H2O mei 2014

Page 1

5

Maandblad voor waterprofessionals 30 mei 2014 47ste jaargang

www.vakbladh2o.nl

JAKARTA: MAG NEDERLAND ER OOK AAN VERDIENEN? BEDRIEGERTJES ZIJN ECHT BEDRIEGLIJK LAURENS BOUWER SCHREEF MEE AAN VN-KLIMAATRAPPORT

STAN VAN DEN BOSCH

CUM LAUDE, MAAR NOG LANG NIET UITGELEERD


2

ACHTER DE

COVER

Wie? Stan van den Bosch (25) is sinds kort trainee bij het Nationaal Water ­Traineeship (NWT) en werkt als junior-medewerker bij adviesbureau Nelen & Schuurmans. Hij was altijd al gefascineerd door natuur en dieren, hield van scouting en kamperen, bouwde in zijn jeugd – samen met zijn broer – tijdens ­vakanties graag dammetjes in b ­ eken, haalde zijn ­bachelor aard­ wetenschappen en (cum laude) master hydrologie. Hij was nog (lang) niet ­uitgeleerd en koos daarom voor dit traineeship.

Tekst Barbara Schilperoort Fotografie Kees Hummel

Waar? Op het kantoor in Utrecht (vlakbij de Oude Gracht), waar hij vier dagen per week werkt. Op een touch table bekijkt hij het nieuwe computerprogramma 3Di waarmee je ­ realistische overstromingen kunt simuleren. De software is ontwikkeld door de­ TU Delft, onderzoeksbureau Deltares én Nelen & Schuurmans. “Stel je voor dat een dijk langs het Amsterdam-Rijnkanaal doorbreekt. Of dat een dag lang hoosbuien de stad teisteren. Lopen hier dan kelders onder? Moet je als de wiedeweerga de terrassen langs de kade ontruimen? Met 3Di zie je meteen wat er gebeurt.” 3Di is niet alleen een tool voor wie beroepsmatig met water en ruimtelijke ordening te maken heeft, maar kan ook een rol spelen in publieksvoorlichtingscampagnes. Om zodoende beleidsbesluiten voor te bereiden en daarvoor maatschappelijk draagvlak te creëren. Je kunt er ook mee werken op een iPad (zie cover). Wat? “Met 3Di zie je waar het bij ICT om gaat: data die inhoudelijk goed in elkaar steken opslaan, beheren en op een gebruiksvriendelijke manier ontsluiten. ICT is het e ­ erste traject van mijn inwerkperiode bij Nelen & Schuurmans. Ik krijg hier de kans om ­overal rond te kijken. Mijn collega-trainees werken bij waterschappen, overheden, waterleidingbedrijven, ingenieursbureaus. We zijn allemaal starters, verkeren in dezelfde ­levensfase. Eén dag per week treffen we elkaar. We leren hoe een organisatie in elkaar steekt, wat onze functie daarin is, krijgen een spiegel voorgehouden van ons gedrag. Om beurten fungeren we als leider van een project waarbij we vanuit onze eigen organisatie de anderen betrekken. Ieder neemt zijn of haar eigen knowhow mee. Zo ontwikkelen we met zijn allen een zogeheten brede waterblik. Als je het traineeship als een kapstok voor de waterwereld ziet, is Nelen & Schuurmans één van de haken. De leukste haak, vind ik. Want het begint immers bij de inhoud. Daarin wil ik me verdiepen.”


I

3

NHOUD 4

10 250mg

20 4 JAKARTA: ALLEEN GRATIS ADVIES OF OOK BETAALD WERK? 10 LAURENS BOUWER OVER DE SPANNING TUSSEN WETENSCHAP EN POLITIEK 20 GENEESMIDDELEN: HOE HALEN WE ZE UIT HET WATER? 30 WATER OP STRAAT: LEUK MAAR LINK

VASTE RUBRIEKEN 8 Hoogstandje Reuzenwiel overbrugt 25 meter hoogteverschil 13 Waternetwerk • Strategische visie STOWA • Theo Schmitz (Vewin) neemt afscheid • Wateropleidingen viert 20-jarig bestaan • Agenda & Personalia 24 Watertechniek • Croda spaart grondwater met recyclingsproject • Gemalen: letten op de energieprijs scheelt enorm veel kosten • Tijdelijke droogval levert biodiversiteit op • Nieuw praktijkrichtlijnen drinkwater 34 Waterwetenschap • Wat doet een beek zelf na een project van beekherstel? • Bioplastic uit zuiveringsslib: haalbaar en betaalbaar?

