nยบ
39 ste jaargang / 22 september 2006
18 /
2006
TIJDSCHRIFT VOOR WATERVOORZIENING EN WATERBEHEER
thema Aquatech 2006
BROEIKASEMISSIE UIT AMSTERDAMSE WATERKETEN SNELLE BEVESTIGING VAN VERDACHT E.COLI INTERVIEW MET PAUL HESSELINK
$OOR WATER GEDREVEN
7ATER DAAGT UIT $OOR SCHAARS TE ZIJN WAAR HET NODIG IS $OOR TEVEEL TE ZIJN WAAR HET GENOEG IS $OOR WILD TE ZIJN WAAR HET GETEMD MOET WORDEN %N DOOR ONZUIVER TE ZIJN WAAR HET GEDRONKEN MOET WORDEN )EDERE UITDAGING VRAAGT OM EEN EIGEN OPLOSSING /M BREDE KENNIS EN MULTIDISCIPLINAIRE VAARDIGHEDEN /M TEAMWORK
2OYAL (ASKONING GAAT AL DECENNIALANG DE UITDAGING VAN ALLE DENKBARE WATERVRAGEN AAN EN MAAKT OOK UW WATERPROJECT TOT EEN WINNER -ET OP STUURBOORD PROFESSIONALS ¯ GEVESTIGD IN MEER DAN LANDEN ¯ EN OP BAKBOORD ONUITPUTTELIJKE LOKALE KENNIS EN INTERNATIONALE DESKUNDIGHEID
WWW ROYALHASKONING COM
Nieuwe opmaak
U
hebt een bijzondere uitgave van H2O voor u liggen. Na acht jaar is de opmaak aangepast. We hebben gekozen voor een schreefloze letter, wat de leesbaarheid moet verbeteren en het blad een moderner aanblik moet geven. We hebben het onderscheid tussen nieuws-, achtergrond- en opinieverhalen duidelijk gemaakt. We hebben bovendien de (semi-)wetenschappelijke rubriek Platform een wat ander aanzicht gegeven. In zo’n eerste nummer met een nieuwe opmaak gaat niet alles vlekkeloos, maar in het algemeen zijn we tevreden met het resultaat. Overigens is inhoudelijk niets veranderd. Dat gaan we ook niet doen. Iedere uitgave van H2O moet u een redelijk compleet en aktueel beeld geven van wat zich momenteel in de watersector in Nederland afspeelt.
H2O tijdschrift voor watervoorziening en waterbeheer verschijnt ééns per 14 dagen Officieel orgaan van Stichting tot uitgave van het tijdschrift H2O en haar participanten: - Vereniging van Waterbedrijven in Nederland - Koninklijke Vereniging voor Waterleidingbelangen in Nederland - Nederlandse Vereniging voor Waterbeheer - Kiwa NV Uitgever Rinus Vissers Redactie Peter Bielars (hoofdredacteur) Michiel van Zaane Marjon Hoogesteger Redactie-secretariaat Dora Pompe Redactie-adres en uitgeverij Postbus 122, 3100 AC Schiedam telefoon (010) 427 41 65 telefax (010) 473 26 40 e-mail h20 @ nijgh.nl Bezoekadres: ’s-Gravelandseweg 565 3119 XT Schiedam Redactiecommissie Harry Tolkamp (voorzitter/NVA) André Struker (KVWN) Frits Vos (VEWIN) Gerda Sulmann (Kiwa) Advertentieverkoop Roelien Voshol (010) 427 41 54 Brigitte Laban (010) 427 41 52 Media-order Carola Sjoukes (010) 427 41 41 Suzanne Klüver (010) 427 41 40 telefax (010) 473 20 00 Abonnementenservice Pauline Roos Tini van Schijndel telefoon (010) 427 41 08 telefax (010) 426 27 95 Abonnementsprijs € 92,- per jaar excl. 6% BTW € 122,- per jaar voor buitenland € 8,- losse exemplaren excl. 6% BTW Abonnementen gelden voor één jaar en worden – zonder tegenbericht – automatisch verlengd. Opzeggingen dienen schriftelijk uiterlijk 6 weken voor het aflopen van de abonnementsperiode te geschieden aan bovenstaand postadres.
Deze uitgave is bovendien recorddik: 112 pagina’s. Het bevat veel informatie over Aquatech, wat ook een recordeditie lijkt te gaan beleven met meer exposanten dan ooit. Aquatech profiteert van de toenemende aandacht voor alles wat met water in de wereld te maken heeft, zowel kwantitatief als kwalitatief. Water is en blijft een eerste levensbehoefte. Water zal altijd belangrijk blijven. Peter Bielars
inhoud nº 18 / 2006 / *thema 4
/ Veiligheid nooit gegarandeerd: klaarmaken voor gevolgen overstroming
8 / Brabantse pilots waterkwaliteit van start Floris Verhagen en Frank van Lamoen
14 / Interview met Paul Hesselink Maarten Gast
17 / Kleilaag in depot Drempt moet verontreiniging tegenhouden
14
Joost van der Plicht en Roel van der Veen
21 / Gemeentelijke watertaken worden beter vastgelegd in de wet Herman Havekes en Desirée van Zwieten-Seip
25 / Vervuiling uit Duitsland leidt in Rijn-Oost tot flinke verhoging KRW-kosten Rutger te Grotenhuis, Teun Morselt en Rada Sukkar
28 / Aanbevelingen voor besluitvorming rond
21
KRW op basis van veldervaringen Erwin van der Berg en Titian Oterdoom
32 / Grensoverschrijdende ecohydrologische modellering met EcoDSS Arnejan van Loenen, Leanne Reichard, Jac Slikker en Piet van Iersel
34 / Modern waterbeheer bij een ‘oud’ hoogheemraadschap
98
Peter de Vries, Gé van den Eertwegh en Len Nooteboom
45* / Aquatech 2006 87 / Broeikasemissie vanuit de Amsterdamse waterketen Theo Janse en Peter Wiers
Druk en lay-out Den Haag mediagroep b.v., Rijswijk
91 / Watervlooien detecteren lozing van onbe-
Copyright Nijgh Periodieken B.V., 2006 Het auteursrecht op de inhoud van dit tijdschrift wordt uitdrukkelijk voorbehouden. Overname van artikelen alleen na schriftelijke toestemming van de uitgever.
Frank Jonker, Arco wagenvoort, Corina de Hoogh en Ton van Leerdam
kende verontreiniging
94 / Een nieuw SIMGRO-model voor de beken in Drenthe Erik Querner, Sander Hoegen, Ellem Hermans en Menno Rakhorst
98
/ Snelle bevestiging van verdacht E. coli in leidingwater met Bactident Ciska Schets, Dick Bosboom, Edwin ten Brink en Cor van der List
Omslagfoto: Rob Elfring
‘HOE GOED IS GOED GENOEG?’
Veiligheid nooit gegarandeerd: klaarmaken voor gevolgen overstroming De veiligheid in Nederland tegen overstromingen is nooit honderd procent te garanderen. Moeten we niet meer rekening houden met de gevolgen van een overstroming en bijvoorbeeld oefenen met evacueren? En hoe veilig moeten we Nederland maken? Hoe goed is goed genoeg? Hoe kan het dat we enerzijds roepen dat de bestuursstructuur voor water goed in elkaar steekt en anderzijds zeggen dat de bestuurslagen elkaar tegenwerken als het om grote beslissingen gaat? Grote vragen die aan de orde kwamen tijdens het toekomstdebat ‘Water, aarde en samenleven 2006: Van dreiging naar kansrijke ruimte’. De aanwezigen, onder wie kroonprins Willem-Alexander, waren getuige hoe dagvoorzitter Sven Kockelmann uit alle macht antwoorden uit de verschillende panelleden probeerde te trekken.
D
e insteek van het door het BlomBerg Instituut georganiseerde debat was de vraag hoe we Nederland in de toekomst veilig kunnen maken en houden voor het water. Klimaatverandering, inklinking, kantelen van de aardschol, al die zaken hebben een significante impact op het waterbeheer. Maar hoe zetten we die bedreigingen om in mogelijkheden? Nadat Gerbrand Komen van het KNMI een samenvatting van de meest recente klimaatscenario’s had gegeven, was de vloer aan Mark Dierikx, Directeur-Generaal Water van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en Johan Osinga, Directeur Visievorming, Ontwerp & Strategie van het Ministerie van VROM. Op de vraag of we nu al ingrijpende maatregelen moeten nemen, stelde Osinga dat dat een dilemma is. De veranderingen zijn meer een evolutie dan een revolutie. De lange periode waarvoor we plannen maakt het moeilijk om nu de juiste maatregelen te nemen. Wel kunnen we bij het bouwen van nieuwe infrastructuur meer rekening houden met de kwetsbaarheid bij overstromingen. Belangrijke projecten zouden meer naar het oosten geplaatst kunnen worden, aldus Osinga. Mark Dierikx pleitte voor meer aandacht voor de gevolgen van een overstroming. Er moet meer aan risicomanagement worden gedaan. Ook zou de verantwoordelijkheid voor veiligheid niet alleen bij de overheid moeten liggen. Burgers moeten zich meer bewust worden van de risico’s die ze lopen. Een verzekering voor bijvoorbeeld wonen in de uiterwaarden of lage gebieden kan daarbij helpen. Ook moeten burgers weten wat ze moeten doen als daadwerkelijk een overstroming plaatsvindt, aldus Dierikx. Het liefst zou hij morgen al een schop in de grond steken om Nederland veilig(er) te maken. In een parallelsessie over veiligheid werd ‘s middags de vraag opgeworpen hoe goed goed genoeg is. Hoe veilig moet je Nederland maken met in je achterhoofd de
4
H2O / 18 - 2006
gedachte dat absolute veiligheid een utopie is? Zwakke schakels zullen er altijd zijn. Door de zwakste schakel te verbeteren, wordt de één-na-zwakste schakel automatisch de zwakste. Omdat een ramp nooit te voorkomen is, moet er meer aandacht komen voor de gevolgen van een overstroming. De gevolgschade zou wel eens hoger kunnen zijn dan de directe gevolgen van een overstroming. Ook de bevolking moet weten wat wel en niet te doen tijdens en na een overstroming. Daarbij moeten de deskundigen en bestuurders niet uit het oog verliezen dat bij een ramp emoties een bepalende factor zijn. Een tweede parallelsessie ging over water en mobiliteit. Daarin bleek dat de veiligheidsnormen voor water en de bereikbaarheid niet overeenkomen. Ondertunnelde weggedeeltes zullen bij een overstroming onderlopen, waardoor evacuatie over die wegen niet mogelijk is. Ook heftige regenval kan ertoe leiden dat de bereikbaarheid verslechterd. We zullen moeten accepteren dat sommige gedeelten van Nederland af en toe niet of slecht bereikbaar zijn. Bij de sessie over natuurlijk water werd geconstateerd dat er op dit moment al veel ideeën zijn om ruimte voor water te combineren met natuur. Het is nog niet
nodig om alles af te timmeren, maar nu is wel de tijd om te experimenteren. Tenslotte leverde de sessie over bouwen in laaggelegen gebieden een fundamentele vraag op. Moeten mensen in hooggelegen gebieden meebetalen als op laaggelegen cq kwetsbare gebieden gebouwd wordt? Daar kwam geen duidelijkheid over. Wel waren de aanwezigen het erover eens dat als op die plaatsen gebouwd wordt, er duurzame beschermingsmaatregelen genomen moeten worden. Ook moeten de bewoners zich bewust zijn van het feit dat ze op een kwetsbare plek wonen en af en toe wateroverlast kunnen hebben.
Bestuurders versus techneuten De opstelling van het debat tussen bestuurders en techneuten was illustratief voor de verhoudingen in de waterwereld: de bestuurders zaten aan één ronde tafel, de techneuten aan een andere. Lenie Dwarshuis, gedeputeerde van Zuid-Holland, stelde de vraag hoe veilig we willen zijn en wat het mag kosten. Volgens Pier Vellinga, hoogleraar Milieukunde en voorzitter van de Stichting Milieu en Natuur, geven we nu vergeleken met andere veiligheidsmaatregelen weinig geld uit aan waterbeheer. Gezien de vele slachtoffers die bij een overstroming zouden De Maeslantkering.
actualiteit vallen, is 0,2 procent van het BNP niet veel. Hij pleitte dan ook voor een verhoging naar 0,4 procent om het achterstallige onderhoud weg te werken en toekomstveilige maatregelen te nemen. En passant reageerde Vellinga op een opmerking van Dierikx, die stelde dat Nederland nog nooit zo veilig was. Volgens Vellinga “zegt Dierikx op geruststellende toon de meest vreselijk dingen.” Dierikx riposteerde door te stellen dat we naar de normen van de wet nog nooit zo veilig zijn geweest en vroeg of de normen dan aangepast moeten worden. Vellinga stelde daarop dat de normen beter op regionaal niveau vastgesteld kunnen worden. Dat leverde wel de vraag op hoe de financiering dan moet gebeuren. Het plan voor een regionale veiligheidsnormering kan op steun van dijkgraaf Geluk rekenen. Hij stelde dat Nederland helemaal “dichtgeregeld” was. De vraag of het opheffen van de waterschappen, zoals de PvdA in haar verkiezingsprogramma heeft staan, daar verbetering in zou brengen, beantwoordde hij met een stellig nee. Na enig doorvragen van de dagvoorzitter gaf Geluk aan dat bij de provincies wel het één en ander zou kunnen veranderen. Dwarshuis greep daarop in door te stellen dat nu geen debat over structuur moet ontstaan. Om voor onszelf én de rest van de wereld duidelijk te maken waar we staan, moeten we hardop zeggen dat we blijven wonen waar we zijn, stelde Vellinga. De eerste 300 jaar verhuizen we niet. Als we die stelling hebben ingenomen, moeten we de daarbij horende maatregelen nemen en de financiering regelen. Verder moeten we de versnippering, zowel op financieel- als kennisgebied aanpakken. Overigens is die kennis, die wel degelijk aanwezig is, goed te gebruiken om in het buitenland geld te verdienen, aldus Vellinga.
VNG steunt wetsvoorstel gemeentelijke watertaken In een brief aan de Tweede Kamer heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) aangegeven zich goed te kunnen vinden in het wetsvoorstel voor de Wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken. De VNG dringt aan op een spoedige behandeling van het wetsvoorstel.
D
e VNG vindt dat de in het wetsvoorstel beschreven gemeentelijke rol in de aanpak van waterproblemen goed aansluit bij de bestaande gemeentelijke verantwoordelijkheden. De vereniging is er tevreden over dat in het wetsvoorstel geen plicht is opgenomen tot het gescheiden afvoeren van afvalwater en regen- en grondwater. Afvoer via een gemengd stelsel blijft mogelijk. De VNG tekent hierbij wel aan dat in het voorstel onder andere de relatie tussen de voorkeursvolgorde voor omgaan met regenwater en de gemeentelijke zorgplicht voor doelmatige inzameling van regenwater onvoldoende duidelijk is. Dit mag niet leiden tot een plicht tot gescheiden inzameling van afvalwater en regenwater via aparte buizen.
Opname van het gemeentelijk grond- en regenwaterbeleid in het wettelijk verplichte rioleringsplan dat al bestaat, garandeert integraal gemeentelijk beleid en beperking van de bestuurslasten. Een verplicht stedelijk waterplan als centraal instrument voor gemeentelijke watertaken heeft dan ook geen meerwaarde, meent de VNG. Ook zijn de gemeenten tevreden over het feit dat de wet hen een rol geeft in de aanpak van grondwaterproblemen, maar dat deze ook weer niet zo ver gaat dat zij ook verantwoordelijk worden gehouden voor het grondwaterpeil. Wel moet de relatie tussen de gemeentelijke rol bij het aanpakken van grondwaterproblemen en de verantwoordelijkheid die waterschappen hierin hebben vanuit de Integrale Waterwet verduidelijkt worden, schrijft de VNG in haar brief. Onduidelijkheden hierover mogen niet leiden tot een beperking van de gemeentelijke autonomie en ook niet tot gemeentelijke beheersing en garantie van het grondwaterpeil in het bebouwd gebied. Verder is de VNG blij met de regierol in de aanpak van waterproblemen in het bebouwd gebied die gemeenten in het wetsvoorstel toebedeeld krijgen. Hiermee wordt voor de burger duidelijk dat de gemeente het aanspreekpunt is. De verbreding van het rioolrecht noemt de VNG een essentiële voorwaarde voor gemeenten om hun rol in de aanpak van waterproblemen te kunnen oppakken. Daarom dringt de vereniging aan op een snelle behandeling van het wetsvoorstel, zodat de gemeenten spoedig over deze heffing kunnen beschikken. zie ook pagina 21 t/m 23
Politici Als afsluiter was het de beurt aan de waterwoordvoerders van de drie grote politieke partijen om naar de toekomst te kijken. Jan Boelhouwer (PvdA) bleek zowel in de zaal als bij zijn collega’s weinig begrip te vinden voor het partijstandpunt om de waterschappen af te schaffen. Wel waren hij, zijn VVD-collega Janmarc Lenards en CDA-er Erik Lith het eens over de noodzaak de financiering van het waterbeheer beter af te dekken. Ook moet in de toekomst beter nagedacht worden over de plaats van water in het land. Volgens Boelhouwer zou het achteraf veel beter zijn geweest de HSL-lijn op een dijk van zes meter te bouwen. Dat zou voor compartimentering zorgen mocht er onverhoopt een overstroming plaatsvinden. Uit het debat bleek dat de verkiezingen eraan komen. Van Lith beschuldigde het PvdAprogramma van populisme, maar voordat die discussie verder kon gaan, greep voorzitter Kockelmann in. Uiteindelijk bleek de afstand tussen de politici toch niet zo groot te zijn. Over meer geld voor waterbeheer, rekening houden met water en (meer) verantwoordelijkheid en bewustwording van de burger waren de heren het eens. De randvoorwaarden verschillen per partijprogramma, het doel niet.
H2O / 18 - 2006
5
Pompen naar klantspecificatie voor elk systeem • Scheepvaart en Baggerindustrie, Drinkwater, Afvalwater, Brandblussytemen (on- en offshore) • Software Engineering • Services • Winterswijk • Beverwijk • Zevenbergen • Tynaarlo • Verhuur
3
Rijkswaterstaat, gemaal IJmuiden, 180.000 m /h Propeller pomp
Watermanagement
”Voor Rijnland wordt momenteel het CAW-concept gerealiseerd, we hebben er alle vertrouwen in” Dhr. P. de Booij, projectmanager Hoogheemraadschap van Rijnland
www.actemium.nl
actualiteit Proeven zandfiltratie op rwzi Harderwijk succesvol Verdergaande fosfaatverwijdering in het kader van het Integrale Inrichtingsplan Veluwe Randmeren was voor Waterschap Veluwe aanleiding voor het testen van een aantal filtertypen op rwzi Harderwijk. Doel was om te onderzoeken of en hoe door middel van filtratie het fosfaatgehalte in de afloop van de nabezinktank aanzienlijk kon worden verlaagd. Gedurende zeven maanden zijn pilottesten uitgevoerd met een drietal op basis van een op systeemkeuze geselecteerde semi-technische installaties van de volgende typen: dubbellaags discontinu filter, continu zandfilter en een dubbellaags cellenfilter. Het onderzoek is uitgevoerd door Waterschap Veluwe, Volker Wessels Water, Logisticon Water Treatment, Nordic Water en Grontmij. In deze periode is constant de maximale situatie in de toekomstige filtereenheden gesimuleerd.
name in de procesvoering en spoelwaterbehandeling. De filters werken alle zeer goed bij een redelijke bedrijfsvoering en filtratiesnelheid welke maximaal 20 procent afweek van de vooraf aangenomen haalbare filtratiesnelheid (zowel positief als negatief ). Een redelijke bedrijfsvoering is het bereiken van de gewenste filtraatkwaliteit bij zo hoog mogelijke filtersnelheid, zo laag mogelijke bedhoogte en een acceptabele spoelfrequentie onder de gesimuleerde maximale bedrijfsomstandigheden. Tijdens de experimenten, in principe bedoeld om de verwijdering van fosfaat vast te stellen, is rekening gehouden met de toekomst en de mogelijk strengere eisen aan het effluent die kunnen worden gesteld. Zo is enerzijds de extinctie en TOC van het effluent van de zandfilters gemeten voor eventuele toekomstige (geavanceerde) oxidatietechnieken met bijvoorbeeld UV en
ozon. Anderzijds is al geëxperimenteerd met actieve kool. Een te ontwerpen installatie zal in eerste instantie gemakkelijk aanpasbaar zijn en bij eventueel vereiste uitbreidingen geen desinvestering blijken te zijn. Momenteel wordt door Grontmij de laatste hand gelegd aan de eindrapportage. Hiermee kan Waterschap Veluwe op basis van een multicriteria-analyse een goed gefundeerde keuze maken voor het type filtratie voor fosfaatverwijdering bij de specifieke omstandigheden van rwzi Harderwijk met een goed doorzicht naar toekomstige aanpassingen aan de zuivering. Nico Wortel (Grontmij) Lukas Schoenmakers (Volker Wessels Water) Ruud van Dalen (Waterschap Veluwe)
Een Dynasand- en dubbellaagsfilter (hydroanthraciet/zand) met spoelbuffer.
T
wee soorten vlokmiddelen, negen soorten filtermaterialen, diverse filterbedhoogtes en filtersnelheden zijn uitgetest om voor elk type filter tot een optimale configuratie en bedrijfsvoering te komen. Over de hoogtes van de filters zijn druk- en kwaliteitsmetingen uitgevoerd. Hiermee kon enerzijds de weerstandsopbouw in de filters worden gemonitord (als hulpmiddel voor optimale filterbedsamenstelling) en anderzijds de diepte van indringing van de te verwijderen fosfaat (opgelost en totaal) om een veilige minimale filterbedhoogte vast te stellen.
Een dubbellaags cellenfilter (actieve kool/zand) met druk- en kwaliteitsmeetssysteem.
Als vlokmiddel zijn ijzer- en polyaluminiumchloride getest. Voor de situatie in Harderwijk lijkt aluminium het aangewezen vlokmiddel met name bij relatief hoge fosfaatconcentraties in de afloop van de nabezinktank. Het dubbellaagsfilter was voorzien van hydroanthraciet (twee typen) en het ‘automatic backwash filter’ is getest met en zonder actieve kool (ook in twee typen). Het grovere materiaal voldeed uitstekend bij hogere filtersnelheden, hetgeen direct de investeringen verlaagt. De gekozen actieve kool, gebruikt als grof filtermateriaal, was in staat de hormoonverstorende activiteit van het effluent sterk te reduceren, evenals de concentraties aan (resten) van geneesmiddelen. Onderzocht is tevens de verwijdering van een groot aantal KRW-stoffen. Met alle drie de filtertypen bleek het gewenste fosfaatgehalte van gemiddeld 0,15 mg/l P-totaal zeer goed haalbaar; vaak lag het onder de 0,1 mg/l. Verschillen zitten met
H2O / 18 - 2006
7
Brabantse pilots waterkwaliteit van start Waterbeherend Nederland is de laatste maanden druk bezig geweest met het opstellen van maatregelentabellen. Hierin wordt aangegeven hoe de waterkwaliteit in 2015 verbeterd kan worden. Het betreffen echter nog papieren acties. Om een beter inzicht te krijgen in de praktische toepasbaarheid, de milieueffecten en de kosteneffectiviteit van maatregelen kunnen deze het beste worden uitgeprobeerd. Met dit doel voor ogen voeren de Provincie Noord-Brabant en de Brabantse waterschappen het project ‘Gebiedspilots waterkwaliteit’ uit.
D
e voornaamste doelgroepen van de pilots zijn de landbouw, de waterbeheerders en de gemeenten. De waterschappen zijn verantwoordelijk voor de uitvoering in de vijf verschillende proefgebieden. De Provincie Noord-Brabant draagt zorg voor de afstemming, de evaluatie en de ‘opschaling’ van de ervaringen naar heel Brabant. De opzet van een gedegen evaluatieprogramma speelt hierbij een sleutelrol.
analyse. Eventueel kan het gebiedsplan zo nog bijgesteld worden. De komende drie jaar worden de plannen uitgevoerd en gemonitord. Informatie die uit de Brabantse pilots en andere informatiebronnen beschikbaar komt, wordt door de Provincie Noord-Brabant verzameld en verwerkt in de databank van het ‘beslisinstrument’. Op deze wijze kan op systematische wijze de kosteneffectiviteit van steeds meer maatregelen met een hogere nauwkeurigheid worden beschreven.
Aanpak op hoofdlijnen De aanpak van het project ‘Gebiedspilots waterkwaliteit’ is gebaseerd op de klassieke beheerscyclus. Een belangrijke toevoeging is die van een instrument om planvorming te ondersteunen én resultaten in vast te leggen. De projectresultaten kunnen op deze wijze eenvoudig en eenduidig beschikbaar worden gemaakt voor toepassing buiten de pilotgebieden. Voor elke pilot is in de zomer van 2005 een gebiedsplan opgesteld. Dit is gedaan op basis van de huidige kennis over het gebied, de al voorgenomen ‘altijd goed’maatregelen en een eerste inschatting van de kosteneffectiviteit van de maatregelen. Ter ondersteuning van de planvorming is een zogeheten Beslisinstrument Maatregelen Waterkwaliteit opgesteld. Om vooraf een inschatting te kunnen maken van de effecten worden de gebiedsplannen onderworpen aan een maatschappelijke kosten-baten-
Welke maatregelen het beste genomen kunnen worden, is nog onduidelijk. De ervaringen met toepassing in praktijksituaties zijn beperkt en de bandbreedtes van gemeten effecten enorm. Maatregelen hebben betrekking op verschillende plaatsen in het verspreidingsproces (van bron tot watersysteem) en verschillende stoffen (nutriënten, bestrijdingsmiddelen, zware metalen). Daarnaast kunnen maatregelen op een verschillende schaal genomen worden. De kosteneffectiviteit van een aanpassing van een rioolwaterzuivering is moeilijk te vergelijken met een kleinschalige maatregel als het toepassen van bufferstroken. Bij het samenstellen van een pilotprogramma met veel verschillende maatregelen wordt zo al snel het overzicht verloren. Welke maatregelen zijn beschikbaar en wat zijn kansrijke maatregelen? Om de waterbeheerder handvatten te geven, is de computerprogrammatuur Beslisinstrument
Maatregelen Waterkwaliteit (BMW) gemaakt. Dit instrument geeft een globale indicatie van de kosteneffectiviteit van maatregelen. Het is bedoeld voor een eerste selectie van kansrijke maatregelen tijdens de planvorming. Het leent zich niet voor een gedetailleerde analyse. Op landelijke schaal worden soortgelijke initiatieven ontplooid. Voorbeelden zijn de KRW-verkenner en het Kennissysteem Maatregelen. Omdat deze (regionale) instrumenten nog niet gereed waren, is ervoor gekozen om een lichtere provinciale variant te maken. Dit Brabantse instrument is bovendien toepasbaar op een lager schaalniveau (lokaal en/of bedrijfsniveau). Waar mogelijk is uiteraard wel gebruik gemaakt van beschikbare landelijke informatie. De verzamelde Brabantse informatie is op haar beurt weer verwerkt in de ‘Maastabellen’ en ter beschikking gesteld voor de landelijke databank. Het BMW bestaat uit een databank met kentallen over effectiviteit en kosten van maatregelen. De gegevens zijn zoveel mogelijk vastgelegd op basis van bekende literatuurgegevens. Indien gegevens ontbreken, is op basis van een expertoordeel de effectiviteit geschat inclusief een bandbreedte met minimum- en maximumwaarden. Met het instrument kunnen mogelijke maatregelen worden opgevraagd en kan een eerste inschatting worden gemaakt van de kosteneffectiviteit van de maatregel. Op basis van kentallen en eenvoudige formules wordt berekend hoeveel kilogram stof uit het bodem- of watersysteem verwijderd kan worden. De gebruiker voert een eenvoudige kenschets van het gebied in met gegevens over de grootte van het gebied, het soort gebied (grondsoort, drainage, landgebruik) en kenmerken van het afvalwatersysteem. Gebiedsspecifieke informatie binnen Noord-Brabant kan worden opgevraagd in een meegeleverde GIS-kaartenbak. Op basis hiervan wordt door het instrument de kosteneffectiviteit per maatregel berekend. Tevens wordt aangegeven op welke termijn globaal een resultaat in het water is te verwachten.
Uniforme aanpak
Uitgangspunten BMW: • •
•
• •
8
De effectiviteit van de maatregelen wordt omgerekend in kilo’s te verwijderen stof; Onderscheid in bron-, proces- en effectgerichte maatregelen. Voorbeelden zijn respectievelijk het aanpassen van het veevoer, de aanleg van bufferstroken en het inrichten van een slibvang; In de praktijk kan het beste een set van maatregelen worden samengesteld, bijvoorbeeld een brongerichte maatregel als meest duurzame oplossing en een effectgerichte maatregel om op korte termijn resultaat te kunnen boeken. In de BMW worden de effecten van deze maatregelen los van elkaar doorgerekend; De maatregelen zijn gericht op de landbouw en op kleinschalige maatregelen in stedelijk gebied. Gericht op stikstof, fosfaat, koper, zink, nikkel en de totale groep bestrijdingsmiddelen.
H2O / 18 - 2006
De vijf gebiedspilots hebben elk hun geheel eigen accent in gekozen maatregelen die specifiek op de kenmerken van het gebied zijn afgestemd. In het stroomgebied van de Hooge Raam komt bijvoorbeeld van nature veel ijzer in de ondergrond voor. Hierdoor wordt het fosfaat goed gebonden. Fosfaat in het oppervlaktewater is daarom hier een veel kleiner probleem dan elders in NoordBrabant. Maatregelen gericht op fosfaat zijn hier nauwelijks nodig. De bedoeling van de pilots is om algemene conclusies te kunnen trekken voor geheel Noord-Brabant. Het evaluatieprogramma met een ex ante-, een ex post- en een monitoringcomponent vormt
achtergrond en de evaluatie achteraf zijn handleidingen opgesteld.
Conclusie
De Peelrijt (foto: Floris Verhagen)
de structuur waarbinnen de komende jaren informatie wordt verzameld en beoordeeld. Al in de eerste fasen van planvorming zijn de gebiedsplannen beoordeeld op hoofdlijnen. Zijn de gekozen maatregelen voldoende vernieuwend? Kunnen de effecten van de maatregelen gemonitord worden en zijn de maatregelen goed verdeeld over de verschillende pilots? Het resultaat zijn elkaar aanvullende gebiedsplannen. Aan de hand van de gebiedsplannen wordt de kosteneffectiviteit van de maatregelen vooraf ingeschat met een maatschappelijke kosten-batenanalyse. Deze beperkt zich tot een eenvoudige toetsing van de effecten voor de landbouw, het landschap en de natuur. Daarom wordt dit een MKBA-light genoemd. Deze analyse wordt binnenkort uitgevoerd. De monitoring van de pilots bestaat uit drie onderdelen. Ten eerste bronmonitoring waarbij wordt bijgehouden wat de agrariër aan meststoffen, veevoer en bestrijdingsmiddelen zowel aan- als afvoert. Ten tweede prestatiemonitoring: het bijhouden van hoeveel agrariërs meedoen en met welke maatregelen. En ten derde de monitoring van de daadwerkelijke (grond)waterkwaliteit. Dit wordt de effectmonitoring genoemd. Omdat de effecten van veel maatregelen pas op langere termijn merkbaar zijn, dient in de effectmonitoring hiermee rekening te worden gehouden. Het kan daarom slimmer zijn om een uitgebreidere bronmonitoring te doen in plaats van monitoring in de bodem en het watersysteem. Deze monitoring wordt aangevuld met een goede syteemanalyse van het effect van de maatregelen.
Voor de drie hierboven beschreven onderdelen, de MKBA-light, de monitoring
Het project ‘Gebiedspilots waterkwaliteit’ levert belangrijke praktijkervaringen over de kosteneffectiviteit van maatregelen. Deze ervaringen worden op systematische wijze verzameld, beoordeeld en beschreven. Centraal in dit proces staat het ‘Beslisinstrument Maatregelen Waterkwaliteit’. Met behulp van dit instrument worden de ervaringen uit de pilots op eenvoudige wijze beschikbaar gemaakt voor toepassing in heel Brabant en in vergelijkbare gebieden daarbuiten. Floris Verhagen (Royal Haskoning) Frank van Lamoen (Provincie NoordBrabant)
De vijf pilots zijn divers van aard en hebben een doorlooptijd van drie tot vier jaar. De pilots worden uitgevoerd door drie Brabantse waterschappen: • De Kleine Beerze (Waterschap De Dommel) is een beek met hoge natuurwaarden. In het pilotgebied bevinden zich twee natte natuurparels (Landschotse heide en SpekdonkenMolenbroek) en een grondwaterbeschermingsgebied (Vessem). In de pilot wordt een breed pakket aan maatregelen ingevoerd met een belangrijke focus op het beperken van het gebruik van bestrijdingsmiddelen; • De Peelrijt (Waterschap De Dommel), waar de proef is gericht op de verbetering van de waterkwaliteit ten behoeve van de benedenstrooms gelegen Strabrechtse heide. Het water wordt nu nog omgeleid via een koppelleiding. Gedacht wordt aan een combinatie van een grootschalige helofytenfilter en waterberging met brongerichte maatregelen in de landbouw. Doorgang van de pilot is nog afhankelijk van de bestuurlijke besluitvorming over de gewenste integrale oplossing voor het gebied; • De Chaamse beken (Waterschap Brabantse Delta), een zestal beekjes met als functie waternatuur. De nutriëntenvracht wordt voornamelijk bepaald door diffuse uitspoeling uit de landbouwgronden. In de pilot wordt geconcentreerd op het invoeren van minimaal tien meter brede droge bufferstroken als blauwe dienst en natte bufferstroken. Tevens wordt gekeken naar de belasting van de rwzi op één van de beekjes en de mogelijkheden om deze te reduceren; • De Rietkreek (Waterschap Brabantse Delta) is een krekenstelsel in een open poldergebied. In deze pilot worden diverse maatregelen genomen in zowel het afvalwatersysteem (opwaarderen van IBA’s, verbetering rioolwaterzuivering) als maatregelen in de landbouw en het verbeteren van de bronnenanalyse om beter inzicht te hebben in de oorsprong van de verontreinigingen, zoals de externe belasting, kwel en nalevering uit de waterbodem; • De Hooge Raam (Waterschap Aa en Maas) is een hydrologisch afgesloten gebied dat sterk door de landbouw wordt beïnvloed. De plannen voor de Hooge Raam zijn als laatste opgesteld. Daarom is in overleg met betrokkenen uit de streek gekeken naar vernieuwende en kansrijke maatregelen.
De eindevaluatie van de pilots vindt plaats in 2008. De belangrijkste vraag is in hoeverre de maatregelen uit de pilots ook in andere gebieden ingezet kunnen worden. Bekeken wordt of men maatregelen effectiever bovenstrooms of misschien juist benedenstrooms in kan zetten en of de succesvolle maatregelen ook elders in Noord-Brabant ingezet kunnen worden.
H2O / 18 - 2006
9
H VAKBEURS
FULL-SERVICE-FORMULE
De Aqua Nederland Vakbeurs is drie dagen lang hét trefpunt waar ondernemers en relaties uit de waterbranche elkaar ontmoeten. U kunt in een sfeervolle, verkoopbevorderende ambiance zaken doen, contacten leggen, informatie uitwisselen en ideeën opdoen.
Evenementenhal Gorinchem hanteert tijdens de Aqua Nederland Vakbeurs dé unieke full-service-formule van Van Der Most Groep. Deze formule houdt in dat het zowel de exposant als de bezoeker aan niets zal ontbreken. De exposant wordt veel werk uit handen genomen, daar de standunit compleet opgebouwd en afgewerkt is bij aankomst op de beursvloer en daarnaast kunnen de exposanten gebruik maken van de uitnodigingsservice van Evenementenhal Gorinchem. De exposanten en de bezoekers kunnen vrij gebruik maken van de horecafaciliteiten op de beursvloer en gratis parkeren.
EXPOSANTEN Op deze vakbeurs presenteren ondernemers, fabrikanten en importeurs in de waterbranche hun producten en/of diensten bij een gemotiveerde doelgroep. De exposanten richten zich met name op waterbehandeling, transport en opslag, meet- en regeltechniek, onderzoek en advies en productnoviteiten.
BEZOEKERS
Wenst u meer informatie over deze vakbeurs, neemt u dan contact op met de organisatie.
De bezoekers van de Aqua Nederland Vakbeurs worden zorgvuldig door uzelf, als exposant, geselecteerd. De vakbeurs wordt op deze manier door een doelgericht publiek op midden- en hoogkaderniveau bezocht.
Evenementenhal Gorinchem Franklinweg 2, 4207 HZ Gorinchem T 0183 680 680 F 0183 680 600 I www.evenementenhalgorinchem.nl E info@evenementenhalgorinchem.nl
achtergrond
Waterschap Veluwe heeft weinig moeite met GGOR Het GGOR-proces verloopt voor Waterschap Veluwe in tegenstelling tot de landelijke tendens voorspoedig. Het kiest daarbij bewust voor eerst een globale uitwerking op hoofdlijnen en vervolgens een integrale afweging op lokale schaal. Waterschap Veluwe schept hierdoor bij alle betrokken partijen duidelijkheid en acceptatie ten aanzien van de mogelijkheden van het watersysteem en de gerelateerde gebiedsdoelstellingen. In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) is afgesproken dat in 2010 overal het gewenst grond- en oppervlaktewaterregime (GGOR) dient te worden vastgesteld. Daarbij stelt de provincie de kaders op en werkt het waterschap het GGOR uit. In haar Waterhuishoudplan 3 nam de provincie Gelderland op dat ze voor de zogeheten natte natuurparels het GGOR met voorrang uitwerkt. In 2009 moet namelijk ongeveer een kwart van de benodigde maatregelen in deze gebieden gerealiseerd zijn en in 2015 alle maatregelen. Daarnaast is in Gelderland ook het vasthouden van water in de actiegebieden een belangrijk speerpunt. Het waterschap heeft samen met Royal Haskoning een voorlopig GGOR opgesteld. Daarbij zijn de provincie Gelderland, LTONoord, Vitens en de terreinbeheerders nauw betrokken geweest. De partijen speelden een belangrijke rol in de inbreng van specifieke gebiedskennis, het benoemen van knelpunten en het formuleren van concrete maatregelen. De waarde van het opstellen van het GGOR is daarbij in eerste instantie vooral procesmatig. Omdat alle betrokken partijen hun eisen, wensen en randvoorwaarden konden inbrengen, is op een vroeg moment actief aan draagvlak gebouwd. In sessies met de betrokken partijen kan een directe koppeling tussen gewenst regime, effecten van de maatregelen en de resulterende doelrealisatie worden gemaakt. Deze terugkoppeling maakt het mogelijk om in relatief korte tijd, circa een half jaar, een voorlopig grond- en oppervlaktewaterregime (VGOR) op te stellen.
De resultaten van de GGOR-studie stellen het waterschap ook in staat om prioriteiten te stellen ten aanzien van kansrijke gebieden en maatregelen. Deze geven een eerste indruk van de haalbaarheid en realiseerbaarheid van beleidsdoelen. Daarmee werd ook bespreekbaar in hoeverre aanpassingen van instrumenten en/of doelstellingen (voor de korte of lange termijn) wenselijk danwel noodzakelijk zijn. Het waterschap heeft om deze reden bewust gekozen voor het uitwerken van lokale maatregelen en verkennende (vérgaande) maatregelen. Lokale maatregelen hebben betrekking op één of enkele waterlopen of percelen en daarmee een klein beïnvloedingsgebied, bijvoorbeeld in de vorm van het plaatsen van een stuw of de aanpassing van detailontwatering. Vérgaande maatregelen hebben een groot beïnvloedingsgebied en/ of vérgaande sociaal-economische gevolgen, bijvoorbeeld in de vorm van het aanpassen of verplaatsen van drinkwaterwinningen of het in grote delen van het stroomgebied aanpassen van de drainagebasis. Lokale maatregelen zijn maatwerk en zorgen voor een uitbreiding van het areaal gewenste natuurdoeltype. Uit de uitgevoerde studie blijkt dat in veel gevallen het uitvoeren van alleen lokale maatregelen tot een (zeer) geringe toename van het gewenste areaal leidt. In een groot aantal gevallen blijkt (water)systeemherstel de enige manier om tot totaal herstel van de beoogde natuurdoelen te komen. Om dit te bewerkstelligen zijn soms fundamentele en vérgaande keuzes nodig: keuzes ten aanzien van het grondgebruik (ruimtelijke ordening), de toelaatbaarheid van het huidige landgebruik en de mate van robuustheid van het (oppervlakte) watersysteem. De uitdaging is dan ook het maken van de juiste keuzes ten aanzien van het watersysteem en de functies die hiermee ondersteund kunnen worden. De keuzes zullen te allen tijde gebaseerd moeten zijn op de mogelijkheden van het systeem in relatie tot het gebruik van de omgeving. Bij de uiteindelijke integrale (ruimtelijke) afweging zijn verder het maatschappelijk draagvlak, de kosteneffectiveit en de mogelijke inzet van maatregelen buiten het waterbeheer van belang. Het GGOR is daarbij faciliterend en kan door middel van een repeterend verfijningsproces leiden tot een gewenste uitwerking van de gekozen gebiedsdoelstelling. Het waterschap werkt momenteel het eerste definitieve GGOR uit en streeft ernaar om in 2007 het regime voor het landelijk gebied te kunnen vaststellen. De maatregelen die hierbij horen, dienen zoals gezegd in de periode tot 2015 uitgevoerd te worden. ir. M. Arts (Royal Haskoning) ir. H. Reit (Provincie Gelderland) drs. J. Kabout (Waterschap Veluwe)
Prins Willem-Alexander (foto: GWP)
Jubilerend GWP viert feest Eind vorige maand vierde het Global Water Partnership (GWP) zijn tienjarige jubileum. De Prins van Oranje zette de in dit kader georganiseerde bijeenkomst luister bij.
D
e bijeenkomst van GWP - die bestond uit een sessie van drie dagen met de ‘Consulting Partners’, voorafgegaan door twee netwerkdagen en afgesloten met een feestelijk programma - vond plaats voorafgaand aan de Stockholm Water Week. Net als andere mondiaal opererende organisaties maakte het GWP van de gelegenheid gebruik om de tóch al bijeen gekomen waterdeskundigen vanuit de gehele wereld te voorzien van aktuele informatie over de resultaten die de afgelopen periode zijn geboekt. De geluiden lieten alom horen dat GWP - dat zich ten doel heeft gesteld om integraal waterbeheer een standaard onderdeel van beleid te maken - een aantal mooie producten heeft geleverd. Recente voorbeelden hiervan zijn de ‘policy briefs’ en technische documenten over integraal waterbeheer, inclusief de met Nederlandse ondersteuning tot stand gekomen IWRM ‘toolkit’, die nu ook op cd-rom beschikbaar is. Hoewel in de wandelgangen hier en daar ook minder positieve geluiden te horen waren, blijkt het Global Water Parnership erin te zijn geslaagd om IWRM op hoog niveau op de kaart te zetten. Dit bleek ook toen de Prins van Oranje, in zijn hoedanigheid van beschermheer van GWP, het eerste exemplaar van het boek The Boldness of Small Steps in ontvangst nam. Het boek geeft een fraai overzicht van de activiteiten van tien jaar Global Water Partnership. Prins Willem-Alexander mocht vervolgens een groot aantal exemplaren aan aanwezigen overhandigen, onder andere aan de Zweedse kroonprinses. Michael van der Valk
H2O / 18 - 2006
11
Beleid van Van Geel ten aanzien van alternatieve technieken legionellapreventie Bij elke vorm van beheer van collectieve leidingwaterinstallaties behoren eenmalig of periodiek uit te voeren maatregelen die essentieel zijn voor de effectiviteit van legionellapreventie. Het nalaten of onjuist uitvoeren van de maatregelen betekent dat de effectiviteit ervan niet meer is gewaarborgd. Er kan dan legionellagroei plaatsvinden en er kunnen neveneffecten optreden die schadelijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Dat schrijft staatssecretaris Van Geel (VROM) in een brief van 15 augustus aan de Tweede Kamer.
I
n deze brief gaat Van Geel nader in op de beleidsmatige conclusies die hij trekt uit de rapportage van een onderzoek door Kiwa naar alternatieve technieken voor legionellapreventie in collectieve leidingwaterinstallaties. Het onderzoek bestond uit de realisering van een proefleidinginstallatie en een testprotocol voor alternatieve technieken, de ontwikkeling van een beoordelingsrichtlijn voor fysische technieken en de evaluatie van een aantal praktijktesten. Volgens Van Geel wordt de juistheid van de maatregelen mede getoetst door het
uitvoeren van een bacterietelling. Men moet de uit te voeren maatregelen opnemen in een beheersplan en de uitvoering ervan vastleggen in een logboek. Bij toepassing van alternatieve technieken is sprake van behandeling van het water en moeten er beheersmatig, overeenkomstig het Waterleidingbesluit, een aantal auditparameters worden gemeten. Voor alle preventietechnieken geldt dat de toegepaste materialen en de eventueel gebruikte chemicaliën moeten voldoen aan het Waterleidingbesluit en de daarop gebaseerde Regeling materialen en chemicaliën leidingwatervoor-
Communicatieplatform over Legionella stopt Het CommunicatiePlatform Legionella (CPL) stopt eind dit jaar. Na zes jaar is de belangrijkste doelstelling bereikt. Het platform genoot in het veld weinig bekendheid. Op de vele momenten dat de bacterie Legionella in het nieuws was, kwam het CPL niet in beeld. De werkwijze en samenstelling van het platform stonden dat niet toe. Toch was de formule ervan succesvol, meent CPL-voorzitter Will Scheffer (Uneto-VNI). Een belangrijk doel van het CPL was het onderling afstemmen van beleids- en onderzoeksactiviteiten van de deelnemende organisaties die zijn gericht op het legionellaveiliger maken van relevante gebouwgebonden installaties. Het CPL was vooral bedoeld als communicatieplatform en nam als zodanig geen verantwoordelijkheden over van de aangesloten organisaties. Het platform bracht daarom geen gezamenlijke standpunten naar buiten. Dat deden de aangesloten organisaties zelf. Het CPL functioneerde sinds 1 januari 2001. Het was de voortzetting van het Overlegplatform Warmwater van Novem. Kort na de legionella-epidemie in Bovenkarspel (voorjaar 1999) was dat platform opgericht op initiatief van Uneto-VNI. De huidige leden van het CPL zijn: Aqua Nederland, Arbeidsinspectie, InfoMil, Facility Management Nederland, Bureau Leidingen, Kenteq, Kiwa, Ministerie van Defensie DGW&T, Ministerie van SZW, Ministerie van VROM, TVVL, Stichting Kennisuitwisseling Industriële Watertechnologie, Senter-Novem, NVTB, Rijksgebouwendienst, Stichting EPK, Stichting Veteranenziekte, TNO, Uneto-VNI (voorzitter), VEMW, VEWIN en VFK/FME. Door het ontbreken van voldoende financiële middelen bij de organisaties zijn lang niet alle plannen tot uitvoering gekomen. Toch is sinds 1999 in Nederland op het gebied van legionellapreventie veel gedaan aan onderzoek, publicaties en scholing. Volgens de deelnemers aan het platform is de legionellapreventie thans goed te overzien en is daarmee de belangrijkste doelstelling bereikt. Maar nog lang niet alle relevante gebouwgebonden installaties zijn legionellaveilig. En op het moment dat de installaties wel veilig zijn, is het de opgave deze met een juist beheer veilig te houden. Legionellapreventie vraagt blijvende zorg, aldus Scheffer. Daarom is binnen het CPL sinds de definitieve regeling voor legionellapreventie in het Waterleidingbesluit eind 2004 de aandacht vooral uitgegaan naar het handen en voeten geven aan de zorgplicht en de branchespecifieke uitwerkingen. De Rijksgebouwendienst en het Ministerie van Defensie hebben als eerste zo’n branchespecifieke publicatie gerealiseerd. Op het door het CPL op 12 december in Den Haag te houden slotsymposium stelt het platform deze publicatie officieel beschikbaar. Voor meer informatie: (010) 206 59 69
ziening. Bij gebruik van een biocide in de zin van de Bestrijdingsmiddelenwet moet aan de voorschriften van deze wet worden voldaan. De volgorde van de verschillende vormen van beheer waaraan Van Geel de voorkeur geeft, is te beschouwen als een ladder waarmee men bovenaan begint en die alleen wordt afgedaald als de eigenaar kan aantonen dat de betreffende beheerstechniek in de specifieke situatie redelijkerwijs niet toepasbaar was of onvoldoende effectief bleek te zijn. Dat aantonen moet gebeuren aan het waterleidingbedrijf (bij controle) danwel de VROM-Inspectie (bij toezicht). De volgorde is: thermisch beheer, fysisch beheer (micro- en ultrafiltratie, UV-licht en pasteurisatie), elektrochemisch beheer (anodische oxidatie en koper-zilverionisatie) en chemisch beheer (chloordioxide, chlooramine en ozon). Bij de twee laatste beheerstechnieken worden stoffen met bacteriedodende werking in het water gebracht danwel gevormd uit de reeds in het water aanwezige stoffen. De toepassing daarvan kan noodzakelijk zijn bij leidingwaterinstallaties waar legionellapreventie verplicht is en de twee eerste beheerstechnieken niet werkzaam zijn. Voor effectieve toepassing van fysische technieken is het essentieel dat het gehele achterliggende leidingnet wordt gereinigd en gedesinfecteerd. Hiertoe moeten alle tappunten bekend en bereikbaar zijn en alle dode einden verwijderd. Gewaarborgd moet zijn dat de techniek geen (levende) bacteriën doorlaat, anders kan besmetting of groei optreden. Van Geel verwacht dat de toepassing van de door het College van Deskundigen van Kiwa in opdracht van VROM ontwikkelde beoordelingsrichtlijn voor de borging van de effectiviteit een belangrijk instrument zal zijn. Van Geel had al in 2003 de Tweede Kamer laten weten dat hij de toepassing van fysische technieken voor legionellapreventie (onder voorwaarden) acceptabel acht. Op basis van het onderzoek dat nu verricht is, is Van Geel nu ook voor koper-zilverionisatie en anodische oxidatie (inclusief elektrodiafragmalyse) tot het inzicht gekomen dat toepassing in Nederlandse collectieve leidingwaterinstallaties effectief kan zijn bij de bestrijding van legionellabacteriën, waarbij de neveneffecten op het eerste gezicht niet onevenredig groot lijken te zijn. De bewindsman vindt het gewenst dat er ook voor deze technieken een beoordelingsrichtlijn wordt opgesteld, maar vindt het in rede liggen dat de betreffende marktpartijen hiertoe het initiatief nemen. Will Scheffer (Uneto-VNI)
12
H2O / 18 - 2006
JAAR 2OSSMARK 4IJDEN VERANDEREN KWALITEIT BLIJFT
'ROOT EN KLEIN 2OSSMARK HEEFT RIJKE ERVARING MET GROTE PROJECTEN ALS DRINKWATERPOMP STATIONS DIE GEMAKKELIJK M BESLAAN -AAR WE BLIJVEN OP DE KLEINTJES LETTEN 7ANT OOK ALS HET GAAT OM WATERZUIVERING OP SLECHTS ENKELE VIERKANTE METERS IN BESTAANDE GEBOUWEN IS 2OSSMARK UW PARTNER )N ZIEKENHUIZEN LABORATORIA OP SCHOLEN OF ZELFS IN RESTAURANTS :O LEVERT 2OSSMARK APPARATUUR AAN EEN LABORATORIUM IN ,ELYSTAD VOOR HET VERKRIJGEN VAN 5LTRAPURE WATER $IT LAB HELPT DE OVERHEID BIJ WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK TER PREVENTIE EN BE STRIJDING VAN BESMETTELIJKE DIERZIEKTEN $E RECHTS AFGEBEELDE MAXI 2/ OP BASIS VAN DE TECHNIEK /MGEKEERDE /SMOSE 2EVERSE /SMOSIS IS DAN UITSTEKEND GESCHIKT $E MAXI 2/ VERWERKT MAAR LIEFST LITER WATER PER UUR %N DAT OP SLECHTS M
JAAR 2OSSMARK -ET RECHT ³4HE -ARK OF %XPERIENCE´ 2OSSMARK 7ATERBEHANDELING B V „ #ELSIUSSTRAAT ": %DE ., „ 0OSTBUS "' %DE ., 4 „ & „ % INFO ROSSMARK NL „ ) WWW ROSSMARK NL
ALGEMEEN DIRECTEUR KIWA N.V. PAUL HESSELINK:
“Twee Kiwa’s, één kwaliteit” Het Kiwa-keur is vanouds een vertrouwd beeldmerk op kranen en stortbakken in de Nederlandse huishoudens, net zoals het KEMA-keur op elektrische apparaten en vroeger het goedkeuringslabel van de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen op allerhande gebruiksartikelen. Ook in de drinkwatersector was Kiwa een vertrouwenwekkend begrip. In en vanuit Rijswijk werden certificaties en keuringen gedaan, in Nieuwegein waren onderzoek en ontwikkeling op drinkwatergebied geconcentreerd. Duidelijkheid en rust, waar echter de laatste jaren volop beweging in kwam. De drinkwaterbedrijven vonden het niet meer vanzelfsprekend alle onderzoekgeld automatisch bij Kiwa te deponeren. Ineens was daar Wetsus in Leeuwarden. Kiwa kocht met Gastec een gas-poot. Het wegvallen van de binnengrenzen in Europa vroeg om bezinning op de toekomst. Laatste bericht: Kiwa is gesplitst (zie H2O nr 17). Alle reden voor een gesprek met dr. Paul Hesselink, sinds 2003 algemeen directeur van Kiwa N.V., in zijn kantoor in Rijswijk, waar nieuwe fellere kleuren de huidige fase accentueren.
