H2O januari 2022

Page 1

h2owaternetwerk.nl

Vakblad van Koninklijk Nederlands Waternetwerk

1|’22

4 februari 2022 55ste jaargang

Adriaan Antonis

OVER DE ROL VAN WATER IN ONS VOEDSELSYSTEEM:

‘ HET MOET TRANSPARANTER’ WATERSTOF: NÓG MEER POTENTIE VOOR RWZI ALS ENERGIEFABRIEK VIJF LESSEN OVER KLIMAATADAPTATIE



REDACTIONEEL

Klimaatbestendig en waterbewust

Het belang van goed waterbeleid is geland in Den Haag

Het kabinet Rutte IV is - eindelijk - aan de slag. Het in december gepubliceerde coalitieakkoord ‘Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst’ is het fundament voor het regeerbeleid. De watersector toonde zich tevreden na lezing van het document. De Unie van Waterschappen stelde vast dat het nieuwe kabinet ‘een klimaatbestendige en waterbewuste weg’ inslaat. Vewin, de koepel van drinkwaterbedrijven, noemde het coalitieakkoord ‘een goed vertrekpunt voor een Nationaal Waterakkoord’. Beide organisaties juichten het voornemen toe ‘om water en bodem sturend te laten zijn bij ruimtelijke ordening en de watertoets een dwingender karakter te geven’. Het is duidelijk: het belang van goed waterbeleid is geland in Den Haag. De lobby van de koepelorganisaties was succesvol, al moet niet worden uitgesloten dat een aanhoudende regenbui in juli vorig jaar de meeste invloed heeft gehad op het vormingsproces van het nieuwe kabinet. Hoe wrang ook: de door het Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement (COT) betitelde ‘crisis van ongekende omvang’ in Limburg was ook een blessing in disguise; de ramp midden in de kabinetsformatie nam elke mogelijk nog bestaande twijfel over investeren in klimaatadaptatie weg. Maar het kabinet heeft niet alleen oog voor de noodzaak om Nederland aan te passen aan de gevolgen van de klimaatverandering, ook de paragraaf over de energiemix in het coalitieakkoord appelleert aan de inzet van de watersector. Het kabinet wil het aanbod van hernieuwbare energiebronnen stimuleren, door in te zetten op extra wind op zee, zon-op-dak, aardwarmte, groengas en aquathermie. “Tegelijkertijd schalen we de productie en import van waterstof op.” Deze inzet biedt nieuw kansen voor de rioolwaterzuivering met groengas en waterstof als eindproducten. Directeur Jos Boere van Allied Waters schetst in deze H2O de potentie van de ‘rwzi als energiefabriek’. Kop boven het artikel: De nieuwe route naar de waterstofeconomie gaat via de rwzi. En de waterkwaliteit? De drinkwaterbedrijven vinden dat het belang van schoon water nog onvoldoende aan bod komt in het regeerakkoord, maar de nieuwe ministers Henk Staghouwer (landbouw, natuur en voedselkwaliteit) en Christianne van der Wal (natuur en stikstof) trappen wel af met de ambitie om kwaliteitsdoelen van de Kaderrichtlijn Water toch te halen. Het 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn is ontoereikend, maar met een aanvullende ‘geïntegreerde, gebiedsgerichte aanpak’ voor de landbouw willen ze de ‘resterende opgave voor de waterkwaliteit’ alsnog gaan realiseren, schrijven ze aan de Tweede Kamer. Tip aan de ministers: ga bij de uitwerking van die gebiedsgerichte plannen te rade bij Gerard Doornbos, thuis in de wereld van water (oud-dijkgraaf) én landbouw (voormalig boerenvoorman). In deze H2O legt hij uit hoe de overheid de beschikbare miljarden adequaat kan inzetten om te komen tot een schone landbouw. Bert Westenbrink

H2O | NR 1 FEBRUARI 2022

I3


Grond waterstanden

In de Cloud

Serie 36XiW niveausensor

ARC-1 3G / NB-IoT module

ADT-1 LoRa module

• Zwitserse precisie: Nauwkeurigheid vanaf 0,05%FS TEB* • Interne datalogger voor backup (ARC-1) • NB-IoT, LoRa, 2G / 3G / 4G • Optioneel: geleidbaarheidmeting, andere materialen (Hastelloy of Titanium), ATEX • KELLER Kolibri Cloud : geen maandelijkse kosten * TEB = Total Error Band, dus de maximale fout van de niveausensor

2G

3G

4G

keller-holland.nl kolibricloud.com


INHOUD Vakblad van Koninklijk Nederlands Waternetwerk

Nr1

Februari 2022

8

Inhoud

14

Adriaan Antonis: ‘ We moeten watergebruik in voedselsysteem transparant maken’

16

De nieuwe route naar de waterstofeconomie gaat via de rwzi

Podium: Lozen in het Westland: het moet en kan naar bijna nul

20

Diversiteit: ‘ Waar het schuurt, gaat het glanzen’

DIVERSITEIT IN DE WATERSECTOR

H2O | NR 1 FEBRUARI 2022

I5


15, 16 & 17 MAART 2022 EVENEMENTENHAL

GORINCHEM DRINK WATER

PROCES WATER

AFVAL WATER

STEDELIJK WATER & RIOOLBEHEER

WWW.AQUANEDERLAND.NL TWITTER.COM/AQUA_RIO_EH

WWW.LINKEDIN.COM/COMPANY/AQUA-EN-RIO

BEZOEK DE WEBSITE


INHOUD

24

Inhoud

Lector Floris Boogaard geeft les over klimaatadaptatie

30 Gerard Doornbos’ visie op schone landbouw: grootschalig extensiveren

En verder 13 IN THE PICTURE: Myrthe Vos: ‘Ik dompel me onder in het waterschap’ 22 HOOGSTANDJE De Groote Beerze meandert weer 29 COLUMN Harrie Timmer: De disfunctionele kringloop van rijksbeleid en regionale regie 34 WATERTECHNIEK • Dunea test de schmutzepoetser • Met compacte Nereda¬installatie droogte bestrijden • Eerste Vlaamse drinkwater uit Noordzeewater • Vechtstromen test compacte zuivering BluElephant • Duurzaam gebruik water wasmachine

H2O | NR 1 FEBRUARI 2022

I7

COLOFON 36 WATERONDERZOEK • Groenblauw dak vooral nuttig als waterbuffer • Erosie-onderzoek helpt Vallei en Veluwe bij veiligheidsbeoordeling • Op zoek naar gevaarlijke stoffen in oppervlaktewater 40 H2O ONLINE 43 WATERNETWERK • Studiereis Noordrijn¬Westfalen: Duitse aanpak klimaatvraagstukken • Catching up with urbanisation • KNW op Aqua Nederland Vakbeurs: aandacht voor MBO-studenten

Vakblad H2O, H2O Online en kennismagazine Water Matters zijn uitgaven van Koninklijk N ­ ederlands Waternetwerk (KNW). UITGEVER/BLADMANAGEMENT Monique Bekkenutte (KNW). HOOFDREDACTEUR Bert Westenbrink. Redactieadres: Koningskade 40, 2596 AA Den Haag, mail: redactie@h2o-media.nl. Aan dit nummer werkten mee: Mirjam ­Jochemsen, Dorine van Kesteren, Kees Jan van Kesteren, Hans Klip, Hans Oerlemans, Rens Nijholt, Barbara ­Schilperoort, Harrie Timmer, Nico van der Wel Bijdragen aan H2O Online: Hans Klip, Pauline van Kempen, Kees Jan van Kesteren, Jaap Hoeve. REDACTIEADVIESRAAD Jan Appelman, Arjan ­Budding, Matthijs van den Brink, Erwin de Bruin, Alice Fermont, Roberta HofmanCaris, W ­ arry ­Meuleman, Leon Korving, Ton Peters, Jan Roelsma, Peter ­Schipper, ­Marie-José van de Vondervoort, Tea de Vries, Egbert Zaadstra. VORMGEVING Ronald Koopmans WEBBEHEER Tim Koorn. ADVERTENTIEVERKOOP Daan Mooijman, h2o@mooijmanmarketing.nl, 070-3234070. DRUK Veldhuis Media, Raalte. ABONNEMENTEN secretariaat@h2o-media.nl, 070-3222765.


8I

Adriaan Antonis ontwikkelt classificatiesysteem met 9 kleuren

WATERGEBRUIK IN ONS VOEDSELSYSTEEM, KAN HET WAT EFFICIËNTER? TEKST DORINE VAN KESTEREN | FOTOGRAFIE MARCEL MOLLE

Adriaan Antonis, senior onderzoeker bij Wageningen University & Research, dierenarts én biologischdynamisch boer, bedacht een nieuw classificatiesysteem met kleuren voor water. Zes extra categorieën moeten de complexe rol van water in het voedselsysteem duidelijk maken. ‘Bij bijna alle kleuren is winst te behalen.’


A N

iet alleen blauw, groen en grijs, maar ook indigo, turqoise, wit, zwart, aqua en terra. Adriaan Antonis en het team Circulariteit van Wageningen University & Research hebben een flink kleurenpalet toegevoegd aan de bestaande indeling van watersoorten (zie kader). Dat bleek nodig toen zij nadachten over een toekomstbestendig voedselsysteem. Antonis: “Ons voedselsysteem heeft grote invloed op het milieu, onze leefomgeving en gezondheid. Het is verantwoordelijk voor een aanzienlijk deel van de broeikasgasemissies en het verlies aan biodiver­ siteit. Bovendien gebruikt het 70 procent van al het irrigitatiewater. Klimaatverandering en COVID-19 maken de kwetsbaarheden van het systeem steeds duidelijker.” De grote opgave is dus om te zorgen voor voldoende, veilig en gezond voedsel voor iedereen, binnen de grenzen van de aarde. “Dan kom je uit bij een circulair voedselsysteem. En om te voorkomen dat het essentiële, kostbare (zoet)water opraakt, moeten we de rol van water in dat voedselsysteem transparant maken. Want alleen dan kunnen we kritisch kijken naar wat we doen met het water, of dat efficiënter kan en of we het meerdere keren kunnen gebruiken.” Waar is de meeste winst te behalen? “Bij bijna alle kleuren is winst te behalen. Om te beginnen is het mogelijk om minder druk te leggen op het grondwatersysteem (terra). ­Agrariërs en particulieren pompen momenteel op grote schaal grondwater op om hun land en tuin te beregenen. Daardoor gaat de grondwaterstand steeds verder omlaag. Dat is zorgwekkend, zeker omdat het langere periodes aaneengesloten droger >

H2O | NR 1 FEBRUARI 2022

ADRIAAN ANTONIS

‘ Om te voorkomen dat het essentiële, kostbare (zoet)water opraakt, moeten we de rol van water in dat voedselsysteem transparant maken’

I9


10 I

‘Qua vruchtbaarheid kun je het overgrote deel van de zeeën vergelijken met een woestijn’ wordt. Extra pijnlijk is dat het overgrote deel van het water dat wordt gesproeid, al is verdampt voordat het de gewassen bereikt. Daarom moeten we toe naar slimmere beregeningsmethoden. ­Druppelirrigatie bijvoorbeeld, waarbij het water dicht bij de planten wordt gedruppeld via een stelsel van leidingen en ­slangetjes. Verder is het belangrijk om na te denken over gewassen die minder water nodig hebben. Zo kun je grasland minder droogtegevoelig maken door er ­andere grassoorten of kruiden doorheen te zaaien. En de veehouderij moet ­nadenken over bijvoorbeeld het soort melkkoeien dat ze inzetten. De ene koe heeft namelijk twee keer zoveel water nodig als de andere om 50 liter melk te produceren.” Nog meer voorbeelden? “Uit het grondwater winnen we ook het grootste deel van ons drinkwater (aqua). Dit is geen oneindige bron; we onttrekken meer water aan het systeem dan dat wordt aangevuld. Een goede ontwikkeling is dat er systemen worden bedacht die het mogelijk maken om op woningniveau regenwater op te slaan en de microbiële kwaliteit op peil te houden. Dat water kunnen mensen prima gebruiken om te douchen, te wassen en het toilet mee door te spoelen (grijs). En met een filtersysteem erbij kunnen ze het ook drinken. Op deze manier worden huishoudens dus volledig zelfvoorzienend qua water. Het zou ook mooi zijn om het water op te vangen waarin mensen aardappelen en groenten koken. Daar komen talloze nutriënten bij vrij. Die voeren we nu af via het riool. Zonde, omdat dit water mét nutriënten ook te gebruiken is als basis voor drinken en voedsel voor dieren in de agrarische sector.” Ook bij het zwarte water liggen kansen volgens u. “In de akkerbouw wordt veel kunstmest gebruikt. Naast de kwalijke gevolgen voor de bodem speelt daarbij nog een

ander probleem. Fosfaat is een heel belangrijk onderdeel in kunstmest, dat nodig is voor de productie van eiwitrijke voedingsmiddelen, zowel plantaardig als dierlijk. Dit fosfaat wordt nu voornamelijk gewonnen in fosfaatmijnen. Optimisten denken dat daarin nog een voorraad ligt voor vierhonderd jaar; pessimisten houden het op veertig jaar. Maar hoe je het ook wendt of keert: het raakt op. Het grootste fosfaatlek zit in de menselijke uitwerpselen: jaarlijks lekt er zo 11 miljoen kilo fosfaten weg. En behalve fosfaten zitten daar ook veel andere organische stoffen in die je goed kunt gebruiken op het land. Kortom: menselijke uitwerpselen zijn een prachtig alternatief voor kunstmest. Met de sanitatieconcepten die hiervoor nodig zijn, wordt al geëxperimenteerd. Ik ken voorbeelden van woonwijken in Sneek en Almere die zijn losgekoppeld van het rioleringssysteem. Het past ook nog eens bij de kringloopgedachte: we eten voedsel, restanten daarvan poepen en plassen we uit, en daar maken we compost en meststoffen van om de aarde te bemesten waarop voedsel wordt verbouwd. Daarbij komt dat het ernaar uitziet dat we de dierlijke sector willen laten krimpen. Dat betekent dat er straks steeds minder organische meststoffen beschikbaar komen.” Is dit een verstandige denkrichting nu we worstelen met een pandemie? “Natuurlijk kleven er risico’s aan: in onze poep zitten ook potentiële ziekteverwekkers. Die kun je inactiveren door een hittebehandeling, maar dat kost veel energie. Composteren of fermenteren is dan een betere manier om ziektekiemen af te breken. Een ander probleem zijn de medicijnresten die je niet in het voedselsysteem wilt hebben. De dierlijke sector heeft op dit gebied de afgelopen jaren grote stappen gezet. In dierlijke mest zitten bijna geen restanten van antibio­ tica meer. In menselijke uitwerpselen daarentegen wel, net als bijvoorbeeld resten van antitumorbehandelingen met cytostatica. Of en hoe we ziekte-

verwekkers en medicijnresten eruit kunnen ­halen, en tegen welke prijs: daar moeten we de komende jaren grondig en serieus nadenken.” Waarom rekent u ook het zeewater tot het voedselsysteem? “De wereldbevolking groeit en eiwitten horen in een gezond voedingspatroon. De productie van dierlijke eiwitten vraagt veel land en belast het milieu. Maar ook plantaardige eiwitten moeten worden geproduceerd. Sommigen menen dat we daarvoor moeten uitwijken naar de zeeën en oceanen, die 70 procent van het aardoppervlak beslaan. Helaas is er op zee ook een enorme druk op de ruimte. Kijk naar de Noordzee, waarvan een deel is gereserveerd als militair oefenterrein, voor vaargeulen en windmolenparken. En qua vruchtbaarheid kun je het overgrote deel van de zeeën vergelijken met een woestijn. Want als het water te diep


ADRIAAN ANTONIS I 11 DE KLEUREN OP EEN RIJ Terra: grondwater. Indigo: zeewater, het verste van het land met een diepte van meer dan 200 meter. Turquoise: het brakke en zoute water in de overgangsgebieden tussen zout en zoet, waar rivieren uitmonden in de zee. Wit: atmosferisch water in de lucht dat het aardoppervlak nog niet heeft bereikt. Groen: neerslag die op de velden valt.

