20110311102817

Page 1

44ste jaargang / 11 maart 2011

5/

2011

TIJDSCHRIFT VOOR WATERVOORZIENING EN WATERBEHEER

thema Aqua Nederland Vakbeurs

HET WATERSYSTEEM ALS ELEKTRICITEITSBUFFER “BEDRIJVEN VRAGEN OM EEN DUURZAME WATERVOORZIENING” ONDERZOEK NAAR SCHUIMPROBLEMEN IN SLIBVERGISTERS



Aqua Nederland

V

olgende week vindt in Gorinchem voor de vijfde maal de vakbeurs Aqua Nederland plaats, genoemd naar de vereniging voor bedrijven die zich met waterbehandeling bezighouden: Aqua Nederland. De beurs krijgt opnieuw gezelschap van de Rioleringsvakdagen. In feite is het de kleine Nederlandse broer van de internationale Aquatech, die na de zomer in Amsterdam weer op het programma staat. Aqua Nederland en de Rioleringsdagen geven een beeld van de stand van zaken in de Nederlandse watersector. Het aantal exposanten groeit langzaam maar zeker, evenals het bezoekersaantal. Blijkbaar is er dus een markt voor een Nederlandse waterbeurs naast Aquatech.

H2O tijdschrift voor watervoorziening en waterbeheer verschijnt ééns per 14 dagen Officieel orgaan van Stichting tot uitgave van het tijdschrift H2O en haar participanten: - Koninklijk Nederlands Waternetwerk - Vewin - Kiwa Water Holding BV Uitgever Rinus Vissers Redactie Peter Bielars (hoofdredacteur) Michiel van Zaane Jacques Geluk Pieter de Vries Postbus 122, 3100 AC Schiedam telefoon (010) 427 41 65 fax (010) 473 99 11 e-mail h2o@nijgh.nl Bezoekadres: Stationsplein 2, Schiedam Redactiesecretariaat Dora Pompe Redactiecommissie Harry Tolkamp (voorzitter/Waternetwerk) André Struker (Waternetwerk) Frits Vos (Vewin) Gerda Sulmann (KWR Watercycle Research Institute) Advertentieverkoop Roelien Voshol (010) 427 41 54 Brigitte Laban (010) 427 41 52 Mediaorder Carola Sjoukes (010) 427 41 41 fax (010) 473 20 00 Abonnementenservice Pauline Roos (010) 427 41 08 Tini van Schijndel (010) 427 41 08 e-mail abo@nijgh.nl fax (010) 426 27 95 Abonnementsprijs € 106,- per jaar excl. 6% BTW € 140,- per jaar voor buitenland € 8,50 losse exemplaren excl. 6% BTW Abonnementen gelden voor één jaar en worden – zonder tegenbericht – automatisch verlengd. Opzeggingen dienen schriftelijk uiterlijk 6 weken voor het aflopen van de abonnementsperiode te geschieden aan bovenstaand postadres. Druk en lay-out DeltaHage grafische dienstverlening, Den Haag Copyright Nijgh Periodieken B.V., 2011 Het auteursrecht op de inhoud van dit tijdschrift wordt uitdrukkelijk voorbehouden. Overname van artikelen alleen na schriftelijke toestemming van de uitgever. www.vakbladh2o.nl

Wat opvalt aan het aanbod van de exposanten (zie pagina 32 en verder) is dat milieu en duurzaamheid een steeds belangrijkere rol gaan spelen. Terwijl een deel van de bevolking (natuur en) milieu plotseling van ondergeschikt belang lijkt te vinden, nemen bedrijven en instituten het milieu steeds serieuzer. Voor een deel zal de belangstelling natuurlijk wel ingegeven zijn door het voordeel van besparingen in water- en energieverbruik, maar toch .... Fabrikanten kijken niet alleen naar de komende drie jaar, maar ook naar de toekomst. Peter Bielars

inhoud nº 5 / 2011 *thema 4 / Het watersysteem als elektriciteitsbuffer Dennis Heijkoop, Willem Malda en Peter Beukema

8 / Lars Kuipéri: “Bedrijven vragen om zekere en duurzame watervoorziening”* Maarten Gast

10 / Duurzame waterketen in Amersfoort Marijn Kunst en Jolien Kamermans

12 / Bescherming drinkwaterwinningen

8 4

Overijssel beter geregeld Cors van den Brink, Menno ten Heggeler en Jan van Essen

14

/ Waterschap Groot Salland kiest voor ombouw Sharon naar Anammox Marco Heemskerk, Marga Breeuwsma en Emil Sandstra

16 / Demon-reactor rwzi Apeldoorn draait stabiel

16

Ruben Meulenkamp, Arjan Borger en Frans Visser

20

/ Wim Burgering en Peter Salverda: “Waterketen van onderaf laten groeien” Maarten Gast

23 / Recensie: Slibreductie op rwzi’s Jelle Roorda

26 / Vooruitblik Aqua Nederland Vakbeurs en

20

Rioleringsvakdagen*

28

/ Nieuwe technieken voor duurzaam waterbeheer in glastuinbouw*

30

/ “Anaerobe MBR bij zuivelbedrijf is in VS al een succes”*

32

/ Productenoverzicht exposanten Aqua Nederland Vakbeurs en Rioleringsvakdagen*

53

/ Onderzoek naar schuimproblemen in slibvergisters Katja Grolle, Peter Wierenga en Grietje Zeeman

55

/ Verkorting opstartperiode van nieuwe snelfilters door versnelde nitrificatie Koen Huysman, Koen Joris en Jantinus Bruins

58

/ Gebiedsanalyse waterkwaliteit Peel en Maasvallei Erna van der Wal, Vivian Moonen en Frank van der Bolt

Bij de omslagfoto: Pompen in alle soorten en maten èn een heleboel andere producten zijn te zien op de vakbeurs Aqua Nederland, die 15, 16 en 17 maart in Gorinchem plaatsvindt, en gecombineerd wordt met de Rioleringsvakdagen (zie pagina 26 t/m 42).


Het watersysteem als elektriciteitsbuffer Elektriciteit wordt opgewekt door verbranding van fossiele brandstoffen, maar ook uit windkracht en zonlicht. Energievragers (huishoudens, bedrijven) nemen deze elektrische energie af via het elektriciteitsnet. Deze vraag naar elektriciteit is variabel. Doordat opslag van elektriciteit in het elektriciteitsnet niet mogelijk is, moet de inzet van de elektrische productiemiddelen zoveel mogelijk de vraag naar elektriciteit volgen. Dit kan door bijvoorbeeld gascentrales op- en af te schakelen. Een andere, meer brongerichte manier, is om de vraag aan te passen aan het aanbod van elektriciteit.

H

et waterschap is zo’n energievrager. Het verbruikt bijvoorbeeld elektrische energie voor het pompen van water uit polders. De huidige gang van zaken is dat het waterschap pompt wanneer de waterstand in de polder of de neerslagvoorspelling daar aanleiding toe geeft. Er is in die gevallen echter vaak voldoende bufferruimte in de polders om het tijdstip van pompen aan te passen aan het tijdstip waarop elektriciteit ‘over’ is en de prijs dus laag. Voor een goede afstemming tussen vraag en aanbod van elektriciteit is communicatie nodig tussen afnemers (het waterschap) en leveranciers. Op dit moment vindt deze communicatie niet plaats en zijn de sectoren niet op de hoogte van elkaars werkproces. Toch lijken de beide sectoren elkaar te kunnen versterken waar het gaat om bufferend vermogen van het watersysteem in te zetten voor het elektriciteitssysteem. Hiermee wordt niet bespaard op energie, maar wel op de energiekosten. Dit is een andere manier van denken, omdat hiermee de vraag van energie het aanbod volgt terwijl dit normaal gesproken andersom gebeurt. Eneco en DHV hebben samen met het Hoogheemraadschap van Delfland, medegefinancierd door Waterkader Haaglanden, de haalbaarheid van dit plan onlangs onderzocht.

Elektriciteitsprijs De ruwe prijs van elektriciteit varieert sterk over de dag (zie de groene lijn in de grafiek, waar de elektriciteitsprijs op basis van de Amsterdam Power eXchange (APX) is weergegeven). De totale prijs van elektriciteit die een afnemer betaalt, bestaat – naast de kosten voor het product zelf – uit nog een aantal componenten, zoals belastingen en transportkosten, die vast zijn en dus niet variabel over de dag. In dit onderzoek zijn drie contracten beschouwd: een langetermijncontract met vaste prijs (blauwe lijn in afbeelding 1), een langetermijncontract met plateau en daltarieven (rode lijn in afbeelding 1) en een kortetermijncontract op basis van APX (groene lijn in afbeelding 1). De twee eerst beschouwde contracttypen zijn welbekend, ook voor huishoudens. Een kortetermijncontract op basis van APX is alleen mogelijk voor grotere verbruikers,

4

H2O / 05 - 2011

type gemaal

capaciteit (kW)

verbruik in 2009 (mWh)

poldergemalen (circa 100, totaal geïnstalleerd circa 56 m3/s)

3.000

2.500

boezemgemalen (uitmaal, 6, totaal geïnstalleerd circa 100 m3/s)

3.400

1.600

720

700

7.320

4.800

boezemgemalen (inlaat, 2) totaal Overzicht capaciteit en verbruik Delflandse gemalen.

zoals een waterschap. In de glastuinbouwsector zijn contracten op basis van de APX al meerdere malen afgesloten.

maakt deel uit van een inkoopcollectief dat met in totaal vijf naburige waterschappen (onder andere Schieland en Rijnland) elektriciteit inkoopt.

Casus Delfland Delfland bestaat uit polders. Het waterschap pompt het overtollige water op het boezemsysteem. Vanuit de boezem wordt het water uitgemalen op de Noordzee of de Nieuwe Waterweg. Daarnaast, in droge tijden, wordt water ingelaten via een tweetal boezeminlaatgemalen. Hoeveel elektriciteit verbruikt Delfland nu voor het waterbeheer van de polders? De tabel geeft de capaciteit en het jaarlijkse elektriciteitsverbruik van de gemalen in Delfland weer. Het jaarlijkse elektriciteitsverbruik van Delfland voor het bemalen van polders bedraagt ongeveer 4.800 mWh. Dit is vergelijkbaar met het elektriciteitsverbruik van ongeveer 1.200 tot 1.500 huishoudens. De elektriciteit wordt verbruikt in minder dan tien procent van de tijd (circa 900 uur per jaar). Het Hoogheemraadschap van Delfland

Het blijkt technisch mogelijk het watersysteem als elektriciteitsbuffer te gebruiken op de bovengenoemde manier. De prijs van elektriciteit is hierbij het sturende mechanisme. Praktisch gezien kan voor poldergemalen een contract worden afgesloten op basis van dag/nachttarieven. Opgemerkt wordt dat het niet bij alle poldergemalen mogelijk en zinvol is het concept toe te passen door de beperkte capaciteit van de gemalen en andere praktische bezwaren (bijvoorbeeld harkroosters). Voor de grotere boezemgemalen is een koppeling van een beslissingsondersteunend systeem (BOS) van de boezem met de Amsterdam Power ExXchange (handelsbeurs voor elektriciteit) mogelijk. Voor beide typen gemalen geldt dat een extra sturingsparameter aan de besturing van de pomp wordt toegevoegd.

Afb. 1: Verloop ruwe prijs van elektriciteit van 14 tot 20 mei 2009.


actualiteit

Om het financiële voordeel inzichtelijk te maken, is voor het Hoogheemraadschap van Delfland een studie uitgevoerd. Daaruit bleek dat 30.000 tot 50.000 euro op jaarbasis te besparen valt. Dit is 15 tot 25 procent van de jaarlijkse ruwe kosten voor elektriciteit. Anderzijds dienen wel extra kosten gemaakt te worden, namelijk: aanpassing BOS-Boezem (eenmalig), aanpassing poldergemalen (eenmalig) en extra beheerkosten (jaarlijks, bijvoorbeeld meer nachtdienst en ingewikkelder BOS-Boezem).

Afb. 2: Potentieel bruikbaar oppervlak aan polders in Nederland.

Een groot deel van Nederland wordt bemalen. De toepasbaarheid van het plan is daarom groter dan alleen Delfland. Ingeschat wordt dat het potentieel oppervlak ongeveer 30 tot 40 keer het oppervlak van Delfland omvat (zie afbeelding 2).

Conclusies Het ‘watersysteem als energiebuffer’ is technisch mogelijk en financieel haalbaar en bewijst dat sturing van waterbeheer op basis van het aanbod van elektriciteit loont. Desalniettemin zijn de besparingen niet dusdanig groot dat het plan direct geïmplementeerd wordt. Geadviseerd wordt het gedachtengoed mee te nemen bij een aanpassing van het BOS Boezemsysteem, de aanpassing van gemalen en het afsluiten van een nieuw energiecontract. Verder zou Delfland het plan moeten integreren met energiebesparingsmaatregelen (bijvoorbeeld pompen afhankelijk van de buitenwaterstand en/of optimale werkpunt pomp). Innovaties in het waterbeheer zijn doorgaans onderhevig aan behoorlijk wat weerstand en koudwatervrees. Derhalve wordt aanbevolen het idee te testen voor bijvoorbeeld één gemaal. De resultaten dienen gemonitord en geëvalueerd te worden om zodoende koudwatervrees weg te nemen en een beter beeld te krijgen van de praktische consequenties en haalbaarheid.

En verder Naast het waterbeheer zijn er nog andere systemen in de watersector die zijn te gebruiken als buffer voor het elektriciteitsnet. Te denken valt aan de afvalwaterketen en de drinkwaterproductie. DHV en Eneco verkennen momenteel de mogelijkheid tot buffering in deze watersystemen. Dennis Heijkoop (DHV) Willem Malda (Eneco) Peter Beukema (Hoogheemraadschap van Delfland)

H2O / 05 - 2011

5


actualiteit Grote zonnecelinstallatie op WML-gebouw Drinkwaterbedrijf WML heeft op 3 maart op Waterproductiebedrijf Heel in Beegden een zonnecelinstallatie opgeleverd met 750 m2 aan zonnepanelen. De installatie heeft een verwachte opbrengst van 90.000 kWh en is daarmee op dit moment één van de grootste installaties in zijn soort in Limburg. Het gaat om in totaal 543 zonnepanelen, waarvan 247 zijn geplaatst op daken van gebouwen, 272 op reinwaterbergingen en 24 op zogeheten sun trackers die de stand van de zon volgen.

D

e reductie van de uitstoot aan kooldioxide bedraagt 51.300 kilogram op jaarbasis. Dit komt overeen met de kooldioxide-opname van 8,5 hectare bos. Gedeputeerde Bert Kersten van de Provincie Limburg (duurzaam Limburg, milieu- en waterbeleid), burgemeester Stef Strous van Maasgouw en een groep basisscholieren uit Beegden stelden de installatie in gebruik. Met de oplevering van deze photo-voltaïsche installatie levert WML een substantiële bijdrage aan de eigen doelstelling ten aanzien van de vermindering van uitstoot aan kooldioxide. Daarnaast draagt WML bij aan de provinciale doelstelling om de kooldioxide-uitstoot dit jaar met zes procent te verminderen. Het project is mede mogelijk gemaakt door een provinciale subsidie.

‘Schoorsteenrook’ als waardevolle waterbron Sterk verbeterde membraantechnologie maakt het mogelijk hoogwaardig water te winnen uit rookgassen van bepaalde fabrieksschoorstenen. Industrieën kunnen daarmee in droge gebieden een bijdrage leveren aan het reduceren van het wereldwijde tekort aan zoet water. Praktijkproeven en tien jaar vooronderzoek laten zien dat fabrieken veranderen van watergebruikers in waterproducenten. In opdracht van de Europese Unie werkt een groot aantal bedrijven en instellingen uit Europa, het Midden-Oosten en Afrika, onder leiding van energiekennisbedrijf KEMA uit Arnhem, aan een vervolgonderzoek.

H

et opgevangen water is geschikt voor zowel industrieel als consumptief gebruik. Daarnaast blijkt uit de uitkomsten van het vooronderzoek dat in diverse industriële processen fors energie - en dus geld - valt te besparen. Deze mogelijkheden doen zich voor bij industrieën die veel water nodig hebben voor bijvoorbeeld de koeling van installaties, stoomopwekking en voor droogprocessen zoals in de voedings-, papier-, cement-, energie- en petrochemische sector. Het vooronderzoek en kleinschalige proeven onder leiding van KEMA en in samenwerking met onder andere het Europees Membraan Instituut van de Universiteit Twente en enkele Nederlandse energiebedrijven, hebben geresulteerd in sterk verbeterde gasscheidingsmembranen voor het op grote schaal opvangen van dit water. In het vervolgtraject zijn KEMA en de andere betrokken partijen begonnen met het ontwikkelen van een aantal grootschalige testen bij energiecentrales in Spanje en Israël, een geothermische bron in Tunesië en papierfabrieken in Nederland en Zuid-Afrika. Deze proeven moeten de weg vrijmaken voor industriële productie en grootschalige invoering van deze nieuwe technologie.

6

H2O / 05 - 2011

Meer terugwinnen dan verwacht Uit testen bij industriële installaties in Nederland en Duitsland blijkt dat met de nieuwe membraantechnologie minstens 40 procent van het water uit de rookgassen is terug te winnen. Vooraf werd rekening gehouden met 20 procent. Voor een gemiddelde energiecentrale van 400 megaWatt betekent dit dat deze centrale twee keer meer water kan afvangen dan nodig is voor stoomopwekking. Hiermee verandert deze centrale van waterconsument in -producent. De kwaliteit van het teruggewonnen water is dermate hoog dat dit water niet alleen als demiwater (ultrapuur water voor de industrie), maar ook voor consumptief gebruik te gebruiken is. De opvangbare hoeveelheid water bij een gemiddelde energiecentrale komt overeen met het gemiddelde waterverbruik van circa 3.500 West-Europese of ongeveer 9.000 Afrikaanse gezinnen. Mede om deze reden maken drie Afrikaanse partijen en twee partijen uit het Midden-Oosten deel uit van het consortium. Uit eerste berekeningen blijkt bovendien dat met deze nieuwe technologie honderden miljoenen euro’s per jaar zijn te besparen aan water en energie.

Het nieuwe project draagt de naam CapWa (Capture of evaporated water with novel membranes).

Breed consortium Deelnemers aan het project zijn Brabant Water (Nederland), Gas Natural SDG (Spanje), Consiglio Nazionale delle Ricerche (instituut voor membraantechnologie, Italië), Cut GmbH & Co. (Duitsland), École Nationale d’Ingénieurs de Tunis (Tunesië), Israel Electric Corporation, KEMA (Nederland), Kwame Nkrumah University of Science and Technology Kumasi (Ghana), Membrana GmbH (Duitsland), Papiertechnische Stiftung (Duitsland), Sappi (Zuid-Afrika en Nederland), Stichting Kenniscentrum Papier en Karton (Nederland), Universiteit Twente - Europees Membraan Instituut (Nederland) en Yodfat Engineers (Israël). Pier Nabuurs, voorzitter Raad van Bestuur KEMA: “We zijn zeer verheugd dat deze 14 partijen verder kunnen bouwen aan het werk dat de afgelopen tien jaar is verricht. De gevolgen van deze nieuwe technologie reiken ver. Niet alleen qua milieu- en energiebesparingen, maar zeker ook qua watertekort in droge gebieden zoals in sommige Afrikaanse landen.”


actualiteit Groen licht voor terugleggen van Waaldijk bij Lent Staatssecretaris Joop Atsma van Infrastructuur en Milieu heeft op 21 februari zijn goedkeuring gegeven aan verruiming van de Waal bij Nijmegen. dit betekent dat 50 woningen moeten verdwijnen in Lent aan de noordkant van de rivier. De Waaldijk wordt namelijk teruggelegd en er komt een nevengeul op de plaats waar nu nog woningen staan. Voor de werkzaamheden reserveert het Rijk 351 miljoen euro.

H

et verruimen van de Waal bij Nijmegen is één van de belangrijkste maatregelen in het kader van ‘Ruimte voor de Rivier’, dat de rivieren op meer dan 30 plaatsen in Nederland meer ruimte zal geven. Bij Nijmegen en het noordelijk van de stad gelegen Lent maakt de Waal een scherpe bocht. De rivier is daar bovendien erg smal. Dit leidt tot opstuwing van de rivier bij hoogwater. Bij deze ‘flessenhals’ zal de Waal worden verbreed door de dijk een stuk terug te leggen en in de uiterwaarden een nevengeul te maken.

Ondergrondse waterberging Schieveste, een nieuw stedelijk gebied rond het station van Schiedam, krijgt een ondergronds systeem voor de opvang en afvoer van hemelwater. Het opgevangen hemelwater wordt uiteindelijk, door gebruik te maken van het verval, afgevoerd naar de Schie.

Het project trekt veel internationale belangstelling. Vanwege het ‘innovatieve karakter’ krijgt de rivierverruiming bij Nijmegen één miljoen euro subsidie van de Europese Unie, om kennisdeling met andere Europese steden met hoogwaterproblemen te bevorderen. Nu de staatssecretaris zijn goedkeuring heeft gegeven, kan de uitvoering worden voorbereid, te beginnen met het bestemmingsplan. Het streven is dat in 2015 de huidige dijk verlegd is en de nevengeul gerealiseerd. Daarna begint de inrichting en bebouwing van het eiland dat in de Waal ontstaat en reeds de naam ‘Veur-Lent’ heeft gekregen.

Plankaart en impressie van de toekomstige situatie bij Nijmegen.

Door de verwachtte toename van extreme buien bestaat de kans dat Schieveste in de toekomst, als het terrein grotendeels verhard is, met wateroverlast te maken krijgt. Om dat te voorkomen, is gekozen voor een ondergronds systeem onder een nog aan te leggen weg om het water op te vangen. Omdat het opvangsysteem diverse zandvangen bevat, voldoet het regenwater aan de lozingseisen. Omdat het niet om een doorgaande weg gaat, blijft het regenwater relatief schoon. Voor de opvang heeft de gemeente, in overleg met het Hoogheemraadschap van Delfland, gekozen voor de Watershell: een soort tafels van kunststof. Door deze op een betonnen vloer te zetten, rondom keerwanden te plaatsen een betondek bovenop te leggen, ontstaat een lange kelder. Bovenop het betondek wordt de rijweg aangelegd. De riolering komt straks onder de trottoirs te liggen.

H2O / 05 - 2011

7


LARS KUIPÉRI, DIRECTEUR BRABANT WATER HYDROCARE:

“Bedrijven vragen om zekere en duurzame watervoorziening” Waar de drinkwatervoorziening in Nederland inmiddels een stabiel gebeuren is geworden, is de watervoorziening van bedrijven een markt die allerlei ontwikkelingen vertoont. In het kader van een duurzame inrichting van hun procesvoering passen steeds meer bedrijven de watervoorziening aan op de specifieke eisen die zij hebben, mede in relatie tot de omstandigheden waarin zij verkeren. De vakbeurs Aqua Nederland in Gorinchem getuigt dezer dagen van het aanbod. Brabant Water heeft een aantal dochterondernemingen, die de toepassing daarvan verzorgen. In dit H2O-themanummer het verslag van een gesprek met Lars Kuipéri, directeur van Hydrocare, de koepel van deze dochters, in het kantoor van Brabant Water in Breda.

Wat is Hydrocare voor soort bedrijf? “Om het ontstaan van de dochters van Brabant Water toe te lichten, moeten wij terug naar de Legionella-uitbraak in Bovenkarspel in 1999. Deze leidde tot een stortvloed aan regelgeving van de overheid, die voor veel bedrijven erg ingrijpend was, veel vragen uit de markt tot gevolg had en vroeg om het leveren van inspectiecapaciteit. Daarbij werd al snel duidelijk dat een combinatie van advies geven en controle uitoefenen in één hand niet gewenst was. Vooruitlopend op hun fusie in 2002 hebben WOB en WNWB toen (in 2001) een gezamenlijke dochter opgericht: HydroScope, als zelfstandig adviesbureau op het gebied van waterkwaliteit en -veiligheid, eigendom van (inmiddels) Brabant Water, en met Ger Vos als eerste directeur. In 2005 ben ik hem opgevolgd.” “Brabant Water zette vooruitlopend op de nieuwe wetgeving alle niet-drinkwateractiviteiten apart in Hydrocare. Drie bedrijven zijn daarin samengebracht: HydroScope, Hydrobusiness en Hydreco. HydroScope levert adviezen, Hydrobusiness - waarvan ik tevens bedrijfsleider ben - exploiteert langdurig watergerelateerde installaties voor bedrijven en Hydreco houdt zich bezig met warmte/ koude-opslag en geothermie.”

'Waterbereiding voor DMV International' kreeg ik onlangs onder ogen. “Dat is een mooi voorbeeld van wat Hydrobusiness doet. DMV International in Veghel is de industriële ingrediëntendivisie van Campina, één van de grootste zuivelcoöperaties in Europa. DMV ontwikkelt en produceert basisproducten voor de voedingsindustrie en de farmaceutische industrie. In Veghel had men behoefte aan een nieuwe grondwaterzuivering. De onttrekking daar kon door een herschikking van de vergunningscapaciteit van Campina in Noord-Brabant uitgebreid worden. Hydrobusiness produceert daar voor DMV

8

H2O / 05 - 2011

drink- en proceswater, tezamen 1,2 miljoen kubieke meter per jaar in een verhouding van globaal 2:1.” “Dat is de kern van de activiteiten van Hydrobusiness: het ontwerpen, bouwen, financieren en langdurig exploiteren van een installatie. De installatie is dus ons eigendom en wordt door ons beheerd en onderhouden op basis van een langjarig contract. DMV wordt volledig ontzorgd op het gebied van zijn watervoorziening.”

Waarom hier niet gewoon drinkwater geleverd? “Brabant Water heeft een pompstation in Veghel (Erp), maar dat ligt ongeveer tien kilometer van het bedrijf. Levering van alleen drinkwater zou een grote aanpassing van de infrastructuur vergen. Bovendien is het grondwater schaars en gaat iedereen zorgvuldig met zijn vergunningen om. Binnen de parapluvergunning waarover Campina zelf met de provincie onderhandelde, was verschuiven mogelijk.” “Op het industrieterrein van Moerdijk, dat laatst in het nieuws was, leveren wij Biesboschwater dat in Zevenbergen verder wordt gezuiverd tot proceswater dat afgenomen wordt door grootverbruikers als Shell en Essent. Shell alleen neemt al vijf miljoen kubieke meter water per jaar af. Chemiepak, waar in januari brand uitbrak, had overigens geen aansluiting op ons net.” “In het algemeen begint men met het vragen van advies en heeft men alleen eisen ten aanzien van kwaliteit en hoeveelheid. Al pratende kan een bedrijf op het punt komen dat het gehele uitbesteding prettig vindt, omdat de watervoorziening niet tot de kerntaak behoort.”

Welk beleid volgt Hydrocare daarin? “In een langjarig contract worden de wederzijdse verantwoordelijkheden

en aansprakelijkheden vastgelegd. Hoe voorkom je stilstand, wat doe je bij storingen, wat voor reservevoorziening is nodig? Bij een glasfabriek is wegvallen van de waterlevering desastreus. Dan stolt het glas in de machines en krijg je deze nooit meer aan de praat. Aansluiting op het drinkwaternet kan de ultieme noodvoorziening zijn, maar dan moet Brabant Water in noodsituaties wel kunnen leveren. Een buffer kan de oplossing zijn, maar hoe groot dan en welke kwaliteit water? De oplossing verschilt van klant tot klant.”

Hoeveel installaties beheren jullie nu? “Hydrocare heeft nu 20 installaties staan, soms in huis bij één bedrijf zoals Cargill in Bergen op Zoom, DMV in Veghel en DAF in Eindhoven. Maar zoals wij vanuit Zevenbergen een proceswaternet op het industrieterrein Moerdijk exploiteren en aan tien bedrijven leveren, zo hebben we in Roermond een installatie gebouwd die water uit de Roer opwerkt, waarmee we op een industrieterrein in de buurt een tiental klanten van water voorzien. In Moerdijk levert Hydrocare één kwaliteit proceswater, in Roermond zowel demi- als proceswater.”

Jullie bewegen je ook buiten de provincie? “Ja, dat kan ook als je er intern maar voor zorgt dat geen sprake is van kruissubsidies met het drinkwaterbedrijf, dat gebonden is aan zijn voorzieningsgebied. Op geen enkele manier mogen systemen door elkaar lopen of kunnen lopen. We hebben ook een veel commerciëlere benadering dan Brabant Water dat primair op kwaliteit en leveringszekerheid gericht is. Binnen Hydrocare werken nu 50 mensen in vaste dienst, verdeeld over de drie bedrijven. We huren daarnaast veel mensen in. Onze eigen mensen regelen de opdrachten, voeren het projectmanagement en maken de ontwerpen.”

Wat vindt u zelf uw meest interessante project? “Dat is de situatie bij DAF in Eindhoven. Het bedrijf ligt aan het Eindhovens Kanaal, aan een doodlopend eind. Campina loosde daar vroeger koelwater, wat voor een redelijke en ook bijzondere kwaliteit zorgde. Toen Campina die lozing verminderde, verslechterde de kwaliteit van het kanaalwater, iets wat het waterschap en de gemeente niet wilden. Daarnaast had men op het bedrijf zelf en in de aangrenzende woonwijk problemen met de afvoer van regenwater. De bedrijfshallen stonden regelmatig vol water. De riolering van Eindhoven kan al het regenwater niet aan en op die rwzi heeft men problemen met het zuiveren van al dat dunne water. DAF zelf gebruikt zo’n 400.000 kubieke meter water per jaar. In het betreffende stuk Eindhovens Kanaal liggen woonboten en roeien studenten. Dat was de uitgangssituatie.” “Wij zijn erin gedoken en hebben een opzet ontworpen, waarbij we water uit het kanaal halen en dit zuiveren en aan de


*thema

motorenfabriek van DAF leveren. Vervolgens vangen we het gebruikte proceswater en het regenwater wat op het complex valt op, zuiveren het en lozen het terug op het kanaal. Aan de lozing is naast de kwaliteitseis als extra eis gesteld dat we minstens 20 procent meer water lozen dan we innemen. Zodoende blijft de kwaliteit van het kanaal op orde, krijgt DAF goed en goedkoop proceswater in plaats van drinkwater én komt het regenwater van het terrein van DAF niet op het riool en in de rwzi.”

is er altijd meer vraag naar warmte dan naar koude. Jouw voorraden in de bodem moeten niet weglekken naar de buurman, etc. Het moet wel goed bekeken worden.”

Hoe kijkt u tegen de toekomst aan?

“Geothermie is in ons land nog in opkomst. Het is het gebruik van diepe aardwarmte. Op IJsland komt die vanzelf omhoog, maar in Parijs is er inmiddels al stadsverwarming op gebouwd. Bij warmte/ koude-opslag gaat het om opslag op tientallen tot 300 meter diepte, hier wordt kilometers diep geboord, wat meteen hoge kosten met zich meebrengt. In Nederland hebben wij nu vijf doubletten in Zuid-Holland. Als je circa twee kilometer diep boort, krijg je water van 70°C, waarmee je kassen kunt verwarmen. Als je vijf kilometer of dieper diep boort, krijg je water van circa 200°C, geschikt voor stadsverwarming en voor gebruik in elektrische centrales.”

Het werkterrein van Hydreco, warmte/koudeopslag en geothermie, is booming business. Warmte/koude-opslag levert besparing op aardgasgebruik op en een vermindering van de uitstoot aan kooldioxide. Vraag is wel of dat overal zo maar kan, hoe de bodemopbouw ter plekke is en of die opslag toelaat. De energievraag in de winter en de zomer moet redelijk overeenkomen. Bij multifunctionele gebouwen als gemeentehuizen en wijkcentra ligt dat anders dan bij gewone kantoorgebouwen. In ziekenhuizen

“HydroScope, ons adviesbedrijf, doet waterbesparingonderzoek voor bedrijven, adviseert over legionellapreventie, controleert installaties, e.d. In die sfeer zien we een beperkte, maar stabiele groei. Hydrobusiness zit tussen de beide andere in. Daar gaat de groei schoksgewijs. Dat werk vraagt lange voorbereidingstrajecten en veel studie. Clustering van bedrijven zou in principe mogelijk zijn, maar komt weinig voor, omdat bedrijven niet van

“Uiteindelijk viel de technische gecompliceerdheid nog wel mee, maar ging het er vooral om het bedrijf zelf, de gemeente, het waterschap, de provincie, de omwonenden en de woonbootbewoners op één lijn te krijgen. Dat is gelukt, zij het met heel veel moeite. Toen er een keer olie op het water lag, kregen we meteen klachten van de woonbootbewoners. Het bleek een gestolen auto te zijn die in het kanaal was gedumpt.”

Lars Kuiperi

interview

elkaar afhankelijk willen zijn. Megastallen en dergelijke gebruiken te weinig water om voor ons interessant te zijn. De ondergrens ligt toch wel bij een gebruik van 100.000 kubieke meter per jaar. Maar over onze landgrens zijn ook volop mogelijkheden. Daar gaan we zeker kijken.”

“Wamte/koude-opslag en geothermie booming business” Hoe groot is jullie omzet? “Hydrobusiness heeft een omzet van vijf miljoen euro per jaar. Het totaal van de drie bedrijven die deel uitmaken van Hydrocare, bedraagt op dit moment twaalf miljoen euro per jaar.”

Langs welke lijn bent u op deze plek gekomen? “Ik ben in 1966 geboren in Uden. Op een kleine periode na ben ik niet uit Noord-Brabant weg geweest. Van 1984 tot 1988 studeerde ik bedrijfskunde op de HTS-Eindhoven. Mijn eerste baan in 1988 was de verkoop van compressoren en straalmachines bij een handelsfirma in Son. In 1989 werd ik vestigingsmanager bij een uitzendbureau in Nijmegen. In 1990 stapte ik over naar B&G-Hekwerk in Best. In 1994 ben ik afdelingsmanager bij AVZ in Best geworden, een aluminiumbedrijf dat vooral zonweringen en rolluiken maakte. In 1998 werd ik verkoopmanager bij Vobema in Almere, een groothandel in hang- en sluitwerk e.d. In 2000 ben ik bij de Waterleidingbedrijf Oost-Brabant (WOB) in ‘s-Hertogenbosch aangenomen op de nieuwe afdeling accountmanagement, waarvoor men mensen uit de commerciële wereld zocht.” “Ik was gewend aan bedrijven met veel orders en kleine marges en kwam hier terecht bij een bedrijf met vaste klanten en weinig contacten. Vraag was: wat leeft er bij deze klanten, wat voor behoefte heeft men, wat voor mogelijkheden hebben wij om daarin te voorzien en daarmee de klant meer aan ons te binden? Na de fusie van WOB en Waterleidingbedrijf Noord-WestBrabant (WNWB) hebben we dat gezamenlijk verder ontwikkeld en uitgebouwd. Vanaf 1 januari 2009 zijn deze activiteiten apart gezet. Brabant Water is voor 100 procent aandeelhouder van Hydrocare, die weer 100 procent aandeelhouder is van de drie werkmaatschappijen. De accountmanagers van de sector zakelijke markt van Brabant Water slaan indien nodig de brug naar onze bedrijven als er mogelijkheden zijn voor afzonderlijke water- en ook energiesystemen. Dat werkt prima.” Maarten Gast

H2O / 05 - 2011

9


Duurzame afvalwaterketen in Amersfoort Ten westen en ten noorden van de bestaande Amersfoortse Vinex-locatie Vathorst is een uitbreiding gepland van ruim 2000 woningen. Al deze huishoudens zullen afval en afvalwater produceren. Waterschap Vallei & Eem en de gemeente Amersfoort steken in een vroeg stadium de koppen bij elkaar om te zoeken naar een optimale manier van afval(water)behandeling, passend binnen de ambitie van een CO2-neutrale wijk, een energieneutrale zuivering en het toepassen van het principe van Cradle tot Cradle. Het benutten van stoffen uit afvalwater en GFT als grondstof staat in het onderzoek centraal, met als belangrijkste thema’s verdrogingsbestrijding, energieopwekking en terugwinning van nutriënten.

O

nder begeleiding van Grontmij zijn de zuiveringsmogelijkheden voor de nieuwe wijk op een rij gezet en met elkaar vergeleken, gefinancierd door de Provincie Utrecht middels de subsidieregeling Waterketen op grond van de Stimuleringsregeling subsidies Duurzaamheid, Energie en Klimaat.

