Over vernieuwende muziek en cultuur
96
The Gap #83-cd & Exclusieve tracks van: Dennis de Bel, Paul LaBrecque en Victor Gama Gratis Mind
maart - april 2010 €8,-
Bij_Voorbeeld Aardvarck
25 jaar deejay en producer
Victor Gama
Portugees componist met Afrikaanse wortels
MTG #83 Filewile Henneberg & Stiller Dennis de Bel Victor Gama Wooden Veil Solo Andata The Use of Ashes Paul LaBrecque Wolves In The Throne Room Yordan Orchestra
01 02 03 04 05 06 07 08 09 10
Martyn
Van drum-’n-bass tot dubstep
Lasse Marhaug
Noors geluidskunstenaar
Dennis de Bel
Tussen Rietveld en Wim T.Schippers
Harmony Korine
Filmmaker zoekt perfecte defecten
Denicolai & Provoost Kunst als stoorzender
En verder Digitale cultuur 3.1: labels & internet Steve Goodmans ‘Sonic Warfare’ The Use of Ashes The Gaslamp Killer Bear in Heaven The Mylene Scheath Veld_ver_slagen: Tilburg en Eindhoven Head of Wantastiquet/Paul LaBrecque 1
01003
De Nieuwe Gonzo
Gisteren stond ik in mijn garage quasi achteloos te staren naar mijn oranje hangmat. Sneeuw viel zonder ophouden uit de lucht, maar ik stond op het middaguur wat onwezenlijk te dromen met een stuk textiel in de hand. Ik gebruik het amper, maar het is me dierbaar en het heeft een grote symboolwaarde in mijn kleine leven. Ik beschouw schommelen in mijn hangmat als één van die zeldzame momenten waarop de wereld stilstaat. Het is mijn perfecte ontsnappingsroute uit een dolgedraaide maatschappij die de pedalen al lang kwijt is. Ik liet het filosoferen voor wat het was en strompelde naar mijn schrijfhonk. Veilige haven of zelfgekozen ballingschap? Mijn mailbox kookte over, gijzeling, de (g)eeuwige ratrace stopt nooit. Dit blad heeft het in zijn kolommen al vaker gehad over de malaise in de muziekwereld, maar zelden heeft iemand beter, scherper ook, dan Steve Knopper (pagina 52) de onkunde, de onmacht en de onwil (de heilige drievuldigheid) van de platenindustrie uit de doeken gedaan. Er is geen malaise bij de muzikant, de artiest. Het jonge grut – op jeugdigheid staat geen grens, geen maat – leeft in een eeuw die meer dan ooit de eeuw van de vrijheid is. Als er amper nog platen worden gekocht of films enkel nog op het vale scherm van een laptop vluchtig worden bekeken, is compromissen sluiten overbodig geworden. Ook het schrijversgilde van dit blad leeft in deze moderne tijd. Het is niet alleen een ongecontroleerd zootje dat leeft op een nachtritme, het is vooral een stel gedreven en hongerige wolven die met een onstilbare Sturm und Drang – vaak ongevraagd en ongeschoren – elke plaat,
elke groep, elke regisseur, schrijver of stroming tegen het licht houdt. En net dat is hun opdracht. Philip Meyer, misschien wel ‘s werelds meest gereputeerde mediaexpert, liet ooit noteren dat kranten en tijdschriften geen toekomst meer hebben, tenzij ze zich toeleggen op niches en er een eigen mening op na houden. Het is de missie die dit blad al bijna honderd nummers, twintig jaar lang op de been houdt. Ik herinner me de talrijke redactievergaderingen waarop de halve redactie dwars gingen liggen (onze natuurlijke houding in dit aardse leven) en elke nieuwste freakfolkrevelatie in de ban sloegen, om bij nazicht van het nieuwe nummer te merken dat de geneugten van freakfolk over een volle twaalf pagina’s breed werd uitgesmeerd. Het genre en de daadkracht van onze medewerkers was niet te stoppen. Ook nu niet. Paul Labrecque heeft een verleden bij Sunburned Hand Of The Man en een toekomst als Head Of Wantastiquet (pagina 37). Ook Use Of Ashes (pagina 26) heeft zijn wortels in de folk, maar beukt met verve tegen de grenzen van het genre. Net als de Nederlandse Martyn (pagina 34), die zich in de voorhoede van de nieuwe lichting dubstepproducers bevindt of ‘wereld’componist Victor Gama (pagina 16) die de genregrenzen al jarenlang overschrijdt. De klok tikt. Nachtritme. Het is te laat om in mijn hangmat te liggen mijmeren. Ik blijf lezen, snuisteren, zoeken, rusteloos, tot het ochtendgloren. Zoals het hoort. Voor de redactie, (pds)
3
Signalement
The Gaslamp Killer Woeste dubstep “Ik heb vele nachten gedraaid in het Gaslamp District en scheurde telkens weer de oren van die yuppies aan stukken”, zo verklaart The Gaslamp Killer zijn opmerkelijke naam.