‘ Klimaatverandering en COVID-19 maken de kwetsbaarheden van het voedselsysteem steeds duidelijker’

Blauw: het oppervlaktewater uit meren en rivieren. Grijs: afvalwater in de industrie en huishoudens. Aqua: drinkwater. Zwart: toiletwater, dat uitwerpselen en urine bevat.

wordt, komt er geen licht meer bij en zijn er geen nutriënten. De zones dichter bij de kust, waar de rivieren veel nutriënten aanvoeren, bieden echter wel mogelijkheden voor voedselproductie (turquoise). Denk aan algen, zeewier en bepaalde vissoorten.” In het westen van Nederland rukt het zoute water op. “Naast het tegengaan van droogte en bodemdaling is verzilting een van de redenen om het grondwaterpeil structureel te verhogen. Gelukkig zijn de waterschappen daarvan inmiddels ook overtuigd. Dat betekent dat er in de toekomst in de lagergelegen veenweidegebieden nog wel landbouw kan plaatsvinden, maar ándere landbouw. Op nat land kun je prima gras verbouwen. Dit waren vroeger de hooilanden. Het grootste deel van het jaar konden > H2O | NR 1 FEBRUARI 2022


12 I ADRIAAN ANTONIS ADRIAAN ANTONIS (1969) studeerde in 1999 af aan de veterinaire faculteit van de Universiteit Utrecht. Sinds 2000 werkt hij als senior onderzoeker en viroloog bij Wageningen Bioveterinary Research in Lelystad. Al ruim vijftien jaar bestiert hij samen met zijn echtgenote de Ouwen­dorperhoeve in Garderen.

‘ Het voedselsysteem is een complex systeem’ de boeren er niet op, maar aan het einde van de zomer haalden ze daar hun hooi vandaan. Dat lange gras is goed voor de biodiversiteit. Je kunt er ook koeienrassen laten grazen die minder zwaar zijn en gedijen op een natte ondergrond. Of schapen, die van oudsher in poldergebieden worden gehouden.” Onderdeel van een circulair voedsel­ systeem is circulaire landbouw. De per­ manente discussie is of dat wel rendabel te maken is. “In een circulair landbouwsysteem worden natuurlijke bronnen zoveel ­mogelijk gespaard en gaan zo min mogelijk ­nutriënten verloren. Dat betekent bijvoorbeeld dat dierlijke mest kunstmest gaat vervangen en dat veevoer duurzamer moet. Als boeren meer moeten denken aan het milieu en het landschap en minder kunstmest en bestrijdingsmiddelen mogen gebruiken, dan daalt de productie onherroepelijk. Dat betekent dat de prijzen van voedsel gaan stijgen. Na de Tweede Wereldoorlog werd gezegd: nooit meer oorlog en nooit meer honger. Dat was het startschot voor industrialisatie en intensivering in de landbouw. Maar we moeten nu echt gaan veranderen met z’n allen. Een deel van de consumenten ziet dat in. Ook bij de boeren is een bewustwordingsproces gaande. Er zijn voorlopers, een grote middengroep die wel wil maar een

steuntje in de rug nodig heeft en een groep achterblijvers – die het hardste schreeuwt.” Op uw eigen boerderij werkt u volgens de biologisch-dynamische principes. “Het is een kleinschalig akkerbouw- en veeteeltbedrijf op de Veluwe. We houden Lakenvelderkoeien, die het goed doen op wat armere zandgrond, schapen en varkens. De dieren leveren melk, vlees, wol en huiden. Seizoensgebonden maken we kaas, yoghurt en kwark. Een deel van de dieren brengen we naar de zelfslachtende slager in de buurt. De varkens verwerken reststromen uit de voedselproductie – zoals de wei die over is na het kaasmaken – en beheren het bos: ze eten de eikels en houden de Amerikaanse vogelkers in toom. Er bestaan nog geen dierlijke productie­ systemen waarbij de kringlopen helemaal gesloten zijn, maar wij komen een eind in de buurt.” Hard werken. “Veertig uur in de week werk ik bij Wageningen Bioveterinary Research, verdeeld over vier dagen. Daar komen het melken en de rest van het werk op de boerderij bij. Mijn echtgenote neemt daarvan het leeuwendeel voor haar rekening; ik ben de hulpboer. Maar het is een manier van leven die offers vraagt, absoluut. Mijn persoonlijke ambitie is

een bijdrage te leveren aan de transitie naar een meer duurzame landbouw. Dat doe ik in Wageningen door mijn onderzoek en hier in de praktijk. Op de boerderij werken we vanuit idealisme: we zorgen goed voor de dieren, de bodem, het bos, de vogels, de insecten ...” U bent een van de zeldzame mensen die theorie en praktijk combineert. Wat vindt u van het idee van de ChristenUnie om iedere beleidsambtenaar bij LNV ver­ plicht op stage te sturen bij een boer of natuurorganisatie? Als ambtenaren met de poten in de modder hebben gestaan, dan gaat hun beleid beter aansluiten bij de werkelijkheid, is de gedachte. “Het voedselsysteem is een complex systeem. Er zijn veel belanghebbenden, met deels uiteenlopende belangen. Het raakt ook verschillende domeinen, waaronder landschap, natuur, bodemkwaliteit, biodiversiteit, milieu, ruimtelijke ordening, het sociale en maatschappelijke domein, gastronomie en de veterinaire en humane gezondheid. En de agrarische sector zelf natuurlijk. Een beetje inzicht in die complexe samenhang helpt om deugdelijk beleid te ontwikkelen. Plus dat het goed en noodzakelijk is om verbindingen te leggen en van elkaar te (willen) leren. Een korte of langere stage is een begin en kan helpen de toenemende polarisatie terug te dringen.”•


IN THE PICTURE I 13

‘Ik dompel me onder in het waterschap’

YOUNG WATERPROFESSIONALS

IN THE PICTURE

Myrthe Vos (25), communicatiemedewerker Waterschap Drents Overijsselse Delta Locatie: Holtenbroekerdijk langs het Zwarte Water in Zwolle

TEKST BARBARA SCHILPEROORT

WIE Een opleiding ­communicatie aan de NHL Hogeschool in Leeuwarden is echt iets voor een creatieve doener als jij, luidde het advies aan de 16-jarige Myrthe Vos, die toen net haar havodiploma had gehaald. Ze kreeg er geen moment spijt van. “Al in het tweede studiejaar gingen we aan de slag met concrete opdrachten van bedrijven en organisaties. Oplossingen vinden voor hun ­communicatievragen. Zo konden we wat we leerden meteen omzetten in de ­praktijk. En die b ­ edrijven ­gingen nog met onze voorstellen aan de slag ook!” De Groningse woning­ corporatie Nijestee, waar ze eerder stage liep, bood haar na haar studie een ­werkervaringsplaats aan, maar had – helaas – ­vervolgens geen passende H2O | NR 1 FEBRUARI 2022

functie vacant. Na een paar maanden backpacken door Azië kon ze terecht op de afdeling marketing van een uitzendbureau voor technisch personeel. Daar miste ze de maatschappelijke relevantie die haar werk bij die woningcorporatie wél had, zodat ze reageerde op de vacature voor medewerker communicatie bij het Waterschap Drents Overijsselse Delta. Inmiddels is ze er ruim een jaar aan het werk. Samen met drie collega’s vormt ze de redactie van het waterschap en is, onder andere, verantwoordelijk voor de online communicatie. De totale communicatieafdeling bestaat uit 13 mensen. WAAR Op de Holtenbroekerdijk langs het Zwarte Water in Zwolle. WDODelta is hier bezig met het versterken van de

dijken. “In dit gebied wonen en werken vele ­Zwollenaren. Daarom betrekken we bewoners en bedrijven bij het voorbereiden van het project. Ik help de adviseur die het project leidt bij alle communicatie. Verzorg de nieuwsbrief en de informatie op de website, maak filmpjes. Zodat bewoners weten wat er gaat gebeuren. Voor veel mensen is het werk van een waterschap een ‘vage boel’, terwijl werkelijk íedereen ermee te maken heeft. Het spannende van dit werk is om je boodschap op de juiste manier bij de juiste mensen over te brengen. En omgekeerd, luisteren naar wat er onder mensen leeft en die informatie terugbrengen naar de organisatie.” (TOEKOMST)DROOM “Volgend jaar zijn er nieuwe waterschapsverkiezingen.

Hoe krijgen we het voor elkaar dat gaat léven wat het waterschap doet, zodat zoveel mogelijk mensen naar de stembus gaan? Ik word er nu al blij van om me daarmee bezig te gaan houden, om daarvoor een creatieve oplossing te bedenken. Juist goede communicatie kan het verschil maken.” Voorlopig is ze nog lang niet uitgekeken op haar werk bij WDODelta. “Ik dompel me onder in het waterschap, merk dat ik steeds meer leer en te weten kom.” •

“ Voor veel mensen is het werk van een waterschap een ‘vage boel’, terwijl werkelijk íedereen ermee te maken heeft”


14 I

PODIUM COÖRDINATIE: MIRJAM JOCHEMSEN

Marcel Belt: ‘Het is echt een innovatievraagstuk’

LOZEN IN HET WESTLAND NAAR BIJNA NUL: HET MOET EN HET KAN De laatste tien jaar is er veel gedaan om de kwaliteit van het oppervlaktewater in het Westlandse kassengebied te verbeteren. De grootste klappers zijn nu wel gemaakt, zeggen Delflands hoogheemraad Marcel Belt en Jacco Vooijs, voorzitter van LTO-Noord subregio Westland. Maar om het gebied aan de KRW-eisen te laten voldoen moet het nog beter, terwijl de vooruitgang al enkele jaren stagneert. Wat moet er gebeuren voor verdere verbetering?

e emissies van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen vanuit de glastuinbouw zijn een hardnekkig probleem in ons gebied. Tien jaar geleden was de waterkwaliteit hier echt heel slecht. Van de aansluiting op de ­riolering in 2013 werd het water schoner, maar niet schoon genoeg.”

LTO-Glaskracht kijken binnen in het bedrijf. Inmiddels hebben we alle 1500 kassen bezocht en is de waterkwaliteit enorm verbeterd. Maar de laatste paar jaar stagneert dat, terwijl we er nog niet zijn. De KRW-beoordeling van waterlichamen volgens het one-out, all-out principe, maakt helaas veel van wat we wél bereikt hebben onzichtbaar.”

WAT WAS DAARNA DE AANPAK? “We willen de emissies tot nagenoeg nul in 2027 terugbrengen. In 2014 zijn we daarom een samenwerking aangegaan met verschillende partijen: LTO-glaskracht, de twee betrokken waterschappen, en de gemeenten in het gebied als opdrachtgevers van de Omgevingsdienst Haaglanden. Ons gezamenlijke Afsprakenkader omvat een gebiedsgerichte aanpak. In bijeenkomsten en individuele gesprekken zijn we polder voor polder samen met de tuinders gaan kijken: hoe kan het beter? Wat zijn de mogelijkheden en de valkuilen? De monitoring is daarbij geïntensiveerd. Wij als waterschap controleren op lekstromen in de sloten, de Omgevingsdienst en

EERLIJK ZEGGEN: GAAT U DE KRW-DOELEN HALEN? “Onze doelen zijn heel breed: het gaat over emissiebeperkingen, maar ook over aanleg van nieuwe natuur en over ‘gezond’ beheer en onderhoud. En het gaat over ál ons water. In het glastuinbouwgebied zijn de grote klappers gemaakt. Wat nu nog rest zijn ongelukjes. En helaas hier en daar ook nog steeds ‘bewust onbewuste’ lozingen. De extra maatregelen vanaf nu zitten op twee sporen. Eén is ‘waterbewust ondernemen’. Watercoaches gaan in de kassen samen met de ondernemer de bedrijfsvoering bekijken, en we hopen snel een collectieve zuivering te kunnen realiseren.

“D

Het tweede spoor is dat van de handhaving. Met een meer risicogestuurde aanpak gaan de Omgevingsdienst, het waterschap en de Voedsel- en Warenautoriteit meer letten op bijvoorbeeld oudere kassen, of meer risicovolle teelten. Met nieuwe technieken als e-DNA kunnen we geconstateerde verontreinigingen beter traceren. Ook juridisch gaan we het strakker aanpakken, vaker boetes opleggen en kijken of we handhavingskosten kunnen verhalen op de ondernemer. Verder zoeken we ook kennis en ideeën in de markt. Het is immers echt een innovatievraagstuk. Daarvoor hebben we onlangs een challenge georganiseerd, ‘De emissieloze kas’.” DAARMEE MOET HET LUKKEN? We hebben enorme stappen gemaakt, maar om in 2027 op vrijwel nul lozingen te zitten moet er echt nog meer gebeuren. Als we blijven samenwerken én als iedereen vanuit zijn eigen kunnen zijn eigen verantwoordelijkheid serieus neemt, dan gaat dat lukken, ja.”


PODIUM I 15

Jacco Vooijs ‘De pijpjes vanaf het erf hebben we nu echt wel allemaal gevonden’

Meer informatie: • Challenge emissieloze kas: winnovatie.nl • Rapport commissie Van Aartsen voor minister van I&W: rijksoverheid.nl • Afsprakenkader 2014: glastuinbouwwaterproof.nl

iStock

“D

e gebiedsgerichte aanpak uit het Afsprakenkader dat we in 2014 met verschillende partijen hebben vastgesteld, heeft de poldersloten echt veel schoner gemaakt. Ik duik liever in het Westland in een sloot, dan in Den Haag of Delft. Dat neemt niet weg dat we het schoner willen, richting bijna nul lozingen. Met de bekende 80-20 regel in gedachten kunnen we stellen dat we nu bij de laatste 20 procent beland. Om ook die laatste beetjes te voorkomen, moet er nog een flink tandje bij.”

