nº
42ste jaargang / 6 maart 2009
5/
2009
TIJDSCHRIFT VOOR WATERVOORZIENING EN WATERBEHEER
WERELD WATER FORUM IN ISTANBUL INTERVIEW MET HUUB SAVENIJE RISICO’S VAN GENEESMIDDELEN IN HET AQUATISCH MILIEU LEIDRAAD BEPERKING SCHADE NA DOORBRAAK REGIONALE KERING
6000 deskundigen in 140 landen, aan het werk op 5 continenten Overtuigen en harten winnen Leer ons kennen en u voelt het verschil. Misschien ontdekt u dat we nooit, maar dan ook nóóit opgeven - voor welke uitdaging we ook staan. Of u ziet hoe wij onophoudelijk streven naar het hoogst haalbare; dat we werken voor een groter, universeel doel. Welk verschil u ook opvalt: wij zijn 6000 mensen in 140 landen op 5 continenten die zich met hart en ziel inzetten om u de beste, meest effectieve, geïntegreerde oplossingen te bieden. De toewijding maakt ons die we zijn: ITT Water & Wastewater. We zijn de optel som van onze uitmuntende ITT-merken: Flygt, Sanitaire, Wedeco en Leopold. En overal ter wereld staan onze ondersteunende organisaties paraat om nauw met u samen te werken, waar u ook bent. Wij werken op 140 innovatieve manieren om u te overtuigen van onze kwaliteit en uw hart voor ons te winnen. ITT Water & Wastewater is eigendom van de ITT Corporation, White Plains
www.ittwww.nl en www.ittwww.be
Wereld Water Forum
O
ver een week begint het vijfde Wereld Water Forum, deze keer in Istanbul. Zoals gebruikelijk wordt tot aan de vooravond van het omvangrijke gebeuren nog gepraat over de concept-ministeriële verklaring die aan het einde van het forum door de deelnemende bewindslieden moet worden ondertekend. Die verklaring moet een bijdrage leveren aan een verdere verbetering van de voorzieningen op het gebied van drinkwater en riolering in met name de landen die hiervoor nauwelijks of geen geld beschikbaar hebben. Drie jaar geleden, tijdens het vierde Wereld Water Forum in MexicoStad, zat de doelgroep dicht bij de congreslocaties. De enorme krottenwijken om Mexico-Stad heen kennen geen drinkwaterleiding en riolering. In Istanbul is de situatie beter.
H2O tijdschrift voor watervoorziening en waterbeheer verschijnt ééns per 14 dagen Officieel orgaan van Stichting tot uitgave van het tijdschrift H2O en haar participanten: - Vereniging van Waterbedrijven in Nederland - Koninklijke Vereniging voor Waterleidingbelangen in Nederland - Nederlandse Vereniging voor Waterbeheer - Kiwa Water Holding BV Uitgever Rinus Vissers Redactie Peter Bielars (hoofdredacteur) Michiel van Zaane Jacques Geluk Redactiesecretariaat Dora Pompe Redactieadres en uitgeverij Postbus 122, 3100 AC Schiedam telefoon (010) 427 41 65 fax (010) 473 26 40 e-mail h2o@nijgh.nl Bezoekadres: ’s-Gravelandseweg 565 3119 XT Schiedam Redactiecommissie Harry Tolkamp (voorzitter/NVA) André Struker (KVWN) Frits Vos (VEWIN) Gerda Sulmann (Kiwa Water Research) Advertentieverkoop Roelien Voshol (010) 427 41 54 Brigitte Laban (010) 427 41 52 Mediaorder Carola Sjoukes (010) 427 41 41 Sonja Voois (010) 427 41 40 fax (010) 473 20 00 Abonnementenservice Pauline Roos (010) 427 41 08 Tini van Schijndel (010) 427 41 08 e-mail abo@nijgh.nl fax (010) 426 27 95 Abonnementsprijs € 103,- per jaar excl. 6% BTW € 136,- per jaar voor buitenland € 8,50 losse exemplaren excl. 6% BTW Abonnementen gelden voor één jaar en worden – zonder tegenbericht – automatisch verlengd. Opzeggingen dienen schriftelijk uiterlijk 6 weken voor het aflopen van de abonnementsperiode te geschieden aan bovenstaand postadres. Druk en lay-out Den Haag media groep b.v., Rijswijk Copyright Nijgh Periodieken B.V., 2009 Het auteursrecht op de inhoud van dit tijdschrift wordt uitdrukkelijk voorbehouden. Overname van artikelen alleen na schriftelijke toestemming van de uitgever. www.vakbladh2o.nl
In de afgelopen drie jaar zijn vorderingen gemaakt met het aanleggen van drinkwaterleidingen en riolering in delen van de wereld waar die voorzieningen nog een luxe vormen. Veel regeringen zijn zich inmiddels volop bewust van het gegeven dat de aanwezigheid van schoon drinkwater en goede sanitaire voorzieningen zorgt voor minder zieken onder de bevolking en een beter welzijn. Of het ook betaalbaar is, is een tweede kwestie. Discussies over de betaalbaarheid van de watervoorziening in het algemeen en privatisering van de waterdiensten in het bijzonder, zoals tijdens het Wereld Water Forum in Den Haag, spelen op dit moment niet zo’n grote rol. Wat wel speelt, is het tempo van verbetering. Of dat nog op te schroeven valt. Peter Bielars
inhoud nº 5 / 2009 / *thema 4 / Vijfde Wereld Water Forum in Istanbul 6 / Huub Savenije: “Zonder veldwerk geen innovatie” Maarten Gast
8 / Samenwerking met Zuid-Afrika op het gebied van grensoverschrijdend waterbeheer Margot Meeuwissen, Keimpe Sinnema en Antoon Kuijpers
6
12
/ Wierden: duurzame inpassing grondwaterwinning in gebiedsontwikkeling Berto Meeuwissen en Feike Bonnema
15
/ Technische afspraken over het op afstand uitlezen van watermeters Ad Govers, Jans Stierum en Nellie Slaats
16 / Meten van metalen in waterbodems met een mobiele XRF
8
Nikolaj Walraven, Leonard Osté en Piet den Besten
20
/ Recensie: Nieuwe membranen bieden voordelen bij opwerking vervuild water Herman Evenblij
21 / Verenigingsnieuws 29 / De risico’s van geneesmiddelen in het aquatische milieu
39
Wouter Rademaker en Marieke de Lange
33
/ Huidig en toekomstig gebruik van geneesmiddelen Monique van der Aa, Geert-Jan Kommer en Ans Versteegh
36
/ Leidraad beperking schade na doorbraak regionale waterkeringen Arnoud Keizer, Maarten Spijker, Arjen Hoekstra en Martijn Booij
39
/ Ontwikkeling klimaatstrategie Waterschap Vallei & Eem Jenny Otte en Ellen Hermans
44 / Agenda 47* / Vooruitblik Aqua Nederland Vakbeurs
Bij de omslagfoto: Visstandsonderzoek in het Smalbroekerloopje bij Assen. Arjen de Vroome van Staatsbosbeheer voert met enige regelmaat onderzoek uit naar de visstand in de Drentse Aa. Deze rivier herbergt voor Nederlandse begrippen een bijzondere vissamenstelling. Typische beekvissen als serpeling, rivierprik en winde komen hier vrij algemeen voor (foto: Herman Wanningen).
Vijfde Wereld Water Forum in Istanbul Na Marrakech, Den Haag, Kyoto en Mexico-Stad is het nu de beurt aan Istanbul om van 16 tot en met 22 maart de wereldwaterproblemen te bespreken tijdens het vijfde Wereld Water Forum. Vanuit Nederland zullen naar schatting zo’n 200 deelnemers deelnemen aan een groot aantal sessies en bijeenkomsten. Onder hen kroonprins Willem-Alexander - die evenals in 2006 in Mexico-Stad bij de opening zal spreken - en de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat. Het programma voor de week bestaat uit zes thema’s die weer zijn onderverdeeld. Het ministerie van LNV en het UNESCO-IHE Institute for Water Education zijn verantwoordelijk voor de invulling van twee onderdelen: voedsel en armoedebestrijding respectievelijk onderwijs en capaciteitsopbouw.
A
an Henk van Schaik van het Co-operative Programme on Water and Climate (CPWC) viel de eer te beurt om de mondiale coördinatie van het hele thema ‘Global Change and Risk Management’ op zich te nemen, met daarnaast de programmatische invulling van één van de drie onderdelen hiervan: ‘Adapting to Climate Change’. Verspreid over de week vinden hierbinnen vier sessies plaats over: aanpassing aan klimaatverandering vanuit verschillende sectorale, regionale en geografische perspectieven (19 maart, 11.00-13.00 uur); manieren om aanpassing aan klimaatverandering mee te nemen in planning van velerlei activiteiten, zoals bedrijfsvoering en ruimtelijke inrichting (17 maart ochtend, 8.30-13.00 uur); voorbeelden van adaptatie aan klimaatverandering (17 maart middag, 14.30-19.00 uur) én financiering van deze activiteiten (18 maart middag, 14.30-19.00 uur). De sessies worden gevolgd door een samenvattende bijeenkomst op 19 maart aan het eind van de middag (17.00-19.00 uur). De afgelopen maanden heeft het CPWC samen met de World Water Council, IUCN, IWA en auteurs uit een 20-tal internationale organisaties hard gewerkt aan de publicatie van in totaal 16 perspectieven op aanpassing aan klimaatverandering in de watersector.
UNESCO is in Instanbul prominent aanwezig, binnen het thema ‘Water en klimaat’, maar vooral als trekker van het thema ‘Managing and Protecting Water Resources and their Supply Systems to Meet Human and Environmental Needs’. ‘Hydrosolidarity’ en grensoverschrijdend waterbeheer spelen hierbij een belangrijke rol, inclusief grondwater. Een groot aantal internationale organisaties doet mee, waaronder UNESCO-IHE, IGRAC, OVSE, Wereldnatuurfonds, IUCN, USACE en SIWI. Het secretariaat van het Nederlands Nationaal Comité voor het International Hydrological Programme van UNESCO heeft afgelopen jaar een substantiële bijdrage geleverd aan diverse verklaringen over grondwater en klimaatverandering die de basis vormen voor de sessies. Daarnaast verzorgt UNESCO een groot aantal bijeenkomsten, onder meer over grondwater en klimaatverandering, en over richtlijnen voor integraal waterbeheer. Aan het Nederlandse paviljoen van het NWP in Istanbul neemt onder andere een aantal non-gouvernementele organisaties deel die ter plekke willen tonen wat zij doen op het gebied van water en sanitatie in ontwikkelingslanden. In de week van het forum presenteert het ngo-platform ‘Smart finance solutions for water and sanitation’ een nieuw boekje met voorbeelden van innovatieve financieringsmechanismen voor water- en sanitatieprojecten en het opzetten van lokale bedrijfjes in ontwikkelingslanden.
Een andere nieuwe publicatie van het CPWC is het boek ‘Climate Change Adaptation in the Water Sector’, dat waterbeheerders handvaten biedt bij het aanpassen aan klimaatverandering. De eerste exemplaren van het boek zullen tijdens het Wereld Water Forum in Instanbul worden overhandigd. In samenwerking met het programma Leven met Water, provincies en waterschappen
vindt op 19 maart ‘s middags een internationale kennisnetwerkbijeenkomst plaats over het verbinden van klimaatadaptatie aan ruimtelijke ontwikkelingen, in het bijzonder in deltagebieden. Vervolgens vindt op 20 maart van 17.00-19.00 uur een ‘High Level Panel on Water and Climate’ plaats waarin tien ministers - vijf voor water, waaronder staatssecretaris Tineke Huizinga, en vijf voor
Het zingen van het Mexicaanse volkslied tijdens de opening van het Wereld Water Forum in 2006. In het midden president Fox, helemaal links kroonprins Willem-Alexander (foto: Leila Mead/IISD).
4
H2O / 5 - 2009
actualiteit
klimaat - via thematische ‘rondetafels’ met elkaar en de aanwezige belanghebbenden in discussie gaan om tot oplossingen te komen. Een gesloten ‘Ministerial Round Table’ zal voorafgaand aan de ministeriële verklaring en de Istanbul Water Agenda met name ingaan op de aan klimaat en adaptatie gerelateerde onderdelen van deze teksten. Verspreid door Istanbul vindt ook dit keer weer een ‘Water & Film Festival’ plaats. Vanuit Nederland is door het CPWC de nieuwe film ‘Connecting Delta Cities’ ingediend. Deze film laat zien hoe grote steden over de hele wereld zich aanpassen aan klimaatverandering. Naar verwachting zal een vertoning plaatsvinden bij de opening van het festival op zondagavond 15 maart. De Nederlandse première van de film is na het forum in Rotterdam gepland. Dit alles zal nog eens uit de doeken worden gedaan tijdens een presentatie van de agenda van de week op maandagochtend 16 maart in het Nederlandse paviljoen.
Kroonprins Willem-Alexander sprak ook op de vorige editie van het Wereld Water Forum in Mexico-Stad in 2006. Dit jaar neemt hij opnieuw deel aan het forum in Instanbul (foto: Leila Mead/IISD). President Fox van Mexico (foto: Leila Mead/IISD).
Concept ministeriële verklaring ‘Water en klimaat’ is ook het thema voor het politieke proces dat al vele maanden gaande is. De drie voorbereidende bijeenkomsten bij de Verenigde Naties in Genève, Parijs en Rome hebben begin deze maand geresulteerd in een negen pagina’s tellend concept voor de ministeriële verklaring. Niet iedereen is het helemaal eens met deze vorm, zodat dezer dagen nogmaals in Genève hierover zal worden vergaderd.
Uitstel projecten door geldproblemen subsidiegever is incident Waterschap Rijn en IJssel houdt er rekening mee dat een tiental beekprojecten in de ijskast moet worden gezet. De Provincie Gelderland is, ondanks toezeggingen, nu (nog) niet in staat 50 tot 75 procent van de kosten te dragen. Het gaat vooralsnog om een incident.
D
e Unie van Waterschappen kent geen andere gevallen waar waterschappen of hoogheemraadschappen projecten moeten uitstellen, omdat subsidiegevers ondanks toezeggingen de financiering niet rondkrijgen. Ook een woordvoerder van het Hoogheemraadschap van Delfland heeft ‘geen enkel signaal’ gekregen dat in die richting wijst. “Waterschappen betalen hun projecten over het algemeen
zelf. Soms zijn er provinciale subsidies, waar we gebruik van kunnen maken als we aan de voorwaarden voldoen, maar dat is echt minimaal.” De beken in het oosten van de Achterhoek vormen de uitzondering die de regel bevestigt. In het kader van de Europese waterrichtlijnen hebben ze een hoge prioriteit voor natuurherstel gekregen. Ze zijn bovendien door Rijk en provincie
aangewezen als ecologische verbindingszone. Dat is ook de reden waarom de provincie het project financieel zou steunen. Volgens een woordvoerder van Waterschap Rijn en IJssel is het geen optie de projecten gedeeltelijk uit te voeren. “Ik heb trouwens alle hoop nog niet verloren. Ik zie het nog steeds rooskleurig in. De onderhandelingen met de provincie zijn nog gaande.”
H2O / 5 - 2009
5
HUUB SAVENIJE, HOOGLERAAR HYDROLOGIE AAN DE TU DELFT:
“Zonder veldwerk geen innovatie Dagelijks worden we geconfronteerd met de heersende financiële crisis en de gevolgen daarvan. In grote aantallen worden wereldwijd, maar ook in Nederland, banen geschrapt. Baken in deze storm zou kunnen zijn dat ‘Nederland kennisland’ één van de beleidsdoelstellingen van zowel de huidige als de vorige regering is. Kennis heb je altijd nodig, zowel in goede als in slechte tijden. Kennisontwikkeling zou dus juist nu voortgezet moeten worden. Water is bij uitstek het kennisgebied waar Nederland beroemd om is. De TU Delft neemt daar een centrale plaats bij in. Aanleiding voor een gesprek met prof. dr. ir. Huub Savenije, sinds 2004 hoogleraar hydrologie aan de faculteit Civiele Techniek aldaar.
Wij zijn elkaar in deze sector nooit tegengekomen. “Dat is wellicht niet zo verwonderlijk, want ik heb voordat ik hoogleraar werd, niet in Nederland gewerkt. Ik ben in 1952 in Naarden geboren, studeerde van 1971 tot 1977 aan de TU Delft weg- en waterbouw, in het bijzonder rivierwaterbouw en ben na mijn afstuderen in 1978 als hydroloog in Mozambique gaan werken, als ontwikkelingswerker in dienst van Buitenlandse Zaken. Omdat mijn feitelijke uitzending nogal wat voeten in de aarde had, heb ik daarvóór eerst nog een jaar wiskundeles gegeven op een middelbare school in Rotterdam, een bijzonder waardevolle ervaring.” “Toen ik eenmaal in Mozambique was, heb ik daar ook les gegeven. Er bestond een heel groot gebrek aan kader en dat leidde ertoe dat je op allerlei plaatsen insprong. Mijn eigenlijke baan was hydroloog bij het waterministerie. Ik hield me bezig met het gehele hydrologische netwerk, zowel oppervlaktewater als grondwater. In het bijzonder met planningsstudies waarin de gehele samenhang van irrigatie, drinkwatervoorziening, energievoorziening, etc. aan de orde kwam. Mozambique is in het noorden tropisch nat, in het zuiden semi-aride en aan de kust heeft het land met verzilting te maken. Ik heb daar in die jaren grote overstromingen meegemaakt ten gevolge van rivierafvoeren en verwoestende vloedgolven als gevolg van tropische cyclonen. Afgezien van alle menselijke ellende interessant om mee te maken. Mijn werk daar is ook de basis geworden voor mijn latere wetenschappelijke loopbaan.”
Kunt u daar wat meer over vertellen? “In de rivieren hadden we te maken met zoutproblemen. Mijn taak was de oorzaak daarvan uit te zoeken. Maar communicatie was toen moeilijk. Je had geen toegang tot literatuur en weinig contacten met gevestigde kenniscentra. Dus ging je zelf meten en theorieën ontwikkelen, die je vervolgens experimenteel ging toetsen en verfijnen. Theorieën over de zoutindringing vanuit zee de rivier op bijvoorbeeld. Ik heb daar een methode ontwikkeld die nu overal wordt toegepast: in Vietnam, Thailand,
6
H2O / 5 - 2009
morfologie. Het water creëert zijn eigen bedding. Er is een relatie tussen de snelheid van het water en de samenstelling van de bodem. Bij rotsformaties is dat verband er niet. Bij de Nieuwe Waterweg evenmin, daar is alles vastgelegd. Die is niet alluviaal. De Westerschelde wel. Daar ligt de dijk namelijk op de plek waar vroeger de oever lag. Alluviale estuaria zijn te herkennen aan de trechtervorm: de Nijl, de Theems, de Eems, de Schelde. Fjorden zijn niet alluviaal. Bij niet-alluviale uitmondingen heb je te maken met hydraulica. Daarbij ligt het medium waardoor het water stroomt vast. Bij alluviale estuaria heb je te maken met hydrologie. Daarbij vormt het water zelf het medium waardoor het stroomt.”
Wat is het verschil in de praktijk? Indonesië en Nederland. Ik legde daar de basis voor mijn proefschrift en voor mijn boek ‘Salinity and Tides in Alluvial Estuaries’.”
Wat is de kern van uw theorie? “Dat in deltagebieden een heel hechte balans bestaat, een wederzijdse afhankelijkheid tussen geometrie, stroming en zoutindringing. Dus de geometrie van de delta, de stroming van het water en het indringen van het zout in het estuarium. Traditioneel is onze hydraulische kennis gebaseerd op proeven in goten waarvan de geometrie vastligt, maar die ook onnatuurlijk is. Als je daarop je theorie baseert, kom je tot uitkomsten die niet overeenstemmen met de werkelijkheid. Ik laat me inspireren door de werkelijkheid buiten. Ik baseer me op veldwerk bij de bouw van modellen. Mijn stelling is: zonder veldwerk, geen innovatie. Onverwachte waarnemingen leiden tot nieuwe ideeën die aanleiding zijn om de theorie bij te stellen. Vooral de extremen zijn daarbij interessant.” “De studies in Mozambique hebben me een waardevolle basis gegeven voor de samenhang tussen morfologie en hydrologie. Tot 1985 heb ik daar gewerkt. Dat jaar ben ik overgestapt naar Euroconsult, de vroegere buitenlandpoot van de Heidemij, nu Arcadis. Als hydroloog heb ik toen over de gehele wereld gewerkt en als consultant op het gebied van hydrologie, waterbeheer en planning. Vrij snel ben ik toen gaan beseffen dat dat mijn roeping niet was. Ik vond het advieswerk te weinig diepgang hebben. In 1990 zocht men op het IHE in Delft een ervaren waterdeskundige. Dat ik ook wilde promoveren vond men uitstekend. Twee jaar na mijn aanstelling heb ik dat ook gedaan bij Jan van Dam. De titel van mijn proefschrift was: ‘Rapid Assesment Technique for Salt Intrusion in Alluvial Estuaries’.”
Vanwaar steeds die toevoeging ‘alluvial’? “Alluviaal wil zeggen dat het gaat om estuaria waarin de geometrie en de waterbeweging samenhangen. De stroming van het water hangt af van de geometrie, maar de vorm van het estuarium hangt weer af van de waterstroming. Die bepaalt de
“Bij een alluviale uitmonding verloopt de breedte exponentieel, maar is de diepte constant. Je verwacht in een uitmonding bodemverhang, dat de rivier dieper wordt, eventueel met een drempel. Maar als je gaat meten, blijkt het overal even diep te zijn. Wat wel verandert, is de breedte van de rivier. Die verloopt exponentieel. Dat blijkt een natuurwet te zijn, dat is overal zo. Het is in wezen een specifieke toepassing van de tweede hoofdwet van de thermodynamica: de energie wordt gelijkmatig in het systeem verdeeld. Een bodemverhang ontstaat alleen als je de oever vastlegt. In de Nieuwe Waterweg schuurt de monding uit en vindt stroomopwaarts aanzanding plaats. Als men dat had willen vermijden, had men hem trechtervormig moeten aanleggen. Maar daar was men zich bij de aanleg niet van bewust.”
Laten wij teruggaan naar het IHE. “Daar heb ik een cursus Integraal Waterbeheer opgezet voor onze buitenlandse studenten. Henk Saeijs had in de jaren ervoor het integraal waterbeheer geïntroduceerd als combinatie van waterbeheer en ecologie. Waterbeheer in al zijn aspecten: kwaliteit en kwantiteit van zowel oppervlaktewater als grondwater. We gingen in onze cursus verder, voegden er ook het beleid en de implementatie van het beleid in het beheer aan toe. Hoe bereik je wat je wilt, wie moet je erbij betrekken? We gingen aan de gang met groepswerk en rollenspellen. Met onderwerpen geënt op reële problemen, met studies uit het land waar de studenten vandaan kwamen. Ons programma, onze manier van aanpak is later gekopiëerd overal op de wereld, ook hier op de TU Delft. In 1994 ben ik aan het IHE tot hoogleraar Waterbeheer benoemd. Twee jaar later ben ik ook vice-rector geworden. Eerst met Wil Segeren als rector, later met Wim van Vierssen. Ik heb toen de overgang naar het huidige UNESCO-IHE meegemaakt. Na het vertrek van Wim naar Alterra ben ik enige tijd waarnemend rector geweest.” “Intussen was ik in 2000 tot deeltijdhoogleraar hydrologie aan de TU Delft benoemd. Op het waterbeheer was ik wetenschappelijk uitgekeken, maar in mijn hoofd is het water altijd blijven stromen. Hydrologie fascineert
interview mij. Toen de plaats van Kees van den Akker vrijkwam, ben ik in 2004 tot voltijds hoogleraar benoemd. Dat gaf mij ook de mogelijkheid een nieuwe impuls aan het hydrologisch onderzoek te geven.”
Wat is er toen veranderd? “In het verleden was men erg gericht op de bouw van modellen. Ik heb een veel zwaarder accent op het veldwerk gelegd. Wij hebben een hechte samenwerking met Luxemburg om daar de regenafvoer in een bergachtig gebied te bestuderen. Uit zulke gebieden komen de grote afvoeren van Rijn en Maas. Ook in estuaria en in polders zijn wij weer metingen gaan doen. Iedereen denkt dat wij alles weten van onze poldergebieden. Maar dat is helemaal niet zo. In de Eilandspolder bijvoorbeeld, een veenpolder in Noord-Holland tussen de Beemster en de Schermer, wilden de boeren het waterpeil verlagen, maar waren de huiseigenaren bang voor het rotten van hun paalfundering. Wij zijn toen gaan meten wat er werkelijk gebeurt in zo’n veengebied. Wat nu blijkt is dat er helemaal geen stroming van water door veen plaatsvindt. Als je het peil in de sloot verlaagt, stroomt het complete mengsel van veen met water de sloot in, waardoor het land zakt en het effect van de peilverlaging meteen weer teniet wordt gedaan. De grondwaterstand in de weilanden is louter het resultaat van neerslag en verdamping, niet van stroming door de bodem. Alleen door ‘greppelen’ kun je overtollig water afvoeren. Wat de boeren vroeger ook altijd deden. In polders met een andere grondsoort werkt het systeem overigens weer anders.”
“We leggen naast het onderzoek een zwaar accent op publiceren. Dit jaar hopen wij 14 promovendi af te leveren. Voor de gehele faculteit waren het er vorig jaar 26. Wij leveren dus een groot aandeel in de wetenschappelijke output.”
Hoe ziet jullie onderdeel er verder uit? Nick van de Giesen is hoogleraar waterbeheer, fulltime. Ook iemand die eerst een carrière buiten Nederland heeft doorlopen en nu vernieuwing inbrengt. Daarnaast hebben we drie deeltijdhoogleraren: Theo Olsthoorn voor grondwater, Wim Bastiaanssen voor hydrologie vanuit ‘remote sensing’ en Wim van Vierssen voor Science Systems Assesment . Dat betreft de beleidsrelevantie van onderzoek. Het is een leerstoel voor één dag per week vanuit het Ratenau Instituut van de KNAW. Ons onderzoeksveld is heel breed: theorie, toepassing, beleid en beheer. We richten ons op degelijk en inspirerend onderwijs, met een sterke internationalisering en veel promovendi. Het wordt ons overigens wel moeilijk gemaakt nu de eerste geldstroom wordt beperkt vanuit het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen en binnen de TU extra voor Civiele Techniek.”
Waterkennis is toch een speerpunt van beleid? Ja, we vragen ons ook af hoe dit kan. Juist in deze tijd, nu het rapport van de Deltacommissie op tafel ligt, moeten we extra energie stoppen in de vraag wat er nu echt gebeurt, bij bijvoorbeeld
zware regenval. Er wordt altijd gezegd dat na langdurige regenval de bodem verzadigd is en het water dan oppervlakkig afstroomt. Als je gaat meten, blijkt dat alleen voor de ‘foothills’ te gelden, niet voor de hellingen zelf. Het water stroomt altijd via de bodem, behalve natuurlijk bij verharde oppervlakken.” “Nieuw is dat we met een temperatuurkabel, die we over een lengte van een paar kilometer in een beek leggen, per seconde, per meter nauwkeurig de temperatuur kunnen meten. Je ziet dan wanneer grondwater uittreedt, wat de invloed van zonnestraling is, etc. Je krijgt daarmee inzicht in het uittreden van water in hellende gebieden. Dat is belangrijk voor de extreme gebeurtenissen, die we kunnen verwachten. De Deltacommissie gaat uit van een toename van de Rijnafvoer bij Lobith tot 16.000 en 18.000 kubieke meter per seconde. Dat vind ik op dit moment ook een begrijpelijk beleidsuitgangspunt om tot actie te komen, om achterstallig onderhoud te gaan plegen en om duidelijk te maken dat het klimaat echt verandert. Maar de basis voor deze getallen is wankel.”
In langjarige overzichten zie je geen stijgende trend. “Neen, statistisch gezien is een stijgende of dalende trend voor Rijn of Maas niet vast te stellen. Maar dat wil niet zeggen dat die er
“Werkelijkheid altijd anders dan model”
Huub Savenije (foto: Sam Rentmeester).
niet is. In principe hebben we nog 50 jaar de tijd om het mechanisme van dergelijke grote rivierafvoeren nader te bestuderen en te kijken of deze getallen juist zijn of dat zij naar beneden of naar boven bijgesteld moeten worden. Modellen zijn altijd vereenvoudigde concepten en beter inzicht in de werkelijkheid vereist maatwerk. Daarvoor is grensverleggend onderzoek nodig. De fundamentele hydrologen in de Verenigde Staten en Europa zijn het er over eens dat onze kennis van de afvoerprocessen nog ernstig tekort schiet. We hebben geen idee wat er precies gebeurt. “ “De hoogleraren hydrologie in Nederland, verzameld in het Boussinesq Centre, hebben zich gezamenlijk tot het Rijk gewend om daarvoor aandacht te vragen. De aandacht lijkt nu vooral gericht op de kust, de dijken en het klimaat. Maar meer hydrologische kennis is nodig om de randvoorwaarden voor al die majeure investeringen beter in beeld te krijgen. En meer kennis leidt eigenlijk altijd tot besparingen. Een prachtig werkterrein voor jonge onderzoekers die de nieuwe generatie moeten vormen waarmee we Nederland in de toekomst veilig houden. Daar maken wij ons nu samen sterk voor.” Maarten Gast
H2O / 5 - 2009
7
Samenwerking met Zuid-Afrika op het gebied van grensoverschrijdend waterbeheer Sinds enkele jaren werken de Unie van waterschappen, Waterschap Groot Salland en Wetterskip Fryslân samen met nationale en regionale stroomgebiedbeheerders in Zuid-Afrika. Vorig jaar september leverde een afvaardiging van beide waterschappen een bijdrage aan een eerste - goed bezochte - conferentie over grensoverschrijdend waterbeheer van Catchment Management Agency (CMA): de waterbeheerder van het stroomgebied van de Inkomati. De driejarige samenwerking is hiermee afgerond, maar krijgt een vervolg in een VNG-twinningprogramma voor dit en volgend jaar. Hierin worden ook de gemeenten Zwolle, Dalfsen en Sneek betrokken. De samenwerking gaat zich bovendien mede richten op aanleg en verbetering van sanitaire voorzieningen (als bijdrage aan de millenniumdoelstellingen).
D
e samenwerking op het gebied van grensoverschrijdend waterbeheer wordt bij deze verlenging ook voortgezet. Kennis en ervaring in de ontwikkeling van een duurzame samenwerking in het DuitsNederlandse Vechtdal tussen de regionale instanties aan Duitse en Nederlandse zijde wordt gedeeld met de ervaringen in het stroomgebied van de Inkomati met de waterpartijen in Swaziland, Mozambique en Zuid-Afrika. Zo wordt de opgedane kennis in het programma van Waterschap Velt en Vecht ‘Flow in het Vechtdal, de kunst van grenzeloos samenwerken’ gekoppeld aan de opgedane kennis in het project PRIMA van de Inkomati (Progressive Implementation of the InkoMaputo Agreement). De organisatie van het waterbeheer in Zuid-Afrika verandert sterk. Een belangrijke verandering is de nationale waterwet waarin decentralisatie van het waterbeheer is opgenomen - die is verankerd in de oprichting van Catchment Management
Na de omwenteling van de Zuid-Afrikaanse regering is in 1998 een nieuwe nationale waterwet aangenomen. Deze moet alle Zuid-Afrikanen toegang geven tot water. Dit in tegenstelling tot de situatie tijdens het apartheidsregime waar met name de blanke boer toegang had tot water via de Irrigation Boards. De toegang tot water wil de Zuid-Afrikaanse regering regelen door het decentraliseren van het waterbeheer. Daarnaast wil het ministerie van Waterzaken en Bosbouw de watergebruikers verenigen in watergebruikersassociaties waarin de vroegere Irrigation Boards moeten opgaan. De nationale overheid blijft de beheerder van de waterbronnen, zoals de rivieren, het grondwater en de dammen. De lokale overheid zorgt voor de drinkwatervoorziening en sanitatie.
8
H2O / 5 - 2009
Agencies (CMA). Deze CMA’s moeten een tussenlaag gaan vormen tussen het ministerie en de watergebruiker. De CMA’s hebben vergelijkbare taken als de Nederlandse waterschappen. De Inkomati CMA is het eerste ‘waterschap’ dat operationeel is. Het is momenteel bezig met het opstellen van een stroomgebiedbeheerplan oftewel Catchment Management Strategy (CMS)(zie kader). Daarom wordt de Inkomati CMA door de Zuid-Afrikanen gezien als een voorbeeldorganisatie. Deze voorbeeldfunctie wilde de Inkomati CMA uitdragen door het houden van een meerdaagse conferentie over Catchment Management Strategies in een internationale context. Daar kwamen thema’s aan bod waarover veel discussie bestaat: het publieke participatieproces, de verhouding tussen hogere en lagere overheden, het spanningsveld tussen economie en ecologie, beslissingsondersteunende systemen en
grensoverschrijdende samenwerking. Onderwerpen die ook in Nederland spelen en hier vaak tot dezelfde discussies en soms ook tot dezelfde oplossingen leiden.
