H2O september 2017

Page 1

9

28 september 2017 50ste jaargang

Vakblad van Koninklijk Nederlands Waternetwerk

h2owaternetwerk.nl

THEMA

WATER KWALITEIT

WALTER VAN DER MEER VINDT ‘EITJE VAN COLUMBUS’ GenX is geen incident Snoek is terug, maar waar is de kwabaal?


Aqua Vision

ting Celebra f rs o 20 yea tion innova

Hydro- & Oceanographic Consultancy

Bodemprofielmeting Giethoorn, Overijssel

Onze specialisaties · Capaciteitsmetingen

Bodemprofielmetingen Met een meetvaartuig en speciaal in-huis ontwikkelde software maken wij 3D bodemscans om een watergang nauwkeurig in kaart te brengen.

Servaasbolwerk 11 3512 NK Utrecht

I NN O VATIO N F O R N AT u R E

· · · · · · · · ·

van kunstwerken

Debietmetingen Stationaire debietmeetstations Bathymetrie metingen RWZI – garantiemetingen (stroomsnelheid en -richting) Slibdiktemetingen IJken van debietformules Opstellen van waterbalansen Stuwanalyses Turbiditeitsmetingen

Stromingsmetingen Met (ADCP) remote sensing technieken meten we ruimtelijk en in de tijd de stroomsnelheid en -richting, waarmee ook het debiet wordt bepaald om een integraal beeld te krijgen.

www.aquavision.nl

030 - 24 59 872 info@aquavision.nl

T H E I N V E N T A E R AT I ON FA m I ly Choose your optimal system from a broad range of INVENT Aeration Systems to suit your specific requirements. It is our aim to find the most suitable Aeration System in terms of functionality, material and efficiency together with you. Many years of experience and expertise in process-engineering make us your competent partner!

INV E N T Umwelt- und Verfahrenstechnik AG

WAT E R AND WAs T E WAT E R T R E AT mE NT

Am Pestalozziring 21 91058 Erlangen Germany

Mixers Mixing and Aeration Systems

Tel +49 9131 690 98-0 Fax +49 9131 690 98-99

Membrane Aeration Systems

WWW.INVENT-UV.DE

System Solutions Engineering


3

INHOUD NR9 SEPTEMBER 2017

Vakblad van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW)

4

EN VERDER

Verkademeisje snorkelt in Leidse gracht

8. WATERTECHNIEK • Poedertechniek voor telers met weinig lozingswater • Integraal onderzoek met drone, radar en bodemsensor • Robotslang speurt naar de bron van vervuiling • Havenslib wordt klei voor dijkversterking 10. IN THE PICTURE Sophie: ‘Bewustzijn vergroten over water en de wereld’

12 18

25. MEMBRAANPROFESSOR KITTY NIJMEIJER ‘Goede scheidingstechnieken zijn essentieel’

Het kan: onberispelijk drinkwater

GenX: voorbeeld van structureel probleem

22 Waterkwaliteit: waar is de kwabaal?

NR9-SEPTEMBER 2017

28. HOOGSTANDJE Zonne-eilanden op proef 30. NEW BUSINESS • Buitenland spiegelt zich aan onze innovatiestructuur • Broos Water: innovatieve oplossingen voor boeren • Akanova maakt decentrale zuivering ‘intelligent’ • WAC: laagdrempelige ontmoetingsplek 34. WATERWETENSCHAP • Grondwateratlas voor bestrijdingsmiddelen • Verbetering waterkwaliteit voor halen KRW-doelen 38. H2OWATERNETWERK.NL Overzicht van nieuwe vakartikelen 39. WATERNETWERK Impact van de digitale revolutie op de waterprofessional COLOFON Vakblad H2O, H2O-Online, Water Matters en H2O Video zijn uitgaven van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) UITGEVER Monique­­Bekkenutte (KNW) HOOFD­REDACTEUR Bert Westenbrink ­REDACTIE Loes Elshof, Marloes Hooimeijer, Mirjam Jochemsen, Dorine van Kesteren, Charlotte Leenaers, Hans Oerlemans, ­ ­Barbara Schilperoort, Dorien ter Veld, Martien Versteegh van Wijk, Nico van der Wel REDACTIEADRES Koningskade 40, 2596 AA Den Haag, e-mail: r­ edactie@vakbladh2o.nl WEBREDACTIE Berber B ­ijma, Jaap Hoeve, Kees Jan van Kesteren, Hans Klip ­REDACTIERAAD René A ­rninkhof, M ­ atthijs van den Brink, Erwin de Bruin, Henk­ Dekker, ­ ­ Henriëtte van Ekert, Alice Fermont, ­ Roberta Hofman-­ Caris, Joost Icke, Warry M ­ ­ euleman, Johan van Mourik, Jos Peters, Jan Post, Jan Roelsma, Joris Schaap, ­Peter Schipper, Marlies Verhoeven, Marie-José van de Vondervoort, Jason Zondag ­ VORMGEVER Ronald Koopmans BLADMANAGEMENT Monique Bekkenutte ADVERTENTIE/MEDIAVERKOOP: Cross Media Nederland, Bart de Wilde en Nick ­Konings, Nieuwe Haven 133, 3116 AC Schiedam, 010-7421020, e-mail: bart@cross medianederland.com en nick@cross medianederland.com DRUK Senefelder Misset, Doetinchem ABONNEMENTEN Secretariaat@vakbladh2o.nl


4 Foto Taco van der Eb

VERKADEMEISJE SNORKELT IN DE LEIDSE GRACHTEN Tekst Barbara Schilperoort

A


Aaf Verkade houdt van water. In haar stad Leiden maakte ze watertuinen. En op een mooie zomerdag dook ze de gracht in. Sindsdien is ze stadssnorkelaar.

A

an een kleine gracht in de Leidse binnenstad woont Aaf Verkade, ‘adviseur stadsgrachten’, zoals op haar voordeur staat vermeld. Bezoekers wordt verzocht te kloppen, de voordeurbel is uitgeschakeld. Anders staat er om de haverklap ­iemand uit de buurt op de stoep met een vondst uit een van de grachten die de Havenwijk-Zuid rijk is. Dat enthousiasme heeft ze zelf aangewakkerd. “Maar met als risico dat ik niet meer aan werken toe kom.” Vele schoolklassen heeft ze inmiddels thuis ontvangen. Kinderen vergapen zich aan de ­aquaria waarin vissen rondzwemmen die in de Leidse grachten voorkomen. Ze heeft ze ingericht met spullen uit diezelfde grachten: een anker, een plastic sandaal, een gedeukt frisdrankblikje, gereedschap, een straatnaambord, enzovoort. Her en der staan rekken met duikpakken en allerhande snorkelspullen. “Laatst stond zich hier nog een hele groep volwassenen te verkleden voor een opschoontocht langs de grachten,” lacht ze. Aaf Verkade organiseert workshops en excursies voor kinderen en volwassenen, grofvuilvisacties met wijkbewoners uit heel Leiden en verzorgt in company trainingen voor bedrijven (zoals het Hoogheemraadschap van Rijnland). “Voorlichting over wat er in de grachten leeft en hoe we die grachten samen schoon kunnen houden. Dat is waar het mij om gaat.” > NR9-SEPTEMBER 2017

5 Foto Carma van der Poel

A

ACHTERGROND

‘ Mijn ideaal was om dolfijnen in de ogen te kijken’


6 Foto Cazandra

Hoe wordt iemand ‘stadssnorkelaar’? Ze wijst naar buiten, naar de zinken teilen en ouderwetse vuilnisemmers vol bloemen en planten die langs de kade staan opgesteld. “Na een oproep in de lokale krant met als kop ‘Red de vuilnisbak’ kreeg ik uit de wijde omtrek teilen en vuilnisbakken aangeboden. Al toen ik hier in 2000 kwam wonen, was een groepje bewoners actief bezig met plannen om de wijk op allerlei manieren te vergroenen. Daar ben ik toen aan mee gaan doen. Een paar jaar later sloten we met de gemeente een zogeheten ‘Onkruidconvenant’. De gemeente beloofde geen gif meer te gebruiken en wij om zelf het onkruid handmatig te bestrijden. De nodige gereedschappen kregen we van de gemeente. Zo waren we steeds vaker buiten aan het werk. Het viel ons op dat er zo vaak dode katten in de gracht ­lagen. Ze kwamen erin terecht tijdens een territoriumgevecht, omdat ze schrokken van onweer of vuurwerk. Of ze waren uitgegleden als het had geijzeld. Samen kwamen we op het idee om reddingstouwen langs de kademuren op te hangen. Daaruit ontstond het buurtinitiatief ‘Kat uit de gracht’ en ook daarover maakten we met de gemeente afspraken.” De gemeentelijk watercoördinator (Marcel Belt) ­benaderde Aaf Verkade vervolgens zèlf om gezamenlijk een aantal ­watertuinen in te richten. “In onze wijk hadden we inmiddels ervaring opgedaan met het opzetten van gezamenlijke initiatieven waardoor een breed draagvlak was ontstaan. Hij had het budget, wij gingen aan het werk. Nu liggen er al jarenlang verschillende watertuinen met tientallen soorten inheemse moerasplanten. Goed voor de waterkwaliteit, voor de biodiversiteit en prachtig om te zien.”

Onderhoud aan kattenklimtouwen en drijvende eilanden kan het makkelijkste vanuit het water. Dus trok Aaf op een mooie zomerdag haar snorkeluitrusting aan en nam een duik in de grachten. Van jongs af aan deed ze al niets anders dan snorkelen, gedreven door haar passie voor dolfijnen. “Nee, niet omdat ik me wilde laten voortrekken aan hun rugvin,” benadrukt ze. “Mijn ideaal was om me in zo’n groep te mogen bewegen, met ze mee te zwemmen, ze in de ogen te kunnen kijken.” Daarom leerde ze vinzwemmen (waardoor je snelheid maakt en je kunt bewegen als een dolfijn) en freediven (duiken op ingehouden adem). Ze worstelde zich door de middelbareschooltijd. Haar ouders beloofden haar een volgende dolfijntrip als ze niet zou blijven zitten. Dat was hét ideale lokmiddel. Ierland, Eilat, Zuid-Frankrijk, Cuba: op vele plekken zwom ze met dolfijnen. Een studie biologie lag voor de hand maar bevatte naar haar smaak in het eerste jaar te veel plantkunde en statistiek. U ­ iteindelijk belandde ze na een opleiding en baan als dierenarts­ assistent bij een soort onderzoeksinstituut van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). Na een buitenlandse ­overname sloot de vestiging in Leiden de deuren en stonden alle werknemers op straat. VERKADEALBUMS Dat was een paar jaar geleden, toen ze al geregeld in de Leidse grachten snorkelde. Tijdens die tochten verbaasde ze zich over de helderheid van het water, wat er zoal te zien was, hoeveel vissen er zwommen en dat je die kon herkennen. Ze maakte foto’s van haar w ­ aarnemingen


ACHTERGROND ‘Er zijn nu verschillende water­ tuinen, goed voor waterkwaliteit en biodiversiteit’ en plaatste ze op haar website ‘Verkademeisje’. Aaf V ­ erkade stamt ­direct af van de Zaanse fabrikant. Met een ­knipoog naar de beroemde Verkadealbums met plaatjes over de ­seizoenen, landschappen, flora en fauna maakte zij haar ­eigen ­fotoalbums over wat er in de Leidse grachten leeft. Ze werd projectleider ‘Vissenmonitoring in de Leidse Havenwijk’, een driejarig durend onderzoek waaraan vele enthousiaste wijkbewoners en de KNNV – de Koninklijke Nederlandse Natuur­historische Vereniging – meewerkten. Steeds waren al haar wateractiviteiten liefdewerk oud papier. Na publicatie van dit rapport (in 2015) zette ze definitief de stap om zich als ZZP-er te vestigen. De gemeente ­Leiden huurt haar sindsdien in als adviseur stadsgrachten. In die hoedanigheid brengt ze allerlei mensen, organisaties en instanties met elkaar in contact: scholieren, wijkbewoners, toeristen, ambtenaren, vrijwilligers, natuurbeschermers, ondernemers, sportvissers enzovoorts. Dat doet zij door het organiseren van vele (vooral educatieve) acties. Ook geeft zij watertheatervoorstellingen, z­ oals laatst tijdens de ‘Nacht van Kunst en Kennis’, een jaarlijks evenement met een mix van wetenschap en kunst in de historische binnenstad. Vanuit de vijver van de Hortus botanicus vertelt zij als ‘stadssnorkelaar’ over haar ervaringen onder water, over de soortenrijkdom en wat er nog meer in de grachten ligt verborgen. Zo ontdekte ze in de loop der jaren maar liefst zeven geldkluizen. “Op twee na bleken ze leeg te zijn. De politie kon daarna wel een zaak afsluiten. En opkoper ‘Gijs Oud ­IJzer’ is blij met onze schatten!” ZIEKTE VAN WEIL Zijn er geen gezondheidsrisico’s aan haar werk als stadssnorkelaar verbonden? “Je kunt je verwonden aan obstakels waardoor je besmet kunt raken met tetanus. Daarom heb ik me daar onlangs opnieuw tegen laten inenten. Maar in de buurt van water zie je ook weleens een rat. En ratten ­kunnen besmet zijn met de ziekte van Weil. Via water of aarde die urine bevat van b ­ esmette ratten, kunnen andere dieren ook besmet raken. Daarom hoort een vaccinatie tegen de ziekte van Weil tot de standaard i­nentingen van honden. Veel honden zwemmen en graven in de grond.” Omdat een voor mensen geschikte vaccinatie niet in N ­ ederland maar wel in Frankrijk beschikbaar was, heeft de vaccinatiepoli van het LUMC het middel speciaal voor haar geïmporteerd. Nu is ze de een van de eerste Nederlanders die tegen Weil is ­ingeënt. “Eigenlijk zouden meer mensen dat moeten doen. Vooral wie professioneel met water werkt!” | NR9-SEPTEMBER 2017

Net als u begrijpen wij het belang van interoperabiliteit met bestaande systemen. Dat is ook de reden waarom Mitsubishi Electric al meer dan 35 jaar toonaangevende producten in de Benelux levert die allemaal backwards compatible zijn. Onze PLC’s, HMI’s, frequentieregelaars, industriële robots, low voltage switchgear, servo & motion systemen en software zijn vanaf het begin ontwikkeld met deze belangrijke en kostenbesparende visie. Ontworpen vanuit uw oogpunt, zodat verbetering van productiviteit, efficiëntie en kwaliteit nu en in de toekomst eenvoudig te realiseren is. Neem vandaag nog contact met ons op en maak de juiste keuze voor het automatiseringsplatform van morgen!

