6
25 juni 2021 54ste jaargang
Vakblad van Koninklijk Nederlands Waternetwerk
h2owaternetwerk.nl
DIGITALE TRANSFORMATIE:
‘Algoritmes zuiveren beter dan de mens’
Stefan van Baars kritiseert proces van dijkversterking Na corona: kan het water al die drukte wel aan? Watergildes herleven
REDACTIONEEL
Blijven de waterveiligheidsnormen overeind?
Nóg lager, daar wil Deltacommissaris Peter Glas niet aan
Deltacommissaris Peter Glas reisde deze maand naar Maastricht. Daar presenteerde hij zijn advies over de dijkversterking in Limburg (zie H2O-online). De boodschap van Glas: torn niet aan de veiligheidsnormen (‘Limburg verdient net als de rest van Nederland een goede bescherming tegen overstromingen’), maar beperk waar nodig de impact van de keringen met slimme en innovatieve technieken. Ofwel: lever maatwerk. Glas adviseerde niet ongevraagd. De provincie Limburg wilde weten of het gezien de kosten en ingrijpende gevolgen voor het landschap niet een tandje minder kan met de voorgenomen verhoging en aanleg van nieuwe dijken. Verlaag voor Limburg de veiligheidsnorm, klonk het vanuit Maastricht. Best wel vergaand, want in de Maasvallei wordt al gerekend met het laagste risiconiveau binnen het stelsel van primaire waterkeringen. Nóg lager, daar wil Glas niet aan. Hij ging daarbij niet over één nacht ijs, zo keek hij naar de financiële, bestuurlijke, ruimtelijke en juridische consequenties. Die grondige analyse is niet zonder reden: het advies reikt verder dan Limburg, het is ‘een bouwsteen’ voor de wettelijke evaluatie van de waterveiligheidsnormen in heel Nederland. Die toets moet in 2024 afgerond zijn. Met zijn advies zet de Deltacommissaris de toon voor die evaluatie. Is daarmee het pleit beslecht? Daar lijkt het niet op. Versterking van dijken is ingrijpend en roept - dus - weestand op. In Limburg komt het weerwerk van de (provinciale) overheid, in Noord-Holland verzetten bewoners zich al jarenlang tegen de versterking van de Markermeerdijken en ook in wetenschappelijke kring worden kanttekeningen geplaatst bij de normen. In deze H2O en het bijgevoegde kennismagazine Water Matters treft u drie bijdragen (interview, column, onderzoek) waarin kritisch wordt gereflecteerd op de huidige veiligheidsnormen en de uitvoering van de versterkingen. Stefan van Baars, voormalig hoogleraar grondmechanica en funderingstechniek, kritiseert de deskundigheid en plaatst vraagtekens bij de publiek-private samenwerkingsconstructies die worden opgetuigd bij grote dijkversterkingsprojecten. Columnist Ties Rijcken ziet dat er in de huidige aanpak wordt gewerkt met een ‘operationeel doel’: de norm moet worden gehaald en daarmee basta. En de onderzoekers Bas Kolen (HKV) en Matthijs Kok (TU Delft) leggen het beoordelingsinstrumentarium onder de loep en vragen zich af: kan de inschatting van de overstromingsrisico’s beter? Hun antwoord: ja. “En dat maakt een beter ontwerp van waterkeringen mogelijk.” De waterveiligheidsnormen zijn in 2017 in de wet vastgelegd. De vraag is nu of die normen overeind blijven. Het laatste woord is er nog niet over gezegd. Bert Westenbrink
NR6 JUNI 2021
3
SLIMME DRIEHOEK … GOED VOOR UW KASBOEK U wilt uw (afval)water hergebruiken of uw ‘water-footprint’ verkleinen? U streeft naar een verlaging van chemische en biologische verontreinigingen? U wenst, ondanks de strengere lozingseisen, een lagere TCO? En u zoekt een (semi)permanente, mobiele of pilot-oplossing voor koop, lease, huur of volledige outsourcing? Logisticon: al 30 jaar uw bewezen partner voor heldere oplossingen. Bel of mail voor een antwoord op al uw watervragen, een TCO-berekening of een vrijblijvende waterscan. U wordt direct geholpen.
Logisticon Water Treatment B.V. Logisticon Verhuur B.V. Energieweg 2 2964 LE Groot-Ammers, Nederland
T +31 (0)184 60 82 60 E water@logisticon.com W www.logisticon.com
INHOUD H2O NR6 JUNI 2021
Vakblad van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW)
8
Stefan van Baars: ‘ Er is iets fundamenteel mis in Nederland’
14
Inhoud
Watergildes herleven in oude Hollandse watersteden
18 20
‘In de veenweiden heeft waterwonen de toekomst’
NR6 JUNI 2021
‘Algoritmes sturen zuiveringsproces beter dan de mens’
5
Grond waterstanden
In de Cloud
Serie 36XiW niveausensor
ARC-1 3G / NB-IoT module
ADT-1 LoRa module
• Zwitserse precisie: Nauwkeurigheid vanaf 0,05%FS TEB* • Interne datalogger voor backup (ARC-1) • NB-IoT, LoRa, 2G / 3G / 4G • Optioneel: geleidbaarheidmeting, andere materialen (Hastelloy of Titanium), ATEX • KELLER Kolibri Cloud : geen maandelijkse kosten * TEB = Total Error Band, dus de maximale fout van de niveausensor
2G
3G
4G
keller-holland.nl kolibricloud.com
INHOUD
26 Drinkwaterbedrijven worstelen met de WACC
Inhoud En verder
17 IN THE PICTURE:
Corona-effect: kan het water extra drukte in eigen land wel aan?
Jelle Olrichs: ‘Je creativiteit gebruiken om in oplossingen te denken’
24 HOOGSTANDJE
Speuren naar virusdeeltjes in rioolwater
32 WATERTECHNIEK
• Eerste versie quickscan van Bluecan is gereed • Waterschapsbedrijf Limburg test combinatie poederkool en Nereda • Fullscale pilot voor winnen cellulose uit slib • Actualisatie praktijkcodes drinkwater: opslag, transport en distributie
28 COLOFON Vakblad H2O, H2O Online en kennismagazine Water Matters zijn uitgaven van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW). UITGEVER/BLADMANAGEMENT Monique Bekkenutte (KNW). HOOFDREDACTEUR Bert Westenbrink. Redactieadres: Koningskade 40, 2596 AA Den Haag, mail: redactie@h2o-media.nl. Aan dit nummer werkten mee: Mirjam Jochemsen, Pauline van Kempen, Dorine van Kesteren, Hans Oerlemans, Rens Nijholt, Ties Rijcken, Barbara Schilperoort, Martien Versteegh, Nico van der Wel. Bijdragen aan H2O Online: Hans Klip, Pauline van Kempen, Kees Jan van Kesteren, Jaap Hoeve. REDACTIEADVIESRAAD Jan Appelman, Arjan Budding, Matthijs van den Brink, Erwin de Bruin, Alice Fermont, Roberta Hofman-Caris, Goaitske de Vries, Warry Meuleman, Leon Korving, Ton Peters, Jan Roelsma, Peter Schipper, Marie-José van de Vondervoort, Tea de Vries, Egbert Zaadstra. VORMGEVING Ronald Koopmans WEBBEHEER Tim Koorn. ADVERTENTIEVERKOOP Daan Mooijman, h2o@mooijmanmarketing.nl, 070-3234070. DRUK Veldhuis Media, Raalte. ABONNEMENTEN secretariaat@h2o-media.nl, 070-3222765.
NR6 JUNI 2021
35 COLUMN
Ties Rijcken: De norm en daarmee basta?
36 NEW BUSINESS
• Brave Blue World, lichtpuntje in coronatijd • Drentse startup Ferr-Tech maakt ferraat (VI) langer houdbaar • BLUE-tec en HTCycle slaan handen ineen voor hydrothermale carbonisatie • UVOX Redox ontwikkelt waterzuiveringssysteem met hoge log reductie
40 WATERWETENSCHAP
• Langdurige droogte effect op de visstand? • Wat betekent klimaatverandering voor de bodemkwaliteit?
44 H2O ONLINE 47 WATERNETWERK
• Do’s en don’ts bij klimaatadaptatie • KNW Najaarscongres over leren van transformeren
7
8
Oud-hoogleraar Stefan van Baars over baggeren en dijken:
‘ER IS IETS FUNDAMENTEEL MIS IN NEDERLAND’ In Twente verzakken honderden huizen na baggerwerkzaamheden in en rond het Twents kanaal. Woningen achter de Lekdijk kampen met hetzelfde euvel sinds een deel van de dijk is versterkt. Stefan van Baars, voormalig hoogleraar grondmechanica en funderingstechniek, schiet de gedupeerden te hulp en zet zijn tanden in beide dossiers. TEKST DORINE VAN KESTEREN FOTOGRAFIE JEAN MICHEL ANDRÉ
S ‘ Onder het mom van marktwerking en privatisering wordt inhoudelijke expertise in Nederland al enkele decennia weggemanoeuvreerd bij de overheid’
NR6 JUNI 2021
STEFAN VAN BAARS
D
ecember 2020. Stefan van Baars stapt in de auto en rijdt van zijn huis in Zuid-Frankrijk naar Twente. In de krant heeft hij gelezen over de problemen bij het kanaal Almelo-De H aandrik. Honderden huizen zijn daar verzakt nadat de provincie Overijssel werkzaamheden aan het kanaal heeft laten verrichten. Van Baars wil er eens poolshoogte nemen. Hij gaat op de bonnefooi, het enige wat hij heeft is het adres van een voormalig voorzitter van de stichting waarin de getroffen bewoners zich hebben verenigd. Eenmaal op zijn bestemming belt hij aan, legt uit wie hij is en nog voordat hij is uitgesproken, zegt de man die de deur opent: komt u alstublieft binnen. “We hebben uitgebreid met elkaar gepraat en ik ben bij talloze bewoners thuis gaan kijken. Nou, daar heb ik in één dag meer schade gezien dan in mijn hele carrière”, zegt Van Baars ruim een half jaar later.
Uitbaggeren De provincie heeft het Twents kanaal in 2011 en 2012 verdiept om het geschikt te maken voor zwaardere schepen, tot wel 1.000 ton. Rond 2013 begon de ellende in 360 huizen in de buurt: kelders liepen onder, muren scheurden, schimmel tierde welig en vloeren en funderingen verzakten. De eigenaren veronderstelden dat dit iets te maken moest hebben met de baggeractiviteiten in en rond het kanaal. In reactie op de klachten liet de provincie Deltares onderzoek doen. Dat kwam tot de conclusie dat een causaal verband tussen de werkzaamheden en de schade niet zeker is. Van Baars, die de zaak met stijgende verbazing bezag, vroeg alle stukken op, deed onderzoek ter plaatse en schreef vervolgens drie rapporten. Volgens hem is het op alle fronten misgegaan: bij het ontwerp, de vergunningverlening, de uitvoering én het toezicht. “De provincie had de regie niet en de gemeenten waar het kanaal doorheen loopt, waren razendsnel met hun vergunningen. De grondsamenstelling? De waterdichtheid van het kanaal? De gevolgen van het uitdiepen voor de omgeving? Nooit deugdelijk onderzocht. Uiteindelijk is de bodemlaag door het baggeren b eschadigd. Daardoor is piping ontstaan en lopen er ondergrondse waterstromen onder de huizen door. De damwanden waren niet berekend op al dat uitbaggeren, zodat deze lettelijk omvielen. Verder moesten de damwanden volgens de vergunning worden verankerd met grout- en schroefankers, maar in de praktijk zijn er goedkopere klapankers gebruikt, die grote verzakkingen kunnen veroorzaken bij het openklappen. Kennelijk is daar nooit toezicht op gehouden. En dit >
9
10
is nog maar een kleine greep uit alle missers.” Vrij man In zekere zin staat Van Baars buiten de gevestigde orde. Hij maakt geen deel uit van het bestuurlijke en ambtelijke circuit en is niet direct of indirect verbonden aan een onderzoeks- of ingenieursbureau dat regel matig door de overheid wordt ingeschakeld. Na zijn studie civiele techniek (‘Ik deed twee richtingen, zowel waterbouw als grondmechanica. Een prachtige combinatie voor een land als Nederland’) en promotie werkte Van Baars bij de overheid, in het bedrijfsleven en bij de TU Delft. Later werd hij hoogleraar grondmechanica en funderingstechniek aan de Universiteit van Luxemburg. Eind 2018 stopte hij daar en sindsdien leeft hij van de rente op zijn spaargeld in zijn zelfgebouwde woning tussen Avignon en Nîmes. Dit alles maakt hem een vrij man in de weg- en waterbouwwereld, iemand die de positie, tijd en financiële ruimte heeft om zich belangeloos bezig te houden met misstanden die hem vakmatig interesseren. “Na 8,5 jaar hoogleraarschap merkte ik dat het tijd werd voor iets anders. Ik wilde de vrijheid hebben om na te denken over wat ik verder nog wilde doen. Je hebt maar één leven en niemand denkt op zijn sterfbed dat hij liever wat meer had willen werken.
Om te beginnen heb ik dus mijn eigen huis ontworpen, dat volledig door de zon wordt verwarmd.” Verkeerde technieken Een ander hoofdpijndossier waar Van Baars zijn tanden in heeft gezet, is de Lekdijk. Daarvan is het deel tussen Kinderdijk en Schoonhovenseveer – een lengte van 10 kilometer – tussen 2013 en 2018 versterkt onder het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Sindsdien kampen woningen achter de dijk met ernstige verzakkingen en scheurvorming. “Bij de dijkversterking zijn verkeerde technieken toegepast, zoals diepwanden en boorpalen. Langs die palen zijn kieren ontstaan, waardoor er grondwater naar boven lekt vanuit de diepe zandlaag die in open verbinding staat met de Lek. Het gevolg is dat de omwonenden schade oplopen aan hun huis. Bovendien is de dijk niet meer veilig: hij is als het ware lekgeprikt en het achterland kan opbarsten omdat de hoge waterdruk van de Lek langs de boorpalen kan doordringen in zandlagen die tussen de klei- en veenlagen zitten ingesloten.”
Waarom kon het twee keer zo misgaan? “Door een gebrek aan deskundigheid. Onder het mom van marktwerking en privatisering wordt inhoudelijke expertise in Nederland al enkele decennia weggemanoeuvreerd bij de
overheid. Daarvoor in de plaats komen er managers, die alles uitbesteden aan de markt. Ik weet nog dat ik eind jaren negentig werkte bij het ingenieursbureau van Rijkswaterstaat. Op een dag kwam mijn nieuwe chef, een elektrotechnisch ingenieur, tijdens de lunchpauze bij me zitten en vroeg aan mij of ik hem het verschil tussen boortunnels en zinktunnels wilde uitleggen. Toen schrok ik en dacht: als jij mijn chef bent op een afdeling die is gespecialiseerd in tunnelbouw, dan hoor jij hier niet of hoor ik hier niet. Niet lang daarna werd ik universitair docent in Delft.”
Is dit niet te kort door de bocht? Bij waterschappen, provincies en gemeenten werken toch ook mensen die weten waar ze het over hebben? “Er speelt nog een ander probleem. De overheid heeft een andere rol gekregen in de publiek-private samenwerkingsconstructies (PPS) die zij tegenwoordig vaak aangaat bij grote infrastructurele projecten. De deelnemende marktpartijen – de aannemer en het ingenieursbureau – hebben hierbij de vrijheid om het ontwerp en de uitvoering naar eigen inzicht vorm te geven. De overheid bemoeit zich niet met de inhoud: tijdens de ontwerpfase heeft zij geen zicht op de berekeningen, risicoanalyses en onderliggende afwegingen, ze heeft geen macht over
STEFAN VAN BAARS
‘Ik hoop dat mijn werk het bestuur, het systeem, het beslissende zetje geeft om het zelf op te pakken’
het proces en kan niet tussentijds ingrijpen, omdat het PPS-contract leidend is. Het risico is dus levensgroot dat de marktpartijen zich vooral door hun eigen (financiële) belangen laten leiden. Ook het politieke systeem helpt niet mee. Het duurt vaak lang voordat geluiden van burgers doordringen tot het bestuur. Hun problemen en klachten worden eerst weggewuifd en gebagatelliseerd. Gedeputeerden, wethouders en dijkgraven hebben een zittingstermijn van vier of zes jaar – voordat zij weten wat er speelt, zijn ze weer weg. Weinig bestuurders hebben de neiging om een langere tijdhorizon te hanteren.”
