20070521082456

Page 1

40ste jaargang / 18 mei 2007

thema afvalwater

10 /

2007

TIJDSCHRIFT VOOR WATERVOORZIENING EN WATERBEHEER

INTERVIEW MET HOOGLERAAR JULES VAN LIER ISRAËL WIL ‘SILICON VALLEY’ VAN WATERTECHNOLOGIE WORDEN TOTAAL-EFFLUENTBEOORDELING TOEGEPAST IN DE PRAKTIJK



Kwaliteit

W

aterschappen en gemeenten kruipen steeds meer naar elkaar. Gemeenten mogen het oppervlaktewater niet belasten met riooloverstorten. De waterschappen hebben er belang bij dat de waterkwaliteit verbetert. Door rond de tafel te gaan zitten en met elkaar te praten over de meest rendabele en efficiënte maatregelen om die waterkwaliteit te waarborgen, besparen beide partijen. En dat kan uiteindelijk ook leiden tot lagere lasten voor de burger. De overheid staat er namelijk nog steeds bekend om dat ze niet zo zuinig is. Bureaucratie slokt geld op. Inefficiënt bestuur ook. Zo langzamerhand krijgen zowel de gemeenten als de waterschappen door dat op heel wat plekken in hun organisatie te bezuinigen valt zonder dat de kwaliteit van het gebodene eronder lijdt. De dure

H2O tijdschrift voor watervoorziening en waterbeheer verschijnt ééns per 14 dagen Officieel orgaan van Stichting tot uitgave van het tijdschrift H2O en haar participanten: - Vereniging van Waterbedrijven in Nederland - Koninklijke Vereniging voor Waterleidingbelangen in Nederland - Nederlandse Vereniging voor Waterbeheer - Kiwa Water Holding BV Uitgever Rinus Vissers Redactie Peter Bielars (hoofdredacteur) Michiel van Zaane Marjon Hoogesteger Redactiesecretariaat Dora Pompe Redactieadres en uitgeverij Postbus 122, 3100 AC Schiedam telefoon (010) 427 41 65 telefax (010) 473 26 40 e-mail h2o@nijgh.nl Bezoekadres: ’s-Gravelandseweg 565 3119 XT Schiedam Redactiecommissie Harry Tolkamp (voorzitter/NVA) André Struker (KVWN) Frits Vos (VEWIN) Gerda Sulmann (Kiwa Water Research) Advertentieverkoop Roelien Voshol (010) 427 41 54 Brigitte Laban (010) 427 41 52 Mediaorder Carola Sjoukes (010) 427 41 41 Suzanne Klüver (010) 427 41 40 telefax (010) 473 20 00 Abonnementenservice Pauline Roos Tini van Schijndel telefoon (010) 427 41 08 telefax (010) 426 27 95 Abonnementsprijs € 95,- per jaar excl. 6% BTW € 126,- per jaar voor buitenland € 8,- losse exemplaren excl. 6% BTW Abonnementen gelden voor één jaar en worden – zonder tegenbericht – automatisch verlengd. Opzeggingen dienen schriftelijk uiterlijk 6 weken voor het aflopen van de abonnementsperiode te geschieden aan bovenstaand postadres. Druk en lay-out Den Haag mediagroep b.v., Rijswijk Copyright Nijgh Periodieken B.V., 2007 Het auteursrecht op de inhoud van dit tijdschrift wordt uitdrukkelijk voorbehouden. Overname van artikelen alleen na schriftelijke toestemming van de uitgever. www.vakbladh2o.nl

waterschapskantoren die de afgelopen jaren gebouwd zijn, hadden best wat soberder mogen uitvallen. De dienstverlening hangt daarvan namelijk niet af. Status heeft op zich niets te maken met kwaliteit. Maar zoals gezegd komen er steeds meer gemeenten en waterschappen die inzien dat ze met elkaar moeten samenwerken om sneller en goedkoper hun doel te bereiken. Gebruik elkaars kennis, want in Nederland is meer dan voldoende kennis op het gebied van water. Laat er meer mensen van profiteren. En doe vooral geen dingen dubbel, want daarop zit niemand te wachten. Peter Bielars

inhoud nº 10 / 2007 / *thema 4* / Optimalisatiestudies brengen waterschap en gemeente nader tot elkaar

10* / Vernieuwde awzi Olburgen werkt met anammoxbacterie

12* / Interview met Jules van Lier, hoogleraar anaerobe afvalwaterbehandeling Maarten Gast

18 / Het nut van goede bestuurlijke netwerken

15

in de stroomgebieden Wietske Keetman

24 / Israel wil de ‘Silicon Valley’ van de watertechnologie worden

29* / Demonstratie met decentrale MBR in Sneek

31 / Visie op water en ruimtelijke ordening

18

in Alkmaar Jan Wijn, Hans van de Berg en Alex Hekman

38* / Eerste resultaten van een nieuw filtratiesysteem voor effluentpolishing Steven Horn, Johan Thiescheffer en Olaf Duin

40 / De oudste droogmakerij voorzien van de nieuwste technologie

31

Hans van Ketwich en Marije Stronks-Jansen

42* / Meetgegevens van rwzi’s in Vlaanderen centraal beschikbaar

46* / Recensie ‘Biogranulation Technologies for Wastewater Treatment’ Merle de Kreuk

51* / Praktijkervaringen met zwart- en grijswatersystemen in Noorwegen en Duitsland Adriaan Mels, Paul Telkamp, Erwin Koetse en Okke Braadbaart

55* / Totaal-effluentbeoordeling toegepast in de praktijk Erwin Roex, Serge Rotteveel, Marijke Ferdinandy en Volkert Bakker

58* / Lamellenafscheider alternatief voor een verbeterd gescheiden stelsel? Frank Berendsen

64 / Agenda

Bij de omslagfoto: Afvalwaterzuivering in Israël met gebruik van AGAR en actiefslib (zie pagina 24) (foto: Michiel van Zaane).


Optimalisatiestudies brengen waterschap en gemeente nader tot elkaar Veel gemeenten en waterschappen zijn samen een optimalisatiestudie afvalwatersystemen (OAS) aan het opstellen. Deze studie krijgt voor elkaar wat tot nu toe niet echt wilde lukken: het nader tot elkaar brengen van gemeenten en waterschappen. Zoals in Noord-Brabant, waar Waterschap Brabantse Delta zich samen met de gemeenten in zijn beheergebied vol verve op de OAS gestort heeft.

H

et moeten voldoen aan de basisinspanning vormde in veel gevallen de directe aanleiding voor waterschappen en gemeenten om toenadering tot elkaar te zoeken. Volgens de basisinspanning moesten waterbeheerders per 1 januari 2005 ervoor zorgen dat de verontreiniging van het oppervlaktewater door rioolstelsels met de helft verminderd zou zijn. Vooral gemeenten hadden echter moeite met het voldoen aan die inspanning. Ook in Noord-Brabant ging het aanvankelijk moeizaam. “De basisinspanning had eigenlijk allang klaar moeten zijn”, erkent programmamanager Ad Sweere. “Doordat wij in de samenwerking met gemeenten streven naar maatschappelijke kostenbesparing, hebben we nu beperkt uitstel gekregen. Maar daar moet je dan wel mee aan de slag gaan en ook echt met de vergunninghouders om de tafel gaan zitten. Nu troffen wij de gemeenten al, onder andere bij het gemeentelijk rioleringsplan, de stedelijke wateropgaven en de Watertoets. De contacten waren er dus wel. Maar de optimalisatiestudie maakt die kontakten intensiever, formeler ook.”

Hechte club Bij het uitvoeren van een optimalisatiestudie wordt uitgebreid gezocht naar de meest optimale maatregelen voor het duurzaam inzamelen, transporteren en zuiveren van afvalwater tegen zo laag mogelijk maatschappelijke kosten. Tijdens dat proces vormen de deelnemers langzaamaan een hechte club, zo ontdekte het waterschap. “Het is ons streven ervoor te zorgen dat dit ook zo blijft. Jarenlang was het ieder voor zich. Ook in het dagelijks beheer. De gemeenten maakten een basisrioleringsplan en wij zeiden: ‘Laat maar zien.’ Nu brengen we een basiszuiveringsplan, de evenknie van het rioleringsplan, in bij de optimalisatiestudies. Met zowel het zuiverings- als het rioleringsplan hebben gemeenten en waterschap inzicht in de gehele afvalwaterketen.”

Minimale bezetting Sweere vindt het logisch dat gemeenten wat opstartproblemen hadden bij het voldoen aan de basisinspanning. “Het is best een punt om aan de slag te komen. Er komt veel op de gemeenten af. Ze moeten het vaak doen met een minimale bezetting. En dan zit alles nog onder de grond ook. Er zijn zaken die populairder zijn om in te

4

H2O / 10 - 2007

veel meer inzicht in elkaars werk”, vervolgt Sweere. “Er is openheid en transparantie. Leidingen, pompen, kosten. Alles wordt in beeld gebracht. Ons streven is dan ook die samenwerking en dat inzicht vast te houden. Daarom hebben wij intensief meegewerkt aan een uitgave van de Unie van Waterschappen en de Vereniging van Nederlandse gemeenten hierover.”

Ad Sweere.

investeren. Om draagvlak te creëren, moet je als waterschap de boel dus toch wel eerst een paar jaar warm houden bij bestuurders en ambtenaren.” “Nu we samen met de gemeenten werken aan de optimalisatiestudies krijgen we

In dat boekje ‘Permanente samenwerking in het afvalwatersysteem - Doorpakken vanuit optimalisatiestudies’ staan ideeën om tot een permanente samenwerking tussen gemeenten en waterschappen te komen. Belangrijk ingrediënt hiervoor is samen een visie te ontwikkelen op de toekomst van het afvalwatersysteem. Behalve de eenmalige optimalisatie van investeringen moeten ook het optimale beheer en de optimale ontwikkeling van het afvalwatersysteem hierin worden meegenomen. Successen op de korte termijn moeten worden uitgedragen, zodat alle partijen er vertrouwen in krijgen dat samenwerking op de lange termijn nuttig is. Sweere: “Het doel is elkaar ook buiten de studies om te gaan vinden. Natuurlijk is alles op basis van vrijwilligheid. Niets moet, maar het is in het eigen belang om het wel te doen.” In het beheergebied van Waterschap Brabantse Delta wordt per zuiveringsgebied een optimalisatiestudie afvalwatersystemen

Waterschapsbedrijf Limburg (WBL) en de gemeente Kerkrade gaan samen werken aan een zo optimaal mogelijk afvalwatersysteem. Gestreefd wordt naar een optimaal milieurendement en zo laag mogelijke kosten voor de burger. De eerste stap in de samenwerking is het overdragen van vier bergbezinkbassins van WBL aan de gemeente Kerkrade. Hierdoor hoeft die zelf geen aanvullende voorzieningen te treffen voor het bufferen van regen- en rioolwater. De bergbezinkbassins zijn in 1972 aangelegd als buffervoorziening voor de rwzi Kaffeberg. Nu de gemeente Kerkrade haar verhard oppervlak gedeeltelijk heeft afgekoppeld, zijn de bassins voor WBL niet meer noodzakelijk als buffers. Door de bergbezinkbassins toe te voegen aan het gemeentelijk rioolstelsel voldoet de gemeente aan haar basisinspanning oftewel de wettelijke eisen die zijn gesteld aan de normen om rioolwater te bergen en overstorten te beperken. WBL wil de bergbezinkbassins wel tegen vergoeding blijven beheren en onderhouden. WBL en Kerkrade gaan ook nog een onderzoek uitvoeren naar de overdracht van rioolleidingen tussen de overgedragen buffers en een gezamenlijk monitoringsysteem opzetten voor een zo goed mogelijk beheer van het afvalwater.


*thema

uitgevoerd. Dat zijn er in totaal 18. Daarbij zijn 21 gemeenten betrokken. Het aantal gemeenten dat deelneemt aan een studie varieert behoorlijk. Bij de ene studie is een deel van één gemeente betrokken, bij andere studies tot wel acht gemeenten. Om één en ander gestructureerd te laten verlopen, is een programma opgezet. Momenteel lopen tien studies.

Eenheid in gegevens Het verzamelen van goede gegevens is uitermate belangrijk in een optimalisatiestudie. “Anders kun je geen goede berekeningen maken en krijg je suboptimale oplossingen”, zegt Sweere. “Je moet het stelsel goed in beeld hebben, maar ook de emissie, de basisinspanning én het waterkwaliteitsspoor. Met dit laatste streven we ernaar te voldoen aan de normen die de Kaderrichtlijn Water stelt. Daarnaast moet je actuele gegevens hebben over de grootte van het naar de riolering afvoerend verhard oppervlak. Vaak blijkt dat het verhard oppervlak groter is dan in de boeken stond, soms wel tot 30 procent meer. Bovendien hebben gemeenten niet altijd dezelfde manier om het verhard oppervlak te berekenen. Maar zulke gegevens moet natuurlijk wel uniform zijn, anders zit je later appels met peren te vergelijken.” “Een checklist maakt concreet welke gegevens nodig zijn”, vervolgt Sweere. “Want ook daarover heeft iedereen zijn eigen ideeën. De betrouwbaarheid van de gegevens is eveneens zo’n punt. Je kunt wel alle gegevens hebben, maar kloppen die ook? Hoe nauwkeurig zijn ze? Een sticker op een pomp met daarop de capaciteit wil niet meteen zeggen dat die pomp na een aantal jaar nog steeds die capaciteit heeft. Daar zijn metingen voor nodig. Uiteindelijk is het simpel. Of iets nauwkeurig genoeg is, beslis je samen. De maatregelen die uit de studie voortvloeien, zijn net zo nauwkeurig als de gegevens waarop één en ander gebaseerd is. Onze beoordelingstabel geldt daarbij als hulp.” Volgens Sweere speelt de vraag niet of de resultaten uit een OAS in de praktijk ook echt kloppen. “We hebben vertrouwen in de adviesbureaus die de studies uitvoeren. Ook de deskundigen van de gemeenten en het waterschap bewaken de kwaliteit van de studies. Verder wordt de gehele afvalwaterketen steeds uitgebreider gemonitord

actualiteit

De rioolwaterzuivering van Bath.

conform de vergunningen van de riooloverstorten. Die monitoringsgegevens worden ook weer gecheckt. In de praktijk zul je daar over het algemeen dus geen verrassingen krijgen.”

Kaderrichtlijn Water Alhoewel de basisinspanning prioriteit heeft bij het uitvoeren van een optimalisatiestudie, wordt door Brabantse Delta ook rekening gehouden met de Kaderrichtlijn Water. Sweere: “Bij de uitvoering gaan we ervoor om zo snel mogelijk te voldoen aan de basisinspanning. Daarna gaan we verder om het waterkwaliteitsspoor op orde te hebben in 2015. We gaan alvast uit van de KRWnormen voor de gebiedsstroomplannen voor 2009. Die moeten weliswaar nog worden vastgesteld, maar op deze manier is een optimalisatiestudie wel KRW-proof als de normen doorgaan. Bovendien wordt vaak voordeel behaald door maatregelen in het kader van de basisinspanning te combineren met maatregelen volgens het waterkwaliteitsspoor. Daarnaast verkrijgen we informatie over kosten en baten die bij het opstellen van de maatschappelijke kosten-batenanalyses voor de KRW ingezet kunnen worden. Voldoende redenen om niet te wachten tot 2009. We houden zelfs rekening met een prognose van de periode tot 2015. Wat moet er gebeuren om te voldoen aan het aanbod tegen die tijd?” Om goed rekening te kunnen houden met de KRW heeft het waterschap samen met anderen een waterkwaliteitsspoortoets bedacht. “Die wordt momenteel met de STOWA ontwikkeld. Hier geldt eveneens dat zoveel mogelijk dezelfde aanpak wordt aangehouden.”

Afkoppelen Om te voldoen aan de basisinspanning wordt in de verschillende optimalisatiestudies van Brabantse Delta vaak gekozen voor maatregelen als bergbezinkbassins, buffers

en extra maatregelen op de zuivering, zoals capaciteitsvergroting. Opvallend is dat afkoppelen nog maar af en toe voorkomt als maatregel. “Bufferen en het vergroten van de pompcapaciteit op de zuivering is kosteneffectiever”, verklaart Sweere. “Afkoppelen doen we alleen nog in gebieden met veel wateroverlast. En bij bedrijventerreinen kan het heel effectief zijn, doordat je in één klap met relatief weinig kosten een groot gebied afkoppelt. We zijn ook gestopt met de stimuleringsmaatregelen voor afkoppelen. Indien het voordelig blijkt te zijn het wel te doen, komt het er toch wel uit bij de OAS en dan betalen we er sowieso aan mee.” Als voorbeeld waarmee dankzij de OAS kosten zijn bespaard, noemt Sweere Zundert. “Hier werd de persleiding maximaal belast. Zonder OAS zouden wijzelf én de gemeente maatregelen hebben getroffen. De gemeente door een buffer aan te leggen in het riool en wij door de capaciteit te vergroten. Nu wordt een buffer aangelegd in het riool waar het water bij een piekafvoer geparkeerd wordt. Vervolgens wordt het gedoseerd afgevoerd. De kosten dragen we samen.”

Afvalwaterakkoord Inmiddels is de eerste optimalisatiestudie in het gebied van Brabantse Delta nagenoeg afgerond. Onlangs is een begin gemaakt met het opstellen van het eerste afvalwaterakkoord. Ondertekening van dit akkoord zal over enkele maanden plaatsvinden. “Bij de uitvoering van de maatregelen uit het akkoord proberen we ons zoveel mogelijk bij de eigen taken en bevoegdheden te houden en de kosten evenredig te verdelen. ‘Schoenmaker blijf bij je leest’ is hierbij het motto. Wel is alles goed op elkaar afgestemd. Ook toekomstige ontwikkelingen en het beheer na de optimalisatiestudie zullen gezamenlijk zo optimaal mogelijk worden opgepakt. Precies zoals dat hoort als je goed met elkaar samenwerkt.”

H2O / 10 - 2007

5


actualiteit Uiterwaardverlaging Wageningen geblokkeerd door Raad van State De verlaging van de uiterwaarden van de Nederrijn bij Wageningen kan voorlopig niet worden uitgevoerd. De Raad van State vernietigde vorige week de vergunning die was afgegeven voor het creëren van een moerasgebied in het kader van rivierverruiming. Volgens de raad was niet duidelijk gemaakt wat de effecten van de uitvoering van dit deel van project Lexkesveer zouden zijn. Niet aangetoond is dat de aangrenzende percelen in de Renkumse Benedenwaard en de Bovenste polder onder Wageningen niet kunnen vernatten. Daarmee stelde de raad de gebruiker van deze percelen in het gelijk.

L

exkesveer is één van de projecten van het NURG-programma (Nadere Uitwerking RivierenGebied), een voorloper van ‘Ruimte voor de Rivier’. Het project maakt geen deel uit van de PKB Ruimte voor de Rivier, maar uitvoering is wel noodzakelijk om de veiligheidsdoelstelling in 2015 te halen. Het bestaat uit een aantal verschillende maatregelen: het graven van een hoogwatergeul en de aanleg van een moerasgebied, nieuwe oevers, hoogwatervluchtplaatsen en een nieuwe brug. In de Schoutenwaard komt een forse hoogwatergeul met natuurlijke en brede oevers. In deze geul staat altijd water. Alleen bij hogere waterstanden van de rivier gaat het water in de geul stromen. Door de afwisseling van stilstaand en stromend water ontstaat een leefgebied waarin veel dieren en plantensoorten zich thuis zullen voelen. De bestaande geul in de Bovenste polder onder Wageningen (de noordoever) wordt niet verlengd of met de rivier verbonden. Aan de Wageningse noordoever worden de uiterwaarden deels afgegraven om de natuur daar haar gang weer te laten gaan. In de Renkumse Benedenwaard wordt een beeken kwelmoeras aangelegd. Nu stroomt het

6

H2O / 10 - 2007

beekwater van de Renkumse beek nog rechtstreeks naar de Nederrijn. Als in de Renkumse Benedenwaard een moerasgebied ontstaat, blijft het schone beekwater van de Renkumse beek langer beschikbaar voor allerlei planten en dieren. Het moeras krijgt de vorm van twee plassen die in de uiterwaard worden uitgegraven. Parallel aan de rivier komen twee langgerekte moerasstroken. Hier sijpelt schoon water straks naar boven. Tegen deze twee maatregelen is bezwaar gemaakt door belanghebbenden. Het bezwaar tegen de hoogwatergeul werd door de Raad van State ongegrond verklaard. Maar het bezwaar tegen de aanleg van het moerasgebied werd wel gegrond verklaard. In een studie van Iwaco uit 2000 werd ervan uitgegaan dat de percelen naast het nieuwe moerasgebied zouden worden ontgrond. Daarom is verder geen onderzoek verricht naar de gevolgen van de aanleg van het moerasgebied. Volgens de Raad is het mogelijk dat de percelen in de Renkumse Benedenwaard, die naast het nieuwe moeras komen te liggen, in een hoogwaterperiode eerder vernatten. Hierdoor worden de gebruiksmogelijkheden van die grond mogelijk beperkt, meent de Raad van State.

De besluiten die door Gedeputeerde Staten van Gelderland en Waterschap Vallei & Eem zijn genomen om de aanleg toe te staan, zijn door de Raad van State vernietigd. De maatregelen die ten zuiden van de Nederrijn worden genomen voor project Lexkesveer, kunnen wél doorgaan. De Raad oordeelde dat het vernietigde besluit voor dat gebied nog wel rechtsgeldig is. De bedoeling was dat Rijkswaterstaat na de zomervakantie de eerste schop in de grond zou steken. De uitvoering van het hele project zou ongeveer twee jaar duren. Volgens een woordvoerder van Rijkswaterstaat heeft de uitspraak geen gevolgen voor de voortgang van de PKB Ruimte voor de Rivier. Er hoeven geen projecten te worden uitgesteld. Het onderzoek wordt aangevuld, waarna opnieuw een vergunning zal worden aangevraagd. Als de eigenaar van het belendende perceel schade heeft, krijgt hij deze vergoed.


Innovatieve effluentpolishing

Vergaande slibbehandeling

Crossflow MBR

Submerged MBR

Anaerobe MBR


actualiteit

Limburg schaft KNMI: “Afgelopen winter voorbode vergunningen van de toekomst� beregenen af De afgelopen warme winter is de voorbode van de winters in de toekomst. Dat stelt het KNMI na berekeningen met een nieuw klimaatmodel. In het project ESSENCE zijn in samenwerking met het rekencentrum SARA in Amsterdam modelberekeningen uitgevoerd die informatie geven over de (mogelijke) toekomstige klimaatveranderingen. De afgelopen winter, de warmste die tot nu toe ooit is gemeten, staat daarin model voor de winters zoals we die in de toekomst kunnen verwachten.

M

et een klimaatmodel is 17 maal het klimaat van 1950 tot het jaar 2100 gesimuleerd op Europese supercomputers. Elke berekening startte met een miniem andere begintoestand in 1950. Door het chaotische karakter van het weer laat elke versie van het klimaatmodel een iets ander klimaat zien. De verschillen worden veroorzaakt door de natuurlijke variaties. Het gemiddelde van de 17 berekeningen, waaruit de natuurlijke variaties zijn gefilterd, toont de klimaatverandering door de toename van broeikasgassen. De onderzoeksresultaten laten zien dat klimaatverandering het meest zichtbaar is in subtropische gebieden en rond de Noordpool. Ook West-Europa warmt duidelijk op. De nieuwe berekeningen tonen vooral hier in de winter een flinke opwarming door sterkere westenwinden. Ook afgelopen winter was dat het geval. Toch kunnen er ook nog koude winters komen. Pas in 2020 is in Nederland de opwarming zo sterk dat het de natuurlijke fluctuaties overstijgt.

De belangrijkste effecten van de klimaatverandering hangen samen met veranderingen in extreem weer. Ook dat wordt bevestigd door de nieuwe simulaties van het klimaat. Het grote aantal berekeningen geeft een nauwkeurigere schatting van de verandering in extremen dan bij eerdere simulaties. Hittegolven en zware neerslag zullen vaker voorkomen, extreme koude minder vaak. Of ook zware stormen in kracht toenemen, is nog niet duidelijk. Onderdeel van ESSENCE is een nieuwe manier van visualiseren van de resultaten van klimaatmodellen. Met een groot scherm van vijf meter breed en drie meter hoog, dat opgedeeld is in kleinere beelden, kunnen klimaatonderzoekers veel informatie van de klimaatmodellen in een oogopslag analyseren. Het scherm, dat eigendom is van SARA, staat tijdelijk bij het KNMI om klimaatonderzoekers de kans te geven de nieuwe informatie te verwerken.

De storm van 18 januari van dit jaar (foto: Hoogheemraadschap van Rijnland).

De regelgeving in Limburg over het beregenen van landbouwgrond wordt aangepast. Gedeputeerde Staten hebben besloten het stelsel van vergunningen gefaseerd af te schaffen en te vervangen door algemene regels.

B

ij het ontwikkelen van het Gewenste Grond en OppervlaktewaterRegime (GGOR) voor de Peelrestanten door Waterschap Peel en Maasvallei bleek dat het zonerings- en vergunningenbeleid voor grondwateronttrekkingen rond natuurgebieden niet efficiĂŤnt en effectief is. De hydrologische meerwaarde van de toetsing is klein, terwijl de administratieve inspanning erg groot is. Naar verwachting zal een aanpak met algemene regels voor beregening, als onderdeel van een integraal pakket aan maatregelen, leiden tot een betere kostenbatenverhouding en minder bureaucratie. Onderzoek van de provincie Limburg wees dat uit. Op basis van de Natuurbeschermingswet is gezocht naar alternatieven om verdroging te voorkomen. Die bestaan in principe uit waterconservering in de toplaag, gebiedsmaatregelen zoals vernatting van beekdalen en interne maatregelen in de natuurgebieden. Ook mag de traditionele drainage niet worden uitgebreid. Deze moet binnen tien jaar vervangen worden door peilgestuurde drainage. Tenslotte moet meer capaciteit vrijkomen voor begeleiding, coaching en handhaving van deze maatregelen. Via een habitattoets moet de zekerheid worden geboden dat de beoogde GGORmaatregelen de Natura 2000-gebieden (Sarven en De Banen, Groote Peel en Mariapeel) niet aantasten en dat de voorgestelde maatregelen voor de komende zes jaren bijdragen aan het instandhouden van de natuurgebieden.

Kopijsluiting

A

ls u een bijdrage wilt leveren aan H2O, dan moet deze minimaal twee weken voor eventuele plaatsing op de redactie binnen zijn. De kopijsluiting voor een volgend nummer is dus altijd op de dag dat H2O uitkomt.

8

H2O / 10 - 2007


ZODRA ER NIEUWE WETTEN KOMEN, KOMEN WIJ MET NIEUWE KANSEN. De wetgeving verandert voortdurend. En dat zal dit jaar niet minder worden. Dat heeft gevolgen voor uw bedrijfsvoering. Processen moeten worden aangepast. Nu zien sommige ondernemers dat als een probleem. Terwijl het een kans kan zijn. Want een nieuwe wet vereist wel aanpassingen, maar met de juiste kennis en ervaring kan elke aanpassing een voorsprong op de concurrent opleveren. Zo gaat compliance in uw voordeel werken. Of het nu SEPA, Solvency II of de Splitsingswet betreft. Wij adviseren u over de kansen en implementeren dat advies vervolgens in uw bedrijfsprocessen. En dan maakt het niet uit wat ze in Den Haag bedenken. Wij zorgen er in Arnhem voor dat u er wijzer van wordt.

WWW.EIFFEL.NL


actualiteit *thema Vernieuwde awzi Olburgen werkt met anammoxbacterie De vernieuwde afvalwaterzuivering Olburgen, waar het afvalwater van aardappelverwerker Aviko wordt behandeld, is op 10 mei jl. officieel in gebruik genomen. De awzi wordt beheerd door Waterstromen en maakt gebruik van de Anammox-technologie. Deze biologische zuiveringstechniek, die na de anaerobe zuivering wordt toegepast, zorgt ervoor dat het afvalwater duurzaam en kosteneffectief gezuiverd wordt van stikstof.

E

nkele jaren terug zuiverde Aviko zijn afvalwater nog zelf in de eigen anaerobe voorzuivering. Het gezuiverde water ging daarna richting de rwzi Olburgen van Waterschap Rijn en IJssel. Nieuwe Europese richtlijnen noodzaakten het schap om Aviko strengere eisen op te leggen ten aanzien van de fosfaat- en stikstofverwijdering uit het afvalwater. De nieuwe eisen verlangden van Aviko een langetermijninvestering die het bedrijf liever niet deed, omdat het zich juist meer op de kernactiviteiten wil richten. De oplossing werd gevonden in uitbesteden. Dochterbedrijf Waterstromen van Waterschap Rijn en IJssel nam de zuiveringsinstallatie en de exploitatie daarvan over van Aviko en breidde de zuivering uit.

