Inclusief 2 cd’s: Mind The Gap #79 + download-cd ¡Máxima Argentina!
(circus) Tweemaandelijks onafhankelijk toonafgevend tijdschrift over vernieuwende muziek en cultuur
¡Máxima Argentina!
92 mei - juni 2009 8 euro
> 18-pagina’s cumbia, streetart en lawaai uit hotspot Buenos Aires
¡Leve de Lage Landen!
> Kiss The Anus Of A Black Cat > Banabila > Ignatz
Tim Exile Luistertest > Alva Noto
MTG #79
01. Malorix 02. Bigeneric 03. Alva Noto 04. Greg Haines & Wouter van Veldhoven 05. Level 06. Cupp Cave 07. Reigns 08. Nomad 09. Ignatz 10. Kiss The Anus Of A Black Cat 11. To Blacken The Pages 12. Morkobot 13. Pandemonic Orchestra
ad + d ow n l o
- cd
a!’ ‘¡Máxima Argentin 9 .9 download-cd > zie p e, voor meer informati tracklisting en hoes.
foto Marc van der Aa
g r a p hi c s Kaftwerk featuring María Montiel
Buenos Aires is gedurende het laatste decennium uitgegroeid tot een mondiale metropool. De ideale stad voor flaneurs die willen opgaan in het geraas, het gevloek en getier van de grootstad, in het kijken en bekeken worden, in passie, flirten en weemoed. Wie zich kan losrukken van reisgidsen en dwingende tijdsschema’s, stoot er op onverwachte ontmoetingen die je naar de meest verrassende plekken brengen in de schijnbaar ondoordringbare underground-scene van Buenos Aires. Dat overkwam ook de Gonzo (circus)-medewerkers die de afgelopen jaren de tijd namen om Argentinië te ontdekken. Onze medewerker Sascha Roth kent intussen de hele gitaarscene – van sixties rock tot noise, van Vuurland tot Buenos Aires. Ook schetst hij de recente geschiedenis van Argentinië. De evolutie van de hedendaagse, experimentele muziek blijkt immers stevig ingebed in de sociaal-economische en politieke evolu-
24 GONZO
tie van de laatste decennia. Filmmakers Mark Street en Lynne Sachs kwamen in Buenos Aires een interessante avant-garde filmscene op het spoor: van de peetmoeder van de Argentijnse experimentele fi lm Narcisa Hirsch tot jong talent als Leandro Listorti. De bekendste exponent van de Argentijnse muziek die ons op dit moment overspoelt is nueva cumbia. Maar niet alle hedendaagse cumbia is nueva cumbia, zo ontdekten Lieven Verstraete en Seb Bassleer. En terwijl de gitaarscene zich vernieuwt en de cumbia wereldwijd aandacht trekt, stagneert de ooit zo levendige en vernieuwende dance- en elektronica-scene in
Buenos Aires, moest Peter Deschamps vaststellen. Zoals elke zichzelf respecterende wereldstad, beschikt Buenos Aires ook over een levendige streetart-scene. Sara Peeters bericht over de interessantse collectieven. Onze Gonzo (circus)-medewerkers beschikten door al hun zoektochten intussen over een karrevracht cd’s. Daaruit heeft curator Sascha Roth de Máxima Argentina-cd samengesteld die je gratis kunt downloaden van www.gonzocircus.com. Off the beaten track! Redactie Gonzo (circus)
Een artikel schrijven over experimentele muziek in Argentinië, met nadruk op gitaar, rock en noise? Geen probleem, voor iemand die dat land meerdere keren heeft bezocht en er zijn contacten heeft. Dachten we. Maar de Argentijnse underground bleek behoorlijk ondoorgrondelijk.
1
In het geniep
au t eu r Sascha Roth
foto Sascha Roth (p. 27)
g r a p hi c s Kaftwerk featuring María Montiel
s e l e c t ie v e d i s c o g r a f ie Gustavo Lamas - Celeste (Traum, 1999) Billy Bond y la pesada del rock - Tontos (operita) (Music Hall, 1972) Pommerenck - 7 (Fragil Discos, 2000) Emisor - La noche del mundo (Sonoridades-Amapola, 2003) Audo Das Poly - Repliegue (Fragil Discos, 2001) Marcelo Fabian - Sed de mal (Ultrapop, 2007) Reynols - Polos Mosco (Freedom From, 1999) Damas Gratis - Sin remedio (Magenta, 2005) Los Siquicos Litoraleños - A pleno ritmo sideral (Facon, 2008) Los Gatos - Beat no1 (1969)
* de stad van de blinde woede
Buenos Aires is een metropool met dik 13 miljoen inwoners. In een flat op vijf hoog aan een drukke, vijfduizend huisnummers tellende Avenida, kun je op de talrijke zinderend hete dagen – bij gebrek aan een naar behoren functionerende airco – niets anders doen dan de ramen en deuren wijd openzetten. Vervolgens kom je het stadslawaai tijdens een gesprek binnenshuis alleen nog maar met moeite te boven. Alles wordt overstemd door de kakofonie van het verkeer, een hels heen-en-weer van voetgangers en allerhande voertuigen. De meeste herrie wordt gemaakt door de ontelbare taxi’s en vooral ook de walmende diesels van de colectivos (de geprivatiseerde stadsbussen), waarvan de hufterige bestuurders nerveus alle kanten op uitzwenken om de bedrijvigheid van de stad op gang te houden. De energie van Buenos Aires laat zich kanaliseren in een gigantisch grid van eindeloze reeksen stratenblokken met onvermijdelijke planologische stuiptrekkingen. Sloppenwijken zoals het zeventigduizend inwoners tellende ‘Villa 32’ schijnen niet eens op de stadskaart voor te komen, en sierlijke oude huizen moeten overhaast plaats maken voor lompe flatgebouwen. Een horizon tussen het beton en metaal is moeilijk te ontwaren, en wie op zoek gaat naar het ondergrondse leven in dit stedelijke landschap, zal moeten spitten en graven.
Om meer te weten te komen over de alternatieve onderstroom in de plaatselijke muziekcultuur begin je automatisch te zoeken naar de platenzaken en de plekken waar de concerten plaatsvinden. Het vinden van de juiste aanwijzingen blijkt echter een hele opgave. De interessantere zaken zitten verscholen in de galerijen van drukke winkelstraten. Er wordt gehandeld in tweedehands vinyl, dure cd-imports en collector items. Voor volkse muziek (chamame, Paraguayaanse polka en cumbia) kun je terecht in de minderbedeelde, maar levendige wijken als Constitución, waar vooral mensen van andere etniciteit, de niet-porteños (‘porteños’ is de benaming voor inwoners van Buenos Aires van Europese komaf, red) red), voor werk en dagelijkse noden ronddolen. Je vindt er platenzaken opgesmukt met etalages waarin strijkijzers te koop worden aangeboden en overdekte markten waar je voor een paar peso’s cumbia villera mp3-cd-r-compilaties op de kop kunt tikken. In het publieke domein is het moeilijk onafhankelijke media in de vorm van fanzines of tijdschriften te vinden. Op de radio worden voornamelijk nationale rock en afgekloven hits uit de jaren 1980 gedraaid, en op straat zie je billboards die Deep Purple of de Genesis-coverband Bad Dreams aanprijzen. Wie er achter wil komen waar ongewone muziek- en geluidsperformances gezien en gehoord kunnen worden, doet er goed aan contacten te onderhouden met de plaatselijke kenners. De meeste van dergelijke optredens vinden namelijk noodgedwongen in het geniep plaats in de geijkte autonome plekken buiten het officiële clubcircuit: in galeries, een anarchistisch centrum, de ruime privégarage van een goedwillende eigenaar, of een plek als ‘Sexto Cultural’: de zesde verdieping van een afgetakeld GONZ0
25
kantoorgebouw nabij de zeventig hectare tellende Chacarita-begraafplaats. De beter geoutilleerde hippere clubs zoals Niceto en Bahrein worden voornamelijk bezocht door buitenlandse toeristen met een goedgevulde portemonnee. In Bahrein kan men zich tijdens de ‘+160’-avonden laven aan degelijke maar oubollige drum ‘n’ bass. Vroeg op de avond, als het hospubliek er pas binnen druppelt, kan men nog wel eens breakcore te horen krijgen – iets wat in Buenos Aires nog altijd een soort noviteit is. Elektronica-kopstukken als Emisor, Gustavo Lamas en Pablo Reche krijgen rond die tijd ook makkelijker carte blanche en verdienen een centje bij.
Lichterlaaie
De tegenstelling tussen het, uit nood geboren, amateurisme in het alternatieve circuit en het zakelijkere professionalisme in de clubs houdt ook verband met de ramp die zich in 2004 in de República Cromañon voltrok. Deze concertzaal had op 30 december van dat jaar de populaire rockband Callejeros te gast. Alvorens zij die avond hun eerste nummer konden afwerken, stak iemand uit het publiek een vuurpijl af, waardoor de makkelijk ontvlambare materialen in de decoratie aan het plafond van de zaal in brand vlogen. Om te voorkomen dat bezoekers zonder te betalen binnen zouden komen, waren vier van de zes deuren (waaronder nooduitgangen) met kettingen vergrendeld. 194 van de circa 3000 aanwezigen kwamen in de stampvolle nachtclub om. De afschuw over het grote aantal onwettigheden binnen de muren van Croma-
26 GONZO
ñon was enorm. Het ontketende een hysterie die onherroepelijk doet terugdenken aan de cafébrand in Volendam, die in Nederland in 2001 tot strengere verordeningen en controles zijdens de overheid leidde. Gustavo Ortega, die samen met Manuel Osorio het experimental/indie/electronica-label Mun Discos runt, legt uit wat er in Argentinië gebeurde: “Om de verkeerde redenen ging voor het eerst in decennia plots alle mediaaandacht naar de rock scene. De lokale overheden begonnen met het sluiten van bars, pubs en concertzalen. In de daaropvolgende twee, drie jaar was het heel moeilijk om een plek te vinden voor het organiseren van een concert. Niet zozeer omdat men zich zorgen maakte om de veiligheid van een zooitje ‘weirdos’ en ‘drugsverslaafden’, maar omdat iedereen bang was voor boetes en claims. De brand in Cromañon had negatievere consequenties voor de grotere bands en concerten, want de underground bewoog zich feitelijk altijd al in de illegaliteit. De politieke druk was enorm en de toenmalige burgemeester
van Buenos Aires werd afgezet door zijn opponenten.” Manuel voegt eraan toe dat de situatie er de afgelopen tijd weer beter op is geworden en dat het, met enig voorbehoud, weer mogelijk is om in zaaltjes, bars en kelders te spelen. Desondanks blijft de actieradius voor de Argentijnse artiest benauwend klein. Het nog steeds relatief jonge Argentinië verkeert sinds midden jaren 1930 immers in een staat van vrijwel onafgebroken afnemende welvaart en kampt met de erfenis van militaire dictatuur, de schending van de mensenrechten, corruptie en repressie. Tijdens de laatste economische crisis in december 2001 kelderde de peso met 350 procent, en met de voortdurende wankele sanering van de economie die daarop volgde in het achterhoofd, is het niet verwonderlijk dat nieuwe culturele ontwikkelingen niet bepaald adequaat kunnen gedijen. De onafhankelijk werkende, niet op commerciële successen gerichte artiest moet het doen zonder de luxe van een structureel subsidiebeleid zoals wij dat hier in de Benelux kennen. Op een ietwat typerend lacherige manier horen we de artiesten dan ook klagen over de gevolgen van het alomtegenwoordige geldgebrek. Maar laten we niet te lang stil blijven staan bij de gevolgen van de economische misère, want ondanks alle tegenspoed heeft Argentinië de laatste vijft ig jaar heel wat mooie muziek voortgebracht.
