Emile & Ferdinand 2017/2 (N°6)

Page 1

Emile& Ferdinand Magazine van

2017/2 | N°6 Gratis magazine

Afgiftekantoor: 3000 Leuven Masspost | P919288

3 Portret

De OVB en zijn voorzitter: terugblik en vooruitblik Interview met Dominique Matthys

11 Passie

NON SOLO juridische publicaties, maar ook reisverhalen… Jeff Keustermans

De rechter als Salomon: van rechtsvinding naar rechtsgeving. Frank Fleerackers

Wedstrijd

17 Legal

Marketing

Foute content marketing door juridische beroepsbeoefenaars Ben Houdmont

Neem deel aan onze wedstrijd en maak kans op een gratis tijdschriftnummer NON SOLO!

Juridische documentatie

’’

14 Debat

Interview met Christoph Malliet

Hoelang staan er nog boeken in de juridische bibliotheek?

8

En ook

N iet te missen data 

...


EDITORIAAL

Veel

leesplezier!

Beste auteurs, beste klanten, Beste LEZERS, Voor u ligt het tweede nummer van jaargang 2017 van Emile & Ferdinand. Wij grijpen de viering van het 15-jarig bestaan van de Orde van Vlaamse Balies graag aan voor een dubbelportret, van de OVB én van zijn voorzitter, mr. Dominique Matthys, die zijn visie geeft op uitdagingen van vandaag en morgen voor de advocatuur: de toegang tot het recht en tot justitie, de uberisering van het beroep, de sterk toegenomen concurrentie, het voortdurend in vraag stellen van het beroepsgeheim,… Hoelang zullen er nog boeken in de juridische bibliotheek staan? Een interessante vraag voor uitgevers en gebruikers van juridische informatie, die we voorleggen aan Christoph Malliet, al 3 decennia bibliothecaris van de bibliotheek van de Rechtsfaculteit van KU Leuven.

COLOFON Hoofdredacteur Herman Verleyen Redactieteam Herman Verleyen, Bert Van Vaerenbergh, met medewerking van Elisabeth Courtens en Anne-Laure Bastin

E&F laat graag juristen aan het woord over wat hen boeit. Jeff Keustermans is gespecialiseerd in auteursrecht. Tegelijk is hij ook gepassioneerd door Italië en geeft hij een veelzijdig magazine uit, dat integraal gewijd is aan Italië: NON SOLO. Neem deel aan onze wedstrijd en maak kans op een gratis nummer!

De afgelopen maanden werd rechters in binnen- en buitenland door politici wereldvreemdheid aangewreven. Professor Fleerackers houdt een pleidooi voor een juiste invulling van vorming en selectie van magistraten als repliek op deze kritiek. Het magistratenexamen bij de HRJ test niet meer hoofdzakelijk de juridische kennis van de kandidaten maar wel hun vermogen om de eigenheid van casuïstiek te doorgronden en een geschil te beslechten op een wijze die voor alle partijen werkbaar is. Het Bijbelse Salomonsoordeel moge kenschetsend en toonaangevend blijven voor deze paradigmawijziging. ‘Content marketing’, een vorm van marketing branding, waarbij relevante informatie (content) aan de doelgroep wordt geboden, is een van de door advocaten meest gebruikte marketingtechnieken. En terecht. Maar Ben Houdmont constateert dat enorm veel kantoren aan content marketing doen, terwijl er slechts heel weinig een duidelijke, en juiste, focus hebben.

Veel leesplezier! De redactie van Emile & Ferdinand

Lay-out Julie-Cerise Moers (Cerise.be) © Larcier Group n.v. Verantwoordelijke uitgever Marc-Olivier Lifrange, CEO Larcier Group n.v. Hoogstraat 139, Loft 6 - 1000 Brussel Berichten die bestemd zijn voor de redactie kunnen worden verzonden via e-mail: emileenferdinand@larciergroup.com

2|Emile & Ferdinand|Nr.6|2017

Dit magazine is ook van u! Aarzel niet om ons artikels over te maken. Ook uw suggesties of opmerkingen op gepubliceerde bijdragen zijn welkom! Stuur ons uw berichten op: emileenferdinand@larciergroup.com


PORTRET

De voorzitter van de OVB

kijkt terug op 15 jaar OVB – OBFG en blikt vooruit

In 2001 werd de Nationale orde van advocaten gesplitst, en ging de Belgische advocatuur op in twee communautaire ordes: de Orde van Vlaamse Balies en de Ordre des Barreaux francophones et germanophone (Avocats.be). Wij grijpen de viering van het 15-jarig bestaan van de Orde van Vlaamse Balies graag aan om een portret te schetsen van zijn voorzitter, mr. Dominique Matthys. Hij is een bevoorrecht getuige van een belangrijk stuk geschiedenis en goed geplaatst om te antwoorden op de vraag of de communautaire ordes beter functioneren dan de voormalige Nationale orde en of ze een meerwaarde hebben opgeleverd voor rechtzoekenden en advocaten…

Dominique Matthys Voorzitter van de Orde van Vlaamse Balies

Als voorzitter van de OVB en als editor van het boek “#Advocaat – Avocat” is hij ook de geknipte persoon om met ons een aantal belangrijke ontwikkelingen te overlopen en ook zijn visie te geven op een aantal uitdagingen die in het boek aan bod komen: Hoe staat het advocatenberoep er vandaag voor? Waar situeren zich de bedreigingen en de toekomstperspectieven? Zijn er te veel advocaten in België? Hoe moeten advocaten omgaan met de vele uitdagingen van morgen,

met name de toegang tot het recht en tot justitie, de uberisering van het beroep, de toegangsvoorwaarden tot het beroep, de opleiding van stagiairs, de sterk toegenomen concurrentie, het voortdurend in vraag stellen van het beroepsgeheim door overheden, de toenadering tot notarissen en bedrijfsjuristen, de morele verheffing van het beroep…? Stof genoeg voor een interview!

...

2017|Nr.6|Emile & Ferdinand|3


PORTRET

...

Viering van 15 jaar communautaire ordes (OVB en AVOCATS.BE) op 6 december 2016 in Bozar te Brussel.

Emile & Ferdinand: Kunt u even uw professionele carrière schetsen?

Dominique Matthys: In juni 2014 werd ik door de algemene vergadering van de Orde van Vlaamse Balies verkozen tot voorzitter voor een mandaat van 3 jaar. Dit mandaat ligt in het verlengde van de taken die ik doorheen de jaren voor de eigen balie en de Orde van Vlaamse Balies heb vervuld. Aan de balie sedert september 1976, liep ik eerst drie jaren stage op het kantoor van meester Antoon Van Damme te Gent. Enkele jaren later richtte ik reeds met enkele jonge leeftijdsgenoten een kostenassociatie van advocaten op, en tot op heden heb ik mijn beroepsactiviteit steeds in associatieverband uitgeoefend. De sectoren waarin ik vandaag werkzaam ben zijn in hoofdzaak vastgoedrecht, aannemingsrecht en administratief recht. Waar liggen de kiemen van uw engagement?

Reeds van in het prille begin van mijn balieloopbaan heb ik belang-

4|Emile & Ferdinand|Nr.6|2017

stelling betoond voor het beroep in de ruimere zin. Ik engageerde mij eerst in de Vlaamse Conferentie der Balie van Gent, waar ik bestuurslid, secretaris en uiteindelijk van 1991 tot 1993 voorzitter was. Reeds vanaf 1988, ik was toen 12 jaar aan de balie, werd ik verkozen tot lid van de Raad van de Orde, en dit mandaat heb ik met afwisselende periodes tot het jaar 2010 ingevuld. Ik bekleedde functies van arbiter in honorariumgeschillen, voorzitter-taxateur van het Gentse BCV, stagesecretaris, en in de jaren 1988-1991, 1993-1996 en 1997-2000 nam ik de functie waar van secretaris van de Orde. Van 2000 tot 2002 was ik afgevaardigde van wat toen nog de Vereniging van Vlaamse Balies heette, en van 2002 tot 2005 bekleedde ik het mandaat van bestuurder bij de OVB, waar ik de leiding kreeg van het departement collectieve voorzieningen. Het is onder deze mandaatperiode dat de nieuwe beroepsaansprakelijkheidspolis werd onderhandeld en onderschreven, en het is ook tijdens die periode dat het kortste reglement, het zogenaamde “reglement van de 15 woorden” op 8 juni 2005 door de algemene vergadering werd goedgekeurd.