Duurzaam De officiële opening van de awzi Olburgen op 10 mei vormde de kroon op bijna anderhalf jaar werk. Begin 2006 werd de awzi bij wijze van proef al in gebruik genomen. Voor de ontwikkeling van de installatie ontving Waterstromen subsidie van SenterNovem en de provincie Gelderland. Na enkele aanpassingen werkt de installatie nu volop en realiseert indrukwekkende verwijderingsrendementen: CZV: 97 procent, N-Kj: 90 procent, N-tot: 75 procent en P: 80 procent. Daarnaast werkt de installatie duurzaam. Eef Leeuw van Waterstromen is dan ook bijzonder trots op de vernieuwde awzi. “Wij hebben in Olburgen een zeer duurzaam proces voor totale afvalwaterzuivering. Met

de anaerobe voorzuivering wordt biogas geproduceerd, dat wordt omgezet in ‘groene’ elektriciteit en warmte. Bij de stikstofverwijdering met de anammoxbacterie komt maar een fractie van het slib vrij in vergelijking met conventionele zuiveringen en het energieverbruik van de installatie is lager. Verder zetten we het fosfaat om in struviet, een herbruikbaar product. Er loopt een traject om struviet als kunstmest erkend te krijgen. De installatie zelf is dan wel duurder dan conventionele afvalwaterzuiveringsinstallaties, maar dat winnen we terug met de besparingen op energie- en slibverwerkingskosten.” “Bij de Anammox-techniek komt zo weinig slib vrij, omdat de anammoxbacterie zich maar langzaam deelt”, verduidelijkt Leeuw. “Dat scheelt in de slibverwerkingskosten. Bij het opstarten van de rwzi was die lage slibproductie echter wel een nadeel, omdat je juist slib nodig hebt om het biologische proces op gang te helpen.” Bij de opstart van de installatie bracht het slib uit de Anammoxreactor van de rwzi Dokhaven in Rotterdam, van Waterschap Hollandse Delta, uitkomst. “We hebben nu zelf een kleine buffer. Indien nodig kunnen we slib uitwisselen met Rotterdam.”

Anammoxbacterie De anammoxbacterie werd halverwege de jaren negentig ontdekt door onder andere microbioloog Gijs Kuenen van de TU Delft. Paques nam de rechten van de technologie vervolgens over van de Technische Univer-

siteit. Anammoxbacteriën verwijderen ammonium en nitriet uit afvalwater en zetten deze stoffen om in stikstofgas. Volgens Wiebe Abma, technoloog bij Paques, draait de Anammox-installatie in Olburgen boven verwachting. “Op dit moment werken pas vier installaties ter wereld met de Anammox-technologie. Drie daarvan staan in Nederland; behalve bij de awzi Olburgen en de rwzi Dokhaven heeft Waterstromen er nog één in gebruik bij een leerlooierij. De vierde installatie staat in Japan en zuivert het afvalwater van een semiconductorfabriek. Daar maken ze onderdelen van computerchips. Dat is een heel ander proces dan aardappelverwerking. Maar voor de anammoxbacterie maakt dat niet uit. Zolang ammonium in het afvalwater zit, kan zij zich voeden.” Abma verwacht op korte termijn meer Anammox-zuiveringen te kunnen ontwikkelen. “We hebben contact met geïnteresseerden in het binnen- en buitenland.” Overigens denkt Abma dat in de toekomst nog wel meer bacteriën zullen opduiken. “Nu de anammoxbacterie eenmaal ontdekt is, blijkt dat zij een hele belangrijke rol speelt bij de stikstofcyclus in de natuur. Volgens microbiologen is er nog maar één tot vijf procent van alle bacteriën bekend. Ongetwijfeld bestaan nog meer bacteriën die bij het zuiveringsproces van pas kunnen komen.”

De awzi Olburgen zuivert het afvalwater van Aviko met behulp van de Anammox-technologie.

Vernieuwing rwzi Leek Waterschap Noorderzijlvest gaat de rioolwaterzuiveringsinstallatie in Leek renoveren. De 34 jaar oude zuivering wordt vernieuwd en krijgt een grotere capaciteit.

R

wzi Leek zuivert afvalwater van bedrijven en huishoudens uit Leek, Tolbert, Zevenhuizen, Boerenakker, de Wilp en omgeving. Omdat de gemeente Leek gaat uitbreiden en de lozingseisen voor stikstof medio 2008 strenger worden, is de oude rwzi aan een opknapbeurt toe. Bij de renovatie wordt uitgegaan van een benodigde capaciteit van 32.020 i.e. in 2020. De werkzaamheden beginnen in juni en zullen ruim een jaar duren. De kosten bedragen ruim zes miljoen euro. Gedurende de hele operatie blijft de zuivering functioneren.

10

H2O / 10 - 2007


normaal?

Een duurzame waterhuishouding is niet vanzelfsprekend. TNO onderzoekt hoe wij verantwoord kunnen leven met water.

TNO.NL


JULES VAN LIER, HOOGLERAAR ANAEROBE AFVALWATERBEHANDELING IN WAGENINGEN:

“Anaerobie is veel meer dan louter afvalwaterzuivering” De wereldwaterproblematiek vraagt grote aandacht. De millenniumdoelstellingen, die de Verenigde Naties in dit verband opgesteld hebben, zijn al diverse malen, ook in dit blad, naar voren gebracht en zullen voortdurend aandacht en inzet blijven vragen. Belangrijke vraag daarbij is hoe die doelstellingen bereikt moeten worden, zowel financieel als technisch. Critici zeggen dat ons systeem van waterbeschaving verkwistend is. In onze huizen verdunnen we de menselijke ontlasting met een factor honderd en meer, waardoor een immens afvalwaterprobleem ontstaat en bovendien de kosten van de preventieve verwijdering van ziektekiemen uit dat water niet meer in verhouding staan tot die van het behandelen van patiënten. Onze aanpak is een slecht voorbeeld voor ontwikkelingslanden, zeggen zij. De anaerobe afvalwaterbehandeling is een duurzaam alternatief dat volgens hen veel meer aandacht verdient. Reden voor een gesprek met prof. dr. ir. Jules van Lier, hoogleraar anaerobe afvalwaterbehandeling aan Wageningen Universiteit & Researchcentrum, die in november 2006 zijn inaugurele rede hield met als titel ‘Meervoudig watergebruik, van last naar lust’.

Wat is jouw leerstoel? “Het antwoord op die vraag behoeft enige toelichting. Voordat ik tot hoogleraar benoemd werd, werkte ik drie dagen per week als onderzoeker en docent aan Wageningen Universiteit en was ik twee dagen per week directeur van de Lettinga Associates Foundation (LeAF). LeAF is een stichting die in 1997 door professor Lettinga en mij is opgericht als een academisch kenniscentrum en adviesbureau voor duurzame milieutechnieken. Opbrengsten vloeien terug in een fonds dat gebruikt wordt voor de verdere ontwikkeling van dit soort technieken. LeAF woont in bij de afdeling Milieutechnologie van de universiteit, de afdeling van Wim Rulkens en Cees Buisman, en heeft nu tien mensen in dienst. De oorspronkelijke naam van de stichting was Environmental Protection and Resource Conservation Foundation, maar na de pensionering van Lettinga is zijn naam aan de stichting verbonden.”

Waarom werd deze stichting opgericht? “Het was een periode van bezuinigingen aan de universiteit. We wilden toen in ieder geval een kenniskern van anaerobe technologie behouden en niet het risico lopen door de rigide regels, die voor het afvloeien en voor het bezetten van arbeidsplaatsen gehanteerd werden, deze specialistische deskundigheid kwijt te raken. Daarvoor was een zelfstandige entiteit wenselijk en daarom hebben Gatze Lettinga en ik toen die stichting opgericht.” “Omdat het bestuur van de universiteit een paar jaar geleden, toen er meer mogelijk was en Lettinga de Shell-prijs mocht ontvangen, het belang van deze milieutechnologie inzag, heeft men een extra hoogleraarplaats

12

H2O / 10 - 2007

ter beschikking gesteld. Daarop is Cees Buisman voor 2,5 dag per week benoemd, maar de andere halve functie die eventueel voor anaerobe technologie gebruikt had kunnen worden, is uiteindelijk toch weer wegbezuinigd. Daarom ben ik aangesteld als bijzonder hoogleraar op een stoel die door bedrijven gefinancierd wordt. Dat zijn de firma’s Paques en Biothane als leveranciers van ‘hardware’ voor de anaerobe zuivering, Royal Haskoning als ontwerper van dat soort installaties en Shell als belanghebbende. Shell exploiteert gasvelden waarbij veel water vrijkomt dat onder andere met behulp van anaerobe technologie voor irrigatiedoeleinden geschikt gemaakt wordt.” “Het is een hoogleraarstoel voor twee dagen per week. In verband daarmee heb ik het directeurschap van LeAF overgedragen aan Marjo Lexmond en ben ik zelf volledig beschikbaar voor onderwijs, onderzoek en begeleiding van de promovendi. De officiële naam van mijn leerstoel is ‘Anaerobic Treatment for Reuse and Irrigation’, onderdeel van de afdeling Milieutechnologie. Dat ‘reuse’ slaat vooral op het hergebruik in de industrie en het ‘irrigation’ op het geschikt maken voor gebruik in de landbouw.”

Waar ben je vooral mee bezig? “Het onderzoek splitst zich op het ogenblik toe op twee aspecten: de verbreding van de toepassing van de anaerobe zuivering in de industrie én het agrarisch hergebruik van stedelijk afvalwater. Wereldwijd wordt deze techniek vooral door bedrijven toegepast. In totaal zijn meer dan 2.000 reactoren bij bedrijven geplaatst. Binnen de bedrijven worden watercycli steeds verder gesloten. Dat heeft tot gevolg dat het afvalwater een meer extreme samenstelling krijgt,

hogere zoutgehalten, hogere temperaturen, extremere pH’s, e.d. De afwaterstromen zelf worden steeds geconcentreerder. De uitdaging is nu om ervoor te zorgen dat ook onder zulke omstandigheden de anaerobe bacteriën hun werk blijven doen en de reactor niet verlaten”. “De technologie moet dus robuuster worden. Omdat je bij bacteriën tegen grenzen aanloopt, kan het nodig blijken te zijn combinaties met andere systemen te maken, bijvoorbeeld met membraantechnologie. Het voordeel van de eenvoud, die er nu is, verdwijnt dan. Het voordeel van de energiewinst die anaerobe zuivering oplevert, blijft. Aerobe zuivering kost energie, anaerobe levert energie op.” “In het Midden-Oosten, in landen als Jordanië of Jemen, is zo weinig water beschikbaar dat het afvalwater van de grote steden drie à vier maal zo geconcentreerd is als bij ons. De omgevingstemperatuur is hoog en anaerobe zuivering komt dan in beeld. We onderzoeken nu of we door een combinatie van zuiveringstechnieken de kwaliteit van het effluent zo kunnen krijgen dat bij agrarisch hergebruik de concentraties stikstof en fosfaat zodanig zijn dat de boeren geen kunstmest meer hoeven te gebruiken. Dat spaart geld en voorkomt dat groenten donkergroen zien door de overbemesting.” “Het andere punt is het verwijderen van wormeieren uit effluent dat als irrigatiewater gebruikt wordt. Pathogene bacteriën sterven na irrigatie door de intense zonnestraling en hoge temperaturen in dit soort landen snel af, maar wormeieren zijn veel resistenter en moeilijk te vernietigen. Als ze via de gewassen terugkomen in het menselijk lichaam, groeien de eieren uit tot spoelwormen, lintwormen, haakwormen en zweepwormen, die ernstige ziekten veroorzaken. De wormeieren zijn relatief groot. In principe zou het mogelijk moeten zijn deze in het slibbed van een anaerobe reactor af te vangen. Er is net goedkeuring verleend aan een project om dit samen met de universiteit van Lima (Peru) verder uit te zoeken. Het is een zogeheten sandwichcontract: het onderzoek wordt hier opgestart, daar uitgevoerd en ook weer hier afgerond. Het totale project gaat vier jaar duren.”

Leent de anaerobe technologie zich voor grootschalige toepassing? “Als de hoeveelheden groot zijn, worden de reactoren ook groot. De centrale toepassing is uiteraard mogelijk, maar is niet erg voor de hand liggend. Daarvoor zou de gehele inzameling van afvalwater anders benaderd moeten worden. Traditionele aerobe zuiveringsinstallaties vragen veel energie, energie die er in die landen niet is. Daarnaast zie je waanzinnige ontwerpen, waar geen enkel heil van te verwachten is. Een Mexicaanse onderzoekster heeft voorgesteld om het afvalwater van de Mexico-Stad, 16 miljoen kubieke meter per dag, chemisch te zuiveren door een flocculatiemiddel toe te voegen, waarna het gezuiverde afvalwater als irrigatiewater in de landbouw gebruikt kan worden. Als je dat zou doen, heb je enorme hoeveelheden chemicaliën nodig, zo’n 1.000


*thema restproduct dat als meststof gebruikt kan worden.”

CV 1963 geboren in Reuver (L) 1981- 1988 studie biologie in Nijmegen en Wageningen 1988- 1993 promotieonderzoek in Wageningen 1993-1997 internationale ontwikkelingsprojecten 1997- 2006 oprichter en vervolgens directeur LeAF 2006- heden hoogleraar Anaerobe Afvalwaterbehandeling aan Wageningen Universiteit & Research

ton ferrichloride per dag, zo’n 4.000 ton kalk en daarnaast nog ruim zes ton poli-elektrolyten. Je krijgt enorme bergen chemisch slib dat ontwaterd moet worden, dat niet in de landbouw toegepast kan worden en het is de vraag of het effluent inderdaad als irrigatiewater gebruikt kan worden. Maar het voorstel ligt er wel, terwijl een soortgelijke installatie in Cali (Colombia), aangeboden door de Japanse overheid, na een jaar werd stilgelegd vanwege de te hoge chemicaliënkosten en een te laag zuiveringsrendement (35 tot 40 procent).” “Ik zie als enige oplossing een andere inzameling van het afval: een scheiding tussen de toiletafvoer en het andere afvalwater, waardoor je een stroom zwart water en een stroom grijs water krijgt. Dat grijze water is dan relatief gemakkelijk zover te zuiveren dat het hergebruikt kan worden, het zwarte water laat zich uitstekend anaeroob verwerken. Bij toepassing van vacuümtoiletten is de hoeveelheid water bovendien nog kleiner. Anaerobe verwerking levert energie op en een

Vindt een dergelijke scheiding in de praktijk al plaats? “In Nederland loopt een proef in een nieuwe woonwijk in Sneek (zie ook pagina 29, red.). In Duitsland en verder in Europa lopen enige projecten (zie pagina 51 e.v.). STOWA heeft die geïnventariseerd, maar de scheiding tussen de toiletafvoer en het andere afvalwater gebeurt nog nergens op grote schaal. Ook niet in ontwikkelingslanden, terwijl daar de toepassing bij hotels of bij ziekenhuizen goed zou kunnen en ook zou moeten. Een stad als Dar es Salaam in OostAfrika is voor slechts acht procent gerioleerd, er zijn veel pit-latrines, het grondwater vervuilt en toch ziet men als einddoel de stad volledig te rioleren. Dat is een heilloze visie. Niet watergedragen sanitatie is de enige oplossing, want voor de traditionele benadering is het water er niet en is het inzamelen en zuiveren van het afvalwater te duur. Diezelfde redenering volgend vind ik de problematiek van het consumptief verorberen van grondstoffen in onze maatschappij dan ook groter dan die van de kooldioxide-uitstoot, die op het ogenblik zoveel, en maar mijn idee té veel, aandacht krijgt. Aan klimaatverandering kun je je aanpassen, aan uitputten van grondstoffen niet. Water is één van die grondstoffen. Men wil er niet aan.”

Wie niet? “De watersector zou moeten inzien dat gescheiden inzameling de enige manier is om de millenniumdoelstellingen van de VN te halen. Het toiletwater moet buiten de rest gehouden worden.

interview

Dat bevat de ziektekiemen. Dat leent zich uitstekend voor vergisten, eventueel samen met groen afval. Daar is energie uit te halen. Dat voordeel moet duidelijk worden. Er moeten bedrijfjes komen die dat gaan doen, in hanteerbare eenheden. Het begint bij de aanleg van de drinkwatervoorziening. Zodra dat op de traditionele manier gebeurt, begint het probleem te ontstaan. Het bedrijfsleven ziet het wel. Daar zie je ook de decentrale aanpak. Papierfabrieken gebruikten vroeger 100 kubieke meter water per ton geproduceerd papier. Voor grijs papier en karton is dat nu al teruggebracht tot één kubieke meter per ton. De kringloop is volledig gesloten, alleen wat verdampt moet aangevuld worden. Bij wit papier ligt het verbruik nog wat hoger, daar heb je nog een extra stap voor de ontinkting nodig.”

Leeft jouw visie bij de studenten? “Bij de studenten die hier studeren wel. Studenten uit ontwikkelingslanden halen echter doorgaans hun kennis uit Engeland of de Verenigde Staten. Daar maken ze kennis met de conventionele aanpak. Enkele komen naar Nederland, een enkeling bij ons. Ik heb nu acht PhD-ers en twee aio’s in aanvraag, een volle bezetting. Ze komen vooral uit ontwikkelingslanden, met name Afrika, het Midden-Oosten en Zuid-Amerika. Twee komen uit Nederland. Een nieuwe PhD-er uit Argentinië werkt nu bij LeAF, maar gaat in juli terug naar zijn land om zich daar aan de universiteit van Salta verder bezig te houden met het lokaal sluiten van kringlopen. Een ander heeft inmiddels aan de universiteit

“Consumptie grondstoffen groter probleem dan kooldioxideproductie” van Palestina zijn eigen toko opgebouwd. De problematiek in het buitenland is voor een deel technologiegerelateerd, verder ook sociaal, politiek, economisch van karakter. Maar de uitgangspunten blijven gelden.”

Hoe zie jij je toekomst? “Ik wil in mijn werk een nauwe relatie met de toepassing van onze kennis blijven behouden. Voor mij is de vertaalslag naar de praktijk erg belangrijk. Een vakgroep die werkt op het snijpunt van onderzoek en praktijk is ideaal.” “De anaerobe zuivering is een prima technologie voor de warmere regio’s. In Nederland zie ik geen grootschalige toepassing buiten de industrie indien wordt vastgehouden aan de conventionele sanitatieconcepten. Het water is te dun, de temperaturen zijn te laag, de investeringen zijn gedaan, de infrastructuur is aanwezig. Maar in de ontwikkelingslanden liggen al die punten anders. Daar is deze techniek uitstekend toepasbaar. Het is eigenlijk krankzinnig dat daar nog in aerobe zuivering geïnvesteerd wordt.” Maarten Gast

H2O / 10 - 2007

13


Norit MBR .O DOUBTS .ORIT *UST PROOF

Norit MBR

AirliftTM MBR • Municipal applications

Norit MBR technology is typically placed outside the bioreactor. It is a clean and dry set-up, has high permeate quality through genuine ultraďŹ ltration membranes and provides easiest maintenance and cleaning. Based on the successful Crossow MBR concept, Norit developed the revolutionary AirliftTM technology. TM

Norit Airlift

MBR combines all beneďŹ ts of the out-of-basin pla-

• Typical waste loads are below 1,000 COD • Low energy < 0.25 kWh/m3

Crossow MBR • Industrial applications

cement of the membranes with low energy levels. Contact us to

• Typical waste loads range from 1,000 to 50,000 COD

hear which MBR concept is best for your situation.

• Proven robust and simple

www.mbr.norit.com


actualiteit Compartimentering moet IJsselmeer redden Het huidige beleid voor het IJsselmeer voldoet niet. Grote stukken dijk halen de veiligheidsnormen niet, de waterkwaliteit verslechtert, economische ontwikkelingen worden geremd en het beleid is niet op de toekomst gericht. Om dit te veranderen zijn onorthodoxe oplossingen vereist. De projectgroep ‘Een ander IJsselmeer’ kreeg de opdracht om de mogelijkheden te bekijken. Dit resulteert nu in het pleidooi om het IJsselmeer in drie compartimenten te verdelen door een extra dijk tussen Almere en Waterland aan te leggen, helemaal in het zuidwesten van het IJsselmeer. Hierdoor ontstaat een scheiding tussen een natuurmeer (het Markermeer), een stadsmeer (IJmeer) en een kleiner IJsselmeer. Elk compartiment krijgt zijn eigen waterpeil.

H

et IJsselmeergebied kent verschillende problemen; de veiligheid van de Afsluitdijk en de Houtribdijk staan ter discussie, de dijken langs het Markermeer voldoen niet aan de normen en het IJmeer en het Markermeer slibben dicht en vertonen steeds minder leven. Omdat een samenhangend beleid rond het IJsselmeergebied ontbreekt, worden tientallen initiatieven ter verbetering niet uitgevoerd. De problemen worden in de toekomst groter. Door de bodemdaling, klimaatverandering en maatschappelijk ontwikkelingen neemt de druk op het gebied toe. Om de veiligheid, de zoetwatervoorraad en de ecologie te verbeteren is het huidige beleid niet voldoende. Er is één regisseur nodig en een ander beleid. Daartoe is een interdepartementale projectgroep opgericht die als uitdrukkelijke opdracht meekreeg naar onconventionele oplossingen te zoeken.

Dat is gelukt. Behalve de compartimentering is nagedacht over het verwijderen van de Afsluitdijk, maar de maatschappelijke consequenties daarvan zijn te groot. Het heeft effect op de zoetwatervoorziening en de veiligheid. Een ander idee, het verwijderen van de Houtribdijk, zorgt ook voor grote veiligheidsproblemen en levert relatief weinig (natuur)winst op. Compartimentering levert de meeste winst op, volgens de projectgroep. Het nieuwe compartiment, IJmeer/Amsterdam, gaat dan onderdeel uitmaken van de Noordvleugel. Tussen Almere en Waterland komt een dijk te liggen. De twee compartimenten krijgen en verschillend waterpeil. Het IJmeer krijgt een vast peil, waardoor buitendijkse woningbouw mogelijk wordt. Door het peil te laten aansluiten op het peil in Amsterdam kan een rechtstreekse verbinding tussen Amsterdam CS en Almere worden gerealiseerd. De Oranjesluizen worden omzeild. Het

Markermeer krijgt een veel flexibeler peil dat goed aansluit bij de functie als natuurmeer. In bestuurlijk opzicht stelt de projectgroep dat de verschillende beleidskaders, zoals de Nota Ruimte, de KRW en Natura 2000, meer op elkaar moeten aansluiten. Ecologie en veiligheid zijn nu gescheiden, terwijl ze juist in het IJsselmeergebied met elkaar samenhangen. Ook bekritiseert de projectgroep de defensieve houding van de landelijke overheid. Tenslotte trekt men de conclusie dat fundamentele keuzes, die nodig zijn om de problemen op te lossen, uitblijven. In de praktijk worden tegenstrijdige besluiten genomen. Het rapport ‘Een ander IJsselmeergebied, een ander beleid’ is op 27 april gepresenteerd door staatssecretaris Tineke Huizinga. Zij ziet de visie als een eerste stap op weg naar nieuw beleid. Dat beleid moet niet alleen worden ontwikkeld door Verkeer en Waterstaat, maar ook door de collega-ministeries van VROM en LNV. Naar aanleiding van het rapport start begint een discussieronde met bestuurders van gemeenten, waterschappen, provincies en maatschappelijke organisaties die betrokken zijn bij het IJsselmeergebied. Deze zomer komt Huizinga met een plan van aanpak om een nieuw beleid op te zetten. Vervolgens moeten de regio’s zelf plannen maken om het gebied te ontwikkelen.

H2O / 10 - 2007

15


actualiteit Ruimtelijk Planbureau: geen woningen in laaggelegen gebieden In ruimtelijke plannen en bij de keuze van woningbouwlocaties moet het overstromingsrisico zwaarder wegen dan tot nu toe het geval is. Dit kan vérgaande consequenties hebben voor het ruimtegebruik. Zo zijn diepe polders nabij een primaire waterkering minder geschikt voor woningbouw. Deze kunnen beter gereserveerd worden voor waterberging. Voor gebieden met een hoge economische waarde moet de veiligheidsnorm voor overstromingsrisico worden verhoogd. In geval van overstroming zal de schade hier onacceptabel groot zijn. Dat concludeert het Ruimtelijk Planbureau in de studie ‘Overstromingsrisico als ruimtelijke opgave’.

H

et Ruimtelijk Planbureau pleit voor meer aandacht voor het verkleinen van de schade als onverhoopt tóch een overstroming plaatsvindt. Volgens het RPB is het beleid nu veel te veel gericht op het voorkomen van overstromingen. Eenzelfde beeld werd al in eerdere onderzoeken geschetst, zoals in het RIVM-rapport ‘Risico’s in bedijkte termen’ (2004). Volgens het Ruimtelijk Planbureau is een belangrijke stap om de ruimtelijke inrichting veiliger tegen overstromingen te maken, de erkenning dat binnen een dijkring ook verschillende risico’s bestaan. Volgens het RPB bestaan vier risicozone’s, afhankelijk van hoe diep en hoe snel een gebied overstroomt: diep/snel, ondiep/snel, diep/ laat en ondiep/laat. Een veilige inrichting begint met het indelen van de risico’s binnen een dijkring. Het Planbureau beveelt het opstellen van een nationale risicokaart aan, waarin voor alle

16

H2O / 10 - 2007

regio’s in Nederland staat aangegeven hoe snel en tot welke diepte een gebied kan overstromen en hoe groot de kans daarop is. Aan de hand van die kaart moet overwogen worden of in gebieden met een grote kans op een ‘snelle’ en ‘diepe’ overstroming wel gebouwd moet worden. Het RPB stelt dat grote aanpassingen nodig zijn om zo’n gebied veilig te maken, terwijl evacuatie tijdens een ramp erg moeilijk is. Het is beter een dergelijk gebied te beschouwen als buitendijks gebied waar alleen op eigen risico mag worden gebouwd, aldus het Planbureau. In de andere zone’s kan wel worden gebouwd. Waar nodig met maatregelen, zoals het aanpassen van het individuele gebouwen, het verhogen van het bouwpeil of het aanbrengen van vloedbalken. Ook moet nagedacht worden over evacuatiemogelijkheden.

Deze ruimtelijke waterstrategie bestaat niet alleen uit fysieke maar ook uit bestuurlijke maatregelen. Door gebiedsspecifieke voorschriften over bouwwijze en gebruik, risicocommunicatie met de burgers en vooraf na te denken over evacuatie kunnen schade en slachtoffers worden voorkomen. Ook kunnen bestuurlijke maatregelen leiden tot een groter risicobewustzijn onder burgers en overheidsinstanties. Dat kan door het opstellen van risicokaarten of door bijvoorbeeld een waterverzekering. Deze strategie voorkomt een overstroming niet, maar kan de schade wel beperken. Volgens het Planbureau is de meeste winst te behalen door het ‘oude’, op preventie gerichte overstromingsbeleid te combineren met een flexibele en robuuste inrichting van de ruimte. De ruimte moet dusdanig worden ingericht, dat water in het bebouwde gebied weinig schade kan aanrichten.


al 75 jaar!

En ook in de toekomst onderzoekt TNO hoe wij verantwoord kunnen leven met water.

TNO.NL


Het nut van goede bestuurlijke netwerken in de stroomgebieden Cultuurverschillen en problemen bij het vinden van de juiste samenwerkingspartner over de grens zijn barrières die telkens terugkeren bij het grensoverschrijdende samenwerking in internationale stroomgebieden1). Deze barrières zijn alleen te overwinnen door elkaar regelmatig te ontmoeten, te investeren in contacten over de grens en het bouwen aan een wederzijdse vertrouwensbasis. Met de internationale conferentie over de Kaderrichtlijn Water op 26 en 27 april in Maastricht beoogden het Ministerie van Verkeer & Waterstaat en de Unie van Waterschappen bestuurders uit de stroomgebieden van Eems, Rijn, Maas en Schelde nader te laten kennis maken als basis voor verdere samenwerking.

