9
Maandblad voor waterprofessionals 25 september 2014 47ste jaargang
www.vakbladh2o.nl
THEMA
WATER KWALITEIT
HOE SCHOON IS ONS OPPERVLAKTEWATER? LEGIONELLA SLUIPMOORDENAAR NOG NIET VERSLAGEN VERDIENT U WAT U EIGENLIJK VERDIENT?
MARCO KOOPMANS
‘DE GRACHTEN WAREN NOG NOOIT ZO SCHOON’
2
ACHTER DE
COVER
THEMA
WATER KWALITEIT
Wie? Marco Koopmans (44), die achtereenvolgens werkte als machinebankwerker, als militair, daarna ging varen, in de natte aannemerij belandde en in 1998 als schuitenvoerder bij het Amsterdamse waterbedrijf Waternet in dienst kwam. Inmiddels is hij voorman. “Als je van bootjes houdt is dit het leukste werk. Want ik ben schipper-baggeraar in het mooiste museum van de wereld”, vertelt de geboren en getogen Zaankanter met een onvervalst Amsterdams accent.
Tekst Barbara Schilperoort Fotografie Kees Hummel
Waar? In het water van de Herengracht, om de hoek van het Thorbeckeplein, even voorbij de zogeheten Gouden Bocht waar de meest prestigieuze 17e-eeuwse stadspaleizen staan. In de vroegere patriciërswoningen uit de Gouden Eeuw zijn nu veelal banken en kantoren gehuisvest. Rondvaartboten varen als in een optocht langs. Vooral sinds ook grote cruiseschepen de stad aandoen, is het veel drukker op het water. Een vaartocht door de grachten is een must voor wie in 24 uur de stad wil zien. Marco Koopmans en zijn collega’s David en Jeroen trekken bekijks. Toeristen fotograferen ook de baggerwerkzaamheden. “Zoals gebruikelijk. Het is elke dag een optreden.” Wat? Waternet levert drinkwater, zuivert oppervlaktewater én onderhoudt – in opdracht van gemeente en waterschap Amstel, Gooi en Vecht - bruggen, dijken, vaarwegen etcetera. Inclusief de Amsterdamse grachten. Voor elke gracht geldt een vaarprofiel met onder meer bepalingen voor de vaargeul. “Met baggeren houden we die op peil. Hoofdvaarwegen krijgen elke zeven tot vijftien jaar een bagger- en schoonmaakbeurt, andere gemiddeld eens in de vijftien tot twintig jaar. Ons materieel bestaat uit een kraanboot, pontons met een kraan, sleepboten, sleepvletten. Zand, grind en baggerspecie verzamelen we op onderlossers zoals deze. Die verslepen we later naar een stortplaats in de haven om het afval via de bodem te lossen. Zwaarder afval gaat in beunbakken naar een speciaal afvalverwerkingsbedrijf. Onze stuurhutten kunnen plat, zodat we onder de laagste bruggen kunnen varen. Fietsen, auto’s, winkelwagentjes, koelkasten… Alles wat iedereen ooit kwijt wilde, vinden wij. Natuurlijk vragen mensen geregeld of we wel eens een lijk opvissen. Ja, dat is inderdaad wel gebeurd. Maar eigenlijk kijken we nergens van op.” Waarom? Jaarlijks halen de negentien baggeraars van Waternet zo’n 35.000 tot 40.000 kubieke meter naar boven. Baggeren is ook goed voor flora en fauna. Het water in de grachten is nog nooit zo schoon geweest. Daarom is ook dit jaar weer de City Swim gepland, een zwemevenement voor het goede doel. “Weet je wel, waaraan Máxima anoniem de eerste keer meedeed!”
I
3
NHOUD 4
34
10 24
THEMA
WATER KWALITEIT
4 OPPERVLAKTEWATER: SCHOON, EEN BEETJE SCHOON OF JUIST VIES? 10 DE SCHERPE TAAL VAN RENÉE BERGKAMP (WATERBEDRIJVEN) 24 LEGIONELLA: EEN PROBLEEM DAT NIET KLEINER WORDT 34 WATERPROFESSIONAL! ZIT JIJ ER WARMPJES BIJ?
NR 9 / SEPTEMBER 2014
VASTE RUBRIEKEN
NR 9 / SEPTEMBER 2014
14 Hoogstandje Koopmanspolder: proeftuin voor toekomst waterbeheer 17 Waternetwerk • In 2015 nieuw kenniskatern H2O • Evides sluit zich aan bij DPWonderzoek • De toekomst van afvalwater • Agenda & Personalia 28 Watertechniek • Thermische hydrolyse in Venlo succesvol • Online handboek ecologische waterbeoordeling in de maak • Kantelstuwmeting op basis beeldherkenning • Rivierenland boekt succes met duurzaam aanbesteden
38 Op pad met… Olaf van der Kolk (Reststoffenunie) 40 Waterwetenschap • Sturen van waterkwaliteit door dynamisch peilbeheer • Waterberging op landbouwgrond: wat doet dat met de waterkwaliteit? • Beheer en onderhoud sleutel voor succes natuurvriendelijke oevers 46 Verder op H2O-Online Overzicht van nieuwe artikelen op de website
COLOFON Maandblad H2O en H2O-Online zijn uitgaven van de Stichting H2O UITGEVER Monique ekkenutte (Stichting H2O) HOOFDREDACTEUR Roel Smit REDACTIE Anne de Boer, Peter Boorsma, B Marloes Hooimeijer, Dorine van Kesteren, Charlotte Leenaers, Hans Oerlemans, Sander Peters, Nico van der Wel REDACTIEADRES Binckhorstlaan 36, M420, 2516 BE Den Haag, e-mail: Redactie@vakbladh2o.nl WEBREDACTIE Mirjam Jochemsen REDACTIERAAD René Arninkhof, Matthijs van den Brink, Erwin de Bruin, Roberta Hofman-Caris, Henk Dekker, Henriette van Ekert, Daphne de Koeijer, W arry Meuleman, Hans Middendorp, Johan van Mourik, Jos Peters, Jan Roelsma, Joris Schaap, André Struker, Marlies Verhoeven, Marie-José van de Vondervoort, Jason Zondag VORMGEVER Ronald K oopmans BLADMANAGEMENT Gerrit Holtman PRODUCTIE Hoeksjan Redactie en C ommunicatie ADVERTENTIEVERKOOP PSH Media Sales, Shahin H abbah, Postbus 30095, 6803 GM Arnhem, 026-7501851, e-mail: s hahin.habbah@pshmediasales.nl DRUK Senefelder Misset, Doetinchem A BONNEMENTEN Secretariaat@vakbladh2o.nl
T
4
HOE SCHOON IS ONS OPPERVLAKTE WATER? In de jaren zestig vormden onze rivieren het riool van Europa. Sindsdien is er het nodige verbeterd, maar toch: op Europese ranglijsten scoort ons land matig. Hoe schoon is ons oppervlaktewater? Wat kunnen we nog doen? Moeten we überhaupt iets doen? Of leggen we de lat te hoog? “Waterkwaliteit als thema moet hoger op de agenda.” Tekst Sander Peters | Beeld iStockphoto
T D
e Hollandse IJssel. Nu een heldere rivier, vredig kronkelend door sappig grasland midden in het Groene Hart. Nog geen dertig jaar geleden was deze rivier de meest vervuilde van ons land. In 1985 moesten bijna honderd woningen die grensden aan de rivier in de Zellingwijk in Gouderak afgebroken worden omdat de bodem ernstig verontreinigd was. Door het ophogen van de oevers met afval waren het water en de bodem vervuild met giftige stoffen zoals olie, teer, zware metalen en benzeen. De vervuiling van de Hollandse IJssel is slechts een voorbeeld van de belabberde kwaliteit van het oppervlaktewater in ons land in de jaren zestig, zeventig en het begin van de jaren tachtig. Niet zelden stierf in rivieren de gehele vissenpopulatie uit. En ook grote concentraties stinkend schuim in sloten, meren en andere oppervlaktewateren waren eerder regel dan uitzondering. Hele generaties jongeren kregen van hun ouders te horen dat zwemmen in de grote rivieren – Maas, Waal, Rijn en IJssel – uit den boze was.
REALISME Kortom: er moest actie ondernomen worden. En dat gebeurde ook. In 1970 werd de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo) van kracht. Deze wet, inmiddels opgegaan in de Waterwet, heeft veel goed gedaan voor de kwaliteit van ons oppervlaktewater, vertelt Harm Gerrits, beleidsadviseur bij het Hoogheemraadschap van Rijnland. Hij laat een aantal grafieken zien die zijn bewering onderbouwen: de hoeveelheid fosfaat en stikstof in de Rijnlandse wateren is sinds 1970 drastisch gedaald. “We weten meer, we kunnen meer én de sense of urgency is sinds die tijd bij velen echt doorgedrongen. Ik ben dus optimistisch. Maar ik moet er wel bij zeggen dat we de norm van de Europese Kaderrichtlijn Water voor 2027 nog niet gehaald hebben. Als de huidige trends doorzetten, zal dat rond 2040 gebeuren.” Gerrits maakt deel uit van een selecte groep waterprofessionals die zich binnen het Konink lijk Nederlands Waternetwerk (KNW) over het thema ‘waterkwaliteit’ bekommeren. Voorzitter van deze themagroep is Peter Schipper, wetenschappelijk onderzoeker bij Alterra. Schipper is minder positief dan Gerrits. “Ik ben een realist. Er is nog steeds heel wat aan te merken op onze waterkwaliteit. Niet voor niets staan we niet hoog op de internationale ranglijstjes. We zijn zeker niet het beste jongetje van de Europese klas. Begrijp me niet verkeerd: ik luid absoluut niet de noodklok, maar ik hoop dat het thema waterkwaliteit hoger op de bestuurlijke agenda komt. Hard nodig, want op de belangrijkste criteria van de Kaderrichtlijn Water – de waterkwaliteit, de ecologische toestand, het aantal wateren ‘at risk’ en de chemische toestand van het water - doen we het simpelweg matig tot slecht.” LOKALE INITIATIEVEN Nederland loopt volgens Schipper op allerlei watergerelateerde gebieden voorop - “ baggeren, deltawerken, ruimte voor de rivier, drinkwaterkwaliteit en afvalwaterzuivering, daar wordt internationaal enorm tegenop gekeken” – maar onze waterkwaliteit staat er internationaal > NR 9 / SEPTEMBER 2014
5
THEMA
WATER KWALITEIT
Als de huidige trend doorzet, haalt Nederland de Europese normen voor waterkwaliteit niet in 2027, maar in 2040
6
minder goed op. Doodzonde, vindt Schipper. “Toegegeven: sinds de Wvo is er veel verbeterd. En ik weet: het is ook niet gemakkelijk voor een goede waterkwaliteit te zorgen in een land met een sterke verstedelijking en een intensieve landbouw. Bovendien zorgt de ontwatering in de venige bodems ervoor dat er veel nutriënten uitspoelen naar de sloten en vaarten. Maar juist dat alles zou reden genoeg moeten zijn om met onze kennis en vernuft op het vlak van watermanagement en -technologie een goede waterkwaliteit te bewerkstelligen.”
Wat zal klimaat verandering doen met het water systeem in de stad en wat is dan ons doel als het gaat om water kwaliteit?
De activiteiten van ‘zijn’ themagroep – met name het symposium ‘Waterkwaliteit op de kaart’ op 2 oktober over de oppervlaktewaterkwaliteit – moeten bestuurders prikkelen om meer te doen. Met name de aanpak van diffuse bronnen van vervuiling laat ruimte voor verbetering, zegt Schipper. “Voor of net na de invoering van de Wvo was 70 procent van de lozingen een puntlozing. Nu is 70 procent juist diffuus. Hoe pak je dat aan? Een bronaanpak gericht op het sluiten van kringlopen verdient voor veel diffuse bronnen de voorkeur. Ik verwacht veel van lokale, bovenwettelijke initiatieven. Die aanpak werkt beter dan nog meer normatieve wetten en regels. Er zijn al vele succesvolle voorbeelden her en der in het land, bijvoorbeeld in het terugdringen van gewasbeschermingsmiddelen. Die projecten krijgen hopelijk navolging. Ook hoop ik dat we het probleem van het mestoverschot in Nederland nu eens echt gaan oplossen.” LANDBOUWLOBBY Hét grote probleem in Nederland vormt immers de landbouw. De concentraties nutriënten – mestafval – in de grond en in het oppervlaktewater zijn hoog. Schipper: “De economische belangen zijn groot. De lobby van de landbouw is dus sterk. Het onderwerp ‘hogere belastingen voor vervuilende landbouwers’ is niet erg populair in Nederland. Desondanks zijn er natuurlijk sinds de invoering van de Wvo op emissiegebied ook door de landbouw forse stappen gemaakt.” Harm Gerrits werkt zoals gezegd bij het Hoogheemraadschap van Rijnland. Waterschappen zijn niet alleen verantwoordelijk voor de kwaliteit van de meeste oppervlaktewateren in ons land. Ook zijn de waterschappen mede ‘opgericht’ door landbouwers. “Boeren wilden de beste condities voor hun gewassen en dus was waterbeheer in de polders van groot belang”, legt Gerrits uit. “Nog steeds maakt de landbouw deel uit van het bestuur van de waterschappen. Dat geeft een interessante wrijving tussen belangen: de waterschappen willen
METEN IS WETEN. OF…? Meten is weten. Maar: meten we niet te veel? Willen we wel weten wat er allemaal in ons water zit? Moeten we dat weten? “Interessante vraag”, zeggen Ton van Leerdam en Leo Puijker van KWR Watercycle Research Institute. Van Leerdam en Puijker zijn experts op het gebied van chemische monitoring van de waterkwa liteit waarbij massaspectometrie, een techniek waarmee per stof een soort vingerafdruk wordt gemaakt, een belangrijke meetmethode is. “Die techniek is niet nieuw en wordt al op grote schaal toegepast, zowel door waterschappen als door drinkwaterbedrijven”. Wel nieuw is de zogenoemde accurate massameting. Hierdoor is het mogelijk om in water een groter scala aan allerlei chemische stoffen te detecteren. Naast het meten van specifieke stoffen kan de waterkwaliteit als geheel veel beter en betrouwbaarder geanalyseerd worden. “Heel nuttig ook in een tijd van steeds strengere regelgeving uit Europa.”
THEMA
WATER KWALITEIT
KORTE GESCHIEDENIS VAN WATERVERONTREINIGING IN NEDERLAND Water en milieu hebben van nature een zelfreinigend en zelfherstellend vermogen. In de loop van de geschiedenis is de Nederlandse bevolking sterk gegroeid. Ook kwam er steeds meer industriële activiteit en bedrijvigheid. Hierdoor nam de veront reiniging van het oppervlaktewater toe, waarbij de grens voor het herstellend vermo gen van het oppervlaktewater werd overschreden. Vooral na de Tweede Wereldoorlog, toen men vooral bezig was met de wederopbouw van het land en het economisch herstel en niet zo zeer met de milieukwaliteit, was de impact van verontreiniging op het oppervlaktewater zeer groot. Tussen 1960 en 1970 bereikte de waterkwaliteit in Nederland dan ook een dieptepunt en stond de Rijn ook wel bekend als ‘het riool van Europa‘. Als gevolg hiervan werd uiteindelijk in 1970 de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo) ingesteld met als doel een einde te maken aan de grootschalige vervuiling en verontreiniging van het Nederlandse oppervlaktewater. Door de jaren heen heeft deze wet ingrijpende veranderingen ondergaan. Op 22 december 2009 is de Wvo vervangen door de Waterwet.
Het grote probleem is de landbouw; de economische belangen zijn groot het oppervlaktewater zo schoon mogelijk maken en houden, voor burgers, maar ook voor het ecologische systeem in en om het water. Tegelijk is de agrarische sector een grote bron van verontreiniging. Zo eerlijk moeten we zijn.” KROOSVAREN Gerrits is behalve een optimist, naar eigen zeggen, ook een pragmaticus. “Eigenlijk zijn alle Nederlanders dat. We willen schoon water, maar niet perse 100 procent schoon. Schoon genoeg volstaat om er in te kunnen zwemmen, vissen en varen. Om langs het water te zitten, wandelen en om er eendjes te kunnen voeren. Zolang er vissen en vogels te zien zijn, zolang het water niet stinkt en zichtbaar vies is en zolang de waterkant te bereiken is, is de burger - onze ‘klant’ - grosso modo tevreden. En dat is nu het geval.” Neemt niet weg, aldus Gerrits, dat experts stukken minder tevreden zijn. Het water is vooral veel te voedselrijk, zeker in West-Nederland. Gevolg: het water is niet helder, de ecologie komt niet goed op gang. En dan zijn er nog de gevolgen van de klimaatverandering. “Neem de blauwalg of – nu heel actueel na de zachte winter – de kroosvaren: heel Nederland zit daarmee onder. Het vormt een dikke rood-groene laag op het water. Het ziet er niet uit. En het is gevaarlijk, want kinderen zien bijna niet meer waar de kant ophoudt en waar het water begint.” NR 9 / SEPTEMBER 2014
Ook internationaal zijn de experts ontevreden over Nederland, vertelt Gerrits. “De OESO is in een recent rapport weliswaar lovend over het Nederlandse waterbeheer, maar uit forse kritiek op onze waterkwaliteit. Ook Brussel zegt dat we grote steken laten vallen op het vlak van de waterkwaliteit. Het gevolg is dat we langdurig hebben moeten onderhandelen om een ontheffing te krijgen om meer meststoffen toe te mogen passen dan de officiële norm. Nederland heeft als tegenprestatie forse maatregelen moeten beloven voor het gebruik van meststoffen. Een interessante ontwikkeling.” Gerrits verbaast zich er wel eens over dat onze landbouw wereldwijd geroemd wordt vanwege de kennis en innovaties – “Wageningen is het mondiaal centrum van landbouwinnovatie” – maar dat we er dus niet in slagen het nutriëntengehalte in bodem en oppervlaktewateren in voldoende mate terug te dringen. “Natuurlijk is er al veel verbeterd. We zijn pas 45 jaar bezig (vanaf de invoering van de Wvo in 1970, red.). Laatst stelde iemand dat de ecologische ijstijd pas net achter de rug is. Dat vind ik een mooi beeld. Maar de laatste stappen zijn de moeilijkste. Zeker ook omdat er veel botsende belangen zijn en de waterschappen niet verantwoordelijk zijn voor de emissies. Dus ja, waterkwaliteit is zeker ook een bestuurlijk-politiek vraagstuk”, aldus Gerrits. KLIMAATVERANDERING Juist die belangenstrijd en de afwegingen die op bestuurlijk vlak gemaakt moeten worden, vormen voor Arnold W ielinga, adviseur integraal waterbeheer bij Royal HaskoningDHV, >
7
8
THEMA
WATER KWALITEIT
200
Nutriëntenoverschot in de landbouw Index (1970=100) Stikstof Fosfor
150
100
50 Bron: CBS.
0 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005 2010 2015
Deze figuur laat zien dat het overschot aan stikstof en fosfor in de Neder landse landbouw fors is gedaald sinds 1970. Dit is toe te schrijven aan het nationale en Europese mestbeleid. Doordat het overschot is gedaald, zijn ook de verliezen naar water gedaald. Dat merken we vooral voor stikstof. Fosfaat heeft zich opgehoopt. Veel bodems zijn zo verzadigd met fosfaat dat er nog jaren uitspoeling optreedt naar het water.
