Emile& Ferdinand Magazine van
2017/4 | N°8 Gratis magazine
Afgiftekantoor: 3000 Leuven Masspost | P919288
Reflectie
De advocaat morgen. Een plan voor de toekomst van het advocatenberoep Patrick Henry & Patrick Hofströssler
14
3 Justitie
Van Phenix tot Potpourri Koen De Backer
7
oord van de W uitgever
Ontdek onze nieuwe website
8
Actuele knelpunten
Het zelfrijdend voertuig en het aansprakelijkheidsrecht Jochen Tanghe en Jan De Bruyne
10
Team Spirit
Focus op het vernieuwde TBH Interview met co-hoofdredacteur Pierre de Bandt
17
Legal marketing
Belang van SEO voor advocaten Ben Houdmont
En ook
N iet te missen data
...
EDITORIAAL
Veel
leesplezier!
Beste auteurs, beste klanten, Beste LEZERS, Voor u ligt het vierde en laatste nummer van jaargang 2017 van Emile & Ferdinand, met als rode draad digitalisering en toepassing van technologie in het recht In de afgelopen jaren heeft de Belgische wetgever en het gehele justitiële apparaat een stevig inhaalmanoeuvre uitgevoerd met de uitwerking van nieuwe elektronische platformen om het burgerlijk procederen in België naar de 21ste eeuw te brengen. Koen De Backer schetst mogelijke problemen en concrete oplossingen bij de praktische toepassing van het elektronische procederen in civiele zaken.
COLOFON Hoofdredacteur Herman Verleyen Redactieteam Herman Verleyen, Bert Van Vaerenbergh, met medewerking van Elisabeth Courtens en Anne-Laure Bastin Lay-out Julie-Cerise Moers (Cerise.be) © Larcier Group Verantwoordelijke uitgever Paul-Etienne Pimont ELS Belgium NV Hoogstraat 139, Loft 6 - 1000 Brussel Publiciteitsregie The Future is Now bvba Laurence Thomsin 0032 471 63 67 01 info@the-future-is-now.net Berichten die bestemd zijn voor de redactie kunnen worden verzonden via e-mail: emileenferdinand@larciergroup.com
2|Emile & Ferdinand|Nr.8|2017
De interactie tussen de mens en de computer laat soms te wensen over, en computers zelf zijn ook nooit honderd procent feilloos. Nu voertuigen meer en meer autonoom worden, rijst een interessante juridische vraag: wie kan aansprakelijk worden gesteld voor schade die door autonome motorrijtuigen wordt veroorzaakt? De huidige schadevergoedingsmechanismen zijn niet op voertuigautonomie voorzien. Meer uitleg door Jochen Tanghe en Jan De Bruyne. Het Tijdschrift voor Belgisch Handelsrecht - Revue de droit commercial belge is de ‘grande dame’ van de Belgische juridische tijdschriften. In de lange en vrucht-
bare geschiedenis is 2017 opnieuw een scharnierjaar. De werking van het tijdschrift is grondig gemoderniseerd met het oog op een betere wisselwerking met de lezer, onder meer via de uitbouw van een gloednieuwe website. De ideale gelegenheid voor een interview met co-hoofdredacteur, mr. Pierre de Bandt. De minister van Justitie bereidt een beleidsplan voor met voorstellen voor de modernisering van de juridische beroepen, waaronder dat van advocaat. In dit kader zijn mr. Patrick Henry, voormalig voorzitter van Avocats.be en mr. Patrick Hofströssler, voormalig directeur van de Studiedienst van OVB als deskundigen aangesteld bij het opstellen van het plan voor de toekomst van het advocatenberoep. Om af te sluiten nog een bijdrage over SEO - Search Engine Optimization. Ben Houdmont legt het belang hiervan uit, ook voor u.
Veel leesplezier! De redactie van Emile & Ferdinand
Dit magazine is ook van u! Aarzel niet om ons artikels over te maken. Ook uw suggesties of opmerkingen op gepubliceerde bijdragen zijn welkom! Stuur ons uw berichten op: emileenferdinand@larciergroup.com
JUSTITIE
Van Phenix tot Potpourri De elektronische procesvoering in burgerlijke zaken staat in België nog in zijn kinderschoenen. In de afgelopen jaren heeft de Belgische wetgever en het gehele justitiële apparaat een stevig inhaalmanoeuvre uitgevoerd met de uitwerking van nieuwe elektronische platformen om het burgerlijk procederen in België naar de 21ste eeuw te brengen. Simultaan heeft de wetgever getracht de bestaande wetgeving aan te passen aan deze nieuwe manier van procesvoering. Om de overstap naar deze nieuwe technieken te kunnen doen slagen, moet er een groot draagvlak zijn voor een digitale procedure. Dit draagvlak kan er enkel maar komen als alle actoren van het rechtsverhaal geloof en vertrouwen hebben in het systeem. Hiervoor is het cruciaal dat de juridische implicaties en eventuele lacunes in het systeem onderzocht worden. De digitalisering van justitie zal de komende jaren een grote uitdaging blijven, waaraan de diverse partners in justitie constructief moeten meewerken. Het brengen van kwaliteit voor de rechtzoekende, moet daarbij de grootste inspiratiebron blijven.
Koen De Backer Koen De Backer is advocaat bij Desdalex Advocaten. Voordien was hij meer dan tien jaar secretaris bij het parket bij het hof van beroep te Antwerpen. Hij combineerde deze functie met de studie Master in de Rechten aan de UAntwerpen, waar hij in 2017 met onderscheiding de titel van Master in de Rechten behaalde. Zijn proefschrift met de titel ‘Elektronische procesvoering in burgerlijke zaken’ ontving de thesisprijs van de balie van Antwerpen en werd nadien integraal gepubliceerd in de reeks CABG.
Wist u dat Oostenrijk al in de jaren ’80 bezig was met het informatiseren van zijn justitie-apparaat? Sinds 1990 kunnen advocaten en rechtszoekenden hun geschillen en documenten er via elektronische weg tot bij de rechter krijgen. Vanaf 1999 was de volledige rechtsgang er gedigitaliseerd, inclusief de kennisgevingen en betekeningen. In 2015 werd 94% van alle burgerlijke zaken in Oostenrijk digitaal aangebracht. Op het hoogtepunt van de digitale revolutie van de Oostenrijkse justitie waren rechtspractici in België nog volop aan
het discussiëren of het faxen van documenten nu wel of niet rechtsgeldig zou moeten kunnen binnen de rechtsgang. Het Hof van Cassatie weigerde halsstarrig het faxtoestel te omarmen als hulpmiddel voor een vlottere communicatie. Niemand die toen al e-mails of internet aan deze discussie durfde toe te voegen. In 2001 besliste toenmalig Minister van Justitie Onkelinx dat het ook voor België tijd was om het gebruik van de moderne communicatiemethoden te introduceren binnen de hoven en rechtbanken.
...