S

amenwerken met partners over de grens is hard nodig. In 2009 is het zover: de eerste internationaal afgestemde stroomgebiedbeheersplannen in het kader van de KRW worden dan in Brussel verwacht. En in 2015 moeten de KRWdoelstellingen voor een groot deel behaald zijn. Helmut Blöch, vertegenwoordiger van de Europese Commissie, wees er tijdens de conferentie als één van de eerste sprekers op dat voor Nederland nog flink wat werk aan de winkel is: in Nederland zijn bijna alle wateren ‘at risk’. Wel constateert de commissie dat Nederland inmiddels flink aan de slag is gegaan: de Nederlandse rapportages zijn van bovengemiddelde kwaliteit. De toenemende Europeanisering van het waterbeheer en met name de komst van de KRW bieden een aantal kansen om de grensoverschrijdende samenwerking te intensiveren. Zo worden in de KRW beleidsuitspraken en principes geïntroduceerd die richting bieden voor alle lidstaten. Problemen rondom de ‘discours’ van het waterbeleid2) worden daardoor gedeeltelijk weggenomen. Bovendien introduceert de KRW een aantal deadlines voor stroomgebiedbeheersplannen, maatregelenprogramma’s en de implementatie daarvan, waardoor lidstaten in de planvorming min of meer gelijk lopen. De ‘sense of urgency’ die de KRW met haar deadlines bij de Europese lidstaten teweeg heeft gebracht, vormt een katalysator voor veranderprocessen in het waterbeheer.

Voordelen van grensoverschrijdende samenwerking Desalniettemin blijft sprake van een aantal barrières in het grensoverschrijdend stroomgebiedbeheer. Deze hebben vooral te maken met de verschillen die we aantreffen tussen de landen in een internationaal stroomgebied. De verschillende politieke prioriteiten, culturele verschillen, de uiteenlopende institutionele organisaties en de verschillende geografische situaties (bovenstrooms-benedenstrooms gerelateerde problemen) van actoren maken het

18

H2O / 10 - 2007

samenwerken over de landsgrenzen soms flink gecompliceerd. In een substroomgebied is echter sprake van minder overheden, minder actoren, minder talen, minder belangen en een grotere bekendheid met elkaars cultuur. Bewoners van een grensstreek steken de grens vaker over, waardoor zij vaak beter bekend zijn met de regionale mores in het buurland, terwijl deze vanuit Den Haag niet altijd gemakkelijk te doorgronden zijn. In Nederland zijn direct aan de grens talloze initiatieven te vinden waarbij men regionaal de handen ineenslaat om bij het waterbeheer in de grensregio’s optimaal samen te werken (zie met name de projecten aan de Duitse grens: Dinkel, Vecht, Roer, Niers etc.). Veel waterschappen ervaren, dat regionaal samenwerken in substroomgebieden in veel gevallen inderdaad gemakkelijker gaat dan in de grote stroomgebieden. De belangrijkste reden hiervoor is de relatieve overzichtelijkheid van een substroomgebied

Helmut Blöch.

in vergelijking tot de vele malen grotere internationale stroomgebieden. Ook in substroomgebieden lopen waterbeheerders echter tegen problemen aan bij het grensoverschrijdend samenwerken. Vooral het vinden van de juiste partners met mandaat aan de andere zijde van de grens is niet altijd even eenvoudig. Taken en verantwoordelijkheden zijn verdeeld over verschillende overheden op diverse niveaus en vind tussen al die organisaties maar eens de juiste! Een voorbeeld is het aantal Duitse overheden waarmee men te maken heeft bij het grensoverschrijdend waterbeheer in het stroomgebied van de Vecht: Lulofs en Coenen2) identificeren er niet minder dan zes: de Landergemeinschaft Wasser Bezirksregierungen, Staatlicher Umweltamter, Wasserverbände, Unterhaltungsverbände en Gemeinden voor de deelstaten Niedersachsen en Nordrhein Westfalen.


verslag

Jörg Janning (Umweltministerium Niedersachsen) en Monique de Vries.

Daarbij komt nog dat zowel Vlaanderen als Duitsland wat betreft waterbeheer vrij hiërarchisch zijn georganiseerd. De regionale partners aan de andere kant van de grens hebben daardoor vaak niet het mandaat en de financiële middelen om beslissingen te nemen die in Nederland onder het gezag van waterschappen en provincies vallen. Veelal is hiervoor toestemming nodig van het betreffende Bundesland of het Vlaams gewest. Het verkrijgen van zo’n toestemming en de bijbehorende euro’s kan maanden of zelfs jaren in beslag nemen. In zo’n geval kan een goed ontwikkeld bestuurlijk netwerk interveniëren op het niveau waar de knopen moeten worden doorgehakt om vastgelopen situaties weer op gang te brengen. Daarvoor is het belangrijk dat Nederlandse bestuurders schakelen tussen de verschillende niveaus, zowel in eigen land als bij de buren. Deze ‘route bovenlangs’ over de grens is alleen mogelijk wanneer men beschikt over een goed netwerk van bestuurders in de buurlanden. Zo kan bij stagnatie op regionale schaal het juiste luisterende oor gevonden worden over de grens.

Maastricht 2007 De conferentie in Maastricht vormde het tweede momentum waarop bestuurders uit de stroomgebieden van Eems, Rijn, Maas en Schelde elkaar op informele wijze konden ontmoeten en ervaringen uitwisselen. In Edam werd vorig jaar de eerste bestuurlijke KRW-conferentie gehouden. Die had vooral tot doel te leren van de ons omringende landen. Tijdens de bijeenkomst in Maastricht kwamen onder meer betrokkenen aan het woord die al zeer intensief samenwerken. Duo’s uit de grensregio’s lichtten de praktische kanten van grensoverschrijdend waterbeheer in de regio toe. Ervaringen met grensoverschrijdende samenwerking

werden openhartig met de zaal gedeeld waarbij enige zelfspot niet werd geschuwd. Opvallend is, dat ervaringen in de grensgebieden grotendeels overeenkomen. De waterbeheerders van de Vecht (Waterschap Velt en Vecht en Kreis Grafschaft Bentheim) lieten zien dat bijvoorbeeld het uitwisselen van medewerkers van gelijksoortige organisaties aan beide kanten van de grens een goede mogelijkheid is ‘eens bij elkaar in de keuken te kijken’. Dit voedt het wederzijds begrip en is een duidelijk signaal dat de organisatie wil investeren in de onderlinge relaties. Bovendien kan zo’n medewerker in de toekomst fungeren als contactpersoon en individuele personen met elkaar in contact brengen. Collega’s uit het grensgebied met Vlaanderen (Waterschap Brabantse Delta en de provincie Antwerpen) lieten zien dat grensoverschrijdende samenwerking ook reflecterend kan werken. De typische Vlaming werd daarbij weergegeven als een relaxte visser aan de waterkant, terwijl de Nederlanders toch wat stress ervaren: ‘Obligations first!’. Waterbeheerders uit het stroomgebied van de Eems (Rijkswaterstaat Noord en het Niedersachsischer Landesbetrieb für Wasserwirtschaft, Küsten- und Naturschutz) gingen met elkaar in dialoog over de wederzijdse ervaringen. Zij maakten duidelijk dat vooral ook de persoonlijke aspecten en het ‘willen leren van elkaar’ van belang zijn voor het slagen van grensoverschrijdende samenwerking. Maar bovenal is samenwerken over de grens leuk en inspirerend! Een meer praktisch voorbeeld van samenwerking in grensoverschrijdend beheer kwam naar voren tijdens de excursie, die georganiseerd was door de gastheren van Waterschap Roer en Overmaas en Rijkswaterstaat Limburg. Het waterschap ontwikkelt

in samenwerking met Natuurmonumenten in het dal van de Roode Beek een gebied met vooral vochtige heide en hellingveen. Om te voorkomen dat het gebied teveel dichtgroeit, zijn door beheerder Natuurmonumenten Schotse hooglanders ingezet. De Duitse gemeente Gangelt, die eigenaar is van een deel van het gebied, heeft het beheer wat betreft de grazers uit handen gegeven aan de Nederlandse organisatie. Een stap waarvoor vertrouwen in de Nederlandse partners essentieel is. Bovenstaande voorbeelden zijn een inspirerende basis voor bestuurders om juist nu te kiezen voor grensoverschrijdend stroomgebiedbeheer. Door te investeren in mensen, relaties en vertrouwen op te bouwen met partners aan de grens. Dat vertrouwen is noodzakelijk om de uitvoering van de KRW met elkaar zo efficiënt en kosteneffectief te realiseren. Want één ding is zeker, als Nederlandse waterbeheerders kunnen we het niet alleen. Samenwerking binnen stroomgebieden is noodzakelijk om de beste resultaten te bereiken tegen de laagste maatschappelijke kosten. Het is nu zaak om de gelegde contacten ‘warm’ te houden en indien nodig direct te benutten. Want hoewel de focus bij de analyse van grensoverschrijdende samenwerking vaak ligt op de barrières die de partners ondervinden, heeft de conferentie in Maastricht aangetoond dat grenzen juist ook een plaats zijn waar, door de aanwezigheid van verschillende situaties, vernieuwing plaatsvindt. Wietske Keetman (Unie van Waterschappen) 1) Keetman (2006). Grensoverschrijdend waterbeheer in de regio, een studie naar handelingsopties om te komen tot stroomgebiedbeheer over de landsgrenzen heen. Thesis Wageningen Universiteit en Unie van Waterschappen. 2) Lulofs en Coenen (2006). Cross border cooperation in the Vecht river basin with regard to EFD and water quality issues. Framework paper Rivercross-project. Universiteit van Twente.

H2O / 10 - 2007

19


actualiteit Bestuursakkoord Water voor Zeeland Gedeputeerde Staten van de provincie Zeeland en het dagelijks bestuur van Waterschap Zeeuwse Eilanden gaan een Bestuursakkoord Water opstellen. Hierin staan afspraken om het watersysteem in de provincie in 2015 op orde te hebben.

I

n 2015 moet het waterschap, om de verwachte wateroverlast de baas te kunnen, 550 hectare voor water creëren. Ook de capaciteit van sommige gemalen moet omhoog om er zeker van te zijn dat ze voldoende water kunnen afvoeren. Om deze capaciteitsvergroting succesvol te maken, moeten de aanvoerende waterlopen verbreed worden. Tot nu toe is 184 hectare waterberging gerealiseerd, vooral in de vorm van natuurvriendelijke oevers. De resterende hectares zullen bestaan uit het graven van meer waterberging, het aanleggen van natuurvriendelijke oevers en het geschikt maken van gebieden om water vast te kunnen houden. Daarbij wordt gekeken naar het vasthouden van water in natuurgebieden en naar mogelijk-

heden om waterberging te combineren met de aanleg van natte ecologische verbindingszones en de zogeheten natte as. Daarnaast worden afspraken gemaakt over de uitvoering van twaalf projecten om verdroging tegen te gaan en tien projecten voor het verbeteren van de kwaliteit van water en waterbodem. Met alle in het akkoord genoemde maatregelen is een investering gemoeid van zo’n 120 miljoen euro. Het waterschap neemt hiervan ruim 70 miljoen voor zijn rekening. De provincie heeft aangegeven zich in te zetten voor de benodigde cofinanciering, waarbij ook gekeken wordt naar rijks- en Europese middelen. Die inzet is vooral gericht op waterprojecten met een brede doelstelling.

Samenwerking in Zeeland verloopt goed Aqua Publica, het gemeenschappelijk dienstencentrum waarin de Zeeuwse gemeenten Reimerswaal en Noord-Beveland samenwerken met Waterschap Zeeuwse Eilanden, blijkt ruim een jaar na de oprichting succesvol te verlopen. De partijen overwegen het samenwerkingsverband uit te breiden.

A

qua Publica werd op 1 januari 2006 door de deelnemende partijen in het leven geroepen om bij het maken van plannen op het gebied van waterbeheer eerder afstemming te vinden bij elkaar. Uit een evaluatie van de samenwerking blijkt dat dit ook daadwerkelijk gebeurt. Ook bleek dat door samenwerking aanzienlijk bespaard is op kosten van externe adviseurs. De kennis die gemeenten hebben op het gebied van stedelijk waterbeheer, is gebundeld met de waterkennis van het waterschap. Tegelijkertijd is de afstemming

tussen onderlinge taken optimaler, waardoor de planvorming sneller verloopt. Uit de evaluatie blijkt verder dat beleidsplannen zijn geformuleerd die zonder het samenwerkingsverband niet tot stand zouden zijn gekomen. Voorbeelden hiervan vormen een waterplan, een gemeentelijk rioleringsplan, gemeentelijke afkoppelplannen en het opzetten van ecologische doelstellingen voor wateren in de bebouwde kom. Recent nog zijn afvalwaterakkoorden ondertekend en afspraken gemaakt over wie welk onderhoud uitvoert binnen de bebouwde kom.

Met een symbolische handeling bekrachtigden Waterschap Zeeuwse Eilanden en de gemeenten Kapelle, NoordBeveland, Reimerswaal en Tholen begin maart de afspraken die zij maakten over wie welk onderhoud aan de waterlopen uitvoert, wie het betaalt en waar burgers terecht kunnen met vragen of klachten.

20

H2O / 10 - 2007

Rijnland en DZH verder in waterketen Het Hoogheemraadschap van Rijnland, Duinwaterbedrijf Zuid-Holland en de gemeente Noordwijkerhout gaan verder met hun samenwerking in een deel van de waterketen: het gezamenlijke rioolbeheer in de gemeente.

H

et waterketenbedrijf ging in 2002 van start met als doel kosten te besparen, een betere waterkwaliteit te bereiken en een betere beheersbaarheid van de werkzaamheden. Uit de evaluatie blijkt dat de periode van vijf jaar te kort is om vergaande conclusies te trekken. Het beeld dat naar voren komt, geeft voor Duinwaterbedrijf Zuid-Holland, Noordwijkerhout en Rijnland wél voldoende redenen om de pilot voort te zetten. Daarbij intensiveren de partijen de samenwerking, omdat juist in de afstemming en planvorming het meeste voordeel te behalen is. Rijnland wil het volume aan afvalwater verminderen en een betere kwaliteit van het gezuiverde afvalwater. DZH wil zijn kennis van het beheer van leidingnetten ter beschikking stellen van de gemeenten. DZH en Rijnland gaan samen onderzoeken of ook andere gemeenten geïnteresseerd zijn in deze vorm van samenwerking.

Strengere controle op overtreding Keur Waterschap Groot Salland gaat harder optreden tegen inwoners van het gebied die de veiligheid van dijken herhaaldelijk in gevaar brengen door overtreding van de Keur.

D

e Keur is een verordening met wetten en regels waaraan eigenaren en onderhoudsplichtigen zich moeten houden. Zo moeten dijktaluds erosiebestendig zijn. Daarom is op dijken geen ruimte voor het weiden van vee (hoewel in sommige gevallen een ontheffing wordt gegeven) en worden regels gesteld aan het bemesten en maaien van dijken. Overtreders krijgen een waarschuwing en het waterschap stelt een termijn waarop alles in orde moet zijn. Voldoet de overtreder ook na die termijn nog niet aan de regels, dan wordt het onderhoud door het waterschap op kosten van de overtreder uitgevoerd. Tegen mensen bij wie dit herhaaldelijk voorkomt, gaat het schap nu strenger optreden. Zij krijgen geen waarschuwing meer, maar meteen een proces-verbaal. Mensen die voor de eerste keer in overtreding zijn, krijgen nog wel een waarschuwing. Overigens neemt het aantal Keurovertredingen af.


0WFSTUPSU PG CFSHJOHTQSPCMFNFO %F HFN (SPOJOHFO IFFGU EF WPMHFOEF PQMPTTJOH

) + 8JFGGFSJOL # 7 5FYUJFMTUSBBU $" 0MEFO[BBM 1PTUCVT ") 0MEFO[BBM )PMMBOE 5FMFGPPO 'BY & NBJM JOGP!XJFGGFSJOL OM *OUFSOFU XXX XJFGGFSJOL OM


actualiteit

Grondwater in Noord-Brabant schoner door mestbeleid

Vrijstelling beregening grasland Noord-Brabant

In het grondwater in Noord-Brabant is de concentratie meststoffen sterk afgenomen. Met name de hoeveelheid nitraat daalde. Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit van Utrecht en TNO. De onderzoekers denken dat het mestbeleid van de afgelopen 20 jaar de oorzaak is van de verbeterde grondwaterkwaliteit.

De provincie Noord-Brabant heeft beheerders van grasland vrijstelling gegeven om te beregenen. Dit is voor het eerst sinds 1996 dat een dergelijke vrijstelling is verleend.

D

e wetenschappers hebben de metingen van het landelijke en provinciale meetnet grondwaterkwaliteit in Noord-Brabant opnieuw geanalyseerd. De onderzoekers hebben de leeftijd van het grondwater, de tijd die is verstreken sinds het water als regen in de grond terechtkwam, bepaald met moderne dateringstechnieken. Zo konden ze de in het verleden gemeten concentraties nutriënten koppelen aan het jaar waarin het in de bodem terechtkwam. Daaruit blijkt dat het water sinds 1990 schoner wordt. Het onderzoek richtte zich op het bovenste grondwater. Hier werden in 1990 nog concentraties van meer dan 150 milligram nitraat per liter gemeten, terwijl de norm in Nederland op 50 milligram ligt. De geconstateerde daling tot ca. 75 milligram nu komt overeen met het van kracht worden van de

mestwetgeving en de (afnemende) productie en gebruik van mest in de Brabantse landbouwgebieden.

Ondanks de soms overvloedige regenval van de afgelopen twee weken in grote delen van het land bestaat her en der nog een behoorlijk neerslagtekort. Het daalde wel van gemiddeld ruim 100 millimeter begin mei tot gemiddeld ongeveer 60 millimeter op dit moment.

Erfafspoeling is eenvoudig te zuiveren Het water dat bij regen van het erf spoelt, is eenvoudig en goedkoop te zuiveren met een bezinksloot. Dat blijkt uit een tweejarig onderzoek van LTORaalte, Waterschap Groot Salland en de gemeente Raalte bij vier melkveehouderijen.

H

et aanleggen van een bezinksloot langs kuilplaten (opbergplaats voor voer) en het deel van het erf waar wel eens mest en ruw- en kuilvoer op terechtkomen, is een simpele manier om erfafspoeling te zuiveren. Bij een regenbui spoelt het water naar de bezinksloot. De onoplosbare bestanddelen die met het regenwater meespoelen, zakken vervolgens naar de bodem van de sloot en bezinken daar. De vegetatie die in de bezinksloot op natuurlijke wijze ontstaat, neemt afgespoelde voedingstoffen op. Het op deze wijze voorgezuiverde water stroomt via een overstort naar aangelegen watergangen. Groot Salland heeft twee jaar lang onderzoek verricht naar de bezinksloten en gekeken naar de gevolgen voor oppervlakte- en grondwater en de vegetatie. Hieruit blijkt dat het water dat op het oppervlaktewater wordt geloosd, voldoet aan de normen voor huishoudelijk afvalwater: de zogeheten IBA I.

22

H2O / 10 - 2007

D

e vrijstelling voor grasland vanwege de langdurige droogte in maart en april is ingegaan op 27 april jl. en duurt tot 1 juni aanstaande. Wel wordt aan alle vergunninghouders gevraagd alleen in uiterste noodgevallen te beregenen. De vrijstelling geldt voor ongeveer 8.000 vergunninghouders. Voor hen gelden nog wel de beperkingen die normaliter in de maanden juni en en juli gelden: niet beregenen tussen 11.00 en 17.00 uur.

Alleen bij sneeuwval werd tijdelijk een hogere vervuiling van het water gemeten dan normaal. Verder blijkt dat de bezinksloot geen grote waardeveranderingen veroorzaakt in het grondwater. Het gehalte aan zware metalen in het grondwater, met name koper en zink, is gunstig. Ook de vegetatie in de bezinksloot groeit goed. Een bijkomend voordeel voor de boer is dat hij het slib uit de bezinksloot zonder problemen over zijn land kan uitrijden; het veroorzaakt namelijk een lagere milieubelasting dan mest. Het waterschap zal de komende jaren de grondwaterkwaliteit onder de sloten blijven monitoren. De bezinksloten kunnen overigens niet overal in Nederland worden aangelegd. In het westen van Nederland is het grondwaterpeil hiervoor te hoog.

Wetterskip Fryslân stimuleert afkoppelen Wetterskip Fryslân heeft een gemeentelijke bijdrageregeling in het leven geroepen om het afkoppelen van regenwater te stimuleren. Het waterschap reserveert jaarlijks 400.000 euro voor deze regeling.

W

etterskip Fryslân wil met de subsidie bijdragen aan de realisatie van de doelstellingen uit de Vierde Nota Waterhuishouding. Hierin staat dat 20 procent van het regenwater in bestaand stedelijk gebied moet worden afgekoppeld van het riool. Tot nu toe is in Friesland minder dan vijf procent van het regenwater daadwerkelijk afgekoppeld.


2OSSMARK 4IJDEN VERANDEREN KWALITEIT BLIJFT 6ERNIEUWING 2OSSMARK ZET VOOR DE VERWIJDERING VAN ZWEVENDE STOF UIT INDUSTRIEEL EN COMMUNAAL EF¾UENT DE NIEUWE GEPATENTEERDE TECHNOLOGIE &- IN 3INDS ZIJN ER TIENTALLEN INSTALLATIES GEREALISEERD IN DE RANGE VAN ENKELE TOT M PER UUR /P EEN BEDRIJFSECONOMISCHE WIJZE KAN ZWEVENDE STOF TOT MINDER DAN MG L WORDEN VERWIJDERD /OK TEN AANZIEN VAN VERWIJDERING VAN FOSFATEN IS HET ½LTER UITSTEKEND INZETBAAR (ET &- ½LTER KAN WORDEN INGEZET BIJ „ POLISHING VAN BIOLOGISCH BEHANDELD EF¾UENT „ DE BEHANDELING VAN WATERSTROMEN MET VEEL ANORGANISCH ZWEVENDE STOF „ DE VOORBEHANDELING VAN MEMBRAAN½LTRATIE VOOR DRINKWATERBEREIDING &- STAAT VOOR &LEXIBLE &IBRE &ILTER -ODULE )N EEN CILINDRISCH VAT ZIJN VELE VEZELS AANWEZIG DIE VOOR DE SCHEIDING ZORGEN $E ½LTRATIESNELHEID BEDRAAGT M H OF MEER (IERDOOR IS HET SYSTEEM UITERMATE COMPACT (ET SYSTEEM WORDT AUTOMATISCH GEREINIGD MET EEN ZEER EF½CIpNTE TERUGSPOELING DIE VEEL MINDER WATER VERBRUIKT DAN CONVENTIONELE EN DYNAMISCHE ZAND½LTERS 4OP TECHNOLOGIE DIE U VAN 2OSSMARK MAG VERWACHTEN 7IJ HEBBEN EEN PASSEND ANTWOORD VOOR AL UW WATER VRAGEN

JAAR 2OSSMARK -ET RECHT ³4HE -ARK OF %XPERIENCE´ 2OSSMARK 7ATERBEHANDELING B V „ #ELSIUSSTRAAT ": %DE ., „ 0OSTBUS "' %DE ., 4 „ & „ % INFO ROSSMARK NL „ ) WWW ROSSMARK NL


Israël wil de ‘Silicon Valley’ van de watertechnologie worden Als Israël in het nieuws is, is dat meestal vanwege politieke onrust. Het is een land van tegenstellingen: van het oude Jerusalem tot een hypermoderne stad als Tel Aviv. Technologisch is het land hoogontwikkeld. Dat moet ook wel, want bij de stichting van het land in 1948 kon de regering niet terugvallen op rijke natuurlijke hulpbronnen. Sterker nog, er was niets. Maiki Yoeli, directeur van het Israëlische Export Instituut, stelt dat Israël alle natuurlijke hulpbronnen zelf moest uitvinden, ook het water. Ondanks de schaarste aan water kent het land een bloeiende landbouwsector en bouwde het grote steden. Om de waterschaarste op te lossen, bedacht het land innovatieve oplossingen én voerde ze ook uit. Zo staat bij Ashkelon de grootste ontziltingsfabriek voor zeewater ter wereld, gebaseerd op omgekeerde osmose. Ook afvalwater wordt op grote schaal opnieuw gebruikt. En als het aan de Israëli ligt, blijft die technologie niet beperkt tot de landsgrenzen: op watergebied wil het kleine land de wereld veroveren.

D

e belangrijkste waterbronnen voor het land zijn een grote aquifer die zich langs bijna de hele kust uitstrekt, een aquifer in het centrum van het land en het Meer van Galilea. Vanwege de geringe regenval (zie kader) zijn deze bronnen bepaald niet onuitputtelijk. Van de totale waterproductie van Israël, twee miljard kubieke meter per jaar, komt nu nog 71 procent uit het gronden oppervlaktewater. Omdat de bevolking met gemiddeld bijna twee procent per jaar groeit, zijn andere bronnen noodzakelijk. Acht procent vindt zijn oorsprong in afvalwater: dit water wordt grotendeels gebruikt voor de irrigatie van de landbouw. Eén procent wordt uit brak water gemaakt en de zee is tot nu toe goed voor vijf procent. De rol van zeewaterontzilting neemt naar verwachting flink toe. De bron, de Middellandse Zee, ligt tenslotte voor de deur. Maar zeewaterontzilting vereist technologie en veel energie. Toch zijn de Israëli erin geslaagd de kosten van ontzilting terug te brengen naar een acceptabel niveau. Dat heeft de grootste ontziltingsfabriek ter wereld opgeleverd: Ashkelon. De membranen die zeewater ontzilten in Ashkelon.

24

H2O / 10 - 2007

Ashkelon, ongeveer 50 kilometer onder Tel Aviv aan de kust, maakt gebruik van omgekeerde osmose om het zeewater te zuiveren. Om de hoge energiekosten te drukken is het productiebedrijf, met een totale oppervlakte van 70.000 m2, voorzien van een installatie die biogas verbrandt. Dit levert een capaciteit van 80 megawatt op. De installatie is nu nog in private handen en opgezet via een Build-Operate-Transferconstructie. De bouw en productie is in handen van de VID Desalination Company, een samenwerkingsverband van IDE Technologies (50 procent), Elran Infrastructures (25 procent) en Veolia Water (25 procent). Het contract heeft een looptijd van 25 jaar. Na die tijd wordt de fabriek overgedragen aan de regering. De fabriek draait vanaf 2005. Het zeewater wordt, om vervuiling te vermijden, ingelaten via een pijpleiding die ruim één kilometer in zee steekt. Uiteindelijk produceert deze fabiek ruim 100 miljoen kubieke meter drinkwater per jaar, met een maximale capaciteit van 110 miljoen kubieke meter.

Israël is zowel qua oppervlakte als qua inwoners twee keer zo klein als Nederland: ongeveer zeven miljoen inwoners en een oppervlakte van 20.000 km2. Het land heeft duidelijk veel minder water dan Nederland. Oppervlaktewater neemt slechts 429 km2 in. Jaarlijks valt ongeveer 550 mm regen in Jerusalem en Tel Aviv, maar in Eilat slechts 29 mm. De regen valt uitsluitend tussen november en maart, verdeeld over 45 regendagen (bij Eilat slechts vijf ). De hoofdstad is Jerusalem, wat ook meteen de grootste stad van het land is met ruim 700.000 inwoners. De tweede stad is Tel Aviv met circa 400.000 inwoners. Het hoogste punt is Har Meron met een hoogte van 1.208 meter boven zeeniveau, het laagste punt de Dode Zee met een diepte van -408 meter.

Mekorot is het nationale drinkwaterbedrijf van Israël. Dit bedrijf is in overheidshanden en produceert verreweg het meeste water in Israël: 70 procent. Het bedrijf heeft een omzet van ongeveer 2,3 miljard euro en maakt ongeveer 430 miljoen euro winst. Hiervan wordt 120 miljoen teruggepompt in het drinkwaterbedrijf: de resterende 310 miljoen euro wordt opgenomen in de algemene middelen van de regering. Drinkwaterbelasting is onbekend, maar het drinkwaterbedrijf verkoopt het water eerst aan de gemeente voor omgerekend 50 eurocent. De gemeente verkoopt het water voor het dubbele door aan de klanten: ongeveer één euro. De grootste waterfabriek van Mekorot ligt bij Eshkolon, in het noorden van Israël. Hier wordt water voor de nationale waterpijplijn geproduceerd uit het Eshkol-reservoir. Het water uit dit reservoir komt uit het Meer van Galilea. Voor het transport van dit water naar het reservoir is heel wat energie nodig: van -200 meter onder zeeniveau naar 150 meter boven het zeeniveau. Het watertransport vergt ongeveer 1,5 procent van de totale Israëlische elektriciteit. Het grootste hoogteverschil dat moet worden overwonnen, is 450 meter. Het water wordt via een grote


achtergrond

Gedeelte van de waterzuiveringsinstallatie van Maagan Michael.

nationale pijpleiding van noord naar zuid getransporteerd.

