H2O juni 2013

Page 1

6

Maandblad voor waterprofessionals 27 juni 2013 46ste jaargang

www.vakbladh2o.nl

Kijk op H2O Online: Vakinformatie voor waterprofessionals Wasserijen kunnen de kringloop sluiten 10 jaar vismigratie

Waterschappen wachten op zeldzame steur

Heleen Sombekke

Flexibele schakel tussen onderzoek en bedrijfsleven


2

Achter de

cover Tekst Roel Smit Fotografie Kees Hummel

Wie? Heleen Sombekke (48) werkt sinds 2004 bij Wetsus in Leeuwarden. Ze is daar manager regionale en demonstratieprojecten. Wetsus is een samen­ werkingsverband van kennisinstellingen en bedrijven. Heleen ondersteunt bedrijven in het ontwikkelingstraject van innovatieve technologieën vanuit het lab naar de markt. Ze werkt sinds 1990 – toen ze haar universitaire studie civiele techniek afrondde – in de watersector. Eerst bij het toenmalige KIWA Onderzoek en Advies, later bij waterschap Regge en Dinkel en Aqualink en daarna dus bij Wetsus. Heleen is geboren in Twente, waar ze ook nu weer woont.

Waar? Heleen staat op een demo site op de rioolwaterzuivering Leeuwarden. Hier kunnen ­bedrijven experimenteren met allerlei soorten water. Heleen’s rol is ervoor te zorgen dat nieuwe technologie in de praktijk kan worden getest. Ze zoekt de plekken waar dat mogelijk is, regelt financiering en helpt bij het opzetten van locaties waar bedrijven eenvoudig en op kleine schaal pilot- en demonstratieprojecten kunnen uitvoeren. Locaties waar ze ook klanten mee naar toe kunnen nemen. Andere experimenteerplekken voor bedrijven kwamen er mede dankzij Heleen in Noordbergum (voor drinkwatertechnologie) en in Harlingen (voor experimenten op het gebied van ontzilting en blue energy, het maken van energie uit de combinatie van zout en zoet water). En dan wordt op dit moment hard gewerkt aan een nieuwe demo site bij het ziekenhuis van Sneek, waar bedrijven nieuwe technologieën kunnen testen en ­demonstreren voor afvalwater van ziekenhuizen. Wat? Bij Wetsus wordt nieuwe technologie ontwikkeld tijdens vierjarige promotietrajecten, waarbij promovendi van over de hele wereld betrokken zijn. De onderzoeksvragen worden bepaald door het bedrijfsleven. Wetsus wordt voor de helft betaald door de bedrijven en de kennisinstellingen, voor de andere helft door de overheid. Tot voor kort was dit de rijksoverheid, maar inmiddels hebben de drie noordelijke provincies die rol grotendeels overgenomen. Zij zien ­watertechnologie als een speerpunt voor de economische ontwikkeling van deze regio. “Eén van de leuke dingen van dit werk is dat je altijd met jonge mensen te maken hebt, vaak uit heel verschillende culturen, en dat je in aanraking komt met de allernieuwste technologie.” Hoe? “Je moet een beetje doorzettingsvermogen hebben om dit werk te kunnen doen. We willen snel, we lopen soms voor de muziek uit en dan moet je soms wat weerstand ­overbruggen. Wij willen namelijk dat nieuwe technologie zo snel mogelijk door marktpartijen wordt opgeschaald en gedemonstreerd. Dan gaan ontwikkelingen ook veel sneller. Een ondernemer vertelde me laatst dat de ervaring die je in laboratorium pas in zeven jaar opdoet, je in de praktijk soms al binnen een jaar hebt.”


I

3

nhoud

Volgende editie: 8 augustus! Tijdens de zomermaanden verschijnt maandblad H20 met een gecombineerde editie. Nummer 7/8 ligt omstreeks 8 augustus in uw brievenbus. Nummer 9 verschijnt weer op 26 september.

NR 6, Juni 2013

Boeren en burgers doen waterbeheer zelf

4

4

De vis(migratie) wordt duur betaald

16

Gaan wasserijen de waterketen sluiten? Serie ‘waterbedrijven’: PWN Technologies

20 38

VASTE RUBRIEKEN Waternetwerk Nieuws uit het netwerk van de waterprofessionals

16

38

20

8

Hoogstandje Aardgas komt ook uit Assen

14

Waterwerk Technische informatie uit de watersector

23

Vuil water: daar zit wat in! Warmte, zonde om weg te spoelen

28

Op pad met… Annemarie van Wezel (KWR Watercycle Research Institute)

30

Waterwetenschap • Temporele vismigratie draagt bij aan KRW-doelen • Afvalwater wordt bodemverbeteraar landbouw • Randstad kan ‘nat’ blijven bij droogte Verder op H2O Online Overzicht van de nieuwe vakinformatie op www.vakbladh20.nl

32

42

Colofon Maandblad H2O is een uitgave van de Stichting H2O. REDACTIE Monique Bekkenutte (­hoofdredacteur), Roel Smit (producent/­eindredacteur); ­Binckhorstlaan 36, M417, 2516 BE Den Haag, ­070-3222765, e-mail: Redactie @ vakbladh2o.nl REDACTIE­RAAD René ­Arninkhof, Matthijs van den Brink, Erwin de Bruin, Roberta Hofman-Caris, Henk Dekker, Daphne de Koeijer, Johan van Mourik, Jos Peters, ­Joris Schaap, Peter ­Schipper, Veerle Sperber, André Struker, Marlies Verhoeven, Marie-José van de ­Vondervoort, Michiel van W ­ illigen, en Jason Zondag. VORMGEVING Ronald Koopmans BLAD­MANAGEMENT Gerrit ­Holtman ­ADVERTENTIEVERKOOP PSH Media Sales, Bart Lukassen, Postbus 30095, 6803 GM Arnhem, 026 – 7501863, e-mail: bart.lukassen@pshmediasales.nl DRUK Senefelder Misset, Doetinchem ABONNEMENTEN Secretariaat@vakbladh2o.nl

nr6 / juni 2013


4

Tekst Barbara Schilperoort | Foto’s Sijmen Hendriks / Hollands Hoogte, Loek Caubo en Nils van Houts

Doe-het-zelvers in waterbeheer Meer regen, meer droogte. Allemaal krijgen we te maken met de gevolgen van klimaatveranderingen, maar zijn de zorgen van waterschappen ook ĂŠcht onze zorgen? Anno 2013 raken steeds meer partijen rechtstreeks betrokken bij het waterbeheer. Boeren en burgers experimenteren op kleine schaal om uit te vinden hoe dat het beste kan. Twee voorbeelden.

T


T

Thema

Wim van Nieuwenhuijzen (Waterhouderij Walcheren)

Zeeuwse boeren strijden om behoud van water “Ik ben akkerbouwer, geen visser. Van water kan ik niet leven. Overtollig water wil ik zo snel mogelijk van mijn land afvoeren. Water vasthouden in een Waterhouderij? Straks moeten we weer in een bootje over de ondergelopen akkers naar Middelburg váren. Net zoals voor de oorlog regelmatig gebeurde!” Collega-agrariërs reageren vaak niet-begrijpend op het concept van de Waterhouderij waarmee akkerbouwer Wim van Nieuwenhuijzen proefdraait. Hij heeft graslanden en verbouwt tarwe. Diverse keren zijn ook zijn oogsten door wateroverlast mislukt. Hij herinnert zich dat zijn vader (hij woont al zijn hele leven op dezelfde boerderij in Oostkapelle) na de strenge winter van 1963 zijn bieten met een smalspoorbaan van het land moest halen. In ’74 kwamen militairen helpen bij het oogsten. En in ’98 ontvingen getroffen agrariërs overheidssteun.

Zoutwaterwoestijn Vroeger stond op Walcheren soms tot midden mei water op het land. Tegenwoordig vallen in het voorjaar al veel sloten droog. Ondanks de natte herfst en winter. Dit stukje Nederland is recordhouder zonuren én droogte. Met de zee rondom en zoute kwel in de ondergrond is zoet water schaars. “We leven hier in een zoutwaterwoestijn. Ook mijn vader klaagde over de steeds drogere grond. Mijn grootvader deed dat overigens nooit. Na de watersnoodramp zijn onze kusten versterkt, de Deltawerken gerealiseerd en zijn vele extra gemalen geplaatst, die 24 uur per dag kunnen draaien.” Van Nieuwenhuijzen verbeterde het vermogen van zijn grond om water vast te houden, maar het verschil tussen natte en droge periodes blijft groot en strest het gewas. “Nooit haalde ik de maximale opbrengst uit mijn bedrijf…” InnovatieNetwerk “Water valt op de verkeerde momenten,” bevestigt Marco Arts, werkzaam bij adviesbureau Aequator Groen en Ruimte. Op uitnodiging van het InnovatieNetwerk – een initiatief van het ministerie van Economische Zaken – gingen Aequator, Rijkswaterstaat, Deltares, en ZLTO op zoek naar mogelijkheden om het neerslagoverschot vast te houden en weer te gebruiken als dat nodig is. “Zo ontstond het concept van de Waterhouderij, met zelfvoorziening door en voor grondeige­ naren als doel. Dat vereist brede samenwerking tussen ondernemers en andere grond­ gebruikers in het gebied. Water stroomt van hoog naar laag, langs het ene (boeren)bedrijf naar het andere. Daarom gingen we op zoek naar enthousiaste ondernemers die wilden proefdraaien.” Gamma Wim van Nieuwenhuijzen en zijn buurman hadden daar wel oren naar. Zij zochten en ­vonden andere enthousiastelingen in de buurt. Uiteindelijk ging een groepje van ongeveer acht > nr6 / juni 2013

‘Met experimenten scheiden we zoet en zout water’

0 5


6

‘Nooit haalde ik de maximale opbrengst uit mijn bedrijf’

akkerbouwers en tuinders aan het werk in een proefgebied van 300 hectare in de driehoek Serooskerke, Oranjezon, Oostkapelle. “We kregen zoutmeters om nauwkeurig in kaart te brengen waar zout en mogelijk zoet water zit. Met eigen ogen zagen we dat soms de ene sloot zout en die er pal naast zoet water bevat. Toen we – tijdens die speurtocht naar het precieze waterverloop – de stuw bij een kreekrug hoger zetten dan gebruikelijk, had ik opeens een stabiel waterpeil in mijn sloten. En schommelde het grondwaterpeil minder. Zo kregen we langzamerhand inzicht in hoe alle watergangen lopen en met elkaar samenhangen. Met experimenten scheiden we zoet en zout. Nu zit er een stop in de duiker onder de weg waar watergangen elkaar kruisen. Bij een paar stuwen staat het waterpeil nu wel 45 centimeter hoger dan toen het hele systeem nog was gericht op het afvoeren van water. Het waterschap plaatste in een aantal sloten drempels om het water daar vast te houden.” Een Waterhouderij-fruitteler kan het peil van de drainage in zijn boomgaard zelf regelen. In de leidingen van het bestaande drainagesysteem zijn andere pijpen gestoken met een ­elleboogstuk. “Water vasthouden? Dan draait hij het elleboogstuk omhoog. Lozen? Dan opzij. Deze pijpen zijn gewoon bij de Gamma te koop. Simpel, goedkoop en uiterst effectief. Omdat we geen andere aanvoer van zoet water hebben, moeten we gewoon anders gaan denken. Dit is daarvan het bewijs.” aldus een enthousiaste Van Nieuwenhuijzen. Beregenen Het waterschap Scheldestromen faciliteert de Waterhouderij. “Wij weten wat het systeem kan hebben, kijken mee, stellen onze kennis en kunde ter beschikking, geven vergunningen af”, zegt beleidsmedewerker Acronius Kramer. “We zien vooralsnog geen negatieve effecten. Enkel positieve”, bevestigt waterschapbestuurder Luc Mangnus. “Wat mij betreft kan het op deze manier doorgaan. Betrokken ondernemers zijn enthousiast. Ik ben erg benieuwd naar de uiteindelijke oogstresultaten.” Maar daarvoor is het volgens Van Nieuwenhuijzen nog te vroeg. De opbrengst van zijn ­eigen bedrijf begint te stijgen. Als dat zo doorgaat kan hij misschien zelfs andere, meer ­veeleisende, gewassen gaan verbouwen. Een buurman-waterhouder spaart water voor een tweede veld met knolselderij en wil zelfs gaan beregenen. “Dat was in deze contreien tot nu toe ­ondenkbaar…”

Baukje Kothuis (WATERgraafsmeer)

Stadsbewoners vergeten dat ze onder NAP leven “Toen er plannen bekend werden om bomen op de Ringdijk te kappen omdat ze de dijk verzwakten, maakten de wijkbewoners zich meer druk om de bomen dan om de waterveiligheid. Terwijl we hier in de Amsterdamse Watergraafsmeer 5,5 meter ónder NAP wonen.” Met dit voorbeeld toont wijkbewoonster en waterveiligheidsdeskundige Baukje Kothuis precies aan hoe het zit met waterbewustzijn van de gemiddelde Watergraafsmeerbewoner: beneden peil. “De meesten realiseren zich niet dat we met z’n allen in een metropool-polder wonen.” De oudste en diepste polder aan de oostkant van Amsterdam, nu begrensd door Amstel en Amsterdam-Rijnkanaal, ontstond in 1629. De wijk was en is geliefd om zijn groene karakter. Parken en buitenplaatsen fungeerden ook als waterberging. Maar de bebouwing is in de loop der eeuwen enorm opgerukt. Groen en dus ook water krijgen steeds minder ruimte, terwijl er steeds meer regen valt. Kothuis: “Daardoor worden onze tuinen steeds zompiger. En moeten de trams zich bij een flinke bui onder het treinviaduct een weg door het water ploegen.”


Thema Platform “Stedelingen zijn in het algemeen weinig waterbewust,” bevestigt Maarten Claassen, strategisch adviseur bij het Amsterdamse watercyclusbedrijf Waternet. “Mensen maken zich geen zorgen. We hebben de hele watervoorziening zo goed geregeld dat water op afstand is komen te staan. Althans, in ieders hoofd.” Herstructurering, het verbreden van de A10, de herinrichting van wegen: in dit gebied ­spelen vele ruimtelijke ontwikkelingen. “Daarin moet water zijn plaats krijgen. We kunnen als ­Waternet niet zomaar een dijk verhogen, een waterbergende weg aanleggen of waterplein in de openbare ruimte inrichten. Daarbij moeten we breed samenwerken met organisaties én burgers. Samen slimme, innovatieve oplossingen bedenken én realiseren.” Tegen die achtergrond namen Waternet en het Stadsdeel Oost een paar jaar geleden het initiatief tot WATERgraafsmeer. “Een platform van bewoners, ondernemers, organisaties, bestuurders, wetenschappers, studenten en andere betrokkenen. Een netwerk van burgers, bedrijven én overheden. Zo willen we een gevoel van gemeenschappelijke verantwoordelijkheid stimuleren, kennis en ervaring uitwisselen, onderzoeksmogelijkheden bieden. De toekomst van een leefbare, duurzame stedelijke polder staat centraal.” Een kernteam met medewerkers van beide organisaties faciliteert – en fungeert als aanjager van – initiatieven, plannen en projecten door gebruik te maken van het netwerk. Om het waterbewustzijn te stimuleren, zijn via WATERgraafsmeer al verschillende initiatieven genomen, zoals het inrichten van watertuinen en het terugplaatsen van een buurtfontein (beide naar een idee van omringende bewoners). Schoolkinderen vlochten samen met een kunstenaar boten van wilgentenen waarmee ze de historische Slag op de Watergraafsmeer naspeelden. Een echte aandachtstrekker.

