20100315105815

Page 1

nยบ

43ste jaargang / 12 maart 2010

5/

2010

Tijdschrift voor watervoorziening en waterbeheer

thema Aqua Nederland

Noviteiten vakbeurs Aqua Nederland en Rioleringsvakdagen Dijkdoorbraak Stein zet drinkwatersector aan tot actie Lagere stikstofbelasting water door bewerking drijfmest



Aqua Nederland

W

aar Aquatech model staat voor de grote internationale vakbeurs op watergebied, staat Aqua Nederland Vakbeurs sinds een aantal jaren model voor een kleinschaligere en puur op de Nederlandse markt gerichte beurs. Daar bestond behoefte aan. Beide beurzen vullen elkaar goed aan. Dit jaar koppelde de organisatie Aqua Nederland voor het eerst aan de Rioleringsvakdagen, zodat een redelijk compleet beeld ontstaat van de ontwikkelingen van diensten en producten in de gehele waterketen. Wat er aan noviteiten op dat gebied te melden valt, kunt u in deze uitgave lezen. Het is een bonte mix van kleine en grote verbeteringen van bestaande materialen en hun toepassingen. Wat opvalt, is de gestaag toenemende belangstelling voor milieuvriendelijke

producten en producten die energie besparen. Nu heeft de watersector nooit bekend gestaan om milieubelastende producten. Een goede waterkwaliteit staat nu eenmaal centraal. Over die waterkwaliteit leest u in dit nummer twee interessante artikelen: één over de bewerking van drijfmest om de belasting met stikstof van het oppervlakte- en grondwater te verminderen en één over het zoutgehalte bij inlaatpunten. Gepleit wordt voor een versoepeling van die zoutnorm, waardoor de schade aan de landbouw aanzienlijk zou kunnen dalen, zonder dat dit ten koste gaat van de waterkwaliteit. Peter Bielars

inhoud nº 5 / 2010

H2O tijdschrift voor watervoorziening en waterbeheer verschijnt ééns per 14 dagen Officieel orgaan van Stichting tot uitgave van het tijdschrift H2O en haar participanten: - Koninklijk Nederlands Waternetwerk - Vewin - Kiwa Water Holding BV Uitgever Rinus Vissers Redactie Peter Bielars (hoofdredacteur) Michiel van Zaane Jacques Geluk Postbus 122, 3100 AC Schiedam telefoon (010) 427 41 65 fax (010) 473 99 11 e-mail h2o@nijgh.nl Bezoekadres: ’s-Gravelandseweg 565, Schiedam Persberichten: persbericht@vakbladh2o.nl Redactiesecretariaat Dora Pompe Redactiecommissie Harry Tolkamp (voorzitter/Waternetwerk) André Struker (Waternetwerk) Frits Vos (Vewin) Gerda Sulmann (KWR Watercycle Research Institute) Advertentieverkoop Roelien Voshol (010) 427 41 54 Brigitte Laban (010) 427 41 52 Mediaorder Carola Sjoukes (010) 427 41 41 fax (010) 473 20 00 Abonnementenservice Pauline Roos (010) 427 41 08 Tini van Schijndel (010) 427 41 08 e-mail abo@nijgh.nl fax (010) 426 27 95 Abonnementsprijs € 106,- per jaar excl. 6% BTW € 140,- per jaar voor buitenland € 8,50 losse exemplaren excl. 6% BTW Abonnementen gelden voor één jaar en worden – zonder tegenbericht – automatisch verlengd. Opzeggingen dienen schriftelijk uiterlijk 6 weken voor het aflopen van de abonnementsperiode te geschieden aan bovenstaand postadres. Druk en lay-out Thieme MediaCenter, Rotterdam Copyright Nijgh Periodieken B.V., 2010 Het auteursrecht op de inhoud van dit tijdschrift wordt uitdrukkelijk voorbehouden. Overname van artikelen alleen na schriftelijke toestemming van de uitgever.

4 / Dijkdoorbraak zet drinkwatersector aan tot aanpak potentieel risicovolle situaties

Harrie Timmer en Sabine Gielens

8 / Demiwater-installatie Botlek in recordtijd gebouwd

Pieter van Staveren

12* / Interview met de Mannen van de WIT Maarten Gast

14

14 / Interview met Gerhard van den Top Jac van Tuijn

16 / ‘Vraagtekens bij validiteit Deltaprogramma wegens discutabele presentatie van IPCC’

Bert Amesz

19 * / Interview met Henk van Dongen 23* / Noviteiten Aqua Nederland Vakbeurs/

23

Rioleringsvakdagen

48 / Waternetwerken 53 / Mestbewerking zorgt voor verbetering

van de waterkwaliteit

Ton Schomaker, Rutger Munters, Wim van der Hulst en Jan-Evert van Veldhoven

56 / Waterkwaliteit en landbouw: mag het ook

60

een beetje zouter zijn?

Jan van Bakel, Neeltje Kielen, Olga Clevering en Koen Roest

60

/ Praktijkproeven blauwalgenbestrijding in Noord-Brabant Guido Waaijen, Miquel Lurling, Bart Engels en Hans van Zanten

64

/ Samenhang tussen normen voor overstroming en wateroverlast Matthijs Kok en Durk Klopstra

69 / Agenda

www.vakbladh2o.nl

Omslagfoto: Martijn Smit.


Dijkdoorbraak zet drinkwater­ sector aan tot aanpak potentieel risicovolle situaties Een gesprongen waterleiding veroorzaakte in 2004 in de buurt van Stein in Limburg een dijkverzakking. De Onderzoeksraad voor Veiligheid constateerde tekortkomingen in het veiligheidsmanagement. Vewin werd gevraagd te onderzoeken of dit ook voor de overige drinkwaterbedrijven gold. Sindsdien verricht de sector veel onderzoek naar mogelijke risico’s van waterleidingen. Interne procedures zijn aangescherpt. Het Zuid-Hollandse drinkwaterbedrijf Oasen beschrijft in dit artikel welke aanpak hierbij is gekozen.

I

n januari 2004 verzakte een dijk nabij Stein. Een lekke waterleiding veroorzaakte de wateruitstroming uit de dijk. De Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) concludeerde dat er tekortkomingen waren bij het veiligheidsmanagement van Waterleiding Maatschappij Limburg (WML) en Rijkswaterstaat1) (RWS). Beide partijen besteedden in de praktijk onvoldoende aandacht aan de risico’s van leidingen in dijken en andere kritische infrastructuur. WML en RWS kregen de aanbevelling een opera­ tioneel systeem voor veiligheidsmanagement op te zetten waarbij externe veiligheid een expliciet aandachtsgebied vormt. Aan de koepelorganisatie van de Nederlandse drinkwaterbedrijven Vewin is vervolgens gevraagd te onderzoeken of de conclusies ten aanzien van WML ook van toepassing waren op de overige drinkwaterbedrijven. In navolging hierop heeft Vewin in 2006 onderzocht en gerapporteerd in welke mate de drinkwaterbedrijven de externe veiligheid hebben verankerd in het veiligheidsmanagement en hoe ver de bedrijven zijn met het identificeren en analyseren van potentieel risicovolle locaties2). Afgelopen oktober bracht Vewin opnieuw de stand van zaken rond de ‘kritische leidingen’ in kaart.

Resultaten

De eerste sectorbrede rapportage in 2006 bevestigde het beeld dat externe veiligheid meer aandacht moest krijgen in de bedrijfsvoering van de meeste drinkwaterbedrijven. De focus bij drinkwaterbedrijven is immers van nature gericht op leveringszekerheid en volksgezondheid: Het lek moet snel dicht. De klanten moeten snel weer betrouwbaar drinkwater hebben. Het besef dat een lekkage ook effect heeft op anderen, was minder in beeld. ‘Stein’ schudde de drinkwatersector op dit punt wakker. Sindsdien is binnen de sector grote vooruitgang geboekt. Uit de rapportage van afgelopen najaar blijkt dat verbeteringen zijn doorgevoerd en verankerd in de dagelijkse bedrijfsvoering op alle bedrijfsniveaus. De waterbedrijven hebben procedures en werkvoorschriften aangescherpt en hebben hun onderhoud- en vervangingsbeleid aangepast. Voorbeelden hiervan zijn

4

H2O / 5 - 2010

periodieke controles van de staat van het leidingnet, het digitaal koppelen van vergunningen aan het leidingnetbeheer­ systeem en verbeterde procedures in het kwaliteitszorgsysteem. Daarnaast hebben de waterbedrijven vrijwel alle potentieel kritieke locaties voor primaire waterkeringen, primaire wegen en spoorwegen in beeld gebracht en voor het grootste deel daarvan risicobeoordelingen uitgevoerd. Hierbij is een inschatting gemaakt naar de faalkans en mogelijke effecten van falen. Op basis van ervaring en inzichten is tevens een slag gemaakt met andere risicovolle locaties, zoals secundaire waterkeringen en veendijken. Daar waar nodig zijn of worden grootschalige saneringsmaatregelen getroffen. Doorgaans bestaat dit uit het ruimen of vernieuwen van de leiding. Voor leidingen waarbij sprake is van een verhoogd risico, zijn en worden beheersmaatregelen genomen, zoals controle van ligging- en leiding­ gegevens, periodieke afsluitercontroles en metingen van zak- en zetbakens.

Aanpak Oasen

Meer aandacht dus voor de risico’s van leidingbreuk. Hoe dit in de praktijk werkt, wordt duidelijk bij drinkwaterbedrijf Oasen. Het verzorgingsgebied van Oasen ligt in het groene hart van Zuid-Holland. Binnen dit gebied loopt een aantal snelwegen en spoorwegen en een groot aantal primaire waterkeringen van grote rivieren (Lek, Merwede, Noord). Daarnaast omvat het beheergebied vele boezemkades en secundaire waterkeringen. Het gebied van Oasen kent bovendien overlappingen met vijf waterschappen. Veel aandacht is besteed aan het zoeken naar de juiste aanpak van de externe veiligheid. In eerste instantie werd de omvang van de vraag onderschat en bleek de uitvoering complexer dan verwacht. Vorig jaar moest daarom een nieuw begin gemaakt worden. De belangrijkste vragen waren: Welke leidingen liggen nabij kritische infrastructuur? • Zijn ze goed of slecht? • Hoe beoordeel je dat en hoe kan je dat aantonen? •

Wat doe je met de slechte (risicovolle) leidingen? • Hoe voorkom je dat opnieuw risicovolle leidingen ontstaan? •

Als kader voor de beoordeling van risico’s is door Vewin, KWR en de drinkwaterbedrijven BEEL ontwikkeld (systeem ter Beoordeling Externe Effecten Leidingen). Bedrijfsspecifieke omstandigheden bepalen hoe ieder bedrijf invulling geeft aan dit kader. Om discussies over resultaten zoveel mogelijk te voorkomen, hanteren alle drinkwaterbedrijven de bestaande normen, zoals het Voorschrift Toetsen op Veiligheid Primaire Waterkeringen 2006, de vigerende NEN-normen (3650/3651) en het ‘witte boekje’ van de Nederlandse Spoorwegen. Hiervan afgeleid hanteert Oasen gebiedsspecifieke beoordelingscriteria, zoals ouderdom van de leidingen en materiaalsoort. Voor het veenrijke gebied van Oasen blijkt bijvoorbeeld uit storingsanalyses dat bepaalde combinaties van materiaalsoorten en hierbij toegepaste verbindingen hun beste tijd gehad hebben. Dit geldt met name voor asbestcement met natuurrubber verbindingen of ouder (grijs) gietijzer. Asbestcement (AC) is een verouderd leidingmateriaal dat vooral in de jaren 50 en 60 werd toegepast. In het gebied van Oasen loogt het materiaal uit en worden de veel gebruikte ringen van natuurrubber aangetast door bacteriën. Voor gietijzer geldt dat het materiaal dat voor 1975 in de grond is gegaan, vaak ‘grijs’ gietijzer is. Dit gietijzer, waarvan de meerderheid zelfs voor 1950 is gelegd, is sterk verouderd. Het heeft veelal geen binnenbekleding, waardoor gaten in het materiaal kunnen ontstaan (zie foto). Ook is het grijze gietijzer van voor 1975 vanwege een lamellen koolstofstructuur zwakker dan het nodulaire gietijzer van na 1975. In een zettingsgevoelig gebied als het Groene Hart is dit risicovol. Dit geldt overigens niet voor al het gietijzer. Gietijzer met een nodulaire koolstofstructuur is van zichzelf sterker. Dit type wordt tegenwoordig dan ook nog veel gebruikt. Om te voorkomen dat nieuwe risicovolle situaties ontstaan, zijn naast de beoordeling van leidingen, de bewustwording en verankering van het veiligheidsmanagement speerpunten geworden.


actualiteit Systematische aanpak

Duizenden leidingen moeten getoetst worden. Daarom koos Oasen voor een systematische, geautomatiseerde aanpak met gebruik van geografische informatie­ systemen (GIS). Veel relevante leiding­ gegevens zijn goed te importeren in een GIS-systeem. Zowel de ligging als de ouderdom, materiaaltype en diameter bleken digitaal beschikbaar. Ook de ligging van veiligheidszones rond waterkeringen, rijks- en spoorwegen zijn digitaal beschikbaar of te berekenen. Gebaseerd op de genoemde VTV-, NEN- en Prorail-normen zijn vervolgens beslisschema’s opgesteld die met gebruik van GIS zijn toegepast op het leidingsysteem. Op deze manier zijn alle afzonderlijke leidingen doorgerekend en beoordeeld (zie kaart). Belangrijke criteria waren: • Hoe groot wordt het gat (de ‘ontgrondingskrater’) bij leidingbreuk, en snijdt deze de veiligheidszones? • Wat is de diameter, het materiaal en ouderdom van de leiding? • Welke randvoorwaarden volgen uit de normen aan materiaal en diameter? • Wat vinden/weten we zelf van de sterkte van leidingmateriaal? Op basis hiervan zijn de leidingen in drie klassen ingedeeld (indien binnen de veiligheidszone): • afgekeurd: oud, grijs gietijzer en asbestcement (AC-leidingen); • goedgekeurd: alle stalen leidingen < 500 mm, en alles wat na 1975, en dus conform de NEN 3650/3651 is aangelegd (water­

keringen, rijkswegen) of na 1970 en dus conform het witte boekje (Nederlandse Spoorwegen / ProRail); • waarschijnlijk niet goed: overige materiaalsoorten > 125 mm en ouder dan 1975/1970. Deze zijn waarschijnlijk niet conform de vigerende normen aangelegd. Alles buiten de veiligheidszones is vanzelfsprekend buiten beschouwing gelaten. Voor Oasen betreft het in totaal 348 afgekeurde leidingen.

Onzekerheden

De aanpak van Oasen is op een aantal punten scherper dan de normen en op andere plaatsen juist minder scherp. Door bij onzekerheden rond de diameter (inwendig/ uitwendig), druk (bar) en veiligheidszones steeds te kiezen voor de ruimste uitleg, geeft de toegepaste selectie van de leidingen binnen veiligheidszones een overschatting van het aantal leidingen dat werkelijk risicovol is. Hierin is Oasen scherper en zal dus geen leidingen over het hoofd zien. Anderzijds is aangenomen dat de leidingen in een goede staat van onderhoud verkeren en dat de ligging van de leidingen, en de omgeving van de leidingen (bovenbelasting), niet is gewijzigd. Dat kunnen we niet zeker weten. Een goede staat van onderhoud is nog wel aannemelijk, omdat de kathodische bescherming van stalen leidingen in standaard routines geregeld is, en veel kunststof leidingen feitelijk geen onderhoud nodig hebben.

De onveranderde ligging en onveranderde omgeving van de leiding is daarentegen een serieuze onzekerheid. Het is theoretisch denkbaar dat een leiding, nadat hij volgens alle normen is aangelegd, door extra, onvoorziene zettingen en grondverplaatsingen van plaats is veranderd en dat hierdoor onacceptabele risico’s op breuk of andersoortige lekkage optreedt. Dit verifiëren is echter lastig. Tien centimeter verschuiving (opzij of naar beneden) kan al te veel zijn. Meestal zijn zakkingsmetingen (zakbaken) op leidingen afwezig en als ze er zijn, is hiermee horizontale verplaatsing van de leiding lastig vast te stellen. Alternatieven als opgraven en elke verbinding checken is praktisch onhaalbaar en creëert juist extra risico’s. Inwendige inspecties zijn eveneens complex, kostbaar en een momentopname. Kortom: het is niet goed mogelijk om voor elke leiding onwrikbaar aantoonbaar te maken dat deze nog net zo mooi in bijvoorbeeld een waterkering ligt als toen hij is aangelegd. Bij een zeer strikte lezing van de VTV en NEN-normen leidt deze onzekerheid tot een afkeuring. Oasen acht dit risico vooralsnog acceptabel. In de voorschriften van de normen voor aanleg van leidingen wordt immers al rekening gehouden met een zekere zetting, en in de praktijk zien we in het gebied van Oasen alleen incidentele problemen met oudere gietijzeren en AC-leidingen. Deze zullen dan ook vervangen worden. Om toch gevoel te krijgen bij deze onzekerheid voor bijvoorbeeld PVC- en HDPE-leidingen gaat Oasen een aantal

Scheur in Lekdijk bij Krimpen aan de IJssel door gietijzeren leiding (foto: Martin Droog).

H2O / 5 - 2010

5


Conclusies

Naar aanleiding van de inventarisatie gaat Oasen de 348 afgekeurde leidingen (circa 95 km) binnen 15 jaar vervangen en de ‘waarschijnlijk niet goed’-categorie nader onderzoeken. Daarnaast zijn de interne procedures rond onderhoud van leidingen en het archiveren en naleven van vergunningsvoorwaarden herzien. Elke twee jaar wordt het leidingnet opnieuw beoordeeld. Deze beoordeling wordt gebruikt voor de invulling van het leiding-renovatie­ programma. Hiermee wordt het risico van leidingbreuk voor waterkeringen, spoor­wegen en rijkswegen effectief en sterk verminderd.

Vervolg

Voorbeeld van GIS-selectie kritische leidingen nabij Gouda.

representatieve leidingen inwendig en uitwendig inspecteren. Hiermee controleren we onze aanname dat het risico van de onzekere ligging acceptabel is.

Samenhang met toetsing waterkeringen waterschappen

De rijksoverheid heeft de waterschappen gevraagd om bij de eerstvolgende toetsingsrapportage over de status van de waterkeringen (medio dit jaar), extra aandacht te geven aan het risico van kabels, leidingen en andere ‘niet-waterkerende objecten’ in hun waterkering. Ongetwijfeld ingegeven door dezelfde dijkafschuiving bij Stein en aanbevelingen van de Onderzoeksraad. De wijze waarop deze toetsing moet plaatsvinden, is voorgeschreven in hoofdstuk 10 van het Voorschrift Toetsen op Veiligheid Primaire Waterkeringen 2006. Hierin wordt

voornamelijk verwezen naar de vigerende NEN-normen (3650/3651). Hierdoor zijn ook de waterschappen vorig jaar extra actief geweest op het gebied van leidingen. Deze gelijktijdigheid maakt dat de inspanningen van waterschappen en watermaatschappijen elkaar in een aantal gevallen konden versterken. In het geval van de waterschappen in het Oasen-verzorgingsgebied is bijvoorbeeld in overleg de nadruk gelegd bij de primaire waterkeringen. Hier wordt namelijk het grootste risico verwacht. Bovendien bleek dit goed aan te sluiten bij de prioriteiten van de waterschappen. Omdat Oasen uit praktische overwegingen gekozen heeft de eigen risico-inventarisatie zoveel mogelijk te baseren op de VTV2006 en de NEN-normen, bleken deze ook nuttig voor de waterschappen.

De sector heeft sinds 2006 grote vooruitgang geboekt op het gebied van externe veiligheid. Eind dit jaar verwachten de drinkwaterbedrijven de volledige risico­ beoordeling voor primaire waterkeringen, primaire wegen en spoorwegen te hebben afgerond. Vervolgens en/of parallel daaraan wordt een systematische risicobeoordeling op secundaire objecten uitgevoerd. Vewin blijft bevorderen dat het aspect externe veiligheid hoog op agenda blijft staan. Harrie Timmer (Oasen) Sabine Gielens (Vewin) NOTEN 1) Onderzoeksraad voor Veiligheid (2005). Leidingbreuk veroorzaakt dijkverzakking op 27 januari 2004 te Stein. CB-9-04-010. 2) Vewin (2006). Veiligheidsmanagement waterleidinginfrastructuur. 2006/70/6269. 3) Vewin (2009). Veiligheidsmanagement waterleidinginfrastructuur - Onderzoek naar de stand van zaken op 1 oktober 2009.

advertentie

Had je maar... alles van bodem, grondwater tot bron in één hand! Wij, de specialisten van Haitjema nemen graag en deskundig de totale zorg voor bodem, watervoorziening en waterwininstallatie van u op ons, en houden deze voor u in de hand. Grondboorbedrijf Haitjema B.V. is gespecialiseerd in: • diepe boringen • waterwinputten • onderhoud

• energieopslag • bodemonderzoek • bronbemaling

Wisseling 10, Postbus 109, 7700 AC Dedemsvaart tel.: 0523-612061 fax: 0523-615950 e-mail: info@haitjema.nl internet: www.haitjema.nl

6

H2O / 5 - 2010


*thema

actualiteit

Aqua Nederland Vakbeurs tegelijkertijd met Rioleringsvakdagen De Evenementenhal Gorinchem is op 16, 17 en 18 maart niet alleen het toneel van de jaarlijkse Aqua Nederland Vakbeurs, dit jaar worden tegelijkertijd de Rioleringsvakdagen gehouden. Waar de Aqua Nederland Vakbeurs zich vooral richt op waterbehandeling, watermanagement en watertechnologie, staan de Rioleringsvakdagen in het teken van alles wat met riolering te maken heeft. Hoewel de twee beurzen officieel niets met elkaar te maken hebben, geven ze gezamenlijk een goed beeld van de stand van zaken in de Nederlandse watersector.

D

e Aqua Nederland Vakbeurs, die door Evenementenhal Gorinchem georganiseerd wordt samen met de vereniging van waterbehandelingsbedrijven Aqua Nederland, vindt alweer voor de vierde keer plaats. De groei van de afgelopen jaren zet zich, ondanks de economische crisis, door. Ongeveer 220 exposanten staan op de beursvloer in Gorinchem, waar dat er vorig jaar een kleine 200 waren.

Nederlandse markt

De beurs is speciaal bedoeld voor de Nederlandse markt, met veel Nederlandse standhouders die zich richten op de nationale markt. Op de beurs presenteren zich bedrijven die gericht zijn op water­ zuivering en -behandeling waaronder de bereiding van proces- en drinkwater, de behandeling van afval-, koel- en ketelwater, legionellapreventie, desinfectie, waterbouw, meet- en regeltechniek, pompen, filters, flowmeters, leidingsystemen, membraanbioreactoren, zwembadwaterbehandeling en laboratoria. Een groot deel van de bezoekers wordt uitgenodigd door de standhouders zelf, waardoor het publiek grotendeels uit waterprofessionals bestaat. Naast een breed aanbod uit de watertechnologiebranche op de beursvloer loopt een uitgebreid kennisuitwisselingsprogramma met symposia. De bijeenkomsten zijn gericht op diverse vakgebieden, zoals zwembadtechniek, levensmiddelentechnologie, drinkwater, huishoudelijk en industrieel afvalwater. Ook zal er weer een SKIW-bijeenkomst plaatsvinden en is er een bijeenkomst met de Mannen van de WIT. Het programma staat uitgebreid beschreven op pagina 20 en 21 van deze uitgave. De openingstijden van de Aqua Nederland Vakbeurs zijn: dinsdag 16 maart van 12.00 tot 20.00 uur woensdag 17 maart van 12.00 tot 20.00 uur donderdag 18 maart van 12.00 tot 20.00 uur.

Rioleringsvakdagen

Nieuw dit jaar zijn de Rioleringsvakdagen. Op dezelfde leest geschoeid als de Aqua Nederland Vakbeurs is deze beurs, zoals de naam al duidelijk maakt, volledig gericht op riolering en alles wat daarmee samenhangt. De Rioleringsvakdagen richten zich op op een brede doelgroep: rioleurs, technologen en watermanagers, aannemers en bestuurders werkzaam bij overheid,

provincie, gemeente, waterschappen en het bedrijfsleven. Zij kunnen bij zo’n 70 exposanten terecht voor alle relevante diensten en rioleringsproducten die riolerend Nederland te bieden heeft.

De openingstijden van de Rioleringsvakdagen zijn: dinsdag 16 maart van 12.00 tot 20.00 uur woensdag 17 maart van 12.00 tot 20.00 uur donderdag 18 maart van 12.00 tot 20.00 uur.

Aquarama hoopt op veel bezoekers De organisatoren van Aquarama in het Belgische Mechelen hopen dat veel bezoekers van Aqua Nederland komend najaar een bezoek brengen aan de enige succesvolle vakbeurs over water die België rijk is. De vijfde editie van de beurs begint op 17 november in de Mechelse Nekkerhal en telt dit jaar ongeveer honderd exposanten uit de water­ industrie. Aquarama is ontstaan uit het gelijknamige vaktijdschrift, dat nauw samenwerkt met Tnav: de grootste Belgische vereniging uit de watersector. Tijdens de beurs verzorgt Tnav een workshop over industriële waterzuivering.

H2O / 5 - 2010

7


Demiwater-installatie Botlek in recordtijd gebouwd In de Rotterdamse haven heeft Evides Industriewater Nederlands de grootste installatie voor gedemineraliseerd water - met een capaciteit van 1.400 kubieke meter per uur - gerealiseerd. De DWP-installatie (Demi Water Plant) is in een recordtijd van 14 maanden ontworpen en gebouwd in het Botlekgebied.

D

oor de samenwerking tussen de contractpartijen, waarbij Logisticon Waterbehandeling en zusterbedrijf Elmon elektrotechniek zorgden voor de werktuigbouwkundige en elektrotechnische demi-installatie, is de eerste fase van de zuiveringsinstallatie begin december 2009 opgestart, een maand voor de deadline. Binnen een week was een productiecapaciteit van 1.000 kubieke meter per uur gezekerd; eind december was de volledige vraag van 15 bedrijven geborgd. Een belangrijke mijlpaal in dit project is behaald: nog voor de geplande contractdatum (1 januari 2010) kon Evides een stabiele levering van hoge kwaliteit water garanderen. In 2008 is Evides Industriewater begonnen met het ontwerp van een demi-installatie (< 4 µS/cm) met een capaciteit van 1.400 kubieke meter per uur: de DWP Botlek. De installatie gebruikt water uit het nabijgelegen Brielse Meer, dat middels een combinatie van membraanfiltratie en ionenwisselingstechnologie wordt ontzout. Als back-up wordt drinkwater gebruikt. Het project stond onder hoge tijdsdruk. Daarom is ervoor gekozen het plan in twee fasen uit te voeren. De eerste fase betrof een complete demiwaterinstallatie, die uit drinkwater gedemineraliseerd water produceert. De tweede fase omvat een voorzuivering die het oppervlaktewater uit het Brielse Meer voorzuivert zodat het geschikt is als voedingswater voor de installatie. De bouw van deze tweede fase begon in januari. Het gedemineraliseerde water wordt nu vanuit de DWP middels het bestaande deminet gedistribueerd en geleverd aan een aantal raffinaderijen en een tiental chemische bedrijven. Klanten zijn onder andere BP, ExxonMobil, Q8KPE en Akzo Nobel. Naast demiwater wordt ook separaat onthard water aan Huntsman geleverd, het bedrijf in Rozenburg op wiens terrein de installatie staat. Horizontale en verticale RO-installaties.

Meetbord bij het uitgaand demiwater met analysers voor onder andere geleidbaarheid, TOC en pH.

Het technische ontwerp is gebaseerd op een volledig geautomatiseerd bedrijf, met levering en productie gedurende 24 uur per dag en 365 dagen per jaar. Evides Industriewater Water is verantwoordelijk voor de dagelijkse bedrijfsvoering, de alarmopvolging en het onderhoud. Door het ontwerp zo te maken dat er voldoende redundantie in zit, naast een grote opslag en distributiepompen, wordt een hoge mate van leveringszekerheid gewaarborgd. Deze garantie is voor de afnemers van het demiwater een voorwaarde. Dit komt tot uitdrukking in het ontwerp: • Het ingenomen oppervlaktewater vanaf het pompstation Geervliet wordt met twee parallelle leidingen naar het Huntsmanterrein getransporteerd; • De gegarandeerde capaciteit bedraagt 1.400 kubieke meter per uur, maar het globaal ontwerp bestaat uit acht straten van elk 200 kubieke meter per uur; • Grote opslagcapaciteit van demiwater in combinatie met redundante distributiepompen en aansluitingen op het bestaande desti-net; • Back-up scenario waarbij oppervlaktewater vervangen kan worden voor drinkwater;

Redundantie van de complete elektrische voedingstructuur, besturingsysteem en installatie: 2 x 2,5 MVA transformatoren en tevens een noodstroom-aggregaat, een UPS-installatie en dubbele glasvezelnetten.

Verder komt de robuustheid van het ontwerp tot uitdrukking in ontwerpdetails: • Vooraf was ter verificatie van het ontwerp en de operationele parameters in een proefhal een complete pilotzuivering door Logisticon gebouwd en door Evides gedurende één jaar bedreven; • De ontharders zijn uitgevoerd met een subsurface wash-verdeler om eventueel geaccumuleerde zwevende stoffen te verwijderen zonder dat een volledige backwash nodig is; • De ontharders kunnen gebypassed worden door gebruik van anti-scalant; • De omgekeerde osmose-installatie is uitgevoerd met een eerste stap verticale RO-installatie, die op traditionele wijze bedreven kan worden, maar ook met lucht gespoeld kan worden om de operationele kosten te verlagen; • De geproduceerde demiwaterkwaliteit is op een aantal componenten beter dan de gestelde kwaliteitseisen. De kwaliteit ‘af fabriek’ (onder andere 0,2 µS/cm en 30 ppb silica) is veel hoger dan de gegarandeerde kwaliteit bij de eindgebruiker, omdat het water door opslag en distributie in kwaliteit iets achteruit kan gaan; • Toepassing van verschillende technologieën die deels de werking van de voorgaande zuivering kunnen opvangen (ontharders door middel van ionenwisseling, omgekeerde osmose membraantechniek en mengbed polishing middels ionenwisseling). Pieter van Staveren (Logisticon Waterbehandeling) Foto’s: Zwakman fotografie

8

H2O / 5 - 2010


actualiteit KWR opent vestiging voor watertechnologie in Leeuwarden KWR Watercycle Research Institute uit Nieuwegein begint in april ook een vestiging in Leeuwarden, met een sterke nadruk op watertechnologie. Deze vestiging versterkt de band met andere kennisorganisaties en opdrachtgevers in de noordelijke regio, waar Leeuwarden zich ontwikkelt tot een vooraanstaand kenniscentrum van watertechnologie in Europa.

M

et de nieuwe vestiging in Leeuwarden intensiveert KWR zijn samenwerking met overheden, waterschappen, drinkwaterbedrijven en industrie én onderzoekspartijen die gevestigd zijn in het noorden van het land. Leeuwarden streeft ernaar dé Europese hoofdstad op het gebied van watertechnologie te worden en heeft inmiddels een respectabele kennisinfrastructuur opgebouwd. Jos Boere, hoofd van KWR’s kennisgroep Watertechnologie: “Met een lokaal Leeuwardens KWR-team vervullen we een sterk complementaire rol met Wetsus, het centre of excellence voor duurzame watertechnologie. KWR helpt hierbij doorbraaktechnologieën toepasbaar te maken, vooral voor eindgebruikers. Overigens werken we in het kader van lopende projecten al langere tijd met Wetsus aan de ontwikkeling van nieuwe technologieën, bijvoorbeeld op het gebied van ontzouten van water met luchtgespoelde RO-membranen en high recovery RO en aan oxidatietechnieken, zoals CFD-modellering van UV-reactoren. Een andere belangrijke partij is de hogeschool Van Hall Larenstein, eveneens gevestigd in Leeuwarden.”

Uit KWR-onderzoek is gebleken dat dagelijkse, kortstondige lucht- en waterspoelingen effectief zijn in het voorkomen van biofouling in verticaal opgestelde membraanmodules. De gebruikelijke reinigingen met chemicaliën zijn daardoor minder vaak nodig. Tijdens het onderzoek is - en wordt nog steeds - intensief samengewerkt met Evides, Vitens, Universiteit Twente, Wetsus en Hatenboer, mede ondersteund door het Innowater-programma. De ervaringen die tot dusverre zijn opgedaan, zijn verwerkt in het ontwerp van de Demi Water Plant Botlek, de eerste grootschalige installatie waarin dit proces door Evides wordt toegepast (zie pagina 8). Deze innovatie moet leiden tot lagere operationele kosten, een stabielere bedrijfsvoering en langere standtijden van de membranen.

“De samenwerking tussen KWR en Wetsus is nationaal van belang, omdat zij de positie van Nederland als kennisknooppunt versterkt”, aldus Cees Buisman, wetenschappelijk directeur van Wetsus. Henk Deinum, wethouder Economische Zaken van Leeuwarden: “Ook de gemeente Leeuwarden en de Provincie Fryslân zijn erg blij met de vestiging die KWR in Leeuwarden opent. De komst van KWR vormt een grote versterking van het watertechnologiecluster in Leeuwarden. Kennisinstellingen zullen over en weer profiteren van de kennis die KWR rond de waterketen en drinkwater bezit. En ook de aanwezige watertechnologiebedrijven doen daar hun voordeel mee. KWR kan een grote bijdrage leveren aan de plannen van gemeente en provincie. Wij willen vooral aandacht schenken aan het toepassen van nieuwe systemen voor riolering en drinkwater. De kennis van KWR is daarbij onontbeerlijk.”

onderzoekers van de hoofdvestiging in Nieuwegein die (in deeltijd) in Leeuwarden gaan werken en deels uit voor Leeuwarden geworven medewerkers. De nieuwe KWR-vestiging vindt voorlopig onderdak in het Science Center Johannes de Doper en zal gebruik maken van lokale proeffaciliteiten.

In eerste instantie sluiten de KWR-activiteiten in Leeuwarden aan bij de lopende activiteiten van het kennisinstituut, aangevuld met nieuwe projecten met partijen in de noordelijke regio. De bezetting van de Leeuwardense vestiging zal deels bestaan uit

Contactpersonen namens KWR zijn Maarten Nederlof (principal scientist Drinkwaterbehandeling) en Jos Boere (hoofd kennisgroep Watertechnologie). principal scientist Drinkwaterbehandeling) en Jos Boere (hoofd kennisgroep Watertechnologie).

Bewonersprotest tegen plannen voor waterberging in Horstermeerpolder De bewoners van de Horstermeerpolder hebben vorige maand de polder afgesloten uit protest tegen het plan van de Provincie Noord-Holland voor de aanleg van twee natte natuurgebieden. Daar wordt water opgeslagen om verdroging en wateroverlast in de regio te voorkomen. De bewoners vrezen schade aan hun huizen. Ze hebben geen vertrouwen meer in de politiek en hebben daarom de ‘Republiek Horstermeerpolder’ uitgeroepen.

