H2O juni-juli 2016

Page 1

Maandblad van Koninklijk Nederlands Waternetwerk

www.vakbladh2o.nl

Zuinig met water Hoe interessant is dat voor de industrie? Lieve Declerq Wat veranderde toen zij kinderen kreeg? BOEREN EN WATERSCHAPPEN SPREKEN EEN ANDERE TAAL

FEDOR BAART

EN DE ONTSNAPPING VAN ALCATRAZ

7 juli 2016 49ste jaargang


ACHTER DE

COVER

2

WIE? Fedor Baart (40), specia­ list computersimulaties bij Deltares, die na zijn vwo voor een studie ­psychologie koos. Hij wilde menselijk gedrag leren voorspellen. Raakte later geboeid door het ­systeem van het ‘numeriek ­modelleren’ waarbij je de wereld opdeelt in kleine vlakjes, zoals weer- en watermensen dat doen. Zo werd hij wateronder­ zoeker en promoveerde hij op de ‘morfologie van de bodem’, die onder invloed van water permanent verandert.

Tekst Barbara Schilperoort Fotografie Kees Hummel

WAAR? In de bassins van het immense Delftse laboratorium van het kennisinstituut, die namen ­dragen als Atlantic, Pacific, Oosterschelde, Westerschelde. Grote stukken worden geregeld onder water gezet. “We wekken stromingen en golven op, brengen variaties aan in zout en zoet water. Hier proberen we te snappen welke invloed water op de omgeving heeft.” WAT? Nabootsen, analyseren en simuleren van stromingen met behulp van computermodellen is zijn dagelijks werk. “Door grote computers aan elkaar te koppelen, kunnen we die tot in detail berekenen. Ik ontwikkel software om de gevolgen van een overstroming bij wijze van spreken tot aan de plantenbakken op je eigen balkon te laten zien.” Samen met collega-onderzoekers Olivier Hoes (TU Delft/Nelen&Schuurmans) en Rolf Hut (TU Delft) was hij betrokken bij onderzoek naar de gevolgen van de zeespiegelstijging voor het poldergebied bij San Francisco. “Om de aandacht te vestigen op onze bevindingen ­hebben we datzelfde computermodel toegepast op de roemruchte ontsnapping uit de gevangenis van Alcatraz, 50 jaar geleden. Van Spanje tot Canada toonden media belangstelling. Ik had honderden virtuele bootjes in de baai gedropt om te zien onder welke omstandigheden de gevangenen van toen de meeste kans hadden om ongedeerd de wal te bereiken. Discovery stelde voor om die reis ook ‘live’ te maken. Het ultieme experiment om te testen of onze berekeningen klopten.” Dus bouwden ze het opblaasbare vlot van aan elkaar gelijmde regenjassen na, berekenden nauwkeurig dezelfde omstandigheden als 50 jaar geleden – getij, stroming en tijdstip – en stapten gedrieën in. “Je kijkt uit op de Golden Gate, peddelt door de golven, moet voortdurend lucht in je bootje blijven blazen. Vlak voor de wervelingen rond de pijlers van de brug werden we bijna de speelbal van de sterke stromingen. Daarom zijn we overgestapt op de reddingboot die ons begeleidde. Maar mijn computermodellen werden bewaarheid: de gevangenen zijn hoogstwaarschijnlijk veilig aan land gekomen. En we hebben nog een les geleerd: als je ingewikkelde berekeningen vertaalt in een verhaal met echte mensen kun je veel beter uitleggen waar het over gaat.” De documentaire ‘Alcatraz: Escaping the rock’ is op 27 maart 2016 uitgezonden op Discovery Chanel


3

INHOUD NR6/7 JUNI/JULI 2016

Maandblad van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW)

4 14 26 36

NR6/7-JUNI/JULI 2016

VASTE RUBRIEKEN 12 HOOGSTANDJE RWZI Amersfoort produceert veel energie en fosfaat

4 DUURZAAMHEID IS VOOR INDUSTRIE NIET ALTIJD SIMPEL

20 WATERNETWERK • Prins Constantijn bij Water Tech Fest • Mijn impressie: negende editie afval­ watersymposium • Personalia/Agenda

14 NEXT GENERATION: DRIE TWINTIGERS OVER HUN MOTIVATIE

25 HOOG WATER Stichting IK en de watertoren van Oost-Souburg

26 LIEVE DECLERQ: HET GRONDWATER IS VAN ONZE KINDEREN 36 BOEREN: VALT DAARMEE TE PRATEN DAN?

30 WATERTECHNIEK • ‘Elegante trap’ bij Lauwersoog • Waternet presenteert bankje van ­biocomposiet • Friesland maakt asfalt met hulp van toiletpapier 42 WATERWETENSCHAP • Hoe pak je zuurstoftekort in stedelijk water het beste aan? • De dilemma’s van struviet: voorkomen of terugwinnen? 46 VERDER OP H2O-ONLINE Overzicht van de nieuwste vakartikelen op www.vakbladh2o.nl

COLOFON Maandblad H2O, H2O-Online, Water Matters en H2O Video zijn uitgaven van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) UITGEVER Monique­­Bekkenutte (KNW) HOOFD­REDACTEUR Roel Smit ­REDACTIE Peter Boorsma, Jaap Hoeve, Marloes ­Hooimeijer, Dorine van Kesteren, Charlotte Leenaers, Hans Oerlemans, Sander Peters, ­Barbara S ­ chilperoort, Dorien ter Veld, M ­ artien Versteegh van Wijk, Nico van der Wel R ­ EDACTIEADRES Koningskade 40, 2596 AA Den Haag, e-mail: redactie@vakbladh2o.nl­ WEBREDACTIE Jaap Hoeve R ­ EDACTIERAAD René ­Arninkhof, ­Matthijs van den Brink, Erwin de Bruin, Henk Dekker, ­Henriëtte van Ekert, ­Alice Fermont, Roberta Hofman-­Caris, Joost Icke, ­Warry Meuleman, Johan van ­Mourik, Jos ­Peters, Jan Post, Jan ­Roelsma, ­Joris Schaap, ­Peter Schipper, Marlies ­Verhoeven, Marie-José van de ­Vondervoort, Jason Z ­ ondag ­VORMGEVER ­Ronald ­Koopmans ­BLADMANAGEMENT­ Gerrit ­Holtman ­PRODUCTIE Hoeksjan R ­ edactie en C ­ ommunicatie ­ADVERTENTIEVERKOOP PSH ­Media­ Sales, Shahin Habbah, Postbus 68, 7000 AB Doetinchem, 0314-355834, e-mail:shahin.habbah@­psh media sales.nl DRUK ­Senefelder Misset, Doetinchem A ­ BONNEMENTEN Secretariaat@vakbladh2o.nl


4

DUURZAAM WATERGEBRUIK:

DE INDUSTRIE HEEFT ER NOG WAT MOEITE MEE Tekst Loes Elshof | Beeld Nils van Houts, iStockphoto

A


A

ACHTERGROND Roy Tummers (VEMW):

‘ Investeringen in duurzame watertechnologie komen in de industrie minder snel tot stand’

Duurzaam watergebruik: is de industrie een andere wereld dan de publieke watersector (waterschappen en drinkwaterbedrijven)? Is zuinig omgaan met water voor de industrie minder interessant? Er wordt in elk geval minder snel geïnvesteerd in duurzame watertechnologie. Wat zijn de belemmeringen? Het beeld van een weerbarstige werkelijkheid. Plus: enkele inspirerende voorbeelden. Eerst het goede nieuws. “In veel milieuverslagen heeft waterverbruik tegenwoordig een vaste plek”, zegt Roy Tummers, directeur Water van VEMW, belangenbehartiger voor zakelijke energie- en watergebruikers. Cijfers wijzen dat ook uit. Het zakelijk gebruik van leidingwater is tussen 1991 en 2011 met bijna 25 procent gedaald, aldus het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Daarbij komt dat bedrijven aanzienlijk minder grondwater oppompen dan tientallen jaren geleden. En alle berichtgeving rond het Deltaprogramma heeft volgens Tummers het waterbewustzijn van bedrijven verder vergroot. Jan Robert Huisman, directeur Industriewater van Evides, bevestigt het: “Steeds meer multinationals hebben het verminderen van de water footprint opgenomen in de lange-termijndoelstellingen.” De kloof tussen de publieke sector en de industrie is minder groot dan voorheen, zegt Niels Groot, water/afvalwaterspecialist bij Dow Benelux. Hij ziet ook meer interactie tussen bedrijven onderling en met de publieke sector, bijvoorbeeld met gemeenten rondom energieconvenanten > NR6/7-JUNI/JULI 2016

5


6

en andere maatschappelijke vraagstukken. “Het besef dat je elkaar nodig hebt, neemt toe.” Maar wat betekent dit concreet? Er blijft in elk geval een duidelijk verschil. “Investeringen in duurzame watertechnologie komen in de industrie minder snel tot stand dan in de publieke sector”, erkent Tummers (VEMW). De verklaring is simpel: “Water vormt voor veel bedrijven - net als energie - een randvoorwaarde voor productie. Een cruciaal hulpmiddel.” Groot (Dow Benelux) beaamt dat: “Water bevindt zich voor petrochemische bedrijven aan de rand van de ‘operatie’ en is niet direct gericht op nieuwe producten. Je voorkomt er problemen mee in de toekomst.

Jan Robert Huisman (Evides):

‘ Steeds meer multi­ nationals ­hebben een kleinere water footprint opgenomen in hun doel­ stellingen’

Bovendien is water in Nederland relatief goedkoop. Dus vormt water (behalve dan bijvoorbeeld voor de dranken- en voedingsmiddelenindustrie) maar een beperkt deel van de totale productiekosten. “Bij ons gaat het om enkele promillen van de kostprijs van het product”, zegt Groot. Volgens Johan van Mourik, voorzitter van de Stichting ­Kennisuitwisseling Industriële Watertechnologie (SKIW), is het beeld dat Dow schetst vergelijkbaar met andere ­industrieën. Het is daarom niet verwonderlijk dat de industrie al wel sterk is gespitst op het minimaliseren van stoom en hergebruik van warmte in water, omdat hiermee flink in kosten – niet zozeer van water, maar vooral van energie – wordt bespaard. KORTERE TERUGVERDIENTIJD Een ander verschil tussen de industrie en de publieke waterbedrijven is de tijd waarin investeringen in nieuwe technologie moeten worden terugverdiend. De industrie heeft wat dat betreft veel meer haast dan de publieke sector. “Petrochemische bedrijven willen alle investeringen – dus ook voor water - in één tot twee jaar terugverdienen. In de publieke sector is dat veelal zes tot zeven jaar”, zegt Groot. Dat legt extra druk op de rentabiliteit van investeringen in de industrie. “Voor duurzame waterprojecten is dit lastig omdat de financiële opbrengst gering is.” En goede modellen ontbreken, aldus Groot, om duurzaamheid te vertalen in harde getallen voor het terugverdienen van investeringen. Soms pakt een investering voordelig uit: Dow besloot in 2000 tot het scheiden van de zoetwater en brakwater afvalstromen op eigen terrein. De zoetwaterlijn kon voortaan volledig worden hergebruikt. De investering van enkele miljoenen euro’s voor de herinrichting van de infrastructuur werd in circa vijf jaar terugverdiend, en was daarmee het volgens Groot het “beste alternatief om het nijpende watertekort aan te pakken”. ZACHTERE ARGUMENTEN Dat is dus een argument dat zwaar kan wegen: de beschikbaarheid van voldoende water. Om aan de slag te kunnen met verduurzaming, voert Groot vaak aan dat de operationele processen risico’s lopen als onvoldoende water beschikbaar is. En dat telt mee in de berekeningen. Wat ook vaak telt is de reputatie van de onderneming. Een bedrijf dat voldoende duurzaam produceert, kan daarvoor met extra opdrachten gehonoreerd worden. Het omgekeerde telt ook: werk mislopen als onvoldoende duurzaam wordt geproduceerd. Een ‘zacht’ argument dat waterprofessionals in de industrie ook nog wel eens uitspelen, is de optie om duurzame waterconcepten te kopiëren. Innovaties die in Terneuzen w ­ orden getest en doorgevoerd, kunnen op een andere plaats economisch voordeel bieden: Groot: “Hergebruik van lokaal omgevingswater is nog geen gemeengoed. Onze vestiging in ­ ­Tarragona is mede op basis van de ervaringen bij Dow Benelux, overgegaan tot het gebruik van gezuiverd gemeentelijk afvalwater. De Spaanse vestiging werkt nu effluent op tot koel­ torenwater en hoeft minder uit de droogvallende rivier te putten.”


ACHTERGROND

CENTRAAL ZUIVEREN OF NIET? Wat doe je zelf en wat laat je buiten de deur doen? Industrieën betalen flink voor verwerking van hun afval(water)stromen. Het is vaak goedkoper om zelf afvalwater te zuiveren. Bedrijven kunnen dan bijvoorbeeld direct de opbrengst incasseren, bijvoorbeeld door biogas terug te voeren in de fabricage. Andere bedrijven zuiveren liever niet zelf. Zij willen ‘lean and mean’ zijn en wat dit betreft ‘ontzorgd’ worden. In de Botlek ontwikkelt Evides Industriewater een centrale afvalwaterzuivering. Op een persriool worden meerdere bedrijven aangesloten. Met het samenkomen van de afvalstromen verloopt de zuivering soepeler en is minder chemie en energie nodig. Er is ruimte om nieuwe bedrijven aan te sluiten. Jan Robert Huisman, directeur Industriewater van Evides: “Deskundigheid, organisatie en onderhoud zijn op één plek samengebracht. De zuivering is beter voorbereid op piekbelasting en dus stabieler.”

LIEVER ROBUUSTE TECHNOLOGIE Johan van Mourik (SKIW) vindt bedrijven vergeleken met de publieke watersector erg afwachtend in de toepassing van innovatieve watertechnologie. “De industrie is huiverig. Bedrijven geven de voorkeur aan robuuste, proven technology, zoals flocculatie, ionenwisseling, omgekeerde osmose en ultrafiltratie. Ze zijn aanmerkelijk minder enthousiast over innovatieve technologie (zoals keramische membranen of elektrodialyse). “Bij informatiebijeenkomsten met leveranciers en eindgebruikers komen er altijd veel vragen over de betrouwbaarheid van nieuwe technologie.”

Niels Groot (Dow Benelux):

‘ Petro­ chemische bedrijven Ook Jos Bouwman, senior waterspecialist bij Royal HaskoningDHV, is kritisch over de induswillen alle triële inzet voor duurzaam watergebruik. “Je moet voortdurend aandacht blijven vragen voor water, anders ebt het thema weer weg. Ook is succes sterk afhankelijk van personen; een ­investeringen bevlogen milieucoördinator die elke steen omkeert.” Daarnaast vindt hij dat bedrijven vaker in één tot hun inspanningen moeten evalueren. “Watertechnologie die vijf jaar geleden state of the art twee jaar was, is vaak achterhaald.” Hij signaleert bovendien dat vooral langzaam uitbreidende bedrijven moeilijk concrete terug­ ­waterprojecten opzetten en liever wachten tot nieuwbouw. Huisman (Evides): “Investeringen verdienen’ in waterzuivering worden vrijwel altijd ingebed in grote uitbreidingsplannen. Als het zo ver is, nemen bedrijven hun verantwoordelijkheid.” VEILIG GESPREKSONDERWERP En dan is er nog het argument van de concurrentie. Chemische bedrijven zijn niet zo gewend om technologische kennis te delen met concurrenten, maar geldt dat ook voor watertechnologie? Dat valt volgens de waterprofessionals in de industrie nog wel mee, zegt Groot (Dow). Voor­ lopers delen wél informatie op grote lijnen en hebben daarmee een missionerende rol. Groot: “Water is toch een relatief veilig gespreksonderwerp.” Dat geldt zeker voor de papierindustrie. “Nederlandse papierproducenten helpen elkaar met water- en energietechnologie”, zegt Michiel Adriaanse van het Kenniscentrum Karton en Papier. “Producenten concurreren op commercieel gebied, veel minder op technisch vlak.” (zie kader Technische samenwerking in de papiersector). Eveneens nuttig is het lobbywerk van belangen- en brancheorganisaties en kennisplatforms zoals Watervisie of nieuwkomer Isle Utilities. Benchmarking kan een extra zetje geven: > NR6/7-JUNI/JULI 2016

7


8

‘INDUSTRIE MOET OVER HET HEK KIJKEN’ Er zijn volgens Jos Bouwman van Royal HaskoningDHV tal van combinaties denkbaar waarbij

Johan van Mourik (SKIW):

‘De indus­trie is huiverig; bedrijven geven de voorkeur aan ­robuuste, proven technology’

Jos Bouwman (Royal HaskoningDHV):

‘ Je moet voortdurend aandacht blijven vragen voor water, anders ebt het thema weer weg’

het restproduct van de ene industrie een waardevolle grond- of hulpstof is voor de andere. Papierfabrieken betrekken fosfaatrijke reststromen uit de agro-food industrie en van riool­ waterzuiveringen. Ze sparen aanschaf van fossiel gewonnen fosfaat uit. Of meststoffenfabrikant Yara, die CO2 levert aan glastuinders. “Vaak vormt de samenwerking de echte innovatie en niet zozeer de technologie”, zegt Annita Westenbroek van de Dutch Biorefinery Cluster. “Bedrijven moeten vaker over het hek heen kijken”, zegt Robert Jan Huisman (Evides Industriewater). Circulaire oplossingen vragen volgens hem veel inzet, maar er zit markt in. “Wij hebben de mogelijkheden in het vizier. Door samenwerking met ketenpartners kun je tot interessante business cases komen.” Bouwman signaleert voldoende praktijkvoorbeelden waarbij bedrijven door samenwerking op grond-, hulpstoffen of water besparen. Ook RoyalHaskoningDHV gaat bij industriële klanten focussen op deze ‘symbiose’. “Het is beter dat bedrijven hier zelf mee aan de slag gaan dan dat de overheid dit oplegt”, aldus Bouwman.

