Emile& Ferdinand Magazine van
2016 | N°2 Gratis magazine
Afgiftekantoor: 3000 Leuven Masspost | P919288
3 Hommage
Jeroen De Herdt, Bart De Smet en Guy Stessens brengen hulde aan Luc Huybrechts
Justitie & Cultuur
’’
6
Actualiteit De drugbehandelingskamer: een andere kijk op strafrecht?, door Jorn Dangreau
Interview met regisseur Jos Verbist en dramaturg Karel Vanhaesebroeck
Tribuna(a)l – een theatervoorstelling over de werking van ons justitieapparaat gebaseerd op reële processen…
10
Terugblik 25 verjaardag van de Europese Richtlijn Softwarebescherming, door Peter Blomme & Jeff Keustermans ste
4
En ook
W oord van de uitgever
...
WEDSTRIJD
Win 5 x 2 vrijkaarten voor DE voorstelling Tribuna(a)l
EDITORIAAL
Beste auteurs, beste klanten, Beste vrienden,
Veel
leesplezier!
Voor u ligt HET nummer 2 van Emile & Ferdinand, het NEDERLANDSTALIGE magazine van Larcier Group. De deelredactie Strafrecht van de Larcier Wetboeken moest in 2015 na ruim 10 jaar afscheid nemen van hun deelredacteur Luc Huybrechts, een unieke penalist. Ze willen in dit nummer hulde brengen aan dit enthousiast redactielid, met een enorme werkkracht en een nimmer aflatende zorg om een goed product af te leveren aan de gebruiker van het wetboek. Bestaat er echt zoiets als klassenjustitie? Is justitie racistisch of is het een loterij? Met die vragen trok de ploeg van Tribuna(a)l, een tweetalige voorstelling over de werking van ons justitieapparaat, de rechtszalen in. Een jaar lang volgde dramaturg Karel Vanhaesebrouck processen in correctionele rechtbanken in Antwerpen, Gent en Brussel en smeedde samen met regisseur Jos Verbist deze ervaring om tot een snoeiharde, documentaire inkijk in de werking van het Belgische strafrecht. Emile & Ferdinand sprak met hen beiden, én geeft u de kans deze voorstelling bij te wonen: win 5 x 2 vrijkaarten, zie pagina 4. Omdat het strafrecht er niet altijd in slaagt gedragscorrigerend te zijn, wordt naar alternatieven gezocht. De “drugbehandelingskamer” in Gent is een poging om tot een andere, probleemoplossende vorm van justitie te komen en sluit aan bij een meer geïntegreerd perspectief op justitie en samenleving, waarbij de werking van verschillende maatschappelijke actoren, ook van nietjuridische aard, zo goed mogelijk op elkaar afgestemd wordt. We spraken hierover met Jorn Dangreau, rechter in de rechtbank van Oost-Vlaanderen, afdeling Gent en voorzitter van de drugbehandelingskamer.
COLOFON Hoofdredacteur Herman Verleyen Redactieteam Herman Verleyen, Bert Van Vaerenbergh, met medewerking van Elisabeth Courtens en Anne-Laure Bastin Lay-out Julie-Cerise Moers (Cerise.be) © Larcier Group n.v. Verantwoordelijke uitgever Marc-Olivier Lifrange, CEO Larcier Group n.v. Hoogstraat 139, Loft 6 -1000 Brussel Berichten die bestemd zijn voor de redactie kunnen worden verzonden via e-mail: emileenferdinand@larciergroup.com
2|Emile & Ferdinand| Nr.2 |2016
Naar aanleiding van de 25ste verjaardag van de Europese Richtlijn die softwarebescherming door het auteursrecht invoerde in de Europese Unie, schreven twee advocaten een ‘Cahier’ dat een totaaloverzicht geeft over deze problematiek. Jeff Keustermans maakte de 25 jaren mee als advocaat en auteur gespecialiseerd in IP en IT, terwijl Peter Blomme van jongs af aan al op computers speelde en enkele jaren terug een actuele systematische globale opleiding in IP/IT kreeg aan de London School of Economics. Lees de neerslag van hun ervaringen en bespiegelingen ter zake. Tot slot: dit magazine is ook van u! Aarzel niet om ons een bijdrage over te maken: uw visie op de (juridische) actualiteit, uw opinie in een debat, of uw passie (juridisch of niet) die u wil delen… Ook uw suggesties of opmerkingen op gepubliceerde bijdragen zijn welkom!
Veel leesgenot!
De redactie van Emile & Ferdinand
Dit magazine is ook van u! Aarzel niet om ons artikels over te maken. Ook uw suggesties of opmerkingen op gepubliceerde bijdragen zijn welkom! Stuur ons uw berichten op: emileenferdinand@larciergroup.com
HOMMAGE
Afscheid van Luc Huybrechts Jeroen De Herdt
Bart De Smet
Referendaris bij het Hof van Cassatie
Substituut-procureurgeneraal te Antwerpen
Op 25 maart 2015 overleed Luc Huybrechts. De deelredactie strafrecht van de Larcier Wetboeken moest na ruim 10 jaar afscheid nemen van een unieke penalist en wil hierbij hulde brengen.