HOE ZIET DAT ‘TANDJE ERBIJ’ ERUIT? “Ten eerste: preciezer onderzoek. Waar komen de restverontreinigingen vandaan? De pijpjes vanaf het erf hebben we nu echt wel allemaal gevonden, net als de grote lekstromen, bijvoorbeeld in het najaar met het wisselen van teeltmatten. Het gaat nu om ‘klein spul’, zoals lekkende goten. Ten tweede: meer risicogestuurde handhaving. Daarmee ‘dek’ je met je controles minder hectares, maar het ­effect is groter. De specifieke kennis bij de H2O | NR 1 FEBRUARI 2022

Omgevingsdienst is een aandachtspunt, je moet je pappenheimers kennen. Waar zitten die risico’s? Intensief controleren bij de grotere professionele bedrijven is minder zinvol. Zo’n bedrijf heeft een een merk en een naam te beschermen, die neemt zijn verantwoordelijkheid wel. Waar stap je wel naar binnen? En wat zijn binnen dan de signalen dat er dingen misschien fout lopen? Risico­ gestuurd handhaven vergroot de pakkans. En als een tuinder er bewust voor kiest om onbekwaam te blijven dan vind ik dat we mogen zeggen: voel het dan maar in je portemonnee.” HET KAN JE TOCH ALS ­Ondernemer NIET ONTGAAN ZIJN WAT ER A ­ LLEMAAL SPEELT OP DIT GEBIED, HOE DAT WERKT? “Niet alle bedrijven zijn even professioneel. Er zijn er bij zonder tuinbouwachtergrond. Die lezen de vakbladen niet. Die zitten heel anders in de wedstrijd. Om ondernemers te helpen gaan we nu watercoaches inzetten. Een watercoach denkt echt vanuit het bedrijf, en kijkt verder dan wettelijke verplichtingen en

normen: hoe kan het beter, slimmer in je bedrijf? Het helpt bijvoorbeeld om een goede manier van werken vast te leggen in protocollen. Wat moet een medewerker in de kas doen als hij iets signaleert wat niet klopt? Bij wie moet hij dat melden? Hoe snel moet het gerepareerd worden, en door wie? Je moet voor de verzekeringen toch al elk jaar je kas na­ lopen. Kijk dan meteen: is je kas nog wel ‘gesloten’? Van zo’n aanpak heb je als tuinder zelf de voordelen.” IK HOOR VERTROUWEN DAT HET GOED GAAT KOMEN VOOR 2027? “We kunnen dat redden, maar er is echt extra inzet nodig, en we moeten elkaar vast blijven houden en blijven samenwerken. Onze aanpak wordt elders in het land overgenomen, het werkt echt!” Reageren? Ideeën? Ga naar h2owaternetwerk.nl/h2o-podium/opinie. Heeft u i zelf ets te zeggen over een onderwerp waarover we het in de waterwereld met elkaar zouden moeten hebben? Neem contact op met de redactie van H2O, redactie@h2o-media.nl.


16 I

NIEUWE ROUTE NAAR DE WATERSTOFECONOMIE VIA DE RWZI TEKST HANS OERLEMANS | FOTO HYSOLAR

W

De rwzi als energiefabriek. Een succesvol concept met nóg meer potentie dan tot nu toe benut. Biogas uit slibvergisting blijkt een uitstekende grondstof voor de productie van groene waterstof. De techniek is er, maar is er ook een business case? Daar lijkt het wel op: vraag en aanbod vallen samen bij de waterschappen.

aterschap Vechtstromen had afgelopen najaar de primeur met de eerste waterstoftrekker in de sector. De regionale media pakten er groot mee uit. Een loonwerker gaat vijf jaar lang watergangen maaien met een trekker van het type H2 Dual Power van New Holland. Hij is uitgerust met vijf blauwe waterstofcilinders op de cabine. Overigens is de machine nog niet ­volledig fossielvrij. De brandstof is een mix van diesel en waterstof. Hoe zwaarder het werk, hoe meer diesel wordt bijgemengd. Dit model geldt als een tussenstap naar het totaal uitfaseren van diesel. Over pakweg 15 jaar zouden de waterschappen weleens hoofdzakelijk nog met door waterstof aangedreven zwaar materieel kunnen werken. Dat is althans hoe Jos Boere het voor zich ziet. Boere is directeur van KWR-zusterbedrijf Allied Waters en dat is weer een partner in Hysolar. Een publiek-privaat initiatief om gebruik van ­groene waterstof te stimuleren. Hysolar opende in oktober 2021 een waterstoftankstation nabij het >


W

NIEUWE ROUTE NAAR DE WATERSTOFECONOMIE I 17

‘ De waterschappen hebben een grondstof in huis die heel geschikt is om waterstof mee te produceren’

H2O | NR 1 FEBRUARI 2022


18 I

terrein van KWR in Nieuwegein. Dit jaar komt daar een elektrolyser bij om zelf in de productie te voorzien. Schone motor Waarom is juist voor de waterschappen waterstof een kansrijke optie bij de transitie naar een fossielvrije bedrijfsvoering? Boere: “Bij het beheer van hun watergangen en dijken, maar ook voor slibtransporten en afvoer van restmate­ rialen gebruiken waterschappen veel energie. Het gaat hier om de inzet van zwaar materieel met dieselmotoren: trekkers, kranen, graafmachines en vrachtauto’s. Elektrificatie met ­batterijen is lastig, omdat de machines dan een enorm extra gewicht krijgen. En hoe ga je die opladen midden in het veld? Voor de aandrijving van dit soort zware machines is waterstof voorlopig de beste alternatieve brandstof.” Vraag is er dus in potentie. Maar nu het aanbod. Waar haal je groene waterstof vandaan? Boere: “De waterschappen hebben een grondstof in huis die heel geschikt is om waterstof mee te produceren. Bij de grotere rwzi’s staan biovergisters die biogas produceren. Voor het grootste deel wordt dat nu gebruikt om met een warmte-krachtkoppeling - WKK - elektriciteit en warmte te produceren. Daarmee voorziet de rwzi in de eigen energiebehoefte.” Tot zover de huidige praktijk. Broere: “Met elektriciteit uit een WKK is via elektrolyse ook waterstof te ­produceren. Daar is niks mis mee, behalve dan dat deze route twee conversies kent waarbij energieverlies optreedt. Eerst van biogas naar elektriciteit en vervolgens van elektriciteit naar waterstof. Het goede nieuws is nu dat er nog een andere route is: biogas direct omzetten in groene waterstof. Dat is een veel energie-­ efficiëntere operatie.” Groene waterstof speelt een cruciale rol in alle scenario’s voor de toekomstige energievoorziening. Maar de productie moet in Nederland nog volledig van de grond komen. Tot op heden wordt voornamelijk gekeken naar de ­techniek van elektrolyse met behulp van ­groene stroom. Maar wat als de zon niet schijnt

ZUURSTOFINFUUS VOOR RWZI HESSENPOORT Als uit water (H₂O) via elektrolyse waterstof (H₂) wordt gemaakt, dan blijft er pure zuurstof over (O₂). Een restproduct met een interessante toepassing voor de waterschappen. Zuurstof is essentieel bij het zuiveringsproces van rioolwater op rwzi‘s. Daarvoor wordt nu buitenlucht ingebracht, wat veel energie kost mede omdat droge lucht maar 21 procent zuurstof bevat. Gebruik van pure zuurstof zou het proces veel efficiënter en tot de helft energiezuiniger kunnen maken. Op rwzi Hessenpoort in Zwolle doet Waterschap Drents Overijsselse Delta (WDOD) onderzoek naar gebruik van pure zuurstof. Aanleiding is de geplande bouw van een waterstoffabriek op een nabijgelegen bedrijventerrein. De regio produceert steeds meer wind- en zonnestroom, maar het is de vraag of het overbelaste elektriciteitsnet die stroom altijd kan blijven opnemen. Vandaar het plan voor de bouw van een waterstoffabriek op basis van elektrolyse met groene stroom. WDOD heeft belangstelling voor het restproduct pure zuurstof. Het onderzoek richt zich op het ombouwen van de bestaande beluchtingsinstallaties. Met gebruik van pure zuurstof zou een relatief kleine unit al voldoende zijn, wat Hessenpoort tot een zeer energiezuinige rwzi zou maken. WDOD voert het onderzoek uit s ­ amen met STOWA. Het project was genomineerd voor de Waterinnovatieprijs 2021 van de Unie van Waterschappen in de categorie Klimaatneutraliteit.

‘ Groene waterstof zal hoe dan ook een cruciaal aandeel krijgen in de energiemix van de toekomst’ en de wind niet waait? Hoe kun je met instabiele bronnen een stabiel energiesysteem ontwerpen, zonder stevige (fossiele) back-up? Bij de route via biogas is het proces volledig te beheersen. Biovergisters kunnen 24/7 een constante hoeveelheid biogas produceren. Ook plantaardige en dierlijke reststromen komen in aanmerking voor vergisting, zoals maaisel, mest en groente-, fruit- en tuinafval. Bovendien wordt deze techniek al jaren toegepast. Methaan uit biogas in waterstof omzetten, is vergelijkbaar met de productie van grijze waterstof uit aardgas. Dat gebeurt nu al op grote schaal in de chemische industrie (onder meer bij de productie van ammoniak en kunstmest). Groene CO₂ Broere: “Hysolar werkt met de watersector, transporteurs en leveranciers van installaties aan de transitie naar een waterstofeconomie. In het plan De Waterstofbrug zijn alle kansen en mogelijkheden op een rij gezet. We merken dat de waterschappen open staan voor ons verhaal. Ze zijn sowieso sterk op innovatie gericht met de rwzi als energie- en grondstoffenfabriek. Daar zijn al grote stappen in gezet. Productie van waterstof sluit hier goed op aan. Als volgende stap hopen we een aantal pilots te kunnen ontwikkelen.” De Waterstofbrug voorziet in nóg een tweede duurzaam en in potentie commercieel interessant product: groene CO₂. Biogas bestaat voor circa 65 procent uit methaan (CH₄) en circa 35 procent uit CO₂. Als methaan wordt omgezet in waterstof blijft CO₂ over.


NIEUWE ROUTE NAAR DE WATERSTOFECONOMIE I 19

RWZI ALS SMART ENERGIE-HUB Pondera Consult heeft voor de Unie van Waterschappen onderzoek gedaan naar de rwzi als regionale Smart Energy Hub. Aanleiding is de wens om voor de energievoorziening minder afhankelijk te worden van het overbelaste elektriciteitsnet (en daarmee ook het net te ontlasten). Een energiehub is een knooppunt voor plaatselijk opgewekte energie zoals biogas, elektriciteit, warmte en/of waterstof. Koppeling van deze energiestromen maakt afstemming mogelijk tussen vraag, aanbod, opslag en conversie. Afhankelijk van de ruimte kan het bij een Smart Energy Hub gaan om combinaties van windturbines, zonnepanelen, een biovergister, warmtekrachtkoppeling en/of een elektrolyser. Op 1 oktober 2021 presenteerde Pondera het rapport ‘De rwzi als smart energie-hub. Kansen voor waterstofproductie’. Het meest kansrijk blijkt een rwzi voorzien van een windturbine, zonnepanelen en een elektrolyser

Er is een markt voor zuivere CO₂. Onder meer de glastuinbouw, levensmiddelen­ industrie en drinkwatersector maken er gebruik van. Die CO₂ is nu doorgaans nog een reststroom van fossiele processen, zoals de productie van kunstmest. Biobased CO₂ die op de rwzi ontstaat bij de productie van waterstof uit biogas kan worden afgevangen en geschikt gemaakt voor levering aan bedrijven die kiezen voor groene CO₂. Dat past bij het streven naar een geheel fossielvrije bedrijfsvoering. Dit lijkt wellicht toekomstmuziek, maar sinds augustus 2021 levert rwzi Houtrust van Hoogheemraadschap van Delfland groene CO₂ in vloeibare vorm aan de glastuinbouw. Het gaat hier om CO₂ die vrijkomt H2O | NR 1 FEBRUARI 2022

om groene waterstof te produceren. Een ‘hub’ zonder elektrolyser moet veel overtollige stroom leveren aan het net met als risico dat dit steeds vaker niet mogelijk zal zijn wegens overbelasting. Energieverlies wordt voorkomen door de stroom ter plekke te gebruiken. De zelf geproduceerde waterstof, warmte, elektriciteit en zuurstof kunnen de waterschappen gebruiken in de eigen bedrijfsvoering of leveren aan partners in de directe omgeving. Bedrijven met eigen zonnepanelen of windturbines kunnen bij de hub aanhaken. Doel is regionaal geproduceerde energie zoveel mogelijk regionaal te gebruiken (of op te slaan). Overigens is de productie van waterstof op basis van biogas niet in dit onderzoek betrokken.

Jos Boere

‘ We merken dat de waterschappen open staan voor ons verhaal’

COALITIEAKKOORD

bij het omzetten van biogas in groengas dat aan het aardgasnet wordt geleverd. De waterschappen zijn volgens Boere een ideale partij om deze nieuwe route naar de waterstofeconomie te verkennen. Ze koppelen een ­maatschappelijke opdracht aan een bedrijfsmatige organisatie en zijn daarom bij uitstek in staat een voortrekkersrol te vervullen. “Bovendien hebben ze de hele keten zelf in huis: van grondstof en productie tot afname. Groene waterstof zal hoe dan ook een cruciaal aandeel krijgen in de energiemix van de toekomst. Met alleen elektrolyse redden we het niet en dat hoeft ook niet. Biogas uit vergisting van organische reststromen is een perfecte grondstof voor waterstof.”•

De productie van waterstof gaat een flinke impuls krijgen. In het coalitieakkoord dat VVD, D66, CDA en ChristenUnie in december presenteerden, speelt waterstof geen hoofdrol, maar wel wordt de energiedrager genoemd in de ­energiemix die het kabinet voor ogen heeft om tot een klimaatneutrale energievoorziening te komen: “We stimuleren het aanbod van hernieuwbare energiebronnen, door in te zetten op extra wind op zee, zon-op-dak, aardwarmte, groen gas en aquathermie. Tegelijkertijd schalen we de productie en import van waterstof op.” Met middelen uit het klimaat- en transitiefonds van €35 miljard wil het kabinet de waterstofproductie stimuleren.


