nº
42ste jaargang / 20 maart 2009
6/
2009
TIJDSCHRIFT VOOR WATERVOORZIENING EN WATERBEHEER
NEDERLAND VOOR KLIMAATADAPTATIE OP WWF INTERVIEW MET MARTEN BIERMAN ‘BAGGER IN ZANDWINPUTTEN ONVERANTWOORD’ FORSE INVESTERINGEN WATERVOORZIENING AUSTRALIË
TIJDSCHRIFT VOOR WATERVOORZIENING EN WATERBEHEER
3 april 2009:
Themanummer Drinkwater Bereik de kopstukken van de Nederlandse Watersector
Drinkwater is van levensbelang en er zijn altijd nieuwe ontwikkelingen in de branche. Op 3 april aanstaande verschijnt daarom het themanummer Drinkwater van H2O, vaktijdschrift voor watervoorziening en waterbeheer.
Bereik de beslissers in de waterbranche optimaal en plaats u advertentie in dit themanummer Drinkwater. Reserveer nu advertentieruimte.
In dit nummer onder andere: r de stand van zaken en nieuwe ontwikkelingen r laatste onderzoeken op het gebied van drinkwater r interview met de directeur van Evides, Peter Vermaat
Neem voor meer informatie contact op met: Roelien Voshol, 010 – 42 74 154 Brigitte Laban, 010 – 42 74 152 adv.h2o@nijgh.nl
Geen woorden, maar water
A
ls u dit leest, is het Wereld Water Forum in Istanbul bijna voorbij. Even afgezien van de ironie dat de deelnemers aan een forum dat mede over het klimaat gaat, vanuit de hele wereld per vliegtuig worden aangevoerd, worstel ik met een andere vraag. Heeft zo’n groot forum zin? In eerste instantie ben ik geneigd ‘nee’ te zeggen. Het lijkt veel op een luxe snoepreis om vanuit een ivoren toren anderen te vertellen hoe ze hun waterproblemen moeten oplossen. Maar dat is mischien te kort door de bocht. De waterproblemen zijn zo groot, zo grensoverschrijdend, dat indivuele landen daar weinig aan kunnen doen. Dat geldt ook voor klimaatregelen. Als ik een led-lamp gebruik
H2O tijdschrift voor watervoorziening en waterbeheer verschijnt ééns per 14 dagen Officieel orgaan van Stichting tot uitgave van het tijdschrift H2O en haar participanten: - Vereniging van Waterbedrijven in Nederland - Koninklijke Vereniging voor Waterleidingbelangen in Nederland - Nederlandse Vereniging voor Waterbeheer - Kiwa Water Holding BV Uitgever Rinus Vissers Redactie Peter Bielars (hoofdredacteur) Michiel van Zaane Jacques Geluk Redactiesecretariaat Dora Pompe Redactieadres en uitgeverij Postbus 122, 3100 AC Schiedam telefoon (010) 427 41 65 fax (010) 473 26 40 e-mail h2o@nijgh.nl Bezoekadres: ’s-Gravelandseweg 565 3119 XT Schiedam Redactiecommissie Harry Tolkamp (voorzitter/NVA) André Struker (KVWN) Frits Vos (VEWIN) Gerda Sulmann (Kiwa Water Research) Advertentieverkoop Roelien Voshol (010) 427 41 54 Brigitte Laban (010) 427 41 52 Mediaorder Carola Sjoukes (010) 427 41 41 Sonja Voois (010) 427 41 40 fax (010) 473 20 00 Abonnementenservice Pauline Roos (010) 427 41 08 Tini van Schijndel (010) 427 41 08 e-mail abo@nijgh.nl fax (010) 426 27 95 Abonnementsprijs € 103,- per jaar excl. 6% BTW € 136,- per jaar voor buitenland € 8,50 losse exemplaren excl. 6% BTW Abonnementen gelden voor één jaar en worden – zonder tegenbericht – automatisch verlengd. Opzeggingen dienen schriftelijk uiterlijk 6 weken voor het aflopen van de abonnementsperiode te geschieden aan bovenstaand postadres. Druk en lay-out Den Haag media groep b.v., Rijswijk Copyright Nijgh Periodieken B.V., 2009 Het auteursrecht op de inhoud van dit tijdschrift wordt uitdrukkelijk voorbehouden. Overname van artikelen alleen na schriftelijke toestemming van de uitgever. www.vakbladh2o.nl
maar mijn buurman halogeen bouwlampen heeft mijn besparing weinig zin. Daar moet je afspraken over maken. En je daaraan houden. Dat is eigenlijk wat mij het meest tegenstaat aan dergelijke grote bijeenkomsten. Er wordt zoveel overlegd en gepolderd dat de uiteindelijke overeenkomsten vaak een heleboel woorden, maar weinig inhoud bevatten. Draai dat eens om: weinig woorden, veel inhoud en vooral: doen! Dan wordt het WWF een zinvolle bijeenkomst, die daadwerkelijk voor verandering kan zorgen. Michiel van Zaane
inhoud nº 6 / 2009 4
/ Klimaatadaptatie centraal bij Nederlandse inzet op Wereld Water Forum
8
/ Noodhulporganisaties kunnen kiezen uit steeds meer waterzuiveraars Peter Conradi
11 / Zeewater ontzouten: smaken verschillen 12 / Scheidingstoiletten vergroten de oogst in Mali
14
Johannes Odé en Mariken Stolk
14 / Martin Bierman: “Verhoging peil IJsselmeer met 1,5 meter ondenkbaar” Maarten Gast
16 / Waterkwaliteitsopgave van een nieuwbouwwijk Aniel Valla, Sander Tax en Gerard van Broekhoven
20
18 / De watergevoelige stad Govert Geldof en Rebekah Brown
20 / De watervoorziening in Australië Emma Rose en Arco van der Toorn
23 / Bagger in zandwinputten onverantwoord Herman Wanningen
25 / Verenigingsnieuws 27 / Gebruik begroeide oeverzones voor
23
verbetering waterkwaliteit Susan Sollie en Pim de Kwaadsteniet
30 / Gebiedsgericht grondwaterbeheer voor de haven van Rotterdam Johan Valstar, Eric van Nieuwkerk, Annemarie Marsman en Willem van Hattem
33 / De trits van hoogwatergolven Aa, Dommel en Maas bij ‘s-Hertogenbosch Ruben IJpelaar, Susanne de Groot en Mark van der Wouw
36 / Agenda 38 / Handel & Industrie
Bij de omslagfoto: Voor noodhulp zijn steeds meer eenvoudige waterzuiveraars beschikbaar. Eén van die zuiveraars is de Life Straw. De ervaringen met vijf van die zuiveraars staan beschreven op pagina 8 en verder.
Klimaatadaptatie centraal bij Nederlandse inzet op Wereld Water Forum ‘Adapt Now!’ luidt het thema dat centraal staat bij de Nederlandse inzet tijdens het vijfde Wereld Water Forum, dat van 16 tot en met 22 maart plaatsvindt in Istanbul. Met deze slogan vestigt Nederland de aandacht op de urgentie van klimaatadaptatie in de breedste zin van het woord. Niet alleen met betrekking tot technologie en bouwwerken, maar ook met betrekking tot hoe we leven, wonen en denken. Nederlandse politici, wetenschappers, specialisten en bestuurders laten op het forum nieuwe technologie zien, solidariteit binnen delta’s, nieuwe manieren van besturen en samenwerking, rampenbestrijding, het beschermen van natuurlijke bronnen en de watervoetafdruk-theorie.
H
et Wereld Water Forum wordt iedere drie jaar gehouden en is de grootste waterconferentie ter wereld. Nederlandse waterexpertise wordt wereldwijd hoog aangeslagen. Daarom krijgt Nederland een prominente rol op het forum. In Nederland werkende organisaties coördineren een aantal thema’s: het Cooperative Programme on Water and Climate (CPWC) behandelt het onderwerp ‘adapting to climate change’, Wageningen Universiteit speelt een centrale rol in het thema ‘Managing and protecting Water Resources’ en het in Delft zetelende Unesco-IHE levert belangrijke expertise voor het thema ‘Knowledge and Capacity Building.’
‘Out-of-the-box’ denken Henk van Schaik was vanuit Nederland nauw betrokken bij de onderhandelingen die vooraf gingen aan de ministeriële verklaring die dit weekeinde in Istanbul als slotstuk van het forum zal moeten worden ondertekend. Een verklaring die weliswaar niet bindend is, maar meer dan voorafgaande edities van het Wereld Water Forum het signaal zal afgeven naar de wereldleiders dat de problemen met de toegang tot en de verdeling van schoon water en de beschikbaarheid van sanitaire voorzieningen inmiddels ook in de context moet worden gezien van de opwarming van de aarde, migratie en rampen. Dat daarover deze week 15.000 tot 20.000 mensen discussiëren, heeft volgens Van Schaik, die hier op persoonlijke titel spreekt, grote relevantie. “Het ‘out-of-the-box’ denken is voor mij het belangrijkste punt van dit forum. Het forum is niet langer een bijeenkomst voor alleen de watersector.” Het echte probleem deze week is volgens hem dat de nationale vertegenwoordigingen vastzitten aan bindende afspraken in hun eigen land. De ontwikkelingen in de watersector lopen vooruit op die in andere sectoren, aldus Van Schaik. “Ze worden gegijzeld door bindende internationale politieke processen.” Dat probleem vindt hij het tweede belangrijke punt dat in Istanbul besproken moet worden. “Hoe kunnen we vanuit wat in Istanbul gebeurt naar bindende afspraken elders, die politiek ondersteund worden? De deelnemers zullen
4
H2O / 6 - 2009
een mechanisme moeten vinden om die belemmering ongedaan te kunnen maken.” Van Schaik is zelf redelijk optimistisch over wat tijdens het vijfde Wereld Water Forum bereikt kan worden. Hij wijst op de aanwezigheid van een aantal staatshoofden in Istanbul, de “zeer positieve” rol van de Verenigde Staten tijdens de voorbereiding (“de VS zijn omgeslagen als een blad aan de boom”) én het United Nations World Water Development Report 3 dat afgelopen maandag tijdens de eerste dag van het forum werd gepresenteerd. In het rapport wordt de conclusie getrokken dat de vraag naar water nog nooit zo groot geweest is als op dit moment. maar die vraag zal nog verder toenemen omdat de wereldbevolking ook nog steeds groeit. Maar ook andere ontwikkelingen spelen hierbij een rol. In het rapport met de titel ‘Water in a changing world’ worden drie zaken genoemd: de hogere levensstandaard, de veranderingen in de voedselconsumptie en de toenemende vraag naar energie, met name biobrandstoffen. Sommige landen raken inmiddels door hun natuurlijke watervoorraden heen. De verandering van het klimaat zal deze situatie alleen maar verergeren, zo staat in de rapportage te lezen. Water wordt ook steeds meer een politiek onderwerp, vanwege de strijd om water tussen landen en regio’s met weinig bruikbaar water. Verbeteringen in het waterbeheer en bescherming van de drinkwaterbronnen kunnen pas gerealiseerd worden, als ook de landbouw (irrigatie), de financiële wereld en de energiesector (koelwater) erbij betrokken worden. Met deze sectoren moet de waterwereld meer in contact treden, zo bepleit het VN-rapport. Volgens de VN-rapportage gaat het desondanks lukken om in 2015 zo’n 90 procent van de wereldbevolking toegang te verschaffen tot schoon drinkwater. De vorderingen op het gebied van sanitaire voorzieningen verlopen stroever. Zo’n tweederde van de wereldbevolking zal zelfs in 2030 nog niet beschikken over een toiletvoorziening en riolering.
De VN noemen in het rapport drie landen waar het waterbeheer geïntegreerd is of wordt in algemene plannen: Zambia, Turkije en Australië. In Zambia wordt het waterbeheer geïntegreerd in alle sectoren, in de economisch zeer zwakke regio Anatolië in Turkije is een project begonnen dat naast duurzame irrigatie ook sociaal-economische aspecten omvat, en in Australië is een einde gemaakt aan het onbelemmerd besproeien van tuinen, het wassen van auto’s en het vullen van particuliere zwembaden.
Onderschat Volgens Henk van Schaik wordt het Wereld Water Forum in Europa sterk onderschat. Hij verwijst onder andere naar de notitie van vier pagina’s (de Istanbul Water Guide) die komend weekeinde aan de ministeriële verklaring wordt toegevoegd en handelt over de gevolgen van de klimaatverandering op het waterbeheer en de maatregelen die dit vergt, niet alleen voor de waterbeheerders.
Geen overeenstemming Waar zeer waarschijnlijk in Istanbul geen overeenstemming over bereikt zal worden, is het pleidooi om het recht op water als een mensenrecht te beschouwen. “Dat blijft een heikel punt.” Ook het belang van grensoverschrijdend waterbeheer zal tijdens dit vijfde Wereld Water Forum niet door alle landen onderkend worden, “niet in de laatste plaats door gastland Turkije zelf”, aldus Van Schaik.
Nederlandse bijdragen De Verenigde Naties hebben kleine eilandstaten als kwetsbare categorie benoemd. Ook berggebieden vereisen als kwetsbare streken bijzondere aandacht. In het licht van klimaatverandering en met het oog op de economische relevantie en bevolkingsdichtheid meende Aquaterra afgelopen februari in Amsterdam dat delta’s net zo kwetsbaar zijn en eveneens als zogeheten hotspots erkend moeten worden. Dat staat in de verklaring die deelnemers aan deze deltaconferentie opstelden. Hoe zorg je dat er goede verbindingen zijn tussen alle instanties die je nodig hebt om natuurrampen te voorkomen en te bestrijden? Royal Haskoning verzorgt er op
actualiteit het Wereld Water Forum een sessie over. Een ‘trialogue’ is volgens het ingenieurs- en adviesbureau de verbinding tussen overheid, wetenschap en de ‘civic society’. Nederland is uniek vanwege de belangrijke rol die lokale overheden in watermanagement spelen. Provincies, waterschappen en gemeenten laten in Istanbul voorbeeldprojecten zien. Het combineren van wonen, werken en mobiliteit met adaptatie en milieu in de IJsseldelta bijvoorbeeld. De Provincie Zuid-Holland toont op het forum de ‘Zandmotor’ als voorbeeld van ‘bouwen met de natuur’: klimaatadaptatie door samenwerking met de natuur. De documentaire ‘Connecting Delta Cities’, geproduceerd door Rode Vis producties in opdracht van het CPWC, gaat in première op het forum. Rotterdam presenteert op het Wereld Water Forum onder dezelfde naam een netwerk van deltasteden in de wereld die samen zullen optrekken om kennis te delen op het gebied van klimaatadaptatie. Wat gaat er gebeuren met de Afsluitdijk? Welke rol speelde Nederland in New Orleans? Wonen we straks in drijvende woningen met groene daken? De laatste visie, technologieën en ontwikkelingen op het gebied van klimaatadaptatie zijn opgenomen in een speciale editie van ‘Change Magazine’ , dat op het forum gepresenteerd wordt door de gelegenheidsalliantie ‘Dutch Partners for Water’ (de provincies Zuid- en Noord-Holland, Noord-Brabant, de Unie van Waterschappen, het programma Leven met Water en CPWC). Hoe bescherm je ecosystemen en natuurlijke bronnen? Wageningen Universiteit and Research Centre coördineert een aantal sessies rond dit onderwerp. De belangrijkste boodschap is dat het beschermen van ecosystemen niet alleen voor het milieu belangrijk is, maar ook voor de Henk van Schaik (foto: Michelle Muus).
economie en het menselijk welzijn. Als we onzorgvuldig omgaan met water, gaan vitale zaken zoals landbouw, drinkwater en visserij achteruit. Een keuze voor landbouw ten koste van ecosystemen is op de lange termijn desastreus voor diezelfde landbouw. Het beschermen van ecosystemen moet integraal deel uitmaken van ons watermanagement. Eén van de uitgenodigde sprekers is de gouverneur van de Mexicaanse staat Morelos, Marco Antonio Adama Castillo. Hij draagt bij aan een belangrijke discussie die al enige tijd woedt in waterland: kun je boeren betalen voor taken op het gebied van watermanagement? Waterschap Roer en Overmaas en de Unie van Waterschappen presenteren op het forum een samenwerkingsverband met de Roemeense regionale waterautoriteit Somes-Tisa Water Division. Het project heeft tot doel een ‘basic design’ voor gedecentraliseerd watermanagement in Roemenië, gebaseerd op Nederlandse kennis te creëren. Daarnaast houden de waterschappen samen met het ministerie van Verkeer en Waterstaat een presentatie over de adviezen van de Deltacommissie onder de titel ‘Waiting for things to happen or trying to be prepared’. De Unie van Waterschappen laat bovendien zien hoe de waterschappen bijdragen aan het bereiken van de millenniumdoelen. Daarnaast komt een samenwerkingsverband met een aantal regionale waterinstanties in Zuid-Afrika aan bod. Gebrek aan water treft vrouwen en kinderen vaak het hardst. Voor het eerst spelen vrouwen een zeer prominente rol op het forum. Als ‘major group’ organiseren zij een groot aantal bijeenkomsten. Het Women for Water Partnership in Den Haag speelt daarbij een centrale rol. Doel is te zorgen dat vrouwen een gelijkwaardige stem hebben als het gaat om water en watermanagement.
Het Netherlands Water Partnership en AKVO verzorgen een sessie samen met Google, Twitter, IBM en de computerspellenindustrie. Omdat water hoog op de agenda staat, zijn steeds meer partijen buiten de watersector geïnteresseerd in die sector. Dat leidt tot onverwachte, nieuwe verbanden. IBM bijvoorbeeld streek in Nederland neer met een ‘centre of excellence’ op het gebied van water. Om goede voorspellingen te kunnen doen, moet je goede gegevens hebben en deze kunnen analyseren. Dat is het doel van het project ‘Flood Control 2015’, waar IBM inmiddels bij betrokken is. Google biedt nieuwe manieren om kennis uit te wisselen en projecten toegankelijk te maken, oefeningen en educatie worden interessant door de computerspellenindustrie. Afrikaanse reporters filmen projecten en maken daarmee resultaten inzichtelijk. Met Twitter wil men bezoekers en buitenstaanders betrekken bij de sessie, die ver over de grenzen van water gaat met de toepasselijke titel ‘Thinking outside the water box’. De gelegenheidsalliantie Dutch Partners for Water (zie hierboven) presenteert Nederland in een aparte bijeenkomst. Het accent daarbij ligt op het tonen van de Nederlandse zin om internationaal samen te werken op het gebied van klimaat en waterbeheer. In korte sessies wisselt men van gedachten met internationale collega’s. Hoeveel water kost een kopje koffie of een bordje rijst? De Universiteit Twente heeft het in kaart gebracht. Professor Arjen Hoekstra geeft in de sessie ‘Taming Bigfoot’, gecoördineerd door het European Water Partnership, tekst en uitleg over zijn theorie. Het European Water Partnership heeft zijn wortels in Nederland, maar is inmiddels een onafhankelijke Europese organisatie. Voorafgaand aan het Wereld Water Forum hielden zij in Brussel een conferentie waar onder anderen Cees Veerman de resultaten van de Deltacommissie aan een Europees publiek presenteerde. Een Europees verband op het gebied van watermanagement is belangrijk omdat waterproblematiek in veel gevallen grensoverschrijdend is en de oplossingen dus ook. De resultaten van de conferentie vormen een basis voor de klimaatactiviteiten van het European Water Partnership op het forum.
Beurs Tijdens het Wereld Water Forum in Istanbul wordt ook een beurs gehouden. Verschillende Nederlandse bedrijven en ngo’s presenteren zich in het Netherlands Water Pavilion. Leonie Jansen lanceert haar nieuwe cd ‘About Water’, een verzameling van nummers die door artiesten uit verschillende werelddelen vertolkt worden. Het Netherlands Water Partnership is gastheer van het paviljoen. Ook uitgevers van relevante boeken zullen deelnemen aan de beurs. Earthscan zal onder meer het zojuist verschenen boek ‘Climate Change Adaptation in the Water Sector’ (onder redactie van Ludwig, Kabat, Van Schaik en Van der Valk) presenteren.
H2O / 6 - 2009
5
Jonge zalm nu al aangetroffen In de Roer bij Roermond is de eerste jonge zalm uit de Eifel gevonden. Dat is veel vroeger dan verwacht: de zalmtrek richting zee vindt meestal plaats in april en mei. Ook was de zalm veel kleiner dan normaal.
I
n de Eifel zijn jonge zalmen uitgezet. Normaal gesproken trekken die als ze 17 centimeter lang zijn, in april en mei, via de Duitse Rur naar de Noordzee. De zalm die in de Roer werd aangetroffen is twaalf centimeter lang. Hij is niet de enige: bij een vistrap in Obermaubach is een dertigtal jonge zalmen gezien. Waarom de jonge zalmen al zo vroeg naar zee trekken is niet duidelijk. Dat betekent dat de Roer en de hierin bij de ECI door het waterschap aangelegde vispassage ook door jonge zalmen wordt
gevonden en gebruikt. Oktober vorig jaar nam het waterschap de nieuw aangelegde vispassage bij de ECI waterkrachtcentrale en in de Hambeek officieel in gebruik. Met de bouw van de vispassages in de Roer en de Hambeek hoopt het waterschap de vismigratie van verschillende vissoorten, zoals de zalm, zeeforel en de rivier- en zeeprik vanuit de Noordzee via de Maas naar de paaigebieden in het Duitse deel van de Roer weer mogelijk te maken.
Waterschap neemt nieuw zandfilter in gebruik Het Waterschap Aa en Maas heeft onlangs officieel een nieuw zandfilter in gebruik genomen op de rioolwaterzuiveringsinstallatie Land van Cuijk in Haps. Een deel van het afvalwater krijgt daardoor een nabehandeling.
D
e biologische processen in het zandfilter zorgen voor een verlaagd stikstof- en fosfaatgehalte in het gezuiverde water. Daardoor neemt het zuiveringsrendement van de rwzi sterk toe en verbetert de biologische waterkwaliteit van de Laarakkerse Waterleiding. De zandfilterinstallatie is aangelegd in een niet meer in gebruik zijnde beluchtingstank. Door dit hergebruik is de investering beperkt tot 3,5 miljoen euro. Waterschap Aa en Maas heeft een forse rijkssubsidie van 1,5 miljoen euro gekregen vanuit de Subsidieregeling Gebiedsgericht Beleid van de Dienst Landelijk Gebied. De rwzi Land van Cuijk zuivert het afvalwater uit de gemeenten Boxmeer, Cuijk, St. Anthonis, Mill en St. Hubert, Grave, Uden en Landerd. Ongeveer 70 procent van het aangevoerde afvalwater is afkomstig van huishoudens, de rest van bedrijven. Per uur kan acht miljoen liter water worden verwerkt.
‘Krijgsmacht vaker in actie na natuurrampen’ Natrium grootste boosdoener bij verzilting De meeste gewassen zijn gevoeliger voor een overdosis natrium dan voor een overmaat aan chloride. In het Nederlandse verziltingsdebat krijgt chloride echter alle aandacht. Uit onderzoek van de wetenschappelijke nieuwsbrief Beneficial nutrients news blijkt dat de schadelijke rol van natrium niet of nauwelijks wordt onderkend.
I
n verzilte gebieden ondervindt de landen tuinbouw meer schade van natrium dan van chloride. De meeste gewassen reageren namelijk heftiger op een overmaat aan natrium, dan op eenzelfde overdosis chloride in het bodemvocht. Een teveel aan natrium is bovendien slecht voor de structuur van klei- en zavelgronden. Natrium verdringt het calcium van de kleideeltjes waaruit deze gronden zijn opgebouwd. De gezonde kaartenhuisstructuur van de kleideeltjes stort daardoor in elkaar. Het gevolg is een slechtere gewasgroei. Klei en zavel zijn de
6
H2O / 6 - 2009
dominante grondsoorten in de akker- en tuinbouwgebieden die door verzilting worden bedreigd. Het is daarom opmerkelijk dat chloride veruit de meeste aandacht krijgt in het Nederlandse verziltingsdebat. In sommige studies blijven de schadelijke effecten van natrium zelfs ongenoemd. Zodoende blijven ook specifieke maatregelen tegen natriumschade buiten beeld. Zo’n maatregel is bijvoorbeeld het gebruik van meststoffen die de kans op schade door natrium beperken.