(c) copyright Intersentia
de overstap van het parket naar de zetel en werd hij raadsheer in het hof van beroep te Antwerpen. Hij zetelde er eerst in de civiele kamer voor verkeerszaken, later in de kamer voor maritieme zaken en uiteindelijk in de eerste kamer. In 1993 werd hij raadsheer in het Hof van Cassatie, waar hij zetelde in de tweede kamer (strafzaken) en in de eerste kamer (fiscale zaken). In 2009 werd hij er afdelingsvoorzitter, alvorens in 2010 op emeritaat te gaan. Naast zijn ervaring in de advocatuur en de magistratuur bracht Luc ook zijn academische expertise mee. De lijst van zijn wetenschappelijke publicaties is ronduit impressionant en bestrijkt de meeste diverse takken van het strafrecht.
Het overzicht van zijn loopbaan, zoals die werd geschetst in zijn liber amicorum De wet voorbij (Intersentia, 2010) en het in memoriam dat in Nullum Crimen verscheen, maakte duidelijk hoe rijk de ervaring was die hij de redactie bijbracht. Luc begon zijn juridische loopbaan in de advocatuur aan de Antwerpse balie, om na 5 jaar de overstap te maken naar het parket. Hij was er van 1977 tot 1983 gelast met de leiding van de financiële sectie. In 1984 werd hij substituut-procureur-generaal in het parket-generaal bij het hof van beroep te Antwerpen. Drie jaar later maakte hij
Al deze kennis, ervaring en vernieuwende inzichten stelde Luc niet alleen ter beschikking van onze redactie, maar ook aan de ruimere juridische wereld en de maatschappij in het algemeen. Zo gaf hij zijn expertise door via talloze voordrachten en enkele lesopdrachten: eerst als lesgever aan de Provinciale politieschool te Antwerpen, later aan de School voor Criminologie en Criminalistiek van het ministerie van Justitie en van 1995 tot 2005 als gastprofessor Grondig Fiscaal Strafrecht aan de Universitaire Instelling Antwerpen (later Universiteit Antwerpen). Hij was ook lid van enkele doctoraatsjury’s, onder andere bij twee van de redactieleden (Bart De Smet in 1996 en Guy Stessens in 1997). Verder is Luc onder meer lid geweest van de Raad voor Economische Geschillen (thans Belgische Mededingingsautoriteit),
Guy Stessens Afdelingshoofd, Secretariaat-Generaal van de Raad van de Europese Unie van de Commissie belast met het opstellen van een verslag betreffende de oprichting van een dienst voor de criminele politiek, voorzitter van de Commissie voor een efficiëntere politiestructuur, lid van de Commissie strafuitvoeringsrechtbanken, externe rechtspositie van gedetineerden en straftoemeting, binnen dewelke hij voorzitter was van de subcommissie straftoemeting, en lid van de interne klankbordgroep met het oog op de uitwerking van het rapport “Knelpunten Belgische strafprocedure”. Hij was lid van de Sanctiecommissie van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, het Centrum voor de studie van de toepassing van het gemeenschapsrecht in financiële en strafrechtelijke aangelegenheden, de Belgische sectie strafrecht van de Vereniging voor de Vergelijkende Studie van het Recht van België en Nederland, de NederlandsVlaamse Vereniging voor Strafrecht, de Adviesraad van het Leuvens Instituut voor Forensische Geneeskunde en van de raad van bestuur van de vzw APR. Naast de redactie van de LARCIER WETBOEKEN, maakte hij ook deel uit van de redactie van Panopticon (1997-2002) en Nullum Crimen. Luc zal ons altijd bijblijven als een enthousiast redactielid, met een enorme werkkracht en een nimmer aflatende zorg om een goed product af te leveren aan de gebruiker van het wetboek. Met zijn gevoel voor humor, zijn scherpzinnigheid en enorme juridische en culturele bagage gaf hij kleur en richting aan de discussies binnen de redactie en was hij altijd beschikbaar om raad te geven. Luc zal blijvend gemist worden in de redactie. We zijn het aan hem verschuldigd om, samen met het nieuwe redactielid dr. Stephanie Verhelst, erover te blijven waken dat de Larcier Wetboeken blijven wat mede hij ervan heeft gemaakt: dé referentie in wetboeken.
2016|Nr.2|Emile & Ferdinand|3
JUSTITIE & CULTUUR Win 5 x 2 tickets
voor de voorstelling Tribuna(a)l.
Tribuna(a)l
Stuur een e-mail naar emileenferdinand@larciergroup.com
Een theatervoorstelling-documentaire, gebaseerd op reële processen
Jos Verbist Regisseur
Karel Vanhaesebrouck Dramaturg
Bestaat er echt zoiets als klassenjustitie? Is justitie racistisch of is het een loterij? Met die vragen trok de ploeg van Tribuna(a)l, een tweetalige voorstelling over de werking van ons justitieapparaat, de rechtszalen in. Emile & Ferdinand ontmoette regisseur Jos Verbist en dramaturg Karel Vanhaesebrouck, én geeft u de kans deze voorstelling bij te wonen!