Scenario’s In het onderzoek zijn zeven scenario’s beschouwd, variërend in de mate waarin de afvalwaterstromen gescheiden worden in urine, feces, douche-en afwaswater, hemelwater én groente- en fruitafval. Er zijn verschillende manieren van riolering bekeken (onder vrijverval en vacuüm) en er zijn diverse waterzuiveringstechnieken beschouwd (helofytenfilter, MBR, IBA’s, conventionele zuivering). Uit de vele mogelijke combinaties zijn zeven scenario’s gekozen die zich voldoende van elkaar onderscheiden en waarbij geoptimaliseerd kan worden op schoon water, energie en nutriënten: t conventioneel oftewel afval(water) wordt op de gebruikelijke manier ingezameld, getransporteerd en verwerkt; t de ‘Energiefabriek’, gelijk aan scenario ‘conventioneel’ maar verwerking vindt plaats volgens concept van de ‘Energiefabriek’; t inzameling via een vrijvervalsysteem en zuivering op rwzi Amersfoort. Grijswater wordt benut in de wijk; t vacuümsysteem, gelijk aan scenario ‘vrijverval’, maar inzameling via een vacuümsysteem; t lokaal behandelen oftewel inzameling via een vacuümsysteem en zuivering via een biomassavergister die door derden wordt gerealiseerd. Grijswater wordt benut in de wijk; t grijs, geel en bruin water worden gescheiden ingezameld en worden apart behandeld in de wijk; t gescheiden fracties decentraal, gelijk aan scenario ‘conventioneel’, afvoer naar een lokale behandelingsinstallatie. Hier

worden de vaste en vloeibare fractie gescheiden, waarna ze apart behandeld worden via een vergistingsinstallatie respectievelijk een MBR.

wordt de hoeveelheid biogas vergroot. Zeker wanneer een dergelijk concept kan aansluiten bij andere voorgenomen energieconcepten in de wijk biedt dit interessante mogelijkheden.

MKBA en gevoeligheidsanalyse Voor elk scenario is een maatschappelijke kostenbatenanalyse uitgevoerd. Voor een gebruiksperiode van 50 jaar zijn zaken beschouwd als kapitaallasten, onderhoud- en exploitatiekosten, drinkwater(besparing), energie (opbrengsten), baten van GF(T)-afval, baten van nutriëntenterugwinning, klimaateffecten, emissies naar water, draagvlak/ gebruiksgemak, bestuurlijke uitstraling en profilering én juridisch en organisatorische aspecten. Hiermee is de rangorde bepaald van meest gunstig tot minst gunstig scenario voor de betreffende locatie. Vervolgens is een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd om na te gaan in hoeverre deze rangorde stand houdt wanneer er variatie optreedt in investeringskosten, discontovoet, afschrijvingsperioden, tijdshorizon, drinkwaterprijs en elektriciteitsprijs.

Bevindingen Waterbalans

Grijswater uit huishoudens uit de wijk kan een significante bijdrage leveren aan de verdrogingsbestrijding van Vathorst West. Toch zal ook gebiedsvreemd water moeten worden ingelaten. Grijswater zal voor maximaal 35 procent in de watervraag kunnen voorzien. De besparing die dit meebrengt in het inlaatsysteem, lijkt niet op te wegen tegen de meerkosten van een grijswatersysteem. Energieopwekking

Afvalwater bevat energie in de vorm van warmte en chemische energie. Warmte is terug te winnen met warmtepompen en warmtewisselaars. Warmteterugwinning is in deze studie niet verder uitgewerkt. Chemische energie is te benutten door vergisting, waarmee biogas ontstaat. Bij meevergisten van groente- en fruitafval

Nutriëntenterugwinning

Voor het terugwinnen van nutriënten zoals fosfaat, wat op verschillende manieren en op verschillende locaties mogelijk is, is toenemende schaalgrootte een belangrijke succesfactor. Daarnaast is het van belang dat een afzet gegarandeerd kan worden, zodanig dat de kringlopen daadwerkelijk gesloten kunnen worden.

Voorkeursscenario Het meest gunstig is het scenario waarin afvalwater op de gebruikelijke manier wordt ingezameld en getransporteerd. Verwerking vindt daarbij plaats volgens het concept ‘Energiefabriek’. Het is een kostenefficiënte oplossing met goede mogelijkheden voor energieopwekking, hergebruik van water en nutriëntenterugwinning. Volgens Arjan Budding, projectleider vanuit Waterschap Vallei & Eem is een innovatieve decentrale pilotstudie niet altijd de beste oplossing. In de ‘Energiefabriek’ wordt de kennis die is opgedaan in kleine decentrale projecten centraal op grotere schaal toegepast. De conclusies zijn grotendeels situatiespecifiek: 2.100 nieuwbouwwoningen, ruimte voor een helofytenfilter, mogelijkheid voor realisatie van het concept Energiefabriek, locatiegebonden transportafstanden. Daarentegen biedt dit onderzoek wel inzicht in zaken die ook op andere locaties interessant zijn, zoals de vergelijking van de eigenschappen van de elementen waaruit scenario’s zijn opgebouwd. Ook de gevoeligheid van scenario’s voor aannames is inzichtelijk gemaakt. Deze zal niet in elke situatie exact gelijk uitpakken - het ‘omslagpunt’ zal variëren als afstanden en hoeveelheden variëren - maar het geeft wel inzicht in de robuustheid van aannames ten opzichte van elkaar.

Afb. 1: Voorlopige rangorde.

meest gunstig

10

gemiddeld

minst gunstig

29

35

36

37

42

42

Energiefabriek

vrijverval

vacuüm

gescheiden fracties decentraal

gescheiden stromen in de wijk

conventioneel

H2O / 05 - 2011


achtergrond Hoe nu verder Er is niet bij voorbaat een voorkeursscenario aan te wijzen. Een scenario kan goed tot zijn recht komen wanneer het aansluit op andere keuzes die gemaakt worden voor het stedenbouwkundig ontwerp, afkoppeling van hemelwater, oppervlaktewater, afvalinzameling en duurzame energievoorzieningen voor de wijk. De volgende stap is het verder ontwikkelen van het stedenbouwkundig ontwerp van de wijk en het nemen van beslissingen op de diverse vakgebieden. De uiteindelijke keuze voor een scenario wordt gemaakt door al deze onderdelen integraal te beschouwen en na te gaan op welke punten de onderdelen elkaar versterken. Het kan zijn dat een scenario bekeken vanuit een afzonderlijke sector minder geschikt lijkt, terwijl bij een integrale benadering kan blijken dat dit scenario juist erg veel mogelijkheden biedt.

Afb. 2: Relaties van de scenario’s.

Het is aan te bevelen om per vakdiscipline (stedenbouw, water, afval, energie) een aantal keuzeopties in beeld te brengen en daarbij aan te geven welke aanknopingspunten er zijn om synergie te creëren met andere vakdisciplines. Iedere vakdiscipline levert als het ware wat puzzelstukjes aan. De uitdaging is om alleen dié stukjes te kiezen die tezamen een complete puzzel vormen. Marijn Kunst en Jolien Kamermans (Grontmij)

Afb. 3: Integraal planproces.

advertentie

H2O / 05 - 2011

11


Bescherming drinkwaterwinningen Overijssel beter geregeld Onder regie van de provincies worden gebiedsdossiers voor waterwingebieden opgesteld, zo ook in Overijssel. Deze provincie is echter een stap verder. Niet alleen zijn voor alle 23 drinkwaterwinningen gebiedsdossiers vastgesteld. Voor de negen meest kwetsbare winningen is inmiddels ook een bestuursovereenkomst getekend met bijbehorend uitvoeringsprogramma en begint nu de uitvoering van de noodzakelijke maatregelen.

Op 3 november jl. ondertekenden de betrokken partijen de bijbehorende bestuursovereenkomst. Deze regelt de uitvoering van de maatregelen. De partijen zijn naast de Provincie Overijssel en Vitens, de gemeenten Dalfsen, Ommen, Zwolle, Tubbergen, Twenterand, Wierden, RijssenHolten, Deventer, Hof van Twente én Rijkswaterstaat. Verder zullen LTO Noord Overijssel en Prorail betrokken worden bij de uitvoering van de maatregelen. De waterschappen Groot Salland, Velt en Vecht en Regge en Dinkel zijn niet direct als partij betrokken bij de uitvoering, omdat het aspect van de invloed van oppervlaktewater op de kwaliteit van drinkwaterwinningen uit grondwater landelijk in KRW-verband nog niet is uitgewerkt*. Wel hebben de waterschappen, Vitens en de Provincie Overijssel in een intentieverklaring afgesproken samen te werken aan een bestuurlijke overeenkomst over de bescherming van de kwaliteit van de Vecht ten behoeve van de drinkwaterwinning Vechterweerd. De KRW-opgave voor drinkwaterwinning wordt hierin meegenomen. De overeenkomst wordt naar verwachting in de loop van dit jaar ondertekend. Voor het Engelse Werk is Rijkswaterstaat (IJssel) bij het uitvoeringsprogramma betrokken. De negen drinkwaterwinningen zijn theoretisch kwetsbaar tot zeer kwetsbaar voor verontreinigingen aan het maaiveld. Het ruwwater is beïnvloed door menselijke activiteiten. Bij één of meer afzonderlijke winputten zijn antropogene stoffen aangetroffen boven de drinkwaternorm. Per winning zijn tussen de vier en 18 stoffen boven de norm aangetroffen die afkomstig zijn van menselijke activiteiten. De bronnen van verontreiniging betreffen zowel puntbronnen, lijnbronnen als diffuse bronnen. Deze verontreinigingen zorgen ervoor dat aanvullende zuivering nodig is om van het gewonnen ruwwater drinkwater te maken. Bij de winning Vechterweerd zijn geen meetgegevens aanwezig aangezien de winning nog niet in gebruik is.

12

H2O / 05 - 2011

Bij zeven drinkwaterwinningen is de bescherming van de drinkwaterwinning conform het provinciaal kader niet of onvoldoende geborgd in de bestemmingsplannen. Met het opstellen en vaststellen van de gebiedsdossiers is nu duidelijk wat de risico’s zijn die aanwezige verontreinigingen vormen voor het halen van de doelstellingen voor de openbare drinkwatervoorziening. In de gebiedsdossiers zijn echter geen afspraken opgenomen over maatregelen met bijbehorende kosten en verantwoordelijke partij voor het uitvoeren daarvan. In het uitvoeringsprogramma zijn maatregelen opgenomen om de risico's op te heffen of te verminderen én is afgesproken wie deze maatregelen uitvoert en/of betaalt. Kenmerk van de bestuursovereenkomst is dat de afspraken ‘over bestuursgrenzen heen’ gemaakt zijn. De overeenkomst en de wijze waarop die tot stand kwam, passen daarmee binnen de opzet van de nieuwe Drinkwaterwet, waarin ‘bestuursorganen zorg dragen voor de duurzame veiligstelling van de openbare drinkwatervoorziening’ (artikel 2.1).

terechtkomt, en, wanneer omzettingsprocessen een rol spelen, in welke vorm en concentratie. De relatie tussen verontreinigingen en emissies aan het maaiveld komt daarmee in veel gevallen vertraagd en/of gemaskeerd tot uiting in de ruwwaterkwaliteit. De beschreven situatie leidt tot de volgende strategie bij de bepaling van de maatregelen: t Bij (dreigende) overschrijding van de zogeheten 75%-norm in de winput verontreinigd grondwater afvangen, anders maatregelen aan maaiveld (brongerichte maatregelen); t Bij (dreigende) overschrijding (landelijke) normen in en grote risico’s voor ondiep grondwater binnen intrekgebied algemene maatregelen aan maaiveld om normen te bereiken of maatregelen gericht op reductie grootste risico’s aan maaiveld c.q. voorkomen achteruitgang; t Bij onvoldoende (ruimtelijke) bescherming bestemmingsplannen aanpassen of de kwaliteit van vergunningverlening en handhaving verbeteren; t Bij onvoldoende informatie en/of ontbreken maatschappelijk verantwoorde maatregelen monitoring of onderzoek.

Selectie maatregelen De kenmerken van het geohydrologische en geochemische systeem binnen het intrekgebied van een drinkwaterwinning bepalen hoe kwetsbaar een winning is voor belastende antropogene activiteiten aan het maaiveld. Deze kwetsbaarheid kan worden getypeerd door de reistijden van het grondwater vanaf het maaiveld tot de winputten en de spreiding daarvan. De reistijd bepaalt in combinatie met de stofeigenschappen en de reactiviteit van de ondergrond in grote mate hoe lang het duurt voordat een antropogene stof vanaf het maaiveld in de winputten

In de eerste planperiode (2010-2015) is nog niet geheel te overzien of de genomen maatregelen zullen leiden tot het bereiken van de KRW- en aanvullende nationale beschermingsdoelen. Hiertoe is te weinig informatie voorhanden over bijvoorbeeld trendontwikkeling, het functioneren van de bodem en de rol van de historische belasting daarin en de effectiviteit van de maatregelen. Voor deze periode is om deze redenen het uitvoeringsprogramma op de volgende drie pijlers gefundeerd: direct werkende maatregelen, monitoring en onderzoek

Opstellen gebiedsdossiers

1. ‘Default’ document

Start project

2. Consultatieronde

B

egin vorig jaar stelden Gedeputeerde Staten van Overijssel gebiedsdossiers vast voor de negen meest kwetsbare drinkwaterwinningen in Overijssel, namelijk: Vechterweerd, Engelse Werk, Archemerberg, Mander, Hoge Hexel, Wierden, Espelose Broek, Holten en Herikerberg-Goor (zie H2O nr. 7 uit 2010, pag. 4-5). Hiervoor heeft de Provincie Overijssel samen met Royal Haskoning, Vitens en de betrokken partijen de toestand van de drinkwaterwinningen beoordeeld.

Opstellen uitvoeringsprogramma

3. Afronding

Bestuurlijk vastgestelde feitendocumenten

Formuleren effectieve maatregelen

Bestuursovereenkomst Uitvoeringsprogramma


achtergrond (vooral gericht op doelbereik en kosteneffectiviteit van de maatregelen). Evaluatie van de resultaten van deze drie pijlers in 2012 en 2014 leidt tot eventuele bijstelling en/of het schrappen c.q. toevoegen van maatregelen.

Vervolg Voor de minder kwetsbare winningen stelt de Provincie Overijssel ook een uitvoeringsprogramma op. In 2012 wordt het uitvoeringsprogramma van de negen kwetsbare drinkwaterwinningen geëvalueerd. De

betrokken partijen hebben de bereidheid uitgesproken op basis van deze evaluatie en de gebiedsdossiers voor de overige winningen in 2012 te streven naar één integrale bestuursovereenkomst en uitvoeringsprogramma met maatregelen die horen bij de totaalopgave per winning op het gebied van waterkwaliteit en waterkwantiteit. Cors van den Brink (Royal Haskoning) Menno ten Heggeler (Provincie Overijssel) Jan van Essen (Vitens) NOTEN * Landelijk komt het aspect van de invloed van oppervlaktewater op de kwaliteit van drinkwaterwinningen uit grondwater pas in de tweede planperiode (2015-2021) aan de orde. Hierbij gaat het om oeverinfiltratiewinningen zoals Engelse Werk en Vechterweerd. Dit zijn grondwaterwinningen nabij een groter oppervlakwater, waarbij in overwegende mate indirect oppervlaktewater wordt gewonnen (aandeel oppervlaktewater minimaal 60 procent). De kwaliteit van het infiltrerende oppervlaktewater bepaalt bij deze winningen in sterke mate de kwaliteit van het gewonnen grondwater.

Drinkwaterwingebied in de omgeving van Holten.

advertentie

Pompen - Afsluiters - Systemen

d op Bezoek onze stan de vakbeurzen . ingsvakdagen Aqua en Rioler 312 Standnummer:

KSB INTRODUCEERT HOOG-EFFICIËNTE AFVALWATERPOMPEN tot 150kW KSB introduceert afvalwaterpompen van het type Amarex/KRT met energiezuinige motoren. Deze motoren voldoen aan de toekomstige Europese rendementseisen IE3 (Premium Effi ficiency) voor standaardmotoren. De nieuwe pompsets, zijn toepasbaar als dompelpomp en als overstroombare droogopgestelde kort gekoppelde blokpomp en kunnen zowel met als zonder Ex-beveiliging worden geleverd. De uitvoering in natte en droge opstelling funtioneren zonder koelmantel en zonder mediumkoeling. Bij zowel nominale belasting als bij deelbelasting worden hogere rendementen gehaald dan bij standaard dompelmotoren, maar ze zijn even robuust.

110039

KSB is een van ’s werelds meest vooraanstaande producenten van pompen, afsluiters en bijbehorende systemen voor industrie en gebouwentechniek, water- en afvalwaterbeheer alsmede energietechniek en mijnbouw. KSB Nederland B.V. - www.ksb.nl - infonl@ksb.com

H2O / 05 - 2011

13


Waterschap Groot Salland kiest voor ombouw Sharon naar Anammox De ombouw van de huidige Sharon-installatie naar een Anammox-systeem op rioolwaterzuivering Zwolle moet het energieverbruik met 33 procent doen dalen. Bovendien wordt het grondstoffenverbruik nihil. Onlangs heeft het algemeen bestuur van het Waterschap Groot Salland het definitieve ontwerp voor de ombouw, inclusief de investeringen, goedgekeurd. Nu kan de bouw aanvangen.

I

n het streven naar een duurzamere bedrijfsvoering en de zoektocht naar besparing op de kosten overwoog het waterschap al enige tijd om de bestaande behandeling van het centraat van de kunstmatige slibontwatering aan te passen. De huidige behandeling in een Sharon-reactor consumeert een behoorlijke hoeveelheid C-bron, loog en energie. Met recentere technologie, zoals het eentraps Anammox-systeem, kan het centraat echter worden behandeld zonder toevoeging van chemicaliën en met minder energieverbruik.

Gelopen route Na het onderzoeken van verschillende technologieën en mogelijkheden bleek de ombouw van de Sharon naar een eentraps Anammox-systeem de aangewezen keuze. Een bouwteam bestaande medewerkers van Waterschap Groot Salland, MWH en Paques werkte in twee maanden tijd een ontwerp uit. Bij de configuratiekeuze stond voorop dat slechts beperkte aanpassingen nodig zijn en bestaande onderdelen zoveel mogelijk kunnen worden hergebruikt. Ook een toekomstige groei van de ammoniumvracht is meegenomen in het ontwerp. De bestaande Sharon-reactor in Zwolle.

14

H2O / 05 - 2011

Afgelopen maand gaf het algemeen bestuur van Waterschap Groot Salland goedkeuring aan het plan. Naar verwachting kan de installatie in september opgeleverd worden. Door de besparingen verwacht het waterschap de totale investering van 580.000 euro in zeven jaar terug te verdienen. De bestaande Sharon-reactor bestaat uit twee concentrische ringen: een anoxische binnenring van circa 430 kubieke meter en een oxische buitenring van circa 940 kubieke meter. Alle stikstof wordt genitrificeerd naar NO2-N en daarna met behulp van een C-bron gedenitrificeerd naar N2. Bij een stikstofvracht van zo’n 440 kilo per dag in het centraat verbruikt deze installatie circa 143 ton C-bron per jaar en circa 48 ton loog per jaar. Het jaarlijks energieverbruik bedraagt dan ongeveer 325 MWh.

Ombouw naar Anammox Een eentraps Anammox-systeem heeft geen speciaal gevormde reactortank nodig en kan worden toegepast in bestaande tanks of reactoren. Bij het ontwerp bleek dat de inhoud van de bestaande binnenring al voldoet om de huidige stikstofvracht te kunnen behandelen, terwijl ook nog ruimte is voor een toekomstige toename (verdub-

beling) van de stikstofvracht. Aangezien voor het eentraps Anammox-proces fors minder lucht wordt gebruikt dan momenteel het geval is, zullen de bestaande grote blowers worden vervangen door kleinere eenheden. Een afscheider zal worden geplaatst om de anammoxkorrels binnen te houden. Verder wordt een kleiner beluchtingsnetwerk in de binnenring geplaatst. Ook enkele meet- en regelcomponenten worden toegevoegd. De feitelijke ombouw vergt slechts enkele weken.

Nieuw proces De ammoniumrijke deelstroom wordt rechtstreeks in de eentraps Anammoxreactor in contact gebracht met de anammox-biomassa die in korrelvorm aanwezig is. Deze biomassa leeft van een dagelijks menu van 50 procent ammonium en 50 procent nitriet die hij direct omzet naar stikstofgas zonder dat verdere toevoegingen nodig zijn (dus géén C-bron nodig). Omdat echter alleen ammonium de reactor binnenkomt en geen nitriet, wordt de reactor beperkt belucht, opdat de helft van het ammonium wordt omgezet naar nitriet. De anammoxkorrel is daartoe bedekt met een biofilm van nitrificeerders. Het korrelslib heeft een hoge bezinksnelheid en is


achtergrond Op de bodem van de reactor is een bescheiden beluchting geplaatst, gekoppeld aan een blower. De blower bepaalt nagenoeg volledig het energieverbruik. In vergelijking met traditionele nitrificatie/denitrificatie is dit verbruik bijna 60 procent lager. Het systeem heeft een eenvoudige besturing: pH, temperatuur en geleidbaarheid worden continu gemeten. De bedrijfsvoering is hiermee erg simpel. De reactor is een continu doorstroomd systeem, wat de bedrijfsvoering stabieler maakt.

Voordeel van de ombouw

Schematisch beeld van de Anammox-installatie. Onderin zitten de beluchtingselementen, bovenin zit de slibafscheider.

daardoor eenvoudig binnen te houden met een afscheider bovenin de reactor. Een groot voordeel van korrelslib is dat inkomende zwevende stof via de afscheider kan worden doorgespoeld, terwijl de korrels vanwege de hoge bezinksnelheid binnenblijven. Anammox-biomassa blijkt in korrelvorm

bovendien meer robuust. Het is veel minder gevoelig voor verstoring dan vlokkig slib. Door de hoge efficiĂŤntie is relatief weinig tankvolume nodig. Eentraps Anammoxreactoren kunnen hierdoor erg compact uitgevoerd worden.

Voor de deelstroombehandeling hoeft Waterschap Groot Salland na de ombouw helemaal geen C-bron en loog meer in te kopen. Bij een stikstofvracht van 440 kilo per dag scheelt dat dus op jaarbasis circa 143 ton C-bron en circa 48 ton loog. Aangezien de prijs van deze basischemicaliĂŤn de komende jaren zal stijgen in een tempo vergelijkbaar met de olie- en grondstofprijzen, zal dit voordeel ieder jaar groter worden. Het waterschap gaat per jaar ongeveer 110 MWh minder elektriciteit verbruiken. Marco Heemskerk (Waterschap Groot Salland), Marga Breeuwsma en Emil Sandstra (Paques)

advertentie

H2O / 05 - 2011

15


Demon-reactor rwzi Apeldoorn draait stabiel Op rwzi Apeldoorn is een overschot aan te verwijderen stikstof ontstaan als gevolg van centralisatie van de slibvergisting en -ontwatering en het vergisten van externe organische reststromen. In verband hiermee heeft Waterschap Veluwe besloten het stikstofrijke centraat separaat te behandelen in een Demon-reactor. De technologie is gebaseerd op pH-gestuurde partiële nitrificatie, gevolgd door deammonificatie. Medio 2009 is begonnen met de biologische opstart van dit systeem. Entslib is vanuit Oostenrijk aangevoerd. Na het overwinnen van enkele praktische hindernissen is het systeem op capaciteit gebracht en draait de Demon-reactor sinds begin 2010 stabiel op volle capaciteit en naar volle tevredenheid van het waterschap.

O

p rwzi Apeldoorn wordt het zuiveringsslib van alle rwzi’s van Waterschap Veluwe ontwaterd. Van tevoren vergist het waterschap het slib van een aantal rwzi’s in twee tanks. Daarnaast heeft het waterschap vorig jaar een extra gistingstank in gebruik genomen voor de vergisting van externe organische reststromen. Ook het uitgegiste slib uit deze installatie wordt op locatie ontwaterd met centrifuges. Bij het ontwateren ontstaat een ammoniumrijke afvalwaterstroom, het zogenoemde rejectiewater. Deze extra stikstofvracht kon met de bestaande installatie niet effectief worden verwijderd zonder het doseren van een extra koolstofbron. Bovendien liggen de kosten van een extra koolstofbron in combinatie met de extra slibproductie erg hoog. Daarom is Waterschap Veluwe op zoek gegaan naar methoden om het rejectiewater separaat te behandelen en zo de stikstofvracht naar de hoofdzuivering te verlagen. Uit een aanbestedingsprocedure kwam naar voren dat de Demon-technologie, aangeboden door Grontmij en Logisticon, circa de helft goedkoper dan een concurrerend deamonnificerend te implementeren was binnen de door het waterschap geformuleerde randvoorwaarden.

Microbiologische processen Demon stoelt op twee microbiologische processen. De eerste is de oxidatie van een deel van het ammonium tot nitriet (partiële nitrificatie). Voor deze omzetting is zuurstof vereist en de Demon-reactor wordt daarom belucht. Het tweede proces is deammonificatie, vandaar de naam Demon. Deammonificerende bacteriën zijn in staat om zonder zuurstof nitriet te reduceren tot stikstofgas, waarbij ammonium wordt gebruikt als elektronendonor (dus zonder organische koolstofbron). In een Demon-reactor wordt circa de helft van het aangevoerde ammonium omgezet in nitriet, dat vervolgens met ammonium wordt omgezet in stikstofgas. Netto wordt ammonium omgezet in stikstofgas en een beetje nitraat. Het is belangrijk dat tijdens de nitrificatie niet meer dan de helft van het ammonium in nitriet wordt omgezet; er moet immers

16

H2O / 05 - 2011

voldoende ammonium overblijven als substraat voor de deammonificerende bacteriën. Het (gepatenteerde) kernidee van Demon is dat deze gedeeltelijke nitrificatie wordt beheerst door de beluchting te koppelen aan de pH in de reactor. De reactor wordt belucht totdat de pH als gevolg van nitrificatie is gedaald tot het vastgestelde minimum. Op dat moment wordt de beluchting uitgeschakeld waardoor deammonificatie kan plaatsvinden. Gedurende het hele proces wordt continu (basisch) influent toegevoegd, zodat tijdens deammonificatie de pH weer stijgt. Zodra de maximum-pH bereikt is, wordt de beluchting weer ingeschakeld (zie afbeelding 1). De absolute waarde van de pH is van ondergeschikt belang voor de beluchting; de verandering van de pH is hier de sturende grootheid. De absolute pH is bepalend voor het rendement van het systeem. Hoe lager de pH, des te meer nitrificatie en dus een hoger rendement. Daarnaast is het van belang dat oxidatie van nitriet naar nitraat wordt voorkomen. In dat geval hebben de deammonificerende

bacteriën immers geen nitriet meer tot hun beschikking en kunnen ze de deammonificatie-reactie niet uitvoeren. De groei van nitrietoxiderende bacteriën wordt onderdrukt door de zuurstofconcentratie in het systeem laag te houden (minder dan 0,3 mg/l). Door de pH-regeling blijft ook de nitrietconcentratie laag (beneden 10 mg/l). Hierdoor winnen de deammonificerende bacteriën de competitie om nitriet en wordt ingroei van nitraatvormers voorkomen. Demon is een zogeheten batch-proces, opgebouwd uit de volgende fasen: vullen en alternerend beluchten, bezinken en aflaten. De standaard cyclusduur bedraagt acht uur. De combinatie van partiële nitrificatie en deammonificatie heeft een aantal voordelen ten opzichte van ‘traditionele’ nitrificatie en denitrificatie: t

De partiële nitrificatie heeft een circa 60 procent lagere zuurstofvraag, wat een vergelijkbare besparing op de benodigde beluchtingsenergie oplevert;

Afb. 1: Typisch pH- en zuurstofprofiel van Demon. De pH daalt als gevolg van beluchting (nitrificatie) en stijgt als gevolg van toevoer van influent.


achtergrond t

Er hoeft geen koolstofbron te worden ingekocht, wat een aanzienlijke besparing op de exploitatiekosten oplevert;

t

Doordat de stikstofverwijdering volledig autotroof verloopt, wordt minder slib geproduceerd.

De Demon-technologie wordt inmiddels op 14 locaties toegepast, onder meer in Oostenrijk, Duitsland en Zwitserland. De installatie in Apeldoorn is de eerste Demoninstallatie in Nederland en ook meteen de grootste qua stikstofverwijderingscapaciteit op rejectiewater.

De eerste van in totaal drie vrachten entslib uit Oostenrijk.

Ontwerp Apeldoorn Het ontwerp van de Demon-installatie in Apeldoorn is gebaseerd op de influentkarakteristiek die Waterschap Veluwe opstelde (zie tabel). Opvallend is de relatief lage temperatuur; daarom is in het ontwerp een warmtewisselaar opgenomen. Het volume van de Demon-reactor wordt gedimensioneerd met als uitgangspunt de deammonificerende populatie. Op deze wijze wordt de processtabiliteit gegarandeerd. Deze stabiliteit is verder vergroot door het gebruik van een hydrocycloon voor de afvoer van spuislib. Hierdoor wordt het mogelijk om bij het spuien van slib een onderscheid te maken tussen de zwaardere vlokken met deammonificerende kolonies en de lichtere slibfractie die bestaat uit ingespoeld zwevend stof en nitrificerende bacteriën. Feitelijk is sprake van verschillende slibleeftijden voor de zware en lichte fractie. Het reactorvolume van de Demon bedraagt 2.900 kubieke meter, waarin het dagdebiet in drie cycli verwerkt wordt. De rendementseis is 85 procent stikstofverwijdering.

Opstart en entslib De opstart is uitgevoerd bij een verhoogde temperatuur van 35 graden Celsius om de groeisnelheid van de deammonificerende bacteriën te vergroten en zo de opstarttijd te verkorten. Entslib is aangevoerd vanuit de Demon-installatie in Strass (Oostenrijk). In totaal zijn vier vrachtwagens met 30 tot 35 kubieke meter ingedikt Demon-slib aangevoerd, overeenkomend met circa tien procent van de beoogde maximale omzettingscapaciteit. Ook is eenmalig een vracht nitrificerend slib uit een industriële zuivering aangevoerd om de zuurstofvraag van het systeem te vergroten.

Slib uit de Demonreactor. De deammonificerende bacteriën vormen duidelijk zichtbare rode korrels.

Doordat de reactor aan het begin van de opstart een zeer beperkte capaciteit had, was de zuurstofvraag van het systeem aanzienlijk lager dan de minimumcapaciteit van de blowers. In verband hiermee is met een start-stop beluchtingsregeling gewerkt tot er voldoende nitrificerende capaciteit in het systeem aanwezig was. De luchtinbreng was in dit stadium een kritische factor, omdat enerzijds de nitrietproducerende bacteriën voldoende zuurstof moesten krijgen en anderzijds niet zo veel zuurstof aanwezig moest zijn dat nitraatproducerende bacteriën zouden ingroeien. De competitie om nitriet is uiteindelijk in het voordeel van de deammonificerende bacteriën beslecht door naast de lage zuurstofconcentratie een hoge ammoniumconcentratie (200 tot 300 mg N/l) te handhaven. Zodra de zuurstofvraag van het systeem het onderste bereik van de blowercapaciteit had bereikt, kon de verdere capaciteitsopbouw via de automatische procesregeling plaatshebben.

Storingen Tijdens de opstart heeft een aantal verstoringen weliswaar voor vertraging gezorgd,

Influentkarakteristiek

gemiddeld 3

bereik

jaardebiet (m /jaar)

372.600

dagdebiet (m3/dag)

1.020

760-1.270

Ntotaal (kg/dag)

1.355

1.010-1.690

Ntotaal (mg/l)

1.328

CZV (kg/dag) zwevende stof (kg/dag)

1.500-2.100 500-1.375

pH

6,0-7,5

temperatuur (°C)

15-25

maar ook het inzicht in het Demon-proces en de stabiliteit ervan vergroot. De opstart van de slibgisting van externe afvalstoffen en diverse andere aanpassingen aan de sliblijn van rwzi Apeldoorn resulteerden in een fluctuerende centraatkwaliteit. Zo varieerde de ammoniumconcentratie tussen 800 en 3.500 mg N/l en werden gehaltes van zwevende stof gemeten tussen 150 en 10.000 mg/l. Dergelijke variaties maken het moeilijk een systeem constant te belasten, wat tijdens een opstart van extra belang is. Een deel van de fluctuaties kon door middel van de buffertank worden opgevangen, waarin ook zwevende stof kan bezinken. Ondanks dit buffervolume en dagelijkse controles kwam het toch voor dat significante hoeveelheden zwevende stof de reactor inspoelden. Enkele tijdelijke stops van de opstart waren dan ook onvermijdelijk, omdat geen centraat van een acceptabele kwaliteit beschikbaar was. Het regelmatig starten en stoppen van de blowers leidde tot een storing, waarbij één blower 14 uur continu aan stond. Vanwege de remmende invloed van zuurstof op de deammonificatie en vanwege de toxische werking van nitriet op de deammonificerende populatie werd gevreesd dat de deammonificerende activiteit in het systeem hierdoor was afgenomen. Omdat de nitrificerende activiteit nog laag was, hadden zich echter geen acuut toxische hoeveelheden nitriet gevormd. Ook bleken de langdurige oxische omstandigheden geen onomkeerbare remming op deammonificerende bacteriën te hebben. Daarna is de belasting met vijf tot tien procent per dag verhoogd, wat overeenkomt met een verdubbelingstijd van zeven tot tien dagen. Dit verliep goed en de belasting werd verhoogd tot al het beschikbare centraat

H2O / 05 - 2011

17


verwerkt kon worden (op dat moment 600 tot 800 kubieke meter per dag). Tijdens het opvoeren van de belasting is langzaam de ammoniumconcentratie in het systeem verlaagd zodat werd voldaan aan de rendementseisen. Nadat de periode van capaciteitsopbouw was afgerond en het volledige centraatdebiet kon worden behandeld, heeft zich nog een aantal incidenten voorgedaan dat echter voornamelijk het robuuste karakter van het Demon-proces onderstreepte. In december 2009 werd op de zuivering Apeldoorn ernstig verlies van nitrificatiecapaciteit geconstateerd. De nitrificatieverstorende stof(fen) in deze lozing is via de sliblijn in de Demon terechtgekomen. Begin januari 2010 bleek ook de nitrificatiecapaciteit van de Demon-reactor te worden geremd. Vervolgens liepen de ammoniumconcentratie en nitraatconcentratie op, terwijl de pH geen verandering liet zien. Dit is een teken dat nitraatvormende bacteriën ingroeien: ammonium loopt in dat geval op omdat geen nitriet meer beschikbaar is voor de deammonificerende bacteriën, en nitraat loopt op omdat het centraat onvoldoende BZV bevat voor significante denitrificatie. De nitraatvormers konden de overhand krijgen, doordat door de verstoorde nitrificatieactiviteit de zuurstofvraag in het systeem erg laag was. Als gevolg hiervan was de zuurstofconcentratie hoger, waardoor de concurrentie om nitriet gewonnen werd door de nitraatvormers. Een te sterke groei van nitraatvormers kan ertoe leiden dat de deammonificerende bacteriën uit het systeem verdwijnen. In verband hiermee is besloten om circa 75 procent van het slib af te voeren en vervolgens weer capaciteit op te bouwen. Na 22 dagen werd de volledige hoeveelheid centraat weer verwerkt. Dit laat zien dat het plotseling wegvallen van een groot deel van de omzettingscapaciteit snel verholpen kan worden. Wel trad tijdens deze tweede opstart

sterke schuimvorming op. In eerste instantie werd gedacht aan afbraak van biomassa; er bleek echter een test met nieuw polymeer te zijn uitgevoerd in de slibontwatering. Zodra dit polymeer niet meer gebruikt werd, was ook geen sprake meer van schuimvorming. Na dit incident is nogmaals goed gekeken naar de slibbalans en -leeftijd en is beter toegezien op het aanhouden van lage zuurstofconcentraties. Ook bij het wegvallen van de nitrificatiecapaciteit moet extra voorzichtig belucht worden, terwijl anders juist extra belucht wordt om nitrificeerders te stimuleren.

Warmtevraag Ondanks de koude winter van 2009/2010 bleef de warmtevraag van het systeem opvallend laag. De temperatuur van het rejectiewater blijkt hoger te zijn dan in de vraagspecificatie is aangenomen. Door de combinatie van goede isolatie van de buffertank en reactor en de biologische warmteproductie bleef het systeem op temperatuur zonder externe warmtetoevoer. Het systeem houdt zich bij een gemiddelde belasting en een goed rendement op temperatuur. Daarom is de in het ontwerp opgenomen warmtewisselaar buiten gebruik gesteld.

