H2O juli/ augustus 2014

Page 1

7/8

Maandblad voor waterprofessionals 7 augustus 2014 47ste jaargang

www.vakbladh2o.nl

THEMA

ICT

REVOLUTIE DOOR ICT …EN WE STAAN NOG MAAR AAN HET BEGIN PIER VELLINGA WAAROM ‘KLIMAAT’ EEN VIES WOORD WAS NOODKREET VAN RIJKSWATERSTAAT

PETER-JULES VAN OVERLOOP

SLIM MET EEN SMARTPHONE


2

ACHTER DE

COVER

THEMA

ICT

Wie? Peter-Jules van ­ Overloop (44). Hij werkt als universitair hoofd­ docent Operationeel Waterbeheer aan de TU Delft en geeft leiding aan Mobile Water Management, een ‘jonge-­hondenbedrijf’, gelieerd aan diezelfde TU. Programmeerde al op 8-jarige leeftijd zijn eerste spelletjes, studeerde meet- en regeltechniek en begon daarna meteen voor zichzelf. Kreeg een eerste grote klus van de faculteit Civiele Techniek en greep vervolgens de kans om te promoveren. “Eerst had ik iets met computers, toen met water, daarna met de combinatie. Ik wil ICT in dienst stellen van waterbeheer. Dat kan slim met je smartphone.” Tekst Barbara Schilperoort Fotografie Kees Hummel

Waar? Bij een peilschaal in de polder van Biesland, een groene enclave met een slotenpatroon als een matrix en prachtige oevers. Geliefd bij vele weidevogels en Randstedelijke fietsers en wandelaars. De polder ligt verstopt in de oksel van A12 en A13, waar Den Haag, Voorburg, Rijswijk, Delft, Zoetermeer en Pijnacker aan elkaar groeien. Wat? “Kijk, met mijn smartphone maak ik een foto van deze peilschaal. Binnen 10 seconden staan de gegevens in een centrale database. Je krijgt de informatie teruggekoppeld, een operator weet meteen wat hem te doen staat. Waterstanden, grondwaterstanden, ­waterkwaliteit: op deze manier kun je alles meten. Gewoon door een foto te maken. Bij het uitlezen van de foto worden ook de GPS-coördinaten en het tijdstip opgeslagen. Zo ontstaat een geschiedenis van een meetpunt. Dan kun je later altijd terugvinden wat op een bepaald moment is gebeurd. Tot nu toe noteerde een operator altijd eerst de ­gegevens, met de hand of via een tablet, om die vervolgens op kantoor verder uit te werken. Die administratieve rompslomp verdwijnt. Ook tot grote opluchting van de operators zelf. Het werken met een smartphone is een stuk efficiënter. En goedkoper. De kosten voor het monitoren kunnen met de helft omlaag. Ook fijn voor de managers.” Waarom? “Het Hoogheemraadschap van Schieland en Krimpenerwaard zag als eerste de ­grote voordelen van het meten – en dus managen – met de smartphone. Zij waren onze eerste klant. In een half jaar tijd volgden vele andere. Ook internationaal is er belangstelling, onder andere uit Australië, Californië en Mozambique. Terecht. Dit is de doorbraak, dacht ik meteen bij de komst van de smartphone. Dit is de missing ICT-link voor slim watermanagement. Ik zag het helemaal voor me. Het concept hebben we verder uitgedacht en ontwikkeld in mijn bedrijfje Mobile Water Management. Maar dan is het vervolgens afwachten of het ook aanslaat. Of anderen ook die potentie zien. Dat gebeurt en nu zijn we booming.”


I

3

NHOUD 4

4 HOE GROOT IS DE LEEGLOOP BIJ RIJKSWATERSTAAT? 18 THEMA: ICT IN WATERSECTOR: WAT IS NIEUW EN WAT KOMT ERAAN? 42 KLIMAATPROF PIER VELLINGA HEEFT WIND MEE

18

VASTE RUBRIEKEN

42

NR 7/8 /JULI-AUGUSTUS 2014

8 Hoogstandje Straks metershoge golven in nieuwe Deltagoot van Deltares 11 Waternetwerk • Groot aanbod aan workshops op symposium waterkwaliteit • Veel leernetwerken in watersector • Selfie: de frisse blik van Emiel Boerma (25) • Agenda & Personalia 36 Watertechniek • Waterschap Noorderzijlvest wil energieneutraal worden • Brabant Water wil innovatie voor nieuw distributienet • Nieuw onderzoek naar snelle infiltratietechniek 46 Waterwetenschap • Een peilbuis in de voortuin: monitoren doe je samen • Wateropslag in een natuurgebied 50 Verder op H2O-Online Overzicht van nieuwe artikelen op de website COLOFON Maandblad H2O en H2O-Online zijn uitgaven van de Stichting H2O UITGEVER Monique ­ ekkenutte (Stichting H2O) HOOFDREDACTEUR Roel Smit REDACTIE Anne de Boer, Peter Boorsma, B Marloes Hooimeijer, Dorine van Kesteren, Charlotte Leenaers, Hans Oerlemans, Sander Peters, Nico van der Wel REDACTIEADRES Binckhorstlaan 36, M417, 2516 BE Den Haag, e-mail: Redactie@­vakbladh2o.nl WEBREDACTIE Mirjam Jochemsen REDACTIERAAD René ­ Arninkhof, Matthijs van den Brink, Erwin de Bruin, Roberta Hofman-Caris, Henk Dekker, Henriette van ­Ekert, Daphne de Koeijer, W ­ arry Meuleman, Hans Middendorp, Johan van Mourik, Jos Peters, Jan Roelsma, Joris Schaap, André ­Struker, Marlies Verhoeven, Marie-José van de Vondervoort, Jason ­Zondag ­VORMGEVER ­Ronald K ­ oopmans ­BLADMANAGEMENT Gerrit Holtman PRODUCTIE Hoeksjan ­Redactie en C ­ ommunicatie ­ADVERTENTIEVERKOOP PSH Media Sales, Shahin H ­ abbah, Postbus 30095, 6803 GM Arnhem, 026-7501851, e-mail: s­ hahin.habbah@pshmediasales.nl DRUK ­Senefelder Misset, Doetinchem A ­ BONNEMENTEN Secretariaat@vakbladh2o.nl

NR 7/8 / JULI-AUGUSTUS 2014


4

MINISTER SLAAT ALARM OVER WEGLEKKENDE EXPERTISE

HOE LANG BLIJFT HET GOED GAAN BIJ RIJKSWATERSTAAT?

Geen klokkenluider, nee, minister Schultz van Haegen zelf trekt aan de bel. “Bij Rijkswaterstaat is de kritische ondergrens bereikt wat betreft de kennis over waterveiligheid, kwalitatief én kwantitatief”, schrijft ze begin juni in een brief aan de Tweede Kamer. Hoe kan dit, uitgerekend in Nederland? En hoe denkt Rijkswaterstaat deze kenniserosie te stoppen? Tekst Hans Oerlemans | Foto Ton Poortvliet / Hollandse Hoogte

T


T

THEMA Frank Spaargaren:

‘ De afnemende focus op kennis gaat gelijk op met het verdwijnen van technisch geschoolde professionals uit het management’

Z

elden zal een minister zich zo kritisch hebben uitgelaten over het kennisniveau van haar belangrijkste uitvoeringsorgaan. De kwestie ligt gevoelig. Op een verzoek om reacties houden partners van Rijkswaterstaat zich op de vlakte of reageren helemaal niet. Kennisinstituut Deltares antwoordt H2O schriftelijk: “Uit overwegingen van integriteit hebben we besloten geen medewerking te verlenen. We communiceren liever rechtstreeks met Rijkswaterstaat en niet over Rijkswaterstaat.” Anderen reageren met de nodige omzichtigheid, zoals Roy Tummers, directeur Water bij de Vereniging voor Energie, Milieu en Water (VEMW). “Onze leden werken in veel projecten uitstekend samen met kundige vakmensen van Rijkswaterstaat. Maar door o ­ peenvolgende reorganisaties lijkt het accent bij de dienst steeds meer te verschuiven naar beheer en ­controle. Dat gaat ten koste van de aandacht voor de complexiteit van dossiers en de samenhang binnen projecten. We merken dat helaas op alle werkterreinen waar ‘waterexpertise’ van essentieel belang is. Vaak hebben een of twee medewerkers binnen een afdeling nog wel de benodigde kennis, maar zodra zij met pensioen gaan of vertrekken naar elders, valt er een gat. Door bezuinigingen worden die gaten niet meer opgevuld en dan bereik je de kritische ondergrens waar de minister het nu over heeft.” MARKT, TENZIJ Bij opeenvolgende reorganisaties is Rijkswaterstaat in tien jaar tijd gekrompen van ruim 11.000 naar 9.000 medewerkers. Een nieuwe bezuinigingsronde moet resulteren in een ­verdere reductie met 1.500 arbeidsplaatsen. Op steeds meer werkterreinen geldt het principe: ‘markt, tenzij…’. Onderzoek, ontwikkeling, ontwerp, uitvoering en beheer van ­projecten worden uitbesteed aan marktpartijen. “Dit heeft geleid tot een uitstroom van kennis en ervaring”, erkent Schultz in haar brief over Waterveiligheid aan de Kamer. Directeur Paul Oortwijn van NL Ingenieurs zag de rol van Rijkswaterstaat verschuiven van allround uitvoerder naar hoofdzakelijk opdrachtgever. “Dat kan uitstekend werken zolang er genoeg expertise aanwezig blijft. Een professionele opdrachtgever heeft diepgaande ­kennis en brede ervaring nodig om de juiste vragen te kunnen stellen. Als Rijkswaterstaat het ­opdrachtgeverschap niet meer vanuit adequate eigen kennis aanstuurt, kan dat op termijn gevolgen hebben voor de waterveiligheid.” HARDE KERN Minister Schultz van Haegen wil dat de dienst in ieder geval een harde kern behoudt van 25 à 50 specialisten op het brede terrein van de waterveiligheid. Hoe wil de dienst dit realiseren? Een woordvoerder wijst op de problemen bij het werven en behouden van specialisten. >

NR 7/8 / JULI-AUGUSTUS 2014

5


6

“Op sommige kennisvelden is het aanbod van experts ook landelijk gezien erg gering. We bieden onze medewerkers de kans om vakinhoudelijke opleidingen te volgen, praktijk­ ervaring op te doen en samen te werken met de markt. Jonge academici halen we binnen met ­traineeprogramma’s waar veel belangstelling voor is. Twee jaar geleden gebeurde dat met een speciaal programma voor alleen civiele ingenieurs.” Paul Oortwijn zoekt de oorzaak van de braindrain ook in de stelselmatige o ­ nderwaardering van het werk van ingenieurs: “Ik zie hoe de beloning van specialisten zowel bij de ­overheid als bij ingenieursbureaus voortdurend onder druk staat. Kijk naar de nauwelijks g ­ edifferentieerde salarissen bij het Rijk gecombineerd met flinke bezuinigingen op de apparaatskosten. En ook het jarenlang inkopen op de laagste prijs. Overheid en markt moeten de honorering van specialisten aanpassen om toppers te binden. De concurrentie met nieuwe meer aantrekkelijke sectoren zou weleens de grootste bedreiging kunnen zijn voor de expertise in de watersector.” JURIST ALS HOOFDINGENIEUR De afnemende focus op kennis gaat gelijk op met het verdwijnen van technisch geschoolde professionals uit het management. Dat constateert Frank Spaargaren, hij gaf in de jaren zeventig leiding aan de bouw van de Oosterscheldekering (zie kader Brandbrief ingenieurs Deltawerken). “Je ziet bij Rijkswaterstaat en ook elders bij de overheid dat het management wordt ­bemand door allrounders: juristen, economen en bedrijfskundigen. Ze wisselen snel van functie ­binnen diensten en departementen, zeker als er veel wordt gereorganiseerd. Kijk ­bijvoorbeeld naar de leidinggevende posities van het Deltaprogramma. Daar zit niet één ­waterbouwkundige bij!”

Roy Tummers (VEMW):

‘ Door bezuinigingen worden gaten niet meer opgevuld’

Het ‘oude’ Rijkswaterstaat gold als een gesloten bastion van ingenieurs. In de jaren negentig kwam er veel kritiek, vooral op de plannen voor dijkverhogingen langs de grote rivieren. Rijkswaterstaat zou te weinig oog hebben voor natuur en landschap en geen oor voor b ­ urgers en regionale overheden. De reorganisaties waren mede bedoeld om van Rijkswaterstaat een meer transparante en maatschappelijk georiënteerde dienst te maken. Bij projecten kwam er nu ook aandacht voor natuur, landschap, de inbreng van burgers en andere stakeholders, communicatie en educatie. Maar hoe meer partners aan tafel zitten, hoe belangrijker het proces wordt. Een geslaagd proces levert niet automatisch de beste oplossing. In dat ­ingewikkelde samenspel is de civiele techniek nog slechts één van de disciplines. De vraag dringt zich op of je een uitvoeringsorganisatie als Rijkswaterstaat kunt aansturen met professionele leidinggevenden of dat daarvoor leidinggevende professionals vereist zijn. Spaargaren: “De hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat Zeeland was tot voor kort een jurist. Wellicht een goeie manager, maar niet in staat tot een technisch inhoudelijk oordeel. Een jurist kijkt heel anders naar een waterbouwkundig vraagstuk dan een ingenieur. Dieper in de organisatie zitten nog wel ervaren mensen, maar hun signalen dringen niet of te laat door. Als juristen de aanbestedingen en contracten opstellen, wordt vooral gekeken naar de kosten, het tijdpad en de risico’s. Alles wordt in juridische termen afgedekt. Dat laat weinig ruimte voor innovatie.” Rijkswaterstaat weerlegt de kritiek. “Onze managers moeten hun verantwoordelijkheid ­kunnen nemen. Daarvoor hoeven ze zelf geen specialist te zijn, maar ze moeten hun beslissingen wel kunnen baseren op de juiste kennis. We moeten zorgen voor korte lijnen met de werkvloer. Vertrouwen in de kennis en kunde van de medewerkers vormt daarbij de basis.”


THEMA

BRANDBRIEF INGENIEURS DELTAWERKEN Als er een klokkenluider is in deze kwestie, dan is het Frank Spaargaren (74). Hij constateerde in 2012 ernstig achterstallig onderhoud aan de Oosterscheldekering. Spaargaren gaf leiding aan het ontwerp en de bouw van de unieke halfopen dam. Een technisch gecompliceerd bouwwerk dat permanent monitoring en onderhoud vereist. Als geen ander weet hij waar de risico’s liggen. Door de sterke stroming vindt voortdurend erosie plaats bij de betonblokken voor de dam. Na tien jaar verwaarloosd onderhoud, waren gevaarlijk diepe kuilen ontstaan. Bij één oever zou zelfs sprake zijn van direct gevaar. “Men liep langs de rand van de afgrond”, schreef Spaargaren samen met vijf oud-collega’s in een brandbrief aan de Tweede Kamer. In eerste instantie pikte Rijkswaterstaat Zeeland de noodkreet niet op. Pas toen zij contact zochten met de directeur-generaal volgde er snel actie om de diepste gaten te dichten. Ook werden de mannen uitgenodigd voor gesprekken met de top van Rijkswaterstaat en minister Schultz van Haegen. “De minister heeft ons expliciet gevraagd te blijven kijken naar de Oosterscheldekering en te helpen het onderhoud weer goed op de rails te zetten.” Volgens Spaargaren is de zaak geen incident, want vergelijkbare problemen met monitoring en onderhoud komen ook voor bij andere vitale waterwerken. “De politiek zegt: haal alle kennis voortaan uit de markt. Tegelijkertijd moet Rijkswaterstaat fors bezuinigen, waardoor veel specialisten naar de markt zijn vertrokken. Toch heeft Rijkswaterstaat ook vandaag nog wel ervaren krachten, maar die werken verspreid over afdelingen in het hele land. We hebben voorgesteld de expertise rond waterveiligheid te bundelen in een afzonderlijk onderdeel. Laat die eenheid effectief samenwerken met de regionale diensten.” Rijkswaterstaat komt nu met een enigszins vergelijkbare aanpak. De beschikbare kennis over vitale waterwerken zoals de Maeslantkering wordt geclusterd in zogenoemde Communities of Practice (CoP). Daarin werken de operationele regionale eenheden samen met centrale dienstonderdelen op tactisch en strategisch niveau. Of hiermee het probleem is getackeld, betwijfelt Spaargaren maar hij is blij dat het tanende kennisniveau nu hoog op de agenda staat. “Mijn indruk is dat de top van Rijkswaterstaat begint in te zien dat er in de leiding van regionale diensten ervaren technici moeten zitten om goed te kunnen communiceren met de lagere niveaus in de organisatie.”

“We blijven het nationale boegbeeld van waterveiligheid”, antwoordt Rijkswaterstaat op de vraag of de positie van Nederland als toonaangevende waterbouwnatie in gevaar zou kunnen komen. “Onze opgave is duurzame waterveiligheid garanderen en dat vraagt om state-ofthe-art technieken en inzichten. We zien onszelf als aanjagers van innovatie en nemen de rol van launching customer voor nieuwe technieken.” “Daarvoor moeten we zeer diverse competenties in huis hebben. Het aantal medewerkers met waterbouwkundige kennis binnen specifieke disciplines is nu nog maar net voldoende. Vandaar de maatregelen om deze kennis kwantitatief op niveau te houden en kwalitatief te versterken. Het gaat om vakgebieden als morfologie, geo-engineering, risicomanagement, industriële automatisering en operationele kennis.” Of de beperkte maatregelen die nu worden genomen voldoende zijn, zal de toekomst leren. De winst is wel dat de minister en de ambtelijke top volmondig erkennen dat er een probleem is. Dat schept verplichtingen waar de Tweede Kamer de minister op kan afrekenen. | NR 7/8 / JULI-AUGUSTUS 2014

Paul Oortwijn (NL Ingenieurs):

‘ Ik zie hoe de beloning van specialisten zowel bij de overheid als bij ingenieursbureaus voortdurend onder druk staat’

7


8

O

HOOGSTANDJE

H2

Fotobijschrift

Tekst Charlotte Leenaers | Fotografie Marcel Molle

METERSHOGE GOLVEN IN NIEUWE DELTAGOOT Deltares bouwt in Delft een nieuwe Deltagoot om dijken en duinen in een laboratoriumsetting te onderwerpen aan de hoogste ‘man-made’ golven ter wereld.

Het blauwe golfschot dat straks golven gaat maken


9

Binnen de hekken van de bouwplaats op het Deltares-­ terrein wordt de laatste hand gelegd aan de bouw van de nieuwe Deltagoot. De imposante meethal staat in de steigers maar biedt straks ruimte aan dijken en duinen ­ op ware grootte. Driehonderd meter verderop staat het ­machinegebouw waarin 1,9 MegaWatt elektrisch ­vermogen is ­geïnstalleerd voor het aandrijfmechanisme van het golfschot. De bijbehorende cilinders liggen klaar voor ­installatie. Tussen de beide gebouwen ligt de driehonderd meter lange, vijf meter brede en bijna tien meter diepe betonnen golfgoot. De goot staat nog droog maar over enkele weken z­ ullen de eerste golven hier doorheen lopen.

Marcel van Gent: ‘Deltagoot was essentieel voor Tweede Maasvlakte’

Uniek aan de nieuwe Deltagoot zijn de ruim vier ­meter hoge golven die met het golfschot opgewekt kunnen ­worden. Dergelijke golven zijn hoog genoeg om de sterkte van de ­Nederlandse dijken op ware grootte te beproeven. Bovendien is het golfschot uitgerust met actieve ­reflectie compensatie, een knap staaltje meet- en regeltechniek waarmee het golfschot terugkaatsende golven, die de metingen z­ouden verstoren, direct absorbeert. Ook kan ­ een l­evensecht, onregelmatig golfbeeld – de optelsom van ­diverse korte en langere golven – opgewekt worden. In deze Deltagoot kan Deltares vrijwel alle Nederlandse zeeweringen gecontroleerd bloot stellen aan een storm die eens per tienduizend jaar voorkomt.

