Emile& Ferdinand Magazine van
2018/1 | N°9 Gratis magazine
Afgiftekantoor: 3000 Leuven Masspost | P919288
9
Recht & IT Blockchain en Smart Contracts Kristof Verslype
3
14 Portret
Een (juridische) loopbaan toen en nu Ben Houdmont
Actualiteit
Het nieuwe WVV en de feitelijke vereniging Katrin Meerts
16 Irechten ntellectuele 20Team Spirit
Beslag inzake namaak Interview met Judith Bussé, Christian Dekoninck & Jurgen Figys
Vermogensplanning in de Praktijk Interview met Isabelle Verhulst
En ook N iet te missen data
...
EDITORIAAL
Het team van Larcier Group
wenst u het allerbeste voor 2018!
Beste auteurs, beste klanten, Beste LEZERS, Voor u ligt het eerste nummer van de derde jaargang van Emile & Ferdinand. Een grondige wijziging van het vennootschaps- en verenigingsrecht staat voor de deur. Katrin Meerts licht de voornaamste vooropgestelde hervormingen toe. In eerste instantie wordt hierbij gefocust op de vennootschappen, daarna op de impact van de wijzigingen op de verenigingen, meer in het bijzonder op de feitelijke vereniging.
COLOFON Hoofdredacteur Herman Verleyen Redactieteam Herman Verleyen, Bert Van Vaerenbergh, met medewerking van Elisabeth Courtens en Anne-Laure Bastin Lay-out Julie-Cerise Moers (Cerise.be) Tekeningen Johan De Moor © Larcier Group
Wereldwijd experimenteren bedrijven en overheden met de blockchain-technologie en smart contracts. Deze innovaties zullen de komende jaren snel aan belang winnen en hebben het potentieel om bestaande processen drastisch door elkaar te gooien. Dit gaat gepaard met heel wat juridische uitdagingen en vragen, niet in het minst de volgende: worden banken, overheden en notarissen bedreigd? E&F stak zijn licht op bij Kristof Verslype. Ben Houdmont, een tijdlang actief als CEO van Groep De Boeck, waartoe Lar-
cier indertijd deel van uitmaakte, blikt terug op zijn rijkgevulde loopbaan die hem onder meer langs verschillende uitgeefgroepen voerde en geeft op basis van zijn ervaring een interessant carrièreadvies. Intellectuele rechten worden steeds belangrijker in het economisch leven. Het beslag inzake namaak is een populair instrument in de strijd tegen inbreuken hierop. De auteurs van het Cahier ‘Beslag inzake namaak’ geven meer uitleg. Het tijdschrift Vermogensplanning in de Praktijk (VIP) viert zijn derde verjaardag. Isabelle Verhulst licht namens de hoofdredactie de uitdagingen toe voor 2018, waarin de wijzigingen op vlak van erfrecht en huwelijksvermogensrecht in de schijnwerpers zullen staan.
Veel leesplezier!
De redactie van Emile & Ferdinand
Verantwoordelijke uitgever Paul-Etienne Pimont ELS Belgium NV Hoogstraat 139, Loft 6 - 1000 Brussel Publiciteitsregie The Future is Now bvba Laurence Thomsin 0032 471 63 67 01 info@the-future-is-now.net Berichten die bestemd zijn voor de redactie kunnen worden verzonden via e-mail: emileenferdinand@larciergroup.com
2|Emile & Ferdinand|Nr.9|2018
Dit magazine is ook van u! Aarzel niet om ons artikels over te maken. Ook uw suggesties of opmerkingen op gepubliceerde bijdragen zijn welkom! Stuur ons uw berichten op: emileenferdinand@larciergroup.com
ACTUALITEIT
Het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen en de feitelijke vereniging Een grondige wijziging van het vennootschaps- en verenigingsrecht staat voor de deur. Deze bijdrage zal in een eerste deel de voornaamste vooropgestelde hervormingen toelichten. In eerste instantie wordt hierbij gefocust op de vennootschappen (A), daarna op de impact van de wijzigingen op de verenigingen, meer in het bijzonder op de feitelijke vereniging (B). Deze laatste, een interessante verenigingsvorm waarmee ieder van u onvermijdelijk al werd geconfronteerd, wordt vervolgens in een tweede deel besproken, waarbij een bespreking van het “Carnavalsarrest” niet kan ontbreken. I. DE MODERNISERING VAN HET BELGISCH VENNOOTSCHAPS- EN VERENIGINGSRECHT A. E en tabula rasa van het vennootschapsrecht?
De idee tot wijziging van het vennootschapsrecht speelt al langer. Dit is niet onlogisch, het huidige wetboek van vennootschappen werd in 1999 gepubliceerd en trad in 2001 in werking. Afgezien van diverse wijzigingen, de ene al ingrijpender dan de andere, kwam het nooit tot een integrale herziening van het wetboek. Dit leidt tot achterhaalde wetteksten en nog meer achterhaalde vennootschapsvormen.
Katrin Meerts Advocaat bij Metis Advocaten (Antwerpen)
Dit in tegenstelling tot de ons omringende landen, waar het vennootschapsrecht wel reeds werd gemoderniseerd. België en haar actieve vennootschaps- en verenigingsleven kon niet achterblijven, zo vond ook minister van Justitie Koen
Geens. “We mogen niet achterophinken door niet aangepaste wetgeving of rechtspraak”, luidt het. Bovendien, wat nieuw is, worden de verenigingen voortaan mee betrokken in het nieuwe wetboek (zie infra). De verouderde wetgeving van 24 mei 1921 zal hierdoor verdwijnen. Sta mij toe de ontstaansgeschiedenis van de hervorming over te slaan en te komen tot de essentie, met name een nieuw Wetboek van vennootschappen en verenigingen (hierna: WVV). Het voorontwerp van de wet “tot invoering van het nieuwe wetboek van vennootschappen en verenigingen, en houdende diverse bepalingen” werd door de ministerraad van 20 juli 2017 reeds goedgekeurd, werd voorgelegd aan de Raad van State voor advies en zal daarna worden voorgelegd aan het Parlement. De inwerkingtreding van het nieuwe wetboek is dus geen verre toekomstmuziek meer.
...
2018|Nr.9|Emile & Ferdinand|3
ACTUALITEIT
... Over de vooropgestelde wijzigingen en de impact hiervan op de vennootschappen en verenigingen is reeds veel inkt gevloeid, en zal ongetwijfeld – en terecht – nog veel inkt vloeien. Ook ik waag mij aan een beknopte uiteenzetting van de voornaamste krachtlijnen.
iedere vennootschapsvorm haar eigen regime en eigen regels zal hanteren. Dit brengt automatisch de verdwijning van huidig boek II van het Wetboek van Vennootschappen1 met zich mee.
Het winstoogmerk vormt op heden hét onderscheidingscriterium tussen vennootschappen en verenigingen. Waar het nastreven van winst een wezenskenmerk is van de vennootschap, laat de vereniging dit na. U hoort mij komen, deze summa divisio zal wegvallen. Zowel verenigingen, stichtingen en vennootschappen zullen ten volle economische activiteiten mogen uitoefenen en winst mogen nastreven. Verenigingen en stichtingen mogen deze winst noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks uitkeren. Dit uitkeringsverbod geldt niet voor belangeloze doeleinden. Na de hervorming zal dus meer gefocust worden op het resultaat (is er winstuitkering of niet), veeleer dan op de intentie (wordt er winst nagestreefd of niet).
Deze enige personenvennootschap ondergaat geen fundamentele wijzigingen. Wel laat zij ruimte om slechts tijdelijk te kunnen bestaan (dit betekent het einde van de tijdelijke vennootschap) en ook stille vennoten zullen hier deel van kunnen uitmaken (dit betekent het einde van de stille vennootschap). Indien de vennoten de nodige formaliteiten vervullen, zal de maatschap (onvolkomen) rechtspersoonlijkheid kunnen verwerven, zodat dit eveneens het einde betekent van de vennootschap onder firma en de gewone commanditaire vennootschap.
