H2O april 2013

Page 1

4

Maandblad voor waterprofessionals 25 april 2013 46ste jaargang

Hoe is het eindrapport van de ‘waterprins’? Nieuwe serie: Water, daar zit wat in! Hoosbui of probleembui

Spreken gemeenten en waterschappen echt één taal?

Daniël Goedbloed

maakt Rotterdam mooi met water


2

Achter de

cover Tekst Roel Smit Fotografie Kees Hummel

Wie? Daniël Goedbloed (43) werd geboren in Utrecht, woont in Amsterdam (met vriendin en een dochter van een half jaar) en werkt bij de gemeente Rotterdam. Daar is hij adviseur stedelijk water en tegenwoordig vooral bekend als de man achter de groene daken (waarvan de gemeente de aanleg stimuleert) en de waterpleinen. Daniël begon zijn studie in Delft bij werktuigbouwkunde, maar haakte al snel af toen klassikaal de werking van de dieselmotor werd uitgelegd. “Iedereen was hevig geboeid en ik realiseerde me: dit is het dus niet voor mij.” Daarna bracht Civiele Techniek hem bij zijn eigenlijke passie: het watermanagement.

Waar? Daniël staat op het Benthemplein, waar Rotterdam het eerste grootschalige waterplein van Nederland realiseert. Het bestaat uit drie verdiepte bassins, die samen 1.700 kubieke meter water kunnen vasthouden. De ondiepe bassins worden al ingezet bij enkele millimeters neerslag; dat is zo’n veertig keer per jaar. Het verdiepte sportveld komt maar een paar keer per jaar onder water te staan. Buien van 50 millimeter moeten door het waterplein probleemloos opgevangen kunnen worden, zonder te lozen op de riolering. Het mooie van een waterplein is dat berging wordt gerealiseerd en tegelijkertijd de stad aantrekkelijk wordt ingericht.” Waarom? “Ik ben gefascineerd door stedelijk waterbeheer. Als het hard regent, sta ik voor het raam. Waar gaat het mis? Wat kunnen we eraan doen? In het centrum van Rotterdam is weinig water; we hebben de Westersingel, maar in theorie heb je wel drie Westersingels nodig voor de wateropvang. Die ruimte is er niet. In 2005 hebben we meegedaan aan de architectuurbiënnale, met als thema The Flood. Drie maanden lang twee dagen per week werken aan een visie op de stad in 2035, rekening houdend met te verwachten klimaatveranderingen. Prachtig om met allemaal experts van verschillende disciplines samen te werken. Dat heeft geleid tot een andere visie op water in de stad: water is geen plaag, maar een mogelijkheid om de stad aantrekkelijker te maken. En we zijn gaan werken aan een nieuw waterplan, met alle betrokken partijen.” Hoe? “Samenwerken betekent wat mij betreft: je verdiepen in de rol en belangen van de andere partij. Het ligt mij niet om alleen vanuit mijn eigen taak te redeneren; dat wekt bovendien altijd weerstand op. Je hebt steeds met die ander te maken: kies je voor een andere bestrating, dan moet de beheerder van de straat misschien op een andere manier gaan vegen dan hij gewend was. Daar moet hij het belang van inzien; je moet er een gezamenlijke missie van maken. Het mooie van Rotterdam is de Rotterdamse aanpak: als we het ergens over eens zijn, dan weten we ook vaart te maken met de uitvoering.”


I

3

nhoud

NR 4, April 2013

Juicht de watersector ook om koning ­Willem-Alexander?

4

Tien jaar na de watertoets: gemeenten nog steeds bang voor water?

4 16

Nieuwe serie: vuil water, daar zit wat in! 28 Serie over ‘waterbedrijven’, deel 4: ­­Royal HaskoningDHV 38

VASTE RUBRIEKEN

16

38

28

Waternetwerk Nieuws uit het netwerk van de waterprofessionals

7

Hoogstandje Deltadijk Breskens brengt geschiedenis tot leven

14

Waterwerk Technische informatie uit de watersector

23

Op pad met… Hans Huis in ’t Veld, boegbeeld van de Topsector Water

30

Waterwetenschap • Vier scenario’s voor de waterketen in 2023 • Waterplanten en kleine diertjes in ondiepe kanalen en sloten • Deltadijken dragen bij aan ‘robuust’ systeem Verder op H2O Online Overzicht van nieuwe vakartikelen op www.vakbladh20.nl

32

42

Colofon Maandblad H2O is een uitgave van de Stichting H2O. REDACTIE Monique Bekkenutte (­hoofdredacteur), Roel Smit (producent/­eindredacteur); B ­ inckhorstlaan 36, M417, 2516 BE Den Haag, ­070-3222765, e-mail: Redactie @ vakbladh2o.nl REDACTIE­RAAD René ­Arninkhof, Matthijs van den Brink, Erwin de Bruin, Roberta Hofman-Caris, Henk Dekker, Daphne de Koeijer, Johan van Mourik, Jos Peters, J ­ oris Schaap, Peter ­Schipper, Veerle Sperber, André Struker, Marlies Verhoeven, Marie-José van de ­Vondervoort, Michiel van ­Willigen, en Marco Zoon. VORMGEVING Ronald Koopmans BLAD­MANAGEMENT Gerrit ­Holtman ­ADVERTENTIEVERKOOP PSH Media Sales, Bart Lukassen, Postbus 30095, 6803 GM Arnhem, 026 – 7501863, e-mail: bart.lukassen@pshmediasales.nl DRUK Senefelder Misset, Doetinchem ABONNEMENTEN Secretariaat@vakbladh2o.nl

nr4 / april 2013


4

Hoe erg missen we de waterprins?

Tekst Dorine van Kesteren | Foto Goos Veen / Hollandse Hoogte

T


T

Thema

Bij de troonsbestijging op 30 april legt kroonprins Willem-Alexander zijn officiële functies op het gebied van het watermanagement neer. Een verlies voor de watersector, valt alom te beluisteren. Maar wat heeft de prins de afgelopen vijftien jaar precies betekend voor de sector, onze export en ontwikkelingssamenwerking?

H

et is 1997. Op zijn dertigste verjaardag wordt kroonprins Willem-Alexander ­geïnterviewd door Paul Witteman. “Ik denk dat ik een gebied gevonden heb waar ik mij echt in vast wil bijten: watermanagement.” Witteman is even stil en kijkt een beetje glazig. “Pardón?” De reactie van Witteman is tekenend, want in de dagen daarna doet de hele pers wat l­ acherig over de plannen van de prins. In die tijd was watermanagement nog nauwelijks een b ­ ekende term in Nederland. Inmiddels zijn we zestien jaar verder en is duidelijk dat de prins een vooruitziende blik had: water is nationaal en internationaal een steeds belangrijker t­hema geworden. Het was bovendien een heel handige keuze, omdat het onderwerp niet v­ erpolitiekt is. “Water is neutraal terrein: van links tot rechts is men het erover eens dat er v­ oldoende schoon drinkwater moet zijn en we onszelf moeten beschermen tegen het water”, zegt Sybe Schaap, Eerste Kamerlid en voorzitter van het Netherlands Water Partnership, de ­organisatie die de samenwerking in de watersector wil bevorderen om sterker te staan op de interna­ tionale markt. Willem-Alexander heeft zijn taak serieus genomen, daarover is iedereen het wel eens. Professor Hans Bressers, die samen met de prins in de Adviescommissie Water zit en het kabinet mag adviseren: “Hij heeft het water niet gebruikt als mooi onderwerp voor de bühne, maar zich daadwerkelijk ontwikkeld tot een zeer capabele waterspecialist, met aanzien in binnen- en buitenland. Zijn koningschap is een verlies voor de watersector.” Schaap: “Hij is geïnteresseerd, inhoudelijk onderlegd en geboeid door nieuwe technieken en ontwikkelingen.” Theo Schmitz van Vewin, de belangenorganisatie van de tien Nederlandse drinkwaterbedrijven: “Het valt me altijd op hoe goed hij zijn dossiers kent.” Sjef Ernes van Aqua for All, de organisatie die zich inzet voor beter drinkwater en sanitair in de Derde Wereld: “Hij heeft zich echt geëngageerd met de watersector. De boodschap ­overbrengen zoals hij doet, kan alleen als je persoonlijk betrokken bent.” Op de kaart zetten Zijn grootste verdienste? Dat hij het thema wereldwijd op de kaart gezet heeft. Dan gaat het niet alleen over de bescherming tegen hoog water, maar ook over de beschikbaarheid van voldoende zoet water, schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen. En ‘op de kaart zetten’ is niet zo vrijblijvend als het klinkt, aldus Schaap. “De waterproblematiek moet permanent op de kaart worden gezet, want anders verslapt de aandacht. Het is heel moeilijk om het > nr4 / april 2013

‘Alleen al het feit dat de prins erbij was tijdens handelsmissies, opende deuren die anders gesloten waren gebleven’

5


6

‘Hij heeft het water niet gebruikt als mooi onderwerp voor de bühne’

Kroonprins Willem-­Alexander werd in 1998 e ­ relid van de World ­Commission on Water for the 21st C ­ entury en ­beschermheer van het Global Water ­Partnership. Twee jaar later was hij ­voorzitter van het Tweede Wereld Water Forum, dat plaatsvond in Den Haag.

openbaar bestuur wakker te houden.” Ernes: “Hij heeft het onderwerp bekendheid gegeven buiten de kring van professionals. Door concrete voorbeelden te noemen – wist u dat slechts 3 procent van de totale watervoorraad uit zoet water bestaat? – opent hij de ogen.” Bressers: “Hij heeft absoluut bijgedragen aan het besef dat water één van de grote vraagstukken van de mensheid is.” Veiligheid Willem-Alexander hamert er voortdurend op dat Nederland, als laag liggende delta, a ­ ltijd waakzaam moet blijven. Zijn betoog komt erop neer dat het een illusie is dat ons land ooit 100 procent veilig zal zijn. En om vrijwel veilig te zijn, moeten we hard werken. Volgens ­Bressers hebben de inspanningen van de prins geleid tot een groter veiligheidsbewustzijn. Daardoor ontstond een klimaat dat rijp was voor het Deltaprogramma voor veiligheid en zoetwatervoorziening, dat in 2008 is opgezet op advies van de commissie-Veerman. “Een goed ­voorbeeld is ook de keuze van het vorige kabinet om het waterveiligheidsbeleid te ­baseren op de risicobenadering: niet alleen kijken naar de overstromingskansen, maar ook naar de gevolgen van een eventuele overstroming. Dit vloeit rechtstreeks voort uit het advies over waterveiligheid van de Adviescommissie Water.” Export In het buitenland zet de prins ons land neer als ‘waterland bij uitstek’. Goed voor onze export, stelt Schaap. “Het concrete resultaat is natuurlijk moeilijk meetbaar, maar ik weet zeker dat Nederlandse bedrijven op het gebied van delta- en watertechnologie daar veel profijt van hebben gehad. Alleen al het feit dat de prins erbij was tijdens handelsmissies, opende ­deuren die anders gesloten waren gebleven.” Volgens Bressers is ook de overheid zich inmiddels bewust van de kracht van Nederland als water-BV in de wereld. “Niet voor niets heeft zij ‘water’ in 2011 aangewezen als een van de topsectoren voor kennis en innovatie, die specifiek gericht zijn op de export.” Ernes voegt daaraan toe dat de prins ook de publieke kant van het water – het beheer en bestuur – goed voor het voetlicht gekregen heeft. “Met de manier waarop wij afspraken maken met alle partijen die stroomopwaarts van de Rijn en de Maas zitten, zijn wij een voorbeeld voor het buitenland.”

In 2004 werd de ­Adviescommissie Water opgericht, die de minister van Infrastructuur en Milieu ‘gevraagd en ongevraagd’ adviseert over waterbeleid en de financiële en maatschappelijke gevolgen daarvan. ­Willem-Alexander werd voorzitter van deze commissie. In 2006 werd hij ook voorzitter van de Adviesraad voor Water en Sanitatie van de secretaris-generaal van de VN (UNSGAB).

Sanitatie De prins heeft zich ook intensief bezig gehouden met de maatschappelijke dimensie van water. Als voorzitter van de VN-adviesgroep voor water en sanitatie benadrukte hij ­onvermoeibaar dat nog steeds meer dan 1 miljard mensen het op dit moment zonder schoon drinkwater moeten stellen. Hij maakte zich er ook hard voor dat elke wereldburger moet beschikken over een toilet, in de strijd tegen ziektes en armoede. Daarbij gebruikte hij consequent het woord ‘sanitatie’ – een vertaling van het Engelse sanitation –, dat dankzij hem ingeburgerd raakte in het Nederlands. “Willem Alexander heeft ‘sanitatie’ in de Dikke van Dale gekregen”, zegt Ernes. “Op het gebied van sanitatie heeft de prins echt verschil kunnen maken”, zegt Schmitz (Vewin). Op welke manier precies, is lastig te zeggen, erkent Ernes. “Maar ik ben ervan ­overtuigd dat hij het onderwerp op de politieke en maatschappelijke agenda heeft gezet, van politici, het bedrijfsleven en non-gouvernementele organisaties. Als iemand met het gezag van de prins vraagt om dit onderwerp te bespreken, dat gebeurt het.” Schaap: “De toegang tot schoon drinkwater is een van de millenniumdoelen van de VN. Wat er vervolgens in de praktijk gerealiseerd wordt… de materie is taai. Uiteindelijk moet het worden waargemaakt door nationale regeringen en lokale autoriteiten. En dat ligt natuurlijk buiten de invloedsfeer van de prins.” |


Waternetwerk

Nieuws uit het netwerk van waterprofessionals

Assetmanagement: winst door samenwerking Op 14 maart hield de themagroep assetmanagement van KNW een symposium onder de titel: ‘De maatschappelijke winst zit in de keten’. Al is assetmanagement nog vrij nieuw in Nederland, het begint al vaste voet aan de grond te krijgen.

Assetmanagement draait om de meest (kosten)efficiënte inzet, monitoring en onderhoud van middelen. Daarmee kan asset­ management een goede bijdrage leveren aan besparingen: b ­ innen de afvalwaterketen bijvoorbeeld al 350 miljoen euro. Wouter van Vuuren (Waterschap Rivierenland/STOWA-Rioned werkgroep ­Assetmanagement Afvalwaterketen) vertelde dat daartoe een ­leidraad wordt opgesteld, die moet leiden tot een integrale inzet van assetmanagement. Maar hoe assetmanagement een concrete plaats te geven in de bedrijfsstructuur? Als grensoverschrijdend fenomeen heeft het te maken met externe invloeden, zowel op fysiek terrein ­(verschillende systemen en werkwijzen) als sociaal- en maatschappelijke bepaalde (zoals de toenemende invloed van burgers). Wil je de juiste samenwerkingspartners en in de samenwerking bestaande systemen, hiërarchieën en mentaliteiten incorporeren, dan moet eerst de eigen filosofie en daaruit afgeleide werkpraktijk op papier staan. Het Havenbedrijf Rotterdam heeft, met ­medeneming van externe invloeden, een lange-termijnvisie ontwikkeld, die door TU Delft concreet is vertaald in bedrijfswaarden die moeten leiden tot een praktisch handvat om beslissingen op af te stemmen. Het op elkaar afstemmen van verschillende bedrijfsvisies b ­ innen een samenwerking leidt wel vaak leidt tot meer complexiteit ­lager in de organisatie, omdat eisen en wensen van partners kunnen conflicteren met de praktijk bínnen het bedrijf. Vitens en PWN Drinkwater lieten zien dat het nemen van deze drempel ook draait om de flexibilisering van het asset-managementsysteem: bij PWN Drinkwater draait het om het ontsluiten van de database om ook externe bronnen op te nemen, bij Vitens om transitie van een ­inputgerichte assetmanagement op objectniveau naar outputgericht op systeemniveau. Er zijn goede voorbeelden van samenwerkingsverbanden. Zo vertelde Jarno de Jonge (Waterschap De Dommel) over Kallisto, onder welke naam gemeenten, waterschappen en ­universiteiten werken aan een vernieuwende aanpak in de afvalwaterketen Eindhoven en het watersysteem De Dommel. En de gemeente

nr4 / april 2013

­ aastricht s­ chakelde in 2010 het Waterschap Roer en Overmaas M in bij het ­stedelijk waterbeheer. Dit heeft onder meer geleid tot een ­gezamenlijk vastgesteld waterplan. Veel van de aanwezigen willen graag met gemeenten sparren over samenwerking, alleen is water voor de politiek slechts een van de vele punten op de agenda. Al wordt in Maastricht het waterschap nu als een volwaardige partner gezien, die samenwerking is toch primair ontstaan door capaciteitsgebrek bij de gemeente. Omdat assetmanagement nog in de kinderschoenen staat, moet de eerste aandacht wel uitgaan naar het creëren van basisvoorwaarden. Die liggen overduidelijk in het bepalen van bedrijfsvisie en - waarden, het zoeken naar de juiste vorm van samenwerking, en het daartoe creëren van voldoende flexibiliteit binnen de eigen organisatie. Voor een uitgebreid verslag van de bijeenkomst, zie www.waterwerk.nl

Bijzondere Wereld Water Dag 2013 Op 22 maart vond de Wereld Water Dag 2013 plaats. ­Wereld Water Dag 2013 was bijzonder omdat de ­ interna­ tionale ­VN-viering dit jaar in Nederland was, georganiseerd door het ministerie van Buitenlandse Zaken, Unesco-IHE, ­Netherlands Water Partnership (NWP) en Aqua for All. Er werden ­verschillende rondetafelgesprekken gehouden over water, gelijkwaardigheid en duurzame ontwikkeling; en w ­ ater, ontwikkeling en inclusieve financiering. De ­Nederlandse ­ watersector droeg een aantal innovaties en oplossingen ­ aan die de VN-doelstellingen op het gebied van water iets ­dichterbij kunnen brengen. Wereld Waterdag was speciaal omdat Kroonprins Willem-Alexander afscheid nam van de watersector. Voor een uitgebreid artikel over het afscheid van de ‘waterprins’, zie pagina 4