‘ Wijkbewoners maakten zich meer druk om de bomen dan Raad van Inspiratie om de waterBaukje Kothuis is lid van de Raad van Inspiratie van WATERgraafsmeer. Deelnemers aan deze raad zijn professioneel betrokkenen en burgers die op de een of andere manier bij leef- veiligheid’ baarheid en water zijn betrokken. “Laatst bezochten de raadsleden een afwateringssloot die dringend uitgebaggerd moet worden. Lastig omdat hij ligt ingeklemd tussen de achtertuinen van ­woningen en een school. De wallekant is begroeid met bomen, een deel van de tuinen verzakt. Dan brainstormen we met zijn allen over de beste aanpak. Hoe krijg je bewoners mee? Hoe ­creëer je meer ruimte voor water? Ik pleit ervoor om betrokkenen al in een vroeg ­stadium te polsen en echt naar ze te luisteren. In de praktijk komt ‘participeren’ vaak neer op ‘informeren’. Dan staan plannen eigenlijk al vast en dient een informatiebijeenkomst vooral om draagvlak te creëren. Dat is niet goed.” Dichtbij huis “Zodra mensen begrijpen dat hun méédoen er echt toe doet, dan zijn ze zeker bereid om in actie te komen”, merkte zij tijdens haar promotieonderzoek naar de rol van participatie bij waterveiligheidsmaatregelen. “Vervolgens is het nodig aan te sluiten bij wat leeft. ­Begin klein, dichtbij huis. Letterlijk. Bied oplossingen aan voor iets dat veel wijkbewoners als een probleem ervaren. Bijvoorbeeld de staat waarin veel achtertuinen in deze wijk verkeren. Vraag ze om kritisch mee te denken en doe daar iets mee. Zo niet, dan kunnen je plannen tégen je gaan werken. Hoe goed ze ook bedoeld zijn.” Ze waardeert het enorm dat Waternet pioniert en ernaar streeft meer mensen en partijen te betrekken bij het water in de omgeving. Veel Watergraafsmeerbewoners voelen zich sowieso bij hun leefomgeving betrokken. “Hier wonen veel bevlogen mensen. Wat zij met hun inzet bij WATERgraafsmeer kunnen winnen? Een prettiger leefomgeving en minder wateroverlast.” |

nr6 / juni 2013

7


8

SKIW-symposium drukbezocht Bij Royal HaskoningDHV in Amersfoort werd op donderdag 18 mei het tweejaarlijkse Nationaal Watersymposium van de Stichting Kennisuitwisseling Industriële Watertechnologie (SKIW) gehouden. Een groot aantal belangstellenden bezocht het plenaire programma en de vele parallelsessies. Tijdens het symposium, dat ‘Operational Excellence’ als motto had, was deze keer veel aandacht voor de mogelijkheden van hergebruik van afvalwater.

SKIW-voorzitter Johan van Mourik heet de aanwezigen welkom

Tussen de lezingen door kunnen aanwezigen netwerken en zich bij de stands op de hoogte stellen van de laatste diensten en producten

Tijdens het Watersymposium vindt, naast het lezingenprogramma, ook een uitgebreide vaktentoonstelling plaats

Andreas Giesen (Royal HaskoningDHV) gaat tijdens zijn bijdrage in op de laatste stand van zaken rond Nereda

Waterapp gepresenteerd

Tijdens het Nationaal Watersymposium van de SKIW werd de Waterapp officieel gepresenteerd. Deze app (gratis te ­downloaden voor Android en ­iOS/ Apple) bevat nieuws van een groot aantal ­toeleveranciers uit de watersector. Sessievoorzitter Niels de Groot (Dow Benelux BV) geeft een introductie tijdens de parallelsessie Proces- en Koelwater

Dagvoorzitter Henk van Dongen (Protea Chemicals)


Waternetwerk

Nieuws uit het netwerk van waterprofessionals

Agenda

26 en 27 september, Amsterdam

Crossing the Currents: Water and Social Media

Tweedaags international congres over de impact van sociale media in de watersector. Organisatie: IWC in samenwerking met KNW. www.iwcconferences.com

9 en 10 september, Assen

Sensors 4 Water

26 september, Utrecht

18 september, Houten

Bijeenkomst met 21 cursussen van een dagdeel of een dag met praktijkinformatie voor rioleringsmedewerkers. Keuze uit techniek, beheer, beleid en regelgeving. Organisatie : Stichting RIONED. http://www.riool.net

Congres over mondiale sensortoepassingen in water. Speciale gast: astronaut André Kuipers. Organisatie: Sensor Universe en Water Alliance. www.wateralliance.nl, www.sensoruniverse.com

Veiligheid = mensenwerk

Congres over veiligheid in de watersector. Het congres gaat onder andere over veilig gebruik van installaties en wet- en regelgeving. De rol van de opdrachtgever en risicobeheersing staan centraal. Organisatie: themagroep Veiligheid in de watersector van KNW. www.waternetwerk.nl

Kort

nieuws

Aqua for All en SNV werken samen Aqua for All en drie veldkan­ toren van SNV (voorheen Stichting Nederlandse Vrijwilligers) in Afrika hebben een strategische samenwerkingsovereenkomst getekend. Aqua for All is een stichting die zich inzet voor verbetering van drinkwater- en sanitaire voorzieningen in de Derde Wereld. Aqua for All en SNV gaan samenwerken aan business development in het grote Football for Water programma, dat water en sanitatie (WASH) voorzieningen bij ruim 1.000 scholen verdeeld over Ghana, Kenia en Mozambique gaat realiseren en onderhouden.

WHAT TO DO WITH POO? Twee innovatieprijzen voor sanitatieoplossingen Wie ideeën heeft voor vernieuwende concepten op het

nr6 / juni 2013

gebied van sanitatie, kan deze inleveren om in aanmerking te komen voor twee innovatieprijzen. Er zijn namelijk twee initiatieven in het kader waarvan naar zulke vernieuwende concepten wordt gezocht: het FINISH-programma en ‘What to do with poo?’ Het FINISH-programma is op zoek naar ideeën voor innovatieve, betaalbare en veilige individuele, gemeenschappe­lijke of multifunctionele toiletten om lokaal te produceren en te vermarkten. Deze wedstrijd richt zich voornamelijk op het begin van de sanitatie­ keten. De hoofdprijs bedraagt 10.000 euro. Inzenden kan tot 1 november. ‘What to do with the poo’? is gericht op het einde van de sanitatieketen. Menselijke uitwerpselen hebben een hoge nutriëntenwaarde en worden daarom gebruikt in de landbouw. Maar wat zou je er nog meer mee kunnen doen of maken? Facilitators BoPInc en Enviu zijn op zoek naar creatieve businessconcepten die verder gaan dan marke-

Maxi- en minicursussen riolering

30 september en 1 oktober, Leeuwarden

Wetsus Congress 2013

Tweede lustrumcongres met als thema: “Waarde van Kennis”. Organisatie: Wetsus. www.wetsus.nl

ting, distributie en verkoop van compost en urine voor agrarische doeleinden. Inzenden kan tot 9 oktober. Het winnende concept wordt gepresenteerd op de International Water Conference in Nairobi. De winnaar krijgt drie maanden business development ondersteuning om het concept verder te ontwikkelen. Informatie: www.finishsociety.com www.aquaforall.nl http://whattodowithpoo.com

Techniekpact voor 30.000 extra technici Zestig ­overheidsorganisaties, onderwijsinstellingen en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven hebben in mei het Nationaal Techniekpact getekend. Het pact bevat een groot aantal maatregelen die ervoor moeten zorgen dat op termijn jaarlijks 30.000 extra technici

op de arbeidsmarkt komen. Uit analyses van het ­Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) blijkt dat dit aantal nodig is om in de groeiende behoefte aan technisch personeel te voorzien. Het Techniekpact verenigt de ambities uit de bestaande plannen en initiatieven, maar wil die sneller (in 2020) en met meer daadkracht realiseren. Om dat te bereiken zetten de ondertekenaars van het pact in op drie actielijnen met als horizon 2020: ‘Kiezen voor techniek’, ‘Leren in de techniek’ en ‘Werken in de techniek’. Het pact richt zich op basisonderwijs, voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs, hoger onderwijs en scholing van werkenden. Uitgangspunten zijn: implementatie binnen regio’s en sectoren; samenwerking tussen onderwijs, bedrijfsleven en werknemers; en techniekonderwijs over de volle breedte. www.techniekpact.nl

9


10

PERSONALIA Annemarie van Wezel, hoofd van de kennisgroep Waterkwaliteit & Gezondheid van KWR Watercycle Research Institute, is benoemd op de leerstoel ‘Water Quality and Human Health’ aan de faculteit Geowetenschappen van de Universiteit Utrecht (UU). Met de benoeming wordt de wetenschappelijke samenwerking tussen de UU en KWR op het gebied van ‘water en duurzaamheid’ verder verstevigd. Zie ook pagina 30

Het bestuur van de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) heeft per 1 juli Joost Buntsma aangesteld als directeur. Joost Buntsma is in 1982 afgestudeerd aan de Technische Hogeschool Delft. In de jaren daarna heeft Joost functies bekleed bij diverse onderdelen van Rijkswaterstaat, bij twee provincies en bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Momenteel is Joost Buntsma secretaris van de Adviescommissie Water (tot voor kort onder voorzitterschap van de Prins van Oranje). Buntsma is de opvolger van Jacques Leenen.

Sinds 1 juni is Ronald Hopman ­commercieel directeur van Dalkia Nederland. ­Dalkia is een zusterbedrijf van Veolia Water en richt zich op dienstverlening aan en ­samenwerking met bedrijven en overheden op het gebied van energiemanagement en energie-efficiency. Hopman maakt hiermee een stap van de watersector naar de energiesector.

Foto: Hermien Lam

Boele Staal is benoemd tot lid van de raad van commissarissen van het drinkwater­ bedrijf Vitens. De benoeming geldt voor een periode van vier jaar, tot juni 2017. De ­intentie is om Staal na een inwerkperiode per 1 januari 2014 te benoemen als voorzitter van de raad van commissarissen. In de tussentijd treedt de vicevoorzitter van de raad, Marie-Louise van Kleef, aan als voorzitter.

Sinds 15 mei werkt Marlies Batterink bij Aqua for All aan het thema 3R. Aqua for All is een stichting die zich inzet voor verbetering van drinkwater- en sanitaire voorzieningen in de Derde Wereld. 3R staat voor Recharge, Retention en Reuse (van regenwater). Batterink zal meewerken aan het verder uitbouwen en verankeren van 3R in waterprogramma’s en projecten in onder meer ontwikkelingslanden. 3R is bedoeld als een krachtige benadering met effectieve maatregelen om goed om te gaan met de toenemende onzekerheid over de beschikbaarheid van zoet water.

Het Netherlands Water Partnership (NWP) heeft twee nieuwe bestuursleden verwelkomd. Namens de kennisinstellingen neemt Ron Thiemann van Deltares zitting in het bestuur. Hij volgt daarmee Harry Baayen van Deltares op. Daarnaast is ook Peter Struik, hoofdingenieur-directeur van de Waterdienst en Dienst Verkeer & Scheepvaart, namens de overheid toegetreden tot het bestuur van NWP. Hij volgt Luitzen Bijlsma van Rijkswaterstaat op. Ron Thiemann

Peter Struik

9 oktober: Werken op de zuivering Op woensdag 9 oktober houdt Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) de themamiddag ‘Hoe werken we op zuiveringen?’ in Soest. Tijdens deze dag gaan we kijken wat er speelt op de werkvloer. Waar hebben operators vandaag de dag mee te maken? Tegen welke dingen lopen zij aan, en wat hebben zij nodig om hun werk goed te kunnen doen? De dag is bedoeld voor operators, werktuigkundigen (voorheen klaarmeesters), machinisten en zuiveringstechnici. Kortom, de gehele ‘werkvloer’ die verantwoordelijk is voor beheer en ­onderhoud van de installatie. Op interactieve wijze gaan we met elkaar kijken naar ­allerlei praktische zaken, zoals werkvergunningen, het invullen van de wachtdienst, alarmeringen, chemicaliënbeheer, beheer op afstand en opleidingen. Aan het eind van de middag is een ­samenvatting en een netwerkborrel, waar je nieuwe en bekende collega’s kunt spreken met wie je in de toekomst misschien kunt samenwerken of van kunt leren. Meer informatie: www.waternetwerk.nl


Waternetwerk

Nieuws uit het netwerk van waterprofessionals

18 september: Veiligheid in de watersector

Op woensdag 18 september wordt in ­Houten door de themagroep Veiligheid van ­Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) het symposium ‘Veiligheid = mensenwerk’ gehouden. Er worden steeds hogere eisen gesteld aan technologieën, kwaliteit, behandeling, infrastructuur, bescherming en assetmanagement. Om hieraan te voldoen zijn slimme oplossingen nodig. Het gaat daarbij niet alleen om technologische innovaties, maar ook om beter onderhoud en andere manieren van denken. Door de noodzaak om te bezuinigen komt het onderhoud van installaties de komende jaren echter onder druk te staan. Hoe voorkomen we dat

de veiligheid in de watersector door deze ontwikkelingen in het geding komt? En hoe krijgen we management en werkvloer dichter bij elkaar? Over deze thema’s gaat het op 18 september. Paul Duynstee (drinkwaterbedrijf PWN) is medeorganisator en voorzitter van KNWthemagroep Veiligheid. Duynstee: “Na de themadag in 2010 bleek dat er b ­ ehoefte was aan een vervolg. We ­hebben geïnventariseerd tegen welke dingen mensen in de praktijk aanlopen en op basis daarvan het programma samengesteld. Aan bod komen onder andere de thema’s veilige werkomgeving, veiligheidsopleidingen, maatschappelijk verantwoord ondernemen, gezondheidsrisico’s, PAS55, arboregelgeving en onderhoud van installaties. We richten ons niet alleen op vakspecialisten, maar ook op managers, engineers en uitvoerenden. Niet alle sectoren zijn even ver als het gaat om veiligheid, dus we kunnen veel van elkaar leren.” De uitwisseling van kennis en ervaring is tweezijdig. Duynstee: “We hebben ­bewust gekozen om de dialoog aan te gaan met elkaar en met de deelnemers. Er zijn workshoprondes waarin verschillende on-

Op weg naar de International Water Week, die van 4 tot en met 8 november wordt gehouden in Amsterdam, bespreekt maandblad H2O in elke editie één van de onderwerpen die daar aan de orde zullen zijn. Deze keer: de ‘Water Movie Challenge’. De Water Movie Challenge is een filmwedstrijd voor jongeren, die wordt georganiseerd door Roel Burgers (Tijhuis ingenieurs), Liv Kaya Aabye (RU Groningen, student internationale betrekkingen) en Twan Brinkhof (Waternet, Jong KNW). De wedstrijd is bedoeld voor jongeren uit de gehele, internationale watersector. Thema is dit jaar: ‘Show us your local water story, how secure is your water supply?’ Deelnemers sturen een filmpje of animatie in waarin ze laten zien hoe zijzelf en de mensen in hun omgeving het water beleven. De uitvoering hiervan is vrij, iedereen mag het thema interpreteren op zijn eigen manier. “Door deze opzet hopen we op originele en vernieuwende ideeën over locale watersituaties, die de rest van de sector verbazen en prikkelen”, aldus

nr6 / juni 2013

derwerpen centraal staan. We verwachten daarbij een actieve rol van deelnemers. Het gaat niet alleen om wat je kunt halen, maar vooral ook om wat je komt brengen. Die uitwisseling is belangrijk.” Ron Smits van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid houdt een keynote speech. Hij vertelt over het onderzoek en over de ervaringen van de raad. “Tegelijk kunnen wij hem ook iets bieden”, zegt Duynstee. “Door stageplaatsen aan te bieden aan ­onderzoekers, kunnen zij meer kennis en ervaring opdoen van de watersector. Zo helpen we elkaar een stapje verder.” www.waternetwerk.nl

Correctie Op pagina 23 van H2O nummer 5 (23 mei 2013) staat het citaat: “Alle koepels in één organisatie; ik kan me voorstellen dat je dan ­sneller resultaten boekt”. De naam van degene die wordt geciteerd, is onjuist ­weerge­geven. Het gaat hierbij om Maurice Luijten (zoals in het betreffende artikel wel juist staat vermeld).

De winnaars van de Water Movie Challenge 2011. De winnende film werd gemaakt door Rick Blokdijk, Miquel Ballester, Andries van Wijhe en Daniel Arenas van de TU Delft

Twan Brinkhof. “Dat leidt hopelijk tot nieuwe, originele inzichten en dialogen met andere waterprofessionals.” De Challenge wordt voor de tweede maal gehouden. In 2011 was het thema ‘Where does your water come from and where does it go to’, wat leidde tot 23 ingezonden filmpjes. De organisatie hoopt dit jaar qua aantal inzendingen minimaal op een evenaring. Brinkhof: “Hoe meer filmpjes er zijn, hoe meer ideeën we hebben om met elkaar over te praten. Dat leidt tot meer nieuwe inzichten.” De filmpjes worden beoordeeld op creativiteit, professionaliteit en de boodschap. Een jury bepaalt de uiteindelijke winnaar. Hoofdprijs is € 1000. Meer informatie over de Challenge en over deelname is te vinden op Facebook: www.facebook.com/youngiww.