De grote gele portaalkraan die gebruikt gaat worden bij het opbouwen van dijken

Het machinegebouw vol compressoren

NR 7/8 / JULI-AUGUSTUS 2014

Hoewel computermodellen steeds beter worden, is onderzoek in een Deltagoot de enige goede methode om ­zeeweringen te testen. Dat is de stellige overtuiging van Marcel van Gent, afdelingshoofd Coastal Structures & ­Waves van Deltares. Hoewel het berekenen van de kracht van water op dijken al heel behoorlijk lukt, blijkt het gedrag van een grasmat of van gezette stenen veel minder goed te modelleren. Schaalmodellen bieden ook geen soelaas. Gras, zand en klei zijn nu eenmaal niet te schalen. “De innovatieve, ­dynamische zeewering van Maasvlakte 2 had ­zonder het onderzoek in een Deltagoot, nooit gebouwd kunnen worden.” Het eerste onderzoek voor de nieuwe Deltagoot staat inmiddels op stapel: een onderzoek naar de sterkte van gezette stenen als dijkbekleding. In opdracht van de ­Nederlandse overheid en een aantal steenleveranciers gaat Deltares uitzoeken bij welke golfhoogtes de verschillende soorten steenzettingen uit de bekleding ‘klappen’. Maar als het aan Van Gent ligt gaat Deltares in de toekomst nog een stap verder. ”Hoelang blijft een dijk het water nog k ­ eren, nadat de bekleding al kapot is gegaan? Die belangrijke ­ vraag is nu nog niet te beantwoorden, maar de Deltagoot gaat ons uitsluitsel geven.” |


IQ Sensor Net

ON-LINE MULTIPAR AMETER

METINGEN

Van enkelvoudige tot sensor netwerk metingen: ammonium, BOD, COD, fosfaat, geleidbaarheid, nitraat, nitriet, pH, redox, SAC, saliniteit, slibniveau, temperatuur, TOC, troebelheid, TSS en zuurstof BEST Instruments T: + 31 (0)594 513373 E: info@bestinstruments.nl

wtw.com

WTW-Az_NL_288x117_BEST Instruments.indd 1

08.07.2014 18:43:27

Aangenaam flexibel Waterstromen B.V. exploiteert industriële afvalwaterzuiveringen en vergisters in geheel Nederland. Industrieën die deze activiteiten wensen uit te besteden zijn bij ons aan het juiste adres. De aanleiding is veelal een benodigde uitbreiding, nieuw- of verbouw van uw installatie, of de wens om U te concentreren op uw kernactiviteiten. Waterstromen is bereid bestaande installaties over te nemen en te investeren in uitbreidingen, aanpassingen of nieuwe installaties. Waar mogelijk maken we graag gebruik van innovatieve en duurzame processen en creëren we waarde uit afval. De betrouwbaarheid zal echter altijd worden geborgd.

Snel aangepast: dankzij het modulaire concept is een flexibele aanpassing van de JUMO AQUIS touch voor de verschillende eisen van de drink-, zwembad-, proces en afvalwaterbehandeling mogelijk.

In onze bestaande installaties produceren we waardevolle fosfaatmeststof (struviet). We beschikken over ervaring met duurzame stikstofverwijderingstechnieken en optimaal gebruik van de vrijkomende energie. We zoeken voortdurend naar nieuwe mogelijkheden om de efficiency van onze processen te verbeteren, om componenten terug te winnen en daarvoor nuttige toepassingen te vinden.

Voor regeltechnische taken of officiële en wettelijke gegevensregistratie - verbindt u meten, aanwijzen, regelen en registreren met een overzichtelijk intuïtief te bedienen touchscreen.

Samenwerken met Waterstromen resulteert steeds in synergie. Waterstromen kan uw waterzuivering compleet ontzorgen. Samen met u vinden wij de beste oplossing.

• Op alle gangbare meetparameters binnen de wateranalyse voorbereid • Tot vier PID-regelkringen te activeren

www.jumo.nl

Bezoekt u ons: Hal 11 Stand A029

Waterstromen B.V. Postbus 8 7240 AA LOCHEM

T (0573) 298 551 F (0573) 298 562

E info@waterstromen.nl I www.waterstromen.nl


WATERNETWERK

NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS

WATERPROFESSIONALS HEBBEN VOLOP KEUZE UIT LEERNETWERKEN De Unie van Waterschappen en Wateropleidingen hebben samen geïnventariseerd welke leernetwerken er zijn in de watersector. Uit die inventarisatie blijkt dat de waterprofessional een ruime keuze heeft. Tot leernetwerken zijn gerekend netwerken die voldoen aan drie eisen: - het primaire doel is het delen van kennis en ervaring door professionals; - toegankelijk voor nieuwe leden; - organiseren face-to-face bijeenkomsten. De watergerelateerde kennisnetwerken die aan deze criteria voldoen, zijn (in alfabetische volgorde): • Deltaprofessionals: de Vereniging voor Waterstaat en Landinrichting (www.deltaprofessionals.nl) • Dutch Water Sector Intelligence (DWSI) (www.dwsi.nl) • Expertise Netwerk Waterveiligheid (www.enwinfo.nl) • Gemeentelijk Netwerk Water en Riolering (www.riool.net) • Gemeentelijk platform kabels & leidingen (www.gpkl.nl) • Jong Waternetwerk (www.waternetwerk.nl/jongknw) • Kennis Netwerk Delta Water (www.kndw.nl) • Koninklijk Nederlands Waternetwerk (www.waternetwerk.nl) • Netwerk land en water (http://netwerklandenwater.nl) • Water ontmoet water (http://water.platformwow.nl) Uit verder onderzoek blijkt dat deelnemers van leernetwerken veel waarde hechten aan: - de beschikbaarheid van een digitaal platform; - delen van gevalideerde kennis; - een goede balans tussen het halen en brengen van relevante informatie; - inzicht in de (werk)context van de deelnemers; - een enigszins vergelijkbaar kennisniveau; - een zekere regelmaat in face-to-face-bijeenkomsten; - een transparant doel van het netwerk; - veiligheid en vertrouwen in de groep. Een voorbeeld uit de praktijk is een leernetwerk opgericht als doorstart na afloop van een c­ ursus. Enkele enthousiaste cursisten en docenten houden het digitale (cursus)platform in de lucht en organiseren twee keer per jaar een bijeenkomst. Deze zijn gericht op intervisie, kennisdeling en uitwisseling van best practices. Iedereen levert een bijdrage. Tijdens de cursus deelden de cursisten al achtergrond informatie over hun opleidingsniveau en werksituatie. Tijdens de intervisie geven zij elkaar hierdoor zinvolle adviezen. Bovendien vertrouwen de leden elkaar in het zorgvuldig omgaan met elkaars materialen en vertrouwelijke informatie die zij delen. Vertrouwen en veiligheid zijn zo voldoende geborgd. Voor de toekomst is de verwachting dat het aantal leernetwerken voor de watersector toeneemt. Waterprofessionals blijven op zoek naar actuele kennis en inspiratie. Daarnaast willen zij ook zelf hun kennis delen en nieuwe contacten leggen buiten hun reguliere werkomgeving om, om met elkaar van gedachten te wisselen. Alle cursisten van Wateropleidingen hebben bijvoorbeeld de beschikking over een digitaal platform voor de duur van één jaar. Voor cursisten een mooie gelegenheid om elkaar te blijven ontmoeten en van elkaar te blijven leren. Directe aanleiding voor het inventariserende onderzoek is dat de Unie van Waterschappen zich ­beraadt zich op mogelijkheden voor het inrichten van een leernetwerk voor lectoren. In dit lectorennetwerk kunnen lectoren van hogescholen kennis, ervaringen en ‘best practices’ uitwisselen.

NR 7/8 / JULI-AUGUSTUS 2014

KORT

NIEUWS

Hoofdprijs Knappe Waterhoofden voor cadmiumsensor De finale van Knappe Waterhoofden is dit jaar gewonnen door vier studenten van OSG Sevenwolden uit Heerenveen: Ineke Koning, Anna Hobo, Hannah Spaander en Eva Maquelin. Knappe Waterhoofden is een nationale wedstrijd voor jongeren tussen de 15 en 18 jaar. De wedstrijd draait om het beste idee over waterinno­ vatie. Het viertal ontving de ­Knappe Waterhoofden cheque uit handen van de juryvoorzitter Rob van Veen (Waterschap De Dommel) voor hun idee, de Cadspotter. Het gaat om een sensor waarmee cadmium in water kan worden opgespoord. Een laagdrempelige inzet van de Cadspotter in bijvoorbeeld China leidt volgens de scholieren tot een gezondere leefomgeving. De scholieren winnen met deze vinding een reis naar Stockholm, waar zij als vertegenwoordigers van Nederland verder strijden ­tijdens de Stockholm Junior Water Prize, die de eerste week van september tijdens de World Water Week wordt gehouden.

Ineke Koning, Anna Hobo, Eva Maquelin en Hannah Spaander zijn de Knappe Waterhoofden van 2014

11


12

AGENDA

Organiseert u een evenement voor waterprofessionals dat vermelding verdient in de rubriek Agenda? Meld het dan aan de redactie van maandblad H2O: redactie@vakbladh2o.nl

iStockphoto

29 AUGUSTUS, LENT

Bezoek dijkverlegging Lent

Jong KNW gaat samen met het Young Profes­sionals Netwerk van de WOW op bezoek bij de dijkverlegging bij Lent. Daar wordt de bestaande dijk landinwaarts verplaatst en een geul aangelegd, zodat de rivier bij hoogwater beter doorstroomt. Organisatie: Koninklijk Nederlands Waternetwerk. www.waternetwerk.nl

3 SEPTEMBER, NIEUWEGEIN

Workshop Impact Europees beleid op industrieel water

Workshop over Europees beleid op het gebied van industrieel ­water. Hoe functioneert Europa? Wat regelt Europa op watergebied? Waarom is er geen level playing field? Welke richting kiest Europa in het waterbeleid en wat is de impact daarvan op de industrie? Organisatie: KWR Watercycle Research Institute. www.kwrwater.nl

9 SEPTEMBER, BUNNIK

De toekomst van asset management – ISO 55000

19 SEPTEMBER, EEMSHAVEN

Nieuwe energie voor de Eemsdelta

Congres voor de industrie in Noord-Nederland. De nieuwe mogelijkheden voor de Noordelijke industrie staan centraal. We zoeken naar lichtende voorbeelden voor verduurzaming, meer samenwerking in industriële ketens en nieuwe inzichten voor efficiëntie. Organisatie: Petrochem Platform in samenwerking met Duurzaam Geproduceerd Platform. www.eemsdeltavisie.nl

24-25 SEPTEMBER, TERNEUZEN

3rd International Seaweed Conference

Internationale conferentie over zeewier, inclusief bezoek aan Zeewaar in Zeeland, waar Nederlands zeewier wordt gekweekt in de natuurlijke omgeving. Organisatie: DLG BENELUX, Wageningen UR en Maritime Campus Netherlands. www.seagriculture.eu

24-26 SEPTEMBER, ROTTERDAM

Deltas in times of climate change II

Internationale conferentie over delta’s in tijden van klimaatverandering. Doel is kennisuitwisseling, het verkennen en intensiveren van de banden tussen wetenschap, beleid en praktijk en het versterken van de internationale samenwerking tussen delta’s en deltasteden. Organisatie: Kennis voor Klimaat, gemeente ­Rotterdam, ministerie van Infrastructuur en Milieu en ministerie van Buitenlandse Zaken. www.climatedeltaconference2014.org

Onderweg-naar-huisbijeenkomst over de niewe ISO 55000-norm. Aan bod komen de laatste ontwikkelingen en er zijn mogelijk­ heden om te netwerken. Organisatie: themagroep Asset management van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) www.waternetwerk.nl

25 SEPTEMBER

17 SEPTEMBER, UTRECHT

25 SEPTEMBER, UTRECHT

Workshop over theorie en praktijk van slibontwateren. Er wordt onder andere ingegaan op polymeer en de werking van een centrifuge en een zeefbandpers. Organisatie: Koninklijk Nederlands Waternetwerk. www.waternetwerk.nl

Cursussen van een dagdeel of een dag met praktijkinformatie voor rioleringsmedewerkers. Keuze uit 17 cursussen op het gebied van techniek, beheer, beleid en regelgeving. Organisatie: stichting Rioned. www.riool.net

Slibontwateren (praktijkworkshop)

Internationaal samenwerken: what’s in it for me?

Bijeenkomst met thema internationaal samenwerken: what’s in it for me? Organisatie: Koninklijk Nederlands Waternetwerk. www.waternetwerk.nl

Mini- en maxicursussen riolering

18 SEPTEMBER, LEEUWARDEN

25 SEPTEMBER, UTRECHT

Masterclass over publiek-private integratie, met onder ­anderen David Alexandre, vice-president en directeur van het Utility ­Performance Consulting Platform bij Veolia North America. Organisatie: Wetsus. www.empower-people.nl/masterclasses

SIKB-Jaarcongres over de relatie tussen publieke en private partijen bij de samenwerking op het gebied van bodem, water en archeologie. Organisatie: Stichting Infrastructuur Kwaliteits­ borging Bodembeheer (SIKB). www.sikb.nl

Masterclass publiek-private integratie

De Ultieme Tango - SIKB Jaarcongres


WATERNETWERK

NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS

25 SEPTEMBER, LELYSTAD

Vernieuwde KRW-meetlatten en maatregelen

Bijeenkomst over de vernieuwde KRW-meetlatten en maatregelen om de visstand te verbeteren en KRW-visdoelstellingen te halen. Organisatie: Vissennetwerk www.vissennetwerk.nl/bijeenkomsten

26 SEPTEMBER, WASSENAAR

De watersector: dat zijn wij allemaal!

8 OKTOBER, ALMERE

Elektrotechniekmiddag E-groep op zuiveringen en gemalen

Studiemiddag bedoeld voor elektrotechnisch personeel, waarbij wordt gekeken naar het elektrotechnisch beheer en onderhoud van de installatie op zuiveringen en gemalen. Organisatie: Koninklijk Nederlands Waternetwerk. www.waternetwerk.nl

Introductiedag bedoeld om mensen die nieuw zijn in de watersector wegwijs te maken. De dag biedt inzicht in de sector en een mogelijkheid voor het opbouwen van een relevant netwerk. Organisatie: Koninklijk Nederlands Waternetwerk. www.waternetwerk.nl

9 OKTOBER, WAGENINGEN

30 SEPTEMBER - 3 OKTOBER, UTRECHT

10 OKTOBER, APELDOORN

Vakbeurs bestaande uit vier onderdelen: World of ­Automation, World of Laboratory, World of Motion & Drives en World of Electronics. Vooral in de World of Laboratory zijn aanbieders van wateronderzoekapplicaties en -technologieën te vinden. Organisatie: FEDA (Federatie Aandrijven en Automatiseren) en FHI (federatie van technologiebranches). www.wots.nl

Excursie per bus langs een aantal innovatie-showcases. De start is 9.30 uur bij Apeldoorn CS. Daarna worden locaties aangedaan in Eerbeek, Olburgen, Zutphen en Epe. Terugkeer in Apeldoorn einde van de middag. Organisatie: Koninklijk Nederlands Waternetwerk. www.waternetwerk.nl

World of Technology & Science

2 OKTOBER, WAGENINGEN

Waterkwaliteit op de kaart

Landelijk congres over de gehele breedte van waterkwaliteit. Doelgroep: vertegenwoordigers van waterschappen, Rijks­ waterstaat, beleid, provincies, gemeenten, drinkwaterbedrijven, kennisinstituten en adviesbureaus. Organisatie: Koninklijk ­Nederlands Waternetwerk. www.waternetwerk.nl

2 OKTOBER, DEN HAAG

Dag van de Omgevingswet

Derde editie van de Dag van de Omgevingswet, waar de laatste ontwikkelingen, het aangepaste wetsvoorstel en het advies van de Raad van State worden besproken. Organisatie: Provincie Zuid-Holland, Provero, Vereniging voor Milieurecht, Koninklijk Nederlands Waternetwerk, Vereniging Bouw- en woningtoezicht Nederland en Netwerk Jong Leefomgeving. www.vvm.info

2 OKTOBER, VROUWENPOLDER

Schelde Delta Expo

Congres en vakbeurs met aandacht voor Westerscheldeproblematiek. Organisatie: ESC Goes. www.escgoes.nl/congressen

6-7 OKTOBER, LEEUWARDEN

From knowledge to business: Wetsus Congress 2014

Jaarlijks Wetsuscongres met als thema: From knowledge to business. Keynote speakers op de tweede dag zijn Derek Lovley (over microbiologie) en Alexander Friedrich (over resistentie tegen antibiotica). Organisatie: Wetsus. www.wetsus.nl

NR 7/8 / JULI-AUGUSTUS 2014

Anaerobics: beyond methane

Symposium met als thema ‘anaerobics: beyond methane’. Organisatie: Koninklijk Nederlands Waternetwerk. www.waternetwerk.nl

En route door waterinnovatieland

29 OKTOBER

Slibontwateren (praktijkworkshop)

Workshop over theorie en praktijk van slibontwateren. Er wordt onder andere ingegaan op polymeer en de werking van een centrifuge en een zeefbandpers. Organisatie: Koninklijk Nederlands Waternetwerk. www.waternetwerk.nl

30 OKTOBER, NUNSPEET

Sterker dan de sterkste schakel (ketensamenwerking legionellapreventie)

Lustrumcongres met als hoofdthema legionellapreventie. Organisatie: Stichting Veteranenziekte. www.stichtingveteranenziekte.nl/congres

CALL-FOR-PAPERS: VOORBEELDEN BEHANDELING INDUSTRIEEL AFVALWATER GEZOCHT Op 29 januari 2015 is de vierde en voorlopig laatste dag in de reeks Praktijkcases Behandeling Industrieel Afvalwater. Met deze reeks werken de Stichting Kennisuitwisseling Industriële Watertechnologie (SKIW) en Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) samen aan het verbreden van kennis over het optimaliseren van industriële (biologische) afvalwaterzuiveringen. De organisatie heeft een call-for-papers uitgezonden voor succesvolle en minder succesvolle verhalen uit de praktijk. Het gaat daarbij om de behandeling van industrieel afvalwater met fysisch-chemische en/of biologische technieken, inclusief slibverwerking. Heb jij een goed voorbeeld uit de praktijk, of juist een verhaal waar collega’s veel van zouden kunnen leren? Kijk dan op de website van een van de organisatoren en meld je presentatie aan. www.skiw.nl www.waternetwerk.nl

13


14

PERSONALIA Mark van Loosdrecht, hoogleraar Milieu­ biotechnologie en Waterzuivering aan de TU Delft, heeft samen met drie andere weten­ schappers (Dirk Bouwmeester, Corinne Hofman en Theunis Piersma) de NWO-­ Mark van Loosdrecht Spinozapremie 2014 van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek ontvangen. Hij kreeg de premie voor zijn baanbrekende werk op het gebied van korreltechnologie (Nereda en Anammox) en voor onderzoek naar de productie van bioplastics.

Roelof Kruize

Binnen de organisatie van Topsector Water vindt een wisseling plaats: Peter Vermaat verruilt Evides voor Enexis en draagt daarbij zijn voorzitterschap van het Kernteam Watertechnologie over aan Roelof Kruize, algemeen directeur Waternet.

Riksta Zwart is per 1 augustus aangetreden als directeur van Waterbedrijf Groningen. De juriste heeft tien jaar lang leidinggevende functies bekleed in de energiesector. De laatste tijd was zij werkzaam als adviseur Riksta Zwart bij duurzame warmteprojecten. Zwart is maatschappelijk actief op het gebied van duurzame energie. Hendrik Postma is benoemd tot ­voorzitter van de Vereniging van Waterbouwers. Hij volgt Peter van der Linde op. Postma combineert het voorzitterschap met zijn werkzaamheden als directeur bij Boskalis Hendrik Postma Nederland. Postma is goed bekend met de vereniging, de sector en het netwerk waarin de waterbouwers opereren. Zo heeft hij eerder diverse functies binnen en buiten de vereniging vervuld, vooral in de Topsector Water en in de diverse overlegorganen met opdrachtgevers in de waterbouw. Gerard Stroomberg wordt per 1 oktober de nieuwe directeur RIWA-Rijn. Hij volgt Gerard Stroomberg Peter Stoks op, die deze functie ruim 10 jaar vervuld heeft en tegen het einde van dit jaar met pensioen gaat. Gerard Stroomberg heeft een analytisch-chemische en milieuchemische achtergrond en werkt nu bij Rijkswaterstaat. RIWA-Rijn is een van de secties van de RIWA, de Vereniging van Rivierwaterbedrijven, de bedrijven die oppervlaktewater gebruiken voor de bereiding van drinkwater. Wilt u in de rubriek Personalia aandacht voor de benoeming of functiewijziging van een waterprofessional? Meld het dan aan de redactie van maandblad H2O: redactie@vakbladh2o.nl

KORT

NIEUWS

Tabitha Gerrets naar Nairobi Tabitha Gerrets, werkzaam bij Aqua for All, is begin augustus afgereisd naar Nairobi om daar de komende twee jaar een bijdrage te leveren aan de coördinatie van lopende en de acquisitie rondom toekomstige collectieve impactprogramma’s op het gebied van drinkwater, sanitatie en waterbeheer. Gerrets is uitgezonden in het kader van het Young Expert Programme Water (YEP Water), dat jonge Nederlandse professionals de kans geeft ervaring op te doen in het buitenland en jonge lokale professionals de kans biedt via Nederlandse organisaties hun eerste stappen te zetten in een internationale werkomgeving.