Fundering
De geschiedenis op het gebied van de Argentijnse gitaarmuziek laat zich in eerste instantie lezen als die van vele andere landen, maar kent een aantal interessante plotwendingen. Opvallend is bijvoorbeeld de keus om het Spaans als voertaal te gebruiken voor rock van eigen bodem. De door de Argentijnen gecultiveerde ‘rock nacional’ (die overigens niks met nationalistisch sentiment te maken heeft) droeg veel bij aan de wereldwijde emancipatie van niet-Engelstalige (rock)muziek. Het was een ontwikkeling die voortkwam uit de invloed van Mexicaanse rockbands die eind jaren 1950 de hits van Elvis, Chuck Berry en consorten recycleden in de eigen taal. In Argentinië zorgde de garageband Sandro y los del Fuego begin jaren 1960 voor de verspreiding van het rock ‘n’ roll-/beat-virus, opgevolgd door een invasie van beatbands uit het naburige Uruguay. De belangrijkste Uruguayaanse exponenten die successen in Argentinië boekten waren Los Shakers en Los Mockers, die zich respectievelijk aan de Beatles en de Stones spiegelden. De definitieve doorbraak voor de Argentijnse rock met origineel geschreven liedjes kwam toen eind jaren 1960 de psychedelische rockband Los Gatos werd opgericht, waarna een kleine vloedgolf van nieuwe bands volgde. In navolging van Los Gatos waren het vooral Manal en de in Argentinië meest invloedrijke sixties-band Almendra die van zich deden spreken. Deze drie laatstgenoemde bands vormden de fundering voor de Argentijnse rockbeweging en zij konden zich meten met het betere internationale werk.
Vanaf dit punt lopen de ontwikkelingen tot aan de jaren 1980 via prog, folk, en andere afsplitsingen min of meer parallel aan de gebeurtenissen in de globale muziekhistorie, zij het zonder voor Gonzoïsten echt onmisbare noemenswaardigheden. De Argentijnse jaren 1980 new wave, reggae- en ska-rock en de verschillende, voor de hand liggende, stijladaptaties van de jaren 1990 spiegelden zich eveneens in grote lijnen aan het internationale model. Voordat we de sprong naar het heden maken, houden we echter nog wel even halt bij het muzikale artefact ‘Tontos (Operita)’ van Billy Bond y La Pesada del Rock. De groep van Bond, die in Argentinië te boek stond als een van de betere heavy rockbands, wist met dit buitenissige album uit 1972 een voor die tijd bijzonder gedurfde geluidscollage te maken. Bij beluistering kan men zich levendig inbeelden hoe de band al trippend sectie verricht op een van hun eigen stukken. Het resultaat is een soort plunderphonics avant la lettre, een lichtend voorbeeld van vrije expressie in een tijd van militaire dictatuur, moordaanslagen en
ontvoeringen. Dit was immers de tijd vóór de democratische burgerregering van (de onlangs overleden) Raúl Alfonsín in de jaren 1980. Het was overigens bij Alan Courtis thuis dat we, onder het genot van een glas wijn en vanzelfsprekend een stevige plak vlees, deze schijf van meneer Bond voor het eerst te horen kregen. Daarbij komen we uit bij de persoon die de belangrijkste spil in de Argentijnse underground genoemd mag worden. Courtis heeft namelijk het geluk één van de weinige artiesten uit Buenos Aires te zijn die met regelmaat van de klok op uitnodiging opduikt in de internationale spotlights. Ook de oprichting van het veel beschreven cult outsiders-gezelschap Reynols is hem toe te schrijven, al was de pure muzikale pracht van deze zonderlinge band geen lang leven beschoren. Reynols was vooral een vehikel voor vrije expressie voor bandlid Miguel Tomasín, die aan downsyndroom lijdt. Omdat de andere bandleden ervan beticht werden Tomasíns handicap te exploiteren, besloot de rest van de band, vermoeid door de vooroordelen, de brui eraan te geven.
“De Argentijnse release van het Sex Pistols-debuut liet tot 1986 op zich wachten terwijl invloeden van buitenaf pas echt mogelijk werden door de komst van internet.”
GONZ0
27
Afgedankte ritmeboxen
Surreële gauchokostuums
De leemte die ontstond na het wegvallen van Reynols lijkt langzaam maar zeker gedicht te worden door een nieuwe lichting veelbelovende artiesten zoals Los Siquicos Litoraleños. De thuisbasis van deze band, het stadje Curuzú Cuatiá, ligt verscholen op het platteland in de provincie Corrientes, in het noordoosten van Argentinië. Een busrit van acht uur verwijderd van Buenos Aires vind je er mate lurkende locals, kinderkamers die tegelijkertijd fungeren als een kiosko (handig als je geen zin hebt om vijft ig meter verder te kruipen naar de dichtstbijzijnde supermarkt voor een fles bier) en een door zon zwartgeblakerde minidierentuin met een door twee aapjes bevolkt eilandje. Op een halve steenworp afstand, gelegen tegenover het politiebureau, staat het huis van Los Siquicos-drummer Germancho Rocha. In zijn achtertuin staan metershoge marihuanaplanten en in de voorkamer houdt de band met de voordeur wagenwijd open versterkt oefensessies. De politie en de buren kan het allemaal niets schelen. In deze biotoop heeft de muziek van Los Siquicos Litoraleños gezapig kunnen rijpen tot een unieke symbiose tussen stadse en rurale lo-fi esthetica: psychedelische rock, improv, chamame, (tape)noise en Beefheartiaanse gitaren gaan bij liveoptredens gepaard met visuele stimulans in de vorm van surreële gauchokostuums en beelden van koeien, landschappen en ufo’s. Plaatselijk is Los Siquicos daarom al liefdevol omgedoopt tot el Pink Floyd de los pobres: de Pink Floyd van de armoedzaaiers. Voorman en zanger-gitarist Nicola Kocotino brengt inmiddels de meeste tijd door in Buenos Aires. Hij steekt er zijn nek uit voor zijn mannen, maar het is moeilijk verder te geraken, zo legt hij uit: “Omdat we een periferische band zijn uit een semi rurale stad, blijven we op de een of andere manier steken buiten het Argentijnse rockcircuit, ook al trekken we in Buenos Aires de aandacht met onze onvoorspelbare gigs waarbij soms ook lokale musici onze line up komen versterken.” Als ik hem naar de aanwezigheid dan wel absentie van een plaatselijke underground scene vraag vervolgt hij: “Ik denk dat er op dit moment een zeer kleine underground scene is in Buenos Aires, die eerst moet groeien om een bepaalde impact te creëren, want wat je nu ziet is slechts een kern van vrienden en vrienden van vrienden die in bands spelen.”
28 GONZO
Een van de bands waarmee Nicola’s Los Siquicos weleens toevallig het podium deelt is Syn Criterio uit Buenos Aires. De cd-r met de rafelige, lang uitgesponnen psychrock-tracks van deze groep werd ons twee jaar geleden in de handen gedrukt door Charly Zaragoza van de noise/drone-acts Klub der Klang en ÜL (met Alan Courtis). De DIY-releases van zowel Zaragoza’s projecten als die van Syn Criterio lijken spontaan in één ruk klaargestoomd. De middelen (lees: geld) om in een goed uitgeruste studio je product naar een hoger niveau te tillen zijn immers schaars. De ruwe oefenopname-kwaliteit van de meeste releases heeft zeker een bepaalde charme, maar maakt het lastiger te voorspellen waar de muziek staat en hoe deze zich ontwikkelt. Dit geldt ook voor Olfa Meocorde, waarvan we een stomende oefensessie bijwoonden. De geflipte muziek van deze band houdt het midden tussen door punk en hardcore beïnvloede noiserock, jaren 1980 indie en noiseexperimenten. Als lawaaierige oefenopnames functioneren de tracks uitstekend maar als de scherpe randjes in de studio eraf gemixt worden, klinkt het voor onze verwende oren soms net iets te gedateerd. Het zij ze vergeven, als je bedenkt dat de Argentijnse release van het Sex Pistols-debuut bijvoorbeeld tot 1986 op zich liet wachten en de toegang tot invloeden van buitenaf pas echt mogelijk werd door de komst van internet en peer-to-peer filesharing. Een groep die duidelijk beter aansluiting heeft op wat er momenteel elders in de wereld op muziekgebied speelt, noemt zich Vlubä en komt eveneens uit Buenos Aires. Hun muziek
vond de weg naar een aanzienlijk aantal labels op het noordelijk halfrond, waaronder ook het Vlaamse Imvated en Bread en Animals. Goede voorbeelden van hedendaagse DIYunderground-labels die in Buenos Aires met experimentele muziek op de voorgrond treden zijn Mainumby en het eerder genoemde Mun Discos. Nicolás Valiente is de drijvende kracht achter Mainumby en musiceert tevens zelf in het vanuit Córdoba actieve Azur. De jonge acts op Valientes Mainumby-label opereren losjes op de scheidslijn tussen analoge en digitale experimentatie. Met crappy (bas)gitaren van Argentijnse makelij, afgedankte ritmeboxen, effectenpedalen en pc’s weten artiesten als Minimalista Pais, Criadero en Seres en het uit Córdoba afkomstige Nébel Dots degelijke muziek te maken. Hun overwegend instrumentale muziek is eerder schetsmatig en suggestief dan stijlvast te noemen. Naast de aandacht voor abstracte muziek zoals bij Mainumby, heeft Mun Discos ook een zwak voor melodieuze indiepop, getuige de grote verscheidenheid aan stijlen op hun compilaties en full length-releases.