De krijgsmacht wordt in de toekomst waarschijnlijk vaker ingezet na klimaatgerelateerde natuurrampen, zoals overstromingen en orkanen. Dat concludeert de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) in het in opdracht van de minister van Defensie samengestelde advies ‘Klimaatverandering en Veiligheid’.
D
aarnaast kan de krijgsmacht bij crisisbeheersingsoperaties te maken krijgen met conflicten die door klimaatverandering zijn of worden verergerd. Voorbeelden daarvan zijn onenigheid over hulpbronnen als water en voedingsgewassen, economische belangen in kustgebieden en grensgeschillen. De AIV kan, mede vanwege de onzekerheden rond de klimaatverandering, niet specifiek aangegeven hoe het beroep op Defensie er zal uitzien. Volgens de adviesraad moet het ministerie dan ook pro-actief omgaan met de dreigingen die van klimaatverandering uitgaan en voorzorgsmaatregelen treffen.
actualiteit Grasmat op de Afsluitdijk sterker dan verwacht De grasmat op het binnentalud van dijken en zeeweringen is sterker dan verwacht. Dat is de voorlopige en voorzichtige conclusie van praktijkproeven die in februari en maart, in opdracht van Rijkswaterstaat, zijn uitgevoerd door Deltares.
“H
et lijkt erop dat de kwaliteit van het gras hoger is dan we dachten”, zegt Govertine de Raat, projectleider bij de Waterdienst van Rijkswaterstaat. Over een jaar, wanneer alle proeven zijn geanalyseerd, worden de definitieve resultaten van het onderzoek verwacht. De laatste jaren zijn regelmatig golfoverslagproeven uitgevoerd. “Dit ‘live’ testen is redelijk uniek. Gebruikelijk is om proeven in een laboratorium te doen”, aldus De Raat, naar aanleiding van de laatste proef aan de binnenkant van de dijk op de kruin van de Afsluitdijk bij Kornwerderzand.
De duizenden liters water die via de grote golfslagsimulator met donderend geraas naar beneden zijn gekomen, sloegen een gat in de grasmat. Dat was ook de bedoeling. “We hebben niets verontrustends aangetroffen.” Dat gold ook voor de proeven op de Waddenzeedijken in Friesland en Groningen en twee zeeweringen in Zeeland. Daar was het eveneens de bedoeling de sterkte van het binnentalud bij golfoverslag of zeer zware storm in kaart te brengen. Ook werd getest welke van de vier onderhoudsmethoden, die in Friesland gebruikt worden, de beste is. Onder meer is gekeken hoe diep de wortels zitten en wat het effect daarvan is op de sterkte van de grasmat.
De eindresultaten van de proeven zijn voor de Afsluitdijk en andere primaire waterkeringen van groot belang. Wanneer de kwaliteit van de grasmat een grote golfoverslag toelaat, kan bij toekomstige verbeteringen aan de dijken met iets minder zware versterking worden volstaan. De gaten die tijdens de proeven in het talud zijn geslagen, zijn overigens allemaal weer gedicht volgens de daarvoor geldende standaarden. “Er is nieuw gras ingezaaid in de kleigrond”, verzekert De Raat.
Als twee druppels water... Het nieuwe gebouw van Waterschap Rijn en IJssel in Doetinchem heeft de vorm van twee reusachtige druppels en is net zo doorzichtig als zuiver water. De zijkanten bestaan vrijwel geheel uit glas, waardoor iedere medewerker vanuit elke ruimte naar buiten kan kijken en iedere voorbijganger ziet wat er binnen gebeurt. Alleen de toiletruimten zijn niet zichtbaar.
Het nieuwe gebouw van Waterschap Rijn en IJssel in Doetinchem. (foto: Jan van den Brink).
D
e Lochemse architect Maas ontwierp een duurzaam gebouw, waarin warmte- en koudeopslag worden gecombineerd met een zogeheten betonkern-activeringssysteem. In de betonnen vloeren en plafonds zorgen watertransporterende leidingen voor een constante temperatuur, waardoor energieonvriendelijke airconditioning achterwege kan blijven. De officiële opening van het nieuwe kantoor vindt plaats in september. De komende maanden wordt rond het gebouw een openbare parkachtige tuin gecreëerd met vijverpartijen.
H2O / 6 - 2009
7
Noodhulporganisaties kunnen kiezen uit steeds meer waterzuiveraars Rietjes, korrels, tabletten, keramische kaarsen, membranen of UV-licht: tegenwoordig zijn er voor mensen in noodsituaties veel verschillende methodes beschikbaar om water te zuiveren. Dit maakt de keuze echter ook moeilijk. Wat zijn de ervaringen van Artsen zonder Grenzen, het Rode Kruis en Unicef met een vijftal waterzuiveraars?
Z
onder betrouwbaar drinkwater is de mens ten dode opgeschreven. Dagelijks sterven 5.000 kinderen onder vijf jaar - op jaarbasis 1,8 miljoen - door ziekten als cholera, dysenterie en tyfus. Deze kinderen, voornamelijk in ontwikkelingslanden, waren te redden geweest als ze over veilig drinkwater hadden beschikt. Gelukkig zijn de afgelopen tien jaar bemoedigende ontwikkelingen te bespeuren op gebied van waterzuivering.
Tsunami Eén van de weinige positieve ontwikkelingen die voortvloeiden uit de tsunami eind 2004 in het zuidoosten van Azië was de enorme stimulans in de ontwikkeling van zuiveringsapparatuur voor water. In veel gebieden die door de verwoestende vloedgolf werden getroffen, was de drinkwaterinfrastructuur - de waterzuiveringsinstallatie en het leidingnet - niet langer te gebruiken. Er bestond grote behoefte aan betrouwbaar drinkwater. Elke organisatie die maar iets te maken had met waterzuivering, stuurde waterzuiveringsunits. Deze organisaties wisten dat het beschikbaar zijn van betrouwbaar water letterlijk van levensbelang was voor de overlevenden. Er liggen tal van ziektes op de loer, zeker bij een ramp met de omvang van de tsunami, waar veel doden zelfs enkele weken na de ramp nog niet waren geborgen. Om het gevaar van grote epidemieën in de getroffen gebieden te beteugelen, was het nodig zo snel mogelijk de drinkwatervoorziening te herstellen.
Schiphol Het provisorisch aanleggen en/of herstellen van de toevoer van veilig drinkwater is vaak één van de eerste dingen die een hulporganisatie onderneemt in een noodsituatie. Een organisatie als Artsen zonder Grenzen Nederland heeft in haar depot in Lijnden (bij Schiphol) waterzuiveringsunits klaar staan die ze direct kan laten overbrengen naar een noodgebied. Hetzelfde geldt voor Rode Kruis Nederland dat op vliegveld Luxemburg - vanwege de kosten niet op Schiphol onder andere waterzuiveringsunits heeft staan. Inmiddels zijn tal van - onderling zeer verschillende - systemen op de markt. Naar welk apparaat gaat de voorkeur van noodhulporganisaties uit?
8
H2O / 6 - 2009
Artsen zonder Grenzen Wat voor waterzuiveringsinstallatie gebruikt Artsen zonder Grenzen bij rampen? Marco Visser, hoofd van de divisie Water en Sanitatie: “Het hangt erg van de context af. Meestal werken we niet met kant-en-klare units, maar bouwen we ter plekke een waterzuiveringsinstallatie. Hiervoor gebruiken we vaste onderdelen, zoals pompen, reservoirs, slangen en kranen. Dit staat allemaal gereed en kan binnen 24 uur ter plekke zijn. Het principe van de waterzuivering is simpel: verschillende tanks in serie. In elke volgende
tank ondergaat het water één bewerking. Je laat het verontreinigde water in de eerste tank stromen, waarna chemicaliën worden toegevoegd om de vaste deeltjes in het water te laten neerslaan. Vervolgens gebruiken we zuiveringstechnieken als flocculeren en het desinfecteren met chloor. Pas als deze bewerkingen hebben plaatsgevonden, gaat het water naar de kranen waaruit de mensen hun water tappen.” Indien het water helder genoeg is, is de eerste stap onnodig en wordt het water direct gedesinfecteerd. Dit is vaak het geval
Soorten waterzuiveraars Life Straw Eén van de opvallendste waterzuiveraars is de Life Straw: een rietje van zo’n 25 cm lengte en drie centimeter doorsnede waarmee zelfs het meest vervuilde water gereinigd wordt. Het werkt als volgt: de gebruiker stopt het uiteinde in de verontreinigde waterbron, plaatst het andere uiteinde in de mond en zuigt het water naar binnen. Het verontreinigde water passeert eerst een filter met openingen van 100 micron, gevolgd Het ‘rietje’ Life Straw, waarvan de TU Delft een versie voor kinderen gemaakt heeft.
door een tweede polyester filter met openingen van 15 micron. Met deze twee filters worden de grotere deeltjes en zelfs clusters van bacteriën uit het water gefilterd. Vervolgens komt het water in een kamer met jodiumparels die bacteriën, virussen en parasieten doden. De hieropvolgende kamer is leeg: het jodium dat van de parels wordt gewassen, werkt daar nog even door. De laatste kamer bevat actieve koolstofgranulaat. Dit zorgt voor verdere zuivering en zorgt er tevens voor dat de jodiumsmaak voor een belangrijk deel wordt geneutraliseerd. Ook blijven de parasieten die toch door de pre-filters of de ‘jodium-kamer’ zijn gekomen, in deze kamer achter. De TU Delft speelde een rol bij het ontwikkelen van de Life Straw. Studente Roelie Bottema ontwierp een kleinere uitvoering (‘Life Straw for kids’) voor kinderen. “Die moesten veel te hard zuigen.” Het buisje gaat lang genoeg mee om in de drinkwaterbehoefte van één persoon voor één jaar te voorzien: één rietje kan zo’n 700 à 1.000 liter verontreinigd water zuiveren. De prijs van een rietje bedraagt circa vier euro. Het Amerikaanse managementtijdschrift Forbes was razend enthousiast en noemde de Life Straw ‘één van de tien producten die onze manier van leven drastisch zal veranderen.’ Begin 2008 ontving Vestergaard Frandsen, de Zwitserse fabrikant van de Life Straw, de prestigieuze Saatchi en Saatchi prijs voor het rietje als een ‘world changing idea’. Het juryrapport loog er niet om: ‘Het zal miljoenen levens redden en redt dagelijks al veel levens’, zo schreef de jury, en: ‘Deze eenvoudig uitziende blauwe buis zal de wereld veranderen. De Life Straw
achtergrond niet de Life Straw.” Visser is de Life Straw zelfs nooit tegengekomen in het veld. Hij vindt het rietje te duur en gebruikersonvriendelijk. “Zonder het geven van goede voorlichting is de waarde van de Life Straw wellicht beperkt. Veel mensen in ontwikkelingslanden weten niet dat verontreinigd water hen ziek maakt, dat het zelfs de dood kan veroorzaken. Het feit dat mensen met de Life Straw zwaar verontreinigd water - dus vaak gekleurd en stinkend - uit een emmer moeten opzuigen, is voor veel mensen niet te bevatten. In de meeste culturen moet water kleurloos en bij voorkeur ook geurloos zijn”, zegt Visser. Daarnaast moet het rietje goed schoon worden gehouden en zullen veel gebruikers, vooral kinderen, de verkeerde kant in hun mond steken, zodat ze alsnog ziek worden.”
wanneer grondwater gebruikt wordt en geen oppervlaktewater. Een andere reden voor het gebruik van chloor, is dat zoveel chloor wordt toegediend dat altijd een kleine hoeveelheid residu overblijft na de desinfecterende werking. Dit voorkomt dat het water tussen distributie en consumptie alsnog vervuild raakt. Het is bekend dat de meeste
is niet alleen levensreddend voor mensen in arme landen, maar kan ook gebruikt worden in gebieden waar overstromingen of andere natuurrampen het drinkwater vervuild hebben’, aldus de jury. Water4Life (DSM) De Water4Life is een waterzuiveraar die de dagelijkse waterbehoefte van een gezin kan produceren. Het bestaat uit twee op elkaar Het zuiveringsapparaat Water4Life van DSM met twee keramische filterkaarsen in het midden.
vervuiling hier plaatsvindt, doordat mensen bijvoorbeeld vuile containers gebruiken of met de handen in het water komen. Dit is ook de reden dat de Perfector-E, die gebruikmaakt van UV-licht, voor Artsen zonder Grenzen nog niet de ultieme oplossing is. “Daarnaast gebruiken we in ieder geval
geplaatste vaten die elk acht liter water kunnen bevatten. Het zuiveren gebeurt kinderlijk eenvoudig door het verontreinigde water in het bovenste vat te gieten, waarna het via twee keramische filterkaarsen doorsijpelt naar het onderste vat. De reiniging vindt plaats in de kaarsen, waarin ook zilver (een oude, maar beproefde manier om water te zuiveren) is verwerkt.
Volgens Visser heeft de grote aandacht die de Life Straw in de media krijgt, onder meer te maken met de goede marketing van Vestergaard. “Artsen zonder Grenzen is een noodhulporganisatie, dus duurzaamheid is niet onze eerste prioriteit. Onze doelstelling is het menselijk leed zoveel mogelijk te verzachten, door het voorkomen van ziekte en overlijden, maar ook het zoveel mogelijk behouden van de waardigheid van de gedupeerden. Dit wil zeggen dat mensen geen ziekmakend water behoren te drinken,
enkele minuten een jerrycan vervuild water worden gereinigd. De korrels bestaan uit een variëteit aan chemicaliën - onder andere aluin, ijzersulfaat en calcium-hypochloride - die ziekteverwekkende bacteriën, virussen en parasieten aan zich binden. Ze worden uit het water gefilterd door het water door te filteren door een theedoek. Lees verder op de volgende pagina
In samenwerking met Philips en Oxfam-Novib heeft Water4Life in 2004 een eerste prototype waterzuiveraar getest in enkele steden in India. Tegenwoordig worden de vaten en keramische kaarsen ter plekke gemaakt in lokale werkplaatsen, niet alleen in India, maar ook in 18 andere landen waar Water4Life actief is. Alleen al aan de oostkust van India zijn de afgelopen twee jaar 13.000 exemplaren geproduceerd. Alex Vrinzen, ontwikkelaar en promotor van de Water4Life: “Het is expliciet de bedoeling om de kennis van het produceren van onze waterzuiveraar aan iedereen die het wil weten door te vertellen. Daarom hebben wij er ook nooit octrooi op aangevraagd. Wij willen er niet aan verdienen, sterker nog, wij hopen dat heel veel mensen in de Derde Wereld het systeem namaken.”
De waterzuiveringskorrels PuR van Procter & Gamble.
PuR (Procter & Gamble) Het Amerikaanse was- en levensmiddelenconcern Procter & Gamble (onder meer producent van Pampers, Ariel en Oil of Olaz) kwam enkele jaren geleden met waterzuiveringskorrels voor gebruik in ontwikkelingslanden op de markt. Door het toevoegen van een suikerzakje van zuiveringskorrels, PUR genaamd, kan binnen
H2O / 6 - 2009
9
maar ook dat ze een schone en veilige plek hebben om hun behoeften te doen en dat ze de beschikking hebben over zeep om zichzelf schoon en gezond te houden”, aldus Visser. “Vaak realiseert men zich te weinig dat goede hygiëne en sanitatie meer ziekte kunnen voorkomen dan (uitsluitend) het leveren van schoon drinkwater. Wanneer voor Artsen zonder Grenzen het werk erop zit, worden de installaties vaak achtergelaten of - indien nodig - overgedragen aan een andere non-gouvernementele organisatie of een lokale gezondheidskliniek.”
bacteriën en virussen, die diarree, tyfus, cholera en dysenterie kunnen veroorzaken. Deze eigenschappen maken de Perfector-E ook uitermate geschikt voor gebruik in dunbevolkte en verafgelegen gebieden, waar waterleiding ontbreekt.” De kritiek op de Perfector is dat het een handig apparaat is voor het lenigen van de eerste nood, maar absoluut niet duurzaam. De membramen moeten regelmatig worden vervangen evenals de UV-lampen. Niet iedereen is in staat het onderhoud te verrichten; daarvoor is behoorlijk wat technische kennis nodig.
Rode Kruis De ontwikkeling van de Perfector-E kwam in een stroomversnelling na de tsunami. Koolstoffabrikant Norit schonk het Nederlandse Rode Kruis vlak na de ramp in Azië onder meer tien Perfector-E-installaties (ook wel Emergency Respons Units genoemd). Deze zijn uitermate geschikt om te worden ingezet in noodsituaties. In overleg met het Rode Kruis werden de Perfector-Einstallaties vorig jaar gestationeerd in onder andere Afrika en Midden-Amerika. Volgens een woordvoerder van PWN betreft het een zeer innovatieve installatie. “Het mooie ervan is dat er alleen maar een aan- en uitknop aan zit. Het apparaat kan zonder onderhoud drie maanden optimaal functioneren. Toezicht en technische experts zijn de eerste drie maanden niet nodig. De geavanceerde membraantechnologie van Norit zorgt voor een betrouwbare bescherming tegen micro-organismen in water, zoals
Unicef
British Berkefeld Het Britse bedrijf Berkefeld werkt met een draagbare, zwaartekracht geleide waterzuiveraar met een keramische kaars om het water te zuiveren. Het geheel bestaat uit twee tanks:
het vervuilde water wordt in de bovenste tank gegooid, waarna het via een filterende keramische kaars door de zwaartekracht naar de onderste tank gaat. In feite is het hetzelfde systeem als de Water4Life. Het verschil is dat deze zuiveraar op commerciële basis wordt geproduceerd. Eén zuiveraar kost ongeveer 200 tot 300 euro; een prijs die niet is op te brengen door de armen.
De commerciële versie van de Water4Life van het Britse bedrijf Berkefeld.
Unicef werkt met verschillende waterzuiveraars, onder andere Procter & Gamble en British Berkefeld, aldus woordvoerder Martin de Beer. “Met beide firma’s zijn langetermijnafspraken gemaakt over het gebruik van hun waterzuiveraars in noodsituaties.” Met de Life Straw, de Perfector-E en de Water4Life heeft Unicef op het niveau van het hoofdkantoor in New York geen ervaring. “In noodgevallen hebben we twee grote waterzuiveringsunits (één voor 5.000 en één voor 15.000 mensen. Daarnaast gebruiken we ‘family-kits’ voor tien families per ‘doos’. Volgens Henk van Norden, medewerker van de afdeling Water, Sanitation en Hygiëne op het hoofdkantoor van Unicef hecht de organisatie veel waarde aan het gebruik van waterzuiveraars, vooral in situaties waarin geen duurzame oplossingen voorhanden zijn en snel handelen vereist is. In crisissituaties verstrekt
Perfector-E Deze draagbare waterzuiveraar kan uit sterk verontreinigd water per uur 2.000 liter schoon drinkwater produceren. Dit is genoeg om 5.000 mensen structureel van water te voorzien. Het apparaat is ontwikkeld door het Provinciaal Waterleidingbedrijf Noord-Holland (PWN) en Norit (één van de marktleiders op het gebied van membranen). Het water wordt opgepompt door middel van een dompelpomp, voorzien van een zeef. Vervolgens passeert het water twee parallel geschakelde microzeven die, indien nodig, handmatig gereinigd kunnen worden. De hoofdzuivering bestaat uit twee parallel geschakelde ultrafiltratie elementen. Deze elementen verwijderen alle troebelmakende bestanddelen, alle bacteriën, virussen en overige ziekmakende organismen. Na deze zuiveringstap is het water helder en betrouwbaar. Als extra veiligheid is één UV-desinfectiezuiveringsstap toegevoegd. Deze dubbele desinfectiestap garandeert hygiënische betrouwbaarheid onder alle omstandigheden.
10
H2O / 6 - 2009
Unicef met veel andere organisaties waterzuiveringsmiddelen, meestal in de vorm van tabletjes, korrels of poeder, direct aan huishoudens. “In meer normale situaties is dit niet wenselijk, omdat dit tot afhankelijkheid en marktverstoring leidt. Waterzuivering is dan een onderdeel van hygiëne-onderwijs en -promotie (samen met handen wassen met zeep en toiletgebruik door iedereen). Er wordt dan verwacht dat huishoudens zelf de methode voor waterzuivering kiezen die het best past bij hun voorkeuren en bij hun middelen. Te denken valt, bijvoorbeeld, aan de aanschaf van een filter en/of de aankoop van tabletten of poeders die dagelijks moeten worden gebruikt. Het is daarbij noodzakelijk dat deze producten in de winkel liggen, niet te ver van de gebruikers”, aldus Van Norden.
Conclusie De conclusie die hij trekt is “dat als waterzuiveringsproducten bewezen hebben dat ze goed functioneren onder verschillende omstandigheden, ze op de markt moeten worden gebracht. In crisissituaties zullen Unicef en andere humanitaire instellingen behoorlijke hoeveelheden van zulke producten kopen en vrij van kosten aan de getroffen bevolking uitdelen. Maar in normale omstandigheden is dit niet mogelijk en wordt er aan de hand van vraag en aanbod gewerkt, waarbij de vraag gestimuleerd wordt door voorlichting en promotie.” Peter Conradi
Zonder onderhoud produceert de Perfector-E zeker drie maanden achtereen 2.000 liter schoon drinkwater per uur. De installatie wordt onder andere gebruikt in projecten in Oeganda, Pakistan, Nigeria en Ghana.
De Perfector-E, ontwikkeld door PWN en Norit.
achtergrond / verslag Zeewater ontzouten: smaken verschillen “Zeeuws-Vlaanderen is droger dan de Sahara. Zoet water is schaars, maar de vraag is groot.” Dat betekent volgens Lambèr Paping, waterspecialist bij Dow Terneuzen en gastonderzoeker aan de TU Delft, “dat je bij de vestiging van grote industrieën over grenzen heen moet kijken en afvalwater moet durven hergebruiken.” Hij zei dat tijdens de workshop ‘waterhergebruik op bedrijventerreinen’ op 5 maart in Nieuwegein, die georganiseerd was door De Mannen van de WIT en Syntens.
B
ij de chemische industrie in Terneuzen is inmiddels sprake van driedubbel watergebruik. Evides heeft enige tijd in opdracht van Dow zeewater via omgekeerde osmose onzilt, maar dat proces is afgebouwd vanwege chemicaliën en het relatief hoge energiebruik. Paping is van mening dat iedereen van zeewater moet afblijven. Volgens Albert Jansen (TNO), die samen met Paping de workshop leidde, tonen projecten in Nederland en Singapore echter aan dat het ontziltingsproces met behulp van membraantechnologie een prima alternatief is. “Door gratis restwarmte te gebruiken, hoeft een hoog energiegebruik niet belemmerend te werken.” Gezuiverd afvalwater van de rwzi Terneuzen wordt tegenwoordig opgewerkt en overgepompt naar het terrein van Dow, waar een groot aantal fabrieken staat. Vervolgens wordt het gebruikt als ketelvoedingswater en daarna een aantal keren als stoom. Ten slotte gaat het naar de eigen biologische waterzuivering en wordt het, voor de lozing op de Westerschelde, nog een keer als koelwater gebruikt. Grootschalig hergebruik van rwzi-effluent voor hoogwaardige industriële toepassing, dat mogelijk is dankzij publiek-private samenwerking, is uniek in Nederland. Volgens Paping zijn er nog maar weinig rekenmodellen die meervoudig gebruik van water als uitgangspunt hebben. De meeste gaan uit van drinkwater, oppervlaktewater of afvalwater, maar kijken niet naar het verband ertussen. “Men let vooral op de kwantiteit, terwijl alles draait om de kwaliteit.”
Dure locatie De studenten op de universiteiten kijken via Google Earth naar een regio en begrijpen dat watermanagement een mondiaal probleem is dat je regionaal moet bekijken en implementeren, aldus Paping. Volgens hem hebben zij al heel snel door dat je bij Terneuzen, dat door de droogte een dure locatie is, geen industriegebied had moeten neerleggen. “Ze zien in het noorden zeewater, maar kunnen, op een brakke kreek na en het Kanaal van Gent naar Terneuzen, nergens rivieren of meertjes vinden. Ze zoeken terecht naar wat er wel is om de waterkringloop in dit gebied te kunnen sluiten. Zoet water uit de Biesbosch halen, is logistiek moeilijk. Drinkwater ontrekken uit de Maas is mogelijk, maar ik vind dat de industrie daar vanaf moet blijven. Toch lukt het om oplossingen te vinden. De industrie kan zichzelf helpen door buitenlands afvalwater te importeren
via spaarbekkens. Landbouwers willen het overtollige hemelwater dat in de polders in België terechtkomt, graag naar Nederland sturen. Grensoverschrijdend denken, denken in stroomgebieden.”