30 NR 5 / MEI 2014 BEDRIJVEN PROFILEREN ZICH IN H2O ‘Bedrijfsportret’ is de naam van een nieuwe pagina in maandblad H2O, waarop bedrijven die actief zijn in de watersector zich kunnen profileren bij de duizenden waterprofessionals die H2O ontvangen. Deze professionals zijn onder andere interessant als beslissers over investeringen, maar ook als potentiële werknemers. De eerste aflevering van deze nieuwe reeks is in dit nummer te vinden op pagina 33. Meer informatie over het publiceren van een ‘Bedrijfsportret’ is verkrijgbaar bij PSH Media Sales, Shahin Habbah, telefoon: 0314-355834, e-mail: shahin.habbah@pshmediasales.nl

COLOFON Maandblad H2O is een uitgave van de Stichting H2O. REDACTIE Monique ­ Bekkenutte (­hoofdredacteur), Roel Smit (producent/­ eindredacteur), Anne de Boer; B ­ inckhorstlaan 36, M417, 2516 BE Den Haag, ­070-3222765, e-mail: Redactie @ vakbladh2o.nl REDACTIE­RAAD René ­Arninkhof, Matthijs van den Brink, Erwin de Bruin, Roberta Hofman-Caris, Henk Dekker, Henriette van Ekert, D ­ aphne de Koeijer, Warry Meuleman, Hans ­Middendorp, Johan van Mourik, Jos Peters, ­Jan Roelsma, Joris Schaap, A ­ ndré Struker, Marlies Verhoeven, Marie-José van de V ­ ondervoort, Michiel van ­Willigen, en J ­ ason Zondag VORMGEVING Ronald Koopmans BLAD­MANAGEMENT Gerrit H ­oltman ADVERTENTIE ­­ ­VERKOOP PSH Media Sales, Shahin Habbah, Postbus 30095, 6803 GM Arnhem, 026-7501851, e-mail:­­ shahin.habbah@pshmediasales.nl DRUK Senefelder Misset, Doetinchem ABONNEMENTEN ­Secretariaat @vakbladh2o.nl

NR 5 / MEI 2014


T

4

HELP, JAKARTA ZINKT!

MAG NEDERLAND HET PROBLEEM OPLOSSEN? De inwoners van Jakarta zijn wel wat water in de straten gewend, maar in 2007 werd de stad voor het eerst getroffen door een overstroming uit zee en stond het water op sommige plaatsen 1,5 meter hoog


T

THEMA Op sommige plekken zinkt de bodem jaarlijks zelfs met 17 centimeter

Tekst Marloes Hooimeijer | Beeld KuiperCompagnons

The Great Garuda, de koning der vogels uit de mythologie, moet Jakarta vanaf 2022 beschermen tegen overstromingen. Althans, als de Indonesiërs besluiten het Nederlandse masterplan uit te voeren, waarin de vleugels van de vogel een immense offshore-zeedijk vormen. Dit is zeker nog geen gelopen race. Bovendien zijn er kapers op de kust die het masterplan maar wat graag uitvoeren. Het probleem van Jakarta, de Nederlandse oplossing én de kansen voor onze watersector nader beschouwd.