Kroonprins Willem-Alexander en minister Melanie Schultz van Haegen (Infrastructuur en Milieu)

7


8

Agenda 7-9 mei: Perth, Australië

22-25 mei: Casablanca, Marokko

Internationale beurs en conferentie met als thema’s Water ­Technology, Mining & Industry Water Management en Climate Resilient Water. Organisatie: Australian Water Association. www.ozwater.org

Internationaal handelsevenement op het gebied van energie en water. Organisatie: Feria de Zaragoza. www.feriazaragoza.es

Ozwater 2013

12-14 mei: Dhahran, Saudi-Arabië

WE Power

9e Forum voor water, elektriciteit en energieopwekking, over ­mogelijke toekomstige strategieën en projecten voor Saudi-­ Arabië. www.wepower-sa.com

14 mei: Amsterdam

BlueTech Forum

Internationaal forum voor industrie en investeerders, gericht op nieuwe watertechnologie en marktontwikkelingen. Thema: Brave Blue World: innovatieve watertechnologie voor meer efficiëntie en duurzaamheid. Organisatie: O2 Environmental, ondersteund door Wetsus. www.bluetechforum.com/

16 mei: Amersfoort

Hét Nationale Watersymposium

Symposium voor de industriële watergebruiker met als ­thema: Operation excellence - industriële waterbehandeling in de ­praktijk. Organisatie: Stichting Kennisuitwisseling Industriële Watertechnologie. www.skiw.nl

17-23 mei: Maputo, Mozambique

Conferentie integraal kustbeheer Mozambique

Conferentie gericht op de uitdagingen ten aanzien van integraal kustbeheer in Maputo, Mozambique, met aandacht voor Portugees sprekende landen. Organisatie: Associação Portuguesa dos ­Recursos Hídricos (APRH) en Associação Moçambicana de Avaliação de Impacto Ambiental (AMAIA). Netherlands Water ­Partnership (NWP) inventariseert interesse in Nederlandse ­deelname. Contactpersoon: L. Schwidder, l.schwidder@nwp.nl http://www.aprh.pt/ZonasCosteiras2013/index.html

19-23 mei: Ho Chi Mingh City, Vietnam

World Delta Dialogues

Internationale conferentie over oplossingen voor ­vraagstukken omtrent Vietnamese en internationale delta’s. Er worden ­verschillende Nederlands-Vietnamese samenwerkingsprojecten gepresenteerd. Als u belangstelling heeft om een bijdrage te leveren, neem dan contact op met Martien Beek (martien.beek@ minbuza.nl) of Rien Dam (rien.dam@deltares.nl). Organisatie: America’s WETLAND Foundation en Vietnam National University. www.deltas2013.com

Smagua Maroc 2013

6 juni: Rotterdam

Deltavisie 2013

Congres met als thema innoveren, combineren en communiceren, bedoeld voor beslissers uit industrie, politiek en wetenschap. Organisatie: Petrochem. www.deltavisie2013.nl

10-12 juni: Boekarest, Roemenië

Expo APA

Internationaal forum gericht op efficiënt waterbeheer. Diverse workshops en conferenties, ook vaktentoonstelling. Organisatie: Asociatia Română a Apei, ondersteund door IWA. www.araexpoapa.ro

12 juni: Amersfoort

Nationaal Congres Sanitaire Technieken

Thema: Innovaties Sanitaire Technieken en Legionellapreventie. Organisatie: TVVL, platform voor mens en techniek. www.tvvl.nl

14 juni: Lemmer

Introductiedag voor nieuwe medewerkers in de watersector

Koninklijk Nederlands Waternetwerk organiseert weer de introductiedag voor nieuwe medewerkers in de watersector. Dit gebeurt onder de titel ‘Pompen of verzuipen: de enige manier?’ De dag, die wordt gehouden in het Ir. D.F. Woudagemaal, is bedoeld om mensen die nieuw zijn in de watersector wegwijs te maken. Organisatie: themagroep Jong KNW. www.waternetwerk.nl

13-16 juni: Istanbul, Turkije

REW

Internationale beurs gericht op recycling, milieutechnologie en afvalwater. Organisatie: Ifo Istanbul Fuar Hizmetleri a.ş. www.rewistanbul.com


Waternetwerk

Nieuws uit het netwerk van waterprofessionals

Donderdag 16 mei: Operational excellence in industriële waterpraktijk

Aanmelding Wetskills Nederland van start Van maandag 4 tot en met vrijdag 8 november wordt de ­Interna­tional Water Week in Amsterdam gehouden. Een van de onderdelen van het jongerenprogramma is de Wetskills Water Challenge, bedoeld voor bachelor- en masterstudenten van internationale waterge­relateerde opleidingen en pas a ­ fgestudeerden. De ­aanmeldprocedure voor dit programma is inmiddels van start gegaan. Tijdens de Wetskills Water Challenge werken circa 25 gemotiveerde en speciaal geselecteerde jongeren in gemixte ­ ­groepen samen aan het bedenken van creatieve oplossingen voor diverse watervraagstukken. Coördinator Johan Oost (Wateropleidingen, Jong KNW): “Wetskills is een leuk en informeel concept om internationale jongeren op een andere manier met ­elkaar te laten samenwerken. In een zeer korte tijd doen de s­ tudenten ervaring op met het werken in een internationale groep, het kort en bondig formuleren van ideeën en leren ze de ­watersector beter kennen.” Het centrale thema van de Wetskills Water Challenge is ‘­groene economie’. Het programma begint met een kennismaking t­ ijdens een twee- of driedaagse studiereis, waarbij de deelnemers ­Amsterdam aandoen en verschillende interessante w ­ aterprojecten in het land bezoeken. Daarna gaan ze een intensief, 14-daags ­programma in, waarbij ze zich buigen over nog nader te bepalen cases. Het werk aan deze cases wordt afgewisseld met sociale e ­ venementen en het bezoeken van lezingen en workshops van (inter)nationale waterprofessionals. Aan het eind van de International Water Week presenteren de teams hun oplossingen en bespreken deze met elkaar – en met ­ andere waterprofessionals – in het jongerenpaviljoen op de vakbeurs ­Aquatech. Een jury bestaande uit (inter)nationale ­waterprofessionals bepaalt wie het meest creatieve en toepasbare idee heeft bedacht en de Challenge heeft gewonnen. Aanmelden voor Wetskills Water Challenge Amsterdam is mogelijk tot 1 juni. Kijk voor meer informatie op www.wetskills.com of stuur een e-mail aan janneke.duiven@vitens.nl. Aanmelden voor de Wetskills Water Challenge Roemenië, die wordt gehouden van 29 mei tot en met 13 juni, kan via Johan.oost@wateropleidingen.nl. Volg Wetskills ook op Facebook en Linkedin.

nr4 / april 2013

Op donderdag 16 mei 2013 houdt de Stichting Kennisuitwisseling Industriële Watertechnologie (SKIW) opnieuw hét ­Nationale Watersymposium. Dit gebeurt in samenwerking met VEMW (belangenbehartiger voor zakelijke energie- en watergebruikers) en Koninklijk Nederlands Waternetwerk. Het thema van het watersymposium 2013 is ‘Operation ­excellence, industriële waterbehandeling in de praktijk’, een onderwerp dat volgens SKIW-voorzitter Johan van Mourik veel winst kan opleveren. Van Mourik: “De noodzaak tot slimme bedrijfsvoering en het verlagen van kosten zijn onderwerpen die nu ­actueler zijn dan ooit. Budgetten voor onderhoud en voor het ­opereren van het bedrijf staan onder druk door de economische ­situatie. H ­ ierdoor is er voor de industrie veel voordeel te ­behalen door operational excellence. Denk aan een stabie­ lere ­ bedrijfsvoering, water- en energiebesparing en ­lagere ­onderhoudskosten. Dit kan eveneens leiden tot een ­lagere b ­ elasting van het milieu, iets waar met het oog op de ­toenemende roep om duurzaamheid veel aandacht voor is.” “Het symposium bestaat uit een zeer uitgebreid lezingen­ programma, waarbij het onderwerp operational ­excellence van verschillende kanten wordt belicht. Daarbij is ruim aandacht voor de laatste stand van zaken op het gebied van ­techniek. Welke innovaties verwachten we de komende 5 tot 10 jaar? Hoe verhouden deze ontwikkelingen zich tot duurzaam watergebruik? Hoe kijken we aan tegen hergebruik van gezuiverd afvalwater, nu maar ook straks? Hoe verhoudt zich ­koelwater ten opzichte van duurzaam watergebruik en wat zijn de nieuwste ontwikkelingen waarop we moeten inspelen? Welke rol spelen nieuwe media bij kennisoverdracht?” “Daarnaast is er ook aandacht voor het implementeren in de praktijk. Hoe bereik je operational excellence en haal je het maximale uit de bestaande infrastructuur? Wat zijn de ­ontwikkelingen op gebied van regelgeving? Uiteraard komen verschillende voorbeelden en methodes van duurzaam watergebruik in de industrie aan bod.” Het tweejaarlijkse Nationale Watersymposium is ­gericht op industriële watertechnologen, watermanagers en milieumanagers, maar ook op procestechnologen van adviesbureaus en vertegenwoordigers van de t­oeleverende i­ndustrie. Het symposium bestaat naast een plenair deel uit vier parallelle sessies. Bezoekers kunnen zelf kiezen uit ­ diverse ­voordrachten. Ga voor meer informatie en aanmelding naar de website. www.skiw.nl

Johan van Mourik (SKIW): ‘Slimme bedrijfsvoering actueler dan ooit’

9


10

PERSONALIA Henk Ovink, waarnemend d ­irecteurgeneraal Ruimte en Water op het ­ministerie van Infrastructuur en M ­ ilieu, gaat de Hurricane Sandy Rebuilding ­Taskforce versterken. Ovink vervult hierin de rol van senior sdvisor van de Amerikaanse minister Shaun Donovan van Housing and Urban Development. De benoeming van Henk Ovink is op 1 april ingegaan. De Hurricane Sandy Rebuilding Taskforce coördineert de wederopbouw van de afgelopen najaar door de orkaan Sandy getroffen gebieden in de Amerikaanse staten New York en New Jersey.

Peter Heij vertrekt per 1 mei bij Dienst Landelijk Gebied (DLG). Hij is sinds eind 2008 algemeen directeur van DLG en ook directeur van het Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL). Heij wordt directeur-generaal Ruimte en Water bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu en laat daarmee het ministerie van Economische Zaken achter zich. Heij was voordat hij bij DLG in dienst trad onder meer plaatsvervangend secretaris-generaal bij het toenmalige ministerie van Verkeer en Waterstaat. Hij begon zijn loopbaan in 1981 bij het Instituut voor Onderzoek van Overheidsuitgaven in Den Haag. Carlo Post wordt met ingang van 1 mei algemeen directeur van de Veilig­ heidsregio Zuid-Holland Zuid ­(VRZHZ). Dit heeft het algemeen bestuur van de ­ veiligheidsregio besloten. Post is vanaf dat moment ook regionaal ­commandant brandweer en secretaris van het bestuur van de Veiligheidsregio.

Waterwonderen, de jongerencampagne van Nederlands Water Partnership (NWP), heeft weer twee nieuwe ambassadeurs. Iris van Erp is trainee bij het Nationaal Watertraineeship en werkt bij Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Nienke Verhoof werkt als projectmedewerker planvorming bij het Hoogheemraadschap van Delfland. Beiden zijn enthousiast over hun werk in de watersector en willen dit graag overdragen aan jongeren. Doel hiervan is om meer jongeren te stimuleren te kiezen voor een watergerelateerde opleiding en carrière.

Prijzen uitgereikt voor artikelen H2O en Neerslag Tijdens het voorjaarcongres van KNW op 19 april zijn de winnaars bekendgemaakt van de H2O- en Neerslagprijs 2012. De prijzen werden uitgereikt aan de auteurs van artikelen in de vakbladen H2O en Neerslag, die vorig jaar gepubliceerd werden. De Neerslagprijs ging naar Judith Greftenhuis (Waterschap Regge en Dinkel) voor het artikel ‘Vergelijkend onderzoek ionselectieve meters’, dat werd gepubliceerd in Neerslag nummer 5. ­Greftenhuis deed onderzoek naar de bruikbaarheid van relatief voordelige ­elektrodes ter vervanging of aanvulling van de bestaande kostbare en bewerkelijke online monitoringsystemen. De resultaten van het volgens de jury goed uitgevoerde en helder beschreven onderzoek, geven belangrijke informatie over de toepassingsmogelijkheden op talloze rioolwaterzuiveringsinrichtingen. Gijsbert Cirkel en Kees van Beek (beiden KWR Watercycle ­Research Institute) gingen naar huis met de H2O-prijs voor hun artikel ­‘Sulfaat, bedreiging of zegen voor vorming kalkmoeras?’, dat in H2O ­nummer 1 van 2012 is afgedrukt. Cirkel en Van Beek deden ­onderzoek naar de waterhuishouding van het b ­ ijzondere natuurgebiedje ­ ­ Meeuwenkampje, in de buurt van Veenendaal. Dit gaf nieuwe i­nzichten in de rol van sulfaat, fosfaat en ­andere ionen in grondwater bij de instandhouding van een zeldzaam ­ecosysteem. Het artikel werd gewaardeerd vanwege de heldere analyse en ­beschrijving van dit bijzondere gebied en de ­verrassende ­uitkomsten. Tweede en derde plaats Frank Oesterholt, Dick van der Kooij en Paul van der ­Wielen (­allen KWR Watercycle Research Institute) werden tweede in de c­ ategorie pneumophila vindt ­ niche in H2O met het artikel ‘Legionella ­ ­gebouwgebonden koelwatersystemen’ uit H2O ­nummer 24 van 2012. Als derde eindigde het artikel ‘Thermische ­ontsluiting van s­ ecundair slib biedt mogelijkheden voor c­ entralisatie s­ libverwerking’ uit H2O nummer 23, geschreven door Mathijs ­Oosterhuis, Hans Ellenbroek (beiden Waterschap Regge en Dinkel) en Alexander Hendriks en Paul Roeleveld (beiden Royal ­HaskoningDHV). In de race om de Neerslagprijs eindigde Rinus van der Molen, Jan Wout Koelewijn (beiden Waterschap Vallei & Veluwe) en Jaap ­Verkuijlen (Rossmark/Veolia) op de tweede plaats met het ­artikel ‘Extra Fosfaatverwijdering uit effluent met Discfiltratie’ uit ­Neerslag nummer 1, gevolgd door Nanette Valster en Marcel Boomgaard (beiden Hoogheemraadschap Hollands ­Noorderkwartier) met ‘Van verborgen data naar gedeelde informatie’ uit Neerslag nummer 5. Alle artikelen zijn te vinden via de website van H2O. In het kader van de nieuwe opzet van vakblad H2O zal de ­toekenning van deze prijzen er in de toekomst iets anders uit gaan zien. Er wordt vastgehouden aan een jaarlijkse prijs voor het beste ­artikel op basis van de bestaande criteria. Daarbij zal zowel het beste ­wetenschappelijke als het beste praktijkartikel worden beloond. www.vakbladh2o.nl


Waternetwerk

Nieuws uit het netwerk van waterprofessionals

Kort

nieuws

KNW present op Aqua Nederland Tijdens de Aqua Nederland Vakbeurs in Gorinchem, die dit jaar ruim 9.000 bezoekers heeft getrokken, was er een gezamenlijke stand van de ­diverse waterorganisaties. Op de beurs presenteren zich vooral bedrijven die gericht zijn op waterbehandeling, ­legionellapreventie,

Kennisbank H2O Online De kennisbank van H2O is nu online beschikbaar via de website. U vindt de ­kennisbank op de website van H2O Online onder het kopje ­‘H2O wetenschap en techniek’. Ook alle publicaties uit het voormalige blad Neerslag zijn hier terug te vinden via ‘Artikelen zoeken’. www.vakbladh2o.nl Film de stad en het water Het Delftse netwerk van ­stedelijke waterwetenschappers (Delft Urban Water) daagt jongeren uit om in beeld te brengen wat het betekent om in stedelijk gebied te leven. In het kader van de Delft Urban Water Movie Contest kunnen zijn met een film van 2 tot 3 minuten aangeven hoe zij ­zouden omgaan met de ­dagelijkse kansen en risico’s van stedelijk water in delta’s. Het idee achter de wedstrijd is dat deltagebieden veel voordeel hebben van hun ­geografische ligging, die immers kansen biedt voor economie. Deltagebieden zijn echter ook ­gevoelig

Links Mark Schrover, rechts Willy Verstegen van sectie Zuid Nederland van KNW

nr4 / april 2013

voor watergerelateerde ­problemen als ­overstromingen, ­drinkwatervervuiling en onhygiënische sanitatie. Dit geldt in het bijzonder voor de ‘mega cities’ van de toekomst. Inzenden kan tot 15 mei. www. delfturbanwatercontest.org

Foto Harry Meijer / Hollandse Hoogte

Kom met ideeën groene economie De call for papers voor de International Water Week Amsterdam Conference (5 en 6 november 2013) is geopend. Het onderwerp is: ‘Integrated Water Solutions for a Green Economy.’ Heeft u ideeën, best practices over hoe deltasteden de transitie kunnen maken naar een groene ­economie, deel ze dan met 25.000 internationale ­waterprofessionals tijdens de International Water Week. Verder biedt deze ­internationale waterweek een uitgebreid programma voor Young Water Professionals, ­natuurlijk ook de vakbeurs Aquatech, het Industrial ­Leaders Forum en nog veel meer. www.internationalwaterweek.com

­ esinfectie, pompen en d meet- en regeltechniek. KNW werd vertegenwoordigd door de leden Ferry Spaans, Gert Jan Geerdink, Francis van de Bildt en Mark Schrover. De beurs trok dit jaar ook veel ­buitenlandse bedrijven.