■ ■ ■ ■

Compact PLC’s Modulaire PLC’s Bedieningspanelen Frequentieregelaars

■ ■ ■ ■

Servo & Motion systemen Industriële robots Low Voltage Switchgear Software oplossingen

Bezoek onze website nl3a.mitsubishielectric.com of neem contact met ons op 0297 250 350 Ontdek wat Mitsubishi ook voor u kan betekenen

Mitsubishi Holland_Forward-thinking solutions_88x238.indd 1

14.09.17 15:05

7


8

POEDERTECHNIEK VOOR TELERS MET WEINIG LOZINGSWATER In een zogeheten cross-over project voert Wageningen Universiteit & Research met een aantal bedrijven proeven uit om met poeder actieve koolstof de werkzame stoffen van gewasbeschermingsmiddelen uit het lozingswater te filteren. Voor telers met weinig lozingswater zou de zuiveringstechniek een uitkomst zijn. Voor telers onder glas begint de tijd te dringen. Vanaf 1 januari van 2018 moeten ze hun lozingswater verplicht zuiveren. Vanaf die datum moeten de telers met goedgekeurde installaties een zuiveringsrendement van tenminste 95 procent realiseren. Volgens Jim van Ruijven van WUR is een nieuwe techniek waarbij lozingswater wordt behandeld met gedoseerd actief koolstof veelbelovend. Na een ­vastgestelde behandeltijd wordt de koolstof uit het water gefilterd, waarna dit wordt afgevoerd naar de riolering. Het gebruikte poeder actief koolstof moet worden afgevoerd. De werking van poeder is anders dan de ­granulaatversie van actieve koolstof, waardoor ze beter presteert op bedrijven met weinig lozingswater en waarop de zuivering vaak aan en uit wordt gezet. Op laboratoriumschaal hebben testen met de techniek tot positieve resultaten geleid. Volgende stap is om een pilotinstallatie te ontwikkelen. Dat gebeurt in samenwerking met HortiMaX, VAM Watertech, Enthoven Techniek en WaterQ, aldus Van Ruijven. Na de pilot moet een praktijkinstallatie worden gebouwd, die door de beoordelingscommissie zuiveringsinstallaties glastuinbouw moet worden goedgekeurd voor marktintroductie. Volgens planning wordt de goedkeuringsaanvraag in oktober/ november ingediend. De zuiveringsmethode kenmerkt zicht de lagere operationele kosten, aldus Van Ruijven. Dat is voor telers een belangrijke factor bij de aanschaf van zuiveringsinstallaties, zegt hij. “De goedkoopste installatie gaat het grootste marktaandeel krijgen.”

INTEGRAAL ONDERZOEK MET DRONE, RADAR EN BODEMSENSOR Waterschap Noorderzijlvest doet innovatief onderzoek naar de water- en bodemkwaliteit: een onderwaterdrone, grondradar en bodemsensor worden tegelijkertijd ingezet. De integrale methode voor water- en bodemonderzoek werd eind augustus uitge­ probeerd op het Paterswoldsemeer in Groningen. Een zogeheten Medusa-sensor meet onder meer de samenstelling van de bodem, een grondradar meet de dikte van het slib en een onderwaterdrone, ingezet door de Groningse Hanzehogeschool, geeft een 3D-beeld van de waterkwaliteit en de ecologie. ‘Door deze drie instrumenten precies tegelijkertijd én op heel veel plekken in te zetten, krijgen we een veel gedetailleerder beeld van het water en de bodem dan voorheen, toen we het water en de bodem apart van elkaar op maar één of een beperkt aantal plekken bemonsterden’, zegt ecoloog Jan Wanink, werkzaam bij Noorderzijlvest. Een onderzoeksbootje voer in een paar dagen zo’n 140 kilometer langs diverse vaarlijnen op het meer. De sensor sleepte achter het bootje over de bodem, de radar voer in een kano mee en de onderwaterdrone was in de buurt om op verschillende dieptes metingen te doen en onderwaterbeelden te maken. De uitkomsten dragen bij aan een betrouwbaar beeld van hoe het watersysteem zich precies gedraagt. Dat is onder meer van belang om te voldoen aan de Kaderrichtlijn Water (KRW). Wanink: ‘Weten we echt hoe het watersysteem werkt en zijn de uitgangspunten van onze maatregelen wel de juiste? Dat is een belangrijke onderzoeksvraag.’ Noorderzijlvest verwacht medio oktober onderzoeksresultaten.


WATERTECHNIEK

TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTOR

HAVENSLIB WORDT KLEI VOOR DIJKVERSTERKING

Overtollig slib uit de Eems Dollard wordt de komende drie jaar verwerkt tot klei voor de versterking van primaire dijken.

ROBOTSLANG SPEURT NAAR DE BRON VAN VERVUILING Onderzoeksgroepen aan de Technische (EPFL) en de algemene Universiteit van Lausanne (UNIL), onder leiding van de Nederlander Jan ­Roelof van der Meer, ontwikkelden een slangachtige robot die de waterkwaliteit meet en de bron van vervuilingen opspoort. De robotslang bestaat uit meerdere compartimenten op een rij. Elk deel heeft een eigen elektromotor en is voorzien van sensoren. Sommige meten het geleidingsvermogen en de temperatuur, andere vullen zich met water als de robot zwemt en bevatten biologische sensoren als bacteriën, kleine schaaldieren of viscellen. De slang is getest in het Meer van Genève en bracht succesvol verschillen in temperatuur en zoutconcentratie in kaart. De biologische sensoren zijn getest in het laboratorium. Volgens Van der Meer kan de robotslang een breder netwerk van metingen mogelijk maken. “Tot nu toe wordt gemeten op monsters die naar een lab gebracht en geanalyseerd worden. Dit duurt lang. De robot kan functioneren als surveillancesysteem en zoeken naar vervuiling door zware metalen, olie, antibiotica of scheepslakken.” Voor de robot klaar is voor de praktijk, moet het systeem robuuster gemaakt ­­ worden. De in 3D-geprinte robotsegmenten lekken zo nu en dan nog. “Beter is een industriële productie. Daarnaast werken we nog aan de lokalisatie, de GPS en AHRS-WiFi zijn niet heel krachtig.” Hoewel de robotslang nog in ontwikkeling is, staat het project volop in de belangstelling. “Een koper voor de waterslang is nog niet gevonden, maar er is regelmatig interesse in de sensoren die vervuiling door zware metalen meten. De vis-cel-sen­ soren brengen we trouwens via een spin-off op de markt.”

NR9-SEPTEMBER 2017

Begin volgend jaar worden in Noord-­ Groningen twee slibdepots met elk tien vakken gerealiseerd. Eén voor ­baggerslib uit het Havenkanaal bij Delfzijl, de andere voor slib uit de polder Breebaart bij ­Termunten. In elk van de vakken zal het slib gedurende drie zomers een iets andere rijpingsbehandeling ondergaan, vertelt projectmanager Jannes Boer van ­Arcadis. Arcadis is een van de partijen binnen kennisnetwerk EcoShape, dat samen met Rijkswaterstaat, de provincie Groningen, Groningen Seaports, waterschap Hunze en Aa’s en Het Groninger Landschap aan de pilot Kleirijperij meewerkt. Het Waddenfonds draagt bij aan de financiering. Boer: “De grote vraag is: kunnen we overtollig slib, waar de Eems Dollard veel last van heeft, verwerken tot klei die aan alle eisen voor dijkversterking voldoet? Die klei moet onder meer een bepaalde erosieklasse hebben om bestendig te zijn tegen hoogwater, maar ook een niet te hoog zand- en zoutgehalte. We kijken welk rijpingsproces – bijvoorbeeld door middel van vegetatie – het beste eindproduct oplevert.” Over drie jaar moet 70.000 kuub klei klaarliggen voor een kilometer dijkversterking in het kader van het project Brede Groene Dijk, dat gerealiseerd wordt binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Daarna volgt hopelijk meer dijkenklei, maar gebruik voor ophoging van landbouwgronden die getroffen zijn door bodemdaling of de productie van bouwblokken is ook denkbaar, vertelt Boer.

9


10

Sophie de Bruin (27) - Onderzoeker bij Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) - Trainee Water, Klimaat en Energie bij Nationaal Water Traineeship Locatie: World Water Week, Stockholm

IN THE PICTURE ‘Bewustzijn vergroten over water en de wereld’ WIE

Sophie de Bruin ging als kind op zaterdagen altijd met haar vader mee naar de boot. Daar ontstond haar ­liefde voor water. Nog steeds is ze veel bij en op het water te vinden. Al sinds haar schooltijd wordt ze geraakt door milieu­vraagstukken, wereldproblemen, armoede en w ­ ater. En vooral hoe die met elkaar samenhangen. Daarom deed ze een bachelor Liberal Arts and Sciences aan de Universiteit van Utrecht. Een breed georiënteerde studie met ­onder meer aandacht voor onderwerpen als globalisering en ­klimaatverandering ‘die opleidt tot creatieve en kritische wereldburgers’, zoals op hun website staat te lezen. Daarna volgde een master Environmental Sciences en Water Management bij Wageningen UR. Vanaf mei 2016 is ze ­onderzoeker bij het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en volgt ze (één dag per week) het Nationaal Water­ traineeship. “We krijgen trainingen, coaching, intervisie en werken samen met andere trainees aan projecten van verschillende opdrachtgevers. Zo ontdekken we op ­allerlei ­manieren de sector.”

WAAR Het PBL doet samen met drie Nederlandse universiteiten, Deltares en Clingendael onderzoek naar mondiale water-

Tekst Barbara Schilperoort

uitdagingen. Opdrachtgever is het Interdepartementaal Water Cluster van de ministeries van Infrastructuur en Milieu, Buitenlandse Zaken en Economische Zaken. “Een van de sub-onderzoekjes waar ik me mee bezighoud, is het gebruik van water als wapen. Dit is niks nieuws. Denk bijvoorbeeld aan de Hollandse Waterlinie, de verdedigingslinie die wij in het begin van de 19e eeuw bouwden. Ook nu is de toegang tot water nog altijd een belangrijk machtsmiddel. Recentelijk forceerde Islamitische Staat overstromingen om mensen uit elkaar te drijven en sloot ze de watertoevoer naar ­vijandige dorpen af. Boko Haram is meervoudig beschuldigd van het vergiftigen van bronnen. Oekraïne heeft het belangrijkste kanaal naar de Krim geblokkeerd. Met alle gevolgen van dien: voor mensen, de gezondheid, economische ontwikkeling, voedselveiligheid enzovoort. Tijdens de World Water Week in Stockholm mocht ik een toelichting geven op dat onderdeel waarnaar ik onderzoek doe. Leuk maar ook spannend!”

TOEKOMSTDROOM Klimaatadaptatie inzetten voor méér sociale en economische gelijkheid. Dat is haar drijfveer. Ze hoopt te kunnen ­bijdragen aan een beter leefbare wereld. “Zo weinig mensen zijn zich bewust van hoe ontwikkelingen met elkaar samenhangen. Dat bewustzijn wil ik vergroten. Ook bij wie niet in de sector gaat werken. Daarom hoop ik te zijner tijd te gaan lesgeven, al is het maar voor één dag in de week. Mensen meenemen in het verhaal van water en de wereld. Daar gaat het om.”


THEMA Toekomstproof

THEMA

WATER KWALITEIT iStockphoto

NR6-JUNI 2017 NR9-SEPTEMBER 2017

Nieuwe gevaarlijke stoffen duiken zo vaak op in onze rivieren, dat vorig jaar gedurende 312 dagen geen water uit de Maas kon worden ingenomen voor de productie van drinkwater. Wereldwijd steekproefonderzoek toont aan dat drinkwater is vervuild met microplastics, 83 procent van de tests bleek vervuild. De legionellabacterie nestelt zich niet alleen in warmwaterleidingen, ze gedijt ook in koudwatertapinstallaties. Drie recente voorbeelden van bedreigingen van ons kraanwater. Ze zijn legio, serieus en soms niet vermoed. En steeds moeilijker te bestrijden. De lozing van GenX door Chemours stelt drinkwaterbedrijven voor serieuze problemen. “GenX passeert zelfs onze robuuste zuivering,” zegt drinkwaterbedrijf Dunea. De opsomming verhoudt zich slecht met het beeld dat ons drinkwater van topkwaliteit is. Hoe lang is dat statement houdbaar als niet duidelijk is of en hoeveel microplastics er in ons drinkwater zitten en we in feite gissen naar de stoffen die de industrie loost? “We weten nu simpelweg niet wat er allemaal uit de afvoerpijpen komt,” zegt Annemarie van Wezel van KWR. Vewin, de vereniging van drinkwaterbedrijven, riep het nieuwe kabinet vorige maand op om met harde afspraken het drinkwater te beschermen. Het was de zoveelste bons op de deur van de ­beleidsmakers. Over de oplossing hoeft niet lang te worden nagedacht: pak het aan bij de bron. Dat voorkomt een hoop ellende en veel kosten. En de tegenwerping van de veroorzakers dat voorkomen ook veel geld kost, weerlegt het nieuwe kabinet met het adagium dat de vervuiler betaalt; vaak gehoord, maar nu is het menens. Gaan we het beleven? If not, dan is er de drink­ waterdroom van wetenschapper en Oasen-directeur Walter van der Meer: met honderd procent membraanzuivering honderd procent zuiver ­drinkwater produceren. Daarmee maken we onze drinkwatervoorziening toekomstproof, zegt hij.

11


12

WALTER VAN DER MEER OVER ‘HONDERD PROCENT ZUIVER DRINKWATER’

‘EITJE VAN COLUMBUS GEVONDEN’ Tekst Marloes Hooimeijer Fotografie Marcel Molle


I

INTERVIEW THEMA

WATER KWALITEIT

In één stap met honderd procent membraanzuivering naar honderd procent onberispelijk drinkwater: dat is de drinkwaterdroom van Oasen-directeur en deeltijdhoogleraar Walter van der Meer. “Het maakt onze drinkwatervoorziening toekomstproof.” Een recent door hem geoctrooieerde techniek moet de resterende bezwaren wegnemen.