Hoe gaat het nu verder bij het Twentekanaal en bij de Lekdijk? “In Twente doet Deltares een verdiepend onderzoek. In het eerste onderzoek gooiden zij het op veenoxidatie, wat heel vreemd is, aangezien de woningen niet op veengrond staan en veenoxidatie een proces van járen is. Zelf ben ik bij het vervolgonderzoek betrokken als lid van de groep externe experts die de resultaten op verschillende momenten toetst. Maar het zal nog een heel getrek en geduw worden om Deltares de juiste kant op te krijgen. Hun recente uitspraken tonen niet aan dat ze openstaan voor andere denkrichtingen. Bij de Lekdijk heeft waterschap Rivierenland > NR6 JUNI 2021
11
‘ Bij het Twentekanaal zijn zes petten beland op het ene hoofd van de provincie’
12
STEFAN VAN BAARS
‘Je hebt maar één leven en niemand denkt op zijn sterfbed dat hij liever wat meer had willen werken’
Deltares opdracht gegeven om een onderzoek te doen naar mijn bevindingen, en ook daar houd ik mijn hart vast. De twee onderzoeken moeten voor de zomer klaar zijn. In beide dossiers is het zonneklaar dat de schade geen toeval is: deze is ontstaan ná de werkzaamheden en alleen in woningen die langs het kanaal of de dijk staan. Ik hoop dat mijn werk het bestuur, het systeem, het beslissende zetje geeft om het zelf op te pakken. In Twente zijn ze goed bezig, daar zit een gedeputeerde die begrijpt dat hij nú in actie moet komen, dat er een einde moet komen aan de jarenlange onrust. Huizen staan daar in de stutten, sommige mensen zitten in een echtscheiding door alle spanningen, andere mensen hebben finan ciële problemen omdat hun huis onbewoonbaar is en ze zowel hypotheeklasten als de huur van een woning elders moeten betalen. De provincie heeft de afgelopen tijd schade-experts gestuurd naar de getroffen huishoudens om de schade in kaart te brengen. Er zijn verschillende opties: vergoeding van reparatie van de schade en in ernstiger
gevallen opkoop van het huis of sloop en herbouw op dezelfde plek.”
Wat kunnen we hiervan leren? “Dat er bestuurlijk iets fundamenteel mis is in Nederland. Die fout kunnen we repareren door taken en verantwoordelijkheden niet meer allemaal bij één partij neer te leggen. Bij het Twentekanaal zijn zes petten beland op het ene hoofd van de provincie: ontwerp, uitvoering, vergunningverlening, controles tijdens de bouw, onderzoek naar de schade én bepalen wie welke schadevergoeding krijgt. Dat moet je uit elkaar trekken! Hoe is het bijvoorbeeld mogelijk dat de ‘dader’ zelf de deskundige inschakelt die moet beoordelen wie de schade heeft veroorzaakt? Als een bureau dat wordt ingehuurd voor omzet en opdrachten flink afhankelijk is van de overheid, in hoeverre kun je dan spreken van onafhankelijkheid? Verder is het noodzakelijk om deskundigheid terug te brengen bij de overheid en een einde te maken aan PPS-constructies, zodat de markt haar geen knollen voor citroenen meer kan verkopen.”
Wat drijft u? U kunt ook lekker in de zon gaan zitten op uw mediterrane terras. “Een hoogleraar moet niet alleen kennis ontwikkelen en studenten lesgeven en begeleiden, maar heeft ook een maatschappelijke taak. En die houdt in mijn geval in dat ik burgers help die klemzitten in een situatie die de samenleving zelf niet weet op te lossen. Als overheid kan je een burger compleet kraken. Je zet er gewoon een groot ambtenarenapparaat tegenover, flink wat juristen en een bureau dat zegt dat je niets fout hebt gedaan. Vroeg of laat bezwijkt een burger, omdat die simpelweg niet dezelfde middelen en mogelijkheden heeft.” Wordt u er niet moedeloos van? “Natuurlijk! Het is frusterend tot en met. Je kunt gelijk hebben, maar gelijk krijgen is iets heel anders. Dat weet ik bijvoorbeeld ook nog van de zaak rond de dijkdoorbraak bij Wilnis in 2003. Ik kreeg gelijk over de oorzaak – door de d roogte was het veen lichter geworden en gaan schuiven – maar het waterschap was volgens
Stefan van Baars (1968) studeerde civiele techniek aan de TU Delft. Hij promoveerde summa cum laude aan dezelfde universiteit en deed postdoctoraal onderzoek aan de Universiteit van Sidney. Daarna werkte hij als consultant voor ingenieursafdelingen van de overheid en aannemers, als universitair docent aan de TU Delft en als hoogleraar aan de Universiteit van Luxemburg. Toen hij in 2018 stopte als hoogleraar in Luxemburg, kreeg hij van de universiteit een Honorary Professorship.
de rechter niet aansprakelijk voor de schade van de inwoners. En vorig jaar vocht ik samen met een belangengroep tegen vervanging van de monumentale Markermeerdijk. Dat is zo onnodig, omdat deze dijk de storm van 1916 heeft gehouden, terwijl er toen nog geen Afsluitdijk en Houtribdijk waren. Tja, soms ben ik moe van het strijden. Zeker ook omdat er in de pers weleens reacties van de overheid staan waarvan de honden geen brood lusten. Zo leek het in eerste instantie alsof de provincie Overijssel niets met mijn onderzoek zou gaan doen. ‘Dat rapport vegen we van tafel, alle maal onzin, staat niks nieuws in’, las ik toen. Dat is heftig – ik ben ook maar een mens.”•
(Advertenties)
Snel, eenvoudig, intuïtief. Welke procesafsluiter u ook nodig heeft, de nieuwe Festo configurator stelt de perfecte kwartslag actuatorunit KDFP voor uw toepassing, bepaalt de juiste grootte en handelt de bestelling voor u af. De configurator bevat ook een systeem-ID voor snel en correct (na)bestellen en CAD-gegevens. Probeer vandaag nog uw eigen configuratie!
Probeer het zelf! www.festo.nl/KDFP
DE KRACHT VAN GMB
Uitdaging verbindt
Goede waterkwaliteit, veilige dijken, goed onderhoud en hergebruik van grondstoffen. Dat vraagt om duurzame oplossingen. GMB realiseert complexe projecten met een optimaal en duurzaam resultaat. Samen met u bedenken we de oplossing. De manier waarop we deze uitdagingen aangaan, is typisch GMB. We ontwerpen, bouwen, onderhouden; we praten, denken en doen als partners. Onze oplossingen zijn adequaat, innovatief en met zorg voor de omgeving. Het resultaat is een project dat aan uw eisen voldoet. Waarmee we misschien wel uw verwachting overtreffen. Een resultaat waar we samen trots op zijn. Meer weten over GMB? Kijk op www.gmb.eu of bel 088 88 54 000.
14
WATERGILDES HERLEVEN IN OUDE HOLLANDSE WATERSTEDEN
Het water weer terugbrengen in de historische stad. Daarvoor pleiten watergildes in Hollandse watersteden als Gouda en Leiden. Want meer water maakt de stad aantrekkelijker om te wonen en te bezoeken (wanneer dat weer steeds meer kan), versterkt (zodoende) de stedelijke economie én creëert meer waterberging om hoosbuien op te vangen. Een ‘win-winwinsituatie’ dus. En meer dan nostalgie. TEKST BARBARA SCHILPEROORT BEELD ISTOCKPHOTO
G
ildes ontstonden in de Middeleeuwen, als organisaties van m ensen met hetzelfde beroep. Wie een vak wilde leren kon zich aanmelden als gezel en mocht zich na een succesvolle m eesterproef gildebroeder noemen. Nog steeds associëren we een gilde met ambachtelijkheid en deskundigheid. Niet voor niets heet de werkgroep water van de Historische Vereniging Gouda het ‘Goudse Watergilde’. Leden hebben een achtergrond als stedenbouwkundige, architect, historicus, waterbouwkundig ingenieur, in de civiele techniek, het onderwijs. Onder het motto ‘Als het water weer gaat stromen, krijgt Gouda zijn ziel terug’ streeft men ernaar het Goudse water een gildekeurmerk te kunnen toedienen. Als kwaliteitskeur. Maar zover is het nog (lang) niet. Het water staat stil. En hoog. Ooit was Gouda een levendige havenstad, gunstig gelegen aan de samenloop van Hollandsche IJssel en de Gouwe. Schippers die de stormen en gevaren van de Noordzee wilden vermijden kozen vanuit Antwerpen de route binnen door, via Gouda naar Amsterdam, de Hanzesteden, of verder nog, naar Scandinavië. Het winnen en verhandelen van turf uit het omliggende gebied bezorgde de stad een eigen Gouden (veertiende) Eeuw. In de eeuwen daarna werd het steeds stiller. De kades van de West- en Oosthaven liggen er, midden in de stad, werkeloos bij. De doorgang naar de rivieren is allang afgesloten.
Foto KINA / Cor Fikkert
W
WATERGILDES
‘Onze expertise en deskundigheid worden breed erkend’ Leiden
Waterconferentie “De belangstelling voor een serie lezingen van de Historische Vereniging Die Goude over het historische water in de stad was zo groot dat we in 2002 besloten om het Watergilde op te richten”, vertelt mede-initiatiefnemer Hans Suijs. Sinds 2004 organiseert het gilde jaarlijks een (steeds) druk(ker) bezochte Waterconferentie waar belangstellenden en deskundigen uit het hele land op afkomen. “Steden die georiënteerd zijn op hun historie, cultuur, water en stadsschoon hebben een grote aantrekkingskracht om er te wonen, werken en recreëren. Onze intentie is daarom om de beleving van water te versterken”, staat te lezen in het ‘Blauwe Boekje’ over de eigen doelen en activiteiten. “Verder NR6 JUNI 2021
organiseren we excursies, exposities en lezingen. En brengen gevraagd en ongevraagd advies uit over het behoud en herstel van het historische water. Onze expertise en deskundigheid worden breed erkend. Nee, niet als vertegenwoordiging van de bevolking, maar als zodanig.” Vrijwilligersorganisaties participeren in de Goudse Wateralliantie. “Met zijn allen zetten we ons in voor het behoud van het cultuurhistorisch watersysteem van Gouda en de monumentale omgeving. Respect voor dat verleden is tegelijkertijd onze inspiratiebron voor ideeën over de toekomst. Gezamenlijk stelden we in 2019 de Watervisie Gouda op”, legt Suijs uit. “Daarin doen we heel concrete voorstellen hoe wij het oude water weer nieuwe be-
tekenis willen geven. Ook uit oogpunt van klimaatadaptatie en het stimuleren van de lokale economie. Fase gewijs ont-dempen van watergangen, het heropenen van oude sluizen, een betere afvoer via gemalen, een aantrekkelijke passantenhaven, drijvende aanlegplaatsen voor recreatievaart, enzovoorts.” De visie ‘Gouda leeft met water’ is geschreven op verzoek van het college van Burgemeester en Wethouders. Reacties van politiek, pers en burgerij waren ronduit positief. Korte termijn “Datzelfde college vroeg ons om, als gast binnen een brede kenniscoalitie van onderzoeksinstituten en overheden, mee te denken over de problematiek van de bodemdaling”,>
15
16
WATERGILDES
vervolgt Tom Schilperoort, voorheen watermanager bij Deltares en sinds 2017 actief in het Watergilde. Op veel plaatsen in Nederland daalt de bodem, maar in Gouda gebeurt dat met zo’n drie tot vijf millimeter per jaar. Oorzaak: het inklinken van veen en klei, mede door het gewicht van eeuwenoude bebouwing. Gevolgen: verzakte gevels, scheve stoepen, scheve straten, overstromingen bij heftige regenval en toenemende overlast van grondwater. “We waarderen deze uitnodiging om mee te denken en te praten als erkenning van onze deskundigheid en expertise.” Maar het Watergilde distantieert zich nadrukkelijk van de oplossing waarvoor de politiek kiest: het drastisch verlagen van het waterpeil in een afgedamd deel van de binnenstad met in totaal 25 centimeter. Kortetermijnoplossing “Natuurlijk zal de wateroverlast daar dan verminderen. Dat blijkt ook uit gedegen onderzoek naar het gedrag van het Goudse water- en bodemsysteem. Maar het is een kortetermijnoplossing. De schadelijke gevolgen voor de lange termijn, voor de historische panden, voor de monumentale waarde én de vitaliteit van de binnenstad zijn nauwelijks bekend. Het onderzoek daarnaar moet nog beginnen. Wij willen de uitkomst daarvan afwachten, in de tussentijd het peil in de héle boezem met tien centimeter verlagen. Deze aanpak is sneller, goedkoper, levert minder risico’s op en de héle stad binnenstad profiteert ervan. Er is al veel ervaring mee opgedaan. Zo krijgen we meer tijd om aan een duurzame lange termijn oplossing te werken”. Incidenteel vindt een ‘Overleg Hollandse watersteden’ plaats, van burgerorganisaties uit onder meer Gouda, Delft, Haarlem, Oud-Dordrecht, veelal gelieerd aan historische verenigingen.
Hier en daar duikt de naam ‘gilde’ op, voor sluiswachters en stadsgidsen. Ook het Waterambacht Leiden participeert. Na een lezing van de Historische Vereniging over het eventueel opengraven van gedempte grachten, verzamelde een groepje Leidenaren zich met initiatiefnemer en later voorzitter Henk H egeman onder de naam Waterambacht. Ook hun achtergrond is divers: hoofdredacteur van de Waterkampioen, Hoogheemraad, schipper, bouwkundige, cartograaf, stedenbouwkundige, geoloog… De meesten zijn gepensioneerd. “Wij hebben tijd”, verklaart bioloog en waterambachtsman Ton van de Zon. “Het Waterambacht Leiden wil de belevings- en gebruikswaarde van het water in de stad vergroten door het ontdempen van watergangen, het behoud van de historische waterstructuur, het vergroten van de bevaarbaarheid.” Een toekomstvisie met concrete projecten voor de korte termijn staat verwoord in de ‘Blue Deal Leiden Waterstad’. Het huidige (linkse) college van B&W en gemeenteraadsleden staan welwillend tegenover voorstellen om meer water terug te brengen in de stad. “De laatste jaren zijn nieuwe parkeergarages geopend, waardoor parkeerplaatsen op straat kunnen verdwijnen. Dan is het opengraven van bijvoorbeeld het Kort Rapenburg de volgende stap. Het komt allemaal aan de orde tijdens de Waterconferentie die het Waterambacht Leiden op 27 o ktober aanstaande organiseert.” Henk Hegeman roept op om nu alvast deze datum in de agenda’s te reserveren. “Nadere informatie volgt!” Binnendieze Watergilde en Waterambacht wijzen beide naar het succes van het restaureren van de Bossche Binnendieze die van een stinksloot met pikzwart water waar het riool op uitkwam transfor-
Hans Suijs
Tom Schilperoort
Henk Hegeman
Ton van de Zon
meerde in een attractie waar jaarlijks vele toeristen op afkomen. Een belangrijke inkomstenbron voor de stad. En tijdens hoosbuien loopt het regenwater de rivier in. Ook de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (in 2018) en de STOWA (in 2008) wijzen in rapporten op de voordelen van meer aandacht voor de cultuurhistorische waarde van water in oude Hollandse steden. In Gouda zien ze het helemaal voor zich. Hoe langs het in oude glorie herstelde water ook ruimte ontstaat voor andere functies, zoals horeca, ambachten, galeries en unieke winkeltjes. Hoe je er een rondvaart door de grachten maakt (in fluisterbootjes). Maar dan moet het wel overal kunnen stromen. “Korte termijn denken overheerst, en is vaak erg ‘verzuild’: cultureel erfgoed, economische ontwikkeling, en waterbeheer zijn meestal autonome beleidsterreinen die nauwelijks op elkaar zijn afgestemd. Het historisch element wordt bovendien te vaak ondergewaardeerd. We hebben dus nog wel wat te doen …”, constateert Schilperoort.•
17
‘JE CREATIVITEIT GEBRUIKEN OM IN OPLOSSINGEN TE DENKEN’ WIE Op je hurken in het gras zitten en kijken wat er allemaal tussen de sprietjes leeft en beweegt. Dat vond Jelle Olrichs als kind al zo fascinerend dat hij later het profiel Natuur en Gezondheid, met vakken als aardrijkskunde en biologie, koos. Lang had hij geen idee wat hij ná de Havo zou kunnen gaan doen. Totdat hij in zijn laatste schooljaar in het kader van een blok ‘water’, meedeed aan een excursie ‘Ruimte voor de rivier’ met een bezoek aan Zwolle en Kampen. “Het leukste dat ik in mijn hele middelbare schooltijd meemaakte.” Hij ging zich oriënteren, bezocht open- en introductiedagen. En schreef zich in voor de studie Watermanagement aan de Hogeschool Rotterdam, waar hij zich, na een ietwat ‘stroef’ eerste jaar, zeer thuis voelt. “Ik zou niet weten wat ik anders zou moeten doen.” Bovendien lekker dicht bij het ouderlijk huis in Rijswijk waar hij nog woont.