Water = energie Evides bouwde een waterfabriek waar het afvalwater van de chemische industrie wordt gezuiverd en het effluent hergebruikt als koelwater. “Voor de industrie is water geen kerntaak, maar het hoort er wel bij. Langs het Kanaal van Gent naar Terneuzen ligt het rioolstelstel van Terneuzen, dat in de awzi wordt gezuiverd. Een normaal mens wil andermans rommelwater niet importeren. Maar waarom niet? De infrastructuur ligt er. En de rwzi op ons eigen bedrijfsterrein gebruiken we voor verder hergebruik,” aldus Paping. Hij constateert dat drinkwaterbronnen wereldwijd onvoldoende worden ontkoppeld. “Maar voordat je partnerschappen aangaat om dat te bereiken, moet het eerst in je eigen huis kloppen. Bovendien moet je beseffen dat we spreken over water, maar energie bedoelen. Verdubbeling van productiecapaciteit betekent niet dat je twee keer zo veel water moet gebruiken. Je moet van de drinkwaterbronnen afblijven en nadenken over de hoe je loost. Het water moet zo goed van kwaliteit worden dat de industrie net als de bakker haar eigen brood kan eten. Ga intern aan het werk en zorg ervoor dat je minder hoeft te importeren en er zoveel vertrouwen ontstaat dat het afvalwater wordt gekocht door kopers die jou vanwege je visie serieus nemen.”
ontwikkelde Memstilltechnologie werkt daar wel.” Het principe bestaat uit de combinatie van een warmtewisselaar met destillatiemembranen. Een apparaat voor het doorpompen van koud zeewater tot interne condensatie ontstaat. Dit proces vergt weinig energie, omdat kleine temperatuurverschillen voldoende zijn om het proces aan te drijven.
Kosten De kosten bij grootschalige waterproductie en commerciële modulebouw kunnen bij (gratis) industriële restwarmte lager uitkomen dan bij andere technieken om van zout zoet water te maken, zoals omgekeerde osmose. In 2006 is ook een pilot van E.on op de Maasvlakte begonnen, waar Noordzeewater met een minimale voorbehandeling wordt ontzilt. “Zeewater wordt ‘big business’ en dat is geen probleem als je geen elektriciteit hoeft aan te wenden voor het ontzoutingsproces,” aldus Jansen. Hij vroeg ook aandacht voor het vorig jaar gepresenteerde waterproject van de Europese Commissie AquaFit4Use, dat tot doel heeft technologieën te ontwikkelen voor duurzaam industrieel watergebruik. De betrokken partijen gaan na of standaardisatie en volledige integratie van technieken, zoals waterbehandeling samen met sensor- en beheersbaarheidssystemen, mogelijk is.
Bezwaren weg te nemen? Membraantechnoloog Albert Jansen (TNO) pleitte er tijdens de workshop voor alle projecten voor het hergebruik van water, die nu op maat gemaakt zijn voor de ‘klant’, te standaardiseren en uniformeren. Daardoor ontstaat ook een constante kwaliteit. “Paping vindt, hoewel hij dat later enigszins nuanceerde, dat we moeten wegblijven van zeewater vanwege het hoge energieverbruik dat nodig is voor de ontzilting. Door membraantechniek toe te passen, roestvrijstalen containers te vervangen door plastic tanks en gratis industriële restwarmte te gebruiken, vervallen die bezwaren.”, aldus Jansen. TNO en Keppel Seghers zijn er volgens Jansen in geslaagd zoet water te produceren uit vuil zeewater in Singapore, waar door een dispuut met buurland Maleisië de wateraanvoer stokte. In het dichtbevolkte land is geen ruimte voor opslag. “De locatie was naast een vissers- en oliehaven, absoluut geen ideale plek, maar de door TNO
De Mannen van de WIT en Syntens bundelen hun krachten om samen meer ondernemers te kunnen begeleiden bij innovaties in de watertechnologie. Tijdens de gemeenschappelijke bijeenkomst op 5 maart bekrachtigden Piet van Staalduinen, algemeen directeur van Syntens, en Arie Kraaijeveld, voorzitter van het Netherlands Water Partnership (NWP), de samenwerking. Syntens beschikt over een landelijk netwerk van innovatieadviseurs die MKB-bedrijven ondersteunen bij het realiseren van hun innovatiemogelijkheden. De Mannen van de WIT zijn zes ervaren ondernemers die onder de vlag van het NWP iedereen die veelbelovende innovaties heeft voor de watertechnologiesector, verder helpen.
H2O / 6 - 2009
11
Scheidingstoiletten vergroten de oogst in Mali Scheidingstoiletten in een dorp in Mali. Dat is iets wat je niet direct verwacht. Maar de organisatie Alphalog heeft boeren weten te overtuigen van het grote voordeel van gescheiden opvang van urine en ontlasting. Niet alleen de hygiëne is erop vooruit gegaan. Vooral de oogsten van de boeren zijn aanzienlijk vergroot. Het ‘ecosan’ toilet, zoals het scheidingstoilet in Mali wordt genoemd, blijkt een succes en zal in veel meer dorpen worden aangelegd.
I
n het dorp Sebougou is in 2006 een bescheiden start gemaakt met de aanleg van 26 scheidingstoiletten. Alphalog is op het idee gebracht door adviesbureau WASTE en wordt in haar werk ondersteund door ondere andere de hulporganisatie ICCO. Mamadou Ouattara, verantwoordelijk voor het Ecosan-programma van Alphalog, weet het nog goed: “In het begin waren de bewoners van dit dorp een beetje sceptisch over de noodzaak van dit soort toiletten. Dat is ook logisch, want het was iets wat ze niet kenden. Het is hier de gewoonte om aan de rand van je erf een gat te graven waar je je behoefte doet. Als het vol is, wordt het afgedekt en wordt elders een nieuw gat gegraven. Het idee om ontlasting te scheiden van urine kenden ze niet. We legden ze uit dat ze hun ontlasting kunnen laten composteren en gebruiken als meststof op het land. Aan dat idee moesten ze wel even wennen. Maar het feit dat hun land er, dankzij de compost van het toilet, op een goedkope manier vruchtbaarder van kon worden, heeft hen over de streep getrokken. Toch heeft het ons twee jaar gekost om ze te overtuigen.” De naam van het toilet, ecosan, komt van de Engelse term Ecological Sanitation. Het idee achter deze toiletten is dat ontlasting, urine en water nuttige bronnen kunnen zijn en hergebruikt kunnen worden. Het voedsel dat mensen eten, wordt uiteindelijk verwerkt tot compost waarmee de bodem verrijkt kan worden, met betere oogsten als resultaat. Dat leidt weer tot een hogere voedselzekerheid.
As bij de ontlasting zorgt voor betere mest.
12
H2O / 6 - 2009
Goede meststof Nu zijn de dorpsbewoners erg tevreden met de ecosan-toiletten. Dorpsoudste Adam Kané: “Het zijn solide constructies. En hoewel we het in het begin niet zo zagen zitten om onze behoefte in twee verschillende gaten te doen, bleek het erg simpel te zijn. Je moet er gewoon goed op letten dat de urine in het ene gat en de ontlasting in het andere gat komt. Bij de ontlasting gooi je as om het te drogen, en dat levert uiteindelijk goede mest op.” Andere dorpsbewoners knikken instemmend. Het doet hen schijnbaar niks om met z’n allen over ontlasting te praten. Inmiddels is de oogst van de velden, bemest met compost van de ecosan-toiletten, duidelijk groter. En dat heeft de nieuwsgierigheid gewekt van boeren uit de omgeving. De dorpsbewoners in Sebougou hebben zelf getest wat de opbrengsten zijn van deze mest in vergelijking met kunstmest. Zij hebben in samenwerking met Alphalog bepaalde stukken van hun land bemest met kunstmest en andere stukken land met mest van de ecosan-toiletten. Uit de foto’s die zij trots laten zien, is het verschil goed te zien: de gewassen op het stuk land dat werd bemest met eigen mest, zijn een stuk groter en de oogst was beter. Het stuk land dat met gewone mest was bemest, leverde 997 gram gierst op; het stuk land met de mest van het ecosan-toilet leverde 2,4 kilo gierst op. Ook de pinda’s leveren een grotere oogst op met ecosan-mest.
Drie gaten Het principe van het ecosan-toilet is heel eenvoudig. Op bezoek bij Mariama Diarra en haar man Ba Coulibaly is op hun erf één van de eerste scheidingstoiletten van het dorp
te zien. Het huisje van het toilet staat bijna een meter van de grond. In de vloer zitten drie gaten, rechts twee gaten voor het toilet zelf: het achterste voor het opvangen van de ontlasting, het voorste voor het opvangen van de urine. De constructie is zo gemaakt dat je er makkelijk boven kan hurken. Het derde gat in de vloer is een soort bidet waar je je kan wassen na het toiletgebruik. In Mali wassen de mensen zich altijd na het toiletgebruik. Dat is een gewoonte die goed uitpakt voor de hygiëne, evenals de gewoonte om ook voor het eten altijd de handen te wassen. Het waswater wordt opgevangen in een vat onder de vloer. Het wordt hergebruikt voor het besproeien van de tuin. Om de opvangvaten te kunnen zien, moeten we om het toilet heenlopen, naar de achterkant. Daar staan onderin achter een deurtje een vat waarin de ontlasting wordt opgevangen en daarachter de jerrycan voor de urine. De urine wordt met een plastic buis naar een jerrycan geleid. Ook staat er een vat waarin het waswater wordt opgevangen.
Meer oogst Als het vat met ontlasting vol is, wordt het geleegd op een stuk land. Ba mengt de ontlasting met aarde, stro en ander organisch afval en mest van zijn vee. Dan laat hij het minstens drie maanden liggen en vervolgens is het klaar voor gebruik op het land. Alphalog geeft hem en de andere boeren richtlijnen voor de zogeheten co-compostering en ook vertelt Alphalog voor welke gewassen hij de mest kan gebruiken. Net als veel boeren in het dorp hebben Ba en Mariama twee landbouwvelden, waarvan één aan de rivier waar ze het hele jaar door
Naast het hurktoilet met gescheiden urine- en ontlastingsgaten is een wasplaats voor wassen na het toiletbezoek.
achtergrond
Onder het toilet staan twee halve tonnen: een voor de opvang van ontlasting, de ander voor het waswater. Urine wordt in een aparte jerrycan opgevangen.
groenten kunnen verbouwen, zoals tomaten, uien, salade, sperziebonen en aubergine. Mariama houdt zich vooral met dit veld bezig. Daarnaast heeft het gezin ook een veld dat verder van de rivier ligt. Daarvan wordt alleen in het regenseizoen gebruik gemaakt. Op dat veld verbouwt Ba gierst, mais en pinda’s. Zowel Mariama als Ba maken dankbaar gebruik van de ecosan-mest; het verhoogt de opbrengst van hun land. Het vervangt de kunstmest die zij normaal gesproken gebruikten voor de bewerking van hun land. Deze mest is veel goedkoper en duurzamer in vergelijking met kunstmest.
Geen stank Mariama Diarra en Ba Coulibaly hebben nog steeds een traditioneel toilet op hun erf, een gat in de grond, want de kleinste kinderen mogen niet op het ecosan-toilet. “De kleinste kinderen snappen niet hoe dit toilet werkt. Het is al een paar keer voorgekomen dat de kinderen urineerden in het gat waar de ontlasting in moet. Daarmee verpesten zij onze mest. Dus houden we voor de kleintjes het gat in de grond aan. Vroeger moesten we steeds een nieuw gat graven als het gat van ons oude toilet vol was. Nu kunnen we het toilet op dezelfde plek houden en het is ook makkelijk schoon te houden. Een ander voordeel vind ik dat we veel minder stank van de wc hebben dan vroeger!” Mamadou van Alphalog legt uit waarom dat zo is: “Omdat de urine en ontlasting van elkaar gescheiden verzameld worden,
Het bemesten van de grond met menselijke ontlasting.
ontstaat inderdaad geen stank. Bij een traditioneel toilet komen urine en ontlasting bij elkaar. Dan blijven de pathogenen in de ontlasting (bacteriën, virussen, wormen, etc.) langer leven en dat veroorzaakt de stank. Het is sowieso niet verstandig om ontlasting uit een traditioneel toilet meteen als mest te gebruiken op het land; dan verontreinig je de gewassen met deze bacteriën en zo verspreid je ziektes. Natuurlijk zitten er ook wel pathogenen in de ontlasting uit de ecosantoiletten, maar doordat tijdens het composteringsproces hoge temperaturen bereikt worden, gaan de pathogenen sneller dood.” Er zijn plannen om in de toekomst een nog betere mest te creeëren. “Alphalog wil uiteindelijk de mest mengen met een deel urine. Dat kan de kwaliteit van de mest verhogen. Het is makkelijk te bewerkstelligen, want de urine wordt ook apart opgevangen. We zijn nog aan het testen hoeveel urine er dan precies doorheen moet worden gemengd. “
Uitbreiding Als het aan Mamadou ligt, krijgt iedereen in het dorp een ecosan-toilet. Nu hebben 26 families van de 240 families zo’n toilet. “Maar,” zegt Mamadou, “een ecosan-toilet kost 250.000 CFA (380 euro). We kunnen niet verwachten dat een familie zo’n bedrag kan betalen. Alphalog betaalt dus de kosten en levert de familie het benodigde zand en de stenen. We laten de ecosan-toiletten alleen plaatsen door gespecialiseerde medewerkers die trainingen hebben gevolgd op de
Dankzij compost van het ecosan-toilet worden veel hogere oogsten bereikt.
Filipijnen en in Nederland. Wij krijgen vanuit Nederland steun van onder andere WASTE en ICCO. Daarvan kunnen wij deze toiletten betalen. Maar het zal nog wel even duren voordat wij de hele regio van deze toiletten hebben voorzien.” Mariken Stolk en Johannes Odé Foto’s: Johannes Odé
Wereldwaterdag Op donderdag 26 maart is het Wereldwaterdag. Unicef, NWP en Aqua for All verzorgen die dag een conferentie voor bedrijven, ontwikkelingsorganisaties, juristen en overheden waarop ze een nieuwe stap willen zetten in de richting van het behalen van de millenniumdoelen op het gebied van drinkwater en sanitatie. De bijeenkomst vindt plaats in diergaarde Blijdorp in Rotterdam en begint met een keynote speech van Stephen Maxwell Donkor, hoofd van de afdeling water en sanitatie van Unicef International. Daarna volgt een debat tussen journalisten, bedrijven en ontwikkelingsorganisaties en komen onder andere zes innovatieve initiatieven aan bod die voor een verbetering moeten zorgen op het gebied van de beschikbaarheid van schoon drinkwater en goede sanitaire voorzieningen.
Mariama Diarra bij het ecosan-toilet.
H2O / 6 - 2009
13
MARTEN BIERMAN VAN STICHTING VERANTWOORD BEHEER IJSSELMEER:
“Verhoging peil IJsselmeer met 1,5 meter ondenkbaar” De staatssecretaris voor Verkeer en Waterstaat heeft eind vorig jaar haar ontwerp voor het Nationaal Waterplan het licht doen zien. In de maanden mei en juni komt dit plan in de inspraak. Veel van de aanbevelingen van de Deltacommissie zijn overgenomen. Een kleine 40 jaar geleden bond de Vereniging tot Behoud van het IJsselmeer (VBIJ) met succes de strijd aan tegen het plan om als afronding van de Zuiderzeewerken de Markerwaard in te polderen. Inmiddels is de vereniging uitgegroeid tot de Stichting Verantwoord Beheer IJsselmeer. Aanleiding voor een gesprek met de oprichter van zowel de oude als de nieuwe organisatie: ir. Marten Bierman. Een gesprek dat plaatsvond op het raadhuis van de gemeente Zandvoort, waar hij thans wethouder is.
Waarom is de naam veranderd? “De IJsselmeervereniging is het slachtoffer geworden van het eigen succes. We zijn in 1972 begonnen als vrijwilligersorganisatie, met uiteindelijk zo’n 2.000 leden. De wereld was toen overzichtelijk: het Rijk was de vijand, tegen de plannen van die vijand verzette je je. Toen we die strijd gewonnen hadden, veranderde onze positie. We werden overal uitgenodigd om mee te praten over de vraag wat er nu wel moest gebeuren. We werden opgezogen in allerlei circuits. Dat kun je op een gegeven moment niet langer als vrijwilligersorganisatie behappen. We zagen twee wegen om een kwaliteitssprong te maken: via subsidies een apparaat opbouwen of met zusterorganisaties gaan samenwerken. We hebben gekozen voor de tweede weg. Met onze directe buren, het Noord-Hollands Landschap, het Flevolandschap, Het Fryske Gea en de Waddenvereniging hebben we de Stichting Verantwoord Beheer IJsselmeer opgericht.”
Waar houdt u zich nu vooral mee bezig? “Dat is het langetermijnperspectief voor het IJsselmeergebied waarin aanleg van de Markerwaard definitief niet doorgaat. Wat we op termijn voor ons zien, is een herintroductie van het estuariene milieu. Een grote zoete binnenzee met een open - maar te sluiten - verbinding met de Waddenzee, waardoor de natuur zijn werk kan doen bij alles wat op ons afkomt. Zonder dat we overigens de regie uit handen geven. Er komen grote veranderingen op ons af door steeds groter wordende rivierafvoeren, maar ook door grotere amplitudes: grotere verschillen tussen hoog- en laagwaterafvoeren. Daarbij stijgt de zeespiegel, zodat de afstroming naar zee moeilijker wordt. Nederland heeft het IJsselmeergebied nodig als buffer in tijden van droogte, maar ook als opvang van grote afvoeren. Er is meer stroming nodig om het slib af te voeren. Vooral het slib dat de ecologie van het Markermeer verstoort.”
14
H2O / 6 - 2009
Wat is het probleem van het Markermeer? “Door de aanleg van de dijk EnkhuizenLelystad (de Houtribdijk) is het Markermeer een soort ondiepe badkuip geworden. Door de invloed van de wind ontstaat een golfbeweging, die slib van bodemplaten loswoelt. Dat slib wordt telkens opnieuw opgewerveld door de wind en dat leidt tot beperkt doorzicht en een zeer matige ecologische kwaliteit en een slechte visstand. Als je over de Houtribdijk rijdt, zie je dat het Markermeer troebel is. Daarvoor zijn allerlei oplossingen bedacht, zoals het graven van diepe putten en het doseren van chemicaliën om het slib te binden, maar de grote vraag bij een meer van dergelijke omvang is: waaruit betaal je zulke ingrepen of maatregelen?” “Je komt hier aan de grenzen van de maakbaarheid van de samenleving. Rood voor blauw zou de oplossing bieden. Uit de opbrengsten van woningbouw zouden zulke beheermaatregelen betaald kunnen worden. Maar IJburg bleek financieel alleen maar te realiseren, doordat het Rijk de meerkosten van de ophoging van de eilanden boven stormniveau voor zijn rekening nam. Laat staan dat uit de grondkosten ook nog kosten van het waterbeheer betaald zouden kunnen worden. Dat is een illusie. Bovendien is het IJmeer een gevaarlijk, groot water. Als je veilig aan water wilt wonen, moet je delen van Flevoland onder water zetten en daaraan woningen bouwen.” “Als je het Markermeer en het IJmeer weer verbindt met het IJsselmeer, kan het water opnieuw stromen in plaats van klotsen en wordt het slib afgevoerd naar de Waddenzee. Oude stromingspatronen van de IJssel naar de Waddenzee kunnen zich herstellen als je openingen in de Afsluitdijk maakt, zoals de Deltacommissie die op termijn ook voor de Oosterschelde voorstelt. Een zouttong op het IJsselmeer valt best te beheersen. Er ontstaat stroming richting zee. Dan kan ook minder water via het Noordzeekanaal naar zee stromen. Dat scheelt
pompkosten van het gemaal IJmuiden en voorkomt dat de capaciteit van dat gemaal verder vergroot moet worden.”
De Deltacommissie pleit voor peilverhoging van het IJsselmeer. “Daar kom ik zo meteen op. Met de plannen van de Deltacommissie voor de kust (onder andere zandsuppletie) zijn we het helemaal eens, evenals met de herintroductie van het getijdensysteem in Zeeland dat voor ecologisch herstel van de wateren in de delta moet zorgen. Met de plannen voor het IJsselmeergebied hebben we wel problemen. De Deltacommissie zegt dat bij plannen voor buitendijks wonen de kosten van extra veiligheidsmaatregelen door de eigenaren van de woningen betaald moeten worden. Zij moeten zelf hun broek ophouden. Dat geldt ook voor peilvariaties. Woningen mogen peilveranderingen niet in de weg zitten. Die woningen worden onbetaalbaar en er is gelukkig ook geen behoefte aan.” “Mijn vak is demografie. In 2030 is de geboortegolf van na de oorlog vrijwel helemaal weg en krimpt onze bevolking. Omdat iedere oudere in het huidige beleid zolang mogelijk zelfstandig blijft wonen, betekent ieder sterfgeval de komende jaren het vrijkomen van een grote woning.”
Ik lees nog steeds over grote woningtekorten. “Die ‘tekorten’ zijn het gevolg van de gedachte dat we allemaal steeds groter willen wonen. Bovendien bouwt men alleen maar gezinswoningen, terwijl de gezinsverdunning steeds verder gaat en de behoefte bij woningen voor één of twee personen ligt. Maar grote dure huizen zijn voor één of twee personen niet meer te betalen. Wat we moeten doen, is de vrijkomende huizen goed beheren en de woningen verkleinen. Verpaupering van wijken die anders leeg dreigen te lopen, voorkomen. Zeker geen grote woningcomplexen buitendijks bouwen, zoals de staatssecretaris nu voorstelt.” “Nu die 1,5 meter peilverhoging van het IJsselmeer. De consequenties daarvan achten we onoplosbaar bij Zwolle en Kampen en ook verder stroomopwaarts in het IJsseldal. We willen geen dijk om de Zuiderzeestadjes. Door het peil in het gehele gebied gelijk te trekken, kun je effecten uitsmeren over een veel groter oppervlak.” “De landbouw kan best tegen wat hogere zoutgehalten. Kijk maar naar de situatie in de Haarlemmermeer. Men moet wel, want overal neemt de zoute kwel toe. Daar kun je teelten op afstemmen. Bovendien praten we niet over brak water maar over wat hogere chloridegehaltes. De voorstellen van de Deltacommissie voor het IJsselmeergebied vinden we dus zowel waterstaatkundig als waterhuishoudkundig onlogisch.”
De staatssecretaris heeft ze overgenomen. “Dat is meer het gevolg van politiek beleid dan van een onafhankelijke eigen deskundigheid. Maar onze vijf organisaties staan
interview over het behoud van het IJsselmeergebied. Er is echter geen consistente autoriteit met die taak belast. Ik heb het nu niet over de beheerdirectie van Rijkswaterstaat - die doet zijn werk goed - maar over een politiekbestuurlijke autoriteit. Zo’n orgaan is nodig om het gebied in stand te houden, bijvoorbeeld door een 13e provincie te vormen. Nu zijn de ministers van Verkeer en Waterstaat en van VROM gezamenlijk verantwoordelijk, maar die hebben ook andere dingen aan hun hoofd.”
Hoe kijkt u aan tegen nieuwe verbindingen met Almere? “Het probleem van Almere is een zelfstandige stad te worden. Nu is het een overloopgemeente met veel huizen, maar geen werk. Dat leidt tot een enorme pendel en dus tot druk op het IJmeer voor de aanleg van directe verbindingen met Amsterdam. Men spreekt over een dubbelstad: Amsterdam-Almere, maar als de één een metropool is en de ander klein, gaan alle Marten Bierman.
achter dit verhaal. Ook de waterschappen zijn zeer kritisch. We zullen de voorstellen consequent bestrijden. De druppel holt de steen uit. De VBIJ is wereldberoemd geworden door het tegenhouden van de Markerwaard. Ze heeft de tweede uitbreiding van IJburg weten tegen te houden door meetfouten in het bestemmingsplan aan te tonen. De uitbreiding liep tot in het Natura 2000-gebied. Nu ligt er een nieuw plan, maar daarvoor bestaat geen markt. We verzetten ons tegen deze plannen voor het IJsselmeergebied. Geen verhaal waar wij populair mee worden, want iedereen verdient aan grote werken. Wel een verhaal waarmee we dit gebied behoeden voor onzinnige ingrepen en financiële debacles.”