Van 2007 tot 2009 bekleedde ik het mandaat van Stafhouder van de Gentse Balie en, na eerst nog een jaar als afgevaardigde te hebben gezeteld in de Algemene Vergadering van de Orde van Vlaamse Balies, verkoos deze mij voor de jaren 2011 tot 2014 alweer tot bestuurder, ditmaal met het departement Studiedienst onder mijn bevoegdheid. Sedert 1990 ben ik plaatsvervangend rechter in de rechtbank van eerste aanleg te Gent, en in 2001 stond ik samen met 31 andere advocaten aan de doopvont voor de oprichting van de VZW Genootschap Advocaten Publiekrecht die tot doel heeft de wetenschappelijke studie van het publiek recht te bevorderen en de belangen van haar leden te verdedigen. Van 2010 tot 2014 mocht ik met een mandaat, mij verleend door de algemene vergadering van de OVB, zetelen in het Raadgevend Comité voor Bio-Ethiek. Wanneer ik dit curriculum over ruim 40 jaar advocatenpraktijk overloop, meen ik met recht en reden te kunnen zeggen dat ik reeds heel wat ervaring heb opgedaan binnen de advocatuur en haar geledingen. Deze ervaring was ongetwijfeld nuttig voor het vervullen van uw taak als Voorzitter van de Orde van Vlaamse Balies?

Jazeker, het ontstaan van de beide communautaire ordes, na de splitsing van de Nationale Orde van Advocaten, heb ik van zeer nabij beleefd, temeer daar ik in de jaren 1997-2000 secretaris was van de Orde van Advocaten van de Gentse Balie, en dat het uitgerekend de Gentse Balie was die toentertijd weigerde mee te gaan in het revolutionaire verhaal van de splitsing.


PORTRET

Ik beleefde al even van nabij de ommekeer die stilaan kon worden tot stand gebracht, alsook de uiteindelijke beslissing om de Gentse Balie eerst als waarnemer en vervolgens als volwaardig lid deel te laten uitmaken van de vereniging van Vlaamse Balies en vervolgens de Orde van Vlaamse Balies.

In het gedenkboek n.a.v. het 15-jarig bestaan van beide communautaire ordes, staat op zeer uitvoerige wijze en in beide landstalen uiteengezet hoe de splitsing tot stand kwam, en wat beide communautaire ordes sedert hun oprichting hebben tot stand gebracht. Daarbij moet worden gepreciseerd dat de splitsing in feite reeds dateert van 1997, vermits toen op 1 oktober de stilaan legendarisch geworden verklaring van ’s Gravenwezel door de stafhouders van 13 van de 14 Vlaamse Balies werd ondertekend.

Boek “#Advocaat – Avocat”

Ik schreef het in mijn voorwoord in het boek “#Advocaat – Avocat”: doorheen de afgelopen 15 jaren is duidelijk geworden dat de splitsing van de Nationale Orde van Advocaten de juiste beslissing is geweest.

Met het enthousiasme dat eigen is aan een jonge vereniging, heeft de OVB in de beginjaren een aantal reuzestappen vooruitgezet, en in de voorbije jaren is de OVB er bovendien in geslaagd om een niet meer uit de weg te gane medespeler te zijn in het voorbereidend wetgevend werk in alle aangelegenheden waar van nabij of van veraf de advocatuur bij betrokken is.

N agenoeg 30% van de Vlaamse advocaten heeft het financieel niet zo gemakkelijk als men zou denken

Thans, 15 jaar na de officiële oprichting bij wet van 4 juli 2001, staan de beide communautaire ordes voor heel nieuwe uitdagingen.

nancieel niet zo gemakkelijk heeft als men zou denken.

Waaruit bestaan deze uitdagingen?

In de voorbije decennia is de beroepsuitoefening van de advocatuur in tal van opzichten grondig veranderd en, zoals oud-voorzitter Jo Stevens het schreef in zijn “Advocatuur, Regels en Deontologie” zijn de meest revolutionaire ontwikkelingen die de advocatuur de laatste 25 jaar heeft gekend het gevolg van een economische visie op het beroep en zijn beroepsordes. Die visie gaat ervan uit dat advocaten ondernemers zijn zoals alle andere ondernemers en dat mededinging tussen advocaten in het algemeen belang moet aangezwengeld worden omdat een gebrek aan mededinging verhindert dat de normale marktmechanismen hun werk doen, namelijk ertoe leiden dat het beste product of dienst wordt aangeboden aan de beste prijs. Deze uitdaging komt zich enten op een ander fenomeen, met name de enorme toename van het aantal advocaten, dat thans in Vlaanderen meer dan 10.600 bedraagt. De advocatenbarometer van 2003, die een peiling bevat naar de arbeidsomstandigheden van de advocatuur, komt tot de niet verrassende maar toch confronterende vaststelling dat nagenoeg 30% van de Vlaamse advocaten het fi-

Hoe ziet u de rol van de OVB in deze ontwikkelingen?

Geconfronteerd met deze gegevens is het de taak van de OVB, net zoals dit ook aan de OBFG toekomt, een visie te ontwikkelen die voor de werking van de advocatuur een oplossing biedt die beantwoordt aan de evoluerende maatschappelijke noden enerzijds en aan de onafwendbare economische realiteit anderzijds. De voorbije jaren heb ik zowel in de algemene vergadering als in de raad van bestuur van de OVB bij herhaling gewezen op de noodzaak om uit onze conservatieve cocon te breken, en wars van alle taboes te durven nadenken over de wijze waarop wij kunnen evolueren naar een moderne advocatuur. Deze moderniteit zal erin bestaan dat op meer efficiënte, prijsbewuste en kwalitatieve wijze aan juridische dienstverlenging wordt gedaan met strikte eerbiediging van de kernwaarden waaraan ons beroep is gebonden en die precies maken dat ons beroep zich onderscheidt van de andere juridische dienstverleners op de markt. Alleen wanneer wij als advocaten ervoor ijveren ons beroep te moderniseren en in te passen binnen het evoluerende maatschappelijk en economisch kader, zullen wij ons kunnen handhaven en onderscheiden van onze concurrenten.

...

2017|Nr.6|Emile & Ferdinand|5


PORTRET

...

Wat houdt deze modernisering concreet in?

Er zal worden gewerkt aan een vernieuwde en meer performante opleiding van de stagiairs met het oog op hun opname op het tableau en aan een permanente en doordachte kwaliteitscontrole. Deze controle zal gepaard moeten gaan met mogelijke sanctionering van de nalatigheden of inbreuken die worden vastgesteld, dat zal moeten worden gezocht naar een systeem om onze honoraria tegelijk meer transparant en voorspelbaar te maken, zowel voor de afnemers van onze diensten als voor de advocatuur zelf, en dat de moderne uitbouw van de structurering van advocatenkantoren zal moeten worden nagestreefd. Wie het over dit laatste heeft, beseft dat de informatisering van de werkprocessen, maar ook van de denkprocessen, hierin een bijzondere plaats zal moeten nemen, en dat zulks inhoudt dat de traditionele werk- en denkprocessen van de advocaat van de 20ste eeuw zullen moeten worden verlaten. Ziet u ook een verandering in de rol en het takenpakket van de advocaat?

De wijziging in het advocatenlandschap tekent zich ook af op het

6|Emile & Ferdinand|Nr.6|2017

niveau van de taken die door advocaten worden uitgeoefend. Waar decennia geleden de advocaat per essentie de pleiter was, blijkt nu dat de advocaat-juridische dienstverlener, zeg maar consultant, in onze maatschappij een bijzondere plaats gaat innemen. Het is een advocaat die minder op de rechtbank verschijnt, maar meer in zijn kantoor of op de zetel van zijn cliënten juridische constructies uitwerkt, begeleidt en adviseert. Een derde categorie van advocaten oefent het beroep alweer op een nog andere wijze uit: het zijn advocaten die hoofdzakelijk mandaten bekleden, gerechtelijk of buitengerechtelijk, en dus in een volstrekt andersoortige relatie staan tot hun cliënten. En dan zijn er de advocaten die hun broodwinning hoofdzakelijk zien in de gesubsidieerde overheidssteun, zeg maar de door de overheid gefinancierde tweedelijnsbijstand. Ook deze advocaten hebben ten overstaan van hun cliënten een relatie die fundamenteel verschillend is van de klassieke advocaat-cliënt verhouding. Een andere tendens die al evenzeer een omkadering behoeft is de nood die bij de cliënten bestaat om een beroep te kunnen doen op gespecialiseerde advocaten. Het invoeren van specialisaties dringt zich dus ongetwijfeld op, maar stelt meteen de vraag naar de wijze van erkenning en van permanente toetsing. Er zijn dus tal van ontwikkelingen in het advocatenlandschap, waarin de OVB een visie moet ontwikkelen en de advocaten begeleiden, maar wat is de kernopdracht van de OVB?