Economie en ecologie Uitgangspunt in de richtlijn van het ministerie van Water voor het opzetten van een stroomgebiedbeheerplan in Zuid-Afrika is een gelijkmatige afweging tussen gelijkheid in de verdeling van het beschikbare water, de duurzaamheid van het watersysteem waarbij waterkwaliteit en -kwantiteit en grond- en oppervlaktewater als een geheel worden beschouwd, én efficiency. Deze afweging lijkt veel op de afweging die in Nederland en de rest van Europa wordt gemaakt. Ze roept echter meteen een aantal vragen en een belangrijk dilemma op. Wat is duurzaamheid, wanneer heb je een gelijke verdeling van beschikbaar water en wanneer richt je de bijhorende
Eén van de twee beschreven stuwdammen: de Maguda-dam in Swaziland (foto: Warry Meuleman).
achtergrond krijgt hiermee het gevoel dat de spelregels voortdurend veranderen. Het lijkt op het proces rond de Kaderrichtlijn Water. Daar waren de spelregels duidelijk, maar waren alle verantwoordelijke organisaties binnen de Europese Unie zoekende naar de interpretatie ervan. De implementatie van deze richtlijn is echter uiteindelijk mogelijk geworden doordat diverse overheidslagen veel hebben samengewerkt en op verschillende vlakken knopen zijn doorgehakt. DWAF en de CMS zitten midden in het proces en zoeken nog naar oplossingen.
Publieke participatie
De Inkomati bij de laatste stuw in de rivier, waar het water doorgelaten wordt naar Mozambique (foto: Warry Meuleman).
processen efficiënt in? Het zijn de achterliggende vragen van het dilemma waarmee in Nederland geworsteld wordt, maar waar ook de Zuid-Afrikanen mee worstelen: hoe vindt je een goede verhouding tussen ecologie en economie? De uitgangspunten voor het Zuid-Afrikaanse en Nederlandse waterbeheerplan zijn vergelijkbaar. In Nederland is echter met name op morfologisch vlak herstel nodig van watersystemen. In Zuid-Afrika is de morfologie van veel watersystemen nog redelijk goed op orde en ligt de nadruk op het spanningsveld van enerzijds water conserveren om voldoende water in opslag te hebben voor droge tijden en anderzijds het behouden van een natuurlijke minimumafvoer. Daarnaast willen Zuid-Afrikaanse waterbeheerders de waterkwaliteit sterk verbeteren. De Maguda-dam (foto: Warry Meuleman).
Rol van de overheden In Zuid-Afrika is een omwentelingsproces bezig. Eén van de onderwerpen die hierbij aan de orde komt, is een overheveling van bevoegdheden van de nationale naar de regionale overheid. De bevoegdheden van het ministerie van Waterzaken (Department of Water Affairs and Forestry of DWAF) gaat over naar de CMA’s. De Inkomati CMA is opgericht terwijl op het ministerie nog wordt nagedacht welke bevoegdheden kunnen worden overgeheveld. Het ministerie past haar beleid nog regelmatig aan. Zo heeft ze veel twijfels over het overhevelen van financiële bevoegdheden en de vergunningverlening en handhaving. Daarnaast wil het ministerie het aantal op te richten CMA’s terugbrengen van 19 naar negen. De Inkomati CMA
In Zuid-Afrika is publieke participatie een uiterst belangrijk onderwerp. Sinds het ANC aan de macht is, is het van groot maatschappelijk belang dat alle inwoners de kans krijgen om over een basisbehoefte als water mee te praten. Daarnaast willen het ministerie en het CMA bewustwording bij de bevolking creëren over het zuinig gebruiken van water en het verbeteren van waterkwaliteit. Hoe geef je publieke participatie in Zuid-Afrika vorm? Mag iedereen over alles meepraten en meebeslissen of kader je dit als overheid in? Hoe benader je de inwoners? Allemaal vragen die daar leven, maar waar binnen Waterschap Groot Salland ook discussie over plaatsvindt.
Internationale samenwerking De Zuid-Afrikaanse waterbeheerders hebben enige tijd geleden samen met hun collega’s uit Swaziland een uitvoeringsorganisatie (KOBWA) opgezet voor het beheer van de stuwdammen en het verdelen van water. Deze organisatie werkt met een beslissingsondersteunend systeem. Dit moet helpen in het verdelen van water. Het gaat hierbij niet - zoals in de Nederlandse situatie - om het sturen van overschotten van water, maar om het zo goed mogelijk beheren van watervoorraden om watertekorten te voorkomen. In Zuid-Afrika en Swaziland wordt de neerslag die valt in de natte tijd, opgevangen in twee afzonderlijke stuwmeren. Het water wordt daar geconserveerd en in droge tijden
De samenwerking tussen de Nederlandse waterschappen en de Zuid-Afrikaanse collega’s richt zich op de landelijke oprichting van ‘waterschappen’ of Catchment Management Agencies en op de eerste twee opgerichte regionale ‘waterschappen’: voor de stroomgebieden van de Inkomati in het noordoosten en de Breede en Overberg in het zuidwesten. De Inkomati CMA is de eerste CMA die is opgericht. Het werkt nu aan een stroomgebiedbeheerplan. De rivieren die in het stroomgebied ontspringen, stromen door Zuid-Afrika, Swaziland en Mozambique richting Indische Oceaan. De Breede Overberg CMA werd in 2007 opgericht en krijgt momenteel vorm door het aannemen van personeel. Deze CMA ligt ten oosten van Kaapstad.
H2O / 5 - 2009
9
achtergrond
De Inyaka-dam (foto: Keimpe Sinnema).
De VNG kent een internationaal samenwerkingsprogramma tussen gemeenten en waterschappen in Nederland en gemeenten en regionale waterbeheerders in diverse ontwikkelingslanden. Doel van dit Logo South (Local Government) is het versterken van goed lokaal bestuur als voorwaarde voor armoedebestrijding. Logo South wordt uitgevoerd door VNG International in opdracht van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Logo South vindt plaats in circa 20 landen (waaronder Zuid-Afrika, Suriname en Indonesië). De VNG wil de doelen binnen Logo South bereiken door collega’s te laten leren van elkaars ervaringen en ervaringen uit te wisselen. Het contact tussen Waterschap Groot Salland, Wetterskip Fryslân, de Unie van Waterschappen en het ministerie van waterzaken en bosbouw in Zuid-Afrika is tot stand gekomen middels het themaprogramma water van Logo South. De uitwisseling van kennis was gericht op het oprichten van CMA’s en Water Users Associations in Zuid-Afrika versus het opschalen van de waterschappen in Nederland. In het vervolgtraject wordt een inliggende gemeente bij de samenwerking betrokken om de afstemming in watersysteem en waterketen te verbeteren en om een bijdrage te leveren aan het bereiken van de millenniumdoelen en dan met name het millenniumdoel ten aanzien van sanitatie.
Een zuiveringsinstallatie in Phalaborwa (foto: Keimpe Sinnema).
verdeeld over de verschillende watervragers. De beide stuwmeren worden door KOBWA beheerd, bediend en onderhouden. De eerste formele prioriteit ligt bij het invullen van basisbehoeften (voor iedereen voldoende water voor huishoudelijk gebruik) en het gezond houden van het ecologische systeem. Daarnaast hebben Zuid-Afrika, Swaziland en Mozambique een waterakkoord gesloten over de verdeling van water en hoeveel water Zuid-Afrika en Swaziland minimaal moeten doorleveren aan het benedenstrooms gelegen Mozambique. De tweede prioriteit is het leveren van water aan de landbouw voor irrigatie. Gedurende de apartheid werd voornamelijk water geleverd aan grote, door blanken beheerde boerderijen. Op dit moment professionaliseren ook steeds meer kleurlingen en zwarten hun boerderij en krijgen hiermee een steeds grotere watervraag. Deze gewijzigde vraag wordt begeleid in een proces, genaamd Water Allocation Reform. De praktijk moet uitwijzen of dit proces in goede harmonie doorlopen kan worden. Vanuit Mozambique wordt regelmatig als klacht gehoord dat de afgesproken minimumhoeveelheid niet wordt geleverd als gevolg van te grote landbouwonttrekkingen in Zuid-Afrika.
Grensoverschrijdende samenwerking Zuid-Afrika, Swaziland en Mozambique hebben op ministerieel niveau een waterakkoord getekend over de waterverdeling. Omdat in een groot deel van het jaar een watertekort bestaat, zijn in de verschillende landen maatregelen nodig om dit waterakkoord uit te voeren. Een belemmerende factor hierin is een gebrek aan onderling vertrouwen als gevolg van de (oorlogs)geschiedenis en het verschil in landbouwontwikkeling tussen het bovenstrooms gelegen Zuid-Afrika en het benedenstrooms gelegen Mozambique. Afgelopen najaar zijn de eerste afspraken gemaakt om ook op regionaal niveau maatregelen te gaan uitwerken en uitvoeren. In Nederland krijgt - bijvoorbeeld bij het uitvoeren van de plannen voor het weer half natuurlijk maken van de Overijsselse Vecht - samenwerking binnen het waterschap pas gestalte als de waterbeheerders op de werkvloer het belangrijk vinden. Bij de Overijsselse Vecht wordt tussen de waterschappen Groot Salland en Velt en Vecht en de Duitse collega’s geprobeerd invulling te geven aan de vier speerpunten voor samenwerking: een gemeenschappelijke visie op het probleem, accepteren van elkaars cultuur, voldoende ondersteuning en een goede organisatiestructuur. In het programma ‘Flow in het Vechtdal’ wordt de hiermee opgedane kennis gebundeld in een promotie-onderzoek. Doelstelling van het twinningprogramma is om te leren van de wederzijdse ervaringen in beide stroomgebieden. Margot Meeuwissen en Keimpe Sinnema (Waterschap Groot Salland) en Antoon Kuijpers (Wetterskip Fryslân)
10
H2O / 5 - 2009
"GTMVJUFSCFEJFOJOH JT OV FFO ±GMVJUKF WBO FFO DFOU²
HACH LANGE – 25 jaar thuis in de watermarkt!
"GTMVJUFST SFHFOFSFSFO WBO BMMF QSPCMFFN BGTMVJUFST CFEJFOCBBS NBLFO #FM WPPS FFO WSJKCMJKWFOEF EFNPOTUSBUJF
0OT PWFSJH MFWFSJOHTQSPHSBNNB PNWBU P B "GEJDIUJOHFO BGTMVJUFSCFEJFOJOH BBOCPPSBSNBUVSFO CFWFJMJHJOHFO CBMMPOBGTMVJUFST CSBOETMBOHFO CVJTTUPQQFO GMFOTQBLLJOHFO GMPX FO ESVLNFUFST HFSFFETDIBQQFO FO IVMQNJEEFMFO MFLEFUFDUJFBQQBSBUVVS HFSFFETDIBQQFO FO IVMQNJEEFMFO MFLEFUFDUJFBQQBSBUVVS NVVSLSBHFO NVVSEPPSWPFSFO TUBOETUVLLFO TUPS[LPQQFMJOHFO XBUFSNFUFSCFVHFMT XBUFSNFUFSQVUUFO XBUFSUBQQVOUFO FUD 4DINJEU 8BUFSUFDIOJFL # 7 … 4UPPGXFH /- ." 0VEEPSQ 5 ¯ … ' ¯ & JOGP!TDINJEU OM … * XXX TDINJEU OM "RVBUFDI TUBOE OS
Monstername-systemen
industriële applicaties rioolwaterzuiveringsinstallatie bewaken van oppervlaktewater
Portable pH, zuurstof en geleidbaarheidmeters
single/multi parameter meters ideaal voor veldapplicaties, handzaam, robuust en waterdicht
JUMO ecoTRANS pH03 Meetomvormer voor pH/Redox en temperatuur
eenvoudig en flexibel – intuïtief menu in eigen taal, automatische elektrode herkenning, USB interface...
twee galvanisch gescheiden standaardsignalen 0(4) … 20 mA resp. 0(2) … 10 V geïntegreerd wisselcontact voor alarmmelding of regeling eenvoudige programmering via pc Setup programma LC-display met relevante informatie uitvoering 22,5 mm breed DIN-rail montage
DR 2800: De specialist voor wateranalyses in het laboratorium en in het veld.
Meer dan 200 voorgeprogrammeerde testen Automatische testidentificatie Mogelijkheid tot 50 eigen methoden Waterdicht (IP 41)
20.014-1.1.6.4.
HACH LANGE Tel. 0344 63 11 30 www.hach-lange.nl
internet: www.jumo.nl e-mail: info@jumo.nl telefoon: 0294 491491
Wierden: duurzame inpassing grondwaterwinning in gebiedsontwikkeling Grondwaterwinningen vormen een goede basis voor drinkwatervoorziening. Het duurzaam inpassen van bestaande winningen vraagt een grote inspanning en inlevingsvermogen in de wensen van de omgeving. De gedeeltelijke reallocatie van de grondwaterwinning Wierden laat zien dat een open planproces, gericht op de toepassing van meervoudig ruimtegebruik, tot goede resultaten kan leiden. Niet alleen voor de winning, maar ook voor andere belangen, zoals het waterbeheer, de natuur en de vitaliteit van het landelijk gebied. Door het creëren van meerwaarde voor andere belangen in de omgeving van winningen kan de drinkwatersector op een positieve manier haar bedrijfsvoering verduurzamen. De vergunnings- en productiecapaciteit in deze regio zijn niet toereikend om de regio volledig van drinkwater te voorzien. Meer dan tien miljoen kubieke meter water wordt jaarlijks naar Twente getransporteerd uit Salland en de Vechtstreek. Uitbreiding van grondwaterwinning is moeilijk in verband met de geohydrologische omstandigheden. Daarnaast zijn diverse winningen de laatste jaren gesloten uit oogpunt van duurzaamheid. De overgebleven grondwaterwinningen, zoals Losser, Herikerberg, Mander en Wierden, zijn derhalve van groot belang om in de waterbehoefte van de regio te kunnen blijven voorzien. De grondwaterwinning in Wierden neemt hierbij in verband met haar ligging en vergunde en technische capaciteit van acht miljoen kubieke meter water per jaar een essentiële plaats in binnen de Overijsselse drinkwatervoorziening. In het Waterhuishoudingsplan 2000+ concludeert de Provincie Overijssel dat de capaciteit van acht miljoen kubieke meter nodig is om de drinkwatervoorziening van Twente veilig te stellen. De huidige grondwaterwinning te Wierden dateert van het einde van de 19e en het midden van de 20e eeuw en ligt aan de westzijde van Wierden, verdeeld over twee puttenvelden.
Afb. 1: Ligging van de huidige winning Wierden.
T
ijdens de bestuurlijke werkconferentie ‘Drinkwatervoorziening in Overijssel’ is bevestigd dat de drinkwatervoorziening gebaseerd moet blijven op het duurzaam benutten van grondwater. Geconstateerd is ook dat de duurzame inpassing van grondwaterwinningen een behoorlijke inspanning vraagt, waarbij een goede afstemming met de
12
H2O / 5 - 2009
wensen van de omgeving van cruciaal belang is. En waarbij buitengewone oplossingen niet moeten worden geschuwd. De gedeeltelijke verplaatsing van de waterwinning Wierden is hiervan een goed voorbeeld.
Essentieel, maar niet duurzaam Het waterverbruik in Twente bedraagt ongeveer 38 miljoen kubieke meter per jaar.
Rond 2000 werd geconcludeerd dat de winning niet meer past in de omgeving. De belangrijkste problemen, die werden gesignaleerd, zijn een onvoldoende formele en fysieke bescherming van de twee puttenvelden, verdroging van natuurgebieden in de omgeving, problemen ten aanzien van de leveringszekerheid en hinder voor een goede ruimtelijke ontwikkeling van de kern Wierden. Deze problemen worden veroorzaakt doordat een groot deel van de oude bebouwde kom van Wierden binnen de 25-jaarszone ligt, in het intrekgebied enkele grondwaterverontreinigingen aanwezig zijn en de winning invloed heeft op de stijghoogten bij het natuurgebied Wierdense Veld. Daarnaast was de gemeente Wierden al jaren bezig met de ontwikkeling van een westelijke randweg, maar bleek alleen een tracé mogelijk door het puttenveld1).
achtergrond infiltreert naar het grondwater, om de grondwaterstandverlaging en toestroomafstand te beperken. Deze zouden ergens tussen de winning en het Mokkelengoor moeten komen en ergens tussen de winning en de nieuwe woonwijk Zuidbroek. Het voorkómen van verstoring van huiskavels, de minimalisatie van de benodigde grondoppervlakte en beïnvloeding van de agrarische bedrijfsvoering, concentratie van meervoudig grondgebruik op de lagere gronden en het voortbestaan van de amfibieënpopulatie Barvoorde bleken de meest in het oog springende wensen bij de overige betrokkenen te zijn. Ook een ingrijpende beïnvloeding van het landschap werd negatief beoordeeld. Vanuit deze insteken hebben het puttenveld en de buffergebieden op de visiekaart2) een plaats gekregen. Daarnaast is vastgesteld dat het opgepompte water in het huidige pompstation wordt gezuiverd.
De omgeving van Rectum-Ypelo.
Vanwege het belang van de winning Wierden is vanaf het begin ingezet op het verduurzamen van de grondwaterwinning. De bestaande puttenvelden en de wijde omgeving bleken daartoe onvoldoende mogelijkheden te bieden. Wel bleek het gebied Rectum-Ypelo, in het landelijk gebied ten zuidoosten van de huidige winningen, potentieel geschikt voor een grondwaterwinning van vier miljoen kubieke meter per jaar.
Het project Waterland Wierden startte met de opstelling van een integrale visie vanuit een bottom-up-benadering. Daartoe werden naast de trekkers beide landinrichtingcommissies, LTO, bewoners, agrariërs, de buurtvereniging Plaatselijk Belang, Landschap Overijssel en Staatsbosbeheer uitgenodigd. Nadat uitgebreid wensen waren uitgewisseld en onderling vertrouwen was gekweekt, is in enkele ontwerpsessies een visiekaart samengesteld.
Rectum-Ypelo: proeftuin ‘meervoudig ruimtegebruik’
Opstelling Vitens
De buurtschappen Rectum en Ypelo vormen een agrarisch gebied, waar de melkveehouderij het beeld bepaalt. Vanuit de lange gebruikshistorie is het landschap aantrekkelijk met tal van kenmerkende cultuurhistorische waarden, zoals houtwallen, essen, broekgebieden en beekdalen. Belangrijke natuurwaarden zijn aanwezig in het gebied Mokkelengoor en er bevindt zich een bijzondere en beschermde amfibieënpopulatie bij Barvoorde. Tegelijkertijd is het een gebied waar zich rond de eeuwwisseling tal van nieuwe opgaven aandienden: ruimte maken voor berging van hoogwatergolven (retentie), het doortrekken van de snelweg A35 ten zuiden van Wierden, de ontwikkeling van de woonwijk Zuidbroek, recreatie, versterking van ecologische waarden en zeker ook schaalvergroting in de landbouw. Niet voor niets stond in beide buurtschappen landinrichting op stapel. Daar kwam de wens van Vitens voor inpassing van waterwinning nog eens bovenop. Vanuit de Reconstructie werd geconstateerd dat dit gebied zich bij uitstek leende voor een pilot ‘meervoudig ruimtegebruik’ om te verkennen welke functies te combineren zijn. Vooral de waterfuncties grondwaterwinning en retentie waren daarbij in beeld. Daartoe is begin 2002 als pilot in de Reconstructieuitwerking het project Waterland Wierden gestart, met Provincie Overijssel, gemeente Wierden, Vitens en het Waterschap Regge en Dinkel als belangrijkste trekkers2).
De ontwerpsessies binnen Waterland Wierden waren voor Vitens van bijzonder belang en vroegen tegelijk om een onorthodoxe aanpak. Tijdens de verkenning van wensen bleek steeds meer dat duidelijkheid over de plaats van het puttenveld dé wens was voor alle partijen. Tijdens de ontwerpsessie zou de locatie van het puttenveld dus moeten worden vastgelegd om het planproces niet te verstoren. Dit ondanks het beperkte vooronderzoek en de nog in te vullen m.e.r.-plicht. In de aanloop naar de ontwerpsessies heeft Vitens daarom noodzakelijkerwijs in zeer korte tijd verkend waar binnen Rectum-Ypelo het puttenveld wel, maar zeker ook waar het niet zou moeten komen. Niet geschikt volgens Vitens was het gebied ten oosten van de Eksosche Aa, vanwege effecten op grondwaterafhankelijke natuur in het Mokkelengoor, evenals de retentiegebieden om kortsluitstromen naar de pompputten te voorkomen, de gebieden naar het westen toe, om interactie in verlaging en toestroming met het bestaande puttenveld II te voorkomen en ook de gebieden in het noorden om de 25-jaarszone buiten (toekomstig) stedelijk gebied te houden. Tijdens de voorbereiding werd bovendien duidelijk, dat verplaatsing van een grondwaterwinning met een capaciteit van vier miljoen kubieke meter alleen inpasbaar zou zijn als vergaande effectbeperkende maatregelen zouden worden genomen: buffergebieden waar langdurig water
Voor de aankoop van benodigde gronden besloot Vitens in te springen op de lopende Landinrichting. De Landinrichtingscommissie was bereid de (late) wens van Vitens te honoreren en te wachten met het toedelingsplan. Voorwaarde was wel dat Vitens voldoende grond moest inbrengen. Vitens kocht op diverse plaatsen vrijkomende gronden aan in plaats van uitsluitend op de exacte locaties van het puttenveld of de buffergebieden. De meerwaarde daarvan is inmiddels evident: via het plan van toedeling zijn het wingebied en de buffer Dakhorst geheel in eigendom gekomen van Vitens, terwijl tegelijk de agrarische structuur rond het puttenveld geoptimaliseerd is. Bij de uitvoering van de gebiedsvisie lag voor Vitens de nadruk op de inrichting van het ‘winsysteem’: de combinatie van het derde puttenveld in Rectum-Ypelo en de twee buffers. De eerste stap daarin was het starten van een m.e.r., ter voorbereiding van de aanvraag van de onttrekkingvergunning. In de meeste m.e.r.-procedures voor onttrekkingvergunningen wordt gevraagd een uitgebreide afweging te maken van achtereenvolgens verschillende bronnen, verschillende locaties in de regio, verschillende puttenveldlocaties en tenslotte de inrichting van de beoogde locatie. Deze benadering is moeilijk verenigbaar met de resultaten van het gehanteerde open planproces in Wierden. Daarom heeft Vitens voor de m.e.r. het open planproces als uitgangspunt genomen: de m.e.r. is in nauw overleg met Waterland Wierden uitgevoerd en in de startnotitie is gesteld dat vanuit het open planproces het principe vastligt voor verplaatsing van een deel van de winning Wierden via het winsysteem in Rectum-Ypelo. De m.e.r. zal de effecten hiervan in beeld brengen en onderzoeken in hoeverre milieueffecten (verder) kunnen worden verminderd. De Commissie voor de m.e.r. heeft deze redenering in haar richtlijnenadvies gevolgd3). Daarmee geeft de m.e.r. een onderbouwing van de vervolgstappen voor de uitwerking van de gebiedsvisie.
H2O / 5 - 2009
13
Afb. 2: Visiekaart Waterland Wierden.
Is de duurzame inpassing geslaagd? De verplaatsing van een deel van de winning Wierden naar het buurtschap RectumYpelo leidt ertoe dat het eerste puttenveld duurzaam inpasbaar wordt in haar omgeving: de effecten van de winning op de stijghoogten ter plaatse van het Wierdense Veld nemen af, hetgeen leidt tot een verbetering van de herstelmogelijkheden voor het hoogveen in dit natuurgebied. Door het buiten gebruik stellen van de oostelijke helft van het eerste puttenveld ligt de 25-jaarszone buiten de bebouwde kom en leveren verontreinigingen geen directe bedreiging meer op. Ook de beperkingen op de ruimtelijke ontwikkeling zijn vervallen. De ruimte, die hierdoor ontstaan is, is door gemeente Wierden onmiddellijk ingevuld met de aanleg van een westelijke randweg. Het winsysteem in Rectum-Ypelo is duurzaam te noemen: de verlagingen rond deze winning zijn kleiner dan de verlagingen rond de oude winning, mede als gevolg van waterbuffering. Er zijn geen effecten op het natuurgebied Mokkelengoor en de retentiecapaciteit in het buffergebied van Vitens is iets toegenomen en de realisatie versneld. Wel kost het winsysteem in totaal circa 50 hectare landbouwgrond. Circa tweederde daarvan zijn echter lagere, natte gronden, die deels nog beperkt agrarisch bruikbaar zijn. Ook heeft het derde puttenveld een negatief effect op het leefgebied van de amfibieën bij Barvoorde. Door gerichte mitigerende maatregelen zijn deze beperkt en de aanleg van een ecologische verbindingszone binnen
14
H2O / 5 - 2009
buffer Dakhorst kan de populatie op termijn zelfs versterken. Op tafel ligt nu een inrichtingsschets die bijdraagt aan de realisatie van beleidsdoelen van meerdere partijen en daarmee ook door meerdere partijen gedragen wordt. Dat geeft veel meer zekerheid over de realiseerbaarheid en komt de verdere besluitvorming en het tempo richting uitvoering ten goede. Een duidelijke meerwaarde voor Vitens is de goede inpassing van het winsysteem in de agrarische structuur. Het gebiedsproces heeft Vitens relatief snel de benodigde gronden opgeleverd. Daarnaast zijn de mogelijkheden om het (verplicht) ongedaan maken van negatieve effecten op beschermde soorten integraal onderdeel van het plan. De maatschappelijke meerwaarde komt vooral tot uiting in de korte periode van onzekerheid en de resultaten van Waterland Wierden, die hebben geleid tot een verbrede kijk op de toekomst van het gebied. Concreet is dit bijvoorbeeld vertaald in het ontwikkelen van zogeheten groene diensten, die tevens een verkenning zijn geweest voor de mogelijkheden van ‘groene’ en ‘blauwe’ diensten elders4). Ook zijn in Waterland Wierden de aanzetten gegeven voor de versterking van de recreatieve infrastructuur van het gebied en is draagvlak gecreëerd voor de realisatie van de waterloop de Doorbraak en de retentieopgave. Berto Meeuwissen (Witteveen+Bos, voorheen Tauw) Feike Bonnema (Vitens)
NOTEN 1) Meeuwissen B., I. Nierstraz-Postma en M. Boerefijn (2004). Startnotitie voor de m.e.r. Gedeeltelijke verplaatsing waterwinning Wierden. Tauw. 2) De Graaf, H., W. Tolkamp en O. de Kuijper (2003). Gebiedsvisie en actieplan Waterland Wierden. Pilot Reconstructie Zuidwest Twente. KDOadvies. 3) Beerlage, B. en J. van Rhijn (2005). Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport Gedeeltelijke verplaatsing waterwinning Wierden. Rapportnummer 1487-038. Commissie voor de milieueffectrapportage. 4) Provincie Overijssel (2005). Uitgerekend groene en blauwe diensten. Grondslag voor budgetbepalende keuzen. Landschap Overijssel.
Verschijningsdata
D
e verschijningsdata en de data waarop kopij voor het betreffende nummer aangeleverd moet zijn, staan op een overzicht dat u kunt aanvragen bij de redactie: (010) 427 41 65. Daar is ook een
handleiding op te vragen voor de artikelen in Platform.
achtergrond Technische afspraken over het op afstand uitlezen van watermeters Steeds meer drinkwaterbedrijven willen de watermeters bij de klanten op afstand gaan lezen. Nu de energiesector verplicht wordt intelligente meters in te zetten, kan die ontwikkeling een forse impuls krijgen. De watersector heeft daarom afspraken opgesteld en vastgelegd in een zogeheten Nederlandse Technische Afspraak (NTA 8027).
D
e afgelopen jaren is in de watersector de aandacht toegenomen voor het op afstand uitlezen van watermeters. Aanleiding is onder meer de verplichting voor de energiesector om dit soort (intelligente) meters te gaan installeren. Een Europese richtlijn geeft namelijk aan dat facturering voor energie alleen nog mag op basis van werkelijk gebruik en met frequente nota’s. Schattingen en voorschotten zijn dus niet meer toegestaan. De burger moet zich zo meer bewust worden van zijn energiegebruik. Voor water geldt deze verplichting niet, maar ‘online metering’ biedt ook waterbedrijven diverse voordelen: t minder inspanning nodig om meterstanden op te nemen (voor consument of meteropnemer); t betaling voor daadwerkelijk gebruik (geen schatting); t logische aansluiting bij energiesector (consument krijgt wellicht moeite met het feit dat hij de standen van de watermeter nog wel zelf moet aflezen en doorgeven); t frequente meting wordt mogelijk, bijvoorbeeld in te zetten voor differentiatie in tarieven (dag/nacht, zomer/winter) of detectie van lekkage na de meter; t de waterstanden zijn bij verhuizing altijd beschikbaar; t als de watermeter kan worden voorzien van een op afstand bedienbare afsluitklep, kan de wateraanvoer snel en op afstand worden afgesloten (bijvoorbeeld in geval van verontreiniging). Voor het op afstand uitlezen van watermeters is standaardisering van protocollen belangrijk. In het afgelopen jaar hebben waterbedrijven samen met leveranciers een Nederlands Technische Afspraak (NTA) opgesteld om de standaardisatie van protocollen vorm te geven. Dit resulteerde in de NTA-8027, specifiek gericht op water. Een NTA is een openbare afspraak tussen twee of meer belanghebbende partijen. Het benodigde systeem voor het op afstand uitlezen van meterstanden bestaat uit de watermeter, een communicatiemodule, het transportmedium, de dataserver en de back office. Om de markt optimaal te laten werken (prijsdruk door concurrentie, minder afhankelijkheid van leveranciers), is het essentieel dat de verschillende onderdelen uitwisselbaar zijn. Momenteel gelden (de) door (de) leveranciers gedefinieerde protocollen, waardoor waterbedrijven voor het gehele systeem vaak zijn gebonden aan één leverancier. Om de uitwisselbaarheid van onderdelen te garanderen, is normering
De afspraak geldt voor meetsystemen waarbij de maximale capaciteit van de watermeter lager of gelijk is aan 6,3 kubieke meter (voorheen een nominale capaciteit van 3,5 kubieke meter) die bestemd zijn voor plaatsing in de voorzieningsgebieden van de Nederlandse waterbedrijven. Het minimale pakket basisfuncties moet de mogelijkheden voor de verschillende partijen op een genormaliseerde manier ondersteunen.
en standaardisering van protocollen noodzakelijk. Standaardisering is niet alleen belangrijk als waterbedrijven zelf een systeem voor het op afstand uitlezen van meterstanden ontwikkelen of aanschaffen. Standaardisering speelt ook een belangrijke rol als samenwerking met energiebedrijven wordt gezocht. De energiesector heeft in 2007 de functionaliteiten voor een systeem van online metering in de ‘NTA 8130’ (ook wel NTA-E) vastgelegd. Voor het op afstand uitlezen van analoge watermeters zijn aanpassingen nodig. Om de stand van rollertelwerken te digitaliseren, zijn diverse principes beschikbaar: zogeheten pulse emitters (pulsen) en relatief en absoluut encoders (werkelijke stand). Normering voor het omzetten van gedigitaliseerde waterstanden in protocollen wordt op mondiaal niveau ontwikkeld. Deze normen zijn nog erg flexibel, waardoor leveranciers nog steeds leveranciersspecifieke protocollen kunnen ontwikkelen. Daarom bestaat behoefte aan standaardisering. Bovendien worden deze normen niet automatisch verwerkt in certificering. Het verdient aanbeveling dat waterbedrijven verwijzen naar bestaande normen bij aanbesteding. Daarbij kan een NTA ondersteuning bieden. Het opstellen van de technische afspraak gebeurde in samenwerking met PWN, DZH, Brabant Water, WML, Vitens, Waternet en KWR. Waterbedrijven en producenten zijn hiertoe bij elkaar aan tafel gaan zitten om eenduidigheid over standaardisatie van protocollen te bewerkstelligen. Hierbij is aansluiting gezocht bij de NTA-E voor de invoering van ‘online metering’ in de gas- en elektriciteitsmarkt en is een eigen ‘NTA-W’ opgetuigd. Afgelopen november is deze vastgesteld. De afspraak zal uiteindelijk voor alle waterbedrijven gelden.
Van op afstand uitleesbare meters wordt volgens NTA 8027 verwacht dat ze het voor de waterbedrijven mogelijk maken om administratieve processen te verbeteren. Verder kunnen ze optioneel de volgende mogelijkheden bieden: bij de klanten van het waterbedrijf bewustwording van het waterverbruik bevorderen, de aansluiting voor drinkwater collectief of individueel op afstand en op veilige wijze kunnen laten activeren of deactiveren, werken met gedifferentieerde tarieven, ‘prepaid’ drinkwater te leveren nadat is betaald én monitoren van het distributienet.