H

et plan voor het deels onder water laten lopen van de Horstermeerpolder (gemeente Wijdemeren) bestaan al jaren, net als het verzet van de bewoners daartegen. De Provincie NoordHolland heeft nu besloten het plan van een onafhankelijke adviescommissie - met vertegenwoordigers van de gemeente Wijdemeren, Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, natuurorganisaties, landbouwers en ondernemers - door te zetten. De bewonersvereniging, die ook in de adviescommissie zat, heeft het plan afgewezen. Het plan voor de 620 hectare grote Horstermeerpolder, die in 1882 werd drooggelegd, voorziet in de aanleg van twee natte natuurgebieden met een afwisseling van rietland met water en natte graslanden. Het gaat om een oppervlakte van in totaal 210

hectare, waarvan 70 hectare al is gerealiseerd. De natte gebieden komen aan de noord- en zuidrand van de polder te liggen. De aanleg van deze ‘natte natuur’ beoogt de verdroging in het Vechtplassengebied tegen te gaan en de verdroging en wateroverlast in de Horstermeerpolder en de (hoger gelegen) Ankeveense en Kortenhoefse polders te voorkomen. Voor de aanleg van de gebieden koopt de provincie landbouwgronden aan. Het centrum van de Horstermeerpolder zou zijn huidige karakter, met woningen en bedrijven, behouden. Om de bewoners tegemoet te komen, had de adviescommissie het oorspronkelijke plan op een aantal punten aangepast. Het oppervlak van de natte gebieden is verkleind en de afstand tussen de nieuwe natte natuur en de woningen is vergroot. Hiermee wil de provincie overlast van insecten zoveel

mogelijk beperken. Maar deze aanpassingen gaan de bewoners niet ver genoeg. Ze blijven vrezen voor schade aan hun huizen als gevolg van verzakkingen en menen dat de inrichting en bodemopbouw van de Horstermeerpolder niet geschikt is voor zoveel waterberging. Samen met het hoogheemraadschap, de gemeente Wijdemeren en Natuurmonumenten gaat de provincie het plan, dat al is vastgesteld door Provinciale Staten, nu verder uitwerken. Daarbij worden alle belangengroepen zoveel mogelijk betrokken, benadrukte gedeputeerde Rob Meerhof van Noord-Holland vorige maand. Meerhof wil graag in gesprek blijven met de bewoners van de Horstermeerpolder en heeft verzekerd dat het plan stap voor stap zal worden uitgevoerd “op basis van gedegen onderzoek en na overleg met de bewonersvereniging.” H2O / 5 - 2010

9


Specialisten in vuilwater en drinkwater Grundfos heeft al haar expertise op het gebied van watervoorziening en vuilwater geconcentreerd in het segment Water Utility. De specialisten in dit segment houden zich uitsluitend bezig met het creĂŤren van oplossingen voor de professionele markt voor watervoorziening en vuilwater in Nederland, zowel in de private als de publieke sector. Op dagelijkse basis hebben wij contact met drinkwaterbedrijven, waterschappen, gemeenten, installateurs en adviseurs. Daardoor kennen wij de bedrijfsprocessen van binnenuit en adviseren wij op basis van proceskennis en daadwerkelijk begrip van uw vraagstuk en uw behoeften. Ontdek meer op grundfos.com/water-utility.


matie op: r o f in r e e kijk voor m .com/water-utility dfos www. grun


Coos Wessels en Hans Wouters, Mannen van de WIT:

“In vroeg stadium commercieel traject ontwikkelen”

‘ Jongens van Jan de Witt’, een uitdrukking die verwijst naar de Gouden Eeuw. De tijd van de VOC-mentaliteit, in tegenstelling tot de tijd van Jan Salie, zoals geschiedenisboeken volgende eeuwen kwalificeerden. Jan de Witt was van 1653 tot 1672 raadspensionaris van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Hij wordt omschreven als een staatsman, die ‘onkreukbaar en rechtschapen, krachtig en doortastend’ was. Het was de tijd dat Nederlandse kooplieden overal ter wereld handel dreven. Het zo sterk neerzetten van Nederlandse kennis en ervaring op watergebied op de internationale markt vormt een speerpunt van de regering. Organisaties als het Netherlands Water Partnership (NWP) en Aqua Nederland (koepelorganisatie van waterbehandelingsbedrijven) zijn op dit gebied actief. Zo ook de Mannen van de WIT oftewel het Watertechnologie Innovatie Team. Wat is hun bijdrage in dit veld? Aanleiding voor een gesprek met Coos Wessels en Hans Wouters in hun kantoor in Sneek.

Wat is het Watertechnologie Innovatie Team?

“Het ministerie van Economische Zaken ondersteunt de Nederlandse watersector met subsidies in het streven innovatieve kennis op de internationale markt een plek te geven. Dat heet het Innovatieprogramma Watertechnologie en wordt uitgevoerd door het NWP, Agentschap NL en het Technologisch Topinstituut Watertechnologie Wetsus.” “Voor het ontwikkelen van nieuwe producten worden projectteams samengesteld en consortia ingericht, wordt subsidie verleend en een proefinstallatie gebouwd en na enkele jaren onderzoek komt er een uitvoerig eindrapport. Daarna gaat ieder weer zijns weegs en als je niet oppast, wordt met al die inspanning per saldo weinig gedaan.” “Met het werk van onze kennisinstituten gaat het net zo. Zij verrichten uitstekend onderzoek, maar het vercommercialiseren van de resultaten maakt geen deel uit van het plan van aanpak. Uiteindelijk komt er dan weinig van de grond. Om in dat manco te voorzien, heeft men de gedachte opgevat om in een vroeg stadium van een project ook het commerciële traject te ontwikkelen. Dat doen de Mannen van de WIT als onderdeel van het Innovatieprogramma Watertechnologie. Eind 2007 is dit initiatief begonnen. Zes personen, van wie wij er twee zijn, zijn daartoe geselecteerd: mensen met zowel kennis van techniek als van ondernemen.”

Wat doen jullie feitelijk?

“Veel innovatie vindt plaats bij kleine ondernemingen. Doorgaans weten die de weg niet op de buitenlandse markt. Uitvinders zitten zo ook niet in elkaar. Die zijn gedreven om iets te ontwikkelen, niet om het op de markt te zetten. Directe publicatie van je vondsten in de vakbladen heeft ook geen zin; dan ben je je voordeel op de markt

12

H2O / 5 - 2010

kwijt. De Mannen van de WIT gaan voor hen op zoek naar financiers, producenten of nog benodigde kennis. We wijzen ze de weg in de wereld van de regelgeving en de instanties. Voor onze inbreng hoeven ze niet te betalen. Het team is bij het Innovatiebureau Watertechnologie ondergebracht (bij het NWP) en wordt betaald door het ministerie van Economische Zaken. Naast ons bedrijf Brightwork in Sneek besteden we twee dagen per week aan dit werk.”

Wat is jullie achtergrond?

Cees Wessels: “Ik ben in 1966 in Purmerend geboren. Aan de MTS studeerde ik werktuigbouw, later aangevuld met cursussen milieukunde. In 1988 ben ik begonnen bij Louis Reijners in Purmerend, een bedrijf dat zeefbandpersen voor slibontwatering verkocht. Het werd overgenomen door Zenon: een Canadees bedrijf dat in de Beemster begon, maar inmiddels zijn Nederlandse vestiging verplaatst heeft naar Duiven, en is overgenomen door General Electric. Zenon was van oorsprong een commercieel laboratorium, dat op een gegeven moment de ontwikkeling van membranen als een gat in de markt zag. In eerste instantie voor kleinschalige industriële toepassingen, zoals een GFT-bedrijf, waarmee ik in 1992 te maken had met een installatie die één kubieke meter per 24 uur behandelde. Later ook voor grote installaties, zoals de rwzi Nordkanal van het Erftverband, tussen Venlo en Keulen. In 1998 ben ik een eigen bedrijf begonnen, Memfis. Dat bedrijf ontwikkelde een membraan voor MBR-applicaties. Helaas zat er een fout in het eerste ontwerp. Na negen maanden liet het membraan los van het frame. Het aanpassen van de constructie en het vervangen van oude cassettes kostte veel geld. Toen daar nog een schade bij kwam, ging Memfis eind 2001 failliet. Daarna weer een baan gezocht. Eerst in België, weer

in de MBR-technologie, van eind 2004 tot eind 2007 bij Paques in Balk. Ik was verantwoordelijk voor de verkoop van industriële zuiveringstechnologie in de Benelux en Noord-Amerika. Eind 2007 hebben Hans en ik Brightwork opgericht.” Hans Wouters: “Ik ben in 1965 in Geldrop geboren. Van 1983 tot en met 1989 studeerde ik gezondheidstechniek aan de TU Delft. Aan het einde van mijn studie ben ik tegen het toepassen van continue zandfiltratie opgelopen. Maandenlang heb ik op het drinkwaterproductiebedrijf Kralingen onderzoek verricht aan deze filters, bekend als Dynasand-filters. Op basis van dat onderzoek zijn patenten verleend. Van 1989 tot 1994 heb ik als drinkwatertechnoloog bij DHV gewerkt aan projecten in binnen- en buitenland. In 1994 ben ik bij Astraco gaan werken, een klein bedrijf dat Dynasand op de markt bracht. Ter ondersteuning van deze marktinspanningen verrichtten we veel proefonderzoek bij klanten. We beschikten over 25 proefinstallaties, die we ook verhuurden. Vervolgens ben ik mij gaan richten op het toepassen van deze techniek als biofilter voor de verwijdering van stikstof en fosfaat uit het effluent van rwzi’s. Op de installatie Groote Lucht van Delfland in Vlaardingen zijn grote filters geïnstalleerd voor biologische nitraatverwijdering. En bij Waterschap Rijn en IJssel filters voor fosfaatverwijdering uit effluent dat op gevoelig water werd geloosd. Op de rwzi Franeker ten slotte filters die beide doen. Astraco groeide van vier naar 18 medewerkers. We hadden een eigen technologie ontwikkeld en brachten die onder de naam Astrasand op de markt. In 1998 is Astraco overgenomen door Paques en zijn we met elf man verhuisd naar Friesland. Daar heb ik naast de industriële activiteiten de communale markt ontwikkeld, waarmee we een aparte omzet creëerden. Dat heb ik tot eind 2007 gedaan, toen we Brightwork oprichtten.”

Vanwaar die stap?

“We hadden behoefte iets nieuws te ontwikkelen; we wilden breder aan het werk, in een ander segment. We zijn in goed overleg bij Paques weggegaan. Voor onszelf hadden we twee doelstellingen: strategisch advieswerk in de watervoorziening en afvalwatervragen én betrokken zijn bij het ontwikkelen van nieuwe technologieën. Ons bedrijf telt nu vijf personen, plus een aantal studenten van de Noordelijke Hogeschool.”

Welke vragen zijn het in de praktijk geworden?

“Een heel divers pakket. Voor Essentmilieu hebben we een optimalisatiestudie uitgevoerd voor de behandeling van percolaatwater van alle vuilstorten in Zuid-Nederland. Voor het composteerbedrijf Venlo bekeken we of het mogelijk is energie te winnen uit GFT door ombouw van de bestaande composteertunnels. Dat kan door organische stof eruit te halen en deze vervolgens anaeroob te verwerken. De warmte die vrijkomt bij de opwekking van energie uit het biogas, kan weer benut worden.”


*thema

interview

Wat was het eerste project?

“In de beginfase zijn we zelf op zoek gegaan naar projecten. In de NRC stond een artikel over het gebruik van satellietbeelden om algenpopulaties in oppervlaktewater waar te nemen, een verhaal van een promovendus. Dat verhaal interesseerde ons. We hebben de jongen opgespoord. Hij bleek bij een Fins onderzoeksinstituut te werken. We zijn in gesprek geraakt met het bedrijf Water Insight, dat de technologie toepast voor Rijkswaterstaat op de Noordzee. Als het systeem ook voor kleine binnenwateren toepasbaar te maken zou zijn, zou je het overal ter wereld kunnen gebruiken. Met Innowatorsubsidie is een prototype van een meetapparaat op kleine schaal ontwikkeld met dezelfde functionaliteit als de satelliet. Als je dat op een paal monteert, kun je het verloop van de algenpopulatie op een bepaald punt volgen. Zet je het op een boot, dan kun je de algenontwikkeling in een gebied meten. In combinatie met een aantal andere parameters kun je een soort ‘algenradar.nl’ ontwikkelen die toepasbaar is in binnen- en buitenland.”

Wat vonden jullie tot nu toe het meest uitdagende project? “Een vraag waarmee we nu bezig zijn, is: kun je het grondwater dat op sommige kustlocaties ondergronds in grote hoeveelheden de zee in stroomt, op één of andere manier opvangen, zodat je dat zou kunnen Coos Wessels.

Hans Wouters.

“Een geheel andere vraag was: hoe ontsluit je in de huidige tijd kennis? We hebben daarvoor een soort Wikipedia-platform ontwikkeld en zijn toen met Vitens gaan praten. Daar speelde de vraag hoe je de kennis die overal in het bedrijf aanwezig is, kunt ontsluiten. De vraag was eigenlijk: wie weet bij ons wat? We hebben daarvoor een gebruikersvriendelijk systeem ontwikkeld, met een sterke zoekfunctie om de Vitensmedewerker in binnen- en buitenland zo snel mogelijk bij de goede man of vrouw te laten uitkomen. Maar het systeem leent zich bijvoorbeeld ook voor het toegankelijk maken van uiteenlopende informatie van gemeenten, oppervlaktewaterbeheerders en andere belanghebbenden bij de aanleg of wijziging van ondergrondse (leiding)infrastructuur. We zien een steeds grotere vraag naar laagdrempelige kennisontsluitings­ systemen en proberen daar op deze manier op in te spelen.”

voor de realisatiefase in aanmerking zullen komen. Men kan ons niet verdenken van een belang bij de uitkomst van de studie.”

Hebben jullie een voorbeeld van een strategische vraag?

“Bij de Stichtse Rijnlanden speelt de vraag van de gemeente Utrecht of het terrein van de huidige rwzi Utrecht geheel of gedeeltelijk vrijgemaakt kan worden voor woningbouw. Daar waren inmiddels allerlei studies naar verricht. We hebben daar nog eens goed naar gekeken, ook de plannen voor de rwzi’s Alkmaar en Hilversum ingebracht en over het geheel een rapport opgesteld. Natuurlijk kunnen andere adviesbureaus dat ook, maar in ons voordeel speelt dat we een klein bureau zijn en nooit

“Nederlandse vindingen in de internationale markt zetten”

Hoe werkt het WIT?

“Alle zes betrokkenen (Freddy Dekkers, Antoine Engelaar, Eef Leeuw, Gerard Schouten en wij) zijn zelfstandige ondernemers met zo’n 20 jaar ervaring op het gebied van techniek, advies en commercie. Mensen die betrokken zijn geweest bij nieuwe technologische ontwikkelingen.” “Stel dat een bedrijf iets nieuws ontwikkeld heeft, wellicht onderzoek op proefinstallatieniveau heeft verricht en nu de stap naar toepassing in de praktijk moet maken. Dan komen wij in beeld om te kijken hoe je het beste verder kunt gaan. Is er voldoende onderbouwing voor de volgende fase? Welke stappen moet je nu vervolgens gaan zetten en met welke partijen? Wie kan een eerste klant zijn voor het nieuwe systeem? Hoe denk je geld te verdienen en hoe financier je de aanloop daarheen? Zijn voor de volgende fase eventueel subsidies te vinden?” “Om samen zo’n traject te kunnen uitvoeren, moet je vertrouwen opbouwen. Je moet duidelijk zijn over je aanpak en in de samenwerking de toegevoegde waarde zoeken.”

gebruiken? In streken waar gebrek aan zoet water is, zou dat een alternatief voor het ontzouten van zeewater kunnen zijn. Duidelijk is dat je zoiets niet zomaar kunt realiseren.” “We zijn nu bezig met vragen als: zijn de hoeveelheden interessant, hoe zou je dit zoete water lokaal kunnen opvangen? Wat zou een interessant kustgebied voor een proef kunnen zijn? Hoe organiseer je dat, welke partijen zouden hiervoor belangstelling hebben? We gaan met een aantal betrokken partijen eerst een plan opstellen om daarmee potentiële investeerders (uitvoerders en banken) te interesseren en een eerste referentie te realiseren.”

Hebben jullie een eigen idee waarmee je aan de slag wil?

“We zijn begonnen met een onderzoeksprogramma dat zich richt op de ontwikkeling van een nieuwe zuiveringstechnologie, met als kernwoorden energie-efficiëntie, compacte bouw en duurzaam slibbeheer. Dat doen we in samenwerking met vier partijen, omdat we sterk geloven in de (innovatie)kracht van teams. Samen werken aan innovatieve technologie; dat is wat ons drijft.” Maarten Gast H2O / 5 - 2010

13


Gerhard van den Top, directeur Vitens-Evides International:

“Wij kunnen drinkwaterbedrijven in ontwikkelings­landen onze zakelijkheid bijbrengen” Vitens en Evides hebben hun buitenlandse activiteiten ondergebracht in een apart bedrijf: Vitens-Evides International (VEI). Het bedrijf legt zich helemaal toe op het coachen van het management van de publieke drinkwaterbedrijven in grote steden. Directeur Gerhard van den Top van VEI legt in dit interview uit hoe zijn medewerkers zich inzetten om in landen als Ghana de drinkwatervoorziening naar de zwarte cijfers te krijgen. Het is allemaal begonnen met de VN-millenniumdoelstellingen en het realiseren van nieuwe aansluitingen. Van den Top wil meer bereiken, want volgens hem gaat het ook om de duurzame verbetering van de watervoorziening die financieel en waterhuishoudkundig gezond moet zijn. Een typisch Nederlandse aanpak die volgens Van den Top meer bekendheid verdient.

In de zwarte cijfers helpen Dit is het tweede interview in een serie van vijf over ontwikkelingen waar de Nederlandse watersector in het buitenland mee van doen heeft. Soms verschilt dat heel sterk van de Nederlandse situatie en dat beoogt journalist Jac van Tuijn in deze interviews te belichten. Hoe doen wij het als Nederlandse watersector in het buitenland? Graag reacties naar: h2o@nijgh.nl.

“We kunnen in de hele wereld mensen aan drinkwater helpen. Als Nederlandse drinkwatersector hebben we in de hele wereld toegevoegde waarde.” Directeur Gerhard van den Top van Vitens-Evides International praat in managementtermen over de mondiale waterproblematiek. Het gebruik van deze terminologie past bij zijn bedrijf VEI, dat zich heeft gespecialiseerd in het assisteren van het management van stedelijke drinkwaterbedrijven in ontwikkelingslanden. Het past ook bij de professionalisering die Vitens en Evides met VEI in hun buitenlandse activiteiten hebben aangebracht. Het gaat allang niet meer om vrijblijvende uitwisselingsprogramma’s, de bekende twinning met buitenlandse collegabedrijven. VEI is business. Een organisatie met een vaste staf van 25 mensen, een omzet van tien miljoen euro en actief in acht landen. Het doel heet: duurzame MDG-mileage. Primair gaat het erom zoveel mogelijk nieuwe aansluitingen te realiseren, zodat de millenniumdoelstelling van de Verenigde Naties in 2015 wordt gehaald. De praktijk leert echter dat het snel aanleggen van nieuwe aansluiting onmogelijk is als de infrastructuur er omheen niet goed is. Daarom is VEI zich de afgelopen jaren meer en meer gaan richten op het management. Achter iedere nieuwe aansluiting hoort volgens Van den Top een levensvatbare bedrijfsvoering, zowel economisch als waterhuishoudkundig.

14

H2O / 5 - 2010

Het bedrijf VEI is in 2006 opgericht toen Vitens en Evides besloten hun buitenlandse activiteiten te bundelen. Van den Top is nu bijna een jaar in dienst als directeur. “Jan Hoffer was hier de pionier”, legt Van den Top uit. “Hij heeft de aandacht gericht op grootschalige projecten. In combinatie met de kennis en ervaring van de twee moederbedrijven kom je dan uit op de drinkwatervoorziening in de grote steden in ontwikkelingslanden.” Gaandeweg is daarbij de nadruk komen te liggen op het coachen van het management bij de stedelijke drinkwaterbedrijven, omdat die doorgaans hoge kosten maken en weinig betaaldiscipline kennen. Inmiddels heeft VEI in vijf landen meerjarige managementprojecten lopen. “Wij worden als publiek bedrijf nooit risicodragend mede-eigenaar,” verzekert Van den Top, “maar wij verlenen daar technische assistentie en begeleiden het management om tot een rationele bedrijfsvoering te komen. Dat bereiken we door samen de lekverliezen terug te brengen, door de meet- en regelsystemen te verbeteren, en door het verrekenen van de kosten van onderhoud en afschrijvingen in de drinkwatertarieven.”

Altijd de zwarte piet

Bij zijn aantreden een jaar geleden werd Van den Top gelijk al in het diepe gegooid toen het contract in Ghana dreigde opgezegd te worden. Als nieuwbakken directeur moest hij direct al zijn internationale ervaringen aanwenden om een geschil met de Ghanese overheid tot een goed einde te brengen. Zonder in detail te treden over het geschil zelf, maakt Van den Top duidelijk dat zijn bedrijf altijd op eieren loopt. “Als er iets misgaat, kan het drinkwaterbedrijf of het betrokken ministerie de zwarte piet heel gemakkelijk bij ons neer leggen. Dat is nou eenmaal zo. Kijk maar naar de tarieven. In veel steden dekken die niet meer dan de kosten van de chemicaliën en de stroom. Als wij dan aanroeren dat eigenlijk ook het

Gerhard van den Top.

onderhoud en afschrijvingen opgevoerd moet worden, dan raak je een gevoelig snaar. Indirect praat je dan over de verhoging van de watertarieven of over het snijden in de kosten. Dat zijn lastige onderwerpen. Het is onze rol die telkens opnieuw op de agenda te zetten.”

Anders denken over privatisering

Aanvankelijk was de begeleiding van het management gericht op het klaarstomen van het lokale publieke drinkwaterbedrijf op een overname door een private onderneming. “Maar net als in Nederland”, vervolgt Van den Top, “is iedereen zich gaan afvragen wat de toegevoegde waarde is van privatisering. Hierdoor is meer oog ontstaan voor alternatieven en worden onze publiekpublieke samenwerkingsverbanden steeds beter gewaardeerd. Ook bij de Wereldbank zie je langzaam een omslag.” Toch stropen


achtergrond multinationals als Veolia nog steeds de watermarkt af op zoek naar mogelijkheden voor langdurige overnames van de bedrijfsvoering op basis van een op winst gericht publiek-privaat contract. Van den Top signaleert dan ook enig wantrouwen jegens buitenlandse watermanagers. “Dat maakt de contractvorm van de samenwerking zo belangrijk. Dat zie je het beste bij onze samenwerking in Ghana. Daar werken we met het Zuid-Afrikaanse waterbedrijf Rand Water samen in een joint-venture. Anders dan bij onze andere projecten, hebben we in daar feitelijk het management overgenomen en sturen wij de 3.000 medewerkers van Ghana Water Company Limited aan. Daar voelde je in eerste instantie dan ook het grootste wantrouwen.” Voor Van den Top is daar niets mis mee. “Het is allemaal mensenwerk. Net als bij ons hier. Je moet tot heldere afspraken komen over de voorwaarden en de uitgangspunten. Als vervolgens de samenwerking tot iets goeds leidt, ontstaat vanzelf een vertrouwensbasis.”

Zakelijkheid in een publieke schil

“Onze aanpak verdient meer bekendheid”, vindt Van den Top. Het is hem om het even hoe het wordt genoemd: publiek-privatesamenwerking, publiek-publieke samenwerking, een professionele twinning of een water operator partnership. “Het gaat hier om een typisch Nederlandse aanpak. De zakelijkheid in een publieke schil. Nederlandse drinkwaterbedrijven zijn

Buitenland kent geen waterschappen Voor Nederlandse waterschappen is het lastig om in het voetspoor van de drinkwaterbedrijven te treden. In het buitenland is geen directe evenknie om waterprojecten mee uit te kunnen voeren. Bovendien hebben waterschappen een andere drive. “Laat ik voorop stellen dat ik veel respect heb voor de aanpak van de drinkwatersector”, aldus Gerard Doornbos, dijkgraaf van het Hoogheemraadschap van Rijnland en tevens verantwoordelijk voor de internationale portefeuille van de Unie van Waterschappen. “Bij ons ligt het anders. Wij zijn toch meer overheid en moeten veel kritischer zijn op de uitgaven van belastingcenten,” zo laat Doornbos weten. Toch voelt hij ook de maatschappelijke verantwoordelijkheid. De afgelopen twee jaar zijn bij de waterschappen veel buitenlandse waterprojecten gestart. Doornbos ziet de waarde daarvan en vindt dat die vooral door moeten gaan. Maar tegelijk mist hij een centrale visie. “Bij de waterschappen zit geweldig veel kennis. Ik pleit ervoor om, naast de individuele projecten, die kennis te bundelen en een structuur ontwikkelen om die kennis aan buitenlandse gemeenten in ontwikkelingslanden aan te kunnen bieden. Dit kan bijvoorbeeld door met de ministeries samen te werken in de door hen gekozen delta’s. Daar zijn we binnen de Unie ons nu op aan het beraden. Het idee van de oprichting van een Watergovernancecentrum met een zelfstandige positie past daar prima in.” Als goed voorbeeld van kennisoverdracht wijst Doornbos op de Nederlandse ervaring met uiterwaarden. “Door de Zuid-Afrikaanse stad Buffalo City loopt een rivier en in de rivierbedding wonen veel arme mensen. Eens in de zoveel jaar leidt dat tot veel ellende. Samen met de gemeente Leiden helpt Rijnland Buffalo City bij het anders inrichten van de rivierbedding. Ga in die rivierbedding niet van alles bouwen, maar kijk naar andere mogelijkheden. De grond is er namelijk erg vruchtbaar.” Doornbos vindt de gedachte dat Buffalo City voor het waterbeheer een speciaal waterschap zou moeten oprichten te ver gaan. “Het is vooral belangrijk dat de uitvoering in goede handen is en dat er directe betrokkenheid is.”

publiek eigendom maar hun bedrijfsvoering is zakelijk. Wij kunnen de publieke drinkwaterbedrijven in de grote steden in ontwikkelingslanden die zakelijkheid leren door ze in

Haïti Vitens-evides International overweegt of het gaat helpen bij de wederopbouw van de drinkwatervoorziening in Haïti. “Op verzoek van het lokale waterleidingbedrijf zijn vijf van onze medewerkers in Haïti direct na de aardbeving van 12 januari naar Port-au-Prince vertrokken om te zien hoe de nog bruikbare delen van de bestaande watervoorziening het snelst weer aan de praat gebracht konden worden.”Nu is volgens VEI-directeur Gerhard van den Top de vervolgvraag aan de orde: “Wat is daar onze toegevoegde waarde? De wederopbouw van de infrastructuur zal een ander moeten uitvoeren. Wij kunnen asssisteren bij het opnieuw opbouwen van het waterbedrijf. Dat laatste is nu nog niet aan de orde, want vrijwel alles is verwoest. Er zal eerst een plan gemaakt moeten worden, waarschijnlijk voor een geheel nieuwe drinkwatervoorziening. Bij het opstellen van dat plan kunnen we wel helpen.”

hun bedrijfsvoering bij te staan. Een overname is niet aan de orde en toch wordt de zakelijkheid verbeterd. Een heel mooie hybride vorm van samenwerking.” Van den Top vindt dat Nederland zich op dit soort partnerships veel meer op moet laten voorstaan. “Het zou mooi zijn als er een peleton ontstaat waar meer drinkwaterbedrijven aan meedoen. Er is nog zoveel te doen.”

Duurzaam MDG-mileage

Tot slot roert Van den Top nog de millen­ niumdoelstellingen aan. “We kunnen in sloppenwijk geen levensvatbare uitbreiding realiseren als niet ook het slecht functionerende drinkwaterbedrijf wordt aangepakt. Neem het probleem van het non-revenuewater dat wel wordt opgepompt maar niets oplevert. Dat komt door de lekverliezen maar ook door niet-betalers. In Accra, de hoofdstad van Ghana, bijvoorbeeld hebben we er daar naar schatting zo’n 125.000 van. Het gaat om zeer uiteenlopende redenen van privileges, diefstal tot kapotte meters. Als je al die hobbels kunt nemen en er in slaagt de hoeveelheid non-revenue-water terug te dringen, heb je meer water om anderen mee te bereiken.” De bedrijfsmatige verbetering is voor Van den Top net zo belangrijk als de kwantitatieve kant van de millenniumdoelstelling. Toch kan hij het niet nalaten de MDG-score nog even te noemen. VEI bedient via de internationale samenwerkingsverbanden op dit moment 20 miljoen buitenlandse ‘klanten’ met een verbeterde drinkwatervoorziening. Van den Top wil dat de komende jaren verdubbelen. Waarvan akte. Jac van Tuijn (Crest on media)

H2O / 5 - 2010

15


‘Vraagtekens bij validiteit Deltaprogramma wegens discutabele presentatie van IPCC’ De Tweede Kamer behandelt - ergens in dit jaar - het Nationaal Waterplan met daarin de contouren van het Deltaprogramma dat Nederland tot eind deze eeuw klimaatbestendig moet houden. Maar hoe valide is een plan dat mede gebaseerd is op bevindingen van het IPCC? Hun analyses en projecties worden immers niet kamerbreed gedeeld. Bovendien - zo bleek onlangs - zijn ze ook niet altijd waardevrij. Hoe moet de politiek omgaan met de door de wetenschappers opgeroepen tweespalt en onzekerheden? In dit artikel enkele pragmatische aanbevelingen op basis van een bescheiden ‘audit’.

H

et ‘klimaatbestendig’ maken van Nederland vergt deze eeuw een bedrag dat kan oplopen tot 140 miljard euro. Althans, dat concludeerde de Deltacommissie in 2008. Hun advies is gebaseerd op klimaatscenario’s van het KNMI (2006), de bevindingen van het IPCC (2007) alsmede een aanvullend onderzoek naar bovengrensscenario’s (2008). De commissie adviseert rekening te houden met een (absolute) zeespiegelstijging van 0,55 tot 1,20 meter in het jaar 2100. De maximumwaarde is daarmee aanzienlijk hoger dan de door IPCC gehanteerde maximum bovengrens van 0,59 meter. Ook houdt de commissie rekening met een toenemende neerslag in de winter, resulterend in een hogere piekafvoer van Rijn en Maas. De neerslag in de zomer daarentegen zou juist afnemen, hetgeen consequenties heeft voor de zoetwatervoorziening in droge zomers. De commissie verwacht geen zwaardere stormen aan de Nederlandse kust. De voorgestelde maatregelen betreffen onder andere dijkverzwaring, zandsuppletie voor de kust, verruiming van de rivieren en peilverhoging van het IJsselmeer, en zijn door het ministerie van Verkeer en Waterstaat overgenomen in het Nationaal Waterplan. Het kabinet heeft dit plan inmiddels vastgesteld en de Tweede Kamer zal het dit jaar behandelen.

Klimaatdiscussie geeft weinig houvast

De klimaatdiscussie wordt overheerst door ‘gelovigen’ en ‘sceptici’ die selectief argumenteren en soms geen middel schuwen elkaar zwart te maken. Er lijkt weinig ruimte voor een genuanceerde pragmatische ondertoon. Dat onze atmosfeer gedurende de 20e eeuw is opgewarmd - wereldwijd met bijna één graad, in West-Europa met meer dan één graad - dáár zijn de meeste wetenschappers het in grote lijnen wel over eens. Maar tegelijkertijd wordt geconstateerd dat de temperatuurstijging het afgelopen decennium juist weer lijkt af te zwakken, dit ondanks de toegenomen CO2-concentraties in de atmosfeer. Komt dit door de waargenomen lagere zonneactiviteit en zo ja: wat zou dat dan betekenen voor het jaar 2012, wanneer NASA juist weer een relatief hoge zonnepiek voorspelt? Of speelt waterdamp een belangrijker rol dan voorheen gedacht werd? Feit is dat de uitstoot van broeikasgassen nog steeds fors toeneemt. Feit is ook dat de broeikasgasconcentraties uitstijgen boven het niveau van de natuurlijke variaties die we

16

H2O / 5 - 2010

gedurende de grote ijstijden hebben gekend. Maar wetenschappers zijn het oneens over de relatie daartussen en het effect daarvan op de wereldwijde opwarming. De snelle opwarming gedurende de eerste helft van de vorige eeuw is waarschijnlijk voor een belangrijk deel toe te schrijven aan natuurlijke fenomenen (toegenomen zonneactiviteit in combinatie met afzwakkende vulkanische activiteit), een mening die door veel deskundigen (waaronder het KNMI) gedeeld wordt. Een veronderstelling die echter niet op lijkt te gaan voor de opwarming vanaf de jaren ‘50. Onomstreden is ook de neerwaartse trend in de omvang van de Groenlandse ijskap en van de ijsbedekking op de Noordelijke IJszee. Maar wordt dat nu veroorzaakt door de mondiale opwarming of is er ook sprake van een lokaal effect als gevolg van variaties in de warme golfstroom? De minimale alarmistische ijsbedekking die gemeten is in 2007 - toevallig ook het publicatiejaar van het IPCC Synthesis Report - werd later door diverse wetenschappers toegeschreven aan ongebruikelijk intense poolwinden; feit is dat sindsdien de ijsbedekking weer is toegenomen. Dat gletsjers en sneeuwkappen zich terugtrekken lijkt ook onomstreden, maar in de discussie over de oorzaak (mondiale opwarming versus depositie van roet/stof ) en over de snelheid (zie recent ‘Himalaya-incident) worden de messen nog steeds geslepen. Over één aspect lijken sceptici en gelovigen het wel eens te zijn: de (broeikas)theorie over oorzaak en gevolg van klimaatverandering is vooralsnog een vat vol onverklaarbare tegenstrijdigheden - voor politieke besluitvormers een uitdaging om daar op pragmatische en verantwoorde wijze mee om te gaan.

Tempo zeespiegelstijging voor Nederland van cruciaal belang

Eerst enkele gerapporteerde feiten en conclusies. Het IPCC constateert een mondiale zeespiegelstijging van 18 centimeter gedurende de afgelopen 130 jaar, hetgeen overeenkomt met gemiddeld 1,4 millimeter per jaar. In de periode 1961-2003 zou de stijging 1,8 mm per jaar hebben bedragen. Ook suggereert het IPCC dat, op basis van satellietmetingen, sinds 1993 een versnelling is opgetreden tot 3,8 mm per jaar. Het stelt voorts dat de stijging ‘consistent is met de wereldwijde opwarming’. De stijging zou voor 57 procent veroorzaakt worden door thermische expansie en voor 28 procent door het afsmelten van ijskappen. De

gemeten (relatieve) stijging bij de Nederlandse kust bedraagt sinds begin 20e eeuw ongeveer 17 cm, oftewel 1,7 mm per jaar. Op het eerste gezicht lijkt dit in lijn te liggen met de wereldgemiddelde stijging die het IPCC rapporteert. Deze getallen zinken overigens in het niet bij de natuurlijke variaties die we vroeger hebben gekend: zo stond de zeespiegel tegen het einde van de laatste grote ijstijd (20.000 jaar geleden) zo’n 120 meter lager. Maar dat terzijde. Voor het jaar 2100 gaat het IPCC in het - relatief ongunstige - emissie­ scenario A1F1 uit van een mondiale temperatuurstijging in 2100 van 4,0°C en een zeespiegelstijging van 0,26 tot 0,59 meter. De bovengrens wordt voor ongeveer 70 procent (0,41 meter) veroorzaakt door thermische uitzetting; 30 procent (0,18 meter) is het saldo van afsmelting van gletsjers en de Groenlandse ijskap enerzijds en accumulatie op Antarctica anderzijds. Bij de gerapporteerde feiten en conclusies kan een aantal kanttekeningen geplaatst worden. In de eerste plaats worden de waterstanden in Nederland gemeten ten opzichte van het referentievlak NAP. Maar dat referentievlak (bovenkant Pleistocene zandlaag) daalt als gevolg van de ‘postglaciale reactie, tektoniek en compressie van diepe lagen. In West- en Noord-Nederland bedraagt de daling van het referentievlak ongeveer vier tot acht centimeter per eeuw. Niet duidelijk is of de metingen navenant zijn gecorrigeerd. Zo niet, dan zou de absolute zeespiegelstijging in de afgelopen eeuw maximaal slechts negen tot 13 centimeter hebben bedragen. Ook is het bekend dat de waterstanden langs de Nederlandse kust beïnvloed zijn door grote waterbouwkundige werken zoals de Afsluitdijk en Deltawerken. Om die reden maakt de Deltacommissie ook gebruik van metingen bij Norderney. Die laten overigens een stijging zien in dezelfde orde van grootte. Niet duidelijk is in hoeverre deze peilwaarnemingen (en de peilwaarnemingen waarop het IPCC zich in algemene zin baseert) gecorrigeerd zijn voor een eventuele lokale daling van het betreffende referentievlak. Het is aannemelijk te stellen dat de gemeten (relatieve) zeespiegelstijging voor de Nederlandse kust voor een belangrijk deel veroorzaakt wordt door bodemdaling, daling van het referentievlak en verandering van het getij (hogere hoogwaters), en in mindere mate door de opwarming. Ten tweede is het opmerkelijk dat in de trends bij de Nederlandse kust en bij


opinie Norderney geen sprake is van enige versnelling van de zeespiegelstijging zoals het IPCC suggereert. Ook andere bronnen (onder andere University of Colorado) spreken dat tegen - die constateren juist een afvlakking gedurende de afgelopen vijf jaar. Ten derde moet onderkend worden dat de oceanen (ongeveer 70 procent van het aardoppervlak en een gemiddelde diepte van 3.800 meter) een immense warmtebuffer vormen en uitermate traag reageren op fluctuaties van de atmosferische temperatuur. Recente modelstudies (2008/2009, dus na de publicatie van het IPCC-rapport) laten zien dat atmosferische temperatuurstijging zeer langzaam doordringt in het diepere temperatuurprofiel van de oceanen. Bij thermische uitzetting is sprake van een ‘snelle’ (50 jaar) component die zich in de bovenste 300 meter afspeelt en een trage component (‘enkele honderden tot duizend jaar of meer’) op dieptes beneden 700 meter. De modelsimulatie laat zien dat de atmosferische temperatuurstijging van 0,8°C sinds begin vorige eeuw een thermische uitzetting van slechts vier centimeter teweeg zou hebben gebracht, aanzienlijk minder dan de conclusie van IPCC. Het lijkt daarom aannemelijk dat we nog steeds te maken hebben met een naijleffect vanuit een ver verleden, bijvoorbeeld uit de Kleine IJstijd (de 15e tot de 19e eeuw), toen het in West-Europa één tot drie graden kouder was. De ‘keerzijde’ is dat, indien de atmosferische temperatuur vanaf heden niet meer zou stijgen, de thermische uitzetting nog een tijdje doorgaat met nog eens 1,5 cm in 2100. Op deze lijn voortbordurend, zou een temperatuurtoename van vier graden in 2100 (‘best estimate’ in IPCC’s A1F1-scenario) kunnen leiden tot een thermische zeespiegelstijging van 20 tot 25 cm in 2100, hetgeen in de buurt komt van de onderkant van de IPCC-bandbreedte. Hier moet onmiddellijk bij worden aangetekend dat het gedrag van oceanen (golfstromen, dichtheidsverschillen, effect van wijziging zwaartekrachtsveld) dermate complex is dat een voorspelling - welke dan ook - uitermate onzeker is. Een troost is dat processen dermate traag verlopen dat op korte termijn niet drastisch hoeft te worden ingegrepen. De conclusie van het IPCC dat de zeespiegelstijging consistent is met de opwarming van de aarde over dezelfde periode, lijkt voorbarig - de presentatie in één grafiek (IPCC Synthesis Report, pagina 31) zet politieke besluitvormers op het verkeerde been. Ten slotte is er een opmerkelijk verschil tussen de conclusies van het IPCC (maximaal 0,59 meter) en de aanbevelingen van de Deltacommissie (maximaal 1,20 meter). Het verschil is onderbouwd in een aanvullend rapport naar bovengrensscenario’s, opgesteld door wetenschappers die ook bij het IPCC betrokken zijn. Kleine verschillen (tot 10 cm) zijn er ten aanzien van de thermische uitzetting, de bijdrage van kleine gletsjers en terrestrische wateropslag. Het grote verschil zit in het gedrag van de Groenlandse en Antarctische ijskap: kans op

extra ijsuitstroom vanwege snelle dynamische processen en de instorting van de Amundsen Sea Embayment op WestAntartica. Beide fenomenen zijn echter, zo stelt de commissie, uitermate onzeker. De commissie adviseert rekening te houden met verdere bodemdaling aan de Nederlandse kust (met tien centimeter), waarmee de maximale bovengrens voor de (relatieve) stijging op 1,3 meter komt.

