H2O juni 2015

Page 1

6

Maandblad voor waterprofessionals 25 juni 2015 48ste jaargang

www.vakbladh2o.nl

THEMA

DUUR ZAAM HEID 11 TECHNIEKEN HOE MAKEN WE DE VIS HET LEVEN MAKKELIJK? ZACHT DRINKWATER WIE PROFITEERT ERVAN? WIM VAN VIERSSEN (KWR) WIL MEER ROOD-WIT-BLAUW

RENS VAN DEN BERGH

IN ZIJN VIRTUELE WERELD


2

ACHTER DE

COVER

WIE? Rens van den Bergh (36), die opgroeide met een Commodore-computer en een voorliefde voor games. Hij werkte al een paar jaar als tekenleraar toen hij ontdekte dat aan de Utrechtse Hogeschool voor Kunsten een ­master ‘Design for V ­ irtual ­Theatre and Games’ bestond. Waar vakken als theater, ­belichting, decor, ­programmeren en ­ontwerpen samen­komen. Zo werd hij schepper van een zo echt mogelijke virtuele wereld. “Mensen moeten erin kunnen opgaan. Want dan leren ze.” En daar gaat het de serious games developer bij ­onderzoeksinstituut Deltares om.

Tekst Barbara Schilperoort Fotografie Kees Hummel

WAAR? Het nieuwe ‘iD-Lab’, oftewel interactieve data-laboratorium, dat met zijn reusachtige beeldscherm van 8 bij 3 meter wel iets heeft van het ruimteschip Enterprise uit Star Trek. “­Alleen hebben wij er ook een vergadertafel in gezet”, grapt hij. “Hier kunnen we de meest ­innovatieve computermodellen met een super-snelheid draaien. In geval van calamiteiten moet je snel alle gegevens op tafel kunnen hebben. Deskundigen en beslissers kunnen dan bij ons terecht. Maar dit lab is ook geschikt voor presentaties en trainingen. Bijvoorbeeld in de vorm van serious games.” WAT? ‘Trainingen, educatie, bewustwording: daarvoor zijn serious games een prima tool. We plaatsen mensen in situaties, laten ze keuzes maken, waarop ze meteen feedback krijgen. Ze zien meteen welke gevolgen hun keuze heeft. In de dagelijkse werkpraktijk gaat daar véél meer tijd overheen. Als je bij een reguliere dijkinspectie een probleem niet signaleert, blijkt dat bijvoorbeeld pas na de zoveelste hoosbui en hoge waterstand. Nu merk je dat direct, omdat de dijk begint te schuiven. Dit is een veilige omgeving waarin je fouten mág maken. Omdat je daarvan leert.” “We creëren ook strategische spellen, zoals over de toekomst van een rivier. Spelers moeten beslissingen nemen over dijkophogingen, bouwen in polders, rekening houdend met factoren als klimaatverandering, bevolkingsgroei en economische ontwikkelingen. Inmiddels hebben we over tientallen onderwerpen spellen ontwikkeld, over grondonderzoek, dijkbewaking, watermanagement, crisismanagement enzovoort. Dat doen we naar aanleiding van vragen van onze eigen onderzoekers, Rijkswaterstaat, waterschappen enzovoort. Eerst ontwikkelen we een prototype in de vorm van een bordspel of kaartspel. Experts adviseren hoe we het beste de boodschap kunnen overbrengen.” “Ik ben vanaf het begin bij het proces betrokken. Bij de trainingen ben ik ook regelmatig aanwezig, voor de technische ondersteuning en als begeleider. Nee, niet als waterdeskundige, al heb ik hier natuurlijk veel bijgeleerd. Ik ben de spelontwikkelaar die via Geo Delft, een van de fusiepartners van het huidige Deltares, in de watersector belandde. Mijn rol is intermediair tussen deskundigen en cursisten.”


I

3

NHOUD 10

4 WAT WATERBEDRIJVEN DOEN AAN NATUURBEHEER 10 KWR VINDT EIGENBELANG VAAK NOG TE DOMINANT IN DE WATERSECTOR 20 ZACHT WATER BETER VOOR IEDEREEN 26 VISPASSAGES: WAT WERKT WANNEER? 36 BODEMDALING: IS NIETS DOEN EEN OPTIE?

36

NR6 / JUNI 2015

26

4

20 VASTE RUBRIEKEN 8 Hoogstandje Kunstenaar Daan Roosegaarde ­versterkt boodschap waterschappen

NR 6 / JUNI 2015 • Lekdijk wordt versterkt met 275 nagels • Installateurs waarschuwen voor waterzuinige closets

14 Waternetwerk 40 Waterwetenschap • 27 november: Najaarscongres • Rivieren en kanalen als duurzame KNW over assetmanagement bron van energie • Programma Amsterdam • Hoe belangrijk zijn regionale International Water Week ­waterkeringen? • Op ontdekkingsreis met Jong KNW • Quaggamosselen: exotische waterzuiveraars met nadelen 25 Hoog water De onzekere toekomst van de 46 Verder op H2O-Online watertoren van Den Helder Overzicht van alle nieuwe artikelen op 31 Watertechniek de website www.vakbladh2o.nl • Nieuw kennisprogramma water en klimaat COLOFON Maandblad H2O, H2O-Online en Water Matters zijn uitgaven van de ­Stichting H2O in opdracht van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) UITGEVER Monique­­ Bekkenutte (KNW) HOOFDREDACTEUR Roel Smit REDACTIE Peter Boorsma, Marloes ­Hooimeijer, Dorine van Kesteren, Charlotte Leenaers, Hans Oerlemans, Sander Peters, ­Barbara ­Schilperoort, Martien Versteegh van Wijk, Nico van der Wel R ­ EDACTIEADRES Binckhorstlaan 36, M420, 2516 BE Den Haag, e-mail: Redactie@­vakbladh2o.nl ­ WEBREDACTIE Mirjam ­ Jochemsen ­ REDACTIERAAD René ­ Arninkhof, ­Matthijs van den Brink, Erwin de Bruin, Henk D ­ ekker, ­Henriëtte van Ekert, ­Roberta Hofman-­Caris, Joost Icke, Daphne de Koeijer, ­Warry Meuleman, Hans M ­ iddendorp, Johan van ­Mourik, Jos ­Peters, Jan Post, Jan ­ Roelsma, Joris Schaap, Peter Schipper, Marlies ­ Verhoeven, ­ Marie-José van de ­Vondervoort, Jason ­Zondag ­VORMGEVER ­Ronald ­Koopmans ­BLADMANAGEMENT ­Gerrit ­Holtman ­PRODUCTIE Hoeksjan R ­ edactie en ­Communicatie ­ADVERTENTIEVERKOOP PSH ­Media ­Sales, Shahin Habbah, Postbus 68, 7000 AB Doetinchem, 0314-355834, e-mail:shahin.habbah@­psh mediasales.nl DRUK ­Senefelder Misset, Doetinchem ­ABONNEMENTEN Secretariaat@vakbladh2o.nl


4

EEN BETERE BESCHERMING VAN DRINKWATERBRONNEN BESTAAT NIET

NATUURBEHEER IS BOOMING

Hoe schoner het waterwingebied, hoe lager de kosten van water­ zuivering. Alleen al daarom streven drinkwaterbedrijven steeds ­vaker naar uitbreiding van natuur in en rond hun wingebieden. Vitens (3.300 hectare) en Dunea (2.200 hectare) zijn inmiddels ­ ­serieuze ­natuurbeheerders. Op eigen wijze, maar vanuit dezelfde overtuiging: natuur biedt de beste bescherming van de bronnen. Tekst Marloes Hooimeijer | Beeld Dunea

A


A Duinwachter Wilco Knetsch van Dunea aan het werk

De Tapuit is het interactieve bezoekerscentruym van Dunea in Meijendel, Wassenaar

ACHTERGROND THEMA

DUUR ZAAM HEID Kruisbladgentiaan

Drinkwaterbedrijven zijn inmiddels serieuze natuur­ beheerders

H

et staat in artikel 7 van de Drinkwaterwet: drinkwaterbedrijven zijn verantwoordelijk voor het (mede)beheren van terreinen rondom hun bronnen om verontreiniging te voorkomen of te beperken. Vewin, de brancheorganisatie van de tien drinkwaterbedrijven, constateert daarin een trend, zegt Lieke Coonen, s­ ecretaris van de Vewin-stuurgroep Bronnen en Kwaliteit: “Om aan die taak te voldoen ­zetten de drinkwaterbedrijven steeds vaker in op uitbreiding van natuur. Natuurwaarde biedt immers een betere bescherming van de bronnen dan verstedelijking of landbouw.” Inmiddels is er circa 24.000 hectare natuurgebied in en rond waterwingebieden, al dan niet in eigendom van de drinkwaterbedrijven. Het gaat vaak om Natura 2000-gebieden en om gebiedsdelen binnen het Natuurnetwerk Nederland. Sommige bedrijven, zoals Waterbedrijf Groningen, besteden het beheer (grotendeels) uit aan grote natuurbeheerders als Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en de Landschappen, maar steeds vaker doen de ­drinkwaterbedrijven het beheer ook zelf. Coonen: “Ze hebben daarvoor de ecologische expertise in huis en eigen terreinwachters.” GEBIEDSKARAKTERISTIEKEN “Wij halen ons drinkwater uit grondwater. Daarom hebben we er belang bij dat de bodem in ons gebied, en het liefst een zo’n groot mogelijk terrein daaromheen, schoon is”, zegt Doeke Schippers, manager Winning en Zuivering bij Vitens (zie kader Vitens: 3.300 hectare natuur). “De bodem vormt de eerste barrière voor het grondwater, als je die niet in control hebt, moet je meer zuiveren – met de maatschappelijke kosten van dien.” De Vitens-natuurgebieden zijn heel divers: van heel klein tot redelijk groot, van grasland tot bos, moeras en heide. “De terreinbeheerders maken beheerplannen en zetten aannemers aan het werk: maaien, bosonderhoud, zorg voor de paden en voor de grazers. Bij ­natuurontwikkeling sluiten we zo veel mogelijk aan bij gebiedskarakteristieken van de omgeving, qua landschap en vegetatie.” Bij duinwaterbedrijven zit natuurbeheer min of meer in de genen. Georgette Leltz, manager Klant en Natuur van Dunea (zie kader Dunea: rijk aan duinen). “Tot de jaren vijftig vormden de duinen een natuurlijke bron van zoet water, die bescherming verdiende. Later ging het gemeentelijke duinwaterbedrijf voorgezuiverd rivierwater in de duinen infiltreren en bleef verantwoordelijk voor het duinbeheer. Met de overheveling van de drinkwatervoorziening naar (destijds nog) Duinwaterbedrijf Zuid-Holland in de jaren negentig werd deze taak ook vastgelegd in de statuten.” >

NR6 / JUNI 2015

5


6

DUNEA: RIJK AAN

De ‘techneuten’ en ‘de groenen’ binnen Dunea doen er samen alles aan om de drinkwaterinfrastructuur zo compatibel mogelijk te maken met de omliggende natuur en eventuele ­schadelijke effecten te compenseren. Leltz: “Je wilt niet dat er zandverstuivingen plaatsvinden op plekken waar kabels en leidingen liggen, dus stimuleren we die op plekken waar het géén kwaad kan. Bij vervangingen kijken we of we de infrastructuur dieper kunnen leggen, zodat zandverstuivingen hun gang kunnen gaan. Of we kijken hoe we winputten zo kunnen aanleggen dat ze minder kwetsbaar zijn voor besmetting door uitwerpselen van de grote grazers, zodat we het begrazingsgebied kunnen uitbreiden.” Dunea heeft elf duinwachters. “Zij zien toe op de veiligheid van de drinkwatervoorziening en op de natuur; als je niet oplet, doen mensen de gekste dingen. Milieudelicten als dumping komen voor, maar ook verstoring van broedvogels. Als buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) kunnen de duinwachters bij dat soort voorvallen verbaliseren. Tegelijkertijd zijn ze gastheer voor het publiek en schieten ze te hulp als een scootmobiel uitvalt of als wandelaars verdwaald zijn.”

DUINEN Dunea beheert 1.700 hectare duin in Meijendel, 330 hectare in Berkheide en 190 hectare in Solle­ veld. De drie Natura 2000-gebieden bevinden zich tussen Monster ­(gemeente Westland) en Katwijk. Een kleine 170 hectare is ook in eigendom van Dunea, voor de rest van het gebied is sprake van beheer voor andere

RECREATIE 80 procent van het natuurgebied van de drinkwaterbedrijven is vrij toegankelijk voor recre­ anten. “Het afgelopen decennium zijn we onze wingebieden gaan openstellen”, aldus ­Schippers (Vitens). “Het publiek is heel enthousiast dat de hekken niet meer dicht zijn. Er staan ­informatieborden over de drinkwaterwinning in het gebied, we hebben een gratis app met wandelingen en basisscholen zijn welkom voor veldexcursies.” In tegenstelling tot ­Dunea heeft Vitens geen eigen bezoekerscentra: “Daar is geen beginnen aan met onze 110 waterwingebieden.” Dunea legt in het interactieve bezoekerscentrum De Tapuit in Meijendel veel nadruk op de relatie tussen goed duinbeheer en de drinkwatervoorziening, om draagvlak voor gebieds­ behoud te creëren. Leltz: “Uit imago-onderzoek blijkt dat klanten positiever over ons denken als ze weten dat we ook aan natuurbeheer doen. Het publiek ervaart een logische koppeling tussen schoon drinkwater en natuur.”

eigenaren: Staatsbosbe­ heer, Zuid-Hollands Land­ schap, het Rijk (Domeinen van Defensie), de hoog­ heemraadschappen van Delfland en Rijnland en de gemeenten Den Haag en Katwijk. Er komen bijzon­ dere plant- en diersoorten voor, zoals kruisbladgen­ tiaan, kruipend zenegroen, parnassia, rugstreeppad, geoorde fuut en nachte­

KOSTEN De meerderheid van de klanten van Dunea vindt het dan ook geen enkel probleem jaarlijks een klein bedrag te betalen voor duinbeheer (5,25 euro per huishouden in 2013). “Door ­publiek toe te laten in de duinen ervaren klanten waarvoor ze betalen; dat is een prima verdienmodel.” Vitens kan niet aangeven hoeveel het natuurbeheer exact kost. Schippers: “Wij hebben die kosten niet gesplitst van andere maatregelen die we nemen voor een goede ­drinkwaterkwaliteit.” “Drinkwaterbedrijven moeten in ieder geval kunnen verantwoorden dat de kosten voor ­natuurbeheer gelinkt zijn aan bronbescherming in het gebied, hun wettelijke taak”, stelt Coonen (Vewin). “De politiek heeft weleens aan de drinkwatersector voorgesteld om een kwartje extra in rekening te brengen voor algemeen natuurbeheer in Nederland, maar daarvoor kunnen de bedrijven niet als financieringsbron gebruikt worden.”

gaal. Konikspaarden en Gallowayrunderen worden ingezet om met hun be­ grazing de karakteristieke duinhabitats te helpen behouden.

SOORTENBESCHERMING En sinds de broekriem bij traditionele natuurbeheerders flink is aangehaald, kloppen ook zij geregeld bij de drinkwaterbedrijven aan. Maar hier geldt eveneens dat een link met de eigen drinkwaterwinning een voorwaarde is voor investeringen, aldus Coonen. Daar zit dan ook precies het belangrijkste verschil met die natuurorganisaties, zegt Schippers: “Hun core­ business is natuurbescherming, de onze waterwinning.” Al zijn de drinkwaterbedrijven graag bereid om vlinderstroken, bijenverblijven, vleermuis­ kelders of paddenpoelen in te richten, en om rekening te houden met het broedseizoen


ACHTERGROND

AAN DE WANDEL Waterwandelingen & Waterweetjes is een uitgave van brancheorganisatie Vewin. Deze publicatie bevat een selectie van tien wandelingen door de waterwingebieden, voor ieder drinkwaterbedrijf één. De biodiversiteit is indrukwekkend: van de kwartelkoning in de Drentse Breevenen, het gentiaanblauwtje op de Noord-Brabantse Groote Heide, tot de strandplevier in de Duinen van Goeree. Vitens heeft een eigen smartphone-app met vijftien wandelroutes, inclusief informatie over natuur(ontwikkeling) en waterwinning in de gebieden. Download de Vewin-uitgave via: www.vewin.nl/SiteCollectionDocuments/Publicaties/Waterwandelingen.pdf

van ­vogels. Leltz: “Wij zitten in Natura 2000-gebieden en hebben expliciet als taak om ­beschermde soorten in stand te houden en hanteren daarbij de Gedragscode Flora- en Fauna­wet voor drinkwaterbedrijven.” Met die gedragscode valt volgens haar ‘goed te leven’: als drinkwaterbedrijven in gebieden met beschermde soorten de gedragsregels opvolgen, hoeven ze niet steeds ontheffing aan te vragen om bijvoorbeeld te maaien of te baggeren. “Maar”, zegt Coonen, “bij onderhoud, uitbreiding of nieuwbouw hebben ze ook weleens last van de juridisering rond natuurbescherming, in vogel- en habitatrichtlijnen. Soms wordt te rigide ingezet op soortenbescherming, terwijl het uitgangspunt moet zijn dat je met elkaar tot robuuste natuurgebieden komt.” Dat de drinkwaterbedrijven in dat laatste een belangrijke rol kunnen vervullen, lijken ­landelijke en provinciale overheid volgens haar zeker in te zien. “In de Rijksnatuurvisie van vorig jaar worden drinkwaterbedrijven als strategische partner erkend. Zij doen wat de ­staatssecretaris wenst: het realiseren van functiecombinaties. En de provincies, verantwoordelijk voor natuurdoelstellingen rond Natura 2000-gebieden en Natuurnetwerk Nederland, maken in hun beheerplannen gebruik van de expertise van de drinkwaterbedrijven.”

VITENS: 3.300 HECTARE NATUUR Vitens heeft circa 3.300 hectare natuur in beheer in de vorm van waterwin­ gebieden: van gebieden op Ameland en ­Terschelling tot de Sallandse Heuvel­ rug in Overijssel en de Soesterduinen in Utrecht.