De essentie van de opdracht van de OVB ligt evenwel in art. 495, alinea 2, Ger.W., waarin duidelijk staat te lezen dat de communautaire ordes niet alleen de belangen van de advocatuur maar al evenzeer deze van de rechtszoekenden moet behartigen. De opgave die de wetgever hierin heeft verwoord, komt er in wezen op neer dat de wetgever aan de advocatuur een maatschappelijke invulling heeft gegeven, en dus erkent dat de advocaat slechts bestaat omwille van de maatschappelijke rol die hij in het rechtsverkeer moet vervullen. Tegen de achtergrond van deze fundamentele opgave zal het steeds zo zijn dat het onderscheid tussen advocaten en andere juridische dienstverleners zal te vinden zijn in de fundamentele waarden die het onderscheid zullen moeten en blijven maken: onafhankelijkheid, beroepsgeheim, verbod van behartiging van strijdige belangen en absolute partijdigheid. Deze vier kernwaarden zullen het verschil moeten maken, welke ook de aard van activiteit is die door de advocaat wordt ontwikkeld.

De handhaving van de naleving van deze kernwaarden is dan ook voor het bestaan en het voortbestaan van de advocatuur in de 21ste eeuw een absolute noodzaak: vandaar dat de deontologie van de advocatuur dient te worden gekoppeld aan een streng handhavingsbeleid op het disciplinaire vlak. Verdere verfijning van de tuchtprocedure en rigoureus streng optreden tegen inbreuken zijn bijgevolg een absolute noodzaak. Het zijn deze doelstellingen die de OVB verder moet verwezenlijken, en in mijn hoedanigheid van voorzitter heb ik steeds met dit besef mijn mandaat vervuld.


PORTRET

H et onderscheid tussen advocaten

Het vergt heel wat moed en doorzettingsvermogen om de diverse streefdoelen te bereiken, en het is zeer de vraag of een voorzittersmandaat van 3 jaar voldoende mogelijkheden biedt om deze weg volledig af te leggen. Vandaar dat ik vooralsnog voornemens ben om mij opnieuw kandidaat te stellen voor het opnemen van een nieuw mandaat van 3 jaar. Van de toekomst even terug in de tijd, en naar de essentie: de vraag wordt vaak gesteld of de splitsing van de Nationale Orde, en het opgaan van de Belgische advocatuur in twee communautaire ordes, noodzakelijk was of toch minstens dienstig om deze weg af te leggen?

Het is juist: de OBFG kan bezwaarlijk voorhouden dat de grote principes die hierboven werden geschetst door haar niet worden onderschreven, zodat zou kunnen worden aangenomen dat het samengaan binnen een toch nog steeds federaal justitiekader misschien beter ware geweest.

en andere juridische dienstverleners zal te vinden zijn in de fundamentele waarden: onafhankelijkheid, beroepsgeheim, verbod van behartiging van strijdige belangen en absolute partijdigheid ofschoon wij onze koers niet steeds op dezelfde wijze varen, er voor de gemeenschappelijke belangen steeds wordt geland op dezelfde landingsbaan. Soms komt de OVB eerst, en soms de OBFG. Bij wijze van besluit: u ‘maakte’ letterlijk interessante ontwikkelingen ‘mee’

Hoe komt dit dan?

Inderdaad, ik beschouw mijzelf als een bevoorrecht getuige van de zeer positieve evolutie van een beroep waar ik veertig jaar geleden ben ingestapt zonder ooit te kunnen vermoeden dat de diverse stappen die ik eerst op lokaal vlak en nadien op Vlaams niveau binnen het beroep heb gezet mij uiteindelijk de zware en uitdagende verantwoordelijkheid op de schouders zouden laden. Die verantwoordelijkheid neem ik graag op mij, omdat ik erin geloof dat een performante en kwalitatieve advocatuur, gesteund op een zeer veeleisende ethiek, een onontbeerlijke noodzaak is voor het bestaan en het voortbestaan van een rechtsstaat.

De mentaliteit van beide communautaire ordes is beduidend verschillend, maar ook de wijze waarop ieder van beide werkt aan het verwezenlijken van zijn doel is vaak zeer verschillend. Bepaalde accenten worden anders gelegd, bepaalde gevoeligheden worden anders aangepakt. Wel is het zo dat,

Onafhankelijkheid van denken en spreken zijn voor de vooruitgang een absolute noodzaak: een rechtvaardige maatschappij kan slechts bestaan dankzij een onafhankelijk onderwijs, een vrije pers, onafhankelijke advocaten, een onkreukbare magistratuur en, om het allemaal volmaakt te maken, creatieve kunstenaars.

Ik ben deze mening evenwel niet toegedaan: de 15 voorbije jaren hebben in de praktijk aangetoond dat het verlenen van autonomie aan de twee communautaire ordes een progressie heeft mogelijk gemaakt die in de 20 voorbije jaren van de Nationale Orde nooit was verwezenlijkt.

#Advocaat – Avocat Onder de redactie van Jean-Pierre Buyle & Dominique Matthys 2016 – 368 p.

Dit boek verschijnt bij de viering van het 15-jarig bestaan van de OVB en de OBFG (Avocats.be). Het is zonder meer verplichte lectuur voor alle actoren die begaan zijn met de toekomst van justitie. Het biedt niet alleen een status quaestionis van het advocatenberoep en diens plaats in de samenleving, maar brengt ook de bedreigingen en de toekomstperspectieven voor het advocatenberoep in kaart, in het bijzonder de uitdagingen van morgen, met name de toegang tot het recht en tot justitie, de informatisering van justitie, big data, de uberisering van het beroep, de sterk toegenomen concurrentie, het voortdurend in vraag stellen van het beroepsgeheim door overheden, de toenadering tot notarissen en bedrijfsjuristen,...

2017|Nr.6|Emile & Ferdinand|7


JURIDISCHE DOCUMENTATIE

Hoelang staan er nog boeken in de juridische bibliotheek? De merken van Larcier Group: Bruylant en Larcier bieden al respectievelijk 179 en 178 jaar boeken aan. Tegelijk loopt Larcier Group al decennia in de spits van elektronische ontwikkeling om in te spelen op de evolutie van de juridische beroepen, hun behoeften en werkgewoonten, wat maakt dat de publicaties (wetboeken, tijdschriften, monografieĂŤn) ook online consulteerbaar zijn in databanken. De vraag die naar het hart van het uitgeefvak gaat, met name hoelang er nog boeken in de juridische bibliotheek zullen staan, is dan ook minder vreemd dan op het eerste zicht lijkt. Wie kan beter een antwoord geven dan Christoph Malliet: hij is bijna 30 jaar bibliothecaris van de bibliotheek Rechtsfaculteit van de KU Leuven en heeft als dusdanig al veel water door de Dijle zien stromen en is ook goed geplaatst om zijn licht te laten schijnen over de trends en evoluties in het ontsluiten van juridische informatie.

Christoph Malliet Bibliothecaris bibliotheek Rechtsfaculteit KU Leuven sinds 1990

8|Emile & Ferdinand|Nr.6|2017

Emile & Ferdinand: Om maar meteen met de deur in huis te vallen: Hoelang staan er nog boeken in de juridische bibliotheek?

“

Christoph Malliet: Het is een vraag die ik regelmatig krijg en die ik me ook zelf regelmatig stel. Het antwoord is behoorlijk ingewikkeld, er zijn

heel wat verschillende aspecten hiermee verbonden en deze wil ik in deze bijdrage even de revue laten passeren. Ten eerste hangt het er van af hoe internationaal je de vraag stelt: de Belgische online rechtsliteratuur staat er beter voor dan bijvoorbeeld de Duitse, waar nog heel wat kleinere uitgeverijen niet echt online zijn gegaan, maar minder


JURIDISCHE DOCUMENTATIE

V oor veel juristen is online al de regel

goed dan de Amerikaanse, waar het gros van publicaties al sinds de jaren 80 online staat.

Vervolgens moet je dan per land kijken of alles wat vandaag gedrukt in de bibliotheek staat, ook online beschikbaar is. Zolang dat niet het geval is, zal er nog gedrukt materiaal blijven staan. Momenteel zijn de “kop” en de “staart” van de collectie in principe online beschikbaar, dus het heel oude en het heel nieuwe materiaal. De “romp” van de collectie is voorlopig het belangrijkste obstakel om de fysieke bibliotheek te liquideren. Laat ons met de romp beginnen!