2017|Nr.8|Emile & Ferdinand|3
JUSTITIE
E-Deposit maakt het mogelijk om conclusies en stukken vanop afstand elektronisch neer te leggen ter griffie. De advocaat of rechtszoekende moet zich hiervoor aanmelden via de website van de hoven en rechtbanken met behulp van zijn e-ID. De Ordes van Advocaten plaatsten nog een extra stuk software tussen de advocaat en e-Deposit. Dit verlengstuk werd DPA-deposit gedoopt. DPA-deposit gaat net dat stapje verder door zelf te verifiëren op welke wijze een welbepaalde griffie stukken kan ontvangen: per brief, per fax of via e-Deposit. Bovendien garandeert de elektronische advocatenkaart, die noodzakelijk is om zich bij DPA-deposit te kunnen aanmelden, er voor dat niet enkel de identiteit van de advocaat, maar ook zijn hoedanigheid en mandaat worden geauthenticeerd. Maar de balies voegden nog iets extra’s toe aan e-Deposit. Voor elke neerlegging wordt een kostprijs aangerekend tussen de 6 en 9 euro. Efficiënter voor de advocaat, maar duurder voor de cliënt.
... Het ambitieuze project kreeg de naam ‘Phenix’, genoemd naar de mythische vogel die zich elke vijfhonderd jaar op zijn nest verbrandde en dan verjongd uit zijn as verrees. Na 8 jaren van wetgeving, werkgroepen en pilootprojecten maakte het project al deels haar naam waar. Het hele Phenix-project brandde op in haar eigen nest, het resultaat was eerder mager. De frustraties binnen justitie en het hoongelach bij de publieke opinie bereikten een hoogtepunt. In de daaropvolgende jaren kwamen er schuchtere pogingen, maar geen enkele minister leek zich echt te willen wagen aan dit heikel thema. In oktober 2015 deed Minister van Justitie Koen Geens eindelijk wat zijn voorgangers niet konden of wilden. Hij liet de vogel herrijzen uit zijn as. Volgens de Griekse legende zou de Feniks enkel sappige kruiden eten en er ook zijn nest mee maken. De geur van de brandende kruiden zouden er voor zorgen dat de
4|Emile & Ferdinand|Nr.8|2017
ziel uit de oude Feniks kon opstijgen, om daarna neer te dalen in de jonge herrezen Feniks. Of hoe de oude Grieken al voorspelde dat er een Potpourri nodig was om de Phenix te doen herleven.
DE TOOLS De aanpak van de nieuwste poging tot digitalisering werd door Minister Geens op een andere manier benaderd dan door zijn voorgangers. In plaats van alles vanuit de FOD Justitie te trachten te bewerkstelligen, werd de hulp ingeroepen van de justitiële partners. De Zetel zette e-Deposit en VAJA op poten, de balies zorgden voor DPA-deposit en met de hulp van de gerechtsdeurwaarders werd technisch al het nodige gedaan voor een elektronische betekening. De FOD nam e-Box voor zijn rekening. De actoren zorgden zodus voor de tools, de minister voor de bijhorende wetgeving en ondersteuning.
VAJA, acroniem voor Vonnissen Arresten Jugements Arrêts, is een applicatie die de rechterlijke beslissing dematerialiseert. Het stelt de griffie in staat om de beslissingen eenvoudig en snel ter kennis te brengen en om met enkele muisklikken een digitale grosse of kopie af te leveren. Voorlopig heeft deze databank nog geen wettelijke basis, maar het potentieel is onmiskenbaar. Voorzie de VAJA’s nog van een gekwalificeerde elektronische handtekening en een volwaardige digitale minuut is geboren. En voor zij die sceptisch daarover zijn, de Raad van State werkt al enige tijd zo en is voorlopig het enige Belgische rechtscollege dat een volwaardig elektronisch arrest kan afleveren dat equivalent is aan de papieren versie. Een kennisoverdracht vanuit de administratieve rechtscolleges naar de burgerlijke rechtscolleges dringt zich op. Wel wetgevend op punt, maar voorlopig nog niet in de praktijk gebracht is
JUSTITIE
de elektronische betekening. Op korte termijn zal de gerechtsdeurwaarder in burgerlijke zaken zelf kunnen kiezen of hij elektronisch, dan wel fysiek betekent. Deze betekening wordt gericht aan het gerechtelijk elektronisch adres of aan het adres van elektronische woonstkeuze. Het eerste wordt aan een natuurlijke of rechtspersoon toegekend door de overheid, het andere is in feite het alledaagse e-mailadres van de bestemmeling. Een elektronische betekening is een logische stap met een enorme efficiëntiewinst. Aan de andere kant zal het onvermijdelijk leiden tot het herbekijken van de functie van de gerechtsdeurwaarder, aangezien diens rol in de juridische communicatie steeds beperkter zal worden. Tot slot is er nog de e-Box. Dit is een digitale brievenbus die de minister aan elke burger wil toekennen en die het mogelijk maakt om een snelle en betrouwbare communicatie tussen de burgers en de overheden te voeren. Elke verzending krijgt hierbij de waarde van een aangetekende zending tegen ontvangstbewijs. Aangezien het College van Hoven en Rechtbanken en de Raad van Hoofdgriffiers zich kanten tegen het gebruik van de e-Box binnen de rechterlijke organisatie, lijkt het er op dat de eigen inbreng van de FOD Justitie in deze digitaliseringsgolf erg beperkt zal zijn.
DE TOEKOMST Voor wie er nog aan twijfelde, de elektronische procesvoering zit in een stroomversnelling en er zijn geen indicaties dat het ook deze keer bij goede bedoelingen en half afgewerkte projecten zal blijven. Sterker nog, het gros van de vernieuwingen is ondertussen operationeel. Maar wetgeving en programma’s is maar één deel van het verhaal, het andere deel zal nu geschreven moeten worden. Het tweede hoofdstuk is een mentaliteitswijziging bij de juridische beroepsgroepen om hen te kunnen overtuigen om de
papieren achter zich te laten en de elektronische procesvoering tot standaard te verheven. Het Phenix-debacle heeft veel achterdocht en weerstand veroorzaakt. Maar de tijd is rijp om dit achter ons te laten. Een moderne advocaat gaat mee met zijn tijd. Zoals de Voorzitter van de Orde van Vlaamse Balies Dominique Matthys zelf stelde in zijn nieuwjaarstoespraak van 2016 is de tijd dat een advocaat voor zijn beroepsuitoefening niet meer nodig heeft als enkele wetboeken, een bureau, wat papier en een schrijfmachine voorgoed voorbij. De grootste weerstand lijkt mij ingegeven te zijn door een gebrek aan kennis en het vasthouden aan datgene wat we kennen en gewoon zijn. Een geschreven handtekening op een papier vertrouwen we blindelings, maar een digitaal document dat zelf aangeeft dat het ondertekend is, wantrouwen we. Een goed geïnformeerde advocaat of magistraat zou nochtans moeten weten dat een handgeschreven handtekening kan nagemaakt worden en dat op geen enkele wijze met zekerheid kan vastgesteld worden dat het ondertekende document niet later werd aangepast of aangevuld. Een elektronische handtekening op basis van uw elektronische identiteitskaart daarentegen garandeert én uw identiteit én uw uitdrukkelijke wil om te ondertekenen én de integriteit van het onderteken-
de document. Latere wijzigingen doen de elektronische handtekening immers vervallen. Alles afgewogen is het zelfs gek dat deze manier van ondertekenen ondertussen nog niet de standaard uitmaakt. We vertrouwen onze ogen en ons buikgevoel voorlopig nog meer dan onze informatica. Een ruimere implementatie van de elektronische handtekening zou bovendien de gehele discussie over de geldigheid en authenticiteit van de gescande handtekening overbodig maken. Ik ben alvast voorstander. Voorlopig is de digitale procedure enkel nog maar een alternatief voor de klassieke procedure. Beide blijven naast elkaar bestaan. In Nederland is het sinds 1 maart 2017 verplicht voor alle professionele rechtsactoren om alle burgerlijke en bestuursrechtelijke procedures langs de elektronische weg te voeren en processtukken digitaal bij het gerecht in te dienen. Artikel 32ter, 2de lid Ger.W. voorziet in de mogelijkheid om ook voor België dergelijke verplichting op te leggen aan professionele rechtsactoren. De Belgische advocatuur lijkt momenteel nog niet klaar voor deze volgende stap en moet voldoende tijd krijgen om zich deze nieuwe vorm van procederen volledig eigen te maken. In Nederland nam de overstap van facultatief naar verplicht elektronisch procederen 9 jaar in beslag, toch denk ik dat we in België sneller moeten kunnen gaan. Het uiteindelijke
...