WAAR Het Julianapark in Rijswijk, op de grens met Den Haag, waar hij stage NR6 JUNI 2021
Jelle Olrichs (21), derdejaars student Watermanagement aan de Hogeschool Rotterdam Locatie: het Julianapark in Rijswijk, op de grens met Den Haag
TEKST BARBARA SCHILPEROORT
liep. Eigenlijk zou hij daarvoor naar Azië zijn afgereisd. “Een stage in het buitenland is vanzelfsprekend onderdeel van de studie watermanagement, zoals ons tijdens de voorlichtings dagen is verteld. Ik leefde er al naar toe om een tijdje aan projecten in Indonesië en Azië te werken, de verschillen in cultuur te ervaren. Vanwege corona moest ik het dichterbij huis zoeken en kon uiteindelijk in mijn eigen woonplaats Rijswijk terecht!” De gemeente is bezig met een herstelplan voor de zogeheten landgoederenzone, een uniek groengebied dat ruim 200 hectare historische parken en gebouwen omvat. In het plan ontbrak nog een visie op water.
YOUNG WATERPROFESSIONALS
IN THE E R U T C I P
“Mijn opdracht was om op vijf verschillende locaties de knelpunten te onderzoeken en advies uit te brengen over de bijbehorende kansen, hoe je én de belevingswaarde én de natuurwaarde kunt verhogen. Mijn adviesrapport is positief ontvangen, ook door wethouder Armand van der Laar. Hij bracht me in contact met een journalist van Groot Rijswijk. Zo stond ik afgelopen winter niet in Indonesië maar met foto en interview in het lokale huis-aan-huisblad.”
(TOEKOMST)DROOM “Prachtig, wanneer ik mijn adviezen teruglees in het uiteindelijke gemeentelijke rapport. Nog mooier, wanneer ik mijn voorstellen in mijn eigen o mgeving werkelijkheid zie worden.” Het eerstkomende half jaar doet hij een minor. Verder is hij op zoek naar een afstudeerstage. (Tips zijn welkom!) Over zijn verdere toekomst heeft hij nog geen concreet idee. I nnovatief, duurzaam, design zijn steekwoorden. “Je creativiteit gebruiken om in oplossingen te denken. Dat is het leuke.” •
18
PODIUM
COÖRDINATIE: MIRJAM JOCHEMSEN
‘IN DE VEENWEIDEN HEEFT WATERWONEN DE TOEKOMST’ Waterschappen in laag Nederland zien dagelijks de gevolgen van klimaatverandering en bodemdaling. Dries Schuwer, Adviseur ruimtelijke ontwikkeling bij hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, was betrokken bij een onderzoek in de gemeente Woerden naar de mogelijkheid om een drijvende wijk te bouwen. Kan drijvend bouwen een oplossing zijn? En wat voor rol is daarbij dan weggelegd voor de waterschappen?
Dries Schuwer, Adviseur ruimtelijke ontwikkeling bij hoogheem raadschap De Stichtse Rijnlanden
OM WAT VOOR ONDERZOEK GING HET IN WOERDEN? Samen met de provincie Utrecht, de gemeente Woerden en enkele advies- en architectenbureaus hebben we in een Living Lab de mogelijkheden en beperkingen van drijvend bouwen in een gebied dicht bij Harmelen, gemeente Woerden, onderzocht. Daarbij keken we naar de techniek, maar ook naar juridische aspecten, landschappelijke inpassing en kosten en opbrengsten. De omgeving van Woerden is een typisch veenweidegebied, l aaggelegen en met een slappe veenbodem. De bodem daalt hier gemiddeld met een centimeter per jaar. Dat maakt beheer en onderhoud van de openbare ruimte in het gebied enorm kostbaar. Drijvend bouwen kan een deel van de oplossing zijn, zeker gezien de woningbouwopgave die we in N ederland hebben. Door te bouwen op basis van drijvende principes komen we tot een andere, niet traditionele inrichting, die in de basis beter past bij de ondergrond en het watersysteem en leidt tot minder beheer en onderhoudskosten. Bovendien komt er meer ruimte voor peilverhoging en daarmee ook extra waterberging. Dat zijn belangrijke voordelen, gezien de klimaatverandering
waardoor we vaker met weersextremen te maken krijgen.
HOE KUNNEN DE WATERSCHAPPEN DEZE KANSEN VERZILVEREN? Drijvend bouwen vraagt een andere aanpak dan traditionele woningbouw. Het is essentieel dat je als waterschap vroegtijdig bij het proces van de gebiedsinrichting betrokken bent om goede keuzes te kunnen maken. Nu doen we dat nog via de watertoets; onder de Omgevingswet wordt dat de ‘weging van het waterbelang’. Die laatste geeft waterschappen meer ruimte voor vroegtijdige inbreng in de omgevingsvisies en -plannen. Recreatie, woningbouw, natuurontwikkeling: al die belangen moet je goed met elkaar zien te combineren. Daar moet je goed over nadenken want het heeft uiteraard consequenties voor de inrichting. Dat begint al bij de locatiekeuze, maar je moet bijvoorbeeld ook zorgen dat bewoners hun bootje niet alleen bij hun huis kunnen aanleggen, maar ook ergens naartoe kunnen varen. Vroegtijdig aan tafel zitten werkt in het algemeen kostenbesparend (geen reparatie van sub-optimale oplossingen halverwege ontwerp-traject nodig) en levert minder vertraging in de procedure (watervergunning).
PODIUM
Foto Kim van Dam / ANP
Amsterdam, waterwoningen bij Steigereiland
de kosten voor beheer en onderhoud veel lager. Dit onderstreept het belang van vroegtijdig meepraten en -denken. In een gezamenlijke aanpak zijn er mogelijkheden om goede afspraken te maken tussen de partijen over de verdeling van de financiering, waaronder de verrekening van de startinvestering met toekomstige besparingen.
HOE NIEUW IS DRIJVEND BOUWEN?
ZIJN DRIJVENDE WONINGEN ANDERS DAN DE ALOUDE WOONBOTEN? Ja, zeker. Een verschil is de juridische status: woonboten worden als roerend goed aangemerkt en drijvende woningen vaak als onroerend goed. Verder beweegt een drijvende woonwijk met het waterpeil mee omhoog en omlaag. Dat betekent dat, anders dan bij woonboten, alle leidingen flexibel moeten worden aangesloten. Datzelfde kan ook gelden voor (delen van) de infrastructuur van de openbare ruimte: de parkeerplaatsen en toegangswegen kunnen ook flexibel worden aangelegd. Het is altijd een kwestie van maatwerk: wat is in deze specifieke situatie de beste oplossing? Een aspect dat vanuit het perspec-
Informatie
tief van het waterschap bijvoorbeeld van belang is, is of we er wel goed bij kunnen voor het onderhoud van de watergang of de plas; daarvoor is voldoende afstand tussen de woningen nodig, en voldoende waterdiepte onder de drijfconstructies.
DAT KLINKT ALLEMAAL NOGAL KOSTBAAR Drijvend bouwen vraagt inderdaad hogere investeringskosten aan de start dan bouwen op land. Maar in het veengebied zijn bij traditionele bouw de kosten voor beheer en onderhoud van de openbare ruimte enorm hoog door de dalende bodem; gebouwen, wegen, leidingen, alles verzakt en dat leidt tot schade. Bij drijvende woningen zijn op de langere termijn
• Reageren? Ideeën? Ga naar h2owaternetwerk.nl/h2o-podium/opinie. • Onderzoeksrapport ‘Veenetië’ is te vinden op de site van Woerden. https://www.woerden.nl/sites/default/files/definitief365628_drijvend_bouwen_v8_web.pdf • STOWA: Handreiking voor vergunningverlening drijvende zonneparken op water https://www.stowa.nl/publicaties/handreiking-voor-vergunningverlening-drijvendezonneparken-op-water • Heeft u een mening of een onderwerp waarover we het in de waterwereld met elkaar zouden moeten hebben? Neem contact op met de redactie van H2O, redactie@h2o-media.nl.
NR6 JUNI 2021
In ons land zijn er al meerdere projecten. In Woerden zijn onlangs de eerste drijvende woningen gerealiseerd op een recreatieplas. In Terwijde (Utrecht) zijn een aantal jaren geleden ook tientallen drijvende woningen gebouwd. Andere aansprekende voorbeelden zijn de drijvende woningen in Delft (Harnaschpolder) en in Amsterdam (Waterbuurt). Het is belangrijk om lessen uit deze projecten met elkaar te delen. Ook uit ervaringen met drijvende zonne panelen kunnen we samen leren. Belangrijk zijn de gevolgen voor waterkwaliteit en ecologie. Hierover vindt kennisdeling plaats tussen de waterschappen, en er is inmiddels een leidraad van de STOWA.
MOET JE ÜBERHAUPT NOG WILLEN BOUWEN IN LAAG GELEGEN (VEEN)GEBIEDEN? Dat is een goede vraag. Het standpunt van ons waterschap is ‘nee, tenzij’. Gebeurt het toch, dan moet het klimaat- en bodemdalingsbestendig. Dat kan door drijvend bouwen, maar bijvoorbeeld ook door bouwen op palen of vervangen van de veenbodem. Persoonlijk denk ik dat het belangrijk is om samen met p rovincies en gemeenten in te zetten op stimuleren van klimaatbestendige- en bodem dalingsbestendige oplossingen. •
19
20
Digitale transformatie
‘ALGORITMES STUREN ZUIVERINGSPROCES BETER DAN DE MENS’ Op papier is de digitale transformatie al een heel eind. Veel waterschappen hebben inmiddels hun Chief Digital Officer (CDO) of een CI-Office en werken met Datalabs en Digital Twins. Allemaal bedoeld om een datagedreven organisatie te worden. De horizon staat vol stippen. Maar hoe gaat het in de praktijk? TEKST HANS OERLEMANS | BEELD ISTOCKPHOTO, RONALD KOOPMANS
D
DIGITALE TRANSFORMATIE
B
ij 200 particulieren heeft Waterschap Rijn en IJssel een digitale regenmeter geïnstalleerd. De monitoring van de neerslag is daarmee sterk verdicht, wat extra data oplevert, belangrijk in tijden van extreme droogte en neerslag. Ook raken burgers zo meer betrokken bij het waterbeheer. Het is een van de kortdurende trajecten voor digitale transformaties bij Rijn en IJssel. Hiervoor wordt de methode DOKwerk gebruikt: Digitale OndernemingsKracht. Een kleine groep medewerkers krijgt de kans om zes weken lang een aantal dagdelen aan een eigen digitaal idee te werken. Is het technisch haalbaar? Wat is de toegevoegde waarde? Als de antwoorden overtuigend zijn, buigt de directie zich over implementatie. De regenmeters haalden de eindstreep. Directeur Rudi Gerard gaf dit voorbeeld tijdens het drukbezochte KNW WaterWebinar over digitaal transformeren op 18-03-2021. Hij begon zijn presentatie met een disclaimer: “Verwacht van mij geen succesverhaal. Veranderen blijft vaak een worsteling. Op papier hebben we het allemaal goed op orde, maar toch moet je bij elk project opnieuw dezelfde vragen beantwoorden. Wat levert het op? Waarom hieraan tijd en energie besteden? Het zijn legitieme vragen, maar anders dan bij reguliere investeringen is het antwoord niet altijd meteen concreet te maken.”
‘We zijn aan dit avontuur begonnen zonder blauwdruk. Soms gaat het top-down, vaker bottom-up’
NR6 JUNI 2021
Man-on-the-Moon Rijn en IJssel heeft twee sporen uitgezet voor digitale transformaties. Van links naar rechts werken richt zich op kleine en snel toepasbare verbeteringen van reguliere werkprocessen, zoals de particuliere regenmeters. Het tweede spoor zijn ‘manon-the-moon’ vergezichten, een verwijzing naar het project Moonshot van John F. Kennedy om binnen tien jaar een Amerikaan op de maan te zetten. “We vragen medewerkers om zich voor te stellen waar ze op hun werkterrein over vijf tot tien jaar willen staan. Durf maar eens groot te denken. Eén zo’n vergezicht is het project Zicht op elke druppel. We moeten de waterstromen naar onze zuiveringen beter in beeld krijgen. Welke stoffen komen er in welke hoeveelheden wanneer op ons af? Wat zijn >
21
22
de bronnen? Door de waterketen uit te rusten met sensoren krijgen we informatie om veel preciezer te kunnen sturen op preventie, handhaving en het terugwinnen van grondstoffen. Vooraf proactief handelen in plaats van achteraf reageren op wat er binnenkomt. We hebben sowieso nog veel investeringen te doen in de waterkwaliteit en het terugwinnen van grondstoffen. Sensoring kan daar een logisch onderdeel van zijn.” Aa en Maas Ook Waterschap Aa en Maas werkt met toekomstbeelden, vertelt G eertrui Verbraak, sinds 2019 zelfsturende zuivering (CDO). “Je moet weten waar je heen wilt en een strategie ontwikkelen om daar te komen. Stel we gaan inspecties in het veld uitvoeren met drones en remote sensing. Dan kom je op vragen als: Waar slaan we al die data op? In huis of in de cloud? Hoe ontsluiten we het ruwe materiaal? Hoe zit het met privacy?” Aa en Maas heeft een Digitaal Leiderschapsteam dat deze thema’s oppakt en voorstellen doet aan de directie. Eén van de lopende projecten is Optimalisatie Meetnetten en Datamanagement. Doel is meer actuele en accurate data te krijgen over zaken als waterkwaliteit, neerslag en bodemvocht. Louter data verzamelen is nog geen digitale transformatie. “Nee, uiteraard niet. Het is zaak de bulk aan gegevens operationeel te maken en met algo ritmes voorspellingen te doen en trends te signaleren. Dat is de kern van de digitale transformatie. Kunstmatige intelligentie gaat ons operationele informatie leveren waar we eerder niet bijkwamen. Bovendien zijn het lerende systemen die zichzelf verbeteren op basis van nieuwe data. Zo kom je tot betere beslissingen.” “Doel en strategie van projecten staan vast, maar bij de uitwerking moet je voldoende wendbaar zijn om onder-
‘Het is zaak de bulk aan gegevens operationeel te maken en met algoritmes voorspellingen te doen en trends te signaleren. Dat is de kern van de digitale transformatie’ weg nieuwe technieken te kunnen implementeren. Hoe verder in de ontwikkeling, hoe concreter het wordt. Uiteraard moet eerst wel de technologische basis op orde zijn. Gedateerde software remt innovatie en is een risico voor de stabiliteit en veiligheid van het hele systeem.” Zelfsturende zuivering Rwzi Aarle-Rixtel gaat voorop bij de ontwikkeling van een zelfsturende zuivering. “We voeren pilots uit om het zuiveringsproces aan te sturen met kunstmatige intelligentie. Automatisering vervangt menselijk handelen. De ideeën hiervoor komen van de medewerkers zoals voor de geautomatiseerde levering van hulpstoffen. Als stof X of Y op raakt, krijgt de leverancier een signaal binnen. Een nieuwe voorraad wordt aangemaakt en verzonden. Aan dat hele proces hoeft geen medewerker meer te pas te komen. Zo ontstaat er ruimte voor andere taken. Robots en algoritmes zijn steeds beter in staat processen te sturen, beter dan de mens. Zo zullen we op termijn afwijkingen en storingen veel eerder zien aankomen, nog voordat ze tot problemen kunnen leiden.” Sinds 2019 geeft Wim van der Meer als CDO leiding aan het programma Digitale Transformatie bij Waterschap Vallei en Veluwe. Hoe leg je buitenstaanders uit waar jullie mee bezig zijn? “In het kort komt het hierop neer: steeds meer processen gaan van analoog naar digitaal. Dat levert
een enorme stroom aan ruwe data op. Tegelijkertijd zijn er technologieën om data heel snel en slim te analyseren en voorspellingen te doen. Onze opdracht is hiermee waarde te creëren, maatschappelijke waarde.” Hoe ziet Van der Meer zijn eigen rol? “Je moet als CDO een veranderkundige zijn met sensitiviteit voor wat er speelt binnen de hele organisatie van bestuur tot werkvloer. Een visionair en inspirator, organisatiekundige en doorzetter. We zijn aan dit avontuur begonnen zonder blauwdruk. Soms gaat het topdown, vaker bottom-up. Een CDO moet goed inschatten welke aanpak waar en op welk moment passend is. Je bent op meerdere borden tegelijk aan het schaken.” Uitdijende taken Als één van de legitimaties voor de digitale transformatie noemt Van der Meer het uitdijende takenpakket van de waterschappen. “Ik durf te stellen dat onze primaire taken allang veel meer zijn dan het traditionele drietal: veilig, voldoende en schoon water. De samenleving verwacht dat we werken aan de energietransitie, klimaatadaptatie en een duurzame leefomgeving. En alles in onderlinge samenhang. Daarbij zijn digitale tools een deel van de oplossing.” “Het Datalab is bij ons de innovatie keuken. We laten medewerkers zien wat er mogelijk is met data, maar wel steeds gekoppeld aan concrete vraag-
‘We voeren pilots uit om het zuiveringsproces aan te sturen met kunstmatige intelligentie. Automatisering vervangt menselijk handelen’
DIGITALE TRANSFORMATIE
Rudi Gerard
Wim van der Meer
Geertrui Verbraak
KATALYSATOR CORONA Met dank aan corona is de digitale transformatie in een hogere versnelling gekomen. “Als er een dwingende noodzaak is, kan er ineens veel”, zegt Wim van der Meer. “In korte tijd is een nieuwe manier van werken ontwikkeld en geïmplementeerd. We doen veel en veel meer online, zonder storingen of verlies aan productiviteit en kwaliteit. In normale tijden was er jaren uitgetrokken voor zo’n traject.” Geertrui Verbraak heeft dezelfde ervaring: “Een van onze vergezichten was een hybride werkende organisatie in 2030. Dat doel is nu al bereikt. Corona leert ons dat de werkelijkheid razendsnel kan veranderen en dat je dan snel moet handelen. Niemand hoefde overtuigd te worden van de urgentie. Maar is die urgentie niet even groot bij opgaven als klimaat, droogte of digitale veiligheid? Alleen is het gevoel van urgentie niet even groot. Daarop wachten is gevaarlijk. Niet pas vol inzetten op cyberveiligheid als het eerste waterschap is lamgelegd door hackers. Dezelfde corona-daadkracht is nodig bij die andere kwesties.”