Toekomst De beschikbare NTA 8027 is gebaseerd op de huidige kennis van markt en techniek. Hoewel is geprobeerd zo veel mogelijk vooruit te kijken, is het waarschijnlijk dat nieuwe technische ontwikkelingen of een veranderende marktvisie aanpassing wenselijk maken. De NTA 8027 zal door de waterleidingbedrijven in Nederland worden gebruikt als referentiekader bij toekomstige projecten voor op afstand uitleesbare watermeters. In een later stadium kan worden onderzocht of toelatingseisen via een gecertificeerde toelatingsprocedure kunnen worden ontwikkeld, bijvoorbeeld door Kiwa Nederland bv (voorheen Kiwa Certificatie), om ervoor te zorgen dat alle watermeters op de Nederlandse markt voldoen aan de ontwikkelde standaarden/ protocollen. Ad Govers en Jan Stierum (PWN) Nellie Slaats (KWR Watercycle Research Institute)
H2O / 5 - 2009
15
Meten van metalen in waterbodems met een mobiele XRF Sinds 2006 wordt in Nederland geëxperimenteerd met het gebruik van een mobiele X-Ray Fluorescence oftewel röntgenfluorescentie, een techniek waarmee op een niet-destructieve manier elementgehaltes kunnen worden bepaald. Op zich is XRF geen nieuwe techniek. Het nieuwe aan de mobiele XRF is dat het een draagbaar apparaat is dat kan worden meegenomen in het veld. Zo kunnen grond- en baggermonsters ter plekke worden geanalyseerd.
I
n Nederland is de mobiele XRF voor het eerst ingezet bij bodemsaneringen in De Kempen*. Daar kunnen binnen één tot drie minuten metingen worden verricht tegen een kostprijs van ongeveer zes euro per monster. De resultaten in landbodems waren boven verwachting en gaven aanleiding om een eerste inventarisatie uit te voeren voor waterbodems. Uit onderhavig onderzoek blijkt dat het gebruik van een mobiele XRF in de waterbodem dezelfde mogelijkheden biedt als in de landbodem, mits gecorrigeerd wordt voor het vochtgehalte. De mobiele XRF kan vooral nuttig zijn als aanvullende bemonsteringstechniek op locaties waar één of meerdere metalen, die voldoende nauwkeurig kunnen worden gemeten met XRF, indicatief zijn voor de verontreinigingsgraad. Dat is niet alleen op locaties waar metalen zelf het probleem vormen, maar bijvoorbeeld ook als het zinkgehalte is gecorreleerd aan gehaltes van andere typen probleemstoffen (bijvoorbeeld PCB en PAK). Op basis van een beperkt aantal reguliere analyses kan goedkoop en snel een veel hogere meetdichtheid worden bereikt. Dit verhoogt de betrouwbaarheid van verontreinigingscontouren op saneringslocaties of bodemkwaliteitskaarten. Mobiele XRF kan ook helpen bij het selecteren van (de meest verontreinigde) monsters voor bioassays en veldinventarisaties of bij het bepalen of aan de saneringsdoelstelling is voldaan. Hoe werkt röntgenfluorescentie? Ieder atoom (lees: element) in een bodemmonster produceert karakteristieke röntgenstralen wanneer het bestraald wordt met hoog Afb. 1: Zinkgehaltes bepaald in het geaccrediteerde laboratorium versus zinkgehaltes bepaald met mobiele XRF (op gedroogde waterbodemmonsters).
16
H2O / 5 - 2009
energetische fotonen (röntgen- of gammastralen). De geëmitteerde röntgenstraling is een soort chemische vingerafdruk: uniek voor ieder element. Het gaat om een echte totaal-element-meting, hetgeen voor de meeste elementen bijna vergelijkbaar is met de reguliere koningswaterextractie zoals wordt toegepast in de geaccrediteerde laboratoria. Verder gaat het om een oppervlaktetechniek die tot beperkte diepte het monster analyseert. Een homogeen monster is dus belangrijk. De nieuwste mobiele XRF-apparaten hebben geen röntgenbron, maar zijn uitgerust met een röntgenbuis. Als het apparaat uitstaat, wordt geen radioactieve straling uitgezonden. Dit heeft als voordeel dat het apparaat door iedereen getransporteerd mag worden. Om het apparaat te mogen gebruiken, is een diploma (stralingshygiëne niveau 5A) vereist. Om te bepalen of de mobiele XRF geschikt is voor de beoogde toepassingen, heeft Rijkswaterstaat in het kader van het innovatieprogramma WINN opdracht gegeven aan GeoConnect om de prestatiekenmerken van een mobiele XRF op waterbodemmonsters vast te stellen. In oktober 2007 zijn 50 monsters met een sterk variërende samenstelling (nat en droog, zout en zoet, kleiïg, venig en zandig, sterk en licht verontreinigd) en geografisch over Nederland verdeeld handmatig gemengd en geanalyseerd met de mobiele XRF. Daarna zijn 40 van de 50 monsters geanalyseerd in een geaccrediteerd laboratorium met een reguliere laboratoriummethode (koningswaterextractie gevolgd door ICP-analyse).
Het geaccrediteerde laboratorium heeft de gedroogde monsters teruggestuurd. De gedroogde waterbodemmonsters zijn nogmaals gemeten met de XRF. Er is een breder pakket gemeten dan de standaardmetalen. Verder zijn vochtgehalte, macro-ionen, pH, organisch stofgehalte en korrelgrootteverdeling bepaald. Waar het uiteindelijk om gaat bij de resultaten is of de XRF en de reguliere analyses vergelijkbare resultaten opleveren, maar dat is de laatste stap. Voordat naar dit verband wordt gekeken, zijn eerst de volgende prestatiekenmerken vastgesteld: t De aantoonbaarheidsgrenzen van de mobiele XRF voor As, Pb en Zn liggen onder de achtergrondwaarden. Voor Cr, Cu, Mo, Ni, Se, Sn en V zijn de aantoonbaarheidsgrenzen laag genoeg om de gemeten gehaltes te toetsen aan de interventiewaarden. Hg en Cd zijn pas boven de interventiewaarde meetbaar; t De nauwkeurigheid van de meeste elementen (Zn, Pb, Ba, V, As en Ni) voldoet geheel of nagenoeg geheel aan de eisen die AP-04 stelt aan de nauwkeurigheid. De nauwkeurigheid van de overige metalen is enigszins afwijkend. Door een toepassingsspecifieke kalibratie te maken, kan de nauwkeurigheid sterk verbeterd worden; t De precisie is bepaald aan de hand van duplobepalingen van de waterbodemmonsters. De precisie varieert van circa vijf procent tot circa 20 procent. Dit komt overeen met de precisie van de geaccrediteerde laboratoria, waarbij de heterogeniteit van het monster in beschouwing wordt genomen.
Afb. 2: Links (2a) zinkgehaltes bepaald in het geaccrediteerde laboratorium versus zinkgehaltes bepaald met de mobiele XRF (op ongedroogde waterbodemmonsters). Rechts (2b) zinkgehaltes bepaald in het geaccrediteerde laboratorium versus zinkgehaltes bepaald met de mobiele XRF (na vochtcorrectie op ongedroogde waterbodemmonsters).
achtergrond
Gelijkwaardigheidsonderzoek Het gelijkwaardigheidsonderzoek is zowel uitgevoerd voor de gedroogde als de ‘veldvochtige’ waterbodemmonsters. Voor de elementen Hg, Cd, V, Mo en Se kon geen lineaire regressie worden uitgevoerd, omdat te weinig meetgegevens beschikbaar waren (gehaltes veelal lager dan de aantoonbaarheidsgrens). De gehaltes Zn, Pb, Cu en As die met de mobiele XRF bepaald zijn op gedroogde waterbodemmonsters, verschillen niet of nauwelijks van de gehaltes bepaald door het geaccrediteerde laboratorium. Ter illustratie zijn de meetresultaten van zink op de gedroogde waterbodemmonsters in afbeelding 1 weergegeven. De gehaltes Ba, Cr, Ni en Sn die met de mobiele XRF bepaald zijn op gedroogde waterbodemmonsters, verschillen wel significant van de gehaltes bepaald in het geaccrediteerde laboratorium. Van Ba, Ni en Cr is bekend dat ze slecht oplossen in koningswater (geaccrediteerd lab). Hierdoor meet het geaccrediteerde laboratorium minder Ba, Ni en Cr dan in werkelijkheid in de monsters aanwezig is. Met de mobiele XRF worden de ‘werkelijke’ gehaltes Ba, Ni en Cr gemeten. De verschillen voor Sn zijn nog niet te verklaren. Vochtgehaltes groter dan 20 tot 30 procent hebben een storend effect op de elementanalyse met de mobiele XRF. Met een toenemend vochtgehalte nemen de gemeten elementgehaltes af. Ter illustratie zijn de meetresultaten van zink op de ongedroogde waterbodemmonsters in afbeelding 2a weergegeven. Indien het vochtgehalte bekend is, kan hiervoor goed gecorrigeerd worden. Ter illustratie zijn de meetresultaten van zink op de ongedroogde waterbodemmonsters, maar met vochtcorrectie, in afbeelding 2b weergegeven. Op basis van de beschikbare meetgegevens was het alleen mogelijk om een vochtcorrectie voor Zn, Pb, Cu en As uit te voeren. De gehaltes Zn, Pb, Cu en As bepaald met de mobiele XRF op de ongedroogde waterbodemmon-
sters, na vochtcorrectie, verschillen niet of nagenoeg niet van de gehaltes bepaald door het geaccrediteerde laboratorium. Er zijn mobiele vochtgehaltesensoren te koop waarmee vochtgehaltes van waterbodems ter plekke kunnen worden geanalyseerd. Behalve naar het vochtgehalte is ook onderzoek verricht naar andere mogelijke storende effecten van de waterbodemmatrix. Op basis van multiple regressie (organisch stof, lutum, korrelgrootte, pH en macroionen) blijken er geen aanwijzingen te zijn dat de elementanalyses verricht met de mobiele XRF matrixafhankelijk zijn.
Bruikbaar? De mobiele XRF is een veelbelovende techniek voor waterbodemonderzoek: niet-destructief, analyse kan in het veld plaatsvinden, snel (één tot drie minuten) en goedkoop (zes euro per monster). Daar staat tegenover dat de XRF voor een beperkt aantal elementen kan worden ingezet en dat dit onderzoek heeft aangetoond dat de XRF gevoelig is voor het vochtgehalte van een monster. Correctie hiervoor is echter mogelijk. Op basis van dit onderzoek wordt geconcludeerd dat de gehaltes van Zn, Pb, Cu en As met de mobiele XRF, na vochtcorrectie, goed bepaald kunnen worden. Op basis van de beschikbare onderzoeksgegevens kan dit voor de elementen Cr, Ba, Ni, Sn, V, Mo en Se nog niet worden beoordeeld. Vanwege het feit dat alleen een beperkt aantal anorganische verontreinigingen kan worden gemeten, is een mobiele XRF vooral bruikbaar in vervolgonderzoeken, waarin de metalen die goed met de XRF kunnen worden gemeten als indicator kunnen worden gebruikt. Te denken valt aan: t het karteren van verontreinigingen om de contouren van de verontreiniging goed in beeld te brengen Het betrouwbaar karteren van verontreinigingen vraagt om een hoge monsterdichtheid en brengt bij gebruik van de reguliere analysemethoden enorme kosten met zich mee. XRF kan worden ingezet als op de betreffende locatie een relatie kan
worden gelegd tussen de XRF-metingen en de bepalende (beschikbare) verontreinigingsgehaltes. Dat kan dus ook op locaties waar organische verontreinigingen het probleem vormen, maar waar bijvoorbeeld zink is gerelateerd aan de organische verontreinigingen; t het doen van validatieonderzoek op dynamische locaties om te bepalen of de reeds vastgestelde contouren na bijvoorbeeld een hoogwater nog kloppen; t het selecteren van monsters voor bioassays en veldinventarisaties. Het komt regelmatig voor dat monsters die geselecteerd zijn op veronderstelde ernstig verontreinigde locaties, achteraf toch niet zo ernstig verontreinigd blijken te zijn. Met een mobiele XRF kan ter plekke bepaald worden of het een geschikt monster is; t het bepalen of aan het saneringsresultaat is voldaan. Aannemers worden steeds vaker afgerekend op de kwaliteit van de gesaneerde waterbodem in plaats van op de dikte van de weg te baggeren laag. Afrekenen op waterbodemkwaliteit vraagt echter veel analyses achteraf. XRF zou dat veel goedkoper en/of betrouwbaarder kunnen maken. In landbodemonderzoek in De Kempen valt de mobiele XRF niet meer weg te denken. De succesfactor in De Kempen was de inzet van de mobiele XRF in diverse pilotprojecten. Het doel hiervan was de prestatiekenmerken goed vast te stellen, de meerwaarde inzichtelijk te maken en draagvlak te creëren bij alle actoren. Ook voor waterbodems zou het uitvoeren van pilotprojecten nuttig zijn. Naast validatie en het creëren van draagvlak kunnen in pilots ook kennishiaten worden opgevuld: t een waterbodemspecifieke kalibratie maken om de elementgehaltes in waterbodems sneller te bepalen; t een mobiele vochtgehaltesensor testen of deze geschikt is om vochtgehaltes in waterbodems mee te meten ten behoeve van de vochtcorrectie; t uitzoeken wat de oorzaak is van afwijkende gehaltes Ba, Cr, Ni en Sn gemeten met de mobiele XRF ten opzichte van het geaccrediteerde laboratorium; t waterbodemmonsters verzamelen met hogere gehaltes Cr, Ni, Sn, V, Mo en Se, zodat voor deze ook onderzocht kan worden of de mobiele XRF gelijkwaardig is met het geaccrediteerde laboratorium. Nikolaj Walraven (GeoConnect) Leonard Osté (Deltares) Piet den Besten (Rijkswaterstaat/Waterdienst) Walraven N. (2007). Onderzoek naar de mogelijkheid om gehaltes Pb, Cu, Zn, As, Cd, Hg, Ni, Cr, Mo, Ba, Sn, V en Se te meten in waterbodems met behulp van röntgenfluorescentie. GeoConnect. Rapport GC 12-2007. * Sinds medio 2007 is het gebruik van een mobiele XRF in de Kempen verplicht om de voortgang van een zinkassen-sanering te monitoren. Sinds begin dit jaar wordt het apparaat daar ook toegestaan om nader onderzoek te verrichten.
H2O / 5 - 2009
17
KWALITEIT BINNEN HANDBEREIK Imbema Denso B.V. levert een zeer omvangrijk programma schuifafsluiters, hulpstukken, buisverbindingen en reparatie-producten, elektrolasmoffen en spie-eindfittingen voor de energie-, water- en afvalwatermarkt. HAWLE-Systeem 2000 voor het trekvast verbinden van PE- en PVC-leidingen. • Flenzen, rechte verbindingsstukken, bochten, flens/voetbochten, T-stukken en eindkappen.
Viking Johnson voor het verbinden van alle soorten leidingen. • ULTRAGRIP-koppelingen, MAXIFITkoppelingen, DEDICATED-koppelingen en pas- en uitbouwstukken.
tanks en silo’s type: toepassing: afmeting: situering: bouwtijd: ervaring:
Gewapend betonnen tanks; monoliet gestort Drinkwater, afvalwater, slib, enz. Diameter en hoogte tot 40 m. Bovengronds of ingegraven; ook in grondwater Zeer korte bouwtijd (speciale bekisting) Al meer dan 60.000 tanks gebouwd
Monostore® b.v. Goudplevier 107 (NL) 8271 GB IJsselmuiden Tel.: +31(0)38 - 33 707 00
Monostore® n.v. Hortensiastraat 12 (B) 2020 Antwerpen Tel.: +32(0)3 - 232 73 21
WWW.MONOSTORE.COM
OPSLAG
MILIEUZEKER
Tankbouw in beton en staal
HAWLE-kunststof steekfittingen voor het trekvast verbinden van PE- en PVC-leidingen. • Reduceerfittingen, bochten, T-stukken, rechte fittingen, eindkappen, overgangsnippels, uitgevoerd met steekverbindingen, binnen- en buitendraad.
Ons volle
dige leveri ngsprogramm a vindt u o p www.imbem adenso.nl!
Imbema Denso B.V. Nijverheidsweg 5-7 Postbus 160, NL-2000 AD Haarlem Tel.: +31 (0)23-517 24 24 Fax: +31 (0)23-531 74 33 E-mail: info@imbemadenso.nl www.imbemadenso.nl Een onderneming van de Imbema Groep.
GIET UW WERVING VOOR OPLEIDING & PERSONEEL IN HET JUISTE VAT Reserveer ook uw personeelsadvertentie in H2O, hét tijdschrift voor watervoorziening en waterbeheer.
010 - 4274180
reactie Schuivende panelen Naar aanleiding van het proefschrift van Herman Havekes en het interview daarover in H2O nummer 3 van 6 februari jl. schreef ir. J. Baas, die onder meer van 1960 tot 1981 deel uitmaakte van de Eerste Kamer, een reactie. Hij pleit voor het oprichten van één autoriteit voor het uitvoeren van watertaken, die op landelijk niveau verantwoordelijkheid aflegt.
H
et functioneren van ons staatsbestel staat hoog genoteerd op de politieke agenda. De vraag of het huis van Thorbecke - drie bestuurslagen: Rijk, provincie, gemeente, de centralistische eenheidsstaat - na 150 jaar voor bepaalde beleidsterreinen zal moeten worden heroverwogen, blijft actueel. In de tijd van Thorbecke ging het al om participeren van de burger, decentralisatie, sturing van de eenheidsstaat, breken van de macht van de regenten en van de koning. Sommige motieven gelden nu nog. De democratisering gaf rechten: periodiek kunnen door middel van verkiezingen de burgers hun voorkeur kenbaar maken. Helaas vertonen de plichten, van het zich mede inzetten en verantwoordelijk voelen voor het goed functioneren van de gemeenschap in solidariteit, haarscheuren. De overheid, dienstbaar aan de burger, moet transparant en efficiënt zijn. Het keurslijf van de provinciale- en gemeentelijke grenzen en de drie bestuurslagen begonnen op bepaalde beleidsterreinen te knellen. Ik noem u grensoverschrijdende activiteiten, infrastructurele werken én het waterbeheer. Vele plannen, pragmatisch van opzet en aanpak, werden gelanceerd, in het bijzonder in de tweede helft van de 20ste eeuw. In vele gevallen bleef het bij plannen, soms kwam het tot aanvullende wetgeving, zoals in de Wet Gemeenschappelijke Regelingen van 1950. Evenwel kwamen de positie van de burger en de financiering niet specifiek aan de orde, essentieel voor een transparant- en zich er bij betrokken wetend beleid. Als voorbeelden noem ik verder nog plannen voor regio’s, samenwerking en zelfstandige bestuursorganen. Zelfs een vlucht in een vierde bestuurslaag, maar ook dat bleek ijdel. De jongste ontwikkeling is de recente waterschapsverkiezing van eind vorig jaar: een poging om onder meer de burger bij deze taak te betrekken, doch deze poging is totaal mislukt. Elke bestuurslaag heeft in het huis van Thorbecke specifieke aspecten en kreeg daarvoor zijn plaats en taak. Gemeenten zijn, in relatie met de burger, het fundament van ons bestel. De gemeenten zijn in haar functioneren naar en vóór de burger beschreven en vastgelegd in de gemeentewet. De provincies, schakel tussen het Rijk en de gemeenten, hebben cultuurhistorisch en territoriaal een sterke relatie met de burger, sterker nog: in het bijzonder tijdens de ‘Zeven Verenigde Nederlanden’ en tijdens de republiek was de provincie het belangrijkste gezag in Nederland. Sedert het ontstaan van het Koninkrijk is evenwel doorlopend getracht - en met succes - om de provincies te ontmantelen. De centralisatie, die ook de gemeenten trof, zette door, waardoor ook de autonomie
van de gemeente sterk afnam en zowel de provincies als de gemeenten min of meer uitvoerders werden van het centrale gezag. Toen dit daarna in de tweede helft van de vorige eeuw bij de centrale overheid uit de hand liep door veel te sterke bemoeizucht in de richting van de burger en veel te gedetailleerd optreden, kwam weer de decentralisatie in de mode. Gelijktijdig heeft men vóór en ter vervanging van gemeenten een groter draagvlak gezocht, zoals hierboven is omschreven. Maar zoals gezegd: de pogingen bleken over het algemeen ijdel. Tot op dit moment blijkt elk voornemen om in alle gevallen tot een duurzame oplossing te komen inderdaad ijdel. Toch wordt de noodzaak van een meer efficiënte en doelgerichte aanpak onderschreven nu de ultieme pogingen om binnen de gekozen driedeling een werkbare consensus te bereiken, te complex schijnen te zijn. Ratio, emotie, ego, het verloren gaan van financiën. Deze factoren, ook in combinatie, zijn schijnbaar voor velen een brug te ver. Het bezinnen op een meer doelgerichte transparante beleidsaanpak is noodzakelijk. Daarbij zijn de verantwoording van het beleid naar de burger en de financiering de twee belangrijke peilers in onze democratisch gestructureerde samenleving. De derde peiler - de wetgever - vraagt om invulling. Intussen heeft zich op landelijk niveau een nieuwe bestuursvorm - los van de driedeling van Thorbecke - aangediend : de Autoriteit. Toepassing van deze bestuursvorm, ook in die gevallen waarin de provincies alleen maar in samenhang met andere bestuurslagen hun taak niet efficiënt kunnen uitvoeren, is noodzakelijk. Binnen het bestek van de door mij in dit stuk neergelegde gedachte dient deze autoriteit efficiënt en doelgericht te werken, met een volledige bestuurlijke- en financiële verantwoording aan de burger. Een autoriteit, bemand door bestuurders, die de complexe problematiek van strijdige belangen evenwichtig weegt, is onder meer gewenst voor infrastructurele werken én voor het waterbeheer. De eerste vraag is daarbij hoe deze autoriteit binnen ons staatsbestel gesitueerd en gestructureerd dient te worden in verhouding tot de andere (drie) bestuurslagen. Zonder naar volledigheid te streven kan het volgende schema enige verheldering geven: Een autoriteit wordt ingesteld door de wetgever als onafhankelijk bestuursorgaan met bevoegdheden en een budget. De autoriteit werkt op een nader omschreven beleidsterrein aan een meerjarenplanning, die na overleg met de Kamer door de minister is omschreven.
In de planfase - voorbereiding en uitvoering bestek - kunnen zowel de Kamer, de minister, de provinciale organen en waterschappen, alsmede maatschappelijke organisaties accenten leggen. Na vaststelling van de plannen is uitsluitend procedureel beroep bij de rechter mogelijk voor het verkrijgen van een schadevergoeding. De uitvoering van de werkzaamheden wordt hierdoor niet vertraagd. De autoriteit wordt bemand door vijf natuurlijke personen (bestuurders), te benoemen door de Kroon. De daartoe behorende onafhankelijke voorzitter dient naast andere kwaliteiten mede aandacht te hebben voor milieu en financiën. Het betrokken beleid, bijvoorbeeld het waterbeheer, wordt landelijk in en door de waterautoriteit gecoördineerd. Alle beleidsinstanties bundelen hun krachten en behouden zelf een kleine formatie ‘ondersteuning beleid en beheer’. De waterautoriteit wordt verantwoordelijk voor de instandhouding van zeekeringen en rivierdijken. Hiervoor staat een post op de rijksbegroting. Delegatie van beheer en onderhoud - regionale organen (waterschappen) met gekozen districtsbestuurders en ook eigen financiën. Voor de wegenautoriteit kan de waterautoriteit als blauwdruk dienen. De opzet is duidelijk: het waterbeheer, thans in handen van vele lichamen en organen, dient te worden gelegd in handen van één autoriteit, zodat ook per stroomgebied van het water effectief en gecoördineerd kan worden gehandeld. Het doel is geenszins om de burger in zijn rechten te beperken. Integendeel: alle gebruikelijke vormen van inspraak gelden. Het gaat er slechts om de opdracht tot het behartigen van de belangen van de burgers, gegeven aan de autoriteit, in gemeenschappelijk overleg efficiënt, doelgericht en financieel verantwoord sturend en beherend een plaats te geven. Het zal duidelijk zijn dat het bij de taken die worden opgedragen in belangrijke mate gaat om zakelijk verantwoord te handelen, met als enige baken de markt. Na meer dan 150 jaar worden de bedoelingen van Thorbecke nog scherper duidelijk: de overheid heeft haar handen al vol aan haar taak als ‘nachtwaker’ in de ruimste zin van het woord. Zodra de overheid zodanig zakelijk moet optreden dat haar handelen in het bijzonder wordt getoetst aan het normale zakelijke optreden van de particulier, dan is een bestuursvorm nodig zoals de door ons omschreven: DE AUTORITEIT. ir. J. Baas
H2O / 5 - 2009
19
recensie Nieuwe membranen bieden voordelen bij opwerking vervuild water Het onderzoeksinstituut van de American Water Works Association (Awwa) voerde het afgelopen jaar een omvangrijk onderzoek uit naar de toepasbaarheid van nieuwe membranen bij de drinkwaterbereiding. De vraag die gesteld werd, luidde: ‘In hoeverre is de jongste generatie membranen geschikt om vervuild water op te werken tot drinkwaterkwaliteit. Het idee hierachter is dat de nieuwe membranen wellicht minder energie verbruiken bij een gelijkblijvend of beter verwijderingsrendement van verbindingen die een gevaar vormen voor de volksgezondheid. De conclusie is dat de nieuwe membranen inderdaad voordelen bieden.
D
e opstellers van de rapportage, met klinkende namen als Jörg Drewes en de momenteel in Nederland werkzame Gary Amy, hebben een degelijk stuk werk afgeleverd met hun rapport ‘Comparing Nanofiltration and Reverse Osmosis for Treating Recycled Water’. De vraag die zij stellen, is zeer legitiem; de ontwikkelingen rond membranen in de drinkwaterbereiding staan niet stil. Inmiddels is een groot aantal installaties gebouwd waarin omgekeerde osmosemembranen zijn toegepast. Niet alleen in de Verenigde Staten, ook in Nederland vormt oppervlaktewater een belangrijke bron bij de drinkwaterbereiding. Voeg daarbij dat in droge periodes het aandeel rwzi-effluent in oppervlaktwater aanzienlijk kan zijn, dan is duidelijk dat het zinvol is na te denken over manieren om dit water (of zelfs puur rwzi-effluent) in een beperkt aantal behandelingsstappen op te werken tot drinkwaterkwaliteit. Middels dit rapport proberen de auteurs een aantal knelpunten beet te pakken die bij omgekeerde osmose spelen. De hoge selectiviteit van RO-membranen heeft als keerzijde een eveneens hoog energieverbruik. De hydraulische drukken waarbij
het water gefiltreerd wordt, zijn zeer hoog. De hoop is het energieverbruik met nieuwe lagedruk RO-membranen te kunnen verlagen of met de iets minder selectieve open nanofiltratiemembranen een bevredigende waterkwaliteit te produceren. Ten tweede is op dit moment moelijk te voorspellen hoe de verschillende groepen van verontreinigingen door de verschillende membranen en membraantypen verwijderd worden. Met andere woorden, het is van tevoren moeilijk te voorspellen welke waterkwaliteit te bereiken is bij een zekere combinatie van membranen en verontreiniging. Deze twee kwesties vormen de kern van de onderzoeksvraag in dit rapport.
Een groep watertechnologen geeft in dit vaktijdschrift iedere maand een kritisch oordeel over recente internationale vakliteratuur. De recensenten zijn: Jelle Roorda, Arjen van Nieuwenhuijzen, Herman Evenblij, Jeroen Langeveld, Jasper Verberk en Merle de Kreuk.
overblijft. Deze drie typen worden in een proefopstelling gedurende een periode van bijna twee maanden getest. De beste van deze drie wordt gedurende nog langere tijd in een installatie op volledige schaal ingezet en beproefd.
Afgewogen selectie Het rapport, dat leest als een dissertatie, beschrijft stap voor stap de gekozen aanpak en de bereikte resultaten. De aanpak is behoorlijk recht toe recht aan. Eerst maken de auteurs een afgewogen selectie van verontreinigingen waarop geanalyseerd gaat worden. Vervolgens maken ze een selectie van een aantal membraantypen waarmee getest wordt. Deze membraantypen worden in een labschaalopstelling beproefd, waarna een selectie van drie membraantypen
Sterk punt van dit rapport is de grote aandacht voor de bedrijfsvoering van de membranen. Het gaat niet enkel om de selectiviteit van het membraan en ook niet om het lage energieverbruik in een labopstelling. De hamvraag is of een bepaald membraan geschikt is om gedurende langere tijd stabiel te functioneren. Lukt het om biologische vervuiling te beperken en de verwijderingsrendementen hoog te houden? Helaas blijkt dat de membranen met name voor het eerste aspect geen significante verbetering brengen. De voorbehandeling van het voedingswater vergt (nog steeds) bijzondere aandacht om een langdurige stabiele bedrijfsvoering te garanderen. Interessant voor de Nederlandse situatie is dat open nanofiltratiemembranen bij lage operationele kosten een hoog verwijderingsrendement hebben voor TOC en organische microverontreinigingen.
Eindoordeel Dit rapport geeft een gestructureerd verslag van een zeer grondig uitgevoerd onderzoek. Hoewel membraanfiltratie een energieintensieve techniek blijft, geeft dit rapport welkome inzichten in wat met de momenteel beschikbare membranen haalbaar is. Met 132 pagina’s tekst en 110 pagina’s annexen is het geheel bijzonder goed gedocumenteerd. Herman Evenblij (Witteveen+Bos) ‘Comparing Nanofiltration and Reverse Osmosis for Treating Recycled Water’ van J. Drewes, C. Bellona, P. Xu, G. Amy, G. Filteau en G. Oelker (ISBN: 978-1-843-39216-3) telt 268 pagina’s en kost 180 euro.
20
H2O / 5 - 2009
verenigingsnieuws in de toekomst uit en wat is nodig om die toekomst werkelijkheid te laten worden? Deelname aan deze middagbijeenkomst is kosteloos. U kunt zich aanmelden via een bericht aan het bureau: info@waternetwerk.nl.
Verenigingsnieuws Verslag reis Singapore/Australië
Op de internetpagina van Waternetwerk is een kort verslag geplaatst van de studiereis van vorig jaar november naar Singapore en Australië.
Op-weg-naar-huis
Op 13 mei houdt de Technische Commissie Anaërobie een op-weg-naarhuis bijeenkomst van 17.00-19.30 uur in Amsterdam, bij Waternet. Landelijke sectiedag
‘Drinkwater, visies op beleidsontwikkelingen schone bronnen’
Visies op de beleidsontwikkelingen rond de drinkwaterbronnen staan centraal op een middagbijeenkomst in Utrecht op 19 maart. De organisatie ligt in handen van de Contactgroep Emissiebeheer. Omdat de stroomgebiedsbeheerplannen in concept gereed zijn en de vertaling naar de waterbeheersplannen, provinciale omgevingsplannen en het nationaal waterplan momenteel in de inspraakfase verkeert, leek het de organisatie een goed tijdstip om een overzicht te bieden hoe de drinkwaterwinningen in de plannen zijn opgenomen. Aanmelden moet via internet: www.waternetwerk.nl. ‘De stedelijke wateropgave, waterberging in de stad’
Op 1 april verzorgt de themagroep Verzameling en transport van afvalwater een symposium over de stedelijke wateropgave. Op deze middagbijeenkomst komt met name het tweede waterplan van de gemeente Rotterdam aan bod. De ondergrondse waterberging onder het Museumpark - die momenteel in aanbouw is - kan bezichtigd worden. Aanmelden is alleen mogelijk via internet: www.waternetwerk/activiteiten. Zwemwater
Het zwemseizoen komt er weer aan. Tijd voor een evaluatie van 2008 en een vooruitblik op 2009. De implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Zwemwater heeft het nodige werk met zich meegebracht en een aantal nieuwe ontwikkelingen geïnitiëerd: hoe gaan we om met nieuwe zwemwaterlocaties, hoe raken we probleemlocaties kwijt? Hoe ziet de nieuwe regelgeving eruit en wat gaat die ons brengen? Wat zijn goede zwemwaterprofielen? Wie doet wat aan handhaving? Deze en nog vele andere vragen komen aan bod in een symposium over de zwemwaterrichtlijn, dat de themagroep Watersystemen samen met het ministerie van VROM organiseert. Exacte datum (waarschijnlijk 21 of 23 april) en locatie (waarschijnlijk Amersfoort) zijn nog niet bekend. ‘De toekomst van de waterketen’
Over de toekomst van de waterketen houden de Contactgroep Stedelijk Waterbeheer en de programmagroep Waterketen een bijeenkomst in Amersfoort op 23 april. De centrale vraag is: hoe ziet de waterketen er
De prijs bestaat uit een geldbedrag, een oorkonde en een gratis lidmaatschap van twee jaar. De scriptie moet vóór 1 juli van dit jaar ingeleverd zijn bij het bureau van de vereniging.