Slotakkoord
Argentinië is een land met vele tegenstellingen en als buitenstaander zul je de culturele context nooit precies kunnen afbakenen. Het is dan ook onmogelijk om aan het einde van dit artikel tot een harmonieus slotakkoord te komen. De muziekscene in Argentinië is diff uus (zoals ook blijkt uit de artikelen over (nueva) cumbia en elektronica elders in dit nummer) en net als overal is niet alles wat er wordt gemaakt bijzonder. Wat bijblijft is de positieve energie en vooral natuurlijk de toch riante oogst aan muziek die absoluut het beluisteren waard is. |
2 Detroit, Chicago, Berlijn. Jarenlang was dansmuziek een haast exclusief westerse aangelegenheid. Midden jaren 1990 kwam de ommekeer. Dansmuziek werd mondiaal en sterk. Over de opflakkering en de neergang van de Argentijnse elektronica. Wie vijft ien jaar terug een stukje wilde schrijven over elektronische muziek in Zuid-Amerika, was in vier regels klaar – tenzij hij over visionaire gaven beschikte. Wie het vandaag op een eerlijke manier over dansmuziek wil hebben, kan Zuid-Amerika niet langer negeren. Zes weken lang heeft uw dienaar gegraven, het world wide web omgespit op zoek naar de roots van de Zuid-Amerikaanse dansmuziek. Een kruistocht die me naar Argentinië, Chili en Brazilië voerde, maar die me eerst in Duitsland liet halt houden. Uiteindelijk landde ik na een slopende tocht van zes weken mailen, bellen en luisteren opnieuw in die Heimat.. Wie meer wil weten over de Argentijnse elektronische muziek, kan duidelijk niet om Duitsland heen. Dat Zuid-Amerika, vooral sinds het begin van dit millennium, een begrip geworden is in elektronicamiddens, mag niet verwonderen. Het continent heeft al eeuwen een gedegen en rijke danstraditie en is de bakermat van heel wat genres. Dansen als salsa, samba en tango zijn wereldvermaard. Het was dan ook een kwestie van tijd eer het continent zijn rijke traditie vertaalde naar de elektronische dansmuziek. Tot op vandaag speelt Chili hierin een vooraanstaande rol, al moeten we hierbij aantekenen dat de meeste Chileense producers Europa als uitvalbasis hebben. De belangrijkste exponent van de Zuid-Amerikaanse elektronische dansmuziek is zonder twijfel Ricardo Villalobos. De Chileen ontvluchtte op jonge leeft ijd zijn thuisland en vestigde zich in Berlijn, het mekka van de dansmuziek. Al in 1993 bracht hij op Placid Flavour zijn eerste maxi ‘Sinus Poetry Ep’ uit. De man maakte in beperkte kring snel opgang, maar de roem liet nog even op zich
wachten. Het was pas in 1999, wanneer toonaangevend dancejournalist Philip Sherburne in het tijdschrift Wire een stuk over Microhouse brengt, dat Villalobos voor het eerst erkenning kreeg. Vier jaar later forceerde de man met ‘Alcachofa’ (op Perlon) zijn wereldwijde doorbraak. Het succes van Villalobos zorgde er ook voor dat landgenoten als Pier Bucci (die in 1999 als Skipsapiens op het Belgische U-Cover een plaat uitbracht), Luciano en Dinky ruime aandacht kregen op het internationale forum. Vooral Luciano, geboren als Lucien-N-Luciano, ontwikkelde zich als een belangrijke speler op het danstoneel. Luciano werd geboren in Zwitserland, maar verhuisde in 1988 naar zijn thuisland. In Santiago leert hij ook Uwe Schmidt kennen. De uitgeweken Duitser brengt onder diverse namen – Atom Heart, Geeez ’n Gosh en nog een trits andere – in de meest diverse genres platen uit en heeft een grote invloed op Luciano. Hij stimuleert hem om net als Villalobos zijn roots te verwerken in zijn plaatwerk. Cadenza, het label van Luciano, bouwde in korte tijd een stevige reputatie op. Het biedt onderdak aan heel wat Chileense en Europese producers, maar heeft met Argenis Brito zelfs een Venezolaan in de rangen. Maar wat gebeurde er intussen in Argentinië?
‘Elektronische Musik Aus Buenos Aires’
We schrijven 1998 wanneer Riley Reinhold door het Goethe Institut Buenos Aires gevraagd wordt om een lezing te geven over ‘techno’. Reinhold, labeleigenaar van Traum, deejay en journalist, woont in Keulen. Die stad is – onder meer vanwege het Kompaktlabel – samen met Berlijn het epicentrum van de technomuziek in Duitsland. Reinhold volgde voor de tijdschriften Spex, Frontpage en De:Bug de elektronische muziek van dichtbij en was rond die tijd sterk ontgoocheld door de ontwikkelingen die het genre doormaakte. Elektronica leek zich in een doodlopend straatje te bevinden. Reinhold: “Ik was uitgekeken op de elektronische muziek. De echte vernieuwing leek uit technomiddens te komen. Vanuit mijn journalistieke interesse ben ik toen gaan graven en ben ik in contact gekomen met de scene rond Buenos Aires. Vooral Gustavo Lamas maakte een grote indruk op mij. Hij was toen nog erg jong en het leek me interessant om hem te blijven volgen. Veel van zijn collega’s waren een stuk ouder en hadden al een heel parcours afgelegd. Hij niet, hij kwam toen net kijken en was nog volop in ontwikkeling.” Niet veel later brengt Reinhold met de compilatie ‘Elektronische Musik Aus Buenos Aires’ de eerste Argentijnse plaat uit op Traum GONZ0
29
au t eu r Peter Deschamps
g r a p hi c s Kaftwerk featuring María Montiel
discogr afie
Schallplatten. Al snel volgt ‘Celeste’, de tweede langspeler van Gustavo Lamas. Reinhold: “Ik denk dat wat toen gebeurde vrij uniek was. Er was een kleine scene actief in Buenos Aires en wij waren de eersten die ze allemaal samen rond de tafel kregen. Ik ben nog steeds trots op de compilatie. Ze geeft een vrij accuraat beeld van de elektronische beweging in Buenos Aires rond die tijd.” Volgens Reinhold waren het vooral de aparte composities en de rijke textuur van de nummers die zijn aandacht trokken: “Het feit dat het een kleine gemeenschap was en dat ze in isolement leefden, zorgde ervoor dat ze allemaal een eigen stijl ontwikkelden. Heel wat van hun nummers blonken uit door hun densiteit en waren niet opgebouwd
Reinhold mag er dan wel prat op gaan dat hij met ‘Elektronische Musik Aus Buenos Aires’ een mooie staalkaart afleverde, eigenlijk begint het verhaal al eerder, in Buenos Aires zelf, met het label Frágil Discos. Opgericht begin l u i s t e r 1999 en gestopt in 2003 was het label geen lang leven luister naar ‘Cubiertos’ van Gustavo Lamas op mtg 48 beschoren. In die korte tijdspanne lanceerde het wel de carrière van Pommerenck, Pablo Reche, Leandro Fresco w w w (die later nog de maxi ‘Amor Internacional’ op Kompakt www.traumschallplatten.de uitbrengt), Fantasías Animadas, Gustavo Lamas, Audio- www.onitor.de perú en Leo García. www.kompakt.de In 2002 krijgt het label een prominente plaats op het jaarlijkse Sonarfestival in Barcelona. Een jaar later krijgt hun succesvolle doortocht nog een vervolg wanneer de Spaanse topdeejay Angel Molina met ‘Pasada Profesional’ de catalogus van het label herwerkt tot een mixcompilatie. Molina slaagt erin om de diversiteit van het label goed weer te geven en levert een avontuurlijke compilatie af die goed de sterkte van de Argentijnse scene weerspiegelt. ‘Pasada Profesional’ is helaas ook het laatste wapenfeit van het label, dat rond 2003 de boeken sluit. Onze zoektocht naar elektronische muziek uit Argentinië bracht ons ook in contact met Fan (één officiële release, de debuutplaat van Fantasias Animadas uit 1996), Casa Del Puente Discos (een technolabel dat dertien releases afleverde en in 2006 de deuren sloot) en Indice Virgin. Het laatstgenoemde label presenteert zich op zijn website als een onafhankelijk elektropoplabel. Met releases van onder anderen Leo García en Gustavo Lamas (het wondermooie ‘Brotes’, dat in Europa door het Onitorlabel van Thomas Venker op de markt werd gebracht) en met de uitstekende maxi ‘Stadtmusik Buenos Aires’ en de verzamelaar ‘Canción Elektronica Vol.1’, heeft het label een belangrijke bijdrage geleverd aan de elektronische muziek
“Geen donkere, minimale techno, maar open, soms zelfs ietwat naïeve muziek.” volgens de standaardprocedures waarmee Europese muzikanten hun nummers maakten. Ze waren minder gebonden aan regels, wat hun een zekere vrijheid gaf, en ze volgden de evoluties en stromingen ook niet op de voet.” De Argentijnse muzikanten grossieren niet in donkere, minimale techno, maar verbazen door hun open, poppy, ja soms zelfs ietwat naïeve muziek. Waar bij westerse producers de beat steevast centraal staat, ligt bij de Argentijnse muzikanten de focus meer op het afleveren van een mooi nummer. Dat hun benadering vaak geen hapklare nummers voor de dansvloer oplevert, neemt men er graag bij. Het charmante aan mensen als Pablo Reche of Pommerenck is dat zij geen puristen zijn, waardoor ze net zo gemakkelijk ook genres als idm en ambient verwerken in hun plaatwerk.
30 GONZO
Onze favoriete Argentijnse elektronicaplaten: Leo García - Clap Beat (Fragil Discos, 1999) V/A - Elektronische Musik Aus Buenos Aires (Traum Schallplatten, 1999) Pommerenck - 7 (Fragil Discos, 2000) Fantasías Animadas Arquitectura (Fragil Discos, 2001) Leandro Fresco - Amor Internacional (Kompakt, 2002) Gustavo Lamas - Brotes (Onitor, 2003) Gustavo Lamas - Seguimos (Onitor, 2004, maxi) V/A - Stadtmusik Buenos Aires (Onitor, 2005, maxi)
in Argentinië. Wie verder door de labelcatalogus dwaalt, merkt op dat het tegenwoordig vooral een platform voor popgroepen wil zijn. Heeft de economische crisis die het land al sinds de eeuwwisseling plaagt de onafhankelijke muziekindustrie de nek omgedraaid, of hebben de producenten vrijwillig de lier aan de wilgen gehangen? Het blijft vooralsnog de vraag.