Akzo Nobel heeft een begeerde plaats in de Dow Jones Sustainability Index en wil deze graag ­behouden. HULP GEWENST BIJ BUSINESSCASE Overigens zijn de publieke watersector en de industrie geen gescheiden werelden. Vaak heeft de industrie een (semi)overheid nodig om waterinfrastructuur buiten het ­bedrijfsterrein te bekostigen. Groot (Dow) ziet een rol weggelegd voor overheden en banken in projecten die brede maatschappelijke belangen dienen, zoals de zoetwatervoorziening. “Zij zouden actiever kunnen participeren in het beschikbaar maken van fondsen voor projecten waarbij kostbare ­regionale infrastructuur nodig is.” Dit speelt vooral in regio’s met ver afgelegen industrieterreinen, zoals in Zeeland. “Dergelijke investeringen zijn onbetaalbaar voor een bedrijf op zo’n plek.” In de Botlek ontwikkelt Evides Industriewater een centrale afvalwaterzuivering voor bedrijven. “De businesscase voor zulke grote infrastructuur is niet gemakkelijk. Ik zie het ook als de rol van ons bedrijf om zo’n investering voor de toekomst te doen”, aldus Evides-directeur Jan Robert Huisman. Samenwerking met een externe partij kan ook kostenspreiding opleveren. Zo heeft Dow met Evides Industriewater in het verleden langetermijncontracten afgesloten voor waterproducten. De investering in de installaties van Evides wordt volgens Groot gespreid ‘in r­ ekening’ gebracht in de kuubprijs bij afname. STRENGERE WETGEVING Verduurzaming van productieprocessen wordt steeds vaker ook door de wet opgelegd. Tummers: “Efficiënter gebruik van water krijgt in Brussel steeds mee aandacht. Er ­ontstaat meer druk op watergebruikers om het watergebruik te reduceren. Zo ziet de ­Europese ­Kaderrichtlijn Water toe op het veiligstellen van de waterkwaliteit, maar ook van de beschikbare watervoorraden. De Europese Commissie bereidt wetgeving voor ten aanzien van ­waterhergebruik. Het is nog niet duidelijk of dat betekent dat hergebruik wettelijk wordt verplicht, maar die mogelijkheid bestaat wel.”


ACHTERGROND

TECHNISCHE SAMENWERKING IN DE PAPIERINDUSTRIE Nederlands papier wordt voor 80 procent uit gerecyclede vezel gemaakt, de rest is nieuwe vezel. Karton wordt geheel uit oud papier geproduceerd. Dit levert meer afvalwaterbelasting op vanwege stoffen die uit het oud papier in oplossing zijn gegaan. Papierproductie vergt veel water, maar in de productie wordt water gemiddeld vijftig keer hergebruikt, zegt Michiel Adriaanse, programmacoördinator bioraffinage van het ­Kenniscentrum Papier en Karton. Naast het terugdringen van water- en energieverbruik vormt hergebruik van reststoffen een speerpunt in de papier- en kartonindustrie. Om karton extra te verstevigen wordt tijdens de productie zetmeel toegevoegd. Bij hergebruik komt dit in het proceswater terecht. De papierindustrie past diverse vormen van watervalorisatie toe om deze ‘last’ in een ‘lust’ te veranderen; zo produceert een aantal fabrieken biogas en voorziet daarmee voor 8 tot 10 procent in de eigen gasbehoefte.

Tegelijk kan milieuwetgeving ook barrières opwerpen voor een duurzame uitwisseling van warmte, water, biogas en reststromen. Bedrijven lopen volgens Tummers regelmatig tegen deze belemmeringen aan. Zo kunnen bedrijven het zuiveringsslib dat ontstaat bij de anaerobe waterzuivering niet zomaar kwijt bij een vergister of toepassen in de landbouw. Dat komt door zeer strenge normen (strenger dan in het buitenland) voor zware metalen in de meststoffenwetgeving. Dit belemmert volgens Tummers de totstandkoming van een circulaire economie.

Een andere vorm van ‘verwaarding’ is de productie van biopolymeren. Op pilotschaal worden uit het proceswater biopolymeren (PHA) geproduceerd, met een mogelijke toepassing als afbreekbaar landbouwfolie. De papierindustrie onderzoekt het gebruik van alginaat, afkomstig van het Nereda-procedé in de zuivelindustrie. Alginaat kan worden ingezet om papier beter bedrukbaar te maken. Nederlandse papierproducenten helpen elkaar met wateren energietechnologie, zegt Adriaanse. “Er is c­ oncurrentie op commercieel gebied, veel minder op technisch vlak.” Een voorbeeldige samenwerking is de zuivering Industrie­ water Eerbeek, waarop drie papierfabrieken zijn aangesloten. Gereinigd effluent wordt teruggevoerd naar de ­fabrieken. Ook andere componenten worden teruggewonnen en gevaloriseerd, zoals zwavel, kalk, restwarmte en biogas.

NR6/7-JUNI/JULI 2016

Verschillen tussen landen kunnen volgens Bouwman ­(Royal HaskoningDHV) verwarring opleveren; een Nederlandse onderneming brengt zuiveringsslib, bestemd voor de landbouw, per vrachtauto naar Duitsland omdat de Nederlandse meststoffenwet strenger oordeelt over het gehalte zware metalen in meststoffen (waaronder zuiveringsslib). “Omdat rioolwater een afvalstatus heeft, zijn de toepassingsmogelijkheden nog beperkt. Dat is een algemeen probleem voor de circulaire economie”, zegt Cees Meijer, woordvoerder van de Unie van Waterschappen. “De m ­ inister van Infrastructuur en Milieu heeft bevestigd dat het binnen de spelregels (bijvoorbeeld concurrentie) moet kunnen dat waterschappen bijvoorbeeld fosfaat leveren. De Tweede ­Kamer vindt ook dat de wetgeving moet worden aangepast: niet de bron moet bepalend zijn voor wat afval is, maar een objectieve norm voor kwaliteit.” >

9


10

ACHTERGROND AFVAL ALS GRONDSTOF Bij het realiseren van ‘kop-staart constructies’ in de afvalwaterketen zitten bijvoorbeeld de afvalstoffenwet en meststoffenwet elkaar soms in de weg, stelt Bouwman. “Een bedrijf dat de stof ontvangt, kan aangemerkt worden als afvalstofverwerkend bedrijf, waarvoor een speciale vergunning nodig is. Een afvalstof erkend krijgen als grondstof is een ingewikkeld traject.” Hij kent een Noord-Hollands ­chemiebedrijf dat pas na een uitgebreid onderzoekstraject en toetsing aan de Nederlandse en Europese afvalstoffenwetgeving via een tussenpersoon een afvalstof mocht ­leveren aan een ­Limburgs bedrijf, dat het inzet als koolstofbron. Of neem aardappelproducent LambWeston. Het bedrijf moet achteraf vuil water in het gezuiverde afvalwater bijmengen om te voldoen aan de vaste verhoudingen die zijn opgelegd door het waterschap (anders werkt de afvalwaterzuivering niet meer naar behoren). Omdat een deel van het afvalwater door het bedrijf niet behandeld wordt, produceert LambWeston minder struviet en biomassa. Cees van Rij, operational manager environmental affairs vindt het maar vreemd. Het bedrijf zoekt nu een afzetkanaal voor het gereinigd ­afvalwater verder weg. Van Rij zou willen dat waterschappen en bedrijven een ‘commerciële verbintenis’ aangaan en samen kijken naar de reële kosten van de waterzuivering, die vervolgens de hoogte van de zuiveringsheffing bepalen.

DARLING INGREDIENTS WIL 10 PROCENT MINDER WATER- EN ENERGIEGEBRUIK “Wij produceren water”, zegt Arnt Vlaardingerbroek, afvalwatertechnoloog bij Darling Ingredients, een multinational met wereldwijd zestig vestigingen, waarvan acht in Nederland. Dus een grote speler in de verwerking van dierlijke bijproducten: van de destructie van kadavers tot de productie van beender- en bloedmeel, diervoeding, gelatine, medicijncapsules en antistollingsmiddel. Dierlijke bijproducten bevatten circa 60 tot 65 procent ­water, dat bij indamping en droging vrijkomt als conden­ saat. Na warmteterugwinning wordt het condensaat biologisch gezuiverd. Directe lozing is geen optie omdat het condensaat sterk vervuild is. De meeste locaties van Darling Ingredients hebben een klassieke zuivering met nitrificatie en denitrificatie. Sinds 2014 wordt in Son het afvalwater anaeroob in combinatie met het Anammox proces behandeld. Hierbij wordt onder andere biogas geproduceerd. Het biogas wordt omgezet in elektriciteit en gebruikt voor het productieproces. Het anaerobe en Anammox proces vergen hoge investeringen

Soms slaagt de uitwisseling: bierbrouwer Heineken gaat biogas betrekken van een rioolwaterzuivering, maar het initiatief kende een lange aanloop – zelfs de Kamer stelde vragen: kon dit wel? “De wetgeving is nog ingericht op individuele bedrijven en nog niet op combinaties of “multiclient oplossingen”, zegt Huisman. Als het te lang duurt en te moeizaam is, gaat de lol er voor bedrijven wel vanaf, aldus Tummers (VEMW). Ook komen er steeds nieuwe wetten bij. “Bijvoorbeeld (toekomstige) regelgeving voor het voorkomen van microverontreinigingen in afvalwater. Dat maakt voorsorteren op de toekomst lastig”, meent Groot. MEER COMPLEXITEIT En dan is er nog een laatste reden voor de soms ­afwachtende houding van de industrie: bezorgdheid dat extra watertechnologische oplossingen productieprocessen nog ingewikkelder maken. Arnt Vlaardingerbroek is afvaltechnoloog bij Darling Industries, multinational in de verwerking van ‘dierlijke bijproducten’. “Bij bijvoorbeeld hergebruik van effluent worden processen aan elkaar gekoppeld en daardoor van elkaar ­afhankelijk. Onze processen zijn al complex. Bij uitval mag het productieproces natuurlijk niet stilvallen.”

en zijn daarom niet bij elke locatie in te zetten. De multinational wil het water- en energieverbruik in vijf jaar terugbrengen met 10 procent. Darling industries onderzoekt hergebruik van effluent, maar dit vindt om economische redenen en de vrees voor een ­toenemende operationele kwetsbaarheid veelal nog niet plaats. “Bovendien is hergebruik van effluent voor toepassing in geneesmiddelen of levensmiddelen niet altijd toegestaan.”

Groot bevestigt dat een toenemende kwetsbaarheid van het productieproces een beletsel kan vormen om het watergebruik op de schop te nemen. “Dat speelt bij interne processen, maar ook als je bijvoorbeeld gereinigd afvalwater krijgt aangeleverd van een afvalwaterzuiveringsinstallatie. Gebeurt er onverwacht iets in de afvallijn bij een ­andere fabriek, dan zie je dit vaak terug in het binnenkomende e ­ ffluent. Het kan er zelfs toe leiden dat het hergebruik van water tijdelijk moet stoppen. Daarom zijn afspraken en ­goede monitoring zijn noodzakelijk.” Het brengt hem tot een laatste advies: “Bedrijven moeten zich realiseren dat verduurzaming van waterprocessen tijd en moeite kost. Het vergt echt een omschakeling in denken.”|



12

O

HOOGSTANDJE

H2

RWZI AMERSFOORT PRODUCEERT VEEL ENERGIE EN FOSFAAT Waterschap Vallei en Veluwe heeft zijn rioolwaterzuivering in Amersfoort omgebouwd tot Energie- en Grondstoffenfabriek. De zuivering maakt energie uit afvalwater. Uit het slib wordt bovendien kant en klare kunstmest geproduceerd. Afgelopen maand was de officiële opening. Tekst Dorien ter Veld | Fotografie Marcel Molle

Kilometerslange warmtewisselaars (onder) bepalen het beeld in het gebouw waar slib onder druk verhit wordt tot 160 graden

De grotere gasproductie maakte het nodig een nieuwe gasballonhouder van 1.850 kubieke meter te plaatsen

Het ‘oogsten’ van de Crystal Green korrels van de Pearl installatie


13 Waterzuiveringen worden energieleveranciers Van het fosfaat in afvalwater 30 tot 40 procent terugwinnen, 60 procent meer biogas opwekken en zelfvoorzienend worden qua elektriciteit. Het zijn maar een paar doelstellingen van waterschap Vallei en Veluwe. De tijd dat rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI’s) alleen druk waren met waterzuivering is voorbij. Drie nieuwe warmtekrachtkoppelingen met een totaal vermogen van 1500 kWh werden geplaatst

De onderzijde van de Pearl reactor waar het struviet wordt gevormd

De geproduceerde struviet kan direct op de landbouw ingezet worden

NR6/7-JUNI/JULI 2016

De Energie- en Grondstoffenfabriek in ­Amersfoort laat zien waar het heen gaat met de zuiveringen van de toekomst. Waterzuive­ ringen worden energieleveranciers en uit zuiveringsslib teruggewonnen grondstoffen, zoals stikstof en fosfaat, worden verwerkt tot eindproduct en vervolgens vermarkt. Dat gebeurt niet alleen in Amersfoort. In Nederland waren er in 2015 zeven RWZI’s omgebouwd tot Energie- en Grondstoffenfabriek: Apeldoorn, Echten, Olburgen, Venlo, Kampen, Enschede en Nijmegen. In Tilburg en ’s-Hertogenbosch wordt eraan gewerkt. Daarnaast zijn er veel RWZI’s waar al energie of grondstoffen worden teruggewonnen. Henry van Veldhuizen, strategisch adviseur bij waterschap Vallei en Veluwe: “Innovatief zijn niet per se de technieken die gebruikt w ­ orden. Vernieuwend is vooral: circulair denken; kringlopen sluiten. Het gaat erom dat de water­ schappen beschikbare technieken zodanig combineren dat afvalwater iets oplevert.” De Energie- en Grondstoffenfabriek in ­Amersfoort gaat jaarlijks 9,5 miljoen ­kilowattuur groene stroom produceren. Van Veldhuizen: “Hier op de RWZI in A ­ mersfoort vergisten we ons eigen rioolslib, maar ook het slib van onze RWZI’s in Soest, Nijkerk en Woudenberg. Tijdens de vergisting komt biogas vrij, dat wordt omgezet in elektriciteit. Om zoveel mogelijk biogas te produceren, hebben we een systeem voor thermische drukhydrolyse laten bouwen. Deze installatie pompt het slib onder hoge druk en bij een temperatuur van 160 graden door vrij nauwe buizen. Zo worden de cellen in het slib ‘gekraakt’. Het vrijgekomen biogas verbranden we in nieuwe warmtekrachtkoppelingen (wkk’s), die een stuk effectiever zijn dan de oude. Dankzij de aanpassingen kunnen we de behandeling van afvalwater in deze regio energieneutraal laten verlopen. We gaan

jaarlijks zelfs een overschot van circa 2 miljoen kilowattuur groene stroom aan het ­openbare elektriciteitsnet leveren. Voldoende om 600 huishoudens van elektriciteit te voorzien.” De zuivering in Amersfoort produceert straks ook 900 ton kunstmestkorrels. Daarmee is Amersfoort de eerste RWZI die een kant en klaar eindproduct fabriceert. Van ­Veldhuizen legt uit: “De waterschappen kunnen een substantiële rol spelen bij het terugwinnen van grondstoffen, want via onze urine belandt er veel fosfaat in het riool. Fosfaat is van levensbelang voor alles wat groeit en bloeit. Hier in Amersfoort hebben we een zogenoemde Pearl-­installatie gebouwd om grondstoffen terug te winnen. Door aan het water in de tank magnesium toevoegen, slaat fosfaat met stikstof neer als struviet. Struviet wordt al op meer Nederlandse zuiveringen teruggewonnen. Wat uniek is aan ons proces hier is dat wij middels de Pearl-techniek een schoon eindproduct ­produceren. Kijk, de big bags die daar staan gaan rechtstreeks naar eindgebruikers in de land- en tuinbouw.” De ontwikkelingen komen niet uit het niets. Meerjarenafspraken van de waterschappen, ­klimaatakkoorden en wet- en regelgeving ­dagen de waterschappen al langer uit om duurzaam en kostenbesparend te werken. In 2020 moeten de waterschappen ­bijvoorbeeld 40 ­procent van hun energiebehoefte zelf opwekken. Het idee om – met de waterschappen gezamenlijk – de mogelijkheden voor het terug­winnen van energie uit afvalwater te onderzoeken, kwam in 2007 van de grond onder de noemer Energiefabriek. In 2011 volgde het idee voor de Grondstoffenfabriek. Van ­Veldhuizen was betrokken bij deze initiatieven. Inmiddels zijn beide bewegingen gefuseerd tot de Energie- en Grondstoffenfabriek. Gaat waterschap Vallei en Veluwe zijn doelstellingen halen met de Energie- en Grondstoffenfabriek in Amersfoort? Van Veldhuizen heeft er alle vertrouwen in: “We zijn nog aan het opstarten, maar de doelstellingen voor biogas en elektriciteitsproductie halen we al. De doelstelling voor fosfaatterugwinning verwachten we in oktober dit jaar te halen.”


A

14

NEXT GENERATION LOOPT WARM Tekst Marloes Hooimeijer Fotografie Marcel Molle

Bang dat grijze mannen de sector te veel domineren? Wees gerust: ambitieuze jonge honden ontdekken de waterwereld in rap tempo. En ook aan vrouwelijk talent geen gebrek. Zoals Yolanda, Florine en Tine. Wat valt hen op en waar willen ze naartoe?