De secties verzorgen op 14 mei hun tweejaarlijkse landelijke sectiedag, nu in Leerdam met een bezoek aan Fort Asperen en een rondvaart op de Linge. Sectieleden ontvangen nog een persoonlijke uitnodiging. Ledenonderzoek
Aan alle leden van Waternetwerk van wie een e-mailadres bekend is, is een verzoek gestuurd mee te werken aan een onderzoek over de vereniging en zijn voorgangers. We willen namelijk graag van u horen hoe u over Waternetwerk denkt en wat u (nog meer) van de vereniging verwacht. Het onderzoek wordt in opdracht van Waternetwerk uitgevoerd door DUO Market Research. U kunt het vragenformulier via de koppeling in het bericht invullen. De uitslag van het ledenonderzoek wordt op de algemene ledenvergadering op 12 juni bekendgemaakt. Algemene ledenvergadering
Op 12 juni houdt Waternetwerk de algemene ledenvergadering. Dan komen de gebruikelijke jaarstukken aan de orde. Op dezelfde dag nodigt Waternetwerk ook vertegenwoordigers van themagroepen uit voor een (voor)overleg met het bestuur en belicht de vereniging het thema ‘Implicaties van de Waterwet’ in een plenaire bijeenkomst. ‘Effluent als bron’
De themagroep Watervoorziening verzorgt een tweedaagse bijeenkomst op 25 en 26 juni over het gebruik van effluent als bron. Gekoppeld aan dit congres is een excursie naar België. De vierde dinsdag in september
De vierde dinsdag in september is 22 september, de week na Prinsjesdag. Waternetwerk start dan een nieuwe traditie: tijdens die dag haken we in op de actualiteit van de Miljoenennota van het kabinet. Scriptieprijs 2009
De jaarlijkse scriptieprijs wordt deze keer uitgereikt op 22 september. De prijs voor jongeren kan worden toegekend aan een student of recent afgestudeerde (niet ouder dan 30 jaar op het moment van goedkeuring van de scriptie door de opleiding). Deze jongere moet studeren aan een hogeschool of universiteit in Nederland. De scriptie moet deel uitmaken van zijn/haar studie en een onderwerp betreffen op het gebied van waterketen of watersysteem of een daaraan verwant onderwerp binnen het werkterrein van Waternetwerk. De scriptie moet door de hogeschool of universiteit reeds goedgekeurd zijn.
Internationaal congres over benchmarking In het West Indisch Huys in Amsterdam vindt van 11 tot en met 13 maart een internationaal congres over benchmarking plaats. De organisatie ligt in handen van het Waternetwerk, Vewin en IWA. Het congres begint op woensdag 11 maart met een bezoek aan de nieuwe afvalwaterzuivering in het westen van de hoofdstad. Op donderdag 12 maart staan de praktijkervaringen met benchmarking centraal en op vrijdag 13 maart de ontwikkelingen in de bedrijfsvergelijking. De voorzitter van het congres is Roelof Kruize van Waternet. Voor meer informatie: (072) 589 90 62 of www.moorga.com.
Cursus koelwater KWR Industrie & Water verzorgt een vijfdaagse cursus over koelwater op de dinsdagen 21 april, 12 mei, 23 juni, 30 juni en 7 juli. De cursus is bedoeld voor medewerkers (MBO+) die verantwoordelijkheid dragen voor de dagelijkse bedrijfsvoering van één of meerdere koelwatersystemen, zoals fabriekstechnologen en laboratoriaspecialisten. De opzet van de cursus is om uitvoerders, beslissers en adviseurs van verschillende bedrijven gezamenlijk de hele cursus te laten doorlopen, waarbij er naast de kennisoverdracht ook gelegenheid ebstaat voor aanvulling met eigen praktische ervaringen en discussie. Aan bod komen onder andere alle koelwatersystemen, koeltorens, fouling, Legionella, biofilmmonitoring, corrosie en de wetgeving en milieu-aspecten. Het aantal deelnemers bedraagt minimaal 15. Dan bedragen de kosten per deelnemer 2.600 euro. Bij minder deelnemers wordt de cursus uitgesteld. Voor meer informatie en aanmelding kunt u contact opnemen met Beryl Smit (030) 606 95 70 of beryl.smit@kwrwater.nl.
H2O / 5 - 2009
21
verenigingsnieuws en geïnventariseerd. In samenwerking met Wateropleidingen kwamen wij tot de conclusie dat zo’n opleiding zeker wenselijk en haalbaar was.”
WATERCOLUMN
Kwaliteit in kennisdelen
D
e termijn voor de inspraakreacties op de waterplannen onder het regiem van de Kaderrichtlijn Water (KRW) is zojuist gesloten. Veel van onze leden zijn hierbij indringend betrokken. Eerst is er door de waterbeheerders tegen de klippen opgewerkt om tijdig alle plannen ter visie te kunnen leggen. Nu is het woord aan de gebruikers en de omgeving, om reacties te geven. Zo vertrouwen nu juist weer allerlei drinkwaterbedrijven hun zorgen toe aan het papier en hopen zij, dat straks de waterbeheerders oor hebben voor onze zorgpunten. Betrekken we dit gegeven op onze vereniging, dan is het ene deel van de leden het andere deel aardig aan het bezighouden. Ook is men erin geslaagd om deze rollen formeel ook nog omgekeerd te krijgen. Dat is toch een voorbeeld waarbij een bestuur zou moeten likkebaarden. Heel de vereniging in rep en roer, omdat de helft iets opschrijft. En vervolgens schrijft de andere helft een reactie, ook even allemaal druk in de weer en uiteindelijk ligt de bal daar, waar het begon. Weer drukte alom. Een bruisende activiteit. Ons waternetwerk moet zo wel worden. Een aantal leden bereidt een workshop voor. Andere leden komen om het thema in een dialoog te bespreken. Er volgt een boeiende discussie en het geheel resulteert in conclusies, waar weer andere leden mee verder kunnen, al dan niet binnen de bedrijven. Dat laatste zou mooi zijn, maar dat vraagt dan wel weer wat van de kwaliteit van het werk. Hier ligt nog een schone taak. Het niveau van onze activiteiten moet wel zodanig zijn, dat het niet alleen leden bezig houdt, maar dat het ook nog tot nieuwe initiatieven leidt en mogelijk zelfs tot concrete activiteiten. Hoe brengen we nu een dergelijke kwaliteitsslag in ons verenigingsgebeuren? We stellen dat we best qua inhoud tegen de professionele workshop-organisator moeten kunnen opboksen. Ook op organisatorisch gebied maken we nu een professionaliseringsslag met de ondersteuning vanuit het bureau onder leiding van Monique. Maar de kwaliteit leveren we met elkaar, door open te staan voor ideeën, door naar elkaar te luisteren, door feedback te geven en uiteindelijk als organisatie te gaan staan achter een inhoudelijk weloverwogen, kwalitatief goed en evenwichtig programma. Een uitdaging, maar we hebben een immense hoeveelheid kennis in huis! Ad de Waal Malefijt
22
H2O / 5 - 2009
Deelnemers en docenten over meerwaarde opzet Hogere Opleiding Drinkwater Op 22 januari vond in conferentiecentrum Woudschoten te Zeist de afsluiting plaats van de eerste module van de Hogere Opleiding Drinkwater (HOD) die door Stichting Wateropleidingen is opgezet. De belangstelling is inmiddels zo groot dat al op 9 april een tweede opleidingsronde begint. De afsluiting van de eerste module ‘Bedrijf en Omgeving’ vond plaats met de eindpresentaties van verschillende deelnemers.
Kruisbestuiving Docent Hagen, zelf al 20 jaar werkzaam binnen de waterleidingwereld en al geruime tijd verbonden aan Wateropleidingen: “Was de oude opleiding Hogere Waterleidingtechniek, die zo’n tien jaar geleden ophield te bestaan, voornamelijk eenrichtingsverkeer waarbij de docent de deelnemers overspoelde met allemaal informatie, nu is gekozen voor een aanpak waarbij de onderlinge kruisbestuiving tussen de deelnemers een toegevoegde waarde biedt. Naast de theorie uit het lesboek staan vooral de praktijkvoorbeelden en de eigen ervaring van de deelnemers centraal. Omdat de deelnemers van verschillende waterleidingbedrijven, adviesbureau’s (en bijvoorbeeld ook Eneco) uit het hele land afkomstig zijn en zich erg betrokken tonen, leert men veel van elkaar. We werken zowel individueel als in groepsverband aan casussen. Het gevolg is dat regelmatig interessante discussies losbarsten, waarvan ook ik nog heel wat kan opsteken. “ Docent Kees Hagen.
Grote behoefte aan breedte De behoefte aan een nieuwe Hogere Opleiding Drinkwater is bij Hagen en collega’s van andere drinkwaterbedrijven sterk toegenomen. Niet alleen omdat de drinkwaterwereld er zelf aan toe was gezien de ontwikkelingen rond wet- en regelgeving zowel binnen als buiten de waterleidingbedrijven - maar vooral ook vanwege de instroom van jongere mensen in de waterleidingwereld. Hagen: “Mensen met vaak een algemene hogere beroepsopleiding die behoefte hebben in korte tijd veel over de drinkwaterbereiding en het hele proces eromheen te leren kennen. Vorig jaar rond deze tijd hebben we met het management van diverse drinkwaterbedrijven die behoefte en mogelijkheden besproken
Daniëlle Langendijk, programmamanager bij Wateropleidingen: “Omdat we gekozen hebben voor een hbo+-niveau, kun je spreken van een pittige opleiding. Wellicht dat dat ook de betrokkenheid en motivatie van de deelnemers een extra impuls geeft. Wat ook meespeelt in de sfeer van de opleiding is, dat de deelnemers van verschillende bedrijven komen en ook verschillend van leeftijd zijn. Dat zorgt ervoor dat vanuit diverse invalshoeken naar de materie wordt gekeken. Nieuwkomers pikken zaken op van de meer ervaren deelnemers, maar andersom weten zij vanuit hun eigen opleidingen weer onderdelen in te brengen waarmee diezelfde ervaringsdeskundigen ook hun voordeel kunnen doen. “ Daniëlle Langendijk (Wateropleidingen).
“Wij bieden een brede vakopleiding die behalve op techniek ook inspeelt op de huidige ontwikkelingen in de (drink) waterwereld en zicht geeft in de bedrijfsvoering, de bedrijfsprocessen en de toekomst van het drinkwaterbedrijf. De drie modules (bedrijf & omgeving, winning & zuivering en transport & distributie) bieden de deelnemers een geintegreerde opleiding, waarbij zij op de hoogte raken van het hele proces van bron tot tap en inzicht vergaren in processen die van belang zijn bij de interactie met andere actoren als provincie en gemeente. Neem bijvoorbeeld zaken die spelen rond de bescherming van drinkwaterwingebieden. De opleiding biedt de deelnemers daarmee ook kans om door te stromen naar meer managementgerichte functies.” De in de eerste ronde enige vrouwelijke deelnemer Monique Hoeijmakers is sinds anderhalf jaar werkzaam als projectleider bij Oasen. Daarvoor, direct na haar hbo-studie Land en Watermanagement met afstudeerprofiel ‘watersysteemanalyse’, werkte zij bij een adviesbureau als adviseur water & ruimte. Zij ervaart de HOD-opleiding als interessant. “Zeker omdat het veel breder gaat dan technische kennis alleen. Iedereen heeft hier zijn eigen achtergrond en ook in de groepsopdrachten is het leerzaam te ervaren hoe iedereen zijn eigen inbreng kan hebben. Hoewel ik van de twee volgende modules verwacht dat ze best pittig zullen zijn - je moet je instellen op veel lees- en leerwerk - verwacht ik dat deze opleiding mij veel kennis en inzicht oplevert voor de projecten die ik bij Oasen heb lopen. Vooral de uitwisseling van kennis en ervaringen tijdens de lesdagen geeft je een veel breder beeld van wat er allemaal speelt.”
verenigingsnieuws Zelfs voor een doorgewinterde waterleidingman als Richard Termaat die al 15 jaar bij het waterleidingbedrijf werkt - thans als teamleider ondersteuning productie & bedrijfsvoeringscentrum bij Vitens - biedt de opleiding nog vele nieuwe gezichtspunten. “Hoewel de eerste module voor mij weinig nieuwe informatie opleverde, waren de intensieve discussies in de groep de moeite waard. Maar ik denk ook dat de volgende twee modules meer van mij zullen vergen; dat ik de zaken serieus zal moeten nemen en dat het niet een kwestie van ‘effe’ kennis
bijspijkeren is. Zuivering en distributie is voor mij een tamelijk nieuwe tak van sport. Daarentegen verwacht ik zeker geen saaie bijeenkomsten gezien de ervaring tot nu toe. Vooral ook omdat de docenten direct uit de praktijk komen en daardoor vrijwel altijd antwoord kunnen geven op door ons gestelde vragen.” “En dat alles ook op de actualiteit is gestoeld”, voegt Monique Hoeijmakers toe. Richard bevestigt dat. “Voordeel van deze opzet is dat je volledig bij bent. We hebben zelfs de nieuwe Waterleidingwet al behandeld,
terwijl deze nog niet van kracht is.”
Overzicht ATA-certificaten 2008
overzicht van producten die vorig jaar positief beoordeeld zijn op toxicologische aspecten. De tabellen zijn als volgt opgebouwd: in de eerste kolom staat de naam van de producent of leverancier van het product. In de tweede kolom staat vermeld om wat voor product het gaat. De derde kolom bevat het nummer van het betreffende certificaat. De vierde kolom geeft de handelsnaam, terwijl in de laatste kolom de beoordelingsrichtlijn
vermeld staat (indien van toepassing) waarin de functionele producteisen zijn opgenomen. Deze beoordelingsrichtlijnen zijn op aanvraag bij Kiwa verkrijgbaar: (070) 414 45 07. Een compleet overzicht van alle producten met een ATA-certificaat, inclusief contactpersonen van de desbetreffende leveranciers, kunt u vinden op de internetpagina van Kiwa: www.kiwa.nl/ata.
In tabel 1 vindt u een overzicht van producten met een ATA-certificaat die in 2008 beëindigd zijn. Tabel 2 biedt een
Olav Lammers Voor de opleiding die op 9 april begint, is nog een beperkt aantal plaatsen beschikbaar. Voor aanmelding en meer informatie kunt u contact opnemen met Daniëlle Langendijk: (030) 606 94 18 of opleidingsassistent Gwendy Dirks (030) 606 94 06.
Tabel 1. beëindigde ATA-certificaten in 2008
leverancier
productgroep
nummer certificaat
product
Akzo Nobel PCM International Paint (Nederland) Dätwyler
coatings rubberringen
K13279/03 K5006/02
Insigne Marley Extrusions Quaron Trisep Corporation
buisverbindingsstukken buizen buisverbindingsstukken conditioneringsmiddelen membraanfiltratie
K5049/04 K22523/02 K22524/02 K22884/03 K21882/01
Three Bond Europe
afdichtingsmiddelen
K1022/01
Interline 922 rubberringen voor verbindingen in drinkwaterleidingen fittingen PE-X buizen met EVOH barrière PE-Xb fittingen 36% (m/m) zoutzuur 8040-TS82-TSA 8” nanofiltratiemembraan Three Bond 1110 B
Tabel 2. Verleende ATA-certificaten in 2008
leverancier
productgroep
nummer certificaat
Angst + Pfister
rubberringen
K46006/01
AR-TEX
rubberringen
K46097/01
Benecom
rubberringen
K47862/01
D.I.S. Enbi seals Ireland
rubberringen
K5030/03
Georg Fischer HT GH-Fusion Corporation
buisverbindingsstukken buizen buisverbindingsstukken
K48336/01 K48377/01 K45706/01
Nupigeco
buisverbindingsstukken
K47637/01
Philmac Pty Uponor Wavin Nederland
buisverbindingsstukken buisverbindingsstukken buisverbindingsstukken
K46758/01 K46002/01 K44042/01
Wavin UK/Hepworth
buizen buisverbindingsstukken
K46759/01 K46799/01
product rubberringen voor verbindingen in drinkwaterleidingen rubberringen voor verbindingen in drinkwaterleidingen rubberringen vervaardigd uit plaat voor verbindingen in drinkwaterleidingen rubberringen voor verbindingen in drinkwaterleidingen Instaflex PB fittingen Instaflex PB buizen Elektrolashulpstukken van PE voor het transport van leidingwater lashulptukken van PE voor het transport van drinkwater 3G Metric TM Clamp fittings Quick & Easy PPSU fittingen 3.2 en 5.0 klemfittingen van polypropeen voor drinkwaterbuizen van polyetheen Wavin TS buizen Slimline PVDF insteekfitting
nummer BRL
K17504 K17504 K17504 K17504 K536 deel C K536 deel C K569 K569 K534 K536 deel D K534 K533 K536 deel C
H2O / 5 - 2009
23
Wij hebben vele specialiteiten. En jij? Mogen wij ons voorstellen: Sluis, gelegen in West Zeeuws-Vlaanderen. Een gemeente waar je elke dag iets nieuws ontdekt en continu verrast wordt. Je vindt hier de drukte en bedrijvigheid van de haven van Breskens, maar ook de rust en ruimte van het achterland. Levendige familiestranden en stille natuurgebieden, moderne woonwijken en historische kernen. Het gebied bevindt zich in een dynamische ontwikkelingsfase waarin veel ruimtelijke plannen in ontwikkeling of uitvoering zijn. Maar ook de gemeentelijke organisatie zelf is volop in beweging. Als je een brede visie hebt, kun je in Sluis alle kanten op. Ben jij van alle markten thuis en weet je wat een landelijke gemeente nodig heeft? Kom je dan aan ons voorstellen.
Sl u is.
G e m e e n t e
m et
veel
Themamanager water m/v voor gemiddeld 36 uur per week (1,0 fte) Salaris maximaal â‚Ź 3.800,-bruto per maand (functieschaal 10) Kreken en vesten zijn kenmerkend voor het landschap van de gemeente Sluis. Het water levert een positieve bijdrage aan de belevingswaarde van het gebied. Daarnaast is een goede waterhuishouding van belang voor het woongenot in de streek. Wij hechten dan ook veel waarde aan het bereiken en behouden van een goede waterkwaliteit en een veerkrachtig watersysteem. De kwantiteit en de kwaliteit van het stedelijk water binnen de gemeente Sluis vraagt meer en meer de aandacht. Binnen de gemeentelijke organisatie is de komst van een themamanager water nodig om de waterinfrastructuur verder te ontwikkelen. Als watermanager heb je kennis van de Kader Richtlijn Water, van ontwikkelingen binnen waterbeheer en werk je, dikwijls projectmatig, samen met de provincie, waterschappen, gemeenten en andere betrokken.
g ez icht en.
Interesse? We zijn heel benieuwd naar jouw specialiteiten. Heb je een hbodenk- en werkniveau en beschik je over een grote dosis relevante werkervaring? Stuur je brief en cv dan uiterlijk 15 maart 2009 aan het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Sluis, Postbus 27, 4500 AA Oostburg. Wil je meer informatie over de functie, neem dan contact op met het hoofd van de afdeling Beheer, de heer J.E. van de Kop, tel. (0117) 45 63 61. Wil je meer informatie over de omgeving of over de gemeentelijke organisatie? Kijk dan op www.gemeentesluis.nl. De gemeente Sluis is een goede woongemeente. Graag ondersteunen we onze nieuwe medewerkers en hun gezin om hun draai te vinden in onze streek, denk bijvoorbeeld aan het vinden van woonruimte of een school voor de kinderen. Acquisitie wordt niet op prijs gesteld.
Gemeente
Sluis
Wij hebben vacatures om van te watertanden Hydroloog 37 uur per week Waterschap Reest en Wieden 5 Standplaats: Meppel 5 Opleiding: HBO werk- en denkniveau, bij voorkeur een afgeronde opleiding (geo)hydrologie 5 Salarisindicatie: brutomaandsalaris maximaal â‚Ź 3872,- bij een 37-urige werkweek 5 Referentie: 20090204 5 Sluitingsdatum: 23 maart 2009
Waterschap Noorderzijlvest, Groningen zoekt nieuwe collega’s: 5 Beleidsmedewerker
Integraal Waterbeheer WO niveau, 37 uur 5 Beleidsmedewerker WO niveau, 37 uur
Hydrologie
5 Beleidsmedewerker
Waterkwaliteit WO niveau, 37 uur 5 Medewerker Planvorming HBO niveau, 37 uur 5 Hydrobiologisch MBO niveau, 32 uur
Analist
5 Sluitingsdatum: 20 maart 2009
Water heeft een grote aantrekkingskracht op mensen. Misschien ook op jou. Want water is veelzijdig: grillig en onvoorspelbaar, maar ook onmisbaar voor bijvoorbeeld landbouw, natuur, scheepvaart en recreatie. De waterschappen* zijn op zoek naar nieuwe manieren om water te bedwingen, te verdelen en te zuiveren. 24 uur per dag, 7 dagen per week. Dat vraagt om de gedrevenheid van starters en professionals die excelleren op hun vakgebied. Kijk op www.waterschappen.nl *Waterschappen behoren tot de drie beste overheidswerkgevers van Nederland. Bron: Intermediair imago onderzoek 2008.
AQUATECH Leading trade exhibition for process, drinking and waste water
WQA AQUATECH USA CHICAGO (IL) ! USA
EXHIBITION
CONFERENCE 18 - 20 MAR
17-21 MAR
2009
AQUATECH CHINA SHANGHAI ! CN
3 - 5 JUNE
2009 AQUATECH AMSTERDAM AMSTERDAM ! NL 28 SEPT - 01 OCT
2010 Organised by
Supported by
www.aquatechtrade.com
Uw leverancier voor roestvaststalen: Buizen - Fittingen - Flenzen Afsluiters - Staven/Profielen - Platen
Leverancier en adviseur op het gebied van pomptechnologie
www.saer.nl Met SAER B.V. Muskushouwsestraat 14 6666 MC Heteren
T 088 - 22 888 20 F 088 - 22 888 25 E info@saer.nl
keur!
Noxon Stainless B.V. Postbus 6096, 5700 ET HELMOND Tel.: 0492-582111 Fax: 0492-538970 www.noxon.nl - info@noxon.nl
Member of
We streven naar lange Levensduur van Producten en Relaties
Hollandia Systems is een toonaangevend bedrijf dat zich toelegt op het produceren van klantspeciďŹ eke installaties, apparaten en constructies. De producten van Hollandia Systems vindt u voornamelijk terug in de offshore-, chemie- en procesindustrie en bij water- en hoogheemraadschappen. Hollandia Systems heeft - voormalig bekend onder Hollandia Holding BV
de naam Kloos Merofac - een lange reputatie als vertegenwoordiger van Passavant Geiger en als leverancier van proces-equipment zoals slibverwarmers en spindle-drivers.
Process-Equipment & Water-Technology
Postal address Hollandia Systems BV P.O. Box 60 4793 ZH Fijnaart, The Netherlands T: +31 167 50 71 00 F: +31 167 52 22 70
Visiting address Glasweg 6 4794 TB Heijningen The Netherlands E: info@hollandiasystems.nl I: www.hollandiasystems.nl
Regelbare aandrijvingen? Afgestemde aandrijfoplossingen voor industrie en scheepvaart
INFOLIJN 0578 578 578
grote voorraden enorme know-how prima service 24 uurs service snelle levertijden
Motoren en frequentieregelaars Hoog en laagspanning Regelbare aandrijvingen t/m 10.000 kW Regelbare ATEX motoren Laagtoeren en permanentmagneetmotoren Van losse componenten t/m turn-key projecten ABB Regelaars t/m 355 kW direct uit voorraad leverbaar Eigen engineering, trainingen & opleidingen
Aalbosweg 24, Postbus 195, NL - 8170 AD Vaassen, Tel. 0578 578 578, Fax 0578 578 585, E-mail: info@helmke.nl
www.helmke.nl
platform
Wouter Rademaker, Saxion Hogescholen Marieke de Lange, Alterra
De risico’s van geneesmiddelen in het aquatisch milieu In een literatuurstudie zijn de effecten en risico’s van een vijftal humane geneesmiddelen op het aquatisch milieu onderzocht. Het gaat om geneesmiddelen die frequent in Nederlandse oppervlaktewateren zijn gedetecteerd: carbamazepine, diclofenac, erytromycine, metoprolol en sulfamethoxazol. Vier van deze vijf geneesmiddelen vormen een risico voor het aquatisch milieu. Het Europese Parlement probeert risicovolle geneesmiddelen op de prioritaire stoffenlijst van de Kaderrichtlijn Water te krijgen. Hierdoor zal de farmaceutische industrie gestimuleerd worden om geneesmiddelen milieuvriendelijker te maken. Tevens zullen overheden en andere partijen aangespoord worden om maatregelen voor afvalwaterzuivering en verantwoord geneesmiddelgebruik te ontwikkelen.
V
an een simpele pijnstiller tegen hoofdpijn tot zware medicatie voor het behandelen van kanker, bijna iedereen gebruikt geneesmiddelen. Het totale geneesmiddelengebruik is tussen 2001 en 2006 met 21,9 procent toegenomen1). Via het afvalwater van huishoudens, zorginstellingen en ziekenhuizen belanden geneesmiddelen in de rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi) waar de meeste geneesmiddelen maar ten dele worden afgebroken2). Geneesmiddelen bereiken vervolgens het oppervlakte-, grond- en drinkwater, zodat sprake is van een potentieel risico voor milieu en volksgezondheid. Door de Gezondheidsraad is in 2001 vastgesteld dat emissie van geneesmiddelen ongewenst is en dat mogelijkheden voor reductie moeten worden onderzocht3). Bovendien schrijft de Europese Kaderrichtlijn Water voor dat een goede chemische en ecologische kwaliteit van het oppervlaktewater in 2015 moet zijn bereikt. Sinds 2006 probeert het Europese Parlement de lijst met prioritaire stoffen van de Kaderrichtlijn Water met enkele geneesmiddelen uit te breiden. Indien geneesmiddelen definitief op de lijst worden geplaatst, moeten de EU-lidstaten binnen vijf jaar emissiebeperkende maatregelen ontwikkelen. Deze Europese besluitvorming hangt voor een groot deel af van een goede risicobeoordeling van de betreffende stoffen. Van een aantal geneesmiddelen zijn de effecten op bodem- en waterorganismen onderzocht, maar voor veel geneesmiddelen is informatie over het lot en milieueffecten nog niet beschikbaar.
In opdracht van Stichting Huize Aarde is middels een literatuurstudie onderzocht wat de milieu-effecten van chronische blootstelling aan geneesmiddelen kunnen zijn. Hiertoe zijn vijf geneesmiddelen geselecteerd die frequent zijn waargenomen in Nederlands oppervlaktewater4) en waarvan ecotoxicologische gegevens bekend zijn (zie tabel 1). De bestudeerde geneesmiddelen zijn het anti-epilepticum carbamazepine, de pijnstiller diclofenac, de bètablokker metoprolol en de antibiotica erytromycine en sulfamethoxazol. Alle middelen hebben een humane oorsprong; daarnaast worden de antibiotica ook veterinair toegepast. Met name sulfamethoxazol is in het milieu zeer mobiel, wat het moeilijker maakt de humane of veterinaire herkomst te bepalen. In een recente studie van de Global Water Research Coalition worden deze geneesmiddelen als hoog prioriteit aangegeven (klasse I), met uitzondering van metoprolol die in klasse II is ingedeeld (gewone prioriteit)5).
Te verwachten effecten op aquatische organismen Geneesmiddelen zijn ontworpen om een doelgericht effect te veroorzaken in moleculaire structuren van mens en dier. Omdat receptoren, enzymen en bepaalde organen in sommige aquatische organismen vergelijkbaar zijn met die in het menselijk lichaam, is het denkbaar dat geneesmiddelen ook een effect kunnen veroorzaken bij aquatische organismen2). Carbamazepine bijvoorbeeld imiteert de GABA-receptor, waardoor de toestroom van chloride-ionen in de hersenen wordt stopgezet en een
epilepsie-aanval kan worden voorkomen. De GABA-receptor is ook in vissen aangetroffen6). Diclofenac werkt door remming van het cyclooxynase (COX)-enzym en onderdrukt daardoor de vorming van bepaalde hormoonachtige stoffen (prostaglandinen) die voor pijnprikkels zorgen. Onderzoek bij vissen heeft aangetoond dat het COX-enzym actief is bij ontstekingen7). Ook bij andere gewervelde en ongewervelde organismen worden prostaglandinen gevormd. Metoprolol werkt in op de hartspier en blokkeert de bèta-adrenalinereceptor, waardoor onder andere het hartritme wordt verlaagd. De bèta-adrenalinereceptor is aangetoond in vissen, amfibieën, zoogdieren en andere gewervelde organismen en vervult dezelfde functie als bij de mens8). Door verlaging van het hartritme kan metoprolol bij waterorganismen invloed hebben op de groei en het vluchtgedrag. In het oppervlaktewater is het mogelijk dat de antibiotica erytromycine en sulfamethoxazol bacteriën elimineren en daarmee het evenwicht in het ecosysteem verstoren. Ook dragen ze mogelijk bij aan de bacteriële resistentie tegen antibiotica.
Aangetoonde ecotoxicologische effecten Recentelijk zijn over de vijf geselecteerde geneesmiddelen verschillende ecotoxicologische studies gepubliceerd, waarin organismen gedurende een deel (semi-chronisch) of een hele levenscyclus (chronisch) werden blootgesteld aan milieurelevante concentraties (zie tabel 1). De laagst gemeten effectconcentratie bij chronische blootstelling aan carbamazepine
H2O / 5 - 2009
29
Afb. 1: Doorsnede van gezond (links) en door diclofenac aangetast (rechts) nierweefsel van de regenboogforel (3.700 maal vergroot). In de (drie gezonde cellen zijn rond de grote lichtgekleurde kern vele donkergekleurde mitochondriën (energieleverantie) zichtbaar. In de (twee) aangetaste cellen zijn in plaats van mitochondrieën vele donkergrijs gekleurde hyalinedruppels zichtbaar (zie pijlen). Hyalinedruppels zijn gevuld met eiwitten en ze belemmeren de filterfunctie van de nier. Dit effect van diclofenac was zichtbaar vanaf 1 μg/l (regenboogforel 9, 13) en vanaf 0,5 μg/l (forel12)). (Foto’s: Rita Triebskorn, Steinbeis-Transferzentrum für Ökotoxikologie und Ökophysiologie, Duitsland).
bedroeg in twee studies 1,0 μg/l. Bij deze concentratie werd nierschade bij karpers aangetoond9) en werden vrouwelijke watervlooien eerder volgroeid en produceerden meer nakomelingen als gevolg van stress10). In een onderzoek waarin het acute effect van carbamazepine op het gedrag van vlokreeftjes werd getest, bedroeg de laagste effectconcentratie 0,01 μg/l. Bij deze concentratie was de activiteit van vlokreeftjes 30 procent lager dan in de controle11). De laagst gemeten effectconcentratie voor diclofenac bij forellen was 0,5 μg/l12). Bij dit onderzoek werden de forellen gedurende drie weken blootgesteld aan verschillende concentraties diclofenac. Nier-, kieuw- en leverschade werd waargenomen bij 0,5 μg/l. In een ander onderzoek bij regenboogforellen werd nier-, lever- en kieuwschade aangetoond bij 1,0 μg/l diclofenac9), 13) (zie afbeelding 1). Een concentratie van 1 μg/l erytromycine reduceert de populatiedichtheid van een cyanobacterie met 15 procent14). De laagst gemeten effectconcentratie van sulfamethoxazol bij de cyanobacterie Synechococcus leopoliensis bedroeg 6,0 μg/l15). Naast de giftigheid is ook toename van bacteriële resistentie tegen antibiotica een indicatie voor een milieu-effect en een mogelijk risico voor de volksgezondheid. De resistentie van bacteriën voor erytromycine en sulfamethoxazol is onderzocht bij drie soorten E. coli-bacteriën en een onbekende bacterie geisoleerd uit een rwzi. Hieruit bleek dat alle bacteriën resistent zijn tegen erytromycine en één van de bacteriën resistent tegen sulfamethoxazol16). De laagst gemeten effectconcentratie van metoprolol voor lever- en nierschade bij karpers bedroeg 1,0 μg/l9).