De deejay groeide op in San Diego en was daar vaak achter de draaitafels te vinden in de Gaslamp Quarter, een wijk met vele hippe clubs. Hier werd hij al snel berucht als de plaatjesdraaier die in een mum van tijd de dansvloer wist leeg te vegen met uitdagende, experimentele muziek. Hij put daarbij uit ongeveer alle muziekgenres en jaagt in een moeite door loeiende dubstep, gierende gitaren en stuiterende hiphop de zaal in. Bovendien gaat hij als een beest tekeer achter de draaitafels, waardoor zijn verschijning eerder aan een te laat geboren glamrocker dan aan
een deejay doet denken. Zijn wilde bos krullen explodeert bij iedere plak vinyl die hij onder de naald gooit en hij staat vaak hoger te springen op het podium dan zijn publiek. Zijn ep’s zijn echter, ondanks opbeurende titels als ‘I Spit on Your Grave’, ‘My Troubled Mind’ en ‘Hell and the Lake of Fire are Waiting for You’, eerder ingetogen ontdekkingsreizen door zijn muzikale landschap. Tegenwoordig houdt hij zich voornamelijk op in Los Angeles, waar hij aangesloten is bij de Brainfeederkliek rond Flying Lotus. Brainfeeder omschrijft hij zelf op vurige toon als een familie van artiesten: “We doen precies wat we maar willen voor een wereldwijd publiek. Onze missie is om de geesten van de wereld te voeren met vernieuwende muziek.” Daarnaast zette hij met bevriende deejays ook de clubavonden Low End Theory op, die begonnen als maandelijks feest in Los Angeles maar zich ook verspreidden naar New York en Japan. Ook Europa zal er binnenkort aan moeten geloven: “Houd je ogen en oren open voor Low End Theory, Brainfeeder, Dublab, ArtDontSleep en alles wat nu uit LA komt!”
Bear in Heaven Knetterende grootstadsblues
12
Al sinds 2003 werkt Jon Philpot met drie medeplichtigen onder de alias Bear In Heaven aan een sound die pas met het recent verschenen ‘Beast Rest Forth Mouth’ de wereld lijkt te veroveren. Pitchforkmedia prees het album de hemel in en bestempelde het als ‘Best New Music’ met de woorden “Je iPod is te klein voor deze sound: je moet je er helemaal in onderdompelen.” Met deze gebruiksaanwijzing in het achterhoofd, ontdek je het bij beluistering al gauw zelf. Met hun immense geluid, dat schatplichtig is aan het geruis van My Bloody Valentine en de manische psychedelica van Animal Collective, neemt Bear in Heaven je al gauw in de wurggreep. Het is shoegaze, elektro, ouderwetse krautrock. Het klinkt groots, volgestouwd
auteur
Andy Leenen beeld
Theo Jemison discografie
The Gaslamp Killer - My Troubled Mind (Brainfeeder, 2009, ep) The Gaslamp Killer - Hell And The Lake Of Fire Are Waiting For You! (Hit+Run, 2009, ep) The Gaslamp Killer - I Spit On Your Grave (Obey Records, 2008, ep) www
www.thegaslampkiller.com www.myspace.com/thegaslampkiller thegaslampkiller.blogspot.com http://www.youtube.com/ watch?v=qxEW8AXG73w
met reverb en mantrarijke gitaren. Bear in Heaven is synoniem aan een oud krautrockgeluid dat met analoge synths wordt opengereten. De roots van de band gaan terug tot Atlanta, waar de slaapkamervlijt van de 19-jarige Jon Philpot muzikaal vorm kreeg. Met een handvol ‘wat is popmuziek’-vraagtekens en een platenkast gevuld met minimalism en experimentele muziek ontdekte Philpot de zijwegen van de popmuziek. Het leidde tot een eerste opvallende ep, ‘Tunes Nextdoor To Songs’. Plots wilden vijf andere jongens deel uitmaken van zijn band – van wie er na een tijdje slechts drie overbleven. Met een enkeltje Brooklyn op zak verkasten de heren van het weidse Zuiden naar het dichtbevolkte Noorden. Het nieuwe stadsritme bepaalde een nieuwe sound. Zeven minuten werden drie minuten en Bear in Heaven werd synoniem voor een eigen geluid – al knipoogt dat geluid af en toe naar Yeasayer, Jane’s Addiction en Can.