11


12

Waternetwerk

Nieuws uit het netwerk van waterprofessionals

MIJN MENING

Laat initiatieven niet verdrinken in regeltjes Martin de Haan

Een zwemplasje voor campinggasten, een peuterbadje in een stadspark. Mooie locale initiatieven, maar vaak worden ze onmogelijk gemaakt door een veel te stringente overheid. Het moet wat flexibeler, zegt KNW-lid Martin de Haan. De overheid is steeds minder bereid en in staat om alles voor ons te regelen en verwacht van burgers en maatschappelijke organisaties steeds vaker eigen initiatief. Ook het waterbeheer biedt volop kansen voor deze trend, maar de betreffende overheden moeten daar dan wel meer voor open gaan staan. Dat betekent dat zij initiatieven moeten aanmoedigen in plaats van ontmoedigen en dat zij regel­ geving wat minder strikt moeten toepassen. Neem bijvoorbeeld de campinghouder die een kraakhelder, met grondwater gevoed zwemplasje voor zijn campinggasten heeft gegraven. Die krijgt niet alleen te horen dat hij geen dag minder dan twee jaar lang de zwemwaterkwaliteit moet laten meten en dat hij alleen bij een goede kwaliteit daarna pas mag rekenen op een aanwijzing als officiële zwemwaterlocatie, ook moet hij er actief voor zorgen dat geen van zijn campinggasten in de verleiding komt om tot die tijd een teen in het water te steken. Of neem bijvoorbeeld de gemeente die een oud peuterbadje in een stadspark in ere wil herstellen. Die moet zoveel investeren in maatregelen om ieder gezondheidsrisico voor toekomstige gebruikers uit te sluiten dat het plan sneuvelt op financiële haalbaarheid. In bovenstaande voorbeelden beroepen de verantwoordelijke overheden (waterschap en provincie) zich op de geldende wet- en regelgeving. Die democratisch vastgestelde regelgeving is erop ge-

richt risico’s voor burger zoveel mogelijk uit te sluiten. Maar als we niet wat losser of creatiever met regels omgaan, dan worden veel goede initiatieven in de kiem gesmoord en blijven initiatiefnemers ­gefrustreerd achter. Dat het ook anders kan, wordt bewezen in waterrijke natuurspeeltuinen in Rotterdam. De voordelen van het spelen met ­water voor een gezonde ontwikkeling van kinderen worden daar, ­ondersteund door de plaatselijke GGD, belangrijker geacht dan het ­geringe ­gezondheidsrisico van het contact met water. Risico’s van ­ziekteverwekkende organismen en andersoortige verontreiniging worden verder beperkt door goed ontwerp en beheer van het ­oppervlaktewater en toezicht, voorlichting en educatie. De strenge ­waterkwaliteitsnormen uit de zwemwaterwetgeving hoeven daar dan ook niet te allen tijde te worden gehandhaafd. Ook de Omgevingswet biedt hoop: deze wet moet leiden tot minder regels en onderzoekslasten en meer mogelijkheden voor innovatieve oplossingen en snellere besluitvorming. Dat zal meer maatwerk in bijvoorbeeld vergunningverlening mogelijk maken. Helaas zal de integratie van alle relevante wetten, zoals z­ wemwaterwetgeving, in de Omgevingswet nog wel even op zich laten wachten. Laten we ons voornemen om tot die tijd met elkaar goede initiatieven te omarmen en creatieve oplossingen te zoeken als er regeltjes in de weg staan. Martin de Haan Adviseur Water en Ecologie Royal HaskoningDHV

Jacques Leenen (STOWA) neemt afscheid als directeur Op 15 mei heeft Jacques Leenen – na bijna vijftien jaar - afscheid genomen als directeur van de Stichting Toegepast Onderzoek Water­ beheer (STOWA). Onder zijn leiding heeft de STOWA zich ontwikkeld tot een breed opererende, gezaghebbende en gewaardeerde organisatie. Als blijk van erkenning ontving Jacques bij zijn afscheid de Uniepenning van de Unie van Waterschappen. Met de STOWA hebben de waterschappen op het terrein van onderzoek en ontwikkeling een prachtig visitekaartje afgegeven. De STOWA heeft de afgelopen jaren samen met wetenschap en ­bedrijfsleven veel geslaagde innovaties in gang gezet, zoals de ­IJkdijk en Nereda. Jacques Leenen studeerde in 1979 af bij Civiele Gezondheidstechniek aan de TU Delft. Na een baan in het operationele waterbeheer kwam hij in 1985 bij de Unie van Waterschappen. Hij viel op bij de Unie door zijn grote inhoudelijke kennis, duidelijke mening, goede bestuurlijke gevoel en strategisch inzicht.

In deze periode maakte hij belangrijke watergebeurtenissen mee zoals de bijna-ramp in het Rivierengebied in 1995 en de extreme wateroverlast van 1998. Zijn kwaliteiten als netwerker kwamen van pas om de internationale contacten van de Unie uit te bouwen. Zijn collega’s noemen hem een plezierige manager met aandacht voor de menselijke kant van het werk en roemen zijn gevoel voor humor. Jacques blijft als adviseur verbonden aan STOWA. Peter Glas (voorzitter van de Unie van Waterschappen) heeft de Uniepenning uitgereikt aan Jacques Leenen (rechts)


Part of

The world’s leading trade event for process, drinking and waste water

AMSTERDAM • NL

EXHIBITION 5 - 8 NOVEMBER Meet over 800 exhibitors, including all market leaders  See the latest innovations and Aquatech Innovation Awards  Network with over 21,500 global water professionals 

2013

Get inspired from innovative sessions at the AquaStages  Combine your visit with the International Water Week  Enjoy the historic and eventful city of Amsterdam! 

Register for free entrance at www.amsterdam.aquatechtrade.com Organised by

Supported by

&

grondwaterstanden

overstortgegevens

grondwaterstanden en overstort gegevens per FTP, email en sms grondwaterstanden

tot 5 sensoren per modem (alleen grondwater versie)

realtime luchtdrukgecompenseerd dus geen extra barosensoren nodig

batterijlevensduur 10 jaar @ 1meting per uur en 1 dataoverdracht per dag

op afstand herprogrammeerbaar

dataopslag in uw eigen beheer op basis van SQL database

alarmeer functie

diverse conversies, o.a. naar stijghoogte (NAP) en overstort

volautomatische of handmatige export naar Delft FEWS, Hydras, CSV etc

KELLER GSM2 modemlogger, life can be so simple... KELLER Meettechniek BV Postbus 59 2810AB REEUWIJK

WWW.KELLER-HOLLAND.NL

Tel +31 182 399840 Fax +31 182 399841 E sales@keller-holland.nl


14

Tekst Roel Smit | Fotografie Marcel Molle

O

HOOGSTANDJE

H2

Voor het grootste deel een ‘ gewone’ ­rioolwaterzuivering, waar het water wordt belucht (foto boven), gezuiverd en uiteindelijk als schoon oppervlaktewater in het Noord-­ Willemskanaal terecht komt. Foto rechts: de installatie die het biogas conditioneert met een H2S-filter. Op de achtergrond de bolvormige biogas­houder


15

Aardgas komt ook uit Assen Bij het zuiveren van rioolwater kan biogas geproduceerd worden. Dat is bekend. Dat van dit biogas via kleinschalige opwerking aardgas kan ­worden gemaakt, is nieuw in ­Nederland. Het waterschap Hunze en Aa’s heeft in Assen de primeur.

Op de rioolwaterzuiveringsinstallatie in Assen staat een blauwe zeecontainer, of in ieder geval iets dat daar op lijkt. Het ding maakt op het eerste gezicht weinig indruk, maar volgens het waterschap Hunze en Aa’s is hier toch sprake van een ‘innovatief project’. De container bevat een kleinschalige opwerkingsinstallatie waarmee biogas wordt omgezet in aardgas. Het is voor het eerst dat deze installatie bij een rioolwaterzuivering wordt getest. nr6 / juni 2013

De container waar biogas wordt omgezet in aardgas. Dat gebeurt via een compressor die het gas op een druk van 16 Bar brengt en membranen die het biogas scheiden in methaan en Co2

Op de rioolwaterzuivering gaat jaarlijks ongeveer 100.000 kubieke meter biogas de lucht in. Het gas ontstaat tijdens het zuiveringsproces en het wordt in principe gebruikt in de eigen warmtekrachtkoppeling (WKK), maar vaak is het aanbod van biogas groter dan de WKK kan verwerken. En als de gashouder dan vol is, dan moet het teveel aan biogas verbrand worden. Ook bij de navergister verdwijnt biogas in de lucht. Dat is zonde en – vanwege het methaan dat in het biogas zit – slecht voor het milieu. Het opwerken van biogas tot aardgas dat direct in het leidingnet kan worden gebracht, is geen nieuwe techniek. De problemen waren alleen dat het vaak op grote schaal toegepast moest worden of dat het weinig efficiënt ­gebeurde. De biogasopwerker van het Enschedese bedrijf HoSt maakt aan die problemen een einde. Het bedrijf kreeg voor zijn kleine biogasopwerker in 2012 de Jan Terlouw Innovatie Prijs van de stichting kiEMT. De jury prees onder meer de eenvoudige opzet en de kleinschalige toepasbaarheid. In de installatie in Assen, die wordt gezien als een proefopstelling, wordt het biogas onder hoge druk door membraanrietjes geleid, waar de CO2 wel door de membraanwand kan en het methaan niet. Hierdoor worden CO2 en methaan met een efficiency tot 99 procent van elkaar gescheiden. De inzet van de biogasopwerker kon met beperkte aanpassingen aan de bestaande installatie gerealiseerd worden. Het aanleggen van enkele leidingen en het afdekken van de vergistingstank waren voldoende. Financiële risico’s zegt het waterschap niet te lopen: het levert het biogas tegen betaling aan HoSt, die het in de vorm van aardgas weer doorlevert aan energiebedrijf Enexis.


T

16

Waterbeheerders zetten zich in voor vismigratie

De vis wordt duur betaald Net als trekvogels moeten vissen kunnen trekken: tussen de bron en de zee. Dat kan alleen als stuwen, sluizen en gemalen visvriendelijk worden gemaakt. Dat besef dringt langzamerhand wereldwijd door. Waterbeheerders, sportvissers en natuurfederaties bundelen hun krachten om vismigratie mogelijk te maken. Connectiviteit is het sleutelwoord. En dat mag wat kosten.

Tekst Corien Lambregtse | Foto’s iStockphoto


T

Thema

D

e laatste tien jaar is er veel veranderd voor de vis. Van China tot Australië, Canada, Oost-Europa en Scandinavië, overal zijn waterbeheerders, sportvisorganisaties en natuurbeheerorganisaties actief bezig om de visstand te verbeteren. Er is zelfs een wereldwijd waternetwerk dat kennis over vissen en vismigratie deelt. Het belang is groot, want de kwaliteit van de visstand is dé meetlat voor de waterkwaliteit en het water­ milieu. Terecht dat men zich daar wereldwijd zorgen over maakt. In de Nederlandse wateren was het met die visstand ook slecht gesteld. Dat had ­verschillende oorzaken, vertelt Hans Roodzand, ecoloog bij het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. “Wij zijn het land van de sluizen en de gemalen: meer dan 5.000 in het hele land. Die gemalen bleken vaak fataal als de vissen het waagden om ze te passeren. Vissen werden in stukken gehakt door de schoepen. Door al onze gemalen en sluizen waren de binnenwateren bovendien hermetisch afgesloten van de zee. Niet alleen vanwege de waterveiligheid, maar ook omdat we het zoute water buiten de deur willen houden. Daarnaast liet het watermilieu zelf veel te wensen over. In troebel en plantrijk water kunnen slechts ‘tweederangs’ vissoorten gedijen, zoals de stekelbaars en de karper.”

Kaderrichtlijn water De laatste jaren hebben veel waterschappen maatregelen genomen om de waterkwaliteit te verbeteren. Dankzij ingrepen zoals het herstel van kronkelende beken, de inrichting van visvriendelijke oevers, periodiek baggeren en het maaien en afvoeren van riet, begint het water nu helderder te worden. Ook is er veel gedaan om sluizen en gemalen passeerbaar te maken voor vissen, met vistrappen en vishevels. Daarnaast zijn veel sluizen zo ingesteld dat ze ’s nachts automatisch schutten, omdat de vissen juist dan gaan trekken. De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) heeft daarin een belangrijke rol gespeeld. De KRW stelt niet zozeer eisen, maar heeft de waterbeheerders wel aangezet om zelf ambities te formuleren op het gebied van water en vismigratie. Veel waterbeheerders hebben tien jaar geleden op eigen initiatief ambitieuze plannen ingediend met als doel die in de periode tot 2027 te realiseren. “We waren misschien wat minder ambitieus geweest als we die plannen in deze tijd van bezuinigingen hadden moeten indienen”, zegt Roodzand. Herman Wanningen, ecoloog bij Wanningen Water Consult en een van de belangrijkste deskundigen op dit gebied, vindt dat het juist te vrijblijvend is geweest. “Er zijn ook waterschappen die zich er van af hebben gemaakt door te zeggen dat allerlei maatregelen ­‘significante’ schade met zich mee zouden brengen, met name voor de landbouw. Zo konden ze hun ambitie verlagen. En dat is jammer. Want we kunnen pas echt iets bereiken als we met z’n allen dezelfde ambities tonen. In Duitsland en België is dat meer centraal aangepakt dan in Nederland.” >

nr6 / juni 2013

De helft van de sluizen en gemalen in Nederland moet nog visvriendelijk gemaakt worden

17


18

De helft van de sluizen en gemalen in Nederland moet nog visvriendelijk worden gemaakt. Dat gaat in totaal honderden miljoenen euro’s kosten. Wanningen: “Maar als je de m ­ aatregelen meeneemt tijdens de renovatie die bij elke sluis en elk gemaal eens in de vijftien jaar moet worden uitgevoerd, valt het wel mee. Bovendien zijn er allerlei geldpotjes beschikbaar voor visvriendelijke maatregelen. Het is een kwestie van goed zoeken en samen doorzetten.” Connectiviteit Het kernwoord binnen de Europese Kaderrichtlijn Water is ‘connectiviteit’. Roodzand: “Het is belangrijk dat watersystemen met elkaar worden verbonden. De vis houdt niet op bij de grens van een waterschap, maar zwemt gewoon door en komt ten slotte ook bij de sluizen van Kornwerderzand of IJmuiden. Hij wil naar buiten of juist naar binnen, omdat hij een voedingsgebied of een paaiplaats zoekt. Daarom moeten we als waterschappen, provincies en Rijkswaterstaat samenwerken om de vis vrij baan te geven.”

Artist Impression, Dienst Landelijk Gebied (DLG)

‘ Veel water­ beheerders kijken uit naar de terugkeer van de bijna uitgestorven steur’

Vismigratierivier Afsluitdijk Eén van de grootste barrières voor vismigratie is de Afsluitdijk. De 32 kilometer lange Afsluitdijk maakt de vistrek van zout naar zoet water en omgekeerd vrijwel onmogelijk. Maar er zijn grootse plannen in voorbereiding om die barrière te slechten met de vismigratierivier Afsluitdijk. De vismigratierivier wordt een 6 kilometer lange, slingerende ecologische verbinding, die via een buis van 100 meter dwars door de Afsluitdijk gaat. De lange rivier zorgt voor een geleidelijke overgang van zout naar zoet water. Dat hebben trekvissen nodig om van de Waddenzee naar het IJsselmeer of terug te kunnen zwemmen. Aan beide ­kanten is de rivier af te sluiten, om te voorkomen dat zout water uit de Waddenzee de zoetwater­ voorraad in het IJsselmeer aantast, en ook om de veiligheid te g ­ aranderen. Het nieuwe gebied biedt ook kansen voor de ontwikkeling van broed-, rust- en foerageergebied voor diverse vogelsoorten. De vismigratierivier moet een toeristische trekpleister worden, ook vanwege een bezoekerscentrum waar alle informatie over vismigratie te vinden is. Het idee wordt door een groot aantal partijen gesteund, zoals het Programma Naar een Rijke Waddenzee, De Nieuwe Afsluitdijk (Provincie Noord-Holland, provincie Fryslân, Gemeenten Hollands Kroon, Súdwest-Fryslân en Harlingen), de Waddenvereniging en Sportvisserij Nederland. De aanleg van vismigratierivier gaat 60 tot 75 miljoen euro kosten. Uit een haalbaarheidsonderzoek begin 2013 is gebleken dat het project technisch en financieel haalbaar is. Daarmee is de aanleg van de vismigratierivier in 2016 een stap dichterbij gekomen.


