H2O mei 2017

Page 1

5

24 mei 2017 50ste jaargang

Vakblad van Koninklijk Nederlands Waternetwerk

THEMA

ARBEID

h2owaternetwerk.nl

OP ZOEK NAAR DE WATERPROFESSIONAL

2.5

Tot 2020 bijna vijfduizend vacaturesÂ


AIWW Conference / Aquatech / Floodex Europe / Excursions / Young Water Professionals / Sarphati Sanitation Award

Come to the Amsterdam International Water Week: your one stop shop for inspiration, insights, showcases, and new connections

E ENC N R E F O CON STRATI I REG OPEN 7 201 MAY

> Get new insights at the AIWW Conference > Be inspired by young talent > See the innovative showcases at Aquatech and Floodex

LET’S ACHIEVE REAL BREAKTHROUGHS! 30 OCTOBER - 3 NOVEMBER 2017 WWW.INTERNATIONALWATERWEEK.COM


3

INHOUD NR5 MEI 2017

Vakblad van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW)

4

VASTE RUBRIEKEN

Gerdrik Bruins ziet revival van de wadi

14 ‘ Watersector heeft een Freek Vonk nodig’

22 24

NR5-MEI 2017

10. WATERTECHNIEK • Doel Ecorunner VII: zege en missie • ‘Neem de blauwalg zijn fosfor af’ • Onderzoek water uit droge lucht: ‘niet origineel, wel belangrijk’ • MemPower wint Global Award 12. IN THE PICTURE Anne Spoor: ‘Ik wilde de meer duurzame kant op’ 28. NEW BUSINESS • Afmitech met compacte zuivering de grens over • Waterzuivering met forward osmose: grote stap vooruit • Zuiveringskas afstemmen op Nederlandse markt 32.HOOGSTANDJE Legakkerherstel in Loosdrecht 34. WATERNETWERK • Waar was water, bij de (landelijke) verkiezingen? • Doe mee met PROJECT24: van omdenken naar omdoen

Waterprofessional 2.5: Schaap met tien poten

Flexibele schil: ‘ Kennisvlucht vormt afbreukrisico’

36. WATERWETENSCHAP Dotterproject: naar risico-gestuurd maaibeheer door betere kennis van vegetatie 38. KIJK OP H2O-ONLINE Overzicht van de nieuwste vakartikelen op h2owaternetwerk.nl COLOFON Vakblad H2O, H2O-Online, Water Matters en H2O Video zijn uitgaven van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) UITGEVER Monique­­Bekkenutte (KNW) HOOFD­REDACTEUR Bert Westenbrink ­REDACTIE Loes Elshof, Marloes Hooimeijer, Mirjam Jochemsen, Dorine van Kesteren, Charlotte Leenaers, Hans Oerlemans, ­ ­Barbara Schilperoort, Dorien ter Veld, Martien Versteegh van Wijk, Nico van der Wel REDACTIEADRES Koningskade 40, 2596 AA Den Haag, e-mail: r­ edactie@vakbladh2o.nl WEBREDACTIE Berber B ­ijma, Jaap Hoeve, Kees Jan van Kesteren, Hans Klip ­REDACTIERAAD René A ­rninkhof, M ­ atthijs van den Brink, Erwin de Bruin, Henk­ Dekker, ­ ­ Henriëtte van Ekert, Alice Fermont, ­ Roberta Hofman-­ Caris, Joost Icke, Warry M ­ ­ euleman, Johan van Mourik, Jos Peters, Jan Post, Jan Roelsma, Joris Schaap, ­Peter Schipper, Marlies Verhoeven, Marie-José van de Vondervoort, Jason Zondag ­ VORMGEVER Ronald Koopmans BLADMANAGEMENT Monique Bekkenutte ADVERTENTIE/MEDIAVERKOOP: Cross Media Nederland, Bart de Wilde en Nick ­Konings, Nieuwe Haven 133, 3116 AC Schiedam, 010-7421020, e-mail: bart@cross medianederland.com en nick@cross medianederland.com DRUK Senefelder Misset, Doetinchem ABONNEMENTEN Secretariaat@vakbladh2o.nl


4

GERDRIK BRUINS ZIET REVIVAL DOOR KLIMAATVERANDERING

ODE AAN DE WADI Tekst Bert Westenbrink | Fotografie Marcel Molle

Gerdrik Bruins introduceerde ruim twintig jaar geleden de wadi in Nederland. Hij moest daarvoor eerst een muur van onbegrip slechten. Nu het stedelijk waterbeheer klimaatbestendig en robuust moet worden, ziet hij een revival van de bovengrondse waterafvoer.

G

erdrik Bruins geldt als de geestelijke vader van de wadi, de infiltratie- en opslag­ voorziening van regenwater. Maar is hij dat ook? “De aanleg van de eerste wadi in Nederland, in Enschede ruim twintig jaar geleden, komt uit mijn koker. Maar zoals met bijna elke innovatie was het een samenvoeging van ideeën. De wadi komt eigenlijk uit Duitsland, daar hadden ze het Mulden Rigolen System. Ik had het in Gelsenkirchen gezien. Het bestond uit een geïsoleerde infiltratiekoffer met zeil eronder, het schone hemelwater wilden ze niet vermengen met het verontreinigde grondwater ter plekke. Ik dacht: dit is het! Dit moeten we in Enschede hebben.” De naam heeft hij wel bedacht, vertelt Bruins. Water dat over de straat loopt, hij associeerde het met een wadi, een rivierbedding die meestal droog staat. “Ik ben bijbels georiënteerd en Israël-minded. De zuidgrens van het beloofde land van Israël is de Wadi El Arish, de beek van Egypte. De Wadi El Arish ligt in de Sinaïwoestijn.” En dan volgt er een uitleg over droge rivierbeddingen in woestijnen die door nomaden gebruikt worden als trekroutes, maar die vol lopen als het regent. “Ja, en dan gaat het ook gelijk hard. Weet je dat de meeste mensen die in de woestijn sterven omkomen door verdrinking?” VERBINDEN Hij zit in zijn kantoor in het gebouw van Waterschap Vechtstromen, sinds 2000 zijn werkgever. Aanleiding voor het gesprek is zijn naderende pensioen. In november is het zover. “Ja, maar ik ben met het waterschap in gesprek om er nog een jaar aan vast te plakken. Ik ben met een mooi project bezig en dat wil ik graag afmaken.” Dat project is de Regge. De rivier moet vanaf Enter over een traject van twaalf kilometer zijn meanderende loop terugkrijgen. >


I

INTERVIEW

“ Ik kreeg destijds al haatmail, en briefjes in mijn postvak”

Gerdrik Bruins in door de hem aangelegde wadi in Enschede, de eerste van Nederland

NR5-MEI 2017

5


6

Bruins speelt een afstemmende en uitvoerende rol in het spel tussen belanghebbenden in het buitengebied. De term ‘verbinden’ valt. Is dat een woord dat bij Gerdrik Bruins past? In de jaren negentig van de vorige eeuw, toen hij bij de gemeente Enschede werkte, lag hij vooral in de clinch. Met conservatieve civieltechnische ontwerpers, met stedenbouwkundigen, met Rioned, met adviesbureaus. Ze moesten niets hebben van zijn ideeën over stedelijk waterbeheer. Als waterbeheerder trok hij op met de waterdeskundigen Govert Geldof en Sybrand Tjallingii, vertelt hij. “We troffen elkaar op een symposium in 1993. Toen waren we in feite nog luchtfietsers.” Luchtfietsers? Of bedoelt hij: idealisten? “Ja, dat is een beter woord. Je wilt de wereld verbeteren. In het begin van de jaren negentig kwam het stedelijk waterbeheer neer op: a ­ lles in een buis, naar een vijver of een zuivering. ­End-of-pipe-oplossingen, rotzooi afvoeren en behandelen. Maar wij kwamen geleidelijk tot de conclusie: je moet het niet aan het einde van de pijp doen, maar aan het begin. En liever helemaal geen pijp.” Bij de drie groeide het besef: hemelwater is te kostbaar om in een buis te stoppen en te vermengen met afvalwater. “We werden uitgelachen. Ik kreeg destijds al haatmail, en briefjes in mijn postvak. Onze collega’s zeiden: we stoppen al honderd jaar water in een buis en dat moet nu veranderen?” Bovengrondse afvoer was een revolutie, zegt Bruins. En ook al was de tegenwerking groot, hij bleef de boodschap uitdragen. “Ja, ik ben wel vasthoudend. Als ik denk: dit is het, dan ga ik er ook voor. En hoe meer weerstand ik krijg, hoe harder ik eraan trek om alternatieven te bedenken zodat we er uitkomen. Ik wil ook verbinden.” HOGE VLUCHT In Enschede, zijn gemeente, kreeg hij uiteindelijk de kans om de nieuwe ideeën in praktijk te brengen; in de nieuwe ecologische woonwijk Ruwenbos werd de eerste wadi van Nederland aangelegd. Dat is ruim twintig jaar geleden, hij gaat er nog regelmatig kijken en stelt vast: de wadi ligt er nog altijd goed bij. Verbaast hem dat? “De wadi is één grote verbazing voor mij. Dat het zo’n vlucht heeft genomen had ik niet gedacht. Toen de Duitsers later bij ons kwamen kijken, zeiden ze: jullie zijn verder dan wij ooit zijn gekomen.” De omarming van de wadi (“Er is geen gemeente waar geen wadi ligt, denk ik”) illustreert de move die het stedelijk w ­ aterbeheer maakte naar infiltratie, zegt Bruins. Hij is ook kritisch. Soms zijn ze te krap bemeten, en je ziet geregeld wadi’s met te veel verharding erop of aangelegd in klei, dat worden gegarandeerd modderpoelen. Het geeft aan dat het waterbeheer de waterinfiltratie twintig jaar na de introductie van de wadi nog steeds niet goed in de vingers heeft,

WAAIERKOLK De waaierkolk is een eerbetoon aan het regenwater, zegt Gerdrik Bruins. “Als het water over straat stroomt dan beleef je het, dat vind ik mooi. Dat regenwater moet je dan ook mooi laten wegstromen, niet in zo’n putdeksel met vier spleten, maar in een waaier.” Hij zag ze in Duitsland, maar Bruins wilde kleinere in Nederland. Probleem: niemand wilde een mal maken. Uiteindelijk nam de ­gemeente ­Enschede de kosten voor haar rekening. “Later kwam ­Wavin met de vraag: mogen wij die schetsen van jou ­gebruiken om een waaierkolk te maken? Ik heb gezegd: hier heb je de pruttel, maak er maar wat van. Ja stom. Mijn kinderen zeggen: als je een kwártje per kolk gekregen had, dan was je nu binnen geweest.” Hij lacht.

concludeert Bruins. “En daar voel ik me medeschuldig aan. Je bedenkt wat en je gooit het over de schutting, onder het mom van: red je er maar mee.” Dat schuldgevoel betreft iets specifieker het beheer. “Ik heb door de jaren heen wel geleerd: haal de beheerders er aan het begin van een project bij. Praat met ze: hoe beheren ­jullie? Want je moet iets bedenken wat ook te beheren is. Dat is bij de aanleg van veel wadi’s niet gebeurd. Daarbij moet wel gezegd dat ik soms ook de innovatiedrang bij de beheerders miste.” Andere veel gemaakte kritische kanttekening bij de wadi’s: ze slokken veel ruimte op. “Daar heb ik vaak gevechten over gevoerd, want het is natuurlijk flauwekul. Als je een waterduurzame wijk wil maken en je zou het met buizen doen, dan moet je ergens een vijver maken. En die vraagt ook ruimte. Met een wadi heb je meteen een plantsoen, kinderen kunnen er spelen. Dus als mensen zeggen dat de wadi ruimte opslokt, word ik altijd een beetje heftig.” Hij lacht. Verontschuldigend bijna. Hij is gedreven, water is zijn passie. REVIVAL Nu de klimaatverandering de stedelijk waterbeheerders voor de opdracht plaatst om het afwatersysteem b ­ estendig te maken tegen hevige regenval en waterschaarste, ziet


INTERVIEW GERDRIK BRUINS Geboren februari 1952 in Hardenberg. Opgegroeid in Deventer. Gestudeerd in Zwolle van 1971 tot 1975, HTS civiele techniek. ‘Mijn afstudeertraject was een tunnel annex waterkering langs het front van Deventer, langs de IJssel. Deventer heeft een hele oude kademuur, die stond toen op instorten en ze hadden een verkeersinfarct in de binnenstad. Met een stel studenten hebben we toen die tunnel bedacht. Je bent het verkeer kwijt, je hebt een mooie boulevard, je maakt ruimte voor de rivier. Dat laatste is wel gerealiseerd, maar dan aan de overkant. En de kade is wel hersteld, maar die tunnel is er nooit gekomen, was te duur.” Gewerkt bij gemeenten Doetinchem en Enschede en sinds 2000 bij Waterschap Vechtstromen. In november gaat hij formeel met pensioen, maar Bruins wil graag door om het Reggeproject af te maken. Als hij overeenstemming bereikt met zijn werkgever, gaat hij nog een jaar door.

Bruins een revival van de wadi. Bij wolkbreuken biedt de bovengrondse afvoer ruimte voor aanzwellende stromen regenwater. “Als het water door een goot loopt, kan er ook drie keer zoveel doorheen. Of vijf keer. Het loopt wel over de randen, maar de goot blijft z’n werk doen. Dat kun je niet zeggen van een buis, van welke doorsnee dan ook. Aan het eind van de pijp krijg je toch weer ellende.” En ook bij langdurige droogte, bewijst de wadi z’n diensten, zegt Bruins. “Onze hoofdgedachte bij de wadi was altijd: voeding van het grondwater. Bij droogteperiodes en hittestress doet hij dus ook z’n werk.” De ode aan de wadi, Bruins gaat er ver in, maar hij blijft ook realistisch. “Tachtig procent van het stedelijk gebied is historisch bepaald, dat maakt het lastig om die ­gebieden ­klimaatrobuust te maken. Kom je toch weer uit op end-ofpipe-oplossingen. Dat is niet verkeerd. Door de pijp gebeuren ook goede dingen. Maar daar waar het maakbaar is, bij uitbreidingen of bij inbreidingen met volledige kaalslag,

INFILTRATIEKOFFER Gerdrik Bruins introduceerde de infiltratiekoffer, voor de ondergrondse opvang van water in een beperkte ruimte. Hij zag het systeem in Duitsland, maar raakte geïnspireerd door de Olympische Spelen in 1996 in Atlanta. “Het olympisch stadion daar was een duurzaam gebouw met infiltratiekoffers. Het waren zwarte kratten waar het regenwater inliep. Ik ben erachter gekomen wie die koffers zou kunnen importeren. Ze zijn naar Nederland gebracht. Het waren een soort roosterplaten die je in elkaar klikt. Dan heb je een box. Die boxen kun je aan elkaar koppelen, doek eromheen en je hebt ruimte onder de grond.”

NR5-MEI 2017

“Als het water door een goot loopt, kan er ook drie keer zoveel doorheen. De goot blijft z’n werk doen” grijp daar je kans met de wadi. En maak niet dezelfde fouten als in de afgelopen twintig jaar.” Hij bedoelt: ontwerp de wijk zorgvuldig, betrek het beheer erbij, geef de wadi de ruimte, maak het robuust. ZICHTBAAR Het bovengrondse infiltratiesysteem maakt waterafvoer zichtbaar. Bruins noemt dit cruciaal in de slag om het stedelijk waterbeheer robuust te maken. Het gaat om bewustwording, zegt hij. Ofwel: mensen moeten leren dat er niets mis is met bovengrondse waterafvoer. “Mensen hebben allerlei beelden. Ze vinden het vies. En lastig. Dat water over straat, het wordt groen, het gaat glibberen, je krijgt ratten, muggen. Ik heb het meegemaakt. Op een gegeven moment hebben we in de wijk Oikos in Enschede wadi’s in de achtertuinen gelegd. Wij dachten: het is een ecologische wijk, de bewoners zijn helemaal weg van ecologie, ze gaan die ­wadi’s ook netjes behandelen. Nou, mooi niet dus. Ze ­zetten de ­kliko’s erin, bouwden er vlonders overheen, schuurtje erin. Het werd een grote bende. Die wadi’s zijn weggehaald, het was drie bruggen te ver.” Hij heeft zich vergist in het individualisme van de mensen, zegt hij. “Die hele campagne van nu om te ontstenen: haal de tegels uit de tuin, zaag je regenpijp door. Ik heb er driftig aan meegedaan. Maar nu denk ik: beste mensen, het is een druppel op een gloeiende plaat, pak het gewoon ­robuuster aan. Vraag meer aandacht voor water in de openbare ­ruimte.” |

7


8

KERSTVLOED 1717

‘ HET BEGIN VAN MODERN DIJKBEHEER’ Driehonderd jaar geleden trof de Kerstvloed het noorden van Nederland. Sindsdien is de kijk op het dijkbeheer veranderd. Met dank aan een Zweed.. Tekst Mirjam Jochemsen

December 1717. Een natte maand. Het water in de ­rivieren staat hoog, het land is verzadigd met water. De dagen voor Kerst stuwt een sterke zuidwesterstorm het zeewater van de Nederlandse, Duitse en Scandinavische kusten naar het noorden op, zodat op 24 december het water aan de ­Groningse kust uitzonderlijk laag staat. Dan, op Kerstavond, zwelt de wind aan tot orkaankracht en draait de windrichting zodat de zee, versterkt door het springtij, als een muur terugkomt. Midden in de nacht begeven de dijken het op talloze plaatsen en een groot deel van het Groningse (en het Noord-Duitse) land verdwijnt onder een onafzienbare ijskoude kolkende watermassa van 2 tot 3 meter hoog. Het water komt ver naar binnen, tot aan de steden Groningen, Dokkum, Zwolle, Amsterdam en ­Haarlem. In Groningen overleven meer dan tweeduizend mensen en tienduizenden beesten het niet. De ramp staat bekend als de Kerstvloed. DIJKBEHEER EEN CHAOS Voor de bevolking kwam de ramp als een verrassing, maar niet voor de ‘Staten van Stad en Lande’ Groningen, die we tegenwoordig Provinciale Staten noemen. Zij waren gewaarschuwd door het hoofd van de toenmalige ‘provinciale waterstaat’, Thomas van Seeratt. Van Seeratt, afkomstig uit Zweden, was na ruim twintig jaar in de zeevaart in 1716 in deze functie aangesteld. Bijna direct maakte hij een kritisch rapport op over het ontoereikende ontwerp en de slechte onderhoudstoestand van de Groninger dijken en drong aan op versterking. De Staten echter sloegen de adviezen van Van Seeratt in de wind. Helaas kreeg deze wel gelijk. Nadat hij leiding had gegeven aan de enorme reddings­

operatie begon Van Seeratt voortvarend met het herstel van de dijken. Een van de oorzaken van de slechte toestand van de dijken was het beheer: dat was versnipperd over honderden boeren en andere grondeigenaren, zonder enig toezicht. Van Seeratt zorgde dat het bouwen en beheren van de nieuwe dijken werd gecentraliseerd. Ook maakte hij de nieuwe dijken hoger en breder dan de oude. In mei 1720 was het karwei klaar. Eind 1720 stak er een storm op even sterk als die van 1717, en er werd geen schade geleden. Het gelijk van Van Seeratt was bewezen. DRIEHONDERD JAAR LATER Sinds de Kerstvloed is onze kijk op de dijken veranderd. Om te beginnen: we reageren niet meer op een ramp, we proberen deze te voorkomen. Alle primaire waterkeringen worden om de twaalf jaar getoetst, aan landelijke normen. Ten tweede worden verbeterprojecten centraal strak gepland en geprogrammeerd - ook financieel - in het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Ten derde is het niet meer ‘ieder voor zich’ als het gaat om waterveiligheid. Het door de Kerstvloed getroffen g ­ ebied wordt tegenwoordig beschermd door dijkring 6. Die omvat bijna het hele gebied van de provincies ­Friesland en Groningen. Niet alle dijkvakken van de dijkring voldoen ­ aan de nieuwe landelijke veiligheidsnormen. De drie ­verantwoordelijke waterschappen, Hunze en Aa’s, Frylân en Noorderzijlvest, werken intensief samen aan de plannen en uitvoering van de dijkverbeteringen. Ten slotte wordt voortdurend nagedacht over mogelijke verbeteringen in de ontwerpen. Ate Wijnstra, projectmanager Projectoverstijgende Verken-


ACHTERGROND Kaart B. Heijne, Groninger Archieven (817-1078)

TOCHT OM DE NOORD Onder de noemer ‘Expeditie Kerstvloed 1717’ besteedt Groningen dit jaar met verschillende activiteiten aandacht aan deze ramp van driehonderd jaar geleden.

De vernielde en nieuw aan te leggen zeedijken getekend in 1718.

De ‘feestcommissie’ bestaat uit acht partners onder regie van De Verhalen van

ning Waddenzeedijken (POV-W) en Dijkverbetering Eemshaven-Delfzijl en de Lauwers­ meerdijk, geeft aan dat de laatste jaren in de POV-W op drie fronten is gezocht naar innovaties: • Kan de traditionele dijk met productinnovaties verbeterd worden, bijvoorbeeld door andere materialen te gebruiken? • Wat zijn de kansen van heel nieuwe oplossingsrichtingen, zoals de dijk met voorland, dubbele dijk of de brede groene dijk? • Leidt een andere kijk op de hydraulische randvoorwaarden, bijvoorbeeld het effect van golfslag en van kwelders, tot andere (locatiespecifieke) normering?

­Groningen; ook het waterschap Noorderzijlvest doet mee. Een van de activiteiten is de Tocht om de Noord. Deze jaarlijkse wandeltocht (2 x 40 kilometer) staat komend najaar in het ­teken van het voelen en herbeleven van de ramp en van het huidige Groningse landschap. Ook is

VERNIEUWENDE AANPAK Over die moderne aanpak in Groningen vertelt Wijnstra: “We hebben hier in het noorden niet alleen te maken met zeespiegelstijging maar ook met hogere waterstanden door klimaatverandering en met bodemdaling en bevingen door de gaswinning. Dat maakt de dijkversterkingen urgent en complex. Zonder innovatie lukt het niet om dat snel, betaalbaar en verantwoord voor elkaar te krijgen. De projectoverstijgende aanpak is de vorm die dat wel mogelijk maakt en doet bovendien recht aan de samenhang tussen de verschillende dijkverbeteringstrajecten. We leren van elkaar.” “Daarnaast is het voor het vinden van de beste, betaalbare oplossing is het onder meer essentieel om op een nieuwe manier naar ons voorland te kijken,” zegt Wijnstra. Voor de kust slibt het land aan. De kwelders die zo ontstaan breken de golven, wat van grote waarde kan zijn voor de veiligheid. Anderzijds wordt er gerekend aan het effect van de golfslag die plaatselijk sterker is dan eerder gedacht. ‘Nieuw’ is ook een oplossing uit de oude doos: delen van de dijk worden niet langer bekleed met steen of asfalt, maar met klei en slib dat afkomstig is uit het gebied zelf. Het levert stabiele brede groene dijken op die mooier zijn in het landschap, door de grasbegroeiing goed voor de biodiversiteit, en door de beperking van de vervoersbewegingen beter voor het milieu. Sinds de Kerstvloed is er geen grote overstroming meer geweest in dit gebied. Van ­Seeratt heeft veel in gang gezet en zou tevreden zijn over onze moderne zorg voor de waterveiligheid. | NR5-MEI 2017

er landschapskunst te zien die het verdwenen verleden en de omvang van de ramp zichtbaar maakt. Op de website www.kerst vloed1717.nl en in Golden Raand (kwartaalblad Het Groninger Landschap, editie lente 2017) zijn verhalen, ooggetuigenverslagen, ­achtergronden en meer ­herdenkingsactiviteiten ­verzameld.

9


10

Foto Brabantse Delta

‘NEEM DE BLAUWALG ZIJN FOSFOR AF’ Structureel terugdringen van de overlast van de blauwalg kan alleen als de voedings­ bron van de bacterie wordt aangepakt. Andere bestrijdingsmethoden geven alleen tijdelijk verlichting. Dat is de uitkomst van het promotie-onder­ zoek van Guido Waajen, die deze maand promoveerde aan de Wageningen Univer­ Toedienen fosfaatbindende klei siteit. De blauwalg, een bacterie die ernstige gezondheidsklachten kan veroorzaken bij mensen en dieren, vormt een hardnekkig en wijdverbreid propen, kunnen het best de aandacht richten op verminderen van bleem in de stadswateren in Noord-Brabant, aldus de specialist fosfortoevoer, aldus Waajen. “Fosfor is eenvoudiger om aan waterbeheer bij waterschap Brabantse Delta. te pakken.” In zijn onderzoek richtte Waajen zich op een effectieve bestrijding Verder is het van groot belang om een goede diagnose te maken van de blauwalgenoverlast, waarbij de waterkwaliteit langdurig van de bronnen van de aanvoer, aldus de onderzoeker. verbetert, met helder water en goede groeimogelijkheden voor ”Zo’n diagnose is heel belangrijk. Dan kun je analyseren wat waterplanten. Conclusie: beperking van de voedingsstoffentoevoer ­bepalend is voor de algengroei en weet je aan welke knoppen je (fosfor, stikstof) is de enige aanpak voor structurele verbetering. moet draaien.” Op de vier Brabantse locaties die Waajen onder­ Andere methoden gelden als symptoombestrijding. zocht kwantificeerde hij uiteenlopende ‘aanvoerroutes van De blauwalg voedt zich met fosfor en stikstof. Als een van deze ­nutriënten’. Dat zijn voor stadswateren rioollozing van hemel­ twee nutriëntenbronnen opdroogt, heeft hij geen kans te ­groeien. water, bladinval, het voeren van eenden en hondenpoep. Ook kan Waterbeheerders die met blauwalgoverlast in hun wateren kamde bodem veel fosfor bevatten.

ONDERZOEK WATER UIT DROGE LUCHT: ‘NIET ORIGINEEL, WEL BELANGRIJK’

De onderzoekers presenteerden hun ontdekking in het blad Science. Ze claimen zelfs water uit de lucht te kunnen halen bij een luchtvochtigheid van minder dan twintig procent. Dat zou een enorme kans betekenen om de watervoorziening in waterschaarse gebieden te verbeteren, vooral omdat er alleen zonne-energie voor nodig is. Het poreuze materiaal aan de basis van deze nieuwe vinding is een Metal-Organic Framework (MOF). MOF’s zijn een soort microscopische sponzen van organisch materiaal en metaal, die in hun minuscule poriën gemakkelijk een andere substantie kunnen opnemen. In dit geval water, andere MOF’s zijn bijvoorbeeld geschikt voor de opname van gas. “Waterabsorberende MOF’s zijn bij uitstek geschikt om de drinkwatervoorziening te verbeteren. Ze zijn in staat veel water op te

Foto Evelyn Wang MIT

Met de nodige tamtam presenteerden onderzoekers van de Amerikaanse universiteiten Berkeley en MIT begin april hun nieuwste ontdekking: een apparaat dat dankzij extreem poreus materiaal water uit relatief droge lucht filtert. Volgens Freek Kapteijn, hoogleraar aan de TU-Delft, is de beschreven ontdekking niet origineel, maar wel belangrijk.

nemen en snel weer los te laten. Daarnaast kun je ze gebruiken voor kleine, draagbare water­ stations en ook voor grotere installaties,” vertelt Kapteijn. Hij is hoogleraar Catalysis Engineering en verricht zelf ook onderzoek naar de mogelijkheden van Metal Organic Frameworks. Testopstelling Kapteijn is niet verbaasd over de toepassing die de Amerikaanse wetenschappers ervoor hebben gekozen. “Een Koreaans-Frans onderzoeksteam bracht al jaren geleden een soortgelijke ontdekking naar buiten. In die zin is het allemaal niet origineel.” Ondanks de goede resultaten van zowel de Koreaans/Franse onderzoeksgroep als de Amerikaanse wetenschappers, is de uitvinding nog niet zo ver dat ze direct in de praktijk in te zetten is. “De vraag zal zijn of de specifieke MOF die de Amerikanen nu hebben gekozen op de lange termijn stabiel blijft. Dat is natuurlijk wel nodig als je het op een duurzame manier in de praktijk wilt gebruiken. Het onderzoek gaat in elk geval in een goede richting.”


WATERTECHNIEK

TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTOR

MEMPOWER WINT GLOBAL AWARD Bron TNO

DOEL ECORUNNER VII: ZEGE EN MISSIE

Ecorunner VII

De met waterstof aangedreven Ecorunner VII doet eind mei weer mee aan de Shell Eco-marathon in London. De studenten van TU Delft die het voertuig bouwden gaan voor de zege, maar willen ook laten zien dat waterstof zeer geschikt is als brandstof en rijp voor de praktijk. De Ecorunner VII beschikt over een brandstofcel die waterstof omzet in water en daarbij de elektriciteit genereert die nodig is voor de aandrijving. Het voertuig moet met een vastgestelde hoeveelheid brandstof zoveel mogelijk kilometers afleggen. In 2015 won de Ecorunner V van het Delftse team de wedstrijd met 3653 kilometer op de teller. Dit jaar gaan ze het opnieuw proberen met de Eco­ runner VII. Op 20 april vond in Delft, in het bijzijn van burgemeester Marja van Bijsterveldt, de onthulling plaats. De studenten hebben maandenlang gewerkt aan deze verbeterde versie. De met waterstof aangedreven Ecorunner VII is ruim 8 kilo lichter dan zijn voorganger de Ecorunner VI en daardoor beter geschikt voor een heuvelachtig parcours. Daarnaast beschikt het over sensoren die real-time de meest energiezuinige snelheid bepalen. Ook gaat het team aerodynamische strips toepassen. De studenten willen graag winnen, maar hebben ook een missie met de Ecorunner VII. “We willen laten zien dat waterstof veel voordelen heeft”, vertelt Team Manager Paul Hulsman van het Eco-Runner Team Delft. “De brandstofcellen zijn veel compacter dan batterijen waardoor waterstof heel geschikt is voor grote voertuigen zoals vrachtwagens en treinen. Het laden gaat veel sneller en waterstof produceert relatief weinig afvalstoffen. De technologie is rijp, maar er zijn meer waterstof-tankstations nodig om de concurrentie met elektrische auto’s aan te kunnen.” Waterstof kan ook een rol spelen bij de energietransitie van fossiele naar duurzame energie. Bij het opwekken van zonne-, wind- en getijde-energie is er behoefte aan het opslaan van energieoverschotten. Waterstof is daarvoor een geschikte energiedrager. Voor drinkwaterbedrijven is een rol weggelegd als leverancier van het zeer zuivere water dat nodig is voor de productie van waterstof.

NR5-MEI 2017

De membraantechniek MemPower van TNO is bekroond met de MBR Global Water Award. Het instituut wil de techniek waarmee schoon drinkwater én tegelijk elektriciteit wordt ­geproduceerd uit zeewater, doorontwikkelen in het Midden-Oosten. Bestaande technieken om zeewater te ontzouten zijn vaak complex, duur en verbruiken veel energie, stelt TNO. Met de membraandestillatietechnologie MemPower claimt het onderzoeks­ instituut een procedé te hebben ontwikkeld dat duurzame energiebronnen zoals zonnewarmte of restwarmte benut voor de productie van zeer zuiver water én elektriciteit. MemPower is een doorontwikkeling van de Memstill technologie, waarbij zeewater met behulp van membranen wordt ontzout om zuiver drinkwater te winnen. Memstill was een drukloos proces. MemPower is een techniek waarbij het destillaat onder druk wordt geproduceerd. TNO wil MemPower verder ontwikkelen in het Midden-Oosten waar volgens het instituut veel belangstelling bestaat voor de techniek. In samenwerking met lokale partijen, zoals het water- en elektriciteitsbedrijf KAHRAMAA uit Qatar, wil het werken aan een verbetering van de efficiëntie van het proces door toepassing bij hogere temperatuur en druk. Dat zou een flinke toename betekenen van de hoeveelheid geproduceerd water en elektriciteit. Hoewel TNO nu met MemPower nadrukkelijk inzet op het ontzouten van zeewater, biedt de destillatietechnologie volgens het instituut ook kansen in de voedingsmiddelenindustrie, waar veel verdunde voedingen moeten worden ingedikt en pekels opgewerkt.

11


12

Anne Spoor (27) Adviseur geohydrologie Locatie: Lisse

IN THE PICTURE ‘ Ik wilde de meer duurzame kant op’ WIE

Anne Spoor, die met haar atheneumdiploma op zak in eerste instantie koos voor een studie farmacie, omdat ze net als haar ouders de zorg in wilde. Toen die studie tegenviel, ging ze op zoek naar iets anders en ontdekte de aardwetenschappen. “Als kind verzamelde ik stenen, las erover in boekjes. En dat dééd je daar!” Maar door zich te concentreren op wat er kilometers diep in de aarde gebeurt, zou ze later in de gas- en oliebusiness terecht komen. “Ik w ­ ilde de meer duurzame kant op.” Zodoende stapte ze over naar het water: de geohydrologie. “Je ziet het niet, maar er ­gebeurt zoveel mee. Dat is het boeiende van grondwater.” Na haar afstuderen kreeg ze via via de tip dat er een plek ­beschikbaar was in het Nationale Watertraineeship, mét een bijbehorende baan. Zo is ze sinds een jaar adviseur geohydrologie bij ingenieursbedrijf Aveco de Bondt (onderdeel van Volker Wessel) en (één dag in de week) Watertrainee.

WAAR “Hier ben ik bezig met metingen naar de stand van het grondwater. Bij het construeren van steunpunten voor viaducten, aanleg van tunnels enzovoort: zodra je in de ­ bodem aan het werk gaat, zal dat effect hebben op de

Tekst Barbara Schilperoort

stand van het grondwater. Daarom brengen we bij het voorbereiden van grote infrastructurele projecten altijd ­ eerst uitgebreid de omgeving in kaart. Data voeren we in een g ­ rondwatermodeleringsprogramma in om daarna te kunnen berekenen welke veranderingen de werkzaamheden teweeg zullen brengen. En hoe je die het beste kunt beperken.” Het veldwerk vindt ze een prettige onderbreking van het vele computerwerk. In Lisse loopt ze rond in een oranje jas. Het is de kleinste mannenmaat, maar eigenlijk te groot. De aannemerij is een mannenwereld, het team water telt maar drie vrouwen. “Het is even wennen, die overstap van studie naar een fulltimebaan. De combinatie van werk en traineeship is een ideale tussenfase. We zitten allemaal in hetzelfde s­ chuitje, leren veel van elkaar. Geregeld nemen we een kijkje in de keuken van de bedrijven waar iedereen werkt. Zo krijg je niet alleen een beeld van het werk, maar ook van de sfeer en de cultuur. En je bouwt een enorm netwerk op. Tijdens het tweejarige traineeship gaat het ook over onszelf. Over hoe we communiceren bijvoorbeeld. Softskills zijn onmisbaar in de netwerkorganisaties van de toekomst.”

DROOM Natuurlijk fantaseert ze met een groepje vrienden over het dolce far niente in zo’n Italiaanse villa. Ooit. Of over lange en verre reizen. Maar serieus: “Als ik over 20 jaar terugkijk op mijn werkzaamheden wil ik dat ze hebben kunnen bijdragen aan een duurzaam resultaat.”.


THEMA Niet sexy?

THEMA

D I E B R A

iStockphoto

NR5-MEI 2017

Kom er maar in, Freek Vonk. De watersector heeft je nodig. Ze heeft ‘een ontzettend sterk verhaal’ te vertellen, maar krijgt dat maar niet goed over het voetlicht. Daardoor heeft ze nog steeds de naam niet sexy te zijn. “Er is waarschijnlijk geen student die erover droomt om zijn eerste sollicitatiebrief naar een waterschap te schrijven,” zegt Jaap Feil van het Nationaal Water Traineeship. Je mag je erover verwonderen. Als er ergens ter wereld een probleem is met water, dan klinkt het: Bring in the Dutch! En dat zal steeds vaker gebeuren, want de topsector water wordt een cruciale rol toegedicht in de aanpak van grote vraagstukken als klimaatverandering en circulaire economie. In Nederland en daarbuiten. “Tachtig procent van de wereldvraagstukken zijn water-gerelateerd. Voor Nederland liggen er enorme kansen,” zegt watergezant Henk Ovink. De wereld aan je voeten en alhier vinden kinderen water saai of vies. Hoe kan dat? Het is beeldvorming, Freek. Geef ze inzicht en ze zijn enthousiast. Dus maak de watersector bekend, Freek, en ze wordt bemind. En er is urgentie, want er zijn veel vacatures. Tot 2020 zo’n vijfduizend. Procesoperators, elektrotechnici (mbo), hydrologen, chemisch technologen, procestechnologen en werktuigbouwkundigen (hbo en wo), ze zijn hartstikke nodig. Als je aan de slag gaat, Freek, maak dan goed duidelijk dat werk in de watersector zeer uitdagend wordt, de waterprofessional van morgen moet veel kunnen. Heel veel. We noemen: klimaatdeskundig, innovatief, creatief. Hij/zij moet communicatief zijn, een netwerker. Verder: digitaal competent, geladen met een grondige vakkennis en bereid om continu kennis te tanken, omdat de complexiteit van het waterwerk almaar toeneemt. Maar bovenal moet de ‘waterprofessional 2.5’ passie hebben. Zoals jij die aan de dag legt, Freek. Daarom ben jij de ideale pleitbezorger. Neem het podium en vertel het.

13


14

JONGEREN VINDEN SECTOR NOG STEEDS NIET SEXY

‘ WATER HEEFT EEN FREEK VONK NODIG’ Als er één sector is die aan de slag moet met grote maatschappelijke en zelfs wereldvraagstukken, dan is het de topsector water. De komende jaren zijn er duizenden jonge professionals nodig om de branche te versterken. Maar: jongeren vinden water nog steeds niet sexy, ook al heeft de sector ‘een ontzettend sterk verhaal te vertellen’. Wat te doen? ‘Sámen het imago verbeteren.’ En wat ook zou helpen: een Freek Vonk voor water. Tekst Corien Lambregtse Beeld iStockphoto

T


T

THEMA

ARBEID

W

‘ Als er een probleem is met water, is het: bring in the Dutch’

ie de top 50 Favoriete Werkgevers uit het jaarlijkse Intermediair Imago Onderzoek als maatgevend beschouwt, ziet de score van de watersector langzaam maar zeker stijgen. In 2016 stonden waterschappen/ hoogheemraadschappen voor het eerst in de top vijftien. Maar de echte winnaars zijn Shell, Google en Philips, samen vormen ze in 2016 de top drie. Ingezoomd op de non-profit sector, staan de waterschappen/ hoogheemraadschappen overigens op nummer drie, na de politie en de Belastingdienst. Helemaal niet gek dus. Toch is er nog veel te winnen als het om het imago van de watersector gaat. Er hangt volgens velen iets grijzigs, stoffigs en oubolligs om de sector heen. Twintig procent van de werkenden in de sector is ouder dan 55 jaar en haast negen op de tien werkenden in de sector is een man, blijkt uit de Monitor Topsectoren 2016 van het CBS. Al gaat het de laatste jaren beter met de belangstelling voor techniek en water, het blijft moeilijk om de watersector bij jongeren en zij-instromers op het netvlies te krijgen. Het ­OESO-rapport ‘Water Governance in the Netherlands: Fit for the future?’ dat in 2014 verscheen, verwacht voor de komende tien jaar een tekort van maar liefst 20.000 ­waterprofessionals. Andere onderzoeken spreken over bijna 5.000 vacatures tot 2020. ACHTERHAALD BEELD Dat tekort wordt al gevoeld. Volgens Eddy Vlijm, directeur Hellebrekers Technieken, is het lastig om jonge mensen te vinden die zich bezig willen houden met watertechnologie. “Wij zijn als bedrijf gespecialiseerd in de waterbehandeling voor bijvoorbeeld dierentuinen, zwembaden en luxe jachten. We hebben ook de zee voor de musical Soldaat van Oranje bedacht. Dat zijn ontzettend leuke projecten, toch is dat niet het beeld dat jongeren hebben bij de watersector. Het imago van de techniek is nog altijd problematisch. Jongeren denken nog steeds aan een overall en werkhandschoenen, aan hard werken en weinig verdienen. ICT is meer sexy. Maar dat beeld van de techniek is volkomen achterhaald. Er gebeuren prachtige dingen in onze branche.” Karin Sluis, algemeen directeur van ingenieursbureau Witteveen+Bos, heeft op dit moment nog geen problemen met het vinden van personeel. Er zijn elk jaar wel 200 studenten die stagelopen of een afstudeerproject bij Witteveen+Bos doen, en daar blijft er geregeld een van hangen. Maar ook Sluis ziet de uitdaging waar de sector in de toekomst voor staat. “De grote maatschappelijke opgaven en de duurzaamheids- en ontwikkelingsdoelen die door de Verenigde Naties zijn vastgesteld, hebben haast allemaal met water te maken. Waterveiligheid, voldoende water, gezond water, daar begint alles mee. Adviseurs en ingenieurs hebben een ontzettend belangrijke rol om die uitdagingen op te lossen. Op de een of andere manier moeten we dat veel duidelijker maken, want jongeren willen juist iets doen dat bijdraagt aan duurzaamheid en aan een betere wereld. Nederland staat in de hele wereld bekend om zijn waterkennis. Als er een probleem is met water, is het: bring in the Dutch. Maar om de een of andere reden weten onze eigen jongeren dat niet.” > NR5-MEI 2017

‘ De techniek heeft nog steeds geen goed imago’

15


16

‘ Er is waarschijnlijk geen student die erover droomt om zijn eerste sollicitatiebrief naar een waterschap te sturen’

Sinds de watersector tot topsector is benoemd, is er volgens Vlijm en Sluis wel iets aan het veranderen. Sluis: “De topsector brengt mensen bij elkaar in de gouden driehoek van kennis­instellingen, overheden en bedrijfsleven. Doordat we gestructureerd bij elkaar komen, ontstaan er ook gestructureerd initiatieven om vorm te geven aan de Human Capital Agenda. Dat helpt enorm. We weten nu van elkaar waar we mee bezig zijn.” Overal in het land zijn er initiatieven aangezwengeld om jongeren vanaf de basisschool tot en met het hoger en wetenschappelijk onderwijs in contact te brengen met wereld van het water. Die initiatieven zijn soms nog versnipperd, maar er wordt wel steeds meer samengewerkt. En juist die samenwerking is volgens de betrokkenen een belangrijke factor voor succes. HET BREDE VERHAAL Jaap Feil is directeur van het Nationaal Water Traineeship (NWT), een initiatief van de s­ ector waaraan veertig organisaties meedoen om hoogopgeleide jongeren een goede start te ­geven en de zichtbaarheid op hogescholen en universiteiten te vergroten. “Op onze roadshow gaan we langs alle technische universiteiten en hogescholen, naar carrièredagen en banen­ markten om te laten zien wat er allemaal in de watersector te doen is. We vertellen het ­brede verhaal, met alle keuzemogelijkheden in zowel watertechnologie als de waterdelta. Er is waarschijnlijk geen student die erover droomt om zijn eerste sollicitatiebrief naar een ­waterschap te sturen, maar als wij laten zien dat water een belangrijk onderdeel is van de klimaatverandering en dat de hele wereld wacht op oplossingen voor watervraagstukken, dan staan ze ineens in de rij.” Het NWT biedt studenten een traineeship aan. De trainees maken in twee jaar kennis met de brede watersector. Ze worden bij een organisatie geplaatst en werken daar vier dagen per week. Eén dag per week komen ze allemaal bij elkaar, in het midden van het land. Dan volgen ze een persoonlijk ontwikkelingsprogramma of doen mee aan een project voor een andere organisatie dan waar ze zelf werken. Het programma is in 2010 begonnen, er zijn inmiddels tachtig trainees afgezwaaid, die ook een baan in de watersector hebben gekregen. En nu zit de vaart erin: dit cursusjaar zijn er 36 nieuwe trainees begonnen. Maar meer dan vijftig tegelijk moeten het er volgens Feil niet worden. “Want het is belangrijk dat mensen elkaar blijven kennen en van elkaar leren. Bovendien moet zo’n traineeship iets exclusiefs blijven.” SAAI OF ZELFS VIES Op de Watercampus in Leeuwarden wordt er ook hard aan getrokken om het imago van de watersector te verbeteren. Jos van Dalfsen is manager van het Talent Program van Wetsus, Europees topinstituut voor watertechnologie. “Ons talentprogramma richtte zich vooral op de noordelijke regio: Friesland, Groningen en Drenthe. Inmiddels worden onderdelen van het programma gekopieerd door andere regio`s en zelfs door andere landen. We beginnen op basisscholen en middelbare scholen. Als we ervoor zorgen dat kinderen en jongeren ontdekken hoe leuk de sector is en welke interessante dingen er gebeuren, dan vergroot dat de kans dat ze later voor een waterstudie kiezen. Op dat punt valt er nog wel wat te winnen, want veel kinderen vinden water saai of zelfs vies. Dan denken ze aan stinkende afvalwaterzuiveringen.” Het probleem is volgens hem dat veel leerkrachten op basisscholen weinig affiniteit hebben met techniek. “Daarom hebben wij een aantal parttime docenten in dienst die gastlessen op scholen geven en laten zien hoe leuk techniek is en wat er bij watertechnologie komt kijken. We bieden ook programma’s voor middelbare scholen aan. Scholieren kunnen bijvoorbeeld een profielwerkstuk over de watersector maken of solliciteren om een jaar lang een middag in de week een project bij ons uit te voeren en zo een aantal vakken te doen. Het is fantastisch om te zien hoe zo’n Talententeam bezig is. Een groepje van drie studenten heeft dit jaar


THEMA Foto Kees Hummel

een bootje ontwikkeld dat zelfstandig kan rondvaren en monsters nemen om de ­kwaliteit van het water te meten. Een soort drone dus. Zo’n bootje kun je in de kofferbak meenemen. Dat is veel makkelijker dan zelf het water opgaan met een boot.” INTERESSE GROEIT Van Dalfsen ziet dat de interesse voor water groeit. “We zijn in 2008 begonnen en hebben nog nooit zoveel basisscholen en middelbare scholen bereikt als dit jaar: 120 basisscholen en 45 middelbare scholen. Wij bieden jongeren de kans om van een mbo of hbo door te stromen naar een masteropleiding en uiteindelijk zelfs een PhD te behalen. Op die manier hopen wij mensen voor onze regio te kunnen behouden. We moeten er wel constant bovenop zitten en nieuwe dingen blijven doen. Zolang de opleidingen nog niet overstromen met studenten die water en techniek willen studeren, moeten we dit volhouden.” Op dezelfde watercampus werkt ook Ronald Wielinga, directeur Waterkennisbank BV. Hij is onder meer betrokken bij het initiatief ‘Ik onderzoek water’ dat havoen vwo-scholieren ondersteunt bij het maken van het profielwerkstuk, en bij het ­initiatief ‘Knappe waterhoofden’, een wedstrijd voor het beste waterprofielwerkstuk. Daarnaast heeft hij een MBA ontwikkeld en organiseert hij masterclasses voor jonge professionals in de sector. “Er gebeurt van alles om jongeren voor techniek en water te interesseren. Dat is heel mooi, maar als we het imago van de sector willen verbeteren, moeten we dat vooral gezamenlijk doen. Zo’n roadshow waarbij allerlei bedrijven en organisaties samenwerken, is een mooi voorbeeld. De watersector heeft een ontzettend sterk verhaal. Elke industrie heeft water nodig. Water is de belangrijkste bron die we hebben, en juist daar zit meer dan de helft van alle vervuiling op de wereld in. Daar liggen gigantische uitdagingen, die de sector maatschappelijk interessant maken. Dat verhaal moeten we veel beter vertellen.”

Henk Ovink

WEDERHOOR ‘Water zou onderdeel van elk schoolprogramma moeten zijn’ Henk Ovink is Nederlands eerste Watergezant. Hij is in 2015 benoemd. Het is zijn taak om de i­nternationale waterambitie van Nederland te versterken en de Nederlandse kennis en kunde van water internationaal te vermarkten. Hij is dus constant bezig met het imago van de watersector. “Nederland is gemaakt van water. Wij leven hier onder de waterspiegel, toch zijn veel mensen zich er weinig van bewust hoe belangrijk waterveiligheid en waterkwaliteit voor ons zijn. Dat is vreemd. In het buitenland vindt

KLEINE STAPPEN Maar het gaat stap voor stap en het is vooral ook een zaak van volhouden. “Het is onmogelijk om het imago van de ene dag op de andere te verbeteren”, denkt Sluis (Witteveen+Bos). “We moeten continu kleine stappen zetten en daar moet iedereen zijn bijdrage aan leveren.” Vlijm (Hellebrekers Technieken) sluit daarbij aan. “We moeten er samen voor zorgen dat er voldoende mensen in de techniek worden opgeleid. Bij ­branchevereniging ENVAQUA, waarvan ik bestuurslid ben, hebben we ook net afspraken gemaakt over de Human Capital Agenda. We moeten er zelf aan werken dat het imago van de sector wordt verbeterd. Dat betekent bijvoorbeeld: actief contact leggen met opleidingen, stageplaatsen aanbieden en zorgen dat studenten ­tijdens zo’n stage echt leuke dingen doen. Dan winnen we ze voor de watersector.” Misschien zou het helpen als de sector meer bekende boegbeelden krijgt. M ­ ensen die niet alleen binnen de sector bekend zijn, maar ook daarbuiten. Vlijm: ‘Zo’n Freek Vonk bijvoorbeeld, die zou een heel nieuw publiek kunnen aanspreken. Maar een waterprinses zou ook helpen.” De Monitor Topsectoren 2016 van het CBS geeft inmiddels een beetje hoop. Het aantal studenten dat zich bij een mbo, hbo of universiteit heeft ingeschreven voor een waterstudie is de laatste jaren aanmerkelijk gestegen. In 2009 telde het CBS 7580 hoofdinschrijvingen voor waterstudies, in 2015 waren het er al 11.149. |

iedereen ons fantastisch vanwege onze kennis van water, we zouden zelf ook wel wat trotser mogen zijn. Juist die trots zou ons kritisch maken en stimuleren om te blijven innoveren en slimme dingen te bedenken. Water is zo belangrijk. We moeten ermee de boer op. Het zou onderdeel van elk schoolprogramma moeten zijn. Het zou bovenaan de maatschappelijke en politieke agenda moeten staan. Willen we de ­duurzaamheids- en ontwikkelingsdoelen van de ­Verenigde Naties en het Klimaat­akkoord van Parijs behalen, moeten we beginnen bij water. Tachtig procent van de ­wereldvraagstukken is ­water-gerelateerd. Voor Neder­ land liggen er enorme kansen. Daar kunnen we jongeren mee ­enthousiasmeren.”

NR5-MEI 2017

17


18

PERSONEELSTEKORT IN DE WATERSECTOR?

TOT 2020 BIJNA VIJFDUIZEND VACATURES

De pijn wordt nog niet overal gevoeld, maar de watersector wacht de komende jaren een tekort aan medewerkers. Het wordt niet alleen een hele toer om voldoende mensen te vinden, maar ook om de juiste mensen te vinden. Hoe groot is het tekort precies? En om welk opleidingsniveau, welke functies en welke competenties gaat het vooral? Tekst Dorine van Kesteren | Beeld iStockphoto

T


T

THEMA

D

e Nederlandse watertechnologiesector behoort internationaal tot de top. Deze positie kan alleen worden vastgehouden met voldoende goed gekwalificeerd technisch personeel. Maar het is de vraag of dat gaat lukken. De komende jaren heeft de sector veel extra mensen nodig. Enerzijds omdat een aanzienlijk deel van het huidige personeelsbestand met pensioen gaat (vervangingsvraag), ­ anderzijds omdat sommige organisaties en bedrijven in de sector groeien ­ (uitbreidingsvraag). Het is echter niet alleen een kwestie van kwantiteit, maar ook van kwaliteit. Het werk verandert ­immers voortdurend en vereist nieuwe, specialistische kennis en vaardigheden. De economie trekt over de hele linie aan. Dat betekent meer werk en ook ­arbeidstekorten, met name in de techniek. Het ministerie van Economische Zaken meldt al geruime tijd dat de vraag naar technisch personeel groter is dan het aantal studenten op de technische (beroeps)opleidingen. “De verwachting is dat tot 2020 het aantal mbo-techniekstudenten ­afneemt. Daarnaast wordt verwacht dat veel van deze studenten doorstromen naar hbo of wo, waardoor er minder jonge mbo’ers op de arbeidsmarkt komen. Het aantal bètastudenten op wo-niveau daarentegen zal tot 2020 nog met een kwart toenemen. Natuurlijk volgen die niet allemaal waterspecifieke opleidingen, maar dit is desalniettemin een groot potentieel voor de sector”, zegt Ronald Wielinga van Empower People, een bedrijf dat zich bezighoudt met ­onderwijs en arbeidsmarkt in de watersector. KWANTITEIT Wielinga deed eind 2015 onderzoek naar de te ­verwachten tekorten en de benodigde kennis en vaardigheden in de watersector. Hiervoor benaderde hij 156 aannemers, ­ advies­bureaus, technologiebedrijven, brancheorganisaties, drinkwaterbedrijven, waterschappen, arbeidsbemiddelaars, ­opleidingsinstituten en kennisinstellingen. 19,9 procent van deze organisaties heeft meegewerkt aan de enquête; 18 procent aan een verdiepend interview.

De conclusie is dat er tot 2020 in de sector 2.335 vacatures worden verwacht vanwege vervangingsvraag (790 fte mbo, 1000 fte hbo en 575 fte wo). De ­uitbreidingsvraag leidt tot 2.600 vacatures (400 fte mbo, 1100 fte hbo en 1100 fte wo). Uitgaande van totaal 27.500 fte in de ­sector, gaat het dus om 8,5 procent respectievelijk 9,5 ­procent. Onderdeel van het onderzoek was een scan van alle op internet gepubliceerde vacatures bij de grootste werkgevers in de watersector. Dit waren er in november 2015 82: 15 op mbo-niveau, 40 op hbo-niveau en 27 op wo-niveau. Het aantal actuele > NR5-MEI 2017

ARBEID

19


20

vacatures ligt volgens ­Wielinga min of meer op hetzelfde niveau. GEEN KNELPUNTEN De vraag rijst of het kwantitatieve probleem op dit moment al wordt gevoeld. Niet echt, zo lijkt het. Wielinga: “Het beeld is dat duizenden vacatures openstaan en dat het heel moeilijk is om deze te vervullen, maar dat valt in de praktijk wel mee. Organisaties zoeken creatieve oplossingen. Bijvoorbeeld door bestaande medewerkers zich te laten ­ doorontwikkelen, zodat ze kunnen doorstromen naar andere ­functies.” Bij de waterschappen is eenzelfde geluid te horen. Uit de HR-monitor 2014 van het arbeidsmarkt- en ontwikkelingsfonds (A&O) van de waterschappen (een nieuwere versie moet nog uitkomen) blijkt dat de totale uitstroom vanwege pensioen en FPU in 2014 op slechts 3,8 procent lag. “De ­water­schappen hebben alleen te maken met vervangingsvraag, niet met uitbreidingsvraag. Zij ondervinden geen knelpunten bij het vervullen van de vacatures. Niet elke ­medewerker die met pensioen gaat of anderszins uitstroomt, wordt één op één vervangen. Onder meer omdat taken worden herverdeeld of uitbesteed of omdat de waterschappen onderling gespecialiseerde vakkrachten uitwisselen”, zegt Arjan Guijt, beleidsmedewerker arbeidsvoorwaarden en personeelsbeleid bij de Unie van Waterschappen. Rein Berger, hoofd HR van drinkwaterbedrijf Brabant ­Water, merkt evenmin dat het aanbod van personeel te klein is. “Het aanbod op de technische arbeidsmarkt wordt natuurlijk wel krapper, maar het is nog niet nijpend. Het is bijvoorbeeld wel lastig om te komen aan watermonteurs, de ­mensen die de leidingen aanleggen. Krapte op de arbeidsmarkt wordt ook regionaal bepaald. Ik kan me voorstellen dat het moeilijker is om voldoende technisch personeel te vinden in een gebied waar talloze bedrijven in dezelfde ­vijver vissen – Rotterdam-Rijnmond bijvoorbeeld – dan in ­pakweg ­Limburg of Friesland.” Ook Berger verwacht voorlopig ­alleen vervangingsvraag. “Misschien hoeft ook niet alle uitstroom te worden vervangen, omdat het werk met minder mensen kan worden gedaan. Dan zal dus zelfs sprake zijn van lichte krimp.” KWALITEIT Op het gebied van kwaliteit vindt er een verschuiving plaats van mbo- naar hbo- en wo-opleidingsniveau. Berger: “Het werk wordt complexer, onder andere door de ict-ontwikkelingen. De medewerkers van het callcenter bijvoorbeeld moeten met ingewikkeldere software uit de voeten kunnen

en met mondiger, veeleisender klanten kunnen omgaan.” Aangezien het merendeel van de medewerkers in de sector een mbo-achtergrond heeft, is het zaak dat zij zich doorontwikkelen. Hetzij door via scholing naast het werk door te stromen naar mbo 4 of hbo, hetzij door via ‘training on the job’ hun werkterrein te verdiepen of te verbreden. Ook het ‘Rapport verkenning arbeidsmarkt en opleiding waterzuivering’ uit 2015 van het arbeidsmarkt- en ontwikkelingsfonds (A&O) van de waterschappen signaleert dat het werk van de mbo’ers bij de waterzuivering van de ­waterschappen verandert. Operators en beheerders worden steeds meer beeldschermwerkers en regievoerders, die niet één, maar vijf waterzuiveringsinstallaties onder zich hebben. Kortom: er wordt steeds meer van medewerkers verwacht. Deze ontwikkeling vraagt om een stijging van het gemiddelde opleidingsniveau. Els Vernooij, opleidingsmanager bij Wateropleidingen, ziet dat in de praktijk ook echt ­gebeuren. “De gemiddelde leeftijd van onze cursisten ligt boven de veertig jaar. Hieruit blijkt dat mensen zorgen dat ze b ­ lijven beschikken over actuele vakkennis en –­ vaardigheden, zich blijven specialiseren en overstappen naar andere ­vakgebieden. Er is vooral vraag naar intensieve cursussen en maatwerkopleidingen, die specifiek zijn toegesneden op de kennisvraag van een bedrijf. Bij de traditionele opleidingen in de waterzuivering is wel een daling in deelname zichtbaar: omdat de waterzuiveringen veel meer van afstand bestuurbaar zijn, zijn er minder procesoperators nodig. Ons opleidingsaanbod voor deze functies ontwikkelt zich dus meer in de richting van het datamanagement en innovaties.” TECHNISCH ÉN COMMERCIEEL De komende jaren komt er in het bijzonder gebrek aan procesoperators en elektrotechnici (mbo) en hydrologen, chemisch technologen, procestechnologen en werktuigbouwkundigen (hbo en wo). Soms gaat het ook om een combinatie van kennis en kunde. Wielinga: “Mensen die naast technische kennis ook een commerciële drive hebben, zijn schaars. Denk bijvoorbeeld aan sales engineers. Voor dit soort functies bestaat geen echte vooropleiding: mensen doen óf een technische óf een (bedrijfs)economische s­ tudie. Echte technici zijn vaak commercieel niet zo begaafd, en commerciële mensen hebben geen diepgaande interesse in de techniek. Maar je moet natuurlijk wel weten wat je verkoopt.” Berger herkent de zoektocht naar ‘schapen met vijf poten’. “Bij ons staat al enige tijd een vacature voor een project-


THEMA

ERWIN DIRKSE: ‘TEKORT OP MIDDELLANGE TERMIJN’ DMT Environmental Technology levert wereldwijd technologie voor waterzuivering. Onder andere aan de Nederlandse waterschappen. Het bedrijf is gevestigd in Joure en heeft vijftig werknemers. Directeur en oprichter Erwin Dirkse: “Wij zijn een relatief jong bedrijf, de ge­ middelde leeftijd ligt tussen de dertig en veertig. Als wij mensen nodig hebben, gaat het dus vooral om groeivraag. Momenteel staan er vier tot vijf vacatures open. Ik verwacht dat we die wel vervuld krijgen. Ook omdat wij verder kijken dan de regio- en landsgrenzen. Er werken bij ons bijvoorbeeld mensen uit het buitenland die een universitaire opleiding procestechniek hebben gevolgd. Op dit moment is het dus overdreven om te spreken over een tekort, maar over vijf tot tien jaar voorzie ik wel een probleem. Feit is dat er de komende jaren in de ­branche meer mensen met pensioen gaan dan dat er uitstromen van de opleidingen.” Dirkse herkent dat het lastig is om commerciële technici te vinden – een handicap in een business waar technologische vindingen aan de man moeten worden gebracht. “­ Techneuten ­blinken doorgaans niet uit in communicatieve vaardigheden. Dat is van alle tijden. Dit lossen we op door onze eigen technici op te leiden met een combinatie van salestraining en training on the job. Maar dat kost wel tijd.” DMT doet aan strategische personeelsplanning, aldus Dirkse. “Wij anticiperen op de vacatures die op termijn ontstaan, alleen al omdat het vaak een paar maanden duurt om deze in te vullen. Niet alle potentiële medewerkers zijn ook bereid om naar het noorden te verhuizen. Vorig jaar hebben we een bedrijf overgenomen in ­Wageningen. Niet primair om ook werkgelegenheid te bieden in het midden van het land, maar het komt wel mooi uit.”

leider elektro- en procesautomatisering open. We denken er nu hard over om deze functie te splitsen, omdat het projectleiderschap andere eisen stelt – met name als het gaat om leidinggeven en het coördineren van omvangrijke projecten – dan alleen de inhoudelijke vakkennis.” STRATEGISCHE PERSONEELSPLANNING Slechts weinig organisaties in de watersector denken voldoende strategisch na over het personeelsbeleid op de (middel)lange termijn, aldus Wielinga. “Zij komen vaak pas in actie als er daadwerkelijk een vacature ontstaat. De eerste stap van goed personeelsmanagement is om in kaart te brengen welke capaciteiten en welk ontwikkelpotentieel je in huis hebt. Vervolgens denk je na over de ontwikkelingen die de komende vier, vijf jaar plaatsvinden in je bedrijf en in de sector. Past je menskracht daarbij? Zo niet, moet je het huidige personeel scholen en laten doorontwikkelen. Of nieuwe mensen werven en afscheid nemen van ­bestaande medewerkers.” Guijt (Unie van Waterschappen): “Alle waterschappen schrijven momenteel een strategisch personeelsplan: welke kennis en vaardigheden stromen de komende tien jaar uit en hoe gaan we die vervangen?” Berger: “Met ons vergrijzende personeelsbestand verwachten wij rond 2021 een grote uittocht. De krapte op de technische arbeidsmarkt zal alleen maar toenemen, dus wij bereiden ons hier nu al op voor. Zo nemen wij niet alleen mensen van buiten aan, maar leiden wij ook in ons eigen opleidingscentrum mensen op in het watervak. Denk dan vooral aan mbo-watermonteurs. Daarnaast scholen wij permanent onze bestaande ­medewerkers om en bij voor de vakkennis die we in de toekomst nodig hebben.” | NR5-MEI 2017

DE KOMENDE JAREN ONSTAAT ER IN HET BIJZONDER EEN TEKORT AAN: mbo: procesoperators elektrotechnici hbo en wo: hydrologen chemisch technologen procestechnologen werktuigbouwkundigen

21


22

DE WATERPROFESSIONAL M/V 2.5

EEN SCHAAP MET TIEN POTEN Wat moet de waterprofessional van morgen allemaal kunnen? Veel, zo leert een blik in de toekomst. Heel veel. Alternatieve en innovatieve oplossingen voor klimaatveranderingen bedenken. Samenwerken met vele andere partijen binnen de bepalingen van de Omgevingswet. Enorme hoeveelheden complexe data verzamelen, bewerken en analyseren. Buiten je eigen grenzen en die van je organisatie kijken. Voortdurend werken aan je eigen deskundigheid, vaardigheden en dus aan je arbeidsmobiliteit. Deze factoren bepalen het toekomstige werkveld van de watersector en dus de competenties van de waterprofessionals. De waterprofessional m/v 2.5 is creatief, flexibel, innovatief, ­verbindend, communicatief, superspecialist én generalist, digitaal slim, analytisch. Een vakman/vakvrouw die in staat is tot zelfreflectie, zelfstandig kan functioneren én kan samenwerken. “De ­waterprofessional m/v 2.5 moet over zoveel competenties beschikken dat hij of zij op een schaap met tien poten lijkt,” lacht Ingrid Schröders, opleidingsmanager bij Wateropleidingen. Het opleidingsinstituut voor de watersector presenteerde onlangs de Strategie 2017-2020. De input daarvoor is verzameld tijdens een aantal sessies over het toekomstig vakmanschap in de watersector. Deelnemers waren vertegenwoordigers van vele stakeholders: drinkwaterbedrijven, bureaus, waterschappen, kennisinstituten, ­ overheden, trainees én eigen cursisten. “In onze opleidingen ligt de nadruk op technische vakkennis, inclusief het toepassen daarvan, en besteden we aandacht aan de bijbehorende competenties. Zo houden we vakkennis op peil.” “Waterprofessionals moeten aan een steeds langere lijst met competenties voldoen,” beaamt Jaap Feil, directeur van het Nationaal Watertraineeship. Hij merkt dat veel mensen zich steeds verder willen ­blijven ontwikkelen. “Maar soms lopen ze eerder tegen grenzen ­binnen de ­organisatie aan dan tegen hun eigen grenzen. Breed samenwerken heeft de toekomst, toch kunnen bedrijven te veel een solopositie ­innemen, zich op een eiland wanen. Daardoor krijgen medewerkers onvoldoende ruimte zich te ontwikkelen, met alle persoonlijke frustraties van dien.” Volgens hem zijn jongeren en 55-plussers het meest flexibel. “De tussengeneratie, van 35 tot 50, zit het meest vast in het systeem van de organisatie.”

KLIMAATDESKUNDIG, INNOVATIEF, CREATIEF Hoosbuien, ondergelopen straten, viaducten, weilanden en akkers. Hogere temperaturen, de stijgende zeespiegel. Hoe gaan we met alle gevolgen van de klimaatverandering om? Hoe maken we Nederland klimaatbestendig? Hoe ­blijven onze voeten droog? Hoe houden we tegelijk rekening met natuur en recreatie, een duurzame ­leefomgeving, de belangen van ondernemers? Het antwoord op die vragen bepaalt de agenda van de komende decennia. In het Deltaprogramma staan de ­nationale plannen voor waterveiligheid, zoet­ watervoorziening en de ruimtelijke inrichting beschreven. De watersector is uitvoerder. Dus is de waterprofes­ sional inhoudelijk deskundig en denkt mee over innovatieve oplossingen. En dat vereist creativiteit.

COMMUNICATIEF, EEN NETWERKER In 2019 treedt de Omgevingswet in werking. In 2017 en 2018 werkt het kabinet verder aan de Nationale Omgevingsvisie. Met de Omgevingswet veranderen het speelveld, de taken, rollen en compe­ tenties in de watersector. Met de Omgevingswet zullen medewerkers van gemeenten meer integraal en minder sectorgericht gaan werken, samen met inwoners, ondernemers en andere partijen. Dit vraagt een ­verandering in houding en gedrag én nieuwe competenties. Meer integraal in plaats van sectoraal werken: dus samenwerken, generalistisch, gebiedsgericht. Meer interactie met burgers en bedrijven, dat wil zeggen faciliterend, oplossingsgericht, co-creatief. Een houding die verandert van ‘nee, tenzij’ naar ‘ja, mits’ en meer uitgaat van vertrouwen, meedenken en zaken mogelijk maken. Meer ketensamenwerking met andere overheden en uitvoeringsorganisaties. Meer afwegingsruimte, ofwel meer flexibiliteit en ruimte voor eigen afwegingen en maatwerk. Kortom: wie effectief binnen de Omgevingswet wil werken, moet goed kunnen netwerken. En is dus communicatief.

1

2


THEMA SUPERSPECIALIST ÉN GENERALIST De waterprofessional 2.5 is als superspecialist en generalist gebouwd als de hoofdletter T.: met zijn grondige vakkennis kan hij/zij de diepte in, maar als netwerker ook de breedte. Het is een vakmens met water in de aderen, met een passie voor water. Hij/zij is in staat om over de grenzen te kijken. L ­ etterlijk. Het Rijk en de brancheorganisaties ­stimuleren de export van waterkennis naar het buitenland. Waterschappen en drinkwaterbedrijven stellen eigen budget en mankracht beschikbaar om vragen uit het buitenland te kunnen

GECERTIFICEERD Steeds meer organisaties certificeren werkprocessen en assets. Zij richten interne leeracademies in om kennis en kunde actueel te houden. Omdat de complexiteit van het werk toeneemt, gaan ook de basiskwalificaties omhoog, van minimaal vmbo naar mbo en hbo. Persoonscertificering ligt in het verschiet. Waterprofessionals worden zelf verantwoordelijk voor het op peil houden van hun eigen vakkennis en competen­ ties. Leren is mogelijk in allerlei vormen: informeel, formeel, individueel, klassikaal, netwerk- en digitaal leren en combinaties daarvan. Op deze manier blijven waterprofessionals professioneel fit en bij-de-tijd. Door een leven lang te blijven leren, vergroten zij hun profes­ sionele houdbaarheid. Een vereiste omdat de pensioenleeftijd blijft stijgen.

beantwoorden.

3

5

ARBEID 6

4 DIGITAAL COMPETENT Organisaties automatiseren hun werkprocessen uit oogpunt van efficiency. De waterprofessional 2.5 moet grote hoeveelheden data kunnen verzamelen, bewerken en analyseren. Dat vereist digitale competenties.

VAKER VROUW EN VAN ANDERE KOMAF Geslacht of afkomst zijn geen competenties. Maar de waterprofessional 2.5 is een andere dan de vele blanke mannen van nu: minstens zo vaak vrouw en van oorspronkelijk niet-Nederlandse komaf.

Tekst Barbara Schilperoort | Beeld iStockphoto

NR5-MEI 2017

23


24

WELKE GEVOLGEN HEEFT ‘ZZP-TIJDPERK’ VOOR DE WATERSECTOR?

‘KENNISVLUCHT VORMT AFBREUKRISICO’ De zzp-markt is booming, ook in de watersector. Externe inhuur en flexibele contracten zijn niet meer weg te denken. Kennisvlucht ligt op de loer. Tegelijkertijd kunnen externen de eigen organisatie scherp en up-to-date houden. ‘De beste kennis zit buiten de eigen organisatie.’

Tekst Marloes Hooimeijer | Beeld iStockphoto

T


T

THEMA

ARBEID ‘ We willen omslag van een ambachtgedreven naar een datagedreven organisatie maken’

F

lexibele schil, opdrachtkrachten, klusseneconomie, het zijn zomaar wat termen die de huidige arbeidsmarkt kenmerken. Organisaties werken meer en meer met flexibele dienstverbanden en externe inhuur van zzp’ers, advies- en ingenieursbureaus. Het aandeel werkenden dat deel uitmaakt van de flexibele schil (werknemers op een flexibel arbeidscontract en zzp’ers) is volgens het Centraal Planbureau toegenomen van 23 procent in 2003 naar 35 procent in 2015. Ook in de watersector is flexibilisering een feit. “Kennisvlucht vormt daarbij zeker een afbreukrisico”, stelt Piet Sennema, secretaris-directeur van waterschap Aa en Maas.“Daarom vragen wij ons bij iedere wateropgave af: hoe gaan we dat doen, vullen we het intern in of met externen, is het een korte of lange klus, onze core business of niet? Want de core knowledge moet in onze organisatie zitten, zodat wij de regie kunnen blijven voeren over de belangrijke volksgezondheids- en veiligheidstaken die we als overheidsorganisatie hebben. Dat kun je niet aan de markt overlaten. In ieder geval moeten we zelf (civiel)technisch, ICT-matig, hydrologisch, ecologisch en op het terrein van crisis­ beheersing goed onderlegd zijn en blijven.” Tegelijkertijd stelt hij ‘dat de beste kennis buiten de eigen organisatie zit’ en dat het dus zaak is dat de eigen mensen over de competenties beschikken om de juiste externe kennis binnen te halen: ‘slim te contracteren’. Zo worden zzp’ers en advies- en ingenieursbureaus ingezet voor kortlopende klussen, voor nichekennis, het opstellen van adviesrapporten of als er een acute situatie is. “Aan de wateroverlast in Brabant vorig jaar hebben twee zzp-hydrologen heel veel werk gehad. We proberen bij inhuur zo min mogelijk kennis te morsen door de klus goed te omschrijven, op resultaat te sturen en altijd de eis te stellen dat de informatie en kennis ­intern wordt overgedragen. Ook als we via aanbesteding innovatieve kennis uit de markt ­halen, moeten we intern de kennis hebben om te kunnen beoordelen en narekenen of het in de haak is waar die partijen mee komen.” SPECIALISTISCHE KENNIS Aa en Maas mag van het bestuur een flexibele schil hanteren van maximaal vijf procent ­(momenteel heeft 3,7 procent van het personeelsbestand een tijdelijke aanstelling). “Via tijdelijke aanstellingen kunnen we nieuwe mensen met nieuwe inzichten binnenhalen, zoals > NR5-MEI 2017

25


26

‘ We proberen bij inhuur zo min mogelijk kennis te morsen’

WEDERHOOR ‘Sector gaat bedachtzaam om met flexibele schil’ Ronald Dekker, arbeidseconoom Tilburg University: “De watersector gaat bedachtzaam om met de inzet van een flexibele schil. Bedachtzamer dan veel andere sectoren. Ik vind dat bemoedigend. Waarschijnlijk is het ook te verklaren doordat de watersector zich niet in een heel harde, concurrerende wereld met smalle marges bevindt. Er is nog altijd ruimte voor een redelijk luxe hr-beleid. Niet alleen het risico van kennislek speelt een rol; in tijden van vergrijzing is het sowieso zaak om als organisatie niet te veel van flex aan elkaar te hangen, maar juist jonge mensen aan je te binden. De inhuur van zzp’ers hoeft geen risico te zijn, zolang de sector zelf maar genoeg kennis in huis houdt om te kunnen beoordelen wat die kennis van zelfstandigen waard is. Zodat straks niet – zoals bij RWS, en bij wel meer grote overheidsdiensten – geconstateerd moet worden dat er zélfs te weinig kennis is om goed in te kunnen kopen. Ik

trainees of mensen die parttime bij kennisinstituten werken. Dat houdt onze eigen mensen ook fris.” Flexibele oplossingen zijn noodzaak in een razendsnel veranderende wereld, waarvoor de watersector nu eenmaal niet één-twee-drie kennis in eigen huis kan halen. “Samen met omliggende waterschappen De Dommel en Brabantse Delta constateerden wij bijvoorbeeld dat informatiebeveiliging in tijden van digitalisering steeds belangrijker werd. Dit is heel specifieke expertise, die we als a ­ fzonderlijke ­waterschap niet op konden brengen. In eerste instantie hebben we hiervoor gezamenlijk een zelfstandige ingehuurd en inmiddels hebben we besloten met ons drieën een chief information security officer aan te stellen.” Drinkwaterbedrijf Vitens huurt momenteel vooral externen in bij de afdelingen Klant & Facturatie en ICT. “We weten niet precies waar het naartoe gaat, maar willen op deze manier alvast anticiperen op verdere automatisering van administratief werk en de omslag van een ambachtgedreven naar een datagedreven organisatie maken. We graven in de toekomst misschien geen gat meer in de grond om de leidingen te bekijken, maar willen bijvoorbeeld allerlei informatie met sensoren aflezen. Daar is heel specialistische ICT-kennis voor nodig, aldus woordvoerder Judith Zuijderhoudt. “Het kan goed zijn dat dit soort kennis gaandeweg een vaste plek in de organisatie krijgt; vaste contracten hebben bij ons nog altijd de voorkeur.” Hetzelfde geldt voor Brabant Water, zegt Leo de Waal, sectorhoofd Distributie: “Als drinkwaterbedrijf willen wij de vakkennis op het gebied van water zelf in huis hebben. Daaromheen cirkelt natuurlijk nog wel een beperkte flexibele schil, maar dat is veel meer omdat tijdelijke ‘­handjes’ of specialistische kennis nodig zijn. De inhuur (vaak op ­strategisch en tactisch niveau) is dus heel gericht en vaak voor korte duur, en onze procedures zijn zo ingericht dat er bij overdrachtsmomenten geen kennis verloren gaat.”

ben er ook niet bang voor dat te veel waterkennis bij een klein groepje zelfstandigen komt te liggen, die de prijs op zullen drijven of zelfs naar het buitenland vertrekken. Het is ze vooral om de inhoudelijke uitdaging te doen. Bovendien zijn ingenieurs nogal honkvast. Zelfstandigen in de watersector zijn doorgaans niet met bedrijfsgeheimen bezig. Waterschappen bijvoorbeeld hebben vergelijkbare doelstellingen maar voor een ander geografisch gebied. In die zin kunnen zelfstandigen inderdaad juist bijdragen aan verspreiding van kennis, door bij verschillende opdrachtgevers actief te zijn.”

ZZP-MARKT BLOEIT Ondertussen bloeit de markt van waterzelfstandigen en bundelen zij de krachten in een vereniging als ­WaterForce en coöperatie als WaterFocus (zie kader). Zelfstandig hydrologen bijvoorbeeld zijn enorm in trek, zegt Water­ ­ Force-voorzitter Marc Balemans. “Er is een tekort aan ­hydrologen, dus zij worden vaak één-op-één door waterschappen en provincies benaderd: ‘jij móét erbij zijn, want jij kent het model waarmee wij onze berekeningen willen doen.’ De schaarste vergroot de kans dat hydrologen voor zichzelf beginnen; het geeft ze meer vrijheid eigen keuzes te maken en de werk-privébalans te bewaken.” Ook wordt veel advisering en ondersteuning bij hoogwaterbeschermingsprojecten gevraagd. Balemans: “Vooral tech-


THEMA neuten die weten hoe een dijk te bouwen en naar deltahoogte te brengen, rollen van de ene klus in de andere.” Joris Schouten, woordvoerder Rijkswaterstaat, wijst in dit verband op het platform De Dijkwerkers, dat Rijk en waterschappen ondersteunt bij uitwisseling van personeel en kennis voor dijkversterkingsprojecten. “De afhankelijkheid van de inhuurmarkt neemt hierdoor juist wat af, omdat overheden elkaars kennis benutten.” BLINDVAREN Behoud van kennis bij inzet van zelfstandigen door de watersector moet volgens Balemans zeker een aandachtspunt zijn, maar een zorgpunt wil hij het niet noemen. “Het overdragen van de kennis en kunde is vaak expliciet onderdeel van de opdracht. In strategietrajecten die ik samen met een collega voor drinkwaterbedrijven uitvoerde, werd benadrukt dat wat wij deden transparant en herleidbaar moest zijn, zodat zij de volgende keer zelf zo’n traject kunnen doen. Al blijft het natuurlijk een feit dat één keer gezien nog niet gedaan betekent.” Joke Nijburg, voorzitter van WaterFocus: “Het beste zou zijn als er intern altijd iemand bijschakelt als een zelfstandige een klus uitvoert, zodat de kennis niet verloren gaat als wij weg zijn. Dat is nu niet altijd het geval. Je merkt ook weleens dat ‘de geschiedenis mist’ op het moment dat wij in een opdracht stappen, dat we het wiel opnieuw moeten uitvinden. En dat het bij de opdrachtgever soms aan kennis ontbreekt om het werk van de opdrachtnemer goed te kunnen beoordelen en controleren, dat ze blindvaren op adviseurs.” Maar dit is eerder uitzondering dan regel, aldus de voorzitters. Bovendien blijven de waterzelfstandigen volgens Balemans vaak bij dezelfde organisaties actief, dus verdwijnen zij én hun kennis na het afronden van een opdracht doorgaans niet uit beeld. Hij is zelfs van mening dat je niet zozeer ‘kennisvlucht’ maar eerder ‘kennisverspreiding’ op het conto van de waterzelfstandigen mag schrijven. “Zeker als er bij de waterbeheerders geen tijd is om bij andere waterschappen te rade te gaan en er per direct een zelfstandige wordt ingehuurd, kan juist die zelfstandige kennis vanuit projecten bij het ene waterschap inbrengen in een project bij een ander waterschap.”

ZELFSTANDIGEN VERENIGD WaterForce is een vereniging waarin zo’n negentig zelfstandig waterprofessionals kennis en ervaring delen, met als doel de inzet van zelfstandigen binnen de watersector te vergroten. WaterFocus gaat een stap verder, want door de coöperatievorm hebben haar 47 leden de mogelijkheid om ook grootschaligere opdrachten (raamcontracten)

RWS KEERT TERUG En dan Rijkswaterstaat, daar liepen ze een tijd voor de troepen uit, want tot enkele jaren terug gold daar het principe ‘de markt, tenzij …’ en ‘een kleinere overheid’. Nog steeds is de markt betrokken, maar nu meer in nauwe samenwerking mét RWS in plaats van volledige uitbesteding. “Daar hebben we net op tijd aandacht voor gehad; het gaat weer de goede kant op”, zegt woordvoerder Schouten. “We kregen te horen: RWS weet niets meer. Dat gaat ons aan het hart. We vinden het onzin en ouderwets dat we alles zelf zouden moeten weten, maar we zijn er wel van doordrongen dat we zelf genoeg kennis in huis moeten hebben op onze kernvelden, zoals waterveiligheid. Zeker nu veel van de medewerkers die de Deltawerken hebben gebouwd met pensioen gaan of al zijn, is dat een aandachtspunt.” Sinds 2014 houdt een aparte RWS-directie zich bezig met kennisontwikkeling en -behoud binnen de organisatie. Ze houdt de bezetting op de kernvelden scherp in de gaten, zegt Schouten. “Het gaat daarbij ook om kennis die nodig is om een goede, kritische opdrachtgever te zijn. Als je wilt kunnen beoordelen hoe goed een opdracht door een externe wordt ingevuld, bijvoorbeeld een nieuw dijkontwerp, dan moet je zelf wel kaas hebben gegeten van het ontwerpen van dijken. RWS heeft inmiddels weer eigen ontwerpkennis in huis om hiermee feeling te houden.” Sommige dingen kun je als opdrachtgever gewoon beter zelf doen, ook dát is onderdeel van de herziene visie van RWS. Schouten: “Risico’s die we in het verleden bij de externe partij legden, zoals het aanvragen van vergunningen, zijn we meer zelf gaan dragen. Dat scheelt veel geduvel en rechtszaken. Ook het afstemmen met omgevingspartijen zijn we weer meer zelf gaan doen; wij kennen die partijen immers beter.” | NR5-MEI 2017

uit de markt te halen. Daarvoor komen zij als individuele zelfstandigen niet in aanmerking, onder meer vanwege omzetvereisten. WaterFocusvoorzitter Joke Nijburg: “We zijn als coöperatie inmiddels partij binnen diverse raamcontracten met waterschappen, ­eenmansklussen maar ook integrale projecten met meerdere van onze zelfstandigen. Waterschappen geven aan ons hierin als vernieuwend en verfrissend te ervaren tussen de ‘standaard’ ingenieursbureaus.”

27


28

NEW BUSINESS

Powered by Water Alliance | from idea to business

NIEUWE WATERTECHNOLOGIE VAN NEDERLANDSE BODEM VOORAF | Je moet niet schromen om over de grens te kijken In mei neemt Water Alliance deel aan de Hydrogaia beurs in Montpellier Frankrijk. In juni gaan we mee met een handelsmissie naar Italië. Deze is gekoppeld aan het koninklijk staatsbezoek van Willem-Alexander en Maxima, dus dat geeft nog meer gewicht aan de missie. Er gaan vier bedrijven uit de watertechnologie sector mee. Twee daarvan zijn nog jong, Ecoloro uit Leeuwarden en Bluecon uit Spankeren. De andere twee zijn Nijhuis Industries uit Doetinchem en Evides Industriewater uit Rotterdam. In Italië zijn genoeg kansen om zaken te doen. Het is een groot land met veel industrie en communale zuiveringen, steden staan voor grote uitdagingen door de klimaatverandering, dus daarom is zo’n missie interessant. Daar komt bij dat water een apart thema is tijdens de missie, met een speciaal programma. Het is mooi dat ook jonge bedrijven als Ecoloro en Bluecon meegaan en aftasten wat hun mogelijkheden daar zijn. Je ziet dat steeds meer bedrijven doen, ook kleinere. En dat is prima, je moet niet schromen om verder te kijken dan de landsgrenzen. Meegaan met zo’n missie kan een goede eerste stap zijn. Of deelnemen aan een Holland paviljoen op een internationale beurs. Zo maak je contacten, ontdek je mogelijkheden. Neem Afmitech uit Joure. Ze maken compacte zuiveringsinstallaties voor decentrale toepassingen en doen tachtig procent op de thuismarkt, dat is dan voornamelijk Nederland en ook wel België en Duitsland. Maar nu hebben ze recent ook een afvalwatersysteem in Panama geplaatst. Dat is een mooie stap. In zo’n land moet je product afstemmen op de lokale gebruiken. Als Water Alliance kunnen we een rol spelen om bedrijven te helpen die zaken willen doen in het buitenland. We hebben relaties, en een groot internationaal netwerk. Maar we kunnen ook als sparringpartner dienen. Sparren is altijd goed. Wat zijn je plannen, hoe wil je het aanpakken? Want dat is wel belangrijk: je moet een strategie hebben en focus houden. Zakendoen in het buitenland is nog niet zo makkelijk. De technologie lukt wel, die is natuurlijk goed, maar als je er echt werk van wilt maken, moet je bijvoorbeeld ook aan zaken als marketing denken en cultuurverschillen. Is het zinvol om samen te werken met een lokale partner of wil ik een eigen vestiging? Dat soort afwegingen. Er zijn meerdere wegen die naar Rome leiden. Maar het begint allemaal met jezelf: je moet het als ondernemer leuk en uitdagend vinden. En als dat zo is en je wilt stappen gaan zetten in het buitenland, laat het me dan weten. Dan gaan we sparren. Hein Molenkamp Managing director Water Alliance h.molenkamp@wateralliance.nl

Water Alliance is een samenwerkingsverband van overheid, kennisinstellingen én bedrijfsleven op het gebied van watertechnologie in Nederland. Water Alliance richt vooral op het midden- en kleinbedrijf in de innovatieve en duurzame watertechnologie die wereldwijd vermarkt kan worden. Water Alliance ondersteunt de bedrijven op het gebeid van (internationale) matchmaking, netwerken en business development.

wateralliance Agora 4 8934 CJ Leeuwarden 058-2849044 www.wateralliance.nl


NEW BUSINESS

Powered by Water Alliance

WATERZUIVERING MET FORWARD OSMOSE: GROTE STAP VOORUIT Pilot opstelling op RWZI Simpelveld

Afvalwater nog efficiënter ­zuiveren, alle waardevolle stoffen eruit terugwinnen en energie besparen? BLUE-tec test momenteel een nieuwe effectieve scheidingstechnologie die dit mogelijk moet maken. Het gaat om een membraantechnologie gebaseerd op forward osmose. “Het idee om een nieuwe technologie te ontwikkelen, ontstond in de samenwerking met Waterbedrijf Limburg (WBL)”, vertelt Lex van Dijk, directeur van het in Renkum gevestigde bedrijf. “Ons idee om directe osmose in te zetten is op zich niet nieuw, maar de membranen die deze werkwijze ­mogelijk maken voor afvalwaterzuivering, zijn nog niet zo lang op de markt.” “Bij de membranen die al langer worden ingezet voor waterzuivering, moet je je mechanische druk gebruiken om een afvalwaterstroom van de ene naar de andere kant van het filter te laten gaan”, legt Van Dijk uit. “Dat kost relatief veel energie, zorgt voor vervuiling op de membranen, en je bereikt geen hoge ­concentratiefactoren. NR5-MEI 2017

Onze compacte en modulaire technologie is gebaseerd op forward osmose, ofwel: directe osmose. Dat betekent dat we werken met een ­semipermeabel membraan, waarbij er een concentratieverschil bestaat in de vloeistof aan de ene kant van het filter en de vloeistof aan de andere kant van het filter. Hierdoor gaat water naar de ene kant, en de vervuilende stoffen blijven aan de andere kant. Zo ­scheiden we water drukloos van allerlei andere stoffen. We bereiken hoge concentratiefactoren bij een relatief laag energieverbruik.” Van Dijk: “Het idee is om straks het

ruwe afvalwater dat binnenkomt op de zuivering van WBL in ­Simpelveld, ­meteen te scheiden in een deel schoon water en één procent heel geconcentreerd afvalwater. Sinds januari staat er op deze zuivering een proefinstallatie die 500 liter per uur verwerkt. De resultaten zijn veelbelovend. Komend najaar bekijken we of het concept ook op full scale economisch haalbaar is. Samen met het Zwitserse onderzoeksinstituut EAWAG onderzoeken we hoe we de deeltjes uit die ene procent vervuiling, kunnen omwerken tot kunstmestvervanger.” Van Dijk verwacht dat de BLUE-tec technologie niet alleen interessant is voor de waterschappen, maar ook voor de industrie. “Veel industriële scheidingstechnieken vinden plaats op basis van indamping”, zegt hij. “Denk hierbij aan het concentreren van allerlei stoffen in de levensmidde­ lenindustrie. Onze niet-thermische scheidingstechnologie vormt een serieus alternatief en biedt bovendien mogelijkheden voor Zero Liquid Discharge.”

Detail membranen

29


30

NEW BUSINESS Powered by Water Alliance

ZUIVERINGSKAS AFSTEMMEN OP NEDERLANDSE MARKT Zuiverende kassen vormen een veelbelovend alternatief voor conventionele waterzuiveringen. Aan de Stegge Bouw & Werktuigbouw uit Goor is sinds april 2016 exclusief licentiehouder van de in Hongarije ontwikkelde technologie van Organica. Het bedrijf wil de compacte technologie helemaal afstemmen op de Nederlandse markt. “In zuiveringskassen vinden vrijwel dezelfde biologische zuiveringsstappen plaats als in conventionele zuiveringstanks op bijvoorbeeld rioolwaterzuiveringen”, vertelt Christian Beuzel, Sales Manager bij Aan de Stegge. “Op beide typen ­zuiveringen wordt gewerkt met biomassa. Dat is actiefslib met daarin bacteriën die vervuilende stoffen in het water afbreken. Het proces verloopt echter enigszins anders.” “Op traditionele zuiverin­ gen zit de zuiverende biomassa los in de zuive­ ringstank”, legt Beuzel uit. “In ­zuiveringskassen hecht de biomassa zich aan dragermateriaal bestaande uit wortelstructuren. Verder werken zuiveringskassen niet met één grote tank, ‘maar met meerdere aaneengeschakelde bakken. De planten en bacteriën verschillen per bak en elke bak zorgt voor een stap in

het zuiveringsproces. Dankzij de verschillende bioculturen en de invloed van de planten, leven er in onze zuiveringskassen vier keer zoveel soorten bacteriën als in conventionele zuiveringstanks. Het resultaat is een stabieler proces waarin meer ‘lastige stoffen’ worden afgebroken.” Een slimme zet binnen het concept van Organica, vindt Beuzel, is de inzet van de kunstmatige wortelstructuren. “Dit zijn in feite doeken die verticaal in het water staan. Ze functioneren, net als de echte plantenwortels, als dragermateriaal voor de biomassa. In onze kassen zit twintig ­procent van de biomassa aan levende plantenwortels en tachtig procent aan kunstmatige wortelstructuren. We kunnen een complete zuivering hierdoor drie tot vier keer zo compacter ontwerpen als een

Schema zuiveringsprocedé

traditionele zuivering.” Uiteindelijk wil Aan de Stegge betaalbare standaardconcepten bieden. Om dit te bereiken, is de eerste prioriteit van het bedrijf om de kaszuiveringstechnologie helemaal af te stemmen op de Nederlandse markt. “We moeten onder meer voldoen aan de lozingseisen voor stikstof en fosfaat”, zegt Beuzel. “Verder kijken we wat we kunnen met de planten die nutriënten zoals stikstof en fosfaat opnemen. Wellicht kunnen we deze grondstoffen terugwinnen voor her­ gebruik.” Aan de Stegge verwacht dat zuiverings­ kassen hun meerwaarde vooral zullen bewijzen in stedelijke gebieden, waar de kassen ook een architectonische, educatieve of recreatieve functie kunnen hebben, bijvoorbeeld als botanische tuin.


NEW BUSINESS

Powered by Water Alliance

AFMITECH MET COMPACTE ZUIVERING DE GRENS OVER

Bouw van de zuiveringsinstallatie in Panama

Afmitech Friesland in Joure is gespecialiseerd in de zuivering van afvalwater op decentrale locaties. Het bedrijf ontwikkelde de Bever, een afvalwaterzuiveringssysteem speciaal voor kleinere biologische afvalwaterstromen. Onlangs plaatste Afmitech de Local Build variant van dit systeem bij een vleesverwerker in Panama. “De basis van ons systeem is gelegd in de jaren negentig”, vertelt ­Roemer Goossensen, salesmanager bij Afmi­ tech Friesland. “Toen ging er een verbod in op het lozen water afkomstig van melkmachines. Afmitech ontwikkelde vervolgens een systeem om dit specifieke water te behandelen. Inmiddels hebben we het systeem doorontwikkeld tot een compacte ­zuiveringsinstallatie voor uiteenlopende biologische afvalwaterstromen.” Goossensen: “De Bever zuiveringsinstallatie is compact, maar heeft een hoog rendement. Hierdoor is hij onder NR5-MEI 2017

andere goed geschikt voor de kleinere en middelgrote zuivelindustrie, voor lokale brouwerijen, voor produ­ centen van vruchtensappen, voor ­slachthuizen, en voor bedrijven die groenten en fruit bewerken.” “Onze gepatenteerde technologie wijkt op een aantal punten af van meer gangbare installaties”, zegt Goossensen. “Net als bij veel afval­ waterzuiveringen breken we de afvalstoffen af met bacteriën en beluchting. De meeste zuiveringen werken met systemen waarin het water horizontaal circuleert. In onze installatie verplaatst het water zich echter door een verticaal systeem van boven naar onder, waardoor we de zuivering zeer gecontroleerd kunnen laten plaatsvinden. Het hart van het zuiveringssysteem bestaat uit een zelf ontwikkelde beluchter, die niet alleen zuurstof inbrengt maar ook als pomp functioneert. Ook dit is bijzonder, want meestal zijn hier twee afzonderlijke systemen voor nodig.”

“Wat relatief nieuw is”, vervolgt Goossensen, “is dat we ons nu met de Bever Local Build richten op de internationale markt. We produceren dan alle sleutelcomponenten van de installatie in Nederland, behalve de tank. Deze wordt gemaakt op locatie, waarmee we besparen op de kosten in voordeel van de klant. Vernieuwend is ook dat we een dergelijk klein systeem op afstand kunnen monitoren. Zo kunnen we meekijken met de klant en op afstand helpen met het vaststellen en oplossen van storingen.”

31


32

O

HOOGSTANDJE

H2

LEGAKKERHERSTEL IN LOOSDRECHT Tekst Charlotte Leenaers | Fotografie Marcel Molle


33

Jarenlange blootstelling aan weer en wind heeft veel grond weggespoeld van legakkers, kleine langgerekte eilandjes in de Loosdrechtse Plassen, die daardoor deels onder water zijn verdwenen. Bij wijze van experiment worden nu met wilgentakken en baggerslib de legakkers in ere hersteld. Op een drijvend ponton in de Muyeveldse Wetering worden bossen wilgentakken met touw aan elkaar geknoopt tot een ruim 10 meter breed en 250 meter lang 3-dimensionaal raster. Deze mat van vlechtwerk vormt het skelet van de ‘landaanwinning’. Zodra de anderhalve meter dikke mat gereed is, trekken lieren het ponton weg en zakt de mat naar de bodem. De bovenste dertig centimeter blijft boven het water uitsteken. Stenen onder in de mat zorgen ervoor dat het geheel op zijn plek blijft. Vervolgens wordt de vlechtwerkconstructie gevuld met baggerslib, afkomstig uit de ondiepe gedeelten van de Loosdrechtse Plassen. Later krijgt het nieuwe eiland langs de randen een rietkraag en wordt het slib ingezaaid met gras.

NR5-MEI 2017


34

AGENDA

iStockphoto

2017

DOE MEE MET PROJECT24: VAN OMDENKEN NAAR OMDOEN

1 JUNI, AMSTERDAM

Hoe wint water de Verkiezingen

Samen een Watercampagne maken. KNW Voorjaarscongres (en ALV). www.h2owaternetwerk.nl

7 JUNI, OMMEN

Ecohydrologische Systeemanalyse in Beekdallandschappen Symposium en Handboekpresentatie door STOWA en OBN. Meer informatie op www.stowa.nl

8 JUNI, UTRECHT

Grondwater op privaat terrein

Bijenkomst van Werkgroep Stedelijk Grondwater. Meer informatie op www.werkgroepstedelijkgrondwater.nl

9 JUNI, AMSTERDAM

Water in de Stad - Introductiedag Jong KNW Inspirerende leerzame netwerkdag. Doe mee! Meer informatie op www.h2owaternetwerk.nl

14 JUNI, DRIEBERGEN

E-DNA in het Waterbeheer

Symposium over de technieken achter environmental DNA. Meer informatie op www.stowa.nl

Wilt u een activiteit voor ­waterprofessionals aangekondigd zien in deze agenda van maandblad H2O? Meld het dan aan onze redactie: redactie@h2owater netwerk.nl

15 JUNI, AMSTERDAM

The Irish Watersector

Bijeenkomst van de contactgroep Internationaal van KNW. Meer informatie op www.h2owaternetwerk.nl

22 JUNI, UTRECHT

Assetmanagement verbindt Nederland – samen leren met LEF KNW organiseert samen met RWS en WOW en WOW een inspirerende reis op weg naar 2100. Meer informatie op www.h2owaternetwerk.nl

Zet ervaren professionals uit verschillende sectoren bij elkaar en laat ze ­nadenken over een complex, organisatie-overschrijdend vraagstuk. Dat is het concept van Project24. Doel: antwoorden vinden op maatschappelijke problemen. Na een geslaagde pilot start in september de tweede groep. “PROJECT24 wil problemen oplossen”, vertelt Jaap Feil, initiatiefnemer van het project. “Nu gebeurt dat vaak niet, want veel problemen hebben geen eigenaar. Wie is er bijvoorbeeld verantwoordelijk voor de klimaatverandering? En welke organisatie geeft zijn toch al druk-drukdrukke werknemers tijd om zich hiermee bezig te houden? Veel organisaties zitten vast op hun eigen eilandje. PROJECT24 brengt daar verandering in.” Doorbraken In september zijn de eerste twee groepen van PROJECT24 gestart. Feil: “Deelnemers zijn onder andere beleidsmedewerkers van overheden, ICT-ers, mensen van adviesbureaus en directeuren. Een jaar lang werken ze een dag per maand samen aan een project. Momenteel onderzoekt een groep voor gemeente Den Haag hoe de stad weerbaarder kan worden op aspecten zoals waterveiligheid en sociale problemen. De andere groep onderzoekt


WATERNETWERK

NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS

iStockphoto

WAAR WAS WATER, BIJ DE (LANDELIJKE) VERKIEZINGEN? Viel het u ook op? Bij de landelijke verkiezingen bijna geen woord over water of waterbeleid. Goed nieuws, denkt u misschien. De bijna rituele discussies over de pro’s en contra’s van waterschappen bleven ons daarmee ook bespaard. Maar toch schuurt het.

voor ZLTO hoe individuele agrariërs een rol kunnen spelen in klimaatadaptieve landbouw.” Het mes snijdt aan twee kanten “Opdrachtgevers zijn blij met PROJECT 24”, zegt Feil, “want de professionals die zij over de vloer krijgen, komen met een frisse blik en een breder perspectief. Dit leidt tot nieuwe inzichten en hopelijk tot doorbraken. Er komt in ieder geval ontzettend veel energie vrij. De deelnemende professionals zien PROJECT24 als mooie een kans om eens over organisatiegrenzen heen te kijken en tegelijkertijd bij te dragen aan oplossingen voor ­maatschappelijke vraagstukken. Ze zijn ook enthousiast over het persoonlijke ontwikkelprogramma dat onderdeel is van het project.” Binnen en buiten de watersector Het idee voor PROJECT24 kwam voor Feil, die ook directeur is van het Nationaal Watertraineeship, niet uit de lucht vallen. “Waar het traineeship bedoeld is voor jonge professionals, is PROJECT24 meer gericht op de ervaren professionals”, zegt hij. “En we beperken ons niet tot de watersector.”

Meer informatie vind je op project-24.nl.

NR5-MEI 2017

Water als winnend verkiezingsthema! Is water (wel) een stemmentrekker? Ter voorbereiding trekken we langs een boeiend gezelschap van waterbestuurders en managers, langs gelouterde en zeer jonge waterexperts en langs politieke adviseurs zoals marketeers en politieke consultants. Van alles komt voorbij; van aandacht voor zichtbare wateroverlast in de stad, de belangstelling van jonge agrariërs voor waterkwaliteit tot aan het pleidooi om iedereen die wat wil met water ‘toch echt een handelingsperspectief te bieden’. Politiek adviseur voor gemeenteraden Henk Gossink (directeur KNAP-Academie), die op 1 juni optreedt als ‘keynote coach’ plaatst desgevraagd direct de nodige kanttekeningen. Inhoud en geslaagde politieke “framing” gaan niet vanzelfsprekend samen. Al snel doceert Henk Gossink over het werk van de inspirerende ­Amerikaanse auteur Luntz en zijn ‘theorie van hoop en angst’ als drijvende electorale krachten. Leerzame en belangrijke middag Het belooft kortom een leerzame en productieve middag te worden, 1 juni aanstaande in het mooie Waterhuis in Amersfoort. Organisator Monique Bekkenutte ­benadrukt nog eens het belang van politieke sensitiviteit voor de waterwereld: “De kracht van onze diensten is toch vaak en vooral de verfijnde technische kwaliteit. Ondertussen moet het politieke spel ook worden gespeeld, juist in de lokale setting. Onze vereniging hoopt aan dit debat een mooie impuls te geven. We mikken uitdrukkelijk op zowel onze technische professionals als de vele bestuurders en managers. De komende verkiezingen gaan ons allemaal aan. De toegangsprijs is geen drempel; we vragen deelnemers achteraf om een bijdrage naar tevredenheid.”

iStockphoto

Doe ook mee aan PROJECT24! Ben jij een professional en wil je samen met andere grensverleggers van start? Of zit je organisatie met een complex project? Geef je op voor de groep van september 2017!

Water is zo bepalend voor onze ruimtelijke inrichting. Water bepaalt bovendien bijna onze identiteit. Dat kan en moet daarom anders, bij de volgende lokale verkiezingen volgend jaar. Van de gemeenteraden en waterschappen. Op 1 juni 2017 voegen we de daad bij het woord. Deelnemers aan de traditionele voorjaarsconferentie van het Koninklijk Nederlands Waternetwerk buigen zich gezamenlijk over ‘water als stemmentrekker’. En maken – zo is de ambitie - als product van de conferentie een format voor water als ‘winnend’ verkiezingsthema.