Hij die een vennootschap wenst op te richten, moet steeds een weloverwogen keuze maken. Deze keuze is niet altijd evident, nu deze starter keuze heeft uit een riant aanbod van maar liefst zeventien (!) verschillende vennootschapsvormen. Deze keuze zal beperkt worden tot vier. Enkel de maatschap, de BV, de NV en de CV zullen overeind blijven, waarbij
1. De maatschap
2. De besloten vennootschap Deze vennootschapsvorm zal de grootste metamorfose ondergaan en wordt, naar Nederlands voorbeeld, zeer flexibel. De besloten vennootschap zal in zekere mate een deel van haar besloten karakter verliezen. Zo zal zij converteerbare obligaties kunnen uitgeven, haar aandelen zullen indien gewenst vrij overdraagbaar worden en zelfs verhandeld kunnen worden op de beurs. De BV zal hierdoor dichter aanleunen bij de NV dan zij vandaag doet. Alle vormen van uitkering
zullen tevens een dubbele test dienen te doorstaan: de algemene vergadering zal een balanstest uitoefenen, de raad van bestuur een liquiditeitstest. Om de “trouwe” aandeelhouder te belonen2, zal statutair ook een meervoudig stemrecht kunnen worden toegekend. Er komt een afschaffing van het wettelijk minimumkapitaal, zodat de (niet zo populaire) S-bvba verdwijnt. Tegenover de afschaffing van het (minimum)kapitaal staat de strenge verplichting tot het hebben van een sterk financieel plan, waarvan de minimuminhoud wettelijk zal zijn voorgeschreven. Ook zal een toereikend aanvangsvermogen (de invoering van een “toereikend kapitaal”) moeten worden aangetoond. De leer van de oprichtersaansprakelijkheid blijft behouden. Ook de bestuurders zullen nog steeds kunnen worden aangesproken conform de wet. Deze wet bepaalt op heden geen plafonnering voor de bestuurdersaansprakelijkheid. Na de doorgevoerde wijziging zal dit wel worden beperkt naar gelang de omgang en grootte van de vennootschap3. De éénpersoons-bvba zal geen bestaansreden meer hebben, nu de BV (net zoals de NV) door één enkele enthousiasteling zal kunnen worden opgericht. Ook zal een basismodel worden uitgewerkt, waarbij eveneens wordt gedacht aan standaard wettelijke modelstatuten/
Bepalingen gemeenschappelijk aan alle vennootschappen. Hieronder zou worden verstaan de aandeelhouder die reeds minstens twee jaar zijn aandelen aanhoudt. Het toekennen van een meervoudig stemrecht kan tevens een bescherming bieden tegen (vijandige) overnames. 3 Zo zal het plafond 125.000 EUR bedragen bij de BV met een omzet <350.000 EUR en een balanstotaal <175.000 EUR. Bij de BV met een balanstotaal van minimum 43 miljoen EUR of een omzet van minimum 50 miljoen EUR, zal dit plafond maximum 12 miljoen EUR zijn. Deze geplafonneerde bedragen zijn van vergoedende en afschrikwekkende aard, zonder hiermee de bestuurder persoonlijk te willen verwoesten. 1 2
4|Emile & Ferdinand|Nr.9|2018
ACTUALITEIT
“ oprichtingsaktes, die op maat van de ondernemer zullen kunnen worden ingevuld. Het weze herhaald dat deze vennootschapsvorm zeer flexibel hanteerbaar wordt. “Bvba wordt de nieuwe norm”, zo schrijft De Tijd. 3. De naamloze vennootschap Analoog aan de BV, zal ook in de NV een meervoudig stemrecht kunnen worden toegekend. Kleine nuancering hierbij is dat de genoteerde NV slechts statutair in een dubbel stemrecht zou kunnen voorzien ten voordele van de hiervoor besproken “trouwe” aandeelhouders. Ook de NV krijgt een meer flexibel karakter, zowel wat betreft haar statutenwijziging, als wat betreft haar bestuur. De statuten zullen na de hervorming gewijzigd kunnen worden bij een 2/3e meerderheid, tegenover de huidige 3/4e meerderheid. Betreffende het bestuur, zal kunnen worden geopteerd voor een duaal bestuurssysteem (ingericht met een raad van toezicht en een directieraad) of het gekende monistische systeem (met een raad van bestuur). De bestuurders zullen conform de nieuwe wet ook een ontslagbescherming kunnen genieten, zodat – indien de statuten hierin voorzien – de ad nutum-herroepbaarheid verdwijnt. De NV zal ook slechts één bestuurder kunnen hebben – waarbij een enige bestuurder-rechtspersoon in een genoteerde NV wel een collegiale raad van bestuur zal moeten hebben –, wat het einde betekent van de verplichte collegialiteit (artikel 521 W. Venn.). Ook de commanditaire vennootschap op aan-
Zowel verenigingen, stichtingen en vennootschappen zullen ten volle economische activiteiten mogen uitoefenen en winst mogen nastreven.
”
delen wordt automatisch overbodig en wordt als het ware een modaliteit binnen de NV. Waar de BV veelal het instrument zal worden voor de kleine en middelgrote ondernemingen, dient de NV zich aan voor de grote ondernemingen. De NV zal tevens de verplichte rechtsvorm worden voor beursgenoteerde ondernemingen. 4. De coöperatieve vennootschap De coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (cvba) zal de enige coöperatieve vennootschap worden. Zij zal ook verplicht een coöperatief doel moeten hebben. Cvba’s die hier niet aan voldoen, zullen op verzoek van een belanghebbende derde zelfs kunnen worden ontbonden. Deze nieuwe regels zullen de oneigenlijke coöperatieve vennootschappen tegengaan, door hen te verplichten te kiezen voor één van de andere beschikbare rechtsvormen, idem dito voor de joint ventures. Bij de beoogde doorgedreven vereenvoudiging is het duidelijk dat flexibiliteit, modernisering en openheid centraal zullen staan in het nieuwe wetboek. Ook het internationaalrechtelijk vennootschapsrecht zal veranderen, waarbij de statutaire zetelleer (land van oprichting) de huidige werkelijke zetelleer (land van voornaamste vestiging) zal vervangen. Hierdoor wordt een medaille met twee kanten gecreëerd: België
wordt aantrekkelijk gemaakt als vestigingsplaats voor buitenlandse ondernemingen, en omgekeerd kan het Belgische vennootschapsrecht ook gelding krijgen in het buitenland. Daarnaast wordt ook plaats gemaakt voor een procedure van internationale zetelverplaatsing. Evident nopen deze vele wijzigingen tot een doordacht en helder overgangsbeleid. De vennootschappen, verenigingen en stichtingen zullen genieten van een overgangsperiode van tien jaar, waarbinnen zij zich zullen moeten aanpassen aan de nieuwe regeling. Bestaande vennootschappen zullen vijf jaar de tijd krijgen om hun statuten aan te passen. Voornoemde bespreking is uiteraard niet exhaustief en geeft slechts een voorsmaakje van enkele wijzigingen in het nieuwe “WVV”. B. Impact op de feitelijke vereniging
Hoofddoel van de hervorming voor wat betreft de verenigingen, is de volledige integratie van het verenigingsrecht in het nieuwe wetboek. De verenigingen en vennootschappen zijn op heden de facto reeds in grote mate op elkaar afgestemd, zodat deze integratie geen onoverkomelijke opdracht zal zijn. Deze integratie zal de verenigingen, en in het verlengde ook de feitelijke verenigingen, een sterkere positie verschaffen. De basisregels voor de feitelijke vereni-
...
2018|Nr.9|Emile & Ferdinand|5
ACTUALITEIT
gingen (die tot op heden op geen enkele manier omschreven zijn, laat staan op een coherente wijze) zullen een verdiende plek in het nieuwe wetboek krijgen. Daarenboven zal het nieuwe wetboek voorzien om enkele regels gemeenschappelijk aan de rechtspersonen, tevens van toepassing te verklaren op de verenigingen. De verenigingen zullen hierbij wel steeds hun eigenheid bewaren. Naast een meer duidelijke omschrijving van de (feitelijke) vereniging, zal de hervorming geen wezenlijk verschil betekenen voor het regime van de feitelijke vereniging, waarmee in een volgend deel kennis wordt gemaakt.
II DE FEITELIJKE VERENIGING
© Bram Van der heyden
... Elke gemeente in Vlaanderen herbergt tientallen feitelijke verenigingen: muziekmaatschappijen en andere culturele verenigingen, jeugdbewegingen, sportclubs,... Deze alomtegenwoordigheid is verklaarbaar; zodra twee mensen zich verenigen voor een gezamenlijk belangeloos doel kan al sprake zijn van een feitelijke vereniging. Deze lage drempel tot het ontstaan van een feitelijke vereniging, brengt met zich dat men hier lid van kan zijn zonder hiervan bewust te zijn. Maar wat ìs die feitelijke vereniging nu juist? De meerderheid in de rechtsleer houdt voor dat geen duidelijke positieve definitie van de feitelijke vereniging bestaat. Artikel 3,3° van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers doet wel reeds een verdienstelijke poging:
A. Wat is deze en hoe ontstaat deze?
Het is geen grootspraak als wordt gesteld dat de feitelijke vereniging alomtegenwoordig is. De vrijheid van vereniging is een grondrecht4, waar in België veelvuldig gebruik van wordt gemaakt. In oktober 2018 wordt massaal naar de stembureaus getrokken om uw favoriete politieke partij – uw favoriete feitelijke vereniging dus – te ondersteunen. Ook de sport- of fietsclub waarbij u bent aangesloten, zal meestal een feitelijke vereniging zijn. Vakbonden, kloosterordes, muziekmaatschappijen, studentenverenigingen en – ik wend mij tot de confraters – de conferenties bij de balie vormen nog enkele voorbeelden van feitelijke verenigingen.
4
“Elke vereniging zonder rechtspersoonlijkheid van twee of meer personen die in onderling overleg een activiteit organiseren met het oog op de verwezenlijking van een onbaatzuchtige doelstelling, met uitsluiting van enige winstverdeling onder haar leden en bestuurders, en die een rechtstreekse controle uitoefenen op de werking van de vereniging.” Zoals supra besproken bij het nieuwe WVV, wordt hoopvol uitgekeken naar een heldere wettelijk omschreven definitie van de feitelijke vereniging. B. Hoezo, geen rechtspersoonlijkheid?
Waar de maatschap de vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid bij uit-
stek vormt, (het nieuwe WVV kan hier evenwel verandering in brengen, zie hierboven) staat de vereniging zonder rechtspersoonlijkheid synoniem voor de feitelijke vereniging. De afwezigheid van rechtspersoonlijkheid kan bewust of onbewust zijn. Het verwerven van rechtspersoonlijkheid vereist formaliteiten, zodat sommige verenigingen hier bewust niet voor opteren en op een soepele manier zonder deze formaliteiten wensen te ontstaan en bestaan. Het ontbreken van rechtspersoonlijkheid brengt met zich dat de feitelijke vereniging an sich niet in rechte kan worden aangesproken, wat een drijfveer vormt voor vakverenigingen om rechtspersoonlijkheid bewust af te wijzen. Deze vakverenigingen nemen niettemin een prominente plaats in binnen de maatschappij. Door toekenning van de zogenaamde “functionele rechtspersoonlijkheid”, waarbij aan de vakbonden specifieke wettelijke en limitatief opgesomde bevoegdheden wordt gegeven, zullen deze feitelijke vakverenigingen betrokken kunnen worden in de sociaaleconomische structuren. Bij gebrek aan rechtspersoonlijkheid kan de feitelijke vereniging geen rechten of verplichtingen bezitten, verwerven of afdwingen. Zij kan niet in rechte optreden, noch als eiser, noch als verweerder. Een
Dit grondrecht wordt gewaarborgd in artikel 27 van de Grondwet, artikel 11 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en artikel 20 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM).