Regisseurs Jos Verbist en Raven Ruell geven een snoeiharde, documentaire inkijk in de werking van het Belgische strafrecht. En voor die inkijk ging de ploeg van Theater Antigone niet over één nacht ijs. Een jaar lang volgde dramaturg Karel Vanhaesebrouck processen in correctionele rechtbanken in Antwerpen, Gent en Brussel. Geen spannende, mediagenieke assisenzaken maar zaken tegen kleine garnalen die het leven tonen zoals het is. Vanhaesebrouck schreef de processen vervolgens allemaal uit en bezorgde ze aan beide regisseurs. En ook zij woonden samen met de acteurs processen bij. Tribuna(a)l is het resultaat van die ervaring en is in mei (na eerste opvoeringen in 2013) opnieuw in Brussel en Kortrijk te zien. Tegelijk verscheen bij uitgeverij Lannoo De rechtbank, een schouwtoneel, een boeiend boek waarin advocaten, rechters en criminologen het materiaal van Vanhaesebrouck van inzichtelijke commentaar voorzien* WIJ SPRAKEN MET VERBIST EN VANHAESEBROUCK OVER VOORSTELLING EN BOEK. Emile & Ferdinand: Waarom wilden jullie deze voorstelling maken? Jos Verbist: We droomden van een documentaire voors-
“
telling gebaseerd op transcripties van reële processen uit de correctionele rechtbanken in België. We hadden daarbij een hele concrete, ideologische agenda voor ogen: we wilden onder meer laten zien hoe het strafrecht, willen of niet, steevast ongelijkheid reproduceert, en dat ons juridisch systeem
4|Emile & Ferdinand| Nr.2 |2016
De eerste 5 inzenders ontvangen dan 2 kaarten voor deze voorstelling (gelieve te specifiëren: in Kortrijk of Brussel)
zich nog steeds niet heeft weten te bevrijden van het juk der klassenjustitie. Tegelijk laat Tribuna(a)l ook zien hoe individuele actoren over de macht en de kracht beschikken om iets aan het systeem te veranderen, niet op een abstract of theoretisch niveau maar op een concrete menselijke manier. Recht is nooit abstract maar altijd reëel. Karel Vanhaesebrouck: Het uitgangspunt van Jos, die samen met Raven Ruell voor de regie van Tribuna(a)l tekende, was dat recht onrecht reproduceert. Ik vond dat hij overdreef en zich bezondigde aan simplisme. Maar toen we tientallen gesprekken achter de rug hadden, met advocaten en magistraten uit de meest diverse hoeken, kwam ik tot dezelfde conclusie. Aan het einde van elk van die gesprekken stelde Jos telkens dezelfde vraag: is ons rechtssysteem racistisch? In het begin wist ik niet waar kijken. Iedereen schrok van de directheid van de vraag maar nagenoeg iedereen antwoordde wel bevestigend. Ontstellend toch?
“ “
Hoe verliep de voorbereiding? KV: Ik woonde verschillende soorten zaken bij, en dat
gedurende een periode van acht maanden: immigratie en mensenhandel, drugscriminaliteit, armoede-gerelateerde kleine criminaliteit, een erg interessante zaak van politiegeweld en een aantal sessies van de Drugbehandelingskamer (DBK) in Gent. Daarnaast interviewden Jos, Raven en ik tal van magistraten en advocaten, om op die manier een duidelijk zicht te krijgen op de problemen en uitdagingen van justitie. Steeds dezelfde problemen kwamen daarbij terug: het grote kwaliteitsverschil in de advocatuur, tijdsverlies en gebrek aan
JUSTITIE & CULTUUR
“
H et theaterstuk Tribuna(a)l, wordt in mei 2016 hernomen in Kortrijk (Theater Antigone) en Brussel (Théâtre national). Meer info: www.antigone.be
De voorstelling is tweetalig, met delen in het Nederlands en delen in het Frans. De delen in de ene landstaal worden telkens in de andere landstaal boventiteld.
organisatie, het verschil in aanpak en referentiekader tussen de verschillende rechtbanken, het cynisme of de wanhoop van vele actoren, het belang van psychologie en subjectiviteit in de rechtspraak, de moedige pogingen van individuen om een falend systeem toch een menselijk gezicht te geven, en ga zo maar door. JV: Ook met de acteurs trokken we naar de rechtbank. Hen viel vooral de onmogelijkheid van dit theater op: alle betrokkenen zijn de gevangene van hun eigen rol en dus komt het nooit tot een échte dialoog. Mensen praten over en naast elkaar, maar zijn niet in staat zich te verplaatsen in het levensverhaal van een ander. Voor de acteurs was het natuurlijk ook een beetje smullen: er wordt heel veel slecht theater gespeeld in de rechtbanken. Heel wat advocaten vinden snel van zichzelf dat ze een retorisch talent zijn maar vaak zijn ze dat niet. Anderen hebben dan weer best wel wat talent. Alles wat we zagen, vond op een of andere manier zijn weg naar de voorstelling.