het meest interessante aspect van zijn vakgebied. “Ik ben geen man van inhoudelijke cijfertjes en meetinstrumenten. En dus was ik ook niet zozeer bezig met de vroegere normgerichte wet- en regelgeving. Ik vraag mij in plaats daarvan liever af: wanneer is de waterkwaliteit goed genoeg? Daarom juich ik de huidige transitie naar een meer e ffectgerichte benadering in de wet- en regelgeving toe.” Een heel belangrijke factor in deze kwestie is volgens Wielinga de klimaatverandering. “Dat het warmer en droger wordt met meer extreme uitschieters, is zeker. Maar wat doet dat met het watersysteem in de stad? Wat is dan ons doel? Is dat helder, fris ruikend water zonder geelgroene drab, met een vrolijk kwakende eendjesfamilie die vanaf de keurig gemaaide oevers gevoerd kan worden? Dat laatste is welllicht weer helemaal niet zo goed vanuit ecologisch oogpunt. Natuurlijke dichtbegroeide oevers zijn dat mogelijk wel.” Andere dilemma’s die Wielinga noemt: helder water is niet per definitie gezond. “Maar het zwemt wel prettiger z onder akelig slingerende groene planten om je benen. En: water schoonmaken en schoon houden kost nu eenmaal geld. Welk kostenplaatje is eigenlijk maatschappelijk verantwoord? Bestuurders van onder meer waterschappen en gemeenten moeten hier – gezamenlijk - beslissingen over nemen.” BESTUURLIJKE KNELPUNTEN Een ander belangrijk punt is volgens Wielinga dat water kwaliteit alles met de kwantiteit te maken heeft. Zeker in de stad. “Bij te weinig water, en een zakkend waterpeil, ontstaan problemen. Dan gaan burgers klagen, want dat water gaat bijvoorbeeld stinken. Of er vormt zich blauwalg of andere troebele drab. Ga je dan het stadswater aanvullen met water van buiten? Maar hoe schoon is dat, als we weten dat daar vanuit de landbouw nog steeds veel emissie van
nutriënten plaatsvindt? Maken we de situatie dan niet nog erger? Nog meer keuzes dus.” Wielinga wijst erop dat door de inrichting van ons bestuurlijke stelsel het niet altijd eenvoudig is om de beste k euzen te maken voor een duurzame inrichting van stedelijke watersystemen en voor een goed beheer van waterkwaliteit en –kwantiteit. “Het Nederlandse waterbeheer is erg verdeeld. Versnipperd. Het Rijk, dat wil zeggen: twee ministeries, provincies, waterschappen en gemeenten: ze hebben er allemaal iets over te zeggen. Die verschillende belangen moeten goed op elkaar worden afgestemd én er moet een gemeenschappelijke wil en visie zijn om toekomstbestendig bezig te zijn.” Belangrijk knelpunt daarbij is soms de korte b estuursperiode van de verschillende partijen. “De gemiddelde levensduur van een woon-leefomgeving in de stad is 30 jaar. D aarna wordt er meestal weer gerenoveerd. Ook de gevolgen van de klimaatverandering voelen we pas echt over enkele decennia. De gemiddelde levensduur van nieuwe investeringen in de waterketen is vaak nog langer, soms wel 80 jaar. Wanneer je bedenkt dat de bestuursperiode meestal maar vier jaar is, begrijp je dat juist de lange-termijnscope heel belangrijk is. Daarom moeten we er – zeker in economisch moeilijke tijden – alert op zijn dat de euro’s die we nu uitgeven aan waterbeheer ook op de langere termijn nuttig besteed blijken te zijn.” | *Op 2 oktober organiseert de themagroep ‘Waterkwaliteit’ van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) het symposium ‘Waterkwaliteit op de kaart’. Dit gebeurt in samenwerking met het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Water, Verkeer en Leefomgeving (WVL), de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (Stowa), Alterra en Deltares. Voor meer informatie kijk op de website. www.waternetwerk.nl
IQ Sensor Net
ON-LINE MULTIPAR AMETER
METINGEN
Van enkelvoudige tot sensor netwerk metingen: ammonium, BOD, COD, fosfaat, geleidbaarheid, nitraat, nitriet, pH, redox, SAC, saliniteit, slibniveau, temperatuur, TOC, troebelheid, TSS en zuurstof BEST Instruments T: + 31 (0)594 513373 E: info@bestinstruments.nl
wtw.com
08.07.2014 18:43:27
140195
WTW-Az_NL_288x117_BEST Instruments.indd 1
KSB introduceert hoog-efficiĂŤnte afvalwaterpompen tot 150kW KSB introduceert afvalwaterpompen van het type Amarex/KRT met energiezuinige motoren. Deze motoren voldoen aan de toekomstige Europese rendementseisen IE3 (Premium Efficiency) voor standaardmotoren. De nieuwe pompsets, zijn toepasbaar als dompelpomp en als overstroombare droogopgestelde kort gekoppelde blokpomp en kunnen zowel met als zonder Ex-beveiliging worden geleverd. De uitvoering in natte en droge opstelling funtioneren zonder koelmantel en zonder mediumkoeling. KSB Nederland BV . infonl@ksb.com . www.ksb.nl/Amarex
› Onze techniek. Uw succes. Pompen Afsluiters Service n
n
Amarex N
Amarex/KRT
Amarex/KRT
10
THEMA Tekst Roel Smit | Fotografie Gabby Louwhoff
WATER KWALITEIT
RENÉE BERGKAMP (VEWIN):
‘HET BELEID IS MIJ NOG VEEL TE VRIJBLIJVEND’
iStockphoto
Als het gaat om de kwaliteit van het oppervlaktewater en het grondwater, moet het beleid minder vrijblijvend. Renée Bergkamp, directeur van brancheorganisatie Vewin, waarschuwt voor te veel vanzelfsprekendheid als het gaat om de waterkwaliteit. Het zevende deel in een serie interviews met hoofdrolspelers in de Nederlandse watersector.
Ze houdt het hele gesprek die brede glimlach. Renée Bergkamp heeft het naar haar zin als nieuwe directeur van Vewin, de belangenorganisaties van de tien Nederlandse drinkwaterbedrijven. Dat is niet alleen vanwege het schitterende uitzicht vanuit haar werkkamer op de n egentiende verdieping van de Haagse Malietoren – een bolwerk van belangenorganisaties. Vanaf daar overziet ze een groot deel van Den Haag: het Malieveld, het Binnenhof, maar bij redelijk weer ook Scheveningen tot en met de Noordzee. “Schitterend hoor, de mensen komen hier graag.” Maar vooral het werk zelf bevalt: de drinkwatersector (waarin “ondernemerschap en publieke waarden samenkomen”) en de mensen die in deze sector werken (“nette mensen, geen cowboys”). Inderdaad, dat was wel eens anders in de andere sectoren waarmee ze in haar carrière kennismaakte. Opnieuw die glimlach: nee, geen voorbeelden, hier wil ze het even bij laten. Het gespreksonderwerp is de kern van het lobbywerk van Vewin: de kwaliteit van het oppervlaktewater en van het grondwater, simpel gezegd: de grondstoffen voor de Nederlandse drinkwaterbedrijven. De openingszetten van Renée Bergkamp zijn voorspelbaar: de drinkwatersector is goed bezig, de kwaliteit van het Nederlandse drinkwater is onberispelijk, consumenten geven het ‘product’ een 8,4 voor de verhouding tussen prijs en kwaliteit, er zijn weinig lekverliezen, de leveringszekerheid is groot (“een gemiddeld gezin heeft slechts vijftien minuten per jaar geen water, waarvan tien minuten gepland”), er wordt steeds duurzamer gewerkt en veel reststoffen worden hergebruikt. Dat is bekende koek. Vervolgens slaat Renée Bergkamp toch een iets andere toon aan dat we van Vewin gewend waren. Scherper, meer kritisch.
WAT ZIJN UW ZORGEN?
Bergkamp: “Wie naar de randvoorwaarden kijkt, komt tot de conclusie dat het eigenlijk heel bijzonder is dat de kwaliteit van het product en de performance van de drinkwaterbedrijven zo goed zijn. Die randvoorwaarden zijn namelijk vaak niet optimaal: niet alle stakeholders >
O
H2
HOOFDROLSPELERS
‘Het is niet verstandig alles maar in het water te kieperen en te vertrouwen op de zuiveringscapaciteit van drinkwaterbedrijven’
NR 9 / SEPTEMBER 2014
11
12
THEMA
WATER KWALITEIT
hebben drinkwaterkwaliteit goed op het netvlies, wetgeving is vaak tegenstrijdig, overheden vullen hun zorgplicht niet altijd goed in. Dat kwam in een paar zinnen ook aan de orde in het verder zeer lovende rapport dat OESO-economen hebben gemaakt over de Nederlandse watersector: het is de vraag of Nederland voldoende ambitieus is als het gaat om waterkwaliteit.”
VITENS ZEGT DAT DE BODEM IN NEDERLAND LANGZAAMAAN ‘VOGELVRIJ’ IS.
“Terecht maken de drinkwaterbedrijven zich zorgen over de kwaliteit van het grondwater en hoe we met de bodem omgaan. In maar liefst 72 winningen hebben we te maken met bestaande bodemverontreinigingen. Die moeten wat ons betreft allemaal worden gesaneerd.”
HET OPPERVLAKTEWATER IS ANDERS IN TIENTALLEN JAREN TOCH WEL VEEL SCHONER GEWORDEN?
“Dat klopt en dat was ook hard nodig. Maar de problemen die overblijven, zijn vrij hardnekkig. Ik vind bijvoorbeeld dat het veel te langzaam gaat met het terugdringen van lozingen vanuit de landbouw. De normen worden regelmatig overschreden en ik zie op dit punt veel te weinig verbeteringen.”
EEN HARDE UITSPRAAK VOOR IEMAND DIE VEEL MET DE LANDBOUWSECTOR HEEFT GEWERKT.
“Ik weet dat boeren en tuinders soms met tranen in de ogen moeten aanzien hoe hun producten als gevolg van insecten- en andere plagen naar de ratsmodee gaan. Onze voedselvoorziening kan niet zonder het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Maar je kunt voedselvoorziening en waterkwaliteit tegen elkaar afwegen, dat zijn beide grote maatschappelijke belangen, dat is fair. Ik vind overigens wel dat we zo snel mogelijk toe moeten naar gewasbeschermingsmiddelen die volledig afbreekbaar zijn en dat het gebruik zo selectief mogelijk moet zijn. Er zijn wat dat betreft al veel technieken beschikbaar, maar dat is een andere kwestie.” “Iets heel anders is de chemische onkruidbestrijding door gemeenten, bedrijven en particulieren; dus op stoepjes, bedrijventerreinen en dergelijke. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om glyfosaat, dat in drinkwaterbronnen terechtkomt. Terwijl de helft van de Nederlandse gemeenten al chemievrij is, wil een deel nog altijd niet met heet water en borstels aan de slag. Dat vind ik echt een belachelijke discussie. Gelukkig heeft staatssecretaris Mansveld intussen een verbod op chemische onkruidbestrijding in de openbare ruimte aangekondigd.”
FOSFATEN EN NITRATEN UIT MEST KOMEN TOCH ECHT WÉL VOORAL UIT DE LANDBOUW.
“Klopt. En we accepteren met z’n allen dat het terugdringen daarvan langzaam gaat. Belangengroepen, politieke partijen, naderende verkiezingen, allemaal factoren die daarvoor zorgen. Maar ga eens praten met een boer, met de individuele ondernemer. Die is er echt niet op uit het oppervlaktewater te vervuilen. Die heeft – net als wij allemaal – belang bij schoon water, voor de dieren, voor zijn producten. De beste aanpak is wat mij betreft: strengere, heldere normen voor de lozing van fosfaten en nitraten en zekerheid dat die normen voor langere termijn gehandhaafd zullen worden. Daar kan een ondernemer wat mee, daar kan hij zijn investeringsbeleid op afstemmen, dan kunnen ze in Wageningen nieuwe dingen verzinnen. Dan komen onderzoek en innovatie op gang. Nu ontbreekt duidelijkheid en als voorspelbaarheid ontbreekt, stagneert de voortgang.”
IS HET ALLEEN EEN KWESTIE VAN STRENGE NORMEN?
“Wet- en regelgeving zijn ook te veel versnipperd. De normen voor gewasbeschermingsmiddelen, de bodemnormen en de drinkwaternormen zijn vaak niet goed op elkaar afgestemd. Een boer kan gebruik maken van officieel toegelaten gewasbeschermingsmiddelen en toch in de knel komen met de drinkwaternormen. Daar moet echt wat aan gebeuren. Daarnaast is er dringend behoefte aan duidelijkheid over mogelijke nieuwe risico’s: wat is acceptabel als het gaat om geneesmiddelen in het water, nanodeeltjes, microplastics? We weten er nog weinig van en we weten vooral ook niet precies wat de risico’s zijn. Er zijn geen formele normen of streefwaarden voor dit soort stoffen. Uit voorzorg kun je dan beter zo voorzichtig mogelijk zijn.”
HOOFDROLSPELERS DAT GELDT OOK VOOR DE WINNING VAN SCHALIEGAS?
“Zeker, ook daarvan zijn veel risico’s nog niet bekend. Wij vinden het voorgenomen kabinetsbeleid niet verstandig en te riskant. Er wordt te weinig rekening gehouden met de risico’s voor het grondwater.” “Het beleid is mij vaak nog veel te vrijblijvend. Dat zie je ook een beetje terug bij de Nederlandse aanpak van de Kaderrichtlijn Water. We voldoen niet aan de Europese normen voor waterkwaliteit en dat probleem moet per stroomgebied worden aangepakt. Dan gaan alle partijen om tafel zitten en brengen ze de risico’s in kaart. Dat gaat op zich vaak wel goed, blijkt uit onderzoek van het RIVM. Maar zodra het aankomt op het nemen van maatregelen, dan gaat het vaak moeizaam. Een vergunning van een bedrijf intrekken, dat doet pijn. Een oude bodemverontreiniging opruimen, waarvan de veroorzaker onvindbaar is? Dat is k ostbaar. Maar als het doorsijpelt naar het grondwater, zijn we nog veel verder van huis.”
JE ZOU OOK KUNNEN VERTROUWEN OP DE ZUIVERINGSTECHNIEKEN VAN DE DRINKWATER BEDRIJVEN. IS DAT GEEN OPTIE?
“Natuurlijk kunnen drinkwaterbedrijven qua zuivering heel veel en gaat de ontwikkeling van nieuwe technieken door. Toch is het niet verstandig alles maar in het water te kieperen en te vertrouwen op de zuiveringscapaciteit van drinkwaterbedrijven. Dat maakt ons kwetsbaar; het zal maar eens niet goed gaan in die laatste zuiveringsstap. Maar het is ook niet redelijk de kosten van zuivering bij de toevallige laatste partij te leggen; de vervuiler hoort te betalen.” “Er zijn echter ook meer principiële redenen. Zoals u weet, heb ik ervaring in de voedsel branche. Het is heel moeilijk pluimveevlees vrij te houden van Salmonella en Campylobacter. Op zich kun je vlees ontsmetten door het te doorstarelen aan het eind van de productiecyclus. In het algemeen wil men dat in Nederland niet, we zijn voor een meer duurzame oplossing: aanpak aan de bron. En dat is terecht. Zo is het ook met ons water: we moeten leren duurzaam om te gaan met onze bronnen en onze grondstoffen.”
U WILT EEN FONDS VORMEN OM DE NODIGE MAATREGELEN TE BEKOSTIGEN.
“Ik heb dat idee wel eens geopperd want ik vind het redelijk op vervuilende stoffen die uiteindelijk in het oppervlaktewater terecht komen, zoals gewasbeschermingsmiddelen, maar ook geneesmiddelen, een heffing te leggen. Met het fonds dat daarmee wordt gevormd kunnen maatregelen worden betaald, maar kan ook innovatie gestimuleerd worden.” De boodschap is pittig, maar de glimlach is nog niet van het gezicht verdwenen. Ze wil aan het einde van het vraaggesprek ook haar zegeningen tellen. Dat had ze op een papiertje gezet en wil ze graag nog even kwijt. Soms gaan we best de goede kant op. Het is bijvoorbeeld mooi dat drinkwaterbedrijven in de toekomst ook officieel erkend kunnen worden als natuurbeschermingsorganisaties. Ze deden natuurlijk al veel op dit gebied, maar werden door de échte natuurbeschermers soms wel een beetje vreemd aangekeken. Verder ziet de nieuwe Vewin-directeur dat in de regio’s de samenwerking tussen gemeenten en waterschappen aan de ene kant en drinkwaterbedrijven aan de andere kant geleidelijk beter verloopt. En ze is ook blij dat de Tweede Kamer en niet te vergeten het ministerie van Infrastructuur en Milieu “het nationale belang van drinkwater buitengewoon serieus neemt”. Renée Bergkamp zit helemaal in haar nieuwe rol. Een goede lobbyist vangt meer vliegen met stroop dan met azijn. | Renée Bergkamp (54) is sinds november 2013 directeur van de Vereniging van Waterbedrijven in Nederland (Vewin). Na haar studies Privaatrecht en Internationaal Recht aan de VU in Amsterdam, werkte ze vooral in de publieke sector. Ze had verschillende directiefuncties en was laatstelijk directeur-generaal op het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Ook was ze voorzitter van de productschappen akkerbouw, diervoeder en wijn. In deze reeks ‘Hoofdrolspelers’ verschenen in 2014 eerder vraaggesprekken met Roelof Kruize, Karla Peijs, Peter Glas, Laurens Bouwer, Theo Dersjant en Pier Vellinga. Ze zijn terug te lezen via H2O-Online. www.vakbladh2o.nl
NR 9 / SEPTEMBER 2014
13
14
O
HOOGSTANDJE
H2
Tekst Roel Smit | Fotografie Marcel Molle
KOOPMANSPOLDER: PROEFTUIN VOOR TOEKOMST WATERBEHEER In West-Friesland, in de kleine Koopmanspolder aan de rand van het IJsselmeer, wordt geëxperimenteerd met alternatieve vormen van waterbeheer. Experimenten die wellicht van groot belang voor de toekomst van grote watersystemen.