Niets is eeuwig en mooie liedjes duren niet lang. De waarheid is dat Argentijnse elektronica eind jaren 1990 een frisse wind blies door de vastgeroeste patronen van de dansmuziek – dat het toonaangevende Kompakt enkele spelers oppikte, bewijst de sterkte van het genre – maar dat er na 2003 weinig meer van is vernomen. ‘In memoriam’ of stilte voor de storm? Wordt (hopelijk) vervolgd.|
Mooie liedjes duren niet lang
We zijn vier weken ver. De stapel onbeantwoorde mails naar het verre continent blijft gestaag aangroeien wanneer we via via het netlabel Planear Records op het spoor komen. Planear Records en het bijhorende sublabel Zyxtek grossieren volgens de beperkte informatie die we hebben in idm, breakcore, ambient, acid techno en glitch. Met meer dan vijft ig releases op de teller lijkt het label een behoorlijke staat van dienst te hebben. Even herleven we – tot we merken dat de laatste release dateert van 2007 en de domeinnaam te koop staat. Twee weken voor onze deadline lijkt het er steeds meer op dat een inkijk in de elektronische muziek in Argentinië een ‘in memoriam’ of terugblik zal worden. Het is zoeken naar actieve muzikanten. Driewerf hoera, wanneer Mika Vaino, de ene helft van Pan Sonic, ons laat weten dat hij voor zijn volgende plaat op Editions Mego zijn samenwerking met Lucio Capece verder zet. De Argentijn Capece studeerde klassieke gitaar en saxofoon en woont sinds vijf jaar in Berlijn. ‘Thranie’, de plaat die hij maakte met Mika Viano, is een vervolg op de concertreeks die hij vorig jaar ondernam en waarvoor hij, naast Viano, ook Kevin Drumm en Alex Dörner engageerde. De concertreeks bracht hem vorig jaar nog naar de Gentse Vooruit. Op zich verdienstelijk, alleen kunnen we Capece moeilijk in de hoek van de elektronica plaatsen. Onze laatste strohalmen heten Pablo Reche en Fuga Discos. De Argentijn Pablo Reche heeft een lange staat van dienst. Op zijn website omschrijft de man zijn geluid als noise en op zijn MySpacepagina (laatste update 23/7/2007) dropt hij een resem voortreffelijke referenties, waaronder Seefeel, Current 93, Nurse With Wound en Coil. In zijn ellenlange releaselijst vinden we zelfs een bijdrage van hem op de compilatie ‘Ambient Intimacy vol.5’, een van de kroonjuwelen van het Belgische EE Tapes. Volgens sommige websites is de man nog steeds actief, alleen lukt het ons niet – de smeekbede om een interview – de man voor (na?) onze deadline te bereiken. Ook Fuga Discos – laatste release in 2008 – polsen we voor een interview, helaas ook zonder gehoor. Luwte alom.
advertentie
OLMENHOFPARK HERK-DE-STAD
FRIDAY SOUND OF STEREO / PARTYHARDERS SQUAD / DAN LE SAC VS SCROOBIUS PIP / AUTOKRATZ / D.I.M. / MIXHELL / THE PANACEA / RAFFERTIE / ALERT & HIDIOUS
SATURDAY THE HICKEY UNDERWORLD / THE TEENAGERS / THE HORRORS / HADOUKEN! / FEADZ /
HAVE HEART / RISE AND FALL / SHIPWRECK AD / WE'REWOLVES / BLACKHEART REBELLION / TEENAGE LUST
Cuuuuumbia! De kreet weerklinkt sinds een tiental jaar weer in de achterbuurten en de underground clubs van Buenos Aires. De elektronische versie van de cumbia is nu ook beschikbaar in de Lage Landen.
aritme is loom en lichtjes hypnotiserend. Dat maakt de muziek heel toegankelijk en gemakkelijk om op te dansen, in tegenstelling tot de salsa en de complexe tango. De Nederlander Dick Verdult (zie GC #79), die door een kunstproject betrokken raakte bij de Argentijnse cumbia, vergelijkt de cumbia met een paardje: “Er zit een galop in: tak takka tak takka.” Hoe kan het dat hedendaagse jonge artiesten uit Argentinië in de ban raken van oude muziek met een traag en slepend ritme, op basis van een ‘antiek’ instrument als de accordeon? Andrea Schteingart (alias El Remolón): “Ik raakte uitgekeken op de westerse housedreunen. Daarom begon ik te snuisteren in onze eigen traditionele muziek. Ik viel voor de trage psychedelische groove van cumbia, voor de sexy vibes en de prachtige spotgoedkope keyboards van de cumbia villera.” Pedro Canale (alias Chancha Vía Circuito): “Het geluid is uniek en levensecht, het ritme is heerlijk dansbaar.” De oorsprong van de cumbia ligt in Colombia. Het is volkmuziek die ontstond door de ontmoeting van Indianen, Afrikaanse slaven en Spaanse kolonisten. De Afrikanen brachten hun ritme in, de Indianen fluiten en de Europese kolonisten de accordeon en de melodielijnen. Oorspronkelijk was cumbia een paringsdans. Later, tijdens de Colombiaanse onafhankelijkheidsstrijd tegen Spanje (1813-1819), werd het strijdmuziek. Het cumbi-
32 GONZO
Keukenmeidenmuziek
De cumbia veroverde langzamerhand Latijns-Amerika en dus ook Argentinië. Dat land wordt internationaal geassocieerd met de tango, maar al meer dan een eeuw is de cumbia er de populairste muziekstijl, met name in de hoofdstad Buenos Aires. De term ‘populair’ moet je in dit geval wel letterlijk nemen. Heel lang was het de muziek van het klootjesvolk, de dansscore van de verpauperde achterbuurten. Buenos Aires is een stad van grote sociale verschillen en de verschillende subculturen die daarbij horen, hebben nauwelijks contact met mekaar. Elke wijk heeft haast letterlijk zijn eigen subcultuur, zijn eigen feesten en muzikale tradities. Vertaald naar de cumbia: elke wijk heeft zijn eigen variant. De oude gevestigde middenklasse ziet haar stad als een Europese stad. Ze kijken op naar de Europese cultuur en halen hun neus op voor eigen, maar ‘vulgaire’ muziek als de cumbia. Dick ‘El Demasiado’ Verdult: “Toen ik als kleine jongen voor het eerst in Buenos Aires woon-
de, luisterde onze dienstmeid naar cumbia. (...) In Argentinië was cumbia in die tijd erg gestigmatiseerd, de Argentijnse elite keek er heel erg op neer. Het was de muziek van de dienstmeiden en de vrachtwagenchauffeurs. Het heeft de mensen verbijsterd dat ik als Europeaan de cumbia ‘uit de keuken’ haalde en voor het voetlicht bracht. En nu is het een mode geworden.” Hetzelfde overkwam de tango. Het verhaal gaat namelijk dat die dans ontstond rond de hoerenkasten in de ruige havenwijk La Boca. Pas aangekomen mannelijke immigranten gingen sensueel met elkaar dansen terwijl ze samen in de rij stonden bij de hoeren. Gaandeweg is de tango de sierlijke dans geworden voor de elite en opgenomen in het collectieve Argentijnse geheugen. Ook de cumbia is nu uit het verdomhoekje gehaald.
Keytarsterren
Cumbia villera
Crises zijn uitdagingen en scheppen kansen. Deze dooddoener geldt zeker voor de cumbia. Door de dreun van de economische crisis van 1999 was Argentinië een tijdlang weer meer op zichzelf aangewezen. Met als positief gevolg dat ook de interesse in het eigen cultuurpatrimonium werd aangewakkerd. De cumbia werd plots populair en zelfs hip onder jongeren in de achterbuurten en veranderde van karakter. De (goedkope) elektronica deed haar intrede en de jonge gasten ontdekten dat de downtempo beats van de cumbia gemakkelijk aansluiting vonden bij het volk. Het was uit met de zoetsappige en saaie liefdesliedjes die de cumbia hadden veranderd in een tamme muziekstijl. De cumbia kreeg weer tanden en een imago dat eigenwijzer en harder was; de cumbia villera (spreek uit als ‘bizjeera’) was geboren. Met teksten over criminaliteit, drugsgebruik en het harde, moeilijke leven in de villas miseria (sloppenwijken), lijkt de villera wel de kinderlijke Argentijnse versie van gangsta rap, maar dan gemengd met een flinke dosis smartlap. De villera maakte furore via de bailantas (cumbiadansavonden in arme wijken), deejays en de radio. In de achterbuurten van Buenos Aires begon schijnbaar iedereen cumbia te produceren, vaak met behulp van krakkemikkige apparatuur, synthesizers en beperkte kennis van muziek. Het gevolg was een doehet-zelfsubcultuur die op elke straathoek bestond en die in elke wijk anders was, met eigen sterren en straatfeesten.
De muzikale kwaliteit is niet de eerste bekommernis, wel de rauwe en seksuele energie en het uitschreeuwen van frustraties en verlangens. Vocoders en echo vervormen stemmen en instrumenten en de zangers-rappers slaken voortdurend de kreet cuuuuuumbiaaaaaaa! De lofiproductiemethoden kunnen op veel vlakken vergeleken worden met die van de baile funk uit de sloppenwijken van Rio de Janeiro in buurland Brazilië of de kuduro uit Angola. Videoclips en tv-optredens van villera artiesten tonen vol trots de volkse natuur en puilen uit met schaarsgeklede en dansende blondines. Ook iemand uit een ‘zwarte’ wijk (de term voor een achterbuurt) wil als het even kan heupwiegend goud om zich heen hebben! De cumbia villera-artiesten kleden zich sportief op z’n Zuid-Amerikaans: in trainingsbroek, maar wel met Argentijnse voetbalshirts. De pretentie is ver te zoeken en dat maakt de muziek zo bereikbaar voor de jeugd.