“
Voor Tribuna(a)l bouwden jullie zelf een rechtszaal? Waarom kozen jullie voor deze bijzondere vorm? JV: Giovanni Vanhoenacker, onze vaste scenograaf, ont-
“
wierp een soort installatie, bestaande uit een verhoogd podium met daarop twee rechters en het openbaar ministerie en een set bijhorende banken die plaats bieden aan een 150-tal toeschouwers. We spelen dus in een theaterzaal die zó is vormgegeven dat het publiek middenin het gebeuren zit. Alsof je een voormiddag in het justitiepaleis doorbrengt en je zelf de stoet beklaagden ziet passeren. Rechters Tania Van der Sanden, Da-
vid Dermez en Vincent Hennebicq zien toe en vellen hun oordeel. Net als de toeschouwers. Wat willen jullie bereiken met deze voorstelling bij het publiek? JV: Tribuna(a)l is uiteraard een specifieke lezing van wat
“
we zagen. In de voorstelling wordt de rol van de beklaagden bijvoorbeeld gespeeld door figuranten. De andere rollen werden gespeeld door beroepsacteurs. Die metafoor klopt: ook in de realiteit is er voor de beklaagde eigenlijk slechts een figurantenrol weggelegd. En het publiek kreeg ook bij ons de beklaagde niet te zien, enkel zijn rug, net zoals in een rechtszaal. KV: Tribuna(a)l formuleert geen expliciete kritiek op ons rechtssysteem – we willen niet alleen met de vinger wijzen. En toch is het een heel kritisch stuk, ook al doet het niet meer (maar vooral niet minder) dan laten zien wat er zich dagelijks in de Belgische rechtszalen afspeelt. Het schokkende is niet dat die dingen écht gebeuren, maar dat het in al zijn dagdagelijksheid onopgemerkt voorbij gaat. Door de vraag van Jos en Raven stapte ik voor de eerste keer van mijn leven een rechtszaal binnen. En daarvoor zal ik hen eeuwig dankbaar zijn: het was voor mij een ontzettend belangrijke levensles. Sindsdien raad ik al mijn studenten aan geregeld eens een rechtbankzitting te volgen. De realiteit die je daar ontmoet geeft een beeld van de maatschappij dat anders voor je verborgen blijft. *Het boek De rechtbank is een schouwtoneel, het spektakel van het strafrecht in België, samengesteld door Karel Vanhaesebrouck, Christine Guillain en Yves Cartuyffels verscheen bij Lannoo Campus. De Franstalige versie van het boek verscheen onder de titel Justice et spectacle. Regards croisés sur la justice pénale en Belgique bij Editions Racine.
2016|Nr.2|Emile & Ferdinand|5
ACTUALITEIT
De drugbehandelingskamer: een andere kijk op strafrecht?
Jorn Dangreau Rechter in de rechtbank van OostVlaanderen, afdeling Gent
6|Emile & Ferdinand| Nr.2 |2016
Omdat vaak mensen met een onderliggende problematiek in de (strafrechtelijke) problemen komen, zonder dat het strafrecht erin slaagt gedragscorrigerend te zijn, wordt naar alternatieven gezocht. De “drugbehandelingskamerâ€? in Gent, opgestart in 2008, is een poging om tot een andere, probleemoplossende vorm van justitie te komen en sluit aan bij een meer geĂŻntegreerd perspectief op justitie en samenleving, waarbij de werking van verschillende maatschappelijke actoren, ook van niet-juridische aard, zo goed mogelijk op elkaar afgestemd wordt. De essentie van de werking van de drugbehandelingskamer is dat tijdens de strafprocedure realistische kansen worden geboden aan een beklaagde die erkent een problematisch drug- of alcoholgebruik te hebben en die bereid is zelf stappen te ondernemen om een oplossing te vinden voor die problemen. We spraken hierover met Jorn Dangreau, rechter in de rechtbank van Oost-Vlaanderen, afdeling Gent en voorzitter van de drugbehandelingskamer.
ACTUALITEIT
“
Emile & Ferdinand: Wat is de rol van het strafrecht? Is het altijd effectief?
“
Jorn Dangreau: Het strafrecht focust voornamelijk op het sanctionerend optreden nadat duidelijk omschreven regels zijn overtreden. De dader wordt op die wijze beteugeld voor het normafwijkend gedrag zodanig dat hij dergelijke feiten niet meer zou stellen in de toekomst én om duidelijk te maken aan de andere leden van de samenleving dat dergelijk gedrag niet wordt getolereerd.
We moeten de vraag durven stellen of onze wijze van behandelen van correctionele zaken in bepaalde gevallen nog beantwoordt aan de huidige complexe samenleving waar de sociale cohesie zoek is. Vroeger was het rechtbankgebeuren slechts één facet van de afwikkeling van een zaak. Minstens even confronterend voor de dader was het sociale misprijzen voor zijn acties. De hoofdonderwijzer, de pastoor, de lokale duivenclub,... werkten even gedragscorrigerend. Vandaag wordt alle verantwoordelijkheid echter bij justitie gelegd. Justitie moet de maatschappij evenwel opnieuw betrekken bij de afwikkeling van correctionele zaken. Op die wijze kan de kracht van justitie gebruikt worden, samen met de andere geledingen van de maatschappij (huisvestingsmaatschappijen, werkgevers, OCMW,...), als een positieve motor om te komen tot gedragsverandering. Er is dus blijkbaar nood aan alternatieven, zoals de drugbehandelingskamer. Waar heeft men hiervoor de mosterd gehaald?
