H2O februari 2013

Page 1

2

Maandblad voor waterprofessionals 28 februari 2013 46ste jaargang

Waterschappen slijpen hun messen North water:

Maatwerk voor de industrie

Samenwerken gaat niet vanzelf

Synergie of puinhoop?

Heleen Nieuwenhuis

en de kunst van het simpel uitleggen


2

Achter de

cover Tekst Roel Smit Fotografie Kees Hummel

Heleen Nieuwenhuis bij een installatie voor het verwerken van slib en het zuiveren van afvalwater

Wie? Heleen Nieuwenhuis (46) is senior innovatiemanager bij Nalco, vestiging Oegstgeest. Nalco (een bedrijf met wereldwijd 11.500 werknemers) is tegenwoordig onderdeel van Ecolab. Het helpt industriële klanten bij hun watermanagement. In de praktijk betekent dit vooral: hoe ga je slim om met water in een productieproces, welke maatregelen en nieuwe technieken zet je daarbij in? Hoe werk je het beste aan duurzaamheid en – zeker in deze tijd een belangrijk issue – hoe bespaar je op kosten?

Waar? Heleen staat bij RCR in Assendelft, een bedrijf in grondreiniging. Het is een van de ­klanten die een nieuwe innovatie van Nalco inzetten bij het verwerken van slib en het ­zuiveren van afvalwater. Het gaat hierbij om een industriële mixer die er – in combinatie met automatisering – voor zorgt dat de pasta van polymeren (die worden ingebracht om het slib te ontwateren) optimaal over de slibstroom wordt verdeeld, zonder dat de ­vlokken die door de polymeren gevormd worden, kapot slaan. Met deze nieuwe techniek is minder water en polymeer nodig om schoon effluentwater te krijgen en wordt een veel drogere koek verkregen. Dat laatste kan een aanzienlijke besparing opleveren als het gaat om verwerkingskosten van slib (bijvoorbeeld transport en verbranding) en dat is natuurlijk ook weer goed voor het milieu. Heleen is blij dat Nalco heeft besloten om – ondanks de moeilijke economische tijden – niet te bezuinigen op onderzoek en ontwikkeling. “Op die manier kun je een voorsprong behouden op het gebied van innovaties.” Wat? Heleen is afgestudeerd en gepromoveerd als scheikundige en werkt nu zeventien jaar bij Nalco, de laatste vier jaren als innovatiemanager. “Een mooie functie”, zegt ze zelf. Bij haar komen de wensen van klanten en de innovatieve mogelijkheden van Nalco s­ amen. Ze inventariseert waar behoeften bestaan en vertaalt dat samen met ­onderzoekers in oplossingen, die dan weer onder gecontroleerde omstandigheden bij klanten getest ­worden, voordat ze gecommercialiseerd kunnen worden. “Aan de ene kant moet je veel weten van techniek en de taal spreken van researchers, aan de andere kant moet je de taal spreken van de klant. Daarin zit voor mij de ­uitdaging. De klant wil weten: wat levert het mij op aan geld en aan milieuwinst? Ik probeer de techniek dus altijd zo goed mogelijk te doorgronden en dan in gewone-mensentaal uit te leggen waar het in de kern om draait. En ik vind dat ook nog heel leuk om te doen.”


I

3

nhoud

NR 2, Februari 2013

WATERSCHAPPEN VREZEN DE ZEIS VAN HET KABINET 4

8

4

SYNERGIE OF PUINHOOP: HOE MOEILIJK IS SAMENWERKEN?

20

SERIE OVER ‘WATERBEDRIJVEN’, DEEL 2: NORTH WATER

44

VASTE RUBRIEKEN Hoogstandje Woudagemaal: bijna 100 en niet met pensioen

44

nr2 / februari 2013

20

8

Waternetwerk Nieuws uit het netwerk van de waterprofessionals

11

Fris van start Line Thomsen (27), een frisse blik uit Denemarken

19

Waterwerk Technische informatie uit de watersector

28

Op pad met… Charlotte van Erp Taalman Kip (Waterschap Hollandse Delta)

34

Waterwetenschap • Ruimtevaartechnologie toepasbaar bij dijkbewaking • Ontzilting van brak grondwater: mag dat zomaar? • Oasen wilde minder ‘beestjes’ in drinkwater

36

Colofon Maandblad H2O is een uitgave van de Stichting H2O (waarin deelnemen Koninklijk ­Nederlands Waternetwerk, KWR Water Cycle Research Institute en Vereniging van waterbedrijven in ­Nederland Vewin). REDACTIE Monique Bekkenutte (hoofdredacteur), Roel Smit (producent/­ eindredacteur); ­Binckhorstlaan 36, M417, 2516 BE Den Haag, 070-3222765, e-mail: Redactie @ vakbladh2o.nl REDACTIE­ RAAD René ­Arninkhof, Anne de Boer, Matthijs van den Brink, Erwin de Bruin, Henk Dekker, Jan ­Hofman, ­Daphne de Koeijer, Johan van Mourik, Jos Peters, Hans Ruijgers, Joris Schaap, Peter ­Schipper, André Struker, Marlies Verhoeven, Marie-José van de Vondervoort, Bas van der Wal, Michiel van W ­ illigen, ­Jason Zondag en Marco Zoon. VORMGEVING Ronald Koopmans BLAD­MANAGEMENT Gerrit ­Holtman ­ADVERTENTIEVERKOOP PSH Media Sales, Bart Lukassen, Postbus 30095, 6803 GM Arnhem, 026 – 7501863, e-mail: bart.lukassen@pshmediasales.nl DRUK Senefelder Misset, Doetinchem ABON­ NEMENTEN Secretariaat@vakbladh2o.nl


4

Waterschappen vrezen plannen nieuwe kabinet

Rutte preekt revolutie in de waterwereld Tekst Harry Klieverik | Foto’s iStockphoto

T


T

Thema

Het was een punt uit het regeerakkoord dat niet veel aandacht kreeg. Maar het kabinet Rutte-2 heeft het niet zo op waterschappen. Ze worden g ­ eschrapt uit de Grondwet, ze moeten nog verder fuseren en ze worden s­ amengevoegd met landsdelen. De sector reageert vol onbegrip: “­Zelfstandige water­ schappen zijn van levensbelang voor Nederland.”

H

eel Nederland staat op de achterste benen als de Hedwigepolder onder water moet. Maar opvallend stil blijft het als het kabinet Rutte-2 de waterschappen wil a ­ fschaffen. Geen spoor van maatschappelijke opwinding over het dreigende ­verdwijnen van waterschappen als zelfstandig openbaar bestuur met een eigen belasting. Hoe kan dat? Voorzitter Peter Glas van de Unie van Waterschappen noemt dit de paradox van het Nederlandse waterbeheer. “Wij roeren ons natuurlijk fors in het Haagse ­lobbycircuit, maar bij de burgerij leeft deze discussie niet. Naarmate je het goed doet, wordt het stil. Alleen als het stoomgemaal van Lemmer aangaat, staan de mensen in de rij, maar twee dagen later is het weer voorbij.” In dat licht bekijkt hij ook het lage opkomstpercentage (23 procent) bij de laatste waterschapsverkiezingen in 2008. “We hebben het liever hoger, maar je kunt het ook beschouwen als een vertrouwensvotum.” Kwetsbaar Vertrouwen of niet, feit blijft dat de waterschappen in de Haagse politieke arena in beeld zijn als prooi. Het kabinet wil snijden in het openbaar bestuur door opschaling en het ­samenvoegen van de waterschappen met landsdelen (zie kader Wat zegt het regeerakkoord?). De scepsis over dit beleid is groot, niet alleen bij de waterschappen. “Op lange termijn is dit levensgevaarlijk voor Nederland”, stelt Theo Toonen, “want er is dan geen waarborg meer voor onafhankelijk waterbeheer.” Als hoogleraar Institutionele ­Bestuurskunde aan de TU Delft hield Toonen zich veel bezig met watermanagement. Tot 2012 was hij lid van de Adviescommissie Water. Hij vindt het van het grootste belang dat de waterschappen een zelfstandige functionele overheid blijven. “Weliswaar ondergeschikt aan Rijk en provincies, maar wel gericht op dat ene cruciale doel én zelfstandig, zodat je ze niet zo maar op kunt rollen als een willekeurige uitvoeringsorganisatie.” Toonen wijst erop dat ook landen elders in de wereld hun kwetsbaarste functies borgen in aparte functionele instituties, waarbij de Nederlandse waterschappen vaak als voorbeeld dienen. Het is wel zaak om de burgers te betrekken. Dat doen de waterschappen veel te ­weinig, vindt hij. “Internet biedt onbegrensde mogelijkheden. Nu communiceren ze te veel over hun ­techniek en te weinig over hun grote maatschappelijke belang.” Toonen signaleert dat waterschappen door hun all-in karakter meer bedrijf zijn geworden. Dat maakt ze kwetsbaar voor discussies over doelmatigheid. Verder vindt hij het toezicht door de provincies ondermaats. “Dat is vaak visieloos. In plaats van modernisering zien we nu conservatieve politiek gebaseerd op oude rivaliteiten. Het is een zorgelijke vorm van ­verwaarlozing.” Grondwet Bij de waterschappen voelen ze zich meegezogen in deze discussie over bestuurlijke ­bezuinigingen. Peter Glas (Unie van Waterschappen) windt er geen doekjes om: “Het doet er kennelijk niet toe waar men de bestuurslaag schrapt, als er maar wordt geschrapt. En dat zonder een analyse over de vraag waar we met bestuurlijk Nederland naar toe willen.” > nr2 / februari 2013

‘Op lange termijn is dit levens­ gevaarlijk voor Nederland’

5


6

‘Het is een eenzijdige top down maatregel die voorbij gaat aan de landelijke trend tot defuseren’

In december, tijdens een Kamerdebat, sprak minister Schultz van Haegen (Infrastructuur en Milieu) sussende woorden. “De waterschappen doen goed werk. (…) In het regeerakkoord staat niet dat ze worden opgeheven, maar er moet wel een discussie komen over wie wat doet.” Deze discussie over de grondwettelijke aspecten van de rolverdeling tussen Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen is in handen van minister Plasterk van Binnenlandse Zaken. En die wil doorzetten, want begin 2013 komt hij al met een voorstel om de waterschappen uit de Grondwet te halen. Peter Glas is er dus niet gerust op. “Schrappen uit de Grondwet is een kennelijke opmaat om later met een simpele pennenstreek onze zelfstandigheid op te heffen.” Veel liever ziet Glas een discussie over de inhoud: het waterbeheer in Nederland. ­Daarom wil hij ook met nadruk de positieve punten in het regeerakkoord noemen. “Water en ­waterbeheer worden tientallen keren genoemd en verbonden met duurzaamheid, innovatie, energie en zelfs exportbevordering. Dat spreekt ons bijzonder aan en dat willen we meer dan graag ondersteunen.” Fusiekampioen Ook de oproep van het kabinet om verder te gaan met schaalvergroting vinden de ­waterschappen onnodig. “We zijn al fusiekampioen”, zegt Peter Glas, die tevens watergraaf is van waterschap De Dommel. “Waterschappen fuseren uit zichzelf al als dat v­ anuit doel­matigheid wenselijk is. Ze zijn daar autonoom in, uiteraard in samenspraak met de ­provincies.” Weinig begrip is er ook voor de fusie die het kabinet nastreeft van de provincies Noord-­ Holland, Utrecht en Flevoland. “Het is een eenzijdige top down maatregel die voorbij gaat aan de landelijke trend tot defuseren”, oordeelt dijkgraaf Henk Tiesinga van waterschap ­Zuiderzeeland. “Een visie op binnenlands bestuur ontbreekt volkomen”, vindt ook dijkgraaf Johan de Bondt van waterschap Amstel, Gooi en Vecht. “Waarom juist deze drie en niet Zuid- en Noord-­ Holland? Het is rukwindenbeleid.”

Van 2.647 in 1950 naar 22 in 2013 In 1950 telt Nederland nog 2.647 waterschappen. De watersnoodramp in februari 1953 is een eerste impuls voor professionalisering en schaalvergroting. Zo’n 15 jaar later, in 1968 zijn er nog 800 waterschappen. Begin jaren zeventig volgt een tweede impuls met de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (1970), het rapport van de Studiecommissie Waterschappen (1974) en de regeringsnota Naar een nieuw waterschapsbestel (1977). Een nieuwe fusiegolf brengt het aantal waterschappen van 678 in 1977 terug naar 125 in 1992. In dat jaar treedt de Waterschapswet in werking, die waterschap­ pen definieert als openbare lichamen met als doel het waterstaatkundig beheer van een bepaald gebied. Het toezicht blijft in handen van de provincies. De waterschappen fuseren dan door van 125 in 1992 tot 85 in 1996. De Unie van Waterschappen zorgt in 1996 voor een nieuwe impuls, door in het rapport Water centraal te pleiten voor meer all-in waterschappen die waterkeringszorg (dijken), kwaliteits­ beheer (schoon oppervlaktewater, zuivering) en kwantiteitsbeheer (droge voeten) combineren. Opnieuw volgen vele fusies. Begin 2013 zijn er nog 24 waterschappen over, met ongeveer 11.000 medewerkers. Voor dit jaar staat één fusie op stapel, en zijn verkenningen gaande voor een an­ dere. Daarmee zou het aantal op 22 komen. (Bron: Functioneel Decentraal Waterbestuur: Borging, Bescherming en Beweging. Herman Havekes, Sdu Den Haag, 2008)


Thema Beide dijkgraven vinden fusies van provincies voor hun waterschappen niet nodig. De Bondt verwacht dat de waterschappen zelf op eigen initiatief nog doorfuseren tot zo’n 15 á 16 stuks. Gebiedskennis en fijnmazig waterbeheer verzetten zich tegen nog grotere w ­ aterschappen. Waterbeheer op de schaal van vijf landsdelen noemt hij “funest voor de kwaliteit en de veilig­ heid”. Een groot obstakel vormen de provinciegrenzen. Die verschillen vaak sterk van de ­waterschapsgrenzen, die uit oogpunt van optimaal waterbeheer en door de vele fusies zijn gebaseerd op de natuurlijke stroomgebieden van het water. “Samenvoegen kan dus alleen”, zegt Henk Tiesinga, “als de landsdelen zich voegen naar de waterstaatkundige grenzen van de stroomgebieden.” Johan de Bondt waarschuwt ook voor een te grote afstand tussen ­bestuur en gebied. “De grootschalige fusies in het onderwijs en de zorg laten bovendien zien dat alles dan veel duurder wordt. Niet doen dus.” Eigen belastinggebied Met de zelfstandigheid verdwijnt misschien ook wel het eigen belastinggebied van de waterschappen, terwijl dat “het allerbelangrijkst” is, vindt Peter Glas (Unie van Waterschappen). “Het spoort ons aan tot doelmatigheid, hoewel ik dat niet wiskundig kan bewijzen.” Hij heeft wel indicaties om die stelling te onderbouwen. Zoals de snelheid waarmee ­beleidsbeslissingen nu worden omgezet in handen aan de schop, zoals bij de ­grootschalige projecten Ruimte voor de rivier en Stedelijk waterbeheer. En de fijnmazigheid waarmee ­waterschapsheffingen regionaal zijn afgestemd op inwonertal en de beheersopgave. Nog een indicatie: waar de heffingen van gemeenten en provincies in de periode 2006-2012 ­stegen met 27,1 en 30,8 procent, stegen de waterschapsbelastingen ‘aanzienlijk minder’, namelijk met 19,6 procent. Een vierde indicatie is volgens Glas het ‘hoge investeringsniveau’ in waterveiligheid, watersysteembeheer en waterzuivering: in 2012 bijna 1,4 miljard euro van de 2,4 miljard geïnde waterschapsbelasting. “Ons initiatiefrecht op investeringen en het snel kunnen handelen zijn cruciaal voor een veilig Nederland.”