20 I

DIVERSITEIT IN DE WATERSECTOR

DEEL 5 en slot

Bianca Nijhof

‘WAAR HET SCHUURT, GAAT HET GLANZEN’ Diversiteit houdt voor Bianca Nijhof, directeur van het Netherlands Water Partnership (NWP), meer in dan kenmerken als gender en etniciteit. “Het gaat om een andere manier van denken.” Als medevoorzitter van Workplace Pride zet zij zich internationaal in voor inclusieve arbeidsorganisaties waar mensen uit de lhbtiq+gemeenschap zichzelf kunnen zijn. TEKST HANS KLIP | BEELD ISTOCK Het is de vaste overtuiging van Bianca Nijhof dat iedereen gelijke kansen moet krijgen en dat dit ook meerwaarde voor de maatschappij oplevert. “Sta daarom open voor alle verschillende soorten mensen. Ik wil zelf als leidinggevende uitdragen dat je mag zijn wie je bent.” Mensen zijn zich volgens Nijhof vaak niet bewust van hun eigen ­vooroordelen over anderen. “Dat geldt ook voor mezelf, want ik doe het zeker niet altijd goed.” Bijna iedereen kan zich op het werk wel op een bepaald punt uitgesloten voelen. “Mijn boodschap is: stop mensen niet in hokjes, maar respecteer hun unieke persoonlijkheid en ideeën. Ik zeg altijd: waar het schuurt, gaat het glanzen.” Enige vrouw Zij is zich in de loop der jaren steeds meer gaan inzetten voor het thema van diversiteit en inclusie. “Het draait voor mij echt om van onbewust onbekwaam toe te werken naar bewust onbekwaam en vervolgens naar bewust bekwaam. Bij NWP zitten we nu in de tweede fase en willen we naar de derde.” Haar engagement is begonnen vanuit haar eigen ervaring. “Bij Arcadis was ik me er erg van bewust dat ik in meetings vaak de enige vrouw was.” Bij NWP is de situatie anders. Nijhof trekt samen op met voorzitter Dorette Corbey, die in

april 2021 Annemieke Nijhof opvolgde. “Dat het opnieuw een vrouw is geworden, was geen bewuste keuze. Zij was gewoon de beste kandidaat.” Warm bad Nijhof is lesbisch, maar wilde dat tot na haar veertigste eigenlijk niet op het werk vertellen. Ze vermeed zelfs het woord ‘zij’, als ze het over haar partner had. De vrees van Nijhof was om een label opgeplakt te krijgen. Dat veranderde toen zij voor Arcadis aanwezig was bij het World Economic Forum in Davos en hier een lhbtiq+-event bijwoonde (lhbtiq+ is de afkorting voor lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen, transgenders, ­intersekse personen en queers). Nijhof ervoer de bijeenkomst als een warm bad en besefte dat ze zichzelf tekortdeed door niet open over haar lesbische identiteit te zijn. “Ik werd zeer geraakt door de inspirerende verhalen en wilde echt wat betekenen voor de lhbtiq+-gemeenschap. Zo ging het balletje rollen en ben ik in het stichtingsbestuur van Workplace Pride terechtgekomen.” Deze non-profit organisatie streeft naar een wereld van inclusieve arbeids­organisaties waar mensen uit de ­lhbtiq+-gemeenschap helemaal zichzelf kunnen zijn. Nijhof deelt nu het voorzitterschap met Michiel Kolman


DIVERSITEIT I 21

‘ Ik wil zelf als leidinggevende uitdragen dat je mag zijn wie je bent’

van ­Elsevier. “Ik gebruik mijn rol om het bredere thema van diversiteit en inclusie goed vorm te geven. Daarvoor heb ik binnen Workplace Pride het thema ‘intersectionaliteit’ neergezet. Het komt erop neer dat je alle aspecten van discriminatie combineert. Als je vrouw, zwart en lesbisch bent, sta je bij wijze van spreken direct met 3-0 achter. Dan voldoe je niet aan het mainstream plaatje.” Anders denken Nijhof heeft het over diversiteit in de breedste zin van het woord. Zij wil zich niet beperken tot de vijf ­gebruikelijke kenmerken: gender (man-vrouw), etniciteit, leeftijd, lhbtiq+ en beperkingen. “Het gaat bijvoorbeeld eveneens om een andere manier van denken.” De watersector is echter volgens de NWP-directeur van nature nogal conservatief, ook bij dit thema. Zij komt bij start- en scale-ups in het bedrijfsleven en bij kennisinstellingen nog de meeste mensen met een diverse achtergrond tegen. “De geschiedenis is erg belangrijk voor de sector en dat klopt ook”, H2O | NR 1 FEBRUARI 2022

licht Nijhof toe. “Maar inmiddels zijn we door de werkelijkheid ingehaald. We moeten op een vernieuwende manier vooruitdenken over de vele uitdagingen. Daarvoor is een divers gedachtegoed nodig. Schrijf bijvoorbeeld mensen met autisme niet af, maar maak gebruik van hun krachten.” Door zulke andere manieren van denken actief mee te nemen is een organisatie echt bezig met inclusie, aldus Nijhof. “Dan komen we met de innovatieve, integrale en systeemoplossingen, die we nodig hebben om stappen te zetten. Met alleen een divers samengesteld team ben je er niet. Je moet er ook echt werk van maken dat iedereen voldoende ruimte krijgt om een bijdrage te leveren.” Kwaliteit leidend Hoe zorg je in het personeelsbeleid voor voldoende diverse teams? Nijhof vindt dat kwaliteit leidend moet zijn. “Maar als je kunt kiezen tussen mensen met dezelfde kwaliteiten, neem dan iemand aan die het beste past bij het diversiteitsplaatje. Het kan bijvoorbeeld

betekenen dat je aan een team dat uit drie vrouwen bestaat, een man toevoegt. Communiceer binnen de organisatie ook expliciet over de meerwaarde van divers samengestelde teams. Dat kan met een business case.” Zij noemt enkele cijfers uit onderzoek van Catalyst: het voelen van inclusie binnen een organisatie verklaart 49 procent van het oplossend vermogen van teams en 18 procent van de innovatiekracht. Nijhof wijst nog op een ander aspect van inclusie dat van groot belang is wanneer de Nederlandse watersector internationaal onderneemt: het betrekken van de lokale bevolking bij projecten. “Inclusief werken is echt de sleutel tot het aanpakken van waterproblemen en het borgen van de oplossingen. Zorg dat je erg goed luistert en werk daarna gezamenlijk aan mogelijke oplossingen.”•

Bianca Nijhof is sinds begin 2019 algemeen directeur van het Netherlands Water Partnership. De onafhankelijke netwerkorga­ nisatie laat de wereld kennis­ maken met de kracht van de internationaal ondernemende Nederlandse watersector. Hier­ voor werkte de biologe eerst als onderzoeker bij Alterra Wage­ ningen University & Research, Carmabi op Curaçao en Univer­ siteit Greifswald in Duitsland en vervolgens in de consultancy bij Arcadis.


22 I

O H

DE GROOTE BEERZE MEANDERT WEER TEKST BERT WESTENBRINK | FOTOGRAFIE MARCEL MOLLE


HOOGSTANDJE I 23

D

e Groote Beerze heeft een metamorfose ondergaan. De oude beek is gedempt, de nieuwe meandert weer door het dal. Dat was ook het geval voordat ze in de tweede helft van de vorige eeuw werd rechtgetrokken ten behoeve van de snelle afvoer van water. De nieuwe Groote Beerze is smaller, minder diep en vooral veel langer. Herstel van de oude loop van de beek is onder­ deel van de herinrichting van het Brabantse deekdal in het gebied tussen Westelbeers en Casteren/Netersel. Die is nu bijna afgerond, vertelt projectleider Ted van Paassen van Waterschap de Dommel. “Het merendeel is gedaan. Alleen de recreatieve ontsluiting van het gebied vraagt nog aandacht.” Met Europese wetgeving als prikkel (Kaderrichtlijn Water, Natura 2000) zet het waterschap in op verbetering van de waterkwaliteit en natuurwaarden in het beekdal. Voorts moet de natuur robuuster worden om beter opgewassen te zijn tegen de gevolgen van de klimaatverandering, zoals droogte en extreme regenval. Om die doelen te realiseren moet de sponswerking van de bodem in het stroomgebied worden hersteld, vertelt Van Paassen. Dat betekent water opnemen, vasthouden en weer vrijgeven als het droog is. Daar profiteren natuur én landbouw van, zegt de omgevingsmanager. Dat de stroomsnelheid in de beek wordt verhoogd ten behoeve van een betere waterkwaliteit, staat niet op gespannen voet met het doel om water langer vast te houden in het gebied, zegt Van Paassen. “De beek wordt bijna 2 keer zo lang. Het water moet dus een veel langere weg afleggen.” Daarbij: de beek (ondieper en smaller) zal bij flinke regenval sneller buiten haar oevers treden, zodat het water in grote delen van het beekdal kan infiltreren in de bodem. Om te bepalen of de natuurdoelen worden gehaald, moeten verdwenen doelsoorten als de kleine waterranonkel, drijvende waterweegbree, de modderkruiper en specifieke broedvogels terugkeren in het gebied, vertelt Van Paassen. Monitoring moet duidelijk maken of ze zich weer laten zien in het beekdal. Maar wie zeker zullen terugkeren zijn de ­recreanten. Zij waren vanwege de werkzaamheden maandenlang niet welkom, maar kunnen in het voorjaar, als de laatste bruggen, ­wandelen fietspaden en ruiterpad met voorde door de beek zijn aangelegd, het gebied weer doorkruisen, hoewel dat door vernatting niet overal meer mogelijk is. Van Paassen: “Ze zullen het denk ik niet herkennen. Ze zien echt een andere beek.”

H2O | NR 1 FEBRUARI 2022


24 I

Op pad met lector Floris Boogaard in Groningen

VIJF LESSEN OVER KLIMAATADAPTATIE TEKST KEES JAN VAN KESTEREN | FOTOGRAFIE MARCEL MOLLE


V

VIJF LESSEN OVER KLIMAATADAPTATIE I 25

Lector Floris Boogaard is een enthousiaste verteller. En hij weet alles over klimaatadaptatie. H2O doorkruiste daarom met hem Groningen en luisterde naar zijn uitleg over de adaptatiemaatregelen in de stad. Het resultaat: vijf lessen over klimaatadaptatie.

H

et is een koude decemberdag. En het miezert. Groningen glimt in een troosteloos namiddaglicht en ik fiets met Floris Boogaard en fotograaf Marcel Molle door de stad. Aan de rand van een nieuwbouwwijk stappen we af en kijken naar een drassige strook wilgen van grofweg 30 bij 8 meter. We zwijgen totdat Boogaard het woord neemt en zegt: “Dit is de toekomst.” Het wilgenveld fungeert als eigen rioolwaterzuivering van de wijk. Dit verhaal begint op de vakbeurs Aquatech in Amsterdam. Daar houdt Floris Boogaard een inleiding over stedelijke klimaatadaptatie. Het is een bevlogen betoog met een stortvloed aan maatregelen die steden overal in de wereld nemen om zich aan te passen aan de klimaatverandering. H2O vraagt na afloop of Boogaard in een rondleiding langs klimaatadaptieve maatregelen in een stad naar keuze tekst en uitleg wil geven over de laatste ontwikkelingen. De lector Ruimtelijke Transformaties reageert enthousiast en kiest voor Groningen. Die keuze is niet zonder reden, hij is als lector verbonden aan de Hanzehogeschool Groningen. Daarnaast is hij consultant bij Deltares en het Global Center on Adaptation en is hij initiatiefnemer

H2O | NR 1 FEBRUARI 2022

van de interactieve website Climatescan met klimaatadaptieve projecten over de hele wereld. Zo voedt hij continu zijn kennis over klimaatadaptatie in stedelijk gebied. Boogaard wil Groningen laten zien op een manier zoals de stad niet vaak in het nieuws komt: als voorloper op het gebied van stedelijke klimaatadaptatie en voorbeeld voor steden in binnen- en buitenland. Hij zegt: “Hier gebeuren echt mooie dingen. Daar kunnen anderen van leren of zich in elk geval door laten inspireren.” Daarom neemt hij ons mee op een fietstocht door de stad, langs klimaatadaptieve ingrepen en meer of minder goed gelukte experimenten. Locatie De Proeftuin LES 1: VERBIND UITDAGINGEN De eerste etappe van de rondgang door de noordelijke universiteitsstad is de Klimaatadaptatie Proeftuin op de Zernike Campus. De vakgroep van lector Boogaard monitort hier samen met andere organisaties een aantal testopstellingen. Tot de circa 20 proeven behoort een waterdoorlatende parkeerplaats met een onderlaag van ballen van gerecycled plastic. Ook te zien zijn slimme manieren om regenwater op te vangen en experimenten met wegbedekkingen, die meer of >


26 I

‘ In Groningen gebeuren echt mooie dingen. Daar kunnen anderen van leren of zich in elk geval door laten inspireren’ minder water of hitte kunnen absor­ beren. “Onze tijd wordt gekenmerkt door verschillende uitdagingen. Denk aan klimaat, denk aan duurzaamheid. Als we oplossingen willen vinden, zullen we verbindingen moeten leggen”, zegt Boogaard. “Dit is een soort Madurodam”, vervolgt hij. “Iedereen kan hier komen kijken en zien wat we doen. En zien doet geloven. Daarom is het belangrijk om een plek te hebben waar mensen op een beperkte ruimte verschillende testopstellingen kunnen zien. Een delegatie uit Indonesië werd enorm geraakt omdat wij experimenteren met gerecycled plastic. Want nu krijgen zij veel van ons oude plastic te verwerken. Daarom is het ook zo belangrijk om verbindingen te zoeken. Door gerecycled plastic te gebruiken voor klimaatoplossingen, slaan we twee vliegen in een klap en hebben een wereldwijd effect omdat we zelf ons eigen afval verwerken.” Belangrijk volgens Boogaard is dat er in deze proeftuin niet alleen wordt bekeken welke toepassingen werken, maar dat ook wordt gekeken naar het beheer. “Experimenten zijn allemaal leuk en aardig. Het moet natuurlijk wel te onderhouden zijn en ook na verloop van tijd nog effectief zijn werk doen. Neem de plastic bollen onder het parkeerterrein, als die na een tijd niet meer genoeg water opnemen door dichtslibbing en of micro­ plastics aan milieu afgeven, dan heeft de aanleg ervan niet zoveel zin. Daarom monitoren we over een langere periode de effecten van de maatregelen.” Locatie Nieuwbouwwijk Heemwerd LES 2: LEER VAN HET VERLEDEN Om onderhoud en beheer eenvoudig en de effectiviteit hoog te houden, kijkt Boogaard graag naar het verleden. Dat is wat hem betreft uitstekend gelukt in Heemwerd, de meest recente uitbreiding van de wijk Reitdiep. Dit deel van de nieuwbouwwijk, (gebouwd tussen 2019 en 2021) is aangelegd als een oude Wierde (Gronings voor terp). De wijk is dus in het midden verhoogd ten opzichte van het landschap en aflopend aan de zijkanten.