Wat staat er bij Kiwa te gebeuren? “De naam Kiwa is de afkorting van KeuringsInstituut van WaterleidingArtikelen. Die naam geeft aan dat Kiwa destijds, in 1948, is opgericht voor certificeringdoeleinden. Later zijn daar alle andere activiteiten bijgekomen, zoals in 1972 het drinkwateronderzoek. Maar certificering is altijd de grootste activiteit van Kiwa gebleven, zowel qua aantal medewerkers als qua omzet. De laatste jaren is duidelijk geworden dat in Europa de binnengrenzen wegvallen, in ieder geval voor de levering van producten. De discussies over politieke eenwording, maar ook die over de levering van diensten, lopen daarbij achter. Voor Kiwa is één Europa al een feit. De leveranciers van producten willen bij voorkeur dat de certificeringen die zij hebben, overal erkend worden. Als Grohe op zijn kranen een Kiwa-keur heeft, zou dat keurmerk overal in Europa, maar het liefst ook daarbuiten, erkend moeten worden. Dus ook in Spanje, maar ook in de VS en in China. Daartoe moet het certificatiebedrijf minimaal een Europees bedrijf worden met zijn hoofdkantoor in Nederland, maar met vestigingen in tenminste alle grotere Europese landen, en ook daarbuiten.”
Certificeren jullie alleen waterleidingartikelen? “Neen, dat veld is in de loop der jaren ontzettend verbreed. Hoofdgebieden zijn de bouw en infrastructuur, water en gas. Maar daarnaast ook zakelijke dienstverlening en zorg. Bouw en infrastructuur wil zeggen dat we alle materialen en grondstoffen die in die sectoren gebruikt worden certificeren. Veel KOMO-certificaten worden in werkelijkheid door Kiwa afgegeven. Uitzonderingen zijn houtconstructies en elektrische apparaten. Daar zijn andere instituten voor. Maar als je nu op een stekker kijkt, zie je daarop een bonte verscheidenheid aan keurmerken staan. Dat zal niet zo blijven. Er zullen grote internationale keuringsinstituten komen met internationale erkende keurmerken. In Europa willen wij op ‘onze’ certificatiege-
14
H2O / 18 - 2006
bieden nummer 1 of 2 worden. Met onze kennisbedrijven willen we in Europa tot de top-3 behoren en wereldwijd tot de top-5. Daar is een goed plan voor nodig, dat vraagt extra investeringen.” “Onze aandeelhouders zijn vanouds de Nederlandse drinkwaterbedrijven. In eerste instantie waren die voorstander van het intact houden van het Kiwa als één geheel. Begin dit jaar kwam daar echter de discussie op gang of het gezien de publieke taak van de drinkwaterbedrijven en de in de wet vastgelegde positionering als overheidsbedrijf, wel juist was om met name de investeringen voor het certificatiebedrijf dat grotendeels buiten de watersector werkzaam is, voor eigen rekening te nemen. Eind mei werd formeel besloten om het Kiwa per 1 juli te splitsen in twee bedrijven: Kiwa N.V., het certificatiebedrijf, dat ook gasonderzoek doet en trainingen verzorgt, en Kiwa Water Research, dat het wateronderzoek verricht. Het laatste blijft eigendom van de waterleidingbedrijven. Voor Kiwa N.V. is een nieuwe eigenaar gezocht. Dat is uiteindelijk ABN AMRO Participaties B.V. geworden, de investeringsmaatschappij van de bank.”
Hoe vind je in zo’n korte tijd een nieuwe eigenaar? “Half maart is het voorgenomen besluit tot splitsing genomen. We hebben met behulp van externe adviseurs een inventarisatie gemaakt van mogelijke en passende geïnteresseerden. Belangrijk was daarbij dat deze niet alleen voldoende geld op tafel zouden leggen, maar vooral ook het ondernemingsplan, waarin de zelfstandige ontwikkeling voor de komende vijf jaar was aangegeven, zouden onderschrijven. Van een lange lijst zijn we tot een korte lijst gekomen. De executiecommissie uit de Vergadering van Aandeelhouders heeft die lijst verder ingekort en uiteindelijk een aantal gegadigden om een definitief bod gevraagd. Een veiling bij opbod zou je kunnen zeggen. Onafhankelijk daarvan heeft de VEWIN namens de waterleidingbedrijven
een waardebepaling van Kiwa N.V. laten opstellen om het bod te kunnen toetsen. Het bod van AAC lag boven die waardebepaling. Doel is om nu de vergroting en de uitbouw van het Kiwa te gaan realiseren.”
Is daar een termijn voor vastgelegd? “Participatiemaatschappijen als AAC houden bedrijven meestal vier tot zeven jaar in bezit, eventueel langer als langer investeren een grotere waardestijging oplevert. Niet geld verdienen door een bedrijf zo snel mogelijk te strippen en de waardevolle onderdelen snel duur te verkopen, maar geld verdienen door te investeren in vergroting en modernisering van een bedrijf en het pas daarna te verkopen. Dat past bij onze situatie, bij onze kracht en onze ambitie. Wij willen een groter marktaandeel krijgen. Op elke kraan in Europa mag van ons een Kiwa-keur komen te staan. We hebben nu zo’n 15 kantoren in zes landen in Europa: Nederland, België, Duitsland, Engeland, Italië en Zweden. Dat moeten minimaal twaalf landen worden, zeker elk welvarend EU-land hoort daarbij. Daarnaast wil Kiwa vestigingen in aangrenzende landen die zich sterk aan het ontwikkelen zijn, zoals Turkije. Maar ook vestigingen in de rest van de wereld, waar de ontwikkeling nog harder gaat. In augustus opende Kiwa het eerste bedrijf in China.”
Worden al die certificatievestigingen hetzelfde? “Neen. Laboratoria voor testwerk zijn duur. Die concentreer je in enkele landen. Audits uitvoeren is een ander verhaal. Dat gebeurt in ieder land ter plaatse. Dat is ook de basis voor je lokale en regionale bekendheid. Specialistische onderzoekingen worden ook geconcentreerd. Zo hebben we in Nederland het laboratorium gespecialiseerd in gas en water, in Duitsland in bouwgrondstoffen, in Italië en Engeland in speciale gastesten. Van de 625 medewerkers, die Kiwa telde, werken nu 125 bij Kiwa Water Research en 500 bij Kiwa N.V. In die laatste sector verwachten we dit jaar een omzet van 55 miljoen euro. Onze ambitie is om in 2010 een bedrijf te hebben met 1.000 medewerkers en 150 miljoen euro omzet. Dat betekent vaart maken. Die vaart hebben we steeds in het proces gehad en die moeten we vasthouden. De laatste drie jaren zat er een behoorlijke groei in het bedrijf, de besluitvorming over de toekomst is snel verlopen, de transactie eveneens. Bij snelle duidelijkheid is iedereen gebaat. Zeker de medewerkers. We hielden hen voortdurend, soms wel wekelijks, van de ontwikkelingen op de hoogte. Ook de ondernemingsraad stemt volledig met de nieuwe koers in.”
Hoe sta je zelf in dit proces? “Ik kon met beide opties, bijeenhouden en splitsen, goed leven. Emotioneel meer met het eerste, rationeel meer met het tweede. Zelf heb ik in mijn loopbaan op beide terreinen gewerkt, zowel onderzoek als certificering. Met beide voel ik me ook zeer verbonden. Ze zijn echt leuk. Ik ben nu 47, in 1959 in Raalte geboren. Ik heb in Groningen biochemie en biotechnologie gestudeerd,
interview ben daar vervolgens gepromoveerd op een biotechnologisch onderzoek bij Bernard Witholt, die nu hoogleraar is aan de Eidgenossische Technische Hochschule in Zürich. Mijn eerste baan was bij TNO. Ik begon daar als fermentatietechnoloog en eindigde na zeven jaar als manager van de divisie milieutechnologie. Bij het Zwitserse Societé Generale de Surveillance maakte ik kennis met testen, meten en certificeren. Eerst als hoofd laboratorium en inspecties, later als landenmanager. Daar heb ik veel bestuurlijke ervaring en landenkennis opgedaan. Nadat ik ook daar zeven jaar gewerkt had, ben ik in 2003 in dienst van het Kiwa gekomen, waar beide soorten activiteiten plaatsvinden. Ik vond het een uitdaging om dit bedrijf in deze nieuwe ontwikkeling een nieuwe vaart te geven en internationaal te maken.”
Verandert er iets bij Kiwa Water Research? “Op termijn zal de naam wijzigen om verwarring te voorkomen. Inhoudelijk verandert er niet veel. In het verleden hadden we al een koers uitgezet waarbij het bedrijf een bredere basis kreeg dan alleen de BTO-overeenkomst met de waterleidingbedrijven. We zijn intensief gaan samenwerken met buitenlandse collega’s, vooral in EUprojecten. Daardoor is enerzijds veel kennis
naar Nederland gestroomd, anderzijds zijn we erin geslaagd de eigen positie te versterken. Wij leiden nu bijvoorbeeld het samenwerkingsverband TECHNEAU met meer dan tien vooraanstaande collegainstituten, waaronder het Duitse TZW en het Engelse WRc. In de rest van de wereld hebben we vooral bilaterale samenwerkingsprojecten. In Shanghai zijn we bezig met het opzetten van een instituut à la Kiwa. In Israël werken we aan een groot project om de beveiliging van de waterleidingbedrijven te verbeteren. In Cincinatti (USA) werken we met een lokaal drinkwaterbedrijf aan de toepassing van lagedruk UV-behandeling. In Singapore aan het sluiten van de waterkringloop met diverse soorten membraantechnologie. Dit soort activiteiten willen we verder uitbouwen, soms met Nederlandse drinkwaterbedrijven, zoals Waternet, DZH of Evides, als projectpartner.”
Richten jullie je ook op andere watersoorten? “Wij adviseren nu via Kiwa Industrie en Water de chemische industrie, de papierindustrie, de aardappelverwerkers en waterbedrijven met industriële activiteiten. Naast het BTO kennen
we inmiddels het OnderzoeksProgramma Industrie en Water. Ecologisch onderzoek was vroeger vooral op verdroging door waterwinning gericht, nu ook op de ontwikkeling van wetlands en het maken van inrichtingsplannen, mede voor de drinkwatervoorziening.”
Sluiten jullie de waterketen? “Bijna. De volledige stap hebben we echter nog niet gezet. Met de mechanische en biologische zuivering van afvalwater houden we ons nog niet bezig. Dat is een heel ander werkterrein. Kiwa houdt zich wel bezig met de polishing van effluent. Daar zit je al op het grensvlak met de bereiding van drinkwater uit oppervlaktewater. Je moet de verschillen in beide sectoren ook niet onderschatten. Heel langzaam kruipt de technologie op allerlei gebied naar elkaar toe. Chemische en biologische kwaliteitseisen worden aangescherpt. Maar iets als het overstorten van rioolwater op oppervlaktewater is in de drinkwatersector volkomen ondenkbaar. Ook op het gebied van kwaliteitsborging
“Bij verandering vaart maken” en procesbewaking zijn de verschillen nog groot.”
Hoe heb je de komst van Wetsus ervaren? “Tot ruim een jaar geleden heb ik niet kunnen zien wat de bedoeling was. Moest er werkgelegenheid naar het noorden toe in de vorm van een nieuw gesubsidieerd waterinstituut? Inmiddels hebben we een convenant tot samenwerking met Wetsus gesloten. Er is een TTI-Watertechnologie in oprichting als gezamenlijk initiatief, waar ook Kiwa bij betrokken is en veel materiaal voor heeft aangedragen. Dat lijkt erkend te gaan worden. Wetsus gaat daarin op. Kiwa wordt participant op enkele van haar werkgebieden en komt in het bestuur. Dit TTI-W zal meerdere vestigingskernen kennen waarvan Nieuwegein er één is. Als de goedkeuring rond is, verwacht het TTI-W jaarlijks vijf tot zeven miljoen euro van het Rijk te krijgen voor wetenschappelijk onderzoek dat producten moet opleveren die in de praktijk toepasbaar zijn. Ze moeten exportmogelijkheden opleveren of ze moeten voordelen voor Nederland zelf bieden, bijvoorbeeld bij het voldoen aan de KRW of aan de millenniumdoelen van de Verenigde Naties. Typisch projecten waarbij pragmatisme bij de uitvoering nodig is om niet te verzanden in juridisch of wetenschappelijk gehakketak. En juist kwaliteit in dat toepassingsgerichte is al bijna 60 jaar de kracht van Kiwa. Of het er nu één was of dat het er van nu af aan twee zijn.” Maarten Gast
Paul Hesselink
H2O / 18 - 2006
15
BEHEERSING De zekerheid dat alle bewegingen plaatsvinden zoals ze bedoeld zijn. Beheersing van projecten tot in de haarvaten. Niet alleen tijdens de uitvoering, maar ook in de aanloop daar naartoe. En zelfs na de oplevering, als de waarde van de geleverde inspanningen zich moet bewijzen in de praktijk. Dat is het ideaalbeeld van iedere opdrachtgever. Een ideaal dat nu de status van utopie voorbij is. Dankzij GMB•SURE: een ingrijpend vernieuwende projectbenadering waarmee we elke gewenste zekerheid bij onze opdrachtgevers op maat kunnen invullen.
Bel voor meer informatie (0488) 44 94 49 of kijk op www.gmb.eu
achtergrond WATERSCHAP RIJN EN IJSSEL KAN BAGGER UIT OUDE IJSSEL KWIJT
Kleilaag in depot Drempt moet verontreiniging tegenhouden Waterschap Rijn en IJssel gebruikt een voormalige zandwinning voor de opslag van baggerspecie uit de Oude IJssel. Omdat die bagger flink verontreinigd is, mag geen verontreiniging uitlekken naar het grondwater en is een isolatielaag aangebracht. Functioneert deze?
W
aterschap Rijn en IJssel heeft tussen 1997 en 2003 de Oude IJssel gebaggerd en gesaneerd. Daarbij kwam één miljoen kubieke meter bagger- en saneringsspecie vrij. Hiervan bleef na zandscheiding ongeveer 320.000 kubieke meter ernstig verontreinigd, niet-herbruikbaar slib over. Het bagger- en saneringsproject was nodig omdat de sliblaag en ondergrond in de Oude IJssel waren verontreinigd door industriële lozingen en vroegere baggerwerken. De aanwezige sliblagen stonden een goede functievervulling van de Oude IJssel (vaarweg, afvoer, ecologische hoofdstructuur) in de weg en de verontreinigingen (vooral zink en PCB) vormden een bedreiging voor het milieu. Om de overblijvende nietherbruikbare baggerspecie te kunnen bergen, heeft het waterschap het initiatief genomen om in een zandwinput nabij Drempt (was gemeente Hummelo en Keppel, thans gemeente Bronckhorst) een baggerspecieberging te realiseren. De bruto inhoud van de zandwinput bedroeg 900.000 kubieke meter. Na het storten van het residu van de baggerspecie van de Oude IJssel is in het depot nog ruimte voor andere ernstig vervuilde baggerspecie uit het gebied van Waterschap Rijn en IJssel en andere regio’s in onder andere Gelderland. Voorafgaand aan de procedure voor het verkrijgen van milieuvergunningen is in 2000 een milieueffectrapport opgesteld door Grontmij. De mogelijkheid dat bodem en grondwater worden verontreinigd, wordt algemeen gezien als het belangrijkste milieuprobleem van de berging van baggerspecie. Daarom is bij het opstellen van de MER onderzocht welke mogelijkheden er zijn om bodem en grondwater te beschermen tegen verontreinigingen die zich in de baggerspecie bevinden. Dit heeft geleid tot de formulering van enkele alternatieven, waarvan de milieueffecten in kaart zijn gebracht. Op basis hiervan heeft het waterschap gekozen voor een alternatief waarbij het depot Drempt is voorzien van een één meter dikke isolatielaag van klei die moet verhinderen dat in de toekomst vanuit het depot gevaarlijke
stoffen in het grondwater kunnen komen. Bij de afwegingen die tot deze keuze hebben geleid is onder andere gebruik gemaakt van een grondwatermodel. Het vergunningentraject voor het definitieve depot heeft, inclusief de MER, vier jaar in beslag genomen (1999-2003), wat relatief snel is vergeleken met projecten van gelijke aard. Inmiddels zijn de werkzaamheden voor aanleg van het depot afgerond en zijn de isolatievoorzieningen van het depot goedgekeurd door het bevoegd gezag. Het depot is in 2003/ 2004 ingericht. Na afvlakken van bodem en wanden is de isolatielaag van klei aangebracht. De aanwezigheid van een grote cutterzuiger in de plas (gebruikt voor het profileren van de bodem) gaf het waterschap de mogelijkheid om in juni 2004 door middel van een ‘pompproef’ op pragmatische wijze de aangebrachte kleilaag op een goede isolerende werking te onderzoeken. Het Beleidsstandpunt verwijdering baggerspecie uit 1993 geeft richtlijnen voor baggerspeciedepots en aanwijzingen over de wijze waarop de IBC-maatregelen van een baggerdepot moeten worden getoetst. Controle van de isolerende voorzieningen is er daar één van. Voor de bescherming van bodem en grondwater tegen verspreiding van verontreinigingen bestaan in principe veel mogelijkheden, variërend van grondwateronttrekkingen door middel van sloten, grondwateronttrekking door middel van verticale bronnen, het aanbrengen van diepe of ondiepe verticale schermen of het aanbrengen van een isolatielaag voordat de verontreinigde baggerspecie wordt gestort.
•
wordt afgevangen door verticale bronnen die het grondwater onttrekken. Verontreinigingen kunnen zich niet verder verspreiden via het grondwater; isolatie door middel van een diep verticaal scherm rondom het depot tot in de ondoorlatende lagen op een diepte van -17,5 m NAP. De schermwand en de ondoorlatende lagen onder het depot vormen een kuip. Hierbinnen wordt grondwater onttrokken, zodat wegzijging naar de omgeving wordt voorkomen.
Van deze drie alternatieven zijn de milieueffecten in kaart gebracht. Daarnaast zijn varianten mogelijk die ook invloed hebben op de milieueffecten van de baggerspecieberging. Deze staan los van de manier van isoleren van het baggerspeciedepot en zijn in de MER naast de genoemde alternatieven onderzocht en afgewogen. De ene variant bestaat uit het tijdstip van aanbrengen van de isolatievoorzieningen. Is het nodig de voorzieningen voorafgaand aan het storten van de specie aan te brengen of kan dit wellicht net zo goed achteraf gebeuren? De andere variant is de manier van storten van de specie. De meeste baggerspecie wordt per schip aangevoerd. Vaak is dit materiaal min of meer steekvast. Steekvaste specie kan door middel van een kraan worden overgeslagen en zo worden gestort. Als de specie iets natter is of iets natter wordt gemaakt door het met water te mengen, kan het ook met een pomp via een leiding (hydraulisch) in het depot worden gebracht.
Gekozen alternatief Deze mogelijkheden zijn in de MER tegen het licht gehouden en vervolgens zijn drie alternatieven voor de isolatie geformuleerd: • isolatie door middel van een isolatielaag, bestaande uit slib of klei die rijk is aan organisch materiaal. Het organische materiaal in de laag bindt de verontreinigende stoffen die uit de vuile specie komen en voorkomt dat deze stoffen zich via het grondwater kunnen verspreiden; • geohydrologische isolatie, waarbij eventueel verontreinigd grondwater
Op basis van de milieueffecten die in de MER zijn beschreven, heeft het Waterschap Rijn en IJssel gekozen voor de volgende combinatie voor de inrichting en exploitatie van het baggerdepot Drempt: Het depot wordt, voorafgaand aan het storten van specie, geïsoleerd met een isolatielaag. In het depot wordt zowel droge (steekvaste) als natte specie geborgen. De wijze van isoleren staat acceptatie van baggerspecie tot en met klasse 4 toe.
H2O / 18 - 2006
17
Bij de overwegingen die tot deze keuze hebben geleid, is gekeken naar de volgende aspecten: • zekerheden op lange termijn met betrekking tot tot bescherming van bodem en grondwater. Geohydrologische isolatie en isolatie door middel van een diep verticaal scherm vallen hierbij af, omdat een bepaald volume bodemmateriaal binnen de isolatie op den duur verontreinigd zal raken. Daarnaast is voortdurende controle en nazorg van de alternatieven nodig; • robuustheid van de gekozen oplossing. Een isolatielaag van klei vormt een robuuste oplossing. Als de kleilaag eenmaal is aangebracht, hoeft er verder niets aan te worden onderhouden. Zou bij monitoring verspreiding van verontreiniging worden geconstateerd, dan kunnen alsnog extra voorzieningen worden aangebracht; • flexibiliteit in exploitatie. Een isolatielaag van klei biedt flexibiliteit in exploitatie. Mocht het aanbod aan baggerspecie tegenvallen, dan kan van het overtollige isolatiemateriaal een bovenafdekking worden gemaakt; • flexibiliteit in bedrijfsvoering. Het bergen van steekvaste specie heeft iets gunstigere effecten op het oppervlaktewater dan het hydraulisch bergen van natte specie. Op dit moment is echter moeilijk te voorspellen of alle specie die wordt aangeboden ook steekvast kan
18
H2O / 18 - 2006
•
worden aangeleverd. Om flexibiliteit en een goede bedrijfsvoering te garanderen, is ervoor gekozen om de mogelijkheid van het bergen van natte specie open te houden; verspreidingsrisico van verontreinigingen uit het depot. Uit gevoeligheidsanalyse blijkt dat de verspreiding via het grondwater van verontreinigingen uit het depot ook bij gemiddeld sterk verontreinigde specie, nog ver onder de norm
van het Beleidsstandpunt verwijdering baggerspecie blijft. Het waterschap zal dan ook alle klasse 3 en 4 baggerspecie die voor berging wordt aangeboden, kunnen accepteren.
‘Pompproef’ In juni 2004 heeft het Waterschap Rijn en IJssel een proef uitgevoerd met als doel te onderzoeken of de aangebrachte kleilaag inderdaad een goede isolerende werking Afb. 1: Relatie grondwater en plaspeil voor de isolatie.
achtergrond heeft. Daartoe is het waterpeil in het depot met een halve meter omlaag gebracht. Als de isolatielaag goed werkt, mag worden verwacht dat deze peilverlaging geen grondwaterstanddalingen tot gevolg zal hebben in de directe omgeving van de plas. In de periode 29 mei 2004 t/m 21 juni 2004 is op vier locaties de grondwaterstand gemeten in tijdstappen van vijf minuten. Dit gebeurde automatisch met dataloggers die in de betreffende peilbuizen werden opgehangen. Gedurende deze periode is ook de waterstand in de plas gemeten evenals het verloop in atmosferische druk. Het verloop in atmosferische druk moet worden gemeten, omdat de meetgegevens van de divers daarop moeten worden gecorrigeerd.
Resultaten en conclusies Voor de periode 1997 t/m 1999 is in afbeelding 1 een overzicht gegeven van benedenen bovenstrooms van de plas gemeten grondwaterstanden in combinatie met het oppervlaktewaterpeil in de plas. Gedurende deze periode was de plas nog niet voorzien van een isolatielaag. De grafiek laat duidelijk zien dat het oppervlaktewater in de plas in relatie staat met het grondwater in de omgeving. Bovenstrooms van de plas is de grondwaterstand hoger dan het plaspeil en benedenstrooms van de plas is de grondwaterstand lager dan het plaspeil. De plas werd vanuit oostelijke richting gevoed door toestromend grondwater. In westelijke richting stroomde er water vanuit de plas naar het grondwater.
Voor de periode 29 mei 2004 t/m 21 juni 2004 is in afbeelding 2 een overzicht gegeven van de gemeten grondwaterstanden in combinatie met het peil op de plas en de neerslag dagsommen die gemeten zijn in Doetinchem. Gedurende deze periode is de plas al voorzien van een meter dikke isolatielaag van klei.
Opvallend is dat in het oppervlaktewaterpeil een dagelijkse fluctuatie is te zien die ook
zichtbaar is in de grondwaterstanden. Dit wordt veroorzaakt door dagelijkse variaties in temperatuur die vooral van invloed zijn op de atmosferische drukmetingen. Omdat de meetgegevens van de divers zijn gecorrigeerd voor veranderingen in atmosferische druk, zijn deze dagelijkse fluctuaties ook terug te vinden in de grondwaterstanden. Deze moeten daarom worden beschouwd als meetonnauwkeurigheden. Afbeelding 2 laat zien dat voor de verlaging van het plaspeil de grondwaterstanden rondom de plas aanzienlijk lager waren dan het plaspeil. Dit duidt op een goede isolerende werking van de isolatielaag, omdat er geen relatie meer is tussen het plaspeil en de grondwaterstanden in de omgeving. In de grafiek is goed zichtbaar dat op 9 juni 2004 het peil in de plas is verlaagd van 8.7 m +NAP naar 8.2 m +NAP. Deze verlaging is in geen van de vier grondwaterstandmeetreeksen terug te vinden. Ook dit duidt op een goede isolerende werking van de isolatielaag. Opvallend is dat het peil in de plas na de verlaging van een halve meter slechts langzaam weer stijgt. De neerslagsom over die periode is lager dan de peilstijging in de plas. Vermoedelijk wordt de peilstijging behalve door neerslag ook door kwel vanuit de Oude IJssel veroorzaakt. Er is een tijdelijke verbinding geweest tussen de plas en de Oude IJssel. Via deze verbinding die nu weer afgesloten is maar waar geen isolatieklei is aangebracht, stroomt nog steeds kwelwater vanuit de Oude IJssel naar de plas. Het streefpeil op de Oude IJssel bedraagt 10.00 m +NAP. Het grondwaterverloop in peilbuis 8 is duidelijk vlakker dan het geval is bij de andere drie peilbuizen die veel dichter bij de plas liggen. Zeer waarschijnlijk wordt dit veroorzaakt door een stuw die zorgt voor een zomerpeil van 8.40 m +NAP op de nabijgelegen kwelsloot. Het maaiveld bij deze peilbuis ligt op 8.87 m+NAP, waardoor bij deze peilbuis sprake is van relatief ondiepe grondwaterstanden.
Afb. 2: Relatie grondwater en plaspeil na de isolatie.
De overige drie peilbuizen liggen min of meer aan de benedenstroomse zijde van de grondwaterstroming langs het depot. Bij deze peilbuizen ligt het maaiveld van peilbuis 3 op 8.99 m +NAP, van peilbuis 5 op 9.03 m +NAP en van peilbuis 7 op 9.37 m +NAP. De grondwaterstanden liggen bij deze buizen relatief diep, waardoor deze niet zo snel reageren op neerslag. De neerslag die gevallen is, kon in de onverzadigde zone worden geborgen.
Voorlopige conclusies Uit meetgegevens blijkt dat voordat de isolatielaag werd aangebracht, er duidelijk een grond- en oppervlaktewaterrelatie bestond tussen het plaspeil en het grondwater in de omgeving van de plas. Nadat de isolatielaag is aangebracht, is begin juni 2004 geconstateerd dat de grondwaterstanden rondom de plas aanzienlijk lager zijn dan het plaspeil. Er is dus geen relatie meer tussen het plaspeil en de grondwaterstanden in de omgeving. De peilverlaging van ongeveer een halve meter heeft geen aantoonbare invloed gehad op de grondwaterstanden in drie vlak aan de plas gelegen peilbuizen. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de kans groot is dat de isolatielaag van klei een voldoende betrouwbare isolerende werking heeft.
Verkocht Waterschap Rijn en IJssel heeft het depot ingericht en heeft het residu klasse 4 van de baggerspecie uit de Oude IJssel gestort in het depot. Vervolgens is het depot met restruimte verkocht met overdracht van alle rechten en plichten. De nieuwe eigenaar is een samenwerkingsverband met daarin onder meer Waterstromen (een dochter van Waterschap Rijn en IJssel). Tot 2012 zal het stortbedrijf functioneren. De eindbestemming is een natuurgebied dat een schakel vormt in de ecologische verbindingszone langs de Oude IJssel. Joost van der Plicht en Roel van der Veen (Waterschap Rijn en IJssel) zie ook H20 nr. 25/26-2004, pag. 54-55: Specieberging Drempt: publiek-private samenwerking in de praktijk.
H2O / 18 - 2006
19
Clean Water for Everyone That’s our goal With innovative systems in almost every area of water handling, control, treatment and distribution, ITT is deeply involved in the cycle of water. We understand the importance of providing clean water to all who need it. Leading with breakthrough technologies and deep knowledge, ITT is deploying its talented engineers and the broadest range of clean water solutions to communities around the globe. For more information on clean water solutions from ITT: www.ittwater.com
Desalination | Disinfection | Membrane Filtration | Pumping Systems | Infrastructure Solutions
achtergrond TWEEDE KAMER BEHANDELT VOORSTEL DIT NAJAAR
Gemeentelijke watertaken worden beter vastgelegd in een wet Vlak voor het zomerreces ontving de Tweede Kamer het wetsvoorstel ‘Verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken’. In dit artikel worden de belangrijkste elementen van het wetsvoorstel op een rij gezet en van een kort commentaar voorzien, waarbij zoveel mogelijk de volgorde van de Memorie van Toelichting wordt aangehouden. Overigens gaat deze ook uitgebreid in op huidige watertaken en verantwoordelijkheden in het stedelijk gebied.
N
ederland kent veel instanties die zich bezighouden met waterbeheer. In het stedelijke gebied spelen met name de gemeenten een rol. De bestaande wettelijke regelingen inzake het stedelijk waterbeheer bevatten momenteel echter een aantal leemten en onduidelijkheden op het punt van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Ook in H2O is hier al vaker aandacht aan besteed. In het Nationaal Bestuursakkoord Water is voor de stedelijke wateropgave een aanpassing van de rioolheffing in het vooruitzicht gesteld. Ook uit een tweetal uit 2004 daterende adviezen van de (vroegere) Commissie Integraal Waterbeheer en de Commissie van Advies inzake de Waterstaatswetgeving valt op te maken dat vooral de stedelijke grondwaterproblematiek tot aanpassing van de wetgeving noopt. Tenslotte hebben zich ook bij het regenwaterbeleid ontwikkelingen voltrokken die, voor zover inzameling en afvoer van hemelwater al nodig is, noodzaken tot gescheiden afvoer van hemelwater enerzijds en huishoudelijk en bedrijfsafvalwater anderzijds waarvoor aanpassing van bestaande wetgeving noodzakelijk wordt geacht.
inzameling en transport van afvalwater. Doordat de huidige tekst over ‘afvalwater’ spreekt, gaat daar de suggestie vanuit dat de zorgplicht geldt voor al het afvalwater waaronder ook relatief schone afvalwaterstromen, zoals afvloeiend hemelwater en (schoon) grondwater. Deze suggestie strookt niet met de uitgangspunten van het herijkte beleid. Met het oog hierop wordt de zorgplicht nu toegespitst op de inzameling en transport van stedelijk afvalwater: afvalwater dat overwegend afkomstig is van de menselijke stofwisseling en van huishoudelijke werkzaamheden, al dan niet gemengd met andere afvalwaterstromen. Op deze gemeentelijke zorgplicht sluit vervolgens de zorgplicht van de waterschappen aan om het afvalwater te zuiveren. De boodschap is helder: schone waterstromen horen niet op de riolering (en de zuivering!) thuis en dienen op andere wijze te worden verwerkt. De nieuwe bepaling biedt de gemeenten voorts meer flexibiliteit, doordat in plaats van de ‘klassieke’ aanleg van een openbaar riool met afvoer naar de rioolwaterzuivering alternatieve systemen kunnen worden toegepast, waarbij in het bijzonder aan IBA’s
moet worden gedacht. Deze mogen alleen worden toegepast indien daarmee blijkens het gemeentelijke rioleringsplan eenzelfde graad van bescherming van het milieu wordt bereikt. Aldus krijgt het beleid dat in het buitengebied reeds lang praktijk is - een verbrede gemeentelijke zorgplicht - een steviger wettelijke basis. Via de verbrede rioolheffing kan de gemeente de lasten van de IBA’s en dergelijke, zoals hierna nog zal blijken, verhalen op de aangesloten lozers. Aangezien het hemelwater wettelijk wordt afgesplitst van het stedelijk afvalwater, wordt voor het hemelwater een separate zorgplicht in het leven geroepen. Deze is niet (langer) opgenomen in de Wm, maar aangezien hemelwater verbonden is met het watersysteem, in de Wwh. Deze bepaalt dat de gemeente zorg draagt voor een doelmatige inzameling van het afvloeiend hemelwater, voor zover degene die zich daarvan ontdoet (perceeleigenaar) redelijkerwijs niet kan worden gevergd dit hemelwater op of in de bodem of in het oppervlaktewater te brengen. De gemeente wordt vervolgens belast met de doelmatige verwerking van
Het wetsvoorstel ‘Verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken’ beoogt - vooruitlopend op de nieuwe Waterwet in deze punten te voorzien, bestaande verantwoordelijkheden te verduidelijken en creëert enkele nieuwe gemeentelijke zorgplichten, een verbreed rioleringsplan en een verbreed bekostigingsinstrumentarium. Het maar liefst door een viertal bewindspersonen ondertekende wetsvoorstel resulteert in aanpassingen van de Gemeentewet (Gw), de Wet milieubeheer (Wm) en de Wet op de waterhuishouding (Wwh).
Zorgplichten Het wetsvoorstel roept als nieuwe gemeentelijke zorgplichten in het leven een afvalwaterzorgplicht, een hemelwaterzorgplicht en een grondwaterzorgplicht. De afvalwaterzorgplicht borduurt voort op de Wet milieubeheer, waarin een gemeentelijke zorgplicht is opgenomen voor
H2O / 18 - 2006
21
het ingezamelde hemelwater waaronder in ieder geval de volgende maatregelen worden begrepen: berging, transport, nuttige toepassing, het al dan niet na zuivering terugbrengen op of in de bodem of in het oppervlaktewater en het afvoeren naar een rwzi. Uit deze bewoordingen blijkt direct dat deze zorgplicht verschilt van de eerdergenoemde afvalwaterzorgplicht. Het verschil is dat bij de hemelwaterzorgplicht eerst wordt getoetst of de perceeleigenaar het hemelwater niet zelf kan afvoeren, terwijl het bij de afvalwaterzorgplicht juist niet de bedoeling is dat deze dat doet. Op particulier terrein is primair de eigenaar verantwoordelijk voor de afvoer van hemelwater, bij voorkeur naar oppervlaktewater of in de bodem (infiltratie). Pas indien dit in redelijkheid niet van hem kan worden verlangd, verschijnt de gemeente ten tonele. Hierbij is sprake van een inspanningsverplichting. Het is aan de gemeente om te bepalen op welke wijze het ingezamelde hemelwater wordt verwerkt. Een zorgplicht geeft tevens aan dat gemeenten bij de uitvoering van hun taak de nodige beleidsvrijheid hebben om die aanpak te kiezen die gelet op de lokale omstandigheden doelmatig is. De meeste innovatieve en ingrijpende zorgplicht die het wetsvoorstel aanreikt, is zonder twijfel die voor grondwater. De afvalwater- en hemelwaterzorgplicht waren immers reeds in zekere zin opgenomen in de Wet milieubeheer, maar worden nu gesplitst. De wettelijke verankering van de grondwaterzorgplicht is daarentegen splinternieuw en heeft een grote maatschappelijke betekenis. Ruim 40 procent van de gemeenten zegt immers last te hebben van structureel te hoge dan wel te lage grondwaterstanden. Uit in 2001 uitgevoerd onderzoek kwam naar voren dat circa 260.000 woningen in Nederland kampen met grondwateroverlast en circa 100.000 woningen met grondwateronderlast. Grondwaterstandproblemen kunnen in de praktijk verschillende oorzaken hebben: natuurlijke, waterhuishoudkundige of bouwkundige. Ook de maatregelen om problemen aan te pakken zijn divers en kunnen waterhuishoudkundig of bouwkundig van aard zijn. Juist doordat de grondwatersituatie in bebouwd gebied door zoveel verschillende factoren wordt beïnvloed, zijn ook veel verschillende partijen bij de problematiek betrokken: waterschap, provincie, gemeente en particulieren die op hun eigen perceel verantwoordelijk zijn voor het treffen van maatregelen. Tegelijkertijd leert de ervaring dat onder dergelijke omstandigheden het ‘kastje-naar-de-muur-effect’ neigt op te treden. De wettelijke grondwaterzorgplicht beoogt hierin te voorzien. De nieuwe gemeentelijke grondwaterzorgplicht bestaat uit het in het openbare gemeentelijke gebied treffen van maatregelen om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van het waterschap of de provincie behoort. Een
22
H2O / 18 - 2006
nogal gecompliceerde formulering. De boodschap dringt na twee maal lezen echter wel door. Bedoelde maatregelen omvatten ook de verwerking van het ingezamelde grondwater waaronder in ieder geval worden begrepen de berging, het transport, de nuttige toepassing en het, al dan niet na zuivering, op of in de bodem of in het oppervlaktewater brengen en het afvoeren naar een rwzi. De gemeente moet er dus voor zorgen grondwaterproblemen zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. De daartoe te treffen maatregelen kunnen afhankelijk van de concrete situatie bestaan uit het inzamelen, bergen, transporteren en het nuttig toepassen van schoon water. Ook andere maatregelen die een gunstig effect op de grondwaterstand hebben (zoals verbetering van de waterdoorlaatbaarheid van de bodemtoplaag en hydrologische compartimentering van de bodem door de aanleg van kleidammen of kleischermen), kunnen oplossingen bieden in bestaande wijken waar zich problemen met grondwaterstanden voordoen en waar oppervlaktewaterpeilbeheer door het waterschap geen oplossing kan bieden. De eerdergenoemde maatregelen kunnen de vorm hebben van een openbaar ontwateringsstelsel, zoals horizontale of verticale drainagebuizen, afvoergeulen, infiltratietransportbuizen, drainagekratten of percolatievoorzieningen (drainagekoffers, wadi’s en infiltratiebekkens). Overigens blijft ook afvoer van grondwater via een openbaar vuilwaterriool toegestaan. Er is dus een duidelijke parallel tussen de maatregelen ter verwerking van ingezameld hemelwater enerzijds en maatregelen met betrekking tot grondwater anderzijds. Evenals bij de hemelwaterzorgplicht wordt benadrukt dat het hier om een gemeentelijke inspanningsverplichting gaat. Het gaat uitsluitend om de openbare ruimte, dus niet om particuliere percelen. Bovendien moet het om structurele problemen gaan; incidentele gevallen van overlast blijven voor rekening van de perceeleigenaar. Voorts zijn vanzelfsprekend de woorden ‘zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken’ van
belang. Bij de uitvoering van de onderhavige zorgplicht hebben de gemeenten dan ook de nodige beleidsvrijheid om de aanpak te kiezen die gelet op de lokale omstandigheden doelmatig is. Alleen al omdat het grondwaterpeil geen eenvoudig te sturen beheersobject is, kan - zo wordt onderstreept - de zorgplicht voor de gemeenten niet meer inhouden dan een inspanningsplicht. In dat kader wordt ook op het karakter van sociaal grondrecht van artikel 21 Grondwet gewezen (‘De zorg van de overheid is gericht op de bewoonbaarheid van het land ...’).
Verbreed rioleringsplan De zorgplichten leiden ook tot een wijziging van het gemeentelijk rioleringsplan (GRP). In dit GRP zal voortaan ook expliciet aandacht moeten worden besteed aan de nieuwe zorgplichten voor grondwater en hemelwater. Dit plan zal tenminste een overzicht moeten bevatten van de in de gemeente aanwezige voorzieningen voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater, de inzameling en verwerking van afvloeiend hemelwater en de voorgenomen maatregelen ter voorkoming of beperking van nadelige gevolgen van de grondwaterstand (uiteraard alleen indien zich in een gemeente daadwerkelijk grondwaterproblemen voordoen). Voorts dienen de financiële gevolgen van de aangekondigde maatregelen via een kostendekkingsparagraaf inzichtelijk te worden gemaakt. Onverminderd de beleidsvrijheid die gemeenten toekomt, dient het GRP duidelijk te maken wat wel en niet van de gemeente kan worden verwacht waar het de concretisering van de zorgplichten betreft. De gemeenten wordt vijf jaar gegund om het GRP nieuwe stijl vast te stellen.
Verbrede rioolheffing Verbreding van het huidige rioolrecht tot een rioolheffing is noodzakelijk, omdat gemeenten met het huidige rioolrecht, dat het karakter van een retributie heeft, alleen de kosten van taken met betrekking tot het afvalwater kunnen bekostigen. De dienst die
achtergrond de gemeente levert, moet daarbij aan het individuele profijt van de burger gekoppeld kunnen worden. Een gemeente moet echter ook maatregelen kunnen nemen die het collectief belang dienen, zoals het inzamelen en verwerken van afvloeiend hemelwater en maatregelen ter voorkoming of beperking van nadelige gevolgen van de grondwaterstand. De gemeente heeft op dit moment daarvoor geen adequaat bekostigingsinstrumentarium. Een verbrede financieringsstructuur voor de gemeentelijke wateropgaven is daarom noodzakelijk. Het wetsvoorstel bevat hiertoe een nieuwe rioolheffing die, evenals het huidige rioolrecht, maximaal kostendekkend mag zijn en in de plaats van het rioolrecht treedt en in die zin geen extra heffing inhoudt. De nieuwe rioolheffing heeft het karakter van een bestemmingsheffing, waarmee de kosten kunnen worden verhaald om collectieve maatregelen te treffen die de gemeente noodzakelijk acht voor een doelmatig werkende riolering en overige maatregelen ten aanzien van hemelwater en grondwater. Daarbij kan voor één of twee afzonderlijke belastingen worden gekozen. De verdere vormgeving van de rioolheffing wordt overgelaten aan de gemeenten, die dit in hun belastingverordening moeten uitwerken. Het fiscale jasje van de gemeenten wordt dus nadrukkelijk enkele maten groter. Uit de nieuwe heffing(en) kunnen de gemeenten alle kosten van de stedelijke wateropgaven financieren, dus ook die van de eerdergenoemde IBA’s. Deze verruiming kent vanzelfsprekend ook een keerzijde. De gemeente zal in de toekomst gebrek aan financiële armslag niet zo snel meer kunnen aanvoeren om noodzakelijke maatregelen achterwege te laten.
hergebruikt, lokaal in het milieu gebracht of naar een rwzi getransporteerd. Benadrukt wordt dat deze voorkeursvolgorde geen dogma is; zij is voor het desbetreffende bestuursorgaan ‘taakstellend’ van aard. Indirect werkt deze voorkeursvolgorde overigens door naar de gemeentelijke zorgplichten. Bij de invulling die de gemeenten aan deze zorgplichten geven, mag immers verwacht worden dat deze milieuhygiënische voorkeur betrokken wordt. Min of meer in samenhang met deze voorkeursvolgorde voorziet het wetsvoorstel voorts in de mogelijkheid voor gemeenten om bij verordening regels te stellen voor de lozing van afvloeiend hemelwater en ingezameld grondwater. Hiermee dient met name het beoogde ‘afkoppelen’ van het (gemengd) rioolstelsel te worden bevorderd. Uiteraard moeten hierbij de belangen van de desbetreffende lozers wel goed voor ogen worden gehouden.
Overige wijzigingen Het wetsvoorstel voorziet tenslotte in enkele kleine wijzigingen van de Wwh om enkele technische onvolkomenheden te repareren in de Implementatiewet EG-Kaderrichtlijn Water. Een wijziging die ook wordt doorgevoerd, is dat de periode waarvoor Gedeputeerde Staten ontheffing kunnen verlenen min of meer onbeperkt wordt.
Slotoordeel Het wetsvoorstel voorziet inderdaad in enkele leemten in de bestaande wetgeving, waarbij de grondwaterzorgplicht, de verbrede rioolheffing en de voorkeursvolgorde voor afvalwater er uitspringen. Het wetsvoorstel schept (meer) duidelijkheid voor de burger wat hij van de overheid kan verwachten en hoe de verdeling tussen bestuursorganen onderling is.
Voorkeursvolgorde afvalwater Het wetsvoorstel voorziet voorts in een voorkeursvolgorde voor het omgaan met afvalwater. De reeds elders opgenomen voorkeursvolgorde voor het beheer van afvalstoffen is niet goed toepasbaar op het beheer van afvalwater, zodat er voor afvalwater een apart wetsartikel aan wordt gewijd. Deze voorkeursvolgorde dient voor ogen te worden gehouden door bestuursorganen die een bevoegdheid krachtens de Wm uitoefenen, zoals het verlenen van vergunningen, het stellen van nadere eisen en het verlenen van ontheffingen. Er zijn bij het beheer van afvalwater diverse opties beschikbaar, die verschillende gevolgen voor het milieu hebben. In de Wet milieubeheer resulteert dit in de voorkeursvolgorde: het ontstaan van afvalwater wordt voorkomen of beperkt, verontreiniging van afvalwater wordt voorkomen of beperkt, afvalwaterstromen worden gescheiden gehouden tenzij het niet gescheiden houden geen nadelige gevolgen heeft voor een doelmatig beheer van afvalwater, huishoudelijk afvalwater en daarmee qua biologische afbreekbaarheid vergelijkbaar afvalwater wordt ingezameld en getransporteerd naar een rwzi én tenslotte wordt ander afvalwater zonodig na retentie of zuivering bij de bron
Bij het wetsvoorstel kunnen nog wel enkele kleine kanttekeningen worden geplaatst. De grondwaterzorgplicht vormt een passend antwoord op de thans voor burger en bedrijf bestaande onduidelijkheid. De op veel plaatsen spelende stedelijke grondwaterproblematiek wordt van een duidelijk overheidsloket voorzien: men moet bij de gemeente zijn. Dit sluit ook goed aan op de tot dusver gehanteerde benadering dat gemeenten in het stedelijk gebied verantwoordelijk zijn voor de ontwatering en waterschappen voor de afwatering. Dat loket krijgt bovendien de beschikking over een stevig(er) fiscaal instrumentarium. De fiscale ruimte om noodzakelijke maatregelen te bekostigen staat hiermee buiten kijf. Tegelijkertijd wordt in het wetsvoorstel de eigen verantwoordelijkheid van perceeleigenaren en het inspanningskarakter van de zorgplicht enorm beklemtoond. Daarmee lijkt veel van de duidelijkheid die wordt geboden, weer te worden teruggenomen. Alhoewel voor de desbetreffende passages wel enig begrip kan worden opgebracht - de gemeentelijke overheid is niet het adres dat al uw schade vergoedt - lijken zij door te schieten. Daarbij moet bedacht worden dat de perceeleigenaar zelf met tamelijk
lege handen staat om ongewenste grondwaterstanden aan te pakken. De helpende hand van de overheid kan hier dan ook niet worden gemist. Die ongewenste grondwaterstand zal zich in de praktijk overigens niet beperken tot diens perceel, maar zich ook uitstrekken tot het publieke domein. De helpende hand is dan niet alleen nodig, maar gewoon op zijn plaats. Jurisprudentie hierover zal ongetwijfeld de komende jaren volgen! Het wetsvoorstel biedt een kader om toekomstige problemen aan te pakken. Met geen woord wordt echter gerept over bestaande probleemsituaties. Gezien de ernst van deze situaties (denk aan die 360.000 woningen) is dat een significante tekortkoming. Wij vermoeden dat ook bij de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer hiervoor nog aandacht gevraagd zal worden. Een allerlaatste opmerking betreft het feit dat een aantal stedelijke grondwaterproblemen het gevolg is van het stoppen van grote grondwateronttrekkingen. In dat licht zou het misschien wenselijk zijn om in de komende Waterwet expliciet de bevoegdheid op te nemen om de kosten van de in dergelijke situaties te nemen maatregelen toe te rekenen aan de desbetreffende onttrekkers dan wel te financieren uit de opbrengst van de grondwaterheffing of een daarmee te voeden fonds. Van voorzorg naar nazorg dus. Ook hier valt dus nog een leemte te vullen. Deze opmerkingen doen aan ons positieve oordeel over het wetsvoorstel overigens niets af. Herman Havekes (Unie van Waterschappen) Desirée van Zwieten-Seip (Provincie NoordBrabant) De NVA-programmagroep ‘Bestuurlijk-juridische aspecten van het waterbeheer’ verzorgt op 13 oktober in ‘s-Hertogenbosch een studieochtend over het wetsvoorstel. Voor meer informatie: (070) 414 47 78
H2O / 18 - 2006
23
"#4 %& )&-1&/%& )"/% #*+ )&5 ;6*7&3&/ 7"/ 8"5&3 Kddg j Zc jl db\Zk^c\ ^h oj^kZg lViZg ZhhZci^ZZa# Jl eVgicZg o^_c ^h dch YdZa# 9ddg jl `Zcc^h" XZcigjb Zc VYk^hZjg iZ o^_c Zc Yddg ]Zi W^ZYZc kVc ^ccdkVi^ZkZ Zc XdbeaZiZ deadhh^c\Zc# CZZb cj dcoZ YdbeZaedbehZg^Z 6;E B:# HeZX^VVa dcildgeZc kddg ]Zi egdWaZZbaddh kZgedbeZc kVc g^dda" Zc V[kValViZg# 9VVgcVVhi W^ZYZc l^_ j ZZc oZZg j^i\ZWgZ^YZ gVc\Z VVc gdZglZg`Zc! kddghijlZgh! WZajX]i^c\hnhiZbZc Zc ijgWdXdbegZhhdgZc# @dgidb! hVbZc bZi dcoZ \ZVkVc" XZZgYZ XdcigdaZ Zc bdc^idg^c\ hnhiZbZc Zc j^i\Z`^ZcYZ hZgk^XZ bd\Za^_`]ZYZc ZZc XdbeaZiZ deadhh^c\ kddg jl idiVaZ lViZgWZ]ZZg# BZi bZZg YVc &%% _VVg ZgkVg^c\ ^c idZeVhh^c\Zc lZgZaYl^_Y ^h Zg \ZZc kgVV\ Y^Z l^_ c^Zi lZiZc iZ WZVcilddgYZc# 9Z kgVV\ Y^Z dkZgWa^_[i# =dZ `jccZc l^_ j ZZc ]ZaeZcYZ ]VcY W^ZYZc4 @^_` kddg bZZg ^c[dgbVi^Z dkZg 67H de dcoZ lZWh^iZ lll#VWh\gdje#Xdb d[ WZa %)("(*'*%*%
achtergrond EERSTE VOLLEDIG KWANTITATIEVE ANALYSE VAN AFWENTELING
Vervuiling uit Duitsland leidt in Rijn-Oost tot flinke verhoging KRW-kosten Ter voorbereiding op de invoering van de Kaderrichtlijn Water is begin dit jaar voor het deelstroomgebied Rijn-Oost voor het eerst volledig kwantitatief in beeld gebracht hoe groot het effect van verontreiniging uit Duitsland is op de te maken kosten in Nederland om de kwaliteit van de rivieren in Rijn-Oost op KRW-niveau te krijgen. De kosteneffectiviteitsanalyse had betrekking op vijf probleemstoffen. De uitkomsten laten zien dat de regio ruim de helft meer kosten dient te maken om de MTR-normen op de regiospecifieke probleemstoffen te behalen als de aanvoer vanuit Duitsland niet vermindert.
E
en belangrijk onderdeel voor de implementatie van de Kaderrichtlijn Water is het identificeren van de waterkwaliteitsdoelstellingen en de bijbehorende haalbare en betaalbare maatregelen. In dit verband dient voor elk deelstroomgebied een kosteneffectiviteitsanalyse te worden uitgevoerd om tot een optimaal pakket aan maatregelen te komen voor het bereiken van de waterdoelen tegen de laagst maatschappelijke kosten. In opdracht van RIZA en de regio Rijn-Oost is in 2004 en het begin van 2005 gewerkt aan het koploperproject Kosteneffectiviteitsanalyse (KEA) van KRW-maatregelen. Hierbij diende deelstroomgebied Rijn-Oost als casus om de kosten en effecten van die maatregelen in beeld te brengen (zie ook het artikel ‘De kosteneffectiviteit van KRWmaatregelen’ in H2O nr. 24 uit 2005). Rijn-Oost heeft verschillende studies uitgevoerd naar de herkomst van stoffen in oppervlaktewateren. Daarbij hebben de kwantificeerbaarheid, het watersysteem (bakjesmodel-benadering) en de samenhang tussen de verschillende deelwatersystemen in het stroomgebied extra aandacht gekregen (zie H2O nr. 24 uit 2004). Hieruit bleek dat een belangrijk deel van de verontreinigingsvracht van oppervlaktewater afkomstig is uit Duitsland. In deze studie is onderzocht wat het effect is van de afname van de aanvoer van vrachten van verontreinigingen vanuit Duitsland op de waterkwaliteit binnen Rijn-Oost en hoe dat effect zich vertaalt in de kosten van de benodigde maatregelen.
waarmee de MTR-normen* op de vijf probleemstoffen behaald zouden kunnen worden. Om het effect van een afname in de aanvoer vanuit Duitsland in kaart te brengen zijn twee scenario’s gehanteerd: • Het Duitse water voldoet aan MTRnormen op de landsgrens; • Aanvoer van ongewijzigde vrachten vanuit Duitsland. Een belangrijke onderlegger voor de gehele analyse zijn de stoffenbalansen uit 2000. Daarin zijn de volgende onderdelen beschreven: de vrachten uit bronnen binnen het deelwatersysteem/bakje, de vrachten uit bovenstroomse deelwatersystemen/bakjes, onder andere uit Duitsland en de benodigde gelden om aan de MTR-norm te voldoen.
Het maatregelenpakket bestaat uit ruim 120 zogeheten bron-maatregelcombinaties. In het opstellen van de methode zijn een aantal belangrijke uitgangspunten gehanteerd: • Bij de analyse van de verschillende deelwatersystemen/bakjes is telkens gebruik gemaakt van één en hetzelfde maatregelenbestand; • Het effect van een maatregel betreft in alle gevallen de emissiereductie. Het effect daarvan op het oppervlaktewater is één op één gehouden. Bij het voldoen aan het reductiedoel uitgedrukt in kg/jr wordt dus verondersteld dat het waterkwaliteitsniveau is behaald; • zoals deze uiteindelijk in het oppervlaktewater waarneembaar is;
Afb. 1: De deelstroomgebieden in Rijn-Oost.