6|Emile & Ferdinand|Nr.9|2018
vordering ingesteld tegen de feitelijke vereniging op zich, of omgekeerd, door de feitelijke vereniging zelf, zal resoluut als onontvankelijk worden afgewezen. Hoe kan een feitelijke vereniging dan wel in rechte optreden? Zij bezit hiertoe twee opties: enerzijds kan de entiteit slechts optreden door toedoen van het geheel van al haar leden, anderzijds kan zij optreden middels een vertegenwoordiger. De eerste mogelijkheid lijkt evenwel omslachtig. Een dagvaarding uitgaande van de feitelijke vereniging, zal de identiteit van alle leden kenbaar moeten maken. De feitelijke vereniging wordt aldus begrepen als de optelsom van haar leden. Wanneer deze dagvaarding enkel de naam van de feitelijke vereniging bevat, zal deze in principe nietig zijn5. Deze omslachtigheid geldt ook in omgekeerde richting. Een dagvaarding uitgebracht tegen de feitelijke vereniging an sich zal niet mogelijk zijn, wel zal deze moeten worden ingesteld tegen alle leden gezamenlijk of afzonderlijk tegen elk lid voor zijn aandeel. Een grote fietsclub of een omvangrijke jeugdbeweging, waarbij de leden elkaar niet of nauwelijks kennen, zal niet snel op deze manier in rechte treden. Deze eerste mogelijkheid zal in theorie dus wel een optie zijn, in de praktijk zal veeleer beroep worden gedaan op de tweede mogelijkheid, het optreden via een vertegenwoordiger. De gemeenrechtelijke figuur van de lastgeving kan toepassing vinden binnen de
5 6
© Herman De Wit
ACTUALITEIT
feitelijke vereniging. In concreto zal de lastgever de verzameling van de leden van de vereniging zijn (de materiële procespartij in het geding), de lasthebber is de bij volmacht aangeduide vertegenwoordiger (tevens de formele procespartij in het geschil). Ook de leer van de schijnvertegenwoordiging, waarbij een arrest van het Hof van Cassatie van 20 juni 1988 de grote principes vastlegde6, kan ten volle spelen. Het optreden in rechte zal evenwel iets anders zijn voor de Raad van State en het Grondwettelijk Hof. Gelet op het bestek van deze bijdrage zal hier niet verder op worden ingegaan. Een tipje van de sluier wordt gelicht; deze hoogste rechtscolleges houden vast aan de onontvankelijkheid van een vordering die wordt ingesteld door een feitelijke vereniging. Beide colleges voorzien wel in uitzonderingen, die door hun strenge karakter niet vaak een oplossing bieden. Dat het ontbreken van rechtspersoonlijkheid een impact heeft op de procesbevoegdheid van een feitelijke vereniging, werd zonet duidelijk. Een ander en minstens even belangrijk gevolg situeert zich op het niveau van aansprakelijkheid. De leden van de feitelijke vereniging zijn namelijk persoonlijk aansprakelijk, ieder voor gelijke delen. Het gaat dus niet om een hoofdelijke aansprakelijkheid, wel om een persoonlijke aansprakelijkheid
voor de schulden van de vereniging. Voor een eerder beperkte vereniging waar het risico op grote schadeclaims laag is, zal deze persoonlijke aansprakelijkheid geen al te zware struikelblok vormen. Voor andere feitelijke verenigingen, kan deze persoonlijke aansprakelijkheid verregaande – zelf levensbepalende – gevolgen hebben. Dit brengt mij nodeloos tot een bespreking van het “Carnavalsarrest” van het hof van Beroep te Gent van 20 juni 2013. C. De carnavalsstoet in Aalst als spijtige illustratie
We gaan terug naar de nacht van 22 op 23 februari 2004. Na de gekende carnavalsstoet te Aalst, werden de origineel versierde praalwagens opnieuw opgeborgen. Ook de feitelijke carnavalsvereniging “Geloeif me Goed” – die al jaren deelneemt aan de stoet – had er een succesvolle editie opzitten. Nadat de leden duchtig verder feestten in de omringende cafés, vatte de praalwagen vuur in de garagebox waar zij gestald stond. De schade was aanzienlijk. De beschadiging van nabijgelegen loodsen en andermans materiaal, bracht het geraamde verlies op 1,5 miljoen euro. De rechter in eerste aanleg besliste evenwel dat de WAM-verzekeraar van de stad Aalst diende tussen te komen, zodat een catastrofe voor de leden van deze vereni-
...
et betreft een relatieve nietigheid, waarbij belangenschade van de tegenpartij moet worden aangetoond (artikel 861 Gerechtelijk Wetboek). H Het “Cuivre-et-Zinc”-arrest. Voor een raadpleging van het arrest zie RW 1989-90, 1425-1430, noot A. VAN OEVELEN.
2018|Nr.9|Emile & Ferdinand|7
ACTUALITEIT
... ging vermeden leek. De beroepsrechter oordeelde helaas anders. De verzekeringswaarborg dekte het schadegeval niet, zodat de persoonlijke aansprakelijkheid van ieder lid kwam vast te staan. Rekent u even met mij mee: een schadegeval van 1,5 miljoen euro, gedeeld door een 30-tal leden, brengt de persoonlijke aansprakelijkheid van elk lid op 50.000,00 euro. Hoewel de appelrechter juridisch correct oordeelde, bracht deze uitspraak heel wat commotie met zich. Benefietacties werden georganiseerd om deze zware financiële kater te kunnen bolwerken. Na dit “voorval” werd tevens de vzw “Carnavalist tot in de kist” opgericht als aanspreekpunt voor carnavalsverenigingen en “Geloeif me Goed” functioneert vandaag tevens als een vzw. Ook recent nog – 13 jaar na de noodlottige carnavalsnacht – kwam deze zaak ter sprake. De verzekeraar AXA deed enkele maanden geleden een aanbod aan de vereniging om de schade te vergoeden voor een bedrag van 723.930,63 euro, ruim 24.000 euro per persoon. “We willen komaf maken met de onzekerheid maar ijveren wel voor een menselijke, eerlijke en realistische oplossing”, zegt één van de leden. Het aanbod verliep normaal op 7 december ll., maar een uitstel werd verleend tot oudejaarsavond. Ik kijk de afloop van dit trieste sprookje met belangstelling tegemoet.
III BESLUIT 2018 zou wel eens het jaar kunnen worden van de omwenteling van het Belgisch vennootschaps- en verenigingsrecht, waarbij reikhalzend wordt uitgekeken naar het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen. Voor de vennootschappen zal het aantal rechtsvormen worden beperkt tot vier. U merkte echter op dat het vennootschapsrecht nog steeds rijk gevarieerd blijft, met tal van modaliteiten binnen deze vier overblijvende vormen.
Ook de verenigingen zullen worden geïntegreerd in dit wetboek, zodat o.m. de feitelijke vereniging een verdiende plaats krijgt binnen het nieuwe coherente WVV. Na bespreking van het carnavalsarrest, kan de bestaansreden van de feitelijke vereniging in vraag worden gesteld. Toch denk ik dat deze verenigingsvorm zeer interessant kan zijn voor hen die zich wensen te verenigen zonder al te veel formaliteiten. Hierbij zullen een degelijke verzekering en grondige kennis van zaken over de aansprakelijkheid wel onontbeerlijk zijn. De verenigingen die grotere engagementen willen aangaan, opteren mogelijks beter voor een vzw.
Deze interessante verenigingsvorm werd in deze bijdrage slechts op summiere wijze besproken, zodat tal van andere vragen onbeantwoord blijven. Beschikt de feitelijke vereniging bijvoorbeeld over een afgescheiden vermogen? Hoe verhoudt zij zich tegenover de vzw en hoe wordt het bestuur georganiseerd binnen deze vereniging? De antwoorden en meer duiding geeft Katrin Meerts u in haar Cahier “De feitelijke vereniging: nuttig instrument of nieuwe kleren van de keizer?"
Larcier, 2017, 76 p.
8|Emile & Ferdinand|Nr.9|2018
RECHT & IT
Blockchain en Smart Contracts
Kristof Verslype Dr. Kristof Verslype behaalde een doctoraat in de ingenieurswetenschappen aan de KU Leuven. Hij onderzocht hoe privacy m.b.v. cryptografie verbeterd kon worden. Sinds 2011 is hij onderzoeker, adviseur en spreker bij Smals, een ICT dienstverlener voor overheidsinstellingen. Zijn huidige domeinen zijn distributed trust, privacy, blockchain & smart contracts en toegepaste cryptografie.
Bitcoin stuurde een schokgolf door de financiële wereld. Voor het eerst was het mogelijk om geld snel te transfereren naar de andere kant van de wereld zonder bank. De ruggengraat van Bitcoin is de blockchain-technologie. Daarvan werd al snel ontdekt dat ze een veel ruimer potentieel had en ook elders het belang van intermediaire of centrale partijen kan reduceren. Wereldwijd experimenteren bedrijven en overheden dan ook met deze technologie. Het potentieel van blockchain kreeg bovendien een boost dankzij smart contracts, die toelaten om afspraken tussen verschillende partijen af te dwingen zonder centrale, vertrouwde partij. Deze technologieën zullen de komende jaren snel aan belang winnen en hebben het potentieel om bestaande processen drastisch door elkaar te gooien. Dit gaat gepaard met heel wat juridische uitdagingen en vragen, niet in het minst de volgende: worden banken, overheden en notarissen echt bedreigd?
...
2018|Nr.9|Emile & Ferdinand|9
RECHT & IT
... WAT IS BLOCKCHAIN? Blockchain is een technologisch concept dat het mogelijk maakt om de afhankelijkheid van tussenschakels en autoriteiten in allerlei processen te reduceren. Soms kunnen dergelijke entiteiten zelfs overbodig worden. Daardoor kunnen deze processen – in theorie althans – efficiënter (sneller en goedkoper) afgehandeld worden. Blockchain technologie werd voor het eerst toegepast in Bitcoin om virtueel geld te creëren en te transfereren zonder dat daar een bank aan te pas komt. Maar de technologie laat eveneens toe om zonder intermediaire partij allerlei andere activa te registreren en te transfereren, zoals onder meer auteursrechten, domeinnamen, elektriciteit, diamanten en vastgoed. Doorgaans wordt een blockchain vergeleken met een grootboek, waaraan enkel gegevens toegevoegd kunnen worden en waarbij het onmogelijk is om gegevens die reeds in de blockchain staan te verwijderen of te wijzigen. Heel wat participanten in het netwerk houden een lokale kopie van de blockchain bij. In elk blockchain netwerk is er een consensus mechanisme, dat garandeert dat iedereen exact hetzelfde in zijn of haar lokale kopie schrijft. Bovendien blijft alles correct werken zelfs indien een deel van de participanten malafide is. Dit mechanisme kan ook gebruikt worden om tal van feiten onweerlegbaar, verifieerbaar en eventueel ook volledig transparant, te registreren, zoals adreswijzigingen, geboortes, diploma’s, huwelijken, overlijdens, politieke mandaten en testamenten. Dat betekent natuurlijk niet dat alle testamenten open en bloot op een blockchain gezet worden, maar het laat wel onder
10|Emile & Ferdinand|Nr.9|2018
meer toe om te bewijzen dat een bepaald testament op een bepaald moment geregistreerd werd, ookal zijn er ondertussen tientallen jaren verstreken.