Het gedachtegoed door De Geluidsarchitect Het kusdorp Radiopresentatoren outen zich over het algemeen als frisse, springerige hindes (m/v), die we niet alleen van stem, maar ook van gezicht leren kennen, evenals van hobby’s, culinaire voorkeuren en favoriete shoppingcentra. Deze transparantie is een goede zaak. Als je jezelf toelaat verliefd te worden op een radiostem, wil je niet dat die stem jaren later van een onnoemelijke lelijkaard blijkt te zijn. auteur
Katrien Schuermans discografie
Red Bloom of the Boom (2007, Hometapes) Beast Rest Forth Mouth (2009, Hometapes) live
29/04/2010, Vera, Groningen 10/05/2010, Paradiso, Amsterdam www
www.bearinheaven.com
Nochtans hoort het mysterie er een beetje bij: de radiomaker is dan ook in wezen een fopjesmens. Hoort de luisteraar een symfonisch orkest onder luid applaus zijn ding doen, dan heeft aan de andere kant van de ether gewoon iemand op een knopje geduwd. De radiomaker schept een virtueel universum waar de luisteraar zich goed in voelt. Radio is immers een middel om de stilte te bestrijden, om te ontsnappen aan de leegte van het bestaan, ja om de illusie te koesteren dat er nog Iets Meer is, daarbuiten. Geen kwaad woord over de Schepper, maar de Radiomaker, die is er altijd. Radiostilte is dan ook het ergste wat een radiomaker kan overkomen. Op tv is dat geen probleem: er is altijd wel iets om naar te kijken. Reclame, bijvoorbeeld. Of een mededeling van algemeen nut. Een programma, desnoods. Maar als je bij radio de klank wegneemt, blijft alleen het absolute niets over. En die klank, die moet vlak zijn. De minste piek in het volume kan leiden tot paniek. Radio moet vertrouwen wekken, en dus is monotonie het enige adequate antwoord. De luisteraar vraagt immers een constante
bron van achtergrondlawaai om zijn batterijen na een zware werkdag weer op te laden. Tegenwoordig bestaan daar geautomatiseerde systemen voor, compressie en zo, maar indertijd was het een beetje behelpen. De minste stemverheffing kon de wijzertjes op verontrustende wijze in het rood doen gaan. Dat is gelukkig niet meer het geval: de radiomaker kan nu zonder problemen gesprekspartners onderbreken en overstemmen, zodat de luisteraars bespaard blijven van langdradige interviews.
Ook de plofkap heeft in ruime mate bijgedragen tot de bewegingsvrijheid van de radiomaker. Op vrije expressie staat nu geen enkele rem meer: dankzij de geavanceerde technologie van de plofkap worden de harde ‘p’ en ‘t’ handig geneutraliseerd. Toch hoor je ze nog: presentatoren die zich angstvallig inhouden om harde klanken te gebruiken. Zoals in de natuur steeds de zwakste schakel overleeft, zoals de antilope de leeuw verscheurt, zo verscheurt de ‘d’ ook genadeloos de ‘t’. Dat maakt van het Radionederlands een unieke variant van de standaardtaal: weliswaar nodeloos complex, maar bij nader nazien ook verrassend gemakkelijk te ontcijferen. Het volstaat gewoon om de harde medeklinkers te vervangen door de zachte, en vice versa. Wordt er een Nationale Vlootdag georganiseerd in een kustdorp, dan kan je ervan op aan dat de radiomaker het heeft over de Nationale Vlodag in een kusdorp – geef toe, het heeft iets. Een stukje nostalgie dat niet verloren gaat, en daar kunnen nog geen duizend plofkappen iets aan veranderen.
13
Pangeia Instrumentos
elektronica
traditie
field recordings Angola
PangeiArt
Victor Gama Afrikaanse wortels, Europees componeren
Golian Modes
componeren
improviseren Afrika minimal akoestisch
Hij heeft een sterke interesse in traditionele Angolese muziek en zijn eigen composities gaan uit van een aloude Afrikaanse zienswijze. Paradoxaal genoeg brengt dat Victor Gama ertoe eigen instrumenten te ontwerpen en vervaardigen met de modernste technieken.
Zijn herkomst heeft er ongetwijfeld mee te maken. Victor Gama is uit Portugese ouders geboren in Angola, een land waar muziek een belangrijk onderdeel van het dagelijks leven is, maar ook een land dat ooit gebukt ging onder een koloniale dictatuur en decennia van geweld. Als componist, muzikant en instrumentenontwerper heeft Gama een grote interesse in Angolese en daaruit voortvloeiende muziek én een sterke drang om die cultuur te profileren en zelfbewuster te maken. Dat doet hij via zijn eigen composities, waarin hij Afrikaanse traditie en eigentijdse elektronica moeiteloos verbindt. Maar hij doet dat ook via talloze projecten die muzikanten uit Angola of andere Afrikaanse landen een wereldwijd podium bieden. Zo verscheen een aantal maanden geleden de cd ‘Tsikaya, Músicos do interior’, een van de resultaten van een langlopend project in de Angolese binnenlanden.