2017|Nr.8|Emile & Ferdinand|5
JUSTITIE
...
Alomvattend actuele analyse van de mogelijke problemen en concrete oplossingen bij de praktische toepassing van het elektronische procederen in civiele zaken. Larcier, 2017, 86 p.
doel, zeg maar de Heilige Graal van de digitalisering, is het volwaardig elektronisch dossier. De vraag hierbij is niet of deze er komt, maar wanneer. Een verplichte elektronische procedure voor de niet-vertegenwoordigde particulier zit er dan weer niet snel aan te komen. Het belangrijkste obstakel is het grondwettelijk recht op toegang tot de rechter. Zolang niet elke burger voldoende kennis en financiële middelen heeft om zich een toegang te verschaffen tot de digitale snelweg, zal een papieren equivalent onvermijdelijk zijn. Een bijstand van het griffiepersoneel zou mogelijks een piste zijn om dit obstakel te overbruggen. Het Grondwettelijk Hof heeft in het verleden de telefonische hulplijn voor het elektronisch Belgisch Staatsblad al voldoende geacht om te garanderen dat elke burger een effectieve toegang hiertoe kan bekomen. Maar in tijden van onderbezetting van de griffies en krimpende budgetten zal deze optie naar alle waarschijnlijkheid met hand en tand tegengewerkt worden door de Zetel. Minder personeel maar meer taken is moeilijk aan de man te brengen. En waar loopt de grens tussen hulpvaardigheid en verboden consult in de zin van artikel 297 Ger.W.?
DE UITDAGING De elektronische procedure biedt alleszins vele voordelen op het vlak van verplaatsing en efficiëntie voor advocaten, waardoor er tijd en kosten kunnen bespaard worden. Toch is het essenti-
6|Emile & Ferdinand|Nr.8|2017
eel te benadrukken dat het gebruik van informatica ook een bijzondere waakzaamheid vereist. Een simpele muisklik kan verkeerde documenten verwijderen of stukken onbedoeld verzenden. Een advocaat die zich onbewust aanbiedt op een foute griffie of rechtbank is bijna ondenkbaar, maar een fout vakje aanduiden of op een verkeerde knop duwen is snel gebeurd. Als we kijken naar de rechtspraak in Oostenrijk en Nederland moeten we vaststellen dat de rechters daar onverbiddelijk zijn voor fouten die te wijten zijn aan een gebrek aan technische kennis. Het valt te verwachten dat de Belgische rechters niet minder streng zullen zijn. De boodschap is dus om alert en geïnformeerd te zijn. Zorg ervoor dat u de boot
niet mist en op een bepaalde moment moet vaststellen dat uw kantoor weggeconcurreerd wordt door andere kantoren die wel ten volle de efficiëntie van de digitale vooruitgang benutten. Informeer u tijdig over de nieuwe ontwikkelingen en zorg ervoor dat uw ICT up-to-date is. Maar vooral, sta open voor de vernieuwing. Maar ook voor de rechters liggen er nieuwe uitdagingen klaar. Wat als de informatica faalt? Wat als officiële kennisgevingen vastlopen in de spambox? En zal ook de rechter op termijn kunnen vervangen worden door een algoritme dat op basis van al de parameters van het dossier automatisch een uitspraak kan genereren conform de geldende wetgeving en rechtspraak? Er is in ieder geval genoeg stof tot nadenken. Wil u graag volledig op de hoogte zijn van alle nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de elektronische procesvoering in burgerlijke zaken en wil u weten welke mogelijke uitdagingen deze modernisering te wachten staat, lees dan zeker de uitgebreide toelichting in het Cahier “Elektronische procesvoering in burgerlijke zaken”.
Koen De Backer zal deze materie ook toelichten op een gelijknamige Studieavond: Elektronische procesvoering in burgerlijke zaken op 7 december (Kontich) of 12 december (Zwijnaarde) • Welke uitdagingen staan er mogelijks nog te wachten in de toekomst (elektronische handtekening, verplichte digitale procesvoering, standaardisering van de rechtspraak)? • Wat is de functie van de verschillende digitale platformen en in hoeverre kunnen zij bijdragen bij een betrouwbare elektronische procedure? • Is de toegang tot de rechter verzekerd zonder discriminatie? • Wat als de informatica faalt en andere specifieke problemen? • ...
WOORD VAN DE UITGEVER
Is er daar
niets veranderd?
Welkom op on nieuwe s ze ite
Ontdek onze nieuwe website ! www.larciergroup.com
Ons volledig aanbod in één enkele site voor een gemakkelijke opzoeking
@
Bestel in slechts twee stappen
Abonneer u op onze nieuwsbrieven om op de hoogte te blijven van alle nieuwigheden en promoties
Abonneer u online op uw favoriete tijdschrift
Vind de opleiding die u past in één muisklik
Bestel online: de verzendingskosten zijn gratis voor de Benelux
2017|Nr.8|Emile & Ferdinand|7
ACTUALITEIT
Het zelfrijdend voertuig en het aansprakelijkheidsrecht Jochen Tanghe Jochen Tanghe is verbonden aan de vakgroep Metajuridica, Privaat- en Ondernemingsrecht en het Centrum voor Verbintenissenrecht aan de Universiteit Gent. Hij is assistent schadevergoedingsrecht en schrijft een doctoraat over de objectieve aansprakelijkheid voor gebrekkige zaken.
Jan De Bruyne Jan De Bruyne is verbonden aan de vakgroep Metajuridica, Privaat- en Ondernemingsrecht en het Centrum voor Verbintenissenrecht van de Universiteit Gent. Hij is assistent rechtsvergelijking en werkt aan een doctoraat over de buitencontractuele aansprakelijkheid van certificeringsdiensten.
