7/8
www.vakbladh2o.nl
LUIZEN IN DE PELS 3 VOLHOUDERS IN WATERZAKEN WAT DOET CALIFORNIË IN DE DORRE DROOGTE? LANDBOUW KAMPT MET ZOUTWATERVREES
ERIK BURGERS
REGIE OVER RIVIERENLAND
Maandblad van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) 6 augustus 2015
2
ACHTER DE
COVER
WIE? Erik Burgers (45), senior zuiveringstechnicus bij het waterschap Rivierenland. Net als zijn vader koos hij voor een elektrotechnische opleiding, in zijn geval aan de mts in Tiel. In die plaats staat ook het kantoor van waterschap Rivierenland, zijn werkgever sinds bijna 23 jaar. Vanuit de fonkelnieuwe Centrale Regiekamer bestuurt hij het proces in verschillende rioolwaterzuiveringen. Op afstand, vanachter een serie beeldschermen.
Tekst Roel Smit Fotografie Kees Hummel
WAAR? In de Centrale Regiekamer die waterschap Rivierenland begin dit jaar in Tiel in gebruik heeft genomen. Van hieruit kunnen alle 37 zuiveringsinstallaties en 184 bijbehorende gemalen van het waterschap bediend worden. Dat doet Erik samen met drie collega’s. Daarnaast worden vanuit het nieuwe regiecentrum de belangrijkste stuwen en poldergemalen aangestuurd. Dat doen weer andere collega’s. Voor Erik was het een heel bewuste keuze om in de nieuwe computerruimte te gaan w erken. Een logische volgende stap. Net van school was hij als elektromonteur verantwoordelijk voor een zeer klein deel van het complexe zuiveringsproces. Na een flink aantal cursussen gevolgd te hebben, werd dat een complete installatie en nu kan hij op afstand het proces op verschillende installaties tegelijk monitoren en waar nodig ingrijpen. WAT? Door centrale aansturing kan het werk uiteindelijk met minder mensen gedaan worden. Het grootste voordeel zal echter, zo verwacht waterschap Rivierenland, zitten in optimalisering van het zuiveringsproces. Precies de capaciteit draaien die op een bepaald moment nodig is, niet meer en niet minder. Maar ook: zo zuinig mogelijk omgaan met energie. Erik Burgers beaamt dat natuurlijk; hij zat in de adviesgroep die het hele project heeft voorbereid. “Ik vind het werk ook leuker geworden. Op een groot overzichtsscherm zie ik in één oogopslag hoe het ervoor staat met de processen in de zuiveringen en met de bijbehorende t oevoergemalen. Als het nodig is, kan ik onmiddellijk ingrijpen. Daarbij betrekken we natuurlijk wel de be heerder van de betreffende installatie. Ik kan me nu ook beter concentreren op de processen, zonder afgeleid te worden door de dagelijkse dingen op een zuiveringsinstallatie. Er zit ook iets van competitie in. Hoe kun je een proces nog beter laten verlopen? Werkt iets wat op de ene zuivering effectief is ook op de andere zuivering?” Komt hij nog wel eens weg achter zijn beeldscherm? “Ha, gelukkig wel, we hebben het zo geregeld dat elke zuiveringstechnicus minimaal twee keer in de week op een locatie is. Contact met de lokale beheerders is heel belangrijk. Ja, voorlopig zit mijn werk weer vol nieuwe uitdagingen.” Zie ook het artikel in de rubriek Waternetwerk op pagina 14
I
3
MAANDBLAD H2O IS EEN UITGAVE VAN KONINKLIJK NEDERLANDS WATERNETWERK (KNW)
NHOUD
32
4
16 4 LUIZEN IN DE PELS: 3 X HET GEWETEN VAN DE WATERSECTOR 16 OMGAAN MET DROOGTE: KAN AMERIKA LEREN VAN SPANJE? 22 HEBBEN BOEREN EEN OBSESSIE MET ZOET? 32 INSECTICIDEN: WONDERMIDDELEN OF SLUIPMOORDENAARS?
22 VASTE RUBRIEKEN
NR 7/8 JULI-AUGUSTUS 2015 48STE JAARGANG
30 Hoogstandje 11 Waternetwerk Landgoed ‘Het Laar’ weer prachtig na • Water Matters nu ook in het Engels rivierverruiming • Feestelijk jubileum Water traineeship 36 Waterwetenschap • Agenda/Personalia Drinkwaterbedrijven delen data in USTORE 21 Hoog water Een (nog werkende) watertoren 38 Verder op H2O-Online in Amsterdam Overzicht van nieuwe artikelen op de 26 Watertechniek website www.vakbladh2o.nl • ‘Waterschappen laten zich teveel hinderen door Flora- en Faunawet’ • Primeur van gevouwen buis in bestaande waterleiding • Elektrische bussen voor Brabant Water
COLOFON Maandblad H2O, H2O-Online en Water Matters zijn uitgaven van de Stichting H2O in opdracht van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) UITGEVER Monique Bekkenutte (KNW) HOOFD REDACTEUR Roel Smit REDACTIE Peter Boorsma, Jaap Hoeve, Marloes Hooimeijer, Dorine van Kesteren, Charlotte Leenaers, Hans Oerlemans, Sander Peters, Barbara S chilperoort, Dorien ter Veld, M artien Versteegh van Wijk, Nico van der Wel R EDACTIEADRES Binckhorstlaan 36, M420, 2516 BE Den Haag, e-mail: Redactie@vakbladh2o.nl W EBREDACTIE Mirjam J ochemsen REDACTIERAAD René A rninkhof, Matthijs van den Brink, Erwin de Bruin, Henk D ekker, H enriëtte van Ekert, R oberta Hofman-Caris, Joost Icke, Daphne de Koeijer, Warry Meuleman, Hans Middendorp, Johan van Mourik, Jos Peters, Jan Post, Jan Roelsma, Joris Schaap, Peter Schipper, Marlies V erhoeven, M arie-José van de V ondervoort, Jason Zondag VORMGEVER Ronald Koopmans BLADMANAGEMENT Gerrit H oltman P RODUCTIE Hoeksjan Redactie en Communicatie ADVERTENTIEVERKOOP PSH Media Sales, Shahin Habbah, Postbus 68, 7000 AB Doetinchem, 0314-355834, e-mail:shahin.habbah@psh mediasales.nl DRUK Senefelder Misset, Doetin chem ABONNEMENTEN Secretariaat@vakbladh2o.nl
NR7/8 / JULI-AUGUSTUS 2015
4
DRIE PORTRETTEN VAN VOLHOUDERS IN WATERZAKEN
LUIZEN IN DE PELS Tekst Marloes Hooimeijer | Fotografie Marcel Molle
De watersector kent er veel: betrokken mensen – soms gepensioneerde ingenieurs – die zich gevraagd en ongevraagd mengen in (gevoelige) waterdebatten. Met hun kritische kijk, tegengeluid en volharding zijn zij de luizen in de pels van bestuurders in de watersector. Wat beweegt hen? Waarom mengen ze zich in het debat? Drie portretten.
A
A
PIET VAN NOORT
‘ BEWEGEND ZAND: NIEUWE PROMOTIEKREET VAN DE ZANDLOBBY’
ACHTERGROND
Piet van Noort bij de zeewering van Petten
“Ik kon niet nalaten om een van mijn berichten door te sturen”, mailt PIET VAN NOORT (1945) kort na het interview. In het bijgesloten Twitterbericht staan foto’s van hem op het uitgestrekte strand langs de Eierlandse Dam op de noordpunt van Texel. Die dam werd destijds bedacht door Van Noort’s grote voorbeeld dr Henk Schoorl. “Al dit zand spoelt niet weg!”, staat in de b ijbehorende tweet. Dat is volgens hem een heel ander verhaal dan bij al die zandsuppleties die het Rijk “ertegenaan gooit” om de zwakke schakels in de kust te versterken.
‘Bewegend zand’, zo luidt volgens hem “de nieuwe promotiekreet van de zandlobby”. Tot zijn ongenoe gen moest onlangs ook zijn thuishaven Petten aan Zee eraan geloven, ondanks zijn onophoudelijke protesten via het Burgercomité Kustveiligheid. De strekdammen van basaltblokken en betonnen dijk van de Hondsbossche en Pettemer Zeewering zijn inmiddels overspoten met 35 miljoen kuub zand. “Die oplossing hangt letterlijk als los zand aan elkaar, want zand dat je niet vasthoudt – zoals wel gebeurt door de Eierlandse dam ¬– spoelt weg. Ze noemen het werken mét de natuur, maar ik zie het als werken tégen de natuur.” Natuur en milieu zijn de dupe, stelt hij. “De CO2-uitstoot die gepaard gaat met zandsuppleties is enorm. Al het leven in dat op te spuiten zand wordt dood geperst; dat dode zand wordt ver volgens over levend zand gespoten. Net als er na een jaar of drie weer beestjes tevoorschijn komen, is het alweer tijd voor een volgende suppletie. De zandmachten Boskalis en Van Oord zijn de grote winnaars: zij hebben een klus met een open eind.” Deltares liet vorig jaar weten dat het opgespoten schiereiland in het zandsuppletie-experi ment De Zandmotor bij Monster zich volgens de modellen verspreidt. Van Noort lacht deze eerste ‘bewijzen’ weg: “Ik kan de nulmeting en berekeningen nergens vinden. Bovendien staat het in geen verhouding tot wat er kapotgemaakt is.” En over de toename van biodiver siteit die natuuronderzoekers rond het schiereiland constateerden: “Wat is dat waard als de bedoeling is dat De Zandmotor weer verdwijnt?” Krijgt ingenieur Ronald Waterman nationaal en internationaal alom gehoor voor ‘zijn’ Zand motor, Van Noort lijkt als pleitbezorger van Schoorl’s gedachtegoed een roepende in de woestijn. Rijkswaterstaat mag wat hem betreft ook kiezen voor de drijvende golfdempers van ingenieur Rob van den Haak, die de golven aftoppen en ‘gratis zand’ naar de kust brengen. “Maar ook hier willen ze niet aan”, aldus de Pettemer. Toch weet hij van geen wijken. “Het kustverdedigingsprobleem laat me niet meer los. Ik zit regelmatig tot drie uur ‘s nachts achter de computer om te reageren op al die artikelen die niet kloppen.” Hij stopt er pas mee als het probleem “uit zijn eigen hoofd wegspoelt”, zegt de net 70-jarige. En zelfs dan is er hoop: “We dachten ook altijd dat de Berlijnse muur nooit zou vallen.” >
NR7/8 / JULI-AUGUSTUS 2015
5
6
WIL BORM
‘ STOPPEN IS GEEN OPTIE: WE KUNNEN NEDERLAND TOCH NIET LATEN VERZUIPEN?’ Biologieleraar en natuurgids WIL BORM (1953) groeide op in de Biesbosch en zag hoe de natuur er steeds veranderde, zeker na afsluiting van het Haringvliet in 1970. Het maakte hem fervent voorstander van ‘procesnatuur’, waarbij landschap en natuur langzaam mogen evolueren. Met Cor Huijgens richtte hij in 2008 de Adviesgroep Borm & Huijgens op, die vanuit dit oogpunt gevraagd en ongevraagd advies geeft over allerhande waterplannen. Borm: “Zo wil het kabinet het Volkerak-Zoommeer zout maken om blauwalgen te bestrijden, maar het baseert zich op oude metingen. Het probleem is inmiddels al opgelost door afname van het chlorofylgehalte (voedsel voor de blauwalg) als gevolg van verminderd kunstmestgebruik. Ze willen er ook een noodberging van maken, die bij gebruik in één groot sterfhuis zal veranderen als het z oute milieu opeens zoet wordt. Wij vinden dat de Oosterschelde en Grevelingen beter als noodberging kunnen dienen, in plaats van het kwetsbare Volkerak.” Borm en Huijgens hebben herhaaldelijk ingebracht dat de Zuidwestelijke Delta zich zou moeten ontwikkelen tot een estuarium. “Dat is het laatste deel van een rivier die uitmondt in zee en waar de invloed van de zee merkbaar is. Aan de zeezijde begint dit met schorvorming en rivieropwaarts betekent het een langzame overgang van zout naar brak naar zoet water, met een uitstervend getijde. Door voortgaande morfologische processen als sedimentatie, plaatvorming, aanslibbing en erosie verandert het landschap continu en schuiven de natuurlijke processen langzaam zeewaarts.” Om dit te verwezenlijken presenteerden zij in de planvormingsfase voor de Zuidwestelijke Delta hun ’S-bocht-idee’. Dit houdt in dat het rivierwater via het Haringvliet en een doorsteek door Goeree naar het Grevelingenmeer wordt gestuurd en vandaar via de Oosterschelde naar zee. “We kregen hier voor destijds applaus. Later is het plan op aanwijzing van het DG Rijkswaterstaat ‘geanalyseerd’.” Maar daar is uiteindelijk tot hun spijt niets meer mee gebeurd: “Onze visie kwam niet overeen met wat de regionale stuurgroep van het Deltaprogramma in petto had.” Nu hoopt hij vooral dat het plan-Spaargaren voor sluizen in de Nieuwe Waterweg erdoor komt, want dat zou de kansen voor procesnatuur aanzienlijk vergroten. Borm: “Er gaan dag-in-dag-uit nog enorme zoetwaterbellen verloren in zee en andersom stroomt het zout de Maas op. Als het plan het haalt, zullen de bordjes voor de delta verhangen worden. Met het beschikbaar komende rivierwater kan de landelijke verzilting aangepakt worden en het omslagpunt zee en rivieren zal zich verplaat sen van de risicovolle Drechtsteden naar het zuidwesten.” Brengt dit ook het plan van Borm & Huijgens weer in beeld? “Dat is mogelijk: aanvoer van rivier water is een voorwaarde voor estuariene dynamiek. Er is één ‘maar’: de Oosterscheldekering kan nauwelijks nog meer stroming verwerken. Waterloopkundige berekeningen zijn meer dan gewenst.” Anders zijn ook migratierivieren volgens Borm een optie voor natuurherstel in de delta. “Daardoor kunnen vissen zich geleidelijk fysiologisch aanpassen aan de overgang van zout naar zoet water en andersom.” Al met al hebben hun inspanningen volgens Borm meer oog voor het bevorderen van procesnatuur opgeleverd. “Maar het is voor ons teleurstellend dat veel plannen nog altijd op de verkeerde leest zijn geschoeid. Stoppen lijkt vooralsnog geen optie: we kunnen Nederland toch niet laten verzuipen?” >
ACHTERGROND ‘Het is teleurstellend dat veel plannen nog altijd op verkeerde leest geschoeid zijn’
‘
Wil Borm bij het Volkerak
NR7/8 / JULI-AUGUSTUS 2015
7
8