Victor Gama
16
Tsikaya
De eerste aanzet tot het Tsikaya-project is gemaakt in 1997. Gama bezocht toen Cuito-Cuanavala, een dorp waar in de late jaren 1970, begin jaren 1980 felle strijd is geleverd door de Angolese en Cubaanse legers aan de ene kant en het binnengevallen leger van het Zuid-Afrikaanse Apartheidsregime aan de andere kant. Aanvankelijk was Gama vooral geïnteresseerd in het opnemen van verhalen van degenen die de gewelddadige tijd hadden meegemaakt. Hij wilde opnamen van liedjes, gesprekken en de dagelijkse geluiden van het plaatsje. Gaandeweg ontdekte hij dat traditionele muziek en muziekinstrumenten in hoog tempo waren verdwenen en nog steeds verdwenen, door de oorlog maar ook door de overal achtergebleven landmijnen. In het verleden waren nauwelijks opnamen gemaakt, en de lokale bevolking maakte zich zorgen over het verdwijnen van hun muzikale traditie. Gama startte met het vastleggen daarvan. Nadat er vrede in het land was bereikt, groeiden zijn activiteiten uit tot een samenwerkingsproject van zijn eigen organisatie PangeiArt, lokale culturele organisaties en de landelijke ngo’s Bismas en ADRA. Tsikaya kent twee fasen: een eerste stap is om per provincie field recordings te maken. Systematisch moet de traditionele muziek uit Angola digitaal worden gearchiveerd. Ook de meest afgelegen dorpen moeten worden bezocht. Gama en zijn medewerkers voelen haast; de overlevenden die de traditionele liedjes en muziek nog kennen en de traditionele instrumenten kunnen bespelen, zijn al oud. Een volgende stap in het project is om de muziek te verbreiden: de muziek en de muzikanten moeten bekend worden gemaakt, en via workshops moet een jongere generatie leren hoe de instrumenten worden gemaakt en hoe de muziek moet worden gespeeld. “We willen het werk van de muzikanten op Angola’s uitgestrekte platteland promoten”, vertelt Gama. “Het zijn veelal muzikanten die traditionele instrumenten bespelen, maar we maken ook opnamen van muzikanten die moderne en zelfgebouwde instrumenten bespelen. Een belangrijk doel van Tsikaya is om een platform te bieden aan muzikanten die normaal nergens een podium krijgen, zelfs niet in
hun eigen land. De muziek wordt online verkocht via Amazon en de iTunes Store. De opbrengsten gaan naar de muzikanten. Dat stimuleert ze in hun werk en het kan een goede extra inkomstenbron voor de families zijn.” Gama denkt nog zeker tien jaar nodig te hebben voor het opnemen, filmen en documenteren. “Het is de bedoeling dat Tsikaya het hele land beslaat. Dat is een gebied ter grootte van Frankrijk, Spanje en Portugal samen. Op dit moment hebben we vier van de in totaal achttien provincies in kaart gebracht en we zoeken fondsen om dit jaar een nieuwe fase te starten in het noorden van het land.” Het digitale archief dat tot nu toe is gecreëerd en de komende jaren verder moet groeien is online toegankelijk. “Leraren op Angolese scholen of waar ook ter wereld hebben vrije toegang tot het archief. Ze kunnen de kinderen bekend maken met instrumenten, muziek en artiesten waar ze anders nooit van zouden hebben gehoord”, legt Gama uit. “We brengen ook de muzikanten met wie we werken in contact met scholen in hun gebied, zodat zij er workshops kunnen geven en de kinderen leren hoe zij de instrumenten moeten bespelen.”
Odantalan
Juist voor het realiseren van dergelijke projecten heeft Gama de organisatie PangeiArt opgericht. Hij is er ook de artistiek directeur van. Het is een juridische structuur om projecten te kunnen realiseren, om subsidies te krijgen en werk te kunnen uitgeven. Het doel van PangeiArt is kunst, (traditionele) cultuur én ontwikkeling bij elkaar te brengen. Want Gama hecht groot belang aan vorming en bewustwording in landen in Afrika en de Afrikaanse diaspora. Zo heeft hij in 2002 in Luanda, Angola het Odantalan-project geïnitieerd en tot stand gebracht. Hierbij kwamen muzikanten, kunsthistorici en religieuze leiders uit Angola, Portugal, Brazilië, Cuba en Colombia samen voor een uitwisseling van kennis via conferenties en workshops in combinatie met een reeks concerten. Gama vertelt dat er een lang onderzoekstraject aan vooraf is gegaan, dat in 2000 startte in Cuba, Brazilië en Colombia. Het project draaide om onderzoek naar strategieën van verzet die Afrikanen ooit gebruikten tegen de culturele overheersing. Het project ontwikkelde eveneens nieuwe methoden van culturele vorming. Hoewel het volgens hem steeds moeilijker wordt geld voor de organisatie van dergelijke projecten te vinden, zou hij graag een vervolg realiseren in een van de andere deelnemende landen. PangeiArt is ook een kanaal voor zijn eigen werk als componist en uitvoerend musicus. Hij heeft met diverse ensembles opgetreden op tal van muziek- en theaterfestivals in de Verenigde Staten, Canada, Zuid-Amerika, Afrika en Europa. Daarbij
combineert hij zijn interesse in traditionele muziek met elektronica, waarin hij is opgeleid. In de lange reeks samenwerkingen maakte Gama bijvoorbeeld in 2006 met de Britse geluidskunstenaar Max Eastley live-opnamen voor het BBC-radioprogramma ‘Mixing it’. Samen met William Parker en Guillermo E. Brown, beiden exponenten van de New Yorkse freejazz, vormt hij The Folk Songs Trio. Dit project is voortgekomen uit een opdracht van het Lower East Side Tenement Museum in New York. Het trio presenteerde zijn mengsel van traditie, vrije improvisatie en moderne elektronica bij Tonic in New York en tijdens een tournee door Portugal en Oostenrijk in 2007.