8|Emile & Ferdinand|Nr.8|2017
Voertuigen worden in steeds grotere mate autonoom. Denk bijvoorbeeld aan cruise control en automatische parkeersystemen. Daar stopt het niet. In de toekomst zullen voertuigen volledig autonoom worden. Deze ‘zelfrijdende’ voertuigen zullen in staat zijn om personen en goederen van de ene naar de andere plaats te brengen zonder enige menselijke tussenkomst. Dat de opkomst van dergelijke voertuigen een grote impact zal hebben op de samenleving staat vast. Computers zijn over het algemeen betere chauffeurs dan mensen. Ze hebben immers een beter waarnemingsvermogen en een sneller reactievermogen, en begaan geen menselijke fouten. Aangezien menselijke fouten vandaag het overgrote deel van de verkeersongevallen veroorzaken, belooft de introductie van zelfrijdende voertuigen een drastische verhoging van de verkeersveiligheid. Toch zullen verkeersongevallen niet meteen tot het verleden behoren. De interactie tussen de mens en de computer laat soms te wensen over, en computers zelf zijn ook nooit honderd procent feilloos. Een interessante vraag is dus wie aansprakelijk kan worden gesteld voor schade die door autonome motorrijtuigen wordt veroorzaakt. De huidige schadevergoedingsmechanismen zijn echter niet op voertuigautonomie voorzien. De WAM-verzekering bijvoorbeeld is geënt op de fouten van menselijke bestuurders. Artikel 29bis WAM voorziet op zijn beurt een vergoeding van alle personen die geen bestuurder zijn. Maar heeft een autonoom voertuig wel nog een bestuurder, en is zijn uitsluiting in dat geval nog verantwoord? Ongevallen zullen immers in toenemende mate te wijten zijn aan gebreken van de software, en niet aan menselijke fouten. In België, en bij uitbreiding Europa, is dit thema onder academici en beleidsmakers een haast onontgonnen terrein. Nochtans heeft onderzoek naar de juridische afwikkeling van scha-
ACTUALITEIT
degevallen met zelfrijdende voertuigen een groot praktisch belang. De juridische onzekerheid kan immers voor een rem op de technologische ontwikkeling zorgen. Op die manier wordt de samenleving belangrijke voordelen van zelfrijdende voertuigen ontzegd. Een onderzoek naar de impact van zelfrijdende voertuigen op het aansprakelijkheidsrecht is in essentie tweeledig. Het eerste luik betreft de vraag wie naar huidig Belgisch recht aansprakelijk kan worden gesteld voor schade veroorzaakt door autonome voertuigen. Bij deze vraag komen tal van aansprakelijkheidsbases de hoek om kijken. De foutaansprakelijkheid op grond van de artikelen 1382 en 1383 BW blijft van belang, zeker gedurende een overgangsperiode waarin mensen de weg met computers zullen delen. De toepassing ervan zorgt in de context van zelfrijdende voertuigen echter voor enkele uitdagingen. De Wegcode bijvoorbeeld is waarschijnlijk aan vernieuwing toe. Hoe moeten mensen met automatische besturingssystemen omgaan? Wat wordt van hen nog verwacht? Kan een schadeveroorzakende gedraging van een automatisch besturingssysteem aan een menselijke toezichthouder worden toegerekend? Kan die bestuurder nog verkeersovertredingen begaan? De objectieve aansprakelijkheid voor gebrekkige zaken op basis van artikel 1384, eerste lid, BW zal wellicht aan belang winnen. Ongevallen zullen immers in toenemende mate het gevolg zijn van falende besturingssystemen. Maar wanneer is zo’n systeem gebrekkig? En wie is de bewaarder van een besturingssysteem? Merk op dat de softwareproducent via licentieovereenkomsten het eigendomsrecht behoudt en via updates controle kan blijven uitoefenen op het risiconiveau van het voertuig. Ten slotte dragen producenten potentieel een groot aansprakelijkheidsrisico op grond van de Wet Productaansprakelijkheid. Maar is software wel een product? De tweede vraag is wie beleidsmatig gezien de meest aangewezen partij is om voor de schade, die door zelfrijdende voertuigen werd veroorzaakt, in te staan. Deze vraag veronderstelt een moeilijke evenwichtsoefening. Enerzijds kan de aansprakelijkheid voor de producent de snelle commercialisering van autonome voertuigen verhinderen wat, gelet op de vele voordelen, geen goede zaak zou zijn. Anderzijds betekent een aansprakelijkheidsrisico voor producenten ook een prikkel om te investeren in veiligheid. Bovendien komt de maatschappelijke kost van verkeersongevallen uiteindelijk toch bij de consument terecht, zij het via verzekeringspremies waarmee hij zijn eigen aansprakelijkheid dekt, zij het via de prijs van zijn voertuig.
Wil u meer weten over deze boeiende problematiek, dan verwijzen we u graag naar een vierdelige reeks rond zelfrijdende wagens en aansprakelijkheid in het online tijdschrift Actua Leges (op basis van een artikel dat reeds verscheen in het Rechtskundig Weekblad).
Het eerste luik behandelt de foutaansprakelijkheid van de gebruiker van het autonoom motorrijtuig op grond van de artikelen 1382-1383 BW (deel 1). In een tweede luik komt de aansprakelijkheid van de bewaarder van het motorrijtuig aan bod voor de schade die door een gebrek van het autonoom motorrijtuig is veroorzaakt. Deze objectieve aansprakelijkheid volgens artikel 1384, eerste lid, BW zal vermoedelijk aan belang winnen (deel 2). Een derde luik gaat dieper in op de toepassing van de Wet Productaansprakelijkheid (WPA). De vraag is in welke mate de producenten zullen instaan voor de risico’s van het autonoom verkeer (deel 3). In een vierde luik, staan beide auteurs stil bij de toepassing van de bijzondere vergoedingsregeling voor zogenaamde zwakke weggebruikers op grond van artikel 29bis WAM. (deel 4).
Maak kennis met Actua Leges: Exclusief voor abonnees van Strada lex focussen specialisten op actuele topics uit verschillende takken van het recht via het online tijdschrift Actua Leges Deze berichten brengen u op zeer regelmatige basis korte en vlot leesbare artikels rond wetgeving, rechtspraak, rechtsleer en actualiteit binnen de volgende rechtstakken: • Personen- en familierecht • Sociaal recht • Aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht • Strafrecht Bent u abonnee op Strada lex en wenst u op de hoogte gehouden te worden van nieuwe bijdragen? Schrijf u dan in via Actua Leges e-alert.
2017|Nr.8|Emile & Ferdinand|9
TEAM SPIRIT
Focus op het vernieuwde TBH Het Tijdschrift voor Belgisch Handelsrecht - Revue de droit commercial belge is de leading lady van de Belgische juridische tijdschriften in handels- en economisch recht en zelfs in het algemeen. De naam en het uitzicht zijn in de loop van de eeuwen al een paar keer veranderd, maar de constante is: stevig onderbouwde duiding geven bij alle belangrijke evoluties in het handels-, economisch en financieel recht aan de hand van doctrinebijdragen en commentaren op de rechtspraak. Het jaar 2017 is een scharnierjaar. De werking van het tijdschrift is grondig gemoderniseerd met het oog op een betere wisselwerking met de lezer zodat die een optimale toegang tot de inhoud krijgt, onder meer via de uitbouw van een gloednieuwe website. De ideale gelegenheid voor een interview met de co-hoofdredacteur, mr. Pierre de Bandt.
Emile & Ferdinand: Zou u het ontstaan en de evolutie van het Tijdschrift voor Belgisch Handelsrecht – Revue de droit commercial belge (TBH-RDC) kunnen beschrijven?