VANWAAR KOMT DE ENORME HYPE? Bitcoin kent een onwaarschijnlijke hype. Kijk maar naar de huidige koers van de bitcoin. En dat terwijl cryptomunten geen intrinsieke waarde hebben en het aanbod cryptomunten in theorie onbeperkt is. Een deel van de hype komt voor uit het achterliggende verhaal: in 2009, in de periode van de bankencrisis, lanceert een persoon of groep personen die we enkel kennen onder het pseudoniem Satoshi Nakamoto, een technologie waardoor we die verafschuwde banken niet meer nodig hebben. Het is een deus ex machina, een David tegen Goliath. Dergelijke verhalen vormen een ideale voedingsbodem voor hypes, mythes en zeepbellen, aldus professor Robert Shiller, die de Nobelprijs won voor zijn werk rond zeepbellen in de economie. En dit straalt natuurlijk af op de onderliggende technologie, de blockchain. Er wordt heel veel van verwacht, maar eigenlijk maken weinigen het onderscheid tussen het potentieel en de stand der techniek vandaag. Er zijn nog heel wat uitdagingen die overwonnen moeten worden, niet alleen op technologisch, maar vb. ook op juridisch vlak. De technologie is dan ook nog onvolwassen. We zien dat vandaag heel veel bedrijven en overheden experimenteren en proeftuinprojecten opzetten, maar dat er maar weinig blockchain applicaties in de praktijk gebruikt worden. Na de hype met overdreven verwachtingen volgt sowieso een ontgoocheling omdat de beloftes niet of niet snel genoeg waar-
RECHT & IT
gemaakt kunnen worden. De aanname van vele blockchain believers dat slimme mensen wel alle obstakels binnen afzienbare tijd zullen opgeruimd hebben lijkt me verre van vanzelfsprekend en geeft aan dat ze volledig meegaan in de hype. Dit neemt echter niet weg dat het volgens mij een technologie blijft met een enorm transformatief potentieel, maar we zullen toch wat geduld moeten hebben.
WAT MAAKT DE TECHNOLOGIE DAN ZO BIJZONDER? De overtuiging dat alles wat gedaan kan worden met een vertrouwde autoriteit, ook gedaan kan worden zonder leeft al langer onder cryptografen, maar toch bleef het een veeleer theoretische kwestie. Dit veranderde met de komst van blockchain. Voor het eerst was er een praktisch haalbare oplossing om consensus te bereiken tussen verschillende participanten die elkaar niet hoeven te vertrouwen, zonder daarbij afhankelijk te zijn van een centrale of intermediaire entiteit. In het geval van Bitcoin gaat die consensus over de set van geldige transacties en dus over welke Bitcoins door wie uitgegeven kunnen worden. Ik vermoed dat dit toch wel voor nervositeit zorgde binnen de financiële wereld. Maar eens je begint rond te kijken zie je heel wat andere mogelijke toepassingsdomeinen. Daarbij komen alle processen in aanmerking waarin vandaag intermediaire partijen betrokken zijn. Vaak gaat het daarbij over het toekennen en transfereren van allerlei soorten activa. Het internet maakte het uitwisselen van gegevens goedkoper en sneller. Blockchain belooft hetzelfde, maar dan voor het uitwisselen van alles van waarde. Blockchain wordt gezien als een technologie die een enorme impact zal hebben op onze economie en samenleving. Toch kan het nog een aanzienlijke tijd duren vooraleer dit zich ten volle zal manifesteren. Vaak wordt de vergelijking gemaakt met elektriciteit en TCP/IP, het communicatieprotocol waarop het internet gebouwd is. Beiden hadden 20 à 30 jaar nodig, nog steeds groeit hun impact op onze samenleving en beiden maken vandaag toepassingen mogelijk die voorheen totaal ondenkbaar waren. Bij blockchain liggen de verwachtingen analoog.
WAT IS EEN SMART CONTRACT? Een blockchain netwerk dwingt bepaalde regels af zonder centrale partij. Een essentiële regel in Bitcoin is bijvoorbeeld dat je reeds gespendeerde bitcoins niet nog eens kan uitgeven. Die regels zijn helaas hardgecodeerd in de Bitcoin software die elke participant op zijn of haar computer draait, wat onflexibel is.
Smart contracts brengen daar verandering in en laten toe dat een blockchain netwerk de correcte uitvoering van om het even welke set van regels afdwingt. Zo kun je op een blockchain onder meer een smart contract voor veilingen publiceren, dat afdwingt dat er enkel geboden kan worden gedurende een bepaalde periode, dat een nieuw bod hoger moet zijn dan het vorige en dat de aanbieder van het product of dienst uiteindelijk het hoogst geboden bedrag ontvangt. Het interessante is dat smart contracts ook activa kunnen ontvangen, blokkeren en uitgeven. Als je een bod plaats, stuur je direct het bedrag naar het smart contract. Pas wanneer het smart contract een hoger bod ontvangt, betaalt het je jouw eerder geboden bedrag terug. We krijgen dus een eBay functionaliteit zonder centrale eBay servers. Dit is een erg eenvoudig voorbeeld, maar met dit principe kunnen heel wat afspraken afgedwongen worden tussen partijen die elkaar niet 100% vertrouwen, zonder een derde partij. Doordat er op voorhand en niet achteraf betaald wordt, kunnen ook tal van afdwingingsproblemen voorkomen worden.
WAT IS HET VERBAND TUSSEN EEN JURIDISCH CONTRACT EN EEN SMART CONTRACT? Een smart contract – wat soms vertaald wordt als een 'slimme overeenkomst' – is een wat ongelukkig gekozen term. Het is niet slim aangezien het gewoon computercode uitvoert, en het is niet steeds een juridische overeenkomst waarbij verbintenissen tot stand gebracht worden. Chaincode, de term die IBM gebruikt, is dus correcter: het is computercode die in de block-
...
2018|Nr.9|Emile & Ferdinand|11
RECHT & IT
...
chain gepubliceerd wordt en door het blockchain netwerk uitgevoerd wordt. Het is in de eerste plaats een manier van uitvoeren, waarbij het bijzondere is dat we niet langer een autoriteit moeten vertrouwen om de correcte uitvoering te garanderen. Om een smart contract ook waarde te geven als juridische overeenkomst stellen er zich trouwens uitdagingen. Hoe kunnen we bijvoorbeeld garanderen dat de contracterende partijen goed de inhoud van het smart contract begrepen hebben? Meestal zal een smart contract op zichzelf dan ook geen juridische overeenkomst zijn, maar wel zie ik ze in tandem werken: er is een juridische overeenkomst die gelinkt wordt aan een smart contract, dat een correcte uitvoering van bepaalde clausules uit de juridische overeenkomst afdwingt. Niet alle aspecten uit een juridisch contract laten zich trouwens vertalen in rigoreuze, exacte computercode, vooral niet als er menselijke interpretatie aan te pas komt.
WORDEN BANKEN BEDREIGD? Blockchain laat technologisch toe dat tussenpartijen en autoriteiten verdwijnen, maar dat maakt het daarom nog niet wenselijk. Met Bitcoin heb ik geen bank nodig om geld te transfereren,
12|Emile & Ferdinand|Nr.9|2018
maar als ik mijn geheime digitale sleutel (een soort paswoord) verlies, verlies ik ook onherroepelijk mijn bitcoins. Naar schatting zijn zo al bijna 4 miljoen bitcoins verloren gegaan. Als ik daarentegen het equivalent in de klassieke wereld verlies, namelijk mijn bankkaart, dan zijn er een set van maatregelen om de schade te beperken. Je kan CARD STOP bellen om je kaart te blokkeren en een nieuwe te krijgen, er is een afhaallimiet, in bepaalde gevallen zal de bank je zelfs compenseren voor het geleden verlies. En in het geval je bank in de problemen komt is er een depositobescherming. Al deze maatregelen zijn afwezig in de Bitcoin wereld. We zien dus een verschuiving van het risico naar de eindgebruiker. Persoonlijk verkies ik dan toch een traditionele bank in combinatie met een wettig betaalmiddel, of toch op zijn minst een blockchain die wat meer gereguleerd is en beschikt over vangnetten voor wanneer het fout loopt. Maar een dergelijke blockchain is voorlopig nog toekomstmuziek.
VERDWIJNEN DE NOTARISSEN? De voornaamste taak van de notaris bestaat uit het opmaken en waarmerken van authentieke akten. Een dergelijke akte biedt zekerheid dat het op een bepaalde datum door bepaalde partijen ondertekend en sindsdien ongewijzigd is. Cryptogra-
RECHT & IT
fie en meer bepaald blockchain technologie kunnen deze zekerheid met een extreem hoge betrouwbaarheid en voor lange termijn garanderen. Toch blijft een notaris noodzakelijk voor het waarmerken, dus om na te gaan en te bevestigen dat de gegevens die op de blockchain geregistreerd worden ook correct zijn. Zonder zijn professionele verificatie kan en zal veel foutlopen. Stel je voor dat de verkeerde versie van de verkoopsakte geregistreerd wordt, maar noch de koper, noch de verkoper zien het. Jaren later ontstaat een dispuut, maar de persoon die gelijk heeft zal geen gelijk krijgen, want het tegendeel staat onweerlegbaar in de blockchain. Bovendien blijft de begeleidende en adviserende rol van de notaris onmisbaar. In het bijzonder moet deze garanderen dat alle betrokkenen goed de inhoud van de akte begrijpen, inclusief hun rechten en plichten. Laat ons even kijken naar een verkoopsakte voor een vastgoedtransactie. Via blockchain technologie kunnen we afdwingen dat de verkoper effectief de eigenaar is, dat de koper effectief betaalt, dat er een geldig bodemattest is, dat de nationale bank groen licht gegeven heeft, etc. Maar we kunnen ook een regel toevoegen die stelt dat de transactie pas voltooid kan worden als op het einde de notaris aangeeft in de blockchain dat hij iedereen correct geïnformeerd heeft en dat datgene dat geregistreerd wordt correct is. Bemerk wel dat de notaris niet langer geld tijdelijk in bewaring hoeft te houden. We zien dus dat hoewel een deel van het werk geautomatiseerd kan worden, de essentiële taken van de notaris overeind blijven.