Wat zegt het regeerakkoord? In regeerakkoord staan de volgende maatregelen rond de waterschappen: Het kabinet bevordert opschaling tot tien á twaalf waterschappen. Waterschappen verdwijnen uit de Grondwet. Op de lange termijn (2025) moeten de huidige provin­ cies samengaan tot vijf

Multischalig samenwerken In de slipstream van de vele fusies, zoeken waterschappen ook actief naar samenwerking met gemeenten, provincies en drinkwaterbedrijven. “Multischalig samenwerken n ­ oemen wij dat”, zegt dijkgraaf Marga Kool van waterschap Reest en Wieden. Ook onderling ­werken ze steeds meer samen, bijvoorbeeld bij ict, slibverwerking en vergunningverlening. Zo hebben de vijf waterschappen in Oost-Nederland gezamenlijk een laboratorium en een ­belastingkantoor. Verder ontwikkelen ze plannen voor shared services rond z­ uiveringsbeleid, ict, ­ personeelszaken en inkoop. Marga Kool: “We gaan die functies onderbrengen bij ­diegene van ons die dat het beste kan. Dus geen aparte gebouwen en directies. Een lichte ­gemeenschappelijke regeling, zo doelmatig mogelijk, dat wordt onze lijn.” Recent heeft het waterschap Zuiderzeeland zich aangesloten bij dit initiatief tot shared ­services. Ook dijkgraaf Henk Tiesinga bepleit ‘multischalig samenwerken’ als eerste optie voor meer doelmatigheid en efficiency. Zo heeft Zuiderzeeland naast de samenwerking met de oostelijke waterschappen ook werkverbanden met gemeenten (afvalwaterketen) en met de zeven waterschappen rond het IJsselmeer. “Voor elke opgave zoeken naar de juiste schaal en de juiste partners. Het hoeft niet altijd fusie te zijn.” | In dit artikel geven de waterschappen hun mening over de plannen van het kabinet. Maar hoe denkt de industrie over hetzelfde onderwerp? Zie hiervoor de bijdrage van Roy Tummers (VEMW) in de rubriek ‘Mijn mening’ op pagina 16. Wilt u ook uw mening geven, schrijf dan naar redactie @vakbladh2o.nl

nr2 / februari 2013

landsdelen. De waterschap­ pen worden samengevoegd met de landsdelen. Waterschapsverkiezingen gaan plaatsvinden op de dag van de verkiezingen voor provinciale staten.

7


8

O

HOOGSTANDJE

H2

Eind december en begin februari draaide het gemaal in Lemmer een paar dagen op volle toeren

Een ploeg van elf mensen is nodig om het gemaal te starten

Sinds 1998 officieel werelderfgoed


9

Honderd jaar en niet met pensioen Eind december was het landelijk nieuws: het Ir. D.F. Wougemaal (Lemmer) werd in werking gezet om het peil in de Friese ­boezemwateren te laten dalen. Duizenden dagjesmensen kwamen kijken.

Vier stoommachines met vier grote vliegwielen

Tekst Roel Smit | Fotografie Ruben Koerhuis

Een paar dagen draaide het grootste nog werkende stoomgemaal ter wereld eind december op volle toeren. ­Duizenden belangstellenden stonden in de Kerstvakantie in de rij om dat van dichtbij te kunnen zien. Begin februari mocht de 100-jarige opnieuw een paar dagen pompen. Het Woudagemaal (genoemd naar Dirk Frederik Wouda, in vroeger tijden ingenieur bij Rijkswaterstaat) werd gebouwd in de nadagen van het stoomtijdperk en in 1920 geopend door Koningin Wilhelmina. Wouda was verantwoordelijk voor het ontwerp en de uitvoering van het gemaal in de stijl van de Amsterdamse School. Sinds de komst van een elektrisch gemaal bij Stavoren wordt het Woudagemaal ­ ­alleen nog maar ingezet bij extreem hoge waterstanden. In de grote machinehal van het Woudagemaal staan vier stoommachines met daaraan gekoppeld vier grote vlieg­ wielen. De stoommachines en de vliegwielen drijven acht ronde centrifugaalpompen (ook wel Jaffapompen) aan, die per dag ongeveer 6 miljoen kubieke meter water kunnen verplaatsen. De vier stoommachines zijn van het horizontale tandemcompoundtype. Hierin wordt de afgewerkte stoom uit de nr2 / februari 2013

eerste cilinder – met hoge druk – gebruikt als voeding voor een tweede cilinder (met lagere druk) op dezelfde ­zuigerstang. De machines werken twee aan twee in tegengestelde ­ richting op oververhitte stoom van 310 graden Celsius, bij 14 ­atmosfeer overdruk. In het ketelhuis naast het gemaal s­ tonden ooit zes kolengestookte ketels, maar in 1955 w ­ erden deze vervangen door vier ketels, die in 1967 zijn ­omgebouwd voor de oliestook. Om de ketels te vullen met water, de zware stookolie voor te verwarmen en de acht pompen één voor één op te ­starten, is een ploeg van minimaal elf mensen nodig. Na zes uur opstarten en opwarmen draait de 100 jaar oude machine op volle toeren. Het Woudagemaal is een beschermd monument en staat op de Werelderfgoedlijst van Unesco. Het is de moeite van een bezoekje (ook als het niet in werking is) meer dan waard. Wie de machines in actie wil zien, kan het beste “vriend van het Woudagemaal” worden; vrienden krijgen namelijk het eerste bericht over een draaimoment. Zie: www.woudagemaal.nl


&

grondwaterstanden

per...

overstort gegevens

• grondwater- en overstort data draadloos tot uw beschikking per sms, email of FTP • tot 5 sensoren per modem • geïntegreerde luchtdruksensor dus geen extra luchtdruk loggers nodig • batterij levensduur tot 10 jaar bij 1 meting per uur en 1 data overdracht per dag • op afstand volledig herprogrammeerbaar • dataoplsag in uw eigen SQL database • diverse volautomatische berekeningen (MSL, debiet, overstort etc) • diverse (vol automatische) export mogelijkheden naar o.a. ASCII, Delft FEWS, Hydras, WISKI, CSV etc

KELLER GSM2 modemlogger, life can be so simple... KELLER Meettechniek BV Postbus 59 2810AB REEUWIJK

WWW.KELLER-HOLLAND.NL

Tel +31 182 399840 Fax +31 182 399841 E sales@keller-holland.nl


Waternetwerk

11

Nieuws uit het netwerk van waterprofessionals

Maandblad H2O officieel gepresenteerd

Foto: Kees van der Meer

Vanaf links: Gertjan Medema (KWR Watercycle Research Institute), Wim van Vierssen (Stichting H2O), Ad de Waal Malefijt (Stichting H2O), Monique Bekkenutte (Stichting H2O), Roel Smit (producent maandblad H2O) en Gerrit Holtman (bladmanager maandblad H2O)

Tijdens een feestelijke bijeenkomst bij KWR Watercycle Research Institute, een van de leden van de Stichting H2O, in Nieuwegein werd op dinsdag 29 januari het nieuwe maandblad H2O ten doop gehouden. Het eerste exemplaar werd door eindredacteur/ producent Roel Smit overhandigd aan Ad de Waal Malefijt, voorzitter van de Stichting H2O. Daarna was er gelegenheid het glas te heffen. Onder de merknaam H2O verschijnt naast het nieuwe maandblad (voor de brede doelgroep van alle waterprofessionals) ook de website H2O online. Deze site, die nog in ­ontwikkeling is, biedt waterprofessionals meer uitgebreide informatie in de vorm van onder andere vakartikelen.

14 maart: symposium assetmanagement Op 14 maart organiseert KNW in Soest (Pompstation Soestduinen) een symposium over strategisch assetmanagement. Aanleiding vormen de grote veranderingen die gaande zijn op dit terrein: de traditionele, technische kijk op assetmanagement – gericht op onderhoud en beheer – verandert langzamerhand naar een aanpak waarbij het managen van complexe systemen de kern vormt. Deze systemen zijn groter en dynamischer dan voorheen, en staan niet meer op zichzelf. Om bij te kunnen blijven, moeten bedrijven en organisaties zich op de hoogte stellen van de nieuwste ontwikkelingen en hun strategie hierop aanpassen. Maar hoe pak je zoiets aan? Rian Kloosterman, programmamanager strategisch assetmanagement bij Vitens, is druk bezig met de voorbereidingen van het symposium: “Assetmanagement biedt bedrijven en overheden een gereedschapskist, waarmee infrastructuur zo efficiënt en doelmatig mogelijk kan worden beheerd. Veel bedrijven en o ­ verheden zijn momenteel bezig dit in hun organisatie te ­implementeren, een ingewikkeld proces, waarbij verschillende fases worden d ­ oorlopen. De eerste fase is op uitvoerings- of product-

nr2 / februari 2013

niveau. Op basis van goed data-informatiemanagement worden analyses u ­ itgevoerd om ­risico’s, de vereiste prestaties en de kosten voor ­ infrastructuur, onderhoud en beheer vast te stellen. Daarna volgt de stap naar ­ procesniveau, ­ waarbij het infrastructuursysteem waarbinnen wordt ­ gewerkt, wordt meegenomen. Dit biedt Rian Kloosterman: mogelijkheden voor ­systeemoptimalisatie. “Leren omgaan met ­Uiteindelijk moet de stap naar ­strategische nieuwe tools” ­ketenoptimalisatie worden gemaakt. Daarbij moeten bedrijven en organisaties over hun grenzen heenkijken. Dit is echter niet eenvoudig. Bedrijven moeten leren omgaan met nieuwe tools en het vereist een andere manier van denken en een bepaalde cultuuromslag. Veel bedrijven zijn op bedrijfsniveau wel bezig met assetmanagement, maar het lukt ze nog niet om de ­volgende stap te maken.” www.waternetwerk.nl


12

Agenda 5-15 maart: diverse plaatsen

Deltaproofweek

Tijdens verschillende bijeenkomsten wordt de tussenbalans opgemaakt van het programma Deltaproof. Thema’s: de waterveiligheid op lange termijn en de beschikbaarheid van zoetwater. Organisatie: STOWA, in samenwerking met het Actieprogramma Water en Ruimte, de provincie Drenthe en Atelier GROENBLAUW. www.stowa.nl

7 maart: Zwolle

Water onder druk

Hoe werk je als starter samen met andere waterprofessionals? Organisatie: Jong KNW. www.waternetwerk.nl

7 maart: Utrecht

KRW-Verkenner

Demonstratie, workshop en lancering KRW-Verkenner versie 2.0. Organisatie: STOWA, het ministerie van Infrastructuur en Milieu en het Waterschapshuis, in samenwerking met Deltares, PBL, Alterra en Delft Cluster. www.krwverkenner.nl

8 maart: Delft

Delta-lunchlezing ‘Waterveiligheid in het Delta­ programma: de dilemma’s’

Lezing over het Deltaprogramma en de veiligheidsnormering in de Tweede Kamer. Organisatie: TU Delft. www.snc.tudelft.nl

12 maart: Den Bosch

Van Kennis naar Toepassing

Nationaal evenement van het Innovatieprogramma Kader­richtlijn Water. Tijdens dit evenement kan men kennismaken met 64 innovatieve ontwikkelingen en demonstratieprojecten van KRW en horen hoe de minister over het onderwerp denkt. Organisatie: ministerie van Infrastructuur en Milieu en Agentschap NL. www.agentschapnl.nl

14 maart: Soest

hun masterdiploma verwachten te halen, kunnen zich voor het programma aanmelden. www.wetsus.nl

18-22 maart: Leeuwarden

Wetsus Rabobank Water Business Challenge

Evenement bedoeld voor personen die een product of dienst in de waterwereld willen lanceren dat een bijdrage levert aan duurzame oplossingen. www.wetsus.nl

19-21 maart: Gorinchem

Aqua Nederland Vakbeurs

Trefpunt voor ondernemers en relaties in de waterbranche. (Zie ook pagina 28) www.evenementenhal.nl

19-21 maart: Montreal, Canada

AMERICANA

Internationaal evenement op het gebied van milieutechnologie. www.americana.org

20 maart: diverse plaatsen

Wandelen voor Water

Leerlingen uit groep 7 en 8 ervaren wat leeftijdgenootjes in ontwikkelingslanden moeten doen om aan drinkwater te ­komen: ­gemiddeld zes kilometer wandelen met zes liter water. ­Organisatie: Stichting Aqua for All, Simavi, AMREF, ZOA en Akvo, met steun van Rotary Clubs, kleinere stichtingen en gemeenten. www.wandelenvoorwater.nl

20 maart: Zwolle

Symposium ‘Waardevol Water’

Start van de Proeftuin Water regio Zwolle. www.waardevolwater.nl

21 maart: Utrecht

Maxi- en minicursussen

Cursussen voor een dagdeel of een dag met praktijkinformatie voor rioleringsmedewerkers. Keuze uit 21 cursussen op gebied van techniek, beheer, beleid en regelgeving. Organisatie: Stichting RIONED. www.riool.net

De maatschappelijke winst zit in de keten!

21 maart: Arnhem

18-22 maart: Leeuwarden

Kennisdag over de plannen voor het gezamenlijke kennisprogramma Professionalisering Inspectie Waterkeringen en het ­Hoogwaterbeschermingsprogramma. Organisatie: STOWA in samenwerking met Rijkswaterstaat. www.stowa.nl

Symposium over de waarde van strategisch assetmanagement over de grenzen van de eigen organisatie heen. Organisatie: ­themagroep Assetmanagement KNW. (Zie ook pagina 11) www.waternetwerk.nl

Wetsus Water Challenge Science and Technology

Vijfdaags onderzoeksprogramma bedoeld voor ­masterstudenten die geïnteresseerd zijn in een PhD in watertechnologie. Het programma is in drie onderzoeksgebieden verdeeld: clean water technology, waste water technology en sensoring. Studenten met een masterdiploma (of equivalent) en studenten die in 2012/2013

10e Kennisdag Inspectie Waterkeringen

22 maart: Den Haag

Wereld Waterdag 2013

Thema: international year of water cooperation. De officiële ­wereldwijde viering is in Den Haag. www.unwater.org/watercooperation2013


Waternetwerk

Nieuws uit het netwerk van waterprofessionals

22-23 maart, Dresden, Duitsland

Conference Flood Protection and Heritage Conservation on Rivers and Streams

Internationale conferentie over bescherming van erfgoed bij overstromingen van rivieren en beken. Organisatie: Technische Universitaet Dresden. http://tu-dresden.de/die_tu_dresden/fakultaeten/fakultaet_ architektur/ibad/tagunghws2013

26-28 maart: Gorinchem

On & Offshore

Gespecialiseerde vakbeurs gericht op de olie-, gas-, duurzame, petrochemische en baggerindustrie. www.evenementenhal.nl

27 en 28 maart: Dordrecht

Flood and drought management: lessons from Poland en the Netherlands

Kennisuitwisseling tussen Poolse en Nederlandse waterbeheerders www.waternetwerk.nl

28 maart: Amersfoort

IT in de watersector: Kansen en hindernissen

Workshop gericht op het in kaart brengen van de kansen van IT en de hindernissen die in de dagelijkse praktijk overwonnen moeten worden om al deze kansen te verzilveren. Organisatie: themagroep IT-toepassingen in de watersector KNW. www.waternetwerk.nl

28 maart: Amsterdam

Vergisting van restafval

Onder-weg-naar-huisbijeenkomst over de vergisting van restafval. Organisatie: themagroep Anaërobie, KNW www.waternetwerk.nl

2-5 april, Indianapolis, USA

WQA Aquatech USA – The Water Opportunity Show Internationale beurs en conferentie. www.aquatechtrade.com

8-10 april, Delhi, India

Aquatech India

Internationale beurs en conferentie. www.aquatechtrade.com

16-18 april, Birmingham, Engeland

Sustainability Live 2013

Internationale beurs en conferentie. De beurs heeft drie grote onderdelen: Energie (NEMEX), Water (IWEX) en Energie uit afval (EfW). Er is een Holland Lounge. Organisatie: PSPS Consultants in samenwerking met het Netherlands Water Partnership (NWP). www.sustainabilitylive.com

16-19 april, Barcelona, Spanje

AquaConsoil

Twaalfde internationale UFZ-Deltares conferentie over ­grondwaterbodemsystemen en water resource management. www.aquaconsoil.org

nr2 / februari 2013

19 april: Oegstgeest

Voorjaarscongres KNW 2013

Thema: publieke centralisatie versus particuliere decentralisatie, burgerinitiatieven versus nutsbedrijven. www.waternetwerk.nl

23-26 april: Berlijn, Duitsland

Wasser Berlin International

Beurs en congres voor water- en afvalwaterbehandeling. ­Organisatie: Messe Berlin GmbH. Nederlands paviljoen wordt verzorgd door Netherlands Water Partnership (NWP). www.wasser-berlin.de en www.nwp.nl

24 april: Utrecht

3e ILOW Innovatiesymposium

Symposium over de toekomst van het waterkwaliteitsonderzoek. Thema ‘monitoring en innovatie: het laboratorium in het veld’. Organisatie: werkgroep Innovatie ILOW www.ilow.nl

16 mei: Amersfoort

Hét Nationale Watersymposium

Tweejaarlijks symposium voor de industriële watergebruiker. Thema: Operation excellence - industriële waterbehandeling in de praktijk. Organisatie: Stichting Kennisuitwisseling Industriële Watertechnologie. www.skiw.nl

22 – 25 mei: Casablanca, Marokko

Smagua 2013

Internationaal handelsevenement op het gebied van energie en water. Organisatie: Feria de Zaragoza. http://www.feriazaragoza.es

Nieuwe drinkwateropleidingen Bij Wateropleidingen, het opleidingsinstituut voor en door de watersector, beginnen dit voorjaar enkele drinkwateroplei­ dingen en cursussen: De Hogere Opleiding Drinkwater start op 28 maart 2013: er zijn nog enkele plaatsen vrij. De opleiding speelt in op de huidige ontwikkelingen in de (drink)waterwereld en geeft inzicht in de bedrijfsvoering, de bedrijfsprocessen en de toekomst van het drinkwaterbedrijf. Highlights Drinkwaterproductie wordt gehouden op 4 en 18 april. In kort tijdsbestek krijgen de deelnemers een overzicht van de belangrijkste processen bij waterwinning en zuivering. Highlights Drinkwaterdistributie wordt gehouden op 3 en 17 april. Deze cursus is bedoeld voor wie behoefte aan een overzicht van de belangrijkste principes van ontwerp, aanleg en beheer van drinkwaterleidingsystemen. Aanmelden of meer informatie: Wateropleidingen, Daniëlle Langendijk, T: 06 – 12160350, E: danielle.langendijk@ water opleidingen.nl. De website biedt meer informatie en een aanmeldingsformulier. www.wateropleidingen.nl

13


14

PERSONALIA Per 1 januari is Arjen van den Ouden, werkzaam bij Grontmij als projectleider Kust & Rivieren, voorzitter geworden van de landelijke organisatie jongNLingenieurs. Hij neemt daarmee de voorzittershamer over van Joost Hulsbos. Van den Ouden: “jongNLingenieurs is een club van enthousiaste mensen. Jonge medewerkers zijn belangrijk voor de toekomst van de ingenieursbranche; daarom wil ik me als voorzitter richten op het verbinden van kennisinstituten, opdrachtgevers, partners en ingenieurs.“ jongNLingenieurs is onderdeel van branchevereniging NLingenieurs. Van den Ouden is door deze benoeming tevens lid geworden van het algemeen bestuur van NLingenieurs.