‘ Verbaasd over al die politieke belangen’


A

ACHTERGROND

Naam:

YOLANDA ARKESTEIJN (26) Functie: Trainee, roulerend langs drie oostelijke waterschappen van Waterkracht. Momenteel bij waterschap Drents Overijsselse Delta. Studie: Bachelor Integrated Coastal Zone Management (Hogeschool Van Hall Larenstein) en master International Land and Water Management

W

(Wageningen University)

at valt je als nieuweling het meest op? “Vooral hoe onbekend het werk van waterschappen eigenlijk is. Waterschappen willen meer verbinding met de omgeving leggen, maar zijn nog heel erg zoekende naar het hoe. Als ze een bijeenkomst over dijkversterking organiseren, is de opkomst laag. En of het publiek foldertjes of informatieborden van het waterschap leest, vraag ik me af.”

Waarom heb jij voor de watersector gekozen? “Vroeger gingen we altijd op vakantie in Hoek van Holland. Stond ik daar op de grote rotsblokken van de pier en was het steeds weer spannend of de golven erover heen zouden ­komen. Ik vond het toen al fascinerend dat de kust er i­eder jaar weer anders bij lag. Ik heb voor mijn studie gekozen omdat ik meer wilde weten over hoe golven en dijken ­werken.” Wie of wat inspireert je? “Natuurrampen. Ik vind het belangrijk om de Nederlandse kennis over water en watersystemen ook daar in te zetten waar die kennis er minder is. We moeten niet alleen technologie maar ook bewustwording brengen. In Indonesië is het voorgekomen dat mensen het metaal uit een ­tsunamialarmsysteem hebben gebruikt voor de bouw van hun huis. Zoiets gebeurt als de bevolking niet weet waartoe zo’n ­systeem dient en dat het zonder metaal niet werkt. Die ­sociaal-technische aspecten vind ik heel boeiend.” Waar houd je je zoal mee bezig? “Op de afdeling projectrealisatie werk ik als omgevingsmanager mee aan plannen van aanpak voor dijkversterkingsNR6/7-JUNI/JULI 2016

projecten. Het gevoel dat je echt iets aan het maken bent, geeft voldoening. Al zal ik niet bij de uiteindelijke realisatie betrokken zijn; dan ben je zo drie jaar verder. Voor de Koekoekspolder in Overijssel, gevoelig voor wateroverlast bij extreme regenval, doe ik een inventarisatie van stakeholderbelangen. En voor de buitendijkse Kampereilanden probeer ik meer afstemming over risico- en crisiscommunicatie te realiseren met de verschillende overheden. Al die politieke belangen hebben me wel verbaasd en dat de ene partij naar de ander wijst over wat door wie geregeld is. Het is best ingewikkeld om het gezamenlijke doel te ­vinden en de verschillende stakeholders op al die verschillende ­eilandjes met elkaar te verbinden.”

Waar sta jij over twintig jaar? “Ik sta nog maar aan het begin van mijn carrière als water­ schapper. Ik hoop dat mijn proactieve houding en doorzettingsvermogen mij naar plekken brengen die ik nu nog niet ken. Om dingen te bereiken moet je uit je comfortzone d ­ urven stappen. Zo ben ik voor mijn afstuderen drie m ­ aanden ­alleen naar Australië gegaan, waar ik meer g ­ eleerd heb dan tijdens mijn hele opleiding. Ik kan me voorstellen dat ik me op internationaal niveau met crisisbeheersing ga b ­ ezighouden. Waterschappen werken op dit terrein ook steeds internationaler, om van elkaar te leren.” Speelt jouw waterpassie buiten het werk ook een rol? “Ik blijf dol op de kust. Op vakanties kijk ik altijd hoe kustverdediging in andere landen geregeld is en in eigen land vind ik de Zandmotor een interessant project om te volgen.”

15


16

Naam:

FLORINE GONGRIEP (29) Functie: Nationaal Watertrainee bij het Interdepartementale Watercluster, onder leiding van watergezant Henk Ovink. Studie: Bachelor Natuur- en Sterren­ kunde, master Hydrologie (Universiteit Utrecht)

W

at valt je als nieuweling het meest op? “Ik zie veel fragmentatie: strijd tussen organisaties om eigen doelen veilig te stellen, niet over de schutting kijken. De een houdt zich bezig met waterveiligheid, de ander met water en voeding of energie, en weer een ander met water en het ecosysteem. Alsof dat losse ­onderdelen zijn… Nee, in mijn visie is het één complex geheel. Ons gezamenlijke doel moet een wereld zijn waarin we duurzaam kunnen leven, door de natuurlijke krachten en alle ecosysteemfuncties – zoals die van water – beter te benutten.” Waarom heb jij voor de watersector gekozen? “Op mijn 21ste raakte ik betrokken bij een particulier goededoelenfonds dat wereldwijd ­projecten ondersteunt om met de lokale mensen het ecosysteem waarin ze leven te beschermen en te herstellen. Tijdens deze projecten zag (en zie) ik wat een ontzettend ­belangrijke verbindende rol water speelt.” Wie of wat inspireert je? “Victor Schauberger en Henk Ovink. Schauberger was een Oostenrijkse boswachter die de natuur heel goed observeerde en daarna de principes die hij zag kopieerde. Zoals vortexen, kolkbewegingen die ontstaan in meanderende stromingen, die zware boomstammen konden

‘Alles is met alles verbonden’


ACHTERGROND vervoeren. Building with nature is the only way forward. Henk Ovink leert mij de complexiteit van watervraagstukken te omarmen: alles is met alles verbonden. Hij is heel gedreven en oplossingsgericht. Voordat wij kunnen constateren dat een deur dicht is, is Henk al door het raam naar binnen.”

Waar houd je je zoal mee bezig? “Ik werk mee aan een Internationale Wateratlas, die wereld­ wijd het bewustzijn over water en leven in de delta moet ­vergroten. We brengen de urgentie en complexiteit in beeld, en inspirerende oplossingen, van de klimaatadaptieve stad Rotterdam tot mangroveprojecten voor kustherstel in Azië. Ik houd me ook bezig met de organisatie van watercongressen en met de communicatie over de internationale waterambitie van het Rijk. Het is best lastig om als team gefocust te blijven op ­échte doelen, het abstracte begrip ‘veerkrachtige delta’ steeds weer concreet te vertalen in termen van waterveiligheid,

NR6/7-JUNI/JULI 2016

-kwantiteit en -kwaliteit. Er gaat een hele nieuwe wereld voor me open. Van VN tot Wereldbank, ik leer zó veel organisaties kennen.”

Waar sta jij over twintig jaar? “Dan wil ik zelf (nationaal of internationaal) projecten ini­ tiëren en ondersteunen die in het verlengde liggen van mijn visie. Echt iets creëren... Bovendien wil ik meer buiten zijn. Daar zie je pas hoe natuurlijke systemen écht werken, hoe het een kwestie is van geven en nemen is, en ervaar je de kracht van complexiteit. Dat vergeet je achter een ­computermodel.” Speelt jouw waterpassie buiten het werk ook een rol? “‘s Zomers ben ik de meeste weekenden met mijn boot op het water of ik lig er zelf in. Ik vaar veel wedstrijden, ben de enige vrouwelijke schipper in het wedstrijdveld – best wel stoer, toch?”

17


18

W

at valt je als nieuweling het meest op? “De passie onder waterprofessionals is enorm. Wel zie ik vaak verlies van momentum, omdat we nieuwe technieken eerst helemaal op orde willen hebben. Het moet glimmen voordat we ermee de boer op gaan. Naar mijn idee wil de watersector te veel zelf doen. Meer samenwerking geeft ook meer ruimte. Letterlijk, zoals met de financiële sector: daar zit kennis over investeren om wateroplossingen verder te brengen.”

Waarom heb jij voor de watersector gekozen? “Voor mijn profielwerkstuk over kunstmatige landaanwinning ging ik op mijn zeventiende bij Van Oord in Dubai op bezoek. Ik vond het geweldig hoe ze daar eilanden uit zee ­optrokken. Ze vertelden dat de sjeik de dag ervoor langs was geweest met zijn heli en had bevolen het ­nieuwe eiland 100 meter te verplaatsen. Geld zat, maar zo bizar! Daar ontstond mijn ­absolute fascinatie voor de koppeling van water aan geld en economie.”

Naam:

TINE TE WINKEL (25) Functie:

Wie of wat inspireert je? “Eigenlijk alle senioren in de watersector bij wie de passie voor water er na veertig jaar nog steeds vanaf spat. Als zij hun ervaring aan mij door willen geven, ja, dan ben ik blij. Zodra ik de kans krijg, ga ik met ze in gesprek, zodat ik hun gedachtegoed voort kan zetten. Ook mijn eerste missie naar Bangladesh was inspirerend. Die bracht mij in één klap back to reality: genoeg en goed drinkwater is geen vanzelfsprekendheid.”

Adviseur water en economie bij Acacia Water. Tot afgelopen april was ze er twee jaar Nationaal Watertrainee. Studie: Bachelor Aarde en Economie, master Environment and Resource Management (specialisatie Water and Climate), VU

Waar houd je je zoal mee bezig? “Ik kijk in opdracht van overheden en ngo’s naar de economische haalbaarheid van i­ nitiatieven om de beschikbaarheid van water te verbeteren. Bijvoorbeeld naar de toepassing van drinkwatertechnieken in Bangladesh en naar zoetwateroplossingen voor agrariërs in de verziltende Waddenregio. Ik zit niet alleen achter mijn computer de economische haalbaarheid te analyseren en ­rapporten te schrijven hoor. Belangrijk onderdeel van mijn werk is de communicatie met belanghebbenden en beleidsmakers. Zij moeten weten wat innovaties opleveren, aan extra ­liters drinkwater of extra graanoogst bijvoorbeeld. Op deze manier zoek ik naar financierings­ mogelijkheden voor innovatie. Die dynamiek vind ik het leukst. Én het lastigst, want ik heb lang niet altijd de tijd om alles door te berekenen en moet soms keuzes maken: doe ik een beleidseconomische analyse of werk ik de business case voor de agrariërs uit?” Waar sta je over twintig jaar? “Dan zie ik mijzelf nog steeds bezig met dezelfde vraag: hoe zorgen we voor voldoende schoon water wereldwijd? Door water economisch te waarderen, hoop ik mensen iedere dag weer een beetje bewuster te maken van de waarde van dit kostbare goed. Tegen die tijd ben ik zelf een senior en zal ik pupillen de onbegrensde waterwereld door mijn ogen laten zien, om mijn kennis en ervaring te delen.” Speelt jouw waterpassie buiten het werk ook een rol? “Ik vind watersporten verschrikkelijk, blijf liever met beide benen op de grond. Nou ja, een soort van dan: doe mij maar paardrijden en yoga.”


ACHTERGROND

‘Op mijn 17e zat ik al in Dubai’

NR6/7-JUNI/JULI 2016

19


20

iStockphoto

WATERNET DEEL VAN JET-NET Eind mei hebben Waternet en het Jongeren en ­Technologie Netwerk Nederland (Jet-Net) in aan­wezigheid van drie regio­ nale scholen een samenwerkingsovereenkomst getekend om meer leerlingen te interesseren voor een vervolgopleiding bètatechniek. Jet-Net is een samenwerkingsverband van be­ drijven, onderwijs en overheid. Onder de vlag van Jet-Net gaat Waternet jaarlijks meedoen met de Girls Day en de Jet-Net Career day. Deze evenementen zijn bedoeld om leerlingen te enthousiasmeren voor ­technologie. Samen met het Cygnus Gymnasium (Amsterdam), Pieter ­Nieuwlandcollege (Amsterdam) en Eerste Christelijk Lyceum (Haarlem) draagt Waternet bij aan een gemeenschappelijk doel: het opleiden van meer technici om de Nederlandse kenniseconomie tot de top van de wereld te laten behoren.

iStockphoto

EFFECTIEVE COMMUNICATIE? TIJDENS EEN CONGRES VAN KNW!

Elk jaar organiseert Koninklijk Nederlands ­Waternetwerk (KNW) een aantal congressen en symposia. Deze congres­sen bieden een prima mogelijkheid voor effectieve communicatie met specifieke doelgroepen. Per bijeenkomst zijn er meer dan 200 waterprofessionals aanwezig uit waterschappen, waterbedrijven, ingenieursadviesbureaus, kennisinstituten, industrie, overheid en pers. In de tweede helft van 2016 bijvoorbeeld: • Waterkwaliteit op de kaart III, jaarlijks symposium op 6 oktober te Amersfoort • Samenwerken aan internationale projecten, KNWnajaarscongres op 25 november te Amsterdam • Belgisch-Nederlands Watersymposium – Grensoverschrijdende robuuste watersystemen in een circulaire economie, samen met de Stichting Kennisuitwisseling Industriële Watertechnologie op 30 november te Eindhoven. Maak gebruik van de mogelijkheden voor een effectieve communicatie naar een brede doelgroep en help KNW om als non-profitorganisatie een aantrekkelijk geprijsd en kwalitatief hoogwaardig congres neer te zetten. Benieuwd naar de mogelijkheden? Neem contact op met Pauline Beaumont: info@waternetwerk.nl

PAUL VAN LIENDEN WINT WETSKILLS ZUID-AFRIKA Op 16 mei was de finale van de Wetskills Challenge in Zuid-Afrika. Vijf groepen jonge waterprofessionals presen­ teerden oplossingen voor verschillende cases. Watergezant en juryvoorzitter Henk Ovink was razend enthousiast en wees de winnaar aan: een team bestaande uit Paul van Lienden (33), beleidsadviseur grondwaterbescherming bij de provincie Overijssel en drie medeteamleden uit Nigeria, Swaziland en Zuid-Afrika. Het winnende team presenteerde een oplossing voor het klimaatbestendig omgaan met droogte en overstromingen in het Inkomati-stroomgebied. Dit gebied kampt met de gevolgen van El Niño. In de toekomst zal steeds meer sprake zijn van extreme weersomstandigheden, waaronder extreme droogte en zware overstromingen. De case was opgesteld door waterschap Vechtstromen en het Department of Water Affairs van Swaziland. De oplossing van het winnende team bestond uit een ander watergebruiksmodel waarin watergebruikers een variabele prijs gaan betalen en waarbij goedkoper ‘tweedeklas water’ wordt gebruik voor industrie, landbouw en het doorspoelen van toiletten. Deze Wetskills-editie vond plaats tijdens de WISA-conferentie (georganiseerd door het Water Institute of Southern Africa) en werd bijgewoond door Marisa Gerards, de Nederlandse ambassadeur in Zuid-Afrika. Naast Henk Ovink bestond de jury uit vier andere vakmensen van verschillende nationaliteiten; afgevaardigden van de universitaire wereld, de zakenwereld, de overheid en een young professional.


WATERNETWERK

NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS

Foto Nico Pakvis

KORT

NIEUWS

INNOVATIEGERICHT INKOPEN MET ­WATER­OPLEIDINGEN Op 4 oktober begint Wateropleidingen een nieuwe cursus Innovatiegericht inkopen. De cursus is bedoeld

Prins Constantijn (rechts) in gesprek met burgemeester Ferd Crone van Leeuwarden

PRINS CONSTANTIJN BIJ WATER TECH FEST IN LEEUWARDEN “Er wordt veel uitgevonden, maar het is misschien wel net zo moeilijk om het goede businessmodel te vinden en te ­kijken waar een product de vraag raakt”, aldus Prins Constantijn van Oranje bij de opening van Water Tech Fest, dat op 25 mei werd gehouden op de WaterCampus ­Leeuwarden. Dit alles in het kader van Startup Fest Europe, waarbij op veertien verschillende plaatsen in Nederland activiteiten plaatsvonden rond startups. In Leeuwarden gaf niet alleen Prins Constantijn acte de présence, maar waren ook tal van startups, investeerders en launching customers aanwezig om van gedachten te wisselen en elkaar te vinden. Centrale vraag: hoe interesseer je als startup of scale-up investeerders of launching customers om met jou in zee te gaan? Geert van de Wouw van Shell Technology Ventures (STV), dat op zoek is naar startups in duurzame energie, heeft een hele set van criteria paraat waarmee potentiële nieuwe partners worden gescreend. “Dat klinkt hard, maar de belangen zijn groot.” Gerard Schouten, ceo van de succesvolle scale-up Salttech, beaamde dat je product aan de man brengen en investeerders zoeken nog niet gemakkelijk is, zoals Prins Constantijn bij de start van het evenement vertelde. Al is juist zijn bedrijf, dat een techniek voor uiterst zuinig water zuiveren bij industriële processen ontwikkelde, een van de meer proactieve watertechnologiebedrijven als het gaat om sales en marketing. “Het gaat om de toegevoegde waarde die je te bieden hebt. Die vraag wordt door startups te weinig gesteld.” Het Water Tech Fest was een initiatief van StartupDelta, Wetsus, Water Alliance (partners WaterCampus Leeuwarden), gemeente Leeuwarden, provincie Friesland en Netherlands Water Partnership (NWP).