30
H2O / 5 - 2009
Combinatietoxiciteit Waterorganismen worden blootgesteld aan een cocktail van verschillende industriële stoffen, waaronder geneesmiddelen. Naar de combinatietoxiciteit van geneesmiddelen in het oppervlaktewater is weinig onderzoek verricht. Uit het beschikbare onderzoek blijkt dat hormonen, antibiotica en NSAIDpijnstillers elkaar onderling aanvullen17),18),19), 20) . Zo werkt diclofenac additief met de pijnstiller ibuprofen17) (zie afbeelding 2) en de bètablokkers metoprolol, additief met propanolol en atenolol20). Ook is bekend dat carbamazepine additief werkt met de cholesterolverlager clofibraat18). Wanneer stoffen elkaar aanvullen, is de combinatietoxiciteit hoger dan de individuele toxiciteit. Dit betekent dat geneesmiddelen onder hun laagste effectconcentratie, ook in niet-detecteerbare concentraties, toch aan de totale milieutoxiciteit kunnen bijdragen. Verder is de toxiciteit van de omzettingsproducten (metabolieten) van belang. Een metaboliet van carbamazepine (carbamazepine-10, 11-epoxide), bijvoorbeeld, bezit nog 50 à 100 procent van de werking van de oorspronkelijke stof. Metabolieten kunnen hierdoor bijdragen aan de combinatietoxiciteit in het oppervlaktewater. Over de rol van de metabolieten is weinig bekend.
risico. In tabel 2 worden de in de literatuur beschreven risicoquotiënten van de geselecteerde geneesmiddelen samengevat. De waarden kunnen per geneesmiddel nogal uiteenlopen, omdat de PEC per land kan variëren door verschillen in gebruik. De PNEC kan variëren doordat van andere ecotoxicologische gegevens gebruikt wordt gemaakt (acuut, semi-chronisch of chronisch) of met andere aangrijpingspunten in de organismen (groei, reproductie, histologie). Uit de tabel blijkt dat carbamazepine, erytromycin en sulfamethoxazol door de meeste studies als geneesmiddelen met een hoog risico worden beoordeeld. Diclofenac wordt door de meeste studies als een laag risico beoordeeld (door één studie echter als zeer hoog risico). In deze studie zijn misvormingen in de lever aangetoond bij concentraties van 0,5 μg/l12). Metoprolol wordt door alle studies als een geneesmiddel met een laag risico beoordeeld. Hierbij moet worden opgemerkt dat voor metoprolol nog geen PEC/PNEC-berekening is uitgevoerd die gebruik maakt van de lage effectconcentratie (1,0 μg/l) voor lever- en nierschade bij vissen9). Uit tabel 2 blijkt dat het belangrijk is om te weten op welk aangrijpingspunt de PNEC is gebaseerd. Vanuit het voorzorgsprincipe zijn de conclusies gebaseerd op de hoogste PEC/PNEC.
Risicobeoordelingen Om het risico van milieuvreemde stoffen voor het aquatisch milieu te bepalen, wordt een risicobeoordeling opgesteld. Deze is gebaseerd op het quotiënt tussen de PEC (voorspelde concentratie in het milieu) en de PNEC (voorspelde nul-effectconcentratie). Een PEC/PNEC groter dan één betekent een hoog risico voor het aquatisch milieu; een PEC/PNEC kleiner dan één betekent een laag
Conclusies en aanbevelingen Van de geselecteerde geneesmiddelen zijn, op sulfamethoxazol na, in verschillende ecotoxicologische studies (semi-)chronische effecten aangetoond bij milieurelevante concentraties. De vergelijking tussen gepubliceerde laagste effectconcentraties en gemeten concentraties in Nederlands oppervlaktewater (tabel 1) laat zien dat voor alle onderzochte genees-
platform middelen, behalve sulfamethoxazol, de hoogst gemeten concentratie in Nederlands oppervlaktewater dicht bij de laagst gemeten effectconcentratie ligt. De effectconcentraties van carbamazepine en diclofenac liggen
tevens dicht bij de gemiddelde waterconcentraties, waardoor de kans op milieuschade bij deze middelen het grootst is. Uit de internationale risicobeoordelingen
Tabel 1: Gemeten concentraties in Nederlands oppervlaktewater4) en laagst gemeten chronische effectconcentraties (μg/l) van de geselecteerde geneesmiddelen.
stof
sulfamethoxazol (anhydro)erytromycine carbamazepine diclofenac metoprolol
totaal aantal aantal positieve monsters monsters
133 106 153 172 120
109 75 99 85 59
frequentie (%)
hoogste concentratie
82 71 65 49 49
0,11 0,11 0,26 0,70 0,42
gemidlaagst delde gemeten concen- effectcontratie centratie
0,028 0,020 0,067 0,033 0,023
6,015) 1,014) 1,09),10) 0,512) 1,09)
Afb. 2: Individuele en combinatietoxiciteit van diclofenac en ibuprofen bij watervlooien. EC = gestandaardiseerde effectconcentratie. Het gemeten combinatie-effect ligt hoger dan het verwachte combinatie-effect enkel op basis van concentratie (overgenomen uit 18)).
(tabel 2) blijkt dat vier van de vijf geneesmiddelen een risico vormen voor het aquatisch milieu: carbamazepine, erytromycine, sulfamethoxazol en diclofenac. Voor diclofenac is de risicobeoordeling niet eenduidig, maar vanuit het voorzorgsprincipe moet ervan uitgegaan worden dat dit geneesmiddel ook een hoog risico vormt. Metoprolol geeft vermoedelijk een laag risico in het aquatisch milieu, maar in de risicobeoordeling is nog geen rekening gehouden met onderzoeksgegevens naar orgaanschade bij regenboogforel9). Met mengseltoxiciteit en metabolieten wordt in deze risicobeoordelingen geen rekening gehouden. De beoordelingen komen overeen met de prioritering volgens de Global Water Research Coalition5). Verder is bij sommige bacteriën resistentie tegen de antibiotica erytromycine en sulfamethoxazol in het oppervlaktewater aangetoond. De onderzoeksresultaten geven daarmee aan dat de geselecteerde geneesmiddelen mogelijk effecten kunnen veroorzaken in het aquatisch milieu en dat maatregelen noodzakelijk zijn. De stroom geneesmiddelen die via de rwzi in het oppervlaktewater terechtkomt, gaat immers continu door en alle waterorganismen worden gedurende hun hele levenscyclus blootgesteld aan een cocktail van verschillende geneesmiddelen. Een belangrijke stap in de goede richting zou zijn om de geneesmiddelen met de grootste risico’s voor het milieu op de prioritaire stoffenlijst van de Kaderrichtlijn Water te plaatsen. Hierdoor wordt de farmaceutische industrie gestimuleerd om geneesmiddelen milieuvriendelijker te maken. Bovendien worden hierdoor overheden en andere partijen aangespoord om maatregelen voor afvalwaterzuivering en verantwoord geneesmiddelgebruik te ontwikkelen. LITERATUUR 1) Deuning, C. (2007). Standaarddagdosering alle geneesmiddelen 2006. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning Nationale atlas Volksgezondheid RIVM.
Tabel 2: Gepubliceerde risicoquotiënten van geneesmiddelen in het oppervlaktewater.
geneesmiddel
sulfamethoxazol
erytromycine carbamazepine
diclofenac
metoprolol
PEC/PNEC
risico
aangrijpingspunt
chronisch of acuut
land
bron
0,1 1,31 11,4 - 59,3 97 -101 1,0 2,4 0,017 1,4 2,4 - 3,85 0,033 - 0,124 0,079 0,51 - 5,7 100 0,0016 0,029 - 0,032 0,28
laag hoog hoog hoog hoog hoog laag hoog hoog laag laag laag/hoog hoog laag laag laag
populatiegroei vlokreeft mossel immunotoxiciteit blauwalggroei blauwalggroei algengroei
chronisch acuut semi-chronisch semi-chronisch semi-chronisch
algengroei mossel immunotoxiciteit reproductie vlokreeft reproductie vlokreeft overleving watervlo reproductie vlokreeft histologie lever vis overleving vis watervlo algengroei
semi-chronisch acuut chronisch chronisch acuut chronisch semi-chronisch acuut semi-chronisch semi-chronisch
Italië Canada Duitsland Noorwegen Italië Duitsland Duitsland Canada Duitsland/ Frankrijk Duitsland/Frankrijk Duitsland Noorwegen Duitsland Duitsland Noorwegen Duitsland
21 22 15 23 21 24 24 22 15 15 24 23 12 24 23 25
H2O / 5 - 2009
31
2) Fent K. et al. (2005). Ecotoxicology of human pharmaceuticals. Aquatic Toxicology nr. 76, pag. 122-159. 3) Gezondheidsraad (2001). Jaarverslag. Publicatie A2002/05. 4) Verstraaten M. (2008). Gezond watermilieu. Ongepubliceerd rapport Civiele Techniek, Universiteit Twente. RIZA-rapport 2003.023, RIWArapporten 2003/116, 2004/134 en 2005/140 en RIVM-rapport 2003/703719004. 5) GWRC (2008). Development of an international priority list of pharmaceuticals relevant for the water cycle. 6) Cole L. et al. (1984). Similar properties of (35S)butylbicyclophosphorothionate receptor and coupled components of the gaba receptorionophore complex in brains of human, cow, rat, chicken and fish. Life sciences 35, pag. 1755-1762. 7) Zou J. et al. (1999). Fish macrophages express a cyclo-oxygenase-2 homologue after activation. Biochemical Journal nr. 340, pag. 153-159. 8) Nickerson J. et al. (2001). A putative betaadrenoceptor from the rainbow trout (Oncorhynchus mykiss). Molecular characterisation and pharmacology. European Journal of Biochemistry nr. 268, pag. 6465-6472. 9) Triebskorn R. et al. (2007). Ultrastructural effects of pharmaceuticals (carbamazepine, clofibric acid, metoprolol, diclofenac) in rainbow trout (Oncorhynchus mykiss) and common carp (Cyprinus carpio). Analytical and Bioanalytical Chemistry nr. 387, pag.1405-1416. 10) Lürling M. et al. (2005). Life-history consequences for Daphnia pulex exposed to pharmaceutical
carbamazepine. Environmental Toxicology nr. 21, pag. 172-180. 11) De Lange H. et al. (2006). Behavioural responses of Gammarus pulex (Crustacea, Amphipoda) to low concentrations of pharmaceuticals. Aquatic Toxicology nr. 78, pag. 209-216. 12) Hoeger B. et al. (2005). Water-borne diclofenac affects kidney and gill integrity and selected immune parameters in brown trout (Salmo trutta). Aquatic Toxicology nr. 75, pag. 53-64. 13) Triebskorn R. et al. (2004). Toxic effects of the non-steroidal anti-inflammatory drug diclofenac. Part 2. Cytological effects in liver, kidney, gills and intestine of rainbow trout (Oncorhynchus mykiss). Aquatic Toxicology nr. 68, pag. 151-166. 14) Pomati F. et al. (2004). Effects of erythromycin, tetracycline and ibuprofen on the growth of Synechocystis sp and Lemna minor. Aquatic Toxicology nr. 67, pag. 387-396. 15) Ferrari B. et al. (2004). Environmental risk assessment of six human pharmaceuticals: Are the current environmental risk assessment procedures sufficient for the protection of the aquatic environment? Environmental Toxicology and Chemistry nr. 23, pag.1344-1354. 16) Costanzo B. et al. (2004). Ecosystem response to antibiotics entering the aquatic system. Marine Pollution Bulletin nr. 51, pag. 218-223. 17) Cleuvers M. (2004). Mixture toxicity of the anti-inflammatory drugs diclofenac, ibuprofen, naproxen, and acetylsalicylic acid. Ecotoxicology and Environmental Safety nr. 59, pag. 309-315. 18) Cleuvers M. (2003). Aquatic ecotoxicity of pharmaceuticals including the assessment of
combination effects. Toxicology Letters nr. 142, pag. 185-194. 19) Kortenkamp A. et al. (2007). Low-level exposure to multiple chemicals: reason for human health concerns? Environmental Health Perspectives nr. 115, 106-114. 20) Escher, B., N. Bramaz, M. Richter en J. Lienert (2006). Comparative ecotoxicological hazard assessment of beta-blockers and their human metabolites using a mode-of-action-based test battery and a QSAR approach. Environmental Science and Technology nr. 40, pag. 7402-7408. 21) Isidori, M., M. Lavorgna, A. Nardelli, L. Pascarella en A. Parrella (2005). Toxic and genotoxic evaluation of six antibiotics on non-target organisms. Science of The Total Environment nr. 346, pag. 87-98. 22) Gagné, F. et al. (2006). Effects of selected pharmaceutical products on phagocytic activity in Elliptio complanata mussels. Comparative Biochemistry and Physiology Part C: Toxicology & Pharmacology nr. 143, pag. 179-186. 23) Grung M. et al. (2007). Environmental assessment of Norwegian priority pharmaceuticals based on the EMEA guideline. Ecotoxicology and Environmental Safety nr. 71, pag. 328-340. 24) Huschek G. et al. (2004). Environmental risk assessment of medicinal products for human use according to European Commission recommendations. Environmental Toxicology nr. 19, pag. 226-240. 25) Cleuvers M. (2005). Initial risk assessment for three (beta)-blockers found in the aquatic environment. Chemosphere nr. 59, pag. 199-205.
advertentie
Drijvende kracht Le Pooleweg 9 2314 XT Leiden Tel.: 071 - 581 40 40 Fax: 071 - 581 40 49 E-mail: office@benelux.auma.com
Aandrijvingen voor afsluiters van Auma staan wereldwijd bekend als zeer veilig en betrouwbaar. Maar ze zijn ook en vooral klaar voor een toekomst waarin procesbeheersing, meer nog dan vandaag, draait om geïntegreerde automatische besturing. Om de productie te waarborgen en maintenance veiliger, eenvoudiger en goedkoper te maken, is Auma de logische keuze. Want de aandrijvingen van Auma zijn doeners én denkers tegelijk, die gemakkelijk te integreren zijn in elk gangbaar geautomatiseerd procesbesturingssysteem. Auma bekleedt al ruim 40 jaar een toppositie als ontwerper en producent van innovatieve aandrijvingen voor afsluiters. Conventionele, non-intrusive en explosieveilige aandrijvingen die toegepast worden in veeleisende omgevingen als waterbeheer en (petro-)chemie. Onze salesengineers werken graag met u mee aan de beste configuratie voor uw installaties. Maak eens een afspraak, en ontdek ons oplossend vermogen.
AUMA, SOLUTIONS FOR A WORLD IN MOTION
32
H2O / 5 - 2009
platform
Monique van der Aa, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Geert-Jan Kommer, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Ans Versteegh, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
Huidig en toekomstig gebruik van geneesmiddelen Door de groei en vergrijzing van de bevolking stijgt het gebruik van geneesmiddelen in Nederland. Toekomstprognoses voor een selectie van 33 geneesmiddelen op basis van demografische ontwikkelingen in de periode 2007-2020 laten een toename zien van circa 500.000 naar 600.000 kilo per jaar. De grootste groeiers zijn hart- en vaatmiddelen, antidiabetica en jichtmiddelen. Ethinylestradiol (de werkzame stof in de anticonceptiepil) is de enige van deze 33 geneesmiddelen waarvoor op basis van de demografische ontwikkeling een daling wordt verwacht. De resultaten kunnen worden beschouwd als richtinggevend voor de toekomst. Zonder maatregelen zullen concentraties van de meeste geneesmiddelen in het watermilieu in de komende jaren toenemen. Drinkwaterbedrijven en waterbeheerders kunnen met de informatie anticiperen op toekomstige aandachtsstoffen door de meetprogramma’s hierop aan te passen en kosteneffectieve maatregelen te kiezen die emissies verminderen.
V
anaf 2000 zijn in Nederland diverse inventariserende onderzoeken naar het vóórkomen van geneesmiddelen in drinkwaterbronnen uitgevoerd. Uit deze onderzoeken van onder meer KWR (voorheen Kiwa Water Research), Waterdienst (voorheen RIZA), RIWA en RIVM, blijkt dat geneesmiddelen geregeld worden aangetroffen in oppervlaktewater en, afhankelijk van de grondstof en de toegepaste zuivering, in beperkte mate ook in zeer lage concentraties in drinkwater. Hoewel de aangetroffen concentraties zo laag zijn dat geen gezondheidseffecten zijn te verwachten, is de aanwezigheid van deze stoffen in drinkwaterbronnen ongewenst. Dit was één van de redenen waarom in 2007 een beleidsbrief naar de Tweede Kamer is gestuurd met voorgenomen acties om de belasting van oppervlaktewater en grondwater met geneesmiddelen terug te dringen7). Bij de meeste winningen, waar drinkwater uit oppervlakte- of oevergrondwater wordt
geproduceerd, zijn geneesmiddelen inmiddels opgenomen in het reguliere monitoringsprogramma of gebeurt dit binnenkort. Langs de Maas wordt minder intensief gemonitord dan langs de Rijn. Bij winningen die gebruikmaken van grondwater, betreft het een klein aantal locaties. De groeiende aandacht voor relatief nieuwe stoffen als geneesmiddelen is onder meer mogelijk dankzij een enorme vooruitgang die is geboekt in de mogelijkheden deze stoffen ook daadwerkelijk in het watermilieu te kunnen aantonen en meten. Maar van alle middelen die bekend zijn, kan slechts een klein aantal ook daadwerkelijk geanalyseerd worden op detectieniveau. Bij de selectie van geneesmiddelen voor monitoringsonderzoek wordt meestal een pragmatische aanpak gekozen. De reden hiervoor is het gebrek aan informatie over gebruik, de uitscheiding en vorming van metabolieten na gebruik bij mens en dier, emissieroutes, (eco)toxicolo-
Op basis van de inventariserende onderzoeken heeft KWR in 2004 een voorstel gedaan voor een monitoringsprogramma voor geneesmiddelen door de drinkwatersector6). Op basis van de aangetroffen concentraties en verwijderbaarheid in de zuivering zijn ‘drinkwaterrelevante’ geneesmiddelen geïdentificeerd. Ook de auteurs van twee RIVM-rapporten8),9) bevelen aan om de stoffen die in drinkwaterbronnen zijn aangetroffen, op te nemen in de monitoringsprogramma’s voor de bewaking van de kwaliteit op de drinkwaterinnamepunten. De voorgestelde monitoring kent geen wettelijke verplichting.
gische gegevens, maar ook beschikbaarheid van analysetechnieken. Cijfers over het gebruik van geneesmiddelen worden in Nederland onder meer verzameld door de Stichting Farmaceutisch Kengetallen (SFK). Het betreft humane geneesmiddelen die op recept zijn voorgeschreven en geleverd door apotheken aan huishoudens in Nederland. SFK beheert geen cijfers over het gebruik geneesmiddelen die zonder recept via handverkoop kunnen worden verkregen (voornamelijk pijnstillers), van middelen die voornamelijk in ziekenhuizen worden gebruikt, zoals röntgencontrastmiddelen, en evenmin van diergeneesmiddelen.
Identificatie aandachtsstoffen Met behulp van de SFK-cijfers is een top-50 samengesteld van de stoffen met het hoogste gebruik in 2007. Hierbij is niet gekeken naar uitgaven of standaarddagdoseringen (DDD’s) zoals gebruikelijk, maar naar de hoeveelheid actieve stof. Deze eenheid is relevant voor het watersysteem, omdat hiermee potentiële emissies naar het oppervlaktewater kunnen worden berekend. Van de 50 stoffen met het hoogste gebruik zijn de stoffen geïdentificeerd die na consumptie voor meer dan de helft in onveranderde vorm het menselijk lichaam weer verlaten. De hoogte van de gehanteerde selectiecriteria is arbitrair; het gaat er hier om de meerwaarde van een dergelijke benadering te onderzoeken. Die lijkt er te zijn, want de meeste van de 15 op deze
H2O / 5 - 2009
33
manier geidentificeerde stoffen zijn door de Global Water Research Coalition (GWRC) geclassificeerd als internationale prioritaire geneesmiddelen4). Vier zijn niet beschouwd en één is niet als prioritair geidentificeerd. Het zijn overwegend recentere middelen dan de door KWR Watercycle Research Institute geïidentificeerde ‘drinkwaterrelevante stoffen’2),6). Om de relevantie van deze mogelijke ‘stoffen van de toekomst’ nader te bepalen, zijn gegevens over afbreekbaarheid en toxiciteit nodig, alsmede metabolieten en milieugedrag. Voor de drinkwaterbedrijven is bovendien relevant of de middelen makkelijk verwijderd kunnen worden tijdens het zuiveringsproces. Deze aspecten zijn in het hier beschreven onderzoek nog niet meegenomen. Het huidige en te verwachten toekomstige gebruik van geneesmiddelen is beschouwd voor een selectie van 33 geneesmiddelen. Het betreft ‘drinkwaterrelevante stoffen’2),6), internationale prioritaire stoffen voor het watermilieu4) of de top-50 van geneesmiddelen met het hoogste gebruik in 2007, die tevens voor meer dan de helft in onveranderde vorm het menselijk lichaam weer verlaten1).
Afb. 1: Vergelijking van consumptie van op recept voorgeschreven geneesmiddelen in Nederland (2007) met enkele andere Europese landen (gegevens Poseidon5)).
Gebruik in 2007 In 2007 bedroeg het totale gebruik van op recept voorgeschreven geneesmiddelen via openbare apotheken in Nederland circa 2.273.000 kilo. Circa 500.000 kilo, ofwel 22 procent hiervan, komt voor rekening van de 33 in dit onderzoek geselecteerde geneesmiddelen. Antidiabetica en pijnstillers nemen meer dan de helft van deze 500.000 kilo voor hun rekening. Voor pijnstillers geven de SFK-cijfers zelfs een onderschatting van het werkelijke gebruik, aangezien de grootste hoeveelheid van deze middelen via vrije verkoop in bijvoorbeeld supermarkten wordt aangeschaft. Dit geeft aan dat het werkelijke gebruik van pijnstillers zeer hoog moet zijn.
Vergelijking met andere Europese landen Voor zeven geneesmiddelen konden de Nederlandse cijfers worden vergeleken met andere West-Europese landen. Ondanks mogelijke beperkingen, zoals verschillende jaren die worden vergeleken, geven de cijfers in afbeelding 1 een eerste idee van verschillen tussen de landen. Nederland hoort qua gebruik uitgedrukt in gram per inwoner bij de laagste drie tot vier van in totaal negen landen. Een uitzondering vormt diazepam, waarvoor Nederland zich in de middenmoot bevindt. Wanneer het gebruik van geneesmiddelen zou worden uitgedrukt in gram per km2 landoppervlak, heeft Nederland een relatief hoog gebruik van geneesmiddelen, wat gerelateerd is aan de hoge bevolkingsdichtheid in Nederland.
Toekomstig gebruik Op basis van de cijfers over het gebruik van geneesmiddelen in 2007 zijn prognoses voor de toekomst gemaakt. Hierbij is gebruik gemaakt van te verwachten demografische ontwikkelingen in Nederland in de periode 2007-2020, via bevolkingscijfers en -prognoses van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het gebruiksniveau van
34
H2O / 5 - 2009
Afb. 2: Demografische ontwikkeling in Nederland naar leeftijdsklasse (bron: CBS).
2007 wordt constant verondersteld. Naast demografische ontwikkelingen zijn ontwikkelingen in medische technologie, zoals de introductie van nieuwe geneesmiddelen, veranderingen in het voorschrijfgedrag van artsen, alsmede epidemiologische ontwikkelingen van invloed op het gebruik van geneesmiddelen. Deze zijn echter moeilijker te kwantificeren. Op basis van bevolkingsprognoses van het CBS is de verwachting dat de Nederlandse bevolking in de periode 2007-2020 met 2,4 procent groeit van 16.358 naar 16.748 miljoen inwoners, een groei van gemiddeld 0,2 procent per jaar. Er zijn echter grote
verschillen per leeftijdsklasse (zie afbeelding 2). De vergrijzing blijkt uit de sterke groei van de leeftijdsklasse 65-74 jaar in deze periode (met drie procent per jaar), terwijl de leeftijdsklassen 0-14 jaar en 25-44 jaar dalen. Gebaseerd op de demografische ontwikkelingen is het toekomstig gebruik van geneesmiddelen voor de 33 geselecteerde geneesmiddelen berekend. De tabel laat zien dat het totale gebruik naar verwachting zal toenemen van circa 500.000 kilo naar 600.000 kilo: een groei van 20 procent over de gehele periode ofwel 1,4 procent per jaar. De sterkste groeiers (1,6-1,7 procent per jaar) zijn hart- en vaatmiddelen, jichtmiddelen en antidiabetica. Deze laatste groep vormt tevens de grootste in
Voor humane geneesmiddelen vormt uitscheiding door de mens via fecaliën en met name urine, en vervolgens afvoer via een riolering naar een rioolwaterzuivering de belangrijkste emissieroute naar het oppervlaktewater. Ziekenhuizen en zorginstellingen kunnen lokaal ook een belangrijke bijdrage leveren3). Op basis van indicatieve berekeningen blijkt vanuit het buitenland, vooral via de Rijn, een aanzienlijke vracht geneesmiddelen, met name röntgencontrastmiddelen, het land binnen te komen. Een goed kwantitatief inzicht hierin ontbreekt echter. Geneesmiddelen kunnen ook via stedelijke bronnen, zoals lekkende riolen, in het grondwater terechtkomen.
platform kilogrammen. Ook de pijnstillers zijn groot in kilogrammen, maar ze behoren qua groei tot de middengroep (1,3 procent per jaar). Ethinylestradiol (de werkzame stof in de anticonceptiepil) is de enige stof waarvoor een daling wordt voorspeld (0,2 procent per jaar). De resultaten kunnen worden beschouwd als richtinggevend voor de toekomst. Zonder maatregelen zullen concentraties van de meeste geneesmiddelen in het watermilieu in de komende jaren naar verwachting toenemen.
Maatregelen In de beleidsbrief uit 2007 van de staatssecretaris van VROM aan de Tweede Kamer over maatregelen die de belasting van oppervlakte- en grondwater met geneesmiddelen moeten doen verminderen7worden zowel algemene emissiereducerende maatregelen voorgesteld als acties gericht op
enkele middelen die de bereiding van schoon drinkwater bemoeilijken. Specifiek worden enkele rĂśntgencontrastmiddelen en het anti-epilepticum carbamazepine genoemd. Mogelijkheden om de milieubelasting met deze stoffen te verlagen, liggen volgens de beleidsbrief op het gebied van emissiereductie vanuit de zorgsector, verbetering van rioolwaterzuiveringen en gebruik van minder milieubelastende alternatieven. In Nederland lopen momenteel diverse proefprojecten bij ziekenhuizen om afvalwaterstromen gescheiden te zuiveren. Ook bij kantoorgebouwen zijn proefprojecten met urinescheiding gaande. Behalve met deze maatregelen aan de bron kan met geavanceerde zuiveringstechnieken bij rioolwaterzuiveringsinstallaties grote winst worden geboekt, zowel in Nederland als in het buitenland. De LBOW-werkgroep (dier)geneesmid-
Prognose van het toekomstig gebruik van 33 geselecteerde geneesmiddelen op basis van demografische ontwikkelingen in Nederland in de periode 2007-2020, geaggregeerd naar stofgroep.
gebruik in 2007 (kg)
gebruik in 2020 (kg)
totale groei 2007-2020 (%)
groei per jaar 2007-2020 (%)
hart- en vaatmiddelena jichtmiddelen (allopurinol) antidiabetica (metformine) cytostatica / middelen tegen kanker (cyclofosfamide) maagzuurremmer (ranitidine) analgetica / pijnstillersb psychofarmaca / antidepressiva (diazepam, fluoxetine) anti-epileptica (carbamazepine, levetiracetam) antibioticac oestrogenen (ethinylestradiol)
63.553 3.987 207.190
78.675 4.990 256.103
24 25 24
1,7 1,7 1,6
17 7.044 167.161
21 8.315 196.989
19 18 18
1,4 1,3 1,3
599
672
12
0,9
19.507 30.378 15
21.501 33.047 14
10 9 -3
0,8 0,6 -0,2
totaal
499.451
600.327
20
1,4
stofgroep
a
= irbesartan, valsartan (angiotensine-II-antagonisten), atenolol, metoprolol, sotalol (Ă&#x;-blokkers), hydrochloorthiazide, furosemide (diuretica), bezafibraat, clofibrinezuur, gemfibrozil (lipidenverlagende middelen) b = acetylsalicylzuur, codeine, diclofenac, ibuprofen, naproxen, paracetamol c = amoxicilline, ciprofloxacine, claritromycine, anhydro-erytromycine, ofloxacine, sulfamethoxazol, trimethoprim
delen in het watermilieu zal binnenkort over de voortgang van de voorgenomen maatregelen en de effecten daarvan voor de belasting van het watermilieu rapporteren. Voor de drinkwatersector zijn internationale maatregelen belangrijk: een aanzienlijke hoeveelheid geneesmiddelen komt Nederland binnen via de Rijn en de Maas, belangrijke bronnen voor de drinkwatervoorziening. Een goed kwantitatief inzicht hierin ontbreekt echter, vooral in de Maas waar nog zeer beperkt wordt gemeten. Beter inzicht in de bijdrage van binnen- en buitenlandse bronnen draagt bij aan het kiezen van kosteneffectieve maatregelen.
LITERATUUR 1) Van der Aa M., G. Kommer, G. de Groot, A. Versteegh (2008). Geneesmiddelen in bronnen voor drinkwater. Monitoring, toekomstig gebruik en beleidsmaatregelen. RIVM. Rapport 609715002. 2) Van den Berg G., S. de Rijk, A. Abrahamse en L. Puijker (2007). Bedreigende stoffen voor drinkwater uit de Maas. KWR 07.055. 3) Derksen J. en J. Roorda (2005). Ketenanalyse humane en veterinaire geneesmiddelen in het watermilieu. Indicatieve kwantitatieve analyse en mogelijkheden voor reductie van belasting van het watermilieu. Grontmij. 4) GWRC (2008). Development of an international priority list of pharmaceuticals relevant for the water cycle. Kiwa Water Research, CIRSEE en TZW. Global Water Research Coalition. 5) IWA (2006). Human pharmaceuticals, hormones and fragrances: the challenge of micropollutatns in urban water management. IWA Publishing. 6) Mons M. (2004). Samenvatting informatie geneesmiddelen. Kiwa. BTO 2004.004. 7) Tweede Kamer (2007). Brief van de staatssecretaris van VROM over voorgenomen en deels al in gang gezette acties gericht op het reduceren van de belasting van oppervlaktewater en grondwater met humane en veterinaire geneesmiddelen. Vergaderjaar 2006-2007, 28 808, nr. 39. 8) Versteegh A., A. Stolker, W. Niesing en J. Muller (2003). Geneesmiddelen in drinkwaterbronnen. Resultaten van het meetprogramma 2002. RIVM. Rapport 703719004. 9) Versteegh A., M. van der Aa en E. Dijkman (2007). Geneesmiddelen in drinkwater en drinkwaterbronnen. Resultaten van het meetprogramma 2005/2006. RIVM. Rapport 703191016.
advertentie
! )' # )* % , % *! $ % $ % ( % )"+% *&* # /&( ,&&( & $ - * (,&&(/ % % % - * (- % %)* ## * , % + &' &%) % &+ % / ,&&( + % % (&% &&( ( ! *! $ ) )' # ) ( % 0 ' &( % % 0 - * (- %'+** % 0 &% ( &+
0 % ( &')# 0 & $&% (/& " 0 (&% $ # %
)) # % &)* +) $), (* * # . $ # % & *! $ %# %* (% * --- *! $ %#
H2O / 5 - 2009
35
Arnoud Keizer, Universiteit Twente / HydroLogic Maarten Spijker, HydroLogic Arjen Hoekstra, Universiteit Twente Martijn Booij, Universiteit Twente
Leidraad beperking schade na doorbraak regionale waterkeringen Integraal waterveiligheidsbeleid bestaat enerzijds uit het voorkomen van dijkdoorbraken en anderzijds uit het zoveel mogelijk beperken van de nadelige gevolgen als een dijk onverhoopt faalt. Voor het beperken van de gevolgen van een doorgebroken regionale waterkering zijn uit de verschillende schakels van de veiligheidsketen diverse (combinaties van) maatregelen mogelijk. Om tot een kansrijke voorselectie van maatregelen te kunnen komen, is door HydroLogic en de Universiteit Twente een leidraad opgesteld. Hiermee kunnen op basis van gebiedskenmerken de meest kansrijke schadebeperkende maatregelen worden geselecteerd. Dan zijn schadereducties tot 70 procent mogelijk.