Een buisvijzel (gemaakt door Fishsflow innovation) zorgt ervoor dat vissen gemakkelijk in en uit kunnen zwemmen
Een groot watersysteem moet kunnen ademen. Met die overtuiging kwam Roel Doef, adviseur waterinnovatie bij Rijkswaterstaat, een paar jaar geleden terug van een studiereis naar een merengebied op de grens van Estland en Rusland. Die ervaring vormde de basis voor het experiment met een zogeheten ‘achteroever’ van het IJsselmeer: de Koopmanspolder, niet ver van het Westfriese dorp Andijk. Deze Koopmanspolder geeft het IJsselmeer – als het nodig of wenselijk is – extra ruimte en biedt kansen om na te gaan welke nuttige functies zoetwater in de polder kan vervullen en hoe het concept kan bijdragen aan de waterveiligheid. Eigenlijk ook een soort ‘bouwen met de natuur’. In de Koopmanspolder wordt daarom vanaf deze zomer in elk geval drie jaar lang geëxperimenteerd met wisselend peilbeheer: dit seizoen volgt de waterstand het natuurlijke seizoenspeil, volgend seizoen wordt een proef genomen met uitdroging en in 2016 komt er (bij wijze van calamiteitenoverloop) anderhalve meter water in het poldertje te staan. Bij het project zijn naast Rijkswaterstaat ook o nderzoeksinstituut
15
De Koopmanspolder: een kom achter de ringdijk, naar een ontwerp van kunstenaar Ben Raaijman
Deltares, het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en de provincie Noord-Holland betrokken. De vier ontvingen voor het idee van de achteroever, dat ook prima past bij de plannen voor natuurontwikkeling in deze regio, in 2011 de WOW-prijs (voor samenwerking op het gebied van water innovatie). De eerste experimenteerervaringen zijn het vermelden waard. Vrijwel onmiddellijk nadat de polder gedeeltelijk onder water was komen te staan, was het aantal vogels al bijna niet meer te tellen. Naast kokmeeuwen en andere te verwachten soorten, konden ook meer bijzondere soorten als de kemphaan en de pijlstaart geteld worden. “Ook de visstand in het gebied begint zich geleidelijk te ontwikkelen”, zegt Roel Doef. Dat was ook te verwachten, want het water vanuit het IJsselmeer wordt met behulp van een visvriendelijke buisvijzel de polder ingebracht en die polder lijkt met zijn ondieptes en vele rietkragen een ideaal paaigebied voor zoetwatervissen als snoek en paling. De praktijk zal het leren. NR 9 / SEPTEMBER 2014
De komende jaren hopen de betrokken partijen vooral veel te leren van dit experiment op bescheiden schaal. Intussen wordt overigens ook verder gedacht. Ligt in de Koopmanspolder het accent op natuur en visstand, in de toekomst wordt ook gekeken naar de mogelijkheden van landbouw (bijvoorbeeld in de vorm van drijvende of zilte teelt), maar wellicht ook voor het kweken van consumptievis. Daarvoor heeft Rijkswaterstaat een locatie in de Wieringermeer op het oog. De Koopmanspolder is van 15 juli tot 15 oktober opengesteld voor publiek. Wie meer wil weten over het concept kan terecht in het Poldermuseum, Dijkweg 319, Andijk, waar een speciale tentoonstelling over het experiment met de achter oever is ingericht. Rijkswaterstaat heeft verder een videoproductie laten maken. Deze is te bekijken door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op Youtube (zoekterm Koopmanspolder)
&
grondwaterstanden
overstortgegevens
•
grondwaterstanden en overstort gegevens per FTP, email en sms grondwaterstanden
•
tot 5 sensoren per modem (alleen grondwater versie)
•
realtime luchtdrukgecompenseerd dus geen extra barosensoren nodig
•
batterijlevensduur 10 jaar @ 1meting per uur en 1 dataoverdracht per dag
•
op afstand herprogrammeerbaar
•
dataopslag in uw eigen beheer op basis van SQL database
•
alarmeer functie
•
diverse conversies, o.a. naar stijghoogte (NAP) en overstort
•
volautomatische of handmatige export naar Delft FEWS, Hydras, CSV etc
KELLER GSM2 modemlogger, life can be so simple... KELLER Meettechniek BV Postbus 59 2810AB REEUWIJK
WWW.KELLER-HOLLAND.NL
Tel +31 182 399840 Fax +31 182 399841 E sales@keller-holland.nl
Omdat water niet vanzelfsprekend water is. Door middel van het ISA-systeem van GO Systemelektronik bent u in staat om uw waterkwaliteit in situ te monitoren op b.v. CZV, TOC, Nitraat en SAK. Ook is het mogelijk om een zogenaamde “fingerprint” van water te bewaken. Dit alles “real-time” zonder verbruik van reagens en toepasbaar voor o.a. drinkwater, proceswater, oppervlaktewater, grondwater en afvalwater. Wilt u meer weten over dit meetsysteem neem dan contact met ons op, wij vertellen u er graag meer over zodat u precies weet wat voor eh… water u in de kuip heeft.
Pro Water B.V. | Lansinkesweg 4 | 7553AE Hengelo | 074-2915150 | www.prowater.nl | info@prowater.nl
WATERNETWERK
NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS
H2O KOMT IN 2015 MET NIEUW ‘KENNISKATERN’ Met ingang van 2015 gaat de Stichting H2O (uitgever van maandblad H2O en de kenniswebsite H2O-Online) twee keer per jaar een nieuw ‘kenniskatern’ uitbrengen. In dit katern (een losse bijlage van maandblad H2O) wordt een selectie gepubliceerd van de nieuwste toepasbare kennis in de watersector. Met het nieuwe katern (dat een bundel zal zijn van meer diepgaande vakartikelen) wordt voorzien in een behoefte aan zulke artikelen in gedrukte vorm. Deze behoefte blijkt bij een deel van de lezers te bestaan. Het kenniskatern biedt daarnaast de mogelijkheid om de beste Nederlandse waterkennis onder de aandacht van een breed waterpubliek te brengen, wellicht ook in het buitenland. Verantwoordelijk voor de inhoud van het kenniskatern, de selectie van onderwerpen en artikelen, wordt een speciale redactieraad, bestaande uit vakspecialisten. Huib de Vriend, voormalig directeur Kennis van Deltares, wordt voorzitter van de redactieraad. Leden van de redactieraad zijn: Gertjan Medema (KWR), Paul Roeleveld (Royal HaskoningDHV), Jan Roelsma (Alterra/ WUR), Petra Ross (Arcadis) en Michelle Talsma (Stowa).Tijdens de eerste vergadering van de redactieraad, die begin oktober wordt gehouden, zal de raad een selectie maken van onderwerpen en artikelen voor de eerste editie. Het is nadrukkelijk de bedoeling dat het kenniskatern een platform biedt voor de beste, nieuwe, hoogwaardige waterkennis in Nederland, en dat alle partijen in Nederland hun bijdragen kunnen leveren. Voor publicatie van artikelen zal een bescheiden financiële vergoeding gevraagd worden. Het kenniskatern wordt mogelijk gemaakt door vijf organisaties die waarde hechten aan ontsluiting van hoogwaardige kennis voor de watersector, te weten: Arcadis, Alterra/WUR, KWR Watercycle Research Institute, Royal HaskoningDHV en de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (Stowa). Suggesties voor onderwerpen/artikelen voor het nieuwe kenniskatern (graag voorzien van een korte toelichting/motivatie) zijn vanaf nu van harte welkom. Ze kunnen worden ingediend via het redactie-adres van H2O: redactie@vakbladh2o.nl
FLOOD PROOF HOLLAND II GEOPEND Op 3 juli is Flood Proof Holland II geopend, de vernieuwde test- en demonstratiepolder voor innovatieve tijdelijke waterkeringen in Delft. In Flood Proof Holland wordt gezocht naar alternatieven voor de aloude zandzak, die ook in de internationale setting voldoen. Op het terrein testen, verbeteren en demonstreren ondernemers in eigen bassins hun innovatieve oplossingen, samen met studenten en wetenschappers van de TU Delft. De uitbreiding van de polder is uitgevoerd in samenwerking met het Regiment Genietroepen (Defensie). In maandblad H2O van juni (nummer 6-2014, pagina 8) is uitgebreid aandacht besteed aan Flood Proof Holland. www.floodproofholland.nl
NR 9 / SEPTEMBER 2014
KORT
NIEUWS
Prijsvraag voor zoetwater Noord-Holland De provincie Noord-Holland is op zoek naar innovatieve oplossingen om de zoetwatervraag in de provincie terug te dringen en zo de verwachte zoetwatertekorten tijdens droge perioden te beperken. De provincie vraagt het bedrijfsleven en studenten om hierover mee te denken en heeft daarom een prijsvraag uitgeschreven met als vraagstelling: Bedenk een innovatieve manier om de zoetwatervraag in Noord-Holland (verder) te beperken. Hierbij kan het gaan om zowel ruimtelijke oplossingen als technologische innovaties. Deadline is 15 oktober. Deelnemers maken kans op een geldbedrag en een pitch tijdens een congres op 11 november. Meer informatie via de website van de provincie. www.noord-holland.nl/web/ english/waterinnovationh/ prijsvraag.htm Waterinnovatieprijs Wie een vernieuwend, kostenbesparend en baanbrekend initiatief heeft op het gebied van water, kan dit nog enkele dagen aanmelden voor de Waterinnovatieprijs. Op de website www.waterinnovatie prijs.nl is het tot 1 oktober mogelijk projecten in te schrijven. De Unie van Waterschappen reikt deze prijs jaarlijks uit aan de meest innovatieve waterprojecten. De Waterinnovatieprijs beloont opvallende innovatieve projecten die toepasbaar zijn binnen de taken en verantwoordelijkheden van waterschappen. www.waterinnovatieprijs.nl
17
18
AGENDA
Organiseert u een evenement voor waterprofessionals dat vermelding verdient in de rubriek Agenda? Meld het dan aan de redactie van maandblad H2O: redactie@vakbladh2o.nl
iStockphoto
30 SEPTEMBER - 3 OKTOBER, UTRECHT
World of Technology & Science
Vakbeurs bestaande uit vier onderdelen: World of Automation, World of Laboratory, World of Motion & Drives en World of Electronics. Vooral in de World of Laboratory zijn aanbieders van wateronderzoek-applicaties en -technologieën te vinden. Organisatie: FEDA (Federatie Aandrijven en Automatiseren) en FHI (federatie van technologiebranches). www.wots.nl
6-7 OKTOBER, LEEUWARDEN
From knowledge to business: Wetsus Congress 2014
Jaarlijks Wetsuscongres met als thema: from knowledge to business. Keynote speakers op de tweede dag zijn Derek Lovley (over microbiologie) en Alexander Friedrich (over resistentie tegen antibiotica). Organisatie: Wetsus. www.wetsus.nl
8 OKTOBER, ALMERE
Elektrotechniekmiddag E-groep op zuiveringen en gemalen Studiemiddag bedoeld voor elektrotechnisch personeel, waarbij wordt gekeken naar het elektrotechnisch beheer en onderhoud van de installaties op zuiveringen en gemalen. Organisatie: Koninklijk Nederlands Waternetwerk. www.waternetwerk.nl
2 OKTOBER, WAGENINGEN
9 OKTOBER, WAGENINGEN
Landelijk congres over de gehele breedte van waterkwaliteit. Doelgroep: vertegenwoordigers van waterschappen, Rijkswaterstaat, beleid, provincies, gemeenten, drinkwaterbedrijven, kennisinstituten en adviesbureaus. Organisatie: Koninklijk Nederlands Waternetwerk. www.waternetwerk.nl
Symposium met als thema ‘anaerobics: beyond biogas’, waar de laatste ontwikkelingen op het gebied van anaerobe processen bij afvalwaterbehandeling aan bod komen. Organisatie: Koninklijk Nederlands Waternetwerk. www.waternetwerk.nl
Waterkwaliteit op de kaart
2 OKTOBER, DEN HAAG
Dag van de Omgevingswet
Derde editie van de Dag van de Omgevingswet, waar de laatste ontwikkelingen, het aangepaste wetsvoorstel en het advies van de Raad van State worden besproken. Organisatie: Provincie Zuid-Holland, Provero, de Vereniging voor Milieurecht, Koninklijk Nederlands Waternetwerk, de Vereniging Bouw- en woningtoezicht Nederland en Netwerk Jong Leefomgeving. www.vvm.info
2 OKTOBER, VROUWENPOLDER
Schelde Delta Expo
Anaerobics: beyond biogas
9 OKTOBER, ZEGVELD
Sloten: ecologisch functioneren en beheer
Symposium over sloten, naar aanleiding van het verschijnen van het boek ‘Sloten: ecologisch functioneren en beheer’. Een aantal sprekers belicht verschillende aspecten van het slootecosysteem en het beheer hiervan. Organisatie: Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) en de Werkgroep Ecologisch Waterbeheer (WEW). www.stowa.nl
10 OKTOBER, VERTREK VANAF APELDOORN CS
En route door waterinnovatieland
Vakbeurs (en congres) met aandacht voor Westerscheldeproblematiek. Organisatie: ESC Goes. www.escgoes.nl/congressen
Rondreis langs vier aansprekende waterinnovaties op het gebied van waterbehandeling bij de industrie of rioolwaterzuivering. Organisatie: Koninklijk Nederlands Waternetwerk. www.waternetwerk.nl
2 OKTOBER, VROUWENPOLDER
15-17 OKTOBER, HAMBURG
Congres over de lange termijnvisie voor de Westerschelde, met aandacht voor duurzame oplossingen voor de vele problemen die de Westerschelde met zich meebrengt. Organisatie: ESC Goes. www.escgoes.nl/congressen
Hamburg staat bekend om zijn aanpak van floodproof bouwen en meerlaagsveiligheid. Tijdens deze excursie zullen de deelnemers gaan kijken hoe en waar de stad dit heeft vormgegeven. Organisatie: Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer. www.stowa.nl
Bouwen in Water: Een toekomstvisie voor de Westerschelde
Driedaagse excursie naar ‘MLV-stad’ Hamburg
WATERNETWERK
NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS
27-29 OKTOBER, MÜLHEIM (DUITSLAND)
DBP 2014: Desinfection By-products in drinking water
Driedaags congres over desinfectie-bijproducten. Organisatie: een groot aantal partijen, waaronder IWW Water Centre Germany. www.dbp2014.eu
29 OKTOBER, LOCATIE NOG NIET BEKEND
Slibontwateren (praktijkworkshop)
Workshop over theorie en praktijk slibontwateren. Er wordt onder andere ingegaan op polymeer en de werking van een centrifuge en een zeefbandpers. Organisatie: Koninklijk Nederlands Waternetwerk. www.waternetwerk.nl
29 OKTOBER, UTRECHT
Congres Omgevingswet
Congres over de Omgevingswet en over gebiedsontwikkeling. Organisatie: Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling TU Delft in samenwerking met congresbureau Rostra. www.rostra.nl
30 OKTOBER, NUNSPEET
Congres ketensamenwerking legionellapreventie 2014 Lustrumcongres onder de titel ‘Sterker dan de sterkste schakel’ met als hoofdthema legionellapreventie. Organisatie: Stichting Veteranenziekte. www.stichtingveteranenziekte.nl/congres
4-6 NOVEMBER, HARDENBERG
Aqua Nederland Vakbeurs Noord-Oost
12-13 NOVEMBER, ZANDVOORT
Landelijke kustdagen 2014
Congres voor ondernemers, beleidsmedewerkers en belangen organisaties aan de Nederlandse kust. Thema dit jaar is ‘groei aan de kust’. Organisatie: NBTC Holland Marketing in samenwerking met de gemeente Zandvoort, de provincie Noord-Holland en Strand Nederland. www.nbtc.nl
13 NOVEMBER, ROTTERDAM
Waterbouwdag 2014
Congres met als thema ‘waterbouwen en onderhouden’, met aandacht voor diverse projecten uit de praktijk. Organisatie: SBRCURnet en anderen. www.waterbouwdag.nl
18-19 NOVEMBER, LUNTEREN
Bodem Breed Symposium
Bodem Breed is het jaarlijkse bodemcongres voor en door bodemprofessionals. Ook aandacht voor grondwater. Organisatie: Stichting Kennisontwikkeling en Kennisoverdracht Bodem (SKB). www.symposiumbodembreed.nl
21 NOVEMBER, UTRECHT
SAMEN SLIMMER
Najaarscongres over de vernieuwing van de watersector en de zoektocht naar het nieuwe nut. Tijdens de dag is er een beursvloer waar verschillende bedrijven zich presenteren, en een arena met innovatieve pitches. Organisatie: Koninklijk Nederlands Waternetwerk en Wateropleidingen. www.waternetwerk.nl
Tweejaarlijkse regionale editie van de Aqua Nederland Vakbeurs, waar bedrijven gericht op waterbehandeling, legionella, preventie, desinfectie, pompen en meet- en regeltechniek zicht presenteren. Organisatie: Evenementenhal Hardenberg. www.evenementenhal.nl/hardenberg
27 NOVEMBER
6 NOVEMBER
11 DECEMBER, AMSTERDAM
Onderweg-naar-huisbijeenkomst over tarifering van de zuiveringsheffing. Organisatie: Stichting Kennisuitwisseling Industriële Watertechnologie (SKIW). www.skiw.nl
Conferentie waar ambities worden verkend en de laatste innovaties worden gepresenteerd op het gebied van duurzaam water(her-)gebruik, bescherming tegen overstromingen, watertechnologie, governance en de financiering van innovaties. Organisatie: provincie Noord-Holland en anderen. www.noord-holland.nl
Tarifering van de zuiveringsheffing en de reactie van de industrie
6 NOVEMBER, AMERSFOORT
Vijfde Nationaal Deltacongres
Dag in het teken van de vijf deltabeslissingen, zoals die beschreven staan in het Deltaprogramma 2015, dat op Prinsjesdag is verschenen. Organisatie: Deltacommissaris Wim Kuijken. www.deltacommissaris.nl/nationaaldeltacongres
NR 9 / SEPTEMBER 2014
Vismigratie in beken en evaluatievoorzieningen
Bijeenkomst over vismigratie in beken en zoetwater. Organisatie: Vissennetwerk. www.vissennetwerk.nl/bijeenkomsten
WaterinnovatioNH
18 DECEMBER, LEEUWARDEN
Masterclass Financiering van projecten in ontwikkelingslanden
Masterclass over financiering van projecten in ontwikkelingslanden. Organisatie: Wetsus in samenwerking met Empower People. www.empower-people.nl/masterclasses
19
20
PERSONALIA Het team van Stichting PostAcademisch Onderwijs (PAO) is uitgebreid met twee nieuwe programmamanagers: Erik de Bruine (programmaErik de Bruine Paul Spiessens manager civiele techniek) en Paul Spiessens (programmamanager elektro- en energietechniek). Daarnaast heeft PAO drie nieuwe bestuursleden: Micaela dos Ramos, directeur KIVI (Koninklijk Instituut van Ingenieurs), Paul Oortwijn, directeur NLingenieurs, en Elphi Nelissen, decaan faculteit bouwkunde TU Eindhoven. Jaap van der Graaf (Witteveen+Bos), Jan Westra (TU Eindhoven) en Marlouke Durville (KIVI) nemen afscheid als bestuurslid. Vorige maand is Jojanneke van Vossen aan de slag gegaan als onderzoeker leidingnetmodellen bij KWR Watercycle Research Institute, waar ze zich gaat bezighouden met drinkwaterleidingen. Van Vossen was hiervoor werkzaam als adviseur bij Nelen & Schuurmans en was daarnaast actief bij Jong KNW. John Zegwaard is sinds vorige maand directeur van de divisie Water & Energie bij Grontmij. Zegwaard heeft een brede achtergrond in de ingenieursbranche. Tot voor kort was hij hoofd van het Ingenieursbureau Gemeente Delft. Op 20 augustus is Stefan Kuks geïnstalleerd als de eerste watergraaf van waterschap Vechtstromen. Kuks was van 2007 tot en met 2013 watergraaf van waterschap Regge en Dinkel en vervult sinds 1 januari 2014 de func-
tie van interim-voorzitter van Vechtstromen. Hij is ook lid van het dagelijks bestuur van de Unie van Waterschappen en hoogleraar Water Governance aan de Universiteit Twente. Ria Broeze is benoemd als lid van het dagelijks bestuur van Vechtstromen. Broeze heeft ruime ervaring in het openbaar bestuur. Van 2005 tot 2014 was zij wethouder in de gemeente Wierden, eerder was zij raadslid en lid van Provinciale Staten van Overijssel. Roel Feringa, plaatsvervangend directeur-generaal Ruimte en Water bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu, is Peter Heij opgevolgd in het Topteam Water. Het Topteam is onderdeel van de Topsector Water, die een betere samenwerking tussen overheid, onderzoeksinstellingen en het bedrijfsleven wil realiseren. Op 1 november wordt Marco Schouten de directeur van Vitens Evides International (VEI) en Water for Life. Hij volgt daarmee Gerhard van den Top op. Schouten kwam in 2010 in dienst van VEI waar hij zich onder meer heeft ingezet voor acquisitie en projecten in Zuidelijk Afrika. Sinds mei 2014 is Schouten actief als directeur business development and innovation. Per 1 november neemt Schouten de taken als directeur VEI en Water for Life over van Van den Top, die vanaf dat moment gaat werken als dijkgraaf van waterschap Amstel, Gooi en Vecht. Wilt u in de rubriek Personalia aandacht voor de benoeming of functiewijziging van een waterprofessional? Meld het dan aan de redactie van maandblad H2O: redactie@vakbladh2o.nl
9 OKTOBER: BEYOND BIOGAS, MAAR WAT DAN? Op donderdag 9 oktober houdt de themagroep Anaerobie van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) haar jaarlijkse bijeenkomst. Tijdens deze bijeenkomst staan de nieuwste innovaties en ontwikkelingen op het gebied van anaerobe behandeling van afvalwater centraal. Thema dit jaar is ‘beyond biogas’. Gatze Lettinga …nieuw boek… Anaerobe vergisting wordt van oudsher altijd gekoppeld aan de productie van biogas of methaan. Er zijn echter ook andere producten die gewonnen kunnen worden uit afval en afvalwater, zoals waterstof, bio-elektriciteit en vetzuren. De laatste jaren zijn deze processen steeds meer in opkomst. Tijd dus om aandacht te besteden aan de laatste ontwikkelingen en toepassingen.