Ingenieur FRANK SPAARGAREN (1940) was pas 31 jaar toen hij in 1971 naar Zeeland verhuisde om namens Rijkswaterstaat hoofd te worden van de Oosterscheldewerken. Die tijd is bepalend geweest voor zijn niet-aflatende kritische kijk op waterbouwkundige plannen van de overheid. Spaargaren: “Ik heb beleefd hoe de watersnoodramp van ’53 generaties heeft beïnvloed. De emoties gezien en gevoeld van de bewoners die bij storm een uur voor hoogwater naar de dijk kwamen om te kijken of het allemaal wel goed ging.” Na een verdere carrière bij Volker Stevin, DHV en het Waterloopkundig Laboratorium is hij nu woord voerder van een groep van vooraanstaande (gepensioneerde) ingenieurs die zich volgens hoofd redacteur Frank Biesboer van De Ingenieur “heeft ontpopt als ons nationale waterstaatkundige geweten”. De groep kaartte bijvoorbeeld bij Rijkswaterstaat aan dat het bodemonderhoud rond de Oosterscheldekering tekortschoot en dat de waterbouwkundige expertise bij Rijkswaterstaat met alle reorganisaties verloren dreigde te gaan. Op beide alarmbellen werd actie ondernomen. En ook het commentaar van de ingenieurs op het nieuwe Deltaprogramma ging Den Haag niet onopgemerkt voorbij. Zij menen dat de veiligheid van het gebied Rijnmond-Drechtsteden en de zoetwatervoorziening voor heel Nederland optimaal kunnen worden verzekerd door een sluizenen gemalencomplex in de Nieuwe Waterweg. Een oplossing die volgens hen mogelijk zo’n 1 tot 2 miljard euro goedkoper is dan het plan van de Deltacommissaris voor een open Nieuwe Waterweg en omvangrijke dijkverhogingen. Tijdens de perspresentatie van het Deltaprogramma op Prinsjesdag reageerde Deltacommissaris Wim Kuijken op het idee van Spaargaren en de zijnen: “Het is een heel goed plan. We hebben er serieus naar gekeken. Het is alleen niet nodig nu. Misschien in de toekomst?” Maar die toekomst is wellicht dichterbij dan hij op dat moment dacht, want de ingenieurs klopten aan bij de Tweede Kamer, die in november met grote meerderheid instemde met een motie van CDA-Kamerlid Jaco Geurts om de Spaargaren-variant op korte termijn beter te onderzoeken, ook ten aanzien van de kosten. Recent nog informeerde de minister de Kamer: “In nauwe afstemming met de heer Spaargaren c.s. is een plan van aanpak vastgesteld. Ik verwacht u in november 2015 over de uitkomsten te kunnen informeren.” Spaargaren en consorten zijn inderdaad nauw betrokken bij het onderzoek. Ze hebben toegezegd niet op de uitkomsten vooruit te lopen door tussentijds naar buiten te treden, al oefenen belang hebbenden steeds meer druk op hen uit om informatie prijs te geven. Begrijpelijk, vindt hij: “De belangen zijn groot. Zo moeten de waterschappen bijdragen in de kosten van 5,5 miljard euro van de dijkverhogingen. Maar ook de Rotterdamse havenbelangen zijn groot. Zij zien sluizen in de Nieuwe Waterweg niet zitten.” Het gaat volgens Spaargaren om de afweging tussen “deels tegenstrijdige belangen”: veiligheid, zoetwatervoorziening, natuurwaarden en commerciële belangen. “Een besluit daarover overstijgt het lokale niveau en behoort door de Tweede Kamer te worden genomen. Optimale veiligheid van een miljoen inwoners is van een ander niveau dan het commerciële belang van een onderneming.” Hij voegt nog toe: “Over de schuldvraag rond de watersnoodramp hoorde ik ooit zeggen: ‘Die ligt bij het algemeen ingenieurscollectief, dat zich te weinig met het bestuur bemoeit.’ Dat vind ik ook: wij moeten de politiek als vakmensen duidelijk maken wat er aan de hand is. Dat vraagt om intensieve betrokkenheid. Een kritisch artikel in een vakblad volstaat niet.” |
ACHTERGROND ‘Ik heb beleefd hoe de watersnoodramp van’53 generaties heeft beïnvloed’
FRANK SPAARGAREN
‘ VAKMENSEN MOETEN DUIDELIJK MAKEN WAT ER AAN DE HAND IS’
Frank Spaargaren bij de Nieuwe Waterweg
NR7/8 / JULI-AUGUSTUS 2015
9
10 ( ADVERTORIAL )
O
Maxime Remy
H2
BEDRIJFSPORTRET
KOUDE ANAMMOX® TECHNOLOGIE: INTERESSANT VOOR GEMEENTELIJKE AFVALWATERBEHANDELING Het Friese bedrijf Paques is bezig haar ANAMMOX® technologie, een biologisch proces waarbij met bacteriën stikstof uit afvalwater wordt verwijderd, ook toepasbaar te maken bij lagere temperaturen. Daarmee kunnen Nederlandse en andere Europese waterzuivering bedrijven op een milieu vriendelijke manier ammonium uit afvalwater verwijderen. “Ons ANAMMOX® proces is wereldwijd ingezet voor de behandeling van warm afvalwater en hogere stikstof concentraties, maar we waren ons eigen rioolwater een beetje vergeten.”
Maxime Remy, een Fransman die bijna vijf jaar bij Paques werkt als processpecialist, vertelt dat de successtory met de ANAMMOX® bacterie ruim tien jaar geleden begon. De techniek werd de afgelopen jaren in vrijwel alle delen van de wereld vooral toegepast bij industrieel afvalwater en bij waterzuiveringsinstallaties voor geconcentreerde stromen. “Veel ANAMMOX® installaties draaien nu met afvalwater met een hogere temperatuur - rond de 30 graden - en hoge concentraties ammonium. Een drie jaar durende pilot in de RWZI Dokhaven in Rotterdam moet uitwijzen wat de mogelijkheden zijn van de koude A NAMMOX® technologie met een lage concentratie stikstof. Het demonstratieproject CENIRELTA (mede gefinancierd met Europees LIFE+ onderzoeksgeld), loopt tot eind dit jaar en wordt uitgevoerd in samenwerking met het Waterschap Hollandse Delta, STOWA en de TU Delft.” VOORDELEN Paques is sinds het bedrijf rond 1980 actief werd op het gebied van waterzuivering uitge groeid tot wereldspeler op het gebied van bacteriën voor het zuiveren van afvalwater en gas. De geschiedenis van het bedrijf is één grote zoektocht naar nieuwe producten en nieuwe markten. Maxime Remy: “Het koude ANAMMOX® proces wordt nog niet commercieel ingezet, maar we geloven dat het op termijn zeker één van onze producten gaat worden.” De voordelen van ANAMMOX® (zowel de koude als de w arme variant) ten opzichte van conventionele methoden om stikstof uit afvalwater te verwijderen zijn de grondige wijze waarop dit gebeurt, het veel lagere energieverbruik, een forse verlaging van de CO2-uitstoot (tot 90%) en ruimtebesparing. De afmetingen van een ANAMMOX® installatie zijn veel kleiner dan die van een conventionele installatie en het is een robuust systeem. De reactor bevat een door Paques ontwikkelde korrelvormige biomassa waarin de stikstofomzetting plaatsvindt met twee bacteriën die naast elkaar hun werk doen. “In samenwerking met universiteiten zijn veel nieuwe De koude ANAMMOX® installatie ontwikkelingen in gang gezet. Zo speelt Paques zowel nationaal als internationaal een steeds belangrijkere rol in de biologische water- en gaszuivering.” Meer informatie: m.remy@paques.nl (0514-608500) www.paques.nl/producten/featured/anammox www.cenirelta.eu
WATERNETWERK
NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS
LEDEN VAN KNW HEBBEN EEN STEM
KENNISKATERN ‘WATER MATTERS’ ALS (ENGELSTALIG) DIGITAAL MAGAZINE Water Matters, het halfjaarlijkse kenniskatern van H2O, verschijnt nu ook als digitaal magazine in het Engels. De eerste aflevering (van eind maart) is vertaald en begin vorige maand gepubliceerd. www.h2o-watermatters.com Ook volgende afleveringen zullen in twee talen gepubliceerd worden: in het Neder lands, als bijlage van maandblad H2O, en (digitaal) in het Engels. De eerstvolgende aflevering van Water Matters verschijnt eind oktober. Voor wie geïnteresseerd is in de Engelse versie: het magazine is te raadplegen op desktop en tablet. Wie de link opent op een smartphone krijgt een verwijzing naar desktop of tablet te zien. Het is mogelijk losse artikelen via mail, Twitter of Linkedin te delen of te printen. Bij elk artikel zijn daarvoor icoontjes opgenomen. Water Matters is mogelijk gemaakt door zeven organisaties in de Nederlandse watersector: Alterra Wageningen UR, ARCADIS, Deltares, KWR Watercycle Research Institute, Netherlands Water Partnership (NWP), Royal HaskoningDHV en de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA). Deze Founding Partners hebben besloten dat Water Matters in principe open staat voor iedere waterprofessional die een bijdrage wil leveren. Het doel is namelijk de beste, nieuwe waterkennis bundelen. Kijk voor meer informatie en de auteursinstructies van Water Matters op H2O-Online. www.vakbladh2o.nl
KORT
NIEUWS
Verplaatst: handvatten in complexe gebiedsprocessen Dit najaar houdt Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) samen met de Stichting Mediation in Milieu en Ruimtelijke ordening twee regionale bijeenkomsten bij respectievelijk waterschap Aa en Maas en hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. De eerste bijeenkomst in Heerhugowaard stond aanvankelijk gepland voor 24 juni. Deze is verplaatst naar woens dag 9 september. De andere is op maandag 7 september in Den Bosch. Aan de hand van sprekende cases uit drinkwaterbedrijven, gemeenten en waterschappen nemen deelnemers na de sessie
NR7/8 / JULI-AUGUSTUS 2015
Leden van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) blijven al op de hoogte via het kennis(sen)netwerk en het vakmedium H2O. KNW deelt kennis en verbindt waterprofessionals door middel van boeiende congressen met inspirerende sprekers en actua liteiten, leerkringen, praktijkdagen, workshops en excursies. Hierdoor biedt het netwerk verbinding tussen generaties en specialisaties, theorie én praktijk, de juiste contacten en een uitgebreid professioneel netwerk. KNW stimuleert op deze manier kennis, kunde en ervaring en wil zo meer samenhang in de watersector creëren. Maar leden hebben ook een stem in de vakvereniging voor waterprofes sionals. Elk jaar zijn er twee algeme ne ledenvergaderingen, voorafgaand aan het voorjaarscongres in april en het najaarscongres in november. De volgende algemene ledenver gadering is op vrijdag 27 november in Gooiland in Hilversum. Voor de agenda: de ledenvergaderingen in 2016 zijn op 22 april en 25 november. Blijf via de nieuwsbrief, sociale media en de website op de hoogte van het laatste nieuws. www.waternetwerk.nl
een aantal praktische handvatten op het gebied van mediation mee. www.waternetwerk.nl KNW-najaarscongres: hoe stel je prioriteiten? Een assetmanager moet keuzes maken over maatregelen om de risico’s van de assets te beperken. De impact van die maatregelen beperkt zich niet tot de eigen asset. Daarom vraagt de maatregelkeuze een integrale afweging in de buitenruimte met in achtneming van toekomstige ontwikkelingen. De gemeente Rotterdam gaat hierop in tijdens het KNW-najaarscongres over assetmanagement op vrijdag 27 november. Meer informatie over het najaarscongres van KNW is te vinden op de website. www.waternetwerk.nl
11
12
AGENDA Organiseert u een evenement voor waterprofessionals dat vermelding verdient in de rubriek Agenda? Meld het dan aan de redactie van maandblad H2O: redactie@vakbladh2o.nl
iStockphoto
22 SEPTEMBER, AMERSFOORT
Financiering van het Nederlands waterbeheer: knelpunten en verbeteringen
Discussiebijeenkomst naar aanleiding van het rapport ‘Toekomst bestendige en duurzame financiering van het Nederlandse waterbeheer’. Organisatie: Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) in samenwerking met Water Governance Centre (WGC) en het Tijdschrift Water Governance www.waternetwerk.nl
27 AUGUSTUS, UTRECHT
Natuur van de kust
Symposium met nieuwe inzichten uit onderzoek rond natuur beheer van de kust en de relatie met kustwaterveiligheid. Organisatie: Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit (OBN) kennisnetwerk, in samenwerking met Deltares, Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer en Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (Stowa). www.natuurkennis.nl
7 SEPTEMBER, DEN BOSCH
World café: mediation en de watersector
Regionale sessie voor Zuid-Nederland om de watersector kennis te laten nemen van de inzichten vanuit mediation. Organisatie: Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) in samenwerking met Stichting Mediation in Milieu en Ruimtelijke Ontwikkeling en Mediators Federatie Nederland. www.waternetwerk.nl
9 SEPTEMBER, HEERHUGOWAARD
World café: mediation en de watersector
Regionale sessie voor Noord-Nederland om de watersector kennis te laten nemen van de inzichten vanuit mediation. Organisatie: Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) in samenwerking met Stichting Mediation in Milieu en Ruimtelijke Ontwikkeling en Mediators Federatie Nederland. www.waternetwerk.nl
17 SEPTEMBER, BREDA
Vlaams-Nederlands (Industrieel) Watersymposium - De waarde van water
Gezamenlijk Vlaams-Nederlands symposium over efficiënt ge bruik van water, energie en grondstoffen. Organisatie: Stichting Kennisuitwisseling Industriële Watertechnologie (SKIW) in samenwerking met Vlaams Kenniscentrum Water (VLAKWA) en Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW). www.skiw.nl
24 SEPTEMBER, AMERSFOORT
Grip op watersystemen, van meten en weten naar begrijpen
Themadag over de lopende onderzoeken rond watersysteem analyse. Organisatie: Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (Stowa). www.stowa.nl
1 OKTOBER, ZWOLLE
WOW-dag 2015: Samen dromen, denken, doen Landelijke dag van Water-ontmoet-water, met onder andere de uitreiking van de WOW-prijs 2015. Organisatie: Platform Water-ontmoet-water (WOW). www.platformwow.nl
7 OKTOBER, APELDOORN
Pompen en Seals – van ontwerp naar praktijk
Dag voor medewerkers en leidinggevenden die werken met pompen en seals, waarbij kennis, bewustwording en de koppeling van praktijk en voortraject centaal staan. Organisatie: Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW). www.waternetwerk.nl
8 OKTOBER, UTRECHT
Waterkwaliteit op de kaart II
Landelijk symposium over waterkwaliteit in de meest brede zin van het woord. Organisatie Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW). www.waternetwerk.nl
15 OKTOBER, DOETINCHEM
Workshop Persoonlijk Leiderschap
Tweede ronde van de workshop Persoonlijk Leiderschap, waarin jonge waterprofessionals op zoek gaan naar hun talenten en drijf veren. Organisatie: Jong KNW in samenwerking met waterschap Rijn en IJssel. www.waternetwerk.nl
WATERNETWERK
NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS
PERSONALIA Roelof Kruize is per 1 juli toegetreden tot de raad van commissarissen van KWH Water, het moederbedrijf van KWR Watercycle Research Institute. Kruize is algemeen directeur van Stichting Waternet. Inter nationaal was hij onder andere president van de European Water Association en de Nederlandse afge vaardigde in de International Water Association. Met ingang van 1 september is Wim Drossaert algemeen directeur van Dunea. De directiepost wordt momenteel vervuld door Piet Jonker, die na een dienstverband van 21 jaar met pensioen gaat. Drossaert heeft ruim 22 jaar ervaring in milieu, water en energie. Hij is sinds 2010 werkzaam als president Europa-Afrika bij MWH en lid van de raad van bestuur van MWHglobal in de Verenigde Staten. Herbert Bos is sinds 1 juni als senior project- en programmamanager water in dienst gekomen bij consultancybureau AT Osborne. Bos was in 2013 en 2014 pro grammadirecteur IJsselmeergebied van het Nationaal Deltaprogramma. AT Osborne is een multidisciplinair bureau in ruimtelijke vraagstukken. Roland Pechtold is sinds 1 augustus ceo van rioolbeheer der vandervalk+degroot groep. Hij is de opvolger van Leo van der Valk, de jongste telg uit het gezin van oprichter Henk van der Valk. Leo van der Valk zal als adviseur aan de organisatie verbonden blijven. Pechtold heeft directie functies bekleed bij Argos Oil en Nova Terminals. Per 1 augustus treedt Jan Robert Huisman in dienst bij Evides als manager Evides Industriewater. Huisman was directeur Business & Product Development bij Bilfinger Industrial Services. Daarvoor werkte hij als projectmanager en procestechnoloog (onder andere bij Esso). Joke Cuperus wordt de nieuwe statutair directeur van PWN. Ze is met ingang van 1 november de opvolgster van Martien den Blanken, die met pensioen gaat. Cuperus heeft ruime ervaring als directeur in de publieke sector bij zowel het onderwijs, de gemeente, de provincie als het Rijk. Zij is nu hoofdingenieur-directeur bij Rijkswaterstaat en verant woordelijk voor de waterveiligheid van de rivieren in Oost- Nederland. Heeft u een bijdrage voor de rubriek Personalia? Meld het dan aan de redactie van maandblad H2O: redactie@vakbladh2o.nl
NR7/8 / JULI-AUGUSTUS 2015
‘BEHEER EN GEBRUIK VAN GEGEVENS OVER WATERKWALITEIT KUNNEN BETER’
De workshop bij De Stichtse Rijnlanden
Het kan beter met het beheer en het gebruik van waterkwaliteitsgegevens. Dat was de conclusie van de workshop ‘Beheer en gebruik van ecologische en fysisch-chemische waterkwaliteitsgegevens’, die in mei werd gehouden door hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en Nelen & Schuurmans. De deelnemers waren afkomstig van twaalf verschillende waterschappen, Rijkswaterstaat en drie adviesbureaus. Na de kennismaking volgde een inventarisatieronde waarin de deelnemers gevraagd werd: welke kansen, knelpunten, behoeftes zijn er bij jou en jouw organisatie met betrekking tot het beheer en gebruik van ecologische en fysisch-chemische waterkwaliteits gegevens? De vraag was voorafgaand aan de workshop als ‘huiswerkopdracht’ doorgegeven en dat bleek wel uit het overwel digende aantal punten dat de deelnemers op de post-its schreven. Uit deze interactieve sessie kwamen onder andere de volgende zaken naar voren: • Beheer- en gebruiksgemak is belangrijk en kan beter; • Toegang en/of ontsluiting moet makkelijker; • Specifiek gericht op Nederlandse waterkwaliteit; • Analysefuncties via kaarten, grafieken en tabellen worden onderschat, maar moeten ook niet te uitgebreid zijn; • Koppeling van fysisch-chemische met ecologische kwaliteit is wenselijk; • Software moet meer gaan ‘ontzorgen’, zodat de beheerder kan gaan beheren en de gebruiker kan gaan gebruiken; Precies deze zaken had hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlan den hoog op het lijstje staan toen het op zoek was naar een nieuw beheerprogramma. Het waterschap heeft er na een marktver kenning en een aanbestedingstraject voor gekozen hun visie op beheer en gebruik uit te werken in EFCIS. Samen met Nelen & Schuurmans is het waterschap nu een nieuwe moderne database met webapplicatie aan het bouwen speciaal voor de opslag, beheer en analyse van alle ecologische en fysisch-chemische waterkwaliteitsgegevens. Huub Kuipers Student Radboud Universiteit Nijmegen/stagiair Nelen & Schuurmans De volledige lijst van zaken die uit de interactieve sessie naar voren kwamen, is op te vragen bij Nelen & Schuurmans via jordie.netten@nelen-schuurmans.nl
13
14
iStockphoto
22 SEPTEMBER: DE TOEKOMSTIGE FINANCIERING VAN WATERBEHEER Op dinsdag 22 september houdt Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) in samenwerking met het Water Governance Centre (WGC) en het tijdschrift Water Governance een discussiebijeenkomst over de t oekomstige financiering van het waterbeheer. De bijeenkomst wordt voorbe reid door de KNW-themagroep Bestuurlijk- juridische Aspecten Waterbeheer en vindt plaats in congrescentrum De Observant in Amersfoort. Aanleiding is het verschijnen van een rapport van de bureaus Twijnstra Gudde en Tauw, die de financiering van het Nederlandse water beheer hebben onderzocht en daarbij hebben aangegeven welke toekomstige ontwikkelin gen daarop van invloed kunnen zijn. Na een informatieve toelichting en aanzet voor discussie door enkele sprekers zijn de centrale vragen: welke onderdelen ontbreken of zijn onvoldoende uitgewerkt? En vooral: op welke punten is winst te boeken? Meer informatie, het programma en de mogelijkheid van aanmelding op de website. www.waternetwerk.nl
PEILBEHEERDERS RIVIERENLAND: ÉÉN REGIEKAMER, ÉÉN AANPAK De senior peilbeheerders van waterschap Rivierenland werken sinds 1 januari samen in één ruimte, de centrale regiekamer. De peilbeheerders hadden wat meer kennis nodig, maar moesten vooral ook op een nieuwe manier gaan samenwerken. Water opleidingen ontwikkelde er een maatwerkcursus voor: Watersysteembeheer vanuit de regiekamer. “In de centrale regiekamer hebben we in één keer het totaaloverzicht van het hele werkgebied”, zegt secretaris-directeur Kees Vonk. “Veel is geautomatiseerd, maar je moet wel steeds bepalen op welk moment je welke maatregelen moet nemen. Dat kwam nadrukkelijk terug in de opleiding: wat zijn de dilemma’s en hoe ga je daarmee op een uniforme manier om?” Voor Wateropleidingen was het opzetten van de maatwerkcursus een bijzonder proces, aldus Ingrid Schröders. “Het belangrijkste was: zorgen dat iedereen opereert als één team, met één stem. Bijvoorbeeld als een boer of een aannemer belt met de vraag of het waterschap het peil even omlaag kan trekken. Dan moet je je mannetje staan, ook richting collega’s. Vandaar dat ook communicatie een belangrijk onderdeel was.” De docenten van de opleiding kwamen, zoals altijd bij Wateropleidingen, rechtstreeks uit de praktijk. Zoals Marc Methorst, specialist peilbeheer en besturingstechniek bij waterschap Vallei en Veluwe. “De cursisten werkten al samen, maar hadden elk hun eigen gebied, met specifieke kenmerken, problemen en oplossingen. Het was belang rijk om ze op één lijn te krijgen.”
iStockphoto
Saskia Dubbeldam en Paul Claessens, twee van de cursisten, zijn eensgezind en positief. Dubbeldam: “Voor mij was het vooral belangrijk om kennis te delen, na te gaan waar je met elkaar naar toe wilt. Daarbij heeft de cursus echt geholpen.” ”Het is natuurlijk zaak dat je alles wat je aangereikt hebt gekregen ook in de dagelijkse praktijk blijft gebruiken”, zegt Claessens. “Ik ga mijn best doen. Het staat bij mijn goede voornemens.” Meer weten over de cursus ‘Watersysteembeheer vanuit de regiekamer’? Neem contact op met Ingrid Schröders van Wateropleidingen, telefoon: 030 - 60 69 419 of ingrid.schroders@wateropleidingen.nl. Een uitgebreide versie van dit artikel is te lezen op de website: www.wateropleidingen.nl
KORT
Doelmatigheid: hoe doen mijn collega’s dat? De themagroep Doelmatigheid en Kosteneffectiviteit van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) houdt op woensdag 23 september in Amersfoort de bijeenkomst ‘Doelmatigheid in de watersector’. ‘Doelmatig’ is een populaire term in de watersector. Rijk, provincie, waterschappen, gemeenten en drinkwaterbedrijven
NIEUWS
werken eraan de doelmatigheid te verhogen, onder meer door de afspraken in het Bestuursakkoord Water. Natuurlijk is waterveilig heid anders dan drinkwater en zijn waterketen en watersysteem niet overal te vergelijken. Maar omdat het om één sector gaat ligt het voor de hand om goed naar elkaar te kijken in de zoektocht naar doelmatigheid. De themagroep Doelmatigheid en Kosten effectiviteit wil met deze bijeenkomst dit leren van elkaar in de watersector stimuleren. Meer info en aanmelden op de website. www.waternetwerk.nl
WATERNETWERK
NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS
FEESTELIJK JUBILEUM WATERTRAINEESHIP 8 OKTOBER: TWEEDE LANDELIJK SYMPOSIUM WATERKWALITEIT
Zandkastelen bouwen tijdens Battle of the Beach
Medio juni vierde het Nationaal Watertraineeship (NWT) op het strand van Scheveningen zijn vijfjarig bestaan. Een grote groep trainees, alumnitrainees, opdrachtgevers en andere partners was van de partij. “Door het enthousiasme van alle betrokkenen zijn veel dingen in de afgelopen vijf jaar eigenlijk vanzelf gegaan”, zegt Jaap Feil, directeur van NWT. “Het NWT begon klein, maar groeide snel. Elk jaar melden zich meer trainees en opdrachtgevers. In april is de tiende groep trainees van start gegaan en in totaal hebben we al 74 enthousiaste wa terprofessionals een traineeship kunnen aanbieden bij interessante waterwerkgevers.” De jubileumdag bestond deels uit trainingen en presentaties. Het hoogtepunt van de dag was ‘The Battle of the Beach – the professionals’, waarbij zeven groepen op een stuk strand van zeven bij zeven meter de strijd aangingen om het sterkste zandkasteel met twee waterkeringen te bouwen. Er werd hard gewerkt en samenwerkingsvaardig heden werden op de proef gesteld, maar uiteindelijk won de vloed het van alle zand kastelen. In het kader van het NWT werkt elke trainee onder begeleiding twee jaar lang bij een waterorganisatie. De trainees volgen gezamenlijk trainingen en lossen met elkaar casussen op. Het NWT-team bestaat inmiddels uit vier vaste medewerkers en drie trainers. Feil: “Nu de groep alumni groeit, denken we na over een vervolgprogramma waarmee ze meer binding met het NWT kunnen houden en we van elkaar kunnen blijven leren.” Contactpersonen: Naomi Timmer (06 – 83674808, ntimmer@nationaalwatertraineeship.nl) en Helen van Zundert (06-83674702, hzundert@nationaalwatertraineeship.nl). Nieuwsgierig naar de Battle of the Beach? www.battleofthebeach.nl www.nationaalwatertraineeship.nl
NR7/8 / JULI-AUGUSTUS 2015
iStockphoto
WIE MAAKT EEN FILMPJE VOOR WATEROPLEIDINGEN?
Wateropleidingen daagt (oud-)cursisten uit mee te doen aan prijsvraag: De Uitdaging 2015. Meedoen kan door een filmpje van maximaal twee minuten in te sturen waarin te zien is hoe het geleerde wordt toegepast in de eigen werkpraktijk. Hoe levert het geleerde winst op voor de eigen functie, het bedrijf of de sector? De drie filmpjes die het beste laten zien hoe de opgedane kennis in de praktijk gebruikt wordt, winnen. Er worden dus maar liefst drie geldprijzen, van respectievelijk 1.065, 710 en 355 euro, weggegeven. De uitreiking van de prijzen vindt plaats tijdens het KNWnajaarscongres op vrijdag 27 november in Hilversum. De filmpjes kunnen tot uiterlijk 15 oktober verstuurd worden naar prijsvraag@wateropleidingen.nl
Als vervolg op het symposium van vorig jaar houdt Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) op donderdag 8 oktober het tweede landelijke symposium waterkwali teit. De bijeenkomst wordt georganiseerd in samenwerking met het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Rijkswaterstaat (onderdeel Water, Verkeer en Leefomgeving), de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (Stowa), Alterra Wageningen UR, Deltares en de Unie van Waterschappen. De bijeenkomst valt midden in een belang rijke fase van het proces rondom de doelen van de Europese Kaderrichtlijn Water en andere beleidsontwikkelingen rond water kwaliteit. Dit zal tijdens de dag zeker aan de orde komen. Het symposium in Utrecht biedt een breed overzicht van actuele onderwerpen. Veel van de ingezonden verzoeken en bijdragen worden in workshops behandeld. Centrale thema’s zijn: hoe is de waterkwaliteit de afgelopen decennia verbeterd? Waar staan we nu? En wat gaan we de komende jaren anders en beter doen? Het doel is dan ook om van de deelnemers tips en ideeën te ontvangen om mee te geven aan bestuur ders, onderzoekers en waterbeheerders in de praktijk. www.waternetwerk.nl
Meer informatie over de prijsvraag op de site van Wateropleidingen. www.wateropleidingen.nl
15
16
EXTREME DROOGTE DWINGT CALIFORNIË TOT BEZINNING OP GIGANTISCHE WATERVERBRUIK
AMERIKAANSE TOESTANDEN Tekst Peter Boorsma | Beeld Corbis
A
A
ACHTERGROND Een braak liggend stuk grond, langs de Interstate 5 in Californië. Via een protestbord wordt commentaar gegeven op de maatregelen om het watergebruik terug te dringen
Californië wordt getroffen door de ergste droogte in eeuwen en kampt met een ernstig watertekort. Noodmaatregelen moeten er nu voor zorgen dat in ieder geval de drinkwatervoorziening op peil blijft. In Europa wordt ook Spanje regel matig getroffen door droogteperiodes. Toch lijkt men daar de verdeling van het schaarse water beter op orde te hebben. Kan Californië van Spanje leren?