“
Net zoals de probatiemaatregelen hun ontstaan en ontwikkeling danken aan empirische proefnemingen in het buitenland, meer bepaald de V.S. en Engeland aan het einde van de negentiende
G ebruik
justitie als motor van gedragsverandering
eeuw, werd voor de ontwikkeling van de Gentse drugbehandelingskamer gekeken naar de evolutie van de drugtreatmentcourts in de V.S. en Canada. In die landen werd vastgesteld dat de correctionele rechtbanken vaak werden geconfronteerd met een hoog percentage drugverslaafde individuen, die een veelheid aan diverse inbreuken pleegden. Noch de gevangenis, noch de klassieke doorverwijzing naar hulpverlenende instanties (via o.m. probatiemaatregelen) bleek in staat om op een adequate wijze de vicieuze cirkel te doorbreken. Personen met het hoger omschreven profiel bleken de draaideurcrimineel bij uitstek te zijn. Dergelijke individuen lijken zichzelf te verliezen in een cyclus van herval, nieuwe criminaliteit en uiteindelijk gevangenisverblijf. De gevolgen voor de samenleving van de hiervoor omschreven evolutie waren niet min: hoge graad van criminele feiten; belasting van het gevangenissysteem zonder adequate hulp; een gebrek aan betekenisvolle opvolging van drugverslaafde criminelen. Dit alles zorgde voor een hoge financiële en sociale kost. Deze vaststelling heeft in 1989 geleid tot de ontwikkeling van ‘court-supervised treatment for drug dependent offenders’ in de vorm van het eerste drugtreatmentcourt. In een dergelijke rechtbank zal de rechter de vooruitgang van een deelnemer van nabij opvolgen waarbij het essentieel is
”
dat binnen een ‘drugtreatmentcourt’ alle actoren van de rechtbank, de hulpverlening en andere maatschappelijke voorzieningen gecoördineerd samenwerken om te komen tot het verstrekken van intensieve hulp. Deze hulp moet niet alleen focusen op het druggebruik maar ook op psychische problemen, problemen met huisvesting, opleiding, familie, financiën, etc. De justitiële actoren zullen door positieve en negatieve ‘incentives’ het gedrag van de beklaagde proberen te beïnvloeden. Wat waren de uitgangspunten om de drugtreatmentcourts te implementeren?
“
De belangrijkste uitgangspunten zijn de volgende:
(1) Het idee dat een drugverslaving kan worden aangepakt door middel van professionele hulp; (2) De overtuiging dat de autoriteit van het justitiële apparaat een hefboom kan zijn om therapeutische objectieven te bereiken; (3) De overtuiging, ondertussen door talloze internationale studies aangetoond en aanvaardt door de UNOCD, dat de resultaten van het drugtreatmentcourt beter zijn dan de resultaten die werden bereikt in de klassieke afhandelingswijzen.
...
2016|Nr.2|Emile & Ferdinand|7
ACTUALITEIT
een aangepaste sanctie te voorzien. In de behandeling van een zaak voor de drugbehandelingskamer wordt uiteraard tijd gespendeerd aan de beoordeling van de door de beklaagde ondernomen strafbare feiten op zich, maar minstens evenveel tijd wordt besteed aan het zoeken naar de meest adequate weg om de onderliggende problemen aan te pakken van de beklaagde, hetgeen moet uitmonden in een correcte justitiële reactie waarbij de gevangenis als ‘ultimum remedium’ geldt.
... Ondertussen neemt het aantal drugtreatmentcourts in de V.S. iedere dag toe (in 2016: 2734) en wordt de werkwijze steeds verder uitgebreid naar andere niet-druggerelateerde problemen (daklozen, oud-strijders, partnergeweld,…(in 2016: 1122). De drugbehandelingskamer kan dus ook in België een volwaardig alternatief zijn?
“
Het staat als een paal boven water dat de vaststellingen die werden gedaan in de Verenigde Staten met betrekking tot het falen van de klassieke afhandelingswijzen ook in andere landen, waaronder België, gelden. Iedereen die met strafrecht te maken heeft stelt vast dat mensen met een (ernstige) onderliggende problematiek herhaaldelijk in de (strafrechtelijke) problemen neigen
8|Emile & Ferdinand| Nr.2 |2016
Wanneer kan dit alternatief traject worden gestart? Wat is er nodig om dit te doen slagen?
“ te komen, zonder dat het strafrecht erin slaagt dit gedrag bij te sturen. De opstart van de drugbehandelingskamer in Gent in 2008 kadert binnen de zonet geschetste ontwikkelingen. Het is een poging om tot een andere, probleemoplossende vorm van justitie te komen, zonder daarbij de problemen met een paar sussende woorden onder de mat te vegen. Daarenboven sluit dit initiatief aan bij een meer geïntegreerd perspectief op justitie en samenleving, waarbij de werking van verschillende maatschappelijke actoren, ook van nietjuridische aard, zo goed mogelijk op elkaar afgestemd wordt. Er werd afgestapt van de klassieke werkwijze waarbij we ons in staat achtten om na studie van een dossier en na één contact met de beklaagde op een zitting,
De essentie van dit initiatief is dat (1) de dader van druggerelateerde feiten de mogelijkheid krijgt om (2) zijn drugverslaving en de ermee samenhangende problemen aan te pakken (3) onder supervisie van de rechtbank en alvorens te worden berecht. Om de slaagkansen te verhogen en de dader goed geïnformeerd keuzes te laten maken, werd ervoor geopteerd om (4) een persoon van de hulpverlening op de zitting aanwezig te hebben (de 'liaison') die de beklaagde bijstaat in zijn zoektocht naar oplossingen door het samen opstellen van een behandeltraject. Kunt u deze elementen even kort toelichten?