1. Het probleem De 10 miljoen inwoners van Jakarta zijn wel wat water in de straten gewend. In het regenseizoen is de miljoenenstad niet in staat om al het overtollige water op te vangen en af te voeren. De stedelijke riolering loopt onvoldoende in de pas met almaar voortschrijdende ­verstedelijking. Het regenwater stroomt naar laaggelegen delen van de stad aan de kust, waar het risico op overstroming het grootst is. Dat is één type overstroming. Een tweede type komt voor als de watertoevoer naar de nabijgelegen rivieren en kanalen te groot is en het waterpeil sterk stijgt. De rivierdijken zijn op veel plaatsen niet hoog en sterk genoeg. Bovendien raken de rivieren en pompen verstopt met sediment en afval. In november 2007 kwam daar voor het eerst een derde type overstroming bij. Door een uitzonderlijk hoge vloed vanuit de Javazee kolkte het water over de dijken en stond het in Noord-Jakarta tot 1,5 meter hoog. EXTREME BODEMDALING Los van dit soort extreme situaties, groeit de overstromingsdreiging vanuit zee rap door een combinatie van zeespiegelstijging (met 1 centimeter per jaar) en bodemdaling (gemiddeld met 7,5 centimeter per jaar in Noord-Jakarta). Op sommige plekken zinkt de bodem jaarlijks zelfs met 17 centimeter. Dit heeft vooral te maken met grondwateronttrekking door burgers en bedrijven via waterputten en -pompen, bij gebrek aan een drinkwaterstelsel. In 2008 werd de zeedijk – mede op advies van het Nederlandse Deltares – verhoogd en versterkt, maar inmiddels staat die dijk door de bodemdaling alweer op een kritiek laag ­niveau. De voorspelling is dat het zeewaterniveau in 2050 drie tot vijf meter boven straatniveau uitkomt. Doordat de rivieren en kanalen mee zinken met het landniveau wordt het bovendien steeds moeilijker om overtollig water via natuurlijk verval, zonder grootschalige ­pompinstallaties en waterbekkens, veilig naar zee af te voeren. Als er geen maatregelen worden genomen loopt een groot deel van Jakarta’s kustgebied permanent risico op overstromingen en is het leven van 4,5 miljoen mensen in gevaar. > NR 5 / MEI 2014

5


6

In het masterplan wordt voorgesteld om in de baai van Jakarta een waterkering aan te leggen in de vorm van de mythologische vogel Garuda. De vleugels van The Great Garuda vormen een immense zeedijk

2. De oplossing In april presenteerde minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu een conceptversie van het Master Plan of the National Capital Integrated Coastal Development (NCICD) aan de Indonesische regering. Het masterplan is een vorm van bilaterale ‘hulp’ van de Neder­ landse aan de Indonesische regering, met als doel om de vaak arme bevolking in Noord-­ Jakarta te beschermen door Nederlandse expertise op het gebied van waterbouw en leven in de delta te benutten. De voorgestelde oplossing is even ingenieus, als complex, als kostbaar: 45 miljard dollar. Dit heeft alles te maken met de eerdere conclusie van projectadviseurs dat een ‘­eenvoudige’ ­oplossing (versterken bestaande zeedijken en verhogen waterafvoercapaciteit) niet meer volstaat om voldoende bescherming voor de lange termijn te bieden. Bovendien is er simpelweg te weinig ruimte in Jakarta voor de grote waterbekkens die nodig zijn.

Met het Nederlandse masterplan kan Indonesië Jakarta boven water houden

OFFSHORE Omdat wateroverlast en ruimtegebrek in Jakarta hand in hand gaan, moesten hoogwaterbescherming en ruimtelijke ontwikkeling ook samenkomen in het masterplan. De projectadviseurs stellen een ‘offshore-oplossing’ voor die niet alleen de beste bescherming biedt, maar tegelijkertijd mogelijkheden om de overbevolkte stad uit te breiden en om inkomsten voor de hoogwaterbescherming binnen te halen. Om wat meer tijd te hebben om die grootse langetermijnmaatregelen te realiseren, worden bestaande (zee- en rivier)dijken nog dit jaar versterkt en verhoogd, zodat Jakarta tot 2022 beschermd is. Ondertussen moet de bodemdaling afgeremd worden door waar mogelijk een waterleidingstelsel aan te leggen dat grondwateronttrekking via waterputten en -pompen overbodig maakt. THE GREAT GARUDA Het nationale symbool van Indonesië is de Garuda, de koning der vogels in de mythologie. Ook in het masterplan komt hij terug. In de baai van Jakarta zou een waterkering aangelegd moeten worden die uit een serie met elkaar verbonden eilanden bestaat en samen The Great Garuda vormen. Afhankelijk van de gekozen uitvoeringsvariant gaat het om 1.250 tot 4.000 hectare landwinning uit zee.