De nieuwe cumbia leverde meteen ook een supergroep op: Damas Gratis (de naam verwijst naar de nachtclubuitdrukking ‘vrouwen gratis toegang’). Tijdens de economische crisis werden ze de spil van het nieuwe cumbiageluid. Hun songs pakten wel direct de aandacht van de jongeren en bevestigden hun cultstatus in de achterstandswijken. Hun langharige vocalist Pablo Lescano is, met een flitsende keytar (keyboard-gitaar) in de handen, een ware cumbiarockster. De keytar, met zijn bliepend keyboard- of saxofoongeluid, behoort inmiddels tot het standaardinstrumentarium van een cumbia villera-liveshow, evenals synthesizers, drumcomputers en gitaarbegeleiding. De Amerikaanse artiest en labeleigenaar Jace Clayton (DJ/ Rupture) was eind 2008 in Buenos Aires voor een reportage over de cumbia-artiesten van Buenos Aires. Daar wordt hij door Pablo Lescano op sleeptouw genomen naar een aantal Damas Gratisoptredens verspreid over de stad, om zo te ervaren hoe de cumbia leeft onder jongeren. Clayton: “Een band als Damas Gratis kan gemakkelijk duizenden jongeren aantrekken, maar geen enkele zaal of autoriteit durft zo veel jongeren uit achterstandswijken bij elkaar te zetten in één ruimte.” Op de concerten ziet Clayton vervolgens hoe de jongeren dansen in dichtgepakte en gemengde moshpits. Lachende jongens en meisjes trekken en duwen aan elkaar op de cumbia alsof het punk is en terwijl de kwakende melodieën van de keytar en de opzwepende ritmes een broeierige sfeer opwekken, vliegen de kledingstukken naar het podium. Damas Gratis kende navolging. Bands als Los Pibes Chorros (wat zoiets betekent als ‘de stelende kinderen’) en Pala Ancha, of artiesten als Yerba Brava (‘onkruid’) en Supermerk2 GONZ0
33
De gringo’s
(spreek uit ‘supermercado’) mengden de cumbia villera met de zo mogelijk nog hippere reggaeton. Zelfs lokale bekendheden wagen zich aan de cumbia in bastaardvormen. Zoals stervoetballer Carlos Tevez (nu Manchester United), die opgroeide in de wijk La Boca en logischerwijs uitkwam voor wijk- én topclub Boca Juniors. Met jeugdvrienden richtte hij een cumbiabandje op: Piola Vago, wat in straattaal zoiets betekent als ‘mooi kontje’. Een andere jonge topspits die van de cumbia houdt, is Sergio Aguerro (spelend voor Atletico Madrid en getrouwd met de dochter van Maradonna). Met de groep Los Leales bracht hij zelfs een cumbiasong over zichzelf, met als titel zijn bijnaam ‘El Kun’. De cumbia is namelijk onder voetballiefhebbers en hooligans altijd zeer populair geweest; vooral in een stad met vier topclubs (Boca Juniors, River Plate, Independiente en Estudiantes) is de impact op de jeugd goed te merken. Op internet staan tal van fi lmpjes waarin clubliefde, evenals vurige haat jegens elkaars club, wordt bezongen op het ritme van de cumbia.
34 GONZO
De goedkope Argentijnse peso lokte westerse kunstenaars en intellectuelen naar Argentinië. Sommigen raakten in de ban van de nieuwe cumbia en veroorzaakten een nieuwe golf. Hun cumbia digital heeft niet hetzelfde ‘zware jongens’-karakter als de cumbia villera en moet het meer hebben van lol en speels vermaak. Een heel speciaal verhaal is dat van de al eerder genoemde Nederlander Dick Verdult, die onder de naam Dick El Demasiado experimentele cumbia’s brengt die hij ‘cumbias lunáticas’ (gekke cumbia’s) noemt. Al in 1996 zette hij, als onderdeel van een kunstproject, een imaginair cumbiafestival op, Festicumex, waarmee hij een kleine hype ontketende op het internet. Dat zette hem aan het denken en in 2003 werd Festicumex een écht festival in Buenos Aires, met financiële steun uit Nederland, onder meer van het Prins Clausfonds. Festicumex betekende veel voor de doorbraak van de nieuwe cumbia. Maar hoge bomen vangen ook wel eens wat wind. DJ Javier ‘Sonido’ Martines: “De aanpak van Verdult werd aanvankelijk als extreem koloniaal ervaren. Hij vergaarde wel veel subsidies uit Nederland. Dat geld heeft zonder twijfel de creatieve ruimte gecreëerd voor een nieuwe lichting artiesten. Veel porteños (mensen die tot de middenklasse behoren en van Europese afkomst zijn) durfden nu eindelijk muzikaal uit de kast te komen en hun tropische kant te laten zien. Veel mensen zijn Verdult daar nog altijd heel dankbaar voor. Maar zijn invloed als muzikant blijft beperkt; de nieuwe cumbiascene is toch vooral het werk van Argentijnen zelf.”
au t eu r s Seb Bassleer, Lieven Verstraete
foto Sonido Martines
g r a p hi c s Kaftwerk featuring María Montiel
lees lees meer over Toy Selectah in gonzo 89 lees meer over Dick Verdult in gonzo 79
www www.thefader.com/ features/2008/7/30/fader55-cumbia-feature (het stuk van Jace Clayton voor Fader Magazine) www.zzkrecords.com www.myspace.com/bersadiscos www.sootrecords.com http://www.discoshawn.com www.gratisdamas.com.ar www.myspace.com/ lospibeschorros
d i s c o g r a f ie El Hijo De La Cumbia - Freestyle De Ritmos (Soot Records, 2009) Chancha Vía Circuito - Rodante (ZZK Records, 2008) El Remolón - Pibe Cosmo (ZZK Records, 2008) Various Artists - ZZK Sound Vol.1 (ZZK Records, 2008) Various Artists - Arriba La Cumbia! (Crammed, 2008) DJ Vampiros - La Sonidera Colombiana (Original/ Dutty Artz 2007) Supermerk2 - Que Calor (Musart, 2006) Los Pibes Chorros - Criando Cuervos (Magenta Records Arg, 2003) Damas Gratis - 100% Negro Cumbiero (Dbn Records, 2003)
live The Peronists (AR) & Sonido Del Principe(NL), tussen 3 en 7 mei in Den Haag, Eindhoven, Rotterdam, Amsterdam en Tilburg, www.myspace.com/ theperonists www.myspace.com/ sonidodelprincipe Toy Selectah (MX), in de 2e week van mei, mogelijk in Brussel, Amsterdam en Rotterdam, www.myspace.com/ toyselectahdj Sonido Martines (AR), eind mei/begin juni, Nederland en België, www.myspace.com/ sonidomartines El Hijo De La Cumbia (AR), begin juli in Nederland en België, www.myspace.com/ elhijodelacumbia
< DJ Javier ‘Sonido’ Martines
En toch! Een ijkpunt in de nieuwe cumbiascene in Buenos Aires is de ZZK-club en het gelijknamige label van de Amerikaan Grant C. Dulles. Hij verzeilde in 2003 op het Festicumexfestival en was meteen verkocht. In zijn club komen alle hippe en experimentele vogels uit de nieuwe cumbia jammen. Grant C. Dulles: “Experimentele cumbia is typisch voor Argentinië. Argentijnen hebben oog
“Ook iemand uit een ‘zwarte’ wijk wil als het even kan heupwiegend goud om zich heen hebben.” voor het buitenland, daarom mixen ze hun cumbia makkelijk met hiphop, dancehall, minimal techno, et cetera. Buenos Aires is bovendien groot genoeg. Als je hier experimenteert, vind je sowieso een voldoende ruim publiek om het doenlijk te houden. Wij, gringo’s in Buenos Aires, zien er zelfs brood in. Er was misschien Amerikaanse ondernemingszin nodig om de scene een nieuwe boost en uitstraling te bezorgen.” Oro11 en Disco Shawn, twee Californiërs, brengen op hun Bersa Discos boeiend vinyl uit. Ze organiseren in L.A. de Tormenta Tropicalfeesten, waar nieuwe cumbia uit Buenos Aires gekoppeld wordt aan de andere elektronische genres met etnische roots. Jace Clayton stelt zijn Sootlabel open voor nieuwe helden als El Hijo de la Cumbia en Sonido Martines.
Cumbia digital
Rond de Amerikaans-Argentijnse labeleigenaars ontluikt een nieuwe generatie cumbia- artiesten. Hoewel, de term ‘cumbia’ valt in dit geval te relativeren. De nieuwe generatie bestaat vooral uit deejays, producers en elektronicaknutselaars. De cumbia, en dan vooral het ritme, is voor hen slechts een vertrekpunt voor hun eigen ‘cumbia digital’. De kenmerkende accordeon duikt alleen nog als sample op. De nieuwste lichting maakt eigentijdse urban muziek, ze mixen cumbia met reggaeton, ragga, dub, hiphop. En ook niet-Argentijnse vormen van cumbia behoren tot hun invloeden. De Vallenato-stijl uit Colombia is er zo een, net als de tecnocumbia uit Peru en Bolivia. Deze was eigenlijk geïnspireerd op de Mexicaanse cumbia uit de jaren 1980 en bestaat uit snelle ritmes met veel bijval van synthesizers. De stijlen beïnvloeden elkaar over en weer, waardoor steeds een ander geluid ontstaat.
De term ‘cumbia digital’ is bij de meeste Argentijnen overigens totaal onbekend. Het overgrote deel van de inwoners van Buenos Aires is helemaal niet in de greep van deze nieuwe vormen van cumbia. Voor hen blijft cumbia toch vooral ondergrondse muziek. De meeste villerafeesten vinden op straat plaats, of in kleine clubjes in de buitenwijken. De digitale cumbia uit de ZZK-stal is vooral hippe clubmuziek, voor wie zich iets meer kan veroorloven. Jonge artiesten als Chancha Vía Circuito, El Hijo de la Cumbia (‘de zoon van de cumbia’), Javier ‘Sonido’ Martines, Negro Moreno, El Remolón of Fauna bereiken langzamerhand buitenlandse compilaties, clubs en festivalpodia. Met dank, inderdaad, aan de gringo’s.