Zoals gezegd denk ik dat we moeten evolueren naar overheidsgereguleerde blockchains en smart contracts. Dat is vloeken in de kerk voor veel blockchain believers, maar op die manier kunnen we gebruikmaken van de voordelen van de technologie terwijl we de onzekerheden en risico’s voor burgers en bedrijven minimaliseren. En in zo’n context heeft de overheid sowieso de rol van regulator. Bovendien kan het wel eens verkeerd lopen in blockchain-land. In november 2017 raakte bijvoorbeeld door een bug in een smart contract 300 miljoen dollar aan virtuele valuta onherroepelijk bevroren. Het lijkt ook hier aangewezen dat als dergelijke situaties niet voorkomen kunnen worden, dat de overheid alsnog kan interveniëren. Ook zal de overheid nog steeds als participant optreden in diverse blockchains en smart contracts, bijvoorbeeld als leverancier van data of als observator. Stel dat de burger in de toekomst via een blockchain adreswijzigingen doorgeeft, dan is het logisch dat de overheid daarin participeert.
Bovenstaande besproken technologieën zullen de komende jaren snel aan belang winnen en hebben het potentieel om bestaande processen drastisch door elkaar te gooien. Het is cruciaal om niet achter de feiten te hollen, en u nu reeds te informeren zodat u weet wat op ons afkomt.
VERDWIJNEN DE OVERHEDEN? De stelling dat door blockchain overheden zullen verdwijnen is de hedendaagse vertaling van een stelling die allicht 30 jaar geleden de ronde deed, namelijk dat overheden en het ambtenarenbestand zullen vervangen worden door een aantal computers. In een steeds complexer wordende samenleving krijgt de overheid een steeds complexer takenpakket. Mede dankzij technologie, waaronder blockchain, kan dit takenpakket beheersbaar gehouden worden. Blockchain platformen zoals Bitcoin en Ethereum worden in zekere mate gereguleerd. Niet door een overheid, maar wel door een handvol onverkozen software ontwikkelaars en miners.
Er zijn veel opleidingen allerhande omtrent blockchain, maar dankzij de wetenschappelijke achtergrond van de heer Verslype krijgt u een zeldzame kritische en gebalanceerde visie mee. Deze opleiding gaat op een didactische manier in op de uitdagingen die deze nieuwe technologieën stellen op juridisch vlak.
2018|Nr.9|Emile & Ferdinand|13
PORTRET
Een (juridische) loopbaan toen en nu. Ben Houdmont Managing Partner KnowtoGrow Legal Marketing & Business Development, www.knowtogrow.be
Mijn pensioengerechtigde leeftijd begint te naderen. Een goed moment om even terug te blikken over hoe een loopbaan toen verliep, en nu. Na mijn humaniora wenste ik journalistiek te studeren. Maar mijn ouders vonden dat ik eerst een “echt” diploma moest halen. Ik begon mijn studies in de rechten dus niet met het oog op een juridische loopbaan maar met de bedoeling om daarna, mits een bijkomende opleiding, in de journalistiek te stappen. Ik schreef graag – dat is nog altijd zo - en was breed geïnteresseerd in maatschappelijke vraagstukken. Ook dat tweede is nog het geval maar met de jaren is mijn geloof in de verbeterbaarheid van de mens wel sterk geslonken en bekijk ik maatschappelijke vraagstukken met meer afstandelijkheid. Tot mijn verwondering vond ik de rechtenstudies enorm passionerend, en geleidelijk aan overwoog ik steeds meer om in de advocatuur te stappen. Maar al vroeg tijdens mijn studies ontmoette ik mijn toekomstige echtgenote, en tegen het einde van de rechten waren wij gehaast om te huwen. Dat betekende in die
14|Emile & Ferdinand|Nr.9|2018
Ben Houdmont, een tijdlang actief als CEO van Groep De Boeck, waartoe Larcier indertijd deel van uitmaakte, blikt terug op zijn rijkgevulde loopbaan die hem onder meer langs verschillende uitgeefgroepen voerde en geeft op basis van zijn ervaring een interessant carrièreadvies. tijd dat de advocatuur uitgesloten was. De vergoedingen die advocaten-stagiairs ontvingen waren amper kostendekkend. Vele stagiairs ontvingen helemaal geen vergoeding. Ik overwoog bijgevolg naar het bedrijfsleven te gaan en had het geluk in de Vlerick school binnen te geraken voor een jaar managementopleiding. Na dat enthousiasmerende jaar was er geen twijfel meer: ik zou een baan zoeken in het bedrijfsleven, liefst in een internationale context, en dat hoefde zelf geen juridische inhoud te hebben. De advocatuur – met toen nog bijna volledig exclusief regionale kantoren - kwam niet meer in aanmerking. Dankzij de Vlerick School had ik een job op zak alvorens het academiejaar eindigde. (Wat in de tweede helft van de jaren zeventig geen evidentie was). De job die ik in de wacht had gesleept was bij Ebes (het latere Electrabel) waar ik als kaderlid mocht beginnen in de administratie. Ebes was een instelling. Een bedrijf waar je je carrière begon en eindigde. Dat werd toen trouwens aanzien als de ideale loop-
baan: langzaam doorgroeien in een grote en stabiele onderneming. De consternatie was dan ook groot – in de eerste plaats bij Ebes zelf - toen ik er na 6 maanden mijn ontslag gaf. Uit pure verveling had ik gesolliciteerd voor een job als marketing verantwoordelijke bij Kluwer Rechtswetenschappen, de kleine Belgische start-up van de Nederlandse Kluwer groep. Ik was er het vierde personeelslid. Ik had de ideale omgeving gevonden: de atmosfeer van een kleine ambitieuze start-up met de stabiele steun van een grote groep. Volledig in de geest van die tijd begon ik mijn carrière uit te bouwen binnen dit bedrijf. Ik was niet getrouwd met het bedrijf maar zolang het mij mogelijkheden gaf mij verder te ontwikkelen zag ik ook geen reden om het te verlaten. De functies volgden elkaar op en brachten mij, eindelijk, na 15 jaar, naar het buitenland. Ondertussen, voornamelijk na de fusie met Wolters-Samson, was de groep geëvolueerd van een traag internationaliserend bedrijf met sterke Oost-Nederlandse roots, naar een
PORTRET
enorm ambitieuze multinational, waar het management, via het verkrijgen van stock-options, gemotiveerd werd om de beurskoers van dag op dag te volgen. Het halen van de semestercijfers (later kwartaalcijfers) werd belangrijker dan klantentevredenheid. Maar tegelijkertijd zorgden wij voor echte innovatie en waarde-creatie voor de juridische markt: de eerste cd-roms, de eerste nieuwsbrieven, de eerste onlinedatabases kwamen allemaal van Wolters-Kluwer. En personeel en management werden goed verzorgd: studiereizen naar de VS, organisatie van internationale interne colloquia in vijfsterrenhotels waar iedereen naar toe vloog in Businessclass, de jaarlijkse massale aftocht naar de Frankfurter Buchmesse, de etentjes in sterrenrestaurants – al dan niet met auteurs - … Het kon allemaal. Ik liet mij meeslepen in deze dolle dans en heb nog steeds uitstekende herinneringen aan die tijd. Dat bedrijven een aantal van deze uitwassen hebben uitgeroeid is terecht. Maar misschien is bij sommige bedrijven de slinger te ver naar de ander kant gezwaaid. Daar waar mensen zich amuseren werken ze ook hard. Het model van Kluwer was niet “sustainable” want voor een flink deel gebaseerd op de grote prijselasticiteit van onze producten, en op overnames van concurrenten. In het begin van deze eeuw kwam het dan ook vrij plots ten einde. Het eigen businessmodel liep tegen haar grenzen aan, en tegelijkertijd werd de uitgeefsector als één van de allereerste geconfronteerd met wat wij nu “disruption” noemen, ingevolge de evolutie van het Internet. De koers van het aandeel stortte in, met machtsstrijden aan de top voor gevolg, machtsstrijden die uitdeinden in de ganse organisatie. Ook voor mij kwam na 20 jaar een einde aan mijn Kluwertijd.
De volgende 15 jaar werkte ik voor twee Belgische familiale ondernemingen (Roularta en Groep De Boeck -toen eigenaar van o.m. Larcier-) en een Engelse beursgenoteerde multinational (UBM). De tweede helft van mijn carrière ligt dus veel meer in lijn met de actuele loopbanen van jongere collega’s die van werkgever wijzigen wanneer ze uitgekeken zijn op de job of het bedrijf. Zonder te wachten of hun werkgever misschien met een mooi aanbod zal komen. En eigenlijk had ik nog sneller moeten veranderen. Bij Groep De Boeck en bij UBM was mijn opdracht het rendement te verhogen en een meer klantgerichte organisatie op te zetten. Eens die organisatie te hebben aangepast en aanzetten voor vernieuwing op gang te hebben gezet was de uitdaging eruit. En bij Roularta was ik gevraagd een kleine fusie te organiseren. Daar had ik na een aantal maanden eigenlijk niets meer verloren. Daarenboven zijn familiebedrijven niet mijn biotoop. Als einde van mijn carrière ben ik dan eindelijk gaan doen wat jongeren nu doen bij het begin van een carrière: een eigen bedrijf beginnen. Met alle voor- en nadelen.
Het grootste voordeel is dat ik bij KnowtoGrow de klant onvoorwaardelijk centraal kan plaatsen. Ik hoef immers geen rekening te houden met aandeelhouders, of met bazen met een eigen agenda. Anderzijds moet ik nu alles wel zelf organiseren. Ik ben een ganse loopbaan verwend geweest, ondersteund door organisaties die zorgden voor een goedlopende omgeving. Inclusief secretaresses die mijn agenda beheerden. Dat heb ik niet meer. Maar dat is de prijs die ik graag betaal voor mijn onafhankelijkheid en om mijn klanten centraal te mogen plaatsen. En daarenboven heb ik mijn jeugdliefdes teruggevonden: de juridische wereld, marketing en business development, en dat alles in een snel wijzigende omgeving. Ik plan in ieder geval om ook na de pensioenleeftijd nog een hele poos verder te gaan. Tenslotte een raadgeving aan iedereen die nog niet aan het einde van zijn carrière is: neem je carrière in eigen hand. Proef van grote organisaties – want daar leer je veel - maar laat u er niet in slaap wiegen. Heb geen schrik om van nul te herbeginnen. Blijf nooit stil zitten. Geloof in uw eigen talent. En ga ervoor. Telkens opnieuw. En bovenal: amuseer u !