NR6/7-JUNI/JULI 2016

voor wie bij de overheid op watergebied te maken heeft met inkoop en is ontwikkeld in samenwerking met het ministerie van Economische Zaken, de Unie van Waterschappen (UvW), het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP), de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en experts van de waterschappen Aa en Maas en Rivierenland. De cursus behandelt instrumenten, trajecten en cases. De instrumenten, gebaseerd op de praktijk, beschrijven stap voor stap verschillende manieren waarop de overheid innovatie inkoopt. De trajecten beschrijven hoe je verschillende instrumenten combineert. De cases zijn concrete voorbeelden van instrumenten en trajecten in de praktijk. Na de cursus hebben deelnemers inzicht in innovatietrajecten bij de overheid en ze weten hoe ze innovaties uit de markt kunnen halen en hoe innovatie en inkoop verweven zijn. Inschrijven kan via de website http://www.wateropleidingen.nl/ cursusaanbod/ Meer informatie? Neem contact op met Els Vernooij via 030-6069421 of els.vernooij@wateropleidingen.nl

OPFRISCURSUS DRINKWATERCONTROLEURS Op verzoek van het Platform Controle en Handhaving (PCH) heeft Wateropleidingen in samenwerking met medewerkers uit de watersector een opfriscursus voor drinkwatercontroleurs ontwikkeld. Het bijzondere

aan deze cursus is dat de vraag uit het veld kwam, van het PCH en de controleurs zelf. De opfriscursus bestaat uit drie lesdagen en een vierde dag waarop de cursisten een collegiaal bedrijfsbezoek afleggen. Controleurs van verschillende waterbedrijven worden in één groep geplaatst, waardoor ze volop van elkaar leren.

Deel van de cursus is een ‘Meet the Manager’-bijeenkomst. Tijdens deze bijeenkomst krijgen leidinggevenden te zien welke investering van de cursisten wordt gevraagd, zodat ze hier rekening mee kunnen houden in hun planning. Leidinggevenden worden ook geïnformeerd over de inhoud van de cursus. Zo leren de leidinggevenden ook weer van de controleurs. Tijdens vorige edities bezochten alle leidinggevenden van deelnemende controleurs de bijeenkomst. Inmiddels zitten alle reguliere startdata van de opleiding vol. Wanneer installateurs van externe partijen interesse hebben in de inhoud van deze opleiding, kunnen zij dit aangeven bij Evelien Meijerink: evelien.meijerink@wateropleidingen.nl of 0306069416. Afhankelijk van de interesse verzorgt Wateropleidingen een uitvoering speciaal voor de installateurs.

21


22

iStockphoto

AGENDA

Wilt u een activiteit voor waterprofessionals aangekondigd zien in deze agenda van maandblad H2O? Meld het dan aan onze redactie: redactie@vakbladh2o.nl

6 SEPTEMBER, ETTEN-LEUR

Kennisdag Assetmanagement in stedelijk ­waterbeheer 1

Kennis- en ervaringsuitwisseling voor Vlaanderen en ZuidwestNederland. Organisatie: Stichting Rioned in samenwerking met Overlegplatform & Kenniscentrum voor rioleringen- en afval­ watersector in Vlaanderen (Vlario). www.riool.net

3-4 OKTOBER, LEEUWARDEN

6 SEPTEMBER, HEERHUGOWAARD

Symposium ‘Groene daken’

Assetmanagement… leuk, maar hoe starten we dat in onze organisatie? Onderweg-naar-huis-bijeenkomst. Organisatie: Koninklijk ­Nederlands Waternetwerk (KNW). www.waternetwerk.nl

13 SEPTEMBER, ASSEN

Kennisdag Assetmanagement in stedelijk ­waterbeheer 2

Kennis- en ervaringsuitwisseling voor de rest van Nederland. Zie ook 6 september (Etten-Leur). Organisatie: Stichting Rioned. www.riool.net

22-23 SEPTEMBER, AMSTERDAM

Internationaal legionellacongres

Internationale conferentie met de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen en kennis over onder andere de ecologie van legionella, preventie en het verband met klimaatverandering. ­Organisatie: European Society of Clinical Microbiology and ­Infectuous Diseases (ESCMID). www.iwcconferences.com

29 SEPTEMBER, UTRECHT

Maxi- en minicursussen

Keuze uit een aantal praktijkgerichte dag- en halfdaagse cursussen op het gebied van afvalwater. Organisatie: Stichting Rioned. www.riool.net

Jaarcongres ‘Financing Innovation’

Jaarlijks Wetsus-congres met als thema ‘Financing Innovation’. Organisatie: Wetsus. www.wetsus.nl

4 OKTOBER, UTRECHT

Doel van het symposium is om op integrale wijze ervaringen en ­inzichten van verschillende actoren op het gebied van groene daken met elkaar te delen. Organisatie: KNW in samenwerking met de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA). www.waternetwerk.nl

6 OKTOBER, UTRECHT

Waterkwaliteit op de kaart III

Derde symposium over waterkwaliteit, waarbij de verbinding wordt gezocht met andere sectoren. Organisatie: Koninklijk ­Nederlands Waternetwerk (KNW), themagroep Waterkwaliteit. www.waternetwerk.nl

7 OKTOBER, MARKERMEER

Najaarsexcursie naar de Markerwadden

Traditionele najaarsexcursie. Organisatie: Jong KNW in samenwerking met Deltaprofessionals. www.waternetwerk.nl

30 OKTOBER, EINDHOVEN

Belgisch-Nederlands Watersymposium

Thema: Grensoverschrijdende robuuste watersystemen in een circulaire economie. Organisatie: Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) in samenwerking met Stichting Kennisuitwisseling Industriële Watertechnologie (SKIW). www.waternetwerk.nl


WATERNETWERK

NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS

1 NOVEMBER, EDE

Studiedag Digitaal stedelijk waterbeheer

Deze dag introduceert de volgende fase van de gegevensstandaarden voor riolering en stedelijk waterbeheer. Organisatie: Stichting Rioned. www.riool.net

7-9 NOVEMBER, AMSTERDAM

14th CCWI Congres

Internationaal congres over IT in de waterindustrie. Organisatie: Computing and Control in the Water Industry (CCWI) in samenwerking met Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) en Stichting International Water Conferences (IWC) www.iwcconferences.com

25 NOVEMBER, AMERSFOORT

Wereldwijd werken aan water – binnenlopen in het buitenland. Najaarscongres van KNW. Meer info en ­aanmelden: www.waternetwerk.nl

29 NOVEMBER-1 DECEMBER, DEN BOSCH

Future Green City

Totaalevent voor de leefbare stad. Organisatie: Stadswerk in samenwerking met Vereniging voor Milieuprofessionals (VVM) en branchevereniging VHG. www.futuregreencity.nl

29 NOVEMBER, UTRECHT

Bodem Breed

Netwerksymposium voor iedereen die zich bezig houdt met bodem, ondergrond en grondwater. Organisatie: Rijkswaterstaat in samenwerking met Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB) en LEF Future Center. www.bodembreed.nl

PERSONALIA Gerald Schotman is benoemd tot president van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs (KIVI). Hij volgt Martin van Pernis op, die sinds 2010 KIVI-president was. ­Schotman (1961) studeerde civiele techniek aan de Technische Universiteit Delft en ­bekleedde sinds 1985 verschillende functies bij Shell. Op 3 juni is Lambert Verheijen door het algemeen bestuur voorgedragen om herbenoemd te worden als dijkgraaf van waterschap Aa en Maas. De definitieve herbenoeming vindt plaats bij koninklijk besluit en geldt voor een periode van zes jaar. Verheijen (1954) is sinds 2005 dijkgraaf bij het waterschap.

NR6/7-JUNI/JULI 2016

IN MEMORIAM

LOUIS VAN GASTEREN (1922–2016) Op dinsdag 10 mei is in zijn woonplaats Amsterdam de filmer Louis van Gasteren overleden, 93 jaar oud. Louis was gefascineerd door water. Hij onderkende het unieke ­belang van het NAP, het Normaal ­Amsterdams Peil, als interna­ tionaal referentiepunt voor hoogtemetingen, vergelijkbaar met de meter voor afmetingen en de Greenwich Mean Time (GMT) voor de tijd. Hij zorgde ervoor dat dit NAP sinds 1988 zichtbaar is in het Amsterdamse Stadhuis. Dat je daar je hand op kunt leggen, wat jaarlijks duizenden bezoekers uit vooral Duitsland, de VS en Japan komen doen. Ter gelegenheid van de viering van vier eeuwen Nederlands-­ Japanse Betrekkingen in 2002 maakte hij In een Japanse Stroomversnelling. Deze film toont hoe een kleine groep Nederlandse waterbouwkundigen in de jaren 1872-1903 vanaf het eiland Deshima de Japanse overheid geholpen hebben bij het beheersbaar maken van de meer dan 3.000 rivieren die Japan kent. Zelf heb ik midden jaren negentig Louis, zijn vrouw Joke ­Meerman en Frans Saris (toen directeur van het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) in Petten) op één dag het gehele systeem van drinkwaterbereiding voor Amsterdam laten zien. Zo’n tocht was aan Louis besteed. Hij kwam daar telkens weer op terug. Een blijvende herinnering voor ons beiden. Maarten Gast

KEES SNATERSE (1951–2016) Wateropleidingen is opgeschrikt door het overlijden van Kees Snaterse. Eind maart werd hij getroffen door een herseninfarct. Hij is op woensdag 25 mei op 65-jarige leeftijd overleden. Kees, vanaf 1994 betrokken bij de basisopleiding Riolering, was een bijzonder betrokken docent en ontwikkelaar, met verstand van zaken en altijd gericht op kwaliteit en zorgvuldigheid. Daarom wilde hij zijn kennis graag inzetten bij de samenstelling van de inhoud van de opleiding. Hij wilde die kennis graag overbrengen op anderen. Met gevoel voor humor, scherpte en aandacht voor de mens was hij een geweldige docent. De cursisten beoordeelden Kees als zeer deskundig. Hij verstond de kunst om theorie naar praktijk te vertalen en met een groep cursisten een echt leergesprek aan te gaan. Zijn manier van vragen stellen en aanmoedigen maakte dat de discussie al snel de diepte inging. Hij werkte mee om deze vaardigheid ook te delen met collega-docenten. Met het overlijden van Kees verliezen wij niet alleen een gedreven en deskundig docent, maar vooral ook een plezierig en betrokken persoon. Wij wensen de familie en vrienden heel veel sterkte toe bij de verwerking van dit verlies. Agnes Maenhout (Wateropleidingen)

23


24

WATERNETWERK

NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS

De Stichting Toegepast Onderzoek Wa­ terbeheer (STOWA) en Stichting Rioned organiseren gezamenlijk het jaarlijkse afvalwatersymposium over de voort­ gang van hun onderzoek op dit gebied. Een impressie van de negende editie van 31 mei. ‘Nieuwe stoffen, regenwater en financiering’ luidde de titel. De rode draad van het Afvalwatersymposium 2016 was dat als je nieuwe grenzen opzoekt, je ook nieuwe discussies krijgt met nieuwe partners. Over de financiering bijvoorbeeld. Medicijnen Dat we wat moeten met medicijnresten is wel duidelijk. Inmiddels is er behoorlijk wat onderzoek gedaan naar de herkomst. Soms vindt lozing geconcentreerd plaats, bij ziekenhuizen bijvoorbeeld, maar ook heel vaak verspreid over de woonwijken door de bewoners/medicijnverbruikers. Jos Goossen (waterschap Scheldestromen) liet zien hoe dat in Zeeland zit en ook dat er verschillen per stof zijn. Ook voor de Dommel is een zogeheten hotspotanalyse uitgevoerd en Jarno de Jonge (waterschap De Dommel) liet zien dat voor in ieder geval diclofenac 90 procent verwijdering op alle rioolwaterzuiveringen nodig is om de concentraties laag genoeg te krijgen. Lastig is wel dat er nog geen normen zijn voor concentraties in oppervlaktewater. De drinkwaterbedrijven hanteren wel een norm, maar die komt er zo’n beetje op neer dat het er niet in mag zitten. Voor drinkwaterwinning wel begrijpelijk,

maar voor andere wateren toch niet echt bruikbaar. Janneke Diels (waterschap Drents Overijsselse Delta) vertelde gelukkig dat uit onderzoek van dit waterschap was gebleken dat veel mensen best bereid zijn wat extra’s te doen om te voorkomen dat medicijnresten in het riool komen (in dit geval: gebruiken van een plaszak om contrastvloeistof op te vangen). Duidelijk is wel dat maatregelen op de rioolwaterzuivering effectief kunnen zijn. Oscar Helsen (hoogheemraadschap van Delfland) liet zien dat op rioolwaterzuivering De Groote Lucht voor behandeling met ozon is gekozen, in combinatie met nog andere maatregelen. Mirabella Mulder (Mirabella Mulder Waste Water Management) presenteerde het onderzoek naar poederkooldosering in de actiefslibtanks. In theorie veelbelovend, maar het resultaat horen we pas in 2018. Regenwater Regenwater blijft de gemoederen bezighouden. Uit de presentaties van Jeroen Langeveld, Remy Schilperoort (Partners4urbanwater), Floris Boogaard (Tauw) en Hans Aalderink (Deltares) werd wel duidelijk dat heilig geloof in Verbeterd Gescheiden Stelsel (VGS) (één voor afvalwater, één voor regenwater) van de baan is. Maar bestaande VGS-stelsels zijn soms wel goed te verbeteren. Dat door slimmer om te gaan met bestaande infrastructuur sowieso veel te bereiken valt, toonde Petra van Daal (TU Delft) aan met sturing op de rioolwaterzuivering Eindhoven, waardoor de Dommel flink ontlast kan worden.

MIJN IMPRESSIE

De gezamenlijke aanpak van regenwater door gemeenten en waterschappen heeft al geleid tot nieuwe afspraken over financiering tussen overheden. Lot Locher (Amsterdam Rainproof ) liet zien dat echter een mix van maatregelen in de particuliere én openbare ruimte nodig is. Door vooral te werken aan de bewustwording van kosten én baten wordt een ‘huishoudboekjes-discussie’ vermeden. De financiering van de waterketen en het watersysteem ligt op dit moment ook weer op de beleidstafel. René Eisinga (waterschap Vallei en Veluwe) liet zien hoe na een complexe multicriteria-analyse er nu een advies over stedelijk water op tafel komt. De bedoeling is dat volgend jaar de financiering van alle watertaken weer op de politieke agenda komt. En de financiering van de aanpak van nieuwe stoffen? Het principe ‘de vervuiler betaalt’ blijft een hoeksteen van ons stelsel. De emissies komen van ons, de bewoners van dit land, en we betalen daar voor via de zuiveringsheffing; voilà! Eilard Jacobs

WIE DENKT MEE? WATERKWALITEIT OP DE KAART III De themagroep Waterkwaliteit van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) houdt op 6 oktober de derde editie van het symposium Waterkwaliteit op de kaart. Sinds 2014 is waterkwaliteit gedegen op de kaart gezet met twee succesvolle symposia. De bezoekers van deze symposia zijn veelal werkzaam bij waterschappen, ingenieursbureaus en onderzoeksinstituten. Een aantal actoren die een rol spelen bij de waterkwaliteit is daardoor niet of nauwelijks op het symposium vertegenwoordigd. In de voorbereiding op en tijdens het volgende symposium wordt daarom gezocht

naar nieuwe contacten en nieuwe kansen. Waterkwaliteit op de kaart III heeft als titel meegekregen ‘Mijn waterkwaliteit is jouw waterkwaliteit’. Er wordt gezocht naar synergie door als waterbeheerders (en hun adviseurs en onderzoekers) met andere partijen te brainstormen over gemeenschappelijke belangen. Zijn er concrete gemeenschappelijke belangen voor waterkwaliteit te vinden? En zijn er daarbij nieuwe ideeën en inspiratie op te doen tot samenwerking aan haalbare doelen? Wie denkt er mee? Wie ideeën heeft, kan contact opnemen met info@waternetwerk.nl

iStockphoto

De waterketen verandert


HOOG WATER

25

OOST-SOUBURG

<

Watertorens: er werden er 260 gebouwd om druk te houden op het leidingennet en altijd te beschikken over schoon drinkwater. De meeste zijn buiten gebruik en vele kregen een bijzondere herbestemming. Zoals deze op het nieuwe IK-eiland, aan de snelweg bij ­Vlissingen.

HOOGTE: 35 M

VROEGER De toren zelf is sober en zakelijk, gebouwd in 1939 naar een ontwerp van ingenieur Johannes Kording, die er meer van dit slag liet bouwen. Het is een Rijksmonument en de snelweg loopt er tegenwoordig vlak langs. Tot zover niet heel bijzonder. Totdat de toren in 2005 door de gemeente werd overgedragen aan kunstenaar Jan van Munster, die er nu in werkt en het hele gebied eromheen heeft veranderd in een fraai park. Hij noemt het: IK-eiland.

Stichting IK wil ruimte bieden voor ‘kunst, ontmoeting en dialoog’

> GEBOUWD: 1939 HOOGTE: 35 METER INHOUD: 450 M3

Tekst en fotografie Roel Smit

NR6/7-JUNI/JULI 2016

NU De watertoren zelf heeft – sinds Jan van Munster zijn plannen realiseerde – een glazen werkruimte als opbouw, die mooi aansluit bij het karakter van de toren. Het voormalige waterreservoir is nu een tentoonstellingsruimte. Opvallender nog dan de toren is het terrein er omheen. Dat is een besloten parkje geworden met verschillende gebouwen, waaronder het woonhuis van de kunstenaar, dat met een ronde vorm refereert aan het waterreservoir van de toren. En dan zijn er twee paviljoens, één in de vorm van de letter I, de ander in de vorm van de K. Hier resideert de Stichting IK, die gastvrijheid biedt aan de meest uiteenlopende kunstenaars. In het I-paviljoen kunnen ze tijdelijk wonen, in het K-paviljoen stellen ze hun werk tijdelijk ten toon. In 2012 kreeg het concept een prijs van de Nederlandse Watertoren Stichting voor de beste herbestemming.