D
e mensen wisten niet wat hen overkwam toen de Democratische gouverneur van Californië Jerry Brown in april harde on-Amerikaanse maatregelen afkondigde om het waterverbruik in te perken. Steden en dorpen moeten hun waterverbruik met gemiddeld 25 procent terugbrengen ten opzichte van 2013. Met welk percentage precies, is afhankelijk van eerdere inspanningen om water te besparen. Het kan oplopen tot 36 procent. Dat komt hard aan in Californië, de meest welvarende staat van de Verenigde Staten met bijna 40 miljoen inwoners. Velen van hen hebben een huis met zwembad en zijn gewend uit gebreid te douchen en het forse grasveld rondom hun huis het hele jaar te besproeien. Een inwoner van Californië gebruikt 284 liter water per dag, ruim twee keer zoveel als de gemid delde Nederlander. En dat is al fors minder dan in september vorig jaar, toen de Californiër dagelijks nog 352 liter nodig had. Europeanen staan vaak versteld van hoe in dit deel van de wereld met water wordt omgegaan. Douches met megastralen. Appartementen hebben geen individuele watermeter. En water is spotgoedkoop. En dat terwijl een groot deel van de staat woestijn is. Om de mensen zover te krijgen dat ze hun waterverbruik nog verder terugbrengen is de staat een uitgebreide publiciteitscampagne begonnen. Een suggestie is bijvoorbeeld om de wc alleen door te trekken bij een grote boodschap. Het gras in de tuin kan worden vervangen door vegetatie die beter bestand is tegen het droge klimaat. De overheid zelf geeft het goede voorbeeld. En zelfs het leger doet mee: zo heeft de marinebasis van San Diego het gras voor de kazerne vervangen door siersteentjes om zo het waterverbruik terug te dringen. Voor de onwilligen is er dan altijd nog een website waarop men waterverspillers aan de schandpaal kan nagelen middels een foto van de overtreding. > NR7/8 / JULI-AUGUSTUS 2015
17
18
Aanleiding voor de ongekende maatregelen is de enorme droogte waarmee Californië nu al vier jaar lang te kampen heeft. Een meteorologisch fenomeen dat wordt aangeduid met de term Ridiculously Resilient Ridge – RRR – zorgt voor hoge temperaturen en het uitblijven van regen. Als gevolg hiervan is er op een Sierra Nevada, de ‘besneeuwde berg rug’, nauwelijks nog sneeuw te bekennen. Het is juist deze sneeuw die ervoor moet zorgen dat de Californiërs ook in de zomer nog water hebben. Waterreservoirs bevatten nog maar een fractie van de hoeveelheid water die ze normaal bevatten. Het noorden is relatief vochtig en heeft voldoende water om de bevolking en de landbouw te voorzien. De grote ont trekking van water lijkt wel het voortbestaan van sommige diersoorten in gevaar te brengen en in veel rivieren heeft de zalm het erg moeilijk. De grootste problemen doen zich echter vooral voor in de grote steden zoals Los Angeles, San Diego en San Francisco en in het droge centrale deel. Deze Central Valley is het belangrijkste landbouwgebied van Californië, waar een grootste deel van het fruit, de wijn en de noten die in de Verenigde Staten worden genuttigd, van daan komt. Maar de Central Valley is wel woestijn. Dat staat garant voor veel uv-licht, veel verdamping en dus snelle groei, maar vergt wel heel veel water, dat van elders moet worden aangevoerd.
‘In Californië denkt men: we will engineer our way out’ IRRIGEREN Al in de jaren vijftig is men daarom begonnen met twee gigantische projecten om water over te brengen van het vochtige noorden naar het droge zuiden. Het State Water Project is vooral bedoeld om de grote steden van d rinkwater te voorzien. Het Central Valley Project is opgezet om het bouwland te kunnen irrigeren. Het zijn indrukwekkende hydrologische projecten met veel technische hoogstandjes; een ingenieus stelsel van pom pen, reservoirs en aquaducten van honderden kilometers lang. Bovendien moet het water over de Tehachapi Mountains getild worden. De pompen die nodig zijn om al het water 600 meter omhoog te brengen vergen zoveel energie dat het State Water Project de grootste energieverbruiker van de staat is. Met beide projecten wordt er ieder jaar een overstelpende hoeveelheid van 12 miljard kubieke meter water van noord naar zuid gebracht.
Toch is zelfs dat niet genoeg om de enorme dorst van Zuid-Californië te lessen. Meer dan door het overvloedige watergebruik van de inwoners komt dat door de enorme verspilling in de landbouw. Om te beginnen betalen land bouwers veel minder voor het water dan de stedelingen. Daarnaast gaat men in de meeste districten zeer inefficiënt met het water om. Zo wordt er veel alfalfa verbouwd, veevoer dat vooral dient als retourvracht voor de boten die Chinese producten komen afleveren. Voor het verbouwen van alfalfa is heel veel water nodig: de productie van een hoeveelheid alfalfa die uiteindelijk leidt tot de productie van één liter melk, vergt maar liefst 700 liter, heeft iemand uitgerekend. Een ander probleem is dat de boeren zijn overgestapt op meerjarige teelten zoals amandelen, walnoten en kersen. Het telen van één amandel kost één gallon – 3,785 liter aan water. De overschakeling van eenjarige teelt op fruit- en notenbomen heeft nog een nadeel, aldus Vanessa Casado Pérez, een Spaanse die milieurecht en -beleid doceert aan de Stanford University. “Boeren die een eenjarig gewas verbouwen zoals graan, kunnen ervoor kiezen het land een jaar braak te laten liggen. Maar boeren met b oomgaarden moeten ieder jaar bevloeien, want anders sterven de bomen.” Jos Peters, leading professional bij adviesbureau Royal Has koningDHV was dit voorjaar voor een vakantie in de golden state. Ook hij is geschrokken van het enorme waterverbruik. “Het economisch profijt van nu staat voorop. Hoe het later moet, dat zien ze dan wel weer, lijkt de gedachte. Boeren gebruiken ook veel grondwater, zodat het peil zakt tot een hachelijk niveau. Het is roofbouw, te vergelijken met de kap van de regenwouden.” VERSNIPPERING Een groot obstakel voor efficiënt waterverbruik is de ver snippering van het beheer. Zo zijn er maar liefst 400 water maatschappijen en is de waterwetgeving bijzonder complex. Over het gebruik van grondwater is nauwelijks iets geregeld. Eigenaren van een stuk land waarover een rivier loopt – b ovengronds of ondergronds – mogen onbeperkt water g ebruiken. Daarnaast is er een groep van mensen, bedrijven en organisaties met zogenoemde senior rights. Dat zijn rechten die dateren van voor het van kracht worden van de eerste echte Waterwet in 1914. Die rechten zijn heel ruim geformuleerd en gaan altijd voor op de zogenoemde junior rights van na 1914. De senior rights zijn heel ruim hartig, overtollig water mag zelfs worden verkocht. Bijvoor beeld het State Water Project en het Central Valley Project gaan uit van senior rights. Toch is gouverneur Brown van Californië begin juni ook aan de rechten van deze groep gaan tornen. De maatregelen
ACHTERGROND
Een inwoner van Californië gebruikt 284 liter water per dag, ruim twee keer zoveel als de gemiddelde Nederlander
l ijken vooralsnog vooral kleine gebruikers te raken. Maar er is wel een precedent geschapen. SPANJE Als Brown wil doorzetten met de hervormingen om te komen tot een duurzamer watergebruik, is het goed denkbaar dat hij ook in Spanje gaat kijken, een land dat ook r egelmatig kampt met periodes van hoge temperaturen en grote droogte, maar grote rampen heeft weten te voorkomen. Spanje kent al sinds de middeleeuwen zogenoemde comunidades de regantes; gemeenschappen van boeren met eigen wet- en regelgeving voor het gebruik van water ten behoeve van irrigatie. Maar volgens Estanislao Arana Garcia, hoogleraar aan de universiteit van Granada in Spanje en gespecialiseerd in waterrecht, zit het grote verschil tussen Californië en Spanje hem in de confederaciones hidrográficas, die in 1926 zijn in gesteld. Dit zijn publiekrechtelijke organisaties, waarin ook de centrale overheid zitting heeft, die de volledige water loop van een rivier beheren. De tien confederaties beheren de kwaliteit van het water, verstrekken rechten op gebruik, onderhouden de waterlopen en bepalen hoeveel water kan worden gebruikt voor drinkwater, hoeveel voor landbouw en industrie en hoeveel voor ‘ecologische doeleinden’. “Dat laatste roept wel eens wrevel op”, aldus Arana Garcia. “Bijvoorbeeld als mensen in tijden van restricties toch nog NR7/8 / JULI-AUGUSTUS 2015
Het begin van de zomer in een suburb van San Diego. Een labrador in een privézwembad. De bevolking hier heeft het hoogste waterverbruik van Californië
ruim water door de rivier ziet lopen dat nodig is om bijvoor beeld te voorkomen dat sommige vissen het loodje leggen.” Maar de exclusieve aandacht voor het beheer van het water werkt wel, benadrukt Arana García. Daarbij voorkom je zo dat regio’s los van elkaar plannen gaan maken. AANBEVELINGEN Volgens Arana Garcia zouden Californiërs moeten werken aan een besparingscultuur. Een reële prijs voor het water, dus inclusief de kosten van de zuivering, zou daarbij al goed kunnen helpen. Casado Pérez trekt de vergelijking met de waterschaarste waarmee Barcelona in 2008 werd gecon fronteerd. “Er moest toen zelfs water geïmporteerd worden uit Frankrijk. Maar inmiddels is er wel een besef dat water een schaars goed is en ligt het dagelijkse waterverbruik op 120 liter per dag.” “In Californië denkt men ‘we will engineer our way out’; men wil het aanbod van water vergroten om het probleem op te lossen. Nu wil men zeewater gaan ontzilten. Maar als er geen droogte is, is dat een heel dure oplossing omdat er dan heel veel capaciteit nodig is.” Californië moet volgens Casado Pérez juist meer k ijken naar de vraagkant. “Er moet wat gebeuren aan het verspillen van water in zwembaden en het besproeien van grasvelden en zeker aan de bijzonder inefficiënte landbouw. De landbouwers moeten prikkels ervaren om zuinig met water om te gaan.” |
19
GSM2 Modemlogger
KELLER
grondwater en riooloverstort data draadloos beschikbaar
•
Waterstanden draadloos beschikbaar per email en FTP
•
Compatible met globale netwerk frequenties
•
Tot 5 sensoren per modem (grondwater versie)
•
SMS Alarm functionaliteit
•
Geïntegreerde realtime luchtdruk compensatie
•
Batterij levensduur tot 10 jaar
•
Volledig op afstand herprogrammeerbaar
•
Uitstekende datazekerheid
•
Dataopslag in uw eigen SQL database (geen hosting)
•
Automatische berekeningen (o.a. overstort, stijghoogte)
•
Automatische export naar diverse bestandsformaten
Nivosensoren - Grondwater Dataloggers - Riooloverstort Dataloggers - Telemetrie KELLER Meettechniek BV Postbus 59 2810AB REEUWIJK -HOLLAND
WWW.KELLER-HOLLAND.NL subsidiary of KELLER AG für Druckmesstechnik
Tel +31 182 399840 Fax +31 182 399841 E sales@keller-holland.nl
HOOG WATER
21
AMSTERDAM
<
Watertorens: er werden er 260 gebouwd om druk te houden op het leidingnet en altijd te beschikken over schoon drinkwater. Vele hebben een andere bestemming gekregen, een enkele functioneert nog. Zoals deze in Amsterdam.
HOOGTE: 37M
VROEGER In de rust van een belangrijke voetbalwedstrijd gaat de halve stad plassen, doortrekken, handenwassen en koffiezetten. “U kunt er zich geen voorstelling van maken, hoe dorstig zo’n stad is”, schreef men in 1966. Daarom werd in dat jaar op het terrein van de Amsterdamse gemeentewaterleidingen (als zodanig in gebruik van 1851 tot 1994) deze watertoren gebouwd. Het was de eerste stalen watertoren. Het terrein aan de Haarlemmerweg was toen al historisch. Sinds 1853 werd duinwater naar de stad gepompt, dat de Amster dammers hier voor 1 cent per liter konden kopen. Het eerste machinepompgebouw aan de Haarlemmerweg werd in 1900 in gebruik genomen. De watertoren, die een mensenleven later kwam, was dus bedoeld als reservevoorraad om pieken op te vangen.
GEBOUWD: 1966 HOOGTE: 37 METER INHOUD: 1.280 M3
De watertoren met het voormalige windketelhuisje, nu hotel
> Tekst en fotografie Roel Smit
NR7/8 / JULI-AUGUSTUS 2015
NU Waterwijk of GWL-terrein is de naam van wat nu een autovrije woonwijk is met 600 woningen. Gebouwd eind jaren negentig, met duurzame materialen en een laag energie- en watergebruik. Midden in de wijk staan – naast de nog in gebruik zijnde watertoren – vijf gerestaureerde gebouwen van de vroegere Gemeente Waterleidingen Amsterdam. Er zit onder andere een café-restaurant in. Het windketelhuisje uit 1897 is het kleinste gebouw. Het staat midden op het Watertoren plein en is in gebruik als éénkamerhotel, met aparte slaapkamer en woonkamer. Voor wie het eens wil proberen; reserveren kan voor minimaal twee nachten: 325 euro in het weekeinde en 375 euro voor een m idweek. Vanaf september is er weer plek.
A
22
U W C H? O B D AN ENâ&#x20AC;¦TO L N E ZOUT NIET SAM GAAN
Tekst Dorine van Kesteren | Beeld Michiel Wijnbergh Fotografie / Hollandse Hoogte en iStockphoto
A
ACHTERGROND
Door bodemdaling en de stijgende zeespiegel verzilt steeds meer waardevolle landbouwgrond
Zout water en landbouw? Gezworen vijanden! Dat is niet helemaal waar, want volgens de laatste inzichten kunnen landbouwgewassen best een beetje zout hebben. Dat is goed nieuws, want bodemverzilting is wereldwijd een bedreiging voor landbouwgronden. In het agrarische Nederland willen boeren en waterbeheerders er echter (nog) niet aan. “Zij blijven liever in hun comfortzone.”