THEMA ‘Nederland denkt inmiddels al zeven jaar mee, daar mag wel wat tegenover staan’ De vleugels vormen in het voorstel een immense zeedijk van 25 kilometer lengte. De bedoeling is dat de dijk aan de westkant van Jakarta, waar de landverzakking het ernstigst is, in 2022 gesloten is. Op de vleugels zijn nieuwe woonwijken voorzien en op de vleugelpunten vissershavens. Het lichaam van de vogel wordt het nieuwe businesscentrum van ­Jakarta, de staart het verbindingspunt tussen oud- en nieuw-Jakarta. WATERBEKKENS Een essentieel element in de plannen zijn de twee enorme waterbekkens (waduks) die moeten ontstaan onder beide vleugels, samen 75 vierkante kilometer. Het waterniveau wordt hier door twee grote waterpompen aan weerszijden van de zeedijk (de vleugels) kunstmatig laag gehouden, waardoor de rivieren hun overtollige water hier makkelijk op kwijt kunnen. Het idee is dat de waterbekkens op termijn ook als bron voor de drinkwatervoorziening van Jakarta gaan dienen. Al ligt daar nog wel een uitdaging: meer dan 95 procent van het stedelijk rivierwater is zwaar verontreinigd. Er is volgens het masterplan dus haast geboden bij een zwaar maatregelenprogramma om de waterkwaliteit te verbeteren, waaronder de bouw van rioolwaterzuiverings­ installaties in West-Jakarta.

3. De kansen voor Nederland Voor de Nederlandse watersector is van belang dat de ­bilaterale hulp in handel wordt omgezet. De eerste vraag die daarbij speelt is of het masterplan überhaupt zal worden uitgevoerd. Ivo van der Linden, coördinator van het Indonesië Platform van het Netherlands Water Partnership (NWP), is optimistisch: “Tijdens de presentatie van het plan heeft Indonesië al duidelijk uitgesproken dat de nood te hoog is om niets te doen. Omdat het een kwestie van nationaal belang is, dat de verschillende betrokken ministeries overstijgt, is het aannemelijk dat er een presidentieel decreet komt, waarin wordt vastgelegd hoe het masterplan tot uitvoer gebracht gaat worden. Nederland denkt hier als trusted advisor over mee.” ZEEDIJK KOMT ER Ook Alex Hekman, co-teamleider voor het masterplan namens advies- en ingenieursbureau Grontmij, denkt dat de dijk in zee er ‘uiteindelijk’ komt. Al is hij sceptischer dan Van der Linden. “Het kan ook dat Indonesië zo lang m ­ ogelijk NR 5 / MEI 2014

kortetermijnoplossingen aan elkaar blijft knopen. Dat is voor ons als Nederland onvoorstelbaar. Wij zouden ook allang actie hebben ondernomen om de bodemdaling een halt toe te roepen.” Het masterplan was koud aangeboden of er kwamen alweer vragen uit Indonesië bij de voorgestelde oplossing, vertelt Hekman. “Of de offshore-zeedijk perse zó ver in zee moest komen te liggen? Dat was immers zo complex en duur, door de diepte en door het extra benodigde zand. We ­moeten ­telkens opnieuw uitleggen dat de dam zo ver weg moet ­liggen om voldoende grote waterbekkens te creëren om al het overtollige water uit Jakarta te kunnen opvangen en met de megapompen te kunnen afvoeren.” KAPERS OP DE KUST De aanleg van uitsluitend een zeedijk levert de ­Indonesische staatskas niets op, waardoor volgens Hekman ‘een belangrijke prikkel’ ontstaat om ook de andere onderdelen in het plan te verwezenlijken. “De verwachte inkomsten uit ­woningbouw, tolwegen en havens zorgen voor een sluitende business case.” Nederlandse baggeraars als Van Oord ­maken volgens hem een prima kans op een stuk van de taart in deze gigantische landaanwinningsprojecten. Het bedrijf is al betrokken bij de aanleg van een ingepolderd eiland aan de noordkust van Jakarta. Naast landaanwinning door baggeraars biedt het masterplan mogelijkheden voor Nederlandse ingenieurs en ­(water) bouwers om onder meer zeedijk, havens en sluizen te ontwerpen en bouwen. Maar er zijn ook kapers op de kust. “Zuid-Korea bijvoorbeeld heeft de Indonesische regering al laten weten financieel bij te willen dragen aan de plannen voor de kustversterking als het in ruil daarvoor een rol in de uitvoering krijgt”, zegt Hekman. “En Japan heeft een sanitatieplan voor Jakarta ontwikkeld, met als voorwaarde dat Japanse installaties gebruikt worden.” Dit soort ‘gebonden hulp’ biedt Nederland niet. Van der ­Linden: “Wij moeten het hebben van onze onafhankelijke positie, gebaseerd op wederzijds vertrouwen. Indonesië vraagt consultants van het masterplan niet voor niets mee op werkbezoek naar Zuid-Korea, om ons te laten ­beoordelen wat het land daadwerkelijk te bieden heeft.” Al wordt het volgens Hekman wel tijd dat er ‘afspraken gemaakt worden’ tussen de Nederlandse en ­ Indonesische overheid over hoe de Nederlandse watersector mag ­bijdragen aan hoogwaterbescherming, sanitatie en drinkwatervoorziening in Jakarta. “Nederland denkt inmiddels al zeven jaar mee, daar mag wel wat tegenover staan.” |