N

agenoeg zijn hele carrière combineert hij drinkwaterpraktijk en wetenschap, Oasen-directeur Walter van der Meer. Voor een oratie draait hij zijn hand inmiddels niet meer om. Afgelopen juni hield hij zijn derde, dit keer ter ere van zijn benoeming (vorig jaar september al) als deeltijdhoogleraar Membrane Technology and Engineering for Water Treatment aan de Universiteit Twente. “The place to be als het om membranen gaat”, aldus Van der Meer. Hij brak een lans voor ‘honderd procent-membraanzuivering voor honderd procent onberispelijk drinkwater’. Ook wel OSRO-concept (one step reverse osmosis) genoemd. Van der Meer: “Bij bestaande drinkwaterzuivering heb je vier tot zeven stappen nodig (zandfilter, beluchting, actief kool, enzovoort), bij OSRO maar één. Het is een fysisch proces dat lijkt op een theezeef met hele kleine gaatjes, waar alleen zuivere watermoleculen door kunnen. De membranen die oorspronkelijk ontworpen zijn om zout uit zeewater te halen, blijken ook verrassend goed in staat allerlei (bekende en nog onbekende) stoffen, metalen, organische verbindingen, ziekteverwekkers en antibioticaresten uit zoet en brak water te verwijderen. Maken we met onze huidige technieken onberispelijk water met hier een daar een klein ­minnetje (wat stoffen die er toch in kleine hoeveelheden doorheen komen), bij OSRO kan zelfs dat kleine minnetje weg.” De vraag dringt zich meteen op: komt ook GenX er dus niet doorheen? (Die stof was ­onlangs breed in het nieuws vanwege de lozingen door chemiebedrijf Chemours in de Merwede. O ­ asen tekende beroep aan om Chemours’ lozingsvergunning drastisch te beperken en op termijn helemaal te verbieden om daarmee de toekomstige drinkwaterkwaliteit veilig te stellen.) Van der Meer: “Ja, ook GenX haal je er hiermee uit. Maar dit mag natuurlijk nooit een reden zijn voor de industrie om achterover te gaan leunen; GenX in het oppervlaktewater vormt immers niet alleen een risico voor ons drinkwater, maar ook voor watermilieu, recreatie of voor mensen die water uit de Merwede tappen voor de moestuin.” >

NR9-SEPTEMBER 2017

13


14

Oasen en een aantal andere drinkwaterbedrijven hanteren hier en daar al deelstroommembraanzuivering: een combinatie van OSRO en traditionele zuivering. “Onze nieuwe zuiveringsinstallatie Schuwacht is daar een voorbeeld van. De klanten krijgen hierdoor zachter water aangezien het gezuiverde water uit het OSRO-deel geen kalk bevat en dit water wordt gecombineerd met het hardere water uit de traditionele zuivering. Ook de aanwezigheid van andere stoffen middelt zich doordat die er in de ene stroom helemaal niet meer in zitten.”

‘ Hoe zou jij het vinden als ik zou zeggen dat dat glas water gezuiverd wc-water is?’

TOEKOMSTPROOF In de volstroommembraanzuivering die Van der Meer op termijn voor zich ziet is geen ­sprake meer van twee deelstromen, maar van één waterstroom die geheel gezuiverd wordt met RO-membranen tot honderd procent zuiver water. “Daarmee maken we de drinkwatervoorziening toekomstproof”, zegt hij, bijvoorbeeld omdat de techniek antwoord biedt op de ­verzilting. “Nu zie je al dat drinkwaterbedrijven in Noord- en Zuid-Holland en in delen van Friesland brak grondwater meenemen bij hun waterwinningen doordat het zeewater langzaam Nederland in trekt. Ze zien zich daardoor genoodzaakt voor hun winning verder het land in te trekken. Dat zou niet nodig zijn met volstroominstallaties, daarmee kun je ook het zout eruit halen en dus right on the spot grondwater blijven onttrekken.” De zuiveringsunits zijn modulair op te bouwen (“Je klikt er gewoon een membraan naast of achter als je meer volume wilt”) en ook geschikt voor kleinere watervolumes. “Dat geeft weer een heel andere kijk op de drinkwatervoorziening. Als we nu een waterleiding van veertig ­kilometer moeten vervangen, kunnen we ook overwegen om in plaats van zo’n grote ­investering in een nieuwe leiding drie decentrale zuiveringsunits te plaatsen. Maar als we in alle steden weer een zuivering neer gaan zetten, voelt dat ook als ‘terugschalen’, en aan dat idee moeten we met elkaar nog even wennen.” De techniek biedt mogelijkheden de lokale waterkringloop te sluiten. Als je het regenwater lokaal kunt opvangen, opslaan (ondergronds) en honderd procent kunt zuiveren, hoef je niet meer moeilijk te doen om genoeg schoon drinkwater de stad in te krijgen. In theorie zou dit ook prima met rioolwater kunnen, zegt Van der Meer. “Maar de klant is toch ook nog wel gevoelig voor een zo’n schoon mogelijke drinkwaterbron. Hoe zou jij het vinden als ik zou zeggen dat dat glas water gezuiverd wc-water is?” PROFESSOR WALTER’S IDEA Hij vertelt als een bevlogen wetenschapper over zijn ‘kindje’, met een tekening toegelicht­ (“Ik zal ‘m voor je signeren”). Maar net zo makkelijk schakelt hij over naar de drinkwaterpraktijk. “Ik voel me tachtig procent drinkwaterman en twintig procent wetenschapper; precies de verdeling van mijn werkweek. Die combinatie is ooit zo ontstaan en ik denk dat ik er nooit meer vanaf kom.” Het risico lijkt wel dat iemand die toch met grote regelmaat in het Twentse ‘­membraanwalhalla’ vertoeft, misschien ook wel een membraantunnelvisie gaat ontwikkelen. “Als dat daar in Twente al zo zou zijn, leer ik dat die andere vier dagen wel af. Je moet in de praktijk natuurlijk ook openstaan voor andere technieken, niet gaan roepen dat alles met membranen moet. In- en externen zijn soms verbaasd als ik niet gelijk met membranen als oplossing aan kom zetten. Tegelijk denk ik dat ieder drinkwaterbedrijf wel inziet dat zo’n volstroominstallatie ­absoluut interessant kan zijn en het op zijn manier meeneemt in de investeringsafwegingen. Als je een nieuwe computer of telefoon koopt, ga je toch ook niet voor een verouderde versie? In China zal het wel eerder draaien dan bij ons, op plekken waar nu nog niks aan zuivering staat. Ze noemen de techniek daar alleen geen OSRO, maar Professor Walter’s Idea.” Oasen heeft zelf zeven zuiveringen, allemaal op basis van oevergrondwater. De bedoeling is dat twee of drie daarvan op termijn volledig op OSRO gaan draaien, waarvan zuivering Hooge Boom in Kamerik de eerste wordt. Ook de deelstroominstallatie in Schuwacht wordt ooit


INTERVIEW

WALTER VAN DER MEER Walter van der Meer (58 jaar) is sinds 2012 directeur van drinkwaterbedrijf Oasen. Die functie combineert hij sinds september 2016 met het deeltijdhoogleraarschap Membrane Technology and Engineering for Water Treatment aan de Universiteit Twente. Eerder was hij vijf jaar deeltijdhoogleraar aan de TU Delft (Innovative Water Purification Processes) en al eens in Twente (Membrane Process Technology, 2005 tot 2011). Van der Meer studeerde chemische technologie in Delft en promoveerde daar in 2003 op RO-membraanfiltratie (omgekeerde osmose). Hij maakte carrière bij Drinkwaterbedrijf Friesland, NUON Water en Vitens, waar hij tot zijn overstap naar Oasen van 2009 tot 2012 Chief Operating Officer was.

­ ogelijk volstroom, door – als de techniek verder is ontwikkeld – het traditionele deel stil te m zetten. Van der Meer: “Het helpt natuurlijk wel dat onze aandeelhouders en commissarissen er vertrouwen in hebben dat ik er echt verstand van heb. Maar ik kon ook een goede businesscase overleggen. De kosten voor volstroom, deelstroom en traditioneel zijn ongeveer gelijk; het lijkt erop dat volstroom uiteindelijk zelfs een à twee cent per kuub goedkoper is. Qua investeringen is het dus om het even, qua kwaliteit biedt volstroom een extra plusje en dat het toekomstproof is krijg je er gratis bij.” Critici wijzen op het hoge energieverbruik door de membraanpompen. Dat kan inderdaad wat hoger liggen dan bij een traditionele installatie, maar indirect is het nieuwe ­zuiveringsconcept wel duurzamer, stelt Van der Meer. “Je gebruikt geen chemicaliën, zoals natronloog om te ontharden, waarvoor in de productie heel veel energie nodig is. Er zijn geen r­ egeneratiekosten voor actief kool, dat je weer moet verhitten als het is uitgewerkt. En je hebt minder transport­ afstanden doordat je het in steden kunt inzetten.” De Zeeuw Helle van der Roest fiets volgend jaar naar Nepal. ”Ik zal mijn thuis en gezin moeten loslaten; heel eng, maar ik ga het wel doen.”

OCTROOI Helemaal perfect is de techniek nog niet, erkent hij. “Natuurlijk kan er altijd nog weleens een stofje doorheen piepen, als er ergens een keer een extra gaatje zit of zo. Maar anders hebben > NR9-SEPTEMBER 2017

‘ Ieder drink­ waterbedrijf ziet wel in dat zo’n volstroom­ installatie interessant kan zijn’

15


16

INTERVIEW

‘ In China noemen ze de OSRO-techniek Professor Walter’s Idea’

we ook niets meer te onderzoeken.” En vervuiling van membranen is een bekend punt, ­erkent Van der Meer. Zeker bij zuivering van troebel oppervlaktewater, vol algen en kleideeltjes, vraagt dit extra aandacht om te zorgen dat de kleine membraanporiën niet binnen een mum van tijd verstopt raken. Maar de belangrijkste uitdaging vormen de afvalwaterstroom en remineralisatie. De ­nieuwe techniek zorgt nu nog voor een vier keer zo grote afvalwaterstroom als bij traditioneel ­zuiveren: van de honderd eenheden water die je zuivert, gooi je twintig eenheden als afval­ water weg (bij traditioneel maar vijf eenheden). Met dat afvalwater stroomt ook het calcium en magnesium weg. En aangezien de wettelijke norm bepaalt dat de hardheid van het drinkwater één millimol moet zijn, moeten calcium en magnesium weer apart worden aangevoerd en toegevoegd (remineralisatie). Het is een kwestie van tijd – ‘een jaar of vijf à tien’ – totdat ook deze problemen zijn ­opgelost, verwacht Van der Meer. “Bij toeval hebben we in Twente een techniek ontdekt w ­ aarmee we binnen OSRO enerzijds de afvalwaterstroom tot vijf en misschien wel twee delen kunnen ­beperken en anderzijds het calcium en magnesium via ionenwisseling apart uit het ­water kunnen zuiveren, zodat we het eigen product weer meteen in de gewenste hoeveelheid ­kunnen toevoegen. We hebben hier inmiddels octrooi op. Het klinkt bijna te mooi om waar te zijn, maar we zijn er nu een half jaar mee bezig en hebben nog geen tegenvallers gehad. Als dat zo blijft, hebben we wel een eitje van Columbus gevonden.” |

WEDERHOOR MERLE DE KREUK

HOOGLERAAR ENVIRONMENTAL TECHNOLOGY TU DELFT:

“Het is maar de vraag of mensen wel zo’n weerstand hebben tegen het drinken van gezuiverd rioolwater. Mijn studenten zeggen: als het technologisch kan, waarom niet. Zolang maar goed wordt gemonitord op kwaliteit, er bijvoorbeeld geen ziekteverwekkers door de membranen heen kunnen glippen. Waarom zouden we gezuiverd rioolwater per se eerst nog een stukje door de rivier willen laten stromen, om het later weer in te nemen om drinkwater van te maken? We schrikken misschien even van het idee ‘wc-water te drinken’, maar met goede membranen is er niets aan de hand. Ook na afloop van mijn Leeuwenhoeklezing ‘Kun je rioolwater drinken? Producten uit de RWZI’ in juni, reageerden veel aanwezigen positief op dit idee. Zeker voor snelgroeiende steden is het geschikt. In Windhoek in Namibië drinken ze al decennia gezuiverd afvalwater, ook in Singapore is hergebruik gewoon. En in Delhi onderzoeken we met een aantal Nederlandse en Indiase partners de optie van kleine zuiveringsinstallaties op wijkniveau – in plaats van afvoer in open riolen – bedoeld voor irrigatie- en industriewater, maar ook voor drinkwater. We doen er ook onderzoek naar de perceptie van de plaatselijke bevolking rond drinkwater­ kwaliteit, of die anders is bij het gebruik van rioolwater. Ik ben heel nieuwsgierig naar de uitkomsten.”


Organised by EASYFAIRS

VA KB E U R S

Dé Nederlandse vakbeurs voor technologie en innovatie in pompinstallaties en industriële componenten

Schrijf je nu in met code:

2012

Gelijktijdig met:

www.easyfairs.com/pumps-nl PV17_181x117_H20Mag2012.indd 1

14/09/17 13:20

SOFREL LT-US

voor een betrouwbare overstortmeting garantie batterij op een • 3 jaar t n e t e m ar oofdpos h ja e 10 lk e t l o •T vrijwe ikt voor h c s e G • Contactloos meten met ultrasoon Online en via bluetooth in te stellen High performance antenne onder de putdeksel Betrouwbare data door automatische kalibratie

Opties:

IP68: kan tot 1 jaar onder water

Drukmeting, radarmeting, debietmeting, regenmeter, sampler control, etc.

Automatische debietberekening

Overstortverklikker www.Infra-SCADA.eu

Capacitieve sensor garandeert volledige registratie overstort


18

‘WE WETEN SIMPELWEG NIET WAT DE INDUSTRIE ALLEMAAL LOOST’

genX is Tekst Hans Oerlemans Beeld iStockphoto

Kraanwater is in Nederland nog altijd van topkwaliteit. Maar het kost steeds meer moeite dat zo te houden. Drinkwaterbedrijven vinden in hun bronnen meer en vaker verontreinigingen. Zo ligt Teflon-producent Chemours zwaar onder vuur wegens de lozing van GenX op de Beneden-Merwede, tevens bron voor drinkwater. Geen incident, maar een scherp voorbeeld van een structureel probleem.