“
(1) Druggerelateerde feiten: alle feiten, zonder uitzondering, komen in aanmerking om te worden beoordeeld door de drugbehandelingskamer. De enige voorwaarde is dat er vanuit gegaan wordt dat de persoonlijke (legale of illegale) middelenproblematiek de oorzaak is van het handelen van de beklaag-
ACTUALITEIT
Schematisch: het verloop van de zittingen
Verloop van de zittigen Inleidingszitting LIAISON Oriëntatiezitting
de (bijvoorbeeld alcohol of speed leidt tot een geweldsdelict of een heroïneverslaving leidt tot verwervingscriminaliteit); (2) Problematische drugverslaving: dit blijkt uit het strafdossier, de behandeling van de zaak op de zitting én de beklaagde die het gegeven erkent dat hij een ‘problematische’ verslaving heeft en gemotiveerd is daar iets aan te doen; (3) Supervisie van de rechtbank: de beklaagde krijgt de mogelijkheid om vóór de effectieve berechting een behandeling voor te stellen, waarbij de progressie wordt gevolgd en besproken op diverse zittingen en waar nodig bijsturingen worden aangebracht. Op de inleidende zitting wordt nagegaan of de beklaagde voldoet aan de voorwaarden om een DBK –traject op te starten, waarna hij -indien positief- onmiddellijk in contact wordt gebracht met de verbindingspersoon van de hulpverlening (de liaison, zie verder(4)); op de oriëntatiezitting wordt het door de beklaagde met bijstand van de liaison opgestelde behandeltraject besproken en geëvalueerd. Op de opvolgzittingen wordt nagegaan of de beklaagde daadwerkelijk zijn engagementen nakomt. Tenslotte worden op de eindzitting de feiten en de evolutie van de beklaagde besproken en wordt getracht de meest adequate sanctie op het initieel gestelde delinquente gedrag op te leggen. Wat is de rol van de liaison, het vierde element?
“
De liaison kan worden beschouwd als de hoeksteen van het project. Deze is ingebed in de hulpverlening en is gebonden door het beroepsgeheim. De liaison is evenwel geen verlengstuk van de rechtbank maar eerder te beschouwen
Opvolgzittingen Eindzitting + Uitspraak als een deskundige, niet alleen om samen met de beklaagde diens problemen in kaart te brengen, maar ook om de beklaagde oplossingen op maat aan te reiken binnen het bestaande hulpverleningslandschap. In de praktijk wordt vastgesteld dat de beklaagde vaak een uitstekende werkrelatie ontwikkelt met de liaison en, gedekt door het beroepsgeheim, de noodzakelijke openheid aan de dag legt om alle problemen op tafel te leggen. Op die wijze is de liaison in staat om samen met de beklaagde een behandeltraject te ontwikkelen dat oplossingen biedt op alle leefgebieden. Hierbij is het belangrijk op te merken dat één van de op te nemen punten zich ook op het vlak van inkomen en schulden situeert waaronder de vergoeding van (het nietbetwiste deel van) de eventuele burgerlijke partij. Wat is het grote voordeel van deze aanpak?
“
De essentie van de werking van de drugbehandelingskamer is dat tijdens de strafprocedure realistische kansen worden geboden aan een beklaagde die erkent een problematisch drug- of alcoholgebruik te hebben en die bereid is zelf stappen te ondernemen om een oplossing te vinden voor die problemen. Aangezien de justitiële actoren, noch de beklaagde integraal vertrouwd kunnen zijn met de hulpverlening in brede zin, is het essentieel de hulpverlening zelf aan boord te hebben om bijstand te verlenen aan de -vaak sociaal zwakkere- beklaagde.
Hulpverlening
Door de beklaagde niet aan zijn lot over te laten doch wel te voorzien in de nodige bijstand van een liaison is gebleken dat het aanvankelijke wantrouwen in justitie vaak omgebogen wordt naar een vertrouwen en een situatie wordt bekomen waarin op kwaliteitsvolle manier recht wordt gesproken op het niveau van de eerste aanleg, hetgeen zich op vandaag vertaald in het quasi ontbreken van beroepsprocedures (ter illustratie situatie Gent: 2009: 140 vonnissen op tegenspraak 10 beroepen; 2010: 131 vonnissen op tegenspraak 6 beroepen; 2011: 136 vonnissen op tegenspraak 6 beroepen…). De wetenschappelijke evaluaties van het project en de bevindingen van de betrokken actoren zijn alvast zeer hoopgevend, zowel naar perceptie als naar daadwerkelijke reductie van recidive. Jorn Dangreau werkt mee aan “Praktijkgids Drugs”
Praktijkgids Drugs Verschijnt in het najaar Circa 500 pagina's - 50 euro
2016|Nr.2|Emile & Ferdinand|9
TERUGBLIK
25 JAAR
SOFTWAREBESCHERMING Jeff Keustermans & Peter Blomme Advocaten bij de balie te Brussel
Naar aanleiding van de 25ste verjaardag van de Europese Richtlijn die softwarebescherming door het auteursrecht invoerde in de Europese Unie schreven twee advocaten een ‘Cahier’ dat een totaaloverzicht geeft over deze problematiek. Jeff Keustermans maakte de 25 jaren mee als advocaat en auteur gespecialiseerd in intellectuele eigendomsrecht en ICT-recht, terwijl Peter Blomme van jongs af al op computers speelde en enkele jaren terug een actuele systematische globale opleiding in IP/ICT kreeg aan de London School of Economics. Deze bijzondere mix leidde tot een uitzonderlijk Cahier dat ze samen schreven. Hiernaast vindt u de neerslag van hun ervaringen en bespiegelingen ter zake. 10|Emile & Ferdinand| Nr.2 |2016