Op 23 januari is Carla Moonen voorgedragen als dijkgraaf van waterschap Brabantse Delta. Zij wordt naar ­verwachting in mei 2013 geïnstalleerd. Moonen is op dit moment r­ aadsadviseur voor het kabinet op het gebied van ruimtelijke ordening, mobiliteit, water, energie, landbouw, natuur en milieu. Moonen: “Het is prachtig om alle opgedane kennis en werkervaring nu als dijkgraaf te kunnen inzetten. Waterschapswerk is mensenwerk. Bij het waterschap zijn vele partijen betrokken met verschillende belangen. Als dijkgraaf wil ik iedereen vanuit zijn of haar eigen kracht laten werken en er samen sterker uitkomen. Samen met anderen innovatieve en duurzame oplossingen bedenken voor de uitdagingen die voor ons liggen. Daar verheug ik me op.”

Rogier Burger, student Civiele Techniek aan de TU Delft, is de nieuwe ambassadeur van de arbeidsmarktcampagne Waterwonderen. Hij wil zijn passie voor de watersector graag delen met jongeren om hen ook te interesseren voor een opleiding en carrière in de watersector. Dit doet hij via het ambassadeurschap van Waterwonderen. Rogier heeft een eigen pagina op waterwonderen.nl. Inmiddels hebben twaalf organisaties uit de watersector een ambassadeur benoemd, waaronder Vitens, Hoogheemraadschap van Delfland, Dunea, Waterschap Hollandse Delta en Witteveen+Bos.

Gezocht: jonge waterprofessionals met organisatietalent Van 4 tot en met 8 november 2013 wordt in Amsterdam de twee­ de International Water Week (IWV) gehouden. Voor de organisatie van een speciaal jongerenprogramma, Young Water Professionals ­Programme, is de organisatie nog op zoek naar internationaal ­georiënteerde studenten of jonge professionals die hierbij een rol willen spelen. De International Water Week, die samenvalt met de Aquatech Vakbeurs, staat dit jaar in het teken van geïntegreerde oplossingen voor de waterketen en verbinding met de hulpbronnen- en energie­sector. Het jongerenprogramma vormt een ideale gelegenheid voor jongeren om zich te profileren in de sector, hun ideeën te laten ­horen en belangrijke contacten op te doen. Het Young Water Professionals Programme bestaat dit jaar onder andere uit het Industrial Leaders Forum (ILF), Wetskills, de Water Movie Challenge en de verkiezing van de nieuwe IWW- jongerenambassadeur. Tijdens het ILF komen de internationale leiders uit de industriële sector bijeen om in dialoog op zoek te gaan naar ­innovatieve oplossingen voor een duurzame toekomst. Via Wetskills kunnen studenten lezingen, workshops en excursies van gerenommeerde waterexperts bijwonen en zich buigen over verschillende uitdagende, multidisciplinaire vragen. De Water Movie ­Challenge is een filmwedstrijd waarbij deelnemers de watercyclus in hun land zo duidelijk mogelijk moeten laten zien. Creativiteit wordt ­beloond. De IWW jongerenambassadeur krijgt een rol in de samenstelling en promotie van het jongerenprogramma van de volgende ­International Water Week. Daarnaast gaat hij of zij het netwerk van de young ­professionals versterken. Aanmelden kan via Facebook (www.facebook.com/youngiww) of e-mail: jong@waternetwerk.nl


Waternetwerk

Nieuws uit het netwerk van waterprofessionals

Kort

nieuws

Breed kennisnetwerk voor bouwsector SBR (kennisplatform voor bouw en vastgoed) en ­CURNET (netwerk voor kennis- en competentieontwikkeling rond ruimte, bouw, bodem, land en water) bundelen hun k ­ rachten. De activiteiten van beide organisaties worden voortgezet in SBRCURNET. De nieuwe organisatie wordt volgens beide partijen niet zomaar een optelsom van de twee delen. “We hebben nadrukkelijk de ambitie onszelf te vernieuwen en daarmee beter en sterker onze rol te kunnen spelen in een veranderende sector, die vraagt om een meer integrale aanpak en om ­onconventionele oplossingen” aldus toekomstig algemeen directeur Jack de Leeuw. 16 mei: Nationaal Watersymposium 2013 Op donderdag 16 mei houdt de Stichting Kennisuitwisseling Industriële ­Watertechnologie (SKIW) hét Nationale Watersymposium 2013. Het ­thema van het symposium, dat

­ verigens in nauwe samen­ o werking met KNW, Aqua Nederland en VEMW tot stand komt, luidt: Operation ­excellence, industriële water­ behandeling in de praktijk. Het Nationale Watersym­ posium is inmiddels hét platform geworden voor de industriële watergebruiker en vindt elke twee tot drie jaar plaats. De deelnemers zijn behalve industriële watertechnologen, watermanagers en milieu­ managers, ook procestech­ nologen van ­adviesbureaus en vertegenwoordigers van de toeleverende industrie. Het symposium wordt gehouden in Amersfoort, begint om 9.45 uur en bestaat onder ­andere uit een zeer uitgebreid lezingenprogramma en een aan het symposium ­gekoppelde vaktentoonstelling. Daarnaast zijn er veel mogelijkheden om te netwerken. De volgende onderwerpen wil SKIW aan bod laten komen: • Innovaties in watertechno­ logie, wat komt er de komende 5 - 10 jaar op de markt? Welke richting gaat de watertechnologie op? Hoe verhoudt deze technologie zich tot duurzaam watergebruik? Wat is de status voor wat betreft hergebruik van gezuiverd afvalwater?

• Hoe bereik je operational excellence en haal je het maximale uit de bestaande infrastructuur? • Wat zijn de ontwikkelingen op gebied van regelgeving? • Methodes en voorbeelden van duurzaam watergebruik in de industrie. Wat is er inmiddels in de praktijk bereikt? • Hoe verhoudt zich koelwater ten opzichte van duurzaam watergebruik en wat zijn de nieuwe ontwikkelingen? • Welke rol kunnen de nieuwe media bij kennisoverdracht spelen? Deelname aan het Nationaal Watersymposium 2013 kost 495 euro. Nadere informatie en aanmelding: www.skiw.nl 20/21 juni: internationaal congres sociale media Op donderdag 20 en vrijdag 21 juni houdt KNW een tweedaags international congres over de impact van sociale ­media. Het congres vindt plaats in Amsterdam. Doel van het evenement is het bewustzijn van de mogelijkheden van sociale media in de sector te vergroten en praktische handvatten te bieden die direct bruikbaar zijn. Wat is nodig om meer te halen

uit de mogelijkheden van ­sociale media? Welke voorbeelden zijn er al en waarmee moeten we nog aan de slag? Volgens de organisatoren van het congres dreigt de watersector, die op veel gebieden technisch vooroploopt, op het gebied van de nieuwe media ernstig achter te blijven. Het is daarom van belang het bewustzijn in de sector te vergroten en de noodzaak van een goed beleid voor nieuwe media te onderstrepen. Tijdens het congres in juni willen de organisatoren technici en communicatieprofessionals met elkaar verbinden. Deelnemers wordt daarom gevraagd een ­buddypartner mee te nemen: elke ­technicus iemand van de afdeling communicatie en ­andersom. Het onderwerp wordt op ­verschillende manieren ­belicht. ­Keynote speaker is prof. dr Betteke van Ruler, emeritus hoogleraar Communicatie aan de Universiteit van Amsterdam. De organisatie van het congres is inmiddels bezig het programma verder in te vullen. Informatie en aanmelding: www.iwcconferences.com

Publiek kiest voor Putklep Foto: Stichting RIONED/Michelle Muus

Bezoekers van de RIONEDdag hebben eerder deze maand de Putklep van Waternet uitge­ roepen tot rioleringsinnovatie van 2013. De stalen Putklep wordt geplaatst in straatkolken om stankoverlast tegen te gaan en vuil in de kolk te houden. De Putklep is een robuust alternatief voor bestaande stankschermen die vaak stuk gaan. De winnaar is gekozen uit zeven nominaties die zich op de RIONEDdag presenteerden. De Putklep zorgt voor een waterslot en is zo ontworpen dat vuil zo veel mogelijk achterblijft in de kolk, zonder dat dit de afvoer van regenwater hindert. De innovatie is het resultaat van onderzoek naar het verbeteren van straatkolken door drie medewerkers van Waternet. De RIONEDdag is het jaarlijkse evenement voor de rioleringssector met 800 deelnemers. Een demonstratie van de Putklep is te bekijken op: http://www.innovatie.waternet.nl/projecten/de-putklep/ De bedenkers van de Putklep, vanaf links: Ron Vogel, Wietse Dijkstra en Wiebe Bakker

nr2 / februari 2013

15


16

Waternetwerk

Nieuws uit het netwerk van waterprofessionals

MIJN MENING

Neem drinkwaterbedrijven als voorbeeld; het Rijk moet ingrijpen in afvalwaterketen Roy Tummers

Waterschappen moeten uit de Grondwet. Dat staat althans in het regeerakkoord. De waterschappen zelf reageren furieus (zie het artikel op pagina 4), maar wat vindt het bedrijfsleven, dat veel met waterschappen te maken heeft? De mening van KNW-lid Roy ­Tummers. Hoewel het bestaansrecht van de waterschappen de afgelopen jaren met enige regelmaat ter discussie stond, had niemand verwacht dat het regeerakkoord er zo duidelijk over zo zijn. De oudste bestuurslaag van Nederland wordt bij het vuil gezet. Een zoektocht naar achterliggende motieven blijkt niet veel op te leveren. Heeft het wellicht te maken met de traditioneel lage opkomst­ cijfers bij verkiezingen voor de waterschappen, en daarmee met hun democratische legitimiteit? Of is het de op zichzelf begrijpe­ lijke drang van Rutte-2 om het mes te zetten in het bestuurlijk overvolle ­Nederland? Een doortimmerde visie op de inrichting van het ­Nederlandse waterbeheer blijkt helaas afwezig. Het opheffen van waterschappen draagt in mijn ogen niet bij aan de oplossing van de (toekomstige) problemen in Nederland ­Waterland. Waterschappen zijn goed geëquipeerd om een w ­ ezenlijke b ­ ijdrage te leveren aan de grote opgaven op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Bovendien valt er iets te zeggen voor het behoud van een aparte functionele institutie voor het ­watersysteembeheer. Moet alles dan maar weer bij het oude blijven, traditioneel de ­inzet van de waterschappen? Dat lijkt mij niet verstandig. Laten we het regeerakkoord vooral beschouwen als aanleiding om de lakens in de afvalwaterketen eens goed op te schudden. In dit deel van de keten zijn grote verbeteringen mogelijk op het gebied van doelmatigheid en duurzaamheid. Die verbeteringen moeten we niet

zoeken in het opheffen van bestuurslagen, maar in innovaties en in schaalvergroting. Waterschappen en gemeenten kunnen lering trekken uit de transitie die zich in de drinkwatersector heeft voltrokken. Drinkwaterbedrijven zijn onder druk van de rijksoverheid opgeschaald, verzelfstandigd en opereren als publieke bedrijven op afstand van de overheid. Dit heeft ertoe geleid tot dat de efficiëntie aanzienlijk is toegenomen waarbij de kwaliteit van het drinkwater verder is verbeterd. Deze beweging is ook in de afvalwaterketen noodzakelijk. Volledige integratie van riolering en afvalwaterzuivering in publieke afval­ waterketenbedrijven, integrale eenheden die op (boven)­ regionaal niveau en op enige afstand van de overheid opereren, geeft ­aanzienlijk betere voorwaarden om te komen tot doelmatige en duurzame oplossingen. Pogingen om dergelijke ­oplossingen van onderop te realiseren blijken keer op keer te stranden in ­lijstjes met goed bedoelde initiatieven zonder dat duidelijk is wat er in ­termen van efficiëntie is gerealiseerd. De sterke natuurlijke ­neiging om instituties overeind te houden en het gebrek aan e ­ chte prikkels werken remmend op het daadwerkelijk benutten van ­synergie. Dit is lastig uit te leggen aan burgers en bedrijven. Zeker nu ons land midden in een heftige economische crisis verkeert, is het ­onbestaanbaar dat kansen om te besparen niet of niet volledig worden benut. De inefficiënte afvalwaterketen in combinatie met de noodzaak om te bezuinigen op de overheidsfinanciën maken ­ingrijpen door het Rijk meer dan ooit noodzakelijk. Roy Tummers (Directeur Water VEMW, zakelijke energie- en watergebruikers)

Kennisnetwerk Jong KNW breidt zich uit Na een gezamenlijk symposium met Jong SKB en actieve samenwerking met diverse andere themagroepen van KNW heeft Jong KNW nu ook de samenwerking gezocht met Jong Leefomge­ ving. De jonge waterprofessionals creëren zo langzaam maar zeker een stevig netwerk om zich heen. Jong Leefomgeving is een spontaan ontstane groep jongeren, die met ondersteuning van het ministerie van Infrastructuur en Milieu bijeenkomsten organiseert rond het kernthema: de nieuwe Omgevingswet. Deze wet, die een meer integrale gebiedsaanpak mogelijk maakt, zal naar verwachting rond 2017 volledig ingevoerd zijn. In het huidige voorstel van de wet is slechts beperkte aandacht voor duurzaamheid. Jong Leefomgeving wil dit onderwerp beter op de kaart zetten en heeft daartoe een manifest geschreven, waarin wordt gepleit voor een integrale, intersectorale visie op dit onderwerp. Jong Leefomgeving wil nog voor de zomer een gezamenlijk symposium organiseren, waaraan Jong KNW inmiddels medewerking heeft toegezegd. www.waternetwerk.nl


Voorjaarscongres vrijdag 19 april

be

Op zoek naar nieuwe (ver)houdingen tussen burger en overheid;

in

(De)

er

a l a r w t a n t e c

ing?! g e w

Kleinschalige initiatieven brengen dynamiek en vragen in de watersector; kom, zoek en doe mee! Meld je aan voor het voorjaarscongres via: www.waternetwerk.nl

HÉT NATIONALE WATERSYMPOSIUM 2013 Operational Excellence IndustriÍle waterbehandeling in de praktijk

16 mei 2013 - Amersfoort www.skiw.nl


A N A LY S E S

MET

AANDACHT

EN

ADVIES

• Geaccrediteerde monsterneming en analyse

Legionella, mijn zorg!