Stabiel bedrijf Inmiddels draait de Demon-reactor ongeveer een jaar boven verwachting. Het volledige aanbod van rejectiewater wordt verwerkt, hoewel de productie en kwaliteit sterke fluctuaties vertonen. De veranderingen in samenstelling houden voor een deel verband met het feit dat in de slibgisting van externe afvalstoffen verschillende afvalstoffen vergist worden. In het bijzonder het vergisten van kippenbloed resulteert in een sterke stijging van de stikstofvracht naar de Demon-reactor. Incidenteel is sprake van een sterk verhoogde inspoeling van zwevende stof als gevolg van een verminderde afscheiding in de centrifuges. Hier bewijst de hydrocycloon zijn nut, doordat het lichtere slib snel afgevoerd kan worden. Stabiel bedrijf bij

deze snelle wijzigingen in belasting bewijst, net als het herstel na de ingroei van nitraatvormers, dat het Demon-proces robuuster is dan op grond van literatuur over deammonificerende systemen wordt gesuggereerd. Als laatste is op de zuivering de regeling aangepast die de afvoer van rejectiewater vanaf de centrifuges aanstuurt. De laatste maanden wordt vrij constant 1.000 tot 1.100 kubieke meter geproduceerd met af en toe sterke pieken of dalen. De ammoniumconcentratie varieert tussen 1.100 tot 1.300 mg N/l. Het volledige aanbod wordt behandeld, wat neerkomt op belastingen tot 1.430 kg N per dag. Effluentconcentraties van ammonium liggen tussen de 100 en 200 mg N/l. De concentratie nitraat, bijproduct van het deammonificatieproces, is over het algemeen erg laag en is de laatste maand niet boven de 10 mg N/l uitgekomen. Deze lage waarde is waarschijnlijk het gevolg van het feit dat het rejectiewater relatief veel afbreekbare organische stof bevat, die wordt gebruikt voor de denitrificatie. Effluentconcentraties nitriet zijn nihil. Het rendement waarmee opgeloste stikstof wordt verwijderd (NH4-N en NO3-N) varieert tussen de 80 en 90 procent. Vooral tijdens sterke wisselingen in belasting kan het rendement wat lager zijn. Gemiddeld voldoet de Demon-installatie aan de rendementseis van 85 procent of hoger.

Vervolg Met de installatie in Apeldoorn is de Demon-technologie succesvol geïntroduceerd in Nederland. De installatie is volledig overgedragen aan Waterschap Veluwe en draait naar tevredenheid van het waterschap. Na enkele succesvolle testen is het waterschap voornemens structureel ook externe stromen, in dit geval water afkomstig van een GFT-vergister, te behandelen in de Demon-installatie. Daarnaast wordt in Nederland gewerkt aan Demon-reactoren in Nieuwegein (450 kg N/d), die in de opstartfase verkeert, en in Amersfoort (circa 700 kg N/d). Ook buiten Nederland zijn verschillende Demon-projecten in voorbereiding. Met de Demon-technologie is Nederland een duurzame en kostenefficiënte stikstofverwijderingstechnologie rijker. Ze levert een substantiële bijdrage aan het terugdringen van het energieverbruik van een rwzi. De succesvolle introductie van de Demontechnologie brengt de energieproducerende rwzi dan ook een stap dichterbij. Ruben Meulenkamp en Arjan Borger (Grontmij), Frans Visser (Waterschap Veluwe)

18

H2O / 05 - 2011


LOGISTICON WATER TREATMENT

Demiwater

DÉ SPECIALIST IN WATERBEHANDELING!

afvalwater

Koelwater

Proceswater

Een zuivere sam menwerking Welke vorm van waterbehan ndeling u ook wenst, Logisticon levert u: Klant specifieke installatiess Ontwerpen in 3D Procesontwerp en Werktu uigbouw/Elektrotechniek in één hand Optie huur (pilot)installatie Aarzel niet en maak gebruik van onze expertise in water.

Logisticon Water Treatment b.v. Postbus 38, 2964 ZG Groot-Ammers, Nederland Telefoon: +31 (0) 184 - 60 82 60 Website: www.logisticon.com


WIM BURGERING EN PETER SALVERDA VAN TOEKOMST WATERKETEN GELDERLAND:

“Waterketen van onderaf laten groeien” Hoe sluiten overheden de waterketen of zetten zij stappen in die richting? In Amsterdam gebeurde dat in korte tijd van bovenaf gestuurd door het gemeentebestuur, zo nodig in overleg met het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht. In Gelderland heeft de Stuurgroep Toekomst Waterketen Gelderland zich daar tien jaar mee bezig gehouden. Op 17 februari belegde de stuurgroep het slotsymposium in het Provinciehuis in Arnhem onder het motto ‘De toekomst is nu!’. In de vorige H2O is daarvan verslag gedaan. In dit nummer een gesprek met de voorzitter en secretaris van de stuurgroep: Wim Burgering, oud-burgemeester van Barneveld, en Peter Salverda, regiocoördinator Grondstof Overijssel bij Vitens.

Hoe is deze stuurgroep tot stand gekomen? “Het was tien jaar geleden een initiatief van Johan de Bondt, toen gedeputeerde in Gelderland en Johan van der Laan, directeur van Waterbedrijf Gelderland. Zij dachten dat in de waterketen door betere samenwerking kosten voor de burger bespaard konden worden. Er is toen een stuurgroep ingesteld met vertegenwoordigers uit de ‘brede’ waterketen: provincie, waterleidingbedrijven, waterschappen, gemeenten en het ministerie van VROM. De waterleidingbedrijven Oost- en Midden-Gelderland waren toen net gefuseerd. Daarnaast waren er de Nuon Waterbedrijven in Arnhem, Nijmegen en Apeldoorn. Door fusies waren vier waterschappen ontstaan die allen meededen: Rivierenland, Veluwe, Rijn en IJssel en Vallei & Eem. De Gelderse gemeenten zijn gegroepeerd in zes regio’s. Elke regio was vertegenwoordigd. Namens VROM nam het afdelingshoofd Water van DG Milieu deel. Na de schaalvergroting was de vraag opportuun in hoeverre door samenwerking tussen de waterpartijen nog meer winst voor de burgers te behalen was.”

Wat heeft de stuurgroep gedaan? “In grote lijnen hebben zij de vraag ‘Loont samenwerking?’ proberen te beantwoorden. Wij wisten dat gemeenten en waterschappen voor ingrijpende waterketenopgaven stonden. Het oppervlaktewater moest schoner, er moest beter gezuiverd en minder overgestort worden, en rioolstelsels en watersystemen moesten groeiende neerslaghoeveelheden kunnen verwerken door de klimaatveranderingen. Ons probleem was dat bij de start helemaal geen gegevens beschikbaar waren. Die hebben wij de eerste vier jaar boven water proberen te krijgen. Wij hebben samenwerking op alle mogelijke waterketenaspecten - in totaal 24 - in beeld gebracht. De potentiële winst is geprojecteerd op Gelderse schaal. We hebben gefocust op drie onderwerpen die de grootste verbetering opleveren. Bij inves-

20

H2O / 05 - 2011

teringen in de afvalwaterketen 50 miljoen euro eenmalig, bij beheer en onderhoud van rioolstelsels een jaarlijkse besparing van 7,5 à 15 miljoen (5 à 10 procent van de kosten). Het derde punt was meer transparantie en een betere dienstverlening door alle waterkosten via één factuur te innen. Dat levert geen grote kostenbesparing op, maar geeft de burger wel beter inzicht. In een aantal gemeenten in het voorzieningsgebied van de vroegere WOG werden de rioleringskosten verrekend op basis van het drinkwatergebruik. Vitens is daarmee doorgegaan. In die situatie hebben burgers maximaal zicht en greep op de eigen mogelijkheden tot kostenbesparing. Eind 2003 waren wij bij het punt ‘samenwerking loont inderdaad’.”

En toen aan de slag? “Zo snel liep het niet. Gelderland telde 56 gemeenten, waarvan er acht in de stuurgroep waren vertegenwoordigd. Maar zij moesten allemaal meedoen. Juist bij de gemeenten bestond veel koudwatervrees. Daar leefden sentimenten en vragen als: ‘waarom moeten wij samenwerken?’, ‘laten zij eerst eens aantonen wat het oplevert’ en ‘wij hebben het goed voor elkaar’. Gemeenten willen zelf de baas zijn over hun rioolstelsel vanwege de relatie met de openbare ruimte. Structurele samenwerking kan en moet echter mogelijk zijn zonder bevoegdheden aan te tasten. Dat leidde ertoe dat wij in 2004 en 2005 gezegd hebben dat verder studeren geen zin heeft en toen op schrift hebben gezet hoe je dat geld zou kunnen verdienen. We hebben uitvoeringsplannen gemaakt voor beheer en onderhoud, voorbeeldprojecten e.d. Een soort wegwijzer voor de gemeenten en waterschappen.”

Wat was jullie rol bij de uitvoering zelf? “Vanaf 2006 was het aan de partijen zelf om de samenwerking op te pakken en maatschappelijke winst te realiseren. We hebben ook dit proces geïnitieerd en gestimuleerd. We zijn per regio aan de slag

gegaan. We hebben dit georganiseerd op de schaal van de WGR-regio’s, de natuurlijke samenwerkingsverbanden van gemeenten op diverse terreinen. In elke regio zijn bestuurlijke ambassadeurs aangesteld, een tandem van gemeente- en waterschapsbestuurders. We hebben aan de provincie subsidie gevraagd voor ambtelijke ondersteuning en die is toegekend voor 2006 en 2007 en verlengd voor 2008 en 2009. We hebben van het ministerie van VROM een subsidie ontvangen voor de uitvoering van de rioleringsbenchmark. Deze is in 2006 door Stichting RIONED uitgevoerd. Gelderland was de eerste provincie met een nagenoeg dekkende rioleringsbenchmark.”

Het komt over alsof jullie alsmaar om de hete brij heendraaiden? “Men moet zich realiseren dat we begonnen bij min nul. Er waren geen gegevens en er was koudwatervrees, die we moesten overwinnen. Dat gaat alleen van onderaf, stapje voor stapje, door feiten te verzamelen, projecten te ontwikkelen, ideeën te opperen en voorstellen te doen. Betrokkenen stimuleren om de mogelijkheden op te pakken. Elk jaar kwamen we een stap verder. De rioleringsbenchmark gaf inzicht en vergelijkingsmateriaal. Het algemene rapport was openbaar, de deelrapporten per gemeente waren vertrouwelijk, maar het geheel vormde aanleiding bij elkaar te gaan kijken. In alle regio’s zijn de OAS-studies structureel uitgevoerd. Het totaal van alle studies kwam tot een bezuinigingspotentieel van 70 miljoen euro, meer dan de berekende 50 miljoen. Aanvullend is een breed scala aan projecten uitgevoerd


interview waarmee kosten te besparen waren, bijvoorbeeld bij de inkoop, het aanleggen van grondwatermeetnetten, meten en monitoren en waterservicepunten. De samenwerking is zo gegroeid van kennis delen via de rioleringsbenchmark, via de uitvoering van projecten naar integrale werkprogramma’s in iedere regio. In dit proces realiseerden kleine gemeenten zich dat zij te weinig deskundig personeel in huis hadden en moesten gaan samenwerken. Bijvoorbeeld om de digitalisering van alle gegevens en informatie aan te pakken. Vier aspecten maakten duidelijk dat samenwerking onontkoombaar was: de technische en inhoudelijke afstemming, het financiële voordeel, de noodzaak tot digitalisering en de personele problemen. Dit heeft ertoe geleid dat we in 2010 een kantelpunt bereikt hebben, dat leidt tot vormen van structurele samenwerking.”

kleinere gemeenten de reden waarom deze gemeenten aansluiting gezocht hebben bij elkaar en bij de grote steden, die wel over die deskundigheid beschikken. Bovendien is schraalhans de komende jaren in gemeenteland keukenmeester. Iedere mogelijkheid om kosten te besparen, wordt aangegrepen. Het voorbeeld van de gemeenten ten oosten van Arnhem, in de Liemers, wordt nu gevolgd door gemeenten in de Betuwe. Ook daar begint organisatorische innovatie van de grond te komen, in de vorm van een centrumgemeente die de regio op onderdelen bedient. Alles dus van onderaf en niet van bovenaf aangestuurd. Gemeenten en waterschappen hebben elkaar gevonden en tot samenwerking besloten en werken nu uitvoeringsvormen uit. Een onomkeerbaar proces.”

Wat houdt dit concreet in?

“De drinkwaterbedrijven fungeerden aan het begin van dit proces als aanjager en medefinancier. Wij hebben nu fase 1 achter de rug, de noodzaak van samenwerking staat vast. Fase 2 is in volle gang: er zijn afspraken om te komen tot structurele samenwerkingsvormen of afvalwaterketenorganisaties. Fase 3 kan zijn dat alle betrokken partijen samen uitzoeken of verdere verbreding van de waterketen zinvol kan zijn. In onze visie is het goed mogelijk de structurele samenwerking te verbreden naar de brede waterketen, mede op basis van de cijfers van de Feitencommissie. Indien gewenst ondersteunt Vitens nu vanaf de zijlijn het bedrijfsmatig organiseren van het beheer in de afvalwaterketen. Het bedrijf wil graag meedenken over verbreding naar de brede

“Dat is niet overal hetzelfde. In de stadregio’s Arnhem en Nijmegen ligt dat anders dan in de regio Noord-Veluwe, waar men is begonnen met het samen opzetten van een grondwatermeetnet. Dit heeft als vliegwiel gewerkt en geleid tot vergaande afspraken tussen zes Noord-Veluwse gemeenten en het Waterschap Veluwe over een driestappenplan. Van gezamenlijke projecten, via gezamenlijke uitvoering van het totale beheer en onderhoud in de afvalwaterketen naar de mogelijkheden van een afvalwaterketenorganisatie in 2015. Met per stap een bestuurlijk keuzemoment.” “In de stadsregio’s waren vooral de personele problemen en de kwetsbaarheid van

Is er ook een rol voor het drinkwateraspect in de keten?

Wim Burgering (links) feliciteert Peter Salverda tijdens de slotbijeenkomst van het project Toekomst Waterketen Gelderland op 17 februari jl. in Arnhem (zie H2O nr. 4) (foto: Rien Hokken).

waterketen en beseft dat het zich kwetsbaar moet opstellen gezien de mogelijke consequenties voor de eigen organisatie. Maar dat is nog een toekomsttraject.”

De Feitencommissie legde de nadruk op een bedrijfsmatige aanpak. “Het is te vroeg om daarover nu al uitspraken te doen. Dat is juist. Men heeft elkaar gevonden en bekijkt nu hoe het beheer in een professionele organisatievorm gebracht kan worden. Besluiten volgen later. Het gaat om overheidsgedomineerde organisaties, die hun betrokkenheid bij een uitvoeringsorganisatie uitstekend via bestuurszetels of aandeelhouderschap kunnen realiseren. Er is een sense of urgency en we zullen zien waar de gedachtenvorming toe leidt.”

U stopt als stuurgroep terwijl het eindpunt nog niet bereikt is. “U zou misschien beter kunnen vragen hoe wij het zolang hebben volgehouden. We hebben deze samenwerkingsgedachte vanaf een situatie min nul van de grond getrokken. Wat hier begonnen is, heeft navolging gekregen. De Unie van Waterschappen en VNG hebben op landelijk niveau afspraken gemaakt over een gezamenlijke, doelgerichte aanpak in de afvalwaterketen, die op termijn tot een bezuiniging van 380 miljoen euro per jaar moet leiden. Het kantelpunt in de discussie ligt achter ons, zowel hier als landelijk. We hebben dit werk al die jaren volgehouden, omdat we geloofden dat samenwerking loont. Dat we ervan overtuigd waren dat je samenwerking tussen zelfstandige overheden niet kunt afdwingen, maar dat de betrokkenen daar zelf van overtuigd moeten raken. We merkten dat wij stap voor stap verder kwamen, dat men elkaar ging vinden, dat achterblijvers bijtrokken. We hebben ook kritiek gehad op onze ideeën en ons ‘ongeduld’. Dat hield ons scherp. Belangrijk is dat je de taal van het gebied spreekt, de culturen in de verschillende regio’s kent en de nodige relativering kunt aanbrengen.”

Was Waternet een voorbeeld? “We hebben nooit het idee gehad hier Waternet- of Aquario-achtige structuren voor te stellen. Wel hebben we de regio’s, ook op eigen verzoek, bekend gemaakt met de principes van Aquario en Waternet. Wat hier gebeurt, is door de mensen zelf ontwikkeld. We hebben lang parallel gelopen met Limburg. Met één drinkwaterbedrijf en één zuiveringsschap leek de uitgangssituatie daar ideaal voor de vorming van een provinciaal waterketenbedrijf. Maar dat liep stuk op het belang dat de diensten Openbare Werken hechtten aan het rioleringbeheer. Dat heeft ons duidelijk gemaakt hoe belangrijk het is zowel de ambtelijke diensten als de besturen bij deze ketenvorming te betrekken. Daarom hebben we er steeds voor gezorgd eventuele ruis tussen stuurgroep en projectgroepen weg te nemen, regiovergaderingen bij te wonen en telkens onze boodschap uit te dragen. Naar onze stellige overtuiging met succes.” Maarten Gast

H2O / 05 - 2011

21


Rijkswaterstaat en Waterschap Rijn en IJssel vissen in elkaars water Waterschap Rijn en IJssel en Rijkswaterstaat Oost-Nederland zijn bezig met de uitvoering van het in 2008 gesloten waterakkoord over de uitwisseling van informatie over de regionale en rijkswateren. De afspraken hebben betrekking op waterkwantiteit, waterkwaliteit en ecologie. Doel is het beschikbaar maken van informatie ten behoeve van het operationele beheer van de wateren en gegevens die nodig zijn voor de monitoring van de doelen van het waterakkoord. Het betreft in eerste instantie de ‘statische’ gegevens; later volgen mogelijk ook de ‘dynamische’ gegevens.

Monding van de Oude IJssel bij Doesburg.

B

eide waterbeheerders anticiperen op de wijzigingen in de waterafvoer als gevolg van de veranderingen in het klimaat. Rijkswaterstaat en Waterschap Rijn en IJssel streven ernaar de afvoer vanuit het regionale water naar het rijkswater niet te laten toenemen. Dit gebeurt onder meer door meer water vast te houden in bovenlopen van beken. Verder maken beide partijen afspraken over het verbeteren van de ecologische kwaliteit van de beekmondingen. Dit gebeurt door ontwikkeling van natuur en aanleg van vispassages aan de mondingen van het regionale water. Rijkswaterstaat Oost-Nederland en Waterschap Rijn en IJssel hebben een inventarisatie gemaakt van de data die van

22

H2O / 05 - 2011

belang en beschikbaar zijn. Een voorbeeld daarvan is welke waterpeilen vastliggen en waar deze afspraken te vinden zijn. De dynamische data, zoals de waterstanden en de laatste onderhoudsgegevens, zijn beschikbaar bij de betreffende water- of kunstwerkbeheerder. De verzamelde data zijn opgenomen in een bestand dat via een geografische applicatie ontsloten kan worden. Het systeem is toegankelijk voor alle waterbeheerders. Het is de bedoeling om de ervaringen die opgedaan zijn, te gebruiken om het systeem verder aan te vullen. Het tevens is de wens van Rijkswaterstaat Oost-Nederland om ook gegevens van andere regionale waterbeheerders langs de Rijntakken toe te voegen aan het systeem.

Op dit moment wordt gewerkt aan het toevoegen van gegevens die beschikbaar zijn gekomen uit een inventariserend onderzoek ten behoeve van het waterakkoord Betuwepand Amsterdam-Rijnkanaal. Hier is ook informatie toegevoegd over de chemische samenstelling van het water. Een tweede ontwikkeling is het opnemen van dynamische gegevens. Als proef heeft Waterschap Rijn en IJssel voor de aanleg van de tweede sluis in het Twenthekanaal bij Eefde de actuele meetgegevens beschikbaar gesteld aan Rijkswaterstaat. Ysbrand Graafsma (Waterschap Rijn en IJssel), Marja Hamilton-Huisman (Rijkswaterstaat Oost-Nederland)


recensie Slibreductie op rwzi’s: kijk ook buiten het hek De verwerking van zuiveringsslib is een belangrijke kostenpost op rwzi’s. Daarnaast is zuiveringsslib een belangrijke energiedrager, doordat het via vergisting is om te zetten in biogas. In veel landen wordt uitgegist zuiveringsslib ook ingezet als meststof en bodemverbeteraar, iets dat sinds jaren in Nederland verboden is. Het gehalte aan onder andere zware metalen is vaak zo hoog dat gebruik in de landbouw ook leidt tot vervuiling van de bodem en gewassen. Dit wordt, ook in landen om ons heen, nog lang niet altijd onderkend. In de Nederlandse situatie wordt zuiveringsslib na gisting ontwaterd en verbrand. De laatste jaren is er een ontwikkeling om de asrest te gebruiken als bron voor fosfaat en wordt fosfaat hieruit teruggewonnen.

I

n het boek ‘Sludge Reduction Technologies in Wastewater Treatment Plants’ van de Italiaanse auteurs Foladori, Andreottola en Ziglio, allen van de Universiteit van Trento, worden verschillende reductietechnieken van zuiveringsslib beschreven. Dat gebeurt behoorlijk gedegen en compleet, waarmee het boek de geïnteresseerde technoloog een goed leesbaar overzicht biedt. Na een uitgebreide korte opsomming van alle mogelijke technieken die het slibvolume reduceren, wordt in een aantal hoofdstukken in het bijzonder aandacht besteed aan biologische methoden, mechanische disintegratie, ultrasone disintegratie, thermische behandeling, (thermisch-) chemische behandeling en ozonisatie. Gelukkig wordt slibbehandeling daar niet alleen als nageschakelde, aparte behandelingsstap gezien, maar is er ook aandacht voor integratie met andere rwzi-onderdelen. Vanuit de ervaringen met de Energiefabriek heeft in Nederland zuiveringsslib opnieuw veel aandacht gekregen. Vanwege het hoge organische gehalte is zuiveringsslib een belangrijke energiedrager en vanwege de verwerkingskosten een grote kostenpost op de rwzi’s. In de Energiefabriek zijn de waterschappen erin geslaagd om deze componenten samen te brengen en van daaruit nieuwe geïntegreerde concepten voor de zuivering van afvalwater en verwerking van zuiveringsslib te ontwerpen. De crux daarbij is om integraal te kijken naar beide processen en ze ook als geheel te optimaliseren. Hiervoor is in dit boek ook aandacht, hoewel de auteurs zich primair hebben gericht op een gedegen (technische) beschrijving van de technologieën.

Ook in dit boek zit het met deze beschrijving wel goed, prima voer voor procestechnologen. Het ontbreken van een beschrijving van praktijkervaringen is wat mij betreft een gemis. Daar waar labschaaltechnieken worden opgeschaald naar full-scale-oplossingen, begint het voor mij spannend te worden. Hoe werkt de beschreven techniek in het echt? Hoe optimaliseer je de techniek zodat een business case ook uitkomt? Wat kun je leren van ontwerpfouten of ervaringen uit de praktijk die de meer wetenschappelijke en theoretische onderbouwing versterken of verzwakken? Dit boek moet vooral gezien worden als eerste overzicht voor de geïnteresseerde. Neem daarna ook snel praktijkervaring tot je in relatie tot de Nederlandse situatie, zoals die bijvoorbeeld in STOWA-rapporten uitstekend beschreven is. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de ervaring met ultrasone behandeling van slib of de recente Slibketenstudie II.

Vergaarbak Terug naar dit boek en de praktijk van slibbehandeling in Europa. In de beschrijving van de samenstelling van zuiveringsslib, valt op dat het alleen maar gaat over de organische component. Maar zuiveringsslib is vooral ook een vergaarbak van alles dat adsorbeert aan het slib, zoals zware metalen, micro-verontreinigingen (bestrijdingsmiddelen, geneesmiddelen, hormonen) en mineralen. Zo zal fosfaat in zuiveringsslib in de toekomst een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de fosfaatbehoefte. Fosfaat is een eindig mineraal en noodzakelijk als meststof voor voedselproductie. Dat dit nu als asrest verdwijnt onder onze snelwegen en in de cementindustrie is op termijn niet meer houdbaar.

Ook een gecombineerde behandeling van zuiveringsslib met andere reststromen zoals dierlijke mest en industriële reststromen zal in de nabije toekomst moeten leiden tot geïntegreerde concepten die verder gaan dan het hek van de rwzi. Ook een meer geïntegreerde kijk op energie in de vorm van biogas en warmte, waarin ook uitwisseling met andere sectoren tot betere oplossingen kan leiden. De bouwstenen uit dit boek zou ik graag willen aanreiken als bouwstenen voor een nieuwe kijk op afvalwater en zuiveringsslib. Verder dan de eigen voortuin en meer samen met de buren. Op naar een meer duurzame toekomst. Jelle Roorda (Waterleiding Maatschappij Limburg) ‘Sludge Reduction Technologies in Wastewater Treatment Plants’ van Paola Foladori, Gianni Andreottola en Giuliano Ziglio is een uitgave van IWA Publishing (ISBN: 9781843392781).

advertentie

H2O / 05 - 2011

23


UV waterbehandeling Industriële waterbehandeling Regen- en rioolwaterbehandeling Afdekkingen Luiken Ladders Afsluiters & Terugslagkleppen Geurbestrijding

Overduidelijk veelzijdig. Complete instrumentenserie voor de vloeistofanalyse Meetomvormer, regelaar en datalogger in compact design Intuïtieve bediening door helder display Kostenbesparend door gelijktijdige registratie van verschillende meetwaarden 20.019

Afscheiders Slibontwatering Bandenwasinstallaties

Meetomvormer-/regelaarserie dTRANS 02 Welkom bij JUMO.

WATERTECHNIEK

Morselt Borne BV * Gildestraat 12 7622 AC Borne * Postbus 75 7620 AB Borne Tel: 074-2661166 * Fax: 074-2667175 * E: info@morselt.com * W: www.morselt.com

www.jumo.nl

Bezoekt u ons tijdens de Aqua Nederland Vakbeurs van 15-18 maart a.s. Stand 184.

mous waterbeheer

Een heldere kijk op water

GIET UW WERVIN VING VOOR OPLEIDING & PERSO SONEEL IN HET JUISTE VAT AT Gemeenten en waterschappen staan voor stevige wateropgaven. Met de slimme oplossingen van Mous Waterbeheer hoeft u daar niet van wakker te liggen. Bezoek ons op standnummer 305 tijdens de Aqua Nederland vakbeurs in Gorinchem.

Projectontwerp & Realisatie Service & Onderhoud Telemetrie Advies

www.mouswaterbeheer.nl

Reserv rveer ook uw personeelsadvertentie in H2O, hét tijdschrift voor watervoorziening ervoorziening en waterb waterbeheer.

010 - 4274180 42


Bij ons krijg je de ruimte. Pak jij de kansen? Ondernemen in een complexe omgeving maar met overzicht, betrokkenheid en verstand van zaken. Resultaatgericht: iedereen zegt het, slechts enkelen maken het waar. ARCADIS: infrastructuur – water – milieu – gebouwen. Los van elkaar maar ook integraal. We geven de samenleving vorm door creatief te zijn in onze oplossingen en daadkrachtig in de uitvoering. Als medewerker van ARCADIS verlaat je gebaande paden. Je bent onderdeel van een netwerk van zakelijke professionals. Ingericht rondom klanten, zodat deze direct profiteren van onze kennis en ervaring. Wij brengen ideeën tot leven. Maak jij het mee?

Teamleider / Manager Water ARCADIS is één van de marktleiders in Water. Met 400 gedreven wateradviseurs en specialisten doen wij toonaangevende projecten in Nederland. De adviesgroep Kennis en Beleidsadvies vormt het inhoudelijke hart van de divisie op het gebied van hydrologie, waterkwaliteit en aquatische ecologie. Voor deze adviesgroep en onze vestiging Hoofddorp zijn wij op zoek naar een

Je ziet het als een uitdaging onze positie in West Nederland te versterken en het team verder te laten groeien in aantal en kwaliteit. Vanuit jouw teamleidersrol weet je de teamleden, bestaande uit 10 gedreven specialisten en projectleiders, te binden en daarbij een omgeving te creëren waarbinnen elk teamlid kan excelleren. Je bent daarbij daadkrachtig en durft beslissingen te nemen. We werken voor de waterschappen,

provincies, DLG en natuurorganisaties aan de actuele waterthema’s als de KRW, NBW, WV21 en het Deltaprogramma. Ben je geïnteresseerd? Kijk op www.werkenbijarcadis.nl voor een uitgebreid functieprofiel of bel met René Teiken, recruiter, telefoonnummer 06-50736710

Imagine the result


Aqua Nederland *thema

Samenwerking Aqua Nederland en Rioleringsvakdagen voortgezet De Aqua Nederland Vakbeurs en de Rioleringsvakdagen zijn voor het tweede jaar gecombineerd te bezoeken in de Evenementenhal in Gorinchem. Op 15, 16 en 17 maart is deze locatie hĂŠt trefpunt voor ondernemers en relaties uit de Nederlandse waterbranche. De vakbeurs richt zich vooral op waterbehandeling, -beheer en -technologie, terwijl de vakdagen in het teken staan van alles dat met riolering te maken heeft. Samen geven de twee beurzen een goed beeld van de stand van zaken in de Nederlandse watersector.

D

e vereniging voor waterbehandelingsbedrijven Aqua Nederland en de Evenementenhal Gorinchem zijn samen verantwoordelijk voor de organisatie van de vijfde editie van de vakbeurs. Het aantal exposanten blijft groeien. Dit jaar zijn dat er ruim 230, tegen 220 vorig jaar en iets minder dan 200 in 2009. Zij vertegenwoordigen bedrijven die zich richten op waterzuivering en -behandeling, met name proces- en drinkwaterbereiding, afvalwaterbehandeling, koel- en ketelwaterbehandeling, legionellapreventie, desinfectie, meet- en regeltechniek, pompen, filters, flowmeters, leidingsystemen, waterbouw, membraanbioreactoren, zwembadwaterbehandeling en laboratoria.

26

H2O / 05 - 2011

Ook het bezoekersaantal neemt toe. In absolute zin van nog geen 4.000 tijdens de eerste editie in 2007 tot ruim 6.000 vorig jaar. Bezoekers worden zorgvuldig door de exploitanten geselecteerd en uitgenodigd, wat een doelgericht publiek oplevert bestaande uit vertegenwoordigers van het midden- en hoogste kaderniveau uit de Benelux en de Duitse grensregio’s.

Rioleringsvakdagen In het kader van de gelijktijdig te houden Rioleringsvakdagen kunnen rioleurs, technologen, waterbeheerders, aannemers, bestuurders (provincies, gemeenten, waterschappen) en vertegenwoordigers uit

het bedrijfsleven in Gorinchem contacten leggen, zaken doen, informatie uitwisselen en ideeĂŤn opdoen. Ook hier nodigen de ongeveer 60 exposanten, die in Gorinchem hun relevante diensten en rioleringsproducten presenteren, en de beursorganisatie bezoekers rechtstreeks uit.

Kennisprogramma Tijdens de vakbeurs verzorgen branchevereniging Aqua Nederland, de vereniging Waternetwerk en het Netherlands Water Partnership diverse bijeenkomsten, waar bezoekers hun kennis over water op peil kunnen houden.


*thema

15 maart, 09.30-15.00 uur: De toekomst van water in de glastuinbouw

Vakmensen praten bezoekers tijdens een ochtend- en een middagsessie bij over water als één van de belangrijkste voorwaarden voor leven. Specialisten van onder andere Lubron Waterbehandeling, Hach Lange en NIC Sosef vertellen over de laatste ontwikkelingen. TNO Water presenteert de meest recente innovaties. Ook de glastuinbouwondernemer zelf komt aan het woord.

zuivelproducten zijn. Nu moeten we er voor zorgen dat we ook in de toekomst zuivelproducten kunnen blijven produceren op een wijze die duurzaam is voor mens, dier en milieu.” Specialisten van Biothane, GO Systemelektronik, RWB Water Systems en Evides Industriewater vertellen over de mogelijkheden bewust om te gaan met water in een zuivelbedrijf. Vertegenwoordigers van de industrie informeren hun toehoorders over onderzoeken naar verdere verduurzaming van de zuivelketen.

Onderwerpen sessie 1: Leven met water in de glastuinbouw en meten = weten, zowel online- als handmetingen. Onderwerpen sessie 2: Ontwikkelingen op het gebied van watertechnologie in de tuinbouw en de ‘gesloten’ waterketen, opdracht of uitdaging?

Onderwerpen sessie 1: eerste ervaringen met anaerobe MBR en online CZV-metingen in de praktijk. Onderwerpen sessie 2: optimalisering van waterstromen in de zuivelindustrie en Galicos, een revolutionaire indamptechnologie.

16 maart, 09.30-15.00 uur: Watertechnologie, schakel in de duurzame zuivelketen

17 maart, 09.30-18.00 uur: KNW-themadag: Ben jij de nieuwe waterwerker?

De Nederlandse zuivelketen kan zijn economische positie verstevigen door verder te verduurzamen. Tjeerd de Groot, directeur van de Nederlandse Zuivel Organisatie, ziet onder meer uitdagingen voor melkveehouders en zuivelondernemingen op het gebied van klimaat en energie. “Wij hebben de afgelopen jaren op dat terrein al veel vooruitgang geboekt, maar moeten nog wel enkele stappen zetten. Dat zal onze economische positie ten goede komen.” Volgens de NZO-directeur is een nieuwe fase in de verduurzaming aangebroken. “We hebben er de afgelopen decennia voor gezorgd dat er voldoende en veilige

Wat is het nieuwe werken in de watersector? Waterprofessionals moeten volgens Waternetwerk bewust gemaakt worden van functioneel werken en ervoor zorgen dat ze klaar zijn om ermee aan de slag te gaan en dit ook uitdragen. ‘s Morgens en ‘s middags zijn er workshops. De resultaten van de dag worden beschikbaar gesteld aan collega’s en beslissers in de sector.

Aqua Nederland

Innovatieprogramma Watertechnologie Het Innovatieprogramma Watertechnologie (IPW) is gericht op de ontwikkeling en exportbevordering van Nederlandse watertechnologie en wordt uitgevoerd door het Netherlands Water Partnership, Agentschap NL en Wetsus. Het IPW geeft ondernemers tijdens Aqua Nederland de ruimte om hun innovatieve technologie te demonstreren. Bezoekers kunnen de volgende bedrijven in stand 302 verwachten: PATHEMA (Vortex Process Technology: kalkaanslag voorkomen zonder chemicaliën), EFRARAIN (ecologisch verantwoorde regenwatersystemen) en LG SOUND (ultrasone algenbestrijding zonder chemicaliën). Ook is er een bijeenkomst ‘Succesvol ondernemen in water’ op 16 maart (van 11.00 tot 15.00 uur) in restaurant I. Wat heeft vijf jaar Innovatieprogramma Watertechnologie opgeleverd, met 90 onderzoeksprojecten binnen Wetsus, 65 InnoWATORprojecten en 60 ‘Mannen van de WIT’projecten? Successen én knelpunten worden belicht vanuit het oogpunt van kennisinstellingen, leveranciers en eindgebruikers.

De Aqua Nederland Vakbeurs en de Rioleringsvakdagen zijn te bezoeken op zowel dinsdag 15 maart als woensdag 16 maart en donderdag 17 maart van 12.00 tot 20.00 uur.

H2O / 05 - 2011

27


Aqua Nederland *thema Nieuwe technieken voor duurzaam waterbeheer in glastuinbouw Efficiënt gebruik van water en hergebruik van afvalwater en gietwater worden steeds belangrijker in de glastuinbouw. In samenwerking met de wetenschap en het bedrijfsleven ontwikkelt en test TNO ten behoeve van de glastuinbouw allerlei waterbehandelingstechnieken waarmee tuinders hun bedrijfsvoering kunnen verduurzamen. Van technieken voor de ontzouting van brak grondwater (Memstill) en de opwerking van brijn (Membrine) tot technieken voor de terugwinning van nutriënten (FACT) en het desinfecteren van afvalwater (Peroxsite). Albert Jansen van TNO spreekt op vakbeurs Aqua Nederland over de ontwikkelingen op het gebied van watertechnologie in de glastuinbouw. Een voorproefje.

W

etenschappelijke kennis toepasbaar maken door de ontwikkeling van technologie om het concurrentievermogen en de innovatiekracht van de glastuinbouw te versterken. Dat is de missie van de afdeling Waterbehandeling van kennisinstelling TNO, de schakel tussen wetenschap en het bedrijfsleven. Samen met Wageningen Universiteit werkt TNO Glastuinbouw aan de ontwikkeling van duurzame, decentrale oplossingen voor waterbehandeling.

is dat dit water vaak zout bevat en ongeschikt is als gietwater. Voor de benodigde ontzilting van het brakke water wordt nu vaak gebruik gemaakt van de techniek van omgekeerde osmose. Nadeel hiervan is dat het energieverbruik hoog is en een geconcentreerde zoute reststroom (brijn) oplevert. “De afvoer van brijn is een probleem vanwege de regelgeving van de provincie. Omgekeerde osmose is geen duurzame oplossing aan de ‘voorkant’ van de tuinbouw”, zegt Jansen.

Albert Jansen, business developer en manager Innovatie van TNO Water, wijst op enkele ontwikkelingen die vragen om duurzame wateroplossingen. “Water gaat een belangrijke kostenpost worden in de glastuinbouw. Doordat water schaars wordt, wint hergebruik van water aan belang. Om aan de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water te kunnen voldoen, moeten de emissies van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen omlaag. En de glastuinbouw is gebaat bij een continu optimale waterkwaliteit, want dat verhoogt de opbrengst.”