Opleiding Geohydrologie Op 23 mei begint bij de Stichting ­Wateropleidingen de 5-daagse nieuwe ­opleiding Geohydrologie. De aanpak van de cursus is veelzijdig: theorie, praktijk, rekenen met ­modellen, werken aan casussen en ­discussiëren met medecursisten. ­Kortom, na het volgen van het ­programma hebben de ­deelnemers een degelijke basis voor het oplossen van ­grondwatervraagstukken. Kijk op de website of neem contact op met Stichting Wateropleidingen, Lijsje den Hartog, (06) 57 57 33 12 of lijsje.denhartog@wateropleidingen.nl. www.wateropleidingen.nl

Waterapp in ontwikkeling Enkele participanten van Loods 11, een informeel ­samenwerkingsnetwerk van diverse waterorganisaties, is bezig met de ontwikkeling van een Waterapp voor mobiele telefoons en tablets. Met de app kunnen gebruikers snel relevante, actuele informatie vinden, zoals ­bijeenkomsten en symposia van de ­deelnemende organisaties, het laatste nieuws, discussies op de sociale media. De app zal in mei worden gelanceerd en beschikbaar zijn voor zowel Android als iOS (Apple). Loods 11 is een initiatief om de onderlinge synergie van de deelnemende organisaties te vergroten. De partijen hebben een halfjaarlijks overleg, waarbij individuele activiteiten op elkaar worden afgestemd. Doel is een bijdrage te leveren aan verbinding, ­kennisuitwisseling en betrokkenheid in en ­bekendheid van de watersector en deze daarmee ­­(inter)nationaal te versterken. In Loods 11 doen de ­volgende partijen mee: Stichting ­Kennisuitwisseling ­Industriële Watertechnologie (SKIW), KWR Watercycle Research ­Institute, Wateralliance (Wetsus), ­STOWA, Aqua Nederland, Aqua for All, Netherlands Water Partnership (NWP), VEMW (belangenbehartiger voor zakelijke energie- en watergebruikers), VLM, Stichting ­Wateropleidingen, ­AgentschapNL, Nederlands Membranengenootschap (NMG), Vereniging voor ­Waterstaat en ­Landinrichting (VWL) en Koninklijk ­Nederlands Waternetwerk (KNW).

11


12

Waternetwerk

Nieuws uit het netwerk van waterprofessionals

MIJN MENING

Jongeren: slechts leuk en knuffelbaar? Bart Devos en Johan Oost

Je ziet ze vaak op congressen en symposia in de watersector: ­jongeren. Maar hoe gaat de watersector met hen om? Hoe zien jongeren dat eigenlijk zelf? Bart Devos en Johan Oost, twee deelnemers aan het jongerenprogramma tijdens de viering van Wereld Water Dag in Den Haag, geven hun mening. De trend is dat jongeren steeds meer expliciet aanwezig zijn bij bijeenkomsten binnen de watersector (KNW, Wereld Water Dag, noem maar op). Toch is er iets geks: wanneer jongeren als groep zijn opgenomen in het programma, krijgen ze meestal een vast en (vrij klein) afgerond onderdeel. Ze zijn aanwezig, ze participeren, maar wat is hun echte inbreng? Leuk en knuffelbaar: is dat echt het enige dat jongeren moeten toevoegen aan een programma? Wij denken van niet! Jongerenparticipatie moet meer zijn dan leuk en knuffelbaar. De jongerengeneratie bepaalt de toekomst: jongeren moeten de ­ watersector continueren, zij moeten het stokje overnemen en dat in een veranderende wereld. De ‘seniorengeneratie’ staat daarentegen voor inhoud: kennis en expertise, die ­ ­ broodnodig zijn voor deze ­continuïteit. Wat je ziet is dat er vaak ­beperkte ­communicatie (hoor en wederhoor) is tussen de generaties. Ze zoeken elkaar niet of nauwelijks op. En juist communicatie tussen generaties is ­noodzakelijk om kennis uit te wisselen. ­Communicatie vraagt van beide zijden begrip en respect èn een instelling om de generatiekloof te overbruggen. Dit kan en moet bespoedigd worden tijdens de bijeenkomsten in de watersector. Daar is direct contact en dus de basis om ­kennisuitwisseling tussen generaties tot stand te brengen. En dan doelen we niet alleen op het agenderen van ­jongerenparticipatie, maar jongeren actief een rol geven en de mogelijkheden om die rol te vervullen. Dit betekent ook: de inbreng van de jongere ­serieus nemen, maar ook simpel tijd en geld beschikbaar stellen om ­überhaupt aanwezig te kunnen zijn. En jongeren moeten zelf

Kort

nieuws

14 juni: introductie water­professionals Op vrijdag 14 juni houdt ­Koninklijk Nederlands Water­net­werk (KNW) de jaarlijkse ­introductiedag

voor nieuwe medewerkers in de ­watersector. Deze dag is bedoeld om mensen die nieuw zijn in de watersector, wegwijs te ­maken. Vaak gaat het daarbij om jonge, pas afgestudeerden en ­mensen die een ­carrièreswitch hebben gemaakt. De introductiedag wordt ondersteund door het Netherlands ­Water ­Partnership (NWP) en Stichting

pro-actiever worden en tot actie overgaan. Jongerenparticipatie bij dergelijke bijeenkomsten is geen doel op zichzelf: het kan een middel zijn om kostbare kennis en e ­ rvaringen uit te wisselen tussen generaties en daarmee deels de ­capaciteit van de sector te vergroten. Capaciteit is een dynamisch begrip: het komt tot stand door interactie tussen generaties, het wordt in stand gehouden door interactie en het wordt verder versterkt door ­interactie. Inzet is het optimaal profiteren van de sterke kanten van generaties en zorgen voor een goede opvolging. Kennisuitwisseling tussen generaties is noodzakelijk om de sector vitaal, bij-de-tijd en ‘toekomstproof’ te houden. Om bij onze waterprins te blijven: koningin Beatrix gaf aan dat ze er niet voor koos om haar functie neer te leggen omdat ze het niet meer aankon, maar juist omdat ze vertrouwen heeft in de n ­ ieuwe generatie en dat die nu aan zet is. Een mooier voorbeeld van ­vertrouwen en waardering van en tussen generaties is er niet! Bart Devos (Wereld Jongerenparlement voor Water, student Rechten in Brussel) Johan Oost (World Water Academy, Jong Waternetwerk, Wetskills) Bart en Johan hebben deelgenomen aan het jongerenprogramma waarbij vanuit alle hoeken van de wereld jongeren om zich hebben voorbereid op en deelgenomen aan de multi-stakeholder dialogue (21 maart) en de officiële viering (22 maart) van Wereld Water Dag 2013. Uit de vele discussies kwam onder andere een duidelijk roep om samenwerking rondom versterking van het wateronderwijs en –training tussen generaties in de watersector. Dit komt overeen met het statement van het jongerenprogramma tijdens de ­International Water Week 2013 waar één van de pilaren water education is.

­Wateropleidingen.Tijdens de introductiedag ­krijgen ­deelnemers een ­informatief, algemeen overzicht van de gehele sector: van de ­druppel water die uit de lucht valt tot de druppel die uit de kraan komt en via de ­afvalwaterzuivering weer in het ­oppervlaktewater terecht komt. Daarnaast worden ­verdiepende ­presentaties

­gegeven, ­waarbij wordt ingegaan op het ­Nederlandse waterbeheer. Voorbeelden die vervolgens tijdens een aansprekende excursie in de praktijk worden bekeken. Locatie is het Ir. D.F. Wouda­ gemaal in Lemmer en het thema van de dag is waterbeheer (open watersysteem) en de link tussen natuur en water. www.waternetwerk.nl


TANKS SILO’S AFDEKKINGEN GASOPSLAG FUNDATIE

ADVIES ONTWERP UITVOERING

>>>>>

Professionele Monostore tanks geven uw water alle ruimte! Tanks en silo’s

type toepassing afmeting situering bouwtijd ervaring

Gewapend betonnen tanks; monoliet gestort Drinkwater, afvalwater, slib, enz. Diameter onbeperkt, hoogte tot 40 m. Bovengronds of ingegraven; ook in grondwater Zeer korte bouwtijd (speciale bekisting) Al meer dan 60.000 tanks gebouwd

Monostore Monostore is een bedrijvengroep die zich gespecialiseerd heeft in het ontwerpen en bouwen van ronde constructies, zowel in gewapend beton als in gecoat staal. Monostore beschikt over een eigen uniek en gepatenteerd bouwsysteem waarmee de ontworpen tanks en silo’s worden gerealiseerd. En, misschien wel het belangrijkste, Monostore heeft eigen bouwteams die de werkzaamheden snel en efficiënt op locatie uitvoeren. Deze werkwijze van ‘ontwerpen en bouwen’, ‘turnkey’, ‘design and construct’ maakt dat de opdrachtgever geen zorgen meer heeft over de anders vaak zo problematische verantwoordelijkheidsscheiding. Voor alles één verantwoordelijke, zo luidt ons motto.

Tankbouw in beton en staal

MONOSTORE Carlsonstraat 17 8263 CA Kampen t. +31 (0)38 33 70 700 i. www.monostore.com


14

O

HOOGSTANDJE

H2

Deltadijk brengt geschiedenis tot leven Bij het het Zeeuwse Breskens moest een zeedijk versterkt worden. Waterschap Scheldestromen zag hierin een unieke kans tegelijk de geschiedenis weer tot leven te brengen. Tekst Roel Smit | Fotografie Gijs Haak

De vorm van de dijk is ontstaan in 1810, bij de bouw van Fort ImpĂŠrial


15

Impressie, een beeld van Joseph Pannecoucke. Het is een van drie kunstwerken die door de gemeente Sluis langs de dijk zijn geplaatst

Een bijzonder project, waaraan is meegewerkt door Park­ laan Landschapsarchitecten en archeologisch adviesbureau RAAP. Het project vormt een onderdeel van het nationale deltaproject Zwakke Schakels. De betonnen muur bestaat uit 132 delen; vrijwel elk deel is anders qua boogstraal en patroonverdeling.

Vanaf de veerboot tussen Vlissingen en Breskens over de Westerschelde, wordt de geschiedenis zichtbaar. Namen als Fort Impérial, Fort Frederik Hendrik, Atlantikwall en Scheldeveste prijken op het lichtgrijze, betonnen ­(waterkerende) muurtje bovenop de versterkte dijk. De dijk zelf is bovendien goed zichtbaar omdat hij is verhard met rode ­betonelementen, als verwijzing naar het bakstenen metselwerk van een echt fort. De dijk en het 500 meter lange muurtje vormen een boog, waarvan de vorm is ontstaan in 1810, toen de ­Fransen als ­onderdeel van de stelling van Breskens hier hun Fort ­Impérial aanlegden. Van het fort zelf is niet veel meer over dan een paar watergangen.Het waterschap ­Scheldestromen brengt zijn geschiedenis echter tot leven met de manier waarop de waterkering langs de Schelde op deltahoogte is gebracht. nr4 / april 2013

De directe aanleiding voor het verdedigingswerk van ­Napoleon Bonaparte was de invasie van de Engelsen, die de Fransen vier jaar eerder had verrast. Napoleon liet het fort verdedigen met een batterij waarop kanonnen ­stonden opgesteld; in reliëf gestorte teksten en ­afbeeldingen van ­kanonnen op de landzijde van de nieuwe muur ­besteden hier aandacht aan. Na het gedwongen vertrek van de kleine ­generaal, werd het fort in de loop der jaren door ­verschillende legers gebruikt, die er allemaal hun eigen naam aan g ­ aven. Die namen staan op de zeezijde in g ­ rote, goed leesbare ­letters, aan de landzijde wordt telkens v­ ermeld tegen welke vijand(en) het fort onder die specifieke naam werd gebruikt. In de loop van de negentiende eeuw raakte het fort in ­onbruik en werd het grotendeels gesloopt, waarna er in de jaren vijftig van de twintigste eeuw een camping kwam, ­later gevolgd door een park met vakantiehuisjes. Dat de wedergeboorte van het fort wordt gewaardeerd, blijkt wel uit het grote aantal wandelaars die de promenade gebruiken om bij mooi weer langs de oude Schelde te kuieren.


T

16

Spreken gemeenten en waterschappen een andere taal?

Met ĂŠĂŠn teentje in het water Tekst Peter Boorsma en Sander Peters | Foto Menno Boermans / Hollandse Hoogte


T Jaren na de introductie van de watertoets en de stedelijke wateropgave staan de straten in sommige woonwijken nog steeds regelmatig blank. Doen gemeenten hun werk niet goed of schort er iets in de samenwerking met de waterschappen op het gebied van ruimtelijke ordening? Maandblad H2O zocht het uit en ging ook kijken in drie gemeenten die wél wat hebben met water. “De regenbuien van de laatste tijd hebben voor veel wateroverlast gezorgd”, meldt het schoolblad van CBS Het Startblok in september 2011. Het parkeerterrein van de school in de Harderwijkse nieuwbouwwijk Drielanden is niet met droge voeten te bereiken omdat het regenwater geen kant op kan. “Is er misschien iemand die pallets heeft om over de plassen heen te leggen?”, vraagt de redactie zich af. Die hele zomer stonden de wijk Drielanden en delen van het naburige Ermelo regelmatig blank. De tunnel onder het spoor veranderde keer op keer in een waterballet. Al snel werden er aanpassingen gedaan in de riolering en enkele watergangen en zijn de stoepen verhoogd. Maar dat is niet voldoende om het onderlopen van straten helemaal te voorkomen, zo is de inschatting. Google op ‘wateroverlast’ en de voorbeelden rollen over het scherm, vaak ook met filmpjes van mensen die tot kniehoogte in het water staan. Soms is het eenmalig dat de straten > nr4 / april 2013

Thema

In een tijd van forse bezuinigingen is ook steeds de vraag: wie betaalt het?

17


18

‘ Waterschappen hebben steeds meer oog voor het stedelijke gebied’

blank staan en het water de huizen inloopt. In andere gevallen keert de overlast na i­edere stevige bui weer terug. Dat laatste is het geval in bijvoorbeeld in de Amersfoortse wijk ­Kattenbroek en in Passewaaij in Tiel, maar ook in Sluiskil, de Klapwijk in Pijnacker, de Zeeheldenwijk in Leidschendam en in Wijk aan Zee. Planning Gemeenten zijn sinds 2003 verplicht voor iedere ruimtelijke planning in een vroeg ­stadium na te gaan of genoeg rekening is gehouden met waterhuishoudkundige aspecten, het ‘water­ toetsproces’. Daarvoor adviseert de waterbeheerder – meestal het waterschap – over de plannen op aspecten als voldoende ruimte voor berging, het voorkomen van wateroverlast, veiligheid. Daarnaast hebben alle gemeenten een zogenoemde ‘wateropgave’ die er op ­neerkomt dat ze samen met het waterschap een aanpak moeten formuleren van overlast als gevolg van overstromend rioolwater en van overlast door grondwater. Maar als gemeenten al sinds tien jaar moeten overleggen met waterschappen over hun ruimtelijke plannen – hoe kan het dan dat sommige nieuwbouwwijken toch zoveel last ­hebben van onderlopende straten en huizen? Heeft de gemeente soms steken laten vallen bij het plannen van de wijk? Dat blijkt lastig na te gaan. Nabellen levert veel ontwijkende antwoorden op. “De kwestie heb ik besproken met onze projectleiders”, meldt bijvoorbeeld de communicatieadviseur van Harderwijk. “Zij herkennen zich niet in het beeld dat er regelmatig wateroverlast is.” Het ­betrof een extreme forse hoosbui, elders hebben bewoners hun tuinen opgehoogd en ­verstoren daarmee de afwatering of de projectontwikkelaar heeft een fout gemaakt. Ook de waterschappen spreken zich niet graag uit over de problemen en benadrukken vooral de goede relaties. Frans van de Ven, teamleader Urban Land & Water Management bij Deltares en h ­ oofddocent Stedelijk Waterbeheer aan de TU Delft, verbaast zich niet over de antwoorden. “Er zijn wel eens fricties, maar meestal komen ze er ook wel weer en uit en wordt een voor alle ­partijen passende oplossing gevonden.” Conflicten Maar hoe verloopt die samenwerking nu? Houden gemeenten wel van water? Volgens Arnold Wielinga, projectleider/adviseur Integraal Stedelijk Waterbeheer bij Royal HaskoningDHV, zijn er soms stevige conflicten tussen gemeenten en waterschappen. “Vaak is er ruzie over de verantwoordelijkheden. En in tijd van forse bezuinigingen is ook steeds de vraag: wie betaalt het? Daarbij hebben waterschappen steeds meer oog voor het stedelijke gebied, waar ze zich vroeger concentreerden op het agrarische gebied. Dan komen ze de gemeenten ook steeds vaker tegen.” Als het knalt, komt dat meestal omdat er geen goede afspraken zijn gemaakt over de ­verdeling van de kosten van de oplossing. Wielinga noemt het voorbeeld van een b ­ edrijventerrein waar een beek is omgeleid om de aanleg mogelijk te maken. De beek maakt echter zo’n scherpe bocht dat deze bij hoog water buiten zijn oevers treedt en een deel van het bedrijventerrein onder water zet. “Het probleem is wel op te lossen, maar gemeente en ­waterschap ­steggelen nu al maanden over wie dat nu moet gaan betalen.” Ook beleidsmedewerker Reinier Romijn van de Unie van Waterschappen noemt de crisis als een factor die de verhouding tussen gemeenten en waterschappen op scherp stelt. “Zeker nu de economie slecht is, is water een kostenpost in planontwikkeling. Vaak is het al niet makkelijk voor een gemeente om de begroting sluitend te krijgen en als er gekozen moet >


Thema

Praktijk

voorbeeld

Gemeente Westland: ‘ We zitten steeds eerder aan de ontwerptafel’

Wateroverlast in Maasdijk (Oranjepolder) in 2011 Bestuurders geven de aftrap voor een project op sportpark de Hoge Bomen in Naaldwijk, waarbij een natuurgrasveld onder water wordt gezet. De gemeente Westland en het Hoogheemraadschap van Delfland onderzoeken of sportvelden bij hevige regenval kunnen worden gebruikt als tijdelijke waterberging

Kassen, kassen en nog eens kassen.

