H2O januari 2013

Page 1

1

Maandblad voor waterprofessionals 31 januari 2013 46ste jaargang

Lekker water: maar hoe lang nog? Arcadis

Een klein land kan groot zijn

Ate Wijnstra

op de dijk waar het bijna misging

60 jaar later

Hebben we echt geleerd?


2

Achter de

cover

Ate Wijnstra op de dijk bij Woltersum

Wie? Ate Wijnstra (47). Hij is procesmanager waterveiligheid en calamiteitenzorg bij het waterschap Noorderzijlvest (Groningen en een deel van Drenthe). Hij voelt zich “als een vis in het water” in deze rol. “Je levert toch in je eigen woonomgeving een bijdrage aan de leefomgeving van de mensen.”

Fotografie Kees Hummel

Waar? Ate staat op de dijk langs het Eemskanaal bij Woltersum. Daar stond hij een jaar ­geleden ook, in andere omstandigheden. Als gevolg van het hoge water dreigde de dijk ­zodanig verzwakt te raken dat in de vroege ochtend van vrijdag 6 januari 2012 ongeveer 800 mensen hun woningen moesten verlaten. Het besluit daartoe werd genomen door de ­veiligheidsregio. Wat? Enkele maanden eerder was uit een externe toetsing gebleken dat de dijk in slechte ­conditie verkeerde. De conclusie was ook dat de veiligheid van omwonenden niet direct in het geding was. Maatregelen stonden in de planning. Maar toen kwam de winter: ­extreem veel regen in december en in de eerste dagen van januari, hoge ­waterstanden op de ­Waddenzee en een noordwesten wind die het water op zee en op het ­Lauwersmeer ­opstuwde. Toen het water dat door de dijk bij Woltersum stroomde ook veel zand ­meenam (piping), werd de situatie te riskant. De bewoners moesten hun huizen verlaten en ­vonden onderdak bij familie en in enkele hotels. Ruim een dag later mochten ze weer terug. Hoe? Ate herinnert zich van die dagen dat veel bewoners hielpen met zandzakken s­ jouwen en dat iemand met een fles sterke drank en een klein glaasje rondging. Van de ­weken ­daarna herinnert hij zich vooral de teamgeest onder de medewerkers van het ­waterschap. ­“Iedereen was bereid de mouwen op te stropen en weekeinden door te ­werken.” ­Inmiddels is het herstelwerk achter de rug en is de kade bij Woltersum voorzien van een nieuwe damwand. Verder heeft het waterschap Noorderzijlvest een evaluatie achter de rug. Er is niet heel veel fout gegaan, maar de communicatie met de burgers had beter gemoeten. Dat geldt voor de calamiteit zelf, maar ook in de jaren die daaraan vooraf gingen. “Mensen moeten begrijpen waarom de waterbeheerder tot bepaalde keuzes komt. Het is belangrijk dat je zorgen tijdig serieus neemt.”


I

3

nhoud

20

ZEELAND 60 JAAR LATER: WAT HEBBEN WE GELEERd?

4

4

HELP, ONS DRINKWATER RAAKT OP! DE WERKELIJKHEID ACHTER EEN KRANTENKOP

20

STILLETJES WINT HET WATER ‘RUIMTE VOOR DE RIVIER’ NADERT VOLTOOIINg

30

SERIE OVER ‘WATERBEDRIJVEN’, DEEL 1: ARCADIS

44

En verder in dit nummer

30 44

NR 1, januari 2013

Hoogstandje De techniek van de watervoorziening op Chemelot

8

Waternetwerk Nieuws uit het netwerk van de waterprofessionals

11

Fris van start Maarten Buurmans (25), gemeente Langedijk

19

Waterwerk Technische informatie uit de watersector

24

Op pad met… Bas Worm, waterschap Regge en Dinkel

34

Waterwetenschap • Nieuwe methode voor opsporen van blauwalgen • Polymeerverbruik slibontwatering fors toegenomen • Hoe schadelijk is een troebel Julianakanaal?

36

Colofon Maandblad H2O is een uitgave van de Stichting H2O (waarin deelnemen Koninklijk N ­ ederlands Waternetwerk, KWR Water Cycle Research Institute en Vereniging van waterbedrijven in N ­ ederland Vewin). REDACTIE Monique Bekkenutte (hoofdredacteur), Roel Smit (producent/­ eindredacteur); ­Binckhorstlaan 36, M417, 2516 BE Den Haag, 070-3222765, e-mail: Redactie@vakbladh2o.nl REDACTIE­ RAAD René ­Arninkhof, Anne de Boer, Matthijs van den Brink, Erwin de Bruin, Henk Dekker, Jan ­Hofman, Daphne de Koeijer, Johan van Mourik, Jos Peters, Hans Ruijgers, Joris Schaap, Peter S ­ ­chipper, André Struker, Marlies Verhoeven, Marie-José van de Vondervoort, Bas van der Wal, Michiel van ­Willigen, Jason Zondag en Marco Zoon. VORMGEVING Ronald Koopmans BLADMANAGEMENT Gerrit ­Holtman ­ADVERTENTIEVERKOOP PSH Media Sales, Bart Lukassen, Postbus 30095, 6803 GM Arnhem, 026 – 7501863, e-mail: bart.lukassen@pshmediasales.nl DRUK Senefelder Misset, Doetinchem.

nr1 / januari 2013


T

4

60 jaar later:

Wat hebben we geleerd? Tekst Peter Boorsma en Jaap Hoeve | Foto’s Zeeuwse Bibliotheek


T Zestig jaar geleden liep een groot deel van ZuidwestNederland onder water. De watersnood van 1953 was de directe aanleiding voor het bouwen van de ­Deltawerken. Intussen is niet alleen het klimaat veranderd, maar ook onze opvattingen over waterhuishouding. Rijst de vraag: voldoen de Deltawerken nog wel?

nr1 / januari 2013

Thema

I

n de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 stak een zware noordwesterstorm op, die in combinatie met springtij voor extreem hoogwater zorgde. Dijken braken door en grote delen van het zuidwesten van Nederland liepen onder water. Vooral Zeeland werd zwaar getroffen, 1.836 mensen kwamen om het leven. De watersnoodramp vormde direct de aanleiding tot het ­Deltaplan, een ambitieus programma van de regering om te voor­komen dat het ooit weer zo ver zou komen. De uitkomst van het Deltaplan waren de Deltawerken, een netwerk van n ­ atuurlijke en kunstmatige barrières die de kust van ­Zuidwest-Nederland moeten beschermen tegen overstromingen. Dijken werden ­opgehoogd, enkele zeearmen werden afgedamd en de ­kustlijn werd met 700 kilometer verkort. Met de o ­plevering van de ­Oosterscheldekering in 1986 werden de Deltawerken ‘compleet’ verklaard. Sinds de voltooiing van de Deltawerken is de zeespiegel echter gestegen en de bodem van Nederland gedaald. Die ­bodemdaling zet door en inmiddels weten we dat door de ­klimaatverandering de zeespiegel de komende tijd verder en sneller zal stijgen. ­Bovendien zullen er zwaardere stormen komen. Zijn de Deltawerken wel berekend op die nieuwe omstandigheden? Uniek Precies om dat uit te zoeken werd een commissie ingesteld onder leiding van oud-minister Cees Veerman, die in 2008 ­ ­advies uitbracht over de kustverdediging op de lange termijn. De commissie noemde de noodzaak om te handelen toen “niet acuut, maar wel urgent”. Belangrijkste uitvloeisel van de commissie-Veerman is de ­Deltawet, die in 2010 van kracht werd. Deze wet voorziet in het opzetten van het Deltaprogramma, een samenwerking van ­ rijksoverheid, provincies, gemeenten en w ­ aterschappen, onder leiding van de Deltacommissaris en vergezeld van een ­Deltafonds. Het Deltaprogramma moet zorgen voor een ­samenhangende aanpak van veiligheid en ­zoetwatervoorziening en voert daarnaast voorbereidende studies uit, die in 2014 ­moeten uitmonden in een advies aan het kabinet om de hoogwaterveiligheid tot 2050 en daarna te garanderen. “Overal ter wereld komen maatregelen altijd na een ramp”, zegt Martie van Essen, programmadirecteur Zuidwestelijke Delta bij het Deltaprogramma. “Dat was ook zo in 1953. Maar de >

5


6

Jan Mulder (Deltares):

‘Vroeger gingen we op terpen wonen om ons tegen hoogwater te beschermen, dat kunnen we weer doen’ aanpak met het Deltaprogramma is uniek, omdat we ons nu al voorbereiden op noodsituaties in de toekomst, terwijl er in ­principe niets aan de hand is. De zuidwestelijke delta is vooralsnog een van de best beschermde kustgebieden van de wereld.” Onderhoud Volgens Jan Mulder, senior kustspecialist – eerst bij Rijkswaterstaat en sinds 2008 bij kenniscentrum Deltares – is het vooral een kwestie van onderhoud. “In principe zijn we veilig, maar we moeten die veiligheid wel op peil houden.” Het onderhoud bestaat vooral uit het vernieuwen van de bekleding op de dijken in Zeeland en zandsuppleties in ­ ­gebieden waar de kust bestaat uit strand en duinen. De ­kustlijn is voortdurend aan erosie onderhevig en door het opspuiten van zand wordt deze op zijn plek gehouden. Voor de zuidwestelijke delta geldt als veiligheidsnorm een hoogwaterstand die eens in de 4.000 jaar wordt over­ schreden. Zorgen dat de kust overal aan deze norm blijft ­voldoen is het belangrijkste. Daarbij is het, met de veranderende omstandigheden, ­voortdurend de vraag of de normen nog wel kloppen of dat ze misschien bijgesteld moeten worden. Dat hoeft volgens Mulder geen problemen op te leveren. “Als de relatieve ­ zeespiegelstijging hoger is dan op dit moment, is er ook meer zand nodig. In principe kunnen we daar eeuwig mee doorgaan. Technisch is dat mogelijk en het is ook relatief ­goedkoop.” Maar er is meer aan de hand. Het afsluiten van de zeearmen in de delta en het verkorten van de kustlijn van ons land met 700 kilometer, heeft grote gevolgen gehad voor de ­ waterkwaliteit. Recente voorbeelden zijn de groei van blauwalg in het Volkerak-Zoommeer en het zuurstoftekort in de Grevelingen. De Oosterscheldekering heeft de opening voor doorstroming verkleind waardoor er minder water door de geulen in de Oosterschelde stroomt. Dit heeft geleid tot ‘zandhonger’. De geulen vullen zich, op zoek naar een nieuw evenwicht, met zand van de zandplaten in de rivier. Hierdoor raakt het ecologisch evenwicht verstoord, iets waar in voorgaande decennia nog weinig oog voor was, maar waar nu ­terdege rekening mee worden gehouden.

Daarnaast blijken de Deltawerken ook forse economische gevolgen te hebben. Voor de scheepvaart, en ook voor de landbouw die mogelijk te maken krijgt met een tekort aan zoet water. De grootste uitdaging voor de toekomst is dan ook te zorgen dat de kustverdediging niet alleen robuust is, maar ook de natuur en de plaatselijke economie zo min mogelijk schade berokkent. Discussie Als het gaat om kustverdediging, zijn er twee scholen. Een deel van de wetenschappers houdt vast aan de traditionele, ‘harde’ kustverdediging – het alsmaar versterken en ­ophogen van dijken en andere verdedigingswerken. Daartegenover staat de relatief nieuwe school van ‘bouwen met de natuur’, die een meer dynamische kustverdediging voorstaat, waarbij de positie van de kustlijn niet per se vast hoeft te liggen. Een voorbeeld van die laatste benadering is een proef met de zogeheten Zandmotor, een kunstmatig schiereiland voor de kust van Zuid-Holland. De bedoeling is dat het opgespoten zand zich de komende jaren door wind en stroming ­gelijkmatig over de kust verdeelt en nieuw strand en duinen vormt. Met deze methode is er meer ruimte voor de natuurlijke ontwikkeling van de kustgebieden. Verder gaan er steeds meer stemmen op om in de toekomst naast het voorkómen van overstromingen, ook te werken aan het beperken van de mogelijke gevolgen. Van Essen: “We denken niet alleen in dijken, maar vragen ons ook af of we in andere opzichten goed zijn voorbereid om te voorkomen dat een ramp als in 1953 zich herhaalt.” Een manier om gevolgen van overstromingen te beperken is te bouwen op terpen. Mulder: “Ook vroeger gingen we op ­terpen wonen om ons tegen hoogwater te beschermen. Het volgebouwde land kunnen we natuurlijk lastig ophogen, maar bij nieuwbouw kan het wel. Het Rotterdamse h ­ avengebied en de Maasvlakte bevinden zich al op 5 meter boven NAP. We bouwen eilanden in zee. Waarom geen eilanden op het land? De technische mogelijkheden zijn er.” Volgens Mulder – zelf een warm voorstander van een zachte aanpak – zijn er voor een nieuwe aanpak nog wel weerstanden te overwinnen. Natuurorganisaties pleiten ­


Thema

1953. Dijkdichting bij Kruiningen door plaatsing van caissons Oosterscheldekering robuust genoeg?

voor een natuurlijker kust, maar zo’n dynamische aanpak is kan wel eens botsen met de ­belangen van ­bijvoorbeeld waterwingebieden in de duinen. Verder is er het risico van a ­ fslag in ­badplaatsen. De recreatiesector bouwt het liefst zo dicht mogelijk bij zee, ook op nieuw opgespoten zandplaten. Dat botst vaak met de overheid die verantwoordelijkheid draagt voor de veiligheid en voor eventuele stormschade moet opdraaien. Bezuinigingen Inmiddels staan Nederland gigantische bezuinigingen te wachten. Krijgt ook de kust­ verdediging te maken met het budgettaire snoeimes? Hoewel het Deltaprogramma in het Lente-akkoord nog was uitgezonderd, wordt er vanaf 2014 wel 30 miljoen euro per jaar ­gekort. Bovendien sprak minister van Infrastructuur en Milieu Schultz in ­december de wens uit dat het gereserveerde geld uit het Deltafonds ook wordt ingezet voor p ­ rojecten voor verbetering van de waterkwaliteit. Mulder denkt niet dat een bezuiniging op het Deltaprogramma onmiddellijk ­consequenties heeft, maar op de lange termijn mogelijk wel. “Vergelijk het met het onderhouden van een huis. Als je een schilderbeurt overslaat, stort het niet meteen in elkaar. Maar je zult na een jaar of tien toch op zijn minst een keer de kozijnen moeten vervangen. Wanneer het een keer misgaat, weet je niet. Maar als het misgaat, moet je er klaar voor zijn.” |

Wim Kuijken:

‘De keuze is aan de politiek’ Volgens Deltacommissaris Wim Kuijken is het aan de politiek om te bepalen hoeveel geld er ­beschikbaar is voor het Deltaprogramma. “Daarmee is het ook de verantwoordelijkheid van de politiek hoeveel tijd het in beslag neemt om de noodzakelijke beschermings- en zoetwatermaatregelen uit te voeren.” Toch maakt Kuijken zich wel zorgen. “Ik heb al in het Deltaprogramma 2012 de beschikbare middelen op een rij gezet en geconcludeerd dat het een uitdaging wordt om de opgaven uit het p ­ rogramma binnen een geloofwaardige tijdspanne aan te pakken. Met de vanaf 2014 door­ gevoerde bezuiniging op het Deltafonds en met eventueel toekomstige bezuinigingen, wordt dit v­ raagstuk vanzelfsprekend nog pregnanter. We hebben de middelen hard nodig om op tijd ­gereed te zijn voor de onzekere toekomst, waarvan we de richting heel goed kennen: we worden kwetsbaarder door de veranderingen in ons fysische systeem.” Kuijken wijst er op dat de hele wereld juist kijkt naar de Nederlandse, preventieve aanpak. ­“Onlangs toonde een VN-rapport aan dat elke dollar besteed aan preventie zich zeven keer ­terugbetaalt in vermeden rampkosten. Dat zou zomaar ook voor waterveiligheid kunnen ­gelden, met name in deltagebieden. Kijk naar de VS, die nu alleen al 60 miljard dollar aan federaal ­budget moeten uitgeven om de schade van de storm Sandy te herstellen. Ook in Groot-Brittannië worden na het hoog water van de afgelopen weken extra flood defense-middelen ingezet. Dat doen wij in Nederland dus anders.”

nr1 / januari 2013

Dijken kun je ophogen als de zeespiegel stijgt. Maar moeten ook de kunstwerken worden vervangen door robuustere exemplaren? Waarschijnlijk niet. Zo is het sluitstuk van de Delta­ werken, de Oosterscheldekering, ontworpen met in gedachten een levensduur van 200 jaar. Daarbij is ook r­ ekening gehouden met een stijgende zeespiegel, zij het met een minder snelle stijging dan waar tegenwoordig van uit wordt gegaan. Op het moment is de relatieve zeespiegelstijging (de som van zeespiegelstijging en bodem­ daling) 20 centimeter per honderd jaar. Het Deltaprogramma houdt rekening met scenario’s van stijging van de zeespiegel van 35, 65 en zelfs 85 centimeter per honderd jaar. Mocht die meest extreme stijging zich ­voordoen, dan is versterking van de ­Oosterscheldekering wel nodig. Technisch is dat overigens ­mogelijk.

7


8

O

HOOGSTANDJE

H2

Zo zuiver als nodig is

1.700 kubieke meter gedemineraliseerd water in een uur tijd. Dat is de productie van de demiwater­fabriek op industriepark Chemelot bij ­Geleen. Het wordt geproduceerd door een bedrijf dat ooit door DSM en Essent is gesticht: EdeA.