7


8 Tekst Mirjam Jochemsen Beeld REX features / Hollandse Hoogte Hufton + Crow / View Pictures

O

HOOGSTANDJE

H2

Foto Eduard de Kam / Hollandse Hoogte

Een gelijk gewicht aan twee kanten is een voorwaarde om het wiel te laten draaien


9

REUZENWIEL OVERBRUGT 25 METER HOOGTEVERSCHIL Als een indrukwekkend Keltisch monument rijst het op uit het mistige Schotse heuvelland. ’s Zomers heerst er een drukte van jewelste. Een staaltje techniek, vernuftig in zijn eenvoud.

Elke gondel transporteert 250 ton (boten plus water) met een minimaal energieverbruik

Met een boot een hoogteverschil overbruggen van 34 ­meter – dat kán door elf sluizen te passeren, maar dat kost de schipper een hele dag. Het kan ook anders. In Schotland, ongeveer halverwege Edinburgh en Glasgow, ­ is een p ­ rachtige constructie gebouwd, waarmee 25 m ­ eter hoogteverschil in een kwartiertje wordt overbrugd: het ­Falkirk Wheel, ook wel Millennium Link genoemd. Dit rad verbindt twee kanalen met elkaar, het Forth and Clyde Canal en het hoger gelegen Union Canal, en vervangt acht van de oorspronkelijke elf sluizen. Als het wiel draait worden water en boten in twee grote ‘gondels’ neergelaten of opgetild tussen een aquaduct – dat in verbinding staat met het Union Canal – en het bassin dat uitmondt in het Forth & Clyde Canal. Vanaf het Union Canal varen de boten door een ­dubbele trapsluis en een tunnel (168 meter) via het aquaduct (104 meter) rechtstreeks de gondel van het Wheel in. In vijf minuten worden ze ‘ingenomen’. De volgende vijf minuten draait het Wheel een halve slag zodat de gondel naar beneden gaat. Daarna wordt het schip in nog eens vijf minuten in het bassin beneden wordt ‘losgelaten’. Vervolgens rest nog slechts één sluisje om de laatste drie meter naar het Forth & Clyde Canal te overbruggen. NR 5 / MEI 2014