Hoe ziet uw loopbaan eruit? “Ik ben in 1939 geboren in Amsterdam en studeerde in Delft Bouwkunde, stedenbouw en architectuur in het bijzonder. Dat heeft wat langer geduurd, van 1960 tot 1970, omdat ik erbij werkte. Daarna ben ik als wetenschapper gaan werken aan de Universiteit van Amsterdam. Ik hield mij bezig met planologie, volkshuisvesting, verkeer en vervoer. Dat heb ik 25 jaar volgehouden. Van 1995 tot 2003 ben ik twee periodes lid van de Eerste Kamer geweest. Ik vormde de Onafhankelijke Senaatsfractie. De leden van de Eerste Kamer worden getrapt gekozen door de Provinciale Statenfracties. In diverse provincies zitten fracties die te klein zijn om alleen tot benoeming van een Kamerlid te komen. Al deze fracties samen kunnen dat wel. Voor die zetel ben ik gevraagd. In de Eerste Kamer heb ik steeds de regionale autonomie verdedigd. Ik ben een voorstander van het Koninkrijk van de Twaalf Verenigde Provincies. Er vindt in mijn ogen veel te veel centralisatie plaats.” “In 1972 heb ik de VBIJ opgericht. Van 1972 tot 1974 was ik de eerste voorzitter, vanaf 2000 tot eind vorig jaar de eerste voorzitter van de nieuwe VBIJ. Sinds kort is Jacob van
“We moeten de natuur water en slib laten afvoeren”
Olst, de directeur van Flevolandschap, mij opgevolgd. Ik trek mij langzamerhand terug. Verleden jaar heb ik een lintje gekregen voor al die jaren onbetaalde inzet voor de natuur in en om het IJsselmeer. Via het ministerie van LNV ben ik benoemd tot ridder in de orde van Oranje-Nassau. Daar ben ik trots op.”
Hoe bent u wethouder van Zandvoort geworden? “Ik woon hier niet, maar ben door de OuderenPartij Zandvoort gevraagd wethouder te worden. Een gevolg van mijn lidmaatschap van de Eerste Kamer. Dat kan sinds de invoering van het duale stelsel. Een fulltime functie voor de periode 2006 tot 2010, volledig in lijn met mijn andere werk. De metropoolregio loopt immers van kust tot kust. In het kader van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening moeten de gemeenten een structuurvisie voor de lange termijn ontwikkelen: de moeder van alle bestemmingsplannen. Daarvoor heb je inzicht in demografische ontwikkelingen nodig. Dus rekening houden met krimp van onze bevolking vanaf 2030. Geen open ruimte opofferen aan woningen waaraan geen behoefte is. Wat er is, in stand houden en goed beheren.”
Is het doel dat u nastreefde met de VBIJ bereikt? “Je doet dit werk om zaken in stand te houden. Aanleg van de Markerwaard heeft de IJsselmeervereniging tegen kunnen houden. Toen heeft er echter een gemeentelijke herindeling van het IJsselmeergebied plaatsgevonden en sindsdien wil iedere gemeente zijn eigen Markerwaardje aanleggen. Kijk maar naar al die buitendijkse bouwplannen van Almere, Amsterdam, Lelystad en Hoorn. We hebben het probleem ‘gebalkaniseerd’. Maar Nederland heeft wel allerlei internationale afspraken gemaakt
belangrijke activiteiten naar de metropool. Je ziet dat bij de aanleg van de Westerscheldetunnel. Die heeft geen werkgelegenheid naar Zeeuws-Vlaanderen gebracht, maar juist verlies aan arbeidsplaatsen. Een grote stad te dichtbij zuigt de kleine leeg, als de verbindingen te goed zijn. Almere moet werk aantrekken en zich naar het oosten of zuiden richten om een echte stad te worden. De tijd is daar nu geschikt voor. In 2011 is de hele geboortegolf met pensioen. Er gaat dan strijd om de schaarse arbeidskrachten ontstaan. De pensioengerechtigde leeftijd gaat onontkoombaar omhoog. De arbeidsmarkt verandert van een werkgeversmarkt in een werknemersmarkt. Werknemers zullen eisen gaan stellen: thuis werken, geen fileprobleem, werkaanbod dichtbij het wonen. Dat is ook gunstig voor de inzet van vrouwen. Eerst 24 uur per week, zolang de kinderen klein zijn, daarna fulltime, maar niet ver van huis.”
Hebt u een mening over de plannen voor de Afsluitdijk? “Zolang die plannen verder openen van de dijk niet in de weg staan, heb ik daarmee geen moeite. Ze zijn goed in het landschap in te passen. Tegen het gebruik van het gebied heb ik geen bezwaar, tegen verbruik wel. Structureel onomkeerbare vernietigingen moeten voorkomen worden. Nederland heeft in het kader van verschillende Europese verdragen vérgaande instandhoudingsverplichtingen voor het IJsselmeergebied op zich genomen. Daar zullen wij de regering aan houden, met steun van onze Europese vrienden.” Maarten Gast
H2O / 6 - 2009
15
Waterkwaliteitsopgave van een nieuwbouwwijk Bij nieuwbouw groeit de aandacht voor waterberging en de inrichting van het watersysteem. In de nieuwbouwwijk De Groote Wielen in ‘s-Hertogenbosch realiseert de gemeente een ‘watermachine’ met een centrale zandwinplas. Voor de sfeer en voor de recreatie in de woonwijk is deze plas van groot belang. De waterkwaliteit moet goed zijn en het water helder. Om die gewenste waterkwaliteit te krijgen, heeft de gemeente voorafgaand aan het woon- en bouwrijpmaken waterkwaliteitsonderzoek laten uitvoeren door Witteveen+Bos. Hieruit volgde een ruimtereservering voor een verticaal helofytenfilter. Vervolgens is de ontwikkeling van de waterkwaliteit nauwlettend gevolgd bij de aanleg van de centrale plas. Door middel van waterkwaliteitsmetingen, nutriëntenbalansen en visstandsonderzoek is de ontwikkeling van de waterkwaliteit geëvalueerd en de ruimtereservering voor het helofytenfilter bijgesteld.
D
e Groote Wielen is een nieuwbouwwijk in het noorden van Rosmalen. De wijk bestaat uit drie delen, een noordelijk en een zuidellijk deel met bebouwing en een centraal deel met een grote plas. Een deel is inmiddels opgeleverd. De rest van het plan zal later uitgevoerd worden.
‘Watermachine’ Voor het bouwen van de woonwijk wordt sinds 2003 zand gewonnen uit de centrale plas. In totaal krijgt de waterplas een omvang van ongeveer 40 hectare. Intussen is meer dan de helft gerealiseerd (verdeeld over twee delen: een grote en een kleine plas). De maximale diepte in de plas bedraagt twaalf meter. De centrale plas is de waterbuffer van de ‘watermachine’. Hierin wordt het hemelwater van de wijk geborgen. Daarnaast zorgt de plas voor voldoende water om het kanalensysteem in de Groote Wielen te vullen. Hierbij wordt water uit de plas opgepompt naar de hoge ring dat vervolgens via koppelbeken en retentiebekkens naar de lage ring loopt. Hier wordt het deels gezuiverd door retentie en vervolgens afgevoerd naar het zuiveringsmoeras (horizontaal helofytenfilter), waar het water nog een natuurlijke nazuivering ondergaat. Daarna stroomt het gezuiverde water weer terug naar de centrale plas. Naast de zuiveringsmoerassen bij de centrale plas is er ook nog een helofytenfilter in het gebied, dat speciaal is ingericht om water vanuit het bergbezinkbassin vanuit Rosmalen te zuiveren. Het watersysteem1) heeft een prominente rol gekregen in de woonwijk. Het voorziet in mogelijkheden voor recreatie, waterberging, zuivering van afstromend hemelwater en heeft bovendien ecologische waarden en belevingswaarde. Het voornemen is om het water van de Groote Wielen ook te gebruiken om de Rosmalense wijk ‘Overlaet’ te voorzien van de nodige doorstroming.
Ruimtereservering verticaal filter Voorafgaand aan het woon- en bouwrijp maken van het nieuwbouwgebied vond het waterkwaliteitsonderzoek plaats, waarbij een prognose is gemaakt van de toekomstige waterkwaliteit. De analyse kon plaatsvinden op basis van de nutriëntenconcentratie en
16
H2O / 6 - 2009
-belasting van het watersysteem. De Groote Wielen heeft als doelstelling helder water. In het onderzoek is de fosfaatbelasting aangehouden als sturende factor. Om een helder systeem te krijgen, is als uitgangspunt een maximale belasting van één milligram fosfaat per m2 per dag gehanteerd. Dit is een ervaringsgetal, dat herleid is op basis van metingen in andere plassen. Uit het onderzoek bleek dat de hoeveelheid fosfaat in de plas bij de verdere ontwikkeling van de Groote Wielen kan toenemen tot boven de kritische grens. Het risico op troebel water is dus aanwezig. Daarom is aanbevolen om rekening te houden met extra waterkwaliteitsmaatregelen, hetgeen vertaald is naar een ruimtelijke opgave: de inrichting van een verticaal helofytenfilter met een omvang van één hectare2). Bij een verticaal helofytenfilter stroomt het water door de bodem, waarbij met de nutriënten, met name fosfaat, wordt vastgelegd in het grondpakket.
Afb. 1: Overzichtskaart Groote Wielen.
Monitoring waterkwaliteit Recent is de waterkwaliteitsontwikkeling geëvalueerd. Als wordt gekeken naar de concentraties fosfaat en stikstof voldoet de centrale plas in de Groote Wielen aan de algemene waterkwaliteitsdoelstelling: de MTR-norm. De belasting op het systeem is in de huidige situatie 0,1 milligram fosfaat per m2 per dag. Door de woningbouw en aankoppeling van de Rosmalense wijk Overlaet op het systeem zal dit stijgen naar 1,1 milligram fosfaat. De verwachting is dat de nutriëntenconcentraties wel onder de MTR-norm blijven. De concentratie chlorofyl-a voldoet op dit moment aan de MTR-norm van maximaal 100 ug/l. In de plas zijn in 2006 blauwalgen aangetroffen, maar sindsdien niet meer. Ook is tijdelijk sprake geweest van iets troebeler water, maar dit was vooral het gevolg van verstoring door bouwwerkzaamheden, waarbij het bemalingswater afgevoerd werd naar de plas. Uit veldonderzoek naar de samenstelling van de waterbodem
achtergrond nog steeds een ruimtereservering voor een verticaal helofytenfilter. Uit recente meetgegevens blijkt dat de fosfaatconcentratie in het drainagewater lager is dan voorheen werd verwacht. Daarom is de prognose van de waterkwaliteit bijgesteld. Op dit moment wordt rekening gehouden met een ruimtereservering van een (extra) helofytenfilter van 0,25 hectare3). Door ook de komende jaren onderzoek naar de waterkwaliteit van het water in de plas uit te voeren, wordt regelmatig poolshoogte genomen van de ecologische toestand van de Groote Wielen. Hieruit moet blijken of het extra helofytenfilter daadwerkelijk nodig is. Het waterkwaliteitsonderzoek Groote Wielen is bijzonder, omdat in een vroeg stadium nagegaan is of de gewenste waterkwaliteitontwikkeling haalbaar is. Het project kan als voorbeeld dienen voor nieuwbouwontwikkelingen waar water centraal staat. Aniel Balla (Witteveen+Bos) Sander Tax en Gerard van Broekhoven (gemeente ‘s-Hertogenbosch) blijkt verder dat zich nog geen sliblaag aan het vormen is in de centrale plas. Dit past bij de verwachting, omdat de plas recent aangelegd is. Uit het visstandonderzoek in 2007 blijkt dat bodemwoelende en -etende vissoorten in de centrale plas voorkomen, maar van een grootschalige aanwezigheid van deze soorten is geen sprake. De aangetroffen vissen zijn vooral brasem, baars en blankvoorn. Daarnaast zijn diverse andere soorten aanwezig, zoals paling, snoekbaars Afb. 2: Schematische weergave van de ‘watermachine’.
en karper. In de grote plas omvat de visstand zo’n 48 kilo per hectare, in de kleine plas 61,1 kilo. Het visbestand is in absolute zin laag, maar wel vergelijkbaar met andere diepe zandwinplassen. De waterkwaliteitsmetingen en het aangetroffen visbestand geven gezamenlijk het beeld dat sprake is van een stabiel helder watersysteem.
1 De Watermachine: Basiswaterlopenplan De Groote Wielen. (2000). Arcadis. 2 Evaluatie toekomstige waterkwaliteit van de Centrale plas in De Groote Wielen (2004). Witteveen+Bos. 3 Evaluatieonderzoek waterkwaliteit De Groote Wielen (2007). Witteveen+Bos.
Vervolg Omdat de fosfaatbelasting bij de verdere ontwikkeling van de nieuwbouwwijk toe zal nemen, heeft de gemeente ‘s-Hertogenbosch Afb. 3: Principe opbouw van een verticaal filter.
H2O / 6 - 2009
17
De watergevoelige stad Het lijkt ver weg: Australië. En de problematiek oogt totaal anders, met steden gelegen tussen bosbranden en overstromingen en grote beperkingen op het gebruik van drinkwater. Toch is de essentie van de uitdaging voor Australië gelijk aan die in Nederland. Er moet een fundamentele stap worden gezet in het anders omgaan met water en daarvoor liggen de barrières voor een belangrijk deel op sociaal-economisch en bestuurlijk vlak. Nieuwe benaderingen voor het omgaan met water vragen om een transdisciplinaire benadering, waarbij overheid en markt elkaar op scherp zetten in netwerken en waterdeskundigen echt samenwerken en geïnteresseerd zijn in anderen en elkaar. Zowel in Australië en Nederland zijn er inspirerende kopgroepen. Nu is het peloton aan zet.
O
m meer waterdeskundigen in Australië te bereiken hebben het International Water Centre in Brisbane en de Monash University in Melbourne afgelopen februari vijf tweedaagse workshops gehouden in Perth, Brisbane, Melbourne, Sydney en Adelaide1). Het was een soort rondreizend circus. Het doel van de workshops was samen met mensen uit de watersector te werken aan strategieën om te komen tot wat in Australië wordt aangeduid als ‘The Water Sensitive City’: de watergevoelige stad. Wellicht is dit initiatief voor herhaling vatbaar in Europa, want het enthousiasme dat vrijkwam, was ongekend. De deelnemers - gemiddeld meer dan honderd per workshop - hebben elkaar geleerd wat de watergevoelige stad is en welke activiteiten op korte termijn ondernomen moeten worden. Een tweede doel van de workshops was de presentatie van de onderzoeksresultaten van het ‘Water Governance Program’. Net als bij het ‘Leven met water’-programma in Nederland is in Australië onderzoek uitgevoerd op het grensvlak van technische en sociale wetenschappen, met opvallend rijke gegevens en prikkelende resultaten. Deelnemers namen deze resultaten mee in hun onderlinge discussies.
Ongetemd vraagstuk De discussies ontvouwden zich rond het begrip ‘wicked problem’, dat we in Nederland vaak vertalen als een ongetemd vraagstuk. Kenmerk daarvan is onenigheid over de problemen en grote onzekerheden over noodzaak en effectiviteit van te nemen maatregelen. Mensen die in de praktijk werken, herkennen zich daarin.
Nog steeds betwijfelen veel mensen de ernst van de klimaatverandering en ook vinden velen het onverantwoord te investeren in iets dat niet met zekerheid de beste oplossing is. Deze onzekerheden sijpelen door in technische, sociale, economische en politieke afwegingen en maken het werk van de waterprofessionals diffuus. Tijdens de workshops is duidelijk geworden dat er geen instrumenten zijn om ongetemde vraagstukken te temmen, maar dat er wel mogelijkheden zijn er op goede wijze mee om te gaan. Dat vraagt echter om een verandering in houding. Veel waterprofessionals in Australië zijn daartoe bereid... Net als in Nederland?
Van watervoorziening naar watergevoelig Een stad is nooit af, zo ook de waterhuishouding in de stad. Er is sprake van een ontwikkeling die immer doorgaat en waaraan steeds nieuwe elementen worden toegevoegd. Voor Australië is - op basis van vele interviews - het schema afgeleid dat is weergegeven in afbeelding 1, ruw vertaald naar het Nederlands. Van links naar rechts wordt het steeds complexer. De eerste steden zijn ooit ontstaan rond waterbronnen. De wateringenieur had als voornaamste taak te zorgen voor voldoende drinkwater van acceptabele kwaliteit. Halverwege de 19e eeuw is, vooral vanwege de volksgezondheid, begonnen met de aanleg van riolering. In Australië kopieerde men eerst de Engelse gemengde systemen, maar in een land met lange droogtes en intense regen functioneren gescheiden stelsels beter en goedkoper. Na vijf stappen komt in deze historische reeks de watergevoelige stad in zicht, op politiek vlak gestuwd
Afb. 1: De ontwikkeling van de watervoorzienende stad (18e eeuw) naar de watergevoelige stad van de 21e eeuw2).
door vooral sociale drijfveren en de noodzaak in te spelen op klimaatverandering. Globaal bevinden de Australische steden zich anno 2009 ergens tussen de ‘afvoerstad’ en de ‘oppervlaktewaterstad’. Maar op vele fronten zien we al vele goede voorbeelden van de ‘watercyclusstad’ en de ‘watergevoelige stad.’ De in de workshops geformuleerde uitdaging was: hoe zetten we de stap richting watergevoelige stad, in de wetenschap dat we te maken hebben met een ongetemd vraagstuk?
Percepties Door de Monash University en andere onderzoeksinstituten is de laatste jaren heel veel onderzoek verricht naar de sociale, economische en politieke aspecten van het noodzakelijke fundamentele veranderingsproces. Er is scherp gekeken naar wat zich in de geschiedenis heeft afgespeeld en door welke processen de huidige situatie wordt gekarakteriseerd. Vooral interessant is de uitkomst van een studie naar percepties van waterprofessionals. Hoe kijken zij aan tegen de noodzaak om zich te ontwikkelen richting watergevoelige stad en wat denken zij dat anderen denken? Kort samengevat komt het hier op neer. Veel waterprofessionals zien de noodzaak om te veranderen en willen ook wel, maar zien vele barrières, vooral bij processen waarop zij zelf denken geen of nauwelijks invloed te kunnen uitoefenen. Opvallend daarbij is dat veel waterprofessionals denken dat bewoners niet willen meewerken aan de introductie van een extra waterleidingnet voor bijvoorbeeld het gebruik van stedelijk regenwater (stormwater), terwijl ze zelf aangeven daartoe bereid te zijn. In de workshops is gesproken over een onderschatting van 65 procent. Het onderzoek, tijdens de workshops gepresenteerd door Megan Farrelly en Peter Morison, maakt duidelijk dat het de moeite loont percepties expliciet te maken, omdat betrokken vaak een te statisch beeld hebben van wat anderen denken. Nigel Tapper en Jason Beringer gaven een boeiende lezing over het zogenaamde ‘heat island effect’, waarbij de temperatuur in binnensteden drie tot zes graden hoger is dan in de landelijke omgeving. Beton en steen houden warmte vast. Er is een kritische grens van 28°C waarboven significant meer mensen sterven, vooral ouderen. Het is duidelijk dat steden met regenwater en extra vegetatie meer zijn te koelen en winst is te boeken op het gebied van de volksgezondheid. Nu lijken nachten van 28°C in Nederland nog ver weg, maar het is goed nu al te anticiperen op wat
18
H2O / 6 - 2009
achtergrond kan komen. De leefomgeving kan er een stuk fraaier door worden.
Singapore Tony Wong van EDAW hield een inspirerend betoog over hoe men in Singapore omgaat met het watervraagstuk. Op dit moment is Singapore voor de aanvoer van drinkwater erg afhankelijk van Maleisië, maar het zal niet lang duren voor ze hun eigen broek kunnen ophouden. Op vele plekken in de stad veranderen saaie betonnen regenwaterafvoerkanalen in fraaie groene zones waar mensen kunnen recreëren en een deel van het afvalwater wordt gerecycled tot drinkwater. Het beleid krijgt vorm via de zogenaamde ABC-strategie: ‘Active, Beautiful and Clean. Zeer opvallend is het project van de Marina Barrage. Het betreft een zeearm die de stad binnenkomt en reikt tot aan de regeringsgebouwen. Deze zeearm is recentelijk afgesloten van de zee met een dam, net als de Zuiderzee destijds. De komende 18 maanden verandert de zeearm in een zoetwaterbekken, dat voor een belangrijk deel gevoed wordt door afstromend regenwater. Singapore zet met een combinatie van alle maatregelen duidelijke stappen in de richting van de watergevoelige stad. Veel deelnemers aan de workshops - vooral in Sydney - reageerden in eerste instantie met de opmerking “Australië is geen Singapore”, maar realiseerden zich al snel dat veel elementen van de Singaporese aanpak ook zeer bruikbaar zijn binnen de Australische context. En hiermee is het belang in zicht gekomen van het in beschouwing nemen van die context. De watergevoelige stad kenmerkt zich voor een belangrijk deel door gevoeligheid voor de context. Die kan fysiek zijn, politiek, sociaal en nog veel meer. Daar waar een gezonde wisselwerking bestaat tussen watersysteem en context wordt geleerd en treedt adaptatie op. Daar waar men blijft hangen in optimalisatie van dat wat er min of meer al is, groeien ‘wetten en vele praktische bezwaren’ uit tot ondoordringbare barrières.
enthousiasme. In Nederland betekent dit vooral dat we het maatschappelijk middenveld moeten activeren. Leiders en kampioenen spelen daarbij een doorslaggevende rol.
Nederland En wat kan Australië leren van Nederland? Waarom nemen ze de moeite iemand uit een koud kikkerlandje met wateroverschot en waterschappen te laten overkomen naar het verdrogende Australië? Op twee onderwerpen werd duidelijk positief gereageerd. Het besef dat als je accepteert dat integrale benaderingen complex zijn dat het dan eenvoudiger wordt om ermee om te gaan, openden velen de ogen. We hebben in Nederland vele prachtige voorbeelden die aantonen dat juist door het complexer maken van een proces de implementatie soepeler verloopt. De Vliert in ‘s-Hertogenbosch sprak daarbij tot de verbeelding. Een tweede onderwerp betreft ervaringskennis. Het onderzoek dat we nu doen naar de betekenis van ervaringskennis in het waterbeheer, riep herkenning op. Vooral de werkwijze van het betrekken van verhalen en microverhalen in het proces van planvorming en ontwerp werd door velen gezien als waardevol. Duidelijk is geworden dat we de warme relatie die er is tussen Australië en Nederland ook de komende jaren willen voortzetten.
Sociaal leren Er waren gedurende de workshops vele presentaties, maar het grootste deel van de tijd waren de deelnemers vooral bezig met het zelf benoemen van aandachtspunten en uitdagingen voor het groeiproces richting watergevoelige stad. De workshops werden geleid door Ray Ison en Kevin Collins, beiden systeemdenkers en actief in het netwerk dat zich bezighoudt met sociaal leren. Zij hebben tijdens de workshops een werkwijze geïntroduceerd die ze aanduiden als ‘conversation mapping’. De essentie daarvan is dat de workshopdeelnemers niet alleen aan elkaar vertellen wat hun belevingen en opvattingen zijn over de stedelijke wateruitdaging, maar deze ook op systematische wijze vastleggen
in een soort ‘mindmap’. In een wisselwerking tussen verbreding en verdieping groeiden de inzichten en werd duidelijk welke stappen de komende jaren gezet moeten worden. In Adalaide is er na afloop zelfs een nieuw netwerk opgericht. De werkwijze in de workshops bleek een goede en noodzakelijk stap te zijn in capaciteitsopbouw, maar er zullen nog velen stappen moeten volgen. Of de signalen uit de workshops zich versterken of uitdempen, weten we over een paar jaar.