GROENE TAFEL Onder de noemer Groene Tafel Natuur & Drinkwater, een initiatief van de drinkwatersector, komen partijen bijeen om nadere invulling te geven aan de Rijksnatuurvisie. Staatssecretaris Sharon Dijksma ziet dit als een belangrijk onderdeel van de bijbehorende Maatschappelijke uitvoeringsagenda. Vitens is bij een van de regionale Groene Tafel-pilots betrokken. Schippers (Vitens): “In de provincie Utrecht bespreken we met onder meer natuur- en milieu­ organisaties, Staatsbosbeheer, provincie en agrariërs hoe we de gebieden beter in elkaar kunnen laten overvloeien. Extensiever grondbeheer in aangrenzende gebieden is voor onze bronnen altijd beter.” Waar Vitens in dit soort samenwerking de toekomst ziet, gaat Dunea liever een stap ­verder. Leltz: “Hoewel we steeds beter samenwerken, is een situatie met acht verschillende ­beheerders in ons gebied verre van efficiënt. Als ik de staatssecretaris was, zou ik álle vastelandsduinen in Noord- en Zuid-Holland door de duinwaterbedrijven laten beheren.” Dunea en Waternet verkennen momenteel met het Zuid-Hollands Landschap de mogelijkheden voor ruilverkaveling. “De drinkwaterbedrijven zijn hiertoe wel bereid, maar de andere beheerders schrikken ervoor terug – willen ook zichtbaar blijven in de duinen. De provincie omarmt ons idee, maar doet er vooralsnog niets mee.” | NR6 / JUNI 2015

De helft van het gebied is in eigen bezit, de ­andere helft pacht het bedrijf van ­partijen als Staatsbos­ beheer. Het totale water­ wingebied is verdeeld in zes beheergebieden, met ieder een eigen terreinbeheerder. In de gebieden komen ­diverse beschermde soorten voor, zoals ­jeneverbes, kor­ hoen, zwarte stern en de ­bodembedekker goudveil.

7


8

DAAN ROOSEGAARDE VERSTERKT BOODSCHAP WATERSCHAPPEN De Nederlandse waterschappen zijn blij met kunstenaar Daan Roosegaarde. Hij is een prima vertolker van hun boodschap als hij met zijn kunstwerk ‘Waterlicht’ mensen laat ervaren hoe Nederland eruit zou zien zonder dijken. Op veel plaatsen in het land staat het water dan al gauw een paar meter hoog. Hoe dat voelt, is de boodschap van ‘Waterlicht’. Tekst Roel Smit | Fotografie Olivier Middendorp

Het tijdelijke kunstwerk ‘Waterlicht’, gemaakt met LED-technologie, lenzen en lasers die geprojecteerd worden in zelf geproduceerde waterdamp, was eind februari, begin maart al een paar dagen te zien in de hoogwatergeul achter de Pleijdijk bij Westervoort (bij Arnhem). Daar werd het werkstuk van de populaire kunstenaar (die zichzelf het liefst ‘maker’ noemt) geadopteerd door waterschap Rijn en IJssel. “Nederland is één groot kunstwerk, dat elke dag onderhoud nodig heeft”, zei dijkgraaf Hein Pieper daar. “Ons waterbewustzijn is het fundament van dat onderhoud.”

Medio vorige maand was Amsterdam aan de beurt: ­‘Waterlicht’ zette daar het Museumplein drie avonden onder een veld van golvend licht op een hoogte van circa 2,70 meter. “Als de rivieren vrij spel hebben, staat het water zo hoog”, aldus Daan Roosegaarde. Even was er die ervaring van een stad onder water. Het was net even anders dan bij Arnhem. “Ik werk altijd in series en elke aflevering is weer net even anders. Geen copy paste, maar copy more.” De officiële aanleiding voor de projectie op het Museum­ plein was de verwerving door het Rijksmuseum van het


O

HOOGSTANDJE

H2

Museumplein, Amsterdam. Soms zegt één beeld meer dan duizend woorden

schilderij ‘De doorbraak van de Sint-Anthonisdijk bij Amsterdam’ van de zeventiende-eeuwse schilder Jan Asselijn. ING, hoofdsponsor van het Rijksmuseum had er op maandagavond 11 mei een feestje van gemaakt voor een kleine duizend genodigden. Gekoppeld aan een bezoek aan ‘Waterlicht’. Ook Ariane Hoog, lid van het dagelijks bestuur van water­ schap Amstel, Gooi en Vecht, was erbij. Net als haar collega-bestuurders van Rijn en IJssel tevreden en blij met deze kunstzinnige versterking van de boodschap van de waterschappen. NR6 / JUNI 2015

Intussen gaat de karavaan van de studio van Daan Roosegaarde verder. Het is niet bekend of het kunstwerk ‘Waterlicht’ nog elders in Nederland te zien zal zijn. Vast staat wel dat Roosegaarde inmiddels van minister M ­ elanie Schultz van Haegen het verzoek heeft gekregen na te denken over projecten die gekoppeld kunnen worden aan de renovatie van de Afsluitdijk. Aan Roosegaarde de taak om van dit uit de jaren dertig daterende waterstaatkundige hoogstandje weer een ’icoon’ van de Nederlandse waterwerken te maken en als het kan ook – meer dan nu – een toeristische trekpleister.

9


10

O

H2

HOOFDROLSPELERS

‘Er is veel te doen en Nederland heeft de wereld iets te bieden’


11 THEMA

WIM VAN VIERSSEN (KWR):

EIGENBELANG VAAK TE DOMINANT IN DE WATERSECTOR

DUUR ZAAM HEID

Tekst Roel Smit | Fotografie Gabby Louwhoff

De watersector heeft wereldwijd een enorme klus te klaren op weg naar een circulaire economie. Nederland kan daarbij een rol van betekenis spelen, zegt Wim van Vierssen, directeur van KWR Watercycle Research Institute. Als we maar vaart maken, beter samenwerken en het belang van ‘rood-wit-blauw’ boven ons eigenbelang stellen. De twaalfde aflevering van een serie met hoofdrolspelers in de watersector.

W

im van Vierssen kwam het bericht tegen bij de voorbereiding van het interview. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) heeft het becijferd: er bestaat een enorm verschil tussen wat we betalen voor onze energie en de werkelijke kosten van de productie (inclusief de schade die dit oplevert voor het milieu). “Daar zit jaarlijks 5.000 miljard dollar tussen. Een getal dat ons bevattingsvermogen te boven gaat. In feite allemaal verkapte energiesubsidies.” Wat we daarvan kunnen leren? Ten eerste dat nutssectoren rond energie en water voor enorme opgaven staan op weg naar een echt duurzame, circulaire economie. Ten tweede dat die externe milieukosten dus eigenlijk in de prijs van nutsvoorzieningen moeten zitten. De signalen komen volgens Van Vierssen bottom up, maar nu dus ook top down. “Ik ken het IMF nog als een instelling die zich vooral bekommerde om financiële groeicijfers, om harde valuta. Voor een probleem als dit zou het IMF dertig jaar geleden geen aandacht gevraagd hebben.”

Wim van Vierssen heeft het uitgekozen als leidraad voor het interview: er is wereldwijd een enorme klus rond duurzaamheid te klaren. Onze watersector kan daaraan een bijdrage van grote betekenis leveren, maar dan moeten we meer “kritische massa” hebben. “Dat wil zeggen: resources ­poolen en slagkracht ontwikkelen. Ik zie soms wel verbeteNR6 / JUNI 2015

ring, maar nog steeds zijn individuele spelers te vaak uit op een eigen glansrijke rol: ‘dit hebben wij gedaan!’ Dat m ­ oeten we achterwege laten. De zee is zo verschrikkelijk groot, er is zoveel te doen, en Nederland heeft de wereld iets te bieden. Publieke sector én marktsector. KWR werkt zelf direct en indirect veel met publieke middelen. P ­ ersoonlijk steek ik het rood-wit-blauw uit als ik bijvoorbeeld een ARCADIS of een Royal HaskoningDHV en in hun slipstream veel wat k ­ leinere Nederlandse bedrijven op het wereldtoneel aansprekend bezig zie. Dat is Nederlandse kennis verpakt als kunde en dat overstijgt het belang van elke individuele partij.” INTERNATIONALE STRATEGIE KWR Watercycle Research Institute is al tientallen jaren het onderzoeksinstituut van de (nu tien) Nederlandse drinkwaterbedrijven. Opgericht in een tijd dat de versnippering in de drinkwatersector nog groot was, met enkele ­honderden – merendeels lokale – waterproducenten. Dat lijkt lang geleden. Met steun van zijn aandeelhouders geeft Van ­ Vierssen de laatste jaren gestalte aan een veel bredere, ook meer internationale strategie. Begin dit jaar werd in Nieuwegein het nieuwe kantoor ­annex laboratorium geopend. Een duurzaam gebouw. Ze zijn er trots op. Dankzij een zonneboiler, LED-verlichting, zonnepanelen, energiezuinige apparatuur en een systeem voor warmte-koudeopslag is het energieverbruik met twee ­derde verminderd. Door hergebruik van proceswater en >


12

via onze partners ook weer nieuwe opdrachten binnen.” waterbesparende toiletten is bovendien 25 procent ­minder water nodig en wordt 60 procent minder water op het r­ iool geloosd. Afgezien van de duurzame prestaties, is ook de > En daar komt binnenkort nog iets nieuws bij? ­opzet van het gebouw bijzonder: veel open ruimtes voor ont“Dat klopt. De derde stap in kennisontwikkeling is altijd de moetingen en letterlijk twee volledig transparante laboramarkt. Als we de kennis hebben en de referentieprojecten, toria op de eerste verdieping. Het weerspiegelt de filosofie dan moet het product verkocht worden. Dat kan alleen door van KWR. intensief samen te werken met marktpartijen, waarvan er in Nederland veel toonaangevend zijn. Allied Waters is de titel van een nieuw samenwerkingsmodel van KWR en op > Wat is die filosofie? dit moment Deltares met grote internationaal opererende Van Vierssen: “Ontmoeting stimuleren, kennis delen en Nederlandse bedrijven. Doel is om intensief en exclusief samenwerken met andere partijen. Bijvoorbeeld met onze ­samen te gaan werken in specifieke niches en daarmee twee partners, Reststoffenunie en Wateropleidingen waar als het ware als virtuele R&D-afdeling van zulke bedrijven we mee samenwonen. Dat onderstreept het ontwerp van dit te gaan opereren. Op die manier kunnen we onze kennis gebouw.” ­beter in het buitenland aan de man brengen. Ondergrondse ­waterberging – waarvoor we de merknamen Freshmaker en > Wat is uw strategie met KWR? Freshkeeper voeren – is een mooi voorbeeld. In veel ­delen “We staan voor complexe vraagstukken. Daarvoor zijn nieuvan de wereld is er een schreeuwend tekort aan zoetwater, we technologieën nodig, die duurzaam zijn en robuust. Vervooral in kustzones waar wereldwijd inmiddels ook nog eens nieuwingen die bovendien maatschappelijk geaccepteerd de meeste mensen wonen. Men betaalt zich in de meest worden. Een innovatie kan nog zo mooi zijn, maar als deze extreme gevallen blauw aan energie om met omgekeerde alleen door een rijke oliestaat kan worden toegepast, wordt osmose zoetwater uit zout water te produceren. Wij hebhet wereldwijd nooit de standaard.” ben echter de kennis om slimme ondergrondse zoetwater“Complexe vraagstukken dus. De eerste stap is daarom bellen te creëren, bijvoorbeeld met overtollig of ­gerecycled kennis ontwikkelen. Dat doe je samen. Het is onze strategie zoet water, en doen dat op basis van N ­ ederlandse, maar mensen op het gebied van onderzoek en kennis bij elkaar ondertussen ook Amerikaanse referenties. Nederlandse te brengen – altijd ook van buiten de eigen organisatie – en ­bedrijven zouden in Allied Waters-verband nieuwe business gezamenlijk projecten te doen. Internationaal werken we kunnen ontwikkelen.” sinds 2010 samen met vier vooraanstaande k ­ ennisinstituten uit Noorwegen, Duitsland, Spanje en Portugal in de Aqua KRITISCH Research Collaboration. Dat blijkt bijzonder effectief. Bij het Wim van Vierssen staat bekend als kritisch. We moeten niet aanvragen van Europese onderzoeksgelden ligt ons succes­ zwelgen in trots op de Nederlandse watersector en denken percentage ver boven de 50 procent.” dat de wereld stilstaat. “Ik ben uitgenodigd als spreker in Japan binnenkort. Dat dwingt me om te kijken hoe ver ze “Stap twee is het verkrijgen van referenties. Die zijn nodig om daar inmiddels gevorderd zijn omdat je niet met oud nieuws kennis naar de markt te brengen. Je moet in het b ­ uitenland voor 1.000 man wil staan. Ik doe dat een beetje met angst en niet aankomen met de mededeling dat je een slimme opbeven. Het gaat elders allemaal heel snel. Sommige buitenlossing voor bijvoorbeeld ondergrondse zoetwaterberging landse collega’s vertellen me dat Nederland geen deuk in hebt bedacht. De vraag is dan onmiddellijk: mooi, waar is een pakje boter zal slaan als het beleid zo sterk blijft wissedie met succes toegepast? En: heb je al een klant die erlen en als we niet meer regie op onze innovatie gaan v­ oeren. voor betaalt? Daarom hebben we Watershare opgericht, een Maar als rechtgeaarde Nederlander pleit ik zeker niet per ledenclub inmiddels bestaande uit elf kennisinstituten over se voor straffe regie van bovenaf, maar eerder voor een de hele wereld, die nieuwe watertechnologieën in de vorm slimme top-down en bottom-up regiemix, die leidt tot een van verpakte kennisproducten zoals softwaretools en kenkoers die iedereen op basis van welbegrepen eigenbelang nis rond nieuwe Nederlandse toepassingen met elkaar dekan onderschrijven. We zijn nu wel zover.” len. Dat kan van alles zijn. Van richtlijnen voor de productie Bij de start van het topsectorenbeleid (water is een van de van chloorvrij water, het intelligent ontwerpen van distrinegen topsectoren van de Nederlandse economie) in 2012 butienetten tot en met het terugwinnen van reststoffen. Zo was Van Vierssen sceptisch. “De overheid stelt te weinig worden onze methodes en good practices in het buitenland geld beschikbaar om de ambities van de Topsector Water ­toegepast en halen we via de leden buitenlandse k ­ ennis naar waar te maken”, zei hij toen in het Financieele Dagblad. Nederland. Op die manier halen we door ­nieuwe contacten


HOOFDROLSPELERS ‘ Wees niet bang voor concurrentie of dat een ander het soms even beter doet’

Wim van Vierssen (1951) is sinds 2007 directeur van KWR Watercycle Research Institute, het onderzoeksinstituut van de tien Nederlandse drinkwaterbedrijven. Daarnaast is hij sinds 2009 hoogleraar Science System Assesment aan de TU Delft. Van Vierssen studeerde biologie en biofysica in Nijmegen en vervulde in zijn loopbaan diverse functies als wetenschapper en in het management van wetenschap­ pelijke instellingen.

> Hoe ziet hij dat nu? worden gefaciliteerd die kunde met succes naar de inter“Ik blijf altijd kritisch naar de feiten kijken, dat ligt in mijn nationale markt te brengen. Gewoon in de vorm van een aard. Tegelijkertijd is er ook veel gebeurd de laatste jaren. product: het trucje herhalen en het via de markt verder ontDenk aan de vele TKI-projecten, samen met het bedrijfs­ wikkelen. De sector heeft wat mij betreft daar een nationale leven. Wat we nodig hebben, is consistent overheidsbeleid verantwoordelijkheid en met het Allied Waters-model proover een reeks van jaren. Ik ben een stuk positiever g ­ eworden, beren we die handschoen op te pakken.” maar er moet echt weer meer geïnvesteerd ­worden in kennisontwikkeling – en dan heb ik het echt niet alleen over KWR. De kans op een echt duurzame w ­ ereld is sterk afhan- > De AOW nadert; wanneer gaat Wim van Vierssen met kelijk van onderzoek en ontwikkeling. Daarbij is het mijn pensioen? stellige overtuiging dat ambitieuze m ­ ilieudoelstellingen en “Ha, er waren maanden dat door veranderende wetgeving strenge normstelling de beste drivers en pressures oplevemijn pensioendatum sneller opschoof dan dat ik ­ ouder ren voor innovatie. Ook wat dat betreft kan en moet er meer werd. Maar zonder gekheid; ik doe dit werk nog steeds met gebeuren.” veel ambitie. Ik ben dan misschien erg kritisch, maar ik ben ook enorm trots op dit land. Noem het maar ouderwetse > U heeft vaak gezegd: de structuur van de watersector vaderlandsliefde. We hebben als watersector zoveel mooie dingen laten zien, laten we daar zuinig op zijn. De grote wedmoet anders. strijd om de watermarkt is internationaal in alle h ­ evigheid “Ik ben ervan overtuigd dat functies veel meer geïntegreerd aan de gang. Helpers weg, ga samenwerken, wees niet bang zullen worden in de toekomst. Gewoon omdat ze met elkaar voor concurrentie of dat een ander het soms even b ­ eter samenhangen: water en energie, afvalwater en energie. doet. Prachtig toch? Zet in op je specialisatie en ga er voor. Daar kunnen we veel winst boeken. Wat ik ook bepleit is En voor wat betreft dat pensioen: ik ga in mijn hoofd gewoon dat waterschappen en drinkwaterbedrijven hun rolopvatnooit met pensioen. Houd het daar maar op.” | ting niet te smal zien. Er zit heel veel kennis en kunde. Als burger vind ik dat de sector de plicht heeft om er aan bij te dragen dat onze Nederlandse commerciële bedrijven die al KWR publiceerde onlangs het digitale jaarverslag 2014 op die prachtige referenties in Nederland hebben g ­ erealiseerd, www.jaarverslag.kwrwater.nl NR6 / JUNI 2015

13


14

KORT

NIEUWS

Pompen en seals van ontwerp naar praktijk Op 7 oktober houdt Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) op de RWZI in Apeldoorn een praktijkdag voor medewerkers en leidinggevenden die bij waterbedrijven, waterschappen, industrie en gemeenten werken met pompen. Het doel is bewustwording en kennis over het belang van vakkundig werken met pompen en seals, zodat het werk effectiever, efficiënter en tegen lagere kosten kan worden uitgevoerd en schades worden voorkomen. Na de plenaire aftrap zijn er de volgende sessies: Pompenonderhoud: uitlijning; Seals: eigenschappen en asafdichtingen; Lageringen en asbussen; Waar let je op bij oplevering?; Energie(besparing) en Visie op vakmanschap nu en later. Meer informatie en aanmelden kan via de website. www.waternetwerk.nl

27 NOVEMBER NAJAARSCONGRES KNW:

‘ASSETMANAGEMENT IN DE WATERSECTOR’

Assetmanagement: het zodanig beheren van onze bedrijfsmiddelen dat een goede balans ontstaat tussen prestaties, risico’s en kosten, en dat allemaal uiteraard binnen de strategie van de organisatie. Dat is op vrijdag 27 november het onderwerp van het najaarscongres van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW). Het congres wordt gehouden in het Gooiland Theater in Hilversum. Pompen, rioolgemalen, zuiveringsinstallaties, leidingen: dat zijn enkele van de assets, de bedrijfsmiddelen, van de watersector. Deze bedrijfsmiddelen hebben een gezamenlijke waarde van naar schatting minimaal 100 miljard. Logisch dat het belangrijk is ze optimaal te benutten, te ­onderhouden en waar nodig te vervangen. Hoe doe je dat? Hoe maak je serieuze stappen op weg naar meer doelmatigheid, betere beheersing van risico’s en lagere kosten? Hoe doen anderen dat? Wat kunnen we in de watersector leren van andere sectoren? Wat zijn de best practices? Het wordt een congres waarmee je als waterprofessional verder komt. Het congres is zo opgezet dat het waardevol is voor bestuurders, managers en vakmensen. En interessant voor elke organisatie, hoe ver je ook bent met assetmanagement. Tijdens het najaarscongres is er, vanwege het succes van de vorige editie, in de arena gelegenheid om een pitch te houden van 5 minuten. Wie interesse heeft, kan een pitch met als thema ‘Wat wil jij kwijt over asset management?’ insturen naar info@waternetwerk.nl. Als je je pitch voor 15 augustus instuurt, wordt deze vermeld op de convocatie die naar alle leden en relaties gaat. Meer informatie over het programma binnenkort via de website van KNW. www.waternetwerk.nl

5 NOVEMBER: ZESDE NATIONAAL DELTACONGRES Op donderdag 5 november wordt in 1931 Congrescentrum Brabanthallen in ’s-Hertogenbosch het zesde Nationaal Delta­ congres gehouden. Iedereen die betrokken is bij en geïnteresseerd in het Deltaprogramma is welkom: maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden. Het congres wordt in een coproductie van Rijk, provincies, ­waterschappen en gemeenten georganiseerd. De reacties en ervaringen van bezoekers van het Deltacongres van vorig jaar zijn gebruikt om het congres verder te verbeteren, maar het programma kent ook vertrouwde onderdelen. Om 10.15 uur opent de minister van Infrastructuur en Milieu het congres. Na een kort plenair programma van ongeveer een uur kunnen de bezoekers ’s ochtends en ’s middags deelnemen aan verdiepende sessies. De uitvoering van het Deltaprogramma en de uitwerking van de deltabeslissingen staan in deze sessies centraal.