Global underground dance
Of de nieuwerwetse cumbia bij ons noorderlingen echt kan doorbreken, valt nog even af te wachten. Te oordelen aan het relatieve succes van de verzamelaar Arriba La Cumbia! (Crammed) is er wel een publiek voor. Die verzamelaar leert ons ook dat de nieuwe elektronische cumbia op wel meer plaatsen in Latijns-Amerika opgeld maakt. Maar Buenos Aires noemt zich toch de hoofdstad van de ‘cumbia digital’. Pedro Canale (Chancha Vía Circuito): “Dat komt doordat Buenos Aires een grote concentratie telt van goede en vernieuwende producers die op de uitkijk staan naar nieuwe geluiden en die uiteenlopende ritmes en kleuren trachten te mengen. Vergeet niet, voor ons is cumbia maar één van vele ingrediënten.” Kritische muziekspecialisten vrezen wel dat er niet meer in zit dan een korte hype, omdat de muziek al te veel riedels en melodieën uit oude en bekende cumbiasongs leent en weinig origineels toevoegt. Het is een ‘urban’ genre geworden, waarvan puristen terecht kunnen aanvoeren dat het niet meer de ‘echte cumbia’ is. Anderzijds, je moet een kniesoor zijn om je daaraan te storen: de nueva cumbia sluit wel naadloos aan bij de global underground dance of ghetto tech à la M.I.A., Santogold, Diplo, Buraka Som Sistema of Deize Tigrona. Het Duitse funk cariocalabel Man Recordings bracht onlangs een mashup uit van artiesten uit de ZZK-stal met eigen Braziliaanse funk carioca. De Argentijnse en LatijnsAmerikaanse nieuwe cumbia rommelt dus toch al in de onderbuiken van grote westerse steden, waar alternatieve en eclectische programmeurs meer en meer interesse beginnen te tonen in de cumbia. Als de vernieuwing van de westerse dance ligt in genres als kuduro, funk carioca of cumbia digital, maken wij geen bezwaar! |
GONZ0
35
Wie vandaag de dag aan street art denkt, denkt waarschijnlijk vooral aan de Britse Banksy. Zijn werk begon vanaf 1993 in Londen en omstreken op te duiken. Maar de kunstvorm maakt eigenlijk sinds de jaren 1980 al furore dankzij Blek le Rat, de Parijse godfather van de stencil art, art, die met uitgesneden sjablonen ‘geprefabriceerde’ afbeeldingen creëerde. Ondertussen heeft street art de wereld veroverd: muren, verkeersborden, aanplakborden, treinwagons, voertuigen, garages en publieke toiletten kregen een persoonlijk tintje, maar ook dieren, pretparken, festivalterreinen en zelfs musea ontkwamen niet aan de rage. Plaatsen van populaire cultuur en
36 GONZO
De financiële crisis van 2001 duwde honderdduizenden Argentijnen onder de armoedegrens. Kunstenaars in de grote steden reageerden kritisch door massaal de straat op te gaan met verfborstel en spuitbus. Street art is sindsdien een populair communicatiemiddel. massaconsumptie vormen het ideale canvas: hier vindt het échte leven plaats. Street art kan gezien worden als een poging om een identiteit te geven aan publieke ruimtes: het is een zoektocht naar authenticiteit. Het urbane landschap wordt zo een gigantisch schetsboek, gevuld met collectieve ervaringen en een mish mash van identiteiten. De afbeeldingen die graffitikunstenaars in de straten achterlaten, zijn sporen van gedeelde attitudes, waarden en verlangens. Ze bieden een tegenwicht voor de gestructureerde, geplande en steriele architectuur en geven weer ruimte aan speelsheid en spontaniteit.
Op satirische wijze worden wereldse thema’s als politiek, cultuur en ethiek aangesneden. Vaak gebeurt dit door op een vervreemdende manier de bekende westerse kapitalistische iconen, zoals McDonald’s en Disney, te hanteren. Deze algemeen gekende symbolen representeren gewoonlijk een plastieken realiteit. Het zijn immers niet de televisie, de glossy magazines, de reclameborden en het internet die ons het echte leven laten zien. De realiteit wordt door de media sterk gefi lterd, vertekend en bijgekleurd. De straten zijn de enige plaatsen waar nog een reële waarheid kan worden ervaren. Graffitikunstenaars willen dan ook de virtuele realiteit doorprikken door op onverwachte momenten en plaatsen met signalen en statements in de echte wereld op te duiken, in de hoop dat de voorbijgangers uit hun gedrogeerde toestand ontwaken, een sociaal bewustzijn kweken en zelf weer actief gaan nadenken. Street art is in die zin een radicale act, ontstaan vanuit een oprechte intentie van de kunstenaar om mensen opnieuw te ‘activeren’.
bijdrage enkel als betekenisvol als het in relatie met andermans werk bekeken kan worden. Op de website van het collectief staat: “Het werkelijke fenomeen is, volgens ons, het aantal mensen dat zich uit. Het is de kracht van één grote anonieme samenwerking die ervoor zorgt dat er een betekenisvol statement kan worden gemaakt.”
Het ideale canvas
Sinds 2001 heeft Argentinië een behoorlijk groot netwerk van individuele kunstenaars en kunstenaarscollectieven voortgebracht die zich toeleggen op street art. Vooral in Buenos Aires neemt het aantal graffitimakers nog steeds toe. Bs.as.stncl ontstond in de onderbuik van de stad toen het land een zware economische crisis doormaakte. Voor dit collectief was street art de ideale manier om zich de vervreemde stad weer eigen te maken. Hun urbane interventies bestonden uit het innemen van publieke plaatsen en het heroveren van de verloren gegane identiteit. De straat was voor hen het ideale canvas waarop geëxperimenteerd kon worden; een onmetelijk groot blad waar tot in het oneindige op kon worden geschreven. Het plan om als collectief op te treden, ontstond voornamelijk vanuit een praktisch oogpunt: ze deelden een ideeëngoed en als groep de straat opgaan was nu eenmaal handiger en veiliger. De DIY (do it yourself)-methode wordt ook nu nog toegepast binnen het collectief: het eigen werk, dat bestaat uit stickers, posters, muurschilderingen en stencils, wordt zelf georganiseerd, geproduceerd en gedistribueerd. Het netwerk van collectieven in Buenos Aires mag er voor een buitenstaander uitzien als een warrig kluwen, voor de kunstenaars zelf is het door de jaren heen organisch gegroeid en erg vanzelfsprekend. Bs.as.stncl beschouwt haar
“De graffitikunstenaar is een populaire exotische soort geworden.” Deze oorspronkelijke intentie heeft inmiddels echter plaats moeten maken voor een portie realiteit. Acht jaar na de Argentijnse chaos hebben deze fundamentalistas del stencil een fris uitziende website ontwikkeld en beheren ze – samen met nog twee andere collectieven – een alternatieve kunstgalerie in de hoofdstad. Het accidentele en het anonieme dat eigen is aan dit type kunst, wordt enigszins doorbroken door het gebruik van deze mainstream kanalen. Ook circuleren er honderden foto’s en video’s van de graffitiwerken op YouTube, Flickr en verschillende blogs; het zijn allemaal verwoede pogingen om deze ogenblikkelijke en vluchtige kunst vast te houden. Run don’t Walk ontstond gelijktijdig met Bs.as.stncl. Ook zij zagen de straten als de ideale plaats om hun creativiteit op te botvieren. Dit collectief legt zich hoofdzakelijk toe op stencil art, de goedkoopste en snelste manier om beelden te reproduceren. Federico,
au t eu r Sara Peeters
g r a p hi c s Run Don’t Walk Bs.as.stencil Kaftwerk featuring María Montiel
selec tieve b iibb l i o g r a f iiee Banksy, Wall and Piece (Londen: Century, 2006)
www www.bsasstencil.org www.rundontwalk.com.ar www.banksy.co.uk http://bleklerat.free.fr
GONZ0
37
één van de collectivo’s, legt uit: “Het is een mix van punk en pop art, maar het is vooral trial and error; stencils zijn een geweldige manier om een idee uit te drukken of om een mooi statement te maken.” Ook zij werken samen met andere collectieven. Van concurrentie is geen sprake: het ego moet niet opboksen tegen andere ego’s. Afbeeldingen worden ook nooit ondertekend. Het gaat om wat het werk uitbeeldt en vertegenwoordigt, niet om wie het heeft ge- een geschikte plaats om werk te verkopen, iets wat anders niet mogelijk zou zijn. En geld verdienen door je kunst maakt. te verkopen, is altijd nog beter dan reclameopdrachten te doen, vinden de kunstenaars. “Ik denk dat dit oprechter Zowel Blek als Banksy bevond zich als beginnend kun- is dan te werken voor reclamebureaus. De grote merken stenaar in de donkere undergroundscène, maar hun suc- willen jouw werk alleen maar omdat het toevallig de flaces heeft hen tot in de hoogste regionen van de highbrow vor van de maand is”, aldus Federico. kunstwereld gebracht. Het is niet meer marginaal om met een spuitbus rond te lopen, het is lifestyle geworden: Wat gebeurt er met street art die in een galerie terechtglossy and very stylish.. Banksy is zich hiervan zeer bewust komt? Deze kunst wordt nu net gekenmerkt door impulsien speelt dit ook uit in zijn eigen werk en interventies. Het viteit en onvoorspelbaarheid. Straten zijn niet voorbereid is dan ook een voortdurend duw-en-trekspelletje tussen op ongevraagde creatieve uitbarstingen, maar dat maakt de impact juist zo groot en doeltreffend. De stad is niet highbrow en lowbrow, tussen kunst en commercie. Ook in Buenos Aires trachten ze het commerciële aspect geconcipieerd als een kilometersgroot canvas. Musea en galerieën daarentegen, zijn specifiek gebouwd om kunst te tonen, te bewaren en te koesteren. Ze zijn voorbereid op (bijna) alle kunst. Kunstwerken zweven gewichtloos rond in een museum, dat fungeert als een gewatteerde isolatiekamer. De meeste kunst kan deze extra bescherming gebruiken, maar geldt dat ook voor street art? De publieke ruimte is niet geïsoleerd en de muurtekeningen kunnen hun betekenissen afvuren, niet enkel op de omliggende omgeving, maar vooral ook op de ‘slapende’ voorbijganger. Het kan niet anders dan dat graffiti in een galerie een zekere ‘plastificering’ ondergaat: het werk krijgt een beschermlaagje dat alle vuile vingerafdrukken tegenhoudt en praktisch is in onderhoud. De galeriehouder beslist over de levensduur van het werk, niet een andere kunstenaar die het werk overschildert, of de antivandalismeploeg van de gemeente die er een erezaak van maakt om het werk vakkundig te vernietigen, of de weersomstandigheden die zorgen voor een natuurlijk verval...