De polders in de ge-

­schotten op de kasdaken, zodat het water na een piekbui vertraagd

meente Westland staan er vol mee. De grond in dit gebied, ingeklemd

wordt afgevoerd.”

tussen R ­ otterdam, Den Haag en de Noordzee ligt niet alleen erg laag,

Van die negen gebiedsprocessen zijn er twee in 2012 daadwerkelijk van

maar is ook schaars. “En dus is het zaak slimme manieren te zoeken

start gegaan: de aanpak van de kernen van Maasdijk ­(Oranjepolder) en

om droge voeten te houden. Bergen van water vraagt veel ruimte. En

De Lier (Kralingenpolder). “We hebben die plannen zo goed organisa-

is dus ­relatief duur”, legt Willemijn Nagel, watercoördinator van de

tiebreed voorbereid dat ze als hamerstuk de raad passeerden. En dat

­gemeente uit.

terwijl er best veel geld mee gemoeid is.” Het tekent de ­geslaagde

In het Waterplan Westland, een gezamenlijk document van gemeente

samenwerking tussen ruimtelijke ordening en water in Westland,

en waterschap Delfland, lag de nadruk in eerste instantie vooral op

stelt Nagel. “Nog niet iedereen is evenzeer doordrongen van water en

waterberging. Nagel: “Toen de gemeenteraad in 2008 de forse kosten

groen, maar het gaat beter en beter. Steeds vaker zitten wij van w ­ ater

daarvan onder ogen kreeg, is het plan gecrasht. Tot grote teleurstel-

in een vroeg stadium aan de ontwerptafel. Hartstikke noodzakelijk,

ling van Delfland. Het leidde tot een impasse. Pas na bemiddeling van

want het klimaat verandert en daarmee ook de wateropgave.”

oud-minister Braks draaiden de neuzen langzaam maar zeker weer dezelfde kant op.” In 2009 zijn Nagel en haar counterpart bij Delfland aangesteld om de samenwerking op watergebied te stroomlijnen. Met succes, want er is de voorbije jaren veel gebeurd in de Westlandse polders. “We hebben samen met het waterschap in kaart gebracht welke oplossingen er zijn om te voorkomen dat kassen en woningen onderlopen. Iedereen mocht z’n zegje doen, wat uiteindelijk heeft geleid tot een top-9 van projecten. Er bleek ineens veel mogelijk: denk aan verbrede sloten, waterbassins bij de kassen, maar ook het doorsteken van een dijk om hemelwater af te voeren. Of, heel concreet: het aanbrengen van

nr4 / april 2013

19


20

Gemeente Rotterdam: ‘Stad van singels en vaarten, dat is de toekomst’

Praktijk

voorbeeld

Foto Eric Fecken De Delftsevaart in het centrum van Rotterdam ter hoogte van het Grote Kerkplein

Ontwerpers, techneuten, waterprofessionals: op basis van

de stad. Daar wil Rotterdam de vaarten tot leven te wekken. “In de

het Waterplan 2007 en de Architectuur Biënnale 2006 – met als thema

­toekomstvisie schetsen we een Giethoorn-achtig beeld: ieder huis,

‘The Flood’ – zijn deze groepen in 2008 bij elkaar gaan zitten om tot

iedere straat zijn eigen water. Dat lukt natuurlijk nooit, maar het is

één visie op Rotterdam Waterstad 2030 te komen.

ter inspiratie. De Blauwe Verbinding is een mooi voorbeeld van wat

“Een visie is misschien een groot woord”, zegt Jorg Pieneman, water­

we daar doen: het is een 13 kilometer lange recreatieve bevaarbare

manager van de gemeente Rotterdam. “Het is echt een beeld op hoofd-

route tussen het Zuiderpark, het toekomstige landschapspark het

lijnen, meer ter inspiratie dan als strikte leidraad. In elk geval moet

Buijtenland van Rhoon en de Zuidpolder in Barendrecht. Deze water-

het de oude watergeoriënteerde stad weer terugbrengen. De stad die

route zorgt voor schoon water, functioneert als waterberging én legt

ontstond langs de Rotte, de Schie en natuurlijk de Maas.”

een ecologische verbinding tussen de verschillende groengebieden in

Centraal in het toekomstbeeld staan de twee stadsdelen van ­Rotterdam:

en rond de stad.”

Noord en Zuid. Noord is bestempeld tot singelstad, Zuid tot vaarten-

Rotterdam een voorbeeld van een goede samenwerking tussen ruim-

stad. Pieneman: “Concreet betekent dit dat we op de ­noordoever de

telijke ontwikkeling en water? “Ja”, zegt Pieneman onomwonden. “Dat

singels terugbrengen in het stadsbeeld. Die zijn grotendeels gedempt

is niet mijn verdienste, maar van de ontwerpers. Een aantal van hen

aan het begin van de 20e eeuw. Waar ruimte is, graven we naar open

heeft water hoog op de agenda staan. Ik hoef er dus niet altijd hard aan

water. In de oude stadswijken lukt dat niet; daar geven we het water

te trekken. De samenwerking met het waterschap? We hebben er hier

op innovatieve wijze een plek, bijvoorbeeld via waterpleinen of onder-

drie, dat bemoeilijkt de communicatie soms. Eerlijk is eerlijk: soms

grondse infiltratiebassins.”

verzuimen we het waterschap te betrekken bij nieuwe plannen. Dat

De zuidoever is van oudsher een meer parkachtig, groen deel van

moet beter, dat geef ik toe.”


Thema

worden tussen een paar extra huizen bouwen of wat meer water, is dat niet altijd eenvoudig.” Volgens Romijn zijn er grote verschillen tussen de grote (stedelijke), middelgrote en lande­ lijke gemeenten als het gaat om samenwerking. “Stedelijke gemeenten hebben enorme ruimtelijke ordeningskwesties en moeten veel aspecten tegelijkertijd afwegen. Voor deze gemeenten is water een onderwerp naast andere onderwerpen, maar tegelijkertijd is er ook veel deskundigheid. De rol van het waterschap is hier vaak anders dan bij de echt l­ andelijke ­gemeenten, met relatief kleine, eenvoudige opgaven op het gebied van r­ uimtelijke ­ordening en een beperkte bezetting van ambtelijk apparaat”, aldus Romijn, die wel een forse ­verbetering ziet in de afgelopen tien, twaalf jaar. “De watertoets heeft daar veel aan ­bijgedragen; het instrument kan dan ook zeker nog niet gemist worden.” Volgens Wielinga is er in het geval van kleine gemeenten regelmatig sprake van een niveauverschil. “Dan zit er iemand met veel verstand van riolering. Of iemand die naast ‘water’ ook recreatie, groen en openbare ruimte in zijn portefeuille heeft.” Spraakverwarring Gemeenten en waterbeheerders moeten ook nog aan elkaar wennen, zo signaleren verschillende betrokkenen. Vaak spreken ze nog niet dezelfde taal. “Zo hebben ze een verschillend idee wat nu een probleembui is. Voor een gemeente is dat een hoosbui die de straten blank zet. Een waterschap maakt zich daarover geen zorgen omdat het systeem dergelijke buien makkelijk kan bergen. Dat maakt zich meer zorgen over dagenlange regen achter elkaar, waardoor het systeem buiten de oevers dreigt te treden”, aldus Wielinga. Een vergelijkbare spraakverwarring is er over de afwatering. Het is duidelijk dat de g ­ emeente gaat over de riolering en het waterschap over de A-watergangen. Maar vaak is onduidelijk wie er nu gaat over het onderhoud van de kleine slootjes of over duikers die de afvoer van het water remmen. Volgens Reginald Grendelman, beleidsmedewerker Water en Ruimte van de Vereniging van ­Nederlandse Gemeenten (VNG) is het een probleem dat er vanuit de gemeente niet altijd de goede mensen aan tafel zitten. Dan is bijvoorbeeld een rioleringsman gesprekspartner voor het waterschap, waar dat eigenlijk een plannenmaker moet zijn. Het gebeurt wel dat het waterschap zijn advies niet helemaal terugziet en dat daardoor ­ergernis ontstaat. “Een waterschap heeft een focus op water en waterveiligheid, maar een gemeente moet een bredere afweging maken en ook economische en recreatiebelangen meewegen. Dat leidt dan wel eens tot een oplossing die in de ogen van de watermensen >

Efficiency in de waterketen In 2011 zijn in het Bestuursakkoord Water afspraken gemaakt over intensieve samenwerking tussen gemeenten en waterschappen in de (afval-)waterketen. Iedere regio kan zelf bepalen hoe ze deze samenwerking vorm geeft. Ketensamen­werking moet uiteindelijk leiden tot een efficiencywinst van 450 miljoen euro in 2020. Inmiddels wordt er in 61 regio’s samengewerkt. Deze maand [april] wordt een visitatiecommissie ­samengesteld die de regio’s gaat bezoeken en de samenwerking eventueel probeert vlot te trekken.

nr4 / april 2013

‘ Gemeenten en waterbeheerders moeten ook nog aan elkaar wennen’

21


Thema

voorbeeld

Platform Water Vallei en Eem: ‘We hebben elkaar op mensniveau gevonden’ De feestelijke bezegeling van het samenwerkingsverband

Praktijk

22

Jaarsma geeft toe dat een succesvolle samenwerking tussen gemeente en waterschap niet altijd vanzelfsprekend is. De verschillen tussen beide organisaties zijn groot; de gemeente staat dichtbij de burger en heeft veel meer andere onderwerpen op de agenda staan. Het ­waterschap opereert meer in de luwte en focust alleen op water. “Dat de samenwerking in deze regio zo goed loopt, ligt vooral aan de mensen die er zitten. Die delen graag kennis, hebben elkaar op ­mensniveau gevonden en bouwen geen schotten op.” Vorig jaar heeft het platform een waterprofessional in dienst genomen. “Let wel: 1 fte, gezamenlijk betaald door waterschap en ­gemeenten. Dat is uniek, niet? Deze medewerker is verantwoordelijk voor de ­monitoring van het afvalwatersysteem. Onlangs hebben we

Zestien gemeenten, gelegen op de grens van Gelderland en Utrecht, en het waterschap Vallei en Veluwe. Samen

nog iemand aangesteld, ook voor meten en monitoren. En de derde zit er aan te komen.” De samenwerking bespaart gemeenten en waterschap tijd, geld en

vormen ze het Platform Water Vallei en Eem, een samenwerkings­

levert op middellange termijn grote voordelen op. “Binnen het plat-

verband dat vooralsnog vooral actief is in de afvalwaterketen, maar op

form leeft heel sterk de gedachte dat de regionale samenwerking z’n

termijn ook steeds meer op het snijvlak van water en ruimtelijke orde-

vruchten afwerpt. We leren van elkaar, ook op andere vlakken dan

ning. “Het waterdossier is ontzettend breed”, aldus Marijke Jaarsma,

afvalwater. Zo delen we documenten, stellen samen bestekken op,

lid van de regiegroep van het platform en in het dagelijks leven mede-

stappenplannen, checklists et cetera, óók op het snijvlak van water

werker van het Waterschap Vallei en Veluwe. “Het is voor gemeenten

en ruimtelijke ontwikkeling. En nog een voordeel: met het oog op de

veel e ­ fficiënter, goedkoper en behapbaarder om de handen ineen te

vergrijzing is deze regionale schaalvergroting een mooie manier om

slaan. Ja, ook met het waterschap, want de scheidslijn tussen onze

jonge mensen te interesseren voor het vakgebied water. Keiharde

­afvalwatertaak en die van gemeenten is natuurlijk vrij kunstmatig.”

noodzaak.”

niet ideaal is.” Volgens Grendelman is het de taak van een gemeente een dergelijke afweging van belangen te maken. Hij vindt echter wel dat gemeenten beter kunnen uitleggen wat ze van het advies van het waterschap overnemen, wat niet en vooral waarom wel of niet.

Volgens Grendelman hebben vooral kleine gemeenten baat bij het feit dat ze regelmatig met het waterschap aan tafel zitten. “Ze leren van het waterschap en van elkaar en ­kunnen soms onderling hun personeelstekorten oplossen. Tot voor kort namen kleine gemeenten voor het opstellen van de ­waterparagraaf vaak hun toevlucht tot adviesbureaus. Maar steeds vaker zie je dat gemeenten het nu goed organiseren door samen te werken met collega’s uit de regio.” Wielinga herkent dit: “Je ziet nu dat in de samenwerkingsverbanden afspraken worden gemaakt over bijvoorbeeld vervanging bij ziekte. Ook komt het soms tot een verdeling van de ontwikkeling van expertise, dat de een zich o ­ ntwikkelt op het gebied van riolering en de ander op het gebied van stedelijk oppervlaktewater. Dat levert een forse kwaliteitsverbetering op.” Van de Ven van Deltares benadrukt dat het watertoets­ proces ervoor heeft gezorgd dat waterschappen anders met g ­ emeenten omgaan. “Voorheen traden waterschappen vooral toetsend op, tegenwoordig denken zij steeds meer mee.” |

Samenwerkingsverbanden Vanuit de wateropgave ontstaan nu overal in Nederland zogenoemde ‘waterkringen’, waarin verschillende gemeenten in een regio samenwerken met het waterschap. Die samenwerking wordt overigens vaak uit noodzaak geboren, omdat de waterketen een efficiencywinst moet gaan boeken van 450 miljoen euro (zie kader ‘Efficiency in de waterketen’). Inmiddels zijn er 61 regio’s. Een evaluatie toont aan dat het heel goed gaat tussen water­ schappen en gemeenten, oordeelt Grendelman van de VNG. “Er is een heel andere cultuur aan het ontstaan van ‘samen problemen tackelen’. Het feit dat ze nu regelmatig fysiek bij elkaar tafel zitten in de regio, zorgt ervoor dat ze zich beter kunnen inleven in de problematiek van de ander.”


Waterwerk

Technische informatie uit de watersector

Nederlands voorstel voor Ho Chi Minhstad Een combinatie van Royal HaskoningDHV en Deltares heeft een alternatief gepresenteerd voor de bescher­ ming van Ho Chi Minhstad (Vietnam) tegen het water.

Het plan is volgens beide partijen goedkoper dan het voorstel van de lokale autoriteiten om de stad te beschermen met een 172 kilometer lange ringrijk met twaalf grote sluizen en stuwen. Ho Chi Minhstad heeft 8 miljoen inwoners en ligt in een getijdengebied tussen drie grote rivieren met kreken en ­kanalen. Zeker 60 procent van de stad ligt in ­gebied dat gevoelig is voor overstromingen. De stad kampt met een stijgende zeespiegel, een verwachte bodemdaling van twee tot drie centimeter per jaar en hevige regenval. Het water moet daarom op bepaalde momenten worden opgeslagen in de stad en in overloopgebieden. Het plan van de twee ­Nederlandse bedrijven gaat uit van het principe van ­meerlaagse veiligheid, zoals dat ook in Nederland wordt toegepast, bijvoorbeeld in het programma ‘Ruimte voor de Rivier’.

Royal HaskoningDHV en Deltares hebben via berekeningen gekeken naar de gevolgen van de stijging van de zeespiegel in Ho Chi Minhstad. Hieruit blijkt dat bij onveranderde omstandigheden de zeespiegel in 2025 met 15 centimeter is gestegen, in 2050 met 30 centimeter en in 2100 met 75 centimeter

Bijzondere samenwerking bij verdieping watergangen

Poldermolens ingezet voor waterbeheer

Het Hoogheemraadschap van Rijnland heeft een bijzondere constructie gekozen om de watergangen te verdiepen in de drooggemaakte polder in Aarlanderveen. Het waterschap heeft een ‘verdiepingscontract’ getekend met Jaap Verduijn, agrariër en eigenaar van een kanoverhuurbedrijf. Verduijn gaat in eigen beheer bijna acht kilometer watergang verdiepen. In juni start hij met het werk. Grondeigenaar en waterschap delen de kosten van de werkzaamheden. Met het ‘verdiepingscontract’ wordt de baggerverplichting van de grondeigenaar gecombineerd met de wens van het waterschap om de watergangen in de polder te verdiepen. Rijnland baggert dit jaar de grote watergangen in de polder, maar heeft ook de wens kleinere sloten (vanaf 2,5 meter breed) iets dieper te baggeren dan voorheen. Dit creëert een aanzienlijk beter leefmilieu voor planten en dieren. Deze constructie zal, bij gebleken succes, vaker zal worden toegepast, zo verwacht Rijnland. Om dit voor elkaar te krijgen, gaat het waterschap dit voorjaar praten met alle 67 eigenaren in de polder met een onderhoudsplicht.

Waterschap Amstel, Gooi en Vecht heeft een convenant ­gesloten met de eigenaren van een aantal poldermolens. Hierdoor kunnen enkele molens ingezet worden voor waterbeheer en voor vismigratie. Wiegert Dulfer, lid van het dagelijks bestuur van het waterschap zegt dat hiermee twee vliegen in één klap geslagen worden. “In de afgelopen decennia zijn steeds meer poldermolens stilgezet omdat hun functie werd overgenomen door elektrische gemalen. Rust roest en een molen die stilstaat, raakt ­onherroepelijk in verval. Voor ons als waterbeheerder levert de inzet van oude molens extra capaciteit en energiebesparing op en tenslotte zijn poldermolens zeer vriendelijk voor vis, vooral voor paling. Het mooie is dat deze ‘nieuwe functies’ van de molen ook bijdragen aan de cultuurhistorische waarde van molens in ons landschap.” De inzet van poldermolens bevordert ook de vismigratie. Vis kan, onder andere door het lage toerental, relatief makkelijk langs de schoepen van een molen passeren. Dit is beter dan dat bijvoorbeeld paling langs een elektrisch gemaal moet, op het moment dat hij vanuit de polder ongeschonden op weg wil naar zee om zich voort te planten. Dit bevordert de visstand in het gebied van het waterschap.

nr4 / april 2013

Het projectplan bestaat uit bescherming van de stad met dijken en vooral getijdenkeringen, waarbij andere gebieden wel af en toe onder water mogen lopen. Leidend principe is de economische waarde van de gebieden die al dan niet onder mogen lopen. In eerste instantie wordt het probleem van overstroming door hoog water en tropische regenval opgevangen door aanzienlijke verbetering van het stedelijk watersysteem.