“
Pierre de Bandt: TBH-RDC is op het einde van de 19e eeuw ontstaan naar aanleiding van de fusie tussen twee tijdschriften, met name het « Revue des faillites » enerzijds en « Jurisprudence commerciale de Bruxelles » anderzijds. In de loop van de eerste helft van de XXe eeuw is het tijdschrift een derde maal gefusioneerd, deze keer met het « jurisprudence commerciale des Flandres ». De titel van het tijdschrift is in 1970 ook gewijzigd in « Belgische Rechtspraak in Handelszaken - Jurisprudence Commerciale de Belgique ». Sinds haar prille begin en tot in 1976 hebben rechters in handelszaken het tijdschrift beheerd en ontwikkeld. Zij fungeerden niet alleen als uitgevers van het tijdschrift maar publiceerden het ook op eigen kosten. Het was nog echt een tijdschrift voor rechtspractici dat, zowel qua auteurs als qua abonnees, voornamelijk op de magistraten was gericht. In 1976 is Ivan Verougstraete
Pierre de Bandt Co-hoofdredacteur TBH-RDC, advocaat bij de balie te Brussel
10|Emile & Ferdinand|Nr.8|2017
Ivan Verougstraete, bijna 30 jaar aan het roer van de redactieraad
TEAM SPIRIT
Het tijdschrift onderging in de loop der eeuwen een metamorfose samen met de evolutie van de naam.... redactiehoofd geworden en met hem kende het tijdschrift een belangrijke koerswijziging. Enerzijds werd het doelpubliek aanzienlijk verruimd en zijn heel wat academici tot de redactie toegetreden. Anderzijds werd beroep gedaan op professionele uitgevers (Maarten Kluwer, vervolgens Kluwer en uiteindelijk Larcier). De huidige naam van het tijdschrift (“Tijdschrift voor Belgisch Handelsrecht – Revue de droit commercial belge”) dateert van 1983. E&F: Kan u een markant feit of persoon in de geschiedenis van het tijdschrift noemen?
“
Dan valt ongetwijfeld de naam van Ivan Verougstraete. Hij heeft een zeer voorname rol gespeeld bij de ontwikkeling – ik zou zelfs durven spreken van ontluiking - van het tijdschrift. Naast een rijk gevulde loopbaan (gaande van het Europees Hof van Justitie tot het voorzitterschap van het Hof van Cassatie) heeft hij enorm veel tijd en energie besteed aan het tijdschrift. Deze emblematische figuur van de Belgische magistratuur, die als advocaat bij de balie te Brugge is begonnen, is bijna dertig jaar lang de hoofdredacteur van het tijdschrift geweest en is er vandaag nog steeds erg actief.
“
E&F: Welke rol speelt de vzw?
Kenmerkend voor TBH is dat het tijdschrift eigendom is van een vereniging zonder winstoogmerk, met name de vzw Belgische Rechtspraak in Handelszaken - Jurisprudence commerciale de Belgique. Deze vereniging die, thans wordt voorgezeten door Mevrouw Françoise Jacques de Dixmude, rechter bij de Franstalige rechtbank van koophandel te Brussel, is bijna uitsluitend samengesteld uit Belgische magistraten die actief zijn in het handels- en economisch recht. Zij heeft een traditie van uitmuntendheid en is er steeds in geslaagd om een grote onafhankelijkheid te bewaren ten aanzien van alle spelers die actief zijn op de Belgische markt voor juridische en editoriale diensten. Zoals haar naam ook duidelijk aangeeft heeft de vzw als maatschappelijk doel om rechtsleer en rechtspraak inzake handels- en economisch recht uit te geven, te publiceren en te verspreiden. Eenieder zal het hier wel mee eens zijn: dit is niet alleen een loofwaardig doel dat het algemeen belang dient maar het is ook een belangrijke doelstelling in een wereld die gekenmerkt wordt door constante veranderingen van de economische modellen en van de regels die daarop van toepassing zijn.
“
E&F: Hoe is de redactie samengesteld?
De redactieraad staat onder leiding van twee hoofdredacteurs, met name Werner Derijcke en ikzelf. De raad telt ongeveer 60 leden die voornamelijk afkomstig zijn uit de magistratuur, de balie en de academische wereld. Bepalend bij de selectie van de redactieleden is de onafhankelijkheid en de professionele uitmuntendheid. De leden komen uit diverse horizonten en regio’s. Naast het wetenschappelijk comité (21 leden), de actualiteitsredactie (8 leden) en de hoofdredactie (6 leden), zijn de overige leden opgedeeld in tien afdelingen die ieder een specifiek deel van het handels- en economisch recht behandelen. De tien afdelingen vormen de ruggengraat van het tijdschrift. In de regel staat iedere afdeling jaarlijks in voor de samenstelling en uitgave van één themanummer.
E&F: Wat is zo bijzonder aan het tijdschrift en waar ligt het verschil met de andere tijdschriften?
“
Het tijdschrift heeft in de eerste plaats een generalistisch profiel. Alle onderwerpen die het handels- en economisch recht aanbelangen komen in aanmerking. Het tijdschrift richt zich ook tot alle juristen die actief zijn in deze
...
2017|Nr.8|Emile & Ferdinand|11
TEAM SPIRIT
...
Vergadering redactieraad TBH-RDC
rechtstak. Dat beantwoordt natuurlijk aan het maatschappelijk doel van de vzw die het tijdschrift verder wil ontwikkelen tot “het” referentiepunt inzake het Belgisch handels- en economisch recht. Het tijdschrift wil ook toegankelijk zijn voor zoveel mogelijk lezers. Met dit opzet voor ogen nodigen we de auteurs uit om hun standpunten zo duidelijk mogelijk uiteen te zetten, om de bredere context van hun bijdrage of geannoteerde beslissing te schetsen en te gespecialiseerde onderwerpen te mijden. Eveneens kenmerkend voor het tijdschrift is de zeer grondige analyse van de juridische thema’s. Het tijdschrift heeft steeds bijzonder veel aandacht gehecht aan de kwaliteit van de gepubliceerde bijdragen en hun toegevoegde waarde. Dit is mogelijk dankzij de omvang en kwaliteit van de redactieraad die uit tal van uitstekende magistraten, advocaten en academici is samengesteld. We proberen er ook voor te zorgen dat de raad, in de mate van het mogelijke, de diverse tendensen in het handels- en economisch recht weerspiegelt, en dit zowel voor
12|Emile & Ferdinand|Nr.8|2017
wat betreft de rechtspraktijk (gerechtelijke arrondissementen, kantoren, edm.) als de universiteiten, gespreid over alle regio’s van het land. Eveneens te benadrukken is het feit dat alle gepubliceerde bijdragen aan een externe en anonieme peer review worden onderworpen. Dat is vanzelfsprekend een bijkomende waarborg voor de kwaliteit van het tijdschrift. Het is eveneens met het oog op de kwaliteit dat het tijdschrift bijdragen in de twee landstalen publiceert. Dit past in het opzet van het tijdschrift om de beste auteurs te kiezen, ongeacht de taal waarin zij hun analyses schrijven. E&F: Kan u ook toelichting geven over de veranderingen binnen het tijdschrift?