D
oor bodemdaling en de stijgende zeespiegel verzilt steeds meer waardevolle landbouwgrond. Wereldwijd is er minstens 1,5 miljard hectare grond waarop de meeste eetbare gewassen niet groeien, omdat de bodem een hoog zoutgehalte bevat. In Nederland gaat het naar verwachting binnen vijftien tot twintig jaar om 150.000 hectare land, vooral in de kustprovincies. Het is op dit moment al nodig om sommige gebieden door te spoelen met kostbaar zoetwater om de verzilting tegen te gaan. Logisch dus dat wetenschappers zich buigen over de vraag hoe verzilte landbouwgrond toch in gebruik kan blijven. Zij proberen al jaren om gangbare landbouwgewassen zoutbestendiger te maken met gentechnologie. Het valt echter niet mee om zouttolerantie als e igenschap in te brengen. Maar de laatste tijd wordt duidelijk dat dit misschien ook eigenlijk niet nodig is, omdat landbouwgewassen best een beetje zout kunnen hebben. MEER MOGELIJK “Met zout en brak water is veel meer mogelijk dan we denken”, zegt Arjen de Vos, gepromo veerd op zouttolerante gewassen en werkzaam bij Zilt Proefbedrijf op Texel. Dit bedrijf test welke bestaande soorten aardappels, biet, gerst en wortelen bestand zijn tegen zout. Dit jaar lichten De Vos en zijn collega’s bijvoorbeeld 200 aardappelsoorten door in de 1 hectare grote proeftuin. Door de gewassen met verschillende zoutconcentraties te irrigeren – van zoetwater tot bijkans zeewater – kunnen zij achterhalen bij welke zoutconcentratie de groei begint af te nemen en hoe snel dit gaat. Dit werkt volgens het principe van survival of the fittest: als planten doodgaan, gaan ze dood, alleen de overlevers zijn interessant. Het blijkt dat bepaalde aardappelrassen twee tot drie keer zouttoleranter zijn dan alge meen wordt aangenomen. En ook de smaak is prima. De Vos meldt trots dat een dubbelblind testpanel constateerde dat de aardappels van Texelse bodem zelfs zoeter zijn dan hun soort genoten die onder zoete omstandigheden zijn geteeld. “Veel planten gaan onder zoutstress extra suikers aanmaken. Zaden, wortels en knollen in zoute grond bevatten dus relatief veel suiker. Het zout gaat vooral in de bladeren zitten.” > NR7/8 / JULI-AUGUSTUS 2015
23
24
Als zout of brak water inderdaad niet zoveel kwaad kan én het mogelijk is om gangbare gewassen te kweken in ver zilte grond, kunnen talloze landbouwgebieden in de wereld opnieuw in gebruik genomen worden. Het behoeft geen betoog dat dit kan bijdragen aan een oplossing voor het wereldwijde voedselprobleem dat de komende decennia dreigt te ontstaan. Tot zover het goede nieuws. Het slechte nieuws is dat de nieuwe inzichten rond zouttolerantie voor alsnog op weinig instemming en erkenning kunnen rekenen. Zilt Proefbedrijf heeft bijvoorbeeld grote moeite om geld los te peuteren voor zijn onderzoek. De meeste geldstromen gaan naar fundamenteel wetenschappelijk onderzoek ge richt op de genetische eigenschappen van zouttolerante gewassen – en niet op de praktische screening van gangbare landbouwgewassen. De Vos: “De basis van ons onderzoek is wetenschappelijk, maar de uitgangspunten praktisch: boeren en veredelaars moeten er iets aan hebben. D aarin zijn wij redelijk uitzonderlijk. Subsidies van de overheid zijn lastig te krijgen, want om de een of andere reden valt zouttolerantie niet in de beleidskaders van klimaatslimme landbouw. Ook bedrijven schrikken ervoor terug om hun r&d-geld te steken in iets totaal nieuws als zilte landbouw. Eigenlijk zijn we al blij als we gratis zaaimateriaal van ver edelaars krijgen om gewassen te testen.” Het gebrek aan financiering komt doordat de urgentie in Nederland ontbreekt, aldus Lodewijk Stuyt, wetenschap pelijk medewerker van Alterra Wageningen UR. “Vijf jaar geleden stond de beperkte beschikbaarheid van zoetwater en de zoektocht naar alternatieven in de landbouw hoger op de agenda dan nu. Uiteindelijk begint het namelijk altijd wel weer te regenen.” STERKE LOBBY Ook de agrarische sector zelf wil er niet aan. “Er is een sterke lobby van landbouworganisatie LTO om de landbouw zoet te houden. De vrees dat zout schade aanricht is zo groot dat agrariërs liever alles bij het oude laten”, zegt De Vos. Er is dus weinig animo om de normen – de ‘zoutdrempels’ voor de landbouw, die de waterschappen gebruiken als uitgangs
punt voor hun beleid – aan te passen. De Vos: “De normen die wij in Nederland hanteren, zijn ge baseerd op data van zeventig jaar geleden, waarbij het vaak maar om onderzoek naar één ras ging.” Stuyt: “Waterbeheerders proberen onder alle omstandig heden onder de afgesproken normen te blijven, en de gebruikers zijn daar tevreden mee. Het is een illusie om te denken dat de zouttolerantie van gewassen door de sector en de waterbeheerders zelf ter discussie wordt gesteld. Zij blijven liever in hun comfortzone. We hebben het in Nederland samen goed geregeld, dus waarom zouden we dat veranderen?” Volgens Stuyt is droogteschade aan gewassen echter erger dan zoutschade. In tijden van zoetwaterschaarste kunnen agrariërs beter doorgaan met beregenen met brak of zout water, dan stoppen met beregenen, stelt hij. “Soms moet je wat zoutschade accepteren om erger – droogteschade – te voorkomen, en veel boeren weten dat. Ik ken a grariërs in Noord-Nederland en Flevoland die hun land soms nood gedwongen beregenen met water dat aanzienlijk b rakker is dan de normen voorschrijven, maar na afloop geen merkbare gewasschade hebben. Op die manier weten zij met succes droogteschade te voorkomen.” BUITENLAND In Nederland gaat het misschien altijd wel weer regenen, maar in het buitenland is dat lang niet altijd zo. Landen als Israël en Saoedi-Arabië steken veel geld in de ontzil ting van zeewater. “Stel je voor dat dit niet meer zou hoe ven”, filosofeert Stuyt. Als voorbeeld noemt hij de westkant van de Nijldelta, waar de Egyptische regering momenteel honderdduizenden hectares grond landbouwrijp maakt. “Als die beregend kunnen worden met water dat iets brakker is dan voorheen, hoeft er niet meer te worden geïnvesteerd in maatregelen om het water zoet te houden. Elke procent gro tere zouttolerantie van gewassen scheelt dan al veel geld.” De Vos merkt dan ook dat de mindset in het buitenland wat begint te kantelen, nadat ook daar jarenlang het dog ma overheerste dat landbouw en zout niet samengaan. Laatst mocht hij bijvoorbeeld op het hoofdpodium van een
Als het mogelijk is om gangbare gewassen te kweken in verzilte grond, kunnen talloze landbouwgebieden in de wereld opnieuw in gebruik genomen worden
ACHTERGROND i nternationaal congres over landbouwinnovatie in Abu Dhabi vertellen waar hij zich mee bezighoudt. En Zilt Proefbedrijf krijgt verzoeken uit de hele wereld om bepaalde gewassen te testen. De Vos: “We krijgen bijvoor beeld heel vragen uit Bangladesh, waar ze gewassen telen die wij nog niet hebben gescreend. Daarom proberen we nu funding te krijgen om proeflocaties in andere klimaatzones op te zetten. Want een zoutresistente aardappel die het goed doet op Texel, kan het elders slecht doen, en vice versa.” PAKISTAN Een van die locaties ligt in Pakistan. Het geld voor dit pro ject kreeg Zilt Proefbedrijf via het programma Securing Water for Food van USAid, het Amerikaanse agentschap voor ontwikkelingshulp, en de Nederlandse en Zweedse over heid. De top-vijf van de twintig aardappelrassen die het zout op Texel overleefden, gaat nu de strijd aan in de hete Aziati sche omstandigheden. De Vos: “Bij de keuze van de rassen speelde ook de plaat selijke markt een rol: aan frietaardappels heeft men in Pakistan natuurlijk niet zoveel behoefte. Samen met een lokale partner en Meta Meta, een Nederlands bedrijf dat zich bezighoudt met irrigatie en drainage, voeren wij het totale management op vier proeflocaties in Pakistan: van het poten tot aan het oogsten. Dan gaat het bijvoorbeeld ook om bodemanalyse en bemestingsstrategieën. De resultaten zijn bemoedigend. Wij oogsten nu aardappels op plekken in Pakistan waarvan iedereen zei: die groeien daar niet.”
EEN LEKKER BORDJE ZEEKOOL De verzilte landbouwgebieden kunnen natuurlijk ook wor den gebruikt voor gewassen die van oudsher al voorkomen op schorren en slikken in het kustgebied. Naast het be kende zeekraal lamsoor telt het zeegroentenassortiment ook nog lepelblad, schorrekruid, zoutmelde, strandbiet, zeevenkel, zeewier en groene zeebes. Dit zijn zoutmin nende gewassen, die zich van nature vestigen op plaatsen waar zout in de grond zit. Zeekool is in Nederland sinds 2008 verkrijgbaar. Deze witte stengels, die behalve zilt ook enigszins bitter smaken, wor den vooralsnog alleen geteeld op de proefboerderij van de Stichting Sint Donatus op Texel. Zeekool groeit in het wild op kiezelstranden in onder meer Frankrijk en Denemar ken. In Nederland komt de plant voor langs de Afsluitdijk.
NIET HOUDBAAR Stuyt en De Vos hopen dat dit kwartje nu ook in Nederland gaat vallen. Dat moet wel, aldus De Vos, omdat het huidige systeem niet toekomstbestendig is. “In de kustgebieden die worden doorgespoeld met zoetwater, komt het zoute water omhoog als zoute wellen. Alleen al in de Haarlemmermeer polder zitten 2.000 zoute wellen, die in rap tempo voor een enorme verzilting zorgen. Het antwoord van de waterschap pen is dan om nóg meer zoetwater door het watersysteem te pompen. Zolang dat kan en het economisch rendabel is, is er geen probleem. Maar dat is niet nog tientallen jaren vol te houden.” “Het gaat er niet alleen om of dit beleid bij de toenemende zoetwaterschaarste houdbaar is, maar ook of het wel nodig is”, vult Stuyt aan. “De zouttolerantie van vollegrondsteelten wordt structureel te pessimistisch ingeschat. En dat terwijl er zoveel kansen liggen voor efficiënter en flexibel waterbe heer. Het ligt niet voor de hand om dit nog langer te negeren: het is hoog tijd dat de nieuwe inzichten doorstromen naar beleid en wet- en regelgeving.” | NR7/8 / JULI-AUGUSTUS 2015
In de Oosterschelde en voor de kust van Texel zijn inmiddels ook de eerste zeeboerderijen verschenen, waar onder andere zeewier wordt verbouwd. Onderzoekers denken dat zeegroenten een deel van de oplossing van het voedselprobleem kunnen zijn. Punt is wel dat het om een nichemarkt gaat: zeegroenten, hoe gezond, hip en zoutresistent ook, kunnen de traditionele landbouw nooit vervangen.
Water Matters, het halfjaarlijkse kenniskatern van maandblad H2O, publiceerde enkele maanden geleden een artikel onder de kop ‘Is de landbouw echt zo gevoelig voor zout water?’ Het is geschreven door Lodewijk Stuyt (Alterra Wageningen UR), Neeltje Kielen (Rijkswaterstaat) en Rob Ruijtenberg (Stowa). Lees het door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.vakbladh2o.nl
25
26
WATERZUIVERING WERKT MET WILGEN Voor het eerst is in Nederland een waterzuivering aangelegd die werkt met wilgen. De zuivering is te vinden op het Biesbosch Museum Eiland bij Werkendam. Het wilgenfilter is een nieuw type helofytenfilter. In plaats van riet vormen wilgen in dit filter de zuiverende planten. Wilgen staan erom bekend veel water te verdampen en snel meststoffen als stikstof en fosfaat uit water op te nemen. De wilgen verdampen een groot deel van het afvalwater, zodat er minder afvalwater wordt geloosd. Bovendien is het water dat wordt geloosd schoner dan normaal afvalwater. Het filter op het Biesbosch Museum Eiland is 100 kubieke meter groot en reinigt al het afvalwater uit het museum en het restaurant. De takken van deze wilgen worden eens per twee jaar geoogst en gebruikt als duurzame brandstof in de biomassakachel van het museum. Hoewel nieuw in Nederland worden wilgenzuiveringen al langer gebruikt in Scandinavië. In Zweden zijn grootschalige systemen aangelegd die huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater en effluent van rioolwaterzuiveringsinstallaties behandelen.
‘ WATERSCHAPPEN LATEN ZICH ONNODIG HINDEREN DOOR FLORA- EN FAUNAWET’ Waterschappen moeten goed nadenken over de manier waarop ze hun eigen gedrags code met betrekking tot de Flora- en faunawet toepassen. Door het rechtstreeks overnemen van maatregelen uit de gedragscode in zogeheten ‘ecologische werkplannen’ wordt de ruimte voor eigen invulling en verantwoordelijkheid bij medewerkers of aannemers soms onnodig beperkt. Dit concludeert Sjaak van der Zon (student HBO- Rechten aan de Hogeschool van Amsterdam), die als afstudeerstage onderzoek deed naar eventuele knelpunten bij het toepassen van de gedragscode. De Flora- en faunawet beschermt in het wild voorkomende dieren en planten. In de wet is een zorgplicht opgenomen. De zorgplicht houdt in dat menselijk handelen geen gevolgen mag hebben voor (al dan niet beschermde) dieren, planten of hun leefomgeving. Verder kent de Flora- en faunawet een aantal verbodsbepalingen. Om daarop inbreuk te mogen maken, moet elke keer ontheffing aangevraagd worden bij de Rijksdienst voor Onderne mend Nederland (RVO). Omdat dit niet praktisch is, hebben waterschappen een gedrags code opgesteld. Wie zich daaraan houdt, hoeft niet telkens een vrijstelling aan te vragen. Wel geldt te allen tijde de zorgplicht. Van der Zon ondervroeg een groot aantal medewerkers van het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier op zoek naar eventuele knelpunten. De bevindingen die daaruit naar voren kwamen, werden vervolgens getoetst bij de Unie van Waterschappen, de provincie Noord-Holland en enkele andere waterschappen. Uit het onderzoek blijkt dat de gedragscode weliswaar voldoende ruimte lijkt te bieden voor eigen invulling, maar desondanks als strikt en rigide wordt ervaren.
iStockphoto
Ecologische werkplannen Dit heeft vooral te maken met de manier waarop wordt gewerkt met zogeheten ecologi sche werkplannen. De maatregelen die de gedragscode voorschrijft worden vaak eenop-een overgenomen in ecologische werkplannen. Dit zijn plannen waarin gemotiveerd wordt beschreven hoe tijdens de praktische uitvoering van werkzaamheden met natuur moet worden omgegaan. De ecologische werkplannen worden vervolgens onderdeel van bestekken, contracten en ook van ontheffingen in het kader van de Flora- en faunawet. Daardoor verandert een maatregel uit de gedragscode (waarvan mag worden afgeweken) in een contractsbepaling of voorwaarde van de ontheffing (waarvan niet mag worden afgeweken). Zo is gebleken dat deze uitwerking van de gedragscode er toe kan leiden dat de richtlijnen die in de Gedrags code zijn opgenomen een juridische status krijgen. Daardoor wordt de ruimte voor eigen invulling en verantwoordelijkheid bij medewerkers van waterschappen of bij aannemers beperkt, wat er in resulteert dat de Gedragscode als strikt of rigide wordt ervaren. Voorbeeld: de gedragscode schrijft perioden voor waarin bij voorkeur wel en niet gebag gerd wordt. Het waterschap neemt deze perioden over in de ecologische werkplannen en daarmee in het bestek dat wordt opgenomen in het contract met de aannemer. Maar hiermee wordt de ruimte om buiten de voorkeursperiode te kunnen baggeren – om af te wijken van de gedragscode - weggenomen. Het is goed mogelijk dat dit een weloverwogen keuze is van het waterschap, maar uit de interviews is gebleken dat er behoefte is aan ruimte om jaarrond te kunnen baggeren. Iets dat met het huidige systeem niet mogelijk is. Van der Zon adviseert om door middel van een risicoanalyse te bepalen of bepaalde maatregelen niet kunnen worden weggelaten. Dit zou ertoe kunnen leiden dat medewer kers en aannemers meer verantwoordelijkheid krijgen of meer ruimte voor eigen invulling ontstaat, zonder dat dit ten koste hoeft te gaan van flora en fauna.