B
eveiliging tegen overstromingen lijkt door velen te worden beschouwd als een zaak van primaire waterkeringen. Hiermee wordt het belang van de regionale keringen onderschat. De doorbraak in Wilnis (2003)
heeft de aandacht voor regionale waterkeringen doen toenemen. Mede naar aanleiding hiervan hebben provincies, in samenspraak met de waterschappen, normen opgesteld waarin eisen worden gesteld aan de hoogte en de stabiliteit van
de keringen. Hierbij ligt de nadruk op het voorkomen van overstromingen. Daarnaast wordt steeds meer onderkend dat ook de beperking van gevolgen een integraal onderdeel moet vormen van een zorgvuldig waterveiligheidsbeleid. Verschillende
Gouda/Boskoop De polder Gouda/Boskoop ligt ten noorden van Gouda en omvat ook een deel van het centrum van de stad. Het maakt onderdeel uit van het beheergebied van het Hoogheemraadschap van Rijnland en bestaat uit ontgonnen en onontgonnen veengronden. Het gebied is sterk onderhevig aan bodemdaling en wordt doorkruist door de A12. In het gebied Gouda/Boskoop is het landgebruik hoofdzakelijk onder te verdelen in stedelijk gebied, landbouw en oppervlaktewater. Het stedelijk gebied vormt een compact gebied, vooral wat Gouda betreft. Vanwege het streven naar gevolgbeperking, moeten vooral overstromingen van relatief hoogwaardige vormen van landgebruik worden voorkomen, zoals het stedelijk gebied. Deze gebieden kunnen worden ontzien door het water te sturen richting gebieden waar het de minste schade veroorzaakt. Het gebied met grasland en oppervlaktewater is bijzonder geschikt om water te bergen ten gunste van bijvoorbeeld het stedelijk gebied bij Gouda. Voor wat het watersysteem betreft vallen vooral de Reeuwijkse Plassen op. Dit is een groot oppervlak dat ingezet kan worden als retentiegebied. Waterberging op de Reeuwijkse plassen levert geen schade op. De hoogteligging analyserend valt de ligging van de Middelburg en Tempel (MT)-polder op. Deze polder, ongeveer 600 hectare groot met vooral landbouw, ligt erg diep. Uit enkele overstromingsberekeningen van de huidige situatie blijkt dat het water vooral
36
H2O / 5 - 2009
vanuit noordelijke en westelijke doorbraken vanzelf al de MT-polder instroomt. Ontwikkelingen in het landgebruik sturen al aan op gebruik van (een deel van) de polder als zone voor piek- en seizoensberging. Een koppeling met een calamiteitenberging lijkt hier mogelijk. Hierbij is het wel van belang de aanwezige bebouwing voldoende te beschermen. Verder valt op dat niet in alle gevallen de maximaal mogelijke waterdiepte in de MT-polder bereikt wordt. De bergingscapaciteit wordt in de huidige situatie dus nog niet volledig benut. Om dit te verbeteren kan het sturen van water naar de MT-polder daarom nuttig zijn. Ook uit schadeberekeningen van de huidige situatie blijkt dat - hoewel het gebied in veel van de gevallen overstroomt relatief gezien weinig schade in de MT-polder optreedt. Wel zal voor deze maatregel als voorwaarde worden gesteld dat de aanwezige bebouwing in de polder (Reeuwijk Dorp en Tempel) aanvullend tegen overstromingen moet worden beschermd, bijvoorbeeld door het aanleggen van kaden rond deze kernen. Op grond van bovenstaande (vereenvoudigde) toepassing van de leidraad is aannemelijk te maken dat calamiteitenberging in het aan te wijzen retentiegebied MT-polder en op de Reeuwijkse Plassen een kansrijke maatregel is. Uit modellering blijkt dat afhankelijk van de doorbraaklocatie met de gekozen maatregel circa 30 procent schadevermindering mogelijk is.
platform overstromingsrisico’s beinvloeden. Ten eerste is voor deze polder met Sobek 1D2D en de HIS Schade- en Slachtoffer Module3)) de schade voor verschillende doorbraken in de huidige situatie zonder maatregelen berekend. De leidraad waarmee effectieve maatregelen kunnen worden geselecteerd, is gericht op het verminderen van deze schade. Het gebruikte Sobek-model is eerder vervaardigd bij de ontwikkeling van een CalamiteitenInformatieSysteem voor het Hoogheemraadschap van Rijnland4). Voor een betrouwbare simulatie van het overstromingsverloop is bij de modellering een gecorrigeerd hoogtemodel gebruikt5). Uit de berekeningen volgt een schade van maximaal 600 miljoen euro per boezemkadedoorbraak.
Afb. 1: a) Huidig schadebeeld voor de Haarlemmermeer als gevolg van vier boezemdijkdoorbraken, b) Ruimtelijke verdeling van de overstromingsschade bij dezelfde doorbraken na implementatie van het ontwikkelde maatregelenpakket.
oorzaken kunnen er immers toe leiden dat een regionale kering ondanks de gestelde normen toch bezwijkt. Bij een doorbraak van regionale waterkeringen is het aantal slachtoffers in de grotere polders over het algemeen beperkt en bestaat het gevolg vooral uit economische schade. Voor het beperken van deze schade komen vele (combinaties en varianten van) maatregelen uit verschillende schakels van de veiligheidsketen in aanmerking. Om te voorkomen dat al deze varianten moeten worden onderzocht, is een leidraad ontwikkeld waarmee op slagvaardige wijze overstromingsschade kan worden beperkt. Het doel van deze leidraad is om binnen de uitputtende lijst aan maatregelen een voorselectie van kansrijke maatregelen te maken. Hiervoor is per gebied maatwerk vereist. Door toepassing van de leidraad blijft een kleinere selectie van veelbelovende maatregelen over, die vervolgens met modelsimulaties nader kan worden onderzocht op effectiviteit.
Methodiek In de eerste fase van het onderzoek zijn
fysieke gevolgbeperkende maatregelen en de effecten daarvan op de schade geïnventariseerd. Een voorbeeld van een dergelijke maatregel is gebiedscompartimentering, die erop is gericht om de overstroming in een beperkt deel van het gebied te concentreren. Bij de inventarisatie is gebruik gemaakt van theoretische veronderstellingen en resultaten uit eerder praktijkonderzoek1). Het onderzoek heeft zich vooral gericht op fysieke schadebeperkende maatregelen binnen de schakels preventie en repressie van de veiligheidsketen2). Maatregelen die erop gericht zijn om de kans van doorbraak van waterkeringen te verkleinen, zijn in dit onderzoek niet meegenomen. De tweede fase van het onderzoek richtte zich op een tweetal studies. Als basis voor het opstellen van de leidraad is gekozen voor de Haarlemmermeer, een droogmakerij in het beheergebied van het Hoogheemraadschap van Rijnland. Enerzijds vanwege de aanwezigheid van economisch hoogwaardige elementen (onder andere Schiphol), anderzijds is het een dynamisch en interessant gebied met verschillende geplande ontwikkelingen, die ook de
De Haarlemmermeerboezem nabij Weteringbrug (foto: Sjouke Aukema).
Aan het HIS-model liggen een aantal belangrijke aannamen en beperkingen ten grondslag. De inmiddels verouderde gegevens die in het schademodel opgenomen zijn (onder andere CBS-gegevens over het bodemgebruik in 2000), brengen in combinatie met het niet meenemen van schoonmaak- en herstelkosten een mogelijk substantiële onderschatting van de schade met zich mee. Het vergelijken van maatregelen op basis van schadebeperking is evenwel mogelijk, als wordt aangenomen dat in elke berekening min of meer dezelfde fout is inbegrepen. Na het in de huidige situatie bepalen van de schade als gevolg van dijkdoorbraken is vervolgens het effect van maatregelen bepaald. Als uitgangspunt hiervoor zijn verschillende doorbraaklocaties in de Haarlemmermeerboezem gekozen. Als hulpmiddel is de Richtlijn Normering Compartimenteringskeringen gebruikt6). Het overstromingspatroon en de schade zijn immers sterk afhankelijk van de specifieke doorbraaklocatie. Het is van belang om inzichtelijk te krijgen of potentiële maatregelen voor verschillende doorbraaklocaties effectief zijn in het verminderen van de schade. Op basis van de effecten van afzonderlijke maatregelen (schadevermindering) is vervolgens een combinatie van maatregelen geselecteerd. Doel hiervan was om te analyseren hoe de maatregelen in combinatie met elkaar functioneerden om op deze manier een beeld te krijgen van de schadebeperking die mogelijk is binnen de Haarlemmermeer. Op basis van het interpreteren, abstraheren en generaliseren van de resultaten voor de Haarlemmermeer is een generieke leidraad geformuleerd. Een eerste toetsing van deze leidraad is uitgevoerd voor het gebied Gouda/Boskoop. Op basis hiervan is de leidraad nader verfijnd. Een concreet voorbeeld van de toepassing in dit gebied voor één van de maatregelen is in het kader weergegeven.
Resultaten Het voor de Haarlemmermeer ontwikkelde maatregelenpakket vermindert de overstromingsschade met meer dan 70 procent. Het pakket bestaat uit instroombeperkende maatregelen zoals boezemcompartimentering, maar ook maatregelen zoals het
H2O / 5 - 2009
37
omkaden van een deel van het stedelijk gebied, een zone voor waterberging en een overstromingsbestendige inrichting. Het streven is om de instroom van water zo veel mogelijk te beperken en vervolgens het resterende water te sturen naar het bergingsgebied en/of vast te houden in gebieden met een beperkte economische waarde. Voorkomen moet worden dat stedelijke kernen zoals Hoofddorp en Nieuw Vennep en Schiphol op grote schaal overstromen. De Haarlemmermeerstudie biedt naast inzicht in de mogelijkheden van schadebeperkende maatregelen ook veel informatie voor de leidraad. Deze kan in andere gebieden worden toegepast voor het maken van een voorselectie van kansrijke schadebeperkende maatregelen. Dit is mogelijk als het landgebruik, de hoogteligging, het watersysteem en/of overstromings- en schadebeelden van een polder beschikbaar zijn. Aan de hand van deze informatie kunnen met de leidraad maatregelen worden beoordeeld. Het resultaat van de leidraad is een pakket van kansrijke maatregelen (zie afbeelding 1). In de leidraad zijn de in dit onderzoek beschouwde maatregelen opgenomen. De mate waarin een maatregel kansrijk is, kan met behulp van een scoretabel worden bepaald. Door vragen over de eigenschappen van een polder (ten aanzien van landgebruik, watersysteem, hoogteligging en verloop van een overstroming) te beantwoorden, wordt per maatregel een score opgebouwd. Deze score geeft een indicatie over de uitvoerbaarheid van de maatregel voor het in de betreffende polder verminderen van de overstromingsschade. Naast het beoordelen van de individuele effecten van maatregelen wordt in de leidraad aandacht besteed aan het combineren van maatregelen. Maatregelen die gericht zijn op het beperken van de instroom kunnen het effect van maatregelen die in de polder zelf worden genomen, teniet doen. Daarom is het aan te bevelen om eerst het effect van instroombeperkende maatregelen te bepalen en daarna aanvullend hierop maatregelen te analyseren die het gevolg van de overstroming binnen de polder beperken (zie afbeelding 2). In de leidraad kan verder onderscheid worden gemaakt in het effect van maatregelen voor nu en in de toekomst. Daarbij moet men naast ontwikkelingen in het landgebruik ook rekening houden met het effect van bodemdaling. In bepaalde gebieden kan (lokale) bodemdaling het overstromingspatroon in de toekomst aanzienlijk beinvloeden. Verder richt de leidraad zich vooral op de baten van maatregelen en niet zozeer op de kosten. Wel stuurt de leidraad aan op het combineren van maatregelen met andere gebiedsontwikkelingen, zodat de kosten van maatregelen beperkt blijven. De leidraad is hoofdzakelijk gericht op het regionale watersysteem. Bij planning van schadebeperkende maatregelen in dat watersysteem is het belangrijk om ook de veiligheid vanuit het primaire systeem in ogenschouw te nemen. Na het opstellen van de leidraad is het gebied Gouda/Boskoop gebruikt als eerste
38
H2O / 5 - 2009
Afb. 2: Als gevolg van vier boezemdoorbraken raakt het stedelijk gebied in een polder overstroomd. Met uitstroombeperkende boezemcompartimentering (stap 1) verkleint het overstroomd oppervlak, maar het stedelijk gebied overstroomt nog steeds. Het aanvullend beschermen van het stedelijk gebied door middel van omkaden (stap 2) voorkomt de schade binnen het stedelijk gebied.
toepassing. Een gevolgbeperkend maatregelenpakket kon worden samengesteld dat de schade met ongeveer 50 procent vermindert. Door een combinatie van boezemcompartimentering met de inzet van de beschikbare capaciteit van gemaal Gouda wordt de instroom vanuit de bres aanzienlijk beperkt. Daarnaast wordt met het inrichten van een retentiegebied en waardebescherming binnen het gebied de schade als gevolg van instromend boezemwater verder teruggebracht. Niet-effectieve maatregelen zijn met behulp van de leidraad uitgesloten. Dit voorkomt dat veel tijd wordt besteed aan het analyseren van weinig effectieve maatregelen.
Conclusies Het beperken van de instroom van water uit de bres, het beperken van het overstroomd oppervlak en het beschermen van kwetsbare objecten door middel van het aanleggen van kaden en het sturen van water zijn kansrijke fysieke gevolgbeperkende maatregelen. De effectiviteit verschilt echter per gebied. Voor elk gebied is dan ook maatwerk nodig. De in dit onderzoek ontwikkelde leidraad ondersteunt deze aanpak. Met behulp van de leidraad kan voor elk gebied worden geinventariseerd welke maatregelen kansrijk zijn en tevens welke maatregelen weinig potentie hebben. De leidraad biedt daarmee een duidelijk handvat voor de selectie van overstromingsschade beperkende maatregelen. In de onderzochte casussen bleek met een maatwerkaanpak 50 tot 70 procent reductie van de overstromingsschade mogelijk. De leidraad is op een aantal punten verder uit te breiden. Een eerste aanbeveling is om de leidraad verder te verfijnen en te beproeven door toepassing ervan in andere polders. De verwachting is dat dit leidt tot verfijning. Een tweede aanbeveling is om het type maatregelen te verbreden met maatregelen die ook gericht zijn op het verkleinen van de overstromingskans. Op basis van de eerste ervaringen met de leidraad kan worden gesteld dat het een goed hulpmiddel is om tot kansrijke schadebeperkende maatregelen te komen.
Voor de toepassing van de leidraad is gebruik gemaakt van onderzoek7) dat in opdracht van het Hoogheemraadschap van Rijnland is uitgevoerd. Dit artikel staat los van het beleid en de maatregelen die door het hoogheemraadschap worden ontwikkeld. Daarvoor wordt verwezen naar de door het hoogheemraadschap uitgegeven brochure ‘Waterkering en veiligheid’8) en een eerder in H2O verschenen artikel9). De leidraad zelf is terug te vinden in het onderzoeksverslag10), dat is op te vragen bij de auteurs van dit artikel: (033) 475 35 35. LITERATUUR 1) Oost J. en A. Hoekstra (2007). Schadereductie door compartimentering in dijkringgebied. H2O nr. 16, pag. 44-47. 2) Nederlands Instituut voor Fysieke Veiligheid / Nibra (2003). Handboek voorbereiding rampenbestrijding, deel A: rampenbestrijding (versie 1.0.0). 3) Groot Zwaaftink M. en M. Dijkman (2007). HIS-Schade en Slachtoffers Module versie 2.4, gebruikershandleiding. Geodan. 4) HydroLogic (2007). CIS modellering. Achtergronddocument. In opdracht van het Hoogheemraadschap van Rijnland. 5) Zantvoort M., F. van Kruiningen, N. ten Heggeler en M. Spijker (2008). 2D-modelleren waardevol voor regionaal waterbeheer. H2O nr. 13, pag. 35-38. 6) Geerse C., J. Stijnen en B. Kolen (2007). Richtlijn normering compartimenteringskeringen. STOWA. 7) HydroLogic (2009). Bouwstenen overstromingsveiligheid. Verkennend onderzoek. In opdracht van het Hoogheemraadschap van Rijnland. 8) Zeeberg J. (2009). Waterkering en veiligheid. Dijkversterking door het Hoogheemraadschap van Rijnland. 9) Spijker M., J. Zeeberg, J. de Graaf en J. Stoop (2009). Gebiedsgerichte aanpak noodzakelijk voor waterveiligheid. H2O nr. 4, pag. 33-36. 10) Keizer A. (2008). Leidraad beperking overstromingsschade na doorbraak regionale keringen. Afstudeeronderzoek Universiteit Twente/ Hydrologic.
platform
Jenny Otte, Waterschap Vallei & Eem Ellen Hermans, FutureWater
Ontwikkeling klimaatstrategie Waterschap Vallei & Eem Waterschap Vallei & Eem gaat de komende jaren een klimaatstrategie ontwikkelen om zich voor te bereiden op een warmer en grilliger klimaat met soms meer regen in korte tijd en soms lange droge perioden. Daarvoor is het nodig eerst te weten welke veranderingen op het beheergebied van het waterschap af kunnen komen. Het waterschap heeft een verkennende klimaatstudie laten uitvoeren om inzicht te krijgen in de effecten van deze mogelijke veranderingen op het watersysteem. Deze studie richtte zich op de beveiliging tegen overstromingen, wateroverlast, droogte en waterkwaliteit en ecologie. Per thema is een knelpuntenkaart opgesteld en zijn mogelijke adaptatiemaatregelen gegeven. Daarnaast keek het waterschap ook naar de mogelijkheden van klimaatmitigatie.
A
lgemeen wordt aangenomen dat een versterkt broeikaseffect komende eeuw doorzet. Daardoor zal het op de aarde gemiddeld warmer worden. De zeespiegel zal stijgen en de hoeveelheid neerslag toenemen, zowel gemiddeld als over korte perioden. Daarnaast zullen vaker langere perioden van hitte en droogte voorkomen. In natte perioden moet meer water worden afgevoerd met hogere pieken. Tegelijkertijd vormt een stijgend niveau van het buitenwater een belemmering voor die afvoer en een bedreiging voor de veiligheid. In droge en warme perioden wordt het een probleem om de gewenste waterpeilen te handhaven. De watervoorziening, de landbouw, de natuur, de scheepvaart, de recreatie en de veiligheid kunnen in de knel komen. Nederland begon in 2007 met een nationaal programma Adaptatie Ruimte en Klimaat (ARK). Het is gericht op aanpassing van Nederland aan een gewijzigd klimaat. Het doel is om Nederland ‘klimaatbestendig’ te maken. Deze ontwikkelingen vormen voor Waterschap Vallei & Eem de aanleiding om de komende jaren een klimaatstrategie te ontwikkelen om zich voor te bereiden op veranderingen in het klimaat op de langere termijn (2050-2100). Daarvoor is het nodig eerst te weten welke veranderingen op het beheergebied van het waterschap af kunnen komen. Het waterschap heeft een verkennende klimaatstudie laten uitvoeren1) om inzicht te krijgen in de effecten van deze mogelijke veranderingen op het watersysteem.
In de periode 2050-2100 komen, naar verwachting, enkele grote veranderingen op Vallei & Eem af: in de temperatuur van het buitenwater en veranderingen in landgebruik. Deze hangen deels direct samen met klimaatverandering. Deels spelen andere, waaronder economische, ontwikkelingen een rol.
Veranderingen in het klimaat In 2006 zijn door het KNMI klimaatscenario’s voor Nederland opgesteld2). Temperatuursstijgingen vormen het uitgangspunt voor de gematigde (G) en warme (W) klimaatscenario’s. Voor het klimaat in Nederland is echter niet alleen de wereldgemiddelde temperatuur van belang: ook de gemiddelde windrichting speelt een cruciale rol. Winters met een sterke westelijke stroming zijn in de regel milder en natter. Sommige klimaatmodellen voorspellen in de winter een sterkere westelijke stroming en in de zomer meer oostenwind. Dit laatste gaat gepaard met een grotere kans op warm en droog weer. De verschillende modellen wijken echter sterk van elkaar af. De klimaatscenario’s nemen deze onzekere veranderingen mee. Bij de scenario’s G en W wordt uitgegaan van een zwakke verandering in de atmosferische circulatie, bij de scenario’s G+ en W+ van een sterke verandering. De KNMI-scenario’s zijn stuk voor stuk aannemelijk, maar met de huidige kennis is niet aan te geven welk scenario het meest waarschijnlijk is.
Veranderingen in het buitenwater Het beheergebied van Waterschap Vallei & Eem wordt in het noorden begrensd door de zuidelijke Randmeren, in het zuiden
door de Nederrijn. Voor het peilbeheer van de Randmeren geldt dat de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat in 2008 een concept-beleidskader voor het IJsselmeergebied3) heeft opgesteld met een nieuwe langetermijnvisie. Op basis van mogelijke maatregelen op het gebied van veiligheid en zoetwatervoorziening wil het Rijk dat bij toekomstige ontwikkelingen rekening gehouden wordt met een mogelijke peilstijging in het IJsselmeergebied van een meter tot 2100. In 2015 neemt het Rijk daarover een definitief besluit. Afgelopen jaar verscheen het eindrapport van de Deltacommissie4). Deze commissie geeft het advies het IJsselmeergebied te compartimenteren. Hierbij is een peilstijging van 1,5 meter voor het IJsselmeer voorzien en geen peilstijging voor het Eemmeer en de Veluwerandmeren. Het kabinet heeft besloten het advies van de Deltacommissie als uitgangspunt te nemen voor verdere uitwerking. Het Nationaal Waterplan, dat op basis van de nieuwe Waterwet is opgesteld voor de periode 2009-2015, geeft de eerste uitwerking van dit advies. Voor de Nederrijn geldt dat een toename van de winterneerslag zal resulteren in een toename van de piekafvoer van de Rijn. Bovendien zal in berggebieden meer neerslag vallen in de vorm van regen in plaats van sneeuw. Hierdoor neemt de Rijnafvoer in de winter toe. In de zomer neemt de gemiddelde neerslag volgens de G+- en W+-scenario’s in het stroomgebied van de Rijn juist fors af. Tegelijkertijd neemt de verdamping toe. Dit betekent een lagere Rijnafvoer en vaker lage waterstanden5).
H2O / 5 - 2009
39
Tabel 1: Adaptatiematrix wateroverlast.
Afb. 1: Knelpuntenkaart wateroverlast.
Veranderingen in landgebruik In 2007 heeft het Milieu en Natuur Planbureau (MNP) nieuwe landgebruiktrendscenario’s gepresenteerd voor het jaar 2010 en voor het jaar 20406). Het trendscenario 2040 is aangepast voor het W- en het G-scenario7). De belangrijkste verschillen tussen het trendscenario 2010 en het aangepaste trendscenario 2040 voor het W-scenario is dat veel akkerbouw uit het beheergebied zal verdwijnen en dat hier vooral grondgebonden veeteelt voor zal terugkomen. Het areaal recreatiegebied zal toenemen en door realisering van de ecologische hoofdstructuur zal tevens het areaal natuurgebied toenemen. Bovendien is een aanzienlijke uitbreiding van het stedelijk gebied voorzien met naar verwachting een toename van de verharding in bestaand stedelijk gebied.
Effecten op het watersysteem Opwarming van de aarde en veranderingen in landgebruik hebben effecten op het watersysteem. Het realiseren van een robuuster watersysteem is essentieel om daarvoor minder kwetsbaar te worden. Aanpassingen in het beheer en beleid van het waterschap zijn nodig, waarbij rekening gehouden wordt met de knelpunten in het watersysteem die kunnen ontstaan als gevolg van dezelfde klimaatverandering, wijzigingen in het buitenwater en wijzigingen in landgebruik. In H2O nr. 4 van 20 februari jl. is ingegaan op de regionale hydrologische modellering die is gebruikt ter onderbouwing van de klimaateffecten. Voor het thema ‘beveiliging tegen overstromingen’ vormt een mogelijke peilstijging in de Randmeren het belangrijkste onderwerp. Een peilstijging van één meter zal de vrije afwatering vanuit het beheergebied onmogelijk maken. Nieuw te plaatsen gemalen moeten de afvoer vanuit het watersysteem gaan verzorgen. Primaire en secundaire waterkeringen moeten verhoogd
40
H2O / 5 - 2009
en versterkt worden om het risico van overstromingen te beperken. De Deltacommissie stelt compartimentering van het IJsselmeergebied voor, wat duidelijk minder ingrijpend is voor Waterschap Vallei & Eem. Door een peilstijging in de Randmeren, maar ook door toenemende verstedelijking, zal het gevolg van een eventuele overstroming vanuit de Randmeren toenemen. Meer aandacht moet besteed worden aan bewustwording om de gevolgen van een overstroming te beperken. Voor de Nederrijn werd tot nu toe verondersteld dat de maatgevende afvoer tot 2100 ongewijzigd zal blijven. Het is echter de vraag of dit haalbaar blijft nu de Deltacommissie stelt dat de kans op extreme Rijnafvoeren hoger is. Wat wateroverlast betreft kunnen de grondwaterstanden op de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug flink gaan stijgen. Met name op de flanken van de stuwwallen kan Wateroverlast Schammerpolder bij Amersfoort in 1998.
dit leiden tot natschade voor de landbouw en problemen voor het stedelijk gebied. Een toename van extremere buien veroorzaakt extra wateroverlast door beperkingen in het ontwateringsstelsel. In stedelijk gebied wordt een toename van de wateroverlast vanuit grondwater, oppervlaktewater en riolering verwacht. Hiervoor zijn meerdere oplossingen mogelijk. Het is aan de betrokken bestuurders om uit die oplossingen te kiezen. Om dit proces te faciliteren, is een adaptatiematrix opgesteld. Het is duidelijk dat vergoeding van waterdiensten, schaderegelingen en sturing met betrekking tot de ruimtelijke ordening belangrijker gaan worden. In afbeelding 1 worden de knelpunten met betrekking tot wateroverlast weergegeven. Tabel 1 geeft, in de vorm van een adaptatiematrix, een overzicht van adaptatiemaatregelen die genomen kunnen worden om de knelpunten met betrekking tot wateroverlast op te lossen. Het watertekort kan als gevolg van klimaatverandering sterk toenemen (zie afbeelding 2). De potentiële verdamping in de zomer neemt fors toe. Met name de zogeheten pluscenario’s van het KNMI veroorzaken een verlaging van grondwater-
platform
Tabel 2: Adaptatiematrix watertekort.
Klimaatmitigatie Afb. 2: Knelpuntenkaart watertekort.
standen tot 25 centimeter. Dit bemoeilijkt het realiseren van natuurdoelen en veroorzaakt extra droogteschade voor de landbouw. Het ecologisch functioneren van beken kan door het ontbreken van voldoende stroming bedreigd worden. Doordat vaker sprake zal zijn van extreme droogte, zal de verdringingsreeks vaker in werking treden. Bovendien is het waarschijnlijk dat minder inlaatwater beschikbaar zal zijn. Het tegengaan van watertekort is beperkt mogelijk. Het maken van inlaatafspraken is erg belangrijk. Maatregelen gericht op het verhogen van de infiltratie op de beide stuwwallen zijn het meest kansrijk om het watertekort te compenseren. Afbeelding 2 geeft de knelpunten weer met betrekking tot watertekort die in het beheergebied verwacht worden. Tabel 2 geeft in de vorm van een adaptatiematrix een overzicht van adaptatiemaatregelen die genomen kunnen worden om deze knelpunten op te lossen.
Naar de invloed van klimaatverandering op waterkwaliteit en ecologie is tot op heden weinig onderzoek verricht. Situaties met langere perioden van droogte afgewisseld met hevige buien zullen de kwaliteit van het rwzi-effluent en riooloverstorten negatief beinvloeden. Extremere situaties met betrekking tot wateroverlast en watertekort kunnen leiden tot meer af- en uitspoeling van nutriënten. Het ecologische functioneren van wateren kan worden beperkt door onvoldoende stroming en onvoldoende waterdiepte. Temperatuurstijging zorgt met name in stilstaand water in combinatie met eutrofiëring tot een toename van de knelpunten met betrekking tot blauwalgen, kroos en botulisme. Mogelijke adaptatiemaatregelen hangen vooral samen met het tegengaan van watertekort. Daarnaast zijn maatregelen gericht op een betere doorstroming, saneren van riooloverstorten en baggeren effectief.
Naast bovengenoemde vier thema’s waar de nadruk op adaptatie ligt, is ook gekeken naar de mogelijkheden van klimaatmitigatie voor het waterschap. In dit artikel wordt hier slechts kort op ingegaan. Energiebesparing is verreweg de meest effectieve manier van mitigatie. Rioolwaterzuiveringen zijn binnen het waterschap bijvoorbeeld vaak uitermate geschikt om mitigatiemaatregelen te treffen. Deze verbruiken vaak veel energie, maar bieden ook een goede mogelijkheid om biogas op te wekken. Een methode die al jarenlang bij Waterschap Vallei & Eem wordt toegepast, is dat het slib dat na de zuivering overblijft, wordt gebruik om biogas op te wekken voor de eigen energievoorziening. Momenteel vindt onderzoek plaats door het waterschap en de Provincie Gelderland naar de mogelijkheden om maaisel dat langs sloten en watergangen door het waterschap wordt weggehaald, te gebruiken voor de energievoorziening van de rioolwaterzuiveringen.
Vervolg klimaatstrategie Wateroverlast Leusbroek-Voskuilen bij Leusden in 1998.
Als vervolg op de verkennende klimaatstudie gaat Waterschap Vallei & Eem de klimaatstrategie ontwikkelen. Deze krijgt een duidelijke regionale component, waarbij rekening gehouden wordt met de belangen van alle ingelanden. Ten tweede zal de klimaatstrategie zich volgens thematische gebieden verder moeten ontwikkelen. De knelpuntenkaarten zullen gebruikt worden om te bepalen waar op regionale schaal de grootste uitdagingen liggen en welke adaptatiemaatregelen op dit schaalniveau een mogelijke oplossing bieden. De thematische aanpak zal met name plaatsvinden aan de hand van de genoemde thema’s (beveiliging tegen overstromingen, wateroverlast, watertekort én waterkwaliteit en ecologie). Met betrekking tot klimaatmitigatie treft Waterschap Vallei & Eem al enkele maatregelen, zoals energiebesparing en het beperken van de uitstoot van kooldioxide. Een visie op een klimaatneutrale invulling
H2O / 5 - 2009
41
van de waterketen zal mogelijk een vervolgstap vormen.
Kennishiaten De verkennende klimaatstudie heeft ook naar voren gebracht dat nog enkele essentiële kennishiaten bestaan voor het ontwikkelen van de klimaatstrategie. Zo is bijvoorbeeld nog weinig bekend van de invloed van klimaatverandering op de waterkwaliteit en ecologie en hoe hierop te reageren. Ook wat betreft de kosten en risico’s veroorzaakt door klimaatverandering zijn nadere studies gewenst. Ter ondersteuning van het beleid is een kostenbatenanalyse noodzakelijk om te bepalen of een maatregel wel of niet genomen moet worden. Een economische analyse van de vier klimaatscenario’s, met voor elk scenario een aantal adaptaties, zou kunnen worden doorgerekend. Hierbij is het van belang om de gevolgen van alle klimaatscenario’s in te schatten om zodoende beter gefundeerde beleidskeuzes te maken dan op grond van één scenario mogelijk is. Tenslotte zijn de problemen rond watertekort die als gevolg van klimaatverandering kunnen gaan ontstaan, nog niet duidelijk. De afvoeren van beken in relatie tot het ecologisch functioneren, de relatie met waterkwaliteit, de wateraanvoerbehoefte en de mogelijkheden hiertoe, vereisen nader onderzoek.
Instrumenten Het waterschap heeft verschillende instrumenten ter beschikking die ingezet kunnen worden bij het toepassen van de klimaatstrategie. Een voorbeeld daarvan is de watertoets: een aantal van de bovengenoemde adaptatiemaatregelen betreffen een ruimtelijke opgave en moeten via de watertoets worden geimplementeerd. Het
is daarnaast van belang dat het waterschap vooral op het gebied van de ruimtelijke ordening een pro-actieve houding aanneemt. Het waterschap moet haar kennis van de invloed van klimaatverandering op het watersysteem inbrengen bij bijvoorbeeld de planfase van een nieuwbouwwijk.
Samenwerking Samenwerking met andere partijen is essentieel voor het Waterschap Vallei & Eem voor het tot stand komen en uitvoeren van de klimaatstrategie. Een voorbeeld is de samenwerking in het kader van het thema ‘Beveiliging tegen overstromingen’. Voor het opstellen van het Nationale Waterplan hebben de ministeries van Verkeer en Waterstaat, VROM en LNV informatie gedeeld met betrekking tot de mogelijke effecten van eventuele peilstijgingen van de Randmeren. Samenwerking met gemeenten komt naar voren bij het uitvoeren van de NBW-toetsing (toetsing op wateroverlast volgens het Nationaal Bestuursakkoord Water). Vooral in stedelijk gebied zullen de problemen als gevolg van klimaatverandering toenemen. Hier komen wateroverlast vanuit het grondwater, het oppervlaktewater en de riolering samen.
LITERATUUR 1) FutureWater (2008). Verkennende klimaatstudie Waterschap Vallei & Eem. 2) KNMI (2006). Climate Change in the 21st century: Four scenarios for the Netherlands. 3) Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2008). Beleidsnota IJsselmeergebied. Keuzes voor veiligheid, watervoorraad, natuur en inrichting. 4) Deltacommissie (2008). Samen werken met water, een land dat leeft bouwt aan zijn toekomst. 5) Rijkswaterstaat RIZA (2007). Klimaatverandering en de afvoer van Rijn en Maas. RIZA-memo WRR/200706. 6) Milieu en Natuur Planbureau (2007). Nederland later. Tweede duurzaamheidsverkenning, deel Fysieke Leefomgeving Nederland. MNP-publicatie 500127001/2007. 7) Aerts J. et al (2008). Aandacht voor veiligheid. Eindrapportage. Instituut voor Milieuvraagstukken VU Amsterdam. 8) Ministerie van Verkeer en Waterstaat (2008). Brochure natuurlijke processen en klimaatadaptatie.