Kleinschalige zuivering Behalve deze grote zuiveringen die op nationaal niveau werken, staat Israël ook vol met kleinere zuiveringen. Daarbij gaat het vooral om zuiveringsinstallaties voor afvalwater of voor brak water. Dit water wordt niet per se gebruikt als drinkwater, maar vooral als productie- of irrigatiewater. De landbouw is de grootste waterverbruiker van het land: 1,1 miljard kubieke meter van de twee miljard. Een goed voorbeeld van een dergelijke zuivering is te vinden op de kibboets Maagan Michael in de buurt van Haifa. Behalve de gebruikelijke landbouw heeft de kibboets een aantal andere bronnen van inkomsten: onder andere een koikwekerij. Het brakke water dat wordt gezuiverd door een RO-installatie, wordt ook gebruikt voor de koikarpers, die men voor het grootste gedeelte naar Europa exporteert.

Wereldwijd heeft het bedrijf nu meer dan 550 werknemers en een omzet van 130 miljoen euro. De winst komt ten goede aan de kibboets die het geld gebruikt om in het onderhoud te voorzien.

Afvalwater Hoewel afvalwater een belangrijke bron van water vormt, werd daar in het verleden niet altijd even goed mee omgegaan. Zo

werd het water van de awzi in Yavne bijna ongezuiverd in een lokale rivier geloosd. Na een aantal jaren was de vervuiling dusdanig dat de overheid ingreep. Omdat de gemeente verantwoordelijk is voor de zuivering, zocht het stadsbestuur een snelle oplossing. Deze werd gevonden in een Israëlische techniek: AGAR. Eerst wordt het afvalwater mechanisch verwerkt en gefilterd via een beluchtingsvijver. Daarna wordt

Een koikwekerij.

Een andere grote bron van inkomsten op deze kibboets is het bedrijf Plasson. Het is eigendom van de kibboets en opgericht in 1964 om in eerste instantie plastic landbouwproducten voor eigen gebruik te maken. Nu, ruim 40 jaar later, heeft het bedrijf zich gespecialiseerd in het maken van fittingen voor pe-buizen. Dat was nodig om lekverliezen van water te voorkomen. Naarmate de fittingen beter werden, toonden andere kibboetsen ook belangstelling. Uiteindelijk werden de fittingen ook geëxporteerd.

H2O / 10 - 2007

25


Plastic blokjes met bacteriën worden in het bassin rondgepompt en verwijderen in korte tijd de helft van de BOD.

het gelijkmatig in een bassin gepompt dat AGAR-modules bevat: plastic blokjes die bacteriën bevatten. Deze blokjes worden in het bassin rondgepompt en verwijderen in korte tijd de helft van de BOD. Daarna wordt het water verder gepompt naar een bassin met actiefslib. Vervolgens wordt het water gefilterd en geloosd op de rivier. De voordelen van deze techniek zijn het kleine benodigde volume, de snelle doorlooptijd en het feit dat de techniek is toe te voegen aan Filtercassettes.

een bestaande zuivering. Bovendien kan nog een extra polishingstap worden toegevoegd om de effluentkwaliteit te verbeteren. Een ander bedrijf dat technieken voor onder andere afvalwaterzuivering ontwikkelt, is Amiad. Dit bedrijf maakt filters als voorbehandeling voor omgekeerde osmose, microfiltratie, nanofiltratie en ultrafiltratie en UV-behandeling.

Hoogwaardige technologie Evenals Nederland biedt de Israëelische watersector volop mogelijkheden voor innovatieve technologie. Voorbeelden daarvan vormen de bedrijven Blue I, Atlantium en WaterSheer. Blue I levert elektro-optische monitoringsapparatuur om eventuele vervuiling in water te detecteren en (draadloos) alarm te slaan. Atlantium levert UV-desinfectieapparatuur. Hierbij wordt het UV-licht in de kamer waar de daadwerkelijke desinfectie plaatsvindt, gereflecteerd. Daardoor worden microorganismen efficiënt uitgeschakeld. WaterSheer levert draagbare, persoonlijke waterfilters, geschikt voor één tot enkele personen. De Israëlische regering stimuleert dergelijke technieken met de Incubator-regeling. Hierbij levert de overheid een financiële bijdrage aan een veelbelovend project. Uiteraard gaat dat niet zomaar. Eerst moet een voorstel worden gedaan wat door diverse experts wordt bekeken. Als die het goedkeuren, wordt een stappenplan opgesteld. Dat is niet vrijblijvend: als een stap niet wordt gehaald, zet de overheid de subsidie onherroepelijk stop. Reeds gedane betalingen hoeven niet te worden terugbetaald. Evenals in Nederland zijn universiteiten een andere belangrijke bron van nieuwe technologie. Het Weizmann-instituut houdt zich bezig met allerlei milieugerelateerde onderwerpen. De Hebreeuwse universiteit

26

H2O / 10 - 2007


achtergrond

Proefopstelling van elektroflocculatie.

van Jerusalem heeft een uitgebreide faculteit voor agricultuur, voedsel- en milieukwaliteit. Hier wordt veel met water gedaan. Zo vinden verschillende onderzoeken plaats naar waterbehandelingstechnieken voor afvalwater en naar mogelijkheden voor hergebruik van dat afvalwater. Een voorbeeld van een aan de universiteit ontwikkelde techniek is elektroflocculatie. Fouling van membranen wordt voorkomen door een kathode en een anode in het te zuiveren water te plaatsen en daar stroom doorheen te laten lopen. Door het gebruik van het juiste materiaal van de anode vormen de stoffen die anders het membraan zouden vervuilen nu vlokken die naar de bodem zakken.

In het verleden werd het afval uit Tel Aviv daar gedumpt. Uit milieuoverwegingen is nu besloten het afval te verwerken en de overblijfselen te gebruiken om energie mee op te wekken (biogas). De oorspronkelijke afvalberg is bedekt met een laag aarde en is nu langzaam aan het vergisten. De methaan die daarbij ontstaat, wordt afgetapt en gebruikt om energie op te wekken.

Ambitieus Zowel het Israëlische bedrijfsleven als de overheid hebben een enorme ambitie. Zij willen hun watertechnologie op grote schaal gaan exporteren. Eén van de middelen

daartoe is een grote beurs, die van 30 oktober tot en met 1 november in Tel Aviv plaatsvindt: WATEC. Behalve de beurs staat een grootschalige conferentie op het programma waarin het milieu en (drink)water centraal staan. Speciale aandacht krijgen ontwikkelingslanden en opkomende landen in Azië, Afrika en Zuid-Amerika. De insteek van de voorzitter van het organiserend comité van WATEC, Booky Oren, liegt er niet om. “Wij willen de positie van Israël als de ‘Silicon Valley’ van de wereldmarkt van water- en milieutechnologie innemen en versterken.”

In de toekomst wordt hier een nationaal park aangelegd.

Wateroverlast Hoe vreemd het ook mag klinken: ook in Israël treedt (heel soms) wateroverlast op. Door de ongelijke verdeling van de regenval, die varieert van 30 mm tot meer dan 1.000 mm regen per jaar, hebben sommige gebieden in de regentijd daadwerkelijk teveel water. Eén van die gebieden is het (nog aan te leggen) Ayalon Park. Dit park verbindt diverse al bestaande parken in Tel Aviv, Or Yehuda en Azur tot één groot nationaal park van 800 hectare. Door dit gebied lopen twee riviertjes die bij hevige regenval overstromen en wateroverlast opleveren. Met de aanleg van het park worden meerdere problemen in één klap opgelost. Behalve een waterbegingsgebied wordt ook een groot afvalprobleem opgelost. In het midden van het geplande park ligt namelijk een enorme berg afval.

H2O / 10 - 2007

27


tanks en silo’s type: toepassing: afmeting: situering: bouwtijd: ervaring:

Gewapend betonnen tanks; monoliet gestort Drinkwater, afvalwater, slib, enz. Diameter en hoogte tot 40 m. Bovengronds of ingegraven; ook in grondwater Zeer korte bouwtijd (speciale bekisting) Al meer dan 60.000 tanks gebouwd

Monostore® b.v. Goudplevier 107 (NL) 8271 GB IJsselmuiden Tel.: +31(0)38 - 33 707 00

Monostore® n.v. Hortensiastraat 12 (B) 2020 Antwerpen Tel.: +32(0)3 - 232 73 21

WWW.MONOSTORE.COM

OPSLAG

MILIEUZEKER

Tankbouw in beton en staal

!PPLIKON !NALYTICAL VOOR NAUWKEURIGE EN ROBUUSTE ON LINE MONITORING VAN ALLE WATERSTROMEN OP 4OXISCHE STOFFEN ALS s 4OTAAL #YANIDE s 4OTAAL &ENOL s $IVERSE ZWARE METALEN

"ELASTENDE STOFFEN ALS

s !MMONIA s .ITRAAT s .ITRIET s 4OTAAL &OSFAAT s 4OTAAL 3TIKSTOF

!LERT

"ELANGRIJKE PARAMETERS ALS s (ARDHEID s 6ERZADIGINGSINDEX

!PPLIKON !NALYTICAL ON LINE !NALYZERS

6OOR MEER INFORMATIE EN NOG VEEL MEER APPLICATIES

!NALYSE METHODEN CONFORM DE OFFICIÑLE NORMEN .%. )3/ !34- EN TOEPASSING VAN ANALYTISCHE TECHNIEKEN DIE EEN MEETBEREIK VANAF MICROGRAMMEN PER LITER MOGELIJK MAKEN TITRATIE COLORIMETRIE IONCHROMATOGRAFIE EN VOLTAMMETRIE

!PPLIKON !NALYTICAL "6 /N LINE !NALYZER DIVISIE 4EL WWW APPLIKON ANALYZERS COM


*thema

actualiteit

Demonstratie met decentrale MBR in Sneek In Sneek is op 26 april een demonstratieproject waarbij huishoudelijk afvalwater decentraal gezuiverd wordt door een membraanbioreactor, officieel geopend door de Commissaris van de Koningin in Friesland, Ed Nijpels. De (tijdelijke) proefopstelling staat in de wijk Duinterpen en behandelt daar het afvalwater van 200 woningen. De proef duurt tenminste tot eind dit jaar.

West-Europees platteland Volgens Brendo Meulman, projectleider bij Landustrie Sneek, groeit ook de markt in West-Europa, omdat de tendens hier vanuit milieu- en kostentechnische overwegingen neigt naar een kleinere infrastructuur voor de zuivering van afvalwater. Op het platteland in West-Europa hebben nog veel kleine dorpjes en afgelegen woningen geen aansluiting op het rioolstelsel; er wordt geloosd in oppervlaktewater. Verder krijgt decentrale behandeling van afvalwater in de toekomst met name in nieuwe Nederlandse woonwijken een plaats naast de traditionele, grootschalige infrastructuur voor riolering. Voor meer informatie: (0515) 48 68 88.

De containers in Sneek met de decentrale waterzuivering middels een compacte membraanbioreactor.

H

et doel van het project is om een decentrale waterzuivering nader te onderzoeken en aan te tonen of het een relatief eenvoudig, stabiel systeem met weinig stroomverbruik en weinig slibproductie oplevert. Bovendien wordt bekeken of het ‘product’ te verkopen valt in het buitenland. De partijen in het project zijn Landustrie Sneek, DMT Milieutechniek, gemeente Sneek, Wetterskip Fryslân, Vitens en de Universiteit Twente. Ze zijn allemaal lid van de Frisian Wateralliance, waarvan Ed Nijpels sinds 26 april voorzitter is.

Hergebruik In de wijk Duinterpen in Sneek ligt al een gescheiden rioolsysteem. Het water uit de droogweerafvoer wordt opgepompt, door de pilot heen geleid en teruggebracht in het riool. De proefopstelling bestaat uit een combinatie van (an)aerobe zuivering en membraanfiltratie. Het water moet van hoge kwaliteit zijn. Getest wordt of het inderdaad te hergebruiken is als proceswater in de industrie, de tuinbouw of voor bijvoorbeeld het wassen van de auto. Het water moet tenminste kunnen worden teruggebracht op het oppervlaktewater. Het zal geen drinkwaterkwaliteit hebben. In feite is dit de tweede decentrale zuiveringsinstallatie die in Sneek in gebruik is genomen. Enkele maanden geleden is de eerste zuivering van de wereld op basis van het DeSaH-concept (decentrale sanitatie en hergebruik) in Sneek in bedrijf genomen. Dit concept omvat het gescheiden houden van water uit het toilet (zwart) en overig huishoudelijk afvalwater (grijswater), opdat voor deze twee stromen afvalwater een verschillend type behandeling kan worden toegepast. In Sneek is bij 32 woningen een vacuümtoilet geïnstalleerd, waardoor het

zwartwater zeer geconcentreerd kan worden ingezameld. Voor toiletspoeling is namelijk slechts één liter water nodig. Binnen dit project wordt het toiletwater van deze 32 woningen behandeld binnen de woonwijk. De eerste resultaten van dit project zijn dermate positief dat Ed Nijpels wist te melden dat één van de twee woningstichtingen die deelneemt aan dit DeSaH-project, woningstichting De Wieren, samen met de gemeente Sneek en Landustrie heeft besloten 200 woningen uit te rusten met vacuümtoiletten en een decentraal zuiveringssysteem voor zowel zwart- als grijswater. In dit DeSaH-project blijkt meer water bespaard te worden dan verwacht. De vacuümtoiletten zouden een waterbesparing moeten opleveren van zo’n 25 procent. Nu blijkt dat de besparing oploopt tot 40 à 50 procent. De extra waterbesparing zou vooral het gevolg zijn van een veel bewuster en zuiniger omgaan met water door de bewoners. Momenteel wordt bekeken of ook het overige afvalwater van de 32 huishoudens op de locatie behandeld kan worden.

Oost-Europa Deelnemende instellingen en bedrijven voorzien grote kansen voor het vermarkten van dergelijke decentrale installaties in onder meer Oost-Europa. Daar ontstaat een grote vraag naar zuiveringsinstallaties vanwege de eisen rondom waterkwaliteit vanuit de Kaderrichtlijn Water. Deskundigen voorspellen voor de komende tien jaar een markt van twee tot drie miljard euro. Verder bestaan in ZuidEuropa veel problemen met watertekorten, veelal veroorzaakt door het gebruik van grote hoeveelheden irrigatiewater. Het gedemonstreerde systeem kan ook in deze regio goed worden toegepast aangezien het effluent van de zuivering kan worden gebruikt binnen de landbouw of industrie als proceswater.

Overdracht transport afvalwater De gemeente Utrechtse Heuvelrug heeft het transport van afvalwater van de kern Overberg overgedragen aan Waterschap Vallei & Eem. Dit schap nam zowel het rioolgemaal als de persleiding over.

B

ij kleine woonkernen is de gemeente verantwoordelijk voor het transporteren van het afvalwater naar de zuivering. Bij grotere kernen is het waterschap verantwoordelijk. Door de groei van de kern Overberg en het aansluiten van de riolering uit het buitengebied is de hoeveelheid afvalwater zo groot geworden dat het waterschap deze taak wilde overnemen. Om het afvalwater beter te kunnen transporteren, heeft het waterschap naast het oude rioolgemaal een nieuw gemaal gebouwd. Het oude gemaal dateert uit de jaren tachtig en was sterk verouderd. Het is inmiddels afgebroken. Het nieuwe gemaal is sinds oktober in gebruik en functioneert goed. Het oude gemaal had een capaciteit van 72 kubieke meter per uur, het nieuwe gemaal 93 kubieke meter. Het nieuwe gemaal bestaat uit een droge kelder met twee pompen. Het onderhoud is eenvoudiger dan bij traditionele rioolgemalen. Ook is veel minder kans op storingen, omdat het grove vuil buiten de pompen om wordt geleid. Het gemaal heeft door gebruik te maken van nieuwe techniek minder last van storingen. Hierdoor vinden minder riooloverstorten plaats op de sloot bij het gemaal en indirect op het Valleikanaal.

H2O / 10 - 2007

29


%EN REALISTISCHE KIJK OP WATER

3CHOON WATER UIT DE KRAAN EN IN DE RIVIER $AAR WILLEN WE VOOR ZORGEN 6OOR DE KWALITEITSEISEN DIE MOETEN WORDEN GEHAALD WORDT DE LAT STEEDS HOGER GELEGD 7E DENKEN MET U MEE OM HIERAAN TE VOLDOEN -ET DESKUNDIGHEID BETROKKENHEID EN PASSIE 'RONTMIJ UW PARTNER WWW GRONTMIJ COM

PLANNING CONNECTING RESPECTING THE FUTURE

'RONTMIJ

Oplossingen

voor tal van zware industrieën en toepassingen INFOLIJN 0578 578 578

grote voorraden enorme know-how prima service 24 uurs service snelle levertijden

Zoals bijvoorbeeld: chemie, scheepvaart, grondstofverwerking, cement & betonindustrie, kunststof & rubberindustrie, papier & kartonfabrieken, machinefabrieken, pompen & ventilatorenproducenten, tuinbouw, waterbeheersingssystemen, voedsel & diervoeder industrie en meer. Speciale motoren, onderwatermotoren, bijzonder nabouw motoren Van losse componenten tot turn key projecten 24/7 Service, maar ook trainingen en opleidingen

Aalbosweg 24, Postbus 195, NL - 8170 AD Vaassen, Tel. 0578 578 578, Fax 0578 578 585, E-mail: info@helmke.nl

www.helmke.nl


achtergrond

Visie op water en ruimtelijke ordening in Alkmaar Alkmaar staat de komende jaren voor de taak om de wateropgave in het stedelijk gebied op te lossen. Hiervoor is ruimte nodig en die ontstaat niet vanzelf. De gemeente heeft daarom onder de titel ‘Alkmaar, stad aan het water’ samen met het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier een integrale visie opgesteld over het combineren van het oplossen van de waterhuishoudkundige opgave met toekomstige stedelijke ontwikkelingen. De visie vormt de leidraad voor toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen en de watertoets.

D

e visie is opgesteld om een oplossing te vinden voor de wateropgave. Diverse maatregelen die nodig zijn om deze opgave op te lossen zullen om ruimte vragen en die is schaars in Alkmaar. Op veel plaatsen is de stad dicht bebouwd. Ook is op de meeste plaatsen gebouwd tot aan de gemeentegrens, waardoor ook rondom de stad weinig ruimte beschikbaar is. De visie is daarom gericht op het oplossen van de wateropgave én de ruimtelijke ontwikkelingen die in de komende jaren voor Alkmaar op stapel staan.

afkoppelen In Alkmaar moet nog een behoorlijke hoeveelheid verhard oppervlak worden afgekoppeld om te voldoen aan de basisinspanning. De verwachting is dat de afkoppelopgave ruimschoots kan worden ingevuld vóór 2015. De ambitie van de gemeente Alkmaar gaat echter verder: zij streeft op

lange termijn naar afkoppelen van alle verharde oppervlakken voor zover nuttig en doelmatig. Afkoppelen is een dure maatregel. Het is daarom wenselijk het afkoppelen zo veel mogelijk te combineren met andere werkzaamheden, bijvoorbeeld met onderhoud aan wegen of riolering of met maatregelen voor het oplossen van grondwateroverlast;

Maar niet alleen de wateropgave krijgt de aandacht in de visie. Er zijn ook ideeën gevormd hoe water kan bijdragen aan het imago en de beleving van de stad. Daarbij is gedacht aan waterfronten, waterpleinen, aan de uitbreiding van aan water gerelateerde natuur en het ontwikkelen van recreatieve structuren. Niet alleen kan een versterking van het waterimago een concurrentievoordeel opleveren voor Alkmaar voor mensen die in de stad willen wonen of werken, maar er ontstaan ook mogelijkheden voor de vestiging van ondernemers die inspelen op de toename van bijvoorbeeld recreatiemogelijkheden. Door deze mogelijkheden te combineren met het oplossen van de wateropgave is dit niet langer een last, maar een lust.

Wateropgaven In de visie zijn verschillende opgaven aan elkaar gekoppeld. Het oplossen van de wateropgave is daarin leidend. Gezocht is naar een manier waarop de opgaven elkaar kunnen versterken en waar mogelijkheden liggen voor een gecombineerde uitvoering. wateroverlast Meerdere polders in en rondom Alkmaar hebben een tekort aan waterberging. Het graven van extra waterberging kost ruimte en geld. Maar het biedt ook mogelijkheden voor een combinatie met wonen, werken, recreatie en natuur; • waterkwaliteit Vooruitlopend op de Kaderrichtlijn Water zijn in het Waterplan Alkmaar al diverse maatregelen opgenomen om de waterkwaliteit te verbeteren, zoals baggeren en het aanleggen van natuurvriendelijke oevers. Mogelijkheden voor een verdere verbetering van de waterkwaliteit doen zich bijvoorbeeld voor op plaatsen waar grootschalige waterberging wordt voorzien en ruimte ontstaat voor circulatie, flexibel peilbeheer of de inrichting van zuiveringsvelden; •

H2O / 10 - 2007

31


grondwateroverlast Op diverse locaties in Alkmaar is sprake van grondwateroverlast. Het oplossen van die overlast met drainage is erg duur. Ook hiervoor is het daarom wenselijk om zo veel mogelijk de combinatie te zoeken met andere grondwerkzaamheden; • watergebonden natuur De watergebonden natuur is in Alkmaar beperkt ontwikkeld. Belangrijke oorzaken hiervoor zijn de inrichting van waterlopen en oevers en de matige water(bodem)kwaliteit op veel plaatsen. In het Waterplan Alkmaar zijn daarom afspraken gemaakt over het aanleggen van een netwerk van natuurvriendelijke oevers en over maatregelen voor het verbeteren van de water(bodem)kwaliteit; • watergebonden recreatie In het Waterplan Alkmaar is afgesproken om routes uit te zetten voor kano’s en kleine recreatievaart. Belangrijk hiervoor zijn doorgaande waterstructuren. In het noorden van de stad kan deze wens worden gecombineerd met het samenvoegen van meerdere peilvakken tot een groot, robuust peilgebied met mogelijkheden voor circulatie; • stedelijke ontwikkeling Alkmaar breidt uit. Grote ontwikkelingen zijn de uitbreiding van recreatiegebied Geestmerambacht, de uitbreiding Vroonermeernoord, de ontwikkeling van het gebied rondom het nieuwe AZ-stadion en een groot aantal reconstructies van binnenstedelijk gebied. Al deze ontwikkelingen hebben een relatie met water. Toename van verhard oppervlak moet worden gecompenseerd door vergroten van waterberging, reconstructies bieden kansen voor afkoppelen van •

32

H2O / 10 - 2007

hemelwater en het oplossen van eventuele grondwateroverlast, ontwikkeling van groengebieden biedt mogelijkheden voor het vergroten van de waterberging. De stedelijke ontwikkelingen bieden daarom de mogelijkheid om de opgaven voor water, natuur en recreatie (deels) op te lossen.

De plaats van water in Alkmaar Water en Alkmaar hebben een bijzondere relatie met elkaar. Veel van de karakteristieke elementen van Alkmaar hebben van oudsher een relatie met water, zoals de grachten in de binnenstad, de diverse molens, de waterrijke parken en de ligging aan het Noordhollands Kanaal. Bij het oplossen van de wateropgave kan aansluiting worden gezocht bij deze elementen. Door de veelheid aan ruimtelijke ontwikkelingen waarin een stukje van de wateropgave kan worden opgelost, bestaat wel het risico dat een watersysteem met een versnipperde uitstraling ontstaat.

Voor Alkmaar is daarom een keuze gemaakt uit drie modellen voor het oplossen van de wateropgave. De modellen verschillen in het schaalniveau van de oplossing: postzegelverzameling De wateropgave wordt binnen het plangebied opgelost. Dit is zowel technisch als procedureel het meest eenvoudig te realiseren. Een nadeel kan zijn dat in kleine plangebiedjes een versnipperd watersysteem ontstaat dat geen meerwaarde biedt voor het grote geheel;

kralensnoer De wateropgave wordt gebruikt om bestaande blauwe structuren binnen dezelfde waterhuishoudkundige eenheid te versterken door het verbreden van waterlopen en vergroten van waterpartijen. Dit draagt bij aan een duidelijke positionering van water binnen de stad;


rubrieksaanduiding

bundelen De wateropgaven uit meerdere waterhuishoudkundige eenheden worden zo veel mogelijk gebundeld aan de rand van de stad, bijvoorbeeld door het inrichten van een waterbank. De grootschaligheid biedt mogelijkheden voor natuur- en recreatieontwikkeling.

Voor het grootste deel van Alkmaar is gekozen voor het model ‘kralensnoer’, ofwel het gebruiken van de wateropgave voor het versterken van de bestaande blauwe structuren in de stad. Aan de noord- en westzijde van Alkmaar zijn bovendien goede mogelijkheden voor het model ‘bundelen’.

Deze keuzes vormen de basis voor de uitwerking van de visie in de deelgebieden.

Visie per deelgebied Door voor elk deelgebied één van de bovenstaande modellen te kiezen ontstaat een hele nieuwe blik op het oplossingenspectrum. Voor de west- en noordrand van Alkmaar is gekozen voor het bundelen van de wateropgave in het recreatiegebied Geestmerambacht. Naast het realiseren van meer dan voldoende waterberging ontstaan mogelijkheden voor natuur en recreatie. Ook is er ruimte voor het op een natuurlijke wijze verbeteren van de waterkwaliteit door rietvelden en circulatie van het opper-

vlaktewater. Langs de westrand fungeert een groen-blauwe buffer als grens van de oprukkende verstedelijking. Deze buffer vormt tevens een oplossing voor het tekort aan waterberging in deze polders. Voor het gebied langs het Noordhollands Kanaal en de grachten in de binnenstad is er voor gekozen om bij herinrichtingen zo veel mogelijk de bestaande waterstructuren te versterken onder het thema water als beelddrager.

Inbedding in organisaties De realisatie van de visie staat of valt met het tijdig inbrengen van het waterbelang in ruimtelijke ontwikkelingen. Tussen de gemeente Alkmaar en het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier zijn daarom in het kader van de watertoets procedureafspraken gemaakt. De visie en de uitwerking per deelgebied zullen voor toekomstige stedelijke ontwikkelingen het kader vormen voor de watertoets. Daarnaast is een belangrijke voorwaarde voor het slagen van de visie dat het gedachtegoed en de concrete ideeën voor alle betrokkenen, van programmamanagers tot ontwerpers, makkelijk toegankelijk zijn. De visie is te raadplegen via het intranet van de gemeente. Vanaf de werkplek kan eenvoudig worden nagegaan welke opgaven gelden voor een specifieke locatie en welke ideeën er al zijn gevormd om deze opgave op te lossen. Fotocollages geven sfeerbeelden voor bijvoorbeeld water in binnenstedelijk gebied of functiecombinaties met natuur en recreatie. Ook zijn er collages met ideeën

H2O / 10 - 2007

33


over natuurvriendelijke oevers, infiltratie- of afkoppeltechnieken. De visie is nog niet af, maar vormt een leidraad voor toekomstige ontwikkelingen en brengt afzonderlijke projecten in onderlinge samenhang. Alleen zo blijft het watersysteem een stabiele factor voor de komende decennia. Jan Wijn (Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier) Hans van de Berg (Gemeente Alkmaar) Alex Hekman (Grontmij) Voor meer informatie: Jan Wijn (0299) 39 13 41, Hans van de Berg (072) 548 87 64 of Alex Hekman (072) 547 54 77.

De integrale visie op water en ruimtelijke ordening voor Alkmaar is opgesteld naar aanleiding van een evaluatie van de watertoets in Hollands Noorderkwartier door het hoogheemraadschap, de gemeente en Grontmij. De evaluatie leidt tot een aantal conclusies: • Opvallend is dat water in het stedelijk gebied vooral functioneel wordt benaderd met een voorkeur voor traditionele en bekende inrichtingsmethoden. Daarbij ligt een vrij eenzijdige nadruk op het halen van de normen voor waterberging en een goede afvoer van hemelwater. Thema’s als waterkwaliteit, grondwateroverlast, beheer en onderhoud en natuur worden niet standaard afgewogen. Ook wordt lang niet altijd gezien dat water een bijdrage kan leveren aan de ruimtelijke kwaliteit, natuurontwikkeling of recreatie; • Ruimtelijke ontwikkelingen worden nauwelijks aangegrepen om regionale waterdoelstellingen te realiseren; • Duidelijkheid over de rolverdeling ontbreekt als het gaat om het inbrengen van creativiteit en ambitie: de gemeente verwacht hiervoor de inbreng van het hoogheemraadschap, terwijl deze juist meer de rol neemt om het plan te toetsen aan de minimale eisen. De belangrijkste aanbeveling om te komen tot meer kwaliteit in de inrichting van het stedelijk watersysteem is het opstellen van een concrete, lokale watervisie. Het watertoetstraject staat onder te veel tijdsdruk en belangentegenstellingen om op dat moment nog te onderzoeken welke bovenplanse ambities of doelstellingen verwezenlijkt zouden kunnen worden. Een dergelijke visie moet in ieder geval een visie bevatten op de plaats van water binnen de ruimtelijke ordening, een overzicht van de regionale en lokale wateropgaven en een langetermijnvisie hoe deze moeten worden ingevuld én een visie op gebiedspecifieke waarden en ambities van het watersysteem en hoe die kunnen worden verwezenlijkt.

advertentie

Landustrie succesvol met Decentrale Afvalwaterzuivering De pilot te Sneek, waar in een woonwijk het toiletwater en grijswater gescheiden worden ingezameld en behandeld, blijkt een succes. De behaalde resultaten op het gebied van energieproductie en waterbesparing zijn veel hoger dan eerst verwacht.

www.landustrie.nl

34

H2O / 10 - 2007

Kenmerkend ten opzichte van conventionele afvalwaterzuivering is de afwezigheid van slibproductie. Verder voordeel voor de bewoners is, dat door gebruik van een keukenvermaler, een GFT container overbodig is. De positieve resultaten van deze pilot hebben geleid tot een nieuw project van 200 woningen, eveneens in Sneek, waar het afvalwater ook decentraal zal worden gezuiverd.


actualiteit Opknapbeurt watersysteem ten noorden van Deventer Het natuurlijker maken van het watersysteem ten noorden van Deventer (Baarlerhoek) is in volle gang. Waterschap Groot Salland en de gemeente Deventer zijn druk bezig met het vergraven van de watergang in dit gebied en het aanleggen van vier hectare waterberging.