De sessies, met als thema’s de voortgang van waterveiligheid en nieuwe normering, de zoetwatervoorziening en de voorzieningenniveaus, de aanpak van ruimtelijke adaptatie en de ervaringen met een moderne watergovernance, ook internationaal, bieden elk ruimte aan ongeveer 150 deelnemers en voor onderlinge ­interactie. De Deltaparade vormt weer de centrale ontmoetingsplek. Ook daar staat de uitvoering centraal. De hele dag is daar volop tijd en gelegenheid om op informele wijze kennis en ervaringen uit te wisselen. Tijdens de lunch is er bij de meetingpoints ook gelegenheid voor diverse meet & greets met bestuurders. Vanaf 15.30 uur kunnen leden van de deltacommunity van gedachten wisselen tijdens de borrel. Aanmelden kan vanaf medio september via de website: www.deltacommissaris.nl/nationaaldeltacongres


WATERNETWERK

NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS

GEVARIEERD PROGRAMMA AMSTERDAM INTERNATIONAL WATER WEEK

STUDY CASES GEZOCHT VOOR WETSKILLS TIJDENS AIWW 2015 Voor de derde keer houdt Wetskills tijdens de Amsterdam International Water Week (AIWW) in november voor studenten en young professionals de Wetskills water challenge. Het pro­ gramma is een integraal onderdeel van het Young Water Professionalsprogramma tijdens de AIWW. De Wetskills-organisatie zoekt bedrij­ ven en organisaties in de watersector die hun watervraagstuk willen in­

Speciale aandacht is er op de Amsterdam International Water Week voor het onderwerp industrieel watergebruik

Het programma van de derde Amsterdam International Water Week (AIWW), die van maandag 2 november tot en met vrijdag 6 november in de Amsterdam RAI wordt gehouden, krijgt steeds verder vorm. Het thema is dit jaar ‘Integrated Solutions for a circular economy and resilient cities’. Het meerdaagse evenement biedt bezoekers een combinatie van techniek, producten en sales met wetenschap, politiek en beleid. Dat is mogelijk door de combinatie van het congres en de vakbeurs Aquatech. Ook de breedte van het evenement is opvallend: waar de meeste grote congressen schoon water en sanitatie apart behandelen van watermanagement, zijn deze onderwerpen op de AIWW gekoppeld. Met deze aanpak wil de AIWW de nadruk leggen op de integrale oplossingen die in de toekomst nodig zijn. Uit de hele wereld zijn veel verzoeken ontvangen voor workshops en sessies. Deze worden op dit moment uitgewerkt tot een programma waarin veel internationale kopstukken en organisaties een plek krijgen en de nieuwste inzichten te horen zijn. Industrieel watergebruik Er is in deze editie van de AIWW speciale aandacht voor industrieel watergebruik. Veel industrieën over de hele wereld beginnen in te zien dat waterschaarste of juist overstromingskans een groot risico vormen. Tijdens het Industrial leaders forum zullen diverse kopstukken uit de industrie oplossingen bespreken waarmee dit risico kan worden omgebogen in een kans. Bovendien zijn er diverse ‘hotspots’ waar technologieën voor de toekomst te zien zijn. Breed programma Naast het Industrial leaders forum komen ook kopstukken uit de deltatechnologie en specialisten op het gebied van utilities bij elkaar in leadersfora. Andere onderwerpen op de agenda zijn finance, governance, resilient cities en water and food. Een uitgebreid excursieprogramma neemt bezoekers mee langs Nederlandse hoogstandjes op het gebied van water, zoals de Amsterdamse grachten en een moderne rioolwazterzuivering. Ook wordt de Sarphatiprijs weer uitgereikt aan een ondernemer die zich heeft onderscheiden op het gebied van water en sanitatie en er is een zeer uitgebreid Young Professionals-programma. Er worden vele internationale sprekers en bezoekers verwacht. Bezoekers kunnen uiteraard van de gelegenheid gebruik maken om te netwerken en de organisatie roept hen op ook hun eigen internationale relaties uit te nodigen. Inschrijven voor de conferentie van de Amsterdam International Water Week kan nu al. Wie dat voor 1 september doet krijgt 10 procent early bird-korting. Kijk op de website. www.internationalwaterweek.com

NR6 / JUNI 2015

brengen in het Wetskills-­programma. Ditmaal ligt de focus op utilities, industries en delta. De teams zullen de resultaten op verschillende ­tijdstippen en manieren tijdens het AIWW-­ conferentieprogramma presenteren. Tijdens de afsluiting van de conferentie wordt de winnaar bekendgemaakt. Als zogenoemde study case owner wordt de deelnemer nauw bij het programma betrokken. De study case wordt vooraf en tijdens de AIWW uitgebreid besproken en gepresen­ teerd, met mogelijke business-kansen als resultaat. Via Wetskills en het YWP-programma komen deelnemers in contact met andere studenten en young professionals. De Wetskills water challenge is een vast onderdeel van de AIWW. ­Intussen ­hebben dertien water challenges plaatsgevonden overal ter wereld. In de maand juni worden water ­challenges gehouden in Roemenië (tijdens de ExpoApa) en de Verenigde Staten (Milwaukee Water Summit). Wetskills is het programma waar studenten en young professionals samenwerking in een internationale context ervaren. In gemixte teams werken ze aan water­ vraagstukken uit de sector zelf. Het programma duurt twee weken. Het inzenden van cases kan tot 1 juli via de website. www.wetskills.com

15


16

AGENDA iStockphoto

Organiseert u een evenement voor waterprofessionals dat vermelding verdient in de rubriek Agenda? Meld het dan aan de redactie van maandblad H2O: redactie@vakbladh2o.nl

17 SEPTEMBER, BREDA

Vlaams-Nederlands (Industrieel) Watersymposium - De waarde van water

1 JULI, KAMERIK

Slib - eruit halen wat er in zit

Bijeenkomst met presentaties en borrel over de laatste stand van zaken op het gebied van energie en slibverwerking. Organisatie: Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (Stowa) www.stowa.nl

2 JULI, AMERSFOORT

‘Zachter drinkwater’

Seminar voor drinkwaterbedrijven en waterschappen met sprekers uit de drinkwaterbranche, de waterschapswereld en de wasmiddel- en wasmachinebranche. Organisatie: Stichting ­Toegepast Onderzoek Waterbeheer (Stowa) in samenwerking met KWR Watercycle Research Institute. www.stowa.nl

27 AUGUSTUS, UTRECHT

Natuur van de kust

Symposium met nieuwe inzichten uit onderzoek rond natuur­ beheer van de kust en de relatie met kustwaterveiligheid. Organisatie: Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit (OBN) kennisnetwerk, in samenwerking met Deltares, Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer en Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (Stowa). www.natuurkennis.nl

7 SEPTEMBER, DEN BOSCH

World café: mediation en de watersector

Tweede kennisbijeenkomst om de watersector kennis te laten nemen van de inzichten vanuit mediation. Organisatie: Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) in samenwerking met Stichting Mediation in Milieu en Ruimtelijke ordening en Mediatorsfederatie Nederland. www.waternetwerk.nl

Gezamenlijk Vlaams-Nederlands symposium over efficiënt gebruik van water, energie en grondstoffen. Organisatie: Stichting Kennisuitwisseling Industriële Watertechnologie (SKIW) in samenwerking met Vlaams Kenniscentrum Water (VLAKWA) en Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW). www.skiw.nl

24 SEPTEMBER, SOESTERBERG

Grip op watersystemen, van meten en weten naar begrijpen

Themadag over de lopende onderzoeken rond watersysteem­ analyse. Organisatie: Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (Stowa). www.stowa.nl

1 OKTOBER, ZWOLLE

Landelijke WOW-dag 2015: samen dromen, denken, doen

Jaarlijkse landelijke ontmoetingsdag van Water-ontmoet-water, met onder andere de uitreiking van de WOW-prijs 2015. Organisatie: Platform Water-ontmoet-water (WOW). www.platformwow.nl

7 OKTOBER, APELDOORN

Pompen en Seals - van ontwerp naar praktijk

Praktijkdag voor medewerkers en leidinggevenden die werken met pompen en seals, waarbij kennis, bewustwording en de koppeling van praktijk en voortraject centaal staan. Organisatie: Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW). www.waternetwerk.nl

8 OKTOBER, UTRECHT

Waterkwaliteit op de kaart II

Landelijk symposium over waterkwaliteit in de meest brede zin van het woord. Organisatie Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW).


WATERNETWERK

NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS

www.waternetwerk.nl

PERSONALIA

Arjen Frentz is gekozen tot voorzitter van de Commission on Drinking Water van EurEau. Frentz (53) is plaatsvervangend directeur van Vewin, de landelijke koepel van drink­ waterbedrijven. EurEau is de Europese federatie van ­nationale koepels van drinkwaterproducenten en waterzuiveringsbedrijven, met leden uit 27 Europese landen. Eureau heeft drie commissies: EU1 Drinkwater, EU2 Afvalwater en EU3 Juridische en Economische Zaken. Frentz werd door Vewin en de Unie van Waterschappen (UvW) gezamenlijk namens de Nederlandse watersector voorgedragen. Hij zal in zijn functie worden ondersteund door het gezamenlijke lobbykantoor van Vewin en UvW in Brussel. Bestuurders Francien van de Ven en Piet Beltman van waterschap Aa en Maas hebben bij hun afscheid op 20 mei de Waterschapspenning gekregen. De penning Francien van de Ven en Piet Beltman werd door de Unie van Waterschappen (UvW) uitgereikt vanwege de uitzonderlijke staat van dienst van beide bestuurders. Van de Ven (64) zat sinds 2005 in het algemeen bestuur en sinds 2009 in het dagelijks bestuur van het waterschap. Tijdens haar bestuursperiode heeft zij zich ingezet voor een kostenefficiënt waterschap. Beltman (68) zat sinds 1991 in het algemeen bestuur van achtereenvolgens De Maaskant en Aa en Maas. Vanaf 1999 was hij lid van het dagelijks bestuur. Beltman heeft vele innovaties in gang gezet zoals de Energiefabriek. In 2013 werd hij al benoemd tot Ridder in de orde van Oranje-Nassau vanwege zijn bijzondere verdiensten als vrijwilliger.

GEOTECHNIEKDAG 2015: PROEF OP DE SOM Het thema van de Geotechniekdag 2015, die op 3 november wordt gehouden in Breda, is Proef op de som. Tijdens de bijeenkomst wordt aandacht geschonken aan de toegevoegde waarde van bijvoorbeeld paaltesten, labtesten en full scale-testen voor de geotechnische adviespraktijk. Ook de beschikbaarheid van dataverzamelingen via digitale (internet-) bronnen kan hier een rol in spelen. De dag is bedoeld voor deskundigen en belangstellenden op het gebied van de geotechniek. Geotechniekdag 2015 wordt georganiseerd door KIVI afdeling Geotechniek en SBR CUR-net, in samenwerking met IE-NET expertgroep, NVAF en de Betonvereniging. Meer informatie op de website. www.sbrcurnet.nl

NR6 / JUNI 2015

KORT

NIEUWS

Website DWES vernieuwd Drinking Water Engineering and Science (DWES) heeft een geheel vernieuwde website. DWES is een open-access journal voor wetenschappelijke publicaties over drinkwaterbehandeling. De focus ligt op fundamenteel en toegepast onderzoek in drinkwaterbronnen, substanties, drinkwaterbehandelingsprocessen, distributiesystemen en reststoffenmanagement. DWES is een uitgave van de TU Delft en Copernicus Publications en ondersteunt wetenschappers, ingenieurs en adviseurs. www.drinking-water-engineering-and-science.net/ Witteveen + Bos nu meer dan 1.000 man Advies- en ingenieursbureau Witteveen + Bos uit Deventer verwelkomde in mei de duizendste medewerker. Vanaf de oprichting in 1946 groeit het bureau voornamelijk autonoom. Algemeen directeur Karin Sluis zegt dan ook bijzonder trots te zijn om na 69 jaar de grens van duizend medewerkers te passeren. De directeur sprak de ambitie uit om in 2015 netto 5 procent autonoom te groeien in personele omvang. Witteveen+Bos groeit zowel binnen als buiten Nederland. Naast een aantal grote projecten in Nederland werkte het advies- en ingenieursbureau de afgelopen jaren in Bolivia, Mozambique, Colombia en Indonesië. Wetsus haalt prestigieuze conferentie naar Leeuwarden Onderzoeksinstituut Wetsus is op 10 februari 2016 gastheer van de conferentie European Innovation Partnership on Water. Onderzoekers uit verschillende landen gaan in stadsschouwburg De Harmonie met elkaar in gesprek over de ontwikkelingen op het gebied van watertechnologie en -management. Ook gaan ze op bezoek bij projecten in Friesland. Nationale partners in dit event zijn het ministerie van Infrastructuur en Milieu, de gemeente Leeuwarden, de provincie Friesland, de Unie van Waterschappen en Vewin, de koepel van drinkwaterbedrijven in Nederland. De conferentie werd eerder in Barcelona en in Brussel gehouden. Voor de editie in 2016 werd een wedstrijd uitgeschreven. Leeuwarden stak daarbij Madrid (Spanje), Lund (Zweden), Berlijn ­(Duitsland) en Valetta (Malta) de loef af.

17


18

WATERNETWERK

NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS

OP ONTDEKKINGSREIS MET JONG KNW

Kris Spierings, lid van Jong KNW, op de fiets door het gebied van hoogheemraadschap van Rijnland

Tien jonge waterprofessionals doken op 9 april in het diepe. Open en vol overgave stortten zij zich op de workshop Persoonlijk Leiderschap van Jong KNW en legden al hun vragen en ervaringen op tafel. Onder begeleiding van trainer Jet Centeno stonden ze stil bij zichzelf, hun ambities en hun loopbaan. Het was een leerzame en inspirerende avond bij het hoogheemraadschap van Rijnland. De trainer en een deelnemer blikken terug. Jet Centeno, eigenaar Centeno Coaching en trainer/coach van het Nationaal Watertraineeship: “De rode draad die door de verhalen van de deelnemers liep, is herkenbaar voor velen. We nemen vaak de tijd niet om stil te staan bij onszelf, onze talenten en drijfveren en wat we ten diepste willen. Noem dat laatste bezieling of zingeving. We stellen ons

niet zo vaak de vraag of die talenten en drijfveren wel voldoende ruimte krijgen om te groeien. Het zijn vaak de omstandigheden die bepalen welke richting we opgaan. In het begin van onze carrière zijn we blij dat we een baan hebben en de kans krijgen om werkervaring op te doen. Maar na een aantal jaren, zo rond de leeftijd van 30, komen onherroepelijk vragen als ‘wat wil ik nu eigenlijk?’ en ‘waar word ik blij van?’. De antwoorden op dit soort vragen vind je nu eenmaal makkelijker als je samen met anderen op onderzoek uit gaat. Naar elkaar luisteren en delen waar je voor staat, bekrachtigt en inspireert. Dat is precies wat we willen brengen met deze workshop.” Deelnemer Jenny de Haan, drinkwaterbedrijf PWN: “Ik had mij vrij onbevangen opgegeven voor deze workshop. Het sprak mij aan om eens met een aantal leeftijdsgenoten die ook in de watersector werken stil te staan bij persoonlijke ontwikkeling en leiderschap. Er was direct een fijne en open sfeer in de groep van tien deelnemers. Onder begeleiding van trainster Jet kregen we vragen voorgeschoteld die je echt even aan het denken zetten over jezelf en waar je naartoe wilt. Ergens weet je wel wat je talenten, kwaliteiten en drijfveren zijn, maar om het concreet en helder te vertellen is een heel ander verhaal. Ik vond het een erg interessante en gezellige avond. Ik heb voor mezelf een paar nieuwe inzichten gekregen om verder mee te gaan en raad deze workshop ook zeker aan voor andere young professionals in de watersector.” Ook de workshop bijwonen? Op donderdag 8 oktober houdt Jong KNW de workshop Persoonlijk Leiderschap nogmaals, dit keer in samenwerking met waterschap Rijn en IJssel. Opgeven kan binnenkort via www.waternetwerk.nl Esther Dieker Kris Spierings Jet Centeno

FUSIEWATERSCHAP KIEST KANTOOR IN ZWOLLE Het nieuw te vormen waterschap in West-Overijssel en ­Zuidwest-Drenthe krijgt een nieuw hoofdkantoor aan de Dokter Deenweg in Zwolle. Definitieve besluitvorming volgt na goedkeuring van beide algemeen besturen voor het investeringskrediet en bekrachtiging van de voorgenomen fusie door beide provincies. De waterschappen hebben de kantoorgebouwen van de bestaande waterschappen bekeken en vergeleken met enkele andere ­panden in Meppel en Zwolle. Daarbij kwam het pand aan de Dokter Deenweg als voorkeursvariant naar voren. De eigenaar van dit pand is bereid het hoofdkantoor van waterschap Groot Salland in Zwolle en indien gewenst op termijn ook het huidige gebouw van waterschap Reest en Wieden in Meppel over te nemen. Een ander voordeel is, dat het nu leegstaande kantoorpand Dokter Van Deenweg al in de eerste helft van 2016 kan worden betrokken. Geen van de beide huidige panden was groot genoeg om alle medewerkers van het toekomstige waterschap te huisvesten.