23


24

Ruimtegebruik rond waterkeringen beter te bepalen Waterschappen kunnen sneller en goedkoper bepalen of er rond een dijk gebouwd mag worden, zodat ­aanvragen voor bouwvergunningen sneller ­kunnen worden beoordeeld. Dit kan, zegt ­Deltares, als ze gebruik maken van de Dijk Analyse Module (DAM). Voor het maken van berekeningen om de sterkte van waterkeringen vast te stellen, was vroeger veel handwerk nodig van ingenieurs. Deze moesten de ­invoerdata bekijken en omwerken naar een 2D tekenprogramma om de invoer voor de berekening te maken. Het softwarepakket DAM van Deltares draait het proces om: het opstellen van de berekeningen gebeurt automatisch op grond van de basisgegevens die het waterschap heeft ontsloten. De expert bekijkt de resultaten en grijpt alleen in waar dat nodig is. Ingenieursbureau Royal HaskoningDHV past DAM toe om voor 1.000 kilometer dijk de ‘legger’ van het Hoogheemraadschap van Rijnland te verbeteren. Zo’n legger is een digitale kaart met geografische informatie waarin wordt vastgelegd waar wel of niet gebouwd mag worden. Door deze zones nauwkeuriger te bepalen wordt de bescherming tegen overstromingen geborgd, terwijl kansen voor ­ruimtelijke ontwikkeling optimaal benut kunnen worden. Ook het Waterschap Groot Salland maakt, in samenwerking met ingenieursbureau Witteveen+Bos, gebruik van DAM.

Rijn en IJssel zoekt creatieve ondernemers voor groene ‘hubs’ Waterschap Rijn en IJssel is op zoek naar creatieve ondernemers en kennis­ instellingen om van rioolwaterzuiveringsinstallaties groene ‘hubs’ te maken, waar energie en grondstoffen geproduceerd worden. Ze moeten kennis hebben op het gebied van energie of brandstofcellen, bioraffinage, biobased productie, plasmatechnologie, agrofood of nieuwe landbouw, duurzaam bouwen of andere creatieve toepassingen. Om de ontwikkeling van groene hubs te stimuleren heeft het waterschap ­onlangs samen met The Social Innovation Foundation een eerste bijeenkomst ­georganiseerd onder de uitnodigende titel ‘Konijn met bier’. Tijdens deze expert­ bijeenkomst ontwierpen ondernemers, overheden en onderzoeks- en onderwijsinstellingen in grote lijnen de opties voor enkele rioolwaterzuiveringen van het waterschap. Voor iedere locatie van het waterschap bleken minimaal acht ­uitvoerbare opties te schetsen. Het overgrote deel van de bedrijven tekende direct in voor de vervolgateliers onder het motto: wie de grondstoffen heeft, heeft de omzet van de toekomst. Omdat je niet alles tegelijk kunt doen, wil het waterschap de komende maanden gebruiken om te kijken met welke groene hub of hubs het wil beginnen. Nieuwe ideeën zijn dan nog steeds welkom, maar krijgen wat meer ontwikkeltijd. De meest kansrijke concrete voorstellen concentreren zich rondom de rioolwater­ zuiveringsinstallatie in Haarlo, met een focus op veel landbouwgerelateerde ­kansen zoals het telen en vergisten van kroos, bioraffinage en v­erschillende ­vormen van mestverwerking. Rond de zuivering en Energiefabriek in Olburgen zien ondernemers en waterschap mogelijkheden op het gebied van het terugwinnen van grondstoffen, een reststoffencentrale en waterhergebruik en rond ­Duiven, onder de rook van Arnhem langs de A12 is de ruimte voor wat g ­ rootschaliger ­initiatieven. Ook los van rioolwaterzuiveringsinstallaties ziet het waterschap mogelijkheden door samen kennishubs op te zetten, die locatieonafhankelijk zijn. De al ­bestaande samenwerkingsverbanden van het waterschap met hogescholen, universiteiten en andere kennisinstellingen vormen daarvoor een goede basis. Ondernemers die nog willen meedoen zijn van harte welkom en worden uitgenodigd in één alinea aan te geven waaruit ze denken dat hun bijdrage kan b ­ estaan en hoe deze zou kunnen passen in de ambities van een groene economie en een sterk bedrijfsleven in de regio. Voor de verdere ontwikkeling wordt uitgegaan van winstgevende business cases voor alle partijen. Wel is geld beschikbaar vanuit een EU-fonds, gericht op het realiseren van pilot naar demo, om een mooie kans een zetje te geven. Nadere informatie: Waterschap Rijn en IJssel, Coert Petrie (0314-369522, c.petrie@wrij.nl) of Marcel Borgman (0314-369533, m.borgman@wrij.nl).


Waterwerk

25

Technische informatie uit de watersector

Zenders helpen bij onderzoek naar vismigratie Waterschap Hunze en Aa’s heeft goede ervaringen opge­ daan met onderzoek naar vismigratie met behulp van ­moderne zendertechnologie. Volgens het waterschap ­levert onderzoek met zenders een belangrijke bijdrage aan het herstel van de routes voor vismigratie tussen de ­Waddenzee en de beken van Drenthe en Groningen. In 2005 heeft het bestuur van het waterschap de beleids­ visie ‘Van Wad tot Aa’ vastgesteld. Doel van deze visie is het ­herstellen van de vismigratieroutes; sindsdien wordt gewerkt aan de uitvoering en zijn 75 van 135 knelpunten voor vismigratie opgelost. Naast de technische ­aanpassingen, doet het waterschap ook voortdurend onderzoek naar het functioneren van de gerealiseerde voorzieningen en het ­gebruik van de vismigratieroutes. Kennis hierover is noodzakelijk om het functioneren van de gerealiseerde voorzieningen te beoordelen, ontwerpen te verbeteren en inzicht over gebruik van routes te versterken. Dit onderzoek gebeurt ten dele met ‘traditionele’ vangmethoden, zoals bemonstering met fuiken, maar tegenwoordig ­­ wordt ook steeds vaker gebruik gemaakt van nieuwe ­technieken zoals vissen voorzien van een kleine zender, die gevolgd worden met ontvangers op de oever of in het water. In het kader van het Interreg project Living North Sea heeft nr4 / april 2013

het waterschap in samenwerking met onderzoeksinstituut IMARES uit Wageningen een meerjarig zenderonderzoek uitgevoerd naar het migratiegedrag van paling en rivierprik ­­ in de beeksystemen van de Hunze en de Drentse Aa. Door te kiezen voor deze twee soorten was het mogelijk het ­migratiegedrag in twee richtingen te bestuderen. De rivierprikken trekken in het winterhalfjaar van de Waddenzee naar de Drentse beken, terwijl de volwassen palingen zich via dezelfde route in tegengestelde richting laten afzakken naar zee. Naast een beter inzicht in het gebruik van migratieroutes op stroomgebiedniveau en de passeerbaarheid van ­potentiële obstakels heeft het onderzoek ook enkele ­ verrassende ­resultaten opgeleverd. Zo zijn twee palingen met een zender uit de Hunze aangetroffen bij Zoutkamp. Deze dieren zijn vanuit het Eemskanaal, door de stad Groningen, naar het Reitdiep gezwommen. Een historische migratieroute waarvan niet bij de beheerders bekend was dat deze nog steeds gebruikt wordt. Een mooi voorbeeld van de t­oegevoegde waarde die nieuwe zendertechnieken kunnen hebben voor het beantwoorden van beheervragen en het verschaffen van systeemkennis.

Foto Marlous Heemstra

Een rivierprik met een zender


26

Phaos start Kademuren beter beoordelen discussie over De gemeente Rotterdam presenteert begin mei een nieuwe methode om de onder­ van kademuren te boordelen. Deze uniforme aanpak maakt volgens de waterschappen houdsstaat gemeente een einde aan mogelijk onveilige kademuren én bespaart tegelijkertijd op de Op donderdag 30 mei houdt bureau Phaos het eerste Phaos Watercafé. Het moet de start zijn voor een reeks ontmoetingen rond samenwerkingsthema’s met partijen binnen en buiten de watersector. Dit eerste Phaos Watercafé is specifiek gericht richt op samenwerking in bestaande en nieuwe ketens rondom de afvalwater­ zuivering, wanneer deze als een ‘fabriek’ niet alleen schoon water, maar ook energie, grondstoffen, eiwitten en dergelijke produceert. Belangstellenden zijn welkom. Phaos ondersteunt organisaties en mensen die zich onderling verbinden en wil daarbij ook een rol spelen in de waterschapswereld. Uit een eerste inventarisatie die het bureau heeft gemaakt, blijkt dat deze wereld sterk in beweging is en dat de behoefte aan samenwerking groeit. Volgens Phaos is de tijd rijp voor een “fundamentele discussie over de water­ opgave van de toekomst”. Wat komt er allemaal op de waterschappen af? Wat is de toekomstige functie van waterschappen, gaat dat richting ‘multi-nuts’? Welke organisatievorm past daarbij? Wat moet publiek, wat kan of moet privaat? Het gesprek daarover zou bij voorkeur breder gevoerd dienen te worden dan alleen met waterschappen. En het moet niet alleen over de techniek gaan, maar vooral over de verbinding. Meer informatie over het onderzoek – waarbij onder meer en aantal secretaris-directeuren van waterschappen zijn geïnterviewd - staat op de website van Phaos (www.Phaos.nl). In de rubriek Inspiratie/artikelen staat een white paper (‘Waterschappen op weg naar een nieuwe maatschappelijke rol?’). Informatie over het Phaos Watercafé is ook te vinden op de website. Ook de Linked­In-groep Watersector Organisatie­ ontwikkeling biedt een platform voor dialoog en discussie over samenwerkingsthema’s in bestaande en nieuwe ketens. Inlichtingen: Phaos, Willem Koerselman (willem.koerselman@phaos.nl, 06-22932918) en Hans Licht (hans.licht@phaos.nl, 06-53706898).

onderhoudskosten. Bijna alle Nederlandse steden hebben ze: binnenstedelijke kademuren. Voor deze vaak gevoelige, soms eeuwenoude constructies bestond tot nu toe geen eenduidige ­beoordelings- en onderhoudsrichtlijn. Iedere gemeente hield er een eigen aanpak en ­opvattingen op na. Het gevolg was dat er soms geld werd uitgegeven aan onderhoud dat niet nodig was, of dat de veiligheid niet was gegarandeerd door juist te weinig onderhoud. De nieuwe beoordelingsmethode ‘Binnenstedelijke kademuren’ maakt volgens de gemeente Rotterdam aan die onduidelijkheid een einde. De methode is ontwikkeld door een CUR-commissie onder voorzitterschap van Jarit de Gijt, senior-consultant bij het ingenieursbureau van de gemeente Rotterdam. Hij presenteert de richtlijn in mei tijdens de internationale IABSE-conferentie in Rotterdam. Dit congres gaat over het beoordelen, onderhouden en renoveren van infrastructuur. De CUR-richtlijn Binnenstedelijke kademuren verschijnt rond de zomer. De IABSE-­ conferentie wordt van 6 tot en met 8 mei gehouden in Rotterdam. De stad heet dan ruim duizend ingenieurs en wetenschappers uit meer dan 50 landen welkom. www.iabse2013rotterdam.nl

Hulp voor Ed en Willem Waterschap Groot Salland is begonnen met de tweede fase van de ­inrichting van het nieuwe leefgebied van de bevers in de Scheller en Oldeneler ­Buitenwaarden bij Zwolle Zuid. Het nieuwe leefgebied bestaat uit diverse soorten wilgen en waterpartijen en is een compensatiemaatregel voor de daar aanwezige en beschermde bevers. Voor het nieuwe bevergebied gebruikt het waterschap wilgen uit de u ­ iterwaard bij het Engelse Werk in de nabije omgeving. De locatie en inrichting van het nieuwe leefgebied voor de bevers is tot stand gekomen op advies van de ­Zoogdiervereniging Nederland en afgestemd met de lokale beverwerkgroep. Het verder in te richten gebied bevindt zich langs de IJssel ter hoogte van de spoorlijn, tegen park Het Engelse Werk aan. Eind 2011 creëerden studenten van AOC De Groene Welle al de eerste fase van het nieuwe ­leefgebied. Dit gold als praktijkopdracht voor hun o ­ pleiding Bos- en natuurbeheer en bestond uit het uitzetten, inrichten en deels aanplanten van het bevergebied met jonge wilgenstekken. Hiermee konden ze theorie aan praktijk koppelen en voerden ze door de samenwerking met het waterschap een klein deel van het project uit, dat blijvend in het landschap wordt opgenomen.


Waterwerk

Technische informatie uit de watersector

Nieuwe bodemfysische schematisatie van Nederland In samenwerking tussen het waterschap Vallei & Eem (inmiddels Vallei en Veluwe), Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en Alterra Wageningen UR is een nieuwe, bodemfysische ­schema­tisatie voor Nederland ontwikkeld.

Deze schematisatie geeft een gedetail-

nemingen en draagt zodoende bij aan de

EenhedenKaart. Om deze gegevens bij

leerd beeld van de bodemfysische eigen-

acceptatie van modeluitkomsten door

modelberekeningen van water- en

schappen van de afzonderlijke horizonten

gebruikers. De beleidsuitvoering wordt zo

stoffentransport in de bodem te kunnen

waaruit de bodem is opgebouwd, en is

vergemakkelijkt.”

gebruiken is een dataset samengesteld

belangrijk voor modelstudies.

Henk Wösten heeft met collega’s een

met informatie over het GIS-bestand

“Deze nieuwe schematisatie vervangt de

nieuwe methodologie ontwikkeld waarbij

met de geografische verbreiding van de

veelvuldig gebruikte PAWN-schematisatie

de 315 bodemeenheden van de Bodem-

BOFEK-eenheden in Nederland, en pro-

uit 1988,” zegt projectleider Henk Wösten

kaart van Nederland, schaal 1 : 50.000,

fielschetsen met de laagopbouw van het

(Alterra). “Hij vormt een belangrijk invoer-

bodemfysisch zijn gekarakteriseerd.

bodemprofiel tot 1.20 beneden maaiveld en

gegeven in modelstudies naar bijvoorbeeld

Vervolgens heeft hij deze 315 eenheden

de daaraan gerelateerde, bodemfysische

antiverdroging, uitspoeling van mest en

doorgerekend met een relatief eenvoudig

kenmerken.

nutriënten en gedrag van pesticiden in de

hydrologisch model en aan de hand van de

Deze nieuwe, bodemfysische schema­

bodem. Waterretentie en verzadigde en

modeluitkomsten zijn de 315 bodemeen-

tisatie vormt volgens de samenstellers een

onverzadigde waterdoorlatendheid zijn de

heden geclusterd tot 72 bodemfysische

betrouwbare pijler onder modelstudies

cruciale bodemfysische eigenschappen

eenheden. Daarbij gaat het onder andere

naar bijvoorbeeld emissies van ammoniak

die het transport van water en nutriënten

om de diepte van de grondwaterstand,

en nutriënten en effecten van veranderin-

in iedere bodem bepalen. We hebben de

het verzadigingstekort, de beschikbare

gen in water- en bodembeheer.

invoer van gegevens verbeterd; dit zorgt

waterberging, het C-waarde profiel en de

voor een betere overeenstemming tussen

hoofdgrondsoorten. Het eindresultaat is

Een meer uitgebreid artikel over dit onder-

de modeluitkomsten en praktijkwaar­

BOFEK2012, de nieuwe ­BOdemFysische

werp is te vinden op www.vakbladh2o.nl

Nieuwe NEN oliën en vetten De herziene NEN 6671 ‘Afvalwater – Gravimetrische bepaling van het gehalte aan petroleumether extraheerbare oliën en vetten’ is gepubliceerd. De herziene norm vervangt de oude NEN 6671 en NEN 6672, beide uit 1994, die zijn samengevoegd en ­herzien. De nieuwe norm is alleen toepasbaar op afvalwater en niet meer op slib. NEN 6671combineert nu twee extractiemethoden in één norm­ document: de directe extractie en de Soxlett extractie. Ook de ­eerder uitgegeven correctiebladen zijn in de nieuwe norm ­verwerkt.

nr4 / april 2013

Naast de vereenvoudigde tekst, zijn wijzigingen bijvoorbeeld het toevoegen van een werkwijze voor een controlemonster en het toevoegen van prestatiekenmerken. Met NEN 6671 kunnen bijvoorbeeld dierlijke, plantaardige en minerale oliën en vetten, vetzuren, zepen, wassen en sommige kleurstoffen bepaald ­worden. De norm is niet van toepassing op afvalwater met een hoog gehalte aan minerale olie. Voor inhoudelijke informatie over deze norm(en) of over het normalisatieproces: NEN, Johan van ‘t Bosch, Consultant Milieu, telefoon: 015-2690303 of milieu@nen.nl

27


28

O

Vuil water, daar zit wat in!