“W

Aan Teflon blijft niets plakken, behalve een reeks milieuaffaires

ereldwijd neemt het gebruik van synthetische chemicaliën toe, zowel het volume als het aantal soorten stoffen. De industrie innoveert in een ­razend tempo. Het lijstje met stoffen waar een bedrijf vandaag mee werkt, kan over een jaar al weer anders zijn. En daarmee ook de samenstelling van het industriële effluent.”

Aan het woord is professor Annemarie van Wezel, principal scientist bij KWR Watercycle ­Research Institute en Universiteit Utrecht. Ze ziet de problemen met industriële lozingen toenemen. Waterschappen en drinkwaterbedrijven treffen in hun monsters nieuwe antropogene verontreinigingen aan (door de mens in de natuur gebracht). Steeds betere meetapparatuur haalt steeds meer stoffen boven water. Stoffen waarvan vaak de giftigheid nog moet w ­ orden vastgesteld. Het beeld is bovendien nooit compleet: laboratoria vinden in proefmonsters ­alleen het soort stoffen waar gericht naar wordt gezocht. Nu al moet regelmatig een innamestop worden afgekondigd wegens vervuiling van een drinkwaterbron. Veel publiciteit was er in 2015 rond de lozing van pyrazool op de Maas bij

T


T

THEMA WATER KWALITEIT

geen incident Geleen. Waterleidingmaatschappij Limburg (WML) zag zich ­gedwongen maandenlang geen water uit de rivier te onttrekken. In totaal waren er dat jaar 83 (!) incidenten rond de inname van Maaswater. Van Wezel: “Bij een innamestop heeft de verontreiniging zich al kunnen verspreiden. Je moet dan de bron a ­ chterhalen en uitzoeken hoe groot de risico’s zijn. Dat is allemaal damagecontrol achteraf. Het is natuurlijk veel effectiever om vervuiling bij de bron tegen te houden. Dan is de verdunning nog beperkt, wat zuiveren gemakkelijker maakt.” UP-TO-DATE DATA Hoe zou dat eruit kunnen zien? Van Wezel: “Ik pleit ervoor dat bedrijven een actueel register bijhouden van stoffen die ze lozen en in welke hoeveelheden en combinaties. We ­weten nu simpelweg niet wat er allemaal uit de afvoerpijpen komt. Dat verandert voortdurend. De overheid kan bedrijven verplichten om permanent hun effluent breed te screenen om zeker te weten dat alle waarden binnen veilig marges blijven. Bij een dreigende overschrijding kan men tijdig acteren, rekening houdend met de gebruikers van rivierwater benedenstrooms.” “De vergunningverlening en de controle op de naleving liggen nu volledig bij publieke partijen. In het geval van Chemours zijn dat de provincie Zuid-Holland en DCMR ­ ­Milieudienst Rijnmond. Mijn pleidooi is om de controle op het effluent bij de bedrijven zelf te leggen, maar dan wel via onafhankelijke geaccrediteerde laboratoria, waarbij de gegevens gedeeld worden met de vergunningverlener. Dan ben je verzekerd van actuele en betrouwbare data.’’ De industrie zal daar weinig voor voelen. Het betekent immers nieuwe regels en extra kosten. “Vergeet niet dat ­incidenten ook hoge en onvoorziene kosten met zich meebrengen. Denk aan imageschade, rechtszaken, soms zelfs NR9-SEPTEMBER 2017

het tijdelijk stilleggen van de productie en claims van gedupeerden en slachtoffers.” WATERDICHTE AANPAK Vewin, de vereniging van drinkwaterbedrijven pleit al ­jaren voor een veel betere bronbescherming. Zou het tot een ­totaal verbod op emissies door de industrie moeten ­komen? “Nee, dat lijkt me niet realistisch,’’ zegt Lieke Coonen, ­secretaris van de Stuurgroep Bronnen en Kwaliteit. “Wij vinden lozingen ongewenst als ze risico’s opleveren voor de drinkwatervoorziening. Daarom hamert Vewin er al jaren op dat het bevoegd gezag bij het afgeven van vergunningen veel beter kijkt naar de gevolgen voor de drinkwatersector. Onze oproep krijgt gelukkig steeds meer gehoor.” “Zo staat sinds 2016 expliciet in het handboek voor het toetsen van een vergunningaanvraag dat gekeken wordt naar de effecten voor innamepunten van drinkwaterbedrijven. Dat is een flinke stap vooruit. De regelgeving is daarmee op orde, alleen blijken overheden moeite te hebben met de ­interpretatie en implementatie. Wie doet wat? Hoe ver gaat die verplichting? Men wacht af en kijkt naar elkaar. Daar mag het niet alsnog misgaan. Er moeten afspraken komen over een waterdichte aanpak.” Lieke Coonen wijst ook op de recente brief van minister Schultz over de Structurele aanpak van opkomende s­ toffen ter bescherming van de drinkwaterbronnen. De Tweede Kamer had hierom gevraagd mede naar aanleiding van ­ ­Pyrazool- en GenX-affaires. “De minister doet een aantal goede voorstellen. Wat ons betreft, gaat het vooral om verbetering van de vergunningverlening: meer transparantie over en onderzoek naar nieuwe stoffen en betere uitvoering van de richtlijnen.’’ Toch moet er volgens professor Van Wezel meer gebeuren en dan vooral aan de bron. “Een vergunning is een statisch >

19


20

‘GenX is een zeer moeilijk verwijderbare stof, het passeert zelfs onze robuuste zuivering’ document. Meestal in redelijk algemene termen geformuleerd. Het productieproces in de industrie is dynamisch. Bedrijven weten vaak bij een vergunningaanvraag niet exact welke stoffen en in welke hoeveelheden en combinaties gebruikt gaan worden. Dat kan snel veranderen. Alleen al om die reden is het goed bedrijven veel meer verantwoordelijk te maken voor de bewaking van de kwaliteit van hun effluent.’’ |

‘STOFFEN ALS GENX MOETEN BIJ DE BRON WORDEN GESTOPT’ Aan Teflon blijft niets plakken, behalve dan een jarenlange reeks milieuaffaires rond producent DuPont en - sinds de verzelfstandiging - Chemours. Ernstige zaken rond lozingen in de VS, maar ook bij de Nederlandse vestiging in Dordrecht. ‘Nul milieu-incidenten. Dat is ons doel,’ staat er prominent op de website van Chemours. ‘We hebben een onvoorwaardelijke focus op milieu, gezondheid en veiligheid.’ Juist op

WEDERHOOR

die punten komt het bedrijf bij herhaling negatief in het nieuws. Dit voorjaar besloot de provincie Zuid-Holland om de maximaal toegestane emissies van GenX-fluorverbindingen in de lucht en op het water van de Beneden

VNCI: ‘NIET MEER, MAAR MINDER COMPLEXE REGELGEVING’

­Merwede drastisch te verlagen. Drinkwaterbedrijf Oasen vindt de nieuwe volumes nog steeds te groot en vraagt de bestuursrechter om verder-

“De afgelopen decennia heeft onze sector al veel gedaan

gaande reductie. Zo snel mogelijk moeten de lozingen naar

om het industrieel afvalwater te verminderen, het intern te

nul, stelt woordvoerder Joost van Luijt. ‘‘Ons probleem is

hergebruiken en diepgaand te zuiveren. Dat heeft tot een

het akelig kleine verschil tussen de veilig geachte grens-

aanzienlijke verbetering van de kwaliteit van het opper-

waarde en de geconstateerde waarde van deze stoffen

vlaktewater geleid,” stelt Peter Bareman, hoofd veiligheid,

in onze oeverbronnen. Nu zitten we nog aan de veilige

gezondheid & milieu bij VNCI, de branchevereniging van de

kant. Wat gebeurt er in uitzonderlijke omstandigheden

chemische industrie.

zoals bij een lage waterafvoer door extreme droogte of bij

“Om tot een nog beter systeem te komen, willen wij niet

­lozingen van vergelijkbare stoffen elders langs de rivier.

méér regels, maar minder complexe regelgeving met wel

Dan ­kunnen plotseling veel hogere concentraties ontstaan.

een nauwgezette uitvoering. Bedrijven monitoren nu al de

Daar houdt de vergunning geen rekening mee, vandaar

kwaliteit van het afvalwater, ook door de inzet van geac-

onze gang naar de rechter.’’

crediteerde laboratoria. Ons oppervlaktewater kan door

Van Luijt voegt eraan toe: “Chemische stoffen zoals GenX

betere technieken op meer stoffen worden geanalyseerd

horen niet thuis in het milieu en zeker niet in onze bron-

en dat in zeer lage concentraties. Waar de stoffen vandaan

nen. Waterdieren en -planten komen ermee in aanraking.

komen, is lang niet altijd meteen duidelijk. Dat kunnen

Zulke stoffen moeten bij de bron worden gestopt. Zodra

binnen- en buitenlandse bronnen zijn waaronder huishou-

ze in de water- en voedselketen komen, ben je de controle

dens, landbouw en industrie. Belangrijk is dat er sneller

kwijt. Het kan toch niet dat een chemisch bedrijf stoffen

helderheid komt over omvang, aard en herkomst.”

loost die een drinkwaterbedrijf later tegen hoge kosten

Volgens Bareman kan de kwaliteit van het oppervlakte­

moet verwijderen.’’

water alleen verder verbeteren met een gezamenlijke aan-

Inmiddels heeft chemiebedrijf C ­ hemours, dat niet ­reageert

pak en nauwe samenwerking tussen overheid, industrie en

op vragen voor dit artikel, zelf besloten nog dit jaar een

andere partijen zoals de drinkwatersector. “De chemie wil

proefinstal­latie te bouwen voor de voorzuivering van afval-

daaraan uiteraard graag een actieve bijdrage leveren, want

water. Nul-emissie is technisch mogelijk, alleen vergt het

zuiver oppervlaktewater en gezond drinkwater vinden ook

wel forse investeringen.

wij van het grootste belang.”


THEMA CHEMOURS CHRONOLOGIE

Al maanden zijn Chemours en GenX topics in de media. Hoe heeft het zover kunnen komen? Een korte samenvatting van een inmiddels metersdik dossier: 1938 Een nieuw plastic met uitzonderlijke ­eigenschappen wordt bij toeval ‘­ontdekt’ in een laboratorium in New Jersey. ­DuPont verwerft patent op dit materiaal dat de merknaam Teflon krijgt. Belangrijkste eigenschappen: hittebestendig en in hoge mate vuil-, vet- en waterafstotend. Meest bekende toepassing: de anti-aanbaklaag. 1962 Prins Bernhard opent in Dordrecht een DuPont-fabriek. Hier start in 1967 de productie van Teflon met behulp van PFOA: Per-fluor-octaan-zuur. Reststoffen worden geloosd op het riool en in de lucht. 2012 Gedurende decennia stapelen de aanwijzingen zich op dat PFOA kankerverwekkend is en genetisch giftig. Na veel druk en schadeclaims stopt DuPont met het gebruik van PFOA. De Teflon-productie gaat door, maar nu met behulp van de nieuwe GenX-techniek. De fluor-componenten zijn in dit geval veel mobieler dan PFOA en slechter afbreekbaar. Ze verdwijnen echter wel sneller uit het lichaam van proefdieren. 2013 PFOA komt op de Europese lijst van zeer zorgwekkende stoffen: gevaarlijk ­vanwege risico’s op kanker, verstoring van de voortplanting en ophoping in de voedselketen. 2013 De provincie Zuid-Holland geeft een vergunning af om jaarlijks 6.400 kg ­GenX-stoffen te lozen op het riool. 2015 DuPont verzelfstandigt de divisie Performance Chemicals onder de nieuwe naam The Chemours Company met in Dordrecht 500 medewerkers. 2016 Het RIVM concludeert na onderzoek dat DuPont vermoedelijk jarenlang bij de uitstoot van PFOA de veilig geachte grenswaarden heeft overschreden. 2016 Het RIVM meldt dat over GenX te ­weinig

NR9-SEPTEMBER 2017

bekend is om conclusies te trekken over de (on)schadelijkheid voor mens en milieu. Daarom is niet te zeggen of GenX binnen de categorie zeer zorgwekkende stoffen valt. Duitsland kondigt een uitgebreid onderzoek aan naar GenX dat vermoedelijk enkele jaren gaat duren. Januari 2017 Oasen slaat alarm over de concentratie GenX in de oeverbronnen bij de Merwede. Als de emissies in dit tempo doorgaan, zal Oasen fors moeten investeren in extra zuivering. De huidige filters houden GenX niet tegen. April 2017 Rijkswaterstaat schrijft in een brief aan de provincie Zuid-Holland: ‘De kwaliteit van het drinkwater is in het geding. Het gaat hier om een indirecte lozing van industrieel afvalwater op rijkswater met grote risico’s voor de openbare drink­ watervoorziening.’ April 2017 De provincie Zuid-Holland brengt de vergunning voor het lozen van GenX op het riool terug naar 2.035 kg. Ook de lucht­ emissies moeten sterk naar beneden, maar voor verdere ‘beperking of volledige uitfasering zijn er juridisch onvoldoende gronden,’ stelt de provincie. De stof is ­Europees en nationaal (nog) niet verboden. Mei 2017 Oasen gaat in beroep tegen het besluit van de provincie en eist bij de bestuursrechter verdere reductie en op termijn een ­algeheel verbod. De behandeling van de zaak neemt naar verwachting zeker driekwart jaar in beslag. Juni 2017 Minister Schultz meldt in een brief aan de Tweede Kamer dat Chemours buiten de vergunning om te lozen op het riool ook een kleine hoeveelheid GenX direct heeft geloosd op de Merwede. Juli 2017 Minister Schultz stuurt een brief aan de Tweede Kamer over stappen om te komen tot een Structurele aanpak van opkomende stoffen in drinkwaterbronnen. GenX en PFOA worden expliciet genoemd als voorbeelden van persistente, mobiele

en toxische stoffen. Sowieso giftig, maar onduidelijk in welke mate en bij welke concentraties. De nieuwe structurele aanpak komt vooral neer op het beter uitvoeren van bestaand beleid: meer samenwerken, betere afstemming, verder onderzoek, meer transparantie, lessons learned ter harte nemen en duidelijkheid over taken en bevoegdheden. Augustus 2017 Milieuchemicus Jacob de Boer van de VU heeft met zijn team en op eigen initiatief een beperkt onderzoek uitgevoerd naar de aanwezigheid van PFOA en GenX in begroeiing in de omgeving van Chemours. Gezien de gevonden concentraties adviseert hij bewoners geen groente en fruit uit eigen tuin te eten. Het RIVM stelt dat te weinig bekend is om een dergelijk advies te rechtvaardigen. Na doorrekening van lozingsscenario’s concludeert het RIVM dat op termijn de GenX-concentratie bij twee oeverlocaties voor de winning van drinkwater nog maar net onder de veilig geachte waarde blijft. De veiligheidsmarge is te klein om calamiteiten op te vangen. Staatsecretaris Dijksma wil een allesomvattend vervolgonderzoek door het RIVM om alle nog resterende vragen rond de lozingen, schadelijkheid en aanwezigheid van PFOA en GenX in lucht, water en bodem op te helderen. Drinkwaterbedrijf Dunea meldt minieme hoeveelheden GenX te hebben aange­ troffen in het oppervlaktewater van productielocaties in Monster, Katwijk en Scheveningen. Een opvallende vondst, omdat het Dunea-innamepunt aan de Afgedamde Maas ver ten oosten ligt van de Beneden Merwede waar Chemours de stof loost (stroomopwaarts). Vooralsnog is onduidelijk hoe dit kan. Het gaat om waarden dertig keer lager dan de nu veilig geachte concentratie. ­Dunea schrijft op de website: ‘Het drinkwater is nu veilig, maar de lozingen en uitstoot kunnen in de toekomst wel tot hogere concentraties leiden. GenX is een zeer moeilijk verwijderbare stof. Het passeert zelfs onze robuuste zuivering.’