D

e werkzaamheden vloeien voort uit het Masterplan Zandwetering, dat een aantrekkelijk gebied langs de randen van stedelijke bebouwing moet opleveren met duurzaam waterbeheer, het veiligstellen van de aanwezige natuur en tegelijkertijd behoud van de landbouw en stedelijke functies in dit gebied. Baarlerhoek omvat 165 hectare en strekt zich naar het westen uit tot voorbij het Overijssels Kanaal. Het vormt het tweede deel van

het Masterplan. Het eerste bestond uit het opknappen van de Gooiermars ten oosten van Deventer. Dit gebied is in 2005 onder handen genomen. Het riviertje de Zandwetering, die vanuit de Gooiermars door Baarlerhoek richting Schalkhaar stroomt, is nog niet op orde. Daarom wordt drie kilometer watergang opnieuw ingericht en vier hectare waterberging gerealiseerd. De drie stuwen die in

het gebied voorkomen, worden vervangen door vistrappen. Het ecologisch inrichten van de Zandwetering is een belangrijk thema, omdat deze watergang twee gebieden met water van hoge kwaliteit verbindt: zoals gezegd de Gooiermars ĂŠn het gebied ten noordoosten van Diepenveen. Bij de inrichting worden onder meer stapstenen, poelen en faunapassages aangebracht.

De werkzaamheden ten noorden van Deventer begonnen dit voorjaar.

Waterberging in Eendragtspolder De Eendragtspolder bij Zevenhuizen in Zuid-Holland krijgt de functie van waterbergingsgebied. Het gebied bestaat straks uit een plas van 150 hectare met daaromheen drassig terrein. De werkzaamheden begonnen afgelopen maart en moeten in 2010 voltooid zijn.

D

e Eendragtspolder is het eerste grote calamiteitengebied van Zuid-Holland. Bij het graven van de plas komt 1,8 miljoen kubieke meter grond vrij. Deze wordt gebruikt om het totale gebied te omringen met een kade, die op sommige punten 40 meter breed zal zijn. Hierdoor kan het gebied meer water bergen. Behalve waterberging dient het gebied ook om water vast te houden in droge periodes. In de polder komen ook bovenregionale vrijetijdsvoorzieningen. Zo wil de gemeente Rotterdam hier een roeibaan van internationale allure aanleggen.

Rectificatie In H2O nummer 9 van 4 mei jl. stond op pagina 7 een bericht over de eerste urinebehandelingsreactor. Deze staat niet op het hoofdkantoor van Waterschap Reest en Wieden, maar bij de rwzi Hengelo van Waterschap Regge en Dinkel. Regge en Dinkel gebruikt wel urine van het hoofdkantoor van Waterschap Reest en Wieden. Mettertijd wil Waterschap Regge en Dinkel ‘eigen’ urine gaan gebruiken.

H2O / 10 - 2007

35



>E< EObS`ZSWRW\UPSR`WXT <]]`R 6]ZZO\R V]]TRYO\b]]` bS DSZaS`P`]SY ZSdS`b XOO`ZWXYa $ [WZX]S\ [! R`W\YeObS` OO\ % VcWaV]cRS\a PSR`WXdS\ S\ W\abSZZW\US\ W\ RS ^`]dW\QWS <]]`R 6]ZZO\R >E< [OOYb USP`cWY dO\ ]^^S`dZOYbSeObS` 6Sb eObS` e]`Rb UShcWdS`R W\ /\RWXY 0S`US\ 6SS[aYS`Y S\ W\ VSb RcW\USPWSR >E< ]\beWYYSZb hcWdS`W\UabSQV\WSYS\ h]OZa USƒ\bSU`SS`RS [S[P`OO\bSQV\]Z] UWS S\ USOdO\QSS`RS ]fWRObWSbSQV\WSYS\ h]OZa CD ^S`]fWRS 2ShS bSQV\WSYS\ e]`RS\ eS`SZReWXR R]]` O\RS`S\ ]dS`US\][S\ 2OO`\OOab PSVSS`b >E< W\ ]^R`OQVb dO\ RS ^`]dW\QWS RWdS`aS \Obcc`USPWSRS\ S\ U`]bS RSZS\ dO\ VSb RcW\USPWSR dO\OT HO\Rd]]`b b]b S\ [Sb 0S`US\ 2ShS USPWSRS\ Y`WXUS\ hSdS\ [WZX]S\ YSS` ^S` XOO` PSh]SY

>E< EObS`ZSWRW\UPSR`WXT <]]`R 6]ZZO\R h]SYb

SS\ >`]QSabSQV\]Z]]U S\ SS\ A^SQWOZWab EObS`dS`RSZW\U [ d !& cc` ^S` eSSY EOb hWX\ XS bOYS\ S\ eOb VSP XS ROO`d]]` \]RWU-

niveau over aanpassingen en uitbreidingen van de (drink)water-

Binnen het multidisciplinaire team Watertechnologie ben je spil in

infrastructuur. Tevens adviseer je over de aangepaste bedrijfsvoe-

een dynamische en afwisselende werkomgeving waarbij je de regie

ring tijdens onderhouds-, uitbreidings- en storingswerkzaamheden.

voert. Samen met andere specialisten waarborg je de continuĂŻteit

Voor deze taken verricht je leidingnetberekeningen en coĂśrdineer je

van het drinkwaterproces en de kwaliteit van het drinkwater. Je on-

de productieplanning. Je hebt een voltooide hbo-opleiding civiele

dersteunt collega’s bij het uitvoeren van de actuele bedrijfsvoering.

techniek, werktuigbouwkunde of vergelijkbare technische opleiding.

Je bent oplossingsgericht, pragmatisch, nieuwsgierig en leergierig. Verder beschik je over een analytisch denkvermogen, ben je

AOZO`WaW\RWQObWS

standvastig en overtuigend en heb je gevoel voor kwaliteit. Je houdt

Het maximale bruto jaarsalaris voor deze functies bedraagt circa

vakgerichte ontwikkelingen bij. Je rapporteert rechtstreeks aan de

E 40.000,00 op fulltime basis.

Manager Bedrijfsvoering en Watertechnologie. Sollicitanten worden gescreend. De screening bestaat uit het naAls Procestechnoloog heb je procestechnologisch inzicht en stel

gaan van referenties, het toetsen van de authenticiteit van identiteits-

je hoge eisen aan de waterkwaliteit. Je stelt in samenwerking met

papieren en diploma’s en het opvragen van een gedragsverklaring.

het laboratorium jaarlijks het meetprogramma op, je analyseert gegevens over kwaliteit en kwantiteit om de werking van afzonder-

0S\ XS USƒ\bS`SaaSS`R-

lijke processtappen en het totale proces te kunnen beoordelen. Je

Kijk voor meer informatie over PWN Waterleidingbedrijf

initieert en werkt mee aan procesoptimalisatie en neemt deel aan

Noord-Holland op www.pwn.nl of neem contact op met

multidisciplinaire projecten. Je hebt een voltooide hbo-opleiding

Antoine Freijters of Roger de Rooij, telefoon 0251 264710.

procestechnologie, chemische technologie of vergelijkbaar, aange-

Stuur je schriftelijke sollicitatie met cv voor 1 juni a.s. naar

vuld met functionele kennis.

Human Resources, vacaturenummer 22160, postbus 2113, 1990 AC Velserbroek. Je kunt je brief en cv ook mailen naar

Als Specialist Waterverdeling beschik je over rekenkundig vermogen en ben je een organisatietalent. Je adviseert op operationeel

HR-sollicitaties@pwn.nl


Eerste resultaten van een nieuw filtratiesysteem voor effluentpolishing In het kader van de nieuwe effluenteisen uit de Kaderrichtlijn Water verrichtte Triqua onderzoek naar innovatieve filtratietechnieken. Het bedrijf verwierf in 2005 de rechten van een in de Oekraïne ontwikkeld en sinds 1990 daar veelvuldig toegepast filtratiesysteem. Het systeem maakt gebruik van een drijvend filtratiemedium en een hydrodynamische robot. Hierdoor ontstaat een nieuw filtratiesysteem voor nabehandeling van effluent naast de bestaande zandfiltratiesystemen. Het nieuwe systeem wordt vermarkt onder de naam FilTriq. Om de werkwijze aan te tonen, heeft Triqua samen met Waterschap Vallei & Eem vooronderzoek uitgevoerd met effluent van de rwzi Bennekom. De resultaten en de ervaringen zijn meegenomen in het vervolgonderzoek op de rioolwaterzuivering Zeist van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. n opdracht van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden is het FilTriqsysteem beproefd als nabehandelingstap van het effluent. Het hoogheemraadschap is daarbij primair geïnteresseerd in het verwijderen van fosfaat. Een vlokmiddel wordt aan het influent van het filter toegevoegd, wat met de aanwezige zwevende stof precipiteert met afvang van de gevormde vlokken in het filterbed. Dit resulteert in een schoon helder effluent met lage fosfaatconcentraties.

Technologie

Tijdens het proefonderzoek is onderzocht of het FilTriq-systeem in staat is om het effluent van de rwzi Zeist vergaand te zuiveren, waarbij een uiteindelijke fosfaatconcentratie van minder dan 0,15 mg/l moet worden gehaald. Om regenperiodes na te bootsen, is ook gekeken of het systeem in staat is om met wisselende hydraulische belastingen te draaien met een constant goede kwaliteit effluent.

Door verschillende korreldiameters in het korrelbed toe te passen, wordt enerzijds een groot contactoppervlak gecreëerd voor het aanhechten van biomassa en anderzijds voor de efficiënte verwijdering van vlokken en zwevende stoffen. Door de natuurlijke

I

De Stichtse Rijnlanden wil met het FilTriqproces de waarden in de tabel halen. De maximale waarde geldt daarbij tijdens regenperiodes en de streefwaarde moet tijdens normale (droogweer)periodes gehaald worden. component

zwevende stof fosfaat

maximale waarde (mg/l)

5 0,5

streefwaarde (mg/l)

1 0,15

De algemene doelstelling van het proefonderzoek is om vast te stellen of het FilTriqproces kan voldoen aan bovengenoemde eisen. Op basis van het proefprogramma worden verder de volgende doelstellingen nagestreefd: bepaling van de toepasbaarheid van het proces voor de nabehandeling van de rwzi Zeist en een opzet van een fullscale ontwerp met kwantitatieve, kwalitatieve en economische aspecten naar aanleiding van de indicatieve resultaten van de test.

38

H2O / 10 - 2007

De kern van het systeem ligt in het drijvende filtermateriaal, gevormd door kunststof korrels. Dit materiaal is chemisch stabiel en heeft een onbeperkte levensduur. De korrelconfiguratie wordt bepaald door de uiteindelijke toepassing: filtratie- of biologische processen. De korreldiameter heeft invloed op de filtratiecapaciteit, de aanhechting van biomassa en het terugspoelproces. De korrelbedhoogte bedraagt over het algemeen één tot twee meter.

Schematisch overzicht van de proefopstelling.

verdeling in het filterbed, vanwege de specifieke dichtheid van het korrelmateriaal, kunnen hoge filtratiesnelheden bereikt worden met behoud van de verwijderingseigenschappen van zwevende stoffen. De geaccumuleerde overmaat aan biomassa en de afgevangen vlokken en zwevende stof veroorzaken een toename van de hydraulische weerstand in het bed. Stabiliteit van het proces wordt bereikt door periodiek in tegenstroomse richting terug te spoelen, waarmee deze stoffen verwijderd, gerecirculeerd en/of afgevoerd kunnen worden. Door de druk van het terugspoelwater worden de korrels uiteengeperst, waardoor de vervuiling tussen de korrels verdwijnt. Het terugspoelproces wordt automatisch geïnitieerd door stijging van het waterniveau boven het filter, met behulp van een hydrodynamische robot en een automatisch bediende afsluiter. Terugspoeling gebeurt onder vrij verval en zonder toevoeging van lucht. Na de terugspoelcyclus wordt de samenstelling van het korrelbed op natuurlijke wijze hersteld door de specifieke, opwaartse druk. Voordelen van het FilTriq-proces ten opzichte van bestaande veelal op zandfiltratie gebaseerde systemen zijn de eenvoud van het concept, de compactheid, het beperkte aantal elektrische of mechanische


*thema

actualiteit

Bij droogweerafvoer: een gemiddelde orthofosfaatconcentratie in het effluent van 0,09 mg/l, korte terugspoelcycli (minder dan vier procent spoelwater), turbiditeit in het effluent 0,5-1,5 NTU en een flocculantverbruik (polyaluminiumchloride) van 2,2 mg Al/l effluent.

Afb. 1: DWA-regime gemeten over de periode 03/01/07 t/m 08/01/07.

Bij regenweerafvoer: een gemiddelde orthofosfaatconcentratie in het effluent van 0,2 mg/l, korte terugspoelcycli (minder dan 4,5 procent spoelwater), turbiditeit in het effluent 0,5-2,5 NTU en een flocculantverbruik (polyaluminiumchloride) van 1,6 mg Al/l effluent. In de afbeeldingen 1 en 2 zijn verzamelgrafieken over de proefperiode in januari van dit jaar weergegeven. Onderscheid is gemaakt in een droge en een natte periode. Uit de grafieken wordt duidelijk dat in de eerste week van januari bij droogweerafvoerdebiet constante orthofosfaatwaarden van onder de 0,10 mg/l gehaald worden. Bij regenweerafvoer in de periode van 11 tot 18 januari worden hogere fosfaatwaarden gevonden. Hier is nog een verdere verbetering mogelijk, omdat sprake was van een begrenzing van de capaciteit van de doseerinstallatie.

Conclusies Afb. 2: RWA-regime gemeten over de periode 20/01/07 t/m 25/01/07.

onderdelen, het efficiĂŤnte terugspoelsysteem (korte terugspoeltijd en zeer kleine hoeveelheden terugspoelwater), het niet nodig hebben van beluchting voor terugspoelen, een laag energieverbruik (minder dan 0,2 kWh per kubieke meter) en lage operationele kosten.

Testresultaten Van november 2006 tot maart 2007 zijn de testen uitgevoerd met de FilTriq-installatie op het effluent van de rwzi Zeist. Het effluent is onttrokken uit de effluentsloot. Er is een langere periode gewerkt, waarbij het droogweerafvoerregime is gesimuleerd met een stroomsnelheid van tien meter per uur. Een deel van deze periode is gebruikt om de optimale instelparameters vast te stellen, met aansluitend simulatie van een regenweerafvoerregime met een stroomsnelheid van 18 meter per uur.

Uit bovenstaande kan worden opgemaakt dat aan de doelstellingen van het onderzoek is voldaan. De effluentkwaliteit op fosfaat bij droog weer en regen valt binnen het programma van eisen van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. De FilTriqinstallatie blijkt in staat langdurig te draaien met een constante goede effluentkwaliteit zonder noemenswaardige storingen en extra bemoeienis van de bedrijfsvoering van de rioolwaterzuivering Zeist. Het onderzoek is inmiddels voortgezet, waarbij met name de prestaties bij regenweer nader worden getoetst. Steven Horn en Johan Thiescheffer (Triqua) Olaf Duin (Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden)

Het onderzoek, met een gemiddelde fosfaatconcentratie in het influent naar de FilTriq van 0,85 mg/l en een turbiditeit van 3-15 NTU, heeft de volgende resultaten opgeleverd:

H2O / 10 - 2007

39


achtergrond De oudste droogmakerij voorzien van de nieuwste technologie In 1614 werd het Zoetermeerse meer drooggemalen. Het is daarmee de oudste droogmakerij in het gebied van het Hoogheemraadschap van Rijnland. In de 17e eeuw werden deze polders drooggehouden door middel van windmolens. Bij calamiteiten werd gecommuniceerd met vlaggen en lichtsignalen. Tegenwoordig houden gemalen de polders droog en vindt de besturing en monitoring van deze gemalen plaats op basis van de nieuwste technologie.

Het Zoetermeerse meer op een kaart uit 1615 en hetzelfde gebied op een scherm in het huidige softwaresysteem.

H

et huidige Hoogheemraadschap van Rijnland is op 1 januari 2005 ontstaan door een fusie van vier waterschappen. Eén van deze waterschappen was het Waterschap Wilck en Wiericke. Enkele maanden voor de fusie startte dit waterschap een aanbesteding voor de centrale besturing van haar kunstwerken. In het beheersgebied van Wilck en Wiericke, het huidige district zuid, stonden op dat moment circa 120 kunstwerken. Hiervan werden er ongeveer 65 via een hoofdpost bestuurd en gevisualiseerd. Dat gebeurde met twee verschillende systemen. Beide systemen waren sterk verouderd en aan vervanging toe. Het nieuwe besturingssysteem moest kunnen ‘communiceren’ met stuwen, inlaten en gemalen met één tot drie pompen. Daarnaast moest het systeem storingen kunnen verwerken die vanuit de onderstations binnenkomen, de dienstdoende wacht alarmeren, de gegevens in een databank opslaan met de mogelijkheid om deze te presenteren in grafieken en rapporten, gebruiksvriendelijk zijn en geschikt voor

bediening en monitoring op afstand én ingesteld zijn op uitval van het openbare elektriciteitsnetwerk. De hoofdpost moet tenslotte fungeren als de spil in de besturing en bediening van alle onderstations. Het Hoogheemraadschap van Rijnland koos voor een systeem waarop bestaande installaties en meetapparatuur aangesloten kunnen worden. Een extra investering in een nieuwe infrastructuur was daarom niet nodig. Door de vele communicatiemogelijkheden (zowel analoog als via GPRS) is het mogelijk om met alle onderstations direct contact te krijgen. Het systeem is gebaseerd op internettechnieken en visualiseert alle meetgegevens op een gebruiksvriendelijke manier (middels grafieken, rapporten, overzichten, scada-weergaves etc.).

Praktijk Het besturen en monitoren van de gemalen, stuwen en inlaten (75 locaties op dit moment) gebeurt via de hoofdpost bij het Hoogheemraadschap van Rijnland. Medewerkers kunnen via het internet of

intranet inloggen vanaf de eigen werkplek, maar ook vanaf de laptop of een PDA in het veld. Speciaal voor Rijnland is het systeem uitgebreid met een calamiteitenmodule. Hiermee kunnen de instellingen van meerdere kunstwerken tegelijkertijd worden gewijzigd. Zo kunnen de pompen van meerdere gemalen met één druk op de knop worden aangezet, bijvoorbeeld bij hevige regenval. Het wijzigen van instellingen is verder vereenvoudigd door het toevoegen van ‘recepten’. Deze bestaan uit bij elkaar horende instellingen. Een voorbeeld hiervan is de instelling van een winterpeil. Hierin zijn voor een groep van kunstwerken alle instellingen opgeslagen die ervoor zorgen dat het in een peilbesluit vastgestelde winterpeil gehandhaafd blijft. Een ‘recept’ kan de instellingen voor meerdere kunstwerken bevatten. Door te selecteren worden in één keer alle benodigde instellingen gewijzigd.

Alarmering Tijdens de storm van 18 januari jl. bleek hoe belangrijk het is om direct contact te hebben met de onderstations. Het softwaresysteem is voorzien van een uitgebreide alarmeringsmodule die op deze dag adequaat reageerde. Bij de aankondiging van het weeralarm is met de calamiteitenmodule een tijdelijk verlaagd peil ingesteld. Hierdoor kon het opwaaieffect van de storm grotendeels worden geëlimineerd. Via het systeem kon men de situatie bewaken en waar nodig ingrijpen. Zodra een installatie een storing meldt, treedt de alarmeringsmodule in werking en wordt de dienstdoende medewerker via een SMS-bericht, semafoonscript of PDA gealarmeerd. Via de PDA kunnen de medewerkers de alarmering uitlezen en afmelden.

De storm op 18 januari jl.

Sinds de zomer van 2006 is het systeem volledig in productie. Het voldoet aan het vooraf opgestelde eisenpakket en is gebruiksvriendelijk: logisch van opbouw en toch uitgebreid. Koppelingen met radarbeelden, neerslagmetingen en de toevoeging van recepturen en wachtdienstroosters, maken het systeem voor Rijnland compleet. Het werkgebied van het Hoogheemraadschap van Rijnland is het op één na dichtstbevolkte gebied in Nederland. Mede door gebruik te maken van de nieuwste technologie kan het hoogheemraadschap voor droge voeten voor de bewoners zorgen. Hans van Ketwich (Hoogheemraadschap van Rijnland) Marije Stronks-Jansen (I-Real)

40

H2O / 10 - 2007


/0 !" "/0 +!" %5!. 1)&"("+ 2,,. !" * ."4 "+ "3 0" -,*-"+ &+0.,!1 "".0 ""+ +&"13" .,"/02 /0/0 )"+ / %.,"# "+0.&#1$ )3 &". 05-" &+ ,* &+ 0&" *"0 ""+ 2 + 1&0"+ # + /0") ." % .!/0 )"+ /)&'0 ,+1/ &".*"" 3,.!"+ 6")#/ $.,2" /)& "/0 +!!")"+ -., )""*),,/ 2".3".(0 " 2.&'" !,,.$ +$ 2 + *&+&* ) ** 2,,. (,*0 ,,( &' ) $" 0,"."+0 ))"+ 2"./0,--&+$ " +&"13" 3 &". * (0 %"0 -.,$. ** ,*-)""0 2,,. ")( 05-" #2 )3 0". &/ ". +1 ""+ -,*- ,- * 0 + )1/&"# !" 6"(".%"&! 2 + ""+ %,,$ ."+!"*"+0 "+ * 4&* )" "!.&'#/6"(".%"&! ,,. &+#,.* 0&" "+ !, 1*"+0 0&" ,/0 1/ 3 +"+ 1.$ 0") # 4 333 (/ +)

ˆiÕÜt

1 ,,( &+ .,"/02 /0/0 )


achtergrond *thema Meetgegevens van rwzi’s in Vlaanderen centraal beschikbaar De meeste Vlaamse rioolwaterzuiveringsinstallaties worden niet permanent bemand. Technische medewerkers kunnen wel op afstand inloggen op de beheersoftware van een installatie om de actuele toestand te bekijken en eventueel parameters te wijzigen. Nieuw is dat al deze gegevens voor alle locaties ook centraal verzameld worden. Aquafin, dat in 1990 door de Vlaamse overheid opgericht werd om een bovengemeentelijk rioleringsnet en waterzuiveringsinstallaties te bouwen en momenteel een 200-tal rwzi’s, vier slibdrogers en meer dan 800 pompstations beheert, kan zo snel en eenvoudig rapporten genereren die op hun beurt op elke locatie te raadplegen zijn.

V

laanderen is opgedeeld in elf bekkens die grosso modo overeenkomen met de waterlopen. In elk bekken zijn enkele teams aan het werk die een aantal installaties beheren. Verder is er een geautomatiseerd alarmsysteem waarmee ook ‘s nachts en in de weekends de procesbewaking gegarandeerd blijft. Dat de meeste rioolwaterzuiveringsinstallaties grotendeels onbemand draaien, is mogelijk dankzij automatisering. Hierdoor is een permanente opvolging door technische medewerkers niet meer noodzakelijk. De belangrijkste parameters zijn de vloeistofniveaus in de tanks en de zuurstofgraad, die een sturende waarde zijn voor de biologische zuivering. Als het signaal van de zuurstofmeting bijvoorbeeld zou wegvallen, wordt automatisch overgeschakeld op een tijdsgestuurde controle van de beluchting, zodat de zuurstof in het water voldoende blijft tot een medewerker ter plaatse is. Op die manier garandeert Aquafin dat de waterkwaliteit van het gezuiverde afvalwater nauwelijks of niet beïnvloed wordt door de storing. Toch bestaat de tendens om met de procescontrole steeds korter op de bal te spelen. Een argument hiervoor is dat de normen voor waterzuivering strenger worden, wat voor een rwzi betekent dat meer grootheden direct moeten worden gemeten. Bovendien kan energie bespaard worden door de processen preciezer te regelen en bijvoorbeeld niet meer te beluchten dan strikt noodzakelijk.

Sterk gestandaardiseerd Hoewel geen enkele waterzuiveringsinstallatie volledig hetzelfde is, heeft Aquafin door de jaren heen heel wat energie gestoken in de standaardisering van de elektrische uitrusting en de automatisering. Met enkele tientallen nieuwe installaties per jaar heeft die aanpak ruimschoots zijn nut bewezen. Door deze praktijkervaring is de ontwikkeltijd voor een nieuwe installatie zeer kort en hoeft nauwelijks nog tijd gestoken te worden in het oplossen van problemen die veroorzaakt worden door ondoordachte implementatie. De gestandaardiseerde aanpak heeft als bijkomend voordeel dat de grafische weergave op het beeldscherm overal dezelfde is. Een uitdaging in de huidige aanpak is de datacommunicatie. Omdat heel wat waterzuiveringsinstallaties op afgelegen plaatsen liggen en omdat men in het verleden weinig behoefte had aan bandbreedte, zijn

42

H2O / 10 - 2007

er geen vaste lijnen maar wordt gebruik gemaakt van ISDN-inbelverbindingen. Op termijn zullen deze verdwijnen nu meer en meer overgeschakeld wordt op ADSLverbindingen. Maar ook met ISDN biedt de software al heel wat voordelen, bijvoorbeeld wanneer men monsters gaat nemen in een rwzi voor onderzoek in het laboratorium. Voordien moest men dan terug naar de zuiveringsinstallatie om aan de hand van de laboratoriumresultaten de parameters van de regelkringen aan te passen. In het nieuwe systeem kan men vanuit het centrale punt waar de analyses plaatsvinden, inloggen om de instellingen te wijzigen. De concentraties van bijvoorbeeld nitraten zijn metingen die voor de meeste installaties in een laboratorium gebeuren, al wordt intussen ook al overgeschakeld op directe metingen.

Verzamelen van velddata Sinds begin dit jaar is Aquafin een stapje verder gegaan, met de implementatie van een systeem waarbij alle data van elke applicatie lokaal verzameld wordt door een datacollector die de gegevens vervolgens doorstuurt naar een centrale server. De data zijn meetwaarden maar ook instellingen en wijzigingen aan de parameters, zodat men een volledige weergave krijgt van wat zich in het veld afspeelt. Omwille van de inbellijnen gaat het nog niet om een direct beeld, maar wordt om de zoveel tijd contact gelegd met de server om data door te sturen. Nu is de info van meer dan 20.000 data vanuit één systeem beschikbaar. Een volgende stap De rioolwaterzuiveringinstallatie van Lier.

die geïmplementeerd werd, is het gebruik van software waarmee men automatisch berekeningen kan uitvoeren en rapporten kan genereren. Zo worden alle dagrapporten die vroeger in elk van de waterzuiveringen lokaal gegenereerd en afgedrukt werden, nu centraal aangemaakt met de gegevens uit het systeem. Voordeel hiervan is dat de rapporten meteen beschikbaar komen voor alle betrokkenen. Het gaat om een viertal standaardrapporten per installatie met vooral operationele informatie, zoals debieten en andere meetwaarden.

Basis voor optimalisaties Nu de bouw van nieuwe grote waterzuiveringsinstallaties in Vlaanderem stilaan begint af te nemen, verschuift de aandacht naar het optimaliseren van bestaande installaties. Eén van de uitdagingen hierbij is het beheersen en optimaliseren van het energieverbruik. Dit soort uitbreidingen is eenvoudig, omdat men makkelijk bijkomende zaken kan definiëren als de data in verband met bijvoorbeeld energieverbruik ook opgenomen worden in de databank van de lokale SCADA-pakketten. Ook het definiëren van de kostenprestatie-index is uiteindelijk niet meer dan het doorrekenen van data uit de centrale databank, wat de organisatie de mogelijkheid biedt om straks direct de (goede) werking van zijn installaties te monitoren ondanks de omvang en verspreiding van de rioolwaterzuiveringsinstallaties in Vlaanderen.