26

LIEVE DECLERCQ (VITENS):

HET GRONDWATER IS OOK VAN ONZE KLEINKINDEREN Sinds 2012 is Lieve Declercq directievoorzitter van drinkwaterbedrijf Vitens. Ze mengt zich in de discussies over schaliegas, mestbeleid en innovatie. Haar eigen organisatie moet denken in termen van de klant. “Met dezelfde excellence waarmee we drinkwater produceren, willen we ook de klant van dienst zijn.” De achttiende aflevering van een reeks met hoofdrolspelers in de watersector. Tekst Peter Boorsma | Fotografie Gabby Louwhoff


HOOFDROLSPELERS

L

ieve Declercq noemt het een droom. Een droom waarin Nederland besluit de bescherming van grondwater voor eens en voor altijd goed te regelen. Als die wil er echt is, leidt dat tot innovatie die vervolgens bruikbaar is in alle drukbevolkte delta’s in de wereld waar ‘schoon water’ een steeds groter issue is, zoals in Bangladesh of in de Amerikaanse steden. Nee, ze wil niet allerlei economische activitei­ ten verbieden, haast ze zich te zeggen. “Bijvoorbeeld de landbouw is heel belangrijk. Maar de vraag is hoe je in een dichtbevolkte delta het belang van de bescherming van de waterkwaliteit in balans brengt met ­intensieve landbouw. Daar komen de innovatievraagstukken en hopelijk oplossingen uit.”

Declercq schuwt de publiciteit niet. Het was één van haar opdrachten toen ze 3,5 jaar geleden aantrad als directievoorzitter van het grootste Nederlandse drinkwaterbedrijf: maak Vitens onderdeel van het maatschappelijk debat. Gooi de deuren open, wees transparant, laat je zien. En dat doet ze. Zo trok ze aan de bel toen Vitens twee ­bronnen in Zutphen en Nijmegen moest sluiten omdat de zuivering door vervuiling heel erg duur werd. Drie jaar geleden stond ze op de bres voor het grondwater toen plannen opdoken voor proefboringen naar schaliegas. “Die ­boringen waren gepland midden in ons gebied. We vreesden dat ze de drinkwatervoorziening in gevaar zouden brengen.” Het probleem is echter breder. “Het gaat om het hele economische belang van de ondergrond, dus om schaliegas, om CO2-opslag, opslag van kernafval en geothermie. Wij staan voor het drinkwaterbelang en willen zeker zijn dat ook onze kleinkinderen nog drinkwater kunnen winnen uit grondwater. Grondwater is namelijk de meest perfecte bron. Ook over honderd jaar is er voldoende beschikbaar, het is het minst kwetsbaar voor klimaatinvloeden en het is vrij eenvoudig te zuiveren.” >

NR6/7-JUNI/JULI 2016

27


28

Maar het is wel denkbaar dat er naar schaliegas wordt geboord?

“Wij gaan niet over de economische afwegingen. Maar als besloten wordt te boren: zorg dat het drinkwater veilig is.”

U heeft gezegd dat vooral de geboorte van uw kinderen u op het spoor heeft gezet van duurzaamheid. Hoe kwam dat?

“Toen ik ons eerste kind kreeg, realiseerde ik me dat ik verantwoordelijk was geworden voor iemand anders. Daarop voortbordurende, besefte ik dat ik bouw aan de toekomst van een volgende generatie. Ik was eens op bezoek bij een Engels privaat waterbedrijf dat ieder jaar moet lenen om de rente te kunnen betalen. Daar zit toch een einde aan?, vroeg ik. The next generation will pay, zei de directeur gewoon. Verbijsterend.”

We hebben nu wel last van het mestbeleid uit de jaren zestig.

“Dat klopt. En nu we weten dat alles wat je bovengronds doet ook effect heeft op de ondergrond, moeten we niet dezelfde fout maken. Ook nu nog zien we onze waterbronnen vervuilen door mest, gewasbeschermingsmiddelen en medicijnresten, ondanks alle milieubeschermingsgebieden voor grondwater als waterwingebieden, boringsvrije zones en bronbeschermingsgebieden.” “In Nederland voldoet de helft van de bronnen niet meer aan de Europese Kaderrichtlijn Water, door het d ­ oorsijpelen van vervuiling van het maaiveld naar de ondergrond. Er is een normen-gat: de regels voor de ondiepe ondergrond zijn minder streng dan die voor de diepe ondergrond. Zo zijn de normen van de Wet bodembescherming voor sanering van ­bodemvervuiling minder streng dan die voor het ­grondwater. Ondanks sanering blijven drinkwaterbedrijven dus zitten met verontreinigingen.” “Binnenkort wordt het mestbeleid geëvalueerd. Dan kun je in Brussel opnieuw vragen om toestemming om van de ­regels af te wijken omdat er teveel stikstofuitstoot was. Maar je kunt ook besluiten het nu eens en voor altijd op te lossen en voorop te lopen.”

Hoe reageert de landbouw op zo’n pleidooi?

“LTO Nederland, de belangenorganisatie van de agrarische sector, is positief. Maar er ligt voor de LTO wel een uitdaging. Er wordt veel gefraudeerd met mest. Er worden nog steeds gewasbeschermingsmiddelen gekocht die schadelijk zijn voor onze wingebieden. Geen boer zegt dat hij bescherming van het grondwater niet belangrijk vindt, maar het is maar één aspect van de totale bedrijfsvoering.” “Veel boeren hebben het moeilijk. En zijn die nog bereid de

kosten te betalen als hun bedrijf failliet dreigt te gaan? Gelukkig is er een scala aan projecten waarin agrariërs ­werken aan het verminderen van de belasting van grondwater met nitraat en bestrijdingsmiddelen. Een project als Boeren voor Drinkwater (zie ook het artikel op pagina 36, red.) levert de boeren zelf geld op, doordat ook de bedrijfsvoering efficiënter wordt. Nu is het zaak deze projecten op te schalen.” “Ook de politiek heeft steeds meer oog voor de waterkwali­ teit. De provincie Overijssel verdient wat dat betreft een grote pluim. Die heeft in de eigen toekomstvisie drinkwater centraal gezet. Maar wat als iemand een geothermieput wil slaan in een intrekgebied vlak bij een drinkwatervoorziening? Dan wordt het spannend, want dan moet de provincie kiezen.”

U bent er niet gerust op?

“Nee. De gesprekken met de ministeries van Economische Zaken en van Infrastructuur & Milieu gaan gestaag, maar we weten het pas echt als de Structuurvisie Ondergrond [die moet zorgen voor samenhangend beleid rond allerlei activiteiten in de diepe ondergrond, red.) definitief is.”

Wat is de grootste uitdaging als het gaat om Vitens zelf?

“Toen ik hier 3,5 jaar geleden kwam, deed Vitens wat alle drinkwaterbedrijven doen: 24/7 perfect water leveren. Met een uitstekende performance. De waterkwaliteit is bijna perfect. Wettelijk hebben we de mogelijkheid om bij een calamiteit 24 uur geen water te leveren; ons gemiddelde van ondermaatse leveringsminuten is dertien minuten. We hebben nagenoeg geen lekverliezen, een lage prijs, de klant waardeert ons met een cijfer tussen de 8 en de 10…“ “Fantastisch natuurlijk, maar als je het een beetje afpelt is er nog veel te winnen. Door het ontbreken van een markt dachten we niet écht in termen van de klant. Bij een reparatie vergaten we dat aan de klant te melden, onze b ­ rieven waren vrij oubollig en we vroegen ons niet af waarom onze klanten eigenlijk belden en of het misschien aan onze ­gebrekkige website lag. We waren een naar binnen gekeerd, technisch bedrijf.” “Klanten willen benaderd worden zoals bij het webshop­ bedrijf Coolblue. Mooi dat we al duizend jaar water leveren, maar een klant wil dat we nu zijn probleem oplossen. Daarom willen we met dezelfde excellence waarmee drinkwater produceren, ook de klant van dienst zijn.” “We onderzoeken of het mogelijk is real time informatie te combineren met de menselijke informatie zodat je proactief lekken kunt detecteren. Onze droom is dat we het lek


HOOFDROLSPELERS

‘The next generation will pay? Dat is toch verbijsterend?’

­ erstellen nog voordat het er is. Zover is het nog h niet, maar we kunnen al wel veel sneller detecteren en communiceren.”

Gaan de medewerkers daarin mee?

“We zijn op de goede weg. Op ons klantcontactcentrum heeft al wel een belangrijke sociale inno­ vatie plaatsgevonden. Voorheen werd daar werk van minuut tot minuut gepland. Nu bepalen de medewerkers tijdens de ochtendstart zelf wie gaat mailen, wie gaat bellen en wie de facturatie doet. Dat wordt een chaos, denk je dan, maar juist het omgekeerde gebeurt. De productiviteit stijgt, de motivatie groeit, de in-uit-bakjes zijn leger…”

Dus u gaat die werkwijze organisatiebreed invoeren?

“Inmiddels experimenteren we met deze aanpak ook bij onze afdeling Ontwerp en Aanleg. Daar gaat veel investeringsgeld doorheen en daarom zijn er veel controls. Maar zelfs dan zou je toch flexibeler en sneller projecten moeten kunnen starten en afronden.” “De kunst is natuurlijk het vol te houden. We waren bij Vitens heel erg van de plannenmakerij. ‘Laten we eens gaan doen’, heb ik gezegd. Plan-do-check-act. Ik geloof sterk in de Japanse manier van aanpakken van kleine stapjes voorwaarts. Dan kijk je op een zeker moment achterom en dan denk je: zijn we al zo ver! Ook bij customer excellence. We zijn nu anderhalf jaar bezig en als ik zie wat er allemaal bereikt is, maakt me dat trots op onze organisatie.”

Is Vitens niet te groot om slagvaardig te zijn?

“Op wereldschaal is dit geen groot bedrijf. Vitens heeft 5,5 miljoen klanten. Kijk eens naar de grote wereldsteden: daar wonen al snel 10 miljoen mensen of meer. We zijn ook niet klein en daar profiteren we van. We zijn met stip de goedkoopste en dankzij onze schaal zijn we aantrekkelijker op de arbeidsmarkt dan vóór de fusies. Verder is innovatie makkelijker. Onderlinge vergelijking van onze honderd productiebedrijven levert interessante inzichten op het gebied van materiaalgebruik, energieverbruik, uren onderhoud. Zo had één van onze productiebedrijven op de Veluwe drie keer minder onderhoudsuren dan eentje in het V ­ echtdal met vergelijkbare productievolumes en een vergelijkbaar productieproces. Door gerichte ­vergelijking konden we de onderhoudsuren van het tweede bedrijf halveren en 500 uur per jaar besparen alleen maar voor dat ene productiebedrijf.” “Het is een overzichtelijk bedrijf om te managen, het is ook geen onpersoonlijk bedrijf. Met 1.400 medewerkers is het nog steeds mogelijk de harten te winnen.”

Is Vitens een ander bedrijf dan bij uw aantreden?

“Ik denk het wel. We staan stukken dichter bij de klant. Die herkent ons dan ook meer. Daarvoor is de cultuur binnen het bedrijf wel geleidelijk verandert. Toch blijft Vitens in de kern een degelijk bedrijf, de mensen hebben een passie voor water en technisch-operationeel is het goed voor elkaar. De uitdaging is dat te combineren met dynamiek, met snellere besluitvorming, met klantgerichtheid. Dat proberen te bereiken, maakt het leuk om voor dit bedrijf te werken. Daar komt mijn eigen energie vandaan. Dit is toch wel de sector die mijn hart gepakt heeft.” | NR6/7-JUNI/JULI 2016

LIEVE DECLERCQ (1966) ging na haar studie Technische Bedrijfskunde in Leuven aan de slag bij Esso Benelux als oil trader en later als marketingmanager Esso Card. Zij stapte over naar de Van Gansewinkel groep en werd in 2002 managing ­director bij dochteronder­ neming Maltha. Sinds 2012 is zij directievoorzitter bij Vitens en voorzitter van de Werkgeversvereniging Waterbedrijven.

29


30

WATERNET PRESENTEERT BANKJE VAN BIOCOMPOSIET In Amsterdam heeft watercyclusbedrijf Waternet een straatbankje getoond dat gemaakt is van biocomposiet. Dit product bestaat grotendeels uit restmateriaal van onder meer natuurlijke vezels. Het straatmeubilair is het resultaat van samenwerking tussen Waternet en NPSP, een bedrijf dat duurzame en vezelversterkende kunststoffen maakt. Waternet beschikt, net als de andere waterschappen, over veel ­restmaterialen, zoals riet, bermgras, waterplanten, ­calciet en cellulose. Er wordt gezocht naar ­mogelijkheden voor nuttig hergebruik. Het biocompositiet waarvan de staatbank is gemaakt, bestaat voor 71 procent uit zulk restmateriaal. Biocomposiet heeft een levensduur van naar schatting 25 jaar.

ENSCHEDE HEEFT EIGEN CENTRUM VOOR WATERTECHNOLOGIE Naast Leeuwarden (Watercampus) heeft nu ook Enschede een eigen centrum voor onderzoek op het gebied van watertechnologie

Eind mei hebben Saxion Hogeschool en waterschap Vechtstromen het Water Experiment Center Twente (WECT) officieel in gebruik genomen. Het project is tot stand gekomen in samenwerking met partners Jotem, Pentair en RWB Almelo. De vijf partijen gaan in het WECT toegepast onderzoek doen op gebied van water­ technologie. Intussen wordt al onderzoek gedaan naar het verwijderen van restanten van hormonen en medicijnresten uit (afval)water. Daarnaast wordt onderzocht of afvalwaterzuivering duurzamer kan worden, bijvoorbeeld via slimmere winning van biogas. In het centrum wordt ook onderzocht hoe nieuwe innovaties naar de praktijk kunnen worden gebracht en hoe ze op de markt geïntroduceerd kunnen worden.

GENEESMIDDELEN MET SUCCES UIT AFVALWATER VERWIJDERD In Limburg is een proef afgerond gericht op het verwijderen van geneesmiddelen uit afvalwater. De resultaten zijn veelbelovend, zo hebben de betrokken partijen (onderzoeksinstituut KWR en het Waterschapsbedrijf Limburg) bekendgemaakt.

De milieuwinst zit in het hergebruik van beschikbaar materiaal, maar ook in het feit dat afvalstoffen niet meer afgevoerd en verwerkt hoeven te worden. Na 25 jaar kan van biocomposiet bovendien energie gemaakt worden, wat niet mogelijk is met conventionele glasvezelcomposiet. De verdere ontwikkeling van biocomposiet wordt begeleid en ondersteund door de Stichting Toegepast Onderzoek Water­ beheer (STOWA). Het verdere onderzoek is gericht op de vraag wat er nog meer aan restmaterialen kan worden omgezet in grondstof en het optimaliseren van het eindproduct en concrete mogelijkheden voor andere, praktische toepassingen.

Bij de proef stond een ‘tweetraps-aanpak’ van het afvalwater centraal: ionenwisse­ ling gevolgd door geavanceerde oxidatie. Na laboratoriumtests, is deze aanpak op grotere schaal toegepast in een pilot bij een zuiveringsinstallatie van WBL in Panheel. Het blijkt inderdaad technisch mogelijk om op deze manier een breed scala aan geneesmiddelen effectief te verwijderen. Nader onderzoek zal de inzetbaarheid verder moeten aantonen, maar de onderzoekers spreken over een veelbelovend resultaat. Momenteel kunnen rioolwaterzuiveringen gemiddeld maar 60 tot 70 procent van de medicijnresten verwijderen. Dit komt vooral doordat de meeste geneesmiddelen goed oplosbaar zijn in water en doordat effluent van een rioolwaterzuivering relatief veel organisch materiaal bevat, dat stoort in verwijderingsprocessen. De ­combinatie van de twee technieken (waarbij eerst het organisch materiaal zoveel mogelijk wordt verwijderd en vervolgens de geneesmiddelen) blijkt wel effectief. Het project is uitgevoerd in het kader van het onderzoeksprogramma TKI Watertechnologie. Een uitgebreid artikel over dit onderwerp is gepubliceerd in de meest recente aflevering van Water Matters, het kenniskatern van H2 O. Het is online te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.vakbladh2o.nl


WATERTECHNIEK

TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTOR

14 KILOMETER LEIDING ALS BIJDRAGE AAN VISMIGRATIE Waterbedrijf Evides is vorige maand begonnen met de aanleg van een 14 kilo­ meter lange watertransportleiding op Goeree-Overflakkee. De waterleiding is onderdeel van de zogeheten compense­ rende maatregelen Kierbesluit en is in dit kader het eerste project dat op Goeree van start gaat. Zo moet de toegang tot een van de uitzichtpunten er straks uitzien

‘ELEGANTE TRAP’ BIJ LAUWERSOOG Vorig jaar al werd een ‘zwevend vlonderpad’ over land en water geopend. Er komen ook nieuwe wandel- en fietspaden en verder heeft de gemeente De Marne opdracht gegeven voor vier uitkijkpunten, die binnenkort gerealiseerd moeten zijn. Twee kunstenaars (Ben van der Meer en Lambert Kamps) hebben hun creativiteit uitgeleefd op de twee uitkijkpunten die bij de entree van Lauwersoog en midden in Lauwersoog moeten komen. Ze noemen hun concept ‘Ode aan het gemaakte land’. Hierbij heeft het tweetal zich naar eigen zeggen “laten inspireren door de nog korte bestaansgeschiedenis van Lauwersoog en de betekenis van de dijken voor ­Nederland, Groningen en Friesland”. In 1969 werden de kustlijnen van Friesland en Groningen als noordelijkste deel van de Deltawerken en primaire waterkering met elkaar verbonden door de aanleg van een dijk dwars door de toenmalige Lauwerszee. In het midden van de totale dijk werden uitwateringssluizen gebouwd. De kunstenaars vinden dat de dijk die vanuit Groningen aansluit op Lauwersoog een ‘onduidelijk slotstuk’ heeft. Hier komt binnenkort een “elegante trapopgang van hergebruikte houten delen overgehouden van waterbouwkundige werken”. Via deze trap is het uitkijkpunt bereikbaar, dat zicht biedt over de havens, de Waddenzee en het Lauwersmeer. Jaarlijks komen ongeveer 1 miljoen mensen naar Lauwersoog. Zij blijven vaak maar kort en geven weinig geld uit. Bezoekers zeggen een toeristische sfeer en een duidelijke inrichting van het gebied te missen. Om hierin verandering te brengen laat de gemeente het project Lauwersom (waarin ook de uitzichtpunten passen) uitvoeren. Dit project wordt mede mogelijk gemaakt door de provincie Groningen en het Waddenfonds.