Het programma van de bijeenkomst op 9 oktober (10.00-17.00 uur), die wordt gehouden in Hotel De Nieuwe Wereld in Wageningen, bevat bijdragen van Universiteit Wageningen, het ministerie van Economische Zaken, TU Delft, het Vetzuurplatform, AnoxKaldnes AB, KNN Bioplastics en van de Universiteit van Minho (Portugal). Daarnaast zal het boek ‘My anaerobic sustainability story’ van Gatze Lettinga (emeritus hoogleraar van de Universiteit Wageningen), gepresenteerd worden. Lettinga werkt al sinds de jaren zeventig aan de ontwikkeling van de decentraal toe te passen anaerobe zuivering en geldt als een autoriteit op dit gebied. Voertaal van het symposium is Engels. Meer informatie en aanmelden via de website van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW). www.waternetwerk.nl
WATERNETWERK
21
NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS
Projectbezoek in Ethiopië, 2013. Public private partnership met Royal HaskoningDHV, Vitens Evides International, Heineken, Harar Water Authority en anderen
BLAUW, GROEN EN GRIJS
Hoe kijken jongeren aan tegen de watersector? Is er een kloof tussen jong en oud? In de vierde aflevering van deze reeks: Josanne Derks (29), consultant bij Royal HaskoningDHV en voorzitter van Young RHDHV.
Sinds een poosje houd ik me bezig met watervraagstukken bij de winning van olie en gas. De olie- en gassector stelt zich nog meer risicomijdend op dan de watersector, maar gaat wel veel meer vernieuwend te werk, zowel op technisch als organisatorisch vlak. Wat volgens mij vooral te danken is aan de evenwichtige balans tussen groen en grijs. Jonge medewerkers krijgen al snel de ruimte en verantwoordelijkheid voor het toevoegen van waarde. Tegelijkertijd wordt er ook veel verwacht; het is het resultaat dat telt. Senioren steken veel tijd in het overdragen van hun kennis en ervaring aan de jongere generaties. Learning on the job en veel feedback geven op de inhoud én het proces. En die feedback krijg je niet slechts tweemaal per jaar tijdens de formele voortgangsgesprekken. Nee, bijna wekelijks hoor ik wat er goed ging en wat beter kan. Zo gaat die ontwikkeling dus als een speer en is de vergrijzing een minder groot probleem geworden. In de Nederlandse watersector vinden we ervaringsjaren belangrijker dan competenties en resultaat. En dat houden we helaas zelf in stand. Dit in tegenstelling tot één van mijn klanten in Oost-Afrika. Na een kick-off sessie kwam hij mij de volgende ochtend persoonlijk complimenteren met de inzichten en vooral met de manier waarop ik die ter tafel bracht in een ruimte vol ‘grijze’ belanghebbenden. Dat ik een voorbeeld ben voor anderen. Deze schaarse momenten koester ik. Maar je moet ze wel zelf creëren! Door je niet uit het veld te laten slaan door mensen die de ‘senioriteitkaart’ spelen en op een positieve manier tegengas geven. Of soms gewoon je eigen weg gaan en het resultaat voor zichzelf laten spreken. Je netwerk van young en senior professionals opbouwen en de generaties met elkaar verbinden. En niet onbelangrijk, zoek de kruisbestuiving met andere sectoren. Josanne Derks
NR 9 / SEPTEMBER 2014
Marlies Kampschreur neemt met de bijeenkomst tevens afscheid na vier jaar als lid van themagroep Afvalwater behandeling en valorisatie van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW)
10 OKTOBER: DE TOEKOMST VAN AFVALWATER Hoe ziet de toekomst van rioolwater zuiveren eruit? Met die vraag houdt Marlies Kampschreur (waterschap Aa en Maas) zich al jaren bezig. Op 10 oktober organiseert Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) een evenement, waarbij de deelnemers langs verschillende locaties gaan waar aansprekende waterinnovaties op het gebied van waterbehandeling bij industrie of waterschappen te zien zijn. Kampschreur: “Het is belangrijk om ter plaatse te gaan kijken bij aansprekende innovaties en projecten. Er is niet één oplossing bij vraagstukken in de afvalwaterketen. Het hangt vaak van verschillende factoren af wat er mogelijk is en wat het beste werkt. Maatwerk is heel belangrijk. Daarom gaan we kijken hoe dit bij deze vier projecten is gedaan en waarom bepaalde keuzes zijn gemaakt.” Marlies Kampschreur werkt als innovator bij het waterschap en krijgt in die hoedanigheid veel te maken met dergelijke vraagstukken. Ook is ze op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen en vernieuwingen op het gebied van afvalwater. “Je ziet een verschuiving in de wereld van afvalwater. In de toekomst zal het steeds meer gaan om het halen van waarde uit rioolwater. Voorheen deden we voornamelijk aan schoonmaken, dat doen we nu nog steeds maar we willen nu schoonmaken met behoud van de nuttige stoffen in rioolwater. Daarom zijn we steeds meer bezig met onderwerpen als grondstofterugwinning en energie, bioplastics en fosfaathergebruik. Over een aantal jaar gaat afvalwater zuiveren hoogstwaarschijnlijk niet meer met van die ronde bakken met actief-slibvlokken, die je zo goed vanuit het vliegtuig kan herkennen. En we spreken waarschijnlijk ook niet meer over afvalwater. Dit jaar bestaat de actief-slibtechnologie 100 jaar, blijft zij bestaan of wordt het tijd voor een nieuwe doorbraak? Energie opwekken, grondstoffen terugwinnen, nul-lozing milieuvreemde stoffen, minder ruimtegebruik, korrelslib, alginaat – de nieuwe vormen van water zuiveren komen eraan. Over deze en andere onderwerpen willen we het tijdens de bijeenkomst hebben. We nodigen dan ook iedereen die hier belangstelling voor heeft om mee te gaan.” www.waternetwerk.nl
Foto Ivar Pel
SELFIE
WATERNETWERK
22
NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS
KORT
NIEUWS
Water Alliance opent aanmel ding voor innovatieprijs 2015 Water Alliance daagt inno vatieve ondernemers in de watertechnologiesector uit hun meest innovatieve product aan te dragen voor de Water Alliance Innovation Stimulation Award 2015, een prijs die bedrijven helpt hun innovatieve product voor het (internationale) voetlicht te brengen. De genomineerden strijden in het najaar van 2014 in verschillende rondes om de titel. Daarnaast worden de genomineerde innovaties gedurende deze periode meegenomen in de communicatie van de Water Alliance, waardoor de innovaties al snel bekend worden bij bijna 2.000 b edrijven in binnen- en buitenland. De winnaar wordt tijdens de grote finale op het WaterLink Symposium in januari 2015 bekend gemaakt. Kijk voor meer informatie en de voorwaarden op de website. Indienen van inzending is mogelijk tot 15 oktober. www.wateralliance.nl/wis De uitreiking van de Water Innovation Stimulation Award 2014. Vanaf links dagvoorzitter Alex Berhitu (NV NOM, Investe rings- en Ontwikkelingsmaat schappij voor Noord-Nederland), winnaar Stefan van der Molen en Hein Molenkamp (directeur Water Alliance)
EVIDES SLUIT ZICH AAN BIJ DPW-ONDERZOEK De ondertekening van de intentieverklaring door: Loet Rosenthal (PWN), Jan Peter van der Hoek (Water net), Peter Fransman (Evides) en Ad de Waal Malefijt (Dunea) ondertekenen een intentieverklaring om de komende drie jaar samen te werken in DPWE-onderzoek
Vanaf 2015 zal het onderzoeksprogramma van de drinkwaterbedrijven Dunea, PWN en Waternet (DPW) worden versterkt en uitgebreid door Evides. Begin september ondertekenden deze vier bedrijven een intentieverklaring om de komende drie jaar gezamenlijk onderzoek te verrichten. KWR Watercycle Research Institute coördineert het programma.
Foto Jaap Spieker
Evides heeft gelijksoortige vraagstukken als de drie DPW-bedrijven en ziet ook de voordelen die het DPW-programma met zich meebrengt. Een belangrijke reden voor het succes van DPW-onderzoek is dat het zich specifiek richt op onderwerpen die van belang zijn voor de betrokken bedrijven. De bedrijven kiezen zelf de onderwerpen en zitten direct aan het stuur en omdat DPW-projecten kortlopend zijn, leveren ze in veel gevallen snel toepasbare resultaten op. Binnen de onderzoeken is er veel direct contact tussen de onderzoekers van KWR en de medewerkers van de bedrijven, maar ook tussen de medewerkers van de onderlinge bedrijven, waardoor men elkaar ook buiten de projecten om gemakkelijk weet te vinden. Het onderzoeksprogramma is gericht op onderwerpen die voor alle vier de bedrijven zeer relevant zijn: van infiltratie van Rijn-, Maas- en IJsselmeerwater tot het ecologisch beheer van de duinen, met de waterkwaliteit en de zuivering die daarbij hoort, gebruik van rivier- en oppervlaktewater en bekkens met bijbehorende waterkwaliteit, grootschalige transportleidingen, grootstedelijk gebied, grote centrale zuiveringen. Daarnaast hebben de DPWE-bedrijven duurzaamheid hoog in het vaandel staan. Deze thema’s maken ook deel uit van het BTO: het collectieve onderzoeksprogramma van alle drinkwaterbedrijven in Nederland. De onderwerpen voor het DPWE-onderzoek zullen zich dan ook in veel gevallen richten op implementatie van in het BTO ontwikkelde resultaten, onderzoek van onderwerpen die geen deel uitmaken van het BTO, maar die wel van belang zijn voor de DPWE- bedrijven, of onderzoek dat zich nog bevindt in de pioniersfase en dat wellicht in een later stadium deel uit kan maken van het BTO.
INTERNATIONALE NIEUWSBRIEF DUTCH WATER SECTOR De internationale website www.dutchwatersector.com gaat in aanvulling op de website ook maandelijks een internationale nieuwsbrief versturen. Op deze manier wordt het bereik van de site, met meer dan 10.000 (internationale) bezoekers per maand, verder vergroot en kan ingezoomd worden op het belangrijkste nieuws, highlights, nieuwe projecten, landenupdates en events, met als doel de Nederlandse watersector internationaal op de kaart te zetten. Aanmelden kan op de website. www.dutchwatersector.com
Uw partner in: (mobiele) slibontwatering en slibDroging HYDraUlisCH en meCHanisCH baggeren sCHoonmaken van slibgistingtanks sCHoonmaken van belUCHtingbassins boUw en verHUUr van apparatUUr en BeL OnS 073 599 66 08
installaties
MaiL OnS info@kurstjens.nl
kUrstjens is tevens speCialist in extraCtieve gronDreiniging
Meer inFO www.kurstjens.nl
BIOSENSE Sensortechnologie tegen biofilm
KIWA BRL-K240 gecertificeerd
AcquaSilica® Het zuiverste filterzand voor drinkwaterproductie Maak kennis met AcquaSilica®, het filterzand voor drinkwaterproductie. Gewonnen uit natuurlijke bronnen, microbiologisch en toxicologisch uitvoerig onderzocht en gecertificeerd volgens de nieuwste KIWA
normering.
Meer weten? Neem een kijkje op onze website of bel 0591 - 549 820.
Biofilm(slijm) kan zich vrijwel op elk oppervlak vormen in een waterige omgeving. Het vormt zich overal waar waterbronnen aanwezig zijn. Koelings- en verwarmingssystemen, zwembaden en drinkwaterinstallaties zijn daarom bij uitstek plaatsen waar biofilm zich snel kan ontwikkelen. Biofilms herbergen schadelijke bacteriën zoals Legionella, veroorzaken corrosie en verminderen warmteoverdracht. Met het plaatsen van onze nieuwste BioSense sensor kunnen schadelijke biofilms vroegtijdig gedetecteerd en bestreden worden. De BioSense biofilm sensoren zijn de meetinstrumenten met een beproefde technologie die continu de vorming van biofilm monitoren. aangroei van biofilm Zodra de omstandigheden de vorming van biofilm toelaten wordt er een alarm gegenereerd. De biofilm groeit bij voorkeur op de BioSense sensor door elektrische stimulering. De BioSense is eenvoudig te onderhouden en te bedienen en is een essentieel instrument bij het bestrijden van biofilm in een breed scala van toepassingen zoals in koeltorens, ziekenhuizen, grote recreatieve voorzieningen, zwembaden en spa's.
RB INSTRUMENT
www.kremerspeciaalzandengrind.nl
Weteringpad 58, 3762 EN Soest, tel. 035 543 1511, fax 035 543 1448, info@zwem.nl, www.zwem.nl
K E N N E R S VA N H E T Z U I V E R S T E WAT E R
T
24
LEGIONELLA
WAT WETEN WE WEL? WAT WETEN WE NIET? Douches, tuinsproeiers, kortom: het drinkwatersysteem. Sinds de legionella-uitbraak in Bovenkarspel (32 doden) zijn drinkwatersystemen de hoofdverdachten in de speurtocht naar boosdoeners. Maar toch: vijftien jaar na Bovenkarspel wordt het jaarlijkse aantal meldingen van besmetting met legionella niet of nauwelijks kleiner. Onderzoekers richten hun aandacht daarom steeds meer op andere bronnen, zoals koeltorens. Een update over een hardnekkig gezondheidsprobleem.
Tekst Charlotte Leenaers | Beeld iStockphoto
T
V
oorpaginanieuws 1999: de legionella-uitbraak veroorzaakt door een whirlpool op het terrein van de Westfriese Flora in Bovenkarspel. Ruim 200 bezoekers worden ziek en 32 overlijden uiteindelijk aan de gevolgen van de veteranenziekte. Legionella is een bacterie die van nature voorkomt in water en grond en door de lage concentraties ongevaarlijk is voor mens en milieu. De problemen ontstaan als de bacterie in stilstaand, lauwwarm water terecht komt met biofilm, een slijmerig laagje met voedsel voor eencellige diertjes. Ideale omstandigheden voor de groei van legionellabacteriën en daarmee een bron van besmetting. Wanneer water vanuit een besmet watersysteem via een douchekop, tuinsproeier, jacuzzi of wasstraat vernevelt, kan dit bij inademing van de besmette aerosolen, leiden tot de ernstige aandoening ‘legionellose’. In 1976 tijdens een conferentie van de veteranenorganisatie American Legion in Philadelphia is dit ziekteverwekkende mechanisme voor het eerst vastgesteld. Maar liefst 34 veteranen overleden aan de gevolgen van deze ernstige longziekte, die sinds die tijd ook wel bekend staat als de veteranenziekte. Ook de legionellabacterie dankt zijn naam aan deze eerste uitbraak bij de American Legion.
25
THEMA
WATER KWALITEIT
LEGIONELLOSE: NARE ZIEKTE Legionellose kent twee verschijningsvormen: de mildere ‘pontiac fever’ met griepachtige verschijnse len die in de regel na twee tot zeven dagen voorbij zijn en de veel ernstigere ‘legionellapneumonie’, die veel weg heeft van een flinke longontsteking en nogal eens leidt tot een ziekenhuisopname. Deze laatste vorm, ook wel be kend als de veteranenziek te, verandert het leven van patiënten soms ingrijpend.
PREVENTIE In 2001, dus vrij snel na de uitbraak in Bovenkarspel werd een regeling van kracht die alle collectieve drinkwatersystemen in Nederland verplichtte een adequate legionellapreventie te voeren. Gezien de enorme kosten en de praktische bezwaren is die wettelijke verplichting vanaf begin 2005 beperkt tot alleen de prioritaire instellingen in Nederland: ziekenhuizen, zwembaden, hotels en bijvoorbeeld gevangenissen. Dit huidige Drinkwaterbesluit verplicht die instellingen om hun drinkwatersysteem door een erkend bedrijf aan een risicoanalyse te laten onderwerpen. Zo nodig moeten knelpunten, zoals een drinkwaterleiding naast een warmwater- of cv-leiding, worden verholpen en waar dat niet lukt is een beheersplan verplicht met aanvullende maatregelen, zoals het doorspoelen van leidingen of in het uiterste geval desinfectie. “Het heeft even geduurd, maar we hebben nu een goed dichtgetimmerd en afgewogen wettelijk systeem voor de preventie van legionella met een juiste focus op prioritaire instellingen”, vindt Frank Oesterholt, senior researcher van KWR Watercycle Research Institute.
Monique Bastmeijer van patiëntenorganisatie Stichting Veteranenziekte spreekt zeer regelmatig met patiënten. “Wat ik steeds vaker hoor is dat het herstel maandenlang duurt en dat patiënten last houden van ern stige vermoeidheid, gewrichtspijnen of con centratieproblemen. In sommige gevallen moeten mensen zelfs stoppen met werken. Langzaam maar zeker komen we tot het inzicht dat in sommi
DE CIJFERS Uit jaarrapportages van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) blijkt dat de patiëntenaantallen al jaren vrij constant zijn: 300 tot 400 per jaar. “Direct na de uitbraak in Bovenkarspel zagen we enkele jaren een gestage toename, die we toeschrijven aan het toegenomen bewustzijn van patiënten en huisartsen”, vertelt Marjolijn Schalk, onderzoeker bij het RIVM. “We weten ook dat ongeveer de helft van de patiënten in het buitenland besmet raakt tijdens > NR 9 / SEPTEMBER 2014
ge gevallen de klachten chronisch zijn en de aandoening levenslange consequenties heeft.”
26
hun vakantie.” In de periode 2002-2013 heeft onderzoek naar de bron van de besmetting in slechts 47 gevallen (4 à 5 procent van alle patiënten) een match opgeleverd tussen de bacterie die de patiënt bij zich draagt en de bacterie in een besmet watersysteem. Maar liefst twintig keer betrof het de drinkwaterinstallatie van een prioritaire instelling. “47 matches is eigenlijk te weinig om uitspraken te doen over dé hoofdoorzaak van legionellabesmetting”, nuanceert Schalk deze cijfers. ”Tegelijkertijd geven ze ons wel genoeg reden om drinkwater in het vizier te houden. De uitblijvende daling van het aantal patiënten is voor het RIVM de belangrijkste reden om ook op zoek te gaan naar andere mogelijke bronnen.”