Deze “romp” zijn de boeken en tijdschriften van de jaren 50 tot 90 van de vorige eeuw: daarop is nog het auteursrecht van toepassing, dus het kan zomaar niet op het web gegooid worden. Het is bovendien commercieel meestal niet interessant genoeg voor juridische uitgevers om allemaal te digitaliseren en retroactief online te zetten. ‘Hein’ is een schaarse uitzondering in deze, zij hebben veel Amerikaanse oude bronnen van deze jaren ingescand en tegen betaling aangeboden. Maar zij hebben dan ook bijna uitsluitend academische klanten, terwijl juridische uitgevers meestal vooral op professionele gebruikers gericht zijn. Ik zie hier daarom een belangrijke nieuwe taak weggelegd voor academische juridische bibliotheken: het inscannen van belangrijke collecties (in de eerste plaats tijdschriften) van deze jaren 50 tot 90 en deze vervolgens zoveel mogelijk in open access online beschikbaar maken, in overleg en met toestemming van de uitgevers en redacties. We hebben in Leuven met Arr.Cass, TPR en het RW al enkele belangrijke collecties afgewerkt, die nu op het web te vinden zijn. We zijn nu bezig met het JT. Die oudere literatuur is natuurlijk niet meer van dagelijks belang voor de praktijkjurist, maar ze komt toch occasioneel nog aan bod en ze wordt zeker wel nog vaak gebruikt door juridische academici.

geworden: wat niet online staat, wordt niet meer gelezen en dus ook niet meer geciteerd, het bestaat niet meer eigenlijk

En nu de “kop” van de collectie.

Wat betreft de “kop”: tijdschriften zijn zowat vanaf het jaar 2000 online en de belangrijkere titels meestal ook met een ouder historisch deel, boeken meestal pas 10 jaar later, vanaf zowat 2010. Het feit dat boeken later online gekomen zijn, heeft weinig met techniek te maken maar alles met begrijpelijke vrees van uitgevers voor piraterij: een volledig tijdschrift ga je niet in 1-2-3 eventjes integraal downloaden, en zelfs als je dat doet, verschijnen steeds weer nieuwe afleveringen die je nog niet hebt gedownload. Een boek daarentegen is een eenmalige uitgave die ook maar eenmalig kan verkocht worden, dus één piratenversie ergens op het internet kan heel wat verkoopschade aanrichten. Maar ondertussen zijn de uitgevers dus toch grotendeels overstag gegaan en is een online versie van elk nieuw boek zowat de regel, wat nog niet betekent dat deze ook optimaal voor het publiek toegankelijk is. Met het voortschrijden van de jaren, wordt deze “kop” dan altijd maar groter en de romp dus elk jaar kleiner?

Inderdaad. Als je dat lineair bekijkt duurt het dus nog 50 jaar voor die romp is opgepeuzeld en er dus (minstens theoretisch) geen boeken in bibliotheken meer hoeven te staan. Zolang gaat het echter niet duren. De relevantie van veel juridische literatuur die meer dan 20 jaar oud is, is beperkt, zelfs vanuit academisch standpunt. Als bibliotheken de volgende 10 tot 15 jaar goed werk leveren en de belangrijkste collecties digitaliseren, schiet er van die gedrukte romp

niet veel meer over. Het is sterk de vraag of er dan nog veel hiervan in de universitaire bibliotheken moet staan, de bibliotheken van advocatenkantoren zijn dan wellicht allemaal reeds volledig online te runnen. Zit het venijn in de staart?

Wat betreft de “staart”: via grote projecten zoals deze van Google en Europeana, staan grote klassieke collecties tot aan WOII ondertussen in open access gratis integraal beschikbaar via allerlei nationale en grote universitaire bibliotheken. Heel wat grote, meterslange collecties zoals bijvoorbeeld de rechtspraak van het Zwitserse Bundesgericht vanaf 1875 zijn al uit onze bibliotheek in Leuven verwijderd. Andere zoals bijvoorbeeld Recueil Dalloz vanaf 1848 staan er voorlopig nog wel, hoewel die ook gratis online beschikbaar zijn. Daarmee kom je dan al uit bij het volgende aspect dat bepalend is voor de vraag of er nog gedrukte dingen in de bibliotheek staan: in hoeverre wordt literatuur nog dubbel aangeboden, dus zowel online als gedrukt? Want de inschatting dat de “romp” over 15 jaar helemaal zal verdwenen zal zijn, lijkt natuurlijk irrelevant voor het behoud van een gedrukte bibliotheek, als zelfs klassieke collecties van 150 jaar oud toch nog in de bibliotheek blijven staan. Toch zal het probleem niet daar zitten: het is vrij zeker dat de geesten over 15 jaar zover gevorderd zijn dat geen enkele collectie van deze omvang en deze leeftijd nog een plaats zal hebben in een gewone juridische bibliotheek, dus even afgezien van eventuele erfgoed-

...

2017|Nr.6|Emile & Ferdinand|9


JURIDISCHE DOCUMENTATIE

... bibliotheken. De kosten-baten analyse van de ingenomen ruimte versus de uiterst lage gebruiksfrequentie zal deze zaken in de papiercontainer doen belanden. Het kalf ligt veeleer gebonden in de recente literatuur. Twee factoren verhinderen vandaag een snel verdwijnen van nieuwe boeken en tijdschriften, hoewel elke letter daarvan ook online aangeboden wordt: het ervaren gebruiksgemak door de lezer en (nog steeds) de vrees voor piraterij van uitgevers. Kunt u dat argument van gebruiksgemak even uitleggen?

Nog steeds ervaren heel wat mensen het hanteren van elektronische teksten niet als zaligmakend en blijven ze de voorkeur geven aan een papieren versie. Dat geldt veel meer voor boeken dan voor tijdschriften, maar zelfs voor tijdschriften verkiezen sommige bibliotheekgebruikers vandaag nog het gedrukte artikel te kopiëren in plaats van uit te printen. Dat men de online versie nog vaak print om vervolgens een tekst te hebben om aantekeningen te maken of mee te nemen, laten we hier nog buiten beschouwing, want daarvoor hoef je geen gedrukt boek in de bibliotheek. Het klassieke argument “ik kan niet op een scherm lezen” valt onder dezelfde categorie en is dus in principe irrelevant voor de keuze om nog een gedrukt exemplaar in een bibliotheek aan te bieden, je kan het altijd printen indien gewenst. Voor boeken hoor je vaak het argument dat je een beter overzicht houdt in de gedrukte versie via de klassieke inhoudsopgave, dat het bladeren in een online versie vaak stroef verloopt. Meer in het algemeen stel je gewoon vast dat mensen hun gewoontes en traditionele werkwijze niet willen of kunnen veranderen. Dat is niet noodzakelijk leeftijdsgebonden, maar betreft toch in grote mate veer-

10|Emile & Ferdinand|Nr.6|2017

tigers en daarboven. Het is ook niet zo heel rationeel, want juridische boeken lees je heel zelden, je consulteert er steeds korte delen van en het is evident dat het vinden van relevante passages in een online versie een stuk makkelijker is dan via een (vaak ontbrekend) trefwoordenregister. Een ander argument in het voordeel van het gedrukte boek is dat je het kan uitlenen, terwijl de consultatie van de online versie op beperkingen stuit.

Daar komen we bij de tweede factor uit: de vrees voor piraterij van de uitgevers. Terwijl technisch gesproken een online versie juist veel makkelijker thuis te consulteren is via het internet, kan dat (alvast aan de KU Leuven) vaak toch niet en moet je je als bibliotheekgebruiker fysiek verplaatsen naar de bib om daar de online versie te kunnen raadplegen. Dat is uiteraard behoorlijk absurd, weliswaar enigszins begrijpelijk, maar toch niet houdbaar op langere termijn. Waarom is dit niet houdbaar? Hebben elektronische boeken dan zoveel voordelen?

Ondanks de huidige gewoontes van een deel traditionele gebruikers, zijn de voordelen van elektronische boeken in optimale omstandigheden legio. Je bent niet gebonden aan de afstand tot een fysieke bibliotheek, evenmin aan de openingsuren van deze bibliotheek. Ook is er geen frustratie omdat alle exemplaren van het boek allemaal uitgeleend of zoek zijn, noch zijn er ontbrekende pagina’s of andere aan slijtage verbonden ongemakken. En zoals gezegd heeft een elektronisch boek betere zoekmogelijkheden en kan je er dingen uit knippen en plakken. Dan zwijgen we nog over het feit dat een elektroni-

sche tekst (in theorie althans) ook nog eens een berg aan links kan bevatten, waardoor je geen voetnoten meer moeizaam moet gaan opzoeken: het volstaat met een simpele klik om het geciteerde arrest of artikel te bekijken. En last but not least kan een elektronische tekst (in theorie althans) ook heel makkelijk door de auteur en uitgever worden geüpdatet en aangevuld met nieuwe elementen, iets wat voor juridische teksten toch zeer belangrijk is. Als we al die zaken in balans leggen, waar komen we dan uit?