• Legionella preventie en advies • Volledige Legionella ontzorging met onze webapplicatie LEON • Uitgebreide analyse pakketten voor geneesmiddelen • Vervuilingsonderzoek HF Membranen • Onderzoek biologische stabiliteit met Flow Cytometrie

Pompen Afsluiters Service ■

ze stand

Bezoek ons op on

Aqua Nederland in Gorinchem3 Standnummer:

18

130049

Uw succes is ons doel. U heeft doelstellingen en wij helpen u bij het bereiken daarvan. Uw succes staat voor ons centraal – dat bewijzen we met onze pompen, afsluiters, automatisering en aandrijvingen die zich eenvoudig laten selecteren en direct beschikbaar zijn. Of u nu actief bent in de gebouwentechniek, industrie, water- of afvalwatersector: onze producten sluiten naadloos aan op uw eisen en toepassingen. Als u succes heeft, hebben wij dat ook. Lees hoe we dat doen op www.ksb.nl/water


Waternetwerk Getty Images

Fris van

start

Fris van

start

‘In Nederland kan bijna alles’

Line Thomsen (27) uit Denemarken is stagiair bij adviesbureau Aequator Groen en Ruimte. Zij werkt aan de relatie tussen grondwater en geo-informatiekunde. Na haar bachelor Geografie in Kopenhagen, ging zij een studie Integraal Waterbeheer volgen aan de internationaal georiënteerde Universiteit van Wageningen.

“Als onderwerp voor mijn afstudeerscriptie Geografie koos ik ‘irrigatie’. Daarbij ontstond mijn fascinatie voor water. Water heeft invloed op alles en iedereen. Die samenhang vind ik erg interessant. Ik had ook in Denemarken Integraal Water­ beheer kunnen studeren, maar was benieuwd naar het onderwijs in Nederland. De Universiteit van Wageningen heeft een internationaal milieu en er wordt veel onderzoek gedaan. Dat trok mij aan. Ik had niet verwacht dat er tussen Nederland en Denemarken zoveel verschillen zouden zijn. Nederland heeft bijvoorbeeld een veel grotere internationale focus dan Denemarken. Veel is hier mogelijk en alles is bespreekbaar. Nederlandse docenten zijn informeel en veel toegankelijker dan Deense docenten.” “Voor Aequator werk ik mee aan een project waar ik, met behulp van g ­ eostatistiek, grondwaterkaarten maak in opdracht van een waterschap in Limburg. De diepte van het grondwater bepaalt namelijk, in combinatie met het bodemtype, de gebruiksmogelijkheden van de grond.” “Het werken met geostatistiek vind ik geweldig. Eén diagram zegt meer dan ­duizend woorden. Het is erg leuk om nu te werken met ‘echte’ klanten en samen te werken met collega’s. Er is altijd iemand om mee te sparren. In de toekomst zou ik graag weer bij een adviesbureau in de watersector willen werken. En dat zou best wel eens in het progressieve Nederland kunnen zijn, waar geld en r­ uimte zijn om te experimenteren. Ik heb het hier tot nu toe erg naar mijn zin gehad.” |

Tekst Brenda Vader

nr2 / februari 2013

19


20

Het (soms moeizame) huwelijk van overheid en bedrijfsleven

Egeltjes in waterland

Tekst: Peter Boorsma en Dorine van Kesteren | Fotografie Nils van Houts

T


T

Thema

De watersector zou het beter kunnen doen. Dat wil zeggen: als ­waterschappen, drinkwaterbedrijven en commerciële organisaties ­beter zouden samenwerken. Regels en cultuurverschillen blijken ­echter moeilijk te overbruggen. H2O zoekt uit waarom samenwerken niet vanzelf spreekt. En gelukkig: uit enkele concrete voorbeelden blijkt dat aanhouders ook hier een goede kans maken om te winnen. Wat verhindert goede samenwerking tussen overheid en bedrijven in de watersector? Tijdens het najaarscongres van het Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) stelde oud-minister van VROM Jacqueline Cramer (nu directeur van het Utrecht Sustainability Institute) dat betere samenwerking tussen de verschillende overheidspartijen in de ­sector 450 miljoen euro kan opleveren. De winst die echter in het bedrijfsleven valt te behalen, ligt waarschijnlijk veel hoger. In 2010 is door de watersector voor 6,3 miljard euro geëxporteerd. Dat moet in 2020 twee keer zoveel kunnen zijn, als het ligt aan Hans Huis in ’t Veld, ‘boegbeeld’ van Topsector Water en oud-bestuursvoorzitter van DHV en TNO. >

nr2 / februari 2013

Waterstromen BV zuivert het afvalwater van Aviko (zie pagina 30)

21


22

Hans Huis in ’t Veld: ’ Nog steeds zijn er belemmeringen voor samen­ werking, maar de bereidheid om daar wat aan te doen groeit’

Voorwaarde is wel dat er goed wordt samengewerkt tussen overheid, ­bedrijfsleven en kennisinstellingen. De inspanningen van Topsector Water (één van de negen t­ opsectoren van de Nederlandse export) richten zich dan ook op het bevorderen van die samen­ werking. “Achtergrondgedachte is dat samenwerking leidt tot innovatie op de ­enorme thuismarkt”, zegt Huis in ‘t Veld. “Nederland beschikt over heel veel kennis op het ­gebied van water- en deltatechnologie, maar die kennis moet sneller naar concrete toepassing bij bedrijven”, aldus Huis in ’t Veld. Want die samenwerking met de rijksoverheid, provincies, gemeenten en ­waterschappen loopt lang niet altijd soepel, zo blijkt uit een rondgang langs de marktpartijen. De ­directeur van een bedrijf spreekt over een samenwerkingsproject als ‘één puinhoop’ waaruit hij zich zo snel mogelijk wil terugtrekken. Overigens om meteen een voorbeeld te noemen van een ander project waarin de samenwerking met een provinciale overheid prima verloopt. Maar waar schort het nu precies aan bij de samenwerking? En wanneer gaat het wel goed? Laat Een veelgehoorde klacht van bedrijven is dat zij veel te laat worden betrokken in de beleidsvorming. Daardoor bestaat het risico dat er een probleem gemist wordt of dat de nieuwste inzichten op een bepaald terrein niet worden meegenomen. Volgens Roy Tummers, directeur Water van de Vereniging van zakelijke energie- en ­watergebruikers (VEMW), gebeurt het nog steeds dat ambtenaren plannen uitwerken die dan op het allerlaatste moment nog even worden voorgelegd aan de buitenwacht, als er geen ruimte meer is voor andere bruikbare oplossingen en er geen reële invloed meer kan worden uitgeoefend. Dat sommige overheden aarzelen om bedrijven in een vroeg stadium te betrekken heeft wellicht ook te maken met angst dat de industrie alleen oog zou hebben voor de eigen belangen. Het gaat overigens ook steeds vaker goed, benadrukt Tummers. Hij noemt als ­voorbeeld de plannen van Rijkswaterstaat om de effecten van de koelwateronttrekking op de ­visstand te reguleren. “Prima, hebben wij gezegd, maar dan willen we graag in een vroeg stadium meedenken over hoe je dat zou kunnen doen, want de systematiek die er nu is, vinden we nog niet goed genoeg. Rijkswaterstaat beseft dat de kennis bij de industrie zit, luistert echt naar onze argumenten en komt nu met een nieuwe versie.” Prijsvragen Grote ergernis van vooral de adviesbureaus zijn de prijsvragen: zodra er behoefte is aan innovatie wordt bureaus gevraagd kosteloos ideeën aan te leveren. Maar de provincie, gemeente of het waterschap dat de prijsvraag uitschrijft, lijkt zich niet te realiseren dat er heel veel tijd en geld gaat zitten in het uitwerken van deze ideeën. De bureaus wordt dan een kans op de uitvoering in het vooruitzicht gesteld, maar in de praktijk wordt het project vaak afgeblazen. Dan blijkt de gunning onvoldoende ­doordacht en zijn er aanbestedingsrechtelijke bezwaren. “Overheden willen pas betalen als het idee uitgewerkt op tafel ligt”, zegt Alex Hekman, programmamanager Deltatechnologie bij Grontmij. “Maar die ideeënontwikkeling kost soms tonnen per bureau. Het is niet altijd makkelijk een manier te vinden om samen met overheden te innoveren en samen de risico’s te delen.” Een ander probleem waar bureaus mee worstelen is de bescherming van hun ideeën. Brengen ze een idee voor een innovatieve oplossing eenmaal in voor een prijsvraag, dan zijn ze de grip op dat idee kwijt. “Er is onvoldoende geregeld rond de bescherming van >


Praktijk

voorbeeld

Thema

Dow gebruikt huishoudelijk afvalwater Een van de eerste projecten waarbij waterschap, gemeente en industrie

­publieke lichamen verliep vrij vloeiend, aldus Groot. Volgens hem komt

samenwerken, is te vinden in Zeeland. Bij Dow Benelux in T ­ erneuzen

dat doordat de organisaties in Zeeuws-Vlaanderen relatief klein zijn.

om precies te zijn. Deze vestiging van de Amerikaanse ­chemiereus

“Er ontstaan dan sneller persoonlijke relaties en dat v­ ergemakkelijkt

gebruikt sinds 2007 afvalwater van de gemeente T ­ erneuzen als ketel­

het gesprek. Als je dan ook nog samen een doel kunt definiëren waarbij

voedingswater.

iedereen voordeel heeft, kan het snel gaan. Bij ons kwamen de eerste

Het afvalwater, dat via toiletten, douches en keukens van de Terneuze­

ideeën op in 2004 en 2005, en in 2007 was het project al operationeel.”

naren in het riool terechtkomt, wordt op de ­rioolzuiveringsinstallatie van het Waterschap Scheldestromen gezuiverd. Daarna verwerkt

Het proces in Terneuzen

­waterbedrijf Evides Industriewater het effluent – gezuiverd a ­ fvalwater – tot gedemineraliseerd water. Dit water gaat naar Dow, dat het ­omzet tot de hogedrukstoom die nodig is om plastics en chemicaliën te ­maken. “Je zou het niet zeggen, maar water is schaars in Zeeland. Er is ons dus veel aan gelegen op een duurzame en efficiënte manier met wa­ ter om te gaan. Ons eigen afvalwater hergebruiken we ook. Dit is de tweede stap in die richting”, zegt Niels Groot, waterspecialist bij Dow. Hergebruik En zo is de cirkel rond: het gezuiverde afvalwater wordt hergebruikt, in plaats van dat het geloosd wordt op de rivier, zoals gebruikelijk is. “Dit is de eerste keer dat effluent op grote schaal wordt hergebruikt in de Nederlandse industrie. Zo voorkom je dat de industrie hetzelfde water

Behoefte

weer moet importeren nadat het geloosd is.”

Het gedemineraliseerde water dat het project oplevert, is bij lange na

Bovendien bespaart de nieuwe werkwijze veel energie. “Tot 2007

niet genoeg om in de behoefte van Dow te voorzien. Ter illustratie: het

gebruikte Evides, dat sinds eind jaren negentig gedemineraliseerd

bedrijf heeft jaarlijks vijf keer zoveel zoet water nodig als alle mensen

­water voor ons produceert, water uit de Westerschelde. Maar voor de

in Zeeuws-Vlaanderen. Dow blijft dus vooruitkijken. “We onderzoeken

­ontzouting hiervan waren veel energie en chemicaliën nodig omdat de

momenteel met verschillende publieke en private partners in de regio

installaties enorm snel vervuild raakten.”

hoe we nog beter gebruik kunnen maken van het beschikbare water: regenwater en water dat vanuit Vlaanderen afstroomt naar het lager

Dow en Evides gingen dus op zoek naar een alternatief. Omdat zij

gelegen Zeeuws-Vlaanderen. Denk hierbij niet alleen aan Dow als

­kansen zagen in huishoudelijk afvalwater, betrokken zij de gemeen­

eindgebruiker, maar ook aan andere industrieën en misschien ook de

te en het waterschap bij de plannen. De samenwerking met de twee

landbouw.”

nr2 / februari 2013

23


Praktijk

voorbeeld

24

Rioolwater zuiveren waar het vrijkomt Beeld uit een 3d-animatie van een mobiele rioolwater­zuiveringsinstallatie, gemaakt door het Waterschapsbedrijf Limburg. Zie: www.youtube.com/user/waterschapsbedrijf Water is een van de topsectoren van het ministerie van Economische

het water van A naar B te brengen. Van centrale naar decentrale afval­

Zaken. Met de regeling ‘Topconsortia Kennis en Innovatie’ (TKI) wil het

waterzuivering dus”, zegt Danny Traksel, projectmanager bij KWR.

ministerie kennis, innovatie en de Nederlandse export stimuleren. Dit moet allemaal gebeuren in de ‘gouden driehoek’ van overheid,

Hoe de installaties precies moeten worden gebouwd, is al nagenoeg

­wetenschap en bedrijfsleven. In het TKI Watertechnologieprogram­

bekend. Over een jaar hopen het waterschapsbedrijf , de waterschap­

ma zijn inmiddels 21 projecten aangewezen, die gezamenlijk aan­

pen en het kennisinstituut ook antwoord te hebben op de ­aanvullende

spraak maken op een TKI-toeslag van 2 miljoen euro. Een daarvan

vragen: waar komt het huishoudelijke afvalwater vrij in Limburg, waar

is een samenwerkingstraject tussen Waterschapsbedrijf Limburg,

is het nodig, waar moeten de MDR-installaties gebouwd worden, hoe

de ­Limburgse waterschappen en KWR, het kennisinstituut dat de

groot moeten ze zijn en hoe uitgebreid qua zuivering? “Ook na een

­publieke watersector vertegenwoordigt in TKI Watertechnologie. Deze

eerste zuivering door het waterschap is afvalwater nog niet geschikt

partijen willen zogeheten flexibele modulaire rioolwaterzuiverings­

als irrigatie- en koelwater. De MDR’s moeten daarom in staat zijn een

installaties (MDR) ontwikkelen, die eenvoudig op en af te schalen zijn,

aantal extra zuiveringsstappen te zetten, afhankelijk van de benodigde

met als doel de vraag en het aanbod van (gezuiverd) afvalwater beter

hoeveelheid en kwaliteit.”

op elkaar af te stemmen. Luxe positie Lozen

Omdat de waterketen veel verschillende spelers en belangen heeft,

Op dit moment lozen de meeste regionale waterzuiveringsinstallaties

is het doorgaans lastig om samenwerkingsprojecten van de grond

(rwzi’s) het gezuiverde huishoudelijk afvalwater op rivieren of ander

te krijgen, stelt Traksel. “Het gaat nu wellicht beter lukken door de

oppervlaktewater. Maar in de zomer hebben bijvoorbeeld landbouw­

(financiële) steun van de overheid. Natuurlijk zou het mooi zijn als

bedrijven in Limburg grote behoefte aan irrigatiewater. Is het dan niet

zich naast Waterschapsbedrijf Limburg nog meer private partijen

gek om het gezuiverde water eerst in de rivier te brengen en het er

zouden aansluiten. Eindgebruikers bijvoorbeeld. Het punt is dat er in

later weer uit te halen, vragen de Limburgse TKI-partners zich af.

Nederland voldoende goed water beschikbaar is, tegen lage ­kosten.

Hetzelfde geldt voor de Limburgse industrie, die voor haar c­ hemische

Daardoor verkeert de Nederlandse industrie in een luxe positie en

processen koel- en proceswater uit de Maas haalt. Daar zou ze toch

ontbreekt de prikkel om afvalwater te hergebruiken. Maar in het

ook effluent voor kunnen gebruiken? “MDR’s zijn gemakkelijk te

­buitenland is het watervraagstuk urgenter. Uiteindelijk is het dus de

­verplaatsen en kun je neerzetten op plaatsen waar het water nodig

bedoeling dit c­ oncept te exporteren naar Zuid- en Oost-Europa, waar

is. Het voordeel is ook dat er dan geen hele infrastructuur nodig is om

een groot gebrek bestaat aan zoet water.”