All it takes for Water Monitoring and Data Network

Eijkelkamp Training & Consultancy

uw schakel tussen theorie en praktijk! Nijverheidsstraat 30, 6987 EM Giesbeek, Nederland

T +31 313 88 02 00 F +31 313 88 02 99

E info@eijkelkamp.com I www.eijkelkamp.com

Uw projecten, onze uitdaging In airconditionings-, verwarmings- en waterbehandelingssystemen in utiliteitsbouw, residentiële en industriële toepassingen garanderen Lowara pompen hoge efficiëntie en betrouwbaarheid. Dit wordt bereikt door geavanceerde technologie en een specifiek ontwerp voor de circulatie van koud en warm water. Excellence in water technology. www.lowara.com

Lowara Nederland B.V. Postbus 54 4180 BB Waardenburg Tel.: (+31) (0) 418 - 65 50 60 lowaranl.info@itt.com


Informatie Foto-expositie van Herman Wanningen Komende zomer exposeert fotograaf Herman Wanningen zijn fotoserie ‘Last of lust’ in de openbare bibliotheek van Groningen. In deze expositie richt hij zich op mensen die springend het water betreden. Voor sommige mensen een last, voor andere een lust.

H

erman Wanningen is ecoloog bij Waterschap Hunze en Aa’s, freelance adviseer waterbeheer en fotograaf. Als fotograaf richt hij zich op met name op water- en landschapfotografie. H2O publiceert met enige regelmaat foto’s van hem.

44

H2O / 10 - 2007

Met Albert Jan Scheper richtte Wanningen het samenwerkingsverband Groene Zoden Fotografie op. Samen leggen ze onder meer landschappen vast vanuit een hoogwerker. Een standpunt dat ze 10 tot 15 meter boven het aardoppervlak brengt en dat bijzondere

momenten én bijzondere perspectieven oplevert. Voor meer informatie: www.groenezoden.nl. De foto-expositie ‘Last of lust’ is te zien vanaf juni t/m augustus in de openbare bibliotheek van Groningen: Oude Boteringestraat 18. Daarna verhuist de expositie naar het kantoor van Waterschap Hunze en Aa’s in Veendam.


$ $ $ & # $ $ $ $ $ !$ !$ ! $ $ $ $ $ !$ $ % $ " #,(# , , ," ,! " ! , " , # ,& , # ,4-,& " # ," !# 0,( , " , ## ## ,# #"!# , , , , ,"# ' !, , , , , ## , " , &, , # , # " ,' , , ## 0, , "# , ,! ,' , , , , '" , # , #& ! , ,# #"!# , ., , # # " 0,( , , , &,#" , ## & #& ,& , , # ,## , , , ,! 0

" ! $ $ $ . $ %

% % !


recensie *thema ‘Biogranulation Technologies for Wastewater Treatment’ Het boek ‘Biogranulation Technologies for Wastewater Treatment’ vormt het zesde deel van de Waste Management Series uitgegeven door Elsevier. Zoals de titel doet vermoeden, gaat het boek over anaerobe en aerobe korrelvorming, waarbij de nadruk ligt op de recent gevonden aerobe korrelvormingstechnologie. Het boek bestaat uit een bloemlezing van onderzoek tot nu toe; met name het onderzoek van de Nanyang Technological University in Singapore, waar de auteurs vandaan komen, wordt gedetailleerd beschreven.

I

n dezelfde serie zijn al vijf (vaste) afvalstromen aan bod gekomen. Dit boek over korrelvorming is het eerste over de behandeling van afvalwater. Dit is een eigenaardige keus, aangezien de aerobe korrelslibtechnologie pas recent wordt toegepast in de industrie en er tot op heden slechts toepassingen op pilotschaal zijn voor huishoudelijk afvalwater. Voor een praktijkgerichte serie is het daarom een weinig praktisch boek. De eerste drie hoofdstukken van het boek vormen een korte bloemlezing over anaeroob korrelslib. Alle mogelijke mechanismen van anaerobe korrelvorming komen aan bod: van fysisch-chemische modellen (selectie, ionbinding, nucleatie) tot structuurmodellen als de spaghettitheorie, syntropie en ‘multilayers’. Dit alles wordt in één allesomvattende theorie gegoten om de eerste ontmoeting tussen twee cellen tot de vorming van een stabiel ecosysteem te verklaren. Voorts worden de opstart van UASBreactoren en een overzicht van verschillende anaerobe korrelslibsystemen onder de loep genomen. Ook hier stippen de auteurs alles kort aan en verliezen ze zich in volledigheid.

Hierdoor wordt het als een grondig overzicht bedoelde deel meer een ‘UASB opstarten voor dummies’. Getracht is om ruim 30 jaar onderzoek en ervaring samen te vatten in 64 pagina’s tekst. Hierdoor is het beperkt informatief, maar kan het als een prima uitgangspunt voor verdere studie gebruikt worden. De overige twaalf hoofdstukken gaan over aeroob korrelslib. In hoofdstuk 4 worden aerobe korrelvormingsmechanismen beschreven. Vanaf hier wordt het een thuiswedstrijd voor de auteurs en verdwijnt de volledigheid van het anaerobe deel. Slechts twee van de vele mechanismen voor korrelvorming worden goed uitgelicht, te weten het belang van EPS-productie en de selectiedruk door bezinking. Of dit daadwerkelijk de belangrijkste mechanismen zijn, is punt van wereldwijde discussie en daarom zou dit mijns inziens voorzichtiger beschreven moeten worden in een overzichtsverhaal. Deze trend zet zich door in de volgende hoofdstukken. Wanneer bijvoorbeeld de belangrijkste factoren voor korrelstabiliteit aan de orde komen, worden zaken

Een groep jonge, gepromoveerde watertechnologen geeft elke maand in dit vaktijdschrift een kritisch oordeel over internationale vakliteratuur op het gebied van water.

die cruciaal gebleken zijn in Nederlandse, Duitse, Spaanse en Turkse onderzoeken als onbelangrijk aangeduid (en dat steekt natuurlijk). In de overige hoofdstukken worden onder andere veelbelovende manieren voor een snelle opstart genoemd, interessante resultaten over resistentie tegen toxiciteit en adsorptie van zware metalen beschreven en komt de analyse van microbiële populaties aan bod. In al deze gevallen zijn conclusies uit laboratoriumonderzoek beschreven, zonder goed te vermelden wat de werkwijze is geweest en welke discussies gevoerd zijn om tot deze conclusies te komen.

Eindoordeel Wellicht is het niet eerlijk om een boek van een concurrerende wetenschappelijke groep te beoordelen. Wellicht weet ik na al die jaren promotieonderzoek naar aeroob korrelslib teveel van de details en is mijn blik vertroebeld door eigen inzichten. Toch heb ik natuurlijk getracht het boek zo objectief mogelijk te lezen, maar moet ik tot de volgende conclusies komen. Het eerste deel is een volledige, maar tevens zéér beknopte vogelvlucht over de wereld van het anaerobe korrelslib. In het tweede en langste deel is de vogel voornamelijk over het aerobe korrelslibonderzoek van de auteurs gevlogen. Dit moet in het achterhoofd worden gehouden wanneer het boek gelezen wordt. De specifieke voorbeelden zijn aardig, maar missen de beschrijving van het onderzoek die de bijbehorende wetenschappelijke artikelen wel hebben. Hierdoor wordt het voor de lezer lastig interpreteerbaar en rommelig. Helaas kon er nog geen praktijkervaring in het boek verwerkt worden en zijn de beschreven inzichten over aeroob korrelslib nog weinig eenduidig in ander wetenschappelijk onderzoek. Het boek blijft hangen bij laboratoriumonderzoek, wat zeer specifieke procesomstandigheden met zich meebrengt. Kortom, als wetenschapper en aeroobkorrelslibonderzoeker was het interessant om deze bloemlezing van mijn collegae te bestuderen; voor de gebruiker zal het boek weinig verhelderend zijn. Merle de Kreuk (TU Delft) ‘Biogranulation Technologies for Wastewater Treatment’ - Waste Management Series nr. 6. van Joo-Hwa Tay, Stephen Tiong Lee Tay†, Liu Yu, Show Kuan Yeow en Volodymyr Ivanov is een uitgave van Elsevier in Oxford (2006) (ISBN-13: 9780080450223, ISBN-10: 0080450229). De prijs bedraagt 140 euro. Voor meer informatie: http://books.elsevier.com.

46

H2O / 10 - 2007


BALANS Succesvol samenwerken is het zoeken van evenwicht. Het evenwicht tussen bewezen oplossingen en innovatieve oplossingen. Tussen de nek durven uitsteken en met beide benen op de grond staan. Maar ook tussen financiÍle investeringen en maatschappelijk rendement. Tussen de verantwoordelijkheid die je wordt toegedicht en de verantwoording die je als opdrachtnemer kunt en wilt afleggen. Op welk moment dan ook. Reden om u eens te verdiepen in GMB•Sure: de vernieuwende projectaanpak waarmee we elke gewenste zekerheid bij onze opdrachtgevers op maat kunnen invullen.

Bel voor meer informatie (0488) 44 94 49 of kijk op www.gmb.eu


verenigingsnieuws NVA/KVWN Scriptieprijs 2007

WATERCOLUMN

Een ‘must’

V

orig jaar heeft de Vereniging voor Waterstaatsbestuur en Waterstaatsrecht zich opgeheven en haar leden geadviseerd om lid te worden van de NVA. Doel was onder meer om te profiteren van het brede netwerk van de NVA en de verbinding te leggen naar de vele andere activiteiten van deze vereniging. Na ruim een jaar is het aardig om de balans op te maken. Naar mijn idee is die positief. Binnen de NVA opereert nu een actieve programmagroep bestuurlijke en juridische aspecten van het waterbeheer. Vorig najaar verzorgde deze een tweetal geslaagde en goed bezochte bijeenkomsten over het wetsvoorstel Modernisering waterschapsbestel en het wetsvoorstel Gemeentelijke watertaken waarvan in dit blad verslag is gedaan. Bovendien heeft deze programmagroep gezorgd voor enkele bestuurlijk-juridische beschouwingen in H2O. Aan thema’s is bepaald geen gebrek, want er komt zoals bekend ook nog een Waterwet aan en vanuit Brussel dient zich onder meer een Hoogwaterrichtlijn aan. Het is niet overdreven om te zeggen dat de hele waterwetgeving momenteel vernieuwd wordt. Voor de NVA een uitgelezen kans om haar leden daarover op diverse manieren te informeren en daarover samen in gesprek te gaan. Mijn boodschap is duidelijk. Ook voor de bestuurlijke-juridische medewerkers van Verkeer & Waterstaat, waterschappen, provincies, gemeenten en ingenieursbureaus is het lidmaatschap van de NVA een ‘must’. Een ‘must’ waarmee u investeert in uw toekomst! Herman Havekes (NVA)

Agenda Onderstaand vindt u de gezamenlijke agenda van NVA en KVWN van vergaderingen, congressen en andere bijeenkomsten. Informatie voor deze agenda kan worden aangeleverd bij het KVWN/NVAbureau: (070) 414 47 78.

Vanaf heden is het voor HBO- en WOstudenten met een wateropleiding weer mogelijk om hun scriptie voor te laten dragen voor de NVA/KVWN Scriptieprijs. Deze prijs wordt dit jaar voor de tweede maal uitgereikt aan de auteur(s) van een bachelor- of masterscriptie met een watergerelateerd onderwerp. De scripties worden onder andere beoordeeld op kwaliteit van het onderzoek, het vernieuwende karakter, de bruikbaarheid voor de waterpraktijk en de kwaliteit van de rapportage. De winnaar ontvangt 1.000 euro en twee jaar gratis lidmaatschap van de verenigingen. Ook zal een samenvatting van de scriptie worden geplaatst in de twee vaktijdschriften van de verenigingen: H2O en Neerslag. Scripties kunnen tot 1 juli a.s. worden ingediend via de ambassadeurs van de verenigingen.

1 juni

voorjaarsvergadering NVA en Klaarmeesterdag Middelburg 6 juni

bijeenkomst programmagroep bestuurlijkjuridische zaken van de NVA over de Waterwet Den Bosch 7 juni

symposium van de programmagroep Waterketen over afkoppelen in optimalisatiestudies 8 juni

bijeenkomst NVA-programmagroep 6 i.s.m. KNMI en ‘Klimaat voor Ruimte’ over de gevolgen van klimaatverandering voor het waterbeheer De Bilt 15 juni

voorjaarsvergadering KVWN Maastricht 21 juni

symposium NVA-programmagroep 3 ‘Vergaande zuivering, wat kan en wat wil je ermee?’ Nederhorst ten Berg 5 september

workshop KVWN-commissie Watervoorziening over klimaatverandering Nieuwegein 9-12 oktober

IWA-congres over duurzaam waterhergebruik Antwerpen 30 november

najaarsvergadering KVWN/NVA

48

H2O / 10 - 2007

Nieuw logo van Vewin Sinds 1 mei heeft Vewin een nieuw logo en een nieuwe huisstijl. De herkenbaarheid van het oude logo is gecombineerd met een nieuwe frisse uitstraling. Het logo geeft bovendien uiting aan de mondiale aandacht die drinkwater op dit moment heeft. De kleuren blijven blauw en groen als symbool voor de kleuren van water en natuur. Jaren geleden hadden alle Nederlandse drinkwaterbedrijven hetzelfde logo. Een logo dat terug te vinden is op waterputten en ANWB-borden bij waterwingebieden. Door de schaalvergroting zijn er nu nog tien drinkwaterbedrijven over die allen een eigen identiteit hebben gezocht. Het bedrijfslogo kwam daarom naast en soms in plaats van het sectorlogo te staan.



Gasheldere ideeĂŤn voor water.

Komt u zuurstof tekort in uw waterstroom of zuivering, wilt u uw slibstroom reduceren, is de pH van uw waterstromen te hoog, wilt u kalkafzettingen voorkomen of mist u oxidatiekracht? Wij bieden u toepassingen voor de behandeling van drinkwater, afvalwater, slib en dergelijke. Linde Gas Benelux levert hiervoor niet alleen zuurstof, ozon en koolzuur, maar ook technologie, equipment en jaren ervaring. Specialisten met kennis van gassen ĂŠn water komen graag langs om u te helpen het gewenste resultaat te behalen.

Linde Gas-ideas become solutions.

Linde Gas Benelux B.V. Havenstraat 1, Postbus 78, 3100 AB Schiedam Tel. 010 246 14 70, Fax 010 246 15 06 www.lindegasbenelux.com water@nl.lindegasbenelux.com

1


*thema

platform

Adriaan Mels, Wageningen Universiteit / LeAF Paul Telkamp, Tauw Erwin Koetse, Grontmij Okke Braadbaart, Wageningen Universiteit

Praktijkervaringen met zwart- en grijswatersystemen in Noorwegen en Duitsland De laatste jaren bestaat wereldwijd steeds meer aandacht voor de ontwikkeling van nieuwe sanitatiesystemen die gebaseerd zijn op gescheiden inzameling van geconcentreerde en minder geconcentreerde afvalwaterstromen uit het huishouden. Ook in Nederland vindt het nodige onderzoek plaats en zijn recentelijk enkele projecten gerealiseerd. Wageningen Universiteit verzamelt systematisch de praktijkervaringen uit verschillende EU-landen en vergelijkt deze om de kennis op dit vlak verder te ontwikkelen. Dit artikel presenteert het resultaat van onderzoek naar vier praktijksystemen met vacuüminzameling en grijswaterzuivering in Noorwegen en Duitsland.

B

innen de Europese Unie lopen 40 tot 50 praktijkprojecten waarin verschillende concepten worden toegepast. De Urban Environment Group van Wageningen Universiteit onderzoekt het praktijkfunctioneren van deze systemen. Hierbij wordt onder andere gekeken naar het technologiekeuzeproces (waarom hebben de betrokken partijen gekozen voor een nietconventioneel systeem), hoe de technologie functioneert, hoe beheer en onderhoud zijn geregeld en wat de ervaringen en meningen zijn van de gebruikers oftewel de bewoners. Dit artikel gaat in op ervaringen in projecten in Noorwegen en Duitsland waarbij vacuümtechnologie en decentrale grijswaterzuivering wordt toegepast. Waterbesparende vacuümtoiletten worden over het algemeen gezien als een eerste stap bij het efficiënt verwerken van zwart water. Deze aanpak staat in Nederland ook volop in de belangstelling. Recentelijk zijn twee projecten met vacuümtoiletten gerealiseerd, namelijk Lemmerweg-Oost in Sneek (32 woningen) en Casa Vita in Deventer (38 appartementen). Daarnaast zijn in het verleden verschillende projecten gerealiseerd met decentrale grijswaterzuivering (bijvoorbeeld Lanxmeer in Culemborg en Drielanden in Groningen). De volgende projecten zijn in de periode oktober 2005 - januari 2006 onderzocht:

het studentencomplex Kaja van de University of Life Sciences van Noorwegen, op ongeveer 30 kilometer afstand van Oslo in Ås (opgeleverd in 1997). Het bestaat uit 24 appartementen die zijn uitgerust met vacuümtoiletten en een lokaal grijswa-

terzuiveringssysteem. Het systeem wordt gebruikt door 48 studenten; de woonwijk Torvetua aan de rand van de Noorse stad Bergen (opgeleverd in 1999). De wijk telt 40 woningen die zijn uitgerust met vacuümtoiletten en met twee grijswa-

Tabel 1. Aanjagers en remmers bij de keuze voor een innovatief sanitatiesysteem.

land

‘aanjagers’

‘remmers’

Noorwegen

waterbesparing

niet-coöperatieve houding bij overheidsinstanties

bescherming van emissies naar oppervlaktewater

destijds een onbekende techniek waardoor moeilijk te implementeren

positief gevoel qua milieubewustheid

onduidelijkheden rond beheer en onderhoud

waterbesparing en hergebruik van gezuiverd afvalwater

waarborgen van de veiligheid en gezondheid van de gebruikers bij waterhergebruik

voorbeeldproject waarin innovatieve sanitatie technieken worden toegepast die bijdragen aan kringloopsluiting

destijds een onbekende techniek waardoor moeilijk te implementeren

Duitsland

onduidelijkheden rond beheer en onderhoud

H2O / 10 - 2007

51


Membraanbioreactor voor zuivering van grijswater bij ‘Arbeiten & Wohnen’.

Vacuümtoilet en -pomp van Kaja.

terzuiveringssystemen. Het systeem wordt gebruikt door ongeveer 130 mensen; het appartementencomplex Arbeiten & Wohnen in Freiburg (opgeleverd in 1999). Het bevat 14 appartementen en vier kantoren uitgerust met vacuümtoiletten en een grijswaterzuivering. Het systeem wordt gebruikt door 36 mensen; het kantoorgebouw Östarkade’ van de Duitse KfW-bank in Frankfurt am Main (opgeleverd in 2003). Het biedt plaats aan 300 werkplekken. Daarnaast zijn er 13 appartementen op de bovenverdieping. Het complex is uitgevoerd met vacuümtoiletten en een grijswaterzuiveringssysteem. Het systeem wordt gebruikt door ongeveer 350 mensen.

De onderzoeken zijn uitgevoerd door twee (inmiddels afgestudeerde) studenten: Paul Telkamp (Noorwegen) en Erwin Koetse (Duitsland). Informatie is verzameld op locatie door bezichting van de technische systemen en het opvragen van meetgegevens over zuiveringsrendementen, energie- en waterverbruik etc. Daarnaast zijn interviews gehouden met initiatiefnemers, beheerders, onderhoudsmonteurs en bewoners.

Technologiekeuzeproces Door middel van interviews met betrokken actoren is nagegaan wat de primaire drijfveren in de onderzochte projecten waren om een innovatief sanitatiesysteem toe te passen. Tabel 1 geeft hiervan een samenvattend overzicht. In totaal zijn ongeveer vijf partijen per project geïnterviewd waaronder de initiatiefnemers, woning- of gebouweigenaars, de lokale gemeentelijke autoriteiten, het waterbedrijf en de architect.

52

H2O / 10 - 2007

Functioneren in de praktijk Vacuümsystemen

Vacuümsystemen zijn gebaseerd op transport door lucht. Door een onderdruk in het pijpsysteem (0,5-0,6 bar) en het openen van een klep tijdens de spoeling wordt de inhoud van het toilet verwijderd. Afvoer van het zwarte water vindt plaats via vacuümleidingen die een diameter van bijvoorbeeld 63 mm hebben. De onderdruk wordt in stand gehouden door een pompinstallatie. De vacuümsystemen van de beide onderzochte projecten in Noorwegen zijn geleverd door een Noorse firma en geïnstalleerd door lokale installatiebedrijven. Beheer en onderhoud bij Kaja wordt gedaan door de beheerder van de studentenappartementen en door de universiteit. Beheer en onderhoud bij Torvetua valt onder de verantwoording van de Vereniging van Eigenaren die voor het beheer en onderhoud een bedrijf hebben ingeschakeld. Ondanks een goede installatiehandleiding zijn bij Torvetua forse aanlegfouten gemaakt. Er zijn bijvoorbeeld pijpen gelegd met één hoek van 90° in plaats van twee hoeken van 45°. Door de aanlegfouten is sprake van veel verstoppingen: ongeveer tien per jaar voor de gehele locatie. In Kaja waren dit er drie of vier. In Torvetua speelt ook het gebrek aan gebruikersinstructies voor de bewoners een rol. De huishoudens bleken niet goed geïnformeerd over het gebruik van het systeem, waardoor bijvoorbeeld vet en olie door het systeem werd gespoeld wat resulteerde in verstoppingen. De vacuümsystemen van de beide onderzochte projecten in Duitsland zijn geleverd, geïnstalleerd en worden onderhouden door een Duitse firma. De systemen functioneren over het algemeen goed. Het aantal storingen bij Arbeiten &

Wohnen voor het gehele complex bedraagt ongeveer drie per jaar en bij Östarkade één per jaar. De meeste storingen worden veroorzaakt door verstoppingen in het leidingwerk en zijn meestal te wijten aan verkeerd gebruik van het toilet door bezoekers en kinderen (bijvoorbeeld speelgoed dat door het toilet wordt gespoeld). Eindafzet van het zwartwater

In Kaja en Torvetua wordt het zwartwater opgevangen in een opslagtank en periodiek afgevoerd per vrachtwagen naar een rwzi. Oorspronkelijk werd het zwartwater van Kaja naar een ‘liquid composting system’ getransporteerd en door een boer als meststof op het land gebruikt. De transportafstand was echter groot (100 kilometer) waardoor de kosten te hoog werden. Op de twee Duitse locaties wordt het geconcentreerde zwartwater geloosd op de gemeentelijke riolering. Bij Arbeiten & Wohnen is een vergistingsinstallatie in aanbouw, maar door faillissement van de bouwer is deze nog niet in gebruik genomen. Grijswaterzuiveringssystemen

Het grijswater in de Noorse projecten wordt gezuiverd in een innovatief type helofytensysteem, bestaande uit een biofilter gevolgd door een horizontaal (ondergronds) vloeiveld (zie schema op de volgende pagina). Het geïnstalleerde oppervlak bedraagt ongeveer 2,5 m2 per persoon. Beheer en onderhoud worden uitgevoerd door dezelfde partijen als bij het zwartwatersysteem. Monitoring van de grijswatersystemen wordt op beide locaties uitgevoerd door de ULC. De zuiveringsresultaten van beide systemen zijn zeer goed (BZV < 7 mg O2/l, N-totaal < 2,5 mg/l, P-totaal < 0,2 mg/l, resultaten van meerjarig gemiddelden). Het gezuiverde


*thema

platform

Afb. 1: Grijswaterzuivering in Kaja, een biofilter gecombineerd met een horizontaal (ondergronds) vloeiveld.

grijswater wordt lokaal geloosd op oppervlaktewater. Door een constructiefout is in Torvetua in 2004 één van de wanden van één van de grijswatersystemen ingezakt. Behalve deze calamiteit hebben de grijswatersystemen aldaar geen storingen gehad. Het grijswatersysteem van Kaja heeft nog nooit een storing gehad. In de beide Duitse projecten wordt het grijswater gezuiverd met actief-slibsystemen gevolgd door membraanfiltratie. Beheer en onderhoud wordt in Freiburg gedaan door de leverancier van de installatie en de bewoners. Het monitoringsprogramma wordt uitgevoerd door de leverancier. Het onderhoud aan het grijswatersysteem in Frankfurt wordt uitgevoerd door de leveranciers van de installatie en de eigen facilitaire dienst. Monitoring wordt uitgevoerd door de Universiteit van Karlsruhe en de eigen facilitaire dienst. De zuiveringsresultaten van beide systemen zijn goed (BZV < 5 mg O2/l). Voor beide systemen in Duitsland is het aantal storingen nagenoeg gelijk, ongeveer vijf per jaar. Het gezuiverde grijswater wordt bij Arbeiten & Wohnen gebruikt voor bevloeiing van de tuin en bij Östarkade voor de spoeling van de toileten en schoonmaakwater (auto’s en gebouw). Onderhoud

Voor de projecten Kaja, Torvetua, Arbeiten & Wohnen en Östarkade kost het onderhoud voor het gehele systeem respectievelijk circa 120, 200, 40 en 120 uur per jaar. Bij Kaja en Torvetua ligt het aantal onderhoudsuren relatief hoog. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door het feit dat nog geen eindoplossing bestaat voor het geconcentreerde zwartwater.

Milieu-aspecten

Torvetua, Arbeiten & Wohnen en Östarkade bedraagt respectievelijk circa 43, 21, 52 en 15 liter per persoon per dag.

Gebruikersperspectief Om de mening van de gebruikers van de vacuümtoiletsystemen en grijswaterzuiveringssystemen te inventariseren, zijn interviews afgenomen met bewoners van

Tabel 2: Resultaten van de interviews per gerealiseerd zwartwatersysteem.

vragen over het zwartwater systeem

Bent u tevreden met het vacuümsysteem?1 Is het vacuümtoilet gemakkelijk schoon te houden? (graag commentaar bij antwoord ‘nee’) Bent u van mening dat het vacuümtoilet een vervelend geluid maakt bij het doorspoelen? Zou u het vacuümtoiletsysteem aan anderen aanraden?

Welk cijfer zou u het vacuümsysteem geven zoals het nu is? (schaal 1-10)

antwoorden Kaja Ås (n = 20)

Torvetua Bergen (n = 18)

Arbeiten & Wohnen Freiburg (n = 11)

gemiddelde score: 0,9 (tevreden)

gemiddelde score: 2,2 (neutraal)

gemiddelde score: 0,9 (neutraal)

ja: 70% nee: 30% (meer dan één keer spoelen)

ja: 89% nee: 11% (geen argumenten gegeven)

ja: 83% nee: 17 % (kleinere doorlaat lastiger schoon te maken)

ja: 40% nee: 60%

ja: 56% nee: 44%

ja: 64% nee: 36%

ja: 70% weet niet: 15% niet zonder verbeteringen: 15%

ja: 11% weet niet: 11% niet zonder verbeteringen: 67% nee: 11%

ja: 91% niet zonder verbeteringen: 9%

gemiddelde score: 7,1

gemiddelde score: 4,4

gemiddelde score: 7,8

1 op een score van 0 tot 4 (0 = zeer tevreden, 1 = tevreden, 2 = neutraal, 3 = ontevreden, 4 = zeer ontevreden)

De waterbesparing bij de projecten Kaja,

H2O / 10 - 2007

53


Tabel 3: Resultaten van de interviews per gerealiseerd grijswaterzuiveringssysteem.