Anders dan een reeks sluizen heeft dit gevaarte geen extra water nodig. Er gaat evenveel water omhoog als omlaag, dus water kost dit systeem niet. De hoeveelheid water in de gondel wordt bepaald door het gewicht van de boten en de waterstand in het bassin of het aquaduct. Die waterstanden worden tot op millimeters nauwkeurig in de gaten gehouden en computergestuurd geregeld, om te zorgen dat beide gondels evenveel water innemen en dus even zwaar zijn. Want een gelijk gewicht is wel de voorwaarde om het Wheel te laten ‘draaien’. Omdat beide gondels – met of zonder boot – even zwaar zijn, kost een halve wending (dus eenmaal de hoogte overbruggen) slechts 1,5 kWh aan elektriciteit. De centrale as met de armen wordt hydraulisch aangedreven. De ­gondels staan op wielen in een rails in de ‘propeller’. Daarmee ­zouden ze in principe horizontaal blijven staan, maar frictie onder de wielen of onverwachte bewegingen van het water kunnen een gevaarlijke schommeling geven. Daarom zijn de gondels ook met de tandwielen verbonden. Voor 10 tot 12 euro aan energiekosten draait het rad de hele dag. Dit terwijl het rad zelf 1.200 ton weegt en de gondels elk 50 ton. Elke gondel transporteert bovendien 250 ton (boten plus water) maar liefst 25 meter omhoog of omlaag. Met dank aan Archimedes.


10

O

H2

HOOFDROLSPELERS

LAURENS BOUWER (DELTARES):

EUROPA KAN ‘KLIMAAT­ VERANDERING OPVANGEN’ Tekst Charlotte Leenaers | Fotografie Gabby Louwhoff


11

iStockphoto

Hij heeft als wetenschapper gewoon zijn werk kunnen doen. De Nederlander Laurens Bouwer (Deltares) was één van de paar landgenoten die mochten meeschrijven aan het jongste klimaatrapport van de Verenigde Naties. “De invloed van de politiek moet niet overschat worden, want uiteindelijk hebben wetenschappelijke auteurs het laatste woord.” De vierde aflevering met hoofdrolspelers in de watersector.

Het schrijfwerk zit erop en het rapport is klaar. De gevolgen van de klimaatverandering voor landbouw, waterbeheer, gezondheid en economie zijn helder in beeld gebracht. Eind maart publiceerde het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) van de Verenigde Naties het nieuwste rapport van Working Group II. Laurens Bouwer was erbij. Hij was lead author voor de VN. In het dagelijks leven is hij senior adviseur risico-analyse bij Deltares. Scherp formulerend en zichtbaar enthousiast vertelt hij over zijn tijd bij het IPCC.

WAT ZIJN DE CONCLUSIES?

Laurens Bouwer: “Ons rapport toont voor het eerst aan dat de toename van broeikasgassen in de atmosfeer een negatief effect heeft op de wereldwijde landbouwopbrengsten. Verder bevestigt het rapport de verwachte effecten voor de waterhuishouding en hebben we becijferd dat de schade door de klimaatverandering maximaal 2 procent van het wereldinkomen bedraagt. Maar klimaatverandering heeft ook positieve effecten. Een verhoogd CO2-gehalte leidt tot een langer groeiseizoen en minder sterfte door vrieskou.”

MEDIA SUGGEREREN DAT KLIMAATVERANDERING LEIDT TOT HONGERS­ NODEN EN GEWAPENDE ­CONFLICTEN. ZORGELIJK?

>“Spanningen door voedselschaarste spelen in regio’s waar altijd al van van tijd tot tijd ­watertekorten waren. Klimaatverandering kan weliswaar een extra zetje zijn, maar zal naar mijn idee niet leiden tot allerlei nieuwe gewapende conflicten overal ter wereld. Het IPCC rapporteert overigens heel voorzichtig en verdedigbaar over het effect van k ­ limaatverandering op het ontstaan van gewapende conflicten, maar dat element heeft toch de aandacht van de media getrokken.”

VOLGENS UW RAPPORT NEEMT DE KANS OP ONOMKEERBARE, ABRUPTE VERANDERINGEN TOE. KLINKT VRIJ ALARMEREND.

>“Dat snap ik, maar die opmerking van het IPCC is een antwoord op een vraag van klimaat­ onderhandelaars. Zij willen weten bij welke temperatuurstijging onomkeerbare veranderingen kunnen optreden. Bij welke temperatuur smelt de Groenlandse ijskap of verdwijnen ­grote koraalriffen? Op zulke vragen kan het panel nog geen antwoord geven, simpelweg omdat ­relevante onderzoeksresultaten ontbreken. Wat we wél weten is dat de kans op ­onomkeerbare gebeurtenissen groter wordt naarmate de temperatuur verder stijgt. Dat is de essentie van die opmerking.” “Het betekent overigens wel dat bij de huidige emissies van broeikasgassen die kritieke temperatuur steeds dichterbij komt. En dat is zeker een zorgelijke ontwikkeling. Landen moeten nu echt in actie komen om de temperatuurstijging een halt toe te roepen.”