Barimbauungu
Een andere fascinerende samenwerking is met de fameuze Braziliaanse percussionist Nana Vasconcelos, met wie Gama het Barimbau-ungu-project startte. Het project is, zo vertelt Gama, een soort onderzoek naar het oude booginstrument. De ungu is van oorsprong Afrikaans en ligt ten grondslag aan de Braziliaanse barimbau. Het instrument bestaat uit een gebogen stok met een enkele strak gespannen snaar en een kalebas aan een uiteinde. Met een stok wordt op de snaar geslagen, die met een vinger of steen kan worden aangespannen voor verschillende tonen. De kalebas tegen de buik van de bespeler maakt een, aldus Gama, hypnotiserend geluid. Een ungu-speler is een van de vroegste en meest indrukwekkende muzikale ervaringen die Gama heeft gehad, zo vertelt hij. De ontmoeting met de oude muzikant en het geluid van de ungu leken hem wakker te schudden en naar verre oorden te voeren. “De concerten volgen de geschiedenis van het instrument, die voert van zijn ontstaansplek in Angola naar ZuidAfrika en Mozambique en via de slavenroutes naar Brazilië.” Die geschiedenis is opgevoerd in Luanda, Angola, in Maputo, Mozambique en op het Awesome Africa Music Festival in Durban in 2004. Gama en Vasconcelos speelden bij deze concerten samen met andere virtuozen op de booginstrumenten: Kituxi and Inocencio Manuel Goncalves uit Angola. “Het is de bedoeling dat de show in het komende concertseizoen in een aantal Europese landen op de planken wordt gebracht.”
Golian Modes
Zijn interesse in traditionele muziek uit met name (noordelijk) Afrika heeft overigens niet alleen geleid tot projecten en samenwerkingsverbanden, maar ook tot een eigen manier van componeren, en het
17
Gonzo’s oordeel cD A Storm Of Light Forgive Us Our Trespasses (NEUROT/BANG!)
66
Het lange wachten op een nieuw Neurosisalbum beu? A Storm Of Light vult het gat met hun tweede album. Josh Graham, die al jaar en dag de visuals verzorgt voor Neurosis, is de spil van deze band, waarbij hij de zang en de gitaar voor zijn rekening neemt. Tot begin 2008 maakte Graham ook deel uit van Red Sparowes, waarnaar hij op dit album trouwens verwijst als hij het heeft over de ‘Sixth Extinction’, met name naar het album ‘At The Soundless Dawn’. Behalve de vaste groepsleden Domenic Seita, Andy Rice en Joel Hamilton inviteerde Graham een paar belangrijke gastmuzikanten. We horen Lydia Lunch in de trilogie ‘’Law Of Nature’; Jarboe (ex-Swans) doet een opgemerkte gastbijdrage en ook de minder bekende godinnen Nerissa Campbell, Carla Kihlstedt en Marika Hughes dragen hun steentje bij aan de postapocalyptische metal waar A Storm Of Light zo goed in is. De intro, het eerste deel van de trilogie met Lunch, zet al meteen een verontrustende, dreigende sfeer neer en die blijft aanhouden tot het einde van de plaat. De muziek beperkt zich trouwens niet tot postmetal. ‘The Light In Their Eyes’ is sfeervoller, rustiger, met wat akoestisch getinte accenten, al blijft de teneur uiteraard gitzwart. Heel wat stukken zijn instrumentaal, met de nadruk op galmende drums, veel synths en gitaren, log, somber en zwaar en vooral traag. Het einde der industriële tijden lijkt nabij, depressies loeren om de hoek, nationalisme met zijn volksliederen wordt ten grave gedragen, er is storm op komst, voorlopig alleen dreigend van aard, maar komen zal hij. A Storm Of Light heeft er een perfecte soundtrack voor, gehuld in veel
laagjes, beredeneerde structuren en muzikaal vakmanschap. Ze sleuren de luisteraar mee in hun droomdoom waaraan niet aan te ontsnappen valt. (www.astormoflight.com)(pb)
Adams Franse uitgever. Ons oordeel is er niet minder hard om: kunstig vakmanschap, zonder ziel en zonder urgentie. (www.omp-studios.be)(jv)
Ellen Allien
Line Adam
Watergate 05
België/Belgique
(WATERGATE
(IRIS MUSIC/HARMONIA MUNDI
RECORDS/N.E.W.S.)