NR6/7-JUNI/JULI 2016

Vanwege de internationale vismigratie gaan de Haringvlietsluizen in 2018 open. Op deze manier kunnen trekvissen de sluizen passeren richting hun paaigebieden, die stroomopwaarts liggen. Tegelijkertijd verzilt hierdoor het westelijk deel van het Haringvliet, waar het huidige innamepunt van Evides ligt. Om wel de beschikking te houden over ­voldoende zoetwater verplaatst Evides – als onderdeel van de compenserende maatregelen Kierbesluit – het innamepunt ten oosten van Middelharnis bij de ­Brienenpolderweg, waar zoet water gegarandeerd blijft. Vanaf dit punt legt het bedrijf de 14 kilometer lange ruw­ watertransportleiding aan om het ­nieuwe ­innamestation te koppelen aan het bestaande leidingnet. De verwachting is dat de leiding eind 2016 grotendeels in de grond ligt. In 2017 worden de werkzaamheden afgerond en de terreinen in oorspronkelijke staat hersteld. Meer informatie over de compenserende maatregelen Kierbesluit is te lezen op de website. www.kierharingvliet

31


32

Een grote groep was erbij bij de start van het landelijke platform

PLATFORM METEN EN MONITOREN VAN START Enkele weken geleden is de aftrap gegeven voor het Landelijk Platform Meten & Monitoren (LPMM). Het platform is bedoeld als een kennismakelaar voor iedereen die werkt bij de ­overheid en bezig is met meten en monitoren in de afvalwaterketen, waarbij de verbinding wordt gelegd met metingen aan het stede­ lijke watersysteem. In Nederland wordt op diverse plekken gemeten aan de afval­ waterketen, door individuele gemeenten of door samenwerkingsverbanden van gemeenten en waterschappen. Al deze partijen zijn gebaat bij het uitwisselen van kennis en ervaring. In Nederland

lopen enkele initiatieven op dit gebied. Uit onderzoek blijkt echter dat die kwetsbaar zijn omdat ze veelal afhankelijk zijn van vrijwillige inzet. Verder richten de initiatieven zich vaak op één bepaalde doelgroep (een regio, alleen gemeenten of alleen waterschappen). Het landelijk platform wordt geleid door Erik Warns (gemeente Beverwijk en kenniscoach), Eduard Schilling (gemeente Nijmegen en kenniscoach) en Wijnand Turkensteen (waterschap Rijn en IJssel). Het platform wordt ondersteund vanuit het programma kenniscoaches van de stichting Rioned. www.lpmm.nl

BTO-IMPLEMENTATIEPRIJS VOOR SLIMME WATERPUT Een prijs voor de meest succesvolle implementatie van nieuwe kennis is vorige maand uitgereikt aan Ate Oosterhof (Vitens) en Klaasjan Raat (KWR Watercycle Research Institute). Zij stonden aan de basis van de Freshkeeper, een slimme waterput die in verziltende gebieden zorgt dat goed zoet grondwater gewonnen kan blijven worden, terwijl het brakke water door de put juist ­dieper in de bodem wordt gebracht. Vitens zet deze slimme waterwinput in bij de strijd tegen verzilting en er is wereldwijd belangstelling voor het concept. De eerste BTO Implementatieprijs werd uitgereikt tijdens het tweejaarlijkse BTO-Congres in Nieuwegein. Het collectieve ­onderzoek voor de waterbedrijven (BTO) heeft de prijs ingesteld als beloning voor een succesvolle samenwerking tussen kennis­

instituut KWR en de waterbedrijven, waarbij de kennisoverdracht leidt tot implementatie. De jury bestond uit Lianne van Oord (WML), Ad de Waal Malefijt (Dunea), Gertjan Medema en Anne Mathilde Hummelen (beiden KWR). De prijswinnaars zijn gekozen uit zestien inzendingen. De eerste selectie in mei leverde drie genomineerden voor de prijs op. Naast de winnende Freshkeeper waren dat: • Zelfreinigende netten, van onder meer Loet Rosenthal (PWN), Peter Schaap (PWN), Mirjam Blokker (KWR) en Jan Vreeburg (KWR); • Advanced Oxidation Coagulation Filtration AOCF, om arseen­ concentraties te verlagen; van Stephan van de Wetering ­(Brabant Water), Tim van Dijk (Brabant Water) en Arslan Ahmad (KWR).

iStockphoto

Een uitgebreid artikel over de ­Freshkeeper is vorig jaar gepubliceerd in Water Matters, het ­kenniskatern van H2O. Het is te lezen door ­gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.vakbladh2o.nl


WATERTECHNIEK

TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTOR

iStockphoto

De Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) ziet goed marktkansen voor asfalt gemaakt met toevoeging van cellulose uit rioolwaterzuiveringen

FRIESLAND MAAKT ASFALT MET HULP VAN TOILETPAPIER Enkele weken geleden zijn bij de rioolwaterzuivering in het Friese St.-Anne de eerste meters asfalt aangelegd, dat is geproduceerd mede op basis van cellulose uit de zuivering. Deze aanleg wordt gezien als een stap op weg naar de ontwikke­ ling van een ‘marktrijp’ product, dat gemaakt kan worden uit teruggewonnen toiletpapier. Het gaat hier om een project dat gericht is op de ontwikkeling van een duurzame afzetmarkt voor via fijnzeven teruggewonnen cellulose uit afvalwater. Het ­toevoegen van cellulosevezels tijdens de productie van asfalt zorgt voor een homogene verdeling van het bitumen in het asfaltmengsel, en voorkomt het ontmengen (het ‘afdruipen’) van bitumen tijdens opslag en transport. Hierdoor krijgt het asfalt een hogere kwaliteit en een levensduur. Betrokken bij het project zijn wetterskip Fryslân, provincie Friesland, Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA), de civiele aannemers Jansma en Roelofs, toeleverancier Esha Infra Solutions en KNN Cellulose. In het najaar van 2016 volgt nog een test. Dan wordt een fietssnelweg aangelegd in opdracht van de provincie. Het project wordt mede mogelijk gemaakt door Innovatie Waterketen Fryslân. Op jaarbasis wordt gezamenlijk in Nederland, Duitsland en België zo’n 7,7 miljoen ton asfalt verwerkt, aldus STOWA. “Afdruipremmers worden vooral toegepast in steenmastiekasfalt. Het gemiddelde vezelgebruik is zo’n 3 kilogram per ton steenmastiekasfalt. De totale afdruipremmermarkt komt daarmee neer op zo’n 10.000 tot 15.000 ton per jaar. De markt is als stabiel te kenmerken qua omvang en waarde. Gezien de beperkte omvang van deze markt sluit de verwachte productieontwikkeling van zeefgoed hier op aan.” Ook elders in Nederland wordt gewerkt aan het terugwinnen van cellulose. Zo breidt waterschap Aa en Maas de waterzuivering Aarle-Rixtel uit met een fijnzeef­ installatie. Deze installatie wordt gebouwd door GMB en zal in september opgeleverd worden. Het waterschap verwacht circa 150 kubieke meter cellulose per week te kunnen opvangen op deze rioolwaterzuivering. Het denkt het materiaal te kunnen aanbieden als grondstof voor papier, isolatiemateriaal, bioplastics en biobrandstof.

NR6/7-JUNI/JULI 2016

GROEN LICHT WARMTENET GRONINGEN Begin 2018 gaat WarmteStad (een nuts­ bedrijf van de gemeente Groningen en het Waterbedrijf Groningen) de eerste aardwarmte leveren aan huishoudens in het noordwesten van de stad. Met een geothermiebron en een – nog aan te leggen – warmtenet wil WarmteStad op termijn warmte leveren aan meer dan 10.000 huishoudens en daarmee jaarlijks 19.800 kiloton CO2 besparen. De gemeenteraad van Groningen en de raad van commissarissen van Waterbedrijf Groningen zijn akkoord met de plannen voor het project ‘Geothermie en ­Warmtenet Noordwest’. Hoewel de techniek niet nieuw is, is het voor het eerst dat geothermie op een dergelijke schaal wordt toegepast voor stadsverwarming. In de tuinbouw wordt al op veertien plaatsen in Nederland gebruik gemaakt van aardwarmte. Nu de besluitvorming is geweest, zal het werk worden aanbesteed en ­Warmtenet Noordwest BV, de uitvoerings- en ­exploitatieorganisatie, opgericht worden. Met de uitvoering wordt gestart in het najaar van 2016. Meer informatie op de website die aan het project gekoppeld is. www.warmtestad.nl

33


WATERTECHNIEK

34

TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTOR

iStockphoto

kering aangelegd en gaat er voor zorgen dat vissen zich in principe het gehele jaar kunnen verplaatsen in beide richtingen van de Linge en het Amsterdam-Rijnkanaal. Hun leefgebied wordt daardoor vergroot.

BRABANTSE DELTA BEKROOND VOOR BLOEMRIJKE DIJKEN Het team Keringen en Vaarwegen van waterschap Brabantse Delta heeft de onderscheiding Pro Flora et securitate toegekend gekregen. Het team kreeg deze onderscheiding vanwege zijn positieve bijdrage aan veilige, bloemrijke dijken in Nederland. Het team Keringen en Vaarwegen beheert de primaire en regionale keringen in het werkgebied van Brabantse Delta. Naast veiligheid wordt veel aandacht besteed aan de kwaliteit van grasmatten en zeldzame planten en dieren. Om deze soorten in het veld te herkennen, hebben alle medewerkers een cursus gevolgd. Na het ontdekken van de zeldzame en beschermde Bijenorchis (Ophrys apifera) op de primaire keringen langs het VolkerakZoommeer bij Bergen op Zoom heeft het team het beheer aangepast. Jaarlijks worden bij orchidee markeringen geplaatst zodat de maaimachines in het voorjaar de planten laten staan. Het doel van de onderscheiding Pro Flora et securitate is het bevorderen van bloemrijke dijken in Nederland. De onderscheiding is een initiatief van de Stichting ­Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) in ­samenwerking met Peter Glas, de oud-voorzitter van de Unie van Waterschappen. Het was de eerste keer dat de onderscheiding werd uitgereikt.

De aanleg van de vispassage is in volle gang

RIVIERENLAND LEGT 130 METER VISPASSAGE DOOR WATERKERING In opdracht van waterschap Rivieren­ land maakt aannemer Van der Ven uit Brakel een 130 meter lange vispassage in het Beuningengemaal in Zoelen. Deze wordt gedeeltelijk door de water­

De vispassage bestaat uit plateaus met tussenschotten, waardoor ­verschillende kamers en hoogtes ontstaan. Op de bodem komen stenen die de stroomsnelheid afremmen en tussenschotten die zorgen voor rustplaatsen voor de vissen. Stroomopwaarts worden een drijfbalk en een vuilrooster aangebracht om vuil tegen te houden. Ook wordt bij de waterkering een duiker aangelegd. Door het ruime buisprofiel en de verruwing moeten de vissen geen last hebben van stroomsnelheden en zouden ook ‘­zwakke zwemmers’ de duiker moeten kunnen passeren. Het project wordt uitgevoerd in samenwerking en met financiële steun van Rijkswaterstaat.

ROTTERDAM EN AMSTERDAM AAN KOP IN WATERINDEX Rotterdam en Amsterdam staan op de eerste en de derde plaats van de Sustaina­ ble Cities Water Index, die ontwerp- en consultancybedrijf Arcadis heeft gepubli­ ceerd. Via deze ranglijst worden vijftig wereldsteden vergeleken naar de manier waarop zij omgaan met waterbescherming, waterefficiency en waterkwaliteit. Rotterdam heeft de beste balans. Het is, volgens de samenstellers van de ranglijst, een innovatieve en proactieve stad als het gaat om waterbescherming. Parken en parkeergarages zijn aangelegd om overtollig regenwater op te vangen, maar de stad heeft bijvoorbeeld ook verdiepte speelpleinen en een wateropvang onder het Station Rotterdam Centraal. Verder geeft de stad prioriteit aan het tegengaan van effecten van klimaatverandering, onder meer door de aanstelling van een ‘chief resilience officer’, een functionaris die naar dergelijke maatregelen kijkt. In de top-10 van de Sustainable Cities Water Index komen acht Europese steden voor. Na Rotterdam komen Kopenhagen, Amsterdam, Berlijn en Brussel. De reden dat Europa zo hoog scoort, ligt in het verleden. Steden op dit continent hebben lange tijd gehad om diverse systemen te implementeren en te onderhouden. Een minder goed ontwikkeld rioleringsstelsel en onvoldoende mogelijkheden om afvalwater te behandelen zorgen er voor dat veel Aziatische steden aan de onderkant van de index staan. New Delhi (50), Mumbai (49) en Manila (48) staan als laagste ­genoteerd. Bovendien ziet deze regio zich ook geconfronteerd met de enorme ­opgave om de snelle bevolkingsgroei goed op te vangen. Rio de Janeiro staat op nummer 44. In die stad – waar deze zomer de Olympische Spelen worden gehouden – zijn flinke investeringen nodig om de kwaliteit van het water te verbeteren. In die stad gaat het niet alleen om rioleringen, maar ook om afvalwaterbehandeling.


MC2015-009

Nieuwe ammonium analyser voor AWZI / RWZI

Liquiline System CA80AM: eenvoudig en betrouwbaar Eindelijk: een eenvoudige online ammonium analyser voor uw afvalwaterzuivering die meet volgens dezelfde ISO-norm als uw kuvettentest. • Het verschil met de kuvettentest? Een keramisch filtratiesysteem dat altijd kraakhelder filtraat levert. • Maximaal zelfreinigend effect door pendelende kettingmontage. • Onderhoudsvriendelijk, slechts eens per kwartaal heeft het systeem onderhoud nodig.

Ook andere afvalwatersensoren aan te sluiten Ammonium is één belangrijke kwaliteitsparameter die met de Liquiline System CA80AM gemeten wordt, maar er kunnen eenvoudig ook andere Memosens analysesensoren op worden aangesloten. Door ook deze parameters te meten kan uw biologische afvalwaterzuivering optimaal aangestuurd worden.

Voor meer informatie: www.nl.endress.com/liquiline_ca80am

Liquiline System CA80AM: colorimetrische ammonium analyser met mogelijkheid voor additionele Memosens AWZI sensoren

Keramisch filtratiesysteem zorgt voor kraakhelder filtraat

Endress+Hauser BV Postbus 5102 1410 AC Naarden

ADVERTEREN IN DIT MAGAZINE?

Neem contact op met: Shahin Habbah T 0314 35 58 34 E shahin.habbah@pshmediasales.nl I www.pshmediasales.nl

Tel: (035) 695 86 11 info@nl.endress.com www.nl.endress.com


A

36

BOEREN! VALT DAAR MEE TE PRATEN DAN?

Tekst Dorine van Kesteren | Beeld iStockphoto


A

ACHTERGROND

Ze hebben veel gezamenlijke belangen, maar in de praktijk verloopt de samenwerking tussen agrariërs en de watersector niet altijd soepel. Boeren zien waterschappen als bolwerken van bureaucratie en waterschappen vinden boeren maar een stelletje zeuren. Twee werelden… and never the twain shall meet? Nee, zo erg is het niet, want soms gaat het ook wél goed.

