H2o 2006 19

Page 1

nยบ

39 ste jaargang / 6 oktober 2006

19 /

2006

TIJDSCHRIFT VOOR WATERVOORZIENING EN WATERBEHEER

thema nabeschouwing Aquatech 2006 WATER KRIJGT PLAATSJE IN TROONREDE DRINKWATER IN ZIMBABWE EN TAJIKISTAN INTERNATIONALE SAMENWERKING WATERONDERZOEK

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


Wa l l i n g f o rd S o f t w a re Slimme oplossingen voor de waterindustrie

• InfoNet linkt klantinformatie aan infrastructuur • InfoNet integreert zich/is complementair met alle marktleidende GIS en CMMS systemen • InfoNet levert een zeer uitgebreide, aanpasbare set van validatiegereedschappen • InfoNet houdt de historiek bij van alle opmetingen, modelwijzigingen, inspecties, mutaties, klachten onderhoud, etc. Alles is dus traceerbaar. • InfoNet reduceert data-manipulatie en data-omvorming • InfoNet verhoogt de eenvormigheid van data bij alle gebruikers en beheerders en dwingt data te leveren conform contract specificaties j —I

-

• InfoNet biedt een complete set van structuren: Leidingen, putten, pompen, pompstations, huisaansluitingen, overstorten, fittings, roosters, afsluiters, etc. • InfoNet creÍert niet enkel een inventaris maar ook connectiviteit. • InfoNet linkt alle opmeetgegevens, inspecties en incidenten rechtstreeks aan de respectievelijke infrastructuur • InfoNet genereert toestandscores en -klasses maar ook criticiteit • InfoNet registreert onderhoudsacties en onderhoudsresultaten • InfoNet genereert waarde- en depreciatierapporten • InfoNet vergelijkt, valideert, kuist en corrigeert uw data

w w w. w a l l i n g f o r d s o f t w a r e . c o m Gilbert Joncheere Wallingford Software Benelux Sales De Schaggelen 18, 2390 Westmalle, BelgiĂŤ Tel: +32 3 309 25 56 Email: gilbert.joncheere@wallingfordsoftware.com

Wallingford Software In/a

...,

.

Flood

-.

Info

InfoWorks and FloodWorks are registered trademarks of Wallingford Software Limited

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


Aquatech en omstreken

D

e stofwolken beginnen langzaam maar zeker op te trekken. Een vernieuwde vormgeving, het dikste nummer ooit en een nieuwe website, met daartussenin de meest succesvolle Aquatech ooit. Er zijn van die momenten dat je je afvraagt of je niet beter een écht vak had moeten leren. Maar het heeft ook voordelen om journalist te zijn. Zo kun je op Aquatech vrij rondlopen en de meest domme vragen stellen: niemand die het je kwalijk neemt. En reken maar dat ik het nodige gevraagd heb..... van sommige machines vraag ik me nog steeds af wat ze doen. Wat me opviel was het grote aantal buitenlanders op de beurs, zowel voor als achter de stands. Vooral uit Azië was een behoorlijke delegatie aanwezig. De fijne details van hun technologie ontging

H2O tijdschrift voor watervoorziening en waterbeheer verschijnt ééns per 14 dagen Officieel orgaan van Stichting tot uitgave van het tijdschrift H2O en haar participanten: - Vereniging van Waterbedrijven in Nederland - Koninklijke Vereniging voor Waterleidingbelangen in Nederland - Nederlandse Vereniging voor Waterbeheer - Kiwa NV Uitgever Rinus Vissers Redactie Peter Bielars (hoofdredacteur) Michiel van Zaane Marjon Hoogesteger Redactiesecretariaat Dora Pompe Redactieadres en uitgeverij Postbus 122, 3100 AC Schiedam telefoon (010) 427 41 65 telefax (010) 473 26 40 e-mail h20 @ nijgh.nl Bezoekadres: ’s-Gravelandseweg 565 3119 XT Schiedam Redactiecommissie Harry Tolkamp (voorzitter/NVA) André Struker (KVWN) Frits Vos (VEWIN) Gerda Sulmann (Kiwa) Advertentieverkoop Roelien Voshol (010) 427 41 54 Brigitte Laban (010) 427 41 52 Mediaorder Carola Sjoukes (010) 427 41 41 Suzanne Klüver (010) 427 41 40 telefax (010) 473 20 00 Abonnementenservice Pauline Roos Tini van Schijndel telefoon (010) 427 41 08 telefax (010) 426 27 95 Abonnementsprijs € 92,- per jaar excl. 6% BTW € 122,- per jaar voor buitenland € 8,- losse exemplaren excl. 6% BTW Abonnementen gelden voor één jaar en worden – zonder tegenbericht – automatisch verlengd. Opzeggingen dienen schriftelijk uiterlijk 6 weken voor het aflopen van de abonnementsperiode te geschieden aan bovenstaand postadres.

me een beetje, maar dat heb ik ook in het Nederlands al snel. Blijkbaar is Nederland, beter gezegd Aquatech, een goede plaats om technologie uit te wisselen. Met het geld dat beschikbaar komt voor het TTI en de InnoWator-subsidie krijgt de ontwikkeling van technologie weer een steuntje in de rug. Een goede zaak, zodat Nederland zijn uitstekende naam in het buitenland opnieuw waarmaakt. Dat zien we de komende edities van Aquatech misschien ook wel terug op de beursvloer. Nog meer buitenlandse bezoekers die nog geavanceerdere technologie komen bekijken. Tijd voor een bijscholingscursus voor ondergetekende dus. Michiel van Zaane

inhoud nº 18 / 2006 / *thema 4 / 21e editie van Aquatech opnieuw succesvol 6 / Aquatech in vogelvlucht 8 / Internationale krachtenbundeling in wateronderzoek de trend Carleen Mesters

11 / Ontwikkelingen in de industriewatermarkt 12 / Waterhuishouding moet profiteren van natuurmaatregelen

11

14 / Interview met Cees Buisman Maarten Gast

18 / Drinkwatervoorziening in Zimbabwe en Tajikistan Ludo Jacobs

33 / Effectieve implementatie KRW vraagt om sterke, nationale invalshoek bij grondwaterbeheer

12

Jasper Griffioen en Peter Schipper

36 / Numerieke modellering van desinfectieprocessen Bas Wols, Jan Hofman, Wim Uijttewaal en Hans van Dijk

40 / Ervaringen met het handboek Visstandsbemonstering Jouke Kampen, Nico Jaarsma en Bas van der Wal

18

44 / Betere resultaten (milieu)laboratoria bij bepaling organische componenten in water door gebruik NVN 6419 M. van Son en G. Boom

Druk en lay-out Den Haag mediagroep b.v., Rijswijk Copyright Nijgh Periodieken B.V., 2006 Het auteursrecht op de inhoud van dit tijdschrift wordt uitdrukkelijk voorbehouden. Overname van artikelen alleen na schriftelijke toestemming van de uitgever. www.vakbladh2o.nl

Omslagfoto: Aquatech liet weer veel bijzondere vindingen op watergebied zien (Foto: NFP Photography).

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


MEER BUITENLANDSE BEZOEKERS DAN OOIT

21e editie van Aquatech opnieuw succesvol De 21e editie van Aquatech was de tot nu toe grootste. De belangstelling was, na een aarzelend begin, ook groot. In totaal telde de internationale waterbeurs 20.086 bezoekers. Hiervan was 51 procent afkomstig uit het buitenland: bij de vorige editie was dat nog 43 procent. De beursvloer telde ongeveer 50 verschillende nationaliteiten. Opvallend was dat het aantal vrouwen met de helft is toegenomen: van tien procent in 2004 tot 15 procent nu. De eerste geluiden over de segmentering van de beurs waren positief. De reacties van bezoekers en exposanten worden nog uitvoerig geanalyseerd.

Joost Timmerman van Krohne ontvangt de Aquatech Innovation Award 2006 uit handen van de Walter van der Meer

A

quatech 2006 opende met een kort debat tussen kopstukken van Siemens, ITT en GE Water & Process Technologies en de directeur van de International Water Association (IWA) Discussie tijdens de opening van Aquatech tussen (v.l.n.r.) Paul Reiter (IWA), Jeff Connely (GE), Henk Driesse (ITT) en Roger Radke (Siemens).

Paul Reiter. Daarin ging het met name over de haalbaarheid van het hergebruiken van afvalwater als drinkwater. Ondanks de technische haalbaarheid bestaat daartegen vanuit de bevolking overal ter wereld een grote aversie. Volgens Roger Radke (Siemens) zal die acceptatie er uiteindelijk toch wel komen, zeker in landen waar gezond

drinkwater een schaars goed is. Paul Reiter voorziet dan wel een groot opslagprobleem. Hij ziet als een haalbaardere oplossing voor het drinkwatertekort in grote delen van de wereld een decentrale zuivering dicht bij huis, met als bijkomend voordeel veel lagere transportkosten. Tijdens die dezelfde openingsbijeenkomst werd de Aquatech Innovation Award 2006 uitgereikt door Walter van der Meer (Vitens). De eerste prijs én winnaar in de categorie transport en opslag ging naar Krohne voor de Waterflux 2070, een nieuwe watermeter die gebruik maakt van een draadloos communicatiesysteem om gegevens te verzenden, en die geen netvoeding nodig heeft vanwege de ingebouwde accu. Ook een prijs, maar dan in de categorie waterbehandeling, kreeg het Nederlandse bedrijf Hyflux CEParation met zijn holle vezel keramische membranen. Gelijksoortige membranen bestonden al in kunststof, maar nog niet in hoogwaardig keramiek. Keramiek is beter bestand tegen chemicaliën en hoge temperaturen. In de categorie procescontrole werd uiteindelijk geen prijs uitgereikt vanwege het te geringe aantal aangeboden noviteiten. Met meer exposanten, meer benut vloeroppervlak en meer internationale bezoekers ziet de toekomst er rooskleurig uit voor de volgende Aquatech, die van 30 september tot en met 3 oktober 2008 in de RAI wordt gehouden. Foto’s: NFP Photography

r

4

H2O / 19 - 2006

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


aquatech 2006 “We willen toch niet dat Nederland het Bangladesh van Europa wordt?� Stedenbouwkundige planontwikkeling en diameters van rioleringen moeten nu al worden toegesneden op de extreme weersomstandigheden die de klimaatverandering gaat veroorzaken. Op basis van kansberekening moet wereldwijd worden ingespeeld op toekomstige extreme weersomstandigheden, vindt de specialist group Climate and Water van de International Water Association (IWA) die zich presenteerde aan de vooravond van Aquatech in Amsterdam.

“D

e gevolgen van klimaatproblemen zijn geen borrelpraat meer. Er moet echt iets gebeuren. Het wordt nu een investeringsdiscussie�, zegt ÊÊn van de specialisten, prof. dr. Pier Vellinga (faculteit Aard- en Levenswetenschappen van de Vrije Universiteit). Het specialistenteam gaat de effecten van klimaatverandering op waterbeheer en de watercyclus bekijken en brengt in kaart welke veranderingen in planning en ontwerp van watersystemen nodig zijn. Nederland neemt het voortouw in het project, maar is bepaald niet het enige land dat ernstige gevolgen van klimaatverandering moet vrezen. Wereldwijd zijn watersystemen ingericht op basis van historische gegevens over temperatuur, regenval, wind en smeltwater. Een systeem van kansberekening voor toekomstige ontwikkelingen zal daarvoor in de plaats moeten komen. Volgens sommigen is binnen enkele decennia een zeespiegelstijging van meters te verwachten, volgens anderen een stijging van enkele decimeters. Benodigde investeringen in bijvoorbeeld zeedijken,

overloopgebieden en in infrastructuur voor nieuwe woningbouwlocaties zullen moeten worden bijgesteld na berekening van de kans dat die voorspellingen uitkomen. Nederland levert een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van scenario’s. Zo presenteerde het KNMI onlangs vier klimaatscenario’s. De specialist group Climate and Water is een gezamenlijk initiatief van de IWA - een vereniging van waterprofessionals met 10.000 leden uit 120 landen - en Cooperative Program on Water and Climate (CPWC). De groep specialisten bestaat uit tien afgevaardigden uit Nederland, Spanje, de Verenigde Staten, Canada, India en Japan.

Paalkoppen Voor Nederland zullen de gevolgen snel merkbaar zijn als er niet op korte termijn iets gebeurt, denken de Nederlanders in de groep van internationale waterspecialisten. Investeerders zullen Nederland de rug toekeren. Vellinga: “Het is in het Westland gebeurd dat Interpolis een nieuw kassencomplex, waarvoor de financiering al rond was, niet wilde verzekeren met het oog op verwachte gevolgen van klimaatveranderingen. De volgende stap is dat buitenlandse investeerders Nederland mijden. We willen toch niet dat Nederland het Bangladesh van Europa wordt?� Vooral Amerikaanse investeerders, die de gevolgen van de orkaan Katrina van nabij hebben gezien, zullen niet meer in Nederland bouwen als “wij geen robuust antwoord geven op de uitdagingen die zich aandienen.� Hypotheekverstrekkers zullen volgens Vellinga op termijn geen lening meer geven voor woningen en bedrijfsgebouwen in door waterproblemen bedreigde gebieden. Johan de Bondt, dijkgraaf van Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) en ook lid van de specialist group, constateert dat waterbeheerders in Nederland prima in staat zijn het waterpeil te regelen, maar het nieuwe fenomeen van enorme hoeveelheden water ineens is onbeheersbaar. Recentelijk zijn al veel dijken versterkt, maar er moeten nog veel meer zwakke plekken met pakweg anderhalve meter worden opgehoogd, denkt hij. “En we moeten met boeren op individuele basis contracten sluiten over

tijdelijke opvang en opslag van water op hun landerijen�, zegt De Bondt. “Extra waterbuffers moeten grootschaliger infiltratie mogelijk maken bij plotselinge extreme droogte, bijvoorbeeld om droogvallende paalkoppen in Amsterdam te redden of een uitdrogend natuurgebied.� Hoogheemraadschap AGV is in Hilversum al een project gestart om met behulp van membraanfiltratie afvalwater geschikt te maken voor infiltratie van natuurgebieden. Buffergebieden kunnen ook dienen als locaties voor ontwikkeling van natte natuur. Voorzitter van de groep Roelof Kruize, tevens directeur van Waternet, ziet de afgelopen maanden als een typerend voorbeeld van wat ons wacht. “In juli dreigden problemen met wegschuivende veendijken als gevolg van uitdroging, in augustus hadden we onvoldoende pompcapaciteit om steden droog te houden.� Klimaatdeskundigen worden met het oog op toekomstige extreme weersomstandigheden nu al geraadpleegd bij de ontwikkeling van het nieuwe woningbouwgebied de Zuidplaspolder. Het is de bedoeling dat de specialist group geregeld met aanbevelingen naar buiten treedt. Met dank aan Edo Beerda.

advertentie

! )' # )* % , % *! $ % $ % ( % )"+% *&* # /&( ,&&( & $ - * (,&&(/ % % % - * (- % %)* ## * , % + &' &%) % &+ % / ,&&( + % % (&% &&( ( ! *! $ ) )' # ) ( % 0 ' &( % % 0 - * (- %'+** % 0 &% ( &+

0 % ( &')# 0 & $&% (/& " 0 (&% $ # %

)) # % &)* +) $), (* * # . $ # % & *! $ %# %* (% * --- *! $ %#

H2O / 19 - 2006

5

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


Aquatech in vogelvlucht Behalve veel nieuwe producten was Aquatech 2006 ook het toneel van een aantal watergerelateerde activiteiten. Zo maakte het Ministerie van Economische Zaken een nieuwe subsidie bekend, de InnoWator regeling en presenteerde de RAI zelf de plannen voor de nieuwe beurs Aquaterra, die volgend jaar wordt gehouden. En uiteraard werden de fitterijwedstrijden gehouden, die op de laatste dag leidden tot winst voor de fitters van Waterbedrijf Groningen. Chris Buijink van EZ.

I

n de begroting, die op Prinsjesdag werd gepresenteerd, was al een bedrag van 35 miljoen euro voor de oprichting van een Technologisch Top Instituut gereserveerd (zie ook pag. 9). Maar daarmee is de koek nog niet op. Chris Buijink, directeur-generaal voor Ondernemen en Innovatie van het Ministerie van Economische zaken, maakte in het waterpaviljoen van het NWP bekend dat het Innovatieprogramma Watertechnologie nu officieel van start gaat. In dit programma is voor de komende vijf jaar 80 miljoen euro beschikbaar voor het ontwikkelen van ‘nieuwe watertechnologie met een groot exportpotentieel’. Onderdeel hiervan is de subsidieregeling InnoWator voor bedrijven en kennisinstellingen die zich gezamenlijk bezighouden met nieuwe ontwikkelingen voor de afvalwaterzuivering of drinkwaterbereiding. Eén van de doelstellingen van het Innovatieprogramma Watertechnologie is het creëren van meer samenwerking. De komende vijf jaar gaat SenterNovem tenders organiseren waarbij bedrijven en kennisinstellingen samen subsidie kunnen aanvragen. Gezamenlijk onderzoek kan tot 35 procent worden gesubsidieerd, kleinere bedrijven kunnen tien procent meer krijgen. De eerste tender is tijdens Aquatech geopend en loopt tot en met 3 november. Op 13 oktober organiseert SenterNovem een adviesbijeenkomst.

nieuwe beurs van de RAI Amsterdam wordt volgend jaar op 7, 8 en 9 februari gegeven en concentreert zich op het risicobeheer en nieuwe mogelijkheden voor de ontwikkeling van kust- en deltagebieden, gekoppeld aan de klimaatverandering. Vanuit elk mogelijk perspectief wordt gekeken naar de kansen en bedreigingen: van economische en financiële perspectieven tot veiligheidsen planningszaken. In tegenstelling tot Aquatech ligt het zwaartepunt bij Aquaterra op het congresprogramma, hoewel ook een beurs wordt gehouden. Het drukke congresprogramma is verdeeld over drie dagen en elke dag heeft een eigen thema. Op de eerste dag, 7 februari, is het thema rivieren: druk op de delta’s en de reactie in delta-achtige gebieden. 8 februari staat in het teken van steden, de dilemma’s én de nieuwe concepten en technologie. Tijdens de laatste dag, 9 februari, worden kustgebieden onder de loep genomen. Hoe maken steden in kustgebieden en delta’s gebruik van de kansen die hun locatie biedt? Op de beurs, die naast het congresprogramma wordt gehouden, zullen ingenieursbureaus, (bagger)bedrijven, leveranciers van uiteenlopend materiaal en apparatuur, maar ook dienstverlenende bedrijven aanwezig zijn. Daarbij zullen ook financiers en verzekeraars acte de présence geven. Met Aquaterra 2007 mikt de RAI op een brede doelgroep van adviseurs en consultants, aannemers, projectontwikkelaars, (bouwkundig) ingenieurs, waterbedrijven, kennisinstituten,

financiële instellingen en verzekeraars, overheden, NGO’s en havenautoriteiten. Het evenement moet specialisten en experts uit alle kennis- en windrichtingen bij elkaar brengen.

Fitterijwedstrijden Traditiegetrouw werden weer de fitterijwedstrijden gehouden op Aquatech. Vrijdag was het hoogtepunt: de wereldkampioenschappen. De Groningse fitters Krino Adam en Eekfo Aukes probeerden samen met collega Fred Koopman de wereldtitel die ze tijdens Aquatech 2004 veroverden, te heroveren. Na een titanenstrijd met het Amerikaanse team van Birmingham Water Works Board en het Engelse team van waterbedrijf Bournemouth & West-Hampshire, de regerend werelkampioenen, mochten de Groningers zich opnieuw wereldkampioen noemen. Eerder waren al de Nederlandse kampioenschappen gehouden. Bij de heren won het team van Brabant Water, bestaande uit Ad Brouwers en Tonnie van den Broek. Bij de dames waren Carla Zwanenveld en Corrie Jansen van Waternet het snelst. De managers Arnoud Crebolder en Luc Geerts van Brabant Water versloegen hun collega’s in de categorie ‘I wanna be a fitter’.

Safe Wat Onder de naam ‘Safe Wat’ zijn Kiwa Water Research, Vitens en OptiSense bezig een geïntegreerd monitoringssysteem voor drinkwater te ontwikkelen dat meteen

De fitterijwedstrijden waren opnieuw een spektakel (foto: NFP Photography).

Aquaterra Waar Aquatech al een grote naam op watergebied is, moet Aquaterra dit de komende editie gaan bewijzen. Deze

6

H2O / 19 - 2006

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


aquatech 2006

Het prototype van de Safe Wat.

alarm slaat bij veranderingen in de waterkwaliteit. Op dit moment bestaat nog geen monitoringssysteem dat de gehele waterinfrastructuur en real-time afwijkingen in de waterkwaliteit detecteert. ‘Safe Wat’ richt zich op de ontwikkeling van een dergelijk geïntegreerd systeem. Als het systeem functioneert, kan daarmee in real-time een breed spectrum van chemische verbindingen worden aangetoond. Verder kunnen metingen worden uitgevoerd met compacte,

Foto: NFP Photography.

online eenheden die geïntegreerd zijn in het drinkwatersysteem. De resultaten kunnen online worden afgelezen. Voor de interpretatie ervan zijn beslissingsondersteunende systemen beschikbaar. Het gezamenlijke project heeft de Eureka-status gekregen.

Bovendien heeft het project een Innovatiesubsidie Samenwerkingsprojecten van het Ministerie van Economische Zaken gekregen. Een prototype van het sensorplatform werd gepresenteerd platform staat op de Kiwastand op Aquatech.

advertentie

Biologische (de)nitrificatie en polijsting van afvalwater

• •

Kringloopsluiting Proceswaterbereiding uit oppervlaktewater

• •

Spoelwaterbehandeling in de drink- en preceswaterbereiding (Biologische) zijstroomfiltatie in koelwatercircuits

Paques bv P.O. Box 52 8560 AB Balk NL t 0514 · 60 85 00 f 0514 · 60 33 42 e info@paques.nl i www.paques.nl

I-

-

-.

-

continue (bio)filtratie

www.paques.nl

H2O / 19 - 2006

7

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


TWEE PRIJZEN VOOR NEDERLANDS ONDERZOEK OP IWA-CONGRES IN BEIJING

Internationale krachtenbundeling in wateronderzoek de trend Het IWA World Water Congres, dat van 10 tot 14 september in Beijing plaatsvond en waaraan zo’n 3.000 vertegenwoordigers van waterbedrijven, overheden en industrie deelnamen, toonde aan dat samenwerking tussen onderzoeksinstituten, leveranciers en waterbedrijven leidt tot talrijke innovaties. Kennis delen loont om wereldwijd bij te dragen aan de millenniumdoelen. Maar ook voor de Nederlandse markt is dit van belang, want het IWAcongres bracht duidelijk aan het licht dat de Nederlandse voorsprong verkleint. Samenwerken en kennisdelen is noodzakelijk om Nederland op de waterkaart te houden.

E

en goed internationaal netwerk, een vooruitziende brede blik en wereldwijde trends die de internationale onderzoeksagenda gaan bepalen, zijn belangrijke ingrediënten voor het doen van innovatief onderzoek. Feitelijk was dit het uitgangspunt voor het IWA World Water Congress in Beijing. Niet het wiel tweemaal uitvinden, maar gebruik maken van kennis en ervaring die elders is opgedaan door internationale krachtenbundeling. Eén van de trends die wereldwijd de watersector beïnvloedt, is klimaatverandering. Tot nu toe zijn de effecten van klimaatverandering vooral beschouwd in termen van veranderingen in waterkwantiteit, als gevolg van veranderende neerslagpatronen en stijging van de temperatuur. Dat klimaatverandering ook voor de drinkwatervoorziening van invloed zal zijn als gevolg van veranderingen in de waterkwaliteit,

werd duidelijk in de workshop ‘Water and Climate’ die geleid werd door Henk van Schaik (UNESCO-IHE). Een grilliger neerslagpatroon en hogere temperaturen in Europa en Nederland kunnen leiden tot verhoogde concentraties van verontreinigingen in oppervlaktewater en tot verzilting van grondwater. De kwaliteit van zowel oppervlaktewater als grondwater als bron voor de openbare drinkwatervoorziening komt daarmee mogelijk in het geding. Bovendien kan opwarming van het leidingnet ertoe leiden dat de biologische activiteit in het net zal toenemen, met alle kwalijke gevolgen van dien. Deze effecten van klimaatverandering zijn tijdens de sessie en de daarop volgende discussies benoemd als zorgwekkende ontwikkelingen, waar de sector zich op moet voorbereiden. Op 25 september is in Amsterdam de IWA Specialist Group on Water and Climate

ingesteld tijdens de internationale IWA/NVAconferentie Water en Klimaat, die onderdeel uitmaakte van het congresprogramma van Aquatech. De Specialist Group is een gezamenlijk initiatief van IWA en CPWC. Het bestuur bestaat uit tien deelnemers uit Nederland, Spanje, de Verenigde Staten, India, Oeganda, Japan en Canada en wordt voorgezeten door Roelof Kruize (directeur Waternet).

Innovation Awards Tijdens het IWA-congres in China zijn Innovation Awards uitgereikt. De Nederlandse watersector viel tweemaal in de prijzen, met projecten die onderdeel uitmaken van het bedrijfstakonderzoek. Jan Vreeburg ontving de Regional Award voor het onderzoek naar de afsluitertool in de categorie Applied Research. Het apparaat wordt inmiddels op grote schaal toegepast. Arthur Meuleman ontving de Regional Award voor het onderzoek naar putverstopping (in de categorie Operations and Management). Het onderzoek is ruim tien jaar geleden geïnitieerd door het toenmalige WZHO (nu Oasen) in samenwerking met Vitens. De resultaten ervan worden momenteel geïmplementeerd in de bedrijfsvoering van diverse bedrijven. IWA-voorzitter Paul Reiter feliciteerde de Nederlandse drinkwatersector met de prijzen. In het Dutch Water Pavilion op de begeleidende beurs was onder andere de PerfectorE opgesteld, de compacte en gebruiksvriendelijke waterzuiveringsinstallatie die PWN en Norit ontwikkelden na de tsunami. De installatie kan 2.000 liter betrouwbaar drinkwater per uur leveren en daarmee een klein dorp (2.500 personen) dagelijks van betrouwbaar drinkwater voorzien. Door zijn robuustheid en eenvoud (er zit alleen maar een aan-uitknop op), eenvoudige reiniging van de membranen door automatische periodieke terugspoeling en een simpele handleiding is het apparaat uitermate

8

H2O / 19 - 2006

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


verslag / actualiteit 420 miljoen euro voor urgente watermaatregelen In de Miljoenennota staat voor de komende jaren 420 miljoen euro begroot voor urgente maatregelen in het kader van waterbeheer. Om de zwakke plekken langs de kust te versterken, is 742 miljoen euro vrijgemaakt. Het kabinet maakt ook geld vrij (al dan niet gedwongen door Europese regelgeving) om de waterkwaliteit te verbeteren. Koningin Beatrix noemde de gevaren van hoog water in de troonrede. Volgens de vorstin is het van het ‘grootste belang’ de Nederlandse delta tegen hoog water te beschermen.