Als laatste voorbeeld kan de samenwerking met provincies genoemd worden die van belang is bij het uitwerken van de Verdringingsreeks in het kader van het thema ‘Watertekort’. Met de regio Gelderland en Midden-Nederland zijn geen nadere afspraken gemaakt over de uitwerking van de reeks. De provincie Gelderland zal dit op korte termijn in gang gaan zetten. Met betrekking tot het belang van waterinlaat vanuit de Nederrijn is het voor het waterschap van essentieel hierin te participeren.
advertentie
I-Real …overbrugt afstanden
Specialist in open telemetrie voor de watersector I-Real’s procesinformatiesysteem H2gO biedt voor gemeenten en waterschappen dé beste oplossing voor het monitoren, beheren en besturen van o.a. (riool-)gemalen en overstorten op afstand.
ment anage
I-Real adviseert, ontwikkelt software en levert hardware met als doel u te ontzorgen en besparingen te realiseren.
udsm UW derho n O p de O k ons oVakbeurs, H2g e o z e B d
NIE
rlan 171 Nede Aqua standnummer
42
H2O / 5 - 2009
POSTBUS 593, 7000 AN DOETINCHEM. T: (0314) - 36 66 00 W: WWW.H2GO.NL EN WWW.I-REAL.NL
agenda 12 maart, Hoevelaken Hemelwaterzorgplicht congres over de zorgplicht van gemeenten voor overtollig hemelwater. Hoe is dit water zo doelmatig en duurzaam mogelijk te verwerken? Organisatie: HoLaPress Congresbureau. Informatie: www.riolering-congressen.nl.
12 maart, Rotterdam Ruimtelijk ontwerpen met water conferentie over de vraag hoe ruimtelijke- en wateropgaven in de regio beter met elkaar kunnen worden verbonden en tevens de afronding van de pilotprojecten in het kader van het Actieprogramma Ruimte en Cultuur. Organisatie: NIROV. Informatie: mevrouw Erestein (070) 302 84 70.
12 maart, Terneuzen Houd de KRW op koers bestuurlijke conferentie waarin teruggeblikt wordt op de werkzaamheden rond de Kaderrichtlijn Water tot nu toe, de afstemming met de buurlanden aan bod komt én vooruitgekeken wordt naar mogelijke oplossingen voor problemen met grondverwerving en dergelijke. Organisatie: Projectbureau Kaderrichtlijn Water Schelde. Informatie: Hans Hamelink van de Provincie Zeeland (0118) 63 11 13.
12-13 maart, Amsterdam Benchmarking water services tweedaagse conferentie over een bedrijfsvergelijking in de watersector met als doel de prestaties verder te verbeteren en voor de burger het één en ander inzichtelijker te maken. Organisatie: IWA, Vewin en het Koninklijk Waternetwerk. Informatie: www.moorga.com.
17-19 maart, Gorinchem Aqua Nederland derde editie van deze op de Nederlandse markt gerichte beurs voor bedrijven die zich bezighouden met waterbehandeling, -management en -technologie. Organisatie: Evenementenhal Gorinchem. Informatie: (0183) 68 06 80.
18 maart, Eindhoven Legionellabestrijding en drinkwaterbeheer internationaal innovatiecongres rond de bestrijding van Legionella in het drinkwaterbeheer, met medewerking van het ministerie van VROM en het RIVM, maar ook bestuurders uit de zorgsector, woningcorporaties en de vastgoedbranche. Organisatie: Total Water Management Services. Informatie: (040) 264 50 15.
44
H2O / 5 - 2009
19 maart, Maastricht Van regen tot Maas symposium over grensoverschrijdend waterbeheer in droge en natte tijden, met de presentatie van het gelijknamige boek van fysisch geograaf Marcel de Wit. Organisatie: Regionaal Bestuurlijk Overleg Maas. Informatie: www.etouches.com/vanregentotmaas.
25 maart, Nieuwegein Waterbouw jaarlijkse conferentie over ontwikkelingen in de waterbouw, met aandacht voor de verwerking van de adviezen van de Deltacommissie, de vraag welke projecten sneller zullen worden uitgevoerd en wat voor projecten er nog aan komen. Organisatie: Nederlands Instituut voor de Bouw. Informatie: Roland Classen (040) 297 48 83.
25-26 maart, Rotterdam Bodem tweedaagse conferentie over de bodem en alles wat daarbij hoort: Nederlands en Europees beleid, grondwaterbeheer, bodemkwaliteit, verontreiniging, etc. De eerste dag staat in het teken van actuele ontwikkelingen, de tweede dag is meer op de praktijk gericht met onder andere een bijdrage van watergraaf Peter de Glas over de mogelijkheden van gebiedsgericht grondwaterbeheer. Organisatie: Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid. Informatie: (040) 297 49 80 of www.bodemconferentie.nl.
26 maart, Arnhem Inspecties waterkeringen zesde kennisdag over verschillende manieren om waterkeringen te inspecteren, met onder meer de presentatie van de eerste resultaten van de inventarisatie van het project ‘Verbetering Inspecties Waterkeringen 2’ en de eindresultaten van het macrostabiliteitsprogramma van de IJkdijk. Organisatie: STOWA, Rijkswaterstaat en het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Informatie: www.inspectiewaterkeringen.nl of mevrouw Gerssen (030) 232 11 99.
26 maart, Rotterdam Recht op schoon water en sanitatie interactieve bijeenkomst ter ere van Wereldwaterdag waarin een oproep wordt gedaan om de krachten te bundelen om de toegang voor schoon water en sanitatie voor kinderen wereldwijd te verbeteren. Organisatie: Unicef, Aqua for All en NWP. Informatie: wereldwaterdag@unicef.nl, wash@nwp.nl en s.ernes@aquaforall.nl.
27 maart, Utrecht Deltacommissie congres over de wetenschappelijke achtergronden van het rapport van de Deltacommissie. Organisatie: Nederlandse Vereniging van Beroepsmeteorologen. Informatie: pelkwijk@knmi.nl.
7-8 april, Rotterdam Toepasbare watertechnologie in het zuiden congres waarbij gezocht wordt naar een wetenschappelijk antwoord op de vraag hoe het in het zuiden van de wereld met de watervoorraad gesteld is, wat de behoeften zijn en hoe daaraan voldaan kan worden én welke technologie daarvoor bruikbaar is. Organisatie: Water voor Afrika. Informatie: www.wataf.org.
12 mei, Amersfoort Dé vernieuwende kijk op water seminar in het kader van het 750-jarig bestaan van Amersfoort over de nieuwste kennis en ontwikkelingen rondom waterveiligheid en wateroverlast. Organisatie: HydroLogic. Informatie: www.hydrologic.nl.
13 mei, Rotterdam Juridische update voor de watersector bijeenkomst over nieuwe regels en wetten voor de watersector en hun consequenties voor de dagelijkse praktijk. Organisatie: SBO. Informatie: (040) 297 49 80.
5 juni, Scheveningen Nederland met water congres over een veilig Nederland, gecombineerd met leefbaarheid, natuur en recreatie, met aandacht voor de uitwerking van het rapport van de Deltacommissie, de financiering van waterprojecten en het Nationaal Waterplan. Organisatie: Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid. Informatie: www.sbo.nl.
11 juni, Apeldoorn Riolering jubileumcongres naar aanleiding van het 15-jarig bestaan van het vakblad Riolering, met aandacht voor afvalwater en hemel-, grond- en oppervlaktewater, inrichting en beheer van de openbare ruimte inclusief beheer van de riolering en het gemeentelijk beleid op deze punten. Organisatie: Holapress. Informatie: (040) 208 60 04.
15-19 juni, Delft Baggeren en reclamatie seminar over baggeren en reclamatie, bestemd voor (toekomstige) beleidsmakers en hun adviseurs bij overheden, havenautoriteiten, offshore-bedrijven en andere organisaties die baggerprojecten uitvoeren. Organisatie: International Association of Dredging Companies, in samenwerking met UNESCO-IHE. Informatie: (070) 352 33 34 of cammel@iadc-dredging.com.
agenda 18 juni, Arnhem Nieuwe sanitatie in ontwikkelingslanden bijeenkomst over de behoeften op sanitatiegebied in ontwikkelingslanden. Ook wordt gekeken naar de voorwaarden voor een succesvolle samenwerking tussen waterschappen en ontwikkelingsorganisaties. Organisatie: Aqua for All en STOWA. Informatie: www.stowa.nl.
9 september, Rotterdam Spiegeldag gebiedsontwikkeling jaarlijkse bijeenkomst waarop dit keer gebiedsontwikkeling centraal staat, met de presentatie van de uitkomsten van het zesjarige programma Vernieuwend Ruimtegebruik en het Praktijkboek Gebiedsontwikkeling NederLandBovenWater II. Organisatie: Habiforum. Informatie: (070) 364 87 03 of www.rostra.nl.
18-20 november, Assen Grond, groen en water
30 maart-3 april, Berlijn Wasser Berlin
nieuwe vakbeurs die zich richt op alle facetten van de GWW-markt, met onder meer aandacht voor watermanagement en het zuiveren van waterstromen op grote én op kleine schaal. Organisatie: Expo Management. Informatie: Johan Wolters, jwolters@expo-management.nl.
13e editie van deze internationale waterbeurs, die de vorige keer 550 bedrijven en ongeveer 26.000 bezoekers trok. Het congresprogramma omvat een 23-tal symposia en workshops over onderwerpen die de gehele waterketen omvatten. Informatie: www.wasser-berlin.de.
16-22 augustus, Stockholm World Water Week Buitenland
16-22 maart, Istanbul Wereld Water Forum vijfde editie van dit driejaarlijkse, internationale forum waarop alle watergerelateerde zaken van dit moment aan bod komen. Bedoeld voor wetenschappers, politici en bestuurders, ngo’s en bedrijven om water hoger op de politieke agenda te zetten. Informatie: www.worldwaterforum5.org.
jaarlijks terugkerende internationale bijeenkomst van beleidsmakers van alle continenten over actuele watervraagstukken, met nu speciale aandacht voor grensoverschrijdende rivieren. Organisatie: Stockholm International Water Institute. Informatie: www.worldwaterweek.org.
6-9 oktober, ‘s-Hertogenbosch Riolering en stedelijk watermanagement vakbeurs over riolering en stedelijk watermanagement. Organisatie: Holapress. Informatie: (040) 208 60 04 of www.vakbeursriolering.net.
advertentie
Nooit meer problemen met uw waterdistributienet. De Watts EA-keerklep type FC is een enkelvoudige, controleerbare keerklep in geflensde uitvoering. Deze keerklep onderscheidt zich door een lage drukval en is voorzien van een snel en eenvoudig verwisselbare keerklepinzet, zodat onderhoud in in-line line kan worden uit uitgevoerd. Naast een breed pakket terugstro terugstroombeveiligingstoestellen levert Watts ook de eig eigenmedium gestuurde regeltoestellen EU100 EU100-Serie. Deze serie is in ruim 400 verschillende uitvoeringsvormen leverbaar. Van reduceer- en voordrukhandhavingstoestel tot aan uitvoe uitvoeringen voor complexe regeloplossingen.
Watts Industries Netherlands B.V. 98, Kollergang 14, 6961 LZ Eerbeek, Postbus 98 8, 6960 AB Eerbeek, Nederland Tel. +31 (0)313 67 37 00 Fax. +31 (0)313 65 5 20 73 www.wattsindustries.com E-mail info@wattsindustries.nl Internet www w.wattsindusstries.com
Watts Wa a tts tts In Indu Industries dustriies Net Nether Netherlands herll her B.V. is Europe B.V. is onderdeel ond on ond derd erd rdee eel e e el van va an Watts Wat Watt a ttts Industries att Indu Indu ndu usstr ttr
H2O / 5 - 2009
45
aqua nederland Aqua Nederland Vakbeurs met uitgebreid congresprogramma *thema
Op 17, 18 en 19 maart is de Evenementenhal Gorinchem het toneel van de derde editie van Aqua Nederland Vakbeurs. Een kleine 200 standhouders laten daar hun nieuwste producten en diensten aan het publiek zien. Behalve de goed gevulde beursvloer kunnen bezoekers ook kiezen uit een uitgebreid congresprogramma (zie het onderstaande overzicht van congressen).
D
eze derde editie van de vakbeurs is opnieuw groter dan vorig jaar. Mocht de organisatie het eerste jaar 106 exposanten verwelkomen en vorig jaar 155, nu zijn dat er dus een kleine 200. De beurs is speciaal bedoeld voor de Nederlandse markt, met veel Nederlandse standhouders die zich richten op de nationale markt. De vakbeurs is bedoeld voor bedrijven die zich richten op waterbehandeling, -management en -technologie. Een groot deel van de bezoekers wordt uitgenodigd door de standhouders zelf, waardoor het publiek voor een groot deel uit waterprofessionals bestaat. Vergeleken met de vorige editie zijn de openingstijden licht gewijzigd. Op alle drie de dagen (dinsdag 17 maart, woensdag 18 maart en donderdag 19 maart) zijn de openingstijden van 12.00 tot 20.00 uur.
Congressen De congressen behandelen onderwerpen als membranen, duurzaam watergebruik, Profibus, decentrale zuivering en waterbehandeling zonder chemische middelen. Profibus
Op 17 maart houdt de vereniging Profibus een congres over deze netwerktechnologie. Centrale vraag is op welke wijze een veldbus bijdraagt aan de optimalisatie en continuïteit van waterprocessen. Wat zijn de voordelen en de consequenties van het gebruik van veldbussen? Het congres begint om 10.00 uur. De deelnamekosten bedragen 85 euro. Opgeven kan via www.aquanederlandvakbeurs.nl.
Membranen
Ook op 17 maart, maar dan in de middag, komen membranen en membraanzuivering aan bod. Op dit praktische congres, georganiseerd door het Nederlands Membraan Genootschap, worden nieuwe ontwikkelingen en toepassingen op membraangebied onder de loep genomen. Behalve de kosten en het kwaliteitsaspect wordt ook ingegaan op milieu-aspecten (chemicaliëngebruik) en energie- en ruimtegebruik. Dit congres begint om 16.00 uur. Ook hier bedragen de kosten voor deelname 85 euro en kunnen belangstellenden zich opgeven via www.aquanederlandvakbeurs.nl. Decentrale watersystemen
Op 18 maart staan decentrale watersystemen in en rond gebouwen centraal. Aqua Nederland wil met dit congres waterbesparing bij bedrijven en huishoudens over het voetlicht brengen. Een aantal leden van Aqua Nederland speelt al in op toekomstige ontwikkelingen op het gebied van decentrale watersystemen. Voorbeelden zijn SaudiArabië, waar decentrale systemen verplicht zijn. Maar ook dichterbij, in België, wordt regenwater opgevangen voor hergebruik. Ook in Nederland worden op diverse plaatsen proeven gehouden. Tijdens dit congres worden problemen en oplossingen verkend. Deelname kost 85 euro, opgeven kan via www.aquanederlandvakbeurs.nl. Het congres begint om 10.00 uur. Nog meer membranen
Welk membraan voor welke applicatie? Dat is de vraag die centraal staat bij het congres
De tweede editie van de vakbeurs Aqua Nederland in 2008 trok 4242 bezoekers en 155 exposanten
over membranen op 18 maart. De verschillende soorten membranen (polymeer, keramisch) hebben elk hun voor- en nadelen. En na de keuze van het membraan zijn er nog veel meer dilemma’s: dead-end of crossflow? Ondergedompeld of drukgedreven? Wat is het beste reinigingsregime? Deze praktische vragen worden behandeld in een negental lezingen, waarbij tijd is uitgetrokken voor discussie en vragen. Dit gratis toegankelijke congres begint om 10.30 uur. Opgeven kan via www.membraanfiltratie-congres.nl. Behandeling zonder chemicaliën
Innovatieve scheidingstechnieken en waterbehandeling zonder chemicaliën komen aan de orde op 19 maart. Op dit congres presenteren SKIW en NL GUTS samen een aantal lezingen over innovaties op het gebied van scheidingstechnologie in de watersector. Verschillende innovatieve technieken op het gebied zullen tijdens deze bijeenkomst aandacht krijgen, waarbij gebruik van membranen en centrifugetechnieken in water- en afvalwaterbehandeling centraal staan. Dit congres kost 85 euro en begint om 10.00 uur. Aanmelden kan via www.aquanederlandvakbeurs.nl. Duurzaam watergebruik
Duurzaam watergebruik is het onderwerp van het laatste congres. Hergebruik van reststromen komt aan de orde, maar ook de vraag wie duurzaam watergebruik moet realiseren: moet een bedrijf dat zelf doen of is outsourcen een betere oplossing? Vanaf 10.30 uur kunnen de deelnemers terecht op dit congres. De deelname is gratis. Opgeven kan via www.verstandigwater.nl. Foto’s: Evenementenhal Gorinchem. Voor meer informatie: www.evenementenhalgorinchem.nl of www.aquavakbeursnederland.nl.
H2O / 5 - 2009
47
www.actaris.com
)IR ERHIVI OMNO ST 1IXIV (EXE 'SPPIGXMI
,IX IJÁGMtRX TVSHYGIVIR IR PIZIVIR ZER HVMRO[EXIV WXEEX QSRHMEEP MR HI FIPERKWXIPPMRK QIX WXIIHW WXVIRKIV [SVHIRHI IMWIR ST LIX KIFMIH ZER QMPMIY [IX IR VIKIPKIZMRK %GXEVMW FMIHX HI ;EXIVFIHVMNZIR [IHIVSQ IIR XEP ^IIV MRRSZEXMIZI %1- W]WXIQIR )ZIV&PY STIRX IIR RMIY[I OMNO ST SRPMRI QIXIVMRK HEXE GSPPIGXMI ERH QEREKIQIRX +IFEWIIVH ST HI RMIY[WXI µQIWLIH 6*¶ EVGLMXIGXYYV FMIHX )ZIV&PY IIR WGEPE EER JYRGXMSREPMXIMXIR ^SEPW HEKIPMNOWI QIXIVWXERH STREQI KIHIXEMPPIIVHI ZIVFVYMOIR EWWIX QEREKIQIRX HEXE IR RIX[IVOEPEVQIR )PO YYV ZER HI HEK MW )ZIV&PY STIVEXMSRIIP IIR SRX[MOOIPMRK MR PMNR QIX HI 28% ;EXIV1MRH () WXERHEEVH ZSSV Y[ KVSSX^EOIPMNOI [EXIV EJRIQIVW QIX IIR EER^MIRPMNOI MRZPSIH ST Y[ [EXIVEJREQI IR RIX[IVOZSSV^MIRMRK ;EXIV1MRH FMIHX HI QSKIPMNOLIMH XS KIHMJJIVIRXMIIVH GSRXVEGXQEREKIQIRX IR LIPTX XI FIWTEVIR ST S E QIXIV STREQIW [EXIVZIVPMI^IR Y[ IRIVKMIVIOIRMRK IR MRZIWXIVMRKIR MR Y[ RIX[IVO ;EXIV1MRH MW FSZIRHMIR HI FEWMW ZSSV MR^EKI MR HIXEMP ZIVFVYMOIR ZER IR RMIY[I HMIRWXIR REEV Y[ % %GGSYRXW
*thema
Nieuw vastbedsysteem voor betere prestatie awzi’s Het nieuwe vastbedsysteem Biotextil Cleartec, dat in Nederland wordt geleverd door Abucon Milieutechniek, zorgt ervoor dat afvalwater- en rioolwaterzuiveringsinstallaties beter presteren. Bij bestaande installaties wordt de capaciteit groter, bij nieuwe installaties dalen de investeringskosten. Het gebruik van een vastbed met textielweefsel in combinatie met een conventioneel actiefslibsysteem heeft voordelen vergeleken met alleen een actiefslibsysteem. De actiefslib- en de nabezinktanks zijn kleiner, de slibleeftijd is hoger, de biomassaconcentratie is hoger en CZV-verbindingen worden makkelijker afgebroken. Daardoor zijn de investeringskosten lager, het energieverbruik lager, de effluentwaarden voor kool- en stikstofverbindingen zijn goed en het ontwateren cq indikken van het slib is makkelijker. Ook de bedrijfsstabiliteit is beter, ook bij een piekbelasting. Het Biotextil Cleartec vastbed wordt in een kooiframe boven de beluchtingsstroken in de actiefslibtank geplaatst. De voordelen zijn onder meer dat het weefsel plaatsgebonden is en niet in de nazuivering terechtkomt. Door het bewegende textielweefsel is het contact met de biomassa goed. De zuurstofinbreng kan verlaagd worden voor de stikstofverwijdering en bij hydraulische pieken ontstaat geen opeenhoping van biomassa in de nabezinktank.
aqua nederland
Nieuwe drainagetechnologie afnamepatronen en meterprofielen helpt waterverliezen te voorkomen en de levering te optimaliseren. Daardoor zijn besparingen op de energierekening en investeringen in het netwerk te realiseren. Standnummer 241.
Complete beluchtings- en pompunit voor afvalwater Afmitech Friesland levert decentrale afvalwaterbehandelingsystemen. Nieuw in het programma is een complete beluchtings- en pompinstallatie.
Dankzij een overname kan DAB Pumps het complete programma van Alma Pumps aanbieden, waaronder de nieuwe DIG dompelpompen. Deze krachtige pompen zijn voorzien van speciaal ontwikkelde drainagetechnologie en geschikt voor het verpompen van water uit bouwputten en tunnels en op plaatsen als scheepswerven en bouwplaatsen. De pompen zijn beveiligd tegen oververhitting door toepassing van microcontacten. Zelfs wanneer een pomp gedeeltelijk onder water staat, is er geen gevaar voor drooglopen. Door de gepatenteerde trekontlasting in de kabel kan de pomp met kabel tot 200 kilo omhoog worden gehaald. Er is een uitgebreide serie pompen beschikbaar met een capaciteit tot 260 kubieke meter per uur en 61 meter opvoerhoogte. Standnummer 143.
Standnummer 259.
Innovatief datacollectiesysteem Actaris Meterfabriek levert zeer nauwkeurige en robuuste watermeters met bijbehorende gegevensverzamelsystemen. Speciaal voor het industriĂŤle segment heeft het bedrijf, in samenwerking met de waterbedrijven, een innovatief datacollectiesysteem ontwikkeld: WaterMind. De basis van WaterMind is het automatisch uitlezen van consumptiegegevens voor verdere facturering, inclusief verschillende tarieven en actuele registratie van piekgebruik. WaterMind biedt onder meer onmiddellijke alarmering bij abnormale consumptiepatronen, meterdiagnose, lekkages en terugstroom. Een analyse van
Deze installatie wordt ingezet voor het behandelen van erfafspoelingswater in de agrarische sector, het revitaliseren van water in stadsgrachten en -vijvers en voor de beluchting en recirculatie van onder meer actiefslibsystemen. Om het geheel aantrekkelijk te laten ogen, is er nu ook een beluchtingsunit op de markt gebracht, die weggewerkt is in een drijvende vlonder. Hierbij wordt een drijvende mini-afvalwaterzuivering (IBA) met de techniek van de Bever IIIA decentrale afvalwaterzuivering gecombineerd. Standnummer 196.
H2O / 5 - 2009
49
MC2009-12
Industriële Waterbehandeling Rioolwaterbehandeling Afkoppelen Afdekkingen Luiken Ladders Afsluiters & Terugslagkleppen Hygiënetechniek Afwatering Afscheiders Bandenwasinstallaties WATERTECHNIEK
Morselt Borne BV * Gildestraat 12 7622 AC Borne * Postbus 75 7620 AB Borne Tel: 074-2661166 * Fax: 074-2667175 * E: info@morselt.com * W: www.morselt.com
Kraakhelder.
Kom langs op standnummer 152
Endress+Hauser BV Postbus 5102 1410 AC Naarden Tel. (035) 695 86 11 info@nl.endress.com www.nl.endress.com
De bescherming van ons milieu is iets wat ons allemaal aangaat. Endress+Hauser helpt haar klanten bij de aanpak van deze uitdaging door het leveren van uitstekende meetinstrumenten, innovatieve diensten en intelligente automatiseringsoplossingen. Op deze manier zorgen we ervoor dat (bedrijfs)processen niet alleen veilig maar ook milieuvriendelijk en kostenefficiënt verlopen. Bezoek onze website of neem contact met ons op en ontdek wat Endress+Hauser voor u kan betekenen. www.nl.endress.com
Industriële waterbehandeling Filtratie Ontharding Demineralisatie Ontgassing UV-desinfectie
EUROWATER B.V. Roosendaal Tel.: 088-0005000 info@eurowater.nl www.eurowater.nl
Aqua nd rla Nede eurs Vakb DNR.: STAN 1 23
Ontwerp · Fabricage · Montage Opstart · Onderhoud
P U R E WAT E R T R E AT M E N T
*thema
Eerste BRL-certificaat voor bouwer kunststof apparaten
Legionellapreventie eenvoudiger met digitaal beheersplan
Als eerste bedrijf in de kunststofapparatenbouw heeft Altop Kunststoftechniek een BRL-certificaat gekregen. Door te voldoen aan de wettelijke richtlijn BRL K903/07 hoofdproces F (waarvan de ISO 9001-certicering een onderdeel is), mag Altop installaties voor bovengrondse chemicaliënopslag installeren.
Beheerders van prioritaire gebouwen moeten beschikken over een risicoanalyse en een beheersplan voor hun waterinstallatie. Aqua Assistance presenteert het interactieve digitale beheersplan, een eenvoudig te hanteren instrument dat helpt bij het op een juiste en overzichtelijke manier naleven van de legionellawetgeving.
Altop Kunststoftechniek is betrokken geweest bij het opzetten van nieuwe bepalingen van de al langer bestaande BRL-richtlijn. Een aantal bepalingen is speciaal voor de kunststofsector aangepast. Volgens het bedrijf brengt de nieuwe richtlijn de kwaliteit van de bedrijfstak op een hoger niveau, op voorwaarde dat de branche er achter gaat staan. “Zonder draagvlak is zo’n richtlijn zinloos”, aldus Altop-directeur Chiel Berndsen.
Het digitale beheersplan valt uiteen in twee delen. ‘Zoom’ geeft een compleet overzicht van alle beheersmaatregelen op de locaties waarvoor de beheerder verantwoordelijk is. Dit logboek waarschuwt alleen bij het niet halen van de normen. Geen bericht is goed bericht. In ‘vault’ worden alle digitale versies van alle op legionellapreventie betrekking hebbende rapporten en andere documenten per categorie opgeslagen. Standnummer 175.
Standnummer 209.
Processanalyzer Douches spoelen zonder op afstand water voorkomt afleesbaar legionellabesmetting De Applikon 2045A is een op afstand afleesbare processanalyzer, gebaseerd op voltametrische analyse. Met deze techniek zijn verschillende oxidatietoestanden van zowel vrije als gebonden metaalionen van elkaar te onderscheiden. Deze meetmethode wordt al decennia in laboratoria toegepast, maar komt nu online beschikbaar. Voortaan is het mogelijk direct in de processtroom te meten. Dit gebruik van Voltametrische analyse is bijvoorbeeld van belang bij de controle van de waterkwaliteit en een essentieel hulpmiddel bij milieuanalyse. De techniek is toepasbaar bij het analyseren van onder andere drink-, afval-, oppervlakte- en rivierwater, voor het bepalen van bijvoorbeeld zink, koper, cadmium, lood en nikkel. Standnummer 204.
aqua nederland
Introductie nieuwe wormwielkast Auma Benelux introduceert op de vakbeurs Aqua Nederland de nieuwe wormwielkast, type GS 630.3, die het uitgaande draaimoment voor het bedienen van vlinderkleppen en kogelkranen bijna verdubbelt van 360.000 naar 630.000 Nm. De groeiende wereldbevolking zorgt voor een stijgende vraag naar energie- en waterverzorging. Om de kosten daarvan te beperken, wordt al in de ontwerpfase gekozen voor leidingen met een grotere diameter die geschikt zijn voor hogere druk. Daarvoor is het nodig dat het draaimoment hoger is. Auma Benelux is een dochter van het Duitse bedrijf Auma Rieser & Co, dat is gespecialiseerd in de vervaardiging van aandrijvingen en reductiekasten voor de bediening van verschillende soorten schuifafsluiters, vlinderkleppen, stuwen en bruggen. In Nederland beschikt het bedrijf over een goed geoutilleerde werkplaats en een grote voorraad. Standnummer 107. De nieuwe wormwielkast.
Aquador brengt een nieuw douchesysteem op de markt dat is ontwikkeld om legionellabesmetting te voorkomen in sporthallen, zwembaden, gymzalen en openbare douchegelegenheden. De Markshower maakt het beheerders en eigenaren van deze locaties mogelijk douches te spoelen zonder water en volledig automatisch te onderhouden. De douche wordt automatisch gespoeld zonder dat er water uit de douchekop komt of de kranen op de wastafels zijn opengedraaid. Spoelen en zelfs thermisch desinfecteren is veilig, tijd-, kosten-, energie- en waterbesparend. De systeemmodules worden geleverd in behuizingen die geschikt zijn voor wand- of plafondmontage. In het gebouw van Aquador in Hoogblokland staat een volledig werkende demonstratieopstelling, waar tijdens de beurs excursies naartoe plaatsvinden. Standnummer 132.
H2O / 5 - 2009
51
!PPLIKON !NALYTICAL VOOR NAUWKEURIGE EN ROBUUSTE ON LINE MONITORING VAN ALLE WATERSTROMEN OP 4OXISCHE STOFFEN ALS s 4OTAAL #YANIDE s 4OTAAL &ENOL s $IVERSE ZWARE METALEN
"ELASTENDE STOFFEN ALS
s !MMONIA s .ITRAAT s .ITRIET s 4OTAAL &OSFAAT s 4OTAAL 3TIKSTOF
!LERT
"ELANGRIJKE PARAMETERS ALS s (ARDHEID s 6ERZADIGINGSINDEX
!PPLIKON !NALYTICAL ON LINE !NALYZERS
6OOR MEER INFORMATIE EN NOG VEEL MEER APPLICATIES
!NALYSE METHODEN CONFORM DE OFFICIÑLE NORMEN .%. )3/ !34- EN TOEPASSING VAN ANALYTISCHE TECHNIEKEN DIE EEN MEETBEREIK VANAF MICROGRAMMEN PER LITER MOGELIJK MAKEN TITRATIE COLORIMETRIE IONCHROMATOGRAFIE EN VOLTAMMETRIE
!PPLIKON !NALYTICAL "6 /N LINE !NALYZER DIVISIE 4EL WWW APPLIKON ANALYZERS COM
Uw bron voor online hardheids-, ijzer-, chromaat-, chloor- en
DynaSand®: het enige echte continu zandfilter
alkaliteitsmeting en besturingen voor onthardings- en RO installaties.
Nordic Water Benelux BV Van Heuven Goedhartlaan 121 1181 KK Amstelveen T +31(0)20 5032691 F +31(0)20 6400469 www.nordicwater.nl info@nordicwater.nl
Wereldwijd zijn er al meer dan 20.000 units geplaatst.
Postbus 960_ 7550 AZ Hengelo Telefoon 074-29 15 150_Telefax 074-29 15 350 info@prowater.nl_www.prowater.nl
Continu zandfilter voor
Biologisch filter voor
drinkwater proceswater, koelwater oppervlaktewater afvalwater grondwater fosfaatverwijdering
nitrificatie denitrificatie
*thema
aqua nederland
Monsternemers met automatisch Demonstratie verdeelsysteem nieuwe software AVM produceert, verkoopt en exporteert systemen voor monstername van afvalwater. Op Aqua Nederland staat een nieuwe sampler met een volledig automatisch zelfreinigend verdeelsysteem. Er zijn twee soorten monsternameprincipes ontwikkeld: de inline systemen en het vacuümsysteem. Voor elke soort afvalwater of lozingssituatie is een geschikte monsternemer beschikbaar die voldoet aan de NEN 6600-1/ISO 5667-1 norm. De nieuwe monsternemer heeft een automatisch zelfreinigend direct-verdeelsysteem van twee maal tien liter of drie maal 17 liter met zelfreinigende vaten. De Efcon Sampler verzamelt het monster gedurende 24 uur in het verzamelvat. Hier wordt het tot 24 of 48 uur na het einde van de monsterperiode bewaard. Tijdens deze periode kan het monster worden genomen. Daarna wordt het verzamelvat automatisch gereinigd. De zeer robuuste Efcon behuizingen zijn voorzien van een dubbelwandige thermoplastische wand met inwendige geschuimde vezelconstructie. Hierdoor ontstaat een robuuste, chemisch resistente kast die zowel binnen als buiten kan worden geplaatst. Standnummer 139. Twee Efconomy’s op een rioolwaterzuiveringsinstallatie in het beheergebied van Rijnland.