Memstill

Wanneer tuinders voor hun gietwater niet over voldoende hemelwater beschikken, schakelen ze over op grondwater. Probleem

Vandaar dat TNO een alternatieve technologie voor omgekeerde osmose heeft ontwikkeld: Memstill, een combinatie van membraanfiltratie en destillatie. “Voordeel van Memstill is dat het minder brijn oplevert, minder energie kost en dus goedkoper en milieuvriendelijker is. Het levert bovendien zeer zuiver water op en tuinders kunnen de overtollige warmte opnieuw inzetten.” Memstill is oorspronkelijk ontwikkeld voor het ontzouten van zeewater, maar de technologie biedt volgens Jansen mogelijkheden voor de glastuinbouw. Voor het probleem van de lozingen van brijn heeft TNO een andere oplossing bedacht:

Membrine. Met deze technologie, die gebaseerd is op een combinatie van destillatie en kristallisatie met gebruikmaking van membranen, wordt het brijn opgewerkt tot zuiver water en zoutkristallen. Bij TNO in Apeldoorn wordt deze techniek sinds december getest. Volgens Jansen is Membrine een veelbelovende techniek, waarvoor veel belangstelling bestaat. “In het consortium dat Membrine ontwikkelt, participeren Shell, drinkwaterbedrijf Oasen, het productschap Tuinbouw van LTO, GE en ook Friesland Campina. De zuivelindustrie heeft net als de tuinbouw te maken met een zoute reststroom.” Behalve voor de ‘voorkant’ - de toevoer van zoet water - werkt TNO ook aan nieuwe technieken voor de ‘achterkant’ van de glastuinbouw: hergebruik van afvalwater en gietwater. Momenteel onderzoekt TNO of Memstill ook toepasbaar is bij de zuivering van milieuvreemde stoffen uit afvalwater en zogeheten recirculatiewater (hergebruikt gietwater). “Het project is gericht op de ontwikkeling van een membraandestillatietechnologie die geschikt is om verschillende stoffen uit afvalwater tegen te houden nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen en microbiologische verontreinigingen - zonder zelf te vervuilen.”

De Memstill-pilotinstallatie.

Het zuiveringsproces resulteert in schoon water, dat weer inzetbaar is in de kassen en niet hoeft te worden geloosd, en daarnaast een geconcentreerde brij met de milieuvreemde stoffen. “We onderzoeken nu of dit ‘soepje’ eerst gesteriliseerd moet worden voordat we stoffen als fosfaat terugwinnen”, aldus Jansen. Voor de terugwinning van fosfaat is een andere techniek uit het arsenaal van TNO bruikbaar: FACT (Filtration Assisted Crystallization Technology). FACT is ontwikkeld voor de preventie van kalkaanslag en maakt gebruik van enten waarop stoffen gecontroleerd kristalliseren.

Peroxsite Om afvalwater en gebruikt gietwater te desinfecteren en zo geschikt te maken voor hergebruik, heeft TNO een - zoals Jansen het omschrijft - ‘vernietigingstechniek’ in huis. Met Peroxsite wordt peroxide ter plekke in de kas aangemaakt met behulp van een elektrochemisch apparaat. “Het is vooral gericht op gewasbeschermingsmiddelen en wortelexudaten: groeiremmende stoffen die

28

H2O / 05 - 2011


*thema

Aqua Nederland

De Membrine-testopstelling.

door wortels worden afgescheiden.” Door deze efficiënte desinfecteermethode hoeven tuinders geen chemicaliën meer in te kopen of op te slaan. Als het gaat om waterhergebruik en het sluiten van de waterkringloop, is een belangrijke rol weggelegd voor sensortechnologie. Hiermee kunnen tuinders exact de optimale hoeveelheid vocht bepalen en

daardoor efficiënter water doseren. Jansen: “TNO heeft een nieuwe sensor ontwikkeld AquaTag - die net op de markt is en die het vochtgehalte in substraten van potplanten meet. Het is een plastic sensor die werkt met een draadloos communicatiesysteem. Voor tuinders is het ook belangrijk om te weten hoeveel kunstmest ze moeten toedienen. Ook voor het meten van de kunstmestwaarden worden sensoren ontwikkeld.”

Waterberging en aardwarmte Een aquifer (watervoerende laag) aanleggen in de ondergrond is duur voor tuinders. En ook een wateropslagsysteem naast de kas is vanwege de grondprijzen kostbaar. Hiervoor heeft TNO een alternatieve oplossing: meervoudig ruimtegebruik door verschillende functies op één plek te combineren. Voorbeeld is het Gaasboxx-systeem, dat bestaat uit kunststofblokken met een honingraatstructuur om water in op te slaan. De blokken zijn geschikt voor hoge belasting en kunnen onder het kasoppervlak worden ingegraven en gestapeld. Door de blokken te omwikkelen met waterdicht, isolerend folie ontstaan holle ruimten waarin tuinders (giet)water kunnen opslaan. Gevuld met warm water kan de holle ruimte ook gebruikt worden als warmtebuffer. In plaats van de kas te verwarmen met gas, kunnen tuinders ook kiezen voor aardwarmte. Deze is te winnen door heet water via een productieput omhoog te pompen uit een aquifer. Nadat het water via een warmtewisselaar de warmte heeft afgestaan, wordt het via een injectieput teruggepompt in de ondergrond. Het is een gesloten systeem, waardoor gebruikers het overtollige (vaak zoute) grondwater niet hoeven te lozen. Het systeem heeft een levensduur van 30 tot 40 jaar. Bij aardwarmtewinning komt bijna geen kooldioxide vrij en bovendien is het voor de gebruiker financieel aantrekkelijker. Tegenover de aanvangsinvestering staat een korte terugverdientijd en tuinders zijn niet meer afhankelijk van fossiele brandstoffen. TNO beoordeelt vergunningaanvragen voor de opsporing en winning van aardwarmte en doet aan geothermische kartering. Voor een snelle analyse van de locatiespecifieke haalbaarheid van geothermie wordt een ‘thermoGIS’ ontwikkeld.

Al deze waterbehandelingstechnieken kunnen bijdragen aan efficiënt watergebruik en hergebruik van water in de glastuinbouw. “Het zal er op termijn toe leiden dat naast het regenwater geen additioneel water meer nodig is”, voorspelt Jansen. Waarbij hij de kanttekening plaatst dat de glastuinbouw in dat geval - vanuit het oogpunt van duurzaamheid, zelfs met volledige sluiting van de waterkringloop - nog niet geheel ‘waterneutraal’ is. “Want het regenwater dat wordt gebruikt voor bevloeiing van de kasplanten, was anders gedeeltelijk als grondwater in de bodem gezakt.” Tijdens sessie 2 van het kennisprogramma ‘De toekomst van water in de glastuinbouw’ - op dinsdag 15 maart om 13.00 - gaat Albert Jansen van TNO Water in op de ontwikkelingen op het gebied van watertechnologie in de tuinbouw. Tijdens dezelfde sessie geeft Bart Sosef van Nic Sosef BV een presentatie met de titel: De ‘gesloten’ waterketen, opdracht of uitdaging? Tijdens sessie 1 (van 10.30 tot 12.00 uur) spreekt Sam Karreman van Lubron Waterbehandeling over ‘Leven met water in de glastuinbouw’ en Nicolette Pouw van Hach Lange over ‘Meten = weten, zowel online als handmetingen’.

H2O / 05 - 2011

29


Aqua Nederland *thema “Anaerobe MBR bij zuivelbedrijf is in VS al een succes” In Texas draait sinds 2007 een full scale anaerobe MBR-installatie (anMBR) bij een zuivelbedrijf. Het wei-afvalwater dat na membraanfiltratie uit de fabriek komt, is een geconcentreerde, heldere afvalwaterstroom. Organische, in de chemisch zuurstofverbruik (COD-)test aangetoonde stoffen blijken voor 99 procent te zijn verwijderd. Biothane Systems International (Veolia Water) in Delft is bij dat project betrokken en inmiddels in gesprek met Europese eindgebruikers. Aldus Jan Pereboom, technology development manager. Tijdens het kennisprogramma ‘Watertechnologie, schakel in de duurzame zuivelketen’ van Aqua Nederland vertelt hij op 16 maart over de eerste ervaringen met de anMBR.

E

uropa kent nog geen anaerobe MBR-installaties. Hier is dus nog niet proefgedraaid. De ervaringen in Noord-Amerika zijn volgens Pereboom echter zeer hoopgevend: “Er zijn meer voor- dan nadelen.” De anMBR van Biothane combineert een anaerobe biologische afvalwaterbehandeling met een membraan-separatieproces. De anaerobe reactor neemt de organische componenten op en produceert energierijk biogas. De biomassa gaat vervolgens terug naar de bioreactor, waarbij permeaat vrijkomt als deeltjesvrij effluent met een laag biochemisch en chemisch zuurstofverbruik. De reactor maakt gebruik van gemakkelijk te onderhouden cross-flow-membranen om de heldere effluentkwaliteit te bereiken. “Het grote voordeel is dat weinig aandacht besteed hoeft te worden aan hoe de biomassa in die systemen er uitziet”, aldus Pereboom.

Energie-efficiënte behandeling “Een aerobe membraanbioreactor is een conventioneel actiefslibsysteem, dat bestaat uit een beluchtingstank waarin de biologische afbraak plaatsheeft en een nabezinktank waarin het slib wordt gescheiden van het behandelde afvalwater. Door gebruik te maken van een anaerobe MBR is het mogelijk het effluent uit De anaerobe MBR-installatie in Texas.

30

H2O / 05 - 2011

industrieel afval(water) energie-efficiënt te behandelen”, aldus Pereboom. De basis van anaerobe behandeling is het gebruik van anaerobe bacteriën (biomassa) voor het in een zuurstofvrije omgeving omzetten van organische vervuilende stoffen in biogas.

Fouling “Nog een voordeel van anaerobe behandeling is dat de membranen er zelf voor zorgen dat de biomassa terugvloeit in het systeem. Ook hoef je veel minder zorg te besteden aan bacteriëngroei en de wijze waarop het slib ontstaat. Daaraan is wel een 'maar' verbonden: de flux door het membraan is veel lager dan bij aerobe systemen, waardoor in een anaeroob systeem meer membraanoppervlakte nodig is. We kijken hoe daarin verbetering is aan te brengen. Daarom focussen we bij anaerobe behandeling in eerste instantie niet op dunne, maar op geconcentreerde afvalwaterstromen. Dan gaat het om echte slurry’s en slibben bij een beperkter debiet. Ook bij aerobe systemen is trouwens veel aandacht geweest voor het verminderen van fouling, de biologische vervuiling van biomassa, en het voorkomen van scaling, het afzetten van anorganische zouten. Bij anaerobe behandeling moeten we daar zeker ook op letten.”

Hoe lang gaan de membranen in een anMBR mee? “Er is aanleiding te geloven dat de levensduur van de membranen, meer dan vijf jaar, economisch interessant is voor die bedrijven. De tijd zal het leren, maar het gaat om een beperkt risico. In de installatie in Noord-Amerika maken we gebruik van Norit-membranen. Norit is gespecialiseerd in het produceren van membranen en het in elkaar zetten van membraaneenheden. Wij hebben vooral expertise in de biologische aspecten en het daardoor beperken van fouling.”

Japan Tijdens zijn inleiding, als onderdeel van het kennisprogramma van Aqua Nederland, gaat Pereboom terug naar de oorsprong van de anMBR. “Het idee membranen te gebruiken is relatief oud. In de jaren ‘80 is daar in Nederland onderzoek naar gedaan en was de conclusie dat ze te duur waren en te snel vervuilden. Gaandeweg kwam daar verbetering in. In Japan is eind jaren ‘80, begin ‘90 het onderzoeksproject Aqua Renaissance begonnen. Wetenschappers en het bedrijfsleven introduceerden samen op membraangebruik gebaseerde anaerobe industriële en huishoudelijke afvalwaterzuiveringen. De Japanners liepen toen nog enigszins voor. Ook zij hebben


*thema echter geen oplossing gevonden voor de lagere fluxen. Kubota, ook een leverancier van anaerobe membraansystemen, heeft intussen industriebreed zo’n 20 anMBR’s geïnstalleerd, vooral voor Japanse distilleerderijen. Het zijn over het algemeen kleine installaties die per dag niet meer dan twee tot 20 kubieke meter verwerken. Dat hoeft ook niet, want die bedrijfjes produceren weinig afval.” Eén van de redenen waarom het Amerikaanse zuivelbedrijf voor de anaerobe techniek heeft gekozen - en ook Europese bedrijven interesse hebben - is het feit dat de zuivelindustrie al bekend is met membranen. Ze gebruiken veel membranen in hun productieproces en weten daardoor wat ze doen en welk profijt ze er van hebben. Dat is in andere industrieën vaak niet het geval. “Traditioneel hebben wij altijd al aan de zuivelindustrie geleverd en zijn we altijd al bezig geweest met productvernieuwing. De fabriek in Texas draait goed met 99 procent czv-verwijdering. Bij onze andere exclusieve anaeobe systemen, zoals UASB- (Upflow Anaerobic Sludge Bed), Biobed-EGSB (Expanded Granular Sludge Bed) en Biobulk CSTR (Completely Stirred Tank Reactor), is dat tussen 65 en 85 procent.”

Energie terugwinnen “Eén van onze belangrijkste drijvende krachten is het produceren van meer biogas en het opwekken van energie. Daar doen we ook bij al

onze andere anaerobe systemen voortdurend onderzoek naar. Alles wat je aan biogas uit de anaerobe voorzuivering haalt, daar hoef je in de aerobe nazuivering geen energie en beluchting meer in te stoppen. Dat is een voordeel, omdat elk procent dat je minder hoeft te zuiveren in de nazuivering, energiebesparing oplevert. AnMBR moet worden gezien als een aanvullende nichetechnologie op korrelslibsystemen. Deze korrelsystemen zijn bijvoorbeeld moeilijk toepasbaar bij hoge zoutconcentraties. We moeten er dus voor zorgen dat het systeem bedrijfszekerder wordt, waardoor de operator er minder omkijken naar heeft. Daarnaast werken we, zowel voor aerobe als anaerobe reactoren, aan vermindering van het chemicaliënverbruik en het verkleinen van de installaties.” Pereboom: “Een andere applicatie die we nastreven voor anaerobe membranen, is het afvalwater van de productie van bio-ethanol, waarvoor we al grote, conventionele installaties hebben neergezet en waarover we nu gesprekken met klanten voeren over membraansystemen.” “Onze anaerobe technieken spelen een grote rol in de huidige discussie over energie. Wij leveren geen afvalwaterinstallatie, maar een energieterugwininstallatie. Dan ga je afvalwaterzuivering niet zien als een last, maar als een mogelijkheid de energierekening gunstig te beïnvloeden. Veolia begrijpt en erkent dat het energieaspect van industriële afvalwaterzui-

Aqua Nederland vering belangrijk is en daarom zijn we voortdurend bezig met het ontwikkelen van nieuwe en het verbeteren van bestaande technieken. We proberen onze klanten ervan te doordringen dat hun CO2-voetafdruk buitengewoon belangrijk is en dat ze daarop in de nabije toekomst worden afgerekend.” Tijdens zijn inleiding zal Pereboom de voor- en nadelen van de anaerobe MBR tegen elkaar afwegen en daar hoort ook het energievraagstuk bij. “We hebben inmiddels laten zien dat het systeem full scale goed toepasbaar is in de zuivelsector, maar ook in andere industrietakken. Ik heb goede hoop dat de positieve verwachtingen die we nu hebben uitkomen. Over tien tot 15 jaar weten we dat zeker. Intussen gaan we door met klanten werven, zeker ook in Nederland, want als het hier lukt een project te verkopen, volgen andere Europese landen vaak snel.” Jan Pereboom houdt zijn inleiding op woensdag 16 maart om 10.30 uur tijdens sessie 1 van het kennisprogramma ‘Watertechnologie, schakel in de duurzame waterketen’. Thorsten Knutz van GO Systemelektronik geeft tijdens dezelfde bijeenkomst informatie en voorbeelden van online czv-metingen in de praktijk. Tijdens sessie 2 (van 13.00 tot 14.45 uur) spreekt Toon van Kessel van Evides over optimalisering van waterstromen in de zuivelindustrie en Fokko Borre van RWB Water Systems over Galicos: “een revolutionaire indamptechnologie”.

advertentie

Drijvende kracht Aandrijvingen voor afsluiters van Auma staan wereldwijd bekend als zeer veilig en betrouwbaar. Maar ze zijn ook en vooral klaar voor een toekomst waarin procesbeheersing, meer nog dan vandaag, draait om geïntegreerde automatische besturing. Om de productie te waarborgen en maintenance veiliger, eenvoudiger en goedkoper te maken, is Auma de logische keuze. Want de aandrijvingen van Auma zijn doeners én denkers tegelijk, die gemakkelijk te integreren zijn in elk gangbaar geautomatiseerd procesbesturingssysteem. Auma bekleedt al ruim 40 jaar een toppositie als ontwerper en producent van innovatieve aandrijvingen voor afsluiters. Conventionele, non-intrusive en explosieveilige aandrijvingen die toegepast worden in veeleisende omgevingen als waterbeheer en (petro-)chemie.

Le Pooleweg 9 2314 XT Leiden Tel.: 071 - 581 40 40 Fax: 071 - 581 40 49 E-mail: office@benelux.auma.com

Onze salesengineers werken graag met u mee aan de beste configuratie voor uw installaties. Maak eens een afspraak, en ontdek ons oplossend vermogen.

H2O / 05 - 2011

31


Aqua Nederland *thema Productenoverzicht van de exposanten Tijdens Aqua Nederland laten bedrijven en instanties hun nieuwe producten en diensten zien. Om alvast een idee te krijgen wat u kunt verwachten, leest u op deze en de volgende pagina’s kort en bondig wat de bedrijven op de beurs in Gorinchem presenteren. Het overzicht is niet compleet, maar geeft desondanks een goed beeld van het aanbod. De bedrijven staan in alfabetische volgorde. De bedrijven die specifiek voor de Rioleringsvakdagen in Gorinchem aanwezig zijn, komen aan bod op pagina 40 t/m 42. Control Techniques

Een veel voorkomend probleem in afvalwatersystemen is het vastlopen van pompen door vervuiling. Dit is een belangrijke kostenpost binnen de al toenemende operationele kosten van een rioolgemaal. Het schoonmaken van een pomp is een dure en onplezierige taak.

Dit nieuwe type magneetventiel is eenvoudig uitwisselbaar met de oude magneetventielen. De inbouwmaten blijven gelijk en ook het PVC-U huis en de aansluitplug zijn ongewijzigd. De elektrische spoel is ook eenvoudig te vervangen. De dichting van het ventiel is een nieuw type EPDM en FPM. Standnummer 149.

ATB

ATB Nederland introduceert een primeur tijdens Aqua Nederland. Het Duitse collegabedrijf Luwatec heeft met 80 jaar ervaring in luchtbehandeling en na onderzoek samen met enkele universiteiten in Duitsland het ionisatieproces dusdanig vormgegeven dat voortaan een optimale desinfectie plaatsvindt. Het proces is gebaseerd op het, ook in de natuur voorkomende principe van ‘de koude verbranding’. Het Intelligent Pump Control-systeem (IPC) voorkomt het vastlopen van een pomp in een vuilwatersysteem, wat de levensduur verlengt en kosten doet dalen. Het systeem is al in 2007 ontwikkeld en geïmplementeerd in een rioolgemaal van Northumbrian Water. Inmiddels zijn verschillende gemalen in Groot-Brittannië en Ierland uitgevoerd met het systeem. Pompen zijn daar sindsdien niet meer vastgelopen. IPC wordt ondergebracht in standaard regelaars van Control Techniques. De software detecteert vroegtijdig wanneer een pomp vervuild raakt en zorgt dat de pomp vrij wordt gemaakt van deze vervuiling. Het IPC-systeem meet zeer nauwkeurig.

De installaties zijn onder meer gecertificeerd voor de bestrijding van Legionella (gegarandeerd 100 procent eliminatie) en de vogelgriep. Doordat met ionen verrijkte lucht wordt geproduceerd kan deze op vele manieren in productieprocessen worden ingezet. Zo kan men niet alleen omgevingsen afvoerlucht behandelen of proces-, afval- en koelwater, maar is het ook mogelijk om bijvoorbeeld transportbanden, afvulmachines, etc. bacterie- en kiemvrij te houden. Ook in de behandeling van oppervlaktewater zijn reeds grote successen geboekt (o.a. in Venetië bij de behandeling van de kanalen en de lagune en op Mallorca bij een golffaciliteit. Daar voorkomt dit systeem Legionella en biofilm in het sproeisysteem en de vijvers). De installaties zijn zeer compact en eenvoudig in te passen in de bestaande situatie. Standnummer 279.

Atlas Copco

Atlas Copco presenteert luchtblowers met interne in plaats van externe compressie, wat de energienorm voor lagedrukblowers aanzienlijk verlegt. De technologische ontwikkeling van lagedrukblowers met een kleine capaciteit heeft de afgelopen 50 jaar nagenoeg stilgestaan als het gaat om energiezuinigheid. Met de introductie van schroeftechnologie bij lagedrukblowers heeft Atlas Copco een nieuwe norm gezet. Bij specifieke lagedruktoepassingen, zoals afvalwaterzuivering, bespaart de ZS-schroefblower gemiddeld 30 procent energie en stoot dus veel minder CO2 uit.

Control Techniques laat het één en ander zien op de beurs in Gorinchem. Standnummer 250.

Akatherm

Op de stand van Akatherm is een compleet nieuwe lijn magneetventielen te zien van fabrikant FIP die volgens haar duurzaam en ecologisch verantwoord zijn. De belangrijkste wijziging zit hem in de zeer lange levensduur van de elektrische spoel (meer dan vijf miljoen schakelingen).

De ecologisch verantwoorde magneetventielen.

32

H2O / 05 - 2011

In de installaties van ATB wordt echter een veelvoud van de door de natuur voortgebrachte ionen aangemaakt. Dat garandeert de sterk desinfecterende werking. Doordat de ingebouwde beveiliging ervoor zorgt dat men binnen het O2-bereik blijft, zijn er geen schadelijke restproducten (alleen H2O en CO2). Het geperfectioneerde proces garandeert een lange werking. Nare geuren verdwijnen. Tevens blijven de materialen van de te behandelen installatie in topconditie doordat de aanwezige biofilm verdwijnt en de opbouw van nieuwe wordt voorkomen. Ook het materiaal wordt niet aangevreten.

In het nieuwe technisch witboek van Atlas Copco staat een uitgebreide beschrijving van de verschillen tussen schroeftechnologie en de traditionele Roots-lobbentechnologie. Tests onder toezicht van de onafhankelijke


*thema Technischer Überwachungs-Verein (TÜV) tonen aan dat de ZS-blower 23,8 procent energiezuiniger is dan een drielobbige blower bij een druk van 0,5 bar en 39,7 procent bij een druk van 0,9 bar. Het technisch witboek, het TÜV-testcertificaat en meer informatie, afbeeldingen en filmpjes zijn te vinden op www.efficiencyblowers. com. Atlas Copco heeft de gehele reeks lobbenblowers vervangen door de energiezuinige ZS-serie schroefblowers. Het complete assortiment lagedrukblowers bestaat uit vermogens van 11 tot 315 kW en is geschikt voor alle lagedruktoepassingen en -processen tot 4 bar(e).

Een goed gepland drukmanagement programma kan niet alleen het lekverlies aanzienlijk verminderen, maar ook de onderhoudskosten door het verminderen van het aantal leidingbreuken en daardoor verlenging van de levensduur van het systeem. De Bermad model 7PM is ontworpen om automatisch en continu de stroomafwaartse druk te optimaliseren: aanpassing van de afsluiterinstelling aan de vraag. Hierdoor is het op eenvoudige wijze mogelijk een goed functionerend drukmanagement programma op te stellen en uit te voeren.

Aqua Nederland Danfoss

Danfoss Drives presenteert met de Aquadrive een frequentieregelaar die alle toepassingen binnen de watermarkt aan kan.

Standnummer 283.

Standnummer 249. BWA Water Auma

Auma Benelux, een dochteronderneming van Auma Riester & Co. te Müllheim (Duitsland), introduceert op Aqua Nederland de nieuwe generatie .2 multi-turnaandrijvingen type SA 07.2 t/m SA 16.2 en de nieuwe Aumatic besturingseenheid type AC 02.1.

Bij BWA Water uit Purmerend is een tweetal noviteiten te zien: het gepatenteerde GaLiCos gas/vloeistofsysteem en de Salsnes fijnzeeftechniek. De filterbandmachine haalt gesuspendeerde drogestof uit het water. De techniek maakt gebruik van de in het afvalwater aanwezige drogestof als filtermedium. Kenmerkend voor de fijnzeef zijn: de reiniging met lucht, dus nauwelijks (spoel)waterverbruik, geen gebruik van coagulanten/chemicaliën en hoge drogestof van filterresidu. De fijnzeef is ook inzetbaar in zeer vetrijke stromen, of voor het scheiden van vetten.

Het kunnen leveren van een constant koppel vanaf een laag toerental garandeert een probleemloze aanloop in iedere situatie. Door de modulaire opbouw van de frequentieregelaar is er keuze uit drie verschillende, ingebouwde EMC-filters. Er zijn meerdere communicatie- en bedieningsopties beschikbaar. Deze zijn af-fabriek verkrijgbaar of achteraf in te bouwen. De Danfoss VLT Aquadrive is leverbaar in meerdere dichtheidsklassen en vermogens. Om te kunnen voldoen aan de wettelijke harmonisatieeisen, is de VLT Aquadrive standaard voorzien van tussenkringspoelen. Standnummer 274.

De Salsnes fijnzeven van BWA worden ook gebruikt bij de afvalwaterzuivering van leerlooierij Ecco in Dongen. Het Lochemse Waterstromen vernieuwt de komende 15 jaar deze zuivering. Het past de fijnzeven toe bij de mechanische voorzuivering. Auma speelt daarmee in op de eisen van de markt, die bijvoorbeeld vraagt om veldapparatuur in systemen voor assetmanagement. De nieuwe generatie .2 aandrijvingen en besturingseenheden zijn volledig uitwisselbaar met de voorgaande serie Aumaaandrijvingen. Amau is gespecialiseerd in de verkoop van en service voor elektrische aandrijvingen en reductiekasten voor de bediening van diverse soorten schuifafsluiters, vlinderkleppen, kogelkranen, stuwen en bruggen.

Distrimex

De (inter)nationaal vooraanstaande pompenfabrikant Calpeda heeft nu ook een uitgebreid programma RVS-centrifugaalpompen, dat onder meer bestaat uit meertraps pompen horizontaal en verticaal, zelfaanzuigende pompen, bronpompen en dompelpompen in RVS 304 en RVS 316. Er zijn zelfs complete drukverhogingsinstallaties t/m zes pompen per eenheid verkrijgbaar in RVS; naar keuze met frequentieregelaar of vast toerental. De pompen beschikken over een geavanceerde technologie, een veiligheidsstandaard en een gunstige verhouding tussen kwaliteit en prijs.

Standnummer 107.

Bermad

De dynamische flow gecompenseerde drukreducerende afsluiter Bermad model 7PM is ontworpen om automatisch en continu de stroomafwaartse druk te optimaliseren.

Bij het productieproces van Ecco, een belangrijke internationale speler op het gebied van comfortabele schoenen, komen vier afvalwaterstromen vrij (kalk-, chroom-, beits- en reststroom). Daaruit moeten, ter voorbehandeling voor de (biologische) afvalwaterzuivering, onopgeloste bestanddelen, vetten en haren worden verwijderd. Na filtratie gaat het afgescheiden filterresidu via transportschoeven naar een vergister, waar de organische stof wordt omgezet in biogas. Waterstromen is de eerste onderneming in Nederland die Salsnes fijnzeven inzet als voorzuivering in industrieel afvalwater. Eén van de machines is te zien op Aqua Nederland.

In Nederland vertegenwoordigt Distrimex Pompen & Service al ruim 40 jaar als enige bedrijf Calpeda-pompen.

Standnummer 317.

Standnummer 138.

H2O / 05 - 2011

33


Aqua Nederland *thema Eurowater

Eurowater, een toonaangevende leverancier van waterbehandelingssystemen voor drink- en industriewater in Europa, viert dit jaar zijn 75-jarig bestaan. Het bedrijf heeft tientallen jaren ervaring met het ontwerpen, construeren, verkopen en onderhouden van waterbehandelingsinstallaties, die daardoor een lange levensduur en een zeer hoge bedrijfszekerheid hebben. De installaties, die ontwikkeld zijn voor specifieke toepassingen, vergen een minimum aan onderhoud. Troeven van Eurowater zijn de keuze van de materialen, technische kennis en toegewijd personeel. Het bedrijf garandeert gerichte dienstverlening en inzet. Standnummer 234.

andere vaartuigen. Als er aan boord van deze schepen wasmachines zijn, dan heeft Fiber Filtration voor het afvalwater van deze machines een compacte zeefbocht ontwikkeld met verrijdbare opvangbak en filterzak voor het afval. De zeefbochten zijn aangepast aan de beperkte ruimte aan boord van schepen.

Georg Fischer

Informatieschermen in de stand van Georg Fischer AG laten leidingsysteemproducten zien die geschikt zijn voor industrieel en ondergronds gebruik. Met behulp van uitgebreide documentatie krijgen bezoekers van Aqua Nederland inzicht in de mogelijkheden van diverse productprogramma’s.

Het koper/zilver-ionisatiesysteem AquaSafe Piccolo is speciaal ontwikkeld voor opvangcentra, kleine zorg- en andere prioritaire instellingen.

Georg Fischer is een Zwitsers bedrijf, opgericht in 1802 te Schaffhausen. Het bedrijf met ruim 12.000 medewerkers is wereldwijd actief en produceert onder andere kwalitatieve componenten voor kunststof leidingsystemen (PVC-U, ABS, PVC-C, PP, PE, PVDF en PB), zoals buizen, fittingen, afsluiters, lasmachines en meet- en regelcomponenten. Standnummer 157.

GE Water

GE Water & Process Technologies lanceert TrueSense, waarmee gebruikers belangrijke besparingen in water- en chemicaliënverbruik kunnen realiseren via het zorgvuldig monitoren en controleren van koelwatersystemen.

Standnummer 133.

Fiber Filtration

Fiber Filtration heeft zich het afgelopen jaar intensief beziggehouden met het polijsten van afvalwater uit een biologische zuivering, speciaal gericht op de scheepvaart. Dit heeft geleid tot een Lloyds-goedgekeurde zuivering en de levering van deze compacte eenheden voor ‘superjachten’ en

Het zogeheten TrueSense-platform integreert drie nieuwe en unieke functies: rechtstreekse online monitoring van cruciale waterchemie, gebruiksvriendelijke instrumenten die off-line testtijd significant verminderen en krachtige gegevensanalyse en presentatiemogelijkheden van de systeemcondities. TrueSense Online for Cooling staat voor directe meting en monitoring van cruciale chemische parameters zoals orthofosfaat voor corrosiebescherming, dispersant voor afzettingsbescherming en vrij-chloor voor microbiologische bescherming. TrueSense PWA is het draagbare analysesysteem waarmee operators in enkele minuten een volledige koelwateranalyse kunnen uitvoeren. En TrueSense View zorgt voor kennisbeheer voor systeemvisualisatie, analyse, alarmen en rapportering. Standnummer 224.

34

H2O / 05 - 2011

Het Duitse Grünbeck Wasseraufbereitung richt zich met name op het leveren van apparatuur, installaties, complete systemen en diensten voor de zuivering en behandeling van water in de utiliteitssector en industrie.

Standnummer 168.

Excellent Ozone Systems

Uitgangspunt is dat dit systeem geschikt is om problemen met Legionella op te lossen op locaties met een waterverbruik van maximaal 1000 kubieke meter per jaar, met een piekcapaciteit van maximaal 50 liter per minuut. Om de werking en de kwaliteit te borgen, is het systeem voorzien van een digitaal monitoringssysteem.

Grünbeck Wasseraufbereitung

Het bedrijf presenteert de serie Delta-pwaterontharders. Als eerste producent is het bedrijf er in geslaagd een uiterst compacte triplex uitvoering te ontwerpen met slechts één centrale stuurklep. Aan de basis hiervan ligt het gebruik van een drieweg kogelventiel. Dit tezamen met het gebruik van een turbinewatermeter per harstank, zorgt voor een gewaarborgde constante doorstroming van de harstanks. De 120 graden verdeling van de stuurklep zorgt voor een gelijkmatige verdeling van het water en lage drukverliezen. Bijkomend voordeel van de optimale waterverdeling is dat het een bacterieveilige installatie is. Er zijn immers geen nietdoorstromende zones en het regeneratiewater loopt via een afgescheiden zone. De installaties zijn zodanig opgebouwd dat deze zonder terugstroombeveiliging mogen worden ingezet. De types zijn leverbaar in een drinkwater- (met elektronische opharding) en een industriële uitvoering. De installaties zijn leverbaar in een vaste vloer-opstelling en in een verplaatsbare versie (op frame gemonteerd en met een heftruck/palletwagen te (ver)plaatsen). Grünbeck toont op de beurs een compleet op frame gemonteerd demiwatersysteem, waarbij deze nieuwste wateronthardingsinstallatie is geïntegreerd. Standnummer 191.

HC Waterbeheersing

HC Waterbeheersing is VCA- en ISO 9001-gecertificeerd en heeft meer dan 15 jaar ervaring met waterbeheersingsproducten. Het bedrijf, dat beschikt over een


*thema eigen onderzoeks- en ontwikkelingsafdeling, ontwikkelt en test nieuwe producten zorgvuldig voor deze te introduceren. HC Waterbeheersing heeft ook de beschikking over een eigen serviceteam. Het bedrijf produceert terugslagkleppen, spindelafsluiters, afsluitschuiven, kantelstuwen, drijverstuwen, hevel- en vlottereenheden. Deze producten worden gemaakt uit HDPE, RVS 316, RVS 304 of een combinatie van deze materialen. Zonne- en/of windenergieconstructies zijn in combinatie met automatisering mogelijk. Hydraulische en pneumatische constructies behoren eveneens tot de mogelijkheden. In samenwerking met water- en zuiveringsschappen en ingenieursbureaus is het bedrijf in staat speciale producten te ontwikkelen en maken. Standnummer 111.

bereikkoppelingen voor pijpleidingen met een diameter van 2570 mm. Het bedrijf is onlangs de uitdaging aangegaan door vier koppelingen met een bereik van 2550 tot 2600 mm te leveren voor twee GRP-koelwaterinlaatpijpen voor de STEG-centrale van circa 870 megaWatt in Rotterdam. Deze centrale is nu in aanbouw. Standnummer 192.

Ingepro

Ingrepro Renewables presenteert tijdens de vakbeurs Aqua Nederland de Nederlandse primeur van de algenbioreactor. De gepatenteerde reactor verwijdert stikstof en fosfaat tot onder de normen van de Europese Kaderrichtlijn Water en draait volledig geautomatiseerd. De algenbioreactor is een nieuwe duurzame manier van water zuiveren en uniek in de wereld.

Hellebrekers

Informatievoorziening wordt met de dag belangrijker om een installatie op juiste en efficiënte wijze te kunnen beheren. In deze context is het noodzakelijk zowel analoge als digitale waardes te kunnen vergelijken en in trends te vertalen. Het pakket ViSpro, een SCADA en eventueel een software PLC, gebruikmakend van alleen het besturingshart van het open-bronbesturingssysteem Linux, maakt dat mogelijk.

Standnummer 176.

Met standaard een MySQL-databank voorhanden is het niet nodig signalen te definiëren voor ze te presenteren in trends of grafieken. Door met remote I/O te werken zijn bekabelingskosten te reduceren. Koppelen met een PLC-omgeving maakt het de installatiebeheerders makkelijker hun machinepark te monitoren. Door het monitoren van de productielijnen is een OEE (Overall Equipment Efficiency)-oplossing binnen handbereik, waardoor de productiecapaciteit gegarandeerd toeneemt.

P20 is een uitbreiding van het hogere drukmeetinstrumentensegment van JUMO. In een nieuwe RVS-behuizing worden de beste druksensoren met een eenvoudige bediening gecombineerd. De nieuwe meetomvormer dekt het gehele industriële bereik tussen 5 mbar en 1000 bar. Door de extreem lage lineariteitafwijking van maximaal 0,07 procent voldoet deze aan de hoogste nauwkeurigheidseisen. Met vier uitvoeringen en uitgebreide functies in compacte behuizing is de JUMO dTRANS 02-serie met inbouwafmetingen van 96 x 48 x 90 mm (breedte x hoogte x diepte) en in opbouwbehuizing IP 67 geschikt voor het meten, omvormen en regelen van pH, Redox en NH3, de geleidbaarheid met twee- en vier elektrodesensoren en weerstandmeting in ultrapuur water en geleidbaarheid met behulp van inductieve sensoren.