Thema nieuwe oplossingen”, aldus Hekman van Grontmij. Zijn bureau heeft eens bij een waterschap een, naar eigen zeggen, uitstekend idee aangedragen waar het waterschap wel oren naar had. Na enige tijd heeft het waterschap de uitvoering van het idee op de markt gebracht. “We hebben er toen wel op ingeschreven, maar de opdracht is naar een ander bureau gegaan. We hebben toen dus verloren op de uitvoering van ons eigen idee.” Bureaus klagen er verder over dat opdrachtgevers geneigd zijn teveel naar de kosten te kijken en te weinig naar de baten, vooral als een traject via inkopers verloopt. Daardoor kan het gebeuren dat zelfs investeringen die zichzelf in drie jaar terug verdienen geen kans krijgen. Overdaad Het kan overigens ook gebeuren dat de bereidheid om samen te werken doorschiet naar de andere kant. Dat is volgens Tummers (VEMW) bijvoorbeeld gebeurd rond het Deltaprogramma zoetwater. “De overheid probeert het bedrijfsleven bij het programma te betrekken, maar er zijn zoveel bijeenkomsten dat volstrekt onduidelijk wordt waar en wanneer je invloed kunt uitoefenen.” Opvallend is dat Europese aanbestedingsregels weinig genoemd worden als obstakels voor een goede publiek-private samenwerking. De regels kunnen samenwerking wel eens in de weg zitten, maar zijn niet het grootste probleem. Volgens sommigen worden de aanbestedingsregels nog wel eens als excuus gebruikt om samenwerking met ­commerciële partijen af te houden. Wat bedrijven wel eens over het hoofd zien is dat overheden hun handelen ook moeten kunnen verantwoorden. “Marktpartijen moeten ook oog hebben voor de uitdagingen van de overheden”, vindt Tummers. Waterstuw Er is dus ook een andere kant van het verhaal. Overheden kunnen immers niet alles aanpakken waar bedrijven brood in zien en zullen een zorgvuldige afweging moeten maken. Dat gold ook voor het Waterschap Rijn en IJssel toen daar een verzoek binnenkwam van een bedrijf om bij het stuwcomplex te Doesburg een installatie aan te leggen voor de opwekking van elektriciteit. “Voor ons was niet meteen duidelijk wat we als eigenaar van de watergangen met dit verzoek aan moesten” vertelt projectmanager Ronny Buil. “Op zich past het project goed in de doelstellingen van het Klimaatakkoord dat de Unie van Waterschappen heeft gesloten met het Rijk. Tegelijkertijd riep het de vraag op of het wel past in het werkveld van een waterschap.” Om te komen tot een goede beoordeling is vervolgens door verschillende brillen ­gekeken naar het voorgestelde project op basis van een scan die is ontwikkeld in samenwerking met Sterk ­Consulting. “We wilden de belemmeringen vooraf in kaart brengen om kritiek achteraf te voorkomen.” Uitgangspunt was dat het Waterschap zelf de regie wil houden in zijn watergang. ­Veiligheid staat voorop, energieopwekking komt daarna pas in beeld. Op politiek-­bestuurlijk vlak zijn geen grote belemmeringen gevonden, maar wel wat ­tegenstellingen. “Als mogelijk probleem kwam naar voren dat de stuw een onneembare barrière zou zijn voor vissen. Maar tegelijkertijd zijn er steeds meer technische oplossingen beschikbaar om stuwen visvriendelijker te maken.” Verder is gekeken in hoeverre het project de beleidsdoelstellingen op de langere ­termijn in de weg zou kunnen zitten. Water voor toekomstige projecten gaat immers ten ­ koste van eventuele elektriciteitsopwekking. Ook is nagegaan in hoeverre het ­project past ­binnen het fiscale stelsel: mag een waterschap hieraan geld uitgeven? > nr2 / februari 2013

Alex Hekman: ‘ Overheden willen pas betalen als het idee uitgewerkt op tafel ligt’

25


Praktijk

voorbeelden

26

Waterstromen zuivert het aardappelafvalwater van twee f­abrieken van Aviko: in Olburgen dagelijks 2500 kubieke meter, in Lomm 1000 ­kubieke meter. Waterstromen zuivert het water voor 90 procent: het ­bedrijf ­verwijdert de stikstof uit het afvalwater en wint er fosfaten uit terug, die gebruikt worden voor kunstmest. Deze techniek heeft ­Waterstromen specifiek ontwikkeld voor het afvalwater van Aviko. De laatste 9 ­procent van de zuivering neemt het waterschap voor zijn ­rekening, w ­ aarna het water geloosd wordt op de IJssel en de Maas. “In dit ­systeem v­ ermengt het aardappelafvalwater, dat zich onderscheidt

Waterschap werkt samen met fritesproducent

door een hoge ­concentratie afvalstoffen en een hoge temperatuur, zich niet met het ‘gewone’ huishoudelijk afvalwater dat het waterschap zuivert.”

Waterstromen – een bv met als enige aandeelhouder Waterschap Rijn

Intermediair

en IJssel – zuivert het afvalwater van aardappelverwerker Aviko. In

Regelmatig houden het waterschap, Waterstromen en Aviko de

2000 sloten de twee partijen een overeenkomst voor vijftien jaar.

­samenwerking tegen het licht. Daar komt ook weleens een nieuw

Richard Haarhuis, projectmanager bij Waterstromen, onderscheidt

project uit voort. “Zo hebben we gezamenlijk onderzocht of we a ­ lgen

bij deze samenwerking een aantal succesfactoren. “Aviko zuiverde

konden kweken op het restant van de vervuiling in het afvalwater.

eerst een deel van zijn afvalwater zelf, maar de regelgeving werd

Dat kon, maar uiteindelijk moesten we concluderen dat dit op dit

steeds strenger. Door de zuivering uit te besteden, kon het bedrijf zich

moment nog niet rendabel is.” Waterstromen vervult vaak een soort

­concentreren op zijn core business. Bovendien was het financieel aan­

­intermediairsrol tussen het bedrijfsleven en het waterschap, merkt

trekkelijk, want het ging om een miljoeneninvestering. Tot slot wisten

Haarhuis. “Onze moeder is een overheid, maar onze klanten zijn

beide partijen met het langlopende contract waar ze aan toe waren:

­private partijen. Wij kunnen dus met beiden goed communiceren.

Aviko had duidelijkheid in de bedrijfsvoering en wij wisten dat onze

Neem de terugverdientijd van investeringen. Het waterschap denkt in

investeringen – niet alleen in de bestaande installaties, maar ook in

termijnen van tien jaar en langer; voor een bedrijf is dat ondenkbaar.

nieuwe technologie – een solide basis hadden.”

Wij proberen die werelden bij elkaar te brengen.”

Markermeer: vernieuwend én goedkoper De Werkmaatschappij IJmeer Markermeer – een samenwerkings­ verband van het Rijk en de provincies Flevoland en Noord-Holland – schreef vorig voorjaar een marktvraag uit voor vernieuwende ideeën voor de inrichting van het Markermeer. Doel: een toekomstbestendig, haalbaar en betaalbaar ecologisch systeem voor het Markermeer. Drie consortia, onder leiding van de advies- en ingenieursbureaus ­Grontmij, Tauw en Witteveen + Bos, gingen met de opdracht aan de slag. Iedere groep ontving 50.000 euro om zijn ideeën uit te werken. En wat bleek? De voorstellen van de ingenieurs waren aanzienlijk goedkoper dan het basisplan van de overheid. Niet gehinderd door de historie en allerlei politieke bagage, slaagden zij erin 200 miljoen euro te besparen: een verschil van 40 procent met het oorspronke­ De ‘Hoornse Hop’, de inham van het Markermeer waaraan de stad Hoorn ligt. Deze variant voor de inrichting van hert Markermeer werd bedacht door Grontmij: een ‘stadsbaai’ met strand en boulevard annex kade. Volgens Grontmij een goed alternatief voor een dijkverster­ kingsproject van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

lijke b ­ edrag van 631 miljoen euro. Alex Hekman, p ­ rogrammamanager Deltatechnologie bij Grontmij, roemt de werkwijze waarbij de ­ ­deelnemers op voorhand 50.000 euro kregen. “Dit is ondernemend aangepakt door de werkmaatschappij. Laat marktpartijen doen waar ze goed in zijn. Durf daarin te investeren – je ziet dat je het dubbel en dwars terugverdient.”


Thema Roy Tummers: ‘ Wat bedrijven wel eens over het hoofd zien is dat overheden hun handelen ook moeten kunnen verantwoorden’ De ­gewonnen energie komt immers niet allemaal ten goede aan de bedrijfsvoering van het waterschap, zoals bij andere projecten het geval is. Gekeken is of er voldoende ­kennis en capaciteit is voor het ontwerp, de bouw en de exploitatie en eventueel sloop van de stuw en of het project voor subsidie in aanmerking komt. Buil: “En natuurlijk is de vraag gesteld of we het kunnen uitleggen aan onze bestuurders en ingezetenen. Al met al zijn we tot de conclusie gekomen dat we zeker een rol zien voor onszelf en bereid zijn de locatie ter beschikking te stellen, maar de installatie niet zelf moeten gaan bouwen of exploiteren. Hiervoor zoeken we een derde partij.” Kortom: welke kant gaat het nu uit met de publieke-private samenwerking? Zit er verbetering in? “Met de wil om samen te werken gaat het in vergelijking met zo’n tien jaar geleden de goede kant uit”, oordeelt Tummers. Huis in ’t Veld valt hem bij: “Vanuit het verleden zie ik dat de samenwerking tussen overheden en bedrijven snel is verbeterd. Er is ook geld voor. Maar het kan altijd beter. Nog steeds zijn er belemmeringen voor samenwerking, maar de bereidheid om daar wat aan te doen groeit.” |

Proeftuinen Nederland Het bevorderen van de samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en kennis­ instellingen is een van de belangrijkste doelstellingen van Topsector Water, zegt boegbeeld Hans Huis in ‘t Veld. Bundeling van de krachten moet leiden tot ­innovatie op de thuismarkt om zo de export van de watersector een enorme boost te geven. “Het idee is dat er heel veel kennis aanwezig is in de Nederland, maar dat deze kennis sneller naar toepassing in bedrijven moet. Er zijn daarom financiële ­regelingen opgezet om informatie sneller van kennisinstellingen naar bedrijven te krijgen en bedrijven te helpen hun vragen aan de kennisinstellingen scherper formuleren.” Een ander initiatief is dat van Proeftuin Nederland. In dit project – dat is ontwik­keld door Rijkswaterstaat, Deltares en de Vereniging van Waterbouwers – wordt bezien hoe marktpartijen vanaf het begin kunnen meedenken over nieuwe p ­ rojecten, technische innovaties en innovatieve aanbestedings- en ­contractvormen. Huis in ’t Veld: “Bij Proeftuin Nederland is er experimenteerruimte voor precompetitieve projecten zoals de Zandmotor, een kunstmatige zandbank voor de Noordzeekust die door verspreiding van het zand zorgt voor kustbescherming en kustonderhoud. Leidt een project tot concrete uitkomsten, dan moeten bedrijven daarmee zelf aan de slag en zelf zien dat ze het redden. De zandmotor en andere projecten vormen geweldige showcases voor onze export.”

nr2 / februari 2013

27


28

Aqua Nederland maakt zich op voor duizenden bezoekers

De Aqua Nederland Vakbeurs en de Rioleringsvakdagen trokken vorig jaar samen bijna 10.000 bezoekers

Op dinsdag 19, woensdag 20 en donderdag 21 maart wordt in ­Gorinchem voor de zevende keer de Aqua Nederland ­Vakbeurs gehouden. Tijdens deze nationale beurs presenteren zich ­bedrijven die gericht zijn op waterbehandeling, legionella­preventie, desinfectie, pompen en meet- en regeltechniek. Naast de Aqua Nederland Vakbeurs vinden gelijktijdig de Rioleringsvakdagen plaats. De Aqua Nederland Vakbeurs trok vorig jaar ruim 7.200 ­bezoekers en op de Rioleringsvakdagen kwamen bijna 2.500 bezoekers af. Ook het aantal standhouders is in de loop der jaren fors g ­ egroeid. ­Vorig jaar waren er meer dan 300. De Vakbeurs is een initiatief van ­Evenementenhal Gorinchem in samenwerking met Aqua ­Nederland, de branchevereniging voor bedrijven die zich b ­ezighouden met ­waterbehandeling (naast drinkwater ook ­industrie- en afvalwater). De beurs biedt bezoekers niet alleen gelegenheid kennis te ­maken met nieuwe producten en diensten, maar maakt het ook ­mogelijk elkaar te ontmoeten. Alle drie de beursdagen organiseert de ­ branchevereniging een (ochtend)symposium, dat steeds om 13.00 uur is afgelopen, zodat er genoeg tijd overblijft om de beurs te bezoeken. Dinsdag 19 maart gaat het ochtendsymposium over legionella­ preventie; het exacte programma hiervan is nog niet bekend. Woensdag 20 maart staat tijdens het ochtendsymposium het thema ‘Afvalwater, kan het groener en voordeliger?’ centraal. Onder leiding van dagvoorzitter Marleen Kellendonk houden onder anderen de volgende sprekers een inleiding: - Albert Jansen (TNO) over ‘Een veranderende afvalwatermarkt? Kansen voor Nederlandse watertechnologiebedrijven’ - Roger Vingerhoeds (Waterschap Brabantse Delta) en Joop Colsen (Colsen) over ‘Thermofiele slibgisting en deelstroombehandeling’

- Jan Pereboom (Biothane/Veolia Water) over ‘Nieuwe anaerobe technieken; meer biogas voor bedrijven tegen lagere kosten’ - Bert Geraats (Grontmij Nederland) over ‘Praktijkervaringen met EssDe®:Full scale koude anammox’ - Ronald Koorn (Kemira) over ‘Hét afvalwaterplatform van Aqua Nederland’ - Emiel Nijhuis (RWB Almelo) over ‘(An)aerobe keramische MBR; zekerheid in de waterkringloop’ - Ruud van Dalen (Waterschap Vallei en Veluwe) over ‘Waarom Nereda in Epe’ Donderdag 21 maart gaat het ochtendsymposium over het thema ‘Grondwaterwinning en –behandeling’. Onder leiding van dagvoorzitter Moniek Muskee treden onder anderen als spreker op: - Ton Timmermans (Terratech) over ‘Winnen van grondwater en wat dat betreft de aangescherpte regelgeving’ - Reinhard Klaus (Sigmund Lindner GmbH/Pro Water) over ‘Glaskogels als alternatief voor zand/grind - Evert Wielsma (Nelen & Schuurmans) over ‘Het inwinnen, valideren en ontsluiten van het provinciale grondwatermeetnet’ - John van Wijnen (Aquon) over ‘Meten van troebelheid en zuurstof van grondwater voor de nieuwe peilbuisbemonsteringsnorm NEN5744’ Deelname aan de ochtendsymposia is gratis. Wie zich aanmeldt en niet komt, krijgt echter wel een factuur van 10 euro voor de (catering)kosten. De Aqua Nederland Vakbeurs vindt plaats in de Evenementenhal, Franklinweg 2, Gorinchem. www.aquanederland.nl


Waterwerk

Technische informatie uit de watersector

Waterschappen samen voor veiligheid De samenwerking tussen vijf centraal in het land gelegen waterschappen voor de best mogelijke aanpak van crises en calamiteiten, krijgt een vervolg. Deze waterschappen in het ‘Platform Crisisbeheersing Waterschappen Midden-Nederland’ zijn een nieuwe overeenkomst aangegaan voor vijf jaar, die op donderdag 24 januari in Beekbergen is bekrachtigd. Het gaat om de waterschappen Vallei en Veluwe, Rijn en IJssel, Rivierenland, Groot Salland en Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, die samen verantwoordelijk zijn voor de waterveiligheid van ruim een kwart van de Nederlandse bevolking. De samenwerking bestaat uit het delen van kennis bij een calamiteit, het elkaar ondersteunen als zich een calamiteit voordoet en elkaars aanpak kritisch volgen. Dat gaat verder dan alleen afstemming tussen de calamiteitencoördinatoren die elk waterschap heeft. Ook andere medewerkers zoals juristen, technici en communicatieadviseurs gaan elkaar meer opzoeken.

Benchmark riolering Van de 408 Nederlandse gemeenten doen er 400 mee aan de benchmark rioleringszorg, die op verzoek van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) wordt uitgevoerd door de Stichting RIONED. De benchmark moet inzicht opleveren in de toestand en het functioneren van rioleringen, het beheer ervan door gemeenten en de maatschappelijke kosten die hiermee gemoeid zijn. De benchmark wordt door de initiatiefnemers beschouwd als een “uniek leer- en verbeterproces”, dat goed past in de afspraken de gemeenten hebben gemaakt in het kader van het Bestuursakkoord Water. Doel is het verhogen van de doelmatigheid, waardoor tegen lagere kosten minimaal dezelfde kwaliteit kan worden geleverd. Eind november worden de resultaten van de benchmark in Den Haag gepresenteerd.

nr2 / februari 2013

Opslagbassin

Put

(minimaal 50 mm)

Hemelwater

Zuivering

Niveauverlaging door infiltratie (afhankelijk van verwachte neerslag)

Kassencomplex

Irrigatiewater:

(beschikbaar bij droogte)

Dek van veen en klei

(slecht doorlatend)

Opslag (-dagen Oorspronkelijk grondwater (brak)

Hemelwater -maanden)

Watervoerende zand-en grindlagen Kleilaag

(slecht doorlatend)

Schematische weergave van ondergrondse berging en terugwinning van hemelwater bij de pilot in het Westland

Zoetwaterbellen in zout grondwater KWR Watercycle Research Institute begint dit jaar in het Westland en op Zuid-Beveland twee proeven, waarbij zoet hemel- en oppervlaktewater wordt opgeslagen in de ondergrond in zoute watervoerende pakketten. Het doel is dat tuinders dit water grotendeels weer terugwinnen in tijden van zoetwatertekorten om het te gebruiken als gietwater of beregeningswater. Met de ondergrondse opslag vergroten tuinders hun bergingscapaciteit van zoetwater, waardoor ze niet of minder afhankelijk zijn van externe aanvoer of lokale ontzilting. Het ondergronds bergen en terugwinnen van zoetwater wordt al langer toegepast en staat bekend als Aquifer Storage and Recovery (ASR). Vernieuwend aan deze pilots is dat de opslag voor het eerst relatief kleinschalig plaatsvindt in zoute grondwatersystemen, waarbij gebruik gemaakt wordt van ­ optimale ­putconfiguraties. Een belangrijke vraag is dan ook hoe voldoende zoetwater ­teruggewonnen kan worden om aan de vraag naar gietwater te voldoen. Binnen de pilots werken onderzoekers van KWR samen met installatiebedrijf B-E De Lier, tomatentelersvereniging Prominent, Meeuwse handelsonderneming Goes en de fruitteler Rijk-Boonman. Financieel worden de pilots ondersteund vanuit het Productschap Tuinbouw en het onderzoeksprogramma Kennis voor Klimaat. Via Kennis voor Klimaat zijn onder meer het Hoogheemraadschap van Delfland, de provincie Zuid-Holland, de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) en de Stichting Waterbuffer betrokken. De Stichting Waterbuffer is onlangs opgericht op initiatief van Kennis voor Klimaat en een aantal partijen in de Zuidwestelijke Delta. Ze richt zich op het bevorderen van de toepassingsmogelijkheden van ondergrondse opslag, zoals het beperken van wateroverlast bij hevige regenval, het ondergronds opvangen en bergen van water, het versterken en verdikken van zoetwaterlenzen en verdringen van zoute kwel, en het herwinnen van zoetwater in tijden van grote vraag naar water.