N

geschikt om te gebruiken in ontwikkelingslanden waar acuut gebrek is aan schoon water. Een voorbeeld van innovaties op wereldschaal is het Singaporese concept NEWater, waarbij drinkwater wordt gemaakt uit afvalwater, zodat de waterketen gesloten wordt. De pr-campagne die de Public Utilities Board (PUB) in Singapore op touw zette om vertrouwen te kweken in dit nieuwe drinkwater bij de bevolking, heeft haar doen inzien dat zorgvuldig omgaan met schaarse bronnen door het sluiten van de keten van groot belang is. Harry Seah van de PUB benadrukte het belang van over de grenzen kijken naar bestaande technologie, om zo te beschikken over de nieuwste kennis en inzichten. Samenwerking met diverse onderzoeksinstituten en leveranciers stond centraal in de aanpak van PUB bij de snelle ontwikkeling van de NEWwater-installatie. Op basis van ervaringen met pilots bouwde PUB in de afgelopen jaren drie nieuwe installaties. Eind dit jaar komt er nog één bij, waarbij gebruik wordt gemaakt van 16 inchmembranen. Met geloof in innovaties en vertrouwen in het juiste onderzoek als basishouding, wil PUB in zee gaan met partijen om nieuwe innovatieve technologie uit te testen. Het nutsbedrijf stelt zich daarmee ten doel als proeftuin en financier te dienen voor kansrijke innovatieve concepten om zo te groeien tot een zogeheten global waterhub, oftewel middelpunt. Kiwa Water Research en Waternet werken met PUB samen, sinds een delegatie van de Nederlandse drinkwaterbedrijven het bedrijf in 2004 bezocht. Met dank aan Carleen Mesters (Kiwa Waterresearch).

aar verwachting stelt de Eerste Kamer nog dit jaar de PKB Ruimte voor de Rivier vast. Volgend jaar kan dan de uitvoering beginnen. Samen met de Maaswerken, waarmee intussen al een begin is gemaakt, moeten in 2015 de waterkeringen langs de Maas en de Rijn aan de wettelijk voorgeschreven veiligheidseisen voldoen. Ook moet dan duidelijk zijn hoeveel ruimte gereserveerd moet worden voor de periode daarna. Vooruitlopend op de PKB zijn enkele koploperprojecten aangewezen waarvan de planstudie kan beginnen. Volgend jaar wordt bijvoorbeeld gewerkt aan de dijkverlegging Westenholte (bij Zwolle), de uiterwaardvergraving Meinerswijk (bij Arnhem) en de Overdiepse Polder in NoordBrabant. In het kader van de Maaswerken ligt de nadruk in 2007 op kadeversterkingen in stedelijk gebied, zoals bij Roermond, Venlo en Gennep en de realisatie van de hoogwatergeulen en verdiepingsmaatregelen. De aanpak van de zwakke schakels langs de kust start ook volgend jaar. Uit de vijfjaarlijkse toetsing van primaire waterkeringen blijkt dat een aantal keringen, zoals de Afsluitdijk en de dijken rond het Markermeer, niet aan de huidige normen voldoen. Het kabinet heeft een programma opgesteld om de meest urgente maatregelen tot en met 2011 uit te kunnen voeren. Hiervoor is de komende jaren een bedrag van 420 miljoen euro beschikbaar gesteld. Het maatregelenprogramma 2003-2007 uit het Nationaal Bestuursakkoord Water voor regionale watersystemen nadert zijn einde. In dit kader worden 307 projecten van 43 gemeenten en 24 waterschappen uitgevoerd. Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft een eenmalige uitkering van 100 miljoen beschikbaar gesteld voor projecten. Het leeuwendeel hiervan wordt gefinancierd door de waterschappen: 692 miljoen euro. Het nieuwe maatregelenpakket, met een looptijd van 2007 tot 2015, is volgend jaar klaar. Verkeer en Waterstaat

zoekt daarbij naar een combinatie met de waterkwaliteitsdoelstellingen uit de Kaderrichtlijn Water.

Reactie In een reactie op de begroting stellen de Unie van Waterschappen en het InterProvinciaal Overleg dat het Ministerie van Verkeer en Waterstaat geen structurele aanpak heeft gekozen voor de noodzakelijke versterking van primaire waterkeringen. Slechts tot en met het jaar 2011 is daar 420 miljoen euro voor uitgetrokken. Voor een structurele aanpak is tot en met 2020 minimaal een bedrag van 1,6 miljard euro nodig. Dat blijkt uit de tweede landelijke toetsing van de primaire waterkeringen. Uit die toetsing is naar voren gekomen dat meer dan 90 zwakke plekken in keringen niet voldoen aan de wettelijke normen. De provincies en de waterschappen verwachten dat dit aantal zelfs nog hoger zal uitvallen, omdat 30 procent van de waterkeringen nog nader moet worden getoetst. Ook veranderingen in het klimaat en de bodemdaling zullen de komende jaren nieuwe investeringen afdwingen. Het IPO en de Unie wijzen het Rijk op zijn wettelijke verantwoordelijkheid voor de primaire keringen en roepen op een structureel bedrag tot en met 2020 te reserveren, zodat de waterschappen en provincies tijdig de noodzakelijke verbeteringen kunnen realiseren. Volgens de belangenkoepels betekent de aanpak van Verkeer en Waterstaat dat bij lange na niet alle zwakke plekken in de waterkeringen worden verbeterd.

VROM De begroting van het Ministerie van VROM laat meer aandacht voor waterkwaliteit zien: voor dit jaar was een bedrag van nog geen 1,5 miljoen euro beschikbaar voor de verbetering van waterkwaliteit. Vanaf volgend jaar wordt dit bedrag jaarlijks opgetrokken naar een dikke 13 miljoen euro. Ook voor het bevorderen van gebiedsspecifieke maatregelen in het landelijk gebied stelt VROM de komende jaren aanzienlijk meer geld beschikbaar: van nog geen miljoen euro dit jaar tot ruim 13 miljoen euro volgend jaar. In 2010 wordt bijna 26 miljoen euro beschikbaar gesteld.

TTIW Voor de vorming van een Technologisch Top Instituut Watertechnologie (TTIW) wordt 35 miljoen euro beschikbaar gesteld. Het bedrag is bedoeld voor de periode 20072012. Het instituut zal voortbouwen op de fundamenten die al door Wetsus zijn gelegd. Het lopende onderzoeksprogramma van Wetsus wordt integraal onderdeel van het nieuwe TTIW. In het nog op te richten instituut zal onder meer aandacht zijn voor de terugwinning van energie en grondstoffen uit afvalwater, de bereiding van drink- en proceswater, interactie met natuurlijke systemen en de ontzilting van zeewater. De toegezegde 35 miljoen euro is een verdubbeling van het al beschikbare bedrag. Overigens keert de overheid de 35 miljoen euro niet in één keer uit: de helft van het bedrag wordt pas toegekend als over een jaar blijkt dat de organisatorische en inhoudelijke ontwikkeling voldoende is.

H2O / 19 - 2006

9

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


-PFXF-PFXF EF

.OLQNW X GDW QLHW DOV PX]LHN LQ GH RUHQ"

$%4/3 - !!4 7%2+ ). 0/,9% 3 4 % 2 "% (5) : ) .' %. ____

-ET HET $%4/3 -/$5 ,!)2 "/573934%%- TYPE 'ARRISON BIEDT 0OLY 0RODUCTS EEN UNIEK CONCEPT VOOR HET DUUR ZAAM ONDERBRENGEN VAN UW KOSTBARE APPARATUUR EN INSTALLATIES +%.-%2+%. s FLEXIBELE MAATVOERING s CHEMISCH RESISTENT s ONDERHOUDSARM s INBOUWMOGELIJKHEDEN VAN VENTILATIE EN ELEKTRA VOORZIENINGEN s GELUIDSISOLEREND s IN ALLE 2!, KLEUREN LEVERBAAR

7

V1

&ÏO BBOTQSFFLQVOU WPPS JOTUSVNFOUBUJF POEFSIPVE LBMJCSBUJF FO TZTUFFNJOUFHSBUJF

1' 1

&OESFTT )BVTFS IFFGU WPPS EF XBUFSCSBODIF FFO VOJFL POF TUPQ TIPQQJOHDPODFQU POUXJLLFME EBU FMLF GBTF JO EF MFWFOTDZDMVT WBO FFO JOTUSVNFOU BGEFLU 8F BEWJTFSFO V HSBBH CJK EF BBOTDIBG WBO FFO JOTUSVNFOU PG IFMQFO V NFU QFSJPEJFL POEFSIPVE LBMJCSBUJF QSPKFDUNBOBHFNFOU FO TZTUFFNJOUFHSBUJF

ÏÏN SYSTEEM VELE OPLOSSINGEN 0OLY 0RODUCTS "6 "RUNINGSSTRAAT s ,! 7ERKENDAM 4EL &AX % MAIL INFO POLYPRODUCTS NL

W W W P O L Y P R O D U C T S N L

*OTUSVNFOUBUJF &OESFTT )BVTFS MFWFSU FFO CSFEF SFFLT JOTUSVNFOUBUJF EJF WPMMFEJH JT BGHFTUFNE PQ EF UPFQBTTJOH JO BGWBM ESJOL FO QSPDFTXBUFS 0OEFSIPVE &OESFTT )BVTFS IFMQU V HSBBH VX JOTUSVNFOUBUJF JO UPQDPOEJUJF UF IPVEFO FO UFHFMJKLFSUJKE VX POEFSIPVETLPTUFO UF WFSMBHFO ,BMJCSBUJF 1SPGFTTJPOFMF LBMJCSBUJF WPPS QSBLUJTDI FMLF QBSBNFUFS %SPHF ÏO OBUUF LBMJCSBUJF WBO n PXNFUJOHFO WPMHFOT IFU VJUWPFSJOHTCFTMVJU WBO EF 6OJF WBO 8BUFSTDIBQQFO 4ZTUFFNJOUFHSBUJF FO QSPKFDUBBOQBL &FO UFBN WBO CFUSPLLFO TQFDJBMJTUFO BTTJTUFFSU HSBBH CJK EFUBJMFOHJOFFSJOH QSPKFDUJOLPPQ QSPKFDUCFHFMFJEJOH FO TZTUFFNJOUFHSBUJF

-

-

en

visie- en planvomirn - Inrlchtings- en beheetp - monitoring en

Bureau Waarc Adviseurs voor ecc

XXX OM FOESFTT DPN

&OESFTT )BVTFS #7 5FM JOGP!OM FOESFTT DPN XXX OM FOESFTT DPN

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


verslag

Ontwikkelingen in de industriewatermarkt De industrie vraagt om een gelijke bescherming van haar grondwateronttrekkingen als de drinkwaterbedrijven genieten. Die onttrekkingen zouden ook verruimd moeten worden in steden waar zich problemen met te hoge grondwaterstanden voordoen als gevolg van sluiting van bedrijven die veel grondwater wonnen. Bovendien is de industrie niet blij met het voornemen om het bevoegd gezag voor onttrekkingen onder de 500.000 kubieke meter per jaar bij het waterschap te leggen in plaats van bij de provincie. Dit bleek tijdens het door ongeveer 100 mensen bezochte congres Industrieel Water van Euroforum op 20 september in het Willem II-stadion in Tilburg.

R

onald Hopman van Kiwa somde als dagvoorzitter en mede-organisator van het congres de belangrijkste ontwikkelingen in de industriewatermarkt op. Allereerst de Kaderrichtlijn Water die strengere eisen stelt aan de kwaliteit van water. Ten tweede de drang van het Ministerie van Economische Zaken om meer aandacht te besteden aan innovatie, met name op het gebied van optimalisatie van de procesketen en hergebruik van industrieel afvalwater. Verder vindt momenteel een bundeling plaats van krachten rond kennisontwikkeling en Dow in Terneuzen (foto: Rijkswaterstaat).

onderzoek (Technologisch Topinstituut en het onderzoeksprogramma industrie en water van Kiwa). De brancheorganisaties timmeren hard aan de weg. De sector zoekt naar alternatieve bronnen voor proceswater, bijvoorbeeld brak grondwater en hergebruik van afvalwater. De technologische ontwikkelingen op het gebied van (keramische) membranen, oxidatie en desinfectie gaan snel. Op Europees vlak wordt steeds meer samengewerkt. Grote internationale bedrijven richten zich meer en meer op water. En ook bij de drinkwaterbedrijven bestaat weer aandacht voor industriewater.

Piet de Boks van Evides Industriewater en tevens manager van North Water, een samenwerkingsverband van Evides met Waterbedrijf Groningen en Waterleidingmaatschappij Drenthe, somde enkele getallen op: Evides zet jaarlijks 110 miljoen kubieke meter industriewater af aan bedrijven, in Terneuzen bij Dow wordt jaarlijks vier miljoen kubieke meter effluent hergebruikt van de rwzi en brak anaëroob grondwater en nog eens vier miljoen kubieke meter proceswater hergebruikt. Jaap Petraeus van Campina en tevens parttime secretaris van de Vereniging Industriewater had, behalve de punten die aan het begin van dit verslag opgesomd werden, kritiek op de belasting op grondwatergebruik. Evenals de VEWIN pleit hij voor afschaffing van deze belasting. Dezelfde kritische geluiden uitte hij ten aanzien van de stijging van de rioolbelasting, de (financiële) gevolgen van de Kaderrichtlijn Water (met name op het gebied van nutriënten en zware metalen) én de kosten van zuivering. De Vereniging Industriewater werkt momenteel aan een financiële benchmark van private en communale zuiveringen. Hilde Prummel van Waterlaboratorium Noord schetste de laatste ontwikkelingen op het gebied van de zuivering van proceswater. Membranen spelen hierin een grote rol. De goede zuiveringsresultaten en de dalende prijs zorgen ervoor dat membranen steeds interessanter worden. Maar ze leveren nog twee problemen op: de snelle vervuiling van de membranen en de flinke reststroom, die steeds moeilijker te lozen valt in delen van Nederland. Volgens Prummel moet gezocht worden naar een optimum tussen membraanreiniging (reactief ) en voorbehandeling (preventief ).

H2O / 19 - 2006

11

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


ACHT ECOLOGISCHE POORTEN MOETEN TEGEN 2018 VELUWE BESCHERMEN

Waterhuishouding moet profiteren van natuurmaatregelen Op de Veluwe wordt al enige tijd gewerkt aan acht ecologische poorten, verbindingen van de Oostvaardersplassen via de Veluwe naar Montferland en het Reichswald. Doel is het tegengaan van verdere verharding van de buitenranden van de Veluwe met wegen, bedrijventerreinen en recreatievoorzieningen, de ontwikkeling van ‘nieuwe’ natuur én herstel van de waterhuishouding in deze regio, zowel op het gebied van verdroging als op het gebied van de waterkwaliteit. Het tijdschrift Landwerk ging met zo’n 50 beleidsmedewerkers van gemeenten, provincie en Rijk, ingenieurs en milieuorganisaties een dag lang vijf van de acht poorten langs.

D

e eerste poort die werd bezocht, was meteen de meest opmerkelijke: de Renkumse poort. Hier verdwijnt de komende jaren een compleet bedrijventerrein van 12 hectare om weer plaats te maken voor het oorspronkelijke beekdal van de Renkumse en Heelsumse beek. Enkele van de 19 bedrijven zijn inmiddels vertrokken en hun fabrieken worden momenteel gesloopt. Eind 2008 moet dit terrein helemaal leeg zijn. Voor deze renovatie is zo’n 36 miljoen euro beschikbaar. Wat mogelijk nog wel een probleem gaat vormen, is de slechte watertoevoer van de genoemde beken. De tweede stop was bij Hierden nabij Harderwijk. Hier ontwikkelt Waterschap Veluwe plannen om de Hierdense beek weer enigszins in de oude staat te brengen. Het is één van de mooiste laaglandbeken van Nederland. De beek ontspringt in de Veluwe en loopt naar het Veluwemeer. Oorspronkelijk zou hier de landelijke verbinding komen tussen de Oostvaardersplassen, de Veluwe en Duitsland, maar die is inmiddels iets naar het oosten opgeschoven vanwege een bedrijventerrein aan de zuidrand van Flevoland. De Wisselse poort tussen Epe en Vaassen is voor waterbeheerders de meest boeiende van de acht poorten. Het bestaat uit een nog redelijk intact systeem van sprengen en beken, veel kwel en bijzondere natuurgebieden. Hier moet voorkomen worden dat de doorgang tussen de Veluwe en de IJsselvallei dichtgebouwd gaat worden met woningen, wegen en bedrijven. Het is hét algemene probleem waar de randen van de Veluwe mee te kampen hebben: een gestaag oprukkende bebouwing en infrastructuur. De provincie Gelderland trok in 2004 bewust de regie naar zich toe toen de geplande acht ecologische poorten in concrete maatregelen omgezet moesten worden. Voor alle acht regio’s zijn de wensen op papier gezet. Voor vier van de acht poorten zijn maatregelenplannen opgesteld, voor de andere vier moet dat eind dit jaar of begin 2007 gebeuren. Dan zijn alle plannen bestuurlijk gedekt,

12

De Wisselse Poort, één van de plekken aan de rand van de Veluwe waar veel kwel voorkomt.

-

'

H2O / 19 - 2006

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


verslag / actualiteit

De bedrijven in het Renkums beekdal verdwijnen de komende jaren één voor één om weer ruimte te maken voor water.

Waterkwaliteit in Hollandse Delta De grotere wateren van Waterschap Hollandse Delta zijn gezonder geworden. Toch heeft het schap nog te maken met een aantal zorgenkindjes. Dat blijkt uit de resultaten van het onderzoek dat Hollandse Delta jaarlijks uitvoert.

I

bijvoorbeeld door reservering van een som geld door Waterschap Veluwe of Waterschap Rijn en IJssel. Overigens wordt daarbij ook gedacht aan doorsteken vanuit de Veluwe naar respectievelijk de Utrechtse Heuvelrug, Salland en de Graafschap. De vierde stop betrof het Beekburgerwoud, destijds het oudste oerbos van Nederland. Nu doorkruist de snelweg A50 het landbouwgebied, dat inmiddels getransformeerd wordt tot een moerasachtig landschap dat beheerd gaat worden door Vereniging Natuurmonumenten. De vijfde en laatste stop was bij de Havikerpoort dichtbij de IJssel bij Arnhem en dé verbindende schakel van de Veluwe via het Montferland naar het Reichswald in Duitsland. De kwaliteit van de beken in dit gebied staat onder druk door verdroging en verontreiniging van het water. Het is één van de poorten die pas in 2018 helemaal klaar zal zijn. De werkzaamheden hier hangen ook nauw samen met de aanleg van een nevengeul langs de IJssel.

Hoewel het ‘veldsymposium’ als titel meekreeg ‘Succes- en faalfactoren van de ecologische poorten op de Veluwe’, was er van dat laatste weinig te merken. Alleen de lange tijd die nodig is om de plannen te verwezenlijken, omwonenden en bedrijven te laten vertrekken, bevalt niet iedereen.

De provincie Gelderland nam in het beleidsplan Veluwe 2010 het initiatief om op acht plaatsen aan de rand van de Veluwe regio’s actief te beschermen en waar nodig te herstellen. Ze liggen bij Hierden, Hattem, Wissel, Beekbergen, Soeren, Dieren, Renkum en Voorthuizen. Het provinciale beleid voor de ecologische poorten wordt ondersteund door het Rijk. Die stelt de middelen beschikbaar voor 2.700 hectare nieuwe natuur.

n onder andere het Brielse Meer, Bernisse en de Waalboezem ontwikkelen de flora en fauna zich voorspoedig. Uit metingen blijkt dat de hoeveelheden stikstof en fosfaat in het water sinds 1981 zijn afgenomen. Toch worden, ondanks alle inspanningen, nog vaak hoge concentraties aangetroffen. Om een stabiel en duurzaam ecosysteem te bereiken, moet de hoeveelheid meststoffen verder afnemen. Hollandse Delta legt hiertoe natuurvriendelijke oevers aan. Door regelmatig te baggeren verbeteren de doorstroming en het zuurstofgehalte van het water. Ook de concentraties zware metalen nemen af, alhoewel ook hier koper, zink en nikkel nog vaak in te hoge concentraties voorkomen. De gemeten verontreinigingen komen overeen met het landelijk beeld. Echte zorgenkindjes voor Hollandse Delta zijn de Gaatkensplas bij Barendrecht, de Binnenbedijkte Maas, de Devel en het Zuiderdiep. Ook in poldersloten is de waterkwaliteit vaak onvoldoende. Het waterschap probeert onder andere met het reguleren van lozingen de problemen aan te pakken. Ook het opstellen van waterstructuurplannen, waarbij water een grote(re) rol in ruimtelijke ontwikkelingen krijgt toebedeeld, moet een handje helpen.

H2O / 19 - 2006

13

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


zwavel en niet tot sulfaat, onder beperkte aërobe condities. Het voorkomt verzuring en levert een product dat te hergebruiken valt.” “Bij bio-energie gaat het om de productie van elektriciteit met bacteriën, bij hergebruik van water richten we ons op scheiden aan de bron en het verwijderen van microverontreinigingen en pathogenen. Bij het verwerken van slib richten we ons op een technologie met wormen.”

Welke gedachte zit er achter ‘scheiden aan de bron’? bijschrift met lijn wit Foto: Guy Ackermans.

CEES BUISMAN, HOOGLERAAR BIOLOGISCHE KRINGLOOPTECHNOLOGIE AAN DE UNIVERSITEIT VAN WAGENINGEN:

“In volstrekt nieuwe denkrichtingen werken” In 2003 was het 40 jaar geleden dat aan de toenmalige Landbouwhogeschool Wageningen de leerstoel Waterzuivering officieel werd ingesteld met Pieter Fohr als eerste hoogleraar. In de jaren ervoor was een groep studenten al begonnen aan deze nieuwe studierichting XI-b, Cultuurtechniek, specialisatie waterzuivering. Een interessante bloemlezing vertelt over deze 40 jaar onderwijs en onderzoek in de waterzuivering*. In de loop der jaren werd Waterzuivering verbreed tot Milieutechnologie, thans geleid door twee hoogleraren: Wim Rulkens (zie H2O nr. 1) en Cees Buisman. Deze laatste is tevens wetenschappelijk directeur van het onderzoeksinstituut Wetsus in Leeuwarden, een instituut dat op zal gaan in het nieuw te vormen Technologisch Top Instituut Watertechnologie. Verslag van een gesprek met hem in het Biotechnion in Wageningen, waar tot laat in de middag grote bedrijvigheid heerste.

Wat is jouw leerstoel? “Ik ben hoogleraar biologische kringlooptechnieken, een aparte leerstoel naast de leerstoel milieutechnologie van Wim Rulkens. Samen vormen zij de sectie Milieutechnologie. Ze richt zich niet per definitie op water alleen. We hebben vier werkterreinen: zuivering van gassen, bio-energie, waterzuivering en bodemregeneratie. Op deze gebieden zijn aio’s bezig met promotieonderzoeken, in totaal op dit moment 40.”

Dekken jullie het basisveld van de waterzuivering nog af? “Wel in het onderwijs, niet in het onderzoek. In het onderwijs besteden we uiteraard aandacht aan de basale technieken in de afvalzuivering, de verwijdering van de organische stof met oxidatiebedden en actiefslib, maar als ontwikkelingsveld beschouwen we dat als klaar

14

onderzoek. Verdere optimalisatie van dit soort technieken laten wij over aan hbo-instellingen. Daarnaast houdt Mark van Loosdrecht zich aan de TU-Delft vanuit Milieubiotechnologie bezig met de biologische verwijdering van stikstof en fosfaat.” “Wij richten ons vooral op nieuwe technieken voor het terugwinnen van mineralen, hernieuwbare energie en waterhergebruik. Bij het terugwinnen van mineralen gaat het bijvoorbeeld om het voorkomen van de emissie van sulfaten en zware metalen. Afvalwater dat deze stoffen bevat, wordt behandeld met methaan, waarbij het sulfaat reduceert tot sulfide. Met de metalen worden vervolgens metaalsulfides gevormd of de waterstofsulfide wordt geoxideerd tot zwavel. Beide eindproducten lenen zich voor hergebruik. Ander voorbeeld is de biologische oxidatie van sulfides tot

“Als je vacuümtoiletten toepast in plaats van de normale watertoiletten, kun je de feces en de urine gescheiden houden van het andere afvalwater uit de woning. Je verzamelt dan in een beperkt volume, één liter per spoelbeurt, 50 procent van de COD, 90 procent van de nutriënten en vrijwel alle medicijnresten, ook de restanten van de anticonceptiepil. De wijde verspreiding van die laatste twee in het milieu is een steeds groter wordende bron van zorg.” “Als je installaties maakt waarop je minimaal 500 huizen aansluit, kun je daarin die afvalstoffen geconcentreerd economisch behandelen. Je kunt de energie en het fosfaat terugwinnen, je hebt 30 procent minder drinkwater nodig, krijgt dus ook minder afvalwater en bovendien een veel minder vervuilde stroom grijswater.” “We kijken verder of het zinvol is om in de keuken afvalversnijders toe te passen en die afvalstroom aan het ‘zwarte’ water toe te voegen. Waterzuiveraars hebben zich hier altijd tegen verzet, maar in het buitenland wordt daar anders tegen aangekeken. Wij onderzoeken het wetenschappelijk op vooren nadelen en mogelijkheden.”

Is dit scheiden van afvalstromen realistisch? “In Nederland lijken nieuwe woonwijken en ziekenhuizen en dergelijke geschikt; bestaande woningen en kantoren niet. Daar is overal de watercyclus-infrastructuur aanwezig. Dat zullen we voorlopig zo laten. Maar in een land als China bijvoorbeeld worden nu enorme steden gebouwd. Energie is duur, goed water is schaars en ontzouting van zeewater staat voor de deur. Je kunt per woonblok een installatie in een garage zetten. Als je nog meer versnijders toepast, heb je ook geen groenbak meer nodig. In Sneek loopt een proef met 35 woningen. We willen daar gaan werken met een nieuw proces, waarbij voor de stikstofverwijdering geen COD meer verbruikt wordt. We zetten 50 procent van de ammoniak om in nitriet, dat weer wordt omgezet in stikstofgas. Voordeel is dat alle COD vergast kan worden tot methaan en je dus een veel grotere gasopbrengst krijgt. Als mensen de hele dag thuis zijn, krijg je vijf liter water per persoon per dag met een gunstige temperatuur om te vergassen. In

H2O / 19 - 2006

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


interview

een volgend vat wordt het fosfaat teruggewonnen. Voor de verwijdering van de rest-COD passen we een membraanbioreactor toe. Verwijdering van medicijnen kan zonodig apart met UV-behandeling en aansluitend koolfiltratie. Voor de grote stroom van het andere grijs water moet je apart naar de optimale zuiveringstechniek kijken.”

Wat doen jullie met wormen? “We hebben het hier over wormen die in water leven, dus niet over bodemwormen. Bekend was dat wanneer bepaalde wormen afvalwater als voedingsstof gebruiken, een restslib ontstaat, wormenpoep, dat 50 procent droger is dan gewoon slib en 50 procent minder droge stof bevat. We hebben een technisch concept ontwikkeld waarbij de wormen met hun kop in het slib zitten en daar het afval nuttigen en met hun uiteinde in het water en daarin de rest deponeren. Daar proberen we nu een toepasbare techniek van te maken.”

Hoe maken bacteriën elektriciteit? “Een microbiologische brandstofcel bestaat uit twee compartimenten: een anaëroob deel met de anode waarop de bacteriën zitten en organisch materiaal dat wordt omgezet in kooldioxide, H+ ionen en elektronen én een aëroob deel met de kathode en het zuurstofhoudende water. Beide secties zijn gescheiden door een membraan. De elektronen bewegen zich als elektrische stroom naar de kathode, de waterstofsulfide-ionen passeren het membraan en vormen daar met de zuurstof watermoleculen.” “Deze cel werkt nu nog op de omzetting van acetaat, maar ook omzetting van ander organisch materiaal moet mogelijk zijn. Het rendement van het proces is heel aantrekkelijk. Verbranding van CH4 met opwekking van stroom heeft een rendement van 24 procent; dit proces een rendement van 60 procent. We proberen toepassing nu verder onder de knie te krijgen. Het bijzondere van dit soort onderzoek is dat het volstrekt nieuwe denkrichtingen zijn.”

Waar komen deze ineens vandaan? “Het principe van de microbiologische brandstofcel was vijf jaar geleden al ontdekt. Er was alleen geen toepassing bij bedacht. Wij hebben altijd al multidisciplinair gedacht en gewerkt. In dit geval hebben we de disciplines microbiologie, membraantechnologie en elektrochemie bij elkaar gebracht.” “Het toepasbaar maken van nieuwe technologie is voor mijzelf ook de uitdaging. Ik ben in 1961 geboren in Badhoevedorp, heb van 1979 tot en met 1985 aan de Landbouwuniversiteit Wageningen gestudeerd, deze studierichting. Ik ben aansluitend in 1990 bij Gatze Lettinga gepromoveerd op de biologische oxidatie

van waterstofsulfide tot zwavel. Dat proces heb ik vervolgens bij de firma Paques in Balk (Fr.) verder ontwikkeld tot een technologie die nu toegepast wordt bij de ontzwaveling van aardgas en biogas, bij de verwijdering van zware metalen uit afvalwater en bij de verwijdering van zwaveldioxide uit rookgassen.” “In het afvalwater van de zinkfabriek in Budel zit zinksulfaat. Vroeger werd dat met gips neergeslagen. Dat gaf enorme afvalbergen. Nu past men daar biologische sulfaatreductie toe, waarbij pure zwavel en zinksulfide ontstaan. Dat laatste kan terug naar de fabriek, het eerste is her te gebruiken.” “In 2003 ben ik deeltijdhoogleraar geworden. Kort daarna ontstond Wetsus en ben ik daar wetenschappelijk directeur geworden. Ik verdeel mijn tijd nu gelijk over de universiteit in Wageningen en Wetsus. Ik ben een innovator. Bij Paques moeten de kosten van onderzoek en ontwikkeling altijd terugverdiend worden in de markt. Bij Wetsus is dat terugverdienen niet direct nodig. Dat geeft een ander klimaat. Ik voel me daarin thuis. Ook in het contact met jonge mensen. Bovendien kan ik met veel bedrijven contacten onderhouden.”

komt. Van de bedrijven komt 25 procent, van de universiteiten ook 25 procent en van het Rijk 50 procent.”