2018|Nr.9|Emile & Ferdinand|15
INTELLECTUELE RECHTEN
Beslag inzake namaak Intellectuele rechten worden steeds belangrijker in het economisch leven. Het beslag inzake namaak is een populair instrument in de strijd tegen inbreuken op intellectuele eigendomsrechten, zoals blijkt uit de vele beslissingen die hierover verschijnen. E&F interviewde Judith Bussé, Christian Dekoninck, Jurgen Figys, auteurs van het Cahier ‘Beslag inzake namaak’ Judith Bussé Advocaat bij de balie te Brussel (Crowell & Moring)
Christian Dekoninck Advocaat bij de balie te Brussel (Crowell & Moring)
Jurgen Figys Advocaat bij de balie te Brussel (Crowell & Moring)
16|Emile & Ferdinand|Nr.9|2018
Emile & Ferdinand: Wat is het beslag inzake namaak juist?
“
Judith Bussé: Het beslag inzake namaak is een zeer specifieke procedure, die een rijke geschiedenis kent in het Belgisch recht. Al sinds 1854 bestaan er immers Belgische bepalingen die tot doel hadden houders van bepaalde intellectuele rechten toe te laten om het bewijs van beweerde inbreuken op hun rechten te verzamelen. Bij de invoering van het Gerechtelijk Wetboek werden deze bepalingen opgenomen onder de regels van het bewarend beslag. Dit is enigszins misleidend omdat het niet echt om een “normale” beslagprocedure gaat. In 2007 werd dit naar aanleiding van de omzetting van Europese regels terzake aangepast en kreeg deze procedure een eigen plaats in het nieuwe hoofdstuk XIXbis van het Gerechtelijk Wetboek over rechtsplegingen inzake intellectuele eigendomsrechten. Deze procedure, die eigen is aan de intellectuele rechten en een uitzonderingsprocedure vormt, heeft in de eerste
plaats tot doel om bewijsmateriaal te vergaren over een beweerde inbreuk op intellectuele eigendomsrechten. De houder van een intellectueel eigendomsrecht wordt zo in staat gesteld de beschrijving te bekomen van alle voorwerpen, werk-
INTELLECTUELE RECHTEN
wijzen en documenten die van die aard zijn dat ze vermoedelijk de namaak kunnen aantonen. In Nederland spreekt men dan ook over een “bewijsbeslag”. Naast deze beschrijvende maatregel, kan de verzoeker eventueel ook bewarende maatregelen (effectieve beslagmaatregelen) bekomen. De voorwaarden voor het verkrijgen van deze bewarende maatregelen zijn echter beduidend strenger dan voor het verkrijgen van louter beschrijvende maatregelen. Hoe verloopt deze procedure?
“
Christian Dekoninck: De Voorzitter van de Rechtbank van Koophandel (of in sommige gevallen van de Rechtbank van Eerste Aanleg) van de territoriaal bevoegde rechtbank stelt op eenzijdig verzoekschrift een deskundige aan die de opdracht krijgt om bewijzen over een beweerde inbreuk te verzamelen. Deze deskundige dient een rapport op te stellen waarin hij of zij de verschillende elementen beschrijft teneinde de rechter toe te laten met kennis van zaken over de beweerde namaak te oordelen. Voor alle duidelijkheid, de deskundige mag geen standpunt innemen over de vraag of er al dan niet sprake is van namaak: deze juridische vraag is voorbehouden aan de rechter. Binnen de maand nadat de deskundige een verslag heeft neergelegd, moet de rechthebbende een procedure ten gronde opstarten (in België of in het buitenland) om tot een oordeel over de beweerde inbreuk te komen: gebeurt dit niet, dan verliest het verslag elke bewijswaarde. De efficiëntie van deze procedure wordt bereikt doordat het een eenzijdige procedure is. De tegenpartij wordt in beginsel
dus niet gehoord, waardoor het verrassingseffect wordt gegarandeerd. Hierdoor vermijdt men dat bewijsmateriaal zou “verdwijnen”. Bovendien gaat het hierdoor ook vrij snel. Om te beletten dat rechthebbenden te snel of ondoordacht gebruik zouden maken van deze aantrekkelijke procedure, heeft de wetgever wel enkele garanties ingebouwd, onder meer betreffende de bescherming van vertrouwelijke gegevens en de beperking van het gebruik van het bekomen bewijsmateriaal. Hoe lang duurt het gewoonlijk vooraleer een beslag inzake namaak kan worden uitgevoerd?
“
Jurgen Figys: Na het indienen van een eenzijdig verzoekschrift beslag inzake namaak, volgt een beslagbeschikking gewoonlijk binnen een paar dagen, of soms nog de dag zelf. De voorzitter kan een bepaalde periode toestaan waarin het beslag inzake namaak moet worden gelegd. Het hangt vervolgens af van de beslagleggende partij om, in overleg met de deskundige, een datum te bepalen waarop het beslag inzake namaak kan worden uitgevoerd. Meestal wordt het beslag inzake namaak uitgevoerd binnen een paar dagen of hoogstens na enkele weken.
Kan iedereen om een beslag inzake namaak verzoeken?
“
Judith Bussé: Alleen de houders van welbepaalde intellectuele eigendomsrechten (zoals octrooien, merken of auteursrechten) kunnen om een beslag inzake namaak verzoeken. Afhankelijk van het betrokken recht, kunnen ook licentienemers of vruchtgebruikers optreden. In geval van auteursrechten kan zelfs elke “betrokkene” optreden, zijnde elke persoon die schade lijdt door de (beweerde) inbreuk. Hoewel de categorie van rechthebbenden in 2007 werd verruimd, kunnen houders van bedrijfsgeheimen nog steeds niet om een beslag inzake namaak verzoeken, wat velen betreuren. We merken wel op dat houders van een buitenlands recht (dat dus in principe geen effect heeft in België) hier eveneens om een beslag inzake namaak kunnen verzoeken om bewijzen te verzamelen van de beweerde inbreuk op hun rechten. Het spreekt voor zich dat in zulk geval geen bewarende maatregelen in België kunnen worden bekomen.
...
Bij wie en waar kan om een beslag inzake namaak worden verzocht?
2018|Nr.9|Emile & Ferdinand|17
INTELLECTUELE RECHTEN
... “
Christian Dekoninck: Het Gerechtelijk Wetboek stelt dat het beslag inzake namaak “overal” kan worden uitgevoerd, zonder dat de personen bij wie het beslag wordt uitgevoerd noodzakelijkerwijze aansprakelijk zijn. Zo kan een beslag inzake namaak niet alleen bij de beweerde inbreukmaker worden uitgevoerd, maar ook bij de leveranciers of distributeurs van de beweerde inbreukmakende producten. Zo ook werden er al beslagen inzake namaak bij overheidsinstanties gelegd (om bv. vergunningsdossiers te kunnen laten beschrijven), wat toch al verregaand is. “Overal” betekent ook dat in heel België het beslag kan worden uitgevoerd en niet alleen in het arrondissement van de rechter die toelating heeft verleend. Omgekeerd betekent dit ook dat het beslag beperkt is tot het Belgische grondgebied: indien bewijselementen zich in het buitenland bevinden, zal het aan de rechter van dat land zijn om de nodige maatregelen toe te staan. Het beslag inzake namaak naar Belgisch recht lijkt relatief laagdrempelig, klopt dit?
“
Jurgen Figys: Hoewel het beslag inzake namaak – net als elke andere gerechtelijke procedure – onderworpen is aan een aantal voorwaarden, kan algemeen worden gesteld dat het beslag inzake namaak, zeker indien het een beschrijvend beslag betreft, inderdaad relatief eenvoudig wordt toegekend door de Belgische rechter. Het éénzijdig karakter van dergelijke procedure is hierbij uiteraard een belangrijke factor. Wel mag men niet uit het oog verliezen dat de verzoeker van het beslag inzake namaak de bijzondere plicht heeft om de voorzitter van de rechtbank correct, volledig en objectief te informeren. Voor een beschrijvend beslag volstaat het dat de verzoeker ervan aantoont dat
18|Emile & Ferdinand|Nr.9|2018
VOOR- EN NADELEN VAN HET BESLAG INZAKE NAMAAK (+) efficiënte procedure, o.a. dankzij verrassingseffect en snelheid van de procedure
(-) houders van bedrijfsgeheimen kunnen er nog steeds geen beroep op doen
(+) ruime categorie van rechthebbenden, ook buitenlandse rechthebbenden
(-) eenzijdig karakter verhoogt het risico op misbruik
(+) mogelijkheid van bewarende maatregelen voor duidelijk inbreukmakende producten
hij over een ogenschijnlijk geldig recht beschikt waaromtrent aanwijzingen bestaan dat er een (dreigende) inbreuk op wordt gepleegd. Deze voorwaarden zijn dus vrij ruim interpreteerbaar en vinden hun oorsprong in het feit dat het beslag net dient om een eventuele inbreuk (en diens omvang) aan te tonen. Wanneer om een bewarend beslag inzake namaak wordt verzocht (met andere woorden een effectief beslag van goederen waarover de beslagene niet langer kan beschikken), dan dient de inbreuk strenger te worden beoordeeld. In dat geval moet worden aangetoond dat de inbreuk niet redelijkerwijze kan worden betwist. Bovendien dient de rechter dan over te gaan tot een afweging van de belangen van partijen én van het algemeen belang (wat bijvoorbeeld een rol kan spelen in inbreukzaken rond geneesmiddelen). Hoe tracht de huidige wetgeving misbruiken te voorkomen?