Oude en nieuwe technieken worden gecombineerd gebruikt

Tekst Roel Smit | Fotografie Nils van Houts


9

Opslag bluswater

Stoomtransport

Chemelot: iedereen die met de auto van Zuid-Limburg komt of er naar toe gaat, kent het (800 hectare) grote industriecomplex langs de A2 bij Geleen. Het complex, waarvoor de basis al in de jaren twintig werd gelegd, werd vroeger vol­ ledig gedomineerd door DSM. Tegenwoordig zijn er op deze ‘chemical innovation community’, die bestaat uit een industriepark en een campus, een kleine 150 bedrijven gevestigd. Deze bedrijven hebben vooral één gemeenschappelijk kenmerk: ze willen – elk op hun eigen manier – samenwerken met andere bedrijven, vaak aan vernieuwende processen en producten. Een vorm van samenwerking die al heel lang bestaat, is het bedrijf EdeA (oorspronkelijk: Essent DSM Energie ­Alliantie). Het is opgericht in 1996 en verantwoordelijk voor de exploitatie van de installaties waarmee stoom, elektriciteit, verschillende soorten water en lucht en technische gassen ­ geproduceerd worden. De installatie die op deze ­pagina’s te zien is, werd eind vorige eeuw opgeleverd en produceert demiwater (gedemineraliseerd water geschikt voor hoogwaardige industriële toepassingen, met name voor de productie van hoge drukstoom). De installatie maakt ­gebruik van reverse osmose met ultrafiltratie als voorbewerking (beide membraantechnologieën) en ionenwisseling als ­nabewerking. EdeA signaleert een licht afnemende behoefte aan demi­ water op Chemelot. Daarvoor is een verklaring: energiebesparing bij de bedrijven op het complex. Minder energieverbruik betekent minder stoom en dus minder ­ ­behoefte aan demiwater. Tegelijk is een andere ontwikkeling gaande: klanten zijn kritischer als het gaat om de k ­ waliteit van het water dat ze nodig hebben. Wie toe kan met mindere kwaliteit demiwater die een bescheiden zuivering heeft ondergaan, is mogelijk goedkoper uit dan wanneer hij hoogwaardiger en dus duurder demiwater inzet. Op die veranderende behoefte van de klanten, probeert EdeA zo goed mogelijk in te spelen. Bijvoorbeeld door demiwater met een bescheiden zuivering aan te bieden als dat toereikend is. De demiwaterfabriek van EdeA staat er al ruim v­ eertien jaar. Toch blijft het een technisch hoogstandje, dat de ­gewenste constante waterkwaliteit tegen zo laag ­ mogelijke kosten ­realiseert en een beschikbaarheid b ­ ewerkstelligt van 24 uur per dag gedurende 365 dagen per jaar. Uit voorgezuiverd kanaalwater afkomstig uit het nabijgelegen ­Julianakanaal kan de ­installatie per uur 1.200 kubieke meter demiwater produceren. Tegelijkertijd kan nog eens 500 kubieke meter ­condensaat (afkomstig van de fabrieken op Chemelot) worden opgewerkt tot demiwater. |

nr1 / januari 2013


1 0 0 J A A R W AT E R T E C H N O L O G I E

Voor ons is 2013 een speciaal jaar; een 100 jarig jubileum. We zijn trots als we achterom kijken naar alle producten en ontwikkelingen in de afgelopen eeuw. Honderd jaar kennis van het beheren, behandelen en transporteren van afvalwater, rioolwater en oppervlaktewater.

www.landustrie.nl


Waternetwerk

Nieuws uit het netwerk van waterprofessionals

65ste Vakantiecursus druk bezocht Onder het motto ‘De watercyclus; daar zit wat in!’ heeft de TU Delft op vrijdag 11 januari voor de 65ste keer de traditionele Vakantiecursus gehouden. Vele honderden belangstellenden waren naar de ­universiteit gekomen om zich in twee parallelle sessies te laten informeren over de laatste ontwikkelingen op het gebied van drinkwater en afvalwater. Een uitgebreid verslag van de Vakantiecursus is te vinden op de website: www.waternetwerk.nl

Fotografie Jan Willem Houweling

Rob Schotsman (Royal HaskoningDHV) neemt het informatiemateriaal van de Vakantiecursus in ontvangst

Het was dringen op de TU Delft

De TU Delft verstaat de tekenen van de tijd: 65 jaar en nog lang niet met pensioen

Tijdens de Voorjaarscursus konden de waterprofessionals onder anderen kennismaken met Lieve Declerq, de nieuwe directeur van drinkwaterbedrijf Vitens Bert Geerken, decaan van de Faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen, heet de deelnemers welkom Tijd om te netwerken. Vanaf links: Cor Roos, Agnes Maenhout en Hendrik de Beaufort

Marc van Eekeren (Royal HaskoningDHV) luistert naar het betoog van Taco van Someren (Ynnovate). Op de achtergrond Ronald Hopman

nr1 / januari 2013

11


12

PERSONALIA

23/24 mei: internationaal congres sociale media

Oud-minister en voormalig VVD-leider Ed Nijpels volgt in maart Margreeth de Boer op als voorzitter van de raad van toezicht van Wetsus, het ‘centre of excellence’ voor ­duurzame watertechnologie. De Boer heeft vanaf 2003 de raad van ­toezicht van Wetsus voorgezeten; daarvoor was zij vanaf 2001 voorzitter van de stuurgroep. Als commissaris van de koningin in Friesland was Nijpels getuige van het ontstaan van Wetsus.

Op donderdag 23 en vrijdag 24 mei houdt KNW een tweedaags international congres over de impact van sociale ­media. Het congres vindt plaats in Amsterdam.

Ria Notermans is beëdigd als opvolger van Wim van den ­Beucken in het bestuur van waterschap Peel en Maasvallei. Van 24 februari 2010 tot 31 oktober 2012 was Wim van den ­Beucken namens de VVD lid van het algemeen bestuur van het waterschap. In november is hij begonnen als ­wethouder in Venlo. Deze functies zijn onverenigbaar volgens de ­Waterschapswet. Notermans, na Van den Beucken het hoogst ­geplaatst op de verkiezingslijst, volgt hem nu op. Jacqueline Barendse van WASTE is benoemd tot lid van het bestuur van het Nederlands Water Partnership (NWP). Zij volgt Rolien Stasse op, die per 1 september haar functie binnen het bestuur heeft neergelegd. Tanja Klip-Martin is voorgedragen als nieuwe dijkgraaf van het Waterschap Vallei en Veluwe. Zij is momenteel namens de VVD lid van het College van Gedeputeerde Staten in Drenthe. Klip is bij het waterschap de opvolgster van interim-dijkgraaf Gert Verwolf, die sinds 2000 dijkgraaf was van waterschap Veluwe en sinds december 2012 interim-dijkgraaf van het nieuwe Waterschap Vallei en Veluwe, dat op 1 januari 2013 van start gaat door een fusie van de waterschappen V ­allei & Eem en Veluwe. Gert Verwolf bereikt in maart 2013 de ­pensioengerechtigde leeftijd.

Doel van het evenement is het bewustzijn van de mogelijkheden van sociale media in de sector te vergroten en praktische handvatten te bieden die direct bruikbaar zijn. Wat is nodig om meer te halen uit de mogelijkheden van sociale media? Welke voorbeelden zijn er al en waarmee moeten we nog aan de slag? Volgens de organisatoren van het congres dreigt de watersector, die op veel gebieden technisch voorop loopt, op het gebied van de ­nieuwe media ernstig achter te blijven. Het is daarom van belang het bewustzijn in de sector te vergroten en de noodzaak van een goed beleid voor nieuwe media te onderstrepen. Tijdens het congres willen de organisatoren technici en ­commu­nicatieprofessionals met elkaar verbinden. Deelnemers wordt daarom gevraagd een buddypartner mee te nemen: elke t­echnicus iemand van de afdeling communicatie, en andersom. Het onderwerp wordt op verschillende manieren belicht. Keynote ­ speaker is prof. dr Betteke van Ruler, emeritus hoogleraar ­Communicatie aan de Universiteit van Amsterdam. De organisatie van het congres is inmiddels bezig het programma verder in te vullen. Meer informatie en aanmelden, zie www.iwcconferences.com

De 14-jarige Moïsyàh Shafiei Sabet uit Zwolle is de nieuwe jeugdbestuurder van Waterschap Groot Salland. Zij neemt het stokje over van Gerben Gerritsen (18). Vanaf 1 januari 2013 versterkt Moïsyàh namens Groot Salland het nationale ­jeugdbestuur van de waterschappen. Ook waterschap Rijn en IJssel heeft een nieuwe jeugdbestuurder. Linda Huiskamp (16) volgt Lizanne Takke op, die het bestuur na twee jaar verlaat. Het doel van het jeugdbestuur is jongeren betrekken bij het werk van de waterschappen.

Moïsyàh Shafiei Sabet (links) en Gerben Gerritsen

Linda Huiskamp

Het organisatiecomité van het congres over sociale media. ­Achterste rij: Warry Meuleman (Waterschap Groot Salland), Renate Rijken (BrabantWater), Anna Eelhart (PWN), Vincent Smit (Just Connecting). Voorste rij: Mark Companjen (Waternet), Monique Bekkenutte (KNW), Hanneke Koppers (Waterschap Aa en Maas)


Waternetwerk

Nieuws uit het netwerk van waterprofessionals

Even voorstellen: nieuwe redactieraad Het vernieuwde H2O heeft niet alleen een andere vormgeving en verschijningsfrequentie, maar ook een andere samenstelling en inhoud. Tegelijk is ook de werkwijze van de redactie veranderd. Uitgangspunt van de nieuwe werkwijze is dat de redactie, bestaande uit hoofdredacteur (Monique ­Bekkenutte), producent/eindredacteur (Roel Smit) en enkele p ­ rofessionele redac­teuren, sterk sturend op de inhoud van het blad gaat ­optreden. De redactie wordt ondersteund door een redactieraad, die is samengesteld uit oud-redactieleden van Neerslag Magazine en de bestaande redactieadviesraad van H2O, aangevuld met een aantal nieuwe leden. De redactieraad zal eens per maand bijeenkomen voor feedback op het nieuwe maandblad en om suggesties te doen voor de invulling van H2O op hoofdlijnen. Op basis van deze ­adviezen zullen de hoofd- en eindredacteur de inhoud van het blad ­bepalen en auteurs benaderen. De nieuwe redactieraad, die nog verder wordt aangevuld ­bestaat uit: René Arninkhof, Anne de Boer, Matthijs van den Brink, Erwin de Bruin, Henk Dekker, Jan Hofman, Daphne de Koeijer, Johan van Mourik, Jos Peters, Hans Ruijgers, Joris Schaap, Peter Schipper, André Struker, Marlies Verhoeven, Marie-José van de Vondervoort, Bas van der Wal, Michiel van Willigen, Jason Zondag en Marco Zoon. Geïnteresseerde auteurs kunnen ook kopij aanleveren, ongeacht of zij benaderd zijn of niet. Kijk voor auteursaanwijzingen wel eerst even op de website: www.vakbladh2o.nl of mail met de redactie: redactie@vakbladh2o.nl

16 mei: Nationaal Watersymposium 2013 Op donderdag 16 mei houdt de Stichting Kennisuitwisseling ­Industriële Water–technologie (SKIW) Hét Nationale Watersym­ posium 2013. Het thema van het symposium, dat overigens in ­nauwe samenwerking met KNW, Aqua Nederland en VEMW tot stand komt, luidt: Operation excellence, industriële waterbehandeling in de ­praktijk. Het Nationale Watersymposium is inmiddels hét ­platform geworden voor de industriële watergebruiker en vindt elke twee tot drie jaar plaats. De deelnemers zijn behalve ­industriële watertechnologen, watermanagers en milieumanagers, ook ­ ­procestechnologen van adviesbureaus en vertegenwoordigers van de toeleverende ­industrie. Het symposium wordt gehouden in Amersfoort, begint om 9.45 uur en bestaat onder andere uit een zeer uitgebreid ­lezingenprogramma en een aan het symposium gekoppelde vaktentoonstelling. Daarnaast zijn er veel mogelijkheden om te netwerken. Deelname aan het Nationaal Watersymposium 2013 kost 495 euro. Nadere informatie en aanmelding: www.skiw.nl

nr1 / januari 2013

14 februari: symposium over begroeide daken De komende jaren krijgen we te maken met toenemende extreme neerslag. De moderne stad moet daarom voldoende ­ ­waterbestendig gemaakt worden. Begroeide daken kunnen ­hierbij een ­oplossing ­bieden. Op 14 februari houdt een consortium van KNW, de ­Hogeschool Rotterdam/SIA RAAK, gemeente Rotterdam en STOWA een symposium over dit onderwerp. Het symposium vindt plaats op de RDM campus, Heijplaat Rotterdam, en begint om 12.30 uur. Om begroeide daken in de stad te kunnen realiseren moeten ­obstakels overwonnen worden. Doel van het symposium is de zogenoemde ‘gouden vijfhoek’, overheid/beleid – sector/bedrijfsleven – kennis/onderzoek – gebouweigenaren – aangevuld met social media, te verbinden. De focus ligt op begroeide daken in relatie tot water. Tijdens het symposium wordt ingegaan op vragen als: Wat ­hebben de actoren van elkaar nodig om een grotere stap te kunnen ­maken? Waarom is het juist nu van belang dat dit gebeurt? Welke ­kennis en onafhankelijke standaarden heeft de overheid nodig om te ­komen tot versnelde invoer van begroeide daken? Wat kunnen we daarbij leren van andere landen of andere sectoren? Hoe kan de overheid haar beleidsinstrumentarium aanpassen? Wat heb je als ­kennisinstituten te bieden? Welke behoeften heeft de sector? Deelname aan het symposium kost 55 euro (25 euro voor s­ tudenten). Meer informatie over het programma: www.waternetwerk.nl. Via de site kan men zich ook aanmelden.

Nieuwe opleiding voor operationeel waterbeheerders Op dinsdag 2 april begint bij de Stichting Wateropleidingen voor de tweede keer de nieuwe brede basisopleiding voor operationeel ­waterbeheerders. Met deze opleiding wordt ingespeeld op de veranderde rol van operationeel watersysteembeheerders en monteurs bij waterschappen. De technische ontwikkelingen hebben de mogelijkheden van het ­ regelen en sturen met peil regelende kunstwerken sterk ­veranderd, waardoor ook de visie op het uitvoeren van beheer en ­onderhoud is gewijzigd. Waar in het verleden meer taakgericht werd ­gewerkt wordt nu meer ingezet op het procesmatig werken. Van ­medewerkers wordt – naast technische deskundigheid – vooral ook inzicht in de werking van het watersysteem verwacht. De opleiding bestaat uit drie modules. Hierin wordt aandacht ­besteed aan de eigenschappen en werking van watersystemen, de peilregelende kunstwerken en bijbehorende technische installaties en het op een slimme manier inzetten van deze middelen. Om de lessen naast het werk te kunnen volgen wordt er ook veel digitaal gewerkt via de digitale leeromgeving. Meer informatie en aanmelding via de website: ­ www.wateropleidingen.nl of bij Gijs Koning (06-57573313). In company trainingen zijn ook mogelijk.

13


14

Agenda 6 februari: Dronten

Landbouw & Water: Samen werken aan de bodem Bijeenkomst (hele dag) over de rol van de bodem voor landbouw en waterbeheer. Belangrijkste ontwikkelingen worden geschetst en de meest recente kennis wordt gepresenteerd. Organisatie: Waterschap Zuiderzeeland samen met de provincie Flevoland en de agrarische sector. www.zuiderzeeland.nl

14 maart: Soest

De maatschappelijke winst zit in de keten!

Symposium over de waarde van strategisch assetmanagement over de grenzen van de eigen organisatie heen. Organisatie: themagroep Assetmanagement KNW. www.waternetwerk.nl

18-22 maart

Wetsus Water Challenge Science and Technology

Internationale tentoonstelling en conferentie over watertechno­ logie, milieutechnologie en hernieuwbare energie. www.watechasia.com

Vijfdaags onderzoeksprogramma bedoeld voor ­masterstudenten die geïnteresseerd zijn in een PhD in watertechnologie. Het programma is in drie onderzoeksgebieden verdeeld: clean water technology, waste water technology en sensoring. ­Studenten met een masterdiploma (of equivalent) en studenten die in 2012/2013 hun masterdiploma verwachten te halen, kunnen zich voor het programma aanmelden. www.wetsus.nl

13 februari: Waterschap Rivierenland, Tiel

18-22 maart

Is uw omgeving bestand tegen zware buien en hete zomers? Organisatie: Platform31. Word geïnspireerd door bestuurders, ontwerpers, projectleiders en een hersendeskundige. In deelsessies wordt gevraagd mee te denken over complexe ruimtelijke projecten met een grote wateropgave zoals de Klimaatdijk in Tiel. www.nirov.nl

Evenement bedoeld voor personen en bedrijven die een product of dienst in de waterwereld willen lanceren en dat een bijdrage levert aan duurzame oplossingen. www.wetsus.nl

12-14 februari: Mumbai (India)

India Watech Asia Exhibition and Conference

Seminar ‘Klaar voor de toekomst’

Wetsus Rabobank Water Business Challenge

19-21 maart: Gorinchem

Aqua Nederland Vakbeurs

14 februari: Rotterdam

Trefpunt voor ondernemers en relaties in de waterbranche. www.evenementenhal.nl

Wat is nodig om de moderne stad met groene daken beter waterbestendig te maken? Organisatie: consortium van KNW, Hogeschool Rotterdam/SIA RAAK, gemeente Rotterdam en STOWA. www.waternetwerk.nl

19-21 maart: Montreal, Canada

5-8 maart: Zaragoza, Spanje

20 maart: diverse plaatsen

Internationaal handelsevenement op het gebied van energie en water. Organisatie: Feria de Zaragoza. www.smagua-2013

Leerlingen uit groep 7 en 8 ervaren wat leeftijdgenootjes in ­ontwikkelingslanden moeten doen om aan drinkwater te ­komen: gemiddeld zes kilometer wandelen met zes liter water. ­Organisatie: Stichting Aqua for All, Simavi, AMREF, ZOA en Akvo, met steun van Rotary Clubs, kleinere stichtingen en gemeenten. www.wandelenvoorwater.nl

Symposium ‘Begroeide daken: oplossing voor natte voeten’

Smagua 2013

7 maart: Zwolle

Symposium ‘Water onder druk’.

Organisatie: Jong KNW. Hoe werk je als starter samen met andere waterprofessionals? www.waternetwerk.nl

12 maart: Den Bosch

Van Kennis naar Toepassing.

Nationaal evenement van het Innovatieprogramma Kaderrichtlijn Water. Organisatie: ­ministerie van Infrastructuur en Milieu en Agentschap NL. Tijdens dit evenement kan men kennismaken met 64 innovatieve ontwikkelingen en demonstratieprojecten van KRW en horen hoe de minister over het onderwerp denkt. www.agentschapnl.nl

AMERICANA

Internationaal evenement op het gebied van milieutechnologie www.americana.org

Wandelen voor Water

20 maart: Zwolle

Symposium Waardevol Water

Start van de Proeftuin Water regio Zwolle. www.waardevolwater.nl

21 maart: Utrecht

Maxi- en minicursussen

Cursussen voor een dagdeel of een dag met praktijkinformatie voor rioleringsmedewerkers. Keuze uit 21 cursussen op gebied van techniek, beheer, beleid en regelgeving. Organisatie: Stichting RIONED. www.riool.net


Waternetwerk

Nieuws uit het netwerk van waterprofessionals

22 maart: Den Haag

Wereld Waterdag 2013

Thema: international year of water cooperation. De officiële ­wereldwijde viering is in Den Haag. www.unwater.org/watercooperation2013

26-28 maart: Gorinchem

On & Offshore

Gespecialiseerde vakbeurs gericht op de olie-, gas-, duurzame, petrochemische en baggerindustrie. www.evenementenhal.nl

28 maart: Amersfoort

IT in de watersector: Kansen en hindernissen

Workshop gericht op het in kaart brengen van de kansen van IT en de hindernissen die in de dagelijkse praktijk overwonnen moeten worden om al deze kansen te verzilveren. Organisatie: KNW. www.waternetwerk.nl

7 maart: Netwerken voor jongeren Samenwerking wordt steeds belangrijker. De meeste professionals hebben een uitgebreid netwerk tot hun beschikking waarmee ze, mede dankzij sociale media, 24 uur per dag in contact kunnen komen. Maar wat als je net begint met werken en nog geen (uitgebreid) netwerk hebt? Jong KNW, het jongerenplatform van Koninklijk Nederlands Waternetwerk, houdt daarom op 7 maart het symposium ‘Water onder druk: de waarde van samenwerken’. Mede-organisator en trekker Anna Veldhoen (Witteveen+Bos): “Jongeren zijn de toekomst van de watersector, zij moeten de kar straks trekken. We zien dat samenwerking een steeds belangrijker rol wordt, daar liggen veel mogelijkheden waar we gebruik van willen en moeten maken. Maar hoe doe je dat als starter? Waar moet je beginnen, met wie moet je contact opnemen, hoe gebruik je je kennis? Wij willen jongeren hier een handje bij helpen.” Tijdens en na het officiële programma is er veel gelegenheid om te netwerken en nuttige contacten te leggen voor toekomstige samenwerkingsverbanden. “Door deze brede aanpak is het symposium interessant voor studenten en jonge profes­ sionals uit alle takken van de sector”, aldus Anna Veldhoen. Meer informatie over het programma volgt binnenkort via www.waternetwerk.nl

Anna Veldhoen: ‘Jongeren leren samenwerken’

nr1 / januari 2013

Kort

nieuws

Paviljoen in Berlijn? Van 23 tot en met 26 april wordt in Berlijn de internationale beurs Wasser Berlin International gehouden. De Nederlandse overheid stelt geen financiële middelen beschikbaar voor het optuigen van een Nederlands paviljoen. Het Netherlands Water Partnerschip (NWP) ziet mogelijkheden om een gezamenlijk Nederlands paviljoen te realiseren, mits er ­voldoende interesse bestaat voor deelname vanuit de sector. Als onderdeel van Wasser Berlin vindt dit jaar de eerste NO DIG Berlin 2013 plaats, met een tweedaagse conferentie en een apart beursgedeelte. Mocht u interesse hebben deel te nemen aan Wasser Berlin, neem dan contact op met NWP, Suzanne Tietema, s.tietema@nwp.nl Bijdrage Topsector Water Het kabinet wil topsectoren waarin Nederland economisch gezien wereldwijd uitblinkt nog sterker maken. De watersector is er daar één van. Om dit te bereiken is samenwerking

t­ ussen overheden, bedrijfs­ leven, universiteiten en ­onderzoekscentra essentieel. De waterkennisbank en het platform WOW leveren hieraan een concrete bijdrage. Zij doen dit onder andere door personele uitwisseling te faciliteren. Het afgelopen jaar ging het vooral om uitwisseling tussen overheden. Sinds kort zijn het bedrijfsleven en de onderzoekscentra ook aangesloten. Twee collega’s van Rijkswaterstaat gaan kennis en ervaring brengen, maar ook halen, bij respectievelijk Twijnstra Gudde en Ambient. Daarnaast wordt er momenteel een uitwisseling vormgegeven tussen Gemeentewerken Rotterdam en Deltares. Ook interesse? Mail naar info@waterkennisbank.nl Centrum Vakmanschap MBO Life Sciences, het samenwerkingsverband van Friesland College en Nordwin College, mag als titel gaan voeren: Centrum voor Innovatief Vakmanschap (CIV) voor de economische topsector Water. Dit heeft minister Jet Bussemaker (OCW) bekend gemaakt. Aan de toekenning is een bedrag verbonden van 1,9 miljoen euro. Het CIV Water in Friesland is het enige centrum van deze soort in Nederland.

Klimaatadaptie voor ontwerpers

Op dinsdag 5 maart geven Platform 31/Nirov een nieuwe cursus Klimaatadaptie. De cursus is bedoeld om ruimtelijke planners en ontwerpers in staat te stellen een ruimtelijke strategie te maken die nodig is vanwege de klimaatverandering. Kennis uit de onderzoeksprogramma’s Klimaat voor Ruimte en Kennis voor Klimaat is vertaald naar deze praktijkgerichte ééndaagse cursus, die wordt gegeven aan de VU in Amsterdam. In de ochtend komt de theorie van klimaatverandering en de ruimtelijke effecten hiervan aan bod. ’s Middags gaan deelnemers aan de slag met het formuleren van een klimaatadaptiestrategie voor een eigen gebied of project. Deelname kost € 585 exclusief BTW. Arrangementhouders van Platform31 en partners van Kennis voor Klimaat betalen € 450 e ­ xcl. BTW. Cursisten ontvangen gratis het Praktijkboek voor klimaat­ bestendig inrichten. Aanmelden: www.nirov.nl/Home/Agenda

15


16

Waternetwerk

Nieuws uit het netwerk van waterprofessionals

MIJN MENING

KRW biedt waterschappen kansen voor écht integraal waterbeheer Erwin de Bruin en Rienk Schaafsma

De tweede planronde voor de Europese Kaderrichtlijn W ­ ater begint. Deze richtlijn heeft als doel de kwaliteit van het ­ ­oppervlakte- en grondwater op orde te brengen. Twee KNW-leden stellen voor de scoop te verbreden bij de aanpak van de aanstaande ­gebiedsprocessen. Eind 2015 moeten vanwege de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) de nieuwe beheerplannen vastgesteld zijn. Dit lijkt nog ver weg, maar 2013 wordt een sleuteljaar, waarin ter voorbereiding ‘gebiedsprocessen’ moeten gaan lopen. Tijdens een gebiedsproces verkennen lokale en regionale partijen gezamenlijk knelpunten en oplossingen. Hierover bestaan nog uiteenlopende beelden. Belangrijke uitdagingen voor de waterschappen bij de KRW zijn momenteel het verankeren van waterkwaliteit in het eigen beheer en onderhoud (intern) en de aanpak van nutriënten (vooral extern). Bij het eigen beheer en onderhoud gaat het bijvoorbeeld om baggerprogramma’s en ­aanleg van natuurvriendelijke oevers. De nutriëntenaanpak vraagt om werkbare afspraken met agrariërs, bijvoorbeeld in het kader van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer van LTO. Bij ­afstemming met natuur komen provincie en (andere) beheerders om de hoek kijken. Wat dan niet helpt is dat in de huidige praktijk van het ­waterbeheer nog regelmatig een scheiding is tussen k ­waliteit en kwantiteit en tussen beleid en beheer. In combinatie met ­teruglopende ­investeringsbudgetten betekent dit dat realisatie van plannen onder druk staat. Het is tijd om verbindingen te leggen. Wij pleiten voor een aanpak langs twee sporen. Ten eerste een spoor van het pakken van kansen voor waterkwaliteit op gebiedsniveau, werkend vanuit be-

Netwerken bij KNW Het Groene Paviljoen in Baarn, gelegen op een bomenkwekerij, was twee maanden geleden het decor voor het Najaarscongres van KNW. Thema: de rol van water op weg naar een duurzame, circulaire ­economie. Zoals altijd was er daarnaast weer volop gelegenheid om te ­netwerken.

staande plannen, projecten en processen – ook als die niet primair een ­waterkwaliteitsfocus hebben. Dit vraagt om integraal denken, overtuiging en aanwezigheid van waterkwaliteitsdeskundigen. Ten tweede het optimaal en bewust inrichten van het waterplanproces met een heldere aanpak, haalbare planning en effectieve communicatiestrategie. Hierbij gaat het om heroverweging van bestaande maatregelenpakketten en het tijdig aanleveren van producten voor besluitvorming. Dit bij voorkeur als integraal onderdeel van het nieuwe waterbeheerplan 2016-2021. Een apart KRW-gebiedsproces is dan vaak niet nodig. Onze ervaring is dat je deze aanpak niet met een waterkwaliteitsbril alleen kunt doen. Je moet kunnen schakelen en je v­ erplaatsen in het belang van een ander. Dat gaat niet vanzelf. Een waterschap heeft nu eenmaal een wat gespecialiseerde manier van werken die het leggen van verbindingen binnen de organisatie en met de meer ­ generalistische buitenwereld niet altijd makkelijk maakt. ­Bijvoorbeeld als het gaat om samenwerking met beheerders en agrariërs. Focus je dus niet alleen op waterkwaliteitsexpertise in het team, maar ook op verbindings- en verleidingskracht en de ­ bijbehorende vaardigheden. Neem ruimte voor feedback en ­coaching en steun (jonge) medewerkers met lef. Met een bewuste voorbereiding van het planproces, het inbedden van waterkwaliteit in bestaande ontwikkelingen én het oog hebben voor de nodige competenties, kunnen het komende jaar goede ­zaken voor waterkwaliteit worden gedaan. Erwin de Bruin (Sterk Consulting) & Rienk Schaafsma (Waaloord)

Oud-minister Jacqueline Cramer is duidelijk op haar gemak Roelof Kruize, directeur Waternet en voorzitter KNW, vertelt hoe stedelijke kringlopen van water, afval en energie nieuwe mogelijkheden bieden Louise Vet (directeur NIOO) houdt iedereen bij de les Een mooi congrescentrum midden op een boomkwekerij Fotografie Jan Willem Houweling


Ervaar GMB;

dichtbij de BRON Water | Energie | Grondstoffen

Met opdrachtgevers als rijksoverheid & provincies, waterschappen, gemeenten, drinkwaterbedrijven en industrie is GMB volop in beweging. Wij stimuleren onszelf en de markt graag om te zoeken naar innovatieve oplossingen voor de uitdagingen van deze tijd. Uitdagingen die vragen om een open houding, een proactieve opstelling en samenwerking met partijen in de keten. GMB is voor haar opdrachtgevers een partner die functioneert als verbindende schakel wanneer het gaat om water, energie en grondstoffen. Een multidisciplinaire en betrouwbare partner die denkt ĂŠn doet en daarbij de hele keten als haar werkgebied ziet. GMB ontwerpt, realiseert en onderhoudt onder meer drinkwateren afvalwaterzuiveringsinstallaties, pompen en gemalen, waterbergingen, riool- en persleidingen, dijken en kades. We reinigen en saneren (water)bodems en bouwen installaties die afval(water) omzetten in energie. Met eigen installaties halen we biogranulaat en energie uit slib. En we realiseren voorzieningen voor een optimale mobiliteit en logistiek, zoals verkeersknooppunten, haventerreinen en loodsen. Onze kennis en kunde is gebundeld in drie clusters: GMB Civiel, GMB Services en GMB BioEnergie. Laat u informeren over de nieuwste ontwikkelingen van GMB. Bel voor meer informatie (0488) 44 94 49 of kijk op www.gmb.eu



Waternetwerk Getty Images

Fris van

start

Fris van

start

‘ Werken met water was een bewuste keuze’

“Een veelbelovende branche als je jezelf blijft ontwikke­ len.” Dat verwacht (ingenieur) Maarten Buurmans (25) van de watersector. Hij studeerde Civiele Techniek met als spe­ cialisatie watermanagement (Hogeschool van Amsterdam) en werkt sinds een jaar bij de gemeente Langedijk. ­Daarnaast is hij vrijwilliger bij Jong KNW.

“Ik ben een enorme waterrat. Ik deed vroeger aan wedstrijdzwemmen en roeien. Dat laatste doe ik nog steeds, naast zeilen. Het werken met water was een bewuste keuze. Door bijvoorbeeld klimaatveranderingen blijft deze sector erg ­interessant. Ons landje blijft toch altijd in gevecht tegen het water. Bij de gemeente Langedijk houd ik me, onder andere, bezig met problemen omtrent grondwater, regenwater en rioolwater. Wanneer bepaalde wijken in de gemeente overlast hebben op dit gebied, dan doe ik onderzoek. Ik laat enquêtes houden en metingen uitvoeren. Ik bekijk daarna de gegevens en verbind daar conclusies aan. Ik werk in een fijn team en heb vriendelijke en hulpvaardige collega’s. Het z­ oeken naar oplossingen voor problemen met water in stedelijk gebied vind ik erg mooi. Wat kun je doen om zo’n wijk echt te helpen? Als bewoners door zware regenval hun toilet niet kunnen doortrekken, of hun tuinen staan blank, dan zijn ze ­uiteraard niet blij. Omdat je afhankelijk bent van weersomstandigheden, is een oplossing helaas niet altijd snel gevonden. Een onderzoek kan soms wel drie jaar duren.

Tekst Brenda Vader

nr1 / januari 2013

Het was niet direct een doel om bij een overheidsinstelling terecht te komen, maar mij werd een mooi traject aangeboden door de gemeente Langedijk. Het is goed om ervaring te hebben in het werken voor een overheidsinstantie. Veel ­ingenieursof adviesbureaus werken samen met de overheid. Die ervaring kan later in mijn carrière goed van pas komen. Ik zou mij graag verder willen ontwikkelen als ­specialist in de watersector. Het is een veelbelovende branche als je doelen blijft stellen en jezelf blijft ontwikkelen.” |

19


20

Raakt ons drinkwater écht op? Tekst Harry Klieverik | Foto iStockphoto

‘Drinkwater raakt op’. De Telegraaf gebruikte er het afgelopen najaar chocoladeletters voor. Alsof er meteen geen water meer uit de kraan zou komen. Is het zo erg? En wat is er dan aan de hand? “Door klimaatverandering zal rivierwater vaker te vuil zijn voor het bereiden van drinkwater.”

T


T

Thema ‘De kwaliteit van het water in de Rijn en de Maas als bron voor drinkwater staat flink onder druk’

N

atuurlijk was de kop in De Telegraaf van 3 oktober te gechargeerd. Maar het verhaal ondersteunde wel het doel van haar rapport. “De kwaliteit van het water in de Rijn en de Maas als bron voor drinkwater staat flink onder druk. De drinkwaterbedrijven kunnen dat niet ­alleen oplossen. Daarvoor is een brede aanpak nodig. Dat signaal willen we afgeven.” Dit zegt Susanne Wuijts. Ze is projectleider en adviseur bij het RIVM op het gebied van drinkwater. En ze is co-auteur van het rapport dat het RIVM samen met Deltares opstelde en waarover De Telegraaf schreef. Hierin berekenen de onderzoekers wat de effecten zijn van ­klimaatverandering op de kwaliteit van het Maas- en Rijnwater als bron voor drinkwater. Normoverschrijdingen De conclusies van het rapport zijn stevig. In een scenario met snelle klimaatverandering kan een droog jaar leiden tot frequente normoverschrijding van schadelijke stoffen in het ­rivierwater. Snelle klimaatverandering betekent hier een temperatuurstijging van 2 graden Celsius tot 2050 en een hogere luchtcirculatie. Het gevolg is een snellere verdamping van ­oppervlaktewater. In droge jaren is er bovendien relatief weinig regenval. De combinatie van minder regenwater en snellere verdamping leidt tot een flink lager afvoerverloop van de ­rivieren. De concentraties van schadelijke stoffen zullen daardoor aanzienlijk kunnen ­toenemen. De lozingen van landbouw, industrie en rioolwaterzuiveringsinstallaties worden dan minder verdund. Door de hoge concentraties van schadelijke stoffen is het ­rivierwater dan niet geschikt voor inname van drinkwater. Dit geldt voor alle elf innamepunten in het stroomgebied van Maas en Rijn. Deze periodes kunnen tientallen dagen duren, en bij s­ ommige ­innamepunten zoals Heel en Gat van de Kerksloot wel meer dan honderd dagen. In zeer d ­ roge jaren zal dit effect nog groter zijn. “Zo’n afvoerverloop van een droog jaar”, zegt Susanne Wuijts, “komt nu al ongeveer éénmaal per vijf jaar voor.”