De wijk is niet aangesloten op het riool. Het regenwater stroomt over de straten naar beneden, naar gras- en rietvelden aan de rand van de wijk. Het afvalwater van de huizen wordt gezuiverd in een wilgenveld tussen de provinciale weg en de wijk. “Dit is de toekomst. Dit is slim bouwen”, zegt Boogaard enthousiast. “Deze wijk laat een concept zien dat, in licht aangepaste vorm, overal in Nederland kan worden toegepast. Waarom zou je kilometers ver met afvalwater moeten slepen? Waarom moet je de drukte ondergronds verergeren door regen­water via buizen af te willen voeren als het ook perfect bovengronds zichtbaar kan stromen zoals vroeger.” Geïnspireerd door het verleden, is op deze plek volgens Boogaard gekozen voor een toekomstbestendige aanpak. “Het water heeft een uitweg. Dit kan echt wel een wolkbreuk hebben. De (recreatieve) wateropvang aan de rand van de wijk, voorkomt ook hittestress in warmere periodes. Waarom durven we niet veel eenvoudiger te bouwen?” De wijk Reitdiep in Groningen is niet het enige goede voorbeeld dat Boogaard in Nederland ziet. “Gelukkig wordt er meerdere, veelal kleinschalige, nieuwbouwprojecten gekozen voor klimaatadaptief bouwen. Maar we zouden het nog veel vaker moeten doen. De Deltacommissaris heeft een kaart gepubliceerd over toekomstige woningbouw en waterprobleemgebieden in Nederland. Daar moeten we creatief in durven zijn. In het Groningse Meerstad zijn drijvende woningen, is dat niks voor de Limburgse uiterwaarden?” Locatie Het groene dak LES 3: VERGROEN DE STAD ZO DAT MENSEN ER IETS AAN HEBBEN Tussen de Zernike Campus en de stad Groningen ligt een groot universiteits­ gebouw met een imposant dak. Of eigenlijk twee imposante daken, die naast elkaar lijken te liggen. Beide zijn schuin. En groen. Ze strekken zich, ondanks het weer, als een groene oase voor ons uit. Alleen zijn slechts de eerste vijf meter openbaar toegankelijk. Dit wordt duidelijk gemaakt door een hek en oplettende

wachtdienst. “Dit is dus helemaal fout”, moppert Boogaard. “Vergroenen van een stad biedt ook allerlei kansen. Denk je eens: dit is een universiteitsgebouw. Hier zijn studenten, waar hebben die in hun pauze behoefte aan? Aan een aangename plek om te zitten. Dan heb je een groen dak en dan sluit je het voor het publiek. Dat is echt een gemiste kans.” Even verder, bij een ander universiteitsgebouw, remt Boogaard abrupt naast een meterhoge stellage waar wat met goede wil een groene muur in te ontdekken valt. “Weer een goede aanzet, maar geen ideale uitwerking. Dit soort constructies zijn geweldig voor biodiversiteit en tegen hittestress in de zomer. Dus het idee is goed. Maar waarom wordt het water van de fontein niet gebruikt om deze planten te bewateren? Waarom staat er geen bordje bij waarop wordt uitgelegd wat de bedoeling is en het zou toch veel aantrekkelijker zijn als dit soort constructies aangevuld worden met bankjes waar mensen kunnen zitten? Dan pak je een klimaatadaptieve maatregel en dan geef je hem meerdere effecten. In één moeite door.” Locatie Wadi Paddenpoel LES 4: KEEP IT SIMPLE Enigszins verkleumd, na een slalomtocht langs bouwplaatsen en door zompige parkjes, staat Boogaard stil in de wijk Paddenpoel. Rechts sociale woningbouw uit de jaren tachtig. Links nieuwbouw uit deze eeuw. Tussen twee nieuwbouwpercelen een strook gras. Boogaard lacht verwachtingsvol. De fotograaf zoekt een manier om de groenstrook aantrekkelijk in beeld te brengen. En dan barst Floris Boogaard los. Hij, dat even vooraf, geeft van harte toe een Wadi-enthousiast te zijn. “Dit is zo’n mooie wadi. Mensen die hier langslopen zien het niet, dat weet ik wel. Die zien alleen een verlaagd grasveldje, maar dit is zo geweldig. Vijfentwintig jaar geleden waren Wadi’s nog spannend en nieuw. Nu zie je ze overal opduiken. En kijk nou, hier in deze woonwijk ligt een ­schitterend voorbeeld van een heel >


VIJF LESSEN OVER KLIMAATADAPTATIE I 27

Locatie De Proeftuin

Locatie Nieuwbouwwijk Heemwerd

Locatie Het groene dak

‘ Keep it simple, zou ik willen zeggen. Dat levert de meest robuuste, kosteneffectieve maatregelen op’ Locatie Wadi Paddenpoel

H2O | NR 1 FEBRUARI 2022

Locatie Het oude stadscentrum


28 I VIJF LESSEN OVER KLIMAATADAPTATIE (Advertentie)

eenvoudig middel om wijken waterbestendig te maken. Klimaatadaptatie hoeft niet moeilijk te zijn, de natuur doet het werk, een nature-based solution.” Regenwater van de huizen en de straten wordt opgevangen in een met gras begroeide geul. In tijden van hevige waterval komt de geul onder water te staan en wordt het water gefaseerd geïnfiltreerd in de grond. In geval van nood, als de regenval zo heftig is dat de wadi het niet meer kan verwerken, is er nog een speciaal drainage­ systeem om het water af te voeren. “Het mooie is dat zo’n groenstrookje een vanzelfsprekende ontmoetingsplek in de wijk wordt, als speelplaats voor kinderen bijvoorbeeld, en met een paar relatief eenvoudige ingrepen een belangrijke rol kan vervullen. Als je circa 15 procent van het verharde oppervlak in een wijk op deze manier zou vergroenen of bestaand groen zo zou inrichten, krijg je nooit overstromingen door overvloedige regenval. Dat is in veel wijken echt haalbaar. Keep it simple, zou ik willen zeggen. Dat levert de meest robuuste, kosteneffectieve maatregelen op.” Locatie Het oude stadscentrum LES 5: HERBEZIN VERSCHILLENDE BELANGEN De Grote Markt is een van de bekendste plekken van de stad. Op een kerstboom na is er geen groen op het plein, dat omzoomd wordt door eeuwenoude panden. “Hittestress slaat hier in warme zomers ongenadig hard toe. En vergis je niet. Dat is een probleem. De cijfers laten zien dat hittestress in het stedelijk gebied in hete zomers niet alleen onaangenaam is, maar voor kwetsbare mensen ronduit gevaarlijk kan zijn. Daarom zou je pleinen als dit, ondanks de functie als centrale ontmoetingsplek en markt, en ondanks bezwaren van ondernemers van hotels en studentenvereniging Vindicat, het groen en de waterbergende functie weer terug moeten geven. De ruimte om te in grijpen is beperkt. Groene daken zijn lastig in een monumentale omgeving. Maar iets meer dan een kerstboom zou wel moeten kunnen natuurlijk.” Niet ver van de Grote Markt ligt de Groningse singel het Damsterdiep. Tien jaar geleden leidde overvloedige regenval hier tot grote wateroverlast. Ironisch genoeg kwam het tot een overstroming omdat de Winschoterkade, die de stad moest beschermen tegen de singel, de afstroming van regenwater tegenhield. “Daarom hebben ze nu zeven kolken naast elkaar aangelegd. Een creatieve aanpak, maar geen structurele oplossing. Daarvoor zou de gemeente de monumentale kade willen verlagen. Maar het is ook een waterkering van het waterschap. Dit soort situaties vind je in veel oudere steden. Hier dwingt de klimaatverandering tot herbezinning in risicodialogen. Welke gevaren zijn het grootst en hoe kunnen we verschillende beschermende maatregelen op elkaar aanpassen? Over die vragen moet een gesprek mogelijk zijn.”•

Läckeby warmtewisselaars: hergebruik van warmte en energie

Zorgeloos warmte recupereren uit diverse water- en slibstromen, maar ook uit andere hoog viskeuze vloeistofstromen. Onderhoudsvriendelijk, eenvoudig en compact, verstoppingsongevoelig, lage kosten, hoge warmteoverdracht, grote doorstroomcapaciteit.

Roto-Sieve trommelzeven: verwijderen van vaste deeltjes en vezels uit afvalwater en proceswater

Roterende trommelzeven voor de verwijdering van vaste stoffen uit diverse (afval)water- en proceswaterstromen. Doeltreffend, duurzaam en onderhoudsvriendelijk.

Task Industriële Milieutechnieken – Kerkhofstraat 33 - 2220 Heist-opden-Berg – België - +32 15 242115 - info@task.be – www.task.be Exclusief Benelux verdeler Roto-Sieve en Läckeby Zweden


Foto Marcel Molle

COLUMN

COLUMN I 29

HARRIE TIMMER

De disfunctionele kringloop van rijksbeleid en regionale regie

V

eel hoofdpijndossiers hebben met elkaar gemeen dat ze vast zitten in de disfunctionele kringloop van rijksbeleid en regionale regie. Te veel bestrijdingsmiddelen in grondwater­ beschermingsgebieden is bijvoorbeeld een typisch regionaal probleem dat je op die schaal oplost. Het past ook mooi binnen de Kaderrichtlijn Water (KRW) en het afgebakende takenpakket van water­ schappen en provincies. ‘Geef maar hier, wij gaan dat regelen’. Het rijk vindt het vanzelfsprekend best. Alsjeblieft. Hier heb je een ambitieuze (Europese) doelstelling en succes ermee. Afspraak: wij zijn systeemverantwoordelijk, jullie doen de uitvoering. Deal? Deal. Helaas strandt het visionaire rijksdoel in de praktijk vaak in de poldermodder. Noodzakelijke maatregelen als restricties van bestrijdingsmiddelen kunnen lokaal niet altijd op enthousiasme rekenen. Vooral zaken die verworven rechten van de landbouw raken, blijken lastig uitvoerbaar. Minder? Waarom hier wel en elders niet? Wie betaalt de verminderde gewasopbrengst? En trouwens… ik was het niet. Wat je nu meet is van vroeger, komt door de droogte, door een eerdere pachter, door inmiddels ver­ boden middelen. Niet door mij. Beweging lukt dus alleen met extra geld of regionaal strenge regels. Dat blijkt lastig, want: 1) Je mag juridisch niks extra subsi­ diëren wat vanuit Europese wetgeving al moet;

H2O | NR 1 FEBRUARI 2022

2) Toelating bestrijdingsmiddelen is ­Europees geregeld; 3) Je kan regionaal de veelgeplaagde ­l­andbouwsector niet te veel extra restricties ­opleggen. Het valt immers niet mee om in een competitieve inter­nationale markt nog iets van geld te verdienen. De regio loopt dus vast op de uitvoering, waarna de trukendoos opengaat. Op de bodem ligt het meest armoedige instrument dat we kennen: ‘laten we van elkaar leren en best-­ practices delen’. De bestuurlijke vluchtheuvel als je het echt niet meer weet. De ‘van elkaar leren’-sessies rond bestrijdingsmiddelen met provincies bleken wel een realiteitscheck. Voor niks gaat de zon op. Succesvolle projecten vallen of staan met financiële prikkels. Als subsidies wegvallen blijkt gewasopbrengst voor de boer het kerndoel en daarna, op grote afstand, zaken als zorg voor het grondwater. Niet leuk, wel begrijpelijk. Ondertussen zien we steeds verder oplopende concentraties van bestrijdingsmiddelen in grondwaterbronnen. Regio wijst naar Rijk, Rijk wijst naar regio. De eventuele Europese boete voor het niet halen van KRW-doelen schuift het

Helaas strandt het visionaire rijksdoel in de praktijk vaak in de poldermodder Rijk naar de provincies (jij zou het toch doen?), die daar (nog) niet wakker van lijken te liggen. Een patstelling. Een uitweg is misschien het landbouwfonds met 25 miljard euro van het nieuwe kabinet. Rijk betaalt, provincies voeren uit. Kan niet mis? Advies vanuit de ‘best practices’: 1) schuw landelijke regels niet en 2) gebruik het geld éénmalig voor meerdere doelen, waarbij de inzet moet zijn dat elke landbouw-euro via gerichte regionale uitkoop zowel stikstof, bestrijdingsmiddelen, drinkwaterbronnen als de natuur vooruithelpt. Succes! Harrie Timmer is geohydroloog


30 I

In het Buijtenland van Rhoon, net onder Rotterdam, ontstaat nieuwe akkerbouw die als voorbeeld kan dienen voor de transitie van de Nederlandse landbouw. Dat zegt Gerard Doornbos, voormalig landbouwvoorman en ouddijkgraaf als hem de vraag wordt gesteld: hoe moet het nou verder met de landbouw, die er maar niet in slaagt om de belasting van water en natuur te verminderen? Het antwoord uit Rhoon is: extensiveren.

Oud-dijkgraaf Gerard Doornbos:

‘SCHONE LANDBOUW? GROOTSCHALIG EXTENSIVEREN!’ TEKST BERT WESTENBRINK | BEELD BUIJTENLAND VAN RHOON

Gerstteelt op de akkers van het Buijtenland van Rhoon


S

‘SCHONE LANDBOUW? GROOTSCHALIG EXTENSIVEREN!’ I 31

‘ Extensiveren is een omslag die we nog nooit hebben gemaakt’

H

et nieuwe kabinet, met Henk Stag­ houwer (ChristenUnie) als minister van Landbouw, Natuur en Voedsel­ kwaliteit, zet de ingeslagen transitie naar de kringlooplandbouw voort. “We willen onze unieke natuur beschermen, het verlies van biodiversiteit herstellen en perspectief bieden aan de agrarische sector”, staat er in het regeerakkoord. Staghouwer trapte als minister af met de ambitie boeren een toekomstperspectief te bieden met goede verdienmodellen, een sterkere positie en meer waardering. De aanpak van het kabinet richt zich niet alleen op de stikstofemissie, maar ook op de (Europese) normen en opgaven van de waterkwaliteit, bodem, klimaat en biodiversiteit. De opgaven zijn groot. Dat geldt niet alleen voor de stikstofemissie, die drastisch terug moet. Ook de belasting van de waterkwaliteit door nutriënten uit de landbouw (stikstof en fosfor) moet verder omlaag, want nog altijd zijn de doelen van de Kaderrichtlijn Water niet in zicht. Het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn (2022 tot 2025) moet voorzien ‘in adequate maatregelen’ waarmee op termijn de waterkwaliteitsdoelen worden gehaald. Met het maatregelpakket komt het doelbereik voor het grondwater in zicht, schreef demissionair minister Barbara Visser van Infrastructuur en Waterstaat in november vorig >