Vervolg Ook Nederland staat voor enorme uitdagingen. We hebben het rapport van de Deltacommissie, een kersvers nationaal waterplan en een Europese kaderrichtlijn die vragen om heel veel aandacht. Daarnaast heeft de langetermijnvisie voor de waterketen in 2008 een duidelijk gezicht gekregen, met een uitdagende innovatieagenda. Duidelijk is dat ook in Nederland sprake is van een hoge complexiteit en dat de vraagstukken alles behalve tam zijn. Kortom, ook al hebben we hier geen beperkingen in drinkwatergebruik en blijft alles redelijk groen, we zullen moeten bijleren om deze complexiteit te kunnen hanteren. Daarvoor is het van belang begrip te krijgen van wat zich afspeelt op de grens van techniek en sociale processen. We moeten techniek blijven koesteren en zeer zeker niet allemaal socioloogje willen spelen. De essentie is dat we meer gevoel moeten krijgen voor hoe droom en werkelijk verbonden kunnen worden. En op dat vlak kunnen Australië en Nederland elkaar versterken. Govert Geldof (Geldof c.s.) Rebekah Brown (Monash University, Melbourne) NOTEN 1) Informatie over de workshops is te vinden op www.watersensitivefutures.org. 2) Brown R. en J. Clarke (2007). The transition towards Water Sensitive Urban Design: The story of Melbourne, Australia. Report of the facility for advancing water biofiltration. Monash University, Melbourne. (www.urbanwatergovernance.com/publications).
Leiderschap en kampioenen Heel apart en voor Nederlanders erg Amerikaans is de wijze waarop in Australië belang wordt gehecht aan leiderschap en kampioenen. Leiders zijn mensen die krachten kunnen bundelen en de slagvaardigheid in een veranderingsproces vergroten. Kampioenen zijn voorlopers, de kopgroep die voor het peloton uit zwoegt. André Taylor kon hier boeiend over vertellen. Centraal begrip hierbij is capaciteitsopbouw, het zorgen dat voldoende menskracht beschikbaar komt voor het realiseren van dat wat je wilt. Veel lukt niet omdat we iets blijven doen met het oude vertrouwde clubje waar we zo goed mee kunnen samenwerken. Op het moment dat een fraaie gedachte tot ontwikkeling komt en toegepast gaat worden, wordt dit ‘ons kent ons’-clubje overbelast - druk, druk, druk - en verdampen goede bedoelingen. Het loont om ons te verdiepen in hoe je een olievlekwerking kunt organiseren, vooral door gebruik te maken van reeds aanwezige capaciteit en maatschappelijk
Bioretentie van regenwater in Victoria Park in Sydney (foto: Tony Wong).
H2O / 6 - 2009
19
De watervoorziening in Australië Water en afvalwater zijn actuele onderwerpen die frequent en prominent in de publieke opinie opduiken in Australië. De laatste jaren zijn herhaaldelijk waterbeperkingsmaatregelen afgekondigd in grote steden als Sydney, Melbourne, Brisbane en Perth. De Australische overheid en waterbedrijven investeren vergaand in de uitbreiding van de waterinfrastructuur en ontwikkelen diverse strategieën om in de naaste toekomst beter met de waterschaarste om te gaan. De droogte leidde afgelopen maanden opnieuw tot hevige bosbranden, maar tegelijkertijd viel noordelijker op het continent een grote hoeveelheid regen, wat tot overstromingen leidde.
A
ustralië kent van oudsher een warm en zonnig klimaat met grote variaties in neerslag (zie afbeelding 1). Terwijl de gemiddelde neerslaghoeveelheden Australië een droog klimaat toedelen, liggen de meeste grote steden in zones met redelijk veel neerslag. Een vergelijking tussen neerslaggegevens van Amsterdam en Perth laat zien dat de gemiddelde hoeveelheid regenval op beide locaties ongeveer 800 millimeter per jaar bedraagt (zie afbeelding 2). De variatie over het jaar is echter verschillend, waarbij in Perth de meeste neerslag
voorkomt in de periode mei - augustus (de winterperiode). Daarnaast is de gemiddelde verdamping in Australië veel hoger dan in West-Europa. Het klimaat in Australië kenmerkt zich verder door een relatief grote variatie in drogere en nattere jaren. Bij de langetermijnplanning voor de watervoorziening dient men daarom rekening te houden met conflicterende behoeften. Enerzijds moet er in droge jaren voldoende water zijn, anderzijds is het zaak overinvesteringen in de watervoorraden
Afb. 1: Jaarlijkse regenval (boven) en verdamping (onder) in Australië. (bron: Australian Bureau of Meteorology).
te voorkomen. Ten slotte maakt de grote variabiliteit het moeilijk een onderscheid te maken tussen normale verschillen in jaarlijkse neerslag en klimaatveranderingen die aanleiding kunnen zijn de waterberging uit te breiden. Het warme klimaat met de hoge verdamping en vooral de voorkeur voor groene tuinen, leiden ertoe dat circa de helft van het watergebruik buitenshuis plaatsheeft. De laatste jaren waren uitzonderlijk droog. Gecombineerd met een toename van de bevolking en het watergebruik leidde dit tot een afname van de beschikbaarheid van zoet water. In veel delen van Australië mag de bevolking maar beperkt water gebruiken, onder andere in Sydney, Melbourne en Perth. Toegepaste restricties variëren per locatie en kunnen beperkingen inhouden van het sproeien van tuinen, het gebruik van automatische veldbesproeiïngs- en sprinklersystemen, het wassen van auto’s, het besprenkelen van straten en het vullen van zwembaden. In bepaalde delen van de staat Victoria werd een totaal embargo op het besproeien van buitenterrein afgekondigd. Deze maatregelen hadden niet alleen invloed op de bewoners van deze gebieden, maar sorteerden een breder sociaal effect, omdat ook gemeenschapsvoorzieningen, zoals parken en sportvelden, hierdoor werden getroffen. De bevolking in Australië groeit met 1,4 procent per jaar. In Perth is dat zelfs 1,7 procent, waarbij het waterverbruik zal toenemen van 275 miljoen tot 470 miljoen kubieke meter per jaar in 2050. De kredietcrisis dwingt overheden tot bijstelling van prioriteiten. Daarom is de Australische overheid bezig de essentiële infrastructuur in West-Australië verder uit te bouwen, met name de watervoorzieningen. Tegelijkertijd zijn ook daar de gevolgen langzamerhand merkbaar van een versterkt broeikaseffect. Dit uit zich onder andere in afnemende rivierafvoeren en waterreservoir-inhoud. De milieueffecten zijn in het bijzonder zichtbaar in Perth, waar het waterbedrijf (Water Corporation) de theoretisch beschikbare effectieve inhoud van zijn waterreservoir in 1996 heeft teruggebracht. Sindsdien is de verdroging zodanig toegenomen, dat vorig jaar de totale toestroom naar het oppervlaktewaterreservoir afnam met 60 procent (zie afbeelding 3). Klimaatmodellen suggereren een verdere verdroging van het klimaat in de regio Perth.
20
H2O / 6 - 2009
achtergrond
In deze regio bestond de zoetwaterinnamezone oorspronkelijk vooral uit bebost gebied. Deze bebossing is door excessieve houtkap en mijnbouw vanaf 1930 sterk afgenomen. Sinds twaalf jaar is een herbebossingsprogramma, gericht op duurzaam bosbeheer en een vergrote rivierafvoercapaciteit, opgezet. Dit programma zal, indien succesvol, leiden tot een betere opslag van neerslag en de verdampingsverliezen beperken, zodat uiteindelijk de rivierafvoer zal toenemen.
Ontzouting
Anticiperend op de verdere verdroging heeft de Water Corporation erkend dat
Zeewaterontzouting die onafhankelijk is van neerslag, is zeer aantrekkelijk ten tijde van verdroging en afnemende neerslag. De Perth
voor dit probleem geen enkelvoudige oplossing bestaat en dat daarom verschillende maatregelen noodzakelijk zijn, zoals zeewaterontzouting, het aanwenden van nieuwe grondwater- en oppervlaktewatervoorraden, een toename in het hergebruiken van afvalwater, inkoop van water, beheer van stroomgebieden en ook sociaal-maatschappelijke maatregelen als beïnvloeding van de vraag.
Seawater Desalination Plant is opgeleverd in 2006 en was de eerste ontzoutingsinstallatie van deze schaal ten behoeve van de openbare watervoorziening in West-Australië. Deze installatie, die geheel op windenergie draait, is ontwikkeld als onderdeel van een publiek-private samenwerking en heeft een capaciteit van 45 miljoen kubieke meter drinkwater per jaar. De bouw van een tweede installatie met een capaciteit van 50 miljoen kubieke meter per jaar begint in de loop van dit jaar. Ook deze installatie zal gebruik maken van duurzame energie.
Watervoorraden Klimaatverandering en terugloop in rivierafvoeren hebben geleid tot de ontwikkeling van aanvullende grondwater- en oppervlaktewaterbronnen die de toenemende waterbehoefte moeten dekken. Deze nieuwe bronnen sluiten aan bij de traditionele benadering van de watervoorziening in Perth, waarbij grondwater- en oppervlaktewaterbronnen als één systeem worden beschouwd. Deze integrale benadering laat toe dat van jaar tot jaar verschillende hoeveelheden grond- en oppervlaktewater worden gebruikt. Tijdens nattere jaren wordt vooral oppervlaktewater gebruikt, terwijl de grondwatervoorraden worden aangevuld. Tijdens droge jaren wordt dan voornamelijk grondwater gebruikt voor de drinkwatervoorziening.
Verhandelen irrigatierechten Afb. 2: Maandgemiddelen voor de regenval in Amsterdam en Perth. Afb. 3: Totale jaarlijkse toevoer naar de waterreservoirs in Perth (bron: Water Corporation).
Een andere benadering van klimaatverandering is het verhandelen van irrigatierechten aan de Water Corporation. Dit bedrijf wordt in dit geval partner in een aantal coöperatieve irrigatiesystemen in het district Harvey. Deze van oorsprong open kanalen zijn vervangen door gesloten systemen. Hiermee bereikt men dat water dat anders door verdamping verloren zou zijn gegaan, nu aan de Water Corporation kan worden geleverd.
Afvalwater Hergebruik van behandeld afvalwater is gebruikelijk in West-Australië, met name voor de irrigatie van parken, stadions en golfbanen. Het grootste deel van het afvalwater wordt echter in Perth gegenereerd, waar op dit moment slechts een klein deel wordt hergebruikt. De overheid heeft zich ten doel gesteld 20 procent van al het afvalwater te hergebruiken in 2012. Recent is ook de Kwinana Water Reclamation Plant ontwikkeld: een membraanfiltratie-installatie die zes miljoen kubieke meter afvalwater per jaar verregaand
H2O / 6 - 2009
21
Reservoir in droge tijd (foto: Water Corporation).
kan behandelen, zodat het geschikt is voor industriële toepassingen. Daarnaast streeft de industrie zelf naar een toename van het hergebruik van het industrieel water. Het netto-effect is dat de industrie minder drinkwater afneemt van de Water Corporation en dat minder water wordt geloosd in de Indische Oceaan. Tevens wordt een driejarige studie naar mogelijkheden voor diepinfiltratie uitgevoerd. Deze studie omvat de zuivering van afvalwater door middel van een RO-installatie, waarna het productwater in een doorlatende laag op circa 200 meter diepte wordt geinjecteerd. Indien de autoriteiten goedkeuring verlenen en de gemeenschap het principe accepteert, heeft grondwateraanvulling de potentie om een belangrijke bron van watervoorziening te worden. Het kan bovendien extra bedrijfszekerheid garanderen in droge jaren.
Beïnvloeding van de vraag Beinvloeding van de vraag naar water richt zich op de publieke opinie inzake het gebruik van water. Hiermee wordt een verantwoord en efficiënter gebruik van water beoogd. Onderdelen van het bewustwordingsprogramma zijn educatieve programma’s
22
H2O / 6 - 2009
op scholen, beleid om in tuincentra meer buitenplanten geschikt voor mediterraan klimaat te verkopen, belastingvoordelen bij gebruik van waterbesparende installaties en apparaten én grijswater-hergebruik. Een vereiste voor het succesvol terugdringen van het waterverbruik is een gedragsverandering van het publiek. Een maatregel die de Water Corporation zou kunnen nemen, is om het sproeien van tuinen alleen in de vroege ochtend en late avond toe te laten. Voorts is in Australië veel aandacht voor het bevorderen van duurzaam wonen.
Toekomst De bevolkingsgroei in en uitbreiding van stedelijke gebieden leiden ook tot een toename van de afvalwaterproductie. Een hogere hydraulische belasting van de afvalwaterzuiveringsinstallatie, de wens afvalwater te hergebruiken en striktere milieuvergunningen nopen de beheerders om de capaciteiten en het rendement van de zuiveringen te vergroten. In Perth is dit onder andere zichtbaar in het ontwerp en de bouw door DHV van vier Carrousel awzi’s in het kader van een groot renovatieproject. Vanwege verdroging, klimaatverandering en de sterke bevolkingsgroei zullen afvalwaterhergebruik en waterbesparing naar
verwachting nodig blijven. De klimaatverandering en het recent ondertekenen van het Kyoto Protocol door Australië hebben geleid tot een toenemende aandacht voor kooldioxide-emissies: vele waterbedrijven trachten hun kooldioxideuitstoot te verkleinen. De komende jaren zal ongeveer 30 miljard Australische dollar (16,5 miljard euro) worden geinvesteerd in de waterinfrastructuur. Er bestaan plannen voor diverse grote ontzoutingsinstallaties. Spoedig zal elke grote kustgemeente over een eigen ontzoutingsinstallatie beschikken. De meeste deelstaten investeren ook in hergebruik van afvalwater, waarbij in Zuidoost-Queensland (Brisbane) sinds vorig jaar afvalwater tot drinkwater wordt opgewerkt. Emma Rose (International Water Association / DHV) Arco van der Toorn (DHV)
achtergrond / opinie Bagger in zandwinputten onverantwoord Uit onderzoek dat TNO verrichtte in opdracht van Rijkswaterstaat, blijkt dat het storten van vervuild slib in zandwinputten de kwaliteit van het grondwater kan aantasten. In het Besluit Bodemkwaliteit, dat vanaf 1 januari 2008 in werking trad, wordt hier geen rekening mee gehouden. Bij het opstellen van het besluit zijn nieuwe vervuilingsklassen voor (bagger)slib gebruikt, die veel minder streng zijn dan de oude normen. De achterliggende gedachte is dat het risico op vervuiling van het grond- en oppervlaktewater minimaal zou zijn. Dat het onderzoek van TNO op andere conclusies duidt, is geen verrassing voor Herman Wanningen.
H
et is het jaar 2000. Ik begin net met mijn nieuwe baan als aquatisch ecoloog bij Waterschap Hunze en Aa’s. Mijn kennis wordt direct op de proef gesteld. De Provincie Drenthe stelt een vraag over de effecten op de waterkwaliteit van het storten van overtollig bouwvoor in een zandwinplas in de omgeving van Gasselte. De plas staat in verbinding met een recreatiegedeelte, waar in de zomer wordt gezwommen. De afgeschraapte bouwvoor is afkomstig van verschralingsprojecten van Staatsbosbeheer, waarbij de voedselrijke bovenlaag wordt afgeschraapt. Door het deponeren van de bouwvoor in een zandwinplas denkt Staatbosbeheer de oplossing te hebben gevonden voor het ruimtegebrek in de natuurgebieden. Er gaan al direct alarmbellen bij mij af. Voedselrijke bouwvoor in een voedselarme zandwinplas? Dat is toch vragen om waterkwaliteitsproblemen? Jarenlang is deze bouwvoor bemest en volgestopt met
fosfaat en stikstof. Het storten van deze bouwvoor in voedselarm water zorgt dat de voedingsstoffen vrij komen in het water. Dit is vragen om eutrofiëringsproblemen. Ik zie de waarschuwingsborden ‘verboden te zwemmen vanwege blauwalgen’ al voor me. Na een rondvraag langs een aantal landelijke deskundigen geef ik het advies om de bouwvoor niet in een zandwinplas te stoppen. De waterkwaliteit zal aanzienlijk verslechteren en er ontstaan risico’s voor recreanten. Het principe van het storten van voedselrijke bouwvoor druist in tegen het waterkwaliteitsbeleid. Geen achteruitgang! De KRW is nog maar net ingetreden en het standstill-principe is hierin een uitgangspunt. Het is het jaar 2009. De kranten staan vol met berichten over het storten van bagger in zandwinplassen dat conform het Besluit Bodemkwaliteit is geoorloofd. Discussies over risico’s voor grondwater, mens en dier zijn in volle gang. De Provincie Overijssel heeft zelfs haar stortprojecten tot nadere orde
stilgelegd. Mijn alarmbellen zijn inmiddels ook weer afgegaan. Gaan we in Nederland de goede waterkwaliteit van zandwinplassen verslechteren? Waar is de KRW in deze? De KRW is toch voor het realiseren van gezond en schoon water? Het tot nader orde stilleggen van de projecten is een verstandige keuze van de Provincie Overijssel. Naast het in beeld brengen van de directe riscio’s ter plaatse geeft dit de tijd om het Besluit Bodemkwaliteit af te stemmen op de KRW-doelen en -uitgangspunten, zoals het standstillbeginsel. Laten we voorzichtig zijn met het moois dat Nederland biedt en pas echt bagger storten indien er geen risico’s zijn voor de mensen, flora en fauna. Herman Wanningen (Wanningen Water Consult)
Het Gooimeer is een populaire locatie om slib te storten. Het Antislib Platform Gooimeer vecht de door het Ingenieursbureau Amsterdam en Waternet verleende stortvergunning aan. Begin april doet de rechter uitspraak.
H2O / 6 - 2009
23
informatie Grensoverschrijdende visie in ‘Van regen tot Maas’ Water is voor iedereen van levensbelang; of het nu gaat over veiligheid, drinkwater, scheepvaart, landbouw, koelwater of natuur. In het stroomgebied van de Maas werken dan ook talloze waterbeheerders voor lokale, regionale en nationale en internationale instanties. Samen met Europese wetten en richtlijnen stimuleert dit waterbeheerders om steeds meer over de grenzen heen te kijken - om waterbeheer af te stemmen, gezamenlijk plannen te maken en samen op te trekken. Maar hoe kunnen we grensoverschrijdende maatregelen en oplossingen bedenken als onze kennis van de Maas zich louter beperkt tot ons eigen beheersgebied?
H
et boek ‘Van regen tot Maas’, geschreven door fysisch geograaf Marcel de Wit en op 19 maart officieel gepresenteerd tijdens het gelijknamige symposium bij Rijkswaterstaat in Maastricht, biedt de ingrediënten voor een grensoverschrijdende visie. Hij heeft op knappe wijze van de verschillende beelden een samenhangend verhaal gemaakt. Hij duikt in het verleden, beschrijft het heden en kijkt naar de toekomst voor een visie op oorzaken van en maatregelen tegen wateroverlast en watertekorten op de Maas. Geschiedenis, geologie, fysische en historische geografie, beleid en beheer, klimaat en gevolgen van verandering (ook in landgebruik), maatschappij - alle facetten komen op een prettig geschreven en uitstekend geïllustreerde manier aan bod. Zijn de grillen van droogte en hoogwater te temperen, hebben menselijke ingrepen de
rivier juist grilliger gemaakt, hoe verdelen we het water (ook bij perioden van watertekort), wat zijn de gevolgen van klimaatverandering en welke maatregelen nemen de verschillende landen? Dit zijn vragen waarop ‘Van regen tot Maas’ een degelijk antwoord biedt. Het leuke van de manier waarop de auteur het boek heeft geschreven, is de persoonlijke stijl. Vaak wordt de ik-vorm gebruikt en regelmatig komen namen van personen en reële gebeurtenissen voor. Daarmee krijgt het boek een prettige persoonlijke stijl - de lezer wordt meegenomen en staat als het ware midden in het waterbeheer. De 13 hoofdstukken maken je nieuwsgierig naar meer - je blijft bladeren en lezen. Het boek is aantrekkelijk vormgegeven, uiterst leesbaar en daarnaast nog eens zeer informatief. In ‘Van regen tot Maas’ wordt waterbeheer ook toegankelijk gemaakt voor het grote publiek - iets wat doorgaans lastig is. Het bijzonder
fraaie plaatwerk draagt hieraan bij. Ondanks de uitstekende leesbaarheid wordt niet ingeboet op de wetenschappelijke kwaliteit. Zoiets zie je eigenlijk maar zelden. Marcel de Wit is het gelukt: een grenzeloos boek. Michael van der Valk ‘Van regen tot Maas. Grensoverschrijdend waterbeheer in droge en natte tijden’. Door Marcel de Wit, gebonden, 216 pagina’s. Uitgeverij Veen Magazines (ISBN 978-90-8571-230-5).
Eerste gedrukte waterstaatscanon Oplossingen voor ongewenste opwarming drinkwater
Het eerste gedrukte waterstaatscanon van Nederland is onlangs gepresenteerd tijdens een bijeenkomst in de Schermer.
D
ijkgraaf Luc Kohsiek van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier overhandige de eerste exemplaren van het door historicus Diederik Aten geschreven boek (met de titel Stormenderland) aan de Noord-Hollandse gedeputeerde Rinske Kruisinga en burgemeester Piet Moeijes van de gemeente Schermer.
Het boek behandelt in 30 ‘vensters’ de 1300 jaar oude geschiedenis van Holland boven ‘t IJ, waar dijken, polders, boezems, molens en gemalen het leven mogelijk maken. Aten plaatst alle ontwikkelingen in historisch perspectief en besteedt onder meer aandacht aan Schermer en Beemster, de Hondsbossche Zeewering, de Sint Elizabethsvloed en de watersnoden van 1916 en 1953. ‘Stormenderhand’ kost 12,50 euro en ligt in de boekhandel of is te bestellen bij Stichting Uitgeverij Noordholland: (075) 647 65 07
V.l.n.r. auteur Diederik Aten, dijkgraaf Luc Kohsiek, gedeputeerde Rinske Kruisinga en burgemeester Piet Moeijes van Schermer.
Ongewenste opwarming van leidingwater in nieuwbouwwoningen kan leiden tot bacteriegroei (Legionella) in de installatie. In ISSO/ SBR-publicatie 811 ‘Hotspotvrij ontwerpen, bouwen en installeren’, staan verschillende concepten die een oplossing bieden voor dit probleem.
D
e temperatuur van drinkwater moet onder de 25°C blijven, maar met de huidige bouwmethoden is het niet altijd gemakkelijk om te voldoen aan deze NEN 1006-richtlijn uit het Bouwbesluit en het Waterleidingbesluit. In de praktijk is het erg lastig de cv- en vloerverwarmingsleidingen zodanig uit elkaar te houden dat ongewenste opwarming van drinkwater kan worden voorkomen. ISSO, het kennisinstituut voor de installatiesector, houdt regionale instructiebijeenkomsten voor technische medewerkers van bouw- en installatiebedrijven. Aan de hand van voorbeelden wordt nader ingegaan op de vraag hoe de aangedragen oplossingen in de praktijk zijn te hanteren. Voor meer informatie: www.isso.nl.
24
H2O / 6 - 2009
verenigingsnieuws WATERCOLUMN
Watersnood?
H
et water tot aan de lippen staan! Het hoofd boven water houden! Pompen of verzuipen!
Maar ook: Water bij de wijn doen. Water naar de zee dragen. Nederlandse uitdrukkingen die duidelijk maken dat water belangrijk voor ons is en dat de daadkracht die we opbrengen om waterproblemen aan te pakken nogal eens verschilt (hoe zal het bijvoorbeeld gaan met de realisatie van de aanbevelingen van de Deltacommissie en het winnende idee voor de Afsluitdijk?) In dit verband was het heel boeiend om vorig jaar oktober Singapore en Australië te bezoeken tijdens de NVA/KVWN-studiereis (voor een kort verslag zie de internetpagina van Waternetwerk). Deze landen hebben gemeen dat hun watervoorziening op de langere termijn in gevaar komt en dat ze ingrijpende maatregelen hebben genomen om deze veilig te stellen. De achilleshiel van Singapore is de waterlevering vanuit buurland Maleisië. Is deze ook op langere termijn gegarandeerd? In het oosten van Australië is de laatste tien jaar veel te weinig regen gevallen. Hierdoor staan de stuwmeren die het water voor de grote steden leveren, bijna droog. Zowel in Singapore als Australië zijn binnen enkele jaren ingrijpende maatregelen getroffen om extra neerslag te benutten, de waterketen te sluiten en drinkwater uit zeewater te maken. Binnen vijf jaar worden enkele miljarden euro’s aan maatregelen gerealiseerd. Minstens zo belangrijk naast de techniek zijn de grote publiekscampagnes. Deze hebben bereikt dat de bevolking zich bewust is van het belang van veilig water, veel minder water gebruikt en meewerkt aan diverse vormen van hergebruik. Opvallend is trouwens dat directe productie van drinkwater uit gezuiverd afvalwater zowel in Singapore als Australië (nog?) niet wordt geaccepteerd, hoewel dit technologisch geen enkel probleem hoeft te zijn. Als het gaat om aansprekende waterplannen laten wij ons in Nederland graag inspireren door Leeghwater, Lely en de Deltawerken. Voor een moderne inspiratiebron op het gebied van ingrijpende watermaatregelen wordt het tijd ons op het oosten te richten, naar Singapore en Australië. Jammer alleen dat het zo’n eind vliegen is. Peter de Jong (Waternetwerk)
Agenda 1 april: De stedelijke wateropgave, waterberging in de stad Hoe verwerk je extreme neerslag in stedelijk gebied? Voorbeelden uit Rotterdam inspireren kleine en grote gemeenten. Er is gelegenheid voor een kijkje in de ondergrondse waterberging bij het Museumpark. De bijeenkomst in het Nederlandse Architectuurinstituut begint om 12.00 uur en duurt tot 16.30 uur.