PATIËNTENVERENIGING VETERANENZIEKTE De Stichting Veteranenziekte is een patiëntenvereniging die in 1999 is opgericht door twee nabestaanden van de slacht offers van de legionella-uitbraak op de Westfriese Flora in Bovenkarspel. De stichting behartigt de belangen van patiënten en telt inmiddels rond 300 donateurs. Mensen van 50 jaar en ouder, rokers en mensen die al lijden aan andere aandoeningen lopen het meeste risico op besmet ting door legionellabacteriën. Doel van de stichting is om Legionella op de kaart te houden en om voorlichting te geven over de ziekte en hoe die te voorkomen. Bestuursleden hebben zitting in diverse overleggen (bij voorbeeld Landelijk Overleg Platform Legionella), houden
FOCUS Legionella is een verzamelnaam voor meer dan 50 bacteriesoorten. Van 21 soorten is bekend dat ze een bedreiging kunnen vormen voor de volksgezondheid, maar verreweg de meeste mensen worden ziek van de Legionella pneumophila (L. pneumophilia). Bij een kwart van deze patiënten blijkt dan weer één bepaalde stam (ST47) van deze L. p neumophila de boosdoener te zijn. Opmerkelijk is dat in de honderden watermonsters – vooral drinkwater en incidenteel ook koelwater – die de laatste jaren in het kader van bronopsporing onderzocht zijn door de Bronopsporingseenheid Legionella pneumonie (BEL) deze bacteriestam zelden is aangetoond. Schalk:. “Misschien is L. pneumophila ST47 al bij heel lage, niet-detecteerbare concentraties ziekteverwekkend. Drinkwater uitsluiten als bron zou voorbarig zijn.” Inmiddels is door KWR aangetoond dat de ziekmakende L. pneumophila goed gedijt bij relatief hoge temperaturen (35 tot 45° Celsius), zoals die vaak in koelwatersystemen voorkomen. In de minder warme drinkwaterinstallaties (25 tot 30° Celsius) wordt veel vaker de Legionella anisa aangetoond, die nauwelijks patiënten maakt in Nederland.
RIVM: ‘Het zou voorbarig zijn drinkwater uit te sluiten als bron van legionella’ Oesterholt: “KWR zou graag zien dat de legionellapreventie zich richt op de L. Pneumophila. Dat zou tot een flinke besparing op legionellapreventie in drinkwatersystemen kunnen leiden.” Voor RIVM is dat nu nog een stap te ver. ”De aanwezigheid van L. anisa is voor ons een duidelijke indicatie voor de aanwezigheid van hot spots in het systeem”, benadrukt Schalk. “Zolang we niet heel zeker weten dat L. pneumophila niet groeit bij lagere temperaturen kunnen
contact met het RIVM en blijven daar aandacht vragen voor de veteranenziekte. De stichting beschikt over filmpjes en dvd’s, een boek en een website voor patiënten en belang stellenden. Tijdens de goedbezochte jaarlijkse lotgenoten dagen zijn er lezingen te beluisteren over onderzoek en recente ontwikkelingen en is er volop gelegenheid om bij te praten. Dit jaar bestaat de vereniging vijftien jaar en in het kader van dit derde lustrum vindt op 30 oktober 2014 een groot congres plaats, onder de titel ‘Sterker dan de sterkste schakel’. De stichting pleit voor intensieve samenwerking tussen architect, aannemer, installateur en eindgebruiker bij het ontwerp en de aanleg van een legionellavrije drinkwater installaties. Tijdens het congres zullen de verschillende partijen hierover spreken. www.stichtingveteranenziekte.nl
we ook niet uitsluiten dat deze op een later moment wel aangetroffen wordt.” KOELTORENS Al sinds 2001 onderzoeken de specialisten van KWR koeltorens als bron van legionella. De resultaten hebben enkele jaren geleden al geleid tot aanpassingen in de Arbowet en de Wet Milieubeheer. In 2006 vond een tweede uitbraak van legionella plaats: dit keer in een slecht onderhouden koeltoren in Amsterdam, die kort voor de uitbraak in werking was gesteld. Deze Amsterdamse uitbraak zette koeltorens opnieuw op de onderzoeksagenda van de legionella-onderzoekers. Niet de grote koeltorens bij elektriciteitscentrales of chemische industrieën; het onderzoek richt zich vooral op de kleine compacte koeltorens in de stad. Veel kantoorgebouwen hebben koelwatersystemen die voortdurend de warmte uit de binnenruimten afvoeren via
THEMA
WATER KWALITEIT
AANTAL MELDINGEN VAN LEGIONELLOSE 500 450 400 350 300 250 200 150 100 50 0 1998
1999
2000
2001
Opgelopen in Nederland
2002
2003
2004
Opgelopen in Buitenland
2005
2006
onbekend
koeltorens op het dak. Afhankelijk van de wind en de weergesteldheid kunnen de aerosolen zich kilometers door de lucht verspreiden. Een groot risico vormen de oudere, vaak slecht onderhouden koelwatersystemen, waarvan gebouweigenaren wellicht niet eens het bestaan vermoeden. “Daar zit dan ook een deel van het probleem”, vertelt Schalk. “Sinds kort geldt er weliswaar een registratieplicht voor nieuwe koeltorens, maar we hebben nog geen goed beeld van de oudere exemplaren. Wij proberen nu alle koeltorens in beeld te krijgen, zodat we heel gericht watermonsters kunnen gaan nemen, maar dat blijkt nog een enorme klus te zijn.” ZOEKEN NAAR BRONNEN De twee legionella-pieken in 2006 en 2010 geven de onderzoekers van het RIVM aanleiding om ook in een heel andere richting naar bronnen te zoeken. In beide jaren had Nederland namelijk te maken met heel warme zomers die gevolgd werden door perioden met heftige neerslag. Schalk: “In andere landen zien we dat ook: meer legionellose-patiënten na een warme, natte zomer. Blijkbaar speelt het klimaat een rol en ons onderzoek richt zich daar nu ook op. Misschien heeft een toename in het aantal patiënten te maken met opspattend regenwater na een zomerse plensbui.” Maar het onderzoek naar andere bronnen houdt hier niet op. Een nieuwe zoekrichting is geënt op de situatie in Nieuw-Zeeland en Australia, waar bij dertig procent van de patiënten de Legionella longbeachea is gevonden: een bacterie die voorkomt in potgrond. Tijdens het tuinieren zou de bacterie kunnen opwervelen om vervolgens te worden ingeademd. “In Nederland wordt de L. longbeachea nauwelijks aangetroffen bij patiënten. Wel hebben we inmiddels Nederlandse potgrond onderzocht en daarin is deze L. longbeachea inderdaad aangetroffen – niet zo raar als je je r ealiseert NR 9 / SEPTEMBER 2014
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Bron: RIVM jaarrapportage respiratoire infectieziekten
dat het een bacterie is die in grond thuishoort - maar ook de L. pneumophila. We onderzoeken nu of dit ook ziekmakende stammen zijn.” Verder zetten de onderzoekers van het RIVM GIS-analyses in om te zoeken naar verbanden tussen clusters – meerdere ziektegevallen in een regio – en de aanwezigheid van beluchtingsvijvers van rioolwaterzuiveringsinstallaties of composteringsbedrijven. Schalk: “De resultaten laten nog even op zich wachten en misschien komen we tijdens het onderzoek nog wel meer mogelijke bronnen tegen. Ook die zullen we met een open mind in ons onderzoek betrekken.” |
MEER LEZEN? KIJK OP H2O-ONLINE! Volgens de wet moeten prioritaire instellingen (ziekenhui zen, zwembaden, hotels en bijvoorbeeld gevangenissen) maatregelen nemen om legionella te voorkomen. Dat betekent: risicoanalyses maken, beheersplannen opstellen en regelmatig monsters laten nemen. Scholen, kantoren en bijvoorbeeld voetbalverenigingen vallen niet onder deze verplichting. Alvin Bartels, Petra Brandsma, Helma Ruijs en Marjolijn Schalk (RIVM) hebben voor H2O-Online een artikel geschreven waarin zij uiteenzetten waarom dit terecht is en waarom deze niet-prioritaire instellingen zich volgens hen niet gek m oeten laten maken door marktpartijen die belang hebben bij legionellapreventie. Het artikel is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.vakbladh2o.nl
27
28
iStockphoto
RIVIERENLAND BOEKT SUCCES MET DUURZAAM AANBESTEDEN Hoe dwing je aannemers die werk verrichten voor waterschappen tot een duurzame verwerking van vrijkomend groenmateriaal? Waterschap Rivierenland werkt sinds december met een andere aanbestedingsformule voor groenonderhoud. De eerste resultaten zijn hoopgevend. Het gaat om grote hoeveelheden als je alle waterschappen samen neemt. Volgens het waterschap Rivierenland komt bij onderhoudswerkzaamheden jaarlijke182.000 ton grasachtig materiaal en 109.000 ton houtige biomassa vrij. Voor de eigen regio wilde het waterschap aannemers dwingen tot een zo hoogwaardig mogelijke recycling of hergebruik van het vrijgekomen groenmateriaal uit het werk. Het bestek, dat overigens eenvoudig van opzet moest blijven (om te voorkomen dat potentiële inschrijvers zouden afhaken), moet de aannemers daartoe prikkelen. Van de drie duurzaamheidelementen waarop een waterschap kan letten bij de aanbesteding van groenonderhoud – brandstofgebruik van het transport; energie-efficiëntie van de groenverwerking; grondstoffenefficiëntie van de recycling of het hergebruik – heeft waterschap Rivierenland het eerste en het laatste criterium genomen. Hoe meer koolstof tijdens de verwerking van het groenmateriaal behouden blijft, hoe hoogwaardiger de biomassa uiteindelijk kan worden hergebruikt. Wat brandstofgebruik betreft is eenvoudig naar het criterium ‘transportafstand’ gekeken: hoe minder afvoerkilometers, hoe duurzamer. Bij het opstellen van een rangschikking van hoogwaardige en minder hoogwaardige verwerkingstechnieken, sluit het waterschap aan bij bestaande rangordes, zoals de bekende Ladder van Lansink. Deze rangorde schrijft voor dat (direct) hergebruik van afval voorrang heeft boven recycling, dat op zijn beurt weer voorrang
heeft boven ‘nuttige toepassing’. Het verbranden en het storten van afval staan op de twee laagste treden van deze Ladder. Deze hiërarchie is vervolgens specifiek voor groenonderhoud v erder verfijnd in subcategorieën van verwerkingstechnieken. Zo zijn de verwerking tot veenvervanger en bioraffinage (vezelwinning) hoger op de Ladder geplaatst (grote mate van koolstofbehoud respectievelijk vervanging van fossiel koolstof) dan bij voorbeeld vergisting en/of compostering. Ook de transportafstand is in deze rangorde opgenomen. Aannemers moeten dus op zoek gaan naar groenverwerkers die op zo kort mogelijke afstand van het werk een zo hoogwaardig mogelijke recycling en herbenutting van het vrijgekomen materiaal kunnen bieden. Daarvoor hanteert het waterschap een eenvoudige stimuleringsmaatregel: hoe hoogwaardiger de verwerking, hoe langer de aangeboden contractduur en hoe hoger de fictieve korting. De resultaten van de nieuwe aanpak zijn volgens waterschap Rivierenland “bemoedigend”. Tot dusver heeft het waterschap in Neder- en Overbetuwe vier duurzame bestekken in de markt gezet. De meerderheid van de aannemers schreef in op het hoogst haalbare niveau van verwerking en herbenutting, waarbij de aanneemsom overigens niet merkbaar hoger uitviel dan bij de klassieke aanbesteding op basis van laagste prijs. Jan IJzerman (zelfstandig adviseur Waste Value Engineering) en Jilles van der Stoep (waterschap Rivierenland) schreven voor H2O-Online een uitgebreid artikel over hun ervaringen met de nieuwe besteksformule. Het is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.vakbladh2o.nl
NEDERLANDSE BEDRIJVEN AAN DE SLAG IN GHANA Het VN-ontwikkelingsprogramma UNDP heeft Royal HaskoningDHV en adviesbureau HKV opdracht gegeven diensten te leveren voor de ontwikkeling van vroegtijdige waarschuwingssystemen voor dreigende natuurrampen in Ghana. In het project wordt samengewerkt met de Ghanese organisatie voor de beheersing van natuurrampen (NADMO). Het project wordt gefinancierd door de Noorse regering. Elk jaar worden in Ghana honderdduizenden mensen bedreigd
door natuurrampen. Zo leidde overvloedige regenval in 2010 tot overstromingen die aan tientallen mensen het leven kostten en waarbij meer dan 700.000 mensen dakloos raakten en voor miljoenen dollars aan directe schade ontstond. Om het land minder kwetsbaar te maken voor extreme klimaatgebeurtenissen heeft het UNDP het initiatief genomen voor dit project, dat gericht is op de agglomeraties van Accra, Kumasi en Cape Coast, de stad Techiman en vijf andere districten.
WATERTECHNIEK
TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTOR
THERMISCH HYDROLYSE VAN SLIB NU SUCCESVOL IN VENLO Na aanpassing van het procesontwerp, heeft de rioolwaterzuive ringsinstallatie in Venlo nu als eerste ter wereld een goed werkende continue thermische hydrolyse van zuiveringsslib. Bij thermische hydrolyse wordt het slib bij wijze van voorbehandeling onder hoge druk en hoge temperatuur gebracht, waardoor organische stof sneller en beter afbreekt in de gisting. De techniek zorgt ervoor dat meer biogas geproduceerd kan worden en levert een aanzienlijke energiebesparing op. Tot nu toe werd thermische hydrolyse in de praktijk uitsluitend toegepast met een batch procesvoering. Daarbij wordt het energieverbruik beperkt door het ‘flashen’ van stoom uit het gehydrolyseerde slib, die vervolgens wordt hergebruikt in het proces. In de continue thermisch hydrolyse, die onder de merknaam TurboTec® op de markt wordt gebracht, kan energie efficiënter worden teruggewonnen via warmtewisselaars. De installatie is in 2012 gebouwd door Sustec (producent van installaties om afvalstromen duurzaam te verwerken) in samenwerking met de aannemer en bedrijfsvoerder van de installatie GMB en het Waterschapsbedrijf Limburg. Op de rioolwaterzuivering in Venlo wordt jaarlijks 5.400 ton (droge stof) aan secundair slib geproduceerd. Daarnaast verwerkt de installatie enkele duizenden tonnen slib van andere rioolwaterzuiveringen. Hoewel het ontwerp gebaseerd was op uitgebreide tests, bleek de opschaling naar een praktijkschaal toch moeizamer te verlopen dan men had gedacht. Bij de start ontstonden verschillende problemen, zoals ernstige trillingen en waterslag (steam-hammer) bij de stoominjectie, hoge drukval over met name de opwarmende warmtewisselaars en lage warmteoverdracht in de warmtewisselaars. Het gevolg was dat de ontwerpcapaciteit niet gehaald
kon worden en dat de vraag naar energie hoger was dan men had verwacht. De aan het project deelnemende partijen gaven elkaar echter de tijd voor het ontwikkelen van verbeteringen en het procesontwerp werd ingrijpend gewijzigd. Een belangrijk onderdeel van de wijziging is het mengen van het warme gehydrolyseerde slib met het koude ingedikte slib. Door deze menging ontstaat een zeer efficiënte vorm van warmteoverdracht. Het mengsel is weer in twee stromen te scheiden met een dynamisch zeef. In deze eerste mengstap wordt naast een efficiënte warmteoverdracht, ook reeds een beperkt deel van het verse slib gehydrolyseerd door de optredende temperatuurshock. De dikke fractie wordt vervolgens verder opgewarmd met een warmtewisselaar en naar de hydrolysereactor gevoerd, terwijl de dunne fractie eveneens via warmtewisseling wordt afgekoeld. De aanpassingen aan de installatie zijn in het voorjaar van 2014 gerealiseerd, waarna het proces meteen weer is gestart. Deze keer met succes. De belangrijkste resultaten zijn inmiddels bekend: een verbetering van de afbraak van organische stof in de slibgisting van het secundaire slib met circa 35 procent; een laag stoomverbruik en een veel hoger percentage droge stof bij de eindontwatering. Alex Hol, Luchien Luning, Lex van Dijk (Sustec Consulting & Contracting) en Ad de Man (Waterschapsbedrijf Limburg) schreven voor H2O-Online een uitgebreid artikel over dit onderwerp. Het is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.vakbladh2o.nl
HOOGWATERGEUL OP SCHAAL GETEST De praktijktest van de hoogwatergeul
Om Deventer, Zutphen en de dorpen langs de IJssel te beschermen tegen extreem hoogwater en overstromingen, wordt tussen Veessen en Wapenveld een acht kilometer lange geul aangelegd. De geul, die na de zomer wordt gegraven, kan maximaal 45 procent van het IJsselwater afvoeren. Bij kennisinstituut Deltares is met een schaalmodelproef een belangrijk onderdeel van de hoogwatergeul getest: de inlaat, ofwel; de dijk waarover het hoog-
NR 9 / SEPTEMBER 2014
water de geul wordt ingelaten. De hoogwatergeul bij Veessen is onderdeel van het landelijke waterveiligheidsprogramma Ruimte voor de Rivier van Rijkswaterstaat. In de schaalproef wordt een deel van de inlaat op schaal 1:10 nagebouwd. Het model heeft inzicht gegeven in hoe de inlaat daadwerkelijk functioneert en welke voorzieningen nodig zijn om schade te voorkomen door instromend water uit de IJssel in de hoogwatergeul.