H2O | NR 1 FEBRUARI 2022

Gerard Doornbos


32 I

‘De ruimte die er bij de boer was om íets aan de natuur te doen is met de kiloknallers weggegeven’ jaar aan de Tweede Kamer op basis van een zogeheten ex ante analyse van de waterkwaliteit. Dat geldt niet voor het oppervlaktewater. De maatregelen uit het 7e actieprogramma leiden slechts tot beperkte verbetering, waardoor de oppervlaktewaterdoelen nog niet in zicht komen. “Daarom is een aanvullende verkenning gestart naar extra maatregelen om de oppervlaktewaterkwaliteit te verbeteren”, schreef Visser. Nóg meer maatregelen, de boeren gruwen ervan. In een reactie op de mestregelgeving in het 7e actieprogramma wond belangenorganisatie LTO er vorig jaar geen doekjes om: onhaalbaar, ontwrichtend en onbetaalbaar. “Wij zien maar één uitweg; we moeten de omslag maken van mestbeleid naar goed bodembeheer. Op perceelsniveau zorgen voor een gezond gewas en een steeds betere bodem.” Hoe moet het verder? De reactie spreekt boekdelen, de ­tegenstellingen zijn onverminderd groot; boeren en politieke bestuurders zitten nog stevig verschanst in hun ­loopgraven. Hoe moet dat nou verder, is de vraag aan Gerard Doornbos, thuis in de wereld van de landbouw en het water. Van 1995 en 2005 was hij voorzitter van LTO en navolgend 12 jaar dijkgraaf van het Hoogheemraadschap van Rijnland en ­later (maart 2019 – april 2021) nog tijdelijk dijkgraaf bij het waterschap Hollandse Delta. Insteek van het gesprek is: hoe kan de landbouw de belasting van het water met nutriënten zo verlagen dat de doelen van de Kaderrichtlijn Water wél worden gehaald? De voormalig dijkgraaf wil het niet specifiek over de ­wateropgaven hebben en mijdt in zijn beantwoording zorgvuldig de specifieke ­waterthema’s, maar verpakt de oplossing wel in zijn visie op een toekomstbestendige landbouw, die natuur en milieu (en dus water) niet meer belast. De sleutel in zijn betoog is: extensivering. De intensieve landbouw in Nederland heeft zijn grenzen bereikt als het

gaat om het vinden van technische ­oplossingen voor het verminderen van de belasting van natuur en milieu, stelt Doornbos. “Als je kijkt naar de waterkwaliteit en naar de stikstof­ emissie, dan hebben de boeren al heel veel bereikt, hoor. De waterkwaliteit is geweldig verbeterd. Dat mag weleens ruimschoots erkend worden, want denk erom dat er het nodige is gebeurd en geïnvesteerd door de landbouw. Maar de eerste 60, 70 procent zijn de makkelijkste. En daar zitten we nu. Om de volgende stap te maken, red je het uiteindelijk niet meer met technische maatregelen. We moeten structureel naar een andere inrichting van de landbouw.” Buijtenland van Rhoon De inspiratie voor zijn visie haalt ­Doornbos uit de polders van het Buijtenland van Rhoon, net onder ­Rotterdam. Daar woedde jarenlang een strijd over de inrichting van het gebied, met soortgelijke dilemma’s, hoofdrolspelers en tegenstellingen als op het huidige ­landelijke strijdtoneel. Doornbos: “Het gebied is een beetje als de Hedwigepolder, ontstaan na uitbreiding van de Rotterdamse haven met de Tweede Maasvlakte. Alleen zou het niet helemaal onder water worden gezet, maar moest het een zoetklei-oermoeras worden. Nou, dat ging hartstikke fout.” De voormalig dijkgraaf en landbouwvoorman schetst het beeld van een jaren durende ruzie tussen provincie en boeren die zich verzetten tegen het bovenaf opgelegde plan om van zo’n 300 hectare akkerbouwgrond natuurmoeras te maken. Het conflict leidde tot niets anders dan frustraties, totdat de boeren een alternatief plan presenteerden voor ‘hoogwaardige akkernatuur’ in de polder. Dat werd de basis voor een nieuw traject. De provincie stelde een gebiedscoöperatie in waarin (lokale) natuurpartijen, boeren en recreatie­ ondernemers samenwerken en plaatste zichzelf op afstand - het proces kreeg daarmee een andere benadering: van ‘top down naar bottom up’. Doornbos

werd gevraagd om het proces vooruit te helpen. Zo raakte hij als voorzitter van de gebiedscoöperatie betrokken bij een bijzonder experiment, dat wat hem betreft tot voorbeeld kan dienen voor de transitie die de landbouw in Nederland moet gaan doormaken. “Maar of iedereen dat wil, is wel de vraag.” Door experimenten en onderzoek zal de gebiedscoöperatie in het Buijtenland van Rhoon veel kennis vergaren over ‘natuurinclusieve landbouw’, staat in het startdocument Streefbeeld. “Nergens in Nederland is ervaring met het verweven van natuur, landbouw en recreatie op dit schaalniveau en met deze intensiteit.” De doelen in het Buijtenland van Rhoon richten zich onder meer op het herstel van de biodiversiteit, met sturing op de ‘duurzame terugkeer’ van doelsoorten (flora en fauna). Doornbos: “We halen de scheiding tussen landbouw en natuur weg en bedrijven een vorm van landbouw die enerzijds nog een opbrengst geeft aan de boer en tegelijk natuur produceert. Daar zal hij voor vergoed moeten worden, want de opbrengst uit de landbouw zal niet voldoende zijn.” Deze opzet is waar de landbouw in ­Nederland naar toe moet, zegt Doornbos, ook met de nuancering dat het akkergebouwgebied onder Rotterdam zich niet laat vergelijken met landbouwregio’s met andere grondsoorten en vormen van landbouw. “Een streek met melkveehouderij is natuurlijk anders, maar je ziet overal wel dezelfde kenmerken.” En die zijn: intensief en hoogproductief, gericht op kostprijs­ beheersing. Extensief Het landbouwbedrijf van de toekomst is extensief, zegt Doornbos. “We hebben in Rhoon een berekening gemaakt hoe groot de bedrijven moeten zijn voor extensieve akkerbouw. We kwamen uit op zo’n 130 hectare.” Op een akkerbouwbedrijf met die omvang is er ruimte om invulling te geven aan ‘natuurinclu­ sieve landbouw’ en om de boer aan een redelijk inkomen te helpen. In het


‘SCHONE LANDBOUW? GROOTSCHALIG EXTENSIVEREN!’ I 33

AKKERNATUUR Het Buijtenland van Rhoon is een cultuurhistorisch polderlandschap nabij Rotterdam. De polders zijn door de mens gemaakt uit opslibbende zeeklei. Aanvankelijk zou het gebied als compensatie voor de aanleg van de Tweede Maasvlakte worden ingericht als moerasnatuur, maar na jarenlang verzet daartegen wordt nu ingezet op de ontwikkeling van akkernatuur. De nadruk ligt daarbij op herstel van akkerflora en akkervogels. Beide zijn indicatief voor een breder herstel aan biodiversiteit in het Buijtenland, staat in het startdocument Streefbeeld. “Naast flora en vogels zullen namelijk ook bovengrondse insecten, bodemleven, waterleven en zoogdieren dankbaar gebruik maken van het nagestreefde herstel van biodiversiteit in de polders.”

businessmodel van het nieuwe ­boeren is de financiële compensatie voor de ‘natuurprestaties’ een belangrijke component. Deze vergoeding is niet nieuw, ze bestaat al jaren in allerlei subsidie­ vormen, maar in het verdien­model dat Doornbos voorstaat, moet deze substantieel en structureel worden. En hij weet ook wie daaraan moet gaan bijdragen: de burger, want die profiteert als consument al lange tijd van de lage voedselprijzen in de Nederlandse supermarkten. “De ruimte die er bij de boer was om íets aan de natuur te doen is met de kiloknallers weggegeven.” In zijn tijd als boerenvoorman heeft hij ervaren dat het onmogelijk is om de vrije markt bij te sturen. De vergoeding moet daarom van de overheid komen, die daarvoor de belasting als instrument kan inzetten. “Ik heb er helemaal geen moeite als het Rijk een belasting op voedsel doorvoert en zegt: ja, geachte burger, u bent ook consument en zal toch een beetje moeten betalen voor de maatschappelijke prestaties die we van de boer verlangen.” Het experiment in Rhoon leert ook dat de kosten voor grond omlaag moeten. In H2O | NR 1 FEBRUARI 2022

de uitgewerkte verdienmodellen berekent de gebiedscoöperatie pachtprijzen die lager zijn dan gangbaar is. Die lage prijs rechtvaardigt, schetst Doornbos, de mogelijkheid om privaatrechtelijk eisen te stellen aan het gebruik van de grond passend bij extensieve bedrijfsvoering, zoals het maximumaantal dieren per hectare, de teelt van bepaalde gewassen, aanpassen van maaischema, stroken natuur of slootkantenbeheer. Nieuwe inrichting Wat in Rhoon wordt opgezet, kan ook op landelijke schaal, stelt Doornbos. Hij spreekt over een nieuwe inrichting van het buitengebied met extensivering als doelstelling. Dat gaat zo: het Rijk koopt op vrijwillige basis grond van boeren die belangstelling hebben om te stoppen met hun bedrijf. Deze grond wordt zonder de productierechten verpacht aan boeren die willen extensiveren. De pachtprijs is laag, maar daar staat tegenover dat er (gebiedsgerichte) eisen worden gesteld aan het gebruik van de pachtgrond. Zo ontwikkel je een extensieve landbouw die uiteindelijk niet meer belastend is voor natuur en milieu,

aldus Doornbos. “Als je de vele miljarden euro’s waar nu mee wordt gestrooid de komende jaren investeert in grond die vooralsnog in eigendom blijft van de overheid dan is dat een prima belegging voor het Rijk. Daar is denk ik best een business case van te maken.” Doornbos denkt dat veel boeren openstaan voor grootschalige extensivering, ook al betekent dat een flinke verlaging van de productie. “Dit is een omslag die we nog nooit hebben gemaakt. Maar op deze manier gaan we weg van alles wat níet mag en gaan we het hebben over wat wél mogelijk is. En er zijn zat boeren die aan weidevogelbeheer of natuurproductie willen doen, als het maar ergens toe leidt. Dus ga praten en begin met jonge boeren. Ga met ze om tafel zitten en vraag: hoe ziet het extensieve bedrijf van de toekomst eruit in jouw regio? Als je het zo aanpakt, dan krijg je veel boeren in beweging, hoor. Maar de sleutel ligt bij de overheid en de samenleving. Als zij zeggen: ja, er moet een systeem komen dat boeren niet langer uitperst maar redelijk beloont voor hun zorg voor onze omgeving, dan zijn we van een hoop gedonder af.”•


34 I

Dunea ontwikkelt de schmutzepoetser Drinkwaterbedrijf Dunea test een schoonmaakrobot waarmee het zand­ filter in de zuivering wordt gereinigd, zonder dat het filter buitenbedrijf gesteld hoeft te worden. Naam van de robot: de schumtzepoetser. De robot wordt in samenwerking met High Tech Alliance (HTA) ontwik­ keld. De eerste testen die zijn gedaan met het prototype laten goede resultaten zien, aldus het drinkwaterbedrijf. Deze geven aanleiding om onderzoek en uitwerking van deze innovatie voort te zetten. Door het filter te reinigen met een robot, wordt voorkomen dat er moge­ lijke besmetting plaatsvindt van het filterbed door menselijk handelen. Met inzet van de schmutzepoetser wordt ook de filtratiesnelheid ver­ hoogd. “Daar waar het water nu in het bestaande proces met 25/30 cm per uur door het filter gaat, kan het met de inzet van deze robot worden verhoogd naar 50/60 cm per uur. Wat extra capaciteit oplevert”, aldus het drinkwaterbedrijf.

De compacte Neredainstallatie

Met compacte Nereda-installatie droogte bestrijden Royal HaskoningDHV heeft samen met het Waterschapsbedrijf Limburg en SBE Machinebouw een compacte Nereda-zuiveringsinstallatie ontwikkeld, die lokaal een bijdrage kan leveren aan de droogtebestrijding. RHDHV praat met meerdere waterschappen over levering van de installaties. De installatie is ontworpen op basis van twee innovaties: de aërobe ­korrelslibtechnologie (Nereda) van Royal ­HaskoningDHV en de modulaire bouwtechniek (Verdygo) van Waterschapsbedrijf Limburg. Het resultaat is een compacte efficiënte zuiveringsinstallatie, die eenvoudig te plaatsen is en op elke plaats afvalwater kan zuiveren, als stand-alone of als aanvulling op bestaande zuiveringen. In het buitengebied kunnen de ­installaties worden gebruikt om het

watersysteem aan te vullen. Het concept is eenvoudig. René Noppeney, Global Director Water Technology Products van Royal HaskoningDHV: “Je kijkt waar de rioleringsbuizen liggen en zoekt een plek waar je een Nereda-installatie kunt koppelen aan de riolering. Je plaatst de installatie, haalt water uit het riool, je zuivert dat ter plekke. Het gezuiverde water kun je vervolgens lokaal gebruiken voor droogtebestrijding.” Noppeney heeft er alle vertrouwen in dat er dit jaar een aantal wordt ­geplaatst. Er wordt met meerdere ­waterschappen gepraat. In die gesprekken wordt onder meer afgetast of er plekken zijn te vinden in het buitengebied, waar de installaties goed inpasbaar zijn en het gezuiverde water zinvol kan worden ­ingezet. Noppeney: ”We hebben een

paar hele concrete locaties op het oog.” Noppeney schetst meer voordelen: “Als het dan ook nog zo is dat de benedenstroomse bestaande zuivering een capaciteitsprobleem heeft, omdat bijvoorbeeld de bevolking is gegroeid, dan sla je twee vliegen in één klap. Je plaatst een stukje zuiveringscapaciteit bovenstrooms erbij én je doet aan droogtebestrijding. En het mooie is ook nog: je voert het slib terug het riool in, dus je hebt niet te maken met slibtransport. Al met al best een elegante oplossing.” Noppeney verwacht dat er volgend jaar installaties op meerdere plekken worden geplaatst. Het adviesbureau kan met partners de installatie desgewenst ‘turn­key’ opleveren. Ook bestaat de mogelijkheid om deze te leasen.


WATERTECHNIEK I 35

Duurzaam gebruik water wasmachine Zet een wasmachine op een platform, laat het water na een wasbeurt door een reinigend filtersysteem lopen zodat vuil en microplastics worden verwijderd en je hebt water dat niet hoeft te waren afgevoerd maar geschikt is voor hergebruik. Met dat concept is de 20-jarige Britse student Joe Baker van Coventry University winnaar geworden in People Planet Product-wedstrijd.

Het concept maakt deel uit van het Britse Washing Machine Project om low-tech wasmachi­ nes toegankelijk te maken voor gemeenschappen met lage inkomens en beperkte toegang tot water en elektriciteit. In arme landen worden kleren nog vaak met de hand ­gewassen, vermoeiend en tijdrovend. Met machinewassen besparen mensen tijd die ze kunnen besteden aan zaken als onderwijs, zo is het idee achter het project. Hergebruik van het waswater maakt de inzet van de low-tech wasmachines duurzamer. Joe Baker wil zijn concept uitwerken en op de markt brengen.

De Vlaamse minister Zuhal Demir drinkt een glas drinkwater gemaakt uit Noordzeewater

Eerste Vlaamse drinkwater uit Noordzeewater De nieuwe ontziltingsinstallatie in de Vlaamse kustplaats Nieuwpoort produceert voor het eerst drinkwater uit Noordzeewater. Tegen 2025 moet er een nieuwe fabriek staan die jaarlijks tot 4 miljoen kubieke meter drinkwater produceert. Het ontziltingsproject is een initiatief van de Vlaamse waterbedrijven Aquaduin, Farys en De Watergroep. Watertechnologieproducent Waterleau zorgt voor de testinstallatie, die is neergezet in het sluizencomplex de Ganzepoot in Nieuwpoort. De zoutconcentratie in het water verandert continu door de getijdenwerking in het sluizencomplex. De opdracht is dan ook om drinkwater te produceren van constante kwaliteit uit water dat wisselend zoet, brak of zout is. In de proefinstallatie worden verschillende technologieën getest, maar vooralsnog maakt Waterleau gebruik van ultrafiltratie membranen en omgekeerde osmose, aldus de projectomschrijving op de website van het bedrijf. De initiatiefnemers vierden vorige maand de productie van het eerste drinkwater uit het water van de Noordzee. De Vlaamse minister van Omgeving Zuhal Demir was erbij en zei: “Dit is een mijlpaal.”