CADTEAM zal tijdens de beurs demonstraties verzorgen van de nieuwste software van Autodesk, de makers van AutoCAD. Deze software-oplossingen stellen bedrijven niet alleen in staat sneller en nauwkeuriger te werken, maar ook automatisch lijsten voor inkoop, montage en onderhoud te genereren. CADTEAM kan de Autodesk software voor de waterproducerende en -verwerkende industrie implementeren. CADTEAM bestaat uit specialisten die vrijwel alle facetten beheersen die voorkomen in deze markt. Zo hebben de experts kennis van onder meer diagrammen op het gebied van process flow & piping instrument, elektrotechniek, hydraulica en pneumatiek, mechanische engineering (2D/3D) en tubing & piping (2D/3D). CADTEAM biedt ook opleidingen voor medewerkers en gebruikers van de geleverde software. Deze kunnen op kantoor worden uitgevoerd, maar ook op locatie. Standnummer 280.
Gedeelde stand Capilix en Aqua Explorer delen een stand op de vakbeurs Aqua Nederland. Capilix houdt zich bezig met de screening van opgeloste stoffen in het water, Aqua Explorer met de detectie van micro-organismen. Aqua Explorer is een jong bedrijf dat zich richt op het ontwikkelen en aan de man brengen van microbiologische detectie. Het bedrijf beschikt over een eigen onderzoeksen ontwerpteam. Eén van de nieuwe ontwikkelingen is de Aquascoop, die het mogelijk maakt direct specifieke micro-organismen in vloeistoffen te detecteren. Aqua Explorer mikt met hun producten vooral op de inline detectie van Legionella pneumophila in
koeltorens, E. coli en KVE in drinkwaternetwerken en Lactobasilus in bier en spoelwater. Capilix richt zich op de ontwikkeling en verkoop van capillaire electroforese technologie op een microchip. Deze technologie maakt het mogelijk om online opgeloste stoffen zoals Fe, Mn, NH4, etc. in drinkwaterbereiding te meten. Maar door het generieke meetprincipe kunnen ook andere stoffen en parameters gemeten worden, zoals de hardheid van water, vetzuren (acetaat, propionaat, etc.) in anaerobe vergisting en de ionensamenstelling van gietwater in de glastuinbouw. Standnummer 155.
Frequentieregelaars voor bewaking op afstand Verschillende waterschappen zijn inmiddels bekend met de frequentieregelaars van Control Techniques. Dienstverlening, ondersteuning en goede betrouwbare techniek zijn vereisten in de waterbehandelingssector. Bewaking op afstand is een goede aanvulling op de technische mogelijkheden, aldus woordvoerster Inge de Boed (het ‘gemalenmeisje’). De producten Commander SK, Unidrive SP en Affinity (IP54) maken indien nodig gebruik van dezelfde optiemodules. De standaard analoge in- en uitgangen zijn schaalbaar door het instellen van parameters. Connectiviteit met elke industriële veldbus is mogelijk. Naast een softwarepakket voor het instellen van regelaars zijn er ook gratis pakketten beschikbaar voor bijvoorbeeld een oscilloscoopbeeld. Standnummer 247. De frequentieregelaars.
H2O / 5 - 2009
53
PO
M P E N
Q
A
F S L U I T E R S
Q
SY
S T E M E N
ns op de Bezoek o 09 erland 20 Aqua Ned op
stand nr.
162
De compacte alleskunner voor de afvalwaterbranche Compact, krachtig en robuust - zo laat KSB’s nieuwe afvalwaterpomp Amarex N S 32 zich omschrijven. Ideaal voor het transport van alle soorten afvalwater. Eén pomptype voor alle gangbare drukrioleringstoepassingen. En dat alles dankzij de geïntegreerde vuilversnijder via een persleiding van slechts 32 mm! Ook aan veiligheid en inzetbaarheid laat de Amarex N S 32 niets te wensen over: een explosieveilige motor, lekkagevrije verbinding, hoogwaardige materialen, optimale servicevriendelijkheid en rioolwaterbestendige coating maken de Amarex N S 32 met recht een alleskunner. Wilt u dat ook ervaren of heeft u een ander dompelpomptype nodig? Neem dan contact met ons op! 020-4079800. KSB Nederland B.V. . www.ksb.nl . infonl@ksb.com
90060
*thema
aqua nederland
Nieuwe draagbare multiparameter analysers Elscolab komt met draagbare analyse-apparaten uit de Odeon productlijn om probleemloos meerdere parameters te monitoren. Daarnaast introduceert het bedrijf de MicroFlu sensorlijn, waarmee algengroei op afstand in de gaten kan worden gehouden. Aan de basis van beide producten staat een optisch meetprincipe. De sensoren moeten de betrouwbaarheid van de analyses verder vergroten. Geen membraan komt erbij aan de pas, ook geen kalibratie en nagenoeg geen onderhoud. De hele serie is opgebouwd volgens het plug and play-principe. De analysers uit de Odeonseries maken voor metingen gebruik van digitale sensortechnologie. De zuurstofsensor werkt op basis van het allernieuwste fluorescentie quensching-principe. Sensoren en het handapparaat zijn uitgerust met intelligente zelfbewaking. De Odeonserie heeft de waterklasse IP67 en een opslagcapaciteit van 100.000 meetpunten. De nieuwste generatie sensoren is autonoom op te nemen in een netwerk.
De Lugan 10.000 flotatie-installatie.
Nieuwe flotatieinstallatie EnviroChemie uit Haarlem presenteert de nieuwe Lugan 10.000 flotatieinstallatie. Deze totaal nieuw ontwikkelde (voor)zuivering heeft een capaciteit van tien kubieke meter per uur. De Lugan kan gebruikt worden als voorzuivering van biologische afvalwaterzuiveringsinstallaties of om afvalwater van wasprocessen, zoals reiniging voor voertuigen en onderdelenreiniging, zover te zuiveren dat het water in het riool geloosd kan worden. Na zuivering in de installatie voldoet het water aan de door de overheid gestelde grenswaarden voor pH-waarde, koolwaterstoffen, lipofiele stoffen en zware metalen. De CZV- en BZV-waarden worden door de zuivering sterk verlaagd. De Lugan-serie is leverbaar in capaciteiten van 1,5 tot 20 kubieke meter per uur. Voor meer informatie: (023) 542 69 13 of www.envirochemie.nl.
De MicroFlu blue.
Algengroei In de MicroFlu product- en sensorlijn voor TriOs is een aantal innovaties doorgevoerd. Metingen zijn gebaseerd op fluorescentie. De MicroFlu blue is specifiek ontworpen als onderdompelsensor voor het meten van blauwalg. Een LED met een piekgolflengte van 620 nanometer straalt het water aan. Fotodiode-detectoren meten de fluorescentie bij 665 nanometer. Via deze meettechniek zijn concentraties van 0 tot 200 microgram per liter te meten. De MicroFlu-chl is speciaal bestemd voor het meten van chlorofyl. De LED heeft een piek van 470 nanometer. De sensor meet de fluorescentie bij 685 nanometer. Beide sensoren hebben een snelle reactietijd en zijn zeer mobiel inzetbaar. Standnummer 154.
Introductie nieuwe generatie opslagtanks EssenPack, leverancier van opslagtanks, en Weber Kunststofftechnik gaan intensiever samenwerken. Samen informeren ze de bezoekers van de vakbeurs Aqua Nederland over de nieuwe generatie Fusion verticale opslagtanks. Deze tanks, gemaakt van het recent ontwikkelde ‘LongLife’ LDPE (lage dichtheid polyetheen), zijn voorzien van VLAREM-certificering. Weber Kunststofftechnik uit Duitsland is Europees marktleider op het gebied van tank- en apparatenbouw en leidingsystemen uit thermoplasten. Vanuit Minden (Duitsland)
en Szczecin (Polen) gaan deze producten naar afnemers over de hele wereld. Met de participatie van Weber in EssenPack willen beide bedrijven hun marktpositie in de Benelux verstevigen en uitbouwen. De naam EssenPack verandert op den duur in Weber Kunststoftechniek. Standnummer 220.
Complete waterbehandeling op 1 m2 Eurowater levert complete oplossingen voor verschillende soorten waterbehandeling: filtratie, ontharding, ontzouting, ontgassing en UV-C desinfectie. Op de stand in Gorinchem toont het bedrijf de nieuwste ontwikkeling op het gebied van omgekeerde osmose: de CU:RO. Bij deze uiterst compacte systemen is de hele installatie, inclusief de minimaal benodigde voorbehandeling, op een roestvaststalen frame met minder dan één vierkante meter vloerruimte samengebouwd. Naast deze installatie voor de aanmaak van technisch demi-water worden ook installaties voor onthard water, (ultra)puur water én UV-installaties getoond. Eurowater ontwerpt en produceert alle systemen in eigen beheer. Op die manier is er volledige controle en toezicht op het productie- en assemblageproces. Daarom geeft het bedrijf standaard drie jaar garantie op de apparatuur. Standnummer 231. Een compacte RO-installatie.
H2O / 5 - 2009
55
6:7 &ILYM^MRKIR ZER %ZIHOS & : Niet meer weg te denken uit het straatbeeld Werkelijk overal kom je de producten van Avedko tegen. Avedko mag dan ook worden gerekend tot ’s lands meest toonaangevende producent van roestvast stalen (buiten-) behuizingen. De behuizingen bieden hoogwaardige bescherming aan de vaak gevoelige elektronica en zijn te leveren in elke gewenste IP-klasse. Door de hoge kwaliteit, klantgericht denken, productinnovatie en efďŹ ciĂŤnt produceren onderscheidt Avedko zich in de markt en is het in staat tot het leveren van maatwerk naast een vaste range aan meer standaardbehuizingen. Avedko is u dan ook graag van dienst op het gebied van behuizingen, zowel op advies als leveringsgebied, waarbij kwaliteit en leverbetrouwbaarheid hoog in het vaandel staan.
Avedko B.V. .IJVERHEIDSTRAAT s !0 $ORDRECHT s 0OSTBUS s !" $ORDRECHT 4 s & s % INFO AVEDKO NL s ) WWW AVEDKO NL
*thema
Oxynator Complete belucht meetoplossing stilstaand water voor water Kin Pompentechniek presenteert de Oxynator 1000. Deze pomp heeft een capaciteit van 130 kubieke meter per uur en zorgt voor de mechanische beluchting van (vrijwel) stilstaand water, zoals vijvers en bassins. Beluchten is simpelweg het inbrengen van zuurstof uit de buitenlucht in water. In grote plassen gebeurt dit op natuurlijke wijze door golfvorming. In kleinere plassen, waarin het water nauwelijks beweegt, is mechanische beluchting noodzakelijk om het biologisch evenwicht te bewaren. Wanneer dat niet gebeurt, ontstaan biologische processen die het water zuurstofarm maken. Een laag zuurstofgehalte veroorzaakt vissterfte, stank, troebel water en de vorming van blauwalg, met alle gevaren van dien voor mens en dier. Standnummer 279. Beluchting van stilstaand water.
Nieuwe kabelniveauzender
Met de elektromagnetische Waterflux-serie van watermeters biedt Krohne een complete meetoplossing voor (afval)water. De nieuwe sensoren zijn gebaseerd op een robuuste metalen meetbuis voorzien van rilsan coating. Daardoor is de meter stabiel binnen het voorgeschreven drukbereik. Het nieuwe rechthoekige meetbuisontwerp zorgt voor een homogeen magnetisch veld, met als resultaat een hoge turndown ratio, een hoge meetnauwkeurigheid en een laag (te verwaarlozen) drukverlies. Waterflux is geschikt voor allerhande applicaties, variërend van de registratie van het drinkwaterverbruik, grondwateronttrekking, irrigatie, distributienetwerken, abstractie tot detectie van lekken in de pijpleidingen. Verder zijn ijkwaardigheid en drinkwatercertificaten verkrijgbaar. Korte in- en uitlooplengten (1-3D), zonder gebruik van filters en stromingsrichters, maken de installatie eenvoudig en zorgen voor een breed toepassingsgebied. Voor data-overdracht kunnen de sensoren worden aangesloten op een optionele autonome datalogger of een GSM-modem. Deze berekent de gemiddelde doorstroomsnelheid, dagvolumes en de doorstroomsnelheden ‘s nachts. Standnummer 133. De elektromagnetische watermeter.
Klay Instruments biedt als Nederlandse producent van procesinstrumenten een complete lijn drukopnemers. Noviteit is de kabelniveauzender HydroCER. Deze heeft een sterke capacitieve keramische meetcel in meetbereiken van 0-1 mWK tot maximaal 0-5 bar. De kabelniveauzenders zijn in vele uitvoeringen leverbaar, onder meer met een zeer sterk RVS 316 frontmembraan. De kabellengtes zijn variabel en de nauwkeurigheid is minimaal 0,2 procent. Een hogere nauwkeurigheid (0,1 procent) is te bereiken met de intelligente Hydrobar ‘I’ waarbij standaard ook een HART-protocol beschikbaar is. Naast de kabelzenders is ook een staafverlengde uitvoering leverbaar, die geheel op maat gemaakt kan worden. Standnummer 252. De HydroCER.
Exacte dosering desinfectiemiddelen
aqua nederland
gemonteerd. Samen met de regelaar is dit een compacte, eenvoudig te bedienen besturing. Naast de desinfectie met chloorbleekloog is ook de toepassing met een doorstroom-elektrolysecel voor chloorproductie mogelijk. Het meetbord is leverbaar in twee varianten: chloor- en redox/pH. Door de geïntegreerde monsternamekraan is het mogelijk om direct aan het meetpaneel de sensoren te kalibreren. Als sensoren zijn een amperometrische chloormeetcel, een pH- en redox-elektrode beschikbaar met optioneel een temperatuuropnemer en geleidbaarheidselektrode. De beide op het paneel gemonteerde slangenpompen doseren de chemicaliën voor de desinfectie en voor de pH-correctie in het water. Aansturing van een aanvullende vlokmiddelpomp is mogelijk. Standnummer 156.
Snelle, volautomatische slibontwatering Morselt Borne introduceert de Volute Dehydrator slibontwateringsinstallatie, een gepatenteerde installatie die slib ontwatert én indikt met één behandeling. De sleutel van het proces is de ontwateringsdrum, waarin een schroef met een constante beweging het slib zowel indikt als ontwatert. De installatie kan slib als waterige oplossing van 0,1 procent vaste stof direct van een biologisch proces, zoals een beluchtingstank, verwerken. Vervolgens wordt een koek geproduceerd met tot circa 25 procent aan vaste delen. Hierdoor is separate indikking en opslag overbodig. De installatie werkt volautomatisch en heeft een laag geluidsniveau en energieverbruik. Het slib gaat naar de opvangtank, waar het eventuele coagulant wordt toegevoegd als dit nodig mocht zijn. Van hieruit komt het slib in een doseertank terecht. Het polymeer wordt toegevoegd in de flocculatietank. Na een korte verblijftijd stromen de slibvlokken in de cilinder, waar het samengeperst wordt. De Volute Dehydrator regelt het gehele proces inclusief voeding van het slib, voorbereiding en dosering van het polymeer. Standnummer 136. Indikken en ontwateren van slib in één behandeling.
De combinatie van het Easypool Smart 02 meetbord en de tweevoudige regelaar Topax DX Smart zorgen voor een exacte dosering van desinfectiemiddelen in zwembaden. De doseerapparatuur wordt geleverd door Lutz-Jesco uit Ridderkerk. Alle voor de meting en regeling benodigde apparatuur is op en in het meetbord
H2O / 5 - 2009
57
$|} } } } y } y } } | } }
U XWLOLW\ V FRP ZDWH IR G Q X U J ZZZ -Q DOOH GHQNEDUH VLWXDWLHV WH LQVWDOOHUHQ } } y } }} |} " |~ . y } } } } y y | |}
} } | #} } } y |} } } } |} ~ } z } } } } ~|} } |}
} } } #} y }~ y y }}~ | |y }|} } } } { y } |y } }z y } } ~ } |
(} z} | y } } |} } y } |} " |~ . } } } } y } zyy *
} |} } |} |} yy } y | }|} yy ~ { } } *~ }
yy }} y yz} } } y } }} } z { } }} y }
~ }} } {y } ~ y } } }} | } } |} } } |
} y y ÂÂ } }
*thema
aqua nederland
Complete lijn pijpkoppelingen NEW CONNECTION industrial products zal op de vakbeurs haar complete lijn van rvs pijpkoppelingen presenteren in zowel de Grip- als de flexibele uitvoering. De Grip-uitvoering (trekvast) wordt geleverd in diameters tussen 26,9 en 355,6 mm. De flexibele uitvoering (niet trekvast) wordt geleverd vanaf 26,9 tot en met 2.032 mm. Beiden zijn leverbaar in rvs 304 (A2) en rvs 316 (A4) en voorzien van standaard rvs massieve pennen en bouten. Nieuw in het leveringsprogramma zijn de multipijpzadels, die het mogelijk maken met één zadel op verschillende buitendiameters een aftakking te maken. Deze worden in twee types geleverd: een type om onder druk aan te boren én een uitvoering met een rechthoekige af te sluiten opening, die het mogelijk maakt inspecties uit te voeren in de pijp met een robot of camera. Standnummer 123.
Innoveren op de beursvloer Het innovatieprogramma watertechnologie ondersteunt (MKB-)bedrijven en kennisinstellingen bij innovatie. Het programma richt zich op het sneller in praktijk brengen en exporteren van nieuwe technologie binnen de thema’s drink- en industriewatervoorziening, afvalwatertechnologie, sensoring en monitoring en interactie met natuurlijke systemen. Eén van de partijen die dit programma uitvoert, is het NWP. Het NWP deelt een stand op Aqua Nederland met de adviseurs van Syntens. Om innovaties te stimuleren is onder meer het Technologisch Top Instituut Watertechnologie (Wetsus) opgericht. Dit instituut koppelt bedrijfsleven en wetenschap aan elkaar. Wetenschappelijk onderzoek wordt afgestemd op vragen uit de markt. Een ander instrument om een versnelde marktintroductie te ondersteunen, is de subsidieregeling Innowator. Deze ondersteunt Nederlandse bedrijven bij de (door)ontwikkeling van ideeën tot marktrijpe prototypes en is gericht op zowel nationale als internationale samenwerkingsverbanden. De Mannen van de Wit helpen innovatieve ondernemers hun idee te ontwikkelen en op de markt te brengen. Hun missie: zorg dat Nederland koploper blijft als het gaat om innovatie in de watertechnologie.
De mannen gaan op zoek naar partijen, financiers, producenten of benodigde kennis. En daar hoeft niets voor betaald te worden. De Mannen van de Wit werken sinds kort samen met de adviseurs van Syntens. Het Innovatieprogramma Watertechnologie wordt mede mogelijk gemaakt door het ministerie van Economische Zaken en uitgevoerd door het Netherlands Water Partnership, SenterNovem en TTIW Wetsus. Standnummer 263.
Automatische elektrodereiniging Pro Water demonstreert tijdens Aqua Nederland niet alleen de automatische elektrodereiniging volgens het ASR-proces, maar introduceert ook de Testomat Easy. Dit apparaat is geschikt voor het op afstand bewaken van de hardheid van kleine installaties. ASR zorgt voor een grondige elektrochemische elektrodereiniging. Het proces voorkomt en verwijdert effectief afzettingen op chloor-, chloordioxide-, waterstofperoxide- en ozonelektroden. Door middel van elektrolyse worden uit het water aan de oppervlakte van de elektrode waterstof en zuurstof gevormd. Beide gassen zijn redox-actief en breken vetten, kalk, roest en bruinsteen af. De tijdens de reiniging niet gebruikte gasmoleculen worden weer door het water opgenomen. ASR is ontwikkeld om het oppervlak van de elektrode vanaf het begin schoon te houden, waardoor de oorspronkelijke steilheid wordt behouden. Zolang die niet verandert, is het opnieuw kalibreren van de meting niet nodig. Een reinigingscyclus duurt ongeveer een halve minuut. Standnummer 124.
Energiebesparing in HVACapplicaties Schneider Electronic introduceert een serie frequentieregelaars gericht op energiebesparing in bestaande toepassingen voor verwarming en ventilatie (zogenaamde HVAC-applicaties).
De Testomat Easy.
Dit model is als kant-en-klare oplossing direct naast bestaande schakelkasten, die vaak onvoldoende ruimte bieden, te plaatsen. Er kan ook voor een standaardmodel worden gekozen, dat met behulp van een losse kituitvoering zelf kan worden gebouwd. Voor kleinere vermogens zijn er spatwaterdichte modellen in IP54-behuizing. Omdat de installatiekosten tot een mininum beperkt zijn, kan Schneider Electric nauwkeuring berekenen (en garanderen) wanneer de energiebesparende investering is terugverdiend. In de meeste gevallen is dat binnen twee jaar. Standnummer 275.
Nieuwe filterpompen De Speck filterpompen van het type BADU BLOCK zijn vernieuwd. Zowel het voorfilter als het pompgedeelte zijn vernieuwd. Hierdoor is de motor verwisselbaar zonder dat de asafdichting hoeft te worden gedemonteerd. Deze pompen met een laag toerental hebben een kleine opstelplaats nodig. Zowel de pompas als de opsteekas zijn van hoogwaardig duplex rvs. Het geëmailleerde voorfilterhuis onder de pomp is stromingstechnisch geoptimaliseerd. Door de extra grote zuigopening en het nieuwe voorfilter heeft het water een lage doorstromingssnelheid door het voorfilter. Hierdoor wordt de pomp nog beter beschermd tegen delen die niet in de pomp mogen komen. Een externe circulatie-/ontluchtingsleiding zorgt voor automatische ontluchting en smering. Hierdoor worden langere standtijden gehaald en de onderhoudsintervallen verlengd. Alle BADU BLOCK pompen worden voor levering getest en kunnen worden voorzien van alle mogelijke certificaten. Standnummer 221. H2O / 5 - 2009
59
DAT IS AL 15 JAAR ZUIVER WATER!
A AQU LAND R E D NE TE EURS VAKB 17, M E CH IN R O G AART 19 M 18 EN D 132 STAN
B E Z O E K W W W. A Q U A D O R . N L V O O R M E E R I N F O R M AT I E
!6+ $› /0,/33).' !,3 ´ $% ,%)$).' (%%&4
!6+ .%$%2,!.$ "6 0OSTBUS !" 6!!33%. 4EL &AX E MAIL INFO AVK NL NL WWW AVK NEDERLAND NL
*thema
Hydrostatische drukopnemer steeds veelzijdiger De VEGAWELL drukopnemer wordt gebruikt voor het meten van onder meer het waterpeil in polders, oppervlaktewateren, rivieren en putten. Dit meetapparaat is steeds beter aan te passen aan veranderende toepassingen in en wensen voor specifieke wateromgevingen. Op basis van vragen uit de markt en nieuwe technologische mogelijkheden optimaliseerde Vega uit Amersfoort de werking van de hydrostatische drukopnemer. De eigenschappen van de VEGAWELL 72 en 51 zijn samengebracht in de VEGAWELL 52. Deze vernieuwde uitvoering biedt naast onder meer de robuuste, frontbondige en keramische CERTEC-meetcel en langdurige stabiliteit, een verbeterde nauwkeurigheid (naar 0,20% en optioneel zelfs 0,10%), extra opties met afdichtingsmaterialen en een optie voor PT100-temperatuurregistratie. Bovendien wordt gebruik gemaakt van duplex: zeer hoogwaardig rvs. Er zijn drie uitvoeringen van de VEGAWELL 52, voor respectievelijk oppervlakte- en afvalwater, brak en zout water én grondwater. Standnummer 130. De hydrostatische drukopnemer.
Slangenpompen mét Profibus Watson-Marlow Bredel introduceert drie nieuwe slangenpompen met gecertificeerde Profibus DP-netwerkmogelijkheden: de 520Bp, de 620Bp en de 720Bp. De 720Bp is de eerste slangenpomp ter wereld voorzien van een behuizing met Profibus DP-aansluiting. De pompen zijn uitgerust met onderhoudsvrije, borstelloze DC-motoren die 30 procent minder energie verbruiken en een afdichting conform IP66 hebben (inclusief het LCD-scherm en membraantoetsenblok). Optioneel kan een tweede pompkop worden gemonteerd, zodat met het grootste model
aqua nederland
Voor elke pomp wat wils het maximumdebiet kan worden verdubbeld tot 4.000 liter per uur. De nieuwe pompen combineren de voordelen van Profibus met de voordelen van peristaltische technologie. Deze technologie maakt het mogelijk om slurries, visceuze, afschuifgevoelige en bijtende vloeistoffen te doseren of te transporteren, zonder verontreiniging van de pomp of de vloeistof. Slangenpompen zijn gemakkelijk te installeren, eenvoudig te bedienen en vereisen minimaal onderhoud, en zijn bij uitstek geschikt voor kritische bewerkingen en lastige vloeistoffen in de waterzuivering. Standnummer 224.
Nieuwe terugstroombeveiliging Watts Industries grijpt de Aqua Nederland Vakbeurs aan om haar nieuwe serie BA BM-terugstroombeveiliging voor onder meer drinkwater te presenteren. De Nederlandse en Europese regelgeving en productspecificatie voor drinkwaterbeveiliging zijn de laatste jaren geheel vernieuwd. Daarom heeft Watts begin 2007 de BA BS-terugstroombeveiligingstoestellen op de Nederlandse markt geïntroduceerd. De range omvat BA-toestellen in de maten DN6, DN8 en DN10. Nu is er ook een pakket BA BM-terugstroombeveiligingstoestellen ontwikkeld in de maten DN15 t/m DN50. Deze serie is kleiner dan vergelijkbare toestellen en heeft een modulaire opbouw. Ook zijn ze lichter, dankzij de toepassing van kunststof bij de vervaardiging van het huis van de ontlastklep. De nieuwe beveiligingstoestellen voldoen aan alle eisen, zoals gesteld in de Kiwa BRL-K646/02, waarin ook de Europese normen EN 1717 en de EN 12729 opgenomen zijn. Standnummer 213. De beveiliging tegen terugstroming.
Weir Minerals Netherlands uit Venlo kiest voor een afzonderlijke benadering van pompen. Elke pomp stelt, doordat toepassingen en omstandigheden verschillend zijn, immers eigen eisen aan het onderhoud. Omdat het bedrijf een gerichte en preventieve aanpak, ook kostentechnisch, belangrijk vindt, heeft het een deskundig team van allround technici in dienst. De producent van GEHO- en BEGEMANNpompen voert niet alleen onderhouds- en servicewerkzaamheden uit voor de eigen merken, maar ook voor WARMAN- en ROTOJET-pompen. Daarnaast maakt niet-merkgebonden onderhoud en revisie van alle andere centrifugaalpompen deel uit van de activiteiten. De circa 400 medewerkers van Weir Minerals houden zich onder meer bezig met ontwerpadviezen, installie- en turnkey projectrealisatie, onderhoudscontracten, kostenbeheersing, technische ondersteuning en onderhoudsopleidingen en -trainingen. Standnummer 104.
Onderhoud aan rioolgemaal Cuijk.
Digitale foto’s Als u foto’s digitaal wilt doorsturen naar de redactie, neem dan eerst contact op. De resolutie van de foto’s moet namelijk minimaal 300 dpi bedragen op de ware grootte in het tijdschrift. Foto’s doorsturen met een lagere resolutie heeft geen zin. De beeldschermresolutie van foto’s bedraagt meestal slechts 72 dpi. Gebruik van het programma Powerpoint voor grafisch materiaal wordt afgeraden!
H2O / 5 - 2009
61
WERKEN AAN WATER IN BEWEGING
Logisticon Waterbehandeling uit Groot-Ammers is in de loop van de jaren gegroeid tot een vooraanstaande producent/leverancier van waterbehandelingsinstallaties voor proces-, drink- en afvalwater en grondwatersaneringen. Tevens is Logisticon de grootste verhuurder van waterbehandelingsinstallaties in Europa. Deze positie hebben wij verworven door een ‘no-nonsense’ cultuur, ‘hands-on’ mentaliteit en veel praktisch oplossend vermogen. We hebben een groot potentieel aan specialistische kennis en doen permanent research en implementatie van innovatieve technologieën. De complexiteit van de vele vraagstukken, de toenemende druk vanuit de wetgeving en de beschikbare realisatietijd bevorderen de creativiteit van de Logisticon organisatie. Het gevolg is dat zowel voor het bedrijfsleven als voor de overheid veel succesvolle projecten zijn afgerond. Een ontwikkeling die de mensen van Logisticon in hun enthousiasme stimuleert om nog meer projecten tot een succes te maken. Daardoor vragen opdrachtgevers steeds vaker naar de expertise van Logisticon. Door deze constante groei en een goed gevulde order portefeuille zijn wij op zoek naar:
(SENIOR) PROJECTLEIDER WERKTUIGBOUW Als projectleider werktuigbouw werk je aan de realisatie van de bovengenoemde zuiveringsinstallaties. Afhankelijk van het type project realiseer je dit zelfstandig of in teamverband. De werkzaamheden omvatten het maken van het de¿nitieve ontwerp inclusief detailengineering en de begeleiding van bouw en realisatie hiervan. Door de sterke interactie die plaatsvindt tussen Logisticon, haar toeleveranciers en opdrachtgever is ervaring vereist.
HOOFD TEKENKAMER Als hoofd tekenkamer geef je technisch inhoudelijk leiding aan een team van tekenaars en ben je verantwoordelijk voor de planning en uitvoering van hun werkzaamheden. Wij zoeken een ervaren tekenaar met leidinggevende capaciteiten, kennis van constructieve berekeningen en ervaring met 3D tekenen bij voorkeur Solid Works en/of Inventor.
TEKENAAR/CONSTRUCTEUR WTB Het is een creatieve en uitdagende functie. Het zelfstandig uitwerken van installaties tot detailontwerp- en bouwtekeningen volgens speci¿catie behoort tot je kerntaken. Je hebt ervaring met 3D CAD-tekenen m.b.v. Solid Works en/of Inventor. Ervaring met het maken van constructieberekeningen voor staal is een pre. Wij bieden een uitdagende en afwisselende functie waarin zowel intern als extern werkzaamheden dienen te worden verricht. Een prettige omgeving bij een innovatief bedrijf, uitstekende marktconforme primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden en goede ontplooiingsmogelijkheden. Kijk op www.logisticon.com voor meer informatie of neem contact op met de heer F. Cammaert telefoonnummer 0184-608260. Stuur je sollicitatiebrief voorzien van motivatie en CV per e-mail naar pz@logisticon.com of per post naar Logisticon Water Treatment b.v., Afdeling Personeelszaken, Postbus 38, 2964 ZG GROOT-AMMERS.
Merkongebonden onderhoud en revisie van pompen Het uitgangspunt van Weir Minerals Netherlands, producent van de bekende Begemann en Geho pompen, is een individuele benadering. Elke pomp heeft immers, door toepassing en omstandigheden, haar eigen onderhoudseisen. Bovendien zijn pompen vaak een essentiÍle schakel in een proces. Een gerichte Ên preventieve aanpak is dus, ook kostentechnisch gezien, van het grootste belang. Ons deskundig team van allround technici beschikt over veelzijdige vaardigheden en moderne hulpmiddelen. Daardoor kunnen we exibel opereren en is onze dienstverlening niet merkgebonden. Het vakmanschap uit zich verder door meer te doen, bijvoorbeeld waar nodig adviezen te geven voor pomp- en systeemverbeteringen.
www.weirminerals.com tel. 06-50663216, email: w.fransen@weirminerals.com
Bezoek ons op de
Aqua Nederland Vakbeurs 17-19 maart 2009 Evenementenhal Gorinchem www.evenementenhalgorinchem.nl
Grondwaterstanden draadloos tot uw beschikking? Draadloze dataoverdracht heeft veel voordelen t.o.v. dataloggers die u moet bezoeken om de gegevens uit te lezen. Denk maar eens aan lastig te vinden peilbui-
Aq Live ua DE 17 Ned MO t/m erl op STA 19 and v ND maa an 18 rt 5
zen in hoge begroeiing, overstort locaties waarvoor een weg moet worden afgezet etc. Het nieuwe GSM2 modem van KELLER rekent af met deze nadelen. Uw data wordt per email verstuurd en in een centrale SQL database opgeslagen. Vanuit deze SQL database is de data te visualiseren, al dan niet bewerkt. Export naar andere formaten en overstortrapportages behoren eveneens tot de mogelijkheden. Aan het GSM2 modem wordt een digitale niveausensor aangesloten die de waterstanden in peilbuis, overstort of oppervlaktewater meet. De metingen worden in het modem bewaard en op vooraf geprogrammeerde tijden per email verstuurd. Het GSM2 modem is batterijgevoed. Met een gemiddelde verbindingsfrequentie van 1 keer per dag en 1 meting per uur is de batterijlevensduur maar liefst 10 jaar.
Het nieuwe GSM2 modem van KELLER zorgt ervoor ! KELLER Meettechniek BV Postbus 59 2810AB REEUWIJK
www.keller-holland.nl
Tel +31 182 399840 Fax +31 182 399841 E sales@keller-holland.nl