Neerslag en afvoerregiem grote rivieren

Volgens het IPCC manifesteert de klimaatverandering in Noordwest-Europa zich door tien tot 20 procent meer neerslag in de winter en een even grote daling van de neerslag in de zomer. De hogere winterneerslag heeft consequenties voor de voorjaarsafvoer en hoogwaterstand van de grote rivieren. De Deltacommissie concludeert dat de piekafvoer van de Rijn met zes tot 38 procent kan toenemen in 2100. De maatregelen die Nederland moet nemen, zijn mede afhankelijk van maatregelen die bovenstrooms (Duitsland) getroffen worden. De lagere zomerafvoer - in combinatie met het verhoogde risico van zoutintrusie door de hogere zeespiegel - heeft gevolgen voor de zoetwaterhuishouding in onder andere Zuidwest-Nederland. De commissie adviseert het peil van het IJsselmeer met maximaal 1,5 meter te verhogen teneinde onder vrij verval op de (verhoogde) Waddenzee te kunnen blijven spuien én de zoetwatervoorraad te vergroten met het oog op langdurige droge zomers. Ook hierbij kunnen kanttekeningen geplaatst worden. De temperatuur in West-Europa (waaronder in De Bilt) is gedurende de afgelopen eeuw sneller gestegen dan gemiddeld op het noordelijk halfrond. De totale jaarlijkse neerslagsom is ook gestegen, met name als gevolg van de (gemeten) hogere winterneerslag. Opmerkelijk is echter dat - ondanks de opwarming - geen sprake is van een lagere zomerneerslag. Dit uit zich ook in de meerjarige afvoergemiddelden van Rijn en Maas: in vergelijking met de eerste helft van de vorige eeuw zijn de winter/ voorjaarsafvoeren in de tweede helft van die eeuw inderdaad toegenomen, maar is niet of nauwelijks sprake van lagere zomer/ najaarsafvoeren.

Conclusies en aanbevelingen

De bescherming van Nederland tegen hoogwater is iets waarmee niet lichtzinnig mag worden omgesprongen. Maar tegelijkertijd moet gewaakt worden voor overschatting van de problemen. De indruk bestaat dat daar sprake van is. Want de maatregelen voor een klimaatbestendig Nederland zijn mede gebaseerd op onvolledige historische analyses en weinig rooskleurige toekomstprojecties van het IPCC die - zoals al langer bekend - niet kamerbreed gedragen worden en die - zoals recentelijk is gebleken - niet altijd waardevrij zijn. De Deltacommissie heeft vervolgens de door het IPCC gehanteerde projectie voor de maximum zeespiegelstijging met een factor twee verhoogd door een aantal onzekerheden om te zetten in aanvullende bovengrenswaarden. De resulterende maatregelen - zoals opgenomen in het Nationaal Waterplan - zijn niet alleen kostbaar maar vergen ook veel van onze schaarse ruimte. Terecht hanteert de commissie een filosofie van een geringe waarschijnlijkheid maar groot effect. Maar gelukkig komt de klimaatverandering niet als een tsunami op ons af en zal in de toekomst, door verder wetenschappelijk onderzoek en monitoring, geleidelijk aan een beter zicht ontstaan op de werkelijke omvang van de waarschijnlijkheid van klimaatverandering en de gevolgen daarvan voor onze zeespiegel en afvoerregimes van de grote rivieren. Voorkómen dient te worden dat nu een tunnelvisie ontstaat waarin de voorgestelde maximum bovengrenswaarden kritiekloos geïnterpreteerd worden als een rigide toetsingsnorm voor bestaande en nieuwe grote infrastructurele werken. Beter ware het ook rekening te houden met scenario’s waarin de zeespiegel minder snel stijgt dan de nu gehanteerde bovengrens. Ten slotte zouden politieke besluitvormers een beroep kunnen doen op een onafhankelijke (lees: los van het IPCC), pragmatisch ingestelde, multidisciplinaire adviesgroep die in staat is de resultaten uit internationaal onderzoek naar de oorzaken en gevolgen van klimaatverandering te vertalen naar adequate maatregelen voor Nederland. Bert Amesz (adviseur water- en milieuvraagstukken) H2O / 5 - 2010

17


“Waterbehandelaars zijn samen sterker en toegankelijker” Aqua Nederland bestaat 20 jaar. De branchevereniging voor de waterbehandelingssector heeft inmiddels zo’n 75 leden, waarvan een groot aantal zich 16, 17 en 18 maart - naast vele andere exposanten - presenteert op de vakbeurs Aqua Nederland in Gorinchem. Henk van Dongen heeft 29 jaar ‘waterervaring’ en is sinds juni 2008 voorzitter van de vereniging. “We bereiken het meest door kennisuitwisseling en samenwerking. Daarom zorgen we ervoor dat alle beursbezoekers gemakkelijk in contact kunnen komen met leveranciers van kennis, apparatuur, additieven en chemicaliën. Wat de beheersing van het water en de waterkwaliteit betreft zijn we op de goede weg, maar er zijn nog wel enkele stappen te zetten.”

“V

oor 1990 waren onze leden leveranciers van waterbehandelingsproducten (additieven/ chemicaliën), apparatuur (van RO-ontharders tot toebehoren voor monitorings- en doseringstoepassingen) en kennis - ieder voor zich bezig. Nadat de industrie zich had verenigd en eisen ging stellen aan toeleveringsbedrijven, besloten die uiteindelijk een eigen branchevereniging op te richten om hun concurrentiepositie te verbeteren”, aldus Henk van Dongen. Aqua Nederland houdt zich sindsdien bezig met collectieve belangenbehartiging (ook richting overheid en bedrijfsleven), informatieuitwisseling en het onderhouden van contacten met marktpartijen en gebruikers. “Aqua Nederland is snel gegroeid. De afgelopen vijf jaar verdubbelde het aantal leden. Het grote voordeel is dat zij zich niet meer zoals vroeger moeten verdedigen tegenover de industrie, maar samen een vuist kunnen maken.” Netwerken en samenwerken onderling, met nog niet aangesloten waterbehandelingsbedrijven én met de industrie en overheidsinstellingen vormen voor ieder lid/bedrijf een toegevoegde waarde van Aqua Nederland. De jaarlijkse vakbeurs is een voorbeeld van de wijze waarop de vereniging deze rol invult. “In tegenstelling tot een grote internationale beurs als Aquatech, waar de drempel best hoog kan zijn voor het benaderen van de juiste mensen, is de vakbeurs Aqua Nederland toegankelijker. Al was het maar doordat alle stands even groot zijn, ongeacht de grootte of de financiële positie van de exposant. De Evenementenhal Gorinchem organiseert de beurs en combineert die met een ander evenement waarmee we iets gemeenschappelijks hebben. Vorig jaar was dat een sauna- en massagebeurs, dit jaar zijn dat de Rioleringsvakdagen.” Aqua Nederland probeert haar leden her en der over de beurs te verdelen. “Wanneer ze allemaal als een blok bij elkaar zitten, beperkt dat de mogelijkheden om te kunnen netwerken”, zegt Van Dongen. “Ik ga zelf altijd

18

H2O / 5 - 2010

bij alle exposanten langs, leden (die herkenbaar zijn aan een sticker of vlaggetje) en niet-leden. Ik lobby ook wel eens, door te kijken welke nog niet aangesloten bedrijven een goed lid zouden zijn. “

Werkgroepen

Het actieve karakter van de vereniging Aqua Nederland komt niet alleen tijdens de beurs naar voren. Er zijn veel leden die hun kennis en producten tonen tijdens ‘In bedrijf’bijeenkomsten, symposia en lezingen, in publicaties en door samenwerking met andere brancheverenigingen en de Europese organisatie Aqua Europa, waarvan Aqua Nederland sinds 2007 lid is en waaraan zij de penningmeester en een bestuurslid levert. In diverse werkgroepen zijn leden actief met actuele thema’s, zoals milieuwetten en -regelgeving, legionellapreventie, hergebruik van water, de kwaliteit van zwembadwater en normen voor apparatenbouwers. “Ze maken gebruik van elkaars ervaring en kennis en voorkomen dat ieder voor zich het wiel opnieuw moet uitvinden.”

Henk van Dongen.

“In de werkgroep Legionella zitten bijvoorbeeld leveranciers die kijken wat ze elkaar en de markt te bieden hebben, maar ook hoe ze de betrokken ministeries met hun gebundelde kennis kunnen adviseren over de preventie van de veteranenziekte en de technologieën waarmee het water is te behandelen. Na de uitbraak van Legionella in Bovenkarspel is er behoorlijk gelobbyd in de richting van de ministeries van VROM en Economische Zaken om de alternatieve technieken in het oog te houden. De werkgroep PR, die verantwoordelijk is voor de communicatie en niet alleen de vakbeurs maar ook de ‘In bedrijf’-sessies organiseert, maakt van plat bruisend water en heel veel mensen voelen dan ook de spatjes.” Nieuw is de werkgroep (industrieel en gemeentelijk) afvalwater. “We doen veel met afvalwater in Nederland. Om water goed en krachtig te behandelen, zijn behalve kennis additieven en apparatuur nodig en daarover beschikken onze leden, die daar bovendien veel geld in investeren. We hebben al een werkgroep hergebruik. Deze twee werkgroepen kunnen elkaar aanvullen en versterken.” Een nieuwe werkgroep is de werkgroep Human Capital, die zich bezighoudt met de werkgelegenheid in de watersector.

Neutraliteit

Van Dongen beseft goed dat de werkgroepen bestaan uit leveranciers, die ‘wel eens geneigd zijn commercieel te denken’. “We zijn echter een vereniging die weliswaar de belangen behartigt van ruim 70 leden, maar we willen voorkomen dat afnemers, onze klanten, het gevoel krijgen dat ze tegenover een commercieel blok staan dat over hen heenrolt en hen klemzet. We vinden neutraliteit zo belangrijk, dat zij daar niet bang voor hoeven zijn.” “Slechts 0,7 procent van al het water op aarde is zoet. Daar moeten we zorgvuldig mee omgaan. Dat begint met netwerken en communiceren. Als het er op aankomt moeten overheid, industrie en leveranciers als één blok optreden, zonder de gezonde concurrentieverhoudingen aan te tasten. Daarom draagt Aqua Nederland het belang


*thema van samenwerking uit. Wanneer ik bedrijven vraag of ze lid willen worden, krijg ik als antwoord de vraag ‘In Aqua Nederland zitten toch concurrenten?’ En dan? Zijn ze bang dat er wat met ze gebeurt, durven ze niet te laten zien wat ze kunnen bieden? Ik ben een enorme teamspeler en denk dat het goed is om bij vrienden te zijn. Als voetbalman heb ik een seizoenskaart van NAC Breda. Waarom klappen wij niet als Feyenoordspelers het stadion binnenkomen? Waarom fluiten we dan? Als die Feyenoorders er niet zijn, kúnnen we helemaal niet spelen! Zo is het ook binnen Aqua Nederland. Als we de wedstrijd op een hoog en competitief niveau spelen, zit de tribune vol. Veel talenten samen maken van actie een succes. De werkgroep afvalwater kan de werkgroep hergebruik negeren, maar wanneer je politieke en persoonlijke argumenten opzij kunt schuiven, kom je veel verder.” “Iedereen heeft met water te maken. In de glastuinbouw nemen ze water in, ze behandelen het met omgekeerde osmose of door er additieven aan toe te voegen en gebruiken het opnieuw. Veel bedrijven en

instellingen krijgen te maken met problemen, zoals Legionella in koeltorens of openbare douches.” Volgens Van Dongen loopt Nederland tegenwoordig voorop als het gaat om van kennis van water. “We hebben topuniversiteiten, de TU Delft is smullen.” Toch is de tijd dat het met het Nederlandse water niet zo goed was gesteld, nog niet lang achter de rug. Ik ben 53 jaar en behoor tot de generatie die de shit van de jaren 60 en begin jaren 70 bijna letterlijk over zich heen heeft gekregen. De boeren gooiden op het land wat ze wilden, bedrijven loosden alles in het water. Het riviertje de Donge was een grote, stinkende pijp. Nu loopt er een wandelroute omheen en ruikt het fris. Ook elders in Nederland kun je pootje baaien zonder met eczeemvlekken uit het water te komen. Maar we zijn er nog niet. Wij - de totale industrie, de overheid (ook onder invloed van Europa) en de leveranciers - kunnen nog heel wat stappen zetten. Als die drie cirkels blijven doen waarin ze goed zijn, gaan we vanzelf vooruit. Rijkswaterstaat moet niet alle lozingen verbieden, maar een vergunningen-

actualiteit

beleid voeren dat verontreiniging voorkomt. Het doet me plezier dat waterschappen en de industrie samen projecten aanpakken, maar ook dat de natuurlijke loop van riviertjes wordt hersteld en men ook waar agrariërs actief zijn, weer vennetjes creëert.”

Waterspiegel Update Door een misverstand is in de vorige uitgave van H2O (van 26 februari jl.) de Waterspiegel Update verkeerd ingevouwen. Deze moet uitneembaar zijn. Om dit goed te maken, zit deze bijlage nogmaals in deze uitgave ingevoegd.

advertentie

H2O / 5 - 2010

19


Bijeenkomsten tijdens vakbeurs Aqua Nederland Naast alle noviteiten die te vinden zijn op de vakbeurs Aqua Nederland vindt ook een aantal bijeenkomsten plaats. Deze zijn georganiseerd door Aqua Nederland in samenwerking met andere brancheverenigingen. Ze zijn gericht op diverse vakgebieden, zoals zwembadtechniek, maar ook op drinkwater-, huishoudelijk- en industrieel afvalwater. Ook staat weer een SKIW-bijeenkomst op het programma evenals een bijeenkomst met de Mannen van de WIT en een lunch die georganiseerd is door WaterForum.

Dinsdag 16 maart Werken met de nieuwe Waterwet

Tijdens deze workshop zullen diverse sprekers vanuit nieuwe invalshoeken naar effluentstromen kijken. Aan bod komen bijvoorbeeld de ontwikkelingen in (kwalitatieve en kwantitatieve) meettechnieken, optimalisatie van afvalwaterzuiveringsinstallaties, maar vooral ook de dagelijkse praktijk op industriële waterzuiveringen. De centrale vraag luidt: Hoe is zo efficiënt mogelijk om te gaan met beperkte budgetten binnen de steeds complexere regelgeving? Deze workshop begint om 10.00 uur en duurt tot 15.00 uur. De assets van drinkwaterproductie

De verantwoordelijkheid voor een primaire levensbehoefte is een stimulans voor waterbedrijven om continu te werken aan verbeteringen. De drinkwatervoorziening in Nederland is één van de meest betrouwbare in de wereld. Natuurlijk er is altijd ruimte voor verbetering, maar tegen welke prijs? Wanneer is het beter een onderdeel te repareren, en wanneer besluit je die te vervangen? Tijdens deze werkbijeenkomst worden medewerkers van drinkwaterbedrijven geïnformeerd over de ontwikkelingen en mogelijkheden die er zijn om de veiligheid en effectiviteit van onderhoud te verhogen. De bedoeling is dat samen met de deelnemers een begin van een gezamenlijke visie op deze aspecten tot stand komt. Ook deze bijeenkomst begint om 10.00 uur en duurt tot 15.00 uur.

Woensdag 17 maart Voedingsmiddelentechnologie en water

Voedingsmiddelen, water en kwaliteit worden vaak in één adem genoemd. Sinds jaar en dag worden in de voedingsmiddelenindustrie, zowel in het productieproces als in het reinigingsproces, grote hoeveelheden water gebruikt. Tijdens dit seminar wordt de deelnemer geïnformeerd over de mogelijkheden om de waterstromen te controleren en te waarborgen in zowel het proces als het laboratorium. Ook wordt stilgestaan bij kostenreductie door middel van water- en energiebesparing in het reinigingsproces of de volledige waterstroom. De bijeenkomst begint om 10.00 uur en duurt tot 15.00 uur. Zwembadwaterdesinfectie, nu en in de toekomst

De werkgroep Zwembadwater verzorgt samen met het Nationaal Platform Zwembaden / NRZ een seminar over het

20

H2O / 5 - 2010

desinfecteren van zwembadwater. Tijdens dit seminar wordt niet alleen gesproken over waarom desinfectie nodig is of de invloed van de beruchte desinfectiebijproducten op het zwemcomfort, maar ook het onderzoek naar additionele desinfectie technieken en mogelijke alternatieven komen uitgebreid aan bod. Centrale vragen tijdens het seminar zijn: Waarom moeten we desinfecteren? Wel of geen chloor? Hoe gaan we verder? Na de lunch volgt een werkbijeenkomst over de BRL K903: chemicaliënopslag bij zwembaden. Daarin moet duidelijk worden welke invloed deze regelgeving heeft op de opslag van chemicaliën bij zwembaden, maar vooral hoe deze kan bijdragen aan de veiligheid van alle aanwezigen in het zwembad. Dit seminar begint om 11.00 uur en duurt tot 14.30 uur. Kennislunch: in 2020 30 procent efficiënter met energie op (r)wzi?

Het energiegebruik in de afvalwaterzuivering staat centraal tijdens een lunchbijeenkomst. In de meerjarenafspraak energie-efficiency heeft de sector ervoor getekend dat in de periode 2005-2020 een gemiddelde energie-efficiencyverbetering van 30 procent ten opzichte van 1990 gerealiseerd wordt. De sector heeft dus nog negen jaar en negen maanden de tijd. Hoe gaat de branche die belofte nakomen? Kan dat eigenlijk nog wel? Deze lunchbijeenkomst begint om 11.30 uur en duurt tot 14.00 uur. De organisatie ligt in handen van WaterForum. Voor meer informatie: www.waterforum.net.

Donderdag 18 maart SKIW-congres ‘Water-voetafdruk: het blauwe goud van de toekomst?’

Klimaatverandering, smeltende ijskappen, waterschaarste en duurzaam ondernemen vormen belangrijke thema’s in het nieuws van de laatste jaren. Veel water wordt gebruikt in industriële processen, bijvoorbeeld voor de productie van consumptiegoederen zoals voedsel, papier en katoen. Om een éénduidige maat te hebben hoeveel water een individu of land gebruikt, is de watervoetafdruk ontwikkeld. Het is een maat voor het watergebruik van een product, gemeten over de hele productieketen. Tijdens het congres van de Stichting Kennisuitwisseling Industriële Watertechnologie (SKIW) wordt uitleg gegeven over waar deze voetafdruk precies voor staat, hoe deze in praktijk kan worden toegepast en hoe de industriële watergebruiker kan bijdragen aan het verlagen van zijn of haar watervoet-

afdruk. Ook wordt een visie op de toekomst gegeven: is water het blauwe goud van de toekomst? Het SKIW-congres begint om 9.30 uur en duurt tot 12.30 uur. Voor meer informatie: www.skiw.nl. De assets van een rioolwaterzuivering

Achter de ogenschijnlijke rust op een afvalwaterzuivering gaat een dynamisch onderhoudsbedrijf schuil. Met de verantwoordelijkheid voor een schone toekomst op de schouders doen beheerders op afvalwaterzuiveringen dagelijks hun werk. Evenals bij de bijeenkomst voor drinkwaterproducenten op dinsdag worden tijdens deze werkbijeenkomst de betrokken beheerders geïnformeerd over de ontwikkelingen en mogelijkheden die er zijn om de veiligheid en effectiviteit van onderhoud te verhogen en wordt gepoogd een begin van een gezamenlijke visie op deze aspecten op te stellen. De bijeenkomst begint om 10.00 uur en duurt tot 15.00 uur. De Mannen van de WIT: ondernemen in Europa

In totaal 27 landen met meer dan 480 miljoen consumenten, vrij verkeer van goederen en meerdere geldstromen voor EU-landen om hun waterhuishouding op orde te krijgen en zo te voldoen aan de Kaderrichtlijn Water. De Europese markt biedt meer dan genoeg mogelijkheden voor ondernemers met internationale ambities. Welke mogelijkheden er zijn en wat voor ondersteuning verwacht mag worden, vertellen de Mannen van de WIT tijdens de bijeenkomst ‘Ondernemen in Europa; internationaal ondernemen dicht bij huis’. Voorbeelden uit onder meer Spanje, België (Vlaanderen) en Roemenië en praktijkervaringen van ondernemers lichten de mogelijkheden van ondernemen in Europa toe. Er wordt ingegaan op de samenwerkingsverbanden die het Innovatieprogramma Watertechnologie is aangegaan met bovengenoemde landen en welke mogelijkheden dit voor ondernemers biedt. Deze (gratis) bijeenkomst begint om 13.30 uur en loopt door tot 16.00 uur, gevolgd door een borrel. De organisatie ligt in handen van het NWP. Voor meer informatie: www.watertechnologie.com/aquanederland.


informatie Innovatieprogramma Watertechnologie presenteert ‘verse’ innovaties *thema

Het Innovatieprogramma Watertechnologie is gericht op technologieontwikkeling en exportbevordering van Nederlandse drink- en afvalwatertechnologie. Het programma wordt uitgevoerd door het Netherlands Water Partnership (NWP), Agentschap NL en het TTIW-Wetsus. Op de stand van het Innovatieprogramma zijn elke beursdag twee nieuwe innovaties van Nederlandse bedrijven te zien. De mannen van de WIT zijn met onderstaande ondernemers aan de slag om hun technologie een stap verder te helpen. String Energy: trillingstechnologie Bepaalde trillingsfrequenties kunnen de eigenschappen van moleculen beïnvloeden, zonder dat hierbij het molecuul zelf verandert. String Energy is in staat de juiste trillingsfrequentie te bepalen en deze trillingen over te brengen op bijvoorbeeld water. De trillingen kunnen zonder extra energie - en dus zonder extra kosten opgewekt worden. Met behulp van deze technologie kan bijvoorbeeld kalkafzetting voorkomen worden.

actieprogramma van de Provincie Drenthe een subsidie van 50.000 euro. Mosaic Systems: mixed-matrixmembranes

Bright Water Company: drijvend moerasplantenfilter Bright Water Company zuivert oppervlaktewater met een eenvoudige en effectieve methode: het drijvende moerasplantenfilter, de BrightWaterF3000. Planten en bacteriën doen het zuiverende werk. Het filter maakt gebruik van een aantal natuurlijke adsorbends, waarmee een teveel aan voedingsstoffen en zware metalen snel uit het water wordt gehaald. Deze milieuvriendelijke methode heeft een hogere doorstroomsnelheid en is effectiever dan andere waterzuiveringsoplossingen, zoals helofytenfilters of natuurlijke oevers. De BrightWaterF3000 is opgenomen in de fiscale regelingen MIA en Vamil voor ondernemers die investeren in milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen.

Sensiblue: desinfectie met actief chloor

Mosaic systems heeft een product/proces (Mixed Matrix Membranes) dat membraantechnologie en adsorptie combineert. Dit levert voordelen voor beide technologieën op en maakt de nadelen deels ongedaan. De technologie kent hierdoor weinig uitval. Membraantechnologie kan in dit kader bijvoorbeeld gecombineerd worden met actief kool en ionenwisselaars. Sensiblue is een jong bedrijf dat apparatuur voor drinkwaterbehandeling ontwikkelt, produceert en levert. Kern van de behandeling vormt een gepatenteerd apparaat dat zorgt voor de desinfectie van water door middel van actief chloor. Het actief chloor wordt precies in de juiste hoeveelheid geproduceerd door zout­elektrolyse. Het bijzondere is dat geen externe stroombron nodig is en dat de dosering laag en constant is.

gevormd en deze worden onder andere gefilterd in silicium carbide-membranen. Na behandeling zijn de kleur en alle ziekteverwekkers verwijderd. De installatie behoeft geen onderhoud en kan op alle duurzame energiebronnen aangesloten worden.

Wazutec Watertreatment: zuiveren met elektriciteit Wazutec Watertreatment zuivert vuil water voor kleine gemeenschappen met de ELFLOX Domestic-techniek. Hierbij wordt een elektrische stroom door het vuile water geleid. Door de stroom worden vuildeeltjes

Wetsus: blue energy Door middel van Reversed Electro Dialysis (RED) wordt uit het in contact brengen van zout en zoet water door ionselectieve membranen elektriciteit gewonnen. Een RED-installatie op de Afsluitdijk kan een capaciteit van ongeveer 200 megaWatt opleveren, voldoende voor al het huishoudelijke elektriciteitsgebruik van de drie noordelijke provincies. Binnen het Technologisch Top Instituut Watertechnologie (TTIW) Wetsus wordt deze technologie verder ontwikkeld. De innovaties zijn te zien in stand 258.

Watter BV: duurzame desinfectie De Watter Machine produceert door middel van enkel water, zout en elektriciteit op locatie eenvoudig een veilig, duurzaam desinfecterend middel. Het product is gebaseerd op de Electrical Chemical Activation-technologie. Met 25 kilo zout kan 4.000 liter desinfecteervloeistof worden geproduceerd. Onlangs heeft Watter BV de publieksprijs van de LiveWIRE Young Business Award 2009 gewonnen. Op diezelfde dag ontving het bedrijf vanuit het innovatieH2O / 5 - 2010

21


Koersbepalend in water, energie en bodem!

GMB is volop in beweging. Wij stimuleren onszelf en de markt graag om te zoeken naar innovatieve oplossingen voor de uitdagingen van deze tijd. Uitdagingen die vragen om een open houding, een proactieve opstelling en samenwerking met partijen in de keten. GMB wil voor haar opdrachtgevers een partner zijn die functioneert als verbindende schakel wanneer het gaat om water, energie en bodem. Een multidisciplinaire en betrouwbare partner die denkt ĂŠn doet en daarbij de hele keten als haar werkgebied ziet. GMB ontwerpt, realiseert en onderhoudt onder meer drinkwater- en afvalwaterzuiveringsinstallaties, pompen en gemalen, waterbergingen, riool- en persleidingen, dijken en kades. We reinigen en saneren (water)bodems en bouwen installaties die afval(water) omzetten in energie. In eigen installaties halen we biogranulaat en energie uit slib. En we realiseren voorzieningen voor een optimale mobiliteit en logistiek, zoals verkeersknooppunten, haventerreinen en loodsen.

Laat u informeren over de nieuwste ontwikkelingen en de koers die GMB vaart. Bel voor meer informatie (0488) 44 94 49 of kijk op www.gmb.eu


*thema

Thermisch desinfectie­ systeem pakt Legionella aan Aquador heeft begin vorig jaar een proefopstelling van een Markstreamer-systeem geplaatst in een zorgcentrum. De testfase is inmiddels voorbij en de problemen met Legionella op deze locatie zijn verholpen. Het systeem is inmiddels definitief opgeleverd.

noviteiten aqua nederland Nieuwe generatie aandrijvingen en besturingen

2, dat bijvoorbeeld poleren van bestek en glaswerk overbodig maakt. Extra voordelen van het systeem: het is geschikt voor het zuiveren van water met een hoge TDS, er is geen extra waterontharder nodig die ook nog zout verbruikt. Het systeem Aquarius-ro 2 beschikt over een zeer geluidsarm en watergekoeld pompsysteem, produceert weinig afvalwater en is volledig digitaal geprogrammeerd. De membranen worden via automatische aansturing na elke productie gereinigd met schoon water. Artemis Systems is te vinden in stand 214.

Nieuwe ­‘revolutionaire’ schroefblower Atlas Copco uit Zwijndrecht presenteert tijdens Aqua Nederland de nieuwste blower uit de reeks lagedrukcompressoren. Het ontwerp van deze blower is ‘revolutionair’ in vergelijking met de traditionele roots blower.

Markstreamer is een automatisch thermisch desinfectiesysteem waarmee leidingnetwerken vrij van Legionella zijn te houden. De installatie wordt in of nabij tappunten in een gebouw gemonteerd. Een schakelkast met een flexibel instelbaar programma zorgt voor een dagelijkse thermisch desinfectie van het koude en/of warme waterleidingnet. Ook bij gebruik van alternatieve technieken is het voor elk project op maat gemaakte systeem een goede oplossing, omdat ook niet of nauwelijkse gebruikte tappunten altijd worden gespoeld.

Bij de ontwikkeling van de schroefblower is Atlas Copco uitgegaan van een complete en compacte machine, die gemakkelijk is te plaatsen en aan te sluiten. Het efficiënt werkende olievrije schroefelement staat borg voor een lange levensduur en een zeer hoge mate van betrouwbaarheid. De Atlas Copco blower kan moeiteloos comprimeren naar

Artemis Systems introduceert tijdens Aqua Nederland het hoogwaardige, energiezuinige en compacte waterzuiveringssysteem Aquarius-ro 2 dat werkt volgens de omgekeerde osmosetechniek. Het systeem verwijdert alle ongewenste bestanddelen uit het water, zoals calcium en magnesium, maar ook elke vorm van vervuiling en bacteriën en is geschikt voor de zuivering van leiding- of bronwater. Het product is zowel privé als professioneel te gebruiken, maar vooral gericht op de horecabranche vanwege de compactheid, capaciteit en betaalbaarheid. In de horeca kan men veel geld besparen met Aquarius-ro

De aandrijvingen en besturingseenheden van de generatie .2 zijn compatibel met de producten uit de voorgaande generatie. Besturingseenheden en aandrijvingen van beide generaties kunnen met elkaar gecombineerd worden. Dit leidt tot lagere investeringsrisico’s en garandeert de nieuwste stand van de techniek. Door het modulaire concept van de aandrijvingen en de gestandaardiseerde componenten kan voor de diverse soorten afsluitertoepassingen een oplossing op maat geboden worden. Auma Benelux vindt u in stand 107.

Uitrijdbare monster­ verzamelvaten AVM uit Hei- en Boeicop heeft een Efcon industrial vacuümsampler voorzien van twee uitrijdbare 55 liter monsterverzamelvaten.

Aquador kunt u vinden in stand 130.

Nieuw waterzuiverings­ systeem

Tijdens de vakbeurs presenteert Auma Benelux uit Leiden een nieuwe generatie elektrische aandrijvingen en besturingseenheden. Met deze nieuwe generatie (SA 07.2 - SA 16.2 en SAR 07.2 - SAR 16.2 en besturingseenheden AC 01.2) komt het bedrijf tegemoet aan de strengere eisen aan allerlei soorten procesinstallaties, zoals waterzuiveringen.

1250 mbar, met behoud van het kenmerkende schroefrendement. Het geluidsniveau ligt tussen 69 en 73,6 dB(A) en dat is aanmerkelijk lager dan de roots blower, die tot 95 dB(A) aan geluid kan produceren. De geïntegreerde toerenregeling voorkomt piekbelastingen en zorgt altijd voor de juiste hoeveelheid lucht. Het energieverbruik van deze blower is extreem laag. De ZS schroefblower levert absoluut 100 procent olievrije lucht en is gecertificeerd volgens ISO 8573-1, klasse 0 net als de overige compressoren uit de Z-serie. Atlas Copco staat in stand 247.

Rechts op de foto is het verrijdbare monsterverzamelvat te zien. Deze staat op de rwzi Woubrugge van het Hoogheemraadschap van Rijnland.

Tijdens Aqua Nederland toont AVM de Efon omy samplers, die door steeds meer waterbeheerders worden gebruikt, en de Guillotinesampler voor het bemonsteren van onder meer slibleidingen. AVM heeft standnummer 138.

H2O / 5 - 2010

23


The world’s leading trade events for process, drinking and waste water

www.aquatechtrade.com SHANGHAI • CH

2 - 4 JUNE

2010 2011 2011 2011 MUMBAI • IN

2 - 4 MARCH

SAN ANTONIO (TX) • USA

8 - 11 MARCH

AMSTERDAM • NL

1 - 4 NOVEMBER Organised by

Supported by


noviteiten aqua nederland Point-of-entrysysteem voor bestrijding Legionella Nieuwe goedgekeurd sensoren voor de watermarkt *thema

Presentatie EGSBtechnologie Biothane en Rossmark, actieve spelers in de waterbehandelingsindustrie, werken dit jaar samen op de vakbeurs Aqua Nederland. In een gezamenlijke stand stellen de twee bedrijven van Veolia Water Solutions & Technologies hun laatste bijdragen aan de waterindustrie voor. Biothane, leidend in anaerobe behandeling van industrieel afvalwater, presenteert zijn Biobed EGSB (Expanded Granular Sludge)-technologie.

Het proces is gebaseerd op anaerobe omzetting van organisch verontreinigende stoffen in het afvalwater naar biogas. De Biobed EGSB-technologie is daarmee milieuvriendelijk en zorgt voor een compact ontwerp dat weinig ruimte nodig heeft. Het speciale waterdistributiesysteem, het uitgebreide biobed in de reactor en settlers aan het hoofd van de reactor maken het proces efficiënt en interessant voor een grote groep industrieën.

zwembaden als waterbehandeling en ten behoeve van chloorreductie. De AOT-Aqua+ is eenvoudig in gebruik en geeft een aanzienlijk besparing op de operationele kosten. Blygold staat in stand 177.

Blygold uit Houten heeft met de AOT-Aqua+ één van de eerste volledig goedgekeurde point-of-entrysystemen in Nederland. De AOT-Aqua+ is officieel goedgekeurd door het CTGB als preventieve techniek voor legionellapreventie. Dit betekent dat de AOT-Aqua+ aan alle wettelijk voorschriften voldoet en zonder enige beperking kan worden ingezet als preventieve maatregel tegen het voorkomen van Legionella in drink- en proceswaterleidingen. Het nieuwe systeem is te bezichtigen op de beurs.

De door VROM in BRL K14010-2/01 geëiste waarden voor afdoding worden ruimschoots gehaald. Dit is uniek voor een systeem waarbij geen dosering van chemicaliën in het water plaatsvindt. Het energieverbruik is laag, 80 watt, bij een capaciteit van vijf kubieke meter, zonder belasting van het milieu. De technologie is gebaseerd op het Advanced Oxidation Technology (AOT)principe. De geavanceerde oxidatie komt tot stand door de massale productie van hydroxylradicalen (•OH). Deze vernietigen het celwandmembraan van microorganismen, waardoor de cel volledig afsterft. De eigenschappen van het water veranderen hierdoor niet.

Capilix uit Leeuwarden introduceert een online-instrument op basis van microchip CE-technologie. De sensoren zijn leverbaar voor de drinkwatermarkt (kationen, inclusief ferro en mangaan en anionen), de afvalwatermarkt (vetzuren en kationen) en de glastuinbouw (kationen en anionen). Daarnaast zijn op maat gebouwde sensoren leverbaar voor het online meten van ionen en kleine organische verbindingen.

Tot op heden voerde Biothane wereldwijd meer dan 500 installaties uit met de technologieën UASB, Biobulk CSTR en EGSB. De Biobed EGSB is toegepast in bijna 250 installaties.

Capilix richt zich op de ontwikkeling en vermarkting van online meetinstrumenten op basis van Microchip Capillaire Elektroforese-technologie. Deze technologie is specifiek geschikt voor het meten van ionen en organische componenten in water. Er is een breed scala aan toepassingen mogelijk op het gebied van water, waaronder het online meten van de voedingssamenstelling van gietwater in kassen in de tuinbouw, het meststoffengehalte in (afval)water, vetzuren in biogasinstallaties en de hardheid van drinkwater.