29


30

Joke Geldhof, gedeputeerde van de provincie Noord-Holland, start de proef met een druk op de knop

Proef met berging zoetwater op Texel

In december is op Texel de innovatieve proef zoetwaterberging officieel gestart. Op het perceel van bollenteler Hans Smit is, in opdracht van de provincie ­Noord-Holland, een proefopstelling aangelegd. Deze zorgt ervoor dat ­overvloedig zoetwater van het perceel in een bassin wordt opgeslagen, waardoor Hans Smit in droge tijden zelf in zijn zoetwaterbehoefte kan voorzien. De pilot wordt op Texel ­uitgevoerd omdat agrariërs op het eiland problemen hebben met verdroging en verzilting. Tijdens de startbijeenkomst zei gedeputeerde Joke Geldhof dat de provincie agrariërs met deze proef meer bewust wil maken van de noodzaak van zelfvoorziening, waardoor de schade als gevolg van droogte en verzilting tijdens droge perioden afneemt. Een consortium van Oranjewoud, Acacia Water, DLVPlant, Alterra en Deltares heeft de proefopstelling uitgewerkt en

Geef een gastles over water Rond vrijdag 22 maart (Wereldwaterdag) vindt een estafette plaats van ­gastlessen over het onderwerp ‘water’. Aan het ­evenement, dat een initiatief is van de Topsector Water, doet een groot aantal uiteenlopende scholen mee, van basisschool tot universiteit. Wie als waterprofessional ook een gastles wil geven, kan zich d ­ aarvoor aanmelden. De reden voor het initiatief is dat de komende jaren door vergrijzing een groot aantal waterprofessionals de water-

aangelegd. Grondwater dat via buisdrainage wordt afgevoerd en hemelwater dat op het dak van de schuur wordt opgevangen gaan via een verzamelleiding naar een bassin als de waterkwaliteit voldoende is. In een droge tijd wordt water uit het bassin in het perceel geïnfiltreerd. Het p ­ erceel is verdeeld in proefvakken waar water wordt ingebracht via respectievelijk buisdrainage, druppelbevloeiing en een combinatie van beide. Ook is een proefvak ingericht waar geen water wordt geïnfiltreerd. Om de effectiviteit van de maatregelen vast te stellen, worden de teeltopbrengsten in de proefvakken onderling vergeleken. Voor kennis­deling heeft de provincie de website ­www.noord-holland.nl/ proefzoetwaterberging opgezet met onder andere technische informatie. Via een ‘dashboard’ zijn actuele meet­ resultaten, zoals waterpeil van bassin, bodemvochtgehalten en zoutgehalten te volgen.

sector zal verlaten, terwijl de instroom terugloopt. Jongeren blijken onvoldoende bekend te zijn met de watersector en haar opleidings- en carrièremogelijkheden. De Topsector Water wil hierin verandering brengen door jongeren zo vroeg mogelijk kennis te laten maken alle aspecten van water in Nederland. Het geven van gastlessen is een belangrijk element in de uitvoering van de Human Capital Agenda Topsector Water. Dit middel kan het waterbewustzijn bij jongeren vergroten en de veelzijdigheid van loopbaanperspectieven in de sector voor het voetlicht brengen.

Wilt u een gastles geven over uw werk of expertise? Dat kan! Meld u dan uiterlijk vrijdag 15 maart aan via de website van de Topsector Water. Na aanmelding worden gastdocenten in contact gebracht met een ­geïnteresseerde school. Wie al contact heeft met een school, wordt verzocht dit even te melden, dan blijft het totaaloverzicht van de ­gegeven gastlessen compleet. Meer informatie over de Human Capital Agenda’s en –aanpak: www.top-sectoren.nl/humancapital Aanmelding voor gastlessen: www.topsectorwater.nl


Waterwerk

31

Technische informatie uit de watersector

Foto Ronald Koopmans

Nieuwe monteursopleiding Brabant Water Drinkwaterbedrijf Brabant Water heeft in samenwerking met het Koning Willem I College in Den Bosch een nieuwe mboopleiding ‘eerste monteur gas/water/ warmte- uitstroom water’ opgezet. De monteurs kunnen de komende jaren worden ingezet om vele kilometers van het leidingnetwerk te vervangen. Inmiddels zijn de eerste zestien leerlingen met de opleiding begonnen. De doelgroep voor de nieuwe opleiding is drieledig: eigen medewerkers, de aannemerij en studenten met een opleiding vmbo-kader. De BBL-opleiding wordt gegeven op het terrein van Brabant Water. Daar worden zowel de praktijk- als de theorielessen verzorgd. Zo heeft Brabant Water een eigen leidingnet voor trainingen op deze locatie. Deelnemers aan de opleiding doorlopen een module die maximaal twee jaar duurt en opleidt tot mbo-niveau 2 of mbo-niveau 3. Brabant Water en het Koning Willem I College werken al zeven jaar samen aan opleidingsvraagstukken. Brabant heeft behoefte aan veel monteurs

Nieuwe praktijkrichtlijnen drinkwater Waterbedrijven gebruiken praktijkrichtlijnen als handvatten voor een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige bedrijfsvoering. Het Platform Bedrijfsvoering zorgt ervoor dat deze richtlijnen structureel worden geactualiseerd. Medewerkers van waterbedrijven hebben via Watnet, het intranet voor het bedrijfstakonderzoek (BTO), toegang tot de richtlijnen en bijbehorende documenten. Zo kunnen ze de richtlijnen in hun eigen werk gebruiken, maar ook bijdragen aan het actueel houden ervan. Onlangs zijn de volgende documenten vastgesteld en beschikbaar gekomen: Rapport ‘Hygiënecode Drinkwaterbereiding’ (KWR 2012.083) van januari 2013 Het document beschrijft hygiënische aspecten van de drinkwaterbereiding. In analogie met de ‘Hygiënecode Drinkwater; Opslag, transport en ­distributie’ worden richtlijnen aangereikt voor de waterkwaliteitsbeoordeling, voor het ­ ­hygiënisch werken in de zuivering in het algemeen en voor het uitvoeren van werkzaamheden. Ten slotte wordt ingegaan op de correctie van verontreinigingen met de benodigde acties en op het beperken van verontreinigingen door externe factoren. Protocol ‘Monsterneming en analyse’ van 1 januari 2013 In 2012 heeft de Reststoffenunie Waterleidingbedrijven opdracht gegeven voor het opstellen van drie protocollen in verband met bijproducten en afvalstromen van drinkwaterbedrijven (‘Monsterneming en analyse’, ‘Opslag’ en ‘Vervoer’). Die protocollen worden genoemd in de inkoopvoorwaarden, maar waren eerder niet uitgewerkt. Het protocol ‘Monsterneming en analyse’ beschrijft de wijze van monsterneming van verschillende reststoffen van drinkwaterbedrijven met de daarin periodiek te bepalen parameters, inclusief eventuele monstervoorbewerking en eigenlijke analyse. De beide andere protocollen zullen aan het begin van 2013 worden ontwikkeld en opgesteld. De documenten zijn in te zien na inloggen via de www.watnet.nl Meer informatie: KWR Watercycle Research Institute, Martin Meerkerk, telefoon: 030 – 6069 591.

nr2 / februari 2013


32

Waterwerk

Technische informatie uit de watersector

De buitendienstmedewerker nieuwe stijl in Noord-Brabant

Noord-Brabant kiest voor waterbeheer zonder papier

Bij drie waterschappen in Noord-Brabant gebruiken de buitendienstmedewerkers sinds kort een mobiele geoapp. Hiermee kunnen ze metingen bij stuwen en peilbuizen registreren en meldingen doen over kunstwerken of punten/

lijnen in het veld, zodat werkzaamheden kunnen worden ingepland. De app, die is ontwikkeld door Nieuwland Geo-Informatie, wordt gebruikt door medewerkers van de waterschappen Aa en Maas, De Brabantse Delta en De Dommel. Deze drie waterschappen hebben in het kader van een samenwerkingsproject ‘Winnend Samenwerken’ gezamenlijk gezocht naar nieuwe mobiele oplossingen. Het resultaat van het project is de mobiele geo-app ‘Mobiel melden en meten’, die leidt tot een flinke kostenbesparing, betere onderlinge afstemming van werkzaamheden en dus meer kwaliteit. De gegevens van de buitendienstmedewerkers worden in eerste instantie opgeslagen op de smartphone. Op elk ­gewenst moment kan de veldmedewerker lokaal opgeslagen informatie doorsturen naar de centrale database. De app is zo ingericht dat er ook offline kan worden ­gewerkt: door metingen en meldingen lokaal op te slaan is ­het ­mogelijk om ook zonder internetverbinding door te gaan met het veldwerk. In de app staan 2.500 objecten van stuwen en peilbuizen, ieder met een historie van de laatste 20 metingen. De app werkt zowel op smartphones als op tablets en sluit aan bij bestaande systemen voor het registreren en verwerken van meldingen en metingen.

Samenwerking afvalwaterzuivering in Delfland succesvol De samenwerking tussen de gemeenten Maassluis, Midden-­ Delfland, Schiedam, Vlaardingen en Westland op het gebied van de inzameling, het transport en de zuivering van a ­ fvalwater verloopt succesvol. Dat concluderen de initiatiefnemers van het OAS-project De Groote Lucht (OAS staat voor Optimalisering ­Afvalwater Systeem). De geplande besparing van 6 miljoen op een totaal van 36 miljoen euro is inmiddels gerealiseerd, een bedrag dat ­opnieuw geïnvesteerd is in optimalisering van het afvalwatersysteem. Dit systeem begint in de vijf gemeenten, komt via de p ­ ersleidingen van Delfland samen bij de afvalwaterzuiveringsinrichting De ­Groote Lucht en mondt uit in de Nieuwe Waterweg. De samenwerking dateert van 2005. Toen moesten de gemeenten individueel maatregelen nemen om te voldoen aan de zogenoemde Basisinspanning en aan de lozingseisen van de Wvovergunning. Hierbij stond de beschikbare en gewenste ­capaciteit van het systeem onder druk. “Als de deelnemers dat allemaal op eigen houtje hadden gedaan, dan zou dat in totaal veel meer kosten dan met een gebiedsbrede aanpak”, zegt Jelte van der Heide, die als onafhankelijk voorzitter toeziet op de samenwerking tussen de deelnemende gemeenten, het Hoogheemraadschap van Delfland en Rijkswaterstaat.

In 2008 sloten de partners daarom een Afvalwaterakkoord voor de jaren tot en met 2015. Daarin waren dertig projecten opgenomen. Het betrof de aanleg van werken, maar ook zaken zoals meten en sturen, ­communicatie en innovatie. De samenwerking kan ronduit succesvol worden genoemd. Toch maken de partners geen geheim van de vele hobbels en ­valkuilen op hun pad. Meestal waren die van financieel-organisatorische aard. Floris Nonhebel van het Hoogheemraadschap: “Je moet steeds goed kunnen uitleggen waarom middelen van de ene ­partij worden gebruikt voor maatregelen in het gebied van een a ­ ndere partij. De rechtmatigheid van betalingen, het voorschieten en ­verrekenen, dat zijn soms lastige kwesties.” Ook zijn er tijdens zo’n langjarige samenwerking veel personele wisselingen, zowel bestuurlijk als ambtelijk. “Er zijn visie, durf, vertrouwen, geduld en doorzettingsvermogen voor nodig, maar samenwerking loont de moeite”, aldus Van der Heide en Nonhebel. Een gedetailleerd artikel over OAS De Groote Lucht is te vinden op www.hhdelfland.nl/OASDGL


Wij staan Op de aqua nederland Vakbeurs in GOrinchem stand 216

Omdat water niet vanzelfsprekend water is. Door middel van het ISA-systeem van GO Systemelektronik bent u in staat om uw waterkwaliteit in situ te monitoren op b.v. CZV, TOC, Nitraat en SAK. Ook is het mogelijk om een zogenaamde “fingerprint” van water te bewaken. Dit alles “real-time” zonder verbruik van reagens en toepasbaar voor o.a. drinkwater, proceswater, oppervlaktewater, grondwater en afvalwater. Wilt u meer weten over dit meetsysteem neem dan contact met ons op, wij vertellen u er graag meer over zodat u precies weet wat voor eh… water u in de kuip heeft.

Pro Water B.V. | Lansinkesweg 4 | 7553AE Hengelo | 074-2915150 | www.prowater.nl | info@prowater.nl


34

O

H2

Op pad met...

Charlotte van Erp Taalman Kip

‘ÉÉn stip op de horizon’

(Waterschap Hollandse Delta) Ingenieur Charlotte van Erp Taalman Kip (28) studeerde Milieukunde en Environmental Technology. Ze werkt als innovatietechnoloog bij ­waterschap Hollandse Delta. “Zoet water is een schaars goed, mooi om daarmee te werken.”

Tekst Brenda Vader | Fotografie Joris Schaap

Charlotte van Erp Taalman Kip op de rioolwater­ zuiveringsinrichting Dokhaven, hartje Rotterdam. Dit is de enige ondergrondse zuiveringsinrichting in Nederland, gebouwd in een gedempte haven. Hier zuivert waterschap Hollandse Delta het ­afvalwater van een van een half miljoen mensen


35 één stip op de horizon “Wat ik boeiend vind van mijn vakgebied? Dat ik nu aan de kant zit waar de beslissingen worden genomen. Op de afdeling Technologie en Beleid, waar ik werk, richten we de blik vooral naar buiten. Bijvoorbeeld op waterzuivering in onze directe omgeving, maar ook op nationaal en internationaal vlak. Ik blijf ingangen zoeken en vragen stellen, want ik neem niet klakkeloos aan dat dingen ‘nu eenmaal zo zijn’. Innovatie vind ik het meest interessant. We staan aan het begin van nieuwe ontwikkelingen en werken veel samen met technologiebedrijven, universiteiten en andere waterschappen. Mijn doel is dat we allemaal dezelfde stip op de horizon zetten.” “Er werken nog niet veel vrouwen in deze sector. Overigens merk ik niet veel van het feit dat ik vrouw ben. De mensen in mijn vakgebied zijn ontzettend gepassioneerd en gunnen elkaar het beste. Het maakt hen niet uit of je man of vrouw bent, als je maar vakkennis hebt. Vrouwen hebben toegevoegde waarde in de onderlinge omgang. Is de sfeer goed? Is iedereen happy? Ik denk dat mannen daar minder mee bezig zijn.”

Afvalwater als grondstof “Een deel van mijn tijd besteed ik aan het programma Grondstoffenfabriek. Het leefbaar houden van onze planeet is voor mij echt een drijfveer. Afvalwater is geen vieze stroom water die tegen hoge kosten moet worden vernietigd, maar een potentiële grondstof. De waterschappen onderzoeken nu of de stoffen uit het afvalwater ergens anders hoogwaardig kunnen worden ingezet. De eerste stap is kijken wat we uit het water kunnen winnen. Fosfaten bijvoorbeeld, kunnen we hergebruiken als meststof, alleen staat de Nederlandse wetgeving dit nu nog niet toe. In andere gevallen, zoals bij medicijnresten, kun je je ook afvragen bij wie de verantwoordelijkheid ligt. Als de waterschappen deze eruit filteren, draait de belastingbetaler op voor de kosten. Moet de farmaceutische industrie in dat geval niet een steentje bijdragen? De water­zuiveringtechnologie blijft zich door deze vraagstukken ontwikkelen. Dat is interessant.”