H2

Fosfaat

schakel in de voedselketen

Tekst Petra Pronk | Foto iStockphoto

Zonder fosfaat geen leven, zo simpel is het

Afval is geen nutteloze rommel. Daarom is de term ‘afvalverwerking’ aan herziening toe. Er wordt volop geëxperimenteerd met het winnen van nuttige stoffen uit afval, ook in de waterzuivering. H2O begint een serie over recycling uit afvalwater. Als eerste in deze reeks: fosfaat Afvalwater is een rijke bron van fosfaat, de belangrijkste grondstof voor kunstmest. ­Fosfaat zorgt voor een vruchtbare voedingsbodem voor planten en dieren en is een belangrijke ­schakel in de voedselketen. Zonder fosfaat geen leven, zo simpel is het. Omdat we in Europa geen fosfaatmijnen hebben, zijn we voor de import van fosfaaterts afhankelijk van landen als China en Marokko. Recycling van fosfaat is voor Nederland dan ook bijzonder interessant. Het is ook een kans om invulling te geven aan het cradle to cradle-principe en een begin te maken met het toekennen van waarde aan afvalstoffen. Normaal gesproken komt fosfaat via het riool terecht in het afvalwater en verdwijnt het in zee of eindigt het via de verbrandingsroute in de vorm van as in bijvoorbeeld de wegenbouw. Het is technisch heel goed mogelijk om fosfaat uit afvalwater te recyclen en terug te brengen in de voedselketen. Dat kan op twee verschillende manieren. In het eerste geval worden op de

T


T

Thema

zuiveringsinstallatie fosforhoudende stoffen gevormd uit fosfaatrijke deelstromen, bijvoorbeeld als vaste stof in de vorm van struviet, een duurzaam alternatief voor kunstmest. De tweede manier is het terugwinnen van fosfor uit de verbrandingsassen van slib. Besparingen Struvietwinning wordt al toegepast bij een aantal zuiveringsinstallaties, bijvoorbeeld in ­Amsterdam West. “Daar zijn goede ervaringen mee opgedaan”, stelt Marthe de Graaff, ­onderzoeker in het team Industrie, Afvalwater & Hergebruik bij KWR Watercycle Resarch Insitute. “Het mooie van dit proces is dat het niet alleen struviet oplevert, maar ook andere besparingen kan opleveren in de sliblijn. Zo is het slib beter ontwaterbaar. Dat betekent dat er minder zuiveringsslib hoeft te worden afgevoerd, en dat scheelt transportkosten.” Het vergt creativiteit om de algemene technieken te vertalen naar specifieke toepassings­ mogelijkheden ter plekke, maar de echte uitdaging zit hem in het vinden van een g ­ oede afzetmarkt voor struviet en het maken van een goede kwaliteit struviet. Het gebruik ­ van ­fosfaat in de landbouw is namelijk aan strenge regels gebonden en bovendien heeft ­Nederland een mestoverschot, dus de markt voor struviet ligt niet zomaar open.

Fosfor (P) komt in de natuur het meeste voor in de vorm van fosfaat (PO4). Fosfaat komt in het afvalwater terecht via uitwerpselen en

Pilotproject Toch zijn er volgens Marthe de Graaff wel degelijk kansen. Zij is vanuit KWR betrokken bij een pilotproject op Amsterdam Airport Schiphol, samen met Vewin, de ­belangenorganisatie van drinkwaterbedrijven, en Evides Industriewater om fosfaat te winnen uit afvalwater. Dit project is een van de eerste projecten die concreet van start gaan in het kader van het ­topsectorenbeleid en is mede gefinancierd uit de toeslag voor Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) van het ministerie van Economische Zaken. De Graaff: “Dit is om verschillende redenen een bijzonder project. Schiphol is een unieke locatie, omdat de watercyclus op de luchthaven de omvang heeft van een kleine stad. Bovendien is er op Schiphol een ­aanzienlijke fosfaatrijke stroom van de vacuümtoiletten in vliegtuigen. Hoe hoger de concentratie fosfaat, hoe makkelijker het terug te winnen is. Dat maakt de afvalstroom voor ons dus heel interessant. Verder sturen we in dit project op een goed product – een voorwaarde om vraag en aanbod bij elkaar te brengen.” Het mes snijdt daarbij aan twee kanten. De watersector en de luchtvaartsector willen allebei duurzamer werken en de agrarische sector wil vooral iets dat werkt. Struviet uit afvalwater is even effectief als bepaalde vormen van kunstmest en heeft als voordeel dat het duurzaam geproduceerd kan worden. De economische haalbaarheid en het in kaart brengen van de afzetmarkt vormen een belangrijk onderdeel van het project. De toepassingsmogelijkheden strekken zich uit tot alle plekken waar veel mensen bij elkaar zijn en waar grote afvalwaterstromen geproduceerd worden, bijvoorbeeld in ziekenhuizen en andere openbare gebouwen.

bijvoorbeeld vaatwas­ tabletten. Jaarlijks wordt uit het afvalwater 11-12 kiloton fosfor verwijderd en in zuiveringsslib vastgelegd. Ter vergelijking: in Nederland gebruiken we per jaar zo’n 21 kiloton fosfor in kunstmest. Fosfor wordt voornamelijk gebruikt in de feed en food industrie (­­dieren mensenvoeding) en voor een klein deel in de non food industrie. Struviet is zelf een slow release meststof en kan dus direct als kunstmest worden toegepast. Daarnaast zou ­struviet

Win-win Naar verwachting eind 2013 zullen de eerste resultaten van de pilot bekend zijn en het ­project loopt tot eind 2014. De Graaff heeft vertrouwen in de uitkomst. “Als je uit afvalwater grondstoffen kunt winnen, gaat het opeens niet meer over kosten, maar over opbrengst. ­Afvalwater is dan geen afvalstroom meer, maar een stroom met waardevolle grondstoffen. In het geval van fosfaat niet alleen goed voor het milieu, maar ook voor het veiligstellen van de voedselproductie. Dat is een win/winsituatie voor iedereen.” | nr4 / april 2013

ook als grondstof kunnen worden gebruikt om weer andere fosforhoudende stoffen te produceren.

29


30

O

H2

Op pad met...

Hans Huis in ’t Veld (boegbeeld Topsector Water) Hans Huis in ’t Veld (65) studeerde civiele techniek in Delft en was hij onder meer voorzitter van de raad van bestuur van de DHV Groep en van TNO. Sinds 2011 werkt hij als ‘boegbeeld’ van de Topsector Water aan versterking van de samenwerking binnen de sector en het bevorderen van innovatie en export.

Hans Huis in ‘t Veld in overleg bij baggeraar Van Oord. Samen met Nederlandse multinationals op het gebied van de maritieme sector, deltatechnologie of watertechnologie bespreekt hij hoe de Nederlandse watersector het beste vertegenwoordigd kan worden in het buitenland

Tekst Peter Boorsma | Fotografie Joris Schaap

‘Gefascineerd door water’


31

Delen van kennis “Per jaar komen er zo’n acht tot twaalf buitenlandse delegaties om onze ­projecten te bekijken. Sommigen denken dat we daarmee kennis weggeven aan het buiten­ land. Ik denk dat het meevalt. De beste innovatie vindt plaats door het delen van kennis. Ik kan me herinneren uit mijn tijd bij Deltawerken dat ik les gaf aan mensen uit ontwikkelings- en transitielanden. Toen ik tien jaar later als directeur van DHV Korea en Indonesië bezocht, kwam ik daar weer oud-studenten tegen op sleutel­posities. Mede daardoor konden we projecten binnenhalen.”

Gesprek met Van Oord; op de achtergrond de Van Brienenoordbrug over de Maas

Toegevoegde waarde verdubbelen “Onze ambitie als Topsector Water ligt hoog: in 2020 willen we de toegevoegde waarde van de sector hebben verdubbeld. Door innovatief te zijn en innovaties te versnellen. Daarbij moet je je bedenken dat bijvoorbeeld een project als Nereda – een revolutionaire techniek voor rioolwaterzuivering – een enorme ontwikkelingstijd heeft: het duurt tien jaar voordat een idee is uitgewerkt en uiteindelijk – zoals nu – geëxporteerd kan worden. Dat moeten de bedrijven zelf doen. Ik ben dan de man die met het oliekannetje langsgaat. Bijvoorbeeld als er problemen zijn met regelgeving. Als er een samenwerking dreigt vast te lopen of als een mkb-bedrijf een introductie nodig heeft. Om de doelstelling te halen is nu ook een aantal mensen bezig met het organiseren van kredietfinanciering, die vooral voor het mkb van wezenlijk belang is. Verder hebben we bij de politiek aan de bel getrokken omdat het Nederlandse stelsel van kredietfinanciering achterop is geraakt bij de regelingen in de omringende landen, waardoor Nederlandse bedrijven moeilijker kunnen concurreren.”

Werkbezoek drinkwaterbedrijf Evides met bassins voor opslag van water

Tropische stormen “Ik ben gefascineerd door water. Niet voor niets heb ik ooit gekozen voor de studie ­waterbouw. Als kind heb ik leren zeilen op de Loosdrechtse Plassen. Ook mijn vrouw zeilt al sinds haar jeugd. Van al onze vakanties was 90 procent een zeilvakantie. Nadat ik was gestopt bij TNO hebben we in etappes de wereld rond gezeild. Van de Canarische Eilanden naar de Caraïben en door naar de Pacific. Op de Indische Oceaan hebben we tropische stormen ­meegemaakt, onder andere bij het ronden van Zuid-Afrika. Dit jaar zeilen we weer terug naar Europa. Op veel plaatsen rond de wereld kwamen we Nederlandse waterbouwers en maritieme bedrijven tegen.” Paneldiscussie tijdens evenement over innovatieprogramma van de Kaderrichtlijn Water

720 gastlessen “Dat we nu ons human capital-programma op de rails hebben staan geeft voldoening. Om onze sector meer onder de aandacht te brengen bij jongeren hebben we al 720 gastlessen georganiseerd. En er melden zich nog steeds scholen aan. Als het gaat om de export ben ik er content met ‘Rembrandt-water’. Dat is een initiatief om belemmeringen weg te nemen zodat drinkwaterbedrijven, waterschappen en andere overheden en instellingen samen buitenlandse markten kunnen betreden. Ik heb gewerkt in de ‘gouden driehoek’, dus bij zowel de overheid als het bedrijfsleven en kennisinstellingen. Ik ben er ook van overtuigd dat samenwerking tussen die drie werkt.”

nr4 / april 2013


32

Vier scenario’s voor de waterketen in 2023 De waterwereld is in beweging, maar hoe ziet die wereld er over tien jaar uit? We weten het niet. Toch kunnen we toekomstscenario’s opstellen. Modellen die nooit precies uitkomen, maar organisaties handvatten bieden om beleidskeuzes te onderbouwen. Op basis van interviews met experts uit de waterwereld (en daarbuiten) en ­literatuurstudie hebben onderzoekers van Witteveen+Bos en Atos dertig trends en ontwikkelingen in de ­waterketen geïdentificeerd. De trends zijn vervolgens beoordeeld op onvoorspelbaarheid en impact. Uiteindelijk resulteert dit voorwerk in vier kwadranten (‘toekomstwerelden’) die ­uitgezet zijn op twee assen: een x-as ‘maatschappelijke situatie’ en een y-as ‘positionering van de waterketen’. De extremen die ontstaan aan de uiteinden van deze assen illustreren de kaders van de vier mogelijke toekomstscenario’s in 2023. Wereld I: effectieve waterketen Waterketenorganisaties hebben voldoende financiële ruimte. Alle partijen concentreren zich op hun kerntaken. Ze optimaliseren hun dienstverlening, vooral door bedrijfsprocessen ­effectiever te maken. Mogelijke valkuil: door de focus op primaire processen verliezen de organisaties de klant uit het oog. Bovendien is tot 2023 weinig geïnvesteerd in infrastructuur en hebben organisaties zich vooral gericht op een goede exploitatie. De samenwerking in de waterketen komt slecht op gang; organisaties zijn naar binnen gekeerd. Wereld II: open markt De overheid heeft zich uit de waterketen teruggetrokken. De deur naar privatisering staat open. Grote marktpartijen nemen diensten over en buitenlandse spelers grijpen hun kans. Terwijl het drinkwaternet en het rioolstelsel nog in handen zijn van de overheid, voeren marktpartijen beheer en onderhoud uit. Burgers willen alleen voor noodzakelijke diensten betalen. De prijs is leidend en waterketenorganisaties focussen zich vooral op efficiency en winstmaximalisatie. Hierbij wordt net aan de basiseisen van een gezonde en veilige waterketen voldaan. Investeringen staan op een laag pitje. Dit gaat ten koste van duurzaamheid, kwaliteit, veiligheid en milieu. Wereld III: nieuwe markt De rol van de overheid beperkt zich tot regie op afstand. De waterketen raakt sterk ­verweven met andere sectoren. Naast het beheer van de bestaande infrastructuur is er aandacht voor nieuwe oplossingen. Duurzaamheid, innovatie en vernieuwing zijn hierbij k ­ ernwoorden. Huishoudens krijgen een steeds belangrijker rol in de waterketen. Burgers betalen u ­ itsluitend voor afgenomen producten en er is ruimte voor decentrale en individuele oplossingen. De nieuwe waterketen staat dichtbij klanten. Dit resulteert in nieuwe v­erdienmodellen en de i­nzet van intelligente IT en diverse toepassingen op het gebied van sociale media. ­Nieuwe o ­ rganisaties onderscheiden zich met gedifferentieerde dienstverlening en duurzame p ­ roducten. Er is sprake van integratie in de waterketen met thermische energie, ­zonne-energie en ­windenergie.


Totaal aantal gevoelige m

Economisch

30

Waterwetenschap 1000

500

25

Geen scheepvaart

20

Pleziervaart art In va ep he Sc Glastuin Tuindersvlet Beroepsvaart Diepe kanalen

10

Toegepaste wetenschap in de watersector 0

2500 2600 2700 2800 2900 3000 3100 3200

33

15 5 0

0

10

20

Bedekkingsgraad wa

3 IJssel afvoer (m/s)

Kerntaken beheerd 3000

Effectieve waterketen

De crisis voorbij

De crisis in

Early warning Weten we nu hoe de waterwereld er in 2023 uitziet? Nee. Wat is dan het ‘nut’? Eenvoudig: door de weg naar deze ­werelden te beschrijven, herkennen we straks situaties - de zogenoemde early warning indicatoren. Op die manier kan de waterketen adequaat reageren. Of beter: anticiperen. Zeker is in elk geval dat: • de financiële middelen in sterke mate organisatie en infrastructuur van de waterketen bepalen; • het vertrouwen van de burger in overheden grote invloed heeft op de waterketen; • technische ontwikkelingen de waterketen steeds veel­ zijdiger, efficiënter en duurzamer maken; • de waterketen in sommige scenario’s rekening moet houden met privatisering en toetreding van markt­ partijen; • de manier waarop waterketenorganisaties met human resources omgaan sterk verschilt in de scenario’s; • waterketenorganisaties zullen samenwerken met steeds meer partijen uit andere sectoren. Arjan van Nieuwenhuijzen en Jochem Schut (Witteveen+Bos) Natasja ’t Hart-van As en Rik Otto (Atos) nr4 / april 2013

2000 1500 1000 500 0 2500

Innovatieve multi utility

Wereld IV: innovatieve multi-utility bedrijven De economische voorspoed leidt tot druk op het ­milieu, maar ook tot kansen. Steeds meer partijen richten zich op ­ duurzaam ondernemen. Door de schaarste aan ­grondstoffen groeit het aandeel van duurzame energie en hergebruik van materialen. Veel organisaties volgen een ‘product leadership’-strategie, waarbij innovatiekracht ­centraal staat. Waterketenorganisaties transformeren zich tot multi-­ utility ­ organisaties of gebundelde organisaties in de w ­ aterketen. Zij behouden hun publieke vorm, maar hebben een veel ­grotere invloed en profiteren van schaalvoordelen. Ze zijn ook betrokken bij pilots voor het o ­ pzetten van ­ zelfvoorzienende regio’s met een sterke onderlinge ­interactie. Hierbij staat het hergebruik van water met decentrale ­behandelingsmethodes centraal.

2500

Open markt

Schade (Meuro)

De vier werelden. De X-as beschrijft de sociaal-economische situatie. Op het linkeruiteinde is de crisis zonder veel schade snel voorbij, op het rechteruiteinde is de schade van de crisis groot. De Y-as beschrijft de maatschappelijke positionering en rol van de waterketenorganisaties. De bovenkant van de Y-as staat voor een waterketen waarin organisaties zich focussen op beherende basistaken. Aan de onderkant van de Y-as worden organisaties gestimuleerd zich maatschappelijk ondernemend op te stellen.

Nieuwe markt

Maatschappelijk ondernemend

Een uitgebreide versie van dit artikel is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op: www.vakbladh2o.nl

Samenvatting Wittenveen+Bos en Atos schetsen vier ‘werelden’ voor de waterketen in de toekomst. 1. Waterketenorganisaties zijn naar binnen gekeerd. Ze concentreren zich op kerntaken en maken bedrijfsprocessen effectiever te maken. Nadeel: er wordt weinig geïnvesteerd in infrastructuur. Ook komt samenwerking in de keten slecht op gang. 2. De overheid trekt zich terug; de deur naar privatisering staat open. Burgers betalen alleen voor noodzakelijke diensten. Organisaties focussen op winstmaximalisatie, en investeringen nauwelijks. Dit gaat ten koste gaat van duurzaamheid, kwaliteit, veiligheid en milieu. 3. De overheid regisseert op afstand. De waterketen is sterk verweven met andere sectoren. Veel aandacht voor duurzaamheid en innovatie. De waterketen staat dichtbij de klant. Dit resulteert in nieuwe verdienmodellen en de inzet van intelligente IT en sociale media. 4. Economische voorspoed leidt tot duurzaam ondernemen. Veel organisaties volgen een ‘product leadership’-strategie. Innovatie staat centraal. Waterorganisaties worden multi-utility organisaties. Ze hebben meer maatschappelijke invloed en profiteren van schaalvoordelen.