Het nieuwe kantoor van het waterschap in West-Overijssel en Zuidwest-Drenthe



A

20

ZACHT WATER: INVESTERING IN BETER MILIEU Tekst Charlotte Leenaers | Beeld iStockphoto / Brabant Water


A

ACHTERGROND

Drinkwaterbedrijven investeren in het ontharden van drinkwater. Niet omdat normen of regelgeving dat voorschrijven, maar omdat zacht water duurzaam is, comfort biedt en de waskracht van zeep vergroot. Hoe meer huishoudens hun zeepdosering aanpassen, hoe groter de duurzaamheidswinst.

K

alk in het koffiezetapparaat, witte aanslag op tegels en kranen of een vliesje op de thee. Tot de jaren tachtig keken bewoners van gebieden met hard drinkwater daar niet vreemd van op. Ze waren gewend aan flink schrobben in de badkamer en aan het regelmatig ontkalken of vervangen van verwarmingselementen.

Hard drinkwater bevat relatief veel kalk en kwam van oudsher voor in gebieden waar drinkwater bereid werd uit kalkrijk grondwater of rivierwater. Ontharding van drinkwater kwam in de jaren zeventig voor het eerst in beeld toen de toegestane koperemissie uit drinkwaterleidingen aan banden werd gelegd. Door het drinkwater te ontharden kon hieraan worden voldaan. Al snel daarna gingen drinkwaterbedrijven nog een stap verder met centrale ontharding. Toen om ook hinderlijke kalkaanslag in cv-ketels, koffiezetapparaten en op tegels en sanitair terug te dringen. Sindsdien maken steeds meer Nederlanders kennis met onthard water, dat gemeten langs hardheidsmeetlat van brancheorganisatie Vewin overigens nog wel het stempel hard of gemiddeld hard water kreeg. Inmiddels varieert de hardheid van het drinkwater in Nederland: in Oss is het drinkwater nog vrij hard (15,3 dH), terwijl in Apeldoorn het water uit de kraan zacht is (5,0 dH). Echt hard drinkwater komt in Nederland dus eigenlijk niet meer voor (zie kader Wat is hard, wat is zacht?). Toch zijn op dit moment enkele drinkwaterbedrijven bezig met ontharding naar echt zacht water. BRABANT WATER “Rond 2000 zijn wij plannen gaan maken om ons harde en gemiddeld harde drinkwater te ontharden naar zacht water”, vertelt Martijn Groenendijk, hoofd Ingenieursbureau van Brabant Water. “Consumenten besparen daardoor energie omdat verwarmingselementen efficiënter werken en het scheelt ook in de kosten voor onderhoud en vervanging van hun warmwatertoestellen. Omdat we het water zacht maken, kan bovendien de zeepdosering voor de wasmachine omlaag, waardoor bespaard kan worden op wasmiddel. Dat kleding die gewassen wordt in zacht water minder snel slijt, is natuurlijk ook mooi meegenomen.” Om in heel Brabant zacht water te kunnen leveren, waren vijf nieuwe onthardingsinstallaties nodig en moesten enkele bestaande installaties gerenoveerd worden: een investering van 75 miljoen euro. Dat bedrag zou Brabant Water in eigen huis niet terugverdienen. Maar door > NR6 / JUNI 2015

THEMA

DUUR ZAAM HEID

21


22

de voordelen voor consument en bedrijfsleven mee te wegen in een maatschappelijke kosten-batenanalyse ontstond een heel ander plaatje. Groenendijk: “De conclusie was toen dat als 10 procent van de consumenten minder wasmiddel zou gaan gebruiken, diepere ontharding voor de hele maatschappij een positieve businesscase zou opleveren. Dat was naar onze indruk een haalbare zaak en op basis daarvan is besloten van start te gaan met ons Deltaplan Ontharding.” “Na jaren van voorbereiden en bouwen is in 2011 de eerste installatie in Veghel opgeleverd. Recent zijn de installaties in Oosterhout en Loosbroek opgeleverd, waardoor nu drie nieuwe onthardingsinstallaties in bedrijf zijn. De nieuwbouw in Tilburg en in Lieshout hebben het hoogste punt inmiddels bereikt en gaan eind 2016 in bedrijf. Een jaar later volgt nog de oplevering van de installatie in Lith. Eind 2017 komt in Noord-Brabant nergens meer hard water uit de kraan.”

TAPIJTFABRIEK DESSO GEBRUIKT RESTPRODUCT ONTHARDING Tijdens de uitvoering van het Brabantse Deltaplan Ontharding kwam uit onverwachte hoek een lokale en duurzame samenwerking tot stand met tapijtfabrikant Desso uit het Brabantse Waalwijk. Desso is een gecertificeerd cradle-to-cradle bedrijf en ge­ bruikt kalk uit Zuid-Frankrijk als grondstof voor tapijtrug. Om duurzaamheidsredenen was Desso op zoek naar een lokale leverancier en kwam zo bij Brabant Water terecht. Het restproduct van de onthardingsinstallatie bestaat namelijk uit kalk in de vorm van kalkkorrels. Aanvankelijk voldeden de kalkkorrels niet aan de specificaties van Desso door de aanwezigheid van entzand. Martijn Groenendijk, hoofd Ingenieursbureau van Brabant Water, vertelt wat men heeft gewijzigd: “Door het entzand in de reactor van de installatie te vervangen door marmer zijn we in staat om kalkkorrels te leveren die volledig uit kalk bestaan en daarmee geschikt zijn als grondstof voor Desso. Sinds een jaar zetten we de totale hoeveelheid restproduct af bij Desso. Een onverwacht duurzaamheidseffect en een mooi voorbeeld van cradle-to-cradle. In mijn ogen is dat de ‘key’ voor een duurzame economie.” In Water Matters (het kenniskatern van maandblad H2O) werd kort geleden een artikel gepubliceerd onder de titel ‘Ontharding duurzamer en goedkoper met pure kalkkorrels’. Het is

Wat is hard, wat is zacht? De hardheid van water is een maat voor de hoeveelheid kalk in water en wordt uitgedrukt in Duitse hardheid (dH). 1dH = 10 milligram CaO per liter (= 0,178 mmol per liter).

Hardheidsklasse

Duitse Hardheidsgraden (dH)

Zeer zacht water

<4

≤0,7

Zacht water Gemiddeld water Hard water Zeer hard water

4-8 8-12 12-18 >18

0,7-1,4 1,4-2,1 2,1-3,2 ≥3,2

mmol/l

Op 1 juni zijn ook de drinkwaterbedrijven PWN en Waternet gestart met de levering van zacht drinkwater. Al sinds de jaren tachtig en negentig beschikt PWN over onthardingsinstallaties om het harde en vrij harde water uit het IJsselmeer te ontharden tot gemiddeld hard water en om zo de kalkaanslag in huishoudelijke apparaten en op ­sanitair tegen te gaan. Samen met het hoogheemraadschap ­Hollands Noorderkwartier (HHNK) heeft PWN recent en met succes onderzocht of het haalbaar is om met de bestaande installaties nog iets dieper te ontharden naar zacht water. “Het is onze bedoeling om een kleine onthardingsstap te maken van gemiddeld hard water naar zacht water” vertelt Arjen Grent, beleidsontwikkelaar van HHNK. “Het verschil is niet zo groot, je proeft het niet en het scheelt maar een klein beetje in de kalkaanslag. Maar daarmee bereiken we wel dat de wasmiddeldosering omlaag kan. Daar zit nu de allergrootste winst.” De bestaande Noord-Hollandse onthardingsinstallaties blijken voldoende capaciteit te hebben om deze iets diepere ontharding te realiseren. Wel is er meer o ­ nthardingsmiddel nodig en dat is een beperkte jaarlijkse kostenpost voor PWN. Toch heeft PWN de onthardingsinstallaties begin juni iets harder gezet. “We werken intensief samen met HHNK en maken deze afweging alsof we samen één bedrijf zijn”, legt Petra ­Creemers, communicatieadviseur van PWN, uit. ”We k ­ ijken dus ook naar de besparingen bij de waterzuivering en bij consumenten. De studie wijst uit dat die besparingen ­opwegen tegen onze investering en dat dieper ontharden dus ook bedrijfseconomisch een goed idee is. Maar een ding is voor ons wel duidelijk: minder zeep is altijd een goed idee, maar het werkt alleen als de consumenten mee doen.”

te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.vakbladh2o.nl

COMMUNICATIE Kortom, de sleutelrol is voor de consument. Die moet de besparing op wasmiddel realiseren. Tegelijkertijd is bekend


ACHTERGROND

SLIMME MACHINES De recente introductie van slimme wasmachines is een steuntje in de rug voor de drinkwaterbedrijven. Deze appa­ raten regelen namelijk zelf de juiste zeepdosering. Ze ­ hebben daarvoor een ingebouwd zeepreservoir en ­beschikken over sensoren die meten hoe vuil de was is. De hardheid van het water stelt de gebruiker zelf in. “Deze wasmachines ­komen eigenlijk op een heel goed moment op de markt”, vindt Grent. “Omdat we nu zo veel energie steken in voorlichting over het doseren van wasmiddel en dus steeds meer consumenten op de hoogte zijn van de voordelen, ­zouden deze slimme machines wel eens een succes kunnen worden. Het wasmiddelverbruik kan door deze machines op termijn nog veel verder afnemen omdat het vermoeden bestaat dat veel consumenten veel te kwistig zijn bij het vullen van het doseerbakje.” | NR6 / JUNI 2015

Een van de onthar­ dingsreactoren van Brabant Water op de productielocatie in Veghel. Op het bovenste beeld de bovenzijde van de reactor. Het ontharde water komt over de rand, waar het in de goot wordt vermengd met niet onthard water. Zo wordt de juiste hardheid bepaald

Langs de rand aan de bovenzijde van de reactor heeft zich de kalk afgezet

De aangegroeide pallets; dit is calciet waar de kalk zich al op heeft afgezet. De kleur is bruinig om zich naast kalk ook nog wat ijzer afzet. Deze pallets vormen het basismateriaal voor de productie van tapijtruggen (zie kader ‘Tapijtfabriek Desso gebruikt restproduct ontharding’)

2 JULI: SEMINAR ‘ZACHTER DRINKWATER’ Op 2 juli houden de Stichting Toegepast Onderzoek Wa­ terbeheer (Stowa) en KWR Watercycle Research Institute een seminar over de gevolgen van het (­dieper) ontharden van ons drinkwater. Tijdens deze bijeenkomst worden effecten, kansen en strategieën belicht door technologen en communicatiedeskundigen van drinkwaterbedrijven, waterschappen en kennisinstellingen. Ook wasmiddelen­ producenten en wasmachinefabrikanten geven samen met het consumentenplatform Nudge hun visie op het onder­ werp. Aanmelden kan via de website van Stowa. www.stowa.nl

Fotografie Mischa Keijser

dat gedragsverandering bij consumenten lastig is en lange adem vereist. Brabant Water en PWN besteden dan ook veel aandacht aan voorlichting van consumenten. “Naast een flinke investering in de bouw van onthardingsinstallaties, investeren we ook in publieksvoorlichting”, zegt Roos de Gouw-Leemhuis, communicatieadviseur van ­Brabant Water daarover. “Vlak voor en enkele weken nadat een gebied is overgegaan op zacht water, krijgen die consumenten een persoonlijk bericht van ons. We leggen uit wat ze gaan merken van het zachte water en dat de ­wasmachine minder wasmiddel nodig heeft. Verder publiceren we over de voordelen van zacht water in huis-aan-huisbladen en op sociale media. Onlangs hebben we onderzoek laten doen naar het doseergedrag van consumenten. Het blijkt dat 12 tot 15 procent van onze klanten na afloop van onze campagne spontaan minder wasmiddel is gaan gebruiken en dat nog eens 12 procent aangeeft dat ze naar aanleiding van onze campagne hun dosering hebben aangepast. Dat betekent dat we onze aannames in de businesscase gehaald hebben.” PWN en HHNK gooien de communicatie over een andere, moderne boeg. Zij werken samen met Nudge, een organisatie die mensen helpt om in actie te komen om bij te ­dragen aan positieve en blijvende veranderingen in de ­maatschappij. Deelnemers kunnen online zoeken naar ­duurzame projecten in de buurt en zich daar aanmelden om actief mee te doen. In augustus gaat Nudge samen met PWN en HHNK van start met de publiekscampagne Was op Maat. De inzet is om zoveel mogelijk huishoudens te bereiken met het verzoek om op maat te gaan wassen. Na de zomervakantie worden gratis doseerhulpjes – zogenoemde wasmaatjes – verspreid. Nudgers worden bovendien uitgedaagd om mee te doen aan een 30-daagse Was op Maat Challenge.

23


Hét fysieke knooppunt van de watertechnologie Internationale samenwerking WaterCampus Leeuwarden organiseert samenwerking tussen (inter-)nationale bedrijven, kennisinstellingen en overheden in de watertechnologiesector, teneinde synergie te creëren voor innovatie, onderwijs en ondernemerschap van wereldniveau en om daarmee de positie van Europese watertechnologie te versterken. WaterCampus biedt naast deze samenwerkingsfunctie een unieke onderzoeksinfrastructuur en is daarmee een ontmoetingsplaats van wetenschappers en bedrijven uit heel Europa. Sinds december 2014 is Leeuwarden UN Innovating City op gebied van watertechnologie.

SCIENCE

Belangstelling voor samenwerking, ondersteuning, onderwijs, onderzoek (faciliteiten), business development of vestiging op WaterCampus Leeuwarden? Bezoek ons op www.watercampus.nl

APPLIED RESEARCH

BUSINESS

Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN). Hier wordt geïnvesteerd in uw toekomst. Water Alliance wordt medegefinancierd door het Europees fonds voor regionale ontwikkeling en door het ministerie van EZ, Pieken in de Delta.

&

grondwaterstanden

overstortgegevens

grondwaterstanden en overstort gegevens per FTP, email en sms grondwaterstanden

tot 5 sensoren per modem (alleen grondwater versie)

realtime luchtdrukgecompenseerd dus geen extra barosensoren nodig

batterijlevensduur 10 jaar @ 1meting per uur en 1 dataoverdracht per dag

op afstand herprogrammeerbaar

dataopslag in uw eigen beheer op basis van SQL database

alarmeer functie

diverse conversies, o.a. naar stijghoogte (NAP) en overstort

volautomatische of handmatige export naar Delft FEWS, Hydras, CSV etc

KELLER GSM2 modemlogger, life can be so simple... KELLER Meettechniek BV Postbus 59 2810AB REEUWIJK

WWW.KELLER-HOLLAND.NL

Tel +31 182 399840 Fax +31 182 399841 E sales@keller-holland.nl


HOOG WATER

25

DEN HELDER Watertorens: er werden er 260 gebouwd om druk te houden op het leidingnet en altijd te beschikken over schoon drinkwater. Ze hebben nu meestal een andere bestemming. In de zesde aflevering van deze serie: de watertoren van Den Helder.

<

VROEGER Marinestad Den Helder had de eer in 1856 te beschikken over de eerste meters waterleidingnet en over de eerste watertoren van Nederland. Het was de particuliere Duinwaterleiding Maatschappij die daarvoor had gezorgd. Het bedrijf werd begin twintigste eeuw door de gemeente overgenomen. In die periode was het ook tijd voor een nieuwe, grotere watertoren, meer centraal gelegen in Den Helder. Deze is gebaseerd op een ontwerp van Jan Schotel. In 1959 volgde een ingrijpende verbouwing, waarbij het waterreservoir werd vergroot. Eind jaren tachtig werd de toren buiten gebruik gesteld en overgenomen door de gemeente.

HOOGTE: 40,15M

GEBOUWD:1908 INHOUD: 545M3

> Tekst en fotografie Roel Smit

NR6 / JUNI 2015

NU “Een netelige situatie.” Zo omschrijft een woordvoerster van de gemeente de situatie rond de toren nu. Er heeft een tijdje een café in gezeten, er was een klimwand, maar al weer twaalf jaar geleden maakte de gemeente plannen voor overdracht aan een particulier, Christian Koks. Deze zou het gebouw gedeeltelijk een woon­ bestemming geven. Er vond een grote restauratie plaats (deels aan de buitenkant, deels aan de binnenkant). Gemeente en nieuwe gebruiker raakten echter verwikkeld in een juridisch conflict, dat nu al drie colleges van burgemeester en wethouders heeft overleefd. Inzet: gemeente en nieuwe gebruiker hebben hun eigen ­interpretatie van de afspraken die destijds zijn gemaakt. Intussen staat de toren leeg. De woordvoerster van de gemeente wil er niet teveel over zeggen. Het nieuwe gemeentebestuur, dat vorig jaar aantrad, heeft zich voorgenomen “op korte termijn” te zoeken “naar een oplossing voor de financiële en juridische situatie.” Naar het schijnt gaan de advocaten van beide ­partijen binnenkort om tafel. “Laten we hopen dat ze eruit ­komen; dat zou mooi zijn voor de stad.”


A

26

VISPASSAGES

DE KEUZE IS REUZE

Van 22 tot en met 24 juni werd in Groningen de internationale conferentie Fish Passage 2015 gehouden. De timing was goed, want het aanleggen van vispassages is een populaire maatregel om te voldoen aan de doelen van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Er zijn veel soorten vispassages; de omstandigheden bepalen welke techniek het meest geschikt is. Wat is er zoal beschikbaar? Tekst Dorien ter Veld | Beeld Willem Kolvoort e.a.