21


22

DE SNOEK ZIE JE WEER OVERAL…

…MAAR WAAR VIND JE NOG DE KWABAAL? Tekst Hans Klip | Beeld Blikonderwater

De houting en zalm zijn terug van weggeweest en met heel wat vissensoorten gaat het steeds beter. Dat is het resultaat van de algehele verbetering van de waterkwaliteit en gerichte habitatmaatregelen. Maar het is niet louter rozengeur en maneschijn onder water. Sommige soorten zitten juist in het verdomhoekje en de zwartbekgrondel is een onwelkome gast.

D Zalm: nog te vroeg om hierover te juichen

Kwabaal: als enige zoetwatervis ernstig bedreigd

e zeeforel is gesignaleerd in de Overijsselse Vecht. Honderd zeldzame beekprikken zijn aangetroffen in een zandvang in de Dommel. Er zijn zalmpjes uitgezet in de Limburgse Geul. Een kleine bloemlezing van recente berichten over het herstel van bedreigde of zelfs verdwenen vissoorten. Het gaat crescendo met allerlei soorten, zoveel is wel duidelijk. Een belangrijke reden zijn de maatregelen om de waterkwaliteit te verbeteren, nadat rond 1970 de vervuiling het dieptepunt bereikte. Jan Kranenbarg, senior projectleider bij Ravon (onderzoeks- en kennisorganisatie voor amfibieën, reptielen en vissen), licht toe: “De chemische kwaliteit van water moet voldoende goed zijn. Bij een te laag zuurstofgehalte of troebel water kunnen bepaalde vissen niet goed leven. Door de inspanningen van waterbeheerders zag je vanaf de jaren negentig diverse soorten zich voorzichtig herstellen. De snoek is een belangrijke graadmeter. Die is helemaal terug.” KICKEN OP PRIKKEN Vooral de kleinere van de ‘minder kritische’ vissoorten hebben zich flink hersteld, zegt ­Matthijs de Vos, specialist ecologie bij Waterschap Rijn en IJssel. “De bittervoorn die houdt van plantenrijk stilstaand water in sloten en laaglandbeken, is tegenwoordig wijdverspreid. Ook de aantallen van enkele grote stromingsminnende vissoorten nemen toe, al wordt hun situatie nog wel als kritisch beschouwd. Denk onder meer aan de barbeel, kopvoorn en ­serpeling.” Bas van der Wal, programmacoördinator watersystemen bij Stowa (kenniscentrum van ­regionale waterbeheerders), noemt speciaal de prik. “Mensen kicken op deze langwerpige, zilverachtige vis met zijn zuigmond. Het gaat de goede kant op met de beek- en rivierprik. Zij stellen prijs op schoon water.” Voor veel in de knel geraakte vissoorten bood verbetering van de waterkwaliteit onvoldoende

T


T

THEMA WATER KWALITEIT

‘ De beste vispassage is geen vispassage’

Snoek: belangrijke graadmeter voor verbetering van waterkwaliteit

soelaas; ook hun habitat moest op orde worden gebracht. Een groot probleem bleek de hoeveelheid stuwen, g ­ emalen en sluizen. Zij vormden vaak onoverkomelijke obstakels voor vissen. Er waren passages nodig. “De laatste tien jaar is het aanleggen van vistrappen bij barrières dagelijkse praktijk voor waterschappen”, vertelt Van der Wal. “Zij m ­ aken gemalen ook visvriendelijk, onder meer door het ­ontoegankelijk maken van bewegende delen en het vergroten van het ­watervolume dat per omwenteling van de pomp door het gemaal gaat.” Het meest in het oog springende project is de Vismigratierivier bij de Afsluitdijk, een wereldprimeur. Als deze rivier klaar is, kunnen trekvissen als de zalm, paling en spiering ongehinderd tussen Waddenzee en IJsselmeer (behorend tot het IJssel-Rijnsysteem) heen en weer zwemmen. HUIS VAN DE VIS Herinrichting van beken draagt volgens De Vos eveneens bij aan het herstel van het ‘huis van de vis’. “Het is populair om een kronkelende beek aan te leggen, zelfs als die er v­ roeger nooit is geweest. Belangrijker is dat een beek voldoende structuurvariatie heeft door bijvoorbeeld dode bomen, verschil in bodemsubstraat en onderspoelde oevers.” De komst van de Kaderrichtlijn Water gaf een extra boost aan de maatregelen van waterbeheerders. De visstand moet voldoen aan de ecologische doelen in 2027. “Connectiviteit NR9-SEPTEMBER 2017

is een ecologische sleutelfactor”, zegt Van der Wal. “Daar valt vismigratie onder. De toename van diversiteit en hoeveelheden van vissoorten is een goede indicatie voor de verbetering van waterkwaliteit.” GROTERE VARIATIE Toen in 2005 de KRW-monitoring begon, was in de meeste wateren de toestand voor vissen niet goed genoeg. Volgens Kranenbarg zijn veel scores nog steeds niet om over naar huis te schrijven. “Het duurt even voordat vissen reageren op maatregelen. We constateren bij Ravon dat er erg veel vistrappen worden aangelegd maar habitatmaatregelen nog achterblijven. Het is vooral nodig om ­overstromingsvlaktes te herstellen en een grotere variatie aan te brengen in stroomsnelheid, bodemsubstraat en structuur in de beken en rivieren.” Sommige trekvissen waren in ons land verdwenen, maar zijn er weer. Dat geldt vooral voor de houting en zalm die in de eerste helft van de twintigste eeuw uitstierven in de watersystemen van Maas en Rijn. Zij zijn de laatste decennia uitgezet in geschikte paai- en opgroeigebieden bovenstrooms. “De herintroductie van de houting in de Rijn is inmiddels een groot succes”, zegt Kranenbarg. “Deze vis is weer op allerlei plekken te vinden.” Voor de zalm is het nog te vroeg om te juichen, vindt Kranenbarg. “Zo’n dertig >

23


24

THEMA ‘Er worden erg veel vistrappen aangelegd, maar habitatmaatregelen blijven achter’ jaar geleden startte een internationaal programma om de zalm rond 2000 in de Rijn terug te krijgen. Dat is gelukt met heel veel uitzettingen, de aanleg van vispassages en het herstel van paaigebieden. Het spant er wel om of de trekmogelijkheden en habitats in de riviersystemen voldoende hersteld zijn. Het is de vraag of de zalmpopulatie zichzelf nu zonder uitzettingen in stand zou kunnen houden.” De laatste tijd is er veel aandacht voor de verbinding ­tussen grote rivieren en regionale watersystemen. Waterschap Rijn en IJssel en Rijkswaterstaat hebben de ­verbindingen hersteld op vijf ‘blauwe knooppunten’ in Gelderland en ­ Overijssel, onder andere tussen de IJssel en de Baakse Beek, Grote Beek en Schipbeek. Zij doen nu hetzelfde op een aantal nieuwe locaties. “Je kunt het zien als het sluitstuk van vismigratie”, licht De Vos toe. “Bij de beekmondingen ­leggen we vispassages aan. Dat is goed voor onder meer de paling en winde. Zij migreren vanuit de rivier via beken naar het Duitse achterland.” De Vos wijst nog op een nieuw inzicht dat in de ­waterwereld is ontstaan. “De beste vispassage is geen vispassage. Wij hebben in de Boven Slinge twee betonnen stuwen verwijderd, waardoor het water weer stroomt en de beek de ­ruimte heeft gekregen. Dat heeft direct resultaat. De beekprik en serpeling hebben ervan geprofiteerd.”

Dat heeft geleid tot een forse toename van exoten uit de ­omgeving van de Kaspische en Zwarte Zee, waarvan sommige soorten ongewenst zijn. De zwartbekgrondel vormt het grootste gevaar. Deze vis heeft de inheemse rivierdonderpad bijna volledig verdrongen uit de grote rivieren. De snelle verspreiding van exoten als de ­zwartbekgrondel stelt waterschappen voor een lastig dilemma, besluit ­Kranenbarg. “Moet je bepaalde barrières niet behouden om de uitbreiding van zo’n exoot tegen te gaan? Soms kun je het beste binnen een watersysteem maatregelen voor ­visherstel nemen, omdat er al soorten zitten die volgens de KRW hoog scoren. Verbinden heeft dan weinig meerwaarde.” |

MET WELKE INHEEMSE VISSEN GAAT HET GOED, MET WELKE NIET? Geherintroduceerd

Afgenomen

• Houting

• Aal of paling

• Zalm

• Grote modderkruiper • Kroeskarper

Toegenomen

• Kwabaal

• Barbeel

• Spiering

• Beekforel

KWABAAL ERNSTIG BEDREIGD Er zijn ook diverse negatieve ontwikkelingen. Vissen die gedijen in troebel water, hebben het een stuk ­moeilijker gekregen. Dat geldt onder meer voor de voor vissers aantrekkelijke snoekbaars, al is de achteruitgang van ­ deze soort nog niet zorgwekkend. Sommige vissoorten zijn sterk afhankelijk van overstromingsvlaktes die in het voorjaar langdurig onderlopen; hier groeien hun larven op. Deze ­overstromingsgebieden zijn grotendeels verdwenen. ­Daardoor heeft de kwabaal het predicaat ‘ernstig bedreigd’ op de meest recente Rode Lijst van Nederlandse vissen. “De kwabaal is zeer zeldzaam geworden”, zegt Van der Wal. “De vis heeft een beschermde status. Het zou mooi zijn als de kwabaal terugkomt, want het gaat toch een beetje om een icoon voor beekherstel.” Ook klimaatverandering speelt enkele vissoorten ­parten. Zo is de spiering op de Rode Lijst beland, omdat deze ­koudwatersoort last heeft van de warmere zomers. En dan is er nog de opmars van uitheemse vissen. In 1992 is het Main-Donaukanaal opengesteld waardoor de stroomgebieden van de Donau en Rijn met elkaar zijn verbonden.

• Beekprik

(Bron: Ravon)

• Bermpje • Bittervoorn • Elrits • Europese meerval • Gestippelde alver • Kleine modderkruiper • Kopvoorn • Rivierdonderpad* • Riviergrondel • Rivierprik • Serpeling • Sneep • Snoek • Winde • Zeeforel • Zeeprik * is recentelijk in delen van het watersystemen (rivieren) verdrongen door zwartbekgrondel

T


T

THEMA WATER KWALITEIT

HOOGLERAAR KITTY NIJMEIJER OVER SCHOON DRINKWATER

‘GOEDE SCHEIDINGSTECHNIEKEN ZIJN ESSENTIEEL’ Tekst Didi de Vries en Jim Jansen Fotografie Bob Bronshoff

Toenemende verontreiniging van het grond- en oppervlaktewater met microorganismen bedreigt ons drinkwater. Om het water uit de kraan schoon te houden zijn goede scheidingstechnieken essentieel, zegt Kitty Nijmeijer, hoogleraar membraantechnologie.

K

itty Nijmeijer heeft nooit begrepen waarom mensen water uit flessen drinken. “Het water uit onze kraan is schoner dan water uit een fles,” zegt ze. “Je betaalt voor zo’n flesje bronwater heel veel geld. Water uit de kraan is vijfhonderd keer goedkoper dan water uit een fles. En het is milieuonvriendelijk. Al dat plastic het afval en de CO2-uitstoot door transport naar alle winkels. Het is honderd procent marketing, zonder twijfel.” Nijmeijer is hoogleraar Membrane Materials and Processes aan de Technische ­Universiteit Eindhoven. Sinds ze in 1998 aan haar promotieonderzoek begon richt ze zich op de ­ontwikkeling van membranen die water en afvalstoffen op moleculair niveau scheiden. In Eindhoven werkt ze met haar onderzoeksteam aan de ontwikkeling en toepassing van >

NR9-SEPTEMBER 2017

25


26

polymeermembranen die worden ingezet in de water- en energiesector voor het sluiten van kringlopen, terugwinnen van waardevolle stoffen en tot waarde brengen van afvalstromen. Het onderzoek sluit aan bij haar ideaal: een circulaire economie. Die gedroomde kringloop­ economie met maximaal hergebruik en minimale waardevernietiging is nog ver weg; ons huidige systeem is lineair, ook in de waterketen. Wat ons lichaam niet opneemt, spoelen we door het toilet en hergebruiken we niet. Zonde, zegt Nijmeijer. “Door afval te scheiden kan je alles opnieuw gebruiken. Het gaat niet over blik scheiden van glas, maar over het scheiden van stoffen op moleculair niveau. Goede scheidingstechnologieën, zoals membraantechnologie, zijn daarvoor essentieel.”