Plastic folie
Ze zijn zo lief... enigszins verzoenbaar te maken met de ideologie van street art. Bs.as.stncl en Run don’t Walk startten in 2006 een eigen niet-conventionele kunstgalerie annex bar annex atelier: Hollywood in Cambodia (de wakkere lezer associeert dit natuurlijk direct met de Dead Kennedysklassieker ‘Holiday in Cambodia’). En ze omschrijven het initiatief als volgt: “Indien we gedwongen zouden worden om de galerie een naam te geven of haar te catalogiseren, dan zouden we haar waarschijnlijk een collectief van een collectief noemen... een vorm zonder mal... een vreemd experiment...” Samen met een derde collectief, Malatesta, beheren ze de ruimte en treden ze samen op als curator. De specifieke doelgroep van kunstenaars die zij zoeken, houdt zich bezig met urban decoration. De grens tussen kunst en grafische vormgeving wordt hierbij erg dun. Het streetpainten wordt niet losgelaten, maar dankzij de galerie is er ook ruimte voor enige commercie: ze vormt
38 GONZO
Blek beeldde in de prille jaren 1980 ratten af: “Ik begon enkele kleine ratten te sjabloneren in de straten van Parijs, omdat ratten de enige in het wild levende dieren zijn in de steden; wanneer het menselijke ras verdwenen en uitgestorven is, zullen alleen zij overleven.” De rat is ook een van Banksy’s fascinaties. Hij beschouwt ze zelfs als het ultieme rolmodel: “Vuil, onbeduidend en ongeliefd.” Opmerkelijk in Buenos Aires zijn de vele ‘exotische’ diersoorten die worden afgebeeld: olifanten, apen, zebra’s en andere ‘wilde’ dieren met een hoge aaibaarheidsfactor sieren de muren. Het kan iets met het klimaat te maken hebben, maar misschien ook niet... Het imago van de graffitikunstenaar is alleszins aangepast aan de tegenwoordige tijd: hij is eveneens een populaire exotische soort geworden, ver weg van het beeld van een rat die onzichtbaar en schichtig door de riolering kruipt. Street art floreert in Buenos Aires, en de graffitikunstenaars... ‘die zijn zo lief, meneer’! |
In maart 2007 nodigde het Buenos Aires Festival Internacional Cine Independiente de New Yorkse experimentele filmmaakster Lynne Sachs uit. In 2008 keerde ze samen met regisseur Mark Street terug. Ze ontmoetten er Argentijnse collega’s en ontdekten verborgen filmpareltjes.
au t eu r s Mark Street en Lynne Sachs (met dank aan Pablo Marin)
beeld filmstills
g r a p hi c s Kaftwerk featuring María Montiel
www laregioncentral.blogspot.com www.lynnesachs.com www.markstreetfilms.com
Bij ons eerste bezoek in 2007, terwijl de festivalverantwoordelijken tijdens zakenlunches opschepten over de groeiende fi lmindustrie in de zogenaamde ‘Palermo Hollywood’-buurt, struinden fi lmmakers Leandro Listorti en Pablo Marin de vlooienmarkten van San Telmo af op zoek naar Super-8 camera’s of bezochten ze verwachtingsvol naar een vertoning van de Amerikaanse avant-garde superster Jonas Mekas, 87 maar nog steeds springlevend. Een jaar later zagen we in het Museo de Arte Latinoamericano de Buenos Aires een retrospectief met de fi lms noirs van Hugo Fregonese (1908-1987) die ook in Hollywood beroemdheid verwierf, en cultklassiekers zoals het dolkomische jaren 1980 vehikel ‘Esperando la carroza’ van Alejandro Doria. Ontmoetingen met Argentijnse kunstenaars en fi lmmakers geven gehaaste Noord-Amerikanen vaak een leeg gevoel. Ongeduld kan de overhand nemen omdat ze hun tijd eindeloos kunnen besteden aan discussies over zowel fi lm als politieke kwesties – landbouwprotesten waren immers aan de orde van de dag. Theoretische en conceptuele discussies worden allerminst geschuwd, zodat je je vaak in Parijs anno 1968 waant. Maar achter het gepraat en getheoretiseer bloeit een levendige fi lmscene.
Ijspaleis
Toen we in juni 2008 terugkeerden om fi lms te maken over en in Argentinië, besloten we de lokale avant-garde fi lmscene te verkennen. Via Leandro Listorti ontmoetten we een aantal sleutelfiguren en dat ging uiteraard gepaard met lange gesprekken tijdens diners en oeverloze nachtelijke drankgelagen. Een belangrijk figuur is de beminnelijke fi lmmaker en programmeur Ruben Guzman. Guzman – maker van de
5
wereldwijd vertoonde documentaire ‘City of Blind Alchemists’, een korte, indringende fi lm over uraniumproductie – trok in de jaren 1980 naar Canada, maar keerde onlangs terug om als programmator te werken in het Kino Palais, een ondergrondse grotachtige ruimte verborgen in een voormalige 19de-eeuwse ijspiste en tegenwoordig een museum, het Palais de Glace. Vier avonden per week vertoont hij er avant-garde fi lms, kortfi lms en videokunst. Tijdens een volgend, Peruviaans diner introduceerde Guzman Federico Windhausen, een Argentijns-Amerikaans kunst- en mediahistoricus die woont en werkt in Californië. Zodra Guzman en Windhausen op dreef raakten over de Argentijnse experimentele cinema, bleek één naam steeds opnieuw te vallen: Narcisa Hirsch. Gedurende de laatste veertig jaar heeft deze grand dame van de Zuid-Amerikaanse fi lm een reputatie opgebouwd met fi lms die zowel streng formeel als diep persoonlijk zijn. Geboren in 1928 in Berlijn werd zij geïnspireerd door het feminisme, de Fluxusbeweging en musici als Steve Reich. In de jaren 1960 en 1970 legde zij zich toe op installaties, performances en fi lm. De liefde, geboorte en dood en het vrouwelijke lichaam staan centraal. In intussen meer dan dertig Super-8 en 16mm-fi lms, heeft zij een zeer intieme stijl ontwikkeld, die zowel visueel als auditief heel poëtisch is. Ten slotte ontmoetten we een van de leidende en meest inspirerende krachten van de Argentijnse experimentele fi lm, fi lmmaker en criticus Pablo Marin. Zijn blog ‘La Región Central’ (naar de beroemde, gelijknamige avant-garde fi lm van de Canadese fi lmmaker Michael Snow) vormt een levendige ontmoetingsplaats voor de lokale scene en een perfect vertrekpunt om ons in te wijden in de geschiedenis van de Argentijnse experimentele fi lm. GONZ0
39
Ruben Guzman, El Guardian
Ernesto Baca, Nunca Fuimos a la Luna
Dromen en verzet
De vroege Argentijnse experimentele cinema bestaat uit slechts enkele films, gemaakt door individuele filmmakers. Van een stroming of systematisch onderzoek naar het medium film was geen sprake. Horacio Coppola, een belangrijke naam in de Argentijnse fotografie, maakte in de jaren 1920 en 1930 een paar films, waarvan de belangrijkste ‘Traum’ (‘Droom’) is, een 16mm film die herinnert aan de Franse en Duitse surrealisten. In de jaren 1950 en 1960 waren Victor Iturralde en Luis Bras de pioniers van de experimentele animatie. Zij schilderden en krasten vaak op een abstracte wijze op celluloidfilms van 35mm, 16mm en Super-8, in de stijl van Len Lye en Stan Brakhage. Hoewel ogenschijnlijk verwant, hadden ze weinig gemeen met de politiek en meer conceptuele Franse lettristen. De jaren 1970 en 1980 vormden de eerste bloeiperiode van de Argentijnse experimentele fi lm. Eindelijk zag een alternatieve fi lmgemeenschap het licht, ook als een daad van verzet. Gedurende de jaren 1970 kreunde het land onder een militaire dictatuur, waardoor er bovendien weinig contacten waren met het buitenland. Toch bestond er een uitgebreide scene waarbij veelal 8mm en Super8-fi lms ondergronds werden vertoond op de meest diverse plaatsen zoals garages, woonkamers etc. Dat veranderde aan het begin van de jaren 1980, toen het Goethe Instituut in Buenos Aires deze fi lms en fi lmmakers onder zijn hoede nam en de fi lms ook vertoonde, waardoor er een relatieve bescherming tegen vervolging tot stand kwam. Het hoogtepunt vormde een workshop die de invloedrijke Duitse experimentele fi lmmaker en videokunstenaar Werner Nekes er hield en die vele Argentijnse fi lmmakers zou inspireren. Tijdens deze periode werkten vele kunstenaars onder auspiciën van het Goethe Instituut, zoals Claudio Caldini (Super 8, Single 8), Narcisa Hirsch (16mm,
40 GONZO
Super 8) en Jorge Honik (Super 8). Andere actieve fi lmmakers uit die periode zijn Juan Villola, Horacio Vallereggio, Marie Louise Alemann, Juan José Mugni en Silvestre Byrón. Hoewel de fi lms openlijk en voor een groter publiek werden vertoond, waren de reacties van het publiek meestal vijandig, zoals bij de vertoning van ‘Gamelan’ van Claudio Caldini,
“Films van duivelskinderen die een eigen genre creëren.” een twaalf minuten durende stroboscopische ervaring van een ronddraaiend landschap. In deze periode werden contacten met het buitenland frequenter en intenser. Enerzijds werden fi lms zoals Jonas Mekas’ ‘Guns of the Trees’ en werk van Stan Brakhage en Andy Warhol vertoond op het Mar del Plata Film Festival in 1982 en in het Di Tella Art Institut in 1985. Anderzijds reisde Narcisa Hirsch naar het buitenland om fi lmprints te kopen die nu ondergebracht zijn in het belangrijkste fi lmarchief van Buenos Aires.