Hellebrekers Technieken levert het SCADApakket ViSpro. Ook in het rioolbeheer vindt ViSpro zijn weg. Diverse gemeenten zijn voorzien van het beheerpakket MJK Monitor Pro. Het complete beheergebied is eenvoudig en duidelijk zichtbaar te maken via een plattegrondindeling, waarop gemalen, bergbezinkbassins en stuwen zijn aangegeven. Standnummer 115.

Imbema Denso

Imbema Denso, leverancier van producten in de leidingtechniek, levert NOVA Siria-groot-

Een voorbeeld van de koppelingen die tien meter onder de grond geplaatst worden.

JUMO

Op de stand van JUMO is een groot aanbod aan nieuwe meet- en regelapparatuur te zien: de nieuwe drukmeetomvormerserie dTrans P20, de compacte meetomvormer-/ regelaarserie voor vloeistofanalyse dTRANS 02 en de MAERA dieptemeetsondes.

Dieptemeetsondes worden gebruikt voor hydrostatische drukmeting voor niveaumeting in tanks en reservoirs. Ook zijn er toepassingen voor bronnen en open water. De MAERA S25 is het basisproduct voor de niveaumeettechniek. De siliconensensor meet 250, 400 en 600 mbar tot 1 bar. De basis is een piëzoresistieve meetcel die een hoge overbelastingsbestendigheid heeft. De dieptemeetsonde is op een volautomatisch meet- en kalibratiesysteem. De MAERA S28 is ontwikkeld voor applicaties in het vrije veld. Voordelen van deze sonde zijn de langdurige stabiliteit door de piëzoresistieve meetcel en de procesveiligheid door de geïntegreerde bescherming tegen blikseminslag. Tevens is er de optie naast het niveau de temperatuur te meten. Standnummer 184.

Aqua Nederland Krohne

Een compact, mobiel ontwerp en eenvoudige installatie maken van de Optisonic 6400 van Krohne het perfecte meetinstrument voor het (tijdelijk) monitoren van de doorstroom in verschillende applicaties. Het instrument is geschikt voor zowel controlemetingen van stationaire meetinstrumenten, metingen op plaatsen waar geen in-line metingen aanwezig zijn, als tijdelijke vervanging van defecte instrumenten. De Optisonic 6400 bestaat uit een compacte verwerkingseenheid met één of twee rails, elk uitgerust met twee ultrasone sensoren. De rail is eenvoudig met behulp van textiele of stalen strips op de te bemeten leiding te bevestigen. Het instrument meet de doorstroomsnelheid, de aanwezige volumeflow en diagnostische waarden en is tevens ideaal voor het opslaan van gegevens. De meting wordt door een geïntegreerde batterij of geleverde adapter van energie voorzien. Standnummer 117.

KWR Watercycle Research Institute

KWR Industrie, Afvalwater & Hergebruik bereikt synergievoordeel door het integraal beschouwen van de hele waterketen. Als onafhankelijk kennisinstituut in de watercyclus zijn bij KWR Watercycle Research Institute per 1 januari jl. twee teams in de kennisgroep Watertechnologie geïntegreerd tot één team voor de gehele waterketen. Leidend thema is het vinden van robuuste en duurzame oplossingen, het ontwikkelen van nieuwe zuiveringsconcepten en het nuttig hergebruik van (afval)water, zowel hergebruik van het water zelf als het terugwinnen van energie en waardevolle componenten. KWR Industrie, Afvalwater en Hergebruik wordt gevormd door onderzoekers en specialisten in de verschillende vakgebieden. Het streven is een vooraanstaande rol te gaan spelen in de ontwikkeling en implementatie van technologische kennis in de waterketen. De kernactiviteiten zijn het uitvoeren van toegepast onderzoek, het verlenen van praktijkgericht advies, het onderhouden van netwerkplatforms en het verzorgen van opleidingen. Standnummer 110.

Landustrie

De proefdijk bij Bad Nieuweschans, waar onder andere Landustrie, samen met VolkerWessels en TNO, testen met dijkmonitoring uitvoert, heeft zoveel resultaten opgeleverd dat Waterschap Scheldestromen heeft besloten 150 meter dijk bij de Zeelandbrug te laten monitoren. Deze praktijkproef is voor de ontwikkelaars van het monitoringsysteem een belangrijke stap naar betere dijkbeveiliging. Landustrie demonstreert het systeem tijdens Aqua Nederland.

H2O / 05 - 2011

35


Aqua Nederland *thema

In het dijklichaam naast de Zeelandbrug worden twee glasvezelsensoren ter grootte van een haarpunt en een filterbuis aangebracht die de druk en temperatuur meten. Via de filterbuis wordt water weggepompt of juist toegevoegd. Het monitoringsysteem moet ervoor zorgen dat geen piping ontstaat. Water dat door de dijk heen komt, voert dan zand mee en holt de dijk als het ware uit. Doordat sensoren het probleem tijdig constateren, is de dijk met het verpompen van water in goede conditie te houden. De verwachting is dat dijkmonitoring, die ook op afstand kan plaatsvinden, een doorbraak gaat betekenen in de beveiliging van dijken. Bijkomend voordeel is dat in de dijk geen kwetsbare en dure elektronica hoeft te worden geplaatst; alleen glasvezelkabels met sensoren ter grootte van een haarpunt en filterbuizen voor het onttrekken of inbrengen van water.

deel van het water door het membraan dringt. Afhankelijk van het soort membraan blijven zouten, organische stoffen en opgeloste deeltjes in de hoofdstroom achter. Het toegevoegde water wordt derhalve in twee stromen gesplitst: water dat door het membraan is gestroomd (permeaat) en het overgebleven, ingedikte water. Naast zouten worden door het toepassen van omgekeerde osmose ook bacteriën (onder andere Legionella) en virussen tegengehouden. Lubron heeft een grote range standaard R.O.-installaties waarbij het altijd mogelijk is om klantspecifieke installaties te ontwerpen en te produceren.

Omegam Laboratoria heeft gevoelige methoden ontwikkeld om residuen van cosmetica en biociden in milieumonsters te analyseren. Beide productgroepen kunnen schadelijke bestanddelen voor mens en milieu bevatten.

M-Filter heeft recent NanoCeram HF, een gevouwen filter rond een holle vezelmembraan (0,15 μm), op de markt gebracht. Dit nieuwe product is uitermate geschikt voor het verwijderen van alle bacteriën, inclusief Legionella, uit water. Een reductie van meer dan 99,99 procent (>log 8) wordt gegarandeerd.

Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat waterzuiveringen niet alle stoffen uit het afvalwater halen. Daarom is het belangrijk dat de verspreiding en concentraties in het oppervlaktewater en drinkwater worden gemeten. Door gebruik te maken van geavanceerde technieken en de modernste apparatuur kan Omegam een uitgebreid pakket van verbindingen met zeer lage rapportagegrenzen detecteren en rapporteren.

Tijdens de beurs introduceert Lubron Waterbehandeling een serie duurzame omgekeerde osmose-installaties met een capaciteit tot 2.300 liter ontzout water per uur.

Standnummer 151.

Ondeo

Daarnaast kan deze filter een enorme vuilcapaciteit aan, tot wel 25 keer meer dan bij de gebruikelijke draadgewonden filters, die zijn bedoeld als voorfilter voor een RO-installatie. NanoCeram-media hebben een grote capaciteit voor deeltjes zo groot als tienden van een micron of zo klein als een paar nanometer. Standnummer 243.

Newtec Water Systems

Newtec Water Systems is al 20 jaar een gevestigde naam op het vlak van chemievrije waterbehandeling en anodische oxidatie op basis van elektrolyse. Eind 2009 heeft het bedrijf de activiteiten van Ecodis in de Benelux overgenomen. Intussen staan er wereldwijd meer dan 1000 installaties voor desinfectie in de meest verscheidene

H2O / 05 - 2011

Omegam Laboratoria

M-Filter

Lubron

36

Standnummer 214.

Standnummer 103.

Standnummer 272.

Bij de ontwikkeling van de OSMOSTAR EDF is veel aandacht besteed aan klimaat en milieu, door met slimme maatregelingen grote besparingen te realiseren op energie- en waterverbruik. De OSMOSTAR is een product van Nederlandse bodem dat in Oosterhout geproduceerd en vermarkt wordt. Bij de omgekeerde osmose-installaties van Lubron stroomt water onder druk parallel aan het membraanoppervlak, waarbij een

toepassingen (onder andere voor beheersing van Legionella en drinkwaterproductie). Newtec Water Systems is als verkoop- en serviceorganisatie een dochterbedrijf van Newtec Umwelttechnik uit Berlijn.

Ondeo Industrial Solutions, een dochter van Suez Environnement, levert alle soorten industriële apparatuur, installaties en diensten voor waterbehandeling aan afnemers in binnen- en buitenland. Van ruw water- tot afvalwaterbehandeling en slibmanagement. Tijdens Aqua Nederland legt Ondeo de nadruk op de service, het onderhoud en beheer voor zijn industriële klanten. Kernwoorden zijn optimalisatie en kostenreductie door besparingen op onder meer water en chemicaliën. Gedurende meer dan 60 jaar heeft Ondeo Industrial Solutions (tot 2002 onder de naam Degrémont) ruim 2.000 industriële afvalwaterzuiveringsinstallaties en 1.800 proceswaterbehandelingsinstallaties gebouwd. Het bedrijf onderhoudt en exploiteert meer dan 200 waterbehandelingsinstallaties voor industriële klanten in Europa. Ondeo is ISO9001- en VCA**-gecertificeerd. In de Benelux heeft het bedrijf vestigingen in Melen-Soumagne (België), Dordrecht en Venlo. Standnummer 141.


*thema Phoenix Contact

Phoenix Contact presenteert op de beurs diverse oplossingen om eenvoudig data te loggen. Daarnaast kan de gebruiker snel, adequaat en proactief reageren op meldingen of (dreigende) storingen in machines of installaties. De gebruiker heeft altijd en overal via SMS, e-mail en GSM/GPRS contact met machines en installaties, die overal ter wereld geïnstalleerd kunnen zijn. Hierdoor zijn bedrijfsprocessen efficiënter aan te sturen. Ook kunnen de (secundaire) productiekosten verlaagd worden, omdat men bijvoorbeeld de energiehuishouding gedetailleerd kan monitoren. Storingen kunnen veel sneller worden verholpen of zelfs voorkomen. Standnummer 109.

Poly Products

Composiet Detos-behuizingen zorgen voor langdurige en onderhoudsvrije bescherming van installaties. Een natuurlijke uitstraling van bijvoorbeeld hout of steen is ook te realiseren, zonder de nadelen van deze materialen. De behuizingen zijn leverbaar in een grote variatie aan ‘oppervlakte-uitstralingen’, waarbij naast de standaardkleuren, het uiterlijk en de beleving van vele materialen zijn te combineren met duurzaamheid en het onderhoudsgemak van kunststof composieten. Dit zonder afbreuk te doen aan de ongekende mogelijkheden qua indeling, afmetingen en inbouw. Standnummer 127.

Profiltra

De innovatieve online software van de waterontharder van Profiltra BV maakt het mogelijk de controle over het ontharde water te houden vanachter het bureau. Niet alleen op het informatieschermpje, maar ook vanuit de controlekamer zijn alle resultaten en parameters namelijk te bekijken: actueel watergebruik, piekverbruik, resterende capaciteit voor regeneratie, etc. Daarnaast is informatie af te lezen over het watergebruik van de afgelopen jaren, maanden, weken en dagen. Daardoor houden gebruikers altijd een compleet overzicht van het watergebruik. Standnummer 254.

Promens Deventer

Promens Materials Handling Products presenteert in zijn stand op Aqua Nederland artikelen als doseercontainers, verticale tanks en opvangbakken. Het bedrijf, onderdeel van de internationale Promens groep, ontwikkelt en produceert producten voor opslag en transport van voedingsingrediënten, geneesmiddelen en chemicaliën. Fusion opslagtanks van Promens Materials Handling Products zijn al ruim 40 jaar lang niet weg te denken bij de opslag van chemicaliën. Gedurende deze periode hebben de verticale tanks hun weg

gevonden naar verschillende bestemmingen in de industrie. Bekende toepassing is de opslag van vloeibare meststoffen in de glastuinbouw. Ook zijn verticale opslagtanks onmisbaar voor chemicaliën bij zwembaden, de waterbehandelingsindustrie en de voedingsmiddelenindustrie. Standnummer 142.

Pro Water

Pro Water, importeur/groothandel in meet-, regel- en doseerapparatuur én chemicaliën, presenteert de Testomat 808 hardheidsmeter. Verder zijn op de beurs in Gorinchem de producten van GO Systemelektronik te zien, een nieuwe proucent in het leveringspakket van ProWater. De Testomat 808 is de opvolger van de Testomat F-BOB hardheidsmeter, maar dan aangepast aan de wensen en eisen van deze tijd. Nieuw in het pakket zijn ook de meetsystemen van GO Systemelektronik. Te zien zijn onder meer het GO-multiparametersysteem en de UV/VIS-spectrometer ISA. Op woensdag 16 maart zal Go Systemelektronik een lezing houden over CZV-monitoring in effluent met de ISA-spectrometer. Standnummer 227.

Aqua Nederland Rittal

Hoogwaardige technieken dienen vanzelfsprekend te zijn voor betrouwbare waterwinning en -behandeling. Met de CS Outdoor-behuizingen introduceert Rittal nieuwe veiligheidsnormen voor buitenopstellingen. Vier systemen vormen de basis voor omvangrijke modulaire oplossingen. Hoogwaardige materialen bieden bescherming tegen fysieke en klimatologische invloeden. Verschillende klimaatbeheersingscomponenten zorgen voor de juiste bedrijfstemperatuur in de behuizingen, zoals de Rittal KS behuizing, die de gevoelige elektronica beschermt bij de zuurstofmeting in een beluchtingsbassin. In een drinkwaterverwerking met UV-straling is een compacte schakelkast uit de AE-serie te gebruiken. Rittal, wereldwijd één der toonaangevendste systeemaanbieders, biedt individuele behuizingen en kasttechnieken voor alle bij de watercirculatie betrokken stations, zowel binnen als buiten. Standnummer 109.

Robuschi Benelux

Robuschi Benelux introduceert op de beurs de ROBOX schroefblower: de nieuwe, zeer efficiënte en fluisterstille ‘olievrije’ schroef, die uitstekende prestaties combineert met een laag energieverbruik.

Realsense

Realsense presenteert tijdens Aqua Nederland zijn nieuwste datalogger. Met de Leveltrack en het open telemetriesysteem H2gO is het online monitoren van waterstanden (onder andere grondwater) eenvoudig en voordelig te realiseren. De Leveltrack zorgt voor het meten en draadloos verzenden van actuele waterstanden en is onafhankelijk van de peilbuisdiameter, de afwerking van de straatpot of de mantelbuis toepasbaar. Het is een flexibel apparaat voor gegevensopslag, dat in drie varianten verkrijgbaar is. De Leveltrack 10 is voorzien van een geïntegreerde, akoestische niveauopnemer, de Leveltrack 20 heeft een externe, akoestische niveau-opnemer en de Leveltrack 30 is uitgerust met een hydrostatische drukopnemer. Het apparaat maakt gebruik van GPRScommunicatie. Hierdoor beschikt de waterbeheerder (op afstand) over actuele waterpeilen ten opzichte van een referentie. De gebruiker kan online en eenvoudig actuele waterpeilen benaderen. Met het open telemetrie- en procesautomatiseringssysteem H2gO kunnen waterbeheerders grafieken en rapportages genereren. Informatie over coördinaten, boorprofielen, fotomateriaal en andere zaken is eenvoudig in hetzelfde systeem vast te leggen. Een van de voordelen van het gebruik van H2gO is het snel inzicht krijgen in storingen en de opvolging van alarmen. Door het softwaresysteem te gebruiken op de iPad (of andere tablet pc), kan men nóg sneller en efficiënter werken.

De schroefblower is een compacte, stille en complete eenheid, die onder meer een motor met zelfspannende drijfriem en elektronisch bedieningspaneel omvat. De stille werking (<70 dB(A)) is het resultaat van de permanente werking van de RSW en het lage toerental. Het frame omvat een geïntegreerde demper en aanzuigfilter en een speciale geluiddichte omkasting. Het zeer lage energieverbruik is te danken aan het innovatieve ontwerp van de rotors. Dit zorgt voor een hoge mate van efficiëntie van de ROBOX schroefblower en daarmee voor een laag energieverbruik. Standnummer 232.

Standnummer 215.

H2O / 05 - 2011

37


Aqua Nederland *thema RWB Water Systems

Het Purmerendse BWA en RWB Water Systems uit Almelo hebben recent een samenwerking gesloten voor de distributie van GaLiCos-technologie (Gas-LiquidContact-system). Deze is ontwikkeld om op een zeer efficiënte en intensieve manier gassen en vloeistoffen met elkaar in contact te brengen. Deze nieuwe technologie is op de beurs te zien.

SWS beschikt over specialistische kennis en technologie voor het opzetten en beheren van meetnetten. Daarnaast ontwikkelt SWS software voor het beheer van Divergegevens en het analyseren en interpreteren van grondwaterstanden. Hydrologen werken in deze projecten nauw samen met specialisten op het gebied van gegevensbeheer, software en dataloggers. Standnummer 167.

Hét kenmerk van de technologie is dat een gas en een vloeistof met een minimale energie-inbreng met elkaar in contact worden gebracht zonder dat de apparatuur door de media vervuilt. De vloeistof stroomt als een dunne film over geperforeerde en schuin opgestelde platen. De stroming wordt in stand gehouden door de voortdurende circulatie over de platen. Tegelijkertijd wordt een horizontale gasstroom door de perforaties getrokken, waardoor een intensieve menging plaatsvindt en een hoge stofoverdracht wordt gerealiseerd. GaLiCos kan gebruikt worden voor de beluchting van vloeistoffen, concentreren/ indikken, destillatie van vloeistoffen, verdamping/ontwatering van vloeistoffen, uitwisseling/terugwinning van thermale energie en het strippen/koelen van vloeistoffen. Door de modulaire opzet van het systeem is het mogelijk een installatie te realiseren voor iedere gewenste capaciteit.

Schneider Electric

Schneider Electric introduceert op Aqua Nederland de Accutech Wireless Sensors. Er is een groot assortiment niveau-, druk-, temperatuur- en schakelsensoren beschikbaar, die geheel draadloos binnen een afstand van één kilometer meten. Applicaties zijn bijvoorbeeld niveaumetingen rond pompstations en metingen op plaatsen waar voor bekabeling vergunningen en/of goedkeuringen vereist zijn of waar bekabeling niet mogelijk of te kostbaar is. De draadloze sensoren van Accutech, die Schneider Electric op de beurs presenteert, zijn uitgevoerd met radiotechnologie en dus niet gevoelig voor storingen. De sensoren verbruiken weinig energie, waardoor de batterij zeven tot tien jaar meegaat, afhankelijk van de toepassing. Standnummer 264.

Standnummer 297. Siemens Schlumberger

Schlumberger, ‘s werelds grootste dienstverlener voor de olie- en gasindustrie, biedt al meer dan 80 jaar technologische oplossingen voor deze sector. In 2001 heeft Schlumberger besloten deze kennis ook in te zetten in de watersector. Tijdens Aqua Nederland laat Schlumberger Water Services (SWS) de bezoekers kennismaken met zijn grondwatermonitoringprojecten. SWS kan zijn klanten dus niet alleen de Diver aanbieden, maar ook alle werkzaamheden die samenhangen met het beheer van een meetnet. Een klant krijgt slechts met één bedrijf te maken dat het complete beheer van het monitoringnetwerk op zich neemt.

Siemens Water Technologies presenteert tijdens Aqua Nederland op het gebied van zowel proces- als drink- en afvalwater een aantal noviteiten, waaronder het Vantagedemiwaterportfolio, waterbereidingsapparatuur voor laboratoria en het biologische Cannibalproces voor slibreductie bij afvalwaterzuiveringen. Het Vantage-systeem bestaat uit een milieuvriendelijke demi-waterbereiding voor de energie-, petrochemische en voedingsmiddelensector. Het compacte, modulair opgebouwde systeem is een milieuvriendelijk alternatief voor chemisch geregenereerde ionenwisselaars en ontworpen om 10 tot 200 kubieke meter gedeïoniseerd water per uur te produceren vanuit oppervlakte-, grond- of drinkwater. De Vantage-productlijn is opgebouwd uit diverse, op de voedingswaterkwaliteit toegesneden mogelijke voorzuiveringen, een hoog efficiënte RO-eenheid met spiraalgewonden membranen en als polishingstap in de CEDI-technologie (continue elektrodeïonisatie), die gebruik maakt van hoogwaardige Ionpure modules. CEDI is een eenvoudig, chemicaliënvrij proces voor het deïoniseren van water, dat gebruik maakt van een combinatie van selectieve membranen voor ionenwisseling, geleidende hars en elektriciteit om ionen uit het water te verwijderen. Omdat zowel de RO- als de CEDI-modules stapelbaar zijn, bespaart de compacte skid-bouw waardevolle vloerruimte. Anders dan bij een ionenwisselaar zijn geen chemicaliën nodig voor zuur en alkalische

38

H2O / 05 - 2011

regeneratie, waardoor opslag, transport en logistiek hiervan vervallen. Daarnaast wordt ook lozing van de regeneratiechemicaliën naar het milieu voorkomen. Vergeleken met traditionele ionenwisselaars biedt Vantage dus continu bedrijf en een vergelijkbare productwaterkwaliteit. Standnummer 269.

Twin Filter

Twin Filter uit Zaandam brengt de nieuwste ontwikkeling in corrosiepreventie op de markt voor schakelkasten buiten een geconditioneerde ruimte. Het systeem is geschikt voor inbouw in schakelkasten met een 19” racksysteem. De bescherming van elektronica tegen agressieve omgevingscondities was lange tijd alleen mogelijk door deze in een geconditioneerde schakelruimte te plaatsen. Dit was een ingrijpende en kostbare oplossing en niet altijd mogelijk. Met de nieuwe PuraGRID-technologie van Purafil is het nu mogelijk om compacte luchtzuivering te installeren in de schakelkast zelf. Op deze manier behoort corrosie op elektronica voorgoed tot het verleden. De elektronica wordt steeds fijner en compacter en daardoor gevoeliger voor een corrosieve aanslag. Er is dan sprake van spooksignalen, foutieve meet- en regelsignalen of zelfs totale uitval van printplaten, frequentie-omvormers en productiemachines. Om de apparatuur tegen corrosie te beschermen, is het noodzakelijk de lucht te ontdoen van de corrosieve gassen. Speciaal voor het filteren van de lucht in een schakelkast heeft Twin Filter het filterrack CPR (Corrosion Protection Rack) ontwikkeld, dat geschikt is voor inbouw in schakelkasten met de industrie-standaard 19” racksysteem. De CPR bestaat uit een 19” rack met twee ventilatoren en een PuraGRID filter van Purafil. De CPR creëert een luchtcirculatie in de schakelkast waarbij de recirculatielucht wordt ontdaan van de zure gassen. Het filtermedium in het PuraGRID filter is gelijk aan het Puracarbmedium, dat al meer dan 25 jaar voor schakelruimtes wordt gebruikt, speciaal voor verwijdering van zure gassen waaronder waterstofsulfide, zwaveldioxide en chloriden. Standnummer 296.

Twister Milieu

Twister Milieu, specialist op het gebied van slibontwatering, slibindikking en waterbehandelingsinstallaties, zet dit voorjaar Unison


*thema zeefbandpersen en bandindikkers in voor zijn projecten op de rwzi’s Bath, Nieuwveer en Biest Houtakker. Het bedrijf importeert deze machines vanuit Ierland. De Unison zeefbandpersen en bandindikkers zijn volledig gesloten machines waarbij alle lagerhuizen en cilinders buiten de omkasting zitten. Ze zijn uitermate geschikt voor communale en industriële toepassingen. De zeefbandpersen worden geleverd in bandbreedten tussen één en 2,5 meter. De bandindikkers zijn leverbaar tot een maximale bandbreedte van vijf meter en zijn uit te rusten met een gepatenteerd duaal modussyteem waardoor optimale resultaten zijn te behalen.

Van Remmen UV Techniek

Van Remmen UV Techniek heeft een nieuwe lijn uv-desinfectieapparatuur voor drinkwater die op Aqua Nederland te zien is. De nieuwe C-serie is conform NEN-EN 14897 getest en gecertificeerd. De serie behandelt momenteel watercapaciteiten van 12 tot en met 81 kubieke meter per uur. Ze garandeert betrouwbare desinfectie van drinkwater. De apparatuur is getest op de desinfectie-effectiviteit en heeft continue UV-dosisafgifte van minimaal 400 J/m2. Het speciale ontwerp van de reactoren heeft geleid tot energiezuinige en effectieve uv-desinfectieapparatuur. Daarnaast heeft Van Remmen UV Techniek ook zijn vertrouwde drinkwater-, proceswater-, afvalwater- en zwembadwaterbehandelinglijnen. Standnummer 239.

Van Wijk & Boerma Pompen

Voor de drie rioolwaterzuiveringsinstallaties levert Twister Milieu tevens de bijbehorende PE-aanmaakinstallaties. Naast deze opdrachten verzorgt het bedrijf kant-en-klare projecten, waarbij onder andere lamellenfilters, polymeereenheden en decanters van het Italiaanse merk CBB ingezet worden. Standnummer 223.

Van Wijk & Boerma Pompen laat tijdens Aqua Nederland de gepatenteerde schroefkanaalwaaierpomp zien, die vloeistofstromen - met daarin vaste stoffen - zacht vloeiend en verstoppingsvrij met hoog rendement tot aan de vloeibaarheidsgrens zonder opbrengstverlies verpompt. Van afvalwater tot abrassieve, zandhoudende slurry’s. De pomp kenmerkt zich door zeer geringe slijtage en een hoog rendement (energiebesparing). Ook langvezelige bijmengingen zijn door de HUS schroefkanaalwaaierpomp zonder propvorming of omwinden van de waaier te verwerken (lage onderhoudskosten).

Van Antwerpen Milieutechniek

Op de stand van Van Antwerpen Milieutechniek is een centrifuge van Hiller te zien, evenals ozonapparatuur van Ozonia. Ook is een kleine versie van een zeefbandpers te bewonderen. Deze zeefbandpers kenmerkt zich door eenvoud en goede rendementen. Veel van deze apparaten zijn vaak ‘zwarte doos’achtig, duur en niet gebruiksvriendelijk. Bij deze machine is te zien wat er gebeurt, waardoor ook iemand die er niet veel verstand van heeft er toch mee kan werken.

Aqua Nederland (een continu systeem voor thermische slibhydrolyse). Deze laatste technologie gaat hand in hand met een aantal Veoliaprocessen, waaronder deelstroombehandeling, vergaande influentafzeving en

verschillende slibgistingtechnieken. Exelys is in 2008 door Krüger ontwikkeld als verbetering van het batchproces BioThely. Batchinstallaties zijn omvangrijker en energetisch minder efficiënt dan continue processen. Met thermische slibhydrolyse wordt biologisch slib onder invloed van druk en temperatuur verregaand gedesïntegreerd. Hierdoor komen meer slibbestanddelen beschikbaar voor anaerobe afbraak en verbetert de afbraakkinetiek. Bovendien vervloeit het slib waardoor de viscositeit, zelfs bij hoge slibconcentraties, laag is. Op zuivering Holbæk in Denemarken zijn in 2008-2009 op ware schaal proeven gedaan bij een capaciteit van 4000 kg slib-ds/d. Op basis van de succesvolle resultaten is in 2010 een demonstratie-installatie geplaatst op de zuivering Hillerød met een capaciteit van 3600 kg slib-ds/d. Inmiddels zijn twee nieuwe installaties in voorbereiding in Frankrijk. Standnummer 102.

Weir Minerals Netherlands

Het 4ProFit Systeem, dat eveneens op de beurs te zien is, levert bij een stator- en zelfs rotorwisseling forse tijdswinst op, wat leidt tot drastische verkorting van de uitval- en reparatietijd. Dat levert een hoger rendement op van de procesinstallatie. Alleen de twee rubberen pasdelen moeten vervangen worden. Dan blijft de viervoudige mantel steeds opnieuw te gebruiken. Zelfs bij de grootste pompen is het werk door één persoon uit te voeren, zonder speciaal gereedschap. Dat betekent 70 procent tijdwinst ten opzichte van de conventionele statortechniek.

Weir Minerals Netherlands, producent van Geho- en Begemannpompen, verzorgt onderhouds- en servicewerkzaamheden voor deze fabrikaten én Warman- en RotoJetpompen. Daarnaast vormen ook merkongebonden onderhoud en revisie van alle andere merken centrifugaalpompen een belangrijk deel van de activiteiten.

Standnummer 132.

Veolia Water

Centrifuges van Hiller zijn luxe Duitse machines en leverbaar met hydraulische evenals backdrive aandrijving. Ze worden wereldwijd ingezet. Ozonia apparatuur wordt voornamelijk gebruikt voor desinfectie. In tal van sectoren is deze techniek relatief nieuw. Met name in de groenten- en fruitsector is Van Antwerpen Milieutechniek voorloper met ozonisering van waswater en het gebruik bij biologische producten. Standnummer 284.

Waterschappen verkennen alle mogelijkheden om afvalwater energieneutraal te zuiveren. Energieterugwinning uit zuiveringsslib is hierbij essentieel. Veolia houdt zich intensief bezig met het verbeteren van de energie-efficiëntie van rioolwaterzuiveringen. Dit heeft geleid tot een verdere ontwikkeling van thermofiele slibgistinginstallaties en de ontwikkeling van STAR Control (een geïntegreerd besturingssysteem voor zuiveringsinstallaties en rioolsystemen), de BioCon Dryer (een banddroger voor het drogen van zuiveringsslib bij lage temperatuur) en Exelys

De werkzaamheden betreffen onder meer: ontwerpadviezen, installatie en realisatie van totale projecten, onderhoudscontracten, volledige kostenbeheersing, alsmede reparatie op locatie of in de eigen werkplaats, technische ondersteuning bij storingen en fabrieksstops en onderhoudsopleidingen en -trainingen. Ook verfijnde inspecties in de vorm van endoscopie, trillingsmetingen met geavanceerde trillingsanalyseapparatuur en uitlijnen met behulp van laser vormen een belangrijk onderdeel van de dienstverlening. Standnummer 104.

H2O / 05 - 2011

39


Rioleringsvakdagen *thema Nieuwe producten en diensten op rioleringsgebied Parallel aan de vakbeurs Aqua Nederland vinden in Gorinchem de Rioleringsvakdagen plaats. Ook van een aantal bedrijven die in dat specifieke deel van de beurshal exposeren, vindt u hier en op de volgende pagina’s kort en bondig een samenvatting van het aangebodene. AQA HydraSep

AQA HydraSep introduceert de TSK-Control, een installatie die de werking van terugslagkleppen tussen RWA- en DWA-riolen reguleert om wateroverlast te voorkomen en de afvoer van schoon water naar de zuivering te beperken.

afdichtings- en ondersteuningssysteem is het toepasbaar op grijsgietijzer, nodulair gietijzer, PE, PVC, staal en asbestcement. AVK zal in Gorinchem ook stilstaan bij het feit dat het bedrijf het Kiwa-keurmerk ontving voor haar dubbel excentrische vlinderklep, de serie 756. Standnummer 303.

Groeneveld

De Groeneveld-divisies Industriële Reiniging, Riooltechniek en Renovatie zijn inmiddels 35 jaar lang ervaren partijen op het gebied van riooltechniek en industriële reiniging. Het bedrijf laat zien dat deze ervaring, in combinatie met goed opgeleid personeel en modern materieel, een stevig fundament vormt onder het dienstenpakket van de ondernemingen.

De Nooij Pompinstallaties

De Nooij Pompinstallaties uit Ede is sinds kort als één van de eerste in Nederland gecertificeerd door Kiwa conform de beoordelingsrichtlijn BRL K14020-01, voor het kwaliteitsgestuurde onderhoud aan pompinstallaties en gemalen.

Veel gescheiden stelsels zijn voorzien van zogeheten koppelputten, met als doel alleen het eerste deel van het regenwater af te voeren naar DWA en zuivering. Terugslagkleppen hierin moeten voorkomen dat DWA via het regenwaterriool overstort naar oppervlaktewater. Bij hevige regenval leiden hoge waterstanden in het RWA tot overlast van het DWA. De TSK-Control begrenst de opening van de terugslagklep op basis van verhoging in het DWA-stelsel. Een vlotter in combinatie met een eenvoudige overbrenging zorgt ervoor dat de toevoer uiteindelijk volledig wordt gestopt. Hierdoor wordt de berging in het RWA beter benut en de DWA-afvoer minder verdund. Het door AQA ontwikkelde en gepatenteerde systeem is eenvoudig aan te brengen in bestaande situaties en biedt veel mogelijkheden voor varianten en betere beheersing en benutting van de stelsels zonder hoge investeringen. Standnummer 311.

AVK

AVK Nederland laat haar oplossing op het gebied van trekvaste verbindingen zien. De Supa Max trekvaste koppeling is het meest geschikt voor water. Door het gepatenteerde

Dat aanbod bestaat uit kolken- en rioolreiniging, rioolinspectie, veegdiensten, rioolreparatie, -vernieuwing en renovatie, een 24-uurs calamiteitenservice en industriële reiniging. Standnummer 430.

Imtech

Acht medewerkers hebben de cursus en het mondeling examen met positief resultaat afgelegd en zich gekwalificeerd voor kwaliteitsgestuurd onderhoud. De Nooij Pompinstallaties heeft van de gemeente Veenendaal inmiddels opdracht gekregen het onderhoud aan de pompinstallaties uit te voeren volgens de BRL K14020-01-richtlijnen. Standnummer 414.

Imtech Infra levert een combinatie van branchespecifieke proceskennis van alle facetten van de waterkringloop. Van poldergemalen, rioolgemalen tot stuwen, en van drukverhogingsstations tot drinkwaterbereiding en waterzuiveringen. Op de stand wordt aandacht besteed aan alle meet- en regelsystemen. De focus ligt daarbij op Real Time Control (RTC). Op basis van actuele informatie uit het gehele rioolstelsel worden installaties zo ingezet dat de volledige capaciteit van dat stelsel wordt gebruikt. Hiermee vermindert het aantal overstorten zonder het risico te lopen op wateroverlast op straat. RTC kan een fysieke uitbreiding van de hydraulische capaciteit van het rioolstelsel voorkomen.

Dusseldorp

Dusseldorp presenteert op de Rioleringsvakdagen in Gorinchem zijn totaalaanpak van rioleringssystemen, van ontwerp tot en met realisatie, dienstverlening, onderhoud en beheer. Rioleringstechniek bestaat immers uit een groot aantal facetten. Om problemen te voorkomen en de voortgang en de kwaliteit van projecten te bevorderen, is het van belang een rioolspecialist al in een vroeg stadium erbij te betrekken. Dusseldorp belooft ‘een andere kijk op de wereld’. Standnummer 404.

40

H2O / 05 - 2011

Standnummer 416.

ITT Water & Wastewater

ITT Water & Wastewater toont op de beursvloer de beproefde onderwaterpompen, maar ook de jongste innovaties: de eerste afvalwaterpomp ter wereld met een verende (N-)waaier - voor nóg minder pompstoringen, de nieuwe Flygt M3090 drukrioolpomp met extra opvoerhoogte, de eerste Flygt Top Entry Mixers en een Supervision-contract voor optimale prestaties van hoofdpost AquaView.


*thema Voor de behandeling van afvalwater is er sinds kort het Leopold elimi-NITE 2.0 denitrificatiesysteem, waarmee rwzi’s moeiteloos kunnen voldoen aan de strengste wettelijke zuiveringsseisen. ITT W&WW werkt zelf duurzaam en helpt haar klanten te voldoen aan de duurzaamheidseisen van maatschappij en wetgever door duurzaam werkende machines. ITT voert een ‘25%-actie’, waarbij het bedrijf garandeert dat bij vervanging van de huidige pompen door N-pompen het energieverbruik met minstens 25 procent daalt. Als dat niet het geval is, past ITT het verschil drie jaar lang bij. Naast de klassieke fijnbellige schotelbeluchters biedt ITT onder de merknaam Sanitaire nu ook de Gold Diffuser plaatbeluchting. Per kilowatt brengen de Sanitairebeluchters de meeste kilo’s zuurstof in het water: ook hier duurzaamheid door energiezuinigheid. Verder is op de stand Wedeco-apparatuur te zien. Hierbij wordt gebruik gemaakt van UV of ozon om ziekteverwekkers in water onschadelijk te maken zonder milieu-onvriendelijke chemische middelen. De relatie tussen vereiste energie en netto opbrengst is optimaal. Standnummer 310.

Kennis van Pompen

Rioleringsvakdagen

KSB

Mous Pompenbouw

KSB komt met een nieuwe generatie opvoerinstallaties voor afvalwater. De installaties van het type Ama-Drainer-Box worden toegepast voor het automatisch afvoeren van vuil water uit (delen van) gebouwen en terreinen die onder het terugstroomniveau van het kanaalsysteem liggen. Hierbij kan worden gedacht aan de afvoer van huishoudelijk vuil water uit wasmachines, wasbakken, spoelbakken, douches of badkuipen.