Vragen over het grijswater zuiveringssysteem

Kaja Ås (n = 20)

Torvetua Bergen (n = 18)

Arbeiten & Wohnen Freiburg (n = 11)

Slechts 45% was ermee bekend en kon overige vragen

bij 100% bekend

bij 100% bekend

Vindt u dat het systeem vervelende geuren produceert?

soms: 22% nooit: 78% (van n = 9)

heel vaak: 6% soms: 44% een klein beetje: 44% nooit: 6%

soms: 9% nooit: 91%

Vindt u dat het systeem storende geluiden produceert?

nee: 100% ja: 0%

nee: 100% ja: 0%

nee: 100% ja: 0%

Zou u het systeem aanraden aan anderen?

ja: 67% weet niet: 22% niet zonder verbeteringen: 11%

ja: 67% weet niet: 17% niet zonder verbeteringen: 5% nee: 11%

ja: 36% weet niet: 19% niet zonder verbeteringen: 45%

Welk cijfer zou u het grijswaterzuiveringsysteem geven zoals het nu is? (schaal 1-10)

gemiddeld cijfer: 8,0

gemiddeld cijfer: 7,1

gemiddeld cijfer: 7,4

Bent u bekend met de aanwezigheid van het zuiveringssysteem voor grijswater?

de projecten Kaja, Torvetua en Arbeiten & Wohnen in de periode oktober 2005 - januari 2006. Het interviewen van medewerkers van de KfW-bank en bewoners van de appartementen op Östarkade werd helaas niet toegestaan door de gebouweigenaar. Een deel van de resultaten van de interviews zijn weergegeven in de tabellen 2 (zwartwater) en 3 (grijswater). Uit het onderzoek blijkt dat de huishoudens van het project Arbeiten & Wohnen in meerderheid zeer tevreden zijn over het vacuümsysteem. Ze gaven een gemiddeld cijfer van 7,8. Tijdens de interviews werden verschillende redenen genoemd waarom bewoners zo tevreden waren over het systeem: de mogelijkheid tot water besparen, de milieuvriendelijke principes, het goede functioneren van het systeem en de bijdrage aan een beter milieu. In Noorwegen bleek een groot verschil te bestaan tussen Kaja en Torvetua. De studenten in Kaja zijn over het algemeen tevreden en gaven het systeem gemiddeld een 7,1. De huishoudens in Torvetua zijn een stuk minder enthousiast door de vele storingen en gaven het systeem een 4,4. Opvallend is dat een groot deel van alle geïnterviewden aangaf dat het vacuümtoilet een vervelend geluid maakt bij het doorspoelen. Uit metingen van de Duitse leverancier blijkt dat het maximum geluidsniveau van de toiletten in Wohnen & Arbeiten rond de 83 decibel ligt, wat vergelijkbaar

54

H2O / 10 - 2007

antwoorden

is met veel conventionele spoeltoiletten. Kennelijk ligt hier toch een andere perceptie. Overigens zou voor een goede vergelijking een onderzoek onder gebruikers van conventionele toiletten verricht moeten worden om te achterhalen hoe zij het geluid van hun toilet ervaren. De grijswaterzuiveringssystemen werden bij alle projecten goed gewaardeerd met gemiddelde cijfers tussen 7 en 8. In Kaja was maar de helft van de geïnterviewde studenten op de hoogte van de aanwezigheid van het systeem. De antwoorden van de huishoudens in Torvetua zijn iets negatiever vergeleken met beide andere systemen door de genoemde constructiefout in één van de twee grijswatersystemen. Hoewel de bewoners van Arbeiten & Wohnen een relatief hoog cijfer gaven, zou 45 procent het grijswatersysteem niet aan anderen aanraden zonder verbeteringen. Uit aanvullende vragen bleek dat veel bewoners vinden dat het systeem niet naar behoren functioneert, omdat het waterhergebruik relatief laag is.

Conclusies •

Vacuümtechnologie is in principe een goed functionerende en door de meeste gebruikers gewaardeerde technologie. Duidelijk wordt uit de ervaringen in Noorwegen dat de installatie aandacht en specifieke expertise vereist die niet bij alle installateurs beschikbaar is. Veel gebruikers

ervaren het geluid bij doorspoelen van het toilet als hinderlijk; Geen van de onderzochte projecten heeft al een eindverwerking voor het zwartwater; De lokale zuivering van grijswater is in alle projecten succesvol. Duidelijk wordt dat zowel compacte systemen als helofytensystemen technisch geschikt zijn en een goede kwaliteit water opleveren.

LITERATUUR 1) Koetse E. (2006). The implementation of DESAR concepts in two projects in Germany. MSc-thesis Wageningen University. 2) Telkamp P. (2006). Separate collection and treatment of domestic wastewater in Norway. A research into the establishment and performance of nonconventional sanitation systems at the sites ‘Kaja’ and ‘Torvetua’. MSc-thesis Wageningen University.


*thema

platform

Erwin Roex, Rijkswaterstaat-RIZA Serge Rotteveel, Rijkswaterstaat-RIZA Marijke Ferdinandy, Rijkswaterstaat-RIZA Volkert Bakker, Rijkswaterstaat-RIZA

Totaal-effluentbeoordeling toegepast in de praktijk Begin dit jaar is de definitieve vervolgstrategie totaal-effluentbeoordeling (TEB) door de nationale NBW-projectgroep TEB vastgesteld. Hierin zijn de kansrijke toepassingen van totaal-effluentbeoordeling uitgewerkt. Er komen geen lozingseisen voor TEB in vergunningen, Wel wordt TEB onderdeel van de toets waarmeee de beste beschikbare technieken voor de sector Organische Fijnchemie worden vastgesteld. Deze toets is vastgelegd in de BREF-documenten van de Europese Commissie. Verder komt er een advies om TEB te gebruiken bij grote investeringsbeslissingen in nieuwe processen en zuiveringstechnische maatregelen. Tevens zal de beoordeling van totaaleffluent worden opgenomen in de Handreiking Monitoring Nader Onderzoek van de Kaderrichtlijn Water. Bij deze toepassing wordt TEB gebruikt als hulpmiddel voor het opsporen van belangrijke bronnen in een waterlichaam. In samenwerking met het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier is door Rijkswaterstaat-RIZA in 2006 een TEB-studie in het Noordhollandsch Kanaal uitgevoerd ter illustratie van deze laatste toepassing. In deze studie is het gelukt om vast te stellen in welke mate toxiciteit in het kanaal aanwezig was en wat de belangrijkste bronnen voor deze effecten waren.

D

e afgelopen jaren is door Rijkswaterstaat, in opdracht van DG Water en samen met de waterschappen, gewerkt aan de ontwikkeling van totaal-effluentbeoordeling. De nationale projectgroep TEB heeft in het afgelopen jaar een vervolgstrategie opgesteld. In de projectgroep zitten zowel waterkwaliteitsbeheerders als vertegenwoordigers van de milieubeweging en het bedrijfsleven. In de lijn der verwachting is afgesproken geen uitgebreide set lozingseisen te gaan formuleren voor verschillende categorieën bedrijven. Daarvoor is de introductie voor alle betrokkenen te kostbaar, terwijl de urgentie laag is, omdat de industriële en communale bronnen ten opzichte van het buitenland al ver zijn gesaneerd. In de Europese BREF voor de sector Organische Fijnchemie gelden inmiddels grenswaarden voor acute toxiciteit. Deze kunnen als referentie dienen bij de beoordeling of een bedrijf aan de IPPC-verplichtingen voldoet. Een tweede toepassing is het gebruik van TEB-metingen bij de beoordeling van de effectiviteit van (extra) zuiveringstechnieken en/of productieprocessen. Vooral bij de discussies over extra zuiveringsmaatregelen bij rwzi’s hebben TEB-metingen hun

meerwaarde reeds bewezen bij verschillende pilots het afgelopen jaar. Hierover zal later dit jaar gerapporteerd worden. De derde toepassing, en daar spitst dit artikel zich op toe, behelst het gebruik van totaal-effluentbeoordeling bij het opsporen van de belangrijkste (punt)bronnen in een waterlichaam, wanneer de goede ecologische toestand niet wordt gehaald als gevolg van de aanwezigheid van chemische stoffen. Deze toepassing is in een pilot voor het Noordhollandsch Kanaal uitgewerkt en zal op grond van de resultaten een plaats krijgen in de Handreiking Nader Onderzoek van de KRW.

Het Noordhollandsch Kanaal loopt van Amsterdam via Purmerend en Alkmaar naar Den Helder. De hier beschreven pilot is gericht op het gebied tussen Alkmaar en Den Helder. De waterkwaliteit in dit gebied wordt voornamelijk gedomineerd door emissies vanuit de bollenteelt en een aantal rioolwaterzuiveringen. Op 11 oktober 2006 is op vier locaties oppervlaktewater bemonsterd. Deze eerste bemonstering diende om een algemeen beeld te krijgen van toxiciteit in het oppervlaktewater. Op de kaart zijn de bemonsterde locaties terug te vinden. De monsters zijn vervolgens geconcentreerd en op acute toxiciteit getest.

TEB is een effectgerichte methode voor de beoordeling van de milieubezwaarlijkheid van effluenten. Met TEB krijgt men met één of meer effectmetingen inzicht in de milieubezwaarlijkheid (toxiciteit, bioaccumulatie, persistentie en hormoonverstoring) van een effluent. Totaal-effluentbeoordeling is daardoor een reëel alternatief voor de stoffenaanpak. Deze laatste kent namelijk een aantal beperkingen. In effluenten kunnen zeer veel stoffen voorkomen en in het oppervlaktewater worden gebracht, terwijl slechts een deel geanalyseerd wordt. Bovendien zijn de milieueigenschappen van veel stoffen niet bekend. TEB is de afgelopen jaren in vele praktijkonderzoeken een betrouwbare en degelijke methode gebleken. De TEBgereedschapskist biedt vele mogelijkheden om in te spelen op de specifieke lozingssituatie, de vraag van de waterkwaliteitsbeheerder en vooral ook de portemonnee.

H2O / 10 - 2007

55


Voor het meten van toxiciteit wordt gebruik gemaakt van een concentratietechniek, gecombineerd met kortdurende, acute blootstellingsexperimenten. Deze concentratietechniek is door het RIVM, in samenwerking met Rijkswaterstaat-RIZA, ontwikkeld. In de procedure worden organische microverontreinigingen uit een watermonster geëxtraheerd, waarna een waterig concentraat wordt gemaakt. De toxiciteit van dit concentraat wordt vervolgens in een verdunningsreeks in acute testen met watervlooien, algen en bacteriën vastgesteld. Het extraheren van monsters is noodzakelijk om de acute toxiciteit nauwkeurig vast te stellen. Daarnaast is een belangrijk argument voor het gebruik van deze techniek, dat de matrix van het monster vervangen wordt door een standaard testmedium. Eventuele storende factoren worden hierdoor verwijderd. Vooral bij effluenten is vaak sprake van storende factoren in de toxiciteitstesten (bijvoorbeeld afwijkende pH, ammoniumgehalte, ionenbalansen). De methode wordt toegepast om een indicatie voor het optreden van chronische effecten te geven. Het effectniveau dat indicatief is voor het optreden van chronische toxiciteit in het oorspronkelijke monster, is afgeleid uit een schatting van de acuut chronisch ratio. In de afleiding van chemische normen is het algemeen aanvaard hiervoor een factor 10 te gebruiken. De grens waarbij op basis van gemeten acute effecten, chronische effecten in het oorspronkelijke monster verwacht mogen worden, ligt rond de 10 keer concentreren. Rekening houdend met een extractierendement voor toxiciteit van ongeveer 50 procent worden effecten bij 20 keer concentreren daarom als indicatief gezien voor het optreden van chronische toxiciteit in het oorspronkelijke monster. De vastgestelde effectwaarden worden uitgedrukt als Toxic Units (TU). Deze TUwaarden geven aan hoe vaak het monster verdund of geconcentreerd moet worden om een acuut effect te meten. Als de waarden lager zijn dan 1, moet een watermonster geconcentreerd worden om acute toxiciteit te veroorzaken. In bijna alle praktijksituaties is dit gelukkig het geval. Afbeelding 2 toont de resultaten van de uitgevoerde testen van de eerste bemonstering in het oppervlaktewater. Een toename in toxiciteit is te zien tussen het eerste en tweede bemonsteringspunt voor de watervlo en in mindere mate voor algen. De toxiciteit verdwijnt daarna weer uit het watersysteem. Naar aanleiding van de resultaten van de eerste bemonstering is op 24 oktober een tweede bemonstering uitgevoerd. Hierbij is het aantal locaties uitgebreid, zodat nauwkeuriger bepaald kon worden waardoor de eerder vastgestelde verschillen in effectniveaus veroorzaakt werden. Tevens zijn de effluenten van de rwzi’s Geestmerambacht en Stolpen bemonsterd. Beide zuiveringen lozen direct op het Noordhollandsch Kanaal. Geestmerambacht is veruit de grootste van deze twee zuiveringen. De bemonsterde locaties zijn terug te vinden in afbeelding 1.

56

H2O / 10 - 2007

Afb. 1: Bemonsterde locaties in het Noordhollandsch Kanaal.

De concentraten van de monsters zijn op toxiciteit beoordeeld met watervlooien, omdat dit organisme eerder de grootste verschillen in respons liet zien. Op een aantal locaties is gelijktijdig door het waterschap bemonsterd om de concentratie van een aantal bestrijdingsmiddelen vast te stellen. In afbeelding 3 zijn de resultaten van de testen met watervlooien te zien. In het blauw zijn de oppervlaktewaterlocaties weergegeven en in het rood de potentiële bronnen, bestaande uit de twee rioolwaterzuiveringen en het zijkanaal tussen Stolpen en Schagen. In deze grafiek is te zien dat gedurende het traject een forse toename in toxiciteit plaatsvindt. Aan het begin van het traject (Koedijk) kon in de hoogst geteste concentratie (333 keer geconcentreerd) geen effect worden vastgesteld. Terwijl in het kanaal, na samenkomst met het zijkanaal Stolpen en Schagen, het effectniveau

beneden de 20 keer concentreren lag. Bij dit laatste resultaat wordt verondersteld dat chronische effecten worden aangetroffen in het niet geconcentreerde oppervlaktewater. Uit de resultaten van de rwzi-effluenten in combinatie met de resultaten van het oppervlaktewater wordt duidelijk dat de effluenten een belangrijke bron voor de gemeten toxiciteit in het oppervlaktewater zijn. Dit geldt met name voor het effluent van de rwzi Stolpen, hetgeen opvallend is te noemen, daar dit een relatief kleine rioolwaterzuivering is. De toxiciteit in het oppervlaktewater kan niet volledig verklaard worden met de effecten die zijn waargenomen in de bemonsterde effluenten. Mogelijk dragen bestrijdingsmiddelen vanuit het bollengebied ook bij aan de toxiciteit in het oppervlaktewater. De bestrijdingsmiddelenanalyses die in dezelfde periode door het hoogheemraadschap zijn uitgevoerd in het polderwater,


*thema

platform

niet uit de uitgevoerde chemische metingen. Op deze manier kan totaal-effluentbeoordeling een bijdrage leveren aan het efficiĂŤnt inzetten van tijd en middelen voor het behalen van de doelen van de KRW. Dit jaar zullen wederom een aantal pilots uitgevoerd worden, waarin deze toepassing van TEB centraal zal staan. Hierbij zullen nog nadrukkelijker dan in 2006 de doelen van de KRW centraal staan.

Afb. 2: Vastgestelde effectniveaus in concentraten van oppervlaktewatermonsters uit het Noordhollandsch Kanaal.

Met het gereedkomen van de definitieve vervolgstrategie wordt een traject afgesloten waarin de methode voor de beoordeling van totaal-effluent is ontwikkeld en de mogelijkheden voor implementatie zijn onderzocht. Het woord is nu aan de uitvoering om de methode te gaan benutten.

Afb. 3: Toxiciteit van geconcentreerde monsters uit het Noordholllandsch Kanaal en een aantal bronnen, gemeten met watervlooien.

laten echter zien dat de concentraties het hoogste zijn in de polders bij Koedijk en daarna stroomafwaarts dalen, terwijl de toxiciteit in het kanaal dan juist stijgt. De aanwezigheid van niet gemeten bestrijdingsmiddelen valt echter niet uit te sluiten.

De gevolgde aanpak heeft een duidelijke meerwaarde in vergelijking tot de chemische monitoring. Op basis van de uitgevoerde effectmetingen blijkt duidelijk welke locatie het zwaarst belast is en wat de belangrijkste bron is voor de gemeten effecten. Dit bleek

advertentie

H2O / 10 - 2007

57


Frank Berendsen, Waterschap Aa en Maas

Lamellenafscheider alternatief voor een verbeterd gescheiden stelsel? Bij een verbeterd gescheiden stelsel wordt ongeveer 70 procent van het regenwater afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Om overstorten vanuit het droogweerafvoerriool te voorkomen, het zuiveringsrendement van de rwzi te verhogen en de riolerings- en zuiveringskosten laag te houden, is het wenselijk om deze afvoer van regenwater te beperken. Een alternatief is om het regenwater op locatie te zuiveren en het gezuiverde regenwater te lozen op het oppervlaktewater ter plaatse of te infiltreren in de bodem. Om te kunnen beoordelen of een lamellenafscheider een geschikte zuiveringstechniek is om regenwater uit een verbeterd gescheiden stelsel te behandelen, is onderzoek verricht naar de kwaliteit van het regenwater uit het regenwaterafvoerriool van een verbeterd gescheiden stelsel op een industrieterrein. De analyseresultaten wijzen uit dat een lamellenafscheider geen geschikte zuiveringstechniek is voor het regenwater afkomstig van deze onderzoekslocatie.

O

m inzicht te krijgen of een lamellenafscheider een geschikte zuiveringstechniek is achter een regenwaterafvoerriool van een verbeterd gescheiden stelsel, is onderzoek verricht in opdracht van Waterschap Aa en Maas in samenwerking met de gemeente Oss. Het onderzoek is uitgevoerd door de auteur als afstudeeropdracht voor de Certificaatstudie Milieutechnologie, Schone Technologie aan de HAS Kennis Tranfer te ‘s-Hertogenbosch. Het onderzoek is uitgevoerd bij een verbeterd gescheiden stelsel op het industrieterrein Elzenburg te Oss. De doelstelling van het onderzoek was tweeledig: • De emissies vaststellen die worden geloosd met het overstortende regenwater uit het regenwaterafvoerriool van het verbeterd gescheiden stelsel op het locale oppervlaktewater. Met deze gegevens beoordelen of de emissies gelijk of lager zijn dan de emissies vanuit het regenwaterafvoerriool in combinatie met een lamellenafscheider; • De emissies vaststellen die worden geloosd met het overstortende regenwater uit het regenwaterafvoerriool van het verbeterd gescheiden stelsel na het dichtzetten van de afvoermogelijkheid naar de rwzi. Deze gegevens gebruiken om te beoordelen of een lamellenafscheider

58

H2O / 10 - 2007

een geschikte zuiveringstechniek is voor het eventueel te zuiveren regenwater. Allereerst zijn de mogelijke verontreinigingen in het te lozen regenwater geïnventariseerd en is de werking van het rioolstelsel van Elzenburg onderzocht. Vervolgens is het overstortende regenwater bemonsterd en geanalyseerd. Uit het onderzoek blijkt dat op de terreinen die zijn aangesloten op het regenwaterafvoerriool geen specifieke vervuilende bedrijfsactiviteiten plaatsvinden. Verontreiniging van deze oppervlakken als gevolg van uitstoot naar de lucht door de bedrijven ter plaatse treedt niet op. Verontreiniging ontstaan hoofdzakelijk door verkeers- en transportbewegingen. De berging en pompovercapaciteit (5,8 mm respectievelijk 0,39 mm/uur) in het regenwaterafvoerriool van Elzenburg zijn groter dan de berging en pompovercapactiteit van een standaard verbeterd gescheiden stelsel (berging tussen de 2 en 4 mm met een poc van 0,2 mm). Om een representatief beeld te krijgen van het overgestorte regenwater is gekozen voor volumeproportionele etmaalbemonstering. De bemonsteringsapparatuur en de monstername voldoen aan de NEN-norm

6600-1. Hiermee is gewaarborgd dat de verzamelmonsters een representatief beeld geven van het overgestorte regenwater. Op basis van literatuuronderzoek is het regenwater geanalyseerd op bezinksel, onopgeloste bestanddelen, deeltjesgrootte, chemisch zuurstofverbruik, biologisch zuurstofverbruik, totaal-stikstof, totaalfosfaat, chloride, sulfaat, opgeloste en niet opgeloste zware metalen (cadmium, chroom, koper, lood, nikkel en zink), zuurgraad, polycyclische aromatische koolwaterstoffen (10 van VROM) en minerale olie.

Kwaliteit regenwater Organische verontreinigingen

De gemiddelde concentraties aan CZV, BZV5 en kjehldahlstikstof in het geloosde regenwater uit het dichtgezette regenwaterafvoerriool en het verbeterd gescheiden stelsel van Elzenburg blijven onder de geldende waterkwaliteitsnormen en richtwaarden. De gemiddelde concentraties aan totaal-fosfaat in het geloosde regenwater afkomstig uit het dichtgezette regenwaterafvoerriool en het verbeterd gescheiden stelsel van Elzenburg overschrijden de MTRwaarde (= 0,15 mg/l) voor totaal-fosfaat met een factor 2 respectievelijk 3. Zware metalen

De concentraties aan zink (80-180 mg/m3) en koper (20-100 mg/m3) in het geloosde


*thema

platform

Industrieterrein Elzenburg te Oss.

regenwater van Elzenburg overschrijden in ruime mate de MTR-waarden (voor zink 40 mg/m3 en voor koper 3,8 mg/m3). De geloosde concentraties aan zink en koper uit het dichtgezette regenwaterafvoerriool en het verbeterd gescheiden stelsel laten geen duidelijke verschillen zien. Om vast te stellen in welke vorm en in welke mate de zware metalen voorkomen en of deze verwijderd kunnen worden met een lamellenafscheider, is het geloosde regenwater van Elzenburg tevens geanalyseerd op opgeloste metalen. Deze worden niet verwijderd met behulp van een lamellenafscheider. De mate waarin opgelost zink gemiddeld in het regenwater van Elzenburg voorkomt, is 37 procent. Voor koper ligt het gemiddelde percentage op 74 procent. PAK en minerale olie

Opvallend is dat alleen bij de eerste twee bemonsteringen in het verbeterd gescheiden stelsel overschrijdingen van de milieukwaliteitseisen voor fenanthreen, fluorantheen, benzo(a)anthraceen en benzo(a)pyreen zijn aangetoond. Overschrijdingen bij de lozingen vanuit het dichtgezette regenwaterafvoerriool zijn niet aangetoond. Voor minerale olie is als lozingseis de algemene milieukwaliteitsnorm (AMK) uit de Derde Nota waterhuishouding gehanteerd. De AMK bedraagt 50 mg/m3. Deze norm wordt in alle lozingssituaties overschreden. De gevonden concentraties aan minerale olie in het dichtgezette regenwaterafvoerriool zijn lager dan in het verbeterd gescheiden stelsel.

Onopgeloste bestanddelen

Uit de fractie-analyse blijkt dat zo’n 98 procent van de onopgeloste bestanddelen in het geloosde regenwater uit het verbeterd gescheiden stelsel van Elzenburg een grootte hebben die ligt tussen 0,45 en 20 μm. Deze deeltjes zullen moeten samenvlokken om door een lamellenafscheider afgescheiden te kunnen worden. Deeltjes moeten ‘botsen’ om samen te vlokken tot grotere deeltjes. Dit zal onvoldoende plaatsvinden omdat het regenwater niet veel deeltjes bevat (circa 3 mg/l onopgeloste bestanddelen). Hierdoor is de kans op ‘botsingen’ klein. Opvallend is dat in het overgestorte regenwater uit het dichtgezette regenwaterafvoerriool lagere emissies zijn vastgesteld dan in het overgestorte regenwater uit het normaal functionerende verbeterd gescheiden stelsel. De redenering dat door het afpompen van de ‘first-flush’ bij het verbeterd gescheiden stelsel de concentraties aan verontreinigingen in het overstortende regenwater lager zijn dan bij een gescheiden stelsel, gaat hier dus niet op.

Voor de lagere aangetroffen concentraties verontreinigingen in het dichtgezette regenwaterafvoerriool zijn drie hypotheses opgesteld: • Zonder afvoermogelijkheid naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie functioneert het regenwaterafvoerriool als een grote bezinkbak. Het stelsel vult zich met regenwater. Indien het niet regent, stroomt geen regenwater het regenwaterafvoerriool in. Verontreinigingen

in het stilstaande regenwater kunnen dan (gedeeltelijk) bezinken. Indien door regenval weer afstroming van regenwater in het regenwaterafvoeriool plaatsvindt en overstortingen optreden, zal het overstortend regenwater minder verontreinigingen bevatten dan overstortend regenwater dat niet stil heeft gestaan; Door afstroming van regenwater in het regenwaterafvoerriool van het verbeterd gescheiden stelsel en het afpompen van het regenwater naar het droogweerafvoerriool treedt geen bezinking op. Omdat het wervelventiel en het pompgemaal bij Elzenburg in de nabijheid van de overstortmuur zitten, is het aannemelijk dat door het afpompen verontreinigingen richting overstortmuur worden getransporteerd en vervolgens worden geloosd met het overstortende regenwater. Hierdoor zullen meer verontreinigingen met het overstortende regenwater worden geloosd dan bij een stelsel waar dergelijke voorzieningen niet in de nabijheid van de overstortconstructie zijn gelegen of dan bij een gescheiden stelsel; Gedurende de bemonsteringperiode vindt afspoeling van de verontreinigingen plaats, waardoor de vervuiling van het verharde oppervlak afneemt. Aan de hand van de analyseresultaten van het verbeterd gescheiden stelsel van Elzenburg is duidelijk te zien dat de concentraties aan organische verontreinigingen gedurende de bemonsteringsperiode afnemen. De bemonstering van het gescheiden stelsel heeft plaatsgevonden na de bemonsteringsronde van het verbeterd gescheiden stelsel.

H2O / 10 - 2007

59


Conclusies Door de grote berging in het regenwaterafvoerriool van Elzenburg (5,8 mm, poc 0,39 mm/uur) zijn de emissies die worden geloosd via de overstort van Elzenburg op oppervlaktewater naar verwachting lager dan de lozingsvrachten uit een standaard verbeterd gescheiden stelsel met een berging die ligt tussen de 2 en 4 mm met een poc van 0,2 mm. De analyseresultaten van het geloosde regenwater uit het dichtgezette regenwaterafvoerriool wijzen uit dat een lamellenafscheider geen geschikte zuiveringstechniek is voor het regenwater van Elzenburg. De deeltjesgrootte van de onopgeloste bestanddelen zijn namelijk te klein en de concentraties aan onopgeloste bestanddelen te laag voor een effectief afscheidingsproces in het lamellenpakket. Daarnaast komen fosfaat, koper en zink deels in opgeloste vorm voor in het regenwater. Deze verontreinigingen worden door een lamellenafscheider niet teruggehouden.

Het rioleringsstelsel van Elzenburg. •

Aanbevelingen •

Bekijk allereerst of het mogelijk is om zodanige bronmaatregelen te treffen dat lozing van verontreinigd regenwater op het lokale oppervlaktewater aanvaardbaar is. Mogelijk dat door het treffen van bronmaatregelen het zuiveren van regenwater niet meer nodig is;

Mocht zuivering van het regenwater noodzakelijk zijn, dan is het raadzaam om eerst onderzoek te doen naar de samenstelling van het regenwater voordat wordt besloten om een lamellenafscheider aan te leggen. De samenstelling van het te lozen regenwater kan per locatie zodanig verschillen dat een lamellenafscheider niet altijd de geschikte zuiveringstechniek is; Aan de hand van de kwaliteitsgegevens van het te behandelen regenwater moeten

advertentie

60

H2O / 10 - 2007

de leveranciers van lamellenafscheiders kunnen garanderen dat de door hun opgegeven verwijderdingsrendementen voor dit regenwater worden gehaald. Eventueel kan men overgaan tot de aanleg van lamellenafscheiders op basis van ‘no cure no pay’.


Wavin Azura

Duurzaam Waterbeheer

‘I’m singing in the rain’ Het totaalconcept voor duurzaam waterbeheer met: Infiltratie units, waaronder Wavin Azura Q-Bic Wavin Nederland B.V.

Infiltratiebuizen en bezinkputten

Postbus 5 7770 AA HARDENBERG

Het SmartDrain systeem

Telefoon 0523-288165 Telefax 0523-288678 Internet www.wavin.nl E-mail info@wavin.nl

Filter- en scheidingsystemen Save kolken Tegra putten (kunststof) Lijnafwatering

Duurzaam Waterbeheer


Wij houden het graag luchtig

Atlas Copco is een begrip op het gebied van perslucht en loopt voorop als het gaat om kwaliteit, betrouwbaarheid en innovatie. We ontwerpen en fabriceren iedere machine volgens de laatste techniek, met de beste materialen en onder de hoogste kwaliteitsnormen. Ook besteden we veel aandacht aan het bedenken van milieuvriendelijke oplossingen. Het ontwerp van onze serie lagedruk compressoren is daar slechts één voorbeeld van. Deze machines hebben een absoluut olievrije werking, een aangenaam geluidsniveau van 67 dB(A), een extreem laag energieverbruik en een plug en play concept dat een aparte fundering en extra leidingwerk overbodig maakt. Wilt u weten wat de beste persluchtoplossing voor u is? Neem dan vrijblijvend contact met ons op. Ons telefoonnummer is 078-6230 230. U kunt ook mailen naar info@nl.atlascopco.com. Onze persluchtspecialisten geven u een advies op maat.