LEERZAME STUDIEREIS TOONT VEEL ASPECTEN ZUIVEREN Het afgelopen voorjaar waren 27 leden van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) op studiereis naar Limburg. Op het programma stond onder andere een bezoek aan papierfabriek Van Houtum in Swalmen, cementfabriek ENCI in Maastricht, en het waterproductiebedrijf Heel van WML. Tijdens de studiereis kwamen verschillende aspecten van waterproductie en waterzuiveren aan bod. Bij de productie in papierfabriek Van Houtum wordt veel water gebruikt. Daarom wordt het water op milieuvriendelijke wijze ­lokaal gezuiverd en hergebruikt, wat een mooi voorbeeld is van het cradle-to-cradle principe bij zuiveringen. Ook bij de Eerste Nederlandse Cement Industrie (ENCI) in ­Maastricht is veel aandacht voor het milieu. Bij ENCI wordt ­cement gemaakt door kalksteen (de mergel) te mengen met oxides en dit tot ovenmeel te vermalen. Dit meel wordt vervolgens in een oven gebrand tot klinkers. De oven maakt gebruik van verschillende brandstoffen, zoals zuiveringsslib en papierslib, en wordt gestart met aardgas. Ook is ENCI bezig met een herinrichting, zodat het afgraven en verwerken van mergel in 2018 kan stoppen en er alleen nog een maalderij zal zijn. Op deze wijze komt het bedrijf tegemoet aan steeds strengere milieueisen. Het bezoek aan het waterproductiebedrijf Heel van WML Limburg toonde hoe Maaswater tot drinkwater wordt verwerkt. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een spaarbekken, beluchting, filtratie met actief kool en UV-desinfectie. Een grote uitdaging vormt het vervangen van de huidige asbest-cementleidingen. Een ­speerpunt van WML is ook het ontzorgen van de klant, en blijft een ­goede afstemming met de andere WML-takken, het verwerken van afvalwater en het beheren van oppervlaktewater, een actueel onderwerp.


WATERNETWERK

NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS

SELFIE Hoe kijken jongeren aan tegen de watersector? Is er een kloof tussen jong en oud? In de derde aflevering van deze reeks: Emiel Boerma (25), lid van de kerngroep van Jong KNW. Na ongeveer een jaar werkzaam te zijn geweest bij een ingeEmiel Boerma loopt mee met de ‘oude rotten’ nieursbureau, ben ik tijdens een onderhoudsronde langs het windsinds september 2013 en golfmeetnet op het IJsselmeer bij Rijkswaterstaat aan de slag als trainee. Rijkswaterstaat is een grote organisatie met een gemiddelde leeftijd rond de vijftig jaar. De afgelopen jaren zijn er wegens reorganisatie en inkrimping maar weinig jonge werknemers bijgekomen. Daarom schenkt Rijkswaterstaat extra aandacht aan jonge instroom via een traineeprogramma. Maar hoe is dat dan, als jonkie binnenkomen in een grote organisatie met relatief oude werknemers met bakken ervaring? Ik kan je vertellen, heel erg gaaf! Zo kreeg ik gelijk al veel verantwoordelijkheden en werd de projectleiding van twee mooie projecten bij mij neergelegd. Ondanks de beperkte ervaring die de schoolverlaters meenemen, worden trainees in de hele organisatie warm ontvangen. Regelmatig word ik gevraagd mee te kijken bij bepaalde projecten of vraagstukken en te vertellen wat mij opvalt. Ervaren werk­ nemers beseffen namelijk goed dat hun ervaring ook hun rem kan zijn op. De zogenaamde ‘generation gap’, ik ken hem maar al te goed. Maar voor mij heeft dit absoluut geen negatieve lading. Het biedt juist ontzettend veel kansen. Voor de oudere werknemers biedt het de mogelijkheid om bepaalde zaken eens met een ‘frisse blik’ te bekijken, voor de jonkies biedt dit mogelijkheden om direct ontzettend veel te leren van de ervaren mensen en grote projecten. Ik denk dat jongeren die wél negatieve kanten van de ‘generation gap’ ervaren, zelf de tools in handen hebben om hier wat aan te doen. De belangrijkste hierbij is de eigen ‘frisse blik’! Laat jouw frisse blik de vrije loop en blijf vragen stellen. Waarom werken wij niet samen met die ander partij? Waarom gaan bepaalde dingen zoals ze gaan? Blijf doorvragen totdat er antwoorden naar boven komen als ‘Op deze manier doen wij het altijd’. Dan zul je merken dat het kwartje valt en dat jonge professionals onmisbaar zijn voor de watersector. Emiel Boerma

FRISSE BLIK

NR 7/8 / JULI-AUGUSTUS 2014

KNW_symposium_poster_A4.indd 1

11-07-14 16:42

GROOT AANBOD AAN WORKSHOPS OP SYMPOSIUM WATERKWALITEIT Voor het congres ‘Waterkwaliteit op de kaart’, dat op 2 oktober in Wageningen wordt gehouden, is een zeer uitgebreid aanbod aan workshops samengesteld. Dit gebeurde op basis van meer dan honderd ingezonden cases. Er zijn workshops over onder andere beleid geneesmiddelen en drugs; ecologie; ecosysteemdiensten; EU-beleid; landbouwmaatregelen; mestbeleid; monitoring; nutriënten; omgevingsmanagement; pathogenen; risico’s geneesmiddelen; stedelijke waterkwaliteit; sleutelfactoren; water- en stoffenbalansen. Doel van het symposium is een overzicht te bieden van wat er speelt op het gebied van waterkwaliteit en het onderwerp hoger op de agenda te zetten. Tijdens het congres wordt in kaart gebracht welke uitdagingen er spelen en welke oplossingen hiervoor zijn. Daarnaast kunnen waterkwaliteitsprofessionals collega’s in de breedste zin ontmoeten; het congres is niet alleen bedoeld voor onderzoekers en specialisten, maar ook voor beleidsmakers en uitvoerenden. Voor meer informatie over het programma, de workshops en om te kunnen aanmelden, kijk op de website van ­Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW). www.waternetwerk.nl

15


16

WATERNETWERK

NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS

Mijn mening

PROBLEEM JAKARTA VRAAGT MEER DAN TECHNISCHE OPLOSSINGEN

Maarten Gast

In H2O van mei 2014 stond een artikel over het waterprobleem van Jakarta en over de manier waarop een Nederlands plan daarvoor een oplossing zou kunnen bieden. Maarten Gast, voorheen onder andere werkzaam voor de gemeente ­Amsterdam, geeft zijn visie. H2O van mei geeft ons een beeld van het Masterplan, om het hoofd te bieden aan de zeer complexe waterproblematiek van Jakarta. Een soort Deltaplan, maar zou dat daar ook gaan werken? Het artikel stipt al enige kritische punten aan, zoals de kwaliteit van het water in de enorme waterbekkens, de ­relatie tussen drinkwatervoorziening en bodemdaling. We denken al veel langer dan zeven jaar mee met Jakarta en vanuit die ­ervaring een aantal kanttekeningen. In 1984 hebben wij vanuit Openbare Werken Amsterdam al bepleit alle stedelijke uitbreidingen te rioleren, en te accepteren dat aanleg in de bestaande stad zeker een eeuw zou ­duren. Rwzi’s te bouwen afgestemd op de rioleringsaanleg. Grote ­ vragen: hoe krijg je bestuurlijke aandacht voor afvalwater, hoe krijg je politiek draagvlak voor het instellen van heffingen. Ook hebben we bepleit waterlopen open te houden in plaats van ze vol afval te laten storten (lichte mannetjes “liepen daar over water”) en daarna te kijken wat er nog verder nodig is. De gouverneur van Jakarta luisterde belangstellend naar onze adviezen. Inmiddels is de stad in omvang meer dan verdubbeld, maar zijn de problemen nog dezelfde. Vanuit Gemeente Waterleidingen Amsterdam (nu Waternet) zijn vanaf 1972 medewerkers van Pam Jaya, het collega-bedrijf van Jakarta getraind en begeleid. Het effect daarvan hing af van

de betrokkenheid van het hoofd van dit bedrijf (een aanstelling voor vier jaar). De bodemdaling in Noord Jakarta is zo moeilijk te stoppen omdat men niet verplicht is aan te sluiten op het drinkwaternet en een eigen put prefereert. Al verzilt het grondwater, al raakt dit steeds meer verontreinigd. Het aansluitpercentage in Jakarta, zo’n 60 procent, is te laag voor een economisch verantwoorde, hoogwaardige drinkwatervoorziening. Zonder ingrijpende ­regelgeving verandert deze situatie niet. Stilstaande, voedselrijke wateren in die regio groeien dicht met waterhyacint, een onhanteerbaar gewas. Ze worden anaeroob of ze vertonen massale algenbloei, doorgaans bron van zeer hinderlijke stank. Alleen zuivering van alle afvalwater, met verwijdering van stikstof en fosfor, kan deze meren een kans geven. In Indonesië heb ik vaak moeten ervaren dat men kiest op ­basis van ‘wat het schuift’. Wij noemen dat corruptie, daar beleeft men dit geheel anders. Dit aspect maakt de besluitvorming voor ons vaak onnavolgbaar. Cruciaal is de bereidheid op het hoogste bestuursniveau, dat van de president, om • de benodigde wet- en regelgeving in te voeren én te handhaven, • de strijd met wat wij corruptie noemen aan te gaan, • planmatig te werken en preventief onderhoud in te voeren. Hopelijk opent de uitkomst van de verkiezingen van 9 juli de weg hiertoe. Maarten Gast

NEDERLANDERS WINNEN COMPETITIE IN VS Shaun Donovan, minister van Volkshuisvesting en Stedelijke ­Ontwikkeling in de VS, heeft begin juni in New York de ­winnaars bekend gemaakt van de Post Sandy Rebuild by Design Competition. Zijn ministerie stelt 920 miljoen dollar beschikbaar aan New York en New Jersey om te beginnen met de uitvoering van de winnende zes projecten. Bij vier van de zes teams zijn ­Nederlandse partijen betrokken: Deltares, TU Delft, Arcadis, Royal HaskoningDHV, One Architecture, H+N+S, Rebel, Bosch Slabbers, Zus, Urbanisten, 75B en Volker Infra Design. www.rebuildbydesign.org/www.dutchwatersector.com

Minister Donovan (midden) maakt winnende projecten bekend. Links van hem Bill DeBlasio (burgemeester New York) en Zia Khan (Rockefeller Foundation), rechts Chuck Schumer (senator New York) en Andrew Cuomo (gouverneur New York)


A N A LY S E S

MET

AANDACHT

EN

ADVIES

• Geaccrediteerde monsterneming en analyse

Legionella, mijn zorg!

• Legionella preventie en advies • Volledige Legionella ontzorging met onze webapplicatie LEON • Uitgebreide analyse pakketten voor geneesmiddelen • Vervuilingsonderzoek HF Membranen • Onderzoek biologische stabiliteit met Flow Cytometrie

ADVERTEREN IN DIT MAGAZINE?

Uw partner in: (mobiele) slibontwatering en slibDroging HYDraUlisCH en meCHanisCH baggeren sCHoonmaken van slibgistingtanks

Neem contact op met:

sCHoonmaken van belUCHtingbassins boUw en verHUUr van apparatUUr en installaties kUrstjens is tevens speCialist in extraCtieve gronDreiniging

BeL OnS 073 599 66 08 MaiL OnS info@kurstjens.nl Meer inFO www.kurstjens.nl

Shahin Habbah T 0314 35 58 34 E shahin.habbah@pshmediasales.nl I www.pshmediasales.nl


18

DE ICT-REVOLUTIE IS NOG MAAR NÉT BEGONNEN Tekst Peter Boorsma en Marloes Hooimeijer | Beeld Hollandse Hoogte e.a.

Dijkinspecteur van het Hoogheemraadschap van Delfland, Cor Looije, inspecteert een uitgedroogde dijk aan de Vlaardingervaart in de Duifpolder nabij Schipluiden. Door het aanhoudende droge weer is er een intensievere dijkbewaking. De inspecteur houdt met zijn laptop met GPS precies bij waar de scheuren en verzakkingen zitten

T


T

19

THEMA

ICT Foto Roger Dohmen Fotografie / Hollandse Hoogte

ICT rolt in snel tempo over de watersector heen. Wat is er gaande en welke ontwikkelingen staan ons nog te wachten? In deze editie van maandblad H2O alle aandacht voor dit onderwerp. En pas op: de komende tien jaar zal de watersector de beschikking krijgen over een steeds sneller groeiende berg realtime, digitale waterdata. Goed watermanagement is straks vooral ook goed datamanagement. Databezetenheid ligt op de loer en als we niet oppassen eindigt het gros van die berg gegevens op het datakerkhof.

H

oe anders was het vroeger. Dat wil zeggen: voordat het digitale tijdperk in de jaren ­negentig zijn intrede deed. Waterbeheersing was bovenal een kwestie van slim gebruik m ­ aken van voortschrijdende technologische ontwikkelingen op het gebied van bijvoorbeeld waterkering, dijkversterking, waterzuivering en -infrastructuur. Technische mensen bij een waterbedrijf? Dat waren vooral mensen met verstand van leidingen, pompen, gemalen en kleppen. Maar hoe verder de ICT zich heeft ontwikkeld, hoe meer de sector daarop is gaan leunen. Simulatiemodellen voor oppervlaktewater b ­ ijvoorbeeld zijn steeds gedetailleerder geworden en het gebruik ervan is meer en meer gemeengoed. En in de jaren negentig zette onderzoeksinstituut Deltares het eerste voorspellingssysteem op voor het Rijnstroomgebied. Inmiddels worden zulke systemen wereldwijd toegepast om de effecten van hevige storm en regenval op het watergedrag te voorspellen en de juiste voorzorgsmaatregelen te treffen. Ook het toetsen van dijken werd meer en meer geautomatiseerd uitgevoerd doordat steeds betere dijkanalysemodellen beschikbaar kwamen. Die dijkanalysemodellen schelen tijd omdat niet meer per dijkvak getoetst hoeft te worden maar berekeningen per dijkdoorsnede gemaakt kunnen worden. En wat te denken van het Geografisch Informatiesysteem (GIS), ­waarmee ruimtelijke gegevens – zoals informatie over waar de waterleidingen liggen – ­kunnen worden beheerd, bewerkt, geanalyseerd en op digitale kaarten worden gepresenteerd. Met mobiele GIS-viewers kunnen die gegevens overal worden geraadpleegd. >

NR 7/8 / JULI-AUGUSTUS 2014


20

Twee ontwikkelingen waren cruciaal om tot dit meer ‘modelgestuurd watermanagement’ te komen: de beschikbaarheid van meer gedetailleerde data en een grotere rekenkracht van computers om met die gedetailleerde data snellere en betere modelberekeningen te kunnen maken. Die ontwikkelingen zijn anno 2014 nog volop gaande. Inmiddels wordt er ­gesproken van ‘big data’, doelend op de exponentieel toenemende hoeveelheid data die via allerlei s­ atellieten, slimme meters, sensoren, maar ook via sociale media en mobiele ­apparaten ­digitaal beschikbaar komt. Data die nog vol zitten met onontdekte verbanden en ­verborgen informatie. Er wordt zelfs al gesproken van datakerkhoven: voor al die data die onbenut ­blijven. DATA-DRIVEN “In een tijd dat er zo veel mogelijkheden zijn om informatie te verzamelen moet je data-­ bezetenheid zien te voorkomen”, zegt Luuk Rietveld, hoogleraar Integratie en Innovatie in de Urbane Watercyclus aan de TU Delft. “De kunst is om niet data-driven te denken: ik heb zo veel data, wat kan ik daar allemaal uit halen? Maar demand-driven: wat wil ik weten en welke data zouden daartoe relevant kunnen zijn?”

Luuk Rietveld (TU Delft):

‘ In een tijd dat er zo veel mogelijkheden zijn om data te verzamelen moet je data-bezetenheid zien te voorkomen’ Dat is een belangrijke ICT-opgave waar de watersector momenteel voor staat: de juiste technieken gebruiken om de juiste data te kunnen verzamelen en analyseren. Data die van belang zijn voor het bewaken van waterkwaliteit, -kwantiteit en -veiligheid, en die een voorspellend karakter hebben. EFFICIËNTER ASSETMANAGEMENT Joost Icke, afdelingshoofd User Interface Software bij kennisinstituut Deltares, beaamt dit: “De data die je meet moeten bijdragen aan het doel dat je jezelf stelt, zoals efficiënter ­assetmanagement. Zo heeft het bedrijfsleven op de onderzoekslocatie IJkdijk nieuwe sensoren beproefd die continu de toestand van de dijken in de gaten houden, bijvoorbeeld door de waterspanning te meten. Door al die sensordata in het nieuwe dijkanalysemodel DAM-Live te gieten, krijgen zij een voorspellende waarde. De sensoren geven continue informatie over de werkelijke sterkte van de dijk.” Alex van der Helm, adviseur watertechnologie bij Waternet, voegt toe: “Op basis van modelberekeningen kun je nauwkeurig voorspellen hoe een installatie reageert als je veranderingen in het proces aanbrengt of als de kwaliteit of kwantiteit van het te behandelen water verandert. Het is ondoenlijk om continu handmatig te checken of aanpassing van bepaalde instellingen nodig is; daarom worden vaak instellingen gekozen met een veilige marge. Een model kan die berekeningen wél continu uitvoeren en daarmee de marge verkleinen, wat kostenbesparingen en extra kwaliteit kan opleveren. Overigens zijn de grootste besparingen te realiseren als dit modelgebaseerd ontwerpen en sturen leidt tot kleinere installaties of tot het voorkomen van nieuwbouw.” WATERBEDRIJF VAN DE TOEKOMST Hoe ziet – om maar eens wat te noemen – het drinkwaterbedrijf van de toekomst eruit? Om de komende jaren de juiste ICT-toepassingen te kunnen kiezen heeft drinkwaterbedrijf Vitens in 2011 de Vitens Innovation Playground (VIP) ingericht (zie kader Vitens-proeftuin in Noordoost Friesland werpt vruchten af). “Het drinkwaterbedrijf van de toekomst moet volgens ons een meer proactief bedrijf zijn, waar real time informatie beschikbaar is over de kwaliteit >


21 THEMA

ICT

8-10 FEBRUARI 2015

TWEEDE INTERNATIONALE CONFERENTIE IT & WATER

Van zondag 8 tot en met dinsdag 10 februari 2015 houdt Koninklijk Nederlands ­Waternetwerk in samenwerking met de TU Delft de tweede internationale conferentie ‘New Developments in IT & Water’. De conferentie vindt plaats in Rotterdam. De ­eerste editie van deze conferentie in Amsterdam in 2012 was met ruim 170 deelnemers uit 26 verschillende landen een groot succes. Op dit moment wordt hard gewerkt aan de voorbereidingen van de conferentie van 2015, waarbij een oproep is uitgegaan voor cases die wereldwijd als best practices ­beschouwd mogen worden. Thema’s zijn: Modelling and advanced control Welke nieuwe mogelijkheden zijn er om waterprocessen in de stedelijke watercyclus beter te voorspellen, met als doel betere waterkwaliteit, lagere kosten en minder ­milieubelasting? Monitoring and visualisation Hoe kunnen we met nieuwe technologie en nieuwe managementmethoden het watersysteem beter monitoren en inspelen op uitdagingen van de toekomst? Big data: data mining, handling and integration Hoe gaan we om met de grote hoeveelheden niet-uniforme data in de hele watercyclus; hoe zorgen we ervoor dat deze data bijdragen aan procesverbetering? Web-based applications Welke goede voorbeelden zijn er van het gebruik van internet voor het monitoren en controleren van de stedelijke watercyclus, voor het simuleren van processen en hoe zijn web-based applicaties bruikbaar in het onderwijs op dit gebied? Customer interaction through apps Hoe kunnen informatie en observaties van burgers of klanten (bijvoorbeeld gegenereerd via sociale media) gebruikt worden om processen of prestaties te verbeteren? Voorstellen voor presentaties (maximaal 1.000 woorden) kunnen tot 1 oktober worden ingediend via de website van IWC Conferences. Op deze site is binnenkort ook meer informatie te verwachten over het programma van de congresdagen. www.iwcconferences.com

NR 7/8 / JULI-AUGUSTUS 2014

Rik Thijssen (Vitens):

‘Het drink­ waterbedrijf van de toekomst moet een meer proactief bedrijf zijn, waar real time informatie beschikbaar is’


22

van het water, lekkages en verstoringen”, zegt Rik Thijssen, manager business development van Vitens. “Informatie die het bedrijf te allen tijde ook proactief met klanten kan communiceren.” De proeftuin genereert volgens Popke Graansma, manager ICT bij Vitens, nu al evenveel data als alle onderdelen van Vitens samen. “Daar moet je goed mee om kunnen gaan. Je moet zorgen voor goede modellen en -scenario’s om ze realtime te kunnen analyseren. Ook is goede data-schoning van belang: ontbrekende en onjuiste gegevens moet je tijdig signaleren om te voorkomen dat je met onjuiste datasets de bedrijfsprocessen ondersteunt.” Maar de ontwikkeling van al dit soort state-of-the-art-technieken zal niet gratis zijn. In hoeverre is het verantwoord om hiermee te experimenteren met gemeenschapsgeld? “Je moet durven ontdekken en proberen zonder dat er gelijk al een sluitende business case achter moet liggen”, vindt Graansma. “Maar ik wil benadrukken dat de VIP financieel juist heel behapbaar is. Heel veel partijen zijn bereid vrijwel om niet met ons mee te denken en hun vinding bij ons te testen, nieuwe software bijvoorbeeld. We investeren dus niet veel geld in één

Sinds 2012 test Vitens samen met andere ­waterbedrijven ­nieuwe technologieën uit in de Vitens ­Innovation ­Playground in het oosten van Friesland. Op verschillende plaatsen in het 2.200 kilometer lange leidingnet zijn uiteenlopende sensoren geplaatst die gegevens realtime doorsturen naar het bedrijfsvoeringscentrum. Ook nieuwe software wordt in deze proeftuin getest (zie ook pagina 26: ICT-proeftuin Vitens werpt vruchten af).