stukken in de organisatie. Je moet zorgen dat goede kwaliteit data op het juiste moment bij de juiste mensen komen. We ontwikkelen bijvoorbeeld een algoritme om het energieverbruik op zuiveringen te optimaliseren.” Grip op data Datascience is nog tamelijk nieuw voor de waterschappen. Voor de techniek moet een beroep worden gedaan op gespecialiseerde marktpartijen. Daar NR6 JUNI 2021
zit een risico in. Overheden zijn nogal eens de mist ingegaan bij grootschalige automatiseringen. Verwachtingen waren te hoog gespannen en ontwikkelaars beloofden meer dan ze konden waarmaken. Met als gevolg: haperingen, vertragingen, extra kosten en politieke commotie. Van der Meer: “Ja, daar zijn risico’s. We kiezen zoveel mogelijk voor uitontwikkelde en bewezen technieken, maar ontwerpen ook wel zelf stukjes
software. Als waterschap moet je de kennis in huis hebben om goed te kunnen beoordelen of nieuwe tools voldoen aan de eisen en daadwerkelijk gaan leveren wat je wilt weten. Ze moeten passen binnen het veiligheidsen privacybeleid en onze ethische waarden. Ook bij technieken die je inhuurt, ligt de verantwoordelijkheid bij het waterschap. Je moet altijd grip houden op de eigen data. Daarom nemen we deel aan het Datascience & Engineering Expert Programma van Het Waterschapshuis.” De medewerkers zijn misschien wel de belangrijkste succesfactor voor de digitale transformatie. Ze zien taken overgenomen worden door computers en moeten tegelijkertijd vertrouwen hebben in en leren omgaan met de nieuwe technieken. “Geloof me, het werk gaat meer veranderen dan we ons nu kunnen voorstellen”, zegt Verbraak. “Maar bij Aa en Maas zit veranderen sowieso wel in de cultuur. We zijn wendbaar en dat is meer dan ooit nodig gezien de grote opgaven van dit moment. Het vraagt om anders denken, anders doen en anders organiseren. Als je van dynamiek houdt, zit je de komende tijd goed bij de waterschappen.”•
23
24
O
Hoogstandje
H
O
p de waterzuivering in Dronten worden rioolwatermonsters genomen. De stalen gaan gekoeld naar het labora torium van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), waar ze worden onderzocht op genetisch materiaal (RNA-deeltjes) van het coronavirus SARS-CoV-2. De rioolwatermetingen zijn een aanvulling op andere onderzoeken die het RIVM uitvoert om verspreiding van het coronavirus in de gaten te houden. Besmette mensen (niet alle) scheiden virusdeeltjes uit die in het rioolwater terug te vinden zijn. Getraceerde RNA-deeltjes geven een beeld van de verspreiding van het virus. Waterschap Zuiderzeeland heeft naast awzi Dronten nog 4 water zuiveringsinstallaties in beheer. Deze zuiveringen worden nu drie keer per week bemonsterd. In oktober moet dat dagelijks zijn. Daarmee geeft Zuiderzeeland invulling aan de afspraak die het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in april maakte met de Unie van Waterschappen om de frequentie van de bemonstering op alle 314 rwzi’s op te schroeven. Hoe intensiever het rioolwater wordt onderzocht, hoe beter de kwaliteit van de screening; een voorwaarde om rioolwateronderzoek op te waarderen tot een systeem van ‘vroegsignalering’. Maar elke dag meten is geen sinecure. Er moet geïnvesteerd worden in de meetinfrastructuur, waterschappen moeten op zoek naar gekwalificeerd personeel en ze dienen de extra metingen in te passen in de bemonsteringsschema’s. Zuiderzeeland heeft extra monsternemers aangenomen. Verder zijn alle zuiveringen voorzien van een zogeheten carrousel-bemonsteringskast. De installatie verzamelt gedurende 24 uur ‘hapjes’ afvalwater in een vat, waaruit elke dag een monster wordt genomen. In de carrousel staan vier verzamelvaten. “Zo kan meerdere dagen achter elkaar bemonsterd worden, zonder dat monsters van verschillende dagen in hetzelfde vat komen”, aldus het waterschap. De coronacrisis zet de spotlight op rioolwateronderzoek, maar de screening is niet nieuw. Er wordt al langer gespeurd naar drugs en geneesmiddelen in rioolwater. RIVM en de waterschappen praten nu over verbreding van het onderzoek naar andere ziekteverwekkers, microplastics, hormonen, bestrijdingsmiddelen, et cetera. Met het verzamelen van ‘big brown data’ kan rioolwater gaan dienen als een soort graadmeter voor de volksgezondheid.
25
SPEUREN NAAR VIRUSDEELTJES IN RIOOLWATER TEKST BERT WESTENBRINK | FOTOGRAFIE MARCEL MOLLE
NR6 JUNI 2021
26
DRINKWATER BEDRIJVEN WORSTELEN MET DE WACC
De drinkwaterbedrijven moeten tot 2030 7 miljard euro investeren, een verdubbeling ten opzichte van voorgaande jaren, om aan de wettelijke leveringsplicht te kunnen blijven voldoen. Maar een wettelijke regeling, de WACC, begrenst de mogelijkheden. Door de WACC-limiet is er te weinig investeringsruimte om alle noodzakelijke investeringen te doen. 7 van de 10 bedrijven hebben daar last van. TEKST BERT WESTENBRINK
D
e WACC (Weigthed Average Cost of Capital) is een op basis van de Drinkwaterwet vastgestelde vermogenskostenvoet en stelt grenzen aan de winst die de monopolistische drinkwaterbedrijven mogen maken. Die begrenzing is onder andere gekoppeld aan de rentestand. Deze is al lange tijd historisch laag en als gevolg daarvan is de financieringsruimte van de waterbedrijven flink afgenomen. Die beperking begint te knellen. De drink watervraag stijgt sterk, vervuiling van de bronnen vergt extra zuiveringsstappen en dit bovenop het reguliere onderhoud en de vervangingsopgave. De komende jaren moet er al met al enorm geïnvesteerd worden in kwantiteit en kwaliteit, zeggen de drinkwaterbedrijven. En het is geen vrijblijvende opdracht, de drinkwaterbedrijven hebben een leveringsplicht. De beperkte financieringsruimte is met name in de afgelopen drie droge jaren duidelijk zichtbaar geworden, vertelt Joyce Nelissen, directeur van WML, producent van drinkwater in Limburg. Zij is namens de drinkwaterbedrijven dossierhouder van de WACC. Dat is niet zonder reden, Nelissen is als afgestudeerd econoom en register accountant thuis in de ingewikkelde wereld van financiering. “De laatste drie jaren zijn we geconfronteerd met de noodzaak de productiecapaciteit uit te breiden door de enorme stijging van de vraag naar drinkwater. Die wordt enerzijds veroorzaakt door economische en demografische groei, anderzijds door de effecten van klimaatverandering, zoals de droogte in de afgelopen drie jaren. Die effecten komen versneld op ons af en dát verandert onze investeringsnoodzaak”, zegt Nelissen. “En dan heb je ook de verontreiniging van de bronnen voor de drinkwaterproductie waardoor we extra moeten gaan zuiveren, denk aan PFAS, nitraat, medicijnresten en noem maar op.” Door de toenemende watervraag en het
W piekverbruik komen bronnen en infrastructuur onder druk te staan. Er móet daarom éxtra worden geïnvesteerd, zeggen de drinkwaterbedrijven. Tot 2030 is dat 7 miljard euro. “Maar daarvan moeten we 1,1 miljard euro schrappen om binnen de normen van de WACC-limiet te blijven. We moeten dus beknibbelen op onze noodzakelijke investeringen in de infrastructuur.” Dat merk je morgen of overmorgen misschien niet, zegt ze, maar over een aantal jaren wel. “En dat betekent dat we de wettelijke leveringszekerheid niet meer kunnen garanderen, dat is in the end onze grootste zorg. Het t egenstrijdige is dat een wettelijk kader ons beknopt in de investeringen die we moeten doen om te blijven voldoen aan de wettelijke leveringsplicht van drinkwater.” Drinkwatertarieven De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) heeft op verzoek van demissionair minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat de investeringsproblemen onderzocht en concludeert onder meer dat er binnen de WACC-limiet nog extra investeringsruimte is. Zo kunnen de drinkwatertarieven omhoog, zegt ze. Nelissen: “Als je de tarieven verhoogt, dan kun je meer winst maken om het eigen vermogen op peil te houden, terwijl dezelfde WACC de winst juist meer beperkt. Maar ook wordt eraan voorbijgegaan dat niet alle drinkwaterbedrijven de ruimte hebben om de tarieven bij te stellen. Bovendien worden de tarieven vastgesteld door de aandeelhouder, niet door het bedrijf zelf. Het past dus niet.” NR6 JUNI 2021
WACC
Joyce Nelissen
De drinkwaterbedrijven die extra kapitaal van buiten nodig hebben, kunnen aankloppen bij de aandeelhouders, zegt de ILT. Dat zijn gemeenten en provincies. Nelissen wijst erop dat zij bij wet aandeelhouder zijn, maar dat ze geen wettelijke verplichting hebben als financier op te treden. “Los daarvan, wil je als drinkwatervoorziening afhankelijk zijn van de bereidheid van een aandeelhouder om wel of niet te financieren? Zo’n afhankelijkheid staat haaks op de continuïteit van de leveringsplicht. Bovendien: heb je als drinkwater bedrijf een rijke aandeelhouder dan heb je mazzel, heb je die niet, dan heb je pech. Van die willekeur moeten we als sector wegblijven.” De analyse die de ILT maakt van de problemen komt overeen met die van de drinkwaterbedrijven, zegt Nelissen. “Maar ze kiest voor een oplossing binnen de WACC-formule. Hiermee blijft ze vasthouden aan het bestaande instrument. De omstandigheden en prognoses zijn echter zodanig snel en sterk veranderd dat het instrument nu niet meer geschikt is.” Het doel waarvoor de WACC ooit is opgesteld, namelijk het voorkomen van de overwinsten van de monopolistische drinkwaterbedrijven, speelt niet meer, maar het creëren van inves teringsruimte wel, aldus Nelissen. Door de dalende WACC-limiet zijn drinkwaterbedrijven niet meer in staat om op eigen kracht investeringen te kunnen blijven financieren, met eigen of vreemd vermogen. Nelissen: “Het medicijn is inmiddels dus erger dan de kwaal geworden.” In de benadering van de ILT is onvoldoende ruimte voor de actualiteit, de praktijk en de context waar drink waterbedrijven mee te maken hebben,
zegt Nelissen. “Ze rijdt bij wijze van spreken rondjes op dezelfde rotonde, terwijl we een afslag moeten nemen met elkaar.” Die afslag is een systeemoplossing die past bij de uitdagingen waar drinkwaterbedrijven voor staan, stelt Nelissen.“Zorg dat we met een systematiek kunnen werken die recht doet aan de toekomstige investerings behoefte. De bij wet gemaximaliseerde solvabiliteit kan volstaan, want die limiteert ook de winstgevendheid en het aandeel eigen vermogen.” Aan de lat De minister is nog niet zo ver. Ze wil de WACC bevriezen voor twee jaar en verder gaat ze met de banken praten over de financieringsrisico’s van drinkwaterbedrijven. Nelissen: “De minister deelt onze zorgen over de leveringszekerheid, daarvoor staat ze ook aan de lat. Maar praten met de banken om te kijken of ze iets kunnen bewegen, gaat denk ik niet veel opleveren. Sinds enkele jaren hanteren banken strengere eisen met betrekking tot de verhouding eigen vermogen/vreemd vermogen en de verhouding schulden/winstniveau.” Met bevriezing van de WACC voor de komende twee jaar zijn de drinkwaterbedrijven wel blij, zegt Nelissen. “Bevriezing is voor ons belangrijk en het is voor ons cruciaal om te weten wat de WACC zal zijn als we in de komende zomer de begrotingen voor volgend jaar gaan opstellen en de tarieven moeten vaststellen. Maar daarmee zijn we er nog niet. We zullen in gesprek moeten gaan over hoe we dan na die twee jaar verder gaan.” De minister heeft uiteindelijk ook die intentie. In een brief aan de Kamer schrijft ze ‘samen met de sector onderzoek te willen doen naar een robuuste financiering die toekomst bestendig is’.•
27
28
CORONAEFFECT: KAN HET WATER EXTRA DRUKTE IN EIGEN LAND WEL AAN?