‘Blauwe energie kan over een aantal jaren concurreren met andere duurzame technologieën’

De uitdaging wordt groter, want in het grond- en oppervlaktewater komen steeds meer microverontreinigingen voor. Denk aan pesticiden, medicijnresten en chemicaliën. “Omdat de ­medicijnresten op dit moment nog niet uit de waterkringloop worden gehaald, hopen ze zich op als we niets doen. Dan worden de concentraties steeds hoger en kunnen we het water uiteindelijk niet meer drinken.” Sommige vissen ervaren al effecten van microverontreinigingen door gebruik van anticonceptiepillen door vrouwen, zegt de hoogleraar. “Die vissen zijn gevoeliger voor microverontreiniging dan mensen waardoor de effecten nu al zichtbaar zijn. Vrouwen die de pil slikken, nemen niet alle hormonen op in hun lichaam. Een deel ervan plassen ze uit en komt na behandeling door een rioolwaterzuiveringsinstallatie in sloten en rivieren terecht. Er zijn op dit moment mannelijke vissen die al vrouwelijke eigenschappen vertonen.” De huidige concentraties microverontreinigingen in ons water zijn nog laag. Kraanwater in Nederland is schoner dan waar ook ter wereld. Nijmeijer: “Maar we moeten wel iets doen om dat zo te houden. Om verergering te voorkomen onderzoek ik hoe we met membranen die microverontreinigingen uit het water kunnen halen. Hoe halen we die stoffen er efficiënt en effectief uit zodat we over tien jaar ook nog schoon water uit de kraan kunnen drinken?” Membranen werken als een filter, maar het is ook mogelijk een membraan een lading te geven, legt Nijmeijer uit. “Stel, ik heb een membraan dat negatief geladen is. Als medicijn X ook negatief geladen is, dan wordt dat medicijn afgestoten door het membraan, terwijl het water wel door het membraan heen kan. Maar is medicijn X positief geladen, dan wordt het juist ook aangetrokken door het membraan.”


THEMA Waar richt uw onderzoek zich op? “De membranen waar wij mee werken, zijn gemaakt van plastics, polymeren. Als je met een elektronenmicroscoop vijftigduizend keer inzoomt op een membraan dat gebruikt wordt voor waterzuivering, dan zie je een soort ­sponsachtige structuur met gaatjes. Die gaatjes, dat zijn de poriën. Bij het maken van membranen hebben we heel veel variabelen die we kunnen veranderen zodat het membraan precies die ­eigenschappen krijgt die nodig zijn voor een bepaalde toepassing. Door te variëren in type polymeer of door te spelen met de parameters die een rol spelen bij het maken van de membranen, kunnen we de uiteindelijke eigenschappen van het membraan beïnvloeden en de poriën bijvoorbeeld groter of kleiner maken. “De membranen hebben ook een bepaalde vorm. Je kunt ze maken als vlak membraan zoals een velletje papier. Maar je kan ze ook maken als een heel dun rietje, met een binnendiameter van bijvoorbeeld 0,2 millimeter. Zo’n rietje ­noemen we een holle vezel. De wand ervan is het eigenlijke membraan. In een membraanmodule zitten duizenden rietjes gebundeld bij elkaar.” “Een holle-vezelmembraan werkt net als een vlak membraan. Het water stroomt onder licht verhoogde druk door de binnenkant van de rietjes heen. De watermoleculen zijn klein genoeg om door de poriën in de wand van het rietje naar de buitenkant te stromen. De vervuilende stoffen die je wilt scheiden van het water kunnen dat niet en stromen door de rietjes naar het andere eind van de module waarna ze, in het geval van rioolwaterzuiveringsinstallaties, het membraan verlaten als een vieze, bruine stroom.” Wat zijn de problemen waar u tegenaan loopt bij die opschaling? “Ons onderzoek begon in het lab waar we stukjes m ­ embraan hadden van tien bij tien centimeter. Van die kleine membranen worden de randen geseald, wat het membraan ­stevigheid geeft. Maar ga je opschalen naar een membraan van een vierkante meter, dan is de hoeveelheid rand in ­vergelijking tot het oppervlak veel kleiner. De mechanische ­stabiliteit is veel minder groot en dus scheurt het ­membraan bijvoorbeeld sneller.” “Ook werken we op de Afsluitdijk met water uit de Waddenzee en het IJsselmeer. Dat water gaat eerst door een grof filter omdat er grove deeltjes zoals zand in zitten. Maar er zitten natuurlijk ook veel algen en schelpen in en die hechten zich aan die filters. Nu hebben we filters gemaakt met kleine weerhaakjes waardoor schelpen er niet meer aan kunnen hechten.” “We moeten overigens ook rekening houden met de vissen en de scheepvaart. Die hebben ook ruimte nodig, dus je kan NR9-SEPTEMBER 2017

KITTY NIJMEIJER Kitty Nijmeijer (1972, Geleen) deed haar master scheikundige technologie aan de Universiteit Twente, waar ze in 2003 ook promoveerde. Daarna richtte ze zich op onderzoek naar membraantechnologie. Van 2004 tot 2006 was ze onderzoeks­ directeur van het European Membrane Institute Twente. Sinds 2016 is ze hoogleraar Membrane Materials and Processes aan de Technische Universiteit Eindhoven.

niet zonder meer overal waar een rivier de zee instroomt een blauwe-energiecentrale neerzetten. Zeker in de zomer is dit belangrijk, want dan is er minder toevoer van water via rivieren.” “Blauwe energie hoeft overigens niet noodzakelijk in grote oppervlaktewateren te worden opgewekt. Er zijn heel veel industrieën die zout afvalwater hebben, bijvoorbeeld in de chemische en voedingsmiddelenindustrie. Als er zoet water in de buurt is, kan daarmee ook blauwe energie opgewekt worden.” Kan blauwe energie concurreren met zon- en windenergie? “Zon- en windenergie zijn veel verder in de ontwikkeling. ­Zeker de toepassing van zonenergie is de laatste jaren enorm snel gegaan, je ziet zo veel zonnepanelen. Maar z­ oals het ernaar uitziet kan blauwe energie over een a ­ antal jaar concurreren met andere duurzame technologieën. Uiteindelijk gaat het mij niet zozeer om het kostenplaatje van duurzame energie, maar vooral om wat we ermee bereiken.” |

GALA VAN DE WETENSCHAP

Kitty Nijmeijer is een de sprekers op het Gala van de Wetenschap dat wordt georganiseerd door wetenschapsmagazine New Scientist en 28 november in Amsterdam wordt gehouden. Naast Nijmeijer geven wetenschappers als Robbert Dijkgraaf, Jo van den Brand (Nikhef, Virgo), Ronald Hanson (quantuminternet) Pamela Habibovic (biomaterials) en ruimtevaarder André Kuipers een lezing. Lezers van H2O en tevens lid van KNW kunnen het Gala met korting bijwonen. Ga naar: newscientist.nl/galaknw.

27


28

O

HOOGSTANDJE

H2

ZONNE-EILANDEN OP PROEF Tekst Charlotte Leenaers | Fotografie Kees Hummel


29 De Slufter op de Maasvlakte is het decor voor de te ­waterlating van een drijvend zonne-eiland van tweehonderd zonnepanelen. Het is één van de in totaal vier eilanden die sinds mei door vier verschillende bouwers van drijvende zonne-systemen geplaats zijn. Het is een proefproject van het samenwerkingsverband Nationaal Consortium Zon op Water, daarin p ­ articiperen zeven waterschappen en vier drinkwaterbedrijven. Rijkswaterstaat en het Havenbedrijf Rotterdam bieden als beheerders van de Slufter bedrijven de kans om hun zonnepanelen een jaar lang in de praktijk te testen. “We willen onderzoeken of hier op een rendabele ­manier zonne-energie te winnen is”, vertelt projectleider Energiewinning Alex Kamst van Rijkswaterstaat. “De wind en golfslag in de Slufter stellen zware eisen aan de s­ tabiliteit van de constructie. Daar willen we ­ervaring mee opdoen. Na een succesvolle proef zijn we van plan om eind 2018 de markt te benaderen voor de bouw van het grootste drijvende zonnepark van Europa.” Op de Slufter kunnen naar schatting 500.000 zonnepanelen geplaatst worden met een vermogen van meer dan 100 MWp, goed voor 30.000 huishoudens.

NR9-SEPTEMBER 2017


30

NEW BUSINESS

Powered by Water Alliance | from idea to business

NIEUWE WATERTECHNOLOGIE VAN NEDERLANDSE BODEM VOORAF | Buitenland spiegelt zich aan onze innovatiestructuur Er staat dit najaar weer veel op stapel bij de Water Alliance. Zoals deelname aan missies naar het buitenland, congressen en beurzen, meestal vergezeld van Nederlandse bedrijven uiteraard. En dan merk je dat veel ontwikkelingen gaande zijn die samenhangen met circulaire economie. Als we dat in Nederland goed oppakken, en dat doen we, dan pluk je daar ook in je exportpositie de vruchten van. Zo zit ik deze maand in Tel Aviv, Israël in een innovatiepanel tijdens de Watec 2017. Ik ben de enige vertegenwoordiger van een Europese clusterorganisatie die gevraagd is. Ook watergezant Henk Ovink neemt deel aan een van de programmaonderdelen. Dat zegt iets over hoe de Nederlandse watersector staat aangeschreven in Israël en verder in de wereld: ‘The Netherlands as European Water Hub’. Dat we er goed op staan is geen nieuw gegeven natuurlijk, maar het is goed dat we ons dat blijven realiseren. In Nederland zijn we nogal snel kritisch over samenwerking tussen overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven en het kan inderdaad altijd beter, maar we hebben het hier toch redelijk voor elkaar, vind ik. En dat realiseer je je als je ziet hoe de innovatiestructuur in het buitenland is geregeld. In onze topsectoren hebben we veel cross-sectorale innovaties. Neem de ontwikkeling met cellulose terugwinning, het toiletpapier uit afvalwaterzuiveringen dat hergebruikt wordt als grondstof in asfalt of in de bouw. Als ik dit soort voorbeelden in het buitenland noem vinden ze dat erg interessant. Nou wil ik niet zeggen dat je over de grens geen innovaties hebt, maar wat ons tot uitzondering maakt is dat in Nederland de ontwikkeling van vernieuwingen structureel onderdeel is van een proces dat gestoeld is op een samenwerkingsinfrastructuur met onderzoek, testfaciliteiten ondersteunende subsidies en nog veel meer. In het buitenland zie je soortgelijke structuren nu ontstaan. Maar wat ze daarbij toch erg interessant vinden is dat wij onze testfaciliteiten hebben, zoals de demosites en het Waterapplicatiecentrum rondom de WaterCampus. Dat zie je vrijwel nergens en dat is gelijk een opdracht aan ons: daar waar ze in het buitenland dit soort faciliteiten nog helemaal moeten opbouwen, moeten wij ervoor zorgen dat we ze in de benen houden. Ze geven ons een unieke positie in het versnellen van opschaling van nieuwe technologie. Hein Molenkamp Managing director Water Alliance h.molenkamp@wateralliance.nl

Water Alliance is een samenwerkingsverband van overheid, kennisinstellingen én bedrijfsleven op het gebied van watertechnologie in Nederland. Water Alliance richt zich vooral op het midden- en kleinbedrijf in de innovatieve en duurzame watertechnologie die wereldwijd vermarkt kan worden. Water Alliance ondersteunt de bedrijven op het gebied van (internationale) matchmaking, netwerken en business development.

wateralliance Agora 4 8934 CJ Leeuwarden 058-2849044 www.wateralliance.nl


NEW BUSINESS

Powered by Water Alliance

BROOS WATER: INNOVATIEVE OPLOSSINGEN VOOR BOEREN

Een erfscan van een melkveebedrijf Erfafspoeling in een sleufsilo

Het bureau Broos Water helpt agrarische ondernemers die oog hebben voor duurzaamheid. Erfspoeling is een belangrijk thema. Water en milieu in de landbouw. Daarop ligt de focus van het onafhankelijke kennis- en adviesbureau Broos Water uit Emmeloord. Het bureau heeft een toonaangevende positie bij de problematiek van erfafspoeling en emissies. Hierbij is de vraag: hoe kunnen boeren worden gestimuleerd om maatregelen te nemen die bijdragen aan een betere waterkwaliteit? Broos Water houdt zich al lange tijd bezig met erfafspoeling. Volgens eigenaar Jan Broos, zoon van een melkveehouder, is een aanpak aan de bron essentieel. “Dat is alleen ­mogelijk als boeren zich bewust zijn van het probleem en de mogelijke ­knelpunten op hun eigen bedrijven. Goede communicatie is dan ook van wezenlijk belang. Hierin ligt onze kracht. Wij zorgen voor een vertaling naar de NR9-SEPTEMBER 2017

praktijk.” De ervaring van Broos is dat boeren bereid zijn om afspraken over maatregelen te maken. “Mits deze maatregelen haalbaar en betaalbaar zijn. Ook is het zaak dat ze even de tijd krijgen. Niet iedereen heeft direct geld beschikbaar.” Een belangrijk communicatie-­ instrument van de hand van Broos Water is de website Agriwijzer. “Dit is het ­informatieportaal voor agrarische ondernemers die hun bedrijf duurzaam en toekomstgericht willen ontwikkelen”, zegt Broos. “Op de site staan allerlei handige scans, zoals de door ons in eigen beheer ontwikkelde Erfscan Veehouderij. Met de scans kunnen agrariërs de eigen bedrijfssituatie in kaart brengen rondom een aantal thema’s.” ‘Schoon erf, schoon water’ is een project voor erfafspoeling in Friesland, waaraan inmiddels meer dan duizend melkveehouders meedoen. Broos Water heeft het registratie-

systeem ontwikkeld. “Bij dit centrale loket meldt iedere veehouder zich aan”, licht Broos toe. “Verder leveren we een op maat gemaakte erfscan, die is toegespitst op de situatie bij de Friese veehouderijen.” Een gedeeltelijk vergelijkbaar project is nu in Noord-Holland gestart, vervolgt Broos. “Hier vervullen we eveneens de rol van kennisleverancier.” Broos Water houdt zich ook bezig met andere water- en milieu-innovaties in de agrarische sector. Broos noemt het moerasdak als voorbeeld. Op zo’n dak fungeren moerasplanten als filter voor de zuivering van afvalwater. “In Duitsland zijn hiermee op pilotschaal positieve ervaringen opgedaan. Wij bekijken samen met het Centre of ­Expertise Water Technology eerst of het moerasdak technisch haalbaar is en doen daarna praktijkonderzoek. Medio 2018 is het project afgerond. Deze innovatie past mooi bij de circulaire economie.”