B

oeren kunnen niet zonder de watersector en de watersector kan niet zonder de boeren. Er is waterschappen en drinkwaterbedrijven veel aan gelegen dat Nederland voldoet aan de Europese normen voor waterkwaliteit. Op dit moment is dat nog niet het geval, omdat de landbouw het oppervlaktewater nog te veel belast met meststoffen en resten van gewasbeschermingsmiddelen. Als de gewassen deze stoffen niet meer kunnen opnemen, komen ze in de bodem terecht en sijpelen door naar het grond- en oppervlaktewater. De cruciale rol van de landbouw bij de waterkwaliteit kwam ook weer naar voren in het ­recente advies van de Adviescomissie Water, waarin zij stelt dat waterschappen samen met agrariërs moeten werken aan maatwerkoplossingen om de kwaliteit van het water in hun gebied te verbeteren. Ook op de waterkwantiteit heeft de landbouw invloed. Omdat boeren de bodem berijden met zware machines, verdicht de ondergrond. De bodem wordt minder goed doorlaatbaar, er ontstaan plassen en de ontwatering verloopt minder vlot. Een overschot aan water is het gevolg. Andersom is voldoende schoon zoetwater van levensbelang voor de de agrarische sector. Het vee moet over goed drinkwater beschikken – koeien drinken tot wel 150 liter per dag. Water is ook nodig voor de groei van de gewassen: niet te veel, en niet te weinig. Agrariërs willen daarom graag dat de sloten op hun grond goed worden onderhouden, dat het peil in de sloten niet te hoog komt en dat ze een watervergunning krijgen om bijvoorbeeld buisdrainage of een beregeningsput aan te leggen. TWEE WERELDEN Wederzijdse afhankelijkheid dus. Toch verloopt de samenwerking in de praktijk niet altijd even soepel. “Het zijn twee verschillende werelden, met een compleet andere cultuur”, vat Frans Aarts, onderzoeker bij Wageningen Universiteit, het probleem samen. “­ Waterschappen zijn vaak zeer ambtelijk, maar een boer wil gewoon even iemand kunnen opbellen. Boeren durven nauwelijks contact op te nemen met een waterschap, uit angst te verzanden in de bureaucratie.” Peter Schipper van onderzoeksinstituut Alterra van Wageningen Universiteit: “Het gaat erom dat maatregelen die de waterkwaliteit verbeteren, voor de boeren kosten­ effectief zijn. Waterschappers kunnen dat niet altijd even goed beoordelen, omdat zij niet thuis zijn in de agrarische bedrijfspraktijk.” Pieter Lems van waterschap Drents Overijsselse Delta: “Over en weer bestaan stereotype beelden. Wij denken: boeren klagen alleen maar. > NR6/7-JUNI/JULI 2016

37


38

En de boeren denken: wij betalen de waterschappen, maar ze doen nooit wat wij vragen.” Het peilbesluit is bijvoorbeeld een constante bron van spanning. In het peilbesluit stelt een waterschap voor tien jaar vast hoe hoog het water in de sloten moet staan in bepaalde ­periodes van het jaar. Met stuwen, sluizen en gemalen wordt het water op het juiste peil gehouden. Waterschapper Lems:“Boeren willen hun grond niet te nat hebben en streven naar een zo laag mogelijk waterpeil. Maar soms is het niet wenselijk om het peil te verlagen, bijvoorbeeld omdat dit voor de natuur beter is. Daarnaast zien boeren het liefst dat het peil voor al hun percelen afzonderlijk wordt vastgesteld, maar wij denken in grotere peilvakken. Anders wordt het watersysteem inefficiënt en worden de maatschappelijke kosten onverantwoord hoog.” BEDRIJFSWATERPLAN Gelukkig gaat het soms ook wél goed. De waterwereld en de landbouw vinden elkaar bijvoorbeeld in het project ‘Koeien en kansen’, waarin zestien melkveehouders samen met experts van Wageningen Universiteit de mogelijkheden van duurzame melkveehouderij ­onderzoeken. Bij het thema water werkt ‘Koeien en kansen’ nauw samen met het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer, een initiatief van land- en tuinbouworganisatie LTO Nederland, dat de samenwerking tussen het agrarische bedrijfsleven en de waterschappen bevordert. De deelnemende melkveehouders doen aan watermanagement op bedrijfsniveau. “Een bedrijfswaterplan begint met een beschrijving van de bedrijfssituatie, de huidige prestaties op watergebied en de waterdoelen van waterschap en boer. Dan volgen de bedrijfsspecifieke maatregelen op het gebied van schoon erf-, grond- en oppervlaktewater, goed drinkwater, goed slootonderhoud en het voorkomen van droogteschade en wateroverlast. Tot slot ­worden afspraken gemaakt over monitoring en evaluatie”, vertelt Aarts, die aan de wieg stond van ‘Koeien en kansen’.

‘Waterschappers zijn niet thuis in de agrarische bedrijfspraktijk’

In zo’n bedrijfswaterplan staat bijvoorbeeld dat een boer goten aanlegt op het erf en het erf goed schoonhoudt, om te voorkomen dat er vervuild regenwater vanaf het erf in de sloot spoelt. Of dat hij het maaisel dat na het slootonderhoud op de kant blijft liggen, composteert om later te gebruiken als meststof. Nuttig voor het waterschap, omdat er dan geen stikstof en fosfaat vanuit het maaisel uitspoelen naar de sloot. En nuttig voor de boer, omdat hij gebruik kan maken van goede grondstoffen die – letterlijk – voor het oprapen liggen. BOEREN VOOR DRINKWATER Een ander voorbeeld van geslaagde samenwerking is het project ‘Boeren voor drinkwater’ in Overijssel, waarin drinkwaterbedrijf Vitens, de provincie Overijssel, adviesbureau Royal HaskoningDHV, Wageningen Universiteit, Countus Accountants, de stichting Stimuland en vijftien Overijsselse melkveehouders deelnemen. Al deze melkveehouders zijn gevestigd in het gebied waar Vitens drinkwater wint. “De nutriënten uit de mest die uitspoelen naar het grondwater, zijn verloren voor de boer en belasten het grondwater. Het is dus een prachtig gemeenschappelijk belang om te zorgen dat er meer nutriënten in de gewassen, en minder in het grondwater terechtkomen. Ofwel: de nutriënten beter benutten”, vertelt Cors van den Brink van Royal HaskoningDHV. De boeren die deelnemen aan ‘Boeren voor drinkwater’ worden begeleid door landbouwkundige bedrijfsadviseurs, die met hen nadenken over de maatregelen die voor hun bedrijf het meest geschikt zijn. Rijenbemesting in de maïs – die de boeren verbouwen als voedsel voor het melkvee – is bijvoorbeeld een manier om met minder mest dezelfde gewasopbrengst te realiseren. Van den Brink: “De mest wordt dan in een rij aangebracht, precies


ACHTERGROND

‘Als je met elkaar in gesprek gaat, blijkt de werkelijkheid veel genuanceerder dan de vooroordelen’

bij het ­maïszaad. Bij een volleveldsbemesting is ongeveer 50 kuub mest per hectare nodig; bij drijfmest in de rij volstaat 35 kuub per hectare. Een andere maatregel is om gras in te zaaien als de maïs kniehoog staat. Dit gras verbetert niet alleen de bodemstructuur, maar groeit ook van de nutriënten die de maïs niet nodig heeft, zodat deze niet in het grondwater ­terechtkomen. En bemesting kan helemaal achterwege blijven als er maïs wordt gezaaid op grasland dat is omgeploegd. De maïsopbrengst is dan even groot.” In het gunstigste geval kunnen boeren met deze maatregelen 150 euro per hectare besparen. Dan is de logische vervolgvraag waarom niet iedere melkveehouder in Nederland meedoet. “Inderdaad, het gaat om geringe investeringen, met direct rendement. Maar vergeet niet dat de melkveehouderij een ingewikkeld samenspel van factoren is, waarbij bijvoorbeeld ook het weer en het rantsoen van de koeien een rol spelen”, zegt Jaap Gielen, landbouweconoom bij ‘Boeren voor drinkwater’. Van den Brink: “En het kost gewoon veel tijd en aandacht om voortdurend met nutriëntenbenutting en grondwater bezig te zijn.” SAMENWERKING VERBETEREN Al met al valt er nog een wereld te winnen in de samenwerking tussen boeren, waterschappen en drinkwaterbedrijven. Volgens Peter Schipper (Alterra) is het zaak dat waterschappers investeren in kennis en kunde over de landbouwpraktijk. “Ook als zij externe ­bedrijfsadviseurs inhuren, is het goed als ze zelf ook weten waar ze het over hebben. Op kantoor worden immers de beslissingen genomen. Kansen voor samenwerking liggen vooral op het gebied van de bodemkwaliteit. Hier ligt bij uitstek een gezamenlijk belang: boeren hebben last van slechte bodems vanwege plassen op het land en ongedierteplagen. En het waterschap heeft last van een slechte bodemstructuur omdat de bodem minder goed regenwater opneemt en vasthoudt en de afstroming van mest en gewasbeschermingsbemiddelen naar de sloten toeneemt.” Het is vooral belangrijk om elkaar serieus te nemen als gesprekspartner, aldus Pieter Lems (waterschap Drents Overijsselse Delta): “Als je met elkaar in gesprek gaat, blijkt de > NR6/7-JUNI/JULI 2016

‘Het kost veel tijd om voortdurend met nutriëntenbenutting en grondwater bezig te zijn’

39


40

ACHTERGROND

MELKVEEHOUDER ARJAN WAALDERINK UIT WIERDEN:

MELKVEEHOUDER JORIS BUIJS UIT ETTEN-LEUR:

“Natuurlijk is schoon grondwater een maatschappelijk

“Waterschap Brabantse Delta kwam bij mij met de vraag of

belang, maar het belang van mijn bedrijf is de primaire reden

het natuurlijke oevers mocht aanleggen langs een waterloop

om deel te nemen aan het project ‘Boeren en drinkwater’. De

op mijn grondgebied. Zulke oevers kunnen een tijdelijk teveel

kennis over nutriëntenmanagement van de bedrijfsadviseurs

aan water gemakkelijker opvangen en stimuleren de biodiver­

is zeer waardevol, net zoals hun ondersteuning bij de imple-

siteit. De meeste boeren die zo’n verzoek krijgen, geven niet

mentatie van de vereiste maatregelen. Wij zijn bijvoorbeeld

thuis. Maar ik heb voor een andere benadering gekozen.

overgegaan tot rijbemesting bij maïs. Dit is in de praktijk

­Omdat ik ook nog wel een aantal watergerelateerde wensen

­echter soms nog best lastig. Dat komt doordat dit soort

had, dacht ik: waarom maken we geen package deal waar

precisiebemesting de loonwerkers veel meer tijd kost dan

zowel het waterschap als mijn bedrijf baat bij heeft?”

reguliere bemesting – en het moet gebeuren in het voorjaar, “Uiteindelijk heb ik een deel van mijn grond – een deel dat

als ze het toch al zo druk hebben.”

niet zo productief was voor de landbouw – ter ­beschikking “Het is moeilijk te zeggen hoeveel geld het heeft opgeleverd

gesteld aan de natuur. Daar komen nu die natuurlijke oevers.

dat er minder meststoffen afspoelen naar het grondwater.

Het waterschap heeft mij daarvoor een financiële compen­

Daarvoor moeten we wat langer op deze manier werken. Ik

satie geboden. Met dat geld heb ik een nieuw perceel

weet wel dat het nitraatgehalte in het grondwater onder mijn

landbouwgrond aangekocht. In het natuurgedeelte komt

bedrijf ruim onder de norm blijft. Het zou mooi zijn als ik in ruil daarvoor ook wat zwaarder mocht

1.200 kuub extra water, in ruil waarvoor ik een sloot mag dempen op mijn kavel. Als die sloot

bemesten. Als ik 100 kuub minder

straks niet meer in de weg ligt, kan ik

mest hoef af te voeren, scheelt dat

effi­ciënter bemesten en beweiden. We

1.700 euro. Zo’n financieel voordeel

hebben goede afspraken gemaakt, maar

zou pas echt een goede stimulans

het kost wel een hoop tijd om zaken te

zijn om maatregelen te treffen.”

doen met een waterschap. Zoveel tijd, dat iStockphoto

werkelijkheid veel genuanceerder dan de vooroordelen. Om bij het voorbeeld van het peilbesluit te blijven: wij o ­ verleggen van tevoren met alle belangenorganisaties in het gebied, waaronder de landbouw, om zoveel mogelijk draagvlak te laten ontstaan. We proberen boeren ook deelgenoot te ­maken van het probleem. Het komt namelijk lang niet o ­ veral alleen door het slootpeil dat het land te nat is, maar ook door de kleiachtige samenstelling van de bodem, waardoor het regenwater niet goed infiltreert. Met goed bodembeheer kunnen de boeren zelf dus ook veel doen.” Uiteindelijk is samenwerking een zakelijke afweging: beide partijen moeten er iets bij te winnen hebben. Welbegrepen eigenbelang dus. “Het belangrijkste motief om mee te doen aan ‘Boeren voor drinkwater’ is de angst voor strengere bemestingsnormen. De deelnemers kijken liever welke maatregelen ze vrijwillig kunnen nemen, dan dat ze afwachten en

het landbouwperceel dat ik oorspronkelijk op het oog had, zelfs ondertussen werd verkocht aan iemand anders.”

straks worden geconfronteerd met aangescherpte ­normen. Want ze weten dat die kans reëel is als de concentraties nitraat in het grondwater te hoog blijven”, zegt Van den Brink (Royal HaskoningDHV). Aarts (Wageningen Universiteit): “Het zou goed zijn als boeren die aan water- en nutriëntenmanagement doen, ­ worden beloond. Hetzij in de vorm van geld en toeslagen, hetzij in de vorm van soepeler regelgeving.” Op donderdag 6 oktober houdt Koninklijk Nederlands ­Waternetwerk (KNW) in Utrecht voor het derde jaar op rij een symposium ‘Waterkwaliteit op de kaart’. Deze keer hebben de organisatoren de bedoeling ook partijen van buiten de watersector te betrekken bij de problemen die op dit gebied spelen. De organisatie van het symposium is in handen van de themagroep Waterkwaliteit van KNW. www.waternetwerk.nl


SCHRIJF MEE OP H2O-ONLINE

DE KENNISBRON VOOR WATERPROFESSIONALS VAN KONINKLIJK NEDERLANDS WATERNETWERK H2O-Online (www.vakbladh2o.nl) publiceert technische en toegepast-wetenschappe­ lijke vakartikelen. Stuk voor stuk bijdragen afkomstig van waterprofessionals. Dus technologen, ict’ers, ecologen, beleidsmakers, kortom: iedereen die kennis wil delen.

H2O-ONLINE

• biedt artikelen prettig leesbaar aan (dus ook als pdf, voor wie dat op prijs stelt); • is vrij toegankelijk, dus geen betaalmuur of registratieverplichting;

HOE BLIJF JE OP DE HOOGTE?

• via onze attenderingsnieuwsbrief (e-mail); • via een RSS-feed per categorie artikelen; • via Twitter: @vakbladh2o; • via maandblad H2O, dat aan alle nieuwe publicaties op H2O-Online aandacht besteedt.

MEEDOEN?

Zelf meeschrijven kan ook. Goed leesbare artikelen van maximaal 2.800 woorden zijn van harte welkom bij de redactie. Download de auteursinstructies op wwwvakbladh2o.nl. Vragen? Je kunt ons bereiken via redactie@vakbladh2o.nl


42

HOE PAK JE ZUURSTOFTEKORT IN STEDELIJK WATER HET BESTE AAN? Zuurstofmetingen in de Studentengracht in Culemborg. De sensor zit aan een peilstok om op meerdere dieptes te kunnen meten

Weinig zuurstof kan leiden tot vissterfte, problemen voor macrofauna en stankoverlast. Daarom is het belangrijk de zuurstofhuis­houding in stedelijk w ­ ater op orde te houden. Waterschap Rivierenland heeft meerdere circulatie­ systemen en liet adviesen ingenieursbureau RPS onderzoeken wat de meest efficiënte manier van water circuleren is. En ook of a ­ ndere ­methodes ­misschien meer resultaat ­opleveren.

Van juni tot en met september 2015 zijn intensieve metingen gedaan in Culemborg, Driel en Papendrecht. Deze plaatsen maken in de zomerperiode alle drie gebruik van gemalen voor watercirculatie. Daarnaast hebben Papendrecht en Culemborg ook nog twee fonteinen voor extra zuurstofaanvoer. Naast de zuurstofconcentratie en zuurstofverzadiging heeft advies- en ingenieursbureau RPS de zuurgraad, het elektrisch geleidingsvermogen en de watertemperatuur gemeten. Ook zijn het doorzicht, de waterdiepte en slibdikte bepaald en zijn de bedekkingspercentages van de watervegetatie in beeld gebracht. Ecologische veldmedewerkers voerden handmatig per kern op vijftien meetlocaties de metingen uit in zes meetronden van ’s morgens zes uur tot ’s avonds negen uur. Uit de veldmetingen bleek dat circuleren van water een nivellerend effect heeft en zelfs de zuurstofconcentratie kan verlagen. WAT BEPAALT DE ZUURSTOFCONCENTRATIE? Verschillende factoren beïnvloeden de zuurstofconcentratie in het oppervlaktewater. ­Zuurstof kent een dag- en nachtritme. Waterplanten en algen zorgen overdag voor zuurstofproductie. ’s Nachts is alleen sprake van zuurstofverbruik. Verder vindt zuurstofverbruik plaats door sediment en organische stof in het water. Ook de aanwezigheid van zuurstofarme kwel en zuurstofverbruik door ijzerrijke en/of ammonium­ rijke kwel kunnen relevant zijn. Daarnaast heeft de aanwezigheid van kroos invloed. Dit ­blokkeert zonlicht waardoor de onderliggende waterplanten minder zuurstof produceren. En kroos blokkeert de uitwisseling van zuurstof tussen het water en de atmosfeer. Bij te weinig zuurstof kan fosfaat zorgen voor overmatige groei van kroos, algen en flab (clusters van drijvende draadalgen). De temperatuur heeft sterke invloed op deze processen.