Vechtstromen test compacte zuivering BluElephant Op rioolwaterzuivering De Sumpel in Almelo wordt de compacte zuive­ ringsunit BluElephant getest. Waterschap Vechtstromen ziet er een oplossing in voor het afvalwater van jachthavens, bedrijventerreinen, festivals en kleine woonwijken én voor de droge zandgronden. De BluElephant is ontwikkeld door het bedrijf Jotem Waterbehandeling uit Vriezenveen en de Amsterdamse ontwerper Rob van Opdorp. Wereld Waternet wil de unit in het kader van het Blue Deal-programma van de waterschappen ook gaan inzetten in de Palestijnse Gebieden en heeft er alvast een aantal besteld. Voor de zuivering worden bestaande technologieën gebruikt: actief slib en membraantechnologie. De innovatie zit volgens Vechtstromen in de combinatie en in de wijze waarop de technologieën zijn samengebracht. De BluElephant is - met een doorsnede van circa 2 meter - heel compact en werkt op zonnepanelen. Een unit kan per dag het huishoudelijk afvalwater van 50 tot 150 personen voor meer dan 95 procent zuiveren. Er kunnen ook meerdere units aan elkaar gekoppeld worden.

H2O | NR 1 FEBRUARI 2022

De BluElephant


36 I

De Waternetwerk Bachelor en Master Scriptieprijzen 2021 zijn vrijdag 26 november uitgereikt tijdens een online event. De genomineerden studeerden aan TUDelft, UTwente, Radboud Universiteit en Hogeschool Windesheim.

WINNAAR!

GROENBLAUW DAK VOORAL NUTTIG ALS WATERBUFFER Amber van Hamel (TU Delft) won met haar onderzoek naar groenblauwe daken de MSc scriptieprijs 2021 van Koninklijk Nederlands Waternetwerk. Het onderzoek richt zich op het verkoelende effect van groenblauwe daken ten opzichte van een groen dak. “Er leeft een beeld dat een groenblauw dak extra verkoelend werkt. Dat wilde ik wel eens bewijzen”, aldus Van Hamel (27). Even leek het haar onmogelijk: een uitvoerbaar afstudeeronderwerp vinden in tijden van corona. Tijdens de lockdown was er weinig mogelijk; veel bedrijven en instellingen werkten voornamelijk thuis. Van Hamel, die na haar bachelor Civiele Techniek de master Watermanagement volgde, kreeg hulp van begeleider Olivier Hoes. “Onze faculteit is uitgerust met een groenblauw dak. Hoes had daar nog een aantal vragen over.” Waar de universiteit voor het leeuwendeel van de studenten gesloten bleef, kreeg Van Hamel een sleutel om haar onderzoek uit te voeren. “Dat was vreemd. Het hele complex was verlaten, maar ik mocht wel naar binnen.” Zoals een goed meettechnicus betaamt plaatste ze - gewapend met klim­ gordel - zelf de meetinstrumenten op het dak. “Zo vergaarde ik veel kennis over de sensoren. Ook wanneer een instrument niet werkte was dat erg leerzaam.” Na een zomer lang meten bleek een groenblauw dak niet veel koeler dan een groen dak. “De buitentemperatuur was uiteindelijk maximaal twee graden koeler tot 80 centimeter boven het dakoppervlak. De binnentemperatuur warmde evenveel op, hoewel er door de aanwezigheid van de waterlaag wel een vertraging optrad. Voor de koelende werking alleen zou je dus geen groenblauw dak moeten aanleggen.”

Volgens Van Hamel is een groenblauw dak vooral nuttig om water te bufferen tijdens extreme neerslag. Haal je daarnaast meer groen naar de stad, concludeerde ze, dan neemt de watervraag ook toe. “Dat klinkt heel basaal, maar zo simpel is het. Vooruitblikkend naar 2050 berekende ik dat een groenblauw dak minder effectief zal zijn in hete periodes. Op 50 procent van de warme dagen zal er geen water meer aanwezig zijn om te verdampen.” Haar oplossing? Klimaat robuuster bouwen en de waterkringloop lokaal sluiten. “Omdat het water sneller verdampt, moet je meer regenwater lokaal vasthouden. Maar een groter waterbassin op het dak is constructief vaak niet haalbaar. Daarom zou ik ontwerpers willen aansporen om meer ruimte te maken voor wateropslag onder of tegen het gebouw.” Verder is schaduw erg belangrijk bij het tegengaan van hittestress. Volgens Van Hamel kan een publiek toegankelijk groenblauw dak een bijdrage leveren aan een leefbare stad. “Daktuinen kunnen een plek zijn waar mensen verkoeling ­vinden en recreëren. Bij de inrichting zou er rekening gehouden moeten worden met het toepassen van schaduw, om zo een koele groene oase te creëren in een volgebouwde hete stad.”•

W


!

Amber van Hamel (TU Delft) won de Masterscriptieprijs. Luuk van Laar (University of Twente) schreef de beste bachelorscriptie. De Waternetwerk Bachelor en Master Scriptieprijzen worden sinds 2006 jaarlijks uitgereikt.

WATERONDERZOEK I 37

WINNAAR! WINNAAR

EROSIE-ONDERZOEK HELPT VALLEI EN VELUWE BIJ VEILIGHEIDSBEOORDELING De Bachelor KNW-prijs van 2021 ging naar Luuk van Laar (University of Twente). Van Laar beoordeelde in een erosie-onderzoek de door waterschap Vallei en Veluwe beheerde Kloosterbosdijk. De jury vond de studie een ‘schot in de roos’. “Het mooie is dat het waterschap mijn onderzoek gebruikte in hun beoordeling”, zegt Van Laar (21).

In zijn zoektocht naar een afstudeeronderwerp kreeg Van Laar meerdere opties voorgesteld van zijn begeleiders. Zijn keuze viel op een thema waar hij nog weinig vanaf wist: dijkerosie. Van Laar was ook benieuwd naar de gang van zaken binnen een waterschap. “Ik wilde graag weten hoe men binnen een waterschap werkt en hoe daar problemen opgelost worden.” De Kloosterbosdijk nabij Zwolle bestaat enkel uit zand en bevat geen klei- en grasbekleding. Waterschap Vallei en Veluwe beschouwt het dijklichaam als ‘gevoelig voor erosie’, maar wel als een ‘breed genoeg grondlichaam’, waarbij erosie van het buitentalud te verwaarlozen zou zijn. “Maar dit was een kwalitatieve schatting van de erosie veiligheid aan het buitentalud. Een kwantitatieve analyse ontbrak”, zegt Van Laar. En dus verdiepte Van Laar zich in de verschillende dijkerosiemodellen; hij stuitte op vijf verschillende. Alle modellen zelf volledig onder de knie krijgen zou te veel tijd kosten. Hij nam contact op met de ontwikkelaars van de modellen en legde zijn casus voor. “Sommigen verwezen mij door naar andere software. Uiteindelijk bleek XBeach1D het beste model voor de zandige Kloosterbosdijk.” Na veel gevoeligheidsanalyses en runs van het model met verschillende parameters kwam Van Laar tot de conclusie dat het H2O | NR 1 FEBRUARI 2022

huidige profiel van de dijk voldoet. “De dijk voldoet aan de IIIv veiligheidscategorie. Bij dit scenario, dat eens in de 10.000 jaar voorkomt, blijft er genoeg profiel over voordat de faaldefinitie is bereikt. Er vindt te weinig erosie plaats om het minimale profiel te doorsnijden. Met andere woorden: de dijk voldoet aan de norm en het waterschap hoeft dus geen dijkverbetering aan het buitentalud toe te passen.” Het onderzoek van Van Laar liep synchroon met de veiligheidsinspectie van het waterschap. “Een collega bij het waterschap refereert in zijn veiligheidsbeoordeling aan mijn onderzoek. Ook andere waterschappen toonden hun interesse in het toepassen van de methode voor toekomstige beoordelingen.” Tijdens zijn onderzoek, dat 12 weken in beslag nam, leerde Van Laar meerdere lessen die hij in de toekomst goed kan gebruiken. “Ik ben er erachter gekomen hoe je het beste onderzoek kunt doen: experts spreken. Zowel collega’s van Vallei en Veluwe als mijn begeleiders gaven mij tips en trucs. Voor mij was het gezamenlijk bespreken van ideeën heel nuttig. Elke dag hadden we een meeting met de werkgroep Dijken. Tijdens die sessies was er twee uur lang ruimte om vragen te stellen en oplossingen te zoeken. Naar dat proces kijk ik met plezier terug.”•


38 I

iStock

OP ZOEK NAAR GEVAARLIJKE STOFFEN IN OPPERVLAKTEWATER

De EU beperkt de toelating en het gebruik van gevaarlijke chemische stoffen in Europa. Nederland beperkt de emissie van zulke stoffen zo veel mogelijk. Er zijn nu ruim 1700 ‘zeer zorgwekkende stoffen’ (ZZS) bekend. Maar wat doe je met stoffen die alleen nog maar verdacht zijn? Om hier grip op te krijgen houdt het RIVM een lijst ‘potentieel zeer zorgwekkende stoffen’ (pZZS) bij. Daarnaast is er nu ook een ‘similarity tool’ om groepen van verdachte stoffen te identificeren. AUTEURS: ELS SMIT, PIM WASSENAAR, LISE DE BOER EN NICOLE JANSSEN (RIVM)

Stoffen in de categorie ‘zeer zorgwekkende stoffen’ zijn zonder meer gevaarlijk voor mens en milieu. Ze zijn kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting, of ze zijn slecht afbreekbaar en stapelen zich op in de voedselketen. Een stof kan ook vanwege andere gevaren in deze categorie vallen, bijvoorbeeld door hormoonverstorende werking. pZZS-lijst en similarity tool Dit artikel gaat niet over ZZS, maar over de categorie daaronder: de verdachte stoffen. Op de RIVM-website ‘Risico’s van Stoffen’ staat een lijst met circa 300 potentiële ZZS die de EU onderzoekt omdat ze mogelijk schadelijk zijn. Niet alle stoffen op deze pZZS-lijst zijn relevant voor Nederland. Bovendien: als de EU een stof niet onderzoekt staat hij niet op de lijst, ook als er wel degelijk zorgen zijn. Het RIVM kijkt hoe de pZZS-lijst beter kan aansluiten op de Nederlandse situatie. De ZZS similarity tool is een computerprogramma van het RIVM dat de chemische structuur van stoffen vergelijkt met die van erkende ZZS. Bij een grote gelijkenis wordt nader onderzocht of de stof echt kwalijke eigenschappen heeft. Dat is niet altijd het geval, want soms geven kleine verschillen in structuur juist heel verschillende effecten.

Screening van waterdata Om de waarde van de pZZS-lijst en de ZZS similarity tool in te schatten, hebben we 3 databestanden geanalyseerd: 1. Watson-database van de Nederlandse EmissieRegistratie: ruim 1.300 stoffen uit meetprogramma’s op rwzi’s; 2. RIWA-database met meer dan 1.350 stoffen die worden gemonitord i.v.m. de inname van Maas- en Rijnwater voor de drinkwaterproductie; 3. landelijk databestand van de waterschappen. Weinig pZZS in meetprogramma’s Van de ruim 300 stoffen op de pZZS-lijst komen er 44 voor in de meetprogramma’s, en zijn er 37 aangetroffen in (riool) water. Dat lijkt laag maar sommige pZZS worden helemaal niet geloosd in Nederland of de buurlanden. Bovendien zijn sommige eerder in de lucht of bodem te vinden dan in water. In de komende jaren zullen meer pZZS voor het watercompartiment in beeld komen, bijvoorbeeld door de uitvraag naar emissies van risicovolle stoffen en het bezien van ­watervergunningen. Ook vanuit de EU komen er nieuwe stoffen bij.


WATERONDERZOEK I 39

Overzicht van de screening van de Watson- en RIWAdatabases met de ZZS similarity tool. Omdat één stof meerdere risico’s kan geven, hebben de aantallen in de kolommen deels betrekking op dezelfde stoffen

Veel stoffen lijken op ZZS De ZZS similarity tool geeft voor zo’n 25 procent van de ­Watson- en RIWA-stoffen een signaal. Dat betekent dat rond de 300 stoffen een structurele gelijkenis vertonen met ZZS. Ongeveer 200 hiervan zijn minstens één keer aangetroffen in rwzi’s of oppervlaktewater. De tool detecteert ook verdachte stoffen die niet op de ­pZZS-lijst staan. Een voorbeeld is trichloorfenol. Deze stof lijkt op de ZZS pentachloorfenol, een oud bestrijdingsmiddel en houtverduurzamingsmiddel dat slecht afbreekt en ophoopt in de voedselketen. Trichloorfenol wordt op Europees niveau niet als mogelijk zorgwekkend onderzocht en komt daardoor niet op de pZZS-lijst. De tool signaleert weinig stoffen die mogelijk hormoonverstorend werken. Dat komt doordat hij alleen erkende ZZS als uitgangspunt heeft, en er zijn nog maar weinig hormoonverstorende ZZS. Naarmate er meer bijkomen, zal de tool er ook meer oppikken. Voor Nederland kan het RIVM voor verdachte stoffen die niet op de lijsten staan, een stofadvies maken over mogelijke ­risico’s voor mens en milieu. Als nader onderzoek de zorgen niet wegneemt, kunnen waterbeheerders nagaan welke bronnen er zijn en hoe voorkomen kan worden dat de stof in het water terechtkomt. Groepsaanpak Door de PFAS-kwestie is het inzicht gegroeid dat beleid voor individuele stoffen beperkingen heeft. De similarity tool kan een belangrijk instrument worden bij het ontwikkelen van een groepsbenadering. Voor stoffen die allemaal op ­dezelfde ZZS(en) lijken, moet nader onderzoek uitwijzen of ze een vergelijkbare biologische activiteit vertonen. Uiteindelijk kan dat uitlopen op een groepsaanpak waarmee stoffen sneller H2O | NR 1 FEBRUARI 2022

kunnen worden beoordeeld, om te voorkomen dat fabrikanten de ene probleemstof inruilen voor de andere. Ondanks de genoemde beperkingen kunnen waterbeheerders en drinkwaterbedrijven de pZZS-lijst en de similarity tool nu al gebruiken voor hun meetprogramma’s. Voor overheden kan de pZZS-status en/of gelijkenis met erkende ZZS een extra onderbouwing zijn voor de informatieplicht voor producenten of gebruikers.• Een uitgebreide versie van dit artikel is te vinden op H2O-Online. Het is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.h2owaternetwerk.nl (onder H2O-vakartikelen).

SAMENVATTING Nederland heeft van ruim 1.700 chemische stof­ fen vastgesteld dat ze gevaarlijk zijn voor mens en milieu, en beperkt de emissie van deze stoffen zo veel mogelijk. Daarnaast houdt het RIVM een lijst van verdachte stoffen bij, de ‘potentieel zeer zorg­ wekkende stoffen’ (pZZS). Ook is er nu een ‘similarity tool’ om verdachte stofgroepen te identificeren. Ver­ gelijking met landelijke waterdata leerde dat zowel de ­pZZS-lijst als de similarity tool nu al waardevol kunnen zijn voor waterbeheerders. Daarnaast kan de tool belangrijk worden voor een groepsgewijze aanpak van chemische stoffen (denk aan PFAS).