Vakantie in eigen land is dankzij de coronacrisis weer populair. En als de temperatuur in de achtertuin tot tropische hoogtes stijgt, zijn grachten, meren en rivieren een aantrekkelijk alternatief voor een vliegreis naar de zon. Maar kan het water al die drukte wel aan? TEKST PAULINE VAN KEMPEN BEELD ANP, MARREKRITE
D
DRUKTE OP HET WATER
H
un gedroomde vakantie zagen veel Nederlanders vorig jaar zomer in het water vallen. Na de uitbraak van het coronavirus in maart leek er even niets meer mogelijk. Toen de maatregelen versoepeld werden, kozen velen voor een alternatief dicht bij huis. En omdat het ook nog eens heel warm was, trok het water als een magneet. De botenmarkt explodeerde en vooral de sloepen waren niet aan te slepen. Hoe het de komende zomer zal gaan, is nog lastig te voorspellen. Maar de vakantie in eigen land is wel herontdekt. Volgens het toerismebureau NBTC verwacht bijna de helft van de Nederlanders dit jaar niet de grens over te gaan. Dat is goed nieuws voor de bungalowparken en de bootverhuurders, maar hoe kijken de waterbeheerders ertegenaan? Hebben de waterkwaliteit, de flora en de fauna en de oevers niet te lijden onder die drukte? Dat viel afgelopen zomer erg mee, zegt senioradviseur water kwaliteit Jan Roelsma van Wetterskip Fryslân. In dé watersportprovincie van Nederland, Friesland, bewaakt het Wetterskip de waterkwaliteit in de sloten, plassen en meren. “Men heeft zich net zo netjes aan de maatregelen gehouden als in de voorgaande jaren. Of misschien wel netter.” Evenals de andere waterbeheerders in het land verricht het Friese waterschap gedurende het badseizoen, van 1 mei tot 1 oktober, minstens twee keer per maand metingen op de door de provincie aangewezen zwemlocaties. Daarbij wordt speciaal gekeken naar ziekmakende bacteriën als enterokokken en E.coli (de ‘poepbac terie’) en blauwalg, dat in hoge concentraties klachten kan veroorzaken. Toiletwater Een belangrijke oorzaak van de bacteriële vervuiling van het oppervlaktewater is het toiletwater van pleziervaarders. Sinds 2009 is het verboden om dit ‘zwarte water’ te lozen. Recreanten moeten het aan boord opslaan en afleveren bij een vuilwater innamepunt in een van de grotere jachthavens, maar dat gebeurt maar mondjesmaat. “Als er veel illegaal geloosd wordt, zien we dat op de zwemlocaties terug”, zegt Roelsma. “Maar vorig jaar werden de normen nagenoeg niet overschreden: het bacterie gehalte was hier zelfs iets lager dan gemiddeld.” Een kanttekening wil hij wel maken: grote afwezige waren de evenementen. “De vaste meetmomenten zijn geijkt op bijvoorbeeld de Sneekweek en het skûtsjesilen, dan schieten de waarden ernom omhoog. Maar die waren er niet, dus de pieken ook niet.”>
NR6 JUNI 2021
29
30 Foto Marrekrite
Een ‘Húske’, drijvend vuilwatersysteem met toilet in Friesland
De drukte spreidde zich, ook doordat het een lange zomer was met veel mooie dagen, stelt de Fries. Omdat het erg droog was, liet het Wetterskip bovendien behoorlijk wat IJsselmeerwater in. Dat spoelt de boezem door, verdunt de concentraties en zorgt er ook voor dat de flora en fauna niet verder onder druk komen te staan, aldus Roelsma. “Die hebben meer last van nutriënten en van grote temperatuurschommelingen dan van recreanten.” Anders dan in Friesland hebben ze in buurprovincie Groningen niet veel gemerkt van een toename in de waterrecreatie, melden de waterschappen Noorderzijlvest en Hunze en Aa’s. En dus ook niet van de mogelijke negatieve effecten daarvan. Wel moesten zwemmers in het gebied van Noorderzijlvest op een aantal plekken gewaarschuwd worden voor blauwalg, maar dat is een jaarlijks terugkerend probleem, vertelt beleidsmedewerker waterkwaliteit John Laninga. “Behalve in het Paterswoldsemeer: daar lijkt de situatie zich de laatste jaren juist te verbeteren.” Groter wateren Op de grote wateren als de Waddenzee, het IJsselmeer, de Ooster- en Westerschelde en de grote rivieren hebben de waterschappen geen zicht. Daar is Rijkswaterstaat verantwoordelijk. “Waar het een probleem zou kunnen zijn, is op plekken waar veel boten bij elkaar komen en waar de neiging bestaat om te lozen. Daarom meten we op zwemwaterlocaties nabij plezierhavens, maar daar hebben we geen sterk afwijkende waarden gevonden”, aldus woordvoerder Siebren de
Noord. “Op het open water is de invloed van de pleziervaart veel minder groot. Als je op de Oosterschelde een plasje doet, merk je daar nauwelijks wat van.” In Zeeland vindt de recreatie v ooral plaats aan de kust. Waterschap Scheldestromen bewaakt de water kwaliteit van sloten en vijvers, maar heeft daar geen corona-effect geconstateerd. Wel signaleerde het schap afgelopen zomer een toename van dagjesmensen aan de oevers en op de eilanden van het Veerse Meer, waar het afvalbakken en containers heeft staan. “We hadden wel anderhalf keer zoveel afval als de vorige jaren”, vertelt woordvoerder Danielle SteijnLang. “En helaas was er ook een toename van vandalisme.” Hoofdstedelijke grachten Ook op en in de Amsterdamse wateren was het vorig jaar zomer drukker dan gebruikelijk, is de indruk van Liesbeth Hersbach van Waterschap Amstel, Gooi en Veccht en haar collega’s. “Maar eigenlijk is die trend al eerder ingezet door de warme zomers van de afgelopen jaren, dus het is lastig te zeggen wat de invloed van corona is”, relativeert ze. “Voor de w aterkwaliteit zijn de metereologische omstandig heden minstens zo belangrijk. In augustus heeft het bijvoorbeeld twee keer zo hard geregend dat het riool overstroomde.” Wel heel duidelijk was het effect van het vaarverbod in het voorjaar op de helderheid van het water in de hoofdstedelijke grachten, memoreert de projectleider watersysteembesturing. “Normaal is het doorzicht 70 tot 80 centimeter, nu was dat 1,40 meter.
Waterplanten ontwikkelden zich daardoor heel snel. Zodra varen weer was toegestaan, wervelde het slib weer op en was het effect weg. Daarnaast was er minder drijfvuil omdat markten en evenementen niet doorgingen.” Behalve op de tien officiële zwem locaties zoeken steeds meer Amster dammers op warme dagen ook daarbuiten verkoeling, bijvoorbeeld in de grachten. Dat noemt Hersbach een lastig probleem. “We zijn daar nu over in gesprek met de gemeente en de provincie en er komt een landelijke werkgroep, want dit speelt elders ook. Ik snap best dat mensen niet altijd de moeite nemen om naar een zwem locatie te gaan. Maar de risico’s hier zijn vele malen groter dan alleen bacteriën. Het gaat vaak om doorgaande scheepvaartroutes en er kan van alles onder water zitten.” Op de officiële zwemlocaties kunnen het ook de bezoekers zelf zijn die voor het probleem zorgen, stelt ze. “Zeker op plekken waar veel gezinnen komen, zoals het Sloterstrand. Ouders laten hun kinderen soms gewoon met een poepluier om zwemmen. Ze zijn zich niet bewust van het effect. Wij vragen de beheerders van de zwem locaties waar verhoogde bacteriegehaltes zijn gemeten dan ook hen daarop te wijzen.” Vuilwaterboot Bewustwording is heel belangrijk, weten ze ook in Friesland. Daarom voer het recreatieschap Marrekrite, een gemeenschappelijke regeling van de provincie en de gemeenten, de afgelopen jaren met een vuilwaterboot over de Friese meren om watersporters ‘op te voeden’.
DRUKTE OP HET WATER
31
(Advertentie)
Jan Roelsma
Danielle Steijn-Lang
John Laninga
Liesbeth Hersbach
Siebren de Noord
Lourens Touwen
Daarnaast is drie jaar geleden op drie strategische locaties in het buitengebied een ‘Húske’ geplaatst, een drijvend vuilwatersysteem met toilet. Het betreft volgens directeur Lourens Touwen een uniek concept, niet alleen in Nederland maar wereldwijd. Pleziervaarders kunnen hier hun vuilwatertank legen. Het water wordt biologisch gezuiverd en vervolgens weer op het oppervlaktewater geloosd. Na drie jaar proefdraaien blijken er echter twee problemen. Allereerst dreigt het systeem aan zijn eigen succes ten onder te gaan. Touwen: “Het aanbod is zo groot dat we het niet kunnen verwerken.” En ten tweede zijn de Húskes onbemand. “Helaas zijn er altijd mensen die stiekem toch hun bilgewater afpompen. Dat bevat oliehoudend materiaal en daardoor loopt het biologische hart van het systeem vast.” Er ligt nu een voorstel om vanaf volgend jaar zomer het aantal Húskes op te schalen tot twaalf, maar de zuiveringsstap eruit te halen. Het water wordt dan eens per week met een tankschip van de Marrekrite opgehaald en naar de rioolwaterzuivering van het Wetter skip gebracht. In combinatie met de wettelijk verplichte vuilwaterinnamepunten in de jachthavens en nog een aantal extra innamestations in de watersportkernen moet dat leiden tot schoner oppervlaktewater, ook als het druk is op het water. Dat is hard nodig, vindt de Marrekrite-directeur. “Boeren en recreanten zijn de grootste vervuilers voor de waterschappen. Als we dan constateren dat de innamepunten in de jachthavens niet goed functioneren, vinden wij dat we wel een stapje extra mogen zetten. Want als mensen te veel moeite moeten doen, denken ze: ach, wat maakt mijn beetje uit. Maar niemand wil zwemmen tussen de drollen van een ander.”•
Houd je kennisontwikkeling op peil VIND JOUW CURSUS OP PAOTM.NL!
AQUATISCH ECOLOGISCHE SYSTEEMANALYSE \ 9 september, 7, 14 oktober en 4, 11 november 2021 drs. ing. Sebastiaan Schep (Witteveen+Bos)
NEERSLAGINFORMATIE VOOR BEREKENEN WATEROVERLAST \ 9 en 21 september 2021 ir. Hans Hakvoort (HKV lijn in water) en ir. Rudolph Versteeg (Waterschap Zuiderzeeland)
NIEUW DIGITALISERING VAN DE DRINKWATERVOORZIENING \ 23 en 24 september 2021 dr. ir. Martijn Bakker (Royal HaskoningDHV)
NIEUW CIRCULAIR DRINKWATER \ 27 en 28 oktober 2021 prof. dr. ir. Jan Peter van der Hoek MBA (Waternet)
AQUATHERMIE \ 3 en 4 november 2021 ir. Marco van Schaik (STOWA)
OMGAAN MET KLIMAATVERANDERING \ 10, 17 en 24 november 2021 ir. Hans Hakvoort (HKV lijn in water) en drs. Dolf Kern (Hoogheemraadschap van Rijnland) INSCHRIJVEN OF RESERVEREN?
Ga naar www.paotm.nl of scan de code:
NR6 JUNI 2021 advertentie_H2O_6_2021.indd 1
10-6-2021 10:51:42
32
Eerste versie quickscan van Bluecan is gereed
Sebastiaan Schep
Met de quickscan van Bluecan krijgen waterbeheerders met een paar klikken inzichtelijk hoeveel een waterlichaam bijdraagt aan broeikas gasemissies. Inmiddels is de eerste versie voor grotere wateren gereed. “Beheerders steken veel energie in het verduurzamen van rwzi’s en het wagenpark. Nu blijkt dat met waterkwaliteitsmaatregelen nog veel meer winst valt te behalen. Elke euro die je erin steekt, bespaart CO2”, zegt Sebastiaan Schep van Witteveen & Bos. In 2019 startten Witteveen & Bos en Deltares het project Bluecan om te verkennen of broeikasgasemissies uit oppervlaktewater een significante bijdrage vormen aan de gehele broeikasgasemissie. Dit idee werd bevestigd. Uit het onderzoek bleek ook dat er een belangrijke link is tussen waterkwaliteit en emissies van broeikassen. Het team ontdekte dat een troebel algenrijk systeem aanzienlijk meer uitstoot dan een helder plantenrijk systeem. “Het probleem was veel groter dan we dachten”, vertelt Schep. “We denken dat het gaat om 5 procent van de totale Nederlandse broeikasgasemissie, maar mogelijk nog meer. Waterkwaliteit speelt daar een belangrijke factor in. De verwachting is dat bij een goede waterkwaliteit het waterlichaam zelfs CO2 uit de lucht kan opnemen.” Door het wateroppervlak, dominerende type bodem, de waterdiepte, verblijftijd van het water en nutriëntenbelasting (meststoffen) in te voeren, kan de quickscan een grove schatting van de broeikasgasemissies in grote wateren maken. “Straks komen daar de gegevens van sloten bij, een wens van waterbeheerders. Verkennende metingen hiervoor zijn eind vorig jaar uitgevoerd. In augustus zijn de emissies het hoogst en gaan we opnieuw meten”, zegt Schep. De quickscan moet een onderdeel worden van een bredere handleiding. Schep: “Daarin willen we aangeven waarom een reductie belangrijk is en hoe hierop te sturen is. De meeste mensen zeggen aantallen weinig. In de tool maken we dit tastbaarder door de besparing te vergelijken met de hoeveelheid zonnepanelen en windmolens. Verder moet een beheerder kunnen berekenen dat bij het verminderen van een inlaat of een andere bron, er een reductie ontstaat.” De tool valt of staat met gevalideerde metingen, die door COVID-19 enigszins vertraging opliepen. Begin volgend jaar moet de volgende versie gereed zijn, vertelt Schep. “Ondertussen werken we aan de verbetering van het model. Gelijktijdig starten we een derde spoor op dat gericht is op beheer en onderhoud. Denk daarbij aan de invloed van baggeren. Uiteindelijk willen we alle watertypen dekken. Daarmee kun je de emissies voor een heel gebied inzichtelijk krijgen en weet je waar de grootste winst te behalen is.”
Waterschapsbedrijf Limburg test combinatie poederkool en Nereda Waterschapsbedrijf Limburg (WBL) onderzoekt op de rioolwaterzuiveringsinstallatie in Simpelveld hoe effectief medicijnresten uit afvalwater kunnen worden verwijderd, als poederkooldosering wordt gecombineerd met de biologische Nereda-zuiveringstechnologie. Het is voor het eerst dat integratie van beide technieken in de praktijk wordt uitgetest. Als de proef succesvol verloopt, wil WBL de poederkooltechniek op volledige schaal toepassen. Op rwzi Simpelveld passeert het binnenkomende ruwe afvalwater eerst een grofvuilrooster, een zandvanger en een perforatierooster. Daarna wordt het influent opgevangen in de Nereda-buffer. Vanuit deze buffer worden de twee Nereda-tanks afwisselend batchgewijs gevoed en vervolgens belucht. Bij de proef wordt de poederkool toegevoegd in de kleinste tank aan het eind van de beluchte fase, vertelt strategisch adviseur Ad de Man. “We doseren de poederkool kortdurend. Deze kool wordt halverwege de reactor ingebracht.” In de bezinkingsfase bezinkt het slib waarin de poederkool is opgenomen. Vervolgens wordt in de voedingsfase het afvalwater aan de onderkant van de tank ingebracht en gaat er gezuiverd aan de bovenkant uit. “De medicijnresten worden daarbij geadsorbeerd in het mengsel van slib met poederkool. De aangroei hiervan wordt gespuid uit de installatie.” Het slib met de poederkool gaat naar een slibbuffer en wordt ingedikt tot 3 à 4 procent droge stof. Dit wordt met een tankauto afgevoerd naar de zuivering in het nabijgelegen Limburgse dorp Wijlre om daar te worden vergist. Vervolgens wordt het ontwaterd en gedroogd en als grond- en brandstof gebruikt door de Belgische cementfabriek CBR. Het afvalwater wordt na het verlaten van de tank nog behandeld met zes zandfilters. Dan is het zuiveringsproces klaar en loost WBL het effluent op de Eyserbeek.
WATERTECHNIEK
iStockphoto
Fullscale pilot voor winnen cellulose uit slib Waterschap Drents Overijsselse Delta (WDODelta) gaat op de riool waterzuivering Dalfsen een onderzoek doen naar het terugwinnen van cellulose. Het betreft een fullscale pilot. Het waterschap investeert ruim 1,2 miljoen euro. De installatie bestaat uit een tweetrapszeving (zeefbocht gevolgd door een trommelzeef) die geldt als een ‘proven technology’ met een hoge bedrijfszekerheid. De aandacht gaat dus niet uit naar de werking van de technieken, maar naar het winnen van ‘hoogkwalitatief zeefgoed dat ingezet kan worden als celluloseproduct’. Inzet is om nieuwe afzet kanalen te vinden voor deze ‘hoogkwalitatieve cellulose’. In samenwerking met potentiële afnemers zal de kwaliteit van de teruggewonnen cellulose worden geanalyseerd. Op die manier wil het waterschap gezamenlijk toewerken naar cellulose van geschikte kwaliteit voor diverse afzetmarkten. Ook wil het waterschap onderzoeken of terugwinning van cellulose er toe leidt dat er Actiever Actief Slib (AAS) ontstaat, waardoor de rwzi een hogere belasting kan verwerken. Voorts wordt onderzocht of cellulosevezels kunnen worden gebruikt om het ontwateringsproces van slib efficiënter te maken.