WATERWETENSCHAP

TOEGEPASTE WETENSCHAP IN DE WATERSECTOR

Het probleem van lage zuurstofconcentraties doet zich dan ook met name voor in de zomer in ondiep water, omdat dit ­sneller opwarmt. Het waterschap hanteert als ondergrens voor zuurstof de MTR-norm (maximaal toelaatbaar risiconiveau) van 5 milligram per liter. Daarnaast is een kritieke ondergrens voor vissterfte van 3 milligram per liter een veel gehanteerde norm. DE WERKING VAN CIRCULATIESYSTEMEN De proeven lieten zien dat het effect van het verplaatsen van zuurstofrijker water naar locaties met lagere concentraties beperkt is. Binnen 200-500 meter zijn de zuurstofconcentraties al gedaald naar een laag niveau. Door het circuleren verspreidt zuurstofarm water zich vervolgens over de rest van het ­systeem. Dit leidt tot nivellering en verlaging van de zuurstofconcentraties. Circuleren is alleen nuttig als het erge dips in zuurstofconcentratie kan voorkomen én goede ­locaties daarmee niet negatief worden beïnvloed. Dit lijkt in de ­praktijk nauwelijks haalbaar. Het toepassen van beluchting of de aanwezigheid van fonteinen zorgt slechts voor ­beperkte zuurstofinbreng en heeft een korte reikwijdte. AANBEVELINGEN De praktijkproef in Culemborg, Driel en Papendrecht laat zien dat het meest effectieve gebruik van de gemalen ontstaat door in de zomermaanden in de middag twee tot drie uur water te circuleren. De zuurstofconcentraties zijn dan het hoogst, waardoor het negatieve effect kleiner is. Enige watercirculatie kan wenselijk zijn om de vorming van flab en/of kroos te voorkomen. Daarnaast is het nuttig onderzoek te doen naar de ­effecten van de circulatiegemalen op de nutriëntenhuishouding. Zo is in Culemborg de nutriëntenhuishouding aanzienlijk verbeterd sinds de aanleg van het circulatiesysteem. Deze ­informatie speelt een rol bij het maken van de goede keuzes voor het, niet of beperkt inzetten van gemalen. Aangezien de effecten van de circulatiesystemen beperkt zijn, is het goed te kijken naar alternatieven. In brede watergangen is de zuurstofhuishouding meestal op orde ondanks het ontbreken van waterplanten. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de wind, die voor meer uitwisseling met de lucht NR6/7-JUNI/JULI 2016

zorgt en door meer inval van zonlicht, dat ervoor zorgt dat de algen zuurstof produceren. Daarnaast heeft de sliblaag bij een groot watervolume een relatief kleinere invloed op het zuurstofverbruik. Het kan dus nuttig zijn ­waterpartijen te verbreden en te verdiepen. In smalle watergangen zijn ­ondergedoken waterplanten de belangrijkste factor voor de zuurstofproductie. Het uitzetten van waterplanten kan dan wellicht een positieve bijdrage leveren. Watergangen met honderd procent kroosbedekking hebben altijd zeer lage zuurstofconcentraties. Goed beheer en een goede inrichting van de watergangen zijn dus cruciaal. Denk daarbij aan de aanleg van flauwe oevers, kroosruimen en het laten staan van een deel van de ondergedoken vegetatie tijdens het maaien. Ook kan frequenter baggeren tot de vaste bodem leiden tot een kleiner sedimentzuurstofverbruik en een grotere ­waterdiepte. Arnold Osté (RPS advies- en ingenieursbureau) Hilde Ketelaar Hella Pomarius (Waterschap Rivierenland) Een uitgebreidere versie van dit artikel staat op H2O-Online. Het is te vinden ­ met de QR-code of door te kijken bij de vakartikelen op www.vakbladh2o.nl

SAMENVATTING Hoewel circulatiesystemen regelmatig worden ingezet om de zuurstofhuishouding in het stedelijk water op niveau te brengen, blijkt uit onderzoek van RPS dat het circuleren van water een nivellerend en zelfs ­negatief effect kan hebben als dit niet op de juiste manier ­gebeurt. Het beste resultaat is te bereiken door ­ ‘s middags een uur of twee, drie water te circuleren. Het is aan te bevelen veel aandacht te besteden aan goed beheer en een goede inrichting van de watergangen, zodat watervegetatie optimaal tot ontwikkeling kan komen.

43


44

DE DILEMMA’S VAN STRUVIET: VOORKOMEN OF TERUGWINNEN?

Teruggewonnen struviet (links) en verstopt leidingwerk (rechts)

Terugwinnen van fosfaat en stikstof uit ­afvalwater is milieuvriendelijk en levert een duurzame meststof op (struviet). Struvietvorming kan echter flinke problemen opleveren als struvietkristallen zich hechten aan leidingen. Sweco onderzocht hoe ongewenste struvietvorming beheersbaar kan blijven, zonder een eventuele terugwinning of ‘deelstroombehandeling’ te hinderen.

Na het ontwateren van uitgegist zuiveringsslib komt ‘rejectiewater’ vrij. Dit rejectiewater bevat nog veel opgeloste stikstof en fosfaat en kan niet zomaar worden geloosd. Vooral stikstof is goed te verwijderen in een ‘deelstroombehandeling’ met de biologische processen nitrificatie en denitrificatie of een combinatie van gedeeltelijke nitrificatie en Anammox-bacteriën. Er zijn echter ook andere manieren om opgeloste nutriënten te verwijderen. Door magnesium toe te voegen aan het rejectiewater, slaan struvietkristallen neer; een combinatie van fosfaat, stikstof en magnesiumionen. Circa 90 procent van het fosfaat en circa 15 procent van het stikstof wordt zo effectief verwijderd. Het teruggewonnen struviet is in te zetten als duurzame meststof. Als het afvalwater echter al magnesium bevatte, zal ook zonder bewuste magnesiumdosering struvietvorming plaatsvinden. Struviet kan neerslaan in leidingen, verstoppingen veroorzaken en processen tot stilstand brengen. Het uitbikken van (bochtige) leidingen of het leegscheppen van buffertanks is tijdrovend en kostbaar. Het is niet eenvoudig om tegelijk het mineraal terug te winnen en ongewenste neerslag te voorkomen. De chemische omstandigheden zijn hierbij van groot belang. In een basische omgeving met hoge pH vormt struviet zich eenvoudig. In een zure omgeving met lage pH zal minder snel struviet neerslaan. Door de pH-waarde te veranderen, zijn deze effecten te beïnvloeden. Hoe deze processen het best zijn in te richten, hangt af van de wijze waarop uitgegist slib en rejectiewater worden behandeld.


WATERWETENSCHAP

TOEGEPASTE WETENSCHAP IN DE WATERSECTOR

We onderscheiden vier praktijksituaties: 1. Slibvergisting zonder terugwinning van struviet en zonder deelstroombehandeling voor stikstof. Door het doseren van ijzer, zoals ijzerchloride, wordt ongewenste struvietvorming voorkomen. Het ijzer slaat met fosfaat neer als ijzerfosfaat. IJzerchloride verzuurt bovendien het rejectiewater en voorkomt struvietvorming. Ook toevoeging van een zuur kan de pH in het r­ ejectiewater verlagen. Een derde goede, maar dure manier is het toevoegen van een chemisch middel, antiscaling, dat struviet­ aangroei tegengaat. Tot slot is verdunning met magnesium­ arm (spoel)water mogelijk. Bij al deze opties blijft vooral het stikstof in het rejectiewater onbehandeld. Het milieu profiteert niet en er worden geen kosten bespaard door terugwinning. 2. Slibvergisting zonder terugwinning van struviet en mét deelstroombehandeling voor stikstof. In de leidingen vanaf de vergistingstank naar de ontwatering en naar deelstroombehandeltanks, kan zich ongewenst struviet vormen. Het verzuren van rejectiewater (bijvoorbeeld met ijzer) biedt geen oplossing, want hierdoor vermindert de effectiviteit van de deelstroombehandeling. Het is mogelijk om na de dosering van een verzurend middel (ijzerchloride) weer een basisch middel toe te voegen, zoals loog of bicarbonaat. Maar dat is duur en ook onlogisch: zuur toevoegen en vervolgens het effect corrigeren met loog. Het is ook mogelijk op een eerder moment (voor of ­tijdens de biologische vergisting) ijzer te doseren. Omdat het ­verzurende effect van ijzer in de vergisting teniet wordt gedaan, ondervindt de deelstroombehandeling geen nadeel. Dankzij het ijzer neemt bovendien de ontwaterbaarheid van het slib toe en zijn minder chemicaliën nodig. Ook dosering van antiscaling helpt goed om struvietafzetting te voorkomen en heeft geen effect op de deelstroombehandeling. Het is wel duurder. 3 Slibvergisting met terugwinning van struviet en met ­deelstroombehandeling voor stikstof. Doseren van ijzer tijdens de vergisting is geen optie. Fosfaat dat in de gisting wordt vastgelegd met ijzer, is niet terug te winnen en is daarmee ‘verloren’. Een tweede mogelijkheid is toevoeging van antiscaling, maar dit middel belemmert waarschijnlijk de vorming van mooie korrels (kristallen). Een ideale kans op papier bood een koolzuurinjectie, dat een omkeerbaar effect heeft. Koolzuur werkt verzurend en voorkomt ongewenste stuvietvorming. Door mengen of beNR6/7-JUNI/JULI 2016

luchten wordt de verzuring teniet gedaan. Hierdoor ondervindt de deelstroombehandeling geen nadeel. Testen bij de rioolwaterzuivering Nieuwegein wezen echter uit dat koolzuurdosering moeilijk te sturen is. Je doseert gauw te veel, wat kostbaar is. Te weinig injecteren, is niet effectief. Een andere mogelijkheid is om in de deelstroombehandeling een tweede, stikstofrijke afvalwaterstroom op te n ­ emen. Bij de rioolwaterzuivering Land van Cuijk wordt percolaatwater toegevoegd van de naastgelegen vuilstort. Het percolaat neutraliseert het verzurende effect van struvietterugwinning. Zonder percolaat daalt het rendement van de deelstroombehandeling met circa 20 procent. Om risico’s voor het leidingwerk te beperken, zijn keramische, geglazuurde rioolbuizen gebruikt. Op dit materiaal hecht struviet zich moeilijk. Eveneens zijn de installaties dicht bij elkaar geplaatst. Deze factoren dragen bij aan het gunstige ­resultaat. 4. Slibvergisting met struvietterugwinning en zonder ­deelstroombehandeling. Nederlandse rioolwaterzuiveringen met struvietterugwinning zijn veelal voorzien van een deelstroombehandeling. Dit laatste alternatief is alleen mogelijk bij de bouw van een nieuwe zuivering, met voldoende capaciteit in de hoofdzuivering. Direct na de struvietterugwinning is de struviet­ vormende werking in het rejectiewater te ‘breken’ door het ­doseren van ijzerchloride. Ruben Meulenkamp Annette Buunen-van Bergen (Sweco)

Een uitgebreid artikel over dit onder­­ werp is gepubliceerd op H2O-Online. Het is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken bij de vakartikelen op www.vakbladh2o.nl

SAMENVATTING Struvietterugwinning is (nog) niet altijd succesvol, vanwege onbekendheid met de omstandigheden waaronder de kristallen zich vormen. Door het beïnvloeden van de pH in het rejectiewater is de vorming van hinderlijk struviet te voorkomen. Ook een uitgekiend ontwerp van de installaties met zo min mogelijk - bochtige – ­leidingen en de juiste materialen draagt hier aan bij.

45


46

VERDER OP H2O-ONLINE

MEER WETEN? KIJK OP DE SITE VAN H2O!

Wie aan dit maandblad niet genoeg heeft en de verdieping zoekt, heeft de website H2O-Online: www.vakbladh2o.nl. Daar vindt u onder ­andere ­vakartikelen op het gebied van wetenschap en ­techniek. Op deze pagina enkele van de meest recente artikelen die op de site zijn verschenen.

ORGANISATIECULTUUR ESSENTIEEL VOOR GOED ASSETMANAGEMENT Ervaringen in andere sectoren laten zien dat voor goed assetmanagement, factoren die raken aan de organisatie­ cultuur minstens zo belangrijk (zo niet nóg belangrijker) zijn dan data en ICT-tools. Samenwerking buiten de eigen organisatie kan dit versterken.

ZANDVERWIJDERING OP RIOOLWATERZUIVERINGSINSTALLATIES; MEER AANDACHT NODIG? Zandverwijdering krijgt op rioolwaterzuiveringsinstallaties mogelijk niet de aandacht die het verdient. De hoge kosten die gemoeid zijn met de slibeindverwerking zijn aanleiding geweest om het aspect zandverwijdering nader te onderzoeken.

MOGELIJKHEDEN VOOR ­ARSEENVERWIJDERING UIT ­DRINKWATER: STATE OF THE ART Er worden steeds meer technieken ­ontwikkeld om arseen uit drinkwater te verwijderen. Welke techniek het meest geschikt is, hangt echter af van lokale technische en socio-economische omstandigheden.

Chris Büscher, Jos Frijns (KWR Watercycle Research Institute), Jelle Roorda (Vewin/Evides)

Victor Claessen, Peter van Dijk (waterschap De Dommel), Anna Veldhoen (Witteveen+Bos)

Arslan Ahmad en Roberta Hofman-Caris (KWR Watercycle Research Institute)

FLOODFIGHTING IN ALMERE: ONDERZOEKSRESULTATEN HYDRAULISCH FUNCTIONEREN WADI’S EN DOORLATENDE VERHARDING Veel waterschappen en gemeenten vragen zich af of de regenwatervoorzieningen die de laatste decennia op veel plaatsen zijn aangelegd, een goede bijdrage kunnen leveren aan het vasthouden, bergen en afvoeren van regenwater.

WATERCIRCULATIE OPLOSSING VOOR ZUURSTOFTEKORT STEDELIJK WATER? Het effect van watercirculatie op zuurstofconcentraties in het water is onvoldoende bekend. Daarom heeft RPS vorig jaar zomer met intensieve veldmetingen de zuurstofconcentraties op de route in het circulatiesysteem in beeld gebracht.

Floris Boogaard (Tauw, Hanzehogeschool Groningen, TU Delft), Klaas Feringa, Arjo Hof (gemeente Almere), Jeroen Kluck (Hogeschool van Amsterdam)

STRUVIET: HOOFDPIJNDOSSIER OF SUCCESVERHAAL? Struviet: heeft het de toekomst of is het een hoge kostenpost? Het antwoord is vaak afhankelijk van de persoon aan wie je het vraagt. In dit artikel gaan de auteurs in op de mogelijkheden van ­struvietbestrijding in samenhang met een eventuele struvietterugwinning en deelstroombehandeling voor stikstof. Ruben Meulenkamp, Annette Buunenvan Bergen (Sweco)

Arnold Osté (RPS advies- en ingenieursbureau), Hilde Ketelaar en Hella Pomarius (waterschap Rivierenland)

PROCESOPTIMALISATIE LEIDT TOT ZEER LAGE FOSFAATCONCENTRATIES IN HET EFFLUENT VAN EEN CONVENTIONEEL ACTIEFSLIBSYSTEEM Waterschap De Dommel zocht naar een alternatief om fosfaat te verwijderen uit slib, met minimaal een gelijke effectiviteit tegen lagere investeringskosten. Dit alternatief is gevonden in de vorm van een aanpassing van de beluchtingsregeling in combinatie met het doseren van een ­aluminiumoplossing in het actiefslib­ systeem. Mark Janssen (waterschap De Dommel)

Van elk nieuw artikel op H2O-Online een melding krijgen? Volg ons dan op Twitter: @vakbladh2o. U kunt ook elke maand onze nieuwsbrief met attenderingen ontvangen. Meld u aan via de website, www.vakbladH2O.nl, pagina H2O-Online/recente artikelen.

Zelf een artikel schrijven voor H2O-Online? Kijk op onze website voor de a ­ uteursinstructies en/of neem contact op met de redactie via redactie@vakbladh2o.nl


Klaar voor Industrie 4.0 JUMO Wtrans T

JUMO mTRON T

JUMO Wtrans Ontvanger JUMO AQUIS touch S/P

JUMO Wtrans p

JUMO Device App

JUMO DICON touch

JUMO digiLine Sensoren

Meet- en regeltechniek van JUMO opent de deur naar de vierde industriĂŤle revolutie: Digitale sensoren bijvoorbeeld voor het JUMO digiLine-systeem maken probleemloze integratie van meettechniek op proces niveau mogelijk. Sensoren met draadloze data overdracht zoals JUMO Wtrans T (temperatuur) of JUMO Wtrans p (druk) zorgen voor een eenvoudige verbinding in de digitale fabriek van morgen. Met de JUMO Device App kunnen grafische dataloggers, het analyse meetinstrument JUMO AQUIS touch, het automatiseringssysteem JUMO mTRON T en de proces en programma regelaar JUMO DICON touch wereldwijd mobiel bewaakt worden. JUMO Engineering realiseert projecten wereldwijd.

Welkom bij JUMO. www.jumo.nl


Aan de Stegge en Organica Water gaan exclusieve samenwerking aan

Voorbehandeling • Fysisch/chemisch • Filtratie

Aan de Stegge Bouw & Werktuigbouw uit Goor heeft een exclusieve samenwerkingsovereenkomst gesloten met Organica Water uit Budapest. Deze overeenkomst geeft Aan de Stegge het exclusieve recht een vernieuwend concept in de markt te introduceren als aanvulling op de traditionele biologische zuiveringen. Het Organica concept biedt een veelzijdig en compleet antwoord op de actuele vraagstukken vanuit de markt zoals circulaire economie, duurzaamheid, kostenreductie en decentralisatie. Het concept maakt gebruik van groei van biologisch slib op wortelstructuren, welke zijn ondergebracht in een volledig afgesloten, architectonisch ontworpen botanische tuin. Dit resulteert in een oplossing met een aanzienlijk kleinere footprint en substantiële lagere operationele kosten in vergelijking met conventionele systemen. Een Organica faciliteit kan naast een afvalwaterzuiveringssysteem ook dienen als waterhergebruikssysteem of educatieve inrichting, maar ook als het symbool van duurzaamheid in de gemeenschap. Het concept wordt via de nieuwe divisie ADS Water Solutions in de Nederlandse markt gezet en kan een interessante optie zijn voor o.a. Waterschappen, industriëlen en projectontwikkelaars. Voor meer info kunt u contact opnemen met Aan de Stegge, Judith Grondman, 0547 28 63 86 en een bezoek brengen aan de website www.adswatersolutions.com en www.organicawater.com

www.adswatersolutions.com

Aerobe & anaerobe afvalwaterbehandeling • Granulair slib reactoren • MBR • Actief slibsystemen • MBBR Nabehandeling • Membraanfiltratie • Desinfectie Slibbehandeling • Ontwatering & drogen • Grondstofwinning Biogas • Vergisting • Biogasbehandeling Drinkwater Proceswater Waterbeheer

ADS Water Solutions staat voor synergie in waterprojecten

NIEUWENKAMPSMATEN 8 | 7472 DE GOOR | (0547) 28 63 86


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.