U HEEFT MEEGESCHREVEN AAN HET HOOFDSTUK OVER EUROPA. HOE STAAT EUROPA ERVOOR?

>“We zien nu voor het eerst dat veel Europese organisaties heel actief bezig zijn met ­klimaatverandering en voorsorteren op toekomstige maatregelen. Het klimaat staat hoog op de agenda van de Europese Commissie en vrijwel alle Europese landen hebben inmiddels een integrale adaptatiestrategie. Verder valt op dat veel kwantitatieve studies uitwijzen dat in Europa klimaatverandering vaak een oplosbaar probleem is; veel van de extra risico’s op het gebied van waterveiligheid – mijn vakgebied – zijn af te dekken.” >

NR 5 / MEI 2014


12

KLINKT GERUSTSTELLEND, MAAR HOE VERKLAART U BIJVOORBEELD DE RECENTE, HEFTIGE OVERSTROMINGEN IN ENGELAND?

>“Overstromingen worden inderdaad vaak toegeschreven aan de intensieve neerslag ten ­gevolge van de klimaatverandering. Maar de studies die wij bekeken hebben, wijzen uit dat door ontbossing rondom de Middellandse Zee de neerslag in dat gebied afneemt en als ­gevolg daarvan de neerslag in Noord-Europa weer toeneemt. De Britse waterkeringen ­blijken niet berekend te zijn op extreme buien en er is de laatste jaren ook veel bijgebouwd in overstromingsgevoelige gebieden. Als de Britse overheid besluit te investeren in waterkeringen, zal de waterveiligheid in dat gebied toenemen. Er is zeker iets aan de hand in Engeland, maar het is beheersbaar.”

HOE KOMEN IPCC-RAPPORTEN TOT STAND?

>“Aan dit dertig hoofdstukken tellende rapport van Working Group II hebben in totaal driehonderd wetenschappers meegewerkt, die afkomstig waren uit 70 verschillende landen. In januari 2011 ging de werkgroep van start met een grote, vier dagen durende, bijeenkomst in Japan. Daarna heb ik met zeven andere lead authors drie jaar lang samengewerkt aan het hoofdstuk over Europa: het inventariseren van relevant en lopend onderzoek, het ­verzamelen en interpreteren van de onderzoeksresultaten, het combineren van alle i­ nformatie tot n ­ ieuwe inzichten en conclusies en het opstellen van de bijbehorende teksten. Zoveel auteurs en ­zoveel hoofdstukken: dat vraagt om coördinatie en afstemming. Dat gebeurde t­ijdens vier tussentijdse grote bijeenkomsten over de hele wereld: Japan, de Verenigde Staten, A ­ rgentinië en Slovenië.” “Alle auteurs lazen samen met een buitenwacht van onafhankelijke experts steeds de nieuwe conceptversies van alle teksten en voorzagen deze van globaal tot soms heel gedetailleerd commentaar. In vier commentaarrondes zijn maar liefst 50.000 individuele commentaren verwerkt. Deze werkwijze blijkt een heel sterk mechanisme te zijn om afwijkende meningen of echte missers uit het rapport te weren. Toonaangevende experts, met veel kennis en ervaring op hun vakgebied, hebben tot slot uit alle opgetekende informatie en inzichten de hoofdconclusies gedestilleerd voor de technische samenvatting bij het eindrapport.”

EEN WETENSCHAPPELIJKE AANPAK. SPEELT POLITIEK OOK EEN ROL BIJ DIT VN-PANEL?

>“De politieke component komt in het proces via de landendelegaties: dit zijn bestuurlijke vertegenwoordigingen van de regeringen. De Nederlandse delegatie bestaat uit medewerkers van overheidsorganisaties, zoals het KNMI en het Planbureau voor de Leefomgeving. Op twee momenten spelen de landendelegaties een belangrijke rol. Voorafgaand aan het inhoudelijke werk onderhandelen zij met het panel over de exacte inhoudsopgave. En na de oplevering van het rapport en de technische samenvatting, stellen zij samen met het panel regel voor regel de politieke beleidssamenvatting vast.”