29
30
Foto Herman van Dam
ONLINE HANDBOEK ECOLOGISCHE WATERBEOORDELING IN DE MAAK De ecologen Ronald Bijkerk (links) en Roelf Pot aan het werk
Aquatisch ecologen die op zoek zijn naar informatie over ecologische waterbeoordeling hoeven niet lang te wachten. De Werkgroep Ecologisch Waterbeheer (WEW) werkt aan een online handboek, waarin getracht wordt een zo compleet mogelijk en actueel overzicht te bieden van (vrijwel) alles op het gebied van ecologische water beoordeling. De eerste onderdelen van het handboek staan inmiddels online. Sinds de komst van de Kaderrichtlijn Water (KRW) werken waterschappen vooral met de maatlatten die de ecologische kwaliteit volgens de KRW-vereisten berekenen. Maar die maatlatten geven volgens de WEW geen inzicht in het ecologisch functioneren. “Om zinvolle maatregelen te nemen, moet je het ecosysteem eerst proberen te begrijpen. Wat is de oorzaak van een onvoldoende kwaliteit? Pas als je dat weet, kun je maatregelen nemen die hopelijk de ecologische kwaliteit verbeteren”, zegt Reinder Torenbeek, voorzitter van de WEW. “De KRW-maatlat kun je vergelijken met een thermometer: je weet of de patiënt ziek is of niet. Maar je weet niet aan welke ziekte de patiënt lijdt. Daar heb je andere methoden voor nodig.” Er zijn de afgelopen decennia veel methoden ontwikkeld die inzicht geven in het ecologisch functioneren van een ecosysteem. Meestal zijn die methoden echter voor een beperkt aantal watertypen toepasbaar en meestal wordt gebruik gemaakt van een beperkt aantal biologische groepen of milieufactoren, al of niet in combinatie met elkaar. Er is dus een scala aan methodieken beschikbaar, maar elke methodiek heeft zijn eigen toepassingsgebied. “Het stellen van
een ecologische diagnose is dus een beetje een zoekactie. Met welk watertype heb ik te maken? In welke richting moet ik het knelpunt zoeken? Welke parameters kan ik dan het beste onderzoeken en hoe kan ik de resultaten daarvan interpreteren? Om aquatisch ecologen met die vragen te helpen, zijn we bezig het handboek te ontwikkelen”, zegt Reinder Torenbeek. In het handboek wordt een overzicht gegeven van (de geschiedenis van) ecologische waterbeoordeling, de kenmerken van het ecologisch functioneren van verschillende watertypen en methodieken die gebruikt kunnen worden bij de diagnose. Ook communicatie rond ecologische waterbeoordeling krijgt aandacht. Het handboek wordt ontwikkeld als een wiki. Dat betekent dat het een online versie is, die bestaat uit verschillende, in principe losse pagina’s. Het voordeel van zo’n online versie is dat deze altijd up-to-date is, althans als de nieuwste informatie ook daadwerkelijk wordt toegevoegd. Voorlopig kunnen alleen de leden van de WEW dat doen. Om pagina’s te vullen of teksten te wijzigen, moet je eerst inloggen en alleen WEW-leden hebben een wachtwoord. Pagina’s kunnen wel door iedereen gelezen worden, maar pas nadat een tweede lezer (ook altijd een WEW-lid) de tekst heeft goedgekeurd. “We hebben tot deze methodiek besloten om ervoor te zorgen dat er geen wildgroei aan teksten ontstaat en vooral om een zekere kwaliteit van de teksten te waarborgen”, zegt Roelf Pot die het handboek in de webversie ontwikkeld heeft en beheert. Het handboek is te vinden op www.wew.nu/bw40
WATERTECHNIEK
TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTOR
Een kantelstuw (Haarsteeg) met waterpas
KANTELSTUWMETING OP BASIS BEELDHERKENNING
Met behulp van een app op een smartphone en een speciale waterpas, die op de stuw gemonteerd is, kan de stand van kantelstuwen goed gemeten worden. De nieuwe manier van meten, waarbij gebruik wordt gemaakt van beeldherkenning, is voor stuwen met een straal van minder dan 1 meter nauwkeuriger en betrouwbaarder gebleken dan handmatig meten van de stuwstanden. De techniek, die onder de merknaam Mobile Tracker-FL op de markt is, wordt momenteel getest door Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Waterschap Aa en Maas heeft de nieuwe methodiek onlangs – na een uitgebreide pilot – in gebruik genomen. Er staan in Nederland veel kantelstuwen. Een groot deel hiervan wordt handmatig gemeten met een lang waterpas en rolmaat. Dit is echter vaak fysiek niet eenvoudig en kan ook tot onveilige situaties leiden. Het meten met rolmaat is redelijk nauwkeurig, maar voordat de waarde in de database zit, zijn er enkele stappen waarin fouten kunnen worden gemaakt, zo blijkt uit een studie die is uitgevoerd door waterschap De Dommel. Dat komt onder andere door verschillend gebruik van de rolmaat, maar ook door onzorgvuldig invoeren van de informatie in de laptop of de database. In de nieuwe meetmethode wordt gebruik gemaakt van een klein, speciaal waterpas dat op de kantelstuw wordt bevestigd. Dit waterpas kan gefotografeerd worden met een app op een smartphone en de verdere administratie tot in FEWS, WISKI of Hydronet gebeurt volledig geautomatiseerd. Een uitgebreid artikel over dit onderwerp is voor H2O-Online geschreven door Meinte Vierstra (Mobile Water management), Pim van Santen (waterschap Aa en Maas), Miriam Duijkers (Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden), Peter-Jules van Overloop (TU Delft/Mobile Water Management). Het is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.vakbladh2o.nl
HOOGHEEMRAAD SCHAP VOLGT VISSEN MET CAMERA In de vispassage bij gemaal Kadoelen in Amsterdam-Noord zijn door het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier onderwatercamera’s geplaatst om de migratie van vis nauwkeurig te monitoren. Deze maand is het drie maanden durende visverbod op aal van kracht geworden. In deze periode trekken geslachtsrijpe alen van de Noord-Hollandse polders en droogmakerijen naar voortplantingsgronden in de Sargosszee nabij het Caraïbisch gebied. Het doel van de inzet van camera’s is een nauwkeuriger beeld te krijgen van hoeveel vissen er door de passage zwemmen en op welke momenten van de dag dit gebeurt. Op deze manier kan de werking van de vispassage worden geoptimaliseerd. De camera’s maken niet voortdurend beeldopnamen: speciaal ontwikkelde software zorgt ervoor dat de camera’s starten met opnemen zodra een vis passeert. De monitoring bij gemaal Kadoelen wordt gefinancierd door Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en provincie Noord-Holland De vispassage in gemaal Kadoelen bestaat uit een ondergrondse buis langs het gemaal met aan elk eind een schuif. De vis wordt naar de buis geleid via een ‘lokstroom’. Door de schuiven om beurten te openen kan vis van het lage polderpeil naar het hogere Noordzeekanaalpeil worden ‘geschut’ en omgekeerd. De eerst beeldopnamen van passerende vissen zijn te zien op de website van het hoogheemraadschap. www.hhnk.nl/vismigratie
RIJKSWATERSTAAT KIEST ZES NIEUWE LOCATIES VOOR ZANDAANVULLING Rijkswaterstaat heeft, naast locaties uit het bestaande programma, zes locaties vastgesteld waar zand wordt aangebracht om de veiligheid op de lange termijn te verhogen. Het zand wordt aangebracht in 2015 en 2016. Kustgemeenten, kustprovincies, natuurorganisaties en waterschappen gaven de doorslag bij de locatiekeuze. Zij gaven aan waar het zand het meest bijdraagt aan economie, natuur en recreatie. De gekozen locaties zijn Ameland, Vlieland, Callantsoog, de Brouwersdam, Domburg en de Westkapelse Zeedijk. Op deze locaties wordt zand aangebracht om de kust te laten meestijgen met de zeespiegel.
NR 9 / SEPTEMBER 2014
De camera’s worden geplaatst in AmsterdamNoord
31
32
WATERTECHNIEK
TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTOR
ONDERZOEK NAAR INZET DNATECHNIEK VOOR MONITOREN VAN BIODIVERSITEIT
De rioolwaterzuiveringsinstallatie in Zwolle; een van de locaties waar het onderzoek naar de winning van cellulose uit rioolslib plaatsvindt
Een consortium van kenniscentra en bedrijven gaat aan de slag om DNA-technieken voor het monitoren van biodiversiteit te ontwikkelen en beschikbaar te maken voor de praktijk. Het consortium bestaat uit de kenniscentra KWR Watercycle Research Institute, Naturalis Biodiversity Center en Hogeschool Leiden, de adviesbureaus Royal HaskoningDHV, Koeman & Bijkerk en DNA-technologiebedrijf BaseClear. Het consortium zal DNA- kennis en veldkennis aan elkaar koppelen, met het uiteindelijke doel de techniek toepasbaar te maken voor de monitoringsverplichtingen van de waterbeheerder. Op mondiaal en Europees niveau staat het behoud van biodiversiteit hoog op de (politieke) agenda’s. In Nederland hebben we wet- en regelgeving, zoals de Kaderrichtlijn Water (KRW), Natura 2000 en de Flora- en faunawet, die het behoud van biodiversiteit moeten garanderen. In het kader hiervan vinden veel natuurinventarisaties plaats, die worden uitgevoerd aan de hand van morfologische kenmerken en met microscopie. Deze klassieke methodieken vergen specialistische kennis, zijn arbeidsintensief, tijdrovend en daardoor duur. Bovendien laten resultaten lang op zich wachten. DNA-technieken kunnen kosten reduceren en sneller resultaten genereren. Het nieuwe project, dat mede wordt gefinancierd uit de Toeslag voor Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) van het ministerie van Economische Zaken, koppelt veldkennis aan DNA- resultaten. Dat werkt op twee manieren verrijkend: het opsporen en determineren van de diersoorten en planten zorgt voor de uitbreiding van de DNA-referentiedatabase, die essentieel is om het geanalyseerde DNA te kunnen koppelen aan specifieke soortgroepen. Omgekeerd kan het gebruik van DNA-resultaten hydrobiologisch analisten aansporen om ook op zoek te gaan naar dat organisme dat ze tijdens hun zoektocht niet gevonden hebben. Het project werkt twee DNA-methodieken nader uit. Enerzijds wordt gewerkt aan een methode waarbij watermonsters gehomogeniseerd worden en al het beschikbare DNA geanalyseerd wordt (zogeheten metabarcoding). Anderzijds wordt gewerkt aan de specifieke opsporing van moeilijk te traceren organismen, zoals de brede geelgerande watertor. Dit gebeurt met behulp van environmental-DNA-technieken (eDNA), waarbij de sporen die dieren en planten achterlaten in het milieu hun aanwezigheid verraden. De focus van het consortium ligt in eerste instantie op het opsporen van enkele macrofauna-ordes (dansmuggen, waterkevers en wantsen) en vederkruiden. Het veldonderzoek richt zich op een beperkt aantal watertypen die in de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) genoemd worden (M10 en M3). Op dit moment is al de nodige voortgang geboekt met het verzamelen van dieren en planten en het karakteriseren van hun DNA. Op termijn denken de onderzoekers aan uitbreiding naar andere macrofaunagroepen en KRW-watertypen.
EERSTE ONDERZOEK NAAR WC-PAPIER UIT RIOOLSLIB Met als voorbeeldlocaties rioolwaterzuiveringen in Zwolle (waterschap Groot Salland) en Amsterdam-West (Water net) gaat de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (Stowa) onderzoek doen naar de terugwinning van cellulose uit zuiveringsslib. Dit betekent dat op deze rioolwaterzuiveringen de vezels in het wc-papier uit het rioolslib worden gefilterd en vervolgens opgewerkt worden tot grondstof voor bijvoorbeeld de p roductie van asfalt, isolatiemateriaal of v ezelversterkte kunststoffen. Het onderzoek is een initiatief van de Grondstoffenfabriek (een samenwerkingsverband van w aterschappen) en wordt voor de eerste keer in Nederland uitgevoerd. Het terugwinnen van wc-papiervezels uit het slib op riool waterzuiveringen is het nieuwe in dit onderzoek. Uit afvalwater wordt op enkele locaties in Nederland al wel cellulose gewonnen. Met de rioolwaterzuiveringen in Zwolle en Amsterdam West gaat Stowa nu onderzoek doen naar de ‘slib-variant’. Het doel is concrete inzichten krijgen en een methode ontwikkelen om cellulose rendabel uit slib terug te kunnen winnen. Om te bepalen of een methode rendabel is, wordt ook gekeken naar het proces van opwerken (filteren), hygiëniseren (schoonmaken) en het effect op de slibafvoer en het opwekken van biogas. In 2015 zullen de resultaten bekend zijn. www.grondstoffenfabriek.nl
33 ( ADVERTORIAL )
O
H2
BEDRIJFSPORTRET
DE LEVELLOG MEET WAT U WILT WETEN VRM ontwikkelde een slim apparaat waarmee de ondergrondse waterhuishouding exact gemeten kan worden. Overheden hebben baat bij dit betrouwbare meetsysteem. ‘Nieuwe technische mogelijkheden bieden grote kansen. VRM benut deze.’ Om tegemoet te komen aan de vraag naar een betrouwbaar systeem dat wisselende grondwaterstanden kan monitoren en waarvan de meetdata absoluut betrouwbaar zijn, ontwikkelden de engineers van VRM de slimme LevelLog. Deze handzame unit heeft de capaciteit om de grondwaterstanden in peilbuizen te meten, gegevens op te slaan en eenvoudig maar duidelijk te presenteren. Het product werd onlangs gelanceerd en prima ontvangen. Belangrijk: er is geen extra instrument nodig om barometrische schommelingen te compenseren zoals dit bijvoorbeeld bij Divers het geval is.
Bedrijfsprofiel VRM uit Apeldoorn is een begrip in de wereld van water en milieu. VRM doet zelf actief aan productinnovatie. Meerdere resultaten hiervan werden inmiddels s uccesvol in afzet markten geïmplementeerd. VRM is voor haar kwaliteits management ISO-gecertificeerd. Contact VRM T(+31) 055 533 54 66 Postbus 98 - 7300AB Apeldoorn info@vrm.nl www.vrm.nl www.levellog.nl
NR 9 / SEPTEMBER 2014
WERKING Gebruiker installeert de unieke software op laptop of ander mobile device, en plaatst LevelLog op peilbuis. Overigens, de meetunit kan voorafgaand aan plaatsing (bijvoorbeeld op kantoor) al volledig voorbereid worden door de locatie, gebied, project, tijd, peilbuis, meetfrequentie etc. te definiëren en alvast in te voeren in het programma. Nadat de juiste LevelLog op de juiste peilbuis geplaatst is staat het systeem klaar om de meetcyclus te beginnen. Met één simpele druk op de knop wordt de LevelLog
geactiveerd en het grondwaterniveau permanent gemeten. De gegevens zijn direct beschikbaar en kunnen op elk gewenst moment worden uitgelezen. De LevelLog kan solitair opgesteld worden of als onderdeel van meetnetten fungeren. Deze innovatie is bij uitstek geschikt voor overheden, waterschappen en milieubureaus die zich beroepsmatig met waterbeheer bezighouden. VRM speelt met haar innovatie in op de zorgplicht die er voor gemeenten geldt om doorlopend het waterniveau te monitoren. Ondertussen wordt er al hard gewerkt aan een toekomstige versie die er voor gaat zorgen dat de data ook draadloos verzonden kunnen gaan worden. VRM biedt (gratis) complete infopakketten aan. VOORDELEN • Groot meetbereik: van 20cm tot 20m diep • Te gebruiken op peilbuizen van ø25mm t/m ø63mm • Eenvoudig te installeren en data zijn eenvoudig uit te lezen • Geen direct contact met het grondwater, dus geen kans op contaminatie tussen peilbuizen • Meetresultaten per direct beschikbaar • Uiterst nauwkeurig; +/- 5mm • Tijdbesparend & efficiënt Complete informatie: www.levellog.nl
T
34
WATERPROFESSIONALS
ZITTEN ZE ER WARMPJES BIJ? Hoe goed zijn de arbeidsvoorwaarden in de watersector? Zijn waterschappen, drink waterbedrijven, gemeenten en adviesbureaus voorbereid op komende veranderingen? Zijn ze in staat om meer jongeren en technisch opgeleiden aan te trekken?
Tekst Peter Boorsma | Beeld iStockphoto
T
THEMA
Zijn de arbeidsvoorwaarden aantrekkelijk genoeg om huidige werknemers vast te houden en nieuwe generaties te verleiden?
‘W
ater’ is een topsector. Maar is ‘werken in het ‘water’ aantrekkelijk genoeg om ook in de toekomst een ‘topsector’ te blijven? Er is een tekort aan mensen met een technische opleiding. Zijn de arbeidsvoorwaarden van waterschappen, drinkwaterbedrijven, gemeenten en ingenieursbureaus aantrekkelijk genoeg om huidige werknemers vast te houden en nieuwe generaties te verleiden? Drinkwaterbedrijven, maar zeker de waterschappen hebben moeite met het werven van jongeren met een technische achtergrond, vertelt Henk van de Pol van de AWVN, die de werkgeversorganisaties van beide sectoren adviseert over hun cao’s. Zo worstelen volgens hem met een niet al te dynamisch imago en “een traditionele en nuts-achtige sfeer”. Beide sectoren doen er overigens veel aan om dat imago te doorbreken. Zo organiseren waterschappen veel imagocampagnes om jongeren te interesseren. Misschien wel belangrijker is dat ze hun arbeidsvoorwaardenpakket helemaal op de schop hebben genomen om dit eigentijdser en interessanter te maken voor de nieuwe generaties. Daarvoor hebben werkgevers en de vakbonden eerst alle secundaire arbeidsvoorwaarden (dertiende maand, vakantiegeld, alle verlofregelingen, seniorendagen) gewaardeerd in geld. Vervolgens zijn deze ondergebracht in één keuzebudget ter hoogte van 20 procent van het loon. Iedere werknemer kan nu zelf bepalen van welke regelingen hij of zij gebruik wil maken en wat hij of zij liever in geld krijgt uitgekeerd. DRINKWATERBEDRIJVEN De waterschappen volgden daarmee het pad van de drinkwaterbedrijven, die al eerder alle regelingen hadden ondergebracht in het ‘Flexibele ArbeidsvoorwaardenBudget’. Sindsdien zijn de arbeidsvoorwaarden in deze sector heel aantrekkelijk, stelt Reinier Rutjens, secretaris van de Werkgeversvereniging Waterbedrijven. “Alle arbeidsvoorwaarden – ook de ouderenregelingen – zijn in dat budget ondergebracht en daarmee voor iedereen toegankelijk. Per maand kunnen medewerkers kiezen tussen geld of tijd.” Inmiddels is alles in de drinkwater-cao gericht op maximale keuzevrijheid: ook de budgetten voor employability en de eigen inzetbaarheid. De arbeidsvoorwaarden van drinkwaterbedrijven worden regelmatig vergeleken met andere sectoren. Daaruit blijkt dat de drinkwaterbedrijven gunstig afsteken tegen de markt. Enkele specifieke functies daargelaten, zijn er dan ook geen acute problemen met het werven van mensen, aldus Rutjens. Dat zijn de werkgevers, maar wat vinden de vakbonden? Linda Groen, bestuurder van Abvakabo FNV, onderschrijft de vaststelling van Rutjens dat de arbeidsvoorwaarden in de drinkwatersector eigentijds en aantrekkelijk zijn. “Bij de invoering van het keuzebudget was er veel weerstand, maar inmiddels wil niemand het nog kwijt. De arbeidsvoorwaarden kunnen de concurrentie zeker aan.” PLEZIER Dat mensen met plezier in de drinkwatersector werken, valt op te maken uit het feit dat de gemiddelde medewerker twintig jaar in dienst is. De gemiddelde leeftijd is met 47 jaar ook > NR 9 / SEPTEMBER 2014
35
36
vrij hoog. Gevolg daarvan is dat er over enkele jaren meer geworven moet worden. Er gaat dan in korte tijd een groot aantal medewerkers met pensioen. Rutjens: “Dat kan een problemen opleveren omdat de vijver waaruit gevist wordt niet zo groot is en er steeds meer hengels in hangen, ook van bijvoorbeeld ingenieursbureaus.” Vergrijzing is ook bij waterschappen een probleem. Tot voor kort stopten de medewerkers op vrij jonge leeftijd met werken, maar nu moeten ze door tot hun 67ste. Dat maakt verjonging lastig, want men is ook kritisch op kosten en wil geen extra mensen aannemen. Waterschappen en drinkwaterbedrijven kenden vanouds veel zekerheden en ‘ontziemaatregelen’, vertelt Van de Pol. “Veel medewerkers zijn ingestroomd met het idee een baan voor het leven te hebben bemachtigd. Het was een wereld met veel systemen, procedures en ambtelijke roots, waarin medewerkers niet gestimuleerd werden om andere dingen te gaan doen. De meesten zitten al heel lang op hun plek en hebben zelf niet het idee dat ze andere dingen kunnen. De mobiliteit is daarom laag. Iets dat beide sectoren proberen te verbeteren.”