A H

ACHTERGROND

erman Wanningen van Wanningen Waterconsult nam, als directeur van de ­World Fish Migration Foundation, het initiatief om de conferentie Fish Passage 2015 vanuit A ­ merika naar Nederland te halen. Wanningen: “Het was de ­eerste keer in de w ­ ereld dat er zo’n grote conferentie plaatsvond over dit thema. In drie dagen zijn er zo’n 230 presentaties gegeven voor 550 internationale bezoekers. Alles ­rondom de vraag: hoe kunnen we het beter maken voor de vissen?”

Voor wie minder bekend is met vispassages, zetten we met Herman Wanningen een paar feiten op een rijtje: Waarom vispassages? Wanningen: “Veel vissen willen zich verplaatsen om een paaiplaats, voedsel of een geschikte leefomgeving te zoeken. Gemalen, stuwen en sluizen belemmeren hun migratie. Vissen die gemalen inzwemmen, hebben zelfs grote kans om in mootjes te eindigen.” Wie plaatst vispassages? “Waterbeheerders zijn verantwoordelijk voor een goede ecologie in onze oppervlaktewateren. Ze selecteren aannemers die de vispassages bouwen.” Hoeveel vispassages? “Tussen 2000 en 2008 werden in Nederland jaarlijks circa 30 vismigratievoorzieningen per jaar aangelegd. Van 2012 tot en met 2014 waren dit er ongeveer 150 per jaar. Om onze KRW-doelstellingen voor 2027 te realiseren, moeten we tussen 2016 en 2027 ongeveer 50 vispassages per jaar realiseren. De aantallen zijn vertekenend, want zes waterbeheerder hebben geen gegevens aangeleverd voor het landelijke overzicht en de waterschappen realiseren ook vispassages in wateren die niet onder de Kaderrichtlijn Water vallen.” Wat kost dat? “De kosten van een vismigratievoorziening variëren van 10.000 tot soms miljoenen euro’s. De Vismigratierivier naast de sluizen van Kornwerderzand (Afsluitdijk) is met ruim 50 miljoen euro bijvoorbeeld van de buitencategorie. Dit grote knelpunt voor ­migrerende vis vraagt om een grote en werkende oplossing.” Welke soorten passages zijn er? Welk type vispassage waterbeheerders kiezen voor een > NR6 / JUNI 2015

THEMA

DUUR ZAAM HEID

27


28

locatie, hangt af van de locatie. Is er veel of weinig ruimte? Is er veel of weinig verval? Moet er water de polder uitgepompt worden? Voor het overzicht hebben wij de passages ingedeeld in drie categorieën: vispassages in hellend g ­ ebied, vispassages in de buurt van gemalen en vispassages in zoet-zoutgebieden. Welke rol vervult een lokstroom? Voor vissen is de aan-

wezigheid van een goede lokstroom erg belangrijk. Als ze tijdens hun paaimigratie tegen de stroom in willen zwemmen zoeken ze deze stroming actief op. De geur van het water speelt hierbij een belangrijke rol. Vissen, ruiken het als in een nabijgelegen watersysteem of poldersysteem ­voedsel aanwezig is. De lokstroom van een vispassage moet ­­voldoende groot zijn, anders vinden vissen de ingang niet.

WAT ZIJN DE MEEST GEKOZEN VISPASSAGES? (Overzicht gemaakt door Peter Paul Schollema, aquatisch ecoloog bij Waterschap Hunze en Aa’s) VISPASSAGES IN HELLEND GEBIED

gen met een grote lengte zorgen rustbekkens om de 5 à 10 meter

DEZE VISPASSAGES WORDEN VEEL GEBRUIKT IN BEKEN EN

ervoor dat vissen nu en dan even ‘op adem’ kunnen komen.

KANALEN DIE AFWATEREN VAN HOOG NAAR LAAG.

Waar: Om stuwen heen waar voldoende ruimte beschikbaar is. Techniek: Er wordt een soort

Vertical slot vispassage

Beeld Ellen van Sluisveld

Beeld Ellen van Sluisveld

Natuurlijke bypass

Waar: Geschikt voor stedelijke en landelijke gebieden waar geen ruimte is voor hermeandering. Techniek: Direct tegen de stuw aan komt een lange rij bakken.

beekje aangelegd om de stuw

Tussen de bakken staan slots die van bovenaf tot aan de bodem

heen. Vaak worden hiervoor oude meanders van de oorspronkelijke beek gebruikt.

lopen. Hier zigzagt het water doorheen. Het water wordt afgeremd

Interessant: Deze oplossing levert een interessant leef- en paai-

zodat vissen makkelijker tegen de stroom in kunnen zwemmen.

gebied voor de vissen op.

Interessant: Een variant op de vertical slot vispassage is een De Wit vispassage. Hierbij lopen de openingen tussen de bakken

Beeld Ellen van Sluisveld

Bekkenvispassage

vanaf de bodem slechts zo’n 30 cm omhoog. Dit type is geschikt

Waar: Vooral in midden- en

voor locaties waar weinig water langs stroomt.

benedenlopen van beken. V-vormige drempels van hout of steen te plaatsen, ontstaan waterbekkens. Het ­peilverschil tussen de bekkens is maximaal 8 centimeter, zodat de stroomsnelheid laag genoeg is voor typische beekvissen om zich

Meyberg-vispassage

Beeld Ellen van Sluisveld

Techniek: Door rechte of

Waar: Deze kleine variant van de bekkenpassage is geschikt voor poldersystemen en stuwtjes waar zeer weinig ruimte is. Techniek: Een drijvende lange bak, die bestaat uit meerdere

te kunnen verplaatsen. Interessant: De drempels kunnen worden uitgevoerd met slots

bakjes van soms slechts een halve meter breed, wordt aan de

(openingen) waarmee bij de bodem een extra doorgang voor de

stuwklep vastgemaakt. In de schotten tussen de bakjes zitten

vissen ontstaat.

openingen. Interessant: Door de bakjes kan ook een aalgoot lopen.

Beeld Ellen van Sluisveld

Hellingvispassage Waar: Vooral in kleine boven-

Visvriendelijk sluisbeheer

lopen.

Waar: Sommige sluizen gaan normaal gesproken alleen in het

Techniek: Door een helling van

recreatieseizoen nu en dan open voor scheepvaart.

grote stenen in de waterloop te

Techniek: Door de software van automatisch bedienbare sluizen

plaatsen, remt het water af en

aan te passen gaan ze ook in het vismigratieseizoen – met name

kunnen vissen tegen de stroom

maart, april, mei – een aantal keren per dag open, zodat vissen

op zwemmen. Deze hellingen hebben per 20 à 30 meter maximaal

hun weg kunnen vinden.

1 meter hoogteverschil.

Interessant: Dit principe kan ook worden toegepast voor zee­

Interessant: De hellingvispassage ziet er natuurlijk uit. Bij hellin-

sluizen.


ACHTERGROND VISPASSAGES IN DE BUURT VAN GEMALEN

VISPASSAGES IN ZOET-ZOUT GEBIEDEN

GEMALEN VERPLAATSEN WATER VAN LAGERGELEGEN POL-

IN GETIJDENGEBIEDEN IN NEDERLAND BELEMMEREN

DERS NAAR (BOEZEM)KANALEN. VISPASSAGES BIJ GEMALEN

­GEMALEN, GROTE SPUISLUIZEN, OF SCHUTSLUIZEN DE VIS­

LEIDEN DE VIS OM HET GEMAAL HEEN, OF OP EEN VEILIGE

MIGRATIE.

MANIER ER DOORHEEN. Vrij verval vispassage Waar: Bij gemalen en sluizen.

Visvriendelijke pompen Waar: In Nederland kennen we

Techniek: Pompen verplaat-

vijzelgemalen en pompgema-

sen continu zoet water naar

len. Voor beide wordt gewerkt

een ­betonnen bak naast het

aan visvriendelijke oplossingen

­gemaal. Vissen gaan op de geur af en zwemmen de bak

die ervoor zorgen dat vissen ongeschonden van de polder

in. Via een buis worden ze onder vrij verval geloosd in zoet water.

naar het kanaal kunnen komen.

De vissen kunnen ook met een vacuümpomp uit de bak worden

In het ideale geval, is tweezijdige vismigratie mogelijk. Hiervoor

gezogen.

moet naast een visvriendelijke pomp vaak ook nog een vispassage

Interessant: Stekelbaarsjes willen zo graag tegen de stroom in

gebouwd worden om de vissen vanuit de boezem de polder in te

zwemmen dat ze zich zo lang als ze kunnen verzetten tegen de

laten.

­lozing. Ze zijn namelijk ‘geprogrammeerd’ om in het voorjaar

Techniek: Bij visvriendelijke pompen zijn de bladen en het in-

tegen de stroming in te zwemmen. Dat de Nederlanders water

stroomgedeelte aangepast zodat de kans minimaal is dat vissen

van laag naar hoog laten stromen (pompen) hebben ze nog niet

bewegende delen raken. Vijzels worden zodanig aangepast dat de

verwerkt in hun evolutie.

vis niet tussen de vijzel en de behuizing terecht kan komen. Interessant: In Nederland hebben we onze gemalen zo degelijk

Visvriendelijk spuisluisbeheer

gebouwd dat ze soms ruim honderd jaar meegaan zonder dat

Waar: Bij zeesluizen. Doorgaans is het zo dat de deur helemaal

de pompen vervangen hoeven te worden. Dit leidt regelmatig tot

dicht of helemaal open is.

discussie over de vraag wanneer de pomp vervangen moet worden

Techniek: Het is mogelijk om tijdens opkomend water een tijdje

door een visvriendelijker exemplaar.

zoet water te spuien als lokstroom. Vervolgens blijft een van de deuren open zodat het water even naar binnen kan stromen en de

Bypass

vissen mee kunnen komen.

Waar: Als het om technische of financiële redenen niet lukt om

Interessant: Ook een variatie, in de vorm van kleinere schuif­

een visvriendelijke pomp te plaatsen, is een ‘wegomlegging’ een

luiken (kattenluiken) in de grote spuideur, is mogelijk.

goede oplossing. Techniek: Een bypass is een vispassage om het gemaal heen.

Aalpassages

Hiervoor zijn verschillende typen beschikbaar. De vis­sluizen zijn

Waar: Geschikt bijvoorbeeld

in feite lange buizen met twee schuifjes voor en achter waar-

in Zeeland, in poldersystemen

mee v­ issen ‘geschut’ worden. Er zijn varianten met en zonder

waar niet te veel zout water

lokstroompomp beschikbaar.

binnen mag komen, maar waar

Interessant: Om de vissen bij de hoofdpompen van het gemaal

wel jonge paling (glasaal) wil

vandaan te houden wordt er meestal een viswering aangelegd.

migreren.

Bijvoorbeeld in de vorm van stroboscooplampen.

Techniek: Een zoetwaterpomp laat continu zoetwater los op de kop van de dijk. Jonge paling (glasaal) ruikt deze lokstroom en

MEER LEZEN? • Fromseatosource.com - Hier is de digitale versie te downloaden van het boek ‘From Sea to Source - International guidance for the restoration of fish migration highways’. • Fishpassageconference.com – Website van de internationale conferentie Fish Passage 2015

kruipt tegen een soort borstelbaan op, om daarna in een bak te vallen. Vanuit deze bak worden ze het poldersysteem ingelaten. De borstelbanen kunnen gevuld worden met verschillende materialen zoals plastic borstels of kokosmatten. Interessant: De piek voor aalpassages is in maart en april, maar ze staan aan van eind februari tot eind juni. Andere vissen dan aal kunnen er niet door, dus er is sprake van positieve discriminatie van een soort die het hard nodig heeft. |

NR6 / JUNI 2015

29


Uw partner in: Waterstromen B.V. exploiteert industriële afvalwaterzuiveringen en vergisters in geheel Nederland. Industrieën die deze activiteiten wensen uit te besteden zijn bij ons aan het juiste adres.

(mobiele) slibontwatering en slibDroging

De aanleiding is veelal een benodigde uitbreiding, nieuw- of verbouw van uw installatie, of de wens om U te concentreren op uw kernactiviteiten. Waterstromen is bereid bestaande installaties over te nemen en te investeren in uitbreidingen, aanpassingen of nieuwe installaties. Waar mogelijk maken we graag gebruik van innovatieve en duurzame processen en creëren we waarde uit afval. De betrouwbaarheid zal echter altijd worden geborgd.

HYDraUlisCH en meCHanisCH baggeren sCHoonmaken van slibgistingtanks

In onze bestaande installaties produceren we waardevolle fosfaatmeststof (struviet). We beschikken over ervaring met duurzame stikstofverwijderingstechnieken en optimaal gebruik van de vrijkomende energie. We zoeken voortdurend naar nieuwe mogelijkheden om de efficiency van onze processen te verbeteren, om componenten terug te winnen en daarvoor nuttige toepassingen te vinden.

sCHoonmaken van belUCHtingbassins boUw en verHUUr van apparatUUr en installaties kUrstjens is tevens speCialist in extraCtieve gronDreiniging

BeL OnS 073 599 66 08 MaiL OnS info@kurstjens.nl Meer inFO www.kurstjens.nl

Samenwerken met Waterstromen resulteert steeds in synergie. Waterstromen kan uw waterzuivering compleet ontzorgen. Samen met u vinden wij de beste oplossing.

Waterstromen B.V. Postbus 8 7240 AA LOCHEM

T (0573) 298 551 F (0573) 298 562

E info@waterstromen.nl I www.waterstromen.nl

Vacaturebank

OP ZOEK NAAR DE PERFECTE KANDIDAAT OF EEN DROOMBAAN IN DE WATERSECTOR?

Stop met het uitbesteden van recruitment aan dure bureaus of het eindeloos zoeken op LinkedIn naar jouw droombaan en bespaar tijd en geld met de vacaturebank van H2O. Bij H2O kunt u nu ook terecht voor i­ nteressante vacatures in de watersector. Voor werkgevers: • Direct onder de aandacht bij waterprofessionals • Eenvoudig en snel een vacature plaatsen, aanpassen of verwijderen • Overzichtelijk en gebruiksvriendelijk dashboard voor al uw vacatures • Zoek naar kandidaten op vaardigheden, ervaring, werkveld en meer Voor werkzoekenden: • Direct reageren op actuele vacatures • Overzichtelijk aanbod van alle vacatures • Eenvoudig en snel je CV en motivatiebrief toesturen • Zoek op werkveld, salaris, specifieke functie en meer

Gebruik actiecode: H2OVACATURE en krijg één maand lang een gratis vermelding op onze vacaturebank t.w.v. € 250,-. Werkzoekenden kunnen GRATIS een profiel aanmaken. Ga nu naar www.vakbladh2o.nl/vacatures of stuur een email naar vacatures@vakbladh2o.nl of bel met Shahin Habbah via 0314 355 834 voor meer informatie.


WATERTECHNIEK

31

TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTOR

Foto WML

WML NEEMT AFSCHEID VAN DE ‘REUS VAN SCHIMMERT’ Erwin Creusen (hoofd Facilitair van drinkwaterbedrijf WML, links) draagt de sleutel van de watertoren van Schimmert over aan ondernemer Nico Eurelings en zijn echtgenote

Het Limburgse drinkwaterbedrijf WML heeft afscheid genomen van de monumentale watertoren van Schimmert. Met de verkoop van het object aan lokale ondernemer Nico Eurelings begint de toren aan een tweede leven. Vorige maand was de officiële overdracht, die past in hetgeen de meeste watertorens in Nederland overkomt. De meeste drinkwaterbedrijven hebben hun torens buiten gebruik gesteld. Qua opslagcapaciteit is hun taak overgenomen door zogenoemde ondergrondse reinwaterbergingen. De druk op het waterleidingnet wordt tegenwoordig verzorgd door moderne pompen.

De ‘reus van Schimmert’, zoals de toren wel wordt genoemd, vormde sinds 1927 het technische hart van wat toen nog NV Waterleidingmaatschappij voor Zuid-Limburg heette. Het ontwerp van Sittard’s architect Jos Wielders is een voorbeeld van de ­‘Amsterdamse school’. De toren krijgt een duurzame herbestemming en een educatieve publieksfunctie. De ideeën hierover worden de komende maanden verder uitgewerkt. Meer informatie over markante watertorens in Nederland in de rubriek ‘Hoog water’ op pagina 25.

NEDERLANDSE BEDRIJVENGROEP WIL BLAUWALG IN VS AANPAKKEN

NR6 / JUNI 2015

soorten, die de bloei van de algen in de hand werken. ­Vooral de zware regenval in de lente en vroege zomer, een cruciaal moment voor algengroei, brengt meer meststoffen naar de meren via beken en rivieren. iStock

Drie Nederlandse bedrijven gaan een plan maken voor de aanpak van giftige blauwalg in de Amerikaanse staat Ohio. Hoewel nog geen contract getekend is, verwachten de drie bedrijven (BlueLeg Monitor, Deltares en ARCADIS) een goede kans te maken. Dit optimisme is gebaseerd op twee bijeenkomsten die eind april, begin mei georganiseerd zijn door Akron Global Water Alliance, de Amerikaanse ‘probleemeigenaar’ en het Nederlandse Water Alliance. In augustus 2014 werd de Amerikaanse stad Toledo (Ohio) aan het Eriemeer getroffen door een extreme algenplaag. De drinkwaterautoriteiten zagen de controlegrafieken zo schrikbarend uitslaan dat ze niets anders konden doen dan de bevolking (500.000 inwoners) per direct adviseren om geen water uit de kraan te gebruiken. Blauwalgen – cyanobacteriën – kunnen een probleem vormen bij de productie van veilig drinkwater. De achterliggende oorzaak is complex. Onder andere door overbemesting van de landbouw komt er teveel aan fosfor en nitraat in het water. Daardoor groeien de schadelijke algen. Recent onderzoek wijst echter ook in de richting van de klimaatverandering en invasieve (uitheemse) dier-


32

Foto Henk Tuinman

DIJK INGEZAAID MET ‘BRANDSPUIT’

50.000 liter water vermengd met zand en mest

In het kader van het programma Ruimte voor de Rivier is een nieuwe dijk langs de IJssel bij Zwolle ingezaaid met ruim 50.000 liter water, gemengd met graszaad en meststoffen. Het werd met een soort brandspuit over de dijk gespoten. Op deze manier kon een afstand tot 40 meter overbrugd worden en kon van ­onderaf het hele talud van de dijk worden ingezaaid.

Deze zaaiklus wordt uitgevoerd vanwege de Dijkverlegging ­Westenholte, één van de twee deelprojecten van Ruimte voor de Rivier Zwolle. Hiermee wordt de huidige dijk zo’n 300 meter ­landinwaarts verlegd om de IJssel meer ruimte te geven om bij hoge waterstanden het water af te voeren richting IJsselmeer.

EERSTE OOGST ZEEWIER VAN DE NEDERLANDSE NOORDZEE Tien kilometer uit de kust van Texel is deze maand het eerste zeewier van de Nederlandse Noordzee geoogst. Het betreft een testboerderij die in november afgelopen jaar is gestart. Het doel van de operatie is onderzoeken of de ruige Nederlandse Noordzee geschikt is voor zeewierteelt. Een deel van de oogst zal naar Nederlandse onderzoeksinstituten en bedrijven gaan.

iStockphoto

Zeewier is een veelzijdige en voedzame plant die geteeld kan worden zonder gebruik van land, zoet water of meststoffen. Vooralsnog wordt zeewier hoofdzakelijk gebruikt vanwege de ­hoogwaardige eiwitten en bijzondere koolhydraten die erin zitten. Zo wordt het al jaren verwerkt in producten als tandpasta, koffiemelk en mascara. Naast deze toepassingen levert de zeewierteelt ook diensten voor het mariene ecosysteem. “Zeewier zuivert het water. Ook houden de vissen van de luwte die zeewierteelt biedt en kunnen deze plekken gebruiken als kraamkamer”, vertelt Koen van Swam, woordvoerder bij de Stichting Noordzeeboerderij, ­initiatiefnemer van de eerste offshore zeewierboerderij. Deze stichting ziet veel toepassingsmogelijkheden voor zeewier, onder andere in sushi, salades, soepen en andere gerechten. Vanwege al deze mogelijkheden roept Stichting Noordzeeboerderij

Nederlandse bedrijven op tot het gezamenlijk ontwikkelen van offshore zeewierteelt. “Nederland heeft een naam hoog te houden waar het gaat om productie van voedsel. We zijn niet voor niets wereldwijd bekend met onze innovatieve glastuinbouw. Zeeboerderijen zijn een logische en duurzame volgende stap.” In de toekomst ziet de stichting mogelijkheden om boven de Waddeneilanden en voor de Noord- en Zuid-Hollandse kust zeeboerderijen te ontwikkelen met geïntegreerde bedrijvigheid met zeewierteelt, visserij, schelpdierenkweek, natuurbeheer en zelfs energieproductie, eventueel binnen windmolenparken. www.noordzeeboerderij.nl


WATERTECHNIEK

TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTOR

NIEUW KENNISPROGRAMMA VOOR WATER EN KLIMAAT IN DE 21STE EEUW Het is geen pot met geld. Laat dat duidelijk zijn. Wie meedoet, moet zijn eigen kennis meebrengen en – indien nodig – ook bereid zijn om uit eigen middelen te investeren. Dat geldt voor overheden als waterschappen en gemeenten, voor kennisinstellingen, voor bedrijven, kortom voor alle partijen die te maken hebben met de klimaatverandering. Doel van het nieuwe Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat (NKWK) is vooral gezamenlijk de onderzoeksvragen te formuleren en de beschikbare middelen door samenwerking optimaal te besteden.

Onderzoeks- en innovatielijnen In het kader van het programma wordt actief gezocht naar vragen vanuit het werkveld. Deze vragen worden gebundeld en gekoppeld aan mogelijke antwoorden (van kennisinstellingen en bedrijven), inclusief bijbehorende budgetten en menskracht. Dit wordt vertaald in onderzoeks- en innovatielijnen, die leiden tot antwoorden waar de praktijk mee uit de voeten kan. Antwoorden die uiteindelijk vaak ook (via export) in het buitenland toegepast kunnen worden. Daar zit vooral ook een belangrijk voordeel voor deelnemende bedrijven.

De benadering is nieuw. De wereld van de klimaat- en water­ wetenschappers was gewend geraakt aan onderzoeksprogramma’s als Kennis voor Klimaat, waarvoor de overheid uit de opbrengst van aardgasverkopen tientallen miljoenen euro’s (extra) had uitgetrokken. Een programma dat ook veel mooie resultaten heeft opgeleverd. Maar het is inmiddels beëindigd. Vragen naar meer fundamentele kennis blijven echter altijd bestaan. Dat geldt eveneens voor vragen over hoe fundamenteel onderzoek het beste naar de dagelijkse praktijk vertaald kan worden. Vandaar dit nieuwe kennis- en innovatieprogramma, waarvoor twee maanden geleden met een drukbezochte conferentie (450 bezoekers) het startschot werd gegeven.

De eerste stap die in het kader van het NKWK gezet is, betreft het starten van drie onderzoekslijnen: • Kustgenese 2.0 Een langjarig kennisprogramma om meer te weten te komen over het gedrag van zandige kusten. Het gaat daarbij onder meer over zandsuppleties (waar en in welke volumes), maar ook over de gevolgen van deze suppleties voor waterveiligheid en natuur. • Slim watermanagement Kennisprogramma om na te gaan hoe waterbeheerders hun handelen in droge en natte perioden optimaal op elkaar kunnen afstemmen. Daarbij gaat het om gedragsverandering, maar ook om het ontwikkelen van een ICT-systeem om alle beschikbare data te kunnen verwerken en beslissingen te kunnen ondersteunen. • Klimaatbestendige stad Programma om resterende fundamentele vragen op dit gebied te beantwoorden en fundamentele kennis om te zetten in praktische toepassing.

Halen en brengen Roeland Allewijn (directeur veiligheid en watergebruik Rijkswaterstaat) en Joost Buntsma (directeur Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer – STOWA) zijn enthousiast over die start. Vanwege de grote belangstelling, maar ook omdat al bij de start duidelijk werd wat de bedoeling was van het nieuwe kennis- en innovatieprogramma. Samen sta je sterker, is het motto. “Wie belangstelling heeft, komt niet alleen om iets te halen, maar ook om iets te brengen”, aldus Buntsma (STOWA). “Het zoemde die hele dag op de startconferentie van alle kanten. Overal werden ideeën gelanceerd, werd gediscussieerd en werden vervolgafspraken gemaakt.” Volgens Allewijn (Rijkswaterstaat) moet het nieuwe kennis- en ­innovatieprogramma zorgen voor een meer efficiënte besteding van beschikbare middelen: “We moeten voorkomen dat de ene regio iets uitvindt dat in de andere regio onbekend blijft. We moeten ook vermijden dat op twee plaatsen hetzelfde wiel wordt uitgevonden. En het is ook jammer als een ingenieursbureau een briljant idee heeft, maar geen kans ziet het van de grond te trekken. Verder vind ik het belangrijk dat verbindingen worden gelegd tussen sectoren: dus bijvoorbeeld water en voedsel of water en energie en dat je komt met oplossingen die over traditionele grenzen heengaan.”

NR6 / JUNI 2015

In aanvulling hierop zijn gesprekken gaande over het starten van onderzoekslijnen op het gebied van onder andere Water & Energie, Water & Voedsel, Waterkeringen, Nationaal Watermodel, Bodem­ daling, Noordzee en Vervanging Natte Kunstwerken. In de eerste helft van volgend jaar zullen de deelnemende partijen de eerste tussenbalans opmaken. Meer informatie is te vinden op de website www.nkwk.nl Meer informatie over de resultaten van het eerdere nationale onderzoeksprogramma Kennis voor Klimaat, zijn te vinden op de website www.kennisvoorklimaat.nl. Een artikel over de opbrengst van het onderzoeksprogramma Climate Proof Cities (CPC), onderdeel van het on­ derzoeksprogramma Kennis voor Klimaat, is voor H2O-Online geschreven door Peter Bosch, Vera Rovers (beiden TNO) en Kees Broks (STOWA). Het is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.vakbladh2o.nl

33


34

WATERTECHNIEK

TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTOR

NIEUWE TECHNIEK: LEKDIJK VERSTERKT MET 275 NAGELS Eerder deze maand is waterschap Rivierenland begonnen de Lekdijk bij Vianen op een bijzondere manier te versterken. Dat gebeurt niet met het aanleggen van een berm aan de landzijde van de dijk en ook niet met het slaan van een damwand. Het waterschap heeft gekozen voor het aanbrengen van 275 nagels, elk met een lengte van 18 meter. De reden om voor deze techniek te kiezen is dat aan de landzijde van het afgekeurde dijktraject een historische stadsgracht, een watertoren en het voormalige ­kasteelterrein Batestein liggen. Dit gebied met grote archeologische waarde maakt een meer traditionele aanpak lastig. De 275 nagels worden in de dijk geboord over een traject van 250 meter in drie rijen boven elkaar, net boven het slootniveau. Dit gebeurt met een ankerboormachine, een soort aangepaste rupsgraafmachine. Deze techniek tast de omgeving niet aan en is geschikt voor locaties waar de ruimte beperkt is. Bovendien is dijkvernageling volgens het waterschap kostenefficiënt. Bij dijkvernageling worden nagels met een kern van staal of kunststof in de dijk geplaatst. De kern is omhuld met een schil van grout (cement en water) die zorgt voor een goede hechting tussen de nagels en de grond in de dijk. Het aanbrengen van de nagels gebeurt in de volgende stappen: • De ankerboormachine boort een boorbuis onder een hoek van circa 10 graden ten opzichte van het horizontale vlak in de dijk. • Als de boorbuis op de gewenste diepte geboord is, wordt er een stalen of kunststof kern in de boorbuis geplaatst. • Hierna wordt de boorbuis weer getrokken terwijl er gelijktijdig een groutmengsel in de boorbuis gepompt wordt. • Nadat de boorbuis volledig getrokken is en het boorgat volledig afgevuld is met grout, wordt de ankerboormachine verplaatst naar de volgende boorlocatie. • Na circa 2 tot 7 dagen wordt er een kopplaat over de ankers geplaatst en worden de ankers voorgespannen. • Hierna worden de koppen van de nagels afgedekt met dijkmateriaal, zodat deze niet langer zichtbaar zijn en beschermd zijn tegen externe invloeden. • Aan het eind van het project wordt de dijk weer volledig hersteld en ingezaaid. Volgens waterschap Rivierenland heeft deze techniek nog niet de status van ‘bewezen (dijkversterkings)techniek’. Om deze erkenning te krijgen moet eerst een pilot worden uitgevoerd, inclusief een uitgebreide kwaliteitscontrole en monitoringsprogramma. De pilot aan de Lekdijk bij ­Vianen wordt uitgevoerd in samenwerking het Consortium Dijkvernageling. Dit consortium bestaat uit twee aannemers (Boskalis en Volker Staal & Funderingen) en twee ingenieursbureaus (Grontmij en Witteveen+Bos). Tien jaar geleden is het consortium begonnen met het ontwikkelen van grondvernageling als dijkversterkingstechniek. In het buitenland wordt de techniek vaker toegepast.

INSTALLATEURS WAARSCHUWEN VOOR HAAST MET WATERZUINIGE CLOSETS Waterzuinige closets aansluiten op een traditioneel ontworpen en aangelegde riolering kunnen gezondheidsrisico’s met zich meebrengen. Als de riolering niet goed functioneert, is er verhoogd risico op verspreiding van ziektes en rioolvliegjes kunnen indirect ziektes overbrengen. Dit blijkt uit een studie van de TVVL Expertgroep Sanitaire Technieken. TVVL is een kennisplatform op het gebied van utiliteitsbouw en installatietechniek in Nederland met 1.500 leden. Aanleiding voor die studie is een voorstel van de Europese Commissie waarin maximale limieten zijn opgenomen voor de waterspoeling van closets. Van meer dan 95 procent van de waterclosets die in de EU worden verkocht, bedraagt het maximale spoelvolume 6 liter per spoeling. Dat spoelvolume moet minder, vindt de Commissie. De rioleringssystemen in de EU zijn echter heel verschillend. Op sommige systemen kunnen closets met spoelvolumes lager dan 6 liter niet worden aangesloten zonder aanvullende maatregelen. In Nederland staat het Bouwbesluit een kleinere spoeling voor de fecale stoffen dan ook niet toe. De Europese Commissie wil bevorderen dat closets met een geringere maximale spoeling worden toegepast. In de TVVL-­studie is onderzocht onder welke omstandigheden dat in Nederland mogelijk is. Kortweg komt het er op neer dat korte afvoerleidingen onder een groter afschot van cruciaal belang zijn voor het goed functioneren van de riolering. Dit betekent dat closets met een maximale spoeling van 4 liter, die al op de markt zijn, niet kunnen worden aangesloten op bestaande riolering. Voor nieuwbouw zijn in het studierapport twee voorstellen opgenomen voor een aangepast ontwerp. Beide voorstellen bevatten afschotten voor liggende afvoerleidingen die in de huidige Nederlandse bouwpraktijk niet of nauwelijks zijn te realiseren. Zonder aanpassing van vloerdikten en plafondhoogten zijn die afschotten niet mogelijk. Wanneer de Nederlandse bouwpraktijk niet in staat is om meer ‘ruimte’ te geven voor het afschot van riolering en aanpassingen door te voeren in de ruimtelijke indeling voor toiletruimten ten opzichte van leidingschachten, dit in verband met de beperkte leidinglengten, dan lijken de toepassingsmogelijkheden van 4-literclosets nog ver weg, aldus de expertgroep van TVVL. www.tvvl.nl


35 ( ADVERTORIAL )

O

H2

BEDRIJFSPORTRET

CLAMP ON FLOWMETERS VAN FLEXIM

FLOW METEN ZONDER VERSTORING Het team van FLEXIM Benelux Instruments B.V.

Vloeistoffen of gassen vinden hun weg onzichtbaar door leidingen of buizen. Flow meten was altijd lastig totdat Flexim de oplossing bood. Een flow meter wordt op de buis geklemd en de engineer leest precies af wat hij ­eigenlijk niet kan zien. De ‘truc’ werkt vrijwel overal en de flow wordt niet verstoord. FLEXIM Instruments Benelux BV is gevestigd in Berkel en Rodenrijs, juist ten noorden van Rotterdam. De onderneming maakt onderdeel uit van FLEXIM GmbH in Berlijn, dat 25 jaar geleden werd opgericht door een paar studenten. Kersvers van de universiteit ontwikkelden zij een flow­ meter waarmee je een buis kunt beluisteren. Met 7 werknemers bedient FLEXIM de markt in de Benelux, waarbij het bedrijf in België nog over een agentschap beschikt. Twee verkoper in de buitendienst, een officemanager, een man voor de binnendienst en twee service engineers, onder leiding van directeur Ralph Kwaaitaal. In februari bestond de onderneming 12,5 jaar. ­ Kwaaitaal, die meer dan 20 jaar ervaring heeft in de verkoop en marketing van procesinstrumentatie in zowel binnen- als buitenland, nam vorig jaar juli de leiding over van Joost van Parreeren, de oprichter van FLEXIM in 2002. Bij grote ondernemingen zoals Shell en de Gasunie is FLEXIM Instruments genoegzaam bekend. Dat ligt wat NR6 / JUNI 2015

­ nders in de waterindustrie , terwijl ook daar grote a ­behoefte bestaat aan kwaliteitsmetingen met flowmeters die na installatie nooit meer gekalibreerd hoeven te worden. En omdat gemak de mens dient, heeft FLEXIM ook een flowmeetdienst die op verzoek metingen verricht. Dat is niet zo vreemd, want clamp on flowmeters ­kunnen voor steeds meer toepassingen worden ingezet. Het verschil tussen op de leiding (clamp on) of in de leiding (In line) meten is groot. Denk aan de kans op lekkages bij in line of aan optredende drukval doordat in de leiding zelf wordt gemeten. Clamp on geeft daarom voordelen op het gebied van veiligheid, maar de techniek leidt ook tot energiebesparing omdat pompen en compressoren minder hard hoeven te werken. De investering verdient zich daardoor al bijna terug. In Berkel en Rodenrijs voegt FLEXIM Instruments daar nog de menselijke maat aan toe. Die bestaat uit een team met een hands on-mentaliteit, een klantgerichte instelling en de wil om topservice te verlenen. Dat geeft de marktleider zonder twijfel een ­ijzersterk product. Ditmaal zonder truc! Contact

Voor informatie: www.flexim.com 010-2492333, Benelux@flexim.com


A

36

BODEMDALING: KLEINKINDEREN MOETEN WELLICHT DE TOL BETALEN

HOE DIEP KUNNEN WE NOG ZAKKEN? Tekst Hans Oerlemans | Foto Rob Huibers / Hollandse Hoogte

Niet alleen in Groningen, ook in grote delen van Holland, Utrecht en Friesland beweegt de bodem. Hier geen aardschok­ ken, maar een langzame sluipende daling. Langzaam ook dringt de ernst van het probleem door. Bodemdaling stoppen is geen optie. Dan moet het grondwaterpeil in veengebieden naar maaiveldhoogte. Vertragen is het hoogst haalbare.


A

ACHTERGROND Gouda, 2014. Honderden zakken met zand wachten om gebruikt te worden voor het ophogen van trottoirs, fietspaden en ander wegdek. De bodem onder Gouda, een dik veenpakket, klinkt voortdurend in en zakt jaarlijks met meer dan 1 centimeter

“W

e staren ons blind op de zeespiegelstijging, terwijl in veel kuststreken in de wereld de bodemdaling vele malen sneller gaat,” stelt Bart Schultz, emeritus hoogleraar Land & Water Development. “In Nederland valt het probleem nog relatief mee. Wij slagen erin de daling van onze veengebieden op circa één centimeter per jaar te houden. Plaatselijk gaat het overigens veel sneller en zeker in nieuwbouwwijken op veen. Daar kunnen bewoners hun tuinen en terrassen blijven ophogen.” Laaggelegen veen is een bodem met beperkingen. Veelal te drassig voor akkerbouw en ­alleen door bemaling droog genoeg te houden om er überhaupt iets te kunnen ondernemen. Maar bemaling veroorzaakt daling. Veen verteert als het wordt blootgesteld aan zuurstof. Eeuwenlang was het antwoord: extra bemalen om zo het grondwaterpeil voldoende laag te houden voor de melkveehouderij. Dat gaat lang goed, mits ook telkens de boezemkaden worden opgehoogd. En daar zit nu een van de risico’s. KRAKKEMIKKIGE KADEN Schultz: “De boezemkanalen liggen al sinds mensenheugenis op hetzelfde peil, terwijl de polders steeds dieper zakken. Het verschil kan oplopen tot wel vier of vijf meter. Het ­grootste risico op overstromingen ligt dan ook niet bij onze zeewering of rivierdijken maar bij ­krakkemikkige boezemkaden. Ze bestaan uit gestapeld veen en ander materiaal op een zompige ondergrond. Als zo’n kade gaat schuiven, kan de schade enorm zijn. Zeker als er een nieuwbouwwijk achter ligt. Denk alleen maar aan al die parketvloeren.” > NR6 / JUNI 2015

37


38

Ook zonder overstromingen zijn de kosten van bodemdaling in veengebieden hoog. Wegen, stoepen, riolen, kabels, leidingen… alles verzakt, scheurt of breekt, als niet tijdig onderhoud wordt gepleegd. Gemeenten in het Groene Hart, zoals Gouda en Woerden, hebben dubbele kosten aan onderhoud van hun infrastructuur. Van recente datum is de zorg over broeikasgassen die vrijkomen bij de oxidatie van veen. Een onafwendbaar proces. Als water aan het veen wordt onttrokken, komt koolstof in aanraking met zuurstof. Circa 2,5 procent van de totale Nederlandse CO2-emissie valt hieraan toe te schrijven. Door de klimaatverandering krijgt Nederland naar verwachting warmere en ­mogelijk ook drogere zomers, wat het tempo van veenoxidatie zal versnellen.

Het wordt steeds moeilijker de belangen van boeren, natuur en burgers in gelijke mate te bedienen

ERNSTIG MAAR HOUDBAAR Het werkgebied van hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden bestaat voor een derde uit de karakteristieke veenweiden van het Groene Hart (tussen Utrecht, Nieuwkoopse Plassen, Gouda en Lek). Hier geen droogmakerijen, maar uitsluitend veenbodems tot soms wel tien meter dik. Samen met de provincies Utrecht en Zuid-Holland heeft het hoogheemraadschap de studie Toekomstverkenning Bodemdaling (2014) uitgevoerd. Daarvoor is een rekenmethodiek ontwikkeld om de kosten en baten te bepalen van drie beleidsvarianten: bodemdaling remmen, stoppen of loslaten. “De kosten zijn hoog en worden nog veel hoger,” stelt beleidsmedewerker Henk van Hardeveld. “Maar toch is het geen doemscenario. De studie laat zien dat de melkveehouderij hier nog lang economisch rendabel blijft. Ook de functies wonen, recreatie en natuur staan aan de kant van de baten. De problematiek is ernstig, maar houdbaar.” Wie gaat dat betalen? “Al onze ingezetenen, agrariërs en bedrijven, betalen mee aan de hoge kosten van het watersysteem in dit deel van het hoogheemraadschap. Solidariteit is een groot goed, maar daar komt wel ooit een grens aan. Tot hoever kun je de tarieven ­laten stijgen? Bovendien komen er zo landelijk wel erg grote verschillen in de tarieven voor het waterschap. Maar dit is niet een exclusief regionaal probleem. Kijk alleen al naar de uitstoot van broeikasgassen. Nederland doet er alles aan om binnen de Europese normen voor CO2-emissies te blijven. Daarom is het vanzelfsprekend dat het Rijk meedenkt over en ­bijdraagt aan vermindering van veenoxidatie.” SLIM EN DYNAMISCH Adaptatie is het kernbegrip in het rapport Toekomstverkenning Bodemdaling. Het tempo van de carrousel ‘bemalen, verder dalen en nog meer bemalen’ moet omlaag. Met nieuwe technieken en slim en dynamisch waterbeheer kan de daling worden vertraagd. Hardeveld: “Veel partijen hebben hier belang bij, maar niet één partij heeft er zoveel belang bij dat zij het leeuwendeel van de investeringen wil of kan dragen. Bovendien valt er geen schuldige partij aan te wijzen, zoals bij de aardbevingen in Groningen. We hebben geen adres waar de factuur heen kan. Lokaal moeten publieke en private partijen beheerplannen maken en tot een verdeelsleutel van de kosten komen, zodat iedereen hier een bestaansbodem behoudt.” Lokaal de bodemdaling vertragen kan met een combinatie van maatregelen, zoals onderwaterdrainage (zie kader Onder water draineren), fijnmazig peilbeheer (Sturen op Water) en de introductie van nieuwe teelten. Melkveehouders kunnen mogelijk op de natste delen van hun percelen gewassen telen die gedijen bij een hoog waterpeil. Gedacht wordt aan veenbes (cranberry), olifantengras (bioplastic) en wilg/riet (biomassa). Het vereist nieuw ondernemerschap zowel voor de productie als verwerking van deze gewassen. Hoogleraar Schultz voegt eraan toe: “Begin in ieder geval met het weren van teelten waarvan de wortels veel


ACHTERGROND water opnemen zoals maïs. Dat versterkt juist de setting van het veen.”

ONDER WATER DRAINEREN Een veelbelovende techniek om het tempo van de bodem­

FRIESLAND ZAKT HET HARDST Wetterskip Fryslân worstelt eveneens met bodemdaling. Het veen zit vooral in het lage midden van de provincie. Om de melkveehouderij ruim baan te geven, ligt het g ­ rondwaterpeil hier van oudsher structureel lager dan in Holland. Daardoor gaat ook de bodemdaling sneller (circa 1,8 centimeter per jaar). Bij ongewijzigd beleid zou in 2050 de helft van het veen verdwenen zijn. Het wordt steeds moeilijker de belangen van boeren, natuur en burgers in gelijke mate te bedienen. Verdere peilverlaging leidt tot verdroging van natuurgebieden en aantasting van funderingen onder woningen. Een hoger peil belemmert de melkveehouderij die nu juist hoopt te profiteren van de afschaffing van de melkquota. Januari 2015 hebben Provinciale Staten van Friesland de Veenweidevisie vastgesteld. Hieraan gingen twee jaar vooraf van samenspraak met de regionale gemeenschap. De visie stuurt aan op differentiatie van het waterbeheer afhankelijk van de primaire functie van een gebied. Een hoog peil voor de meest waardevolle natte natuur en elders een lager peil ten behoeve van de melkveehouderij. Kavelruil is een van de instrumenten om gebieden met natte natuur en intensieve grasteelt van elkaar te scheiden. De Veenweidevisie geeft een inschatting van de kosten, maar onduidelijk blijft wie daarvoor moet opdraaien. Zo is 100 miljoen euro nodig voor maatregelen om verdroging van natte natuur tegen te gaan en 50 miljoen voor herstel van houten funderingen. Ook het Meerjarenperspectief 2014-2018 van Wetterskip Fryslân reserveert nog geen middelen voor dit nijpende probleem. De woorden bodemdaling en maaivelddaling komen welgeteld elk één keer voor in het rapport van 51 pagina’s. HOLLANDS NOORDERKWARTIER In Noord-Holland liggen de dalende veengronden grofweg tussen Amsterdam, Zaanstad, Alkmaar en Hoorn. Zo’n 30 procent van het beheergebied van hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Bodemdaling staat hier sinds kort hoog op agenda, vertelt Geert-Arjen Balder, procesmanager Watersystemen. “Het is één van de bouwstenen voor ons nieuwe Waterprogramma 2016-2021. Daaraan wordt momenteel hard gewerkt in samenspraak met tal van ­partijen. Boeren, bedrijven, natuurbeheerders, kennisinstituten en overheden praten mee en bepalen samen met ons het ­beleid voor de toekomst. Bodemdaling is een vraagstuk waarbij veel op het spel staat. Hoe vinden we een modus die recht doet aan alle uiteenlopende belangen en functies?” NR6 / JUNI 2015

daling te vertragen is onderwaterdrainage. Hierbij liggen in een perceel op 10 tot 20 centimeter onder het polderpeil drains om in de droge zomermaanden water in te ­brengen en in natte perioden extra water af te voeren. Het peil blijft gedurende het jaar stabieler, wat zorgt voor minder veenoxidatie en tevens voor gunstiger bodemcondities voor de melkveehouderij. Gras kan beter wortelen en de bodem krijgt meer draagkracht zodat boeren eerder met hun ­koeien en machines het weiland in kunnen. De maaivelddaling kan zo tot circa de helft worden terug­ gebracht. Dat vereist overigens wel fijnmazige monitoring van fluctuaties in het plaatselijke grondwaterpeil. Onder­ waterdrainage is voor melkveehouders een rendabele investering die in tien tot twintig jaar kan worden terug­ verdiend. Praktijkproeven vinden plaats in de polder Groot WilnisVinkeveen, de polder Zegveld bij Woerden, de polder Zee­ vang en in het Wormer- en Jisperveld net boven Zaandam.

Landschap Noord-Holland en de agrarische natuurvereniging Water, Land en Dijken werken aan een Innovatiepro­ gramma Veen om onderzoek te doen naar het vertragen en plaatselijk zelfs stoppen van bodemdaling (door ruim baan te geven aan natte natuur). Geert-Arjen Balder: “Laag ­Holland – het hart van ons veengebied – wordt een proeftuin voor experimenten met onderwaterdrainage en natte teelten. Je kunt bijvoorbeeld denken aan de teelt van lisdodde. De stengels worden verwerkt in natuurlijk isolatiemateriaal. Marktpartijen bekijken of er een business case zit in dit soort natte landbouw. Het innovatieprogramma moet kennis opleveren om ook elders de bodemdaling te kunnen aanpakken.” KLEINKINDEREN “Qua waterbeheer zijn er geen acute problemen. Ook in de laagste polders is het voor ons nog steeds goed te doen. ­Bodemdaling is een langzaam proces waardoor een gevoel van urgentie ontbreekt. Toch moeten we ons nu wel ­afvragen waar dit toe leidt over vijftig of honderd jaar. Wat voor landschap hebben we dan? Moeten onze kleinkinderen de r­ ekening betalen omdat de problemen tegen die tijd mogelijk wel onhoudbaar zijn geworden? Dat mag niet gebeuren. Alle partijen nemen bodemdaling inmiddels serieus. We gaan hier samen uitkomen, zo werkt dat in de polder.” |

39


40

THEMA

DUUR ZAAM HEID

RIVIEREN EN KANALEN BRUIKBAAR ALS DUURZAME BRON VAN ENERGIE Locatie Houthavens te Amsterdam, op de voorgrond een putbehuizing van een installatie voor het benutten van energie uit oppervlaktewater (EOW)

Een verzorgings­tehuis verwarmen of een kantoorgebouw koelen met oppervlaktewater? Dan kan door warmte of koude uit het water te onttrekken en op te slaan in de ondergrond, in een warmte-enkoudeopslag (WKO). Rijkswaterstaat liet voor heel Nederland uitzoe­ ken hoe kansrijk energie uit oppervlaktewater is.

Energie uit oppervlaktewater (EOW) is een bron van hernieuwbare energie. Daarbij wordt bijvoorbeeld rivierwater in de zomer via een warmtewisselaar afgekoeld. De warmte wordt opgeslagen in de warme bron van een warmte-en-koudeopslag (WKO). Hiermee kunnen later in het jaar gebouwen worden verwarmd. Evenzo levert het oppervlaktewater in de winter koude aan de koude bron van de WKO. Daarmee kan in de zomer een gebouw worden gekoeld, bijvoorbeeld een verpleegtehuis. Afkoeling van het water is ‘s zomers goed voor de waterkwaliteit, doordat onder meer blauwalgen en botulisme minder optreden in kouder water. Onttrekking van koude in de winter kan ten goede komen aan de bevaarbaarheid. Er wordt nog niet veel energie gewonnen uit oppervlaktewater. Er zijn nu in Nederland circa tien EOW-installaties in bedrijf, onder meer in de Houthavens in Amsterdam (woningbouw) en het UPC-gebouw in Leeuwarden (utiliteit). Deltares en IF Technology maakten voor heel Nederland een kansenkaart voor thermische energie uit oppervlaktewater. De studie is uitgevoerd met bestaande modellen en gegevens, waaronder het Deltamodel van Deltares, met veel informatie over wateren in Nederland en het temperatuurverloop door het jaar heen in die wateren. De geschiktheid van bodems voor warmte-en-koudeopslag is geschat met de WKO-tool van Rijkswaterstaat. De informatie over de warmte- en koudevraag langs de watergangen komt uit de Warmteatlas Nederland.


WATERWETENSCHAP

TOEGEPASTE WETENSCHAP IN DE WATERSECTOR

ONTTREKKING VAN WARMTE EN KOUDE Hoe breder en dieper een rivier of kanaal (of een s­ tadsgracht) en hoe hoger de stroomsnelheid, hoe meer energie er geleverd kan worden. De levering verschilt van seizoen tot seizoen. Oppervlaktewater levert alleen in de winter ‘bruikbare’ koude, als het water kouder is dan 7 graden Celsius en niet bevroren. De norm is dat de temperatuur van het oppervlaktewater dan maximaal 3 graden mag stijgen. In de rest van het jaar is winning van warmte mogelijk, vooral in de zomer, waarbij het water kouder wordt. Er zijn nog geen normen voor afkoeling van oppervlaktewater. In deze studie zijn de uitgangspunten: onttrekking alleen als de temperatuur boven de 15 graden is, de daling mag maximaal 6 graden zijn en het water mag niet kouder worden dan 12 graden. Voor opslag van warmte en koude moet de bodem een dik zandpakket bevatten. Er is alleen naar bodems in de eerste kilometer langs de wateren gekeken, bij grotere afstanden wordt het leidingstelsel te duur. De dikste zandpakketten zijn 250 meter diep en liggen in Noord- en Zuid-Holland. Hier is de maximale opslagcapaciteit circa 5.000 gigajoule per hectare. Naar het oosten en noordoosten daalt de opslagcapaciteit naar ongeveer 1.000 gigajoule per hectare. BETERE WKO Er liggen nu al 1.100 WKO-installaties binnen een k ­ ilometer van een watergang. Uitbreiding met een EOW-installatie vergroot de capaciteit en de stabiliteit van deze systemen. Dat laatste heeft te maken met de wettelijke eis dat WKO-­installaties ‘in balans’ moeten zijn: er moet evenveel ­warmte als koude geleverd worden, de bodem mag netto niet ­opwarmen of afkoelen. Inzet van EOW maakt het ­tegengaan van zo’n onbalans eenvoudig, en is duurzamer dan andere regeneratiemethoden als een droge koeler of zonnecollectoren.

1 kilometer van oppervlaktewater liggen in Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Leiden en Groningen. Hier is de combinatie EOW-WKO het meest interessant. Hoe dichterbij een watergang, hoe gunstiger de business case. HOBBELS EN MOGELIJKHEDEN De EOW-kansenkaart is indicatief en biedt een eerste ­inzicht in de kansen voor energie uit oppervlaktewater. In de ­praktijk is het voornaamste knelpunt dat er nog geen regelgeving is voor koudelozingen. Op dit moment gaan de waterschappen hierover, waarbij in principe in elk beheergebied andere regels kunnen gaan gelden. Energie uit oppervlaktewater kan Rijkswaterstaat en de waterschappen helpen om de doelen uit het landelijke ­ ­energieakkoord, gesloten in het kader van de Sociaal-Economische Raad (SER), te halen. Ze kunnen om te beginnen hun eigen gebouwen verwarmen en koelen met oppervlakte­ water, en daarmee ook de waterkwaliteit verbeteren. De kansenkaart is nog niet digitaal beschikbaar, maar is verkrijgbaar bij IF Technology en Deltares. Sanne de Boer Barry Scholten (IF Technology) Pascal Boderie Ivo Pothof (Deltares) Een uitgebreide versie van dit artikel is gemaakt voor H2O-Online. Het is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.vakbladh2o.nl

SAMENVATTING STEDEN KANSRIJK De warmtevraag langs de wateren varieert van minder dan 1.000 gigajoule tot 5.000 gigajoule per hectare (in stedelijk gebied). De koudevraag ligt in de orde van grootte van 100 gigajoule per hectare. Bijna overal waar een rivier of kanaal breder is dan 25 meter kan het oppervlaktewater minimaal 50 procent van de warmtevraag leveren. Ook smallere wateren met een hoge stroomsnelheid kunnen veel warmte leveren. In grote steden kan het oppervlaktewater meestal ook in de koudevraag voorzien. Nergens in het stedelijk gebied is de ­bodemopbouw een beletsel. De voornaamste locaties met een grote energievraag ­binnen NR6 / JUNI 2015

Het water in rivieren en kanalen is een ­hernieuwbare bron van warmte en koude die benut kan worden voor nabijgelegen gebouwen. Deltares en IF T ­ echnology hebben in opdracht van Rijkswaterstaat een kansen­ kaart voor energie uit oppervlaktewater (EOW) ­gemaakt. Oppervlaktewater blijkt een groot deel van de warmte- en koudevraag binnen 1 kilometer van de waterlopen te kunnen leveren. EOW is tevens een welkome uitbreiding voor bestaande warmte-­koudeopslagsystemen: de capaciteit wordt groter en de installatie stabieler.

41


42

HOE BELANGRIJK ZIJN ONZE REGIONALE WATERKERINGEN? Polder Oudendijk, met op de achtergrond Woubrugge. De kade langs de zuidwestelijke oever van het Braassemermeer is in 2011 versterkt

Sinds 2014 gelden nieuwe normen voor waterkeringen langs de kust en de grote rivie­ ren. Nieuw is dat geke­ ken wordt naar de kans op een overstroming en de gevolgen ervan (inclusief slachtoffers). Voor regionale dijken en wateren gelden nog de oude normen. Hoe gevaarlijk zijn binnen­ wateren eigenlijk? Zijn regionale dijken nog wel zo belangrijk? Het hoogheemraadschap van Rijnland paste de nieuwe, landelijke nor­ men toe op een lokale situatie, de polders rond het Braassemer­ meer.