Bekend verhaal? Welk nieuw inzicht biedt het rapport met deze conclusies? “Een bekend verhaal, geen nieuws”, oordeelde H2O in het voorwoord van nummer 20 2012. Susanne Wuijts van het RIVM ziet dat anders. “Drinkwaterbedrijven moeten de inname van water uit de rivieren soms gaan s­ luiten. Onze berekeningen laten heel concreet zien dat die periodes langdurig kunnen zijn en r­ egelmatig gaan voorkomen. Dat is nieuw. We laten daarmee ook zien dat de waterbuffers in die periodes ontoereikend zijn. Ook wordt duidelijk dat de invloed van de emissies van rioolwaterzuiveringen in droge periodes vergelijkbaar of zelfs groter is dan die van ­grensoverschrijdende lozingen. En dat betekent weer dat Nederland zelf maatregelen kan treffen. We zijn daarvoor niet alleen afhankelijk van bovenstroomse landen. Gelukkig krijgt dit nu volop aandacht in het nationale Deltaprogramma Zoetwater.” De mogelijke maatregelen die in het rapport worden genoemd, variëren van strengere normstelling in Europees verband, tot extra zuiveringsstappen bij de rioolwaterzuiverings­ installaties, het vergroten van de buffervoorraden door de drinkwaterbedrijven en het ­overschakelen op andere bronnen zoals grondwater. Susanne Wuijts: “Het is niet óf óf, maar én én. Waarschijnlijk zal een combinatie van maatregelen het meest wenselijk zijn.” > nr1 / januari 2013

21


22

‘Nederland heeft ook los van klimaatverandering een probleem met waterkwaliteit’

Nationale aanpak Bij de drinkwaterbedrijven in het stroomgebied van Maas en Rijn is het RIVM-rapport met veel waardering ontvangen. “Het onderstreept de zorg die wij nu al hebben”, zegt directeur Harry Römgens van RIWA-Maas, de vereniging van drinkwaterbedrijven langs de Maas. In het relatief warme en droge jaar 2011 was al goed merkbaar dat de waterkwaliteit achteruitgaat in een periode van lage afvoer. In het Maaswater leidde dat tot normoverschrijdingen voor bekende schadelijke stoffen zoals gewasbeschermingsmiddelen en industriële stoffen als EDTA, urotropine en fluoride. Daarnaast was er een toename van medicijnresten, waaronder röntgencontraststoffen, ibuprofen, carbamazepine, metoprolol en solatol. Römgens: “Er was vanaf eind jaren negentig een verbeterende trend in de waterkwaliteit, maar die stagneert. Sinds 2009 zien we voor de Maas weer een toename van de o ­ verschrijdingen. De kracht van het RIVM-rapport is dat het ons allert maakt en dat het laat zien dat er een nationale aanpak nodig is met Rijk, waterbeheerders en provincies en tevens internationale afstemming.” De Nederlandse drinkwaterbedrijven winnen het kraanwater voor 40 procent uit oppervlaktewater. De rest komt uit grondwater. Maar dat zijn landelijk gemiddeldes. In het stroomgebied van de Maas zijn bijvoorbeeld de drinkwaterbedrijven Evides en Dunea bijna geheel ­afhankelijk van oppervlaktewater. In periodes met te hoge normoverschrijdingen kunnen zij wel terugvallen op hun waterbuffers, maar niet langer dan enkele weken of maanden. ­“Gelukkig komt deze situatie nog niet voor”, zegt Harry Römgens. “Maar het is nu wel d ­ uidelijk dat we ­structureel vaker en langer te maken krijgen met droge periodes waarin de rivierafvoer tientallen procent minder zal zijn en de waterkwaliteit aanzienlijk verslechterd. RIWA vindt het van groot belang dat de emissies van verontreiniging op het oppervlakte zodanig verminderen dat r­ ivierwater ook in de toekomst geschikt blijft voor drinkwaterbereiding.” Toename geneesmiddelen Een betrekkelijke nieuwe bron van verontreiniging betreft restanten van geneesmiddelen. Het RIVM-rapport beschrijft ze als ‘nieuwe stoffen’ waarvoor de Europese Kaderrichtlijn ­Water (KRW) nog geen normen noemt. Het RIVM verwacht een toename van geneesmiddelen­ gebruik met circa 36 procent in 2050. Naast RIWA-Maas toont ook RIWA-Rijn zich zorgelijk op dit punt. Weliswaar laat de Rijn nog wel een licht dalende tendens zien van v­ erontreiniging, zo schrijft RIWA-Rijn in haar Jaarrapport 2011, maar dat geldt niet voor geneesmiddelen en ­kunstmatige zoetstoffen zoals acesulfaam. “Vooral als dergelijke stoffen sterk polair en stabiel zijn, ­vormen ze wel degelijk een bedreiging voor de drinkwaterbereiding”, aldus ­RIWA-Rijn. RIVM en RIWA vinden dat de overheid snel maatregelen moet nemen. Ze krijgen bijval van Arjen Hoekstra, hoogleraar Water Management aan de Universiteit Twente. ­“Geneesmiddelen in het oppervlaktewater leveren nog geen acuut probleem op, maar de trend laat een ­snelle toename zien.” Arjen Hoekstra vindt het wrang dat deze discussie op de agenda komt als klimaatprobleem. “Nederland heeft ook los van klimaatverandering een probleem met ­waterkwaliteit. Hij wijst op analyses van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) w ­ aaruit blijkt dat bijna tweederde van de Nederlanders woont in de buurt van oppervlaktewater met een slechte ecologische kwaliteit. Als grootste probleem ziet hij de toename van diffuse ­verontreiniging door de tuinbouw en stedelijke onkruidbestrijding, maar ook door geneesmiddelen. “Daarbij zijn stoffen die invloed hebben op de hormoonhuishouding. Die wil je toch niet in het drinkwater hebben?” De Europese Commissie is inmiddels gealarmeerd en heeft een voorstel gedaan om de lijst van prioritaire stoffen van de Kaderrichtlijn Water uit te breiden met enkele geneesmiddelen en hormoonverstorende stoffen. Hiervoor ontbreekt nog consensus in het Europees ­Parlement. In Nederland is het ministerie van Infrastructuur en Milieu bezig om een


Thema z­ ogenoemde ‘watchlist’ in te voeren voor nieuwe stoffen die bedreigend zijn voor het milieu en de drinkwaterbereiding. Deze stoffen worden vanaf 2013 intensief gemonitord, waarna eventueel normstelling kan volgen. Hiertoe behoren waarschijnlijk ook vier geneesmiddelen: amidotrizoïnezuur (contrastvloeistof), carbamazepine (anti epilepticum en anti-depressivum), metformine (diabeticum) en metoprolol (tegen hart- en vaatziekten). Dure zuivering Er is nog maar weinig bekend over de invloed van medicijnresten op de kwaliteit van het oppervlakte- en drinkwater. Hoe schadelijk zijn ze voor mens en milieu? Bij de Unie van ­Waterschappen (UvW) ziet men ook een toename van medicijnresten in oppervlaktewater. “Maar voor iedereen, ook voor ons, is het moeilijk om te beoordelen of en hoe erg het is voor de volksgezondheid en de ecologie”, zegt UvW-beleidsadviseur Michael Bentvelsen. Begin dit jaar komt een studie beschikbaar van Stowa en KWR Watercycle Research Institute waarin alle beschikbare kennis op een rij is gezet. Vervolgens gaan Vewin, RIWA en de UvW zich samen beraden op noodzakelijke en haalbare maatregelen. Een van de mogelijkheden is het uitbreiden van het reinigingsproces door de rioolwater­ zuiveringsinstallaties. Zwitserland heeft dat al bij wet besloten en gaat 80 procent van de geneesmiddelen uit het oppervlaktewater verwijderen. Het land gaat in twintig jaar tijd 100 waterzuiveringen aanpassen. De Zwitsers betalen de kosten, 1 miljard euro, via een ­jaarlijkse heffing van 7,50 euro per inwoner. Volgens de UvW kost een vergelijkbare m ­ aatregel in ­Nederland jaarlijks 800 miljoen euro. De zuiveringsheffing zou daarvoor zo’n 30 tot 50 ­procent omhoog moeten. Michaël Bentvelsen: “Geneesmiddelen zijn moeilijk afbreekbaar en dat maakt zuivering duur.” Voorzorgsbeginsel Wat vinden ze bij de UvW van het voorzorgsbeginsel van de Zwitsers die zeggen: we willen die stoffen sowieso niet in het water hebben? Michael Bentvelsen: “Dat is een maatschappelijke vraag en dus vooral een politieke kwestie. Als het kabinet en de Tweede Kamer zo’n besluit nemen en er ook het geld voor beschikbaar maken, dan voeren de waterschappen dat uit. Maar wij nemen graag de tijd om te zoeken naar slimmere oplossingen die goedkoper en duurzamer zijn.” In ieder geval vindt de UvW dat ook bronmaatregelen nodig zijn. Het Rijk kan de farma­ ceutische industrie stimuleren om het gebruik van belastende medicijnen terug te dringen. Ook ziekenhuizen kunnen actie ondernemen. Zo introduceerde het Reinier de Graaf Gasthuis in Delft in april 2012 een pharmafilter voor het reinigen van afvalwater. Directeur Harry Römgens van RIWA-Maas denkt in dezelfde richting als de waterschappen. Bronmaatregelen gaan wat hem betreft boven extra zuivering van drinkwater of het ­aanleggen van extra buffers. “De Europese Kaderrichtlijn Water stelt in artikel 7 heel duidelijk dat de kwaliteit van het rivierwater zodanig moet verbeteren dat het niveau van zuivering op termijn kan verminderen. Dat moet dus de eerste invalshoek zijn van het beleid.” |

Verder lezen? www.rivm.nl: Effecten klimaatontwikkeling op de waterkwaliteit bij innamepunten voor drinkwater: Analyse van stofberekeningen. www.riwa-maas.nl: Jaarrapport 2011 www.riwa-rijn.nl: Jaarrapport 2011 www.cbs.nl: Environmental accounts of the Netherlands 2011 www.waterforum.net: Geneesmiddelen in oppervlaktewater blijven aandacht vragen, 12 december 2012 www.uvw.nl: Waterinnovatieprijs 2011 voor Pharmafilter

nr1 / januari 2013

‘Genees­ middelen zijn moeilijk afbreekbaar en dat maakt zuivering duur’

23


24

Afvalwaterzuiveringen voorzien van innoracks Het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (HHSK) heeft de beluchting van drie kleinere afvalwater­ zuiveringsinstallaties (awzi’s) vervangen door energiezuinigere beluchtingssystemen. Het gaat om de awzi’s Bergambacht, Berkenwoude en Stolwijk. De awzi’s Berkenwoude en Stolwijk zijn van Scheiber­ installaties omgebouwd naar een systeem met ophaalbare bellenbeluchting op een vaste plek in combinatie met voortstuwing. Bij de awzi Bergambacht (circuit) is de puntbeluchting vervangen door bellenbeluchting. In alle projecten is gebruik gemaakt van ophaalbare Innoracks. De beluchtingsinstallaties van de drie awzi’s waren in alle gevallen al meer dan vijftien jaar in bedrijf en aan vervanging toe. De blowers van de twee Schreiber­ installaties waren aan het einde van hun levensduur en de draaiende beluchting vertoonde ernstige slijtage. Bij de awzi Bergambacht was het de uitdaging om, ondanks de relatief geringe ­waterdiepte van 2,25 meter, over te stappen op ener-

Hollands Noorderkwartier vervangt dieselmotoren

Leo Broers, beheerder Peilregulerende Werken van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, bij de noodbemaling. Samen met Jan van der Lingen beheert hij bij dit waterschap alle noodpompen, die gezamenlijk een capaciteit hebben van 1.344 kubieke meter per minuut

giezuinigere bellenbeluchting. Omdat de drie projecten grotendeels eenzelfde opzet vertoonden heeft HHSK dit op basis van een zelf opgesteld bestek aanbesteed. Het project is uitgevoerd door Hollandia Systems als hoofdaannemer in combinatie met Innowater BV (beluchting, leidingwerk, blowers) en Istimewa BV (elektromechanisch). HHSK wilde graag de beluchtingstanks van de drie awzi’s voorzien van ophaalbare ­systemen, aangezien dit gemakkelijk is vanuit het oogpunt van beheer en onderhoud. Uit de aanbesteding zijn daarbij de Innoracks van de firma Innowater BV als beste naar voren gekomen. De Innoracks bestaan uit een aan de zijkant verzwaard frame dat is opgebouwd uit buisvormige innotubes. De innotubes bestaan uit een membraan van polyurethaan dat slijtvast is en ook geschikt voor intermitterende beluchting. De ontwatering van condenswater vindt plaats vanuit de onderzijde van het buisvormige membraan. Door de plaatsing van de innotubes wordt een egaal beluchtingspatroon gecreëerd, vergelijkbaar met die van plaatbeluchting. De racks zijn voorzien van een vierarmige hijsconstructie

Een Innorack wordt geplaatst

en een ­V-vormige bevestigingsstang aan de tankwand. Op grond van de huidige ­resultaten verwacht HHSK de ­grootste energiewinst te behalen bij awzi ­Bergambacht. Dit laatste biedt perspectief voor meerdere awzi’s van deze soort. Een uitbreid artikel over de ervaringen van hoogheemraadschap Schieland en ­Krimpenerwaard is te vinden op de website: www.vakbladh2o.nl

De komende jaren gaat Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) de dieselmotoren van vijf grote poldergemalen vervangen door elektrisch aangedreven motoren, die de pompen rechtstreeks gaan aandrijven. Het zijn in totaal vijf dieselmotoren, die vervangen moeten worden. Van gemaal Vier Noorder Koggen worden de twee dieselmotoren komend jaar al vervangen door elektromotoren. De inzet van door diesel aangedreven pompen is verhoudings­gewijs veel duurder dan die van elektrische pompen. De bestaande dieselmotoren drijven via een tandwielkast de pompen aan en zijn geplaatst tijdens de nieuwbouw van het gemaal zo’n 35 jaar geleden. De nieuwe elektromotoren gaan de pompen aandrijven zonder tandwielkast en komen rechtstreeks op de as van de pomp, zodat de motor hetzelfde toerental draait als de pomp; dit vereenvoudigt de installatie enorm. Het wordt straks heel ruim in het gemaal, al het leidingwerk van de dieselmotor vervalt, zoals koelwaterleidingen, gasolie- en startluchtleidingen. Ook de ondergrondse opslag van brandstof komt te vervallen. De vereenvoudiging van de installatie geeft ook een grotere betrouwbaarheid van het gemaal met minder kans op uitval. Voor de uitval van de stroomleverantie zijn ook twee noodstroomaggregaten aangeschaft, die voor 50 procent de bemalingsinstallatie van het gemaal kunnen aandrijven. Deze generatoren van 800 kVA per stuk worden ook voor de vervangende bemaling gebruikt, die voor de vijf renovatieprojecten zijn aangeschaft. De vervangende bemaling bestaat uit twee onderwaterpompen van Flygt, met motoren van 450kW en een pompcapaciteit van 165 kubieke meter per minuut. Ze zijn daarmee volgens HHNK de grootste van Nederland, met een gewicht van elk 13.500 kilogram. De pompen zijn in een skid gebouwd, die het mogelijk maakt ze goed te vervoeren en te plaatsen op de bodem van het te bemalen peilgebied. Doordat HHNK nu zelf deze pompen aanschaft, wordt behoorlijk bespaard op huurkosten. En het haalt de tijdsdruk weg, die bij uitloop van de werkzaamheden bij dit soort projecten regelmatig voorkomt.


Waterwerk

25

Technische informatie uit de watersector

Eind november heeft water­ schap Brabantse Delta de nieuwe slibverwerkings­ installatie bij rioolwaterzuiveringsinstallatie Nieuwveer officieel in gebruik genomen. Met de nieuwe installatie kan het waterschap slib op een meer efficiënte en milieuvriendelijke manier verwerken. Het energieverbruik is namelijk veel lager, evenals de kosten van bediening en onderhoud. Met het in gebruik nemen van de installatie verdwijnt ook de slibgeur die rond en complex hing en die samenhing met het oude verwerkingsproces. De nieuwe installatie biedt volgens Brabantse Delta veel mogelijkheden voor het terugwinnen van energie. Dit geldt vooral voor de slibvergisting, een van de stappen in het ­verwerkingsproces, waarbij biogas vrijkomt. Dit wordt gebruikt om elektriciteit op te wekken. Met restwarmte wordt het gistingsproces op temperatuur gehouden en worden in de toekomst enkele honderden nabijgelegen woningen verwarmd.