Als je dat allemaal optelt, hebben we vandaag in onze bibliotheek met onze online versies toch nog een hele weg te gaan: uitgevers werken meestal met pdf’s die eigenlijk alleen maar “vertaald papier” zijn en dus enkele van de bovenstaande kwaliteiten ontbreken, en die dan ook nog eens beperkingen voor thuisgebruik impliceren. Deze “ouderwetse informatica” verbindt zich dan met het traditionalisme van een deel van de bibliotheekgebruikers. Daarom zijn de gedrukte boeken nog niet uit onze bibliotheek verdwenen en zal dat ook morgen nog niet gebeuren. Maar er is wel een scheiding der geesten waar te nemen. Voor veel juristen is online al de regel geworden: wat niet online staat, wordt niet meer gelezen en dus ook niet meer geciteerd, het bestaat niet meer eigenlijk. En ook aan de uitgeverskant zal de rendabiliteit van het publiceren van gedrukte boeken steeds meer en steeds sneller afnemen: de omzet die een grote databank genereert, is een veel betere investering. Alles samengenomen is het met de gedrukte juridische universiteitsbibliotheek over 20 jaar ten laatste helemaal afgelopen, met de advocatenbibliotheek is dat reeds over 10 jaar zo.


PASSIE

NON SOLO juridische publicaties, maar ook reisverhalen… Jeff Keustermans (56) is E&F laat deze tifoso van Italië en medeoprichter van het Brusselse collega-uitgever aan het woord: advocatenkantoor & de Bandt. Hij “Schrijven heeft mij altijd geboeid,” vertelt Jeff Keustermans. studeerde rechten in Antwerpen, “Mijn eerste boeken en artikelen waren juridisch. Ook daar komt heel wat creativiteit bij te pas, maar eerder om alles zo Leuven en Los Angeles (LL.M.). Als helder mogelijk weer te geven en bij het suggereren van oplosvoor nieuwe problemen. Reisverhalen schrijven biedt auteur van meer dan 50 juridische singen natuurlijk meer creatieve mogelijkheden.” De wens om reisverbijdragen en diverse boeken over halen te schrijven is al oud, want Jeff Keustermans herinnert zich de tijd waarin hij zich afvroeg of hij beter foto’s dan wel Belgisch en Europees recht inzake dia’s nam voor publicatie in tijdschriften. Toen het er eindelijk kwam om een reisverhaal naar een tijdschrift te zenden, intellectuele eigendom gaf hij van was het geen issue meer omdat de digitale camera was doorgastcolleges aan KU Leuven, VUB, HUB gebroken. en Southwestern Law School (London/ IEDEREEN ADVOCAAT Los Angeles). In 1987 verscheen Keustermans eerste reisverhaal verscheen pas in 2004. “Als zijn losbladig werk ‘International niet-journalist was het niet gemakkelijk,” zegt hij. Vaak kwam Computer Law’ bij de New Yorkse er niet de minste reactie op een ingezonden tekst. “Als we onze pagina’s moesten openstellen voor elke lezer die een verhaal uitgever Matthew Bender. wil schrijven over zijn lievelingsplek, dan moesten we niets anmeer schrijven. Dan konden wij, journalisten van beroep, Dertig jaar later ligt zijn meest recente ders inpakken.” “Wat zou u ervan vinden als ik mij als amateurpublicatie in de winkel: het derde advocaat zou opwerpen?” antwoordde de hoofdredactie van een weekblad na inzending van zijn eerste reisverhaal. “Speelt nummer van het Italiëtijdschrift niet iedereen sowieso al een beetje advocaat? Geeft niet ievoortdurend juridisch advies, ook journalisten?” vond NON SOLO, dat in eigen beheer dereen Keustermans. wordt uitgegeven.

Jeff Keustermans Advocaat bij de balie te Brussel

Hij hield vol en intussen verschenen meer dan tien reisverhalen in De Morgen Magazine, De Tijd, Sabato, Grande,… en in het laatste nummer van het ter ziele gegane maandblad MILO. “Mijn kinderen suggereerden plagend een oorzakelijk verband tussen mijn tekst en het einde van het tijdschrift", lacht Jeff Keustermans. In 2010 verscheen het boek ‘Het India van mijn tante’ bij uitgeverij Kramat, over het leven van zijn tante missionaris (ICM, De jacht) die hij in 1983 en 2009 in India opzocht.

...

2017|Nr.6|Emile & Ferdinand|11


PASSIE

Neem deel aan onze wedstrijd en maak kans op een gratis NON SOLO! Stap 1 Surf naar de Facebookpagina van Larcier Group en klik op "Like" ("Vind ik leuk") Stap 2 Beantwoord vervolgens de wedstrijd- en schiftingsvraag via het online wedstrijdformulier

...

Voorpagina NON SOLO nr 3

Hij maakte met haar ‘de reis van haar leven’ via de diverse missieposten waar ze gedurende 45 jaar had gewerkt tussen de armste Indiërs.

AUTEURSRECHT “Misschien heeft mijn hobby wel mijn interesse in auteurs- en mediarecht gewekt. In mijn derde licentie koos ik voor het vak auteursrecht van Prof. Frank Gotzen en toen ik het jaar nadien mocht gaan studeren aan U.C.L.A. School of Law in Los Angeles aarzelde ik geen moment. Daar doceerde de nummer één voor auteursrecht in de USA, Melville B. Nimmer.” Niet alleen schrijven boeide Jeff Keustermans, maar ook het samenbrengen van auteurs, het samenstellen van een werk… de eindredactie. Zo was hij als student rechten een van de hoofdredacteurs van Jura Falconis (K.U.L.) en redactielid van het Amerikaanse Federal Communications Law Journal. Met Peter Claassen, een Nederlandse IP-advocaat waarmee hij sedert 25 jaar regelmatig

12|Emile & Ferdinand|Nr.6|2017

samenwerkt, stelde hij het boek ‘Landmark IP Decisions of the European Court of Justice’ samen (Larcier, 2014). Een groep juristen uit alle lidstaten van de Europese Unie analyseerden daarin de belangrijkste arresten van het Hof van Justitie op het domein van intellectuele rechten. “Overal waar ik kwam stampte ik tijdschriftjes uit de grond of blies hen nieuw leven in: het afdelingsblaadje op het Jezuïetencollege te Turnhout, het clubblad in de aeroclub waar ik zweefvliegde, het maandblad van het studentenhuis in Leuven,… Mettertijd stak het verlangen om met niet-juridische taal aan de slag te gaan steeds meer zijn kop op,” legt Keustermans uit. “Ik was het een beetje beu om met mijn reisverhalen te moeten leuren bij hoofdredacteurs. Omdat ik als advocaat actief ben in het mediarecht, dacht ik al snel aan een eigen tijdschrift. Het werd een tijdschrift over Italië. Als Italië-fan kwamen zo al mijn hobby’s samen.” Zijn echtgenote Ingrid Arckens verliet de balie en richtte twee jaar geleden een vennootschap op, de kleine uitgeverij die het tijdschrift NON SOLO op de markt brengt.

RUDI VRANCKX Jeff Keustermans is nog steeds advocaat en daarom verschijnt er maar een nummer per jaar. In elk nummer staan bijdragen van zijn hand, maar tal van andere auteurs en fotografen werken mee… Het team bestaat intussen uit meer dan 20 mensen, bijna allemaal ‘amateurs’. Nummer 3 telt 158 bladzijden en ligt nu in de krantenwinkels. Net zoals de vorige nummers, bevat ook dit nummer bijzondere en in het groot afgedrukte foto’s.