Thema Wanningen probeert die samenwerking op allerlei manieren te bevorderen. Recent heeft hij samen met internationale collega’s het vismigratiehandboek ‘From sea to source’ uitgebracht (zie kader ‘Handboek vismigratie’). Ook brengt hij via het Platform vismigratie ecologen en civiel techneuten bij elkaar om oplossingen te vinden die zowel vanuit het oogpunt van techniek als ecologie meerwaarde bieden. Verder probeert hij coalities te smeden van partijen die een belang hebben bij een goede waterkwaliteit en visstand. Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft zich als doel gesteld dat vissen hun hele levenscyclus kunnen doorbrengen in een watersysteem. Roodzand: “Dat begint bij het visvriendelijk maken van gemalen en sluizen. Als waterschappen kunnen we de t­ ussendeuren openzetten, maar het helpt allemaal pas echt als Rijkswaterstaat de voordeur naar de zee op goede momenten openzet, zodat de vissen er bij de sluizen in en uit kunnen. Dat moet dan wel heel slim gebeuren, want we willen wel de vis, maar niet het zoute water naar binnen halen.”

Handboek vismigratie Wie interesse heeft in vismigratie, kan gratis het Engelstalige handboek vismigratie downloaden, met als titel: ‘From sea to source’. Het is gecoördineerd door Herman Wanningen en Peter Paul Schollema (waterschap Hunze en Aa’s) en is bedoeld als internationale gids voor

Paling Eén van de bedreigde vissoorten waarvoor die zoet-/zoutverbinding van groot belang is, is de aal, ofwel de paling. Kleine glasaaltjes trekken van de zee naar de rivier, om voedsel te zoeken en groot te worden. Grote, geslachtsrijpe palingen trekken naar de zee om een paaiplaats te zoeken. Roodzand: “In het kader van de bescherming van vissoorten heeft Europa ons verplicht om 40 procent van de geslachtsrijpe alen te laten ontsnappen naar zee. Op die voorwaarde mogen de beroepsvissers in Nederland paling blijven vangen. Op dat gebied zie je nu coalities ontstaan. Beroepsvissers hebben er belang bij dat er genoeg aal blijft en ­helpen ons als waterschappen mee om te bevorderen dat de aal naar zee kan ontsnappen. Zij weten als geen ander waar de alen zitten.” Om te kijken of de maatregelen effect hebben, wordt veel onderzoek gedaan door onderzoeksbureaus en vrijwilligers. Bij diverse sluizen en gemalen worden vissen in fuiken gevangen, geteld en vervolgens handmatig overgezet. Soms worden vissen van zendertjes of merktekens voorzien, om ze te kunnen volgen. Wanningen is in Noord-Nederland betrokken bij het project ‘Ruim baan voor vis’, een coalitie van waterbeheerders en sportvissers die nieuwe vispassages bouwt en onderzoek uitvoert. Bij intrekpunten langs de kust worden drie jaar lang de inkomende vissen in kruisnetten opgevangen en geteld. Dat onderzoek is tien jaar geleden ook uitgevoerd. “In het eerste jaar waren de verschillen met tien jaar geleden niet significant, maar dit jaar zien we dat de ­glasaal in aantal toeneemt. Je hebt echter altijd goede en slechte jaren, daarom kunnen we de cijfers pas na het derde jaar echt vergelijken.” Goed werk Door alle aandacht voor vismigratie is de houding ten opzichte van de visstand veranderd, ook bij de waterschappen. Roodzand: “Vroeger draaide alles om veiligheid. En al staat veiligheid nog steeds voorop, we staan nu ook aan de lat om ecologische waarden na te streven. Daarom houden we rekening met het paaiseizoen en doen we ons best om de vissterfte bij gemalen en sluizen te beperken. Die massale slachtpartijen worden door het publiek niet meer geaccepteerd. En terecht.” “Het mooie is dat je aan de visstand kunt zien of wij als waterschappen ons werk doen. Als je bij het vissen steeds dezelfde vissoort vangt, dan is er voor het waterschap werk aan de ­winkel. Als je ook eens snoek, zilt, ruisvoorn of rivierprik tegenkomt, dan heeft het ­waterschap zijn werk goed gedaan.” Wanningen: “En waar veel water- en natuurbeheerders echt naar uitkijken, is de steur. De terugkeer van de bijna uitgestorven steur zou voor menig ­waterbeheerder de kroon op het werk zijn.” | Voor een artikel over onderzoek naar een zone voor ‘temporele vismigratie’ zie pagina 34.

nr6 / juni 2013

het herstel van verbindingen voor vismigratie. Zie www.fromseatsource. com

‘Als waterschappen zetten we de tussendeuren open, Rijkswaterstaat moet de voordeur open zetten’

19


T

20

Sluiten industriĂŤle wasserijen de kringloop? De industriĂŤle wasserijsector wil via het sluiten van de waterketen nog duurzamer gaan opereren. Keramische membraanfiltratie is het toverwoord. Maar: is die nieuwe techniek rendabel, ook voor middelgrote en kleinere partijen? Nog niet, maar lang zal dat niet meer duren, blijkt uit onderzoek van de branche in samenwerking met KWR Watercycle Research Institute.

Tekst Sander Peters | Foto iStockphoto


T N

ederland telt ongeveer 100 reguliere ziekenhuizen. Gemiddeld heeft zo’n ziekenhuis 500 bedden. Op ieder bed ligt in elk geval een onder- en bovenlaken, een deken en een kussensloop. De bijna onvoorstelbare berg linnengoed die deze ziekenhuizen wekelijks opleveren – gemakshalve ­ ­laten we nog alle verzorgings- en verpleeghuizen en psychiatrische instellingen buiten ­beschouwing – moet gewassen worden. En dat doen ziekenhuizen niet zelf. Nee, dat gebeurt in grote industriële wasserijen, waar bijna letterlijk aan de lopende band ­vieze dekens en lakens omgetoverd worden in kraakhelder, schoon beddengoed. Een proces dat niet alleen aan zeer strenge wettelijke hygiënevoorschriften is onderworpen – in een ziekenhuis zijn bacteriën natuurlijk uit den boze – maar dat ook een stevige aanslag op het milieu vormt. “Deze wasserijen gebruiken grote ­hoeveelheden drinkwater, verbruiken veel energie om het water te verwarmen en belasten het ­milieu door de lozing van vuil afvalwater met allerhande soorten milieubelastende stoffen daarin”, legt onderzoeker Frank Oesterholt van KWR uit. “Niet vreemd dus dat de sector al jaren en met succes energie steekt in de zoektocht naar duurzame processen. Alles om het beroep op water en energie terug te dringen.”

Forse winst In 2009 startte de Federatie Textielbeheer Nederland (FTN) samen met het Technologisch Kenniscentrum Textielbeheer (TKT) en KWR het onderzoeksproject ‘Kring’. Doel: de mogelijkheden in kaart brengen om de kringloop te sluiten, ook in wasserijen met een beperkte omvang. “We hebben een model van een wasserij op papier ­gezet en onderzocht in hoeverre een kringloopsluiting een besparing op water en energie oplevert”, legt Oesterholt uit. “Wie de waterkringloop sluit, zuivert zelf het water z­ odat hergebruik van het nog deels warme water mogelijk is. Let op: dit was een volledig theoretische exercitie. Wat bleek? We zouden 40-60 procent water­inname kunnen besparen en 6-18 procent aan energiegebruik. Forse winst dus.” Pas bij stap 2, in 2011, kwam de praktijk om de hoek kijken. Het vervolgproject ‘Cycle’ bestond uit een maandenlange test op locatie. De keuze viel op Lips Textielservice (nu Synergy Health) in Tiel. Ook deze keer luidde weer de vraag: kan de wasserijsector besparen op water en energie? “Maar belangrijker nog”, legt Oesterholt uit, “was >

nr6 / juni 2013

Thema

21


22

Thema de vraag: als we de kringloop sluiten, hoe gaan we dan het water zuiveren? Met behulp van membranen in een bioreactor, gecombineerd met omgekeerde osmose? Die aanpak werd snel verworpen. Het bleek kostentechnisch volstrekt oninteressant.”

‘ We kunnen 40-60 % aan water en 6-18 % aan energie besparen’

Membraanfiltratie en omgekeerde osmose

Keramische membranen Tweede optie was keramische membraanfiltratie, ook weer in combinatie met omgekeerde osmose (zie kader). Deze methode leek financieel beter haalbaar, vooral vanwege de ­relatief lange levensduur van de gebakken membraaninstallatie. Nadelen waren er ook: het grootste bezwaar was wel dat de technologie nog niet bewezen was. De pilot in Tiel was dus om meerdere redenen spannend, vertelt Oesterholt. “Ondanks een aantal kinderziektes, kleine ­problemen waar we in die maanden op stuitten, was het resultaat uiteindelijk positiever dan we hadden durven hopen. Neem de effluentkwaliteit, in de zorg erg belangrijk: die bleek in alle gevallen te voldoen aan de strikte eisen. De microbiologische vervuiling in het g ­ ezuiverde water was te verwaarlozen.” Mede hierdoor konden de onderzoekers van KWR in de zomer van 2012 positief nieuws ­brengen: kringloopsluiting via keramische membraanfiltratie en omgekeerde osmose levert de textielsector op vier manieren winst op. “Er wordt niet alleen minder energie verbruikt en minder water, de kosten voor ontharding van het water zijn ook lager en de rioolheffing kan omlaag. We lozen simpelweg minder kuubs op het riool, dat scheelt aanzienlijk”, aldus ­Oesterholt. Rendabel Dat was in de zomer van 2012. Nu, bijna een jaar later, is het de vraag wat de wasserij­ branche met deze onderzoeksresultaten doet. En heeft gedaan. “Laat ik voorop stellen dat het ons – naast de technische prestaties – vooral om de economische haalbaarheid te doen was”, stelt Peter Wennekes, bureaudirecteur van brancheorganisatie FTN. “Duurzaamheid staat al jaren hoog op onze agenda. Het terugdringen van waterinname en energieverbruik zijn belangrijke doelen. En die halen we ook: industriële wasserijen zijn drie keer duurzamer dan de huishoudelijke wasmachine. Maar het moet natuurlijk wel rendabel zijn, ook voor de middelgrote en kleinere wasserijen met een workload tot ongeveer 40 ton. “De praktijk blijkt altijd weerbarstiger dan de theorie. Ook in het Cycle-project: doordat de keramische membranen toch wat kwetsbaarder bleken dan gedacht én doordat aanleg en inrichting van het zuiveringssysteem meer tijd kost, is de ‘doelmatigheidsgrens’ uiteindelijk iets hoger komen te liggen dan de workload van 40 ton.”

Membranen zijn dunne structuren die twee ruimtes van elkaar scheiden. Kunstmatig gefabriceerde membranen, bijvoorbeeld van keramiek, worden veel gebruikt om vloeistoffen te zuiveren. Dit gebeurt met behulp van omgekeerde osmose: een pomp drukt het water door het halfdoorlatende membraan, waardoor vervuilde en schone delen van een vloeistof van elkaar gescheiden worden.

Voorspellen Wat betekent dit voor de invoering van de kringloopsluiting in de wasserijen de komende jaren? Wennekes: “Voor de grote partijen niets. Die kunnen al overstappen en doen dat ook zeker al. Bij de kleinere partijen zien we de komende jaren twee parallelle ontwikkelingen: steeds meer van deze wasserijen zullen blijven groeien vanwege een autonome productietoename. De gemiddelde workload per wasserij neemt dus toe, evenals de financiële ­mogelijkheden dus. Daarnaast zal de productie van keramische membranen de komende jaren vrijwel zeker groeien, waardoor de prijs daalt. Eén en één is twee: ik durf te beweren dat kringloopsluiting via keramische membraanfiltratie en omgekeerde osmose zeker doorgevoerd wordt in vrijwel alle Nederlandse wasserijen. En ook dat dit waarschijnlijk geen vijf jaar meer duurt. Maar wanneer precies, dat is nog niet te voorspellen.” |


Waterwerk

Technische informatie uit de watersector

Klanten bezoeken Wateropleidingen

Watermolens wekken duurzame energie op Martin Hermans bij de Volmolen in het Dommeldal, ten zuiden van Eindhoven

Negen molenaars in Zuid-Oost Brabant hebben zich verenigd in De ­Raddraaiers om een beweging in gang te zetten voor duurzame energie. Doel van de ­vereniging is om in 2015 één gigawattuur aan elektriciteit per jaar op te wek­ ken, voldoende elektriciteit voor 300 huishoudens. Martin Hermans, voorzitter van De Raddraaiers en eigenaar van watermolen De Volmolen bij Eindhoven: “Molens hebben altijd al potentie gehad als opwekkers van duurzame energie, maar het is lange tijd niet echt van de grond gekomen. De techniek was aanvankelijk nog niet ver genoeg en er spelen veel belangen waarmee je rekening moet houden. Je hebt te maken met waterschappen, water­ beheerders en cultureel erfgoedbeheerders en je moet zorgen dat installaties niet schadelijk zijn voor de vispopulatie.” Onder andere door de toenemende aandacht voor groene en duurzame energie, is er nu meer belangstelling voor het opwekken van elektriciteit door ­watermolens. Hermans: “De afstemming tussen de betrokken partijen gaat beter. Dit komt deels door verbeterde technieken en automatisering, waardoor zaken beter, veiliger en visvriendelijk geregeld kunnen worden en installaties meer rendabel zijn, en deels ook door de inzet van onze vereniging. We hebben een actieve rol ­gespeeld bij het nader tot elkaar brengen van betrokken partijen. Ook steunen we een initiatief voor nieuwe turbines. De eeuwenoude watermolens hebben nu nog een lage efficiëntie en zetten zo’n 40 procent van de energie die in het water zit om in elektriciteit. Met behulp van de nieuwe turbines, die volgend jaar moeten gaan draaien, kan dit verhoogd worden naar 80 procent, een rendement dat veel perspectief biedt voor de toekomst. We blijven ons hier dan ook graag voor inzetten, zodat watermolens een belangrijke rol kunnen spelen bij de energietransitie in onze regio.” www.raddraaiers.com Video’s van het initiatief van De Raddraaiers zijn te vinden op www.youtube.com (kanaal Urgenda) en op www.new-energy.tv nr6 / juni 2013

In april was de klantenmiddag van de Stichting Wateropleidingen bij het Watermanagementcentrum in Lelystad. Agnes Maenhout (Wateropleidingen) en Paul de Graaf (RWS Verkeer en Watermanagement) hielden presentaties. Bij de rondleiding door de Waterkamer en de Helpdesk kwamen veel vragen van de bezoekers. Vervolgens ging de groep in twee delen uiteen voor de workshops Centrale Regie in de Praktijk en De Regierol voor de Waterverdeling. Na het actief aan de slag gaan met stellingen en het uitwisselen van ervaringen over het gebruik van een regiekamer, werd de middag afgesloten met een gezellige borrel. “Het was een prettige bijeenkomst met een goede interactie tijdens de workshop”, zegt Marco Mons, spreker/begeleider workshop Centrale Regie in de Praktijk: centrale regie is een item dat leeft. “Toch blijft het voor veel waterschappen een ­dilemma, omdat het een andere manier van denken is die wel degelijk inspanning van de organisatie en mensen vraagt. Wat mij opviel was wel dat de meerderheid ervan overtuigd is dat de regiekamer als middel een toegevoegde waarde heeft binnen het zuiveringsbeheer en er over pakweg tien jaar weinig waterschappen zijn zonder een regiekamer, maar dat over de manier waarop je hem uiteindelijk inricht vele wegen naar Rome leiden.”

Cursusprogramma 2013/2014 De Stichting Wateropleidingen heeft de brochure voor het seizoen 2013/2014 gepubliceerd. Het is een compleet en overzichtelijk naslagwerk, boordevol nieuwe titels. Alle opleidingen, cursussen en trainingen kunnen ook in-company en als maatwerk uitgevoerd worden. Wilt u een brochure ontvangen, of heeft u vragen, bel Wateropleidingen, telefoon: 030- 6069400, of mail naar info@wateropleidingen.nl

23


24

Praktijkrichtlijnen Drinkwater

ICT-oplossing voor AMvB Bodemenergie De bedrijven IF Technology en Roxit gaan samenwerken bij het leveren van software aan gemeenten voor een zaak­ gerichte afhandeling van vergunningen, toezicht en beleid voor bodemenergie­ projecten. Op 1 juli treedt de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) Bodemenergie in werking met als doel bodemenergiesystemen te stimuleren en te reguleren. Voor gemeenten heeft de AMvB belangrijke consequenties vanwege hun nieuwe wettelijke bevoegdheid voor gesloten systemen. Met het in werking treden van de AMvB krijgen gemeenten de taak om meldingen en vergunningen van gesloten systemen af te handelen. In dit kader kunnen IF Technology en Roxit een gezamenlijke ­softwareoplossing aanbieden. De webgebaseerde software bestaat uit de combinatie van Squit XO functionaliteit met specifieke analysecomponenten van IF Technology. Met hun samenwerking bundelen IF en Roxit hun krachten op het gebied van VTH-software en vaktechnische ­bodemenergie-expertise.

Praktijkrichtlijnen drinkwater geactualiseerd

Drinkwaterbedrijven gebruiken praktijkrichtlijnen als handvatten voor een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige bedrijfsvoering. Het Platform Bedrijfsvoering zorgt ervoor dat deze richtlijnen structureel worden geactualiseerd. ­Medewerkers van waterbedrijven hebben via Watnet, het intranet voor het bedrijfstakonderzoek (BTO), toegang tot de richtlijnen en bijbehorende documenten. Zo kunnen ze de richtlijnen in hun eigen werk gebruiken, maar ook bijdragen aan het actueel houden ervan. Onlangs zijn de volgende documenten vastgesteld en beschikbaar gekomen: - De notitie ‘Vigerende wet- en regelgeving voor biociden ten behoeve van de ­Nederlandse drinkwatersector’ van december 2012. Eind 2011 is een eerste editie van de notitie beschikbaar gekomen, waarin wordt ingegaan op de huidige wet- en regelgeving van producten op basis van een of meer stoffen met een ­biocidewerking die bij de productie en distributie van drinkwater in Nederland worden toegepast. Dergelijke producten moeten over zowel een ‘Ctgb-toe­ lating’ als over een ‘erkende kwaliteitsverklaring’ beschikken. Een update is ­samengesteld. mede naar aanleiding van wet- en regelgeving die in september 2013 van kracht wordt op basis van de Europese Biocideverordening. - Een beschrijving van de ‘kookproef kalkafzetting’ van december 2012. Deze beschrijving is tot stand gekomen op basis van een evaluatie van de methode zoals die eerder was vastgelegd in bijlage 1 ‘Beschrijving uitvoering van de kookproef in detail’ van het rapport KWR 04.055 ‘Validatie nieuwe kookproef kalkafzetting’ van september 2004. Die evaluatie is uitgevoerd door een werkgroep van ­enkele ­betrokkenen uit de drinkwatersector en heeft geleid tot een beschrijving die ­bestaat uit de uitgangspunten, een werkvoorschrift en de berekeningen. De documenten zijn in te zien na inloggen via de website www.watnet.nl Informatie: KWR Watercycle Research Institute, Martin Meerkerk, telefoon: 030 - 60 69 591.

Poldermolen krijgt functie terug Waterschap Noorderzijlvest en Molenstichting Westerkwartier hebben vorige maand poldermolen De Eendracht in Sebaldeburen opnieuw in gebruik genomen. De ­Eendracht krijgt de taak om, naast het bestaande gemaal, overtollig water uit de ­achterliggende polders af te voeren. Om dit onafhankelijk van de wind te kunnen doen is één van de twee schroeven in de molen voorzien van een hydraulische aandrijving. ­ Bob van Zanten, bestuurslid waterschap Noorderzijlvest: “Waterschap en molenstichting slaan hiermee twee vliegen in één klap: droge voeten en het behoud van cultuurhistorisch erfgoed.” De toenemende extremiteiten in het weer maken dat het waterschap Noorderzijlvest voortdurend werkt aan het verbeteren van de waterhuishouding in zijn gebied. Voor de Sebaldebuurster Molenpolder en Grootegaster Molenpolder ontstond de behoefte om extra maalcapaciteit te realiseren. Poldermolen De Eendracht kon met relatief weinig middelen geschikt worden gemaakt om overtollig water uit de polders af te voeren.


Waterwerk

Technische informatie uit de watersector

Artist impression van de toekomstige Prins Hendrikdijk op Texel

Zanddijk Texel combineert veiligheid en natuur De Prins Hendrikdijk op Texel wordt op een natuurlijke wijze met zand versterkt. Veiligheid en natuur worden ge­ combineerd in de zachte zanddijk met een lengte van drie kilometer, die vóór de huidige dijk in het zuidoosten van het eiland komt te liggen. Hoogheemraadschap ­Hollands Noorderkwartier werkt hierin samen met de provincie Noord-Holland, de gemeente Texel, het Waddenfonds, het ministerie van Infrastructuur en Milieu en het Programma Naar een Rijke Waddenzee. Eind mei hebben de partijen een realisatieovereenkomst getekend. De aanleg van 4 ­miljoen kubieke meter zand start naar verwachting in 2015 en in 2019 moet de hele Waddenzeedijk weer opgewassen zijn ­tegen een mogelijke superstorm uit de Waddenzee. De zandige versterking vindt plaats in de Waddenzee, waardoor een deel van een permanent ondergelopen wadplaat verdwijnt. De Natuurbeschermingswet stelt hieraan ­strenge

eisen. Door echter ook naar de ecologie van het gebied te kijken, is het mogelijk om ruimte voor ‘nieuwe natuur’ te creëren. Uitgangspunt voor het ontwerp is een gevarieerd landschap van een zanddijk, slikken, schorren en een permanent boven water gelegen landtong. Hier vinden v­ ogels een hoogwatervluchtplaats en nieuw broedgebied en zeehonden een rustplaats. Aan de zeezijde van de landtong komen mosselkorven, voor het herstel van natuurlijke mosselbanken. Hiervoor wordt, in overleg met lokale beheerders en kennisinstituten zoals de Wadden­ academie en het Royal Netherlands Institute for Sea Research (NIOZ), een ­monitoringsprogramma opgesteld. Vanwege de ­meerwaarde voor de natuur heeft het Waddenfonds financiering toegezegd. Meer informatie: www.hhnk.nl/dijkversterkingen

Oasen en Vitens publiceren waterstoringen op website Drinkwaterbedrijven Oasen en Vitens hebben eind mei de website www.waterstoring.nl gelanceerd. Deze site geeft klanten van beide bedrijven sneller inzicht in storingen in de drinkwaterlevering. Ook kunnen klanten direct zien of zij te maken hebben met een technische storing of met geplande ­werkzaamheden. Indien mogelijk wordt ook de vraag beantwoord wanneer er weer water uit de kraan komt. Volgens Jeroen Schmaal, manager Klant en Omgeving van Oasen vinden klanten het plezierig om op een grafische kaart informatie op te zoeken, in plaats

nr6 / juni 2013

van ‘hun storing’ in een lijst te moeten vinden. “Daarnaast helpen we de klant met waterstoring.nl door hem 24 uur per dag goede informatie te geven om problemen in de huisleidingen, die wij niet kunnen verhelpen, zelf op te lossen.” Ook Cor Lievers, teammanager ­Netbeheer en Levering van Vitens is blij met het resultaat: “Tot voor kort waren klanten nog afhankelijk van een hoekje op Vitens.nl voor informatie over storingen of werkzaamheden, maar nu is er één website helemaal gericht op informatievoorziening over storingen en onderhoud. En het is

simpel: iemand kan door z’n postcode in te voeren of op een kaart te kijken in één keer zien wat er aan de hand is.” De website geldt nu voor het voorzienings­ gebied van Oasen en Vitens. Zo‘n 6,1 miljoen klanten in de provincies Flevoland, Friesland, Gelderland, Utrecht, Zuid-Holland en Overijssel kunnen gebruik maken van de site. Oasen en Vitens beheren in deze regio’s samen een leidingennet van 51.000 kilometer. De initiatiefnemers willen de andere drinkwaterbedrijven graag ook aansluiten op de nieuwe site.

25


26

Rotterdam bouwt regenradar De gemeente Rotterdam en de ­provincie Zuid-Holland hebben gezamenlijk opdracht gegeven voor de bouw van een regenradar. Deze wordt op het dak van het kantoorgebouw Delftse Poort aan het Weena geplaatst. De regenradar brengt zeer precies de stedelijke neerslagpatronen in kaart, wat helpt om wateroverlast en -schade te voorkomen. Met de aanschaf van de regenradar werken de gemeente Rotterdam en de provincie Zuid-Holland mee aan het Europese project RainGain. De TU Delft heeft een leidende rol in dit internationale onderzoeksproject. De regenradar die nu wordt gebouwd, is gespecialiseerd in lokale neerslagmeting. Neerslagpatronen in de stad kunnen hierdoor veel nauwkeuriger worden gemeten en het stedelijke waterbeheer kan daardoor beter en efficiënter worden ingericht. De gegevens kunnen bijvoorbeeld worden toegepast voor de slimme sturing van gemalen, het inzetten van waterberging, zoals de waterpleinen, en een lokaal weerbericht. De regenradar die in ­Noordwijk wordt gebouwd door SSBV Aerospace & Technology Group zal naar verwachting in november 2013 opgeleverd worden. De Rotterdamse regenradar maakt deel uit van het brede Europese project RainGain. In dit project werken de universiteiten Imperial College Londen, Ecole des Ponts Paris Tech, de Katholieke Universiteit Leuven en de TU Delft vier jaar samen met andere partijen aan het toepassen van een nieuw type regenradar.

Ede leert kinderen alles over het riool Riolering en afkoppelen, was het thema van een educatieproject dat de ge­ meente Ede heeft uitgevoerd op enkele basisscholen. Het project bestaat uit een lespakket over de werking van het riool (voor onderbouw en bovenbouw) en een excursie voor de bovenbouw. Het lespakket is ontwikkeld door Het Groene Wiel, praktijkcentrum voor natuur- en milieueducatie te Wageningen. Aan de excursie is deelgenomen door circa 110 leerlingen van de Edese Schoolvereniging (ESV). Doel van het project was onder andere begrip te kweken voor de overlast die het gevolg kan zijn van werkzaamheden aan het riool. Via de kinderen wilde de ­gemeente ook de ouders bereiken. Die ouders ontvingen daarnaast informatie over de werkzaamheden via nieuwsbrieven. Op die manier verwacht de gemeente ook de kans op gevaarlijke situaties tijdens de werkzaamheden zoveel mogelijk te verkleinen. In het lespakket en de excursie wordt ook aandacht gegeven aan de manier waarop de leerlingen met het riool omgaan. Bijvoorbeeld dat je geen vervuilende stoffen, zoals verfresten, olie en vetten in het riool moet gooien. Een folder met ­spelregels in afgekoppelde woonwijken kregen de kinderen mee naar huis. Tijdens de excursie vertelde Richard Jansink, projectleider bij de gemeente Ede, de leerlingen over de werkzaamheden die op dat moment in de wijk ­plaatsvonden, waaronder rioolvervanging en verschillende maatregelen op het gebied van verharding en openbaar groen. Jansink legde uit wat afkoppelen is en waarom de gemeente Ede dit doet. De leerlingen waren het met hem eens: “Het is niet handig om eerst schoon ­hemelwater te vermengen met vies rioolwater, om het vervolgens weer schoon te maken.” Ook verschillende afkoppelmethoden werden toegelicht. De leerlingen konden een verticale infiltratiebuis inclusief doek bekijken en aanraken. Ook konden ze voelen hoe zwaar een water passerende steen is en dat er ­ribbels aan zulke stenen zitten. Op andere excursiepunten zagen leerlingen, met een helm op en veiligheidshesje aan, hoe een grote kraan van aannemer Van Hattum Infra de rioolbuis in het diepe gat liet zakken. Ook deden ze proefjes met een ­permeobuis om te ervaren hoe deze werkt.


Waterwerk

Technische informatie uit de watersector

Warmte-koudeopslag voor Internationaal Gerechtshof Met een van de grootste systemen voor warmteen koudeopslag gaat energiebedrijf Eneco het nieuwe gebouw van het Internationale Strafhof in Den Haag koelen en verwarmen.

Bijzonder aan dit project is dat de vier ondergrondse bronnen voor de opslag van het koude en warme water meer dan een ­kilometer van het gebouw liggen. Dit is nodig omdat het strafhof in een beschermd drinkwaterwatergebied komt te staan. Voor de huisvesting het Internationale Strafhof geldt een complex programma van eisen, waaronder strenge veiligheidsmaatregelen. Daarbij wilde de opdrachtgever samen met de gemeente Den Haag dat er een zeer duurzaam gebouw nabij de Noordzeekust zou verrijzen. In het ontwerp staan landschap en groen centraal. Het aangrenzende duingebied wordt daarom rondom het gebouw doorgezet en is zichtbaar tussen de torens van het complex. Het bouwconsortium start midden dit jaar en verwacht medio 2015 het gebouw, dat bestaat uit zes torens, op te leveren.

De belangrijkste technische feiten: • De energievoorziening is geschikt om circa 60.000 vierkante meter bruto vloeroppervlak te verwarmen en te koelen. • De installatie bestaat uit twee grote warmtepompsystemen (aangesloten op de WKO) en twee gasketels voor piek- en noodsituaties. • De WKO bestaat uit 2 doubletten (vier bronnen). • De totale capaciteit is 180 kubieke meter water per uur. • De beoogde diepte van de bronnen is circa 240 meter. • Het totale verwarmingsvermogen is 3.200 kWth (kiloWatt thermisch vermogen) en er staat voor 3.000 kWth aan koel capaciteit opgesteld. • De totale investering is meer dan 3 miljoen euro.

Waterschap Aa en Maas centraliseert IT Waterschap Aa en Maas (Oost-Brabant) heeft het monitoren van zijn afvalwater­ gemalen gecentraliseerd en vergaand geautomatiseerd. Om dit mogelijk te maken is de organisatie van de IT ­binnen de organisatie gewijzigd. Problemen kunnen met de nieuwe systematiek en werkwijze eerder worden onderkend en er kan sneller worden ingegrepen. Het beheergebied van het Waterschap Aa en Maas omvat 29 gemeenten; het telt 102 gemalen en 7 waterzuiveringsinstallaties. De afvalwatergemalen binnen het waterschap werkten tot voor kort autonoom en decentraal. Eén keer per etmaal werd vanaf de ­waterzuiveringsinstallaties bij de gemalen via een analoge lijn ingelogd om de gegevens op te halen. ­Nadeel hiervan was dat het per locatie zo’n 90 seconden duurde om via een ouderwets modem de verbinding tot stand te brengen. Bij problemen moest iemand ter plekke de situatie beoordelen. Daardoor kon niet

nr6 / juni 2013

altijd even snel worden gereageerd. Uitgangspunt van het waterschap was de realisatie van een nieuw centraal systeem, dat draadloos via een mobiel toestel (tablet of smartphone) goed toegankelijk moest zijn. In de nieuwe situatie zijn de pompen voorzien van een draadloze UMTS-verbinding met de regelcentrale in Den Bosch, zodat ze op afstand bediend kunnen worden. Er is ook sprake van tweerichtingsverkeer: alle variabelen van de pompen worden doorgestuurd naar de centrale. De reactietijd is nu minder dan vijf seconden. De operator kan nu op afstand direct bepalen hoe acuut de situatie is en heeft hierdoor een veel efficiëntere tijdsbesteding. Ook heeft Aa en Maas nu meer zicht op de gehele keten van transport systeem en waterzuiveringsinstallatie en kan er dus beter worden geanticipeerd. Om de stap te kunnen maken naar een nieuwe manier van werken, moesten de procesbesturing en de kantoorautomati-

sering worden geïntegreerd. Hiervoor was een organisatiewijziging nodig. Het beheer van de systemen ging van een ­decentrale naar een centrale IT beheerafdeling, waardoor mensen met verschillende achtergronden moesten gaan samenwerken. Daarnaast werd een 24-uurs storingsdienst geïntroduceerd, waardoor ook de werktijden van de medewerkers moesten worden aangepast. De oplossing voor de techniek werd uitgewerkt in samenwerking met RAM Infotechnology. Edgar Smits, senior consultant procesautomatisering en informatieverwerking : “Het ­optimaliseren van processen levert ons een meer efficiënte besteding van energie en geld op. Daarnaast betekent het dat we meer taken kunnen uitvoeren met de bestaande bemensing. De investering die wij hebben gedaan betaalt zich ook terug in kennis van onze mensen, want zij zijn nog steeds belangrijk in het beheerproces.”

27


T

28

O

Vuil water, daar zit wat in!

H2

Warmte

Gratis energie, zonde om weg te spoelen

Tekst Petra Pronk | Foto iStockphoto

‘De grote uitdaging is systemen te koppelen’

Afwasmachines, douches en ligbaden. Door de miljoenen afvoerputjes in Nederland stroomt elke dag heel wat warm water weg. Weggegooid geld als we daar niets mee doen. Riothermie zet dit ongebruikte potentieel uit rioolwater om in warmte. De derde aflevering van een reeks over recycling uit afvalwater. Tot voor kort was het simpel: rioolwater was afval. Tegenwoordig kijken we met andere ogen en zien we nieuwe dingen. Zoals een enorm potentieel aan warmte onder de grond. “Het water dat door het riool stroomt is gemiddeld 10 tot 18 graden. Het is logisch om daar gebruik van te maken”, stelt Franc van der Wielen, adviesgroephoofd op het gebied van watertechnologie bij Royal HaskoningDHV. Riothermie, zoals deze technologie heet, is ontstaan in Zwitserland. In het Zwitserse Winterthur worden bijvoorbeeld 400 woningen verwarmd met behulp van rioolwater. Daarvoor ­hebben de Zwitsers een speciale betonnen rioolbuis met ingegoten leidingen ontwikkeld. Sinds een paar jaar is riothermie echter ook in Nederland in ontwikkeling. Bij Royal ­Haskoning begon het vijf jaar geleden met een afstudeerproject. Inmiddels is het ‘serious business’. “Warm afvalwater in het riool biedt interessante mogelijkheden voor ­warmtewinning”, stelt Van der Wielen. “De gemiddelde temperatuur van het afvalwater uit huishoudens is te laag om iets mee te doen, maar als we het opwaarderen tot 40 graden wordt het ineens interessant omdat we dat kunnen gebruiken om gebouwen mee te verwarmen.”


T

Thema

Warmtewisselaar Het opwaarderen van rioolwater gebeurt via een warmtewisselaar samen met een warmte­ pomp. Warmtewisselaars bestaan al jaren, maar de toepassing voor rioolwater is nieuw. De warmtewisselaar onttrekt warmte aan het riool en brengt die warmte over op een ander buizenstelsel met schoon water. Het rioolwater zelf blijft achter in het riool, terwijl het water in het nieuwe systeem via de warmtepomp wordt opgewaardeerd tot de gewenste temperatuur, waarna het overal kan worden ingezet waar warmte nodig is, bijvoorbeeld woningen, ziekenhuizen of zwembaden. Het ongebruikte

Uitdaging Het gaat om een nieuwe toepassing voor een bestaande techniek, en daarin zit hem de uit­ daging. “Warmte opwekken is niet zo moeilijk”, aldus Van der Wielen, “maar je hebt niks aan die warmte als je geen partners hebt om thermische energie op een goede manier af te zetten. Dat betekent dat we klanten moeten vinden die onze energie willen afnemen, en die klanten hebben ook hun specifieke technische systemen. Het is dus niet alleen een kwestie van vraag en aanbod bij elkaar brengen, maar ook van matchende systemen. Het bij elkaar brengen en op een goede manier koppelen van die verschillende systemen is voor ons de grote uitdaging. Dat is echt een puzzeltje.”

potentieel van warm rioolwater is aanzienlijk. In theorie zouden we het ­nationale energiegebruik met 15 procent kunnen terugbrengen als we de totale warmte in het systeem zouden gebruiken (bron: STOWA).

Markt De afzetmarkt voor thermische energie ligt voornamelijk in stedelijk gebied. Dat zijn immers de plekken waar grote hoeveelheden afvalwater in het riool komen en waar de grootverbruikers van warmte zitten. Vraag en aanbod komen hier dus mooi bij elkaar. Om die reden heeft Royal HaskoningDHV zich gespecialiseerd in riothermie bij grote rioolgemalen. Het schaalvoordeel zorgt er namelijk voor dat er met een relatief kleine investering een groot volume gerealiseerd kan worden en dus een groot rendement. “De toepassing staat nog in de kinderschoenen, maar het potentieel is aanzienlijk”, stelt Van der Wielen. “Kantoren, zwembaden, ziekenhuizen… allemaal instellingen die veel warmte nodig hebben. Dat zijn prima matches.” Maar ook kleinere afnemers maken gebruik van deze technieken. Zo is het toepassen van mini-riothermie in nieuwbouwwoningen al heel gebruikelijk. Een warmtewisselaar onder het doucheputje of achter de afwasmachine zorgt ervoor dat ook particulieren van deze techniek kunnen profiteren. Zwembad Hoewel er nog volop wordt geëxperimenteerd, komt de eerste serieuze en grootschalige toepassing bij Royal HaskoningDHV er aan: de precieze locatie wil men nog niet prijsgeven, maar ergens in de Randstad wordt straks een zwembad verwarmd met rioolwater. Van der Wielen ziet een mooie toekomst weggelegd voor groene warmte uit bruin water. “Het aantrekkelijke zit hem vooral in het duurzame karakter. Riothermie is groene energie waarmee een flinke CO2-besparing wordt gerealiseerd. Dat is waar we met z’n alleen naar op zoek zijn. Dit biedt kansen voor nieuwe vormen van potentiële energie die overal door het land stroomt.” | nr6 / juni 2013

Riothermie kan dus een significante bijdrage leveren aan de gewenste energiebesparing. Met een kleinschalige toepassing zouden consumenten van de besparing een jaar lang hun wasdroger kunnen laten draaien. Maar de grote winst zit bij de grote gemalen in combinatie met grootschalige toepassingen in bijvoorbeeld stadsverwarming.

29


30

‘Water laat de mens zijn eigen leven zien’

O

H2

Op pad met...

Annemarie van Wezel Annemarie van Wezel (45) is hoofd van de kennisgroep Water­kwaliteit & Gezondheid en lid van het managementteam van KWR Watercycle Research Institute in Nieuwegein. Daarnaast start ze in juli als bijzonder hoogleraar ‘Water Quality and Human Health’ aan de Universiteit Utrecht. Tekst Sander Peters | Fotografie Joris Schaap

Wegen de voordelen van nanotechnologie op tegen de eventuele milieunadelen? Over dat onderwerp houdt de themagroep drinkwatervoorziening van Koninklijk Nederland Waternetwerk (KNW) op dinsdag 3 december 2013 een symposium. Zie www.waternetwerk.nl

Annemarie in overleg met onderzoeker Patrick Bäuerlein in een laboratorium van KWR. Met de analyse-apparatuur kunnen micro-verontreinigingen en nanodeeltjes gedetecteerd worden


31 Hoe gedragen nanodeeltjes zich? “Het programma ‘Milieurisico’s van nanodeeltjes’ waaraan ik leiding geef, maakt deel uit van Nanonext, een omvangrijk meerjarig onderzoeksprogramma waar 250 miljoen euro mee gemoeid is. Wat mij fascineert in het onderzoek naar nanodeeltjes? Het is nog grotendeels onontgonnen terrein: we moeten nog veel leren. Over het gedrag van deze deeltjes – hoe verspreiden ze zich in het milieu, hoe vormen ze agglomeraten, hoe kunnen we ze meten, in w ­ elke concentraties komen ze voor? Allemaal in vergelijking met ‘gewone’ ­chemicaliën, nog kleiner dan nanochemicaliën, waar we normaal mee in aanraking komen. De kernvraag is: welk effect hebben deze deeltjes op het milieu en de menselijke gezondheid? En: moeten we onze ‘normale’ manier van het beoordelen van risico’s aanpassen aan de bijzondere eigenschappen van nanodeeltjes?”

Ziekteverwekkers opsporen “Water is overal. Het is een levensbehoefte, het speelt in alle delen van onze maatschappij een grote rol. Prachtig om met wetenschappelijk onderzoek bij te dragen aan de kwaliteit van ons ­water én daarmee aan de ­gezondheid van de mens. Hier in onze laboratoria ­proberen we in een vroeg stadium potentiële nieuwe risico’s te ontdekken. En vervolgens is het natuurlijk zaak om uit te zoeken hoe die bedreigingen ­voorkomen of weggewerkt kunnen worden. Denk aan ziekte­ verwekkers in het ­drinkwater - ­chemicaliën, bacteriën etcetera. Dat doen wij in opdracht van waterschappen, ­drinkwaterbedrijven, maar ook van ministeries en de Europese commissie, vaak in ­samenwerking binnen consortia. Belangrijk werk, want ook in West-Europa breken nog steeds ­regelmatig ­ziektes uit door microbiologische ziektekiemen in de waterketen. Razend boeiend werk ook, want water laat de mens zijn eigen leven zien; het stroomt overal en komt letterlijk (van) alles tegen.”

KWR heeft circa 170 medewerkers

Aan het Lekkanaal is een inlaatpunt voor oppervlaktewater, dat in Nieuwegein wordt voorgezuiverd en een natuurlijke zuivering ondergaat in de Amsterdamse Waterleiding­duinen. Daarna is het drink­ water voor Amsterdam

Manager én onderzoeker “Ik ben manager bij een kennisintensieve organisatie die maatschappelijke doelen nastreeft. Ik geef leiding aan een kleine 60 mensen. Die combinatie – besturen, onderzoek doen én oog hebben voor de ­behoeften van de samenleving – past bij me. Ik geniet van de afwisseling: het ene moment zit ik aan de telefoon met beleidsmakers of buitenlandse collega’s om over onderzoeksgeld of partnerships te praten, het andere moment brainstorm ik met jonge wetenschappers over de kwaliteit van ons drinkwater. Ik sta zelf al lang niet meer in het lab, maar raak nog steeds e ­ nthousiast van nieuwe vindingen en creatieve vormen van onderzoek. Ik heb dan ook veel zin in mijn start als parttime hoogleraar in Utrecht.”

nr6 / juni 2013

Overleg over Nanonext, een onderzoeksprogramma naar de milieurisico’s van nanodeeltjes

Gevraagd: zakelijkheid “Een dag in het leven van Annemarie van Wezel? Die is intensief, maar gelukkig nooit hetzelfde. Wat je moet kunnen om dit werk goed uit te voeren? Een gezonde dosis zakelijkheid is belangrijk. Hoe interessant een bepaald onderzoek of een nieuwe vondst ook kan zijn, er moet belangstelling voor zijn vanuit de watersector. Verder is een goede neus belangrijk voor het vinden van goede mensen én goede onderwerpen. Dat ik van nature heel nieuwsgierig ben, komt dus van pas. En natuurlijk moet je hart hebben voor het thema water­ kwaliteit en gezondheid. En voor de maatschappelijke opgave.”


32

Afvalwater van drinkwaterwinning wordt bodemverbeteraar landbouw Humuszuren in veenbodems geven het drinkwater een onaantrekkelijke gele kleur. Drinkwaterbedrijf Vitens ontkleurt het water met ionenwisseling, maar deed tot voor kort niets nuttigs met het afvalwater dat daarbij vrij kwam. Inmiddels blijkt het bruikbaar om de landbouw te voorzien van een uitstekende bodemverbeteraar.

Drinkwater afkomstig uit de veenbodems van Friesland en Overijssel bevat van nature organische stof (vooral humuszuren). Hoewel ongevaarlijk, zorgt dit voor een onaantrekkelijke gele kleur. In 2006 nam Vitens op productiebedrijf Oldeholtpade een ontkleuringinstallatie op basis van ionenwisseling in gebruik. In 2010 en 2011 volgden de twee andere locaties, Spannenburg en Sint Jansklooster. De installaties zijn zo ontworpen dat de reststroom van drinkwaterontkleuring zeer klein is: jaarlijks 4.100 kubieke meter op een totale drinkwaterproductie van 36 miljoen kubieke meter. Dit afvalwater gaat per tanktransport naar de AVR in Rozenburg. Dat kost jaarlijks een half miljoen euro. Hiervoor is nu een alternatief ontwikkeld, waarbij het afvalwater volledig wordt omgezet in een hoogwaardig product: een bodemverbeteraar voor de landbouw. De reststroom van de ontkleuringinstallaties bevat veel natriumchloride (3-4 procent) en organische stof (5-8 procent, vooral humuszuren). Humuszuren zijn economisch ­waardevol, vooral als bodemverbeteraar in de landbouw. Ze verbeteren de bodemstructuur. Water en nutriënten (en ook bestrijdingsmiddelen) worden beter vastgehouden (lagere droogtegevoeligheid, geen uitspoeling), waardoor de beschikbaarheid voor gewassen verbetert. De ­humuszuren die in Nederland worden gebruikt zijn met name afkomstig uit de VS en Oost-­ Europa. Ze worden gewonnen uit bruinkool. Dat product is niet zo zuiver. ­Humuszuren uit de reststroom van drinkwaterontkleuring zijn zeer zuiver. Alleen is de humuszuurconcentratie


Waterwetenschap

Toegepaste wetenschap in de watersector

te laag en het zoutgehalte te hoog. Nodig was een installatie waarin de reststroom ontzout en ingedikt kon worden. Pilot Na een oriëntatie op scheidingstechnieken leek diafiltratie een goede kandidaat. Dit is een techniek uit de zuivelindustrie en de (bio)farmacie. Een pilot toonde aan dat ­diafiltratie inderdaad een bruikbaar product voor de landbouw opleverde: 20 procent humuszuuroplossing met minder dan 0,25 procent zout. Dit product is getest in een veldproef met witte kool. De humuszuren gaven een meeropbrengst van 7 ­procent. De samenstelling en de effectiviteit bleken ruim te voldoen aan de producteisen. Het zoute residu van de diafiltratie werd verwerkt in een RO-installatie (omgekeerde osmose), waarbij een ingedikte zoutoplossing en een waterig restant vrijkwamen. De ingedikte oplossing (circa 100 g NaCl/liter) werkte goed als regeneratiemiddel voor de ontkleuringinstallatie. Het niet-zoute waterige restant bleek geschikt als waswater bij de diafiltratie. Daarmee bracht de pilot een bedrijfsproces zonder reststromen dichterbij (Zero Liquid Discharge). De installatie bevat membranen die de humuszuren niet doorlaten en het zout wel.

door de voortdurende uitwassing. In een derde stap, reverse osmosis (RO), wordt het ­zoute residu van zowel de concentratiestap als de diafiltratie geschikt gemaakt voor hergebruik. De RO-installatie levert (net als in de pilot) een sterke zoutoplossing – regeneratiemiddel voor de ontkleuringinstallatie – en waswater voor het diafiltratieproces. Tijdens de diafiltratie wordt het filtraat na een aantal uren steeds minder zout. Op een gegeven moment is de concentratie zo laag dat het niet meer naar de RO-installatie hoeft. In feite is het drinkwater. Deze ‘reststroom’ wordt dan ook meegemengd bij de drinkwaterproductie. Peter Sjoerdsma, Alexander Laarman, Rik Thijssen, Bob Bolt (Vitens)

Een uitgebreide versie van dit artikel is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op: www.vakbladh2o.nl

Samenvatting Spannenburg In juli 2013 komt in Spannenburg een installatie in bedrijf die de reststroom van drinkwaterontkleuring zal verwerken, ook die van de productiebedrijven in Oldeholtpade en Sint Jansklooster. Dagelijks wordt ongeveer 12 kubieke meter uitgangsmateriaal aangevoerd dat stap voor stap wordt bewerkt tot het gewenste product. De eerste stap in de installatie is concentratie (maximaal 10 uur): onder hoge druk wordt driekwart van de vloeistof door de membranen geperst. Dit filtraat bevat alleen zout (3-4 procent NaCl, de oorspronkelijke zoutconcentratie). Het overgebleven kwart blijft in de voedingstank en bevat al het humuszuur met wat zout (circa 20 procent humuszuur, 3-4 procent NaCl). Vervolgens vindt de tweede stap plaats: ontzouting van de humuszuuroplossing door diafiltratie (ook maximaal 10 uur). De oplossing wordt ook in deze stap onder hoge druk door de membranen geperst. Nu wordt de oplossing in de voedingstank echter continu aangevuld met waswater of kraanwater, de nieuwe oplossing wordt opnieuw door de membranen geperst enzovoort. In de loop van een aantal uren daalt de zoutconcentratie in de humuszuuroplossing nr6 / juni 2013

Het drinkwater van drie productiebedrijven van Vitens in het veenweidegebied van Friesland en Overijssel bevat van nature organische stof (vooral humuszuren) en heeft een onaantrekkelijke gele kleur. Sinds enkele jaren wordt dit drinkwater ontkleurd met ionenwisselaars. Het afvalwater van deze installaties bevat humuszuren en zout. Humuszuren zijn in zuivere vorm een waardevolle grondstof. In een pilotonderzoek lukte het om met diafiltratie het afvalwater grotendeels te ontzouten en het volume sterk te verminderen. Het product bestaat uit water met 20 procent humus­zuren, een uitstekende bodemverbeteraar voor de land- en tuinbouw. Het zoute residu bleek na ­opwerking bruikbaar als regeneratiemiddel voor de ontkleuringinstallaties. In 2013 wordt in Spannenburg een installatie gebouwd die bodemverbeteraar gaat produceren via een Zero Liquid Discharge productieproces (ZLD): de reststroom van de drinkwaterontkleuring wordt volledig verwerkt.