Bodemenergie en water: kansen voor samenwerking Nederland kan met warmte-koudeopslag een voorsprong opbouwen. Bundeling van kennis is echter essentieel, zegt KNW-lid Eilard Jacobs.

iStockphoto

Bodemenergie benutten betekent op dit moment vooral gebruik maken van warmte-koude opslag (WKO), maar geothermische energie begint op te komen. WKO bestaat weliswaar als techniek al lang, maar is zeker nog niet doorontwikkeld. Pas nu dit op grotere schaal wordt toegepast, wordt duidelijk dat nog veel verbetering mogelijk is. Er valt bijvoorbeeld nog wat te leren over het gedrag van verwarmd of gekoeld water in de bodem. Ook over de effecten op microbiologie of in oplossing raken van stoffen moet de kennis nog verder worden opgebouwd. Kortom, bodemenergie en vooral WKO raakt het (grond)waterbeheer volop. Dat bleek in december ook tijdens een themabijeenkomst over dit onderwerp georganiseerd door B ­ odemenergie.nl en Vewin, de brancheorganisatie van drinkwaterbedrijven. Bodemenergie is nu de derde duurzame energiebron in Nederland (ver na b ­ iomassa en wind, dat wel), maar het groeipotentieel is nog heel groot en ook nodig om de kabinetsdoelstelling van 16 procent duurzame energie in 2020 mogelijk te maken. In de discussie op de themabijeenkomst ­werden vraagtekens geplaatst bij de veelbelovendheid van WKO-techniek omdat de prestaties vaak achterblijven bij de verwachtingen. Nu zijn in het algemeen ­verwachtingen over prestaties van duurzamere energie­technieken wel vaker wat te hoog gespannen (zo blijven bijvoorbeeld prestaties van HR-ketels ook achter bij de verwachtingen). Duidelijk is in ieder geval dat er nog heel veel doorontwikkeling nodig en mogelijk is. Uit de ­discussie werd óók duidelijk dat de w ­ atersector veel kennis in huis heeft over grondwater­gedrag die ingezet kan worden om WKO’s beter te laten functioneren. Zo legde dagvoorzitter Theo ­Olsthoorn (Waternet/TU-Delft) uit dat dichtheidsverschillen in het zoute grondwater grote invloed ­uitoefenen op de prestaties van een WKO. In de loop van 2013 zal de AMvB bodemenergie in w ­ erking treden. Hierdoor zal onder andere de regulering verbeteren en ontstaat wat meer ruimte om WKO toe te passen. De bijeenkomst van december was er een waarbij twee werelden elkaar ontmoeten: bodem en water. Nadat de posities waren bepaald (drinkwaterbedrijven zeggen vaak ‘nee, tenzij’ tegen WKO) kon de toenadering beginnen. Juist uit die ontmoeting bleek dat bundeling van kennis een goede stap vooruit zal opleveren. ­Bundeling van kennis kan bovendien een goede basis zijn voor het genereren van nieuwe ­onderzoeksmiddelen op nationaal en Europees niveau. Maar er is ook behoefte aan meer praktijkonderzoek en nieuwe projecten die daarvoor ­geschikt zijn. ­Nederland kan met WKO een kennisvoorsprong o ­ pbouwen. Dat past perfect in het topsectorenbeleid. Eilard Jacobs (Waternet)

nr1 / januari 2013

Foto Caroline Koopmans

MIJN IMPRESSIE

Slimme slibverwerking


26

Nieuwe generatie vissluizen

iStockphoto

Advies- en Ingenieursbureau Oranjewoud komt met een nieuwe ­ generatie vissluizen. Het gaat hierbij om een breed toepasbare vispassage voor alle ­visfamilies, ongeacht grootte en zwemcapaciteit. De sluis neemt weinig ruimte in, is geautomatiseerd en verbruikt weinig water. Volgens de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is de visstand een belangrijke biologische kwaliteitsparameter. Naast herstel van leefgebieden is opheffing van migratiebarrières zoals stuwen en gemalen een belangrijke maatregel. Volgens Oranjewoud is de nieuwe vissluis geoptimaliseerd voor de Nederlandse w ­ ateren. De sluis zou vooral ook geschikt zijn voor gebieden met beperkte ruimte, g ­ rote waterstandsverschillen en zoetzout-overgangen. De sluis is toepasbaar bij ­ ­stuwen, gemalen en dijken. Bovendien werkt de vispassage op zonne-energie, is het ­systeem opgebouwd uit duurzame materialen en onderhoudsvriendelijk. De nieuwe sluis werkt volgens hetzelfde principe als een scheepvaartsluis. De inen uitgang van de sluis bevinden zich op de bodem van de watergang en ­worden met een schuif afgesloten. De vis zwemt door middel van een lokstroom een ­betonnen bak binnen. Na een tijd sluit het compartiment en wordt de vis geschut. Eén van de voordelen van het systeem is het minimale waterverbruik, zodat ze ook in tijden van laag water bruikbaar is. De eerste vissluis van het nieuwe type is vorige maand geïnstalleerd door Waterschap Regge en Dinkel als onderdeel van het project Waterberging Westermaat bij Hengelo.

Van Wirdum voor iedereen

Ter gelegenheid van het afscheid van Geert van Wirdum heeft Deltares een Van Wirdum-functie geschreven in R, een Met Van Wirdum-diagrammen kan waterkwaliteit gety- wereldwijd veel gebruikt, gratis pakket voor het ­analyseren, peerd worden naar gelijkenis met neerslagwater, ­zeewater bewerken en visualiseren van gegevens. en grondwater. Vanaf nu kan iedereen Van Wirdum-­ Met de Van ­Wirdum-functie kan iedereen snel een ­eenvoudig diagrammen maken. De benodigde (gratis) software, uitleg ­diagrammen maken. De meer geoefende R-gebruiker kan de diagrammen ook aanpassen of automatisch veel diagramen voorbeelden staan op de wiki-website van Deltares. Deltares nam eind vorig jaar afscheid van Geert van Wirdum, men genereren. Dat is handig voor het analyseren van grote één van de grondleggers van de ecohydrologie in Nederland. datasets. Ook het maken van filmpjes van veranderingen in Van Wirdum werkte na zijn afstuderen voor de Universiteit de mengverhoudingen in de tijd is mogelijk. van Amsterdam, het Rijksinstituut voor Natuurbeheer (later Zie: http://publicwiki.deltares.nl/display/VWD Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek, inmiddels ­opgegaan in WUR-Alterra) en sinds 1999 bij de unit Bodem- en Grondwatersystemen van TNO, in 2008 opgegaan in Deltares. Hij is bedenker van het veel gebruikte Van Wirdum-diagram. In zo’n diagram wordt de EC van een watermonster logaritmisch uitgezet tegen de ionenratio (ratio tussen Ca en Cl-ionen). De EC geeft het onderscheid tussen regenwater en zeewater, terwijl grondwater zich onderscheidt door een hoge ionenratio. In de meeste gevallen bestaat oppervlaktewater uit een menging van regenwater, grondwater en (­fossiel) zeewater. Met Van Wirdum-diagrammen is het ­verschil in de mengverhoudingen tussen meetlocaties en tussen bemonsteringsmomenten goed in beeld te brengen. De software voor het maken van Van Wirdum diagrammen Geert van Wirdum bezig met veldwerk (MAION) was erg verouderd en slecht toegankelijk.


Waterwerk

Technische informatie uit de watersector

‘Champagnespoeling’

Milieunormen Alle informatie over milieukwaliteitsnormen van water is sinds kort te vinden op de website van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) bij het onderdeel ‘Risico’s van stoffen’. Deze normen geven aan hoe hoog de concentraties van verschillende chemische stoffen in het water maximaal mogen zijn. Tot nu toe worden de milieukwaliteitsnormen zowel gepubliceerd op de Helpdesk Water van de Waterdienst (www.helpdeskwater.nl) als op de website van het RIVM (www.rivm.nl). De Helpdesk Water zal de publicatie van de normen op haar site in de loop van 2013 beëindigen.

Gouden piramide Foto NIOO-KNAW

Eind november heeft minister Jet Bussemaker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) de Gouden Piramide 2012 ­toegekend aan het ­Nederlands Instituut voor Ecologie (­ NIOO-­ KNAW). Het instituut kreeg deze rijksprijs voor inspirerend opdrachtgeverschap, voor zijn nieuwe gebouw in Wageningen, dat in 2011 in gebruik is genomen. Het instituut wil met het gebouw een standaard voor duurzaam bouwen neerzetten. Hierbij is gekozen voor ‘cradle to cradle’: gebruikte bouwmaterialen moeten – mocht het gebouw ooit gesloopt worden – opnieuw gebruikt kunnen worden of teruggegeven worden aan de natuur. Het gebouw is ook een proeftuin. Zo wordt geëxperimenteerd met een gesloten waterkringloop, waarop ook de wc’s zijn aangesloten. Voedingsstoffen als fosfor kunnen zo worden teruggewonnen, terwijl een deel van de biomassa wordt omgezet in energie. Het groene dak heeft voorzieningen die onderzoek mogelijk maken, onder meer naar de soortenrijkdom van planten en dieren en naar technieken om levende planten stroom te laten opwekken. Louise Vet, directeur van het Nederlands Instituut voor Ecologie, vertelde tijdens het ­najaarscongres van KNW over het ontwerp van het gebouw. Haar presentatie is te vinden op http://www.waternetwerk.nl/nieuws/artikel/301

nr1 / januari 2013

Drinkwaterbedrijf Vitens en WE Consult hebben een nieuwe duurzame ­techniek ontwikkeld om membraanfilters te reinigen van biovervuiling. De techniek maakt gebruik van een mengsel van water en CO2, waardoor de filters met kleine belletjes als het ware worden schoon geschrobd. “Als het ware spoelen we de membraanfilters met champagne”, aldus Bas Rietman, procestechnoloog bij Vitens. Membraanfilters worden nu nog schoongemaakt met een chemisch mengsel van bijvoorbeeld natronloog en citroenzuur. Deze reiniging duurt uren en vertraagt daardoor de bedrijfsvoering. Daarnaast worden de filters niet echt schoon, waardoor de kwaliteit van het product achteruitgaat en de membraanfilters vaker vervangen moeten worden. De innovatie werd mogelijk gemaakt ­dankzij subsidie van AgentschapNL.

Meetlat voor waterschappen Eind vorig jaar hebben de gezamenlijke waterschappen hun brancherapportage Waterschapspeil 2012 aangeboden aan de Tweede Kamer. Uit de rapportage blijkt dat de waterschappen hun kerntaken naar behoren uitvoeren: beschermen tegen overstromingen, zorgen voor voldoende en schoon zoet water en het zuiveren van het afvalwater. Met de uitvoering van de afspraken uit het Bestuursakkoord Water liggen de waterschappen naar eigen zeggen op schema; ze verwachten de komende jaren besparingen te realiseren die zullen oplopen tot 300 miljoen euro per jaar vanaf 2020. De ontwikkeling van de lasten voor burgers en bedrijven wordt in de brancherapportage omschreven als “gemiddeld gematigd”. Ook wordt gesignaleerd dat waterschappen steeds meer duurzame energie produceren. In 2011 was 87 procent van de gebruikte energie duurzaam en 25 procent werd door de waterschappen zelf ­opgewekt.

27


28

Waterwerk

Technische informatie uit de watersector

iStockphoto

Machinerichtlijn:

voor waterschappen ook een uitdaging

U voldoet aan alle arbo-eisen? En er gebeuren bij u nooit ongelukken? Dat geldt voor de meeste waterschappen, maar toch hebben ook zij zich te houden aan Europese Machinerichtlijn (MRL). De Europese Machinerichtlijn uit 1995 is opgenomen in de Nederlandse Warenwet. Het is dus geen vrijblijvende ­instructie, maar nationale wetgeving. En de richtlijn is niet alleen van toepassing op fabrieken en bedrijven, maar ook op overheidsorganisaties, zoals waterschappen. Zo worden de verschillende procesgedeelten van rioolwater­ zuiveringen (rwzi) en de riool- en poldergemalen van waterschappen ook als ‘machines’ beschouwd. De MRL vraagt voor elke machine om het opstellen van een uitgebreid technisch dossier, dat voortdurend up-to-date gehouden ­ wordt bij wijzigingen of aanpassingen aan machines. De MRL betreft alle bedrijfsmiddelen met aangedreven ­bewegende delen. De MRL eist dat de fabrikant van een machine met een zogenoemde CE-verklaring aangeeft dat, naar beste weten, de machine voldoet aan de Europese ­wet- en regelgeving. Elke fabrikant moet dus een uitgebreid ­technisch dossier aanleggen van de machine. Naast een actueel technisch dossier moet er ook een MRL-risicoanalyse worden gedaan om een CE-verklaring te kunnen afgeven. Waterschappen doen nu vanwege de arbowetgeving al periodiek een Risico Inventarisatie & Evaluatie (RIE) op de bedieningsveiligheid van hun machines. Maar een MRL-risicoevaluatie is veel uitgebreider dan een RIE ­onder de arbowetgeving. Je kunt natuurlijk in de offerte meenemen dat de ­leverancier voor bijvoorbeeld een nieuwe pomp ook de CE-verklaring aanlevert. Echter, zodra je twee of meer machines ‘aan ­elkaar knoopt’, zoals in een gemaal of in een rwzi, dan ben je

volgens de MRL een ‘system integrator’. En dat betekent dat je als waterschap aan jezelf een CE-verklaring moet ­afgeven voor elk gemaal en voor elke rwzi. En zonder ­ technisch ­dossier kan er geen CE-verklaring worden afgegeven. Een compleet technisch dossier van een rwzi beslaat al gauw meerdere meters aan mappen met gegevens. De MRL dwingt ook tot een heldere visie van elk waterschap op de formele verantwoordelijkheid voor elke machine. Zo is vaak niet precies vastgelegd aan welke medewerker met ­welke functie de verantwoordelijkheid als beheerder van een ­installatie is toegewezen. De MRL gaat echter wel uit van één formele beheerder. Als de CE-verklaring ontbreekt of het technisch ­ dossier ontoereikend is, kan de werkgever, bij letselschade ­ ­aansprakelijk gesteld worden. En mocht er een ­onterechte Verklaring Van Overeenstemming zijn getekend, dan kan de ondertekenaar, vaak de Dijkgraaf, zelfs persoonlijk ­aansprakelijk worden gesteld. Misschien zijn er dus meerdere redenen om eens grondig stil te staan bij de gevolgen van de Europese Machinerichtlijn. Hans Middendorp (Balance – Advies|Projecten|Interim) & Wim Vaasen (TEC+ Engineering|Consultancy) Een uitbreide versie van dit artikel is te vinden op de website: www.vakbladh2o.nl


Gorinchem 19, 20 en 21 maart 2013 Openingstijden: 12.00 - 20.00 uur Dé vakbeurs voor de totale rioleringsbranche dt rland Vakbeurs vin Tijdens Aqua Nede . ats pla n ge ingsvakda tegelijkertijd Rioler ijs ew eb tre met één en Bezoekers kunnen rzen bezoeken. eu kb va beide

Dé vakbeurs voor waterbehandeling, watermanagement & watertechnologie

Evenementen

HAL

HARDENBERG GORINCHEM VENRAY

Evenementenhal Gorinchem T 0183 - 68 06 80

I www.evenementenhal.nl E gorinchem@evenementenhal.nl

Ons evenement. UW W MOMENT.


30

Ruimte voor de rivier: megaproject in rivierengebied

T

Stilletjes wint het water Tekst Corien Lambregtse Beeldmateriaal Rijkswaterstaat

Eeuwenlang vochten we tegen het water, damden we het water in en b ­ ouwden we tot in de uiterwaarden. Maar uiteindelijk wint het water toch. Wijs geworden door de vele (bijna-)overstromingen in de laatste zeventien jaar, ­krijgen rivieren nu de ruimte. Op 34 plaatsen langs Rijn, Waal, ­IJssel, Lek en ­Nederrijn zijn bulldozers en graafmachines aan het werk, worden huizen gesloopt en bedrijven verplaatst. Opvallend genoeg zonder veel v­ erzet.

9 oplossingen Er zijn verschillende manieren om de rivier meer ruimte te geven. In de 34 p ­ rojecten langs de grote rivieren worden negen oplossingen toegepast: dijkverlegging, uiterwaard­ vergraving, ontpoldering, ­zomerbedverdieping, kribver­ laging, verwijdering van obstakels, waterberging, hoog­ watergeul en d ­ ijkverbetering. Zie www.ruimtevoorderivier.nl

Eind 2015 moet het klaar zijn: het programma Ruimte voor de Rivier van Rijkswaterstaat. Op 34 plekken langs de rivieren worden projecten uitgevoerd om 4 miljoen inwoners in het ­rivierengebied een veilige woonomgeving te bieden. Kosten: 2,3 miljard euro. Die veiligheid brengt voor een beperkt aantal mensen flinke overlast met zich mee: ­inwoners van de projectgebieden zien lijdzaam toe dat hun huis wordt gesloopt of achter een dijk ­verdwijnt, of dat hun bedrijf wordt opgeheven of verplaatst. Dat roept onvermijdelijk emoties op en op sommige plaatsen ook verzet. Maar vergeleken bij de emoties rond de H ­ edwigepolder, waar toch maar één boerderij staat, is dat verzet zeer beperkt gebleven. Die Hedwigepolder heeft dan ook niets met dit programma te maken. Volgens Hans Brouwer, riviertakmanager bij Rijkswaterstaat, is het succes van het ­programma Ruimte voor de rivier mede te danken aan de zorgvuldige communicatie met ­belanghebbenden. “Wij krijgen iets van de omgeving, daar geven we die omgeving ook iets voor terug. Elk project heeft naast waterveiligheid ook de doelstelling om de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren. Dat wordt gewaardeerd.” Het programma krijgt veel internationale belangstelling. Amerikanen, Europeanen, ­Chinezen, Japanners en Australiërs, ze komen allemaal kijken hoe wij dat doen: het water de ruimte ­geven. De aandacht gaat daarbij niet alleen uit naar de technische ­oplossingen, maar vooral ook naar de manier waarop met de belangen van de omgeving is omgegaan. “Een van de mooiste voorbeelden is de rivierverruiming in de Overdiepse polder, in de buurt van Den Bosch”, vertelt Brouwer. “De boeren daar hebben het heft in eigen hand genomen. De polder was eigenlijk te klein voor de zestien boeren die er zaten. Enkele boeren hebben deze gelegenheid aangegrepen om op te houden, sommigen zijn ­verhuisd, anderen konden blijven. En iedereen is redelijk tot zeer tevreden met de nieuwe kansen. De verbetering van de waterveiligheid kan dus ook als economische motor fungeren.”


T

Thema Ontpoldering

Ontpoldering Noordwaard Noordwaard De Noordwaard wordt ontpolderd door de dijken aan de rivierzijde gedeeltelijk af te graven en de dijkring te verkleinen. Hierdoor kan de Nieuwe Merwede bij hoogwater via de Noordwaard sneller naar zee stromen. Daarmee neemt met name de veiligheid in Gorinchem toe.

Bij Fort Steurgat wordt een innovatieve dijk geplaatst. Door de aanleg van een griendbos wordt de golfbelasting op de dijk verminderd en kan deze lager worden aangelegd.

Verlaging van de dijk creëert een instroomopening.

A27 A15

hoogwater

doorstroomgebied 1

2

griendbos

hoogbekade polder

N W

Fort Steurgat

dijk

O Z

DORDRECHT

Kaartlegenda:

Na de ontpoldering staat het doorstroomgebied minimaal enkele keren per jaar (vooral in de wintermaanden) onder water. In de nieuwe situatie staan de gebouwen op bestaande dan wel nieuw aan te leggen terpen.

plangebied ‘tekst’

gewijzigde / nieuwe situatie nieuwe kade/dijk doorstroomgebied stroming hoogbekade polder

De gronden buiten het doorstroomgebied blijven geschikt voor landbouw. De huidige bewoners en een deel van de agrariërs kunnen op terpen blijven wonen en werken. Het doorstroomgebied zelf blijft deels geschikt voor veeteelt.

oude dijkring 23

u Nie

we

Me

r we

de

toekomstige dijkring 23

1

2

WERKENDAM

Fort Steurgat

A27

Feiten en cijfers

doorstroomgebied

Noordwaard

70 km kades en dijken 50 km nieuwe weg 29 terpen en maatwerkoplossingen 38 verkeersbruggen 12 gemalen en 17 windwatermolens 4 miljoen m3 grondtransport (ca. 300.000 x

dijk rijksweg

)

(provinciale) weg

Nationaal Park De Biesbosch

Planning 1 2 3 4

Effect

Projectbesluit Voorbereiding werkzaamheden Schop in de grond Oplevering waterveiligheid

Waterstanddaling van 30 cm bij Gorinchem en 60 cm bij de instroomopening in Werkendam. Kaartschaal:

1 2009

2 2010

3 2011

2012

4 2013

2014

0

2 km

2015 aug 2012 / 10

Noordwaard wordt ontpolderd In de Noordwaard, gelegen aan de noordkant van de Biesbosch, voltrekt zich een operatie die zijn weerga niet kent. Een gebied van bijna 2.000 hectare wordt hier teruggegeven aan de rivier de Nieuwe Merwede. Van de 75 gezinnen die er wonen, inclusief 25 boeren, moet de helft verhuizen omdat het gebied meermalen per jaar onder water komt te staan. De andere helft van de gezinnen kan blijven. Hun woningen en bedrijfsgebouwen staan al op een terp, of worden nieuw gebouwd op een aan te leggen terp. De rivier krijgt meer ruimte doordat de dijk over een ­lengte van 2 kilometer gedeeltelijk wordt afgegraven. Daardoor komt de polder bij hoogwater onder water te staan en gaat de waterstand bij het nabijgelegen Gorinchem met 30 centimeter omlaag. Kosten: 300 miljoen euro. Volgens projectleider Jacco Zwemer van Rijkswaterstaat is de impact voor de bewoners groot. “Sommige families wonen al generaties lang op deze plek. Het doet pijn om te moeten vertrekken. Maar de algemene teneur is ‘het is nodig voor de veiligheid’. De veiligheid van anderen weliswaar: het gaat om de inwoners van Gorinchem. Daarom willen de ­bewoners van de Noordwaard ook fatsoenlijk behandeld worden. Wij doen ons best om goede afspraken te maken. Een groot deel nr1 / januari 2013

van de projectkosten bestaat uit de aankoop van grond. Als we bezoekers krijgen, ook vanuit het buitenland, is dat waar ze onmiddellijk naar vragen. ‘Hoe gaat u om met de mensen die er wonen?’” Eigenlijk wordt in de Noordwaard de klok meer dan een eeuw teruggedraaid, vertelt Zwemer. “Het gebied is in de loop van de tijd steeds verder ingepolderd, nu worden oude geulen en kreken weer uitgegraven, waardoor kleine poldertjes ­ontstaan. Afhankelijk van de hoogte van het water stroomt polder na polder vol. Aan de randen van de Noordwaard ­liggen de akkerbouwpolders. Alleen in extreme omstandigheden lopen ook die onder water.” Door het project ontstaat een uniek gebied, met ruimte voor landbouw en daarnaast bijzondere vegetatie in de delen die vaker onder water komen te staan. Zwemer: “Het was al een mooi gebied, het wordt nu ánders mooi.” >

31


32 Hoogwatergeul

Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld Veessen-Wapenveld

Huidige situatie

Nieuwe situatie Westdijk

Tussen de dorpen Veessen en Wapenveld ontstaat een hoogwatergeul door de aanleg van twee nieuwe dijken. Tussen de dijken ligt agrarisch gebied. Dit gebied kan bij extreem hoogwater een deel van het IJsselwater afvoeren.

hoogwater

Oostdijk hoogwater

hoogwatergeul IJssel

IJssel

550 - 1500 m

WINDESHEIM

O

Oostdijk

Z

W

N

IJssel

H AT T E M

kade

brug Werverdijk

Kaartlegenda: ‘tekst’

IJss

el

N337 Westdijk

WERVEN

gewijzigde / nieuwe situatie

uitlaat gemaal

nieuwe, verwijderde of vervangen objecten

hoogwatergeul

MARLE

Oo

gemaal

nieuwe kade/dijk

std

IJssel brug + inlaatwerk

ijk

hoogwatergeul

nieuwe brug

W est

hoogwatergeul

dij

WIJHE

k

Grote Wetering

WAPENVELD

stroming dijk

VORCHTEN

rijksweg

ot Gr

eld

ete eW

Ap

(provinciale) weg

oor

spoorlijn

rin

ns

g

kan aal

VEESSEN

HEERDE

A50

brug Kerkdijk + inlaatwerk

Planning 1 2 3 4

Projectbesluit Voorbereiding werkzaamheden Schop in de grond Oplevering waterveiligheid

Onder de brug Kerkdijk ligt een kade met daarop een inlaatwerk. Het inlaatwerk wordt opengezet zodra het IJsselwater de hoogte van 5,65 meter NAP heeft bereikt.

Effect OLST

Waterstanddaling van 71 cm bij hoogwater. Kaartschaal:

1 2011

2 2012

3 2013

4 2014

2015

0

2.000 m

2016 aug 2012 / 36

Hoogwatergeul bij Veessen-Wapenveld Een hoogwatergeul. Dat is de oplossing die bij Veessen-­ Wapenveld is gekozen om de IJssel meer ruimte te geven. Geen gegraven geul, nee, er worden twee 8 kilometer lange dijken naast elkaar in het landschap aangelegd. De breedte daartussen varieert van 500 tot 1.500 meter. De inlaat ligt bij Veessen, daar komt een 800 meter lange brug met een indrukwekkende rij mechanische kleppen die bij extreem hoog water (5,65 meter boven NAP) worden neergelaten. De uitlaat ligt bij Wapenveld, zo’n 15 kilometer onder Zwolle. Als de inlaat wordt opengezet, gaat de waterstand op de IJssel met maar liefst 71 centimeter omlaag. En dat effect is tot in Zutphen te merken. Het project Veessen-Wapenveld kost 175 miljoen euro. Voor landschapsverbetering en gebiedsontwikkeling is 5 miljoen euro beschikbaar. Dit wordt gebruikt voor de aanleg van fietspaden, landschapsverbetering en culturele routes. In normale omstandigheden wordt de geul als agrarisch g ­ ebied gebruikt. Een deel ervan is weidevogelgebied. De kans dat de geul vol stroomt, is één keer in een mensenleven. In 1995 heeft de waterstand die kritische ­ grens van 5,65 meter boven NAP bereikt en zou de inlaat open zijn g ­ egaan. Niemand weet wanneer het water weer zo hoog komt. Adriaan Smeenk, projectmanager bij het Project­ bureau Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld: “Gemiddeld

één keer in de 75 jaar zal het nodig zijn. Als de geul volloopt, dan heeft dat een geweldig effect op de waterstand. Dat maakt dit ­project zeer effectief.” Met het draagvlak voor dit project zit het echter lastig. Met name agrariërs hebben er vooralsnog grote moeite mee dat hun grond wordt doorsneden door twee lange dijken van 3 tot 5 meter hoog. Sommigen krijgen de dijk in hun achtertuin. In het geulgebied staan nu negen boerenbedrijven en vijf woningen. De gebouwen en woningen moeten er weg. Ook moet veel grond worden aangekocht om de dijken te k ­ unnen aanleggen. De eigenaren krijgen vervangende grond of een geldbedrag aangeboden. Maar het ziet er naar uit dat een aantal eigenaren het op een onteigeningsprocedure laat aankomen. Volgens Smeenk is de moeite van de boeren en bewoners wel begrijpelijk. “Dit gebied is een paar jaar geleden zwaar getroffen door de mkz-crisis. Dat speelt mee. Er is weinig vertrouwen in de overheid. Daar proberen we aan te ­werken, door transparant te zijn en geld beschikbaar te stellen voor gebiedsversterking.” Uiteindelijk zal het verzet niet baten. Smeenk: “De hoogwatergeul gaat er komen, want dit ­project levert een grote bijdrage aan de oplossing van het probleem.”


Thema Uiterwaardvergraving Uiterwaardvergraving Munnikenland

Nieuwe situatie

hoogwater

Buitenpolder het Munnikenland en de Brakelse Benedenwaarden worden ingericht om de Waal bij hoogwater meer ruimte te geven en overtollig water via de uiterwaarden af te voeren. Hiervoor worden geulen aangelegd en de dijk wordt landinwaarts verlegd.

Afgedamde Maas

Nieuwe situatie

verhoogde toegangsweg via Maaskade

langs de Afgedamde Maas

Munnikenland

Slot Loevestein

De waarden bij Loevestein

nieuwe dijk

fietspad

tribunedijk

Buitenpolder 1

begroeiing

hoogwater

2

Om Slot Loevestein bij hoogwater zo lang mogelijk bereikbaar te houden, wordt een verhoogde toegangsweg aangelegd. De stippellijn geeft aan hoe hoog het water eens in de 5 jaar kan staan.

De nieuwe dijk wordt aangelegd als een trapsgewijze tribunedijk met uitkijkpunten voor fietsers en wandelaars. De stippellijn geeft aan hoe hoog het water eens in de 1250 jaar kan staan.

N W

O

Slot Loevestein

Z

Buitenpolder het Munnikenland

Waal Kaartlegenda: plangebied ‘tekst’

tribunedijk VUREN (wakkere dijk)

2

verhoogde toegangsweg

1

N830

gewijzigde / nieuwe situatie bestaande objecten Waal

nieuwe dijk af te graven dijk

Brakelse Benedenwaarden

Slot Loevestein

nieuwe geul / open water dijk (provinciale) weg verhoogde toegangsweg fietspad

Gandelwaard

WOUDRICHEM

1

Buitenpolder het Munnikenland

De waarden bij Loevestein

Afg

Planning 1 2 3 4

eda

md

2

eM

Projectbesluit Voorbereiding werkzaamheden Schop in de grond Oplevering waterveiligheid

aas

Maaskade

Effect Waterstanddaling van 11 cm bij hoogwater. Kaartschaal:

1 2010

2

3 2011

2012

2013

0

4

RIJSWIJK

2014

2015

bedrijventerrein

400 m

N322 aug 2012 / 8

Munnikenland krijgt een tribunedijk In de uiterwaarden bij het Munnikenland ligt Slot Loevestein. Bij hoog water is het slot onbereikbaar. Maar dat gaat ­veranderen, want het Munnikenland is een van de p ­ rojecten uit het programma Ruimte voor de Rivier. De uiterwaarden komen weliswaar nog vaker onder water te staan, maar de toegangsweg naar het slot komt hoog op de verstevigde Maaskade te liggen. Daardoor zal het slot ook bij hoogwater bereikbaar zijn. Het Munnikenland en de Brakelse Benedenwaarden liggen op de plaats waar de Waal en de Afgedamde Maas samen­ komen. De Waal heeft hier meer ruimte nodig. De polder en de waarden worden zo ingericht dat overtollig water snel via de uiterwaarden weg kan. Daardoor gaat het waterpeil met 11 centimeter omlaag. Om dat te bereiken, wordt het historische geulenpatroon weer uitgegraven en de dijk ­landinwaarts verlegd. Ook hier wordt de kans aangegrepen om het gebied meer kwaliteit te geven. Het hele project kost 46 miljoen euro. Volgens Huub Verlouw, projectleider bij Waterschap Rivierenland, gaat het om een gebied van 550 hectare. ­ “Een bijzonder gebied, ook qua cultuurhistorie. Naast Slot Loevestein zijn hier resten van de Hollandse Waterlinie ­ zichtbaar en in de dertiende eeuw stond hier een klooster. Die locatie gaan we zichtbaar maken door de plek omhoog te nr1 / januari 2013

brengen en te beplanten.” De nieuwe dijk, die een stuk verder landinwaarts komt, wordt volgens Verlouw een dijk van de 21ste eeuw. Opgebouwd uit klei en zand dat vrijkomt bij het uitgraven van de geulen. “De eerste functie van de dijk is hoogwaterveiligheid, maar hij krijgt ook een recreatieve en landschappelijke functie, want hij wordt opgebouwd uit brede trappen. We noemen het een tribunedijk. De totale breedte is 130 meter. De fauna uit het gebied zal bij hoog water toevlucht zoeken op de dijk. Ook komen er uitzichtlocaties.” Het voordeel van dit projectgebied is dat het dunbevolkt is. Verlouw: “Er staan twee huizen, die beide verdwijnen. De akkerbouwgrond wordt opgekocht en krijgt een natuur­ ­ bestemming. Dat lag gevoelig in de omgeving, maar ­vanwege de plannen om lokale agrariërs het beheer te laten u ­ itvoeren, heeft de gemeenteraad van Zaltbommel ingestemd. We hebben de omgeving vanaf het begin bij de plannen betrokken, onder meer via een klankbordgroep en informatie­avonden. Mensen hebben er vertrouwen in gekregen dat we de ­cultuurhistorie recht doen en de natuur versterken.” |

33


34

O

H2

Denken over klimaatscenario’s “Het project Zoetwatervoorziening Oost-Nederland (ZON) is onderdeel van het Nationale Deltaprogramma. We bekijken wat de veranderingen voor Oost-­Nederland zullen zijn volgens de klimaatscenario’s. Gaan we daaraan weerstand bieden of gaan we meebewegen? Wat doet de overheid, wat moet de markt doen? Interessante discussies. Aan dit uitdagende project geef ik technische en inhoudelijke ondersteuning. Het is abstract werk, waarbij ik redeneneer vanuit het algemeen belang. Dit project is leerzaam en verbreedt mijn blikveld door het contact met andere overheden en onderzoeksinstituten. Je opereert in een groot netwerk. Ik kom ook weer mensen tegen uit mijn studietijd, dat is natuurlijk erg leuk. En laten we eerlijk zijn: het Deltaprogramma is geen misselijk project. Dat ik daar mijn steentje aan mag bijdragen voelt als een vorm van erkenning.”

Op pad met... Bas Worm (waterschap Regge en Dinkel) Hij is opgeleid als hydroloog en is nu beleidsmedewerker bij waterschap Regge en Dinkel. Bas Worm (42) ­initieert projecten bij het T ­ wentse ­waterschap en is betrokken bij ­regio­nale en nationale projecten. Hij wil ‘buiten’ goed werk leveren met oog voor de waarden van het ­water­systeem.