Hoe is Wetsus ontstaan?

Krijgen jullie voldoende mensen?

“Het gesprek liep al jaren om in Leeuwarden een universitair centrum te stichten. Eerst met Walter van der Meer (Waterleiding Maatschappij Friesland, later Vitens), toen met het Van Hall Instituut erbij. We hebben geld gevraagd, de universiteiten in Wageningen en Twente erbij betrokken, een ondernemersplan gemaakt met een beginkapitaal van de Nederlandse Ontwikkelings Maatschappij en de Kamer van Koophandel. Margriet Nip, ex-Corus, heeft veel bedrijven erbij betrokken en geld verzameld. Eind 2003 vroeg Margreeth de Boer of het niet iets voor mij was. Daar heb ik ja op gezegd. Uitgangspunt was om de universiteiten en het bedrijfsleven bij elkaar te brengen. En om universiteiten samen te laten werken, heb je een neutrale plek nodig. Die kon in Leeuwarden gecreëerd worden. Daar was geld beschikbaar.” “De naam Wetsus is samengesteld uit ‘wetter’, het Friese woord voor water, en ‘sustainability’, het Engelse woord voor duurzaamheid. Inmiddels doet via Mark van Loosdrecht de TU Delft ook mee. In totaal 35 bedrijven hebben zich aan Wetsus verbonden, waaronder Vitens, Evides, Waterbedrijf Groningen en Waterleidingmaatschappij Drenthe. Nu zijn we bezig met de omvorming naar het TTI-Watertechnologie. Op Prinsjesdag is toegezegd dat gedurende vijf jaar 14 miljoen euro per jaar beschikbaar

“Water is een belangrijk onderwerp in de wereld. Jonge mensen zijn niet gek. De aio’s komen uit de hele wereld. De ontwikkeling van het aantal bèta-studenten in Nederland is wel zorgelijk. Dit jaar hadden we in Wageningen in totaal 500 nieuwe studenten

Hoe komt het TTI er uit te zien? “Wetsus gaat op in dit TTI. Onze Raad van Bestuur, zakelijk directeur Johannes Boonstra en ikzelf als wetenschappelijk directeur, wordt de Raad van Bestuur van TTI. Er komt een Raad van Toezicht, bestaande uit negen man: hoogstwaarschijnlijk vier vertegenwoordigers van het bedrijfsleven (Norit, Paques, Shell en Vitens), vier vertegenwoordigers van de kennisinstituten (Wageningen Universiteit, Universiteit Twente, Technische Universiteit Delft en Kiwa) en daarboven een onafhankelijke voorzitter.” “We gaan werken met tien tot 20 programmatafels, waaraan de bedrijven die betalen (maximaal acht per tafel) de onderzoekprogramma’s vaststellen. Checken, inspireren en faciliteren is hun opdracht. Het TTI is een virtueel instituut, alleen een samenwerkingsverband, geen apart gebouw. Maar het moet sprankelend zijn en nieuw en dat sprankelende moeten we er ook in weten te houden. We gaan deze uitdaging voor vijf jaar aan. Daarna bestaat desgewenst weer ruimte voor een andere formule.”

“Ik ben een innovator” tegenover 1.200 in 1980. Aan de studie Rechten zijn in Nederland maar liefst 3.500 studenten begonnen. Dat geeft aan hoe we ons ontwikkelen tot een juridiserende maatschappij, terwijl de echte problemen elders liggen. In de mastersfase stromen gelukkig veel buitenlanders in van andere universiteiten.” “In Wageningen geven we na de propedeuse alle colleges al in het Engels. Op drie wetenschapsgebieden horen we tot de top 5 van de wereld, als enige universiteit in Nederland. Aantrekkelijk dus voor mensen uit de hele wereld.” Maarten Gast Voor meer informatie: *) Zuiver water, 40 jaar waterzuivering in Wageningen. Te bestellen via: Liesbeth.Kesaulya@wur.nl. De prijs bedraagt 10 euro.

H2O / 19 - 2006

15

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


Norit maakt

bruikbaar

-*

—,

-—

--

-F-

--

I

--

I.

I-

-

Een sterk voorbeeld: MBR Crossflow

._;•.__•.

• .—-

L_.

I

Norit Membrane Technology Norit Membrane Technology is een internationaal toonaangevend ontwikkelaar en producent van membraanfiltratiesystemen, waarbij gebruik wordt gemaakt van micro-, ultra- en nanofiltratie en omgekeerde osmose. Wij bieden diverse innovatieve oplossingen voor het effectief en kostenefficiënt zuiveren van drink- en proceswater. Onze concepten worden met succes ingezet bij behandeling van grond-, oppervlaktewater, en afvalwater met de focus op hergebruik. Voor meer informatie: www.norit.com

Een sterk voorbeeld van

de genoemde concepten

is de MBR Crossflow:

speciaal ontwikkeld voor

het zuiveren van ern-

stig vervuild industrieel

afvalwater. Een installatie

die voldoet aan de strenge

wettelijke

milieueisen

in

combineert

de

gische

biolo-

onze

wereld.

Het

behandeling,

waarin organische componenten worden geoxideerd door actieve slib, met behulp van membraantechnologie. Het gezuiverde water is direct bruikbaar of kan verder gezuiverd worden tot proceswater.

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


actualiteit Tweetrapszandfiltratie op rwzi Steenwijk Awzi Harnaschpolder zuivert eerste afvalwater Delfluent heeft in de laatste week van september de eerste kubieke meters afvalwater gezuiverd in de nieuwe zuiveringsinstallatie Harnaschpolder. Ze kan nu 9.000 kubieke meter afvalwater per uur verwerken, ongeveer een kwart van de uiteindelijke capaciteit. Harnaschpolder wordt één van de grootste awzi’s van Europa. In januari 2007 moet de zuivering volledig in gebruik zijn.

Vanaf 22 september jl. stroomt nog schoner effluent in de kwetsbare natuur van De Wieden en De Weerribben. Op die dag is namelijk de tweetraps-zandfiltratie op rwzi Steenwijk in gebruik genomen.

I

n 2004 startten Waterschap Reest en Wieden en de gemeente Steenwijkerland het project ‘Wieden Helder’. Dit project is gericht op het halveren van de hoeveelheid fosfaat en stikstof in het afvalwater van Steenwijk en omgeving. De directeuren van Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer krijgen het principe van een tweetraps-zandfiltratie uitgelegd.

H

arnaschpolder gaat driekwart van het afvalwater van de regio Den Haag zuiveren. De capaciteit bedraagt 1,35 miljoen i.e. De zuiveringsinstallatie bestaat uit vier waterlijnen met elk een voorbezinktank, twee biologische tanks en vier nabezinktanks. Na het ‘droogtesten’ van apparatuur en automatiseringssystemen begon Delfluent (het consortium waarmee Hoogheemraadschap van Delfland een PPScontract afsloot in 2003) begin september met het opvullen van de eerste waterlijn. Op 31 oktober volgt de tweede waterlijn, op 14 november de derde en in januari 2007 dus de vierde en laatste. Als Harnaschpolder volledig in gebruik genomen is, begint de renovatie van de zuiveringsinstallatie Houtrust, die een kwart van het afvalwater uit de regio Den Haag blijft zuiveren.

De nieuwe afvalwaterzuiveringsinstallatie Harnaschpolder.

Het effluent komt uiteindelijk terecht in de kwetsbare natuur van De Wieden en De Weerribben. Een onderdeel van het project is de bouw van een tweetraps-zandfiltratie bij de rwzi Steenwijk. Ook werd deze zuivering hydraulisch aangepast. Op 22 september werd de aangepaste rwzi officieel in gebruik genomen, waarbij ook directeur J.J. de Graeff van Natuurmonumenten en directeur K. Vriesman van Staatsbosbeheer aanwezig waren.

Proef met slibdesintegratie op rwzi’s Op de rioolwaterzuiveringen Bath, Enschede en Nieuwgraaf wordt een jaar lang een proef uitgevoerd met slibdesintegratie. In opdracht van STOWA onderzoekt Grontmij op deze rwzi’s wat de effecten zijn van de afbraak van slib door middel van hydrodynamische en ultrasone behandeling. De resultaten van het onderzoek moeten in november 2007 gereed zijn. Het doel is om te zorgen voor een verbeterde afbraak van het slib met minimaal 16 procent.

I

n het STOWA-onderzoek wordt de slibstroom op de rwzi’s gescheiden. Het ene deel wordt behandeld via de hydrodynamische of ultrasone methode, het andere deel wordt zoals gebruikelijk verwerkt en dient zo als referentie. Op de rwzi’s Bath (Waterschap Brabantse Delta) en Nieuwgraaf (Waterschap Rijn en IJssel) wordt het slib behandeld met de ultrasone methode. Ultrasonor geluid kenmerkt zich door specifieke geluidstrillingen die ervoor zorgen dat de structuur van het slib verfijnt. Hierdoor valt het slib beter uiteen. Dat natuur breekt dit fijnere slib gemakkelijker af. Op de rwzi Enschede (Waterschap Regge en Dinkel) wordt het slib behandeld met behulp van hydrodynamische techniek. Bij hydrodynamische slibdesintegratie wordt ingedikt slib bij een voordruk van twaalf bar door een zogeheten nozzle gepompt. De dampbellen die voor het passeren van deze vernauwing waren gevormd, zullen na het passeren imploderen, waardoor de celstructuur van het slib openbreekt. Het slib dat overblijft na het zuiveren van rioolwater vormt een grote kostenpost voor waterschappen. Een gedeelte van het zuiveringsslib wordt momenteel veelal afgevoerd naar cementovens of elektriciteitscentrales waar het wordt gebruikt als bij- of meestookmiddel. Hoe minder slib hoeft te worden afgevoerd, des te lager de kosten voor het waterschap uitvallen. Onlangs sloten de waterschappen Veluwe en Vallei & Eem na een gezamenlijke aanbesteding een tienjarig contract af met een Duits samenwerkingsverband voor de verwerking van slib. De rioolwaterzuiveringen van deze waterschappen produceren jaarlijks samen zo’n 85.000 ton zuiveringsslib.

H2O / 19 - 2006

17

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


Drinkwatervoorziening in Zimbawe en Tajikistan In dit artikel wordt de drinkwatervoorziening van Zimbabwe in Afrika vergeleken met die van het Centraal-Aziatische Tajikistan. De keuze voor deze twee landen is gebaseerd op puur praktische overwegingen, omdat ondergetekende langdurig in deze landen heeft gewerkt. Vóór de implementatie van geïntegreerde water- en sanitatieprojecten in deze landen, gecombineerd met bewustwording over gezondheid en hygiëne, zijn inspecties uitgevoerd om basisinformatie te vergaren over de kennis, percepties, alledaagse praktijken en aangaande water, hygiëne en watergerelateerde ziekten. Met een tweede onderzoek aan het einde van de doorgaans langdurige projecten kan het resultaat van het project gemeten worden. Het artikel behandelt de resultaten van enkel de eerste ronden van de inspecties gericht op drinkwater.

bebouwing van de dorpen is erg compact met daartussenin uitgestrekte katoenvelden, rivieren en vele irrigatiekanalen. Elk dorp heeft elektriciteitsvoorzieningen, maar veelal is er geen stroom door verwaarlozing van de voorzieningen na de onafhankelijkheid in 1991 en ten gevolge van de burgeroorlog van 1992 tot 1996. Het klimaat bestaat uit een typisch landklimaat met zeer hete en droge zomers (april-oktober) en zeer koude winters (november-maart) met veel sneeuw en strenge vorst.

Tajikistan.

'vi a

L

Voor de projectgebieden in Zimbabwe en Tajikistan zijn respectievelijk 97 en 286 personen geïnterviewd middels semi-gestructureerde vragenlijsten in de Engelse taal (waar nodig ook in het Shona) respectievelijk in het Tajik. De interviews zijn afgenomen door lokale vrijwilligers uit de dorpen, die hierin getraind zijn en nadat veldtesten zijn uitgevoerd. Gemiddeld is ongeveer één op de tien huishoudens geïnterviewd op een aselecte wijze. Data voor Zimbabwe zijn verzameld in maart 2004; die voor Tajikistan in december 2004 en januari 2005. De meeste geïnterviewden zijn vrouwen (60-70 procent) in de leeftijd van rond de 40 jaar. De huishoudens zijn erg groot: gemiddeld ongeveer negen leden, met vier of vijf volwassenen en vier of vijf kinderen jonger dan 18 jaar.

Drinkwatervoorziening Bronnen

H

et water- en sanitatieproject in Zimbabwe is uitgevoerd in drie gebieden. Eén ervan ligt in de provincie Nyanga, ten noorden van de stad Mutare en telt in totaal 24 dorpen. Het gebied grenst aan Mozambique (zie kaart). Het landschap is heuvelachtig en uitgestrekt; het oppervlak bedraagt circa 200 vierkante kilometer. De dorpen liggen langs de doorgaande weg en zijn veelal ver van elkaar verwijderd, zo ook de huizen in de dorpen zelf. Het betreft vaak slechts lemen hutten met riet- of bladerdaken. Elektriciteitsvoorzieningen ontbreken. De mensen voorzien zichzelf van basisvoedsel, met name maïs en groenten die ze in veldjes rondom de huizen verbouwen. De gemiddelde jaarlijkse regenval in Zimbabwe bedraagt 650 millimeter. Hiervan valt 90 procent in de periode half november tot begin april. De droogste periode loopt van september tot half november. Het geïntegreerde water- en sanitatieproject in Tajikistan is uitgevoerd in 23 dorpen in een vallei bij de stad Kulyab in het zuiden van het land, nabij de grens met Afghanistan (zie kaart). De vallei, die aan weerszijden geflankeerd wordt door vrijwel boomloze, met gras bedekte bergen, heeft een oppervlak van circa 100 vierkante kilometer, is vrij vlak en wordt sterk gedomineerd door intensieve, geïrrigeerde katoenteelt door een

18

soort coöperatie, geënt op de staatsbedrijven van deze voormalige Sovjet-republiek. De

In tabel 1 is het gebruik van de verschillende soorten drinkwater samengevat. In

Tabel 1. Gebruik van verschillende soorten drinkwater.

Zimbabwe

ondiepe put met grondwater handpomp met diepe put riviertje of beek regenwater natuurlijke waterbron kraan van distributiesysteem kanaal of straatgoot met irrigatiewater andere bron

41% 33% 19% 2% 2% 3%

Tajikistan

15% 7% 4% 41% 32% 1%

Tabel 2. Gemiddelde looptijden naar de verschillende waterbronnen.

looptijd, enkele afstand (minuten)

Zimbabwe

Tajikistan

ondiepe waterput met grondwater handpomp met diepe put riviertje of beek kraan van distributiesysteem kanaal of goot met irrigatiewater natuurlijke waterbron andere bron

12 11 12 10 -

40 13 16 75 17

totaal gemiddeld:

11

22

H2O / 19 - 2006

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


achtergrond %•ut mit

in

In

half uur. Hierbij wordt opgemerkt dat men in Tajikistan in sommige gevallen gebruik maakt van ezels en kleine handkarretjes voor vervoer van water; tranportmiddelen die ontbreken in het rurale projectgebied in Zimbabwe. Transport, opslag en gebruik

Tabel 3 toont de wijze van transport van water naar het huis en opslag van water in het huis zelf. In Zimbabwe gebruikt men in de meeste gevallen emmers voor transport van water, die tevens vaak niet afgesloten worden, terwijl men in Tajikistan veelal gesloten containers gebruikt. Het water wordt in Zimbabwe wel meer opgeslagen in gesloten containers, vergeleken met het transport. Uit hygiënisch oogpunt heeft vervoer en opslag van water door of in gesloten containers natuurlijk de voorkeur.

hr nj het projectgebied in Zimbabwe gebruiken de meeste mensen ondiepe waterputten en handpompen op geboorde waterputten met diepten tot 50 à 100 meter. In Tajikistan zijn de voorzieningen in het algemeen geavanceerder: 41 procent tapt water uit een publieke kraan van een distributienet dat van water voorzien wordt door een diepe waterput met elektrische pomp. De elektriciteitsvoorziening is dan echter vaak een probleem: geen stroom betekent geen water. Vaak is er slechts enkele uren per dag kraanwater. Als alternatief gebruikt men in Tajikistan veelal irrigatiewater uit open, naburige kanalen of goten, water dat geen enkele zuivering heeft ondergaan en dat bacterieel erg verontreinigd is of kan zijn. Dit geldt ook voor oppervlaktewater uit riviertjes en beekjes, dat in zowel Zimbabwe als Tajikistan eveneens vaak gebruikt wordt (respectievelijk 19 en 15 procent). Nabijheid van drinkwater

Zoals te zien is in tabel 2 moeten mensen in het genoemde gebied in Zimbabwe

gemiddeld ongeveer tien minuten lopen om water te halen uit hun waterbron. De mensen in het genoemde gebied in Tajikistan moeten langer lopen voor hun water: een kwartier of langer. Volgens internationale normen mag voor elk huishouden de maximale afstand naar de dichtstbijzijnde waterbron niet meer bedragen dan 500 meter, hetgeen overeenkomt met 7,5 tot tien minuten lopen bij een normale loopsnelheid. De looptijden in tabel 2 zijn gemiddelden en zeggen in wezen niet veel over werkelijke looptijden voor individuele huishoudens. Nadere analyse van alle looptijden geeft aan dat 38 procent van alle huishoudens in Zimbabwe tussen tien en 20 minuten moet lopen voor het halen van hun drinkwater. Langere looptijden dan 20 minuten zijn niet genoemd. Voor Tajikistan geldt echter dat 67 procent langer moet lopen dan tien minuten, de helft moet langer lopen dan 20 minuten en eenderde moet zelfs langer lopen dan een

Tabel 3. Wijze van vervoer en opslag van drinkwater.

container voor transport en opslag water

gebruik dezelfde container voor opslag als voor transport open emmer afgesloten emmer open vat gesloten vat gesloten metalen container (klein, 25 liter) gesloten metalen container (groot, 40 liter) jerrycan (plastic, 20 liter) anders

Zimbabwe transport opslag container container

60% 28% 10% 2%

27% 14% 28% 1% 14% 15% -

Tajikistan transport opslag container container

35% 15% 20% 12% 17% 2%

28% 5% 13% 21% 19% 10% 4%

Volgens de geïnterviewden in Zimbabwe worden in ongeveer 60 procent van de huishoudens beide containers bij elk gebruik schoongemaakt; 30 procent zegt dat dat elke dag gebeurt. Voor Tajikistan zijn deze percentages respectievelijk ongeveer 75 en 40 procent. Als men in huis water nodig heeft, schept men dit in Tajikistan meestal met een apart plastic bakje met een handvat uit het voorraadvat (in 86 procent van de huishoudens). Deze manier past men maar voor 30 procent toe in Zimbabwe; hier giet men ook vaak water rechtstreeks uit het voorraadvat (circa 40 procent). Een duidelijk verschil bestaat tussen beide projectgebieden voor wat het koken van water betreft voordat het gedronken wordt: in Zimbabwe kookt men het in 22 procent van de huishoudens, terwijl dat in Tajikistan in 88 procent van de huishoudens gedaan wordt. Gebruikers van de diverse waterbronnen is ook gevraagd of ze het betreffende water drinken zonder het te koken of alleen drinken na koken of dat ze het water geheel niet drinken. De antwoorden zijn samengevat in tabel 4. Uit tabel 4 blijkt dat men in Zimbabwe het water uit diepe en ondiepe waterputten in het algemeen vrij betrouwbaar vindt, omdat het merendeel van de gebruikers dit water ongekookt drinkt en omdat slechts heel weinig gebruikers dit water nooit drinken. Rivierwater kookt men veelal voordat het wordt gedronken (circa 40 procent) of men drinkt dit water niet, maar gebruikt het bijvoorbeeld alleen voor het wassen van kleding of vaatwerk of om zich er mee te baden. Anderzijds drinkt 40 procent van de gebruikers van rivierwater dit water zonder het te koken. In Tajikistan ziet men het kraanwater en het water uit natuurlijke bronnen in de omringende bergen als het meest betrouwbaar: circa één op de drie gebruikers

H2O / 19 - 2006

19

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


drinkt dit zonder het te koken. Water uit poelen en vijvers drinkt men nooit ongekookt; het wordt veelal gebruikt als waswater. Daarentegen wordt potentieel sterk verontreinigd water uit irrigatiekanalen en riviertjes en beekjes toch nog door respectievelijk elf en zeven procent van de gebruikers ongekookt gedronken. Genoemde redenen voor het niet koken van water zijn samengevat in tabel 5. In Zimbabwe wordt als belangrijkste reden genoemd dat men het koken niet belangrijk beschouwt of dat men niet kookt uit gewoonte (69 procent). Dat men het water reeds als voldoende betrouwbaar beschouwt, noemt men in 17 procent van de gevallen. In Tajikistan noemt men voornamelijk het niet kunnen koken doordat elektriciteit ontbreekt (31 procent), men geen tijd heeft om te koken (23 procent), men het als verspilling van brandstof of geld ervaart (22 procent) of omdat men het belang ervan niet ziet of uit gewoonte (20 procent). In zowel Zimbabwe als Tajikistan noemt men als voornaamste redenen voor het wel koken van water: door koken worden bacteriën gedood (circa 40 procent), angst voor ziekten (circa 35 procent) en koken geeft een betere gezondheid of is een goede hygiënische gewoonte (circa 20 procent). Kennelijk zijn de mensen die het water wel koken, redelijk goed op de hoogte van de relatie tussen ziek worden en het drinken van bacterieel verontreinigd water.

Tajikistan.

Op een meer persoonlijk vlak denken elf, respectievelijk 21 procent van de ondervraagden in Zimbabwe en Tajikistan dat je ziekten níet kunt voorkomen door het wassen van je handen. Eén persoon in Tajikistan dacht dat je hiv/aids kunt krijgen door het drinken van verontreinigd water. Om na te gaan wat mensen weten over bacteriën en ziekteverwekkende kiemen is hen gevraagd of ze weten wat microben/ bacteriën zijn. In Zimbabwe en Tajikistan

reageerde hierop 55 respectievelijk 62 procent bevestigend. Hun uitleg is in tabel 8 samengevat. Het blijkt dat de mensen die bevestigend hebben geantwoord, redelijk goed op de hoogte zijn, afgezien van de antwoorden over ‘afkomstig van insecten’, ‘een soort ziekte’ en ‘een virus’.

Conclusies De twee met elkaar vergeleken plattelandsgebieden in Zimbabwe en Tajikistan zijn vrij verschillend van elkaar wat geografie, klimaat

Tabel 4. Het al of niet koken of drinken van verschillende soorten water.

soort water

drinken zonder drinken alleen koken na koken water

wordt nooit gedronken

Zimbabwe handpomp met diepe put ondiepe waterput riviertje of beek

85% 73% 40%

12% 22% 41%

3% 5% 19%

Tajikistan kraan van distributiesysteem kanaal/goot met irrigatiewater riviertje of beek regenwater vijver of poel natuurlijke waterbron

32% 11% 7% 7% 0% 33%

66% 74% 61% 53% 11% 67%

2% 16% 32% 40% 89% 0%

Relatie drinkwater en ziekten Uit bovenstaande blijkt dat het gebruikte drinkwater verontreinigd kan worden of dat de kwaliteit van de gebruikte bronnen al slecht is, met uiteraard negatieve gevolgen voor de gezondheid. Zowel in Zimbabwe als in Tajikistan denkt het merendeel van de ondervraagden dat je ziek kunt worden door het drinken van water (zie tabel 6). In Zimbabwe echter denken desondanks toch nog relatief veel mensen (18 procent) dat je niet ziek kunt worden van drinkwater.

Tabel 5. Redenen waarom water niet gekookt wordt voordat het wordt gedronken.

(percentage van totaal aantal antwoorden)

Gevraagd naar welke ziekten je kunt krijgen van drinkwater, geven de geïnterviewden in beide gebieden de volgende antwoorden (zie ook tabel 7): mensen in Zimbabwe noemen in aflopende volgorde diarree, bilharzia (wormziekte, verspreid door slakken in water), maagpijn en malaria; in Tajikistan noemt men voornamelijk tyfus, diarree, malaria en koorts. Het is duidelijk dat niet alle genoemde ziekten direct veroorzaakt worden door het drinken van verontreinigd water; indirect bestaat vaak wel een relatie. Opvallend is dat de meeste mensen in Tajikistan tyfus noemen als ziekte nummer 1; relatief veel mensen in Zimbabwe noemen bilharzia als veelvoorkomende ziekte, die veroorzaakt wordt door onvoldoende zuiver water. Deze ziekte komt in Tajikistan niet voor.

20

Zimbabwe

Koken is niet belangrijk of men kookt niet uit gewoonte Water wordt reeds als voldoende zuiver beschouwd Elektriciteit om water te koken ontbreekt Geen tijd om te koken Koken betekent verspilling van brandstof of geld Andere redenen

69 17 8 4 1

Tajikistan

20 31 23 22 4

Tabel 6. Kun je ziek worden van drinkwater?

(percentage van ondervraagden)

Ja, je kunt ziek worden Nee, je kunt er niet ziek van worden Ik weet het niet

Zimbabwe

Tajikistan

80 18 2

90 3 7

H2O / 19 - 2006

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


achtergrond

gebruikt. Daar uit hygiënisch oogpunt het vervoer en opslag van water in gesloten containers uiteraard de voorkeur verdient, is de conclusie gerechtvaardigd dat men in Tajikistan hygiënischer met water omgaat. Dit wordt bevestigd doordat men in Tajikistan de watervaten iets vaker schoonmaakt en door de meer hygiënische manier van water scheppen uit het voorraadvat middels een apart bakje met handvat.

Zimbabwe..

en infrastructurele voorzieningen betreft. Het gebied in Tajikistan is duidelijk dichter bevolkt vergeleken met het projectgebied in Zimbabwe. Ten aanzien van het soort drinkwater dat men gebruikt, blijkt dat bewoners in het projectgebied in Zimbabwe vooral water halen uit ondiepe waterputten en diepe grondwaterputten, die zijn voorzien van handpompen. In Tajikistan is de watervoorziening in het algemeen geavanceerder: vaak is er een distributiesysteem in het dorp, bestaande uit publieke tapkranen en een centrale diepe grondwaterput voorzien van een elektrische pomp. Doordat er vaak geen stroom is, zijn de mensen echter genoodzaakt potentieel sterk verontreinigd water uit naburige irrigatiekanalen, riviertjes en beekjes te gebruiken. Regenwater en

water van natuurlijke waterbronnen worden vrijwel niet gebruikt. Volgens internationale standaarden bedraagt de maximale enkele looptijd voor het halen van drinkwater vanuit de eigen woning circa tien minuten. In Zimbabwe kan het water dichter bij de woning van de gebruikers worden gehaald dan in Tajikistan. Niemand in Zimbabwe loopt langer dan 20 minuten. In Tajikistan loopt één op de drie gebruikers langer dan 30 minuten voor het halen van water. Relatief nieuwe dorpen in Zimbabwe liggen veelal rondom waterbronnen; de dorpen in Tajikistan zijn groter en dichter bevolkt zodat er ook veel mensen zijn die betrekkelijk ver van de aanwezige waterbronnen wonen. In Zimbabwe transporteert men het water naar de woning veelal met emmers, terwijl men in Tajikistan vaak gesloten, metalen containers

Tabel 7. Ziekten die je kunt krijgen door het drinken van water.

(percentage van totaal aantal antwoorden)

diarree bilharzia maagpijn malaria tyfus cholera koorts influenza zere keel andere ziekten

Zimbabwe

Tajikistan

39 26 22 6 4 2 1 -

19 7 18 32 8 6 5 5

Zij veroorzaken ziekten Dat zijn kleine onzichtbare organismen Organismen/wormen die in het water leven Microben/bacteriën zitten in ‘vuil’ ‘Iets’ dat schadelijk is voor de gezondheid Microben/bacteriën komen van insecten Een microbe/bacterie is een soort ziekte Een microbe/bacterie is een virus Ander antwoord

In Tajikistan is men in het algemeen beter op de hoogte van de relatie tussen het oplopen van ziekten door drinken van verontreinigd water dan in Zimbabwe. Voorts blijkt dat ruim de helft van de geïnterviewden in beide landen zich bewust is van de relatie tussen microben/bacteriën en ziekten. Geconcludeerd kan worden dat de mensen in beide landen, maar vooral in Zimbabwe, meer voorlichting nodig hebben betreffende de relatie tussen ziekten en het drinken van verontreinigd water. Tot slot wordt aanbevolen de watergebruikers in Tajikistan te adviseren efficiënt met water om te gaan vanwege de ons zo ‘vreemde’ gewoonte aldaar om publieke kranen dag en nacht open te laten staan. De achterliggende reden hiervoor is waarschijnlijk dat men niet voor het water hoeft te betalen of het voorkómen van dichtvriezen van de kranen in de winter. Het veranderen van deze zeer hardnekkige gewoonte bleek een uitdaging voor het werken in dit gebied. drs. ing. Ludo Jacobs

Tabel 8. Antwoorden op de vraag wat microben/bacteriën zijn.