NR6 JUNI 2021
TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTOR
Actualisatie praktijkcodes drinkwater
Opslag, transport en distributie www.PraktijkcodesDrinkwater.nl
Waterbedrijven gebruiken praktijkcodes als handvatten voor een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige bedrijfsvoering. Het Platform Bedrijfsvoering zorgt ervoor dat deze documenten structureel worden geactualiseerd. Medewerkers van waterbedrijven en ook andere geïnteresseerden hebben via een vrij toe gankelijke website toegang tot de documenten, die worden aangeduid als ‘Praktijkcode Drinkwater’. Zo kunnen de bedrijven deze ‘PCD’s’ in hun eigen werk gebruiken en ook bijdragen aan het actueel houden ervan. Eind mei 2021 is een nieuwe praktijkcode vastgesteld, die beschikbaar zal komen: de ‘Hygiënecode Drinkwater; Opslag, transport en distributie’ (PCD 1-4:2021) De praktijkcode ‘Hygiënecode Drinkwater; Opslag, transport en distributie’ beschrijft de door de drinkwaterbedrijven en -laboratoria in Nederland onderschreven richtlijnen voor de beheersing van de hygiënische veiligheid van drinkwater tijdens opslag, transport en distributie, en wordt gehanteerd samen met de praktijkcode ‘Hygiënecode Drinkwater; Deel 1: Algemeen’ (PCD 1-1). Van deze praktijkcode is nu de vijfde editie verschenen. Door de begeleidende projectgroep is de volledige tekst van de vorige editie doorgenomen en kritisch tegen het licht gehouden, mede op basis van de stand der techniek en de actuele publiek- en privaatrechtelijke regelgeving. In analogie met de ‘Hygiënecode Drinkwater; Deel 1: Algemeen’ gaat het in de PCD 1-4 nu over ‘enterococcen’ en niet meer over ‘(intestinale) enterococcen’ volgens de vierde editie. Verder is in deze praktijkcode de inzet van ‘RT-PCR-me-
thode’ voor de parameter E. coli in drinkwater als alternatief voor de kweekmethode volgens de Drinkwaterregeling <zie website wetten.overheid. nl> bij waterkwaliteitsbeoordeling in het leidingnet opgenomen. In de vorige edities van de Hygiënecode is vastgelegd dat na werkzaamheden en spuien 12 – 24 uur moet worden gewacht, voordat de monsterneming in het kader van waterkwaliteitsbeoordeling wordt verricht. Door middel van onderzoek in de achterliggende jaren is geconcludeerd dat een wachttijd van een tot enkele uren even goed de waterkwaliteit borgt en die kortere wachttijd is daarom in de nieuwe editie verdisconteerd. De conclusies en aanbevelingen uit een rapport over de chloring van nooddrinkwater voor ziekenhuizen zijn in de nieuwe editie van de Hygiënecode verwerkt. Voor alle aspecten van leidingnetten voor drinkwater in Nederland is er op nationaal niveau de praktijkcode PCD 3 ‘Richtlijn drinkwaterleidingen buiten gebouwen; Ontwerp, aanleg en beheer (gebaseerd op NEN-EN 805:2000)’. Onder meer ten aanzien van begrippen en omschrijvingen, publiek- en privaatrechtelijke regelgeving, het werken in chemisch verontreinigde bodem en arbeidsomstandigheden bleek er tussen deze praktijkcode en de Hygiënecode sprake van dubbelingen. Die dubbelingen zijn in de nieuwe editie van de Hygiënecode weggelaten en er wordt nu zo veel mogelijk gebruik gemaakt van verwijzingen. ‘Praktijkcodes drinkwater’ met de onderliggende documenten zijn in te zien via de website www.PraktijkcodesDrinkwater.nl Voor meer informatie: Martin Meerkerk van KWR Water Research Institute, (030) 60 69 591
33
34
H2O-PLATFORM (ADVERTORIALS) Je kennisontwikkeling op peil met het waterprogramma van PAOTM Het waterprogramma van PAO Techniek en Management biedt cursussen over alle aspecten van de watercyclus en bestaat uit vier verschillende thema’s: oppervlaktewater, drinkwater, water in circulaire economie en afvalwater. Twee nieuwe cursussen die wij dit najaar organiseren: Digitalisering van de drinkwatervoorziening – 23 en 24 september 2021 Inzicht in de digitale transformatie Cursusleider: dr. ir. Martijn Bakker (Royal HaskoningDHV) Deze cursus geeft een inspirerend beeld van verschillende initiatieven van drinkwaterbedrijven en partners uit de industrie op het gebied van digitalisering. Bijna iedereen is wel bekend met termen als Machine learning, Digital twin en Scrum Agile werken, maar hoe passen we deze technieken en werkwijzen nu concreet toe in de dagelijkse activiteiten van een drinkwaterbedrijf? Daarnaast leer je over dataveiligheid, cyber security en cloud toepassingen. Circulair drinkwater – 27 en 28 oktober 2021 Circulaire economie in de drinkwatervoorziening Cursusleider: prof. dr. ir. Jan Peter van der Hoek MBA (Waternet)
PAO Techniek en Management Van der Burghweg 1 2600 GA DELFT
Telefoon 015-2784618 E-Mail info@paotm.nl Web www.paotm.nl
Waarom zou een drinkwaterbedrijf de principes van de circulaire economie omarmen? En wat zijn de mogelijkheden en benodigde technologische aanpassingen? Cursisten krijgen antwoord op deze en andere vragen en worden daarnaast uitgedaagd om een roadmap te maken voor de introductie van de principes van de circulaire economie in hun eigen bedrijf of specifieke case.
Een “vette “afvalwaterbehandeling Door Verhoeve Milieu & Water BV is op het bedrijfsterrein van een snacks, zoutjes en pindakaas producent in Doetinchem een afvalwaterbehandeling gerealiseerd. Bij de verwerking en bereiding van deze producten komen grote hoeveelheden olie en vet vrij. In het verleden mochten deze stromen deels via het afvalwater geloost worden op de gemeentelijke riolering. Veranderend beleid en nieuwe inzichten bij zowel de overheid als de klant hebben geleid tot de wens om het afvalwater te ontdoen van olie en vet voordat het geloosd kan worden op het riool.
Verhoeve Milieu & Water BV Aventurijn 600 3316 LB DORDRECHT
Telefoon 078-6520070 E-Mail info@verhoevemw.com Web verhoevemw.com
Voordat wij een definitieve opstelling voor de afvalwaterbehandeling hebben uitgewerkt hebben we in samenspraak met de klant een fullscale testopstelling gebouwd op locatie. Doel van de test was om alle ideen en variabelen direct in de praktijk uit te kunnen proberen. Een van de variabelen was de sterk wisse lende hoeveelheid en samenstelling van het afvalwater. Na een intensieve testperiode van circa 6 maanden is gestart met de voorbereiding en nieuwbouw van een op maat gemaakte afvalwaterbehandeling. De zuivering bestaat uit een 250 m3 influentbuffer afgestemd op de temperatuur en pH van het afvalwater incl. homogenisatie. Na homogenisatie wordt het afvalwater door een flocculator geleidt, hier worden de klantspecifiek chemicalien toegevoegd. Na de flocculator komt het afvalwater in een DAF unit terecht waar het vet wordt verwijderd. De afvalwaterbehandeling is voorzien van besturing waardoor automatisch bepaald wordt of het water voldoet aan de standaard. In mei 2021 is de gehele installatie bedrijfsvaardig opgeleverd.
35
COLUMN Foto Marcel Molle
TIES RIJCKEN
DE NORM EN DAARMEE BASTA?
W
aarom doen we wat we doen in het waterbeheer? We zijn vooral bezig om operationele doelen te halen op basis van fundamentele doelen die maar zelden in ons werkende leven veranderen. Minder op operationele en méér op fundamentele doelen sturen maakt beslissingen democratischer, waardecreatie fijnmaziger en het werk leuker. Twee voorbeelden: Centraal in het kustbeheer staat de basiskustlijn. Het operationele doel is om deze met zandsuppleties horizontaal te behouden ondanks kusterosie en verticaal te laten meestijgen met de zeespiegel. De fundamentele doelen zijn de stabiliteit van de kustwaterkeringen en het behoud van duinen en stranden. De basiskustlijn is formeel vastgesteld in 1993 en herzien in 2003, 2012 en 2017. Jaarlijks wordt onderzocht hoe de huidige kustlijn afwijkt van de basiskustlijn en dat domineert de programmering van de kustsuppleties. Centraal bij primaire waterkeringen staan veiligheidsnormen. Het operationele doel is om de water keringen onder de norm weer aan de norm te laten voldoen. De fundamentele doelen zijn basisveiligheid, het optimaliseren van het schade risico met de kosten om dat risico te verlagen en, schoorvoetend, slimme synergie met andere doelen dan veiligheid. De eerste normen kwamen tot stand in de jaren ’60 en zijn herzien in 1977 (bovenrivieren), 1990
NR6 JUNI 2021
(benedenrivieren) en 2017 (heel Nederland). Jaarlijks wordt bekeken hoe de dijken afwijken van de norm en dat domineert de programmering van de dijkversterkingen. We kunnen ook op fundamentele doelen programmeren, zoals risico, natuurwaarde en synergie. In een waterschap of ministerie hangt dan geen kaart meer met de status van dijken ten opzichte van de norm, maar een display met landsdekkende risico’s in de polders in samenhang met kwaliteitswaarden van waterkerende landschappen. Het zal zo ver zijn zodra de voordelen van operationele doelen het afleggen tegen de nadelen ervan. Het grootste voordeel van operationele doelen is minder discussie over maatregelen: de norm moet gehaald worden en daarmee basta. De belangen en de berekeningen achter de norm zouden zo veelomvattend zijn, dat we deze niet te vaak in twijfel moeten trekken. Dit wordt een steeds ouderwetser argument. De stand van de kennis wordt elk jaar beter en ook wordt er geïnvesteerd in toegankelijkheid van kennis voor participatie (al zou dat van mij wel wat meer mogen). Het grootste nadeel van operatio nele doelen is lompheid. Een operationeel doel is altijd een aftreksel van een fundamenteel doel en door de trage doorwerking in operationeel beheer hebben oude fundamentele doelen zoals veiligheid de overhand boven nieuwe doelen
Op fundamentele doelen sturen maakt beslissingen democratischer, waardecreatie fijnmaziger en het werk leuker als natuur en energiebesparing. Om aan de basiskustlijn te voldoen wordt meer zand gesuppleerd voor veiligheid dan voor natuur, ook al is de veiligheid langs de kust grotendeels ruim op orde en verliezen we elk jaar intergetijdegebied; om aan de veiligheidsnormen te voldoen wordt meer versterkt met klei uit het buitenland dan met klei uit naburige uiterwaarden, ook al betekent een beetje vertraging maar een minimaal tijdelijk hoger risico. Het gewicht van de voordelen neemt af, het gewicht van de nadelen neemt toe. De verschuiving van operationele doelen naar fundamentele doelen is complex: het vraagt lange termijn-investeringen in onderwijs, instrumentaria en heroriëntaties van de beheersorganisaties. De bevrediging is uiteindelijk ook dieper: meer interactie tussen beleid en beheer, meer maatschappelijke relevantie en hogere kennisniveaus. Ties Rijcken is innovator en publicist
0 36
NEW BUSINESS
Powered by Water Alliance | from idea to business
NIEUWE WATERTECHNOLOGIE VAN NEDERLANDSE BODEM VOORAF | Brave Blue World, lichtpuntje in coronatijd Het ligt niet meteen voor de hand om op deze plek te beginnen over een film, maar dat wil ik toch doen. Ik heb het over de documentaire Brave Blue World. Het is een hoopvolle en inspirerende reportage over vernieuwers en pioniers die de wereldwijde uitdagingen op het gebied van water en sanitaire voorzieningen aangaan. De documentaire is vorig jaar oktober wereldwijd gelanceerd op Netflix en is inmiddels door miljoenen mensen in meer dan 190 landen bekeken. De film krijgt veel waardering, wint prijzen en er zijn plannen voor een vervolg (speelfilm, serie) en uitbreiding naar het onderwijs. Zelfs de game-industrie heeft interesse. Ik ben daar blij mee en trots op. Water Alliance is gelinkt aan Brave Blue World, we zijn partner in het project, waar voor de rest grote internationale spelers inzitten als Dupont, Suez, Xylem en L’Oréal. Ook doen sterren als Matt Damon, Jaden Smith en Liam Neeson mee. Dit soort initiatieven zijn belangrijk, ze genereren aandacht en laten zien dat innovatieve technologieën het verschil kunnen maken. Brave Blue World is een mondiale documentaire, maar het succes straalt ook op ons en onze bedrijven af. En dan heb ik het niet alleen over Hydraloop en de WaterCampus die geïnterviewd worden, maar ook over het innovatieve karakter van de Nederlandse watertechnologie. Je merkt dat men inziet dat we met onze WaterCampus een bijzonder ecosysteem hebben en dat Nederlandse watertechbedrijven waardevolle technologieën ontwikkelen. Je maakt daardoor ook veel makkelijker contacten. Ik sprak onlangs met een nieuw watercluster in Canada, die mensen zoeken ons actief op om van ons te leren en waar mogelijk samen te werken. Zo is Brave Blue World een lichtpuntje in coronatijd. We keren nu langzaam weer terug naar een ‘normale’ situatie. Het wordt spannend hoe bedrijven uit de crisis komen. Uit onze e nquêtes onder watertechbedrijven kwam naar voren dat de impact nog redelijk meevalt, maar het gaat nu om het vervolg. Weinig fysiek contact, minder R&D-inspanningen, lagere omzetten, hoe herstel je daarvan? En welke impact heeft het op de verkooptrajecten van internationale projecten die vaak meerdere jaren in beslag nemen? Covid-19 mag dan voor nu min of meer voorbij zijn, de effecten zijn dat zeker niet. Dat geldt ook voor de beurzen en congressen. Komen ze terug in de oude opzet of wordt het een hybride wereld? Ik hoop echt dat we elkaar weer fysiek gaan ontmoeten. Ik mis dat, het is een w ezenlijk onderdeel van netwerken. In oktober staat de Weftec in Chicago op de kalender. Amerika is een interessante markt en president Biden heeft een groot investeringsprogramma opgezet, dat ook kansen biedt voor de N ederlandse watertechsector. Genoeg redenen om te gaan. Zullen we afspreken dat we elkaar op de Weftec weer ouderwets de hand schudden? En anders tijdens de Aquatech Amsterdam. Nog een laatste positief bericht is de aankondiging van NXFiltration, lid van Water Alliance, dat naar de Amsterdamse beurs gaat. Een mooie en ambitieuze stap van dit jonge Nederlandse membraantechnologie bedrijf uit Twente. Hulde, innovatie en ambitie brengt ons verder. Hein Molenkamp Managing Director Water Alliance h.molenkamp@wateralliance.nl Water Alliance is een samenwerkingsverband van overheid, kennisinstellingen én bedrijfsleven op het gebied van watertechnologie in Nederland. Water Alliance richt zich vooral op het midden- en kleinbedrijf in de innovatieve en duurzame watertechnologie die wereldwijd vermarkt kan worden. Water Alliance ondersteunt de bedrijven op het gebied van (internationale) matchmaking, netwerken en business development.
wateralliance Agora 4 8934 CJ Leeuwarden 058-2849044 www.wateralliance.nl
WATERNETWERK NEW BUSINESS
Powered by Water Alliance NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS
DRENTSE STARTUP FERR-TECH MAAKT FERRAAT(VI) LANGER HOUDBAAR
Judith Le Fèvre
Al decennialang staat het biologisch afbreekbare oxidant Ferraat(VI) bekend als een duurzame oplossing voor het zuiveren van (afval)water. Groot probleem: de houdbaarheid. Om Ferraat(VI) zijn kracht te laten behouden moet het binnen enkele seconden worden toegevoegd aan het (afval)water. De Meppelse startup Ferr-Tech vond de formule waarmee Ferraat(VI) tenminste twee maanden houdbaar blijft. “De markt schreeuwt hier om”, zegt Judith le Fèvre van Ferr-Tech. Om afvalwater te zuiveren zoeken industrieën doorlopend naar nieuwe circulaire, groene oplossingen. Met een redoxpotentiaal van 2.20 is Ferraat(VI) een stuk krachtiger dan alternatieve zuiveringsoplossingen, zoals ozon (2.08) en waterstofperoxide (1.78). De beperkte houdbaarheid vormde echter lange tijd een obstakel voor veel fabrieken. Er was immers productie van Ferraat(VI) nodig ‘in situ’, vlakbij de waterbehandelingsinstallatie, om de chemie snel toe te dienen. “Dat maakte het economisch heel lastig aan te bieden”, zegt le Fèvre, director marketing & public affairs bij Ferr-Tech. “Daarom heeft één van mijn compagnons jarenlang promotieonderzoek gedaan naar het houdbaar en stabiel produceren van Ferraat(VI). Uiteindelijk heeft hij de juiste formule gevonden.” Groot voordeel van Ferraat(VI) ten opzichte van reguliere chemicaliën is de veelzijdigheid. “Om afvalwater te zuiveren heb je bij andere chemie een oxidant nodig, een desinfectant en vervolgens een coaguNR5 /JUNI NR6 MEI 2021 2013
lant. Ferraat(VI) is alles in één.” Daarnaast berokkent het residu van Ferraat(VI) geen schade aan mens en milieu. “Dat is de reden waarom we bij Ferr-Tech ‘s ochtends opstaan. We verkopen een product dat goed en belangrijk is voor de wereld; het zorgt voor een besparing op het CO2- en energieverbruik. De sludge reductie zorgt bovendien voor een afname in de transportkosten. We halen nu resultaten waarbij de sludge 80 procent geconcentreerder is dan bij andere oplossingen”, stelt Le Fèvre. Ferr-Tech richt zich op zes sectoren: olie en gas, staal, vis, waterschappen, zuivel en agrifood. Le Fèvre: “Waterschappen zijn voor ons interessant. We verwachten met Ferraat(VI) goede resultaten te behalen in het verwijderen van medicijnresten en andere microverontreiniging. Het is breed inzetbaar. We beginnen altijd in ons eigen lab met het valideren van de afvalwater samples van een potentiële klant. In het lab testen we verschillende doseringen Ferraat(VI) op de
s amples. Met het beste resultaat gaan we in de praktijk op grote schaal testen.” Na een vliegende start reiken de ambities verder dan Nederland. “We willen Nederland gebruiken als introductiemarkt en bijdragen aan een verduurzaming van de afvalwater behandeling. Daarna willen we Europa bedienen. Gezien de houdbaarheid van het product kan dat vanuit Meppel. Om onze intercontinentale ambities waar te maken in het Midden-Oosten en de VS, zullen we nieuwe productiefaciliteiten moeten bouwen. Ons doel is om de Tesla van de afvalwaterbehandeling te worden”, besluit Le Fèvre.