De gehanteerde methode De KRW kent zowel ecologische als chemische doelstellingen. In de uitgevoerde studie stonden enkele van de in Rijn-Oost belangrijkste doelstellingen centraal. Dit betreffen de vijf probleemstoffen in RijnOost: stikstof, fosfaat, koper, nikkel en zink. Het doel van de studie was om voor de 25 deelwatersystemen/waterbakjes (zie afbeelding 1) de meest kosteneffectieve maatregelenpakketten samen te stellen
Afb. 2: Illustratie van de verwerking van bovenstroomse reducties op benedenstrooms gelegen waterbakjes.
H2O / 18 - 2006
25
•
•
•
•
Er wordt rekening mee gehouden dat een maatregel slechts een bepaald deel van de emissiebron kan reduceren. In vrijwel alle gevallen is dit percentage niet groter dan 50 procent; Er kan niet meer op een bron worden gereduceerd dan dat deze bron emitteert. Dit is uiteraard vanzelfsprekend, maar vergt echter wel bijzondere aandacht bij de modeltechnische uitwerking van de analyse; Behaalde reducties op emissiebronnen worden geregistreerd. In de analyse is expliciet bijgehouden hoeveel op de emissiebronnen wordt gereduceerd door de maatregelen die in de gebiedsspecifieke maatregelenpakketten worden opgenomen. Nieuw te selecteren maatregelen zijn niet in het pakket opgenomen indien het effect van de maatregel groter zou zijn dan de overgebleven emissie van de bron; In de analyse is rekening gehouden met bovenstrooms bereikte reducties. In essentie worden deze vermenigvuldigd met de transportfactor** en vervolgens in mindering gebracht op de instroomvracht van benedenstrooms gelegen waterbakjes (zie afbeelding 2).
De kosten K van een maatregel zijn gedefinieerd als zijnde kosten per eenheid (hectares, i.e. etc.) (zie vergelijking 1). Het effect E van een maatregel is uitgedrukt in reductie per eenheid (zie vergelijking 2). Op basis van beschikbare gegevens zijn kosten en effect op elkaar gedeeld (zie vergelijking 3). Tenslotte is gedurende de uitvoering van de analyse een belangrijke beperking opgelegd aan het aantal beschikbare maatregelen. Het
uitgangspunt is dat op alle vijf de stoffen de emissiereductiedoelstellingen moeten worden behaald (wat overigens ook met inzet van alle beschikbare maatregelen niet altijd mogelijk is gebleken). Het bestaan van zeer kostenineffectieve maatregelen (verwaarloosbaar effect tegen hoge kosten) resulteerde in enkele gevallen in een exorbitante omvang van de totale kosten van de maatregelenpakketten. Daardoor vertroebelden de uitkomsten van de studie. Om die reden is besloten de inzet van de mogelijke bronmaatregel te limiteren door voor iedere stof een minimale kosteneffectiviteit vast te stellen op basis van trendbreuken. Hiertoe zijn per stof de beschikbare maatregelen gesorteerd op kosteneffectiviteit. Vervolgens zijn hiervan krommen geplot, waarin op de horizontale as de maatregelen zijn uitgezet en op de verticale as de kosteneffectiviteit (zie afbeelding 3). Op basis van de krommen is per stof een grens gesteld aan de maximaal toelaatbare kosteneffectiviteit (zie tabel 1). Maatregelen die boven deze grens vallen, zijn uit het maatregelenpakket geschrapt. De keuze voor de grenzen is een gevolg van feitelijke waarneming; er liggen geen waardeoordelen aan ten grondslag. Hieruit blijkt bijvoorbeeld dat te weinig bekend is over reductiemaatregelen voor nikkel.
Stappen De methode bestaat uit een algemene voorbereidingsstap en een tiental gebiedsspecifieke stappen. Deze stappen zijn per gebied voor beide scenario’s doorlopen.
De methode start met een beschrijving van de realistische maatregelen (stap 0). Van iedere maatregel wordt een aantal generieke gegevens gepresenteerd waaronder de kosteneffectiviteit (in euro/kg reductie op het oppervlaktewater). Tevens is aangegeven hoeveel de maatregel maximaal kan reduceren van een emissiebron (in % van de emissie). Deze gegevens zijn gebruikt als basis voor de gebiedsspecifieke berekeningen in beide scenario’s. Vervolgens volgt een gebiedsspecifieke uitwerking waarbij ten eerste door de invoer van een aantal algemene gegevens blijkt hoe het gebied is gesitueerd in de stroomgebieden van Rijn-Oost (stap 1). Dit is relevant in het kader van eventuele bovenstroomse reducties. Aansluitend is de stoffenbalans voor de huidige situatie vastgelegd (stap 2). De aan- en afvoer (in vrachten) is gespecificeerd en de interne belasting is weergegeven. In stap 3 wordt de gepresenteerde interne belasting uit stap 2 toegewezen aan gebiedsspecifieke emissiebronnen. Hiervoor is gebruik gemaakt van de toewijzing van de interne belasting uit eerdere studies. Het resultaat is een specificatie van de emissiebronnen in de huidige situatie (2000). Uitgangspunt voor analyse zijn gegevens uit 2000. De analyse heeft als doel te komen tot de benodigde maatregelenpakketten voor 2015. Met behulp van inschattingen van de impact van autonome ontwikkelingen (op basis van economische scenario’s) en vigerend beleid op de omvang van de interne belasting is een schatting gemaakt voor de omvang van de emissiebronnen in het jaar 2015 (stap 4). Hierbij is gebruik
Vergelijking 1 euro K = ––––––––––– hectare
Afb. 3: Kosteneffectiviteitskrommen per stof.
Vergelijking 2 kilogram E = ––––––––––– hectare
Vergelijking 3 euro –––––––– K hectare euro hectare euro –– = –––––––––– = ––––––––– = ––––––––– x ––––––––– E kilogram hectare kilogram kilogram –––––––––– hectare
Tabel 1. Maximaal toelaatbare kosteneffectiviteit per stof (in euro/kg)
totaal-stikstof totaal-fosfaat koper nikkel zink
26
H2O / 18 - 2006
250 2.500 20.000 1.000.000 20.000
achtergrond gemaakt van gegevens uit het koploperproject. De emissiereductiedoelstellingen zijn vervolgens gecorrigeerd voor de veranderingen als gevolg van autonome ontwikkeling en vigerend beleid. Hieruit volgt de bruto reductie opgave voor 2015 (stap 5). Door rekening te houden met bovenstrooms gerealiseerde reducties resulteert de netto reductie-opgave voor het desbetreffende rapportagegebied (stap 6). Aansluitend is voor elke maatregel uit het (uniforme) maatregelenbestand bepaald hoe groot de bijdrage van de maatregel is aan de emissiereductie (per stof ) in het desbetreffende gebied (stap 7). Naast de berekening van de bijdragen is ook de kosteneffectiviteit (per stof ) van de combinaties weergegeven. Dit biedt de mogelijkheid de maatregelen op kosteneffectiviteit te sorteren. Op basis van de verzamelde gegevens in stap 7 is een kosteneffectief maatregelenpakket samengesteld. De netto reductieopgave voor de vijf stoffen diende hierbij als vertrekpunt. De stof welke de grootste reductie behoeft (relatief ten opzichte van de interne belasting), wordt als eerste centraal gesteld bij het formeren van de pakketten. Vervolgens worden de meest kosteneffectieve maatregelen aan het pakket toegevoegd totdat de doelstelling voor de stof is bereikt (stap 8). De bijdragen op alle vijf stoffen zijn per stof gecumuleerd, zodat ook duidelijk was wat de bijdrage van de maatregelen uit het pakket op de overige vier stoffen was. Deze procedure werd herhaald voor de overige stoffen die nog niet aan de doelstelling voldoen (stap 9). Het maatregelenpakket wordt niet verder uitgebreid indien alle vijf de doelstellingen
Afb. 4: Stappenplan.
zijn behaald of indien geen maatregelen meer voorhanden zijn die aan de doelstellingen bijdragen. Tenslotte zijn de bereikte resultaten van het rapportagegebied weergegeven, waaronder de bereikte reducties, of sprake is van onderof overreductie op de vijf stoffen en de opbouw en de kosten van het maatregelenpakket (stap 10).
stijgen de kosten naar circa 36 miljoen euro per jaar (een stijging met 56%). Tevens vindt een verschuiving plaats in de verdeling van de kosten over de emissiesectoren (zie afbeelding 5).
Resultaten
Conclusies
Scenario 1: Het Duitse water voldoet aan MTR-normen op de landsgrens
Geconcludeerd kan worden dat zonder verbetering in de aanvoer vanuit Duitsland, Rijn-Oost ruim 50 procent meer kosten dient te maken om de MTR-normen op de vijf probleemstoffen te behalen. In beide scenario’s worden niet voor alle gebieden de doelstellingen volledig gehaald, omdat soms te weinig maatregelen ingezet kunnen worden om de diffuse bronnen aan te kunnen pakken.
Gebleken is dat 24 van de 125 reductiedoelstellingen (25 gebieden maal vijf probleemstoffen) niet konden worden bereikt. De oorzaak hiervoor is dat onvoldoende maatregelen beschikbaar zijn voor de aanpak van diffuse bronnen. De kosten die gemaakt worden door de inzet van alle geselecteerde maatregelen bedragen circa 23 miljoen euro per jaar. Dit betreffen de kosten voor alleen de maatregelen die nodig zijn voor emissiereducties op de vijf probleemstoffen. Ondanks het feit dat deze absolute uitkomst gebaseerd is op ruwe schattingen en aannames, is het resultaat goed bruikbaar voor het bepalen van de effecten van verandering in de aanvoer vanuit Duitsland. De top 5 meest ingezette maatregelen zijn weergegeven in tabel 2. Scenario 2: Aanvoer van ongewijzigde vrachten vanuit Duitsland
Als de aanvoer vanuit Duitsland niet voldoet aan de MTR-norm, dan kan Rijn-Oost minder reductiedoelstellingen bereiken en wordt het gebied met hogere kosten geconfronteerd. Zo kunnen in dit scenario 35 van de 125 doelstellingen niet worden bereikt en
Afb. 5: Overzicht van de verdeling van de kosten over de emissiesectoren per scenario.
De resultaten laten niet alleen zien dat Rijn-Oost meer kosten dient te maken, maar tevens dat het grootste deel van deze extra kosten neerslaat in de landbouwsector en bij gemeenten en huishoudens. Deze verdeling is enkel een gevolg van de zoektocht naar de meest kosteneffectieve maatregelenpakketten. Dit betekent dat de beschikbare maatregelen die in de landbouwsector worden toegepast, kosteneffectiever zijn dan de beschikbare maatregelen in de andere sectoren. De verworven inzichten tonen daarmee het belang aan van een verdere ontwikkeling van de verschillende lastenverdelings- en compensatiemechanismen. In dat kader dient nader inzicht verworven te worden in de emissieveroorzakers. Zij zijn immers niet per definitie gelijk aan de degene die de lasten dragen in het meest kosteneffectieve maatregelenpakket. De beschikbare informatie en de gehanteerde methode kunnen ook hiervoor als basis dienen. Rutger te Grotenhuis en Teun Morselt (RebelGroup) Rada Sukkar (Provincie Overijssel) noten * Omdat de KRW-doelstellingen nog niet bekend zijn, is gewerkt met de MTR-normen. ** De term ‘transportfactor’ wordt in verschillende contexten gebruikt. Hier wordt bedoeld de mate waarin bovenstrooms vrachten meegevoerd worden naar een benedenstrooms gelegen waterbakje
Tabel 2. Top 5 van de meest ingezette maatregelen.
BRON
meemesten sloten rioolwaterzuivering uitspoeling landelijk gebied afspoeling landbouw rioolwaterzuivering
MAATREGEL
mestgift optimaliseren helofytenfilter achter rwzi mestgift optimaliseren mestgift optimaliseren vierde trap bij rwzi
AANTAL MALEN INGEZET SCENARIO 1 SCENARIO 2
15 12 11 10 7
16 13 11 10 9
H2O / 18 - 2006
27
Aanbevelingen voor besluitvorming rond KRW op basis van veldervaringen ARCADIS was in verschillende deelstroomgebieden betrokken bij de totstandkoming van de regionale KRW-rapportages. Nu deze rapportages zijn afgerond, bevindt het KRW-proces zich op een belangrijk scharnierpunt van het inhoudelijke spoor en het bestuurlijke besluitvormingsproces. Op basis van de opgedane ervaringen willen ondergetekenden de aandacht vestigen op een aantal aspecten die belangrijk zijn voor de verdere implementatie van de KRW.
E
en bestuurskundig principe wil dat er bij iedere belangrijke beleidsontwikkeling twee processen gaande zijn: ‘onderbouwen’ en ‘verdelen’. Dit principe is ook op de KRW van toepassing. Het ‘onderbouwen’ gebeurt door inhoudelijke deskundigen, ‘verdelen’ door beleidsadviseurs en uiteindelijk bestuurders. Beide werelden hebben hun eigen logica, spreken hun eigen taal en soms bijten ze elkaar. Momenteel bevindt het KRW-proces zich op het kantelpunt van onderbouwen en verdelen: de onlangs afgeronde regionale rapportages dienen als bouwsteen voor het opgestarte bestuurlijke besluitvormingsproces. Met betrekking tot de overgang tussen beide processen richt de aandacht zich (qua onderbouwing) op transparantie, significante schade en ecotoopbenadering en (qua verdeling) op kennis, samenwerking, schijnnauwkeurigheid en jargon. De bepaling van de KRW-doelen gaat stapsgewijs. Een belangrijke stap is de inventarisatie van alle mogelijke maatregelen ter verbetering van de ecologische kwaliteit van een bepaald waterlichaam. De KRW biedt de mogelijkheid om af te zien van maatregelen die maatschappelijk niet verantwoord zijn vanwege significante schade, geringe effecten of disproportionele kosten. Gebleken is dat medewerkers belast met de onderbouwing, vaak de neiging hebben al heel vroeg in de doelbepaling impliciet keuzes te maken over wat wel en niet maatschappelijk verantwoord wordt geacht. Vanuit het streven om realistische keuzes voor te leggen aan bestuurders is dit begrijpelijk. Toch pleiten wij ervoor om keuzemogelijkheden te bewaren tot het daadwerkelijke besluitvormingstraject. Door ze vervolgens expliciet te benoemen en de keuzes met bijbehorende argumenten duidelijk te onderbouwen, blijft de besluitvorming helder en wordt ‘Brusselproof’ gewerkt. Hierbij horen ook heldere uitgangspunten en een eenduidige werkwijze. Vaak blijken dezelfde woorden binnen verschillende organisaties niet dezelfde lading te hebben. Alles op dezelfde manier interpreteren is dan ook een illusie.
28
H2O / 18 - 2006
Significante schade Een aantal maatregelen ter verbetering van de ecologische kwaliteit leidt tot schade aan bepaalde economische functies of aan milieu in brede zin. Dergelijke maatregelen hoeven niet te worden meegenomen bij het bepalen van de KRW-doelen, onder voorwaarde dat richting Europese Unie duidelijk beargumenteerd wordt waarom sprake is van significante schade. De schade bepaalt daarmee direct de hoogte van het KRW-doel: hoe meer maatregelen worden afgevoerd vanwege significante schade, des te minder maatregelen worden genomen om de ecologische kwaliteit te verbeteren. Dit verlaagt het ecologisch doel (GEP), waardoor het gat tussen de huidige situatie en het GEP afneemt. Juist vanwege de directe relatie met de hoogte van de doelstelling krijgt het aspect significante schade veel aandacht. Om te bepalen of inderdaad sprake is van significante schade moet duidelijk zijn in hoeverre functies mogen worden belast door KRW-maatregelen. De handreiking geeft hiertoe slechts enkele algemene aanwijzingen. Het gaat dus om de vraag waar de grens ligt: wanneer is wel/geen sprake van significante schade c.q. waar liggen de grenswaarden. Dit is een lastig vraagstuk, enerzijds vanwege de complexe relaties tussen maatregelen en schades voor de verschillende functies, anderzijds vanwege de ruimtelijke differentiatie. De studie Significante schade, die is uitgevoerd voor Waterschap Zuiderzeeland, laat zien
dat schaderelaties goed te onderbouwen en te kwantificeren zijn. De ruimtelijke differentiatie is echter lastig, omdat het gaat om prioritering: welke functie heeft waar voorrang? Binnen de Ecologische Hoofdstructuur ligt het bijvoorbeeld voor de hand andere grenswaarden te hanteren dan in een specifiek landbouwgebied. Koppeling aan de functietoekenning van het streekplan ligt dan ook voor de hand. Dit helpt om significante schade in ruimtelijk perspectief te plaatsen. Het vaststellen van grenswaarden blijft echter lastig; iedere grens is immers arbitrair. Uiteindelijk dient bestuurlijke besluitvorming, op grond van de geleverde onderbouwing, te bepalen of sprake is van significante schade of niet.
Ecotoopbenadering Veelal is het mogelijk om met de zogeheten Praagse methode ecologische doelen af te leiden. In sommige gevallen ontbreken echter gegevens over de huidige situatie. In deze gevallen is het niet mogelijk om via deze methode doelen af te leiden. De ecotoopbenadering kan dan een goede optie zijn. In afwijking van de gangbare KRWmethodiek richt de aandacht zich dan op de leefomgeving in plaats van de aanwezigheid en samenstelling van specifieke soorten. De ecotoopbenadering richt zich dus op het creëren van de juiste randvoorwaarden die bepalend zijn voor de aanwezigheid en ontwikkeling van indicatorsoorten. Ze start met een kwalitatieve beschrijving van de aanwezige ecotopen in het waterli-
Wel of geen significante schade: wat vinden we acceptabel?!
achtergrond chaam. Vervolgens worden de ecologische knelpunten voor de beoogde planten en dieren (kwaliteitselementen) beschreven. Daarna worden de streefbeelden voor de ecotopen bepaald. Op basis van het verschil tussen de huidige en gewenste ecotopen kunnen maatregelen worden afgeleid. Deze benadering heeft in gevallen waar gegevens ontbreken als voordelen een geringere afhankelijkheid van gedetailleerde informatie, een betere en goedkopere monitoring van de ecotopen én een goede visualisering, wat de communicatie ten goede komt.
Kennis In het besluitvormingstraject is het de kunst om zonder al te veel inhoudelijke en methodische ballast tot maatschappelijk verantwoorde keuzes te komen. Hierbij spelen twee lastige aspecten: De KRW-methode is complex, waardoor het niet eenvoudig is om grip te krijgen op de materie en bijbehorende keuzevrijheid én bij het maken van keuzes is inzicht in de kosteneffectiviteit van maatregelen van groot belang: wat kost een maatregel en wat levert dat in ecologisch opzicht op? Inhoudelijke kennis is belangrijk om tot een goede oordeelsvorming te komen. Daarom zouden inhoudelijk deskundigen betrokken moeten worden bij de begripsvorming van de KRW-materie in de regionale gebiedsgroepen. Deelnemers kunnen zich gezamenlijk een beeld vormen van de relatie tussen maatregelen, ecologische effecten en bijbehorende kosten. Waar nodig kan ter plekke vakinhoudelijke kennis worden aangedragen. Een dergelijke sessie vergroot het inzicht en levert een gezamenlijke basis voor de verdere politiek-bestuurlijke discussies en besluitvorming.
Samenwerking In Nederland worden KRW-doelen bepaald voor de onderscheiden waterlichamen. Dit zijn deelverzamelingen van het totale watersysteem. In weerwil van de gehanteerde werkwijze richt de KRW zich echter nadrukkelijke op het gehele watersysteem. De waterbeheerder kan zich dus niet beperken tot beheer- en inrichtingsmaatregelen in de door haar beheerde wateren: alle ingrepen in en belastingen van het watersysteem zijn immers relevant. Dit vereist een goede
Vermijd jargon: laat duidelijk zien wat je bedoelt!
betrokkenheid van en samenwerking tussen alle partijen die invloed hebben op de kwaliteit van het water. Wat dat betreft is nog wel een inhaalslag te maken: gemeenten en belangenorganisaties hebben grote belangen, maar zijn tot dusver in geringe mate bij de totstandkoming van de huidige rapportages betrokken. Aangezien diverse maatregelen waarschijnlijk op hun bordje terecht zullen komen, is een grote betrokkenheid van deze partijen bij het verdere KRW-proces een noodzaak.
Schijnnauwkeurigheid De totstandkoming van ecologische doelstellingen vraagt de nodige gegevens van de waterbeheerder. Dikwijls blijken niet alle benodigde gegevens beschikbaar te zijn. Voor de fysisch-chemische gegevens zijn vaak wel voldoende representatieve metingen beschikbaar. Het probleem zit voornamelijk in de biologische gegevens. Om toch tot resultaten te komen, dient regelmatig een inschatting gemaakt te worden van de huidige situatie. Vervolgens wordt op basis van expert judgement de effectiviteit van maatregelen en maatregelpakketten ingeschat. In de rapportages worden de resultaten echter getalsmatig gepresenteerd. Dit kan leiden tot een schijnnauwkeurigheid. In de communicatie met belanghebbenden en bestuurders moet hiervoor voldoende aandacht zijn.
Paaiplaats voor de ontwikkeling van een gezonde visstand.
Jargon Betrokkenen bij het KRW-proces zijn gemakkelijk te herkennen dankzij veelvuldig gebruik van termen als MEP’s en GEP’s of fytobenthos dan wel angiospermen. Voor niet-ecologen onbegrijpelijk jargon. Nu in de verschillende regio’s de besluitvorming is opgestart en diverse maatschappelijke partijen met elkaar in gesprek gaan over haalbare en betaalbare doelen, speelt jargon ons parten. Het al dan niet beschikken over ecologische kennis mag geen voorwaarde zijn voor een zinvolle deelname aan de gebiedsgroepen. KRW-discussies moeten niet extra complex gemaakt worden. Het verkennen van verschillende ambitieniveaus wordt vergemakkelijkt door verschillen te visualiseren: een goed plaatje zegt meer dan vele woorden. Goede illustraties van verschillende mogelijkheden bevorderen de begripsen besluitvorming. Zo worden in Friesland illustraties gebruikt ter ondersteuning van de communicatie in de gebiedsgroepen. Het gebruik hiervan helpt bovendien om de buren uit te kunnen leggen waarom bepaalde keuzes gemaakt worden, inclusief bijbehorende financiële consequenties!
Conclusie De implementatie van de KRW is momenteel in volle gang. De betrokkenen werken hard aan het bepalen van de ecologische doelen. Het uiteindelijke doel is het treffen van robuuste, haalbare en betaalbare maatregelen ter verbetering van de ecologische kwaliteit van wateren. De weg daarheen is lastig en kent een aantal valkuilen. Bij het samenbrengen van het onderbouwen en het verdelen van het (bestuurlijke) werk is een eenduidige werkwijze en een heldere communicatie en besluitvorming van groot belang. Erwin van der Berg en Titian Oterdoom (ARCADIS)
H2O / 18 - 2006
29
AMSTERDAM World Forum on Delta & Coastal Development Managing Risks and Creating Opportunities
26 - 29 sep- www.aquaterraforum.com tember 2006
Supported by:
Organised by:
opinie
Afwenteling in maatregelenpakketten voor de KRW Met meer dan gemiddelde belangstelling las ik het artikel ‘Nietafwentelen in het waterbeheer’ in H2O nr. 17 van Paul Baan en Frans Klijn van WL|Delft Hydraulics. Ook ik had me eerder al eens verbaasd over de impact die het beladen woord ‘afwenteling’ kan hebben. Mede daardoor heb ik me vaak afgevraagd wat we er eigenlijk mee bedoelen. Baan en Klijn stellen de volgende werkdefinitie voor: ‘Het veroorzaken of verergeren van problemen in andere waterbeheersgebieden door activiteiten in het eigen waterbeheersgebied’. Het lijkt me een prima werkdefinitie voor iedereen die zich specialiseert in oppervlaktewater(kwaliteits)beheer en zich daarbij puur richt op het oppervlaktewatersysteem zelf.
V
oor een meer algemeen gebruik in het waterbeheer zou ik de volgende definitie willen voorstellen: ‘Het afschuiven van problemen naar andere waterbeheersgebieden, naar andere (water)systeemcompartimenten, naar andere personen of instanties of naar andere generaties’. Vervolgens durf ik de stelling aan dat er onbewust enorm op los wordt afgewenteld in het waterbeheer. Sterker nog, het grootste deel van de voorgenomen maatregelen voor de KRW betekent slechts een probleemverschuiving in plaats van een probleemoplossing. Veelal is de oorzaak een te nauwe blik op de eigen verantwoordelijkheden of op de eigen specialismen, waardoor men zich niet bewust is van de neveneffecten van de voorgenomen maatregelen. Ik moet toegeven dat ik mijzelf ondanks al mijn goede bedoelingen ook wel eens schuldig heb gemaakt aan het promoten van ‘schijnoplossingen’. Enkele voorbeelden.
Verwijderen drainage Drainagebuizen vormen een kortsluitroute voor meststoffen vanaf het landoppervlak naar het oppervlaktewater. Metingen en modelstudies (bijvoorbeeld 1)) laten zien dat een groot deel van de vrachten van meststoffen via drainagebuizen in het oppervlaktewater terechtkomt. Het verwijderen van drainage zou ervoor zorgen dat het infiltrerende regenwater een langere route
door de ondergrond moet afleggen, waarbij meer zware metalen en fosfaat kunnen worden vastgelegd en meer nitraat kan worden afgebroken. Het verwijderen van drainage zorgt echter ook voor een tragere waterafvoer, wat niet alleen kan resulteren in wateroverlast, maar ook in ondiepere of zelfs oppervlakkige afstroming met zo mogelijk nog grotere vrachten aan meststoffen naar het oppervlaktewater. En ook al zou de adsorptie van bijvoorbeeld zware metalen toenemen, zijn we dan de ondergrond niet langzaam aan het opladen waardoor toekomstige generaties met de problemen blijven zitten?
Verlagen/verhogen peil Peilveranderingen worden ook vaak geopperd om waterkwaliteitsproblemen te verminderen. Een voorbeeld: om uitspoeling van zware metalen en fosfaat naar gronden oppervlaktewater te voorkomen, is het verlagen van de grond- en oppervlaktewaterstanden in beeld gekomen. Deze stoffen worden via bemesting aan de bouwvoor toegevoegd en adsorberen vervolgens erg sterk aan de bodem. Als de grondwaterstanden onder de verontreinigde bouwvoor blijven, zullen deze stoffen ook niet worden meegevoerd naar het oppervlaktewater (zie bijvoorbeeld 2)). Het verlagen van de grondwaterstanden staat echter haaks op de antiverdrogingsmaatregelen die droogteschade in landbouw en natuur moeten tegengaan. Ook zorgen de lagere grondwaterstanden voor minder nitraatafbraak en dus voor meer nitraat in het oppervlaktewater. Een geluk bij dit ongeluk is dat de schadelijke neveneffecten van de nitraatafbraak weer minder zijn.
Bufferstroken Een andere populaire maatregel is de aanleg van bemestingsvrije bufferstroken langs beken om de uitspoeling van meststoffen naar het oppervlaktewater te voorkomen. Maar komen de landbouwstoffen via de kleinere sloten, greppels en drainbuizen niet alsnog in deze beken terecht (zie bijvoorbeeld 3)? En waar blijft de mest die niet in de bufferstroken wordt aangewend? Op de rest van het perceel misschien? Dat zou betekenen dat de kwaliteit van het grondwater daar zal verslechteren en dus afwenteling van oppervlaktewaterkwaliteitsproblemen op het grondwater.
Oplossingen Maar wat zijn dan wel de echte oplossingen? Vanuit mijn perspectief gezien zou ik kiezen voor een meer extensieve en duurzame (biologische?) landbouw. Vanuit een agrarisch of economisch perspectief wentel ik de waterproblematiek nu weer af op de landbouwsector of op de consument die uiteindelijk wel wat duurder uit zal zijn. Maar als ik denk aan wat we er allemaal voor terugkrijgen: schoon (recreatie)water, dierenwelzijn, behoud en herstel van ecologische en landschappelijke waarden. Bovendien krijgen we er op termijn ook een mooi exportproduct voor terug: een duurzame voorraad grondwater die voldoet aan de kwaliteitseisen voor mineraalwater. Nu al is een half litertje mineraalwater bij een tankstation duurder dan een liter benzine en de wereldwijde behoefte aan schoon water zal in de toekomst alleen maar verder toenemen. Ik hoop dat velen het met mij eens zullen zijn als ik stel dat de nadelen van extensivering van de landbouwsector bij lange na niet opwegen tegen alle voordelen ervan. Joachim Rozemeijer (AIO Universiteit Utrecht) Noten 1) Griffioen J. en J. Rozemeijer (2004). Het effect van waterconservering op de waterkwaliteit in NoordBrabant en Limburg. Algemene samenvatting. TNOrapport NITG 04-084-B. 2) Rozemeijer J., H. Broers, H. Passier en B. van der Grift (2005). Een quickscan inventarisatie van de bijdrage van het grondwater aan de oppervlaktewaterkwaliteit in Noord-Brabant. Concept-deelrapport I van het Aquaterra/STROMONproject. TNO-rapport NITG 05-186-A. 3) Van den Eertwegh (1997). Water and nutrient budgets at field and regional scale, Travel times of drainage water and nutrient loads to surface water. Proefschrift Wageningen Universiteit.
H2O / 18 - 2006
31
VERSCHIL IN GEGEVENS VORMT GEEN BELEMMERING
Grensoverschrijdende ecohydrologische modellering met EcoDSS Wat zijn de gevolgen van het bergen of vasthouden van water in natuur- en landbouwgebieden vanuit ecologisch/agrarisch oogpunt? Met deze vraag worden waterbeheerders geconfronteerd bij het zoeken naar maatregelen om de watersystemen te laten voldoen aan de normen die afgeleid zijn uit de eisen en uitgangspunten van onder meer de Kaderrichtlijn Water en het Nationaal Bestuursakkoord Water. Op dit moment ontbreken vaak de hulpmiddelen waarmee men alle aspecten van het watersysteem, zoals hydrologie, ecologie en ruimtelijke ordening, met elkaar in relatie kan brengen. De waterbeheerders van de grensoverschrijdende stroomgebieden van de Dommel en de Mark worden bovendien geconfronteerd met ongelijke gegevens en modellen aan beide zijden van de grens en dienen rekening te houden met de wet- en regelgeving, organisatiestructuur en cultuur van zowel het Nederlandse als het Vlaamse waterbeheer. In het Interreg IIIbproject Nature Oriented Flood Damage Prevention (NOFDP) is voor hen een hulpmiddel ontwikkeld dat voor beide stroomgebieden inzicht geeft in de relatie tussen de diverse aspecten van het watersysteem: het EcoDSS.
H
et doel van het NOFDP-project is het ontwikkelen van een (op internet gebaseerd) informatie- en beslissingsondersteunend instrument met als uitgangspunt een systeem- en natuurgerichte preventie van overstromingsschade in de regionale watersystemen van noordwestEuropa. Zo wordt een kenniscentrum ontwikkeld voor het verschaffen van inzicht in overstromingspreventie en transnationale ruimtelijke en juridische aspecten. Het deelproject met de titel ‘Grensoverschrijdende studie’ levert een substantiële bijdrage aan beide onderdelen. Deze bijdrage bestaat onder andere uit ervaringen met integraal en grensoverschrijdend modelleren van droogte en overstroming, waarbij de stroomgebieden
van de Dommel en de Mark als pilotgebied dienden. Dit resulteerde in de ontwikkeling van het EcoDSS, een instrument waarmee inzicht kan worden verkregen in de relatie tussen ruimtelijke ordening, ecologie en het watersysteem. De waterbeherende organisaties in de stroomgebieden van Dommel en Mark gaan er binnenkort mee werken. Als eerste stap in de ontwikkeling van het grensoverschrijdende integrale model is een inventarisatie uitgevoerd van aanwezige gegevens en modellen in Nederland en Vlaanderen. Hieruit bleek dat binnen Noord-Brabant en Vlaanderen geen bruikbare gebiedsdekkende ecologische en waterkwaliteitsmodellen beschikbaar zijn.
Gezocht is vervolgens naar methoden die het watersysteem integraal kunnen beschouwen, die aansluiten bij de beschikbare ruimtelijke gegevens en die tevens toepasbaar zijn binnen Noordwest-Europa. De door STOWA ontwikkelde kennistabellen verwerkt in ‘Waterberging en natuur’1), ‘Waterberging en landbouw’2) en ‘Waternood’3),4) bleken het beste te voldoen aan deze voorwaarden. Het op GIS gebaseerde EcoDSS koppelt deze tabellen aan de gebiedsdekkende gegevens en maakt daarbij gebruik van gebieds- en expertkennis. Tijdens enkele interactieve workshops met waterbeheerders van de Dommel en de Mark is het EcoDSS gevalideerd. Het resultaat is een instrument waarmee op regionale schaal
Afb. 1: Voorbeeld van de toepassing van het EcoDSS op een beekdal van de Dommel. a. Locatie van stedelijke kernen en natuur- en landbouwgebieden, b. Overstromingsgevoelig gebied, c. Geschiktheid natuur en landbouwgebied voor 1/50 jaar inundatie, d. Geschiktheid natuur en landbouwgebied voor 1/3-10 jaar inundatie.
A
32
H2O / 18 - 2006
B
C
D
achtergrond DSS voor Wetterskip Fryslân Wetterskip Fryslân heeft sinds enkele maanden een beslissingondersteunend systeem voor het operationeel waterbeheer in huis: DSS-Operationeel. Het ondersteunt het dagelijkse peilbeheer van de Friese boezem. Het door Vertis en HydroLogic ontwikkelde systeem moet in het bijzonder ondersteuning geven tijdens extreem natte situaties. Het programma helpt dan met keuzes zoals maalbeperking, toevoerreductie uit het landelijk gebied en de inzet van retentiegebieden. Het systeem is gebaseerd op actuele waterstandsgegevens van de Friese boezems en meteorologische informatie. Deze informatie wordt gebruikt voor het berekenen van de actuele en verwachte toe- en afvoervolumes uit de deelstroomgebieden. Met behulp van de GISgebruikersomgeving van het systeem zijn gebiedskaarten te combineren met hoogwater- en inundatiekaarten. Voor meer informatie: Pier Schaper van Wetterskip Fryslân (058) 292 22 23, Aris Witteborg van Vertis (0598) 66 60 38 of Sander Loos van HydroLogic (033) 475 35 35.
kan worden geanalyseerd in welke mate bepaalde natuurdoelen of landbouwgebieden zijn te combineren met maatregelen als bergen of vasthouden van water.
Functionaliteit Het EcoDSS heeft een gebruiksvriendelijke bediening, zodat het door alle waterbeheerders eenvoudig is te gebruiken. Voor het analyseren van de geschiktheid van bergen van water in natuur- en landbouwgebieden voert de gebruiker inundatiekenmerken in, zoals inundatiediepte, -duur, -frequentie en het seizoen waarin de inundatie plaats zou vinden. Op vergelijkbare wijze wordt ook de analyse van de geschiktheid van het vasthouden van water in natuur- en landbouwgebieden gestart. Op basis van de invoergegevens toont het EcoDSS vervolgens voor het gehele gebied een ruimtelijke weergave van de effecten van het gekozen scenario op landbouw en/of natuur. Afbeelding 1 geeft de werking van de waterbergingsmodule van het EcoDSS weer voor een gebied ten zuiden van Sint-Oedenrode. Afbeelding 1a presenteert de aanwezige natuur- en landbouwgebieden en de stedelijke kernen. Op basis van de resultaten van hydrologische modellen kan de gebruiker gebieden uitfilteren die, bijvoorbeeld vanuit het watersysteem gezien, niet voor waterberging in aanmerking komen. Afb. 2: Iteratief proces waarbij het watersysteem wordt geanalyseerd vanuit het perspectief van ecologie, hydrologie én ruimtelijke ordening.
In afbeelding 1b zijn deze gebieden grijs gekleurd. De afbeeldingen 1c en 1d laten vervolgens zien welke natuur- en landbouwgebieden geschikt zijn voor waterberging met een inundatiefrequentie van minder dan één keer per 50 jaar en welke voor een inundatiefrequentie van één keer per drie tot tien jaar. Naar verwachting blijken waterberging en natuur hier beter te combineren naarmate de bergingsdynamiek aansluit bij een natuurlijke overstromingsdynamiek, waarbij ook de waterkwaliteit een factor van belang is. De betrouwbaarheid van de informatie in de achterliggende methoden komt tot uitdrukking in de mate van verzadiging van de legendakleuren. Aangezien onzekerheden kunnen zitten in de gegeneraliseerde ruimtelijke gegevens, is ervoor gekozen de resultaten te presenteren in vier klassen: zeer ongeschikt, ongeschikt, geschikt en zeer geschikt. Hierdoor verschaft het instrument de waterbeheerder een goed overzicht van kansrijke en kansarme gebieden.
Toepassingsmogelijkheden Waterbeheerders van zowel de Nederlandse als de Vlaamse zijde van de grens hebben met het EcoDSS een instrument in handen dat bijdraagt aan de analyse van geschikte locaties voor het bergen en vasthouden van water op regionaal niveau. In deze analyse worden bij voorkeur het watersysteem, de aanwezige en/of beoogde natuurwaarden, de agrarische functies en andere aspecten van de ruimtelijke ordening meegenomen. In een iteratief proces kan zo een integraal maatregelenpakket worden opgesteld (zie afbeelding 2). De gekozen scenario’s kunnen vervolgens op lokaal niveau in detail worden doorgerekend (zie ook het artikel ‘Snel inzicht in kwetsbare punten van Vallei & Eem’ in H2O nr. 12/2005).
Conclusies en vooruitblik De ‘Grensoverschrijdende studie’ heeft aangetoond dat het gebruik van algemeen beschikbare ruimtelijke gegevens en het toepassen van methoden die daarbij aansluiten, een goede basis vormen voor regionale en grensoverschrijdende integrale analyses. Het ontwikkelde EcoDSS koppelt de STOWA-ken-
nistabellen zodanig aan ruimtelijke gegevens dat de in die tabellen aanwezige relaties ruimtelijk voor de gehele stroomgebieden van de grensoverschrijdende Dommel en de Mark toepasbaar worden gemaakt. De betreffende Vlaamse en Nederlandse waterbeheerders kunnen zo op communicatief aantrekkelijke wijze via gebiedsdekkende kaarten inzicht krijgen en verschaffen in natuur- en landbouwgebieden, aan beide kanten van de grens, waar zonder negatieve gevolgen water kan worden vastgehouden of geborgen. De in dit project opgedane ervaring met kennismodelleren kan op vergelijkbare wijze worden toegepast op KRW-watersysteemanalyses. De aanwezige ecologische kennis kan hierdoor expliciet in de ontwikkeling van KRW-stroomgebiedbeheersplannen worden meegenomen. Met de huidige benadering vanuit water en ruimtelijke ordening is hiermee een integrale aanpak van NBW- en KRW-problematiek een feit. Arnejan van Loenen en Leanne Reichard (HydroLogic) Jac Slikker (Provincie Noord-Brabant) Piet van Iersel (Waterschap Brabantse Delta) Noten 1) Runhaar J., G. Arts, W. Knol, B. Makaske en N. van den Brink (2004). Waterberging en natuur. Kennisoverzicht ten behoeve van regionale waterbeheerders. STOWA. Rapport 2004-16. 2) Cornelissen A., J. Harmsen, C. Kempenaar, W. Knol en W. van der Zweerde (2003). Waterberging op landbouwgronden. Effecten op plant- en dierziekten, onkruiden en contaminanten. STOWA. Rapport 2003-19. 3) Runhaar J., J. Gehrels, G. van der Lee, S. Hennekens, G. Wamelink, W. van der Linden et al. (2002). Waternood-rapport 5: Doelrealisatie natuur. STOWA. Rapport 2002-26. 4) Bakel P. van (2002). HELP-tabellen landbouw: Aanpassingen en operationalisering van de doelrealisatie landbouw. STOWA. Rapport 2002.40.
H2O / 18 - 2006
33
RIJNLAND VERANDERT VAN EEN TAAK- NAAR EEN DOELGERICHT OVERHEIDSORGAAN
Modern waterbeheer bij een ‘oud’ hoogheemraadschap Efficiënt en doelmatig waterbeheer staat in de belangstelling. De waterschappen zijn anno 2006 groter en professioneler geworden. Het landelijk beleid wordt door het Nationaal Bestuursakkoord Water en de Kaderrichtlijn Water concreter qua doelen. Hierbij aansluitend past een werkwijze van een moderne regionale waterbeheerder die op concrete doelstellingen is gebaseerd en die open en helder is. Het Hoogheemraadschap van Rijnland heeft de afgelopen twee à drie jaar een ontwikkeling doorgemaakt van taakgericht naar doelgericht denken en werken. De werkstructuur is uitgekristalliseerd in een nieuw waterbeheerplan. Werken en denken in doelstellingen schiep ook structuur aan het werken aan water. Theoretische hulpmiddelen zijn vertaald in zogeheten SMART-doelstellingen en -maatregelpakketten. Dit alles leidde tot doelstellingen met draagvlak en een concrete beschrijving van verwachte resultaten. Elke organisatie heeft doelen nodig om te kunnen bestaan. Een organisatie heeft om te beginnen een missie en visie: waar staan we voor en waar gaan we voor? Deze missie en visie zijn relatief abstract. Ze moeten echter concreet gemaakt worden in doelen voordat je er werkelijk wat mee kunt. Vervolgens kun je gaan organiseren: bepaling van strategie, managementstijl, structuur, systemen, personeel en cultuur. Dit proces geldt voor alle organisaties. Waterschappen onttrekken zich daar niet aan. Een missie en visie hebben alle waterschappen wel, hoewel twijfels mogen worden geuit over het proces dat heeft geleid tot de formulering ervan. De stap naar het formuleren van concrete doelen voor inhoud, proces en organisatie blijkt in de praktijk aanzienlijk lastiger. Dit uit zich onder andere in de verschillende waterbeheerplannen die thans vigeren. Slechts enkele plannen bevatten concrete doelen met een duidelijke tijdslimiet. Deze doelen zijn dan in ieder geval specifiek, meetbaar, aanvaardbaar en tijdsgebonden (SMART). Of ze ook realistisch zijn, is een tweede, maar binnen de huidige inspanningsverplichting bieden ze voldoende houvast om een beheer op te voeren, niet alleen voor de medewerkers maar ook voor het bestuur. Het bestuur, omdat ergens naartoe gestuurd of bijgestuurd kan worden en de medewerkers, omdat ze dan weten waar het bestuur de prioriteiten legt. In dit proces naar concretere en heldere doelen staan de waterbeheerders niet alleen. Deze tendens is ook bij de rijksoverheid en bij gemeenten zichtbaar, veelal ook met bestuurlijke persoonlijke doelen met bijbehorende bestuurlijke afrekenbaarheid. Het Waterbeheersplan 2000 van de voormalige waterschappen Rijnland, Groot Haarlemmermeer, De Oude Rijnstromen en Wilck en Wiericke onttrok zich niet aan de slechts beperkt aanwezige concrete doelen. Daarom is bij Rijnland het project ‘Doelstellingen voor het Waterbeheer’ gestart en in het najaar van 2005 afgerond, met als doel het Waterbeheerplan 2006 van het nieuwe
34
H2O / 18 - 2006
hoogheemraadschap te voorzien van concrete doelen. Het project is niet zonder slag of stoot uitgevoerd: een belangrijke zoektocht was die naar een methode om de doelen uiteindelijk te benoemen oftewel een zoektocht naar een structuur. De eerste stap in het definiëren van doelen was het opzetten van een structuur waarin de doelen vervat konden worden. Enerzijds moeten de doelen bruikbaar zijn voor het bestuur (doelen op hoofdlijnen), anderzijds moeten ze bruikbaar zijn voor alle medewerkers van Rijnland. Op basis hiervan is gekozen voor het gebruik van zogeheten doelenbomen. De essentie hiervan is het aanbrengen van een hiërarchisch verband tussen strategische doelen, daaronder zo SMART mogelijk geformuleerde tactische doelen, met daaronder de eveneens zo SMART mogelijk geformuleerde operationele doelen. De strategische doelen volgen uit de missie; tactische doelen zijn de belangrijkste stuurmiddelen voor het bestuur en het
hoger management en operationele doelen tenslotte vormen de directe verbinding met het dagelijks beheer. Doelen kennen dus verschillende niveaus. Een doel van het bestuur is van een andere orde dan een doel op de werkvloer, maar ze moeten wel op elkaar en op de taken van Rijnland zijn afgestemd. Deze getrapte doelenstructuur is opgenomen in een doelenboom. Het opstellen ervan resulteert uiteindelijk in een samenhangend overzicht van doelgerichte activiteiten van de waterbeheerder Rijnland. Omdat de organisatie niet is ingericht op doelen maar op maatregelen of taken, is in de doelenbomen ook de verbinding gelegd naar maatregelen. Hiermee wordt inzichtelijk welke maatregel bijdraagt aan welk doel. Voor de uitvoering kunnen de werkzaamheden vervolgens worden gekoppeld aan bepaalde thema’s. Een poging tot ordenen van de activiteiten van een waterschap leidt tot een bezinning rond de vraag waarom activiteiten in welke mate worden uitgevoerd. Afb. 1: Doelenboom ‘gezond water’.
achtergrond Naast de maatregelen is aan elk doel ook gekoppeld de huidige situatie ten aanzien van het doel en de kritieke succesfactoren. Voor Rijnland zijn drie strategische doelen benoemd: ‘gezond water’ (de waterkwaliteit), ‘voldoende water’ (waterkwantiteit) en ‘veiligheid tegen overstromingen’. Duidelijk herkenbaar zijn de primaire taken van een waterschap. Belangrijk om te onderkennen is dat het actieve kwaliteitsbeheer, de zuivering van afvalwater, niet in een doelenboom als aparte doelstelling is terug te vinden. Het zuiveren van afvalwater is namelijk een taak, maar geen doel op zich. De taak is gericht op ‘gezond water’, zuiveren van afvalwater is een middel voor schoon water. In afbeelding 1 is als voorbeeld van een doelenboom die voor ‘gezond water’ opgenomen. Dit strategisch doel is onderverdeeld in een aantal tactische doelen. Het aantal hiervan is variabel oftewel de doelenbomen zijn verschillend in complexiteit. Onder elk tactisch doel valt een variabel aantal operationele doelen. Aan de operationele doelen zijn maatregelen gekoppeld die tot realisatie van doelstellingen leiden. Ook is getracht om via deze maatregelen de verbanden tussen de verschillende doelen in te schatten. Hiertoe zijn de doelenbomen opgenomen in een databestand en is een zekere standaardisatie doorgevoerd in de benoeming van maatregelen. Op deze manier is het eenvoudig om in beeld te brengen aan welke doelen een specifieke maatregel bijdraagt. Het databestand bevat per operationeel doel de meetgrootheid, eventuele normen, de actuele situatie en mogelijke maatregelen. Van de verschillende maatregelen is de effectiviteit en het verband met een taak opgenomen. De effectiviteit is indien onvoldoende bekend zo goed mogelijk ingevuld/geschat met behulp van het oordeel van deskundigen. Op dit punt hebben we een overzicht van de doelen (benoeming, meeteenheid), de mogelijke maatregelen en een indicatie van hun effectiviteit. Om nu ook werkelijk
doelen te definiëren, moet allereerst de huidige situatie van het watersysteem worden bepaald in termen van knelpunten en wateropgaven en moet een schatting worden gemaakt van de financiële/personele gevolgen van verschillende doelen. Omdat de huidige situatie ruimtelijk variabel is, zullen ook de financiële en personele inspanning ruimtelijk variabel zijn. Dit hoeft echter geen beperking te zijn voor het definiëren van doelen. Op basis hiervan kunnen dan ook uiteindelijk keuzes worden gemaakt.
Waterbeheerplan Rijnland heeft het Waterbeheerplan 20062009 met de titel ‘Waterwerk Rijnland’ opgesteld. Voor dit plan zijn de resultaten van het project over de doelstellingen gebruikt. Dit project leverde het geraamte waarin alle doelen voor het waterbeheer benoemd zijn en waarin de eenheden zijn aangegeven om de realisatie van de doelen te kunnen meten. De doelen zelf zijn nog niet ingevuld; dat gebeurde tijdens het opstellen van het waterbeheerplan. Invulling van doelen voor het waterbeheer is een bestuurlijke opgave. Het bestuurlijke krachtenveld bepaalt de ambities en prioriteiten. Een bestuur wordt in de bepaling van de doelen begrensd door de vrije beleidsruimte, de financiële ruimte en de binnen Rijnland beschikbare menskracht. De vrije beleidsruimte wordt bepaald (en beperkt) door Europees, landelijk of provinciaal beleid, die in meer of mindere mate een bindend kader vormen. Bij de ontwikkeling van ‘Waterwerk Rijnland’ zijn in een vroeg stadium van het proces keuzes aan het bestuur voorgelegd. In de vorm van scenario’s voor de verschillende tactische doelen is gevraagd de ambitie te bepalen. De scenario’s bevatten naast een beschrijving van het resultaat en tijdspad ook de (indicatieve) kosten. Op basis van de gekozen ambities is het waterbeheerplan vervolgens uitgewerkt. Dit kwam neer op het doorvertalen van de ambities en prioriteiten van de tactische
Afb. 2: Maatregelen en het aantal operationele doelen waarop ze ingrijpen.
doelen naar de operationele doelen op maatregelenniveau. Met de opzet van het waterbeheerplan, gericht op doelstellingen en niet langer op taken en thema’s, is nauwe samenwerking en afstemming tussen de verschillende afdelingen noodzakelijk. Dit heeft ertoe geleid dat het waterbeheerplan binnen Rijnland op een integrale wijze tot stand is gekomen en draagvlak heeft.
Conclusie Het opstellen van doelenbomen is een lastige exercitie geweest die de moeite meer dan waard was. De beperkingen bleken uiteindelijk vooral te liggen in het bepalen van de huidige situatie. De monitoring was tenslotte nog niet op de doelen ingericht. Uiteindelijk denken wij met het project een goede en werkbare basis te hebben neergelegd voor het beleid van Rijnland. Dat dat zo is, blijkt uit het nieuwe waterbeheerplan. Het project over de doelstellingen was meer dan het voorbereiden van een nieuw waterbeheerplan. Het idee is dat met het goed definiëren van doelen ook het denken van medewerkers en bestuur verandert (draagvlak voor werkwijze). In de huidige situatie is het denken gericht op het uitvoeren van taken. Een uitspraak die regelmatig gedaan wordt, ambtelijk of bestuurlijk, is of iets wel ‘onze taak’ is. Het ultieme doel van het project was dat in de toekomst de vraag ‘bereiken we daarmee wel ons doel?’ wordt gesteld. Met de werknormen voor wateroverlast uit het Nationaal Bestuursakkoord Water en de Kaderrichtlijn Water is deze tendens ook al landelijk beleidsmatig ingezet. Het proces van omdenken van taakgericht naar doelgericht wordt versneld indien er concrete beschrijvingen van eindresultaten liggen. Hierdoor wordt de opzet snel minder theoretisch en meer praktisch en tastbaar. We moeten erop letten dat het streng definiëren van doelen niet tot een dogma verwordt. Soms is het verstandig om iets minder strenge doelen te stellen om op die manier de organisatie flexibel te houden en ruimte bieden voor creativiteit. Soms wordt een doel een molensteen die ervoor zorgt dat de organisatie de eerste methode die zich aandient voor het bereiken van het doel ook direct toepast zonder te kijken of te zoeken naar alternatieven. Het Hoogheemraadschap van Rijnland heeft in ieder geval een belangrijke stap gezet naar een meer doelgericht beleid en doelgericht functioneren. Peter de Vries (Royal Haskoning) Gé van den Eertwegh (Waterschap Rivierenland) Len Nooteboom (Hoogheemraadschap van Rijnland)
H2O / 18 - 2006
35
Reuse, Return, Replenish ... Renew Turning wastewater into clean water is a worthy goal How water is treated after it has served its many commercial, industrial and individual needs will affect the balance of nature and human development. ITT is deeply involved in the cycle of water and plays a key role in the treatment of this most natural resource. We understand the scope and urgency of cleaning wastewater – either for reuse or return to its source. With breakthrough technologies and deep applications knowledge, ITT deploys talented people and the broadest range of innovative wastewater solutions to communities around the world.
Pumps | Mixers | Aeration | Disinfection | SBR | MBR | Infrastructure Solutions
opinie “Onderhoud IBA’s moet onderdeel zijn van certificering” In het buitengebied van Waterschap Hunze en Aa’s worden door de gemeenten IBA’s geplaatst als alternatief voor een aansluiting op de riolering. Het onderhoud zal door het waterschap worden uitgevoerd. Inmiddels geldt dit voor zo’n 800 IBA’s. Uiteindelijk gaat Hunze en Aa’s ongeveer 3.000 stuks onderhouden. Alhoewel de geleverde IBA’s voldoen aan de gestelde zuiveringsrendementen, vraagt het waterschap zich af of ze ook veilig en goed te onderhouden zijn. In de praktijk loopt Hunze en Aa’s tegen onverwachte praktische problemen aan. Met dit artikel wil het waterschap een discussie op gang brengen die moet leiden tot veilig te onderhouden IBA’s. De stelling is: IBA’s veilig kunnen onderhouden moet onderdeel zijn van de certificering.
de medewerkers wordt pas onderhoud uitgevoerd als de onveilige situatie is opgeheven.
Wat valt er onder de certificering? De door het Waterschap Hunze en Aa’s te onderhouden IBA’s vallen in de IBA-klasse II en zijn gecertificeerd. Deze certificering stelt geen eisen aan de arbeids- en veiligheidsomstandigheden bij het onderhoud aan deze IBA’s. Ook de invoering van de Europese norm NEN-en 12566-3 en het daaraan gekoppelde CE-keurmerk heeft niks te maken met arbeids- en veiligheidsomstandigheden bij het onderhoud en mag zeker niet worden verward met de CE-markering die aangebracht wordt op machines die voldoen aan de machinerichtlijn. Veel IBA-leveranciers noemen op hun internetpagina’s de normen of richtlijnen waar de IBA’s aan voldoen. Er zijn echter maar weinig leveranciers die melding (kunnen) maken van het veilig kunnen uitvoeren van het jaarlijkse onderhoud aan diezelfde IBA.