Mous Pompenbouw plaatst zijn nieuwe draadloze signaleringssysteem Radius Pro bij Afvalverwerking Stainkoeln bv. De PLC-besturing van het afvalwater, oppervlaktewater en stortgas bij Stainkoeln was verouderd en kwetsbaar voor blikseminslag. De Radius Pro-koppeling verbetert de beheermogelijkheden van de stelsels. De koppeling met het internetprocesinformatiesysteem Mous Aquaweb stelt de beheerders van Stainkoeln in staat vanaf elke computer in te loggen en inzage te hebben in de werking van installaties.

Kennis van Pompen bv verzorgt samen met Kiwa een opleiding en leidt onderhoudsbedrijven en servicemonteurs op voor de BRL K14020, de ‘APK’ voor pompinstallaties en gemalen.

Standnummer 305.

Opticon Benelux

Kennis van Pompen maakt passende bestekken voor preventief en correctief onderhoud die geheel aan de BRL voldoen en begeleidt de aanbesteding.

De nieuwe installaties lenen zich ook voor het afvoeren van sterk verontreinigd of vezelhoudend vuil water uit industriële omgevingen, zoals wasserijen of gemeenschappelijke wasinstallaties met meerdere was- en spoelmachines, af te voeren. Bovendien zijn de installaties te gebruiken als overloopbeveiliging bij regenwater- en bluswaterreservoirs. De grootste capaciteit van een enkele installatie bedraagt ongeveer 35 kubieke meter per uur en van een dubbele installatie ongeveer 46 kubieke meter per uur. De maximale opvoerhoogte beloopt 21 meter in de uitvoering met één pomp en 24 meter bij de versie met twee pompen. De installaties zijn ontworpen voor een mediumtemperatuur van 40°C in continubedrijf en van 90°C voor kortstondig bedrijf (maximaal drie minuten). Een geïntegreerde terugslagklep voorkomt dat de drukleiding na afschakeling van de pomp leegloopt. De verzamelreservoirs van slagvaste polyethyleen kunststof zijn zodanig geconstrueerd dat een breed spectrum aan klokpompen kan worden opgenomen.

Standnummer 426.

Standnummer 312.

Bij auto’s bepaalt niet de monteur, maar de diepte van het profiel op de banden of ze vervangen moeten worden. Bij pompen is de speling tussen waaier en slijtplaat de norm. De BRL is bedoeld om kwaliteitsgestuurd onderhoud te garanderen. Speerpunt is handhaving. Onder auspiciën van Kiwa wordt gedurende het preventief onderhoud gecontroleerd of de servicemonteur de werkzaamheden conform de BRL uitvoert.

Opticon Benelux introduceert de vCamModular: een camera-inspectiesysteem voor leidingen met een nieuw concept waarmee met een druk op de knop een foto of video van de binnenkant van de leidingen kan worden vastgelegd. De foto of video kan worden vastgelegd op de ingebouwde harde schijf, SD-kaart of USB-stick. De nieuwe haspels met duwkabel zijn in vier uitvoeringen beschikbaar: 20, 30,

H2O / 05 - 2011

41


Rioleringsvakdagen *thema voor hoofdleidingen. Het probleem hierbij is alleen dat het tot nu toe niet mogelijk was SLA-buizen aan te boren zonder de diffusiedichte beschermmantel te verwijderen (schillen). Volgens Schmidt Watertechniek uit Ouddorp heeft EWE Armaturen dé oplossing voor het aanboren op een SLA-buis.

60 en 120 meter. De vCamModular stelt vier Plug-in camerakoppen ter beschikking: 17 en 25 mm voor sanitair, 33 en 46 mm met zelf-nivellerend beeld. Alle camerakoppen zijn standaard voorzien van drie ingebouwde lokalisatiesondes: 640 Hz, 512 Hz en 33 kHz. Voor het lokaliseren van de camerakop in de vloer of ondergronds is er de vLocCam. Hiermee kunnen nauwkeurig de plaats en diepte van de camerakop worden bepaald. Standnummer 413.

Puls Pompen

Naar verwachting krijgt Nederland in de toekomst te maken met extremere neerslag. Voor particulieren betekent dat een grotere kans op ondergelopen kelders en souterrains. Puls Pompen biedt met de F-Box van Jung Pumpen een eenvoudige oplosing het overtollige water weg te pompen. De box heeft een maximaal debiet van 11,5 kubieke meter per uur, een opvoerhoogte van acht meter, een vrije doorlaat van 20 mm en een lange levensduur. De F-box kan eenvoudig op de vloer geplaatst worden, de bijgeleverde persslang van 12,5 meter inclusief Storz koppelingen en de elektriciteit aansluiten en het water wordt probleemloos naar buiten gepompt. Het hart van de F-Box is de U5 KS, een polyvalente en sterke pomp. Deze kan ook los van de box gebruikt worden met een verwijderde korf als vlakzuiger tot vijf millimeter.

Door gebruik te maken van de EWE-hulzentechniek zijn naast gecementeerde buizen ook SLA-buizen aan te boren, zonder eerst de buis te moeten schillen. De EWE-hulzentechniek bestaat al sinds 1987. Deze beproefde toepassing op SLA-buizen is een voordelige en snelle manier van aanboren op dit speciale buismateriaal. Met deze aanboortechniek wordt de buismantel niet verwijderd zoals dit met schillen het geval is. Met de EWE-hulzentechniek wordt na het aanboren een dichthuls in het boorgat geplaatst die de drie lagen (PE, aluminium en PP) volledig afsluit. Op verzoek is ook armatuur van SI-messing leverbaar. Siliciummessing heeft nog betere corrosiebestendige eigenschappen dan het standaard gebruikte ontzinkingsvrije DR-messing. SI-messing is onder andere zeewaterbestendig en ligt qua corrosiebestendigheid zeer dicht bij RVS 304.

YP Telemetrie

Juiste gegevens over bijvoorbeeld storingen, draaiuren en schakelingen bieden veel inzicht in de technische situatie van het rioolstelsel.

Van der Ende Pompen

Door steeds meer en langdurige regenval wordt ons rioolstelsel continu op de proef gesteld. Dit vraagt om een betrouwbare partij op het gebied van periodiek onderhoud, het oplossen van storingen en renovatie van rioolgemalen. Van der Ende Pompen zorgt er dankzij een uitgebreid assortiment en de juiste vakkennis voor dat het rioolstelsel klaar is voor deze strijd tegen de elementen. Door kennis over en voorraad van de meest gebruikte merken en types pompen zorgt het bedrijf voor de juiste oplossing bij het renoveren van een gemaal. Standnummer 405.

Van der Linden Pomptechniek

De toepassing van SLA-buizen in de watervoorziening neemt elk jaar toe. Dat geldt ook voor het gebruik van de SLA-buis

Standnummer 309.

Standnummer 300.

Standnummer 412.

Schmidt Watertechniek

sering is dat ondenkbaar. Van der Linden Pomptechniek heeft onlangs voor het waterbeheer op afstand een nieuw, innovatief beheersysteem ontwikkeld: i-View 2.0. Beheer en het actueel besturen op afstand krijgen de komende jaren meer aandacht in onze waterhuishouding. Voor optimaal waterbeheer is adequate en realtime informatie onmisbaar. Wat i-View 2.0 extra bijzonder maakt, is dat het werkt op basis van moderne Microsoft 2.0-webtechnologie oftewel de tweede fase in de ontwikkeling van het wereldwijde internet.

Riool- en poldergemalen moeten dagelijks betrouwbaar functioneren. Pompinstallaties en stuwen zorgen voor de constante verplaatsing van water. Zonder automati-

YP Telemetrie uit Drachten heeft onlangs enkele innovatieve en efficiënte oplossingen op de markt gebracht, waarmee alle onderhouds- en storingsgegevens van technische rioolinstallaties zijn te verzamelen en analyseren. Dit alles vanuit slechts één systeem. Gemakkelijk, overzichtelijk én op termijn kostenbesparend. Met de modules CARS data-analyse en/of onderhoudsmanagement biedt YP Telemetrie de mogelijkheid rioolinstallaties optimaal te beheren. Alle belangrijke gegevens zijn immers altijd en tijdig beschikbaar. YP Telemetrie biedt meerdere, webgebaseerde modules voor efficiënte gegevensanalyse en onderhoudsbeheer. Standnummer 403.

advertentie

Strippen, gaswassen, koelen en indampen zonder vervuilingsproblemen! Nu mogelijk dankzij:

de GALICOS technologie! Bezoek stand 297 (Aqua Nederland voor meer informatie!

Vakbeurs)

Ieder zijn talent, samen het resultaat! 42

H2O / 05 - 2011

Postbus 223 7600 AE Almelo T +31(0) 546 545 020 F +31(0) 546 545 030 info@rwbalmelo.nl www.rwbalmelo.nl


DynaSand®: het enige echte continu zandfilter

KABEL NIVEAUZENDERS

Standnr. 118 Nordic Water Benelux BV Van Heuven Goedhartlaan 121 1181 KK Amstelveen T +31(0)20 5032691 F +31(0)20 6400469 www.nordicwater.nl info@nordicwater.nl

Wereldwijd zijn er al meer dan 20.000 units geplaatst. Continu zandfilter voor

Biologisch filter voor

drinkwater proceswater, koelwater oppervlaktewater afvalwater grondwater fosfaatverwijdering

nitrificatie denitrificatie

tanks en silo’s type: toepassing: afmeting: situering: bouwtijd: ervaring:

Gewapend betonnen tanks; monoliet gestort Drinkwater, afvalwater, slib, enz. Diameter en hoogte tot 40 m. Bovengronds of ingegraven; ook in grondwater Zeer korte bouwtijd (speciale bekisting) Al meer dan 60.000 tanks gebouwd

Monostore® b.v. Carlsonstraat 17 (NL) 8263 CA Kampen Tel.: +31(0)38 - 33 707 00

HYDROCER Kapacitieve Keramische meetcel Nauwkeurigheid 0,2% Perfecte lange termijn stabiliteit

Temperatuur gecompenseerd Nederlands product Instelbaar of met vast meetbereik

Monostore® n.v. Schaliënstraat 5 bus 3 (B) 2000 Antwerpen Tel.: +32(0)3 - 232 73 21

WWW.MONOSTORE.COM

OPSLAG

MILIEUZEKER

Proces instrumentatie op maat ! TEL: 0521-591550

www.klay.nl Tankbouw in beton en staal


Water spiegel

Nieuwskatern van Vewin nummer 2, maart 2011

‘Risico’s voor drinkwater uitsluiten bij WKO-systemen’ De sterke groei van systemen voor warmte-koudeopslag (WKO) vraagt om voorzorgsmaatregelen. WKO-systemen mogen de grondwaterkwaliteit niet nadelig beïnvloeden. Vewin pleit ervoor dat WKOsystemen verboden worden in grondwaterbeschermingsgebieden. Alleen als alle risico’s zijn uitgesloten en het drinkwaterbedrijf ermee instemt, mag van dit voorzorgsprincipe worden afgeweken. Verder zijn jaarlijkse evaluaties van de effecten van WKO-systemen op bodem en grondwater noodzakelijk. Gemeenten en provincies moeten voldoende capaciteit inzetten voor handhaving van de regelgeving.

D

e ministerraad heeft onlangs ingestemd met de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) Bodemenergie. Doel van deze AMvB is meer ruimte te bieden aan ondergrondse systemen voor warmte- en koudeopslag en tegelijkertijd de duurzaamheid te waarborgen. De AMvB legt geen beperkingen op aan de ontwikkeling van WKO-systemen binnen grondwaterbeschermingsgebieden. Het ministerie gaat ervan uit dat provincies binnen deze gebieden een verbod op WKO zullen instellen. Provincies en gemeenten hebben echter meerdere belangen: behalve grondwaterbescherming is dat ook energiebesparing. Een verbod op WKO in grondwaterbeschermingsgebieden is daarmee niet vanzelfsprekend. Vewin vindt een verbod op WKO in gebieden die voor de drinkwatervoorziening worden gebruikt, noodzakelijk vanuit het oogpunt van bescherming van de grondwaterkwaliteit en de volksgezondheid. Grondwaterbeschermingsgebieden omvatten slechts vier procent van het Nederlands grondgebied en leveren dus geringe beperkingen op bij de keuze van locaties voor W KO-systemen. Alleen wanneer

44

H2O / 05 - 2011

alle risico’s van de ontwikkeling van WKO-systemen in grondwaterbeschermingsgebieden zijn uitgesloten en het drinkwaterbedrijf hiermee instemt, zou in uitzonderlijke gevallen van dit verbod afgeweken kunnen worden. Oftewel: ‘Nee, tenzij’. Dit voorzorgsprincipe moet nog juridisch verankerd worden in de AMvB. De vergunningverlening voor gesloten WKO-systemen wordt de verantwoordelijkheid van de gemeenten; voor open WKO-systemen zijn de provincies het bevoegd gezag. Zowel gemeenten als provincies kunnen voor gebieden waar grootschalige ontwikkelingen van WKO te verwachten zijn, beleidsregels opstellen voor de ondergrond. Vewin vindt deze taakversnippering ongewenst, aangezien integrale beleidsontwikkeling en een efficiënt gebruik van de ondergrond hiermee onvoldoende zijn gewaarborgd. Vewin is er daarom voorstander van om de bevoegdheid voor zowel open als gesloten WKO-systemen bij de provincie te leggen. Bodemenergiesystemen zullen in toenemende mate beslag leggen op de ondergrondse ruimte. Om onderlinge beïnvloeding en (negatieve) effecten op de grond-

waterkwaliteit – en daarmee de drinkwaterbereiding – te voorkomen, moet de informatie over de ligging van deze systemen openbaar worden gemaakt. Daarnaast is het gewenst om de effectiviteit van WKO-systemen en de effecten op bodem en grondwater periodiek te beoordelen. Vewin pleit daarom voor jaarlijkse inventarisaties en evaluaties van WKO-systemen op nationaal niveau. Daartoe moeten bodemenergiesystemen volgens Vewin worden opgenomen in de ‘BasisRegistratie voor de Ondergrond’. Adequaat toezicht en handhaving zijn cruciaal om de naleving van de regelgeving te kunnen garanderen. Hiervoor is veel capaciteit nodig, gezien de verwachte groei in ondergrondse energieopslag en de grote aantallen WKO-systemen. Momenteel is echter onduidelijk of gemeenten en provincies over voldoende capaciteit beschikken om de regels goed te kunnen handhaven. Daarom pleit Vewin ervoor de ontwikkeling van protocollen en rapportages over toezicht en handhaving op te nemen in de AMvB. Meer informatie via Rob Eijsink: eijsink@vewin.nl.


‘Knelpunten voor drinkwater verder terugdringen’ Toelating gewasbeschermingsmiddelen niet versoepelen Gewasbeschermingsmiddelen vormen nog altijd een probleem voor drinkwaterbronnen. Daarom moet Nederland op grond van de specifieke omstandigheden in onze waterrijke delta middelen die in andere EU-lidstaten zijn toegestaan, kunnen verbieden dan wel aanvullende eisen kunnen stellen aan het gebruik, ook bij verdere harmonisatie van de beoordeling tot markttoelating. Bovendien blijft bij de toelating de toetsing op de effecten voor drinkwater en oppervlaktewater essentieel.

D

e Wet Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden wordt momenteel gewijzigd als gevolg van de nieuwe Europese verordening voor de markttoelating en de Europese richtlijn voor duurzaam gebruik. Tijdens het recente Kamerdebat over de wetswijziging is een amendement aangenomen met nadelige consequenties voor de (drink)watersector.

Amendement Het amendement stelt dat Nederland niet mag afwijken van Europese beoordelingsmethoden voor de toetsing van gewasbeschermingsmiddelen, mits die bestaan. Vanwege deze laatste toevoeging zal het drinkwatercriterium gehandhaafd blijven. De preregistratietoets voor oppervlaktewater zal echter verdwijnen uit concurrentieoverwegingen voor de industrie. Ter compensatie zal Nederland maatregelen moeten nemen, zoals teeltvrije zones en milieuvriendelijkere spuittechnieken. Vewin meent dat deze benadering, zoals gesteld in het amendement, geen rekening houdt met de specifieke Nederlandse waterhuishouding, de hoge bevolkingsdichtheid en de intensieve landbouw. De smalle landbouwpercelen en vele sloten leiden sneller tot verontreiniging van het oppervlaktewater dan in andere landen. Vanwege de specifieke situatie moeten bij middelen die in andere lidstaten zijn toegelaten, risicobeperkende eisen kunnen worden gesteld aan het gebruik in Nederland.

Vewin vindt het zorgelijk dat de ruimtelijke omstandigheden in ons land, die bijvoorbeeld heel anders zijn dan in Polen, bij de implementatie van wetgeving niet goed verankerd worden. Wat betreft de belasting van de drinkwaterbronnen door gewasbeschermingsmiddelen resteert immers een aanzienlijke opgave. Uit onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving en het RIVM blijkt dat het aantal overschrijdingen van de norm – 0,1 microgram per liter – vrijwel gelijk blijft. Doel van de Nota Duurzame Gewasbescherming was een reductie van de knelpunten voor drinkwater in 2010 met 95 procent ten opzichte van 1998. In 2005 was dit slechts 18 procent. Vewin heeft erop gewezen dat de bronvervuiling leidt tot extra zuiveringskosten van circa 270 miljoen per jaar ten opzichte van de KRW-doelstelling van ‘eenvoudige zuivering’. Dit is in strijd met het principe ‘de vervuiler betaalt’. Daarnaast heeft Vewin de noodzaak onderstreept van beschermingszones voor grondwater én oppervlaktewater. Staatssecretaris Atsma heeft tijdens het Kamerdebat toegezegd met Vewin in overleg te treden over de problemen die nog bestaan.

Gewasbescherming en een belangrijk handvat voor verbetering van de waterkwaliteit. Nu de mogelijkheden voor nationaal maatwerk in het toelatingskader worden ingeperkt, moet dit in het actieplan worden geregeld. Vewin vindt dat het plan concrete doelstellingen voor de reductie van drinkwaterknelpunten moet bevatten. In het Nationaal Actieplan moeten ook maatregelen worden opgenomen om deze doelen te bereiken. Bijvoorbeeld de inzet van innovaties zoals alternatieve (spuit)technieken, precisielandbouw en zuivering van reststoffen. Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen moet worden gemonitord. Vewin, LTO, Nefyto en de Unie van Waterschappen verkennen de mogelijkheden voor een project dat voortbouwt op de resultaten en ervaringen van ‘Schone Bronnen’, ‘Telen met Toekomst’ en verschillende regionale projecten, met als doel het terugdringen van de (drink-) waterknelpunten als gevolg van gewasbeschermingsmiddelen. Meer informatie via Lieke Coonen: coonen@vewin.nl.

Nationaal Actieplan De Europese richtlijn voor duurzaam gebruik verplicht lidstaten tot een Nationaal Actieplan. Tijdens het Kamerdebat is een motie aangenomen voor een snelle invoering. Het Nationaal Actieplan is in feite de opvolger van de Nota Duurzame H2O / 05 - 2011

45


Met water naar de top Drinkwatersector wil bijdragen aan beleid topsectoren Nederland is sterk in water. Het kabinet heeft water daarom aangewezen als één van de topgebieden ter versterking van de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven. De drinkwatersector werkt mee aan de concrete invulling van het topsectorenbeleid en kan een belangrijke rol spelen als kennis- en innovatiemakelaar. De drinkwaterbedrijven hebben veel kennis en kunde in huis – bijvoorbeeld op het gebied van waterzuivering en distributienetten. De sector heeft niet alleen veel te bieden, maar heeft ook zelf behoefte aan innovaties en kennisontwikkeling.

H

et kabinet wil de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven versterken en de export stimuleren. Daartoe zijn negen topsectoren aangewezen waarin Nederland een sterke positie heeft en zich kan onderscheiden op de wereldmarkt. In totaal is 1,5 miljard euro beschikbaar voor de zogeheten topgebieden, waaronder water. Per gebied stelt de overheid samen met kennisinstellingen en het bedrijfsleven een actieagenda op.

Kwartetten De komende maanden gaan kwartetten – bestaande uit vertegenwoordigers van de overheid, kennisinstellingen, het grote bedrijfsleven en MKB – aan de slag om concreet invulling te geven aan deze agenda. Een integrale aanpak per sector, meer vraagsturing door en ruimte voor het bedrijfsleven, een innovatiefonds met durfkapitaal, beter vakonderwijs en één ondernemersloket. Dat zijn belangrijke elementen van het nieuwe bedrijvenbeleid, zoals minister Verhagen (ELI) schetst in de brief ‘Naar de top’ die hij onlangs aan de Tweede Kamer heeft gestuurd. “Wij willen onderscheidend zijn op de wereldmarkt en groeimogelijkheden benutten in opkomende markten.” De Nederlandse drinkwatersector wil een actieve en vooraanstaande rol spelen in het topgebied water en heeft daarvoor veel kennis en kunde in huis, gericht op de eigen processen en op vragen uit de markt, bijvoorbeeld de hoogwaardige expertise op het gebied van waterzuive-

46

H2O / 05 - 2011

ring, distributie, waterketen-oplossingen en point-of-use-toepassingen. De drinkk waterbedrijven delen de ambitie om de Nederlandse watertechnologiesector internationaal te versterken. De drinkwaterbedrijven kunnen een schakelrol vervullen. Ze zijn bij uitstek geschikt om enerzijds vragen uit de markt te beantwoorden en anderzijds innovaties naar de markt te brengen. Zo kunnen drinkwaterbedrijven fungeren als launching customerr en proeftuin voor innovaties uit het bedrijfsleven. De innovaties die drinkwaterbedrijven zelf hebben ontwikkeld – bijvoorbeeld (combinaties van) zuiveringstechnieken – kunnen ze op de markt brengen. Doordat de drinkwatersector opereert op het kruispunt van de publieke en private sector, is een rol als kennis- en innovatiemakelaar weggelegd.

Hoogwaardig onderzoek Door gezamenlijke investeringen in hoogwaardig onderzoek heeft de drinkwatersector een internationaal hoogstaande positie opgebouwd. De drinkwaterbedrijven hebben veel te bieden aan andere landen. Te denken valt aan chloorvrij drinkwater, dat aansluit bij de (internationale) trends op het vlak van duurzaamheid, gezondheid en wensen van klanten. Drinkwater als cruciale schakel bij de verdeling van steeds intensiever benutte ruimte in de delta’s en steden van de toekomst. Bronbeheer past goed bij de wens van duurzamer waterbeheer en de lage lekverliezen bij een beter

management van non revenue-water. En voor industriewater, waarvan het beheer internationaal gezien belangrijker wordt door waterschaarste en een groeiende vraag, heeft Nederland maatwerkoplossingen beschikbaar. De drinkwatersector heeft ook zelf behoefte aan innovaties en kennis. Voor de gewenste richting(en) van kennisontwikkeling heeft Vewin een Kenniskompas ontwikkeld, op basis van een inventarisatie van de kennisbehoefte onder drinkwaterbedrijven.

Kenniskompas Het Kenniskompas onderscheidt vier focusgebieden: • distributie: ontwerp leidingnet, optimalisering leidingmateriaal, monitoring; • systeemkennis: sensoringmethoden, geohydrologische modellering; • water in en om het huis: kringlopen sluiten, hergebruik, water en energie, water op maat; • maatschappelijke verantwoordelijkk heid: schone bronnen, emissiereducties, reductie eigen voetafdruk, energiewinning uit water. Meer informatie via Hendrik Jan IJsinga: ijsinga@vewin.nl.


‘Uitzondering maken voor levering van drinkwater’ Wetsvoorstel vergoeding buitengerechtelijke incassokosten

De Tweede Kamer heeft momenteel het wetsvoorstel voor de normering van de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten in behandeling. Vewin vindt dat in het wetsvoorstel een uitzondering moet worden opgenomen voor duurovereenkomsten met een wettelijke leveringsverplichting, in het bijzonder voor de levering van drinkwater. Het huidige wetsvoorstel zal tot ongewenste effecten leiden: opwaartse druk op drinkwatertarieven, eerdere afsluitingen en afwenteling van kosten op klanten die wel (tijdig) betalen. Bovendien zijn de vergoedingen veelal lager dan de werkelijk gemaakte (incasso)kosten.

D

e Nederlandse drinkwaterbedrijven hebben zo’n 7,5 miljoen aansluitingen en worden vaak geconfronteerd met klanten die niet of niet op tijd hun nota betalen. Jaarlijks moeten ongeveer 3,5 miljoen – gratis – eerste betalingsherinneringen worden verzonden. Een derde daarvan is ook na het verstrijken van de tweede betalingstermijn nog niet betaald. Vaak zenden drinkwaterbedrijven – onverplicht – een tweede gratis betalingsherinnering. Na verloop van die termijn is nog altijd één derde, zo’n 400.000 rekeningen, niet betaald. Hiervoor moeten buitengerechtelijke incassokosten worden gemaakt.

Vergoeding De drinkwaternota is relatief laag. In het wetsvoorstel bedraagt de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten niet meer dan circa 40 euro. Dit bedrag dekt echter lang niet de werkelijke kosten, die nu bij de veroorzaker worden neergelegd. Het huidige wetsvoorstel zal leiden tot een verhoging van de drinkwatertarieven. Het verschil tussen werkelijke kosten en vergoedingen zal ten laste komen van klanten die wel op tijd hun rekening betalen. Het wetsvoorstel gaat voorbij aan het specifieke karakter van de drinkwater-

sector. Drinkwaterbedrijven kunnen in geval van wanbetaling overgaan tot onderbreking van de waterlevering, maar achten dat uit maatschappelijk oogpunt vaak niet wenselijk. Daarom bewandelen veel drinkwaterbedrijven de weg van incasso. Het wetsvoorstel zal echter eerder leiden tot afsluiting of het overslaan van buitengerechtelijke incasso ten gunste van gerechtelijke incasso. Hierdoor nemen de kosten van inning ook voor wanbetalers onnodig toe. Klanten met weinig financiële draagkracht die hun nota niet (op tijd) kunnen betalen, kunnen een betalingsregeling treffen met het drinkwaterbedrijf of zich wenden tot een instantie voor schuldhulpverlening. Buitengerechtelijke incassokosten zijn dan niet aan de orde. Dat is anders voor klanten die hun nota op tijd kunnen maar niet willen betalen – in de praktijk een aanzienlijke groep. De hiermee gepaard gaande incassokosten horen niet afgewenteld te worden op andere verbruikers. Het wetsvoorstel gaat ervan uit dat met hogere vorderingen grotere belangen zijn gemoeid; lagere vorderingen (zoals drinkwaternota’s) rechtvaardigen daarom lagere incassovergoedingen. Vewin wijst erop dat dit een ongunstig effect zal

hebben op de betalingsmoraal en de groep wanbetalers hierdoor zal groeien. Daarom pleit Vewin voor een uitzondering in het wetsvoorstel voor de overeenkomsten voor de levering van drinkwater. Meer informatie via Jolanda Stembord: stembord@vewin.nl.

Colofon Waterspiegel Update is een periodieke uitgave van Vewin, de Vereniging van waterbedrijven in Nederland. Waterspiegel Update brengt nieuws en opinies uit de wereld van water en aanverwante sectoren. UITGEVER Rinus Vissers Nijgh Periodieken B.V. (directie@nijgh.nl) HOOFDREDACTIE Vewin Marco Zoon (zoon@vewin.nl) (EIND)REDACTIE Nijgh Periodieken B.V. Pieter de Vries (p.de.vries@nijgh.nl) DRUK EN LAY-OUT DeltaHage grafische dienstverlening, Den Haag Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder toestemming van de uitgever.

H2O / 05 - 2011

47


WATERCOLUMN

Buzzwords

E

ngels idioom rukt ernstig op in de watersector. Dat maakt het knap lastig om H2O Nederlandstalig te houden. En dat is wél wat ik bepleit, al blijkt dat niet uit deze column. Excuses daarvoor. In menig boardroom wil men nu echt doorpakken. Het gaat er eindelijk van komen: asset management, operational excellence, best in class, best practices, cost cutting. Alles moet met minder: minder mensen, minder kosten. Om dat te bereiken zetten waterbedrijven, gemeenten, waterschappen allerlei tools in, onder meer benchmarking en samenwerking. Beetje jammer is wel dat wetgeving en bestuursakkoorden als prikkels nodig lijken. Benchmarking kan niet zonder samenwerking. Je kunt niet leren van elkaar zonder af te kijken.

In Jip-en-Janneke taal: het gaat niet om het beste jongetje van de klas, het gaat er om dat iedereen óver gaat. Het zou de sterke leerling sieren als hij zich minder zelfgenoegzaam toont, want succes is deels toeval. En hij is gewaarschuwd, want nothing kills like success. Ook siert het de zwakke leerling als hij zich niet uitput in vergoelijkende verklaringen (‘slappe veenlagen en hard water’). De vraag is of een efficiënte, sterk op kosten gerichte organisatie altijd ook beter is en duurzaam standhoudt. Dat waag ik te betwijfelen. En met mij Peters (geen familie) en Waterman (prachtige naam) in hun beroemde bestseller In search of excellence. Organisaties blijken soms namelijk ineens helemaal niet zo excellent. Dat zijn ze pas als het succes aanhoudt terwijl ze met een crisis te maken krijgen. Of als hun omgeving plotsklaps verandert. Dan hebben ze kennelijk de juiste cultuur en houding en voldoende ‘veranderkracht’. Dat brengt mij op de vraag of we de juiste zaken vergelijken. Ik denk het niet, maar het komt uitgebreid aan de orde op het voorjaarscongres van het Koninklijk Nederlands Waternetwerk. We zien elkaar op 14 april. Jos Peters

48

H2O / 05 - 2011

Voorjaarscongres: zoeken naar doelmatig samenwerken Op donderdag 14 april zal weer het jaarlijkse voorjaarscongres van Koninklijk Nederlands Waternetwerk plaatsvinden. Op het congres, getiteld ‘Samen meer (water)keten!’, staat de toekomst van de watersector centraal. Het belooft een inspirerende, vernieuwende dag te worden waarbij de aanwezigen op interactieve wijze met elkaar in discussie kunnen over samenwerken, doelgerichtheid en continu verbeteren. Dagvoorzitter Maarten Claassen (Waternet): “In de watersector, en ook in andere sectoren, wordt de roep om doelmatigheid steeds groter, zeker in het kader van de huidige bezuinigingen. Het wordt daarom belangrijker om goed samen te werken, ook over grenzen van sectoren heen. Daarbij is het van belang om te kijken met welk doel we dit doen: zijn we ermee bezig omdat het moet of omdat het een meerwaarde heeft? Tijdens het congres geven we inzicht in de mogelijkheden en bedreigingen. Daarbij maken we niet alleen gebruik van de meer traditionele vragenrondes en debatten, maar ook van nieuwe media. Dit zal zorgen voor een extra dynamiek en voor meer interactie, waarmee we willen inspireren.” “Tijdens de inhoudelijke bijdragen kunnen aanwezigen hun vragen, opmerkingen of toevoegingen direct naar de spreker sms’en of twitteren. Hierdoor is het niet nodig te wachten tot je het woord krijgt of een microfoon beschikbaar is. Ook wordt bekeken of het congres rechtstreeks via internet uitgezonden kan worden, zodat mensen elders er ook aan kunnen deelnemen. Zo biedt het congres een verfrissende mix van inhoud en interactie. Het wordt makkelijker voor deelnemers om eruit te halen wat voor hen nuttig is en hier iets mee te doen in de praktijk. Daarmee komt de sector verder.” Claassen verwacht dan ook een dynamische, uitdagende dag waarbij kennis en kunde tussen sectoren én generaties worden uitgewisseld. “De dag zal voor iedereen interessant zijn. Behalve van de ‘oudere’ deskundigen wordt ook van studenten en jonge deskundigen inbreng verwacht. Waar de oudere generaties de kennis en kunde kunnen inbrengen, zijn jongeren meer op de hoogte van de mogelijkheden van nieuwe media. “ Hij roept dan ook iedereen op om naar het voorjaarscongres te komen. “Samenwerken kan je alleen doen door elkaar te ontmoeten, dat kan niet van achter je bureau. Tijdens de Vakantiecursus is gesproken over netwerken in de watersector. De meeste mensen ontmoeten regelmatig gelijkgestemden. Je kunt echter meer halen uit een heterogeen netwerk, dus buiten je eigen bedrijf en zelfs de sector om. De uitdaging is om een inspirerende netwerkdag te creëren waarbij inhoud en netwerken interactief samengaan. Door de inzet van samen leren en verbeteren, kan de doelmatigheid worden verhoogd en kunnen we tot oplossingen komen voor de uitdagingen van nu en de toekomst. Dat is wat wij met het congres willen bereiken.”


Bijeenkomst over veilig werken in het buitenland Op donderdag 7 april vindt bij Vitens in Utrecht een bijeenkomst plaats over veilig werken in het buitenland. De organisatie berust bij de themagroep Internationaal. Een actueel thema, zeker gezien de onrust die momenteel het Midden-Oosten beheerst. Volgens Johan Duifhuizen, die deze bijeenkomst samen met Eric Zandbergen organiseert, zitten er twee specifieke aspecten aan werken in het buitenland. “Je hebt het over de praktische veiligheid op de werkplaats zelf: het feit dat er volgens veiligheidsvoorschriften wordt gewerkt, zoals goede schoenen, een helm op bouwplaatsen, dat soort zaken. Ik heb zelf gezien hoe in Vietnam de monteurs op slippers rondliepen, dat is natuurlijk vragen om moeilijkheden.

Hoe voorkom je dat je daar zelf mee te maken krijgt?” “Ook een ander aspect staat momenteel in de schijnwerpers. Bedrijven zenden hun medewerkers naar het buitenland, maar niet overal is het zo veilig als in Nederland. Zeker het Midden-Oosten is op dit moment erg in beroering. Je wilt als bedrijf zekerheid hebben dat jouw medewerkers zo weinig mogelijk gevaar lopen - en dat geldt voor die medewerkers zelf natuurlijk ook. Omdat gemakzucht of onbekendheid met de materie op dit gebied verstrekkende gevolgen kan hebben, laten we in ons programma mensen van een beveiligingsbedrijf aan het woord, die echt van de hoed en

de rand weten. Vervolgens zal het ministerie van Buitenlandse Zaken uitleggen hoe zij met reisadviezen en het uitzenden van mensen omgaat. Ik denk dat dat heel inzichtelijk werkt. Tot slot gaat Derk de Gier (DHV) vanuit zijn persoonlijke ervaring het gesprek met de aanwezigen aan, om mensen op de praktische zaken van werken in het buitenland te wijzen.” Duifhuizen verwacht een goede opkomst: “We merken aan de voorinschrijvingen dat er veel mensen zullen komen.” De bijeenkomst begint om 14.00 uur en duurt tot 17.30 uur.

Meer efficiëntie in stedelijk waterbeheer Niet dat het met de doelmatigheid zo slecht gesteld is, maar het kan beter. Dit althans is de conclusie van Eilard Jacobs, die als voorzitter van de Contactgroep Stedelijk Waterbeheer betrokken is bij de bijeenkomst die op 7 april wordt gehouden met de titel ‘Doelmatigheid verbeteren in stedelijk waterbeheer’. Enerzijds moet naar meer doelmatigheid gestreefd worden omdat de geldkranen minder hard stromen, anderzijds omdat het leidt tot meer efficiëntie en - ook belangrijk - prettiger werken.

Bovendien is de kennis behoorlijk versnipperd. Nu is de tijd daar om te zien of we niet met minder kosten meer resultaat kunnen behalen, want er valt nog veel winst te boeken. Overigens waren we daar al langer mee bezig, maar er is via het Nationaal Bestuursakkoord wel enige druk vanuit de Tweede Kamer bijgekomen. Ik denk ook dat we liever werken met het gevoel dat we lekker bezig zijn in plaats van dat het stroef en moeizaam gaat, en dat je last van elkaar hebt.”

“Ik merk in mijn dagelijks werk dat veel werk heel versnipperd is”, aldus Jacobs. “Op het moment dat je in een stad met riolering of water aan de gang moet, krijg je met allerlei instanties te maken, terwijl het ook binnen organisaties soms erg stroef kan lopen.

Belangrijk onderwerp zijn de verbeteringen rondom rioleringen, zegt Jacobs. “Natuurlijk is stedelijk water een breed begrip, maar met name als het gaat om de reparatie of vervanging van rioleringen, gaat er veel geld verloren. Vandaar dat wij tijdens de

bijeenkomst dat als praktijkvoorbeeld zullen nemen. We hopen dan ook dat er veel rioleringsmensen naar de bijeenkomst komen. Eerst bekijken we het vraagstuk overigens vanuit een bredere, theoretische en methodische invalshoek. De bijeenkomst heeft ook een sterk interactief karakter: we gaan met de mensen in de zaal in discussie om tot de beste resultaten te komen. “ “We trekken altijd medewerkers van waterschappen, gemeenten en ingenieursbureaus, maar we hopen dat het onderwerp nu ook specifiek de rioleringsmensen aanspreekt.” De bijeenkomst vindt plaats bij Arcadis in Apeldoorn, begint om 13.30 uur en duurt tot ongeveer 17.00 uur.