“
Het jaar 2017 is ongetwijfeld een scharnierjaar. Om eerlijk te zijn zou ik zelfs durven spreken van een kleine revolutie. Mede in het licht van de toenemende digitalisering van de juridische uitgavewereld heeft de vzw besloten om een aantal
ingrijpende wijzigingen door te voeren. Meer bepaald is beslist om de werking van het tijdschrift grondig te moderniseren met het oog op een betere wisselwerking met de lezer die een optimale toegang tot de inhoud moet krijgen. In het kader van dit omvangrijke project, dat momenteel in uitvoering is, heeft de vzw ook besloten om de commercialisering van het tijdschrift aan te passen, met veel meer nadruk op de digitale toegang. Een eerste resultaat van deze wijzigingen is de uitbouw van een gloednieuwe website die sinds september 2017 actief is op het adres www.rdc-tbh.be. De nieuwe website biedt onder meer toegang tot een actualiteitsblog waarin de laatste ontwikkelingen van het handels- en economisch recht worden besproken aan de hand van korte bijdragen van specifiek daartoe aangewezen redactieleden. De website van het tijdschrift werkt ook met een zeer performante zoekmotor waarmee de lezers in alle verschenen nummers kunnen zoeken. Daarnaast publiceren we ook allerhande nuttige informatie, onder meer over interessante studiedagen en conferenties die het handels- en economisch recht aanbelangen. Deze recente wijzigingen kaderen ongetwijfeld ook in het voornemen van de vzw om de positie van TBH-RDC als marktleider op de markt voor juridische tijdschriften inzake het handels- en economisch recht verder te bestendigen en om het tijdschrift uit te bouwen tot een essentieel instrument voor iedere jurist
TEAM SPIRIT
die deze materie behandelt, zowel in de praktijk als op academisch vlak.
www.rdc-tbh.be
E&F: Welke zijn de nieuwe uitdagingen voor TBH-RDC?
“
Een eerste uitdaging voor het tijdschrift bestaat erin om ten volle mee te gaan met de digitalisering van het juridisch landschap en de daaruit voortvloeiende gewoontes en verwachtingen van de lezers. Zoals hierboven toegelicht heeft de vzw onder meer besloten om nieuwe abonnementsformules voor te stellen en om een gloednieuwe website uit te bouwen. Ook de uitbouw van de actualiteitsblog en van een zeer performante zoekmotor passen in dit streven. De grootste uitdaging is echter om nog meer aandacht en energie te besteden aan de kwaliteit van bijdragen die we publiceren. TBH-RDC moet nog meer dan vroeger een keurmerk worden voor kwalitatief hoogstaande publicaties. In deze tijden van overaanbod aan (vaak onjuiste) informatie en analyses is daar zeker nood aan. E&F: Hoe ziet u de evolutie van het handels- en economisch recht in ons land en hoe zal het tijdschrift hiermee omgaan?
“
Het staat als een paal boven water dat het Europees recht gaandeweg een steeds belangrijker plaats in de rechtsorde van de lidstaten inneemt. Dat is zeker ook zo voor het handels- en eco-
ONTDEK DE NIEUWE WEBSITE VAN TBH-RDC: DE PORTAALSITE VOOR HET HANDELS- EN ECONOMISCH RECHT Tal van nieuwe functies: • Een gebruiksvriendelijke en intuïtieve interface • Nog eenvoudiger toegang tot de inhoud (rechtsleer, nieuws en archief) • Een nog performantere zoekmotor • Nieuwe rubrieken: - Nieuwsblog: volg het handels- en economisch recht op de voet via Actua-berichten die wekelijks worden bijgewerkt - Events: overzicht van colloquia, studiedagen • Interactiviteit: als abonnee kunt u reageren op de inhoud (Actua-bijdragen, rechtsleer, wetgeving, enz.)
nomisch recht. Het tijdschrift biedt dan ook steeds meer aandacht aan deze ontwikkelingen met regelmatige informatie en analyses over de laatste evoluties van de Europese wetgeving en rechtspraak. Daarnaast valt ook op dat alle takken van het recht en zeker het economisch recht het voorwerp zijn van constante ontwikkelingen (als gevolg van hervormingen, toegenomen digitalisering, enz.). De nieuwe blog van het tijdschrift die door een hechte groep van jonge professionelen (assistenten, advocaten, etc.) wordt beheerd, is het geijkte instrument om deze evoluties op de voet te volgen en om op regelmatige wijze
de relevante informatie aan onze lezers door te spelen. Ten slotte is er ook in het handels- en economisch recht een toegenomen streven naar meer transparantie en toegankelijkheid. Het tijdschrift staat hier ook honderd procent achter. Het is op dat vlak overigens onbegrijpelijk dat er anno 2017 nog steeds geen volledige en eenvoudige toegang tot de uitspraken van alle Belgische rechtbanken en hoven bestaat. Het tijdschrift zal er alles aan doen om hieraan te verhelpen, mede door op haar website zoveel mogelijk beslissingen betreffende het handels- en economisch recht te publiceren.
2017|Nr.8|Emile & Ferdinand|13
REFLECTIE
De advocaat morgen
Een plan voor de toekomst van het advocatenberoep
Patrick Hofströssler Advocaat bij de balie te Brussel Voormalig directeur van de Studiedienst van de Orde van Vlaamse Balies
Patrick Henry Advocaat bij de balie te Luik Voormalig voorzitter van AVOCATS.BE
14|Emile & Ferdinand|Nr.8|2017
De minister van Justitie bereidt voor het voorjaar van 2018 een beleidsplan voor met voorstellen voor de modernisering van de juridische beroepen, waaronder dat van advocaat. In dit kader zijn de advocaten Patrick Henry, voormalig voorzitter van Avocats.be en Patrick Hofströssler, voormalig directeur van de Studiedienst van de Orde van Vlaamse Balies als deskundigen aangesteld. Zij zullen de minister bijstaan bij het opstellen van het plan voor de toekomst van het advocatenberoep. Hoe kan de basisopleiding van advocaten verbeterd worden? Zou de oprichting van een gespecialiseerde master in gerechtelijke geschillen een goede oplossing zijn? Moet de voorkeur uitgaan naar een universiteitscertificaat? Of, beter nog, het vijfde jaar rechten worden onderverdeeld in verschillende opties waarvan er slechts één toegang zou geven tot de gerechtelijke beroepen (magistraten, gerechtsdeurwaarders, advocaten)? Als dat onmogelijk is, zouden we dan niet op zijn minst onze beroepsopleidingscentra moeten hervormen, een basisopleiding opleggen, van twee of drie maanden, waarvoor men zou moeten slagen om zich in te schrijven op de lijst van de stagiairs? In ieder geval zou de praktische aard van de opleiding en, bijgevolg, de medewerking van de instanties van de balie
REFLECTIE
“
W aarom zouden we dan ook
niet advocaat in de ochtend en juridisch adviseur, syndicus, sportagent, lobbyist, adviseur in compliance of in witwaspreventie, in persoons-gegevensbescherming of in alert management,… zijn in de namiddag?
”
aan de organisatie en het beheer van de opleiding gewaarborgd moeten worden.
regels van onafhankelijkheid, beroepsgeheim, waardigheid, loyaliteit en eerlijkheid,...
Kunnen we de governance van ons beroep verbeteren door het energieverlies te vermijden dat wordt veroorzaakt door de vele instanties die het vertegenwoordigen, door de vaardigheden op de meest relevante niveaus te bundelen, door de fusie van de balies aan te moedigen? Is het mogelijk de representativiteit en legitimiteit van de communautaire Ordes te vergroten, bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat hun voorzitters (en bestuurders) via rechtstreekse algemene verkiezingen door alle advocaten worden gekozen? Moet er een strikte - of in ieder geval een zekere - gelijkheid van vrouwen en mannen worden gewaarborgd in de vertegenwoordigende instanties?