Biothane en Rossmark vindt u in stand 102.

Capilix vindt u in stand 152.

De AOT-Aqua+ kan ingezet worden voor legionellapreventie in drinkwater, proceswater en koeltorens, maar ook in

H2O / 5 - 2010

25


Merkongebonden onderhoud en revisie van pompen Het uitgangspunt van Weir Minerals Netherlands, producent van de bekende Begemann en Geho pompen, is een individuele benadering. Elke pomp heeft immers, door toepassing en omstandigheden, haar eigen onderhoudseisen. Bovendien zijn pompen vaak een essentiĂŤle schakel in een proces. Een gerichte ĂŠn preventieve aanpak is dus, ook kostentechnisch gezien, van het grootste belang. Ons deskundig team van allround technici beschikt over veelzijdige vaardigheden en moderne hulpmiddelen. Daardoor kunnen we flexibel opereren en is onze dienstverlening niet merkgebonden. Het vakmanschap uit zich verder door meer te doen, bijvoorbeeld waar nodig adviezen te geven voor pomp- en systeemverbeteringen.

www.weirminerals.com tel. 06-50663216, email: w.fransen@weirminerals.com

Bezoek ons op de

Aqua Nederland Vakbeurs 16, 17 en 18 maart 2010 Evenementenhal Gorinchem www.evenementenhalgorinchem.nl


*thema

Hoogwaardige leidingen voor drinkwater CCI leidingsystemen uit Klundert levert hoogwaardige kunststof- en metalen leidingen voor de distributie van drinkwater. Op de beurs is het leveringsprogramma te bekijken. Het bedrijf levert glasvezelversterkte kunststof (GVK) en inwendig gecementeerde stalen leidingsystemen, die voldoen aan alle toxicologische waarden en zijn absoluut waterdicht, waardoor blootstelling van het

noviteiten aqua nederland

riool­overstorten, niveaumetingen in de rioolput en voor peilbeheer of het meten van grondwaterstanden.

zijn snel aan te sluiten, waardoor de klant binnen een relatief korte periode weer operationeel is.

De HydroCOM is batterijgevoed, waarbij de batterij gegarandeerd meerdere jaren meegaat. Communicatie is mogelijk op basis van GSM of GPRS. De opgeslagen gegevens worden met GSM of SMS verstuurd naar de bovenliggende hoofdpost of het hostingsysteem. De logger is leverbaar in een waterdichte IP68-behuizing. Datawatt maakt ook hosting van de hoofdpost, waarmee de overstortrapporten volgens de eisen van de Commissie Integraal Waterbeheer worden gegenereerd, mogelijk. Voor de levering van druksensoren, zoals de energiezuinige Vegabar 66, werkt Datawatt nauw samen met Vega. In combinatie met de HydroCOM is deze met een prima prijs-kwaliteitverhouding inzetbaar.

Eurowater vindt u in stand 225.

het standnummer van van Datawatt is 196.

Flexibel water op maat

water aan de omgeving onmogelijk is. Van beide materialen levert CCI naast leidingen ook appendages en andere toebehoren. Naast het GVK-leveringsprogramma biedt het bedrijf een totaalpakket aan stalen buizen. CCI levert alle voorkomende buistypen conform de gestelde normen, zoals EN, DIN, API en ASTM. Voor de productie en prefabricage van leiding­ systemen heeft het bedrijf een volledig ingerichte winkel voor het prefabriceren van stalen buizen en fittingen en voor het inwendig cementeren en uitwendig PE-coaten. Alle leidingsystemen zijn Kiwa-, KOMO- en ATA-gecertificeerd. Het standnummer van CCI leidingsystemen is 242.

HydroCom: unieke datalogger op batterij

Eurowater uit Roosendaal is al sinds 1936 gespecialiseerd in waterbehandeling en heeft ervaring met het op maat ontwerpen, construeren, verkopen en onderhouden van bedrijfszekere waterbehandelings­ installaties met een lange levensduur. Het bedrijf beschouwt zijn flexibiliteit, materiaalkeuze, technische kennis en toegewijde personeel als belangrijke troeven en garandeert kwaliteit, prestaties, gerichte dienstverlening en inzet. Eurowater richt zich onder meer op ziekenhuizen, laboratoria, diverse industrieën én de drinkwatersector. De onderneming verzorgt het onderhoud van alle mogelijke waterbehandelingssystemen. Om tijdelijk of gedurende overbruggingsperiodes demiwater te kunnen produceren voor wie dat nodig heeft, beschikt Eurowater over een aantal omgekeerde osmose-installaties in verhuurbare containers tot een capaciteit van 20 kubieke meter per uur. De containers

Verantwoorde koelwater­ behandeling spaart geld én milieu Excellent Ozone Systems & Consultants uit Eerbeek zorgt voor verantwoord beheer van koelwater en koeltorens. Tijdens de beurs Aqua Nederland zijn de nieuwe Air-SafePanels te zien en is informatie te krijgen over het uitgebreide servicepakket. Steeds meer koeltorenbezitters willen af van de milieubelastende biocides waarmee men het koeltorenwater desinfecteert. Dat kan door milieuvriendelijke ozon te gebruiken. Met het toepassen van ozon kan in de meeste gevallen de indikfactor verhoogd worden naar minimaal vijf. Hierdoor wordt in de praktijk een aanzienlijke waterbesparing gerealiseerd van vaak meer dan 30 procent. Daarnaast kan bij toepassen van ozon de spui geloosd worden op het hemelwaterriool of zelfs worden hergebruikt. Op afstand worden deze systemen gemonitord en beheerd. Een nieuwe ontwikkeling in verantwoord koeltorenbeheer is het Air-Safe-Panel. Deze luchtinlaatelementen zijn toe te passen in zowel kruis- als tegenstroomkoeltorens. De bestaande lamellen worden verwijderd en vervangen door de Air-Safe-Panels. De nieuwe lamellen voorkomen beter ongewenste bacteriegroei en verlies van spatwater, zuigen minder ongewenste materialen (bladeren) aan en hebben nagenoeg geen inval van zonlicht, waardoor algen zich nauwelijks meer kunnen ontwikkelen. Vanaf 1 januari jl. breidde Excellent het takenpakket uit. Het bedrijf kan nu het complete koeltorenonderhoud aanbieden. Het standnummer van Excellent is 133.

Speciaal voor de watermarkt introduceert Datawatt de HydroCOM, een unieke datalogger die de gemeentemarkt op zijn wenken bedient. De HydroCOM is toe te passen bij het meten van H2O / 5 - 2010

27


Bezoek op 16, 17 en 18 maart 2010

NIEuW!

12.00-20.00 uur

in Evenementenhal Gorinchem DĂŠ vakbeurs voor de totale rioleringsbranche

nze Vraag via o gratis website een art aan! a k ie t la e R P VI

NIEuW!

Bij deze vakbeurzen wordt de unieke full-service-formule gehanteerd.

ekaart Met 1 entre beurzen e id e b u t n ku bezoeken!

BEZOEKADRES EvEnEmEntEnhal GorinchEm Franklinweg 2, 4207 HZ Gorinchem I www.evenementenhalgorinchem.nl

CORRESPONDENTIE EvEnEmEntEnhal hardEnbErG Energieweg 2, 7772 TV Hardenberg T (0523) 28 98 98 E info@evenementenhalhardenberg.nl

W W W. E V E N E M E N T E N H A L G O R I N C H E M . N L


*thema

Modernisering afvulsystemen Flux Pompen Benelux uit Didam heeft haar automatische afvulsystemen gemoderniseerd. Bij eerdere modellen kwamen schakelingen via bekabeling tot stand. De nieuwe generatie afvulsystemen is voorzien van een afstandsbediening en schakelt draadloos. Dit werkt positief uit op veiligheid, bedieningsgemak en gewicht. Middels de afstandsbediening schakelt een relais de pomp in, stijgt de systeemdruk en opent het tappistool. Als de Flux-flowmeter de ingestelde hoeveelheid heeft bereikt, schakelt dit relais de pomp weer uit, valt de druk weg en sluit het pistool. Het pistool is zo geconstrueerd dat nadruppelen tot het verleden behoort. Het standnummer van Flux Pompen is 279.

Presentatie van Drinking with the wind Hatenboer-Water uit Schiedam presenteert op de beurs enkele nieuwe ontwikkelingen, zoals Drinking with the wind en mobiele drinkwateroplossingen. Drinkwater maken uit zeewater met behulp van wind- en zonne-energie. HatenboerWater en drie andere partijen hebben het project Drinking with the wind ontwikkeld tot een functioneel inzetbaar systeem. De installatie is gebouwd in een standaard zeecontainer en direct in te zetten in gebieden waar drinkwater en/of energie schaars zijn. Uiteraard kunnen, met geringe modificatie, alle typen water dienst doen als voedingswater voor ‘Drinking with the wind’.

noviteiten aqua nederland

Hatenboer-Water ontwikkelt zich bovendien als specialist in mobiele drinkwateroplossingen. Compacte systemen afgestemd op de watervraag, die direct inzetbaar en snel te installeren zijn. Het resultaat is altijd goed water volgens de specificaties. Afvalwater, oppervlaktewater, doseersystemen, multimediafiltratie, ultrafitratie of omgekeerde osmose, en efficiënt en uitstekend te bedienen en onderhouden, ingebouwd in standaard containers.

techniek is per klant op maat leverbaar. Hellebrekers Technieken heeft alle technieken voor productie en dienstverlening in eigen beheer. De modulaire bouw zorgt ervoor dat de installaties met geringe aanpassingen toe te passen zijn voor andere vuilwater toepassingen en oppervlaktewaterbehandeling tot bijvoorbeeld gietwater. Het standnummer van Hellebrekers Technieken is 114.

Hatenboer-Water staat in stand 124.

Elektronische Derde generatie drukopnemer installaties voor met analoge hergebruik weergave spoelwater Zwembaden spoelen bij de reiniging van de filterinstallaties enorme hoeveelheden water het riool in. Ze nemen drinkwater in om het weggespoelde water weer aan te vullen. Voor elke weer ingenomen kuub water is circa 3,5 kuub gas nodig om die weer op zwemwatertemperatuur te brengen. Hellebrekers Technieken uit Nunspeet heeft speciaal voor de zwembadbranche een serie installaties ontwikkeld die hergebruik van dit spoelwater mogelijk maken.

Het spoelwaterhergebruiksysteem is inmiddels een beproefd concept, dat enorme besparingen kan opleveren in de exploitatiekosten van de waterbehandelingsinstallaties voor zwembaden. Besparingen van ruim 70 procent op de afvalwaterstroom zijn goed te realiseren. De jarenlange expertise van Hellebrekers Technieken in het bouwen en onderhouden van zwembaden heeft tot een concept geleid dat aanpassingen in de huidige bedrijfsvoering vrijwel overbodig maakt. De resultaten daarentegen zijn verbluffend. De filtratietechnieken op basis van ultrafiltratie en omgekeerde osmose vormen het hart van de installatie. De laatste optimalisatie is het terugwinnen van warmte uit het afvalwater van de installatie. Hiervoor wordt een speciaal ontworpen warmtepomp­ systeem ingezet om de afvalwaterstroom terug te koelen en het productwater te verwarmen. De geavanceerde besturings-

Hoogwaardige, moderne druksensoren bevatten steeds vaker een LED- of LCD-scherm dat de actuele drukwaarde weergeeft. Helaas zijn deze aanwijzingen op grotere afstanden slecht of helemaal niet af te lezen. IFM Electronic levert met de elektronische contactmanometer PG een nieuwe maatstaf. Het apparaat combineert de eigenschappen van een hoogwaardige druktransmitter met 0,2 procent nauwkeurigheid, een analoog uitgangssignaal (4 tot 20 mA), een schakeluitgang en goede afleesbaarheid van een analoge manometeraanwijzing.

Het apparaat is volledig elektronisch opgebouwd. De basis bestaat uit een zeer zuivere (99,9 procent) Al2O3 keramische meetcel, die zich al duizenden malen bewezen heeft. De verwerking van het meetsignaal vindt plaats in een microcontroller, die ook de aansturing van de toegepaste stappenmotor voor de aanwijzer genereert. De schaalindeling is met een LED-ring uitgebreid en toont het ingestelde schakel- en terugschakelpunt. Het apparaat is ook in te stellen voor trendaanwijzing. Uitgangssignalen en andere instellingen van de sensor zijn door middel van optische toetsen en beschikbare LED-aanwijzing te parametreren. Het apparaat is met drukbereiken van 100 mbar tot 25 bar ook voor vacuümapplicaties te gebruiken. Door de toegepaste hoogwaardige materialen, het hygiënische ontwerp en de beschermklasse IP 69K is het apparaat uitermate geschikt voor toepassingen in de voedingsmiddelenen procesindustrie. Het standnummer van IFM Electronic is 141.

H2O / 5 - 2010

29


EEN BETROUWBARE WAARDE

stand Welkom op 4 nummer 22 nd la er Aqua Ned 10 0 2 Vakbeurs

Omegam Laboratoria is een geaccrediteerd laboratorium voor chemische, fysische en biologische analyses met ruim dertig jaar ervaring in milieuonderzoek. Wij zijn marktleider op het gebied van bestrijdings- en geneesmiddelen in water (KRW-onderzoek). Ook voor fytoplankton analyses en bacteriologisch onderzoek kunt u bij ons terecht. Contact H . J . E . We n c k e b a chweg 120 - 1096 AR Amsterdam T+ 3 1 ( 0 ) 2 0 5 9 7 6 769 - E klantenservice@omegam.nl - I www.omegam.nl

Ondernemen in Water

INNOVATIEPROGRAMMA WATERTECHNOLOGIE Voor elke innovatieve ondernemer ondersteuning op maat: ■ Mannen van de WIT; Watertechnologie Innovatie Team ■ InnoWATOR subsidieregeling, nationaal en internationaal ■ Garantiefaciliteit

■ Technologisch Top Instituut Watertechnologie Wetsus ■ Internationale samenwerkingsverbanden ■ Netwerk en expertise NWP ■ Samenwerking met o.a. Syntens en Enterprise Europe Network

Meer weten? Kom naar onze stand op de Aqua Nederland Vakbeurs. Het Innovatieprogramma Watertechnologie wordt uitgevoerd door Agentschap NL, Netherlands Water Partnership en het Technologisch Top Instituut Watertechnologie Wetsus en wordt mogelijk gemaakt door het ministerie van Economische Zaken.

www.watertechnologie.com

We streven naar lange Levensduur van Producten en Relaties

member of Hollandia Holding BV

Hollandia Systems is een toonaangevend bedrijf dat zich toelegt op het produceren van klantspecifieke installaties, apparaten en constructies. De producten van Hollandia Systems vindt u voornamelijk terug in de offshore-, chemie- en procesindustrie en bij water- en hoogheemraadschappen. Hollandia Systems heeft - voormalig bekend onder de naam Kloos Merofac - een lange reputatie als vertegenwoordiger van Passavant Geiger en als leverancier van proces-equipment zoals slibverwarmers en spindle-drivers.

Process-Equipment & Water-Technology

Postal address Hollandia Systems BV P.O. Box 60 4793 ZH Fijnaart, The Netherlands T: +31 167 50 71 00 F: +31 167 52 22 70

Visiting address Glasweg 6 4794 TB Heijningen The Netherlands E: info@hollandiasystems.nl I: www.hollandiasystems.nl


noviteiten aqua nederland Verbindingen Drie pomp­ sneller innovaties controleren *thema

Nieuwe sensoren om parameters te meten Door de aangescherpte lozingseisen en het toepassen van nieuwe innovatieve zuiveringstechnieken wordt het continu meten van parameters als nitriet, nitraat en fosfaat steeds belangrijker. Om ook het online meten van deze en toekomstige parameters mogelijk te maken, ontwikkelt Interline Systems uit Heerhugowaard, samen met toeleveranciers, nieuwe sensoren. Tijdens de vakbeurs Aqua Nederland presenteert Interline Systems de online nitrietsensor van s::can, de orthofosfaatanalyser van Tytronics en de deeltjesteller van Pamas. Overigens wordt nog hard gewerkt aan de ontwikkeling van een online totaal fosfaat-analyser. Met de online UV-VIS-spectrofotometer is s::can al een aantal jaren succesvol in het online meten en bewaken van waterstromen. Spectrofotometrie is een meettechniek waarbij de absorptie van licht door een medium wordt gemeten in het UV en zichtbare spectrum. Met behulp van specifieke software kunnen uit dit spectrum parameters als CZV, BZV, NO3-N, TOC en TSS gemeten worden. Door toepassing van dezelfde techniek in alleen het UV-spectrum is het mogelijk om in één meting de parameters nitriet en nitraat te meten. Interline Systems is sinds 1990 specialist op het gebied van analysers en analyserintegratie. Voor zeer uiteenlopende industrieën leveren, ontwerpen, produceren en onderhoudy het bedrijf wateranalyse- en processanalysesystemen. De systemen worden onder meer toegepast bij waterzuiveringen, drinkwatervoorzieningen en oppervlaktewaterbewaking. Interline is exclusief vertegenwoordiger van analysers en sensoren van s::can, Pamas water, Tytronics, InsiteIG, ATi en JMar.

De nieuwste controle-eenheid van Proxima Elektrolas, geleverd door IPCO uit Dordrecht, maakt het mogelijk de exacte in- en uitgaande spanning en lastijd bij de laszone weer te geven na het elektrolassen. Op die manier is snel en eenvoudig te controleren of een goede verbinding is ontstaan. De Proxima is leverbaar met handmatige invoer, barcode of voor ingebouwde weerstand. Alle modellen worden geleverd met USB-poort voor eenvoudige gegevensoverdracht. Als extra optie is het mogelijk met GPS de exacte locatie van de las weer te geven. Het verbinden of bewerken van kunststof buizen gaat snel en eenvoudig met behulp van PE-gereedschappen. Het assortiment bevat onder meer inklem- en positioneergereedschap, schilapparatuur, knelapparaten, afschuiners en elektrolascontrole-eenheden. IPCO heeft standnummer 129.

Navigeren naar moeilijk vindbare objecten Organisaties die werken met telemetriesystemen of producten voor (onderhouds)beheer, besteden vaak veel tijd aan het zoeken naar de juiste locatie van objecten in de openbare ruimte, zoals drukrioolgemalen en peilbuizen. I-Real uit Doetinchem maakt het mogelijk adressen of coördinaten uit systemen te importeren in TomTom, wat de navigatie naar moeilijke vindbare objecten - tot op circa anderhalve meter nauwkeurig - heel eenvoudig maakt.

Het standnummer van Interline Systems is 257.

I-Real kan met het onlineprogramma RealAdres vanuit diverse bestandsformaten automatisch adressen en coördinaten (X/Y) importeren in TomTom Webfeelt: een onlinedienst van TomTom Work. De adressen krijgen een GEO-codering en worden automatisch gesynchroniseerd. I-Real kan deze dienst voor vele telemetrie-, beheer- en onderhoudssystemen verzorgen. Organisaties besparen tijd en geld door met correcte adressen te werken, bezoeken aan objecten efficiënt te plannen én objecten sneller te vinden. Tijdens de vakbeurs Aqua Nederland geeft I-Real een demonstratie van RealAdres.

ITT Lowara introceert op Aqua Nederland 10- en 12-inch bronpompen, die geschikt zijn voor koude-warmteopslag, energiezuinige circulatiepompen en de eerste circulatiepomp op zonne-energie. ITT Lowara staat samen met ITT Water & Wastewater Nederland op een eilandstand van ruim 100 m2. In navolging van de succesvolle Z6- en Z8-serie bronpompen komt ITT Lowara met een nieuwe serie roestvast stalen bronpompen voor 10- en 12-inch bronnen, de Z10- en Z12-serie. Het gebruik van kwalitatief hoogwaardige materialen, het sterke ontwerp en de optimale materiaaldikte zorgen ervoor dat de nieuwe Z-serie kan concurreren met traditionele gietijzeren pompen. Voor zeer agressieve media is er bovendien een full-duplexuitvoering beschikbaar. Uniek aan de serie bronpompen is de dynamische slijtring, waardoor deze range een blijvend hoog rendement door de jaren heen geeft.

Daarnaast introduceert het bedrijf een compleet vernieuwde lijn circulatiepompen voor het verpompen van water in verwarmingsinstallaties, airconditioning- en sanitaire systemen. De circulatiepompen met variabele toerentalmotoren (ECOCIRC) zijn uitgerust met automatische vermogensaanpassing. De revolutionaire balmotor en ECM-technologie zorgen ervoor dat de circulatiepomp zeer energiezuinig is en in energieklasse A valt. Dit vernieuwende ontwerp staat garant voor een hoge betrouwbaarheid en een uiterst efficiënte en lekvrije pomp. De ITT Ecocirc D5 Solar van Lowara is de eerste circulatiepomp op zonne-energie. Deze pomp is speciaal ontwikkeld om zonnecollectoren nog zuiniger te maken. De pomp werkt op zonne-energie, opgewekt in de PV-cellen van een zonnepaneel en is de eerste en enige sferische motorpomp met zelfcorrigerende software; elke drie seconden controleert de processor of de pomp op het juiste werkpunt functioneert. De pomp heeft een hoog rendement dankzij de vrijwel wrijvingsloze permanente magneetmotor en de gepatenteerde keramische kogel en verbruikt maximaal 22 Watt. ITT Lowara en ITT Water & Wastewater Nederland kunt u vinden in stand 311.

Het standnummer van I-Real is 306.

H2O / 5 - 2010

31


Duurzaam beheer van grondwater Schlumberger is één van s’werelds grootste dienstverleners voor de olie- en gasindustrie. In de watersector opereren wij onder de naam Schlumberger Water Services (SWS). SWS biedt een compleet scala aan technologie en advies op het gebied van grondwater management. Deze geintegreerde oplossingen hebben we succesvol toegepast in de volgende werkvelden: • Interpretatie van de ondergrond (seismiek, geofysische logging) • Exploratie en optimalisatie grondwateronttrekkingen • Ondergrondse opslag van water (Aquifer Storage & Recovery) • Monitoring grondwaterkwantiteit en -kwaliteit • Data management www.swstechnology.com

P

o m P e n

• Grondwatermodelstudies

n

Af

s l u i t e r s

n

s

y s t e m e n

Kant-en-klare topkwaliteit: CK800 pompstation Het CK800 pompstation van KSB is bedoeld voor afvoer van afvalwater. Licht van gewicht en toch uiterst robuust laat het nieuwe pompstation zich eenvoudig installeren. En door het slimme ontwerp en de constructie tegen opdrijven en -achterblijvend vuil en zijn veelzijdige aansluitmogelijkheden is een optimale afvoer gegarandeerd. Gecombineerd met de hoogwaardige, corrosiebestendige componenten biedt de CK800 u het beste op het gebied van inbouw-, installatie- en onderhoudskosten. KSB Nederland B.V. . www.ksb.nl . infonl@ksb.com

90374


noviteiten aqua nederland Goedkope, chloorvrije water­ ontsmetting *thema

Telemetrie op hoger niveau Van der Linden Pomptechniek uit ‘s-Hertogenbosch heeft onlangs voor het waterbeheer op afstand een nieuw, zeer innovatief beheersysteem ontwikkeld; i-View 2.0. Niet alleen het beheer, maar ook het realtime besturen op afstand zal de komende jaren meer aandacht krijgen in de Nederlandse waterhuishouding. Voor optimaal waterbeheer is adequate en realtime-informatie onmisbaar. Met de introductie van het i-View 2.0 telemetrie­ systeem zet Van der Linden Pomptechniek een grote stap in de richting van de toekomst. Het nieuwe systeem is bijzonder, doordat het gebruik maakt van moderne Microsoft 2.0-webtechnologie, waarbij 2.0 staat voor de tweede fase in de ontwikkeling van het wereldwijde web. Het Bossche bedrijf levert al meer dan 25 jaar pompinstallaties en stuwen aan gemeenten, provincies en waterschappen, waardoor het er mede voor zorgt dat riool- en polder­ gemalen te allen tijde betrouwbaar functioneren en de constante verplaatsing van water - die hoort bij het afvoeren of vasthouden van water in drogere perioden - in goede banen wordt geleid. Van der Linden Pomptechniek kunt u vinden in stand 310.

Introductie nieuwe GSM2-box KELLER Meettechniek uit Reeuwijk introduceert in Gorinchem de nieuwe GSM2-box: een multisensorvariant van de populaire GSM2-modemlogger. Hij heeft vijf sensoringangen. De gebruiker kan met een modem vijf peilbuizen monitoren. Buiten het gebruiksgemak biedt de GSM2-box ook financieel voordeel: niet elke sensor heeft immers een modem nodig. De besparing kan oplopen tot 4.760 euro. De GSM2- en de GSM2-boxmodemloggers zijn geschikt voor gebruik bij grondwaterstanden en overstort, gegevensoverdracht per e-mail, het visualiseren van puilbuislocaties en -gegevens in Google Maps en het opslaan van gegevens in een SQL- of SQL-lite databank op een pc of webserver. Op elke computer met internetaansluituig zijn deze gegevens wereldwijd te raadplegen. Door het open source-karakter zijn ze bovendien te benaderen met third party-software. KELLER heeft als standnummer 314.

Kemira Chemicals uit Rotterdam presenteert het waterbehandelingssysteem DesinFix, dat gebruik maakt van het zogeheten permierenzuur om water te ontsmetten. Dit valt uiteindelijk in water en kooldioxide uiteen en laat geen giftige stoffen achter.

Hydrobar zijn in verschillende uitvoeringen leverbaar, waaronder zenders met een zeer sterk RVS 316 frontmembraan. Als noviteit wordt onder andere de nieuwe kabelniveauzender HydroCER getoond. De niveauzenders zijn voorzien van een sterke capacitieve keramische meetcel, in meetbereiken vanaf 0-1 mWK tot maximaal 0-5 bar. De kabellengtes zijn variabel en de nauwkeurigheid bedraagt minimaal 0,2 procent. Een hogere nauwkeurigheid van 0,1 procent kan worden bereikt met de ‘intelligente’ Hydrobar I, waarvoor standaard ook een HART-protocol beschikbaar is. Naast de kabelzenders is ook een staafverlengde uitvoering leverbaar, die geheel op maat gemaakt kan worden. Het standnummer van Klay Instruments is 190.

DesinFix is gebaseerd op een mengsel van mierenzuur en waterstofperoxide, dat de efficiënte biocide DEX-135 vormt, met als werkzame stof permierenzuur, dat onder ontleding hydroxylradicalen vormt die de bacteriën doden. Speciaal ontworpen apparatuur zorgt dat ter plaatse veilig en doeltreffend DEX-135 geproduceerd wordt. Het duurt slechts enkele minuten om het water te ontsmetten en binnen een uur na dosering kan de werkzame stof niet meer worden getraceerd. DEX-135 vervalt uiteindelijk in kooldioxide en water en laat geen giftige bijproducten achter. Het systeem zuivert water dat gebruikt kan worden voor irrigatie van landbouwgrond, recreatieve toepassingen van oppervlaktewater (voldoen aan de eisen van de Zwemwaterrichtlijn) en hergebruik van industrieel water. De fabrikant claimt verder dat DesinFix goedkoper is dan andere chloorvrije desinfectiemethoden. Kemira Chemicals vindt u in stand 206.

Niveauzender met keramische meetcel Klay Instruments uit Dwingeloo laat als Nederlandse producent van procesinstrumenten op de beurs een complete lijn drukopnemers zien. Deze kabelniveauzenders uit de serie

Nieuwe standaard voor flowmeters KROHNE heeft opnieuw een standaard ontwikkeld voor elektromagnetische flowmeters. Het innovatieve, gepatenteerde concept van virtuele referentie, toegepast op de IFC 300-versterker, is een kostenbesparende oplossing voor toepassingen waar bijvoorbeeld ondergrondse inbouw of chemische bestendigheid van belang zijn. Om bij toepassing van een elektromagnetische flowmeter in een niet-geleidende leiding een goede meting te genereren, moet de vloeistof geaard worden. In het algemeen wordt dit bereikt door aardringen en/of aardelektroden toe te passen. In verband met de chemische bestendigheid wordt hierbij vaak gebruik gemaakt van dure materialen, zoals titaan, tantaal of platina. De mogelijkheid deze aardringen of aardelektrodes weg te laten, is een zeer economische oplossing. Daarnaast zorgt het voor extra veiligheid, omdat geen extra pakkingen of aansluitingen nodig zijn in de meetbuis, waardoor de kans op lekkage verder afneemt. De nieuwe Optiflux elektromagnetische flowmeters onderscheiden zich op het gebied van veiligheid, techniek en kosten­ reductie. KROHNE vindt u in stand 118.

H2O / 5 - 2010

33


Unique solutions for reduction of sludge disposal and wastewater costs.

We are present at the Aqua Nederland Vakbeurs Gorinchem. Booth 178. From 16 till 18 March.

Pieralisi decanter centrifuges and separators, the modern standard in many sectors: Slaughterhouses • Oil & Gas • Chemical • Municipal Manure treatment • Cruise ships • Digested biomass • Tank cleaning Braillestraat 2 2652 XV Berkel en Rodenrijs Nederland

T +31 10 892 92 00 F +31 10 892 92 09 info@pieralisi.nl www.pieralisi.nl

PIERALISI BENELUX B.V.

103047-4 Mous H2O Radius Pro ad_135 x 190 mm 18-02-10 13:39 Pagina 2

mous pompenbouw Bezoek ons op de

Rioleringsvakdagen

De nieuwe standaard in draadloze signalering

Het nieuwe signaleringssysteem Radius Pro stelt waterbeheerders in staat gemalen en drukrioleringsclusters op afstand te bewaken en te beheren. De toepassing van meervoudige communicatienetwerken waarborgt een waterdicht systeem van alarmering. Zeven dagen per week, 24 uur per dag. Leverbaar zomer 2010.

in Gorinchem.

mous pompenbouw bv Eigen Haard 41, 8561 EX Balk T (0514) 60 89 00 info@mouspompenbouw.nl

www.mouspompenbouw.nl


*thema

Probleemvrije voortstuwers Niet opgeloste stoffen vormen tegenwoordig één van de grootste problemen in het verwerken en zuiveren van afvalwater. Landustrie uit Sneek heeft een aantal oplossingen ontwikkeld om een groot deel van deze problemen aan te pakken. Eén daarvan is de LANDOXvoortstuwer.

De nieuwe voortstuwer is volledig doorontwikkeld en heeft inmiddels zijn meerwaarde ten opzichte van de gangbare propellertypen meer dan bewezen. Een aantal eigenschappen dat voor zich spreekt: laag energieverbruik, zeer lage onderhoudskosten en een rustig en stabiel stromingsprofiel (propstroom), wat een positief effect heeft op het zuurstofoverdrachtsrendement. Sinds de introductie van de kunststofvezel reinigingsdoekjes is een groot probleem ontstaan, doordat de vezels zich samen met haren ophopen in de afvalwaterzuiveringen, wolken vormen die drijven/zweven in de beluchtingstank en uiteindelijk een onontwarbare kluwen vormen om de as van de propeller. De LANDOX-voortstuwer heeft dit probleem niet, omdat het afvalwater met de wolken van vezels niet door de voortstuwer geleid wordt maar er juist door wordt weggeduwd. Landustrie is te vinden in stand 261.

Nieuw type membraan­ bioreactor Logisticon Waterbehandeling uit Groot Ammers ontwerpt en bouwt een nieuw type membraanbioreactor (MBR), gebaseerd op de BioAirtechnologie van Berghof. Water en biologisch slib worden door middel van opstijgende luchtbellen verpompt.

noviteiten aqua nederland UV bestrijdt en desinfecteert microorganismen

De airlifttechniek van dit type MBR kenmerkt zich door een zeer laag energieverbruik. Op zich is deze techniek in combinatie met tubulaire (ultrafiltratie)membranen voor membraanbioreactoren niet nieuw. Dat geldt wel voor de manier van lucht inbrengen en de wijze van bedrijven van de MBR-membranen. Doordat de tubulaire UF-membraanrietjes in een vast patroon zijn ingegoten, is de lucht met een speciaal ontwikkeld luchtinjectiesysteem in te brengen. Het voordeel hiervan is, in tegenstelling tot conventionele luchtinbreng, dat elk rietje in het MBR-membraan lucht krijgt wat de kans op verstopping minimaliseert. Daarnaast zorgen de luchtbelletjes voor een reinigende kracht in het membraan. De MBR-installatie wordt ingezet als onderdeel van een complete afvalwaterzuivering, die globaal bestaat uit een grove voorbehandeling, biologische zuivering, MBR-type BioAir, ozonbehandeling en actieve kool. Het doel is verwijdering van medicijnresten uit het afvalwater. Medicijnresten die via urine en ontlasting in afvalwater terechtkomen, worden tot nu toe nauwelijks verwijderd. De huidige generatie rwzi’s is onvoldoende uitgerust om deze stoffen in het zuiveringsproces af te breken. Logisticon heeft als standnummer 159.

Keramisch membraan met nanodeeltjes M-Filter uit Tiel introduceert een nieuw keramisch filter dat gebruik maakt van nanodeeltjes om het water te filteren.

Het gebruik van UV-straling is een goede manier om micro-organismen te bestrijden en water te desinfecteren. In Nederland werken sinds enkele jaren verschillende, door Morselt Borne geïntroduceerde installaties van de Canadese onderneming TrojanUV met uitstekend resultaat. De TrojanUV-systemen zijn onder meer toepasbaar voor industrieel, afval- en drinkwater. Ze zijn een veilig, goedkoop en milieuvriendelijk alternatief voor bestaande systemen of worden additioneel ingezet. UV is inmiddels een breed geaccepteerde keuze voor behandeling van water. Ultraviolet licht is onzichtbaar voor het menselijk oog, maar een zeer effectieve manier om zonder het gebruik van chemicaliën micro-organismen in water te deactiveren. UV-licht dringt in de cel en penetreert het DNA zodanig dat het zich niet kan reproduceren en niet meer schadelijk is voor mens en milieu. Morselt Borne toont drie typen: • UVSwift, werkt bewezen tegen waterziekteverwekkers. De geavanceerde systemen zijn zeer betrouwbaar en voldoen aan ontsmettingsdoelen, zonder bijproducten van desinfectie; • UV3000 Plus, maakt gebruik van krachtige en tegelijk energie-efficiënte amalgaamlampen die automatisch dimmen bij vermindering van de flow of verandering van de waterkwaliteit; • UVSwift SC-eenheid, is ontworpen om niet alleen grote, maar ook kleine debieten te behandelen. In deze serie zijn energieefficiënte, lagedruklampen opgenomen. Morselt begint binnenkort met de levering van zes TrojanUV Swift SC-reactoren aan Waterbedrijf Groningen die ze gebruikt op pompstation De Punt. Morselt Borne vindt u in stand 135.

Het NanoCeram-filter heeft dezelfde capaciteit als een filter met een poriegrootte van twee tot drie µm, maar filtert deeltjes van 0,2 µm uit het water. Door het gebruik van positief geladen nanodeeltjes worden vuildeeltjes snel en efficient tegengehouden. Een ander belangrijk voordeel van het nieuwe membraan is dat het een grote vuilcapaciteit heeft. Het NanoCeram-filter is geschikt voor het zuiveren van afvalwater, demi-water en voor omgekeerde osmose. M-Filter staat in stand 235.

H2O / 5 - 2010

35


DynaSand®: het enige echte continu zandfilter

Ontmoet ons op de Aqua Nederland Vakbeurs Op onze stand of tijdens het kennisprogramma ➔ op 16 maart: NEN-ISO 15705, de nieuwe norm voor CZV afvalwateranalyses ➔ op 17 maart: Procesoptimalisatie in de voedingsmiddelenindustrie met behulp van online sensoren

Nordic Water Benelux BV

.