Met name het werken aan de riolering kan veel efficiënter.

H2O / 05 - 2011

49


Waterpeil

WATERCOLUMN

In elke editie van H2O bekijkt Waternetwerk de waterbranche vanuit een eigen invalshoek. In deze column meten we afwisselendplat hetinitiaal waterpeil aan er.nieuws_column de hand van inzichten van jongeren, vrouwen en internationale waterdeskundigen. ver.nieuws_column plat

ver.nieuws_column kop

V

Testosteron

ver.nieuws_column auteur fgelopen week hebben SPB en CBS de Emancipatiemonitor 2010 gepresenteerd. Het gemiddelde aandeel vrouwen in bestuursfuncties blijkt negen procent te bedragen bij bedrijven en 25 procent in de not-for-profit-sector. Nog steeds verdienen vrouwen voor hetzelfde werk minder dan mannen, gemiddeld 20 procent, waarvan negen procent als onverklaarbaar loonverschil wordt aangemerkt.

A

Er was meer nieuws. Experimenteel onderzoek van de Universiteit Utrecht leidde tot het vinden van een verband tussen testosteron en empathie. Vrouwen kunnen zich beter inleven in anderen, omdat vrouwen minder testosteron hebben. Testosteron is verbonden met competitie en status. Het wordt nog leuker: de verhouding tussen de wijs- en ringvinger is een indicator voor testosteron. Een lange ringvinger in verhouding tot de wijsvinger duidt op meer testosteron.

De trainee en haar werkgever Het is nieuw, het is avontuurlijk en het wordt door de gehele watersector omarmd: het nationaal watertraineeship, een tweejarig programma voor net afgestudeerde hbo’ers en wo’ers. Trainee en werkgever bij het Hoogheemraadschap van Rijnland nemen een attribuut mee dat hun gevoel bij het traineeship weergeeft. De trainee: Heleen Kiela (24), medewerker Advies & Onderzoek bij het Hoogheemraadschap Rijnland. Attribuut: puzzel. “Omdat ik na mijn studie Geohydrologie aan de Universiteit Utrecht zo snel mogelijk aan de slag wilde, heb ik me ingeschreven bij H2O-job. Daar hoorde ik over het nationaal watertraineeship. Niet alleen vond ik het concept goed klinken, maar ook bleek binnen het traineeship een hele leuke baan bij het Hoogheemraadschap van Rijnland beschikbaar te zijn. Als medewerker Onderzoek & Advies hou ik me bezig met de NBW-opgave voor de polders binnen het waterschap. Ik kijk waar de knelpunten zijn en waar aanpassing in de waterberging noodzakelijk is. Omdat een polder over het algemeen meerdere gebruikers heeft, moeten de functies binnen zo’n polder goed op elkaar afgestemd worden. Dat is soms een heel gepuzzel. Maar dat is precies wat ik zo interessant vind aan mijn baan.” “Ook tijdens de trainingsdagen op vrijdag staat het zoeken naar aansluiting centraal, maar dan op het gebied van communicatie en gedrag. Je kunt namelijk nog zo’n scherp doel voor ogen hebben, maar als je het niet efficiënt aan anderen kunt overbrengen, wordt het lastig dit te bereiken. Presenteren, omgaan met mensen die heel anders in elkaar zitten dan jezelf, kortom het puzzelen om de juiste aansluiting bij anderen te vinden: dat leren we op vrijdag. Door die trainingen word je je sneller dan in een ‘gewone’ baan bewust van je goede en minder sterke kanten. Daardoor kun je zaken ook in een vroeger stadium verbeteren.”

De watersector is een not-for-profit-sector waarin veel belangen samenkomen. Juist in deze sector zou je op alle niveaus een reële afspiegeling van de maatschappij verwachten. Een veelgehoorde verklaring voor het lage aandeel vrouwen is een gemis aan hoogopgeleide vrouwen en een gebrek aan ambitie. ProRail heeft deze maand een dame als topbestuurder aangetrokken, geen ingenieur maar econoom. De Raad van Commissarissen van zowel Vitens als Oasen bestaat voor 60 procent uit vrouwen. Waterlaboratorium Noord heeft sinds kort een vrouw als directeur. Ze zijn er dus wel, maar je moet er wat voor doen, zoals DHV, dat in 2013 20 procent vrouwen in topfuncties ambieert. Gebrek aan ambitie? Vrouwen zijn gewoon wat voorzichtiger met het uitspreken hiervan. Ik heb het nog nooit hardop gezegd, maar .... ik zie zo’n functie in de Raad van Commissarissen wel zitten! Combineert goed met mijn eigen onderneming. Het is tijd dat de watersector werk maakt van diversiteit. Tot dan zal ik met bovengemiddelde aandacht vingers bestuderen om mijn eigen hypothese statistisch te onderbouwen. Ik hou namelijk niet zo van te veel testosteron. Ben benieuwd of dat ook voor andere vrouwen geldt en hier misschien een oorzaak ligt. Martine van den Boomen

De werkgever: Bas Tammes, teamleider Advies & Onderzoek bij het Hoogheemraadschap van Rijnland. Attribuut: plantje. “Waterbeheer is een heel boeiend vak. En bepalend voor de bijdrage die iemand aan dit vak levert, is naar mijn mening, de mate waarin hij of zij zich ontwikkelt. Hoe meer aandacht je daarom schenkt aan de ontwikkeling van medewerkers, hoe meer ze groeien in het vak. Net zoals bij een plant: als je er goed voor zorgt, groeit hij.” “Onze organisatie streeft ernaar een goede, aantrekkelijke werkgever te zijn, met veel aandacht voor persoonlijke ontwikkeling en competenties. Bovendien staat ons een behoorlijke vergrijzing te wachten. De eerste tekenen zijn nu al zichtbaar, maar over zeven tot acht jaar wordt dat echt een probleem. Instroom van jonge mensen is dus hard nodig. Het traineeship pas hier perfect bij, mede vanwege die grote aandacht voor persoonlijke ontwikkeling die de trainees binnen het programma wordt geboden.” “Daarnaast vind ik het zelf erg leuk om mensen enthousiast te maken voor het vak en ze op te leiden. De stap van de hogeschool of universiteit naar de praktijk is namelijk best groot, het eerste jaar vergt veel begeleiding. Mijn doel is om Heleen binnen twee jaar een aantal basisvaardigheden te hebben bijgebracht, zoals modelleren, analysemethoden en kaders voor interpretatiemogelijkheden.” “De functie van Heleen is in wezen een gewone startersfunctie, maar wat betreft persoonlijke ontwikkeling gaat zij veel sneller. De kennis en inzichten die zij daar opdoet, neemt ze ook weer mee naar het werk, wat heel leuk is. Haar enthousiasme om zich te ontwikkelen binnen het watervak, en de dynamiek die zij inbrengt in het team, maken het traineeship voor mij nu al geslaagd.” Suzanne van den Eynden (H2O-job)

50

H2O / 05 - 2011


WATERCOLUMN

“Asset management steeds zichtbaarder in de watersector” Passies, ambities, ontwikkelingen - wat drijft een waterprofessional? Waternetwerk portretteert in iedere editie een lid. Deze keer: Erik van den Brink (41), senior Consultant bij Kiwa Technology. Hij is sinds vorig jaar lid van KNW. “Ik ben meteen actief geworden in de themagroep Asset management. Vanuit Kiwa zijn we vanuit het gas- en elektriciteitsnetbeheer volop bezig met vraagstukken die te maken hebben met assetmanagement. Ook in de watersector staat het onderwerp nu volop op de agenda. Vanuit Kiwa ontstond het idee dat het bedrijf vanuit eigen ervaring in gas en elektriciteit iets voor de watersector zou kunnen betekenen. Binnen onze divisie doen we veel onderzoek naar leidingmaterialen voor gas- en watertoepassingen in opdracht van zowel fabrikanten als gebruikers, de distributiebedrijven.” “Maar er is wel degelijk een verschil tussen de twee sectoren. In gas en elektriciteit is de sector bezig met asset management dat sterk gedreven is vanuit regulering - zij worden door de toezichthouder in een richting gestuurd. In de watersector zijn bedrijven zelf actief met assetmanagement aan de slag gegaan. Bij sommige waterbedrijven zijn enthousiaste medewerkers bezig hun bestuur

van de waarde ervan te overtuigen. Hoe krijg ik mijn collega’s mee? “

V

er.nieuws_column plat initiaal

ver.nieuws_column plat

“Mooi is het om te zien dat in deze sector veel mensen werken die heel bevlogen en betrokken zijn, zoals technici die wat met water hebben en er alles voor willen doen om het thema water op de kaart te krijgen.” “Van KNW heb ik een positieve indruk. Ik heb de themadag Asset managemnent meegemaakt en twee groepsbijeenkomsten (CoP). In december hebben we een uitgebreide brainstorm gehouden over hoe we verder inhoud kunnen geven aan de themagroep. Er zijn veel enthousiaste mensen die de schouders eronder willen zetten. Dat is inspirerend. Eén van mijn bijdragen zal zijn het organiseren van een OnderWeg Naar Huis-bijeenkomst met als thema hoe we ervaring uit de gas- en elektriciteitssector kunnen delen met mensen uit de watersector. Ik denk zeker lid te blijven van Waternetwerk, de club boeit me, en ik wil graag mijn steentje bijdragen.”

ver.nieuws_column auteur

“Als consultant begeef ik me op het vlak van proces- en ‘verandermanagement’ met daar middenin de asset managementprocessen rondom netbeheer. Ik zit nu dagelijks minder in de techniek, hoewel mijn achtergrond wel

Erik van den Brink

Agenda Op 16 maart houdt Waternetwerk samen met Wateropleidingen en NWP de eerste introductiedag voor nieuwe medewerkers in de watersector. Locatie: Pompstation Soestduinen, Van Weerden Poelmanlaan 2-7 in Soest. Aanvang 09.00 uur.

Op 6 oktober verzorgen het Koninklijk Nederlands Waternetwerk en de Stichting Kennisuitwisseling Industriële Watertechnologie bij Tata Steel in IJmuiden een themabijeenkomst met als titel ‘Praktijkcasussen van behandeling van industrieel afvalwater”.

Op 17 maart vindt in Gorinchem de themadag voor sectieleden plaats. Dit jaar zal het gaan over het nieuwe werken in de watersector. Locatie: Aqua Nederland Vakbeurs, Gorinchem.

Daarbij wil men maximaal gebruik maken van de kennis van SKIW en KNW. Daarom wordt een oproep gedaan om u aan te melden voor het geven van een presentatie. U kunt zich aanmelden tot uiterlijk 8 april. Houdt rekening met de volgende criteria: het moet gaan over ‘industrieel afvalwater’, de behandeling met fysisch-chemische en/of biologische technieken, inclusief slibverwerking. Het moet gaan over praktijksituaties. Zowel succesverhalen als bloopers zijn interessant. De onderzoeksresultaten moeten gereed zijn voor publicatie/presentatie (geen geheimhouding) en interessant zijn voor procesoperators, afvalwatertechnologen bij industrie, adviesbureaus, waterschappen en Rijkswaterstaat. Duo-presentaties met adviseur is een mogelijkheid.

Op 30 maart is er een ‘Op weg naar huis’-bijeenkomst met als titel: ‘Vergisting van vast afval: stand van zaken’. De organisatie ligt in handen van de Technische Commissie Anaerobie. Drie sprekers lichten diverse technieken en de strategie bij de bedrijfsvoering toe. De toegang is gratis. Wel graag opgeven via www.waternetwerk.nl. De locatie is VAR B.V., Sluinerweg 12 in Twello - moeilijk te bereiken met het openbaar vervoer, maar laat het even weten, dan wordt u opgehaald van station Apeldoorn (contact: h.lubberding@unesco-ihe.org). Het programma begint om 17.00 uur en duurt tot 20.00 uur.

ver.nieuws_column kop

Aanmelden kan door een korte beschrijving van de presentatie (maximaal één A4-tje) of de (concept-)tekst van de presentatie te sturen naar: david.vroon@rws.nl onder vermelding van ‘KNW of SKIW’.

een technische is, maar houd me vooral bezig met mensen en processen. Het leuke is dat je met mensen uit die processen voortdurend afwegingen maakt over de netten: wat zijn de risico’s die je loopt, wat betekent dat voor de kwaliteit van een net, wat zijn de financiële consequenties? Hoe maak je de beste keuzes en hoe organiseer je dat alles? Samen met mensen vanuit hun eigen vakmanschap werken aan verbetering vind ik eindeloos interessant.”

Colofon Waternetwerken Redactie Monique Bekkenutte Anne de Boer Martine Bruynooge Antal Giesbers Jaap van Peperstraten Contact Koninklijk Nederlands Waternetwerk Binckhorstlaan 36 (M417) 2516 BE Den Haag (070) 322 27 65 06 31 67 86 68 e-mail: info@waternetwerk.nl H2O / 05 - 2011

51


LABORATORIUMANALYSE VIS SPECTROFOTOMETER MET RFID DR 3900

Nieuw: Betrouwbaarheid dankzij RFID-technologie ➔ Monsterherkenning met 100% herleidbaarheid: verwisseling onmogelijk tijdens het analyseproces dankzij RFID-technologie ➔ Automatische update: vanaf RFID-tag in verpakking kuvettentest direct naar DR 3900 ➔ Actuele batchinformatie: alle gegevens direct via RFID beschikbaar voor uw kwaliteitssysteem

Meer informatie: www.hach-lange.nl info@hach-lange.nl Tel 0344 63 11 30

derland AQUA Ne ns op stand 136 Bezoek o


platform

Katja Grolle, Wageningen Universiteit Peter Wierenga, Wageningen Universiteit Grietje Zeeman, Wageningen Universiteit

Onderzoek naar schuimproblemen in slibvergisters Milieutechnisch onderzoek naar schuimproblemen heeft vaak als doel de schuimbepalende parameter te vinden om de ingrediënten te identificeren die de schuimproblemen veroorzaken. In de levensmiddelensector is uitgebreid fundamenteel onderzoek gedaan naar schuim en daar is die schuimbepalende parameter (nog) niet gevonden. In dit artikel worden suggesties gedaan voor milieutechisch onderzoek naar schuimproblemen in slibvergisters op basis van de kennis die opgedaan is in de levensmiddelentechnologie.

S

chuimvorming in slibvergisters wordt als hinderlijk ervaren in verband met de veiligheid van medewerkers en omwonenden, de efficiëntie van de vergisting en de extra maatregelen die moeten worden genomen: met andere woorden, overmatige schuimvorming kost geld. Hoeveel geld is amper bekend1), maar wel is bekend dat schuimproblemen steeds frequenter worden per vergister en dat het aantal vergisters met schuimproblemen toeneemt2).

en meetmethodieken groeit enorm3). Om deze informatie in een perspectief te plaatsen dat relevant is voor schuim, is een wetenschappelijk kader nodig met de factoren die van belang zijn in schuimvorming en schuimstabiliteit. Dit kader ontlenen we aan de levensmiddelentechnologie waar schuim en emulsies juist positief zijn, omdat er geld aan wordt verdiend. In die hoek is dan ook veel fundamenteel onderzoek naar schuimparameters en schuim gedaan4),5).

Schuim Kosten schuimproblemen in slibvergisters: t anti-schuim + extra werkuren + verlies biogas: 73 euro per 1000 kubieke meter per dag. t anti-schuim: 1,5 tot 15 eur per 1000 kubieke meter per dag Schatting kosten schuimproblemen van 92 slibvergisters in Nederland: t

187.000 kubieke meter vergistervolume met 50* dagen/jaar schuimproblemen + 23.000 kubieke meter vergistervolume met 7* dagen/jaar schuimproblemen à 73 euro per 1000 kubieke meter per dag = 700.000 euro per jaar

* aanname van tijdsduur structurele en incidentele schuimproblemen

Resultaten van wereldwijd wetenschappelijk milieutechnisch onderzoek naar schuimproblemen zijn tegenwoordig ruimschoots te vinden en de diversiteit van aandachtspunten

Wat schuim is en hoe schuim evolueert in de tijd met de achterliggende mechanismen is zeer goed beschreven6): kort samengevat is schuim een gas/vloeistof-dispersie. Zodra gasbellen gevormd worden, raken de gas/vloeistof-grensvlakken beladen met oppervlakte-actief materiaal. De gasbellen romen op en de vloeistoflamellen tussen de gasbellen draineren. Na de vorming kan het schuim destabiliseren, omdat de gasbellen coalesceren of verdwijnen door disproportionering. De andere mogelijkheid is dat het schuim stabiel blijft. Schuim kan stabiel genoemd worden als de lamellen tussen bellen intact blijven gedurende een bepaalde termijn. Dit is het geval als voldoende stabiliserend óf juist te weinig destabiliserend materiaal aanwezig is. Schuimproblemen ontstaan wanneer de afbraaksnelheid kleiner is dan de productiesnelheid. Een zeer instabiel schuim kan dus ook schuimproblemen geven als de schuimproductie zeer groot is, met andere woorden de gasproductie of gasinbreng hoog is.

Parameters Omdat gasproductie of gasinbreng bij veel milieutechnische processen niet te verhinderen is, dient schuimonderzoek zich te richten op schuimstabilisatie en -destabilisatie. Dit wordt bepaald door eigenschappen van zowel de gasfase, de geadsorbeerde laag en de vloeistof (met daarin aanwezige nietgeadsorbeerde deeltjes of moleculen). Grensvlakparameters die in literatuur vaak geassocieerd worden met schuimstabiliteit, zijn de (dynamische) oppervlaktespanning, grensvlakmodulus, grensvlakviscositeit en de breuksterkte van het grensvlak. De (dynamische) oppervlaktespanning beschrijft de mate van gransvlakbelading en de snelheid waarin deze wordt bereikt. De andere parameters zijn indicaties voor de eventuele grensvlakeigenschappen, zoals de flexibiliteit en sterkte bij vervorming van het gevormde netwerk van de geadsorbeerde stoffen. Uit onderzoek aan zuivere eiwitoplossingen met kleine eiwitaggregaten blijkt dat voornoemde parameters gedeeltelijk gecorreleerd kunnen worden aan schuimvorming, maar niet aan schuimstabiliteit7). Het is zelfs mogelijk eiwitoplossingen met identieke waarden voor de grensvlakparameters te maken, waarvan de schuimstabiliteit sterk verschilt5). Hieruit blijkt dat de eigenschappen van de vloeistof in de lamellen tussen de gasbellen ook van belang kunnen zijn. Deze lamelvloeistofeigenschappen worden beschreven door de separatiedruk (druk van de vloeistof in een lamel om de twee grensvlakken van elkaar te houden), de viscositeit

H2O / 05 - 2011

53


van de vloeistof in de lamel en de aanwezigheid van niet-geadsorbeerde deeltjes in de vloeistof van de lamel. De separatiedruk is het resultaat van de afstotende kracht van de twee grensvlakken en blijkt geen voorspellende waarde te hebben voor de schuimstabiliteit van een eiwitoplossing met kleine eiwitaggregaten5). Een methode om de viscositeit van de vloeistof in de lamel (dat is niet hetzelfde als de bulkvloeistof ) te bepalen is de dimple mobiliteitmeting. Met deze methode wordt de mobiliteit van een vloeistofophoping (druppeltje) in een vloeistoflamel gemeten. Eiwitoplossingen met identieke waarden voor de grensvlakparameters maar met een lage dimple mobiliteit gaven stabieler schuim dan oplossingen met een hoge mobiliteit. Een lagere dimple mobiliteit wijst op een hogere viscositeit van de vloeistof in de lamel5). Deeltjes in de lamellen of op een kruispunt van lamellen kunnen ook een eigen bijdrage leveren aan de stabiliteit of instabiliteit van schuim. Afhankelijk van de eigenschappen van deze deeltjes (grootte, hydrophobiciteit, vorm, etc.) kunnen ze de schuimstabiliteit verhogen of juist verlagen. Verhoogde stabiliteit door deeltjes wordt vaak pickering stabilisatie genoemd. Een voorbeeld hiervan is de hoge schuimstabiliteit van slagroom door de aanwezigheid van vetdeeltjes. De verlaging van schuimstabiliteit door deeltjes is het onderliggende mechanisme waarmee anti-schuimmiddelen werken.

Conclusies onderzoek Uit levensmiddelentechnisch onderzoek blijkt dat de schuimstabiliteit slechts gedeeltelijk of helemaal niet afhangt van grensvlakeigenschappen. Subtiele verschillen of veranderingen van een ingrediënt kunnen grote effecten hebben op het schuimgedrag, zonder dat ze zichtbaar zijn in de grensvlakparameters. De viscositeit in de vloeistoflamellen heeft wel invloed op de schuimstabiliteit. De viscositeit in de schuimlamellen wordt medebepaald door de aanwezigheid van aggregaten, netwerken of deeltjes in de vloeistof4),5). Uit milieutechnisch onderzoek naar schuim in slibvergisters en fermentatie systemen volgt de conclusie dat de oppervlakte-activiteit van de oplossing wordt gedomineerd door eiwitten of eiwitachtige stoffen1),8). Ook blijkt dat diverse oppervlakteactieve ingrediënten altijd aanwezig zijn tijdens vergisting. Daarnaast zijn er duidelijke aanwijzingen dat deeltjes ook bijdragen aan de schuimstabiliteit3),6). Uit vergelijkend onderzoek met praktijkinstallaties zijn verschillende factoren geïdentificeerd die correleren met schuimeigenschappen. Voor elk van deze factoren, zoals een ingrediënt of procesparameter, zijn echter uitzonderingen gevonden1),2). Overeenkomstige conclusies uit het levensmiddelen- en milieutechnisch onderzoek zijn dat grensvlakparameters geen voorspellende waarde hebben voor schuimstabiliteit, dat eiwitten van belang zijn bij schuimvorming en dat deeltjes en de viscositeit in de schuim-

54

H2O / 05 - 2011

lamellen van belang zijn voor de schuimstabiliteit.

Suggesties In een biologisch actief vergistingssysteem met een ongedefinieerd substraat, variërende omgevingsfactoren en procesparameters is het vinden van het cruciale schuimbepalende ingrediënt (als dat al bestaat) vrijwel onmogelijk. Onderzoek aan praktijkinstallaties

Procesparameters, en vooral de variaties daarvan, zoals de temperatuur, organische en hydraulische belasting, type substraat en reactor bedrijfsvoering (zoals recirculatie, mengen, of storingen) waarbij wel of geen schuimproblemen optreden, zouden geïnventariseerd moeten worden. Een procesparameter hoeft niet de directe schuimoorzaak te zijn, maar zou bij een systematische registratie wel een indicatie kunnen geven waar de directe schuimveroorzaker vandaan komt. Het meten van biologische en substraatparameters, en vooral de variaties daarvan, zoals de gasproductiesnelheid per vierkante meter slib/gas-grensvlak, opgelost en colloïdaal CZV en BZV van het effluent, waarbij wel of geen schuimproblemen optreden, zouden geïnventariseerd moeten worden. De reactorinhoud is uiteraard wel de oorzaak van schuimproblemen. Het meten van deze algemene biologische en substraatparameters zou bij een systematische registratie wel een indicatie kunnen geven waar de directe schuimveroorzaker vandaan komt. De gasproductiesnelheid per vierkante meter slib/gas-grensvlak is de potentiële schuimvormingcapaciteit van de reactor. De opgeloste en colloïdale fracties van het effluent bevatten de potentieel schuimbepalende ingrediënten van de reactorinhoud. De BZV of de BMP (Biologisch Methaan Potentiaal) van die fracties zijn indicatief voor de hoeveelheid niet of gedeeltelijk afgebroken producten die aanwezig zijn (zoals eiwitten, aminozuren, etc.). De filtreertijd en de capillary suction time van het effluent geeft een indruk van de viscositeit van de vloeistof in de schuimlamellen. Noodzakelijk is de ontwikkeling van een simpele schuimtestmethode. De daarmee gemeten effluentschuimcapaciteit en -stabiliteit kan dan ter plekke worden vergeleken met die van de reactor en de gemeten parameters van het effluent. Deze schuimtest kan dan ook gebruikt worden voor vergelijkend onderzoek naar de effectiviteit van anti-schuimmiddelen, omdat onderzoek uitwijst dat de effectiviteit van schuimbestrijdingsmiddelen erg kan verschillen per substraat9). Een inventarisatie van de kosten van schuimproblemen (extra werkuren, anti-schuim, reparaties en verlies aan biogas) zal waarschijnlijk de kosten voor structureel onderzoek naar schuimproblemen in vergisters rechtvaardigen. Laboratoriumonderzoek

Omdat in principe een vergister in staat is om de schuimbepalende componenten om te zetten (door middel van afbraak) in stoffen die minder of geen schuim bevorderen,

zou het onderzoek naar een remedie voor schuimproblemen in slibvergisters zich niet moet richten op de veroorzakende stoffen maar op de omzetters daarvan: de afbraakbacteriën en enzymen. Het bevorderen van specifieke stappen van het afbraakproces, bijvoorbeeld de hydrolyse en verzuring, zouden een vergister versneld door de ‘schuimende fase’ heen kunnen helpen of de schuimcomponenten beneden een kritische concentratie kunnen houden. Voor onderzoek naar schuimeigenschappen is een reproduceerbare en relevante schuimmetingmethode vereist. Reproduceerbare schuimmetingen sluiten omgevingsinvloeden uit zoals tocht, dwarrelend stof en temperatuurswisselingen. Criteria voor een relevante schuimmeting zijn de wijze waarop het schuim wordt gemaakt, bijvoorbeeld door middel van schudden, opkloppen of begassen en ook op de snelheid van schuimproductie. Bij begassing is het type gas van belang in verband met de oplosbaarheid van het gas in de vloeistof.

Opmerkingen In literatuur wordt geen oplossing voor schuimproblemen in slibvergisters gegeven, noch een indicatie voor een kansrijke invalshoek voor vervolgonderzoek. De voorgaande suggesties voor onderzoek naar remedies voor schuimproblemen in slibvergisters zijn gebaseerd op de capaciteit van een vergister om materiaal af te breken, dus ook de onbekende schuimbevorderende materialen. LITERATUUR 1) Ganidi N. (2008). Anaerobic digestion foaming causes. Proefschrift. Universiteit van Cranfield, Engeland. 2) Mulder A. (2007). Inventarisatie van omvang en kenmerken van schuimvorming in de slibgisting. STOWA. Rapport W07. 3) Ganidi N. (2009). Anaerobic digestion foaming causes - A review. Bioresource Technology 100, pag. 5546-5554. 4) Dickinson E. (2009). Food emulsions and foams: stabilisation by particles. Current Opinion in Colloid & Interface Science 15, pag. 40-49. 5) Wierenga P., L. van Norél en E. Basheva (2009). Reconsidering the importance of interfacial properties in foam stability. Colloids and Surfaces A: Physicochemical and Engineering Aspects 344, pag. 72-78. 6) Junker B. (2007). Foam and its mitigation in fermentation systems. Biotochnol. Prog. 23, pag. 767-784. 7) Wierenga P. (2005). Basics of macroscopic properties of adsorbed protein layers, formed at airwater interfaces, based on molecular parameters. Proefschrift. Wageningen Universiteit. 8) Grolle K., G. Zeeman en A. Prins (1993). Mechanismen van schuimvorming in mest: vervolgonderzoek. Informatie Centrum Mestverwerking. 9) Hoeksma P., P. Derikx en J. Oosthoek (1992). Voorkomen en bestrijden van schuimvorming bij de opslag van mengmest. Imag-DLO. Rapport 91-22.


platform

Koen Huysman, Provinciale en Intercommunale Drinkwatermaatschappij der Provincie Antwerpen Koen Joris, Provinciale en Intercommunale Drinkwatermaatschappij der Provincie Antwerpen Jantinus Bruins, Waterlaboratorium Noord

Verkorting opstartperiode van nieuwe snelfilters door versnelde nitrificatie Snelfilters worden bij de productie van drinkwater regelmatig toegepast. Bij gebruik van grondwater als drinkwaterbron treden chemische en biologische processen op in deze snelfilters. Wanneer een snelfilter gevuld wordt met nieuw filtermateriaal of langdurig uit dienst is geweest, kan het weken tot maanden duren voor deze processen weer volledig op gang zijn gekomen en water met afdoende kwaliteit geleverd kan worden. Dit artikel bespreekt onderzoek waarin wordt aangetoond dat door de inzet van Ammonium Binding Inoculum Liquid (ABIL) de opstartperiode van de nitrificatie met 80 procent gereduceerd kan worden zonder dat een nitrietpiek boven de wettelijke norm wordt gerapporteerd.

S

nelfilters worden bij de productie van drinkwater door bijna alle drinkwaterbedrijven toegepast. Bij de Provinciale en Intercommunale Drinkwatermaatschappij der Provincie Antwerpen (Pidpa) wordt enkel grondwater gebruikt als bron voor de drinkwaterbereiding. In dit geval worden de snelfilters ingezet voor de ontijzering, al of niet gecombineerd met arseenverwijdering, de nitrificatie van het aanwezige ammonium en de mangaanverwijdering. De aanwezigheid van ammonium in het drinkwater is ongewenst, want de nitrificatie kan leiden tot toxische concentraties aan nitriet of ongewenste effecten op smaak en geur. Het kan ook leiden tot een verhoging van het aantal heterotrofe bacteriën, met inbegrip van opportunistische pathogenen1). Wanneer een snelfilter gevuld wordt met nieuw filtermateriaal of langdurig uit dienst is gesteld, komen niet alle processen ogenblikkelijk op gang. Normaliter start de ontijzering bijna direct, gevolgd door de nitrificatie en de ontmanganing.

(NOB)2). Een voorwaarde voor deze omzetting is de aanwezigheid van voldoende biomassa (bacteriën). Om een volledige nitrificatie te verkrijgen, moeten filters met nieuw filtermateriaal of na lange stilstand zich inwerken (verkrijgen van voldoende biomassa)3).

De nitrificatie is een biologisch proces dat zich in twee stappen voltrekt. In een eerste stap zal het aanwezige ammonium worden omgezet in nitriet door de ammoniumoxiderende bacteriën (AOB), waarna in een tweede stap het gevormde nitriet wordt omgezet in nitraat door nitrietoxiderende bacteriën

Lange inlooptijden, mogelijk voorkomen van een nitrietpiek en vertraagde ontmanganing geven aanleiding tot grote verliezen aan geproduceerd water, daar het water wegens onvoldoende kwaliteit niet gedistribueerd kan worden. Het is daarom van belang te beschikken over een methode die de inloopperiode drastisch kan verkorten. Dit kan bereikt worden door het versnellen van de nitrificatie.

Bij een klassieke opstart, zonder enting van ingewerkt filtermateriaal, recirculatie of bacteriënsuspensies zoals ABIL, kan het optreden van volledige nitrificatie weken tot enkele maanden in beslag nemen. Dit is eveneens het geval voor de ontmanganing. De ammoniumoxiderende bacteriën groeien als eerste, waardoor zich tijdens de inwerkingsfase een nitrietpiek kan voordoen in het effluent van de snelfilter. Hoge concentraties aan nitriet kunnen eveneens aanleiding geven tot verminderde mangaanverwijdering en terug oplossen van mangaanoxide uit een bestaand filterbed4). Een bijkomend probleem bij de opstart van nieuw filtermate-

Verkorting opstartperiode In waterproductiecentrum (WPC) Westerlo wordt het ruwe grondwater (zie de tabel voor samenstelling en Belgische normen) behandeld via beluchting, bezinkers en nageschakelde zandfilters. In de bezinker wordt de pH van het beluchte water

Watersamenstelling en normen.

parameter

ruw water

rein water

wettelijke norm

bedrijfsnorm

6,6

7,9

6,5-9

6,5-9

NH4 (mg/l)

0,7

<0,05

0,5

0,1

NO3- (mg/l)

<0,5

2,3

50

25

zuurgraad (pH)

Nitrificatie op snelfilters

riaal is dat de verwijdering van mangaan pas op gang zal komen wanneer de nitrificatie al substantieel is3).

+

2

<0,01

<0,01

0,1

0,05

Fe (mg/l)

NO (mg/l)

30

0,012

0,2

0,05

Mn (mg/l)

90

<0,5

50

10

H2O / 05 - 2011

55


verhoogd door toevoeging van kalkmelk om de oxidatie van ijzer te versnellen en een onoplosbare ijzerneerslag te vormen. Deze ijzerneerslag zal door bezinking in de bezinker achterblijven. De zandfiltratie zorgt voor de restverwijdering van de ijzervlokken, de nitrificatie en de ontmanganing. De zandfilters bestaan uit twee batterijen van vier filters en één batterij van zes filters. De filters hebben een oppervlak van 30 m2 en een gemiddelde filtratiesnelheid van 3,5 meter per uur. In WPC Westerlo is in de praktijk aangetoond (zie afbeelding 1) dat de inloopperiode voor een filter met nieuw filtermateriaal zeer lang kan duren. De omzetting van ammonium in nitriet was volledig vanaf dag 42 na opstart. Het duurde echter tot dag 110 voordat de concentratie aan nitriet in het effluent onder de norm van 0,1 mg/l kwam, met een tussentijdse nitrietpiek van 1,5 mg/l (tienmaal hoger dan de drinkwaternorm). Om de opstartperiode te verkorten, zijn proeven uitgevoerd met toevoeging van Ammonium Binding Inoculum Liquid. Het is een bacteriëncocktail met als belangrijkste aanwezige ammoniumoxiderende bacteriën Nitrosomonas sp. - hoofdzakelijk Nitrosomonas marina - en als belangrijkste nitrietoxiderende bacteriën Nitrobacter sp. hoofdzakelijk Nitrobacter winogradskyi en Nitrobacter alcalicus. Het product bevat geen pathogene bacteriën en wordt al vele jaren met succes toegepast voor de verwijdering van ammonium en nitriet uit aquaria en visvijvers. Bij de enting van een filter met ABIL wordt het product over het filter verdeeld, waarna het filter één uur uit dienst wordt genomen met de bedoeling de bacteriën op het filtermateriaal te laten hechten. Bij een eerste proef is een filter opgestart zonder recirculatie van het effluent van het filter. Bij opstart werd drie liter ABIL gedoseerd en op zowel dag 3, 4 en 5 werd nog een extra liter ABIL toegevoegd. Uit de resultaten (zie afbeelding 2) blijkt dat wanneer de filtratiesnelheid van het filter verhoogd wordt, de concentratie aan ammonium in het filtraat eveneens een stijging vertoont. Bij een filtratiesnelheid

Afb. 1: Verloop nitrificatie bij inwerking van nieuw filtermateriaal zonder ABIL.

Afb. 2: Verloop nitrificatie bij inwerking van nieuw filtermateriaal met ABIL zonder recirculatie.

van 2,8 meter per uur was de concentratie aan ammonium na 15 dagen lager dan de bedrijfsnorm (0,1 mg/l). De volledige omzetting van ammonium ging gepaard met een nitrietpiek tot 0,33 mg/l. Dit toont aan dat bij de gebruikte hoeveelheden ABIL de ammoniumoxiderende bacteriën als eerste groeien en dat pas na de volledige omzetting van ammonium in nitriet de groei van de nitrietoxiderende bacteriën op gang komt. De maximumwaarde aan nitriet is wel een

Afb. 3: Verloop nitrificatie bij inwerking van nieuw filtermateriaal met ABIL met recirculatie.

stuk lager dan bij een opstart zonder ABIL (0,33 in plaats van 1,5 mg/l NO2-). Bij een tweede proef is bij opstart drie liter ABIL toegevoegd en een dag later werd nogmaals drie liter toegevoegd. Het effluent van het snelfilter wordt gerecirculeerd en terug over alle filters verdeeld. Deze recirculatie heeft als doel om een groot aantal bacteriën in het productiesysteem te houden, zodat deze meerdere kansen hebben om zich op het filtermateriaal te kunnen hechten. Vanaf dag 9 werd de recirculatie stopgezet. De resultaten zijn grafisch weergegeven in afbeelding 3. Bij een eerste meting (belasting 0,7 m/u) was de concentratie aan ammonium lager dan de detectielimiet (<0,05 mg/l) en werd geen nitriet gemeten. Bij een verhoging van de filtratiesnelheid werd een stijging aan ammonium (0,24 mg/l) in het filtraat gemeten. Deze stijging was bij een volgende meting (twee dagen later) volledig weggewerkt. Verdere verhogingen van de filtratiesnelheid gaven geen aanleiding tot hogere concentraties aan ammonium. De nitrietconcentratie bereikte een maximum van 0,035 mg/l. Door gebruik van deze methode kan een filter binnen de 20 dagen tot een belasting van 4,8 meter per uur worden gebracht zonder overschrijdingen van de norm van nitriet en slechts een kortstondige overschrijding van ammonium.