23 april: Zwemwater De implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Zwemwater heeft het nodige werk met zich meegebracht en een aantal nieuwe ontwikkelingen geïnitieerd. Hoe gaan we om met nieuwe zwemwaterlocaties? Hoe raken we probleemlocaties kwijt? Hoe ziet de nieuwe regelgeving eruit en wat gaat die ons brengen? Wat zijn goede zwemwaterprofielen? Wie doet er wat aan handhaving? Deze en nog vele andere vragen komen aan bod in het symposium van programmagroep Watersystemen in samenwerking met het ministerie van VROM. De locatie is De Eenhoorn in Amersfoort.
23 april: De toekomst van de waterketen Hoe ziet de waterketen er in de toekomst uit en wat is nodig om die toekomst werkelijkheid te maken? Daarover gaat het symposium dat plaatsvindt in het kantoor van Arcadis in Amersfoort. De toegang is gratis.
13 mei: Op-weg-naar-huis bijeenkomst De Technische Commissie Anaerobie verzorgt een op-weg-naar-huis bijeenkomst bij Waternet in Amsterdam van 17.00 tot 19.30 uur.
14 mei: landelijke sectiedag De landelijke sectiedag heeft dit jaar als thema ‘de Nieuwe Hollandse Waterlinie’. Alle sectieleden ontvangen een uitnodiging; aanmelden is dan mogelijk via de eigen sectie. De ontvangst is in partycentrum Het Dak in Leerdam. Tijdens de dag is er onder andere tijd voor een bezoek aan Fort Asperen. De lunch vindt plaats op een rondvaartboot op de Linge.
Nieuwe cursussen Regenwatervoorzieningen, van ontwerp tot beheer Op dit moment wordt veel energie gestoken in het afkoppelen van hemelwater van de riolering. De riolering wordt hiermee ontlast, het aantal overstortingen vermindert en de zuiveringsprestaties van de rwzi verbeteren. Na het volgen van de cursus weet de deelnemer dat afstromend hemelwater niet zo schoon is als vaak wordt gedacht. Hij of zij weet welke voorzieningen toegepast kunnen worden om hemelwater af te voeren zonder hiervoor de riolering te gebruiken. Voor de meest voorkomende voorzieningen kan de cursist ontwerpregels toepassen. In de cursus wordt een aantal belangrijke tips en valkuilen gegeven bij aanleg, beheer en monitoring van deze systemen. Deelname aan deze in Utrecht gegeven cursus kost 850 euro. De cursusdata zijn 12, 19 en 26 mei.
Inrichting, beheer en onderhoud in stedelijk gebied De eisen aan water in stedelijk gebied zijn hoog. Naast aandacht voor wateroverlast en watertekorten staat de beleving van het water centraal. Goede inrichting, beheer en onderhoud zijn essentieel voor het functioneren van het systeem. Deze driedaagse cursus biedt inzicht in de kenmerken van het stedelijk watersysteem. Welke functies heeft het water en met welke knelpunten hebben we te maken? Er is ruim aandacht voor de taken en verantwoordelijkheden op het gebied van beheer en onderhoud. Daarnaast geeft de cursus aan de hand van praktijkvoorbeelden handvatten voor de mogelijkheden op het gebied van inrichting, maaibeheer en de baggeropgave. Deze cursus begint op 13 mei in Utrecht. Deelname kost 1.225 euro. Voor meer informatie: Jantine de Waal (030) 606 94 09 of Pim van Marissing (030) 606 94 08. Onderhoudswerkzaamheden op een industrieterrein in Nieuwegein.
12 juni: algemene ledenvergadering Aan bod komen onder meer de jaarrekening, het jaarverslag, de begroting en plannen voor 2010 en de bestuurssamenstelling. Aansluitend vindt een symposium plaats over de implicaties van de Waterwet. De locatie is het Waterhuis in Nieuwegein.
25-26 juni: Effluent als bron De themagroep Watervoorziening houdt een tweedaags congres met excursie over hergebruik van effluent. Nadere bijzonderheden volgen.
H2O / 6 - 2009
25
Grondwatermeetnetbeheer geheel in de hand U wilt draadloos velddata kunnen verzamelen? En die vervolgens vanachter uw bureau aan een grondige analyse onderwerpen? Dat kan met Diver-NETZ*. Diver-NETZ is een volledig netwerk dat de beste draadloze techniek voor uw veldwerk combineert met de meest recente software voor achter uw bureau: gebruikersvriendelijk en overzichtelijk. Diver-NETZ maakt uw dataverwerving, -management en -analyse uiterst efficiënt. Met Diver-NETZ kunt u uw grondwatermeetnet op de lange termijn effectief beheren. Van veldwerk tot kantoor: kies voor Diver-NETZ. Kijk op www.swstechnology.com voor meer informatie.
www.swstechnology.com sws-diver@slb.com
PO
M P E N
Q
*mark of Schlumberger
A
F S L U I T E R S
Q
SY
S T E M E N
De compacte alleskunner voor de afvalwaterbranche Compact, krachtig en robuust - zo laat KSB’s nieuwe afvalwaterpomp Amarex N S 32 zich omschrijven. Ideaal voor het transport van alle soorten afvalwater. Eén pomptype voor alle gangbare drukrioleringstoepassingen. En dat alles dankzij de geïntegreerde vuilversnijder via een persleiding van slechts 32 mm! Ook aan veiligheid en inzetbaarheid laat de Amarex N S 32 niets te wensen over: een explosieveilige motor, lekkagevrije verbinding, hoogwaardige materialen, optimale servicevriendelijkheid en rioolwaterbestendige coating maken de Amarex N S 32 met recht een alleskunner. Wilt u dat ook ervaren of heeft u een ander dompelpomptype nodig? Neem dan contact met ons op! 020-4079800. KSB Nederland B.V. . www.ksb.nl . infonl@ksb.com
90012
platform
Susan Sollie, Tauw Pim de Kwaadsteniet, Tauw
Gebruik begroeide oeverzones voor verbetering waterkwaliteit Begroeide oevers langs ondiepe meren kunnen, naast het verhogen van biodiversiteit, bijdragen aan een verbetering van de waterkwaliteit. Processen die nutriënten verwijderen uit het oppervlaktewater (zoals denitrificatie, opname door planten en accumulatie van organisch materiaal), leveren meer resultaat op in delen van de oever die begroeid zijn. Op lokale schaal is dan ook een verbetering van de waterkwaliteit bij begroeide oevers gemeten. Om ook op grote schaal effect te zien, moet echter aan een aantal voorwaarden worden voldaan. De uitwisseling van het water met de oeverzone moet voldoende zijn en in sterk geëutrofieerde meren is het onvermijdelijk om ook andere maatregelen te nemen. Het effect van een zuiverende oever kan worden vergroot door het instellen van een (meer) natuurlijk waterpeilregime.
O
ndiepe meren zijn vaak zeer voedselrijk. Belangrijke bronnen hiervan zijn de inlaat van voedselrijk water en uit- en afspoeling van omliggende landbouwarealen. Ook interne eutrofiëring speelt vaak een rol bij het instandhouden van een nutriëntenrijk en troebel watersysteem. In het kader van de Kaderrichtlijn Water (KRW) worden bronmaatregelen (reductie nutriëntenbelasting), systeemmaatregelen (vergroten van de draagkracht) en interne maatregelen (ingreep voedselweb)1) genomen. Het beheer van ondiepe meren is dikwijls gericht op het uitvoeren van bronmaatregelen2), maar het verlagen van nutriëntenbelasting is kostbaar en slechts tot op zekere hoogte mogelijk. Het is dus onvermijdelijk dat maatregelen worden genomen in het watersysteem zelf.
namelijk die van verbetering van de waterkwaliteit door nutriëntenretentie. Het is wel de vraag of deze bijdrage significant is en wat de voorwaarden zijn voor een optimale zuiverende werking van de oever. De Universiteit van Utrecht heeft dit in opdracht van het RIZA onderzocht3). Hierbij zijn het IJsselmeergebied en het Volkerak-Zoommeer onder de loep genomen.
Nutriëntenretentie Het is bekend dat oeverzones en de daarin groeiende helofyten grote hoeveelheden nutriënten vast kunnen houden. De drie belangrijkste processen die daaraan bijdragen, zijn: opname door planten, opslag in organisch materiaal en denitrificatie. De tabel geeft een overzicht van de snelheden van nutriëntenretentie en -verwijdering. Stikstof en fosfaat worden door helofyten
Een veelbelovende systeemmaatregel is het aanplanten cq. uitbreiden van oevervegetatie. Het begroeide oeverareaal is vaak beperkt tot een smalle strook rond een groot wateroppervlak. Niet alleen voorkomt of beperkt het tegennatuurlijke peil en de morfologie (onder andere diepte van het meer, ligging ten opzichte van de wind, verharde oevers) de groei van helofyten over grote oppervlakten, maar meren hebben meestal ook andere functies die conflicteren (scheepvaart, recreatie en wateropslag). De aanleg van natuurvriendelijke oevers is vaak vooral gericht op versterking van het ecologisch functioneren (zoöplankton, vis, vogel, planten). Begroeide oevers kunnen echter ook een tweede functie vervullen,
opgenomen tijdens het groeiseizoen. Hoewel een deel van deze nutriënten weer in het systeem terugkomt na sterfte van de oeverplanten, is het voor een helder meer vooral van belang dat nutriënten juist in voorjaar en zomer niet beschikbaar zijn als algen bloeien. De hoeveelheid nutriënten in bovengrondse biomassa per vierkante meter is voornamelijk afhankelijk van de biomassa van de oevervegetatie en niet zozeer van het vegetatietype. Gemiddeld was dit in het IJsselmeergebied 20 gram stikstof en twee gram fosfor per jaar. De zuiverende werking van de oever kwam tot uiting in de lagere nutriëntenconcentraties bij de begroeide delen. Accumulatie van organisch materiaal op het bodemoppervlak is een proces waarbij nutriënten uit oppervlaktewater verdwijnen. In begroeide delen is de toevoer
Snelheid van nutrientenverwijderende processen in het IJsselmeergebied.
proces
denitrificatie (gram per m2 per jaar)
plant opname (gram per m2 per jaar)
accumulatie (gram per m2 per jaar)
situatie
stikstof
fosfor
overstroomd droog met vegetatie zonder vegetatie
maximaal 14.6 maximaal 2,9 maximaal 5,5 maximaal 14,6
overstroomd droog
4-20 1-5
0,2-2 0,05-0,5
met vegetatie zonder vegetatie
20 8
3 1,8
H2O / 6 - 2009
27
van organisch materiaal hoger dan in onbegroeide delen. Dit blijft dan ook nog hangen tussen de stengels. In combinatie met overheersend anaërobe omstandigheden is de organische toplaag relatief dik. In het IJsselmeergebied was de accumulatie van organische stof hoger in begroeide delen (20 gram stikstof en 3 gram fosfor per m2 per jaar) dan in onbegroeide delen (8 gram stikstof en 1,8 gram fosfor per m2 per jaar) van de oeverzone. Denitrificatie is een anaëroob, microbieel proces waarbij stikstof onomkeerbaar wordt verwijderd uit de bodem of het water door de omzetting van nitraat naar stikstofgas. Metingen in het veld wezen uit dat de denitrificatiesnelheid positief gerelateerd is aan de waterstand. In geïnundeerde delen van de oeverzone werd maximaal 14,6 gram stikstof per m2 per jaar verwijderd tegen maximaal 2,9 gram stikstof per m2 in droge delen. Tevens werd een verschil gemeten tussen begroeide delen (5,5 gram stikstof ) en onbegroeide delen van de oeverzone (14,6 gram stikstof ). De lagere snelheid in begroeide delen werd waarschijnlijk veroorzaakt doordat de vegetatie het nitraat opnam, zodat het een beperkende factor werd. Uit de tabel blijkt dat bovengenoemde drie processen in dezelfde orde van grootte waren. Voor ieder proces is de relatie met de waterstand of de aanwezigheid van vegetatie echter anders. Bij een gradiëntonderzoek4) (met verschillende waterdieptes en vegetatiebedekking) bleek de retentie van nutriënten via plantopname het hoogst in de zone waar vegetatie in het water stond. De meeste stikstof werd verwijderd via denitrificatie in de zone die onder water stond, maar waar geen helofyten meer groeiden. In de zone het dichtst bij het land, waar geen of nauwelijks oppervlaktewater aanwezig was, waren de processnelheden het laagst.
Opschalen van resultaten Dat uit het fundamenteel onderzoek blijkt dat op lokale schaal nutriëntenconcentraties in het oppervlaktewater verlaagd zijn in begroeide oeverzones, betekent nog niet dat oevers in staat zijn de waterkwaliteit significant te verbeteren in een heel meer. Voor opschaling van de resultaten is een model gebruikt waarbij een open meer is gekoppeld aan een moeraszone5),6) (zie afbeelding 1). Scenario’s varieerden in moerasoppervlak, externe nutriëntenbelasting en uitwisseling van water tussen de open-watersectie en de moeraszone. Voor het bereiken van een heldere staat van een meer zullen concentraties zo ver moeten dalen dat algen niet meer domineren en er voldoende licht is voor de groei van ondergedoken waterplanten. De omslag van een troebel meer naar een helder meer (en andersom) gebeurt volgens het hystereseeffect. In het model ligt bij de gebruikte parameters het omslagpunt naar een helder systeem bij 0,40 milligram stikstof per liter en 0,015 milligram fosfor per liter. Voldoende uitwisseling van water blijkt van groot belang. Het spreekt voor zich dat zonder uitwisseling de oeverzone zijn
28
H2O / 6 - 2009
Afb. 1: Overzicht van het gebruikte model. Uitwisseling van water en nutriënten vindt plaats tussen open water en een moeraszone.
Afb. 2: Effect van nutriëntenbelasting (x-as) en relatief moerasoppervlak (y-as) op de concentraties Ntotaal (links) en Ptotaal (rechts) in het open water. De horizontale stippellijn is de kritische waarde waarbij een meer van troebel naar helder overgaat. Het eerste deel van de grafiek is uitvergroot. De pijlen geven aan bij welke belasting de kritische waarde wordt doorkruist.
zuiverende functie niet kan uitvoeren. Bij een uitwisselingssnelheid van een kubieke meter per dag is de concentratie van nutriënten in het open water gelijk aan die in de oeverzone. Dan hebben de nutriëntverwijderende processen in de oeverzone ook effect op de waterkwaliteit van het open gedeelte. In afbeelding 2 zijn de effecten van het verlagen van de nutriëntenbelasting en het vergroten van het moerasoppervlak te zien. Het nemen van externe maatregelen om de nutriëntentoevoer te verlagen, blijkt de meest effectieve manier om nutriëntenconcentraties in een meer te verlagen. Hoewel dit niet altijd mogelijk is of hoge kosten met zich meebrengt, zijn dergelijke maatregelen soms noodzakelijk voordat een goede ecologische toestand ontstaat. Het vergroten van het moerasareaal heeft op grote schaal niet veel effect als het de enige maatregel is in een sterk eutroof meer. Uit de modelberekeningen blijkt wel dat de aanleg van een moeras (van 0 tot 10 procent) een relatief groter effect heeft op de waterkwaliteit dan uitbreiding van bestaande moerassen met tien procent. In een ecologische systeemanalyse van ondiepe meren voor de KRW1) wordt aangegeven dat in een functioneel moeras het areaal aan emergente vegetatie minimaal vijf procent
moet bedragen. Dit komt tot nu toe in meren in Nederland niet of nauwelijks voor.
Waterpeilregime Het huidige waterpeilregime in het IJsselmeer (en veel andere meren) is sterk gereguleerd en tegennatuurlijk. Het gebruik van streefpeilen leidt in de zomer tot stabiele waterstanden, maar in de winter kunnen periodiek grote fluctuaties voorkomen. Aangezien het huidige peilregime is ingesteld om verscheidene redenen met betrekking tot economie en veiligheid, is het niet mogelijk een volledig natuurlijk peil te herstellen. Een alternatief peil waarbij het winterpeil laag blijft en de waterstand hoog wordt opgezet in het voorjaar om gedurende de zomer uit te zakken tot het winterpeil, behoort wellicht tot de mogelijkheden in het IJsselmeergebied7). Is dit alternatieve peil echter wel beter voor de groei en uitbreiding van helofyten aan de oever?8) En heeft het peilregime invloed op de nutriëntenverwijderende processen? Deze vraag is getoetst in een experiment waarin riet is opgegroeid bij vier verschillende waterpeilregimes (zie afbeelding 3). De twee meest natuurlijke peilen met een hoge voorjaarswaterstand (het ‘natuurlijke’ en ‘meer natuurlijke’ peil) stimuleerden de
platform Een andere opgave ligt in het aanpassen van het waterpeil. Bij het invoeren van een meer natuurlijk peil zal de vegetatie zich uit kunnen breiden naar de open delen van een watersysteem. Het voordeel van een meer natuurlijk regime ten opzicht van een niet-gereguleerd peil is dat de belangrijkste functies waarvoor het peil wordt gereguleerd, gehandhaafd kunnen blijven. Zo kan het peil in de winter gewoon laag blijven. Met inachtneming van enkele voorwaarden kan de zuiverende oever dus substantieel bijdragen aan een verbetering van de waterkwaliteit, terwijl tegelijkertijd de biodiversiteit toeneemt. Afb. 3: Vier verschillende waterpeilregimes die getoetst zijn op hun effect op waterkwaliteit.
Begroeide oever in het Volkerak Zoommeer, waarin een gradiëntstudie is uitgevoerd.
lengte- en diktegroei van riet. Tevens was de biomassa van adventiefwortels hoger. Dit resulteert in een groter vermogen om nutriënten direct uit het oppervlaktewater te halen. Naast de biomassa van riet waren ook verschillen te zien in denitrificatiesnelheid en afbraak van organisch materiaal. Beide processen waren sterk aan de waterstand gerelateerd. De denitrificatiesnelheid was gemiddeld hoger bij de regimes met een hoge voorjaarswaterstand en de afbraak van organisch materiaal verliep juist langzamer. Nutriënten werden dus langer vastgehouden in het dood organische materiaal. Deze resultaten wijzen erop dat een begroeide oeverzone bij een (meer) natuurlijk waterpeil meer nutriënten vast kan houden of verwijderen dan bij een stagnant peil of het tegennatuurlijke peil dat momenteel wordt gehanteerd. Peildynamiek heeft naast de kwalitatieve component ook alles met waterkwantiteitsbeheer te maken. Bij een flexibel peil kan het water ‘uitzakken’, waardoor geen water ingelaten hoeft te worden. In dat geval wordt zowel de externe- als de interne belasting gereduceerd. De kans is groot dat dit leidt tot omslagen van troebele, soortenarme algengedomineerde wateren naar heldere, soortenrijke meren en plassen.
LITERATUUR 1) Jaarsma N., M. Klinge en L. Lamers (2008) Van helder naar troebel .. en weer terug. STOWA. Rapport 2008-04. 2) Hosper H., R. Portielje en E. Lammens (2007). Heldere meren in Nederland in 2015: droom of werkelijkheid? H2O nr. 18, pag. 31-33. 3) Sollie S. (2007) Littoral zones in shallow lakes contribution to water quality in relation to water level regime. Proefschrift Universiteit Utrecht. 4) Sollie S. en J. Verhoeven (2008). Nutrient cycling and retention along a littoral gradient in a Dutch shallow lake in relation to water level regime. Water. Air and Soil Pollution 193, pag. 107-121. 5) Janse J. (1997). A model of nutrient dynamics in shallow lakes in relation to multiple stable states. Hydrobiologia 342/343, pag. 1-8. 6) Sollie S., J. Janse, W. Mooij, H. Coops en J. Verhoeven (2008). The contribution of marsh zones to water quality in Dutch shallow lakes: a modeling study. Environmental Management 42, pag. 1002-1016. 7) BOVAR-IIVR (2001). Onderzoeken aanpassingen waterpeil. Inrichtingsplan Veluwerandmeren schakel tussen strategie en uitvoering, pag. 86-88. 8) Coops H., S. Sollie en R. Portielje (2004). Lagere nutriëntengehalten in meren en plassen door natuurlijker peilbeheer? H2O nr. 14/15, pag. 25-27.
Mogelijkheden In kleinere wateren en op lokale schaal kunnen begroeide, natuurvriendelijke oevers een duidelijk positief effect hebben op de waterkwaliteit. Hiermee lijkt het een veelbelovende maatregel te zijn voor het behalen van KRW-doelen. Op grote schaal blijkt het niet vanzelfsprekend dat significante effecten worden behaald. In sterk geëutrofieerde meren is het onvermijdelijk om ook andere maatregelen te nemen. Om de zuiverende werking van oevers te versterken, is het belangrijk dat de oevervegetatie tot ver in het water groeit. De begroeide delen waar overstroming overheerst, kunnen immers de meeste nutriënten vasthouden. Het verondiepen van bepaalde delen zal de groei van helofyten bevorderen. Het aanplanten van helofyten vergemakkelijkt de kolonisatie van een nieuw gebied. Optimale zuivering vindt plaats wanneer helofyten maximaal in contact komen met het water. Het is daarom van groot belang begroeide oevers strategisch aan te leggen, bijvoorbeeld tussen een landbouwgebied en het meer of in de wateraanvoerroute naar meren (vaarten en kanalen). Door de aanleg van bijvoorbeeld vooroevers kan water door een begroeide helofytenzone worden geleid.
H2O / 6 - 2009
29
Johan Valstar, Deltares Eric van Nieuwkerk, Deltares Annemarie Marsman, Deltares Willem van Hattem, Havenbedrijf Rotterdam
Gebiedsgericht grondwaterbeheer voor de haven van Rotterdam In de praktijk blijkt het lastig te zijn om gebieden met grootschalige bodemen grondwaterverontreinigingen in het kader van de Wet bodembescherming (Wbb) effectief aan te pakken. Enerzijds blijkt het moeilijk om de aard en omvang van de verontreiniging in beeld te brengen en is de veroorzaker vaak niet traceerbaar of niet meer aansprakelijk te stellen. Anderzijds blijken de (maatschappelijke) kosten voor het volledig opruimen extreem hoog te zijn en wegen zelden op tegen de baten. Toch levert de verontreiniging, zeker op de langere termijn, risico’s op voor het bodemgebruik en de kwaliteit van gronden oppervlaktewater. Voldoende redenen om toch actie te ondernemen.