Vaak is de inhoud van het werk belangrijker dan de hoogte van het salaris
ROTTERDAM Ook de gemeente Rotterdam bevordert de interne mobiliteit. Dat geldt bijvoorbeeld voor de afdeling Beheer Water en Riolering, waar de gemiddelde leeftijd rond 46 ligt. Op het moment dat er een vacature is, is er een probleem, vertelt teamleider Wim van der Vliet. Het is lastig om gekwalificeerd personeel te vinden. “Op het rioleringsgedeelte zijn er maar drie of vier afstudeerders per jaar, op het gebied van water wat meer, maar het houdt niet over.” Van der Vliet zocht een senior, maar kreeg weinig respons. Met vier van de veertig mensen die reageerden is een gesprek gevoerd, maar geen van de vier was een 100 procent match. Kandidaten zijn te vinden bij waterschappen, bij andere gemeenten of bij ingenieursbureaus. “Soms stapt een adviseur over omdat hij ergens nog echt zijn schouders onder wil zetten. Maar de meeste respons komt van werklozen, niet van mensen die een stap willen maken.” Dat zou aan de arbeidsvoorwaarden kunnen liggen. Voor starters zijn de arbeidsvoorwaarden aantrekkelijk, aldus Van der Vliet. Maar eenmaal op het maximum, zijn de voorwaarden en doorgroeimogelijkheden op het vakgebied bij een ingenieursbureau gunstiger. Toch lukt het Rotterdam om jonge mensen aan te trekken. Onder andere omdat de flexibiliteit groot is (de Maasstad omarmt het Nieuwe Werken) en omdat qua opleiding vrijwel alles bespreekbaar is. Voor veel academici en hbo’ers is het grote Rotterdam ook interessant omdat ingenieurs de gelegenheid hebben te sparren met mensen met eenzelfde kennis en achtergrond, anders dan bij een kleine gemeente waar er vaak maar één medewerker is voor ‘water’. ‘MEIDENDAG’ Voor individuele organisaties en bedrijven is een goede profilering op de arbeidsmarkt belangrijk. Ook voor Witteveen+Bos, een groot ingenieursbureau met een focus op water. In vergelijking met collega-bureaus zegt het bedrijf uit Deventer minder problemen te hebben met het werven van goede medewerkers, aldus Erik de Jong (Personeel en Organisatie van Witteveen+Bos). Toch ervaart ook hij dat de vijver van ingenieurs klein is. Zijn bureau zet daarom in op goede contacten met universiteiten, studenten en middelbare scholen, bijvoorbeeld met een ‘meidendag’. “Scholieren hebben vaak geen goed beeld van wat ingenieurswerk inhoudt. Door ze een halve dag mee te nemen willen we ze interesseren voor techniek. Hopelijk hebben we daar profijt van als ze afstuderen.” Meer dan op arbeidsvoorwaarden zet Witteveen+Bos in op ‘ontwikkeling’. “De studie gaat vooral over inhoud en techniek, wij ontwikkelen door op vaardigheden, zoals projectmatig werken of adviseren. Als bedrijf hebben we er baat bij dat medewerkers maximaal worden
THEMA
WAT VERDIENT EEN WATERPROFESSIONAL? Wat verdient een waterprofessional? Het is lastig dat zo één-twee-drie te zeggen, want het hangt af van de functie, het opleidingsniveau en de ervaringsjaren. Maar om een idee te geven: een wijkmonteur bij een drink waterbedrijf wordt meestal ingeschaald in schaal 6, wat betekent dat hij tussen de 2.019 en 2.690 euro per maand verdient. Daar komt dan nog 21,2 procent bij aan flexibel ArbeidsvoorwaardenBudget (FAB).
Jong: “We gaan voortdurend na of het werk nog bij mensen past; we zijn voortdurend aan het werven en hebben daarom voortdurend nieuwe aanwas. Door onze inzet op contacten met onderwijsinstellingen en de goede reputatie bij studenten lukt dat goed.” Vergrijzing is, volgens De Jong, bij Witteveen+Bos nauwelijks een issue. De gemiddelde leeftijd is met krap 38 jaar relatief laag. Een andere troef van Witteveen+Bos is het participatiemodel: het bureau is voor 100 procent eigendom van de medewerkers. Iedereen met een vast contract kan mede-eigenaar worden, driekwart heeft ook daadwerkelijk aandelen.
Een projectleider neemt iedere maand tussen de 2.488 en 3.557 euro mee naar huis (exclusief FAB). Bij de waterschappen verdient bijvoorbeeld een werk voorbereider, een elektrotechnicus of een medewerker vergunningverlening ergens tussen de 2.078 en 3.053 euro. Ook de medewerkers van de waterschappen kennen een keuzebudget van circa 21 procent. Het salaris van medewerkers op hbo-niveau, zoals een procestechnoloog, een aquatisch technoloog of een GISadviseur ligt meestal tussen de 2.827 en 3.926 euro, dat van academici - denk aan een beleidsadviseur of hydroloog - tussen de 3.534 en 5.048 euro (exclusief keuzebudget).
uitgedaagd hun talenten in te zetten. Goede mensen p rikkel je meer met een combinatie van aantrekkelijke inhoud en ondersteuning van persoonlijke ontwikkeling, dan met arbeidsvoorwaarden”, aldus De Jong. Het model van Witteveen+Bos is er op gericht mensen zelf op te leiden en te laten doorgroeien. Medewerkers krijgen veel vrijheid om hun loopbaan zelf in te richten. De eerste jaren zijn er voor kennismaking met het vak. Daarna kunnen ze andere stappen maken: ze krijgen meer ruimte om te ondernemen of om zich internationaal te ontplooien. De NR 9 / SEPTEMBER 2014
ONDERSCHEIDEN Naast ingenieursbureaus proberen ook individuele waterschappen, drinkwaterbedrijven en gemeenten zich op de arbeidsmarkt te onderscheiden. Zo zet Brabant Water sterk in op goede contacten met de ROC’s in de regio. Waterschap Aa en Maas propageert talentontwikkeling. Waterschap Hollandse Delta is een project gestart om te ‘verjongen & verkleuren’. Waterschappen en drinkwaterbedrijven hebben te maken met nog een ontwikkeling. Doordat ict een steeds grotere rol speelt - denk aan bijvoorbeeld sensoring van de drinkwaterleidingen – verandert de functie-inhoud. Dat vraagt om een hoger opleidingsniveau. Waar vroeger mbo-2 volstond, werven bedrijven nu mensen met mbo-3, die dan intern nog weer worden opgeleid tot mbo-4. De drinkwaterbedrijven reageren hierop met programma’s gericht op duurzame inzetbaarheid en door te werken aan betere aansluiting van opleidingen bij de praktijk. Ondertussen houdt men op sectorniveau een vinger aan de pols door voortdurend bij drinkwaterbedrijven en waterschappen na te gaan wat de problemen en de nieuwe behoeften zijn en ook bij de buitenwacht te inventariseren wat er in de toekomst van de medewerkers wordt verwacht. AANTREKKELIJK Al met al lijkt het er op dat de arbeidsvoorwaarden in de watersector aantrekkelijk genoeg zijn om medewerkers aan zich te blijven binden. Er is de laatste jaren veel meer flexibiliteit in de arbeidsvoorwaarden gebracht. Vaak is overigens de inhoud van het werk meer bepalend dan de hoogte van het salaris, zo lijkt het. Er is enige mobiliteit vanuit adviesbureaus naar gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven. Andersom komt minder voor. Het grootste probleem zit hem in de geringe uitstroom van de technische opleidingen. Zolang dat niet verandert, is het vooral afhankelijk van een slim opereren en scherp profileren of een organisatie kans ziet aan de personeelsbehoefte te voldoen. |
37
38
O
Tekst Barbara Schilperoort Fotografie Joris Schaap
H2
‘VAN AFVAL NAAR BRUIKBAAR PRODUCT’
OP PAD MET...
OLAF VAN DER KOLK Een waterleidingbedrijf dat kalkkorrels produceert? Dat gebeurt onder andere bij Brabant Water in het waterwingebied Seppe. “Maar ook elders leveren drinkwaterbedrijven niet alleen drinkwater maar ook kalkkorrels, waterijzer (ofwel vloeibaar roest) en andere producten. Waardevolle grondstoffen die overblijven na de waterzuivering.” Olaf van der Kolk (41) is commercieel operationeel manager van Reststoffenunie Drinkwaterleidingbedrijven BV, een samenwerkingsverband binnen de drinkwater sector.
De kalkkorrels uit de drinkwaterwinning gaan bijvoorbeeld naar de Schotgroep in Heerjansdam, een bedrijf dat verzakkings problemen in de kruipruimte oplost
OMSLAG
Het milieurapport van Vewin, de belangenorganisatie van drinkwaterbedrijven, was in 1995 aanleiding voor het oprichten van de Reststoffenunie. Verdroging van natuurgebieden, een steeds grotere hoeveelheid afvalstoffen, ondoorzichtige wet- en regelgeving op het gebied van milieu en de ondoorzichtige afvalmarkt dwongen de drinkwatersector om gezamenlijk naar oplossingen te zoeken. Met als doel om het afval dat bij de productie van drinkwater ontstaat, verantwoord af te zetten. “Dat lukte. Onze klanten kopen geen afval, maar een product. We produceren op locatie. De regels voor het vervaardigen en vervoeren van producten zijn minder stringent dan die voor afval gelden. Tot voordeel van ons én onze afnemers! Zo maakten we in twintig jaar de omslag in denken: van afval naar product. We werken inderdaad samen, bij in- en verkoop, bij het ontwikkelen van innovaties.”
COMMERCIËLE TECHNEUT
Olaf van der Kolk is afgestudeerd geografisch hydroloog en MBA. “Een commerciële techneut dus. Die kom je niet vaak tegen”, lacht hij. Een ideale combinatie voor deze functie. “Samen met drinkwaterbedrijven en (potentiële) afnemers ben ik nauw betrokken bij het onderzoeken van de mogelijkheden om reststoffen te veranderen in kant-en-klare producten of grondstoffen voor verdere productie. Ik leg klantenbezoeken af, inventariseer wensen en behoeften, sluit verkoopcontracten, denk mee over de logistiek van transport en opslag en koop deze diensten ook in.”
KALKKORRELS EN WATERIJZER
“Bij het zuiveren van drinkwater blijven vooral kalk en waterijzer achter. Bij het onthardings proces zet kalk zich in de reactor af op entzand in de vorm van kleine bolletjes. Als deze kalkkorrels voldoende zijn gegroeid, worden ze afgetapt. Ze zijn onder andere te gebruiken om de verzuring van grond tegen te gaan, om kruipruimtes te isoleren of om glas te produceren.” “Een Brabantse ondernemer bedacht op ons verzoek een heel innovatieve manier om die korrels verder te drogen: namelijk tijdens het transport. Gewoon met behulp van de restwarmte van de motor in de vrachtwagen die de korrels van de producent naar de leverancier vervoert. Het gebeurt nog niet overal, maar zulke toepassingen hebben de toekomst. Duurzaam en innovatief. Daarmee willen we voorop lopen!” “Waterijzer, ofwel vloeibaar roest, wordt veel gebruikt bij biovergisters. Bij het vergistingsproces komt zwavelwaterstof vrij. Dit is giftig, stinkt en veroorzaakt corrosie. IJzer bindt de zwavel en voorkomt zo het ontstaan van zwavelwaterstof. Jaarlijks produceert de drinkwatersector 200.000 ton reststoffen. Intussen zetten we 97 procent weer om in grondstoffen en producten, zoals kalkkorrels en waterijzer.”
39
Olaf van der Kolk kijkt toe hoe medewerkers van de Schotgroep kalkkorrels in de kruipruimte injecteren. In veengebieden met bodemdaling, zoals hier in Capelle aan den IJssel, kunnen onder gebouwen verzakkingen optreden. De kalkkorrels wer ken tegen vochtproblemen en zorgen voor stabiliteit onder de gebouwen
KRUIPRUIMTE
Een kil en klam huis met muffe luchtjes en schimmels: in het westen van het land kampen veel huiseigenaren met de overlast van grondwater in de kruipruimtes. Deze wordt veroorzaakt door de bodemdaling in de omliggende veenpolders. Funderingen staan stevig geheid in de lager gelegen zandgronden, maar de rest verzakt. “Oplossing is het ophogen van de grond. En kalkkorrels in de kruipruimte om te voorkomen dat het stijgende grondwater problemen veroorzaakt. Zoals hier in Capelle aan de IJssel gebeurt. De korrels hebben een hoge pH-waarde, waardoor de overlast van schimmel en stank verdwijnt, ze isoleren goed en zijn reuze betaalbaar. Zo is iedereen tevreden: Brabant Water verandert zijn reststoffen in een duurzaam product, dat een leverancier op de markt kan brengen en waarmee een bewoner de vochtoverlast in huis kan aanpakken.”
O NR 9 / SEPTEMBER 2014
40
THEMA
WATER KWALITEIT
STUREN VAN WATERKWALITEIT DOOR DYNAMISCH PEILBEHEER In ’t Pompje, een brak gebied met natte natuur in West-Vlaanderen, is het water erg voed selrijk. Toch is het helder en groeien er waterplanten. Waarschijnlijk ligt de verklaring in het dyna mische waterbeheer met veel periodieke overstromingen, waar door fosfaat, stikstof en sulfaat uit het systeem verdwijnen.
’t Pompje (100 hectare) ligt, niet ver van Oostende, aan de noordkant van het kanaal naar Brugge. Vroeger werden er klei en veen gewonnen. Het gebied is sinds jaar en dag in militair gebruik in combinatie met landbouw. Sinds de eeuwwisseling is het een natuurgebied, dat ten dele valt onder de Vogel- en Habitat richtlijn. De reguliere landbouw is ingeruild voor agrarisch natuurbeheer, en sinds 2008 wordt er vrijwel nergens nog bemest. Het gebied is licht brak. Dat zie je goed in de natte en vochtige delen: daar vind je niet alleen het dominante riet, maar ook zoutliefhebbers, zoals onder andere ruwe bies, zeebies en zeeaster. Hier en daar is het water soms troebel; een goede waterkwaliteit en helder water zijn echter noodzakelijk om de doelsoorten roerdomp en woudaapje van vis te voorzien. Daarnaast zijn beheer en inrichting gericht op zilt grasland met weidevogels als kluut en tureluur, en op rietmoeras als broedplek voor roerdomp en woudaapje (en ook bruine kiekendief). Het toch al natte gebied is voor een deel verder vernat door afplaggen. Ook zijn talrijke smalle slootjes aangelegd. NATUURCOMPENSATIE In 2009-2010 is grootschalig habitatherstel in ’t Pompje uitgevoerd als compensatie voor de uitbreiding van de achterhaven van Zeebrugge. Er is 40 hectare zilt grasland ontwikkeld en 10 hectare rietmoeras. Deze 50 hectare, het studiegebied van dit onderzoek, is hydrologisch geïsoleerd. Het watersysteem bestaat uit een netwerk van grotere watergangen en verder uit sloten, rietzones en plassen. Het grootste deel van het gebied is afwisselend nat en droog,
WATERWETENSCHAP
TOEGEPASTE WETENSCHAP IN DE WATERSECTOR
afhankelijk van de waterstand. In droge perioden wordt water het gebied ingepompt vanuit het Noordgeleed (een boezemsloot die langs het kanaal Brugge-Oostende loopt).
degelijk waterplanten voorkomen. Waarschijnlijk zorgen de hoge sulfaat- en chloridegehaltes ervoor dat het vooral algemene waterplanten zijn.
In 2013 en 2014 onderzocht ingenieursbureau Witteveen+ Bos in opdracht van de Vlaamse Landmaatschappij de waterkwaliteit in ’t Pompje om te kijken wat nodig is om een stabiele situatie met helder water te bereiken.
Voor ’t Pompje is de focus dan ook verschoven van het halen van de normen naar het behouden van helder water met een plantenrijke toestand. Er komt een helofytenfilter om het inlaatwater te zuiveren, en er komen nieuwe waterpartijen om het areaal voor woudaapje en roerdomp te vergroten en inlaatwater beter vast te houden. De huidige peildynamiek wordt voortgezet.
VOEDSELRIJK WATER MET ZOUT ’t Pompje heeft drie voorname mineralenbronnen. Het grondwater is de belangrijkste zoutbron. Ook het i nlaatwater bevat (variabele) hoeveelheden zout én voert nutriënten aan. De weidepercelen zijn, door uit- en afspoeling, een g rote bron van nutriënten, een na-ijleffect van de historische bemesting. De concentraties aan chloride en nutriënten variëren echter sterk, zowel van plek tot plek als in de tijd, doordat het gebied afwisselend overstroomt en droogvalt. De invloed van het zoute grondwater varieert met de h oogte van het maaiveld. De invloed van het ingelaten water op de zouttoestand hangt af van het zoutgehalte ervan, en van de regen (veel regen = weinig inlaat). De resulterende zoutconcentraties (gemiddeld rond 1.000 milligram per liter) zijn regelmatig zo hoog dat veel organismen van zoetwater niet kunnen overleven. Vooral de fosfaatconcentratie overschrijdt de Vlaamse milieukwaliteitsnormen. In het zomerhalfjaar is het fos faatgehalte tien tot dertig keer zo hoog als de norm (0,14 milligram per liter); het stikstofgehalte is relatief lager en overschrijdt de norm van 4,0 milligram per liter maximaal met een factor 2 à 3, maar blijft er soms ook onder. In de hoofdwatergangen is de inlaat h oofdverantwoordelijk voor de waterkwaliteit. In de kleine waterpartijen is de nalevering van nutriënten uit de bodem het belangrijkst. NORMEN LOSLATEN Het brakke water in ’t Pompje in combinatie met het dynamische waterpeil verandert de doorwerking van de n utriënten op de ecologische waterkwaliteit. Stikstof verdwijnt door denitrificatie, fosfor bindt zich na droogval aan ijzer in de bodem. Zowel de fosfaat- als de stikstofconcentraties variëren dan ook sterk. Zo is op één meetpunt vóór droogval een concentratie gemeten van 8,1 milligram fosfaat per liter, en 0,06 milligram per liter nadat het gebied opnieuw was overstroomd. Hier ligt waarschijnlijk de reden dat ondanks lokale troebelheid algen en kroos weinig dominant zijn en er wel NR 9 / SEPTEMBER 2014
PERIODIEK OVERSTROMEN ALS BEHEERMAATREGEL Wellicht kan het periodiek laten overstromen ook in andere gebieden een alternatief zijn voor plaggen, omdat fosfaat, stikstof en zwavel dan versneld verwijderd worden. Voor brakwatergebieden, maar ook zoete moerasgebieden, zijn wisselende waterpeilen een veelbelovende maatregel om de nutriëntenaanvoer en zoutgehalten te sturen en daarmee de kansen op helder water met waterplanten te verbeteren. Aniel Balla (Witteveen+Bos) Jan de Bie (Vlaamse Landmaatschappij) Marieke Fennema (Witteveen+Bos) Barend de Jong (Witteveen+Bos) Een uitgebreide versie van dit artikel is te vinden op H2O-Online. Het is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.vakbladh2o.nl SAMENVATTING In ’t Pompje, een voormalig kleiwingebied van ongeveer 100 hectare in West-Vlaanderen, is het beheer gericht op zilt grasland en rietmoeras als habitat voor weidevogels en moerasvogels. Er is sprake is van voedselrijk water met lange verblijftijden, maar de verwachte algenbloei en een waterplantenarm watersysteem treden niet op. Waarschijnlijk is de dynamiek in het watersysteem – sterke peilfluctuatie, periodieke overstromingen en sterk wisselende zoutgehaltes – hiervoor verantwoordelijk. Dynamisch waterbeheer kan dus mogelijk eutrofiëring in natte natuurgebieden tegengaan.