WATERTECHNIEK
27
TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTOR
PRIMEUR VAN ELEKTRISCHE GEVOUWEN BUSSEN VOOR BUIS IN BRABANT WATER BESTAANDE Brabant Water heeft twee volledig bussen aangeschaft voor zijn WATERLEIDING elektrische monteurs. De aanschaf is volgens het Een nieuwe manier om renovatie van leidingen mogelijk te maken. Dat is de Egeliner-buis van Egeplast. De buis is Het inbrengen van de Egeliner in Ankeveen gevouwen, waardoor deze gemakkelijk in een bestaande leiding geplaatst kan worden. Door middel van warmte en druk wordt de leiding vervolgens uitgevouwen en is de oude leiding vernieuwd door een hoogwaardige polyethyleen leiding (high density polyethylene). De oude leiding kan blijven liggen waardoor renovatie gemakkelijker, sneller en goedkoper kan worden uitgevoerd. De eerste vervanging op deze manier werd door drinkwaterbedrijf PWN uitgevoerd in samenwerking met Conval, specialist op het gebied van leidingtechnologie.
Tijdens de productie – als de buis nog niet geheel is afgekoeld – wordt deze gevouwen, waardoor de diameter wordt verkleind
De nieuwe Egeliner buis is geplaatst in het Utrechtse Ankeveen. Om de leveringszekerheid van drinkwater in het gebied ‘t Gooi Zuid-West te verbeteren, moet daar circa 1.400 meter leiding vervangen worden. De leiding ligt onder de rand van het fietspad en is een lastig tracé om te wer ken. Vandaar de keuze voor de nieuwe methode., die volgens PWN leidt tot lagere kosten en minder overlast.
drinkwaterbedrijf een logisch uitvloeisel van het feit dat Brabant Water sinds 2013 volledig ‘klimaatneutraal’ wil werken. Elektriciteit is niet altijd een duurzame energiebron; veel stroom wordt immers opgewekt met fossiele brandstoffen. Daarom plaatst Brabant Water op al zijn productielocaties bovendien zonnepane len om zo van groene energie gebruik te kunnen maken. De twee elektrische bussen worden ge bruikt voor reinigen van het distributienet in en rondom de stad en voor de inspecties van de afsluiters en de brandkranen. De aanschaf was een initiatief van Wilfried Martens, regiohoofd Zuid Oost. Hij noemt de nieuwe bussen niet alleen milieuvrien delijk en duurzaam, maar ook efficiënt, geluidloos en bruikbaar in alle smalle straten van de stad.
WATERSCHAP RIVIERENLAND PAST GEOTEXTIEL TOE BIJ DIJKVERSTERKING
Links Henk Schonenburg en rechts Piet Trimbos, beiden senior monteur bij Brabant Water, bij de nieuwe elektrische bussen
Waterschap Rivierenland heeft vorige maand voor de eerste keer zogeheten ‘verticaal zanddicht geotextiel’ toegepast bij een dijkverbetering. Deze innovatieve oplossing wordt aangebracht in de dijk tussen Hagestein en Opheusden. Van deze dijk voldoet 30 kilometer niet meer aan de veiligheidsnormen. De versterking wordt uitgevoerd met geotextiel in combinatie met onder andere bermen en damwanden. Geotextiel wordt gezien als een oplossing voor het probleem van piping, waarbij bij hoge waterstanden water onder de dijk doorstroomt en zand wordt meege voerd. Hierdoor kunnen holle ruimten onder de dijk ontstaan: de dijk wordt instabiel en kan bezwijken. Geotextiel moet ervoor zorgen dat wel water onder de dijk kan door stromen, maar geen zand meer wordt meegevoerd.
NR7/8 / JULI-AUGUSTUS 2015
Foto Brabant Water
De Egeliner buis is een volwaardige drukleiding voor het sleufloos saneren van drinkwa ter- en afvalwaterleidingen. Tijdens de productie, als de buis nog niet geheel is afgekoeld, wordt de buis gevouwen. De diameter van de buis wordt zo tot maximaal 40 procent gereduceerd. Door middel van een lier kan de buis in de oude geprepareerde leiding wor den gebracht. Na het invoeren van de Egeliner wordt deze onder druk en warmte weer teruggebracht tot zijn oorspronkelijke vorm en diameter. Voor de aansluitingen worden de uiteinden van de Egeliner extra verwarmd en voorzien van een steunbus. Hierdoor kan de Egeliner met de standaard (elektrolas) moffen en zadels worden gemonteerd. De buis is volledig recyclebaar.
Piet Trimbos, een van de monteurs die van de bussen gebruik maken, ziet logistiek wel beperkingen bij dit type bus (weinig ruimte voor alle ander werkzaamheden), maar hij ervaart het rijden op elektra toch als ontspannend en rustig. Met een volle accu kan hij ongeveer 120 tot 130 kilome ter rijden. ”Je kunt op de display zien waar de laadpunten voor elektrische auto’s zich bevinden. Daarom is het erg gebruiksvrien delijk.”
28
CONTINUE ALGENSENSOR IN PATERSWOLDSEMEER In het zwemwater van het Paterswoldse meer is de eerste permanente algensensor geplaatst. De sensor volgt de ontwikkeling van algen, waaronder de schadelijke blauwalg. De sensor is geplaatst door waterschap Noorderzijlvest in samenwerking met BlueLeg Monitor, Water Insight en Incas3. De algensensor is bevestigd aan een paal in het water en registreert continu de weerkaatsing van het licht op het water. Uit die weerkaatsing wordt de concentra tie bepaald van de stoffen chlorofyl-a en fycocyanine. Chlorofyl-a geeft de hoeveel heid algen in het water aan, fycocyanine de hoeveelheid blauwalgen. Daarnaast meet de sensor de helderheid van het water. Ook dat is een maat voor de waterkwaliteit. De nieuwe technologie stelt het water schap in staat de kwaliteit van het water beter te volgen en te voorspellen waar (blauw-)algenbloei gaat optreden. De nieuwe sensor (die de merknaam ‘Ecowatch’ draagt) wordt twee seizoenen getest. Foto waterschap Rivierenland
De dijken in Kinderdijk voldoen niet meer aan de normen
GRONTMIJ MAAKT PLAN VOOR VERBETERING KADEN KINDERDIJK Advies- en ingenieursbureau Grontmij stelt in opdracht van waterschap Rivierenland kadeverbeteringsplannen op voor Groot Ammers en de kaden in Kinderdijk, die genoteerd staan op de werelderfgoedlijst van Unesco. Na veiligheidstoetsing bleken de kaden niet aan de veiligheidsnormen te voldoen. Het verbeterplan voor deze ruim 7 kilometer kaden, is voor het waterschap de opstap naar de verbetering van in totaal 93 kilo meter regionale waterkeringen in de Alblasserwaard.
Langsdam in de Waal: oplossing voor veel problemen?
DOEN DAMMEN PARALLEL AAN DE STROOM WAT ZE BELOVEN? Het afgelopen jaar heeft Rijkswaterstaat in de Waal (tussen Wamel en Ophemert) zogeheten langsdammen aangelegd. Deze dammen lopen parallel aan de stroomrichting en verdelen het rivierwater in twee geulen. Rijkswaterstaat verwacht van de langsdammen veel positieve effecten, onder andere op het gebied van waterveiligheid. Een uitgebreid onderzoek moet uitwijzen of deze positieve effecten ook optreden. Rijkswaterstaat, de universiteiten van Delft, Wageningen en Nijmegen, Deltares en belan genorganisaties voor de beroepsvaart en (sport)visserij gaan samen de eigenschappen en de effecten van de langsdammen onderzoeken. Het gezamenlijke onderzoek moet onder andere inzicht geven of het zinvol is om in de toekomst op meerdere plekken in de Nederlandse rivieren kribben (korte dammen haaks op de zomerdijk) te vervangen door langsdammen. Met de langsdammen worden in plaats van één hoofdgeul twee parallel stromende geulen gecreëerd: een brede hoofdgeul voor de scheepvaart en een forse oevergeul. Doordat langsdammen met oevergeulen parallel aan de stroomrichting van de rivier lopen, vindt het water bij hoogwater makkelijker zijn weg dan bij kribben. Het risico van overstromin gen neemt hierdoor af. De verwachting is dat de herinrichting met langsdammen vele positieve effecten heeft, onder andere vanwege hun mechanisme om het rivierwater te verdelen tussen de beide geulen. In de langsdammen zitten openingen, die te vergroten of te verkleinen zijn. Rijkswaterstaat verwacht dat de langsdammen ook een gunstig effect hebben op de laagwaterstanden, de vaardiepte voor de scheepvaart, de ontwikkeling van flora en fauna, de waterhuishouding (tegengaan van verdroging), het rivierbeheer en onderhoud (stoppen van de daling van de rivierbodem en verminderen van baggerinspanning). Het gezamenlijke onderzoeksprogramma omvat vijf thema’s: techniek, natuurontwikke ling, beleving van burgers en beroepsgroepen, beheer en onderhoud, en kosten en (indirecte) baten.
WATERTECHNIEK
TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTOR
Foto Fairbank Nijhuis
Het plaatsen van de turbine bij de testinstallatie in Maurik
FAIRBANKS NIJHUIS LANCEERT NIEUWE LAAGVERVAL-TURBINE Een visvriendelijke turbine die uit getijdenstroming in twee richtingen energie kan opwekken. Dat product wordt door Fairbanks Nijhuis (onderdeel van Pentair) op de markt gebracht nadat onderzoek had uitgewezen dat deze zogeheten ‘bi-directionele’ turbine over de best beschikbare techniek beschikt als het gaat om het opwekken van energie uit het getij. Daarnaast is de turbine zeer visvriendelijk. Het onderzoek werd uitgevoerd in het kader van het EU Interreg Project Pro-Tide. Bij dit project werken vijf partijen uit Nederland, België, Engeland en Frankrijk samen om de beste techniek in kaart te brengen om getijdenenergie op te wekken. De bi-directionele turbine van Pentair Fairbanks Nijhuis kwam daarbij als beste uit de bus. Het gaat hierbij om een verder ontwikkelde variant van een al bestaande laagverval-turbine, die alleen geschikt is voor toepassing in rivieren omdat het water er maar van een kant doorheen gaat. Bij de bi-directionele turbine kan het water er van twee kanten doorheen. De schoepen van de turbine kunnen 180 graden meedraaien met het getij. De turbine is getest op visvriendelijkheid bij de waterkrachtcentrale van NUON in Maurik. Voor de test zijn drie soorten vis gebruikt: snoekbaars, forel (smolt) en paling. Paling komt er 100 procent veilig doorheen en van de schubvissen is 99,9 procent, aldus een woordvoerder van Fairbanks Nijhuis. Een probleem met veel waterkrachtcentrales is dat ze momenteel stilstaan omdat ze niet visvrien delijk zijn. De visvriendelijkheid van de bi-directionele turbine is het gevolg van de vorm geving van de rotor. Daardoor ontstaat een gunstige stroming in het water, waardoor de vis veilig door de turbine kan migreren. Daarnaast is de opening tussen de rotorbladen ruimer dan bij gebruikelijke turbines.
VITENS GEBRUIKT SPOELWATER OPNIEUW VIA INNOVATIEVE MEMBRAANINSTALLATIE Drinkwaterbedrijf Vitens heeft een innovatieve membraaninstallatie in gebruik genomen voor duurzaam hergebruik van spoelwater dat vrijkomt bij het schoonspoelen van zandfilters. De installatie met keramische membranen hoort bij een pilot om te onderzoeken of er inderdaad water bespaard kan worden en of hierdoor ook het totale energieverbruik van een drinkwaterproductielocatie minder wordt. De techniek is ontwikkeld door RWB Almelo en gebouwd door RWB in samenwerking met Eurosteel.
NR7/8 / JULI-AUGUSTUS 2015
iStockphoto
Elk jaar wint Vitens tot 8 miljoen kubieke meter water in Wierden. Sinds het wegvallen van de drinkwaterwinning in Enschede als gevolg van de brand bij Vredestein, is deze winning van cruciaal belang geworden voor de drinkwatervoorziening in West-Twente. Efficiënt gebruik van grondwater helpt dan ook bij het verder verduurzamen van de locatie. Voor het eerst wordt een innovatieve keramische
membraaninstallatie om spoelwater te hergebrui ken op deze schaal in gebruik genomen. Voordelen van dit systeem ten opzichte van andere systemen zijn de robuustheid, een minimaal drie keer langere levensduur van de membranen en een laag ener gieverbruik. Doordat dit systeem een hoog rende ment heeft (99 procent) wordt ook vergeleken met bestaande systemen een groter deel van het spoel water weer opgewerkt tot drinkwater. De verwachting is dat de innovatieve techniek toepasbaar zal zijn op kleine en middelgrote grond waterzuiveringsinstallaties in Europa. RWB Almelo denkt eraan via IWEC (Increased Water Efficiency with Ceramic membrane technology) de technologie te kunnen vermarkten in onder andere Duitsland, Groot-Brittannië, Denemarken en België. De innovatie werd mede mogelijk gemaakt dankzij een subsidie van de Europese Unie. Met de innovatie is een investering van 1,7 miljoen euro gemoeid. De pilot loopt nog tot eind 2015.
29
30
O
HOOGSTANDJE
H2
LANDGOED ‘HET LAAR’ WEER PRACHTIG NA RIVIERVERRUIMING Meer ruimte voor de Vecht. Dat was het doel van waterschap Regge en Dinkel (nu waterschap Vechtstromen). Bij het landgoed Het Laar (Ommen) wist het waterschap dit te combineren met herstel van de historische waarden van het landschap. Tekst Roel Smit | Fotografie Marcel Molle
De Vecht bij Ommen. Je wordt er rustig van als je er langs fietst op een mooie zomerdag. Dan vergeet je al gauw dat deze rivier eens in de zoveel jaren, bij extreme regenval, verandert in een kolkende water massa die landerijen overspoelt en de straten van de stad doet onder lopen, soms tot een meter hoog. In 1998 was het nog kantje boord. Vlakbij Ommen, dichtbij de plek waar de Vecht en de Regge samenkomen, ligt landgoed Het Laar, een Rijksmonument. Tot voor enkele jaren was het geheel een enigszins verwaarloosd recreatiegebied. Het waterschap stond hier voor de op gave de waterveiligheid te verbete ren. Volgens de nieuwe normen was de waterkering op het landgoed niet hoog genoeg om de achterliggende bebouwing te beschermen tegen hoogwater. Daarnaast was er be hoefte aan veel extra waterberging. Het waterschap koos niet voor de meest makkelijke route, maar com bineerde beide wateropgaven met een schitterende revitalisering van het landgoed. Daarbij werd samen gewerkt met een groot aantal par tijen, waaronder de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, de gemeente en verschillende lokale organisaties. Het ontwerp werd getekend door Parklaan Landschapsarchitecten.