31


32

NEW BUSINESS Powered by Water Alliance

AKANOVA MAAKT DECENTRALE ZUIVERING ‘INTELLIGENT’

Een IBA van AkaNova wordt geplaatst

AkaNova brengt systemen op de markt voor decentrale afwaterzuivering. Het bedrijf uit Sneek stelt hoge eisen aan de IBA-­ installaties die ze levert. Nu maakt het de systemen ook intelligent. AkaNova produceert zuiveringsinstallaties onder de merknaam NIQO. Nederland en België zijn de ­belangrijkste afzetgebieden, maar directeur Ton Koekkoek gaat ervan uit dat zijn bedrijf ook in ander Europese landen meer IBA-systemen gaat ­afzetten. In veel landen is decentrale waterzuivering in buitengebieden in opkomst, vertelt hij. Zijn bedrijf, dat al vanaf

1999 actief is, is aan een nieuwe ontwikke­ ling begonnen. In samenwerking met ­andere ondernemingen ontwikkelt het bedrijf sensortechnologie waarmee de werking van de IBA-systemen continue kan worden afgestemd op de samenstelling en hoeveelheid van het afvalwater. Koekkoek spreekt over het ‘intelligent maken van de systemen’. ”Daarmee breng je de zuivering op optimaal niveau. Je hebt minder energie nodig en ook de kwaliteit van het effluent is constant.” Met de innovatie in de besturing van de systemen werkt AkaNova aan een nieuwe plus op zijn IBA’s, die al gekenmerkt worden door een hoge kwaliteit en duurzaamheid. In de praktijk betekent dat een lange levensduur en als het eind van de levenscyclus in zicht is zijn alle componenten geschikt voor hergebruik. Met de verdere optimalisering van zijn installaties zet Koekkoek een nieuwe stap in zijn streven om de decentrale afwaterzuivering zo duurzaam mogelijk te maken,

met het circulaire gebruik van afvalwater als stip op de horizon. “We gebruiken water nog altijd als wegwerpartikel en daar moeten we zo snel mogelijk vanaf. Als je afvalwater met een IBA zo goed weet te ­zuiveren dat je het weer kunt gebruiken voor het doorspoelen van het toilet, dan zet je al een hele stap.” Met de nieuwe sensortechnologie geeft het bedrijf een nieuwe dimensie aan het onderhoud; de geoptimaliseerde IBA’s kunnen op afstand worden gemonitord. Koekkoek: “Je krijgt daarmee ook meer inzicht in de werking van de installaties en daarmee kunnen we ons voordeel doen met de doorontwikkeling van de systemen.” Het innovatietraject vergt een investering van 430.000 euro. Dat wordt deels bekostigd met subsidie van EFRO en SNN, maar het gros komt voor rekening van het bedrijf zelf. Het is een fors bedrag, maar haalbaar door de laatste goede jaren met een flinke omzetgroei, vertelt Koekkoek. “Dit hadden we vijf jaar geleden niet kunnen doen.”


NEW BUSINESS

Powered by Water Alliance

In het laborato­ rium van het WAC kunnen bedrijven onderzoek doen

WAC: LAAGDREMPELIGE ONTMOETINGSPLEK Het Waterapplicatiecentrum in Leeuwarden heeft diverse faciliteiten in huis om innovaties te testen. Ook kunnen klanten een beroep doen op een groot netwerk van deskundigen. Een laagdrempelige ontmoetingsplek. Zo karakteriseert managing director Antje Hagendorf het Waterapplicatie­ centrum (WAC) dat is gevestigd op de Watercampus in Leeuwarden. “Wij bieden niet alleen aantrekkelijke onderzoeksfaciliteiten, maar helpen klanten ook. Wie behoefte heeft aan meer kennis over een innovatie, brengen we in contact met een expert.” Het centrum is volledig ingericht voor het uitvoeren van experimenten op watertechnologiegebied. Bedrijven en kennisinstellingen kunnen gebruikmaken van verschillende faciliteiten. Een proefopstelling kan in de grote onderzoekshal worden geplaatst. Voor analyses zijn een chemisch, een microbiologisch en een moleculair biologisch laboratorium beschikbaar. Ook zijn er vergader- en kantoorruimten. De voorzieningen zijn vooral voor mkb-bedrijven een uitkomst, zegt Hagendorf. “Zij hebben zelf vaak geen of onvoldoende onderzoeksfaciliteiten. Je kunt voor een goede prijs bij ons NR9-SEPTEMBER 2017

terecht. We zorgen ook voor technische ondersteuning. Bijzonder is dat ons gebouw een eigen rioolwateraansluiting heeft; geen gedoe met het afvoeren van afvalwater dus.” Het Waterapplicatiecentrum is een zelfstandige organisatie, maar valt sinds mei 2016 onder het beleid van hogeschool Van Hall Larenstein. ­Volgens Hagendorf pakt de i­ntensieve samenwerking positief uit. “Ons netwerk binnen de hogeschool is aanzienlijk groter geworden. ­Bedrijven kunnen hierdoor gemakkelijk een beroep doen op specifieke kennis van de docenten op het gebied van watertechnologie. Je kunt het zo gek niet bedenken of iemand weet er wel iets van.” Vooral bedrijven uit het Noorden benutten het WAC, al neemt de belangstelling vanuit de rest van het land toe. Hagendorf: “Er bestaat

behoefte aan onze dienstverlening, maar er zouden nog meer projecten mogen zijn.” Zij noemt enkele voorbeelden van lopende initiatieven. “EasyMeasure test nu een techniek om medicijnresten te verwijderen uit het afvalwater van grote kassen. DMT Milieutechnologie is bezig met biotechnische waterzuivering. Paddy Walker, lector Kust en Zee bij Van Hall Larenstein, onderzoekt hoe stoffen uit zeewier kunnen worden gebruikt voor visvoedsel. Kortom, de projecten zijn erg divers.” Het WAC wil de komende jaren het eigen netwerk verder vergroten, met name in de biobased markt. Tevens is het de bedoeling om niet meer louter naar watertechnologie te kijken. “Deze markt is relatief klein”, licht Hagendorf toe. ”Onze faciliteiten zijn ook interessant voor bedrijven die ander watergericht onderzoek doen.”

33


34

Het College voor de toelating van gewas­ beschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) ­beoordeelt of een ­gebruik van gewas­ beschermingsmiddelen en biociden veilig is. Om die taak goed uit voeren willen zij meer gebruik maken van monitoringsgegevens. Reden voor het ontwikkelen en publiceren van de Grondwateratlas.

GRONDWATERATLAS VOOR BESTRIJDINGSMIDDELEN Provincies en waterbedrijven die grondwater gebruiken voor de productie van ­drinkwater bemonsteren dit water regulier op bestrijdingsmiddelen. Er zijn rapportages die op ­hoofdlijnen beschrijven waar bestrijdingsmiddelen in het grondwater voorkomen. Om de meetresultaten te kunnen gebruiken heeft het Ctgb een openbaar gegevensbestand nodig, inclusief ­informatie over de context en richtlijnen voor het gebruik in de toelatingsbeoordeling. Daarom h ­ ebben de ministeries van Economische Zaken (EZ) en Infrastructuur en Milieu (IenM) besloten de Grondwateratlas te financieren. De atlas maakt het mogelijk om de ­toelatingsbeoordeling te verfijnen en het gebruik van monitoringsgegevens wetenschappelijk te ­onderbouwen en draagt zo bij aan de bescherming van het grondwater. Op termijn kan de Grondwateratlas bovendien gebruikt worden voor andere doelen, zoals de evaluatie van de Nota Duurzame Gewasbescherming. GEGEVENS EN MOGELIJKHEDEN De eerste versie van de Grondwateratlas voor bestrijdingsmiddelen is inmiddels verschenen. De atlas bevat meetresultaten van waterbedrijven en provincies en laat zien waar residuen van bestrijdingsmiddelen in het grondwater in Nederland voorkomen. De database bevat meetnetgegevens, veldwaarnemingen tijdens de bemonstering, informatie over de analyse in het lab, en meetresultaten van bestrijdingsmiddelen en een aantal overige parameters van het grondwatermonster. In de handleiding staat hoe de gebruiker een stof kan kiezen, de periode en diepte van bemonstering kan instellen en meetnetten kan selecteren. Hij kan de meetresultaten bekijken in tabellen, grafieken en kaarten en de brongegevens exporteren. Een meetlocatie in de Grondwateratlas omvat een waarnemingsput met een of meer filters van verschillende diepte en/of lengte. De diepte van de meetpunten varieert


WATERWETENSCHAP

TOEGEPASTE WETENSCHAP IN DE WATERSECTOR

van het bovenste grondwater tot een paar honderd meter ­diepte. Het gaat uitsluitend om meetresultaten van individuele ­monsters en niet van mengmonsters. Een meetresul­ taat wordt o ­ pgeslagen in de vorm van de detectiegrens, kwantificeringsgrens of ­rapportagegrens, of als gemeten ­concentratie (­meetwaarde). De gebruiker heeft de mogelijkheid om de meetwaarden van de geselecteerde stof te relateren aan een referentie, bijvoorbeeld aan de drinkwaternorm van 0,1 μg/L voor werkzame stoffen en relevante metabolieten daarvan. RUIM 20.000 MONSTERS Ongeveer 85 procent van de monsters in deze eerste v­ ersie is afkomstig van de acht waterbedrijven die grondwater voor hun drinkwater gebruiken: namelijk zo’n 18.000 monsters. Monsters afkomstig van de meetnetten van provincies ­vormen het resterende deel. Dat zijn ongeveer 2.800 monsters uit de periode 2006 – 2013. De provincies bemonsteren het grondwater eens in de drie, vier jaar, waarbij het jaar, de frequentie, en de bemonsteringsdiepte per provincie ­verschilt. Overigens moet het grootste deel van de meetresultaten van de provincies nog worden toegevoegd. MEERWAARDE GRONDWATERATLAS De deelnemende waterbedrijven hadden uiteraard al goed inzicht in de kwaliteit van het grondwater dankzij hun e ­ igen gegevens. Nieuw is dat de Grondwateratlas de potentie heeft om een drinkwaterbedrijf sneller te laten zien wat de andere bedrijven aantreffen en hoe zich dat verhoudt tot wat het bedrijf zelf ziet. Daarmee geeft de grotere schaal in ruimte en tijd meerwaarde aan de toch kostbare metingen voor bestrijdingsmiddelen; analysekosten voor het ­waterbedrijf bedragen ongeveer €2.500 per monsterpunt per jaar. De Grondwateratlas wordt gezien als instrument om onacceptabele overschrijdingen van de drinkwaternorm onder de aandacht te brengen bij het Ctgb. Nieuw voor de drinkwaterbedrijven is het feit dat deze database openbaar is. De context van de informatie, die voor belang is bij de interpretatie van de meetgegevens, wordt volgens plan aan de volgende versie toegevoegd. UNIFORMERING EN SYNONIEMENLIJST De grootste uitdaging voor de waterbedrijven bij het aanleveren van gegevens is het uniformeren van hun gegevens met de standaarden in de Grondwateratlas. De identificatie van stoffen in de Grondwateratlas sluit aan op toelatingsdossiers van de betreffende stoffen en is gebaseerd op een NR9-SEPTEMBER 2017

lijst met unieke combinaties van stofnaam en CAS-nummer. Bronhouders hanteren verschillende systemen voor de identificatie van stoffen en deze zijn allemaal gekoppeld met de stoffenlijst van de Grondwateratlas. De lijst bevat werkzame stoffen, metabolieten en enkele overige componenten van bestrijdingsmiddelen (gewasbeschermingsmiddelen en biociden). Voor de metabolieten en de overige componenten geldt de eis dat er een duidelijke relatie met een werkzame stof moet zijn. Vaak zijn er meerdere stofnamen voor dezelfde chemische verbinding bij de bronhouders in omloop en soms zijn er meerdere CAS-nummers aan een stof toegekend. Voorkomende synoniemen in gegevens van bronhouders zijn opgenomen in een synoniemenlijst. Beide lijsten zijn onderdeel van het versiebeheer van de Grondwater­atlas. De Grondwateratlas is beschikbaar om te downloaden en te installeren op een lokale computer: www.pesticidemodels. eu/groundwateratlas. Roel Kruijne (Wageningen Environmental Research, Alterra) Ton van der Linden (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) Hugo van den Berg (Brabant Water) Een uitgebreide versie van dit artikel is te vinden op H2O-Online. Het is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.h2owaternetwerk.nl (onder H2O-vakartikelen).

SAMENVATTING De Grondwateratlas die recent is verschenen maakt het mogelijk om de toelatingsbeoordeling voor het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) te verfijnen en wetenschappelijk te onderbouwen en draagt zo bij aan een duurzame bescherming van het grondwater. ­Onacceptabele overschrijdingen van de drinkwaternorm worden onder de aandacht gebracht. De 400.000 meetresultaten die terug te vinden zijn in de atlas maken het bovendien mogelijk voor waterbedrijven inzicht te krijgen in het grotere geheel.

35


36

Met de klok mee: Bosbeekjuffer, weidebeekjuffer, vlokreeft, zoetwaterpissebed

Waterschappen staan voor de uitdaging om in 2027 te voldoen aan de waterkwaliteitsdoelstellingen van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Welke water­kwaliteit is ­nodig om de ecologische KRW-doelen te halen? We onderzochten de invloed van ammonium en zware metalen, met name cadmium, op de kwaliteit van het water in beken van waterschap De Dommel.