Verbeteringen Bij de invoering van de Europese norm en het CE-keurmerk en bij de certificering van IBA’s wordt duidelijk geen rekening gehouden met het onderhoud. Bij de fabricage en de keuze van een IBA wordt op dit moment het zuiveringsrendement als belangrijkste criterium gezien. Voor de IBA’s die al geplaatst zijn, roept Hunze en Aa’s iedereen op om eens kritisch te kijken naar de wijze waarop het onderhoud moet worden uitgevoerd. Tevens wordt ervoor gepleit om de mogelijkheden tot onderhoud mee te nemen bij het toekennen van een CE-keurmerk. Tonnie de Jonge (veiligheidskundige Waterschap Hunze en Aa’s)
E
ind 2005 zijn de eerste IBA’s overgedragen aan Waterschap Hunze en Aa’s. Het waterschap was op dat moment onervaren in het onderhouden van deze kleine zuiveringen. Om dit te veranderen zijn enkele medewerkers met de aannemer die de IBA’s plaatste, op pad gegaan. Tijdens deze inspectieronde werden ze geconfronteerd met een aantal negatieve zaken bij het onderhoud. De meeste IBA’s zijn voorzien van een putdeksel van een verkeersklasse ‘zwaar’. Deze deksels wegen 60 kilo. Tijdens de inspecties moeten de putdeksels verwijderd en teruggeplaatst worden. Arbo-technisch gezien niet het werk voor één persoon. Dit bleek echter niet het grootste probleem te zijn. Omdat deze putdeksels van de verkeersklasse ‘zwaar’ zijn, is elke IBA voorzien van een hoge betonnen putkop waarin deze putdeksel is geplaatst. Door deze putkop zijn de onderdelen die jaarlijks onderhoud vragen niet 0,60 meter onder het maaiveld geplaatst, maar tussen 0,80 en 1,30 meter onder het maaiveld. Bij het jaarlijks onderhoud dient de medewerker op zijn buik, ver vooroverhangend zijn werkzaamheden uit te voeren waarbij zijn gehele bovenlichaam zich boven de put bevindt. Deze situatie komt dus bij elke IBA terug, en is als standaard te beschouwen. Nader onderzoek leverde IBA’s op, waarbij de te onderhouden onderdelen zich 1,10 tot 1,30 meter onder het maaiveld bevinden. Bij deze diep gelegen IBA’s kan zeer moeilijk onderhoud worden uitgevoerd en krijgt men ongewenste onveilige werksituaties. In verband met de veiligheid van
H2O / 18 - 2006
37
Wa l l i n g f o rd S o f t w a re Slimme oplossingen voor de waterindustrie
• InfoNet linkt klantinformatie aan infrastructuur • InfoNet integreert zich/is complementair met alle marktleidende GIS en CMMS systemen • InfoNet levert een zeer uitgebreide, aanpasbare set van validatiegereedschappen • InfoNet houdt de historiek bij van alle opmetingen, modelwijzigingen, inspecties, mutaties, klachten onderhoud, etc. Alles is dus traceerbaar. • InfoNet reduceert data-manipulatie en data-omvorming • InfoNet verhoogt de eenvormigheid van data bij alle gebruikers en beheerders en dwingt data te leveren conform contract specificaties • InfoNet biedt een complete set van structuren: Leidingen, putten, pompen, pompstations, huisaansluitingen, overstorten, fittings, roosters, afsluiters, etc. • InfoNet creÍert niet enkel een inventaris maar ook connectiviteit. • InfoNet linkt alle opmeetgegevens, inspecties en incidenten rechtstreeks aan de respectievelijke infrastructuur • InfoNet genereert toestandscores en -klasses maar ook criticiteit • InfoNet registreert onderhoudsacties en onderhoudsresultaten • InfoNet genereert waarde- en depreciatierapporten • InfoNet vergelijkt, valideert, kuist en corrigeert uw data
w w w. w a l l i n g f o r d s o f t w a r e . c o m Gilbert Joncheere Wallingford Software Benelux Sales De Schaggelen 18, 2390 Westmalle, BelgiĂŤ Tel: +32 3 309 25 56 Email: gilbert.joncheere@wallingfordsoftware.com
Wallingford Software
InfoWorks and FloodWorks are registered trademarks of Wallingford Software Limited
actualiteit Onderzoek naar beluchten grondwater Bij drinkwaterbedrijf Oasen is een onderzoek gestart naar de optimalisering van de ammoniumverwijdering in grondwater. Technoloog Weren de Vet voert een promotieonderzoek aan de TU Delft uit naar ondergronds beluchten.
B
ij ondergronds beluchten wordt een klein beetje zuurstofrijk grondwater in het zuurstofloze watervoerende pakket gepompt. Daardoor begint de oxidatie van het ijzer al in het water diep onder de grond. Dit blijkt in de praktijk een gunstig effect te hebben op ammoniumverwijdering door bacteriën in de zandfilters als het grondwater wordt opgepompt. Dit effect is voor het eerst opgemerkt in de zandfilters van
zuiveringsstation De Put in Nieuw-Lekkerland. Daarom wordt dit fenomeen ‘het wonder van Nieuw-Lekkerland’ genoemd. Het onderzoek is een vervolg op een onderzoek naar het functioneren van de bacteriën die ammonium verwijderen. De bacteriën verwijderen het ammonium beter als er ijzerkiemen in het water zitten. Deze ijzerkiemen ontstaan bij ondergrondse oxidatie. Onderzoekster Anke Wolthoorn slaagde er wel in in het laboratorium ijzerkiemen te laten ontstaan, maar het lukte haar niet dit op te schalen naar de praktijk. Weren de Vet gaat proberen ‘het wonder van Nieuw-Lekkerland’ verder te ontrafelen. Het is de bedoeling dat Oasen de omzetting van ammonium in de zandfilters kan optimaliseren zonder de moeilijk te beheersen ondergrond te gebruiken. Nu is het waterbedrijf nog veel geld en tijd kwijt aan het reinigen en verversen van de zandfilters om de nitrificatie te optimaliseren. Vanwege de complexiteit van het onderzoek werken twee faculteiten van de TU Delft samen: Technische Natuurwetenschappen, sectie Milieubiotechnologie en Civiele Techniek en Geowetenschappen, sectie Drinkwater. Het onderzoek loopt tot 2010. Een zandfilter op zuiveringsstation Reijerwaard
Oasen start wateropleiding in Indonesië Drinkwaterbedrijf Oasen is in Indonesië begonnen met een opleiding ‘Basic training program pipefitting’. In drie weken krijgen Indonesische collega’s les in pijpfitten, leidingen leggen en materiaalkennis. De opleiding wordt gefinancierd door Aqua for All, Oasen zelf en 36 gemeenten in het oosten van Zuid-Holland.
Basisversie KRW-verkenner beschikbaar De KRW-Verkenner, die waterbeheerders ondersteunt bij het opstellen van de stroomgebiedsplannen die verplicht zijn in de Kaderrichtlijn Water, is zojuist in een basisversie beschikbaar gekomen.
D
e Verkenner helpt vooral bij de communicatie rond de ontwikkeling van maatregelenpakketten. Het programma laat op een snelle en eenvoudige manier zien wat de gevolgen zijn van de voorgestelde maatregelen. De effecten
op de ecologische en chemische kwaliteit van de waterlichamen worden op kaart gepresenteerd. Ook kan de KRW-Verkenner gebruikt worden bij de bepaling van het maximaal ecologisch potentieel van sterk veranderde waterlichamen. De Verkenner laat zien in hoeverre met geïdentificeerde maatregelen de doelen die horen bij natuurlijke wateren, kunnen worden gehaald (de zogeheten Praagse methode). De KRW-Verkenner is ontwikkeld binnen het programma ‘Leven met water’ door een breed consortium van kennisaanbieders. De basisversie is ontwikkeld samen met de waterbeheerders van de pilotgebieden: Gelderse Vallei, Eemmeer, het AmsterdamRijnkanaal en het Noordzeekanaal, WestBrabant en de rijkswateren. STOWA heeft de ontwikkeling financieel ondersteund. Voor meer informatie: Ad Jeuken (a.jeuken@ riza.rws.minvenw.nl) of Herman van der Most (herman.vdmost@wldelft.nl).
D
e opleiding is opgezet door Oasen en PDAM Pontianak, het lokale waterleidingbedrijf in Indonesië, en komt voort uit een jarenlange samenwerking. Jaarlijks bezoeken enkele medewerkers van Oasen deze provinciehoofdstad op Kalimantan (Borneo) om de drinkwatervoorziening voor de ruim 500.000 inwoners van Pontianak te verbeteren. Het bedrijf heeft te maken met veel verouderde en lekke leidingen en een steeds zouter wordende rivier waaruit ze hun water halen. Oasen levert geen financiële bijdrage om de problemen op te lossen, maar biedt de kennis van haar medewerkers aan. Om die kennis nu meer permanent over te dragen is er een lesprogramma opgezet en goed lesmateriaal ontwikkeld. Dat grote behoefte bestaat aan de opleiding blijkt uit de belangstelling. Niet alleen de medewerkers van het lokale waterbedrijf hebben zich aangemeld voor de cursus. De waterleidingmensen komen ook uit buurgemeenten. Zij moeten soms honderden kilometers reizen.
H2O / 18 - 2006
39
als een hefboom werkt, zodat er echt wat van de grond getild kan worden. Vooral de betrokkenheid van private financieringsinstellingen moet hiervoor zorgen. Jeroen van der Sommen van NWP: “Het is een hele brede doorsnede van de Nederlandse watersector die is samengekomen om binnen het programma duurzame projecten uit te voeren. Samen hebben zij een grote principiële stap gezet om met elkaar projecten te realiseren.”
NWP-TRUST Programma: drinkwater en sanitatie voor miljoenen mensen
De projecten die binnen het programma worden uitgevoerd, moeten aan verschillende voorwaarden voldoen. Zo moet worden samengewerkt met lokale partners, moet het project aansluiten bij het nationale beleid in het betreffende land en moet het een duurzaam project zijn. Bovendien moeten het integrale projecten zijn waarbij drinkwater en sanitatie samen aan bod komen en moet het project gemonitoord worden. Een programmabureau van het DirectoraatGeneraal Internationale Samenwerking dat binnen het Ministerie van Buitenlandse Zaken verantwoordelijk is voor het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid en voor de coördinatie, uitvoering en financiering daarvan, gaat beoordelen of de projecten die tot nu toe zijn aangemeld in het TRUSTprogramma kunnen worden opgenomen. Volgens Jeroen van der Sommen ziet de lijst er veelbelovend uit. “Er zijn projecten aangemeld in onder andere Ethiopië, ZuidAfrika, Kenia en West-Afrika.”
‘Cees Boeterprijs’ uitgereikt Aan de TU Delft is aan het begin van deze zomer voor de eerste keer de Cees Boeterprijs uitgereikt. Dit is de afstudeerprijs voor het BSc-eindwerk op het gebied van watermanagement. Met ingang van deze door Joanne van der Spek gewonnen editie is de prijs vernoemd naar deze ex-medewerker van de sectie Gezondheidstechniek.
D
e BSc-afstudeerprijs is nu voor de vierde keer uitgereikt. Als eerbetoon aan Cees Boeter, die bijna 40 jaar was verbonden aan het laboratorium van Gezondheidstechniek, is de prijs vanaf nu naar hem vernoemd. De bedoeling van de prijs is om studenten te stimuleren prestaties van hoog (academisch) niveau te leveren en de resultaten waar mogelijk in de praktijk te gebruiken. Joanne van der Spek heeft de prijs gewonnen voor haar reconstructie van Peruaanse irrigatietechnieken 1000 jaar geleden. De jury prees de gestructureerde en zelfstandige aanpak. De prijs bestaat uit een geldbedrag van 250 euro, beschikbaar gesteld door WL|Delft Hydraulics en Kiwa. Behalve het geld wordt de naam van de prijswinnaar en een samenvatting van zijn/haar werk in vakbladen gepubliceerd. Zolang als hij daartoe in staat is, zal Cees Boeter de prijs zelf uitreiken.
Het Netherlands Water Partnership (NWP) heeft op verzoek van minister Van Ardenne van Ontwikkelingssamenwerking een programma opgezet voor het realiseren van drinkwater en sanitatie voor tien miljoen mensen in 2015. In dit NWP-TRUST Programma zijn voorwaarden opgenomen waaraan deelnemende projecten moeten voldoen.
N
WP heeft met Ontwikkelingssamenwerking een convenant om Nederlandse waterkennis meer in te zetten teneinde beleidsdoelstellingen van het departement te realiseren. Vanuit de watersector zijn er al veel individuele projecten op het gebied van ontwikkelingshulp. Het TRUST-programma dient als aanvulling hierop. In plaats van allemaal kleine, individuele projecten uit te voeren, heeft NWP één programma opgesteld waarbinnen verschillende organisaties kunnen samenwerken om ervoor te zorgen dat tien miljoen mensen in 2015 over schoon drinkwater en goede sanitaire voorzieningen kunnen beschikken. Het NWP heeft hiervoor samen met non-goevernementele organisaties en tal van private partijen, zoals adviesbureaus, aannemers en banken, rond de tafel gezeten. Door ook private partijen en banken hierbij te betrekken, hopen Van Ardenne en NWP dat het TRUST-programma
40
H2O / 18 - 2006
De uitreiking van de Cees Boeterprijs.
actualiteit
Verdroging blijft hardnekkig knelpunt Het schiet nog niet echt op met de verdrogingsbestrijding in Nederland. Dit blijkt uit de Natuurbalans 2006 van het Milieu- en Natuurplanbureau (MNP). Slechts drie procent van het verdroogde natuurgebied is in de afgelopen 15 jaar volledig hydrologisch hersteld.
A
ls ook de categorieën ‘beperkt hersteld’ en ‘gedeeltelijk hersteld’ worden meegerekend, is 17 procent van het verdroogde gebied hersteld, meldt het MNP in zijn rapport. Volgens het MNP kan vooral de aanpak van Natura 2000gebieden en beekdalen in belangrijke mate bijdragen aan het herstel van verdroogde natuuur in Nederland. Via de Nota Ruimte hebben provincies meer verantwoordelijkheid gekregen op het gebied van onder andere Natura 2000 en verdrogingsbestrijding. Via het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) wordt hiervoor geld beschikbaar gesteld. Dit budget is echter niet toereikend om alle ambities te kunnen realiseren. De provincies hadden volgens het MNP graag gezien dat het waterbeleid al gekoppeld zou zijn aan het ILG. Dat is niet het geval, terwijl water het belangrijkste ordenende principe is in het landelijk gebied. Verder is het voor de provincies belangrijk om waterschappen en gemeenten intensiever bij de uitvoering van projecten te betrekken. Hierdoor zou mogelijk ook meer geld beschikbaar kunnen komen.
Subsidie voor zuivering zonder chemicaliën Het project ‘CIP-SAP’ ontvangt ruim 150.000 euro uit het regionaal innovatieprogramma ‘Fryslân Fernijt’. In het project wordt industrieel afvalwater ter plaatse gezuiverd zónder chemicaliën.
H
et innovatieve karakter van het CIP-SAP-project is dat de zuivering wordt geïntegreerd in het productieproces, waardoor de apparatuur niet hoeft
te worden stilgelegd. Met elektroceltechniek wordt natriumhypochloriet en waterstofperoxide uit het water opgewekt. Deze stoffen zijn sterk desinfecterend en daardoor hoeven geen chemicaliën aan het water te worden toegevoegd. Doordat de genoemde stoffen snel vervallen tot hun oorspronkelijke hoedanigheid (zout en water), is hergebruik van het water goed mogelijk. In het project werken onder andere vier Friese MKB-bedrijven samen. Het wordt op verschillende locaties in Friesland uitgevoerd. Gedeputeerde Staten van Friesland ondersteunen het project met een financiële bijdrage, omdat het hier gaat om de ontwikkeling van een innovatieve toepassing waarbij voor de betrokken Friese bedrijven nadrukkelijk economisch resultaat is te voorzien in termen van toegang tot nieuwe markten, omzetverbetering en werkgelegenheid. Daarnaast levert het ook een positief milieueffect op.
Vervuild grondwater in model Met een wiskundig model kan worden berekend of een pluim vervuild grondwater groeit of afneemt. Het door onderzoeker Phil Ham ontwikkelde model kijkt naar de natuurlijke afbraakcapaciteit van vervuild grondwater en voorspelt aan de hand daarvan het gedrag ervan. Hij promoveerde vlak voor de zomer op dit onderwerp aan de Universiteit van Utrecht.
O
nder verontreinigde locaties, zoals afvalstortplaatsen en industrieterreinen, is vaak sprake van verontreinigd grondwater. Zo’n verontreinigingspluim groeit, krimpt of blijft stabiel door een samenspel van fysische, chemische en biologische processen. Professor Ham van de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderwijs (NWO) bedacht wiskundige vergelijkingen om de grootte van een pluim te bepalen en de natuurlijke afbraakcapaciteit van de locatie te beoordelen. Zijn analytische modellen berekenen het reactief transport van opgeloste stoffen in water door poreuze grond en de eigenschappen van mengprocessen. Een dergelijke, wetenschappelijk onderbouwde methode was nog niet eerder voorhanden. In de ingenieurswereld bestaat veel behoefte aan wiskundige modellen waarmee nauwkeurige voorspellingen gedaan kunnen worden. Als berekend kan worden of een verontreinigingspluim in omvang afneemt of stabiel blijft, kan men misschien afzien van ingrijpende en dure saneringsmethoden. De resultaten van dit onderzoek maken het mogelijk om voorspellingen te doen over de effectiviteit van natuurlijke afbraak als verantwoord saneringsalternatief.
Processturing op rwzi met ‘fuzzy logic’ In het kader van een Euregioproject wordt door Waterschap Regge en Dinkel, de gemeente Rheine (D) en het Duitse kennisinstituut INFA grootschalig onderzoek verricht op de rioolwaterzuiveringsinstallaties in Rheine Nord en Nijverdal naar een nieuwe besturingswijze. Hiervoor wordt het ‘fuzzy logic’-principe gebruikt. Dit meet- en regelprincipe registreert veranderingen in het zuiveringsproces en kan aan de hand van deze veranderingen correcties doorvoeren om zo het zuiveringsproces te optimaliseren en de stabiliteit ervan te vergroten.
D
e grote voordelen van deze innovatieve regeltechniek zijn een verbetering van de effluentkwaliteit, een betere benutting van de capaciteit van de rwzi en een daling van het energieverbruik. Genoemde voordelen gaan gepaard met kostenoptimalisaties. Daarnaast zijn ‘fuzzy logic’-regelingen gebruiksvriendelijk. Het proces wordt bekeken door de ogen van de procesmedewerker, kan in spreektaal worden opgezet en stap voor stap worden verfijnd. In verband met het onderzoek wordt de nodige extra meetapparatuur op de rwzi Nijverdal geplaatst. Zo worden de ammonium- en nitraatmonitor aangevuld met een fosfaatmonitor, worden in de actiefslibinstallaties extra zuurstofmetingen geplaatst en is op het binnenkomende rioolwater een monitor voorzien, die de actuele zuurstofvraag in beeld brengt. Op de rwzi Rheine Nord zal een demonstratiecentrum worden ingericht. Vanuit dit centrum kunnen de verrichtingen op de rwzi’s Rheine-Nord en Nijverdal worden gevolgd. Met het totale project is ongeveer één miljoen euro gemoeid. Het project wordt gesubsidieerd door de Euregio (de helft van de kosten) en de wederzijdse ministeries van Economische Zaken (30 procent). De rioolwaterzuiveringsinstallatie in Nijverdal.
H2O / 18 - 2006
41
WATERCOLUMN
Ni hao
E
r is veel water in China. Maar omdat veel Chinezen snel meer welvaart willen, geldt toch ook het oude adagium voor tweederde: water is er teveel of te weinig en altijd te vies. Tijdens het IWA-congres in Beijing leerden we dat de 15 miljoen inwoners van die stad krap in hun drinkwater zitten, dat overigens wordt afgeraden om te drinken. En dat de stranden van het evengrote Shanghai bedekt zijn met glibberig schuim. De Chinezen willen dit voortvarend oppakken en investeren eendrachtig in kennisopbouw en oplossingen. Eenmaal besloten betekent hier stevige actie, waaronder een convenant tussen het waterbedrijf Shibei met onder andere Kiwa en Evides uit de zusterstad Rotterdam. Non penire sed politure, derhalve. De IWA leerde ook dat de kennisvoorsprong van Nederland slinkt. Onze basiskennis wordt geëvenaard, onze kunstjes voorbijgestreefd en onze export bemoeilijkt. Ik zie in Nederland steeds minder Chinezen die het kunstje komen afkijken. Ik zag bij de IWA waarom. Tijd voor een eendrachtige aanpak op zijn Chinees. De Aquatech is een prima platform om de handen ineen te slaan, kennis te brengen, kennis te halen en met z’n allen de schouders er onder te zetten, zonder eindeloos gepalaver.
Agenda Onderstaand vindt u de gezamenlijke agenda van NVA en KVWN van vergaderingen, congressen en andere bijeenkomsten. Informatie voor deze agenda moet ingeleverd worden bij het KVWN/NVA-bureau: (070) 414 47 78.
29 september bijeenkomst van de nieuwe NVA-programmagroep Bestuurlijk-juridische aspecten van het waterbeheer over het nieuwe waterschapsbestel Utrecht
bijeenkomst NVA-programmagroep Bestuurlijk-juridische aspecten van het waterbeheer over de Wet gemeentelijke watertaken Utrecht
15-16 oktober tweedaags congres van de TCA over bioenergie Breda
2 november
21 november bijeenkomst van de PICT over informatiebeveiliging Amsterdam
24 november gemeenschappelijke najaarsvergadering KVWN-NVA
Congres over ervaringen met samenwerken in de waterketen De NVA/KVWN-programmagroep Waterketen verzorgt op 2 november bij Kiwa in Nieuwegein een congres over praktijkervaringen met het samenwerken in de waterketen. De doelgroep van dit congres vormen medewerkers van gemeenten, waterschappen, waterleidingbedrijven, provincies, de rijksoverheid, kennisinstituten, adviesbureaus, universiteiten en hogescholen.
Paul Hesselink (Kiwa)
42
H2O / 18 - 2006
Een panel zal met kritische reacties de discussie aanjagen. De kosten van dit congres bedragen 175 euro voor NVA- en KVWN-leden en 250 euro voor niet-leden. Studieleden en gepensioneerden betalen 25 euro. Aanmelden kan al via internet: nva.net/agenda of kvwn.nl/agenda.
13 oktober
congres van de gezamenlijke programmagroep Waterketen over de ervaringen van samenwerken in de waterketen Nieuwegein
Cheng gong
gekomen. Het wordt tijd om de feiten uit de praktijk op een rij te zetten. De presentaties tijdens het congres stoelen op het praktijkonderzoek dat WaterKIP (een samenwerkingsverband van STOWA, Stichting RIONED, RIZA en Kiwa) het afgelopen jaar liet uitvoeren. Direct betrokkenen uit de praktijk schetsen een beeld van verschillende cases voor samenwerking en de betekenis hiervan op landelijk niveau. Ook wordt een blik in de toekomst geworpen. Welke eisen stellen nieuwe ontwikkelingen aan de samenwerking in de waterketen, zoals de Kaderrichtlijn Water en de wijziging van het klimaat?
Een aanzienlijk deel van de ideeën over samenwerking in de waterketen was in het verleden gebaseerd op aannames en wensbeelden. Intussen zijn veel initiatieven tot samenwerking in de keten van de grond
Beoordelingsrichtlijn bindend verklaard Met ingang van de datum van deze publicatie, 22 september, is voor de verlening van het Kiwa-keur bindend verklaard de beoordelingsrichtlijn: - BRL-K 648/02 ‘Niet controleerbare terugstroombeveiligingstoestellen, met verschillende drukgebieden - familie C, type A’. Deze beoordelingsrichtlijn kan per fax besteld worden bij mevrouw J. Bakker: (070) 414 44 22 of telefonisch: (070) 414 44 75.
Cursus over toepassing membraanfiltratie voor industrieel water Op 1 november verzorgt Kiwa de cursus ‘Toepassing membraanfiltratie voor industrieel water’. Aan bod komen technologische en enkele praktische aspecten van membraanfiltratie. De cursus is bedoeld voor procesoperators en hoofden utilities bij industriële eindgebruikers. Kiwa beoogt door deze cursus het kennisniveau van de gebruikers ten aanzien van membraanprocessen te verhogen, zodat voor bestaande installaties de prestaties beter kunnen worden beoordeeld en voor nieuwe installaties betere keuzes kunnen worden gemaakt tussen de verschillende processen. Aan de cursus kunnen maximaal 25 mensen deelnemen. Voor meer informatie: Beryl Smit (030) 606 95 70.
NEW!NIEUW!NEU!NOUVEAU!NEW!NIEUW!NEU!NOUVEAU!NEW!NIEUW!NEU!NOUVEAU!
-ThermoSeal
…dé oplossing voor het afdichten van bodemwarmtewisselaars! mét
•
verbeterde thermische geleidbaarheid én
uiteraard de kwaliteiten die u van Mikolit® kent
• uitstekende afdichting • goed zinkgedrag • stofvrij product Mikolit®-producten worden gedistribueerd door:
Van Reekum Materials B.V. Terratech B.V. Postbus 78 - 6130 AB Sittard Telefoon: 046-45 25 662 Fax: 046-45 13 055 E-mail: info@terratech.nl
Oude Apeldoornseweg • 367333 NS Apeldoorn PO Box 98 • 7300 AB Apeldoorn Telefoon: +31 (0) 555 33 54 66 Fax: +31 (0) 555 33 54 88 E-mail: info@vrm.nl • Internet: http://www.vrm.nl
Boode Waterwell Systems Nijverheidscentrum 3 • PO Box 27 2760 AA Zevenhuizen Telefoon: +31 (0) 180 63 27 44 Fax: +31 (0) 180 63 30 90 E-mail: info@boode.com Internet: http://www.boode.com
Á
Þ >-> ` \Ê iÌÊi }iÊ iV ÌiÊV Ì ÕÊâ> `v ÌiÀ
327 0
! 4 8%49 +:
: $: 4 4 0 : , : 4 4 4
: 4 :
# : 4 0 ! #
5 6 ! " #
À` VÊ7>ÌiÀÊ i i ÕÝÊ 6
$
% &% #
* ÃÌLÕÃÊxÓÓ £ {äÊ ÊÊ iÛiÀÜ /ʳΣä®Óx£ÊÓ£ää£Ó Ê ³Î£ä®Óx£ÊÓÓ{ä£Ç ÜÜÜ° À` VÜ>ÌiÀ° v J À` VÜ>ÌiÀ°
Ê Ì ÕÊâ> `v ÌiÀÊÛ À Ê`À Ü>ÌiÀ Ê«À ViÃÜ>ÌiÀ]Ê i Ü>ÌiÀ Ê ««iÀÛ > ÌiÜ>ÌiÀ Ê>vÛ> Ü>ÌiÀ Ê}À `Ü>ÌiÀ Êivv Õi ÌÊ« Ã }
Ê } ÃV Êv ÌiÀÊÛ À Ê ÌÀ v V>Ì i Ê`i ÌÀ v V>Ì iÊ
Ê7 Ê iÀi `Ü `Êâ ÊiÀÊ> Ê iiÀÊ`> ÊÓä°äääÊÕ ÌÃÊ}i« >>ÌÃÌ°
'( ) * + , *& --- .( ) * + , *& - &* /( 0 1 2 # 3( # %4 # # 2 #
0WFSTUPSU PG CFSHJOHTQSPCMFNFO %F HFN (SPOJOHFO IFFGU EF WPMHFOEF PQMPTTJOH
) + 8JFGGFSJOL # 7 5FYUJFMTUSBBU $" 0MEFO[BBM 1PTUCVT ") 0MEFO[BBM )PMMBOE 5FMFGPPO 'BY & NBJM JOGP!XJFGGFSJOL OM *OUFSOFU XXX XJFGGFSJOL OM
nยบ
39 ste jaargang / 22 september 2006
18 /
2006
TIJDSCHRIFT VOOR WATERVOORZIENING EN WATERBEHEER
thema Aquatech 2006
MEER EXPOSANTEN ร N OPPERVLAKTE DAN OOIT NIEUWSTE PRODUCTEN EN DIENSTEN MET UITKLAPBARE PLATTEGROND EN DEELNEMERSLIJST
Norit maakt
leefbaar
Een sterk voorbeeld: MBR Airlift
Een sterk voorbeeld van
de genoemde concepten
Norit Membrane Technology
is de MBR Airlift: speciaal
ontwikkeld voor het
Norit Membrane Technology is een internationaal toonaan-
zuiveren van huishoudelijk
afvalwater. Een betrouw-
gevend ontwikkelaar en producent van membraanfiltratiesys-
bare installatie met lage
operationele kosten. Het
temen, waarbij gebruik wordt gemaakt van micro-, ultra- en
combineert de biologische
behandeling, waarin
nanofiltratie en omgekeerde osmose. Wij bieden diverse
organische componenten
worden geoxideerd door
innovatieve oplossingen voor het effectief en kostenefficiënt
actieve slib, met behulp van membraantechnologie. In de laatste fase wordt het gezuiverde
zuiveren van drink- en proceswater. Onze concepten worden
water gescheiden en is bruikbaar voor vele toepassingen in het dagelijkse leven.
met succes ingezet bij behandeling van grond-, oppervlaktewater, en afvalwater met de focus op hergebruik. Voor meer informatie: www.noritmt.com.
aquatech 2006 MEER DEELNEMERS ÉN OPPERVLAKTE DAN OOIT
Meest succesvolle Aquatech ooit Aquatech 2006 lijkt op voorhand de meest succesvolle editie van deze wereldwijd vermaarde beurs ooit te worden. Met ruim 870 deelnemers tegenover 831 deelnemers in 2004, vijf procent meer vloeroppervlak (22.500 vierkante meter tegenover 21.600 vierkante meter) en vele activiteiten naast de beurs kunnen bezoekers rekenen op een goedbestede beursdag. De deuren zijn op dinsdag 26, woensdag 27 en donderdag 28 september van 10.00 tot 18.00 uur geopend, op vrijdag 29 september van 10.00 tot 17.00 uur.
H
oewel de beurs voor bezoekers opengaat op dinsdag, gebeurt er maandag 25 september ook al het nodige. Tussen 17.00 en 19.00 uur wordt de openingsceremonie voor genodigden gehouden, met een openingsspeech van Paul Reiter van de IWA. Ook worden dan de winnaars van de Aquatech Innovation Award bekendgemaakt. In de congresruimten begint het IWA/NVA-congres ‘Innovations in coping
‘Safe Wat’ controleert van bron tot tap Onder de naam ‘Safe Wat’ zijn Kiwa Water Research, Vitens en nog drie bedrijven bezig een geïntegreerd monitoringssysteem voor drinkwater te ontwikkelen dat meteen ingrijpt bij veranderingen in de waterkwaliteit. Op dit moment bestaat nog geen monitoringssysteem dat de gehele waterinfrastructuur en real-time afwijkingen in de waterkwaliteit detecteert. ‘Safe Wat’ richt zich op de ontwikkeling van een dergelijk geïntegreerd systeem. Als het systeem functioneert, kan daarmee in realtime een breed spectrum van chemische verbindingen worden aangetoond. Verder kunnen metingen worden uitgevoerd met compacte, online eenheden die geïntegreerd zijn in het drinkwatersysteem. De resultaten kunnen online worden afgelezen. Voor de interpretatie ervan zijn beslissingsondersteunende systemen beschikbaar. Het gezamenlijke project heeft de Eureka-status gekregen. Bovendien heeft het project een Innovatiesubsidie Samenwerkingsprojecten van het Ministerie van Economische Zaken gekregen. Een prototype van het sensor platform staat op de Kiwa-stand op Aquatech. Standnummer 7.104
H2O / 18 - 2006
47
with water and climate related risks’, dat tot en met 27 september duurt. De eerste Aquatech-activiteiten vinden al op zondag 24 september plaats, als het IWA/NVA-congres ‘Biofilm systems VI’ begint. Dit congres loopt ook door tot en met 27 september. Op dinsdag 26 september opent de RAI haar deuren voor bezoekers. Behalve de vele stands kan de bezoeker dan ook terecht bij de AquaStages, die verschillende onderwerpen op verschillende locaties op de beursvloer behandelen. Een overzicht van de AquaStages is te vinden in H2O nummer 17, pagina 10 en 11. Voor die bezoekers die ook buiten de deuren van de RAI willen kijken, verzorgt Waternet elke dag excursies naar de nieuwe rioolwaterzuivering van Amsterdam. De deelname is gratis. Belangstellenden kunnen zich aanmelden bij de stand van Waternet in hal 7, stand 07.513. Bezoekers die bloed, zweet en tranen (van anderen) willen zien kunnen terecht bij de zevende Wereldkampioenschappen Fitterij. In hal 7 zullen teams uit verschillende landen uitmaken wie zich twee jaar lang wereldkampioen fitterij mag noemen. De wedstrijden vinden elk dag plaats. Op woensdag begint de conferentie ‘The seventh international symposium on waste management problems in agro-industries’, georganiseerd door het IWA, NVA en SKATMK. Deze conferentie loopt tot en met 29 september. Op donderdag 28 september kunnen vroege vogels de dag beginnen met The American experience breakfast presentation. Van 8.30 tot 10.00 uur wordt in de RAI tijdens het ontbijt een presentatie gehouden om meer te leren over de mogelijkheden van de watermarkt in de Verenigde Staten. Dit ontbijt wordt verzorgd door de Water Quality Association in samenwerking met Amsterdam RAI. Belangstellenden kunnen bij contactpersoon Magalie Hooft Graafland meer informatie krijgen: (020) 549 23 74. Vrijdag is de laatste dag van Aquatech 2006. De deuren sluiten dan ook een uur eerder, om 17.00 uur. Alle activiteiten lopen door tot het einde. Foto’s: NFP-photography.
48
H2O / 18 - 2006
Het NWP op Aquatech Het NWP presenteert tijdens Aquatech de Nederlandse expertise in de breedste zin van het woord. Weliswaar zal de nadruk liggen op watertechnologie, maar ook de technologie ten aanzien van de delta zal aandacht krijgen. In samenwerking met Kiwa en met financiële ondersteuning van o.a. Partners voor Water staat op de beursvloer het Dutch Water Pavilion met een presentatieruimte. Het NWP ontvangt daar buitenlandse delegaties uit onder andere China, Iran, Israel, Portugal en Rusland. Daarnaast komen er delegaties uit Latijns Amerika en Europa in verband met het Al-Invest programma van de EVD. Deelnemende partijen in het Dutch Water Pavilion zijn: Kiwa, Senter Novem, Wetsus, Paques, ISD, ITC, Dura Vermeer, Fugro, CPWC, AT@Work, Al Invest, Partners voor Water, RIZA, Waterland en het EWP. Het programma in het Dutch Water Pavilion biedt een breed scala aan activiteiten. Op 26 en 27 september is er het Match Making programma voor de delegatie die deelneemt aan het Al-Invest programma. Deze deelnemers zullen regelmatig in het paviljoen aanwezig zijn. Op 28 september is er een delegatie uit Portugal aanwezig in het paviljoen. ‘s Middags verzorgt Kiwa een presentatie over Eureka. Ook op 28 september, vanaf 16.00 uur, houdt het NWP een presentatie over o.a. het innovatieprogramma en wordt de nieuwe Dutch Water Sector gepresenteerd. Aansluitend hierop vindt de netwerkborrel plaats. AT@WORK Behalve de eigen activiteiten biedt de NWP stand ook onderdak aan andere organisaties. Zo is AT@work daar te vinden. Dat is een netwerk van Nederlandse professionals uit de overheid, kennisinstituten, NGO’s en de private sector die zich bezig houden met ‘Appropriate Technologies’ op het gebied van watersanitatie. Het hoofddoel is een bijdrage te leveren aan de hoeveelheid mensen die geen toegang hebben tot veilig drinkwater en sanitatie. AT@work wil dat bereiken door het initiëren van haalbaarheidsstudies en demonstratieprojecten, het promoten van duurzame toepassingen en het overdragen van kennis op het gebied van de introductie van de ‘Appropriate Technologies’. ITC Ook het International Institute for Geo-Information Science and Earth Observation (ITC) heeft een plek gevonden bij het NWP. Dit instituut richt zich op modellen waarmee de klimaatsverandering, de gevolgen én de oorzaken in beeld zijn te brengen. Zo houdt het ITC zich nu bezig met het ambitieuze EAGLE2006-project, waarin het samen met Nederlandse en Europese partners de effecten van kooldioxide-uitstoot en klimaatsverandering op de waterkringloop van agrarischeen bosgebieden onderzoekt. Met de nieuwste technieken worden gegevens verzameld die de partijen gebruiken bij de ontwikkeling van een validatiemodel dat een bijdrage zal leveren aan een nieuwe generatie aardobservatiesystemen. Deze kunnen worden gebruikt om voorspellingen te doen over de gevolgen van klimaatsverandering, kooldioxide-uitstoot en de waterkringloop van onze planeet. Amstelhal, stand 07.104.
aquatech 2006 Aquaterra 2007 Amsterdam RAI staat deze dagen in het teken van Aquatech. Maar intussen wordt achter de schermen al hard gewerkt aan Aquaterra 2007, die volgend jaar van 7 tot en met 9 februari (ook in Amsterdam) plaatsvindt. Aquaterra 2007 moet een internationaal forum worden over de ontwikkeling van delta- en kustgebieden.
A
quaterra 2007 concentreert zich op het risicobeheer en nieuwe mogelijkheden voor de ontwikkeling van kust- en deltagebieden, gekoppeld aan de klimaatverandering. Vanuit elk mogelijk perspectief wordt gekeken naar de kansen en bedreigingen: van economische en financiële perspectieven tot veiligheids- en planningszaken. In tegenstelling tot Aquatech ligt het zwaartepunt bij Aquaterra op het congresprogramma, hoewel ook een beurs wordt gehouden.
Het drukke congresprogramma is verdeeld over drie dagen en elke dag heeft een eigen thema. Op de eerste dag, 7 februari, is het thema rivieren: druk op de delta’s en de reactie in delta-achtige gebieden. 8 februari staat in het teken van steden, de dilemma’s én de nieuwe concepten en technologie die beschikbaar zijn voor het stedelijk waterbeheer. Tijdens de laatste dag, 9 februari, worden kustgebieden onder de loep genomen. Hoe maken steden in kustgebieden en delta’s gebruik van de kansen die hun locatie biedt? Een aantal internationaal bekende sprekers zal het spreekgestoelte bestijgen, zoals prof. dr. Richard Tol (Sociaal-Economisch Onderzoeksinstituut), prof. dr.-ing. Erich Pasche (Instituut Wasserbau van de Universiteit van Hamburg) en Ton Spong, projectdirecteur Ruimte voor de Rivier. Ook worden casestudies gepresenteerd over stedelijke dilemma’s in bijvoorbeeld de Haarlemmermeer en projectprocessen in complexe
beleidsomgevingen in bijvoorbeeld Duitsland, Engeland en Nederland. Ook komen steden in kustgebied aan de orde, zoals Sjanghai, Singapore en New Orleans. Op de beurs, die naast het congresprogramma wordt gehouden, zullen ingenieursbureau’s, (bagger)bedrijven, leveranciers van uiteenlopend materiaal en apparatuur, maar ook dienstverlenende bedrijven aanwezig zijn. Daarbij zullen ook financiers en verzekeraars acte de présence geven. Aquaterra 2007 is bedoeld voor een brede doelgroep van adviseurs en consultants, aannemers, projectontwikkelaars, (bouwkundig) ingenieurs, waterbedrijven, kennisinstituten, financiële instellingen en verzekeraars, overheden, NGO’s en havenautoriteiten. Het evenement moet specialisten en experts uit alle kennis- en windrichtingen bij elkaar brengen. Voor meer informatie: www.aquaterraforum.nl
H2O / 18 - 2006
49
-PFXF-PFXF EF
.OLQNW X GDW QLHW DOV PX]LHN LQ GH RUHQ"
&ÏO BBOTQSFFLQVOU WPPS JOTUSVNFOUBUJF POEFSIPVE LBMJCSBUJF FO TZTUFFNJOUFHSBUJF &OESFTT )BVTFS IFFGU WPPS EF XBUFSCSBODIF FFO VOJFL POF TUPQ TIPQQJOHDPODFQU POUXJLLFME EBU FMLF GBTF JO EF MFWFOTDZDMVT WBO FFO JOTUSVNFOU BGEFLU 8F BEWJTFSFO V HSBBH CJK EF BBOTDIBG WBO FFO JOTUSVNFOU PG IFMQFO V NFU QFSJPEJFL POEFSIPVE LBMJCSBUJF QSPKFDUNBOBHFNFOU FO TZTUFFNJOUFHSBUJF *OTUSVNFOUBUJF &OESFTT )BVTFS MFWFSU FFO CSFEF SFFLT JOTUSVNFOUBUJF EJF WPMMFEJH JT BGHFTUFNE PQ EF UPFQBTTJOH JO BGWBM ESJOL FO QSPDFTXBUFS 0OEFSIPVE &OESFTT )BVTFS IFMQU V HSBBH VX JOTUSVNFOUBUJF JO UPQDPOEJUJF UF IPVEFO FO UFHFMJKLFSUJKE VX POEFSIPVETLPTUFO UF WFSMBHFO
#FVSTHBOHFST "RVBUFDI NBLFO LBOT PQ
,BMJCSBUJF 1SPGFTTJPOFMF LBMJCSBUJF WPPS QSBLUJTDI FMLF QBSBNFUFS %SPHF ÏO OBUUF LBMJCSBUJF WBO n PXNFUJOHFO WPMHFOT IFU VJUWPFSJOHTCFTMVJU WBO EF 6OJF WBO 8BUFSTDIBQQFO
HSBUJT 5PN5PN (P 4ZTUFFNJOUFHSBUJF FO QSPKFDUBBOQBL ,JKL PQ &FO UFBN WBO CFUSPLLFO TQFDJBMJTUFO BTTJTUFFSU XXX OM FOESFTT DPN HSBBH CJK EFUBJMFOHJOFFSJOH QSPKFDUJOLPPQ QSPKFDUCFHFMFJEJOH FO TZTUFFNJOUFHSBUJF XXX OM FOESFTT DPN
&OESFTT )BVTFS #7 5FM JOGP!OM FOESFTT DPN XXX OM FOESFTT DPN
aquatech 2006 Deelnemerslijst Aquatech 2006 COMPANY
.HQQLV NULMJW SDV ZDDUGH DOV MH HU LHWV PHH GRHW Kom naar de Aquatech om te zien wat ú met onze kennis kunt doen!
Kiwa Water Research Kiwa Water Research is hét kennisinstituut op het gebied van water en aanverwante milieuen natuuraspecten voor waterbedrijven, overheden en andere spelers in de watersector. Kiwa Water Research is coördinator en uitvoerder van het gezamenlijke onderzoek van de drinkwatersector en hun (internationale) partners en werkt samen met universiteiten, andere kennisorganisaties en advies- en ingenieursbureaus – een garantie voor innovatie en immer actuele kennis. Kiwa Water Research toont in stand 07.104 onder meer het SafeWat-project, drinkwatermonitoring voor de toekomst. Kiwa Industrie & Water Industriële partners krijgen via het gespecialiseerde Kiwa Industrie & Water efficiënt toegang tot waterkennis voor hún praktijk. Met bedrijven, brancheorganisaties en waterbedrijven samen ontwikkelt en implementeert Kiwa Industrie & Water innovatieve watertechnologie. Individuele partijen ondersteunt het bij dagelijkse watervraagstukken, implementatietrajecten en als troubleshooter. Daarnaast biedt Kiwa Industrie & Water een uitgebreid relatienetwerk en een platform voor uitwisseling van kennis en ervaring. Kiwa Industrie & Water informeert u in stand 07.104 onder meer uitgebreid over het Onderzoeksprogramma Industrie en Water OPIW.