In Dokhaven staat ook historisch materiaal, waaronder antieke pompen

veel nieuwe ontwikkelingen “Het TEDx Event is een platform voor ‘ideeën die het waard zijn om verspreid te worden’. Met een aantal waterschappen bedachten we een plan voor het winnen van grondstoffen uit afvalwater. Het plan werd uitge­ kozen en afgelopen zomer mocht ik het op het Binnenhof presenteren. RTL Z vroeg mij na de presentatie wat ik nodig had om mijn droom te kunnen verwezenlijken. Mijn antwoord: jongeren enthousiast kunnen maken voor de watersector. Daarop werd ik gevraagd als ambassadeur voor Stichting Waterwonderen. Deze stichting heeft als doel jongeren te stimuleren te kiezen voor een ­opleiding en loopbaan in de watersector. Er is veel kennis in de watersector, maar deze mensen gaan een keer met pensioen. Schoolverlaters kiezen nog niet snel voor een carrière in deze sector. Een jonge ambassadeur kan deze groep nog beter informeren dan bijvoorbeeld een ouder of een decaan. Ik vertel vaak dat het best een zware studie is, maar wel een prachtig vakgebied met veel nieuwe ontwikkelingen. De watersector heeft alles, niet in de laatste plaats maatschappelijk nut. In ­Nederland is alles zo goed geregeld dat niemand zich meer afvraagt wat er precies gebeurt als je het toilet doorspoelt. Dat zou eigenlijk iedereen moeten weten.”

Bovengronds: een park aan de Maas in Rotterdam-Zuid

Hier komt dagelijks 5.500 tot 19.000 kuub afvalwater binnen

nr2 / februari 2013


36

Ruimtevaarttechnologie nu toepasbaar bij dijkbewaking

Bij Kattendijke (Zeeland) heeft Rijkswaterstaat de microgolven scanner gemonteerd op een quad

De techniek om met het opvangen van ­micro-radiogolven ­bodemvocht te ­registreren, werd in de jaren zestig al ­toegepast in de ­ruimtevaart. Diezelfde techniek kan nu ook op kleine schaal benut worden om de vochthuis­ houding in een dijklichaam te monitoren.

Foto Miramap

In 1968 lanceerde de toenmalige Sovjet-Unie de Kosmos 243, de eerste satelliet met aan boord een radiometer die microgolven kon registreren. In tegenstelling tot radar ontvangt de radiometer slechts straling, zonder deze zelf uit te zenden. De Sovjets maakten het op deze manier mogelijk om vanuit de ruimte vocht in de atmosfeer (regenwolken) en in de ­aardbodem te registreren. De Kosmos 243 heeft de laatste veertig jaar veel opvolgers gehad, waardoor we een goed beeld hebben gekregen van de dynamiek van het water in de bodem. Eén van de meest ­recente experimenten met satellietsensoren die puur voor bodemvochtobservatie zijn ­ontwikkeld is de Soil Moisture Ocean Salinity (SMOS)-missie van de Europese ­ruimtevaartorganisatie ESA. Deze satelliet, die in november 2009 werd gelanceerd, produceert continu en op globale schaal data over bodemvocht. Deze data kunnen ons wellicht helpen vast te stellen hoe het ervoor staat met onze wereldwijde watervoorraden. Er is met al die observaties maar één probleem: de gedetailleerdheid van de beelden is ­beperkt. Met een ruimtelijke resolutie van circa 50 kilometer heb je er niet veel als je deze techniek zou willen gebruiken voor hydrologische toepassingen op regionale en lokale schaal; vandaar dat de techniek tot dusver nauwelijks wordt gebruikt in de Nederlandse watersector. Intussen is voor het doen van microgolven radiometingen op kleinere schaal een nieuwe ­sensor ontwikkeld, die verder is verfijnd door het Nederlandse bedrijf Miramap BV. Deze nieuwe radiometer kan op verschillende platforms ingezet worden. Bijvoorbeeld op een vliegtuig of een helikopter, maar ook op een rijdend voertuig. De werking van het nieuwe instrument is mede onderzocht in een project dat is g ­ eïnitieerd door de Stichting IJkdijk, die werkt aan innovatieve kostenbesparende monitoring­systemen voor


Waterwetenschap

Toegepaste wetenschap in de watersector

Bodemvocht in vol.% 20-25 25-30 30-35 35-40 40-45

beheer, ontwerp en onderhoud van dijken. Het ­onderzoek is gehouden op de kadedijk van de ­Veenderij ten ­zuidwesten van Amsterdam. Het was erop gericht om te b ­ epalen in hoeverre de variatie aan bodemvocht in een ­kadedijk met microgolven radiometrie kan worden ­ ­ gedetermineerd. Daarnaast is bekeken of deze gegevens kunnen worden ­gebruikt om de effecten van droogte te ­kunnen volgen. De radiometer registreerde elke seconde een gebied van een vierkante meter vanaf een meter boven de grond en de metingen waren gekoppeld aan GNSS-waarnemingen om de precieze plaats van de observaties te kunnen vaststellen. Bodemvocht is direct van invloed op het elektromagnetisch veld en kan met behulp van speciale fysische modellen heel goed zichtbaar gemaakt worden (zie kader Welk beeld levert dat op?) Het onderzoek op de kadedijk heeft aangetoond dat microgolven radiometrie heel nauwkeurig bodemvocht ­ kan ­karteren (ruimtelijke resolutie 1 meter), en dat deze gegevens gebruikt kunnen worden om de hydrologische ­ kwetsbaarheid van een kadedijk in beeld kunnen brengen. Denk hierbij aan de gevoeligheid van scheurvorming tijdens een droogte. In de nabije toekomst verwachten we dat deze t­echnologie in combinatie met hydrologische modellen en andere meettechnieken onze hydrologische kennis van met name de ­dynamiek van de onverzadigde zone sterk zal ­vergroten. Er zijn verschillende toepassingen denkbaar. Zo kan de radiometer vrij gemakkelijk kwelzones detecteren, maar ­ kan ze ook ingezet worden om effecten van droogte te ­bepalen. De meter kan de bodemvochtverdeling van een landbouwveld bepalen waardoor er op een ­ efficiëntere manier ­ ­ geïrrigeerd kan worden, maar kan ook lekkende leidingen traceren. Daarnaast is het een heel krachtig ­instrument voor het inplannen van meetinstrumenten, zoals peilbuizen of vochtspanningsensoren voor het monitoren van kadedijken op een langer termijn. Richard de Jeu (VU Amsterdam, Aardwetenschappen /Transmissivity) Roland Haarbrink & Yvette Pluijmers (Miramap) Een uitgebreide versie van dit artikel is te lezen op: www.vakbladh2o.nl nr2 / februari 2013

> 45

0

5

10

20 Meters

Welk beeld levert dat op? Ruimtelijk bodemvocht van de kadedijk op twee verschillende ­tijdstippen. De blauwe lijnen geven de sloten weer. De linker sloot ligt bij de kruin van de kade en wordt aangegeven als het buitenwater en de rechter sloot ligt aan de teen van de kade en wordt aangegeven als de teensloot. De zwarte lijn geeft het meetveld aan. Verder zijn de microgolven waarnemingen geconverteerd naar bodemvocht en laten duidelijk een sterke vochtdynamiek zien. De helling is het gevoeligste voor verdroging en bij de teen (links bovenin) zijn enkele natte zones zichtbaar, die ook het gehele jaar nat zijn.

Samenvatting Het onderzoek van de Stichting IJkdijk op de kadedijk van de Veenderij ten zuidwesten van Amsterdam heeft het volgende uitgewezen: • Radiometrie van microgolven kan op een efficiënte manier (en zonder schade aan te brengen) nauwkeurig bodemvocht karteren tot een ruimte resolutie van 1 meter. • De kaarten verschaffen informatie over de waterhuishouding van een dijk. • Nauwkeurige bodemvochtinformatie in de tijd kan gebruikt worden om de kwetsbaarheid van een kadedijk in kaart te brengen.

37


38

Ontzilting van brak grondwater: mag dat zomaar? Verzilting bedreigt de zoetwatervoorziening in West-Nederland. Een ontzil­ tingsinstallatie voor drink- of bedrijfswater kan een geschikte oplossing zijn, maar ontzilten is onlosmakelijk verbonden met het lozen van brijn ­(water met zeer hoge zoutconcentraties). De lozing hiervan vereist ­regulering; in dit artikel worden de regels op Europees en nationaal niveau verkend. De verwachte klimaatverandering zal toenemende waterschaarste en daarmee samen­ hangende verzilting veroorzaken. Ontzilting wordt genoemd als mogelijke (deel)oplossing in de Europese Waterschaarste- en droogtestrategie, het belangrijkste Europese beleidskader voor zoetwatervoorziening. Deze strategie is een nadere invulling van de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water (KRW): voldoende (gezond) oppervlaktewater voor de ecologische functies en een goede balans tussen onttrekking en aanvulling van grondwater. Ontzilting van brak grondwater vergroot de zoetwatervoorraad en leidt niet tot verdroging. In Nederland zijn al enkele tientallen ontziltingsinstallaties in bedrijf, en d ­ rinkwaterbedrijf ­Oasen is in Ridderkerk een proefproject gestart met het op diepte ontzilten van brak ­grondwater voor de productie van drinkwater. Probleem: het ontzilten van brak water is onlosmakelijk verbonden met het lozen van water met zeer hoge zoutconcentraties, ofwel brijn. Europese eisen Het Europese juridische kader voor waterkwaliteit bestaat uit de KRW, de Richtlijn Prioritaire Stoffen (RPS) en de Grondwaterrichtlijn (GWR). Op grond van zowel de RPS als de GWR moet brijnlozing voorkomen of beperkt worden, omdat in brijn gevaarlijke stoffen voorkomen, ­zoals chloride, metalloïden en metalen. De Europese regels voor de kwaliteit en kwantiteit van het oppervlakte- en grondwater worden uitgewerkt in nationale normen. Als niet aan de Europese eisen wordt voldaan, moet de lidstaat maatregelen treffen, of zich beroepen op een KRW-uitzonderingsgrond (fasering, doelverlaging, tijdelijke achteruitgang, nieuwe ontwikkelingen). Lozing van brijn is dus aan beperkingen gebonden, maar niet per definitie ontoelaatbaar. Zowel de KRW als de GWR bieden de mogelijkheid om via een ontheffing of vergunning onder voorwaarden af te wijken van de normen. Nederlandse regels Op basis van de nationale (water)wetgeving kan de overheid lozingen reguleren. Voor de ­winning van grondwater en voor lozingen in de ondergrond is een watervergunning nodig op grond van de Waterwet. Als op een diepte van meer dan 100 meter wordt geloosd, is ook een omgevingsvergunning voor de oprichting van de installatie nodig op basis van de ­Mijnbouwwet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. De lozing van brijn moet op basis van de Europese waterrichtlijnen worden gereguleerd omdat het gevaarlijke ­stoffen bevat. Dat maakt lozing problematisch, maar niet onmogelijk. De Waterwet biedt de ­mogelijkheid om bij een individueel besluit de doelstellingen van de KRW af te wegen tegen


Waterwetenschap

Toegepaste wetenschap in de watersector

het ­maatschappelijke belang, en op basis van die afweging af te wijken van de kwaliteitseisen in de Europese waterrichtlijnen. Nadere regeling noodzakelijk Nederland had de KRW en het GWR onder andere u ­ itgewerkt in het Lozingenbesluit bodembescherming, dat echter per 1 januari 2013 is vervallen. Een nieuwe regeling is er nog niet. Drinkwaterinstallaties vallen onder het begrip ­‘inrichting’ van het Besluit algemene regels voor ­ inrichtingen voor ­milieubeheer (Activiteitenbesluit). Daarom zou de lozing van brijn afkomstig van ontzilting voor de d ­ rinkwaterbereiding, kunnen worden gereguleerd op basis van het Activiteiten­ besluit en/of het Besluit lozen buiten inrichtingen. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van het werk van de ­Technische Commissie Bodem. Deze commissie heeft voorwaarden geformuleerd voor het lozen van brijn door de agrarische sector, die ook geschikt zijn voor het reguleren van brijnlozingen door een drinkwaterbedrijf: 1. De chlorideconcentratie van het brijn is gelijk aan of lager dan de chlorideconcentratie van het ontvangende water; 2. de concentratie van andere stoffen in het brijn voldoet aan de voor het ontvangende water gestelde normen; 3. tussen de laag waaruit het grondwater wordt ­opgepompt en die waarin het brijn wordt geloosd, moet een waterscheidende laag aanwezig zijn; 4. de kwaliteit van het grondwater in beide lagen moet gemonitord worden. In dit advies zijn energiezuinigheid en de maximaal te onttrekken hoeveelheid grondwater buiten beschouwing ­ gelaten (de brakwatervoorraad is beperkt, en bodemdaling door winning moet voorkomen worden). Conclusie Gelet op de verplichtingen die voortvloeien uit de ­Europese waterrichtlijnen, moeten de lidstaten brijnlozingen reguleren. In Nederland bestaat hiervoor nog geen bindende regelgeving. Het ligt voor de hand om brijnlozingen door nr2 / februari 2013

drinkwaterproducenten te reguleren in het Activiteiten­ besluit. Voor de agrarische sector zijn al voorwaarden voor dergelijke lozingen ontwikkeld. Deze zijn ook geschikt om in de drinkwatersector toe te passen. Aanvulling met extra voorwaarden (energiezuinigheid, maximaal te onttrekken hoeveelheid grondwater) is wenselijk. Andrea Keessen (Universiteit Utrecht) & Juliëtte Pelamonia

Een uitgebreide versie van dit artikel is te lezen op: www.vakbladh2o.nl

Samenvatting Klimaatverandering versterkt de verzilting in West-Nederland. Dit noodzaakt tot het zoeken naar alternatieve bronnen voor de drinkwatervoorziening, zoals ontzilting van brak water. Lozing van brijn op grondwater, oppervlaktewater of kustwater kan echter leiden tot schade aan ecosystemen. ­Daarom is regulering noodzakelijk, bijvoorbeeld via het ­Activiteitenbesluit. De volgende voorwaarden zijn hierbij relevant: 1. De chlorideconcentratie van het water waarop het brijn wordt geloosd mag door de lozing niet stijgen. 2. De concentratie van andere stoffen in het brijn ­voldoet aan de voor het ontvangende water ­gestelde normen. 3. Er is een waterscheidende laag tussen de ‘bron’laag en de ontvangende waterlaag. 4. De kwaliteit van het brijn en het ontvangende water wordt gemonitord. Verder is aandacht nodig voor energiezuinigheid, en moeten uitputting van de voorraad brak water en bodemdaling voorkomen worden.

39


40

Minder ‘beestjes’ in het drinkwater Het Nederlandse drinkwater is zeer betrouwbaar. Toch onderzocht het Zuid-Hollandse drink­ waterbedrijf Oasen de mogelijkheden om dit hoge veiligheidsniveau in de toekomst ten minste te ­handhaven, ook bij warmer ­wordende zomers.