37 0
0 38
NEW BUSINESS Powered by Water Alliance
BLUE-TEC EN HTCYCLE SLAAN HANDEN INEEN VOOR HYDROTHERMALE CARBONISATIE Lex van Dijk
Hydrothermale carbonisatie demo installatie in Murchin (Duitsland)
Stepan Kusche
Om waardevolle stoffen uit afvalwater te halen, werkt BLUE-tec uit Renkum samen met het Duitse HTCycle. Samen ontwikkelen ze een hydrothermale carbonisatie (HTC) techniek, die zuiveringsslib op hoge temperatuur behandelt en volledig omzet in herbruikbare materialen, zoals actief kool, fosfaat en ammoniumvloeistof. “De schaalgrootte waarop we nu werken is een gamechanger”, zegt Lex van Dijk, CEO van BLUE-tec.
Lex van Dijk werkte eerder samen met Stepan Kusche, technisch directeur van HTCycle, aan de thermische drukhydrolyse, de voorloper van HTC. Bij HTC wordt het slib gescheiden in een vaste en een vloeibare fase. Voor de behandeling van de vloeibare fase worden technieken van BLUE-tec gebruikt, zoals bij de productie van biogas, de terugwinning van ammoniak en fosfaat als struviet en de productie van schoonwater. In de vaste fase komen de technieken van HTCycle aan bod, vertelt Kusche. “Voor het winnen van actief kool, het terugwinnen van metalen en het uitwassen van fosfaat. Dit maakt het een hele nieuwe werkwijze voor de afvoer van rioolslib.” De producten komen tot stand in een krachtige reactor die opwarmt tot 220°C, een veel hogere temperatuur dan bij thermische drukhydrolyse (150°C).
HTCycle begon al in 2009 met de ontwateringstechniek en bouwde in het Duitse Murchin een pilotinstallatie op een oude militaire basis van het Rode Leger. Kusche: “Hier hebben we veel ruimte om onze technieken te ontwikkelen. Omdat we al langer werken met HTC, zijn we verder dan onze concurrentie. Onze grootste reactor heeft een volume van 15 m3.” Van Dijk vult aan: “We maken het verschil met de hoeveelheid waardevolle producten die we uit de b iomassa halen. Je zou het een complete bio-raffinaderij kunnen noemen; we produceren geen afval meer. Actief kool kan worden hergebruikt. En al het ammoniak en fosfaat wordt teruggewonnen. In veel andere systemen zit het fosfaat nog in het slib.” Stap voor stap worden processen toegevoegd aan de techniek. “Vorig jaar installeerden we een mem
braanbioreactor om de CZV terug te winnen als methaan. Daar komt nu een ammoniakmembraanstripper bij. Dat is een membraan-eenheid om de ammoniak als meststof terug te winnen. De laatste stap is een fosfaatterugwinning-eenheid om het fosfaat eruit te halen”, legt Van Dijk uit. Naar verwachting zal de eerste full scale installatie in 2022 in Noord-Duitsland operationeel zijn. “Momenteel hebben we contact met verschillende investeerders. Het is de bedoeling om onze fabriek over de hele wereld te installeren. In E uropa en in China bijvoorbeeld, waar ze werken met grote hoeveelheden slib. We willen ook zo snel mogelijk naar Nederland, dat zou een logische stap zijn gezien onze samenwerking”, zegt Kusche.
WATERNETWERK NEW BUSINESS
Powered by Water Alliance NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS
Barbara Berson
UVOX REDOX ONTWIKKELT WATERZUIVERINGSSYSTEEM MET HOGE LOG REDUCTIE
De UVOX Redox deactiveert met ultraviolet licht tot 99,999 procent van alle ziektekiemen in water. Het is een duurzame techniek die geschikt is voor het zuiveren van drink-, bad-, proces- en afvalwater. “Met UVOX Redox gaan we een stap verder dan traditionele UV-installaties”, zegt Barbara Berson, CEO van UVOX Redox Benelux B.V. Het UVOX Redox systeem maakt gebruik van twee soorten stralingen: 254 en 185 nanometer. Een techniek die het afkeek van de zon, vertelt Berson. “De straling van de zon bevat onder meer UV-stralingen van 185 en 254 nanometer. De 185 nanometer UV-straling zet in de bovenste laag van de atmosfeer zuurstof om in ozon. Hierdoor ontstaat de ozonlaag, welke ons beschermt tegen de gammastraling. UVOX Redox doet dit ook: het creëert ozon in de lucht, injecteert dit ozon-luchtmengsel in het water, bestraalt dat vervolgens met 254 nanometer en maakt er zo OH-radicalen van.” Met deze aanpak onderscheidt UVOX Redox zich van conventionele UV-systemen, want door deze dubbele bestraling vinden er drie versnelde zuiveringsprocessen plaats. “Ozon generatie, UV-desinfectie en oxidatie met OH- radicalen. In dit laatste proces, ook wel advanced oxidation genoemd, bestraalt de UV-C 254 nanometer straling het nucleïnezuur in de celkern van de ziektekiem - dit zorgt voor een kiemdodende werking”, aldus Berson. Volgens Berson haalt het UVOX Redox systeem door de drieledige zuivering betere resultaten. “Omdat de bestraling van de UVOX-lamp voor een drievoudig zuiveringsproces zorgt, halen we een veel hogere log reductie. Zo worden bacteriën, zoals legionella, Bacillus subtilis en het SARS-CoV-2 virus geëlimineerd.” Niet alleen wordt afgerekend met bacteriën, ook bestrijdt de techniek microverontreinigingen, zoals medicijnresten, hormonen en pesticiden restanten. Berson: “Maar ook desinfectiebijproducten. Deze ontstaan bijvoorbeeld als chloor reageert op een andere stof in het water. Dit zijn gevaarlijke stoffen voor zwemmers.” NR5 /JUNI NR6 MEI 2021 2013
De UVOX Redox maakt het gebruik van chemicaliën overbodig, stelt Berson. “Onze UVOX-techniek is niet schadelijk voor mens en milieu en heeft een lage CO2-footprint. Daarnaast bestrijdt het waterschaarste. In een door de EU gefinancierd project bij een klant in het hotelwezen, hebben we een circulair systeem geïnstalleerd. Daar behandelen we het chloorrijke drinkwater zodat het bruikbaar is als drinkwater, zwembadwater en uiteindelijk sproeiwater.” Momenteel richt UVOX zich op lokale waterzuiveringen van zwembaden, hotels en andere (openbare) gebouwen. “De volgende stap is om de techniek beschikbaar te maken voor de industrie en daarna voor grotere drink- en afvalwaterzuiveringssystemen. Uiteindelijk willen we onze UVOX Redox systemen naar de derde wereld brengen. Onze filosofie is om betaalbaar en gezond drinkwater overal ter beschikking te stellen. Wij vinden dat drinkwater een grondrecht is”, besluit Berson.
De UVOX 2000 RA
39 0
40
Foto Bart Brugmans
HEEFT LANGDURIGE DROOGTE EFFECT OP DE VISSTAND? Reddingsactie vis in droogvallende Strijpse beek
In 2018 en 2019 ontstonden overal in het beheergebied van waterschap Aa en Maas lage waterstanden, stilstaand water en/of droogval. In opdracht van het waterschap deed Bureau Waardenburg een verkenning naar de invloed van droogte op de visstand in Brabantse wateren. Droogterisico’s voor vis staan niet op zichzelf. In heel Europa zijn de populaties inheemse zoetwatervissen de afgelopen 50 jaar met meer dan 90 procent afgenomen. Oorzaken zijn onder andere overbevissing, migratieknelpunten en slechte waterkwaliteit. Ook klimaatverandering heeft invloed, door hogere temperaturen en vaker lang durige droge perioden (gepaard met lage afvoeren). In beken en kleine rivieren betekenen stilstaand water en droogval het wegvallen van een belangrijke levensvoorwaarde voor veel soorten. Het realiseren van de vereiste waterkwaliteit volgens de Kaderrichtlijn Water (KRW) in 2027 loopt daarmee gevaar. Werkwijze Het waterschap constateerde de laatste jaren in 43 KRWwaterlichamen (van de 52) droogval en/of stagnatie. Het gaat om 23 beken en kleine rivieren (de R-typen) en 20 kunstmatige wateren zoals weteringen, sloten en kanalen (de M-typen, stilstaand water). De gebruikte visdata kwamen van de reguliere KRW-monitoring van vis en betroffen de periode 2009-2019.
Op basis van de mate van droogval en de herhaaltijd hebben we 8 verstoringscategorieën onderscheiden, van 0 (nooit stagnatie of droogval) tot 7 (structurele droogval). Bij de beoordeling hebben we mee laten wegen of vissen konden uitwijken, bijvoorbeeld via vispassages. Door zulke voorzieningen kunnen vissen droge periodes overbruggen en later terugkeren. Soortenrijkdom en soortgroepen Het gemiddelde aantal soorten neemt af bij toenemende droogval en stagnatie. Enkele soorten krijgen meer de overhand, waardoor de visgemeenschap minder in balans is. Het effect van droogtestress lijkt van soort tot soort te verschillen. Uit de data blijkt dat het aandeel stromingsminnende vissoorten vooral bij langdurige stagnatie en na recente droogval sterk daalt, bij structurele droogval zelfs tot nul; ze zijn voor hun levenscyclus in meer of mindere mate afhankelijk van stromend water. Exoten lijken te profiteren van structurele kortdurende stagnatie en structurele droogval. Dit geldt bijvoorbeeld
WATERWETENSCHAP
TOEGEPASTE WETENSCHAP IN DE WATERSECTOR
Top 10 van door droogte verstoorde KRW-waterlichamen (waterschap Aa en Maas); het betreft 8 beken en 2 kanalen. Alleen waterlichamen met een gemiddelde verstoringsintensiteit >3,0 staan weergegeven (O = nooit droogval of stagnatie, 3 = incidenteel langdurige stagnatie, 4 = structurele kortdurende stagnatie, 7 = structurele droogval)
voor de Amerikaanse hondsvis na herhaaldelijke droogval. We zien dit effect ook bij drie inheemse soorten: kleine modderkruiper (M-wateren) en drie- en tiendoornige stekelbaars (R-wateren). EKR-scores Voor de Kaderrichtlijn Water is de Ecologische Kwaliteitsratio (EKR) van een waterlichaam belangrijk. De EKR is een score voor de waterkwaliteit, waarin voor elk water lichaam, bijvoorbeeld een bovenloop van een beek, het voorkomen van kenmerkende planten en dieren is verwerkt. Bij beken en kleine rivieren (R-typen) vertoont de EKR bij toenemende stagnatie/droogval een negatieve trend, zij het niet significant door het kleine aantal waarnemingen. Vooral soorten die tussen waterplanten leven, zoals bittervoorn, lijken te lijden onder droogval. Voor alle wateren geldt dat migrerende soorten lijken te verdwijnen bij structurele droogval. Het beeld bij stromingsminnende soorten is niet consistent, maar ze komen het meeste voor op plekken die nooit droogvallen en hooguit kort stagneren. Bij sloten en kanalen (M-typen) lijkt langdurige stagnatie juist positief uit te werken. In de EKR van deze wateren ontbreken soorten die gevoelig zijn voor stagnatie en droogval. Risicobeoordeling Aan elke meetlocatie is voor elk meetjaar een verstoringscijfer toegekend op basis van onze data en een expert-beoordeling. Vervolgens hebben we gemiddelde verstoringscijfers berekend voor de 43 onderzochte waterlichamen. Ook hieruit blijkt dat vooral vissen in beken risico’s lopen bij langdurige droogte. Daar is iets aan te doen, bijvoorbeeld door ‘beekdalbreed’ water vast te houden in de haarvaten en brongebieden. Op de korte termijn is de aanleg van migratievoorzieningen en van diepere delen in het water (die kouder blijven) een goed idee, of bijvoorbeeld inbreng van dood hout of aangepast maaibeheer. Bij de keuze van maatregelen kan de lijst van meest kwetsbare waterlichamen in de tabel enig houvast bieden. NR6 JUNI 2021
Gericht onderzoek nodig Doordat de gebruikte data niet zijn verzameld voor onderzoek aan droogte, zijn de resultaten soms onzeker, bijvoorbeeld door een klein aantal waarnemingen. Ook is op drooggevallen locaties geen vis bemonsterd. In wateren die in droge jaren niet bemonsterd zijn, wordt het effect van droogte mogelijk onderschat. Om de gevolgen van droogte beter in beeld te krijgen is gerichte monitoring nodig, liefst met meer waterschappen zodat een grotere, consistente dataset ontstaat. Dit kan meer licht werpen op knelpunten en mogelijke maatregelen, en op een eventueel achterblijvende waterkwaliteit in 2027. Wendy Liefveld, Miriam Schutter, Nils van Kessel (Bureau Waardenburg) en Bart Brugmans (waterschap Aa en Maas) Een uitgebreide versie van dit artikel is te vinden op H2O-Online. Het is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.h2owaternetwerk.nl (onder H2O-vakartikelen).
SAMENVATTING In opdracht van waterschap Aa en Maas heeft Bureau Waardenburg een verkenning uitgevoerd naar de invloed van droogte op vissen in Brabantse wateren. Effecten op de visstand blijken na twee droge jaren al zichtbaar te worden. Hoe meer droge jaren, hoe sterker de effecten, vooral in stromende wateren. Dit geldt waarschijnlijk ook voor macrofauna en water- en oeverplanten. Het voorkomen en bestrijden van droogteschade kan het beste door ‘beekdalbreed’ water vast te houden. Op de korte termijn is de verbetering van ecologische verbindingen een goed idee, of bijvoorbeeld de aanleg van diepere plekken met koeler water of beschaduwing.
41
42
iStockphoto
WAT BETEKENT KLIMAATVERANDERING VOOR DE BODEMKWALITEIT? Een goede bodemkwaliteit is essentieel voor het watersysteem en een vitale bodem kan bijdragen aan het behalen van de doelen van Kaderrichtlijn Water. Maar mogelijk zet klimaatverandering die bodemkwaliteit onder druk. Door hogere temperaturen en een grilliger neerslagpatroon neemt de uit- en afspoeling van nutriënten zeer waarschijnlijk toe.
Om te anticiperen op de gevolgen van klimaatverandering en om schade te beperken is het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie opgesteld. Kwetsbaarheden in het systeem in beeld brengen is één van de zeven ambities. Door middel van stresstesten is het mogelijk om kwalitatief en kwantitatief de effecten van klimaatverandering op het systeem te beschrijven en vervolgens te bepalen waar, wanneer welke knelpunten ontstaan. Ook de waterkwaliteit komt onder druk te staan. Om de gevolgen van klimaatverandering op de waterkwaliteit kwantitatief in kaart te brengen is een prototype waterkwaliteits stresstest ontwikkeld. Een belangrijk onderdeel hiervan is de mate van uit- en afspoeling van nutriënten uit de bodem. De invloed van het klimaat hierop is tot nu toe onbekend, omdat een goed beeld van de veranderingen in bodemprocessen ontbreekt als het gaat over water- en nutriëntentransport. De verwachting is echter dat klimaatverandering een negatieve invloed heeft op de bodemprocessen en daarmee op de waterkwaliteit. Landelijk gebied Witteveen+Bos heeft een verkennende literatuurstudie uitgevoerd, waarbij de focus op het landelijk gebied ligt. Meer dan zestig procent van het Nederlandse landoppervlak heeft namelijk een agrarische functie en in veel landbouwgebieden wordt (kunst)mest gebruikt waardoor concentraties van nutriënten toenemen. Het accent van het onderzoek ligt op de koolstof-, stikstof- en fosfaatkringloop, omdat deze direct en indirect een significante invloed hebben op de waterkwaliteit.
WATERWETENSCHAP
TOEGEPASTE WETENSCHAP IN DE WATERSECTOR
De klimaatscenario’s van het KNMI gaan uit van een hogere temperatuur, langere droge periodes in de zomer, meer neerslag in de winter en extremere neerslag in zomer en winter. Deze veranderingen zullen zeer waarschijnlijk tot veranderingen leiden in de bodemprocessen, omdat bijvoorbeeld de bodemtemperatuur en het verloop van de grondwaterstand zal gaan veranderen. Deze veranderingen hebben uiteindelijk ook effect op het transport en de uit- en afspoeling van nutriënten. De literatuurstudie biedt inzicht in het effect van klimaatverandering op de bodemprocessen en het transport van nutriënten. Het gedrag van stoffen in de bodem hangt sterk samen met bodemeigenschappen, stofeigenschappen en het gehalte van de stof in de bodem. Bodembuffering speelt een grote rol en wordt sterk beïnvloed door de organische stof in de bodem. De omzettingen in de stofkringlopen en bodemprocessen hebben vaak (indirect) invloed op het transport van nutriënten.