Kunnen we vanuit hetzelfde perspectief niet overwegen om echte multiberoepsverenigingen op te richten, op zijn minst met notarissen en gerechtsdeurwaarders?
In ieder geval moeten we enkele onvolkomenheden rechtzetten in de bepalingen die onze tuchtprocedure organiseren. Dat zou een gelegenheid kunnen zijn om een beetje ambitieuzer te zijn, de instructieprocedure te verbeteren, de positie van de aanklager te versterken, de waaier aan sancties te diversifiëren, enz. Het advocatenberoep is onverenigbaar met het beheer van een bedrijf of handelszaak, met een bezoldigde openbare of private activiteit, met de functie van staatsambtenaar, die van notaris of gerechtsdeurwaarder. Is dat nog wel relevant? Het begrip commercialiteit is stilaan aan het verdwijnen om te worden vervangen door dat van onderneming. Waarom zouden we dan ook niet advocaat in de ochtend en juridisch adviseur, syndicus, sportagent, lobbyist, adviseur in compliance of in witwaspreventie, in persoonsgegevensbescherming of in alert management, of zelfs restauranthouder, taxichauffeur of werfarbeider zijn in de namiddag? Uiteraard met inachtneming van onze
Is het ook niet tijd dat de advocatenkantoren zich rechtstreeks kunnen inschrijven op het tableau, zoals dat het geval is bij architecten? Om een grotere beperking van onze aansprakelijkheid mogelijk te maken, met inachtneming van de belangen van de rechtzoekenden? Hoe kunnen we de akte van de advocaat beter promoten? Door deze uitvoerbaar te maken? Door een betere bewaring ervan te waarborgen, langs elektronische weg? Zou de rechtsbijstand, eventueel in bepaalde specifieke domeinen, zoals die van het vreemdelingenrecht of het jeugdrecht, gedeeltelijk kunnen worden verleend door staats- of balieadvocaten die het geheel, of het grootste deel, van hun activiteit daaraan zouden wijden, tegen een vaste bezoldiging? Moeten we de regels voor collectieve acties herbekijken om advocaten in staat te stellen een meer prominente rol te spelen? Impliceert dat de afschaffing, althans in deze context, van het verbod op het pact de quota litis? En wat de erelonen betreft, zijn onze traditionele regels nog wel geschikt? Zijn de 19e-eeuws aandoende criteria van bescheidenheid en billijke gematigdheid nog wel relevant in
...
2017|Nr.8|Emile & Ferdinand|15
REFLECTIE
... deze tijd van contractualisering, het Wetboek van Economisch recht, forfaitarisering, desintermediatie/herintermediatie/ concentratie van diensten? Hoe kan de integratie door de advocaten van de nieuwe instrumenten die de technologische ontwikkelingen ter beschikking stellen, worden bevorderd? Hoe kunnen ze worden geholpen om beter om te gaan met innovatie? Hoe kan ervoor gezorgd worden dat de advocaten robots besturen en niet omgekeerd? Een groot deel van de jonge advocaten die de eed afleggen, verlaat vrij snel het beroep, vooral jonge vrouwen. Niet altijd omdat ze niet over de nodige kwaliteiten beschikken om goed te presteren, integendeel. Hoe kunnen wij hen in staat stellen zich beter te ontplooien? Dat zijn enkele van de vele vragen die advocaten zich moeten stellen en oplossen als zij in onze snel veranderende samenleving de belangrijke rol willen behouden die zij er vandaag vervullen. Door ons de zorg voor het opstellen van een plan voor de toekomst van het advocatenberoep, De advocaat morgen, toe te vertrouwen, geeft minister van Justitie Koen Geens ons de gelegenheid om ons aan deze taak te wijden.
16|Emile & Ferdinand|Nr.8|2017
Natuurlijk zullen wij die niet alleen uitvoeren. Dat plan is voor iedereen. Het moet een zaak van iedereen zijn. Wij baseren ons uiteraard op de werkzaamheden die in de afgelopen jaren door de Ordes ondernomen zijn, en meer bepaald op het rapport Horizon 2025. Wij hebben al een aantal belangrijke referentiepersonen binnen en buiten de balie ontmoet. Een ronde tafel over dit onderwerp bracht een aantal jonge advocaten bijeen in het kader van de Zomeruniversiteit van AVOCATS.BE. Een ander debat vond plaats in Bergen, in het kader van de cyclus ‘Justice en vérités’. Ook een gedeelte van de Algemene vergadering van de OVB in september was gewijd aan deze thematiek. Op 16 november 2017 vond ook een debat plaats met alle stafhouders en voorzitters van jonge balies van België over de hierboven opgeworpen vragen. Maar als u niet de kans hebt gehad om ons bij die gelegenheden te ontmoeten, kom dan naar ons toe. Gezien de beperkte tijd die ons gegeven is, zullen wij niet naar iedereen kunnen gaan. Een mailbox voor suggesties staat tot uw beschikking: advocaatmorgen@just.fgov.be. Maak er gebruik van. Het is een zaak van iedereen, maar het is ook een zaak van eenieder. Laten we de handschoen opnemen.
LEGAL MARKETING
Belang van
SEO
voor advocaten SEO – Search Engine Optimization – zet uw website waar ze hoort: bovenaan de resultaatpagina’s van een zoekopdracht op internet. Het merendeel van de advocaten schenkt hieraan geen aandacht, ten onrechte. Ben Houdmont legt het belang uit van SEO, ook voor u.
Ben Houdmont Managing Consultant KnowToGrow Legal www.knowtogrow.be
SEO – Search Engine Optimization – is het proces dat ervoor moet zorgen dat uw website zo hoog mogelijk verschijnt op de resultaatpagina’s van een zoekopdracht in “search engines”. Gelet op het overweldigend marktaandeel van Google in België kunnen we in de praktijk “search engines” gelijkstellen met Google. Heel wat advocaten, met name in de zakenkantoren, menen dat SEO voor hen geen belang heeft. Zij gaan er – vaak terecht – van uit dat hun potentiële klanten niet op zoek gaan naar een ad-
vocaat via het ingeven van zoekwoorden in Google. Daarenboven zijn de klanten die toch op die manier bij een kantoor terecht komen vaak niet de meest interessante klanten. Maar toch is SEO enorm belangrijk. Ook voor zakenadvocaten.
VERTROUWEN Ook wanneer uw kantoor is aangeraden door een vriend, zullen de meeste personen uw website bekijken alvorens met u contact te nemen. De kans is daarbij
2017|Nr.8|Emile & Ferdinand|17
LEGAL MARKETING
... enorm hoog dat zij zullen beginnen met uw naam in te geven als zoekopdracht in Google. Indien u dan niet bovenaan de resultatenpagina verschijnt krijgt het vertrouwen van uw potentiële cliënt een enorme deuk. Omgekeerd, indien uw contactgegevens als eerste zoekresultaat verschijnen is dat niet enkel handig – en dus drempelverlagend om contact te nemen – maar het versterkt ook het vertrouwen.