56

H2O / 05 - 2011


platform LITERATUUR 1) Van der Wielen P., S. Voost S. en D. van der Kooij (2009). Ammonia-oxidizing bacteria and Archaea in groundwater treatment and drinking water distribution systems. Applied and Environmental microbiology. 2) Brock T. en M. Madigan (1988). Biology of microorganisms, fifth edition. Prentice Hall, Englewood Cliffs. 3) De Moel P., J. Verberk en H. van Dijk (2005). Drinkwaterprincipes en praktijk. Sdu Uitgevers. 4) Vandenabeele J., M. Vande Woestyne, F. Houwen, R. Germonpré, D. Vandesande en W. Vertraete (1995). Role of autotrophic nitrifiers in biological manganese removal from groundwater containing manganese and ammonium. Microbial Ecology.

Zandfiltratie.

Conclusie Het gebruik van ABIL geeft zeer goede resultaten met betrekking tot de versnelde nitrificatie bij opstart van filters met nieuw filtermateriaal. Door een filter alleen te enten met ABIL kan de opstartperiode tot volledige nitrificatie met 80 procent gereduceerd worden ten opzichte van een klassieke opstart. Door het toepassen van een enting met ABIL en recirculatie van het effluent kan een nitrietpiek

boven de norm eveneens vermeden worden. Op deze manier is er beduidend minder verlies aan geproduceerd water wegens problemen met de waterkwaliteit. Op basis van deze resultaten wordt bij Waterbedrijf Groningen in samenwerking met Waterlaboratorium Noord eveneens onderzoek verricht naar de versnelde opstart van de nitrificatie.

advertentie

EcZWj mWj[h d_[j lWdp[b\ifh[a[dZ mWj[h _i$ 6Vc lViZg `jci j bZi ]Zi WadiZ dd\ c^Zi o^Zc lVi Zg^c o^i# IdX] ^h Y^Z ^c[dgbVi^Z ^c kZaZ h^ijVi^Zh kVc \gddi WZaVc\ hdbh oZa[h aZiiZga^_` kVc aZkZchWZaVc\# <Zaj``^\ `jci j gZ`ZcZc de Egd LViZg Wk! kddg ZZc gj^b Vhhdgi^bZci bZZiVeeVgVijjg kVc idebZg`Zc Vah =Zna! Adk^WdcY! <d Zc @jcioZ# D[ ]Zi cj \VVi db Yg^c`lViZg! egdXZhlViZg! V[kValViZg d[ olZbWVY" lViZg! bZi dcoZ VeeVgVijjg `jci j kg^_lZa Za`Z YZc`WVgZ eVgVbZiZg cVjl`Zjg^\ bZiZc! odlZa dca^cZ Vah ]VcYbVi^\# OdYVi j egZX^Zh lZZi lVi kddg Z]### lViZg j ^c YZ `j^e ]ZZ[i#

Fhe MWj[h 8$L$ r BWdi_da[im[] * r -++) 7; >[d][be r D[Z[hbWdZ r mmm$fhemWj[h$db r _d\e6fhemWj[h$db

H2O / 05 - 2011

57


Erna van der Wal, CLM Onderzoek en Advies Vivian Moonen, Waterschap Peel en Maasvallei Frank van der Bolt, Alterra

Gebiedsanalyse waterkwaliteit Peel & Maasvallei Waterschap Peel en Maasvallei heeft een gebiedsanalyse laten uitvoeren voor stoffen die een slechte waterkwaliteit veroorzaken en waarvan de landbouw een relevante bron kan zijn. CLM Onderzoek & Advies en Alterra hebben de meetgegevens van het waterschap voor deze stoffen (nutriënten, zware metalen en gewasbeschermingsmiddelen) in samenhang met gebiedskenmerken en de landbouwpraktijk geanalyseerd. Deze analyse dient als basis voor gesprekken met agrariërs en het opstellen van een plan van aanpak voor een betere waterkwaliteit.

V

oor de analyse is het beheergebied van Waterschap Peel en Maasvallei opgedeeld in 19 stroomgebieden. Per stroomgebied zijn de bronnen (inclusief de externe beïnvloeding) geïdentificeerd en is het grondgebruik vastgesteld. Vervolgens is onderzocht of sprake is van relaties met de gemeten concentraties en overschrijdingen van de normen, op basis van de chemische analysegegevens van de metingen voor de periode 2000-2008. Probleemstoffen zijn gedefinieerd aan de hand van toetsing aan de norm en per meetpunt is de externe beïnvloeding bepaald. Als aanvulling op de meetpakketten is bepaald welke nietgeanalyseerde gewasbeschermingsmiddelen potentieel een risico kunnen vormen voor de waterkwaliteit in de deelgebieden. De gevolgde methode blijkt geschikt om de bronnenanalyse in meer detail uit te voeren. De grote variatie aan gewassen, bodems en hydrologische omstandigheden en het ontbreken van voldoende gegevens maken een exacte analyse ingewikkeld. De relaties tussen nutriënten, zware metalen, gewasbeschermingsmiddelen en het grondgebruik konden daardoor in deze gebiedsanalyse niet eenduidig worden vastgesteld. Voor nutriënten lijkt een relatie te bestaan met het vóórkomen van uitspoelingsgevoelige gewassen. De bijdrage van de bronnen kon voor zware metalen niet worden gekwantificeerd door beperkingen in de Emissieregistratie. Er lijkt een relatie te zijn tussen het voorkomen van veeteelt en hoge concentraties/normoverschrijdingen van koper en zink. Door het gevarieerde grondgebruik en de toelating van dezelfde middelen in meerdere gewassen zijn MTR-overschrijdingen van gewasbeschermingsmiddelen

58

H2O / 05 - 2011

niet te herleiden tot één specifiek gewas maar wel tot een groep gewassen. Het onderzoek leent zich goed als basis voor een gesprek met agrariërs waarin samen gezocht kan worden naar ‘snelle winst’ om normoverschrijdingen terug te dringen. Een meer geoptimaliseerd meetpakket had tot een completere analyse kunnen leiden. Daarnaast kan een duidelijker beeld van de relatie tussen normoverschrijdingen en landgebruik worden verkregen als aanvullend onderzoek wordt gedaan naar emissieroutes van gewasbeschermingsmiddelen (samen met andere waterschappen) en naar een betere kwantificering van bronnen van nutriënten en zware metalen. Het doel van de gebiedsanalyse is tweeledig: het in beeld brengen van probleemstoffen voor de stroomgebieden binnen het beheergebied van Waterschap Peel en Maasvallei en het herleiden van die probleemstoffen naar de vormen van landbouwkundig gebruik. De analyse is voor gewasbeschermingsmiddelen gedetailleerder dan de bestaande Brede Screening bestrijdingsmiddelen Maasstroomgebied1). Een lijst met (potentiële) probleemstoffen, gekoppeld aan landbouwkundig grondgebruik, is opgesteld2).

Het beheergebied Waterschap Peel en Maasvallei beheert het oppervlaktewater in Noord-Limburg. De waterlopen in het beheergebied wateren veelal af op de Maas. Enkele beken ontspringen in België of Duitsland en via kanalen wordt ook Maaswater aangevoerd. Deze instroom kan probleemstoffen meebrengen die zijn gerelateerd aan bronnen in het buitenland. Metaalindustrie is relevant in het stroomgebied van de

Afb.a 1

Tungelroysche Beek. In het gebied liggen twee rwzi’s die (benedenstrooms) lozen op het regionale oppervlaktewatersysteem, de overige rwzi’s lozen rechtstreeks op de Maas. Het grondgebruik in het gebied is divers. Het bebouwd gebied varieert van tien tot 20 procent van het grondgebruik. Natuur is in de meeste stroomgebieden slechts beperkt aanwezig (minder dan vijf procent). Landbouw gebruikt met 45 tot 70 procent van het oppervlak het grootste areaal in de stroomgebieden en vormt mede daardoor een relevante bron voor mogelijke probleem-


platform stoffen. Een bron die door gebrek aan meetgegevens nagenoeg niet is te kwantificeren, zijn de onderwaterbodems in het regionale watersysteem. Vanwege de metaalindustrie zijn in het verleden veel monsters verzameld om de aanwezigheid van zware metalen in kaart te brengen, met name in de Tungelroysche Beek. Door de uitgevoerde werkzaamheden om de waterbodems met metalen te saneren, wordt er vanuit gegaan dat deze bron op dit moment in het beheergebied van Waterschap Peel en Maasvallei sterk afgenomen is.

Methode Voor de analyse zijn de vijf stroomgebieden uit de Ex-ante evaluatie landbouw en KRW3) en de tien stroomgebieden uit de GGOR-studie4) die binnen het beheergebied van Waterschap Peel en Maasvallei voorkomen, verder opgedeeld in 19 stroomgebieden. Deze differentiatie in kleinere gebieden moet leiden tot een nauwkeurige analyse en een daarop gebaseerde aanpak gericht op de specifieke omstandigheden van de deelgebieden. Het grondgebruik is bepaald op basis van het LGN (Landgebruik Nederland) en de gegevens over landbouwgewassen van het Centraal Bureau voor de Statistiek op gemeenteniveau, en is door landbouwkundig adviseurs werkzaam in het gebied en medewerkers van de afdeling Vergunningverlening & Handhaving van het waterschap getoetst en gecorrigeerd. Alle (chemische) meetgegevens die Waterschap Peel en Maasvallei heeft verzameld in de periode 2000-2008 op ruim 200 meetlocaties, zijn gebruikt. Voor het identificeren van de probleemstoffen zijn gegevens van de meest recente periode (2006-2008) geselecteerd (zie afbeelding 1). De metingen vanaf 2000 zijn gebruikt om trends aan te kunnen geven. Per meetpunt is bepaald door welke bronnen het water op die locatie

Afb. 2: Percentage metingen met concentraties boven het MTR per gewasbeschermingsmiddel in periode 2006-2008 (bij stoffen die niet meer zijn toegestaan, is de staaf rood gekleurd).

wordt beïnvloed: buitenland (Duitsland, België), bovenstrooms gebied (in Nederland), inlaatwater uit de Maas, riooloverstort en/of (metaal)industrie (zink). Het analysepakket op de meetpunten bestaat óf uit nutriënten en zware metalen óf gewasbeschermingsmiddelen óf een combinatie hiervan. Probleemstoffen

Per stroomgebied zijn de probleemstoffen geïdentificeerd door toetsing aan de normen die het waterschap hanteert. Voor de gewasbeschermingsmiddelen en de zware metalen zijn de individuele metingen getoetst aan de in Nederland geldende MTR’s. De nutriënten zijn getoetst aan de normen voor zomerge-

Afb. 3: Percentage locaties per stroomgebied waar in 2008 de zomergemiddelde norm voor stikstof wordt overschreden (n = het aantal meetlocaties voor stikstof per stroomgebied).

middelde concentraties vastgelegd conform de KRW-systematiek. Dat betekent dat de normen voor stikstof en fosfaat verschillen per watertype en via de toekenning aan waterlichamen ruimtelijk zijn gedefinieerd. Op basis van het landbouwkundig gebruik kunnen we ook inschatten welke stoffen mogelijk een probleem vormen, maar niet worden gemeten. Als aanvulling op de meetpakken is daarom op twee schaalniveaus bepaald welke stoffen een potentieel risico vormen voor de waterkwaliteit: t potentiële probleemstoffen per stroomgebied: dit zijn stoffen die door het hele gebied heen een probleem kunnen vormen. Deze zijn geselecteerd op basis van het gemiddelde verbruik per stof per gewas in Nederland (CBS/LEI), de CLM-Milieumeetlat5) en gewasarealen per gebied; t lokale potentiële probleemstoffen: dit zijn stoffen die, ook bij beperkte toepassing, lokaal een probleem kunnen vormen, dichtbij het gewas waarin ze toegepast worden. Hiervan is een selectie gemaakt op basis van het toegelaten middelenpakket (2009), adviesdoseringen en de CLM-Milieumeetlat. Gerekend is met driftpercentages volgens het Lozingsbesluit Open Teelt en Veehouderij en recent onderzoek naar emissies van gewasbeschermingsmiddelen uit de glastuinbouw6). Naast modelberekeningen is de top-15 aan probleemstoffen uit de Bestrijdingsmiddelenatlas geselecteerd. Afhankelijk van de aanwezige gewassen per stroomgebied en de toetsing door landbouwkundig adviseurs zijn deze middelen al dan niet opgenomen in de lijst met potentiële probleemstoffen.

Resultaten Het landbouwkundig grondgebruik in de

H2O / 05 - 2011

59


deelgebieden blijkt, in vergelijking met veel andere gebieden in Nederland, erg gevarieerd: rundveehouderij (grasland en maïsteelt) 50-80% van het landbouwareaal, akkerbouw 15-30%, vollegrondsgroenten 5-20%, glastuinbouw 0,5-5%, boomteelt 0,2-10%, fruitteelt 0,1-6% en bollenteelt 0,1-2%. Er bestaan grote verschillen in het aantal metingen dat jaarlijks is uitgevoerd in de stroomgebieden; deze bepalen mede de frequenties waarin de stoffen zijn aangetroffen en de normoverschrijdingen. Nutriënten en zware metalen worden meestal frequenter en op meer locaties bemonsterd dan gewasbeschermingsmiddelen. De analysepakketten blijken voor het gewasbeschermingsmiddelengebruik in Nederland niet actueel te zijn. In de periode 2000-2008 zijn in totaal 83 verschillende gewasbeschermingsmiddelen geanalyseerd, waarvan bijna driekwart vanaf 2009 niet meer is toegelaten in Nederland. Veertien stoffen hiervan behoren overigens wel in het meetpakket thuis, omdat zij recent het MTR overschreden. Verschillende nieuwe middelen ontbreken in het analysepakket. De lijst (potentiële) probleemstoffen kan in combinatie met de lijst langere tijd niet aangetroffen verboden middelen worden gebruikt om het meetpakket gewasbeschermingsmiddelen te optimaliseren. (Potentiële) probleemstoffen

In de jaren 2006 t/m 2008 overschreed twee procent van de 9.257 metingen (= bemonsteringen op individuele stoffen) het MTR voor gewasbeschermingsmiddelen; in 2000 was dit 26 procent van de 8.236 metingen. Het totale gebruik aan gewasbeschermingsmiddelen (in kilo’s) nam in Nederland de afgelopen jaren nauwelijks af. Oorzaken voor de geconstateerde daling in de normoverschrijding tussen 2000 en 2008 zijn het grotere aandeel van niet (meer) toegelaten middelen in het meetpakket in 2006-2008 ten opzichte van 2000, het gebruik van andere, minder schadelijke gewasbeschermingsmiddelen, het efficiënter (met minder verliezen) toedienen van de middelen en het veel kleinere aantal uitgevoerde analyses in de jaren 2006, 2007 en 2008 (in combinatie met het niet gericht meten in perioden direct na gebruik) ten opzichte van 2000, waardoor de kans om overschrijdingen aan te treffen daalt. Het gebruik van andere, minder schadelijke gewasbeschermingsmiddelen is het gevolg van het toelatingsbeleid (de nog toegelaten middelen zijn minder giftig en zullen minder snel de MTR overschrijden). De verliezen naar het milieu zijn sterk afgenomen als gevolg van het Lozingsbesluit Open Teelt en Veehouderij in 2000 (beperking spuitdrift), dat leidde tot betere toedieningstechnieken en tot meer aandacht voor en bewustwording bij agrariërs ten aanzien van netjes werken (minder puntlozingen). Tussen 2000 en 2008 zijn 44 stoffen normoverschrijdend aangetroffen. Tussen 2006 en 2008 waren dit er 20, waaronder twee stoffen die de toelating in 2007 hebben verloren en twaalf stoffen die na 2003 niet meer toegelaten zijn (zie afbeelding 2). Illegaal gebruik kan een oorzaak zijn; ook kunnen

60

H2O / 05 - 2011

Afb. 4: Percentage locaties per stroomgebied waar in 2008 de zomergemiddelde norm voor fosfaat wordt overschreden (n = het aantal meetlocaties voor fosfaat per stroomgebied).

deze inmiddels in Nederland verboden middelen afkomstig zijn uit het buitenland en hetzij via de beken hetzij via de aanvoer van Maaswater in het gebied terecht komen. In het meetpakket voor Maaswater zijn niet veel bestrijdingsmiddelen meegenomen; dit maakt het achterhalen van de herkomst van deze stoffen lastig. Vijf van de in 2006-2008 gemeten stoffen die wèl een toelating in de landbouw hebben, overschrijden in die periode het MTR. Omdat het grondgebruik zeer divers is en veel stoffen in meerdere teelten worden toegepast, is de herkomst van deze stoffen niet zonder aanvullende gebruiks- en meetgegevens en analyse terug te voeren op specifieke teelten. Er zijn vijf stroomgebieden waar tussen 2006 en 2008 frequenter normoverschrijdingen zijn gemeten (tot vijf procent van het aantal metingen). In twee stroomgebieden voldeden alle geanalyseerde stoffen in deze periode altijd aan de norm. Op basis van het grondgebruik en het veronderstelde middelengebruik zijn 62 potentiële probleemstoffen gedefinieerd (zie de uitgebreide tabel met stof-gewascombinaties in de gebiedsanalyse2)). Door de variatie in gewassen die in de stroomgebieden voorkomen, verschilt het aantal potentiële probleemstoffen per stroomgebied. Over het algemeen is het aantal stoffen dat de norm overschrijdt in de periode 2006-2008, afgenomen ten opzichte van 2000. Het aantal stoffen in het meetpakket is in deze periode toegenomen en het totaal aantal metingen in een jaar is in deze periode afgenomen. Omdat niet gericht is (en kan worden) gemeten, is niet duidelijk of deze afname in overschrijdingen is beïnvloed door de meetfrequentie.

De zomergemiddelde normen voor fosfaat worden in veel stroomgebieden frequent en/of in aanzienlijke mate overschreden.

Dit geldt in mindere mate voor stikstof. Het aantal meetlocaties per stroomgebied verschilt van één tot 16. Dit maakt het vergelijken van stroomgebieden lastig. Naast de mestgiften in de landbouw en de uit- en afspoeling uit de bodem zijn de belangrijkste bronnen van de stikstof- en fosfaatbelasting van het oppervlaktewater, instroom uit het buitenland of bovenstroomse gebieden, atmosferische depositie (alleen voor stikstof ) en overstorten/niet gerioleerd gebied. Rwzi’s dragen alleen ver benedenstrooms bij in de Loobeek en de Bovenloop Aa. In 2008 waren er drie stroomgebieden waar op alle meetlocaties aan de zomergemiddelde norm voor stikstof werd voldaan (zie afbeelding 3). In vijf stroomgebieden overschreden alle meetlocaties de norm. De uitspoeling van stikstof wordt in belangrijke mate gestuurd door de mestgiften en kan door aanpassingen hierin (via het mestbeleid), aanvullende maatregelen in de inrichting van het perceel en/of wijzigingen in grondgebruik (vervangen van uitspoelingsgevoelige teelten zoals koolsoorten, consumptieaardappelen, gladiolen) vrij snel veranderen. Normoverschrijdingen voor fosfaat zijn in 2008 in alle stroomgebieden aangetroffen (zie afbeelding 4). Bij 13 stroomgebieden is de norm in 2008 op alle meetlocaties overschreden (aantal meetlocaties per stroomgebied variërend van één tot acht). De uitspoeling van fosfaat wordt in belangrijke mate door de bodemvoorraad bepaald, maar net als stikstof ook door het neerslagpatroon, de bemestingsvorm en de bemestingswijze, de wijze van perceelsontwatering en het verloop van de grondwaterstand in de loop van het jaar. Omdat de mestwetgeving bijna naar evenwichtsbemesting toe gaat, zal de bodemvoorraad vrijwel gelijk blijven. Verdergaande maatregelen of aanpassingen van grondgebruik gericht op een afname van de fosforvoorraad in de bodem zullen pas op langere termijn effect sorteren.


platform Zink, koper en nikkel blijken nog steeds probleemstoffen te zijn. Cadmium is alleen een probleem rond de Tungelroysebeek, die in het verleden beïnvloed werd door de metaalindustrie. Ook zink wordt daar in relatief hoge overschrijdingen aangetroffen. De zware metalen zijn afkomstig uit diverse bronnen, zoals verkeer, overstorten en de metaalindustrie. De Emissieregistratie legt de (bekende) bijdrage van bronnen vast of schat deze. Door aantoonbare fouten in deze registratie bleek het lastig in deze studie de bijdrage van de bronnen te onderscheiden. A priori is de bijdrage van de landbouw in verhouding tot andere bronnen naar verwachting beperkt7). De stroomgebieden met veel melkveehouderij (65 tot 80 procent areaal) blijken wel te worden gekenmerkt door relatief hoge percentages van overschrijdingen voor koper (meer dan de helft van de metingen komt boven de norm uit) of zink (meer dan 80 procent van de metingen overschrijdt de norm), maar eenduidig is deze relatie niet. Dierlijke mest (via mengvoer en mineralenmengsels die aan het veevoer worden toegevoegd), kunstmest en voetbaden (circa 60 procent van de melkveehouders gebruikt daarin kopersulfaat) zijn geïdentificeerd als bronnen van koper, zink en cadmium uit de landbouw. Voor nikkel bestaat geen eenduidige relatie met het grondgebruik. Nikkel kan ook in het oppervlaktewater komen door pyrietoxidatie van nitraatrijk grondwater waarbij nikkel vrijkomt. Er zijn onvoldoende gegevens beschikbaar waar in het gebied pyriet in de ondergrond aanwezig is om een relatie te leggen met de concentraties nikkel en normoverschrijdingen voor nikkel. Daarnaast zijn ook de grondwaterstand en geologische achtergrond (het uit de Ardennen afkomstige sediment in de Maasterrassen bevat relatief veel zware metalen) bepalend voor het voorkomen van lokaal hogere concentraties nikkel. De uitspoeling uit de bodem wordt veroorzaakt door de voorraad zware metalen in de bodem. De huidige netto belasting zware metalen op de bodem is (veel) groter dan de huidige uitspoeling. Hierdoor zal de uitspoeling in de toekomst alleen maar toenemen. Ook hier zullen de effecten pas op langere termijn zichtbaar worden.

Aanbevelingen De grote variatie aan bronnen, bodems en hydrologische omstandigheden in het gebied van Waterschap Peel- en Maasvallei en het ontbreken van voldoende (correcte) gegevens maken voor nutriënten en zware metalen een gedetailleerde analyse van de relatie tussen bronnen, gebiedseigenschappen en concentraties in het oppervlaktewater ingewikkeld. Voor nutriënten vormt de landbouw een belangrijke bron; de relatie tussen grondgebruik en metingen is echter niet eenduidig. Voor zware metalen lijkt een relatie te bestaan tussen veeteelt en hoge concentraties koper en zink, maar eenduidig is ook deze relatie niet. Voor gewasbeschermingsmiddelen is een relatie zichtbaar met het agrarisch grondgebruik. Belangrijk leerpunt is dat de gebiedsanalyse tot een completer beeld had kunnen leiden als het meetpakket van gewasbeschermingsmiddelen actueler was geweest, dat wil zeggen aangepast aan de toelating. Het meetpakket kan worden geoptimaliseerd door dit af te stemmen op de teelten in de stroomgebieden i.e. de lijst potentiële probleemstoffen. Samen met agrariërs kunnen meettijdstippen en meetlocaties worden geoptimaliseerd. Voor een goede bronnenanalyse is het aan te bevelen om een aantal meetpunten zo te kiezen dat de bijdrage van de bronnen beter gekwantificeerd kan worden. Om zicht te krijgen op de kwantitatieve bijdrage van de bronnen is een uitgebreidere gebiedsanalyse nodig, waarin meer kennis wordt verworven over transport, vastlegging en omzetting (waaronder ook pyrietoxidatie) van de betrokken stoffen en de samenhang met het water- en landbeheer. Kleinere deelgebieden onderscheiden in combinatie met gerichte keuze van meetlocaties kan ook tot extra inzicht leiden. Modelberekeningen kunnen worden gebruikt om onderlinge relaties te kwantificeren, maar ook voor verkenning van de langetermijneffecten van een aangepast mestbeleid, aanvullende maatregelen of van ingrepen in het watersysteem. Indien de oorzaken van normoverschrijdingen niet duidelijk worden, zou - in samenwerking met andere waterschappen - nader onderzoek verricht kunnen worden naar de relaties tussen bronnen, transportroutes, processen en de emissies naar het oppervlaktewater.

Om de normoverschrijdingen terug te dringen, zou met de agrariërs in gesprek kunnen worden gegaan over de belangrijkste normoverschrijdingen en de mogelijkheden om deze terug te dringen. Voorbeelden van maatregelen zijn het minimaliseren van zowel diffuse als puntemissies van bestrijdingsmiddelen, het bij de middelenkeuze rekening houden met de risico’s voor oppervlaktewater, het verhogen van de stikstofefficiëntie in vollegrondsgroenten, vermindering van het gebruik van koper in de veehouderij en sturing op pH en organische stofgehalte om uitspoeling van zware metalen te voorkomen. Dit kan worden vormgegeven in gerichte pilots, zoals ‘Landbouw Centraal’ en 'Schoon Water Brabant'. Stapsgewijs kunnen succesvolle maatregelen worden uitgebreid naar andere teelten en gebieden. Met name in het geval van fosfaat zal dit niet eenvoudig zijn; het onderzoek naar kosteneffectieve maatregelen voor de landbouw staat op dit gebied nog in de kinderschoenen. LITERATUUR 1) Verhagen F., H. de Coninck en F. Vervest (2007). Brede screening bestrijdingsmiddelen Maasstroomgebied. Royal Haskoning. 2) Van der Wal A., A. Visser, F. van der Bolt, H. Massop, L. Bonten en R. Kruijne (2009). Gebiedsanalyse waterkwaliteit Peel & Maasvallei. CLM en Alterra. CLM-rapport 716-2009. 3) Van der Bolt F., E. van Boekel, O. Clevering, W. van Dijk, I. Hoving, R. Kselik, J. de Klein, T. Leenders, V. Linderhof, H. Massop, H. Mulder, G. Noij, E. van Os, N. Polman, L. Renaud, S. Reinhard, O. Schoumans en D. Walvoort (2008). Ex-ante evaluatie landbouw en KRW - Effect van voorgenomen en potentieel aanvullende maatregelen op de oppervlaktewaterkwaliteit voor nutriënten. Alterra. Rapport 1687. 4) Ontwerp Eindrapport Nieuw Limburgs Peil (2010). Waterschap Peel en Maasvallei. 5) CLM Milieumeetlat voor bestrijdingsmiddelen (2009). Databank met milieu-effecten van gewasbeschermingsmiddelen. 6) Vermeulen T., A. van der Linden en E. van Os (2010). Emissions of plant protection products from glasshouses to surface water in The Netherlands. Wageningen UR Glastuinbouw. 7) Bonten L. (2007). Toetsing van modelberekeningen van uitspoeling van zware metalen uit bodems in het landelijk gebied. Alterra. Rapport 1637.

advertentie

H2O / 05 - 2011

61


dhv.nl

Zuiver water volgens Claire “Mijn klanten willen evenwicht tussen waterkwaliteit, milieueffecten en totale kosten. En ze stellen hoge eisen als het gaat om duurzaamheid. Terecht”, vindt Claire, waterexpert bij DHV. Samen met haar collega’s en in nauw overleg met klanten implementeert ze oplossingen voor waterbehandeling. Innovatieve en op maat gesneden projecten die bijdragen aan schoner water, overal ter wereld. Niet de makkelijkste oplossing, maar die met het beste resultaat. DHV, altijd een oplossing verder.

Advies- en ingenieursbureau


agenda 11 maart, Enschede De (toekomstige) veiligheid in Nederland tegen overstromingen symposium naar aanleiding van het afscheid van hoogleraar River Basin Managament aan de TU Twente Wim van Leussen, wiens rede als titel heeft ‘het waterbeheer in Nederland volgens de stroomgebiedbenadering in een tijd waarin het klimaat verandert’. Organisatie: Centrum voor Studies in Technologie en Duurzame Ontwikkeling. Informatie: (053) 489 32 03.

15-17 maart, Gorinchem Aqua Nederland Vakbeurs jaarlijkse nationale vakbeurs voor waterbehandeling, watermanagement & watertechnologie. Naast de beurs wordt een uitgebreid congresprogramma gepresenteerd. organisatie: Aqua Nederland en Evenementenhal Gorinchem. Informatie: www.aquanederland.nl.

17 maart, Delft Water, wonen & ruimte bijeenkomst die in het teken staat van veiligheid, met onder meer aandacht voor de toekomst van de Afsluitdijk en veilig bouwen in zee. Organisatie: Deltares, NL Ingenieurs, Oranjewoud en het vakblad Water, Wonen & Ruimte. Informatie: Ronald Smit van Elba Media: (033) 462 60 61.

17 maart, Leeuwarden Sandy Solutions symposium over zand- en slibstromen in de Waddenzee, het dichtslibben van vaargeulen en havens, de invloed van bodemdaling op de sedimenthuishouding en het bevorderen van het meegroeien van de Waddenzee. Organisatie: Waddenvereniging. Informatie: info@waddenvereniging.nl.

22 maart, Delft Wereldwaterdag jaarlijks moment om aandacht te schenken aan de wereldwijde waterproblemen, met een landelijk evenement dat in het teken staat van een integrale aanpak van schoon drinkwater, voldoende sanitaire voorzieningen en een goede hygiëne, waarbij behalve naar de watersector ook gekeken wordt naar huisvesting, infrastructuur, afval, verzekeringen en energie. Organisatie: Aqua for All, Netherlands water Partnership en Royal Haskoning. Informatie: www.wereld-water-dag.nl.

22 maart, Delft Water and governance bijeenkomst over perceptie en implementatie van water governance op verschillende niveaus. Organisatie: UNESCO. Informatie: www.hydrology.nl.

22 maart, Amstelveen Are you my employer? congres over de ontwikkeling van talent en de ambitie van toekomstige werknemers, met veel aandacht voor de wensen en verwachtingen van jongeren op de arbeidsmarkt. Organisatie: Socionext. Informatie: Niki Lintmeijer 06 33 96 88 91.

24 maart, Arnhem Inspectie waterkeringen achtste kennisdag over de inspectie van waterkeringen, met dit jaar als thema de crisis: zowel crisis als gevolg van een calamiteit als de economische crisis en de mogelijke gevolgen hiervan op beschikbare budgetten. De vraag hoe meer te doen met minder en het benutten van de mogelijkheden van de crisis loopt als een rode draad door het programma. Organisatie: STOWA en Rijkswaterstaat. Informatie: www.inspectiewaterkeringen.nl.

24 maart, Delft Leven met Water in de regio Haaglanden symposium over de praktijk van innovatie en klimaatadaptatie in de watersector, met als voorbeeld de regio Haaglanden. Organisatie: Waterkader Haaglanden, Leven met Water, Deltares en CURNET. Informatie: www.levenmetwater.nl.

24 maart, Utrecht Minicursussen riolering een dag met 21 minicursussen in vier categorieën: grondwater, techniek, beleid en regelgeving voor technici én regenwater. Elke cursus duurt een dagdeel. Organisatie: Stichting RIONED. Informatie: (0318) 63 11 11.

4 april, Putten De toekomst van geïntegreerd watermanagement seminar over de volgende generatie van automatisering om te komen tot een efficiënte en duurzame waterketen. Dit congres is minder op de technische en meer op de strategische kant gericht. Organisatie: ABB en Witteveen+Bos. Informatie: Sabbah Doudou (076) 508 63 73.

5 april, Amersfoort, Verdiepingsdag wet- en regelgeving Water en RO bijeenkomst over de essentie van de Waterwet, de Wabo en de Wro, de onderlinge relaties daartussen en de relevantie ervan voor waterbeheerders. Organisatie: Nirov. Informatie: (070) 302 84 32.

7 april, Apeldoorn Doelmatigheid verbeteren in stedelijk waterbeheer bijeenkomst over de hoge kosten van reparaties en vervangingen van riolering, bekeken vanuit een bredere theoretische en methodische invalshoek. Organisatie: Koninklijk Nederlands Waternetwerk. Informatie: www.waternetwerk.nl.

7 april, diverse locaties Dag van de Praktijk open dag op verschillende plaatsen in Nederland waar bewust en duurzaam gebruik wordt gemaakt van de bodem en van grondwater. De informatie die deze dag oplevert, wordt later dit jaar gebruikt voor twee SKB-congressen. Organisatie: Initiatief Bewust Bodemgebruik en SKB. Informatie: www.bewustbodemgebruik.nl.

12-14 april, Rotterdam Maintenance NEXT vakbeurs voor onderhoudsdeskundigen, met presentaties van exposanten, technologieexposities en sectoroverstijgende kennisuitwisseling (onder andere over energie en water). Organisatie: Ahoy. Informatie: www.maintenancenext.nl.

19 april, Den Haag Het Deltaprogramma, consequenties voor ruimtelijk Nederland bijeenkomst over de gevolgen van het nieuwe Deltaprogramma voor de ruimtelijke ordening van Nederland. Wat heeft bijvoorbeeld de peilverhoging van het IJsselmeer voor consequenties voor de steden aan de oevers en voor Zwolle? Organisatie: Nirov. Informatie: (070) 302 84 32.

11-12 mei, Santpoort Nagroei in drinkwaterdistributie en -installaties internationaal congres over microbiologische nagroei in drinkwaterdistributiesystemen en tapwaterinstallaties. Aan de orde komen: nagroei in verschillende landen, bijbehorende waterkwaliteitsproblemen, diagnose en oorzaken, preventie via waterbehandeling en -distributie én de onderzoeksbehoefte. Bovendien bestaat de gelegenheid voor een bezoek aan het duingebied en pompstation Heemskerk (PWN). Organisatie: KWR Watercycle Research Institute. Informatie: Niels.dammers@kwrwater.nl.

14 mei, diverse locaties Fish Migration Day internationale open dag over vismigratie, in het kader van het INTERREG-project Living North Sea, op meerdere locaties in de Noordzeeregio. Organisatie: waterschappen Noorderzijlvest, Hunze en Aa’s en Amstel, Gooi en Vecht en Sportvisserij Nederland. Informatie: Lonneke Fust, fust@sportvisserijnederland.nl.

16-20 mei, Groningen ICID 25e editie van de conferentie over meervoudig landgebruik in vlakke deltagebieden in Europa. Organisatie: International Commission on Irrigation and Drainage. Informatie: www.icid2011.nl.

H2O / 05 - 2011

63


WATERBRANCHE TRENDS + VISIES


E ICAG ABR ART F · P ST WER · OP ONT NTAGE OUD MO NDERH O

WATERZUIVERING & WATERBEHANDELING DÉ OPLOSSING VOOR HET LEGIONELLA PROBLEEM Voor een structurele bestrijding van de Legionellabacterie is nu het Markstreamer®System beschikbaar. ®System kan overal worden ingezet: gescheiden of mengwater leidingen zijn geen probleem. Het unieke van Markstreamer®System is de dagelijkse doorstroming van het volledige leidingsysteem waardoor beheersmaatregelen overbodig worden. Tegelijkertijd biedt het systeem, wanneer nodig, de mogelijkheid om op elk gewenst moment en/of met elke frequentie (dagelijks,wekelijks enz.) een thermische desinfectie uit te voeren. De thermische desinfectie bestrijdt de bacteriën tot vlak in de kraan en levert een uiterst effectief resultaat. Het Markstreamer®System kan ook als geforceerd spoelsysteem worden gebruikt in combinatie met andere technieken op het gebied van Legionella preventie. Markstreamer®System wordt op maat geleverd.

B E Z O E K

W W W . A Q U A D O R . N L

V O O R

M E E R

I N F O R M A T I E

Complete oplossingen voor utiliteit en industrie. Filtratie Ontharding Demineralisatie Ontgassing UV-desinfectie

Grünbeck Waterzuivering B.V. www.grunbeck.nl

15 tot en met 17 maart 2011 Evenementenhal Gorinchem Grünbeck = standnummer 191


Uw partner in watermanagement Modderkolk heeft een uitstekende reputatie als totaalleverancier op het gebied van watermanagement en industriĂŤle elektrotechniek. Wij zijn specialist in ontwerp, aanleg, onderhoud en inspectie op het gebied van riolen, oppervlaktewater- en zuiveringsinstallaties.

Ontwerp | Engineering | Projecten | Onderhoud De vier pijlers van Modderkolk! Voor u verzorgen wij het complete traject van ontwerp, engineering en automatisering tot de installatie, inbedrijfstelling en nazorg. Daarbij treden wij op als totaalleverancier of als hoofdaannemer. Zonodig halen wij specialismen van andere kwaliteitsbedrijven in huis (bijvoorbeeld werktuigbouwkundig of civiel). Ook kunt u het totale onderhoud van uw installatie aan ons uitbesteden. Modderkolk, toonaangevend in techniek. Al 90 jaar!

www.modderkolk.nl

Totaalpartner in duurzame industriĂŤle elektrotechniek en watermanagement

YHUSRPSHQG JRHG ERXZHU YDQ SRPSHQ ZZZ GHVPDQ QO



15, 16, 17 MAART EVENEMENTENHAL GORINCHEM

Supa Maxiâ„¢

stand 303 Vast en zeker


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.