(percentage van totaal aantal ja-antwoorden)

Water wordt in Tajikistan veel vaker gekookt voordat het gedronken wordt dan in Zimbabwe. Met name het potentieel sterk verontreinigd water uit riviertjes en beekjes wordt door veel mensen in Zimbabwe ongekookt gedronken. Ook voor Tajikistan geldt toch nog dat relatief veel gebruikers (circa één op de tien) het potentieel sterk verontreinigd water uit irrigatiekanalen, riviertjes en beken, ongekookt drinken. Zowel in Zimbabwe als in Tajikistan zijn de mensen die het water wel koken, redelijk goed op de hoogte van de relatie tussen ziek worden en het drinken van bacterieel verontreinigd water.

Zimbabwe

Tajikistan

42 27 24 2 5

29 19 39 7 3 2 1 -

Ludo Jacobs werkte in 2003 en 2004 als wateren sanitatie- en hygiënemanager / cultureel antropoloog voor de Britse non-gouvernementele organisatie Action Against Hunger in Zimbabwe en in 2004 en 2005 voor de Deense NGO Mission East in Tajikistan. Momenteel werkt hij als wateren sanitatiegedelegeerde / cultureel antropoloog voor het Nederlandse Rode Kruis in het door de tsunami getroffen Sumatra.

H2O / 19 - 2006

21

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


actualiteit Ii

Hollands Glorie: 190 ton staal over IJsselmeer De aanleg van de derde voedingsleiding voor drinkwatertoevoer op het Amsterdamse IJburg is geen gemakkelijke klus. Twee gestuurde boringen met een 350-tons boormachine en een spectaculair transport over het IJsselmeer maken van de aanleg een voor Nederland unieke operatie. De combinatie Dura Vermeer - Streicher v.o.f. tekent voor de 2,8 kilometer lange ‘uitdaging’ van Diemen naar het nieuwe Amsterdamse stadsdeel.

L

eidingtechnisch moet het project eind januari af zijn. Dan zit ook de derde fase van de aanleg - een reguliere verbinding tussen de eerste twee boringen - er op. Die laatste klus is van een kinderlijke eenvoud vergeleken bij wat de combinatie bij de aanleg van de eerste twee gedeelten in de afgelopen weken allemaal moest zien te overwinnen. Door de eis van opdrachtgever Waternet, dat de aanleg diende te geschieden in de eerste pleistocene zandlaag, moesten twee gestuurde boringen (een van 650 meter en een van 1.200 meter) worden verricht op een diepte van zo’n 35 meter.

Het ‘vertrek’ van de leiding uit Almere.

De boring van 650 meter gaat onder de spoorlijn Diemen - Weesp en de A1 door. Op zich al een knap staaltje vakmanschap, maar dat wordt ruimschoots overtroffen door de eerste boring waarvoor verschillende logistieke en technische oplossingen moesten worden bedacht. Daarbij diende 190 ton staal te worden vervoerd en aangebracht. Omdat een gestuurde boring van de Overdiemerpolder richting IJburg te risicovol was, moest de omgekeerde weg worden bewandeld. En daarmee stond de combinatie meteen voor de eerste uitdaging. De 1.200 meter lange streng, bestaande uit 87 stalen buizen met een dikte van 8 millimeter en een doorsnede van 600 millimeter, was te groot om ter plekke op IJburg in elkaar te zetten. De leiding kon uiteindelijk gemonteerd worden in Almere, op een 1.600 meter lange, doodlopende dijk die in eigendom is van Rijkswaterstaat.

Intussen werd het 1.200 meter lange tracé, dat onder het Amsterdam-Rijnkanaal en watergang De Diem loopt, voorgeboord door een 17 centimeter dikke boorbuis. Het gat werd vervolgens door drie ruimers vergroot tot de gewenste doorsnede en met een benthonietmengsel in stand gehouden. Uiteindelijk bleek precisiewerk te zijn verricht: de boor was op een meter van het geplande uittredepunt uitgekomen. In Almere was de streng inmiddels klaar, waarna een onvervalst stukje Hollands Glorie volgde. Op 7 september werd de 1.200 meter lange pijp van Almere, over het IJsselmeer, naar het oostelijk deel van IJburg vervoerd. Vier sleepboten plus twee begeleidingsboten van Rijkswaterstaat zorgden voor de twee uur durende, en uiteindelijk veilige, overtocht van de 190 ton staal over 14 kilometer water. Het grootste transport ooit over het IJsselmeer. En dat onder de niet meest optimale weersomstandigheden. Maar alles verliep volgens planning.

De ‘aankomst’ van de drinkwaterleiding uit het IJsselmeer.

Op IJburg werd de streng via een geleidingsconstructie bestaande uit 42 houten palen aan land gebracht. Door de onverwacht ongunstige wind ging dat via een zijkant van de geleiding. Daarnaast was er een sleuf gegraven om de streng zo ‘soepel’ mogelijk uit het water te halen en vervolgens nog 500 meter over land naar het intredepunt te vervoeren, zodanig dat het verkeer op IJburg er nauwelijks hinder van ondervond.

Honderd meter per uur De gestuurde boring behoort tot de langste die in Nederland werd verricht. Vanuit de Overdiemerpolder werd de waterleidingbuis in twaalf uur tijd - met een tempo van honderd meter per uur dus - de grond ingetrokken. Daarbij maakte men gebruik van één van de zwaarste machines van Europa, de zogeheten boorrig die voor het eerst in Nederland werd ingezet. Met dank aan Pieter van Poelje (Dura Vermeer).

22

H2O / 19 - 2006

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


ALS WATER UW TERREIN IS... ...kan Wareco Amsterdam bv u al meer dan 25 jaar professioneel adviseren. Het ingenieursbureau bestaat uit een enthousiast team van bijna 50 ervaren adviseurs. Zij voeren oplossingsgericht uw complexe en grootschalige projecten uit. Opdrachtgevers zijn gemeenten, provincie en bedrijfsleven. Wareco is actief op het gebied van Waterbeheer, Bodemsanering en bestaande Funderingen. Onze adviseurs van de afdeling waterbeheer worden betrokken bij:

Afkoppelstudies en het ontwerp van infiltratiesystemen Grondwaterbeheersplannen Natte structuurplannen van in- of uitbreidingswijken Gedetailleerde grondwatermodellen van het stedelijk gebied Ontwerp van systematische grondwatermeetnetten Grondwateroverlast bij woningen Ontwerp van regelbare drainagesystemen Bemalingsadvies bij rioolvervanging

Zoekt u een innovatieve partner, directe contacten, professioneel advies en doeltreffende oplossingen? 020 - 750 46 00 www.wareco.nl

-

H2 onderzoek

V

V.

nL

023) 517 59 00

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


informatie

van de in dit rapport beschreven studie is het samenvatten van literatuurgegevens over ecologische effecten van het gebruik van zoet oppervlaktewater voor koeling van industriële processen. Het gaat daarbij niet alleen om de effecten van de warmtelozing op het aquatische milieu, maar ook van de onttrekking.

Nieuwe rapporten van RIZA Bij het Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling zijn de afgelopen maanden onder andere de volgende rapporten verschenen.

Eindrapport monitoring ROM IJmeer: analyse van de ontwikkelingen in de periode 1995-2003 L. Jans, S. Stuijfzand en M. Platteeuw, met medewerking van S. van Rijn, M. Loonen, het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat en RIZA rapport 2005.017 ISBN 90.3695696X contactpersoon: L. Jans Eindrapport waarin een analyse is opgenomen van de ontwikkelingen in het IJmeer in de periode 1995-2003. Aan de hand van de gegevens wordt waar mogelijk en relevant aangegeven of sprake is van een bepaalde trend. De gegevens van het IJmeer worden vergeleken met de gegevens van de omliggende meren. Ook wordt de relatie tussen ruimtelijke ingrepen en ontwikkelingen enerzijds en die van milieu- en ecologieparameters anderzijds geanalyseerd. Hierbij komen tevens de beleidsrelevante aspecten aan bod. Hiertoe worden onder andere gevonden waarden gerelateerd aan de streefbeelden en wettelijke normen.

Effecten van koelwater op het zoete aquatische milieu L. Kerkum, A. bij de Vaate, D. Bijstra en S. de Jong rapport 2004.033 ISBN 90.36956919 Werkgroep 4 van de Commissie Integraal Waterbeheer heeft de projectgroep Koelwater ingesteld met als opdracht een nieuwe beoordelingssystematiek voor warmtelozingen op te stellen. Doelstelling

Toenemende cadmiumgehalten in de Maas in 2005 S. Schrap, J. Maaskant en B. Vrind rapport 2006.007 ISBN 90.36957265 Sinds medio 2005 stijgen de concentraties cadmium in de Maas bij Eijsden voortdurend, waarbij het nadrukkelijk niet om een incidentele verhoging gaat. Om de ernst van de situatie in te kunnen schatten, zijn de resultaten van metingen op een rijtje gezet. De auteurs van dit rapport beschrijven op basis van de beschikbare informatie de situatie, maken een inschatting van de gevolgen daarvan en verkennen de mogelijke oorzaken.

Evaluatie sanering en herinrichting oevers Hollandsche IJssel J. Doze, R. Kamps, F. Kerkum, J. Oostebaan, T. Pelsma en H. van Bommel rapport 2005.021 ISBN 90.36957249 De Hollandsche IJssel is een zoetwatergetijdenrivier die deel uitmaakt van de Rijn- en Maasdelta. Vanaf halverwege de jaren tachtig is de Hollandsche IJssel de zwaarst vervuilde rivier van Nederland. In 1996 heeft de Stuurgroep Hollandsche IJssel invulling gegeven aan een integrale sanering van de rivier. In 1998 kwam in Zuid-Holland het project Hollandsche IJssel in uitvoering. Als onderdeel hiervan is in 2000 een locatie bij Moordrecht gesaneerd. Deze kreeg ook een natuurlijkvriendelijke oever met een nevengeul. In een oeverproject bij Nieuwenkerk is in 2001 vooral ingezet op het aanleggen van droogvallende slikplaten en van biezenvelden op de hogere delen. Op beide locaties kan de natuur zich weer ontwikkelen op een manier die karakteristiek is voor een getijdenrivier.

RIWA-rapport over hormoonverstorende stoffen In ruim de helft van de watermonsters uit het Nederlandse deel van het Rijnstroomgebied zijn thyroidhormoonachtige stoffen aangetroffen. Dat blijkt uit een door RIWA-Rijn geïnitieerd onderzoek. Omdat het om een oriënterend onderzoek gaat, is het niet mogelijk de resultaten eenduidig te oriënteren.

G

edurende een jaar zijn zowel bij onttrekkingspunten voor drinkwater als bij de grens bij Lobith monsters genomen en onderzocht op de aanwezigheid van hormoonverstorende stoffen. Daarbij is specifiek gekeken naar de aanwezigheid van thyroid-achtige stoffen (schildklierhormonen). In ruim de helft van de monsters werd thyroid-achtige activiteit waargenomen tot ruim boven de detectiegrens. Hoewel de resultaten voorzichtig geïnterpreteerd moeten worden, lijkt de activiteit afkomstig van andere verbindingen dan natuurlijke actieve stoffen. Omdat over de aard van dergelijke actieve stoffen nog maar weinig bekend is, kunnen geen conclusies voor de drinkwaterbereiding worden getrokken. Het onderzoek, het eerste praktijkonderzoek op dergelijke schaal in Nederland, en de resultaten staan beschreven in het rapport ‘Thyroid Hormone-like Activity: Biosensor screening of surface water’. Een literatuuronderzoek naar de achtergronden van de hormoonachtige activiteit en de betekenis voor de drinkwaterbereiding, verschijnt binnenkort. Voor meer informatie: (030) 600 90 30.

H2O / 19 - 2006

25

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


Beheer IBA’s en afkoppelen

De cursuslocatie is Delft. De cursusdata zijn 25 oktober, 28 november, 18 december en 25 januari, 21 februari en 27 maart. De deelnamekosten bedragen 550 euro.

aan de orde te stellen. Deze cursus is bedoeld voor iedereen die betrokken is bij de aanpak van waterbodems. De cursuslocatie is Kaatsheuvel. Deelname kost 1.499 euro.

Op 19 oktober geeft Debets B.V. de cursus ‘Beleid voor het beheer en het handhaven van IBA-systemen’. Deze cursus speelt in op het toenemende gebruik van IBA’s in de ongesaneerde buitengebieden. Op 16 en 23 november wordt de workshop ‘Afkoppelen in de praktijk’ gegeven.

Voor meer informatie: Martin van Staveren (015) 269 35 83.

Voor meer informatie: (040) 297 49 80.

D

e eerste ervaringen met het gebruik van IBA’s geven aan dat goed onderhoud en beheer van de installaties belangrijk is. Hoe kan dat het beste? Wie heeft welke verantwoordelijkheid? En wat betekent het nieuwe Lozingenbesluit? Deze en andere vragen komen aan de orde tijdens deze cursus, die wordt verzorgd door twee gastdocenten met veel ervaring met IBA’s en is gebaseerd op de uitkomsten van de studiedag over saneringen, onderhoud en handhaving die op 22 juni jl. plaatsvond. De cursus gaat veel dieper in op de stof, de groep is kleiner en de nadruk ligt op leren en het opdoen van praktische kennis. De cursuslocatie is Hooglanderveen. Deelname kost 600 euro. De workshop ‘Afkoppelen in de praktijk’ wordt op 16 en 23 november in Amersfoort gegeven. Hierin komen veel praktische voorbeelden van afkoppelen aan bod, evenals een afkoppelplan en een afkoppelkansenkaart. Deelname aan deze workshop kost 770 euro. Voor meer informatie: (050) 360 45 55.

Kwalificeren en Verbreed gemeentelijk kwantificeren rioleringsplan van slib DHV geeft op 2 en 3 november een workshop over de Europese SlibHarmonisatie (ESH). Slib moet in alle landen die deel uitmaken van de Europese Unie op dezelfde wijze gekwalificeerd en gekwantificeerd gaan worden.

D

e workshop is min of meer een uitvloeisel van een in maart in Boedapest gehouden conferentie over de verwerking en opslag van vervuild slib. Eén van de conclusies van die conferentie was dat er in Europa een uniforme manier moet komen waarop slib gekwantificeerd en gekwalificeerd wordt. Hierdoor kan op Europees niveau beter vergeleken worden hoeveel vervuild slib er is en wat er mee moet gebeuren. Op de workshop moet een begin worden gemaakt met het harmoniseren van de verschillende manieren om slib te kwantificeren en te kwalificeren, gebaseerd op Europese regelgeving en bruikbaar in alle lidstaten. Deelname aan deze conferentie kost 295 euro. De bijeenkomst vindt plaats bij DHV in Amersfoort.

Risicomanagement van de Nieuw ondergrond beleid voor waterbodems Voor meer informatie: (033) 434 35 00.

Bijna elke maand geeft DelftGeoAcademy de cursus ‘Inleiding GeoQ - Risicomanagement van de ondergrond’. Deze cursus is gebaseerd op het boek ‘Uncertainty and Ground Conditions - A Risk Management Approach’, dat elke cursist die dit jaar nog de cursus volgt, kostenloos verstrekt krijgt.

G

eoQ is een risicogestuurde aanpak om condities en gedrag van de grond zodanig te beheersen dat het project door opdrachtgever, opdrachtnemer en de overige betrokkenen in termen van kwaliteit, budget en planning als succesvol kan worden aangemerkt. De nadruk van deze inleidende cursus ligt op de ‘hoe-vraag’. Hoe hanteer ik de GeoQaanpak en voer ik een risicoanalyse uit om de risico’s van de ondergrond in beeld te krijgen, te classificeren en te beheersen? De cursus bestaat daarom uit een beknopte theoretische onderbouwing, waarna met de groep cursisten een risicoanalyse voor een praktijksituatie wordt uitgevoerd. De basisinformatie voor de cursus staat in het boek, dat geschreven is door ir. Martin van Staveren.

26

Op 8 en 16 november geven SBO en Tauw de tweedaagse praktijkcursus ‘Waterbodems in de praktijk’. Belangrijk onderwerp hierbij is het nieuwe beleid per 1 januari aanstaande.

H

et kabinet heeft een aantal ingrijpende beleidsmatige maatregelen aangekondigd om de komende jaren de achterstand in het baggerwerk in te halen. Daarnaast heeft Europese regelgeving invloed op de waterbodempraktijk. Tijdens de tweedaagse cursus komen onder meer de volgende onderwerpen aan de orde: de relatie van waterbodems tot het nieuwe Besluit Bodemkwaliteit, de KRW, de Waterwet en andere wetgeving, de vooren nadelen van nieuwe meettechnieken en de kosten, (innovatieve) baggertechnieken en de kosteneffectiviteit van verwerkingsmethoden. De praktijk komt aan bod in enkele casussen, maar daarnaast is voldoende tijd ingeruimd om eigen vragen uit de dagelijkse praktijk

In november biedt Geoplan de cursus ‘Verbreed GRP’ aan over het opstellen en uitvoeren van een uitgebreid gemeentelijk rioleringsplan.

D

e cursus bestaat uit twee modules van elk twee dagen, die onafhankelijk van elkaar worden gegeven. Module A op 8 en 9 november behandelt vooral wát er moet gebeuren. Daarbij komt de materie van de geactualiseerde modules A1050 en C1100 van de Leidraad Riolering uitgebreid aan de orde. Module B op 22 en 23 november gaat vooral in op de vraag hóe het moet gebeuren. Het operationeel handelen in de praktijk, die meestal weerbarstiger is dan de theorie, is hierbij het uitgangspunt. Beide cursusdelen vinden plaats in Utrecht. De kosten bedragen 1.525 euro per module. Als een cursist beide modules volgt, wordt tien procent korting gegeven. Voor meer informatie: (020) 671 61 21.

Bouwstoffenbesluit in de praktijk Het Bouwstoffenbesluit is aardig op de schop gegaan. In het nieuwe Bouwstoffenbesluit worden grond en bagger gesplitst. Ook voor waterbeheerders is deze wijziging belangrijk. Tijdens de tweedaagse cursus ‘Het nieuwe Bouwstoffenbesluit in uw praktijk’ op 15 en 16 november komen de belangrijkste veranderingen aan de orde. De organisatie is in handen van het Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid, DHV en Royal Haskoning.

H

et nieuwe Bouwstoffenbesluit treedt op 1 januari in werking en is van belang voor iedereen die steen(achtige) materialen gebruikt in de wegen-, water-, woning- en utiliteitsbouw. De cursus moet antwoord geven op onder andere vragen als: hoe sluit het Bouwstoffenbesluit aan op de bodemregelgeving en welke juridische kwesties spelen een rol? De tweedaagse cursus vindt plaats in Amersfoort. De deelnamekosten bedragen 1.699 euro. Voor meer informatie: (040) 297 49 80.

H2O / 19 - 2006

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


informatie Integrale Integraal aanpak risicobeheer bij stedelijk water waterbedrijven Waterschapsrecht op hboniveau In november geeft Wageningen Business School de driedaagse cursus ‘Water in bestaand stedelijk gebied: de integrale aanpak’.

D

e cursus moet inzicht krijgen in de regenwaterproblematiek van bestaand stedelijk gebied, waarbij de integratie van riolering, groen, water en leefbaarheid voorop staat. Verder wordt inzicht gegeven in communicatie, ecologie en technische maatregelen voor inzicht en beheer van water in de stad. Tenslotte moet de cursist de opgedane kennis toepassen in een praktijkcasus. De cursus is bedoeld voor geïnteresseerden (hbo- of wo-niveau) die betrokken zijn bij ontwerp, uitvoering en beheer van water in bestaand stedelijk gebied en voor onderzoekers en onderwijzers. De cursus vindt plaats op 14, 15 en 22 november in Wageningen. Er is ruimte voor 30 deelnemers. De inschrijftermijn sluit op 20 oktober. De cursus kost 1.350 euro. Voor meer informatie: (0317) 48 40 93.

Waterleidingbedrijven moeten continu water leveren van hoge kwaliteit. Tijdens de cursus ‘Integraal risicobeheer bij waterbedrijven’ van PAO en Kiwa op 16 en 17 november komen verschillende concepten en modellen voor de analyse en beheersing van risico’s aan de orde.

T

De Bestuursacademie Maarssen geeft op 1, 8, 15 en 22 november de vierdaagse cursus ‘Waterschapsrecht op hbo-niveau’.

ijdens de cursus worden verschillende (soorten) risico’s en beheermethodieken behandeld. Zo komen risico’s rond grond- en oppervlaktewater, distributierisico’s, beveiliging tegen terrorisme/vandalisme en de verkenning van toekomstige risico’s aan bod. Verder krijgt de cursist informatie over de financiële waardebepaling van risico’s, assetmanagement en integraal risicomanagement, software voor risicobeheer, risicogebaseerd beheer en onderhoud van installatie en risico’s in waterkwaliteit. Tenslotte komt aan de orde wat te doen bij échte rampen en incidenten. De cursus vindt plaats in Nieuwegein en kost 895 euro.

n deze cursus komt de Waterschapswet uitgebreid aan de orde, evenals de andere waterbeheerwetten. Het programma omvat de organisatie van het waterschap en de ontwikkelingen binnen die organisatie, de specifieke waterschapstaken zoals waterkwaliteit, waterkwantiteit, waterkering en waterzuivering. Ook de financiering en rechtsbescherming volgens het bestuursrecht komen aan bod. De cursus is bedoeld voor onder meer medewerkers van waterschappen die wel een technische, maar geen juridische opleiding hebben gevolgd.

Voor meer informatie: www.pao.tudelft.nl.

Voor meer informatie: Gon Loeber (0346) 59 31 39.

I

advertentie

GIET UW WERVING VOOR OPLEIDING & PERSONEEL IN HET JUISTE VAT Reserveer ook uw personeelsadvertentie in H2O, hét tijdschrift voor watervoorziening en waterbeheer.

010 - 4274180

H2O / 19 - 2006

27

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


recensie ‘Integrated River Basin Governance’ Over integraal waterbeheer (Integrated Water Resources Managament in het Engels, afgekort IWRM) wordt heden ten dage veel gesproken. Het zou de panacee voor veel waterproblemen zijn of anders wel een denkkader waarmee deze problemen kunnen worden voorkomen. Bruce Hooper schreef een boek over integraal bestuur van stroomgebieden: ‘Integrated River Basin Governance - Learning from International Experience’.

I

ntegrated River Basin Management (IRBM) is IWRM op de schaal van een stroomgebied. Hooper ziet het geïntegreerde bestuur en beheer van stroomgebieden als een onderdeel van IWRM. IWRM is daarbij duidelijk meer een kader dan een methode. Dit vanuit het idee dat een sectorale benadering van thema’s resulteert in een suboptimaal bestuursresultaat voor zowel mensen als natuur. Een integraal besluitvormingsproces is daarbij de oplossing. De auteur beschrijft op welke wijze River Basin Organizations geordend (kunnen) zijn. Typen en taxonomieën worden behandeld, waarbij nadrukkelijk aandacht wordt besteed aan de ToolBox van het Global Water Partnership. Veel aandacht ook voor verschillende percepties die er zijn van de waarden van een stroomgebied: als economische, hydro-ecologische, sociale of landschappelijke eenheden, of als bron van ‘natural resources’. Verder gaat de auteur in op modellen voor besluitvorming en gedragsanalyse. Daarbij is er aandacht voor de perceptie van rampen. Wanneer is hoogwater hoog? En vervolgens: wanneer is dat een probleem? Hierna wordt ruim aandacht besteed aan protocollen en plannen voor integraal beheer van rivieren. Besluitvorming is een gecompliceerd adaptief proces, concludeert de auteur op basis van eigen ervaring. Handige stappenplannen komen hierbij van pas en de juiste informatie is essentieel, vindt hij. Hooper gaat ook in op informatiesystemen: wat voor typen zijn er en hoe kunnen ze worden gebruikt? Tevens wordt een prototype van een programma voor informatie-uitwisseling beschreven waarvan de auteur meent dat het een veelbelovend programma is. Voordat Hooper in zijn boek zogeheten ‘best practices’ beschrijft, definieert hij deze. ‘Best’ voor wie, wanneer, onder welke omstandigheden? Voor goed beheer worden eisen gesteld aan de institutionele configuraties, aan goede gegevens, informatie en systemen, zegt Hooper. Daarnaast is een pakket van beleid, procedures en strategieën nodig, alsmede communicatie en participatie. Hooper toont goed uitgewerkte

28

casestudy’s. Als een goed docent weet hij zijn eigen internationale ervaringen tot generieke informatie en lessen om te zetten. Hij voegt zelf ook de nodige kanttekeningen toe, zoals de behoefte aan externe kennis om lokale projecten draaiende te houden. Door het gehele boek heen geeft de auteur veel voorbeelden. Hij probeert allesomvattend te zijn, zonder dat de lezer het overzicht verliest. En dat is knap bij een dergelijk complex en allesdoorsnijdend onderwerp. Hooper slaagt erin de complexiteit te overstijgen en een enigszins praktisch raamwerk te maken om milieu-, sociaal-economische en beleidsaangelegenheden op een regionale schaal te integreren. Wat ik echter toch een beetje mis, is dat de auteur aan de ene kant een holistische benadering bepleit - al wordt het woord ‘holistisch’ nauwelijks gebruikt - en aan de andere kant een stroomgebied benadert als een opzichzelfstaande eenheid waarin alleen oppervlaktewater stroomt. Grondwater komt zeer minimaal aan de orde. Dat kan niet altijd. Grondwaterbeheer is van invloed op oppervlaktewaterbeheer. In theorie wordt dit in IRBM meegenomen, maar het probleem begint al met het begrenzen van het stroomgebied. De grenzen van het grondwater zijn meestal anders dan die van het oppervlaktewater en zijn daarnaast (soms sterk) afhankelijk van menselijke ingrepen. Hiervoor biedt het boek geen uitkomst. Een hoofdstuk over sociale en institutionele aspecten sluit het boek af. Dialoog en dialectiek worden behandeld, leiderschap wordt geanalyseerd. Een belangrijke conclusie is dat gereedschappen voor sociale ‘capacity building’ geen leuke extraatjes van IRBM-projecten zijn, maar dat ze de kern vormen. Het is de nadrukkelijk uitgebreide behandeling van dit soort onderwerpen die het boek een meerwaarde geeft. Dat daarbij alle titels duidelijk en ter zake zijn en de literatuurlijsten actueel en compleet, maakt dat het boek goed communiceert. Checklists maken het bruikbaar voor de praktijk.

Hooper concludeert dat adaptief management het nieuwe paradigma moet worden, waarbij waterbeheerders gebruik maken van de waarden, het gedrag en de gedachten van individuen. Waar het vooral om gaat, is het sturen van een sociale transformatie, onder gebruikmaking van institutionele capaciteit en langetermijngeheugen. En onthoud: wat op de ene plek werkt, hoeft dat elders niet te doen. Michael van der Valk ‘Integrated River Basin Governance - Learning from International Experience’ van Bruce Hooper is een uitgave van IWA Publishing (2005). ISBN 1-843390-884, gebonden, 306 pagina’s. De prijs bedraagt 84,75 euro voor IWA-leden en 113 euro voor niet-leden.

Weg van Water Klimaatveranderingen, tsunami’s, tornado’s, overstromingen, modderstromen, maar ook droogte en woestijnvorming met talloze slachtoffers, ze behoren tot het dagelijkse nieuws. Veel vragen stormen op ons af: Hoe worden ze veroorzaakt? Welke rol speelt de mens hierbij? Is er wat aan te doen? Is de oplossing niet erger dan de kwaal? In het boek ‘Weg van Water’ leidt Henk Saeijs de lezer via essays langs mythes en misverstanden uit de waterwereld.