ONDER DE EUROPESE RICHTLIJN VAN 1991 Computerprogramma’s bestaan al sedert halverwege de vorige eeuw. In de Verenigde Staten werden de eerste computerprogramma’s door het Copyright Office geregistreerd in de jaren zestig. De Amerikaanse auteurswet voorziet al veertig jaar uitdrukkelijk in de auteursrechtelijke bescherming van software. Het duurde nog tien jaar, tot in de tweede helft van de jaren tachtig, alvorens computers en software in het dagelijks leven opdoken. “Aan de KUL heb ik nooit een computer gezien,” zegt Jeff Keustermans. “Toen ik in 1984 studeerde in Los Angeles hoorde ik bij de eerste lichting buitenlandse rechtsstudenten die hun paper op een mainframe IBM schreven. Op het scherm verscheen de tekst, in groene letters op een zwarte achtergrond en niet in de lay-out waarmee hij op papier kwam. Je moest dus door de tekst en de instructies op het scherm heen kijken om te weten hoe de paper er afgedrukt zou uitzien. En de printers stonden elders op de campus, een kwartiertje stappen van de zaal met de schermen. Dan kon je terug naar je scherm, om de lay-out in orde te krijgen.” Terwijl opzoekingen in België in het begin van de jaren tachtig gebeurden in fichebakken en op microfiches, waren de Amerikaanse universiteiten op dat ogenblik al wel geautomatiseerd voor basisopzoekingen. Omdat de auteurswet in de VS reeds langer uitdrukkelijk voorzag in de bescherming van software, was er ook al veel meer rechtspraak. “In België duurde het nog een decennium alvorens er duidelijkheid ontstond over de bescherming van software en tot op zekere hoogte over de uitgebreidheid daarvan,” vertelt Keustermans. “In het begin van mijn loopbaan als advocaat maakte ik in Europa tal van evoluties mee die in de VS reeds voltrokken waren.” Na de eenvoudige vragen uit de pioniersperiode leidde het doorgedreven gebruik van computers sedert het einde van de
TERUGBLIK
jaren tachtig tot vele nieuwe problemen: privacyvraagstukken, mislukte automatiseringen, cybercrime, complexe websites, sociale media, goedkope opslag, online diensten, gemakkelijk kopiëren, ‘the internet of things’, ‘the cloud’, en ‘Web 2.0’ vormen elk op zich uitdagingen voor het recht. Terwijl Keustermans in de jaren tachtig aan de KUL fichebakken binnenste buiten keerde voor zijn papers, was dat voor Peter Blomme, die in 2012 afstudeerde aan de rechtsfaculteit van de KUL helemaal anders. “Ik kwam in contact met computers vanaf mijn vijf jaar. Ik kan me nog goed de mastodont herinneren waarop we zelf alle commando’s in DOS moesten ingeven. Natuurlijk kenden mijn broer en ik enkel het commando om de allereerste games op te starten, zoals Wolfenstein, Doom of Wacky Wheels. Men sprak toen nog over een geheugen in termen van megabyte in plaats van giga- of terrabyte, ” verklaart Peter Blomme. “Mijn vader was en is nog steeds heel vooruitstrevend op het vlak van IT. Dankzij hem heb ik dan ook vele nieuwigheden van dag één zien verschijnen en (vaak nog niet echt goed) zien werken. Draadloos internet: mensen wisten nog niet dat het bestond, en de modem met twee decimeter-lange antennes stond al op onze antieke houten kast te prijken. Het heeft wellicht mijn interesse in dit domein al vroeg gewekt.” Op de universiteit hadden studenten in 2010 toegang tot degelijke computers met Windows 7 besturingssystemen en hun papers schreven ze op hun eigen laptop. Niks mainframe IBM of wandeling over de campus. Studenten hebben amper nog pen en papier. “Toen ik in 2013 aan de London School of Economics studeerde voor een LL.M., kreeg ik een mooi systematisch overzicht van de in’s en out’s van IP en informaticarecht. De vroege vraagstukken waren opgelost en konden overzichtelijk en diepgaand worden toegelicht,” zegt Peter Blomme. “Mijn lievelingsvak was Cyberlaw, gegeven door de immens gepassioneerde professor Andrew Murray. Hij maakte er een punt van dat zijn studenten elke maand ook een guest seminar van een expert uit de IT sector kwamen bijwonen, wat steeds een plezier was en allerminst een opdracht. Diverse onderwerpen kwamen aan bod, van spionagesoftware ontwikkeld in het Verenigd Koninkrijk – aangewend door dictaturen over heel de wereld – tot de aansprakelijkheid van tussenpersonen op het web.” Het informaticarecht staat niet stil, en blijft verder evolueren. “De vraagstukken worden eigenlijk alleen maar uitdagender,”
Het Cahier “Softwarebescherming onder het auteursrecht - 25 jaar Europese Richtlijn” telt 112 pagina’s en verschijnt in april, tijdig om de vijfentwintigste verjaardag passend te vieren. licht Jeff Keustermans toe. “Hoever reikt de uitputtingsleer? Wat mag men wel kopiëren en wat niet? Kan men een juridisch toegelaten ‘Clone’ maken? Wie heeft recht op de broncode en in welke omstandigheden? De Europese Richtlijn van 14 mei 1991 bevat soms slechts een aanzet voor de antwoorden. Meer en meer spreekt het Europese Hof van Justitie zich uit over specifieke vraagstukken.” Peter Blomme en Jeff Keustermans hebben de expertise die hun verschillende achtergrond biedt samengesmeed tot een werk dat een grondig inzicht geeft in de stand van zaken over de bescherming van software door het auteursrecht. Daarnaast spreken Peter Blomme en Jeff Keustermans op 12 mei op een ontbijtseminarie, ingericht door uitgeverij Larcier, op hun kantoor in Brussel. Deelnemers ontvangen het gelijknamige Cahier. Voor meer informatie, zie de agenda op onze website of de laatste pagina van dit E&F-nummer.