40 I H2O ONLINE

DUURZAME DRINKWATERZUIVERING MET MEMBRAANFILTRATIE Uit een integrale vergelijking blijkt dat drink­ waterproductie met volstroom membraanfiltratie en remineralisatie de CO2-uitstoot met 71 procent reduceert ten opzichte van conventionele zuivering met pelletontharding en actieve kool. Peter Wessels, Walter van der Meer (Oasen)

WAT BETEKENT DE ENERGIETRANSITIE VOOR DRINKWATERLEIDINGEN? De energietransitie zal enorme impact hebben op de ruimtelijke inrichting. Voor de aanleg van warmtenetten en verzwaring van het elektriciteitsnet is een herinrichting van grote delen van de ondergrond nodig. Voor drinkwaterbedrijven heeft dit grote consequenties. Ralph Beuken, Andreas Moerman, Jip van Steen, Karel van Laarhoven (KWR Water)

GRIP OP BEEKSLIB: HOE MEER AANDACHT VOOR SLIB DE KRW-DOELEN DICHTERBIJ KAN BRENGEN In veel beken worden ecologische KRW- en ­Natura2000-doelen voor waterplanten en vegetatie niet gehaald. Dit vraagt om een aanpak waarin de rol van slib erkend wordt en sedimentatie van voedselrijk slib in beken wordt verminderd. Roos Loeb, Fons Smolders, Moni Poelen (Onderzoek­centrum B-WARE), Gertie Arts, Ralf Verdonschot (Wageningen Environmental Research)

OPTIMALISATIEKANSEN CIRCULAIRE ­WATERKETEN ROTTERDAM 2050 In een regionale studie is onderzocht hoe de regio Rotterdam slim kan meebewegen in de transitie naar een circulaire waterketen. De resultaten laten zien dat er optimalisatiekansen zijn: zuiveringskringen worden verbonden, rioolwaterzuiveringen worden ontlast of zelfs helemaal uit bedrijf genomen. Berend Reitsma, Edward Meijer (TAUW), Mirjam Geurts-van Well (waterschap Hollandse Delta), Anke Poelstra (HHSK)

iStock

Meer weten? Kijk op de website van H2O! h2owaternetwerk.nl

Naast vakblad H2O is er een complete website met het meest actuele ­(water)nieuws, watervacatures en H2O-vak­artikelen, voor wie de verdieping zoekt. Deze H2O-vakartikelen zijn geschreven door waterprofessionals. Op deze pagina een overzicht van de meest recente vakartikelen die op de site www.h2owaternetwerk.nl zijn v­ erschenen.

HEMEL(S)WATER: VAN REGENWATER NAAR DRINKWATERKWALITEIT Pilotonderzoeken wijzen uit dat regenwater, op de juiste manier opgevangen en behandeld, voldoet aan de chemische en m ­ icrobiologische parameters van het Drinkwaterbesluit. Toepassing als drinkwater en proceswater in de voedingsmiddelenindustrie en in de procesindustrie behoort tot de reële mogelijkheden. Albert Jansen (Water Innovation Consulting), Daan Barug (Bastiaanse Communication) en Jan Henk Hanemaaijer (i3 Innovative Technologies)

TOEPASSING MACHINE LEARNING-­ TECHNIEKEN OP VOORSPELLING VAN REGENWATEROVERLAST IN STEDELIJK GEBIED Dit artikel beschrijft een onderzoek waarin ­machine learning-technieken worden gebruikt om regenwateroverlast te voorspellen. De gebruikte methodes genereren automatische voorspellende modellen. Christie Bavelaar, Thijs Simons, Mitra Baratchi, Jan van Rijn (Universiteit Leiden), Ton Beenen (Stichting RIONED, STOWA)

ICEAS IN WEESP: METEN IS WETEN EN OMDENKEN De nieuwe rwzi Weesp is de eerste in Nederland waar het ICEAS-systeem op volledige schaal wordt toegepast. Het systeem is energiezuinig, compact, vraagt bij de bouw minder grondstoffen en blinkt uit in eenvoud voor beheer en onderhoud. Bij de opstart was er tegenslag door een onverwachte draadvormende bacterie.

b­ odembeheer te stimuleren zijn bodemindicatoren en -functies in ontwikkeling. Jeroen Geurts, Arnaut van Loon (KWR), Gerard Ros, Kees van den Dool (NMI)

MAXIMALISATIE VAN OPBRENGSTEN GROEN GAS MET NIEUWE MODELBENADERING De sliblijn van de rwzi Echten zal worden herbouwd. Hierbij zal geen stroom worden opgewekt, maar groen gas worden uitgeleverd. Met een modelstudie is onderzocht hoe de opbrengsten voor het hele slibsysteem van het waterschap kunnen worden gemaximaliseerd. Berend Reitsma, Heleen Niele (TAUW), Amor Gaillard, Lucien Teune (waterschap Drents-Overijsselse Delta)

DE INVLOED VAN MANGAAN OP BIOFILM EN SEDIMENT IN DISTRIBUTIESYSTEEM KWR en Brabant Water hebben onderzocht wat voor invloed een lage hoeveelheid tweewaardig mangaan in het reinwater heeft op sediment­ samenstelling, gedrag en biofilm in een distributienet. De mangaanafzetting en afzetting van andere zware metaalionen, de biofilmhoeveelheid en sedimentconcentratie waren hoger in het reinwater met mangaandosering dan zonder. Daarnaast veranderden sedimentsamenstelling en -gedrag. Stephan van de Wetering (Brabant Water), Paul van der Wielen (KWR Water Research Institute)

Berend Reitsma, Heleen Niele (TAUW), Hans van Fulpen, Manon Bechger (Waternet)

MET DUURZAAM BODEMBEHEER NAAR ­GEZOND WATERSYSTEEM: BOUWSTENEN VOOR INTEGRALE BODEMSTRATEGIE Door duurzaam bodembeheer kan de bodem ­water, nutriënten en pesticiden beter vasthouden, zodat ze beter worden benut of verder worden afgebroken. Dit vereist maatwerk en deskundigheid van agrariërs. Om duurzaam

Van elk nieuw artikel op H2O-Online een m ­ elding krijgen? Volg ons dan op Twitter: @vakbladh2o. De ambitie om een H2O-vakartikel te schrijven? Kijk op onze website voor de auteursinstructies. En stuur uw artikel naar redactie@h2owaternetwerk.nl


(Advertenties)

JOUW VACATURE VIA ÁLLE KANALEN

‘SUCCESVOLLE COMMUNICATIE ZIT IN DE AUTORITEIT VAN DE ZENDER’ GEBRUIK DE INGANG DIE HET KNW/H2O HEEFT UW DOELGROEP IS OPEN VOOR DE ZENDER KNW/H2O

GA DUS VOOR PRINT & ONLINE PROMOTIE Wie je ook zoekt voor je vacature, ze kunnen overal zitten. Daarom bereik je op Watervacatures.nl kandidaten in álle windrichtingen van de watersector. Want wij verspreiden je advertentie niet alleen via de site en de vacaturebank van H2O en KNW, maar ook via onze nieuwsbrieven, de app, het magazine, sociale media en beurzen. Zodat je iedereen een stuk makkelijker bereikt: degenen die hard op zoek zijn en degenen die misschien geïnteresseerd zijn maar het nog niet weten. • Je topvacature zichtbaar op de homepage. • Je vacature tevens zichtbaar op elke afzonderlijke vacaturepagina. • Tweewekelijks in de H2O-KNW=nieuwsbrief. • Ook zichtbaar o.a. in app en op sociale media.

H2O magazine

(advertentie + advertorials)

www.h2owaternetwerk.nl (banners)

KNW / H2O email nieuwsbrief (banners + advertorials)

Kijk voor meer informatie op:

WWW.H2OPROMO.NL

Wil je je vacature nu plaatsen of meer weten over het bereik van Watervacatures.nl? Bel of e-mail Tamara Bos op 0612065758 of info@watervacatures.nl.

www.watervacatures.nl

070 - 3234 - 070 info@mooijmanmarketing.nl www.mooijmanmarketing.nl


(ADVERTORIAL)

Onmisbare kennisschakel tussen software en het veld Softwareontwikkeling voor waterschappen vraagt specifieke kennis, zowel van de software als van de techniek en de praktijk in het veld. Deze kennis is van onschatbare waarde in projecten voor telemetrie, nieuwbouw en renovatie van gemalen, stuwen en andere waterinstallaties.

Mous Waterbeheer treedt in steeds meer gevallen op als specialistische kennispart­ ner voor technische vraagstukken; op het snijvlak van software en techniek. “In deze rol vormen we de schakel tussen software en de locaties in het veld.”

UITFASERING EN IMPACT OP COMMUNICATIE Een concreet voorbeeld is de aansluiting van de communicatie en telemetrie van locaties op een hoofdpost. In het bijzonder nu in een hoog tempo communicatietech­ nologie zoals 2G/3G door providers wordt uitgefaseerd, ligt hier voor beheerders een aandachtspunt. “We adviseren gemeenten en waterschappen omtrent telemetrie, aansluitingen en communicatie, en bieden maatwerkoplossingen die aansluiten op het beheergebied van de klant. Hiervoor ontwikkelde Mous Waterbeheer in samen­ werking met Adésys onder andere een plug & play oplossing waardoor locaties zonder hoge ombouwkosten toekomstbe­ stendig zijn.” CONTINU OPTIMALISEREN VAN BEHEERGEBIED EN ASSETS De rol van Mous Waterbeheer gaat voor veel gemeenten en waterschappen veel verder. Een voorbeeld zijn de trendlijn­ analyses die uitgevoerd worden om de assets en het beheergebied continu te optimaliseren. “De vakmannen van Mous Waterbeheer zijn echte probleemoplos­ sers. We zijn alert op ontwikkelingen in de markt en vertalen dit door naar concrete aandachtspunten en oplossingen. Wat dat betreft zijn we echte techneuten met

kennis van software. We kijken naar de materie, doorgronden de situatie en zijn als kennispartners in staat om dit om te zetten in technische oplossingen.” MEERWAARDE VAN TECHNISCHE KENNIS De kennis bij waterschappen is onmisbaar voor effectief waterbeheer in een beheer­ gebied. De specialistische kennis bij Mous Waterbeheer en de schakelfunctie tussen software en veld biedt voor veel water­ schappen een belangrijke aanvulling. “Dat is waar we iedere dag aan bouwen: het behouden, delen en uitbouwen van onze technische kennis van water.”

Meer informatie over gerealiseerd werk op onze website onder Projecten. Mous Waterbeheer Bezoekadres: Eigen Haard 41, 8561 EX Balk Postadres: Postbus 61, 8560 AB Balk info@mouswaterbeheer.nl www.mouswaterbeheer.nl Tel: 0514608900


WATERNETWERK I 43

KNW-ACTIVITEITEN – AGENDA Agenda@Waternetwerk Meer informatie en aanmelden kan via www.waternetwerk.nl, tenzij anders vermeld. 15 MAART, DELFT Watersummit, catching up with urbanisation 15-17 MAART, GORINCHEM Aqua Nederland Vakbeurs, met o.a. fitterijdemonstraties en MBO-excursies. 23 MAART, HENGELO Kennis in Praktijk op de RWZI 4-6 APRIL, DELFT De zevende YWP BeNeLux conferentie, zie https://ywpbenelux.ugent.be/ 22 APRIL, BREUKELEN Transities in de watersector-leren van transformeren, KNW congres op de Brooklyncampus 26 APRIL, OIRSCHOT CoP Beheer en Onderhoud Praktijkdag Circulariteit 21-23 SEPTEMBER, RUHRGEBIED Studiereis van KNW ism Stadswerk, Rioned, GDO, en Waternet Stadswerk.nl Wilt u een activiteit voor waterprofessio­nals aanmelden voor de H2O-agenda? Mail dan naar: info@waternetwerk.nl

H2O | NR 1 FEBRUARI 2022

Studiereis Noordrijn-Westfalen: Duitse aanpak klimaatvraagstukken Noordrijn-Westfalen is de grootste en belangrijkste economische regio van Duitsland die een verandering van een industriële naar een kenniseconomie doormaakt. Industrieel erfgoed is nu de werkplek voor ontwerpers, kunstenaars en de reclame-industrie met het landschapspark Duisburg als bekend en iconisch voorbeeld. Het project Rheinische Revier omvat de her­ inrichting van het immense bruinkoolwingebied tussen Aken en Keulen. Tijdens een studiereis in september gaan we op zoek naar de Duitse antwoorden op grote vraagstukken rond klimaatadaptatie, de energietransitie en de daarmee samenhangende drukte in de ondergrond. Hoe wordt daar gewerkt aan de vergroening van de stedelijke omgeving en beter circulair benutten van materialen en grondstoffen? We staan stil bij zowel wateroverlast als (drink)watertekort en treden in contact met onze Duitse collega’s om ervaringen uit te wisselen. Als organiserende organisaties (KNW, Stadswerk, Rioned, GDO en Waternet) streven we naar een ‘multidisciplinair’ samengesteld (professionals en bestuurders) reisgezelschap. We stimuleren actief kennisuitwisseling en maken samen een ‘lessons learned-document’ dat we na terugkomst publiceren. De studiereis is van 21 tot en met 23 september 2022. Er kunnen maximaal 50 deelnemers mee. Meer informatie op stadswerk.nl. Mail vragen naar info@stadswerk.nl.

Catching up with urbanisation Op 15 maart is de Water Summit for Global Development 2022 op de TU Delft. Doel is om wateronderzoek te promoten dat bijdraagt aan de Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties. Kom op 15 maart 2021 met ons praten over hoe multidisciplinaire wetenschap, technologie en innovatie de toegang tot water kunnen verbeteren en hoe we dit samen kunnen bereiken. Voor meer informatie, zie www.Watersummitdelft.nl

YWP BeNeLux #7

De 7e YWP BeNeLux-conferentie voor jonge waterprofessionals vindt plaats in Delft in Nederland van 4-6 april 2022. Kom kennis opdoen, netwerken en maak plezier! https://ywpbenelux.ugent.be/

KNW op Aqua Nederland Vakbeurs: aandacht voor MBOstudenten KNW organiseert tijdens de Aqua Nederland Vakbeurs een programma voor MBO-studenten om zo kennis te maken met de boeiende wereld van de watertechnologie. Naast opdrachten bij exposanten is er een demonstratie van pijpfitters, die hun vakmanschap laten zien. Interesse? Mail naar info@waternetwerk.nl


Efficiënt, eenvoudig en innovatief waterbeheer met oplossingen voor: grondwaterstand oppervlaktewater riooloverstorten EC-metingen

Gebruikersvriendelijk en betrouwbaar gegevens verzamelen: Stand-alone (bluetooth) Telemetrisch naar uw portal (GSM, NB IoT, LTE-m, LoRa)

www.leiderdorpinstruments.nl

info@leiderdorpinstruments.nl

071 54 15 514


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.