31
Het waterschap koos niet voor de meest makkelijke route, maar combineerde beide wateropgaven met een schitterende revitalisering van het landgoed
Landgoed Het Laar (letterlijke betekenis: open plek in het bos) heeft een l ange geschiedenis. Volgens de overlevering stond er op deze plek al in de dertiende eeuw een kasteel. Voor het huidige landhuis ’t Laer werd de eerste steen gelegd in de zeventiende eeuw. Op het landgoed zijn verschillende landschapsstijlen herkenbaar. De belangrijkste is de Franse stijl van orde en harmonie. Deze is onder andere te herkennen aan twee rechthoekige (spiegel)vijvers en een ‘Grand Canal’. De E ngelse landschapsstijl uit de negentiende eeuw staat daarmee in schril contrast, is meer romantisch en helemaal niet rechtlijnig. Die is terug te vinden in de vorm van bospar tijen, doorkijkjes, hoogteverschillen en kronkelpaadjes. De eerste fase van de revitalisering van landgoed Het Laar, die in 2013 werd voltooid, heeft dus ‘meegelift’ op de broodnodige aanpassing van het watersysteem. De waterkerende dijk van de Regge is verlegd en loopt nu dwars over het landgoed. Achter die dijk is in een oud beekdal een waterberging van 500.000 kubieke meter gerealiseerd. Meestal grazen daar nu pony’s. Het watersysteem van het landgoed was in de loop der jaren in verval geraakt en het Grand Canal stond droog. Dat oude systeem is nieuw leven ingeblazen. De basisafvoer van de Besthmenerhooileiding (een belangrijke watergang voor de afwatering van Ommen-Zuid) wordt nu gebruikt om het grachtensysteem rond het landhuis (slotgracht, spiegelvijvers en Grand Canal) te voeden. Doel is een meer constant waterpeil te realiseren en te zorgen voor meer doorspoeling en verversing. Als gevolg van het nieuwe inrichtingsplan zijn veel historische waarden beter zichtbaar geworden, soms ook hebben ze een nieuw accent gekregen. Zo werd het watersysteem hersteld op basis van oud kaartmateriaal en zijn beide spiegelvijvers achter het huis, die volledig waren dichtgegroeid, weer hersteld in hun oorspronke lijke staat. Wie over het landgoed wandelt, komt twee keer een brug over waarvan de leuningen gemaakt lijken van takken. Vroeger waren dat echte takken, nu zijn ze van witgeschilderd metaal. Een nieuw gemaal in de Besthmenerhooileiding is uitgevoerd als opvallende ‘folly’, die je ook in Engelse landschapsparken veel tegenkomt: een soort tempeltje met grote fotopanelen van Willem Kolvoort, die een mooie, schone onder- en bovenwaterwereld tonen. Landgoed Het Laar, ook wel bekend als het Laarbos, heeft na jaren van verwildering weer een belangrijke functie voor inwoners van Ommen en omgeving. En, kijk de fotoboeken van de Ommenaren er maar op na: opnieuw een prachtige plek voor trouwfoto’s. NR7/8 / JULI-AUGUSTUS 2015
Het Laar heeft een combinatie van landschaps stijlen. Boven de ‘folly’ (Engels), daaronder het ‘takkenbruggetje’ en geheel onder de strakke lijnen van de spiegelvijvers (Frans)
A
32
WE WETEN NOG VEEL TE WEINIG VAN INSECTICIDEN
WONDERMIDDELEN OF SLUIPMOORDENAARS? Tekst Hans Oerlemans | Beeld iStockphoto
A
ACHTERGROND
Het was dit voorjaar in het NOS Journaal. Een bepaalde categorie bestrij dingsmiddelen blijkt veel slechter voor het milieu dan was voorgespiegeld. De wetenschap waarschuwt: waterorganismen en nuttige insecten gaan dood, vogels raken hun voedsel kwijt. Blijft de vraag: doen we het wel goed met de toelating van zulke middelen? Of laten ons door de industrie een rad voor ogen draaien?
T
e mooi om waar te zijn: een insecticide dat alleen schadelijke insecten treft en verder geen effect heeft op natuur en milieu. Dat was ooit de belofte van de neonicotinoïden. Inmiddels weten we beter. Een onderzoeker mocht dat dit voorjaar uitleggen in het NOS Journaal. Aanleiding was de publicatie van een alarmerende studie van de gezamenlijke Academies van Wetenschappen in Europa (EASAC). Uit bestaand onderzoek concluderen de wetenschappers dat er een ver band is tussen neonicotinoïden in het milieu en de achteruitgang van populaties hommels, vlinders en wilde bijen en ook van de vogelstand in het agrarisch landschap. EASAC baseert zich onder meer op veldonderzoek in Nederland onder leiding van Hans de Kroon, hoogleraar Experimentele plantenecologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Zijn team toonde een correlatie aan tussen concentraties imidacloprid in het oppervlakte water en de teruggang in de wijde omgeving van aantallen vogels, waaronder de spreeuw en boerenzwaluw. Oorzaak is mogelijk de afname van aantallen insecten die het bulkvoedsel vormen voor deze vogels. Het wetenschappelijke tijdschrift Nature publiceerde het onder zoek in juli 2014. Al in 2013 heeft de Europese Unie een tijdelijk en gedeeltelijk verbod van twee jaar ingesteld op het gebruik van neonicotinoïden. Aanleiding was het sterke vermoeden dat de m iddelen mede oorzaak zijn van de massale sterfte onder honingbijen. Het moratorium beperkt zich tot gewassen die geliefd zijn bij bijen (fruitteelt) en geldt alleen tijdens de bloeiperiode. Binnenkort moet de EU besluiten over verlenging, beëindiging of uitbreiding van het verbod. WANKELE GRONDEN Wat moet Europa doen? Een lastige vraag, vindt Paul van den Brink, hoogleraar Chemische stressecologie aan de Wageningen Universiteit. “De veldstudies geven tot nu toe alleen een correlatie aan en nog geen causaal verband. Wel zien we in het lab dat larven van ‘nuttige’ insecten erg gevoelig zijn voor deze middelen. Maar waar de landbouw neonicotinoïden gebruikt, zul je ook andere insecticiden en nutriënten aantreffen in het oppervlaktewater. De ellende is veelkoppig. Als een organisme achteruitgaat, dan is de vraag welke stoffen, in welke combinatie en in welke concentratie daarvoor verantwoordelijk kunnen zijn. Om hierover wetenschappelijke uitspraken te doen, is veel meer onderzoek nodig.” > NR7/8 / JULI-AUGUSTUS 2015
33
34
Stuifmeel bevat kleine hoeveelheden van het gif met vermoedelijk evenzeer schadelijke gevolgen Staatssecretaris Sharon Dijksma (Economische Zaken) volgt dezelfde redenering. Zij heeft de Tweede Kamer laten weten voorlopig geen nieuwe stappen te nemen tegen neonicotinoïden. Ze vreest dat Bayer en andere producenten een verbod zonder hard bewijs juridisch zullen aanvechten. Dijksma wacht nieuwe adviezen af van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biocide (Ctgb). Overigens heeft het Ctgb in 2014 al wel de maximaal toelaatbare concentratie imidacloprid in het oppervlakte water naar beneden bijgesteld. Uit nieuw onderzoek bleek dat het middel zeer schadelijk is voor waterorganismen.
uit in laboratoria op basis van algemeen geldende protocol len en standaarden. Daar komen normwaarden uit waarbin nen de risico’s acceptabel zouden zijn. Maar de werkelijkheid in het veld is oneindig veel complexer. Lage concentraties hebben vermoedelijk al grote effecten.” “Wat deze middelen doen in het oppervlaktewater k unnen we niet nabootsen in een lab. Bedenk ook dat de omstandig heden buiten sterk dynamisch zijn en per locatie verschillen. Het huidige toelatingsbeleid hanteert een strak goed/ fout-schema: zolang je maar onder de norm blijft is het oké. Daarboven zit je fout. Maar die norm is altijd arbitrair.”
COATING Bayer had in 1995 de primeur met de introductie van imida cloprid, het eerste insecticide op basis van neonicotinoïden. Een wondermiddel, omdat het zich alleen zou richten op het zenuwstelsel van insecten en geen effect zou hebben bij ge wervelde dieren. Revolutionair was ook de preventieve toe passing door coating van zaden en bollen. Het gif verspreidt zich tijdens de groei door de hele plant van de wortels tot de bloem. Op elke plek waar een bladluis de plant aanvreet, krijgt hij het gif binnen. Einde insect. Geniaal, ware het niet dat ook nuttige insecten op de planten afkomen zoals bijen, hommels en vlinders. Stuifmeel bevat kleine hoeveelheden van het gif met vermoedelijk evenzeer schadelijke gevolgen. Als het wondermiddel een sluipmoor denaar blijkt, treden ook voor de landbouw zelf ongewenste bijeffecten op. Populaties wilde bestuivers gaan achteruit, terwijl zij cruciaal zijn voor de bestuiving van gewassen. Bovendien treffen neonicotinoïden de natuurlijke vijanden van plaaginsecten. Zo zou het middel de plaag kunnen ver sterken die het moet bestrijden.
Paul van den Brink: “Onze huidige kennis over neonico tinoïden komt of uit vrij simpele labtesten of uit beschrij vend veldonderzoek. Labtesten hebben weinig ecologische relevantie en bij veldonderzoek valt moeilijk een causaal verband te leggen. Wat ontbreekt, is een brug tussen die twee. De industrie zou veel meer vervolgonderzoek moeten doen nadat een middel is toegelaten. Wat zijn de gevolgen van het gebruik voor het aquatisch ecosysteem? Naast lab-experimenten en monitoring in het veld moeten we eco logische modellen ontwikkelen die laten zien wat bepaalde stoffen in bepaalde concentraties doen in een ecosysteem. Daar zijn al goede voorbeelden van.”
TOETSING IN HET VELD Bij veel toegelaten bestrijdingsmiddelen komt later v ast te staan dat ze meer en andere schadelijke effecten hebben dan aanvankelijk was voorzien. Zie ook de jarenlange discussie over Roundup (glyfosaat), dat nu in Nederland zeer geleidelijk van de markt geweerd lijkt te worden. Schiet het toelatingsbeleid tekort? Hans de Kroon (Radboud Universiteit) vindt van wel: “Fabrikanten voeren gifproeven
UIT VOORZORG Volgens De Kroon is het tijd voor een nieuw toetsingskader waarbij sterker wordt gekeken naar effecten in het veld. “Neem bijvoorbeeld de coating van zaden. In theorie is dit een uiterst doelgerichte toepassing. Het gif zit alleen op de plant die bescherming behoeft, heel anders dan bij spuiten in het open veld. Maar in de praktijk blijkt het middel al snel voor driekwart in de bodem terecht te komen. Het spoelt uit naar sloten en watergangen. Wat het daar precies doet, weten we niet. Wel weten we dat aantallen insectenetende vogels vooral achteruitgaan in gebieden met verhoogde concentraties imidacloprid in het oppervlaktewater. Een causaal verband aantonen is lastig. Experimenten doen op de schaal van vogelpopulaties krijg je niet voor elkaar. De ecotoxicologie moet op zoek naar nieuwe methodieken om de causaliteit aan te tonen.”
ACHTERGROND
DELFLAND HAALT HET LEK BOVEN WATER
de Dorppolder op of net iets boven de norm. Daarmee is het oppervlaktewater overigens nog verre van schoon.
Het hoogheemraadschap van Delfland stond voor een raadsel. Ruim 95 procent van de tuinders in het Westland is inmiddels
Illegaal lozen
aangesloten op het riool. Toch zitten er in het oppervlakte
Welke les trekt Delfland hieruit? Ingrid ter Woorst: “Het
water nog altijd onverminderd hoge concentraties fosfaat,
is toch vooral een kwestie van bewustwording. Ondanks
stikstof en bestrijdingsmiddelen, waaronder neonicotinoïden.
aansluitingen op het riool stroomt een deel van het vervuilde
Dat is extra zuur, omdat Delfland en de gemeente Westland
water nog steeds in de sloten. Overigens zijn er in het West
enorm hebben geïnvesteerd om volledige aansluiting op het
land genoeg voorbeelden van bedrijven die wél alles netjes
riool mogelijk te maken. Hoe kan dit?
lozen op het riool. Dat vraagt investeringen bijvoorbeeld in opslagcapaciteit, maar voor dit soort miljoenenbedrijven gaat
Het raadsel lijkt goeddeels opgelost dankzij intensieve moni
het om relatief kleine bedragen. De Dorppolder heeft laten
toring in de ernstig vervuilde Dorppolder. “We hebben in
zien hoe we samen met de ondernemers het probleem effec
2014 peilbuizen geïnstalleerd in sloten en watergangen met
tief kunnen aanpakken.”
meetapparatuur die online uit te lezen valt”, vertelt Ingrid ter Woorst, bestuurder van Delfland. “Als zich een piek aftekende
Delfland overweegt actuele monitoring van de waterkwaliteit
in nutriënten of bestrijdingsmiddelen, dan wisten we dat er op
in probleempolders digitaal openbaar te maken. Dan kunnen
dat moment ergens werd geloosd. Onze handhavers gingen
de tuinders op elk moment zien hoe het staat met de water
meteen op pad om de bron te achterhalen. Na verloop van tijd
kwaliteit in hun gebied en of er pieken optreden door illegale
bleek dat bij tien van de zestien bedrijven illegale lozingen
lozingen. In 2015 vindt op dezelfde wijze als in de Dorppolder
plaatsvonden, al dan niet bewust.”
gebiedsgericht meten plaats in de ernstig vervuilde Oranje polder.
LTO Glaskracht heeft een avond georganiseerd waarop Delf land de bevindingen in de Dorppolder presenteerde. Vervol
Lozing op het riool is overigens pas een eerste stap. Vanaf
gens zijn de ondernemers met elkaar in conclaaf gegaan en
2018 zijn tuinders verplicht een voorzuivering uit te voeren
werden afspraken gemaakt. Tuinders hebben samen met de
op hun afvalwater. Ook dit vergt de nodige investeringen.
handhavers van Delfland het hele bedrijfsproces nagelopen
Ingrid ter Woorst: “Delfland staat open voor samenwerking,
om te ontdekken of ergens vervuild water lekte naar sloten.
bijvoorbeeld door een proefproject te starten voor collectieve
Lekken werden gedicht en vergeten afvoeren afgekoppeld. De
zuivering van het afvalwater van een aantal bedrijven. Zo
gezamenlijke aanpak heeft geresulteerd in een spectaculaire
kunnen partijen kosten en kennis delen. Maar ook hier geldt:
daling van de normoverschrijdingen. Een half jaar later zit
it takes two to tango.”