‘Van alles een beetje weten’

Tekst Brenda Vader | Fotografie Joris Schaap


35 Van alles een beetje weten “Landbouw Op Peil. Onder die naam werken de oostelijke waterschappen met vijftien boeren­ bedrijven aan maatregelen om de bedrijfsvoering op hun land optimaal te houden met het oog op al aanwezige en te verwachten waterproblemen. Tweederde van het grondoppervlak van regio Oost wordt agrarisch gebruikt. We moeten daarom samenwerken. Denk hierbij aan manieren om het grondwaterniveau te verhogen of bij droogte te kunnen regelen. Door dit project delen boeren nu ook hun ervaringen met andere boeren. Mijn rol is in dit geval die van ‘­hydrologisch geweten’. Ik werk vaak op een hogere schaal, maar het is in dit geval juist heel leuk om tot op perceelsniveau ­letterlijk het verschil te kunnen maken. Als integraal beleidsmedewerker werk je op het snijpunt van verschillende vakgebieden. Integraal werken betekent van alles een beetje weten en dat kunnen combineren.”

Weten wat je meet “Er was verschil van mening over grondwaterstanden tussen het waterschap en enkele grondgebruikers. Daarom is op mijn initiatief het project ‘schijnspiegelonderzoek’ gestart. Ik fungeerde hierbij als intermediair tussen de onderzoeks­ instituten, de boeren en het waterschap. Het ­belangrijkste van dit werk is luisteren en door­ vragen en niet direct met een oplossing komen. Ik zoek graag eerst uit waar nu precies de angel zit. Daardoor kom je er achter dat dingen niet altijd zijn zoals je ze vanachter je bureau bedacht had. Door bodemverdichting blijkt er plaatselijk verschil te zitten tussen de metingen in onze peilbuizen en de werkelijke grondwaterstand. Meten is inderdaad weten, maar weet dus wel wát je meet. Inhoudelijk bezig zijn, daar ligt mijn kracht.”

Inspectie van de opgeworpen dammen die het water vast moeten houden in natuurgebied Aamsveen

nr1 / januari 2013

Het effluent van een waterzuiveringsinstallatie wordt gebruikt voor irrigatie

Inspectie van een stuw in de Glanerbeek. Veenresten in deze beek geven de roodbruine kleur aan het water

Samenwerken met Duitsland “Beken mogen zich helaas niet meer op natuurlijke wijze door het landschap ‘bewegen’ . Wij willen dat sturen, met als doel het water zo snel mogelijk af te voeren. Hierdoor verdwijnt wel het natuurlijk stromend karakter van een beek, evenals de bijbehorende flora en ­fauna. ­Tegenwoordig wordt weer gewerkt aan het herstel van beken. Ik ben trots hoe we dat hebben gedaan bij de ­Glanerbeek waarbij we met Duitsland moesten ­samenwerken. Duitsers zijn erg formeel en bewegen pas als alle betrokken partijen het eens zijn. Een Duitse ­ambtenaar vertelde mij dat er veel ‘Ausdauer’ nodig was voor een project als dit. Die bleek ik te hebben. Ik heb het vertrouwen van de Duitse provincie kunnen winnen en na twaalf jaar zijn de beek en het omliggende gebied dan eindelijk hersteld. Het heeft mij geleerd dat als je ­werkelijk ergens van overtuigd bent en je blijft dat ­uitdragen, het ook een keer gaat lukken.”

Voor veenherstel is een natuurgebied met waterretentie ontwikkelt langs de Glanerbeek


36

Nieuwe methode om blauwalgen snel en accuraat op te sporen Als 2013 een mooie ­zomer krijgt, maken veel waterbeheerders zich terecht zorgen over blauwalgen, die een gevaar kunnen vormen voor ­mensen en dieren. Het vaststellen van aantallen blauwalgen en het bepalen van hun giftigheid is lastig. Een nieuwe DNA-techniek kan uitkomst bieden.

Foto Hollandse Hoogte

Blauwalgen (ook wel cyanobacteriën genoemd) vormen een gezondheidsrisico omdat ze ­gifstoffen kunnen produceren. De mate waarin blauwalgen gifstoffen produceren hangt af van de soort en verschilt binnen een soort per ondersoort (stam). De totale giftigheid van water waarin blauwalgen voorkomen, wordt zodoende bepaald door de soorten en stammen die erin te vinden zijn. Het tijdig signaleren van soorten en stammen die gifstoffen kunnen produceren is dus c­ ruciaal om snel maatregelen te kunnen treffen. Ruim tien jaar geleden werd – op advies van de Gezondheidsraad – vooral gekeken naar de aanwezigheid van microcystine, de meest algemeen voorkomende gifstof van blauwalgen. Deze kan onder andere leverschade veroorzaken. Blauwalgen kunnen echter ook andere g ­ ifstoffen produceren, zoals saxitoxine en anatoxine, die een risico vormen voor het z­ enuwstelsel. Het is dus niet voldoende slechts te focussen op microcystine. Voor de andere gifstoffen zijn echter geen goede richtlijnen voor gevaarlijke concentraties beschikbaar. Bovendien zijn meetmethoden voor dergelijke stoffen tot dusver specialistisch en daarmee prijzig. Vandaar dat sinds 2009 in het blauwalgenprotocol het accent verschoven is van microcystine-analyse naar de het kwantificeren van de cellen van (potentiële) producenten van de diverse gifstoffen. Dit laatste gebeurt met microscopie en is niet gemakkelijk. Blauwalgen zijn er in veel soorten en maten en ze kunnen enorme kolonies vormen. Het herkennen en kwantificeren vraagt veel kennis en ervaring. Daarom wordt al enkele jaren gezocht naar alternatieven voor de ­microscoop. De fluorescentiemeter is zo’n alternatief. Daarmee kan gezocht worden naar een specifiek pigment dat alle blauwalgen bezitten: ­fycocyanine. Op die manier kan weliswaar


Waterwetenschap

Toegepaste wetenschap in de watersector

de hoeveelheid blauwalgen g ­ eschat worden, maar niet hun giftigheid worden v­ astgesteld. DNA DNA-technieken zijn sinds kort een goed alternatief om blauwalgen op te sporen en te kwantificeren. ­KWR Water­ cycle Research Institute heeft de afgelopen jaren gewerkt aan genetische detectie en kwantificering van de v­oornaamste (potentieel) toxine-producerende blauwalgen met behulp van quantitative Polymerase Chain Reaction (qPCR). Bij qPCR wordt een specifiek stukje van het DNA-molecuul (het target DNA) synthetisch vermeerderd tot er voldoende is om het te kunnen detecteren. Daarvoor worden ­specifieke ­primers ontwikkeld. Dat zijn kleine stukjes DNA die zich a ­ lleen binden aan het target DNA. Via qPCR wordt dan alleen het target DNA vermenigvuldigd. Geschikt target DNA bij blauwalgen zijn DNA-moleculen die betrokken zijn bij het maken van het voor blauwalgen ­unieke pigment fycocyanine. Het vermenigvuldigde PCR-product wordt tijdens de reactie gelabeld met een fluorescerende stof om de hoeveelheid te kunnen vaststellen. Met behulp van de nieuwe qPCR-analysemethode is in 2010 en 2011 uitgebreid veldonderzoek gedaan nabij zwem­ waterlocaties en in stadsvijvers waar regelmatig ­blauwalgen zijn aangetroffen. De resultaten zijn vergeleken met resultaten op basis van waarnemingen met de microscoop. Voor de meeste locaties werd voor de dominante geslachten van blauwalgen (Anabaena, Aphanizomenon, Microcystis en Planktothrix) een significante relatie gevonden tussen de aantallen verkregen met de twee verschillende technieken. Microcystineproductie Bij de qPCR gericht op fycocyanine gaat het alleen om ­aantallen cellen en niet om de giftigheid van de blauwalgen. Juist op dat punt biedt het gebruik van de qPCR analyse-­ methode echter ook interessante openingen. In het veldonderzoek van 2011 heeft Deltares hetzelfde veldmonster namelijk ook geanalyseerd met behulp van ­ ­target DNA waarbij DNA-moleculen die betrokken zijn bij het aanmaken van het microcystine opgespoord zijn. Daaruit bleek dat slechts 5 tot 10 procent van de blauwalgen van het geslacht Microsystis daadwerkelijk de gifstof m ­ icrocystine kan produceren. Opmerkelijk is verder dat dit ­percentage sterk kan verschilnr1 / januari 2013

len. Uit het veldonderzoek bleek dat het aandeel micro­ cystine-produceerders varieerde tussen ­zwemwaterlocaties, maar ook op één zwemwaterlocatie in de loop van het ­seizoen aanzienlijk kan fluctueren. Voor meerdere monsters bleek dat minder dan 1 procent van de gedetecteerde soorten ­microcystine kan produceren, maar in enkele gevallen werd meer dan 100 procent gevonden. Dit duidt mogelijk op de aanwezigheid van microcystine-producerende blauwalgen, die momenteel nog niet met behulp van de qPCR gericht op het fycocyanine gen gedetecteerd worden. Hier worden dus potentiële microcystine-­produceerders aangetoond die met andere methoden onopgemerkt bleven. De nieuwe qPCR-analysemethoden blijken per saldo zeer geschikt voor het monitoren van (potentieel) toxische ­ blauwalgen. Ze bieden waterbeheerders een instrument om snel en accuraat de hoeveelheid blauwalgen te kunnen inschatten. Zodoende zijn de beheerders is staat om tijdig te reageren op problemen die vaak als bijproduct van een mooie zomer kunnen optreden. Edwin Kardinaal en Bart Wullings (KWR Watercycle Research Institute) Bas van der Zaan en Miguel Dionisio Pires (Deltares) Een uitgebreide versie van dit artikel is te lezen op: www.vakbladh2o.nl

Samenvatting • Blauwalgen die gifstoffen produceren zijn schadelijk voor de volksgezondheid • Het vaststellen van aantallen blauwalgen en van hun giftigheid is lastig op basis van bestaande ­analysemethoden • Een nieuwe DNA-analysemethode blijkt de ­aantallen blauwalgen goed te kunnen kwantificeren en toont aan dat de aanwezigheid van gifproducerende blauwalgen per zwemwater sterk kan fluctueren • De nieuwe methode biedt waterbeheerders een extra instrument om problemen tijdig te kunnen signaleren

37


38

Polymeerverbruik slibontwatering fors toegenomen Water zuiveren is kostbaar. In 2009 bedroegen alleen al de operationele kosten voor het ontwateren van zuiveringsslib 43 miljoen euro, waarvan 40 procent werd besteed aan chemicaliën (polymeren), die de ontwatering verbeteren. De STOWA onderzocht de trends in de ontwatering van het ­zuiveringsslib. Het polymeerverbruik blijkt fors toe te nemen, terwijl het ontwateringsresultaat gelijk blijft. Hoe kan dat? Het onderzoek van de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) toont aan dat het polymeerverbruik voor de ontwatering van zuiveringsslib fors gestegen is de afgelopen tien jaar, terwijl dit niet leidt tot een drogere slibkoek. In 2009 was het polymeerverbruik 19 ­procent hoger dan in 2006. Vooral vanaf 2008 is er een duidelijke toename te zien. Het maakt daarbij niet uit hoe het slib ontwaterd wordt: met filterpersen, zeefbandpersen of c­ entrifuges. Het polymeergebruik steeg overigens het meest bij filterpersen en zeefbandpersen. Biologische defosfatering wordt vaak genoemd als verklaring voor de slechtere ontwaterbaarheid van het slib. Inderdaad is bij biologische defosfatering 20 tot 40 procent meer ­polymeer nodig om hetzelfde ontwateringsresultaat te bereiken als bij chemische defosfatering. Chemische defosfatering maakt gebruik van ijzer, waaraan het vrije (opgeloste) fosfaat bindt en vervolgens neerslaat. Is het gehalte aan vrij fosfaat in het slib dan een verklaring voor de verschillen in ontwaterbaarheid? Nee, dat is niet het geval: er is geen verband gevonden met de ijzerdosering of de ijzerconcentratie in het slib, noch met het fosfaatgehalte van het slibwater. Sinds 2006 stagneert het marktaandeel van rioolwaterzuiveringsinstallaties die puur bio­ logisch defosfateren. Op basis daarvan is een stabilisering van het polymeerverbruik te verwachten, maar dat stijgt juist. Deze toename van het polymeerverbruik wordt slechts ­gedeeltelijk verklaard door de toename vanaf 2006 van de hoeveelheid slib van zuiveringen met gecombineerde biologische en chemische defosfatering. Opvallend is bovendien dat er ook bij slibontwateringen na chemische defosfatering een toename van het polymeerverbruik te zien is (zie de grafiek op de volgende pagina). Ook het vergisten van slib heeft invloed op de ontwatering. Door vergisting kan het ­polymeerverbruik wel anderhalf maal zo hoog worden. De stijging van het aandeel slib dat vergist wordt is echter zo klein – enkele procenten – dat deze niet de grote toename van het ­polymeerverbruik kan verklaren. Bovendien blijkt dat het polymeerverbruik zowel bij vergist als bij niet vergist slib is gestegen. Veranderde bedrijfsvoering De bedrijfsvoerders voelen zich zeer betrokken bij ‘hun’ bedrijf en ze zeggen zelf dat die betrokkenheid van belang is voor een goed ontwateringsresultaat. Dat schuurt met de ­ ­organisatorische ontwikkelingen bij veel waterschappen: er is minder tijd voor analyse en optimalisatie en er is een scherpere scheiding tussen onderhoud en bedrijfsvoering. Kennis raakt zo verspreid over meer mensen en de betrokkenheid neemt af. Ingrijpend is ook de groei


Waterwetenschap

Toegepaste wetenschap in de watersector

sinds 2000 van de Europese aanbesteding van de ­levering van het polymeer. Daarin nemen inmiddels veertien waterschappen deel. Door de gezamenlijke aanbesteding neemt de bedrijfsspecifieke proceskennis bij de b ­edrijfsvoerders af en door de prijsdruk blijft er minder ruimte over voor maatwerk en service. Dit terwijl het onderzoek duidelijk ­ maakt dat de keuze van het polymeer bepalend kan zijn voor de ­ ontwateringsprestatie. Verder laat het onderzoek zien dat meer aandacht voor de aanmaak van het polymeer van ­belang kan zijn.

de aanmaak en de kwaliteit van het polymeer constant is; een thermografische bepaling van vrij water in het slib geeft een goede voorspelling van het ontwateringsresultaat. Dit ­verkleint ook de afhankelijkheid van kennis van individuen en van ­informatie van leveranciers. Leon Korving (Aiforo) Jo Nieuwlands (Waterschap Scheldestromen) Cora Uijterlinde (STOWA) Bij STOWA is verschenen het rapport ‘Trends in slibontwatering.

Conclusies Vergisting en biologische defosfatering vragen beide een ­ hoger polymeerverbruik bij de ontwatering van slib. Vanaf 2007 groeit het aantal zuiveringen dat biologische ­ defosfatering combineert met chemische defosfatering ­ sterk. Deze toename verklaart daarom een deel van de toename van het polymeerverbruik. Over de gehele linie worden echter meer polymeren gebruikt – bij alle soorten slib en bij alle ontwateringsmethoden. Waarschijnlijk speelt de veranderde bedrijfsvoering op de ­rioolwaterzuiveringen hierin een rol. Er is minder tijd, geld en aandacht voor analyse en optimalisering van het slib­ ontwateringsproces. Kennis raakt versnipperd of verdampt.

2012’. Rapport 2012-46. 978.90.5773.577.6. Een uitgebreide versie van dit artikel is te lezen op: www.vakbladh2o.nl

Waterschappen kunnen de bedrijfsvoering rond de slibontwatering optimaliseren door het proces beter te volgen. Door regelmatig de geleidbaarheid, viscositeit en ladingdichtheid van het polymeer te bepalen kunnen ze zien of

Samenvatting • Voor het ontwateren van zuiveringsslib wordt vooral sinds 2008 steeds meer polymeer verbruikt, terwijl het ontwateringsresultaat min of meer gelijk blijft. Sinds 2008 is er sprake van diverse ontwikkelingen die hierin een rol spelen: • Het aantal zuiveringen met een combinatie van biologische en chemische fosfaatverwijdering groeit sterk. • Er is een lichte stijging van het aandeel vergist slib. • Bedrijfsorganisatorische veranderingen ­verminderen de mogelijkheden om het ontwateringsproces te optimaliseren.

De ontwikkeling van het ontwateringsresultaat (DS) en polymeerverbruik (PE) voor installaties met ­biologische en chemische fosfaatverwijdering. Gemiddelden van de index per locatie (2005 = 100 procent)

140 DS - Bio-P 130

DS - Chem-P

120

PE - Bio-P

110

PE - Chem-P

100

90

80

2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011

nr1 / januari 2013

39


40

Wat is het effect van troebel water in het Julianakanaal?

In het kader van het onderzoek werden veertien vissoorten gevangen

Het Julianakanaal (Zuid-Limburg) is troebel. Maar wat is het effect hiervan op de flora en de ­fauna? In opdracht van ­Rijkswaterstaat ­Limburg deed ­ingenieursbureau Tauw, samen met Adviesbureau ­Waterschakel, een jaar lang metingen in het ­kanaal.