DISTRIBUTION)
‘België/Belgique’ heeft de eer één van de merkwaardigste en minst hippe projecten te zijn die we in lange tijd mochten bespreken. De Waalse componiste Line Adam portretteert allerhande bekende Belgen (genre Eddy Merck, René Magritte en zelfs koning Boudewijn!) in maar liefst zesentwintig korte muziekjes. Hoewel het concept ons volledig koud laat, valt het resultaat beter mee dan verwacht. Line Adam wist voor de uitvoering dan ook buiten het Bulgaarse Symfonisch Orkest ook bekende Belgische jazzmusici zoals Steve Houben en Fabrice Alleman te strikken. Merkwaardig, want het materiaal dat Adam hen voorschotelt, sprankelt heel wat minder dan hun eigen werk. De muzikale vignettes lijken wel stukjes symfonische soundtrack uit een onbestaande film. Dat hoeft niet te verwonderen: toondichteres Line Adam heeft al heel wat opdrachten voor tv-documentaires op haar curriculum staan. Aan het technisch vakmanschap van Adam moet niet worden getwijfeld: de composities zitten vol details en hebben een duidelijke, doch luchtige structuur. Toch is het geheel te vrijblijvend: beklijvende thema’s ontbreken en muzikaal is er eigenlijk geen rode draad in de langspeler te ontdekken. ‘België/Belgique’ heeft dan ook meer weg van een persoonlijke vingeroefening voor de componiste dan van een echte belevenis voor de luisteraar. Niet te verwonderen, want de cd was eigenlijk een opdrachtwerk voor
Vlak aan de Berlijnse Obernbaumbrücke, op de grens tussen Kreuzberg en Friedrichshain, ligt de club Watergate. Nummer vijf van hun compilatiereeks werd verzorgd door Ellen Allien, niet alleen een deejay die er meer dan regelmatig speelt, maar daarenboven een Berlinette in hart en nieren. Haar selectie voor deze mix ligt heel goed in de muzikale lijn waar Watergate zichzelf mee associeert, met tracks van labels als Cadenza, Contexterrior, Freude Am Tanzen en uiteraard Alliens eigen BPitch Control. Zij laat zich bovendien van haar betere kant horen, niet opterend voor louter four to the floor techno, maar ook voor intelligente en hier en daar wat aparte nummers die op een aangename manier aan elkaar werden geregen. Opvallend zijn de veelvuldig voorkomende, vreemde vocale samples en de af en toe maf stuiterende beats en in het rond vliegende elektronische geluiden, zoals bijvoorbeeld te merken in ‘Lump’ van Music Lover of de remix door Uffi van Alliens eigen ‘Pop The Clock’. Het kon niet anders dan dat zij tevens een bijdrage integreerde van haar zielsverwant Apparat en wel in de vorm van een prachtige remix van ‘This Must Be It’ van Röyksopp. Met ‘Nur Ma Kurz (Phillip Bader Remix)’ door Niconé & Sascha Braemer smokkelt ze er zelfs een eerbetoon aan een andere club op een kilometertje wandelen van Watergate tussen, met name de
legendarische Bar25. Het was een plek die de standaard voor afterclubs verregaand scherp stelde en die vorige zomer onherroepelijk werd gesloten. De track was er toen een gigantische hit – met de haast logische tekst “In the Bar25, wasting my time away”. De beminnelijke Jesse Siminski oftewel Heartthrob levert verder een groovy bewerking van ‘Connection’ van AGF/Delay die wordt afgelost door ‘Hidden Form View’ van Margaret Dygas – een ander, ingeweken Berlijns talent waar wij, we geven het toe, meer dan een boontje voor hebben; het gaat om een uiterst beheerst en naar de abstractie neigend nummer, met jazzy drumpatronen en dito muzieksamples. In afwachting van het in mei te verschijnen nieuwe album van Ellen Allien is deze mixcompilatie een meer dan behoorlijk luisterstuk. (www.water-gate.de)(tn)
Artvark Saxophone Quartet Truffles (CHALLENGE RECORDS/CHALLENGE DISTRIBUTION)
Met ‘Truffles’ presenteert het in 2004 opgerichte Nederlandse saxofoonkwartet Artvark Saxophone Quartet haar tweede volwaardige langspeler. De vier muzikanten zijn allen afkomstig uit het jazzmilieu, en dat heeft meteen gevolgen voor de klank en de speelstijl. Anders dan hun Belgische tegenhanger Bl!ndman, die modernistisch experiment of bewerkingen van eeuwenoude polyfonische muziek niet uit de weg gaan, klinkt het bij het Artvark Saxophone Quartet allemaal wat meer mainstream. De voor ‘Truffles’ bijeengebrachte nummers zijn dan ook stuk voor stuk stevig geworteld in de jazztraditie. De
lichte arrangementen klinken eenvoudiger dan de soms vrij complexe structuren van andere saxofoongezelschappen. Langs de andere kant heeft dit het voordeel dat de elf nummers op ‘Truffles’ behoorlijk toegankelijk zijn. De kwaliteit van het zelfgeschreven materiaal ligt hoog, doch ook de bewerkingen van vier bestaande composities (van onder andere Chick Corea en Abdullah Ibrahim) zijn van een voortreffelijk niveau – luister maar eens hoe de Afrikaanse speelsheid van Ibrahims melodielijnen (zoals in ‘Whoza Mtwana’) perfect geïntegreerd worden in de dynamiek van het viertal. Aanrader. (www.artvarksq.com)(jv)
Astrosoniq Quadrant (EXILE ON MAINSTREAM/ BANG!)