H

ij schuwt daarbij niet hardnekkige misverstanden en mythes van hun voetstuk te halen. Zoals de mythe van het waterrijke Nederland of die van het ‘schadelijke’ zout of die van het veroveren van land op de zee. In plaats van nog meer technische oplossingen pleit hij voor het aanschuiven bij Moeder Natuur, want die heeft tenslotte al drie miljard jaar ervaring. Bij de voordelen van de technische oplossingen wordt de keerzijde niet zelden vergeten of onderbelicht en dan wordt jaren later de rekening gepresenteerd van onvoorstelbaar veel vervuilde bagger en een gedecimeerde biologische productie van de estuaria. Maar er zijn ook signalen dat ‘we’ op de goede weg zijn. Henk Saeijs is een bekende naam in de waterwereld. Hij gaf twaalf jaar leiding aan het Milieuonderzoek van het Deltaproject en was zes jaar hoofd Waterhuishouding bij de Hoofddirectie Waterstaat. Na twee jaar waarnemend directeur Rijkswaterstaat Noordzee te zijn geweest werd hij benoemd tot HID Rijkswaterstaat Zeeland. Hij was tien jaar bijzonder hoogleraar watermanagement aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam. Ook heeft hij als adviseur voor vele bijzondere waterprojecten gewerkt. ‘Weg van Water’ is verschenen bij uitgeverij VSSD in Delft en kost 17,50 euro. Het ISBN-nummer is 90-71301-60-5.

H2O / 19 - 2006

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


En spoelen maar ....

U

Watts Industries Netherlands heeft de BS Micro ontwikkeld. Dit is een BA terugstroombeveiligingstoestel voor kleine debieten die het terugstromen van vervuild water in het drinkwatersysteem verhindert. Dit nieuwe toestel is uitermate geschikt voor toepassingen in bijvoorbeeld de tandartspraktijk en op tal van andere plaatsen waar processen of apparaten aan drinkwaterleidingen zijn gekoppeld. De Watts BS Micro is ontwikkeld conform de NEN EN1717 en 12729 en leverbaar in DN6, DN8 en DN10.

WATTS BS MICRO Hét terugstroombeveiligingstoestel voor kleine debieten

NIEUW

E EINST DE KL OORT! S IN Z'N

Watts Industries Netherlands B.V. Kollergang 14, 6961 LZ Eerbeek, Postbus 98, 6960 AB Eerbeek, Nederland Tel. +31 (0)313 67 37 00 Fax. +31 (0)313 65 20 73 E-mail info@wattsindustries.nl Internet www.wattsindustries.com

Watts Industries Netherlands B.V. is onderdeel van Watts Industries Europe B.V.

AVK DÉ OPLOSSING ALS Ú DE LEIDING HEEFT

I

AVK NEDERLAND BV Postbus 73 8170 AB VAASSEN Tel. +31 (0)578 - 574490 Fax +31 (0)578 - 574459 e-mail: avknl@avk-nl.nl www.avknederland.nl

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


Agenda Onderstaand vindt u de gezamenlijke agenda van NVA en KVWN van vergaderingen, congressen en andere bijeenkomsten. Informatie voor deze agenda moet ingeleverd worden bij het KVWN/NVAbureau: (070) 414 47 78.

13 oktober bijeenkomst NVA-programmagroep Bestuurlijk-juridische aspecten van het waterbeheer over de Wet gemeentelijke watertaken Utrecht

2 november congres van de gezamenlijke programmagroep Waterketen over de ervaringen van samenwerken in de waterketen Nieuwegein

21 november bijeenkomst van de PICT over informatiebeveiliging Amsterdam

24 november gemeenschappelijke najaarsvergadering KVWN-NVA Amsterdam

14 december workshop van KVWN over internationale activiteiten van de waterleidingbedrijven

‘Het waterschapsbestel op nieuwe leest geschoeid’ Op 29 september jl. organiseerde de NVAprogrammagroep bestuurlijk-juridische aspecten van het waterbeheer samen met de Vereniging voor Bestuurskunde een studiemiddag over een voorgestelde wijziging van de Waterschapswet. Rond de zeventig personen luisterden en discussieerden over een keur aan actuele onderwerpen die het waterschapsbestel raken: nieuwe financieringsstructuur van waterschappen, een andere bestuurssamenstelling, een lijstenstelsel in plaats van een personenstelsel en de toekomstige plaats van waterschappen op de bestuurlijke kaart van Nederland. Eén en ander geschiedde aan de hand van een groot aantal inleidingen en onder leiding van dagvoorzitter prof.dr. Th. Toonen, hoogleraar bestuurskunde aan de Universiteit van Leiden, tevens lid van de Adviescommissie Water. De inhoudelijke aftrap was voor mr. H. Havekes, plaatsvervangend directeur van

30

de Unie van Waterschappen. Hij gaf een algemene toelichting op het wetsvoorstel dat thans bij de Tweede Kamer ligt en dat waarschijnlijk nog voor de verkiezingen behandeld zal worden. Over dit wetsvoorstel publiceerde hij reeds eerder in H2O nummer 3 van dit jaar. Aansluitend gaf hoogleraar prof.mr. H. Kummeling van de Universiteit Utrecht zijn opvatting over met name het onderdeel verkiezingen uit het wetsvoorstel. Dit deed hij mede vanwege zijn grote kennis met de ‘algemene verkiezingen’, ook omdat hij voorzitter is van de Kiesraad. De kernstelling van Kummeling was dat het waterschapssysteem op belangrijke onderdelen afwijkt van de Kieswet, en dat dat onnodig complicerend werkt. Voorts signaleerde hij op een groot aantal onderdelen dat discussies die rondom verkiezingen bij gemeenten, provincies en het Rijk spelen, door waterschappen kennelijk niet worden opgepikt en dat er zelfs - ongemotiveerd - tegenovergestelde tendensen waarneembaar zijn. Hij sloot daarom ook af met de oproep om uit het isolement te komen, en voor wat betreft verkiezingen eens gebruik te maken van de kennis van de Kiesraad. De voorzitter van de Unie van Waterschappen, dr. S. Schaap, gaf aan dat met de wet een einde komt aan een lastig en langdurend dossier. Natuurlijk bevat de wet compromissen. De wel gehoorde angst voor politisering van het waterschapsbestuur door de introductie van een lijstenstelsel deelt hij niet (meer). Meer politieke partijen in de waterschappen kan zelfs voordelen hebben; dat kan ook leiden tot meer begrip voor waterschappen en voorts wordt dan duidelijk dat ‘linkse dijken en rechtse gemalen’ niet bestaan. Wel waarschuwde Schaap voor de kortademigheid van de gemiddelde politieke partij: waterbeheer is voor een veel langere tijd dan vier jaar. Jhr. ir. W. de Beaufort gaf als bestuurder van het Bosschap aan dat waterbeheer voor natuurterreinbeheerders van cruciaal belang is. Water is de verbindende schakel voor het beheer. Met de nieuwe wet verschuift de lastendruk van natuur/bos naar de burger. Hij waarschuwde ervoor om dat wel goed te gaan uitleggen. Voor De Beaufort is de introductie van het lijstenstelsel een logische stap. De volgende spreker drs. C. Versteden bekeek het wetsvoorstel vanuit zijn hoedanigheid als lid van de Raad voor het openbaar bestuur. Zijn Raad had ook in 2001 al een advies uitgebracht over het waterbeheer. Volgens Versteden leidt het wetsvoorstel tot een verminderde rol voor de provincies en is er ook een tendens, juist ook vanwege de introductie van een lijstenstelsel en de versterkte positie van ingezetenen, dat het waterschap gaat opereren als een orgaan van algemene democratie. Een ontwikkeling van een vierde bestuurslaag is dan niet meer te keren. Als laatste van de sprekers kwam het CDAkamerlid M. van Lith aan het woord. Hij gaf aan dat zijn fractie met name zorg heeft omtrent het lijstenstelsel. Hij heeft angst voor politisering van het waterschap en voor verder loslaten van het functionele karakter van het waterschap. Hij gaf ook aan dat de

kwaliteitszetel van groot belang te achten voor agrariërs en natuurbeheerders. Zijn stelling dat het waterschap voor beheer en de provincie voor beleid is, werd later in de discussie genuanceerd. Aan het einde van zijn betoog bleek wel dat voor het CDA en ook andere fracties het wetsvoorstel een gelopen race was; er zal nog wel discussie komen in de Tweede Kamer, maar wezenlijke veranderingen zullen niet meer aangebracht worden. Arjan Driesprong

Najaarsvergadering KVWN en NVA Het gezamenlijke Watersymposium staat dit jaar in het teken van innovatie en de betekenis van de verkiezingen hierin. Onder de titel ‘Blauw regeert Nederland - ruimte voor innovatie’ willen de beide besturen met de KVWN- en NVA-leden een advies aan de formateur meegeven die na de verkiezingen op 22 november een nieuw kabinet moet gaan vormen. De bijeenkomst vindt plaats op 24 november, wederom in het Planetarium in Amsterdam. We hopen dit jaar op beter weer!

Aanmaningen contributies Leden van de KVWN en NVA die nog contributie open hebben staan, ontvingen onlangs een aanmaning. Voor aanmaningen is een nieuwe regeling ingegaan. Leden hebben na ontvangst van een aanmaning twee weken de tijd om het bedrag aan de vereniging over te maken. Mocht dit niet gebeuren, dan wordt een tweede aanmaning gestuurd, waarbij op het openstaande bedrag 15 euro administratiekosten in rekening gebracht wordt. Doel hiervan is het innen van de contributies voortaan vlotter te laten verlopen. Op tijd betalen betekent minder kosten voor de vereniging en uiteindelijk dus een lagere contributie.

Waterboek 2007 De voorbereidingen voor het Waterboek 2007 zijn begonnen: alle leden hebben een formulier met hun eigen gegevens thuis ontvangen (samen met een jaarverslag 2005). Veel leden hebben inmiddels hun gegevens gecontroleerd en waar nodig aangepast. Het bureau is nu bezig met het eerste deel van het Waterboek - de overige gegevens. Heeft u nog opmerkingen of suggesties, dan zijn die van harte welkom! U kunt een email sturen aan: info@nva.net of info@kvwn.nl.

H2O / 19 - 2006

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


verenigingsnieuws Symposia en congressen

samenwerking in de waterketen, zoals de Kaderrichtlijn Water en de wijziging van het klimaat?

Voor het najaar staat een groot aantal symposia en congressen op stapel. De eerstvolgende bijeenkomst vindt plaats 13 oktober in Den Bosch en gaat over de Wet gemeentelijke watertaken (zie verderop). Op 2 november verzorgt de gemeenschappelijke programmagroep/ commissie Waterketen een bijeenkomst over de praktijk van samenwerken in de waterketen in het Waterhuis in Nieuwegein. Op 21 november houdt het Platform ICT een besloten bijeenkomst over beveiliging. Deze bijeenkomst staat alleen open voor genodigden. Op 24 november volgt het reeds genoemde najaarscongres in Amsterdam. En op 14 december tenslotte staat een KVWN-workshop op de agenda over de internationale activiteiten van de waterleidingbedrijven. De tweedaagse bijeenkomst die TCA gepland had in november, is uitgesteld naar begin 2007.

Een panel zal met kritische reacties de discussie aanjagen.

Themanummer Neerslag Onlangs is het themanummer van Neerslag verschenen over machines en werktuigen. U kunt een exemplaar opvragen bij het bureau KVWN/NVA of kijken op internet: www. neerslag-magazine.nl.

Congres over ervaringen met samenwerken in de waterketen De NVA/KVWN-programmagroep Waterketen verzorgt op 2 november bij Kiwa in Nieuwegein een congres over praktijkervaringen met het samenwerken in de waterketen. De doelgroep van dit congres vormen medewerkers van gemeenten, waterschappen, waterleidingbedrijven, provincies, de rijksoverheid, kennisinstituten, adviesbureaus, universiteiten en hogescholen. Een aanzienlijk deel van de ideeën over samenwerking in de waterketen was in het verleden gebaseerd op aannames en wensbeelden. Intussen zijn veel initiatieven tot samenwerking in de keten van de grond gekomen. Het wordt tijd om de feiten uit de praktijk op een rij te zetten. De presentaties tijdens het congres stoelen op het praktijkonderzoek dat WaterKIP (een samenwerkingsverband van STOWA, Stichting RIONED, RIZA en Kiwa) het afgelopen jaar liet uitvoeren. Direct betrokkenen uit de praktijk schetsen een beeld van verschillende cases voor samenwerking en de betekenis hiervan op landelijk niveau. Ook wordt een blik in de toekomst geworpen. Welke eisen stellen nieuwe ontwikkelingen aan de

en voor niet-leden 205 euro. Aanmelden kan t/m vrijdag 6 oktober door middel van het digitale aanmeldingsformulier dat te vinden is op www. nva.net. U kunt dat formulier ook uitdraaien en faxen of opsturen naar Bureau KVWN/NVA: Postbus 70, 2280 AB Rijswijk of per fax: (070) 414 44 20.

De kosten van dit congres bedragen 175 euro voor NVA- en KVWN-leden en 250 euro voor niet-leden. Studieleden en gepensioneerden betalen 25 euro. Aanmelden kan tot 27 oktober.

Studieochtend over Wet gemeentelijke watertaken Het tweede najaarssymposium van de programmagroep bestuurlijk-juridische aspecten waterbeheer van de NVA behandelt op 13 oktober in Den Bosch de Wet gemeentelijke watertaken. In stedelijk gebied kan sprake zijn van een tekort of juist teveel aan grondwater met negatieve gevolgen voor de bebouwing, zoals natte kelders, rottende palen en scheurvorming. Wie is hiervoor verantwoordelijk? Hoe kan voorkomen worden dat (schoon) hemelwater afgevoerd wordt met (vervuild) huishoudelijk- en bedrijfsafvalwater in de riolering? Hoe ver reikt de particuliere verantwoordelijkheid voor hemelwater en grondwater? Hoe kunnen gemeenten zorgen voor bekostiging en financiering van hun stedelijke wateropgave? Vlak voor het zomerreces is het langverwachte wetsvoorstel dat duidelijkheid over deze vragen moet geven, aangeboden aan de Tweede Kamer. In de volksmond werd het wetsvoorstel aangeduid als ‘wet gemeentelijke watertaken’, inmiddels is de officiële benaming ‘wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken’. Als gevolg van het wetsvoorstel zullen wijzigingen in de Gemeentewet, Wet milieubeheer en Wet op de waterhuishouding doorgevoerd worden (zie H2O nr. 18, pag. 21-23). Wat gaat dit nu betekenen voor de praktijk? In hoeverre worden de in de aanhef aangegeven problemen hiermee (voor de toekomst) opgelost en wat gebeurt er met gevallen uit het verleden? Wat kan van eigenaren verwacht worden en welke invloed hebben de nieuwe zorgplichten op eventuele aansprakelijkheid? Verandert er nog iets in de taken en bevoegdheden en de onderlinge verhouding van betrokken overheidsorganen? Kortom: volop redenen voor een ieder (jurist, beleidsmedewerker) die betrokken is bij het waterbeheer in bebouwd gebied om hier met deskundigen en betrokkenen over door te praten. De bijeenkomst vindt plaats in vergadercentrum La Gare te ‘s-Hertogenbosch. Het betreft een ochtend. De kosten bedragen voor NVA/KVWN-leden 135 euro, voor studenten en gepensioneerden 25 euro

Publicatie ter kritiek De Commissie voor Kwaliteitseisen van Waterleidingartikel (C.K.W.) rekent een kritiektermijn van zes weken, gerekend vanaf de datum van deze publicatie (6 oktober), voor de beoordelingsrichtlijn: BRL-K17401 part A ‘Flexible piping systems with plastic medium pipe for transport of warm drinking water’. Belangstellenden worden uitgenodigd hun kritiek op deze ontwerp-beoordelingsrichtlijn binnen de aangegeven termijn te zenden aan de secretaris van C.K.W.: Kiwa N.V., postbus 770, 2280 AB Rijswijk. Hier kan ook een exemplaar van deze beoordelingsrichtlijn worden aangevraagd: (070) 414 44 75.

Workshop over langzame zandfiltratie De afgelopen jaren is veel kennis opgedaan over een traditioneel maar robuust en betrouwbaar proces bij de drinkwaterbereiding: de langzame zandfiltratie. Vooral op het gebied van de microbiologische veiligheid en de capaciteit om ziekteverwekkende micro-organismen te verwijderen is veel nieuwe kennis verworven. Om die meer bekendheid te geven, verzorgt Kiwa Water Research op 25 oktober in Nieuwegein een workshop over dit onderwerp. De kennis is ook noodzakelijk voor de in het nieuwe Waterleidingbesluit voorgeschreven kwantitatieve microbiologische risicoanalyse. Daarnaast heeft langzame zandfiltratie een belangrijke functie om het drinkwater biologisch stabiel te maken. Hierdoor kan het drinkwater geleverd worden zonder persistente desinfectiemiddelen. Tenslotte zijn er ontwikkelingen op het operationele vlak die van belang zijn voor de huidige bedrijfsvoering van het proces. Het doel van de workshop is om bovenstaande onderwerpen vanuit het onderzoek, de kwaliteit en de drinkwaterproductie te belichten. Ook wordt aan de hand van een discussie vastgesteld of, en zoja hóe deze kennis bij de waterbedrijven kan worden geïmplementeerd en of bepaalde aspecten nog nader onzerzoek behoeven. De deelname aan de workshop kost 395 euro. Voor meer informatie: Gemma van Beusekom (030) 606 97 40.

H2O / 19 - 2006

31

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


Tulpen uit Amsterdam. Pompen uit Groningen! Verdringerpompen, centrifugaalpompen, vacuüm- & luchtpompen, doseerpompen. Kijk voor het complete aanbod op www.wijkboerma.nl. Ook voor service, reparatie, skidbouw, engineering, ATEX, etc.

VAN WIJK & BOERMA POMPEN B.V.

S

Leningradweg 5, NL–9723 TP Groningen • Tel.: +31 (0)50 549 59 00 • Fax: +31 (0)50 549 59 01 • info@wijkboerma.nl

'1i A OUTLET Affiliated companies:

AT Wien • BE Aartselaar • CN Shanghai • CZ Praha • DE Haan • FR Eragny s/Oise • GB Leeds • HU Budapest JP Tokyo • NL Groningen/Vleuten • PL Katowice • RO Bucuresti • SA Kya Sand • SK Bratislava • USA Newtown

k—

L

'-A

Voor gebruikers en leveranciers:

www.pumpstore.nl

www.wijkboerma.nl

-

s/I.

Een initiatief van: Van Wijk & Boerma Pompen B.V. • Tel.: + (0)50 549 59 55

1 7 Ê- ,"

/ , 1 7 ,

6 ,7 , / Ê ,"6 Ê - - /

Ê <"

, Ê 6 , - /"* *

>>ÃÌÊ`iÊLiÃÌ>> `iÊ Þ`À>Õ i i ÊÛ ÀÊ`iÊ >ÀiÝÊ ,/ Êi Ê-iÜ>ÌiV « «i Ê ÌÀ `ÕViiÀÌÊ - Êii Ê iÕÜiÊÀ iÃÌÛ>ÃÌÃÌ> i Ê ÃV À ivVi ÌÀ vÕ}>> Ü>> iÀÊ­ÌÞ«iÊ ®Ê ÊV L >Ì iÊ iÌÊii ÊÛ> ÊLÕ Ìi >vÊ >ÃÌi L>ÀiÊ >À`ÃÌ> i Êà ÌV ÕÃ°Ê iÀ iiÊÜ À`i Ê âi vÃÊ}À ÛiÊà LLiÃÌ> ``i i Ê«À L ii ÃÊÛiÀÜiÀ Ì°Ê iÊÛÀ iÊ` À}> }ÊÛ> Ê >> Ê£ääÊ ÊÛ À ÌÊ ÊL Ê >}iÊ Ì iÀi Ì> i ÊÛiÀÃÌ «« }°Ê iÊ iÕÜiÊ Ü>> iÀÊ >> ÌÊ iÌÊ - «À }À> >ÊV « iiÌ\ÊÛ ÀÊi ÊÌÞ«iÊ>vÛ> Ü>ÌiÀÊ ÃÊiÀÊ ÕÊii Ê« «Ê «Ê >>Ì°Ê V Õà ivÊ`iÊâi iÀ i `ÊÛ> Êii Ê }ÊÀi `i i ÌÊi Ê >Ý > iÊLi`À vÃâi iÀ i `°Ê

Ó xÊäÈ

6 ÀÊ v À >Ì iÊi Ê` VÕ i Ì>Ì i\Ê - Ê i`iÀ > `Ê °6°]Ê* ÃÌLÕÃÊÓ££]Ê££ÈäÊ Ê<Ü> i LÕÀ}]ÊÌi °\ÊäÓäÊ{äÇ nää]Êv>Ý\ÊäÓäÊ{äÇ nä£]ÊÜÜÜ° ÃL°

iÕÜt ÕÊ Ê ÊÀ iÃÌÛ>ÃÌÃÌ>>

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


platform

Jasper Griffioen, TNO Bouw en ondergrond Peter Schipper, Grontmij adviesgroep Water

Effectieve implementatie KRW vraagt om sterke, nationale invalshoek bij grondwaterbeheer Zeventig procent van de Nederlanders is trots op de kennis van Nederlanders over waterbeheersing. Dat bleek onlangs uit een nationale enquete. Van diezelfde Nederlanders schaamt echter een derde zich voor het milieu. Dit is het eerste thema dat zo hoog scoort na vier politiek verhitte thema’s, zoals het asielbeleid. De waterbeheerders zullen hier minder blij mee zijn, want waterkwaliteit is ook milieu. Het milieu is politiek gezien behoorlijk uit, maar blijkt toch wel te leven onder de bevolking. Is het echter ook terecht dat de Nederlander zo’n lage dunk heeft van ‘het milieu’ als we kijken naar de waterkwaliteit als onderdeel van het milieu?

U

it de Nederlandse stroomgebiedanalyses die voor de Kaderrichtlijn Water worden uitgevoerd, blijkt dat de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater in algemene zin bepaald niet goed is. Dat is op zich niet verrassend, maar om daarin verbetering te bereiken, zou een actievere en krachtigere rijksoverheid nodig zijn. De kwaliteitsverbetering is nodig om in 2015 danwel 2021 of 2027 daadwerkelijk de goede toestand bereikt te hebben in de diverse (grond)waterlichamen.

geregeld onvoldoende. Daarentegen scoort het onderdeel brakkarakter opmerkelijk goed met tenminste matige beïnvloeding, ondanks de aanwezigheid van zoute kwel in de Haarlemmermeerpolder (zie tabel 1 en2)). De slechte ecologische kwaliteit hangt samen met de slechte chemische kwaliteit van het oppervlaktewater. Frequent worden

overschrijdingen van de MTR-waarde waargenomen. Formeel is sprake van diverse probleemstoffen (zie afbeelding 1): onder andere enkele bestrijdingsmiddelen, zware metalen, nutriënten en chloride. De problemen in het oppervlaktewater hangen voor een aanzienlijk deel samen met de slechte kwaliteit van het ondiepe grondwater

karakteristiek

meetpunt code

gebieds deel

water type

meet jaar

gewenst niveau

trofie

saprobie

brakkarakter

zuurkarakter

beheer

eigen karakter

ROP18055 ROP18057 ROP18078 ROP18079 ROP18082 RO017 RO155 RO482 RO296A ROP05312 ROP07904 ROP08304 ROP12804 ROP25523

HM HM HM HM HM DB DB/HM DB DB DB DB DB DB DB

sloten sloten sloten sloten sloten kanalen kanalen kanalen wingaten sloten sloten sloten sloten sloten

2002 2002 2002 2002 2002 2001 2001 2001 2001 1999 1999 1999 1999 1999

3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3

3 3 3 2 3 1 3 2 2 2 3 5 2 2

3 3 2 3 3 2 2 2 3 3 3 3 1 2

3 3 4 4 4 5 4 5 5 4 4 4 3 3

5 5 5 5 5 3 3 3 4 3

2 2 1 1 1 2 2 3 2 2 3 2 3 2

2 2 2 2 2 2 2 3 2 3 2 2 2 2

Voorbeeld: waterkwaliteit in de bollenstreek De maat voor waterkwaliteit is met de inwerkingtreding van de KRW de chemische toestand van grond- danwel oppervlaktewater en de ecologische toestand van hetzelfde oppervlaktewater. Via de typische waterhuishouding in laag-Nederland bepaalt de kwaliteit in polders de kwaliteit van de boezem door het uitmalen van polderwater. Een waterkwaliteitsstudie in de bollenstreek en de Haarlemmermeer illustreert treffend dat de ecologische toestand in de boezem niet goed is en dat dit ‘terugstromend’ mede is toe te schrijven aan afwenteling vanuit het ondiepe grondwater. Een evaluatie van beschikbare waterkwaliteitsgegevens maakt duidelijk dat de ecologische kwaliteit in de sloten en kanalen in de bollenstreek en de Haarlemmermeer volgens de STOWA-beoordelingsystematiek slecht is op meerdere punten. De onderdelen trofie, saprobie, beheer en eigen karakter scoren

Tabel 1. Ecologisch beoordeling (met 5 als hoogste kwaliteitsniveau3)) van de verschillende meetpunten in de Duin- en Bollenstreek (DB) en Haarlemmermeerpolder (HM). Voor elke karakteristiek is de totaalscore (ecologisch niveau) getoond, die gebaseerd is op de afzonderlijke score van meerdere maatstaven

H2O / 19 - 2006

33

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


..

Ut—.

a

*

—U

£ S

IF'

N

I

I

Afb. 2: Het voorkomen van bestrijdingsmiddelen in grondwater in Rijn-West/Midden: het percentage filters met bestrijdingsmiddelen en het aantal bestrijdingsmiddelen per filter.

Afb. 1: Toestand van het oppervlaktewater in de bollenstreek en Haarlemmermeer . ten aanzien van probleemstoffen

(tot circa 10 à 15 meter diepte). Dit wordt niet alleen veroorzaakt door natuurlijke verontreiniging met zout en nutriënten, maar ook door verontreiniging met bestrijdingsmiddelen en nutriënten. De bollenstreek is een gebied in Zuid-Holland waar een consistent milieuknelpunt ten aanzien van bestrijdingsmiddelen in grondwater bestaat12). Voor de zware metalen koper en zink valt dit niet te zeggen; de herkomst van nikkel is niet geheel duidelijk.

Toestand grondwaterkwaliteit en belasting oppervlaktewater De chemische toestand van het grondwater is door menselijk handelen negatief beïnvloed. De klassieke problemen van nitraat met overbemesting en lokale grondwaterverontreiniging in stedelijk gebied zijn algemeen bekend. Veel van de grote grondwaterlichamen verkeren alleen op basis van nitraat en nutriëntenbelasting van het oppervlaktewater vanuit ondiep grondwater daarom in een slechte toestand voor de KRW. Door verzuring en de diffuse belasting met zware metalen op landbouwbodems bevat het ondiepe grondwater ook hoge metaalconcentraties. Dit geldt ook zeker ten aanzien van zware metalen als zink en koper1),4),11), maar mogelijk ook voor bestrijdingsmiddelen. Bij de risicobeoordeling voor de KRW is hier weinig aandacht aan besteed. Het is nog niet duidelijk hoe dit voor de KRW verder wordt beoordeeld. Tot op heden is het inzicht in het voorkomen van bestrijdingsmiddelen in grondwater beperkt en vooral geconcentreerd rond drinkwaterwinningen. Daarom is ten behoeve van de KRW momenteel in veel provincies een uitgebreide ‘nulmeting’ uitgevoerd. Uit de eerste resultaten blijkt dat een significant deel van de genomen grondwatermonsters verontreinigd zijn met bestrijdingsmiddelen (afbeelding 2). Over de uitspoeling hiervan zijn ondanks de nulmeting nog weinig systematische monito-

34

ringsgegevens beschikbaar in Nederland, hetgeen als een zeer serieuze omissie gezien moet worden8),9),13). Het probleem betreft een breed scala aan bestrijdingsmiddelen en is niet beperkt tot één type toepassing of landgebruik. Een verbod voor één of twee bestrijdingsmiddelen zal het probleem dan ook waarschijnlijk niet oplossen5).