Bij landing op Schiphol spiegelen rondom grote plassen water in het vlakke land: het Braassemermeer, de Westeinderplassen, en de Kagerplassen. Het water is hier teruggedrongen in de meren en kanalen van de boezem, en in de polders liggen dorpen en bedrijven. Ook in de diepste polders staan duizenden woningen. De belangen zijn er de afgelopen d ­ ecennia onvoorstelbaar toegenomen, met een jaarlijks verdichtend netwerk van ondergrondse ­leidingen, snelwegen, groeiende drukte op Schiphol en een steeds hogere bevolkingsdichtheid. De gedachte dat een lokale dijkdoorbraak weliswaar veel schade zou veroorzaken, maar overigens niet zo gevaarlijk is, geldt voor dit gebied zeker niet. DIJKVERSTERKING In de afgelopen vijf jaar is in het hele merengebied van Rijnland ruim 100 miljoen euro geïnvesteerd om 150 kilometer aan dijken te verbeteren. Daarvan ligt 50 kilometer in de acht polders bij het Braassemermeer, met daarin woonkernen als Leimuiden, Rijnsaterwoude, en Woubrugge. De waterveiligheid voldoet de komende 30 jaar aan de normen. Wel loopt door verzakking van de dijken de kans op een doorbraak in die periode weer langzaam op. De bodem daalt met circa 1 centimeter per jaar, veel sneller dan de stijging van de zeespiegel. Over de noodzaak van de dijkversterking bestond geen twijfel. De hoeveelheid water en de snelheid waarmee de dorpen zouden vollopen, maken maatregelen ter beperking van de overstroming (‘compartimenteren van de boezem’) geen optie, met name in de kleine ­polders. Op veel plekken was de sterkte van de dijk minder dan het laagste veiligheids­ niveau, met een kans op overschrijding van het boezempeil van eenmaal in de tien jaar (‘­overschrijdingskans’). Dit komt volgens de nieuwe systematiek ruwweg overeen met een kans op doorbraak (‘overstromingskans’) eenmaal in de vijftig jaar. NIEUWE SYSTEMATIEK In die nieuwe systematiek wordt waterveiligheid uitgedrukt als ‘lokaal individueel risico’ (LIR). Centraal staat de kans op overstroming inclusief de economische schade en aantallen slachtoffers. Dat laatste is nieuw en gaat, met modelberekeningen, in hoofdlijnen als volgt:


WATERWETENSCHAP

TOEGEPASTE WETENSCHAP IN DE WATERSECTOR

Het ‘lokaal individueel risico’ (LIR) van acht polders rond het Braassemermeer vóór de regionale dijkversterkingen (2009) en dertig jaar na de dijkversterking (2045). Het LIR is de kans per jaar om op een bepaalde plek te verdrinken tijdens een overstroming. Rood en oranje zijn de gebieden die niet voldoen aan de norm voor primaire keringen (een LIR van 1/100.000). Opvallend is de lage LIR voor de kleine Rijnsaterwoudsepolder in 2045.

voor alle buurten is de waterdiepte én de stijgsnelheid na een dijkdoorbraak vastgesteld om de kans op overlijden (mortaliteit) te kunnen bepalen. De buurt met de hoogste mortaliteit is maatgevend voor de polder. Gerekend is met een worst case scenario (een nachtelijke dijkdoorbraak, als iedereen thuis is) en het berekende aantal slachtoffers is een maat voor de kwetsbaarheid van een polder. Voor vijf polders voldoet de nu voor het eerst berekende ‘LIR-regionaal’ ook aan de overstromingsnorm van zee en grote rivieren. Over 30 jaar zullen nog steeds vier polders aan de LIR-norm voldoen. In één kleine polder (­Rijnsaterwoude) blijft het risico zo hoog dat zwaardere maatregelen ­denkbaar zijn, zoals damwanden. De conclusie is dat in het merengebied van Rijnland, met diepe polders aan grote meren, de dreiging vanuit het binnenwater even belangrijk is als die vanuit het buitenwater. Een overstroming vanuit de meren kan desastreuze gevolgen hebben, en dit regionale risico neemt door de bodemdaling bovendien sneller toe. De dijkversterkingen in het merengebied verminderen de berekende veiligheidsrisico’s veel sterker dan investeringen in de primaire keringen. De gevolgen van een doorbraak van bijvoorbeeld de IJsseldijk, bij Gouda of Krimpen aan den IJssel, zijn weliswaar groter – maar de kans op een dergelijke calamiteit is een factor 100 kleiner. SOBER In het merengebied is sober gewerkt, met minimale maatregelen om de keringen weer aan de veiligheidsnorm te l­aten voldoen. Dat is voortgekomen uit discussies over lokale belangen, bijvoorbeeld de zorg voor het landschap en het woongenot (‘de tuinmeubelen moeten recht blijven staan’). De LIR-berekeningen wijzen echter uit dat in het merengebied enige ‘over-dimensionering’ een goed idee ­ kan zijn, vanwege de geringe meerkosten en het hoge NR6 / JUNI 2015

r­ endement. In vergelijking met de miljarden die nodig zijn voor de primaire keringen, zijn de kosten van versterking van oude veendijken te overzien. JaapJan Zeeberg Bouke Rijneker (Hoogheemraadschap van Rijnland) Marlies Zantvoort Maarten Spijker (Hydrologic) Reinoud van Oosten (RPS) Een uitgebreide versie van dit artikel is gemaakt voor H2O-Online. Het is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.vakbladh2o.nl SAMENVATTING Sinds de deltabeslissing Waterveiligheid uit 2014 gelden er nieuwe normen voor waterkeringen langs de kust en de grote rivieren. Centraal staat het Lokaal Individueel Risico (LIR), dat wordt bepaald door de kans op overstroming en de gevolgen ervan. Ook verlies aan mensenlevens is daarin meegenomen. Voor ­regionale dijken en wateren gelden nog de oude normen. ­Hoogheemraadschap van Rijnland paste de nieuwe normen toe op de polders rond het Braassemermeer, nabij Schiphol. De risico’s bleken in dit geval – diepe polders nabij grote plassen – vergelijkbaar met risico’s vanuit kust en grote rivieren. Door de hoge kans en de grote gevolgen zijn regionale dijkverbeteringen hier zeer kosteneffectief.

43


44

De quaggamossel (Dreissena rostriformis bugensis) heeft een grote impact op de waterkwaliteit. Deze zoetwatermossel filtert algen en zwevend stof uit het water. Dat klinkt goed. Toch brengt deze invasieve exoot ook ­risico’s met zich mee.

THEMA

DUUR ZAAM HEID

De quaggamossel wordt maximaal vier centimeter groot en behoort tot de familie van de Dreissenidae, net als de driehoeksmossel. Hij heeft hetzelfde kleurpatroon, maar is beter bestand tegen extreme omstandigheden, zoals kou en hij heeft een grotere filtercapaciteit. Tijdens zijn opmars verdringt hij zijn soortgenoot, die al sinds 1900 in Nederland te vinden is. De quaggamossel is afkomstig uit het Ponto-Kaspische gebied, in het zuiden van Oost-Europa. Hij is voor het eerst waargenomen in het Hollands Diep in 2006. Inmiddels komt hij voor in grote gedeelten van Nederland en waarschijnlijk zal de mossel uiteindelijk in het merendeel van de Nederlandse wateren voorkomen, behalve op hoge zandgronden en in zoute polders. WATERKWALITEIT EN VISSEN De invloed van de quaggamossel op de waterkwaliteit is op een aantal plekken in Nederland goed te zien. De komst van de mossel maakt troebel water met veel algen helder. Op sommige plekken zijn dichtheden van 3.000 mosselen per vierkante meter gemeten, waardoor dit weekdier de meren vaker dan een keer per dag filtert. Helder voedselrijk water biedt weer kansen voor waterplanten. Dat is belangrijk voor het halen van de doelstellingen van de Europese Kaderrichtlijn Water voor ecologie en waterkwaliteit, maar het kan ook leiden tot dominantie van (ongewenste) soorten. Die toename van watervegetatiebedekking zorgt bovendien voor een verschuiving naar meer limnofiele plantminnende vissen, ofwel vissoorten die zich graag in stilstaand water begeven met een rijke begroeiing. De omvang van die verschuiving is nog onbekend.

iStockphoto

QUAGGAMOSSELEN: EXOTISCHE WATERZUIVERAARS MET NADELEN


WATERWETENSCHAP

TOEGEPASTE WETENSCHAP IN DE WATERSECTOR

Andere vispopulaties, zoals de spiering, lijden onder de afname van zoöplankton in het water. De concentraties ­zoöplankton nemen af omdat de mossel net als zij leeft van fytoplankton. Kreeftachtigen en krabben eten op hun beurt weer de mosselen en profiteren van de toegenomen hoeveelheid voedsel. Dit zijn overigens – net als de mossel zelf – vaak ook exoten. Voor de inheemse schilders- en zwanenmossel (Unionidae) vormt de aanwezigheid van de quaggamossel een bedreiging, omdat deze zich op hen hecht en daarmee hun groei en conditie remt. Maar deze Unionidae vervullen een belangrijke functie in het ecosysteem. De beschermde bittervoorn is voor zijn voortplanting bijvoorbeeld afhankelijk van deze mosselen. VOGELS EN ALGEN Ook op de vogelpopulatie heeft de mossel invloed. Driehoeksmosselen vormden, sinds de afdamming van het IJsselmeer, een belangrijk onderdeel van het ecosysteem, met name als voedsel voor vogels. De aantallen vogels ­varieerden afhankelijk van de mosselpopulaties, die fluctueerden als gevolg van wisselende waterkwaliteit. In 2007 deed de quaggamossel zijn intrede. Door zijn grote hoeveelheid schelp(kalk) is deze mossel minder geschikt als voedsel voor bijvoorbeeld de duikeenden, die daardoor lijken uit te wijken naar andere gebieden en een gevarieerder dieet kiezen. Quaggamosselen hebben ook invloed op de algensamenstelling. Zouden ze misschien kunnen helpen bij het voorkomen van blauwalgen? In de wetenschappelijke literatuur is daarover nog geen consensus. Sommige onderzoeken ­tonen aan dat quaggamosselen blauwalgen consumeren, terwijl andere studies juist laten zien dat ze selectief g ­ razen, waardoor blauwalgen een competitief voordeel krijgen en hun groei extra wordt gestimuleerd. De doorlooptijd van de Nederlandse onderzoeken is nog te kort om een goed ­inzicht te krijgen in de langetermijneffecten. INFRASTRUCTUUR Quaggamosselen hebben ook invloed op het beheer en onderhoud van infrastructuur. Ze hechten zich aan harde oppervlakten, zoals wanden van vaartuigen en steigers, ­ maar ook aan sluizen en duikers. Het verwijderen ervan en het vervangen van infrastructuur leidt in Noord-Amerika tot hoge kosten voor recreanten, bedrijven en overheden. In Nederland is niet bekend tot welke kosten dit tot nu toe heeft geleid. Wel is duidelijk dat waterbeheerders er steeds meer last van gaan krijgen door de verspreiding van de ­mossel. NR6 / JUNI 2015

Drinkwaterbedrijf Evides neemt al maatregelen, onder meer door de inzet van chemicaliën zoals chloorbleekloog om dichtgroei van transportleidingen te voorkomen. Het is moeilijk de effecten van quaggamosselen precies te kwantificeren. Dat komt vooral door de onvoorspelbare ­dynamiek van de populatie. De verwachting is, dat net zoals alle bij invasieve exoten, de populatie zich na een periode van explosieve groei zal stabiliseren. Maar omdat die populatiedynamiek afhankelijk is van veel verschillende factoren, is moeilijk te voorspellen hoe lang dat gaat duren. Er zijn, kortom, nog veel kennisleemten met betrekking tot deze exoot. Het is daarom belangrijk meer onderzoek te doen, gegevens naast elkaar te leggen en samen te werken om te komen tot de beste manier van omgaan met de quagga­mossel. Marloes van der Kamp (Hoogheemraadschap van Rijnland) Ellis Penning (Deltares) Dit artikel is mede gebaseerd op een kennisdag over Quagga­mosselen op 23 april in Lelystad, georganiseerd door de Werkgroep Ecologisch Waterbeheer in samenwerking met het hoogheemraadschap van Rijnland en de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (Stowa); meer hierover op www.wew.nu. Een uitgebreide versie van dit artikel is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.vakbladh2o.nl

SAMENVATTING De quaggamossel deed in 2006 zijn intrede in Nederland en heeft een grote invloed op de waterkwaliteit en biodiversiteit. Het water wordt helderder, maar dat ­betekent ook een verandering van plant- en diersoorten. Waterplanten en kreeften profiteren van de mossel, maar voor veel vissoorten en vogels vormt deze exoot juist een bedreiging. Bijkomend nadeel zijn de extra kosten voor waterbeheerders, omdat de quaggamossel zich hecht aan bijvoorbeeld sluizen en duikers. Meer onderzoek naar de risico’s en voordelen van de aanwezigheid van de quaggamossel is nodig voor een goed beleid over de omgang met dit weekdier.

45


46

MEER WETEN? KIJK OP DE SITE VAN H2O!

VERDER OP H2O-ONLINE Wie aan dit maandblad niet genoeg heeft en de verdieping zoekt, heeft de website H2O-Online: www.vakbladh2o.nl. Daar vindt u onder andere vakartikelen op het gebied van wetenschap en techniek. Op deze pagina enkele van de meest recente artikelen die op de site zijn verschenen.

KANSENKAART VOOR ENERGIE UIT OPPERVLAKTEWATER Oppervlaktewater kan prima gebruikt worden voor het koelen of verwarmen van gebouwen via warmte-koude-opslag. Op welke punten in het hoofdwatersysteem komen vraag en aanbod mooi bij elkaar? Een nieuwe kansenkaart geeft de eerste antwoorden. Sanne de Boer, Barry Scholten (IF Technology), Pascal Boderie, Ivo Pothof (Deltares)

QUAGGAMOSSELEN IN NEDERLAND: KANSEN EN RISICO’S De quaggamossel, een exoot, heeft grote invloed op de waterkwaliteit. Hoe dat komt en of de mossel daarmee een vriend of een vijand is, is nog onduidelijk. Hoe om te gaan met deze nieuwkomer? Deskundigen uit verschillende organisaties zoeken samen naar een antwoord. Marloes van der Kamp (hoogheemraadschap van Rijnland), Ellis Penning (Deltares)

SAMENWERKINGSMOGELIJKHEDEN IN DE WATERKETEN De werkzaamheden en verantwoordelijkheden van gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven zijn niet dezelfde, maar komen vaak wel dicht bij elkaar. Wat zijn de concrete mogelijkheden op het niveau van werkprocessen om toch tot nuttige samenwerkingen te komen? Reginald Grendelman (VNG)

WAAR ZIJN NUTRIËNTENMAATREGELEN ZINVOL EN EFFICIËNT? Hoe kan hoogheemraadschap De ­Stichtse Rijnlanden in 2027 voldoen aan de normen van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) voor stikstof en fosfaat? Het waterschap maakte een model met water- en stoffenbalansen dat de invloed van verschillende bronnen laat zien. De resultaten zijn behulpzaam bij het kiezen van kosteneffectieve maatregelen. Bas Spanjers, Harm de Jong, Epke van de Werf (hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden), Arjen Koomen, Arjon Buijert (Arcadis)

NUT EN NOODZAAK VAN SLIBONDERZOEK In de afvalwaterzuivering is de afgelopen jaren de aandacht verschoven van de waterlijn naar de sliblijn. Het ene slib is het andere niet. Toegepast labonderzoek en goede vertaling van de resultaten naar maatregelen en business cases kunnen veel problemen voorkomen bij slibverwerkingsinnovaties. Dennis Heijkoop, Eddie Koornneef, Paul ­Roeleveld (Royal HaskoningDHV)

kun je er nu eigenlijk extra mee vasthouden dat ten goede komt aan het gewas? Hendrik Staarink (WUR, thans Aequator), Peter Schipper (Alterra Wageningen UR), André van de Straat (provincie Zeeland)

EEN DUBBELE DIJK MET DRIEDUBBELE DOELSTELLING De huidige zeedijk in de Eemsdelta voldoet niet meer aan de veiligheidsnormen. Omdat de dijk in een ­aardbevingsgevoelig gebied ligt, is dijkversterking urgent. Intensieve samenwerking tussen regionale partijen resulteert in een innovatieve, multifunctionele dijk, die een stimulans is voor economie, natuur, landbouw en recreatie. Cees Kwakernaak (Alterra Wageningen UR), Gerda Lenselink (Deltares), Ian Officer (Bosch Slabbers Landschapsarchitecten), Matthijs Buurman (provincie Groningen) Van elk nieuw artikel op H2O-Online een melding krijgen? Volg ons dan op Twitter: @vakbladh2o.

U kunt ook elke maand onze nieuwsbrief met attenderingen ontvangen. Meld u aan via de website, www.vakbladH2O.nl, pagina

WATERCONSERVERING DOOR PEILGESTUURDE DRAINAGE IN ZEELAND Peilgestuurde drainage is tot nu toe vooral een succes op hoge zandgronden. Werkt het ook in Zeeland met de daar veel voorkomende zavel en klei? En hoeveel water

H2O-Online/recente artikelen. Zelf een artikel schrijven voor H2O-Online? Kijk op onze website voor de a ­ uteursinstructies en/of neem contact op met de redactie via redactie@vakbladh2o.nl


Een winnaar die overal welkom is. Soms heb je van die uitvindingen waarvan iedereen meteen de potentie ziet. Neem de Hydrowashr. Binnen 15 seconden schone, droge handen. Zonder zeep. Zonder handdoeken. Zonder dat je maar iets aanraakt. Met een minimum aan water. Bijna te mooi om te geloven. Hoe het werkt? Een ultrasnelle luchtstroom, met miljarden microscopisch kleine waterdruppeltjes, reinigt je huid. Daarna worden je handen droog geblazen met warme lucht. Zie hier, de onbetwiste winnaar van de WIS Award 2015. Stel je voor, nooit meer geknoei met zeep, nooit meer rommel van papieren handdoeken, nooit meer dat gespetter met water. De vloer rond de Hydrowashr blijft schoon en droog. Super hygiënisch. Super effectief, want je bespaart ook nog ‘ns duizenden liters water per jaar. Je voelt dat zo’n apparaat overal ter wereld welkom is. Water Alliance biedt daarbij ondersteuning. Als geen ander weten wij de weg binnen de watertechnologie. Wij helpen bedrijven hun weg te vinden. Openen deuren en weten barrières te overwinnen. Wij zijn thuis op alle continenten. Dus kijk niet raar op als u dit apparaat de komende jaren steeds meer tegen gaat komen op benzinestations, op luchthavens en in restaurants van Seattle tot Singapore.

Accelerating the process from product the to business Accelerating process from product to business

Samenwerkingsverband Noord-Nederland. Hier wordt geïnvesteerd in uw toekomst. Water Alliance wordt medegefinancierd door het Europees fonds voor regionale ontwikkeling en door het ministerie van EZ, Pieken in de Delta.


Wedeco’s bekende betrouwbaarheid en ongeëvenaarde energie-efficiëntie worden verenigd in de nieuwe WEDECO Spektron-serie gesloten UV reactors. De nieuwe WEDECO Spektron voldoet aan de EPA- en DVGWrichtlijnen, is voorzien van de unieke CrossMix® module en zorgt voor optimale hydraulische omstandigheden in de reactoren, met een verbeterde afvoercapaciteit per lamp tot gevolg. Daarmee profiteert u van een betrouwbaar en energie-efficiënt waterdesinfectiesysteem en lagere kosten.

Voor meer informatie over onze producten kijk op www.xyleminc.com/nl of neem contact op via 078 654 84 00 of wtnl@xyleminc.com


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.