4 minute read

Watersnoodmuseum De zorg voor water, nu en later

Watersnoodmuseum De zorg voor water,

nu en later

De Deltawerken maakten van Zeeland en Zuid-Holland de best beschermde delta ter wereld. Toch blijft ons land kwetsbaar voor overstromingen. Het Watersnoodmuseum in Ouwerkerk laat zien hoe de mens strijdt met het water. Vroeger, nu én in de toekomst. “De situatie van nu is niet vergelijkbaar met 1953”, denkt directeur Siemco Louwerse. “Toen was de Tweede Wereldoorlog net achter de rug, waardoor de dijken niet goed waren onderhouden. Tegenwoordig is dat heel anders. Maar toch moeten we alert blijven. Als je kijkt naar de klimaatscenario’s van het KNMI, komt er heel wat op ons af.”

Meer dan de helft van Nederland ligt onder de zeespiegel. We zijn en blijven daardoor kwetsbaar voor overstromingen. “In ons museum kan je aan de hand van een kaart met postcodes zien of je in het geval van een overstroming op een veilige plek woont”, vertelt de directeur. “Ik woon zelf in Scharendijke (op Schouwen-Duiveland). Mijn huis zou geen goede plek zijn om te schuilen; het ligt te laag. De dijk zou een beter toevluchtsoord zijn.”

“Mijn huis zou geen goede plek zijn om te schuilen; het ligt te laag”

Het Watersnoodmuseum vertelt het verhaal van de Watersnoodramp in 1953, onder meer aan de hand van ontroerende verhalen, indringende foto’s en authentieke filmbeelden. Het museum is gevestigd in vier caissons. Deze afzinkbare betonnen constructies zijn in 1944 in Engeland gebouwd om door de geallieerden te worden ingezet als landingshaven bij de landing in Normandië. Nederland kocht na de watersnoodramp enkele overgebleven exemplaren die zijn gebruikt voor de sluiting van het laatste stroomgat dat tijdens de storm van 1 februari 1953 in de dijk bij Ouwerkerk werd geslagen. “Jaarlijks hebben we zo’n 100.000 bezoekers uit binnen- en buitenland”, vertelt Louwerse. “Onder hen studenten

van TU Delft van de opleiding Water Management. Door hier te laten zien wat water kan veroorzaken, zien ze hoe belangrijk hun studie en latere werk is.”

Superstorm “Dijken zijn stoere ankers in het Zeeuwse landschap”, vindt de directeur. “Dat geldt ook voor de Deltawerken; een prachtig staaltje techniek.” De Zeeuwse dijken voldoen aan zware veiligheidsnormen en kunnen een superstorm trotseren.

Siemco Louwerse

De Watersnoodramp

In de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 stuwt een zware storm het Noordzeewater hoog op in het Engelse kanaal. Door de storm in combinatie met (spring)vloed, breken de dijken in zuidwest-Nederland. Grote delen van Zeeland, Zuid-Holland en het westen van Noord-Brabant worden overspoeld door het water. Er vallen ruim 1.800 doden, de meeste in Zeeland. Omdat zo’n 3.000 woningen en 300 boerderijen werden verwoest en meer dan 400.000 woningen en 3.000 boerderijen beschadigd, moesten inwoners voor langere tijd worden geëvacueerd. Het Watersnoodmuseum in Ouwerkerk vertelt aan de hand van foto’s, authentieke filmbeelden, verhalen en voorwerpen het verhaal van de Watersnoodramp van 1953.

In achttien jaar tijd versterkten Rijkswaterstaat en waterschap Scheldestromen zo’n 325 kilometer dijk. Als de waterstand drie meter boven NAP (Normaal Amsterdams Peil) komt, sluit de Oosterscheldekering. Regelmatig wordt geoefend met het sluiten van de negen kilometerlange kering tussen Schouwen-Duiveland en Noord-Beveland.

“Water is en blijft in waterrijk Nederland een actueel thema”

De Oosterscheldekering is van alle Deltawerken het grootst en beroemdst. Niet alle maatregelen zijn echter met het blote oog zichtbaar. Zo wordt regelmatig zand voor de kust opgespoten. Dit vormt een natuurlijke bescherming. Regelmatig wordt nieuw zand toegevoegd, ook wel ‘zandsuppletie’ genoemd. Met de stijging van de zeespiegel als gevolg van klimaatverandering is en blijft dit nodig. Het Rijk betaalt de zandsuppletie en voert dit in overleg met het waterschap uit. Deze maatregelen zijn vastgelegd in het Deltaprogramma. Een ontwikkeling waar Louwerse blij mee is. “Investeringen in waterbeheer blijven nodig. We moeten nadenken over hoe we in de toekomst veilig in Nederland kunnen blijven wonen en werken. We zijn blij dat de overheid ons in 2016 erkend heeft als Nationaal Kennis- en Herinneringscentrum Watersnood 1953. Het centrum opende begin dit jaar de deuren en is ondergebracht in de bovenverdieping van Het Vijfde Caisson, waar zich beneden de museumbrasserie bevind.” Waterschap Scheldestromen is eigenaar van de caissons waarin het museum is ondergebracht. De directeur heeft daarom regelmatig contact met de dijkgraaf en medewerkers van het waterschap. Ook kan het museum een beroep doen op de expertise van het waterschap.

Ooggetuigen Het museum heeft veel ruimte vrijgemaakt voor verhalen. Zo sprak ouddirecteur Jaap Schoof met slachtoffers, redders en hulpverleners. Dit leverde honderden indrukwekkende verhalen op. Hoewel de ramp van 1953 en de wederopbouw die volgde in het museum centraal staat, is er ook aandacht voor overstromingen die nog altijd, over heel de wereld, plaatsvinden. Volgens Louwerse hebben vooral jongeren behoefte aan zo’n link naar het heden. “We merken aan de reacties dat klimaatverandering en de gevolgen die dat voor onze manier van leven heeft, volop leeft onder bezoekers. Ik heb hoge verwachtingen van het kenniscentrum. In het natte Nederland is en blijft water een actueel thema.”

This article is from: