7/8
10 augustus 2017 50ste jaargang
Vakblad van Koninklijk Nederlands Waternetwerk
h2owaternetwerk.nl
THEMA
RIOLERING JÖRG SIMON: BERLIJN LEERT VAN AMSTERDAM Riool vervangen: Naast kosten ook kansen Sanitatie: Wijst Vlaanderen ons de weg?
E ID E R S! 120 EBEK os G d IT E Q U R et m Nu
Nauwkeurige, veelzijdige doseerpompen • Reduceert de kosten van chemicaliën door een hogere doseernauwkeurigheid • Gemakkelijk te installeren geen randapparatuur nodig • Reeks uitgebreid met de Qdos 120: debiet van 0,1 tot 2.000 ml/ min, tot 7 bar Volledig afgedicht, vervang uw pompkop in seconden zonder extra gereedschap REVOLUTIONAIRE
POMPKOPTECHNOLOGIE
qdospumps.com/nl 010 4621688
Inn o vATI o n f o R n ATu Re
®
T he h YP eRCL A S S IC MIx Ing And A eRAT Ion S Y S TeM ... works even then reliably, most efficiently, and safely without wear and tear, increasing pressure loss or clogging where other conventional aeration systems fail already. The HYPerCLAssIC ® - Mixing and Aeration System is particularly suitable for heavy-duty applications for highly polluted wastewater in the industrial and municipal sector.
I nV e n T Umwelt- und Verfahrenstechnik AG
WATe r And WAs TeWATe r Tr eATm enT
Am Pestalozziring 21 91058 Erlangen Germany
Mixers Mixing and Aeration Systems
Tel +49 9131 690 98-0 Fax +49 9131 690 98-99
Membrane Aeration Systems
WWW.InVenT-UV.de
Software Products System Solutions
INV_Anzeige_HCMA_181x117mm_fru 2
07.09.16 00:05
3
INHOUD NR7/8 AUGUSTUS 2017
Vakblad van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW)
4 14 24 34
NR7/8-AUGUSTUS 2017
EN VERDER Jörg Simon: Wasser betriebe neemt regie op energiemarkt
8. WATERLOOPBOS Geschiedenis van een topinstituut in de polder 10. WATERTECHNIEK • Machine-learning en lerende algoritmes • Constructieproblemen ketels Andijk III • Britse onderzoekers ontwikkelen afbreekbare microbeads • Zelfzwemmende microbots maken jacht op bacteriën 12. IN THE PICTURE Gydo Hendriks: ‘Water past gewoon bij mij!’
Rolering: Vervanging loopt zo’n vaart niet
18. WAT STROOMT ER DOOR ’T RIOOL? Vet, vezeldoekjes, drugsresten, medicijnen, mobieltjes, kunstgebitten 20. SANITATIE Wijst Vlaanderen ons de weg? 27. WATERNETWERK KNW start watercampagne
Superbui: Water klotst tegen gevels op het Rokin
eDNA: Speurtocht onder water
30. NEW BUSINESS • Cellvation: een tweede leven voor toiletpapier • Zweedse innovaties in energieneutrale woningen Elkien • DWP rondt eerste drinkwaterproject in Ghana af 36. WATERWETENSCHAP Overschatten we wadi’s en doorlatende verharding? 38. H2OWATERNETWERK.NL Overzicht van nieuwe vakartikelen COLOFON Vakblad H2O, H2O-Online, Water Matters en H2O Video zijn uitgaven van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) UITGEVER MoniqueBekkenutte (KNW) HOOFDREDACTEUR Bert Westenbrink REDACTIE Loes Elshof, Marloes Hooimeijer, Mirjam Jochemsen, Dorine van Kesteren, Charlotte Leenaers, Hans Oerlemans, Barbara Schilperoort, Dorien ter Veld, Martien Versteegh van Wijk, Nico van der Wel REDACTIEADRES Koningskade 40, 2596 AA Den Haag, e-mail: r edactie@vakbladh2o.nl WEBREDACTIE Berber B ijma, Jaap Hoeve, Kees Jan van Kesteren, Hans Klip REDACTIERAAD René A rninkhof, M atthijs van den Brink, Erwin de Bruin, Henk Dekker, Henriëtte van Ekert, Alice Fermont, Roberta Hofman- Caris, Joost Icke, Warry M euleman, Johan van Mourik, Jos Peters, Jan Post, Jan Roelsma, Joris Schaap, Peter Schipper, Marlies Verhoeven, Marie-José van de Vondervoort, Jason Zondag VORMGEVER Ronald Koopmans BLADMANAGEMENT Monique Bekkenutte ADVERTENTIE/MEDIAVERKOOP: Cross Media Nederland, Bart de Wilde en Nick Konings, Nieuwe Haven 133, 3116 AC Schiedam, 010-7421020, e-mail: bart@cross medianederland.com en nick@cross medianederland.com DRUK Senefelder Misset, Doetinchem ABONNEMENTEN Secretariaat@vakbladh2o.nl
4
TOPMAN JÖRG SIMON VAN BERLINER WASSERBETRIEBE:
‘ VAN HET AMSTERDAMSE RAINPROOF KUNNEN WE ECHT IETS LEREN’ Tekst Kees Jan van Kesteren Fotografie Karin Koppers
I
INTERVIEW
‘ We hebben de afgelopen jaren onze sporen wel verdiend als energiebewust bedrijf’ Berliner Wasserbetriebe is het grootste waterbedrijf in West-Europa. Het heeft van het stadsbestuur de taak gekregen om van Berlijn een energieneutrale stad te maken. Topman Jörg Simon zal hier in het najaar bij de International Water Week in Amsterdam over vertellen. In zijn kantoor met uitzicht op de Spree blikt hij met H2O vooruit.
E
lk verhaal over Berlijn begint in het verleden. Zo ook dat over water. Dat kan niet anders in een stad waar de sporen van de twintigste eeuw meer dan elders zichtbaar en voelbaar zijn geweest. Na de val van de Berlijnse muur in 1989 en de hereniging van Duitsland een jaar later, werden de waterbedrijven van Oost- en West-Berlijn samengevoegd. Daarvoor moesten niet alleen culturele verschillen worden overwonnen, ook dienden er economische en technische bruggen te worden geslagen.“Het heeft een groot stempel gedrukt op ons bedrijf,” zegt Jörg Simon, CEO van de Berliner Wasserbetriebe.
Het Berlijnse waterbedrijf is het grootste waterbedrijf in West-Europa. Het maakt en levert niet alleen het drinkwater voor de Duitse hoofdstad, het verwerkt tevens regenwater en verzamelt en zuivert het afvalwater. Via het in 2014 opgerichte zusterbedrijf, de Berliner Stadtwerke, begeeft het zich ook op de energiemarkt. Het nieuwe stadsbestuur van Berlijn stelt daarvoor honderd miljoen euro beschikbaar. Daarmee is het waterbedrijf nadrukkelijk bezig met de uitdaging van de toekomst, de Energiewende, terwijl het de gevolgen van Die Wende in 1989 nog maar nauwelijks te boven is. Na de samenvoeging had de Berliner Wasserbetriebe in een keer te veel mensen in dienst, kreeg het de slecht onderhouden Oost-Berlijnse waterleidingen en waterzuiveringsinstallaties in beheer en zag het bedrijf het waterverbruik in de stad met veertig procent dalen. Deels omdat veel industrie uit het oosten van de stad verdween. “Maar vooral omdat de Oost-Berlijners plotseling moesten gaan betalen voor hun water. Die gingen dus veel bewuster met hun water om. Dat zorgde wel voor problemen. Het leidingnet, zowel voor drink- als voor afvalwater, was veel te groot geworden,” vertelt Simon. Tussen 1993 en 1997 investeerde de Berliner Wasserbetriebe tot 700 miljoen euro per jaar om het stedelijk waterbeheer op het gewenste peil te krijgen. De stad Berlijn worstelde, ook toen al, met een grote schuldenlast en dat was een belangrijke reden om het waterbedrijf in 1999 gedeeltelijk te privatiseren. Berlijn verkocht 49,9 procent van de aandelen aan de energiebedrijven RWE en Veolia. Ze kreeg daar 1,7 miljard euro voor. Die privatisering viel niet goed bij de inwoners van Berlijn, zeker niet toen de w aterprijzen stegen. In een referendum In 2011 stemde 98 procent van de inwoners voor terugkoop, wat > NR7/8-AUGUSTUS 2017
5
6
in 2013 gebeurde. Jörg Simon, die in 1999 vanuit Veolia de leiding bij de Berliner Wasserbetriebe kreeg, denkt niet dat het proces van verkopen en terugkopen voor niks is geweest. “De stad zag in verkoop een mogelijkheid geld te verdienen. Daarbij had het waterbedrijf behoefte aan operatieve impulsen en de externe partijen boden toegang tot nieuwe expertise.” Op de energiemarkt is nu iets vergelijkbaars aan de hand. Berlijn, bestuurd door een coalitie van sociaal-democraten, groenen en socialisten, wil het in de jaren negentig geprivatiseerde stroom- en gasnet weer onder stedelijk beheer krijgen. Dit met het doel energie goedkoper en duurzamer te leveren. Dat besluit leidt tot de nodige juridische procedures, omdat de huidige beheerders van het stroom- en gasnet zich verzetten tegen overname. Maar Berlijn volgt ook een tweede spoor om de energiemarkt duurzamer te maken. Het vorige stadsbestuur had al besloten een eigen energiebedrijf op te richten, de Berliner Stadtwerke.
‘Decentrale energievoorziening is de sleutel om de Energiewende te laten slagen’ Deze volledige dochter van de Berliner Wasserbetriebe kreeg in eerste instantie nog bescheiden doelstellingen mee, maar de huidige coalitie wil het energiebedrijf uitbouwen tot een stimulerende factor bij de transitie naar een klimaatneutrale stad in 2030. Simon is niet verbaasd dat de stad het eigen energiebedrijf bij de Berliner W asserbetriebe onderbracht. “Via ons kan de stad zelf de regie nemen op de energiemarkt. Dat is met commerciële partners niet of veel minder mogelijk. Ook afhankelijk van de uitkomst van de rechtszaken over het bezit en beheer van de gas- en stroomnetten, zal de politiek moeten kiezen of de Stadtwerke onder ons blijft vallen of in een andere vorm verder gaat.” ENERGIEBEWUST BEDRIJF Simon kan nog wel een reden bedenken waarom de Berliner Wasserbetriebe de Berlijnse Energiewende mag stimuleren. “We hebben de afgelopen jaren onze sporen wel verdiend als energiebewust bedrijf.” Hoewel het Berlijnse waterbedrijf jaarlijks evenveel energie gebruikt als een stad met circa 280.000 inwoners, wekt het een aanzienlijk deel van de benodigde energie zelf op in de waterzuiverings installaties. “Onze waterzuiveringsinstallaties draaien voor zeventig procent op duurzame energie die we zelf opwekken, met windmolens en door slib om te zetten in biogas. We werken er hard aan om energiezuinig te werken en streven ernaar zo snel mogelijk zelfvoorzienend te zijn.”
Sinds 1990 reduceerde de Berliner Wasserbetriebe de CO2-uitstoot van 300.000 ton tot 125.000 ton. Met het stadsbestuur is afgesproken dat het waterbedrijf tot 2025 jaarlijks 14.000 ton minder CO2 uit zal stoten. “In de jaren na 1990 konden we grote klappers maken omdat de stad minder water nodig had. Zo eerlijk moet je zijn. Nu zullen we vele kleine stapjes moeten zetten om besparingen te realiseren. We investeren bijvoorbeeld in elektrische auto’s voor ons wagenpark en kijken of we voertuigen kunnen poolen met andere stedelijke diensten.” Simon is zelf niet betrokken bij de dagelijkse leiding van het energiebedrijf Berliner Stadtwerke, maar wel verantwoordelijk voor de strategie. Hij gelooft dat het energiebedrijf een belangrijke speler kan worden in de energietransitie door decentrale initiatieven te ontplooien en te stimuleren. “Op het platteland is het makkelijk. In Beieren en Saksen staan veel windmolens en heeft iedereen wel een zonnepaneel op het dak. In een stedelijke omgeving is dat allemaal veel moeilijker. Terwijl er wel een enorme winst te behalen is door in de stad zelf energie op te wekken.” DECENTRALE ENERGIEVOORZIENING Daarom wil de Stadtwerke met de zes grote Berlijnse woningbouwmaatschappijen, die samen een kleine 400.000 woningen bezitten, contracten afsluiten om zonnepanelen te bouwen en wijkverwarmingscentrales te bouwen. “Natuur lijk is centrale planning noodzakelijk, maar wat mij betreft is een decentrale energievoorziening, zoals via de woningbouwmaatschappijen, de sleutel om de E nergiewende te laten slagen. Het stadsbestuur heeft ons de k omende jaren 100 miljoen euro in het vooruitzicht gesteld om die ambities te realiseren. De politieke wil is er, maar politiek en overheidsinstellingen kunnen het niet alleen. We zullen het samen met architecten en aannemers moeten doen.” Het maken en beheren van drinkwater en het verwerken van afvalwater blijven de kerntaken van elk waterbedrijf, zegt Simon. Voor haar drinkwater is Berlijn afhankelijk van twee langzaam stromende rivieren: de Spree en de Havel. “Door de Spree stroomt soms maar 10 m3 water per seconde, bij Keulen stroomt er honderd keer zoveel door de Rijn.” De stad Berlijn groeit snel in inwonertal en de rivier de Spree wordt met enige regelmaat bedreigd door lage waterstanden. Brengt dat de toekomstige drinkwatervoorziening in de Duitse miljoenenstad in gevaar? Simon verwacht geen problemen. “We werken op dit moment aan de prognoses tot 2070, maar zowel kwantitatief als kwalitatief staan we er goed voor.”
7 INTERVIEW The world’s leading
process, drinking a
WIE IS JÖRG SIMON? Jörg Simon (1962) is sinds 1999 CEO van de Berliner Wasserbetriebe. Zijn termijn als Vorstandsvorsitzende loopt tot 2021. Voor zijn komst naar Berlijn was hij directeur Duitsland van Veolia Wasser en directeur van waterbeheerder Oewa in Leipzig. Hij studeerde Werktuigbouwkunde en Bedrijfskunde aan de Technische Universiteit Aken. Simon is getrouwd en heeft drie dochters.
‘ In 2024 zullen we 390.000 kubieke meter aan waterberging hebben’
Om de kwaliteit van het drinkwater te blijven garanderen, heeft de Berliner Wasserbetriebe een tot 2021 lopend investeringsprogramma van 2,1 miljard euro opgezet. Er wordt geïnvesteerd in zowel drink- als afvalwaterzuiveringsinstallaties. “Ten zuiden van Berlijn zijn veel, al dan niet stilgelegde, mijnen. De effecten daarvan zien we terug in het water, uit die gebieden stroomt sulfaathoudend water in de Spree. Maar we houden drinkwater schoon. We zitten ruim onder alle kritische waarden. We investeren om dat zo te houden en om te voldoen aan de eisen van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW), bijvoorbeeld op het gebied van fosfor.” WATERRESERVOIRS In het centrum van Berlijn ligt bijna 2.000 kilometer gemengd riool. Bij extreme regenval is het niet in staat dat water te verwerken en stroomt het over. Dat gebeurde in juni nog toen Berlijn werd getroffen door een enorme hoosbui. Simon: “Een deel van de 2,1 miljard euro investeren we in de berging van regenwater. In 2024 zullen we 390.000 kubieke meter aan waterreservoirs hebben.” Die berging is niet genoeg voor buitensporige neerslag zoals in juni. “Maar extreme weersomstandigheden als eind juni komen gemiddeld een keer per honderd jaar voor. Het is economisch en technisch geen zinvolle investering om waterreservoirs aan te leggen die dat aan zouden kunnen.” In de strijd tegen extreme regenval verwacht Simon meer van decentrale oplossingen. “Als het riool het water niet meer kan verwerken, waarom zou je het dan niet naar voetNR7/8-AUGUSTUS 2017
LET'S TALK W TECHNOLOG
balvelden of parken leiden? Dat leidt tot tijdelijke ongemakken, maar een week later kan er gewoon weer een wedstrijd gespeeld worden.”
Om antwoorden te vinden op klimaat-, water-, en energievragen zoekt Simon ook graag over de grens. Recent kwam het Amsterdamse waterbedrijf Waternet op bezoek. De Berliner Wasserbetriebe en Waternet zoeken nu manieren om de samenwerking vorm geven. “Water-water profession Make structureel new contacts andtemeet 21,000+ bedrijven zijn sowieso geen concurrenten van elkaar en Enrich your knowledge at the AquaStage with topics we staan allemaal voor dezelfde uitdagingen. Dus als ik such as kan the circular economy, water een idee uit Amsterdam gebruiken voor Berlijn, zaland ik energy, climate contamination control, water scarcity het niet laten. Neem hetchange, Amsterdamse project Rainproof, waarin overheden, kennisinstellingen, and resilient cities. bewoners en bedrijven samen oplossingen proberen te vinden. Daar kunnen we echt iets van leren.” |
Please register via www.aquatechtrade by using your registration code AQA81
LEZING OP AIWW
Jorg Simon is lid van het programma comité van de Organised by
Supporting partners
Amsterdam International Water Week Conference die tijdens de AIWW op dinsdag 31 oktober en woensdag 1 november wordt gehouden. Simon zal tijdens de conferentie een lezing geven over het waterbeheer in Berlijn. Meer info op: Partwww.internationalwaterweek.com of
8
TOPINSTITUUT IN DE POLDER In een uithoek van de Noordoostpolder is vijftig jaar lang baanbrekend onderzoek verricht naar havens, rivieren en zeekeringen. Een pas verschenen boek brengt de geschiedenis van het Waterloop kundig Laboratorium De Voorst, de voor ganger van Deltares, tot leven. Tekst Frans Bosscher
I
n het voorjaar van 1951 is een groepje mannen in de buurt van Kraggenburg met schoppen en kruiwagens in de weer. Ze vallen niet echt uit de toon. De Noordoostpolder ligt sinds 1942 droog en overal werken nog arbeiders aan wegen, sloten, greppels, drainage systemen, tochten en bruggen. Maar de mannen bij Kraggenburg hebben een speciale missie. Onder aanvoering van twee Delftse ingenieurs, Eco Bijker en Daan Gersie, bouwen ze aan een waterloopkundig model om onderzoek te doen aan de afsluiting van de B raakman, een zeearm in de Westerschelde. Hun baas, professor Jo (Johannes Theodoor) Thijsse – zoon van de vermaarde natuurbeschermer en mede-oprichter van Natuurmonumenten Jac. P. Thijsse – is natuurlijk geïnteresseerd in de uitkomsten van het onderzoek. Maar hij is minstens zo benieuwd of de zuidoostelijke hoek van de Noordoostpolder geschikt is voor de vestiging van een waterloopkundig buitenlaboratorium. GELAARSDE INGENIEUR Thijsse was sinds 1918 nauw betrokken bij onderzoek naar de afsluiting van de Zuiderzee. Hij ontpopte zich als aanjager van de verwetenschappelijking van het waterloopkundig onderzoek. Het ‘ingenieursinstinct’ was onbetrouwbaar, er werd maar op los gefantaseerd, vond hij en ging aan de slag met fundamenteel onderzoek naar het vloeistofmechanica, ofwel het gedrag van water, dat een sterk wiskundig karakter heeft. Maar je moet dat onderzoek ook kunnen toetsen. Als hoofd van een nieuw instituut voor waterbouwkundig onderzoek in Delft (1927) was Thijsse ook op dat vlak actief. De c ombinatie van theoretisch en toegepast onderzoek die hij nastreefde, zou hem later de bijnaam de gelaarsde ingenieur opleveren. Er bleek veel behoefte te zijn aan modelonderzoek. Het terrein in Delft barstte al snel uit z’n voegen. De ruimtebehoefte werd nog prangender toen een staatscommissie in 1939 rapporteerde dat de dijken in de zuidwestelijke delta er slecht aan toe waren. Thijsse ging op zoek naar een geschikte locatie voor een groot buitenlaboratorium. Van zestien onderzochte locaties bleek een pas aangeplant bos bij Kraggenburg de beste. Door een laag keileem zakte er nauwelijks water in de bodem. De jonge aanplant brak de werking van wind. En er kon gewerkt worden met een natuurlijk verval van water; het niveauverschil was 4,5 meter. Het pionierswerk van de eerste onderzoekers bij Kraggenburg verliep goed. Het leidde tot de aanleg van een dam in de Braakman in de zomer van 1952. Tijdens de Watersnoodramp een half jaar later hield de dam stand, waarmee de waarde van modelonderzoek overduidelijk was aangetoond. En omdat de veiligheid van de Delta na de stormvloed de hoogste prioriteit kreeg, werd al snel besloten om het Waterloopkundig Laboratorium definitief in de Noordoostpolder te vestigen. Het kreeg de naam De Voorst, naar een steile klif ertegen-
A
A
ACHTERGROND Over het Waterloopkundig Laboratorium De Voorst is een rijk geïllustreerd boek v erschenen. Ingenieurs, modelarbeiders, fotografen en andere medewerkers vertellen over hun werk op dit instituut, dat enorm heeft bijgedragen aan de Nederlandse kennis over watermanagement. Frans Bosscher, red. Het Waterloopbos– Verhalen over het waterloopkundig laboratorium / Hoe in de Noordoostpolder een buitengewoon natuurmonument ontstond. Uitgeverij Blauwdruk, Wageningen. ISBN 978-94-92474-07-0. €29,50
over op het oude land. Een terrein van 86,5 hectare (later zou er nog 36 hectare bij komen) werd ingericht: er kwam een slotenstelsel, inclusief stuwen en kleppen, er kwam een hal met twee goten van 120 meter voor theoretisch onderzoek naar de invloed van wind en van bewegingen in waterbodems. 25 jaar lang bepaalden de Deltawerken de onderzoeksagenda van De Voorst. PIPPI-LANGKOUSMENTALITEIT Thijsse stimuleerde zijn studenten om hun loopbaan in de Noordoostpolder te beginnen, omdat er onderzoek werd verricht dat én baanbrekend én van betekenis voor veiligheid en economie was. Het onderzoek was vernieuwend. De ingenieurs en hun assistenten maakten zelf meetapparatuur, maakten bootjes op schaal, gebruikten papiersnippers en pingpongballen om stroomrichtingen en –snelheden te meten. Vanaf de jaren zeventig ontwikkelden ze software voor computersimulaties, die nog altijd gebruikt wordt. Onderzoekers hadden er de tijd van hun leven. We hadden een Pippi-Langkousmentaliteit, zegt één van hen in een terugblik. ‘Ik heb het nooit gedaan, dus ik het zal het wel kunnen.’ Ook inhoudelijk werd op het scherp van de snede gewerkt. Als de ingenieurs van Rijkswaterstaat er niet meer uitkwamen, klopten ze bij De Voorst aan. Daar hadden de onderzoekers de vrijheid, kennis en creativiteit om verder te denken. Het leverde innovatieve oplossingen op, zoals de doorlaatbare kering in de Oosterschelde, de enorme deuren van de Maeslantkering in de Nieuwe Waterweg en de balgstuw bij Ramspol. Het lab heeft daardoor in aanzienlijke mate bijgedragen aan de reputatie van Nederland als internationaal kenniscentrum op het gebied van watermanagement. Al in de jaren zestig werkte De Voorst aan projecten in Azië en Afrika. Toen in de jaren tachtig de Deltawerken voltooid waren, richtte het lab zich op het buitenland. Onderzoekers werden naar NR7/8-AUGUSTUS 2017
alle windstreken uitgezonden om waterloopkundige vraagstukken op te lossen. Ze deden onderzoek, zetten elders buitenlaboratoria op en begeleidden de uitvoering van projecten. Zo bleef het avontuurlijke karakter van het lab nog lang bestaan. RIJKSMONUMENT Maar de noodzaak om een laboratorium in de Noordoostpolder in de benen te houden werd allengs kleiner. Modelonderzoek was door computersimulaties overgenomen. En voor het internationale werk was het lab ook niet nodig. Onder druk van bezuinigingen werd na het nodige rumoer besloten om het lab, waar dan ruim tweehonderd mensen werken, in 1996 te sluiten. Alle werkzaamheden werden geconcentreerd in Delft, in wat we nu kennen als Deltares. Verzet van buurtbewoners voorkwam dat het bos een exclusief recreatiepark werd. Natuurmonumenten kocht het in 2002. Aanvankelijk vanwege de natuurwaarden, maar inmiddels staan ook de cultuurhistorische waarden hoog aangeschreven. Het Waterloopbos, zoals het voormalige labterrein nu heet, kreeg in 2016 de status van rijksmonument. Van de 32 buitenmodellen, waarvan er nog restanten in het bos aanwezig zijn, gaat Natuurmonumenten er tien restaureren. Een mooie erkenning van een locatie die van onschatbare betekenis is geweest voor de ontwikkeling van onze kennis over water. |
9
10
DATA CHALLENGE 2017: MACHINE-LEARNING EN LERENDE ALGORITMES Hoe haal je zoveel mogelijk rendement uit 1 kuub water? Dat was de vraag waarover diverse teams zich gebogen hebben tijdens de Data Challenge 2017 die in het teken stond van Slim Watermanagement. Tauw en HAL24K hadden de beste oplossing. In de Data Challange 2017 van Rijkswaterstaat, waterschappen, Stowa, CBS en KNMI was het de bedoeling dat de teams de flinke berg data van het aan- en afvoergebied van het Noordzeekanaal en Amsterdam-Rijnkanaal slim zouden gebruiken om het waterbeheer in het gebied te verbeteren. Ingenieursbureau Tauw en de start-up HAL24K sleepten de prijs van vijfduizend euro in de wacht met hun idee om machine-learning en kunstmatige intelligentie in te zetten om peilwaterstanden in het gebied te voorspellen en te sturen. “Machine-learning is een nieuwe tak van sport binnen de data wetenschap waarbij algoritmes op zoek gaan naar patronen in grote datasets om daarmee voorspellingen te doen,” vertelt Len Geisler van Tauw. “Om die techniek succesvol toe te passen
zijn goede data nodig. De organisatoren van de Data Challenge 2017 hebben voor deze prijsvraag een grote dataset beschikbaar gesteld. We hadden van honderden meetpunten in het gebied de beschikking over 5-jarige meetreeksen van waterstanden en pompgegevens en over uitgebreide neerslaggegevens. Tijdens een 12-uurs hackathon bleek de dataset krachtig genoeg voor machine-learning.” Samen met data science start-up HAL24K is vervolgens een machine-learning toepassing gebouwd door de kennis van waterbeheer en van lerende algoritmes te combineren. Op basis van de eerste vier meetjaren is deze machine op zoek gegaan naar patronen, het laatste jaar van de set is gebruikt om waterstanden te voorspellen. Geisler: “We hebben aangetoond dat ons idee werkt en die resultaten hebben we gepresenteerd bij de Data Challenge 2017. We gaan nu verder door ook droogte en verzilting mee te nemen voor het hele aan- en afvoergebied. Ook willen we de machine in gaan zetten om maatregelen te bedenken om dreigende wateroverlast of verdroging te voorkomen. Met name de stap richting operationeel beheer maakt ons idee zo interessant.”
CONSTRUCTIE PROBLEMEN KETELS ANDIJK III Drinkwaterbedrijf PWN heeft de nieuwe water fabriek Andijk III nog steeds niet volledig in productie. De systemen waarin de keramische membranen zijn geplaatst, voldoen niet. Bij de opstart van de waterzuivering kwamen er constructieproblemen aan het licht bij de C192 ketels. PWN heeft ervoor gekozen om de tien C192 systemen te vervangen door C90 ketels die ook ontwikkeld zijn door dochteronderneming PWNT. Deze ketels zijn compacter en functioneerden in de tests goed, aldus PWN. De C192 ketels bleken de druk niet aan te kunnen. De lijmverbindingen die zijn gebruikt voldeden niet optimaal, legt een woordvoerster van PWN uit. “Bij de C90 wordt géén gebruik gemaakt van lijm, maar van een klemverbinding met ‘seals’. Dit sluit beter aan bij het ontwerp en de levensduur van 20 tot 30 jaar van de membranen.”
Bij de C192 ketels loopt PWN het risico dat de membranen beschadigen als de lijmverbindingen, die een maximale levensduur hebben van tien jaar, vervangen moeten worden. Bij de C90 systemen speelt dit probleem niet en zijn de operationele en onderhoudskosten lager, aldus PWN. De vervanging van de C192 ketels in Andijk III is een flinke tegenslag voor het drinkwaterbedrijf in Noord-Holland. In de fabriek zijn door PWNT ontwikkelde zuiveringstechnieken SIX en CeraMac, een combinatie van ionenwisseling en keramische membranen, geplaatst. Het zuiveringsprocedé geldt als zeer innovatief.
WATERTECHNIEK
TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTOR
BRITSE ONDERZOEKERS ONTWIKKELEN AFBREEKBARE MICROBEADS Onderzoekers van de universiteit van Bath zijn er in geslaagd om van cellulose een afbreekbaar alternatief voor microbeads te maken. Microbeads zijn de minuscule kleine plastic bolletjes die worden toegevoegd aan cosmetica, douchegel, tandpasta en andere verzorgingsproducten om ze een soepele textuur te geven. Ze zijn te klein om uit het afvalwater te verwijderen en komen via rivieren in zeeën en oceanen terecht. Jaarlijks komt op deze manier acht miljoen ton plastic in de plastic soup terecht. Microbeads van cellulose zijn wel afbreekbaar en zijn veilig voor het milieu. Dr. Janet Scott, buitengewoon hoogleraar Chemie aan de Universiteit of Bath: “Fabrikanten van cosmetica gebruiken vaak microbeads van polyethyleen of polypropyleen. Deze polymeren zijn goedkoop en makkelijk te maken maar de natuurlijke afbraak duurt honderden jaren. We hebben nu een manier ontwikkeld om microbeads van cellulose te maken, een hernieuwbare grondstof die makkelijk afbreekbaar is. We hopen dat deze in de toekomst de plastic microbeads kunnen vervangen.” Het onderzoeksteam van het Centre for Sustainable Chemical Technologies (CSCT) van de Universiteit van Bath heeft in het laboratorium een nieuw procedé ontwikkeld. Een oplossing van cellulose wordt door een speciaal membraan geperst waarbij druppels van cellulose ontstaan. Als de druppels gestold zijn, wast een plantaardige olie de druppels van het membraan af. Vervolgens wordt de olie weer gescheiden van de druppels. Door de samenstelling van de celluloseoplossing te variëren kunnen de korrels harder of zachter gemaakt worden. De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in het tijdschrift ACS Sustainable Chemistry and Engineering. Aan het team van Janet Scott is recent een onderzoeksbudget van een miljoen pond toegekend om het onderzoek uit te breiden naar de ontwikkeling van poreuze korrels, capsules en microsponsen.
NR7/8-AUGUSTUS 2017
Schematische voorstelling van werking microbots
ZELFZWEMMENDE MICROBOTS MAKEN JACHT OP BACTERIËN Met microbots van magnesium, ijzer, goud en zilver denken Duitse en Spaanse wetenschappers een nieuwe manier te hebben gevonden om bacteriën uit water te zuiveren. Het achterste deel van de microbots is gemaakt van magnesium. Het voorste deel van zilver en goud en bekleed met ijzeren partikeltjes. In reactie op water zorgt het magnesium voor waterstofbelletjes die de microbot voortstuwen. De bacteriën hechten zich aan het goud en worden gedood door het zilver. Dankzij het ijzer in de microbots kunnen ze magnetisch worden bestuurd en na afloop gemakkelijk uit het gereinigde water worden verwijderd. Een onderzoeksgroep met wetenschappers van het Duitse Max-Planck-Institut für Intelligente Systeme en het Spaanse Institute of Bioengineering Barcelona onderzoekt al vier jaar manieren om water te zuiveren met microbots. Ze ontwikkelden eerder bijvoorbeeld al een microbot van grafeenoxide, nikkel en platina die lood uit vervuild water haalt. “Om die microbots in beweging te krijgen, moesten we water stofperoxide aan het afvalwater toevoegen. De microbots die we nu beschrijven, zijn letterlijk zelfzwemmend,” vertelt Samuel Sanchez, een van de onderzoekers. Afgelopen maand publiceerden Sanchez en zijn collega’s een artikel in het tijdschrift ACS Applied Material & Interface over hun ontdekking. “In het artikel beschreven we de tests waarbij we E.coli bacteriën uit water zuiverden met de microbots. Omdat de zilveren partikeltjes in principe tegen allerlei soorten bacteriën in te zetten zijn, kan de methode echter veel breder worden ingezet.”
11
12
IN THE PICTURE
Gydo Hendriks (23) Cultuurtechnisch medewerker Locatie: natuurgebied Renkums Beekdal
Tekst Barbara Schilperoort
‘ Water past gewoon bij mij!’ WIE
Gydo Hendriks die na het vmbo een mbo-opleiding water management (in Velp) volgde en daarmee al jong bewust voor het water koos. “Je hoort over Nederland als water land. Dat wij vooroplopen bij het uitvinden, bedenken en voor elkaar krijgen van wateroplossingen. Dat geeft een positief gevoel en maakt het leuk om met water bezig te zijn.” Via een stage maakte hij kennis met het waterschap Vallei en Veluwe. Sinds 2,5 jaar is hij er cultuurtechnisch medewerker.
WAAR In het Renkums Beekdal, vlakbij het plaatsje Renkum (Veluwe). Ook dit natuurgebied maakt deel uit van het uitgestrekte werkgebied van het waterschap. “Hier zijn we bezig met het weghalen van bereklauw. Sloten en kanalen groeien ’s zomers dicht, maar moeten schoon zijn om water te kunnen afvoeren. Dus bestaat ons werk in dit seizoen voor een belangrijk deel uit het verwijderen van beplanting uit het water en langs de kant.” Kortgeleden volgde hij bij Wateropleidingen een driedaagse cursus ‘ecologisch oeverbeheer’.
“Als water voldoende ruimte heeft, hoeft het niet honderd procent ‘schoon’ te zijn. Dan kunnen we meer beplanting laten staan, waardoor meer biodiversiteit ontstaat. Als we het stroomgebied van een beek verbreden is dat dus goed voor flora en fauna.” Het schoonhouden van de roosters bij duikers en g emalen is ook een belangrijke taak. Net als het bewaken van de waterkwaliteit. Bij de overstort van een riool daalt het zuurstofgehalte in het water zo sterk dat vele vissen het niet overleven. Het ophalen van die dode dieren hoort ook bij zijn werk. Achterhalen van de oorzaak van zo’n overstort is dat níet. Dat doen de collega’s van de afdeling handhaving, die ook boetes kunnen uitdelen aan de veroorzaker. “Kleinere klussen doe ik zelf. Voor de grotere huren we aannemers in. Dan ben ik verantwoordelijk voor het toezicht en de controle als de werkzaamheden klaar zijn.”
DROOM Het grootste deel van zijn werktijd is hij buiten bezig. Dat maakt zijn werk zo leuk, net als de variatie aan soorten taken en verantwoordelijkheden. Het waterschap stelt een speciaal budget voor opleidingen beschikbaar. “We krijgen hier alle kansen. Ik heb ambities, dus grijp ik kansen waar ze liggen. Ga door deuren die voor me openstaan. Maar ik vind het raar om te zeggen waar ik over vijf of tien jaar wil zijn. En dat ik dan teleurgesteld zou moeten zijn als me dat niet lukt. Voorlopig ben ik nog lang niet uitgekeken op deze functie. Water past gewoon bij mij!”
THEMA
Trendbreuken
THEMA
G N I R E L O I R iStockphoto
NR6-JUNI 2017 NR7/8-AUGUSTUS 2017
Tien miljard euro. Dat moet tot 2030 worden geïnvesteerd om de riolering te vervangen, te renoveren of te verbeteren, schat Rioned. Kosten van nieuw beleid om wateroverlast tegen te gaan en waterkwaliteit te borgen komen daar nog bovenop. En juist daar liggen grote uitdagingen, lezen we in het jaarbericht 2017: “Door een constante zorg is er geen wezenlijke vervangingsachterstand. (…) Toch zijn er grote opgaven: toename van hoosbuien door klimaatverandering, doelmatiger werken, implementatie van de Omgevingswet en verdere professionalisering van de vakwereld. In alle gevallen gaat het om trendbreuken.” Beheerders moeten keuzes maken, schrijft Rioned. “Een discussie die de komende jaren gaat spelen is hoe hoog de samenleving de lat legt bij het voorkomen van regenwateroverlast.” Ofwel: accepteren Amsterdammers het als na een superbui het water tegen de gevels op het Rokin klotst? Volgens het nieuwe rioleringsplan van de stad moet zestig millimeter water in één uur kunnen worden verwerkt zonder schade. ‘De stad’ is dan: riool, oppervlaktewater én openbare ruimte. “Want je ontkomt er niet aan om water tijdelijk te bergen op straat,” zegt Daniel Goedbloed van Rainproof. Onder de grond wordt het riool veelal gescheiden. Dat moet, want het aantal overstorten moet omlaag staat in de Europese Kaderrichtlijn Water. Bovendien biedt het gescheiden systeem meer kansen om grondstoffen terug te winnen uit rioolwater. Maar scheiden is ook duur. En ingewikkeld, waarschuwt hoogleraar Francois Clemens. “Het moeilijkste is het politieke, beleidsmatige en bestuurlijke proces.” In Vlaanderen hebben ze dat proces vereenvoudigd met wettelijke verplichtingen: nieuwbouwwoningen moeten voorzien van regenwaterput en infiltratievoorziening. Wijst Vlaanderen daarmee de weg? Dat zou best eens kunnen. Aanpak aan de bron, met decentrale, kleinschalige oplossingen zoals rioolzuivering per stadsdeel of zelfs in huis is de toekomst, zeggen deskundigen.
13
14
RIOOL VERVANGEN: INSPELEN OP KLIMAAT, WINNING EN VERANDERING
NAAST KOSTEN OOK KANSEN Inspelen op klimatologische en demografische ontwikkelingen, grondstoffen terugwinnen, rioolwarmte gebruiken, de openbare ruimte herinrichten: vervanging van de riolering geeft niet alleen overlast en kosten, maar biedt ook kansen. Tegelijk zitten er aan iedere kansrijke ontwikkeling ook weer haken en ogen. Financieel, bestuurlijk of organisatorisch. Tekst Dorine van Kesteren Beeld iStockphoto
T
T
THEMA
G N I R E L O I R ‘ In de zandgronden kunnen rioolbuizen zomaar tachtig of negentig jaar meegaan’
N
egen van de tien gemeenten verwachten tussen nu en 2030 een piek aan vervangingsinvesteringen voor de rioleringen, kopte Binnenlands Bestuur vorig jaar na een peiling onder gemeenten. Reden: bijna alle buizen dateren van de grootschalige wijkontwikkeling uit de jaren zestig, zeventig en tachtig van de vorige eeuw en lopen de komende jaren tegen hun uiterste houdbaarheidsdatum aan.
Uit de landelijke rioleringsmonitor 2016 van Stichting Rioned, met een respons van 72 procent van de gemeenten, blijkt echter niets van zo’n vervangingspiek. Ook Francois Clemens, hoogleraar Riolering aan de TU Delft, relativeert de omvang van de vervangingsoperatie. “Het is geen wet van Meden en Perzen dat alle rioolbuizen na dertig, veertig jaar aan vervanging toe zijn. In de zandgronden in het oosten van het land kunnen zij zomaar tachtig of negentig jaar meegaan. Alleen gedegen onderzoek kan uitwijzen of en hoe een gemeente moet ingrijpen, maar de gebruikelijke onderzoeksmethoden zijn inmiddels wat verouderd. Videobeelden geven slechts een globale indruk van hoe de buizen er van binnen uitzien. Met een aantal universiteiten in Europa zijn wij aan het onderzoeken of andere technieken b etere, gedetailleerdere informatie kunnen geven over zwakke plekken in de buizen, corrosie en bacteriële activiteit. Laserscans en watersonar bijvoorbeeld.” Peter Ganzevles, manager van Samenwerking (Afval)waterketen Zeeland (SAZ+), een samen werkingsverband van alle Zeeuwse gemeenten, waterschap Scheldestromen en drinkwaterbedrijf Evides, vult aan: “Het is niet zo dat er rond 2020 in één keer heel veel rioolbuizen uit moeten. Soms is dat al eerder gebeurd, bijvoorbeeld omdat de weg werd gereconstrueerd, en soms kan vervanging juist langer wachten, omdat de technische staat nog goed is.” KLIMAATVERANDERING Vervangingspiek of niet, feit is dat vervanging van de riolering niet alleen zorgt voor overlast en kosten, maar ook kansen biedt. Zo kan het rioleringsstelsel beter geschikt worden gemaakt voor effecten van de klimaatverandering, zoals hevige neerslag in korte tijd. Tot vijftien jaar geleden werd in ons land standaard een gemengd rioleringssysteem aangelegd. Hierin wordt het afvalwater en het regenwater via dezelfde buis afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Een nadeel van dit systeem is dat bij extreme regenval het overschot > NR7/8-AUGUSTUS 2017
15
16
aan rioolwater direct wordt geloosd op het oppervlakte water. Bij deze zogeheten overstorten komt ook het vuile water in de vijvers en sloten terecht. Een oplossing is om het gemengde systeem te vervangen door een gescheiden systeem. In zo’n systeem worden de twee waterstromen elk in hun eigen stelsel afgehandeld: het vuile water gaat rechtstreeks naar de rioolwaterzuivering en het afgescheiden hemelwater wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater. De voordelen: er hoeft minder water te worden gezuiverd en omdat het vuilwaterriool geen piekbelasting meer kent bij extreme regenbuien, zijn overstorten niet meer nodig. POLITIEKE STEUN Een gemengd systeem bouw je echter niet van de ene op de andere dag om tot een gescheiden systeem. Clemens: “Het is kapitaalvernietiging als een gemeente dit in drie, vier jaar wil doen. Er ligt namelijk in heel Nederland nu voor zo’n 60 miljard euro aan buizen onder de grond. Verder levert ombouw in zo’n korte periode onaanvaardbare overlast op, want dan zou de hele stad permanent openliggen. Je moet eerder denken aan een periode van twee, drie decennia, en het is de vraag of er gedurende al die jaren wel voldoende politieke steun blijft voor de plannen.” Bovendien plaatst de hoogleraar kanttekeningen bij de beheersbaarheid van het systeem (zie artikel Wijst Vlaanderen ons de weg? pagina 20).
‘ Er ligt in heel Nederland nu voor zo’n 60 miljard euro aan buizen onder de grond’ Ombouw naar een gescheiden systeem is ook nog eens erg duur. “De gemiddelde meerkosten voor een gemeente zijn vijftig procent. Of ombouw de moeite waard is, is een lokale afweging. Soms leveren een paar overstorten per jaar minder milieuvervuiling op dan een gescheiden systeem. Het regenwater dat direct naar het oppervlaktewater wordt gebracht, vooral de first flush, is immers ook niet altijd even schoon”, zegt Hugo Gastkemper, directeur van Stichting Rioned. Ganzevles: “Anderzijds kan je ook niet zomaar zeggen dat een gemengd systeem altijd goedkoper is. Het relatief schone regenwater doorloopt daar precies hetzelfde zuiveringsproces. Dit maakt het ook weer relatief duur.” BOVENGRONDS Hoe dan ook zijn alleen ondergrondse aanpassingen niet voldoende om de nieuwe klimaatomstandigheden het hoofd te bieden. Het is dus zaak om ook bóven de grond voorzieningen
te treffen om het regenwater op te vangen. Bijvoorbeeld in wadi’s, groene daken, vijvers en waterpleinen. “Wij werken aan een verbetering van het gehéle watersysteem in plaats van het enkel vervangen van het huidige rioleringsareaal”, zegt Wim van der Meer, manager van het rioleringsvervangingsprogramma in Rotterdam, dat uitgaat van een levens duur van zestig jaar en jaarlijks veertig k ilometer van de in totaal 2400 kilometer aan rioleringsbuizen vervangt. “Om het rioolstelsel te ontlasten, hebben wij bijvoorbeeld onlangs een waterberging aangebracht op het dak van een ondergrondse parkeergarage. Verder voeren we met een aantal woningcorporaties overleg over w aterbergende voorzieningen bij nieuwbouw of herstructureringsprojecten. En waar mogelijk passen we waterdoorlatende bestrating toe. Dit biedt de mogelijkheid om het h emelwater zoveel mogelijk lokaal te verwerken en meteen terug te brengen in de bodem.” Een ander voordeel van een gescheiden rioleringssysteem is dat er meer kansen zijn om uit waardevolle grondstoffen terug te winnen uit het rioolwater, zoals struvviet, cellulose en fosfaat. Hoogleraar Clemens: “Grondstoffen, maar ook microplastics en medicijnresten, zijn gemakkelijker uit het afvalwater te halen als het zo geconcentreerd mogelijk is. In een gemengd systeem is het afvalwater verdund met regenwater en dat maakt het moeilijker en duurder.” De verwachting is dat deze terugwinning van grondstoffen de komende jaren op steeds grotere schaal gaat p laatsvinden. Van der Meer: “De gemeente Rotterdam heeft samen met de waterschappen WSHD, Delfland en Schieland een visie opgesteld tot 2050. Doel is om de waterketen te sluiten, ofwel: van afvalwater tot grondstoffenfabriek. De R otterdamse afvalwaterzuiveringen zijn nu al in staat om al het fosfaat uit het rioolwater terug te winnen. Dit fosfaat is van dusdanige kwaliteit dat het kan worden gebruikt in de kassen van het Westland.” RIOTHERMIE Rioolvervanging biedt daarnaast de kans om de w armte terug te winnen uit het rioolwater, dat gemiddeld tien tot vijftien graden Celsius is. Dat kan door rioolbuizen met warmtewisselaars terug te plaatsen. Warmtepompen kunnen de temperatuur vervolgens verder verhogen. Riothermie is een kansrijke techniek, aldus Van der Meer. “Op kleine schaal doen wij experimenten om de straten vorstvrij te houden met de restwarmte van het afvalwater. Een soort vloerverwarming.” Riothermie wordt nu nog vooral gebruikt bij grote utiliteitsgebouwen als zwembaden en middelbare scholen.
THEMA Als de techniek goedkoper en bekender wordt, kunnen ook gewone huizen er gebruik van maken. Daarin schuilt meteen een probleem, aldus Clemens. “Zodra woningeigenaren zich realiseren dat hun grootste energielek het rioolafvoerputje is en zodra het mogelijk wordt om voor relatief weinig geld een warmtewisselaar onder de douche of badkuip te plaatsen, dan doen zij dat. Maar dan blijft er minder warmte over in het openbare afvalwater. Dat is dus een risico voor gemeenten die investeren in warmtewisselaars in het openbare riool.” “Aan de andere kant komt een groot deel van de gewonnen warmte niet uit het water in de riolering, maar uit de omringende bodem. Dat maakt het risico weer kleiner”, werpt Gastkemper tegen. KLEINSCHALIGE ZUIVERING De volgende kans is om in te spelen op de demografische ontwikkelingen. Wereldwijd gaan steeds meer mensen in de stad wonen. Dat gebeurt in Nederland ook, en het gevolg is dat het rioleringsstelsel in de steden overbelast raakt en in de krimpgebieden onderbelast, waardoor er te weinig water in de buizen staat en bijvoorbeeld de sedimentatie toeneemt. Daarnaast neemt het aantal medicijnresten toe omdat de bevolking steeds ouder wordt. Hoogleraar Clemens: “Deze twee ontwikkelingen zorgen enerzijds voor variatie in de belasting van het stelsel, anderzijds voor variatie in de samenstelling van het afvalwater. Daarom is het verstandig om over te schakelen naar kleinschaliger rioolwaterzuiveringsinstallaties. Op het niveau van een stadsdeel bijvoorbeeld. Kleinschaligheid biedt flexibiliteit, bijvoorbeeld om het zuiveringsproces aan te passen als dat nodig is. In de grote afvalwaterzuiveringen die we nu hebben, is een extra zuiveringsstap voor een deel van het aangeleverde water misschien helemaal niet nodig – en is dan zonde van het geld.”
13.000 KILOMETER, TIEN MILJARD EURO Stichting Rioned raamt de benodigde investeringen voor de periode 2018 tot en met 2030 op ongeveer tien miljard euro. Dan gaat het om investeringen in vervanging en verbetering van de riolering en aanpak van regenwateroverlast, gebaseerd op het huidige beleid. De kosten van
Ganzevles (SAZ+): “De grote vraag is: beschikken we in de toekomst nog wel over de grote, gecentraliseerde zuiveringsinstallaties zoals we die nu kennen? We pompen het water daar over grote afstanden naar toe. Dat is duur en kost veel energie. In de toekomst zullen we meer gaan in de richting van rioolzuivering op het niveau van een huishouden. Daarbij wordt het afvalwater dichtbij de bron gezuiverd en kan veel transportleiding worden bespaard. Bovendien kan het gezuiverde water direct worden hergebruikt voor de tuin of toiletdoorspoeling.”
nieuw beleid beleid om door extra inspanningen wateroverlast tegen te gaan of de waterkwaliteit te beschermen, vallen hierbuiten. Het uitgangspunt is dat het gemiddelde vernieuwingspercentage
OPENBARE RUIMTE Tot slot is rioolvervanging een mooie gelegenheid om de hele openbare ruimte te herinrichten. Ofwel: meteen doorpakken als de grond toch openligt. “Wegen, parkeren, verkeersdoorstroming, groen, telecom, de aanleg van warmtenetten, modernisering van het elektriciteitsnet, verwijdering van het gasnet…”, somt Gastkemper (Rioned) op. “Dit vergt natuurlijk goede samenwerking tussen de gemeente, als beheerder van de riolering en de openbare weg, en de nutsbedrijven. En het vergt langjarige onderhouds- en vervangingsplannen, waar partijen zich ook écht aan houden.” Van der Meer (gemeente Rotterdam): “Wij hebben samen met de beheerders van alle andere kabels en leidingen een stadsbreed programma gemaakt, waarbij we de onderhoudsbehoefte van de totale buitenruimte in beeld hebben gebracht. De verschillende partijen stemmen hun werkzaamheden op elkaar af. Hiervoor hebben we een overall planning gemaakt van tien jaar.” Volgens Clemens gaan de goede bedoelingen in de praktijk echter nogal eens ten onder aan organisatorische problemen. “De verschillende onderdelen vallen onder verschillende beheerders, die niet altijd hetzelfde belang hebben. Waternet in Amsterdam is eigenlijk de enige organisatie in Nederland die erin is geslaagd om al het beheer neer te leggen bij één partij. Daar is bestuurlijke moed voor nodig.” | NR7/8-AUGUSTUS 2017
(vervanging en renovatie) ongeveer een procent per jaar bedraagt. Dit komt voor heel Nederland neer op ongeveer 1000 kilometer buis per jaar, ofwel 13.000 kilometer tussen 2018 en 2030.
17
18
RIOOL, HET AFVOERPUTJE VAN DE SAMENLEVING
T
VET, DOEKJES, DRUGS, MEDICIJNEN, M Tekst Loes Elshof | Beeld iStockphoto
RIOLERING
Met een publiekscampagne informeert Rioned mensen over wat er niet door het toilet mag. Dit moet kostbare ergernissen terugdringen. Met stip op één: vet. Gevolgd door vezeldoekjes. Wat stroomt nog meer door ons riool?
R
ioolbuizen transporteren uitwerpselen, urine, water en schoonmaakmiddelen. Maar wat te denken van mobiele telefoons, kunstgebitten, peuken, kleding, dode huisdieren en via een bouwput zelfs fietsen. Toch zijn deze obstakels peanuts vergeleken bij de verstoppingen door (frituur)vet en het vastlopen van pompen door vezeldoekjes. Al decennia is bekend dat bakvet niet in het riool hoort, toch spoelen consumenten het nog steeds door het toilet. Afgekoeld vormt het vet een koek aan de binnenkant van de rioolbuizen met verstoppingen tot gevolg. En dan vezeldoekjes: billendoekjes, make-updoekjes, schoonmaakdoekjes en meubeldoekjes. Uit onwetendheid of gemakzucht gooien mensen ze vaak niet in een afvalemmer, maar in het toilet. In het riool versmelten ze met vet en andere materialen tot grote, proppen waarin de schoepen van pompen zich regelmatig ‘verslikken’. Bij sommige waterschappen moeten monteurs enkele malen per week handmatig deze vuilwitte ‘schapen’ verwijderen. Oplossingen zijn er ook. Een aangepaste bediening – een paar keer de andere kant op d raaien – kan soelaas bieden. Of een verbeterd pomptype. Pompen met een wokkelvormige schroef blijken de vezelbalen gemakkelijker te transporteren. Het Hoogheemraadschap van Delfland installeerde afgelopen december dit nieuwe type pomp in rioolgemaal Delft. Sindsdien zijn de pompen volgens beheerder Delfluent Services niet meer vastgelopen. “Daarmee verplaats je het probleem naar een volgend punt. Voorkomen is beter”, zegt Ton Beenen, programma manager kennisontwikkeling bij Stichting Rioned. “Schoonmaakdoekjes en babydoekjes zijn niet geschikt en niet bedoeld om door te s poelen,” stelt Eric Oosterom, projectmanager bij Rioned. “Overheden communiceren dat al jaren. De industrie gaat binnenkort een duidelijke waarschuwing op de verpakking p laatsen. Een belangrijke stap.” Oosterom hoopt de resultaten te zien in de vorm
T
THEMA
19
OBIELTJES, KUNSTGEBITTEN, FIETSEN… van minder en storingen. Hij merkt overigens dat riool beheerders het vezeldoekjesvraagstuk de laatste tijd minder aankaarten. “Misschien is men gewend geraakt of zijn pompen vervangen. Ook doen d oekjesproducenten onderzoek naar beter afbreekbare vezels. Niet alleen doekjes, ook andere vaste materialen zoals voedselresten en plastic belanden in het riool. Gemiddeld spoelt elke Nederlander jaarlijks 3,5 kilo afval door dat eigenlijk in de GFT-bak of PMD-bak hoort. Nieuwe risico’s leveren k eukenafvalvermalers onder de gootsteen, want ook vermalen stoffen kunnen volgens Beenen verstoppingen veroorzaken.
ZUURAANTASTING Zuuraantasting van betonnen buizen door anaerobe rotting van poep is een risico. Zolang afvalwater vlot doorstroomt, is weinig aan de hand. Zwavelzuuraantasting komt vooral voor op plaatsen waar het afvalwater na een tijd in een zuurstof arme omgeving turbulent uitstroomt in een zuurstofrijke omgeving. Dit zijn bijvoorbeeld rioolputten die de overgang vormen tussen een drukriool (buitengebieden) en het vrijvervalriool (woonwijken). Door een langer verblijf van afvalwater in het drukriool komt de vergisting van het organische afval op gang. Hierbij vormt zich rioolgas, met onder andere waterstofsulfide (H2S). In de persleidingen blijft H2S in oplossing, maar door turbulente uitstroming in het vrijvervalstelsel komt H2S vrij. Bacteriën in de buiswand reduceren H2S met zuurstof tot zwavelzuur. Dit lost cement op tot de kiezels uit het beton vallen. DRUGSLOZINGEN Er zijn ook stoffen die de zuivering belasten zoals chemicaliën en verfresten. Grote problemen door bedrijven die illegaal chemische stoffen lozen op het riool zijn dankzij de strengere milieuwetgeving teruggedrongen. Beenen: “De huidige knoeiers zijn vooral illegale drugslaboratoria die lozen op het riool.” Nederlandse afvalwaterzuiveringen maken gebruik van bacteriologische processen. Bert Palsma, onderzoeks coördinator bij Stowa: “Een verkeerde lozing kan die bacteriologische p rocessen hinderen. NR7/8-AUGUSTUS 2017
Veel maatschappelijke aandacht gaat uit naar microverontreinigingen, zoals medicijnresten en hormoonachtige stoffen in (gezuiverd) afvalwater en oppervlaktewater. Door vergrijzing en toenemende medicijngebruik nemen deze stoffen toe. Meetdata van microverontreinigingen worden gebundeld in onder andere de Watson database. Palsma: “Niet alle stoffen zijn via chemische analyse te meten. De concentraties zijn te laag. Daarnaast kunnen verschillende stoffen in combinatie met elkaar effecten geven. Met moderne analysetechnieken is een ‘hormoonverstorend effect’ in (gezuiverd) afvalwater of oppervlaktewater te meten. Maar de oorzaak kan uiteenlopend zijn; ook bijvoorbeeld w eekmakers in kunststoffen kunnen een ‘hormoonverstorend effect’ hebben.” Bij het standaard zuiveringsproces wordt gemiddeld 65 procent van de medicijnresten verwijderd, omdat de deeltjes zich binden met het slib (dat later wordt verbrand) of door afbraak. De mate van verwijdering verschilt per medicijn: Paracetamol wordt beter verwijderd, Diclofenac minder goed. VERZINKTE LANTAARNPALEN En dan zijn er nog metalen. De hoeveelheid zware metalen in het afvalwater is ‘redelijk stabiel’. Kwik is nauwelijks meer te vinden. Koper wordt aangetroffen vanwege de algemene toepassing van koperen waterleidingen. Hoewel in potentie schadelijk, blijft koper toch het voorkeursmate riaal. Palsma: “Een trade-off tussen de volksgezondheid - koper is voor mensen niet schadelijk in lage dosering - en een duurzame, goed functionerende afvalwaterinfrastructuur.” Zink wordt aangetroffen dankzij uitspoeling van regenwater via d akgoten, lantaarnpalen, fijnstof en zelfs autobanden. Veel metaaldeeltjes worden gebonden in het RWZI-slib. Bij een gemengd riool voeren de regenwateraansluitingen vreemde stoffen zoals vuurwerkresten van straat mee. “De riolering is uiteindelijk het afvalputje van de samenleving”, zegt Palsma. Hij verwacht de komende jaren nog een “spannende discussie” over wat er wel en niet in het riool mag. Door de Omgevingswet, die naar verwachting in 2018 in werking treedt, zullen mogelijk lokaal verschillen ontstaan in welke stoffen wel of niet langer mogen worden geloosd. |
T
20
VLAAMSE TOILETTEN EN WASMACHINES WERKEN OP HEMELWATER
WIJST VLAANDEREN ONS DE WEG? Tekst Corien Lambregtse Beeld iStockphoto
T
THEMA
21
G N I R E L O I R
Vlaanderen maakt serieus werk van de ‘nieuwe sanitatie’. Nieuwbouwwoningen worden verplicht voorzien van regenwaterput en infiltratievoorziening, riolering gescheiden aangelegd. Wijst Vlaanderen daarmee de weg? Scheiden van water is nuttig, maar ook heel ingewikkeld, waarschuwt Francois Clemens van TU Delft. Bovendien: voor kwesties als klimaatverandering ‘is sanitatie niet de oplossing’.
H
et watertekort in Vlaanderen is sinds de jaren zeventig niet zo ernstig geweest als deze zomer. Daarom is het in een groot deel van het Gewest verboden om leidingwater te gebruiken om zwembaden te vullen, moestuinen te beregenen en auto’s te wassen. Toch heeft het nadeel ook een voordeel. Wendy Francken, directeur van Vlario, het Vlaamse overlegplatform en kenniscentrum voor rioleringen- en afvalwaterzuiveringssector, ziet het waterbewustzijn om haar heen groeien. Toch was het er ook al. Want sinds 2000 is het in België verplicht om bij nieuwbouwwoningen een regenwaterput te plaatsen. De omvang hangt af van de maat van het dak, maar 5.000 liter is het minimum. In 2014 is daar nog een verplichting bijgekomen: een infiltratievoorziening, bovengronds dan wel ondergronds, die ook weer aan bepaalde eisen moet voldoen. En verplicht is ook echt verplicht. Het rioolstelsel wordt officieel gekeurd, net als de gas- en elektriciteitsvoorziening in de woning. Voor de bestaande bouw geldt de verplichting niet, maar als een woning grootscheeps wordt gerenoveerd, dan moet het wel. En als een wijk of straat nieuwe riolering krijgt, wordt daar ook meteen een gescheiden rioleringssysteem aangelegd voor afvalwater en hemelwater. De bewoners in die straat moeten de afvoeren van hun woningen daar dan op aanpassen. TWEE DOELSTELLINGEN Met het gescheiden rioleringssysteem worden volgens Francken twee doelstellingen gediend: “De eerste is dat het aantal overstorten omlaag moet vanwege de Europese K aderrichtlijn Water. Dat betekent dat we het hemelwater moeten scheiden van het afvalwater, zodat het bij hevige regenbuien niet vanuit het vuilwaterriool op het oppervlaktewater wordt geloosd. De tweede doelstelling is dat we het hemelwater zelf beter benutten. Door het hemelwater op te vangen, her te gebruiken dan wel te infiltreren, proberen we de diepe waterlagen aan te vullen én voorkomen we dat leidingwater wordt verspild. Het is toch zonde om toiletten door te spoelen met kostbaar drinkwater?” In Vlaanderen is die gedachte inmiddels gemeengoed. Veel toiletten, wasmachines en tuinsproeiers werken op hemelwater. “De wettelijke verplichting heeft daarbij wel geholpen”, zegt Francken. “Voor die tijd vond iedereen het een goed idee, maar het was vrijblijvend.” Wat volgens haar ook helpt, is dat de bewoners geld besparen. “Mensen verdienen de investering in een regenwaterput in een paar jaar terug. In veel huishoudens gaat het leidingwater gebruik fors omlaag en betalen mensen soms nog maar de helft van wat ze voor die tijd betaalden aan drinkwater, saneringsbijdragen en zuiveringskosten.” > NR7/8-AUGUSTUS 2017
‘ Mensen verdienen de investering in een regenwaterput in een paar jaar terug’
22
THEMA In Nederland ligt op veel plaatsen al lang een gescheiden waterleidingsysteem voor hemelwater en gebruikt water, vertelt François Clemens, hoogleraar Riolering aan de TU in Delft, tevens werkzaam voor Deltares. Volgens hem is dat gescheiden systeem vaak helemaal niet beheersbaar, omdat er in de loop der tijd vervuiling optreedt, bijvoorbeeld doordat de afvoeren in woningen precies verkeerd om op de riolering worden aangesloten. “Ik heb het weleens gecheckt op een plek waar twee putdeksels naast elkaar lagen en je beide rioleringen bij elkaar had. Het riool met hemelwater was net zo vies als het andere.” Het scheiden van afvalwaterstromen, vaak samengevat onder ‘nieuwe sanitatie’, is volgens hem nuttig, maar ook heel ingewikkeld. “En dan niet eens in technisch opzicht, want technisch gezien zijn alle oplossingen inmiddels wel mogelijk. Het moeilijkste is het politieke, beleidsmatige en bestuurlijke proces. Om het water te scheiden of bepaalde grondstoffen uit water te winnen, zijn grote investeringen nodig. Daarnaast moeten er controles worden uitgevoerd of afvoeren juist zijn aangesloten, ook bij mensen thuis. En het beleid moet voor de lange termijn zijn. Dat vraagt echt om een politieke en bestuurlijke visie. Tien jaar geleden hadden tal van gemeenten mooie plannen, maar toen de crisis uitbrak, zijn ze toch weer in de kast gelegd.” BESTE OPLOSSING Er bestaat volgens Bert Palsma, onderzoekscoördinator voor de waterketen bij Stowa, binnen de nieuwe sanitatie geen generieke oplossing die overal ‘het beste’ is. “Het hangt af van de omstandigheden en de locatie of het inzamelen en zuiveren van afvalwater logischer, goedkoper, duurzamer of slimmer kan. In het buitengebied zijn andere oplossingen nodig dan in de stad. In een gebied met watertekort moeten andere keuzes worden gemaakt dan in een gebied waar te veel water is. Het is een rekensom per gebied welke maatregel het meest oplevert en het minst kost. En dan moet je ook nog kijken of er maatschappelijk draagvlak voor is. Want het kan best zijn dat droogtoiletten de beste oplossing zijn in een bepaald gebied, maar als de mensen daar niet aan willen, dan gaat dat niet gebeuren.” Nederland moet zich volgens Palsma en Clemens vooral concentreren op de grote problemen die op onze samenleving, en daarmee op onze watersystemen afkomen. Palsma: “De gevolgen van klimaatverandering, de toename van medicijnresten in afvalwater.” Clemens voegt toe: “Demografische ontwikkelingen, krimp en groei, verdergaande verstedelijking en de eindigheid van belangrijke grondstoffen. Dat zijn vraagstukken die verder gaan dan alleen de scheiding van hemelwater en gebruikt water. Het is goed om
de problemen van de korte termijn op te lossen, maar laten we dat doen met een strategie die ook gericht is op de problemen die op langere termijn op ons afkomen. Soms zijn problemen onvermijdelijk, dan moeten we zorgen dat we de schade met slimme oplossingen beperken.” “We moeten de discussie vooral ook helder houden”, vindt Palsma. “Het probleem van de klimaatverandering en de piekbuien heeft in feite niets te maken met het p robleem van de inzameling en scheiding van afvalwater. Voor klimaatverandering hebben we geen nieuwe sanitatie nodig, maar waterberging en wel op grote schaal. Het probleem van de piekbuien, waarbij het 50 tot 60 mm in een uur regent, los je niet op met regentonnen. Daar is serieuze bergingscapaciteit voor nodig. En om dat goed te organiseren, heb je meer partijen nodig dan alleen de klassieke partijen die met water bezig zijn. Je moet ook met Rijkswaterstaat en met gemeenten om tafel. Dat maakt het overleg een stuk ingewikkelder.”
‘ Veiligheid, veiligheid, daar beginnen ze in Nederland altijd meteen over’ VEILIGHEID Welke maatregelen ook worden genomen, Clemens vindt dat de veiligheid en volksgezondheid altijd boven aan m oeten staan. “Het kan een mooi idee lijken om wasmachines en wc’s op de regenwatertank aan te sluiten, maar als het niet goed gaat, zitten daar wel risico’s aan. Ik weet nog van een nieuwbouwproject in Deventer, waar dit ook het idee was. Na een paar maanden bleek dat een van de toiletafvoeren ook op de gezamenlijke regenwatertank was aangesloten. Het is niet ondenkbaar dat er bacteriën in de was achterblijven en dat iemand zo’n bacterie binnenkrijgt.” “Veiligheid, veiligheid, daar beginnen ze in Nederland altijd meteen over als ik vertel hoe we in Vlaanderen met oplossingen bezig zijn”, zegt Vlario-directeur Francken. “Natuurlijk moet het drinkwater veilig zijn, maar wat heeft dat te maken met het water dat we door de wc’s spoelen en waar we de tuin mee besproeien? Bij ons drinkt niemand uit het toilet, en bij een buitenkraantje dat is aangesloten op de regenwatertank hangt verplicht een bordje dat het water niet geschikt is om te drinken. Dat risico valt reuze mee. Wij hebben een verhaal dat we helder kunnen uitleggen. M ensen begrijpen wat het probleem is en wat we daar gezamenlijk aan kunnen doen. En het levert hen zelf ook iets op, want door hemelwater te gebruiken, gaat hun d rinkwaterfactuur omlaag. Ik ben er fier op wat wij in Vlaanderen hebben bereikt en waar we mee bezig zijn.” |
ADVERTORIAL
SMART Rioleringsval van Anticimex lost rattenproblemen op in Sittard-Geleen Anticimex, specialist in plaagdierbestrijding, heeft in het voorjaar ruim 400 ratten gevangen in de Eloystraat in Geleen. Dankzij haar effectieve SMART Rioleringsvallen, gericht op het gifvrij afvangen van deze ongewenste knaagdieren. Begin van het jaar werden drie vallen in de rioleringsbuizen van de Geleense straat geplaatst. Onder toeziend oog van de (lokale)pers, bewoners, medewerkers van de gemeente Sittard-Geleen en wethouder Leon Geilen. De innovatieve oplossing voor rattenbe-heersing in rioleringssystemen wint terrein.
De SMART Rioleringsval monitort 24/7. Dat scheelt enorm. Daarnaast krijg ik ook positieve reacties op straat: ‘eerst zag ik de ratten echt lopen, nu niet meer’. Het systeem beheerst niet alleen het probleem maar neemt dus ook zorgen over de aanwezigheid van ratten weg.”
Ratten blijven in ‘rioleringsland’ een probleem. Zeker, nu blijkt dat het rattenprobleem groeit door de afschaffing van buitengebruik van gif. De aanwezigheid van ratten in het riool kan ernstige schade toebrengen aan zowel ons landelijke rioleringsstelsel als de menselijke gezondheid. Bovendien zorgen ratten voor onrust onder inwoners omdat ze de huizen en tuinen binnendringen. Dit veroorzaakt angst. Een niet te onderschatten probleem. 24/7 monitoring Anticimex begrijpt die zorgen en heeft een effectieve en milieuvriendelijke rioleringsval ontwikkeld: de SMART Rioleringsval. Technisch Manager André Prins zet de voordelen van de val op een rij: “De rioleringsval pakt rattenproblemen aan bij de bron en is vrij van toxische middelen. De val werkt met behulp van sensortechnologie en geeft feedback vanuit het riool wanneer een vangst heeft plaatsgevonden. Dat is de unieke werking ervan. Bovendien is het daardoor een duurzame manier van bestrijding. Onze lokale bestrijdingstechnici worden zo voorzien van informatie over de status, vangst en de werking van de val. Er vindt hierdoor 24/7 monitoring plaats die voor zowel Anticimex als de klant registreert hoeveel vangsten er zijn.”
Effectief Marcel Tillmanns, Opzichter Water bij de gemeente Sittard-Geleen, over de SMART Rioleringsval en de toepassing in de Eloystraat in Geleen: “Ik kijk met tevredenheid op dit project terug. Het systeem is effectief. De ‘klassieke’ methode is veel arbeidsintensiever. Bij overlast plaatsen we dan lokdozen en moet je elke dag kijken of er ratten zijn gevangen.
Samenwerking met gemeente en bewoners Wethouder Leon Geilen van de gemeente Sittard-Geleen onderschrijft de meerwaarde van het product van Anticimex: “ In de Eloystraat was boven- en ondergronds sprake van een rattenplaag. Daarom zijn we op zoek gegaan naar een combinatie van het betrekken van bewoners (preventie) en de woningcoöperatie om de problematiek bovengronds aan te pakken én een innovatieve techniek waarbij het probleem bij de bron in het riool werd aangepakt. De vallen van Anticimex registreerden al snel een sterke toename in het aantal gedode ratten en ook het aantal klachten over ratten in de straat liep terug. Er zijn nu nog nauwelijks ratten waarneembaar. Deze aanpak is dus zeer succesvol en zal ook op andere overlastlocaties in onze gemeente ingezet worden.” Gemeente Renkum In de zomer van 2016 riep de gemeente Renkum ook al de hulp van Anticimex in. Bewoners van de Barend Ferwerdastraat in Heelsum gingen gebukt onder een flinke rattenplaag. Er werden tien vallen in het riool onder de straat geplaatst. Resultaat na drie maanden: een vangst van zeker 162 ratten. Wethouder Wendy Ruwhof over dat project: “Wij waren op zoek naar een effectieve methode om iets aan de rattenoverlast te doen. Daarom zijn destijds de milieuvriendelijke vallen van Anticimex in het riool geplaatst, waardoor de rattenpopulatie snel in omvang afnam. Met als resultaat tevreden inwoners. Naast het gebruik van bestrijdingssystemen zoals dat van Anticimex, benadrukken wij ook altijd dat inwoners zelf moeten voorkomen dat ratten op voedsel(resten), drinken en nestelgelegenheid afkomen”. Bent u geïnteresseerd in de SMART Rioleringsval of andere producten en diensten van Anticimex? Neem vrijblijvend contact op. www.anticimex.nl / 088-5486660 / sales@anticimex.nl
24
Op 2 juli 2011 viel een uitzonderlijke hoosbui op Kopenhagen. De stad bleek niet bestand tegen 135 millimeter regen in twee uur. De schade liep in de honderden miljoenen euro’s. Wat staat Amsterdam te wachten als zo’n superbui valt? Daniel Goedbloed van Amsterdam Rainproof vertelt.
EEN SUPERBUI
OP AMSTERDAM Tekst Nico van der Wel | Beeld iStockphoto
T
T
THEMA
25
G N I R E L O I R
W
at gebeurt er als er zo’n superbui op Amsterdam valt, zeg 120 millimeter in twee uur? “Het KNMI heeft in zo’n geval ‘code rood’ afgekondigd, dus je zet voorbereidingen in gang. Op de websites van Waternet en Amsterdam Rainproof komt een speciale homepage met een waarschuwing en een meldingsmogelijkheid en ook via social media gaan waarschuwingen uit. Waternet gaat op gevoelige plekken de kolken extra reinigen, zodat berging en afvoer zo goed mogelijk beschikbaar zijn. De brandweer staat klaar om kelders, tunnels en onderdoorgangen leeg te pompen. Tijdens de bui gaan mensen massaal bellen en twitteren en meldingen doen via je website, dus je moet de communicatie opschalen. Het is heel belangrijk om een zo goed mogelijk overzicht te krijgen van wat er aan de hand is.”
Daniel Goedbloed (Amsterdam Rainproof)
Kan de stad zoveel water aan? “Het riool kan per uur 20 à 25 millimeter water verwerken, dus overal komt water op straat te staan. Tunnels, kelders, souterrains en binnentuinen lopen onder. In de Jordaan staat het water in de straatjes tussen de grachten en in de binnentuinen decimeters hoog. Maar ook bijvoorbeeld op de A5 in Amsterdam-West ontstaan problemen. Hier en daar gaat iets kapot. Er kan bijvoorbeeld een pomp defect raken in de Coentunnel. Dan staat de hele ring vast. Als de bui in de herfst valt, raken de kolken verstopt met blaadjes en komt er veel meer water op straat te staan. Valt ie in de ochtendspits, dan ontstaat er een verkeersinfarct. Mensen zitten dan uren vast in hun auto. Waarschijnlijk komt het treinverkeer stil te liggen en ook Schiphol komt in de problemen. Er kan water de metro instromen en de stroomvoorziening en de communicatieleidingen beschadigen, dan rijdt de metro niet meer. Ook trams rijden niet meer omdat ze bij veel water op straat defect raken. Je moet tijdens de bui ook niet in de auto stappen. Je veroorzaakt golven die de huizen k unnen binnenlopen en zo schade veroorzaken, en als je in diep water terechtkomt slaat de motor af.” Gaat de stroom uitvallen? “Sommige transformatorhuisjes staan op laaggelegen plekken. Die zijn kwetsbaar voor waterschade, en daardoor kan in een deel van de stad de stroom uitvallen. Gelukkig hebben veel instellingen en ook zendmasten van mobiele telefonie noodstroomvoorzieningen. T ijdens de hoosbui van 28 juli 2014 ging dit allemaal goed.” Wat gebeurt er als het ophoudt met regenen? “Na een paar uur is het meeste water weg, het riool in, de gracht in. Het oppervlaktewater in Amsterdam kan 120 millimeter water op zich goed verwerken, er gaan geen grachten overstromen en ook de Amstel en het IJ treden niet buiten hun oevers. Verder heeft driekwart van de stad een gescheiden riool dat vrij afwatert op het oppervlaktewater. Het Centrum en de vooroorlogse wijken hebben een gemengd riool. In het Centrum loopt veel regenwater > NR7/8-AUGUSTUS 2017
‘ In het Centrum loopt veel regenwater vanzelf de gracht in, al zal op het Rokin water tegen de gevels blijven staan’
26
THEMA ‘ In 2050 moet Amsterdam een grote hoosbui in principe kunnen opnemen als een spons’ vanzelf de gracht in, al zal op het Rokin water tegen de gevels blijven staan. Er zijn ook polders in Amsterdam, b ijvoorbeeld de Osdorperpolders in Amsterdam West, maar die buurten zijn heel groen waardoor de wateroverlast daar kan meevallen. Voorbeelden van echte zwakke plekken zijn de Pijp en de Rivierenbuurt en de omgeving van het Concertgebouw.” “Na de bui is de brandweer nog een paar dagen bezig om op vele honderden plekken water weg te pompen. Als de stad weer droog is, moet de schade aan infrastructuur, huizen en gebouwen hersteld worden. Dat duurt alles bij elkaar maanden en de kosten lopen al gauw in de tientallen miljoenen.” “Wat scheelt is dat Amsterdam en omgeving plat zijn. De stad en de regio hoeven alleen maar het water te v erwerken dat op het gebied zelf valt. Steden in h euvelachtig gebied zoals A rnhem krijgen ook een hoop w ater te verwerken dat toestroomt uit de omgeving. Daar krijg je kolkende beken.” Hoe is Amsterdam voorbereid op zo’n hoosbui? “Vanaf 2014 zijn de gemeente, Waternet en Waterschap Amstel, Gooi en Vecht met Amsterdam Rainproof bezig om zich beter voor te bereiden. We hebben veel geleerd van de regenbui van 28 juli 2014, toen in een paar uur vijftig tot negentig millimeter regen viel. Met computersimulaties hebben we de zwakke plekken in de stad vastgesteld. Water net heeft nu een ‘Draaiboek hoosbui’ zodat de organisatie beter kan inspelen op een acute situatie.”
alle Amsterdammers en ook bedrijven kunnen zelf iets doen om de stad groener en regenbestendiger te maken. Dat betekent voor ons als Amsterdam Rainproof dat we veel aan bewustwording en netwerkvorming doen.” “Het meeste werk gebeurt door wateroverlast mee te koppelen bij regulier onderhoud van straten en parken. Voor alle buurten hebben we stresstests uitgevoerd. Ter ondersteuning van de diverse diensten en andere b elanghebbenden hebben we factsheets gemaakt met per buurt heel s pecifiek de risico’s bij extreme regenbuien. Daarnaast hebben we bijna honderd knelpunten vastgesteld waar snel iets aan moet gebeuren. De twaalf meest urgente knelpunten zijn een paar wijken, vitale infrastructuur, ziekenhuizen maar ook musea. Die moeten over vijf jaar opgelost zijn. Over vijftien jaar moeten alle knelpunten verholpen zijn. Bij al het werk in de openbare ruimte geldt die ambitie van zestig millimeter in een uur, maar we kijken altijd ook of er kansen zijn om relatief eenvoudig het dubbele op te vangen.” “Een bekend knelpunt is de Bellamybuurt. Het laagste punt ligt tegen de Kostverlorenvaart aan, de vaart ligt daar boven het maaiveld, en bij een superbui heb je kans dat daar bijna een meter water komt te staan. De komende paar jaar worden alle straten heringericht en de rioleringen vervangen, en het regenwater wordt zoveel mogelijk omgeleid zodat de laagste plek wordt ontlast.”
“In het nieuwe rioleringsplan is als ambitie gesteld dat de stad zestig millimeter water in één uur moet kunnen verwerken zonder schade. ‘De stad’ is dan het riool, het oppervlaktewater én de openbare ruimte. Je ontkomt er namelijk niet aan om water tijdelijk te bergen op straat.”
“Voor bouwprojecten aan de Zuidas geldt de zogenaamde ‘Waterneutrale Bouwenvelop’. De gebouwde omgeving daar moet zestig millimeter water een dag kunnen v asthouden. Iets dergelijks geldt bij nieuwe woningbouwprojecten, bijvoorbeeld op inbreilocaties in de stad, en op IJburg en Zeeburg.”
“In 2050 moet Amsterdam een grote hoosbui in principe kunnen opnemen als een spons. Dat betekent dat je overal in de stad grote en kleine ingrepen moet doen om water op te vangen. Dat gaat soms om grote projecten, maar veel vaker over details: individuele verkeersdrempels, v erlaagde groenstroken en pleinen, meer groen en minder tegels, schotten om souterrains te beschermen, daktuinen, waterdoorlatende verharding. Van dat soort aanpassingen wordt de stad overigens ook veel groener en aantrekkelijker. En het is niet alleen een zaak van de gemeente en Waternet,
Hoe reageren burgers op wateroverlast? “In de nasleep van 28 juli 2014 merkten we dat mensen heel goed doorhebben dat zo’n extreme bui een k westie van overmacht is. Ze zijn wel kritisch. Ze weten in een buurt meestal precies bij welke kolken het water altijd blijft staan, en dan zeggen ze terecht: “Daar hadden jullie wat aan moeten doen.” Aan de andere kant kan je niet verwachten dat de gemeente in de herfst alle kolken vrij van bladeren houdt. Dan kunnen bewoners zelf ook helpen door het blad weg te vegen en hun straat droog te houden.” |
WATERNETWERK
NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS
AGENDA
iStockphoto
Wilt u een activiteit voor waterprofessionals aangekondigd zien in deze agenda van maandblad H2O? Meld het dan aan onze redactie: redactie@h2owater netwerk.nl
2017
4 OKTOBER, EMMEN
10 NOVEMBER, ZWOLLE
Meer informatie op www.h2owaternetwerk.nl
Meer info en aanmelden: www.h2owaternetwerk.nl
Wildlands – over de toekomst van de waterkringloopsluiting
13 OKTOBER, LEIDEN
Werkplaats Participatie & Regisseren van Netwerken Meer info en aanmelden: www.h2owaternetwerk.nl
30 OKTOBER-3 NOVEMBER, AMSTERDAM
Amsterdam International Water Week – Water and 9 billion people
Profiteer tot 1 september van de vroegboekkorting www.internationalwaterweek.com
Werkplaats Participatie & Regisseren van Netwerken
24 NOVEMBER, AMERSFOORT
Water en de digitale revolutie KNW najaarscongres en ALV www.h2owaternetwerk.nl
7 DECEMBER- ROTTERDAM BOTLEK
Koelwaterpraktijkdag door SKIW
www.skiw.nl
8 DECEMBER, DEN BOSCH
Werkplaats Participatie & Regisseren van Netwerken Meer info en aanmelden: www.h2owaternetwerk.nl
WERKPLAATS PARTICIPATIE & REGISSEREN VAN NETWERKEN Interactieve werkplaatsen in het najaar. Met veel passie zetten we ons dagelijks in voor schoon, voldoende en veilig water. Maatschappelijke veranderingen stellen nieuwe eisen, aan participatie en samenwerking in netwerken. Wat komt daar zoal bij kijken? KNW organiseert met Stichting De Regisserende Gemeente speciaal voor leden een werkplaats over: • Omgaan met participatie Slim sturen is ook nodig als informele netwerken van burgers compleet zelfstandig doelen nastreven. Doelen die al dan niet samenvallen met onze doelen. Welke rol wordt er van ons als waterschap en overheid hierbij verwacht? • Regisseren van netwerken Ook wij kunnen het niet meer alleen. Bewoners en bedrijven stellen steeds hogere eisen aan betrouwbaarheid en kwaliteit van onze dienstverlening. Professioneel samenwerken in netwerken is een onmisbare competentie. Welke voorwaarden moet aan worden voldaan om onze doelen te blijven bereiken? Wat moeten we kunnen om regie te kunnen voeren over netwerken? Data: vrijdagmiddag 13 oktober, 10 november, 8 december
NR7/8-AUGUSTUS 2017
KNW START WATERCAMPAGNE Tijdens de bijeenkomst op 1 juni jl. maak ten “waternetwerkcampagnestrategen” een begin met een heuse watercampagne om het belang van water hoger op de agenda te krijgen bij de komende gemeenteraadsverkiezingen. Nu gaan we door. De ambities is op twaalf plaatsen in Nederland, mooi verspreid over ons land, een kleinschalige ‘campagnebijeenkomst’ te houden. Waarbij steeds de uitdaging is om in circa anderhalf uur, gevoed door de zes campagnesporen, een aansprekend, regionaal artikel te maken. Dat zo geplaatst kan worden in lokale media. Dat uiteraard ook aangeboden wordt lokale politieke smaakmakers! Waarom niet?!! De zes campagnesporen zijn: • Op zoek naar water – wat gebeurt er als overheden niet in actie komen? • Klimaatadaptatie – werk aan de winkel voor gemeenten • Leve de klimaatverandering – wat kan je als inwoner zelf doen? • Mijn Water – voor gezondheid, vrije tijd, veiligheid en duurzaamheid • De dijkgraaf kan het niet alleen – overheid en burgers werken samen • Kies voor Nieuw Fris – Water in de post-feiten-maatschappij Hou de watercampagne in de gaten via Waternetwerk op H2Owaternetwerk.nl
27
28
O
HOOGSTANDJE
H2
SLUISDEUR IN DE TAKELS Tekst Charlotte Leenaers | Fotografie Marcel Molle
29 Een mobiele kraan hijst de 54 ton wegende puntdeur van het middenhoofd van de Goereese Sluis bij Stellendam uit zijn kassen. Deze hijsoperatie maakt deel uit van de renovatie van alle puntdeuren die Rijkwaterstaat tot september 2018 laat uitvoeren. Om de beurt worden de twaalf sluisdeuren uit hun kassen getild, op de kant gelegd voor een grote onderhoudsbeurt en weer ingehesen. Slechte stukken hout worden vernieuwd, draaipunten worden vervangen en met epoxy worden de sluisdeuren waterdicht gemaakt. Tijdens het in- en uithijsen is de sluis volledig gestremd, maar de werkzaamheden zijn zo gepland dat in de weekenden en in de maanden juli en augustus de sluis gewoon open is. Na de renovatie kunnen de puntdeuren er weer tien jaar tegen.
NR7/8-AUGUSTUS 2017
30
NEW BUSINESS
Powered by Water Alliance | from idea to business
NIEUWE WATERTECHNOLOGIE VAN NEDERLANDSE BODEM VOORAF | Maak van Nederland dé proeftuin voor innovaties Mijn oog viel laatst op The Global Innovation Index 2017. In de lijst met meest innovatieve landen staat Nederland op de derde plaats. Om trots op te zijn. Maar als je wilt excelleren dan moet je niet op je lauweren rusten, dan moet je naar plek één willen. Dat geldt voor Nederland als land, maar ook voor onze innovatieve watersector. Want met innovaties moeten we een duurzame economische ontwikkeling en oplossingen voor de grote maatschappelijke en wereldwijde vraagstukken als schoon drinkwater en verbeterde sanitatie bewerkstelligen. Veel innovaties komen van start-ups en beginnende bedrijven die opschalen. Ze zijn hot in de snel veranderende wereld en ook in de watertechnologie zijn ze er volop; bij ons op de Watercampus in Leeuwarden in de laatste tien jaar alleen al zo’n dertig. Deze kleinere bedrijven ontwikkelen vaak innovaties waarmee ze doorbraken weten te realiseren, essentieel om de vooruitgang te boeken die noodzakelijk is in onze watersector. Probleem bij het uitwerken van deze zogeheten disruptieve technologieën is echter dat ondernemingen regelmatig aanlopen tegen regels en regelgeving, nationaal en internationaal. Die zorgen voor sterke vertraging van de marktintroductie. Indachtig de ambitie om nummer één te worden in de lijst van meest innovatieve landen ter wereld is mijn oproep: laten we in Nederland nou eens het mes zetten in die belemmerende regelgeving. Maak van Nederland een proeftuin voor grote en kleine innovaties en bedenk regelgeving die experimenteren m akkelijker mogelijk maakt en opschaling en marktintroductie niet in de weg zit. Want dat is voor het innovatieve midden- en kleinbedrijf en starters cruciaal, alleen al omdat de kosten van de ontwikkeling en opschalen van nieuwe technieken in pilot fases soms groot zijn. En wat mij betreft mag de overheid nog een stap verder gaan en zich ontpoppen als eerste afnemer van start-ups om zo de ontwikkeling van innovaties en nieuwe technieken te stimuleren. Toepassen van nieuwe technieken in bijvoorbeeld overheidsgebouwen geeft een flinke boost aan de ontwikkeling van innovatie en is prachtig te gebruiken in de branding van Nederland als innovatieversneller en schoolvoorbeeld in de wereld als het gaat om samenwerking tussen overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven. En zeg nou zelf: de overheid als launching and enabling customer, hoe cool is dat? Het helpt in ieder geval om nummer één te worden op de lijst van meeste innovatie landen ter wereld. Hein Molenkamp Managing director Water Alliance h.molenkamp@wateralliance.nl
Water Alliance is een samenwerkingsverband van overheid, kennisinstellingen én bedrijfsleven op het gebied van watertechnologie in Nederland. Water Alliance richt zich vooral op het midden- en kleinbedrijf in de innovatieve en duurzame watertechnologie die wereldwijd vermarkt kan worden. Water Alliance ondersteunt de bedrijven op het gebeid van (internationale) matchmaking, netwerken en business development.
wateralliance Agora 4 8934 CJ Leeuwarden 058-2849044 www.wateralliance.nl
NEW BUSINESS
Powered by Water Alliance
iStockphoto
Toiletpapier verwerkt tot grondstof
CELLVATION: EEN TWEEDE LEVEN VOOR TOILETPAPIER Gebruikt toiletpapier hergebruiken als grondstof. Waarom ook niet? De markt vraagt om biobased grond stoffen. KNN Cellulose en CirTec B.V. ontwikkelden een installatie die cellulose uit toiletpapier geschikt maakt voor hergebruik. Op commu nale afvalwaterzuiveringen veran dert zeefgoed in ‘zeefgoud’. Superflotatie Dat je met cellulose (letterlijk) allerlei kanten op kunt, is al gebleken. In 2016 opende de Provincie Fryslân tussen Leeuwarden en Stiens een fietspad, waarvan het asfalt deels bestaat uit cellulose dat is teruggewonnen uit gebruikt toiletpapier. Een wereld primeur. Onlangs kreeg ook een dijk op Ameland een fietspad met cellu lose. Andere toepassingen zijn er ook. Cellulose is onder andere geschikt als grondstof voor isolatiemateriaal, NR7/8-AUGUSTUS 2017
biocomposiet en bioplastics. Erik Pijlman, directeur van het in Leeuwarden gevestigde KNN Cellu lose: “De vaste massa die binnenkomt op rioolwaterzuiveringsinstallaties bestaat voor ongeveer 75 procent uit cellulosevezels. Jaarlijks h ebben de waterschappen samen zo’n 180.000 ton zeefgoed beschikbaar. Met de Cellvation kunnen ze een deel van hun slibfractie, die anders verbrand zou worden, omzetten in een nuttig product. Biobased grondstoffen zijn populair en steeds meer marktpartijen vinden mogelijkheden om uit afvalwater teruggewonnen cellulose te hergebruiken.” De Cellvation verwijdert, in een aantal processtappen, vaste delen uit rioolwater. Pijlman: “Aan het begin van de waterzuiveringsinstallatie vangen we cellulose af met een door CirTec ontwikkelde fijnzeeftechnologie. Dan volgt er een aantal processtappen waarin we het materiaal - onder andere middels een thermische be-
handeling - zuiveren en ontsmetten. Met de nabewerking van het materiaal sturen we op de kwaliteit die de afzetmarkt wenst. Bijvoorbeeld op drogestofgehaltes en op zuiverheid.” Een recentelijke pilot met de Cellvation in Leek, op de zuivering van waterschap Noorderzijlvest, verliep succesvol. Eind juni opende de SMART-Plant van CirTec op riool waterzuivering Geestmerambacht. “Hier komt een opgeschaalde versie van ons systeem te staan”, zegt Pijlman. “Voor onze compleet opschaalbare technologie is al interesse. Vier waterschappen - waterschap Aa en Maas, hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, Wetterskip Fryslân en Waterschap Zuiderzeeland - vormen momenteel samen de kopgroep. Ik verwacht dat we in 2018 grote stappen zullen maken, mogelijk zelfs internationaal. Uiteindelijk is onze technologie toepasbaar overal waar toiletpapier wordt geloosd op het riool.”
31
32
NEW BUSINESS Powered by Water Alliance
CHALLENGE: ZWEEDSE INNOVATIES IN ENERGIENEUTRALE WONINGEN ELKIEN
Bij het water circulatiesysteem van 3eFlow (rechts) staat er geen warm water in de leidingen na gebruik
Woningbouwcorporatie Elkien wil in 2030 haar woningbestand gemiddeld energieneutraal maken. Om de innovatieve tech nieken en concepten te verzamelen, lanceerde Elkien een Challenge gericht op besparen van warm water en energie. De winnende technologie ën worden toegepast in een nieuwbouwproject. Elkien is sociale woning bouwcorporatie met vesti gingen in Leeuwarden, Sneek en Heerenveen. “De markt biedt al veel oplossingen die het mogelijk maken om energieneutraal te wonen”, aldus Jeroen Duvergé, strategisch innovatiemanager. “Hierdoor hebben we grote stappen kunnen zetten op het gebied van isolatie, energieopwekking en energieterugwinning. Alleen warm water is nog een zwakke schakel. Het opwarmen van water kost nog steeds veel
energie en er is nog veel te winnen als het gaat om het hergebruiken van water.” “Om te zoeken naar innovatieve technieken en nieuwe concepten die geschikt zijn om woningen te voorzien van warm water,” vervolgt Duvergé, “lanceerden we in januari een Europese prijsvraag. Dat leverde veel op. We ontvingen tweeëntwintig inzendingen uit binnen- en buitenland. Tijdens de Provada op 1 juni, de grootste vastgoedbeurs van Nederland, selecteerde een jury de winnaars. “ Een van de winnaars is het Zweedse bedrijf Orbital Systems. Duvergé: “Gebaseerd op ervaringen bij NASA missies, heeft Orbital Systems een douchetechnologie ontwikkeld, de zogenaamde OAS Shower, waarmee je een vaste hoeveelheid water filtert en circuleert. Ook als je een keer iets langer doucht, gebruik je maar vijf liter water.” Het tweede bedrijf dat als winnaar werd aangewezen, is 3eFlow. Dit eveneens Zweedse bedrijf, ontwikkelde het concept ‘Empty pipes have no heat loss!’ Duvergé: “De technologie van 3eFlow zorgt ervoor dat warmwaterleidingen na gebruik meteen leegstromen en dat ze bij nieuw gebruik meteen volstromen met warm water. Zo voorkom je warmteverlies.” Duvergé is enthousiast over de ingezonden oplossingen. “De winnende ideeën kunnen een enorm verschil maken en ze zijn
wellicht ook nog eens complementair.” De praktijk zal het uitwijzen, want de twee winnaars mogen hun concept toepassen in het Kien City Lab in de wijk Tolhuizen in Leeuwarden. Duvergé: “Hier bouwen we zesentwintig woningen, waarin we de winnende technologieën toepassen. Zo komen we erachter of de ideeën technisch en economisch haalbaar zijn, maar ook of ze passen bij de bewoners. Zij zijn tenslotte degenen die er gebruik van gaan maken.” De winnaars Orbital Systems en 3eFlow
NEW BUSINESS
Powered by Water Alliance
iStockphoto
DWP RONDT EERSTE DRINKWATERPROJECT IN GHANA AF In Ghana participeert Dutch Water Partners in twee initiatieven om de lokale bevolking van gezond drinkwater te voorzien. Het bedrijf plaatst 128 waterzuiveringsinstal laties en helpt de bevolking met het onderhoud. De lokale bevolking van gezond drinkwater voorzien met eenvoudige en robuuste zuiveringsinstallaties. Dat is wat Dutch Water Partners (DWP) doet in Ghana. In een van de twee projecten waarin het bedrijf participeert worden in oktober de laatste van 85 drinkwaterzuiveringsinstallaties geplaatst, vertelt Peter Bulsing. Bulsing is eigenaar van Dutch Water Partners, het bedrijf in Leeuwarden dat drinkwaterzuiveringsinstallaties plaatst volgens een eigen concept, genaamd PURELeau. Bulsing wil met DWP een bijdrage leveren aan een betere drinkwaterzuivering, wateropslag en -distributie in ontwikkelingslanden en opkomende economieën. De ondernemer heeft daartoe een visie ontwikkeld gebaseerd op het beginsel dat d rinkwateroplossingen moeten aansluiten bij de lokale NR7/8-AUGUSTUS 2017
omstandigheden. Dus geen ingewikkelde technieken, maar installaties die makkelijk ‘te implementeren, gebruiksvriendelijk, robuust, betrouwbaar, onderhoudsvriendelijk, herbruikbaar en betaalbaar’ zijn. In Ghana participeert DWP in twee projecten, met respectievelijk 43 en 85 installaties. De een is een initiatief van het Amerikaanse Save Water Network met de plaatsing van 43 installaties in de Volta regio. Het andere is een project van Water Health met 85 installaties in meerdere gebieden. In beide gevallen is het doel om zoveel mogelijk mensen van gezond drinkwater te voorzien. DWP plaatst installaties die het bedrijf zelf produceert in de fabriek van Dutch Steel Profiles in Leeuwarden, een joint venture met Mannen van Staal. Het zijn speciaal ontworpen installaties met als kenmerk dat ze eenvoudig van opzet zijn. Sleutelwoorden: standaardisatie en modulair. Dat reduceert de kostprijs, garandeert betrouwbaarheid, maakt het onderhoud eenvoudig en goedkoop. Zo moeten de DWP-installaties draaien op de zelfredzaamheid van een dorp
in een continent als Afrika. “Het zijn installaties gebaseerd op 1.000 tot 6.000 liter per uur,” vertelt Bulsing. “Onze doelstelling is dat lokale bedrijven zelf het onderhoud doen. Ze moeten zelf de p roblemen oplossen.” Daartoe is de app Performance Support ontwikkeld, die 24 uur per dag beschikbaar is en waarop l okale operators middels video’s, testen en pdf’s kennis kunnen opdoen over watertechnologie (een b asiscursus) en specifiek de geplaatste installaties. De content is opgedeeld in kleine brokjes (essentials), zodat de gebruikers snel de benodigde informatie kunnen vinden, voor onderhoud of herstel. Het digitale ondersteuningsproject, dat wordt uitgevoerd door Delta Learning in Water, past in de ambitie van de initiatiefnemers om duurzame lokale drinkwateroplossingen te realiseren tegen lage kosten. Na Ghana wil Bulsing zijn installaties in andere ontwikkelingslanden p laatsen. Hij zoekt daarbij aansluiting bij klein schalige projecten, geen megalomane initiatieven. “We zijn bezig met Mozambique en Bangladesh.”
33
34
MODERNE SPEURTOCHT NAAR eDNA
Tekst Hans Klip
Het zou een mooie scene in een hedendaagse misdaadserie kunnen zijn: speuren naar eDNA in water. Deze nieuwe methode wordt nu uitgetest in diverse projecten. De eerste resultaten zijn veelbelovend.
Tegelijkertijd werden kanttekeningen geplaatst. De eDNA methodiek is nog niet volledig uitgekristalliseerd. Ook is het zeker niet altijd de beste oplossing. Zo bieden de huidige DNA technieken minder zekerheid over aantallen, bijvoorbeeld de populatiedichtheid van vissen.
nbekend maakt onbemind, dit spreekwoord gold tot voor kort zeker voor het gebruik van technieken met ‘environmental DNA’ (eDNA) in het waterkwaliteitsbeheer. Maar de interesse h ierin groeit en de technische ontwikkelingen gaan hard. Dat bleek tijdens het symposium CSI onder water op 14 juni. De bijeenkomst werd georganiseerd door de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (Stowa), het kenniscentrum van regionale waterbeheerders.
Er zijn nu allerlei initiatieven om de kennis over de methode te vergroten. Een greep uit de projecten die bij het Stowasymposium langskwamen: monitoring van vismigratie, detectie van invasieve plantensoorten, opsporing van beveren muskusratten en bepaling van de zwemwaterkwaliteit.
O
Het principe van de eDNA methode is simpel. Dieren en planten laten in de omgeving sporen achter die DNA bevatten, zoals huidschilfers, slijm en uitwerpselen. Kleine beestjes zijn in hun geheel detecteerbaar. Het eDNA levert waardevolle informatie op voor een soorteninventarisatie of zelfs een analyse van de biodiversiteit in een watersysteem. NIET UITGEKRISTALLISEERD Diverse sprekers wezen erop dat met deze methode grote hoeveelheden informatie over soorten kunnen worden verzameld, ook over soorten als bacteriën die voorheen vaak buiten beeld bleven. De eDNA toepassing is ook aanzienlijk goedkoper dan conventionele bemonstering; volgens een grove vergelijking zouden de kosten liefst negentig procent lager zijn.
VOEDSELWEB BLOOTGELEGD Het project dat de meeste aandacht trekt, is eDNA voedsel webanalyses voor toestandsbepaling en systeembegrip. Dit project is in februari gestart. Zeven waterbeheerders hebben hun eigen casussen ingebracht. De gegevens die h iermee worden verzameld, vormen de basis voor vervolgonderzoek in de komende jaren. Onderzoeksbureau Datura Molecular Solutions en advies- en ingenieursbureau Witteveen+Bos verzamelen en analyseren de informatie en Stowa biedt ondersteuning. Ook wordt een wetenschappelijk spoor opgezet, waarbij Naturalis Biodiversity Center en Wageningen University & Research betrokken zijn. Aan de hand van het DNA in watermonsters wordt vrijwel het gehele voedselweb blootgelegd. De onderzoekers willen hiermee de toestand van wateren en de processen die de toestand beïnvloeden beter in beeld brengen. Deze inzet van eDNA in de systeemanalyse is nieuw. De bedoeling is dat het project zorgt voor een gestandaardiseerde methode die grootschalig kan worden toegepast.
A
A
ACHTERGROND
Kees van Bochove (Datura)
TWEE VERSCHILLENDE METHODEN In de markt zijn tal van technieken beschikbaar om DNA in water te detecteren. In essentie gaat het om twee verschillende methoden. Met qPCR (Engelse afkorting van kwanti tatieve polymerasekettingreactie) kan de aanwezigheid van een specifieke soort of groep worden aangetoond. Een
Laura Moria (Waternet)
Next Generation Sequence methode zoals metabarcoding is geschikt voor het maken van complete soortenlijsten. Beide methoden zijn gebaseerd op de vermeerdering van DNA; een primer (stukje DNA) bepaalt hoe specifiek deze vermeerdering is. Het hangt van de vraag van de waterbeheerder af welke methode de beste is en of een combinatie
Vorig jaar is al een kleine pilot gehouden, vertelt Kees van Bochove, oprichter van Datura en van huis uit ecoloog. “De aanpak is getest in acht meren. De resultaten waren erg goed. Daarna hebben we de waterbeheerders erbij gehaald.” Van Bochove licht met een voorbeeld de aanpak toe. “In de zomer wordt aan enkele eutrofe (voedselrijke, red.) stadswateren waterstofperoxide toegevoegd om blauwalgen te bestrijden. Met een volledige analyse van het voedselweb kom je achter de effectiviteit van de maatregel en de eventuele bijeffecten op bijvoorbeeld bacteriën en zoöplankton. Je neemt in één keer zoveel mogelijk aspecten van het leven onder water mee. Met een conventionele methode is het lastig om een echt goed beeld te krijgen, omdat je slechts een paar standaardgroepen onderzoekt.” In het project wordt een combinatie van technieken gebruikt waaronder metabarcoding en qPCR (zie kader). Van Bochove: “De hoeveelheid eDNA wordt gekwantificeerd op het niveau van families of soorten. Dat is voor waterkwaliteitsbeheer interessanter dan met qPCR kijken naar specifieke soorten.” VERTROUWEN IN METHODE Het project is in eerste instantie bedoeld om een gevoel bij de eDNA methode te krijgen, zegt Van Bochove. “Waarvoor kun je deze wel en niet gebruiken? Ook willen we vertrouwen in de methode creëren.” Het uiteindelijke doel is het verbeteren van de waterkwaliteit. “De waterbeheerders krijgen voor hun vragen antwoorden die ze nu nog niet hebben. Zij kunnen gerichter maatregelen nemen.” Dat is ook waarom Waternet (de watercyclusorganisatie van de gemeente Amsterdam en Waterschap Amstel, Gooi en Vecht) deelneemt, vertelt Laura Moria, adviseur waterkwali teit en ecologie. “De methode geeft ons een goed inzicht in de ecologische toestand van watersystemen. We willen de resultaten gebruiken voor ons waterkwaliteitsbeheer.” NR7/8-AUGUSTUS 2017
met conventionele bemonstering wenselijk is. Een probleem is het ontbreken van een standaard voor het toepassen van DNA technieken, terwijl waterbeheerders daaraan wel behoefte hebben. Een groep onderzoekers uit de EU heeft dit jaar DNAqua-Net opgericht met als doel het ontwikkelen van een Europese standaard. Meer informatie: www.stowa.nl (zoek op eDNA)
Waternet laat verder de samenstelling van perifyton onderzoeken. Moria: “Dit is het geheel van algen en micro-organismen op stengels van onderwaterplanten. Onze vraag is: wat is de invloed van perifyton op de ontwikkeling van de planten?” SPANNENDE ONTWIKKELING Moria verwacht veel van de eDNA toepassing. “Een pluspunt is dat hiermee veel soorten tegelijk kunnen worden gedetecteerd. Ik vind het een spannende ontwikkeling. Er zit zo’n vaart in.” Van Bochove valt haar bij. “Binnen Europa is een grote beweging aan de gang. Ik denk dat binnen enkele jaren het bekijken van eDNA voldoet om de waterkwaliteit te beoordelen. De vervolgstap is om eDNA monitoring te integreren in de Kaderrichtlijn Water.” Een belangrijk thema tijdens het symposium was samenwerking. Er is nu nog veel versnippering, werd door diverse sprekers geconstateerd. Ook Moria is kritisch. “De laboratoria hanteren ieder eigen methoden die ze niet delen met de wereld. Gunstig is wel dat er steeds meer algemene DNA databanken zullen komen. Daardoor wordt samenwerking gestimuleerd.” Van Bochove stipt nog de rol van de ecoloog aan. “Die verdwijnt niet wanneer DNA technieken veel vaker worden toegepast. Ecologische kennis blijft nodig om de technieken in te zetten en de data te analyseren.” |
35
36
Foto Floris Boogaard
OVERSCHATTEN WE WADI’S EN DOORLATENDE VERHARDING? Wadi in Dalfsen wordt gevuld met water
In veel gemeenten zijn voorzieningen aan gelegd om regenwater te bergen en infiltreren in de openbare ruimte. De bekendste zijn wadi’s en doorlatende verharding. Onduidelijk is of deze voorzieningen na enkele jaren nog wel goed functioneren.
Wadi’s en doorlatende verharding zijn inmiddels een veelgebruikt alternatief voor een regen waterriool. Ze horen bij het arsenaal aan maatregelen om steden klimaatbestendig te maken. Het zichtbaar afvoeren en laten wegzakken van regenwater heeft vele voordelen: het zorgt voor berging en zuivering van het regenwater en voor verbetering van het stadsklimaat (luchtkwaliteit, verkoeling, ecologische waarde). Ook is het zichtbaar afvoeren van regen water goed voor de beleving van water door bewoners. Een klimaatbestendige inrichting hoeft niet duurder te zijn dan een regenwaterriool. Toch leven er vragen over het f unctioneren op lange termijn en het onderhoud van deze voorzieningen. Tijdens het klimaatsymposium van 20 april 2017 in Dalfsen werden als demonstratie vier wadi’s en een stuk doorlatende verharding onderzocht met full scale testen. Hierbij worden de voorzieningen vol water gezet zodat men kan zien (en meten) hoe snel het water infiltreert. Uniek bij de proeven in Dalfsen was de simulatie van meerdere grote buien achter elkaar. Het experiment werd uitgevoerd door Hanzehogeschool Groningen, gemeente Dalfsen en waterschap Drents Overijsselse Delta. Zulke full scale testen zijn niet gangbaar, vaak worden zogeheten infiltrometers gebruikt. Twee ringen worden gevuld met water en de waterstandsverlaging wordt gemeten in de middelste ring. Nadeel is dat zo’n infiltrometer een klein oppervlak beslaat. De infiltratie capaciteit kan op verschillende plekken in dezelfde wadi wel een factor 100 verschillen. Voor een nauwkeurig resultaat zijn dan ook meerdere metingen nodig, die vaak enkele uren duren. VERHARDING De infiltratiecapaciteit van de geteste verharding in Dalfsen was 56 millimeter per uur. Bij vergelijkbaar onderzoek in vijf andere gemeenten werden acht doorlatende verhardingen
WATERWETENSCHAP
37
TOEGEPASTE WETENSCHAP IN DE WATERSECTOR
Foto Thomas Klomp
Verharding in Dalfsen wordt getest op waterdoorlating
onderzocht die zes tot acht jaar in gebruik waren. Hier infiltreerde tussen de 29 en 342 millimeter water per uur. Vergeleken met deze waarden is die in Dalfsen (na slechts 2 jaar) aan de lage kant. Doorlaatbare verharding kan na verloop van tijd dichtslibben met gronddeeltjes, of bijvoorbeeld door bladval. Is de infiltratiecapaciteit lager dan 20,8 millimeter per uur, dan is onderhoud nodig als afvoer alleen door infiltratie kan plaatsvinden. Van wateroverlast is op deze plek in Dalfsen geen sprake doordat de oppervlakken schuin aflopen. Als het geteste stuk verharding blank komt te staan stroomt het water naar plekken waar het alsnog kan wegzakken: de doorlatende verharding in de rijbaan van de parkeerplaats. WADI’S Van de vier wadi’s in Dalfsen waren er drie zeven jaar in gebruik, één wadi was slechts één jaar oud. De wadi’s zijn vier keer gevuld. Bij de eerste vulling infiltreerde 77 tot 149 millimeter water per uur. Een groot verschil gegeven het feit dat de wadi’s slechts enkele meters bij elkaar vandaan liggen. De onderzochte wadi’s verschillen in grootte maar zijn alle begroeid met gras. Slokops in het talud zorgen voor de afvoer van overtollig water. Vergeleken met andere locaties in Nederland is de infiltratie door de wadi’s in Dalfsen hoog. Dit komt onder andere doordat de bodem in Dalfsen een hogere doorlatendheid heeft en een lagere grondwaterstand, en doordat de vegetatie goed groeit. Bij meerdere buien na elkaar neemt de infiltratiecapaciteit van de wadi’s af tot de helft of minder. Dit effect wordt vaak niet meegenomen in hydraulische modellen. Dit kan leiden tot overschatting van de infiltratie door wadi’s in natte perioden. In Dalfsen leidt dit niet tot problemen, omdat de afvoer bij intensieve buien goed verloopt zonder wateroverlast. De vijf locaties kunnen het regenwater binnen een dag verwerken. ELDERS IN NEDERLAND Eerder werd vergelijkbaar onderzoek gedaan in een tiental gemeenten verspreid over Nederland. De infiltratie door doorlatende verharding was in die gemeenten meestal beter dan in Dalfsen. De infiltratie door wadi’s was er in de meeste NR7/8-AUGUSTUS 2017
gevallen lager. Vooral in laag Nederland wordt vaak getwijfeld aan infiltratie van regenwater in de openbare ruimte, door de hoge grondwaterstanden en de weinig doorlatende klei- en veenbodems. De full scale onderzoeken tot nu toe wijzen echter uit dat regenwatervoorzieningen als wadi’s en doorlatende verharding overal in Nederland goed kunnen werken, als ze maar goed worden aangelegd en beheerd. Floris Boogaard (Hanzehogeschool Groningen, Tauw), Bert Rozendaal (gemeente Dalfsen), Gerrit Pieter Roetert Steenbruggen (waterschap Drents Overijsselse Delta) Een uitgebreide versie van dit artikel is te vinden op H2O-Online. Het is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.h2owaternetwerk.nl (onder H2O-vakartikelen).
SAMENVATTING Overheden, kennisinstituten en adviesbureaus vragen zich af of wadi’s en andere regenwatervoorzieningen in de openbare ruimte ook op lange termijn goed functioneren. Onderzoek in Dalfsen aan vier wadi’s en een stuk doorlaatbare verharding leert dat de infil tratiecapaciteiten voldoende zijn om het water binnen enkele uren te verwerken. De leeftijd van de wadi’s maakte niet uit. Bij opeenvolgende grote buien nam de infiltratiecapaciteit van wadi’s af tot een derde. Dit effect wordt vrijwel nooit in hydraulische modellen opgenomen. Dit kan leiden tot overschatting van het functioneren van regenwatervoorzieningen.
38
h2owaternetwerk.nl MEER WETEN?
KIJK OP DE WEBSITE VAN H2O! Best practices voor het ontwerpen van streefstructuren Een streefstructuur is een ontwerp van de hoofdstructuur van een netwerk voor de middellange termijn. De huidige processen en ervaringen van Brabant water, PWN en WML zijn vergeleken om best practices voor het ontwerpen van streefstructuren te verzamelen en aanbevelingen te formuleren om de processen aan te scherpen. Claudia Agudelo-Vera, Mirjam Blokker (KWR Watercycle Research Institute), Anton van Eijden (WML), Wendy Bronkhorst (PWN) en Tjakko Haaijer (Brabant water)
Verwijdering van acesulfaam in rioolwaterzuiveringsinstallaties: wat bepaalt het verschil? Kunstmatige zoetstoffen als acesulfaam komen via urine in huishoudelijk afvalwater terecht. Acesulfaam stond tot voor kort te boek als persistente stof. Onderzoek van noordelijke waterschappen en waterbedrijven laat echter zien dat de stof wel degelijk afgebroken wordt in RWZI’s, maar ook dat de mate van verwijdering sterk varieert tussen RWZI’s. Peter van der Maas (WLN), Bonnie Bult (Wet terskip Fryslân), Hans de Vries (waterschap Noorderzijlvest), Otto Kluiving (waterschap Hunze en Aa’s)
Naast vakblad H2O is er een complete website met het meest actuele (water)nieuws, watervaca tures en H2O-vakartikelen, voor wie de verdieping zoekt. Deze H2O- vakartikelen zijn geschreven door waterprofessionals. Op deze pagina een overzicht van de meest recente artikelen die op de site www.h2o-waternetwerk.nl zijn verschenen.
Hoe ver moet de waterkwaliteit verbeteren om de ecologische KRWdoelen te kunnen halen? Zware metalen (en dan met name cadmium) en ammonium blijken een sterke relatie te vertonen met een vijftal macrofaunasoorten in beken. Boven bepaalde drempelwaarden verdwijnen gewenste beeksoorten en blijven soorten over die indicatief zijn voor een slechte waterkwaliteit. Nog niet alle beken voldoen aan deze drempelwaarden. Niels Evers, Mirte Schipper (Royal Haskoning DHV), Ineke Barten, Mark Scheepens (water schap De Dommel)
KRW-doelen voor macrofauna komen langzaam in zicht Om meer inzicht te krijgen in de haalbaarheid van de KRW-doelen voor 2027, is de ecologische toestand van de beken in het beheergebied van waterschap De Dommel geanalyseerd op trends. Voor 22 procent van de meetlocaties is over de periode 2003-2015 sprake van een significante verbetering. Niels Evers, Luuk van Gerven (Royal Haskoning DHV), Ineke Barten, Mark Scheepens (Water schap De Dommel)
Update EmissieRegistratie riolering De doelstelling van de EmissieRegistratie (ER) is de beschikbaarheid van een dataset met eenduidige emissiegegevens. Voor het deelgebied riolering is een omvangrijke update uitgevoerd. Dit heeft geleid tot een grondige en fundamentele aanpassing van de factsheet ‘Effluenten RWZI’s, regenwaterriolen, niet aangesloten riolen, overstorten en IBA’s’, waarin de laatste onderzoeksresultaten zijn verwerkt.
Overschatten we het hydraulisch functioneren van wadi’s en doorlatende verharding? Onderzoek in Dalfsen leert dat de infiltratiecapaciteiten van klimaatadaptieve regenwatervoorzieningen voldoende zijn om het water binnen enkele uren te verwerken. De infiltratiecapaciteit kan bij opeenvolgende buien echter tot een derde van de initiële capaciteit afnemen. Dit effect is bij velen onbekend en wordt vrijwel nooit in hydraulische modellen opgenomen.
Jeroen Langeveld, Erik Liefting (Partners 4UrbanWater), Heleen de Man (Sanitas Water), Nanette van Duijnhoven, (Deltares), Rob Berbee (Rijkswaterstaat)
Floris Boogaard (Hanzehogeschool Groningen, Tauw), Bert Rozendaal (gemeente Dalfsen), Gerrit Pieter Roetert Steenbruggen (water schap Drents Overijsselse Delta)
Grip krijgen op investeringswerken: de aanpak van Wetterskip Fryslân Net als vele andere instellingen en overheden moet ook Wetterskip Fryslân bezuinigen. Om dit te realiseren is het project- en portfoliomanagement geprofessionaliseerd. De aanpak illustreert hoe belangrijk de voorbereiding is en hoeveel winst hier te behalen is. Sipke Vis, Atse Numan (Wetterskip Fryslân), Rint Ozinga (AdviesTeam) en Ailin Chou (Fortes Solutions)
Van elk nieuw artikel op H2O-Online een melding krijgen? Volg ons dan op Twitter: @vakbladh2o. De ambitie om een H2O-vakartikel te schrijven? Kijk op onze website voor de auteursinstructies. En stuur uw artikel naar redactie@h2owaternetwerk.nl
Kwaliteitstrainingen met uitstekende ondersteuning
Word nu ook een IAM gecertificeerd Asset Management Specialist! Unieke, meerdaagse training met oefensessies en examens, erkend door het Institute of Asset Management (IAM). Extra pluspunten voor u! Onze trainingen: • worden in het Nederlands gegeven • sluiten perfect aan op het internationaal erkende examen van het IAM • zijn uniek in Nederland: met QMA slagingsgarantie Data en locatie 13, 14, 27 en 28 September 2017, Hilversum. Centraal gelegen in Nederland en goed bereikbaar met eigen en openbaar vervoer. Speciale aanbieding voor H2O lezers! Profiteer nú van een extra gunstige aanbieding en neem contact op met onze Asset Management Trainingsspecialist, Ronald van der Vegte: telefoon: +31 6 31 39 79 85 e-mail: qma@quasset.com of ronald.vandervegte@quasset.com Kijk ook op www.quasset.com voor ons uitgebreide programma met open en in-company cursussen in Nederland en Engeland. Zoals onze IAM Diplomacursus in november.
uasset
QMA is onderdeel van Quasset: slimme oplossingen voor geïntegreerd asset management.
FLUXUS® WD Ultrasone clamp on flowmeters voor afval- en drinkwaterleidingen FLEXIM zet de standaard met de hoogste kwaliteit, service en expertise Hoge nauwkeurigheid zelfs bij het bepalen van het nachtverbruik Altijd driftvrij Geen nulpuntskalibratie nodig tijdens de installatie Zeer lage installatiekosten in vergelijking met inline flowmeters
Flexim Instruments Benelux BV Tel.: +31(0)10 24 92 333 www.flexim.com benelux@flexim.com
The world’s leading trade event for process, drinking and waste water
A M ST E RDA M • N L
31 OCTOBER - 3 NOVEMBER
2017
LET'S TALK WATER TECHNOLOGY Make new contacts and meet 21,000+ water professionals. Visit thematic hotspots such as the Industrial User Enrich your knowledge at the AquaStage with topics Experience, Smart Water Networks Pavilion and such as the circular economy, water and energy, Desalination Pavilion. climate change, contamination control, water scarcity Review the latest developments and innovations in the and resilient cities. InnovationLAB and the Bluetech Innovation Pavilion.
Please register via www.aquatechtrade.com/amsterdam to ensure free entry by using your registration code AQA810001 Organised by
Part of
Supporting partners
Co-located with:
www.aquatechtrade.com