35


36

DOTTERPROJECT: NAAR RISICO-GESTUURD MAAIBEHEER DOOR BETERE KENNIS VAN VEGETATIE Vaak wordt bij een maaibeurt in het groeiseizoen veel, zo niet alle vegetatie in een watergang g ­ emaaid. Nieuwe technieken maken het mogelijk om de water­ vegetatie van een complete watergang snel in kaart te brengen. De ecologische ­waarde én het effect op de doorstroming kunnen vervolgens snel worden vastgesteld. Daarmee wordt doelgericht maaien op probleemlocaties mogelijk, waterplanten elders kunnen ongemoeid blijven.

Zoals een vaatchirurg bij een dotteroperatie kijkt welke verstoppingen wáár moeten worden weggehaald, zo kunnen ook de verstoppingen in watersystemen in kaart gebracht en verholpen worden. Aan deze vergelijking ontleent het Dotterproject zijn naam. Het project is een initiatief van Deltares en KnowH2O waarin zeven partners samenwerken, waaronder de waterschappen Aa en Maas en Rivierenland. DOORSTROMING Waterplanten zijn onderdeel van een gezond functionerend ecosysteem, zoals onder andere door de Kaderrichtlijn Water (KRW) wordt beoogd. In stromende wateren kunnen ze echter ook een obstakel vormen. Door opstuwing van het water kan dan bovenstrooms wateroverlast ontstaan. Het Dotterproject is een eerste stap in de ontwikkeling van een snelle techniek om te bepalen waar obstakels in een watergang zich feitelijk bevinden en tegelijkertijd de ecologische waarde van de vegetatie in kaart te brengen. Door alleen de knelpunten lokaal te schonen (te ‘dotteren’), kan op andere locaties de vegetatie blijven staan, ten gunste van het bereiken van KRW-doelen. Hiermee komt een integrale aanpak van maai- en baggerbeheer in combinatie met stuwbeheer binnen bereik. Waardevolle vegetatie blijft gespaard en menskracht en geld kunnen effectiever worden ingezet. TECHNISCHE INNOVATIE De nieuwe techniek bestaat uit een drone-met-GPS, een gevoelige camera voor monitoring van de vegetatie, en slimme software voor de dataverwerking. In het Dotterproject is een unieke proeflocatie in Zuid-Korea gebruikt, het River Experiment Center (REC) van het Korea Institute of Civil engineering and building Technology (KICT). Het unieke aan het REC is dat


WATERWETENSCHAP

TOEGEPASTE WETENSCHAP IN DE WATERSECTOR

er gecontroleerde veldproeven op een schaal van 1:1 gedaan kunnen worden met stroming door watergangen met watervegetaties. Waterplanten reflecteren bepaalde golflengtes van het inkomend zonlicht. In het algemeen geldt dat groene planten groen licht terugkaatsen, maar welke golflengtes precies worden weerkaatst hangt af van de soort(groepen). De gekozen sensor, een zogenaamde full-spectrum camera, is geschikt voor het waarnemen van weerkaatst zonlicht in het zichtbare en het onzichtbare deel van het spectrum (golflengtes van 450 tot 950 nanometer, van violet licht tot in het infrarood). Bij de proeven op het River Experiment Center leverden proefvluchten op een hoogte van 10 à 15 meter g ­ edetailleerde en vlakdekkende beelden op van de watervegetatie in de watergang. Daarbij werd de drone handmatig bestuurd door een piloot. Technisch is het mogelijk om met GPS-gegevens de route van de drone te programmeren, zodat hij een watergang vanuit de lucht precies kan volgen en automatisch opnames maakt. DATAVERWERKING De verwerking van de gegevens over het teruggekaatste licht tot bruikbare informatie over de vegetatie is cruciaal. Daarvoor bestaan verschillende indexen, bijvoorbeeld voor de mate van ‘groenheid’ van de vegetatie en voor de ‘productiviteit’. Er zijn 16 indexen toegepast en meer nabewerkingen zijn mogelijk. Een volgende stap is herkenning van vegetatietypen en plantensoorten. Dat is niet eenvoudig. Nader onderzoek hiernaar is nodig, gebruik makend van software die vormen en patronen kan herkennen. De waterdiepte en de troebelheid van het water b ­ eïnvloeden de kwaliteit van de opnames. Naarmate de waterdiepte toeneemt, neemt de reflectie van de waterplanten af. Deze ­afname is groter bij grotere golflengtes. Daardoor zijn planten met reflecties in grotere golflengtes moeilijker op te sporen naarmate ze dieper onder water staan. Ook maakt een grotere troebelheid waterplanten slechter zichtbaar. Er zijn indexen die minder gevoelig zijn voor troebelheid. Hiervoor is een eerste testset beschikbaar, maar ook hiervoor is nader onderzoek gewenst. TOEKOMST De automatische verwerking van de gegevens is op dit moment in ontwikkeling. Het idee is om op termijn ruwe ­gegevens via een algoritme om te zetten in g ­ edetailleerde NR5-MEI 2017

kaarten met informatie over de vegetatie. Daarin zijn ­sowieso inbegrepen de waterplanten die aan de ­oppervlakte zichtbaar zijn. Naar verwachting zal een verbeterde ­patroonherkenning benoeming van dominante s­ oortgroepen mogelijk maken. In overleg met partners en klanten werken we toe naar een systeem waarin vlakdekkende kaarten van watergangen online komen voor toepassingen in planvorming en beheer. Te denken valt aan geregelde monitoring van waterplanten in en nabij beken. Dit leidt tot actuele risicokaarten waarin bijvoorbeeld knelpunten ten aanzien van de doorstroming oplichten. Ook wordt het mogelijk om de effecten van beekherstel vlakdekkend in kaart te brengen. Herhaling van deze monitoring over een aantal jaren maakt het mogelijk om langjarige trends in de morfologie en begroeiing van watergangen eenduidig vast te stellen. Gé van den Eertwegh (KnowH2O), Ellis Penning, Rik Noorlandt, Mike van der Werf (Deltares), Koen Berends (Deltares, Universiteit Twente) Een uitgebreide versie van dit artikel is te vinden op H2O-Online. Het is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.h2owaternetwerk.nl (onder H2O-vakartikelen).

SAMENVATTING In het Dotterproject is het in kaart brengen van de watervegetatie van een complete watergang uitgeprobeerd met nieuwe technieken: een drone-met-GPS, een full-spectrumcamera, en slimme dataverwerking. Dit maakt het mogelijk om de ecologische waarde van de watervegetatie én knelpunten in de doorstroming vast te stellen. Daarmee wordt doelgericht maaien op probleemlocaties mogelijk, waterplanten elders kunnen ongemoeid blijven. De automatische verwerking van de ruwe gegevens via een algoritme is op dit moment in ontwikkeling.

37


38

h2owaternetwerk.nl MEER WETEN?

KIJK OP DE WEBSITE VAN H2O!

Grip op opkomende stoffen in drinkwaterbronnen De drinkwatersector werkt aan kwaliteitsverbetering van het grond- en oppervlakte­ water voor drinkwaterproductie en aan manieren om chemische verontreinigingen in bronnen te signaleren en prioriteren. Voor prioritering is het belangrijk om vast te stellen wat het gezondheidsrisico zou zijn als stoffen in lage concentraties in het drinkwater terecht zouden komen. Kirsten Baken (KWR Watercycle Research Institute), Merijn Schriks (Vitens), Henk ­Ketelaars (Evides Waterbedrijf), Gerard Stroomberg (RIWA Rijn), Annemarie van Wezel (KWR Watercycle Research Institute, Universiteit Utrecht)

Biodiversiteit waterdieren opnieuw bekeken De ecologische kwaliteitsbeoordeling van waterlichamen in het beheersgebied van het Hoogheemraadschap van Rijnland ­levert weinig differentiatie op: alles lijkt een grijs gemiddelde. Maar nadere analyse van gegevens uit de periode 2009-2014 laat zien dat er meer variatie aanwezig is. Bart Schaub (Hoogheemraadschap van Rijnland), Reinder Torenbeek (Bureau Waardenburg), Arnold Osté (RPS)

Dotterproject: risicogestuurd maaibeheer door betere kennis van vegetatie Door het Dotterproject, een proef met nieuwe technieken die vlakdekkende gegevens inwinnen over de watervegetatie, kan chirurgisch en kennisgestuurd worden ingegrepen. Zo worden planvorming en operationeel onderhoud doelmatiger en kosteneffectiever. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een drone met een full-spectrumcamera. Gé van den Eertwegh (KnowH2O), Ellis Penning, Rik Noorlandt, Mike van der Werf (Deltares), Koen Berends (Deltares, Universiteit Twente)

Naast vakblad H2O is er een complete website met het meest actuele (water)nieuws, watervacatures en H2O-vak­artikelen, voor wie de verdieping zoekt. Deze H2O- vakartikelen zijn geschreven door waterprofessionals. Op deze pagina een overzicht van de meest recente artikelen die op de site www.h2o-waternetwerk.nl zijn verschenen.

Bodemenergiesystemen: een duur(zaam) alternatief? Bij de constructie en in mindere mate bij het onderhoud van open warmte-koudeopslagsystemen voor bodemenergie wordt veel water gebruikt. Het beleid rondom de vergunningverlening voor het lozen van dit spoelwater heeft de afgelopen jaren tot onbegrip geleid tussen overheid en markt. Door het samenbrengen van belangen en ideeën is getracht dit onbegrip te adresseren in nieuw beleid.

Hoef en Haag – Dorp aan de rivier Antea Group heeft onderzoek uitgevoerd naar de optimale integrale inrichting van het watersysteem voor het nieuwe dorp Hoef en Haag bij Vianen. Belangrijke ­aspecten zijn de waterberging in de nieuwbouwwijk en in de bestaande bebouwing, de toename van kwel vanuit de Lek bij aanleg van een waterpartij en de toepassing van een flexibel waterpeil. Mirjam Stark, Suzan van den Driest-van der Kruijs (Antea Group)

Frank Tibben (Waternet), Sophie de Bruin (Planbureau voor de Leefomgeving, Hemels ­Advies), Arjen Kort (Brabant Water), Marloes van Nifterik (waterschap De Dommel), Anne Spoor (Aveco de Bondt)

Afbraak medicijnresten bij Thermische drukhydrolyse van luiers en inco-materialen Bij recycling van luiers en incontinentiemateriaal is verwijdering van medicijnresten en ziekteverwekkers een harde randvoorwaarde. Dit artikel beschrijft een nieuwe recyclingmethode waarbij luiers en ‘inco’ gedurende 10 minuten onder hoge druk worden verhit. Willem Elsinga, Jelle Duindam en Roy ­Morssinkhof (Elsinga beleidsplanning en ­innovatie BV)

Vissen en muggenlarven in een diepe plas bij Nijkerk De onderste koude laag van diepe plassen, het zogeheten hypolimnion, wordt vaak beschouwd als een levenloze donkere put. Uit visserijkundig onderzoek met sonar in een zandput in Nijkerk blijkt echter dat dit beeld moet worden bijgesteld. Josje Peters, Gerard de Laak (Sportvisserij Nederland), Frans de Bles (Waterschap Vallei en Veluwe)

Van elk nieuw artikel op H2O-Online een melding krijgen? Volg ons dan op Twitter: @vakbladh2o. De ambitie om een H2O-vakartikel te schrijven? Kijk op onze website voor de auteursinstructies. En stuur uw artikel naar redactie@h2owaternetwerk.nl


watervacatures.nl Adviseur civiele techniek Wareco Ingenieurs - Amstelveen, Deventer

Je hebt de verantwoordelijkheid voor het ­voorbereiden van de uitvoering van projecten op het gebied van ­stedelijk waterbeheer en bouwrijp maken. De nadruk ligt op het traject van voorontwerp tot programma’s van eisen en werkbeschrijvingen voor de uitvoering. Bekijk de gehele vacature op: https://watervacatures.nl/vacature/244962

Commerciële projectleiders water in groene ruimte Arcadis Nederland – Locatie in overleg

De focus van deze functie ligt op het terrein van inrichting en gebiedsplannen binnen het werkveld water ­(planvorming en ontwerp), gerelateerd aan de opgaven KRW, waterbeheersing, dijken/keringen (HWBP en regionale keringen) natuurontwikkeling en de PAS opgaven. Bekijk de gehele vacature op: https://watervacatures.nl/vacature/244978

Senior adviseur stedelijk water Wareco Ingenieurs - Amstelveen, Deventer

Je werkt mee aan het verminderen van de (grond)wateroverlast en klimaatbestendig maken van steden en dorpen. Samen met je collega’s, die je ook inhoudelijk begeleid, werk je aan adviezen omtrent ­riolering, drainage en aanpak van wateroverlast in ­bebouwd gebied en parken. Bekijk de gehele vacature op: https://watervacatures.nl/vacature/244952

Trainee Nationaal Watertraineeship Nationaal Watertraineeship – Landelijk

Wil jij ook jouw talenten ontwikkelen én inzetten voor de watersector? Het NWT is ontwikkeld om jong talent, na hun afstuderen (HBO en WO niveau), een goede start van hun carrière in de watersector te geven. Bekijk de gehele vacature op: https://watervacatures.nl/vacature/244888

Technisch Commercieel Projectleider Sencon BV – Landelijk

Als Technisch Commercieel Projectleider draag je de verantwoordelijkheid voor diverse projecten. Je adviseert klanten bij renovaties, nieuwbouw en onderhoud van hun riooltechnische installaties en gemalen. Bekijk de gehele vacature op: https://watervacatures.nl/vacature/244977


i nnOvAT i On F O R n ATu R E

®

D E R CYB E RF LOW - ACCELERAT OR ... has been specifically developed and optimized for the energy-efficient horizontal fluid propulsion for biological wastewater treatment. The overall fluid mechanics concept is revolutionary in comparison to conventional flow generators. This results in efficiency improvements of up to 30%, irrespective of application.

I NV E N T Umwelt- und Verfahrenstechnik AG

WATER ANd WAsTEWATE R TR EATm E NT

Am Pestalozziring 21 91058 Erlangen Germany

Mixers Mixing and Aeration Systems

Tel +49 9131 690 98-0 Fax +49 9131 690 98-99

Membrane Aeration Systems

WWW.INVENT-UV.dE

Software Products System Solutions

INV_Anzeige_Cyberflow_181x117mm_fru 2

07.09.16 00:44

H2O MAGAZINE

EEN BEGRIP IN DE PROFESSIONELE WATERWERELD AL MEER DAN 50 JAAR EEN BEGRIP Maandblad van Koninklijk Nederlands Waternetwerk

1

19 januari 2017 50ste jaargang

h2owaternetwerk.nl

ADVERTEREN IN

H2O MAGAZINE?

ALS DE DIJKEN BREKEN… WAT WORDEN WE BETER VAN TV-DRAMA? IEDEREEN DOET MEE MAAR HOE SCHOON IS ONS WATER IN 2027? Onze moraal over de grens Hoe voorkom je een nat pak overzee?

MARGRIET DE VRIES

THUIS TUSSEN MANNEN EN TECHNIEK

Neem dan contact op met

Bart de Wilde 010-742 05 49 bart@crossmedianederland.com


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.