2016|Nr.2|Emile & Ferdinand|11
WOORD VAN DE UITGEVER
SAVE THE DATES
Een gewaarschuwd jurist is er twee waard! Enkele weken geleden heeft Lex.be een juridisch platform gelanceerd. Emile & Ferdinand kon niet nalaten om in de schoenen van een digitaal onderzoeksjournalist te gaan staan. We namen kennis van de ambitie van deze nieuwe speler: “... de burgers, het bedrijfsleven, de academische wereld en de administratie zullen eindelijk gemakkelijk toegang krijgen tot justitie … Ons platform zal de rechtbanken helpen om een solide juridische basis voor hun vonnissen te ontwikkelen, tegen lagere kosten ... “, en we starten ons onderzoek, gemotiveerd door deze belofte van gesublimeerde democratie. Om deze “I have a democratic dream” waar te maken, verzamelt de zoekmachine Lex.be de inhoud van drie openbare websites: Juridat, het Belgisch Staatsblad en de FOD Justitie. Drie websites, dat is al heel wat. De overheid stelt nog een groot aantal andere websites (Grondwettelijk Hof, de Raad van State, CURIA, ...) ter beschikking van alle burgers. Sommige van deze websites zijn weliswaar toe aan een ergonomische upgrade, maar ze vervullen perfect hun rol van toegang tot juridische bronnen voor iedereen. Vergeet ook niet dat de staat 10 jaar geleden www.belgiumlex.be lanceerde, dat een zeer breed scala van wetgevende en jurisprudentiële bronnen bundelt. Laten we trouwens niet vergeten dat wanneer een jurist vandaag toegang wil hebben tot meerdere openbare bronnen, de Google-reflex domineert. Google indexeert immers alle openbare websites. De vraag is dus of juristen Google links zullen laten liggen ten voordele van een nieuwkomer.
En wanneer diezelfde jurist de rechtsleer, onmisbare bron van een rechtsstaat, wil raadplegen? Dan wendt hij zich tot de auteurs en hun uitgevers. Selecties van rechtspraak, vonnissen en arresten die niet gepubliceerd zijn op de openbare websites, annotaties en andere commentaren geschreven door experts en gerenommeerde auteurs vormen een onschatbare toegevoegde waarde. Émile Bruylant en Ferdinand Larcier slagen er, door middel van een echt partnerschap tussen auteurs, uitgevers en lezers, nu al bijna 180 jaar in om deze toegevoegde waarde op te bouwen en te ontwikkelen, die onmisbaar is voor de werking van justitie. Strada lex bundelt sinds 2004 uiteraard de verschillende openbare bronnen, maar ook en vooral privébronnen, namelijk meer dan 3 miljoen documenten. Met onder meer als toegevoegde waarde: een zoekmachine waarmee gelijktijdig op teksten in het Nederlands, Frans en Engels kan worden gezocht, een groot aantal filters om de resultaten te verfijnen en de koppeling van al deze inhoud via hyperlinks tussen privéteksten en openbare teksten. Strada lex biedt tevens in de resultatenlijsten suggesties van juridisch gerelateerde teksten. De digitale onderzoeksjournalist, die Emile & Ferdinand was, komt uit deze test met een gevoel van een niet-verwezenlijkte droom. En met de overtuiging dat onze auteurs, onze partners en onze uitgeefstrategieën met professionalisme ingaan op de vraag naar een brede en efficiënte toegang tot de rechtsbronnen.
• Ontbijtseminarie: Vrijstellling van bedrijfsvoorheffing 28 april 2016 - Brussel • Colloquium: Racisme, godslastering en vrijheid van meningsuiting 28 april 2016 - Brussel • Ontbijtsessie: Softwarebescherming 12 mei 2016 - Brussel • Ontbijtsessie: De optimale fiscale behandeling van auteursrechten 31 mei 2016 - Brussel • Studienamiddag D&T: Erelonen en deontologie 19 mei 2016 - Brussel • Ontbijtseminarie: Is België nog steeds een pensioenparadijs voor Nederbelgen? 14 juni 2016 - Herentals
INFORMATIE EN INSCHRIJVINGEN: Larcier Opleiding opleiding@larciergroup.com Online inschrijvingen via www.larciergroup.com/opleiding
Follow us on
Emile & Ferdinand
> SURF NAAR WWW.LARCIERGROUP.COM om de interviews met onze auteurs en redactieleden te ontdekken, en kom er alles te weten over de komende events en onze nieuwe publicaties
GAZLARNL2 ISBN : 978-1-1009-7263-3
12|Emile & Ferdinand| Nr.2 |2016
➔ MAAK KENNIS MET ONS AANBOD OPLEIDINGEN:
Bent u nog niet geabonneerd op Emile & Ferdinand? Abonneer u gratis op emileenferdinand@larciergroup.com