AFBREUKRISICO Voor, of zelfs na, de contactname, maken veel klanten en potentiële klanten een snel vergelijkend onderzoek. Want dat is zo gemakkelijk geworden. Zij gaan specifieke trefwoorden ingeven die relevant zijn voor de problemen waarmee zij geconfronteerd zijn. Indien uw website hoog scoort op die specifieke trefwoorden dan wordt het vertrouwen weer verder versterkt. Maar ook andere kantoren
18|Emile & Ferdinand|Nr.8|2017
scoren wellicht goed, wat een risico inhoudt op afbreuk. Omgekeerd, indien een (potentiële) klant van een ander kantoor een aantal verwijzingen naar uw website hoog ziet verschijnen bij zijn zoekresultaten is er een reële kans dat hij uw informatie zal bekijken. En dat kan hem in verleiding brengen. Google herhaalt steeds opnieuw dat het hun voortdurende betrachting is ervoor te zorgen dat de zoekresultaten relevant, vertrouwenswaardig en gezaghebbend zijn. Verschijnt uw website of blog hoog in de resultaten dan betekent dat dat uw informatie relevant, gezaghebbend en vertrouwenswaardig is. We weten allemaal dat naarmate we afdalen in de resultaten deze steeds minder relevant worden. Scoort uw blog een aantal malen hoog op bepaalde trefwoorden dan is niet enkel de kans groter dat er wordt doorgeklikt, de lezer zal ook meer ver-
trouwen hebben in wat hij leest wanneer hij heeft doorgeklikt. U vestigt automatisch een imago als expert.
BETAALDE ADVERTENTIES OP GOOGLE U kan uiteraard betalen om hoog te verschijnen voor bepaalde zoekopdrachten in de Googleresultaatpagina. Een eerste probleem daarbij is de keuze van de juiste (combinatie van) trefwoorden en eventuele regionale omschrijving. Een vak op zich. Maar het effect ervan is vele malen lager dan het effect van SEO. Volgens sommige ramingen ligt de gemiddelde “conversie” van via SEO gecreëerde leads op 15% tegenover 2 tot 5% voor betaalde advertenties.
LANGETERMIJNRESULTATEN In tegenstelling tot betaalde advertenties die stoppen wanneer u stopt met betalen blijven SEO-resultaten werken
LEGAL MARKETING
gedurende weken, maanden, zelfs jaren. Pagina’s die goed scoren blijven een return on investment leveren lang na hun publicatie. Indien u blijft bloggen – en SEO optimaliseren – zullen de resultaten blijven groeien in lijn met de groei van uw blog en website. Anderzijds mag u geen onmiddellijke resultaten verwachten van een SEO-strategie. Uw blog zal niet onmiddellijk op positie nummer 1 terecht komen. SEO is een langetermijninvestering maar één die zich over tijd steeds versterkt. Een voorsprong in SEO is niet gemakkelijk ongedaan gemaakt. U kan dus beter niet langer wachten. Ander kantoren wachten ook niet.
Onze gespecialiseerde ervaring ten dienste van uw groei Strategie ■ Branding ■ Content Marketing ■ Website Design ■ Business Development ■ Cliëntenbeheer
Contacteer ons vandaag nog: ben.houdmont@knowtogrow.be +32 495 58 76 47 ADV_148,5x210_KTG_V2.indd 1
Voor meer informatie en onze blog vol praktische tips en ervaringen www.knowtogrow.be 7/08/17 14:25 2017|Nr.8|Emile & Ferdinand |19
SAVE THE DATES ➔ STUDIENAMIDDAG OTR: DE GEWAARSCHUWDE KOPER: INFORMATIEVERPLICHTINGEN EN SANCTIEMECHANISMEN IN HET OMGEVINGSRECHT 21 november 2017 - Communicatieloft, Gent Pieter Brulez, Dominique Devos, Michiel Deweirdt, Els Empereur, Ann-Sofie Maertens & Aloïs Van den Bossche
➔ MASTERCLASS RABG: FAMILIERECHT EN FAMILIAAL VERMOGENSRECHT
23 januari 2018 - Communicatieloft Gent Aileen Reniers & Steven Brouwers
➔ MASTERCLASS SAMENWONEN
23 november 2017 - Hotel Serwir, Sint-Niklaas Lynn De Schrijver, Pieter Pauwels en een notaris
➔ STUDIEAVOND TOPICS VEREFFENING-VERDELING NA (ECHT)SCHEIDING
30 november 2017 - Communicatieloft, Gent Marleen Heymans, Tina Devlamynck & Helena Boecquaert
➔ STUDIENAMIDDAG HET BELGISCH INSOLVENTIERECHT IN DE KERING?
5 december 2017 - 3Square, Zwijnaarde Dave Pardo & Pieter Van Aerschot
➔ STUDIEAVOND ELEKTRONISCHE PROCESVOERING IN BURGERLIJKE ZAKEN 7 december 2017 - De Jachthoorn, Kontich of 12 december 2017 - 3Square, Zwijnaarde Koen De Backer
➔ COLLOQUIUM HANDHAVING VAN INTELLECTUELE RECHTEN IN BELGIË / COLLOQUE RESPECT DES DROITS INTELLECTUELS EN BELGIQUE
14 december 2017 - Kasteel Gravenhof, Dworp Onder coördinatie van Flip Petillion
➔ BERICHT AAN HET NOTARIAAT: ONTBIJTSEMINARIE WITWASWETGEVING VOOR HET NOTARIAAT
5 december 2017 - Licata Vini, Diepenbeek Dave Van Moppes
➔ BERICHT AAN HET NOTARIAAT: STUDIEVOORMIDDAG FISCALE OPTIMALISATIE IN DE VASTGOEDSECTOR: zakelijke rechten en overdracht van aandelen in een vastgoedvennootschap 12 december 2017 - BluePoint, Brussel Denis-Emmanuel Philippe
➔ BERICHT AAN HET NOTARIAAT: STUDIENAMIDDAG: TOPICS EN ACTUALIA GIFTENRECHT
11 januari 2018 - Faculty Club, Leuven Bart Van den Bergh
➔ BERICHT AAN HET NOTARIAAT: STUDIENAMIDDAG SUCCESSIEPLANNING: WELKE MOGELIJKHEDEN BIEDT HET NIEUWE ERFRECHT? 18 januari 2018 - De Jachthoorn, Kontich of 22 februari 2018 - 3Square, Zwijnaarde Bart Chiau
➔ STUDIENAMIDDAG DE CONCRETE UITWERKING VAN HET ZOMERAKKOORD EN DE FISCALE GEVOLGEN
19 december 2017 - Crowne Plaza, Antwerpen Onder coördinatie van Filip Vandenberghe
➔ STUDIEAVOND INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT: BESTAAT DAAR GEEN WETBOEK VAN?
21 december 2017 - Communicatieloft, Gent Cedric Vanleenhove
➔ STUDIEAVOND ONROERENDE EIGENDOM IN DRIE DIMENSIES: OVER ERFDIENSTBAARHEDEN EN HORIZONTALE EIGENDOMSSPLITSINGEN
16 januari 2018 - Lamot, Mechelen Michiel D'herde
INFORMATIE EN INSCHRIJVINGEN: Larcier Opleiding opleiding@larciergroup.com Online inschrijvingen via www.larciergroup.com/nl/opleidingen.html
> SURF NAAR WWW.LARCIERGROUP.COM/NL om de interviews met onze
Follow us on
auteurs en redactieleden te ontdekken, en kom er alles te weten over de komende events en onze nieuwe publicaties
GAZLARNL8 ISBN : 978-1-1008-7914-7
20|Emile & Ferdinand|Nr.8|2017
Bent u nog niet geabonneerd op Emile & Ferdinand? Abonneer u gratis op emileenferdinand@larciergroup.com