Drie keer Roadburn, het vijfde album in tien jaar, alweer enkele bezettingswissels, dat kan alleen maar het uit Oss afkomstige spacerockgezelschap Astrosoniq zijn. Niet dat die vele personeelswijzigingen ook voor muzikale wijzigingen zorgen. Astrosoniq maakt nog steeds spacerock met invloeden uit stoner, doom, jazz en zelfs dance; houdt nog steeds van wat lekker doorbeuken nu en dan of om helemaal de ruimte in te trekken, gooit nog steeds samples in de mix om de nummers aan elkaar te verbinden en kent nog steeds geen maat. Elke cd duurt steevast te lang, alsof het kwintet het schijfje tot aan het gaatje wil volstouwen. En tegen dan hebben we er al lang genoeg van. Niet dat ‘Quadrant’ een slechte plaat is. Ze bevat namelijk een aantal goeie nummers. ‘As Soon Ad They Got Airborne’ bijvoorbeeld, met zijn aan Underworld schatplichtige zanglijnen, zijn trippy karakter en zijn epische veertien minuten die eindigen in een sample uit wellicht een obscure sciencefictionfilm of zo. ‘Play It Straight’ doet ons dan weer te veel denken aan slechte hardrock van lang geleden, inclusief krijsstemmetje. ‘Bloom’, met René Van Barneveld (ex-Urban Dance Squad) op pedal steel, begint in een countrysfeer om dan heftiger uit te halen, in een samengaan van ZZ Top en Foo Fighters. ‘Sin’ is dan weer regelrechte indiepop, van het soort dat we gewoonlijk niet beluisteren.
Astrosoniq probeert op ‘Quadrant’ een beetje te veel van alles. Er valt nauwelijks een lijn in te ontdekken, waardoor de stormram die ze op eerdere platen soms bereikten, een beetje is verdwenen. Niettemin is dit een verdienstelijke poging om een breder publiek te bereiken. Het is hen gegund. (www.mainstreamrecords.de)(pb)
Brilliant Colors Introducing Brilliant Colors (SLUMBERLAND RECORDS/ REVOLVER)
Een dampende mix van garagerock, pop en punk, een no bullshit-attitude en een totale speelduur die onder het half uur afklokt: zijn dat geen drie onontbeerlijke ingrediënten voor een fijne plaat? Brilliant Colors komt uit San Francisco en heeft vooral veel zin om flink om zich heen te schoppen. Dat doen ze met veel overtuiging en stijl. Door de energieke zang van Jess Scott knallen de songs van de eerste tot de laatste minuut letterlijk uit de boxen. Natuurlijk kan de zang af en toe wat zuiverder, kan de productie net iets beter en klinken de gitaren soms veel te monotoon, maar wordt er al niet genoeg gesakkerd in deze wereld? Door de vrouwelijke vocalen en de scherpe gitaren heeft de band wel wat weg van Magnapop. Dat het voorlopig om een doorslagje van Magnapop gaat, heeft de band te danken aan de overdreven noise in sommige songs die net teveel klinken als een rammelende tweedehandsauto. Toch hebben de liefhebbers van (punk)rock met ballen er een nieuwe lieveling bij, want wie kan er nu niet weerstaan aan tien eerlijke songs vol goede bedoelingen? Nu nog een tandje of drie bijsteken in de uitvoering en de feestvreugde is compleet. (www.myspace.com/brilliantcolorssanfrancisco)(oc)
Baloji Kinshasa Succursale (EMI)
Baloji goes Congo. Dat hoeft niet te verbazen. Na het opdoeken van zijn hiphopcollectief Starflam was de Belgisch-Congolees al een eerste