Bedrijfstakonderzoek van de waterbedrijven
Kiwa Water Research Kiwa Industrie & Water telefoon (030) 606 95 11
Aquatech stand 07.104
BTO
info.wr@kiwa.nl
COUNTRY
STANDNUMBER Ingenieursbureau Aalbers & Partners 2.432 AALP Benelux 4.202 ABC-Miljo Denmark 7.406 Abucon Milieutechniek 7.115 Acrison United Kingdom 3.308 Adamant Technologies SA Switzerland 7.422 Commerciale Adriatica S.r.l. Italy 5.301 Advanced Watertek LLC Utd.Arab.Emir. 07.102B Advantica Ltd. United Kingdom 2.408 Aeon Pipe Systems Ltd. United Kingdom 1.404 Aeration Industries International USA 07.518A Aerzen Nederland 1.420 AFIMO Monaco 3.304 Agru Kunststofftechnik GmbH Austria 1.518 AirTree Ozone Technology Co. United Kingdom 1.239 Airwatec S.A. Belgium 3.407 Akatherm International 1.212 AKIM Elektronik Ltd.STi Turkey 02.105A Albers Alligator Projekten 1.112 Alberts & Kluft 3.117 ALGAS GmbH Germany 07.410C Alldos 2.213 Altwell Tech, Inc. South Korea 7.202 American Engineering Services, Inc. USA 7.203 American Water Chemicals, Inc. USA 7.203 AMG SRL Italy 5.214 Amiad Filtration Systems Ltd. Israel 1.127 Amii Poland 3.414 AmniTec 4.312 AMOTEK LLC Russian Fed. 5.317 Stichting AMREF Flying Doctors 07.401C Antunes Filtration Technologies USA 07.401A APE Pumps South Africa 7.408 Applikon 2.207 AQ & Q Co., Ltd. Taiwan 05.210H Aqua S.p.a. Italy 1.328 Aqua Arabe Syria 1.234 Aqua-Claro - S.A. Belgium 5.420 Aqua Cure Plc United Kingdom 4.334 Aqua Filtres S.a.r.l. France 3.126 aqua membrantechnologie noa GmbH Germany 2.214 Aqua Partner 1.126 Aqua Planet Ltd United Kingdom 07.302B Aqua Purification Systems Inc. USA 1.618 Aqua-Techniek 1.538 Aquador 3.102 Aquafilter Europe Sp z.o.o Poland 5.120 Aquamatic Ltd. United Kingdom 07.302E Aquamax S.r.l. Italy 7.526 Aquaphor Russian Fed. 3.103 Aquaplanet S.r.l. Italy 1.430 Aquaplus International Tech Co., Lt Taiwan 05.210G Aquarama Belgium 7.502 Aquasource France 3.409 Innovation Gallery 2.316 AquaStage Transport & Storage 1.608 AquaStage Water Treatment 7.312 Aquasystems International Belgium 7.218 Aquatal Group International Co., Lt China 5.400 Aquatech Sales 1.105 Aquious - PCI Membranes United Kingdom 1.402 Ares Belgium 1.532 Arbo Pompen en Filters 1.520 Van der Arend Installaties 2.110 Argonide Corp USA 05.310F
COMPANY
COUNTRY
STANDNUMBER 1.704 1.228 5.116 07.308B 2.204 2.204 7.314 3.423 07.117A 1.105 7.502 02.416A 1.301 4.324 1.226 7.217 5.418 1.134 3.410 1.508 1.405 7.408
Arnomij Leidingsystemen Uniones Arpol S.A. Spain Artemis Systems Artes Ingegneria S.p.a. Italy Asco Controls Asco Joucomatic Benelux Belgium Ashland Nederland Asia Water Refining Corp. Taiwan AsiawaterOnline Singapore Asia Congress Events Thailand Asian Water Malaysia Asian WaterMagazine Malaysia Aspatec Holland Asset S.r.l. Italy ASV Stübbe GmbH & Co.KG Germany ATECA watercare and services Atlantic Ultraviolet Corporation USA Atlantium Ltd. Israel Atlas Filtri S.r.l. Italy Aubia Belgium Auma Benelux AVA S.A. Columbia Avanti Sales & Marketing Limited United Kingdom 1.105 AVISTA Technologies(UK) Ltd. United Kingdom 1.136 AVK Nederland 1.414 AVM - Efcon 2.420 AWI Canada 07.203B AxFlow Benelux 3.212 Sistema Azud S.A. Spain 6.112 Birmingham Chamber of Commerce United Kingdom 07.302F Bauer Energy Design Inc. Canada 7.510 Bedu Pompen 4.104 HortiMax Belgium 7.423 Beijing EDI Water Treatment China 7.327 Beijing Liquid Filter New Material China 7.317 Bekaert Spain 07.308E Bel Composite Industries Ltd. Israel 3.204 Van den Berg Afvoerputten 3.302 BERGHOF Filtrations- und Anlagentec Germany 3.101 Bergschenhoek Civiele Techniek 1.317 Bernard Benelux 1.712 Bernoulli System AB Sweden 7.205 Berson UV-Techniek 1.128 BEST Instruments Analytical 2.118 BEULCO Armaturen Germany 1.410 BIBUS GmbH Germany 07.214B Binder Engineering 2.215 BIO-UV France 1.432 Biocera South Korea 7.202 BioKube International A/S Denmark 7.406 Biosynergy (Europe) Limited United Kingdom 07.302A Biowater France 5.303 Bishop Pipefreezing Ltd. United Kingdom 07.302D BKG Italiana S.n.c. Italy 3.201 Blue-White Industries USA 05.410B BLUEFILTERS GmbH Germany 3.414 Blugeo S.r.l. Italy 1.122 Blygold Laboratories 7.120 Börger Benelux 1.524 Van Borselen Filters 7.205 Bosman Watermanagement 07.106D Bosta 1.327 Bright Sheland International Co., L Taiwan 3.131 Bright Spark 3.121 Brodersen Controls A/S Denmark 7.406
COMPANY
COUNTRY
STANDNUMBER Italy 1.218 2.210 Germany 7.112 United Kingdom 4.112 Belgium 3.110 United Kingdom 7.542 Spain 4.424
Valvosanitaria Bugatti S.p.a. Burkert-Contromatic BWT Wassertechnik GmbH Caldervale Technology Ltd. Caldic Calmag Limited Canaletas Carbon Service & Consulting GmbH & Germany 7.227 CARBONIT Filtertechnik GmbH Germany 4.406 Carus Nalón S.L. Spain 7.540 Castflow Valves S/L Spain 1.503 Caware International Co., Ltd. Taiwan 05.210F CBC (Deutschland) GmbH Germany 3.123 CBI Centrum tot Bevordering v/d 7.408 Cebo Fluid Treatment 04.118A CEM Industries S.r.l. Italy 5.300 CEPAration 7.307 Cepex Spain 1.417 Chamber of Commerce of Grosseto Italy 1.536 Champ Design Co., Ltd. Taiwan 4.220 ChangXing Import And Export Co.,Ltd China 7.518 Chanitex (Shanghai) Pure Water China 3.133 CHARLATTE France 1.609 CHC Business Development Ltd. China 1.105 Chemitec S.r.l. Italy 2.321 Chemviron Carbon Belgium 3.202 Chester Paul Company USA 05.204D Chieh Sheng Co., Ltd. Taiwan 05.310A China North Qianjing Material Ltd. China 7.323 Christ Holland 7.112 Christiani Wassertechnik GmbH Germany 6.104 CHRIWA Water Treatment Germany 5.217 Cintropur Belgium 3.407 Cixi City DongTao Copper China 7.329 Cixi Dingan Electric Appliance Co., China 7.224 C.J.K. Alliance Co., Ltd. South Korea 7.202 Clack Corporation USA 05.210K Clarity United Kingdom 07.302G ClearWater Tech, LLC USA 2.202 CMS Life Technology Limited Hong Kong 7.511 Cofunco, S.A. Spain 07.308D Colasit Holland 1.326 Combinatiebouw 07.103A Compania Europea del Agua S.A. Spain 6.205 COMTECH Water System Corp. Taiwan 3.105 Condias GmbH Germany 2.214 Conitech (Tianjin) Co., Ltd China 05.310G Conitech (Tianjin) Co., Ltd China 05.310H Copely Developments Ltd. United Kingdom 01.518A Coraplax S.L. Spain 1.113 COSMETAL Italy 4.436 Covess Belgium 1.121 Coway Co., Ltd. South Korea 4.214 Crane Fengqiu (Zhejiang) Pump Co., China 7.325 Crystal Mountain Water Coolers United Kingdom 5.402 Crystalfil S.r.l. Italy 04.213A CST Industries - Vulcan Tanks Ltd. United Kingdom 7.515 CUSS Eiromental Systems Germany 5.217 CWG GmbH Germany 1.129 Cyber Corner 2.123 Dalian Yuxing Water Purification China 7.304 Dallai Ernesto S.r.l. Italy 3.128
www.kiwawaterresearch.eu H2O / 18 - 2006
52
COMPANY
L
P
NAAR / TO RESTAURANT LA RONDE
Europa Foyer 2
L DE Café
C G
7
03.131 03.133
03.121 03.123 03.125 03.127 03.129
L
07.422
07.412
07.519 07.517
07.522
HAL 7 Amstelhal
07.416 07.414
07.520
07.306B
07.305
07.208
07.410C
07.530 07.528 07.526 07.524
07.525
07.308E
07.210
07.30A
07.410
Pipe Fitting Competitions
07.106A
07.304
07.204
07.106B
07.408
07.511 07.509 07.507
07.401
Aquarius Bar
07.104
07.103A
07.518 07.516 07.514 07.512 07.510 07.508 07.506 07.504
07.410A
07.513
07.518A
07.515
07.410B
07.306A
07.306C
07.206
07.106D
07.103B
07.406
07.302
07.404
07.102
07.300
07.502
07.501
07.402
07.202
07.201
07. 07. 102B 102A
07.101
GT
OS
H2O / 18 - 2006
07.525A
07.308D
07.308C 07.308B
07.307
07.212
07.201
07.106C
07.103I 07.103H 07.103G 07.103F 07.103E 07.103D 07.103C
EC
IT T
54
07.532
07.424 07.420
07.310
07.214A
07.207
07.110
07.105
07.108B 07.108A
07.311 07.309
07.214B
07.112
06.205
07.205
07.312
07.218
07.215
06.112 07.108
AquaStage
07.315 07.313
07.220
07.217
07.114
07.107
07.216
07.418
INGANG / ENTRANCE H2O / 18 - 2006
07.527
07.314
07.116
07.219
REGISTRATION
53
07.529
07.423
07.426A 07.426
07.316
07.428
07.318
07.427 07.425
07.118
07.113 07.111 07.109
07.329 07.327 07.325 07.323 07.321 07.319
07.120
07.115
06.206
05.420
07.546 07.544 07.542 07.540 07.538 07.536 07.534
T
terras / Terrace 07.234 07.232 07.230 07.228 07.226 07.224
07.117
06.203
05.414 05.416 05.418
06.105
05.417 05.419
07.236 07.331
07.124 07.122 07.225
05.324
05.415 05.310I 05.310H 05.310G 05.310F
05.322
05.316 05.318
05.320 05.421
05.310J
05.314
05.304F 05.304E 05.304D
05.403
05.315
05.210F 05.210G
05.210
05.310A 05.310B 05.310C 05.310D 05.310E
05.317 05.319
HAL 6
05.216
06.108 06.110
06.201
05.214
05.218 05.220
05.217
HAL 5 Noordhal
05.213
05.211
05.215
05.126
05.120
05.124
06.106
01.542 01.625
T
01.624 05.122
05.210B 05.210C 05.210D 05.210E
05.304A 05.304B 05.304C
VERBINDINGSHAL
01.623
05.410A 05.410B 05.410C 05.410D 05.410E 05.410F
06.104
01.612
05.302
05.402
06.103
01.619
06.204
01.432
01.617
+
03.429 06.102
01.430 01.540
05.210K 05.210J 05.210I 05.210H
03.421 03.423 03.425 03.427
06.101
01.332
01.538
05.116
05.204E
05.210A
05.204D
05.204H 05.204G
05.204 05.204F
01.428
01.426 01.536
07.126 07.128 07.227
07.222 07.317
01.427
01.534
TIME 2 EAT
IT
03.318
03.426 03.428 03.430
01.329
01.327
01.328
01.620 05.114
05.110 05.209
05.204A 05.204B 05.204C
03.319
03.424
01.136
01.238
01.330
01.324B
01.618 05.109
05.108 05.207
05.400
05.202 05.303
04.434 04.436
05.205
04.433 05.401
01.239
01.235
01.128
01.126 01.234
01.326
01.424 01.615
C 05.201
05.200
04.224
04.222 04.332
04.326
04.432
04.431
05.102
04.336 05.300
01.237
01.325
01.532
01.530
01.528
04.120
04.118A
04.220
04.428
04.334
T
01.129
01.127
C
01.324A
01.422
01.526
01.524
01.522
01.610
04.324
04.417 04.419 04.421 04.423
04.426
01.124
01.122
01.322 01.525
05.301
01.134
06.202
01.420
01.613A 01.613B
03.416 03.418 03.420 03.422
01.132
01.236
03.217
03.414
03.408 03.410 03.412
03.218
03.316
03.411
03.209
03.317
03.312
03.128
03.315
03.314
03.304
01.121 01.323
03.216
03.212
03.301
03.202
03.214 03.311
03.310
03.126
03.207
03.407 03.409
03.406
03.124
03.114
03.112
03.110
03.120
01.425
01.418
01.416 04.213
04.218
04.316 04.318 04.320 04.322
04.420
03.308
03.405B
01.417
01.520
04.116
04.410
01.232
01.230
01.415
01.318 01.518
04.404 04.406 04.408
04.114
04.413
03.306 03.405A
03.404
01.120
01.228A
01.228
01.320
04.118
04.314
04.409
03.210
03.305
01.119
01.321
01.611 01.613
04.216 04.312
03.303
03.402
01.118
01.116 01.319
01.414 01.516
04.112 04.211
04.308 04.310
03.102
02.321
01.117
01.115
01.315 01.317
01.514
C
04.212
04.204
04.202 04.203 04.205 04.207
ROCKEFELLER
GRAND CAFE
AH 130706/KAquatech2006
04.306
02.316 AquaStage
01.114
01.217
01.216
01.512 04.110
01.608
04.102
HAL 4 Oosthal
04.104 POMP NL PLEIN
01.606
01.604
04.301 04.303
04.403 04.405 04.407
04.402
01.226
01.609
04.206
02.429 02.431
03.208
03.206
03.204
03.401 03.403
02.430 02.432
01.113
03.106 03.108 03.203 03.205
03.302
02.320 02.322
01.509
01.510
01.607
01.507
01.508
01.504
01.506
01.215
01.110
01.402
01.505
02.218
02.319
02.426
01.218 01.220
01.412
01.406
01.404
01.410
02.215
03.104 03.201
01.130
01.112
01.316
01.314
01.401
01.408
04.302
01.111
01.214
01.212
01.312
01.304
01.704 01.705 01.706 01.707 01.708 01.709 01.710 01.711 01.712
01.405
01.503
02.420 02.422 02.424
01.108
01.106
01.208
01.206
01.703
01.204
01.701 01.702
01.104
01.700
01.309
02.403
01.109
C
01.105
01.101
TG
HAL 1 Europahal
01.210
01.310
01.403
02.418
02.312
02.120
02.216
02.214
02.416
02.314
02.414
02.118
02.114
info
02.410
02.310
02.308
02.401
02.306
02.302
pers Press
02.304
02.213
02.311
02.210
02.208 02.307
01.301
01.308
02.207
02.206
02.204
02.110
02.102
TG
02.202
HAL 2 Zuidhal
REGISTRATION
02.205
02.402 02.404 02.406 02.408
01.306
02.108
HAL 3 Westhal
03.135
K
ES OS
INGANG / ENTRANCE
organisatie Organisation
02.106
6
03.103 03.105 03.107 03.109 03.111 03.113 03.115 03.117 03.119
5
03.101
EXPOSANTENCATERING OPERATIONS SERVICES EXHIBITOR SERVICES TOEGANG PARKEERGARAGE / ENTRANCE PARKING-GARAGE
1
02.123
EC OS ES P
3
02.121
02.109 02.111 02.113 02.115 02.117 02.119
KIOSK
TOILET INVALIDEN TOILET / TOILET DISABLED PERSONS
4
Café Amsterdam
$ 02.107
K
T IT
2
Europa Foyer 1
IT
info
02.103
+ $
T 02.101
LIFT / ELEVATOR EHBO / FIRST AID CATERING GARDEROBE / CLOAK ROOM GELDAUTOMAAT / CASH DISPENSER
Danfoss A/S RO - Solutions Danfoss Socla Benelux b.a. Royal Danish Embassy Datawatt DEK S.r.l. Delmon Company Limited Delphin Water Systems GmbH & Co. KG Delta Impex Delta Water Engineering Desotec Activated Carbon DIMM Dingchen Water Adaptor Factory DMT EMEA GmbH DMT Milieutechnologie DOEDIJNS FLUIDAP Dogus Vana Ltd. Sti. Dometic AB Dorr-Oliver Eimco Doseuro S.r.l. Doshion Limited The Dow Chemical Company Dresser Roots 3M CUNO Filtration Products 3R International / Vulkan Verlag Gm Dryden Aqua Ltd. DS Dichtungstechnik GmbH Düsseldorf RAI Duijvelaar Pompen / DP-Pumps E+M Bohr GmbH Easy Well Water Systems Inc. Econosto Nederland Ecoplay Nederland Ecosoft SPC Ltd. EcoWater Systems Europe www.edie.net EGL Puracite Limited Laboratoires Eichrom Eijkelkamp Agrisearch Eimco Water Technologies Ltd. Elgressy Water Technologies Elscolab Nederland Elster Meters Emec S.r.l. Emotron Van der Ende Pompen Endress + Hauser Energy Recovery Inc. Engelhard Corporation Enmetec GmbH Ensigma GmbH Entec Holland Eiro-Chemie Eironmental Expert Eironmental Expert S.L. Epuro S.A.S. Erie WTC - België Esli Espa Bombas Electricas ESRI Euro-Index European Water Treatment (EWT) Euraqua Europe EUROACQUE S.r.l. EuroCeramic Europoort Kringen Eurosan Su Aritim Euroslot Eurotrol S.p.a. Eurowater
COUNTRY Denmark Belgium
Italy Saudi Arabia
STANDNUMBER 3.311 1.418 7.406 1.309 2.402 3.129
Germany Belgium Belgium Belgium
3.218 7.412 3.429 7.206 6.201
China Germany
7.230 5.202 07.103I Belgium 07.214B Turkey 4.212 Sweden 4.423 Germany 1.126 Italy 1.509 India 3.124 Belgium 1.526 United Kingdom 1.329 United Kingdom 4.420 Germany United Kingdom Germany Germany
7.502 7.536 4.306 1.105 1.208 Germany 3.109 Taiwan 4.326 4.302 7.507 Ukraine 07.102A Belgium 4.120 United Kingdom 1.542 United Kingdom 07.203B France 7.204 07.103G United Kingdom 1.126 Israel 7.514 2.418 2.103 Italy 2.114 07.103C 1.114 2.302 USA 3.403 USA 05.204G Germany 4.417 Switzerland 3.430 7.105 3.205 Spain 7.502 Spain 7.128 France 4.314 Belgium 2.202 Turkey 1.234 Spain 1.508 USA 5.126 2.314 France Belgium Italy
Turkey France Italy
1.234 1.234 3.119 4.204 7.502 1.425 3.318 1.330 7.114
aquatech 2006 COMPANY
COUNTRY
STANDNUMBER Eutech Instruments Europe 2.311 Evers e.K. Germany 07.410C EverythingAboutWater India 7.122 EWS Equipment for Watertreatment 2.426 Fairey Industrial Ceramics Ltd. United Kingdom 7.315 FAM S.n.c. di Checcacci Italy 1.536 Kunshan Fangshi Plastic & Electronics China 5.124 Faversham House Group Ltd. United Kingdom 1.542 Fiber Filtration 3.207 Filternox - Antel Treatment Turkey 3.424 Filtration+Separation United Kingdom 7.502 Filtrix 1.426 Filtteck Co. Ltd. Taiwan 3.425 FIP S.p.a. Italy 1.212 First Light Technologies Inc. USA 3.416 Georg Fischer 1.318 Fisher Emergo 2.311 Fivalco China Ltd. China 7.331 Flowtech Fluid Handling Ltd. United Kingdom 1.610 Flowtechnix 7.427 Fluent Benelux Belgium 2.115 Fluid-O-Tech S.r.l. Italy 3.104 Fluidex Spain 01.228A FLUX GERÄTE GMBH Germany 4.110 Flux Pompen Benelux 4.110 Fluytec, S.A. Spain 6.108 Flygt 1.402 FM Eironmental Limited United Kingdom 3.418 FMC Foret Spain 7.207 FNM Cost-Saving Technology 7.111 Ford Meter Box USA 1.507 Foshan Shunde Puchen Technology China 7.236 Franken Plastik Germany 1.704 Fresh Water Filter Co. Ltd. United Kingdom 07.302H Fresh Water Co., Ltd South Korea 7.202 Friatec A.G. Germany 1.212 Frigeria S.r.l. Italy 4.419 Fundiciones y Accesorios, S.A. Spain 1.306 Fuyang Tongli Water Treatment Eguip China 7.321 Fa. Grünbeck Wasseraufbereitung Gmb Germany 1.615 GE Water & Process Technologies France 1.124 GE Water & Process Technologies United Kingdom 7.401 Geco System s.p.a Italy 1.607 Geizer Russian Fed. 3.411 GEL Hydrotechnology Spa Italy 1.540 Gemue Gebr. Mueller Germany 6.103 General Waters S.r.l. Italy 7.521 Genap 07.103E Genesys International Limited United Kingdom 5.320 Georg Fischer Piping Systems Switzerland 1.318 Georg Fischer TPA S.r.l. Italy 1.406 Global Water Intelligence United Kingdom 4.405 Global Water Intelligence United Kingdom 7.502 Globe Well Co. Egypt 7.126 GMS Water Co., Ltd. South Korea 7.202 Saint-Gobain Pipe Systems 1.214 GOnDO Electronic Co., Ltd. Taiwan 2.117 Good Water Warehouse, Inc. USA 05.210B Good Water Warehouse, Inc. USA 05.210C GPS / Innoge United Kingdom 1.505 Grand Amos Products Co., Ltd. Taiwan 05.304B Griffon 1.516 Grundfos Nederland 1.106 Guangdong Changhong China 3.412 John Guest Ltd. United Kingdom 4.332 Guldager Group Denmark 7.418 Hach Lange 2.102
COMPANY Hague Quality Water Hainan Litree Purifying Technology A. Hak Beheer Hangzhou Darlly Filtration Hangzhou Zhengguang Resin Co., Hanna Instruments Hanovia Ltd. Harbin Ropv Industry Development Ce Harmsco Inc. Haskel Energy Systems Ltd Hatenboer-Water Hauraton GmbH und Co KG E. Hawle & Co. Armaturen HC360 Water, HC International Inc. Heikki Laiho Oy Beijing Hengju Chemical Group HENKEL KGaA Henry Technologies GmbH Heraeus Noblelight GmbH Heraeus Quarzglas GmbH & Co. KG Herco Wassertechnik GmbH Hescon Van den Heuvel Gebrüder Heyl Hidro water S/L Hidroten S.A. HM Digital, Inc. Hofmeijer Pompen HOH Water Technology A/S Hollandia Honeywell Hong Hui Coherer Produce Co., Ltd. HOP Engineering Ltd. H.P. Well Screen v.o.f. HSF H2O H2O Huafu Electric Co., Ltd. Hans Huber AG Hubert Stavoren Huwa International Huzhou Hengxin Plastics Co.,Ltd HV-Turbo Nederland Hycon Hydrochemie-Conhag Hydranautics Hydro System Treatment Hydronic Solutions Ltd. Hydropath Holdings Ltd. Hydrotec International Hydrotech HYDROTOP - ASIEM HydroVRTX Hytek S.r.l. I-Real Business Solutions Idro Gas Engineering Europa IL Metronic Sensortechnik GmbH Imbema-Controls IMT Membranes Inaqua Vertriebsgesellschaft mbH Industrial Solutions Industrial Test Systems Inc. Indo German Carbons Limited Industrial Water World (IWW) Industrial Water World (IWW)
COUNTRY USA
STANDNUMBER 1.617
China China China United Kingdom China USA United Kingdom
7.304 1.321 7.319 7.228 2.422 1.232
Germany Austria
3.125 3.408 3.301 3.102 7.201 1.316
China Finland China Germany Germany Germany
07.201B 1.215 5.220 7.301 4.206 3.306
Germany Germany
3.306 1.234 2.306 7.320 2.208 7.212 1.613 2.403 4.211 7.112 07.106G 2.312
Germany Spain Spain USA Denmark
China Israel
China Germany
7.329 7.509 3.318 1.412 7.502 1.101 5.218 6.105 07.103H 1.110
China
5.415 3.112 1.320 3.305 Italy 1.528 United Kingdom 7.427 United Kingdom 7.532 4.104 USA 7.520 France 07.204B 1.620 Italy 1.122 2.429 Italy 1.514 Germany
6.101 1.316 04.118B
Germany Belgium USA India USA USA
1.136 1.234 05.410C 7.234 7.502 7.318
COMPANY
COUNTRY
STANDNUMBER
COMPANY
STANDNUMBER KSB Nederland 1.118 KSH GmbH Germany 7.109 Kuipers Electronic Engineering 2.110 Kuna Group AB Sweden 4.224 KVWN Fitterijwedstrijd 7.410 KX Industries, L.P. USA 05.210J Kärcher 3.114 LAMA Sistemas de Filtrado S.L. Spain 6.203 Lan Shan Enterprise Co., Ltd. Taiwan 4.421 Landustrie Sneek 07.106A Lang Apparatebau GmbH Germany 1.220 De Lange Plastic Linings 7.102 Lanxess Deutschland GmbH Germany 3.110 Led Italia Italy 1.322 F.B. Leopold Company, Inc. USA 3.303 Light Sources, Inc. USA 7.116 Lighttech Lamp Technology Ltd. Hungary 7.116 LiKuan Hardware Industrial Co., Taiwan 5.122 Liquatec Products USA 05.410F Liquid Filtration Systems 07.301A LIT UV Europe 1.427 Logisticon Water Treatment 1.428 LORIVAN Belgium 3.310 Lowara Nederland 1.402 LTH Electronics Ltd. United Kingdom 2.431 Lubron Waterbehandeling 1.230 M.A.IND. S.r.l. Italy 07.306C Magic Boats, S.L. Spain 7.522 Magline International USA 4.308 Manitronica S.r.l. Italy 2.322 Mas Pompa San A.S. Turkey 1.204 McCoy Co. Ltd. South Korea 7.202 Me Co Tec GmbH Germany 2.214 ME Engineering Ltd. Belgium 1.619 Mediagon AG Switzerland 3.113 Mediapaviljoen 7.502 Medica S.r.l. Italy 3.428 Membracon Process Separations 7.528 Membrana USA 1.625 Mervers Benelux Belgium 4.203 Metalife S.r.l. Italy 3.214 Mettler-Toledo Thornton, Inc. USA 05.210I Meurs Process 3.301 HangZhou MEY Membrane China 5.319 Microdos S.r.l. Italy 1.711 Microdyn-Nadir GmbH Germany 7.216 Micron Belgium 1.234 Milder Holland 1.314 Milieutechniek Internationaal 1.332 Millipore 2.311 Milton Roy Europe France 3.301 Milwaukee b.a. Belgium 2.414 Minnesota Rubber USA 05.304E Miox Corporation USA 3.422 Mir Grup Su Aritma Ins Ve Gida Turkey 7.500 MJK Automation 2.206 Modderkolk Projects & 2.110 The Molen Group Inc. USA 1.105 Monostore 7.208 Monti Valves 1.614 Mosman Installatie & Kunststoftechniek 07.108B MPR Industries France 07.204C MSA Engineering Systems Ltd. United Kingdom 7.225 MTOF Milieutechniek 1.612 Multivis Waterbehandeling 1.701 G.A. Murdock, Inc. USA 05.304A Myron L Company USA 2.307 Hangzhou Naiad Refrigeration China 1.624 Nautilus Wassermanagement Germany 3.218 Nelis Infra - BAM 1.707 Netherlands Water Partnership 7.104 Nimbus Water International USA 3.420
Industrie Pumpen + Kompressoren Germany 7.502 Industrial Penstocks Limited United Kingdom 07.302C Industrie Armaturen Germany 7.502 InfoEiro Spain 05.418A inge AG Germany 3.106 Injecta S.r.l. Italy 1.119 Innoplana Umwelttechnik AG Switzerland 3.409 INNOVA LTD. Italy 1.604 Inrada Group 6.103 Insa Spain 1.234 IBG Insigne Berg Groep 1.510 International Water and Irrigation Israel 7.502 International Water and Irrigation Israel 2.406 Inter Act 2.108 Interline Systems 2.106 International Eironmental Technol USA 3.420 Ien Technology Benelux 2.319 Iersand Company USA 05.210D Ion Exchange (India) Limited India 05.204B Ionpure Technologies Inc. USA 1.623 IPCO 1.111 IPP Pump Taiwan 4.408 Irua Tech Industries Spain 1.522 Island Sky Corporation USA 4.413 Italbedis S.r.l. Italy 5.403 I.I.A. Italian Industrial Italy 1.606 ITC S/L Spain 6.110 ITT USA 1.402 Iwaki Holland 4.104 Jacobi Carbons Germany 7.215 Jansen Venneboer 07.103B JK DTECH Co., Ltd. South Korea 7.202 JNB International Ltd. United Kingdom 4.432 Johnson Screens France 2.320 De Jongh Pipesystems 4.206 Jotech Co. Ltd. China 5.218 JUDO Wasseraufbereitung GmbH Germany 03.405B Jumo Meet- en Regeltechniek 2.216 Jurby Watertech International United Kingdom 1.132 Kalki Import - Export s.r.l. Italy 1.235 Kalteren 4.104 Kunststofwerktuigbouw 5.102 Kazanci Cevre Teknigi Ltd. Sti. Turkey 7.402 KDF Fluid Treatment, Inc. USA 05.304C Kennet Water Components Ltd. United Kingdom 1.234 Keosan Co. Ltd. South Korea 7.202 Keppel Seghers Belgium 7.414 Kflow (Xiamen) Technology Co., Ltd. China 1.624 Khanna Malleables India 7.408 Kin Pompentechniek 1.108 Kinetico Incorporated USA 1.120 Kinetico Denmark A/S Denmark 1.120 Kinetico France S.a.r.l. France 1.120 Kinetico UK Ltd. United Kingdom 1.120 Yuyao Kingtai Instrument Co., Ltd China 7.226 Kiwa 7.104 KKC Dr. Klink GmbH Germany 2.426 Knappe Composites S.a.s. France 3.203 Koch Membrane Systems United Kingdom 7.210 Kong Myong E & T South Korea 1.105 Korea Bio Technology Ent South Korea 05.310D Korea Eironmental Preservation South Korea 7.202 Kosmologik Industries S.r.l. Italy 4.222 Kouw Pinnq Enterprises Co., Ltd. Taiwan 05.210E Krohne Nederland 2.310 Kroll & Ziller GmbH & Co. KG Germany 3.111
H2O / 18 - 2006
55
COUNTRY
COMPANY
COUNTRY
STANDNUMBER 7.327 5.213
Ningbo Clean Water Purifying China Ningbo Hydrotek Co., Ltd. China Ningbo King Sky Water Machinery China 7.304 Ningbo Kochin E.P. & S.T. Corp. China 7.232 NMI 2.304 Noga Watercare 4.336 Nordic Water Benelux 5.315 Norit Membraan Technologie/Activated Carbon 1.426 Northey Technologies Ltd. United Kingdom 1.706 Novasep Process, Orelis France 7.204 Novuswater Belgium 2.120 Noxon Stainless 3.315 NSF International USA 4.434 NTG Plastik San. ve Tic. A.S. Turkey 7.400 NTSR Fairs & Exhibitions Co. Turkey 1.105 NU.ER.T. S.r.l. Italy 5.109 Nijhuis Pompen 1.424 Nijhuis Water Technology 1.422 Nalco United Kingdom 5.108 Oasis Europe Ireland 01.518B Olaer Nederland 1.609 O.M.I.S.A. S.r.l. Italy 1.705 Omnipure Filter Company, Inc. USA 05.204A Omnisol Spain 1.234 ONDEO Industrial Solutions/GT 07.106F Oprema Uredaji d.d. Croatia 07.410B OreKorea South Korea 7.202 Orelis France 7.204 Osmo Asia Pacific Ltd. Thailand 3.427 Osmo Sistemi S.r.l. Italy 7.107 Osram GmbH Germany 7.118 Oxylife Co., Ltd. South Korea 7.202 Ozonia France 3.409 Pacific Ozone Technology USA 07.214A Palintest Ltd. United Kingdom 1.109 Pall Corporation France 7.416 Pall Corporation France 7.204 Paques 07.106B Paris RAI France 1.105 P.B. International 7.424 PCN Europe Belgium 7.502 Pentair Water Europe Italy 01.324A PetroChem 7.502 Pevasa Spain 7.110 Philips Lighting 1.325 Philmac Pty. Ltd. Australia 1.704 PHOENIX Vessel Technology LTD United Kingdom 1.136 PHSI Pure Water Technology / USA 4.422 Picogram South Korea 7.202 Piedmont Pacific Corporation USA 3.402 Pieralisi Benelux 1.323 Pilsa Plastic Products Inc. Turkey 1.703 Pionetics USA 5.110 Plasson Ltd. Israel 1.314 Plastek S.r.l. Italy 1.611 Plastica Alfa S.r.l. Italy 4.301 Plasticon Europe 07.306B Plastitalia S.p.a. Italy 1.116 Pleuger Techniek 1.104 Plimat-Plasticos Industriais Portugal 5.322 Pollet Water Group Belgium 1.234 Polysep 5.209 PompNL 4.104 Portas Euro Rapid S/L Spain 1.415 Pradinsa (Productos Auxiliares de Spain 1.408 Praher Valves GmbH Austria 1.510 Prime Water International Belgium 4.320 Prince Kunststofbouw 6.204 Pro Products, Llc. USA 05.310E Procos Engineers & Consultants 2.424 Professional Water USA 7.525
COMPANY Profibus Nederland ProMinent Verder ProMinent Verder ProSystems Organic Filter Co., Ltd. Pulsafeeder, Inc. Pump Engineer Pumps India Pure Air Filtration Pure Resin Company Limited Pure Water Systems Pure Water Technologies PureGen Technology Inc. Puretech Process Systems Pureteck Co. Inc. Puricom Water Industrial Corporatio Puro S.r.l. Purotech Ltd. PWG Portugal Q-Flow Qingdao Hedelong Machinery Co., Ltd Qmetrix R-Can Eironmental Inc. Amsterdam RAI RAI Representative Office RAINSOFT Recanati Europe Redox Water Technology Reko Industrial Equipment Reko-Flux Pumps Reliable Industrial Co.,Ltd. Remington Ceramics Technologies S/B Remon Waterbehandeling Resetilovs un Co ResinTech, Inc. Revista Meio Ambiente Industrial Richards Valves (Qingdao) Co., Ltd. RITZ Pumpenfabrik GmbH & Co. KG The Roberts Filter Group Robuschi Benelux ROC Components AG RoDelta Pumps Rohm and Haas Rossmark Waterbehandeling Rotaserve Roxtec Rusco, Inc. RWB Water Services SAB S.r.l. - System Group Saehan Industries Inc. SAER ELETTROPOMPE S.p.A. Saer Nederland Saleplas S.L. Salins Sam Jin R&D Co., Ltd. Samjin Precision Co., Ltd. Samson Rotating Santek Endustriyel Urunler ve S::can Messtechnik GmbH C.N. Schmidt Schmidt Watertechniek SDMEC Sound Metals & Machinery Seba Dynatronic Mess- und seepex GmbH & Co. KG Sekisui - Sanideng Co., Ltd. Seko Bono Exacta S.p.a.
COUNTRY
STANDNUMBER 2.107 6.102 4.104 USA 2.202 Taiwan 5.324 USA 05.204F 7.544 India 4.407 USA 1.301 China 5.421 3.404 3.404 USA 05.310I United Kingdom 3.314 USA 5.318 Taiwan Italy Ireland Portugal
China
04.118C 1.115 1.234 1.234 4.216 4.409 2.119 7.529 1.105 1.105 2.202 1.403 1.236 5.207 4.110 4.205
Canada Italy USA
China Malaysia Latvia USA
5.316 3.210 7.305 05.304D
Brazil
01.518C
China
4.409
Germany USA Switzerland France
USA Italy South Korea Italy Spain France South Korea South Korea Turkey Austria
China Germany Germany Taiwan Italy
1.217 3.115 1.534 3.135 4.216 1.525 1.322 4.216 1.401 05.310C 6.206 1.304 7.426 1.308 1.308 6.106 7.313 7.124 7.202 1.416 5.211 2.106 7.109 1.700 4.310 07.308A 1.310 7.516 1.320
H2O / 18 - 2006
56
STANDNUMBER Selector Ltd. Israel 4.431 Selmar Technologies S.r.l. Italy 07.306A Seme France France 07.204A Senno Technology Inc. Taiwan 2.404 Sereco S.r.l. Italy 3.108 Serfilco United Kingdom 07.401D Servaqua S.A. Spain 1.238 Service in Separation 3.316 Severn Trent Services United Kingdom 7.310 Hermann Sewerin GmbH Germany 2.314 SG Wasseraufbereitung und Germany 1.237 Shanghai Canature Eironmental China 5.416 Shanghai Johnson Valve China 6.202 Shanghai M&R Industrial Co., Ltd. China 5.415 Shelco Filters div. of The Tinny Co USA 3.317 Showfou Electric Machine Co., Ltd. Taiwan 07.201B Siam Cast Nylon Co., Ltd. Thailand 3.209 Sidra Wasserchemie GmbH Germany 3.217 Siemens 7.118 SIKA Germany 2.218 Silcarbon Aktivkohle GmbH Germany 07.410C Sinhan Aqus Co., Ltd. South Korea 7.202 SIP Technologies USA 7.534 S.I.T.A. S.r.l. Italy 3.216 Sjerp & Jongeneel 3.120 Smagua Spain 7.506 Smicon 1.702 So-Safe Products Llc. Utd.Arab.Emir. 3.421 STP (Sociedad de Transformación Spain 1.312 Inowroclawskie Kopalnie Soli Poland 7.420 SOLIS Engineering 3.316 Sommer + Strassburger Germany 3.406 Spaans Babcock 1.422 Spirac 7.311 Squell Systemgetränke GmbH Germany 4.433 Standex (Ireland) Ltd. Ireland 1.506 Steiel Elettronica S.r.l. Italy 2.205 Stenner Pump Company USA 01.613B Straub Werke AG Switzerland 1.212 SÜDMO Components GmbH Germany 1.426 Sufada China 1.614 Suko Belgium 1.234 Swan Analytische Instrumente AG Switzerland 2.118 Swiss Pump Company AG Switzerland 1.708 TOTO Concepts Inc. Canada 4.410 Taisan Kingwater Eiro-Tech Co., L China 5.218 Taiwan Grace International Corp. Taiwan 4.318 Tana Water Israel 5.302 TankPAC Industries Co., Ltd. Taiwan 5.122 TCS Biosciences United Kingdom 07.302F Technisch Weekblad 7.502 Technima S.A. Greece 3.426 Technol Portoroz d.o.o. Slovenia 7.530 TECNIA, Processos e Equipamentos Portugal 07.525A Tecnidro S.r.l. Italy 2.410 TECNOIN di Dori & C. S.a.s. Italy 1.536 Tecofi France 1.710 Teesing 1.130 Temacon GmbH Germany 7.316 TenCate Nicolon 01.612A Terminter S.r.l. Italy 2.308 Thammadee Co., LTD Thailand 7.108 Thermax Europe Ltd. United Kingdom 1.619 Thermax Ltd. India 1.619 Think Water S.r.l. Italy 3.206
57
H2O / 18 - 2006
COUNTRY
COMPANY
COUNTRY
STANDNUMBER
Tianjin Novofangyuan Membrane Seper China 7.527 Tintometer GmbH Germany 3.312 La T.I.S. Service S.r.l. Italy 1.512 Tomal AB Sweden 6.102 Tomlinson Industries USA 05.204H Topway Global Inc. USA 05.204E Toray Membrane Europe AG Switzerland 3.319 Toro Equipment S.L. Spain 5.216 Touch-Flo (Europe) Ltd. United Kingdom 5.205 Tour & Andersson 7.120 Tracon International 1.504 TRIHIGH EUROPE,S.L. Spain 5.417 Triqua 7.309 TriSep Corporation USA 5.209 Trislot Belgium 07.410A Triwin Watertec Co., Ltd. Taiwan 5.122 Trojan Technologies Inc. 2.102 Twin Filter 07.426A Tyco Engineered Products & Services 4.114 Tyco Fire & Building Products 4.114 Tyco Valves & Controls 4.114 Tyco Waterworks Benelux 4.114 Ubifrance France 7.204 Uniglobe HNT Co., L.td. South Korea 7.202 Ur-cast Water Fittings Spain 1.315 U.S. Department of Commerce, USA 05.410E USfilter - a Siemens Business 7.118 Utilities 7.502 UTS Limited United Kingdom 4.303 UTS Engineering Ltd United Kingdom 4.303 UV Systec GmbH Germany 07.203C UV-Technik Speziallampen GmbH Germany 6.101 F.lli Valenti S.r.l. Italy 4.402 Valve World 7.544 Valves.Co België 4.316 Valves India India 4.407 Van Antwerpen Milieutechniek 07.106E Van de Lande 1.117 Van der Werff Watertechniek 1.701 Van Essen Instruments 2.121 VEMAR S.r.l. Italy 1.536 Viega Nederland 4.116 Viking Johnson United Kingdom 1.319 AWA by Vin Service Dispensing Group Italy 4.322 Vlaar Techniek 2.110 VLM 07.106C Hugo Vogelsang Maschinenbau GmbH Germany 03.405A GIL Handel & Logistik GmbH & Co. KG Germany 7.219 Vontron Eiro-Tech Co., Ltd. China 7.304 Vues International 4.211 Water Quality Association USA 05.210A W.M.A. milieu 07.308C Wallingford Software Ltd. United Kingdom 2.401 Wapura Trinkwasserreinigungs GmbH Germany 5.314 Water Active Ltd United Kingdom 7.117 Waterair-Clean ApS Denmark 7.406 Water Conditioning & Purification USA 05.304F Water Conditioning & Purification USA 4.430 Water Master Canada 1.530 Water 21 United Kingdom 2.416 Water & Waste International USA 7.502 Water & Waste International USA 7.318 W E FUSA 7.504 “Ecological foundation “ ”Water Eurasi” Russian Fed. 7.524
COMPANY WATER LINE SRL Water Technology Water Toolkit Project Water World (WW) Water World (WW) Waterco Ltd. Waterleau Waterlogic International (UK) Ltd. Waterman International Waternet Watertech S.r.l. Watts Industries Netherlands Watts Water Quality & Conditioning Wavo Pompen Gerhard Weber Wedeco AG Wehrle-Umwelt GmbH WEIL Industrieanlagen GmbH Weilong H&M Company Ltd. Well Pumps Wenzhou Import & Export United Co., Westfalia Separator Nederland Wet & Pure Technology W.F. S.r.l. Wiefferink Will & Co. Wilo Nederland Wodor Group Wolf Glass Lined Tanks Wonbong Co., Ltd. World Pumps Magazine WWWS Wouter Witzel EuroValve WPIL Limited WTA Trading WTSH - Wirtschaftsforderung Schlesw WTW WissenschaftlichTechnische Wuhu Ecotech Co., ltd. Wuxi Shengquan Puroe Equipment Co., WWSFrance Wyckomar Inc. Wycombe Water Ltd. Van Wijk & Boerma Pompen X-Green Ceramic X-Flow XI An Sunward Aerospace Material Co Yamit Europe YP Telemetrie Yuhuan DaFeng Eironment Egis Yuqin Water Purifier Yuyao Zhenxing Flowmeter Co., Ltd. Yuyao Jieda Eironment Protection Zenith International Publishing Ltd ZENON GmbH ZERICA Srl Zhejiang Dongda Water Industry Co., ZED Ziegler Electronic Devices GmbH ZIGGIOTTO & C. s.r.l. Zilvold HF Zoutman
COUNTRY
STANDNUMBER Italy 5.214 USA 05.410D 7.119 USA 7.502 USA 7.318 United Kingdom 5.114 België 3.401 United Kingdom
Italy
USA Germany Germany Germany Germany China België
5.200 7.427 7.513 2.113 1.216 05.410A 1.206 5.102 1.402 3.107 4.406 7.331 1.508
China
1.709 5.215 07.103D Italy 1.235 7.424 3.217 4.102 Denmark 7.406 Austria 5.419 South Korea 5.401 United Kingdom 7.502 Germany 6.206 1.414 India 7.512 07.108B Germany
2.214
Germany China
2.311 3.127
China 4.218 Canada United Kingdom
7.329
Canada
China
Reparatietechieken injectietechniek | robottechniek | reparatieringen/manchetten | deelrenovatie
Renovatietechnieken schaaldelen | sliplining lange buislengtes | sliplining korte buislengtes | wikkelbuis-methode | close-fit lining | kousmethode | flexibele slangmethode | cementeren/resin lining | putrenovatie | renovatie van gemalen, kelders en bassins | pipecracking
2.307 1.234 1.210 5.414 1.426
China China
7.304 07.308C 07.103F 7.222 07.201A
China
5.415
China
7.327
United Kingdom Germany Italy
4.426 7.401 4.215
China
7.304
Germany Italy
2.101 4.205 7.519 7.206
België
Allround in relining
Kennis van techniek Nelis Infra bv Haarlemmerstraatweg 79, 1165 MK Halfweg Postbus 105, 1160 AC Zwanenburg T (020) 407 22 26 F (020) 407 22 23 info@nelisinfra.nl www.nelisinfra.nl
Binnen de sector BAM Infra brengt Nelis Infra bv haar expertise in op het gebied van de sleufloze leidingrenovatie. Kennis van de beschikbare technieken, gekoppeld aan de jarenlange ervaring met het leggen van leidingen, stelt haar in staat tot het maken van “maatwerk ”. Van advies, engineering tot en met de uitvoering blijft zij verantwoordelijk voor het complete project inclusief tijdelijke pompinstallaties, aansluiting op bestaande leidingen en de overige civiele werkzaamheden. Voor advies, design en construct en turnkey-oplossingen. 4.377
COMPANY
aquatech 2006
Noviteiten tijdens Aquatech 2006 Met een recordaantal van meer dan 870 exposanten is op Aquatech natuurlijk een reeks aan nieuwe producten en diensten te aanschouwen. Een selectie van deze noviteiten vindt u op de volgende pagina’s. Ze staan op alfabetische volgorde qua naam van het bedrijf. De producten die genomineerd waren voor de Innovation Award zijn ook opgenomen in dit overzicht. Voor het standnummer van de betreffende firma’s verwijzen wij naar de plattegrond en deelnemerslijst op de uitklapbare pagina’s hiervoor.
hoeveel oxideerbaar materiaal in water aanwezig is. Micro-organismen en bacteriën kunnen deze hoeveelheid in het oppervlaktewater afbreken. Een hoge concentratie organisch materiaal heeft tot gevolg dat te weinig zuurstof in het water aanwezig is voor andere organismen, zoals planten en vissen. Het COD-getal geeft het gewicht aan zuurstofgas weer dat verbruikt wordt om het oxideerbaar materiaal af te breken. Een dergelijke analyse wordt volgens internationale standaarden uitgevoerd om de kwaliteit van afvalwater te bepalen.
Legionellaveilige Nieuwe module douchekop bepaalt chemisch zuur- Kleinste afsluiter stofverbruik met schuine zitting Adviesbureau A.C.W. Moleman pakt in samenwerking met Prime Water een grote besmettingshaard van Legionella aan: de douchekop.
De Ster-O-Tap bevat een speciaal membraanfilter dat bacteriën tegenhoudt. Als het filter vol zit, is het eenvoudig te verwijderen. Naast deze douchekop wordt ook een scala aan andere filters geleverd die Legionella moeten tegenhouden. Ze zijn direct op de waterleiding te plaatsen, bijvoorbeeld bij stortdouches, nooddouches en sproei- en spoelinstallaties. Door het gebruik van de filters is het gevaar op besmetting niet meer aanwezig. De plicht tot het reinigen van het waterleidingsysteem blijft natuurlijk bestaan. De nieuwe douchekop voldoet aan alle keuringseisen. Ook het Ministerie van VROM geeft in het nieuwe Waterleidingbesluit aan geen bezwaar te hebben tegen deze douchefilters.
Applikon Analytical introduceert in haar stand op Aquatech de Budget On-line 2019 COD Analyzer. Deze meetapparatuur bevat een nieuwe module om het chemisch zuurstofverbruik te bepalen.
De serie 290 afsluiters van ASCO/ JOUMATIC is al de kleinste afsluiter met een schuine zitting. Op Aquatech is nu een versie te zien met een grootte 15 interface met een in-lijn stuurventiel. Deze pneumatisch bediende afsluiter met stuurventiel is een makkelijk te installeren, energiezuing product dat door de verschillende aansluitingen geschikt is voor een heel scala aan toepassingen: waterbehandeling, maar ook bij industriële wasapparatuur, verschillende industrieën en medische apparatuur. De pneumatische afsluiter (luchtbediend) kan in alle posities worden gemonteerd, is leverbaar in 3/8, 1/2 of 3/4” pijpmaten en heeft een behuizing van roestvaststaal. Het stuurventiel is leverbaar met verschillende DIN-aansluitingen, een M12 plugaansluiting (veldbus) of met kabeleinden, met of zonder geïntegreerde led-statusaanduiding en elektrische bescherming. De ISO/CNOMO interface vergemakkelijkt het onderhoud en optimaliseert het voorraadniveau van de reserveonderdelen.
De Budget On-line 2019 COD Analyzer.
De module is te plaatsen in zowel de Budget ADI2019 COD Analyzer als de ADI2040 Proces Analyzer. De eerste analyzer is eenvoudig en simpel te bedienen en is geschikt voor één monsterstroom, de tweede kan meerdere monsterstromen analyseren. Naast de COD-bepaling is het mogelijk een tweede bepaling te implementeren. De tweede analyse, een titratie, fotometrische bepaling of een ion-selectieve, kan worden gebruikt voor de bepaling van componenten als ammonia, fosfaat en nitraat.
De Ster-O-Tap.
De kleinste afsluiter met een in-line stuurventiel.
De bepaling van het chemisch zuurstofverbruik wordt uitgevoerd om te bepalen
H2O / 18 - 2006
59
aquatech 2006 UV-lampen achter kwartsglas Atlantium introduceert zijn gepatenteerde Hydro-Optic Disinfection-technologie. Bij deze desinfectietechnologie worden de UV-lampen achter dik kwartsglas geplaatst. Binnenin de reactor is een grote tunnel van kwartsglas geplaatst die dient als doorvoerkanaal voor het water en tegelijkertijd als een effectieve lichtvanger. Voor het laatste wordt het totale interne reflectieprincipe gebruikt. Dit is een optisch verschijnsel dat optreedt als licht onder een bepaalde hoek op een scheidingsvlak valt met een minder compact materiaal. Vanaf een bepaalde hoekgrootte (kritische hoek) wordt het licht niet meer gebroken, maar volledig inwendig weerkaatst. Hierdoor ontstaat een homogene, uniforme distributie van het UV-licht die de aanwezige microorganismen in het water effectief doodt. Door het elektrische mechanisme middels het dikke kwartsglas van de lampen te scheiden van de natte waterkamer, kan het water niet opwarmen. Fouling is hierdoor vrijwel uitgesloten. Tegelijkertijd kunnen de lampen gemakkelijk worden vervangen, terwijl het water gewoon door de reactor blijft stromen.
procesaansluitingen. De monsternemer wordt aangesloten door een montagenok op een rvs-leiding te lassen of op een pvc-, pe- of pp-leiding door middel van een 2” aanboorzadel. Tevens introduceert AVM de Efconomy product range met gekoelde (2-5°C) monsteropslag in opslagvaten van 1 x 5 tot 50 liter, 2 x 25 liter, 4 x 12,5 liter, 12 x 2 liter of 24 x 1 liter. In het kader van productie-optimalisatie zijn de robuuste kunststof behuizingssystemen standaard voorzien van rvs of gecoate koelelementen, hoofdschakelaar en kastverwarming. De thermoplastische behuizingen zijn geschikt voor gebruik bij temperaturen van -25 tot +40°C. De Efconomy units worden geleverd met een garantie van vijf (buiten) tot tien jaar (binnenopstelling) op de omkasting.
Breed toepasbare frequentieregelaar De NOCCHI VSD frequentieregelaar van Bedu Pompen is breed toepasbaar in zowel proces- als drinkwaterinstallaties. Bovendien is de compacte pompbesturing eenvoudig te installeren.
AVM bv introduceert de vierde generatie Efcon Guillotine In Line monsternemers voor afvalwater. Ook wordt de Efconomy monsteropslagserie aan het publiek getoond.
De Guillotine monsternemer.
‘Geëvolueerde’ waterkleppen ‘Geëvolueerd’. Zo omschrijft Bermad Engineers een nieuwe serie kleppen, speciaal gericht op de waterindustrie. De nieuwe kleppen (700 ES en EN) maken gebruik van een nieuw Y-vormig lichaam dat de nieuwste materialen bevat en voldoet aan de nieuwe Europese norm EN 1074-5: kleppen voor de waterindustrie. Het kleplichaam is gestandaardiseerd naar PN 16 en PN 25, waarbij alleen de gaten in de flenzen verschillen. De nieuwe kleppen zijn lichter geworden, maar tegelijkertijd sterker. De 700 ES hydraulische kleppen zijn robuust, vrijwel geruisloos en zeer stabiel en nauwkeurig. Ook vereisen ze weinig onderhoud en hebben ze een lange levensduur. De 700 ES anticavitatiekleppen zijn ontworpen om onder moeilijke omstandigheden goed te blijven functioneren. De klep is verkrijgbaar in de groottes DN 80 tot DN 300.
Monsters van afvalwater
De pneumatisch bediende monsternemer voldoet met een volume van 50 CC aan de NEN 6600-1 en is geschikt voor bemonstering van ruw effluent en slibhoudend afvalwater uit volledig gevulde horizontale en verticale leidingen. De Guillotine monsternemer is voorzien van een gecombineerde rvs 316 las /2” schroefnok en tri-clamb
het ontwerp kan de regelaar eenvoudig tussen de leidingen worden gemonteerd. Daardoor zijn verschillende pompsoorten, zoals bronpompen, centrifugaalpompen en in-line verticale meertrapspompen, eenvoudig aan te sturen. Ook complete dubbelpomp drukverhogingsinstallaties zijn leverbaar.
De nieuwe 700 EN-klep. De frequentieregelaar.
In de module is een toerentalregeling, drukopnemer en stromingssensor geïntegreerd. Het toestel zorgt voor een constante druk op de tappunten binnen de waterinstallatie, ook bij sterk wisselende waterafname. Doordat de pomp niet meer loopt dan strikt noodzakelijk is, wordt ook op water en energie bespaard. Verder beschikt de installatie over diverse beveiligingen, bijvoorbeeld tegen drooglopen, bevriezing, overbelasting en oververhitting in de module. Verder bevat de frequentieregelaar een duidelijke display en makkelijk te bedienen tiptoetsen waardoor snel inregelen en uitlezen van storingen eenvoudig is. Door
H2O / 18 - 2006
61
www.lowara.com
Europlan Italiana
Uw water, ons vak Lowara is het hart van het systeem dat water laat stromen en circuleren om een betrouwbare bron van het leven te worden. Met betrouwbare en efficiĂŤnte producten biedt Lowara oplossingen voor de meest uiteenlopende pompvraagstukken.
Excellence in water technology. Lowara Nederland B.V. Postbus 54 4180 BB Waardenburg Tel.: (+31) (0) 418 - 65 50 60 Fax: (+31) (0) 418 - 65 50 61 info.nl@lowara.ittind.com
DROOGOPGESTELDE POMPEN BRONPOMPEN DOMPELPOMPEN DRUKVERHOGINGSSETS
aquatech 2006 Online meetinstrumenten
WATER L is in diverse lengtes verkrijgbaar: 50 centimeter, één meter, 1,5 meter en twee meter. Een oude bekende uit het assortiment zijn de Diver dataloggers voor grondwatermetingen. Naast de vertrouwde Diver zijn sinds kort ook andere uitvoeringen leverbaar: de MiniDiver, de CeraDiver, de MicroDiver en de CTD-Diver. De dataloggers bepalen de grondwaterstand door de druk in de waterkolom met een druksensor te meten. Daarnaast beschikt de CTD-Diver over een 4-elektroden sensor die de geleidbaarheid bepaalt.
Best Instruments introduceert tijdens Aquatech twee nieuwe online meetinstrumenten van Swan Analytical Instruments: de AMI Fosfaat en de AMI Turbiwell. De AMI Fosfaat is een continu-analyzer voor de bepaling van fosfaat in drinkwater, effluent en afvalwater in de range van 0,01 tot 10 ppm met een nauwkeurigheid van 0,01 ppm. De meting is gebaseerd op kleurmeting met een speciaal ontwikkeld reagens, waarbij ook hogere concentraties van silica niet storen. Het systeem is kant-enklaar gemonteerd en direct bruikbaar. Naast de twee standaard analoge uitgangen kan gekozen worden uit een Profibus of Modbus interface. De AMI Turbiwell is een troebelheidsmeter voor metingen in drinkwater, oppervlaktewater en effluent. Het is een contactloze meting, waarbij de systeemoptiek niet in contact komt met het monster en er geen vervuiling kan optreden. De meetrange bedraagt 0 tot 100 FNU, met een nauwkeurigheid van 0,001 FNU. Ook deze analyzer wordt gemonteerd geleverd op een paneel. De troebelheidsmeter AMI Turbiwell.
De slakkenhuispomp.
Door de keramische, watergesmeerde onderlager is de pomp onderhoudsvrij. Ondanks de uiterst compacte afmetingen is de asafdichting aan de bovenzijde goed toegankelijk. Voor één van de grootste gemalen in Engeland, het St. Germains Pumping Station, zijn zes pompen besteld. Elke pomp heeft een waaierdiameter van ruim 2.600 mm en een capaciteit van 17 kubieke meter per seconde bij een opvoerhoogte van vijf meter. Daarmee heeft dit gemaal een totale capaciteit van ruim 100 kubieke meter water per seconde. Een andere noviteit is dat Bosman, na de succesvolle introductie op de markt, de plaatbeluchters ook heeft opgenomen in haar verhuurprogramma. De verhuursets zijn samengesteld uit plaatbeluchters die gemonteerd zijn op gekoppelde frameconstructies die universeel toepasbaar zijn op bijna alle zuiveringen. Door de opbouw in meerdere standaardcomponenten kan de beluchting snel worden geplaatst.
Automatisering van de monitoring
Voordelen van Beveron-pomp Bosman Watertechniek ontwikkelde een slakkenhuispomp die compact en onderhoudsvrij is en een goed toegankelijke asafdichting heeft. Voor een project in Engeland zijn zes van deze pompen besteld. Het gaat om de Beveron-pomp. Deze is voorzien van een ‘mixed-flow’ waaier.
Eijkelkamp Agrisearch Euqipment laat op Aquatech een aantal producten zien voor geautomatiseerde monitoring van onder andere grondwaterniveaus, waaronder de e+ WATER L voor het meten van oppervlaktewaterniveaus en de bekende Divers voor het meten van grondwaterniveaus. De e+ WATER L is een eenvoudig te gebruiken instrument voor het nauwkeurig en duurzaam meten en registreren van het oppervlaktewaterniveau. De niveaumetingen worden uitgevoerd met een resolutie van één millimeter en een nauwkeurigheid van ongeveer een halve centimeter. De meter hoeft niet gekalibreerd te worden. De sensor is resistent voor klimaatsinvloeden, heeft een interne dataopslag en kan worden aangesloten op het door Eijkelkamp ontwikkelde e-SENSE meetsysteem. Het meetbereik is 150 centimeter en de e+
De Diver-serie.
Niewe kleinere frequentieregelaars Emotron gaat haar strategie aanpassen door zich te richten op specifieke (aandrijf)toepassingen. Op Aquatech wordt een tipje van de sluier opgelicht van de nieuwe frequentieregelaars FDU2.0 en de VFX2.0. De FDU2.0 is ontwikkeld voor pompen, ventilatoren, compressoren en blowers, terwijl de VFX2.0 aangepast is voor zware en hoog dynamische toepassingen. Ze zijn leverbaar in vermogens van 0,75 tot en met 1.500 kW. Eén van de voordelen is dat een geïntegreerde asbelastingsmonitor afwijkingen in het proces snel detecteert over het volledige snelheidsbereik. Dit voorkomt ongewenste stilstand en zorgt voor preventieve actie voordat energie verloren kan gaan of materiaal beschadigd raakt. De installatie is eenvoudig en kostenbesparend door de IP54-behuizing en het extreem compacte formaat, zelfs bij grotere vermogens. Vloeistofkoeling is beschikbaar als een optie. Hierdoor kan ruimte en energie bespaard worden, omdat airconditioning niet meer nodig is.
H2O / 18 - 2006
63
#F[P FL
POT PQ "RV 4FQ BUFDI U )B
X BU FS
M 4UBO E
FT PD S 1
5"3("Â¥ 6'
B M X WB
G "
UF S
1630/Â¥ .#3
aquatech 2006 Nieuwe meetversterkers Endress+Hauser toont op Aquatech het totale programma aan producten en diensten voor de drink-, afval- en proceswaterbranche. Centrale thema’s op de stand zijn gebruiksgemak, verhoogde beschikbaarheid en het verlagen van de zogeheten TCO (total cost of ownership). De nieuwste generatie instrumenten wordt gecombineerd met diensten als kalibratiemanagement, op de waterbranche afgestemde onderhoudsmethodieken en softwarehulpmiddelen voor onderhoud en beheer. Noviteiten zijn de Liquiline M, een tweeen vierdraadsmeetversterkerconcept voor alle analyseparameters: pH, redox, geleidbaarheid, troebelheid, zuurstof, nitraat etc. Verder is de Prosonic S ultrasone meetversterker te zien, die zowel geschikt is voor niveau- als flowmeting. Deze is voorzien van uitgebreide, gedocumenteerde besturingssoftware voor het direct aansturen van pompen, roosterharkinstallaties en totaaltellers. Voor deze functies is dus geen aparte plc benodigd. Ook staat op Aquatech een mobiele kalibratiewagen waarmee een snelle en eenvoudige, inline kalibratie op locatie mogelijk is. Tenslotte wordt een programma analyzers voor ammonium, fosfaat en nitraat geïntroduceerd.
Meetversterkers.