KRW-milieutekort grondwater De slechte kwaliteit van het ondiepe grondwater dat gedraineerd wordt middels greppels, sloten en drainagebuizen, vormt een algemeen groot knelpunt om de kwaliteit van het oppervlaktewater te verbeteren. Er zijn maatregelen nodig om de belasting van het oppervlaktewatersysteem drastisch te reduceren. Het is hierbij niet op voorhand duidelijk of het alleen om mitigerende maatregelen moet gaan voor de al reeds aanwezige verontreiniging of ook preventieve maatregelen ten aanzien van toekomstige belasting van de bodem en het ondiepe grondwater. Wel is duidelijk dat nog steeds accumulatie van fosfaat en sporenmetalen plaatsvindt in agrarische bodems, zodat zonder in te grijpen in de emissieroute de uitspoeling ervan op termijn zal toenemen. Grontmij en TNO6),7) hebben voor de deelstroomgebieden Rijn-West en RijnMidden een verkenning uitgevoerd naar doelen, maatregelen en kosten voor het onderdeel grondwater. Op hoofdlijnen is vastgesteld dat KRW-doelen niet worden bereikt met het huidige milieubeleid en waterbeleid. Met het huidige anti-verdrogingsbeleid worden in het merendeel van de grondwaterafhankelijke Vogel- en Habitatrichtlijngebieden de natuurdoelen niet bereikt. En met de huidige bodemsaneringsprogramma’s worden de bestaande bedreigingen van grondwaterwinningen voor menselijke consumptie door lokale bodemverontreinigingen meestal niet weggenomen. Het milieubeleid voor bestrij-

dingsmiddelen, met name het toelatingsbeleid, voorkomt niet dat het grondwater voortdurend verontreinigd wordt ook op tien meter beneden maaiveld. Het is nog niet duidelijk of de implementatie van de nieuwe Mestwet ook tot een voldoende kwaliteitsverbetering met betrekking tot nutriënten en sporenmetalen in landbouwgronden zal leiden.

Noodzaak krachtiger nationale inzet maatregelen Bij het opstellen van maatregelen kunnen preventieve en curatieve maatregelen onderscheiden worden. Wanneer we het zogeheten DPSIR-model, toegepast voor waterkwaliteit, in ogenschouw nemen, kunnen zowel de preventieve als de curatieve maatregelen op twee onderdelen ingezet worden (zie afbeelding 3). Nu doet zich het probleem voor dat de regionale waterbeheerders (provincies voor grondwater en waterschappen voor regionale wateren) wel verantwoordelijk zijn voor de waterkwaliteit en -kwantiteit en de ecologische en chemische toestand van het watersysteem, maar onvoldoende gezag hebben om regels voor te schrijven voor de actoren die de economische activiteit en het watergebruik en -verbruik controleren (anders dan de lozingen van de zuivering). Ook de waterleidingbedrijven als gebruiker van het water hebben dat gezag niet. Preventieve maatregelen aan de bron verdienen de voorkeur vanuit algemeen milieuhygiënisch beginsel: de vervuiler betaalt nog steeds als het goed is. Vooral voor diffuse verontreinigingsbronnen moeten de beste te nemen maatregelen sterk leunen op het milieugedrag van de vervuiler en preventieve restricties die voor het landgebruik worden opgelegd. Preventieve maatregelen moeten bovenal op rijksoverheidsniveau opgelegd worden, willen ze daadwerkelijk effectief zijn; regionale waterbeheerders kunnen preventieve maatregelen vaak niet zonder grote kosten en veel tijdsinspanning afdwingen. Het ontbreekt nu aan landelijke beleidsontwikkelingen, anders dan de implementatie van de Mestwet, die afdoende zullen zijn. Curatieve maatregelen zijn echter ook nodig als het gaat om beheersing van

H2O / 19 - 2006

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


platform ___

______

P,...u,.

*

*

- -I-—.

I

-

-,•

——

w—

J

•_._ —

Afb. 3: Toepassing van het DPSIR-concept op waterbeheer met aanduiding van de de aard en schaalgrootte van verschillende maatregelen.

• ._ 0

Afb. 4: Chemisch hydrogeologische kaart van Nederland en omringende landen, zoals opgesteld in het kader van het BRIDGE-project10).

bestaande verontreiniging. Deze kunnen op alle niveau’s genomen worden, maar een bindend karakter is veeleer aanwezig bij rijksoverheidsmaatregelen. Regionale waterbeheerders moeten vooral leunen op good-will (stimulering). De implementatie is vaak enorm tijdrovend en vrijblijvend. Op basis van deze beknopte analyse moge het duidelijk zijn dat een effectieve implementatie van KRW-maatregelen om een sterke, nationale invalshoek vraagt bij (grond)waterbeheer. Een terugtredende rijksoverheid en decentralisatie zullen averechts werken op het herstel van het watersysteem.

Noodzaak actievere nationale inzet KRW-verkenningen Er is nog een tweede, geheel andere reden waarom een effectieve implementatie van de KRW vraagt om een sterke nationale invalshoek. Wanneer we een Europees perspectief innemen, moet opgemerkt worden dat Nederland hydro(geo)logisch nogal uniform is (zie afbeelding 4). Nederland ligt op de rand van een sedimentair bekken en bestaat grotendeels uit ongeconsolideerde afzettingen waar een paar grote rivieren in zee uitmonden. Geologisch gezien is Nederland veel homogener dan vele andere Europese landen, ook landen met een vergelijkbare grootte. Het zou dan ook vanzelfsprekend zijn als er één nationale benadering zou zijn bij de implementatie van de KRW. De polders van Zeeland en Groningen lijken voor een buitenstaander nogal op elkaar, ook al liggen ze in twee verschillende stroomgebieden. De meeste waterbeheervraagstukken doen zich óf in hoog-Nederland voor óf in laag-Nederland en bijzonder weinig alleen in één, enkel deelstroomgebied zoals RijnOost. Er zit dus een grote gemene deler in de waterproblematiek. Men zou eventueel een tweedeling kunnen maken tussen laag, Holoceen Nederland en hoog, Pleistoceen Nederland met het zuiden van Limburg als regionale uitzondering hierop. De gelijkenis tussen Eems, Schelde en Rijn-West is groot, ook al liggen ze in drie verschillende stroomgebieden. Hetzelfde geldt voor Maas en Rijn-Oost. Rijn-Noord en zeker Rijn-Midden

kunnen gemakkelijk in tweeën gesplitst worden tussen hoog en laag-Nederland. Het beperkte aantal, identieke problemen vraagt om een efficiënte, kosteneffectieve en daarmee centrale aansturing. Het is in dit licht verbazingwekkend dat de aansturing van de Kaderrichtlijn Water primair plaats vindt vanuit de zeven deelstroomgebieden en niet landelijk. De decentrale werkwijze leidt tot verschillende implementaties van de KRW en noodzakelijke afstemming of integratie achteraf. Deze werkwijze kan niet kosteneffectief zijn: op verschillende plekken moet tegelijkertijd het wiel worden uitgevonden. En veel van de grondwater gerelateerde KRW-problemen (milieutekorten, effect maatregelen, invloed autonome ontwikkelingen) komen duidelijker op nationaal niveau naar voren dan op deelstroomgebiedsniveau. Een terugtredende rijksoverheid en decentralisatie bemoeilijken een kosteneffectief herstel van het watersysteem. De thema’s verdroging, verspreiding, vermesting, verzuring en verzilting spelen immers nooit in één, enkel deelstroomgebied. Nationale methodieken en instrumenten die rekening houden met regionale differentiatie in het watersysteem, dienen gehanteerd te worden. Zoals eerder gesteld zijn immers bovenal preventieve, nationale maatregelen nodig. Dit vergt een rijksoverheid met een visie die de problemen adequaat onderkent en de regie over de KRW wenst te voeren (een zogeheten terugkomende centrale overheid). Pas dan zullen Nederlanders net zo trots worden op het milieu als op de waterbeheersing. Literatuur 1) Bonten L. en D. Brus (2006). Belasting van het oppervlaktewater in het landelijk gebied door uitspoeling van zware metalen. Modelberekeningen t.b.v. emissieregistratie 2006 en invloed van redoxcondities. Alterra. Rapport 1340. 2) De Bruin H. (2004). De risico’s van probleemstoffen voor de gebiedsfuncties en voor de ecologische toestand van het oppervlaktewater in de

Bollenstreek en de Haarlemmermeerpolder. TNONITG. Rapport NITG 04-200-B0909. 3) Franken R., J. Gardeniers en E. Peeters (2000). Handboek Nederlandse ecologische beoordelingssystemen (EBEO-systemen). Deel A: filosofie en beschrijving van de systemen. Leerstoelgroep Aquatische ecologie en waterkwaliteitsbeheer Wageningen Universiteit. 4) Griffioen J. en J. Rozemeijer (2004). De effecten van waterconservering op de waterkwaliteit in NoordBrabant en Limburg. Fase 4a: de hydrologische en bodemchemische toestand bij landbouwpercelen. TNO-NITG. Rapport NITG 04-082-B. 5) Grontmij (2006). Van nulmeting van monitoring. Interpretatie KRW-nulmeting grondwater RijnMidden en Rijn-West. 6) Grontmij / TNO (2006a). Doelen-maatregelenkosten KRW grondwater Rijn-Midden. Verkenning van Doelen-maatregelen-kosten van de KRW, onderdeel grondwater, stroomgebied Rijn-Midden. 7) Grontmij / TNO (2006b). Doelen-maatregelenkosten KRW grondwater Rijn-West. Verkenning van Doelen-maatregelen-kosten van de KRW, onderdeel grondwater, stroomgebied Rijn-West. 8) Minnema B., P. Vermeulen en P. Venema (2000). Bestrijdingsmiddelenonderzoek grondwater provincie Flevoland. TNO-NITG. Rapport NITG 00181-B. 9) Mol J. en P Venema (1999). Monitoring grondwater in Provincie Flevoland. TNO Voeding, rapport V99.383. 10) Pauwels H. (2006). EU FP6 BRIDGE. Deliverable 10: Impact of hydrogeological conditions on pollutant behaviour in groundwater and related ecosystems. EU Framework Program 6, BRIDGE project. 11) Rozemeijer J., H. Broers, H. Passier en B. van der Grift (2005). Een quickscan inventarisatie van de bijdrage van het grondwater aan de oppervlaktewaterkwaliteit in Noord-Brabant. TNO Bouw en Ondergrond. Rapport NITG 05-186-A. 12) Van Vliet M. en H. Passier (2005). Verificatieonderzoek naar bestrijdingsmiddelen in het grondwater in de provincie Zuid-Holland. TNONITG. Rapport 05-165-B. 13) Van Vliet M., H. Passier en R. Peters (2006). Monitoring bestrijdingsmiddelen: ‘Brabantse telers laten zien dat ‘t kan’. TNO Bouw en Ondergrond. Rapport 2006-U-R0022/B.

H2O / 19 - 2006

35

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


Bas Wols, Technische Universiteit Delft Jan Hofman, Kiwa Water Research / Waternet Wim Uijttewaal, Technische Universiteit Delft Hans van Dijk, Technische Universiteit Delft / Kiwa Water Research

Numerieke modellering van desinfectieprocessen Het gebruik van numerieke stromingsmodellen is van belang om de effectiviteit van desinfectieprocessen te vergroten. Dit artikel behandelt turbulente menging en het optreden van propstroming, aspecten die spelen bij de toepassing van ozonisatie. De resultaten van metingen en berekeningen geven aan dat opschaling van de propstroomreactor (Dissolved Ozone Plug Flow-reactor of DOPFR) naar de huidige proefinstallatieschaal mogelijk is. Ook geven de resultaten vertrouwen in de verdere opschaling naar praktijkschaal. Daarmee is aangetoond dat een nieuwe innovatieve wijze van ozondosering weer een stap dichterbij is gekomen. De resultaten vormen bovendien de opmaat voor een uitgebreid onderzoek naar de optimalisering van de stroming in de bestaande ozonkelders van pompstation Leiduin van Waternet.

E

en belangrijk aspect bij de productie van veilig drinkwater is desinfectie. In Nederland wordt drinkwater als veilig beschouwd als het infectierisico door het nuttigen van drinkwater minder is dan 10-4 per jaar, dat wil zeggen dat maximaal 1 op de 10.000 personen per jaar geĂŻnfecteerd mag worden door pathogene micro-organismen als gevolg van het gebruik van drinkwater2). Waterleidingbedrijven hebben de plicht om dit infectierisico aantoonbaar te maken1). In veel gevallen is de concentratie van pathogene micro-organismen in het water echter zo laag dat de verwijdering niet direct aan te tonen is. Een indirecte meting met behulp van indicatororganismen is dan noodzakelijk. Veelgebruikte desinfectietechnieken voor de zuivering van drinkwater zijn ozonisatie en UV-desinfectie. Bij toepassing van ozon wordt het ozongas meestal met een bellenkolom gedoseerd aan het water (zie afbeelding 1). In de daaropvolgende contactkamers worden de aanwezige pathogenen afgedood en reageert het opgeloste ozon met allerlei micro-verontreinigingen in het water. Bij UV-desinfectie stroomt het water door een reactor waar het wordt blootgesteld aan UV-C-licht, zodat inactivatie van de aanwezige micro-organismen plaatsvindt. Bij beide technieken is de stroming van cruciaal belang voor de effectiviteit van de desinfectie. Van der Helm et al.5) hebben het effect van propstroming onderzocht in een lange propstroomreactor met kleine

36

diamater (8 mm), waarin ozon opgelost in bromidevrij water als deelstroom wordt gedoseerd. In een vergelijking met de resultaten uit de praktijkinstallatie kwamen zij tot de conclusie dat een aanzienlijke verbetering van de desinfectie en reductie van bromaatvorming gerealiseerd kon worden. Smeets et al.6) heeft het effect van de propstroom verder gekwantificeerd. Daarbij is aangetoond dat een geringe kortsluitstroom bepalend kan zijn voor de effectiviteit van het gehele proces. Kennis over de - meestal complexe - vloeistofstroming en de menging bij desinfectieprocessen is daarom van groot belang. Om inzicht te krijgen in de effecten van stroming bij de desinfectie door ozon of UV biedt het gebruik van modellen vaak uitkomst3). Sinds 1 januari van dit jaar voert Bas Wols een promotieonderzoek uit aan de Technische Universiteit Delft (in samenwerking met Kiwa Water Research en Waternet) om de invloed van stroming bij desinfectieprocessen te modelleren en experimenteel vast te stellen. Hierbij heeft de turbulente menging een grote invloed op de beweging van individuele deeltjes (micro-organismen) in de desinfectie-installatie.

Problematiek Bij het gebruik van ozon moet het water niet met te weinig of te veel ozon reageren. Reactie met te weinig ozon betekent dat onvoldoende desinfectie plaatsvindt. Ook is de kans groot dat organische micro-verontreinigingen onvoldoende worden verwijderd.

Reactie met te veel ozon betekent een toename in bromaatvorming. De blootstelling van het water aan ozon wordt uitgedrukt in de Ct-waarde, het product van de concentratie opgelost ozon (C) en contacttijd (t). Wanneer de spreiding in Ct-waarden groot is, bijvoorbeeld door een grote verblijftijdspreiding in de reactor, zal een deel van het water een te geringe ozondosis ontvangen, terwijl een ander deel juist een te hoge ozondosis ontvangt. Omdat de desinfectie wordt omschreven in log-eenheden (Decimale EliminatieCapaciteit of DEC), kan een kleine staart in de Ct-spreiding van grote invloed zijn op de desinfectiecapaciteit (zie afbeelding 2). Het is daarom van belang om de spreiding in Ct-waarden zo klein mogelijk te houden. Dan kan een zo groot mogelijke desinfectie behaald worden met een minimum aan ozondosering en bromaatvorming. De vraag is nu: wat veroorzaakt deze spreiding in Ct-waarden? Zowel concentratieverschillen van opgelost ozon in de contactkelder als variaties in verblijftijd zorgen voor een spreiding in Ct-waarde. Dit laatste omvat de hydrodynamische eigenschappen van de contactkelder. Concentratieverschillen kunnen reeds ontstaan in de bellenkolom, waar het ozongas geĂŻnjecteerd wordt en oplost in het water. De mate waarin het opgeloste ozon gemengd is met het water hangt onder meer af van de manier van doseren. In de propstroomreactor wordt ozon gedoseerd in opgeloste vorm en gemengd met een statische menger, zodat

H2O / 19 - 2006

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


platform

Afb. 1: Dwarsdoorsnede ozoninstallatie.

aa

all

-w

I

-

Afb. 2: Spreiding Ct-waarden. Te lage waarden zorgen voor een te kleine desinfectie, te hoge voor de vorming van bromaat.

een goede menging optreedt. In de huidige praktijkinstallatie wordt een bellenkolom toegepast. De menging van het opgeloste ozon hangt dan af van de mate van turbulente menging in de bellenkolom. De turbulente menging is een belangrijke stromingseigenschap, die een grote invloed heeft op de desinfectiecapacteit. Een grote turbulente menging betekent dat de ozonconcentratie over een dwarsdoorsnede uniform verdeeld is, zodat alleen de verblijftijdspreiding zorgt voor variaties in Ct-waarden. Bij geringe turbulente menging kunnen er grote concentratieverschillen ontstaan in dwarsrichting, wat leidt tot een aanvullende spreiding in Ct-waarden (Van der Veer et al.8). Bovendien kunnen stromingsverschijnselen als loslating zorgen voor een verdere ruimtelijke variatie in ozonconcentraties. Verschillen in verblijftijd worden eveneens veroorzaakt door grootschalige stromingsverschijnselen, bijvoorbeeld door loslatingsgebieden zoals aanwezig in de praktijkinstallatie in Leiduin4). Het water blijft dan een lange tijd ‘hangen’ in zo’n gebied, wat zorgt voor een lange staart in de verblijftijdspreiding. Anderzijds kunnen kortsluitstromen juist zorgen voor gebieden met veel kortere verblijftijden. Bovendien zal door de ruimtelijke en tijdafhankelijke variaties in snelheden de verblijftijdspreiding altijd toenemen in de tijd. Dit laatste is omschreven door Taylor (1954), die een volledig ontwikkelde turbulente stroming in een lange rechte pijp heeft onderzocht, vergelijkbaar met de propstroomreactor.

Afb. 3: Schematische weergave experiment (met ligging meetpunten).

Hij heeft daarbij concentratieverschillen in longitudinale richting in ogenschouw genomen. De verblijftijdspreiding kan analytisch worden bepaald met een model analoog aan de advectie-diffusie vergelijking. Hierbij geeft Taylor een uitdrukking van de turbulente diffusiecoëfficiënt op basis van het snelheidsprofiel.

Numeriek modelleren van de stroming Gezien de grote invloed die de stroming en de turbulente menging hebben op de desinfectie is het van belang dit op een juiste manier te omschrijven. Omdat metingen in de ozonkelder heel beperkt mogelijk zijn - het is een ontoegankelijke betonnen bak - is de numerieke modellering van de stroming (CFD) een krachtig instrument om de desinfectie te inventariseren. Op deze manier kunnen de zwakke plekken in het huidige desinfectieproces aangetoond worden en verbeteringen aangedragen worden door de stroming te optimaliseren.

Experiment met propstroomreactor Als eerste opstap naar de beschrijving van de ozonkelder zijn experimenten uitgevoerd naar de verblijftijdspreiding van de opgeschaalde DOPFR in de proefinstallatie van Waternet op de vestiging Leiduin. In deze propstroomreactor wordt een voorbehandelde opgeloste ozonconcentratie toegevoegd aan een waterstroom in een buizencircuit. Uit metingen in een 8 mm

buisreactor blijkt dat de goede propstroom zorgt voor een zeer goede desinfectie5),6). In vergelijking tot de ozoninstallatie op ware grootte kan volstaan worden met een veel lagere ozondosis. De hier omschreven experimenten zijn daarom uitgevoerd om te onderzoeken of dit ook geldt voor een propstroomreactor met grotere afmetingen. De stroming door een buizencircuit is hierbij vergeleken met een stroming door een ideaal geroerd vat (CSTR). De waterstroom is daarom verdeeld in twee gelijke delen: het ene deel beweegt door de buisvormige reactor en het andere deel door het vat. Afbeelding 3 toont een schets van de proefopstelling. Het eerste deel van het leidingstelsel heeft een kleine diameter, na twee verbredingen is de diameter 15 cm. In het brede deel van het leidingstelsel zijn de verblijftijdspreidingen onderzocht (vanaf mp12). Een keukenzoutoplossing is aan het begin van het circuit geïnjecteerd. Op verschillende posities langs de pijpas is vervolgens de zoutconcentratie gemeten als functie van de tijd. Dit gebeurt door continu water af te tappen uit het midden van de pijp, waarbij het elektrische geleidingsvermogen (EGV) wordt gemeten. Het EGV geeft aan hoe groot de concentratie keukenzout is. Er zijn drie soorten tracerproeven uitgevoerd, twee daarvan hebben te maken met de manier van injecteren: als een stapfunctie of als een pulsfunctie. Bij de stapfunctie wordt gedurende een langere tijd de zoutoplossing

H2O / 19 - 2006

37

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


£xp.vtll

---flip" flip?

c.1t.3m

—rrip?2 n21 2n

Afb. 4: Relatieve concentratie voor verschillende meetpunten. De maximale concentratie neemt af en de spreiding neemt toe.

toegevoegd aan de hoofdstroom (tijd gelijk aan de looptijd van het circuit), bij de puls gedurende een kortere tijd (rond de 1 minuut). In de bespreking van de resultaten, zullen we ons beperken tot de situatie van de pulsfunctie. Het debiet door het leidingstelsel is 2,5 kubieke meter per uur. Dit geeft een Reynoldsgetal van rond de 6000; met andere woorden de stroming is turbulent. De gemiddelde verblijftijd van het water in het hele circuit is daarbij circa een half uur.

Resultaten experiment In afbeelding 4 zijn de relatieve zoutconcentraties uitgezet tegen de tijd. In dit experiment is gedurende een minuut zout toegevoegd aan het systeem (met een saliniteit van 0.1 g/l, wat correspondeert met een relatieve concentratie van 1). Het is duidelijk te zien dat de turbulente diffusie zorgt voor een spreiding van de zoutconcentratie: de pieken worden lager en breder. Ook is een asymmetrie zichtbaar in de metingen: de zoutconcentratie, die als laatst langskomt (‘de langzame staart’), heeft een grotere spreiding. De resultaten zullen vergeleken worden met de aanpak volgens Taylor.

Vergelijking met de theorie van Taylor Taylor geeft een analytische uitdrukking voor de spreiding van een oplossing in een pijpstroming. Hij gaat hierbij uit van een

38

volledig ontwikkelde turbulente stroming in een oneindig lange rechte pijp. Dit beschrijft dan een ééndimensionale situatie, waarbij de spreiding wordt gekarakteriseerd met een longitudinale turbulente diffusiecoëfficient. In deze geïdealiseerde stromingsituatie zal de concentratieverdeling altijd symmetrisch worden (volgens een Gauss kromme), ook voor een a-symmetrische beginconditie. Als beginconcentratie voor de berekening van Taylor is gekozen voor de concentratie op meetpunt 12, het eerste meetpunt na de laatste verbreding van de pijp, zodat met eenzelfde leidingdiameter wordt gewerkt. Het middelpunt (getransleerd naar t = 0 sec.) is gelijk gekozen met de top van de piek. De benadering van Taylor geeft een kleinere toename in verblijftijdspreiding dan het geval is bij de metingen (afbeelding 5). Met name ‘de langzame staart’ is meer uitgerekt en de piek is meer ingezakt bij de metingen. De a-symmetrie is opvallend: op het eerste meetpunt is de concentratieverdeling reeds a-symmetrisch, maar waar de benadering van Taylor richting een symmetrische verdeling gaat, is voor de metingen het omgekeerde het geval. Een verklaring voor de waargenomen a-symmetrie is het verstoorde snelheidsprofiel. Volgens Taylor duurt het minstens 100 pijpdiameters (wat in dit experiment een lengte betekent van 15 meter) voordat de stroming volledig ontwikkeld is. De bochten en de verbreding van de pijp verstoren het snelheidsprofiel, zodat het een tijd duurt

voordat het volledig logaritmisch snelheidsprofiel hersteld is (dit wordt alleen bereikt na het doorlopen van het lange rechte stuk in de proefopstelling). Bovendien wordt de stroming verstoord door het aftappen op de meetpunten. Ondanks de verschillen geeft de benadering van Taylor een goed beeld van hoe de verblijftijdspreiding in een pijpstroom zich ontwikkelt en wat de belangrijke mechanismen zijn. Volgens deze benadering is de verblijftijdspreiding afhankelijk van de diameter van de pijp, de wandruwheid en de stroomsnelheid. Voor de opschaling van de propstroomreactor is het van belang te weten dat eenzelfde mate van propstroom in de 15 cm buis na een grotere lengte bereikt wordt dan in geval van de 8 mm buis.

Conclusies De resultaten van de metingen en berekeningen geven aan dat opschaling van de propstroomreactor naar de huidige proefinstallatieschaal mogelijk is. Ook geven de resultaten vertrouwen in de verdere opschaling naar praktijkschaal. Daarmee is aangetoond dat een nieuwe innovatieve wijze van ozondosering weer een stap dichterbij is gekomen. Voor de vertaling van de resultaten naar de stromingssituatie in de contactkelders van de ozoninstallatie te Leiduin liggen de zaken wat gecompliceerder. Waar de pijpstroom grotendeels met een ééndimensionaal model

H2O / 19 - 2006

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


platform Exp.17 mpl4

Exp.17

Exp.17 mpl5

1'

0,8

I

0.6 0.4

I

äD.2 0

-1000100200300 liJd [sJ

hid (SI

Ezp. 17 mph?

Exp.17

Mebngen

Tayb

08

I'

.1

0.6 0.4

0.2 0 —100

0

100

200

(sJ

300

-100

0

100 flId (sJ

200

300

Afb. 5: Vergelijking van de metingen met de benadering volgens Taylor (1954) voor de relatieve zoutconcentraties uitgezet tegen de tijd. De spreiding en met name de a-symmetrie lijken in de metingen groter te zijn dan in de benadering van Taylor.

beschreven kan worden (volledig gemengd over de breedte, zodat alleen de spreiding in longitudinale richting wordt beschouwd), gaat dit voor de stroming in de ozonkelder niet op. Naast de longitudinale spreiding (in stroomrichting), treden hier ook recirculatie zones op, variaties in de breedte richting en vrije oppervlakte effecten. Die beïnvloeden allemaal de turbulente menging (welke dan sterk per richting kan verschillen) en daarmee de verblijftijdspreiding. Bovendien kan de ozonverdeling in de contactkamers sterk verschillen, afhankelijk van de menging in de bellenkolom en de turbulente menging in de contactkamers zelf. De metingen geven wel een beeld hoe de verblijftijdspreiding tot stand komt en kunnen in een later stadium bovendien ter validatie van numerieke modellen voor de ozonkelder worden gebruikt. De resultaten vormen daarmee de opmaat naar een uitgebreid onderzoek naar de effecten van stroming bij desinfectieprocessen. Vanwege de complexe geometriën is het hierbij noodzakelijk gebruik te maken van numerieke stromingsmodellen. Op deze manier kunnen de deeltjesbanen worden berekend, waaruit de verblijftijd, contacttijd of UV-dosis kan worden bepaald. Het uiteindelijke doel daarbij is om te bepalen hoe de beweging van het water en de aanwezige deeltjes door de ozonkelders of de UV-reactoren kan worden aangepast om de desinfectie optimaal te laten verlopen. Daarnaast zullen

ook innovatieve combinaties van ozon en UV worden onderzocht. De resultaten van het onderzoek kunnen leiden tot concrete bouwkundige aanpassingen van het ozonsysteem.

Literatuur 1) VROM Inspectie (2005). Inspectierichtlijn analyse microbiologische veiligheid drinkwater. 2) Waterleidingbesluit 2001. Besluit van 9 januari 2001 tot wijziging van het waterleidingbesluit in verband met de richtlijn betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water. Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden nr. 31, pag. 1-53. 3) Hofman J., D. Wind en R. Janssens (2005). Toepassing stromingsberekeningen voor het optimaliseren van waterbehandeling. H2O nr. 7, pag. 54. 4) Hofman J., P. Smeets, A. van der Veer, A. GijsbertsenAbrahamse, A. Wind en J. van Dijk (2005). Improvement of ozone disinfection: application of integrated flow modeling and full-scale validation. Proceedings van de 2005 Water Quality and Technology Conference (AWWA) in Quebec. 5) Van der Helm A., Th. Bosklopper, P. Smeets en L. Rietveld (2005). Technologie kan ons helpen. Bundel 57e Vakantiecursus Drinkwatervoorziening. 6) Smeets P., A. van der Helm, Y. Dullemont, L. Rietveld, J. van Dijk en G-J. Medema (2006). Inactivation of Escherichia Coli by ozone under bench-scale plug flow and full-scale hydraulics conditions. Kiwa Water Research. In voorbereiding. 7) Taylor G. (1954). The dispersion of matter in turbulent flow through a pipe. Proceedings of the Royal Society of London, series A. Mathematical and Physical Sciences 223 (1155), pag, 446-468. 8) Van der Veer A., R. Schotsman, B. Martijn, R. Schurer en J. van Dijk (2005). Comparative small technical scale study on ozone disc diffusers and ejector system. 17th IOA conference, Straatsburg.