“
Judith Bussé: De wet voorziet hiervoor de nodige garanties door o.a. de aanstelling van een deskundige die bij wet is verplicht te waken over de vrijwaring van de wettige belangen van de beweerde inbreukmaker, in het bijzonder wat de bescherming van vertrouwelijke informatie betreft. De deskundige vormt dus als het ware een buffer tussen de informatie verkregen bij de beslagene en de beslaglegger. Desalniettemin blijft er een reëel gevaar bestaan dat dergelijke vertrouwelijke informatie in handen valt van de beslaglegger-concurrent, aangezien de aangestelde deskundi-
(-) moeilijk om schadevergoeding te bekomen in geval van onterecht beslag
ge vaak noodzakelijk op voorhand wordt gebrieft over de zaak waardoor deze met een zeker vooroordeel zijn missie zou kunnen aanvatten. Bovendien krijgt de rechthebbende automatisch toegang tot de inhoud van het verslag van zodra het werd neergelegd, ook al werd een derdenverzet ingesteld tegen de (eenzijdig) beslissing om het beslag inzake namaak toe te staan. In andere landen, zoals b.v. Nederland, krijgt men pas toegang na een tegensprekelijke procedure over de vraag of het beslag al dan niet terecht werd toegestaan. Dit lijkt ons een goede oplossing, daar de voordelen van de eenzijdige procedure (het verrassingseffect) worden gecombineerd met een grotere bescherming van de rechtmatige belangen van de beslagen persoon. Indien er een reële vrees bestaat voor een nakend beslag, kan ook worden overwogen om een zogenoemde beschermbrief (‘protective letter’) neer te leggen op de griffie van de bevoegde rechter. Hoewel het afhangt van de goede wil van de Voorzitter of deze beschermbrief al dan niet wordt gelezen, kan deze praktijk toelaten de legitimiteit en de opportuniteit van de gevraagde maatregelen beter te beoordelen. Let wel, deze praktijk doet niets af aan het van nature éénzijdig karakter van de beslagprocedure. In elk geval is het duidelijk dat het beslag inzake namaak een momentopname is. Met andere woorden, een bewarend beslag kan slechts gelden voor die goederen die op het ogenblik van het beslag aanwezig waren. Er kan dus geen beslag
INTELLECTUELE RECHTEN
worden gelegd op toekomstige voorraden. Zoniet zou de procedure van het beslag inzake namaak een verkapte verbodsmaatregel zijn die enkel in het kader van een tegensprekelijke kortgeding procedure kan worden bekomen. Kan het slachtoffer van een onterecht beslag inzake namaak worden vergoed?
“
Christian Dekoninck: Zoals gezegd kan het beslag inzake namaak een zeer verregaande inmenging betekenen in de handelsvrijheid van de beslagen partij. Het is bovendien niet onwaarschijnlijk dat de beslagleggende partij inzicht zal krijgen in bepaalde vertrouwelijke informatie. Daarnaast brengt een dergelijke procedure ook aanzienlijke kosten met zich mee, waaronder bijvoorbeeld de kosten voor de bijstand door een advocaat of een gemachtigde. Om misbruiken te voorkomen kan de rechtbank de verzoekende partij onder andere verplichten een passende borgsom in consignatie te geven of een gelijkwaardige garantie om eventuele opgelopen schade van de verweerder achteraf te vergoeden. Ook kan de rechtbank een schadevergoeding opleggen aan de beslagleggende partij wanneer de maatregelen van beschrijving of beslag zijn herroepen of vervallen wegens handelen of nalaten van de verzoekende partij. Het staat de rechtbank volledig vrij om de elementen te bepalen voor het vaststellen van de geleden schade en de vergoeding die als gevolg hiervan verschuldigd is. Let wel, de vraag of de beslagleggende partij altijd aansprakelijk is voor een onterecht uitgevoerd beslag, is nog geen uitgemaakte zaak. Dat hangt af van de omstandigheden van de zaak (zo wordt b.v. aangenomen dat er sprake is van een objectieve aansprakelijkheid indien de
eenzijdige beslissing waarbij toelating tot beslag inzake namaak werd verleend, wordt hervormd na een derdenverzet, terwijl dit in andere omstandigheden niet zo is). Hoe dan ook leert de praktijk dat het vrij uitzonderlijk is dat een schadevergoeding wordt toegekend. Hoe zal het beslag inzake namaak zich manifesteren in het Eengemaakt Octrooigerecht (de “Unitary Patent Court” of “UPC”)?
“
Jurgen Figys: Hoewel het momenteel nog steeds onzeker is of en wanneer het Eengemaakt Octrooigerecht werkelijk tot stand zal worden gebracht, staat het wel vast dat ook onder de Overeenkomst van 19 februari 2013 betreffende een eengemaakt octrooigerecht, verschillende maatregelen kunnen worden opgelegd tot handhaving van belangrijk bewijsmateriaal, vóór het inleiden van de bodemprocedure. Zo kunnen gedetailleerde beschrijvingsmaatregelen worden opgelegd alsook een effectief beslag. Voorwaarde is dat de verzoeker “redelijkerwijs beschikbaar materiaal” heeft overgelegd waaruit blijkt dat inbreuk op
het octrooi is gemaakt of zal worden gemaakt. Verder kan het Gerecht ook een “huiszoeking” bevelen, uit te voeren door een persoon die wordt aangewezen door het Gerecht overeenkomstig het reglement voor de procesvoering. De verzoeker kan zelf niet aanwezig zijn bij deze huiszoeking, maar kan worden vertegenwoordigd door een onafhankelijk, door het Gerecht in het bevel genoemde specialist. Deze maatregelen kunnen eenzijdig worden opgelegd, “met name” als uitstel onherstelbare schade voor de octrooihouder kan veroorzaken, of als er een aantoonbaar risico van vernietiging van bewijsmateriaal bestaat. Op dit punt is deze regeling dus duidelijk strenger dan het Belgische beslag inzake namaak, waar het eenzijdige karakter gewoon de regel is, zonder dat dit moet worden verantwoord. We kunnen besluiten dat deze procedure met een respectabele leeftijd nog een mooie toekomst heeft.
Wie meer duiding wil over beslag in namaak, kan op 1 maart naar een studienamiddag komen.
In het eerste gedeelte van onze studienamiddag worden de verschillende aspecten van het beslag inzake namaak nog eens op een rijtje gezet. Het tweede luik is een debat, waarbij vertrokken zal worden van enkele concrete twistpunten. Het panel is samengesteld uit verschillende gespecialiseerde magistraten en praktijkadvocaten. Deelnemers ontvangen het gelijknamig Cahier ‘Beslag inzake namaak’!
2018|Nr.9|Emile & Ferdinand|19
TEAM SPIRIT
Vermogensplanning in de Praktijk Het tijdschrift Vermogensplanning in de Praktijk (VIP) bestaat nu 3 jaar en kent een stijgend succes. VIP heeft meer dan ooit zijn plaats veroverd. 2018 wordt een zeer uitdagend jaar, waarin de wijzigingen op vlak van erfrecht en huwelijksvermogensrecht nog veel aandacht zullen genieten. Ter gelegenheid van de derde verjaardag wordt ook een studienamiddag georganiseerd, waarin de aanpassingen van het recht in het licht worden gezet van de maatschappelijke veranderingen. Emile & Ferdinand sprak met Isabelle Verhulst, co-hoofdredacteur van VIP.
Isabelle Verhulst Head of Wealth Analysis & Planning - Belfius Bank
20|Emile & Ferdinand|Nr.9|2018
Emile & Ferdinand: Waarom werd een nieuw tijdschrift voor vermogensplanning gecreëerd? Isabelle Verhulst: De bestaande tijdschriften die het thema vermogensplanning behandelen doen dit quasi systematisch vanuit een wel specifieke invalshoek: vanuit notarieel oogpunt, vanuit fiscaal oogpunt of uitzonderlijk eens vanuit boekhoudkundig oogpunt. Er ontbrak een tijdschrift dat vermogensplanning op een holistische wijze benadert. Dit heeft men willen bereiken met VIP. Denk bijvoorbeeld aan één van de thema’s in het eerste nummer: de maatschap. Daar waar bijvoorbeeld een fiscalist vooral aandacht zal besteden aan de fiscale gevolgen van het vehikel, zal een bankier vooral aandacht besteden aan de bancaire gevolgen ervan. Maar uiteindelijk is het onontbeerlijk om rekening te houden met de diverse domeinen. Wie is er nl. geholpen met een structuur die juridisch of fiscaal perfect in elkaar steekt maar die in de praktijk niet kan worden geïmplementeerd? Vanuit mijn professionele achtergrond als advocaat, vervolgens als consultant en nu binnen Private Banking, heb ik zelf ervaren dat er nood was aan een tijdschrift voor vermogensplanning met een dergelijke aanpak. Toen men mij vroeg om mee te werken aan dit tijdschrift heb ik dan ook geen minuut geaarzeld!
“
Waarin onderscheidt VIP zich van andere tijdschriften? Wat is de specifieke invalshoek?
“
VIP behandelt vermogensplanning vanuit de bril van de notaris, boekhouder, fiscalist, bankier... kortom op multidisciplinaire wijze. VIP behandelt de thema’s als het ware met een helikopterzicht. Daarom zijn de thema’s vrij ‘to the point’. Geen ellenlange en omslachtige artikels dus. Neen, met VIP willen we een tijdschrift aanbieden dat een efficiënt hulpmiddel is voor iedere professional die rond vermogensplanning actief is. Welke rubrieken biedt VIP en waarom?
“
Het tijdschrift is opgebouwd rond 4 rubrieken: doctrine, rechtspraak, actualia en opinie. Iedere rubriek heeft
TEAM SPIRIT
haar belang. In de rubriek doctrine worden allerhande thema’s behandeld waarvan de grote lijnen al gekend zijn maar die in de praktijk vaak tot moeilijkheden leiden. Deze rubriek heeft tot doel de aandachtspunten in kaart te brengen. Met de rubriek rechtspraak is het niet de bedoeling om alle uitspraken op te lijsten met betrekking tot vermogensplanning. In deze rubriek worden een aantal bijzondere uitspraken (rechterlijke en/of administratieve) onder de aandacht gebracht en kort toegelicht. Een tijdschrift vermogensplanning zou natuurlijk haar doel voorbij schieten mocht ze geen aandacht schenken aan de actualia. In deze rubriek worden dus nieuwe wetgevingen onder de loep genomen. En de laatste rubriek ‘opinie’ focust zich op praktijkervaringen en -standpunten. Tot wie richt het tijdschrift zich? Het tijdschrift VIP richt zich tot de professional die rond vermogensplanning actief is, die op de hoogte wilt blijven van de recente evoluties hieromtrent en die de thema’s behandeld wil zien vanuit diverse invalshoeken. Het tijdschrift is een werkinstrument voor de dagdagelijkse praktijk. Het is gericht tot de professional die niet meteen op zoek is naar ultragedetailleerde wetenschappelijke artikelen. De artikelen zijn bondig, praktisch, en geschreven in een vlotte en duidelijke taal.