keer op zoek gegaan naar zijn biologische moeder in Congo. Die zoektocht mondde vorig jaar uit in het best aardige album ‘Hotel Impala’. Nu zet Baloji die biologische zoektocht om in een muzikale zoektocht. Een deel van de tracks van ‘Hotel Impala’ smeedde hij om naar Congolese soukous en rumba. Een beetje zoals Soulwax hun eigen klassieker ‘Any Minute Now’ omsmeedden naar de elektro van Nite Versions, maar dan met andere ingrediënten uiteraard. Baloji vertrok voor een poos naar Kinshasa en werkte daar samen met lokale muzikanten als Konono N°1, La Chorale De La Grâce en Zaïko Langa-Langa. Het leverde een heel divers album op die makkelijk traditionele stijlen als rumba, de swingende mutuashi en soukous combineert met elementen van ska, bossa nova en in Nigeriaanse funk gedrenkte reggae. In Vlaanderen was ‘Kinshasa Succursale’ eerst gratis te verkrijgen bij een weekblad. Maar voor wie hem miste, ligt hij nu ook in de winkels. (www.baloji.com)(lv)
Beat Assailant Rhyme Space Continuum (DISCOGRAPH)
Beat Assailant is een jonge Amerikaanse rapper, die na een vakantie in Frankrijk is blijven hangen. ‘Rhyme Space Continuum’ (hebt u hem?) is zijn tweede plaat met producer Maxime Lebidois alias Danny Wild (geen Franse producer zonder een idioot alias moet u maar denken) al krijgt die laatste ook hulp van Max Pinto zodat ze samen het producersduo M&M’s vormen. Of ze de advocaten van Mars al over de vloer gehad hebben is niet helemaal duidelijk. Wat wel duidelijk is, is dat deze ‘Rhyme Space Continuum’ allesbehalve een slechte plaat is geworden, zij het een ver van originele. De referenties naar de jaren 1980 -op de hoes poseert Beat Assailant in een pakje dat weggelopen lijkt uit de clip van Michael Jackson’s ‘Beat It’ - liggen er dik bovenop. De meeste tracks zijn een mélange van hiphop met meer poppy invloeden. Zo klinkt ‘Spy’,waarop gastzanger Oncle Soul meedoet, als ‘VIP’ van The Jungle Brothers waarop Sam Sparro een tekst staat te croonen. En ook Beat Assailant haalt regelmatig de mosterd bij andere rappers, zo lijkt
hij in de frasering van ‘What Did You Do’ als twee druppels rode wijn op Eminem. Doch dit mag de pret niet drukken. De jonge Amerikaan toont op andere momenten dat hij wel een eigen geluid kan neerzetten. Productioneel gezien is het werk van dit ‘olijke duo’ niet meer dan adequaat te noemen, de M&M’s voegen in ieder geval niets extra’s toe aan de tracks. Wat overblijft, is een radiovriendelijke mix van jaren 1980 pop en hiphop. (www.myspace.com/dannywildbeatassailant)(kp)
Tobias Bernstrup 1984 (ENFANT TERRIBLE)
Op muzikaal gebied waren de jaren 1980 het decennium van de Grote Contrasten. Aan de onderkant was er bijvoorbeeld cold wave en industriële muziek die de donkere, grauw, kille en mistroostige kant van het tijdvak verklankte; in de hitlijsten regeerden escapisme en plastic niemendalletjes. Joy Division en Cabaret Voltaire versus Kajagoogoo of Culture Club, zeg maar. De Zweedse performancekunstenaar Tobias Bernstrup, die volgens ooggetuigen de looks heeft van Klaus Nomi, reist terug naar het midden van het decennium en koketteert zonder schroom met een catchy en uitermate dansbare combinatie van synthpop, electro en Italo disco. Bernstrup lonkt weliswaar naar de charts van weleer, maar kiest resoluut voor kwaliteit. De songs zijn namelijk uitstekend en daardoor blijft deze 12 inch moeiteloos overeind. ‘1984’ telt slechts vier nummers en dat zorgt er voor dat ze alle vier onmiddellijk in de oren blijven plakken. Zonder veel moeite kunnen ze zo worden gelinkt aan het geluid van de recent gerehabiliteerde Pet Shop Boys of de al lang vergeten Peter Godwin. Pretentieloos amusement van hoog niveau, heet zoiets. (www.enfant-terrible.nl)(swat)
BJ Nilsen The Invisible City (TOUCH/KONKURRENT)
Vijf jaar terug interviewde ik Jon Wozencroft en Mike Harding, de bezielers van Touch. Ik was toen overweldigd door ‘Englaborn’ van Jóhann Jóhannsson en het werk van Philip
67