H2O / 19 - 2006

39

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


Jouke Kampen, AquaTerra Water en Bodem Nico Jaarsma, Witteveen+Bos Bas van der Wal, STOWA

Ervaringen met het handboek Visstandbemonstering Voor de eerste maal is een evaluatie gehouden van toepassing van het STOWA-handboek Visstandbemonstering uit 2003. Dat beschrijft gestandaardiseerde praktijkrichtlijnen voor de bemonstering van de visstand. Dit artikel evalueert de resultaten van de bemonsteringen die zijn uitgevoerd conform het handboek. Hiervoor zijn gegevens gebruikt van zes projecten Actief Biologisch Beheer (ABB). Uit de evaluatie blijkt dat bestandschattingen die zijn gemaakt volgens de zogeheten Bevist-Oppervlak-Methode (BOM) een reĂŤel beeld opleveren van de omvang van de visstand. In een aantal gevallen is afgeweken van de richtlijnen door bijvoorbeeld alleen het open water te bemonsteren of in de winter te vissen. Dit levert afwijkingen op in de bestandschattingen aan blankvoorn, die daardoor kunnen verschillen van de werkelijke visstand. Het bestand aan karper wordt niet altijd correct geraamd vanwege de moeilijke vangbaarheid en sterke clustering van deze soort. Uit de evaluatie blijkt dat de gestandaardiseerde bemonsteringen geschikt zijn om de visstand te beoordelen voor de Kaderrichtlijn Water.

D

e Bevist-Oppervlak-Methode is niet gericht op het vangen van alle soorten; soorten met zeer lage dichtheden worden niet altijd aangetroffen. De dichtheid van niet-aangetroffen soorten is echter dermate laag, dat hun invloed op het ecosysteem verwaarloosbaar is. Voor het toepassen van de KRW-maatlatten is een bemonstering volgens BOM voorgeschreven en wordt er dus rekening mee gehouden dat niet alle soorten worden gevangen. Hierdoor

Actief biologisch beheer Vanaf de jaren tachtig wordt in Nederland actief biologisch beheer2) toegepast. Het is een maatregel waarbij door een grote visserij-inspanning de visstand drastisch wordt uitgedund (vrijwel alle benthivore en planktivore vis wordt verwijderd). De consumptie van algen door watervlooien neemt hierdoor toe en de bodemwoeling neemt af, met als gevolg een groter doorzicht en meer mogelijkheden voor waterplanten. Pas sinds enkele jaren wordt (weer) op grotere schaal actief biologisch beheer toegepast.

40

scoren de visstanden van de ABB-projecten hoger op de maatlatten dan de BOMschattingen. Desondanks is de combinatie van

BOM met KRW-maatlatten robuust genoeg om verschillen in de visstanden tussen locaties weer te geven.

Tabel 1. Bestandschattingen (in kg/ha) van brasem, blankvoorn en karper bij ABB-projecten

locatie

methode

brasem

blankvoorn

karper

Bergse Plassen (M14)

BOM september 2004 ABB+MCR 2004-2005

287,7 342,3

5,3 40,7

20,4 136,0

Terra Nova (M27)

BOM 2000 ABB+MCR 2003-2005

84,7 119,5

18,7 41,6

-* 1,2

Loenderveen Oost (M27)

BOM januari 2005 ABB+MCR 2005

108,7 95,9

0,6 8,2

1,7

Houten Spoorplas (M11) Ruigenhoek (M11)

BOM augustus 2004 ABB+MCR 2005 BOM april 2000 ABB+MCR 2000

5,2 17,2 102,1 103,9

190,9 103,9 20,8 73,2

364,0 424,2 40,2 58,9

Zuidlaardermeer (M14)

BOM oktober 1995 ABB+MCR 1996

284,9 292,2

3,4 6,7

1,0 21,0

* - geen vis gevangen. ** De gegevens van de Bergse Plassen zijn van het Hoogheemraadschap van Schieland en Krimpenerwaard, die van Terra Nova en Loenderveen Oost van Waternet, die van Houten Spoorplas van de Provincie Utrecht, die van Ruigenhoek van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en die van het Zuidlaardermeer van Waterschap Hunze en Aa’s.

H2O / 19 - 2006

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


platform Naar standaardisatie van bemonsteringen

kwantitatieve en kwalitatieve informatie over de visstand verkregen door een representatief deel van het oppervlak van het water te bemonsteren met vangtuigen die actief door het water worden bewogen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in habitats op basis van onder andere diepteverdeling en plantenrijkdom en worden open water en oeverzone apart bevist. Vervolgens wordt een schatting van het visbestand gemaakt, wat een naar oppervlakte gewogen gemiddelde is van de visstand van alle habitats in een water. BOM moet leiden tot betrouwbare en vergelijkbare visstandbemonsteringen en bestandschattingen. Daarbij gaat het vooral om het verkrijgen van een beeld van de visstand aan de hand van de verdeling van

Vele decennia werden verschillende methoden gebruikt voor visstandbemonsteringen met als gevolg dat de resultaten moeilijk of helemaal niet vergelijkbaar waren. Voor doelmatig visstandbeheer is het gestandaardiseerd bemonsteren van de visstand van cruciaal belang. Deze standaardisatie is tevens noodzakelijk voor de monitoring en beoordeling van de visstand met de KRW-maatlatten. Om de gewenste standaardisatie te bewerkstelligen is in opdracht van de STOWA in overleg met gebruikers het handboek Visstandbemonstering1) opgesteld. Het neemt de Bevist-Oppervlak-Methode (BOM) als standaard voor de uitvoering van bemonsteringen. Met deze methode wordt

Afb. 1: De BOM-schattingen (y-as) uitgezet tegen de gegevens van ABB+MCR (x-as) voor brasem, blankvoorn en karper met de 95% betrouwbaarheidsintervallen £00

aantallen en biomassa over de aanwezige soorten. De methode is niet gericht op het vangen van alle soorten; dit vereist een veel grotere inspanning.

Evaluatie van BOM Door gebruik te maken van gegevens van actief biologisch beheer (zie kader op de vorige pagina) is een mogelijkheid ontstaan om BOM te evalueren. Bij diverse ABB-projecten is vooraf het aanwezige visbestand geschat op basis van BOM. Bij actief biologisch beheer zijn de hoeveelheden verwijderde vis geregistreerd en is de omvang van het restbestand vastgesteld met de merkterugvang-methode (zie kader op pagina 43). Door de hoge visserij-inspanning met verschillende vangtuigen geven de ABBprojecten een reëel beeld van de soortensamenstelling en abundantie van de visstand. Met deze gegevens kunnen de schattingen van bestanden met BOM-bemonsteringen worden geëvalueerd.

Evaluatie omvang bestandschattingen

350 300

jZSQ

I

ISO

'00 50 0

0

100

*50

200

400

300

250

S • SW

20

Me 500

400

0 100

200

250

.,00

AU tkgAi.)

300

350

400

De laatste jaren voerden Witteveen+Bos en AquaTerra Water en Bodem enkele projecten met actief biologisch beheer uit, voorafgegaan door een bemonstering volgens BOM. In enkele gevallen is vanwege de doelstelling van het onderzoek of de beschikbare tijd afgeweken van de richtlijnen van het handboek. In tabel 1 staat een overzicht van bestandschattingen van zes ABB-projecten waar een visstandbemonstering aan vooraf ging. Om de tabel overzichtelijk te houden, zijn alleen de schattingen voor brasem, blankvoorn en karper weergegeven. Deze soorten vertegenwoordigen (qua biomassa) het overgrote deel van de visstand en zijn de belangrijkste aandachtssoorten voor actief biologisch beheer, waardoor hiervan de meeste gegevens beschikbaar zijn. In tabel 1 is per locatie eerst de schatting met BOM vóór uitdunning vermeld, gevolgd door de som van de hoeveelheid verwijderde vis en het restbestand op basis van de merkterugvangmethode (ABB+MCR). Als de schattingen met BOM overeenkomen met de gegevens van ABB+MCR geven de grafieken in afbeelding 1 een rechte lijn door de oorsprong met richtingscoëfficiënt 1 (BOM = ABB+MCR). In werkelijkheid zullen de schattingen meestal niet volledig overeenkomen, maar is er een bepaalde spreiding om de lijn y = x. Deze spreiding is gebruikt om het 95%-betrouwbaarheidsinterval te bepalen waarbinnen de schattingen liggen. Bij het interpreteren van de grafieken dient in ogenschouw te worden genomen dat het aantal waarnemingen (6) gering is en extreme waarden grote invloed kunnen hebben. Voor brasem komen de schattingen met BOM goed overeen met de gegevens van ABB+MCR; de richtingscoëfficiënt benadert de waarde 1 en de spreiding van de waarnemingen is gering. Bij karper wijkt de richtingcoëfficiënt al meer af en is het 95%-betrouwbaarheidsinterval breder. De BOM-schattingen voor blankvoorn wijken het meeste af van de gegevens van ABB+MCR, wat blijkt uit de grote spreiding en de vlakke

H2O / 19 - 2006

41

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


-

lijn. Voor blankvoorn en karper hebben de omstandigheden tijdens de bemonstering op enkele locaties geresulteerd in relatief grote verschillen. De schattingen met BOM en ABB+MCR komen goed overeen voor brasem en in mindere mate voor karper (zie afbeelding 2). Voor karper is de goede overeenkomst opvallend, omdat bekend is dat karper een lastig te vangen soort is (schuw, vaak in de vegetatie). De schattingen voor blankvoorn zijn het minst accuraat. De afwijkingen zijn echter goed te verklaren als gevolg van afwijkingen van de STOWA-richtlijnen in Ruigenhoek (bevissing vond plaats in de winter) en Bergse plassen (alleen bemonstering open water) én onzekerheid over rendement van elektrovisserij (Terra Nova, Spoorplas Houten). Concluderend kan gesteld worden dat BOM, mits correct toegepast, geschikt is voor het maken van bestandschattingen. Wel wordt geadviseerd het rendement van het elektrovisapparaat voor bevissing van de oeverzone nader te analyseren. Het vermoeden bestaat dat dit rendement te laag is, wat vooral in kleine wateren met een relatief grote oeverlengte tot overschattingen leidt. Hierbij dient opgemerkt te worden dat het rendement voor de oeverzone afhankelijk is van de uitvoerders en ook van de structuur van de oever. Daarnaast speelt de clustering van vis langs de oever een grote rol bij het maken van bestandschattingen. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de relatief grote verschillen in de schattingen van blankvoorn, een soort waarvan met name de kleinere vissen zich in de oeverzone ophouden.

Evaluatie soortenlijst Tabel 2 vergelijkt het aantal gevangen soorten per locatie voor beide methoden. De tabel onderstreept dat de bemonstering met BOM niet uitputtend is; alleen de soorten met voldoende dichtheid worden gevangen. Bij de uitvoering van ABB zijn per locatie tot zes soorten gevangen die niet bij de visstandbemonstering zijn aangetroffen. Over het algemeen komen de niet-aangetroffen soorten in dermate lage dichtheden voor dat hun invloed op het ecologische systeem te verwaarlozen is (minder dan tien vissen per hectare en vaak zelfs minder dan één vis per hectare). Om soorten met dergelijke lage dichtheden bij een bemonstering aan te treffen zal de bemonsteringsinspanning aanzienlijk verhoogd moeten worden en bijgevolg veel kosten met zich meebrengen. Mocht behoefte bestaan om inzicht te krijgen in alle aanwezige vissoorten, dan wordt aanbevolen aanvullend op een STOWA-bemonstering een beroepsvisser in te schakelen. Wanneer een beroepsvisser op een water actief is, kan gevraagd worden de

42

Afb. 2: Bestandschattingen van brasem, blankvoorn en karper bij ABB-projecten

I

a'

•aaflar

II III

Sr

fi!

A.ssais

Its.. 3.sa

Afb. 3: Vergelijking van de maatlatscores per locatie op basis van ABB+MCR en BOM

gevangen soorten te noteren. Als dit niet het geval is, kan een beroepsvisser ingeschakeld worden om gedurende een bepaalde periode een aanvullende bemonstering met fuiken uit te voeren. Ook een aanvullende hengelvangstregistratie kan voor dit doel geschikt zijn.

Implicaties voor KRW-maatlatten De KRW-maatlatten voor de visstand

zijn opgebouwd uit een soortensamenstelling (aantal soorten) en een onderdeel abundantie. Voor de onderzochte wateren bestaat het onderdeel abundantie uit vier deelmaatlatten die het biomassa-aandeel beoordelen van brasem, baars+blankvoorn in procenten van alle eurytopen, plantminnende vis en zuurstoftolerante vis. De maatlatten zijn gekoppeld aan BOM en mogen dus eigenlijk alleen worden gebruikt

Tabel 2: Per locatie het aantal gevangen soorten met BOM en de soorten die extra zijn aangetroffen bij de uitvoering van ABB

locatie

bemonstering

Bergse Plassen

10

Terra Nova Loenderveen (Oost) Houten (Spoorplas) Ruigenhoek Zuidlaardermeer

14 12 8 13 13

extra soorten bij ABB

kroeskarper, riviergrondel, rivierdonderpad, tiendoornige stekelbaars, zeelt karper, riviergrondel karper, ruisvoorn, vetje winde, zeelt, giebel, graskarper alver, driedoornige stekelbaars, graskarper, kleine modderkruiper, spiering, tiendoornige stekelbaars

H2O / 19 - 2006

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


platform

in combinatie met gegevens die volgens deze methode zijn verzameld! Wanneer de maatlatten op de ABB-gegevens worden toegepast, blijkt dat verschillen bestaan tussen de bestandschattingen (BOM) en de actuele visstand volgens ABB+MCR. Voor de KRW-beoordeling kan dit gevolgen hebben (zie afbeelding 3). Wat opvalt is dat het verschil in scores tussen locaties veel groter is dan de verschillen tussen ABB+MCR en BOM per locatie. Dit is een belangrijke uitkomst. Het betekent dat BOM in combinatie met de maatlatten robuust genoeg is om verschillen in visstanden tussen locaties weer te geven en te beoordelen. Verder blijkt dat de score van ABB+MCR in alle gevallen hoger ligt dan BOM. Voor de abundantie-deelmaatlatten zijn de verschillen in score tussen ABB+MCR en BOM meestal gering. De grootste afwijkingen worden gevonden voor de deelmaatlat ‘aantal soorten’. Deze verklaart dan ook voornamelijk de hogere totaalscore van ABB+MCR, waarbij meer soorten worden gevangen. Zoals aangegeven is BOM niet

gericht op het vangen van alle aanwezige soorten. Impliciet betekent de koppeling van de maatlatten met BOM dat voor de beoordeling niet alle soorten gevangen hoeven te worden. De gedachte hierachter is dat in veel gevallen soorten altijd nog wel ergens in het watersysteem aanwezig zijn. Juist het feit dat ze niet meer algemeen aanwezig zijn (en daardoor gemist worden bij een BOM-bemonstering) is een indicatie voor de achteruitgang van het systeem. Het Veluwemeer is een goed voorbeeld hiervan. Na herstel van de plantenrijke toestand in

het open water nam het aantal soorten bij de bemonsteringen spectaculair toe3). Literatuur 1) Klinge M., G. Hensens, A. Brenninkmeijer en L. Nagelkerke (2003). Handboek Visstandbemonstering. Voorbereiding, bemonstering, beoordeling. STOWA. 2) Meijer M. (2000). Biomanipulation in the Netherlands, 15 years of experience. Wageningen Universiteit. 3) Van der Molen D. et. al. (2004). Referenties en concept-maatlatten meren voor de Kaderrichtlijn Water. STOWA.

Bestandschatting met merkterugvangmethode Bij de merkterugvangmethode wordt een deel van de gevangen vis gemerkt en weer teruggezet. Bij een volgende bevissing wordt, met behulp van het aandeel gemerkte vissen dat wordt teruggevangen, een nauwkeurige schatting van het aanwezige bestand gemaakt. Het handboek Visstandbemonstering geeft een uitgebreide beschrijving van deze methode. In het vervolg wordt deze methode aangeduid met MCR (Mark-Capture-Recapture).

advertentie

NEW!NIEUW!NEU!NOUVEAU!NEW!NIEUW!NEU!NOUVEAU!NEW!NIEUW!NEU!NOUVEAU!

-ThermoSeal

…dé oplossing voor het afdichten van bodemwarmtewisselaars! mét

verbeterde thermische geleidbaarheid én

uiteraard de kwaliteiten die u van Mikolit® kent

• • •

uitstekende afdichting goed zinkgedrag stofvrij product

U.

Mikolit®-producten worden gedistribueerd door:

(4 terraTEcH

Van Reekum Materials B.V.

Terratech B.V. Postbus 78 - 6130 AB Sittard Telefoon: 046-45 25 662 Fax: 046-45 13 055 E-mail: info@terratech.nl

Oude Apeldoornseweg • 367333 NS Apeldoorn PO Box 98 • 7300 AB Apeldoorn Telefoon: +31 (0) 555 33 54 66 Fax: +31 (0) 555 33 54 88 E-mail: info@vrm.nl • Internet: http://www.vrm.nl

Boode Waterwell Systems Nijverheidscentrum 3 • PO Box 27 2760 AA Zevenhuizen Telefoon: +31 (0) 180 63 27 44 Fax: +31 (0) 180 63 30 90 E-mail: info@boode.com Internet: http://www.boode.com

H2O / 19 - 2006

43

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


dr. M. van Son, Nederlands Meetinstituut - Van Swinden Laboratorium drs. G. Boom, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

Betere resultaten (milieu)laboratoria bij bepaling organische componenten in water door gebruik NVN 6419 De overeenkomsten tussen de resultaten van de Nederlandse (milieu)laboratoria zijn over het algemeen beter dan bij (inter)nationale ringonderzoeken als het gaat om organische componenten in water. Van belang blijkt de toepassing van hetzelfde protocol dat door de deelnemers is gehanteerd bij de bereiding van het referentiemateriaal met organische componenten (NVN 6419).

I

n november 2001 ging het project ‘Bouwstenen voor een landelijk monitoring- en evaluatieprogramma voor de kwaliteit van milieuanalyses’ van de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB) van start. Met het project werd in eerste instantie beoogd vast te stellen in welke mate de analyseresultaten van de Nederlandse (milieu)laboratoria onderling verschillen. Dit wordt bepaald aan de hand van de analyse van een referentiemateriaal. In de gevallen waarvoor dit noodzakelijk wordt geacht, wordt getracht de verschillen te verkleinen. Het is een vervolg op het project ‘Distributie en ontwikkeling van referentiematerialen voor bodem en dagelijkse kwaliteitscontrole en monitoring van milieuanalyses’ van het Actieprogramma Normalisatie en Validatie Milieumeetmethoden (ANVM). Daarin zijn de verschillen tussen de analyseresultaten van de deelnemende laboratoria voor een groot aantal parameters aanzienlijk verkleind1),2). Het SIKB-project bestaat uit vier onderdelen: metalen in grondwater, organische componenten in grondwater, anorganische en organische componenten in bodem én uitloogproeven voor anorganische componenten in bouwmaterialen. In dit artikel worden de resultaten besproken van de analyse van grondwater op het gehalte aan organische componenten. Het referentiemateriaal wordt door de

44

deelnemers bereid uit een organische oplossing en een matrixoplossing met een voorgeschreven samenstelling. De bereidingswijze van de matrixoplossing en de wijze waarop de organische oplossing dient te worden toegevoegd aan de matrix, is beschreven in het reconstitutieprotocol dat ontwikkeld is in ANVM-project 2423) en is vastgelegd in NVN 6419*. De samenstelling van de matrix, die representatief is voor het Nederlandse grondwater, is weergegeven in tabel 1. De pH van de matrixoplossing bedraagt 6,5 tot 7.

van de Nederlandse Verenigingen van Laboratoria en Inspectie-instellingen. SIKB faciliteert de uitvoering van het project. De deelnemers aan het onderdeel organische componenten in grondwater zijn ACMAA, ALcontrol Laboratories, AL-West, Analytico Milieu, Envirocontrol en Omegam Laboratoria.

Uit de resultaten blijkt dat door toepassing van NVN 6419 de overeenkomst tussen de resultaten over het algemeen beter is dan bij (inter)nationale ringonderzoeken op het gebied van organische componenten in water.

Tabel 1. De concentratie van de hoofd- en nevencomponenten in het grondwater (in mg/l)

Opzet van het project Het gebruik van hetzelfde referentiemateriaal door verschillende laboratoria voor de regelmatige kwaliteitscontrole is een belangrijke stap in het verbeteren van de overeenstemming tussen de analyseresultaten. Op deze wijze zijn namelijk alle analyseresultaten, ongeacht de gekozen meetmethode, te herleiden naar de gehaltes in één en hetzelfde materiaal. Het project wordt gefinancierd door het Ministerie van VROM en door de deelnemende laboratoria van de Federatie

Het project is in twee fases uitgevoerd. Om het aantal variabelen in eerste instantie te beperken, werd bij de eerste fase (een geconcentreerde vorm van) de matrixoplossing

chloride fluoride sulfaat fosfaat nitraat waterstofcarbonaat ammonium ijzer(III) kalium mangaan calcium natrium magnesium humus TOC

61 0,5 100 3,9 49 6,1 2,3 1 6,8 0,4 70 31 24 1 circa 15

H2O / 19 - 2006

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


platform

door één van de deelnemers (AL-West) bereid en aan de deelnemers gestuurd. Bij de tweede fase werd de matrixoplossing door de deelnemers zelf bereid. In beide fases van het project werd aan de matrix een oplossing toegevoegd bestaande uit PAK (naftaleen en indeno(1,2,3 cd)pyreen), oplosmiddelen (dichloormethaan, trichloorethyleen en tolueen) en een bestrijdingsmiddel (Aldrin) in methanol en een oplossing bestaande uit minerale olie in aceton. De eerstgenoemde oplossing werd bereid door een firma uit de Verenigde Staten; de minerale olie-oplossing werd door de deelnemers zelf bereid. Het uiteindelijke concentratieniveau in het synthetische grondwater is weergegeven in tabel 2. Behalve voor indeno(1,2,3-cd)pyreen liggen de concentraties voor alle componenten op een niveau waarop de toetswaarde (=½(S+I))** met voldoende nauwkeurigheid kan worden gemeten. Om voor indeno(1,2,3cd)pyreen waarden te verkrijgen die nog zinvol te interpreteren zijn, is de concentratie verhoogd tot 100 maal het niveau van de toetswaarde. Bij beide fases van het project is gedurende vier weken tweemaal per week een hoeveelheid organische oplossing aan de matrix toegevoegd en de resulterende oplossing vervolgens geanalyseerd. De meeste deelnemers hebben niet alleen de resultaten voor bovengenoemde parameters gerapporteerd maar ook die van extraheerbare organohalogeenverbindingen (EOX). De resultaten zijn bij het Nederlands Meetinstituut (NMi) in een databank opgeslagen en na afloop van elke fase verwerkt tot een rapport. Hierin zijn per lab de gemiddelde resultaten (ongeveer de standaarddeviatie) vermeld, de consensus-

waarden en de referentiewaarden, berekend op basis van de certificaatwaarden van het Noord-Amerikaanse bedrijf (zie ook tabel 2).

Conclusies en vervolg

Na afloop van de eerste fase werd een enquête onder de deelnemers gehouden naar de toegepaste analysemethoden om mogelijke oorzaken voor verschillen in de meetresultaten te kunnen verklaren.

Resultaten en discussie In tabel 2 is de spreiding tussen alle analyseresultaten per fase van de verschillende deelnemers weergegeven als relatieve reproduceerbaarheidstandaarddeviatie (RSDR). Tijdens de eerste fase heeft één deelnemer een fout gemaakt bij de bereiding van de minerale olie-oplossing. De resultaten van dit laboratorium zijn niet gebruikt bij de berekening van de gemiddelde waarde en RSDR voor minerale olie. Zoals blijkt uit tabel 2, is de RSDR meestal tien procent of kleiner. Daarbij is geen groot verschil tussen de resultaten in de eerste en tweede fase. Alleen bij indeno(1,2,3cd)pyreen is de spreiding in de tweede fase groter dan in de eerste fase. Deze is geheel te wijten aan de afwijkende resultaten van één deelnemer. De betreffende deelnemer heeft hiervoor geen verklaring kunnen vinden. Indien de resultaten van deze deelnemer niet bij de berekeningen worden meegenomen, wordt de RSDR in de tweede fase gelijk aan die van de eerste fase, dat wil zeggen zes procent relatief. Uit de gehouden enquête konden geen conclusies worden getrokken over mogelijke oorzaken van de geconstateerde verschillen tussen de resultaten van de deelnemers. Het aantal variabelen in de toegepaste methoden is groot; de verschillen in de resultaten zijn waarschijnlijk ontstaan door een combinatie van verschillen in de toegepaste methoden.

Bij (inter)nationale ringonderzoeken op het gebied van organische componenten in water, zoals bij ringonderzoeken van het Kiwa, zijn waarden voor de RSDR van 25 tot 50 procent niet ongebruikelijk. De resultaten die hier worden vermeld, zijn beduidend beter te noemen. Verder bleek dat de bereiding van de matrix door de deelnemers zelf geen (negatief ) effect heeft op de resultaten. Het ringonderzoek zal in perioden van drie maanden worden voortgezet. Elke periode wordt afgesloten met een evaluerende rapportage en overleg tussen de deelnemers. Het doel is daarbij om daar waar mogelijk, met name voor indeno(1,2,3-cd)pyreen, te komen tot een verbetering in de vergelijkbaarheid. Literatuur 1) Van Son M. en M. Groenewegen (2002). ANVM werpt zijn vruchten af: Vergelijkbaarheid milieuanalyses sterk verbeterd. Bodem nr. 3, pag. 93-95 2) Van Son M. (2002). ANVM project 152b - Distributie en ontwikkeling van referentiematerialen voor bodem en dagelijkse kwaliteitscontrole en monitoring van milieuanalyses. NMi VSL-rapport S-CH-2002.01. 3) Boom G. (2003). ANVM project 242 - Ontwikkeling van een reconstitutieprotocol voor de bereiding van referentiematerialen voor organische componenten in grond- en oppervlaktewater. Tauw. Rapport R001-4261615GBO-C01. Noten * NVN 6419 Reconstitutieprotocol voor de bereiding van referentiematerialen voor organische componenten in grond- en oppervlaktewater. ** Staatscourant 24 februari 2000, nr. 39. Streefwaarden en interventiewaarden bodemsanering.

Tabel 2. Resultaten vergelijkbaarheid van de analyse van grondwater op basis van de spreiding van de resultaten tussen de verschillende laboratoria

referentiewaarde (μg/l)

naftaleen indeno(1,2,3-cd)pyreen tolueen dichloormethaan trichloorethyleen aldrin EOX minerale olie

8,75 2,500 40,10 40,08 20,06 21,47 12,52 1000

U (k=2) (μg/l)

0,04 0,013 0,20 0,20 0,10 0,11 0,06 -

gemiddelde waarde (μg/l) fase 1 fase 2

7,40 1,64 40,2 41,9 19,2 16,0 9,6 810

7,44 1,56 38,9 41,2 19,3 17,9 9,8 853

RSDR fase 1

9% 6% 6% 6% 5% 10% 10% 3,1%

fase 2

11% 17% 7% 5% 7% 7% 11% 2,8%

aantal deelnemers fase 1 fase 2

7 7 7 7 7 6 5 6

5 5 5 5 5 5 4 5

H2O / 19 - 2006

45

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


ĂžÂ˜>->˜`Ă \ĂŠÂ…iĂŒĂŠi˜ˆ}iĂŠ iVÂ…ĂŒiĂŠVÂœÂ˜ĂŒÂˆÂ˜Ă•ĂŠâ>˜`vˆÂ?ĂŒiĂ€

4

I

ÂœĂ€`ˆVĂŠ7>ĂŒiÀÊ i˜iÂ?Ă•Ă?ĂŠ 6 *ÂœĂƒĂŒLĂ•ĂƒĂŠxĂ“Ă“ £™{äĂŠ ĂŠĂŠ iĂ›iĂ€ĂœÂˆÂ?ÂŽ /ʳΣ­äŽĂ“xÂŁĂŠĂ“£ää£Ă“

4'

ĂŠ ³Î£­äŽĂ“xÂŁĂŠĂ“Ă“{ä£Ă‡ ĂœĂœĂœ°Â˜ÂœĂ€`ˆVĂœ>ĂŒiĂ€°Â˜Â? ˆ˜vÂœJÂ˜ÂœĂ€`ˆVĂœ>ĂŒiĂ€°Â˜Â?