41
42
THEMA
WATER KWALITEIT
iStockphoto
De klimaatverandering zorgt naar verwach ting steeds vaker voor wateroverlast. Om die overlast tegen te gaan wordt gezocht naar manieren om overtollig water tijdelijk te bergen. Landbouwbergingen blijken een interessante oplossing. Maar wat is het risico voor de waterkwaliteit?
WATERBERGING OP LANDBOUWGROND: WAT DOET DAT MET DE WATERKWALITEIT? Een landbouwberging combineert een waterbergingsgebied met landbouwkundig gebruik. Het waterschap Groot Salland heeft een aantal van dergelijke gebieden aangelegd en heeft laten onderzoeken of de combinatie met landbouw nadelig kan zijn voor de kwaliteit van het oppervlaktewater. Het voordeel van de combinatie is duidelijk: het gebied kan zijn landbouwbestemming behouden, waardoor het waterschap nauwelijks onderhoudskosten heeft. Wel heeft een landbouwberging minder opslagcapaciteit dan een reguliere waterberging, waardoor er meer oppervlakte nodig is om hetzelfde resultaat te bereiken. Daarnaast moet landbouwgrond bemest kunnen worden. De vraag die daardoor ontstond, was of mest voor een verhoging van het fosfor en stikstofgehalte – en daarmee voor een verslechtering van de kwaliteit van het water zou zorgen. INVLOED OP WATERKWALITEIT Om antwoord te krijgen op die vraag, zijn door de onderzoeksinstituten Alterra en Animal Science Group van Wageningen-UR en waterschap Groot Salland experimenten uitgevoerd waarin piekbelasting werd gesimuleerd bij een waterberging bij Aver-Heino aan de Heinosche Vloedgraven. De onderzoekers kozen voor het simuleren van een worst case scenario; een overstroming slechts enkele dagen na bemesting. Dan zou een mogelijk effect van de mest immers het grootst zijn. Het perceel is kort voor de metingen bemest, waarna een
WATERWETENSCHAP
TOEGEPASTE WETENSCHAP IN DE WATERSECTOR
stuw werd opgezet om piekbelasting van het watersysteem te simuleren. De metingen wezen uit dat circa 8,5 procent van de s tikstof en 5 procent van de fosfor uit de toegediende mest uitspoelde in het oppervlaktewater. Deze toevoer van nutriënten hebben de onderzoekers vergeleken met de reguliere nutriëntenvracht in de Heinosche Vloedgraven. Daaruit bleek dat het gebruik van de landbouwberging zorgde voor een verhoging van 0,13 procent stikstof en 0,22 procent fosfor. Dat is geen significante verhoging. Als het langer geleden is dat het land is bemest, zou het zelfs kunnen zijn de landbouwberging als opslag (‘sink’) voor die nutriënten fungeert. Het water dat uit de berging komt, bevat dan minder stikstof en fosfor bevat dan het water dat erin ging. De frequentie van hoogwaterpieken, bijvoorbeeld als gevolg van zeer zware neerslag, wordt geschat op een tot twee keer per jaar. Gezien deze frequentie en de frequentie van bemesten, is het te verwachten dat landbouwbergingen eerder als sink functioneren dan dat ze voor extra nutriënten zorgen. Dat was ook het geval bij een vergelijkbaar onderzoek dat eerder in het gebied Olst-Wesepe is uitgevoerd. SALLAND WATERPROOF Met het project Salland Waterproof bekijkt het waterschap samen met de boeren uit het betrokken gebied de mogelijkheden het gebied beter bestand te maken tegen wateroverlast. Deze twaalf boeren hebben hun medewerking vrijwillig toegezegd. Hun betrokkenheid heeft tot innovatieve maatregelen geleid, waaronder de landbouwbergingen, waar waterbergingen dus in gebruik blijven door de landbouw. Daarmee kon het waterschap tegemoet komen aan de wens van de grondeigenaren zo min mogelijk land te onttrekken aan hun landbouwareaal. Op dit moment zijn drie waterbergingen ingericht als landbouwberging, die zijn verpacht aan drie verschillende agrariërs. Met het vrijgekomen zand uit die bergingen hebben alle bedrijven in het projectgebied hun erfsituatie zo verbeterd dat de erfafspoeling door bezinksloten kan plaatsvinden, wat de waterkwaliteit ten goede komt. Landbouwbergingen vragen wel speciale aandacht. Zo mag NR 9 / SEPTEMBER 2014
er alleen dierlijke mest worden gebruikt, en alleen duurzame bestrijdingsmiddelen tegen onkruid. Bovendien is het land vaak te nat om te betreden. In verband met risico op leverbotinfecties bij de weidedieren is beweiden daarom af te raden. Jan Roelsma (Alterra Wageningen UR) Harry Massop (Alterra Wageningen UR) David van Maaswaal (waterschap Groot Salland) Wilfred Wiegman (waterschap Groot Salland)
Een uitgebreide versie van dit artikel is te vinden op H2O-Online. Het is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.vakbladh2o.nl SAMENVATTING Om tegemoet te komen aan de wens van de boeren in het projectgebied Salland Waterproof, heeft het waterschap Groot Salland waterbergingen omgebouwd tot landbouwbergingen. Op die manier werd geen landbouwgrond onttrokken aan gebied van de boeren. Om zeker te weten dat deze gecombineerde bergingen geen negatief effect op de waterkwaliteit hebben, heeft het waterschap laten onderzoeken welke invloed bemesting van grond boven de landbouwberging op het water heeft. Onderzoekers van Alterra en Animal Science Group, onderdeel van Wageningen-UR, en waterschap Groot Salland hebben een piekbelasting gesimuleerd vlak na de bemesting van het proefgebied. Daaruit bleek dat de toename van het stikstofen fosforgehalte in het water zeer klein was. De verwachting is dat onder normale o mstandigheden er zelfs sprake zal zijn van een afname van de stikstof, omdat een deel ervan in de landbouwberging opgeslagen wordt.
43
44
THEMA
WATER KWALITEIT
Baggeren met de baggerpomp, met deze methode wordt de bagger verdeeld over het land zodat de slootkanten niet vol komen te liggen met bagger en er natuurvriendelijke oevers kunnen ontstaan
Er zijn in Nederland sinds 1985 honderden kilometers natuur vriendelijke oever aangelegd. De focus ligt al die tijd op aan leg, terwijl dergelijke oevers op termijn vaak geen succes zijn. De oplossing ligt in verbe tering van het onder houd, vooral door in te spelen op de variatie in oevervegetaties.
Sinds 1985 zijn natuurvriendelijke oevers vaak toegepast als ecologische herstelmaatregel. Voor de komende jaren hebben waterschappen, gemeenten en het Rijk de aanleg van nog eens honderden kilometers op de agenda staan. Een natuurvriendelijke oever is ‘een zone waar ruimte wordt gegeven aan de oever, zodat oeverplanten (en dieren) zich kunnen vestigen en de oever kunnen vastleggen’. Natuurvriendelijke oevers gelden als goed voor natuur en landschap. Ze verbeteren de waterkwaliteit en maken oevers stabieler. De eerste drie tot vijf jaar na aanleg is niet veel onderhoud nodig en bevat de vegetatie veel soorten. Daarna wordt gemiddeld één keer per twee jaar de vegetatie gemaaid. Op de l angere termijn levert zo’n oever echter zelden het gewenste resultaat op. In de gemeente Haarlem bijvoorbeeld bleek het gros van de oudere oevers matig tot slecht te functioneren. WELK ONDERHOUD? Waterbeheerders weten niet precies welk beheer en welk onderhoud goed zijn voor natuurvriendelijke oevers. Een verband tussen het onderhoud en de natuurwaarde van een oever ligt voor de hand, maar tot nu toe heeft onderzoek in Nederland geen harde conclusies voor het beheer opgeleverd. Uit onderzoek in 2004 bleek vooral de onderhoudsfrequentie bepalend voor de vegetatiediversiteit. De theorie biedt wel enige houvast. Vanuit de ecologie valt te beredeneren dat langzaam groeiende soorten het moeilijk hebben bij vaak maaien; dan gaan grassen domineren. Bij weinig maaien krijgen soorten met een grote concurrentiekracht de overhand, zoals brandnetel en opslag van meidoorn en wilg. In beide gevallen neemt de soortendiversiteit af. Verder is het
Foto Buiten-Beeld / Hollandse Hoogte
BEHEER EN ONDERHOUD SLEUTEL VOOR SUCCES NATUURVRIENDELIJKE OEVERS
WATERWETENSCHAP
TOEGEPASTE WETENSCHAP IN DE WATERSECTOR
onwaarschijnlijk dat een uniform maaibeheer voor de hele oever goed is voor de soortendiversiteit. Oevervegetaties zijn niet uniform. In de praktijk worden drie h oofdgroepen onderscheiden: overwegend lage oeverplanten, hoge dichte begroeiing met riet, liesgras of biezen, en meer open vegetaties met grote zegge (hoge moerasplanten, weinig bloemen). Afstemming van het onderhoud op de gewenste vegetatietypen ligt voor de hand. Volgens een van de praktijkhandboeken is aanleg van een natuurvriendelijke oever niet eens altijd noodzakelijk. Goed beheer van een bestaande oevervegetatie kan al leiden tot een gewenste, meer soortenrijke oever. STREEFBEELDEN Ingenieursbureau Tauw begon in 2012 in de stad Utrecht een project op basis van zeven streefbeelden: • gazonoever (twintig x per jaar maaien) • vochtige graslandoever (twee x per jaar maaien) • riethooilandoever (jaarlijks maaien) • riet (ruigte)oever (eens per twee jaar tot driemaal per jaar maaien) • struweeloever (eens per vijf jaar afzetten) • boomoever (niets doen) • stenenoever (onderhoud afhankelijk van de oeverconstructie) Van elk streefbeeld zijn het vegetatietype, de inrichting en het benodigde onderhoud omschreven. Eén streefbeeld kan meerdere vegetaties hebben en ook combinaties zijn mogelijk, bijvoorbeeld rietoever afgewisseld met struweeloever. Verder zijn van alle streefbeelden afbeeldingen gemaakt, onmisbare hulpmiddelen in de communicatie. De streefbeelden zijn gebaseerd op een analyse van de oevers in Utrecht, die samen met wijkopzichters en onderhoudsmedewerkers is gemaakt. Daarbij is gekeken naar zaken als de mate van schaduw op de oever, de functies van de waterloop en van het aangrenzende gebied (gebruik, natuur, beeldkwaliteit), aanwezige natuurwaarden, de huidige vormgeving van de oever en het huidige onderhoud. Ook de toekenning van streefbeelden aan oevers gebeurde in het veld. Hierdoor zijn de bedachte maatregelen toepasbaar in het veld en hebben ze draagvlak bij de mensen die ze moeten uitvoeren. GEMEENTELIJKE BEHEERKAART De resultaten zijn samengevat in een gemeentelijke beheerkaart, die voor elk traject het vereiste jaarlijkse onderhoud NR 9 / SEPTEMBER 2014
helder maakt. Een handige ‘kostentool’ maakt het mogelijk om bij het opstellen van beheer- en onderhoudsplannen (mede) te sturen op kosten. De beschreven aanpak biedt een aantal voordelen: hij gaat uit van variatie en van bestaande natuurwaarden, het onderhoud van de oevers is afgestemd op een helder en aansprekend streefbeeld, de aanpak is planmatig en de kosten zijn beheersbaar. Verder is er draagvlak bij wijkbeheerders (die ook de wijkbewoners goed kennen) en bij de mensen die het onderhoudswerk doen, en de maatregelen zijn getoetst op uitvoerbaarheid. Tot slot worden naast natuur ook gebruiks- en cultuurwaarden meegenomen. Monitoring en evaluatie moeten de resultaten zichtbaar maken en zijn nodig om te leren wat wel en niet werkt en om de methode te verfijnen. Deze methode kan een nieuw begin betekenen voor natuurvriendelijke oevers in Nederland, zowel in de stad als, met aanpassingen, in het landelijk gebied. Hopelijk krijgt deze stap navolging en leert het werkveld in de komende jaren het planmatige en gedifferentieerde onderhoud van natuurvriendelijke oevers optimaal hanteren. Emy Visser Pim de Kwaadsteniet (Tauw) Een uitgebreide versie van dit artikel is te vinden op H2O-Online. Het is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.vakbladh2o.nl SAMENVATTING Natuurvriendelijke oevers worden vaak toegepast als ecologische herstelmaatregel. Beheer en onderhoud blijken in de praktijk vaak weinig of niet afgestemd te zijn op het doel en de functie van de oever, waardoor de (ecologische) waarde van de oever op de langere termijn achteruit kan gaan. In Utrecht heeft ingenieurs bureau Tauw in 2012 een gevarieerde en flexibele beheermethode ontwikkeld op basis van verschillende streefbeelden voor oevers, van gazonoever (twintig keer per jaar maaien) via onder andere riethooiland oever en struweeloever tot boomoever (niets doen).
45
46 MEER WETEN? KIJK OP DE SITE VAN H2O!
VERDER OP H2O-ONLINE Wie aan dit maandblad niet genoeg heeft en de verdieping zoekt, heeft altijd nog de website H2O-Online: www.vakbladh2o.nl. Daar vindt u onder andere vakartikelen op het gebied van wetenschap en techniek. Op deze pagina enkele van de meest recente artikelen die op de site zijn verschenen.
WAT TE DOEN IN HET POST-IRISOWA-TIJDPERK? In 2014 komt een einde aan het IRIS-tijdperk; het onderhoud aan de applicatie stopt. Eén van de mogelijkheden ter vervanging van de OWA-module is de software WISKI KiWQM (Waterinformatiesysteem Kisters, Water Quality Module). In dit artikel worden de mogelijkheden belicht van KiWQM en de ervaringen ermee bij waterschap Reest en Wieden. Rianne Joolink, Jan de Graaf (waterschap Reest en Wieden), Rik Teurlincx, Antonio Matamala (KISTERS Nederland)
GRONDVERDRINGEND IN DE BODEM BRENGEN VAN GLASVEZELKABELS VOOR TEMPERATUURMETINGEN Temperatuurveranderingen van grond water zijn geschikt om de stroming van het grondwater te bepalen. Met glasvezel kabels is de temperatuur zeer nauwkeurig te bepalen. Een nieuwe methode om de kabels in de grond te brengen veroorzaakt nauwelijks verstoring van de ondergrond en is relatief goedkoop. Kees-Jan van der Made (Wiertsema & Partners), Ruben Calje (Artesia) Mark Bakker (TU Delft) Frans Schaars (Artesia), Sander de Haas en Ed Rasenberg (PWN)
BUILDING WITH NATURE: ZANDHONGER OOSTERSCHELDE AANGEPAKT Ons grootste Nationale Park heeft last van een onbekende maar zeer ernstige bedreiging: zandhonger. De Oosterscheldekering veroorzaakt een vermindering van het tij, waardoor de zandplaten langzaam afbrokkelen. Er is een eerste veiligheidsbuffer van zand gerealiseerd bij de Oesterdam. De maatregelen worden betaald met het
geld dat wordt bespaard op het toekomstige onderhoud van de dijk. Ben de Winder, Eric van Zanten (Rijkswaterstaat), Björn van den Boom (Natuurmonumenten), Jeroen van Herk, Gijs van der Linden (LINKit consult)
TOEPASSING NIEUWE SENSOREN VEREIST BREDE SAMENWERKING EN GESTRUCTUREERDE DISCUSSIES Discussies over toekomstig gebruik van sensoren worden vertroebeld doordat niet altijd onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende toepassingsgebieden van sensoren. In dit artikel wordt een indeling in vier hoofdrichtingen voorgesteld om deze discussies beter te structureren. Haico te Kulve (Universiteit Twente), Auke Jisk Kronemeijer (KWR Watercycle Research Institute)
VASTHOUDEN IN DE BERGEN OM AFVOEREN TE VERTRAGEN Het vergroten van de bergingscapaciteit in de haarvaten van het hydrologisch systeem – de natuurlijke sponswerking – is één van de manieren om problemen met hoogwater te voorkomen. Waterbeheerders zijn echter niet geneigd sponsherstel in onze bovenstroomse buurlanden in te zetten voor de rivierveiligheid in Nederland. Waarom niet? En is de weerstand terecht?
beschikbare (zoet)waterbronnen. Uit een haalbaarheidsstudie op het terrein van luchthaven Schiphol wordt geconcludeerd dat hier regenwateropvang van verschillende oppervlakken haalbaar is, maar dat voor volledige dekking een zodanig grote berging noodzakelijk is dat dit niet kosten effectief is. Martijn Kuller (Wageningen Universiteit), Nanco Dolman (Royal HaskoningDHV), Marc Spiller (Wageningen Universiteit), Jan Vreeburg (KWR/ Wageningen Universiteit)
EÉN EENVOUDIGE PARAMETER (EGV) GEEFT INZICHT IN DRINKWATERWATERDISTRIBUTIE Op basis van het elektrisch geleidingsvermogen (EGV) is het goed mogelijk wat de voorzieningsgebieden zijn in een vermaasd drinkwaternet met verschillende drinkwaterproductielocaties. Deze informatie is interessant voor het toetsen van distributiemodellen en mogelijk ook voor het creëren van een continu inzicht in waar het drinkwater exact geleverd wordt. Perry van der Marel en Dirk van der Woerdt (WLN) Van elk nieuw artikel op H2O-Online een melding krijgen? Volg ons dan op Twitter: @vakbladh2o.
U kunt ook elke maand onze nieuwsbrief met
Alphons van Winden (Stroming), Willem van Deursen (Carthago Consultancy), Els Otterman, Wim Braakhekke (Stroming)
attenderingen ontvangen. Meld u aan via de
OPVANGEN EN BENUTTEN VAN REGENWATER OP LUCHTHAVEN SCHIPHOL? Het opvangen en benutten van regenwater op regionale schaal is noodzakelijk voor een effectieve bescherming van
Zelf een artikel schrijven voor H2O-Online?
website, www.vakbladH2O.nl, pagina H2O-Online/recente artikelen.
Kijk op onze website voor de a uteursinstructies en/of neem contact op met de redactie via redactie@vakbladh2o.nl
Hardenberg
4, 5 en 6 november 2014
Noord-Oost
Openingstijden: 12.00-20.00 uur
DĂŠ regionale vakbeurs voor waterbehandeling, watermanagement & watertechnologie
Bent u werkzaam in de water- en rioleringsbranche in het Noorden en Oosten van Nederland? Bezoek deze beurs! Registreer u nu via www.evenementenhal.nl/ aqua-hb met onderstaande code en ontvang twee gratis entreebewijzen .
6140005739
e
2
ALE
REGION
! E I T I D E
Evenementen
HAL
HARDENBERG GORINCHEM VENRAY
www.evenementenhal.nl @Aqua_Rio_EH
Ons evenement. UW MOMENT.
Goodbye transmitters! SMARTSENS – De eerste generatie analyse sensoren, die transmitters overbodig maakt SMARTSENS heeft de gehele transmittertechnologie in de sensor geïntegreerd. Dit reduceert niet alleen de bedrijfskosten, vereenvoudigd installatie en onderhoud, maar kan nu ook direct worden toegepast in explosiegevaarlijke- en hygiënische omgevingen. SMARTSENS sensoren kunnen eenvoudig geconfigureerd en gekalibreerd worden via PACTware™ (FDT/DTM) of HART® DD. De mogelijkheid van offline kalibratie en regeneratie, zorgt voor een nauwkeurige meting en een langere levensduur. Zoals u ziet – het is tijd om uw externe transmitter “goodbye” te zeggen!
goodbye-transmitters.com