Effect klimaatverandering op uit- en afspoeling 1. Koolstof: de toename in beschikbaarheid van opgeloste organische koolstof en de afname van bodem organische stof door hogere temperaturen en drogere omstandigheden, leidt bij neerslag zeer waarschijnlijk tot een toename in uit- en afspoeling van nutriënten. 2. Stikstof: de verhoogde nitraat- en ammoniumbeschikbaarheid door droogte en warme perioden leidt bij de verwachte extremere neerslag tot uitspoeling van nitraat en, in mindere mate, ammonium. 3. Fosfaat: naast de verhoogde beschikbaarheid van fosfaat bij een hogere temperatuur neemt de oplosbaarheid toe bij neerslag. Dit leidt zeer waarschijnlijk tot verhoogde fosfaatuitspoeling. Uit deze studie blijkt dat er de komende jaren rekening gehouden moet worden met een toename in de uit- en afspoeling van nutriënten. Modelstudies, zoals studies met de waterbalans, zijn nodig om de effecten te kwantificeren en er zijn meerdere mogelijkheden om dit de komende jaren daadwerkelijk toe te passen.
NR6 JUNI 2021
Aanbevelingen Deze studie is een aanzet tot een betere verbinding tussen de bodem- en waterwereld en biedt een b asis voor v ervolgonderzoek naar veranderingen in b odemen waterkwaliteit door klimaatverandering. Het is noodzakelijk om de uit- en afspoeling van nutriënten te verminderen. Dit hangt samen met goed bodembeheer, waarbij het v erhogen van organische stof en het verminderen van bodemdaling twee belangrijke factoren zijn. Het verhogen van de v oorraad bodemorganische stof zorgt voor een vitalere bodem en een verminderde uitspoeling van nutriënten. Een hoger gehalte organische stof verbetert namelijk de bodemstructuur, waardoor planten beter wortelen en meer nutriënten opnemen. Organische stof verhoogt ook het watervasthoudende vermogen van de bodem, waardoor er minder water uitspoelt. Het organische stofgehalte kan verhoogd worden door een transitie naar een kringlooplandbouw. Daarnaast gaat er minder organische stof verloren door het verhogen van de grondwaterstand en door minder te ploegen, waardoor er minder nutriënten beschikbaar komen die kunnen uitspoelen. Marleen Ursem, Marloes van der Kamp, Willem Hendriks, Sebastiaan Schep (Witteveen+Bos)
SAMENVATTING Tot nu toe was er geen duidelijk overzicht van de invloed van klimaatverandering op de bodem- en waterkwaliteit. Een literatuurstudie van Witteveen+Bos brengt daar verandering in. De studie laat zien dat er door klimaatverandering sprake is van verhoogde en versnelde nutriënten uit- en afspoeling, wat voor een verslechtering van de waterkwaliteit zorgt. De oplossing ligt bij goed bodem beheer: minder ploegen, kringlooplandbouw en verhogen van de grondwaterstand.
43
44
Kijk op de website van H2O!
iStockphoto
Meer weten?
Naast vakblad H2O is er een complete website met het meest actuele (water) nieuws, watervacatures en H2Ovakartikelen, voor wie de verdieping zoekt. Deze H2O- vakartikelen zijn geschreven door waterprofessionals. Op deze pagina een overzicht van de meest recente artikelen die op de site www.h2owaternetwerk.nl zijn verschenen.
h2owaternetwerk.nl
D-HYDRO Suite 1D2D: workflow van brondata naar model In een pilot is een workflow ontwikkeld die moet leiden tot geautomatiseerde modelbouw. Hiermee kunnen verschillende sturingen getest worden om zo relatief eenvoudig tot de beste instellingen en aanpassingen van kunstwerken te komen. Dit maakt het mogelijk om in de toekomst kunstwerken slimmer te sturen. Rineke Hulsman, Han de Jong en Jeroen Winkelhorst (Royal HaskoningDHV), Harmen van de Werfhorst (waterschap Vallei en Veluwe) Ketenverkenner van Kennismpuls Waterkwaliteit: biociden, microplastics en consumentenproducten In het project Ketenverkenner van de Kennisimpuls Waterkwaliteit wordt voor drie stofgroepen in kaart gebracht hoe ze de waterkwaliteit beïnvloeden. De beschikbare kennis blijkt verspreid aanwezig, wat het samenbrengen ervan voor gebruik door waterbeheerders zinvol maakt. Dit toont dat het nog grotendeels onbekend is in welke mate deze stofgroepen de waterkwaliteit beïnvloeden. Caroline Moermond (RIVM), Joep van den Broeke, Thomas ter Laak (KWR), Ivo Roessink (Wageningen Environmental Research), Erwin Roex (Deltares) Effecten en kosten van Bouwen met de Natuur-projecten In deze verkenning is een eerste inven tarisatie gemaakt van de kosten en effecten van bestaande Bouwen met de Natuur-projecten in Nederland. Daarnaast is de besluitvorming rondom een aantal van deze projecten in kaart gebracht en
zijn succesfactoren geïdentificeerd. Cees Oerlemans, Carolien Wegman (HKV), Bas Jonkman en Stefan Aarninkhof (TU Delft) Grondwaterkwaliteit en -kwantiteit in grensoverschrijdend perspectief Voor de planperiode 2022-2027 heeft een Duits-Nederlandse werkgroep gekeken naar overeenkomsten en verschillen in de beoordeling van de Duitse en Nederlandse grondwaterlichamen van het KRW-stroomgebied Rijn-Oost. Een regelmatige uitwisseling van meetgegevens, kennis en ervaringen in de komende planperiode is nuttig en nodig. Bram Zandstra (Waterschap Rijn en IJssel), Charlotte Viezenz (Niedersächsisches Landesbetrieb für Wasserwirtschaft, Küstenund Naturschutz, Meppen), Alexander Perli-Schwarz (Bezirksregierung Münster), Rinke van Veen (provincie Drenthe), Suzanne van den Bos (provincie Gelderland) Verbetering microbiologische water kwaliteit RWZI-effluent door nazuivering met waterharmonica Waterharmonica ’waterpark Groote Beerze‘ zorgt voor een natuurlijke nazuivering van het effluent van rioolwaterzuivering Hapert. Wat het effect hiervan is op de microbiologische waterkwaliteit was echter niet bekend. Aleida Hommes-de Vos van Steenwijk, Mark van Bemmel (Orvion), Henk Tamerus, Oscar van Zanten (waterschap De Dommel) Waterkwaliteit en zuiveringsinspanning KWR en RIWA-Rijn hebben een raamwerk van drie waterkwaliteitsindices voor de beoordeling van de waterkwaliteit ontwik-
keld. Bij toepassing van deze indices op de Rijn blijkt dat de waterkwaliteit de afgelopen twintig jaar niet verbeterd is, mogelijk zelfs verslechterd. Roberta Hofman-Caris, Tessa Pronk, Luuk de Waal (KWR), Gerard Stroomberg (RIWA-Rijn) Een handreiking voor vergunning verlening van ‘zon op water’ Voor vergunningverlening zijn zonneparken op water een nieuw verschijnsel. De door STOWA en Rijkswaterstaat opgestelde handreiking biedt handvatten aan zowel vergunningverleners als initiatiefnemers. Sibren Loos, Sacha de Rijk (Deltares), Rick Wortelboer (Arcadis, voorheen Deltares), Simon Handgraaf (Colibri Advies), Michelle Talsma (STOWA) en Rik Jonker (Rijkswaterstaat) Klimaatverandering en de uit- en afspoeling van nutriënten Door een verhoogde temperatuur en een grilliger neerslagpatroon neemt de uit- en afspoeling van nutriënten zeer waarschijnlijk toe. Zonder mitigerende maatregelen leidt dit tot verslechtering van de water kwaliteit. Marleen Ursem, Marloes van der Kamp, Willem Hendriks, Sebastiaan Schep (Witteveen+Bos)
Van elk nieuw artikel op H2O-Online een melding krijgen? Volg ons dan op Twitter: @vakbladh2o. De ambitie om een H2O-vakartikel te schrijven? Kijk op onze website voor de auteursinstructies. En stuur uw artikel naar redactie@h2owaternetwerk.nl
(Advertenties)
De eerste kiwa gecertificeerde, keramisch versterkte coating voor drinkwatertoepassingen: ARC S2(E) -KIWA Eigenschappen:
• Gecertificeerd volgens BRL-K759 • Slijtvast • 100% vaste stof en bevat geen oplosmiddelen • Korte droogtijd, snel weer operationeel • Hoge hechtsterkte • Minimale kalkaanhechting
Drinkwatertoepassingen: • (Wateropslag) Tanks • Pompen en kleppen • Pijpleidingen (in-en uitwendig) • Natronloog tanks • Zandfilters
Makkelijk aan te brengen met een kwast, roller of een (hot) airless spuitinstallatie.
Kijk voor meer informatie op onze nieuwe website: www.saedt.nl
Saedt Coatings bv • Westhavenweg 45 • 1042 AL Amsterdam • +31(0)202466030 • info@saedtcoatings.nl
Blootstelling aan gevaarlijke stoffen berekenen in slechts een paar stappen De voordelen van Toxic Blootstellingsberekeningen: ✓ U doorloopt het proces van een blootstellingsberekening in een beperkt aantal stappen met heldere toelichtingen. ✓ U hoeft zelf geen grenswaarden op te zoeken, in te voeren of te actualiseren. ✓ U hoeft zelf geen aanvullende productinformatie zoals samenstelling, molaire massa en dampspanning op te zoeken of in te voeren. ✓ Gebruikmakend van beproefd en gevalideerd tier 1 model (ECETOC-TRA) voor blootstellingsberekeningen met uitgebreide onderbouwing. ✓ Overzichtelijke rapportages, aan te passen naar uw wensen en/of de vragen van inspecteurs en auditors.
Kijk op toxic.nl/gemakkelijkblootstellingberekenen
(Advertorial)
Drie nieuwe voordelige meetversterkers geschikt voor elke locatie
Versterking staat klaar: VEGAMET regelaar met display voor overzichtelijke controle van de procesomstandigheden Industriële processen in de water- en afvalwaterindustrie of in de bouwstoffenindustrie kunnen uitstekend met grote displays en verkeerslicht-waar schuwingssysteem worden weergegeven. Deze helpen om zelfs complexe processen snel te doorgronden en het overzicht te bewaren. Met een nieuwe generatie regelaars van VEGA wordt de niveau- en drukmeting nu nog eenvoudiger en overzichtelijker.
VEGA NL Arnhemseweg-Zuid 213-2 3817 CG AMERSFOORT Tel.: +31 33 4502502 info.nl@vega.com www.vega.com
D
e VEGAMET-series zijn gemaakt voor de beste zichtbaarheid en voor een onmiddellijke inzetbaarheid. “Of de apparaten nu in de schakelkast, op het bedieningspaneel of direct in het veld moeten worden geïnstalleerd, wij bieden het juiste model”, verduidelijkt VEGA-productmanager Ralf Höll. Met het contrastrijke display staan alle opties voor een overzichtelijke visualisering van meetgegevens ter beschikking. De in verhouding tot het kleine model zeer grote display diagonaal zorgt voor betrouwbaar overzicht – zelfs van afstand en bij fel daglicht. Voor nog meer onafhankelijkheid zorgt de mogelijkheid de regelaar via Bluetooth vanaf de smartphone of tablet te bedienen. Hierdoor kunnen apparaten gemakkelijk op afstand worden geparametreerd en kunnen meetwaarden buiten explosiegevaarlijke zones worden bewaakt. De taken voor regelaars zijn in de afgelopen jaren behoorlijk veranderd. In de drie mogelijke behuizingsuitvoeringen zijn prestaties ondergebracht die daaraan beantwoorden. Naast de verwerving, visualisatie en opslag van gegevens moeten de apparaten tegenwoordig altijd en overal meetwaarden
en historische gegevens leveren. Met hun grote aantal functies zijn de VEGAMETseries 140, 340 en 800 ook geschikt voor complexe t aken zoals pompregelingen, debietmetingen, totalentellers, dataloggers of verschil-, totaal- en gemiddelde- waardeberekeningen. Met de grafische toepassingsassistent op een smartphone/tablet kan het grote aantal verschillende functies heel eenvoudig en snel worden ingesteld. “Eenvoud en merkbare efficiëntie staan bij ons hoog in het vaandel. Het begint met de montage, aansluiting en inbedrijfstelling en gaat door tot het gebruik”, voegt Ralf Höll toe. Elk klantproject vereist weliswaar een individuele oplossing, maar het benodigde toebehoren is daarbij vaak hetzelfde. Het zijn de details die een toepassing pas echt comfortabel maken. Buiten zorgt een speciaal zonnescherm bij de VEGAMET 800-instrumenten voor een betrouwbare afleesbaarheid in direct zonlicht. Om het apparaat te beschermen tegen vandalisme en nieuwsgierige blikken kan het display zo nodig na twee minuten automatisch worden uitgeschakeld. Meer info op www.vega.com.
47
WATERNETWERK
NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS
iStockphoto
Agenda@Waternetwerk KNW-activiteiten De fysieke bijeenkomsten zijn gepland onder voorbehoud van het beleid m.b.t. Covid-19. Agenda@Waternetwerk Meer informatie en aanmelden kan via www.h2owaternetwerk.nl, tenzij anders vermeld. 6-8 SEPTEMBER, DELFT/ONLINE Conference on Sociohydrology, zie https://delft2021sh.org/ 9 SEPTEMBER, AIWW WEBINAR Community engagement and intersectoral collaboration, webinar #4 Zie amsterdamiww.com 30 SEPTEMBER, WEBINAR Participatie bij transities vanuit bestuurlijk perspectief
1-5 NOVEMBER, AMSTERDAM Amsterdam International Water Week: ‘Blue Green Deals with Integrated Solutions’. Zie amsterdamiww.com 26 NOVEMBER, SAVE THE DATE KNW Jaarcongres over Transities in de Watersector, leren van transformeren.
Wilt u een activiteit voor waterprofessionals aanmelden voor de H2O-agenda? Mail dan naar: info@waternetwerk.nl
NR6 JUNI 2021
Do’s en don’ts bij klimaatadaptatie De KNW themagroep Water en Ruimte organiseert een serie webinars over de do’s en don’ts bij klimaatadaptatie. Hitte is Hot, maar hoe Heet wordt het dan en hebben we er Last van? Hittestress is een belangrijk thema in het deltaprogramma ruimtelijke adaptatie. Er wordt steeds vaker gemeten, maar er is nog weinig ervaring met metingen binnenshuis. Resultaten van een empirisch onderzoek naar hittestress. Dit webinar wordt gehouden op woensdag 30 juni van 16-17 uur. Hoe kom ik samen met betrokken partners, bewoners, bedrijven tot ge realiseerde maatregelen? Als we het met betrokkenen zoals bewoners, gemeente en bedrijven het eens zijn welke maatregelen nodig zijn op het gebied van klimaatadaptatie, hoe komen we dan tot uitvoering en hoe geven we dat vervolg nadat de maatregelen zijn uitgevoerd? De vraag is: hoe doe je dat samen? Wie betrek je daarbij? Wat doe je
zelf en waarin zoek je de samenwerking? En na realisatie, hoe zorg je ook voor goed beheer, eigenaarschap bij betrokken organisaties, bewoners en bedrijven. Do’s en don’ts bij de uitvoering van maatregelen op het gebied van klimaatadaptatie aan de hand van casussen. Dit webinar wordt gehouden op woensdag 7 juli van 16 tot 17 uur. Hoe kom ik samen met collega’s, partners en bestuurders tot een gedragen beschermingsniveau? De registratie van het webinar is te terug te kijken via het Youtubekanaal van Waternetwerk. Het lastige van klimaatadaptatie is dat er geen landelijke normen gelden. De klimaateffecten waar we naar kijken zijn namelijk ‘boven-normatief’. We delen als overheden, bedrijven, instellingen en inwoners samen de verantwoordelijkheid. Maar hoe kies je samen welke risico’s we wél en niet accepteren? Hoe communiceer je open met elkaar, en wie doet vervolgens wat?
KNW Najaarscongres over leren van transformeren
Een congres voor koplopers en mogelijkmakers. Praktijkvernieuwers, directeuren, bestuurders en kenniswerkers en beleidsondernemers ontmoeten elkaar. Waar het schuurt ontstaan nieuwe inzichten; een dag met vele perspectieven waar je je eigen leerervaring kan samenstellen. We delen verhalen delen over concrete ervaringen met co-creatie voor complexe vraagstukken. Van kennis en beleid naar toepassen. Binnenkort meer over het programma. Reserveer alvast vrijdag 26 november 2021 in de agenda.
Studeer je af op een wateronderwerp op mbo, hbo of wo? Schrijf je dan nu in voor de Waternetwerk scriptieprijzen! Je maakt kans op een mooie geldprijs en het is goed voor je cv! Meer info op waternetwerk.nl