Na de hoogwaters van 1993 en 1995 is het ‘Grensmaasproject’ gestart. Dit p ­ rogramma heeft als doel de veiligheid te verhogen en nieuwe natuur te ontwikkelen, in combinatie met ­ontgrinding. Sinds 2008 wordt het vrijgekomen grind verwerkt in een haven van het ­Julianakanaal, nabij Itteren. De onbewerkte delfstof wordt in de verwerkingshaven gewassen en het retourwater gaat deels terug naar het Julianakanaal. Hierdoor stroomt er met enige ­regelmaat troebel water het Julianakanaal in. Omdat het Julianakanaal is ­aangewezen als waterlichaam binnen de Kaderrichtlijn Water (KRW) en getypeerd is als M7b (grote, ­diepe ­kanalen met scheepvaart) is het van belang te weten wat de effecten hiervan zijn op de ­aanwezig flora en fauna. Abiotische metingen Voor de abiotische metingen is van november 2010 tot en met november 2011 het Julianakanaal maandelijks bemonsterd over een lengte van 22 kilometer. Op elke meetpunt is het doorzicht en het gehalte zwevende stof bepaald. Stroomafwaarts neemt het gehalte zwevende stof in Julianakanaal geleidelijk toe van 10-15 milligram per liter tot gemiddeld circa 30 milligram per liter op 3 tot 4 kilometer na de ­verwerkingshaven. Het doorzicht is het hoogst stroomopwaarts van de verwerkingshaven. Het doorzicht is hier meer dan 1,0 meter en daarmee zelfs hoger dan het voor M7b vastgestelde Goed Ecologisch Potentieel (GEP) van 0,65 meter. Vanaf de verwerkingshaven neemt het doorzicht af. Tot aan de sluis bij Born schommelt dit tussen de 0,4 en 0,5 meter. Om betekenis te geven aan deze resultaten is gekeken naar de effecten van de vertroebeling op de zone waar macrofyten en algen kunnen groeien, de eufotische zone. Hieruit blijkt dat de diepte van de eufotische zone stroomopwaarts van de verwerkingshaven (niet vertroebelde zone) maximaal 1,70 meter bedraagt. Vanaf de verwerkingshaven neemt de eufotische zone af tot 0,80 meter (vertroebelde zone). Het kanaal heeft een gemiddelde diepte van 4,5 meter. Concreet betekent dit dat in de niet vertroebelde zone 40 procent van de waterkolom geschikt is voor de groei van waterplanten en algen. In de vertroebelde zone is dat slechts 17 procent. Biotische metingen


Waterwetenschap

Toegepaste wetenschap in de watersector

De biotische metingen zijn uitgevoerd op het traject ­Maastricht­–Maasbracht, waarbij gekeken is naar drie bio­ logische kwaliteitsindicatoren: macrofyten, macrofauna en vis. Bij de metingen naar de macrofyten (watervegetatie) zijn zeer weinig soorten aangetroffen en geen van deze soorten is indicerend voor een goede toestand. De beoordeling is in alle gevallen ‘slecht’, maar dat was in 2008 ook al zo en is niet aan de vertroebeling toe te schrijven. Het belangrijkste knelpunt hierbij is het ontbreken van ondiepe oeverzones en natuurlijke overgangen van land naar water. De scores voor de macrofauna zijn achteruit gegaan ten ­opzichte van de monitoring in 2006-2008. Het traject net na de verwerkingshaven scoort aanzienlijk lager dan de ­andere delen van het Julianakanaal, waardoor in eerste i­nstantie een negatief effect van de vertroebeling lijkt te worden ­aangetoond. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het voorkomen van Hypania invalida, een worm die kokers maakt van slib op en tussen stenen op de bodem. Dit is een soort die profiteert van een hoge slibbelasting en in veel hogere dichtheden voorkomt nét na de verwerkingshaven. Tenslotte zijn er in totaal 14 vissoorten gevangen. De biomassa is geschat op 19,8 kilogram per hectare. Ook ­ ten ­aanzien van vis is er achteruitgang waargenomen ten ­opzichte van de situatie 2006-2008. De algemene lage score is het gevolg van de totale afwezigheid van plantminnende soorten. Weinig effect In het algemeen blijkt uit de metingen dat de score op de beoordelingsmaatlat (de EKR-score) op alle trajecten in het kanaal achteruit is gegaan, ten opzichte van 2006-2008. De vertroebeling is hier echter niet in eerste instantie voor ­verantwoordelijk. Het belangrijkste knelpunt is het ­ontbreken van ondiepe oeverzones en natuurlijke overgangen van land naar water, waardoor het ontbreekt aan geschikte habitats voor flora en fauna. Dit blijkt bijvoorbeeld in het gedeelte stroomopwaarts van de verwerkingshaven. Het doorzicht voldoet daar aan het Goede Ecologische Potentieel, maar er is hier geen sprake van een significant hogere EKR-score. Dit duidt daarom op andere beperkende factoren, zoals de afwezigheid van geschikte habitats. Daarnaast zal ook de scheepvaart een negatieve invloed uitoefenen. Jasper Arntz (Tauw BV) Joke Nijburg (Adviesbureau Waterschakel) Een uitgebreide versie van dit artikel is te lezen op: www.vakbladh20.nl

nr1 / januari 2013

Maasbracht

20,8 meter+NAP 32,6 meter+NAP

Maas

KM 33 31

Echt

29 27 25

Berg haven

32,6 meter+NAP

23 21

Born

44 meter+NAP

Julianakanaal

19 17 15 13

Stein

11 9 7

Verwerkingsbekken Itteren

5 3

Limmel Maastricht

5 km

Schamatische weergave van de loop van het Julianakanaal in Zuid-Limburg

Samenvatting • Retourwater van grindverwerking zorgt voor vertroebeling van het Julianakanaal in Limburg. • Uit (abiotische) metingen blijkt dat stroomafwaarts voorbij de verwerkingshaven het doorzicht inderdaad afneemt. • De vertroebeling lijkt een negatief effect te hebben op de soortensamenstelling van macrofyten. • Op alle trajecten is de EKR-score achteruit gegaan ten opzichte van 2006-2008, maar dit is niet toe te schrijven aan de vertroebeling van het kanaal. De oorzaak voor de geconstateerde algehele afname is niet duidelijk. Hier is ook geen onderzoek naar gedaan. • De huidige inrichting (steile taluds en weinig ondiepe oeverzones en natuurlijke overgangen van land naar water), de scheepvaart en de beperkte mogelijk­ heden voor vismigratie hebben een veel groter effect op de EKR-scores. Pas als dat is aangepakt, komt de vertroebeling om de hoek kijken als beperking.

41


Kaderrichtlijn Water in de praktijk Ecologisch advies voor de KRW

ADVERTEREN IN H2o MAGAZINE? SINDS 1 JANUARI STAAT PSH MEDIA SALES VooR U KLAAR

Benieuwd naar de communicatiemogelijkheden?

Optimalisatie Optimalisatie van van maatregelen maatregelen Waterwet-toetsingen Waterwet-toetsingen Monitoring Monitoring Beoordeling Beoordeling met met KRW-maatlatten KRW-maatlatten Integrale ontwerpIntegrale ontwerp- en en beheerplannen beheerplannen Cursussen Cursussen Ecologische Ecologische begeleiding begeleiding in in het het veld veld

Bel met: Bart Lukassen T 026-750 18 63 E bart.lukassen@pshmediasales.nl I www.pshmediasales.nl


Omdat water niet vanzelfsprekend water is. Door middel van het ISA-systeem van GO System-elektronik bent u in staat om uw waterkwaliteit in situ te monitoren op b.v. CZV, TOC, Nitraat en SAK. Ook is het mogelijk om een zogenaamde “fingerprint” van water te bewaken. Dit alles “real-time” zonder verbruik van reagens en toepasbaar voor o.a. drinkwater, proceswater, oppervlaktewater, grondwater en afvalwater. Wilt u meer weten over dit meetsysteem neem dan contact met ons op, wij vertellen u er graag meer over zodat u precies weet wat voor eh…water u in de kuip heeft.

Pro Water B.V. | Lansinkesweg 4 | 7553AE Hengelo | Nederland | www.prowater.nl | info@prowater.nl


0 44

T

O

Bedrijfsportret

H2

Arcadis

‘Back to basics’

Versterking van de Hondsbossche en Pettemer Zeewering: ook een project waarbij Arcadis langdurig betrokken is


T

Thema ‘Alles wat wij doen kun je buiten aanwijzen’ Tekst Marloes Hooimeijer | Foto’s Hollandse Hoogte en Arcadis

Ze hebben allemaal een passie voor water. Toch verschillen bedrijven in de waterketen qua visie, bedrijfsactiviteiten en -cultuur. Maandblad H2O maakt een ronde en portretteert verschillende bedrijven met verschillende gezichten. De eerste aflevering in de serie: adviesen ingenieurs­bureau Arcadis.

Frank Goossensen

nr1 / januari 2013

Van spoorlijn, tot station, verkeersknooppunt, onderwijs- of overheids­ gebouw, tot sluizen en waterkering; het kan zomaar zijn dat advies- en ­ingenieursbureau Arcadis heeft meegedacht over de totstandkoming. Frank Goossensen, directeur Water Arcadis Nederland: “De fysieke i­nrichting van de leefomgeving van Nederland is de rode draad in ons werk. Alles wat wij doen kun je buiten aanwijzen.” Dit jaar viert Arcadis, voortgekomen uit de Heidemij, zijn 125-jarig bestaan. Motto: Creating Tomorrow. Infrastructuur, Water, Milieu, Gebouwen, i­edere divisie kent in deze tijd van ‘lastige marktomstandigheden en druk op de publieke bestedingen’ zo haar uitdagingen. Het bedrijf boekte het derde kwartaal 2012 weliswaar 34 procent meer bruto omzet en 35 procent meer winst (ebita) dan in 2011, maar dit was hoofdzakelijk te danken aan de ­opkomende markten in Zuid-Amerika en het Midden-Oosten. Runner up De divisie Water is in januari 2008 gestart om de wateractiviteiten van ­Arcadis te bundelen en zo beter aan te sluiten bij de schaalvergroting in de markt, zoals de fusies van waterschappen. “De divisie is over de afgelopen vijf jaar gegroeid, maar 2010 en 2011 waren – door fluctuaties in de markt - moeilijke jaren, met krimp van de formatie zelfs. Het jaar 2012 is gelukkig weer goed afgesloten. Landencijfers mag ik niet geven, maar wereldwijd is de wateromzet 16 procent van de gehele Arcadis-omzet.” Arcadis Water heeft vier programma’s: Waterbeheer en Groene Ruimte; Delta’s en Rivieren; Havens en Waterbouw; en – sinds deze maand – de nieuwe adviesgroep Drink-, Industrie- en Afvalwater. “Op de eerste drie terreinen zijn we na het recent gefuseerde Royal HaskoningDHV een van de marktleiders”, zegt Goossensen. “In drink- en afvalwater zijn wij de ­runner up.” Tarieven onder druk Waterschappen zijn de belangrijkste klantsector voor Arcadis Water, ­gevolgd door Rijkswaterstaat en de Dienst Landelijk Gebied. Medewerkers worden geacht de meest actuele kennis in huis te hebben, bijvoorbeeld over relevante water- en milieurichtlijnen. “Zonder die kennis zijn we nergens; opdrachtgevers verwachten van ons uitstekende kwaliteit die ze helpt hun doelen te bereiken. Vijf jaar geleden was het nog: hoe mooier een project hoe beter. Maar inmiddels is het back to basics: hoe draagt dit project bij aan ons doel?” De tarieven die waterschappen voor hun raamcontracten hanteren staan volgens Arcadis’ waterdirecteur onder druk, al is er wel een kentering gaande. “Het realisme komt langzaam weer terug: geen tarieven meer waarvan je nog geen Poolse loodgieter kunt betalen. Waterschappen kijken weer meer naar kwaliteit en langetermijnresultaat. Maar ze zijn ook >

45


46

Thema

Zwakke Schakels Noord-Holland straks uitgeschakeld De Hondsbossche en Pettemer Zeewering - zes kilometer dijk met stroomhoofden in zee van Camperduin bij Schoorl tot Petten - en de duinen bij Petten en Callantsoog zijn de laatste twee zwakke schakels uit het rijksoverheidsprogram­ ma Hoogwaterbescherming. In opdracht van Rijkswater­ staat, het waterschap en de provincie Noord-Holland werkt Arcadis sinds 2008 aan milieueffectrapportages en planstudies om de NoordHollandse kust de komende vijftig jaar te beschermen tegen overstromingen door zeespiegelstijging en klimaat­ verandering. Het idee is om zand voor de kust in de vorm van een duin en/of een (extra) stuk strand aan te brengen om de golven te breken. Eind 2013 start de uitvoering, waarbij Arcadis als adviseur betrokken blijft. De kust moet eind 2015 op sterkte zijn.

kritischer. Ze stellen eisen aan de breedte van onze expertise en bij meerwerkdiscussies zie je te vaak dat ze het contract nog eens op de letter doorlezen en te weinig kijken naar de meerwaarde ervan.” Volgens Bert Kappe, projectmanager bij Rijkswaterstaat, heeft Arcadis kennis in huis die bij waterschappen en zijn eigen organisatie deels ontbreekt. “Ze zijn vooral heel sterk in ­opstellen van milieueffectrapportages en planvoorbereiding. Ze kennen de belangen van ons als opdrachtgever, weten precies wanneer er een tandje bij moet om een kwaliteitsslag ­mogelijk te maken. Laatst zaten we twee dagen met elkaar in sessie om straks ons plan voor de Zwakke Schakels in Noord-Holland (zie kader) goed door alle procedures te loodsen. De landsadvocaat en provincie zaten daar ook al bij.” Geen politieke spelletjes Het gros van de Arcadis-medewerkers is ingenieur, afgestudeerd aan de TU in Delft of Wageningen. Maar er zitten ook technisch-bestuurskundigen en zelfs politicologen en ­ ­antropologen tussen, vaak ‘via omzwervingen’ bij Arcadis terechtgekomen. ­Tweederde van de medewerkers is man, maar bij het nieuwe programma Drink-, Industrie- en ­Afvalwater staat volgens het principe ‘de beste persoon op de juiste plek’ een vrouw aan het roer. Ook senior projectleider Melanie Ursem, afgestudeerd aan de hts civiele techniek, maakt deel uit van de vrouwelijke minderheid bij Arcadis. Ze werkt al sinds 2000 bij het ­bedrijf. “Ik heb ooit stage gelopen bij een waterschap, maar het onderzoekswerk bij een i­ngenieursbureau past veel beter bij mij. Het is zo veel meer dan techniek: het is z­ oeken naar de juiste oplossing in een spel van belangen.” Van tekenaar-ontwerper stedelijk water maakte zij in 2006 de overstap naar waterkeringen, waar ze nu projectmanager planstudie Zwakke Schakels is. Haar directeur typeert de bedrijfscultuur als ‘heel open en helder (geen politieke s­ pelletjes), grote medewerkersbetrokkenheid, met plezier hard werken’. Ursem: “Daar kan ik me goed in vinden. Arcadis heeft ook niet zo’n hiërarchische cultuur als je bij andere ingenieursbureaus wel ziet. Iedereen die dat wil, universitair geschoold of niet, krijgt kansen om door te groeien. Kijk maar naar mij.” Beheer en onderhoud Goossensen verwacht dat beheer en onderhoud belangrijker worden. “Klanten moeten met minder geld voldoen aan de opgaven die de overheid ze stelt. Beheer en onderhoud zijn duur. Hoe kunnen we zo ontwerpen dat het object zijn hele levensduur van 20 à 30 jaar met zo min mogelijk onderhoudskosten is te exploiteren?” Het is volgens Goossensen een misvatting dat Nederland voor wereldspeler Arcadis steeds onbelangrijker wordt. “Nederland is voor ons de kraamkamer van nieuwe innovaties en ­technieken. Alle excellente voorbeelden van waterbeheer komen hier samen en daar w ­ illen wij aan blijven bijdragen. Steden als New York en New Orleans, ­getroffen door orkanen Sandy en Katrina, vragen ons alleen om hulp omdat zij weten dat de w ­ aterbescherming in ­Nederland state of the art is.” |

Arcadis Nederland • Heidemij opgericht in 1888; Arcadis Nederland Holding BV in 2008 • Divisies: Gebouwen, Milieu & Ruimte, Mobiliteit, en Water • Activiteiten: projectmanagement, adviezen en ingenieursdiensten ter verbetering bereikbaarheid, duurzaamheid en leefbaarheid • Omzet Arcadis Nederland in 2011: circa 335 miljoen euro • Omzet Arcadis wereldwijd in 2011: 2 miljard euro; netto-inkomen: 82 miljoen euro • Beursgenoteerd • Werknemers Arcadis Nederland: 2.600; Waterdivisie: 350 • Arcadis Nederland heeft 12 vestigingen met het hoofdkantoor in Arnhem


Pompen Afsluiters Service ■

Uw succes is ons doel.

130002

U heeft doelstellingen en wij helpen u bij het bereiken daarvan. Uw succes staat voor ons centraal – dat bewijzen we met onze pompen, afsluiters, automatisering en aandrijvingen die zich eenvoudig laten selecteren en direct beschikbaar zijn. Of u nu actief bent in de gebouwentechniek, industrie, water- of afvalwatersector: onze producten sluiten naadloos aan op uw eisen en toepassingen. Als u succes heeft, hebben wij dat ook. Lees hoe we dat doen op www.ksb.nl/water


Het is Xylem’s missie duurzame technologie te leveren die ertoe bijdraagt dat het water, dat we behandelen en teruggeven aan de natuur, kwalitatief beter is voor degene die het daarna nodig heeft. Deze missie is leidend voor onze merken Wedeco en Sanitaire bij de ontwikkeling van apparatuur voor chemicaliÍnvrije en energie-efficiÍnte biologische waterbehandelingsprocessen en staat centraal binnen het ontwerp van de zandfiltratiesystemen van Leopold. Schoon water is een grote verantwoordelijkheid en Xylem draagt deze verantwoordelijkheid graag!

xylemwatersolutions.com/nl xylemwatersolutionsnl@xyleminc.com


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.