Installaties voor biologische processen Enviro-Chemie introduceert, nu het bedrijf 30 jaar bestaat, drie nieuwe installaties voor biologische processen, flotatie en chemischfysische waterzuivering. Het bedrijf uit Haarlem heeft, samen met professor Märkl van de Universiteit van Hamburg, de BIOMAR AHPinstallatie ontwikkeld, de kern van een gepatenteerde biologische anaërobe hoogrendementsreactor. Als basis dient een gepatenteerde cilindrische rvs
De BIOMAR-installatie.
compactreactor. Als gevolg van de hoge specifieke capaciteit en de slanke bouwwijze is deze nieuwe reactor geschikt voor geringe opstellingsruimtes. Het nieuwe gepatenteerde systeem voor gasafscheiding en biomassaterughouding beheerst ook zwaar verontreinigd afvalwater. De eerste installatie uit deze bouwserie wordt binnenkort bij biodieselfabriek RBE in Neuss (D) in bedrijf genomen.
druktanks met een hoogte van 35” en een diameter tot en met 10”. Beide series beschikken over een handige tweedelige kap: een zoutdeksel en een kap over de besturingsklep. Dankzij het afzonderlijke zoutdeksel is het niet langer nodig de volledige kap te verwijderen om toegang te krijgen tot het compartiment met regeneratiezout. Dit vereenvoudigt de controle van het zoutniveau en het eventueel bijvullen en biedt een optimale en permanente bescherming van de besturingsklep. Verder zijn beide series leverbaar met een ‘gesloten’ kap over de besturingsklep of een kap over de besturingsklep met geïntegreerd montagepaneel voor de elektronische besturing NGC (Next Generation Control).
Onder de naam LUGAN BIO wordt een compacte aërobe actiefslibinstallatie gecombineerd met een flotatiecel die gebruikt wordt voor het in het proces houden van het bioslib. Deze robuuste serieinstallatie, geschikt voor kleine industriële afvalwaterstromen, is speciaal ontwikkeld voor de verkoop naar Oost-Europa en Zuid-Amerika. De eerste installatie is in mei succesvol in bedrijf genomen. Zeer geschikt voor deze markt is tevens de nieuwe en grootste SPLIT-O-MAT serieinstallatie: 4200. Deze installatie heeft een capaciteit tot 50 kubieke meter per dag en is een uitbreiding op de zeer succesvolle SPLIT-O-MAT SOM 1500 en 3000 serie. Deze installaties koppelen de lage investering van een standaard installatie aan de lage exploitatiekosten van een individueel ontworpen installatie.
Designkasten voor ontharding Het Belgische bedrijf Erie Water Treatment Controls rekent af met het saaie uiterlijk van waterontharders met de introductie van de CAB serie omkastingen. De CAB#1 serie heeft een elegant afgerond design, als het ware gebeeldhouwd rond de besturingsklep, terwijl de CAB#2 serie een meer conventioneel en hoekig design heeft. Beide kabinetseries maken gebruik van hetzelfde gamma witte pekelbakken, beschikbaar in drie verschillende hoogtes. Het Mini-kabinet is bedoeld voor druktanks met een hoogte van 18” en een diameter tot en met 10”, het Midi-kabinet voor druktanks met een hoogte van 24” en een diameter tot en met 10” en het Maxi-kabinet voor
De designkasten.
Detecteren van waterlekken Op de stand van EURO-INDEX is een belangrijke rol weggelegd voor de producten van Sewerin, gericht op het detecteren van waterlekken onder de grond. Sewerin is in Duitsland marktleider op het gebied van het ondergronds detecteren van water- en gaslekken. Ook op het gebied van temperatuurmeting, dataloggers, thermografie en wateranalyse zijn verschillende instrumenten en A-merken vertegenwoordigd. Verder besteedt EUROINDEX aandacht aan kalibratie, onderhoud, reparatie, cursussen en opleidingen.
H2O / 18 - 2006
65
Tulpen uit Amsterdam. Pompen uit Groningen! Verdringerpompen, centrifugaalpompen, vacuüm- & luchtpompen, doseerpompen. Kijk voor het complete aanbod op www.wijkboerma.nl. Ook voor service, reparatie, skidbouw, engineering, ATEX, etc. Aquatech 26 t/m 29 september, Amsterdam RAI Standnummer 01.210
Industrial Processing 3 t/m 6 oktober, Utrecht Jaarbeus Standnummer 07.D036
Voor gratis toegangskaarten kijkt u op www.wijkboerma.nl/beurzen VAN WIJK & BOERMA POMPEN B.V.
Leningradweg 5, NL–9723 TP Groningen • Tel.: +31 (0)50 549 59 00 • Fax: +31 (0)50 549 59 01 • info@wijkboerma.nl Affiliated companies:
AT Wien • BE Aartselaar • CN Shanghai • CZ Praha • DE Haan • FR Eragny s/Oise • GB Leeds • HU Budapest JP Tokyo • NL Groningen/Vleuten • PL Katowice • RO Bucuresti • SA Kya Sand • SK Bratislava • USA Newtown
www.wijkboerma.nl
Landustrie exclusief vertegenwoordiger Caprari pompen
breed palet aan afvalwaterpompen
Landustrie Sneek BV Postbus 199 8600 AD Sneek Nederland
bereik van 0 - 2200 m /h 3
uitstekende “total cost of ownership”
Watertechnologie
Tel. 0515 - 48 68 88 Fax 0515 - 41 23 98 e-mail info@landustrie.nl website www.landustrie.nl Bezoekadres Pieter Zeemanstraat 6, Sneek
aquatech 2006 Diverse waterzuiveringen EUROWATER toont op haar stand een aantal waterzuiveringen en besturingen. Zo is een zuivering te zien die gebaseerd is op elektro-deïonisatie (EDI). Deze installatie zorgt in een continuproces zonder chemicaliën voor ultrazuiver water. Hierdoor zijn geen onderbrekingen in het zuiveringsproces voor regeneratie nodig, evenals de opslag en behandeling van zuur en loog. Een andere trekker zijn de omgekeerde osmosesystemen die zowel in standaard modules als speciaal op maat gemaakt leverbaar zijn. Deze systemen kunnen ook geleverd worden in zuurbestendig roestvaststaal.
Een waterzuivering gebaseerd op elektro-deïonisatie.
Nieuwe 3 micronfilters Fiber Filtration/V&T Group presenteert op Aquatech twee primeurs: de nieuwe commerciële uitvoering van de MT-IBA- en het MT44-filter. Het concept van de MT-IBA is nieuw. Dit filter was in 2002 genomineerd voor de Aquatech Innovation Award. De afgelopen jaren is het filter uitvoerig in de praktijk getest met diverse toepassingen, zoals drinkwaterzuivering, galvanische spoelbadrecycling, verwijdering van zware metalen en voorfiltratie bij omgekeerde
osmose. Het filter is nu leverbaar in twee uitvoeringen: de MT-IBA2 en de MT-IBA4, geschikt voor respectievelijk 1,5 en drie kubieke meter per uur. De andere noviteit is het MT44-filter, een nieuw model van het MTG-concept microfilter dat gebruik maakt van de 3 microntechnologie. Dit filter heeft een capaciteit van 50 kubieke meter per uur bij een filteroppervlakte van ongeveer tien vierkante meter.
Optische sensor zonder kinderziektes Fisher Emergo toont in Amsterdam de FDO 700 IQ van WissenschaftlichTechnische Werkstätten. Het is een optische sensor voor het meten van opgelost zuurstof met behulp van lichtgevende verfstof. De sensor belooft bevrijd te zijn van de kinderziektes die voorkomen bij andere optische processen. De meting is gebaseerd op de mate van fluorescentie van de verfstof. Deze sensor wijkt daarbij op verschillende punten af van andere, conventionele optische sensoren. De FDO 700 IQ gebruikt groen licht als lichtbron dat zachter is (minder energie) dan blauw licht. Dit voorkomt vroegtijdige verbleking van de verf, waardoor deze langer werkzaam is. Tijdens de gehele levensduur van de optische sensor wordt de nauwkeurigheid van de meetresultaten gegarandeerd door per membraan en per uitgevoerde ijking het gemiddelde te berekenen van de ijkresultaten en deze op te slaan in de chip die is geïntegreerd in de membraan. Het optiek is zeer stabiel, omdat de meeten referentielichtstraal volledig gelijk zijn aan elkaar zijn. Hierdoor wordt slechts een minimale afwijking in de meetsignalen behaald, hetgeen resulteert in een lange levensduur zonder onderhoud
Innovaties bij hoofdsponsor ITT Flygt De hoofdsponsor van Aquatech, ITT Flygt, gebruikt de beurs in Amsterdam om een aantal innovaties aan het publiek te laten zien: de nieuwe monitoringsstations ATU 301 en 701/711, het pompmeetsysteem MAS 711, de voorgeprogrammeerde frequentieomvormer ACS 550 en een oplossing voor slibverwerking en -transport. De monitoringsstations ATU 301 en 701/711
vullen de al bestaande serie aan. De 301 is bedoeld voor het meten van enkelvoudige overstorten. De 701/711 is ontworpen voor locaties zonder stroomvoorziening en kan ongeveer drie jaar werken op een set standaard alkaline batterijen. Ook kunnen ze worden aangesloten op een zonnepaneel. Verder beschikt de 701/711 over een vrij instelbare overstortfunctionaliteit, terwijl de 301 het moet doen met de standaard functionaliteit. Beide modellen hebben volledige telemetriemogelijkheden. ITT Flygt presenteert ook de MAS 711, een pompmeetsysteem dat diverse functies van een pomp meet en registreert. Deze gegevens zijn via internet snel en makkelijk op te vragen. Hierdoor wordt het functioneren van een pomp betrouwbaarder en goedkoper. De ACS 550 voorgeprogrammeerde frequentieomvormer beschikt over verschillende voorgeprogrammeerde instellingen. Hierdoor hoeven veel parameters niet meer met de hand te worden ingevoerd. In samenwerking met ABB is een reeks frequentieomvormers ontwikkeld met speciaal op rioolgemalen afgestemde Flygtprogrammatuur. Dit resulteert in een hoge betrouwbaarheid, verbeterde procescontrole, meer flexibiliteit en energiebesparing. Tenslotte wordt een efficiëntere en rendabelere manier van slibverwerking en -transport getoond. Het betreft een verdere ontwikkeling van de N-pompenserie van Flygt, waardoor het meeste slib ter plekke op een rioolwaterzuiveringsinstallatie kan worden verwerkt. Voor zwaardere toepassingen, zoals ontwaterd slib, is de PCpompenserie beschikbaar.
Draagbare multiparameter meet 13 grootheden Hanna Instruments brengt een draagbare multiparameter op de markt. Met de H19828 is het mogelijk om 13 grootheden te meten of te monitoren. De H19828 meet onder andere de pH, temperatuur en luchtdruk. Doordat de meetsensoren in één enkele probe zijn samengebracht, is het gehele instrument, inclusief probe, zeer goed te hanteren. De oplaadbare batterijen en het speciale oplaadsnoer voor de auto maken het geheel geschikt voor gebruik in het veld. Kalibratie in het veld gaat eenvoudig: met één vloeistof worden alle parameters in één keer gekalibreerd. Alle gemeten waarden kunnen worden opgeslagen en grafisch weergegeven in de tijd. Bovendien kan een meting eenvoudig worden gekoppeld aan een locatie. Alle informatie is via USB op te laden naar een pc voor verdere bewerking.
H2O / 18 - 2006
67
1 7 Ê- ,"
/ , 1 7 ,
6 ,7 , / Ê ,"6 Ê - - /
Ê <"
, Ê 6 , - /"* *
>>ÃÌÊ`iÊLiÃÌ>> `iÊ Þ`À>Õ i i ÊÛ ÀÊ`iÊ >ÀiÝÊ ,/ Êi Ê-iÜ>ÌiV « «i Ê ÌÀ `ÕViiÀÌÊ - Êii Ê iÕÜiÊÀ iÃÌÛ>ÃÌÃÌ> i Ê ÃV À ivVi ÌÀ vÕ}>> Ü>> iÀÊÌÞ«iÊ ®Ê ÊV L >Ì iÊ iÌÊii ÊÛ> ÊLÕ Ìi >vÊ >ÃÌi L>ÀiÊ >À`ÃÌ> i Êà ÌV ÕÃ°Ê iÀ iiÊÜ À`i Ê âi vÃÊ}À ÛiÊà LLiÃÌ> ``i i Ê«À L ii ÃÊÛiÀÜiÀ Ì°Ê iÊÛÀ iÊ` À}> }ÊÛ> Ê >> Ê£ääÊ ÊÛ À ÌÊ ÊL Ê >}iÊ Ì iÀi Ì> i ÊÛiÀÃÌ «« }°Ê iÊ iÕÜiÊ Ü>> iÀÊ >> ÌÊ iÌÊ - «À }À> >ÊV « iiÌ\ÊÛ ÀÊi ÊÌÞ«iÊ>vÛ> Ü>ÌiÀÊ ÃÊiÀÊ ÕÊii Ê« «Ê «Ê >>Ì°Ê V Õà ivÊ`iÊâi iÀ i `ÊÛ> Êii Ê }ÊÀi `i i ÌÊi Ê >Ý > iÊLi`À vÃâi iÀ i `°Ê 6 ÀÊ v À >Ì iÊi Ê` VÕ i Ì>Ì i\Ê - Ê i`iÀ > `Ê °6°]Ê* ÃÌLÕÃÊÓ££]Ê££ÈäÊ Ê<Ü> i LÕÀ}]ÊÌi °\ÊäÓäÊ{äÇ nää]Êv>Ý\ÊäÓäÊ{äÇ nä£]ÊÜÜÜ° ÃL°
Ó xÊäÈ
iÕÜt ÕÊ Ê ÊÀ iÃÌÛ>ÃÌÃÌ>>
6 00 8 2 h 1 tec 01.3 m a . u he nc 06 i Aq ndnr r 20 Go en ber sta g da em al v h ie lat 16 no nten e e R n e ra em Inf , 15 ven E 14
Georg Fischer Piping Systems Total Supplier GF Piping Systems levert complete leidingsystemen voor ondergrondse toepassingen. Fittingen, afsluiters en buizen met vele extra producten voor een compleet programma. Ɣ 3( ELGEF® Plus elektrolasfittingen en -machines Ɣ POLY16 Plus klemkoppelingen met KIWA keur Ɣ MULTI/JOINT® gietijzeren koppelingen Ɣ Straatpotten, RVS- en PRIMOFIT® koppelingen
Georg Fischer N.V. Postbus 35, 8160 AA Epe Lange Veenteweg 19, 8161 PA Epe Telefoon: 0578/678222 Fax: 0578/621768 E-mail: nl.ps@georgfischer.com Internet: www.georgfischer.nl
aquatech 2006 Nieuwe standpijpbeveiliging Honeywell presenteert een nieuwe standpijpbeveiliging die moet voorkomen dat drinkwater vervuild wordt. De BA295STN is een goedkope en betrouwbare beveiliging tegen terugstromend water bij standpijpen en tijdelijke (drink)watervoorzieningen. De beveiliging is achteraf op de installatie te bevestigen en beschikt over drie uitlaatstukken om regelmatig en makkelijk te kunnen testen op vervuiling. Het apparaat is eenvoudig te bevestigen op de bestaande uitlaatklep. Onderhoud is makkelijk en ook uit te voeren als de standpijp nog in gebruik is.
De nieuwe standpijpbeveiliging.
Keramische membranen met holle-vezel Hyflux CEPAration toont tijdens Aquatech de laatste resultaten van een project waarbij oppervlakte- en rioolwater gefiltreerd wordt met de door het bedrijf geproduceerde holle-vezel keramische membranen. Het bedrijf noemt de resultaten veelbelovend. De holle-vezel keramische membranen en modules van Hyflux CEPAration combineren de compactheid van polymere holle-vezel membranen met de duurzame eigenschappen van keramische membranen. De membranen en modules worden sinds enige tijd gebruikt voor waterzuivering, waaronder de behandeling van industrieel (afval)water. Daarnaast worden de membranen uitgebreid getest voor de winning van drinkwater uit oppervlaktewater. Binnen het Regionaal Innovatie Programma
Fryslân vinden momenteel demonstraties plaats van deze vorm van keramische membraantechnologie voor mobiele kleinschalige waterzuiveringsinstallaties. Prototypes worden op locatie getest op de filtratie van riool- en oppervlaktewater. De eerste resultaten laten een hoge flux zien gekoppeld aan een zeer eenvoudig schoonmaakprotocol zonder gebruik van chemicaliën.
Waterdichte draagbare gasdetector Inven Technology Benelux laat op de beurs de Impact zien, een waterdichte draagbare gasdetector. Dit ATEX-gecertificeerde toestel is uitgevoerd met de nieuwste detectietechnieken en vooral geschikt voor gebruik in het riool en op waterzuiveringsinstallaties. De Impact is compact en robuust en detecteert zuurstof, zwavelwaterstof, koolmonoxide en brandbare gassen. Door de eenvoudige bediening, sensoren met inbouwde zelfcontrole en gelijktijdige aflezing tot vier gassen is het apparaat geschikt voor vrijwel elke situatie. De multigasdetector is vooral geschikt voor gebruik in rioleringen, waterzuiveringen, rioolgemalen en andere besloten ruimtes die in contact met (afval)water staan. De waterdichte uitvoering zorgt ervoor dat de detector bestand is tegen onderdompeling en tegen blootstelling aan stof, vet en chemicaliën. Met de geïntegreerde accu’s kan de detector met ingeschakelde pomp tot acht uur onafgebroken meten.
Nieuw onderhoudsmateriaal voor leidingen IPCO laat op Aquatech een aantal noviteiten zien: een systeem om snel leidingen af te sluiten, een systeem om leidingen te repareren, een afwateringssysteem en een heel spectrum aan koppelingen.
8-35 of 8-61 mm leidingen. Ze bevatten naast de spray vriesmanchetten, slangen, een regelafsluiter, een T-stuk en een weegschaal. De Fernco Pipe Doctor is een nieuwe, snelle en eenvoudige methode om beschadigde riool- en afvoerleidingen, veroorzaakt door zetting, corrosie of graafwerkzaamheden, permanent te repareren. Een glasvezelmat en een exclusieve, milieuvriendelijke hars worden ondergronds in de leiding gebracht, wat tijd en geld bespaart omdat niet of nauwelijks gegraven hoeft te worden. De infrastructuur raakt niet verstoord. De Fernco Pipe Doctor is direct klaar voor gebruik dankzij een speciale mengzak. Het afwateringssysteem Storm Drain is beschikbaar in lengtes van één meter en is te combineren met verschillende accessoires, zoals bolroosters en 90° hoekstukken. Het kostenbesparende systeem is eenvoudig te installeren, zonder gebruik van speciaal gereedschap. De Fernco Storm Drain is een innovatief en lichtgewicht kunststof vormstuk, dat extra sterk is en niet onderhevig aan slijtage. Het design met kruisbanden voorkomt dat het vormstuk gaat drijven of bewegen tijdens het storten van beton. Dankzij de ronde basis blijft het kanaal schoon, wat zorgt voor weinig onderhoud en een snelle doorstroming van het water. De kanaalroosters zijn leverbaar in vijf kleuren en twee soorten materialen, namelijk kunststof en rvs. De Storm Drain is verkrijgbaar in een handige en voordelige ‘Garage Pack’ met drie afwateringskanalen, een eindkap en een einduitlaat. Fernco-koppelingen worden gebruikt om riool- en afvoerleidingen van verschillende materialen te repareren, te vervangen of uit te breiden, zonder speciaal gereedschap of andere hulpmiddelen. Rechte of verloopkoppelingen verbinden leidingen met dezelfde of verschillende buitendiameters en/of van verschillende materialen waterdicht aan elkaar. De gekeurde koppelingen worden vervaardigd uit pvc elastomeer, waardoor ze uiterst flexibel zijn en een zeer grote scheur- en treksterkte hebben. Daarnaast zijn ze bestand tegen verschillende chemicaliën, UV-straling, bacteriën, rioolgas, wortelgroei en zijn ze nauwelijks onderhevig aan veroudering en het bekende ‘verrubberen’. De afwateringsroosters zijn er in vijf kleuren en in twee soorten materiaal: kunststof en rvs.
Het Polar vriessysteem sluit door middel van bevriezing water- en cv-leidingen af. Deze methode maakt reparaties, onderhoud en uitbreidingswerkzaamheden eenvoudiger. De invriestijd bedraagt drie minuten en maakt het aftappen van water en het plaatsen van afsluitkranen overbodig. Bovendien blijft het leidingnetwerk gewoon in werking. Eén bus Polar spray is toereikend voor het realiseren van ongeveer zeven bevriezingen. De drie beschikbare systemen zijn geschikt voor het bevriezen van 8-22,
H2O / 18 - 2006
69
Bijvoorbeeld: aardappelafval, actief kool suspensie, afvalwater, aluminiumchloride, antibiotica, appels, aromastoffen, benzine, bier, bierbostel, biermost, bioafval, biodiesel, biomassa, bloed, cacaoboter, calciumcarbonaat, chocolade, deeg, drop, druiven, effluent, eigeel, fecaliën, flotatieslib, fosforzuur, fruitafval, geconcentreerd vruchtensap, geconcentreerd polymeer, gefiltreerd water, gist, glazuur, glucose, groenteafval, handcrème, honing, ijscrème, ijzer- en aluminiumzouten, ijzersulfaatoplossing, kaas, kalkmelk, karamel, kersen, kippepoten, kwark, lijm, magnesiumhydroxide slib, marsepein, mayonaise, melasse, melk, meloenen, mest, mineraal slib, mosterd, natriumchloride, natronloog, olie, olie-water mengsel, ontschuimingsmiddel, ontwaterd slib, papier, percolaatwater, peren, pindakaas, polymeren, primair slib, puding, secundair slib, slachtafval, slagroom, slasaus, slibsoorten, smaakversterkers, suiker, tandpasta, tomatenpuree, uien, verf, vet, vleesmassa, vleesproducten, vlokmiddelen, vruchtensap, wei, worst, wortelbrij, yoghurt, yoghurt met fruit- en vruchtdelen, zeep, zetmeel, zwavelzuur ... Kom langs voor de nieuwste pomptechniekontwikkelingen. Van 26.â&#x20AC;&#x201C; 29.9.2006 in Amsterdam, hal 1, stand 01.310. Verdere informatie over onze producten evenals aanspreekpartners vindt u hier: www.seepex.com
!15!4%#( 34!.$.5--%2
TANKS EN SILO S TYPE TOEPASSING AFMETING SITUERING BOUWTIJD ERVARING
'EWAPEND BETONNEN TANKS MONOLIET GESTORT $RINKWATER AFVALWATER SLIB ENZ $IAMETER EN HOOGTE TOT M "OVENGRONDS OF INGEGRAVEN OOK IN GRONDWATER :EER KORTE BOUWTIJD SPECIALE BEKISTING !L MEER DAN TANKS GEBOUWD
-ONOSTORE® B V 'OUDPLEVIER ., '" )*SSELMUIDEN 4EL
-ONOSTORE® N V (ORTENSIASTRAAT " !NTWERPEN 4EL
777 -/./34/2% #/-
/03,!' -),)%5:%+%2
4ANKBOUW IN BETON EN STAAL
aquatech 2006 ‘H2gO on demand’ I-Real heeft haar programma H2gO voor het monitoren en beheren van onder meer oppervlaktewater en rioolstelsels op afstand, geschikt gemaakt voor gebruik via internet. Op de stand wordt het pakket gepresenteerd. Door het programma volledig geschikt te maken voor internet is geen dure, extra investering in software meer nodig. Een toegangscode is het enige dat nodig is om alle benodigde informatie online te kunnen bekijken. Alle verbindingen worden door I-Real verzorgd en alle denkbare installaties kunnen gekoppeld worden. H2gO is niet alleen geschikt voor het monitoren van grote installaties zoals rioolgemalen en sluizen, maar kan ook kleinere installaties zoals bergbezinkbassins, overstorten of neerslagmeters aan. Het pakket legt een ‘schil’ rondom de bestaande installaties, databestanden en programma’s.
Een overstortput met een datalogger en niveaumeter die de gegevens meten en doorsturen naar het beheersysteem.
Nieuwe meetomvormer Jumo introduceert op Aquatech een nieuwe versie van haar procesvisualiseringssoftware: SVS3000. Ook zijn de AQUIS compacte meetomvormers/regelaars voor de analysetechniek te zien. Zo toont Jumo de de AQUIS 500 voor pH/redox en de AQUIS CR voor conductieve geleidbaarheidsmeting. Er komen nog varianten voor inductieve geleidbaarheidsmeting of specifieke grootheden, zoals vrij chloor en opgeloste zuurstof. De serie kan overal ingezet worden waar omvormers/regelaars nodig zijn, zoals in de drink- en afvalwatertechniek. Door de combinatie van het grafische display en de duidelijke boodschappen is het mogelijk het apparaat nagenoeg zonder gebruiksaanwijzing te bedienen.
De meetwaarden van de Waterflux zijn via internet of gsm-netwerk uit te lezen. Verder meldt de meter automatisch incorrecte functies van de elektronica, problemen met de meetelektroden in de sensor, de status van de batterij en kabelbreuk.
De meetomvormer voor pH/redox.
De meetwaarden kunnen numeriek of als staafdiagram getoond worden. Ook kan de trend in beeld worden gebracht om de gebruiker te helpen met het inregelen van de installatie. De serie is standaard uitgevoerd met twee galvanisch gescheiden, analoge uitgangen, waarbij uitgang en meetbereik vrij te programmeren zijn. Twee extra uitgangen kunnen uitgevoerd worden met omschakelrelais. Na acht jaar wordt de procesvisualiseringssoftware SVS-2000 opgevolgd door de nieuwe versie SVS-3000. Deze heeft een gebruikersvriendelijke, qua grootte variabele gebruikersinterface, geïntegreerde MODBus-TCP/IP driver en individuele instelling van de opslagfrequentie van enkele procesvariabelen.
Watermeter met energie voor ruim tien jaar Krohne introduceert de Waterflux 2070, een zeer energiezuinige elektromagnetische watermeter met daarin een lithiumbatterij met een levensduur van ruim tien jaar. De Waterflux biedt alle voordelen van een mechanische watermeter. Daarnaast heeft Krohne oplossingen bedacht voor de problematiek van zwevende stoffen in het water. Bovendien kan de watermeter in twee richtingen meten. De Waterflux kent een stroomverbruik dat een factor 5.000 lager ligt dan dat van conventionele elektromagnetische watermeters. De doorlaat is obstructievrij en heeft geen last van een kwetsbaar mechaniek of drukverlies. Krohne belooft dat de watermeter nauwkeurig is. De ingebouwde datalogger registreert alle doorstroomdata, inclusief piek- en dalbelasting. De Waterflux is toegelaten voor ‘ijkwaardig verkeer’.
De energiezuinige watermeter.
Nieuwe pompwaaier KSB Nederland benut Aquatech om de uitgebreide serie schroefcentrifugaalwaaiers te presenteren. Ook is de PumpDrive te zien, een toerenregeling voor pompen die in twee versies leverbaar is. De nieuwe waaiers zijn bedoeld voor de afvalwaterpompen van de types Sewatec/ Sewabloc en Amarex KRT. De waaiers lenen zich bij uitstek voor afvalwaterinstallaties waar media met vaste of langvezelige bestanddelen worden verpompt. Een berucht voorbeeld daarvan zijn de vochtige doekjes die steeds vaker via het toilet worden weggespoeld en voor verstoppingen in de pompinstallaties zorgen. Daarnaast wordt de in twee versies leverbare toerenregeling PumpDrive gepresenteerd. De Basic versie is ontwikkeld voor standaard processen, de Advanced serie voor applicaties die hogere eisen stellen. PumpDrive is leverbaar in vier behuizingsmaten en drie montagevarianten: montage op de motor, wandmontage of montage in schakelkasten. De regeling heeft een geïntegreerde koeling en is daarmee niet afhankelijk van de koeling van de pompaandrijving.
H2O / 18 - 2006
71
%EN BREDE KIJK OP WATER
$RINK PROCES EN AFVALWATER 2IOLERING 7ATERBOUW 7ATERBEHEER EN KWALITEIT 7ERKVELDEN WAARIN WE ACTIEF ZIJN EN DIE VRAGEN OM EEN INTEGRALE BENADERING $E LAT STEEDS HOGER LEGGEN $OOR VISIE PASSIE EN DESKUNDIGHEID 'RONTMIJ UW PARTNER WWW GRONTMIJ COM
'RONTMIJ
PLANNING CONNECTING RESPECTING THE FUTURE
AVK DÃ&#x2030; OPLOSSING ALS Ã&#x161; DE LEIDING HEEFT
AVK NEDERLAND BV Postbus 73 8170 AB VAASSEN Tel. +31 (0)578 - 574490 Fax +31 (0)578 - 574459 e-mail: avknl@avk-nl.nl www.avknederland.nl
aquatech 2006 Wereldprimeur voor membraan’Centerport’drukbuizen Logisticon Waterbehandeling gebruikt als eerste in de wereld de nieuwe membraan-’Centerport’drukbuizen van Bekaert: hierbij stroomt het water van beide kanten toe en wordt het concentraat in het midden afgevoerd. De nieuwe membraandrukbuizen zijn tijdens Aquatech te bewonderen. Ontwikkelaar Bekaert moest een aantal innovaties toepassen om deze buizen gebruiksklaar te maken: in het midden van de buis moest een 8” aansluiting komen zonder dat de buis aan stevigheid verloor. Logisticon heeft de buizen als eerste gebruikt in de nieuwbouw van de RO-membraanfiltratie Dinxperlo van Vitens Gelderland. Deze installatie is gebaseerd op het Optiflux-concept.
De nieuwe membraandrukbuizen.
Kleine RO-installaties voor ontzouten van water Lubron Waterbehandeling introduceert een nieuwe serie compacte omgekeerde osmose installaties met een capaciteit van 400 liter water per uur. De mini-RO is in staat om continu ontzout water te produceren met een zoutverwijdering van 98 procent. Deze serie is ontworpen voor processen waar een
kleine hoeveelheid water met een hoge betrouwbaarheid en goede kwaliteit nodig is. De installaties worden onder meer gebruikt voor luchtbevochtigingsinstallaties in kleine ruimtes. De mini-RO is gebouwd op een roestvaststalen frame, voorzien van onder andere rvs-drukbuizen, een microprocessorbesturing en een continue geleidbaarheidsbewaking in de permeaatleiding. Om de kwaliteit van het permeaat te garanderen en de levensduur van de membranen te verlengen, wordt gedurende iedere productiestop een spoeling uitgevoerd.
van 250 kubieke meter. De doseerinstallatie bestaat uit 30 doseerpompen, opgesteld in drie kunststof kasten met een afmeting van vijf bij twee meter. Tenslotte worden over het gehele terrein dubbelwandige doseerleidingen aangelegd met een totale lengte van ongeveer acht kilometer. De hele installatie is uitgevoerd volgens de nieuwe veiligheidseisen.
CTA-membranen voor reiniging oppervlaktewater Microdyn-Nadir uit Duitsland levert AQUADYN-modules voor het zuiveren van oppervlaktewater. Het unieke van deze ultrafiltratiemembranen is het gebruikte materiaal: de module is gemaakt van cellulose-tri-acetaat (CTA). Dit materiaal onderscheidt zich van gangbare materialen door de sterk hydrofiele eigenschappen. Daardoor is de membraanvervuiling gering en is chemisch reinigen van het membraan slechts beperkt nodig. Met slechts één keer reinigen in drie tot zes maanden met een half procent citroenzuuroplossing blijven de prestaties van de module binnen de gestelde grenzen. Door de korte reinigingstijd wordt de module optimaal benut. Niet alleen het gebruik van CTA als membraanmateriaal, maar ook het ontwerp leidt tot de goede prestaties. Door de dimensionering van het leidingwerk en de pompen hebben de modules een levensduur van ongeveer vijf jaar bij continubedrijf. De permeaatopbrengst is dan ongeveer vijf kubieke meter per uur per module.
Van Harnaschpolder tot Aquatech Mosman Installatie en Kunststoftechniek zorgt voor de opslag en de dosering van chemicaliën op de rzwi Harnaschpolder. Op Aquatech wordt de werking gedemonstreerd. Na een bouwperiode van twee jaar kon Mosman aan de slag bij rwzi Harnaschpolder. Daarbij gaat het om een opslaginstallatie
Een deel van het leidingwerk op Harnaschpolder.
Bandzeven, membranen en software op één stand Op de gedeelde stand van Multivis en Van der Werff Watertechniek zijn zeer uiteenlopende zaken te zien: van een bandzeef tot membranen en een ‘web-based’ databank. Het model Hygenic van de Multivis bandzeven heeft een opklapbaar binnenwerk zodat alle onderdelen makkelijk schoongemaakt kunnen worden. Deze bandzeef is een goed alternatief voor flotatie. Bandzeven worden op diverse rwzi’s gebruikt om slib in te dikken. Het nieuwe membraan van Van der Werff Watertechniek is een membraan dat zich in de praktijk al bewezen heeft. Het is nu verkrijgbaar in een nieuwe robuuste uitvoering met zeer geringe eisen aan de voorbehandeling. Het membraan is flexibel in maatvoering en ook verwerkt in een IBA leverbaar. Zowel in aanschaf als qua onderhoud is dit membraan goedkoop. Tenslotte is op de gedeelde stand ook de databank van Van der Werff Watertechniek te zien. Deze is speciaal gemaakt voor waterzuiveringen en geschikt voor de verwerking en analyse van gegevens van meerdere zuiveringen.
H2O / 18 - 2006
73
+)- !PPARATENBOUW
$E KORTSTE WEG
VAN OPGAVE NAAR OPLOSSING + ) -
"EZOEK ONSOP DE !QUATECH (AL STAND
!PPARATENBOUW +O N S T R U K T I E ) N D U S T R I E Ñ N - A A T M A N
)NDUSTRIESTRAAT !. $OETINCHEM
WWW DEKSEL NL
4ELEFOON &AX WWW KIM APPARATENBOUW NL
%NGINEERING !PPARATENBOUW ,EIDINGSYSTEMEN 2EVISIES -ONTAGES /NDERHOUD #ONSTRUCTIES
.6+ RQWZLNNHOW HQ SURGXFHHUW ILOWHUVSURHLHUV ILOWHUVWHUUHQ HQ GUDLQDJHV\VWHPHQ YRRU GULQNZDWHU HQ LQGXVWULHZDWHUEHKDQGHOLQJ 0DDN JHEUXLN YDQ YHOH MDUHQ YDQ H[SHUWLVH HQ YDNPDQVFKDS HQ QHHP FRQWDFW PHW RQV RS YRRU GH RYHU]LFKWVFDWDORJXV RI NRP PHW XZ VSHFLILHNH ZHQVHQ RI YUDJHQ
6AN ONTWIKKELING TOT EN MET SERVICE ALLES IN ÏÏN HAND +)- !PPARATENBOUW IS UW GARANTIE VOOR COMPLEET VAKMANSCHAP
7HO ZZZ FQVFKPLGW QO
aquatech 2006 Aanpassing van de koelwaterbehandeling Industriële koelwatersystemen opereren onder hoge stress. Als deze te hoog wordt, kunnen zouten in het systeem neerslaan of kan corrossie of microbiologische vervuiling ontstaan. Het 3D TRASAR-systeem van Nalco meet en regelt continu de aanwezige stress om dit te voorkomen. Het systeem is gebaseerd op fluorescentiemetingen. De fluorometer kan vier verschillende golflengtes meten, waardoor verschillende chemicaliën gemeten kunnen worden. Deze vier zijn alle betrokken bij hoge druksituaties. Daarnaast worden ook andere parameters gemeten: pH, geleidbaarheid, temperatuur, turbiditeit en de vervuiling van de meetcel. Het systeem kan ook aangesloten gebruikers per e-mail of mobiele telefoon alarmeren. Ook kunnen alle meetwaarden worden doorgegeven. 3D TRASAR bestaat uit de Scale control dat zoutafzettingen voorkomt, de Bio control dat de aanwezige microbiologie controleert en de Corrossie control. In Noord-Amerika zijn al ruim 1.500 systemen operationeel, in Europa enkele honderden.
De Water Flow Test-installatie.
kan worden. De enorme installatie is gedurende de afgelopen twee jaar op de locatie Dordrecht opgebouwd. Het laatste jaar werd vooral tijd besteed aan het uitvoerig testen van de installatie. De testinstallatie kan onder andere worden gebruikt door fabrikanten van vloeistofmeters voor de drinkwaterindustrie en de afvalwaterindustrie.
Zuiver drinkwater uit elke bron De innovatieve Perfector-E van Norit is tijdens Aquatech te zien op één van de AquaStages. De Perfector-E is een mobiele zuiveringsinstallatie die betrouwbaar drinkwater produceert uit vervuild oppervlaktewater door membraanfiltratie te combineren met UV-desinfectie. De Perfector-E is ontwikkeld op initiatief van PWN en Norit na de tsunami in Azië. De Perfector-E van Norit.
De witte doos is de 3d TRASAR die zoutafzettingen moet voorkomen.
Nauwkeurige meting bij verschillende situaties
Uitgangspunten voor de ontwikkeling van de mobiele zuiveringsinstallatie waren: absolute hygiënische betrouwbaarheid, toepasbaar op elke soort oppervlaktewater (met uitzondering van zeewater), robuustheid en onderhoudsvrije werking gedurende een aantal maanden. De hoofdzuivering van de Perfector-E bestaat uit twee parallel geschakelde ultrafiltratie-elementen, de membranen. Deze verwijderen alle troebelmakende bestanddelen, alle bacteriën, virussen en overige ziekmakende organismen. Als laatste zuiveringsstap is desinfectie met behulp van UV-licht toegevoegd.
Voorbehandeling brak water PALL introduceert het ‘Ultipleat HP’-systeem voor voorbehandeling van brak- of zeewater. Na deze voorbehandeling is het water klaar om met omgekeerde osmose (verder) gezuiverd te worden. Het systeem bestaat uit patronen in standaard 20 centimeter drukvaten (leverbaar in lengtes van 50, 100 en 150 centimeter) die tot een druk van 42 bar kunnen werken. Het systeem gebruikt de gepatenteerde halvecirkelvormige, geplooide patronen van PALL. Alle opgevangen vervuiling blijft in het element zitten als het element vervangen wordt. Hierdoor kan het reeds behandelde water niet opnieuw vervuild worden. Door de bijzondere opening kunnen zonder dat er gereedschap nodig is, de patronen eenvoudig worden verwisseld. Door de mogelijkheid de patronen te stapelen, is maar weinig vloeroppervlak nodig. Bovendien zijn aparte ‘platforms’ en liften, zoals bij conventionele voorbehandelingsinstallaties, niet nodig.
Het nieuwe voorbehandelingssysteem van brak of zeewater.
NMi Van Swinden Laboratorium presenteert zich op Aquatech met de innovatieve Water Flow Testinstallatie. NMi VSL noemt de Water Flow Test-installatie de meest nauwkeurige testinstallatie ter wereld waarmee het meten van water onder verschillende praktijksituaties gesimuleerd
H2O / 18 - 2006
75
Glasheldere afvalwateroplossingen met membraanbioreactorsystemen (MBR) effluent • schoon slibgroei • lage onderhoudsarm • zeer • compacte bouw Hal 7 standnr. 309 DELTA MBR heeft jarenlange, internationale ervaring op het gebied van afvalwaterbehandeling, biedt maatwerkoplossingen volgens het BOO(T) principe en werkt met bewezen technieken. DELTA MBR beschikt over een eigen laboratorium en pilotinstallaties om zelf het noodzakelijke onderzoek uit te voeren. DELTA MBR neemt de volledige zuivering voor haar rekening. De klant kan zich richten op zijn core-business.
Spoorstraat 25 / 4431 NK ’s-Gravenpolder Postbus 55 / 4430 AB ’s-Gravenpolder Telefoon (0113) 31 19 30 / Fax (0113) 31 31 00 info@delta.nl / www.delta.nl
aquatech 2006 Hoogwaardige zuiveringstechnieken Op de stand van Paques is een aantal hoogwaardige zuiveringstechnieken te zien: de Astrasand filterinstallatie voor de verwijdering van fosfaat en nitraat, de ANAMMOX en de THIOPAQ-technologie voor de zuivering van biogas uit huishoudelijke waterzuiveringen. De Astrasand-zandfilters worden gebruikt voor het polishen van effluent. Dat is nodig door de strengere eisen die de KRW aan effluent stelt, vooral op het gebied van nitraat en fosfaat. Met Astrasand worden hoge filtratiesnelheden (meer dan 30 kubieke meter water per vierkante meter per uur) gecombineerd met vergaande verwijdering van nitraat en fosfaat. De resultaten van een succesvolle proef bij Waterschapsbedrijf Limburg worden in Amsterdam gepresenteerd. De ANAMMOX-technologie, waarbij ammonium uit het afvalwater wordt verwijderd, is niet nieuw. Maar na jarenlang doorontwikkelen zijn de installaties nu succesvol. Op dit moment zijn vier fullscale installaties in bedrijf, waarvan één in Japan. Behalve kostenbesparend is deze techniek ook duurzaam. Tenslotte wordt door Paques op Aquatech de THIOPAQ-technologie onder de loep genomen. Veel (huishoudelijke) waterzuiveringen produceren biogas, een milieuvriendelijk alternatief voor aardgas. Het wordt onder andere geproduceerd bij de vergisting van zuiveringsslib. THIOPAQ verwijdert vervuilende stoffen zoals H2S en CO2 uit het biogas, zodat het biogas nog schoner is.
Kunststof koppelingen voor PN 10 pvc-buis
De koppelingen zijn eenvoudig in twee stappen te installeren: buis insteken en moer aandraaien. De nieuwe productlijn is, behalve toepasbaar op PN 10 pvc-buis, universeel toepasbaar op alle soorten pvc-buizen voor waterdistributie, zonder het gebruik van lijmbussen. De trekvaste koppelingen voldoen aan de strengste kwaliteitsnormen en zijn getest conform de Kiwa-BRL 534. De productlijn omvat naast de standaard dubbelemofuitvoering ook overschuifmoffen, bochten en trekvaste voetbochten voor brandkranen. De nieuwe trekvaste mof kan ook worden gebruikt in het bestaande standaard 2000-systeem van Prince Kunststofbouw.
Waterzuivering met Actiflo/ Actifloc Trekvaste koppeling voor een pvc-buis.
Nieuwe Kompaktblowers stiller en kleiner Robuschi Benelux laat haar nieuwe serie ROBOX Evolution Kompaktblowers zien. In deze serie is aandacht besteed aan het geluidsniveau, de afmetingen en een eenvoudiger toegang voor inspectie en onderhoud. De ROBOX Evolution Kompaktblower is ontwikkeld voor gebruik in waterzuiveringsen waterbehandelingsinstallaties. De nieuwe blower is stiller dan zijn voorgangers, tot 6 dB(A). Door de compactheid kunnen de blowers direct naast elkaar worden gezet, waardoor een minimum aan plaatsruimte nodig is in een compressorruimte. De ROBOX Evolution is leverbaar met een geïntegreerde, zelfcontrolerende De stillere en kleinere Kompaktblower.
Prince Kunststofbouw introduceert op Aquatech een innovatieve, duurzame productlijn met diverse modellen trekvaste kunststof koppelingen, geschikt voor de PN 10 pvc-buis.
bewakingsunit die onder andere het toerental, de draairichting, intrede- en uittrededruk, temperatuur en het olieniveau controleert.
Rossmark toont op de beurs de Actiflo/Actifloc waterzuiveringsinstallatie. Het is een zeer compact zuiveringssysteem, gebaseerd op vlokvorming van de in het water aanwezige onzuiverheden door chemische precipitatie, gevolgd door een afscheiding van de gevormde vlokken door middel van platenafscheiders (lamellen separatoren). Typisch voor het Actiflo-proces is het gebruik van microzand (100 - 130 micron) als vlokverzwaarder tijdens het flocculatie- of vlokvormingsproces. Het ontwerp maakt het mogelijk om een uiterst compacte waterzuiveringsinstallatie te bouwen die vijf tot 20 maal kleiner is dan de momenteel beschikbare fysisch-chemische waterzuiveringssystemen. Bij elke toepassing waar gebruik gemaakt wordt van een fysischchemische waterbehandeling met inbegrip van coagulatie, flocculatie, bezinking al dan niet gevolgd door zandfiltratie (Actifloc), kan het Actiflo-proces ingezet worden. Een Actiflo-waterzuiveringsinstallatie kan gebruikt worden voor zowel grondwater als oppervlaktewater, drinkwater, proceswater en afvalwater. De beschikbare standaardcapaciteiten zijn 40, 80, 160, 320 of 640 kubieke meter per uur. Afhankelijk van de gestelde eisen zijn alle capaciteiten inzetbaar.
De compacte zuiveringsinstallatie met de naam Actiflo.
Het assortiment is speciaal ontwikkeld voor pvc-buizen die worden gebruikt bij de distributie van water. De koppelingen zijn leverbaar in de diameters 63, 75, 90, 110, 125 en 160 mm. Een speciaal ontwikkelde klemring, die geen axiale beschadigingen aan de pvc-buis veroorzaakt, zorgt ervoor dat de koppeling trekvast is en dat ook blijft.
H2O / 18 - 2006
77
Aquatec
wetsus
centre for sustainable water technology
h
stand 07. 104
combining scientific excellence with commercial relevance Agora 1 P.O. Box 1113
8900 CC Leeuwarden The Netherlands
t +31 (0)58 - 284 62 00 f +31 (0)58 - 284 62 02
info@wetsus.nl www.wetsus.nl
Nooit meer problemen met de voordruk in uw waterdistributienet. De Watts EU 116 voordrukhandhaver is een eigenmedium gestuurd drukregeltoestel voor water dat een minimale voordruk handhaaft op de ingestelde waarde. Zo voorkomt u bijvoorbeeld dat er onderdruk onstaat in een retourleiding. Ook bij onverwacht grote waterafname blijft de voordruk goed op peil. De Watts EU 116 is eenvoudig te bedienen en heeft weinig onderhoud nodig. De Watts eigenmedium gestuurde regeltoestellen zijn in ruim 400 verschillende uitvoeringsvormen leverbaar.
Watts Industries Netherlands B.V. Kollergang 14, 6961 LZ Eerbeek, Postbus 98, 6960 AB Eerbeek, Nederland Tel. +31 (0)313 67 37 00 Fax. +31 (0)313 65 20 73 E-mail info@wattsindustries.nl Internet www.wattsindustries.com
Watts Industries Netherlands B.V. is onderdeel van Watts Industries Europe B.V.
aquatech 2006 Eerste verstelbare flenspakking Schmidt Watertechniek introduceert een compleet pakket afdichtingen waaronder de nieuwe verstelbare flenspakking KGS/VD. Deze pakking is de oplossing voor scheefstaande flenzen tijdens montage- of reparatiewerkzaamheden. Flenzen die tot acht graden scheef staan, kunnen worden opgevuld, waardoor omslachtige en dure technische oplossingen achterwege kunnen blijven. De pakkingen zijn verkrijgbaar van EPDM-rubber en leverbaar van DN 80 tot DN 250 en een drukbereik van PN 10 tot PN 40. Aan grotere uitvoeringen, van DN 300 tot 600, wordt gewerkt.
Complete oplossingen voor allerlei waterproblemen Siemens Water Technologies presenteert onder het motto ‘Taking care of the world’s water’ een breed scala aan oplossingen voor allerhande waterproblemen.
High flow filterkaarsen
Siemens Water Technologies levert naast producten, systemen en diensten voor de waterindustrie ook complete waterinstallaties. Het portfolio voor zowel overheid als industrie loopt van conventionele waterbehandelingsinstallaties tot hightech membraanfiltersystemen, van instrumentatie tot procesmanagementsystemen en van slibverwerking tot geurbestrijding. Daarnaast presenteert Siemens op Aquatech een aantal innovaties op het gebied van membraantechnologie, desinfectie en slibreductie.
Van Borselen Filters presenteert als nieuwe ontwikkeling high flow filterkaarsen, die tot 80 kubieke meter water per uur kunnen verwerken.
Ontkoppelen zonder lekverliezen De verstelbare flenspakking.
Slimme meter laat zich niet beïnvloeden De elektrische SmartMeter SM150 van Severn Trent heeft geen bewegende delen; de meetresultaten worden daardoor niet beïnvloed door deeltjes in het water. De meter is bedoeld voor gebruik door drinkwaterbedrijven om huishoudelijk verbruik te meten. De elektrische SmartMeter werkt volgens het principe van vloeiende schommeling. Doordat de meter niet beïnvloed kan worden door deeltjes in het water, kan de meter niet vastlopen en zo zijn accuratesse verliezen. De slimme meter registreert verder geen lucht en kan lekkage alsmede geknoei met de meterstanden opsporen. De meter waarschuwt ook het waterbedrijf wanneer langere periode geen water wordt gebruikt. Tenslotte geeft de meter twaalf maanden van tevoren aan dat de batterij vervangen dient te worden.
en messing en met verschillende kleurcoderingen.
De filterkaarsen hebben een filteroppervlak van elf m2 per 40 inch en zijn leverbaar in filterfijnheden van 1 tot 70 micron absoluut. De voordelen ten opzichte van conventionele filterkaarsen zijn een kleinere filterbehuizing (lagere investering), groter filteroppervlak (langere standtijd), een absolute filterkwaliteit en eenvoudige montage. De filters zijn inzetbaar bij onder meer voorfiltratie RO (5 micron), harsbedden, ultrapuur water en drinkwater.
Teesing laat als nieuw product de Rectus Dry-Break snelkoppeling zien. Hiermee is het mogelijk onder druk staande verbindingen met weinig lekverliezen te ontkoppelen. De snelkoppeling is zo ontworpen dat de koppeling met één hand ontkoppeld kan worden. Dat is te danken aan zijn gladde vormgeving en zijn zeer lage koppel- en ontkoppelkracht. Het lek-arm ontkoppelen is mogelijk doordat de koppeling een minimale hoeveelheid aan dode ruimtes heeft, waardoor tijdens het ontkoppelen slechts een minimale film van het medium op de koppeling achterblijft bij een druk van maximaal 15 bar. De koppeling is leverbaar in 4, 6 en 9 mm: de eerste is de kleinste snelkoppeling in zijn soort. Verder is de koppeling leverbaar in roestvaststaal De snelkoppeling.
De high flow filterkaars.
Desinfectie met chloor Met het Chlorinsitu-III systeem van Van den Heuvel Watertechnologie kan ter plaatse chloor worden gemaakt voor de desinfectie van bijvoorbeeld water. Het vrij beschikbare chloor heeft een hogere en toch veiligere concentratie in vergelijking met bestaande zoutelektrolyse-installaties. Daardoor is de opslagcapaciteit hoog, maar de benodigde ruimte laag. Bij deze toepassing wordt gebruik gemaakt van een membraandoseerpomp met een relatief kleine capaciteit. Daardoor is de ChlorinsituIII inzetbaar bij alle mogelijke zaken waar desinfectie met chloor nodig is.
H2O / 18 - 2006
79
XXX m TIFSFNFSHP DPN *OEVTUSJFXFH 0DIUFO 1PTUCVT &# 0DIUFO 5FM 'BY
(FOPNJOFFSE WPPS EF "RVB5FDI *OOPWBUJPO "XBSE
/JFVXF HFOFSBUJF PQUJTDIF [VVSTUPGTFOTPSFO
#F[PFL PO[F TUBOE OS JO IBM
!* +),(!!/ ,-+#- )) . $0%" ".(0%/!-. !* $0(,./0''!* 1 * /+/ !* )!/ "(!*5!* 5!(". /+/ (!*5!* -! $/! 1!- %* %*#../0''!* + $/!* "(!*. 1+!/ + $/!* ./0''!* !* !%* ' ,,!* 1+('+)!* /-!'1 ./! 1!- %* %*# #!. $%'/ 1++- !* +--+.%! !./!* %# ++- ./!-'! !,+34 + /%*# .*!((! !* !!*1+0 %#! )+*/ #! %& !(' 2!!-/4,! !* .!-%! %! ! $0% %#! /! $*%!' 1!- 1++-0%/ %.
5 TREFT ONS TIJDENS !QUATECH OP STANDNUMMER
Wij geven u het groene licht !
) !) !*.+ 1 0-%/../- / +./ 0. -(!)
%JSFDUF NFUJOH WBO [VVSTUPG NFU HFCSVJL WBO HSPFO MJDIU t t t t
PQTMBH LBMJCSBUJFEBUB PQ NFNCSBBODIJQ JEFOUJFLF MJDIUCSPOOFO WBO SFGFSFOUJF FO BOBMZTFTUSBBM EVT HFFO ESJGU
IPHF OBVXLFVSJHIFJE FO TUBCJMJUFJU [FFS POEFSIPVETBSN
aquatech 2006 Revolutionaire pomp bespaart kosten Van Wijk en Boerma Pompen introduceert de Verderflex Dura pomp. Deze is kleiner, bedrijfszekerder en zuiniger met energie dan bestaande pompen. Daarnaast wordt de Netzsch C.Pro excentrische wormpomp, die het bedrijf distribueert, voortaan standaard uitgevoerd met de nieuwe iFD-stator.
Stator. Mede hierdoor is de pomp zeer onderhoudsvriendelijk. Voor het eerst in de geschiedenis wordt een stator gepresenteerd met gescheiden kern en omhulsel die niets toegeeft in functionaliteit. Integendeel, het rendement wordt verbeterd, de standtijd verlengd, het gebruiksgemak vergroot en het ontwerp draagt bij aan de zorg voor het milieu. Niet langer hoeft de complete stator vervangen te worden, maar slechts de kern. In Duitsland heeft dit reeds geleid tot een milieukeur.
Waterstanden monitoren met radarsensor VEGA introduceert een speciaal voor standaard toepassingen ontwikkelde radarsensor: de VEGAPULS 61, een universeel toepasbare, contactloze niveausensor.
De Verderflex Dura pomp.