Ref

Eenvoudig en stabiel

NO3

NO3D sc Nitraat ISE sensor ➔ Uniek en beter met CARTRICAL®-Technologie

Van Heuven Goedhartlaan 121 1181 KK Amstelveen T +31(0)20 5032691 F +31(0)20 6400469 www.nordicwater.nl info@nordicwater.nl

CI

➔ Kalibratie-vrij: alle sensoren in één compacte cartridge ➔ Rendabel: minimum aan investering en onderhoud

Wereldwijd zijn er al meer dan 20.000 units geplaatst. Continu zandfilter voor

Biologisch filter voor

drinkwater proceswater, koelwater oppervlaktewater afvalwater grondwater fosfaatverwijdering

nitrificatie denitrificatie

UV waterbehandeling

HQD – pH, geleidbaarheid, zuurstof & redox in water Compleet met INTELLICAL elektroden die kalibratiegegevens & meetwaarden digitaal verwerken! ➔ single/multi parameter meters ➔ ideaal voor veldapplicaties, handzaam, robuust en waterdicht ➔ eenvoudig en flexibel - automatische elektrode herkenning

HACH LANGE Tel. 0344 63 11 30 www.hach-lange.nl

Industriële waterbehandeling Regen- en rioolwaterbehandeling Afdekkingen Luiken Ladders Afsluiters & Terugslagkleppen Geurbestrijding Afscheiders Slibontwatering Bandenwasinstallaties WATERTECHNIEK

Morselt Borne BV * Gildestraat 12 7622 AC Borne * Postbus 75 7620 AB Borne Tel: 074-2661166 * Fax: 074-2667175 * E: info@morselt.com * W: www.morselt.com


*thema

Algemene oplossingen op watergebied OMEGAM Water uit Wognum is een onafhankelijk bureau voor monstername, onderzoek en advies op het gebied van water. De medewerkers zijn specialisten die beschikken over een ruime ervaring en grondige kennis van zaken.

noviteiten aqua nederland Flojetpomp: juiste dosering schuim- en wasboog

zorgt voor continuïteit van processen. Steekbare en testbare beveiligingscomponenten beschermen de apparatuur. Verder toont Phoenix PLC’s met een vrij programmeerbare webserver, die e-mails kunnen versturen, rechtstreeks praten met een SQL-databank en via telemetrie communiceren met bijvoorbeeld hoofdpostsystemen (zie foto). De Contactron motormanager beveiligt motor en installatie. De module waarschuwt tijdig voor uitval en meldt wanneer onderhoud moet plaatsvinden. Phoenix Contact staat in stand 238.

Behuizingen met vacuüm­ injectie De vaste klantenkring bestaat uit zowel overheden (Rijkswaterstaat, provincies en gemeenten) als bedrijven en particulieren. Het bureau biedt oplossingen voor watervraagstukken op het gebied van zwemwater, zwemgelegenheden in oppervlaktewater, drinkwater, bronwater, oppervlaktewater, kinderspeelvijvers, afvalwater, proceswater, koelwater en Legionella. Ook verricht het bedrijf gezondheidsgerelateerd onderzoek in drink-, zwem- en proceswater en milieugerelateerd onderzoek van afval-, proces- en oppervlaktewater.

Poly Products uit Werkendam heeft er naast de welbekende Detosbehuizingen een nieuw type bij: de met vacuüminjectie geproduceerde Poly Shelter-behuizingen.

Phoenix Contact uit Zevenaar presenteert tijdens Aqua Nederland een aantal door eigen medewerkers ontwikkelde producten op het gebied van beveiliging. Zo laat het bedrijf in Gorinchem een trabtech-overspanningsbeveiliging zien die

Dit principe leidt ertoe dat de leiding altijd onder druk blijft staan, waardoor het additief bij het openen van de magneetklep direct de hoofdleiding ingaat. Daardoor ontstaat stabiel schuim. Plaatsing van een statische menger in de leiding zorgt ervoor dat een optimaal, volledig homogeen mengsel door het sproeimondstuk is te persen. Primix staat in stand 220.

OMEGAM Water staat in stand 224.

Nieuwtjes op het gebied van beveiliging

Bij wasstraten ontstaat na het moment van dosering vaak vertraging voordat het schuimmiddel of de was in voldoende mate de hoofdleiding inkomt. De pomp gaat aan en pas wanneer de hele leiding op druk komt, wordt het product met behulp van een mondstuk langzaam in de hoofdstroom geïnjecteerd. Door gebruik te maken van een ander principe, een luchtgedreven Flojetpomp en een magneetklep, is dit probleem op te lossen. Primix uit Mijdrecht levert die.

De flexibele maatvoering, opties en indeling worden versterkt door minder materiaalgebruik, sterkere uitvoering, lichter gewicht en een lagere prijs. Deze duurzame behuizingen, veelal gebruikt als systeembehuizingen, portiersloges en veldstations, worden sinds kort vaak ingezet in bijvoorbeeld de infrastructuur en chemische industrie. De productietechniek is het resultaat van nieuwe ontwikkelingen binnen de composietbranche en kennis en ervaring door 40 jaar maatwerk als producent van composietproducten. De semi-geautomatiseerde productietechniek zorgt voor een reductie van arbeidsuren en materiaalgebruik en een optimum in vezelversterking en doorlooptijd. De modulariteit en indelingsvrijheid blijven uiteraard behouden: de plaatsing van bijvoorbeeld deuren, ramen en rooster zijn geheel op maat uit te voeren. Hetzelfde geldt voor de afmetingen van de behuizing. Doordat productie en montage in de eigen fabriek plaatsvinden en de behuizing binnen enkele uren op locatie is te plaatsen, is snelle dienstverlening gegarandeerd. Poly Products kunt u vinden in stand 126.

Nieuw interieuropbouwsysteem voor AE-behuizingen Rittal uit Zevenaar levert sinds kort speciale rails voor interieuropbouw. Daardoor is het mogelijk AE-compactschakelkasten snel op te bouwen. Zonder extra te hoeven boren, zijn toebehoren uit de schakelkastserie TS 8 en andere systeemonderdelen uit het programma van Rittal - zoals deurschakelaars, verlichting, kabelslangen, thermo- en hygrostaten - dankzij de nieuwe interieurrails in een handomdraai te monteren. De rails worden eenvoudig tegen de achterwand geplaatst en met schroeven aan de voorste rand van de behuizing vastgezet. Doordat de installatiebouwer in de toekomst slechts één toebehorensysteem - dat van de bekende grote TS 8-schakelkasten - hoeft te gebruiken, is een dubbele voorraad niet meer nodig. De rails voor interieuropbouw zijn verkrijgbaar voor AE-behuizingen met diepten van 210, 250, 300 en 350 mm. Rittal staat in stand 238.

H2O / 5 - 2010

37


20.004-1.1.6.4.:Layout 1 10.09.2009 13:21 Seite 1

Analyse-instrumenten voor de waterbehandeling

20.004-1.1.6.4.

pH, redox, geleidbaarheid, H2O2, Cl2, CIO2, O3, O2, NH3

internet: www.jumo.nl e-mail: info@jumo.nl telefoon: 0294 491491

Uw bron voor online hardheids-, ijzer-, chromaat-, chloor- en alkaliteitsmeting en besturingen voor onthardings- en RO installaties.

Postbus 960_ 7550 AZ Hengelo Telefoon 074-29 15 150_Telefax 074-29 15 350 info@prowater.nl_www.prowater.nl


noviteiten aqua nederland Leidingsysteem Nieuwe UV-barrier, van de CTD-diver disk filter en toekomst Odin turbo­ compressor *thema

De Europese norm EN 805 eist dat leidingen voor drinkwaterdistributie een minimale levensduur hebben van 50 jaar. Uit onderzoek blijkt dat vervanging in de praktijk om financiële redenen vaak pas na 100 jaar plaatsheeft. Die wetenschap heeft de afdeling onderzoek en ontwikkeling van Saint-Gobain Pipe Systems uit Almere geïnspireerd bij het ontwikkelen van een fonkelnieuw leidingsysteem van nodulair gietijzer: Blutop. Duurzaamheid vormt één van de ‘ijzersterke’ troeven.

Schlumberger Water Services introduceert op de vakbeurs Aqua Nederland de nieuwe CTD-Diver voor grondwatermonitoring.

Schlumberger Water Services ontstond in 2001 uit Schlumberger: één van ‘s wereld grootste dienstverleners voor de olie- en gasindustrie. Alle opgedane kennis over (grond)water is terug te vinden in het nieuwe bedrijf. In Nederland voert het vooral grondwatermonitoringsprojecten uit. Behalve de opgedane kennis maakt Schlumberger Water Services daarbij gebruik van in eigen huis ontwikkelde dataloggers: de Diver-serie. De nieuwste generatie van de CTD-Diver kenmerkt zich door een groter geheugen, stabielere meetwaarden en een grote geleidbaarheidsbereik dan zijn voorganger. Ook kan de CTD-Diver nu met dezelfde kabels als de Mini-, Micro- en Cera-Diver worden uitgelezen.

Siemens Water Technologies presenteert in Gorinchem onder het motto ‘Answers for the environment’ een breed scala aan waterproducten en -oplossingen. In de stand staan proces- en drinkwater enerzijds en afvalwater anderzijds centraal. Beursnoviteiten zijn de UV-barrier, het disk filter en de Odin turbo compressor.

Het standnummer van Schlumberger Water Services is 165.

De Blutop-buis bestaat uit meerdere lagen, heeft een dunnere wand dan een pvc-buis met dezelfde diameter en is sterker en taaier dan staal. Nodulair gietijzer kan tot 2,5 mm dun gegoten worden, zonder aan mechanische sterkte in te boeten. Voor het transport van water is de binnenzijde bekleed met thermoplastische Ductan (polymeer). De buitenbekleding van de buis is uitgevoerd in Zinalium, een door PAM gepatenteerde legering van zink en aluminium (85/15) en afgewerkt met een poreuze epoxylaag. Blutop is te gebruiken voor transporten tot 25 bar. Dankzij de dunne wand kan meer water door de buis dan bij een pvc-buis met dezelfde doorsnede. Of omgekeerd: voor eenzelfde watertoevoer kan men gebruik maken van een buis met kleinere diameter. Leidingsystemen worden zelden in één keer vervangen. Dat is geen probleem, omdat het Blutop-systeem, mede dankzij een assortiment hulpstukken, uitwisselbaar is met bestaande kunststofleidingen. De nieuwe dichting (al dan niet vergrendeld) laat een hoekverdraaiing toe tot 6°. De negatieve invloed van Blutop op het milieu is verminderd, door de volledige levenscyclus van het product te integreren. De cementmortel voor de vroegere binnenbekleding (15 kg) is vervangen door Ductan (1 kg) dat ongevoelig is voor contact met drinkwater en dus een veel langere levensduur garandeert. De Blutop-buis zelf bevat 50 kg minder gietijzer dan nodig was voor een vergelijkbare klassieke buis. Saint-Gobain kunt u vinden in stand 139.

Op afstand zwemwater monitoren SEM Waterhandeling houdt zich bezig met zwemwaterkwaliteit. Door slimmer om te gaan met zwemwater wordt het water niet alleen veiliger en schoner, maar kan ook op het watergebruik worden bespaard. Baanbrekend is het op afstand monitoren van zwemwater. Onder de naam WZS (Webbased Zwemwatermanagement­ Systeem) verzamelt het systeem informatie over het water-, energie- en chemicaliënverbruik. Er zijn al veel van deze slimme systemen geplaatst in binnen- en buitenland. Spoelwaterreducties van 50 kubieke meter per maand voor een eenvoudig zwembad bleken bereikbaar.

Siemens Water Technologies levert naast producten, systemen en diensten voor de waterindustrie wereldwijd vooral complete oplossingen. Het portfolio voor overheid en industrie loopt van conventionele behandelingsinstallaties tot hightech membraanfiltersystemen, van instrumentatie en automatisering tot procesmanagementsystemen en van slibverwerking tot het innovatieve biologische Cannibalproces. Aanvullend op de oplossingsgerichte presentaties toont Siemens in haar stand ook een aantal innovaties. Op het gebied van proces- en drinkwaterbehandeling is dat de UV-barrier en op het terrein van afvalwaterbehandeling zijn dat de disk filter en de Odin turbocompressor. Siemens heeft standnummer 271.

Ook aan de waterinnamekant toont het bedrijf in Gorinchem enkele noviteiten. Het waterniveau van een zwembad wordt op peil gehouden via een zogeheten breaktank. Deze voorkomt dat zwembadwater kan terugstromen in het leidingnet. De ‘breaktank’ voldoet aan de normen EN1717, EN13077 en de WHvBZ. Er wordt gewerkt aan een uitvoering die toegepast wordt in grootkeukens om te voorkomen dat afvalwater in het leidingnet terecht kan komen. SEM Waterbehandeling vindt u in stand 179.

H2O / 5 - 2010

39


Uw proces verdient...

...een fit hart Kijk voor ons complete fitness programma op www.wijkboerma.nl of bel 050 549 59 00 AdvWB185x64b.indd 1

NIEUW

03-02-2010 09:21:26

WeRO Opent in een handomdraai. Æ

Een Wero spindelsleutel is een uniek en onmisbaar stuk gereedschap, speciaal ontworpen om alle soorten afsluiters in infrastructurele leidingsystemen eenvoudig te openen of sluiten. De voordelen voor u: • ergonomisch verantwoord • licht van gewicht (10kg) • door één persoon te bedienen • geen fysieke inspanning • flexibel en veilig • ook in accu uitvoering verkrijgbaar

• diverse sleutel uitvoeringen zijn leverbaar • bruikbaar in meerdere toepassings- gebieden water en gasleiding-netwerken, grondboringen, offshore, brandweer etc.

TE ZIEN OP DE TECHNI-SHOW 2010 UTRECHT STAND NR. 12 E067

kwaliteit en service op maat

Kijk op www.ferrotech.nl voor informatie of bel 035 - 672 05 07 / 06 - 557 040 79 voor een vrijblijvende demonstratie.

Drijvende kracht Aandrijvingen voor afsluiters van Auma staan wereldwijd bekend als zeer veilig en betrouwbaar. Maar ze zijn ook en vooral klaar voor een toekomst waarin procesbeheersing, meer nog dan vandaag, draait om geïntegreerde automatische besturing. Om de productie te waarborgen en maintenance veiliger, eenvoudiger en goedkoper te maken, is Auma de logische keuze. Want de aandrijvingen van Auma zijn doeners én denkers tegelijk, die gemakkelijk te integreren zijn in elk gangbaar geautomatiseerd procesbesturingssysteem. Auma bekleedt al ruim 40 jaar een toppositie als ontwerper en producent van innovatieve aandrijvingen voor afsluiters. Conventionele, non-intrusive en explosieveilige aandrijvingen die toegepast worden in veeleisende omgevingen als waterbeheer en (petro-)chemie.

Le Pooleweg 9 2314 XT Leiden Tel.: 071 - 581 40 40 Fax: 071 - 581 40 49 E-mail: office@benelux.auma.com

58858_PETROCHEM_ADV_185x133.indd 1

Onze salesengineers werken graag met u mee aan de beste configuratie voor uw installaties. Maak eens een afspraak, en ontdek ons oplossend vermogen.

Aqua Nederland Vakbeurs 2010 Standnr. 107 03-03-2010 15:01:36


*thema

Betere slibindikking tegen lagere kosten Solis uit Lelystad introduceert de TD GREEN 2010 bandindikker voor slib en suspensies. Dit is een verdere ontwikkeling van de Bellmer TurboDrain, waarbij de nadruk is gelegd op efficiënter energie- en chemicaliëngebruik.

noviteiten aqua nederland

die daardoor intensiever reageren met ozon. De lage-druk UV-C-lampen genereren een onschadelijke, kleine hoeveelheid ozon. Door oxidatie worden componenten zoals H2S, mercaptanen, amines en VOS omgezet in onder andere O2, H2O, N2 en SOx. Stap 2 is chemisoptie. Daarbij worden zure restgasverbindingen omgezet in zouten. Restemissies bij hogere piekbelasting (> 500 ppm) en eventuele restozon worden door de chemisorptiesectie afgevangen. Met deze combinatie is het mogelijk een compacte eenheid te bouwen die zeer hoge concentraties gassen (tot meer dan 1000 ppm) kan afvangen en de stank te reduceren tot onder de geurdrempel met lange standtijden van het filtermedium (oftewel lage exploitatiekosten). Twin Filter vindt u in stand 280.

Gemoder­ niseerde meet­ apparatuur Behalve efficiënter is de machine ook gebruiksvriendelijker gemaakt. Blijkens diverse testen met het prototype op locatie heeft de TD GREEN 2010 de beoogde doelen ruimschoots gehaald. Dit betekent: meer doorzet, minder PE, minder energieverbruik en minder geluid en aerosolen. Solis is te vinden in stand 111.

Nieuwe generatie geurfilters Twin Filter uit Zaandam heeft de Twin Ozorber ontwikkeld, een geurfilter voor het afvangen van stank bij hogere concentraties (gemiddeld meer dan 50 ppm). Gebruikelijk is het toepassen van een combinatie van een biologisch met een chemisorptiefilter. De nieuwste generatie geurfilters combineert twee op zichzelf staande en beproefde technologieën, foto-oxidatie en chemisorptie, in één filtereenheid. De tot nu toe veelal gebruikte biologische filters hebben een groot oppervlakte c.q. volume nodig en zijn daardoor opzichtig aanwezig in de omgeving. Door de benodigde bewegende delen en watertoevoer is ook de indeling van het systeem ingewikkeld en onderhoudsintensief. De Twin Ozorber ondervangt deze nadelen in twee stappen. Stap 1 is de fotolyse en -oxidatie. Door de UV-C worden grotere moleculen afgebroken,

VEGA uit Amersfoort presenteert het aan de laatste stand der techniek aangepaste pakket niveau-, detectieen drukmeters. De instrumenten zijn ontwikkeld naar een nieuw platform PlicsPlus, wat zich voor de klant vertaalt in een aantal voordelen, zoals lagere energievoorziening (naast netstroom accumogelijkheden), hogere meetfrequentie (snelle reactietijden) en eenvoudige inbedrijfname (lage installatiekosten). Innovaties hebben niet alleen geleid tot verbetering van bestaande producten. Er is ook een aantal nieuwe producten toegevoegd, waaronder de VEGADIF drukverschiltransmitter, de radardetector type VEGAMIP en de intelligente meetversterker type VEGAMET 391. Vega staat in stand 128.

Nieuwe terugstroom­ beveiligingen Watts Industries uit Eerbeek toont tijdens Aqua Nederland de recent geïntroduceerde nieuwe terug­stroombeveiligingen, die uitblinken door de compacte bouw en bijzonder lage drukverliezen. De nieuwe serie voldoet aan alle eisen, zoals gesteld in de Kiwa BRL-K646/02, waarin ook de Europese normen EN 1717 en EN 12729 zijn opgenomen. Watts Industries laat verder het uitgebreide pakket producten voor industriële en sanitaire installaties zien. Er is speciale aandacht voor het voorgeïsoleerde

kunststof leidingsysteem Microflex, dat breed toepasbaar is voor transport van warm en koud water. Dit systeem is eenvoudig, snel, betrouwbaar en energiebesparend. Watts Industries vindt u in stand 207.

Energie­ besparing door revisie pompen Weir Minerals uit Venlo brengt tijdens de vakbeurs Aqua Nederland onder meer haar revisieprogramma van centrifugaalpompen onder de aandacht, waarmee bedrijven fors kunnen besparen op energiekosten. Het revisieprogramma omvat een heroverweging van bedrijfsprocessen en de inzet van pompen die leidt tot optimalisatie en besparing van energiekosten. Ervaring leert dat dergelijke optimalisaties resulteren in duizenden euro’s besparingen op jaarbasis. De prestaties van elke centrifugaalpomp, de MTBF, de levensduur en de energiebesparing kunnen significant verbeteren als het zogeheten Break Even Point van de pomp samenvalt met het gevraagde werkpunt of dit zo dicht mogelijk benadert. Gebaseerd op deze ervaring heeft Weir Minerals een groot aantal hydraulische ontwerpen ontwikkeld met een verbeterd rendement voor een optimale dekking van de pompenrange met kleinere stappen dan voorheen. In combinatie met moderne giettechnieken en computer design resulteert dit in pomp­prestaties met veel betere rendementen. Weir heeft circa 400 medewerkers en is producent van GEHO- en BEGEMANNpompen. Uiteraard worden onderhouds- en servicewerkzaamheden voor deze pomp­fabrikaten geleverd, maar ook voor WARMAN- en ROTO-JET-pompen. Daarnaast vormt merkongebonden onderhoud en revisie aan alle andere merken centrifugaalpompen een belangrijk deel van de activiteiten. De werkzaamheden betreffen onder meer ontwerpadviezen, installatie en turnkey projectrealisatie, onderhoudscontracten, totale kostenbeheersing, alsmede reparatie op locatie of in de eigen werkplaats, technische ondersteuning bij storingen en fabrieksstops en onderhoudsopleidingen en -trainingen. Weir Minerals heeft standnummer 104.

H2O / 5 - 2010

41


Water is the connection Kemira Chemicals maakt deel uit van de Finse Kemira groep. Met een wereldwijd netwerk van productielocaties voor o.a. coagulanten en flocculanten neemt Kemira een prominente plaats in als producent van waterbehandelingschemicaliën. Met meer dan 50 jaar ervaring in het herkennen van water gerelateerde vraagstukken, hebben de specialisten van Kemira een grote mate van knowhow opgebouwd. Door een uitgebreid productenprogramma te combineren met de vele toepassingen, wordt Kemira uw partner in waterbehandeling.

Kemira Chemicals B.V. Botlekweg 175 3197 KA BOTLEK-Rt. Tel. +31 (0)181 295800 www.kemira.com

Regelbare aandrijvingen? Afgestemde aandrijfoplossingen voor industrie en scheepvaart

INFOLIJN 0578 578 578

� � � � �

grote voorraden enorme know-how prima service 24 uurs service snelle levertijden

� � � � � � � �

Motoren en frequentieregelaars Hoog en laagspanning Regelbare aandrijvingen t/m 10.000 kW Regelbare ATEX motoren Laagtoeren en permanentmagneetmotoren Van losse componenten t/m turn-key projecten ABB Regelaars t/m 355 kW direct uit voorraad leverbaar Eigen engineering, trainingen & opleidingen

Aalbosweg 24, Postbus 195, NL - 8170 AD Vaassen, Tel. 0578 578 578, Fax 0578 578 585, E-mail: info@helmke.nl

www.helmke.nl


*thema

Nieuwe compacte IBA

noviteiten rioleringsvakdagen Gresbuizen zijn duurzaam

Afmitech Friesland introduceert de Bever Combi Compact Mini, het kleine zusje van de Bever Combi Compact Inbouw. Het is een zeer compacte klasse 2 IBA voor biologisch afbreekbaar huishoudelijk afvalwater die werkt volgens het actiefslibprincipe. Deze afvalwaterzuivering met een capaciteit van één of twee personen wordt specifiek op maat gemaakt voor de pleziervaart.

EuroCeramic uit Belfeld produceert gresbuizen voor de afvoer van vuil water. Het bedrijf doet dat tegenwoordig volgens het ‘cradle-tocradle’-principe, waarbij alle materialen worden (her)gebruikt. De gresbuizen bestaan bijna volledig uit klei, dat tot gres wordt verwerkt. De buizen hebben een lange levensduur en worden duurzaam geproduceerd.

sytemen. In plaats van het ontwikkelen van een geheel nieuw monsternamesysteem biedt dit klanten grote voordelen. Bar Instruments vindt u in stand 166.

De mini-IBA bestaat uit één of meerdere lichte vormvaste duurzame tanks van glasvezel versterkt kunststof, waarin de hele afvalwaterzuiveringsinstallatie is ingebouwd. De gebruiker hoeft de vuilwatertank niet meer te legen op de daarvoor bestemde plaatsen en er komen geen gassen meer vrij, waardoor er minder kans op stank is. Ten slotte kan de vuilwatertank gecombineerd worden en dan tevens dienst doen als biologische voorzuivering. Afmitech Friesland vindt u in stand 402.

Introductie inline monsternamemodule Bar Instruments uit Varsseveld introduceert op de vakbeurs Aqua Nederland een optionele module voor inline monstername. In combinatie met elk mobiel, draagbaar of stationair Aquacell-monsternamesysteem voor afvalwater, is de nieuwe Aquamatic Pressurised Pipeline Interface een oplossing voor bemonstering van effluent uit een onder druk staande bron. Eenmaal geïnstalleerd kan de inline bemonstering eenvoudig volume onttrekken van het effluent. De maximale druk van de leiding mag 6 bar zijn. De gebruiker kan zelf het volume van het te nemen monster bepalen. Met deze nieuwe inline module heeft Aquamatic een monsternameoptie ontwikkeld, die eenvoudig te koppelen is aan bestaande gelijknamige monstername­

Tabletten lossen vervuiling in water op

Gres is een hoogwaardig materiaal, gemaakt van klei dat gebakken wordt bij 1200 graden, met als kenmerk een gladde en zeer harde wand, die ervoor zorgt dat de buizen in principe waterdicht zijn. Daarnaast is gres chemisch resistent en sterk. Al deze eigenschappen leiden samen met een waterdichte verbinding tot een lange levensduur van het product. Gres is bij uitstek geschikt voor de afvoer van vuil water. De gemiddelde levensduur van een goed aangelegde buis is zo’n 100 jaar. Gres is daarmee een goede investering.

Om overbelasting van het rioleringssysteem te voorkomen, maken steeds meer bedrijven gebruik van een waterzuiveringssysteem, variërend van een kleine vetput tot een op maat gemaakt systeem. Aspatec uit Alphen aan den Rijn biedt een andere oplossing: AspaEcoTabs. Dit zijn luchtdicht verpakte tabletten die ontelbaar veel bacteriën bevatten die worden geactiveerd wanneer ze in aanraking met water of lucht komen. Als de bacteriën actief worden, zorgen ze voor meer zuurstof in het water. De minuscule zuurstofbelletjes veroorzaken reacties, waardoor de zwavelgeuren uit het water worden verwijderd. Tevens wordt aantasting van pijpen, pompen en kleppen in de afvoerput voorkomen. Tot slot wordt de pH-waarde van het afvalwater geneutraliseerd. Daarnaast worden bacteriën aan het water toegevoegd die zich voeden met het aanwezige organische slib, modder en natuurlijke oliën en vetten. Deze worden daadwerkelijk verwijderd uit het water in plaats van ze te verzepen en daarna alsnog het riool in te pompen.

Vorig jaar september ontving EuroCeramic het ‘silver Cradle to Cradle’-certificaat voor de EuroTrad-producten (alle producten die in Nederland geproduceerd worden). Certificeringsinstantie MBDC oordeelde dat de producten, de processen en de organisatie van EuroCeramic aan de strenge duurzaamheidscriteria voldoen.

In tegenstelling tot vloeibare behandelingssystemen die hun werk vooral aan het oppervlakte verrichten, zakken AspaEcotabs naar de bodem van de tank en doen hierdoor hun werk in de hele tank. Daarnaast lossen de tabletten langzaam op, waardoor de bacteriën gedurende langere tijd werkzaam zijn. De tabletten voorkomen dat extra chemicaliën nodig zijn als voorbehandeling.

Het lukt dit jaar het bedrijf waarschijnlijk het ‘gold Cradle to Cradle’-niveau op het gebied van energie te bemachtigen. Daartoe gaat EuroCeramic in Nederland opgewekte hernieuwbare elektriciteit (opgewekt met wind, zon en biogas) gebruiken. Bovendien gaat het bedrijf haar CO2-uitstoot door verbranding van aardgas compenseren.

Aspatec heeft als standnummer 407.

Het standnummer van Eurowater is 225.

H2O / 5 - 2010

43


Onze duurzame groei

MWH zet al meer dan 160 jaar haar voetstappen in de wereld van advies- en ingenieursdiensten; binnen dit mondiale netwerk koppelen we internationale kennis aan onze lokale kracht. Daarmee bieden we onze opdrachtgevers innovatieve oplossingen. Deze basis maakt het mogelijk om onze ambities te verwezenlijken binnen het kader van onze visie op duurzaamheid - Building a Better World. Onze focus ligt de komende jaren op groei. In de kwaliteit van onze dienstverlening maar ook in de verbreding van onze expertises, zoals: • adviseren van industrieën en havengebieden op het gebied van milieu, bodem en emissie; • (her)ontwikkelen van locaties in de stad en in het buitengebied; • realiseren van duurzaamheid in een tijd van bezuinigingen; • bereiken van klimaatdoelstellingen; • adviseren bij het leveren van schoon drinkwater, het zuiveren van vervuild water en ervoor te zorgen dat we in Nederland droge voeten houden. We zoeken nieuwe specialisten die binnen MWH willen werken aan hun eigen duurzame groei. Ben jij een specialist op een van onze terreinen, volop in de groei of al flink uitgegroeid? Kijk op onze website voor informatie over MWH en actuele vacatures.

MWHglobal.nl WerkenbijMWH.nl


*thema

Nog grotere buizen De CC-GVK-buizen van HOBAS uit Ede zijn sinds eind vorig jaar leverbaar tot een diameter van 3000 millimeter. Het bedrijf heeft van Waterworks Warschau (in Polen) opdracht gekregen voor een eerste mega-boorproject met CC-GVKpersbuizen, dat een totale lengte van 5,7 kilometer beslaat. De eerste boring met een lengte van 840 strekkende meter is vanuit een vertrekkuip reeds met groot succes gerealiseerd.

De buizen van HOBAS met een doorsnede van drie meter.

HOBAS is al meer dan 50 jaar bezig met innovatieve ideeën op het gebied van leidingsystemen. De centrifugaal gegoten en met glasvezel versterkte kunststof-buizen zijn universeel inzetbaar. De HOBAS-groep telt wereldwijd 35 vestigingen en licentiepartners op het gebied van ontwikkeling, productie, beheer en verkoop van GVK-leidingsystemen. Het standnummer van HOBAS is 436.

Oplossingen voor zwavel­ problemen IE Services uit Alkmaar heeft een aantal oplossingen ontwikkeld - en daarvoor octrooi aangevraagd - om het ontstaan van zwavel te voorkomen. Wanneer dat niet kan, is

noviteiten rioleringsvakdagen Nieuwe toepassingen GPRS-controller

het mogelijk H2S zodanig te verwijderen dat aantasting en stankoverlast worden vermeden.

In het algemeen geldt dat zwavelproblemen op lozingspunten niet simpel met behulp van een onderwaterlozingsconstructie zijn te verhelpen. Standaardoplossingen zijn niet mogelijk, doordat elk rioleringssysteem anders is. Het bedrijf uit Alkmaar heeft echter een aantal alternatieve oplossingen gevonden. IE Services vindt u in stand 437.

Rioolbeheer zonder vertraging Imtech Infra uit Amersfoort heeft een real time-oplossing ontwikkeld voor het besturen en beheren van rioolstelsels en bijbehorende gemalen. Deze integrale oplossing biedt de mogelijkheid het rioleringsstelsel aanzienlijk efficiënter te gebruiken, zodat het overstorten op het oppervlaktewater tot een minimum is te beperken. Hiermee kan worden voldaan aan de strenge Europese milieuwetgeving. De real time control-oplossing (rtc) is gebaseerd op standaard producten, waaraan de specifieke rtc-functionaliteit is toegevoegd. Voordeel hiervan is een lage prijsstelling. Voor de communicatie tussen de hoofdpost en de gemalen wordt gebruik gemaakt van standaard draadloze communicatietechnieken. Daardoor is het niet nodig te investeren in nieuwe infrastructuur. De software voor de centrale hoofdpost kan op een computer van de beheerder draaien, maar ook volledig door Imtech op zich genomen worden. Imtech draagt in dit geval zorg voor de beschikbaarheid en het beheer van de hoofdpost. Beheerders van het rioolstelsel kunnen zich vanaf elke locatie aanmelden bij het systeem om de status te bekijken en/of bedieningen uit te voeren.

De GPRS-controller heeft nieuwe, verfijnde toepassingsmogelijkheden in combinatie met TeleControlNet.nl: een internetdienst voor het online beheren van installaties in een afgeschermd domein. Inter Act Industrial Automation uit Apeldoorn levert ze. De GPRS-controller is, gecombineerd met de Keller sensor/logger DCX-22AA, bij uitstek geschikt voor het monitoren van overstorten. Op basis van de interne klok in de controller worden alle vergaarde meetwaarden via het interne modem periodiek naar TeleControlNet.nl gestuurd. Hierdoor is het product uitstekend te gebruiken op locaties waar batterijvoeding noodzakelijk is. Door een vlotter aan te sluiten op één van de ingangen van de controller kan een bijna-overstort worden gedetecteerd en direct aan TeleControlNet.nl worden doorgegeven. Op deze wijze kan de real timecontrolemodule, ter voorkoming van een daadwerkelijke overstort, wellicht andere objecten aansturen, zoals stuwen of gemalen. De GPRS-controller is ook te gebruiken met een standaard 4-20 mA niveausensor en in deze combinatie geschikt voor het registreren van grondwaterpeilen in het buitengebied. Door de volledige openheid van TeleControlNet.nl zijn meetwaarden, zoals grondwaterpeilen, op eenvoudige wijze voor openbaar gebruik te publiceren op internet. Het verloop van de grondwaterpeilen is eenvoudig aan te vullen met informatie uit neerslag- en oppervlaktewatermetingen. Inter Act is te vinden in stand 405.

Het systeem is volledig modulair opgebouwd, zodat alleen die componenten worden toegepast die nodig zijn voor gewenste configuratie of functionaliteit. De modulaire opbouw waarborgt uitbreidingsmogelijkheden in de toekomst en maakt opwaardering, wijziging of uitbreiding, technisch beheer en onderhoud eenvoudiger. Het standnummer van Imtech Infra is 439.

H2O / 5 - 2010

45


LOGISTICON WATER TREATMENT

Demiwater

DÉ SPECIALIST IN WATERBEHANDELING!

afvalwater

Koelwater

Proceswater

Een zuivere samenwerking Welke vorm van waterbehandeling u ook wenst, Logisticon levert u: Klant specifieke installaties Ontwerpen in 3D Procesontwerp en Werktuigbouw/Elektrotechniek in één hand Optie huur (pilot)installatie Aarzel niet en maak gebruik van onze expertise in water.

Logisticon Water Treatment b.v. Postbus 38, 2964 ZG Groot-Ammers, Nederland Telefoon: +31 (0) 184 - 60 82 60 Website: www.logisticon.com


noviteiten rioleringsvakdagen Certificering pompinstallaties *thema

Radio Pro voorop in draadloze signalering Het nieuwe signaleringssysteem Radius Pro van telemetriespecialist Mous Pompenbouw uit Blak stelt waterbeheerders in staat kleine gemalen en drukrioleringsclusters efficiënt en aantrekkelijk geprijsd op afstand te bewaken en te beheren. Met de toepassing van meervoudige communicatienetwerken loopt Radius Pro voorop in draadloze signalering. Het beheer van drukgemalen in de buitengebieden vraagt de volle aandacht van wateren rioolbeheerders. Dit type installaties is ruim vertegenwoordigd en legt vaak een fors beslag op onderhouds- en storingsdiensten. Radius Pro is een even goedkope als geavanceerde oplossing voor automatische gegevensverzameling en storingsmelding van gemalen. Bij de ontwikkeling van Radius Pro werkt Mous Pompenbouw samen met Adesys, leverancier van systemen voor bewaking en alarmering van technische installaties. Het systeem maakt gebruik van een nieuwe, licentievrije draadloze communicatietechniek volgens het Mesh-netwerkprincipe. Dit waarborgt betrouwbare verbindingen, intelligente communicatie tussen stations, een groter bereik en een stabieler en sterker signaal. Het systeem is snel en gemakkelijk in te bouwen in bestaande en nieuwe gemalen en laat zich eenvoudig bedienen. Kabel- en graafwerkzaamheden zijn niet aan de orde, een vandaalbestendige antenne op het dak van de kast volstaat voor een soepele verbinding. De koppeling van Radius Pro met internet stelt beheerders in staat vanaf elke internetcomputer in te loggen en inzage te hebben in de werking van installaties. Het systeem is voorzien van lijnbewaking en instellingen zijn op afstand via internet te wijzigen. Radius Pro is leverbaar vanaf deze zomer.

De Nooij Pompinstallaties, gespecialiseerd in aanleg, onderhoud en renovatie van rioolgemalen, drukriolering, autowasplaatsen en fonteinen, is sinds 1 februari gecertificeerd voor ISO9001:2008. Daarmee voldoen de processen, producten en opleveringen aan de eisen van de klant en de van toepassing zijnde wet- en regelgeving. Tevens is het bedrijf VCA**-gecertificeerd en een erkend elektrotechnisch installatiebedrijf. De elektrawerkplaats van De Nooij Pompinstallaties verzorgt de kastenbouw en kan met elk merk telemetrie overweg. De servicedienst staat dag en nacht klaar voor de klanten. De Nooij Pompinstallaties heeft als standnummer 412.

Nieuwe datalogger voor bestaande meetnetten De nieuwe datalogger (Realsense 20) van Realsense uit Doetinchem is door zijn ingebouwde communicatiemodule goed in te passen in bestaande meetnetten, zoals die voor grondwater.

CRH-bedrijven Stradus Aqua, Olivier Beton, Remacle en Max Pels, is het tijd voor een nieuwe huisstijl. Hoewel uniform met één gezicht naar buiten wordt getreden, verandert er niets aan de naam Struyk Verwo Aqua. Behalve de nieuwe huisstijl zijn zoals gezegd op de stand ook de nieuwe S-LINE kolken te zien. Deze lijn bevat de meest voorkomende modellen, zijn KOMO-gecertificeerd en hebben een gunstige prijs. Struyk Verwo Aqua vindt u in stand 432.