VERBETERING WATERKWALITEIT VOOR HALEN KRW-DOELEN In eerdere artikelen lieten we zien dat de ecologische toestand van een aantal beken significant is verbeterd in de afgelopen tien tot vijftien jaar, maar dat de KRW-doelen in 2027 niet overal worden gehaald. Ook zagen we dat de waterkwaliteit in sommige beken het bereiken van de ecologische doelen in de weg staat. Daarom besloten we die waterkwaliteit verder te onderzoeken. Er blijkt een sterk verband te zijn tussen de aanwezigheid van ammonium en cadmium en vijf macrofaunasoorten. Het gaat om de zoetwaterpissebed (Asellus aquaticus), de vlokreeften (Gammarus pulex en Gammarus roeseli), de weidebeekjuffer (Calopteryx splendens) en de bosbeekjuffer (­Calopteryx virgo). Deze soorten zijn indicatief voor de waterkwaliteit en komen relatief veel voor, zodat er voldoende data beschikbaar is voor de analyses. Asellus, de zoetwaterpissebed, kan goed tegen een relatief slechte waterkwaliteit. Voor de andere soorten geldt dat ze juist veel voorkomen als de waterkwaliteit redelijk tot goed is. Deze soorten zijn dus gewenst. HET ONDERZOEK Voor de analyse is gebruik gemaakt van macrofaunametingen en waterkwaliteitsmetingen. In het beheergebied van waterschap De Dommel liggen 267 macrofauna-meetlocaties die bruikbaar zijn voor deze analyse. Van deze locaties zijn macrofaunagegevens beschikbaar voor één of meerdere meetjaren in de periode 1980-2015. De analyse toont aan dat cadmium van de zware metalen die zijn onderzocht (cadmium, koper, nikkel en zink) het grootste effect heeft op het voorkomen van macrofaunasoorten. Het effect van de andere zware metalen laten we daarom in dit artikel buiten beschouwing. Een waarneming van Asellus aquaticus en de Gammarus-soorten bij een bepaalde concentratie is pas meegenomen als er minimaal tien individuen waren gevonden om toevallige aanwezigheid van de soort uit te sluiten. Bij de


WATERWETENSCHAP

TOEGEPASTE WETENSCHAP IN DE WATERSECTOR

Calopteryx-soorten zijn wel alle waarnemingen meegenomen, omdat deze soorten gewoonlijk in kleinere aantallen worden aangetroffen. NOODZAKELIJKE DREMPELWAARDEN De aanwezige hoeveelheid cadmium verschilt binnen het stroomgebied en is bovenstrooms het hoogst. Daar schommelt de concentratie de laatste jaren rond de 1.5 µg/l. Dat is al een stuk lager dan eerder gemeten waardes van 10 µg/l, maar het is nog steeds te hoog. De analyse laat namelijk zien dat het noodzakelijk is de cadmium-­totaalconcentratie terug te dringen tot onder een jaargemiddelde van 1.0 µg/l om de Gammarus- en Calopteryxsoorten in voldoende mate terug te krijgen om de KRW-doelen te kunnen halen. Bij voorkeur moet de concentratie echter onder de 0.5 µg/l liggen, omdat de kans dan het grootst is dat de soorten en ­populaties daadwerkelijk vitaal zijn. Ook voor ammonium geldt dat de Asellus duidelijk hogere concentraties kan verdragen dan de gewenste soorten. De Gammarus roeseli blijkt het meest gevoelig te zijn. Om de positieve soorten aan te kunnen treffen, moet de jaargemiddelde concentratie ammonium onder 1 mg/ N/l blijven en bij voorkeur onder de 0.5 mg N/l. AANBEVELINGEN De analyse van de jaargemiddelde cadmiumconcentratie in de Dommel laat zien dat de concentratie bovenstrooms bij het grensmeetpunt met België te hoog is. Het is d ­ aarom aan te bevelen om met instanties in België hierover te ­overleggen. Ook het stroomgebied van de Kleine Dommel, inclusief Kleine Aa en Buulder Aa, staat bekend om hoge concentraties cadmium en andere zware metalen. Door ook daar te kijken naar trends in cadmiumconcentraties in relatie tot de hier afgeleide drempelwaarden, is het m ­ ogelijk te analyseren in hoeverre cadmium het behalen van de KRW-doelen voor macrofauna in de weg blijft staan en waar extra maatregelen nodig zijn. NR9-SEPTEMBER 2017

Voor ammonium zijn drempelwaarden bepaald voor het jaargemiddelde en de maximale waarde in mg N/l. In deze ­analyse hebben we echter nog niet gekeken naar waar de ammoniumconcentratie volgens de gevonden ­drempelwaarden te hoog is en of er trends zichtbaar zijn. Ook hier geldt dat het een interessante vervolganalyse is om te bepalen waar ammonium het behalen van de KRW-doelstellingen nog in de weg staat en waar extra maatregelen nodig zijn. Niels Evers en Mirte Schipper (Royal HaskoningDHV), Ineke Barten en Mark Scheepens (waterschap De Dommel) Een uitgebreide versie van dit artikel is te vinden op H2O-Online. Het is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.h2owaternetwerk.nl (onder H2O-vakartikelen).

SAMENVATTING De aanwezigheid van zoetwaterpissebedden, vlo­ kreeften, weidebeekjuffers en bosbeekjuffers vertelt iets over de kwaliteit van het water in beken. Zo blijkt dat zoetwaterpissebedden goed bestand zijn tegen ammonium en cadmium, maar de andere soorten zijn slechts aanwezig bij lage concentraties hiervan. Dat betekent dat het van belang is die concentraties in de waterlopen van waterschap De Dommel te verlagen om de waterkwaliteitsdoelstellingen van de ­Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) voor 2027 te kunnen halen.

37


38

h2owaternetwerk.nl MEER WETEN?

KIJK OP DE WEBSITE VAN H2O! Grondwateratlas voor bestrijdings­ middelen gepubliceerd De Grondwateratlas bevat meetresultaten van zowel waterbedrijven als provincies en geeft een beeld in ruimte en tijd van het voorkomen van residuen van bestrijdingsmiddelen in het grondwater in Nederland. Doel van de Grondwateratlas is om monitoringgegevens te ontsluiten voor gebruik door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb). Roel Kruijne (Wageningen Environmental Research, Alterra), Ton van der Linden (Rijks­ instituut voor Volksgezondheid en Milieu), Hugo van den Berg (Brabant Water)

De relatie tussen beschaduwing en de groei van waterplanten in twee beken in Noord-Brabant Schaduw remt de groei van waterplanten in beken en kan zo helpen de onderhoudsfrequentie omlaag te brengen. Gekwanti­ ficeerde gegevens over de hoeveelheid benodigde schaduw ontbreken. Daarom is in trajecten van de Hooge Raam en de Keersop de vegetatiebedekking vastgesteld bij een verschillende hoeveelheid beschaduwing. Ralf Verdonschot (Wageningen Environmental Research), Bart Brugmans (waterschap Aa en Maas), Ineke Barten & Mark Scheepens (waterschap De Dommel)

Paludicultuur houdt de polder schoon - zuiveren van oppervlaktewater en uitmijnen van fosfaatrijke bodems met riet- en lisdoddeteelt Door natte teelten (paludicultuur) in veenweidepolders kan een productief landschap gekoppeld worden aan groenblauwe diensten. Paludicultuur met lisdodde of riet kan op verschillende manieren

Naast vakblad H2O is er een complete website met het meest actuele (water)nieuws, watervacatures en H2O-vak­artikelen, voor wie de verdieping zoekt. Deze H2O- vakartikelen zijn geschreven door waterprofessionals. Op deze pagina een overzicht van de meest recente artikelen die op de site www.h2o-waternetwerk.nl zijn verschenen.

bijdragen aan de verbetering van de kwaliteit van het oppervlaktewater, vooral door snelle opname van nutriënten en de ­daaropvolgende afvoer van biomassa. Jeroen Geurts, Christian Fritz, Leon Lamers (Radboud Universiteit Nijmegen), Ab Grootjans (Radboud Universiteit Nijmegen, Rijksuniversiteit Groningen), Hans Joosten (Universiteit Greifswald)

Ecologische sleutelfactoren vormen een goede kapstok voor watersysteem­ analyses in het Maasstroomgebied De waterschappen in het Maasstroomgebied hebben de afgelopen jaren watersysteemanalyses uitgevoerd, waarbij de eigen systematiek van de Handreiking Ontwikkeling Waterlopen (HOW) is gecombineerd met de landelijke methodiek van ­Ecologische Sleutelfactoren (ESF). In dit artikel worden de praktische ervaringen gedeeld. Niels Evers, Floris Verhagen, Frank van Herpen (Royal HaskoningDHV), Mirja Kits (Waterschap Aa en Maas), Ineke Barten (Waterschap De Dommel)

Microbiologisch veilig water: oude en nieuwe bedreigingen vragen om een hernieuwde aanpak Ook in landen met veilig drinkwater moeten we alert zijn op ziekteverwekkende virussen en bacteriën in water als dat wordt gebruikt voor recreatie, landbouw of als bron voor drinkwater. Op veel vlakken in de watercyclus vindt vernieuwing plaats die kan worden toegepast om het water microbiologisch veilig te maken en te houden. Nikki van Bel, Patrick Smeets (KWR Watercycle Research Institute), Ana Maria de Roda Husman (RIVM), Lucie Vermeulen (WUR), Louise Vanysacker (De Watergroep)

Nieuwbouw rwzi Weesp in 2020: is voorbezinking nog wel ‘doelmatig duurzaam’? De rwzi Weesp is verouderd en zal ­uiterlijk 2020 worden vernieuwd volgens de ­nieuwste stand der techniek. Er zijn verschillende zuiveringsconcepten (conventioneel en innovatief) met en zonder voorbezinktanks met elkaar vergeleken. Bij nieuwbouw van een conventioneel UCT-systeem zijn de extra kosten voor een voorbezinktank 10 – 15% per jaar hoger dan zonder. De winst op energiebesparing en CO2-uitstoot die daarbij behaald wordt, is daarmee flink duurder dan bij de toepassing van wind en/of zonne-energie. Hans van Fulpen, Manon Bechger (Waternet), Ronnie Berg, Berend Reitsma (Tauw)

Effectiviteit van schadebeperkende ­maatregelen bij schonen en baggeren In dit onderzoek is gekeken naar het aandeel vissen dat met baggeren en schonen op de kant terecht komt. In een aantal gevallen zorgt het gefaseerd schonen, waarbij minimaal 25% van de vegetatie gespaard wordt, voor een kleiner aandeel dat op de kant terecht komt. Uit het ­onderzoek blijkt ook dat het aanpassen van de wijze van onderhoud waarschijnlijk veel effectiever is. Martin Patberg, Gertrud Berg (Koeman en Bijkerk BV)

Van elk nieuw artikel op H2O-Online een melding krijgen? Volg ons dan op Twitter: @vakbladh2o. De ambitie om een H2O-vakartikel te schrijven? Kijk op onze website voor de auteursinstructies. En stuur uw artikel naar redactie@h2owaternetwerk.nl


WATERNETWERK

NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS

AGENDA

iStockphoto

2017

Wilt u een activiteit voor ­waterprofessionals aangekondigd zien in deze agenda van maandblad H2O? Meld het dan aan onze redactie: redactie@h2owater netwerk.nl

9-10 OKTOBER, LEEUWARDEN

Synergy in Research and Innovation – Wetsuscongres www.wetsus.nl

13 OKTOBER, UTRECHT

Assetmanagement verbindt NL – workshop www.h2owaternetwerk.nl

13 OKTOBER, ZWOLLE

Werkplaats Participatie & Regisseren van Netwerken Meer info en aanmelden: www.h2owaternetwerk.nl

30 OKTOBER-3 NOVEMBER, AMSTERDAM

Amsterdam International Water Week – Water and 9 billion people Profiteer tot 1 september van de vroegboekkorting www.internationalwaterweek.com

10 NOVEMBER, LEIDEN

Werkplaats Participatie & Regisseren van Netwerken Meer info en aanmelden: www.h2owaternetwerk.nl

24 NOVEMBER, AMERSFOORT

De Waterprofessional en de digitale revolutie KNW najaarscongres en ALV www.h2owaternetwerk.nl

29 NOVEMBER, EMMEN

Waterkringloopsluiting

De Wildlands Adventure Zoo biedt een inspirerend decor voor de nieuwste kennis en ervaringen over hergebruik effluent en het sluiten van waterkringlopen. www.h2owaternetwerk.nl

7 DECEMBER- ROTTERDAM BOTLEK

Koelwaterpraktijkdag door SKIW – save the date www.skiw.nl

8 DECEMBER, DEN BOSCH

Werkplaats Participatie & Regisseren van Netwerken Meer info en aanmelden: www.h2owaternetwerk.nl

25 JANUARI, UTRECHT

Waterkwaliteit op de kaart IV SAVE-THE-DATE NR9-SEPTEMBER 2017

DE IMPACT VAN DE DIGITALE REVOLUTIE OP DE WATERPROFESSIONAL VAN DE TOEKOMST Op het najaarscongres van KNW op 24 november 2017 verkennen we de toekomst en maken we een beeld van de waterprofessional in het digitale tijdperk. Een overzicht: Valt er nog wat te managen? Wat vraagt de snelle digitalisering van de besturing van jouw organisatie en hoe verandert de samenwerking binnen en tussen organisaties? We ontwikkelen handelingsperspectief voor samenwerking tussen de nieuwe watermanager en de oude rot in het vak. Operators in de toekomst? Automatisering: hoe zien de we de toekomst van operators binnen onze sector? En zijn ze nog wel nodig? Assetmanagement met een smartwatch: hype? Assetmanagement komt in aanraking met de ­smartwatch, is dit een hype of wordt dit toekomst? En zo ja, wat betekent deze ontwikkeling voor de onderhoudsmensen? Nederland wordt steeds slimmer? Wat als de digitale revolutie je gaat ‘outsmarten’? Stelling: met de digitale revolutie worden computers en robots op termijn intelligenter dan mensen. En als machines slimmer zijn dan hun makers, wat let ze dan om de macht over te nemen of functies overbodig te maken? Hoe ga jij als kenniswerker, technoloog, consultant of strateeg de samenleving beschermen tegen de uitdagingen die nu en in de nabije toekomst op ons af komen, zoals zeespiegelstijging, ziekte-uitbraken, schaarse of vervuilde waterbronnen, een vergrijzend personeelsbestand en de opmars van kunstmatige intelligentie? Waar zet jij op in? IOT voor de watersector Mogelijkheden en toepassing van Internet of Things (IoT) voor de watersector, ruimte voor vragen en dialoog. Wat zijn de mogelijkheden van IoT voor de watersector en welke belangrijke rol speelt security bij de nieuwe kansen en - vaak onderbelichte - risico’s van IoT. Beleid in digitale tijden Beleid maken, communiceren, uitvoeren en evalueren wordt door de Digitale Transitie anders. Welke kansen biedt dat en wat vraagt het van jou en je organisatie?

39


The world’s leading trade event for process, drinking and waste water

A M ST E RDA M • N L

31 OCTOBER - 3 NOVEMBER

2017

LET'S TALK WATER TECHNOLOGY  Make new contacts and meet 21,000+ water professionals.  Visit thematic hotspots such as the Industrial User  Enrich your knowledge at the AquaStage with topics Experience, Smart Water Networks Pavilion and such as the circular economy, water and energy, Desalination Pavilion. climate change, contamination control, water scarcity  Review the latest developments and innovations in the and resilient cities. InnovationLAB and the Bluetech Innovation Pavilion.

Please register via www.aquatechtrade.com/amsterdam to ensure free entry by using your registration code AQA810001 Organised by

Part of

Supporting partners

Co-located with:

www.aquatechtrade.com


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.