23 THEMA

ICT

keer in onbekende ICT-toepassingen; dan vraag je om problemen. De proeftuin biedt juist de ruimte om innovaties op kleine schaal uit te proberen. Lukt dat, dan gaan we weer een stapje groter. Tot je het niveau bereikt dat de toepassing productierijp is.”

Luuk Rietveld (TU Delft):

‘Hier op de TU gaan studenten met hun smartphone in de hand koffiedrinken en houden daarmee ondertussen hun labinstallatie in de gaten’ Maar die ruimte – dus zonder dat er een sluitende business case achter zit – durft niet iedere directie in de watersector aan ICT-ontwikkeling te geven. Rietveld (TU Delft): “ICT kan een ­organisatie behoorlijk op z’n kop zetten en dat kan bedreigend zijn voor de ­zittende ­organisatie, angst aanwakkeren dat het bestaande machtsverhoudingen verandert. Dat behoudende kan een rem zetten op de besluitvorming over innovatie, die de sector g ­ eleidelijk zal moeten zien te overwinnen. Een veilige waterinfrastructuur blijft cruciaal. Het mag ­natuurlijk nooit zo zijn dat het door ICT-toepassingen weliswaar goedkoper wordt, maar ook slechter. Het is geen speeltuin.” De truc zal volgens Rietveld zijn om ICT’ers en technologen sámen tot innovatieve oplossingen te laten komen. “Hier op de TU gaan studenten met hun smartphone in de hand koffiedrinken en houden daarmee ondertussen hun labinstallatie in de gaten en sturen bij waar nodig.” Van der Helm (Waternet): “Je ziet nu al dat steeds meer waterzuiveringsinstallaties onbemand draaien en centraal op afstand worden bediend. Dit soort ontwikkelingen zal zich ­verder gaan uitbreiden.” Thijssen (Vitens) voegt daar nog aan toe: “Bij onze kwetsbare k ­ lanten, ­zoals ­ziekenhuizen, plaatsen wij inmiddels in de VIP beproefde sensoren die de w ­ ateraanvoer ­direct stop kunnen zetten als zij een vervuiling meten.” GEDEELD DATAPLATFORM De watersector zal niet alleen kritisch moeten bezien wélke data en ICT-technieken ze wil benutten voor procesoptimalisatie, maar ook hóe ze die data centraal beschikbaar wil stellen aan betrokken partijen. Zoals het Dijk Data Service Centrum (DDSC) een platform biedt voor de opslag van meetdata in en rond dijken en waterkeringen. Het DDSC is inmiddels aan de Digitale Delta gekoppeld, een open platform dat zo veel mogelijk gegevens ten aanzien van waterbeheer wil ontsluiten (zie kader Digitale Delta: dubbel werk eruit, nieuwe oplossingen erin). Ook het project ‘Open waterbeheer Rijn-West’ valt onder de paraplu van de Digitale Delta. Hierin beogen de partners – Rijkswaterstaat, Waternet en drie hoogheemraadschappen – hun beheergrenzen meer los te laten en het operationeel waterbeheer te optimaliseren door gebruik te maken van een gezamenlijk informatiescherm. Van der Helm (Waternet): “Door beslis- en stuurinformatie via dat scherm te delen kunnen wij met de betrokken ­waterbeheerders gezamenlijke besluiten nemen. We verwachten dat we daardoor beter in staat z­ ullen zijn om wateronderlast- en wateroverlastsituaties te voorkomen.” Maar het gaat niet alleen om het delen van data, maar ook om het delen van beproefde technieken. Thijssen: “Bij de Vitens Innovation Playground zijn inmiddels de drinkwaterbedrijven PWN, Groningen en Drenthe aangesloten. Ook voor de overige drinkwaterbedrijven zit onze keuken niet op slot, ze zijn welkom om te komen kijken en van de resultaten kennis te nemen. > NR 7/8 / JULI-AUGUSTUS 2014


GSM2 Modemlogger

KELLER

grondwater en riooloverstort data draadloos beschikbaar

Waterstanden draadloos beschikbaar per email en FTP

Compatible met globale netwerk frequenties

Tot 5 sensoren per modem (grondwater versie)

SMS Alarm functionaliteit

Geïntegreerde realtime luchtdruk compensatie

Batterij levensduur tot 10 jaar

Volledig op afstand herprogrammeerbaar

Uitstekende datazekerheid

Dataopslag in uw eigen SQL database (geen hosting)

Automatische berekeningen (o.a. overstort, stijghoogte)

Automatische export naar diverse bestandsformaten

Nivosensoren - Grondwater Dataloggers - Riooloverstort Dataloggers - Telemetrie KELLER Meettechniek BV Postbus 59 2810AB REEUWIJK -HOLLAND

WWW.KELLER-HOLLAND.NL subsidiary of KELLER AG für Druckmesstechnik

Tel +31 182 399840 Fax +31 182 399841 E sales@keller-holland.nl


25 THEMA

ICT

Op Europees niveau delen we onze kennis binnen het – door de EU gesubsidieerde – project Smartwater4Europe.” Vitens nam het initiatief voor dit internationale consortium met Thames Water (Engeland), Acciona Agua (Spanje) en de Universtiteit van Lille. OPEN SOURCE SOFTWARE Een term die in dit verband ook vaak voorbijkomt is open source software, software waarvan de code vrij toegankelijk is en waaraan sectorpartijen zelf kunnen meeschrijven. Een ‘gezamenlijke roadmap’ kan volgens Joost Icke (Deltares) helpen een verdere wildgroei aan water­ software te voorkomen. “Daarin kun je als sector bepalen waar je heen wilt, waarop je je in de ontwikkeling van open source software wilt richten. De Next Generation Hydro Software (NGHS) integreert bestaande software-modellen en is een stap in de goede richting.” Al dat softwarevernuft zorgt bovendien voor levensechte simulatiemodellen. “Die zijn steeds gedetailleerder geworden en het gebruik ervan meer en meer gemeengoed”, vertelt Icke. “Neem de interactieve 3Di-modellen voor waterbeheer. Daarmee kun je heel visueel maken wat het betekent om van die gedetailleerde data-informatie beschikbaar te hebben. Je kunt ze ook gebruiken voor serious gaming, om waterprofessionals te trainen op crisissituaties.” MET TABLET OP PAD De realtime data hebben hun invloed op het werk in het veld. Door medewerkers met m ­ obiele apparaten, zoals smartphones en tablets, het veld in te sturen hebben ze al die informatie bij de hand en kunnen ze daarin ook hun eigen waarnemingen toevoegen. Thijssen (Vitens): “De data moeten straks anywhere, anytime beschikbaar zijn. We willen dat veldmedewerkers direct een alert krijgen op hun smartphone als de sensordata laten zien dat ergens in het net drukverlies ontstaat.” (zie ook het kader Met een laptop het veld in).

Joost Icke (Deltares):

‘ Waterkennis is geen exclusief domein meer van onderzoekers. Burgers halen hun informatie overal vandaan en gaan vragen stellen’ Icke (Deltares) verwacht dat ook techniek voor augmented reality een rol gaat spelen in het veldwerk. Dit is een technologie waarbij een grafische informatielaag over een realtime ­camerabeeld wordt geprojecteerd zodat de gebruiker beter inzicht in de werkelijkheid krijgt. “Een dijkinspecteur kan zijn smartphone of iPad met GPS boven een dijk houden en krijgt vervolgens allerlei toetsings- en berekeningsresultaten gepresenteerd die iets zeggen over de toestand van die dijk, zodat de inspecteur weet waar hij zich op moet richten.” INTERACTIE MET KLANT De interactie met medewerkers zal dus veranderen, zo ook die met klanten. Zo verschijnen er talloze waterapps waar klanten gebruik van kunnen maken (zie het overzicht Water-apps te kust en te keur). En via Twitter en andere sociale media communiceren waterbedrijven en klanten bovendien steeds interactiever met elkaar, zoals over lokale problemen in watervoorziening of -beheer. Icke: “Waterkennis is geen exclusief domein meer van onderzoekers. Burgers halen hun informatie overal vandaan en gaan vragen stellen. Waterschappen en -bedrijven doen er goed aan de eigen informatie goed toegankelijk te maken.” Graansma (Vitens): “In de klassieke situatie bellen klanten onze storingsdienst als er ergens een probleem is, en dan gaan wij daarop af. In de nieuwe situatie draaien we de keten om en waarschuwen we onze klanten via Twitter, sms of e-mail als er ergens een storing is of dreigt aan te komen.” | NR 7/8 / JULI-AUGUSTUS 2014


26

ICT-PROEFTUIN VITENS WERPT VRUCHTEN AF Waarom zou je eigenlijk niet alle experimenten in één regio concentreren, dachten ze bij Vitens. En waarom zou je daar niet andere drinkwaterbedrijven van laten profiteren? De overwegingen resulteerden in het project Vitens Innovation Playground (VIP), een innovatieve proeftuin in het F ­ riese Noardburgum. Sinds 2012 test Vitens daar samen met Waterbedrijf Groningen, Waterleidingmaatschappij Drenthe en PWN nieuwe technologieën uit. Op diverse plaatsen in het 2.200 kilometer lange leidingnet zijn sensoren geplaatst, waaronder die van het bedrijf ­Optiqua, die continu de waterkwaliteit meten en de gegevens realtime doorsturen naar het bedrijfsvoeringcentrum. Wordt er een ongewenste verontreiniging geconstateerd, bijvoorbeeld als gevolg van een slecht werkend filter, dan kan de bedrijfsvoering direct ingrijpen.

In het leidingnet zijn ook druksensoren geplaatst. Als bijvoorbeeld de druk in een bepaalde leiding daalt in vergelijking met een andere leiding in de omgeving, kan dat duiden op lekkage. Het realtime meten hiervan stelt Vitens in staat direct lekken te detecteren en te lokaliseren. Het testen van de Optiqua-sensoren is inmiddels afgerond: het systeem werkt en is betrouwbaar. De waterbedrijven gaan nu kijken hoe ze de sensoren kunnen implementeren. Vitens is inmiddels in gesprek met een ziekenhuis en ­voedingsmiddelenbedrijf om deze technologie als ‘poortwachter’ te installeren. Het testen van IMQS in de proeftuin is nog bezig. IMQS is een geografische software applicatie die bestaande informatie zoals bodemkaarten en leidinginformatie combineert met data van de sensoren. Dit maakt het mogelijk nieuwe typen analyses uit te voeren. Uiteindelijk wil Vitens toe naar een manier van werken waarbij het bedrijf niet afhankelijk is van meldingen van storingen door klanten, maar waarbij Vitens klanten belt, sms’t of twittert wanneer er een calamiteit is, dat eraan gewerkt wordt en vervolgens dat het opgelost is. Een verhelderende schematisch weergave van VIP is te vinden op pagina 22.

MET EEN LAPTOP HET VELD IN Voor Ben Staring van team ­Watersysteembesturing van Waternet, was het nog een hele worsteling: laptop of smartphone? Waternet, het overheidsbedrijf dat zich bezighoudt met drinkwatervoorziening, riolering en waterbeheer in Amsterdam en het Gooi, wilde de registraties in het veld verbeteren door ICT in te zetten. Dat resulteerde in 2013 in de lancering van het WaarnemingRegistratieSysteem (WRS); een mobiele applicatie waarmee in het veld informatie over het watersysteem kan worden geraadpleegd en waarmee waarnemingen geregistreerd kunnen worden. Denk aan registraties van waterstanden, waterkwaliteitsmetingen of waarnemingen van bepaalde plantengroei. Tablets of smartphones zijn makkelijk mee te nemen en snel op te starten, maar ongeschikt voor het weergeven van gedetailleerde kaarten. En het inrichten van een meetnet-

werk op een smartphone, is niet te doen. Dat kan op een laptop allemaal wel. Die zijn echter wel een stuk z­ waarder. Er is een risico dat de waarnemers zonder laptop gaan ­meten om eenmaal terug in de auto de gegevens in te vullen. Terwijl het idee juist was gegevens direct in te voeren om zo onzorgvuldigheden bij het overzetten te voorkomen. De keus viel uiteindelijk toch op de laptop; een tamelijk dure variant die bestand is tegen water en stoten. Na twee jaar WRS is Staring zeer tevreden. Iedereen werkt nu met dezelfde digitale kaart; slepen met papieren kaarten is niet meer nodig. Historische én actuele informatie over kunstwerken, peilgebieden en watergangen zijn direct in het veld beschikbaar. Afwijkingen, zoals een beschadigde peilschaal of onjuistheden in de GIS-kaart, kunnen rechtstreeks in het systeem worden ingegeven. Staring: “Veel terreinkennis zat altijd in de hoofden van de mensen. Werd iemand ziek, dan kon het gebeuren dat zijn vervanger het bedienpunt van een bepaalde inlaat niet terug kon vinden. Nu wordt dat geregistreerd via GPS-coördinaten, zodat in principe iedereen het punt kan terugvinden.”


27 THEMA

ICT

iStockphoto

pakken. Dit resulteerde in het systeem Z-info. Het Waterschapshuis verzorgt ‘in the cloud’ het centraal functioneel beheer en de gezamenlijke doorontwikkeling van Z-info.

SLIMMER EN GOEDKOPER WATER ZUIVEREN DANKZIJ

Z-INFO

Geld besparen én van elkaar leren. Om die redenen h ­ ebben 19 van de 23 Nederlandse waterschappen zich aangesloten op het zuiveringsinformatiesysteem ‘Z-info’. Waterschappen verzamelen in hun rioolwaterzuiverings­ installaties voortdurend procesinformatie over de stand van zaken in de installaties. Die informatie is nodig om het ­zuiveringsproces te kunnen (bij)sturen en om te voldoen aan de vele rapportageverplichtingen van bijvoorbeeld Rijkswaterstaat en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Toen een aantal waterschappen zo’n zeven jaar geleden toe was aan vervanging van hun systeem, stelde de Vereniging van Zuiveringsbeheerders voor dit gezamenlijk op te

Dankzij het centrale beheer van Z-Info kunnen de aangesloten waterschappen besparen op personeelskosten. ­Misschien wel belangrijker is de uniforme rapportage. Het hele proces van het zuiveringsproces is uiteengerafeld in eenduidige processtappen en installatieonderdelen, ongeacht de inrichting van de waterzuivering. Hoort bijvoorbeeld het influentgemaal nu bij transport of bij zuiveren? Uniformering maakt onderlinge vergelijking mogelijk en daarmee leren van elkaar makkelijker. Annelies van der Ham, functioneel coördinator Afvalwaterketen van het ­Waterschapshuis, noemt als voorbeeld het energieverbruik bij beluchting. “Als er bij een vergelijkbaar beluchtingssysteem toch verschillen in energieverbruik zijn, kunnen de waterschappen op zoek naar de verklaring. Het kan liggen aan het soort afvalwater dat binnenkomt. Maar het kan ook zijn dat de ene zuivering stuurt op zuurstofgehalte en de ­ander of stikstofgehalte. Het belangrijkste is dat men op zoek kan gaan naar de optimale aanpak.”

LIMBURGS DRINKWATERBEDRIJF WERKT MET GLASVEZELKABEL

Jaren geleden is er iemand bij Waterleiding Maatschappij Limburg (WML) op het geweldige idee gekomen om naast de transportbuizen ook loze mantelbuizen te leggen. “Je weet nooit waar dat goed voor is”, was de redenering. Inmiddels weten ze dat bij WML wel: voor glasvezelkabel. WML pompt op twintig verschillende locaties water op om dat geschikt te maken als drinkwater. Het schone water wordt vervolgens vanuit grote drinkwaterkelders naar de kranen geleid. De automatisering van iedere p ­ roductielocatie was tot nu toe net even anders, en dat hinderde de flexibiliteit bij de bediening van de productielocaties. Voor WML was dit een van de redenen om de procesautomatisering volledig te vernieuwen en te zorgen voor uniforme, flexibele en transNR 7/8 / JULI-AUGUSTUS 2014

parante software die gemakkelijk bestuurd en gemonitord kan worden. Dat stelt ook eisen aan de verbindingen tussen de productielocaties en de twee centrale datacentra, vertelt projectmanager Jerry Sordam van de afdeling ICT van WML. “Die verbindingen zijn vooral datacommunicatielijnen die bij verschillende providers zijn ingehuurd. Maar WML streeft ernaar de communicatielijnen zelf te beheren. Zodoende kwamen de loze mantelbuizen weer in beeld. Uit een vooronderzoek bleek dat de mantelbuizen nog steeds prima ­geschikt zijn voor het datacommunicatieverkeer. In 2011 is een proef uitgevoerd met het blazen van glasvezelkabel over een lengte van 18 kilometer. Het resultaat van deze proef was voor WML voldoende reden om ook de rest van het Wide Area Network (WAN) aan te leggen. Het WAN moet in 2016 klaar zijn. Door gebruik te maken van de bestaande mantelbuizen kan er veel op graafwerk worden bespaard, aldus Sordam. “Een bijkomend voordeel van een eigen netwerk is dat WML niet langer afhankelijk is van glasvezelnetwerken van providers. Daarmee vervallen de huurkosten en kan WML in de t­oekomst onbeperkt beschikken over toekomstvaste ­verbindingen.”


28

ICT HELPT OOK VOOR DUURZAAM WATERVERBRUIK Eén van de pilots vindt plaats in het Griekse dorpje Thermi

Zeg nu eerlijk: de meeste mensen hebben geen idee wanneer en waarvoor ze het meeste drinkwater gebruiken. De eindafrekening vermeldt keurig het jaarverbruik. Maar als ze er al naar kijken en het verbruik is fors hoger dan ­denken de meesten ‘zeker veel moeten sproeien dit jaar’. Dat mechanisme maakt het lastig mensen aan te sporen tot maatregelen om het waterverbruik terug te dringen. Of zoals Sander Smit van BM-Change het verwoordt: “Het verband tussen besparingsmaatregelen en het zien van effect is heel zwak.” Adviesbureau BM-Change is een van de organisaties die deelnemen in een groot Europees project, Waternomics, dat beoogt manieren te vinden om mensen en organisaties bewuster te maken van het waterverbruik. Dat is nodig, want in Europa wordt 20 tot 40 procent van het drinkwater verspild. Waternomics bestaat uit drie pilotprojecten: één project met huishoudens in een Griekse dorpje, één met het vliegveld van Milaan en één met de Poolse gemeente Sochacsew. De bedoeling is met slimme sensoren en ICT veel gedetailleerdere informatie te genereren over het waterverbruik, zodat

organisaties en huishoudens effecten kunnen zien van hun maatregelen. VTEC Engineering, een ander Nederlandse bedrijf dat deelneemt aan het project, werkt aan de ontwikkeling van goedkope sensoren. Smit: “Voor bedrijven die een paar ­honderd kuub per jaar verbruiken loont het niet de moeite uit te ­zoeken waar al dat water precies blijft. Het uitzoeken is duurder dan de mogelijke besparingen. Inzet van ­slimme sensoren en slimme software moet het veel goedkoper ­maken na te gaan waar water weglekt of verspild wordt, ­zodat ook kleinere zakelijke verbruikers hierop gaan letten.” Waternomics wil verder de mogelijkheden verkennen van flexibele beprijzing. Dan kan het gebeuren dat gebruikers in een droge zomer meer gaan betalen voor het water dan in de winter, als er voldoende neerslag is. “Let wel”, zegt Smit, “flexibele beprijzing werkt alleen als de gebruikers meer inzicht hebben in hun gebruik. En daarvoor is ICT nodig.” Waternomics wordt getrokken door de Universiteit van ­Galway in Ierland. Naast BM-Change en VTEC Engineering nemen vanuit Nederland ook de TU Delft en Unesco-IHE deel aan het project.