Videokunst en arthouse
In de late jaren 1980 financierden enkele instituten, zoals Fundación Antorchas (dat niet meer bestaat) en Fondo Nacional de las Artes (dat nog bestaat, maar tegenwoordig kunstprojecten in het algemeen ondersteunt), ook experimentele fi lms, maar de meeste fi lmmakers dienen tot op de dag van vandaag hun eigen boontjes te doppen. Sinds 1990 zijn
de meesten overgeschakeld naar het meer betaalbare videoformat, hoewel bijvoorbeeld Caldini en Hirsch van pelicule blijven gebruikmaken. Door het openen van verscheidene fi lmscholen is de avant-garde fi lm toegankelijker geworden voor fi lmstudenten. Het Buenos Aires Independent Film Festival en het Mar del Plata-fi lmfestival hebben aparte programmaonderdelen rond avant-garde fi lms. Ook zijn er intussen enkele plaatsen in Buenos Aires en andere grote steden waar videokunst en experimentele fi lms regelmatig worden vertoond. Enkele belangrijke namen in de hedendaagse scene zijn: Andres Denegri, Gustavo Galuppo, Gabriela Golder, Ruben Guzman (allen video), Daniela Cugliandolo (Super 8, video) en Sergio Subero (Super 8, video). Op onze laatste dag in Buenos Aires zagen wij het gloednieuwe ‘La mujer sin cabeza’ van Lucrecia Martel, die in de benelux helaas nog geen distributeur heeft gevonden. Hoewel dit een narratieve fi lm is, herinnert de idiosyncratische opzet aan de esthetische onverzettelijkheid van avant-garde. Eerder dan een compromis van investeerders, technici, overheid en producenten, staat de fi lm voor de bijzondere visie van één maker. Net als uit haar twee andere langspeelfi lms (‘La ciénaga’ uit 2001 en ‘La niña santa’ uit 2004) blijkt dat het werk van Martel veel meer overeenkomsten vertoont met dat van Narcisa Hirsch dan met het werk van een aantal tijdgenoten zoals Fabian Bielinksy, Lisandro Alonso, Alexis Dos Santos, Juan Antin en Diego Martínez Vignatti. Deze vaak steriel-kunstzinnige fi lms, bedoeld voor en handelend over de middenklasse, zijn erg schatplichtig aan de Europese arthousefi lm en vertonen daardoor weinig specifieke Argentijnse identiteit. In Martels fi lms leeft juist de vroege Argentijnse avantgarde fi lm voort, met name door het buitengewone gebruik van geluid.
> Venster op het zuiden ZES PARELTJES UIT DE ARGENTIJNSE UNDERGROUND
1 Ruben Guzman, Stock
2 Poëtische films
Maar hoe zien subversieve fi lms er precies uit in het land waar zomer winter en winter zomer is? In zijn standaardwerk ‘Visionary Film’ (1978) maakt P. Adams Sitney een onderscheid tussen prozafi lms en poëtische fi lms. De Argentijnse avant-garde fi lm is onmiskenbaar poëtisch. Korte associatieve uitbarstingen die het publiek uitnodigen om een onbekende wereld te betreden en hem met vragen opnieuw de bekende wereld instuurt. Films geschreven als gedichten; de onverbiddelijke en diepgewortelde uitdrukking van een nauw omschreven esthetiek; momentopnamen van hoe ‘de fi lm’ er uit had kunnen zien als het narratieve niet de dominante fi lmtaal was geworden. Korte werken die voelen als rookslierten, direct onttrokken aan de verbeelding van de fi lmmaker. Films van duivelskinderen die een eigen genre creëren in plaats van fi lms die keurig passen in hokjes. Soms abstract, maar altijd de wereld registrerend op haar eigen voorwaarden en vanuit een nieuwsgiering en uitnodigend perspectief. Deze uitgangspunten gebruikten we voor het programma ‘Ventana al Sur: An Evening of Argentine Experimental Film’, voor het eerst vertoond in de New Yorkse Anthology Film Archives in februari 2009 onder het genot van geestesverruimende yerba-mate. Naast enkele fi lms van oude meesters en hun leerlingen (Leandro Katz, Liliana Porter en Narcisa Hirsch) kozen we voor werk van enkele ‘jongere’ talenten (Pablo Marin, Ruben Guzman, Macarena Gagliardi, Sergio Subero, Leandro Listordi, Ernesto Baca). We draaiden ‘Aleph’ van Narcisa Kirsch, gebaseerd op het beroemde werk van Jorge-Luis Borges; de verdraaide en grappige geanimeerde vignetten van ‘Para Usted’ van Liliana Porter en de beknotte stedelijke ruimte van de ‘Sin título’ van Pablo Marin, geschoten op een dak van een flatgebouw in Buenos Aires (zie kader). Terwijl de ruimte leek te zweven en de aanwezigen in een fi lmroes belandden, viel in New York de schemering in die ons herinnerde aan zwoele Argentijnse nachten. |
Het volledige verslag van Mark Streets en Lynne Sachs’ reis door de Argentijnse avant-garde filmwereld en meer over de auteurs is te lezen op www.gonzocircus.com/blog
‘Los Angeles’ van Leandro Katz (5 minuten, 16mm, 1976) is een portret van een kleine gemeenschap die leeft naast de spoorweg tussen de banaanplantages van Quiriguá, Guatemala. Oorspronkelijk gemaakt in een enkele take, wisselen een gelijk aantal bewegende en bevroren beelden elkaar af als de camera langs het treinstation beweegt. ‘Workshop’ van Narcisa Hirsch (10 minuten, 16mm, 1977) is een structuralistisch visioen. Een muur van de studio van de filmmaakster wordt bekeken vanuit een vast camerastandpunt. Wij zien foto’s die Hirsch op de muur plakte en er is een dialoog met een mannelijke vriend aan wie zij de rest van de muren beschrijft die wij niet zien.
3
‘Bajo Tierra’ (4 1/2 minuut, Super 8, geluid op CD, 2007)
4
‘Montevideo’ van Leandro Listorti (4 minuten, DVD,
5 6
is Pablo Marins portret van filmmaker Claudio Caldini (zie ‘Gamelan’) die een filmrol begraaft bij een fabriek die niet langer Kodachrome maakt.
2008) bekijkt de hoofdstad van Uruguay en openbaart zijn karakteristiek als Doppelgänger City: één enkele plaats in twee verschillende ruimtes gesneden waar de grenzen van het reisverhaal worden onderzocht. In ‘Stock’ (5 minuten, 2007, mini DV) volgt Ruben Guzman een jongen van La Cruz, die naar school loopt om het rapport van de effectenbeurs uit de krant hardop voor te lezen. Wij zijn getuige van de laatste dag van het kapitalisme.
Ernesto Baca’s ‘Nunca fuimos a la Luna’ (7 minuten, 35mm, 2008) stelt twee karakters op splitscreens voor, die met elkaar converseren en debatteren, terwijl de stad zich kinetisch ontspoelt. OVER DE AUTEURS
Filmmakers Lynne Sachs en Mark Street wonen en werken in New York. Eén van hun recente samenwerkingsprojecten is het X-Y Chromosome Project, een subjectieve opname over de opwarming van de aarde. In Argentinië werkte Mark Street aan een vervolg op zijn fi lm uit 2008, ‘Hidden in Plain Sight’, een stadssymfonie waarvoor hij al opnames maakte in Dakar, Hanoi, Marseille en Santiago de Chile en waarin hij zijn fascinatie documenteert over de ‘cartoneros’, die karton verzamelen en de ‘porteros’, die de woningen van de middenklasse bewaken. Momenteel werkt hij aan een project gebaseerd op winkeluitstallingen die industriële ventilators gebruiken die met verschillende snelheden lopen, net als enorme fi lmdiafragma’s. Samen met Leandro Listorti, Pablo Marin en Tomas Dota maakte Lynne Sachs een fi lm gebaseerd op de novelle ‘Final del juego’ van Julio Cortázar. GONZ0
41
‘¡MÁXIMA ARGENTINA!’ ‘Off The Beaten Track’ zou eigenlijk ook een passende titel geweest zijn voor dit verzamelde werk met Argentijnse underground-pracht. Maar met een knipoog kozen we voor ‘¡Máxima Argentina!’ In de opeenvolging van de achttien gekozen tracks is namelijk geen lineair patroon te ontdekken. Diverse stijlen zijn bewust vermengd om zo ook het strikte format van een ‘kantje A’ en een ‘kantje B’ (waarbij toegankelijkheid haaks op het experiment staat) te vermijden. En toch is het geheel uitgemond in een vanzelfsprekende, maar wonderlijke harmonie. Vanaf de eerste inleidende klanken van Im word je meegenomen naar het volvette ‘Trote’ van Ismael Pinkler dat zopas op het Berlijnse Meteosound is uitgekomen. Daarna is het de beurt aan een ware slow motion danskraker in de vorm van Chancha Via Circuito’s ‘Zorzal’. Na ‘Zorzal’ volgen nog veel meer auditieve lekkernijen; van de elektro-akoestische drone noisers Alan ‘Anla’ Courtis, Ø +yn en meneer Timebender via Zurita’s Suicide mashup tot aan de door volksmuziek uit de Andes geïnspireerde melodieën van de Peronists is veel moois en ongewoons te horen. En alvorens u als hi-fi masturbator de onweerstaanbare drang heeft ons te verblijden met opmerkingen over de (we geven het maar meteen toe) soms extreem kwakkelende geluidskwaliteit en oneffenheden van een select aantal tracks, weet dan dat u naar muziek luistert uit een land dat nog steeds vele armen telt en van de ene economische crisis naar de andere sukkelt . Argentinië is geen plek waar jan-met-de-pet iedere week z’n home cinema surround set inruilt voor een nieuwe. Wij vinden de krakkemikkige lo-fi tracks van een Raquel Rocha die van het stoffige platteland geplukt zijn met een aftandse cassetterecorder geweldig! Dolby noise reduction is immers zó 1970... Wij hopen dat iedereen van deze cd zal kunnen genieten en dat deze verzameling aan mag sporen tot nader onderzoek, niet alleen in Argentinië maar ook in de onontgonnen gebieden ver daarbuiten!
foto: Marc van der Aa | ontwerp: Kaftwerk
������
���������������
���������
�������������������������
������������������
��������
������������������
���������������������������
��������������
������
�����������
���������
�������������������������
������������������
�����������
�������
������
���������������������� ����������
����������������� �������������������������
������������������������� ������������������������
����������������� ���������������� ������������������
�����������������
���������� �����������������������������
����������������������������� �����������������
���������� ����������������������������
�������������
����������������������������� �������������
���������� ��������������������������
����������������������������� �����������������
���������������� ������������������
����������������������������
������������������� �����������������������
��������������������
��������������������
��������������������
�������
����������
����������
������������
���������������
����
����������
������������������������
���������������������������������� ����������������������������
��������������������� ����������������������������� ��������������
����������� �����������������������
���������������������������� ����������������������� ����������������������������
���������� ������������������������������
���������������������������������� �������������������
�������������������������������� ��������������������������������� ���������������� ���������������������
������������������� �������������������������������
����������������������������� �����������������
������������������������������������������������������������������������������������������������������ ����������������������������������������������������������������������������������������������������������������������� ��������������������������������������������������������������������������������������������������������������� ����������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������� ���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������� ����������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������� ����������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
Sascha Roth (samensteller)
Download ‘¡Máxima Argentina!’ gratis op www.gonzocircus.com
100 GONZO