I
n de haven van Rotterdam wordt gewerkt aan een gebiedsgerichte aanpak van grondwaterverontreiniging, waarbij de veerkracht van het bodemsysteem optimaal wordt benut. In de afgelopen jaren is veel onderzoek verricht naar de risico’s van de verontreinigingen. Binnen het vijfde kaderproject WELCOME van de Europese Unie en vervolgprojecten1) werkten TNO Bouw & Ondergrond (thans deels opgegaan in Deltares) en Havenbedrijf Rotterdam samen met onder andere Royal Haskoning, Gemeentewerken Rotterdam, DCMR, Ministerie van VROM, Rijkswaterstaat, SKB en de belangenorganisatie van het havenbedrijfsleven Deltalinqs een gebiedsgerichte aanpak uit. Daarbij zijn methodes ontwikkeld om de risico’s op gebiedsniveau in beeld te brengen. De aanpak blijkt goed inpasbaar te zijn bij de doelstellingen van het Nationaal Bestuursakkoord Water, de Kaderrichtlijn Water (en dochterrichtlijn grondwater) en zelfs de Wet bodembescherming2),3).
keling van bedrijfslocaties), het waterbeheer en het gebruik van de ondergrond hand in hand te laten gaan met het wegnemen van de risico’s van de grootschalige grond- en grondwaterverontreinigingen. •
Ten eerste wordt het zelfreinigende vermogen van de bodem beter benut doordat men de gebiedsgrens van het havengebied (en niet de terreingrens van individuele bedrijfslocaties) gebruikt bij het bepalen van de risico’s. Verontreinigingen hoeven alleen te worden aangepakt als ze op termijn de gebiedsgrens dreigen te passeren. De ondergrond onder de haven wordt beschouwd als reactorvat. Aangezien de reistijd van de verontreinigingen tot aan de gebiedsgrens voor de meeste locaties veel groter is dan tot aan de terreingrens, is er meer tijd voor biologische afbraak. Daarmee kunnen veel ruimere saneringsdoelstellingen worden gehanteerd ten aanzien van zowel de starttijd van sanering als de maximaal toelaatbare restconcentraties;
•
De aanpak maakt een ‘gecombineerde strategie’ mogelijk, die bestaat uit een gevalsgerichte aanpak van de bovengrond (globaal bovenste vier of vijf meter) en een gebiedsgerichte aanpak van het diepe(re) grondwater. Monitoring en pluimbeheersing en/of -sanering kunnen daarbij gezamenlijk worden opgepakt, hetgeen zal leiden tot kostenbesparing.
Gebiedsgericht grondwaterbeheer In tegenstelling tot de huidige gevalsgerichte aanpak binnen de Wet bodembescherming staan bij gebiedsgericht grondwaterbeheer de risico’s in de ontvangende waterlichamen (grond- of oppervlaktewater) centraal. Bij de traditionele aanpak worden voor afzonderlijke bronnen van verontreiniging de verspreidingspaden en de receptor of bedreigd object in beeld gebracht. De gebiedsgerichte aanpak draait dit om en bekijkt vanuit de receptor welke bronnen daadwerkelijk een bedreiging vormen en op welke termijn. De gebiedsgerichte aanpak maakt het tevens mogelijk om ruimtelijke ontwikkelingen (bijvoorbeeld herontwik-
30
H2O / 6 - 2009
Voor deze systematiek is een goed conceptueel model nodig dat de situatie in het gebied gedegen beschrijft.
Conceptueel model (geohydrologie en -biochemie) In het Rotterdamse havengebied is bij de ontwikkeling een antropogene ophooglaag aangebracht op de Holocene deklaag. Ook is verticale drainage toegepast in de vorm van zandpalen, die in de huidige situatie leiden tot versnelde afstroming van infiltrerend water naar het diepe grondwater. Het gebied ligt buitendijks en heeft een maaiveldhoogte die varieert van circa NAP +4 m in het oostelijk deel tot circa NAP +6 m in het westelijk deel. Een flink deel van de neerslag wordt via verhard oppervlak en lokale afwateringstelsels afgevoerd. Het deel van de neerslag dat het grondwater aanvult (neerslagoverschot), stroomt voor een klein deel via de ophooglaag en het bovenste deel van de Holocene deklaag naar het omliggende oppervlaktewater van de haven. Het grootste deel van het neerslagoverschot stroomt af naar het Pleistocene watervoerende pakket op ongeveer NAP -20 m tot NAP -35 m. Midden in het havengebied ligt een waterscheiding. Het grondwater in het eerste watervoerende pakket stroomt deels naar het noorden en deels naar het zuiden af (zie afbeelding 1). Daar kwelt het op in het oppervlaktewater van de diepergelegen poldergebieden of stroomt naar de grondwateronttrekking van DSM-Gist in Delft. De reistijden van deze diepe stroombanen bedragen tientallen tot enige honderden jaren. Verontreinigingen die zijn opgelost in het grondwater, stromen met het grondwater mee, maar zijn onderhevig aan verschil-
platform Modellering Het gebruik van gangbare stoftransportmodellen als RT3D vergt voor de schaal van het hele havengebied enorm veel rekencapaciteit en is daardoor niet haalbaar. Daarom is er voor gekozen het transport met een stroombaananalyse uit te voeren. Hierin zijn de effecten van retardatie, redoxafhankelijke natuurlijke afbraak, zoet-zoutgrenzen, alsmede voorkeurstroming door zandpalen meegenomen. Processen als het opdrogen van verontreinigingsbronnen, dispersie en diffusie zijn niet meegenomen (conservatieve aanname). Dit geldt ook voor de effecten van de afbraak van de verontreinigingen op de redoxcondities. Dit effect is meestal klein in vergelijking met het effect op de redoxcondities door de afbraak van organisch stof dat van nature in de bodem zit. Met een grondwatermodel (Modflow) zijn eerst de stroombanen vanuit de antropogene ophooglaag inclusief de reistijd bepaald. Bij de bron wordt aangenomen dat vanaf het begin van de industriële activiteit een opgeloste verontreiniging met constante concentratie start. De massaflux wordt dan bepaald uit de concentraties en de grondwaterflux. Vervolgens nemen de concentraties af langs de stroombaan door eerste orde biologische afbraak. Deze afbraak is afhankelijk van de redoxconditie, de daarbij behorende afbraakconstante voor de betreffende verontreiniging en de verblijftijd in de opgeloste fase in iedere cel. Tenslotte wordt op iedere modelcel op de PoC’s bijgehouden wat de maximumconcentratie en aankomsttijd per stof is, of deze een norm (Interventiewaarde) overschrijdt en wat de massaflux van de verontreiniging is.
Afb. 1: Ligging van de grensvlakken.
Onzekerheden
Afb. 2: Kansverdeling van verschillende grondwaterverontreinigingen, voor het industrietype raffinaderij.
lende biologische en chemische processen in de ondergrond. Daarbij zijn de heersende geochemische omstandigheden in de Holocene deklaag en het eerste watervoerende pakket van belang en dan in het bijzonder de redoxomstandigheden. De lange reistijd van het grondwater in het havengebied zorgt er onder meer voor dat een groot deel van de verontreinigingen in de Rotterdamse haven door natuurlijke afbraak vermindert. Het gaat daarbij om de organische verbindingen die bij diverse industriële activiteiten in de bodem zijn terechtgekomen.
Uitwerking Om de risico’s voor verspreiding van de verontreinigingen naar het grond- en oppervlaktewater te kwantificeren, zijn deze
voor drie denkbeeldige grensvlakken in beeld gebracht. Deze grensvlakken worden aangeduid als Planes of Compliance (PoC) (zie afbeelding 1): PoC 1 is het grensvlak tussen havengebied en het direct omliggende oppervlaktewater, PoC 2 is het grensvlak tussen Holocene deklaag en het Pleistocene watervoerende pakket en PoC 3 is de grens van het havengebied. Voor deze grensvlakken zijn de risico’s op overschrijding van de interventiewaarde bepaald voor een aantal maatgevende verontreinigingen, te weten BTEX, PER, TRI, CIS, VC, 1,1,1-trichloorethaan, 1,2-dichloorethaan, trichloormethaan, dichloormethaan en naftaleen. Ook zijn de effecten van eventuele saneringsmaatregelen, zoals bronverwijdering en gestimuleerde afbraak, bepaald.
Kenmerken voor grootschalig verontreinigde gebieden is de grote mate van onzekerheid over de bronnen van verontreiniging, de geohydrologie en de natuurlijke afbraak. Bij het bepalen van de risico’s is het van belang dat met deze onzekerheden rekening wordt gehouden, wat slechts beperkt mogelijk is met de traditionele grondwatermodelaanpak. Gekozen is om hiervoor een Monte Carlo-simulatie uit te voeren. Hierbij wordt een groot aantal scenario’s doorgerekend, waarbij de waardes van onzekere en gevoelige modelparameters in elk scenario binnen bepaalde grenzen worden gevarieerd op basis van een bijbehorende kansverdeling. De spreiding in de modeluitkomsten die dit oplevert, geeft aan hoe groot de onzekerheid van de modeluitkomsten is. De onzekere en gevoelige modelparameters die variëren in de Monte Carlo-simulatie, zijn de verdeling van de verontreinigingen in de bronzones (bronkarakterisatie), de redoxconditie-afhankelijke afbraakconstante van elke stof én de eigenschappen en effecten van de zandpalen (versnelde verticale verspreiding). De verdeling van verontreinigingen in de bronzones (zie hierna) en de heersende redoxcondities zijn afgeleid uit veldmetingen. De kansverdelingen van de afbraakconstanten zijn geinventariseerd
H2O / 6 - 2009
31
eventueel zinvol zou kunnen zijn (namelijk in de zones met verhoogde kans op doorbraak van verontreinigingen van bijvoorbeeld meer dan tien procent). Wat verder uit het onderzoek volgt, is dat de onzekerheid van biologische afbraakparameters en de startconcentraties de meeste onzekerheid in de modeluitkomsten geven. Die zijn dus sterk bepalend voor de uitkomsten. Voor een vergroting van de betrouwbaarheid van de modeluitkomsten is gericht onderzoek naar de natuurlijke afbraakpotentie dan ook van groot belang. Dit onderzoek is inmiddels in uitvoering. De resultaten zullen worden gebruikt om het model te verbeteren en nieuwe berekeningen uit te voeren
Implementatie in de praktijk
Afb. 3: Kans dat verontreinigingen tussen 2008 en 2035 langs de gebiedsgrens doorbreken met een concentratie hoger dan de interventiewaarde.
via literatuuronderzoek en oordelen van deskundigen.
aanvoer vanuit het bovenstroomse deel van de rivieren. Hieruit blijkt dat voor de meeste beschouwde stoffen de bijdrage vanuit het grondwater gering is. Voor geen van de onderzochte stoffen geldt dat de MTR-norm wordt overschreden in het oppervlaktewater. Dit kan grotendeels worden toegeschreven aan verdunning en vervluchtiging. Hieruit kan geconcludeerd worden dat het uitvoering van grondwatersaneringen in het Rotterdamse havengebied geen significant effect zal hebben op de kwaliteit van het oppervlaktewater. Alleen oliehoudende drijflagen die als puur product kunnen uittreden naar het oppervlaktewater, vormen hierop een uitzondering en zijn in potentie een risico.
Bronkarakterisatie In de praktijk blijkt dat bij grootschalig verontreinigde gebieden de aard en omvang van alle bronnen en pluimen lang niet altijd exact bekend is (ondanks uitvoerig bodemonderzoek). Het vaststellen van de risico’s van een grootschalig verontreinigd gebied is daardoor op basis van traditioneel bodemonderzoek niet goed mogelijk. Er is een nieuwe methodiek ontwikkeld, waarbij de bronkarakterisatie wordt gedaan op basis van de bedrijfsactiviteiten. Allereerst zijn enkele maatgevende industrietypen gedefinieerd: raffinaderijen, opslag van petroleum en chemicaliën, chemische fabrieken, droge bulkoverslag / containeroverslag en een restcategorie. Met behulp van de verontreinigingsgegevens van het bodeminformatiesysteem van het Havenbedrijf Rotterdam zijn vervolgens kansverdelingen gemaakt per industrietype van concentraties van gebruikte stoffen of stofgroepen bij die bedrijfsactiviteit. Ter illustratie is in afbeelding 2 een verdeling gegeven voor het industrietype raffinaderij. Bronzones die goed bekend en beschikbaar gesteld zijn (uit gedegen bodemonderzoek), kunnen als ‘harde’ concentraties in het model worden ingevoerd als verontreinigingsbron.
•
Resultaten Voor de verschillende PoC’s is de kans op overschrijding van een interventiewaarde in de loop van de tijd en de gemiddelde massaflux bepaald: • •
32
Voor PoC 1 (verspreiding naar de rivier en havens) is gekeken wat de gemiddelde grondwaterflux naar het oppervlaktewater is. Met een oppervlaktewatermodel zijn de concentraties van de betreffende stoffen in het oppervlaktewater berekend. Daarbij is de emissie vanuit grondwater vergeleken met andere bronnen, zoals directe puntlozingen, atmosferische depositie en
H2O / 6 - 2009
Voor PoC 2 (verticale verspreiding naar het eerste watervoerende pakket, direct onder de haven) geldt dat de doorbraak naar het eerste watervoerende pakket toeneemt van zes procent in 2000 tot twaalf procent in 2050. Bronverwijdering blijkt pas na meer dan 30 jaar een significante verbetering te bewerkstelligen. Alleen bronverwijdering zorgt dus onvoldoende voor een trendomkering en voor onvoldoende verbetering van het eerste watervoerende pakket in de filosofie van de Kaderrichtlijn Water. Met behulp van het overigens beperkt inzetten van aanvullende maatregelen, zoals gestimuleerde afbraak in de Holocene deklaag, is deze trendomkering wel binnen 30 jaar te bereiken. Voor PoC 3 (verspreiding tot buiten de gebiedsgrens via het eerste watervoerende pakket) zijn de kansverdelingen van overschrijding van de interventiewaarde voor een aantal tijdstippen bepaald. In afbeelding 3 is dit voor een deel van de Rotterdamse Haven (de Botlek) in beeld gebracht. De informatie kan worden gebruikt om te achterhalen waar ‘end-of-pipe’-maatregelen en monitoring
Nu de risico’s van de grondwaterverontreinigingen en effecten van maatregelen op de receptoren (diepe grondwater en oppervlaktewater) in beeld zijn gebracht, kan de gebiedsgerichte aanpak verder vorm gegeven worden. Een aanzienlijke kostenreductie is mogelijk ten opzichte van de gevalsgerichte aanpak in de Wet bodembescherming door gebruik te maken van de natuurlijke afbraak en mogelijkheden om saneringen gecombineerd aan te pakken. Havenbedrijf Rotterdam zal als grootgrondbezitter naar verwachting het beheer van de grondwaterverontreinigingen gaan verzorgen. Met de bedrijven wordt een afkoopregeling voor de pluimen in de ondergrond getroffen. De kosten zullen aanzienlijk minder bedragen dan wanneer de bedrijven conform de gevalsgerichte benadering in de Wet bodembescherming de verontreinigingen aanpakken. Alleen de bronnen waarvoor de kans bestaat dat ze ooit tot buiten de gebiedsgrens een onacceptabele verontreinigingssituatie veroorzaken, worden gesaneerd. Verder zal een uitgebreid monitoringsprogramma worden opgezet om vinger aan de pols te houden gedurende de gebiedsgerichte aanpak, die 30 jaar zal duren. Een belangrijk aandachtspunt daarbij is dat een duidelijk wettelijk toetsingskader om te bezien of de het gebiedsgerichte grondwaterbeheer succesvol verloopt, op dit moment nog ontbreekt. LITERATUUR 1) Royal Haskoning en TNO (2007). Gebiedsgerichte aanpak Rotterdamse havengebied. Pilot Botlek. SKB. Project PP6331. 2) Cramer J. (2008). Brief aan Tweede Kamer over bodemsanering. 3) Nieuwenhuis R. en H. van Duijne (2008). MEEUW de rol van MEgasites en steden binnen de ontwikkeling van het EU Waterbeleid, deelrapport 2: beheer van grootschalige grondwaterverontreiniging in relatie tot de grondwaterrichtlijn. SKB.
platform
Ruben IJpelaar, Waterschap Aa en Maas Susanne Groot, HKV lijn in water Mark van de Wouw, Waterschap De Dommmel
De trits van hoogwatergolven Aa, Dommel en Maas bij ‘s-Hertogenbosch De hoogwaters van de Maas in 1993 en 1995 veroorzaakten wateroverlast in de regio ‘s-Hertogenbosch. Meestal lopen de golven van Aa en Dommel voor op de golf van de Maas. WB21-KRW-maatregelen, zoals beekherstel, waterberging en water vasthouden in bovenlopen, kunnen de afvoergolven van Dommel en Aa vertragen. Onderzocht is welk effect vertraging kan hebben op de waterstanden bij ‘s-Hertogenbosch en wat de eventueel benodigde verlaging van de afvoergolven moet zijn om verslechtering van de huidige situatie te voorkomen. Uit de studie blijkt dat vertraging van de golven negatieve effecten kan hebben, maar ook dat dit verschilt per historische hoogwaterperiode. Het toetskader is een randvoorwaarde bij scenarioberekeningen met een recent ontwikkelde beslissingsondersteunend systeem. omgeving van ‘s-Hertogenbosch een drassig laaggelegen gebied waar twee rivieren uit het Brabantse achterland (Aa en Dommel) samenvloeien en uitmonden in de Maas. Afbeelding 1 toont een overzicht van de waterlopen rondom ‘s-Hertogenbosch. Hoogwatergolven van de Maas, zoals in januari 1995, zijn maatgevend voor de waterstand die optreedt bij ‘s-Hertogenbosch. De hoogwatersituaties in oktober en november 1998, die bij veel regionale waterbeheerders nog vers in het geheugen liggen, bezorgden vooral wateroverlast in de beekdalen in ‘het achterland’ van Aa en Dommel. Bij ‘s-Hertogenbosch waren er toen geen problemen, omdat de Maas relatief laag stond, waardoor voldoende kon worden afgewaterd.
Afb. 1: Modelweergave van de afvoersituatie rondom ‘s-Hertogenbosch.
W
ie beter bekend is met de cultuur en historie van Brabant zal niet vreemd opkijken bij het aanzicht van de A2 bij ‘s-Hertogenbosch tijdens het hoogwater van de Maas in 1995 (zie foto op pagina 35). Van oudsher kwaken de kikkers, de ‘Oetels’ op z’n Brabants, in het natte gebied rondom de stad ‘s-Hertogenbosch, die tijdens Carnaval omgetoverd
wordt tot ‘Oeteldonk’. Ook de naam van de dichtbijgelegen plaats Rosmalen verraadt natte boel. Het is een verwijzing naar de vroegere, door paarden aangedreven ‘rosmolens’. Tijdens de Spaanse oorlogen in de 16e en 17e eeuw werd het gebied met opzet onder water gezet en vervolgens drooggemalen met rosmolens. Kortom, historisch en geografisch gezien is de
Onder de paraplu van Waterbeheer 21e eeuw en de Kaderrichtlijn Water worden diverse maatregelen voorbereid, zoals beekherstel, waterberging en het langer vasthouden van water. Deze maatregelen leiden in minder extreme situaties (jaarlijks of eens per tien jaar) tot een verlaagde en vertraagde afvoer. Voor extreme situaties is het effect van deze maatregelen minder aantoonbaar1),. Het toepassen van deze strategie kan echter ook tot een toename van wateroverlast leiden2). Onderzoek naar interacties van de
H2O / 6 - 2009
33
afvoerpieken in het stroomgebied van de Overijsselse Vecht3) toont aan dat vertragen van afvoergolven uit verschillende stroomgebieden afwaterend op de Vecht, leidt tot een verhoging van waterstanden op de Vecht door een toename in de mate van samenvallen van de verschillende afvoerpieken. Bij vertraging van afvoeren in het stroomgebied is het daarom van belang dat de afvoerpieken ook voldoende verlagen. Ook de afvoerpieken van de Aa en de Dommel worden door WB21-KRWmaatregelen mogelijk vertraagd. Een verandering van afvoerregime mag geen gevolgen hebben voor de situatie rondom ‘s-Hertogenbosch (niet afwentelen). Hoge waterstanden in ‘s-Hertogenbosch worden veroorzaakt door hoge afvoeren op de Aa en de Dommel en hoge waterstanden op de Maas (zie afbeelding 2 en het kader). De afvoerpieken van de Aa en de Dommel lopen in het algemeen voor op die van de Maas, hetgeen betekent dat door vertragen van de afvoer van de Aa en de Dommel, de kans op samenvallen met de afvoerpiek van de Maas toeneemt. Hierdoor heeft een verslechtering plaats ten opzichte van de huidige situatie voor het watersysteem rondom ‘s-Hertogenbosch. Om te voorkomen dat vertraging van de Aa en de Dommel leidt tot hogere waterstanden in ‘s-Hertogenbosch, is verlaging van de afvoergolven van de Aa en de Dommel nodig.
Toetskader Om inzicht te krijgen in de benodigde verlaging van afvoerpieken om verslechtering van de huidige situatie in ‘s-Hertogenbosch te voorkomen, hebben waterschappen Aa en Maas en De Dommel HKV opdracht gegeven een onderzoek uit te voeren4). Uit de resultaten van dit onderzoek kan een toetskader voor WB21-KRW-maatregelen worden opgesteld. Voor historische hoogwaterperioden zijn, aan de hand van berekeningen met een hydraulisch model (Sobek Rural), de waterstanden in ‘s-Hertogenbosch bepaald. Vervolgens zijn de afvoergolven van de Dommel en de Aa vertraagd, waarbij elke
De afvoer van de Dommel (Waterschap De Dommel), de Aa (Waterschap Aa en Maas) en de Zuid-Willemsvaart (Rijkswaterstaat) komen in ‘s-Hertogenbosch samen in de Dieze, die via spuisluis Crèvecoeur uitstroomt in de Maas. De afvoer van de Dommel bij de Vughterstuw kan (deels) om ‘s-Hertogenbosch heen geleid worden door het Drongelens kanaal, dat meer benedenstrooms in de Maas uitmondt en dus langer onder vrij verval kan lozen bij stuw Bovenlandse Sluis. Bij hoge waterstanden in de Maas kan Crèvecoeur worden gesloten, zodat ‘s-Hertogenbosch beschermd is. De bediening van Crèvecoeur (automatisch, maar in geval van nood handmatig) is medebepalend voor de waterstanden in ‘s-Hertogenbosch.
Afb. 2: Verloop afvoeren en waterstanden rondom ‘s-Hertogenbosch tijdens twee historische hoogwaterperioden.
willekeurige combinatie van vertraging van de Aa en de Dommel met 0, 1, 3, 6, 9, 12 en 24 uur is bekeken. Bepaald is welke verlaging nodig is om de waterstanden in ‘s-Hertogenbosch hetzelfde te houden.
Effect vertragen Aan de hand van gemeten afvoeren en berekende waterstanden op de Maas zijn 38 hoogwaterperioden in 23 hydrologische jaren doorgerekend. Voor deze perioden is bepaald wat de waterstanden zijn bij vertragen van de Aa en/of de Dommel en, als de waterstand in ‘s-Hertogenbosch stijgt, wat de benodigde verlaging van de afvoerpiek van de vertraagde beek moet zijn om de huidige waterstanden te handhaven. Voor twee hoogwaterperioden worden de resultaten beschreven, omdat deze resultaten het meest aansprekend zijn: • januari 2003, waarin vertragen van de Aa en/of Dommel negatieve gevolgen heeft op de waterstand in ‘s-Hertogenbosch (afvoergolf Maas volgt op Dommel en Aa); • december 1993, waarin vertragen van de Aa en/of Dommel positieve gevolgen heeft op de waterstand in ‘s-Hertogenbosch. (afvoergolf Dommel en Aa volgt op Maas). Afbeelding 2 geeft de verlopen van de
34
H2O / 6 - 2009
afvoeren op de Aa en de Dommel en de waterstand op de Maas in de genoemde hoogwaterperioden. De tabel toont een nadere analyse van de berekeningsresultaten voor 2003. In 2003 lopen de afvoergolven van de Aa en de Dommel drie tot vier dagen voor op de Maas. Vertragen van de afvoer op de Aa en/of de Dommel zorgt er dus voor dat deze meer samenvalt met de Maas en de waterstand in ‘s-Hertogenbosch hoger wordt (maximaal 21 cm, zie kolom ‘verschil met referentie’ in de tabel op de volgende pagina). De benodigde verlaging van de piekafvoer loopt op tot 30 procent om vertraging van de Dommel te compenseren en tot meer dan 30 procent om vertraging van de Aa volledig te compenseren. In 1993 loopt de afvoergolf op de Maas ongeveer vijf dagen voor op de Aa en de Dommel en daalt de waterstand in ‘s-Hertogenbosch als gevolg van vertragen (24 uur vertragen van Dommelgolf resulteert in vijf centimeter daling). Voor deze periode is daarom geen verlaging van de piekafvoer nodig bij vertraging. De gevolgen van vertragen van de afvoerpieken van de Aa en/of de Dommel voor de waterstanden in ‘s-Hertogenbosch verschillen sterk per hoogwaterperiode,
platform
Ondergelopen A2 bij ‘s-Hertogenbosch bij hoogwater Maas in januari 1995.
waardoor ook de benodigde verlaging verschilt per periode. In circa 60 procent van de beschouwde perioden stijgt de waterstand in ‘s-Hertogenbosch niet als gevolg van vertragen van de Aa of de Dommel. In twee van de vijf gebeurtenissen die tot de hoogste waterstanden leiden, neemt de waterstand in ‘s-Hertogenbosch echter significant toe (maximaal 21 cm, zie tabel) bij vertragen van de afvoergolven met 24 uur. Dit is minder dan tien procent van de beschouwde hoogwaterperioden, maar betekent wel dat bij vertragen van de afvoergolven maatregelen genomen moeten worden om verhoging van de waterstanden in ‘s-Hertogenbosch te voorkomen. Voor de
meest extreme periode die is bemeten, 1995, is geen significante verslechtering geconstateerd.