Coating op pompen spaart energie Eén van de grootste kostenposten bij pompen is het energieverbruik. Door het aanbrengen van de Ceram CT-coating van pompspecialist Wilo uit Westzaan kan een aanzienlijke beparing op het energieverbruik worden behaald. Ceram CT is een coating met KTW-keur die speciaal voor bronpompen is ontwikkeld. Het wordt toegepast op de waaier en de binnenkant van het pomphuis. De coating wordt gekenmerkt door een extreem lage oppervlakteruwheid, waarmee de efficiency van de pomp met ongeveer twee procent toeneemt. Voorts hebben de met de coating behandelde componenten een zeer hoge weerstand tegen abrasiviteit, waardoor de levensduur verlengt en tegelijkertijd de

De nieuwe datalogger kan via GSM en GPRS communiceren. Hij is te gebruiken met diverse telemetriesystemen. Door het lage energieverbruik en de bewezen technologie is de Realsense 20 betrouwbaar. Doordat meerdere en verschillende typen sensoren zijn aan te sluiten, is de logger voor diverse toepassingen en meetnetten te gebruiken. Ten slotte is hij ingebouwd in een compacte industriële behuizing.

Mous Pompenbouw staat in stand 421. Realsense vindt u in stand 306.

Nieuwe kolken van AquaWay Struyk Verwo Aqua presenteert tijdens de Rioleringsvakdagen de nieuwe huisstijl én de nieuwe basislijn AquaWay kolken: de S-LINE kolken.

onderhouds- en reparatiekosten dalen. De coating is geschikt voor de 8” bronpompen, K 85, NK 86 en NK 87 en overige Wilo bronpompen van 10” en groter. Afhankelijk van verschillende factoren is een terugverdientijd van de coating op een nieuwe pomp al mogelijk vanaf 38 dagen. Bij het aanbrengen van de coating op een bestaande pomp, bij bijvoorbeeld revisie, bedraagt de terugverdientijd 83 dagen. Het standnummer van Wilo is 438.

Door een verregaande integratie tussen Struyk Verwo Aqua en de Belgische H2O / 5 - 2010

47


waternetwerken watercolumn

Samen(net)werken

O

p 25 februari kwamen ruim 50 jonge waterprofessionals bijeen om samen invulling te geven aan de toekomst van netwerken in de watersector. Een zaal vol jonge, creatieve mensen die het liefst tien dingen tegelijk doen. Daar hebben we invulling aan gegeven door ze gelijktijdig over vier hierop betrekking hebbende onderwerpen te laten meedenken. In combinatie met wat sms-en, e-mailen en vooral veel netwerken kwamen de multitaskende jonge watercollega’s uitstekend aan hun trekken. Gezamenlijk is op een interactieve wijze nagedacht over de toekomst van jongeren binnen Waternetwerk en vooral ook de samenwerking met de tientallen andere netwerken die de watersector rijk is. Ik vond het zeer inspirerend om de toekomst van de Nederlandse watersector in één zaal te hebben. Het is mij in ieder geval duidelijk geworden dat deze jonge professionals zich niet laten schikken in organisatiestructuren, hun eigen weg creëren en informatie beschouwen als een commodity, die met iedereen gedeeld mag worden. Netwerken binnen de watersector zal, met de komst van deze generatie, een transitie ondergaan. Het belang van netwerken, zowel face-to-face als digitaal, is voor deze groep zeer belangrijk. Centraal staat het op een interactieve wijze halen en brengen van kennis en ervaring, zowel met generatiegenoten als met de meer ervaren collega’s. Een belangrijke conclusie is dat bestaande ‘heilige huisjes’ binnen de watersector afgebroken mogen worden. Het is prima als er verschillende netwerken naast elkaar bestaan, maar zorg ervoor dat iemand die actief is binnen een bepaald netwerk ook toegang heeft tot de ander netwerk. Met andere worden samen(net)werken.

Aqua Nederland geeft in ieder geval het goede voorbeeld. Op 16, 17 en 18 maart 2010 wordt wederom de Aqua Nederland Vakbeurs gehouden in de Evenementenhal te Gorinchem. Dit prachtige evenement wordt gecombineerd met een kennisprogramma, waar Aqua Nederland samen(net)werkt en hiermee onder andere Waternetwerk en SKIW een prachtig platform biedt. Ronald Wielinga (Waternetwerk)

48

H2O / 5 - 2010

Voorjaarscongres ‘Storm in de waterketen’ Op 16 april wordt in het Evoluon in Eindhoven het voorjaarscongres ‘Storm in de waterketen’ gehouden. Het belooft een dynamische dag te worden, met sprekers, discussies en natuurlijk een netwerkborrel. Doel van het voorjaarscongres is meningsvorming. Oftewel: verschillende partijen worden uitgenodigd hun mening over te verwachten ontwikkelingen in de waterketen te ventileren en gezamenlijk tot nieuwe visies te komen. Het congres wordt gehouden in aansluiting op de algemene ledenvergadering. Onder leiding van dagvoorzitter Bert Satijn wordt ingegaan op de vraag of Nederland aan de vooravond staat van een nieuwe structuur voor de watersector. Vanuit het Rijk is immers het accent meer komen te liggen op het proces van doelmatigheids­ verhoging in de watersector. Tijdens het voorjaarscongres zullen de meest actuele resultaten en standpunten worden gepresenteerd.

gemeente, dat blijft een tijdje zo in het riool. Komt vervolgens in de waterzuiveringsinstallatie, waar het waterschap over gaat. Is de druppel in het effluent in het oppervlaktewater, dan zijn het de waterschappen of Rijkswaterstaat die de zeggenschap hebben. Wordt die opgepompt, dan bepalen de drinkwaterbedrijven zijn lot. Ook de provincies hebben af en toe de voogdij. Wie gaat er het netst mee om, en hoe koppelen we de ketens aan elkaar of maken we er één keten van? En wat is het beste voor de burger? Dat is een interessant thema.”

Goedkoper, efficiënter Bovendien is dit onderwerp door de Actie Storm extra interessant. “De waterschappen zeggen: riolering hoef je niet door de gemeente te laten beheren. Zij willen dat zelf wel oppakken, onder meer omdat het volgens hen goedkoper kan. En efficiënter: omdat zij dan een flink stuk van de waterketen kunnen beheren. Maar is dat slim? En de drinkwaterbedrijven hebben er

Dick Sprong (Gaast Advies) zit in de organisatiecommissie van het congres. “Waternetwerk is een personenvereniging. Het kenmerk daarvan is dat we niet allemaal dezelfde standpunten hoeven te hebben, maar wel behoefte hebben om die standpunten zo nu en dan aan te scherpen. Daar leent het voorjaarscongres zich uitstekend voor.” “Op de agenda staat met name de Actie Storm, de activiteiten die voortvloeien uit het verzoek van de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat om een voorstel te doen voor een doelmatiger en rationeler waterbeheer. De meeste aandacht van dat verzoek gaat uit naar een doelmatigheidsverbetering die vanaf 2011 jaarlijks een besparing moet opleveren van 100 miljoen euro op de rijksbegroting. Het is een actueel onderwerp.”

Levendige discussie Dagvoorzitter Bert Satijn van het programma Leven met Water: “Ik vind het altijd leuk om zo’n proces te faciliteren en mensen met tegengestelde meningen hun zegje te laten doe. De waterwereld is interessant, zeker nu er een heleboel maatschappelijke verschuivingen op stapel staan. De maatschappij wil een transparante en doelmatige serviceverlening, ook in het waterdomein.” Wat Satijn maar wil zeggen: de rol van waterschappen, gemeenten, drinkwaterbedrijven en Rijkswaterstaat staat ter discussie. Niet alleen omdat we nu met zijn allen 35 miljard euro moeten bezuinigen, ook omdat er een doorlopende behoefte is om processen te optimaliseren, organisatorisch en in financiële zin. “Het water vindt zijn weg wel, maar wie is de baas over welk stukje van de keten? Verplaats je eens in de waterdruppel. Als ‘ie op straat valt, heeft de druppel te maken met de

Bert Satijn (foto: Ton Hendriks)

ook zo weer hun mening over. Zij willen het afvalwater er wel bij doen. Zij zeggen dat efficiënter te kunnen dan de waterschappen, want dat hebben ze bewezen met het drinkwater.” Niet dat Bert Satijn verwacht samen met de congresbezoekers en -sprekers tot een eindoordeel te komen. Helemaal niet. “We hopen wel dat het voorjaarscongres een katalyserend effect heeft in de discussie”, besluit Satijn. Waternetwerk roept met klem jonge waterprofessionals op te komen naar het voorjaarscongres. Directeur Monique Bekkenutte: “We willen graag hun visie op de toekomst weten. Dat kan inspirerend werken voor de bestaande garde.” Aanmelden kan binnenkort via de internetpagina www.waternetwerk.nl.


waternetwerken Jongerenplatform Waternetwerk gepresenteerd tijdens watercolumn brainstormsessie De komende jaren staat de watersector een ver.nieuws_column kop

aantal belangrijke uitdagingen te wachten, waaronder klimaatverandering, duur­zaamheid, bezuinigingen, efficiëntie en doelmatigheid. Niet de minste uitdaging in dit rijtje is de vergrijzing van de sector: in de komende jaren gaan 10.000 van de 25.000 mensen die werkzaam zijn in de watersector, met pensioen. Waternetwerk heeft daarom op 25 februari jl. een jongerenplatform gelanceerd.

V

er.nieuws_column plat initiaal

ver.nieuws_column plat ver.nieuws_column auteur

De organisatoren van de bijeenkomst, Johan Duifhuizen (voorzitter Jong Waternetwerk) en Ronald Wielinga (bestuurslid Waternetwerk) kijken tevreden de lobby rond. De opkomst is goed en, opvallend genoeg, bestaat bijna de helft van de aanwezigen uit dames. Wielinga: “Ik ben zeer tevreden over de bijeenkomst. Er is een hoge opkomst en veel verschillende takken van de sector zijn vertegenwoordigd. Dit geeft duidelijk aan dat jongeren betrokken zijn bij ons vakgebied. Dat is heel belangrijk, voor nu en voor de toekomst.” Jongeren zijn voor de sector in zijn geheel, maar ook voor Waternetwerk, van cruciaal belang. De vereniging wil dan ook graag aantrekkelijk zijn en blijven voor deze doelgroep. Het bestaande jongerenplatform van Waternetwerk gaat daarom nu verder onder de naam Jong Waternetwerk. Duifhuizen: “We zijn op dit moment aan het evalueren hoe we vorm gaan geven aan ons jongerenbeleid. Waar staan we nu en waar willen we naartoe? Om dit op een zinvolle manier in te kunnen vullen is het belangrijk om te weten wat er onder de jongeren speelt.” De middag bestaat uit een brainstormsessie opgedeeld in vier themagroepen. Onder leiding van tafelheren en -dames Job Rook (Waternet), Rene Dakkus (RWB Water), Annebeth Loois (DHV) en Hilde van Duijn (Royal Haskoning) discussiëren de aanwezigen over hoe het beleid van Jong Waternetwerk in de toekomst vormgegeven moet worden. Daarbij komen vragen aan de orde als wat jongeren verwachten van Waternetwerk, de opzet van Jong Waternetwerk, de samenwerking met andere netwerken en het bereiken van mensen en van actieve participatie.

De uitkomst van de middag zal op 11 maart aan het bestuur van Waternetwerk worden gepresenteerd, waarna de resultaten gebruikt zullen worden om het beleid van Jong Waternetwerk verder te concretiseren. Na afloop van het officiële programma praten de deelnemers na tijdens een afsluitende borrel. Ook hier blijkt dat de betrokkenheid onder jongeren groot is. Wielinga ziet dit als een goed teken. “Het is duidelijk dat de watersector leeft onder jongeren. Er zijn jongeren vanuit allerlei organisaties naar deze middag gekomen. Dat is positief, de wil en de interesse is er. Het is daarom erg belangrijk dat bedrijven dit soort bijeenkomsten ondersteunen. Door jongeren te stimuleren actief te blijven in het vakgebied en ook de mogelijkheid te bieden tijd vrij te maken voor dit soort bijeenkomsten, investeren ze in de toekomst, niet

alleen van de sector maar ook van hun eigen bedrijf. Jongeren komen altijd met nieuwe ideeën terug die ze weer in hun werk kunnen toepassen. Dat is alleen maar gunstig. Op deze manier leeft de watersector voort, nu en in de toekomst.” Anne de Boer

De sfeer van de bijeenkomst is goed. De jongeren zijn actief, discussiëren volop en hebben duidelijke visies over hoe het verder moet met Jong Waternetwerk. Na afloop van de sessies worden de punten die naar voren zijn gekomen, kort samengevat: jongeren vinden laagdrempeligheid, duidelijke communicatie, efficiënt gebruik van nieuwe media, een goede samenwerking met andere jongerennetwerken en een goede aansluiting met en doorstroom naar Waternetwerk belangrijk. H2O / 5 - 2010

49


waternetwerken watercolumn

Cursusaanbod Wateropleidingen ver.nieuws_column kop Wateropleidingen verzorgt binnenkort weer een aantal (nieuwe) cursussen die interessant er.nieuws_column plat initiaal kunnen zijn voor waterbeheerders.

V

Reliability Centered Maintenance

ver.nieuws_column plat (nieuw) Deze cursus heeft tot doel om de deelnemers ver.nieuws_column auteur in korte tijd vertrouwd te maken met RCM. RCM is een krachtig instrument voor het objectiveren en optimaliseren van onderhoudsprogramma’s mits het goed wordt toegepast. Het tweede doel van de cursus is dan ook om de deelnemers te wijzen op een aantal valkuilen, waardoor RCM-programma’s in de praktijk niet altijd tot het gewenste resultaat leiden. Eén van deze valkuilen is te veel of te weinig detail, waardoor geen zinvolle onderhoudsprogramma’s tot stand komen. Een andere valkuil is dat ‘verborgen’ faalvormen vaak niet goed begrepen worden, waardoor een schijnbetrouwbaarheid ontstaat. Daarnaast blijkt in de praktijk ook dat RCM-programma’s vaak stoppen bij het eenmalig opstellen van een onderhoudsprogramma en de continue verbeterslag achterwege blijft. De doelgroep betreft onderhoudsmanagers, afdelingshoofden productie-installaties, beheerders van installaties voor drinkwater en afvalwater en technisch waterbeheer (gemalen). De cursus vindt plaats op 14 en 21 april in Utrecht en kost 1.225 euro, inclusief literatuur (Engels). Voor meer informatie: Gwendy Dirks (030) 606 94 06.

Grondwateroverlast in bebouwd gebied (herzien) Grondwateroverlast komt steeds vaker voor in bebouwde gebieden. Water in kruipruimten, vocht en schimmels in kelders, funderingsschade en drassige tuinen zijn enkele voorbeelden. Wie aansprakelijk is voor de schade en verantwoordelijk voor de oplossing, is vaak moeilijk te zeggen. De oorzaak van het probleem is niet eenduidig en de rolverdeling complex. De Wet gemeentelijke watertaken legt met name een aanvullende rol bij de gemeente. Actueel in deze cursus is de aandacht voor de grondwaterzorgplicht en het verbrede GRP. U leert omgaan met bestuurlijke keuzes en dilemma’s die hierbij spelen. De cursus helpt u met het stapsgewijs aanpakken van de grondwaterproblemen. Na het volgen van deze cursus kunt u direct aan de slag met uw plan van aanpak. De doelgroep betreft beleidsmedewerkers waterbeheer van gemeenten en waterschappen, medewerkers van woningbouwverenigingen, Bouw- en Woningtoezicht, stedenbouwkundigen en projectontwikkelaars. De cursus vindt plaats op 14 en 21 april in Utrecht en kost 975 euro. Voor meer informatie: Laura Bon (030) 606 94 15.

50

H2O / 5 - 2010

Inrichting, beheer en onderhoud in stedelijk gebied (nieuw) Water neemt in het stedelijk gebied een steeds belangrijkere plaats in door de aandacht van wateroverlast en watertekorten. Beheer en onderhoud van stedelijk water is essentieel voor het goed functioneren van een watersysteem. Deze cursus biedt inzicht in de kenmerken van het stedelijk watersysteem en de knelpunten die zich binnen dit watersysteem voordoen. Er is ruim aandacht voor de taken en verantwoordelijkheden van waterschap en gemeente. Aan de hand van praktijkvoorbeelden wordt ingegaan op de mogelijke inrichting van het stedelijk watersysteem, het maaibeheer en de baggeropgave. De doelgroep betreft (beleids)medewerkers van gemeenten, waterschappen en adviesbureaus. De cursus vindt plaats op 13, 20 en 27 april in Utrecht en kost 1.225 euro.

Ook de energievoorziening, afstemming van productie en distributie en bedrijfsvoering van het drinkwaterproductiebedrijf komen aan de orde. Na afloop heeft u een actueel inzicht in het traject van bron tot drinkwater. De cursus vindt plaats op 8 en 22 april in Utrecht en kost 845 euro. Voor meer informatie: Gwendy Dirks (030) 606 94 06.

Capita Selecta Drinkwaterdistributie U krijgt in deze cursus in kort bestek een overzicht van de belangrijkste principes van ontwerp, aanleg en beheer van drinkwaterleidingsystemen. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan relevante wetgeving, behoud van waterkwaliteit en de controle van drinkwaterinstallaties. Bij dit laatste onderwerp hoort natuurlijk ook aandacht voor de legionellaproblematiek en de rol van de waterbedrijven hierin.

Voor meer informatie: Laura Bon (030) 606 94 15.

Capita Selecta Drinkwaterproductie

De cursus vindt plaats op 7 en 21 april in Utrecht en kost 845 euro.

In deze cursus krijgt u in kort bestek een overzicht van de belangrijkste principes en processen bij waterwinning en -zuivering.

Voor meer informatie: Gwendy Dirks (030) 606 94 06.

DRIJFVEER ‘Water verbindt menselijke en natuurlijke systemen’ Passies, ambities, ontwikkelingen: wat drijft een waterprofessional? Waternetwerk portretteert haar leden - zoals Andrew Segrave (28), Knowledge Management & Futures Research bij KWR Watercycle Research Institute in Nieuwegein. Dat het ‘water’ zou worden waarin Andrew zijn carrière zou beginnen, dat was pakweg tien jaar geleden nog niet duidelijk. “Wel wist ik dat ik invloed wilde hebben op hoe mensen omgaan met het milieu. Ik dacht eerst van buiten naar binnen. Ik sliep in bomen om een bos te beschermen. Het had soms wel effect maar andersom werken, van binnen het systeem, is vast effectiever, dacht ik.” “Ik ben toen Milieutechniek gaan studeren in Melbourne waar ik een Nederlands meisje, inmiddels mijn vrouw, ontmoette. Later tijdens de studie Land en Watermanagement in Nederland heb ik stage gelopen bij wat nu KWR Watercycle Research Institute heet. KWR sponsorde mijn afstudeerproject in India. Daar werkte ik aan een watermanagementsysteem voor een dorp met Tibetaanse vluchtelingen. Ik ontdekte al snel dat verschillende drinkwaterprojecten in het dorp niet duurzaam bleken, terwijl de technische oplossingen op zich prima waren. Toen leerde ik dergelijke casussen vanuit de menselijke kant te bekijken. Terug in Nederland werd ik geselecteerd om een jaar

Andrew Segrave

lang klimaatambassadeur te zijn. Ik ben naar Groenland geweest en heb met Al Gore gesproken. Toen viel mij weer op dat klimaat een ‘mensenvraagstuk’ is.” “Ik zit nu bij KWR in het team Toekomstverkenners voor de Nederlandse watercyclus. Er is een nieuw initiatief: Dutch Water Sector Intelligence (DWSI), waarin verschillende waterschappen, drinkwaterbedrijven, gemeenten en overheden zitten. DWSI brengt beslissers, agendasetters, onderzoekers en ontwikkelaars samen om van elkaar te leren en strategische kennis te ontwikkelen.” “Water is één van de eerste levensbehoeftes. Daarnaast verbindt water allerlei menselijke en natuurlijke systemen. Als je iets integraal wilt aanpakken om de systemen in harmonie te brengen en problemen zoals armoede en klimaat aan te pakken, is water een sleutel. Dus ja, de watersector is inspirerend. Ik ben ook onder de indruk van hoe vriendelijk de sector is. Een collega vroeg me vier jaar geleden of ik lid wilde worden van Waternetwerk om mee te doen met één van de themagroepen (Strategie en Ontwikkeling). Ik heb niet getwijfeld.”


waternetwerken Het assetmanagementspel komt er aan Voor assetmanagement bestaat veel belangstelling in de watersector, maar om het op bedrijfsniveau echt in de vingers krijgen, is voor veel organisaties nog een flinke kluif. Dit kan veranderen als op 21 april het assetmanagementspel gelanceerd wordt. De bedoeling hiervan is dat verschillende afdelingen binnen een organisatie zich bewust worden van hun rol en verantwoordelijkheden ten aanzien van asset­ management en ontdekken dat ze alleen maar verder komen als de ander ook verder kan. De belangstelling voor assetmanagement is verklaarbaar door de vele miljoenen euro’s waarvoor de assets (kapitaalintensieve bedrijfsmiddelen) op de balans staan. Eén procent efficiencywinst hier of daar betekent al gauw kassa. Naar aanleiding van een congres over assetmanagement in de watersector in mei 2009 is een Waternetwerkthemagroep Asset management opgericht. Belangrijk onderdeel hiervan is de Community of Practice (CoP), die zich richt op een structurele vorm van kennisdeling. Vanuit de CoP zijn drie Waternetwerkleden gaan werken aan de ontwikkeling van het assetmanagementspel: Jan Portengen, Ralph Beuken en Martine van den Boomen. Doel van het spel is om de toepassing van assetmanagement te ervaren op afdelingsniveau binnen een organisatie. Martine van den Boomen: “We zochten naar een manier om mensen om op een prettige, maar leerzame manier met elkaar in gesprek te brengen over praktische toepassing van assetmanagement binnen hun organisatie. We bedachten dat een spelvorm een goed middel is om het contact tussen mensen over dit onderwerp te intensiveren. “

Luisteren Het is een bordspel voor vijf deelnemers: een organisatie-, een asset-, een onderhouds- en een procesmanager en iemand die de maatschappij vertegenwoordigt. Via twee soorten kaarten krijgen ze situaties (problemen) voorgeschoteld waarop ze moeten reageren vanuit hun rol. De andere deelnemers moeten zeggen wat ze van die reactie (oplossing) vinden. Des te meer

watercolumn

ver.nieuws_column kop

V

er.nieuws_column plat initiaal

ver.nieuws_column plat ver.nieuws_column auteur

medestanders iemand voor zijn reactie krijgt, des te groter de kans is dat hij of zij via het gooien van een dobbelsteen zijn pion een stapje vooruit mag zetten. Maar er staan zes pionnetjes op het bord: het zesde pionnetje is het gezamenlijke pionnetje. Jan Portengen: “Het doel is dat dat laatste pionnetje zo ver mogelijk komt. Dit dwingt iedere deelnemer om bij het vinden van oplossingen in gesprek te gaan met andere afdelingen binnen de organisatie. En te luisteren naar elkaar. Van oudsher zien we dat de afdeling onderhoud bijvoorbeeld meer contact zou moeten hebben met beleidsontwikkeling en ook met de ontwerpers van installaties, en omgekeerd. Het is niet zo moeilijk om je voor te stellen dat er door gestructureerd contact winst te behalen is. Via een spelvorm, waarbij de deelnemers gezamenlijk een bedrijfssituatie beleven, wordt dat gesprek afgedwongen en moeten de deelnemers met argumenten komen.”

21 april Het spel is onder meer bedoeld voor

drinkwaterbedrijven, waterschappen, gemeenten en Rijkswaterstaat. De laatste jaren maakt het onderwerp serious gaming een sterke ontwikkeling door; er worden spelvormen bedacht waarbij deelnemers in korte tijd ingewikkelde en/of meerjarige vraagstukken beleven vanuit diverse rollen en verantwoordelijkheden. Op 21 april zal het definitieve concept van het spel worden gepresenteerd tijdens een themadag over assetmanagement en informatievoorziening. Na een ochtend­ programma met diverse sprekers zal het spel ‘s middags op tien tafels worden gespeeld. De ervaringen van deze middag zullen nog worden verwerkt in de definitieve versie van het spel dat via Waternetwerk in de markt zal worden gezet. Voor algemene informatie: www.assetmanagementwater.nl.

Colofon Waternetwerken Redactie Monique Bekkenutte Martine Bruynooge Tim Fierant Antal Giesbers Jaap van Peperstraten Contact Waternetwerk Monique Bekkenutte Postbus 70 2280 AB Rijswijk telefoon: (070) 414 47 78 fax: 070 414 44 20 e-mail: redactie@waternetwerk.nl H2O / 5 - 2010

51


Onze duurzame groei

MWH zet al meer dan 160 jaar haar voetstappen in de wereld van advies- en ingenieursdiensten; binnen dit mondiale netwerk koppelen we internationale kennis aan onze lokale kracht. Daarmee bieden we onze opdrachtgevers innovatieve oplossingen. Deze basis maakt het mogelijk om onze ambities te verwezenlijken binnen het kader van onze visie op duurzaamheid - Building a Better World. Onze focus ligt de komende jaren op groei. In de kwaliteit van onze dienstverlening maar ook in de verbreding van onze expertises, zoals: • adviseren van industrieën en havengebieden op het gebied van milieu, bodem en emissie; • (her)ontwikkelen van locaties in de stad en in het buitengebied; • realiseren van duurzaamheid in een tijd van bezuinigingen; • bereiken van klimaatdoelstellingen; • adviseren bij het leveren van schoon drinkwater, het zuiveren van vervuild water en ervoor te zorgen dat we in Nederland droge voeten houden. We zoeken nieuwe specialisten die binnen MWH willen werken aan hun eigen duurzame groei. Ben jij een specialist op een van onze terreinen, volop in de groei of al flink uitgegroeid? Kijk op onze website voor informatie over MWH en actuele vacatures.

MWHglobal.nl WerkenbijMWH.nl


platform

Ton Schomaker, Royal Haskoning Rutger Munters, Aequator Groen & Ruimte Wim van der Hulst, Waterschap Aa en Maas Jan-Evert van Veldhoven, Waterschap De Dommel

Mestbewerking zorgt voor verbetering van de waterkwaliteit Bewerking van drijfmest kan een aanzienlijke vermindering van de stikstof­ belasting van grond- en oppervlaktewater opleveren. Dit is het resultaat van een modelmatige studie naar de effecten van mestbewerking in een agrarische regio ter grootte van het verzorgingsgebied van rwzi Hapert in het zuiden van Noord-Brabant. Voor de mestbewerking is uitgegaan van scheiding in een dikke en een dunne fractie en navolgende verwerking van de dunne fractie met behulp van ultrafiltratie, omgekeerde osmose en/of ammoniak strippen. In het model is aangenomen dat de concentraten die als eindproducten uit deze mestbewerking ontstaan, na aanwending van grond- en oppervlaktewater evenveel met nutriënten belasten als kunstmest.

E

en oplossing voor het mestoverschot alsmede het bereiken van de doelen van de Nitraatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water is het verminderen van af- en uitspoeling van stikstof en fosfaat door een efficiëntere bemesting. Door het scheiden van drijfmest en verdere bewerking van de verkregen dunne fractie ontstaan mestproducten (concentraten) die goed passen in precisiebemesting in de landbouw. Wanneer deze concentraten een vergelijkbare werking en daarmee een even geringe uitspoeling hebben als kunstmest, dan kunnen die daarmee concurreren. Voordeel hiervan is dat dan voor het deel van de gebruiksnorm voor totaal stikstof boven op de gebruiksnorm voor dierlijk stikstof - nu alleen nog op te vullen met kunstmest - ook bewerkte dierlijke mest kan worden ingezet. Dit verkleint het mestoverschot.

afvalwaterstroom vrij. Mogelijke lozingsroutes zijn oppervlaktewater, de bodem of - via riolering - een rioolwaterzuiveringsinstallatie.

Doel van de gebiedsstudie was om modelmatig te onderzoeken hoe verminderde emissie door precisiebemesting zich verhoudt tot deze extra lozingen via het

Afb. 1: Onderzochte scenario’s van mestbewerking.

Naast vervanging van kunstmest en daarmee reductie van het overschot aan dierlijke mest bieden de concentraten voordelen voor opslag en transport door een afname van het totaal volume ten opzichte van onbewerkte drijfmest. Zo ontstaat bij mestbewerking een dikke fosfaatvrije fractie die in logistiek opzicht voordelig is. Geen of een sterk verminderd gebruik van kunstmest draagt verder bij aan een meer duurzame bedrijfsvoering aangezien de productie van kunstmest veel grondstoffen en energie vraagt. Per saldo verbruikt de landbouwsector met bewerking van dierlijke mest en toepassen van concentraten in plaats van kunstmest minder energie. Bij het bewerken van dierlijke mest komt een H2O / 5 - 2010

53


afvalwater van de verwerkingsinstallaties. Op verzoek van ZLTO, Provincie NoordBrabant en de waterschappen Aa en Maas en De Dommel voerde Royal Haskoning samen met Aequator Groen & Ruimte deze gebiedsstudie uit.

Scenario’s en onderzoeksgebied In het onderzoek zijn de effecten van bemesting op de waterkwaliteit volgens drie scenario’s bestudeerd (zie afbeelding 1): • Scenario A gaat uit van de huidige wijze van bemesting met onbewerkte dierlijke mest zonder toepassing van mestbewerking; • Scenario B, waarin alle mest uit het onderzoeksgebied wordt gescheiden en de dunne fractie verder wordt bewerkt tot nutriëntrijke concentraten; • Scenario C, waarin alleen de overschotten aan dierlijke mest uit het onderzoeksgebied op een vergelijkbare wijze als in scenario B worden bewerkt. Bij de scenario’s B en C zijn als subscenario’s verder uitgewerkt: • subscenario B0, waarbij de dunne fractie niet verder wordt bewerkt maar meteen wordt aangewend voor opvulling van de gebruiksnorm voor stikstof in dierlijke mest; • subscenario’s B1, B2, B3 en C1, C2, C3, waarin het vrijkomende effluent wordt geloosd op oppervlaktewater (B1,C1), via een rwzi (B2,C2) en op de bodem (B3, C3). Na beoordeling van de beschikbaarheid en representativiteit van gegevens over

hydrologie, waterkwaliteit en landbouwcijfers is als onderzoeksgebied gekozen voor een agrarisch gebied in het zuiden van Noord-Brabant, en wel een deel van het verzorgingsgebied van rwzi Hapert. Dit gebied bestaat uit de gemeenten Bladel en Reusel-De Mierden. In het onderzoeksgebied liggen de stroomgebieden van de beken Groote Beerze (met daarbij de beek Dalemsstroompje) en Reusel (met daarbij de beken Raamsloop en Rouwenbogtloop). Voor de berekening van de nutriëntenbelasting naar grond- en oppervlaktewater in de scenario’s is een spreadsheetmodel opgezet. In dit model zijn de volgende variabelen in het onderzoeksgebied opgenomen: • de geproduceerde hoeveelheden drijfmest en dunne mest (geen vaste mest en gier); • de daarmee samenhangende stikstof- en fosfaatproductie; • het beschikbare landbouwareaal; • de toegepaste gewasteelten; • de gebruiksnormen voor N-dierlijk, N-totaal en P-totaal voor 2013; • de mate van stikstof- en fosfaatvastlegging vanuit de op het land gebrachte meststoffen c.q. bewerkingsproducten; • de mate van af- en uitspoeling op zand-, veen- en kleigrond.

Resultaten De studie leverde een verrassend nieuw inzicht op. De fosfaatnormen en niet de stikstofnormen voor 2013 volgens het 4e actieprogramma Nitraatrichtlijn blijken limiterend te zijn voor de maximaal aan te

wenden hoeveelheid mineralenconcentraat. Dit ondanks het gegeven dat de N/P-verhouding van de concentraten groter is dan van de oorspronkelijke drijfmest. De fosfaatbelasting naar grond- en oppervlaktewater blijkt voor alle scenario’s nagenoeg hetzelfde. Anders dan de stikstofdosering en -uitspoeling is aangenomen dat de fosfaatdosering en fosfaatuitspoeling bij toepassing van concentraten gelijk zijn aan die bij toepassing van onbewerkte dierlijke mest. Wellicht is deze inschatting te conservatief. Met precisiebemesting van concentraten zijn de fosfaatvrachten die op het land gebracht worden dan nog steeds hoger dan die in de bodem vastgelegd kunnen worden. Ook opvallend was dat de berekende hoeveelheid concentraat zo omvangrijk was dat deze niet geheel kon worden aangewend op landbouwgrond in het studiegebied. Naast de fosfaatrijke dikke fractie zou grofweg nog een derde van de geproduceerde hoeveelheid concentraat uit het gebied moeten worden afgevoerd. De stikstofbelasting naar grond- en oppervlaktewater laat tussen de scenario’s wel duidelijke verschillen zien. Afbeelding 2 toont deze stikstofbelasting vanuit de verschillende bewerkingsproducten voor alle scenario’s. Bemesting in de B-scenario’s geeft een aanzienlijke reductie van de emissie van stikstof naar grond- en oppervlaktewater: circa 65 procent reductie van de belasting door landbouw en circa 55 procent reductie van totale stikstofbelasting (i.e. inclusief rwzi-effluent). Dit effect is in de C-scenario’s nagenoeg nihil. In het model is wel

Afb. 2: Stikstofbelasting naar grond- en oppervlaktewater vanuit landbouw in de verschillende mestbewerkingsscenario’s (UF = ultrafiltratie, OO = omgekeerde osmose).

54

H2O / 5 - 2010


platform SCORES SCENARIO'S VOOR MESTVERWERKING B0 B1 B2 B3 C1 C2

MULTICRITERIA ANALYSE OVERZICHTSTABEL EFFECTEN

A

Effecten op landbouwkundige bedrijfsvoering Effecten op grond- en oppervlaktewater Effecten op mestverwerkingsinstallatie Effecten op RWZI

4 8 2 1

8 4 1 1

5 2 6 1

5 3 4 7

5 1 3 1

1 6 8 1

0.00 8

0.40 7

1.30 3

1.20 4

1.50 1

0.80 5

Overall MCA score Overall ordening

C3

WEGING BC

1 6 7 6

1 4 5 1

30% 50% 10% 10%

0.80 5

1.40 2

Resultaten van multicriteria-analyse van effecten van mestbewerking (BC = begeleidingscommissie).

aangenomen dat uitspoeling van stikstof zowel bij gebruik van kunstmest als bij gebruik van de uit dierlijke mest geproduceerde concentraten nihil is. Bij een minder optimistische aanname van bijvoorbeeld 90 procent in plaats van 100 procent stikstofvastlegging wordt de stikstofbelasting door landbouw toch nog met 42 procent en de totale stikstofbelasting en met 35 procent teruggebracht.

toegekend. In de tabel zijn de resultaten van het gehele onderzoek samengevat, waarbij de scores oplopen van 1 (beste score) naar 8 (minst goede score). Het eindoordeel is dat mestbewerking met lozing van effluent op de bodem volgens scenario’s B3 en C3 het best scoort.

De stikstofbelasting via het effluent na mestbewerking (de bovenste rij in de tabel van afbeelding 2) is marginaal ten opzichte van de omvang van uitspoeling. Aanbeveling naar overheden is daarom er geen punt van te maken dat met deze afvalwaterlozingen de kans op verminderde emissie door precisiebemesting wordt gemist. Dit is duidelijk te zien in de scenario’s waarin alle mest wordt bewerkt (B1, B2 en B3), maar geldt zelfs ook voor die situaties waarin verwerking slechts bestaat uit mestscheiding (B0) of verwerking van het mestoverschot (C-scenario’s).

Na de studie zijn tijdens interne nabesprekingen van de modelresultaten bij de diverse partijen nog enkele vraagtekens geplaatst over de effluentafvoer. Daarmee lijkt het te vroeg om al voor te sorteren op één optie. Aanbevolen wordt om de drie afvoeropties voor het afvalwater (bodem, oppervlaktewater en rioolwaterzuivering) beter onderling te vergelijken. Met een combinatie van een milieukundige LCA en een maatschappelijk-economische MKBA kan dan de meest duurzame en breed gedragen keuze worden gemaakt. Ook de lozing van milieuvreemde stoffen zoals medicijnresten in het te lozen afvalwater kan dan als aandachtspunt worden meegenomen.

Overige aspecten

Conclusies

Een bijkomend voordeel van bemesten met concentraten uit mestbewerking is dat de emissie van ammoniak geringer zal zijn. Zelfs bij emissie-arme aanwending blijkt dat onbewerkte dierlijke mest nog voor een derde van de totale ammoniakuitstoot zorgt. De concentraten uit mestbewerking zijn vloeibaar, waardoor ook de stikstof direct bij toediening de grond in kan en dus niet meer als ammoniak kan ontwijken. Bij de bewerking van zowel het totale mestaanbod als alleen het mestoverschot in het gebied is het van belang na te gaan of er bij bemesting voldoende organische stof bijvoorbeeld via de dikke fosfaatrijke fractie wordt toegediend. Indien het organische stofgehalte niet op peil wordt gehouden, zal bodemvruchtbaarheid afnemen en de uitspoeling van nutriënten toenemen.