2600

2700


34

Landgebruik en scheepvaart hebben een negatieve invloed op de aanwezigheid van waterplanten en kleine ongewervelde diertjes (macrofauna) van sloten en kanalen in Delfland. Dit blijkt uit een analyse van 25 jaar monitoring. Deze resultaten bieden aanknopingspunten voor aanpassing van regionale ecologische doelen.

Het Hoogheemraadschap van Delfland bekijkt regelmatig of de monitoring nog wel o ­ ptimaal functioneert. In dit kader heeft onderzoeks- en adviesbureau Ecofide 1.160 macrofauna-­ analyses van 325 verschillende locaties in Delfland uit de periode 1986-2010 onderzocht. Bij macrofauna gaat het om ongewervelde diertjes groter dan 0,5 millimeter, onder andere waterkevers, libellen en slakken. Deze gegevens zijn gekoppeld aan onder andere concentraties van stikstof (N) en fosfor (P), geleidbaarheid, zuurstof maar ook breedte, diepte, aard van de oever en landgebruik. ­Aangezien metingen van gewasbeschermingsmiddelen op veel locaties ontbraken, is deze factor verwerkt in het type landgebruik (glas/stad/gras/industrie). Het sterkste effect op de macrofauna kwam van de nitraat/nitrietconcentratie. In de loop van de jaren zijn acuut toxische nitraat/nitrietconcentraties echter steeds zeldzamer ­geworden. De macrofauna lijkt op deze verbetering te reageren met een toename van het aantal s­ oorten. Blijven over als bepalend voor de macrofauna: watertype, scheepvaartintensiteit en landgebruik. Ook de bedekking met waterplanten reageert op deze factoren, en vertoont bovendien een correlatie met de macrofauna samenstelling. Scheepvaart in kleine kanalen Voor dit onderzoek zijn de kanalen in Delfland in vier groepen ingedeeld: • kanalen zonder scheepvaart; • kanalen met alleen pleziervaart; • kanalen met lichte beroepsvaart (zoals tuindersvletten); • kanalen met beroepsscheepvaart. In ondiepe kanalen (de eerste drie groepen) had de intensiteit van de scheepvaart de grootste invloed op de flora en fauna. Waterplanten nemen toe als de scheepvaartintensiteit afneemt. Op de meeste locaties blijft de bedekking overigens vrij laag (minder dan 10 procent), alleen in enkele kanalen zonder scheepvaart is de bedekking met drijvende waterplanten groter. Ook de macrofauna reageert op scheepvaart. Zo neemt het aantal soorten toe van 24 bij kanalen met beroepsvaart naar 35 bij lichte beroepsvaart, 45 bij pleziervaart en 53 in ­afwezigheid van scheepvaart. Vanuit de Kaderrichtlijn Water (KRW) b ­ ekeken zijn de meeste kanalen in het beheergebied van Delfland van het watertype M3, gebufferde ­regionale kanalen. Scheepvaartintensiteit is voor M3-water geen ­onderdeel van de KRW-maatlat, waar dat voor grotere kanalen als M6 en M7 wel zo is. De resultaten over scheepvaart en macrofauna in M3-water in Delfland kunnen gebruikt worden bij het opstellen van regionale ecologische doelen voor deze wateren.

Foto iStockphoto

Waterplanten en kleine diertjes in ondiepe kanalen en sloten


Waterwetenschap

Toegepaste wetenschap in de watersector

Landgebruik Ook landgebruik is van invloed op de macrofauna, a ­ lleen moet er achter gekeken worden om de effecten te ­doorgronden. In natuurgebieden is de lage ­fosfaatconcentratie mede bepalend (0,3 mg/l, tegenover 1,1 mg/l buiten ­natuurgebieden). In industrie- en glastuinbouwgebieden en in de stad speelt de fysieke inrichting (onder andere steile oevers) en in glastuinbouwgebieden was de hoge nitraat/nitrietconcentratie belangrijk (8,2 mg/l versus 0,1 mg/l voor natuurgebieden en 2,1 mg/l voor de overige gebieden). Bij onderlinge vergelijking van landbouwgebieden bleken vooral de breedte van de sloten en de aanwezigheid van gemalen verschillen in de macrofauna te veroorzaken; binnen industriegebieden waren verschillen vooral ­verbonden met het doorzicht, en in glastuinbouwgebied speelden bestrijdingsmiddelen een rol.

Totaal aantal gevoelige macro fauna soorten

Macrofauna en waterplanten De indeling van wateren in kanalen en sloten is een g ­ radueel systeem, waarbij de verschillen tussen een grote sloot en een klein kanaal beperkt zijn. Omdat het in 90 procent van de monitoringlocaties om deze wateren ging, is voor deze groep de relatie tussen bedekking met waterplanten en soortenrijkdom van de macrofauna nader onderzocht. De diversiteit van de macrofauna blijkt vrijwel lineair toe te ­nemen bij een toenemende bedekking door w ­ aterplanten (zie figuur). Alleen sloten in natuurgebied hebben een ­opvallend soortenrijke macrofauna bij een lage bedekking met waterplanten. Delfland wil het verband tussen macrofauna en waterplanten gaan benutten in de monitoring en bij het opstellen van ecologische doelen. Macrofaunagemeenschappen en watertypen

50 45

kanaal

sloot

40 35

Landbouw-gemaal

30 Pleziervaart art va ep he Sc

20 15

Tuindersvlet Beroepsvaart Diepe kanalen

10 5 0

L

Geen scheepvaart

25

0

10

uik

br

ge

d an

Landbouw-gemaal

Stad Industrie Glastuinbouw

20

30

40

50

60

Bedekkingsgraad waterplanten (drijvend+submers,%)

nr4 / april 2013

70

Regionale ecologische doelen Om de gegevens van dit onderzoek geschikt te maken voor het opstellen van ecologische doelen zijn voor alle 1.160 macrofaunamonsters de EKR-waarden berekend. EKR staat voor Ecologische Kwaliteitsratio, een kwantificering van ecologische kwaliteit uit de KRW-maatlat. Pleziervaart bleek de EKR-waarde in ondiepe kanalen met 12 procent te verlagen. Lichte beroepsvaart had een nog sterker effect. Voor sloten gaf landgebruik een vergelijkbare afname te zien, met de hoogste EKR-waarden in sloten in een natuurgebied. Sloten in industriegebied, de stad of landbouwgebied ontlopen elkaar niet veel, maar in het glastuinbouwgebied zijn de EKR-waarden beduidend lager. Deze waarden zijn overigens gemiddelden uit de hele dataset van 25 jaar. De afnemende invloed van gewasbeschermingsmiddelen kan op termijn tot hogere EKR-waarden leiden. Jaap Postma (Ecofide) Rob Hoefnagel en Yora Tolman (Hoogheemraadschap van Delfland) Een uitgebreide versie van dit artikel is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op: www.vakbladh2o.nl

Samenvatting In sloten en ondiepe kanalen neemt het aantal macrofauna soorten vrijwel lineair toe met een toenemende bedekking door waterplanten. Het landgebruik en de aanwezigheid van scheepvaart beïnvloeden de macrofauna negatief. De negatieve invloed van NOx en gewasbeschermingsmiddelen in het water is minder dan vroeger. Dit blijkt uit een analyse van de m ­ onitoringsresultaten van het Hoogheemraadschap van Delfland over de afgelopen 25 jaar, uitgevoerd als onderdeel van een meetnetoptimalisatie. De resultaten maken ook duidelijk dat scheepvaart in kleine kanalen (watertype M3) tot aanpassing van ecologische doelen kan leiden, vergelijkbaar met de benadering van grote kanalen binnen de KRW-maatlatten (M6, M7).

35


36

risis voorbij

Deltadijken dragen bij aan ‘robuust’ systeem Verhoging en ­versterking van ­dijken is niet het enige ­mogelijke antwoord op extreem hoge ­afvoeren van rivieren. Men kan ook kijken naar de ‘robuustheid’ van het systeem: is een gebied als geheel – en dus niet alleen de dijk – voorbereid op het vele water? En welke rol kunnen deltadijken daarbij spelen?

Bebouwd gebied Grasland Akkerland Bos Heide Water Hoofdwegen Doorbraaklocatie Locatie deltadijk

A0 A1 A2 A3

2500

2000

1500

1000

500

0 2500 2600 2700 2800 2900 3000 3100 3200 3 IJssel afvoer (m/s)

Kerntaken beheerd

Effectieve waterketen

20 15

Pleziervaart art va ep he Sc

Industrie

Tuindersvlet Fictief gebied 10 Beroepsvaart Diepe kanalen 5 Onderwerp van onderzoek was een fictief gebied (stad aan een rivier, zie plattegrond), waar 0 de rivierdijken een10 waterstand kunnen weerstaan die eens per 1.250 jaar voorkomt. De bij0 20 30 40 50 60 70 Bedekkingsgraad waterplanten (drijvend+submers,%) behorende zogenoemde ‘maatgevende afvoer’ is ongeveer 2.600 kubieke meter per seconde. Voor dit studiegebied zijn vier maatregelen beoordeeld op hun robuustheid: • reguliere dijkverhoging (A0, nul-alternatief) • aanleg van een deltadijk over de hele lengte langs de rivier, overal even hoog (A1) • aanleg van een deltadijk met Schade verschil in hoogte (A2) 3000 • aanleg van een deltadijk met verschil in hoogte A0én compartimentering (A3). A1 2500

Open markt

Schade (Meuro)

Economische schade (miljoen euro)

3000

Totaal aantal gevoelige macro fauna soorten

Het veranderende klimaat zorgt waarschijnlijk vaker voor extreme afvoeren van ­rivierwater. Het huidige beleid leidt tot verhoging en versterking van dijken zodra de kans op hoge ­afvoeren toeneemt. De kosten daarvan kunnen echter sterk oplopen. Daarnaast staan ­hogere dijken vaak op gespannen voet met de ruimtelijke kwaliteit. In het kader van het programma Kennis voor Klimaat wordt onderzoek gedaan naar systeem­robuustheid als mogelijk nieuw besliscriterium (naast de risicobenadering). ­Robuust wil zeggen50 dat zich zelfs bij extreme omstandigheden geen onbeheersbare situaties of Macrofaunagemeenschappen en watertypen ­rampen voordoen. Robuustheid bestaat uitkanaal een combinatie van de ‘weerstand’ van de ­dijken 45 sloot 40 (het ­afvoerbereik zonder schade), de ‘beheersbaarheid’ van de gevolgen (wateroverlast, 35 Landbouw-gemaal Landbouw-gemaal uik ­overstroming, ramp) en de ‘proportionaliteit’: de al of niet geleidelijke toename van de schabr ge 30 nd La scheepvaart de bij een 25 stijgendeGeenrivierafvoer. Stad

De crisis in

2000 1500 1000 500

Glastuinbouw

A2

A3


Waterwetenschap

Toegepaste wetenschap in de watersector

Deltadijken zijn dijken die zo breed en stevig zijn, dat ze niet bezwijken bij extreem hoge waterstanden. Het betreft een nieuw concept, onder meer genoemd door de Deltacommissie, dat al enige tijd in onderzoek is. Deltadijken zijn officieel nog nergens in Nederland aangelegd. Sommige bestaande dijken kunnen al doorgaan voor deltadijken, bijvoorbeeld in Noordwaard en Munnikenland. De deltadijken in alternatief A1 zijn net zo hoog als dijken die aan de huidige norm voldoen. Daarmee zijn ze lager dan de regulier verhoogde dijken van A0. Daar staat tegenover dat ze ‘doorbraakvrij’ zijn gemaakt, bijvoorbeeld met een brede binnenberm en een flauw talud. Bij zeer hoge ­waterstanden stroomt er water over de dijk. Daarbij treedt er minder schade op dan bij een dijkdoorbraak, doordat er minder water in het achterland stroomt. In alternatief 2 (A2) is de deltadijk in het landelijk gebied 10 centimeter lager dan in de stad, waardoor het landelijk gebied eerder zal overstromen en de stad wordt ontlast. ­Alternatief 3 (A3) heeft bovendien een compartimenteringsdijk bij de snelweg. De stad wordt hiermee extra beschermd. De snelweg ligt al op een verhoging waardoor de maatregel landschappelijk niet ingrijpend is; doorgangen, bijvoorbeeld viaducten, zijn afsluitbaar. Effecten De effecten van een dijkdoorbraak (A0) en dijkoverlopen (A1A3) zijn berekend bij verschillende afvoergolven: 2.600 m3/s (de huidige maatgevende afvoer), 2.800 m3/s en 3.100 m3/s. De grafiek toont voor elk alternatief de economische schade van deze afvoergolven. Uit de berekeningen blijkt het volgende: • de weerstand is overal gelijk. In A0 is hij onzeker omdat reguliere dijken kunnen bezwijken, en onduidelijk is bij welke afvoer dat precies gebeurt; • de beheersbaarheid is in A1-A3 groter doordat ­deltadijken niet breken, en is het grootst in A3 door de compartimenteringsdijk; • de proportionaliteit in A1-A3 is groter dan in A0, omdat er relatief weinig schade optreedt bij een kleine ­overschrijding van de maatgevende afvoer. A1, A2 en A3 zijn dus ‘robuust’. De grotere p ­ roportionaliteit en de lagere overstromingsschade zorgen ervoor dat het gebied bij hogere afvoeren kan blijven functioneren. A3 scoort het hoogst op robuustheid. De robuustheidsbenadering komt erop neer dat we bepalen op welke afvoeren een gebied voorbereid moet zijn, inclusief de manier waarop. Daarbij is er een keus uit tweeën: nr4 / april 2013

• garanderen we nul schade tot een bepaalde afvoer met de mogelijkheid van een ramp bij hogere afvoeren (A0)? • of staan we soms al iets van schade toe, en zorgen we daarbij dat de schade geleidelijk oploopt bij toenemende afvoeren én de overstroming beheersbaar blijft (A1 tot en met A3)? De robuustheidsbenadering is een systeembenadering; het gaat niet zozeer om het falen van een kering, maar om het falen van het gehele systeem. Een systeem faalt als de schade zo groot is dat herstel moeilijk wordt of heel lang gaat duren. Als het systeem kan blijven functioneren, en dus niet faalt, zijn incidentele overstromingen geen ramp. Deltadijken zijn het meest gewenst bij stedelijk gebied. Daar is echter vaak geen ruimte om het dijktalud te verflauwen of een brede berm aan te leggen. Wel biedt een deltadijk ruimte voor bebouwing, wegen of parken. Dergelijke ­functies kunnen de dijk mede bekostigen. In het kader van het onderzoeksprogramma Kennis voor Klimaat worden de m ­ ogelijkheden van multifunctionele deltadijken daarom ­nader onderzocht. Marjolein Mens (Deltares) Jantsje van Loon-Steensma (Wageningen Universiteit en Researchcentrum) Tessa Eikelboom (Instituut voor Milieuvraagstukken IVM) Een uitgebreide versie van dit artikel is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op: www.vakbladh2o.nl Samenvatting In het kader van het programma Kennis voor Klimaat wordt onderzocht hoe een gebied ‘robuuster’ kan ­worden voor hoge rivierafvoeren. Daarbij k ­ unnen deltadijken belangrijk zijn. Deltadijken – nog n ­ ergens als zodanig aangelegd – beperken de schade bij extreme afvoeren doordat ze zo zijn aangelegd dat ze niet kunnen bezwijken. Onderzoek in een fictief gebied wijst uit dat bij deltadijken de schade door ­overstroming veel geleidelijker toeneemt dan bij ­gewone dijken. De schade bij hogere afvoeren is lager en het gebied kan beter blijven functioneren. In ­stedelijk gebied lijken multifunctionele deltadijken een goede mogelijkheid.

37


38

O

Bedrijfsportret

H2

Royal HaskoningDHV Nu één van de grote jongens

De feestelijke ingebruikneming van de Hondsbroeksche Pleij. Dit is de regelkraan van het rivierengebied. Rijkswaterstaat kan hier de afvoer over Nederrijn en IJssel bijsturen. Samen met aannemingsmaatschappij Van den Biggelaar tekende Royal HaskoningDHV voor ontwerp en bouw

Ze hebben allemaal een passie voor water. Toch verschillen bedrijven in de waterketen qua visie, bedrijfsactiviteiten en -cultuur. Maandblad H2O portretteert verschillende bedrijven met verschillende gezichten. De vierde aflevering: Royal HaskoningDHV, het grootste niet-beursgenoteerde adviesen ingenieurs­bureau van Nederland.