Drinkwaterbedrijven hebben jaarlijks slechts enkele, relatief onschuldige incidenten te ­melden aan de inspectie. Grootschalige ziekte-uitbraken als gevolg van ziekteverwekkende bacteriën, virussen of protozoa in drinkwater komen in Nederland eigenlijk niet voor. In 2006 ontdekte drinkwaterbedrijf Oasen echter dat bacteriën en hogere organismen in grotere aantallen voorkwamen in het leidingnet dan verwacht. Hoewel er geen bacteriën in ziekmakende concentraties werden gevonden, was er over de precieze effecten hiervan op de gezondheid onvoldoende (gedeelde) kennis. Zeker met de warmer wordende zomers in het vooruitzicht, die zorgen voor meer bacteriegroei, is deze kennis van belang. Bacteriële verontreinigingen kunnen immers troebelheid of ongewenste smaak en geur aan het drinkwater geven en ook risico’s voor de gezondheid met zich meebrengen. Onder de noemer ‘minder beestjes’ deed Oasen de afgelopen zes jaar onderzoek naar de biologische veiligheid van het drinkwater. In dit artikel ligt de nadruk op de praktische maatregelen die hieruit voortkwamen (zie ook het schema). De maatregelen zijn te groeperen in vier thema’s: 1) microbiologische risico-analyse; 2) hygiënisch werken; 3) nagroei in het net/verbeteren biologische stabiliteit; 4) calamiteiten: signaleren, reinigen. Microbiologische risico-analyse Voor de drinkwaterbereiding gebruikt Oasen (oever)grondwater. In 2006 heeft het bedrijf een microbiologische risicoanalyse uitgevoerd. De resultaten laten zien dat de verblijftijd van het grondwater onder de grond (minimaal zestig dagen) voldoende is om ziekteverwekkende bacteriën, virussen en parasieten te doden. Besmet afstromend regenwater kan echter de bronnen alsnog verontreinigen via de putten. Om dat te voorkomen: - zijn putten opgehoogd tot minimaal 30 cm boven maaiveld; - zijn peilbuizen in de putomstorting afgedicht; - zijn procedures voor onder andere regeneratie van bronnen en schoonmaken van kelders aangescherpt; - is een verbod ingesteld op beweiding op puttenvelden. Hygiënisch werken Microbiologische incidenten zijn vrijwel altijd te wijten zijn aan onzorgvuldig werken: de menselijke factor. Oasen nam maatregelen om dit risico te verkleinen: - cursussen microbiologie en veiligheid voor projectleiders en management; - risicomanagement als standaardonderdeel bij ontwerp- en bouwwerkzaamheden; - herziening en aanscherping van de procedures voor het werken in waterwingebieden en zuiveringsstations, inclusief controle op naleving. Nagroei in het net Problemen met nagroei zijn er nauwelijks in het distributienet van Oasen. Uit de reguliere en projectmatige bemonsteringen blijkt dat vrijwel alle parameters onder de wettelijke normen blijven. Voor Aeromonas spp – een indicator voor nagroei in het distributienet – wordt wel incidenteel de wettelijke norm overschreden, zoals in de warme zomer van 2006, maar als het kouder wordt, neemt het aantal bacteriën altijd weer af. Ook geur- en smaakklachten als


Waterwetenschap

Toegepaste wetenschap in de watersector

Nieuwbouw: minimalisering uitstoot sediment en voedingsstoffen

Lange termijn

Ontwerp zelfreinigende netten

Organisatie

Korte termijn

Bronnen robuust Toezicht rond winning

Bedrijfsvoering: minimalisering uitstoot sediment en voedingsstoffen

Winning

Zuivering

gevolg van nagroei zijn beperkt. De klachten blijken zelden het gevolg te zijn van verhoogde aantallen bacteriën. Oasen zag dan ook geen acute aanleiding voor grootschalige investeringen in biologische stabiliteit, maar het bedrijf vindt het wel verstandig om de nagroeipotentie te verlagen waar dit tegen acceptabele kosten mogelijk is. Hoe zorgvuldig je ook te werk gaat, bacteriën zijn overal: in het grondwater, in de zuivering en uiteindelijk ook in het distributienet. Waar bacteriën zijn en aanhechtingsplaatsen (sediment en leidingwand), ontstaat biofilm. De slijmlaag van de biofilm maakt de bacteriën onbereikbaar voor desinfectanten en vormt tevens een ideale habitat voor onder andere amoeben, waarin Legionella Pneumophila zich kan vermeerderen. Het is dus altijd verstandig te streven naar minder aanhechtingsplaatsen en biofilm. Daarom zijn verschillende maatregelen genomen op de zuiveringsstations: - sedimentvorming wordt geminimaliseerd (door FeCl3– dosering en optimaliseren van filterspoeling); - biologische stabiliteit van het water wordt ontwerp­criterium bij renovatie/nieuwbouw; - onderzoek naar nieuwe mogelijkheden om voedingsstoffen maximaal te verwijderen (samenwerking met TU-Delft en KWR). In het distibutienet wordt het spuiprogramma geïntensiveerd, beter geprioriteerd en met nieuwe technieken ­uitgevoerd. Ook wordt er gewerkt aan zelfreinigende, gesloten netten, waarin menging van water van verschillende zuiveringen (pendelzones) zoveel mogelijk wordt voorkomen. Calamiteiten: signaleren, reinigen Op een eventuele calamiteit willen we ons goed voorbereiden. Dat kan door nieuwe methoden voor signalering en aanpak van besmettingen te onderzoeken en uit te ­proberen. Concreet: - vaker en op meer plekken bemonsteren; mogelijk inzet van online biologische metingen; nr2 / februari 2013

Actief Spuien Geen pendelzones Verblijftijd Minimaliseren

Cursussen, Procedures Hygiënisch werken, Risico-management, Extra toezicht, Inspectie “na de meter”, Monitoring, Test correctieve maatregelen & Onderzoek

Distributie

- UV-licht als standaard extra desinfectiestap invoeren; - onderzoeken van de mogelijkheid van tijdelijke chloor­ dosering; - om het leidingnet te reinigen: verder experimenteren met ice pigging en – samen met TU-Delft – zoeken naar andere reinigingsmethoden. - bij woningbouw vaker toetsen van binnenhuisinstallaties en beter voorlichten van installateurs (de meeste installaties in nieuwbouw voldoen in eerste instantie niet). De conclusie van onze aanpak is dat het inzicht in de factoren die bij de biologische veiligheid een rol spelen is gegroeid. Concrete fysieke en managementmaatregelen hebben de feitelijke situatie verbeterd: het distributienet is ­aantoonbaar schoner geworden. Harrie Timmer, Maarten Lut en Peter Mense (Oasen) Een uitgebreide versie van dit artikel is te lezen op: www.vakbladh2o.nl

Samenvatting Sinds 2006 besteedde drinkwaterbedrijf Oasen extra aandacht aan de biologsche veiligheid van het drink­ water. Het inzicht in de factoren die bij de biologische veiligheid een rol spelen is gegroeid. Concrete fysieke en managementmaatregelen hebben de feitelijke situatie verbeterd: het distributienet is aantoonbaar schoner geworden. Hierbij is aandacht besteed aan microbiologische risico-analyse, hygiënisch werken, verbetering van de biologische stabiliteit en een betere voorbereiding op calamiteiten. Onderzoeken om verde­ re verbetering te bereiken zijn gaande.

41


k r o w s ’ Let ether tog

WATER IN A CHANGING WORLD The world is changing. We need new solutions to meet the needs of a growing world population and expanding economy. The Netherlands have a history of adapting to water. Water has become a way of life. Tradition is combined with state of the art technology and solutions. Big challenges require joint solutions. The Dutch Water Sector is your partner for a wide range of water issues. From water treatment technologies to integrated water management strategies.

Meet your Water Partners from the Netherlands at: www.dutchwatersector.com


Sandtastic!

The right grain, at the right place, at the right time. Filcom levert voor elke toepassing het perfecte zand. Ook voor drinkwaterbereiding, waar het filterzand moet voldoen aan strikte eisen, levert Filcom de juiste kwaliteit in de juiste hoeveelheid, waar en wanneer u het wenst. Kijk voor meer informatie op

www.filcom.nl

e: sales.filcom@sibelco.com

ADVERTEREN IN H2o MAGAZINE? SINDS 1 JANUARI STAAT PSH MEDIA SALES VooR U KLAAR.

Benieuwd naar de communicatiemogelijkheden? Bel met: Bart Lukassen T 026-750 18 63 E bart.lukassen@pshmediasales.nl I www.pshmediasales.nl

a ur iw e K gek ed

go

Sinds medio 2011 maakt de firma Socla deel uit van de Watts groep. Hiermee kan Watts Industries u nu een extra breed productenpakket aanbieden, zoals balkeerkleppen en vlinderkleppen met bijbehorende aandrijvingen.

d Deze vlinderkleppen worden door Socla al vele jaren ontwikkeld en geproduceerd voor een breed toepassingsgebied. Zo produceert men

Vloeistoffen leidt u met Watts in goede banen kleppen met een grote diversiteit in bouwvormen, afmetingen, materialen en bedieningsmogelijkheden. De vlinderkleppen worden o.a. toegepast in CV- en klimaatinstallaties, in de voedingsmiddelen- en procesindustrie, de automotive en de scheepvaart.

Watts Industries Netherlands B.V. Kollergang 14, 6961 LZ Eerbeek, Postbus 98, 6960 AB Eerbeek, Nederland Tel. +31 (0)313 67 37 50 Fax. +31 (0)313 65 20 73 E-mail info@wattsindustries.nl Internet www.wattsindustries.nl

Watts Industries Netherlands B.V. is onderdeel van Watts Industries Europe B.V.


44

O

Bedrijfsportret

H2

North Water

en de dynamiek van de industrie

Ze hebben allemaal een passie voor water. Toch verschillen bedrijven in de waterketen qua visie, bedrijfsactiviteiten en -cultuur. Maandblad H2O portretteert verschillende bedrijven met verschillende gezichten. De tweede aflevering: North Water, een joint venture van Waterbedrijf Groningen en Evides Industriewater, gespecialiseerd in industriewater. Tekst Marloes Hooimeijer | Foto’s Hollandse Hoogte, North Water

T


T

Thema

‘Industriewater is complexer en dynamischer dan drinkwater’

I Piet de Boks

Erwin Beekman

n 2003 wint waterbedrijf Evides (toen nog Delta) een tender om voor een ­industrieterrein nabij Delfzijl een zuiveringsinstallatie voor zout afval­ water te realiseren. Evides heeft veel expertise op dit terrein, maar, ­kleine complicatie: opereert vanuit Zuidwest-­Nederland, ver weg van Delfzijl. Na enkele jaren projectontwikkeling is daar gelukkig Waterbedrijf ­Groningen - een fusie van een provinciaal en een gemeentelijk water­ bedrijf. De aandeelhouders geven hun nieuwe d ­ irecteur in die tijd de ­opdracht het bedrijf actief in de markt te zetten. Eén en één is twee: Evides Industriewater en Waterbedrijf Groningen richten in 2006 de joint venture North Water op, gespecialiseerd in oplossingen voor industriewater. Piet de Boks, in dienst van Evides, is managing director van North ­Water. “Het goede imago van onze moederbedrijven heeft ­meegeholpen om snel naam te maken. Klanten ­vertrouwen erop dat wij óók voor i­ndustriewater 24/7-leveringszekerheid en goede waterkwaliteit ­ kun­­ nen bieden. De ­doelstelling van North Water is om industriebedrijven te ‘ontzorgen’ door hun w ­ aterzaken – ontwerp, bouw, financiering en bemensing van ­waterinstallaties – uit ­handen te nemen.” Bij voorkeur heeft North Water de waterinstallaties in eigen beheer en sluit het lange­termijncontracten met industriële bedrijven af. “En het liefst ­werken we aan gebiedsgerichte oplossingen waarin we met één voorziening verschillende klanten kunnen bedienen, zoals de ­zoutafvalwaterzuivering”, voegt De Boks daaraan toe. “Dat levert ­schaalvoordelen op: klanten h ­ ebben geen eigen ruimte nodig en geen zorg voor het proces. Ze hoeven zich ­alleen maar op de gezamenlijke voorziening aan te sluiten.” Technologisch geweten Technisch scheikundige Erwin Beekman is sinds 2007 a ­ ccountmanager bij North Water. Hij is geen ‘waterman’ van origine, maar had in ­eerdere functies in de industrie wel met ­industriewater van doen. Beekman’s functie bestaat vooral uit acquisitie en relatiebeheer. “Ik ben altijd >­ ­

nr2 / februari 2013

45


46

Thema

Waterfabriek Eemshaven staat in de wacht De grootste concurrenten van North Water zijn volgens managing director De Boks ‘de klanten zelf’. “Wij moeten bedrijven ervan overtuigen dat wij hun watervoorziening beter kunnen regelen dan zijzelf.” Zoals bij elektriciteitsbedrijf NUON, dat zijn demiwaterinstallatie voor de nieuwe Magnum elektriciteitscentrale in de Eemshaven aan North Water heeft uitbesteed. Best bijzonder, vindt ook NUON’s Asset Manager Theo Horjus: “Traditioneel gezien valt zo’n instal­ latie gewoon onder onze eigen assets, maar de aanbieding van North Water was aantrekkelijk genoeg en we gaan ervan uit dat North Water een hoge leveringszekerheid gaat bieden.” Horjus typeert North Water als een ‘heel actief bedrijf’ dat ‘op zoek is naar andere vormen van waterlevering’. “In de Eemshaven bijvoorbeeld doet North Water zijn uiterste best om een gezamen­lijke industriewatervoorziening van de grond te tillen, zodat daarvoor geen drinkwater gebruikt hoeft te worden. NUON is zeer geïnteresseerd.” Die waterfabriek laat echter nog wel even op zich wachten, zegt De Boks: “Iedereen is het eens over de wenselijkheid ervan, maar we hebben nog onvoldoende afnemers om de diepte-investering van 25 miljoen euro te doen. Sommige potentiële afnemers hebben al contracten met andere leveranciers.” Er zit niet anders op dan een gefaseerde aanpak. Afgelopen jaar werd 10 kilometer industriewaternet in de Eemshaven gerealiseerd. Het is de bedoeling het net dit jaar aan te sluiten op een grote buffertank met waterpomp. Op termijn kunnen dan alsnog een leiding naar de Eems en een waterfabriek gerealiseerd worden.

gespitst op geruchten en leads in de markt die ik mogelijk in projecten kan ­omzetten. Als accountmanager verken ik de ­mogelijke oplossingen voor het probleem van de klant. Ons ­ingenieursbureau werkt de ideeën verder uit tot een ontwerp, altijd in overleg met ons ‘technologisch geweten’: het waterlab WLN, waar ze elk water in de regio kennen en weten welk type installatie bij welk water past. De uitspraak ‘water is water’ gaat echt niet op. We laten de installaties uiteindelijk bouwen door gerenommeerde aannemers en zetten er een gespecialiseerde operator op.” North Water heeft volgens Beekman “meer ervaring met exploitatie, bediening en ­onderhoud van zo’n installatie dan het gemiddelde ingenieursbureau”. “Zij weten wel hoe een installatie te ontwerpen, maar het gaat mis als die installatie ook goed moet aansluiten op ­installaties van andere leveranciers. Dat hoor ik r­ egelmatig van onze klanten: leveranciers bedenken wel deeloplossingen, maar geen totaaloplossing, of ze krijgen opeens te ­ maken met onvoorziene exploitatiekosten. Door onze ­ervaring ­kunnen we een ­reële inschatting maken van de ­beheer- en onderhoudskosten en die in het langetermijn­ contract ­­­doorberekenen.” Maar je kunt nog zo veel meerwaarde hebben en een p ­ roduct dat niet snel wegbezuinigd wordt, ook North ­Water merkt de recessie. De Boks: “Als het slecht gaat met de i­ndustrie hebben wij ook onze zorgen: redden onze klanten het wel?

Onze afzet wordt minder doordat bedrijven failliet gaan, (voorlopig) afzien van uitbreiding, of zich (voorlopig) toch niet in de Eemshaven vestigen, zoals Eemsmond ­Energie laatst bekend maakte.” De groei van 8 procent afgelopen jaar lag onder de ­gemiddelde groei van 20 à 30 procent sinds de oprichting. De Boks: “Doordat we een jong bedrijf zijn, kon de groei sommige jaren explosief, met meer dan 50 procent, stijgen. Op een gegeven moment is het, los van de crisis, in een ­bepaald gebied ook gewoon klaar. Als de bedrijven voorzien zijn van goede installaties , komt de nadruk meer te liggen op optimalisaties, beheer en onderhoud.” North Water-busjes De joint venture North Water heeft geen eigen ­ mensen in dienst, maar huurt al zijn mensen in van de twee ­moederbedrijven. Maar wie denkt dat North Water geen eigen bedrijfscultuur heeft, vergist zich volgens Beekman. “Zoals de industrieklant zich verbonden voelt met North Water en niet met het Waterbedrijf Groningen, geldt dat ook voor de medewerkers. Ze voelen zich heel erg North ­Water; dragen truien en broeken met het bedrijfslogo en rijden rond in North Water-busjes.” North Water werkt met dedicated operators, verbonden aan een of meerdere specialistische installaties voor zijn ­klanten. De Boks: “Het is een bepaald type operator dat dit ambieert. Industriewater is complexer en dynamischer dan ­drinkwater: je moet meer inspelen op de klant en je moet sneller kunnen schakelen. Je krijgt vaker alarm, b ­ ijvoorbeeld als er een verstoring is in de zoutafvalwater­zuivering; daar kan van alles gebeuren, met ál die ­stromen uit ál die putjes. In vergelijking hiermee is drinkwater een betrouwbaar, ­robuust, selfsupporting proces.” Heel v­ oorzichtig voegt hij toe: “Daar hoef je nauwelijks naar om te kijken.” | North Water • Hoofdkantoor in Groningen • Zes productielocaties bij industriële klanten • Omzet 2012: 8 miljoen euro. Resultaat 2012: ruim 1 miljoen euro • Behandeld volume water in 2012: 16 miljoen m3 • 20 tot 30 medewerkers, afhankelijk van aantal en grootte projecten • Red de Eems-Award van de Waddenvereniging (2009) voor de zoutwaterzuivering in Delfzijl




Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.