Multicriteria-analyse Met een multicriteria-analyse (MCA) zijn de scenario’s met elkaar vergeleken. Naast vergelijking van de nutriëntenbelastingen op grond- en oppervlaktewater en de afvoeropties voor het afvalwater is nagegaan wat de effecten zijn op de landbouwkundige bedrijfsvoering. Ook zijn de investerings- en exploitatiekosten van de verwerkingsinstallatie en de kosten voor transport en energie met elkaar vergeleken. Verder is bekeken welke consequenties nabehandeling van het effluent op een rwzi zal hebben. In de MCA zijn aan al deze effecten voor elk van de scenario’s scores en wegingsfactoren

Alleen bewerking van alle in het gebied geproduceerde mest heeft een aanzienlijk effect op de stikstofvracht naar grond- en oppervlaktewater. Het effect van mestbewerking op deze stikstofvracht bij alleen bewerken van het mestoverschot in het onderzoeksgebied is beperkt; • Het effect van de stikstofvracht in de effluentlozing van mestbewerking is marginaal vergeleken met de hoeveelheid stikstof die bij gebruik van onbewerkte mest uitspoelt; • Voor het onderzoeksgebied heeft gedeeltelijke mestbewerking (scenario C) of volledige mestbewerking (scenario B) geen effect op de fosfaatconcentratie in grond- of oppervlaktewater. Deze inschatting is wellicht iets te conservatief. Grote winst qua reductie van de emissie van fosfaat kan worden bereikt door de gebruiksnormen aan te scherpen, hetgeen in een situatie met veel mestbewerking minder bezwaarlijk is; • Bewerking van afvalwater door dit te verspreiden over de bodem lijkt een beter uitvoerbare optie dan lozen op riolering of op oppervlaktewater. Dit zou bevestigd moeten worden met een LCA- en een MKBA-studie, zodat de meest duurzame en breed gedragen keuze worden gemaakt; • Bewerking van effluent op een rwzi (scenario’s B2 en C2) scoren vooral matig vanwege het negatieve effect op de rioolwaterkwaliteit bij kleine rwzi’s, zoals rwzi Hapert (capaciteit 71.000 i.e.). Voor •

scenario B2 betekent het een toename van 12.000 i.e. in het influent van rwzi Hapert. Voor het scenario C2 betekent het een toename van 8.000 i.e. in het influent van de rwzi; • Naar verwachting zal met bewerking van alle geproduceerde mest volgens de scenario’s B1, B2 en B3 de waterkwaliteit van de Reusel en Groote Beerze in 2015 voldoen aan de KRW-normen voor totaal stikstof en totaal fosfaat. Voor wat betreft stikstof komt dit door de veel kleinere uitspoeling bij gebruik van concentraten bereid uit mestbewerking. Voor wat betreft fosfaat komt dit door de aanscherpingen in het 4e actieprogramma Nitraatrichtlijn in gebruiksnormen bij gronden met een hoge fosfaattoestand; • Met mestbewerking in het onderzoeksgebied wordt in de B- en C-scenario’s meer concentraat geproduceerd dan in het gebied kan worden benut. Bij aanwending van het teveel aan concentraat buiten het gebied zal ook elders de grond- en oppervlaktewaterkwaliteit verbeteren; • Bedrijfseconomische aspecten voor landbouwbedrijven en organisatorische aspecten voor de verwerkingsketen veroorzaken uiteindelijk aanzienlijke verschillen tussen de diverse scenario’s. Bij de keuze tussen scenario’s zijn dit dan ook aspecten die moeten worden meegenomen; • Uit de gebiedsstudie komt niet naar voren of centrale of decentrale bewerking van drijfmest de voorkeur geniet. ZLTO geeft in een reactie op dit artikel aan dat in de praktijk een minimale schaalgrootte nodig is om kwaliteit te kunnen leveren. Daarbij is dan sprake van centrale bewerking op ‘loonwerkersschaal’ van 60.000 tot 150.000 ton per jaar. Op 1 januari 2009 begon een aantal pilots inzake kunstmestvervangers. Deze pilots moeten duidelijk maken hoe betrouwbaar en robuust de resultaten en conclusies van dit gebiedsonderzoek in de praktijk zijn, met name de aannames voor de uitspoeling van kunstmest en de geproduceerde meststoffen. LITERATUUR 1) LNV (2008). Start pilots inzake kunstmestvervangers. Brief van minister van LNV aan Tweede Kamer, Directie Landbouw. 2) LNV (2009). Vierde Nederlandse Actieprogramma betreffende de Nitraatrichtlijn 2010-2013. Directie Landbouw. 3) Royal Haskoning (2009). Eindrapport gebiedsonderzoek mestbewerking. In opdracht van ZLTO, Waterschap Aa en Maas, Waterschap De Dommel en Provincie Noord-Brabant.

H2O / 5 - 2010

55


Jan van Bakel, De Bakelse Stroom Neeltje Kielen, Rijkswaterstaat Waterdienst Olga Clevering, Ministerie van Verkeer en Waterstaat Koen Roest, Alterra

Waterkwaliteit en landbouw: mag het ook een beetje zouter zijn? Door de te verwachten gevolgen van de klimaatverandering zal de zoetwatervoorziening van Nederland de komende jaren worden heroverwogen. Daarbij zijn de berekening van de zoutschade in de landbouw als gevolg van beregening met niet-zoet oppervlaktewater en de hantering van normen voor toelaatbare chlorideconcentraties in het oppervlaktewater belangrijke onderdelen. In 2009 is het hierop betrekking hebbende deel van het huidige Droogte-instrumentarium geëvalueerd. Met als belangrijkste bevindingen dat de berekening van de zoutschade niet onjuist is maar dat de gehanteerde normen voor toelaatbare chlorideconcentraties in het oppervlaktewater leiden tot te veel droogteschade en herziening behoeven.

D

e waterbeheerders in Nederland staan de komende jaren voor een aantal belangrijke beslissingen betreffende veiligheid, wateroverlast en zoetwatervoorziening. De gevolgen van klimaatverandering worden nadrukkelijk meegenomen in deze beslissingen. Het Nationaal Waterplan en het rapport van de Deltacommissie uit 2008 ‘Samen werken aan water’ vormen hierbij de leidraad. Wat de zoetwatervoorziening betreft: in 2012 moet een beslissing worden genomen over de verzilting van het Volkerak-Zoommeer, in 2013 wordt het peilbesluit van het IJsselmeer herzien en ten slotte wordt in 2015 het tweede Nationaal Waterplan uitgebracht met daarin een visie op de zoetwatervoorziening van Nederland tot 2100, de streefdoelen voor 2050 en de daarbij te nemen maatregelen tot 2021. De besluiten en plannen zullen worden onderbouwd met het Nationaal Hydrologisch Instrumentarium, de opvolger van het modelinstrumentarium dat is gebruikt bij de Droogtestudies1),2), met de daaraan gekoppelde effectmodulen voor de gebruiksfuncties. Een onderdeel van het modelinstrumentarium is de berekening van de effecten van het waterbeheer op de fysieke gewasopbrengsten in de landbouw. Deze effecten kunnen resulteren in nat-, droogte- en zoutschade.

56

H2O / 5 - 2010

Als onderdeel van de algemene evaluatie van het modelinstrumentarium heeft Alterra de opdracht gekregen een kritische evaluatie uit te voeren naar de gehanteerde zout­toleranties van landbouwgewassen en de afgeleide normen voor inlaatwater, waarbij ook expertise van gerenommeerde deskundigen uit binnen- en buitenland moest worden betrokken3). Omdat de resultaten ook van belang zijn voor de

besluitvorming ten aanzien van de verzilting van het Volkerak-Zoommeer, zijn gegevens gebruikt van het landbouwgebied dat voor de zoetwatervoorziening daarvan afhankelijk is.

Huidige situatie De berekening van de zoutschade in het huidige Droogte-instrumentarium is gebaseerd op een advies van Alterra uit

Afb. 1: Geschematiseerde relatie tussen het elektrisch geleidingsvermogen in de pasta en de relatieve gewasopbrengst.


platform gische en agrohydrologische condities, discutabel zijn. In het hierna volgende worden werkwijze en resultaten besproken van in 2009 uitgevoerd onderzoek die de grondslag zullen vormen voor een mogelijke herziening van de berekening van de zoutschade in de landbouw en de te hanteren normen voor het inlaatwater.

De aanpak in 2009

Afb. 2: Verhouding tussen chlorideconcentratie in het beregeningswater en seizoengemiddelde concentratie in het water in de wortelzone, voor 30 verschillende jaren en voor alle jaren gemiddeld, voor aardappelen op klei.

20034). De daarin gepresenteerde schadedrempels en gevoeligheden voor chlorideconcentraties in het bodemwater en in het beregeningswater zijn grotendeels gebaseerd op veldproeven die plaatsvonden in vooral het zuidwesten van de Verenigde Staten, met veelal drogere en warmere condities dan het Nederlands klimaat. Maar ook met andere irrigatiepraktijken en een andere chemische samenstelling van het irrigatiewater (minder chloride). Door Maas en Hoffman5) zijn per gewas schadefuncties samengesteld als functie van het elektrisch geleidingsvermogen (EGV) in een oververzadigd grondmonster. Het is een indicator voor de zoutconcentratie in een

oververzadigd grondmonster, dat ook wel pasta genoemd wordt (zie afbeelding 1). In het hierna volgende zullen deze relaties worden aangehaald als de MH-relaties. Het knikpunt in de relatie is de MH-zoutschadedrempel en de helling is de MH-zoutschadegevoeligheid. Deze zijn dus per gewas verschillend. In het kader wordt de omzetting van de MH-relaties naar chlorideconcentraties in het beregeningswater - zoals beschreven in het advies - nader toegelicht. In het advies van Alterra werd reeds opgemerkt dat het gebruik van de MH-relaties en de manier waarop die zijn omgezet naar de Nederlandse meteorolo-

De MH-relaties waren niet zonder meer bruikbaar voor het instrumentarium en zijn op basis van literatuur en expertregels omgezet om de relatie tussen het EGV en de chlorideconcentratie te geven, de verhouding tussen de chlorideconcentratie in de pasta en de concentratie in de wortelzone bij veldcapaciteit en bij gemiddelde omstandigheden gedurende het groeiseizoen af te leiden ën de relatie af te leiden met chlorideconcentraties in het beregeningswater. De relatie tussen chlorideconcentratie en EGV wordt berekend met de formule: c = 151EC1,31 De gemiddelde vochtgehaltes in de wortelzone in het groeiseizoen worden - ook bij beregening - verondersteld lager te zijn dan die bij veldcapaciteit. Dit is vertaald naar een verdunningsfactor 1,25 om te komen tot een 25 procent lagere concentratie bij veldcapaciteit vergeleken met de actuele concentraties. De concentraties in de pasta zijn uiteraard lager dan die in de wortelzone bij veldcapaciteit. Hiervoor is een verdunningsfactor twee aangenomen. Combinatie van beide factoren resulteert in een 2,5 maal lagere concentratie in de pasta dan die in de wortelzone. Beide genoemde factoren zijn gemiddelden en zullen sterk samenhangen met de grondsoort. Met bovenstaande relaties zijn de MH-relaties omgezet en gebruikt om de zoutschades te berekenen. Door selectieve opname van water door de wortels, is uitgegaan van een concentratie in de wortelzone bij veldcapaciteit van een factor drie hoger dan in het beregeningswater. Dit is een geaccepteerde waarde voor geïrrigeerde landbouw. Hantering van deze factor betekent dat de zoutschadedrempelwaarden en -gevoeligheden in het beregeningswater een factor 3 lager zijn.

De zouttoleranties voor landbouwgewassen in het Droogte-instrumentarium zijn geëvalueerd door de MH-relaties in het agrohydrologische model SWAP6) in te bouwen. Voor de inbouw in SWAP is, net zoals voor de 2003-studie, eerst het EGV omgezet in chlorideconcentraties én een aanname gedaan om de concentraties in de oververzadigde grond (pasta) om te zetten naar concentraties bij veldcapaciteit. De aanname is gelijk aan die beschreven in het advies: een twee maal hogere concentratie bij veldcapaciteit. Het resultaat is een gewasafhankelijke set van getransformeerde MH-relaties. In SWAP wordt vervolgens per tijdstap de berekende chlorideconcentratie in elk compartiment van de wortelzone omgezet naar de concentratie bij veldcapaciteit. Ten slotte wordt met behulp van de getransformeerde MH-relatie per compartiment van de wortelzone een reductie in de wateropname van de wortels per rekentijdstap berekend. Door sommatie over ruimte en tijd kan onder andere (een reductie van) de gewasverdamping per groeiseizoen worden berekend. In het aandachtsgebied zijn vier gewassen (gras, aardappelen, suikerbieten en tulpen) op drie grondsoorten (zavel, zand en klei) het meest relevant. De gewassen verschillen in zout- en droogtegevoeligheid; de grondsoorten in droogtegevoeligheid. Van elk realistisch geachte combinatie (combinatie tulpen op klei is bijvoorbeeld niet realistisch) is een SWAP-model gemaakt. De relevante gewas- en bodemparameters zijn ontleend aan de literatuur en expertise. Er is verder gebruik gemaakt van een meteoreeks van 30 jaar (1971-2000) van het KNMI-station Vlissingen. Dit station is representatief voor het klimaat in het zuidwesten van Nederland. De overige begin- en randvoorwaarden zijn ontleend aan specifieke STONE-plots7), die zijn geselecteerd op basis van arealen in het zuidwesten van Nederland. Er is verondersteld dat geen zout via kwel in het bodemvocht terechtkomt. Elke combinatie kan (modelmatig) worden beregend, waarbij de rekenregels voor beregenen zijn ontleend aan de praktijk. Het gaat hierbij om specificatie van begin en einde van het beregeningsseizoen, bij welke drukhoogte midden in de wortelzone wordt beregend, de grootte van de beregeningsgift én wat de minimale periode moet zijn tussen twee opeenvolgende beregeningsgiften. Er is geen terugkoppeling met de chlorideconcentratie in het bodemvocht; bij eventueel oplopende chlorideconcentraties in de wortelzone wordt niet extra beregend om zout uit te spoelen. Elke combinatie is H2O / 5 - 2010

57


niet met de modelresultaten te verifiëren, omdat ook bij de aanpak in 2009 gebruik is gemaakt van deze factor. De onzekerheden hieromtrent zijn dan ook gelijk gebleven. De verdunningsfactor 1,25 (om van concentraties in het bodemvocht naar concentraties bij veldcapaciteit te komen) is uit de modelresultaten teruggerekend en bleek alleszins redelijk te zijn. Het meest in het oog springende resultaat is dat de indikkingsfactor 3, die in 2003 is gebruikt om te komen van chlorideconcentratie in het beregeningswater naar concentratie in de wortelzone, niet opgaat voor de Nederlandse omstandigheden. In afbeelding 2 zijn beide concentraties voor aardappel op klei voor alle 30 jaar uitgezet. Zelfs in het extreem droge jaar 1976 zijn de concentraties in de wortelzone juist gelijk of lager dan in het beregeningswater, in plaats van drie maal hoger (rode lijn in de grafiek).

Afb. 3: Relatieve gewasverdamping van aardappelen op klei (100 procent is beregening met zoet water) voor 30 weerjaren, bij verschillende chlorideconcentraties in het beregeningswater.

doorgerekend zonder beregening en met beregening waarbij met 15 verschillende chlorideconcentraties in het beregeningswater, variërend van 0 tot 5.000 mg/l is gerekend (dus 16 runs per gewas-bodemcombinatie, elke run 30 weerjaren). Per run zijn de concentraties in het beregeningswater gedurende het gehele beregeningsseizoen constant gehouden. Op deze manier zijn de effecten van wel en niet beregenen én beregening met chloridehoudend water bij verschillende bodems en bodemvochtcondities op de gewasverdamping voor Nederlandse condities in beeld gebracht en konden tevens de factoren die in 2003 zijn afgeleid, worden

geverifieerd. De reductie in gewasverdamping, veroorzaakt door een verhoogde chlorideconcentratie in het bodemvocht, wordt het primaire effect genoemd. Secundaire effecten van beregening met natriumchloridehoudend water, zoals bladverbranding, zijn niet meegenomen.

Resultaten Allereerst zijn de gebruikte omzettingen uit het advies geanalyseerd en vervolgens zijn de rekenresultaten geïnterpreteerd. Factoren uit het advies

De verdunningsfactor 2,0 (om van concentraties in het bodemvocht bij veldcapaciteit tot concentraties in de pasta te komen) is

Afb. 4: Frequentieverdeling van de relatieve seizoensgewasverdamping van aardappelen, voor drie grondsoorten.

De verklaring hiervoor is dat onder Nederlandse meteorologische omstandigheden beregening meestal slechts aanvullend is op de bodemvochtvoorraad, omdat aan het begin van het groeiseizoen veel water in de wortelzone aanwezig is en er in de meeste jaren gedurende het groeiseizoen geregeld neerslag valt. Er treedt dus veelal verdunning op van het beregeningswater in plaats van indikking door selectieve opname van water door de wortels. Zoutschade verschilt sterk per jaar

De rekenresultaten zijn gebruikt om een relatie af te leiden tussen de chlorideconcentratie in het beregeningswater en de gewasverdamping. De gewasverdamping bij beregenen met zoetwater (geen chloride) is op 100 procent gesteld. De resultaten voor aardappel op klei (zie afbeelding 3) laten duidelijk zien dat de gewasverdamping afneemt met oplopende chlorideconcentraties in het beregeningswater, maar ook dat de reductie in gewasverdamping van jaar tot jaar sterk verschilt. Voor het droogste jaar 1976 is de relatie als rode lijn ingetekend. Vooral het verschil met de relatie uit het advies uit 2003 (blauwe lijn in de grafiek) is opmerkelijk en voor een groot deel te verklaren uit de reeds besproken factor 3. Zoutschade verschilt sterk per grondsoort

Een ander opmerkelijk resultaat is dat grote verschillen optreden tussen de drie grondsoorten (zie afbeelding 4). Zandgronden zijn aanmerkelijk gevoeliger voor zoutschade dan zavelgronden; kleigronden zitten daar tussenin. De verklaring is de in verhouding tot zavel- en kleigronden meestal aanmerkelijk geringere vochtvoorraad in de wortelzone van de gemodelleerde zandgrond. Droogteschade versus zoutschade

De drempelwaarde voor zoutschade in het oppervlaktewater wordt vaak geïnterpreteerd als maximale chlorideconcentratie in het oppervlaktewater waarboven geen beregening meer plaats moet vinden. Dit betekent dat boven deze drempelwaarde in

58

H2O / 5 - 2010


platform droge jaren droogteschade gaat optreden. Deze studie laat zien dat doorberegenen boven deze drempelwaarde gunstig is, omdat dit vaak tot lagere verdampingsreductie leidt dan die ten gevolge van droogte (zie afbeelding 5). In het droogste jaar 1976 (doorgetrokken lijn) is pas bij beregening met een chlorideconcentratie van ongeveer 2.000 mg/l de zoutschade hoger dan de opgeheven droogteschade. Het hanteren van de norm van 200 mg/l, gegeven in het advies van 2003, heeft in de meeste jaren tot gevolg dat, door geen water in te laten en niet te beregenen bij hogere chlorideconcentraties in het oppervlaktewater, de relatieve gewasverdamping lager is dan zij zou zijn geweest als wel werd beregend.

Evaluatie De bespreking van de aanpak en de modelresultaten in een expertbijeenkomst, met daarbij ook aanwezig drie externe deskundigen, gaf aanleiding tot een aantal kritische opmerkingen. De belangrijkste is dat de MH-relaties betrekking hebben op andere klimatologische omstandigheden, een ander type irrigatie (meestal bevloeiing), andere chemische samenstelling van het irrigatiewater en opbrengst in plaats van gewasverdamping. Ook het per run constant houden van de chlorideconcentratie in het beregeningswater gedurende het groeiseizoen is niet conform de praktijk (oplopende tendens naarmate het seizoen vordert). Daarnaast werd geen rekening gehouden met eventuele verschillen in zoutgevoeligheid van gewasstadia. Ten slotte zijn, zoals gezegd, geen secundaire effecten van beregening meegenomen, zoals bladverbranding van gevoelige gewassen en natriumvergiftiging door verhoogde opname

via het blad, en mogelijk structuurbederf bij sommige kleigronden. Het afleiden van nieuwe schadedrempels en gevoeligheden en daaruit af te leiden normen op basis van de modelresultaten is daarmee ook niet (goed) mogelijk. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat bruikbare gegevens over bovengenoemde aspecten veelal afwezig zijn (kennishiaat).

Hoe met de resultaten om te gaan? De evaluatie leidt tot de conclusie dat de zoutschadedrempels en -gevoeligheden voor beregeningswater, zoals afgeleid in het advies uit 2003, niet correct zijn en niet meer mogen worden gebruikt. Het gebruik van de MH-relaties in SWAP om de reductie van de gewasverdamping te berekenen is, ondanks de nodige kritische opmerkingen, gekwalificeerd als beste methode voor bepaling van zoutschades in de landbouw. Op dit moment is er geen alternatief voorhanden. Dit betekent ook dat de zoutschades, zoals berekend met het droogte-instrumentarium, juist waren. Deze studie heeft ook aangetoond dat de zoutnormen bij veel inlaatpunten, vanuit het oogpunt van landbouw, te stringent zijn. Bij sommige inlaatpunten geldt een chloridenorm van 250 mg/l, waarboven het inlaten van water gestaakt wordt. Hierdoor wordt in de landbouw meer droogteschade geleden dan aan zoutschade voorkomen is. Door een eventuele versoepeling van de zoutnormen bij inlaatpunten zal de reductie in gewasverdamping en dus landbouwschade aanzienlijk verminderd kunnen worden. Een evaluatie van de inlaatnormen is één van de onderwerpen binnen het deelprogramma Zoetwater.

agrarische sector onderschreven, met de aantekeningen dat de secundaire effecten van beregening moeten worden meegenomen en dat veldproeven en andere vormen van validatie moeten worden uitgevoerd om de onzekerheden te reduceren. Ook het betrekken van de sector in de vervolgstappen was een uitdrukkelijke wens. LITERATUUR 1) Arcadis / HKV Lijn in Water / Korbee en Hovelinck / RIZA (2002). Droogtestudie Nederland, eindrapport fase 1. Resource Analysis. 2) Rijkswaterstaat / RIZA (2007). Investeringsruimte van toekomstige droogte. Verkenning van de hydrologische effecten en economische schade in de KNMI’06-klimaatscenario’s. 3) Van Bakel P., R. Kselik, C. Roest en R Smit (2009). Review ogfcrop salt tolerance in the Netherlands Alterra. Rapport 1926. 4) Roest C., P. van Bakel en A. Smit (2003). Actualisering van de zouttolerantie van land- en tuinbouwgewassen ten behoeve van de berekening van de zoutschade in Nederland met het RIZA-instrumentarium. Briefadvies Alterra. 5) Maas E. en G. Hoffman (1977). Crop salt tolerance - Current assessment. ASCE Journal of the Irrigation and Drainage Division, IR2, pag. 118-134. 6) Kroes J., J. van Dam, P. Groenendijk, R. Hendriks en C. Jacobs (2008). SWAP version 3.2 - Theory description and user manual. Alterra. Rapport 1649. 7) Van Bakel P., H. Massop, J. Kroes, J. Hoogewoud, M. Pastoors en T. Kroon (2008). Actualisatie Hydrologie voor STONE 2.3. Aanpassing randvoorwaarden en parameters, koppeling tussen NAGROM en SWAP en plausibiliteitstoets. WOT-rapport 57.

Deze conclusies werden in een bijeenkomst met waterbeheerders en vertegenwoordigers van de

Afb. 5: Relatieve gewasverdamping voor aardappelen op klei, voor 30 weerjaren bij verschillende chlorideconcentraties in het beregeningswater (100 procent is gewasverdamping zonder beregening).

H2O / 5 - 2010

59


Guido Waajen, Waterschap Brabantse Delta Miquel Lurling, Wageningen Universiteit Bart Engels, Waterschap Aa en Maas Hans van Zanten, Waterschap De Dommel / BWZ-Ingenieurs*

Praktijkproeven blauwalgen­ bestrijding in Noord-Brabant Overlast door blauwalgenbloei is een hardnekkig en veel voorkomend waterkwaliteitsprobleem. Het is niet alleen hinderlijk omdat het vaak in de woonomgeving of in zwemplassen voorkomt, maar er zijn ook risico’s voor dier- en volksgezondheid aan verbonden. Structurele bestrijding van blauwalgen blijkt in de praktijk een lastige opgave. Veel van de uitgevoerde bestrijdingsmaatregelen blijken onvoldoende effect te sorteren. Om de kennis van de effectiviteit, mogelijke neveneffecten en kosten van kansrijke maatregelen te vergroten, worden in Noord-Brabant praktijkproeven uitgevoerd. Maatregelen die worden onderzocht, zijn onder andere de recent beschikbaar gekomen Flock en Lock-methodiek, baggeren en actief biologisch beheer. De maatregelen worden in verschillende combinaties toegepast. De uitvoering van de eerste maatregelen begon in mei 2009. Het project loopt dit jaar in ieder geval door. In het onderzoek werken de Wageningen Universiteit, de waterschappen Brabantse Delta, Aa en Maas en De Dommel en STOWA samen.

D

e belasting met nutriënten vormt een belangrijke belemmering voor het herstel en behoud van een goede ecologische toestand van het oppervlaktewater. Landelijk voldeed in 2007 slechts 35 procent van de meetpunten aan de norm voor fosfaat en 29 procent aan de norm voor stikstof. Ook blijkt dat de afgelopen jaren geen grote verbeteringen van de chemische waterkwaliteit meer gerealiseerd zijn1). Wereldwijd wordt de eutrofiëring inmiddels gezien als het belangrijkste waterkwaliteitsprobleem2). Gevolgen van eutrofiëring zijn onder andere het optreden van overmatige groei (bloei) van blauwalgen, vertroebeling van het water en het verdwijnen van ondergedoken waterplanten. Vooral de hinder die ontstaat door blauwalgenbloei blijkt een lastig op te lossen probleem. Blauwalgen zijn bacteriën, die vanwege het blauwgroene pigment fycocyanine worden aangeduid als cyanobacteriën. In stilstaand water kan onder voedselrijke omstandigheden gemakkelijk bloei van blauwalgen ontstaan. Vaak gaat het daarbij om locaties waar veel mensen overlast door de blauwalgen ondervinden (stadsvijvers, zwemplassen). Ook op grote meren kan flinke overlast ontstaan (bijvoorbeeld Gooimeer, Markermeer, VolkerakZoommeer). Blauwalgenbloei is niet alleen hinderlijk, het brengt ook risico’s voor dier- en volksge-

60

H2O / 5 - 2010

zondheid met zich mee. Blauwalgen vormen vieze stinkende drijflagen. Bij de afbraak van dode algencellen wordt veel zuurstof uit het water gebruikt waardoor vissterfte kan ontstaan. Daarnaast produceren blauwalgen een scala aan gifstoffen. Contact met of consumptie van blauwalgen kan onder andere leiden tot irritaties aan ogen en huid, hoofdpijn en maag- en darmklachten . Ook kan blauwalgenbloei er toe leiden dat KRW-doelen niet worden gehaald3). Het beheersbaar maken van de overlast door blauwalgen vormt een flinke uitdaging voor het waterbeheer. In Nederland zijn vanaf begin jaren 80 op veel plaatsen maatregelen uitgevoerd om vertroebelde wateren weer helder te krijgen. Maatregelen richtten zich daarbij vaak op het beperken van de nutriënteninvoer en actief biologisch beheer. In een aantal wateren heeft dit tot een aanzienlijke verbetering van de waterkwaliteit geleid, zoals het Veluwemeer4),5). Helaas zijn er ook veel mislukkingen. De oorzaak daarvan ligt in het onvoldoende of niet meenemen van de fosfaatcontrole in het water en de onderwaterbodem6). Naast het bij de bron aanpakken van de blauwalgen zijn in ons land diverse initiatieven ontplooid om de symptomen van blauwalgenbloei, en dan met name de drijflaagvorming, tegen te gaan of te beperken. Ook dergelijke maatregelen bleken vaak weinig effectief7). Bovendien is bij symptoombestrijding het risico op

herhaling van overlast levensgroot. Momenteel worden in praktijk pakketten met verschillende maatregelcombinaties toegepast8). De behoefte aan effectieve en betaalbare structurele maatregelen blijft daarbij echter groot. Dit vormt de aanleiding voor een tweejarig onderzoek, waarbij praktijkproeven worden uitgevoerd met verschillende combinaties van maatregelen. Het doel hiervan is om een aantal kansrijke maatregelen te testen en kennis te vergroten om op een duurzame, effectieve manier van een troebel, geëutrofieerd water naar een helder water te geraken met goede mogelijkheden voor ondergedoken waterplanten. De aandacht richt zich hierbij op stadsvijvers en zwemplassen, maar de opgedane kennis zal ook van belang zijn voor grotere watersystemen.

Toegepaste maatregelen Fosfaatcontrole is de belangrijkste maatregel om blauwalgenbloei tegen te gaan9),10). Voor fosfaatcontrole is het nodig om de aanvoer van fosfaat vanuit puntbronnen en diffuse bronnen aan te pakken. Daarnaast is het nodig om het fosfaat dat al in het waterlichaam aanwezig is, te verwijderen of vast te leggen. De binnen het project toegepaste maatregelen richten zich hoofdzakelijk op het aanpakken van het aanwezige fosfaat in waterkolom én waterbodem. Ook het toegepaste actief biologisch beheer heeft


platform hierop invloed. Externe aanvoer van fosfaat uit puntbronnen is op voorhand zoveel mogelijk uitgeschakeld. Om een duurzaam effect van maatregelen te bereiken, is het essentieel dat ook de externe aanvoer uit diffuse bronnen wordt aangepakt. Dit gebeurt door omwonenden en gebruikers hierover voor te lichten en aan te spreken op de effecten van hun gedrag (voeren van watervogels, voeren en uitzetten van vissen, uitlaten van honden op de oevers). In het project zijn vier wateren opgenomen als proeflocatie: één diepe zwemplas en drie ondiepe stadswateren. Onderstaandetabel geeft een overzicht van de maatregelcombinaties op de proef­ locaties. Baggeren

Baggeren is een traditionele en gangbare maatregel om watergangen op diepte te houden voor wateraanvoer en -afvoer en voor waterkwaliteitsdoelstellingen en verwijdert voedselrijk sediment. Op plaatsen waar gebaggerd wordt, wordt het weke en vaak zwarte sediment verwijderd tot op de harde minerale ondergrond van de proeflo-

Afb. 1: Schematisch overzicht van de Flock en Lock-behandeling in De Kuil.

Overzicht maatregelcombinaties op de proeflocaties.

maatregelcombinaties

zwemplas Prinsenbeek

blanco

vijver Dongen

vijver Eindhoven

x

x

x

x

enclosures vijver Heesch

x

x x

x

x

x

x

x x

x x x

x

Actief biologisch beheer (visstandbeheer + enten waterplanten Phoslock

Vlokmiddel

Baggeren

x

caties. Verondersteld wordt dat de fosfaatafgifte uit de baggerlaag beduidend groter is dan de fosfaatafgifte uit de ondergrond. Door te baggeren vermindert de interne eutrofiëring. Baggeren gevolgd door wegvangen fosfaat uit de waterfase met aluminiumzouten

Aanvullend op het baggeren wordt het in de waterfase aanwezige fosfaat met een vlokmiddel (polyaluminiumchloride) in vlokken gevangen. Dit bezinkt naar de bodem (‘Flock’). Het betreft zowel het opgeloste fosfaat als het in en aan deeltjes en in algencellen gebonden particulaire fosfaat. Verondersteld wordt dat het water door Flock snel helder kan worden. Bij toepassing van dit aluminiumzout is tijdelijke verlaging van de zuurgraad mogelijk, waarbij toxische aluminiumionen kunnen voorkomen. Om toxische omstandigheden te voorkomen, wordt tijdens de toepassing de zuurgraad gemonitord en - ter verhoging van de zuurgraad - zo nodig een kleine dosis calciumhydroxide toegevoegd. Toediening van aluminiumzout dient hierbij uitsluitend als vlokmiddel. Het is niet bedoeld om fosfaten in het sediment permanent te binden. Eenmalig toedienen van een fosfaatfixatief

Door toediening van het fosfaatfixatief Phoslock wordt het uit de toplaag van het sediment vrijkomende fosfaat permanent vastgelegd (‘Lock’). Het fosfaat is daarmee niet meer beschikbaar voor algengroei en de interne eutrofiëring vermindert, zodat op structurele manier het probleem zou kunnen worden opgelost. Phoslock is een gemodificeerde bentonietklei waaraan het zeldzame aardmetaal lanthaan als werkzaam bestanddeel is toegevoegd. Lanthaan vormt zeer sterke bindingen met orthofosfaat en H2O / 5 - 2010

61


ontstane vlokken waardoor betere bezinking ontstaat. Anderzijds zorgt het fosfaatfixatief voor permanente vastlegging van het uit de waterkolom neergeslagen en van het uit het sediment vrijkomende fosfaat (‘Lock’). De combinatietechniek Flock & Lock is in 2008 succesvol voor de eerste maal in Nederland toegepast in de zwemplas De Rauwbraken in Berkel Enschot12). Actief biologisch beheer

Oppervlakkige toediening van Phoslock in De Kuil, mei 2009.

blijft deze binding behouden bij een van neutraal afwijkende zuurgraad en onder zuurstofloze omstandigheden. Beide omstandigheden doen zich van nature voor bij het sediment van oppervlaktewateren, waardoor defosfateren met aluminium- of ijzerzouten vaak geen afdoende maatregel is. Tot nu toe is in Europa ongeveer tien maal Phoslock toegepast, waarbij na toediening het fosfaatgehalte in de waterfase steeds sterk daalde. Deze daling blijft meerdere jaren behouden11). Eenmalig wegvangen van fosfaat uit de waterfase met aluminiumzouten of ijzerzouten gevolgd door toedienen van een fosfaatfixatief

Hierbij wordt allereerst het in de waterfase aanwezige fosfaat in vlokken gevangen

(‘Flock’). Het betreft zowel het opgeloste fosfaat als het particulaire fosfaat. In de stadswateren wordt gebruik gemaakt van aluminiumzouten en in de zwemplas van ijzerzouten. De keuze voor ijzerzouten in de zwemplas is ingegeven door de zwemwaterfunctie van de plas en de bij lage of hoge zuurgraad mogelijk toxische eigenschappen van aluminiumzouten. Zowel bij toepassing van aluminiumzouten als van ijzerzouten is kortstondige verlaging van de zuurgraad mogelijk. Om een sterke verlaging van de zuurgraad te voorkomen, wordt tijdens de toepassing de zuurgraad gemonitord en - ter verhoging van de zuurgraad - zo nodig een kleine dosis calciumhydroxide toegevoegd. Na toediening van het vlokmiddel wordt het fosfaatfixatief Phoslock toegediend. De functie hiervan is enerzijds verzwaring van de

Proeflocatie in Dongen direct na uitvoering van de maatregelen, in september 2009. Het rechtercompartiment is gebaggerd en daarna behandeld met polyaluminiumchloride, het linkercompartiment is niet gebaggerd en uitsluitend behandeld met Phoslock.

Onder actief biologisch beheer wordt in dit project het aanpassen van de visstand en het uitzetten van ondergedoken waterplanten verstaan. Het visstandbeheer houdt in dat de aanwezige visstand (op de proeflocaties in belangrijke mate karper) wordt vervangen door een lagere visstand, bestaande uit snoek en blankvoorn. Door het verwijderen van de bodemwoelende en zoöplanktonetende vis kan de graasdruk op algen toenemen en de vertroebeling hierdoor en door opwerveling van bodemmateriaal afnemen. De omstandigheden voor waterplanten verbeteren. Dit versterkt het in stand houden van een heldere situatie. Waterplanten nemen een deel van het aanwezige fosfaat op (dat daardoor niet beschikbaar is voor algengroei), bieden een goede bescherming voor algen-etend zoöplankton én onderdrukken algengroei door de uitscheiding van allelopathische stoffen. Als beschutting voor de vis worden takkenbossen of helofyten aangebracht. Aangenomen wordt dat actief biologisch beheer op de sterk eutrofe proeflocaties alleen onvoldoende is om de blauwalgenbloei terug te dringen6).