33


34

Hoogwater in december 2012 op de TMZ en bij de Schouwsmolen

Temporele vismigratie draagt bij tot halen van KRW-doelen Er is veel aandacht voor het verbeteren van vismigratie. De temporele vismigratie zone is hiervoor een geschikt instrument. Dit blijkt uit onderzoek naar vispassage bij de eerste zone. Deze functioneert nu ruim twee jaar in Limburg.

Maatregelen om vismigratie te bevorderen zijn belangrijk om de doelstellingen van de Kader­ richtlijn Water te halen. Beheerders van waterlopen hebben echter vaak ook andere beleidsdoelen. Denk aan behoud van historisch erfgoed, zoals een monumentale watermolen, of de realisatie van een waterkrachtinstallatie. Zaken waarbij verschillende beroepsgroepen betrokken zijn, die zelden aan één tafel zitten, zoals ecologen, hydrologen, waterbouwkundigen en cultuurhistorici. Een project in het Limburgse Ittervoort laat zien hoe deze disciplines effectief kunnen ­samenwerken. Het betreft de aanleg van een temporele vismigratie zone (TMZ) bij de historische Schouwsmolen aan de Itterbeek. Een TMZ is een bypass die bij een groot debiet ­functioneert als vismigratieroute en bij een gering debiet als doorstroommoeras. De TMZ is in 2010/2011 ontwikkeld als onderdeel van het KRW-innovatieprogramma van Agentschap NL. Bij de TMZ in Itterbeek is een groot aantal partijen betrokken: Waterschap Peel en M ­ aasvallei, Waterschap De Dommel, de erfgoedinstellingen Molenstichting Limburg, Huis voor de Kunsten Limburg en Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed en tot slot de moleneigenaars en terreinbeheerders Natuurmonumenten en Stichting Limburgs Landschap. Zij hebben ondersteuning gekregen van de Radboud Universiteit Nijmegen, RAVON (organisatie voor de bescherming van reptielen, amfibieën en vissen) en de bureaus Visadvies, Bureau Aangepaste Technologie en Royal HaskoningDHV. Honderd dagen Voor de TMZ keken de ontwerpers naar de morfologie van het beekdal, de afvoerdynamiek van de beek, het stuwpeil bij de watermolen en de ecologische vereisten betreffende de


Waterwetenschap

Toegepaste wetenschap in de watersector

v­ issen. De TMZ heeft een lengte van 80 meter en een verval van 80 centimeter. De vorm is zodanig dat bij een hogere afvoer al snel de voor vispassage vereiste diepte van 20 tot 50 centimeter wordt bereikt. De TMZ werd ontworpen met gebruikmaking van een natuurlijke, in het verleden geëgaliseerde, laagte in het beekdal. Een eis was dat de TMZ gemiddeld genomen honderd dagen per jaar geschikt moest zijn voor vismigratie. Gedurende deze dagen is de beekafvoer zo hoog dat het ­debiet voldoende is voor vismigratie. Op deze dagen heeft de molen een wateroverschot. Om de vissen te verleiden om de TMZ te passeren werd een zogeheten lokstroomversterker ontwikkeld. Dit is een ­hydraulisch profiel op de bodem van de beek, dat ook bij een beperkt debiet over de hele breedte van de beek een voor vissen merkbare lokstroom genereert. De TMZ bij de Schouwsmolen is op 15 maart 2011 in gebruik genomen. Sinds die tijd is op verschillende manieren ­gemeten hoeveel en welke vis passeert. Ook is onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van vegetatie, de afvoerdynamiek en de stroomsnelheden. Vispassage Van de 96 vissen die met een chip waren uitgerust, zijn er in 2011 dertien gedetecteerd in de TMZ, waaronder riviergrondel, kopvoorn en serpeling. De pieken in de vistrek door de TMZ vonden plaats in de periode begin april/begin mei en gedurende een week in augustus. Logischerwijs traden de pieken op tijdens hoge afvoeren. In 2012 werden minder vispassages vastgesteld. Wel werden twee andere vissoorten in de TMZ aangetroffen dan in 2011, te weten snoek en zeelt. Rond eind april vond de piek in vispassages plaats. Het ging om 102 vissen. Al met al vertoonde slechts een klein deel van de vispopulatie in de beek migratiegedrag in de richting van de TMZ. Dit geldt bijvoorbeeld voor de kopvoornpopulatie. Vissen die wel migratiegedrag vertoonden, zwommen relatief vaak ­daadwerkelijk de TMZ op. Van de vispopulatie in de beek waren er individuen die door de TMZ stroomopwaarts zwommen en die niet terugkeerden. Ook waren er vissen, vooral kopvoorns, die de TMZ optrokken om na verloop van tijd weer terug te keren in het benedenstroomse deel. De grootse vissen die de TMZ passeerden zijn twee snoeken van 60 centimeter. nr6 / juni 2013

Ook is bepaald in hoeverre de KRW-score in het beektraject bovenstrooms van de TMZ zou stijgen door het hiernaar toe migreren van daar nog niet aanwezige vissoorten. Gebleken is dat de KRW-score voor de soortensamenstelling is toegenomen van matig (score 0,40) naar goed (score 0,60). Verder zijn er aanwijzingen dat de TMZ functioneert als opgroei­gebied voor jonge vis en als (nachtelijk) foerageergebied voor kleine vissen, zoals riviergrondel en bermpje, en m ­ ogelijk ook als paaigebied voor snoek. Ook voor andere flora en fauna blijkt de TMZ gunstig. Ten opzichte van de uitgangssituatie hebben de taluds van het doorstroommoeras voor onder andere amfibieën, libellen, macrofauna en bepaalde planten tot verbetering geleid. Het TMZ-concept lijkt bij te kunnen dragen aan de realisatie van de ecologische hoofdstructuur en bepaalde Natura2000 doelen. Hans de Mars (Royal HaskoningDHV) Jan Kranenbarg (Ravon) Sjaak Dehing (BAT) Jos Hoogveld (Waterschap Peel en Maasvallei) Ron Schipper (Waterschap de Dommel)

Een uitgebreide versie van dit artikel is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op: www.vakbladh2o.nl

Samenvatting Om vismigratie bij stuwen, watermolens en waterkrachtcentrales te bevorderen, kan de temporele vismigratie zone (TMZ) worden toegepast. Dit is een nieuw instrument, dat ontwikkeld is om te kunnen voldoen aan de eisen van de Kader Richtlijn Water. De TMZ functioneert bij een groot debiet als doorgang voor vissen en als bypass van de stuw. Bij een laag debiet is het feitelijk een doorstroommoeras. De TMZ blijkt vispassage daadwerkelijk mogelijk te maken. Afhankelijk van de situatie kan een TMZ ook gunstige effecten hebben op andere flora en fauna.

35


36

Randstad kan ‘nat’ blijven bij droogte – ook in de toekomst In de Randstad is ‘s zomers rivierwater nodig voor peilbeheer, beregening en doorspoeling. In droge periodes kan dit problemen geven, met verzilting als mogelijk gevolg. Of de grote rivieren ook bij grote en aanhoudende d ­ roogte kunnen voorzien in de waterbehoeftes van de Randstad was tot nu toe niet ­duidelijk. Genoeg reden voor Rijkswaterstaat en de waterschappen om de koppen bij elkaar te steken. De grote rivieren die de Randstad van water voorzien zijn de Nederrijn en de Lek, inclusief het Amsterdam-Rijnkanaal (en daarmee indirect ook de Waal), en de Hollandse IJssel. De waterverdeling over de riviertakken ligt deels vast in de breedte en diepte van rivierbeddingen, deels is ze stuurbaar met ‘kranen’. De belangrijkste voor de Randstad zijn de stuw Driel, de Prins Bernhardsluizen en de Prinses Irenesluizen (zie plattegrond Kranen van de zoetwaterverdeling). In opdracht van Rijkswaterstaat heeft HydroLogic onderzoek gedaan naar het verband tussen rivierafvoeren, inlaat van rivierwater en regionale waterbehoeftes bij d ­ roogte. In het ­ onderzoek is gerekend aan laagwater- en droogtesituaties. Een l­aagwatersituatie wil z­ eggen een afvoer van minder dan 1.400 kubieke meter per s­ econde op de ­Bovenrijn bij Lobith. Naarmate de afvoer van de rivieren daalt, komt zeewater steeds verder de Rijn-Maasmonding in. Tegelijkertijd hebben de polders bij een dergelijke ­ droogte meer zoetwater nodig. Verzilting treedt op tot bij Gouda (via de Hollandse ­IJssel) en Kinderdijk (via de Lek). De analyses zijn zoveel mogelijk gebaseerd op gemeten waterafvoeren. Omdat van het drukbevaren benedenrivierengebied geen metingen bestaan, is hier gebruik gemaakt van modeluitkomsten.

Verzilting bij Gouda De inlaatpunten in de Hollandse IJssel zijn gevoelig voor verzilting, omdat deze rivierarm geen bovenstroomse aanvoer van zoetwater heeft en de monding relatief dicht bij zee ligt. Het belangrijkste inlaatpunt ligt bij Gouda. Wanneer de Rijnafvoer bij Lobith daalt tot onder 1.100 kuub per seconde raakt dit inlaatpunt verzilt, mede door het naar binnen trekken van het zoute water door het inlaatproces zelf. Als alternatief wordt dan de Kleinschalige Wateraanvoer ­Midden-Holland (KWA) in werking gesteld. Hierbij wordt water uit het AmsterdamRijnkanaal en de Lek via regionale wateren afgevoerd naar Rijnland, Delfland en Schieland. De capaciteit van de KWA is echter onvoldoende. Inzet van de KWA zal in de toekomst vaker nodig zijn (gemiddeld eens per 10 jaar). Daarom bekijken de waterschappen of de capaciteit omhoog kan, zowel van de inlaten als van de doorvoer door regionale wateren. In dit onderzoek is gekeken of inlaat van water vanuit de Gekanaliseerde ­Hollandse IJssel (zoet) in de Hollandse IJssel (verzilt) het inlaatpunt Gouda langer zoet kan houden. De inlaat van zoetwater in de Hollandse IJssel moet dan groter zijn dan de onttrekking door ‘Gouda’. Een beperkt ‘zoetwateroverschot’ (3 à 5 kuub per ­seconde) lijkt hiervoor voldoende en is ook haalbaar. Of hiermee ook andere inlaatpunten op de Hollandse IJssel zoet kunnen blijven, is niet onderzocht.


Waterwetenschap

Toegepaste wetenschap in de watersector

Hoofdwatersysteem Midden- en West-Nederland

Kranen van de zoetwaterverdeling

Waalwater Het huidige beheer in droge perioden werkt op hoofdlijnen goed. De zoetwatervoorziening van de Randstad blijkt vooral afhankelijk van water uit de Waal, dat via het zogenoemde Betuwepand van het Amsterdam-Rijnkanaal wordt aangevoerd (Zie afbeelding Hoofdwatersysteem Midden- en West-Nederland Het openstellen van de Prins Bernhardsluizen in laagwater­ periodes is dan ook cruciaal. Het water uit het Betuwepand wordt vervolgens via de Prinses Irenesluizen en Stuw Hagestein verdeeld over de Lek en het noordpand van het ­Amsterdam-Rijnkanaal. Van daaruit wordt het hele Utrechts-Hollandse gebied van water voorzien. De totale inlaat in dit gebied bij ‘normale’ droogte is nu ­circa 23 kuub per seconde, voornamelijk via inlaatpunt Gouda. De inschatting van de waterschappen is dat in de toekomst maximaal circa 46 kuub per seconde nodig zal zijn, onder andere vanwege een stijgende zoetwaterbehoefte door ­klimaatverandering. Waterbesparing kan deze extra waterbehoefte nog behoorlijk omlaag brengen. Om een extra onttrekking in deze orde van grootte mogelijk te maken zal aanpassing nodig zijn van de Prinses ­Irenesluizen, om meer water te kunnen doorlaten richting ­Amsterdam zonder extra hinder voor de scheepvaart. Daarnaast vraagt de verzilting van de Hollandse IJssel om maatregelen (zie kader Verzilting bij Gouda). Voor de andere rivierarmen geldt dat de onttrekking van rivierwater weinig invloed heeft op verzilting. De natuurlijke omstandigheden (waterafvoer, getij en wind) zijn veel meer bepalend. De inlaatpunten langs de Lek (voor Krimpenerwaard en Lopikerwaard) verzilten pas bij zeer extreme scenario’s. Dat geldt ook voor de westelijker gelegen inlaatpunten. Matthijs van den Brink (HydroLogic) Maaike Ritzen (Rijkswaterstaat) Maarten Spijker (HydroLogic) nr6 / juni 2013

Een uitgebreide versie van dit artikel is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op: www.vakbladh2o.nl

Samenvatting In de Randstad is ‘s zomers rivierwater nodig voor peilbeheer, beregening en doorspoeling. De waterverdeling over de verschillende rivierarmen (inclusief het Amsterdam-Rijnkanaal) en de inlaat van rivierwater in de regio’s werken naar behoren, zo leert een gezamenlijke analyse van Rijkswaterstaat en de waterschappen. Zelfs in extreem droge situaties kan waarschijnlijk wel aan de watervraag worden voldaan, zeker bij een zuinig gebruik van water. Extra inlaat van rivierwater heeft meestal weinig invloed op de verzilting vanuit zee. Alleen de verzilting van de Hollandse IJssel (onder andere het belangrijke inlaatpunt bij Gouda) is problematisch. De verwachte toename van het aantal droge periodes en de stijgende waterbehoefte vragen wel om aanpassingen aan stuwen, sluizen en inlaatpunten.

37


38

O

Bedrijfsportret

H2

PWN Technologies verdient aan moeder’s kennis

Een demoplant van PWN Technologies in Singapore. Het bedrijf zegt alleen zaken te willen doen in landen met transparante overheden

Ze hebben allemaal een passie voor water. Toch verschillen bedrijven in de waterketen qua visie, bedrijfsactiviteiten en -cultuur. Maandblad H2O portretteert verschillende bedrijven met verschillende gezichten. De zesde aflevering: PWN Technologies, de private dochter van PWN, die innovatieve watertechnologie voor haar moeder te gelde maakt.