Atlas Copco Compressors Nederland Merwedeweg 7, 3336 LG Zwijndrecht Postbus 200, 3330 AE Zwijndrecht Tel (078) 6230 230 Fax (078) 6100 670

www.atlascopco.nl

Het brede leveringsprogramma van Atlas Copco omvat ook hogedruk lucht- en gascompressoren in verschillende capaciteiten, met of zonder frequentieregeling, persluchtdrogers, persluchtfilters, oliewaterscheiders, persluchtleidingsystemen, gereedschappen, generatoren, rots- en mijnbouwapparatuur. Committed to your superior productivity.


-PFXF-PFXF EF

.OLQNW X GDW QLHW DOV PX]LHN LQ GH RUHQ"

&ÏO BBOTQSFFLQVOU WPPS JOTUSVNFOUBUJF POEFSIPVE LBMJCSBUJF FO TZTUFFNJOUFHSBUJF &OESFTT )BVTFS IFFGU WPPS EF XBUFSCSBODIF FFO VOJFL POF TUPQ TIPQQJOHDPODFQU POUXJLLFME EBU FMLF GBTF JO EF MFWFOTDZDMVT WBO FFO JOTUSVNFOU BGEFLU 8F BEWJTFSFO V HSBBH CJK EF BBOTDIBG WBO FFO JOTUSVNFOU PG IFMQFO V NFU QFSJPEJFL POEFSIPVE LBMJCSBUJF QSPKFDUNBOBHFNFOU FO TZTUFFNJOUFHSBUJF *OTUSVNFOUBUJF &OESFTT )BVTFS MFWFSU FFO CSFEF SFFLT JOTUSVNFOUBUJF EJF WPMMFEJH JT BGHFTUFNE PQ EF UPFQBTTJOH JO BGWBM ESJOL FO QSPDFTXBUFS 0OEFSIPVE &OESFTT )BVTFS IFMQU V HSBBH VX JOTUSVNFOUBUJF JO UPQDPOEJUJF UF IPVEFO FO UFHFMJKLFSUJKE VX POEFSIPVETLPTUFO UF WFSMBHFO ,BMJCSBUJF 1SPGFTTJPOFMF LBMJCSBUJF WPPS QSBLUJTDI FMLF QBSBNFUFS %SPHF ÏO OBUUF LBMJCSBUJF WBO n PXNFUJOHFO WPMHFOT IFU VJUWPFSJOHTCFTMVJU WBO EF 6OJF WBO 8BUFSTDIBQQFO 4ZTUFFNJOUFHSBUJF FO QSPKFDUBBOQBL &FO UFBN WBO CFUSPLLFO TQFDJBMJTUFO BTTJTUFFSU HSBBH CJK EFUBJMFOHJOFFSJOH QSPKFDUJOLPPQ QSPKFDUCFHFMFJEJOH FO TZTUFFNJOUFHSBUJF XXX OM FOESFTT DPN

&OESFTT )BVTFS #7 5FM JOGP!OM FOESFTT DPN XXX OM FOESFTT DPN


agenda 23 mei, Utrecht Waterschappen Europa bewust workshop over het belang van de Europese wet- en regelgeving voor de Nederlandse waterschappen. Organisatie: Unie van Waterschappen. Informatie: Bart van der Helm (070) 351 97 28.

23 mei, Den Haag Het water komt: aanpassen of wegwezen? kort debat (van 17.00 tot 19.00 uur) over de klimaatverandering en ruimtelijke ontwikkeling in relatie tot het regeerakkoord van het kabinet. Organisatie: Nirov. Informatie: (070) 302 84 39.

24 mei, Den Haag ‘Hollands Glorie’ en het dilemma tussen gevaar en overlast eerste van twee bijeenkomsten waarop maximaal 35 (top)bestuurders uit de watersector debatteren over de transitie naar een klimaatbestendige samenleving aan de hand van de stelling dat overstromingsgevaar een integraal onderdeel van de ruimtelijke planning in Nederland moet worden. De tweede bijeenkomst is op 13 september en de openbare slotconferentie op 20 september. Organisatie: BlomBerg Instituut. Informatie: (073) 684 25 25.

24 mei, Gouda INSIDE presentatie van de resultaten van vijf jaar onderzoek naar dijkversterkingstechnieken door Nederlandse kennisinstellingen, ingenieursbureau’s en aannemers. Organisatie: Rijkswaterstaat en CUR Bouw & Infra. Informatie: (0182) 54 06 50.

24 mei, Nieuwegein Energiebesparing op rwzi’s bijeenkomst over de mogelijkheden tot energiebesparing op rioolwaterzuiveringsinstallaties. Organisatie: Kennisnetwerk Energiebesparing RWZI, SenterNovem, STOWA en Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Informatie: (030) 214 78 22.

24 mei, Tienhoven Het raakvlak van het boerenbedrijf en de KRW middagbijeenkomst op een melkveebedrijf dat ingeklemd ligt tussen de stad Utrecht en de Maarseveense Plassen, waarop jonge waterprofessionals en jonge boeren het raakvlak van het boerenbedrijf en de Kaderrichtlijn Water uitdiepen. Organisatie: Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt en AquaRel, een informele club van jonge mensen met als verbindende factor de KRW. Informatie: Annemiek Roeling van Rijkswaterstaat (070) 311 43 61 of Nicolaas van Everdingen van het NAJK (030) 276 98 63.

64

H2O / 10 - 2007

25 mei, Delft IJzerverwijdering bij grondwaterpompstation Harderbroek afstudeercolloquium drinkwater met een voordracht van Karin Teunissen over ijzerverwijdering bij grondwaterpompstation Harderbroek van Vitens. Organisatie: TU Delft, faculteit der Civiele Techniek en Geowetenschappen. Informatie: Mieke Hubert (015) 278 33 47.

31 mei, Rotterdam Halen de beide nieuwe waterwetten ongeschonden de Staatscourant? symposium over de implementatie en praktijkgerichte aanpak van de Waterwet en de Wet gemeentelijke watertaken met bijdragen van de ministeries van VROM en Verkeer en Waterstaat, Unie van Waterschappen en de VNG. Organisatie: HoLaPress. Informatie: (040) 208 60 00.

31 mei, Wageningen Overstromingsrisico’s, de relatie tussen ruimte, water en risico één van de zes debatten in de maanden januari t/m juni over de inrichting van het landelijk gebied. Organisatie: Tijdschrift Landwerk en KLV Studiekring Land- en Watergebruik. Informatie: Aad Hendrickx (0317) 42 29 66.

7 juni, Utrecht Verzilting: bedreiging of kwaliteitsimpuls? themadag met als onderwerp verzilting als oplossing voor waterkwaliteitsproblemen. Aan bod komen het Volkerak-Zoommeer, het Lauwersmeer, het Oostvoornsemeer en het Veerse Meer. Organisatie: Platform herstel zoet-zoutovergangen. Informatie: Kirsten Mijlof van Rijkswaterstaat (kirsten.mijlof@rws.nl).

8 juni, Leeuwarden Hoe gaan we de gevolgen van klimaatverandering opvangen? internationaal congres met vooraanstaande sprekers van onder meer de Wereldbank, de Verenigde Naties, het Rode Kruis en de Nederlandse overheid over de adaptatie van de klimaatverandering. Moet de Hollandse delta anders ingericht en gebruikt gaan worden? Is Nederland sowieso bestuurlijk voorbereid op de verwachte klimatologische extremen? Organisatie: Noordelijke Hogeschool Leeuwarden. Informatie: Jan Dogterom of Silvana Fancel (058) 251 17 33.

8 juni, Wageningen Sustainable anaerobic technology, now and in the future symposium naar aanleiding van het 10jarig bestaan van de Lettinga Associates Foundation en de uitreiking van de Tyler Prize for Environmental Achievement aan Gatze Lettinga op 20 april jl. in Los Angeles. Organisatie: LeAF. Informatie: Marjo Lexmond (0317) 48 20 23.

12 juni, Arnhem Nieuwe sanitatie bijeenkomst over de stand van zaken rond nieuwe sanitatiesystemen, met onder andere aandacht voor de beschikbaarheid van toe te passen toiletten en leidingmaterialen én de problemen die kunnen optreden. Organisatie: Koepelgroep Ontwikkeling Nieuwe Sanitatie Systemen. Informatie: (030) 232 11 99 of www.stowa.nl.

12 juni, Delft Deltares middagbijeenkomst waarop de overgang van GeoDelft naar het nieuwe instituut Deltares gevierd wordt. Informatie: (015) 269 35 00.

14 juni, Ede Grondwaterdag bijeenkomst waarop aktuele zaken rond grondwater centraal staan, zoals de discussie over de aansprakelijkheid van gemeenten voor grondwaterschade. Organisatie: Stichting RIONED. Informatie: (0318) 63 11 11.

14 juni, Venlo Nieuwe ontwikkelingen bij decentrale slibverwerking workshop over technieken voor ontwatering en desintegratie van zuiveringsslib, terugwinning van warmte van slibdrogers, slibdroging in kassen met zonnewarmte, thermische verwerking en de ervaringen van Waterschapsbedrijf Limburg met decentrale slibverwerking, met aan het einde van de dag een bezoek aan de rwzi Venlo. Organisatie: Stichting Schoner Transport en Energieprojecten.com. Informatie: Klaas de Jong (0521) 52 25 70.

14-16 juni, Maastricht Customer connection eerste congres van de International Water Association over de band tussen waterbedrijven en hun afnemers, met op de eerste dag het voorjaarscongres van de Koninklijke Vereniging voor Waterleidingbelangen in Nederland. Organisatie: IWA, KVWN en NVA. Informatie: www.moorga.com of (070) 414 47 78.

15 juni, Zeist Publieksrechtelijke spelregels bij gebiedsontwikkeling congres over de regelgeving bij gebiedsontwikkeling, met onder andere aandacht voor de Watertoets. Organisatie: Elsevier Congressen. Informatie: Maaike Braam (070) 441 57 34.

21 juni, Den Haag Hoogwater en de ruimtelijke opgave derde editie van het ROM-jaarcongres met dit jaar als thema de opgaven voor roafdelingen en waterteams op het gebied van hoogwater, met als gasten onder andere oud-VROM-minister Pieter Winsemius en directeur Wim Derksen van het Ruimtelijk Planbureau. Organisatie: Elsevier Congressen. Informatie: Maaike Braam (070) 441 57 34.


agenda 21 juni, Arnhem Kaderrichtlijn Water derde editie van het actualiteitcongres over de Kaderrichtlijn Water, met nu vooral aandacht voor de implementatie. Aan bod komen praktijkcases van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, Waterschap Groot Salland, Vereniging Industriewater, LTO Nederland, Provincie Friesland en de gemeente Tilburg. Organisatie: Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid. Informatie: (040) 297 49 80.

21-22 juni, Delft High quality drinking water 2007 internationale workshop over de stand van zaken rond de drinkwaterkwaliteit anno 2007, met vele prominente wetenschappers uit het buitenland. Organisatie: Faculteit der Civiele Techniek en Geowetenschappen van de TU Delft. Informatie: Jasper Verberk (015) 278 58 38.

21-22 juni, Leeuwarden Wetsus Water Challenge tweedaags evenement waarop masterstudenten, afgestudeerden en onderzoekers die een carrière in de watertechnologie ambiÍren, een introductie krijgen in het huidige laboratoriumonderzoek op het gebied van drink- en afvalwater. Organisatie: Wetsus. Informatie: www.wetsus.nl.

27 juni, Zwolle Industrieel Water 2007 vijfde editie van Industrieel Water met aandacht voor onder andere het overheidsbeleid ten aanzien van industrieel watergebruik, het beheersen van de (water)kosten en een bedrijfsbezoek aan DOC Kaas in Hoogeveen. Organisatie: Euroforum. Informatie: (040) 297 49 77.

27 juni, Utrecht Juridische actualiteiten kabels en leidingen herhaling van de studiedag van eind 2006 over relevante ontwikkelingen en jurisprudentie op het gebied van kabels en leidingen. Organisatie: Elsevier Congressen. Informatie: Bastiaan van Heereveld (070) 441 57 51.

28 juni, Rotterdam Ondergrondse ordening congres over een betere afstemming van de aanleg van kabels en leidingen in de grond, met ook aandacht voor ondergrondse waterhuishouding en de plannen voor de Zuidplaspolder bij Gouda. Organisatie: Elsevier Congressen. Informatie: Bastiaan van Heereveld (070) 441 57 07.

12-13 september, Rotterdam Nationale conferentie waterbeheer tiende editie van de tweedaagse conferentie over alle actuele aspecten van het waterbeheer in Nederland. Organisatie: Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid. Informatie: (040) 297 49 80.

13 september, Zeist Vergezichten op water, aarde en samenleven tweede bijeenkomst van maximaal 35 (top)bestuurders uit de watersector debatteren over een transitie naar een klimaatbestendige samenleving aan de hand van een lezing over de toekomstige inrichting van Nederland. De uitslag van de discussie vormt de basis van een nationaal debat op 20 september. Organisatie: BlomBerg Instituut. Informatie: (073) 684 25 25.

20 september, Zeist Transitie naar de eerste klimaatbestendige samenleving ter wereld?! slotconferentie voor een breed publiek van deskundigen over de omschakeling van de Nederlandse samenleving naar de eerste klimaatbestendige ter wereld, aan de hand van twee debatsessies van (top)bestuurders uit de watersector. Dit debat stond oorspronkelijk gepland voor 7 juni. Organisatie: BlomBerg Instituut. Informatie: (073) 684 25 25.

9-12 oktober, ‘s-Hertogenbosch Riolering en stedelijk watermanagement zesde editie van de tweejaarlijkse vakbeurs Riolering, met enkele belangrijke vernieuwingen, zoals speciale aandacht voor stedelijk waterbeheer, een aparte hal voor bedrijven met grote apparaten, (vracht)auto’s en machinewagens en zaaltjes voor themapresentaties. Organisatie: HoLaPress. Informatie: Claire de Natris (040) 208 60 43.

12 oktober, Tiel Vanuit water doordacht bijeenkomst over de regionale en landelijke ervaringen met de watertoets. Organisatie: Platform Waterpraktijk, Waterschap Rivierenland en Rijkswaterstaat. Informatie: wdr@waterpraktijk.nl.

15-16 oktober, Amsterdam Remediatie, karakterisatie en monitoring van grondwatervervuiling internationaal congres dat alle facetten van remediatie, karakterisatie en monitoring van bodem- en grondwatervervuiling belicht. Informatie: www.redoxtech.com of Niels Hartog van TNO (030) 256 47 46.

advertentie

! )' # )* % , % *! $ % $ % ( % )"+% *&* # /&( ,&&( & $ - * (,&&(/ % % % - * (- % %)* ## * , % + &' &%) % &+ % / ,&&( + % % (&% &&( ( ! *! $ ) )' # ) ( % 0 ' &( % % 0 - * (- %'+** % 0 &% ( &+

0 % ( &')# 0 & $&% (/& " 0 (&% $ # %

)) # % &)* +) $), (* * # . $ # % & *! $ %# %* (% * --- *! $ %#

H2O / 10 - 2007

65


handel & industrie *thema Meedraaiende afdekking voor zuiveringbassins HKP Europe uit Enschede levert onder meer afdekkingen voor bassins van waterzuiveringen. Hun nieuwste aanwinst is een meedraaiende afdekking van kunststof. Er zijn meerdere manieren om dergelijke bassins af te dekken, maar zodra het deksel mee moet draaien, treden diverse problemen op. Om deze op te lossen, introduceert HKP de GVK-overkapping. Deze is gemaakt van met glasvezel versterkte kunststof en kan tanks met een diameter van meer dan 30 meter afdekken. De afdekkingen zijn licht, lichtdoorlatend, corrossiebestendig en eenvoudig te demonteren. Bovendien zijn geen stalen delen nodig, kennen de afdekkingen een lange levensduur en zijn ze leverbaar in verschillende kleuren. Eén van de grootste uitvoeringen is geleverd voor de rwzi Uithoorn.

Een andere toepassing van glasvezelversterkt polyester is de verwerking tot een corrosievrije railing voor tanks en apparatuur. Deze worden over het algemeen vervaardigd van aluminium of verzinkt staal. Het gebruik van zes- of achthoekige kunststof railingen is duur, dus economisch niet interessant. HKP introduceert nu een ronde railing die gebruikt kan worden op ronde opslagtanks in vele maten, vanaf 1500 tot 4000 mm of zelfs groter. Behalve corrosiebestendig heeft deze railing het grote voordeel dat de diameter flexibel is. HKP kan nagenoeg elke diameter leveren, waarbij de eindgebruiker de railing zelf op maat kan maken. Voor meer informatie: G. Hofte Koesveld (053) 428 09 35.

Maatregelen tegen vezeldoekjes in de zuivering Landustrie uit Sneek heeft in een bungalowpark bij het Lauwersmeer twee pompen vervangen door zogeheten Wetterfretters. De pompen die het afvalwater van het park naar de rioolwaterzuivering lieten stromen, liepen vrijwel continu vast vanwege vezeldoekjes. De Wetterfretter is een drukrioleringspomp met een buitenliggende snij-inrichting met verlaagde zuigweerstand. Die zorgt ervoor dat het vuil buiten de pomp wordt verwerkt alvorens te worden verpompt. Hierdoor is de pomp minder storingsgevoelig. De pomp maakt 1.200 snijbewegingen per seconde en heeft een hard corrosievast snijmes en dito snijplaat. Door het hydraulische ontwerp van waaier en pomphuis is een gesloten druk van 40 mwk mogelijk bij een vermogen van 2,2 kW. Aanloopvoorzieningen zijn hierdoor overbodig. De Wetterfretter is uitwisselbaar met andere produkten. Het afvalwater van de 120 recreatiewoningen in het bungalowpark gaat via een gescheiden stelsel naar de rwzi. In het afvalwater zitten veel vezeldoekjes en andere bestanddelen die recreanten blijkbaar door de gootsteen of de wc spoelen. Sinds de plaatsing van de Wetterfretters hebben tijdens het verpompen geen problemen meer plaatsgevonden. Voor meer informatie: (0515) 48 68 51.

De ronde railing van glasvezelversterkt polyester.

De meedraaiende afdekking voor het zuiveringsbassin op rwzi Uithoorn.

Compacte installatie voor zuivering industrieel afvalwater CURAQ uit Zeewolde levert een compacte installatie die geschikt is voor zuivering van industrieel afvalwater. Door de modulaire opzet kan het systeem uitgebreid worden naar elke gewenste capaciteit. De installatie omvat elektrolyse, filtratie en fijnfiltratie. Door de elektrolyse worden zwevende deeltjes gekristalliseerd. Ook metaaldeeltjes slaan neer. Het te zuiveren water gaat vervolgens door het gepatenteerde Curaq Ell-filter, een zelfreinigend filter dat in een edelstalen hogedrukcapsule is bevestigd. Deze bevat filterkaarsen met een fijnheid tot 0,5 μm. Door roterende bewegingen en een plotselinge drukterugval wordt de verontreiniging van het oppervlakte van de filterkaarsen verwijderd en automatisch in een compacte massa uit het systeen gevoerd. Het water wordt intussen door een membraan gevoerd. Het gezuiverde water kan uiteindelijk worden geloosd of voor laagwaardige toepassingen worden

66

H2O / 10 - 2007

hergebruikt. Indien gewenst kan nog een zuiveringsstap worden gemaakt met een tweede membraan, dat vitaminen en mineralen toevoegt. Het water voldoet nu aan drinkwaternormen: aan de certificering van dit water wordt door een waterlaboratorium gewerkt. Uiteindelijk blijft alleen slib over. Dit bevat geen toegevoegde chemicaliën, zodat het tot blokjes geperst kan worden en daarna afgevoerd. Het systeem heeft een capaciteit vanaf 250 liter water per uur. Een systeem met een capaciteit van vijf kubieke meter water per uur past in een 20 ft. container. Om een grotere capaciteit te bereiken, kunnen meerdere systemen parallel worden gebruikt. Voor meer informatie: (036) 521 58 25.

DHV-zuiveringsproject op de Balkan Ingenieursbedrijf DHV gaat een derde Design & Build project uitvoeren in de westelijke Balkan. Bij de stad Subotica in Servië wordt een volledige slibverwerkingslijn voor een rwzi gebouwd. DHV is al bezig de bestaande rwzi bij de stad te renoveren en de capaciteit uit te breiden. De bouw van de slibverwerkingslijn is een extra project. De lijn gaat al het zuiveringsslib van de installatie verwerken en omvat de ontwatering, vergisting, gebruik van het biogas en elektriciteitsopwekking. Als alle werkzaamheden klaar zijn, moet de rwzi 36.000 kubieke meter afvalwater per dag kunnen verwerken. Ook voldoet de installatie na de renovatie aan de EU-normen voor duurzame afvalwaterbehandeling. Het lopende contract had een waarde van 9,9 miljoen euro. Met het nieuwe contract komt daar nog eens 4,7 miljoen euro bij. Voor meer informatie: Mirjam Soeterbroek (033) 468 20 58.


Reeds meer dan 30 jaar wereldwijde leverancier YDQ KRRJZDDUGLJH ÀOWHUPDWHULDOHQ

Antraciet, calciumcarbonaat, granaatzand, dolomiet, PDQJDDQGLR[LGH SXLPVWHHQ ]HROLHW ÀOWHU]DQG HQ JULQG Op basis van onze ervaringen in duizenden binnenHQ EXLWHQODQGVH UHIHUHQWLHV ² LQFOXVLHI RWZIάV ² DGYLVHUHQ ZLM JHwQWHUHVVHHUGHQ JDDUQH RPWUHQW GH RSWLPDOH SODQQLQJ YDQ HHQ ÀOWHULQVWDOODWLH

THO Qr )D[ Qr ( PDLO DGUHV LQIR#DTXD WHFKQLHN FRP WHEVLWH ZZw DTXD WHFKQLHN FRP

Wanneer het om meerwaarde gaat .... is dit de beste keuze Nog een bewezen kwaliteitsproduct van Georg Fischer, ons PVC-U leidingsysteem. Dit biedt u een voordelige oplossing voor het veilig en efficiënt transporteren van vloeistoffen. Chemisch resistent, snel en eenvoudig te monteren, als standaard of klantspecifiek verkrijgbaar en volledig traceerbaar dankzij een unieke code, en Meer! Voor uw rust gaat onze productsupport verder: scholing, advies, technische handboeken, een CADbibliotheek én een levenslange garantie!

PVC-U50jaarervaringPVC-UlevenslangegarantiePVC-UCAD/bibliotheekPVC-U technischeondersteuningPVC-UvolledigtraceerbaarPVC-Uwereldwijdbeschikbaar

GF-0705

Georg Fischer N.V. Postbus 35, 8160 AA Epe Lange Veenteweg 19, 8161 PA Epe Telefoon: 0578/678222 Fax: 0578/621768 E-mail: nl.ps@georgfischer.com Internet: www.georgfischer.nl


s -!!47%2+ ). 0/,9%34%2 "%(5):).'%. s 0OLY 0RODUCTS BIEDT MET HET $%4/3 -/$5,!)2 "/573934%%- TYPE 'ARRISON EEN UNIEK CONCEPT VOOR HET DUURZAAM ONDERBRENGEN VAN UW KOSTBARE APPARATUUR EN INSTALLATIES +%.-%2+%. s FLEXIBELE MAATVOERING s CHEMISCH RESISTENT s ONDERHOUDSARM

s GELUIDSISOLEREND s INBOUWMOGELIJKHEDEN VAN VENTILATIE EN ELEKTRAVOORZIENINGEN s IN ALLE 2!, KLEUREN LEVERBAAR

s %%. 3934%%- 6%,% /0,/33).'%. s 0OLY 0RODUCTS "6 "RUNINGSSTRAAT s ,! 7ERKENDAM 4EL &AX % MAIL INFO POLYPRODUCTS NL

BEZOEK OOK ONZE WEBSITE WWW POLYPRODUCTS NL

DynaSand®: het enige HFKWH FRQWLQX ]DQGÀ OWHU

Nordic Water Benelux BV Van Heuven Goedhartlaan 121 1181 KK Amstelveen T +31(0)20 5032691 F +31(0)20 6400469 www.nordicwater.nl info@nordicwater.nl

Wereldwijd zijn er al meer dan 20.000 units geplaatst. Continu zandfilter voor

Biologisch filter voor

drinkwater proceswater, koelwater oppervlaktewater afvalwater grondwater fosfaatverwijdering

nitrificatie denitrificatie


insteekuit-voeringen vlak membraan uitvoeringen voor kleine monstervolumen (3 mm)

lange tijd stabiel korte levertijden kwaliteitselektroden voor laboratoriumdoeleinden

20.005-1.1.6.4.

Internet: www.jumo.nl e-mail: info@jumo.nl Telefoon: 0294 491491

De JUISTE mix van producten en services voor de beste OPLOSSING.

Improving your performance

ProÀcy Water Solutions combineert beheer op afstand met betrouwbare data-collectie.

PROFICY WATER SOLUTIONS BIEDT U Gemalenbeheer op afstand Automatische alarmering Betrouwbare data-collectie Centrale opslag en beheer Rapportage en analyse

NOVOTEK B.V

Tel. 076-587 10 10

info@novotek.nl

www.novotek.com


Niet langer aanmodderen? Vraag het aan Flygt! Flygt neemt een grote stap voorwaarts op het gebied van slibtransport. We breiden ons programma pompen, mixers en beluchtingsapparatuur uit met een serie krachtige verdringerpompen en versnijders. Tegelijkertijd zorgen we ervoor dat we de deskundigheid en kennis in huis hebben die u van ons verlangt. Het moge duidelijk zijn waarom we dit doen: we willen dat u ons ziet als de vanzelfsprekende gesprekspartner als het gaat over het verbeteren van het rendement van uw slibbehandelingsproces. U kunt er wereldwijd op rekenen dat wij alles zullen doen om te voorkomen dat u in de modder vast komt te zitten.

www.ygt.nl - www.ygt.be


50 JAAR ABS NET ZO GEWOON ALS ZUIVER WATER

78I WZhiVVi *% _VVg Zc ^c Y^Z *% _VVg YVi l^_ de YZ CZYZgaVcYhZ bVg`i VXi^Z[ o^_c ]ZWWZc lZ kZZa ZgkVg^c\ de\ZYVVc ^c ]Zi WZ]VcYZaZc kVc V[kValViZg idi oj^kZg lViZg# L^hi j YVi l^_ j ]^Zgkddg ZZc idiVVaeV``Zi VVc egdYjXiZc! Y^ZchiZc Zc `Zcc^h `jccZc aZkZgZc4 :g ^h kZZa kZgVcYZgY Zc ^c Va Y^Z _VgZc o^_c lZ hiZk^\ ^c dcoZ hX]dZcZc Wa^_kZc hiVVc# BZi ZZc ÓZm^WZaZ ^chiZaa^c\ Zc YZ _j^hiZ deadhh^c\Zc ]ZWWZc l^_ ZZc \ZYZ\Zc bVg`iedh^i^Z kZg`gZ\Zc# :c YVVg o^_c lZ igdih de L^ai j lZiZc lVi 67H kddg j `Vc WZiZ`ZcZc4 @^_` YVc de mmm$WXi]hekf$Yec d[ WZa dch de %)("(*'*%*%#


.HQQLV NULMJW SDV ZDDUGH DOV MH HU LHWV PHH GRHW Daarom ondersteunt Kiwa Water Research u ook bij toepassing en onderhoud van kennis Kiwa Water Research Kiwa Water Research is hét kennisinstituut op het gebied van water en aanverwante milieuen natuuraspecten voor waterbedrijven, overheden en andere spelers in de watersector. Het voert het gezamenlijke onderzoeksprogramma BTO uit voor de drinkwaterbedrijven en hun (internationale) partners en werkt daarbij samen met diverse kennisorganisaties en advies- en ingenieursbureaus – een garantie voor innovatie en voortdurend actuele kennis. Blauw, groen, waterketen Kiwa Water Research biedt ministeries, provincies, waterschappen en terreinbeheerders oplossingen op maat voor watergerelateerde vraagstukken rond watersysteem en waterketen, waterkwaliteit en –kwantiteit, natuur, afvalwaterbehandeling en asset management. Kiwa Industrie & Water Industriële partners krijgen via Kiwa Industrie & Water efficiënt toegang tot waterkennis voor hún praktijk met ondersteuning bij dagelijkse watervraagstukken, implementatietrajecten, troubleshooting en kwaliteitsborging. Binnen het onderzoeksprogramma OPIW en met individuele bedrijven, brancheorganisaties en waterbedrijven ontwikkelt en implementeert Kiwa Industrie & Water innovatieve watertechnologie.

Bedrijfstakonderzoek van de waterbedrijven

Kiwa Water Research Kiwa Industrie & Water telefoon (030) 606 95 11

BTO

e-mail

info@kiwawaterresearch.eu

www.kiwawaterresearch.eu


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.