Projectopzet Diepe zwemplas: De Kuil in Prinsenbeek (gemeente Breda)

De Kuil heeft een oppervlakte van ruim zeven hectare en een maximale waterdiepte van ruim acht meter. De plas wordt regelmatig geplaagd door blauwalgenbloeien van Anabaena flos-aquae, Aphanizomenon flos-aquae en Planktothrix rubescens. In deze plas is van 18 tot en met 21 mei 2009 Flock en Lock uitgevoerd. Ten opzichte van de toepassing in De Rauwbraken12) is de techniek aangepast. In De Kuil is vier ton 40 procent FeCl3-oplossing gebruikt in plaats van het in De Rauwbraken gebruikte polyaluminiumchloride. In totaal is 40 ton Phoslock gedoseerd. Daarvan is 30 ton op zes meter diepte in het hypolimnion toegediend in plaats van de volledig oppervlakkige toediening in De Rauwbraken. Door de diepe injectie treedt minder vertroebeling van het epilimnion op. Tien ton Phoslock is oppervlakkig toegediend om de gevormde ijzervlokken voldoende te verzwaren voor goede bezinking. Ondiepe stadsvijvers in Dongen, Eindhoven en Heesch

Deze vijvers worden geplaagd door een (nagenoeg) continue bloei van Microcystis. De waterdiepte varieert van een meter (Dongen) tot twee tot drie meter

62

H2O / 5 - 2010


platform (Eindhoven en Heesch). In de vijver in Dongen zijn in de zomer van 2009 acht compartimenten aangebracht met elk een oppervlakte van 300 tot 330 m2. In de vijver in Eindhoven zijn in dezelfde periode zes compartimenten aangebracht met elk een oppervlakte van 400 m2. In de compartimenten worden verschillende maatregelcombinaties toegepast en vergeleken met blanco compartimenten. In de vijver in Heesch zijn in de periode juli-oktober 2009 twaalf enclosures aangebracht waarin verschillende maatregelcombinaties zijn toegepast. Deze maatregelcombinaties zijn in triplo uitgevoerd. Drie enclosures zijn als blanco ingericht en dienen ter vergelijking. Na uitvoering van de proeven wordt een totaalaanpak van de vijver in Heesch uitgevoerd, waarvan de effectiviteit gedurende de verdere projectduur wordt onderzocht. De totaalaanpak wordt gebaseerd op de resultaten van de enclosure-proeven, aangevuld met actief biologisch beheer. Aan het einde van het project worden de compartimenten in de vijvers in Dongen en Eindhoven verwijderd en de vijvers in hun geheel opgeknapt.

Monitoring De effecten van de maatregelcombinaties worden intensief gevolgd door middel van monitoring13). Hierbij wordt aandacht geschonken aan waterkwaliteitsvariabelen zoals doorzicht, turbiditeit, nutriënten, chlorofyl, metalen, cyanotoxines, algensamenstelling, zooplankton, waterplanten, macrofauna en vis, gehalten lanthaan in vis, waterplanten en macrofauna en de beschikbare hoeveelheid fosfaat in sediment. Meerdere maanden voor de uitvoering van de maatregelen is de monitoring begonnen om de uitgangssituatie vast te leggen. Veel waterkwaliteitsvariabelen worden tweewekelijks gemonitord. Kort voor, tijdens en kort na de uitvoering is de monitoring tijdelijk geïntensiveerd om daarna weer op een tweewekelijkse monitoring uit te komen. De enclosures kennen een grotere meetfrequentie. Het project ontving subsidie van het Innovatieprogramma Kaderrichtlijn Water van het ministerie van Verkeer en Waterstaat en de Provincie Noord-Brabant.

Proeflocatie Heesch met enclosures, september 2009. LITERATUUR 1) Unie van Waterschappen (2009). Waterschapspeil 2009. Landelijke brancherapportage van de waterschappen. 2) Smith V. en D. Schindler (2009). Eutrophication science: where do we go to from here? Trends in Ecology and Evolution 24-4, pag. 201-207. 3) Van der Molen D. en R. Pot R.(2007). Referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de Kaderrichtlijn Water. STOWA-rapport 32. 4) Ibelings B., R. Portielje, E. Lammens, R. Noordhuis, M. van den Berg, W. Joosse en M. Meijer (2007). Resilience of alternative stable states during the recovery of shallow lakes from eutrophication: Lake Veluwe as a case study. Ecosystems 10, pag. 4-16. 5) Hosper H., R. Portielje en E. Lammens (2007). Heldere meren in Nederland in 2015 : droom of werkelijkheid? H2O nr. 18, pag. 31-33. 6) Gulati R. en E. van Donk (2002). Lakes in the Netherlands, their origin, eutrophication and restoration: state-of-the-art review. Hydrobiologia 478, pag. 73-106. 7) Kardinaal E., M. de Haan en H. de Ruiter (2008). Maatregelen ter voorkoming blauwalgen werken onvoldoende. H2O nr. 7, pag. 4-7.

8) Waajen G., V. van den Berg, E. de Swart en E. van Donk (2008). Aanpak blauwalgen in West-Brabant. H2O nr. 11, pag. 8-9. 9) Schindler D., R. Hecky, D. Findlay, M. Stainton, B. Parker, M. Paterson, K. Beaty, M. Lyng en S. Kasian (2008). Eutrophication of lakes cannot be controlled by reducing nitrogen inputs: Results of a 37-year whole-ecosystem experiment. Proc. Natl. Acad. Sci. 105, pag. 11254-11258. 10) Carpenter S. (2008). Phosphorous control is critical to mitigating eutrophication. Proc. Natl. Acad. Sci. 105, pag. 11039-11040. 11) Insitut Dr. Nowak (2008). Massnahme zur Seenrestaurierung am Bärensee, Stadt Bruchköbel. Applikationsbericht und Ergebnisse. 12) Lurling M. en J. van Oosterhout (2009). Flock & Lock in De Rauwbraken.Leerstoelgroep Aquatische Ecologie & Waterkwaliteitsbeheer. Wageningen Universiteit. Rapport M347. 13) Lurling M. (2009). KRW-innovatie bestrijding blauwalgenoverlast. Bemonstering en analyses. Wageningen Universiteit. * BWZ-Ingenieurs is een ingenieursbedrijf dat zich bezighoudt met landschapsontwikkeling.

advertentie

I-Real …overbrugt afstanden

ICT-innovator voor de watersector Met specialistische kennis van websoftware, GIS en telemetrie ontwikkelt I-Real unieke, onafhankelijke monitoring software voor gemeenten en waterschappen. Ook voor onderhoudsmanagement-

w:

u Nie

ie 4.2 res, vers d lA a e R n, Datasca ns op de eurs Bezoek o akb

software, koppelingen tussen diverse ICT-(telemetrie)systemen, maatwerk oplossingen en onderzoek is I-Real uw partner.

dV ederlaner:306 N a u q A m tandnum s

POSTBUS 593, 7000 AN DOETINCHEM. T: +31 (0)314 366600 E: INFO@I-REAL.NL I: WWW.I-REAL.NL

H2O / 5 - 2010

63


Matthijs Kok, HKV Lijn in Water Durk Klopstra, HKV Lijn in Water

Samenhang tussen normen voor overstroming en wateroverlast Er bestaan verschillende typen wateroverlast, zoals wateroverlast door overvloedige neerslag of een dijkdoorbraak door extreme storm. Het is in de praktijk zinvol om onderscheid te maken tussen deze typen. De maatregelen om de schade te beperken, zijn immers zeer verschillend. Er bestaan dan ook verschillende normen, waartussen echter ook samenhang bestaat. In dit artikel wordt deze samenhang beschreven en aangegeven of deze normen evenwichtig zijn.

A

ls typen wateroverlast en overstromingen kunnen we noemen1): waterschade in huis (1), hoge grondwaterstanden (2), overbelasting van het riool (3), overstroming vanuit regionaal oppervlaktewater (regionale wateroverlast) (4), overstromen / bezwijken van regionale waterkering (5), overstromen / bezwijken van primaire waterkering (6) én overstromen van buitendijks gebied (7). Voor een drietal van deze typen wateroverlast is een normering beschikbaar, te weten wateroverlast als gevolg van overstromen of bezwijken van primaire- en regionale waterkeringen en overstroming vanuit regionaal oppervlaktewater (regionale wateroverlast). De norm heeft daarbij

betrekking op de toelaatbare kans dat de ontwerpwaterstand wordt overschreden (bij primaire of regionale keringen) of een bepaalde ruimtelijke eenheid (bijvoorbeeld type grondgebruik) wordt geconfronteerd met regionale wateroverlast. Afbeelding 3 geeft de samenhang tussen deze normen in termen van de geboden beveiliging tegen overschrijden van een maatgevende (ontwerp)waterstand weer. Uit de afbeelding blijkt dat sprake is van een zekere overlap tussen de verschillende normen, maar ook dat grote verschillen bestaan in zowel de toelaatbare kansen op als de gevolgen van een calamiteit. De werkwijze waarmee de normen zijn bepaald, is voor de primaire en regionale waterkeringen en regionale watersystemen

Afb. 1: Oorzaken van wateroverlast en overstromingen in laag Nederland.

64

H2O / 5 - 2010

vergelijkbaar. Deze systematiek bestaat uit een risicobeschouwing, aangevuld met een bestuurlijke afweging van het maatschappelijk belang en kosten en baten van maatregelen. Hoewel de gevolgde werkwijze vergelijkbaar is, zijn de normen voor de primaire, regionale waterkeringen en regionale watersystemen onafhankelijk van elkaar tot stand gekomen. Dat doet de vraag rijzen of de normen met elkaar in evenwicht zijn. Een doelstelling van het Leven met Wateronderzoek ‘Van neerslag tot schade’3) was dan ook om vast te stellen of de verschillende normen met elkaar in evenwicht zijn. Dit wordt vanuit twee verschillende invalshoeken benaderd en vertaald in twee onderzoeksvragen: hoe verhouden de


platform

Afb. 2: Oorzaken van wateroverlast in hoog Nederland.

normen zich tot elkaar vanuit oogpunt van risico én hoe verhouden de normen zich tot elkaar vanuit oogpunt van kosten en baten van maatregelen. Het risico is daarbij gedefinieerd als de kans op schade vermenigvuldigd met de optredende schade.

Werkwijze De onderzoeksvragen zijn beantwoord voor drie gebieden (voor de ligging zie afbeelding 4): • dijkring 16, Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden, in het beheergebied van Waterschap Rivierenland. Het betreft een gebied met voornamelijk veenweide. De dreiging van overstromen/bezwijken van de primaire waterkeringen komt van de grote rivieren. De primaire keringen zijn ontworpen op een ontwerpwaterstand met een overschrijdingskans van 1/2000; • dijkring 8, Flevopolder, in het beheergebied van Waterschap Zuiderzeeland. Het betreft een droogmakerij met een bodemopbouw die veelal bestaat uit klei, met akkerbouw als het dominante type landgebruik. De dreiging van overstromen/bezwijken van de primaire waterkeringen komt van het IJsselmeer en Markermeer. Aangezien in Zuiderzeeland binnendijks geen sprake is van regionale keringen, beperkt de casus Zuiderzeeland zich tot een analyse gericht op de normen voor primaire waterkeringen en regionale watersystemen. De primaire keringen zijn ontworpen op een ontwerpwaterstand met een overschrijdingskans van 1/4000; • dijkring 14 voor het deel binnen het beheergebied van het Hoogheemraadschap van Delfland. Het betreft een sterk verstedelijkt gebied met op uitgebreide schaal glastuinbouw. Ook hier is veel sprake van veenweide, met een geringe drooglegging. De dreiging van overstromen/bezwijken van de primaire waterkeringen komt van de Noordzee. De primaire keringen zijn ontworpen op een ontwerpwaterstand met een overschrijdingskans van 1/10.000.

een vrij representatief beeld van de situatie in Nederland. In dit onderzoek is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande kennis en onderzoeksresultaten die betrekking hebben op het risico van overstromingen en wateroverlast. Het betreft de resultaten van fase 1 van het onderzoeksproject Veiligheid Nederland in Kaart4) en de toetsing aan de NBW-normen en de daaruit voortvloeiende wateropgave, zoals vastgesteld door de regionale waterbeheerders. Waar nodig zijn ontbrekende gegevens in overleg met de waterschappen aangevuld op basis van eenvoudige modelberekeningen, beoordelingen van deskundigen of anderszins. Voor aanvullende schadeberekeningen gerelateerd aan overstromingen van primaire waterkeringen of regionale waterkeringen is gebruik gemaakt van het instrument HIS-SSM, dat ook in ‘Veiligheid Nederland in Kaart’ wordt gebruikt. Het risico is berekend op basis van de directe gevolgschade van een overstroming (bijvoorbeeld schade aan aanwezige infrastructuur en indirecte schade voor bijvoorbeeld toeleveringsbedrijven). Het risico wordt uitgedrukt in een contante waarde op basis van een zichtduur van 50 jaar en een discontovoet van 2,5 procent. Deze aanpak is conform de landelijke MKBA-systematiek van ‘OEI bij SNIP’5). Verder

is het aantal potentiële slachtoffers en getroffen inwoners berekend. Voor de beoordeling van de risico’s in de huidige situatie zijn twee benaderingen toegepast. De belangrijkste is de werkelijk geboden bescherming in de huidige situatie volgens de onderzoeksresultaten van ‘Veiligheid Nederland in Kaart’, de toetsing van de regionale waterkeringen en de toetsing aan de normen voor regionale wateroverlast. Een tweede invalshoek is dat er vanuit wordt gegaan dat de watersystemen op orde zijn, dat wil zeggen voldoen aan de geldende normen. In de huidige situatie is de kans op overstromingen en wateroverlast veelal groter dan de genormeerde kans. De oorzaak hiervoor ligt veelal in nieuwe inzichten, zoals het gevaar van piping. Voor het actuele beschermingsniveau is er wel van uitgegaan dat eenvoudige maatregelen die het beschermingsniveau sterk vergroten, zoals het leggen van balken voor kunstwerken om aanvaringsschade te voorkomen, getroffen zijn. De maatregelen die worden beschouwd zijn toegesneden op de specifieke situatie in de proefgebieden, maar hebben als gemeenschappelijk kenmerk dat ze betrekking hebben op zowel de primaire waterkeringen, regionale waterkeringen als regionale watersystemen en dat de maatregelen

Afb. 3: Samenhang tussen normen vanuit oogpunt van overstromingskansen2).

De antwoorden op de onderzoeksvragen zijn dus gebiedsspecifiek. Maar aangezien de casussen zodanig zijn geselecteerd dat diverse gebiedseigenschappen en typen bedreigingen van toepassing zijn, ontstaat H2O / 5 - 2010

65


Afb. 4: De 99 dijkringgebieden in de nieuwe Waterwet.

betrekking kunnen hebben op het terugdringen van de kans op overstroming (denk aan bijvoorbeeld dijkverhoging) en op het beperken van de gevolgen daarvan (denk bijvoorbeeld aan compartimentering). Een specifieke maatregel die enige toelichting behoeft, is het ophogen van bebouwde kernen. Voor deze maatregel is uitgegaan van het ophogen van alle aanwezige bebouwing tot een niveau dat geen schade meer mogelijk is. Deze maatregel is praktisch nauwelijks uitvoerbaar, maar geeft wel een indicatie of het achteraf verstandig zou zijn geweest alle bebouwing zo hoog aan te leggen. Daarmee kan ook een indicatieve uitspraak worden gedaan of het theoretisch verstandig is in de toekomst alle nieuwe bebouwing in hoogte buiten het bereik van overstromingen aan te leggen. Voor het bepalen van de kosten van deze maatregel is alleen uitgegaan van de kosten van grondverzet. Duidelijk is dat op basis van deze aanpak uitsluitend indicatieve uitspraken over de kosteneffectiviteit van ophogen van nieuwbouwlocaties kunnen worden gedaan. De beschouwde maatregelen zijn de volgende: Voor dijkring 16 (Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden): • primaire keringen: 1. kwelwegverlenging om piping tegen te gaan (gekozen is voor een grondoplossing, daar deze goedkoper is dan een constructieve oplossing); 2. compartimentering langs de westelijke kade van het Merwedekanaal; 3. ophogen bebouwde gebieden tot een meter boven het laagste dijkniveau.

66

H2O / 5 - 2010

regionale keringen en regionaal watersysteem: 4. ophogen boezemkades tot normhoogte; 5. uitbreiden van het open water in de polders met 50 procent van het bestaande areaal; 6. verlagen maalstoppeil en uitbreiden open water in de polders om extra overlast te voorkomen; 7. verlagen maalstoppeil en extra overlast als gevolg daarvan in de polders accepteren; 8. inzetten bemalingsgebied LaagBlokland als inundatiepolder.

Voor dijkring 8 (Flevopolder): primaire keringen: 1. compartimentering door de Knardijk waterkerend te maken; 2. dijkverhoging. Hiervoor is de decimeringhoogte toegepast. Dit houdt in dat de overstromings-/bezwijkingskans met een factor 10 is verkleind; 3. ophogen van bebouwing met een meter; 4. ophogen bebouwing tot een hoogte die boven de maximaal mogelijke overstromingswaterstand ligt.

Voor dijkring 14 (het deel binnen het beheergebied van Hoogheemraadschap van Delfland): • primaire keringen: 1. opheffen zwakke schakels. • regionale keringen en regionaal watersysteem: 2. ophogen boezemkaden tot een niveau waarbij overtopping uitgesloten is; 3. vasthouden (uitgebreide aanpassing van het stuwbeheer van circa 50 stuwen),

bergen (500 ha berging in onbebouwd gebied), afvoeren (uitbreiding van een gering aantal poldergemalen met een capaciteit van in totaal 247 m3/s). Resultaten dijkring 16 (Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden)

In de casus dijkring 16 (Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden) is het risico van overstromen / bezwijken van de primaire keringen veruit het grootst. Dit impliceert dat de norm voor de primaire keringen te laag is vergeleken met de normen voor regionale keringen en regionale watersystemen. Met medeneming van de vermindering van de maatschappelijke ontwrichting als gevolg van een overstroming geldt dat van de beschouwde maatregelen kwelwegverlenging, die de kans op bezwijken van de primaire keringen vermindert, het aantrekkelijkst is en kosteneffectief kan worden uitgevoerd. Daarnaast kan het in de huidige situatie aantrekkelijk zijn nieuwbouwlocaties zo hoog aan te leggen dat deze niet meer overstroomd kunnen worden. Indien de keringen op orde zijn (dat wil zeggen voldoen aan de norm) is het niet meer kosteneffectief om nieuwbouwlocaties op te hogen. Resultaten dijkring 8 (Flevopolder)

In de casus dijkring 8 (Flevopolder) is met medeneming van de slachtoffers en de maatschappelijke ontwrichting als gevolg van een overstroming het risico van overstromen/bezwijken van de primaire keringen het grootst. Dit impliceert dat de norm voor de primaire keringen te laag is vergeleken met de normen voor regionale wateroverlast. Van de beschouwde


platform maatregelen is compartimentering, door het waterkerend maken van de bestaande Knardijk, kosteneffectief. Ophogen van de bebouwing tot een hoogte waarop geen schade meer optreedt door een overstroming is in de Flevopolder veel te kostbaar, met name als gevolg van de diepe ligging. Resultaten dijkring 14 (beheergebied Hoogheemraadschap van Delfland)

In de casus dijkring 14 (het beheergebied van het Hoogheemraadschap van Delfland) is met medeneming van de verwachte slachtoffers en de maatschappelijke ontwrichting in geval van een overstroming het risico van overstromen/bezwijken van de primaire keringen het grootst. Dit impliceert dat de norm voor de primaire keringen te laag is vergeleken met de normen voor regionale keringen en regionale watersy-

stemen. Dit risico kan kosteneffectief worden teruggebracht door de zwakke schakels in de primaire keringen op te heffen.

Conclusie Voor de drie onderzochte gebieden blijkt dat, met medeneming van de verwachte slachtoffers en de maatschappelijke ontwrichting in geval van een overstroming, het risico van overstromen/bezwijken van de primaire keringen het grootst is. Dit is schematisch weergegeven in afbeelding 5. In deze afbeelding is het risico van overstromen van regionale keringen en regionale wateroverlast samengenomen, omdat beide in de praktijk niet los van elkaar gezien kunnen worden (door bijvoorbeeld het instellen van een maalstop voor een polder wordt het risico van overstromen van de regionale kering verkleind, maar zal het risico in de polder zelf toenemen).

Afb. 5: Schematische weergave van de samenhang tussen normen vanuit oogpunt van het risico (het risico na maatregelen is inclusief de kosten van die maatregelen).

Dit impliceert dat de norm voor de primaire keringen te laag is vergeleken met de normen voor regionale keringen en regionale watersystemen. Tegelijkertijd blijkt uit onze (globale) kosten-batenanalyse dat maatregelen gevonden kunnen worden die het risico van de primaire keringen kosteneffectief verkleinen. In de onderzochte casussen is de kosteneffectiviteit van maatregelen om het risico van overstromen/ bezwijken van primaire keringen te verminderen doorgaans ook groter dan de kosteneffectiviteit van maatregelen in het regionale watersysteem. Indien de beschikbare financiële middelen geprioriteerd zouden moeten worden, zou dit ervoor pleiten voorrang te geven aan het verminderen van het risico als gevolg van overstromen/bezwijken van de primaire waterkeringen. Deze conclusie is ook van belang voor de afhandeling en verzekering van schade door wateroverlast en overstromingen, omdat de grootte van de risico’s voor premiebepaling van groot belang is6). Vervolgens is het belangrijk te weten waar de risico’s het effectiefst zijn te verminderen. NOTEN 1) Kok M. en A. Barendregt (2004). Verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid bij wateroverlast/schade. HKV Lijn in water. In opdracht van DG Water. 2) Kolen B. (2005). Samenhang normen waterkeringen en wateroverlast. HKV Lijn in water. In opdracht van de provincies Zuid-Holland, Noord-Holland en Utrecht. 3) Klopstra D. en M. Kok (2009). Van neerslag tot schade. HKV Lijn in water, KNMI en Universiteit Twente. In opdracht van ‘Leven met Water’, STOWA, Provincie Zuid-Holland, Waterschap Zuiderzeeland en het Verbond van Verzekeraars. 4) Havinga F. en M. Kok (2005). Veiligheid Nederland in Kaart. Tussenstand 2005. Ministerie van Verkeer en Waterstaat. 5) Rijkswaterstaat (2007). OEI bij SNIP. Integrale afweging van SNIP-projecten op basis van de Overzicht Effecten Infrastructuur (OEI)-systematiek: effectentabellen en toepassingsbereik. RIZArapport 2007.009. 6) Kok M. (2005). Een waterverzekering in Nederland: mogelijk en wenselijk? HKV Lijn in water. In opdracht van Adviescommissie Water.

advertentie

geen kAlkAAnslAg onDAnks hArD wAter ! Kalkaanzetting in waterleidingen vergt veel onderhoud aan waterinstallaties en verkort de levensduur van apparatuur.

Kalkafzettting .. verleden tijd met Desincal

Vanaf 2014 verbiedt de Europese Commissie gebruik van apparatuur met zouttoevoeging.

Al toegepAst met groot succes tot 50 grADen Duitse hArDheiD

Desincal maakt sinds 25 jaar apparatuur zonder zouttoevoeging om kalkaanslag in hardwatergebieden te bestrijden. De werking is gebaseerd op het electrofysische principe. Alle apparaten voldoen aan de gestelde Europese keuringseisen (AENOR, IRAM, IQNET) en zijn ISO-gecertificeerd (ISO-14001). De Desincal-apparaten zijn toepasbaar in de industriële- en de consumentenmarkt met 5 jaar fabrieksgarantie.

Desincal

®

de milieuvriendelijke kalkbestrijder

Importeur Borsthandelsonderneming T. 06 - 531 66 292 F. 0529 - 40 1606 E. info@borsthandelsonderneming.nl I. www.borsthandelsonderneming.nl

H2O / 5 - 2010

67


tanks en silo’s type: toepassing: afmeting: situering: bouwtijd: ervaring:

Monostore® b.v. Goudplevier 107 (NL) 8271 GB IJsselmuiden Tel.: +31(0)38 - 33 707 00

DÉ OPLOSSING VOOR HET LEGIONELLA PROBLEEM Voor een structurele bestrijding van de Legionellabacterie is nu het Markstreamer®System beschikbaar. Het Markstreamer®System kan overal worden ingezet: gescheiden of mengwater leidingen zijn geen probleem. Het unieke van Markstreamer®System is de dagelijkse doorstroming van het volledige leidingsysteem waardoor beheersmaatregelen overbodig worden. Tegelijkertijd biedt het systeem, wanneer nodig, de mogelijkheid om op elk gewenst moment en/of met elke frequentie (dagelijks,wekelijks enz.) een thermische desinfectie uit te voeren. De thermische desinfectie bestrijdt de bacteriën tot vlak in de kraan en levert een uiterst effectief resultaat. Het Markstreamer®System kan ook als geforceerd spoelsysteem worden gebruikt in combinatie met andere technieken op het gebied van Legionella preventie. Markstreamer®System wordt op maat geleverd. B E Z O E K

W W W . A Q U A D O R . N L

V O O R

M E E R

Gewapend betonnen tanks; monoliet gestort Drinkwater, afvalwater, slib, enz. Diameter en hoogte tot 40 m. Bovengronds of ingegraven; ook in grondwater Zeer korte bouwtijd (speciale bekisting) Al meer dan 60.000 tanks gebouwd Monostore® n.v. Hortensiastraat 12 (B) 2020 Antwerpen Tel.: +32(0)3 - 232 73 21

WWW.MONOSTORE.COM

OPSLAG

MILIEUZEKER

I N F O R M A T I E

Tankbouw in beton en staal

Professorship in “Sewerage & Urban Drainage” (M/F, 0.4 fte)

The Department of Water Management of the Faculty of Civil Engineering and Geosciences of Delft University of Technology (DUT) announces the following vacant professorship in sewerage & urban drainage. The Department has responsibility for the following disciplines: Hydrology, Water resources management, Drinking water engineering, Sewerage and Wastewater treatment and has organized its activities into two sections, i.e Water resources engineering and Sanitary Engineering. Teaching is organized as part of DUT’s MScprogram in Civil Engineering, where the department offers the MSc specialization in Water Management. The Department is also offering a PhD program in this area. The Professorship will be primarily responsible for innovative research in urban sewerage & drainage systems. The Department works closely together with UNESCO-IHE (Department of Water Supply and Sanitation), both in the research and education.

The successful applicant must be able to document his/her research qualifications in important fields within the discipline. His/her individual work must document scientific expertise in one or more parts of the discipline. Serious consideration will be given to the candidate’s ability to supervise and initiate research and development work. Applicants are challenged to write a small paper on their views on the future development of the urban water management and the potential role of the chair in this field. This small paper should not exceed 4 pages, and should be submitted together with the application letter. Also consideration will be given to the candidate’s pedagogic skills. Evaluation of the applicants will be based on documented pedagogic material, including education/training, the presentation of academic and professional work, and experiences from supervising masters-level and doctoral students, and teaching. It is assumed that newly-employed staff in academic positions who do not already speak Dutch will obtain within three years knowledge of Dutch. DUT promotes women researchers in all strategic areas of the university and women are therefore strongly encouraged to apply. Applicants are asked to submit their application letter, vision paper, CV and supporting documentation, including list of publications, before April 30, 2010 to Prof. Jules van Lier, Chair of the Nomination Committee on Sewerage & Urban Drainage, PO Box 5048, 2600 GA Delft (j.b.vanlier@tudelft.nl). A profile report is available. The applicants who have been short-listed will be invited for interviews and a demonstration of their pedagogical ability and research views in the form of a trial lecture in May 2010.


agenda 16-18 maart, Gorinchem Aqua Nederland

vakbeurs die zich vooral op de binnenlandse watermarkt richt, met aandacht voor waterbehandeling, watermanagement en watertechnologie. Parallel hieraan worden de Rioleringsvakdagen gehouden. Organisatie: Evenementenhal Gorinchem. Informatie: (0183) 68 06 80.

16-18 maart, Gorinchem Rioleringsvakdagen

eerste editie van een vakbeurs die geheel gericht is op de rioleringssector. Op deze beurs wordt aandacht besteed aan de infrastructuur, maar ook aan beheer en onderhoud. Deze beurs wordt tegelijk gehouden met de Aqua Nederland Vakbeurs. Organisatie: Evenementenhal Gorinchem. Informatie: (0183) 68 06 80.

18 maart, Soest WaterSPOT

bijeenkomst met de presentatie van de resultaten van het innoWATOR-project WaterSPOT en kennismaking met de eerste drinkwatersimulator ter wereld. Organisatie: projectgroep WaterSPOT. Informatie: harry.leijssen@vitens.nl.

25 maart, Amsterdam Wereld Waterdag

bijeenkomst over de voortgang bij het behalen van de millenniumdoelen en het belang van samenwerkingsverbanden in de watersector daarbij. Organisatie: Waternetwerk, NWP, UNESCO-IHE en IWA. Informatie: www.waternetwerk.nl.

25 maart Amsterdam WaterKetenDag

bijeenkomst over de betekenis van informatica voor efficiënter werken binnen de waterketen. Organisatie: IBM, Gemba, ESRI. Informatie: easyaccess@nl.ibm.com.

25 maart, Arnhem Inspectie waterkeringen

zevende editie van de jaarlijkse bijeenkomst, met nu aandacht voor de proefprojecten die vorig jaar begonnen in het kader van het in praktijk brengen van de bestaande kennis, nieuwe ontwikkelingen binnen de inspectie en de inspectie van waterkeringen in de kustregio’s. Organisatie: STOWA en Rijkswaterstaat. Informatie: www.inspectiewaterkeringen.nl.

8 april, Utrecht Waterproof

bijeenkomst waarop onder andere een overzicht gegeven wordt van de mogelijkheden van het derde programma Partners voor Water dat dit jaar begint. Tevens de uitreiking van een prijs voor het meest inspirerende Partners voor Water-project van de afgelopen jaren. Organisatie: Partners voor Water. Informatie: Anita de Wit (070) 304 37 13.

14-15 april, Rotterdam Waterbouw

tweedaags congres waarin de mogelijkheden en uitdagingen van het nieuwe Nederlandse waterbeheer vanuit de optiek van de waterbouwers worden bekeken. Organisatie: IIR Industry. Informatie: (020) 580 54 00 of www.iir.nl/waterbouwcongres.

16 april, Eindhoven Staat Nederland aan de vooravond van een nieuwe structuur voor de watersector?

congres met onder andere een presentatie van de resultaten van en standpunten rond de doelmatigheidsverhoging in de watersector. Organisatie: Waternetwerk. Informatie: www.waternetwerk.nl.

19-20 mei, Rotterdam Industrie en Milieu

jaarlijkse vakbeurs die zich richt op de industriële markt en een uitgebreid scala biedt aan innovatieve oplossingen en diensten in alle deelaspecten van de milieumarkt, zoals afvalwater- & emissiebehandeling, bodemonderzoek en energietechnologie en afvalmanagement. Organisatie: easyFairs. Informatie: milieu-nl@easyfairs.com.

25-26 mei, Alkmaar Advances in flood forecasting and the implications for risk management

internationale bijeenkomst met onder andere de introductie van nieuwe benaderingen van hydrologische en meteorologische voorspellingen, het omgaan met onzekerheden en het bevorderen van een geïntegreerde aanpak (modelketen, risicobepaling, besluitvorming en communicatie). Organisatie: Commissie voor Hydrologie van de Rijn en Nationaal Comité IHP-HWRP. Informatie: www.chr-khr.org.

1-2 juni. Middelburg Zeeuwse samenwerking in de baggerketen

tweedaagse bijeenkomst waarbij tijdens de eerste dag de nadruk ligt op het programma van het Bestuursakkoord Waterbodems en op de tweede dag baggeractiviteiten in de praktijk bekeken worden. Organisatie: Baggernet. Informatie: marjan.euser@deltares.nl.

3 juni, Utrecht Sturing in de afvalwaterketen

presentatie van de resultaten van een gemeenschappelijk project van waterschap en gemeenten over sturing in de waterketen én van een generiek meet- en regelsysteem voor de afvalwaterketen. Organisatie: Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, de gemeenten Alkmaar, Heerhugowaard en Purmerend, Deltares en Nelen & Schuurmans. Informatie: (030) 233 02 00.

7-9 juni, Apeldoorn Riolering & stedelijk watermanagement

lezingen en congressen over riolering en stedelijk watermanagement, met daarnaast een uitgebreid beursprogramma van gerelateerde diensten en producten. De congressen en de beurs stonden oorspronkelijk op de agenda voor 16 t/m 18 maart. Organisatie: HoLaPress Communicatie. Informatie: 0www.nationaalcongresriolering.net.

23-25 augustus, Amsterdam Cities of the future

congres over hoe steden van de toekomst eruit zullen zien op het gebied van water. Hoe gaan steden om met de gevolgen van veranderingen in het klimaat? Organisatie: Waternetwerk. Informatie: www.waternetwerk.nl.

28 september, Den Haag Vierde dinsdag in september

jaarlijks evenement naar aanleiding van Prinsjesdag waarop het kabinet zijn waterbeleid presenteert, met reacties vanuit de achterban. Organisatie: Waternetwerk. Informatie: www.waternetwerk.nl.

29 september-2 oktober, Rotterdam Deltas in times of climate change

internationale conferentie over de actuele ontwikkelingen op het gebied van wetenschappelijk onderzoek naar klimaatverandering en adaptatie, met de presentatie van de Delta Alliance die de samenwerking tussen de grote steden in deltagebieden moet opbouwen. Organisatie: Gemeente Rotterdam, Cooperative Programme on Water and Climate (CPWC) en de kennisprogramma’s op het gebied van het klimaat. Informatie: www.climatedeltaconference.org.

6-8 oktober, Rotterdam Environmental sediment dredging and processing

conferentie over baggeren, baggerstort, -behandeling en -hergebruik, met daarbij een beurs over alles wat met bagger te maken heeft. Organisatie: REUSED sediment remediation. Informatie: www.reused.nl.

10-12 november, Amsterdam Water en energie

tweede IWA-congres over water en energie. Organisatie: Waternetwerk. Informatie: www.waternetwerk.nl.

26 november, Zwolle Trends in watertechnologie

congres met een presentatie van maatschappelijke trends die van invloed zijn op de ontwikkeling van de watertechnologie. Organisatie: Waternetwerk. Informatie: www.waternetwerk.nl.

H2O / 5 - 2010

69


Professorship in Drinking Water Engineering The Department of Water Management of the Faculty of Civil Engineering and Geosciences of Delft University of Technology (DUT) announces the following vacant professorship in Drinking Water Engineering.

The Department has responsibility for the following disciplines: Hydrology, Water resources management, Drinking water engineering, Sewerage and Wastewater treatment and has organized its activities into two sections, i.e Water resources engineering and Sanitary Engineering. Teaching is organized as part of DUT’s MSc-program in Civil Engineering, where the department offers the MSc specialization in Water Management. The Department is also offering a PhD program in this area.

The successful candidate must be recognized as a leading expert in the field of drinking water design and engineering and have or be able to develop an excellent relationship with the (Dutch) water sector.

The Chair in Drinking Water Engineering is the only chair on this topic in the Netherlands and as such has special responsibilities for research and teaching in Drinking Water Engineering. Currently, the Chair is responsible for a substantial teaching and research programme, including 6 courses, 30 MSc-students and some 20 PhD-students and academic and support staff.

The successful candidate is a natural leader, has a broad mind and has communication and management skills.

The Chair covers the whole spectrum of drinking water quality, drinking water treatment technology, drinking water distribution, modelling, design and engineering, management and operations and policy development.

It is assumed that newly-employed staff in academic positions who do not already speak Dutch will obtain within three years knowledge of Dutch. DUT promotes women researchers in all strategic areas of the university and women are therefore strongly encouraged to apply.

It is envisaged that it will be difficult for candidates to show excellence in all these aspects and so the committee has adopted an open strategy to select the best qualified candidate which can come from any of the mentioned specializations. The successful applicant must be able to document his/her research qualifications in important fields within the discipline. Serious consideration will be given to the candidate’s ability to supervise and initiate research and development work.

Also consideration will be given to the candidate’s pedagogic skills. The candidate should be able to motivate and stimulate MSc and PhD-students and convey the results of research in the international arena in a convincing way.

In future the Professor may also act as head of the section Sanitary Engineering and/or head of the department of Water Management, depending on collegial discussions within the Faculty.

Applicants are asked to submit their application letter, CV and supporting documentation, including list of publications, before April 30, 2010 to Dr. Jasper Verberk, Secretary of the Nomination Committee on Drinking Water Engineering, PO Box 5048, 2600 GA Delft (J.Q.J.C.Verberk@TUDelft.nl). A profile report is available. The applicants who have been short-listed will be invited for interviews and a demonstration of their pedagogical ability and research views in the form of a trial lecture in May 2010.



&

grondwaterstanden

overstortgegevens

Live Demo tijdens AQUA NEDERLAND VAKBEURS 16 - 18 maart 2010

• grondwaterstanden en overstort gegevens per email tot uw beschikking • tot 5 sensoren per modem • luchtdrukgecompenseerd dus geen extra barosensoren nodig • batterijlevensduur 10 jaar @ 1meting / uur en 1 email / dag • op afstand herprogrammeerbaar • dataopslag in uw eigen beheer op basis van SQL database • conversie naar stijghoogte (NAP) • volautomatische of handmatige export naar Delft FEWS, Hydras, CSV etc

KELLER GSM2 modemlogger, life can be so simple.... KELLER Meettechniek BV Postbus 59 2810AB REEUWIJK

WWW.KELLER-HOLLAND.NL

Tel +31 182 399840 Fax +31 182 399841 E sales@keller-holland.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.