T


T

Thema Tekst Marloes Hooimeijer | Foto’s Royal HaskoningDHV

‘ We willen niet alleen de grootste maar ook de beste zijn’

D

e fusie? Dat is wel héél erg 2012. ­Tenminste, dat vinden Katheleen Poels en Esther ­Bosman. De eerste was directeur Land en ­Water bij DHV en is nu directeur van de ­Nederlandse ­businessline Rivers, Deltas & Coasts bij Royal ­HaskoningDHV. De tweede was directeur van de Katheleen Poels businessline Water Chain van Royal Haskoning en is nu directeur van de Nederlandse businessline Water Technology bij Royal HaskoningDHV. Poels licht toe: “We zijn sinds afgelopen j­anuari organisatorisch echt één bedrijf. Maar eigenlijk ­ zijn we al een jaar met elkaar onderweg.” Bosman: “Op 1 juli vorig jaar gingen de Chinese walls naar ­beneden.” Toch nog even terug naar het waarom van de fusie. Daarover zegt Bosman: “Beide bedrijven waren te klein voor de echte grote jongens en te groot om nichespeler te zijn. Met de fusie hebben we een Esther Bosman ­betere schaalgrootte om ook door de grote partijen serieus genomen te worden. We hebben sinds de aankondiging van de fusie een paar grote projecten weten binnen te slepen. Natuurlijk kun je achteraf nooit zeggen of dit niet was gelukt zonder fusie, maar wij denken dat het positief heeft bijgedragen.” Zowel Royal Haskoning als DHV waren niet-beursgenoteerde ingenieursbureaus. Poels: “Dit ‘eigen eigendom’ was bepalend voor de cultuur van beide bedrijven afzonderlijk, en daarmee een belangrijke voorwaarde voor een succesvolle fusie.” Bosman: “Een merge of equals luidde het motto. Wij werken niet voor de aandeelhouders, maar voor de klant.” En dat blijft zo, zeggen zij, van een beursgang is ook in de gefuseerde vorm geen sprake. Ook geografisch zagen de twee in elkaar een ‘mooie aanvulling’. DHV was bijvoorbeeld al groot in Afrika; Royal Haskoning in Zuidoost-Azië en Engeland. Bosman: “Onze unit Water Technology in India telt honderd man, grotendeels Indiërs. Ik ben daar net geweest, om de samenwerking te verstevigen, en ik was echt onder de indruk. Daar leggen ze gewoon even 2.000 kilometer riolering met 80.000 putten aan. Een waar staaltje projectmanagement.” Een beetje pijn De nieuwe organisatiestructuur heeft in Nederland drie businesslines op het gebied van water, naast die van Poels en Bosman (beide 240 medewerkers) is er nog de businessline Maritime and Waterways (ruim 100 medewerkers). De vervlechting is snel gegaan, door veel ‘pragmatische beslissingen’. De naam moest beginnen met Royal Haskoning, de > nr3 / Maart 2013

39


40

Thema oudste van de twee. Hoofdkantoor werd Amersfoort, voorheen DHV. Maar hoe zat het met de mensen? Bosman: “In eerste instantie was iedereen enthousiast: we zouden de grootste in Nederland worden. Toen die euforie was neergedaald en de reorganisatie een feit werd, was er wel even een dip, een beetje pijn: wat betekent het voor mijn baan als er bij die andere club iemand zit met dezelfde expertise? Uiteindelijk heeft de fusie in onze businesslines niet geleid tot ontslagen.” Erik Liefting, adviseur stedelijk water in de b ­ usinessline Water Technology (afkomstig van Royal Haskoning) en tot voor kort OR-lid, beaamt dit beeld. “Sommige mensen ­waren echt bezorgd om hun baan. Het was op dat moment al een moeilijke markt, en dan komt er ook nog eens een ­fusie bovenop. Eind vorig jaar moesten vanwege die markt­ omstandigheden tien mensen van onze unit gedwongen weg. De fusie is heel snel gegaan. Halverwege vorig jaar kwamen offerteaanvragen al centraal binnen en pakten we opdrachten gezamenlijk op. Inmiddels is de rust wat teruggekeerd: iedereen weet in welke adviesgroep hij of zij binnen de businessline zit, wie de leidinggevende is en wat

Installatie voor afvalwaterzuivering met Nereda-technologie in Epe

‘Nereda op weg naar wereldstandaard’ Epe is the place to be als het om duurzame afvalwaterzuivering gaat. De rioolwaterzuivering maakt er sinds 2011 volledig gebruik van de Nereda-technologie, ontwikkeld door samenwerkingsverband NNOP – waar ook Royal HaskoningDHV in zit. Het ‘aëroob korrelslib’ dat Nereda gebruikt, maakt het erg eenvoudig micro-organismen en het gezuiverde water te scheiden. Resultaat: een kwart minder energieverbruik, investerings- en bedrijfskosten dan bij conventionele methoden. En Nereda doet haar werk ook nog eens op veel minder vierkante meters (tot wel 75 procent minder ruimte). Uit binnen- en buitenland komen delegaties naar Epe om met eigen ogen te zien dat de installatie veel beter en goedkoper presteert. Directeur Esther Bosman: “We verwachten dit jaar uitbreiding van het aantal installaties in Nederland en daarbuiten. In Portugal en Zuid-Afrika draaien ze al en er is concrete belangstelling uit onder meer Australië, het Midden-Oosten, Brazilië, India, en de VS. Over tien jaar kan Nereda weleens de wereldstandaard zijn.”

de s­ trategie is. Maar de markt blijft moeilijk.” Voor klanten heeft het nieuwe ­fusiebedrijf alles in het werk gesteld om ‘herkenbaar’ en ‘vindbaar’ te blijven. Poels: “Ze ­vroegen: ‘Wat verandert er nu voor ons?’ We hebben b ­ enadrukt dat het oude blijft bestaan, maar dat er ook nieuwe dingen mogelijk zijn door onze nieuwe schaalgrootte. We hadden ­opeens twee keer zo veel nationale en internationale expertise in huis, een ­enorme rijkdom aan cv’s. De persoonlijke relatie met opdrachtgevers is ontzettend ­belangrijk: niet de tent, maar de vent. Overigens zitten veel waterschappen ook in een fusieproces, hebben ­drinkwaterbedrijven dit al achter de rug en is er nu ook één ­Rijkswaterstaat; ze ­keken niet vreemd op van onze fusie.” Concurrentie Maar er horen ook verwachtingen bij als je de grootste bent in Nederland. Poels: “Klanten betalen alleen als we ­steengoed zijn. Dat is echt een opdracht die we hier ­allemaal hebben; we willen niet alleen de grootste, maar ook de beste zijn. Soms zijn we dat, soms vinden we dat we beter ­kunnen. De concurrentie is enorm toegenomen, ook door kleine b ­ edrijven, nichespelers, die soms heel goed zijn. Iedereen is in deze tijd voorzichtig met geld uitgeven. Je probeert te winnen, gaat zelf met oplossingen bij de klant langs. ­Klanten vragen ook steeds vaker van ons of wij de ­volledige verantwoordelijkheid voor een project willen ­nemen. Kun je voor x-bedrag 31 december klaar zijn? De risico’s liggen bij ons. Dan moet je echt wel goed weten hoe het werkt. Als het niet lukt, betalen wij een boete en voldoen we niet aan de klantverwachting.” De Nederlandse thuismarkt blijft volgens Bosman ‘ongelooflijk belangrijk’ en wordt ook steeds complexer. “De tijd dat je te maken had met probleem A waarvoor je oplossing B bedacht is allang voorbij. Onze opdrachten zijn drie­ dimensionale businesscases geworden, inclusief diverse stakeholders en financieringsmogelijkheden. Het gaat nu om hoogstaande innovaties, zoals Nereda-technologie voor biologische afvalwaterzuivering (zie kader ‘Nereda op weg naar de wereldstandaard’, red.), om intelligente afvalwatertransportsystemen, en om assetmanagement – geen nieuwbouw maar slim onderhoud. Ook qua samenwerking in de waterketen is er nog een wereld te winnen.”

Royal HaskoningDHV • Hoofdkantoor in Amersfoort • 8.000 werknemers in 35 landen (3.600 in Nederland) • Omzet 2012: 704 miljoen euro (748 miljoen euro in 2011) • Netto verlies 2012: 19,9 miljoen euro • Nummer 50 op ranglijst Engineering News Record • Nummer 10 van niet-beursgenoteerde bedrijven


Waterprofessionals in Uw partner in:

Nederland bereiken? Communiceer via

(mobiele) slibontwatering en slibDroging

H2O magazine!

HYDraUlisCH en meCHanisCH baggeren sCHoonmaken van slibgistingtanks

Benieuwd naar de communicatiemogelijkheden?

sCHoonmaken van belUCHtingbassins boUw en verHUUr van apparatUUr en installaties kUrstjens is tevens speCialist in extraCtieve gronDreiniging

BeL OnS 073 599 66 08

Bel met: Bart Lukassen T 026-750 18 63 E bart.lukassen@pshmediasales.nl I www.pshmediasales.nl

MaiL OnS info@kurstjens.nl Meer inFO www.kurstjens.nl

Pompen Afsluiters Service ■

120617

Uw succes is ons doel. U heeft doelstellingen en wij helpen u bij het bereiken daarvan. Uw succes staat voor ons centraal – dat bewijzen we met onze pompen, afsluiters, automatisering en aandrijvingen die zich eenvoudig laten selecteren en direct beschikbaar zijn. Of u nu actief bent in de gebouwentechniek, industrie, water- of afvalwatersector: onze producten sluiten naadloos aan op uw eisen en toepassingen. Als u succes heeft, hebben wij dat ook. Lees hoe we dat doen op www.ksb.nl/water


42

O

H2

Online

Het Gelderns-Nierskanaal: hoe een recht kanaal gaat meanderen als gevolg van kwel Nuttige kennis voor beekherstelprojecten: grondboringen, hoogtekaarten en onderzoek aan historisch kaartmateriaal laten zien hoe bodemsamenstelling en kwel meandering beïnvloeden.

Verder op H2O Online Wie aan dit maandblad niet genoeg heeft en de verdieping zoekt, heeft altijd nog de website H2O online: www.vakbladh2o.nl. Daar vindt u onder andere vakartikelen op het gebied van wetenschap en techniek. Op deze pagina een overzicht van de meest recente artikelen die op de site zijn verschenen.

Meer weten? Kijk op de site van H2O!

Verbrakking in voormalig brak laag Nederland: bedreiging of kans? Verbrakking of verzilting van voormalige brakke veengebieden ligt gevoelig; onder natuurbeheerders, bestuurders, water­ beheerders en agrariërs bestaat terug­ houdendheid. Hoe terecht is dit?

siteit), Bart Makaske (Alterra), Michelle Talsma

Pilotonderzoek thermofiele slibgisting op rwzi Bath: veelbelovende resultaten Thermofiele slibgisting biedt in theorie uitzicht op energie-neutrale of energie– opwekkende rwzi’s en maakt het terugwinnen van stikstof en fosfaat aantrekkelijk. Het concept wordt getest op rwzi Bath; eerst in een kleinschalige pilot, daarna full scale.

(STOWA)

Etteke Wypkema, Roger Vingerhoeds (Water­

Piet-Jan Westendorp (Witteveen+Bos)

Joris Eekhout, Ton Hoitink (Wageningen Univer­

Gijs van Dijk, Roos Loeb, Fons Smolders (Onder­ zoekcentrum B-ware/Radboud Universiteit),

schap Brabantse Delta), Joop Colsen, Davey Smet

Spectrale nitrietmeting in de-ammonificatie processen Rejectiewater dat vrijkomt bij de ontwatering van vergist zuiveringsslib is bijzonder stikstofrijk en uitermate geschikt voor de-ammonificatie. Spectrale in-situ meting van nitriet maakt betere beheersing van de procescondities mogelijk. Ewout Riteco, Wilco Keijzer (Interline Systems), Joep van den Broeke (Benten Water Solutions)

Kallisto: pilotonderzoek naar behandeling van riooloverstortwater en effluent van regen­ waterbuffertanks De waterkwaliteit in de rivier de Dommel is onvoldoende voor het bereiken van een goede ecologische toestand. In de toekomst zijn daarom aanvullende maatregelen vereist. Waterschap De Dommel is met tien gemeenten het project Kallisto gestart. Deelonderzoek: behandeling van riooloverstortwater en overstortwater vanuit de regenwaterbuffertank.

(Colsen)

Correctie van neerslagradar op basis van grondstations voor toepassing in stedelijk gebied In het project Kallisto werken ­gemeenten, waterschappen en universiteiten samen aan innovatieve oplossingen voor de afvalwaterketen in de omgeving van Eindhoven. Deelonderzoek: nauwkeurige neerslagbepaling ten behoeve van goede rioleringsmodellen.

Erik Querner, Bart Makaske (Alterra)

Arie de Niet, Hans Korving, Arjen van Nieuwen­ huijzen (Witteveen+Bos), Jeroen Langeveld (TU Delft/Royal HaskoningDHV), Jarno de Jonge (Waterschap De Dommel)

(Waterschap De Dommel), Wilbert Menkveld,

Analyse flowmetingen sleutel voor verbetering grondwater­putten Met behulp van flowmetingen kunnen de prestaties van grondwaterputten beter worden beoordeeld. Dit artikel geeft de resultaten van het onderzoek, mogelijke verklaringen voor onverwachte flow­ variaties en opties om de flowverdeling te verbeteren.

Arjen van Nieuwenhuijzen (Witteveen+Bos),

Benno Drijver (IF Technology), Mark Janssen Lok

Jeroen Langeveld (TU Delft/Royal HaskoningDHV)

(masterstudent Universiteit Utrecht).

Eddie Broeders, Doy Schellekens, Peter van Dijk

Vegetatieontwikkeling in uiterwaarden hindert de doorstroming wellicht minder dan gedacht Veel uiterwaarden van Rijn en Maas worden natuurlijker beheerd. Dat mag de doorstroomcapaciteit bij hoogwater echter niet teveel schaden. Hoe groot zijn precies de hydraulogische effecten van het veranderde beheer? Alterra deed onderzoek naar stromingsweerstanden van natuur­ lijke vegetaties.

Effecten van peilgestuurde drainage op natuur De aanleg van peilgestuurde drainage rond natuurgebieden neemt toe. Dat zorgt meestal voor meer verdroging in nabijgelegen natuurgebieden. In dit artikel wordt gesteld dat alleen in combinatie met een forse verhoging van het oppervlaktewaterpeil zowel landbouw als natuur profiteren van nieuw aangelegde peilgestuurde drainage. Marijn Kuijper, Joachim Rozemeijer (Deltares), Marieke van Gerven (Staatsbosbeheer), Corine Geujen (Vereniging Natuurmonumenten).


&

grondwaterstanden

per...

overstort gegevens

• grondwater- en overstort data draadloos tot uw beschikking per sms, email of FTP • tot 5 sensoren per modem • geïntegreerde luchtdruksensor dus geen extra luchtdruk loggers nodig • batterij levensduur tot 10 jaar bij 1 meting per uur en 1 data overdracht per dag • op afstand volledig herprogrammeerbaar • dataoplsag in uw eigen SQL database • diverse volautomatische berekeningen (MSL, debiet, overstort etc) • diverse (vol automatische) export mogelijkheden naar o.a. ASCII, Delft FEWS, Hydras, WISKI, CSV etc

KELLER GSM2 modemlogger, life can be so simple... KELLER Meettechniek BV Postbus 59 2810AB REEUWIJK

WWW.KELLER-HOLLAND.NL

Tel +31 182 399840 Fax +31 182 399841 E sales@keller-holland.nl


PWN zoekt een:

Procestechnoloog (m/v) voor het team Watertechnologie van de sector Drinkwater Als procestechnoloog initieer je praktisch en theoretisch procestechnologisch onderzoek. Je bereidt beleidskeuzes voor en ontwikkelt en optimaliseert (drink)waterprocessen van bron tot tap. Dit heeft als doel de gewenste kwaliteit en kwantiteit van het geleverde water ook op lange termijn te kunnen blijven waarborgen binnen de door PWN gestelde richtlijnen en de wettelijke normen. Je neemt deel aan interne organisatorische overleggen en diverse vaktechnische overleggen buiten PWN. Wat heb je daarvoor nodig? Je hebt tenminste een hbo werk- en denkniveau aangevuld met tenminste 10 jaar relevante werkervaring in procestechniek. Je beschikt over brede procestechnische kennis met als belangrijkste raakvlakken kennis van zuiveringstechnieken, hydraulische berekeningen en meet- en regeltechniek. Relevante ervaring met drinkwater is een pre. Je bent kwaliteitsgericht en zoekt actief de samenwerking binnen en buiten het team Watertechnologie. Je hebt een goed ontwikkeld analystisch vermogen en kunt mensen overtuigen door goede communicatieve vaardigheden, zowel mondeling als schriftelijk. Wat biedt PWN je? We bieden je uitstekende arbeidsvoorwaarden met uitgebreide mogelijkheden voor opleiding en ontwikkeling, flexibele werktijden, goede pensioen- en verzekeringsvoorzieningen en een flexibel arbeidsvoorwaardenbudget waarbij je o.a. extra vrije dagen kunt kopen en verkopen. Het bruto jaarsalaris bedraagt maximaal ¤ 55.000, -. Maar bovenal ga je deel uitmaken van een prettige en uitdagende werkomgeving met betrokken collega’s en ruimte voor initiatief en ontwikkeling. We zijn er trots op dat PWN op de 7e plaats staat bij de 50 beste werkgevers (met minder dan 1.000 medewerkers) van Nederland. Waar ga je werken? Het team Watertechnologie is onderdeel van de sector Drinkwater en bestaat uit 15 specialisten op het gebied van bronbehartiging, hydrologie, procestechnologie en waterverdeling. De sector is sterk in ontwikkeling en kenmerkt zich als een moderne, dynamische en professionele omgeving waarin mens en techniek centraal staan. We zijn trots op onze bedrijfscultuur, ons product en de vanzelfsprekendheid waarmee iedereen de waterkraan bedient. Ben je geïnteresseerd? Kijk voor meer informatie op www.pwn.nl/vacatures of neem contact op met Roger de Rooij, manager Strategie, telefoon 06 51173403. Je kunt je brief met curriculum vitae tot uiterlijk 13 mei 2013 mailen naar HR-sollicitaties@pwn.nl onder vermelding van vacaturenummer 22442. Sollicitanten worden gescreend. De screening bestaat uit de volgende stappen: het nagaan van referenties, het toetsen van de authenticiteit van identiteitspapieren en diploma’s en het opvragen van een verklaring omtrent het gedrag.

Over PWN Bijna iedereen die in Noord-Holland woont of werkt, gebruikt water van PWN. Jaarlijks stroomt 106 miljoen kubieke meter drinkwater via een leidingnet van 10.000 kilometer naar 760.000 huishoudens, bedrijven en instellingen. Daarnaast beheert PWN in opdracht van de provincie Noord-Holland diverse natuurgebieden, waaronder grote delen van het duingebied vanaf Zandvoort tot Bergen. Als monopolist in ons voorzieningsgebied hebben wij een grote verantwoordelijkheid: betrouwbaar drinkwater leveren tegen een goede prijs en een uitmuntende dienstverlening verzorgen voor onze klanten. Meer weten over PWN? Kijk op www.pwn.nl Acquisitie naar aanleiding van deze vacature wordt niet op prijs gesteld.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.