POMPSTATIONS BRABANT WATER ONDER CENTRALE AANSTURING Brabant Water heeft ervoor gekozen de pompstations voor de drinkwaterlevering in de regio Breda centraal te besturen. Alle pompstation worden in dit gebied op druk bestuurd. Volgens het drinkwaterbedrijf zorgt deze ­werkmethode voor een optimale leveringsdruk met minder energieverbruik. Met deze methode is het ook mogelijk om op jaardoelstellingen ten aanzien van de drinkwaterlevering van de pompstations te sturen. Het project (dat de naam HOST draagt) is onderdeel van de door het bedrijf ingezette programmalijn Waterbedrijf van de Toekomst. Het principe van de HOST-besturing is ontworpen door Best Works. Het op druk besturen van alle pompstations wijkt af van de meer klassieke benadering van een distributieregeling. In de klassieke variant wordt slechts één pompstation op druk geregeld en de anderen op debiet. Deze benadering heeft onder andere het nadeel van de kwetsbaarheid (bij uitval van het masterpompstation ‘weten’ de debietgere-

gelde stations niet meer hoeveel zij moeten leveren). De HOST-besturing kent dit nadeel niet. De HOST-besturing is gerealiseerd binnen het Aquasuite platform van Royal HaskoningDHV. Door gebruik te maken van dit platform ­ waren een aantal ­elementen al direct beschikbaar, zoals communicatiemodule, voorspellingsmodule en webinter­ ­ face, en hoefde alleen de regeling zelf geprogrammeerd te worden. Een uitgebreid artikel over de HOST besturing, zoals deze functioneert bij Brabant Water, is voor H2O-Online ­geschreven door Veerle Sperber en Erwin ­Vromans (Brabant Water), Jørgen Best (Best Works) en Martijn Bakker (Royal ­HaskoningDHV). Het is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.vakbladh2o.nl


29 THEMA

ICT

iStockphoto

DIGITALE DELTA: DUBBEL WERK ERUIT, NIEUWE OPLOSSINGEN ERIN

Gegevens genoeg in de watersector. Probleem is echter dat veel van die informatie niet beschikbaar is voor andere partijen. En dan blijkt dat veel ‘open data’ die de overheid beschikbaar stelt niet bruikbaar zijn, bijvoorbeeld o ­ mdat ze worden aangeboden in een weinig gangbaar format. ­Gevolg: waterschappen, gemeenten, onderzoeksbureaus en universiteiten moeten steeds weer hun eigen gegevens opdiepen. Programmadirecteur Raymond Feron van Rijkswaterstaat schat dat er bij Nederlandse waterprojecten zo’n 30 tot 60 procent van de tijd besteed wordt aan het vinden en beschikbaar krijgen van data en ICT-tools. “Zonde van de tijd én van het geld.” Om hier wat aan te doen is een consortium van Rijkswater­ staat, IBM, Hoogheemraadschap van Delfland, TU Delft en Deltares vorig jaar begonnen met het project Digitale ­Delta. Bedoeling van dit project – een business case van de Topsector Water – is het onderzoeken en opzetten van een platform voor het samenbrengen van informatie binnen de watersector, wat het waterbeheer beter en goedkoper moet maken. Dan gaat het over standaardisatie op twee niveaus: de definities moeten eenduidig zijn én er moet sprake zijn van technische standaardisatie. Een mooi voorbeeld van hoe de Digitale Delta kan functioneren is het rioleringsbeheer. De gemeente maakt één keer per jaar de putten leeg. Soms te vroeg en soms te laat, wat in het laatste geval natuurlijk klachten van ­omwonenden ­veroorzaakt. Door informatie over de hoeveelheid neerslag, klachten van burgers over wateroverlast en NR 7/8 / JULI-AUGUSTUS 2014

­ odelberekening van putten samen te voegen, is beter na m te gaan wanneer het tijd is om de putten leeg te maken en waardoor de putten verstopt raken. Feron benadrukt dat de Digitale Delta eigenlijk helemaal geen ICT-project is. Het gaat er vooral om instellingen en bedrijven te overtuigen van het nut van het beschikbaar stellen van hun gegevens en het gezamenlijk ontwikkelen van nieuwe toepassingen. Veel professionals zijn van nature helemaal niet zo geneigd kun kennis te delen, aldus ­Feron. “Verder waren sommige bedrijven aanvankelijk ­sceptisch over de plannen. Maar we hebben er veel energie in ­gestoken in om duidelijk te maken dat het een ­programma is om de gebruikers blij te maken, niet om bedrijven voor de voeten te lopen.” Het haalbaarheidsonderzoek is inmiddels afgerond en deze zomer wordt beslist hoe het platform wordt opgezet. F ­ eron onderstreept dat het gaat om een ‘dun platform’, geen zwaar overheidsproject. Hij hoopt dat het zelfversterkend gaat werken in die zin dat bedrijven oplossingen gaan bedenken en bij het platform inbrengen die ook van deze open data gebruik maken. Dat bedrijven de Digitale Delta zien als een kans om innovaties sneller binnen de overheid toegepast te krijgen. Lukt het om de Digitale Delta om te vormen tot een goed werkend platform, dan kan dat ook interessant zijn voor het buitenland, aldus Feron. “In alle landen lopen ze immers tegen dezelfde problemen aan.”


30

Foto Bart Muhl / Hollandse Hoogte

WATERNET: BURGERS EN AGRARIËRS WILLEN WATERBEHEERINFORMATIE

Agrariërs en burgers hebben behoefte aan ­ informatie over het waterbeheer, vooral als het hen persoonlijk raakt. Beide groepen hebben vooral belangstelling voor ­lokale i­nformatie over grondwaterstanden, werkzaamheden in de buurt, waterkwaliteit en n ­ eerslaghoeveelheden. Deze gegevens moeten op een eenvoudige manier bereikbaar zijn of opgevraagd kunnen worden, bijvoorbeeld via e-mail, website of mobiele applicatie. Dit blijkt uit een analyse die het watercyclusbedrijf Waternet heeft laten uitvoeren door ­HydroLogic in de polder Aetsveld Oost, een waterrijke polder ten zuiden van Weesp en t­ ussen het Amsterdam-Rijnkanaal en de Vecht. Voor het onderzoek hebben inwoners van de stedelijke kernen een enquête ingevuld en zijn agrariërs geïnterviewd. Voorafgaand aan het onderzoek waren de verwachtingen van Waternet niet al te hoog gespannen. Het waterbewustzijn van de gemiddelde Nederlander is immers laag, zo blijkt ook uit een rapport van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). De resul­ taten geven echter een positiever beeld. Het merendeel van de ­geënquêteerde burgers (65 procent) heeft behoefte aan ­waterbeheergegevens. Daarbij gaat het om informatie over de eigen leefomgeving: welke werkzaamheden vinden plaats in mijn buurt en waarom, wat is de waterstand van de Vecht, wat is de kans op wateroverlast en hoe is de kwaliteit

van het open zwemwater? Agrariërs blijken vooral behoefte te hebben aan gegevens die betrekking hebben op hun eigen percelen en hun bedrijfsvoering: neerslag, kwaliteit van het drinkwater voor het vee en de planning van werkzaamheden. Bij wateroverlast of wanneer er werkzaamheden zijn, willen de agrariërs het liefst persoonlijk benaderd worden of contact kunnen opnemen met een aanspreekpunt van Waternet. De onderzoeksresultaten bieden een mooie basis voor het vervolg van het project: het op maat aanbieden van de gegevens aan de inwoners van de polder. Het onderzoek van Waternet vond plaats in het kader van het programma ‘Open ­boezem open data’, waarin Waternet met Rijkswaterstaat en drie andere waterschappen (Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, Hoog­ heemraadschap van Rijnland en Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden) samenwerken aan het ontwikkelen van een gezamenlijk informatiescherm voor het operationeel waterbeheer. Een uitgebreid artikel over dit onderwerp is voor H2O-Online ­geschreven door Peter Schaap (Waternet) en Irene Poortinga (Hydrologic). Het is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.vakbladh2o.nl


31 THEMA

ICT

onswater.nl: BIJZONDERE WATERVERHALEN EN TIPS OP POSTCODENIVEAU

In Overijssel hebben ze al een voorproefje gekregen van onswater.nl: publieksinformatie over drinkwater, waterzuivering, waterkeringen, omgaan met droogte, wandelingen door drinkwatergebieden en bijzondere waterverhalen van mensen die in hun dagelijkse leven met water bezig zijn. De website is eigenlijk een platform, een gezamenlijke ­etalage van alle waterpartners, met daarop v­ erschillende onderdelen die afzonderlijk zijn te delen via de sociale ­media. Aan de website is onlangs informatie uit de provincie Zeeland toegevoegd. Van de zomer komt daar informatie uit de provincie Utrecht bij. Echt spannend wordt onswater.nl als de site begin september landelijk gaat en mensen op postcodeniveau informatie en verhalen kunnen selecteren. Dan kunnen ze bijvoorbeeld nagaan hoe hoog het water in hun straat komt te staan als het onverhoopt toch een keer misgaat en wat je vervolgens het beste kunt doen: blijven of weggaan? Volgens Yvonne Doorduyn, woordvoerder van het ­ministerie van Infrastructuur en Milieu, is onswater.nl een uniek communicatiemiddel. “Alle informatie, verhalen, projecten en dingen die op en met water te doen zijn, worden specifiek gemaakt voor de ingevoerde postcode. Zo krijgt iedereen ­informatie en tips op maat voor ‘waterbelevenissen’ en over wat je zelf kunt doen om toch veilig te blijven. Bezoekers kunnen op onswater.nl ook dingen uitrekenen, bijvoorbeeld hoe hoog of hoe laag ze wonen ten opzichte van de zeeNR 7/8 / JULI-AUGUSTUS 2014

spiegel en wat het overstromingsrisico is van een woning. Ook krijg je tips over wat je wel en niet door het toilet mag ­spoelen.” ‘Ons Water’ is een campagne om Nederlanders meer ­bewust te maken van water, de noodzaak van nieuwe investeringen te begrijpen en de betrokkenheid en zelfredzaamheid van burgers te vergroten. “We willen mensen bereiken op de momenten dat ze met water bezig zijn of ermee geconfronteerd worden, want dan heb je een kans dat de boodschap aankomt: in de klas, bij een waterevenement of waterwerk, als de waterrekening komt of als overstromingen, wateroverlast of droogte in het nieuws is.” De campagne is een initiatief van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, Rijkswaterstaat, de Unie van Waterschappen, het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), brancheorganisatie Vewin, het Deltaprogramma en waterschappen, provincies, gemeenten en waterbedrijven. De campagne lijkt een reactie op de constatering van de ­OESO-economen in maart van dit jaar dat er in ons land een awareness gap bestaat als het gaat om water: Nederlanders staan er volgens de internationale organisatie nauwelijks bij stil wat er allemaal voor nodig is om het water schoon en veilig te houden. Doorduyn: “We waren er al langer mee bezig om deze campagne te ontwikkelen, het OESO-rapport was een bevestiging van het publieksonderzoek dat we eerder al gedaan hebben.”


26 32

WATER-APPS TE KUST EN TE KEUR

De watersector toont zich heel creatief in het ­ontwikkelen van apps voor smartphone of tablet. H2O probeerde acht (gratis) apps uit en waardeerde ze met een, twee, drie of vier sterren. Wat is het, wat doet het en hoe bevalt het? Welke zijn handig en welke nemen alleen maar geheugenruimte in? ZWEMWATER (Waardering: **) Zwemmen in natuurwater: waar is het schoon en veilig? ­Iemand die dat wil checken op zijn telefoontje kan de Zwemwater app downloaden, een initiatief van de provincies, de waterschappen en Rijkswaterstaat. Je kunt zoeken op naam van het zwemwater of op de kaart. Voor iedere locatie is er een beoordeling van de kwaliteit van het zwemwater (inclusief datum van de laatste monstername), icoontjes van de aanwezige voorzieningen en een toelichting. Plus tips over veilig zwemmen én een lijstje met de nummers van de zwemwatertelefoon per provincie. Simpel maar handig!

VAARWATER 2.0 (Waardering: *****) Een app ontwikkeld door het bureau Tam Tam voor Waternet om Amsterdam vanaf het water te ontdekken. De app ontving de Spin Award voor creativiteit in digitale ­communicatie. Dat kun je je voorstellen als je Vaarwaterapp bekijkt. Een zeer complete toepassing met een gedetailleerde kaart van de waterwegen in Amsterdam. Vrijwel alle informatie waarover de schipper zou willen beschikken, is voorhanden. ­Stremmingen, verkeersdrukte, bedieningstijden van bruggen, watertappunten, meldingen van stremmingen, een optie om zelf meldingen te doen van bijvoorbeeld vervuiling, vaarroutes zoals de culinaire route en de staande mastroute en foto’s met weetjes vanaf het Amsterdamse water. Maar de app heeft ook een dashboard met de actuele temperatuur, windsterkte en neerslag in het Amsterdamse en een kompas. Met een Facebook-profiel kun je vaartochten opslaan en delen met je vrienden. “Samenwerking tussen overheid en de creatieve industrie hebben een bijzonder vernieuwend product op geleverd”, vond de jury die Waternet de Spin Award toekende. Ook bijzonder omdat de app Waternet helpt het probleem van files op het water op te lossen.


27 33 THEMA

ICT

KRNWTR (Waardering: **) Met de hulp van 20.000 Facebook-fans heeft KRNWTR een gratis app ontwikkeld voor kraanwater in de horeca. KRNWTR is een onafhankelijke organisatie die zich ten doel stelt kraanwater te promoten. Dit omdat het drinken van kraanwater in plaats van bronwater volgens de oprichters een van de makkelijkste manieren om wat te doen aan de milieubelasting. Met de handzame app kun je aangeven of er in een horeca­ gelegenheid kraanwater wordt geschonken. En zo ja, of dit tegen een redelijke prijs gebeurt. Het is ook mogelijk te ­zoeken op restaurant of café en de reviews in te zien. Wat niet kan, is aangeven of er kraanwater is geserveerd terwijl er bronwater was besteld.

WATER ADVISOR (Waardering: *) In welke landen kun je het water uit de kraan drinken en in welke landen niet? Dat is na te gaan met de door drink­ waterbedrijf Vitens ontwikkelde app Water advisor. Maar het is wel een heel simpele app. Eigenlijk niet meer dan een lijst van landen. Als staat aangegeven dat het water niet drinkbaar is, volgt meestal steeds dezelfde tip om flessenwater te kopen, geen ijsblokjes te nemen en ook voor tandenpoetsen en het schoonmaken van lenzen gekookt water of flessenwater te gebruiken. Bij sommige landen is nog een weetje te vinden over de lokale drinkwatervoorziening.

NR 7/8 / JULI-AUGUSTUS 2014

iStockphoto

VITENS WANDELROUTES (Waardering: ****) Een app met vijftien wandelroutes door even zoveel natuurgebieden waar drinkwater vandaan komt, van stadspark Oudegein in de provincie Utrecht tot het Engelse Werk in Overijssel. Een interactieve kaart op de telefoon zorgt dat je niet verdwaalt en geeft ‘waterweetjes’ en ‘natuurweetjes’. Tijdens de route worden automatisch luisterfragmenten afgespeeld. De routes kunnen worden gedownload zodat er geen internetverbinding nodig is om de route te lopen. Leuke app die gebruik maakt van veel van de mogelijkheden die smart phones tegenwoordig bieden. Een gebruiker heeft nog wel een goede tip: toevoegen van de locaties van gratis watertappunten.


34 28 THEMA

ICT WATERSAVER (Waardering: ***) Een app die laat zien hoeveel water je verbruikt en die ­bovendien tips geeft om zuiniger (duurzamer) om te gaan met water, ontwikkeld in opdracht van het drinkwaterbedrijf Oasen. Mensen die iedere maand hun waterstand invoeren, krijgen een (grafisch) overzicht van het maandelijkse verbruik, of je meer of minder verbruikt dan het gemiddelde in Nederland en hoe duurzaam jouw waterverbruik is. Plus: besparingstips! Aanradertje.

PEIL JE DIEPTE (Waardering: *) Heb je de app ‘Peil je diepte’ gedownload en bevind je je in het werkgebied van het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier – ruwweg Noord-Holland boven het Noordzeekanaal en Texel? Klik je de optie aan ‘Peil mijn diepte’: dan krijg je de exacte hoogte te zien, zo wordt beloofd. Dan is er ook nog een optie om een foto te maken en deze via de ­social media te delen, met aanduiding van de ­ hoogte. ­ Getuige de toelichting lijkt de app bedoeld in één keer de door de OESO ­gesignaleerde awareness gap te dichten. ­“Vrijwel alle Noord-Hollanders wonen onder z­ eeniveau”, a ­ ldus een toelichting op het waarom van de app. “En het hoogheemraadschap zorgt dat dit kan. Een hele klus, want de zeespiegel stijgt, het regent vaker en de bodem zakt. Doen we niets , dan loopt het hier onder”. De app geeft de ­hoogtes ­echter vaak niet goed aan, getuige de verbolgen ­reacties van ­gebruikers. “Een geval van jammer”, schrijft een van hen. “Heel leuk idee, zeker als je buitenlands bezoek over de vloer hebt. ­Helaas geeft hij niet de goede waarden.”

WATERNIEUWS (Buiten mededinging) Deze app mag in dit overzicht in H2O natuurlijk niet ontbreken. Al het relevante nieuws voor de w ­ aterprofessional op een rijtje dankzij de app Waternieuws, ontwikkeld op i­nitiatief van een zeer brede alliantie bestaande uit ­Stichting ­Kennisuitwisseling Industriële Watertechnologie (SKIW), Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW)/H2O, Aqua for All, KWR, Netherlands Water Partnership (NWP), Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (Stowa) en ­Wateralliance. Gebruikers kunnen kiezen van welke afzenders ze nieuws willen ontvangen. Er is een agenda en overzicht van tweets over water.


35 ( ADVERTORIAL )

O

H2

BEDRIJFSPORTRET

Contactgegevens Schlumberger Water Services (Netherlands) B.V. Delftechpark 20 2628 XH Delft Telefoonnummer: 015 – 275 50 00 sales-swsnetherlands@slb.com www.swstechnology.com

NR 7/8 / JULI-AUGUSTUS 2014

DAGELIJKS INZICHT IN HOOGWAARDIGE GRONDWATERSTANDEN

Diver-NETZ van Schlumberger Water ­Services (SWS) is een telemetrie ­systeem bestaande uit hoogwaardige technologieën. Hetcombineert betrouwbare en nauwkeurige grondwater dataloggers met de laatste ontwikkelingen op het gebied van ­draadloze communicatie en data collectie. De verschillende componenten zijn ontwikkeld om project workflows te stroomlijnen met als doel om een grondwatermeetnet effectiever en efficiënter te kunnen beheren.

gewenst of noodzakelijk) verbinding met de Diver-DXT’s binnen radiobereik. De data wordt dan draadloos van de Diver-DXT verstuurd naar de Diver-Gate(S).

Diver-NETZ Static is een draadloze oplossing voor het monitoren van grondwater. Dagelijks heeft u inzicht in de grondwater­ standen, -temperatuur en geleidbaarheid. Daarnaast verstuurt Diver-NETZ Static ­dagelijks informatie omtrent het ­functioneren van de apparatuur in het veld. Deze bijna realtime informatie minimaliseert de kans op dataverlies en r­ esulteert in kwalitatief hoogwaardige grondwaterstanden.

Ieder bestaand grondwatermeetnet kan snel en gemakkelijk geautomatiseerd worden met Diver-NETZ Static.