Coating van zaden en bollen lijkt sowieso in strijd met het Europees beleid voor de toepassing van gewasbescher mingsmiddelen (Integrated Pest Management). Pas als in bepaalde mate schade dreigt te ontstaan aan gewassen, mogen chemische middelen worden ingezet tegen plaag dieren. Coating uit voorzorg valt daarbuiten. Bij preventief gebruik zijn immers nog nergens plaagdieren te bekennen. Voorzorg lijkt inmiddels meer op zijn plaats bij de neonico tinoïden zelf. De aanwijzigingen voor negatieve bij-effecten stapelen zich op. De argumenten voor het tijdelijke morato rium zijn de afgelopen twee jaar in ieder geval niet o ntkracht. Handhaving en/of uitbreiding liggen voor de hand. | Op donderdag 8 oktober houdt de Koninklijk Nederlands Water netwerk (KNW) in Utrecht voor de tweede keer een landelijk symposium over waterkwaliteit. Het doel van deze ‘kennisdag’ NR7/8 / JULI-AUGUSTUS 2015
is de uitdagingen waar we voor staan te bediscussiëren, nieuwe kennis te delen en te zoeken naar oplossingen. Het symposium is bedoeld voor onderzoekers en specialisten, maar ook voor wie voor zijn of haar organisatie beleid ontwikkelt en waterkwaliteitsmaatregelen in gang zet. Diverse organisaties en kennisinstituten worden betrokken bij het programma voor het symposium. Meer informatie op de website van KNW. www.waternetwerk.nl
35
36
iStockphoto
Het analyseren van storingen is voor drinkwaterbedrijven een goede manier om informatie over de conditie van hun water leidingen te krijgen. Door het delen van data neemt de statisti sche betrouwbaarheid en gedetailleerdheid van de analyses toe. Daarom verzamelen de drinkwaterbedrijven de data gezamenlijk in de storingsdatabase USTORE (Uniforme STORingsREgistratie). Met die informatie is het mogelijk beslissin gen over het vervangen van leidingen beter te onderbouwen.
DRINKWATERBEDRIJVEN DELEN DATA IN USTORE Informatie over storingen geeft inzicht in welke typen leidingen vaker falen en daarom eerder aan vervanging toe zijn. Daarnaast is het mogelijk risicoanalyses op te stellen om inzicht te krijgen in de effecten van storingen op de klanten en de omgeving. Kortom: kennis over het optreden en de effecten van storingen is een belangrijke voorwaarde voor goed onderbouwde beslissingen over vervanging van leidingen. In 2007 heeft KWR Watercycle Research Institute een onderzoek uitgevoerd naar de werkwijze van storingsregistratie bij drinkwaterbedrijven. De conclusie was dat er tussen de bedrijven veel verschillen waren in de opzet en kwaliteit van hun registratiesystemen en dat de wijze van registreren niet altijd consequent was. In het onderzoeksrapport werd een voorstel gedaan voor een uniform storingsregistratie systeem dat in 2008 werd opgezet onder de naam USTORE. Een jaar later begonnen vijf waterbedrijven data aan te leveren. Dit deden zij aanvankelijk in Excel-sheets. Vanaf 2010 was het mogelijk de data invoeren in USTOREweb: een online database. Drinkwaterbedrijven kunnen hierin de storingen uploaden, managen en analyseren. Hierdoor is minder handwerk nodig en is er directe controle mogelijk op fouten in de datastructuur. De data zijn bovendien beter te beheren en beveiligen. Sinds eind vorig jaar leveren acht van de tien Nederlandse drinkwaterbedrijven storingsdata aan. De twee overige Nederlandse waterbedrijven zijn zich op deelname aan het voorbereiden. Het systeem bevat – naast inmiddels al gegevens over meer dan 17.000 storingen – ook algemene informatie over het leidingnet, zoals materiaal en lengte. Die informatie is onder meer nodig om het belangrijkste meetgetal te bepalen, namelijk de storingsfrequentie (het aantal storingen per kilometer per jaar).
WATERWETENSCHAP
TOEGEPASTE WETENSCHAP IN DE WATERSECTOR
Op dit moment bestaat USTORE uit twee hoofdprocessen: • De feitelijke registratie en de invoering van het geregis treerde in de bedrijfseigen database. • Het ontwikkelen en delen van kennis en het gebruik van opgedane ervaringen voor verbeteringen van het systeem. Dit gebeurt voornamelijk binnen projecten die KWR uit voert. BRUIKBAARHEID Storingsdata blijken voor meer doeleinden bruikbaar te zijn dan alleen voor het bepalen van de conditie van het leidingnet. Zo zijn storingsfrequenties van leidingen van verschillende typen materialen en diameters gebruikt voor het ontwikkelen van een risicomodel voor infectie via drinkwater. Een leidingbreuk is namelijk een van de facto ren in een keten van gebeurtenissen, waardoor het drink water besmet kan worden met ziektekiemen.
Overzicht van data- en kennisstromen tussen KWR en de bij USTORE aangesloten drinkwaterbedrijven
Ook zijn storingsfrequenties binnen gebieden berekend waar graafwerkzaamheden plaatsvinden. Die zijn vergeleken met gemiddelde storingsfrequenties. Hiervoor zijn gegevens uit USTORE gecombineerd met gegevens over graafgebieden die beschikbaar zijn dankzij de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (WION). Deze analyses laten zien dat in graafgebieden voor rioleringswerkzaamheden sprake is van een significante verhoging in storingsfrequentie. Uit hetzelf de onderzoek blijkt dat er een zogenaamd na-ijleffect op treedt: de meeste storingen die een relatie lijken te hebben met werkzaamheden aan riolering, treden op in de eerste maand. Maar ook in de maanden daarna is een verhoogde storingsfrequentie zichtbaar. Hieruit is af te leiden dat der den zorgen voor een verhoging van de storingsfrequentie.
PROFESSIONALISERING Om de kwaliteit van USTORE data te borgen zijn momenteel gebruiksregels van kracht met het oog op de volledigheid, accuraatheid, correctheid en tijdigheid van de registratie van storingen. En er wordt gekeken naar mogelijkheden voor verdere verbetering van het kwaliteitsysteem. Hierdoor kunnen de bedrijven vertrouwen op de data die ze krijgen van elkaar en kunnen ze blijven werken aan professionali sering.
SAMENWERKEN IN DE ONDERGROND Data-analyses voor de regio Den Haag uit 2014 tonen aan dat PVC-leidingen uit het gas- en drinkwaternet in dezelfde periode zijn aangelegd. Uit dezelfde studie blijkt dat gas netbeheerders in hun storingsregistratiesysteem Nestor voor een deel dezelfde parameters registreren, die ook in USTORE worden gebruikt. Dit maakt het voor beheerders van gas- en drinkwaternetten mogelijk om kennis te delen over het storingsgedrag van hun PVC-leidingnet. Deze inter sectorale kennisdeling kan helpen bij het nemen van beslis singen over bijvoorbeeld een specifiek soort PVC. Rioolpersleidingen staan, net als drinkwaterleidingen, onder druk en bestaan voor een aanzienlijk deel uit de dezelfde leidingmaterialen, namelijk asbestcement, PVC en PE. Het kan voor beheerders van rioolpersleidingen interes sant zijn om aan te haken bij USTORE en op deze manier ge NR7/8 / JULI-AUGUSTUS 2015
bruik te maken van de opgedane kennis over de c onditie van leidingen. Zo bevat USTORE inmiddels zo’n 8.000 s toringen van asbestcement drinkwaterleidingen. In deze leidingen komen dus het meeste storingen voor. Het delen van sto ringsgegevens tussen beheerders van verschillende onder grondse infrastructuren versnelt bovendien het vergaren van kennis over nieuwe materialen.
Andreas Moerman Ralph Beuken (KWR Watercycle Research Institute) Een meer uitgebreide versie van dit artikel is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.vakbladh2o.nl
SAMENVATTING Kennis over leidingen is door de ondergrondse ligging beperkt beschikbaar. Storingen zijn een effectieve informatiebron om deze kennis te vergaren. Dankzij registratie en analyse in het gezamenlijke systeem USTORE kunnen drinkwaterbedrijven inzicht krijgen in de kwaliteit van het leidingenstelsel. Die kennis is ook interessant voor andere sectoren. USTORE is hiermee een adequaat middel om effectief vorm te geven aan assetmanagement van ondergrondse leidingsystemen.
37
38
VERDER OP H2O-ONLINE
MEER WETEN? KIJK OP DE SITE VAN H2O!
Wie aan dit maandblad niet genoeg heeft en de verdieping zoekt, heeft de website H2O-Online: www.vakbladh2o.nl. Daar vindt u onder andere vakartikelen op het gebied van wetenschap en techniek. Op deze pagina enkele van de meest recente artikelen die op de site zijn verschenen. EEN STANDAARDLIJST VAN PRIORITAIRE STOFFEN VOOR UNIFORME TOETSING VAN DE OPPERVLAKTEWATERKWALITEIT De Europese Richtlijn prioritaire stoffen is niet eenduidig over de verbindingen die moeten worden gerapporteerd voor de stofgroepen polybroomdifenylether, nonyl fenol, octylfenol, perfluoroctaansulfonzuur en hexabroomcyclododecaan. Voor een landelijk uniforme KRW-rapportage is hierover afstemming nodig. Het Integraal Laboratorium Overleg Waterkwaliteit beheerders (ILOW) doet een voorzet op basis van het voorkomen in het milieu en de beschikbaarheid van analysemethoden. Henk Zemmelink (Rijkswaterstaat), Hans de Kok (Aqualysis) en Martijn Pijnappels (Rijks waterstaat)
GEVOELIGHEID VAN AQUATISCHE DOELSOORTEN VOOR KLIMAATADAPTATIE-MAATREGELEN: VAN CONCEPT NAAR RUIMTELIJKE VERTALING Er zijn nog grote investeringen nodig om in 2027 een goede ecologische toestand van alle watersystemen te realiseren (KRW). Maar hoe beïnvloedt klimaatverandering de natte natuur en wat zijn (kosten)effec tieve maatregelen voor klimaatadaptatie? Waterschap Zuiderzeeland stelde soorten gevoeligheidsdistributies (SSD’s) op voor de analyse van de ecologische toestand en toont ruimtelijke visualisaties van kwaliteitsoordelen in individuele water systemen. Lisette de Hoop (Radboud Universiteit Nijmegen), Rens Huisman en Harry Bouwhuis (waterschap Zuiderzeeland), Jonathan Matthews & Rob Leuven (Radboud Universiteit Nijmegen)
NOORD-BRABANTSE WATERBEHEERDERS ANTICIPEREN SAMEN OP HOOGWATER Waterbeheerders lopen zoveel mogelijk vooruit op verwacht hoogwater. Soms zijn de totale maatschappelijke kosten lager als daarbij over de grens van het beheergebied heen wordt gekeken. De Brabantse waterschappen en Rijkswater staat Zuid-Nederland hebben voor het gezamenlijke beheergebied een gezamen lijk beslissingsondersteunend systeem ontwikkeld dat plaats, omvang en moment van hoogwater gedetailleerd voorspelt en het effect van operationele maatregelen inzichtelijk maakt. Innovatief model gebruik (RTC) levert in enkele minuten gedetailleerde informatie.
EFFECTEN VAN KLIMAATVERANDERING OP DRINKWATERDISTRIBUTIE IN KAART GEBRACHT De verwachte klimaatverandering kan gevolgen hebben voor ondergrondse leidingen, zoals het drinkwaterdistributie netwerk. In het onderzoeksprogramma Kennis voor Klimaat heeft KWR samen met de drinkwaterbedrijven onderzoek gedaan naar de effecten van temperatuur stijging en grondzetting op drinkwater leidingen.
Klaas-Jan Douben (waterschap Brabantse Delta), Klaas-Jan van Heeringen (Deltares), Ruben IJpelaar (waterschap Aa en Maas), Arnejan van Loenen (Deltares) en Mark van de Wouw (waterschap De Dommel)
WATERCONSERVERING DOOR PEIL GESTUURDE DRAINAGE IN ZEELAND Met peilgestuurde drainage kunnen agra riërs zelf het ideale ontwateringsniveau van de buisdrainage regelen.
Dat is voor hen gunstig, want daarmee kunnen ze inspelen op de weersom standigheden. Peilgestuurde drainage is enkele jaren geleden vooral van de grond gekomen op zandgronden. Werkt het ook in Zeeland, op de daar veel voorkomende zavel en klei? Hendrik Staarink (WUR, thans Aequator Groen & Ruimte), Peter Schipper (Alterra Wageningen UR), André van de Straat (provincie Zeeland), Pim Dik (Grontmij)
USTORE ONDERBOUWT VERVANGINGSBESLISSINGEN (WATER)LEIDINGEN Door het delen van storingsdata in USTORE beschikken drinkwaterbedrijven over een database die vier tot twaalf keer zo groot is als hun eigen database. Hier door neemt de statistische betrouwbaar heid toe en kunnen meer gedetailleerde analyses uitgevoerd worden. Inmiddels werken registratie, dataverwerking en analyse naar tevredenheid. Er staat nog wel wat op het wensenlijstje. Andreas Moerman (KWR), Ralph Beuken (KWR) Van elk nieuw artikel op H2O-Online een mel ding krijgen? Volg ons dan op Twitter: @vakbladh2o.
U kunt ook elke maand onze nieuwsbrief met attenderingen ontvangen. Meld u aan via de website, www.vakbladH2O.nl, pagina H2O-Online/recente artikelen.
Bas Wols, Andreas Moerman, Peter van Thienen (KWR) Zelf een artikel schrijven voor H2O-Online? Kijk op onze website voor de a uteursinstructies en/of neem contact op met de redactie via redactie@vakbladh2o.nl
Naamswijziging Schlumberger Water Services (Netherlands) B.V. naar Van Essen Instruments B.V.
SMART MONITORING NETWORK connected devices & services
Van Essen Instruments biedt een compleet
Grond- & oppervlaktewater monitoring Visualisatie
scala aan technologie en advies op het gebied van grondwater management. Betrouwbare en nauwkeurige sensoren worden gecombineerd met de laatste ontwikkelingen op het gebied van draadloze communicatie en data visualisatie.
Data management & controle
Naast kwalitatief hoogwaardige grondwaterdata biedt Van Essen Instruments tevens oplossingen om een grondwatermeetnet effectiever en efficiĂŤnter te beheren.
Communicatie
Diver datalogger
Van Essen Instruments 015 275 5000 sales-nl@vanessen.com www.vanessen.com
Waterkwantiteit & - kwaliteit
LOGISTICON WATER TREATMENT
Demiwater
Afvalwater
DÉ SPECIALIST IN WATERBEHANDELING!
Koelwater
Drinkwater
Condensaat polishing
Een zuivere samenwerking Welke vorm van waterbehandeling u ook wenst, Logisticon levert u: Klantspecifieke installaties Ontwerpen in 3D Procesontwerp, Werktuigbouw/Elektrotechniek en Constructie in één hand Optie tot huur van installaties Bel of ga naar onze site en maak gebruik van onze expertise in water.
Logisticon Water Treatment b.v. +31 (0)184 - 60 82 60 www.logisticon.com