De pomp is ontworpen met minder onderdelen, wat de betrouwbaarheid ten goede komt. Verder worden kosten bespaard doordat de pomp tot 25 procent energie bespaart bij een gelijkblijvende capaciteit. Door het innovatieve ontwerp met een verticale aandrijving wordt een oppervlaktebesparing gerealiseerd van maximaal 70 procent. Verder beschikt de pomp over een langere standtijd van slangen. De pomp is geschikt voor drukken tot 12 bar. Verder is de Dura eenvoudig te installeren, vrijwel onderhoudsvrij en voldoen ze aan de ATEX-voorwaarden. Mede door de ‘one size fits all’ -flenzen zijn de pompen eenvoudig te installeren. De iFD-Stator is een eigen ontwerp van Netzsch. Alle delen van de pomp die in aanraking komen met de te verpompen vloeistof zijn vervaardigd uit polyurethaan. Dat maakt de pomp geschikt voor aggressieve chemicaliën. Dankzij de nagenoeg pulsatievrije opbrengst wordt de pomp vooral toegepast in doseerapplicaties. De pomp is opgebouwd uit slechts zes componenten en maakt gebruik van een flexibele asconstructie. Standaard is de pomp voorzien van de nieuwe iFD-
Met een meetbereik van 20 meter, een kleine openingshoek en een nauwkeurige en betrouwbare werking is de VEGAPULS 61 bruikbaar voor tal van applicaties, van niveaumetingen in voorraadtanks tot en met het monitoren van waterstanden. Met name in situaties waar nu nog ultrasonore sensoren worden gebruikt en waar, afhankelijk van het gewenste meetbereik, een specifieke uitvoering gekozen moet worden, biedt VEGA nu één universeel toepasbaar alternatief. De VEGAPULS 61 kan worden geleverd met een overwerpflens voor montage op standaard flensen of met een rvs-montagebeugel zodat de sensor in het veld aan een constructie of installatie opgehangen kan worden. De universeel toepasbare, contactloze niveausensor.
De VEGAPULS 61 maakt onderdeel uit van de zogeheten plics-familie van VEGA. Dat betekent dat de nieuwe sensor gemakkelijk ingeregeld kan worden en eenvoudig is te onderhouden. De sensor is wereldwijd inzetbaar en ATEX-gecertificeerd voor toepassingen in zone 0.
Producten voor industriële installaties Watts Industries Netherlands introduceert op Aquatech een aantal nieuwe producten voor industriële-, sanitaire- en verwarmingsinstallaties. Op de stand staan naast onder meer de bekende terugstroombeveiligingen ook deze nieuwe producten in de schijnwerpers. Zo zijn het brede assortiment en de mogelijkheden van de eigen mediumgestuurde regeltoestellen uit de Watts EU 100-serie te zien. Door hun nauwkeurige en betrouwbare werking zijn deze toestellen ook bijzonder geschikt voor kleinere leidingdiameters. Om het gebruik bij deze kleinere diameters te vergemakkelijken, is het programma uitgebreid met de Watts M100-serie, die is voorzien van schroefdraadaansluitingen vanaf DN32 tot en met DN80.
De M100-serie voor leidingen met kleine diameters.
H2O / 18 - 2006
81
Drijvende kracht Le Pooleweg 9 2314 XT Leiden Tel.: 071 - 581 40 40 Fax: 071 - 581 40 49 E-mail: office@benelux.auma.com
Aandrijvingen voor afsluiters van Auma staan wereldwijd bekend als zeer veilig en betrouwbaar. Maar ze zijn ook en vooral klaar voor een toekomst waarin procesbeheersing, meer nog dan vandaag, draait om geĂŻntegreerde automatische besturing. Om de productie te waarborgen en maintenance veiliger, eenvoudiger en goedkoper te maken, is Auma de logische keuze. Want de aandrijvingen van Auma zijn doeners ĂŠn denkers tegelijk, die gemakkelijk te integreren zijn in elk gangbaar geautomatiseerd procesbesturingssysteem. Auma bekleedt al ruim 40 jaar een toppositie als ontwerper en producent van innovatieve aandrijvingen voor afsluiters. Conventionele, non-intrusive en explosieveilige aandrijvingen die toegepast worden in veeleisende omgevingen als waterbeheer en (petro-)chemie. Onze salesengineers werken graag met u mee aan de beste configuratie voor uw installaties. Maak eens een afspraak, en ontdek ons oplossend vermogen.
AUMA, SOLUTIONS FOR A WORLD IN MOTION
AQUATECH 2006 STANDNR. 1.405
aquatech 2006 Einde aan pompverstopping door vezeldoekjes Wilo Nederland presenteert tijdens Aquatech verschillende noviteiten op haar stand, waaronder het Solids Separation System. Traditiegetrouw verzorgt Wilo daarnaast rondleidingen door de technische ruimtes van het RAI-complex. Het Solids Separation System biedt een effectieve oplossing om pompblokkeringen als gevolg van natte vezeldoekjes te voorkomen. Het systeem zorgt ervoor dat de pompen niet meer in aanraking komen met de vaste bestanddelen uit het rioolwater, zoals bijvoorbeeld de vezeldoekjes. Gedurende de vakbeurs wordt elke dag een seminar gehouden over het systeem. Verder toont Wilo de drieblads Megaprop voortstuwer met 3D-gevormd blad. Met een diameter van maximaal 2,4 meter bereikt deze voortstuwer een zeer hoog rendement en een laag energieverbruik. Daarnaast wordt op de stand een afvalwaterpomp getoond waarbij het waterglycolkoelmiddel hermetisch is gescheiden van het te verpompen medium en de elektrische delen van de motor. Deelnemers aan de rondleidingen van Wilo kunnen de in het RAI-complex aanwezige pomptechniek bekijken en de gebouwbeheersystemen voor onder andere watervoorziening en vuilwaterafvoer.
Beheren via internet YP Telemetrie heeft met het Centraal Alarmerings en Registratie Systeem (CARS) een telemetriesysteem ontwikkeld waarmee geografisch verspreide installaties, zoals gemalen, stuwen en zuiveringen, op afstand gecontroleerd en bediend kunnen worden. Het grote voordeel van CARS is dat ook bestaande systemen, die naar de huidige normen verouderd zijn, kunnen worden bediend zonder aanpassing van de hardware. Zo kan een installatie van het eerste uur, die nog draait onder DOS, ook via internet worden bestuurd. De gebruikers van CARS kunnen eenvoudig wisselen tussen bediening via internet en via Windows. De meest toegepaste pompbesturingen kunnen binnen CARS direct geĂŻntegreerd worden. Ook kunnen onderstations die op verschillende manieren communiceren (vaste lijnen, gsm, GPRS), door elkaar worden toegepast. Dat is niet alleen handig bij bestaande installaties, maar ook bij nieuwbouw.
Het Solids Separation System
H2O / 18 - 2006
83
r o o v o r u e rd a j l i m e i nd r a l D r e d e N een droog :
ptember 2006
Cobouw, 5 se
Maar goed dat er rioolsystemen van De Hamer zijn! Bergbezinkbassins Bergbezinkleidingen Columbuizen Permeobuizen Nijmeegse Betonindustrie De Hamer B.V., Postbus 6553, 6503 GB Nijmegen Telefoon: 024 3441244, E-mail: info@dehamer.nl, Website: www.dehamer.nl
FIBER FILTRATION â&#x20AC;&#x153;De specialist in filtratieâ&#x20AC;?
ook voor IBA Systemen
s$% %.)'% ,%6%2!.#)%2
6!. $% /2)').%,% &),4/-!4Â&#x161; s!54/-!4)3#(% &),42!4)% -%4 &)"%24%#(./,/')% 4/4 -)#2/. s:%,&$%.+%.$% 2/"/4&),4%2 -#&- $)3 #/.4).5 2%).)'%.$ 4/4 -)#2/. s'2/& !54/#,%!. &),4%23 42/--%,&),4%23 %. :%%&$%++%. s+!!23%. :!++%. %. &),4%2-%$)! !,,%3 6).$4 5 /0 777 &)"%2&),42!4)/. #/-
FP aanwijsbordjes maken het onzichtbare zichtbaar. Het aantal leidingen en kabels onder de grond wordt steeds groter. Hoe vindt u ze terug en hoe voorkomt u beschadigingen? Met FP aanwijsbordjes. FP aanwijsbordjes (NEN en DIN) maken het onzichtbare zichtbaar. Slagvast, krasvast, kleurecht en ongevoelig voor corrosie. Al meer dan 45 jaar biedt het FP systeem zekerheid bij het traceren van afsluiters, spindels, hydranten, kabels etc. Het FP systeem omvat tevens aansteekbordjes voor bovengrondse transportleidingen. Alles met verschillende bevestigingsmogelijkheden; voor muur, hek, paal en horizontale leidingen.
FP is duidelijk vanaf het begin. FP biedt u de beste en goedkoopste verzekering van uw onzichtbare kapitaal. Arnomij is vanaf het begin leverancier van dit onovertroffen systeem en levert aan overheid, luchtvaart, spoorwegen, energiebedrijven en grote industrieĂŤn. Bel of mail voor meer informatie of een afspraak met de bordjes op tafel!
JE WERKT BETER MET ARNOMIJ Postbus 45, 2210 AA Noordwijkerhout, Tel 0252 - 416950, Fax 0252 - 419258 Internet: www.arnomij.nl E-mail: info@arnomij.nl
NIEUW! Het intelligente FP Memo-Bord. Mobiele data registratie van alle onderhoudswerkzaamheden! Voor nog meer kwaliteit en zekerheid bij de controle en informatieverwerking van onderhoudswerkzaamheden, heeft FP een innovatief systeem ontwikkeld: Het FP Memo-Bord. Alle informatie kan direct vanaf het bordje draadloos worden ingelezen en in een PC-systeem worden geladen. De intelligente codering van leidingen is een feit: het FP Memo-Bord.
VERLAAG NU EN IN DE TOEKOMST UW RIOOLRECHT.
Keramische materialen: • Korte levertijd • 100% bestendig • 100 jaar garantie* *
mits voldaan aan de legvoorschriften van de fabrikant
EuroCeramic -Stationstraat 9 - 5951 AW Belfeld (NL) - Tel. 077-4751456 - Fax 077-4751419 E-mail info@euroceramic.nl – Internet www.euroceramic.nl
platform
Theo Janse, Waternet Peter Wiers, Climate Partners
Broeikasgasemissie vanuit de Amsterdamse waterketen Onbeperkt schoon en betrouwbaar drinkwater thuis uit de tap en het afvalwater zonder zorgen weer teruggegeleid in het watersysteem: dat is de waterketen zoals Waternet die verzorgt voor iedere gebruiker binnen de Amsterdamse gemeentegrenzen. De grootste bedreiging voor deze dienstverlening in de toekomst vormt klimaatverandering, veroorzaakt vanuit het fossiele energieverbruik ook de inrichting van deze waterdienstverlening draagt daartoe bij. Juist de waterketen biedt mogelijkheden om dit fossiele energieverbruik sterk te reduceren en daarmee een voorbeeldfunctie te vervullen voor de maatschappij. De klimaatvoetafdruk is daarbij een instrument waarmee doelstellingen, resultaten en prioriteiten helder gepresenteerd kunnen worden. De toepasbaarheid wordt gedemonstreerd op de Amsterdamse waterketen. Er zijn al goede resultaten bereikt in een optimalisatie van de energiehuishouding. Aanvullende doelstellingen kunnen vooral worden geformuleerd in het grondstoffen- en materialenverbruik.
D
e meeste wetenschappers zijn het er over eens dat klimaatverandering wordt veroorzaakt door de uitstoot van broeikasgassen ten gevolge van de verbranding van fossiele energie en dat het een grote uitdaging betekent voor de toekomst. Waterbedrijven ondervinden de gevolgen als geen ander. Zij hebben er nu al mee te maken. Dijken en waterkeringen worden versterkt, opgehoogd of verlegd. Rioleringen, overstorten en waterzuiveringen worden aangepast om grote hoeveelheden hemelwater in korte tijd aan te kunnen. De spuicapaciteit wordt vergroot. En zelfs de beschikbaarheid en kwaliteit van grond- en oppervlaktewater is niet langer vanzelfsprekend. Minder bekend is wellicht, dat waterbedrijven zelf twee tot vijf procent van de wereldwijde broeikasgasemissies veroorzaken. Om alleen de gevolgen te bestrijden en ondertussen aan deze oorzaken niets te doen, is dweilen met de kraan open. Daarom heeft Climate Partners met steun van UNESCO-CPWC (Cooperative Programme on Water and Climate) de klimaatvoetadruk ontwikkeld. Op basis van de relatie tussen broeikasgasemissies en klimaatverandering wordt deze uitgedrukt in tonnen kooldioxide. Door hun klimaatvoetafdruk met de helft te reduceren, kunnen waterbedrijven
hun broeikasgasemissies in balans brengen met de natuurlijke opnamecapaciteit van de aarde en helpen gevaarlijke klimaatverandering te voorkomen.
Duurzaamheid is één van de kernwaarden van het watercyclusbedrijf Waternet. Geheel in lijn hiermee heeft het de klimaatvoetafdruk toegepast op de waterketen in de hoofdstad. Het blijkt een praktische metho-
De klimaatvoetafdruk kan worden gezien als onderdeel van de ecologische voetafdruk. Deze wordt in het rapport ‘Living Planet’ van het Wereld Natuur Fonds gebruikt om te laten zien dat de mens momenteel 21 procent meer aan natuurlijke hulpbronnen gebruikt dan de aarde kan regenereren. Het gevolg zijn zaken als watertekorten, ontbossing, overbevissing, het uitsterven van diersoorten en steeds moeilijker toegankelijke fossiele energiebronnen. In tabel 1 is te zien dat de toename van de zwaarte van de ecologische voetafdruk vooral wordt veroorzaakt door de groeiende honger in de westerse wereld naar fossiele energie, die tevens een belangrijke bron van broeikasgasemissies vormt. Als we de helft minder fossiele energie gebruiken, is de aarde weer groot genoeg om in onze behoeften te voorzien en kunnen we tevens gevaarlijke klimaatverandering voorkomen.
1961 1981 2001
TOTAAL ECOLOGISCHE VOETAFDRUK (IN MILJARDEN HECTARES)
WAARVAN: VOEDSEL, VEZEL EN HOUT
ENERGIE
BOUWLAND
TOTAAL AANTAL ‘BENODIGDE AARDES’
5.21 9.93 13.47
4.04 5.04 5.75
0.94 4.55 7.28
0.23 0.33 0.44
0.49 0.91 1.21
H2O / 18 - 2006
87
Afb. 1: Schematische weergave van de waterketen in Amsterdam.
diek die helpt om snel een totaaloverzicht van alle broeikasgasemissies en de juiste aandachtspunten te verkrijgen. Het is een nuttig instrument bij het stellen van prioriteiten voor diepgaander studies en maatregelen om de emissies van de organisatie te reduceren.
Methodiek De klimaatvoetafdruk van een onderneming is een weergave van de impact die deze heeft op het klimaat in termen van de totale hoeveelheid broeikasgas die door haar activiteiten wordt geproduceerd. Dit wordt uitgedrukt in hoeveelheden koolstofdioxide, het broeikasgas dat het meest is geaccumuleerd in de atmosfeer door toedoen van menselijke activiteiten. Verbranding van fossiele brandstoffen (steenkool, aardolie en aardgas) alsmede ontbossing hebben de hoeveelheid kooldioxide in de atmosfeer sinds pre-industriële tijden met 30 procent doen toenemen. Naast kooldioxide zijn er ook andere broeikasgassen waarvan het effect kan worden vertaald in eenheden kooldioxide. De klimaatvoetafdruk heeft daarmee de kooldioxide-equivalenten als maat. Bij het verzamelen van gegevens en de verta-
88
H2O / 18 - 2006
ling naar kooldioxide-equivalenten wordt gebruik gemaakt van de in het internationale Greenhouse Gas Protocol gehanteerde scopes (zie tabel 2).
ongetwijfeld van belang bij de opstelling van de klimaatvoetafdruk en dus medebepalend in het resultaat en de interpretatie ervan.
Inventarisatie Met behulp van een volledige inventarisatie van het directe en indirecte fossiele energieverbruik en met behulp van gestandaardiseerde conversiefactoren wordt de klimaatvoetafdruk berekend. De conversiefactoren zijn gebaseerd op internationaal geaccepteerde tabellen en specifieke studies van bijvoorbeeld Ecofys en het LCA-programma Simapro.
Amsterdam De waterketen in Amsterdam bestaat uit de drinkwaterproductie, -distributie en -levering, de afvalwaterinzameling, -transport en zuivering, globaal georiënteerd op de inwoners van en bedrijven in Amsterdam. Afbeelding 1 geeft in grote lijnen dit primaire waterketenproces weer. Uiteraard is hierin een aantal algemene kenmerken van een waterketen te herkennen, maar in de detaillering zullen vooral technische verschillen optreden met andere (stedelijke) waterketens. Deze specifieke proceskenmerken zijn
De inventarisatie betekende het verzamelen van de benodigde gegevens uit jaarverslagen, energieverbruikrapportages, milieuprogramma’s en duurzaamheidsverslagen, vervoersplannen, LCA-studies, bestekken en leidinggegevens. Incidenteel zijn in overleg met Climate Partners schattingen gemaakt van gegevens die slechts ‘indicatief’ beschikbaar zijn, zoals hoeveelheden leidingen en bouwmaterialen. In tabel 3 zijn de resultaten van de inventarisatie weergegeven. Uit de tabel is af te leiden welke factoren bijdragen tot de broeikasgasemissies. Let daarbij op, dat de directe kooldioxide-emissies vanuit het zuiveringsproces weliswaar zijn weergegeven, maar dat deze geen bijdrage leveren aan de klimaatvoetafdruk. Het betreft immers kort-cyclische koolstof, niet van minerale oorsprong. Dit omvat dus ook het verstookte biogas, waarbij de energieproductie uiteraard een positieve bijdrage levert in de vorm van reductie van energieverbruik uit fossiele brandstoffen.
platform
Afb. 2: Verdeling kooldioxide-equivalenten.
Afb. 3: Klimaatvoetafdrukken 1990-2010.
Op basis van het resultaat voor 2004 zijn schattingen opgesteld voor het basisjaar 1990 (deels op basis van gearchiveerde documenten, deels op basis van verbruik/ ve’s) en voor 2007-2010 (vooral op basis van voorgenomen maatregelen en de verwachtingen ten aanzien van de nieuwe zuivering in het westen van de hoofdstad).
levert de klimaatvoetafdruk vooral ook een analyse voor verdere duurzaamheidsmaatregelen. Afbeelding 2 geeft weer in welke mate de onderdelen van de waterketen bijdragen in de voetafdruk: drinkwaterbereiding en afvalwaterzuivering scoren nagenoeg gelijk
en beduidend hoger dan de afvalwaterinzameling. In afbeelding 3 is te zien dat de klimaatvoetafdruk in de periode 1990-2010 meer dan gehalveerd is. Uit de verdeling over de diverse scopes is te zien dat de winst van 1990 naar 2004 vooral te danken is aan de inkoop van groene stroom. De winst
Resultaten Het totaalresultaat leidt tot een klimaatvoetafdruk voor de waterketen in Amsterdam van afgerond 61.500 ton kooldioxide-equivalent. Dit is 0,08 ton per inwoner. Ter vergelijking: de totale gemiddelde kooldioxide-emissie per wereldbewoner bedraagt vier ton. Vertaald: als de gehele wereld zoals in Amsterdam het hoogkwalitatieve drinkwater aan de deur wenst afgeleverd te krijgen en het afvalwater ingezameld en gezuiverd geretourneerd naar het watersysteem, dan zou dat een bijdrage leveren van twee procent aan het wereldwijde broeikasprobleem. Dit mag mogelijk als laag worden geïnterpreteerd, maar is vanuit het oogpunt van een voorbeeldfunctie die een watercyclusbedrijf dient te geven substantieel. Met het oog op de kernwaarde ‘duurzaamheid’
Tabel 2 Greenhouse Gas Protocol-scopes.
SOORT EMISSIES
directe emissies
OMSCHRIJVING
• gebruik van gas in eigen installatie • vervoer en transport waarvoor bedrijf de brandstof betaalt (incl. huurauto’s) • procesemissies
elektriciteit indirecte emissies
• • • •
EENHEID
m3 1.000 liter ton
ingekochte stroom (totaal en groene stroom)
MWh
woon-werkverkeer ingekocht vervoer en transport materialen en grondstoffen, papier opbrengst verkocht biogas
passagierskilometers ton kilometers ton ton kooldioxide
H2O / 18 - 2006
89
Afb. 4: Specificatie indirecte emissies.
van 2004 naar 2010 is vooral gebaseerd op prognoses voor de nieuwe zuivering Amsterdam-West, waar door de samenwerking met het Afval Energie Bedrijf biogas en slibverwerking voortaan optimaal benut worden. Directe emissies bijvoorbeeld vanuit bijstoken met aardgas komen daardoor nauwelijks meer voor. Ook zijn enkele aanvullende duurzaamheidsmaatregelen in de prognose verwerkt (zoals vermindering dieselolieverbruik). Uitgedrukt in tonnen kooldioxide-equivalent per inwoner van Amsterdam daalt de klimaatvoetafdruk van 0,12 in 1990 naar 0,06 ton per inwoner in 2010. Afbeelding 3 geeft ook weer dat de grootste resterende bijdrage aan het broeikaseffect zit in de indirecte emissies. Deze vinden plaats bij de productie van de door Waternet gebruikte materialen en grondstoffen. In afbeelding 4 worden de bijdragen nader gespecificeerd. Ook bij deze emissies is een verdere winst te behalen. Naast direct hergebruik binnen de waterketen (zoals met coagulatieslib) of vermijden danwel reduceren van het gebruik, kunnen ook inkoopmaatregelen nog tot een verdere verduurzaming leiden.
te benutten. Dit kan zelfs voorzien in het merendeel van de eigen elektriciteitsbehoefte. En ook bij de indirecte emissies veroorzaakt door het gebruik van grondstoffen en materialen is nog winst te behalen.
Tabel 3. Geïnventariseerde basisgegevens voor de klimaatvoetafdruk 2004.
TOTALE WATERKETEN
VERTAALD NAAR TON KOOLDIOXIDEEQUIVALENT
27.065 51.153
16.673 15.199 1.473
3.202.241 60
5.833 5.676 158
zakelijk transport en vervoer (‘000 km) indirect door energiegebruik directe stikstofoxide-emissie (ton)
3.927 20
707 4.331 5.920
openbaar vervoer (‘000 km) woon-werkverkeer auto (‘000 km)
5.642 6.955
282 1.252
10.261 3.770 5.642 3.428 348 129 26.281 360 172 907 1.500 2.085 265
26.479 9.851 1.304 6.488 377 38 148 1.051 929 344 145 90 4.482 1.231
INVENTARISATIE 2004
elektriciteit (MWh)- totaal waarvan grijs waarvan groen verwarming (m3) inkoop aardgas andere brandstoffen (geen transport)
Conclusies De klimaatvoetafdruk is toegepast op de waterketen van Amsterdam en levert een goed beeld van de broeikasbijdrage vanuit een westerse stedelijke waterdienstverlening. De voetafdruk is een instrument waarmee een snelle analyse kan worden gemaakt, waarmee een beeld wordt gegeven van de voortgang in het vergroten van de duurzaamheid van de waterketen en waarmee prioriteiten kunnen worden gesteld in verdere duurzaamheidsdoelstellingen. Aan de hand van de toepassing op Amsterdam is geïllustreerd hoe het mogelijk is de broeikasgasemissies van de organisatie minstens te halveren. De directe verbranding van fossiele brandstoffen kan nagenoeg geheel worden vermeden door de kostbare grondstoffen die men zelf in handen krijgt
90
H2O / 18 - 2006
materiaal en grondstofverbruik (ton) NaOH HCl FeCl3 FeSO4 AlClSO4 polyelektrolyt (on)gewapend beton PVC PE O2-liq actieve kool (giet)ijzer/staal koper
totaal (procesgerelateerde kortcyclische kooldioxide-emissies
61.477 62.860)
platform
Arco Wagenvoort, Evides, thans AqWa ecologisch advies Corina de Hoogh, Kiwa Water Research Frank Jonker, Evides Ton van Leerdam, Kiwa Water Research
Watervlooien detecteren lozing van onbekende verontreiniging In het voorjaar van 2004 staakte Evides enkele malen de inname van Maaswater uit de spaarbekkens in de Biesbosch vanwege een alarm van de Daphnia-biomonitor. Met behulp van een massaspectrometer kon Kiwa Water Research de identiteit van de verontreiniging achterhalen: 3-cyclohexyl-1,1dimethylureum, een stof die onder meer aan hydraulische vloeistoffen wordt toegevoegd om de overbrenging te verbeteren. De verontreinigingen stopten na enkele dagen. Door het innemen van Maaswater te staken, vormde de verontreiniging destijds geen bedreiging voor de drinkwaterproductie in het zuidwesten van Nederland. De bron van deze verontreiniging is tot op heden onbekend gebleven. Dit artikel vat de gebeurtenissen en het onderzoek samen. In het wetenschappelijke tijdschrift Environmental Science and Technology is een uitgebreide beschrijving van deze casus gepubliceerd1).
R
eeds enkele jaren gebruikt Evides biologische bewakingssystemen om de kwaliteit van het ingenomen water via de computer te monitoren. Deze systemen staan opgesteld in het meetstation Keizersveer, dat Evides en RIZA gezamenlijk exploiteren2). De biologische bewaking met algen en watervlooien is er op gericht om via de computer bekende en onbekende bestrijdingsmiddelen en verontreinigingen te detecteren, wat door middel van chemische technieken niet mogelijk is. De biologische bewakingssystemen registreren veranderingen in gedrag of fysiologie of het optreden van sterfte als gevolg van een (zeer) slechte waterkwaliteit. Meteen na het optreden van een alarm van een biologisch bewakingssysteem wordt de inname van Maaswater automatisch gestaakt.
tisch onderbouwde resultaten op te leveren, kon niet significant worden aangetoond dat ook de gemiddelde zwemsnelheid van de dieren was toegenomen. Handmatige evaluatie van de meetgegevens wees echter uit dat dit wel het geval was. Tijdens een routinematige controle op 20
april 2004 werd de combinatie van een verhoogde zwemsnelheid en sterfte van de watervlooien aangemerkt als een alarm. Omdat de sterfte minder dan de helft van de diertjes betrof, genereerde het systeem geen automatisch alarm. Vanaf 22 april was het gedrag van de watervlooien weer normaal,
De Daphnia-toximeter (Moldaenke, Kiel).
Van begin maart tot begin mei 2004 werd driemaal een alarm geconstateerd bij de Daphnia-biomonitor, waarna de inname van Maaswater direct gestopt werd. Details van deze drie alarmen staan in tabel 1. Alle alarmen werden gekenmerkt door een stijging van de gemiddelde zwemsnelheid van de watervlooien en sterfte van de dieren. Bij elk alarm duurde het enkele dagen voordat de watervlooien weer normaal gedrag vertoonden. Bij het eerste alarm (19 maart 2004) stierf in korte tijd de helft van de watervlooien. Omdat daardoor het aantal overgebleven dieren in de monitor te klein werd om statis-
H2O / 18 - 2006
91
zodat Evides de inname van water kon hervatten. Het derde alarm, op 29 april, was wederom het gevolg van een toegenomen zwemsnelheid en sterfte van de Daphnia’s. Deze keer moest de inname zes dagen worden gestaakt.
Omdat dit een alifatische verbinding is, laat deze geen UV-absorptie zien. Dit maakt de verontreiniging onzichtbaar voor de routinematige LC-UV-screening, die frequent op diverse plaatsen langs de Rijn en Maas plaatsvindt.
Identificatie
Nadat de verontreiniging was geïdentificeerd, bleek dat de gevonden concentraties in de alarmmonsters maximaal 5 μg/l bedroegen. In aanmerking genomen dat de afvoer van de Maas in deze periode ongeveer 1000 kubieke meter per seconde bedroeg en dat de verzamelmonsters over een periode van 24 uur werden genomen, betekent dit dat een vracht van circa 450 kilogram van deze verontreiniging in de Maas terechtgekomen is.
Gezien de overeenkomsten tussen de drie geconstateerde alarmen ontstond al snel het vermoeden dat het hier wel eens om dezelfde verontreiniging zou kunnen gaan. Tijdens de alarmperioden waren monsters verzameld. Deze werden geanalyseerd tezamen met onverdachte Maaswatermonsters van vóór en ná de alarmen, om de resultaten met elkaar te kunnen vergelijken. Hierdoor werd het mogelijk afwijkingen van de normale achtergrondverontreiniging in de Maas te onderscheiden. Vergelijking van de verdachte en onverdachte monsters met gangbare LC-UV-detectietechnieken leverde geen aanwijzingen op voor een duidelijke oorzaak van de Daphniaalarmen. Pas met de inzet van een massaspectrometer kon Kiwa Water Research de identiteit van de verontreiniging achterhalen. In elk alarmmonster werd 3-cyclohexyl-1,1dimethylureum (afbeelding 1) aangetroffen.
Verificatie Om de relatie tussen het biologische alarm en deze verbinding te bevestigen, werd nader onderzoek uitgevoerd. Direct na het optreden van de alarmen werden statische Daphnia-testen ingezet met de dagverzamelmonsters van het Maaswater. Bij deze testen werd geen sterfte van Daphnia magna waargenomen. Nadat de identiteit van de verontreiniging bekend was geworden, werden een kort-
Alarmen van de Daphnia-toximeter te Keizersveer (Maas) in het voorjaar van 2004.
PERIODE
11-15 maart 15-18 maart 18-22 maart
GEMIDDELDE ZWEMSNELHEID VAN DAPHNIA MAGNA
normaal normaal niet genoeg watervlooien voor statistische evaluatie
22 maart
geen geen 50
niet genoeg watervlooien voor statistische evaluatie 22-23 maart verhoogd 23-25 maart verhoogd 25-29 maart verhoogd 29 maart-1 april normaal
40 10 20 10
9-13 april 13-15 april
geen 40
15-19 april 19-20 april
20-21 april
21-23 april
92
DATA VAN INNAME VAN MAASWATER STERFTE IN BIESBOSCH(%)* BEKKENS
normaal niet genoeg watervlooien voor statistische evaluatie verhoogd verhoogd
eerst verhoogd, later niet genoeg watervlooien voor statistische evaluatie normaal
50
40 40
50
19 maart: automatisch gestaakt -
17-3 19-3
29 maart: inname hervat -
25-3 -
20 april: inname gestaakt op basis van expert judgement -
22-3
18-4, 19-4 20-4
Beide experimenten laten zien dat 3-cyclohexyl-1,1-dimethylureum een verhoogde zwemsnelheid kan veroorzaken. Uit de langdurige test blijkt tevens dat deze stof ook sterfte onder de watervlooien kan veroorzaken. De concentraties waarbij de respons werd gevonden, zijn echter in de experimenten drie tot tien maal zo hoog als de gevonden maximumconcentraties in de alarmmonsters. Het is mogelijk dat de piekconcentratie in de Maas hoger is geweest dan de gevonden concentraties in de verzamelmonsters. Ook is het mogelijk dat hogere concentraties optraden op momenten dat niet werd bemonsterd. Tijdens de eerste alarmperiode werd 3cyclohexyl-1,1-dimethylureum gevonden in combinatie met verhoogde concentraties hexamethoxymethylmelamine (HMMM) en pentamethoxymethylmelamine (PMMM). In de tweede alarmperiode werd dezelfde stof aangetroffen in combinatie met verhoogde isoproturongehalten. Dit suggereert dat het 3-cyclohexyl-1,1-dimethylureum tenminste gedeeltelijk verantwoordelijk is geweest voor de Daphnia-alarmen, maar de respons van de watervlooien kan zijn versterkt door deze extra verontreinigingen. Het was echter niet mogelijk om verificatietesten met mengsels van deze stoffen uit te voeren.
-
Oorzaak 10
24-26 april 27-29 april 29 april-3 mei
licht verhoogd normaal niet genoeg watervlooien voor statistische evaluatie
geen geen 60
3-4 mei 4-6 mei
verhoogd normaal
40 geen
15 juni
normaal
geen
H2O / 18 - 2006
MONSTERS GEANALYSEERD MET HPLC-DADQ-TOF-MS
durende en een langdurende toxiciteitstest uitgevoerd. Bij deze experimenten werd 3-cyclohexyl-1,1-dimethylureum geaddeerd aan gefilterd (100 micrometer) Maaswater, dat daarna werd aangeboden aan de watervlooien in de biomonitor. In het kortdurende experiment liet D. magna een verhoogde zwemsnelheid zien ten opzichte van de normale referentiewaarden bij concentraties rond 30 microgram 3 cyclohexyl-1,1-dimethylureum per liter (afbeelding 2). Het effect werd na anderhalf tot twee uur zichtbaar en bleef waarneembaar tot enige tijd na het beëindigen van de blootstelling. Deze vertraging is te verklaren uit het feit dat de toxische stof enige tijd nodig heeft om het lichaam van de watervlooien binnen te dringen en de toxische respons te induceren. Tijdens deze kortdurende test bleven de watervlooien echter wel in leven, terwijl ze tijdens de geconstateerde alarmen dood gingen. Dit verschil had wellicht te maken met de duur van de blootstelling. Deze veronderstelling werd in een langduriger experiment bevestigd. Bij een concentratie van bijna 30 microgram per liter werd zowel de verhoogde zwemsnelheid als sterfte waargenomen (afbeelding 3).
22 april: inname hervat 29 april: automatisch gestaakt 4 mei: inname hervat -
26-4 -
15-6
3-cyclohexyl-1,1-dimethylureum werd geoctrooieerd in de jaren tachtig door een Duitse Afb. 1: Structuurformule 3-cyclohexyl-1,1dimethylureum.
platform producent van herbicides, als één van twee componenten in een herbicidecombinatie. In de gehele Europese Unie is echter geen registratie voor toepassing van dit herbicide gevonden. Ook is geen enkele productielocatie voor deze stof bekend. In 1995 werd een ander patent met deze stofnaam uitgegeven aan een Japanse firma die een grote diversiteit aan producten produceert. Het betrof hier een additief aan hydraulische vloeistoffen en smeermiddelen om de overbrenging te verbeteren. Gezien het feit dat tijdens het eerste alarm 3-cyclohexyl-1,1dimethylureum werd gevonden in combinatie met HMMM en PMMM - stoffen die worden gebruikt in thermotolerante coatings
- is het aannemelijk dat de verontreiniging het gevolg is van een incidentele industriële lozing. Bij het onderzoek van een LC-UValarmmonster van de Maas bij Keizersveer van 5 oktober 2005 werd 3-cyclohexyl-1,1dimethylureum opnieuw aangetoond, maar nu in combinatie met chemisch verwante stoffen zoals isocyano-cyclohexaan en isothiocyano-cyclohexaan. Isocyano-verbindingen zijn waarschijnlijk van industriële herkomst, zodat het vermoeden van een lozing wordt bevestigd. Omdat het om relatief kortdurende pieken ging, is het verder waarschijnlijk dat de lozing niet ver vóór het meetstation Keizersveer
Afb. 2: De zwemsnelheid van Daphnia magna in de Daphnia-toximeter (onderste figuur) tijdens de kortdurende verificatietest met 3-cyclohexyl-1,1-dimethylureum. Boven de concentratie van 3-cyclohexyl1,1-dimethylureum als geaddeerd aan het Maaswater. Het normale referentiegedrag van Daphnia magna is aangegeven met een grijze balk.
Afb. 3: De zwemsnelheid (onderste figuur) (ten opzichte van referentiewaarden) en sterfte van Daphnia magna (middelste figuur) als respons op een langdurige additie van 3-cyclohexyl-1,1-dimethylureum aan Maaswater (bovenste figuur concentratieverloop).
heeft plaatsgevonden. De exacte bron van de verontreiniging is echter nog altijd onbekend.
Conclusie Biologische bewakingsystemen hebben hun waarde bij de detectie van (on)bekende verontreinigingen bewezen. Ook in deze casus kwam de rol van deze systemen duidelijk naar voren. Waar de Daphnia-biomonitor aan de hand van de waargenomen effecten slechts een indicatie geeft van een (onbekende) aanwezige verontreiniging, kan na identificatie worden geprobeerd de oorzaak ervan te achterhalen. Andersom zijn routinematige analytische monitoringstechnieken (zoals het veelgebruikte LC-UV) niet altijd in staat om verontreinigingen direct te detecteren, zodat effectgerichte biomonitoringstechnieken hierop een goede aanvulling vormen. Deze Daphnia-alarmen en de daaropvolgende identificatie met geavanceerde analytische methoden laten zien dat de combinatie van effectgerichte biomonitoring en stofgerichte analytische technieken een goed inzicht geeft in de snel veranderende kwaliteit van het oppervlaktewater. Evides waarborgt hiermee een goede continue bewaking van de bron Literatuur 1) De Hoogh C., A. Wagenvoort, J. Jonker, J. van Leerdam en A. Hogenboom (2006). HPLC-DAD and Q-TOF MS Techniques Identify Cause of Daphnia Biomonitor Alarms in the River Meuse. Environmental Science & Technology nr. 8, pag. 2678-2685. 2) Wagenvoort A., K. Pikaar-Schoonen, C. de Hoogh en H. Ketelaars (2003). Algen en watervlooien bewaken de drinkwaterkwaliteit van Zuidwest-Nederland. H2O nr. 22, pag. 21-24.
H2O / 18 - 2006
93
Erik Querner, Alterra Sander Hoegen, Alterra, thans Grontmij Ellen Hermans, Alterra, thans Waterschap De Dommel Menno Rakhorst, Wageningen Universiteit, thans Grontmij
Een nieuw SIMGRO-model voor de beken in Drenthe Alterra onderzocht voor de beken in het noordwesten van Drenthe in hoeverre water in de bovenlopen kan worden vastgehouden om de overlast op de Groninger boezem tegen te gaan en een bijdrage te leveren aan verdrogingsbestrijding in natuurgebieden1). Hierbij is gebruik gemaakt van het hydrologisch model SIMGRO. In dit artikel wordt de opzet van het model beschreven.
I
n de jaren tachtig is een SIMGROmodel opgezet voor de Drentsche Aa. In vele studies is dit model gebruikt voor onderzoek ten aanzien van verdroging, natuur, spuitvrije zones en waterberging. Met de mogelijkheden van de computers in die tijd en het invoeren van alle gegevens was het model al heel geavanceerd. De laatste twee jaar is een nieuw model opgezet voor de Drentsche Aa, maar daarnaast ook voor het Peizer- en Eelderdiep. Deze stroomgebieden kennen een groot verschil in maaiveld en beslaan hogere gronden en polders. Om de interactie tussen grond- en oppervlaktewater in zo’n divers gebied in de tijd correct te laten verlopen, is het noodzakelijk om zowel de fluctuatie van grond- als oppervlaktewaterstanden mee te nemen in het model. Daarnaast is het ook een complex gebied met keileemafzettingen waar schijngrondwaterstanden optreden. Met de ervaring uit eerder onderzoek in de Drentsche Aa en de modelontwikkeling van schijngrondwaterstanden2) is een geheel nieuw model opgezet volgens de nieuwste inzichten. Met behulp van dit model is onderzocht in hoeverre bovenstrooms in het bekensysteem water kan worden vast gehouden om overstroming en wateroverlast in de benedenstrooms gelegen gebieden te voorkomen. Met SIMGRO zijn de effecten van maatregelen doorgerekend. Deze zijn geëvalueerd met Waternood4). Daarnaast is het model gebruikt in de MER voor waterberging Peize, voor het berekenen van de effecten van waterberging op het grondwater3).
Gebiedsbeschrijving Het onderzoeksgebied ligt in het noord-
94
H2O / 18 - 2006
westen van Drenthe op de grens met Groningen (zie kaart). Het modelgebied heeft een omvang van circa 120.000 hectare, met daarbinnen een interessegebied van ongeveer 75.000 hectare. Hierin liggen de stroomgebieden van de Drentsche Aa, het Eelderdiep en het Peizerdiep. Op basis van het landschap kan het studiegebied worden ingedeeld in twee gebiedstypen. Het noordelijk deel wordt gekenmerkt door een laaggelegen vlak landschap waarin de benedenlopen van de beken liggen. Het laagste punt ligt op ongeveer 1 m-NAP. Het zuidelijk deel bestaat uit langgerekte zandruggen en beekdalen op het Drents Plateau, waar de beken ontspringen. Het hoogste punt ligt op iets meer dan 24 m+NAP. De afwatering van het Drents plateau geschiedde oorspronkeAfb. 1: Het studiegebied met de belangrijkste waterlopen en steden.
lijk via de beken, zoals die van het Peizerdiep, Eelderdiep en de Drentsche Aa. De beken traden ‘s winters vaak buiten hun oevers. In de jaren zestig werden grootschalige beekverbeteringen uitgevoerd. De geologie van het gebied is zeer complex als gevolg van ijstijden, permafrost, tektonische bewegingen en de werking van wind en water. Van grote invloed op de waterhuishouding zijn de slechtdoorlatende lagen van potklei en slibhoudende zanden. Het freatisch pakket bestaat uit dekzand. In grote delen van het gebied heeft dit pakket een dikte van minder dan twee meter. De eerste slechtdoorlatende laag bestaat in de beekdalen uit veen, zand en beekleem en daarbuiten uit keileem. Behalve in de beekdalen waar de keileem is geërodeerd, komt de bovenkant van de keileem tot enkele meters onder en soms tot aan het maaiveld. Van de beken in Drenthe dragen vooral het Peizerdiep, het Amerdiep en het Anreeperdiep bij aan de afvoer die benedenstrooms bij Groningen uitkomt. Voor de wintermaanden is het aandeel van deze beken nog groter door de beperkte bergingscapaciteit van deze stroomgebieden. In het bovenstroomse deel van de beken is keileem aanwezig. Alleen in de beekdalen is de keileem geërodeerd. In de overige bovenlopen ontbreekt de keileem grotendeels. De ondiepe ligging van de keileem zorgt samen met een intensieve ontwatering voor een snelle afvoer van het neerslagoverschot en een geringe voeding van het diepe grondwater. Het stroomgebied van het Rolderdiep is een belangrijk infiltratiegebied. Keileem ontbreekt hier grotendeels en een groot deel van het neerslagoverschot wordt naar de ondergrond afgevoerd.
platform SIMGRO
Grondwater
Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van het model SIMGRO (SIMulatie van GROndwaterstroming en oppervlaktewaterstanden). Het is ontwikkeld om regionale grondwaterstroming in relatie tot drainage, beregening, irrigatie en peilbeheer te simuleren (zie afbeelding 2). SIMGRO wordt aangestuurd met een ArcView-applicatie, die de opbouw en de visualisatie van het model verzorgt.
SIMGRO is opgebouwd uit zeven lagen met gegevens uit REGIS. De keileem is onderdeel van laag nr. 24). Van de provincie Drenthe is een verspreiding- en diktekaart van de keileem overgenomen. Voor het simuleren van de regionale grondwaterstroming is het nodig om op de rand van een watervoerend pakket een randvoorwaarde toe te kennen. Dit kan door het opleggen van een flux of door het opleggen van een stijghoogte. Voor de deklaag, die maar heel dun is, is geen randflux opgelegd. Op de randen van de onderliggende watervoerende pakketten verloopt de stijghoogte over het jaar op basis van de daar aanwezige grondwatertrap.
Voor het beschrijven van de grondwaterbeweging in de verzadigde zone is een schematisatie toegepast in watervoerende en weerstandbiedende lagen. In een watervoerende laag treedt horizontale stroming op en in een weerstandbiedende laag alleen verticale stroming. Op deze wijze wordt de verzadigde grondwaterstroming quasi-driedimensionaal beschreven. Voor de berekening van het vochttransport in de onverzadigde zone worden twee reservoirs beschouwd: één voor de wortelzone en één voor de ondergrond. Toevoeging aan of onttrekking uit het systeem van de wortelzone zijn neerslag, beregening, evapotranspiratie, capillaire flux en percolatie. Van het oppervlaktewater wordt elke onderscheidde afwateringseenheid in het model gesimuleerd door middel van één reservoir voor alle grotere en kleinere waterlopen in dat gebiedje. Voor elk reservoir is een relatie bepaald tussen berging en waterpeil, de zogeheten bergingsrelatie, en tussen afvoer en waterpeil, de afvoerrelatie. Op deze manier kan de waterstand fluctueren afhankelijk van het wateraanbod. De afwatering van een gebied wordt zodoende gesimuleerd als een netwerk van reservoirs. Een waterloop is actief als de grondwaterstand en/of de oppervlaktewaterstand hoger is dan de bodem van die waterloop. Afhankelijk van de optredende grond- en oppervlaktewaterstanden is sprake van drainage of infiltratie. Het concept van schijngrondwaterstanden was niet opgenomen in SIMGRO. Als gevolg hiervan berekende het model op plaatsen met keileem veel te lage grondwaterstanden waar in werkelijkheid sprake is van schijngrondwaterspiegels. Om dit te verbeteren, is het concept van schijngrondwaterstanden toegevoegd aan de modelcode. Op basis van de stijghoogte boven en onder de keileem wordt de verticale weerstand van de keileemlaag gecorrigeerd, om zo de flux door deze laag goed te laten berekenen. Ook de bergingscoëfficiënt boven en onder de keileemlaag verandert afhankelijk van de grondwaterstanden. Met deze aanpassingen is het mogelijk met het model schijngrondwaterstanden te berekenen.
Oppervlaktewater In het onderzoeksgebied wordt onderscheid gemaakt in vier klassen ontwateringsmiddelen: hoofdwaterlopen, sloten, buisdrainage en maaivelddrainage. De leggergegevens en de begrenzing van afwateringsgebieden zijn door de waterschappen Noorderzijlvest en Hunze en Aa’s aangeleverd. Ontbrekende gegevens moesten worden ingeschat. De ligging van de overige sloten zijn ontleend aan de top10. Op basis van gebiedskenmerken uit de bodemkaart zijn de afmetingen ingeschat. Bovendien heeft Staatsbosbeheer gegevens aangeleverd voor de beekdalen van de Drentsche Aa. De gebieden met buisdrainage is ontleend aan een drainagekaart van de Dienst Landelijk
Voor het onderzoeksgebied zijn op basis van de kaart met deelstroomgebieden 5.625 afwateringseenheden geschematiseerd. Voorts zijn 669 kunstwerken in het model in beschouwing genomen (570 stuwen, 41 sifons en 58 gemalen). Per afwateringseenheid is een relatie afgeleid tussen waterpeil en waterafvoer/waterberging. Bij het verdeelwerk Loon wordt het water van het Deurzerdiep over de Drentsche Aa en het Noord-Willemskanaal verdeeld. Grondwateronttrekkingen
In het onderzoeksgebied wordt op meerdere locaties grondwater onttrokken voor zowel de bereiding van drinkwater als voor industriële doeleinden. Het gaat hierbij om ongeveer 50 miljoen kubieke meter per jaar. Het grootste deel wordt onttrokken uit het tweede watervoerende pakket4). De provincies Groningen en Drenthe hebben gegevens beschikbaar gesteld over de locaties van beregeningsputten en de maximale capaciteit. De beregening van de gewassen is toegekend aan een areaal landbouwgrond rond elke beregeningsput. Dit areaal is afhankelijk van het type gewas en de maximale winningcapaciteit. Neerslag en verdamping
Voor de neerslag is gebruik gemaakt van vijf meetstations: Eelde, Assen, Eext, Veenhuizen
Afb. 2: Het model SIMGRO.
Gemeten en berekende afvoeren (in m3/s) per herhalingstijd. Q95 geeft de afvoer aan die 5% van de tijd lager is.
LOCATIE
AFVOER BIJ EEN HERHALINGSTIJD 5 JAAR 1 JAAR 5X PER JAAR Q95
Modelschematisatie
Het modelgebied is opgedeeld in 49.050 knooppunten met elk een invloedsgebied. In het interessegebied bedraagt elk invloedsgebied circa vier hectare, maar in de beekdalen is dit teruggebracht naar een halve hectare. Buiten het interessegebied is een invloedsgebied ongeveer 16 hectare groot. Het modelgebied is zo gekozen dat effecten van foutieve randvoorwaarden op het interessegebied te verwaarlozen zijn.
Gebied van voor 1985. Deze kaart is in 1998 door de provincie Drenthe geactualiseerd.
Drentsche Aa (Schipborg)
gemeten berekend
11,02 13,63
8,91 11,57
6,97 7,58
0,57 0,36
Deurzerdiep (Loon)
gemeten berekend
14,45 14,05
11,52 11,59
6,34 6,24
0,27 0,14
Peizerdiep (Lieveren)
gemeten berekend
13,64 13,44
10,45 10,47
6,57 5,97
0,08 0,12
H2O / 18 - 2006
95
en Roden. Voor Eelde zijn de basisgegevens beschikbaar om de referentieverdamping te berekenen. Deze verdamping is ook gebruikt voor de overige vier stations.
Toetsing model op huidige situatie Het model voor de beken in het noordwesten van Drenthe heeft als gecombineerd oppervlakte- en grondwaterstromingsmodel een groot aantal invoerparameters. Ook is de opbouw van het gemodelleerde gebied erg complex. De uitkomsten van het model zullen dus te maken hebben met een bepaalde mate van onzekerheid als gevolg van vereenvoudigingen in de schematisatie en de (on)nauwkeurigheid van de invoergegevens. Met het model is met name de periode 1990-1999 doorgerekend. De uitkomsten zijn vergeleken met meetgegevens.
de nul en vijf meter, maar op de Hondsrug is de afstand meer dan vijf meter. Van een zeer beperkt aantal peilbuizen met keileem in de ondergrond en mogelijk optreden van schijnspiegels zijn grondwaterstanden beschikbaar gemeten boven en onder de keileem. Voor peilbuis 12DP0047 is het proces van schijngrondwaterstanden duidelijk waarneembaar. De peilbuis ligt ten oosten van Assen, de keileem heeft daar een dikte van ongeveer een meter en daarboven bevindt zich nog een freatisch pakket van circa 0,6 meter. In afbeelding 6 zijn de berekende en gemeten grondwaterstanden weergegeven. De berekende grondwaterstanden voor laag 1 zakken door de keileemlaag heen, terwijl de gemeten standen niet verder dan de onderkant van de keileemlaag worden aangegeven. Dit laatste komt ook
door de beperkte diepte van de peilbuis. Helaas is het aantal freatische metingen in de jaren negentig zeer beperkt, maar de dynamiek van gemeten en berekend komt goed overeen. Voor laag 3 zijn de gemeten en berekende grondwaterstanden een stuk lager dan de onderkant van de keileemlaag. De dynamiek van de berekende grondwaterstanden in laag 3 komen redelijk overeen met de gemeten standen. Vergelijking hoogste grondwaterstand
De grondwatertrappenkaart (GxG), afgeleid uit de berekeningen met SIMGRO, zijn vergeleken met de grondwaterdynamiekkaarten (Gd) die ten behoeve van de ondersteuning mestbeleid zijn opgesteld. In afbeelding 7 is het verschil in de hoogste grondwaterstand (GHG) weergegeven. Hieruit blijkt dat voor een groot deel van het gebied de berekende
Vergelijking afvoeren
Als voorbeeld zijn de gemeten en berekende afvoeren voor de Drentsche Aa weergegeven in afbeelding 3. De afvoerdynamiek wordt door het model goed beschreven, lage afvoeren stemmen heel goed overeen en afvoerpieken redelijk. Er zijn met name nog verschillen in perioden met hoge afvoer. De berekende afvoer ligt gemiddeld zeven procent hoger dan de gemeten afvoer. De tabel geeft de gemeten en berekende afvoer voor herhalingstijden tot vijf jaar. Voor de Drentsche Aa zijn de berekende afvoeren hoger dan de gemeten afvoeren. De oorzaak hiervan is de hogere berekende afvoer voor het Rolderdiep. Een mogelijke verklaring is dat een deel van het neerslagoverschot dat op de Hondsrug valt, in het model naar het dal van de Drentsche Aa wordt afgevoerd en in werkelijkheid naar het Hunzedal. Voor het Deurzerdiep en het Peizerdiep komen gemeten en berekende afvoeren voor alle herhalingstijden goed overeen.
Afb. 3: Gemeten en berekende afvoer (in m3/s) van de Drentsche Aa bij Schipborg.
Vergelijking grondwaterstanden
Afbeelding 4 geeft de verschillen weer voor het freatisch grondwater (laag 1). De afwijking van de berekende grondwaterstand ten opzichte van de gemeten grondwaterstand is negatief bij te lage waarden (rood) en positief bij te hoge waarden (blauw). Het betreft hier het verschil tussen de gemiddelde standen. In het algemeen is het verschil tussen de gemeten en berekende gemiddelde grondwaterstanden gering, maar op enkele plaatsen is het verschil groter. Van de 332 freatische peilbuizen zijn er 239 met een verschil kleiner dan 0,5 meter en 145 peilbuizen met een verschil kleiner dan 0,25 meter. Optreden van schijngrondwaterstanden
Nadat in SIMGRO het berekenen van schijnspiegels was opgenomen, werden freatische grondwaterstanden veel beter met het model beschreven. In afbeelding 5 zijn als voorbeeld aangegeven die gebieden waar het model schijnspiegels voorspelt. Het zijn gebieden waar de grondwaterstand in laag 3 lager is dan de onderkant van de keileem (laag 2). Na een periode met veel neerslag traden eind november 1992 schijnspiegels op in de gekleurde gebieden. Weergegeven in deze figuur is de afstand tussen de onderkant van de keileemlaag en de grondwaterstand in laag 3. Deze afstand varieert tussen
96
H2O / 18 - 2006
Afb. 4: Het verschil tussen de gemeten en berekende gemiddelde grondwaterstanden van 332 freatische peilbuizen (blauw geeft aan dat de berekende grondwaterstand te hoog is en rood te laag).
Afb. 5: Gebieden waar SIMGRO een schijngrondwaterspiegel voorspelt voor 27 november 1992. Weergegeven is de afstand (inmeters) tussen de onderkant van de keileemlaag en de grondwaterstand in laag 3.
platform GHG (uit SIMGRO) goed overeenkomt met de voorspelde GHG: voor de grijze vlakken is dit verschil kleiner dan 30 centimeter. Met name in de gebieden met keileem komen plekken voor waar de berekende GHG een stuk lager ligt (de rood gekleurde gebieden in afbeelding 7). Een onderschatting van de dikte en/of de weerstand van de keileem kan hiervan de oorzaak zijn. Het verschil kan ook te wijten zijn aan de voorspellingsfout van de grondwaterdynamiekkaarten die voor de Hondsrug geschat wordt op meer dan 50 centimeter5). Met name bij grotere verschillen in maaiveld over korte afstand volgt bij de Gd-kaart de grondwaterstand te veel het maaiveld.