HOE WERKT DIVER-NETZ STATIC? Een Diver grondwaterdatalogger hangt aan een DXT-kabel in de peilbuis. De DXT-kabel is bovenaan de peilbuis verbonden met een Diver-DXT radio. Een gateway, Diver-Gate (S) wordt in de nabijheid geïnstalleerd en maakt eenmaal per dag (of vaker indien

Vervolgens stuurt de Diver-Gate(S) de data via het GSM/GRPS netwerk naar een server waar de data wordt gevisualiseerd in de Diver-Hub portal. Met onze software programma’s Diver-Office en Diver-Office Premium kan de data in meer detail worden gevalideerd en geanalyseerd.

VOORDELEN VAN DIVER-NETZ STATIC • Near realtime inzicht in grondwaterstanden en het functioneren van uw meetnet • Kwalitatief hoogwaardige metingen van de grondwaterstand, temperatuur en geleidbaarheid met Diver dataloggers • Kans op data verlies wordt geminimaliseerd • Tot 85% tijdsbesparing • Eenvoudig te installeren en te beheren • Automatische data verwerking data van de data • Beheer, analyse, en rapportage van uw data met behulp van gebruiksvriendelijke software en/of online portal


36

REEST EN WIEDEN DOET PRAKTIJKTEST MET THERMISCHE DRUKHYDROLYSE Waterschap Reest en Wieden en het bedrijf HoSt uit Enschede gaan een test uitvoeren om nog meer biogas op te wekken op de afvalwaterzuivering in Echten. Naast extra biogasproductie wil het waterschap ook de hoeveelheid af te voeren zuiveringsslib verminderen. De test bestaat uit het bouwen van een installatie, die zuiveringsslib onder hoge druk en een temperatuur van 160 graden voorbehandelt (thermische drukhydrolyse). Na de voorbehandeling gaat het slib de vergister in en wordt biogas gevormd. Door de voorbehandeling wordt naar verwachting 15 procent meer biogas gevormd en ook meer slib afgebroken. Bij een goede werking van de installatie moeten de meerkosten van de investering ruim kunnen worden terugverdiend. Met de test is een investering gemoeid van 800.000 euro, een bedrag dat wordt betaald Reest en Wieden, HoSt, door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en het Europese Interreg programma.

LEERGANG ‘WERKEN AAN WATER’ Eind september start een nieuwe leergang ‘Werken aan water’ over doeltreffend samenwerken aan wateropgaven in het landelijk gebied. De leergang, bedoeld voor iedereen die beroepsmatig met dit onderwerp te maken heeft, is ontstaan uit een samenwerking van de ­Stichting PostAcademisch ­Onderwijs (PAO), W ­ ageningen Academy en de Dienst ­Landelijk Gebied. De leergang bestaat uit drie modules van twee dagen (30 ­september en 1 oktober; 28 en 29 oktober; 25 en 26 ­november). Locatie: Hotel Bergse ­Bossen in Driebergen. De modules zijn opgebouwd rond de thema’s omgevingsbewustzijn, omgevingsanalyse en omgevingsmanagement en worden geleid door deskundigen van hoog academisch niveau en met veel praktijkervaring. Nadere informatie op de website van de Stichting PostAcademisch Onderwijs. http:/pao-tudelft.nl

Het drietal dat direct betrokken was bij de totstandkoming van de nieuwe legger van Rijnland. Vanaf links: Bouke Rijneker (Rijnland), Irene van der Zwan (Deltares) en Steven Sjenitzer (Royal HaskoningDHV)

NIEUWE ‘LEGGER’ RIJNLAND GEEFT BURGER MEER RUIMTE In september neemt het bestuur van het Hoogheemraadschap van Rijnland een besluit over een nieuwe zogeheten ‘legger’ voor 1.200 kilometer regionale waterkering. In deze legger staat onder andere beschreven waar de waterkeringen liggen en hoe breed de beschermingszones daaromheen zijn. Met behulp van deze gegevens kunnen burgers nagaan of voor bepaalde activiteiten een watervergunning van het waterschap noodzakelijk is. De nieuwe legger is in een relatief korte periode (doorlooptijd negen maanden) tot stand gekomen in samenwerking tussen het waterschap, Royal ­HaskoningDHV en Deltares. Een van de uitgangspunten was dat waterkeringen niet meer ruimte in beslag moeten nemen dan minimaal noodzakelijk is, zodat burgers met zo min mogelijk regeldruk geconfronteerd worden. “Tot nu toe waren de contouren met een liniaal getrokken”, aldus Bouke Rijneker, beleidsadviseur bij Hoogheemraadschap van Rijnland. “Probeer dan als vergunningverlener aan een particulier maar eens goed onderbouwd uit te leggen waarom hij nota bene op eigen grond geen aanbouw mag plaatsen.” Daar wilde het waterschap van af. Voor de actualisatie van de legger is daarom gebruik gemaakt van de meest recente geotechnische berekeningen, die op grond- en laboratoriumonderzoek gebaseerd zijn. Elke 500 meter zijn grondmonsters van de dijken genomen, laboratoriumtests gedaan en geotechnische berekeningen uitgevoerd. Op die manier konden contouren rond keringen veel meer gefundeerd worden vastgesteld. Dit heeft geleid tot een gemiddelde versmalling van de beschermingszone van 30 procent en op sommige locaties zelfs van 60 procent. De drie partijen hadden in het proces elk hun eigen rol: het waterschap als opdrachtgever, ­Deltares als ontwikkelaar van de Dijksterkte Analyse Module (DAM), programmatuur die het mogelijk maakt dijksterktes over grote trajecten te berekenen, en Royal HaskoningDHV als adviseur van het waterschap en verantwoordelijk voor het integraal projectmanagement, de voor- en nabewerking van alle benodigde gegevens en voor de visualisatie. Gedurende negen maanden werd door de drie partijen op minimaal één dag per week fysiek samengewerkt. Op die manier konden vragen en problemen snel worden opgelost. De precieze werkwijze van de drie partijen bij het tot stand komen van de nieuwe legger voor het Hoogheemraadschap van Rijnland staat beschreven in het artikel ‘Actualisatie legger Rijnland’. Het is voor H2O-Online geschreven door Maartje van Meeteren (Royal ­HaskoningDHV) en is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.vakbladh2o.nl


WATERTECHNIEK

TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTOR

BRABANT WATER WIL ANDERE VORMEN VAN SAMENWERKING BIJ VERNIEUWING DISTRIBUTIENET Net als veel drinkwaterbedrijven moet Brabant Water de komende jaren een groot deel van het distributienet vervangen en vernieuwen. Het bedrijf streeft daarbij naar andere manieren van samenwerking met externe partijen. De traditionele manier is dat het drinkwaterbedrijf kennis of technologie afneemt van een ingenieursbureau, een k ­ ennisinstituut of een aannemer. Naast deze vorm gaat Brabant Water bij het ­programma ter ‘vitalisering’ van het distributienet drie andere manieren van samenwerking ­toepassen. De eerste nieuwe methode is die van marktconsultatie. Hierbij wordt het bedrijfsleven uitgedaagd om te offreren op een relatief abstract geformuleerde doelstelling. Deze mini­male specificatie biedt maximale ruimte voor creativiteit en ondernemerschap voor de marktpartijen. Uitgangspunt zijn niet alleen lage kosten en een hoge kwaliteit, maar ook een zo gering mogelijke impact voor gebruikers. Dit betekent bijvoorbeeld dat ­Brabant Water zo min mogelijk wil graven en zoekt naar innovatieve materialen en sleufloze aanlegtechnieken. De tweede nieuwe methode is die van crowdsourcing. Via een prijsvraag onder studenten en jonge professionals wil het bedrijf creativiteit aanboren. De vraag is gericht op het komen tot creatieve technische oplossingen voor het aansluiten van de nieuwe leiding terwijl de oude niet uitgenomen wordt. Tenslotte denkt Brabant Water aan co-creatie via transactionele innovatie. Hiermee wordt gedoeld op samenwerking met externe partijen, waarbij wordt gezocht naar nieuwe vormen om risico’s, kosten en eventuele toekomstige baten te verdelen. Andere waterbedrijven zijn volgens Brabant Water een logische partner voor samenwerking op basis van kostendelen. Met het bedrijfsleven moet gezocht worden naar het meer innovatief vormgeven van de transactie. Dit vergt volgens het drinkwaterbedrijf ondernemers die bereid zijn mee te investeren en vergt van het waterbedrijf het meedenken over het beperken van kosten en het terugwinnen ervan. Om de innovatie bij de vernieuwing van het drinkwaternet aan te jagen, heeft Brabant Water voor de komende vijf jaar drie innovatiedoelstellingen geformuleerd: - 5 procent toename in de vervangingshoeveelheid per jaar, bij gelijk budget; - 10 procent minder ondermaatse leveringsminuten per jaar per getroffen ­ ­aansluiting; - minimaal gelijkblijvende klanttevredenheid. De saneringspiek waar Brabant Water voor staat, is een direct gevolg van de ­explosieve groei van het leidingnet na de Tweede Wereldoorlog, met een hoogtepunt midden jaren zestig. Een uitgebreid artikel over de nieuwe aanpak van Brabant W ­ ater, met als titel ‘Slim vervangen, slim distributienet, slim innoveren’ is g ­ eschreven door Ruud van Nieuwenhuijze, Ferry Smits en Kees de Jong (Brabant Water). Het is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.vakbladh2o.nl. In dit artikel is ook meer informatie te vinden voor wie met het drinkwaterbedrijf wil samenwerken. NR 7/8 / JULI-AUGUSTUS 2014

AFVALWATER SCHIPHOL WORDT KUNSTMEST Op Schiphol is een installatie in gebruik genomen die uit het afvalwater van reizigers duurzame kunstmest produceert. Met behulp van een innovatief proces worden fosfaat en stikstof uit het afval­ water teruggewonnen als struviet, dat op het luchthaventerrein kan worden gebruikt als kunstmest. De installatie staat op het terrein van de afvalwaterzuiveringsinstallatie van Evides Industriewater op Schiphol en maakt deel uit van het TKI-project ­‘Sustainable Airport Cities’, waarin ook KWR Watercycle Reaersch Institute en Vewin (de organisatie van drinkwater­ bedrijven) partner zijn.

Maria Ferreira (links, destijds werkzaam bij Evides) en Marthe de Graaff (KWR) bekijken het struviet uit de pilot-installatie op Schiphol

37


38

EFFICIENCYWINST VOOR AANNEMERS EN NETWERKBEDRIJVEN IN ZUID-NEDERLAND

Q-Flow International, een bedrijf gespecialiseerd in het ontwikkelen en onderhouden van waterbronnen, leidingwerk en waterbehandelingsinstallaties, zegt een nieuwe methode ontwikkeld te hebben om waterwinputten te reinigen. Met deze methode, die via een testtraject wordt beoordeeld op werking en resultaat, wordt het verstopte deel van een waterbron volgens het bedrijf beter bereikt dan voorheen. Waterwinputten dienen voor de voorziening van drink- en industriewater, maar passen ook in installaties voor warmte- en koudeopslag. Tijdens het gebruik van een waterwinput ontstaan vaak verstoppingen in het filter, de omstorting en op de boorgatwand. Doordat verstoppingen verschillend van aard zijn en zich op ­diverse plaatsen manifesteren, bestaan er verschillende reinigingstechnieken.

Op 1 september wordt de laatste stap gezet bij het vergroten van de efficiency in de samenwerking tussen aannemers en netwerkbedrijven (water, energie en kabel) in Zuid-Nederland. Vanaf die datum gaan aannemers de oplevergegevens van een nutsaansluiting digitaal aanleveren bij sYnfra, het samenwerkingsverband van netwerkbedrijven. De aannemer vult eenmalig de gegevens vanaf de bron in, waarna die automatisch in de systemen van de netwerkbedrijven belanden. Het gaat dan behalve om de klantgegevens (zoals naam, adres en woonplaats) ook om tekeningen en beschrijvingen. De water-, energie- en kabelbedrijven hebben daarmee de aannemers ook het vertrouwen gegeven om zelf de planning te maken en het werk uit te voeren. Andersom levert dit voor de nutspartijen efficiency op omdat ze buiten dat proces blijven en geen dubbel werk meer hoeven te doen.

Omdat vervuiling van boorgatwanden vaak moeilijk bereikbaar is, maakt Q-Flow International onder andere gebruik van een zogenoemde ‘jutterbehandeling’. Bij ‘jutteren’ wordt de waterkolom in de waterwinput middels ­perslucht naar beneden gedrukt, vastgehouden en vervolgens weer ontlast. Dit zorgt voor het lostrekken van de verstopping. Bij het regenereren en incidenteel ook bij het ontwikkelen wordt vooraf sectiegewijs een regeneratiemiddel via het filter ­ingebracht. De tot nu toe algemeen gehanteerde juttermethode was dat de gehele filterlengte van de waterwinput tegelijkertijd behandeld werd. Aangezien het weggedrukte water standaard de weg van de minste weerstand zal volgen, is het effect daarbij op het verstopte deel niet maximaal. Daarom werd een methode ontwikkeld om het filter sectiegewijs te jutteren. Hierbij is het mogelijk om het filter per meter te isoleren en lokaal te jutteren. Op die manier wordt het verstopte deel van de bron beter bereikt. Na het sectiegewijs jutteren wordt een bron opeenvolgend sectiegewijs afgepompt en intermitterend afgepompt. Bij deze laatste techniek wordt de bron middels een onderwaterpomp op ontwerpdebiet afgepompt, afgewisseld met rustperiodes. Het schokeffect dat bij intermitterend afpompen optreedt helpt om de laatste minieme blokkades los te trekken. De voor het sectie­ gewijs jutteren ontworpen instrumenten kunnen ook gebruikt worden om een bron sectiegewijs intermitterend af te pompen.

iStockphoto

NIEUWE METHODE TEGEN VERSTOPPING WATERWINPUTTEN

De stichting sYnfra, opgericht in 2006, is een initiatief van Brabant Water en Enexis. Beide organisaties wilden de samenwerking op het gebied van ondergrondse infrastructuur verbeteren. In sYnfra werken ook het Limburgse drinkwaterbedrijf WML, Delta, Endinet en indirect Ziggo, UPC en Reggefiber samen. De informatie van de klant gaat direct naar de aannemer, die het werk uitvoert en vervolgens levert de aannemer nog ­dezelfde dag zijn gegevens aan bij het netwerkbedrijf. Dit vereist, met ­duizenden aanvragen, een tiental aannemers en verschillende netwerkbedrijven, een adequaat ­automatiseringssysteem. Een kleine tien jaar geleden werd begonnen met een gezamenlijke portal voor aanvragen van klanten. De laatste stap is nu het direct aanleveren van alle aanleggegevens door de aannemer in de systemen van de netwerkbedrijven. Dat levert veel efficiencywinst op voor iedereen, verwacht Brabant Water. Omdat aannemers en netwerkbeheerders hun eigen systemen hebben, was de data-uitwisseling en de standaardisering die daarvoor nodig een lastige operatie. Per 1 september gaan alle revisiegegeven direct in XML naar een gezamenlijk ICT-platform Gemma. De netwerkbedrijven importeren deze gegevens vervolgens in hun ERP- en GIS-systeem. sYnfra heeft de grond- en aansluitwerkzaamheden in Zuid-Nederland in percelen opgeknipt en langjarige contracten met negen aannemers afgesloten. Deze aannemers moeten voldoen aan voorwaarden op het gebied van training en scholing en ze moeten investeren in structuren die ervoor zorgen dat het werk ­kwalitatief goed wordt uitgevoerd en dat wordt voldaan aan de wettelijke nauwkeurigheidsgrenzen en reactietijden.


WATERTECHNIEK

TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTOR

Negentien partijen ondertekenden de intentieverklaring

UITVOERINGSPROGRAMMA TEGEN WATERTEKORT ZUID-NEDERLAND In juni hebben negentien partijen in Zuid-Nederland een intentieverklaring getekend voor het realiseren van een uitvoeringsprogramma om de beschikbaarheid van voldoende schoon grond- en oppervlaktewater in een belangrijk deel van Nederland voor langere termijn veilig te stellen. De hoger gelegen zandgronden in Noord-Brabant en Limburg hebben nu al regelmatig te kampen met perioden van watertekort. Dat kan leiden tot grotere knelpunten voor landbouw, industrie, drinkwater, scheepvaart, natuur en recreatie en het stedelijk gebied. Het Deltaplan Hoge Zandgronden moet dit tegengaan. Met de intentieverklaring onderschrijven de negentien partijen de ambitie om, bij adequate cofinanciering (60 miljoen euro) vanuit het nationale Deltafonds, voor de eerste fase (2016-2021) 106 miljoen euro te investeren in maatregelen. De partijen die hebben getekend zijn: de provincies Noord-Brabant en Limburg, de waterschappen Aa en Maas, De Dommel, Brabantse Delta, Peel en Maasvallei en Roer en Overmaas, Rijkswaterstaat Zuid-Nederland, de landbouworganisaties ZLTO en LLTB, gemeente Breda, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Brabants Landschap, Limburg Landschap, Brabantse Milieufederatie, Stichting Milieufederatie Limburg en de drink­ waterbedrijven Brabant Water en Waterleidingmaatschappij Limburg. www.deltaplanhogezandgronden.nl

2,9 MILJOEN EURO VOOR ONDERZOEK NAAR PIPING Het programma piping (onderdeel van het Hoogwaterbeschermingsprogramma) heeft een bedrag van 2,9 miljoen euro gekregen voor het uitvoeren van de eerste veertien verkenningen. Piping is een faalmechanisme waarbij water door of onder de dijk stroomt. Als zand meespoelt kan de dijk uiteindelijk ondermijnd worden en dan dreigt een dijkdoorbraak. Het risico op piping speelt in Nederland bij circa 200 kilometer dijken die nu zijn afgekeurd. Het afgelopen jaar heeft een projectteam samen met het Rijk, waterschappen, ­bedrijven en kennisinstellingen een onderzoeksprogramma opgesteld. Een aantal waterschappen heeft het voortouw genomen en is het afgelopen jaar al gestart met de uitvoering. Het programma heeft een looptijd van vier jaar. De waterschappen en het Rijk werken intensief samen met kennisinstellingen en marktpartijen via de Taskforce Deltatechnologie. Het onderzoeksprogramma ontwikkelt kennis die op de korte en lange termijn direct effect heeft op de omvang en kosten van dijkversterking door piping, bijvoorbeeld door innovatieve toepassingen zoals geotextiel en drainagesystemen toe te passen. www.hoogwaterbeschermingsprogramma.nl/pov-piping

NEDERLANDS CONSORTIUM AAN DE SLAG IN BANGLADESH Een consortium, bestaande uit Royal HaskoningDHV, AGT en TechForce Innovations, werkt aan een duurzame oplossing voor de kustbescherming van Bhola, het grootste eiland in de delta van Bangladesh. Het heeft al decennia te kampen met verwoestende overstromingen en cyclonen. De sterke stromingen van rivier de Meghna kalven voortdurend de kustlijn van het eiland af. Een innovatief waarschuwingssysteem voor erosie is onderdeel van het project. Zo’n systeem met akoestische onderwaterdetectie spoort in een heel vroeg stadium storingen en zwakke punten op in de verdedigingswerken onder water. Uitvoering van het plan kost 1,3 miljoen euro. Dit wordt gefinancierd uit de ­Nederlandse faciliteit Ontwikkelingsrelevante Infrastructuurontwikkeling van het ministerie van Buitenlandse Zaken (ORIO). Het moet in november 2014 gereed zijn. Na goedkeuring volgen de uitvoerings- en onderhoudsfasen. Deze fasen worden gezamenlijk gefinancierd door de Nederlandse en Bengaalse overheden, die ieder 22 miljoen euro bijdragen.