T


T

Thema Tekst Marloes Hooimeijer | Foto’s en illustratie PWN Technologies

‘ De winst die we behalen vloeit terug in onze R&D-activiteiten’

D Jonathan Clement: ‘Als dochter van een drinkwater­bedrijf hebben we een groot voordeel op de markt’

e voertaal is Engels, aan de telefoon en op de website. Een website die druipt van flashy filmpjes, die de projecten op on-Hollandse ­wijze in de spotlights zetten. Ook de chief executive officer is sinds 1 mei een Amerikaan: Jonathan Clement. Zijn ambitie voor PWN Technologies is niet mis te verstaan: “Eind 2014 willen we een multinational zijn met 85 fte – maximaal – en een netto-omzet van 50 tot 55 miljoen euro per jaar, met een redelijke winstmarge om te investeren in R&D.” Dat laatste doel heeft alles te maken met de ontstaansgeschiedenis van het bedrijf: als 100 procent dochter van het Noord-Hollandse drinkwaterbedrijf PWN. ‘Moeder’ kenmerkt zich al jaren door de ontwikkeling van ­innovatieve technologie als het om drinkwaterzuivering gaat. ­Clement: “Het moest drinkwater maken uit het vervuilde IJsselmeer. De markt voorzag niet in de juiste technologie hiervoor, dus ging PWN die zelf ­ontwikkelen. Toen kwam de vraag van de raad van commissarissen of PWN niet meer zou kunnen met die innovaties. PWN Technologies was het antwoord, het werd vier jaar geleden opgericht om de aanwezige technologische kennis te gelde te maken. De winst die we behalen vloeit terug in onze R&D-­activiteiten.” Etaleren Al die activiteiten – en een deel van de PWN-experts – zijn overgegaan naar de private dochter. Maar natuurlijk niet zonder een directe lijn met aandeelhouder PWN te behouden, waarmee afspraken zijn gemaakt om te blijven voorzien in de specifieke onderzoeksbehoeften die het drinkwaterbedrijf zelf heeft. Loet Rosenthal, sectormanager drinkwater van PWN, zegt hierover: “R&D staat nu weliswaar iets verder van ons af, maar is nog steeds dichtbij. Deze constructie maakt het mogelijk dat we ons innovatieve karakter en onze kennis behouden en tegelijkertijd nadrukkelijker kunnen etaleren dan ‘slechts’ op congressen en symposia.” Het meest in het oog springende ‘uithangbord’ is te volgen via twee live webcams die zijn gericht op het bouwterrein waar PWN Technologies in opdracht van PWN de drinkwaterzuiveringsinstallatie Andijk III realiseert (zie kader: Andijk III: Modernste waterzuivering ter wereld). “Ionenwisseling an sich is niet nieuw, maar wel om dit aan het begin van het proces >

nr6 / juni 2013

39


40

Thema liever een aantal dingen extreem goed, dan veel dingen een beetje goed.” Misschien dat er ooit een Andijk IV, V of VI v­ olgen. In Andijk III ziet Rosenthal in ieder geval de meerwaarde van PWN Technologies voor PWN. “We ­dagen ­elkaar uit. Wij bepalen wat er gebouwd wordt en bewaken het g ­ eheel lopende de rit. Maar ondertussen is er een groot b ­ asisvertrouwen: veel van de mensen die aan het project werken komen van PWN. Projecten van het formaat ­Andijk III zijn een uitzondering, maar we hebben nog wel wat onderzoeksvragen voor PWN Technologies liggen rond o ­ ptimalisatie en verduurzaming van onze bestaande installaties.” Andijk III: ‘Modernste waterzuivering ter wereld’ In Andijk, aan de rand van het IJsselmeer, bouwt PWN Technologies in opdracht van PWN naar eigen zeggen ‘de modernste waterzuivering ter wereld’. De installatie Andijk III moet eind dit jaar worden opgeleverd en is gebaseerd op een combinatie van ionenwisseling (SIX) en keramische membranen (CeraMac). PWN Technologies werd vanwege deze technieken uitgeroepen tot ‘Water Innovator of the Year 2012’ tijdens het congres Watervisie, georganiseerd door vakblad Utilities en Evides Industriewater. SIX verbetert de waterkwaliteit door (opgeloste) organische stoffen, nitraat en sulfaat te laten hechten aan harskorrels. De k ­ eramische membranen verwijderen vervolgens alle deeltjes groter dan 1/10.000e millimeter uit het water. Keramische membranen gaan volgens PWN Technologies langer mee en zijn betrouwbaarder in hun zuivering dan kunststof polymeer membranen. Daarna past de zuiveringsinstallatie ‘geavanceerde oxidatie’ toe – een combinatie van UV en peroxide – om ook nog achtergebleven stoffen zoals pesticiden, virussen of medicijnresten onschadelijk te maken. En tot slot haalt een filter van actieve kool de resterende stoffen uit het water, waarna het geschikt is voor consumptie. Volgens chief technology officer Peer Kamp tonen ook andere drinkwaterbedrijven in binnen- en buitenland interesse voor deze bijzondere wijze van voorzuivering via SIX en CeraMac. “Een specifiek probleem is dat de watersector onze technologie nog niet beschouwt als proven technology. Drinkwaterbedrijven hechten erg aan betrouwbaarheid. Om die reden is het belangrijk dat onze installatie in Andijk snel in bedrijf wordt genomen. Bovendien doen we uitgebreid pilotonderzoek, zoals in Australië en Engeland. En in Singapore hebben we 18 maanden lang een CeraMac demoinstallatie met veel succes getest.” Live webcambeelden zijn te zien via: www.pwntechnologies.nl/AndijkIII/cam1.html

te doen in plaats van aan het eind”, zegt chief technology officer Peer Kamp van PWN Technologies over de gebruikte SIX-technologie. “Bestaande installaties raken in no-time verstopt als ze ionenwisseling op ruw water toepassen. Ook de keramische membranen die we gebruiken zijn niet nieuw, maar wél duur. In onze methode, CeraMac, gaan ze niet per stuk in een roestvrijstalen behuizing, maar met tweehonderd tegelijk; dat scheelt veel geld. Hoe we dat doen? Er loopt een octrooiaanvraag.” SIX en CeraMac zijn de ‘core-technologieën’ waar PWN Technologies zich volgens Clement op zal blijven richten. “We willen die technieken verder ontwikkelen. We doen

Selectief Hoewel 2012 een minder goed resultaat liet zien dan gehoopt, vielen bij PWN Technologies volgens CEO Clement minder harde klappen dan bij ‘gewone’ ingenieursbureaus. “We hebben onze klanten kunnen behouden. De concurrenten zeggen ook: jullie krijgen tenminste nog klanten. Dat heeft echt te maken met ons businessmodel. Alles is erop gericht technologisch hoogstaande oplossingen te b ­ edenken voor de toekomst die er hoe dan ook móéten ­komen: ­efficiency, duurzaamheid. Het gaat ons niet alleen om selling, building and making money, maar om relaties waarin we onze technologie verder kunnen ontwikkelen. In de contacten met onze internationale klanten merk ik steeds weer dat het feit dat wij dochter zijn van een ­drinkwaterbedrijf en wij de markt door de ogen van een ­drinkwaterbedrijf bekijken, ons een extreem groot voordeel biedt.” Maar dit wil geenszins zeggen dat ook iedere klant uit ­ieder land welkom is bij PWN Technologies. Daarin gaat het b ­ edrijf heel voorzichtig en selectief te werk. Clement: “Voor de start hebben we gedetailleerde analyses gemaakt waar in de wereld we het beste business kunnen doen. We willen geen onnodige risico’s lopen en uitsluitend in landen werken met transparante overheden. Amerika is een grote markt, maar ook Australië, Singapore en Engeland leveren business op, en de Scandinavische landen en België.” Maar zijn er dan helemaal geen obstakels waar dit ‘unieke’ model last van heeft? “Alleen het besluitvormingsproces dat opdrachtgevers moeten doorlopen, in verband met wet- en regelgeving, is oncontroleerbaar. Je zit altijd in het publieke domein, and politics can slow down the process.” | PWN Technologies • Opgericht in 2009 • 100 procent dochter van drinkwaterbedrijf PWN • Gevestigd in Velserbroek en Andijk • Vijftig medewerkers • Omzet 2012: 26 miljoen euro • Dochteronderneming PWN Technologies Pte Ltd. in Singapore • Meerderheidsbelang in CeraMac Services BV


Sandtastic!

The right grain, at the right place, at the right time. Filcom levert voor elke toepassing het perfecte zand. Ook voor drinkwaterbereiding, waar het filterzand moet voldoen aan strikte eisen, levert Filcom de juiste kwaliteit in de juiste hoeveelheid, waar en wanneer u het wenst. Kijk voor meer informatie op

www.filcom.nl

e: sales.filcom@sibelco.com

Waterprofessionals in

Benieuwd naar de communicatiemogelijkheden?

Nederland bereiken? Communiceer via H2O magazine!

Maatwerk met visie -inventarisatie en onderzoek -visie- en planvorming -inrichtings- en beheerplannen -monitoring en evaluatie -toetsing aan natuurwetgeving

Bel met: Bart Lukassen T 026-750 18 63 E bart.lukassen@pshmediasales.nl I www.pshmediasales.nl

Waterstromen B.V. exploiteert industriële afvalwaterzuiveringen en vergisters in geheel Nederland. Industrieën die deze activiteiten wensen uit te besteden zijn bij ons aan het juiste adres. De aanleiding is veelal een benodigde uitbreiding, nieuw- of verbouw van uw installatie, of de wens om U te concentreren op uw kernactiviteiten. Waterstromen is bereid bestaande installaties over te nemen en te investeren in uitbreidingen, aanpassingen of nieuwe installaties. Waar mogelijk maken we graag gebruik van innovatieve en duurzame processen en creëren we waarde uit afval. De betrouwbaarheid zal echter altijd worden geborgd. In onze bestaande installaties produceren we waardevolle fosfaatmeststof (struviet). We beschikken over ervaring met duurzame stikstofverwijderingstechnieken en optimaal gebruik van de vrijkomende energie. We zoeken voortdurend naar nieuwe mogelijkheden om de efficiency van onze processen te verbeteren, om componenten terug te winnen en daarvoor nuttige toepassingen te vinden. Samenwerken met Waterstromen resulteert steeds in synergie. Waterstromen kan uw waterzuivering compleet ontzorgen. Samen met u vinden wij de beste oplossing.

gecertificeerd ISO 9001 lid Netwerk Groene Bureaus

Waterstromen B.V. Postbus 8 7240 AA LOCHEM

T (0573) 298 551 F (0573) 298 562

E info@waterstromen.nl I www.waterstromen.nl


42

O

H2

Verder op H2O Online

Peilgestuurde drainage: must of mythe? Peilgestuurde drainage is niet alleen zaligmakend. Het succes is afhankelijk van de situatie: bodemopbouw, beschikbaarheid van water, uitvoering van het beheer. Sleutelwoord: maatwerk.

Wie aan dit maandblad niet genoeg heeft en de verdieping zoekt, heeft altijd nog de website H2O-Online: www.vakbladh2o.nl. Daar vindt u onder andere vakartikelen op het gebied van wetenschap en techniek. Op deze pagina een overzicht van de meest recente artikelen die op de site zijn verschenen.

Meer weten? Kijk op de site van H2O!

Dit kan voorkomen dat er veel geld aan maatregelen wordt uitgegeven terwijl de kwaliteit van het grondwater mogelijk minder geschikt is voor het halen van de natuurdoelen.

Inwerkmethoden voorfilters vergeleken op nieuw drinkwaterproductiebedrijf van Vitens Bij het in bedrijf nemen van het nieuwe Vitens-productiebedrijf Kolff zijn de zes voorfilters gelijktijdig in bedrijf genomen. Het onder specifieke procescondities opstarten van elk filter verschafte inzicht over het op gang komen van de ontijzering, ontmanganing en nitrificatie. Gerrit Jan Zweere, Ron Jong, Patrick Teunissen, Josbert Visee, Adrie Hulsen (Vitens)

KRW QuickScan macrofauna ‘overige wateren’ Momenteel vindt landelijk een discussie plaats over de invulling van de ecologische doelen van de ‘overige wateren’. Monitoring volgens de KRW-systematiek kost veel geld. Met de KRW Quick Scan macrofauna kan tot 85 procent op de kosten van deze monitoring worden bespaard. Hanneke Keizer (Alterra, Wageningen UR),

Piet Verdonschot (Alterra, Wageningen UR)

Signaalbenadering voor grondwaterkwaliteit in verdroogde natuurgebieden Beschrijving van een methode om goedkoop en snel de kansen en risico’s bij verdrogingsbestrijding in beeld te brengen.

Kees Roest (KWR)

Cyril Liebrand (EurECO, Nijmegen), Jaap Bronsveld

Leven in de Delta In de akkerbouw in de veenkoloniën, waar de zandgrond snel uitdroogt en water vanuit het IJsselmeer moet worden aangevoerd, kan de klimaatverandering flink aankomen. In het kader van het project Aquarius werd onderzocht welke effecten te verwachten zijn. Ook blijkt hoe de landbouw zelf efficiënter kan omgaan met water.

(Waterschap Rivierenland)

Jaap de Wit (Grontmij), Jelle Zoetendal (Grontmij),

(Waterschap Aa en Maas)

Waterschap Rivierenland zet dijken op de kaart Monitoring levert efficiënt en relatief goedkoop veel informatie over grote oppervlakten dijktalud. Deze informatie kan worden gebruikt voor het optimaliseren van het beheer van de dijken.

Jan den Besten (Waterschap Hunze en Aa’s), Rinke

Doorbreken van normdenken leidt tot slim waterbeleid Bij het watertoetsproces gaat het om het bereiken van strategische (water)doelen. De bijbehorende normen zijn middel, geen doel. De inrichting van het proces en de inhoudelijke invulling zijn altijd maatwerk. In de gemeente ’s-Hertogenbosch leidde dit besef tot ruimte voor doelmatige stedelijke ontwikkelingen.

van Veen (provincie Drenthe)

’s-Hertogenbosch), Freya Macke (gemeente

Waterkwaliteitsmaatregelen in het veenweidegebied: wat vindt de boer ervan? Het oppervlaktewater in het veenweidegebied van hoogheemraadschap De ­Stichtse Rijnlanden bevat hoge concentraties nutriënten. In de aanloop naar de gebieds­ processen 2e fase KRW is boeren in het gebied gevraagd om input voor doelmatige maatregelen.

’s-Hertogenbosch), Eugène Heeremans

Jelle Zwanenburg (Hogeschool Rotterdam),

(Waterschap Aa en Maas), Johan Kroes

Bas Spanjers (hoogheemraadschap De Stichtse

(Rijkswaterstaat-Waterdienst)

Rijnlanden), Peter van Arkel (LTO-Noord),

Martine Beuken-Greben (gemeente

Ronald Gylstra (Waterschap Rivierenland), Ralf Verdonschot (Alterra, Wageningen UR),

Marthe de Graaff, Peter Plasmans, Harm Baten,

Bart Brugmans en Hanneke van Zuilichem

Joris Schaap, Everhard van Essen (Aequator Groen & Ruimte).

optimalisatie van de A-trap en optimalisatie van de effluentrecirculatie als voorkeursvariant naar voren.

Rienk Schaafsma (Waaloord).

Variantenstudie voor modernisering AB-systeem van awzi Velsen Modernisering van de afvalwaterzuiveringsinstallatie Velsen moet voldoen aan criteria ten aanzien van energieverbruik, effluentkwaliteit, ruimtelijke inpasbaarheid en kosten. Uit de studie naar de beste oplossing komt deelstroombehandeling van stikstofrijk water in combinatie met

Van elk nieuw artikel op H2O-Online een melding krijgen? Volg ons dan op Twitter: @vakbladh2o.

U kunt ook elke maand onze nieuwsbrief met attenderingen ontvangen. Meld u aan via de website, www.vakbladH2O.nl, pagina H2O-Online/recente artikelen.


25% hogere afbraak van rioolslib met de tweetraps combi thermofiel – mesofiel vergister.

HOST LEVERANCIER VAN RIOOLSLIB-BIOGASINSTALLATIES HoSt levert componenten en systemen voor biogasinstalllaties: • Kleinschalige biogasopwerking • Gasbehandeling • Fakkels • Gasmotoren / WKK • Biogasketels • Mixers • Actief Koolfilters • Fosfaatterugwinning

Kleinschalige biogasopwerking — Van biogas naar aardgas —

HoSt B.V. | Thermen 10, 7521 PS Enschede | 053 460 9080 | info@host.nl

www.host.nl


Het is Xylem’s missie duurzame technologie te leveren die ertoe bijdraagt dat het water, dat we behandelen en teruggeven aan de natuur, kwalitatief beter is voor degene die het daarna nodig heeft. Deze missie is leidend voor onze merken Wedeco en Sanitaire bij de ontwikkeling van apparatuur voor chemicaliÍnvrije en energie-efficiÍnte biologische waterbehandelingsprocessen en staat centraal binnen het ontwerp van de zandfiltratiesystemen van Leopold. Schoon water is een grote verantwoordelijkheid en Xylem draagt deze verantwoordelijkheid graag!

xylemwatersolutions.com/nl xylemwatersolutionsnl@xyleminc.com


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.