“
Op welke basis is de redactie samengesteld?
“
Aangezien de multidisciplinaire aanpak het motto is van het tijdschrift, is de redactie samengesteld uit experten afkomstig uit diverse sectoren: het notariaat, de advocatuur, accountants en belastingconsulten en tenslotte de bancaire sector. Omdat VIP belang hecht aan de praktijk, zijn de redactieleden experts die hun sporen reeds verdiend hebben in de materie. Zo worden de thema’s van de nummers door de redactie geselecteerd op basis van hun eigen praktijkervaring. De discussies op de redactievergadering zijn dan ook steeds bijzonder boeiend want telkens weer ziet men hoe eenieder vanuit zijn eigen praktijk met andere vragen geconfronteerd wordt.
Kunt u een aantal markante/interessante bijdragen uit de afgelopen drie jaargangen voor het voetlicht plaatsen? Ik vind het enorm moeilijk om de vinger te zetten op concrete bijdragen. Als ik de nummers van de afgelopen jaren overloop, dan werd er vanzelfsprekend veel aandacht besteed aan de steeds wijzigende fiscaliteit en standpunten van VLABEL. Maar er werden ook dieptechnische bijdragen voorzien op vlak van huwelijksvermogensrecht, schenkingen of overdrachten van ondernemingen. Ook boeiend waren de bijdragen over internationale fiscaliteit. Mijn inziens is de pertinentie van een bijdrage sterk afhankelijk van de professionele invalshoek van de lezer. Zo vond ik de nummers over de Kaaimantaks en de Witwaspreventiewet zeer interessant.
...
2018|Nr.9|Emile & Ferdinand|21
TEAM SPIRIT
“
W ie is er geholpen met
Wat zijn de nieuwe ontwikkelingen inzake vermogensplanning? Welk zijn de uitdagingen voor de sector?
“
Vermogensplanning is constant in evolutie en dit op diverse vlakken.
Op nationaal vlak wordt de wetgeving steeds complexer en onoverzichtelijker. De 3 Gewesten hanteren verschillende snelheden zodat de fiscaliteit nog moeilijk bij te houden valt. Zelfs voor belastingconsulenten wordt het een Sisyfusarbeid om upto-date te blijven. Op internationaal vlak tracht men uniformiteit te creëren en belastingontwijking tegen te gaan. De afschaffing van het bankgeheim, de uitwisseling van inlichtingen, de FATCA regeling … allemaal materies die maken dat particulieren steeds minder anonimiteit genieten. De bancaire sector wordt op die manier meer en meer onrechtstreeks ingeschakeld in de jacht op fiscale fraude. Op maatschappelijk vlak ziet men dat de samenlevingsvormen erg evolueren. Daar waar voor de vroegere generatie nieuwsamengestelde gezinnen de uitzondering vormden merkt men dat ons erfrecht en huwelijksvermogensrecht op vandaag aan vernieuwing toe is. Ook de mondialisering heeft gevolgen op vlak van vermogensplanning. Het internationaal privaatrecht en de internationale fiscaliteit wint meer en meer aan belang. Zo zal de Europese Erfrechtverordening voor het notariaat zeker en vast slapeloze nachten veroorzaken.
22|Emile & Ferdinand|Nr.9|2018
een structuur die juridisch of fiscaal perfect in elkaar steekt maar die in de praktijk niet kan worden geïmplementeerd?
”
Eén ding staat vast: vermogensplanning wordt misschien steeds maar complexer maar daarmee ook des te boeiender! Ter gelegenheid van de derde verjaardag van het Tijdschrift Vermogensplanning in de Praktijk (VIP) wordt op 6 maart een studienamiddag georganiseerd. Kunt u al een tipje van de sluier lichten?
“
Wel, 2018 wordt een zeer uitdagend jaar op vlak van het burgerlijk recht. De wijzigingen die eraan komen op vlak van erfrecht en huwelijksvermogensrecht zijn zeer innovatief. Om het ‘waarom’ van dergelijke wijzigingen te kunnen kaderen is het bijzonder leerrijk om terug te gaan naar de evolutie die ons recht heeft gekend in de afgelopen decennia. We zullen op de studienamiddag stilstaan bij deze evolutie en de aanpassingen van het recht in het licht zetten van de maatschappelijke veranderingen. Ook mag u zich dan ook verwachten aan een topspreker van formaat …
Uit voorzorg… nu denken aan later
Marleen, 42 jaar, verdient als vennoot in een middelgroot kantoor 45.000 € (basis: geïndexeerd belastbaar beroepsinkomen 2014) Hoeveel kan zij maximaal veiligstellen voor een gewoon VAPZ contract: 3.127,24 €* Wat ontvangt Marleen op het einde van de overeenkomst op 67 jaar** Bruto ouderdomskapitaal Indicatief winstaandeel (1%) Totaal op 67 jaar *
92.400,87 € 12.500,83 € 104.901,70 €
Naast een gewoon VAPZ contract bestaat ook de mogelijkheid om een sociaal VAPZ contract af te sluiten. Simulatie: berekeningsdatum 01.01.2017, gewoon VAPZ met overlijdensdekking en een rendement van 1,75% rekening houdend met 3% kosten/jaar.
**
De VAPZ-premies zijn volledig fiscaal aftrekbaar als beroepskosten. U betaalt door die aftrek ook minder sociale bijdragen. Op een VAPZ bijdrage betaalt u geen premietaksen. Het VAPZ is combineerbaar met andere vormen van aanvullende pensioenopbouw zoals een Individuele pensioentoezegging (IPT), groepsverzekering en pensioensparen.
Deze simulatie werd u aangeboden door de Voorzorgskas voor advocaten, gerechtsdeurwaarders en andere zelfstandigen (VKAG). Voor alle voorwaarden, een persoonlijke simulatie en een antwoord op al uw vragen verwijzen we u naar www.vkag.be of neem contact op met de Voorzorgskas via e-mail info@vkag.be of op het telefoonnummer 02/534.42.42.
VKAG, Gulden Vlieslaan 64, 1060 Brussel • info@vkag.be • www.vkag.be
SAVE THE DATES ➔ STUDIENAMIDDAG CABG MET DEBAT: BESLAG INZAKE NAMAAK 1 maart 2018 - Belgisch Stripcentrum, Brussel Judith Bussé, Jurgen Figys, Sam Granata e.a.
➔ STUDIENAMIDDAG MET DEBAT: DE EVOLUTIE VAN DE PATRIMONIALE MATERIES DOORHEEN DE TIJD 6 maart 2018 - Brussels44Center, Brussel Johan Baetens, Koen Geens e.a.
➔ MASTERCLASS RABG: INSOLVENTIERECHT 24 april 2018 - 3Square, Zwijnaarde Pieter Van Aerschot en Dave Pardo
➔ COLLOQUIUM 15 JAAR RABG - QUO VADIS JUSTITIA? 26 april 2018 - 3Square, Zwijnaarde Hans Van Bossuyt, Nico Snelders, Flip Petillion, Michel Rozie, Bruno Maes, Steven Brouwers, Toon Sas, Elke Janssens en Willy van Eeckhoutte
➔ ONTBIJTSEMINARIE CHECKLIST BIJ KOOP-VERKOOP VAN ONROEREND GOED 13 maart 2018 - Communicatieloft, Gent Gwen Bevers, Kristof Hectors, Christine Heeb en Ewoud Willaert
➔ MASTERCLASS VERKEER 15 maart 2018 - 3Square, Zwijnaarde Johan Depuydt, Siegfried Stallaert, Hilde De Maeseneer en Vincent Glas
➔ STUDIENAMIDDAG: WELKE VERPLICHTINGEN GELDEN IN HET KADER VAN DE WCO VOOR CIJFERBEROEPERS? 20 maart 2018 - Communicatieloft, Gent Pieter Van Aerschot en Dave Pardo
➔ BERICHT AAN HET NOTARIAAT: STUDIENAMIDDAG: SUCCESSIEPLANNING: WELKE MOGELIJKHEDEN BIEDT HET NIEUWE ERFRECHT?
22 februari 2018 - 3Square, Zwijnaarde Bart Chiau
➔ BERICHT AAN HET NOTARIAAT: STUDIENAMIDDAG: HET NIEUWE HUWELIJKSVERMOGENSRECHT 2018 19 juni 2018 - De Jachthoorn, Kontich of 21 juni 2018 3Square, Zwijnaarde Hélène Casman
➔ MASTERCLASS RABG: SOCIAAL RECHT 22 maart 2018 - De Jachthoorn, Kontich Sabine Van Overbeke, Pieter Sichien, Joris De Keersmaeker en Franky Blomme
➔ COLLOQUIUM/ COLLOQUE DE WITWASBESTRIJDING VANDAAG / LA LUTTE CONTRE LE BLANCHIMENT AUJOURD’HUI 23 maart 2018 – De Kamer, Brussel
➔ ONTBIJTSEMINARIE KRITISCHE BESPREKING BELANGRIJKSTE BESLISSINGEN VLABEL 17 april 2018 - 3Square, Zwijnaarde of 3 mei 2018 Congrescentrum Lamot, Mechelen Tim Melis en Nathalie Labeeuw
➔ COLLOQUIUM DOUANESTRAFRECHT ANNO 2018 19 april 2018 - Havenhuis, Antwerpen Filip Van Volsem, Eric Van Dooren, Luc E. Van De VeldePoelman, Dirk Schoeters en Erik Gevers
INFORMATIE EN INSCHRIJVINGEN: Larcier Opleiding opleiding@larciergroup.com Online inschrijvingen via www.larciergroup.com/nl/opleidingen.html
> SURF NAAR WWW.LARCIERGROUP.COM/NL om de interviews met onze
Follow us on
auteurs en redactieleden te ontdekken, en kom er alles te weten over de komende events en onze nieuwe publicaties
GAZLARNL9 ISBN : 978-1-1008-8714-2
24|Emile & Ferdinand|Nr.9|2018
Bent u nog niet geabonneerd op Emile & Ferdinand? Abonneer u gratis op emileenferdinand@larciergroup.com