NR 7/8 / JULI-AUGUSTUS 2014

Dijkgraaf Roelof Bleker (rechts op de foto) ontving als voorzitter van de pipingstuurgroep de beschikking met de toezegging van de middelen voor de eerste veertien verkenningen uit handen van Erik Kraaij, lid van de programmadirectie van het Hoogwaterbeschermingsprogramma

39


40

NIEUW ONDERZOEK NAAR SNELLE INFILTRATIETECHNIEK Voor nader onderzoek naar een methode om water aanzienlijk sneller in de bodem te infiltreren is in totaal 600.000 euro beschikbaar gesteld (435.000 euro door technologiestichting STW en 170.000 euro door belanghebbende bedrijven). Het onderzoek wordt uitgevoerd onder supervisie van de hoogleraren Majid Hassanizadeh (Universiteit van Utrecht) en Kees Vuik (TU Delft). Binnen het project, dat past binnen de Topsector Water, gaan de onderzoekers de techniek Fast High Volume Infiltration (FHVI) optimaliseren. Met FHVI worden bij extreme neerslag grote hoeveelheden water onder hoge snelheid in de bodem geïnfiltreerd. Het systeem maakt gebruik van de heterogeniteit van de bodem. In een watervoerend pakket wordt een infiltratiepunt gezocht. Deze punten zijn niet alleen afhankelijk van de plaatselijke doorlatendheid, maar ook van de te verplaatsen watermassa. Door water met een hoge snelheid te laten infiltreren ontstaat er een pulserende beweging, waardoor grote hoeveelheden in de bodem kunnen worden teruggebracht. Deze techniek vermindert op korte termijn de overlast en vult in tijden van droogte de tekorten aan. Opslag van water

in de ondergrond heeft nog een voordeel; natuurlijke processen in de bodem verwijderen allerlei verontreinigingen. Het belang van de technologie ligt bij verschillende ­partijen in de watersector: gemeenten (afkoppelen regenwater, bronbemalingen), waterschappen (onttrekkingen en retourbemaling) en drinkwaterbedrijven (grondwatervoorraad). Toepassingen liggen ook bij her gebruik van (afval)water en bij het voorkomen van verdroging en zoute kwel. Bedrijven die zich bezig houden met FHVI hebben zich verenigd in de stichting O2DIT (Ontwikkeling en Onderzoek Duurzame Infiltratietechnieken). De stichting heeft de universiteiten van Utrecht en Delft benaderd om een onderzoek te doen naar FHVI. Doel is om de mogelijkheden en o ­ ptimale uitvoering van FHVI te kunnen voorspellen. De bronbemalingsbedrijven Bouten Nederland BV, Henk van Tongeren BV, Theo van Velzen BV, P.J. de Vet en Zonen Mill BV en het adviesbureau Fugro Geoservices BV hebben in 2011 de stichting O2DIT opgericht. O2DIT – Onderzoek en Ontwikkeling Duurzame Infiltratie Technieken – heeft als hoofddoel het uitbreiden van de kennis rond infiltratie. De leden financieren verschillende onderzoeken aan Nederlandse en Duitse universiteiten.

HOEVEEL AFSLUITERS IN EEN DRINKWATERLEIDINGNET? Hoeveel aansluitingen mogen er zitten in een te isoleren deel (sectie) van het leidingnet? Hoeveel afsluiters zijn dan nodig? Hoe maak je nu als waterleidingbedrijf een verantwoorde keuze voor de sectiegrootte? Om de optimale grootte van een te isoleren sectie te kunnen bepalen, kunnen drinkwaterbedrijven sinds kort gebruik maken van een afwegingsmethode en een rekentool, die in opdracht van de drinkwaterbedrijven Brabant Water, Dunea, PWN en Waternet is ontwikkeld door KWR Watercycle Research Institute. Drinkwaterbedrijven staan bij het inrichten van hun leidingnet altijd voor een dilemma. Aan de ene kant willen ze zo min mogelijk afsluiters plaatsen (en af te sluiten secties dus zo groot mogelijk houden); dat scheelt investerings- en onderhoudskosten. De keerzijde is dat bij afsluiting van een grotere sectie meer aansluitingen zonder water komen te zitten, waardoor het aantal zogeheten ondermaatse leveringsminuten (het gemiddelde aantal minuten per jaar dat een huishoudelijke aansluiting niet geleverd krijgt) groter

wordt. In de rekentool kunnen verschillende variabelen worden ingevoerd, waarna de tool de optimale sectiegrootte berekent voor een netwerkconfiguratie bij verschillende bedrijfsspecifieke keuzes voor onderhoud en kosten. Hiermee worden de gevolgen inzichtelijk gemaakt van randvoorwaarden en overwegingen van een drinkwaterbedrijf ten aanzien van de sectiegrootte. Dat kan dus per bedrijf en per situatie anders liggen. Met behulp van de tool kan een drinkwaterbedrijf ook een uitspraak doen over de vraag hoeveel geld het voorkomen van een ondermaatse leveringsminuut waard is. ‘Bepalen van een bedrijfsspecifieke optimale sectiegrootte voor het waterdistributienet’ is de titel van een artikel dat voor H2O-Online geschreven is door Ilse ­Pieterse-Quirijns (KWR), Ad Vogelaar (KWR/Brabant Water) en Gert Perfors (Dunea). Het is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.vakbladh2o.nl


WATERTECHNIEK

TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTOR

WATERSCHAP NOORDERZIJLVEST WIL ENERGIENEUTRAAL WORDEN

Stuwen worden met zonnepanelen energieneutraal gemaakt

Waterschap Noorderzijlvest wil energieneutraal gaan functioneren. Het beheergebied van Noorderzijlvest beslaat een oppervlakte van 144.000 hectare en omvat twintig gemeenten in Noord- en West-Groningen, Noordwest Drenthe en een deel van het Lauwersmeer.

De doelstelling om 40 procent van de energie duurzaam op te wekken (gepland voor 2020), zoals afgesproken in het landelijke Energieakkoord, is inmiddels gerealiseerd. Om te komen tot 100 procent (de doelstelling voor 2050) zoekt het waterschap samenwerking met marktpartijen als kennisinstellingen, ingenieursbureaus en bedrijven om innovatieve oplossingen te vinden voor bestaande werkprocessen en andere mogelijkheden voor energiebesparing. Daarbij wordt gewerkt aan een zogeheten ‘kansenkaart’: waar is met welke partijen duurzame energie op te wekken?

De rioolwaterzuiveringsinstallatie in Garmerwolde wekt i­nmiddels evenveel elektriciteit op als voor het zuiveringsproces wordt gebruikt. Het slib dat overblijft na het zuiveringsproces levert methaangas. Dit gas wordt omgezet in elektriciteit en warmte. De warmte gebruikt het waterschap voor het opwarmen van de tanks voor de slibverwerking, de slibhal en de kantoren op het terrein. In Drenthe wordt onderzocht hoe bij een aantal stuwen (met hulp van de daar aanwezige hoogteverschillen) energie uit water gehaald kan worden. Daarnaast wordt bekeken of terreinen beschikbaar gesteld kunnen worden voor zonnepanelen.

Voor de energiedoelstelling heeft het waterschap twee motieven: maatschappelijk verantwoord ondernemen en het beperken van de tarieven. Volgens het waterschap wordt bij alle projecten de vraag gesteld of energiegebruik nodig is. Zo ja, dan zo min mogelijk en vervolgens wordt onderzocht op welke manier die energie het beste kan worden verkregen. Een innovatief voorbeeld van energie besparen is het project CADoS (Cellulose Assisted Dewatering of Sludge). Hierbij wordt cellulose (uit wc-papier) gebruikt om zuiveringsslib te ontwateren. Voor de opwekking van energie worden bijvoorbeeld zonnepanelen en windmolentjes ingezet om stuwtjes energieneutraal te maken.

De Dong Energy Solar Challenge, een race met zonneboten van Groningen naar de Friese hoofdstad Leeuwarden, maakte afgelopen juni gebruik van de wateren van Noorderzijlvest en had een finish en herstart bij gemaal De Waterwolf in Lauwerzijl. “De doelstellingen van deze Challenge – inzetten op duurzame technologie/energie en innovatie – en de onze, sluiten naadloos bij elkaar aan”, aldus Harry Ruben, bestuurslid van het waterschap Noorderzijlvest. “De doelgroep (jongeren en studenten) waar de Challenge zich op richt is ook voor ons interessant. We hebben jeugd, kennis, gedrevenheid, inzet en de passie voor techniek nodig om gezamenlijk tot oplossingen te komen.”

Zeefgoed uit de rioolwaterzuivering bevat veel cellulose, basismateriaal voor bioplastic

ONDERZOEK NAAR WINNING BIOPLASTICS Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, adviesbureau BWA en afvalverwerkingsbedrijf Attero gaan onderzoeken of cellulose uit toiletpapier kan worden gewonen uit rioolwater en worden omgezet in biologisch afbreekbaar plastic. De samenwerkingsovereenkomst tussen de drie partijen is half juni getekend op de rioolwaterzuivering in Zuidoostbeemster. Het onderzoek betreft de gevolgen van de winning van cellulose op het zuiveringsproces. De verwachting is dat het uitzeven van onder andere cellulose rioolwaterzuiveringsinstal­ laties een kleinere omvang kunnen krijgen. De bioplastic die men wil produceren is Poly Lactic Acid (polymelkzuur, PLA), een grondstof die gebruikt kan worden voor tassen, ­plantenpotten en printdraad voor 3d-printers.

NR 7/8 / JULI-AUGUSTUS 2014

41


42

Tekst Roel Smit | Fotografie Gabby Louwhoff

PIER VELLINGA

DE KLIMAATPROFESSOR WORDT WEER GEHOORD

iStockphoto

Pier Vellinga ziet een kentering: het klimaatprobleem wordt weer serieus genomen. En wat nog mooier is: steeds meer partijen zien oplossingen en hebben er belang bij deze te realiseren. Wat niet wil zeggen dat de klimaatverandering volledig te stoppen is. We moeten dus de CO2-uitstoot verminderen, maar ons intussen ook aanpassen aan een ander klimaat. En liefst een beetje slim. Het zesde deel in een serie interviews met hoofdrolspelers in de watersector. Hij begint al te praten voordat de eerste vraag is gesteld. En hij laat zich ook niet ­gemakkelijk onderbreken. Pier Vellinga, inmiddels 64, was misschien wel de eerste Nederlandse ­wetenschapper die de klimaatverandering uiterst serieus nam. In 1988 was hij een van de oprichters van het IPCC, het klimaatpanel van de Verenigde Naties. Intussen is het ­klimaatprobleem zijn levenswerk. We spreken hem in zijn rol als directeur van het nationaal ­onderzoeksprogramma ‘Kennis voor Klimaat’, dat bijna is afgerond. Pier Vellinga heeft een boodschap, voor waterschappen en gemeenten, voor bestuurders, misschien wel voor iedereen die het horen wil.

HET KLIMAATPROBLEEM WORDT EINDELIJK SERIEUS GENOMEN.

Vellinga: “Ik heb inderdaad ook de indruk dat er fundamenteel iets verandert. Dertig jaar geleden kon niemand zich voorstellen hoe je het klimaatprobleem zou kunnen oplossen. En problemen die je niet kunt oplossen, worden weggestopt. Nu zijn er nog steeds hele volksstammen die zich niets kunnen voorstellen bij een CO2-vrije samenleving, maar gelukkig zijn er ook steeds meer groepen die het wél zien. Denk aan de producenten van zonnepanelen, de aannemers die in windturbines gaan, de auto-industrie waar elektrisch vervoer heel snel terrein wint. Er komen steeds meer partijen die kunnen bijdragen aan de oplossing, die daar ook belang bij hebben. We hebben in Nederland ook een breed gedragen energieakkoord, met veel ruimte voor windenergie op zee. Ik vind dat een goede ontwikkeling. En laten we niet alleen naar onszelf kijken: wist u dat China meer investeert in duurzame energie van de VS en Europa samen? De helft van de nieuwbouw in China is gebaseerd op duurzame energie.”

PESSIMISTEN ZEGGEN DAT HET ALLEMAAL TOCH NIET MEER HELPT.

“Natuurlijk is het inmiddels vijf over twaalf. Een aanzienlijk deel van de klimaatverandering is niet meer tegen te houden. Wat dat betreft moeten we ons gewoon aanpassen aan een ander klimaat. Ik geloof ook niet in futuristische plannen voor climate engineering, zoals bijvoorbeeld de Australische wetenschapper Clive Hamilton voorstelt. Stof voor de zon blazen, parapluutjes in de ruimte brengen, ik vind het allemaal nog veel riskanter dan de klimaatverandering zelf. Dan breng je echt onbeheersbare processen op gang.” “Voor de korte termijn is mijn strategie: uitstoot van broeikasgassen terugdringen. Dan beperken we de schade zoveel mogelijk. Voor de langere termijn moeten we – bijvoorbeeld door >


O

H2

HOOFDROLSPELERS

‘Bij de oplossing van het klimaatprobleem kom je aan gevestigde machtsstructuren’

NR 7/8 / JULI-AUGUSTUS 2014

43


44

andere landbouwmethoden – ook in staat zijn weer meer CO2 aan de bodem te binden en niet in de atmosfeer te brengen. En intussen moeten we ons op een slimme manier aanpassen aan de veranderingen.”

DE PUBLIEKE AANDACHT VOOR KLIMAATVERANDERING KENT HOGE PIEKEN EN DIEPE DALEN.

“Dat klopt. Ik zit nu dertig jaar in dit vak en de feiten zijn nauwelijks veranderd: het laatste rapport van het IPCC wijkt alleen op details af van het eerste uit 1990. Alleen op details! ­Misschien zijn we ook wel een beetje naïef geweest te geloven dat de wereld al zou reageren op dat eerste heldere rapport.”

HOEZO?

“Het probleem van de zure regen konden we oplossen met filters, het probleem van het gat in de ozonlaag door andere CFK’s te gaan produceren, maar bij de oplossing van het ­klimaatprobleem kom je aan gevestigde machtsstructuren. De machtsverdeling tussen landen: ­Saoedi-Arabië, Rusland, de Verenigde Staten, Europa. Maar ook belangen van grote gevestigde bedrijven, zoals Exxon en Shell, die in de toekomst misschien niet meer de grootste zullen zijn. Veel mensen zouden daarom het liefste horen dat het klimaat geen probleem is.” “Daarom gaat het op en neer. Eind jaren tachtig was het klimaat echt een thema. Daarna zakte het weg. Een tweede piek kwam in de jaren vóór de VN-klimaattop in Kopenhagen in 2009. Iedereen bemoeide zich ermee en vond het veranderende klimaat het allerbelangrijkste probleem van de wereld. Ik heb toen ook wel eens gedacht: jongens, kan het wat minder? Daarna zakte de aandacht weer in, mede geholpen door een horde goed georganiseerde klimaatsceptici.” “In 2007 ging het onderzoeksprogramma ‘Kennis voor Klimaat’ van start, maar in de eerste jaren hebben we een uphill battle moeten voeren. Ik had hier vaak het gevoel te moeten trekken aan een dood paard. Eigenlijk mocht over het klimaatprobleem niet gesproken worden. Wetenschappers werden in diskrediet gebracht. Diederik Samsom (nu leider van de PvdA, red.) zei dat ze beter hun best moesten doen, minister Jacqueline Cramer zei dat ze geen rekenfouten mochten maken. Het was één grote tegenreactie, vooral ten tijde van het eerste kabinet-Rutte met de PVV: nu zouden ze die klimaatjongens eens een lesje leren. Het ging zelfs zover dat deltacommissaris Wim Kuijken de instructie kreeg om de meeste vergaande wetenschappelijke scenario’s voor klimaatverandering niet te betrekken in zijn plannen. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu, maar ook sommige waterschappen en gemeenten, ze hadden het liever niet over het onderwerp klimaat.” “Gelukkig is dat nu drastisch veranderd. Het Deltaprogramma en het o ­ nderzoeksprogramma ‘Kennis voor Klimaat’ zijn nu goed op elkaar afgestemd. Op verzoek van de Deltacommissaris hebben we met 40 onafhankelijke wetenschappers een uitgebreide review gedaan op het Deltaprogramma. Dat getuigt van bestuurlijk lef.”

WAT HEEFT ‘KENNIS VOOR KLIMAAT’ OPGELEVERD?

“Vooropgesteld: wij doen zelf geen onderzoek, maar we programmeren het en we maken het mogelijk. De website waarop onze publicaties te vinden zijn, trekt 500.000 bezoekers per jaar, vooral ook vanuit het buitenland. Er bestaat dus blijkbaar veel behoefte aan hetgeen we met z’n allen aan kennis hebben opgeleverd en dat is een mooi gegeven.” “Kijk ik naar de grote lijnen, dan springen er twee zaken uit. Ten eerste het concept van de doorbraakvrije dijken: maak de romp van een dijk zo sterk dat deze nooit meer kan doorbreken. Aanvankelijk werd het idee afgewezen door het Centraal Planbureau omdat het te duur zou zijn, maar aanvullende berekeningen van Deltares en van het Planbureau voor de Leefomgeving hebben uitgewezen dat het doorbraakvrij maken van dijken per geïnvesteerde euro veel meer veiligheid oplevert dan het steeds maar verhogen van dijken.” “Een ander belangrijk thema is regionale zelfvoorziening als het gaat om zoetwater. Toen wij van start gingen, liepen ze in het Westland met plannen om betonnen kelders te bouwen om regenwater te kunnen opslaan voor droge tijden. Wat blijkt uit onderzoek dat is uitgevoerd


HOOFDROLSPELERS

TWEEDE INTERNATIONALE CONFERENTIE ‘DELTAS IN TIMES OF CLIMATE CHANGE’ Het onderzoeksprogramma ‘Kennis voor Klimaat’, dat zou

oplevert? Daarnaast komen tal van andere onderwerpen aan

lopen van 2007 tot en met 2014, nadert zijn einde. Of het in een

de orde tijdens plenaire bijeenkomsten en meer dan honderd

of andere vorm wordt voortgezet, is nog niet besloten. In elk

parallelsessies. Een groot aantal prominente sprekers zal het

geval wordt van woensdag 24 tot en met vrijdag 26 ­september

woord voeren, zoals Yolanda Kakabadse (voorzitter van het

voor de tweede keer een grote internationale conferentie

Wereld Natuurfonds), Stéphane Hallegatte (senior econoom

­gehouden onder de titel Deltas in Times of Climate Change.

bij de Wereldbank) en bekende klimaatwetenschappers als

De eerste conferentie was in 2010, toen lag de focus sterk op

­Thomas Stocker en Chris Rapley. Burgemeester Ahmed

bewustwording van de impact van klimaatveranderingen. Deze

Aboutaleb van Rotterdam en minister Melanie Schultz van

keer ligt het accent op de uitvoering van adaptatiemaatregelen

Haegen (Infrastructuur en Milieu) geven ook acte de présence.

zoals nu in New York, na de ramp. Maar het gaat bijvoorbeeld

Informatie en aanmelding kan de website van Kennis voor

ook over de financiering van adaptatiemaatregelen: hoe krijg

Klimaat.

je de geld voor iets dat wellicht over dertig jaar rendement

http://kennisvoorklimaat.klimaatonderzoeknederland.nl/

door KWR en door Deltares? Als je water injecteert in de bodem, vooral in zandbodems, heb je al dat beton niet nodig. Een andere manier van denken dus. Misschien zouden we hier ook nog het probleem van de hittestress in de stad moeten toevoegen. Het blijkt dat bomen een goede remedie zijn tegen de warmte. Dus niet water zelf, maar bomen die water verdampen. Als ik het allemaal overzie, dan mogen we best trots zijn op hetgeen het ­onderzoeksprogramma heeft opgeleverd.”

WELKE LES HEEFT U VOOR WATERPROFESSIONALS?

“Als het om adaptatie gaat, dus om aanpassing aan de klimaatverandering, dan zijn twee zaken essentieel: innovatie en een kritische blik op governance. Echte innovatie kan zorgen voor doorbraken: een heel andere manier om een probleem op te lossen. Een mooi voorbeeld heb ik gezien bij het Hoogheemraadschap van Delfland: de bouw van een relatief kleine stuw in de stad zorgt ervoor dat het peil in de hele boezem 20 centimeter hoger kan zijn dan men aanvankelijk dacht had. 20 centimeter! Op die manier kan het aanleggen van enorme overloopgebieden voorkomen worden.” “U ziet meteen ook wat dit te maken heeft met governance. Het probleem van de een kan soms beter door de ander opgelost worden. Om innovatie effectief te laten zijn, moeten ­bijvoorbeeld waterschappen en gemeenten veel meer samenwerken. Waterkennis m ­ eenemen bij de ­stedelijke inrichting. Als je toch een rij nieuwe bomen plant, kies dan voor een soort die voor veel verdamping zorgt. Kunnen we samen met de ANWB niet een plan bedenken om de ­kosten van de aanleg van doorbraakvrije dijken te betalen uit de opbrengsten van extra ­toerisme, bijvoorbeeld door fietspaden aan te leggen langs alle rivierdijken?” “Maar governance is ook burgers verleiden tot het juiste gedrag. Willen we minder verharde tuinen? Beloon dat dan met een korting op de waterschapsbelasting. Het waterschap moet in de tuintjes van de stedelingen komen, ook met positieve financiële prikkels. Als we dat voorstellen aan waterschappen, dan hoor ik telkens: ja, maar dat is administratief zo ingewikkeld. Natuurlijk is het makkelijker om er nog een tweede of een derde gemaal bij te bouwen, maar waar is een waterschap nu voor opgericht? Precies: om samen met de burgers te zorgen voor optimaal waterbeheer.” | Pier Vellinga (1950) is hoogleraar Klimaatverandering en maatschappelijke implicaties aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en bekleedt de leerstoel Aardsysteemkunde in Wageningen. Sinds 2007 is hij ­directeur van het tijdelijke onderzoeksprogramma ‘Kennis voor Klimaat’, dat in samenwerking met overheid, ­bedrijfsleven en wetenschappers kennis ontwikkelt om Nederland tijdig voor te bereiden op de gevolgen van klimaatverandering. In 2007 kreeg het programma een budget van 50 miljoen euro toegewezen vanuit het Fonds Economische Structuurversterking (opbrengst aardgasbaten).