PASSIE

“We interviewden Rudi Vranckx over zijn lievelingsstad Todi. Hij heeft een oude hoeve gerestaureerd in Umbrië en vertelde ons zijn wedervaren, en deelde zijn visie op IS en terrorisme,” vertelt Keustermans enthousiast. “Vorige zomer reisde ik in het spoor van Michel de Montaigne door Lazio, op zoek naar wat de Franse filosoof en politicus beschreef in zijn reisverhaal uit 1581. Veel is er niet veranderd op 400 jaar.” Nummer 3 bevat ook een tekst over de Romeinse wijk Garbatella en vijf hippe bars in de eeuwige stad. In Toscane trekt NON SOLO de Etrusken achterna en ontdekt de lezer een bijzonder oratorio met prachtige fresco’s. Twee auteurs beschrijven de Abruzzen: in het ene artikel beleef je de mooiste bezienswaardigheden in deze door de natuur rijkelijk bedeelde regio, en in het andere ga je met Italiaanse boeren olijven oogsten. Bijzondere Italiaanse wijnen en bereidingen komen ook aan bod, onder meer in enkele recepten, en in een verhaal over de herkomst van de pizza. “Een grappige tekst vertelt over het bizarre bezoek aan het geboortedorp van Mussolini: daar lopen vandaag nog zwarthemden rond. In Sicilië bezoeken we de barokke stad Noto en de tempels van Selinunte, terwijl in het noorden van de laars het Gardameer en ’12 uur in Milaan’ de aandacht trekken. En

In 2015 verscheen van Jeff Keustermans (met Peter Blomme en Michel Flamme) het boek ‘Auteursrecht - Capita Selecta’ (296 blz.) bij Larcier.

dan vergeet ik nog Puglia en Calabrië te vermelden,” legt Jeff Keustermans uit. “De beroepsjournalisten, waar de hoofdredactie van het weekblad zo bekommerd om was, schrijven soms ook mee. Erica Orsini, journaliste voor de Italiaanse krant Il Giornale in Londen, bezorgde een tekst over het eiland Murano bij Venetië, in het Italiaans. Elk nummer bevat immers een of twee artikelen in het Italiaans… voor de die-hard-fans.” En de lezers? Die lusten er blijkbaar wel pap van. De verkoop van nummer 2 lag 40% hoger dan nummer 1, wat ingaat tegen de trend in de tijdschriftenmarkt. “NON SOLO heeft nu een oplage van 6.500 exemplaren en bereikt op die manier wellicht bijna 20.000 lezers.” Keustermans wil mettertijd graag meer reisverhalen schrijven. Hij droomt van een boek over Umbrië en er ligt ook nog een project over Nubië (zuid-Egypte en noord-Soedan) op het schap. We wensen hem intussen alvast veel succes met NON SOLO.

In 2016 verscheen van Jeff Keustermans (met Peter Blomme) het Cahier ‘Softwarebescherming onder het auteursrecht - 25 jaar Europese Richtlijn’ (112 blz.) bij Larcier.

Op 9 mei 2017 spreekt Jeff Keustermans met Peter Blomme op het Larcier ontbijtseminarie ‘Intellectuele rechten, waar vindt u ze in uw onderneming?’ in de kantoren van & de Bandt te Brussel. Zie ook www.larciergroup.com/opleiding

2017|Nr.6|Emile & Ferdinand|13


DEBAT

De rechter als Salomon: van rechtsvinding naar rechtsgeving. Pleidooi voor vorming en selectie van magistraten als repliek op kritiek van rechts en links. De afgelopen maanden werd rechters in binnenen buitenland door politici, nu eens ter linkerdan weer ter rechterzijde, wereldvreemdheid aangewreven. Professor Fleerackers houdt een pleidooi voor een juiste invulling van vorming en selectie van magistraten als repliek op deze kritiek. Het magistratenexamen bij de Hoge Raad voor de Justitie test niet meer hoofdzakelijk de juridische kennis van de kandidaten maar wel hun vermogen om de eigenheid van casuïstiek te doorgronden en een geschil te beslechten op een wijze die voor alle partijen werkbaar is.

Frank Fleerackers Prof. dr. Frank Fleerackers (LL.M, Harvard) doceert grondslagen van het recht (KU Leuven).

Chicago Law professor Eric Posner analyseerde in de New York Times1 hoezeer de verhouding tussen de (presidentiële) uitvoerende macht en de gerechtelijke macht in de Verenigde Staten onder druk staat, waarbij wederzijds gezocht wordt naar afbakening en evenwicht in de scheiding der machten, doch met name de invulling van deze verhouding in wezen afhankelijk blijft van individuen: politici dan wel magistraten. 1

14|Emile & Ferdinand|Nr.6|2017

Laat ons duidelijk zijn. De wereldvreemdheid van rechters wordt dezer dagen, nu eens rechts dan weer links, in binnen- en buitenland door politici aangehaald om de partij- en taalpolitieke achtergrond van magistraten tegen het licht te houden. Het beeld van de rechter als ’bouche de la loi’ uit angst voor een ’gouvernement des juges’ is evenwel niet enkel voorbijgestreefd, het is vooral contraproductief.

Posner, E., Judges vs. President: We all lose?, New York Times, 17/2/17, p. 16


DEBAT

Niet zozeer de wijziging van wetgeving dan wel de vorming en selectie van magistraten bepalen het rechtsdenken en vormen het recht. Vermits de werking van magistraten niet rechtstreeks gecontroleerd wordt door een parlement, speelt nu en dan de angst op voor een ’gouvernement des juges’, en wordt aansluitend met Juvenalis gepleit voor meer controle: quis custodiet ipsos custodes? (Wie bewaakt de bewakers dan?), hoezeer ook de Satiren zich in casu over de ontrouw van een echtgenote ontfermden en de verwijzing dus node faalt. De omschrijving van rechters als ’bouche de la loi’, de weerzin voor een ’gouvernement des juges’, en zelfs het concept ’rule of law’ of Rechtsstaat zijn dan weer ingebed in een diepgeworteld wantrouwen jegens de persoonlijke oordeelsmacht van individuen, waarbij de primauteit van het wetgevend parlement vooropgesteld wordt. Vermits echter geen enkele regel casuïstiek kan voorspellen, hooguit voorbije casuïstiek als genese kan verwerken, zal de angstfixatie voor een ’rule of men’ evenwel nimmer voorkomen dat elke nieuwe casus daadwerkelijk door een menselijke beoordelaar ingevuld wordt. Aldus bestaat geen andere uitweg dan deze die de rol van de magistraat aansterkt, in zijn confrontatie met de veranderlijke werkelijkheid. De juiste invulling van selectie en vorming kan deze uitweg optimaliseren, bij het aantrekken van abituriënten, bij de opleiding van rechtenstudenten door universiteiten, bij de selectie van magistraten door de Hoge Raad en bij hun verdere vorming door

Salomon, door een onbekende artiest, naar P. P. Rubens (kopie 18de eeuw) uit het museum van Évora, Portugal. het Instituut voor de Gerechtelijke Opleiding. Waar rechtsfaculteiten zich tot op heden voornamelijk op rechtskennis richten, zal de Hoge Raad zich in zijn selectie niet daartoe beperken, doch de capaciteit of gave om de eigenheid van casuïstiek te doorgronden evenzeer centraal stellen. Ook het Instituut zal er zich op toeleggen deze kunde (of kunst) te verfijnen, opdat de juiste magistraat op de juiste plaats terechtkomt. Zo vormen we rechters die zich, zoals de betreurde Walter Van Gerven reeds in zijn Beleid van de Rechter aangaf, vrijmoedig en verantwoordelijk tegenover de wetgever dienen op te stellen: een vorming, die van magistraten ’rechtsgevers’ maakt, vanuit het axioma dat ’rechtsgeving’, en niet rechtsvinding, ontstaat wanneer een magistraat de overtuigingsbepalende determinanten van zijn eigen denkproces evenals de veranderlijke affectoren van elke nieuwe casus kan doorgronden.

Het Bijbelse Salomonsoordeel2 moge kenschetsend en toonaangevend blijven voor deze paradigmawijziging. Het uitgangspunt is gekend: twee partijen beroepen zich voor de rechtsprekende koning op het eigen gelijk, met name op de statische positie moeder van het kind te zijn. De tekst geeft aan dat ze zich positioneel ingraven en volharden. Deze categorische, verstarde fase wordt doorbroken wanneer Salomon oppert het kind met een mes op te delen en vervolgens elke vrouw de helft te geven, een klassiek oordeel in overeenstemming met wat als gebruikelijk geldt bij deelbare goederen. Twee partijen die aldus een vergelijkbaar vorderingsrecht blijken te hebben, waarbij geen verdere opklaring mogelijk is, krijgen doorgaans elk de helft. Doch bij Salomons eerste beslissing gebeurt iets vreemds: de onderling vergelijkbare posities van beide vrouwen komen in beweging, geïnstigeerd ten gevolge van de

...