Discussie De kracht van het model SIMGRO is dat het op zowel afvoeren als grondwaterstanden te kalibreren is. Als je alleen op afvoeren of alleen op grondwaterstanden kalibreert, is dit meestal veel gemakkelijker. Bij het veranderen van een invoergegeven wordt meestal de één beter en de ander slechter. Voor grondwaterstanden geeft de vergelijking een beeld op een aantal locaties: freatisch en in de watervoerende pakketten. De vergelijking van de grondwatertrappen (GxG) met de voorspelde grondwaterdynamiekkaart is een uitstekende manier om ruimtelijk het model te toetsen op zijn betrouwbaarheid. Omdat de Gd-kaart ook een modeluitkomst is met een mate van onzekerheid, is het van belang om dit in de vergelijking te betrekken. Afvoermetingen zijn soms maar beperkt beschikbaar. Ook zijn de gegevens niet altijd betrouwbaar, omdat bijvoorbeeld een veranderende klepstand, obstructie door waterplanten of een te hoge benedenstroomse waterstand, de afvoerrelatie sterk kan beïnvloeden en voor de vergelijking met berekende afvoeren onbruikbaar is. Voor elke modeltoepassing is het belangrijk om aan te geven hoe nauwkeurig het model is, alvorens maatregelen ermee door te rekenen. Om aan te geven in welke mate
water bovenstrooms vastgehouden kan worden, is dit model een goed instrument te noemen. Bij een redelijke simulatie van de afvoer is de mogelijke reductie van piekafvoer voldoende nauwkeurig aan te geven. Effecten van ingrepen op de grondwaterstand zijn vooral nabij de beken nauwkeurig te bepalen. Verder van de beken af is het model iets minder nauwkeurig. Doordat het daar om diepere grondwaterstanden gaat, is deze onnauwkeurigheid minder bezwaarlijk.
Conclusies en aanbevelingen SIMGRO is opgezet voor een gebied van 120.000 hectare. Hiervan is het eigenlijke interessegebied ongeveer 75.000 hectare groot. Het modelgebied is relatief groot en daardoor is de kans groter dat de modeluitkomsten voor delen van het gebied afwijkingen vertonen ten opzichte van de waargenomen gegevens. In dit onderzoek is de nadruk komen te liggen op het zo goed mogelijk berekenen van de beekafvoeren en grondwaterstanden. Voor de Drentsche Aa wordt een iets te hoge afvoer berekend. Uit de vergelijkingen van berekende en gemeten grondwaterstanden blijken beide goed overeen te komen. Ze geven aan dat de berekende waterstanden in de beken redelijk nauwkeurig zijn en als randvoorwaarde een sturende werking hebben op het nabij gelegen grondwater. Verder van de beken af, op hoger gelegen gronden, zijn de verschillen soms een stuk groter. De complexheid van de ondergrond is hiervan vermoedelijk de oorzaak. Met name de Hondsrug kent lokaal grotere afwijkingen in grondwaterstanden. Ondanks de grote hoeveelheid gegevens die voor dit gebied beschikbaar waren, bestaan toch nog gebieden waar de afvoer of de grondwaterstand meer afwijkt dan gewenst. Voor het Drents plateau is het proces van schijngrondwaterstanden in het model essentieel om freatische grondwaterstanden goed te laten voorspellen. Zonder dit proces worden de freatische standen één tot twee meter te laag berekend.
Afb. 6: Het verschil tussen de gemeten en berekende grondwaterstand voor een peilbuis ten oosten van Assen waar schijnspiegels optreden.
De hydrogeologie van het gebied is zeer complex. Vooral de grillige verbreiding van de keileemlaag maakt het moeilijk om een goede schatting te geven van de dikte en de doorlatendheid. Om het model te verbeteren, kunnen de recent verbeterde hydrogeologische gegevens van TNO gebruikt worden (REGIS II). Ook zal onderzocht moeten worden of de hydrogeologische opbouw van de Hondsrug ervoor zorgt dat een deel van het neerslagoverschot dat hierop valt naar de Hunze afstroomt en niet naar het Rolderdiep en de Drentsche Aa. Literatuur 1) Querner E. (2006). Vasthouden water op Drents Plateau effectief. H2O nr. 3, pag. 23. 2) Querner E. (1993). Aquatic weed control within an integrated water management framework. Proefschrift Landbouwuniversiteit Wageningen. DLO Staringcentrum. Rapport 67. 3) Royal Haskoning (2006). MER Waterberging herinrichting Peize. Concept rapportage. 4) Querner E., M. Rakhorst, A. Hermans en S. Hoegen (2005). Verkenning van mogelijkheden om water vast te houden op het Drents Plateau; Pilot Noord West Drentse beken. Alterra. Rapport 1240. 5) Kekem A. van, T. Hoogland en J. van der Horst (2005). Uitspoelingsgevoelige gronden op de kaart; werkwijze en resultaten. Alterra. Rapport 1080. 6) Rakhorst M. (2005). Reductie van de piekafvoer in de noordwest Drentse beken; bepaling effecten van ingrepen, gesimuleerd met SIMGRO. Wageningen Universiteit. Afstudeeronderzoek Hydrologie en Kwantitatief waterbeheer.
Afb. 7: Het verschil tussen de berekende GHG (SIMGRO) en de Gd-kaart die is afgeleid uit meetgegevens (blauw geeft aan dat SIMGRO de grondwaterstand hoger berekent en rood lager).
H2O / 18 - 2006
97
Ciska Schets, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Dick Bosboom, Stichting Waterlaboratorium Zuid Edwin ten Brink, Hydron Advies en Diensten Cor van der List, Aqualab
Snelle bevestiging van verdacht E. coli in leidingwater met Bactident De Kontaktgroep Kwaliteitsborging Microbiologisch Onderzoek (KKBO), waarin enkele waterlaboratoria zijn vertegenwoordigd, onderzocht onlangs een test voor een snelle bevestiging binnen twee uur van de aanwezigheid van E. coli in drinkwater. Deze test (met de naam Bactident) werd genoemd in de VROM-Inspectierichtlijn voor de melding van normoverschrijdingen van de drinkwaterkwaliteit. Het resultaat blijkt niet veel af te wijken van de huidige beveiligingstest die echter pas na 18 tot 24 uur uitslag geeft.
E
scherichia coli is een indicator voor fecale verontreiniging van dierlijke of humane herkomst en daarmee ook voor mogelijke aanwezigheid van pathogene micro-organismen in water. E. coli behoort tot de bacteriën van de coligroep. Hun aanwezigheid is niet direct gerelateerd aan fecale verontreiniging en de aanwezigheid van pathogenen. Bacteriën van de coligroep kunnen bijvoorbeeld ook uit de bodem afkomstig zijn en zijn bovendien zelfs onder bepaalde omstandigheden in staat zich in water te vermenigvuldigen. Wanneer bacteriën van de coligroep in drinkwater worden aangetroffen, is het van belang om zo spoedig mogelijk vast te stellen of E. coli aanwezig is. In geval van een positieve uitslag moeten zo snel mogelijk maatregelen genomen worden om de volksgezondheid te beschermen tegen mogelijk negatieve gezondheidseffecten als gevolg van de aanwezigheid van pathogene micro-organismen in het drinkwater.
Inspectierichtlijn In de ‘Inspectierichtlijn voor de melding van normoverschrijdingen drinkwaterkwaliteit’ van het Ministerie van VROM1) is ten aanzien van de microbiologische parameters bacteriën van de coligroep en E. coli onder andere het volgende opgenomen: ‘Periodieke monsters van het distributienet worden in de regel onderzocht op aanwezigheid van bacteriën van de coligroep (coli37) en E. coli via NEN-EN-ISO 9308-1 (kweek op laurylsulfaatagar bij 36±2°C). Wanneer bij
98
H2O / 18 - 2006
het aflezen typische (gele) kolonies worden aangetroffen, dienen deze kolonies direct aansluitend te worden onderzocht op aanwezigheid van E. coli, met snelle methoden die binnen circa twee uur uitsluitsel kunnen geven. Hiermee kan binnen circa 21 uur vanaf het moment van inzetten van het monster uitsluitsel worden verkregen over het al dan niet aanwezig zijn van E. coli in het onderzochte monster. Parallel aan dit onderzoek worden de bevestigingstesten volgens NEN-EN-ISO 9308-1 uitgevoerd.’ In een voetnoot is aangegeven dat de beschikbare snelle methoden bijvoorbeeld Bactident E. coli van Merck of PCR-technieken zijn.
Bevestiging In het hier beschreven onderzoek is door drie waterleidinglaboratoria (Waterlaboratorium Zuid, Hydron Advies en Diensten en Aqualab) de bepaling van het aantal bacteriën van de coligroep uitgevoerd volgens NEN-EN-ISO 9308-13), waarbij laurylsulfaatagar (LSA) als isolatiemedium werd gebruikt. Bevestiging van typische kolonies vond plaats volgens NEN-EN-ISO 9308-1, waarbij een oxidase- en indol-test werden uitgevoerd, én met behulp van Bactident. Deze laatste werd in de studie afgelezen na twee, drie en vier uur incubatie. Het onderzoek is uitgevoerd om vast te stellen of beide bevestigingsmethoden dezelfde uitslag geven omtrent de aanwezigheid van E. coli. Indien typische kolonies op basis van de twee bevestigingsmethoden verschillend werden beoordeeld, werden de betreffende isolaten door twee laboratoria
geïdentificeerd met behulp van het API 20E identificatiesysteem van BioMerieux, terwijl één laboratorium hiervoor PCR (uidA gen) toepaste.
Overeenkomst bevestigingstesten Van de 626 met beide methoden bevestigde karakteristieke kolonies van LSA waren 18 afkomstig uit watermonsters uit gechloreerde zwembaden; de overige isolaten werden geïsoleerd uit drinkwater, drinkwaterhalfproducten en oppervlaktewater. Van deze isolaten werd 56 procent (n = 350) met de bevestigingstesten volgens NEN-EN-ISO 9308-1 als E. coli gekenmerkt. Indien met behulp van Bactident werd bevestigd, werd na de voorgeschreven incubatie van twee uur 42 procent (n = 264) van de karakteristieke kolonies als E. coli gekenmerkt; dit percentage liep op naar 47 procent (n = 296) na drie uur en 48 procent (n = 299) na vier uur incubatie. Wanneer het totaal aantal bevestigingsresultaten in beschouwing werd genomen, bleek dat de bevestigingstesten volgens NEN-EN-ISO 9308-1 en Bactident, afgelezen na twee uur incubatie, voor 85 procent van de isolaten een gelijke beoordeling gaven (zie tabel 1). De uitslag van de bevestiging kon ‘E. coli’ of ‘geen E. coli’ zijn, maar was voor de betreffende isolaten met beide methoden dezelfde. Bij aflezen van Bactident na drie en vier uur werd voor 90 procent van de isolaten een gelijke beoordeling verkregen. Vergelijking van de bevestiging volgens NEN-
platform
AANTAL ISOLATEN
LAB. NUMMER
1 2 3 3 zwemwater totaal (% overeenkomst)
IDENTIFICATIE METHODE
AANTAL ISOLATEN
API 20E
PCR totaal
4 2 4* 15 13 38
AANTAL ISOLATEN MET OVEREENKOMSTIGE BEOORDELING BACTIDENT BACTIDENT BACTIDENT NA TWEE UUR NA DRIE UUR NA VIER UUR
287 57 264 18 626
226 53 246 5 530 (85)
BACTIDENT NA TWEE UUR VALSVALSPOSITIEF NEGATIEF
1 1 2
239 53 256 14 562 (90)
241 53 257 14 565 (90)
NEN-EN-ISO 9308-1 VALSVALSPOSITIEF NEGATIEF
3 1 4 1 12 35
1 1
1 1 3 1 6
* = zwemwater
EN-ISO 9308-1 met bevestiging met behulp van real-time PCR in een eerder door Kiwa en Waterlaboratorium Noord uitgevoerde studie, resulteerde voor 91 procent van de onderzochte isolaten in een overeenkomstige uitslag2). De overeenkomst tussen bevestiging volgens NEN-EN-ISO 9308-1 en met Bactident nam toe met het verlengen van de incubatietijd van Bactident van twee naar drie uur. Bij verlengde incubatie bleek met name de βglucuronidase-reactie vaker positief te zijn. Er is geen relatie gevonden tussen de herkomst van het overgrote deel van de isolaten en een mogelijke vertraagde β-glucuronidase-reactie. Voor de isolaten afkomstig uit gechloreerde zwembaden was dit wel duidelijk: de overeenkomst tussen bevestiging volgens NEN-EN-ISO 9308-1 en Bactident na twee uur was zeer gering; voor de meerderheid van de isolaten was de β-glucuronidasereactie vertraagd. Hoewel voor een groter aantal isolaten een afwijking tussen de verschillende bevestigingstesten bestond, is voor 25 isolaten een API 20E-identificatie en voor 13 isolaten een identificatie met behulp van PCR uitgevoerd. Uit de resultaten hiervan werden aanwijzingen verkregen dat bevestiging met Bactident vaker vals-negatieve resultaten oplevert dan de bevestiging volgens NEN-EN-ISO 9308-1 (zie tabel 2). Bevestiging volgens NEN-EN-ISO 9308-1
Tabel 1. Isolaten met een gelijke bevestiging door de testen uit NEN-EN-ISO 9308-1 en Bactident, afgelezen na twee, drie en vier uur.
is gebaseerd op het vermogen van E. coli om tryptofaan om te zetten in indol bij een incubatietemperatuur van 44°C; 96 tot 98 procent van de E. coli-stammen is hiertoe in staat 2),3). Bevestiging met behulp van Bactident is gebaseerd op de indol-test én de β-glucuronidase-activiteit van E. coli. Eerder onderzoek in Nederland heeft aangetoond dat het aantal E. coli, geïsoleerd uit water, dat geen β-glucuronidase-activiteit vertoond kan oplopen tot 14 procent4). Ook in de hier gerapporteerde studie bleek dat het merendeel van de vals-negatieve Bactident-uitslagen werd veroorzaakt door een negatieve β-glucuronidase-reactie. Het aantal vals-positieve bevestigingen is zowel met Bactident als volgens NEN-EN-ISO 9308-1 gering (zie tabel 2). Uit eerdere studies bleek ook dat een valspositieve β-glucuronidase-reactie weinig voorkomt4),5), hoewel sommige Shigella en Salmonella spp. β-glucuronidase-activiteit bezitten5). Andere bacteriesoorten dan E. coli, die met de toegepaste methoden uit water geïsoleerd kunnen worden, zoals Klebsiella spp. en Escherichia spp., vertonen ook bij 44°C een positieve indol-reactie en kunnen vals-positieve uitslagen veroorzaken4),5).
Conclusies • Bevestiging van karakteristieke kolonies op LSA volgens NEN-EN-ISO 9308-1 of met Bactident volgens de gebruiksaanwijzing (i.e. aflezen na twee uur incubatie) levert in 85 procent van de gevallen een gelijk resultaat
Tabel 2. Identificatie van isolaten waarvoor bevestiging volgens NEN-EN-ISO 9308-1 en met Bactident geen overeenkomstige resultaten opleverde.
op. Verlenging van de incubatietijd voor Bactident van twee naar drie uur doet de overeenkomst stijgen tot 90 procent; • Karakteristieke kolonies op LSA worden met de bevestigingstesten volgens NEN-ENISO 9308-1 vaker als E. coli bevestigd dan met Bactident; • Bactident geeft meer vals-negatieve resultaten dan de bevestigingstesten volgens NEN-EN-ISO 9308-1 als gevolg van het feit dat er meer E. coli-stammen β-glucuronidasenegatief zijn dan indol-negatief.
Volledige zekerheid bestaat niet Snelle bevestiging van karakteristieke kolonies op LSA met behulp van PCR of Bactident geeft na twee uur voor respectievelijk 91 en 85 procent van de isolaten eenzelfde uitslag als bevestiging van deze karakteristieke kolonies volgens NEN-EN-ISO 9308-1. Er is geen bevestigingstest die een absolute uitslag geeft; elke test geeft vals-negatieve en vals-postieve uitslagen. Een test met een zo laag mogelijk percentage vals-negatieve en vals-postieve uitslagen geeft het meest betrouwbare bevestigingsresultaat. De indol-test geeft bij 96 tot 98 procent van de E. coli-stammen een positief resultaat. Daarentegen zijn vier tot tien procent andere uit water te isoleren soorten indol-positief4),5). Het uidA-gen is in 98 procent van de E. colistammen aanwezig, maar komt slechts bij 92 procent van de stammen tot expressie in een positieve β-glucuronidase-reactie7). Het uidAgen is ook aanwezig in sommige Shigella- en
H2O / 18 - 2006
99
Salmonella-soorten, die ook in water kunnen voorkomen en van fecale herkomst kunnen zijn8). Bij directe bepaling van de β-glucuronidase-activiteit van E. coli is 86 tot 89 procent positief4),5). Naast sommige Shigellaen Salmonella-soorten zijn ook enkele Gram-positieve bacteriën, zoals soorten uit het geslacht Staphylococcus en Clostridium en streptococcen uit de groepen B en D β-glucuronidase positief6). Het percentage vals-positieven ligt zowel voor de β-glucuronidase-reactie (deze studie) als voor het uidAgen8) rond vijf procent. Een combinatie van een indol-test en toetsing op de aanwezigheid van het uidA-gen met behulp van PCR lijkt het meest betrouwbare bevestigingsresultaat voor E. coli op te leveren. Voor snelle bevestiging van karakteristieke kolonies op LSA lijkt een PCR die het uidA-gen aantoont het meest geschikt. Literatuur 1) VROM-Inspectie (2005). Inspectierichtlijn voor de melding van normoverschrijdingen drinkwaterkwaliteit. 2) Heijnen L., G. Wubbels, H. Veenendaal en G-J. Medema (2005). Real-time PCR bevestigt snel en betrouwbaar E. coli-kolonies. H2O nr. 7, pag. 69-71. 3) Anonymous (2000). NEN-EN-ISO 9308-1. Detectie en enumeratie van Escherichia coli en bacteriën van de coligroep - Deel 1: Methode met membraanfiltratie. 4) Schets F. en A. Havelaar (1991). Comparison of indole production and ß-glucuronidase activity for the detection of Escherichia coli in a membrane filtration method. Letters in Applied Microbiology nr. 13, pag. 272-274. 5) Schets F., G. Medema en A. Havelaar (1993).
100
H2O / 18 - 2006
Comparison of Colilert with Dutch standard enumeration methods for Escherichia coli and total coliforms in water. Letters in Applied Microbiology nr. 17, pag. 17-19. 6) Manafi M., W. Kneifel en S. Bascomb (1991). Fluorogenic and chromogenic substrates used in bacterial diagnostics. Microbioogical reviews nr. 55, pag. 335-348. 7) Martins M., I. Rivera, D. Clark, M. Stewart, R. Wolfe en B. Olson (1993). Distribution of uidA gene sequences in Escherichia coli isolates in water sources and comparison with the expression of β-glucuronidase activity in 4-methylumbelliferyl-β-D-glucuronide media. Applied and Environmental Microbiology nr. 59, pag. 2271-2276. 8) Trepeta R. en S. Edberg (1984). Methylumbelliferylβ-D-glucuronide-based medium for rapid isolation and identification of Escherichia coli. Journal of Clinical Microbiology nr. 19, pag. 172-174.
*5-/ !15)3 -EETOMVORMER REGELAARSERIE VOOR VLOEISTOF ANALYSE
"ETREFFENDE GROOTHEDEN P( M6 M3 CM «3 CM MG L PPM
!QUATECH STANDNUMMER *5-/
INTERNET WWW JUMO NL E MAIL INFO JUMO NL TELEFOON
Uw leverancier voor roestvaststalen: Buizen - Fittingen - Flenzen Afsluiters - Staven/Profielen - Platen
Met
keur!
Noxon Stainless B.V. Postbus 6096, 5700 ET HELMOND Tel.: +31-492-582111 - Fax: +31-492-538970 www.noxon.nl - info@noxon.nl
%PIMID 6ORRINK +UNSTSTOFFEN " 6 0OSTBUS !, %NSCHEDE 4EL &AX
0RODUCTIE EN VERWERKING UIT ÏÏN HAND 5NIEK IN .EDERLAND %EN BEDRIJF MET ALLE PRODUCT EN VERWERKINGSCERTIlCATEN T B V DRINKWATERTOEPASSINGEN ZOWEL OP METALEN ALS OP MINERALE ONDERGRONDEN +IWA PRODUCTCERTIlCATEN "2, + EN "2, + +IWA APPLICATIECERTIlCATEN "2, + EN "2, +
$EKLAAG 0LAMUURLAAG 0LAMUURLAAG 'ESTRAALDE BETON
agenda 28 september, Rotterdam Prinsjesdag; congres naar aanleiding van de presentatie van de Miljoenennota en de rijksbegroting, met onder andere aandacht voor de kabinetsplannen op het gebied van milieu en water. Organisatie: Elsevier congressen. Informatie: Judith Veraart of Regina de Bruin (070) 441 57 21.
3 oktober, Driebergen - Actueel Hoogtebestand Nederland; bijeenkomst voor de gebruikers van het digitale hoogtebestand van Nederland. Organisatie: stuurgroep AHN. Informatie: gebruikersdag@ahn.nl.
12 oktober, Amersfoort Waterbouwdag; jaarlijkse bijeenkomst van de CUR met als thema ‘Over leven in de Delta’, met aandacht voor techniek, veiligheid, ruimte en het milieu. Informatie: Cora Hoogeveen (0182) 54 06 50.
12 oktober, Utrecht - ICTarchitectuur en -standaarden; netwerkdag die in het teken staan van ICT, met name de architectuur en standaarden. Naast een plenair gedeelte wordt een aantal parallelsessies gehouden en een bedrijvenmarkt. Organisatie: Het Waterschapshuis en IDsW. Informatie: (0299) 39 11 00.
25 oktober, Den Haag - Het effect van onderzuigen bij bodemverlaging; symposium over een innovatie in de baggerwereld: het onderzuigen. Organisatie: SenterNovem. Informatie: Sigrid Schulkes (070) 373 59 91.
26 oktober, Den Haag - Geuzentrots in het waterbeheer; bijeenkomst over de wijze waarop we in Nederland watervraagstukken benaderen. Vaak gaat het dan om de negatieve aspecten en stellen we ons zeer bescheiden op. De stelling van de organisatie is dat het allemaal veel positiever kan. De Nederlandse waterbe-
heerder moet weer trots zijn op wat hij of zij voor elkaar kan krijgen. Sprekers zijn Arnold Lobbrecht, Sybe Schaap en Govert Geldof. Organisatie: afdeling Waterbeheer van KIvI/NIRIA. Informatie: Groenhof Congres Organisatie (035) 526 20 20.
30 oktober, Utrecht - Het Instrument;
8-10 november, Groningen - Vismigratie; internationaal driedaags symposium over allerlei zaken die met vismigratie in Europa te maken hebben. Organisatie: Europese Unie, Waterschap Hunze en Aa’s en Sportvisserij Nederland. Informatie: Wendy Dolstra (0598) 69 34 17.
9 november, Ede - Afkoppeldag;
technologiebeurs met als thema ‘Veiligheid, gezondheid en milieu: geen technologie, geen toekomst’. In het congresprogramma wordt onder meer aandacht besteed aan het laboratorium van de toekomst. Organisatie: Federatie van technologiebranches. Informatie: Linda Dekker (033) 465 75 07.
bijeenkomst met veel praktijkinformatie over afkoppelen en specifiek aandacht voor de ontwikkelingen op beleidsniveau, de waterkwaliteit, wateroverlast en beheer van afkoppelvoorzieningen. Organisatie: Stichting RIONED. Informatie: (0318) 63 11 11.
31 oktober, Leiden - Juridische actualiteiten kabels en leidingen;
21-22 november, Scheveningen - Nationale conferentie waterbeheer 2006;
studiedag over recente belangrijke juridische ontwikkelingen op het gebied van kabels en leidingen. Organisatie: Elsevier Congressen. Informatie: Marlies van der Putten of Sylvie Witte (070) 441 57 07. Voor aanvraag brochure: (070) 441 57 95.
31 oktober, Arnhem - Nieuwe sanitatie; bijeenkomst waarin de stand van zaken rond projecten met nieuwe sanitatiesystemen wordt doorgenomen. Organisatie: Koepelgroep Ontwikkeling Nieuwe Sanitatiesystemen. Informatie: STOWA (030) 232 11 99.
1-3 november, Amsterdam - Scour and erosion; derde conferentie over erosie en (zee)afslag, met aandacht voor de mechanieken die hieraan ten grondslag liggen, voorspellingsmodellen en veldmetingen en verificatietests. De eerste twee dagen worden vooral lezingen gehouden; de derde dag staat in het teken van excursies. Organisatie: CUR. Informatie: Cora Hoogeveen (0182) 54 06 50.
negende jaarcongres over de stand van zaken in het waterbeheer, met op de eerste dag als thema de toekomst van de waterketen met als sprekers onder andere Cees Buisman, Theo Schmitz, Bert Palsma, Paul van Erkelens en een koninklijke afsluiting en op de tweede dag veel aandacht voor water en gebiedsontwikkeling met als sprekers onder andere Marleen van Rijswick, Sjoerd van Dijk en Johan Osinga. Organisatie: Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid. Informatie: Maayke Berndsen (040) 297 49 80.
28 november, Nieuwegein Ontwikkeling ATA-systeem; symposium ter afsluiting van het project Ontwikkeling ATA-systeem over een verdere verbetering van de kwaliteit en veiligheid van het leidingwater, waarbij vooruitgekeken wordt naar het advies aan staatssecretaris Van Geel over de eventuele aanpassing van de huidige ministeriële regeling op dit gebied. Organisatie: Ministerie van VROM, VEWIN en Kiwa. Informatie: Lambert van Breemen (070) 414 46 45.
29 november, Arnhem - Nieuw besluit bodemkwaliteit; studiedag over het per 1 januari 2007 in werking tredende nieuwe Besluit BodemkwaliAdvertentie
SCHMIDT AGENTUREN Model Euro
Afsluiterbedienging is nu ´HHQ ÁXLWMH YDQ HHQ FHQWµ
Model Handymat
"EL VOOR EEN VRIJBLIJVENDE DEMOSTRATIE OF
$IVOXLWHUV UHJHQHUHUHQ YDQ DOOH probleemafsluiters 100% bedienbaar maken Overig leveringsprogramma: lekdetectieapparatuur, standstukken, meetapparatuur voor doorstroming / druk, kraansluitels, ondergrondse watertappunten watermeterputten etc.; Dienstprogramma; lekdetectie, netcontrolleen doorstromingsmetingen Postbus 25, 3248 ZG Melissant, tel.: 0187 - 60 52 00, fax: 0187 - 60 51 71, internet: www.schmidt.nl, e-mail: info@schmidt.nl
102
H2O / 18 - 2006
agenda teit, waarin een splitsing is gemaakt tussen bouwstoffen en grond en bagger. Organisatie: Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid. Informatie: Mirella Freriks (040) 297 49 80.
30 november, Nijkerk IJsselmeer of -minder?; symposium over de toekomstige inrichting van het IJsselmeergebied. Organisatie: Vereniging voor Waterstaat en Landinrichting en Rijkswaterstaat IJsselmeergebied. Informatie: (079) 342 84 09.
Buitenland
6-7 oktober, Almeria (Spanje) - Renewable Energies and Water Technologies; derde editie van deze beurs, waarop de nadruk ligt op duurzame ontwikkeling, met onder andere aandacht voor de ontwikkeling van multidisciplinaire projecten op watergebied. Organisatie: Almeria Chamber of Commerce. Informatie: +34 950 181 800.
24-27 oktober, Köln - EntsorgaEnteco;
30 november, Arnhem - Nationale conferentie baggerspecie; zesde editie van de conferentie over baggerspecie, met dit jaar aandacht voor het nieuwe Besluit Bodemkwaliteit, waterbodems in de Kaderrichtlijn Water, de financiering van het baggeren en de verwerking ervan en vier praktijkstudies, waarvan één uit België. Organisatie: Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid. Informatie: Piet Meeuwis (040) 297 48 09.
30 november, Den Haag - Dag van de Ruimte - Investeren in het Project Nederland;
milieubeurs en congres waarop één dag (26 oktober) water centraal staat. Informatie: +49 221 821-3132.
25-27 oktober, Leuven Riolering en afvalwater; vierde editie van de vakbeurs over riolering en afvalwater, met begeleidend congresprogramma. Organisatie: Holapress. Informatie: Claire de Natris (040) 208 60 43.
29-31 oktober, Singapore Watermissie;
de tweede jaarlijkse Dag van de Ruimte. Marktpartijen en overheid komen bij elkaar om over de toekomst én de inrichting van ‘Project Nederland’ te praten. Ook worden hier een ruimtelijke agenda en aanbevelingen voor het nieuwe kabinet opgesteld. Organisatie: NIROV. Informatie: www.dagvanderuimte.nl.
driedaags bezoek van Nederlandse kennisinstellingen en bedrijven die actief zijn in de waterbouw (dijken, havens en kustbescherming) en waterzuivering (drink-, afval- en proceswater) om meer samenwerking tot stand te brengen op het gebied van technologie en onderzoek tussen Nederland en Singapore. Organisatie: SenterNovem. Informatie: Marc Nellen (070) 373 52 69.
28 november-1 december, Lyon - Pollutec; internationale vakbeurs voor milieutechnologie, met ook aandacht voor riolering en waterbehandeling en kustbescherming, en voor de eerste maal een Nederlands paviljoen. Informatie: Promosalons Nederland (020) 462 00 20.
30 november, Köln - 20 Jahre Sandoz, vom Desaster zur Chance; symposium waarop teruggeblikt wordt op de ramp bij chemieconcern Sandoz, waardoor de Rijn 20 jaar geleden ernstig verontreinigd raakte, en de verbeteringen die sindsdien aangebracht zijn in de beveiliging van de drinkwatervoorziening langs de rivier. Organisatie: Internationalen Arbeitsgemeinschaft der Wasserwerke im Rheineinzugsgebiet (IAWR) en het Institüt für das Recht der Wasser- und Entsorgungswirtschaft an der Universität Bonn. Informatie: +49 221 178 29 91.
2007
12 januari, Delft - 59e Vakantiecursus in Drinkwatervoorziening en 26e Vakantiecursus in Riolering en Afvalwaterbehandeling; jaarlijks congres annex nieuwjaarsborrel van de watersector in Nederland met een overzicht van de laatste ontwikkelingen op het gebied van zowel drinkwater als riolering en afvalwater. Organisatie: TU Delft. Informatie: (015) 278 33 47.
16-19 januari, Rotterdam Infratech 2007 tweejaarlijkse vakbeurs voor grond-, wateren wegenbouw. Tijdens deze beurs wordt de prestigieuze InfraTech Innovatieprijs uitgereikt. Ook wordt de No-Dig vakbeurs voor sleufloze technieken gehouden. Tenslotte wordt het Nederlands kampioenschap straatmaken gehouden. Organisatie: Ahoy’ ECEM. Informatie: Johan Teunisse (010) 293 32 07 of Saskia Vernooij (010) 293 32 04.
1 februari, Utrecht - RIONEDdag; jaarlijks evenement voor iedereen die betrokken is bij de riolering en water in de stad. Organisatie: Stichting RIONED. Informatie: (0318) 63 11 11.
Advertentie
continue (bio)filtratie
•
Biologische (de)nitrificatie en polijsting van afvalwater
• •
Kringloopsluiting Proceswaterbereiding uit oppervlaktewater
•
Spoelwaterbehandeling in de drink- en preceswaterbereiding
•
(Biologische) zijstroomfiltatie in koelwatercircuits
Paques bv P.O. Box 52 8560 AB Balk NL t 0514 · 60 85 00 f 0514 · 60 33 42 e info@paques.nl i www.paques.nl
www.paques.nl
H2O / 18 - 2006
103
Grondwater Monitoring Multi Parameter probe
Aquatech stand 02.119
Contact sensor GSM Telemetrie
Grondwater niveau datalogger
www.Qmetrix.com
GIET UW WERVING VOOR OPLEIDING & PERSONEEL IN HET JUISTE VAT Reserveer ook uw personeelsadvertentie in H 2O, hĂŠt tijdschrift voor watervoorziening en waterbeheer.
010 - 4274154
handel & industrie DHV innoveert verder
Sensor meet bodemvochtigheid op elk terrein Met de Decagon ECH2O introduceert CaTeC een bodemvochtigheidssensor die niet voor iedere grondstructuur opnieuw gekalibreerd hoeft te worden.
Adviesbureau DHV heeft de afgelopen jaren samen met enkele andere partijen twee veelbelovende zuiveringstechnieken ontwikkeld: membraanbioreactoren en Nereda, een zuiveringstechniek op basis van aëroob korrelslib. Het gaat voorspoedig met beide concepten: eind dit jaar staat een nieuwe ontwikkeling van de MBRtechnologie op het programma. Voor de Nereda-techniek is de eerste installatie opgestart. Samen met membraanleveranciers worden bestaande modules van de MBRzuivering verbeterd en nieuwe modules ontwikkeld. Niet alleen de membranen zijn van belang, ook de voorbehandeling wordt verder ontwikkeld. Om dit te kunnen
testen, is een onderzoekslocatie nodig. Hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden heeft de rwzi Utrecht beschikbaar gesteld. Aan het einde van dit jaar worden daar zowel complete installaties als voorbehandelingsinstallaties onderzocht. Net als in Beverwijk zal dit onderzoekstraject enkele jaren in beslag nemen. Nereda is een afvalwaterzuiveringstechniek op basis van aëroob korrelslib. Deze techniek wordt al toegepast in ombouwsituaties. Nu is in het oosten van het land de eerste compleet nieuwe zuivering op basis van Nereda opgestart. De installatie omvat onder andere een voorbehandeling met trommelzeef en een influent buffertank, naast een reactor van 250 kubieke meter. De installatie wordt kant en klaar opgeleverd. DHV voert de controle uit middels een inbelverbinding en heeft tegelijkertijd contact met de lokale bedrijfsvoerder. Na een opstarttijd van één maand wordt de hele afvalwaterstroom behandeld en zijn de resultaten goed. Zelfs in de opstartperiode werd al een zuiveringsrendement van 90 procent behaald. De rwzi Utrecht.
De Decagon ECH2O meet de verandering van het spanningsniveau van ingegraven sensoren. Aan de hand van de diëlectrische constante wordt de vochtigheid bepaald. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het feit dat de permeabiliteit van water 80 is, terwijl de meeste grondsoorten een waarde van 4 hebben en die van lucht 1 is. Nadeel van dit principe is de invloed van de zon en de temperatuur. Met de nieuwe generatie ECH2O zijn deze problemen opgelost. Hierdoor is het niet meer nodig de sensoren voor elke grondsoort opnieuw te kalibreren. De controle is gebaseerd op praktijkervaring. De oudere modellen uit de ECH2O-serie hebben een iets andere gevoeligheid voor zouteffecten dan de nieuwe ECH2O-5 en de -TE. Dit heeft onder andere te maken met de hogere frequentie van 70 mHz in plaats van de voorheen gebruikte 6 mHz. Voor meer informatie: (0174) 27 23 35. De bodemvochtigheidssensor.
Beheer van grondwatergegevens Ingenieursbureau Fugro heeft het Peilbuis Grondwatermonitoring Systeem (PGS) ontwikkeld, wat het mogelijk maakt op eenvoudige wijze peilbuis- en grondwatergegevens te beheren. De handmatig of via dataloggers ingewonnen grondwatergegevens vormen de basis van het programma. Ze kunnen
snel worden ingevoerd of ingelezen in een databank. De gegevens kunnen geanalyseerd worden of middels grafieken gepresenteerd. Ook dient het PGS als archief voor gedetailleerde peilbuis- en onderhoudsgegevens, gescande boorstaten en locatiefoto’s. Meetreeksen van verschillende peilbuizen kunnen eenvoudig worden gecombineerd in één grafiek. Hier kunnen ook andere meetreeksen, zoals neerslag en oppervlaktewaterpeil, worden toegevoegd. Voor de geografische presentatie en selectie van peilbuizen is een intranet-applicatie beschikbaar. Het PGS is dusdanig opgezet dat voor de presentatie van peilbuizen ook gebruik kan worden gemaakt van een reeds aanwezige GIS.
H2O / 18 - 2006
105
Waterinfiltratie op én onder straat Betonfabrikant De Hamer lanceert twee nieuwe producten: de Aqua mensurastone, een waterpasserende betonstraatsteen en de Permeoblok infiltrerende stenen. De Aqua mensurastone is speciaal ontwikkeld om het water zo snel mogelijk te laten passeren. De waterpasseerbaarheid is zo hoog dat de ondergrond uiteindelijk de snelheid van de waterpassage bepaalt. De steen is ontwikkeld om in elleboog-keperverband te worden gestraat in combinatie met een standaard
bisschopmuts. Standaard wordt hij geleverd zonder deklaag en met een kleur door ijzeroxide. De Permeoblok is ontwikkeld om water in gebieden met een hoge grondwaterstand, waar infiltratie door de geringe gronddekking niet mogelijk is met infiltratiebuizen, alsnog water te infiltreren. Door zijn vorm, vierkant van buiten en rond van binnen, kan de Permeoblok zware belastingen makkelijk weerstaan. Gecombineerd met een hoge waterdoorlatendheid en een laag gewicht is deze steen eenvoudig handmatig te verwerken. Daardoor is de Permeoblok ook zeer geschikt om particulier terrein af te koppelen. Wel is het raadzaam voor zand- en bladvang te zorgen. De Aqua mensurastone.
WIM voor inzicht in samenhang KRW-doelen en maatregelen In het kader van de Europese Kaderrichtlijn Water moeten alle lidstaten zorgdragen voor goede chemische en ecologische wateren. Met Water Improvement Measures (WIM) wordt inzicht geboden in de samenhang tussen doelen, maatregelen en effecten. Op dit moment zijn de waterbeheerders bezig met het definiëren van de kwaliteitsdoelstellingen en het inschatten van de haalbaarheid van deze doelen. Dat gebeurt allemaal nog handmatig. Met WIM, dat ontwikkeld werd door Marco Wagemakers als afstudeeronderzoek, is nu een stuk gereedschap beschikbaar dat inzicht geeft in de samenhang tussen doelen, maatregelen en effecten. Het prototype is een ‘wizard’ in ArcGIS 9.1. In het eerste formulier wordt de actuele toestand van een waterlichaam beschreven, in het tweede kunnen maatregelen voor dat waterlichaam worden geselecteerd. Het derde formulier geeft een grafisch overzicht van de relaties in de vorm van een grafiek. Voor meer informatie: AquaGIS (038) 467 11 90.
WaterGEMS integreert applicaties Afvalwaterbehandeling met gelijkstroom Wazutec Watertreatment brengt onder de naam Elflox zuiveringssystemen die afvalwater met gelijkstroom behandelen. Zonder toevoeging van chemicalën worden ook moeilijke afvalwateren effectief behandeld. Met twee oplosbare elektrodes van twee millimeter dik en moderne invertertechnologie wordt een minimale
106
H2O / 18 - 2006
gelijkstroom door het afvalwater geleid. Hierdoor worden metalen gelijktijdig uit het water verwijderd. Ook is het systeem geschikt voor het verminderen van de COD/ CZV-waarden. Emulsies worden compleet gebroken. Ook is het systeem geschikt voor het verwijderen van kleurpigmenten en inkten. De belangrijkste voordelen van het systeem zijn gereduceerde emissie van afvalstoffen in het water, de gereduceerde slibstroom (tot 90 procent reductie), het grotendeels vervallen van het gebruik van chemicaliën en het kunnen hergebruiken van het behandelde water. Het systeem heeft een terugverdientijd van anderhalf jaar. Bovendien zijn exploitatiekosten vanaf 15 cent per kubieke meter, inclusief investering en onderhoud, mogelijk. Voor meer informatie: (043) 326 04 80.
Met de introductie van WaterGEMS V8 XM Edition zorgt Bentley Systems voor een modelleringsysteem waarin gebruikers van verschillende programma’s, zoals ArcGIS, MicroStation, AutoCAD en standalone gebruikers gezamenlijk aan één project kunnen werken. Voor waterleidingbedrijven en adviesbureaus betekent dit dat vanaf nu geprofiteerd kan worden van een integratie in ArcGIS zonder dat het werken met andere applicaties moeilijk wordt. De nieuwe WaterGEMS functies kunnen kritische elementen in het waterdistributienetwerk identificeren en het risico op eventuele storingen evalueren. Verder zijn nieuwe modelleringselementen toegevoegd, zoals brandkranen, separatiekleppen en pompen met variabele snelheden. Ook kunnen gebruikers de vraag anders definiëren, bijvoorbeeld als een functie van druk of onregelmatig gebruik. Het gebruik van onbemeterd gebruik kan nu bijvoorbeeld beter gemodelleerd worden.
handel & industrie Minder reinigingskosten bij langer spoelen In industriĂŤle ontvettingsinstallaties ontstaan bij het gebruik van reinigingsmiddelen olie/ wateremulsies. Met EFAPUR 1400 van Chemtrade uit Apeldoorn is een splitsingsmiddel ontwikkeld waarbij het mogelijk is de stoffen die het reinigingsproces storen te verwijderen, terwijl de wasactieve stoffen in het reinigingsbad aanwezig blijven. Het middel kan, tegelijkertijd met de ontvetting, gebruikt worden zonder neutralisatie en zonder de badtemperatuur te verlagen. Het gereinigde water is met een gering warmteverlies bijna direct
weer beschikbaar om opnieuw gebruikt te worden. De met oliĂŤn, vetten en andere verontreinigingen beladen slibvlokken worden in een nieuw ontwikkelde, automatische behandelingsinstallatie via een filtratie-eenheid afgevoerd. Het filtraat wordt voor het opnieuw ontvetten cq spoelen automatisch in het continuproces teruggevoerd. Deze methode heeft een aantal voordelen. Zo is het proces bedrijfszeker. Doordat de belastende stoffen uit het systeem gehaald worden, kan in de regel met minder reinigingsmiddel een betere reiniging worden bereikt. Een langere standtijd van de reinigingsbaden leidt bovendien tot reductie van de kosten.
De EFAPUR 1400.
Digitale administratie afvalstromen Op dit moment wordt voor de transportbegeleiding gewerkt met (papieren) begeleidingsbrieven. Peiodiek moeten alle transporten worden gemeld. Met het digitale administratiesysteem LoadIT kan de brief worden vervangen en wordt het melden aanzienlijk makkelijker. Periodiek moeten alle afvaltransporten gemeld worden bij het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen. Hiervoor is sinds 2004 het programma Amice ontwikkeld. In aansluiting hierop is LoadIT ontwikkeld, dat de begeleidingsbrieven vervangt. Het meldpunt heeft vrijstelling verleend voor het gebruik van LoadIT. Hiermee wordt het ouderwetse papieren systeem voor het beheren en registreren van afvaltransporten langzaam omgezet in een digitaal systeem. Hierdoor verminderen de administratieve lasten, ontstaat een realtime inzicht in de afvalstromen, worden rapportages geautomatiseerd en vindt archivering digitaal plaats. Tenslotte wordt eventuele fraude gereduceerd en is die ook makkelijker op te sporen. Voor meer informatie: (0229) 27 51 33.
Advertentie
! )' # )* % , % *! $ % $ % ( % )"+% *&* # /&( ,&&( & $ - * (,&&(/ % % % - * (- % %)* ## * , % + &' &%) % &+ % / ,&&( + % % (&% &&( ( ! *! $ ) )' # ) ( % 0 ' &( % % 0 - * (- %'+** % 0 &% ( &+
0 % ( &')# 0 & $&% (/& " 0 (&% $ # %
)) # % &)* +) $), (* * # . $ # % & *! $ %# %* (% * --- *! $ %#
H2O / 18 - 2006
107
Kennis delen, kennis verzamelen 19 oktober
www.IBAhelpdesk.nl www.HetWaterEnDeStad.nl
$%4/3 - ! !4 7%2+ ). 0/,9% 3 4 % 2 " % ( 5 ):) .' %.
-ET HET $%4/3 -/$5 ,!)2 "/573934%%- TYPE 'ARRISON BIEDT 0OLY 0RODUCTS EEN UNIEK CONCEPT VOOR HET DUUR ZAAM ONDERBRENGEN VAN UW KOSTBARE APPARATUUR EN INSTALLATIES
Cursus Beleid voor het beheer en het handhaven van IBA systemen Welke aanpak moeten we kiezen en wie is waarvoor verantwoordelijk?
16 november Tweedaagse Workshop Kennismaken met afkoppelen in de praktijk Dag 1: Wat betekent afkoppelen in de praktijk? Dag 2: (23 november) Wat is de rol van het afkoppelplan en de -kansenkaart?
+%.-%2+%. s FLEXIBELE MAATVOERING s CHEMISCH RESISTENT s ONDERHOUDSARM s INBOUWMOGELIJKHEDEN VAN VENTILATIE EN ELEKTRA VOORZIENINGEN s GELUIDSISOLEREND s IN ALLE 2!, KLEUREN LEVERBAAR
30 november Cursus IBA systemen in de praktijk Wat kom je tegen aan storingen, hoe is dit te voorkomen en hoe begeleid je de burger? 25 januari
Studiedag Het nieuwe besluit Lozing afvalwater huishoudens Wat betekent dit in de praktijk en hoe pas ik het toe?
8 februari
Workshop Grondwater in het stedelijke gebied Hoe kan praktisch invulling worden gegeven aan de gemeentelijke zorgplicht voor grondwater?
Informatie
Debets B.V. Mw. T. Hepping (050) 360 45 55 tinekehepping@debetsbv.nl www.debetsbv.nl
Ă?Ă?N SYSTEEM VELE OPLOSSINGEN 0OLY 0RODUCTS "6 "RUNINGSSTRAAT s ,! 7ERKENDAM 4EL &AX % MAIL INFO POLYPRODUCTS NL
W W W P O L Y P R O D U C T S N L
Met water in de weer Waterschap Aa en Maas zorgt voor voldoende, schoon en veilig oppervlaktewater in een beheersgebied van 160.000 hectare in het stroomgebied van de Aa en een deel van de Maas. Het hoofdkantoor staat in â&#x20AC;&#x2122;s-Hertogenbosch. Zoâ&#x20AC;&#x2122;n 400 medewerkers staan klaar voor 700.000 bewoners en een groot aantal industriĂŤle bedrijven. De afdeling Handhaving, onderdeel van de sector Strategie & Beleid, heeft als doel milieuregels en afspraken die in het kader van emissiebeheersing zijn gemaakt, te handhaven. De afdeling houdt zich vooral bezig met gedragsbeĂŻnvloeding op het gebied van emissies van afvalwater bij drie doelgroepen, te weten de industrie, de agrarische sector en de gemeenten. Daarnaast verricht de afdeling het toezicht op de naleving van de regelgeving Keuren en de belastingheffing.
www.aaenmaas.nl
Ben je iemand die luistert en kan doorvragen, initiatief neemt en resultaatgericht denkt, die kan overtuigen en stimuleren? Dan ben jij wellicht een van de nieuwe collegaâ&#x20AC;&#x2122;s binnen de functie
Senior Toezichthouder (milieu) (1,0 fte/37 uur per week) vacaturenummer HH0602 Kerntaken zijn toezien op de naleving van vergunningsvoorschriften voor complexe lozingssituaties, beoordelen van onderzoeks- en saneringsplannen, adviseren van vergunningverleners en ondersteunen en coachen van collegaâ&#x20AC;&#x2122;s. Je draagt het handhavingsbeleid uit en zoekt met de doelgroep naar nieuwe oplossingen voor de aanpak van directe, indirecte en diffuse bronnen. Het uitgangspunt is het creĂŤren van draagvlak bij de doelgroep. Je hebt een (milieu)technische opleiding op hbo-niveau, bij voorkeur met specialisatie Milieutechnologie. Daarnaast heb je ten minste 4 jaar ervaring met handhaving, zijn je contactuele en redactionele vaardigheden goed ontwikkeld en beschik je over het rijbewijs B. Informatie over de functie bij Vincent van der Steen, tel. (06) 20 44 87 81.
KIJK VOOR UITGEBREIDE ACHTERGRONDINFORMATIE OP WWW.AAENMAAS.NL Reageren? Ben je enthousiast geworden? Zorg er dan voor dat je schriftelijke sollicitatie op 2 oktober 2006 onder vermelding van het vacaturenummer HH0602, binnen is bij de heer Paul Bos, Postbus 5049, 5201 GA â&#x20AC;&#x2122;s-Hertogenbosch. Of stuur een e-mail naar: jdevaan@aaenmaas.nl. Acquisitie naar aanleiding van deze advertentie wordt niet op prijs gesteld.
Een functie waarin je kunt doorstromen? Werk je bij het Rijk, dan werk je aan zaken die het hele land aangaan. Dat geldt zeer zeker voor het nationale waterbeleid dat wordt uitgevoerd onder regie van Rijkswaterstaat (RWS). In ons land is water een element dat een onmisbare rol speelt als drinkwatervoorziening, voedselbron, transportmiddel, afvoerkanaal en recreatiegelegenheid. Tegelijkertijd is het ook een bedreiging waartegen we ons moeten beschermen. Het water moet dus in alle opzichten in de gaten worden gehouden. De kwaliteit net zo goed als de kwantiteit. Het waterbeheer doet RWS in samenspraak met betrokken partijen als waterschappen, provincies en gemeenten. En met vooruitziende blik, want er dient nu al geanticipeerd te worden op ontwikkelingen als
Het Rijk zoekt WOâ&#x20AC;&#x2122;ers/HBOâ&#x20AC;&#x2122;ers (Ecologie/Milieu) voor Rijkswaterstaat. Om de water(bodem)kwaliteit te bewaken en te handhaven is emissiebeheer noodzakelijk. Uitstoot van schadelijke stoffen wordt gereguleerd via vergunningverlening en monitoring, en eventueel gesanctioneerd via opsporing en handhaving. Alarmeringssystemen en chemische, biologische, fysische en morfologische monitoring nemen een belangrijke plaats in. Maar ook herstel en inrichting van watergebieden zijn aspecten van het waterbeleid dat moet zorgdragen voor voldoende schoon water. Een belangrijke rol is weggelegd voor waterbeheerders met een achtergrond op het gebied van ecologie/milieu.
Inspecteur Handhaving, Directie Water en Scheepvaart (Haarlem) Informatie en/of sollicitatie: www.werkenbijhetrijk.nl/RWS06976-HO
klimaatveranderingen. We zoeken dan ook specialisten
Projectleider Waterkwaliteit, Directie Water en Scheepvaart (Haarlem)
van het zuiverste water.
Informatie en/of sollicitatie: www.werkenbijhetrijk.nl/RWS06870-HO
www.werkenbijhetrijk.nl
KOPPEL KENNIS ONTWIKKELING AAN VRAGEN UIT DE MARKT
aan het werk tussen wetenschap en praktijk Voor onze sector Zoetwatersystemen zijn we op zoek naar slimme, talentvolle en ambitieuze mensen. In een wetenschappelijke omgeving werk je aan oplossingen voor nationale en internationale watervraagstukken en bedenk je praktijkgerichte toepassingen. Je doet onderzoek en adviseert daarnaast met de opgedane kennis de overheid en het bedrijfsleven. Adviesvaardigheden en inlevingsvermogen vinden we dus net zo belangrijk als inhoudelijke kennis. Voor de versterking van de sector zijn we op dit moment op zoek naar:
• • • • •
junior hydroloog onderzoeker adviseur aquatisch ecologie statisticus/hydroloog junior rivierkundige senior database ontwikkelaar
• productmanager operationele systemen Je denkt mee over beleid en ontwerp, en geeft advies over de effecten van inrichting en beheer van de watersystemen in het landelijk en stedelijk gebied. Denk hierbij aan hoogen laagwatervoorspelling, neerslag-afvoer modellering, klimaatstudies en stochastiek van rivierafvoer. Daarnaast kun je werken aan de ontwikkeling van hoogwaardige softwareproducten, die wereldwijd worden toegepast en verkocht.
ruimte om te ontwikkelen Wil je je verdiepen in je vak of ben je meer in de wieg gelegd voor projectleiding? Bij WL kun je kiezen voor een loopbaan die het best bij je past. Medewerkers krijgen de ruimte voor persoonlijke groei en ontwikkeling.
sfeer Bij WL | Delft Hydraulics werken mensen die geïnspireerd en gedreven met hun vak bezig zijn. WL heeft een open informele cultuur. We houden van hard werken, maar wel in een goede sfeer. Je moet (wetenschappelijk) stevig in je schoenen staan, doorzettingsvermogen hebben en flexibel zijn. We waarderen eigen initiatief.
de organisatie
belangstelling?
WL | Delft Hydraulics is een internationaal vooraanstaand instituut voor onderzoek en
Heb jij visie en durf je de uitdaging aan samen met onze specialisten te werken aan vernieuwende oplossingen voor (internationale) watervraagstukken? Voor meer informatie over de organisatie en andere vacatures, zie www.wldelft.nl.
gespecialiseerd advies op het gebied van waterbeheer en waterbouw. In totaal werken er zo’n 350 enthousiaste hoogopgeleide medewerkers. WL | Delft Hydraulics
Sollicitaties kun je richten aan:
(voorheen Waterloopkundig Laboratorium) biedt haar opdrachtgevers een unieke combinatie van adviesdiensten en toegepast onderzoek op het gebied van water. Je kunt daarbij denken aan technische haalbaarheidsen ontwerpstudies, research en ontwikkeling en beheers –en beleidsvraagstukken. Daarnaast ontwikkelt WL | Delft Hydraulics hoogwaardige software. Klanten zijn nationale en internationale opdrachtgevers zoals overheidsinstanties, waterschappen en multilatarale financiers, maar ook ingenieursbureaus, aannemers en de industrie.
WL | Delft Hydraulics afdeling Personeel & Organisatie t.a.v. Eileen Cox Postbus 177 2600 MH Delft telefoon: 015 285 84 45
WL
| delft hydraulics