NR 7/8 / JULI-AUGUSTUS 2014

45


46

In 2008 wekte de invoering van ­flexibel peilbeheer in de Loosdrechtse Plassen veel wantrouwen. Om het draagvlak en de relaties te verbeteren gingen de water­ beheerders samen met mensen uit het ­gebied uitgebreid monitoren. Dat ging zo ver dat particulieren peil­ buizen in de tuin kregen, en metingen verzorgden. De rivier de Vecht en de Loosdrechtse Plassen

De Loosdrechtse Plassen zijn een belangrijk recreatiegebied voor Hilversum en Utrecht. Het loslaten van het vaste waterpeil in de plassen door Hoogheemraadschap Amstel, Gooi & Vecht veroorzaakte veel onrust bij de recreatieve sector, huiseigenaren en agrariërs. Het peilbesluit hield in dat het waterpeil met de seizoenen ging meebewegen (tussen 1,05 en 1,20 meter onder NAP). Voordeel daarvan is dat er minder gebiedsvreemd water nodig is om de plassen op peil te houden, wat weer gunstig is voor de waterkwaliteit en de e ­ cologische ontwikkeling. In het gebied was men echter beducht voor zowel een te hoog peil (onder ­andere water in kelders en natte percelen) als een te laag peil (onder andere doorvaarbaarheid en rot aan steigers en fundamenten). De spanningen kwamen mede voort uit situaties in het verleden, waarbij de partijen elkaar zelfs voor de rechter tegenkwamen. Waternet, de uitvoeringsorganisatie van het hoogheemraadschap, zag daarom in 2010 aanleiding om een participatief meetnet te starten. Dat houdt in: gezamenlijke vaststelling van een meetnet om het waterpeil te volgen. Men wilde de communicatie verbeteren, anticiperen op zorgen, het nieuwe peilbeheer uitleggen en de invoering goed begeleiden. Doel van het participatieve meetnet was dat voor iedereen de relatie tussen peil, beheer en gevolgen helder zou worden. Er kwamen niet alleen meetopstellingen op locaties van het waterschap maar ook bij vijftien bewoners. Daarnaast hebben acht mensen handmatig waterstanden gemeten. Zo is vanaf september 2011 de invoering van het peilbesluit een jaar

Foto Frans Lemmens / Hollandse Hoogte

EEN PEILBUIS IN DE VOORTUIN: MONITOREN DOE JE SAMEN


WATERWETENSCHAP

TOEGEPASTE WETENSCHAP IN DE WATERSECTOR

lang door bewoners en waterbeheerder gevolgd. De ­mensen in het gebied ontvingen elk kwartaal de meetresultaten en elke maand een mail over het actuele beheer (gemeten ­waterstand, inlaat/uitlaat van water en de verwachtingen). VERTROUWEN In het najaar van 2012 gaven de acht actieve deelnemers gemiddeld een 7,9 als rapportcijfer voor hun vertrouwen in Waternet en het hoogheemraadschap, een jaar eerder was dit slechts 4,9. Dit kwam vooral door de veel betere communicatie en informatie. De weerstand tegen het flexibel peilbeheer werd minder, getuige een stijging van het rapportcijfer van 5,5 naar 6,4. Dit kwam vooral doordat het peil inderdaad vrij constant bleef. Toch was niet iedereen positief: “Wij hebben de ideeën en de haalbaarheid ervan al van te voren bestreden. Onze h ­ avens zijn gebouwd uitgaande van een vast peil. Dat gaat niet goed samen met een flexibel peil. Ik ben daarover niet van ­mening veranderd.” Tijdens telefonische interviews in 2013 bleek een aantal deelnemers inmiddels minder enthousiast. Het peil was ­recentelijk naar de onderste grens van het peilbesluit gezakt (1,20 meter onder NAP). Vanwege de geleidelijke ­invoering was in 2012 de ondergrens nog 1,18 meter onder NAP. Ook hadden sommigen de indruk dat het waterschap niet echt geïnteresseerd was in hun gegevens. De meeste deelnemers zagen hun metingen vooral als onderbouwing voor hun eigen mening en als manier om het waterschap te kunnen controleren. Volgens Waternet is bij deelnemers het begrip van het peilbeheer toegenomen: “Ze weten nu objectief wat het waterpeil is ten opzichte van NAP. Dat wisten ze eerst niet. Toen ging het in feite over meer subjectieve waarnemingen.” ­Waternet heeft van het project geleerd: “We wisten niet dat het peilverschil over de plas bij harde zuidwestenwind 10 centimeter kon worden. Dat hadden we niet verwacht. Bovendien is dit ook een manier om te testen of onze eigen apparatuur het goed doet.“ Van nadelige effecten van het peilbesluit op bijvoorbeeld de recreatie is niets gebleken. Er waren wel problemen met de bevaarbaarheid, maar dat lag niet aan het peilbesluit maar aan achterstallig baggerwerk. KANTTEKENINGEN Participatieve monitoring heeft bijgedragen aan een meer NR 7/8 / JULI-AUGUSTUS 2014

gelijkwaardige relatie tussen Waternet en de deelnemers. Burgers en andere belanghebbenden kunnen nu met water­ beheerders spreken op basis van meetgegevens die niet ter discussie staan. Toch zijn er ook kanttekeningen. Het project is niet gebruikt voor herijking en aanpassing van het peilbesluit. Dit lijkt een gemiste kans en brengt een afbreukrisico met zich mee. Het waterschap ziet dit in en werkt inmiddels in een ander gebiedsproces ook met een participatief meetnet (Noorderpark 2014), maar nu voordat het peilbesluit is vastgesteld. In november 2013 is het participatief meetnet in Loosdrechtse plassen afgesloten. Een aantal bewoners is voor zichzelf doorgegaan met meten en sommigen hebben de ­metingen ook doorgegeven aan het waterschap. Ook het waterschap is metingen blijven rondsturen, maar men ­ bouwt de m ­ onitoring wel geleidelijk af. Het afsluiten van zo’n project zonder follow up heeft wel een risico. Als b ­ ewoners de ­indruk krijgen dat het hoogheemraadschap ‘de stekker eruit trekt’, kan het moeizaam verkregen vertrouwen snel verloren gaan. Bas Breman (Alterra) Mirjam de Groot (Wageningen UR) Bouke Ottow (Deltares) Winnie Rip (Waternet) Een uitgebreide versie van dit artikel is te lezen door gebruikt te maken van de QR-code of te kijken op www. vakbladh2o.nl

SAMENVATTING In het waterbeheer in Nederland verschuift de aandacht van grote projecten naar kleine aanpassingen, bijvoorbeeld in het peilbeheer. Vertrouwen, toegang tot informatie en lerend vermogen zijn daarbij voor alle partijen essentieel. Participatieve monitoring (‘gezamenlijk meten’) draagt hieraan bij doordat belanghebbenden meebeslissen over het ontwerp van meetnetten en de interpretatie van de meetgegevens. Waternet deed in de Loosdrechtse Plassen ervaring op met zo’n gezamenlijk meetnet.

47


48

Infiltratieproef bij een van de ‘grachten’, die ooit gegraven zijn voor de ontwatering van het bos

WATEROPSLAG IN EEN NATUURGEBIED Natuurgebied de Stippelberg en de landbouwgronden eromheen hebben last van droogte doordat het grondwater ’s zomers diep wegzakt. Waterschap Aa en Maas onderzoekt sinds 2010 of de Stippelberg geschikt is om water tot aan het begin van de zomer op te slaan, en zo deze problemen te verhelpen. KWR onderzocht of infiltratie van extern water in de bodem een optie is.

De Stippelberg, een natuurgebied van 1.800 hectare in het oosten van Noord-Brabant, ­bestond begin vorige eeuw uit natte heiden, vennen en veentjes. Daarna volgden ontginning en bosaanplant. De verdamping door de naaldbomen is nu een belangrijke oorzaak van de verdroging van het gebied, samen met de ontwatering in de omgeving. De landbouw rondom de Stippelberg heeft last van droogte doordat het grondwater ‘s zomers diep wegzakt. Ook de nabijgelegen vliegbasis De Peel wordt diep ontwaterd (met gemalen). Aan de westkant van de Stippelberg liggen de Bakelse Plassen, ontstaan door grindwinning. De ondergrond bestaat uit één watervoerend pakket van goed waterdoorlatende, grove en grindrijke zanden. Dit pakket wordt vaak aangesneden door watergangen, waardoor regionaal de ontwatering sterker is dan nodig. Er loopt een aantal geologische breuken door het gebied, waarvan de Peelrandbreuk de bekendste is. Deze breuken zijn slecht w ­ aterdoorlatend waardoor grondwaterstroming naar het westen wordt belemmerd. Door het neerslagoverschot ontstaat in de winter een waterbult in de Stippelberg. Vanaf de start van het groeiseizoen slinkt deze waterbult door verdamping (door het naaldbos) en door wegzakken van het grondwater onder invloed van drainage door diepe sloten in de omgeving. De grondwaterstand daalt in de zomer bijna overal tot dieper dan 1,5 meter onder het maaiveld. Tegelijkertijd stagneert de levering van water vanuit de Stippelberg. Hierdoor is in het groeiseizoen, als de waterbehoefte van de natuur én de omliggende landbouw hoog is, het wateraanbod laag. In 2013 is gekeken of de bodem van de Stippelberg ’s winters extern water kan opslaan voor nalevering in het groeiseizoen, onder andere door te profiteren van de geologische ­breuken.


WATERWETENSCHAP

TOEGEPASTE WETENSCHAP IN DE WATERSECTOR

De meest geschikte kandidaat voor de levering van dit w ­ ater is het grondwater dat onder de vliegbasis wordt weggepompt. Omdat dit systeemeigen water is, is de kwaliteit ­mogelijk aanvaardbaar voor terreinbeheerders. VELDPROEF Midden op de Stippelberg liggen diepe grachten, ooit gegraven voor de ontwatering van het bos. Ze staan tegenwoordig vaak droog. Voor de infiltratieproef werd een afgedamd stuk van één zo’n gracht gebruikt (28 meter lang). Tijdens een eerste proef werd 118 kubieke meter water in 10 uur i­ngelaten, tijdens een tweede proef 232 kuub meter in 28 uur. De grondwaterstanden reageerden opmerkelijk snel. Binnen één uur begon de grondwaterstand zelfs op een ­afstand van 150 meter al te stijgen. Na 15 uur werd op die afstand een stijging van 2 centimeter waargenomen. Dit gaf een eerste aanwijzing dat het met de wateropslag wel eens zou kunnen tegenvallen. De infiltratieproef was te kleinschalig om conclusies te kunnen trekken over een grootschalige toepassing. Daarom is met Modflow een eenvoudig grondwatermodel gemaakt, dat is geijkt op de resultaten van de infiltratieproef. In simulaties van permanente wateraanvoer begint de ­Stippelberg al na twee weken extra water aan zijn omgeving te leveren. Deze levering neemt alsmaar toe, na een half jaar al tot ruim 20 procent van het aangevoerde water. Na ongeveer een jaar ontstaat evenwicht tussen aan- en afvoer. Resultaat is een extra opslag van 160.000 kubieke meter water, maar het waterverlies is hoog.

De modelsimulaties tonen aan dat infiltratie tijdens het winterseizoen vooral de voorjaarsgrondwaterstand beïnvloedt, terwijl de zomergrondwaterstand diep weg blijft zakken. De grondwaterafhankelijke natuurtypen in de Stippelberg, bijvoorbeeld in de Klotterpeel, zijn er nauwelijks bij gebaat. Ook voor de landbouw is de levering klein op het moment dat de vraag groot is (vanaf juni). Extra grondwateraanvulling is daarom alleen aan de orde als eerst in de hele regio maatregelen worden genomen om regenwater ondergronds vast te houden. Voorbeelden zijn minder onderbemaling op de vliegbasis, aanpassing van het bosbeheer om verdamping te beperken en het verhogen van de bodems van de waterlopen in het gebied, om de drainage te beperken. Pas als zo’n combinatie van maatregelen wordt uitgevoerd, zal ondergrondse opslag van extern water in de Stippelberg een rol van betekenis kunnen spelen. Arnaut van Loon (KWR) Rimbaud Lapperre (Waterschap Aa en Maas, Landslide) Jon Mensink (Avallo Advies) Marcel Paalman (KWR)

Een uitgebreide versie van dit artikel is te lezen door gebruikt te maken van de QR-code of te kijken op www.vakbladh2o.nl

SAMENVATTING SIMULATIE Bij een simulatie van zeven weken infiltratie blijft het ­waterverlies beperkt tot 10 procent van de aangevoerde hoeveelheid. De consequentie is natuurlijk dat de extra ­watervoorraad bij aanvang van het groeiseizoen kleiner is, namelijk ongeveer 60.000 kubieke meter. De Stippelberg ­levert dit water na aan de omgeving, waarbij de levering na de infiltratie nog zeven weken toeneemt, om ­daarna langzaam af te nemen. Van de 60.000 kuub blijft per 1 april 40.000 kuub behouden, een rendement van 65 ­procent. ­Eerder o ­ nderzoek toonde aan dat het rendement van w ­ aterconservering in de Bakelse Plassen lager was, ­namelijk 50 procent. NR 7/8 / JULI-AUGUSTUS 2014

Met een infiltratieproef en modelsimulaties is onderzocht of voorraadvorming van water in natuurgebied de Stippelberg kan bijdragen aan een duurzame watervoorziening van oostelijk Brabant. De Stippelberg blijkt water langer vast te kunnen houden dan de nabijgelegen Bakelse Plassen. Echter, in beide gevallen zakt het water te snel weg naar de omgeving. Infiltratie in het natuurgebied is pas aan de orde als in de wijde omgeving maatregelen zijn getroffen om regenwater langer vast te houden.

49


50 MEER WETEN? KIJK OP DE SITE VAN H2O!

VERDER OP H2O-ONLINE Wie aan dit maandblad niet genoeg heeft en de ­verdieping zoekt, heeft altijd nog de ­website H2O-Online: www.vakbladh2o.nl. Daar vindt u onder andere vakartikelen op het gebied van wetenschap en techniek. Op deze pagina enkele van de meest recente artikelen die op de site zijn verschenen.

VERNIEUWD ONDERZOEKSPROGRAMMA DRINKWATERSECTOR: ÉÉN JAAR OP WEG De Nederlandse drinkwaterbedrijven investeren al meer dan veertig jaar in een collectief onderzoeksprogramma (BTO) en een gezamenlijk kennisinstituut (KWR). Na het eerste jaar werken met de nieuwe, thematische aanpak van het onderzoek is de conclusie: we zitten op het goede spoor. Anne Mathilde Hummelen, Miranda Pieron (KWR), Jan Peter van der Hoek (Waternet; TU Delft)

WATERNET: BURGERS EN A ­ GRARIËRS WILLEN OPEN WATERBEHEER­ INFORMATIE Het (open) beschikbaar stellen van waterbeheergegevens staat nog in de kinderschoenen. Waternet wil zijn waterbeheergegevens online beschikbaar gaan stellen. Maar wélke gegevens precies, en hóe? Zit de burger hier wel op te wachten? Waternet ging op zoek naar antwoorden. Peter Schaap (Waternet), Irene Poortinga (HydroLogic)

VOORRAADVORMING VAN WATER IN DE STIPPELBERG (NOORD-BRABANT) Kan voorraadvorming van water in natuurgebied de Stippelberg bijdragen aan een duurzame watervoorziening van oostelijk Brabant? Ja, maar alleen als ook a ­ ndere regionale conserveringsmaatregelen worden getroffen. Arnaut van Loon (KWR), Rimbaud Lapperre (Waterschap Aa en Maas/Landslide), Jon ­Mensink (Avallo Advies), Marcel Paalman (KWR)

BREUK DRINKWATERTRANSPORT­ LEIDING NAAR TEXEL, ZOMER 2013 Een jaar geleden kwam de drinkwatervoorziening van Texel in het nieuws door een breuk in één van de twee transportleidingen naar het eiland. De basis voor de breuk ligt in het uit de bodem vrijkomen van de leiding waardoor deze in de eb- en vloedstroom is gaan ‘kwispelen’. George Mesman (KWR), Ilse Dingerdis (PWN), Piet Beers (PWN)

MONITOREN DOE JE SAMEN – DE MEERWAARDE VAN PARTICIPATIEVE MONITORING Participatieve monitoring betrekt belanghebbenden actief bij het ontwerpen van monitoringprogramma’s, het ­verzamelen van data en/of het interpreteren en gebruiken van de resultaten. 
Wat zijn de mogelijkheden en de valkuilen van deze benadering? Bas Breman (Alterra-Wageningen UR), Mirjam de Groot (Wageningen UR), Bouke Ottow (Deltares), Winnie Rip (Waternet)

POMPSTATIONS BRABANT WATER ONDER CENTRALE AANSTURING Voor de drinkwaterlevering in Breda ­gebruikt Brabant Water een nieuwe centrale besturing: de pompstations die leveren in dit gebied worden allemaal op druk gestuurd. Belangrijkste voordelen van het systeem: het is bedrijfszeker en stabiel, energiezuinig en voorziet altijd in een optimale leveringsdruk. Veerle Sperber, Erwin Vromans (Brabant ­Water), Jørgen Best (Best Works), Martijn Bakker (Royal HaskoningDHV)

SLIM VERVANGEN, SLIM DISTRIBUTIE­ NET, SLIM INNOVEREN Het Nederlandse drinkwaternet staat aan de vooravond van een enorme ­vervangingsoperatie. Die moet effectief en efficiënt zijn, en een toekomstbestendig net opleveren. Voor het vervangen zijn ­distributienet bundelt Brabant Water de ­eigen kennis en innovatiekracht met die van andere partijen. Dit artikel gaat in op hoe dit gebeurt en nodigt uit tot het aangaan van nieuwe partnerschappen. Ruud van Nieuwenhuijze, Ferry Smits, Kees de Jong (Brabant Water)

Van elk nieuw artikel op H2O-Online een melding krijgen? Volg ons dan op Twitter: @vakbladh2o.

U kunt ook elke maand onze nieuwsbrief met attenderingen ontvangen. Meld u aan via de website, www.vakbladH2O.nl, pagina H2O-Online/recente artikelen.

Zelf een artikel schrijven voor H2O-Online? Kijk op onze website voor de a ­ uteursinstructies en/of neem contact op met de redactie via redactie@vakbladh2o.nl


Flygt APP dé alles-in-één pompbesturings- en telemetrieunit en intuïtief touchscreen Wilt u snel inzicht in al de data van uw pompstation? En wenst u dat iedere gebruiker de getoonde informatie direct begrijpt? Ervaar het gemak van de alles-in-één Flygt APP 600 en APP 900 besturings- en telemetrieunits met intuïtief touchscreen die u via uw smartphone of tablet kunt overnemen. Dankzij vooruitstrevende technologie biedt de nieuwe Flygt APP 600 en APP 900 ultieme controlemogelijkheden over pompstations en volledige besturingsprocessen. De Flygt APP units bieden uitgebreide aansluitmogelijkheden, functioneren als zelfstandige besturing en kunnen gekoppeld worden aan uw hoofdpost informatiesysteem. Het touchscreen geeft 24/7 een overzicht van uw pompstation en toont essentiële prestatie indicatoren direct op het startscherm op een manier die iedere gebruiker begrijpt.

Binnen één dag kunt u zelf het gemak van Flygt APP ervaren. Enjoy Touch! Tel 078 654 84 00 | verkoopnl@xyleminc.com | www.xyleminc.com/nl


AcquaSilicaÂŽ Het zuiverste filterzand Maak kennis met AcquaSilicaÂŽ, het filterzand voor drinkwaterproductie. Microbiologisch en toxicologisch uitvoering onderzocht en gecertificeerd volgens de nieuwste KIWA BRL-K240. Kremer Speciaal Zand en Grind beschikt over eigen zand en grind winlocaties uit natuurlijke bronnen en heeft het gehele proces van winning tot zeving in eigen beheer. Scherpe kwaliteitscontroles en een perfecte afzeving zorgen ervoor dat u verzekerd bent van het zuiverste filterzand en -grind voor waterbehandeling. Meer weten? Neem een kijkje op onze website of bel 0591 - 549 820.

www.kremerspeciaalzandengrind.nl

Gecertificeerd te s conform nieuw 0 KIWA BRL-K24


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.