1 Koningen 3:16-28: “In die tijd kwamen twee vrouwen naar de koning en dienden zich bij hem aan. De ene vrouw zei: ‘Met uw toestemming, mijn heer, deze vrouw en ik wonen in hetzelfde huis. In dat huis kreeg ik in haar bijzijn een kind. Drie dagen na mijn bevalling kreeg ook deze vrouw een kind. Wij waren samen, buiten ons tweeën was er niemand anders in huis. Toen is ’s nachts het kind van deze vrouw doodgegaan, omdat ze erop was gaan liggen. Maar midden in de nacht, terwijl uw dienares sliep, stond zij op, haalde mijn kind bij mij weg en legde het in haar bed, en haar dode kind legde zij in mijn schoot. Toen ik ’s ochtends opstond om mijn kind te voeden bleek het dood te zijn, maar toen ik het wat beter bekeek, zag ik dat het niet het kind was dat ik had gebaard.’ De andere vrouw zei: ‘Niet waar! Het levende kind is van mij en het dode kind is van jou.’ Maar de eerste hield vol: ‘Nee, het dode kind is van jou en het levende kind is van mij.’ Zo bleven ze maar kijven in het bijzijn van de koning. Toen zei de koning: ‘De ene zegt: “Het levende kind is van mij en het dode kind is van jou,” en de andere zegt: “Nee, het dode kind is van jou en het levende kind is van mij.” ’ En de koning vervolgde: ‘Breng me een zwaard.’ Toen men de koning een zwaard gebracht had zei hij: ‘Hak het levende kind in tweeën: geef de ene helft aan de ene vrouw en de andere helft aan de andere vrouw.’ Maar de vrouw van wie het kind nog leefde, en van wie het hart ineenkromp om haar kind zei: ‘Met uw toestemming, mijn heer, geef het levende kindje maar aan haar en maak het niet dood.’ Maar de andere zei: ‘Als ik het niet krijg, dan jij evenmin; hak het door.’ Toen nam de koning het woord en zei: ‘Geef het levende kind aan de eerste vrouw en maak het niet dood: zij is de moeder.’ Alle Israëlieten hoorden van het vonnis dat de koning geveld had en kregen ontzag voor de koning, want ze merkten dat hij goddelijke wijsheid bezat als hij recht sprak. (Willibrordvertaling)

2

2017|Nr.6|Emile & Ferdinand|15


DEBAT

...

door Salomon geopperde insteek. De ene vrouw stelt haast voor dat de andere zelfs als ware moeder geldt en dat deze in elk geval het kind mag houden, als het maar niet gedood wordt: ze verzaakt dus aan haar oorspronkelijke positie als rechthebber uit moederlijke liefde voor het kind. De andere vrouw verlaat eveneens haar oorspronkelijke en vergelijkbare eigendomspositie en verkiest naar aanleiding van het voorgestelde oordeel het lijden van de tegenpartij boven haar kans op het kind. Ogenschijnlijk gebeurde hier weinig, onderhuids echter zeer veel. Salomons eerste oordeel fungeerde als katalysator die verschil en beweging in de casus alsook in de behandeling teweegbracht. Door dat oordeel te opperen, waarbij differentie en dynamiek werden gegenereerd, ontstond het inzicht dat de ene vrouw uit moederlijke liefde handelde en de andere uit wraak of respijt, terwijl de aanvankelijke posities van beide partijen in hun categorische starheid onherleidbaar en bijgevolg onoplosbaar leken. Koning Salomon, Solomon of Salomo, wordt sinds mensenheugenis als wijs geportretteerd omwille van dit naar hem genoemde oordeel over de toewijzing van een kind. Uiteraard liet de koning

zich niet door de strikte wet voorschrijven wat in casu diende te gebeuren. In zijnen hoofde geen legalisme dus, noch louter toepassingsdenken. Desgevallend mag zijn beslissing geduid worden als een vorm van Aristotelische aequitas. Doch de meest wezenlijke component van zijn oordeelsvorming is de wijze waarop hij middels interactie en instigatie van de partijen tot dynamisch en differentieel inzicht kwam en, meer nog, dit inzicht overbracht op partijen evenals omstaanders, op rechtsonderhorigen, die zich hierbij ten volle in zijn rechtsuitoefening konden vinden. Dit laatste heeft zonder omwegen betrekking op de effectiviteit en werking van het recht. De door de koning geïnstigeerde interactie genereerde drievoudig inzicht: vooreerst bij de koning zelf, dan bij de partijen van de casus, en uiteindelijk bij het volk. Aldus biedt het Salomonsoordeel een stichtend voorbeeld van casusgedreven en interactieve betekenisgeneratie, van rechtsgeving, waarbij juridisch alaam en maatschappelijke veranderlijkheid hand in hand gaan. In die zin dient een ’gouvernement des juges’ geen schrikbeeld meer te zijn. In die zin doen magistraten aan rechtsbeleid als politiek van het recht, waarbij datzelfde recht, casus per

casus, de samenleving als polis vorm geeft. In die zin komt recht tot recht. Verder lezen:

Rechtsdenken, Frank Fleerackers Larcier, 2016, 214 p. Wat is rechtsdenken? Waarin verschilt de juridische discipline van andere denkvormen? Welke maatschappelijke meerwaarde bieden rechtstheorie en rechtspraktijk? Waar en waarom verdienen juristen hun stek binnen de rechtsstaat? In deze kritische monografie onderzoekt de auteur vanuit zijn ervaring binnen de rechtswetenschap, de advocatuur en de Hoge Raad voor de Justitie, hoe effectief juridisch denken ontstaat en gevormd wordt, met het oog op selectie en vervolmaking.

“Elke keer betreed ik de rechtszaal voor een zoveelste bloemlezing van geschillen. Zoveel verschillende visies, meningsverschillen, verhalen om te doorgronden en daarna te beoordelen… Maar altijd met het vizier scherpgesteld op het uiteindelijke doel: een rechtvaardige uitspraak waarmee iedereen vrede heeft. Is de huurder in zijn recht? Het huurcontract correct? De onteigening in regel? Het zijn uit het echte leven gegrepen situaties die ik beoordeel met de ene hand op mijn wetboek en de andere op mijn hart. Want elke uitspraak moet ook altijd menselijk blijven. Daarom is en blijft rechtspreken mijn passie en mijn leven.”

Omdat uw beroep evolueert, waken wij erover u documentatieoplossingen op maat aan te bieden 16|Emile & Ferdinand|Nr.6|2017 die steeds beter afgestemd zijn op uw specifieke behoeften. Als bevoorrechte partner stellen wij u een catalogus met hoogstaande producten voor, die vóór alles gericht zijn op de praktijk.


LEGAL MARKETING

Foute content marketing door juridische beroepsbeoefenaars

Ben Houdmont Managing Consultant KnowToGrow Legal www.knowtogrow.be

Zoals iedereen die deel neemt aan het economisch leven moeten ook juristen voor hun marketingcommunicatie zorgen. 'Content marketing', een vorm van marketing branding waarbij relevante informatie (content) aan de doelgroep wordt geboden, is een van de door advocaten meest gebruikte marketingtechnieken. En terecht. Kantoren en advocaten laten zien welke expertise er aanwezig is, aan zowel bestaande als nieuwe klantrelaties, en deze doen er hun voordeel mee. Een win-win? Ben Houdmont, managing consultant van KnowToGrow Legal, constateert dat terwijl enorm veel kantoren aan content marketing doen, er slechts heel weinig een duidelijke, en juiste, focus hebben. We laten hem aan het woord hierover. Het nieuws dat kantoren verspreiden via hun nieuwsbrieven, blogs, newsflashes en persmededelingen, valt uiteen in twee grote categorieën:

• Over het kantoor en haar medewerkers • Over het recht

...

2017|Nr.6|Emile & Ferdinand|17


LEGAL MARKETING

Zo stelt Alexandra Wilms, interne juriste bij St.Trudo Ziekenhuis, uitdrukkelijk dat de opvolging van het juridisch nieuws via de newsflashes van de kantoren geïndividualiseerd moet zijn: “De klassieke nieuwsbrieven van de kantoren zijn niet steeds even relevant. Advocaten moeten aanvoelen wanneer zij mij van iets moeten op de hoogte brengen."

...

copy/paste levert geen goede content marketing

OVER HET KANTOOR EN HAAR MEDEWERKERS: Het betreft in deze categorie bijvoorbeeld “awards” die het kantoor of een van de partners ontvingen, de toetreding van een nieuwe vennoot, een persartikel waarin het kantoor vermeld wordt, de seminaries waar de medewerkers van het kantoor gaan spreken of hebben gesproken,… Uw klanten, en nog minder uw potentiële klanten, hebben weinig of geen boodschap aan het nieuws over uw kantoor. Daarmee willen wij niet zeggen dat u dat soort van informatie niet zou mogen publiceren. Integendeel, dat kan zelfs heel goed zijn voor de interne teambuilding, de motivatie van de medewerkers, en misschien zelfs voor het rekruteren van nieuw talent. En het onderbouwt natuurlijk ook uw claim van expertise! Maar presenteer dat soort van informatie niet als “nieuws”, val er uw cliënten niet mee lastig. Zorg er gewoon voor dat die informatie snel en gemakkelijk te vinden is op uw website door de (potentiële) cliënt die staving zoekt van uw beweerde expertise en van uw reputatie.