LS

ĂŠ7 ĂŠ iĂ€iÂ?`ĂœÂˆÂ?`ĂŠâˆÂ?Â˜ĂŠiÀÊ>Â?ʓiiÀÊ`>Â˜ĂŠĂ“ä°äääĂŠĂ•Â˜ÂˆĂŒĂƒĂŠ}iÂŤÂ?>>ĂŒĂƒĂŒ° ĂŠ ÂœÂ˜ĂŒÂˆÂ˜Ă•ĂŠâ>˜`vˆÂ?ĂŒiĂ€ĂŠĂ›ÂœÂœĂ€ ĂŠ`Ă€ÂˆÂ˜ÂŽĂœ>ĂŒiĂ€ ĂŠÂŤĂ€ÂœViĂƒĂœ>ĂŒiĂ€]ĂŠÂŽÂœiÂ?Ăœ>ĂŒiĂ€ ĂŠÂœÂŤÂŤiÀÛÂ?>ÂŽĂŒiĂœ>ĂŒiĂ€ ĂŠ>vĂ›>Â?Ăœ>ĂŒiĂ€ ĂŠ}Ă€ÂœÂ˜`Ăœ>ĂŒiĂ€ ĂŠivvÂ?Ă•iÂ˜ĂŒĂŠÂŤÂœÂ?ÂˆĂƒÂ…ÂˆÂ˜}

De Sc 1000 controller Demo gemist op de Aquatech? Kom dan naar HET Instrument standnummer 7B068

ĂŠ ˆœÂ?Âœ}ÂˆĂƒVÂ…ĂŠvˆÂ?ĂŒiĂ€ĂŠĂ›ÂœÂœĂ€ ĂŠÂ˜ÂˆĂŒĂ€ÂˆvˆV>ĂŒÂˆi ĂŠ`iÂ˜ÂˆĂŒĂ€ÂˆvˆV>ĂŒÂˆiĂŠ

+ ,-./, 01' 2&&& 34 5 6- 47 68

-* Kostenbesperend: Mn controller voor aPe sensoren 4 Overal lnzetbaar

-t Open systeem: voor sHe mogetljke meetsignalen

! "

stand-alone ot nn netwerk

4 Toekomstgerlcht a$tijd de mogelijkheid voor uttbreldlng

# "

Voor meet Intormetle: www.hach-tange.nI

TsL:0344-63 1130

!" $

UWITID *OP LATIM

% &'() '***&&

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


agenda 12 oktober, Amersfoort Waterbouwdag; jaarlijkse bijeenkomst van de CUR met als thema ‘Over leven in de Delta’, met aandacht voor techniek, veiligheid, ruimte en het milieu. Informatie: Cora Hoogeveen (0182) 54 06 50.

12 oktober, Den Oever IJsselmeer en Waddenzee: verbonden en verbinden; bijeenkomst met als centraal thema de vraag: wat is er nodig om het Wieringerrandmeer als ecologische verbinding te optimaliseren? Organisatie: Platform Herstel Zoet-Zout Verbindingen. Informatie: Kirsten Mijlof (k.mijlof@rikz.rws.minvenw.nl).

12 oktober, Utrecht - ICTarchitectuur en -standaarden; netwerkdag die in het teken staat van ICT, met name de architectuur en standaarden. Naast een plenair gedeelte en een aantal parallelsessies vindt een bedrijvenmarkt plaats. Organisatie: Het Waterschapshuis en IDsW. Informatie: (0299) 39 11 00.

25 oktober, Den Haag - Het effect van onderzuigen bij bodemverlaging; symposium over een innovatie in de baggerwereld: het onderzuigen. Organisatie: SenterNovem. Informatie: Sigrid Schulkes (070) 373 59 91.

26 oktober, Den Haag - Geuzentrots in het waterbeheer; bijeenkomst over de wijze waarop we in Nederland watervraagstukken benaderen. Vaak gaat het dan om de negatieve aspecten en stellen we ons zeer bescheiden op. De stelling van de organisatie is dat het allemaal veel positiever kan. De Nederlandse waterbeheerder moet weer trots zijn op wat hij of zij voor elkaar kan krijgen. Sprekers zijn Arnold Lobbrecht, Sybe Schaap en Govert Geldof. Organisatie: afdeling Waterbeheer van KIvI/NIRIA. Informatie: Groenhof Congres Organisatie (035) 526 20 20.

30 oktober, Utrecht - Het Instrument; technologiebeurs met als thema ‘Veiligheid, gezondheid en milieu: geen technologie, geen toekomst’. In het congresprogramma wordt onder meer aandacht besteed aan het laboratorium van de toekomst. Organisatie: Federatie van technologiebranches. Informatie: Linda Dekker (033) 465 75 07.

31 oktober, Leiden - Juridische actualiteiten kabels en leidingen; studiedag over recente belangrijke juridische ontwikkelingen op het gebied van kabels en leidingen. Organisatie: Elsevier Congressen. Informatie: Marlies van der Putten of Sylvie Witte (070) 441 57 07. Voor aanvraag brochure: (070) 441 57 95.

31 oktober, Arnhem - Nieuwe sanitatie; bijeenkomst waarin de stand van zaken rond projecten met nieuwe sanitatiesystemen wordt doorgenomen. Organisatie: Koepelgroep Ontwikkeling Nieuwe Sanitatiesystemen. Informatie: STOWA (030) 232 11 99.

1-3 november, Amsterdam - Scour and erosion; derde conferentie over erosie en (zee)afslag, met aandacht voor de mechanieken die hieraan ten grondslag liggen, voorspellingsmodellen en veldmetingen en verificatietests. De eerste twee dagen worden vooral lezingen gehouden; de derde dag staat in het teken van excursies. Organisatie: CUR. Informatie: Cora Hoogeveen (0182) 54 06 50.

2 november, Amersfoort - CAW-centraalpost voor oppervlaktewaterbeheer; informatiebijeenkomst over het gebruik van het CAW-centraalpostsysteem voor oppervlaktewaterbeheer. Organisatie: Actemium Veghel. Informatie: Monique Kortekaas of Theo Bakker (0413) 34 99 99.

2 november, Utrecht - Turtle; bijeenkomst over Turtle, een instrument waarmee waterschappen en gemeenten modellen kunnen opzetten en onderhouden op het gebied van de afvoer van neerslag, riolering en grondwater. Organisatie: Nelen & Schuurmans. Informatie: Rutger van Hogezand (030) 233 02 25.

8-10 november, Groningen - Vismigratie; internationaal driedaags symposium over allerlei zaken die met vismigratie in Europa te maken hebben. Organisatie: Europese Unie, Waterschap Hunze en Aa’s en Sportvisserij Nederland. Informatie: Wendy Dolstra (0598) 69 34 17.

9 november, Ede - Afkoppeldag; bijeenkomst met veel praktijkinformatie over afkoppelen en specifiek aandacht voor de ontwikkelingen op beleidsniveau, de waterkwaliteit, wateroverlast en beheer van afkoppelvoorzieningen. Organisatie: Stichting RIONED. Informatie: (0318) 63 11 11.

9 november, Den Haag - De waterkolom als vitale veiligheidspartner; symposium over de beheersing van risico’s in de waterinfrastructuur en het belang van adequaat watermanagement ter voorkoming en bestrijding van crises en rampen. Organisatie: Stichting SERN en Pinpoint Management & Consultancy. Informatie: (015) 212 75 90.

16 november, Eindhoven - Je reinste zuivering; symposium over het ontwerpen van duurzame, innovatieve rioolwaterzuiveringen met aandacht voor de fysieke en de sturingskanten. Organisatie: Tauw. Informatie: www.tauw.nl/jereinstezuivering.

21-22 november, Scheveningen - Nationale conferentie waterbeheer 2006; negende jaarcongres over de stand van zaken in het waterbeheer, met op de eerste dag als thema de toekomst van de waterketen met als sprekers onder andere Cees Buisman, Theo Schmitz, Bert Palsma, Paul van Erkelens en een koninklijke afsluiting en op de tweede dag veel aandacht voor water en gebiedsontwikkeling met als sprekers onder andere Marleen van Rijswick, Sjoerd van Dijk en Johan Osinga. Organisatie: Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid. Informatie: Maayke Berndsen (040) 297 49 80.

28 november, Nieuwegein Ontwikkeling ATA-systeem; symposium ter afsluiting van het project Ontwikkeling ATA-systeem over een verdere verbetering van de kwaliteit en veiligheid van het leidingwater, waarbij vooruitgekeken wordt naar het advies aan staatssecretaris Van Geel over de eventuele aanpassing van de huidige ministeriële regeling op dit gebied. Organisatie: Ministerie van VROM, VEWIN en Kiwa. Informatie: Lambert van Breemen (070) 414 46 45.

29 november, Arnhem - Nieuw besluit bodemkwaliteit; studiedag over het per 1 januari 2007 in werking tredende nieuwe Besluit Bodemkwaliteit, waarin een splitsing is gemaakt tussen bouwstoffen en grond en bagger. Organisatie: Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid. Informatie: Mirella Freriks (040) 297 49 80.

30 november, Nijkerk IJsselmeer of -minder?; symposium over de toekomstige inrichting van het IJsselmeergebied. Organisatie: Vereniging voor Waterstaat en Landinrichting en Rijkswaterstaat IJsselmeergebied. Informatie: (079) 342 84 09.

30 november, Arnhem - Nationale conferentie baggerspecie; zesde editie van de conferentie over baggerspecie, met dit jaar aandacht voor het nieuwe Besluit Bodemkwaliteit, waterbodems in de Kaderrichtlijn Water, de financiering van het baggeren en de verwerking ervan en vier praktijkstudies, waarvan één uit België. Organisatie: Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid. Informatie: Piet Meeuwis (040) 297 48 09.

H2O / 19 - 2006

47

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


MANIFOLDS

TRANSITION FITTINGS

SPECIAL COATED VALVES

4/ PE manifolds for easy connection of water meters. Also available for irrigation systems.

PE-metal pipe transition fittings for water and gas, straight or curved.

Special coated valves for water and gas, with integrated PE-metal pipe transitions.

® P E R F E C T

AQUATECH 2006 - stand 01.403

C O N N E C T I O N S

Recanati Europe BV - P.O. Box 400 - 2800 AK GOUDA - Netherlands - Tel. +31 (0)182 300147 - Fax +31 (0)182 391938 - info@recanati-europe.com - www.recanati-europe.com

cj?

liii

Completi

en Hoc

HYDE

(HQ EDDQ ZDDU DQGHUHQ RRN EHWHU YDQ ZRUGHQ" :HUN MH ELM KHW 5LMN GDQ ZHUN MH DDQ 1HGHUODQG +HW 5LMN LV GH YHU]D PHOQDDP YRRU DOOH PLQLVWHULHV HQ WLHQ WDOOHQ GLHQVWHQ HQ RQGHUGHOHQ YHUVSUHLG RYHU KHW KHOH ODQG 'DDU ZHUNHQ ]RzQ PHQVHQ DDQ PDDWVFKDSSHOLMN EHODQJULMNH YUDDJVWXNNHQ HQ GH XLWYRH ULQJ YDQ XLWHHQORSHQGH SURMHFWHQ 9DQ RXGHUHQ]RUJ eQ kLQGHURSYDQJ tRW DVLHO]RHNHUV 9DQ YRHGVHOYHLOLJKHLG HQ (XURSHVe rHJHOJHYLQJ tRW EHODVWLQJKHUYRUPLQJHQ =DNHQ GLH RQV DOOHPDDO UDNHQ 'DW PDDNW KHW ZHUNHQ ELM KHW 5LMN ]R ELM]RQGHU 'HQN MH YHUGHU HQ ZLO MH YHUGHU" .LMN GDQ VQHO RI HU KLHUQDDVW LHWV YRRU MH ELM VWDDW 2I JD QDDU ZZZ ZHUNHQELMKHWULMN QO YRRU PHHU LQIRUPDWLH HQ DOOH DQGHUH EDQHQ PHW LQKRXG

+\GURELRORJLVFK DQDOLVW 5LMNVZDWHUVWDDW 5LMNVLQVWLWXXW YRRU ,QWHJUDDO =RHWZDWHUEHKHHU HQ $IYDOZDWHUEHKDQGHOLQJ /HO\VWDG 'H RUJDQLVDWLH +HW 5LMNVLQVWLWXXW YRRU ,QWHJUDDO =RHWZDWHUEHKHHU HQ $I YDOZDWHUEHKDQGHOLQJ LV HHQ YRRUDDQVWDDQG LQWHUQDWLRQDDO NHQQLVFHQ WUXP YRRU LQWHJUDDO ZDWHUEHKHHU :H GRHQ RQGHU]RHN QDDU GH SUREOH PDWLHN YDQ ZDWHUNZDOLWHLW HQ NZDQWLWHLW 2QV /DERUDWRULXP YRRU +\ GURELRORJLH LV JHVSHFLDOLVHHUG LQ GH XLWYRHULQJ YDQ K\GURELRORJLVFKH DQDO\VHV 2QV DDQGDFKWVJHELHG RPYDW I\WRSODQNWRQ GHVPLGLDFHH›Q EHQWLVFKH GLDWRPHH›Q ]R¤SODQNWRQ HQ PDFUR HYHUWHEUDWHQ 'H IXQFWLH $OV DGYLVHXU VSHFLDOLVW YDQ RQV /DERUDWRULXP YRRU +\GURELR ORJLH ZHUN MH LQ HHQ NOHLQH JURHS VSHFLDOLVWLVFKH PHGHZHUNHUV -H SUL PDLUH WDDN EHVWDDW XLW KHW ]HOIVWDQGLJ XLWYRHUHQ YDQ LQYHQWDULVDWLHV YDQ PHW QDPH DOJHQ HQ ]R¤SODQNWRQ PHW EHKXOS YDQ PLFURVFRSLH HQ XLW KHW YDVWOHJJHQ HQ EHZHUNHQ YDQ GH UHVXOWDWHQ )XQFWLH HLVHQ -H KHEW ELM YRRUNHXU HHQ PLFUR ELRORJLVFKH RI GDDUDDQ JH OLMNZDDUGLJH KOR RSOHLGLQJ -H EH]LW DDQWRRQEDUH EHODQJVWHOOLQJ YRRU WD[RQRPLH HQ HFRORJLH -H KHEW HQLJH MDUHQ HUYDULQJ PHW GH XLWYRHULQJ YDQ PLFURVFRSLVFKH DQDO\VHV -H EHQW DQDO\WLVFK HQ DFFXUDDW KHEW ]HOI LQ]LFKW HQ EHQW YDVWKRXGHQG -H ZHUNW NODQWJHULFKW EHQW IOH[LEHO NRV WHQEHZXVW HQ LQQRYDWLHI $UEHLGVYRRUZDDUGHQ %UXWRPDDQGVDODULV PD[LPDDO EUR 2. bij een 36-urige ZHUNZHHN ,QIRUPDWLH ZZZ ZHUNHQELMKHWULMN QO 5:6 +2

ZZZ ZHUNHQELMKHWULMN QO

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


handel & industrie Nieuwe pompen van Wilo Wilo Nederland in Beverwijk heeft haar leveringsprogramma uitgebreid met een nieuwe riool- en afvalwaterpomp: de Wilo-Drain STS-40. Deze nieuwe pomp is speciaal ontwikkeld voor het verpompen van vloeistoffen met veel vaste bestanddelen, met een maximale diameter van 40 millimeter. De pomp is leverbaar in twee uitvoeringen. De STS40/8 heeft een opvoerhoogte tot acht meter en een maximale capaciteit van 14 kubieke meter per uur. Zijn grotere broer is de STS 40/10, met een opvoerhoogte tot tien meter en een maximale capaciteit tot 18 kubieke meter per uur. Beide pompen zijn gecertificeerd tot een dompeldiepte van vijf meter en zijn voorzien van een verticale persaansluiting die de installatie vereenvoudigt. De pompen zijn verder voorzien van een thermische motorbeveiliging. Bij overbelasting wordt de pomp automatisch uitgeschakeld en weer ingeschakeld als de omstandigheden het weer toelaten. De dompelpompen zijn bruikbaar voor vloeistoffen met een temperatuur van 3 tot 35°C. Wilo levert ook alle benodigde toebehoren.

ml

vervangen worden zonder de motor te moeten uitbouwen. De reeks bestaat uit verschillende meertraps verticale hogedrukpompen. Alle delen die in contact komen met het medium, zijn vervaardigd van rvs of gietijzer met een cataphorese coating. Hierdoor is een lange levensduur gewaarborgd. De Multivert is geschikt voor media met temperaturen tussen de -15°C en +120°C. De pompen voldoen aan de Duitse KTW- en de Engelse WRAS-richtlijnen. Voor meer informatie: (0251) 22 08 44.

Membranen van Koch in China Koch Membrane Systems gaat meewerken aan een grote ontziltingsinstallatie in China. Dit gebeurt met behulp van 200 Targa-10 membraanelementen. Koch levert de elementen voor de voorbehandeling van koelwater voor een energiecentrale. De membranen gaan 28.000 kubieke meter zeewater per dag zuiveren. De eerste twee straten, die elk 40 elementen bevatten, zijn in augustus geplaatst. De volgende drie straten worden eind volgend jaar geplaatst. De Targa-membranen hebben een doorsnede van 25 centimeter en leveren 60 procent meer gefilterd water dan de standaard membranen van 20 centimeter. Doordat minder elementen nodig zijn, wordt zowel op vloeroppervlak als op het aantal aansluitingen bespaard.

VLM verwelkomt 100ste lid De Vereniging van Leveranciers van Milieuapparatuur en -technieken (VLM) heeft onlangs haar 100ste lid mogen verwelkomen. Het is Logisticon Waterbehandeling uit Groot Ammers. Alle 100 VLM-leden zijn gespecialiseerd in één of meer segmenten van milieutechnologie: water, lucht, afval, bodem of duurzame energie. Het belangrijkste doel van VLM is het versterken van de positie van de leden door een gebundelde inspanning in sectieverband en exportactiviteiten. VLM is het aanspreekpunt op het gebied van milieutechnologie. Jaarlijks verzorgt VLM vele handelsmissies en beursdeelnames in het buitenland voor haar leden. Het 100ste lid Logisticon Waterbehandeling is gespecialiseerd in het verkopen en verhuren van (mobiele) waterzuiveringsinstallaties. Met betrekking tot verhuur is Logisticon de grootste verhuurder in Europa met zowel kleine (pilot- en proefinstallaties) als grote fullscale zuiveringen. Verder is Logisticon bekend met de nieuwste technieken op gebied van membraanbioreactoren, ultrafiltratie en omgekeerde osmose, maar ook met algemenere technieken voor het zuiveren van grond- en afvalwater, alsmede het bereiden van proces- en drinkwater.

Voor meer informatie: Paul Wells (pwells@ciceropr.com.

Voor meer informatie: Trudi van Spankeren van VLM (079) 353 12 85 of Pieter van Staveren van Logisticon (0184) 60 82 60.

De Targa-10-membraanelementen.

Milieuvakbeurs Ifest in Gent In Flanders Expo in Gent vindt van 10 tot en met 13 oktober de tiende editie van de milieuvakbeurs Ifest plaats. Bodem en grondwater én drinkwater en riolering vormen twee van de zes onderwerpen die aan bod komen. De nieuwe riool- en afvalwaterpomp.

Nieuwe in-line pompen Het programma van Wilo is ook uitgebreid met de Multivert MVI 95 verticale hogedruk in-line pompen voor watervoorziening en drukverhoging. Dit nieuwe model levert een maximale pompcapaciteit van 150 kubieke meter per uur en een opvoerhoogte tot 160 meter op. Opvallend is de mechanische as-afdichting in cartridge-uitvoering en de verwijderbare koppeling. Hierdoor kan de as-afdichting

Riolering wordt door de organisatie als één van de actuele thema’s gezien. Belgische bedrijven en overheden zijn volop aan het investeren in de (her)aanleg van rioleringen en waterzuiveringsinstallaties. Ifest handelt over milieu(technologie). Het is een internationale beurs waarop dit jaar buitenlandse gasten uit het Verenigd Koninkrijk, Griekenland en Hongarije spreken, terwijl ook Franse en Zweedse bedrijven zich zullen presenteren. Ifest is dagelijks open van 10.00 tot 18.00 uur, op de laatste dag tot 17.00 uur. Voor meer informatie: www.ifest.be.

H2O / 19 - 2006

49

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


vacaTUres in Delft Banen met toekomst

'H 7HFKQLVFKH 8QLYHUVLWHLW 'HOIW LV HHQ YHHO]LMGLJH XQLYHUVLWHLW GLH RQGHUZLMV DDQELHGW HQ RS LQWHUQDWLRQDDO QLYHDX RQGHU]RHN GRHW RS KHW JHELHG YDQ GH WHFKQLVFKH ZHWHQVFKDSSHQ 2QGHUZLMV RQGHU]RHN HQ RQWZHUSHQ ]LMQ VWHUN JHULFKW RS PDDWVFKDSSHOLMNH WRHSDVEDDUKHLG 'H 78 'HOIW RQWZLNNHOW WHFKQRORJLH YRRU YROJHQGH JHQHUDWLHV PHW HHQ IRFXV RS GXXU]DDPKHLG YHLOLJKHLG HQ HFRQRPLVFKH YLWDOLWHLW 7HFKQLVFKH ZHWHQVFKDSSHQ HQ GH PDDWVFKDSSLM RQWPRHWHQ HONDDU LQ GH 78 'HOIW 2Q]H XQLYHUVLWHLW KHHIW DFKW IDFXOWHLWHQ XQLHNH ODERUDWRULD RQGHU]RHNVLQVWLWXWHQ HQ VFKROHQ ZDDUELQQHQ RQ]H ZHWHQVFKDSSHOLMN VWDI NDQ UHNHQHQ RS GH SURIHVVLRQHOH VXSSRUW YDQ GH RQGHUVWHXQHQGH XQLYHUVLWHLWVGLHQVW 'RRU GH HHXZHQ KHHQ KHEEHQ 1HGHUODQGVH &LYLHO ,QJHQLHXUV HQ *HRGHWHQ ZDDU QRGLJ GH QDWXXU EHGZRQJHQ HQ RQ]H OHHIRPJHYLQJ ]R RQWZRUSHQ HQ JHFRQVWUXHHUG GDW ZH LQ HHQ YHLOLJ ODQG OHYHQ PHW HHQ JRHGH LQIUDVWUXFWXXU 'H IDFXOWHLW &LYLHOH 7HFKQLHN *HRZHWHQVFKDSSHQ IRFXVW ]LFK RS GH QDWLRQDOH HQ LQWHUQDWLRQDOH XLWGDJLQJHQ YDQ YDQGDDJ GH GDJ HQ ELHGW HHQ YHHO]LMGLJH HQ PDDWVFKDSSHOLMN UHOHYDQWH RSOHLGLQJ +HW WRS QLYHDX RQGHU]RHN YDQ GH IDFXOWHLW FRQFHQWUHHUW ]LFK PHW QDPH RS K\GURORJLH JURQGZHUNWXLJERXZNXQGH FRQVWUXFWLH HQ JHR HQHUJLH 'H VHFWLH :DWHUKXLVKRXGLQJ OHHUVWRHOJURHS :DWHUEHKHHU JHHIW RQGHUZLMV HQ GRHW RQGHU]RHN RS KHW JHELHG YDQ SROGHUV LUULJDWLH HQ GUDLQDJH VWHGHOLMN ZDWHUEHKHHU RSHUDWLRQHHO ZDWHUEHKHHU HQ VWURRPJHELHGEHKHHU :LM ]LMQ RS ]RHN QDDU HHQ

8QLYHUVLWDLU 'RFHQW :DWHUEHKHHU XXU SHU ZHHN PD[LPXP VDODULV ¼ EUXWR SHU PDDQG

'H NDQGLGDDW KHHIW HUYDULQJ RS KHW JHELHG YDQ ZDWHUEHKHHU LV JHSURPRYHHUG LQ HHQ UHOHYDQWH GLVFLSOLQH HQ KHHIW ELM YRRUNHXU HQLJH MDUHQ ZHUNHUYDULQJ DOV SRVWGRF 'H NDQGLGDDW ]DO JHYUDDJG ZRUGHQ RP ]LMQ RI KDDU YLVLH WH JHYHQ RS RQGHU]RHN RQGHUZLMV HQ PDQDJHPHQW HQ RP KLHUELM DDQ WH JHYHQ ZDW YRRU SURMHFWHQ KLM RI ]LM ZLO RS]HWWHQ HQ KRH KLM RI ]LM KHW KXLGLJH WHDP NDQ YHUVWHUNHQ 'H NDQGLGDDW KHHIW YHUVFKHLGHQH SXEOLFDWLHV RS ]LMQ RI KDDU QDDP VWDDQ HQ DDQWRRQEDUH HUYDULQJ PHW KHW LQLWLsUHQ HQ XLWYRHUHQ YDQ RQGHU]RHNVSURMHFWHQ HQ KHW YHUZHUYHQ YDQ H[WHUQH ¿ QDQFLHULQJ 0HHU LQIRUPDWLH HQ VROOLFLWHUHQ" 9RRU VSHFL¿ HNH LQIRUPDWLH RYHU GH]H YDFDWXUH NXQW X FRQWDFW RSQHPHQ PHW 3URI GU 1 & YDQ GH *LHVHQ WHO H PDLO 1 & YDQGH*LHVHQ#WXGHOIW QO RI PHW GU ( 0RVWHUW WHO H PDLO H PRVWHUW#WXGHOIW QO 0HHU LQIRUPDWLH RYHU GH OHHUVWRHO YLQGW X RS ZZZ ZUP WXGHOIW QO 6ROOLFDWLHV NXQQHQ WRW XLWHUOLMN RNWREHU LQJHGLHQG ZRUGHQ /HHV GH XLWJHEUHLGH WRHOLFKWLQJ RYHU IXQFWLH LQKRXG VDODULsULQJ HQ VROOLFLWDWLHSURFHGXUH RS ZZZ YDFDWXUHVLQGHOIW QO

Meer banen met toekomst vind je op www.vacaTUresinDelft.nl

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


JAAR 2OSSMARK 4IJDEN VERANDEREN KWALITEIT BLIJFT

I

I

!-

+ENNIS VAN THEORIE IS NODIG ALS BASIS VOOR EEN GOEDE AANPAK IN DE PRAKTIJK 4USSEN THEORIE EN PRAKTIJK GAAT EEN HEEL PROCES SCHUIL %RVARING IS DAARBIJ ONONTBEERLIJK 2OSSMARK IS AL JAAR TOONAANGEVEND OP HET GEBIED VAN WATERBEHAN DELING 7E HEBBEN KENNIS VERKREGEN DOOR HET ONTWERPEN mN BOUWEN VAN DUIZENDEN INSTALLATIES 4HEORIE GEKOPPELD AAN PRAKTIJK $AT IS ERVARING WAAR U WAT AAN HEEFT 6OOR NU EN VOOR DE TOEKOMST

JAAR 2OSSMARK -ET RECHT ³4HE -ARK OF %XPERIENCE´ 2OSSMARK 7ATERBEHANDELING B V „ #ELSIUSSTRAAT ": %DE ., „ 0OSTBUS "' %DE ., 4 „ & „ % INFO ROSSMARK NL „ ) WWW ROSSMARK NL

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


Kennis krijgt pas waarde als je er iets mee doet Daarom ondersteunt Kiwa Water Research u ook bij toepassing en onderhoud van kennis Kiwa Water Research Kiwa Water Research is hét kennisinstituut op het gebied van water en aanverwante milieuen natuuraspecten voor waterbedrijven, overheden en andere spelers in de watersector. De uitvoering van het gezamenlijke onderzoekprogramma voor de bedrijfstak en hun (internationale) partners i.s.m. universiteiten, andere kennisorganisaties en advies- en ingenieursbureaus staat garant voor innovatie en immer actuele kennis. Blauw, groen, watersysteem Kiwa biedt oplossingen op maat voor watergerelateerde vraagstukken van ministeries, provincies, waterschappen en terreinbeheerders. Kiwa is met onderzoek en specialistische advisering actief in en rond het watersysteem. Ecologie, natuur, waterkwaliteit, (afval)waterbehandeling, assetmanagement, grondwater, oppervlaktewater.... Kiwa Industrie & Water Industriële partners krijgen via Kiwa Industrie & Water efficiënt toegang tot waterkennis voor hún praktijk. Met bedrijven, brancheorganisaties en waterbedrijven ontwikkelt en implementeert Kiwa innovatieve watertechnologie. Individuele partijen ondersteunt het bij dagelijkse watervraagstukken, implementatietrajecten en als troubleshooter en kwaliteitsborger.

Bedrijfstakonderzoek van de waterbedrijven

Kiwa Water Research Kiwa Industrie & Water telefoon (030) 606 95 11

BTO

e-mail

alg@kiwa.nl

www.kiwa.nl

PDF compression, OCR, web-optimization with CVISION's PdfCompressor


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.