Conclusies De invloed van vertraging van de Aa en de Dommel is variabel doordat deze sterk afhankelijk is van de vorm van de afvoergolf en zijn samenhang met hoogwater op de Maas. De benodigde afvoerverlaging bij vertraging van de Dommel en/of de Aa kan echter aanzienlijk zijn. Dit maakt een zorgvuldige analyse van de precieze effecten van inrichtingsvarianten van de Dommel en de Aa in het kader van WB21-KRW noodzakelijk.
Waterstanden en indicatief benodigde verlaging als gevolg van vertragen Aa en Dommel, berekeningsresultaten hoogwaterperiode 2003.
scenario’s vertragen (uur)
verlagen (%)
maximale waterstand ‘s-Hertogenbosch (m +NAP)
referentie
0
0
4,01
Aa apart
24 24 24 24
0 30 0 30
4,09 4,04 4,18 4,00
+8 +3 +17 -1
24 24 12 12
0 30 10 20
4,22 4,04 4,08 4,01
+21 +3 +7 0
Dommel apart
Dommel en Aa samen
•
verschil met referentie (cm)
•
Vertraging van afvoergolven Aa en/of Dommel kan negatieve invloed hebben op de waterstanden in ‘s-Hertogenbosch. De WB21-trits vasthouden-bergen-afvoeren mag niet blindelings worden toegepast voor iedere maatregel in het watersysteem; De volgorde van afvoerpieken van Dommel, Aa en Maas kan pér hoogwatersituatie verschillen. Investeringen in voorspellingsmodellen en informatiesystemen zijn noodzakelijk om maatregelen ter bescherming van hoogwater adequaat in te zetten. Het recent ontwikkelde beslissingsondersteunende systeem Dommel en Aa is hiervan een goed voorbeeld5).
LITERATUUR 1) Vergouwe N., H. Niewold, N. ten Heggeler en J. Tempelaars (2007). Beekherstel in Brabant, enkele effecten op het afvoerpatroon. H2O nr. 6, pag. 52-55. 2) Medenblik J., B. de Graaff en C. Oosterhoff (2008). Meanderende Regge. H2O nr. 21, pag. 14-16. 3) Monincx S., P. Termes en G. Tromp (2006). Regie afvoerpieken noodzakelijk om problemen op Overijsselse Vecht te voorkomen. H2O nr. 23, pag. 44-47. 4) Groot S. en J. Udo (2008). Samenhang afvoergolven Aa, Dommel en Maas - Benodigde verlaging bij vertraging van de Aa en de Dommel. HKV lijn in water. 5) Van de Wouw M., J. de Bijl, K. van Heeringen en M. Nieuwenhuis (2008). Voorspelling ‘s-Hertogenbosch komt precies uit!?. H2O nr. 25/26, pag. 20-21.
H2O / 6 - 2009
35
agenda 25 maart, Nieuwegein Waterbouw jaarlijkse conferentie over ontwikkelingen in de waterbouw, met aandacht voor de verwerking van de adviezen van de Deltacommissie, de vraag welke projecten sneller zullen worden uitgevoerd en wat voor projecten er nog aan komen. Organisatie: Nederlands Instituut voor de Bouw. Informatie: Roland Classen (040) 297 48 83.
25-26 maart, Rotterdam Bodem tweedaagse conferentie over de bodem en alles wat daarbij hoort: Nederlands en Europees beleid, grondwaterbeheer, bodemkwaliteit, verontreiniging, etc. De eerste dag staat in het teken van actuele ontwikkelingen, de tweede dag is meer op de praktijk gericht met onder andere een bijdrage van watergraaf Peter de Glas over de mogelijkheden van gebiedsgericht grondwaterbeheer. Organisatie: Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid. Informatie: (040) 297 49 80 of www.bodemconferentie.nl.
26 maart, Arnhem Inspecties waterkeringen zesde kennisdag over verschillende manieren om waterkeringen te inspecteren, met onder meer de presentatie van de eerste resultaten van de inventarisatie van het project ‘Verbetering Inspecties Waterkeringen 2’ en de eindresultaten van het macrostabiliteitsprogramma van de IJkdijk. Organisatie: STOWA, Rijkswaterstaat en het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Informatie: www.inspectiewaterkeringen.nl of mevrouw Gerssen (030) 232 11 99.
26 maart, Delft Nitrogen removal and recovery from water and wastewater de laatste ontwikkelingen op het gebied van biologische processen voor het zuiveren van (afval)water en het terugwinnen van bruikbare stoffen voor hergebruik. Organisatie: Nederlands Biotechnologische Vereniging en UNESCO-IHE. Informatie: Vera Schouten (015) 212 29 21 of v.schouten@unesco-ihe.org.
26 maart, Rotterdam Recht op schoon water en sanitatie interactieve bijeenkomst ter ere van Wereldwaterdag waarin een oproep wordt gedaan om de krachten te bundelen om de toegang voor schoon water en sanitatie voor kinderen wereldwijd te verbeteren. Organisatie: Unicef, Aqua for All en NWP. Informatie: wereldwaterdag@unicef.nl, wash@nwp.nl en s.ernes@aquaforall.nl.
36
H2O / 6 - 2009
27 maart, Utrecht Deltacommissie congres over de wetenschappelijke achtergronden van het rapport van de Deltacommissie. Organisatie: Nederlandse Vereniging van Beroepsmeteorologen. Informatie: pelkwijk@knmi.nl.
2 april, Rotterdam 4e Nationale Conferentie Gebiedsontwikkeling dit jaar staat deze conferentie in het teken van de kredietcrisis. Wordt er nog wel ontwikkeld? En hoe dan? Verder komen de laatste ontwikkelingen en trends in gebiedsontwikkelend Nederland aan de orde. Organisatie: Nederlands Instituut voor de Bouw. Informatie: www.bouw-instituut.nl/gebiedsontwikkeling.
7 en 8 april, Rotterdam Toepasbare watertechnologie in het zuiden congres waarbij gezocht wordt naar een wetenschappelijk antwoord op de vraag hoe het in het zuiden van de wereld met de watervoorraad gesteld is, wat de behoeften zijn en hoe daaraan voldaan kan worden én welke technologie daarvoor bruikbaar is. Organisatie: Water voor Afrika. Informatie: www.wataf.org.
12 mei, Amersfoort Dé vernieuwende kijk op water seminar in het kader van het 750-jarig bestaan van Amersfoort over de nieuwste kennis en ontwikkelingen rondom waterveiligheid en wateroverlast. Organisatie: HydroLogic. Informatie: www.hydrologic.nl.
12 mei, Zeist Asset management in de watersector congres over wat asset management eigenlijk is en welke kansen en mogelijkheden asset management biedt voor de watersector. Organisatie: Grontmij en Zeven Deugden Advies & Management. Informatie: Eveline van der Linde, eveline.vanderlinde@grontmij.nl of www.assetwatermanagement.nl.
13 mei, Rotterdam Juridische update voor de watersector bijeenkomst over nieuwe regels en wetten voor de watersector en hun consequenties voor de dagelijkse praktijk. Organisatie: SBO. Informatie: (040) 297 49 80 of www.sbo.nl.
14 mei, Bunnik Legionellaveilig en milieuverantwoord beheren van klimaatinstallaties seminar over beheer en waterbehandeling bij koeltorens naar aanleiding van de legionellabesmetting vanuit een koeltoren in Amsterdam in 2006 waarbij drie mensen overleden. Organisatie: ISSO. Informatie: www.isso.nl.
14 mei, Rotterdam De groene versnellinmg in water, aarde en samenleven 2009 vervolg op een reeks bijeenkomsten over de ernst en de consequenties van de klimaatverandering. Deze keer staat de vraag centraal wat er nú moet gebeuren. Van denken naar doen, van uitdagingen naar concreet toepassen in de praktijk. Organisatie: BlomBerg Instituut. Informatie: www.wateraardesamenleven.nl.
5 juni, Scheveningen Klimaat in water en ruimte congres over de veiligheid en leefbaarheid van Nederland, met aandacht voor de uitwerking van het rapport van de Deltacommissie, de financiering van waterprojecten en het Nationaal Waterplan. Organisatie: Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid. Informatie: www.sbo.nl.
11 juni, Apeldoorn Riolering jubileumcongres naar aanleiding van het 15-jarig bestaan van het vakblad Riolering, met aandacht voor afvalwater en hemel-, grond- en oppervlaktewater, inrichting en beheer van de openbare ruimte inclusief beheer van de riolering en het gemeentelijk beleid op deze punten. Organisatie: Holapress. Informatie: (040) 208 60 52 of www.nationaalcongresriolering.net.
15-19 juni, Delft Baggeren en reclamatie seminar over baggeren en reclamatie, bestemd voor (toekomstige) beleidsmakers en hun adviseurs bij overheden, havenautoriteiten, offshore-bedrijven en andere organisaties die baggerprojecten uitvoeren. Organisatie: International Association of Dredging Companies, in samenwerking met UNESCO-IHE. Informatie: (070) 352 33 34 of cammel@iadc-dredging.com.
18 juni, Arnhem Nieuwe sanitatie bijeenkomst over de behoeften op sanitatiegebied in ontwikkelingslanden en de voorwaarden voor een succesvolle samenwerking tussen waterschappen en ontwikkelingsorganisaties. Organisatie: Aqua for All en STOWA. Informatie: www.stowa.nl.
agenda 25 juni, Utrecht Industrieel water zevende editie van dit jaarcongres. Deze keer komt de steeds strenger worden wet- en regelgeving aan de orde, zoals de Europese Kaderrichtlijn Water, Nieuwe Waterwet en lozingsbesluiten. Nieuw dit jaar zijn negen praktijklezingen. Organisatie: Euroforum en Aqua Nederland. Informatie: (040) 297 48 21.
9 september, Rotterdam Spiegeldag gebiedsontwikkeling jaarlijkse bijeenkomst waarop nu gebiedsontwikkeling centraal staat, met de presentatie van de uitkomsten van het zesjarige programma Vernieuwend Ruimtegebruik en het Praktijkboek Gebiedsontwikkeling NederLandBovenWater II. Organisatie: Habiforum. Informatie: (070) 364 87 03 of www.rostra.nl.
6-9 oktober, ‘s-Hertogenbosch Riolering en stedelijk watermanagement
18-20 november, Assen Grond, groen en water nieuwe vakbeurs die zich richt op alle facetten van de GWW-markt, met onder meer aandacht voor watermanagement en het zuiveren van waterstromen op grote én op kleine schaal. Organisatie: Expo Management. Informatie: Johan Wolters, jwolters@expo-management.nl.
16-22 augustus, Stockholm World Water Week jaarlijks terugkerende internationale bijeenkomst van beleidsmakers van alle continenten over actuele watervraagstukken, met nu speciale aandacht voor grensoverschrijdende rivieren. Organisatie: Stockholm International Water Institute. Informatie: www.worldwaterweek.org.
10-12 november, Hamburg Acqua alta 2009
Buitenland
30 maart-3 april, Berlijn Wasser Berlin 13e editie van deze internationale waterbeurs, die de vorige keer 550 bedrijven en ongeveer 26.000 bezoekers trok. Het congresprogramma omvat een 23-tal symposia en workshops over onderwerpen die de gehele waterketen dekken. Organisatie: Messe Berlin. Informatie: www.wasser-berlin.de.
vakbeurs over riolering en stedelijk watermanagement. Organisatie: Holapress. Informatie: (040) 208 60 43 of www.vakbeursriolering.net.
vierde editie van deze beurs en conferentie over de consequenties van de klimaatverandering en bescherming tegen hoog water. Organisatie: Hamburg Messe. Informatie: www.acqua-alta.de.
18-20 november, China Water Expo China jaarlijkse beurs waar bedrijven en landen hun waterexpertise tentoonspreiden. Gelijktijdig wordt de vierde Water Summit Conference gehouden. Ook wordt tijdens de beurs aandacht besteedt aan het 60-jarig bestaan van de Volksrepubliek China. Organisatie: Messe Frankfurt. Informatie: www.waterexpochina.com.
advertentie
The UNESCO-IHE Institute for Water Education offers post-graduate MSc courses and PhD research programmes in Delft, The Netherlands, and carries out research and capacity building projects all over the world. The mission of UNESCO-IHE is to contribute to the education and training of professionals and to build the capacity of sector organisations, knowledge centres and other institutions active in the fields of water, the environment and infrastructure in developing countries and countries in transition.
Within this mission the Department of Urban Water and Sanitation is active in the fields of water supply engineering and sanitary engineering. The department wishes to appoint a:
(Senior) Lecturer in
Water Supply Engineering (m/f) and a:
(Senior) Lecturer in Sanitary/
Wastewater Engineering (m/f)
Tasks and responsibilities include developing new educational materials, including innovative learning products (i-learning), lecturing in the MSc Programme in Municipal Water and Infrastructure, active participation in research, including the mentoring of MSc and PhD students, and the acquisition and execution of capacity building projects. The complete advertisement text can be found on our website www.unesco-ihe.org/about/vacancies. Additional information can be obtained from Mr. J.H. Koster, Head of the Department of Urban Water and Sanitation tel: +31 15 2151750.
H2O / 6 - 2009
37
handel & industrie Volautomatische awzi voor zonnecellenproducent EnviroChemie uit Haarlem heeft een volautomatische industriële afvalwaterzuiveringsinstallatie gebouwd voor en geleverd aan de Heerlense zonnecellenfabrikant Solland Solar. Bij de productie van zonnecellen komt zwaar vervuild fluoridezuurhoudend afvalwater vrij. Door de juiste techniek met het juiste proces te combineren kan het bedrijf het afvalwater nu schoon en milieuvriendelijk lozen. Het Nederlands-Duitse Solland Solar heeft speciaal voor de uitbreiding een extra productiehal laten bouwen op het Duitse deel van het bedrijventerrein Avantis, tussen
Heerlen en Aken. Het bedrijf kan dankzij de nieuwe afvalwaterzuiveringsinstallatie op jaarbasis 170 MWp aan zonnecellen produceren. Dat was 60 MWp.
De afvalwaterzuiveringsinstallatie bij Solland Solar.
Bij de nieuwe zonnecellenproductielijn komt circa elf kubieke meter afvalwater per uur vrij. In de nieuwe awzi wordt het water vanuit de buffertank naar de reactoren gepompt. In de pH-controlereactor wordt de zuurgraad gecontroleerd en kan het water egaliseren. In de precipitatietank worden calciumhoudende stoffen toegevoegd om het fluoride uit het afvalwater te laten neerslaan als calciumfloride en om de zuurgraad van het water te neutraliseren. In de laatste reactor wordt polyelectroliet toegevoegd om de microvlokken te laten samenklonteren. Het voorgezuiverde water stroomt vervolgens naar de sedimentatietank waar het slib zich door bezinking van het water scheidt. Na indikking wordt het slib, voor verdere ontwatering, in een volautomatische filterpers gepompt. “We verwachten dat de installatie niet meer dan een uur per dag aan bediening nodig heeft. Zo kan ons personeel zich bezighouden met onze kerntaak: het produceren van zonnecellen”, aldus senior projectleider Peter de Zoeten. Voor meer informatie: (023) 534 54 05 of www.envirochemie.nl.
Algentechnologie zuivert water Ingenieursbureau Witteveen+Bos en algenspecialist Ingrepro uit Borculo ontwikkelen momenteel samen een nieuw type waterzuivering om afvalwater bij bedrijven en waterschappen met behulp van gekweekte algen op een duurzame manier te zuiveren: het Algeapro-concept. Het Algeapro-concept produceert energie en levert duurzame producten op die uit algen kunnen worden gewonnen. Tevens wordt veel kooldioxide gefixeerd, waardoor het proces kooldioxide-neutraal is. Volgens het cradle-to-cradle-principe worden reststromen, zoals afvalwater en organisch afval, als ‘voeding’ gezien in plaats van afval. Algen kunnen deze afvalstoffen omvormen tot hoogwaardige biomassa, biodiesel of energie. Samen met bedrijven en waterschappen zoeken de organisaties naar oplossingen voor hun afvalwaterproblemen. Inmiddels vinden gesprekken plaats met diverse partijen om een Algeapro-systeem op semi-praktijkschaal te gaan testen. Witteveen+Bos en Ingrepro ondertekenden recent een intentieovereenkomst om het concept gezamenlijk in de praktijk verder te ontwikkelen en te optimaliseren en op korte termijn op te schalen naar een economisch rendabele schaal. Door de krachten te bundelen wordt de kennis op het gebied van afvalwaterbehandeling, energieopwekking en algenkweek gebundeld. Binnen het concept zal Witteveen+Bos onder andere
38
H2O / 6 - 2009
zorgdragen voor de engineering en projectcoördinatie en Ingrepro zal specialistische kennis leveren omtrent het kweken van algen. Voor meer informatie: Wilbert Menkveld van Witteveen+Bos (0570) 69 74 19 of Wim Zegers van Ingrepro (0545) 27 59 46.
Prijsvraag Poly Products uit Werkendam, producent van hoogwaardige vezelversterkte kunststof producten voor onder meer de waterindustrie, bestaat 40 jaar. Het bedrijf viert dat met een prijsvraag.
Gedroogde algen.
Poly Products nodigt ontwerpers, technici en architecten uit om voor 31 maart een omschrijving of tekening in te zenden voor een product of idee dat tot nu toe nooit in de praktijk is uitgevoerd. Het winnende ontwerp wordt door de ontwerpers van Poly Products verder uitgewerkt, als het mogelijk is tot een prototype, tot een totale waarde van 10.000 euro. Op de internetpagina van het bedrijf is onder ‘Constructief en creatief met composiet’ meer informatie over deze prijsvraag te vinden. Voor meer informatie: (0183) 50 71 50 of www.polyproducts.nl.
PART-TIME PROFESSORSHIP (0,3 FTE) IN INTEGRATION AND INNOVATION IN THE URBAN WATER CYCLE The Department of Water Management of the Faculty of Civil Engineering and Geosciences of Delft University of Technology (DUT) announces the following vacant professorship in integration and innovation in the urban water cycle.
The Department has responsibility for the following disciplines: Hydrology, Water resources management, Drinking water engineering, Sewerage and Wastewater engineering and has organized its activities into two sections, i.e Water resources engineering and Sanitary Engineering. Teaching is organized as part of DUT’s MSc-program in Civil Engineering, where the department offers the MSc specialization in Water Management. The Department is also offering a PhD program in this area. The Professorship will be primarily responsible for research in the integral and innovative design and management of the urban water cycle. The Department works closely together with UNESCO-IHE (Department of Water Supply and Sanitation), both in the research and education. The successful applicant must be able to document his/her research qualifications in important fields within the discipline. His/her individual work must document scientific expertise in one or more parts of the discipline. Serious consideration will be given to the candidate’s ability to supervise and initiate research and development work. Applicants are challenged to write a small paper on their views on the future development of the urban water cycle and the potential role of the chair in this field. This small paper should not exceed 4 pages, and should be submitted together with the application letter.
Also consideration will be given to the candidate’s pedagogic skills. Evaluation of the applicants will be based on documented pedagogic material, including education/ training, the presentation of academic and professional work, and experiences from supervising masters-level and doctoral students, and teaching. The evaluation will consider both the quality and the scope of the pedagogic track record of the applicant. The Professor is to be jointly responsible for disciplinary matters together with the professors on Drinking water engineering, Sewerage and Wastewater engineering. It is assumed that newly-employed staff in academic positions who do not already speak Dutch will obtain within three years knowledge of Dutch. DUT promotes women researchers in all strategic areas of the university and women are therefore strongly encouraged to apply. Applicants are asked to submit their application letter, vision paper, CV and supporting documentation, including list of publications, before May 1, 2009 to Professor Hans van Dijk, Chair of the Nomination Committee Integration and Innovation in the Urban Water Cycle, PO Box 5048, 2600 GA Delft (j.c.vandijk@ tudelft.nl). A profile report is available. The applicants who have been short-listed will be invited for interviews and a demonstration of their pedagogical ability and research views in the form of a trial lecture in June 2009.
Ambitieus? Als jonge, dynamische en toonaangevende onderneming zijn wij op zoek naar een ambitieuze
Waterzuiveringspecialist Jouw functie Jij geeft als pionier invulling aan deze nieuwe, commerciële functie binnen de Aquatec divisie. Zowel binnen de Benelux als daarbuiten ben je omzetverantwoordelijk voor onze waterzuiveringproducten. Je bent een ervaren professional met een gedegen kennis op het waterzuiveringvakgebied en beschikt over een sales drive die gemotiveerd wordt door de kansen en uitdagingen in de markt. Voor deze functie geldt De sterke groei die wij momenteel doormaken vraagt om een actieve, stabiele en flexibele inzet die voor jou volop groeikansen biedt. Naast het Nederlands beheers je ook het Engels in woord en geschrift, beheersing van het Duits of Frans is een waardevolle pré. Ons aanbod Wij bieden je een leuke baan voor 40 uur per week in een dynamisch, professioneel en informeel bedrijf met ruime verantwoordelijkheden en kansen. Daarnaast bieden we je goede primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden die passen bij de functie. Ongeacht wie je bent, maak je jouw keuzes van alledag die uniek zijn voor jezelf, gezin en werk. Wij bieden je alle voordelen en de onbeperkte mogelijkheden voor professionele en persoonlijke ontwikkeling die bij deze keuzes passen. Graag ontvangen we binnen twee weken jouw CV met motivatie en misschien ben jij binnenkort onze nieuwe collega.
Jouw sollicitatie kun je sturen aan: kijk ook op
www.lansdownechemicals.com
Lansdowne Chemicals Europe B.V. t.a.v. de heer D. Schravemade Rivium Oostlaan 45 A 2909 LL Capelle aan den IJssel Danny.schravemade@lansdownechemicals.nl
Lansdowne Chemicals Europe B.V. is een jong, dynamisch bedrijf dat sinds 2005 operationeel is in Nederland en daarbuiten. Het bedrijf wordt geleid door jonge en ambitieuze mensen. Als groep producerenen distribueren wij verschillende “feed en food” producten, aromachemicals, waterzuiveringsproducten en chemicaliën. Deze verkopen wij naar gerenommeerde klanten in Europa en daarbuiten. Veiligheid, Gezondheid & Milieu staan bij ons hoog in het vaandel. Lansdowne beheert haar mondiale operaties met zorg voor de gezondheid en veiligheid van mens, dier en milieu en met een inzet voor duurzame ontwikkeling.
KWR: kennisinstituut voor de watercyclus Met een krachtige historie in drinkwateronderzoek en een open vizier naar de water problemen van nu en de toekomst, verbreedt KWR (voorheen Kiwa Water Research) zijn activiteiten naar de hele watercyclus. Dit doen we voor diverse organisaties zoals waterbedrijven, waterschappen, gemeenten, bedrijfsleven, Provincies en Rijk.
KWR helpt de watersector uitdagingen te signaleren en levert middelen en innovatieve strategieĂŤn om succesvolle oplossingen te realiseren. Met onze uitgebreide nationale en internationale kennisnetwerken en door de ontwikkeling van toepasbare wetenschappelijke inzichten slaan we een brug tussen wetenschap, bedrijfsleven en samenleving. Daarmee maakt KWR topkennis beschikbaar voor de hele watersector. Zodat we gezond, duurzaam, vooruitstrevend en efficiĂŤnt met water om kunnen blijven gaan. Nu en in de toekomst! Kijk voor meer informatie op www.kwrwater.nl of bel 030 60 69 511.
Watercycle Research Institu te