18|Emile & Ferdinand|Nr.6|2017

OVER HET RECHT: In deze categorie gaat het om toelichtingen bij een nieuwe wet, een Europese richtlijn, of een belangwekkend arrest. In een blogartikel van vorig jaar vertelt Guy Alvarez van Good2besocial (www. good2besocial.com) over zijn deelname aan een recente General Counsel Forum georganiseerd door de New York chapter van de Legal Marketing Association. Een panel van bedrijfsjuristen discussieerde er over de wijzen waarop kantoren zich kunnen onderscheiden. De panelleden gaven aan dat zij waarde zagen in nieuwsbrieven, blogs en sociale mediaberichten van advocatenkantoren. Maar dan wel op voorwaarde dat deze informatiekanalen gebruikt werden niet om feiten te verhalen maar om analyse en originele inzichten te bezorgen, gebaseerd op een echte kennis en begrip van de businessomgeving waarin de klanten werken. In de reeks gesprekken met Belgische bedrijfsjuristen op de blog van KnowToGrow Legal (www.knowtogrow.be) wordt dat bevestigd, maar ook genuanceerd:

Ook Annick Moons, bedrijfsjuriste bij Lumiere, waardeert "newsalerts" vanwege de kantoren met wie zij samenwerkt, maar, in lijn met wat haar Amerikaanse confraters menen, moeten de alerts gebaseerd zijn op een echte kennis en begrip van haar businessomgeving. Voor Guy Moeyersoms zijn de "newsflashes" van de advocatenkantoren met betrekking tot nieuwe wetgeving en rechtspraak onmisbaar geworden om in een internationale omgeving de regelgeving op te volgen. “Maar uiteraard is er een overaanbod aan nieuwsbrieven, en worden ze niet allemaal gelezen.” Hugues Delescaille, oud-voorzitter van het Instituut voor Bedrijfsjuristen, gaat akkoord dat de "alerts" verdeeld door de kantoren onmisbaar zijn geworden om op de hoogte te blijven van de evoluties in het recht. Maar ook hij voegt eraan toe dat er een probleem is van overaanbod vermits “alle kantoren dezelfde informatie zenden.” Juridische beroepsbeoefenaars en hun marketeers moeten grondige inzichten verwerven in wat hun klanten beweegt, waar ze van wakker liggen en met welke uitdagingen en bedreigingen zij worden geconfronteerd. En dus niet alleen over de juridische context ervan. Geen gemakkelijke opgave.

NEWSFEEDS ALS BRON VAN INHOUD VOOR ADVOCATENWEBSITES ZIJN AF TE RADEN. Sommige kantoren doen voor hun juridische actualiteit beroep op een “news-


LEGAL MARKETING

2 INTERESSANTE SEMINARS:

feed” waarop zij geabonneerd zijn en waaruit zij bepaalde items selecteren. Daarbij gaat het meestal fout. Een eerste probleem is er wanneer de selectie niet volledig aansluit bij de expertises van het kantoor. En dat gebeurt vaker dan men denkt. Indien uw kantoor gebruik maakt van zulke newsfeed, bekijk dan zelf eens de recent gepubliceerde items. Representatief voor de expertise van uw kantoor?

• Business Development en klantenmanagement in advocatenkantoren, accountantskantoren en notarisstudies 16 mei 2017 - Auberge du Pêcheur, Sint-Martens-Latem • Marketing voor advocaten, notarissen deurwaarders en accountants. Hoe begin je eraan? Marketing is veel meer dan reclame / Communicatie laten renderen: e-marketing / Het bouwen van een goede website voor juridische dienstverleners / Hoe ervoor zorgen dat uw klanten steeds opnieuw terugkomen? 23 mei 2017 - Radisson Blu Antwerpen

Een tweede probleem is dat deze herkauwde items u geen onderscheidend imago kunnen bezorgen. Het is immers geen weerslag van uw unieke inzichten en expertise. En het sluit niet voldoende aan bij de specifieke interesses van uw klanten. Ten derde zal u per definitie steeds achter de feiten aanhollen. Tegen dat uw klant uw newsflash vindt is het geen nieuws meer. Maar het ergste is dat indien u de artikels van de newsfeed niet grondig herwerkt, Google u zal “penaliseren” wegens het herplaatsen van reeds gepubliceerde informatie en u zal doen dalen in de rankings.

BETER GEEN MARKETING DAN SLECHTE MARKETING. Wil u een professioneel imago uitstralen, dan zijn newsfeeds geen oplossing. Enkel door inzichtvolle, relevante en originele inhoud, aangepast aan de echte bekommernissen van uw klanten, zal uw content marketing vruchten afwerpen. Uiteraard is het voor de meeste kantoren niet mogelijk om dat voor alle rechtsdomeinen en voor alle sectoren te doen. Goede content marketing vereist dan ook een goed uitgedachte strategie.

2017|Nr.6|Emile & Ferdinand|19


SAVE THE DATES ➔ DAG VAN DE CBN 2017

26 april 2017 - KBC Brussel

➔ STUDIENAMIDDAG DE INNING EN INVORDERING VAN SOCIALEZEKERHEIDSBIJDRAGEN DOOR DE RSZ

4 mei 2017 - Holiday Inn Hasselt

➔ ONTBIJTSEMINARIE INTELLECTUELE RECHTEN, WAAR VINDT U ZE IN UW ONDERNEMING?

9 mei 2017 - & de Bandt Brussel

➔ VOORMIDDAGSEMINAR DE BEGUNSTIGINGSCLAUSULE IN DE LEVENSVERZEKERING en ➔ NAMIDDAGSEMINAR DE LEVENSVERZEKERING ALS BELEGGINGSVEHIKEL EN INSTRUMENT VOOR SUCCESSIEPLANNING

11 mei 2017 - Faculty Club Leuven

➔ ONTBIJTSEMINARIES UPDATE VLABEL VOORJAAR 2017

In het kader van de reeks ‘oVER Vlaamse Erf- en Registratiebelasting” Sessie 1: Verkooprecht en verdeelrecht Sessie 2: Erfbelasting en schenkbelasting 18 mei 2017 - Faculty Club Leuven

➔ STUDIEVOORMIDDAG NEDERBELGEN 6 juni 2017 - Frame 21 Herentals

➔ OPLEIDING BALANSLEZEN VOOR ADVOCATEN (3 SESSIES) 28 september, 5 en 12 oktober 2017 - Communicatieloft Gent

➔ STUDIENAMIDDAG NIEUWE ZEKERHEDEN

OPLEIDINGEN > Studienamiddag Het kwaliteitscharter schattingsverslagen voor de aangifte van de nalatenschap 20 april 2017 - Sint-Niklaas > Ontbijtseminarie De berekening van de aandelen van de privatieve kavels in mede-eigendom 19 oktober 2017 - Zwijnaarde > Studievoormiddag Fiscale optimalisatie in de vastgoedsector: zakelijke rechten en overdracht van aandelen in een vastgoedvennootschap 28 november 2017 - Brussel

OCHTENDSESSIES > Help, de spanningen lopen op binnen mijn team! Wat nu? 27 april 2017 - Berchem > Balanslezen voor het notariaat 23 mei 2017 - De Pinte > Nieuw samengestelde gezinnen: erfrecht en fiscaliteit 1 juni 2017 - Loppem > Derden in de vereffening en verdeling 28 september 2017 - Leuven > Van een taakgericht naar een cliëntgericht notariskantoor 3 oktober 2017 - De Pinte > Witwaswetgeving voor het notariaat 5 december 2017 - Diepenbeek

10 oktober 2017 - Kasteel Tivoli Mechelen

➔ STUDIENAMIDDAG VRIJSTELLING VAN DE BEDRIJFSVOORHEFFING 24 oktober 2017 - Kasteel Tivoli Mechelen

➔ STUDIENAMIDDAG OTR: DE CONTRACTUELE NIETIGHEIDSVORM IN HET OMGEVINGSRECHT 21 november 2017 - Radisson Blu Antwerpen

➔ STUDIEAVOND ECHTELIJKE MOEILIJKHEDEN & TOPICS VEREFFENINGVERDELING NA (ECHT)SCHEIDING 30 november 2017 - Communicatieloft Gent

> SURF NAAR WWW.LARCIERGROUP.COM om de interviews met onze auteurs en redactieleden te ontdekken, en kom er alles te weten over de komende events en onze nieuwe publicaties

GAZLARNL6 ISBN : 978-1-1009-9767-4

20|Emile & Ferdinand|Nr.6|2017

INFORMATIE EN INSCHRIJVINGEN: Larcier Opleiding opleiding@larciergroup.com Online inschrijvingen via www.larciergroup.com/opleiding

Follow us on

Bent u nog niet geabonneerd op Emile & Ferdinand? Abonneer u gratis op emileenferdinand@larciergroup.com


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.