DE NEDERLANDSE HOOGLERAAR RICHARD TOL IS OPGESTAPT ALS MEDEAUTEUR VAN DE POLITIEKE SAMENVATTING. EEN BOTSING TUSSEN WETENSCHAP EN POLITIEK?

>“Ja, zo zou je dat kunnen noemen. Tol kijkt als econoom naar de mondiale welvaart en heeft de gemiddelde kosten en baten van klimaatverandering berekend: 2 procent van het ­wereldinkomen. Volgens hem een beheersbaar bedrag maar waar – in zijn ogen – in de ­politieke samenvatting te alarmerende conclusies aan verbonden zijn. In mijn hoofdstuk over waterbeheer in Europa is bij de conclusies over overstromingen heel goed naar de stand van de wetenschap gekeken. Van een politieke invloed is geen sprake.” “De conclusies over gewapende conflicten in het hoofdrapport hadden van mij wel wat voorzichtiger geformuleerd mogen worden, maar het zou kunnen dat die uit de werkgroep zelf gekomen zijn. Ik was daar niet bij. De invloed van landendelegaties op de politieke c­ onclusies moet niet overschat worden. Uiteindelijk hebben de wetenschappelijke auteurs het l­aatste woord; als zij tekstsuggesties afwijzen, halen deze de politieke samenvatting niet.” | Laurens Bouwer (38) studeerde aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, is afgestudeerd in de paleoklimatologie en werkt als senior adviseur risico-analyse bij Deltares. In januari 2011 trad hij toe tot Working Group II van het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change).


WATERNETWERK

NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS

iStockphoto

STRATEGISCHE VISIE STOWA WIJST OP ENORME UITDAGINGEN WATERSCHAPPEN

Er is een grote behoefte aan méér kennis bij de Nederlandse ­waterschappen en aan het vertalen van die kennis in hapklare brokken, waarmee bestuurders en technici kunnen handelen. Dat is de centrale lijn van de strategienota Waardevol verbinden (voor de periode 2014-2018) van de Stichting Toegepast ­Onderzoek ­Waterbeheer (STOWA). Het lijkt echter de vraag of STOWA v­ oldoende middelen zal hebben om de centrale ambitie waar te maken. “De samenleving vraagt om matiging van de overheidsuitgaven, ook die van de waterschappen en dus van STOWA.” En: “STOWA heeft een klein bureau, is daardoor flexibel en wil dat zo houden. Dat kan alleen als waterschappen bereid zijn personeel tijdelijk in deeltijd bij STOWA te detacheren, maar ook als STOWA ruimte biedt aan medewerkers van waterschappen om landelijke ervaring op te doen en zo hun horizon te verbreden”, aldus de slotzinnen van de strategienota, die eind vorige maand door STOWA-directeur Joost Buntsma naar buiten zijn gebracht. De nota schetst de “enorme uitdagingen” voor regionale waterbeheerders. “Het werk moet doelmatiger, duurzamer, effectiever en klimaatrobuust. Waterschappen moeten het hoofd bieden aan veranderende klimatologische omstandigheden. Afvalwaterzui­ vering moet anno 2014 energie en grondstoffen opleveren. In de waterketen moet het doelmatiger en waterschappen moeten ­ nog altijd hard aan de slag om kosteneffectief te kunnen voldoen aan doelen van de Europese Kaderrichtlijn Water. Ook moeten de p ­ rimaire en regionale waterkeringen kosteneffectief op orde worden gebracht. En niet te vergeten: waterschappen moeten als ­innovators en launching customers een bijdrage leveren aan het ­innoverend vermogen van de Nederlandse Topsector Water.” Verspreiden Volgens STOWA is het ontwikkelen en bij elkaar brengen van praktisch toepasbare kennis in veel gevallen de sleutel tot het oplossen van deze opgaven. Opvallend is dat de organisatie in de nieuwe nota minder dan voorheen het accent legt op het vergaren en meer op het verspreiden van die kennis: “Meer nog dan kennis gaat het wat STOWA betreft erom dat regionale waterbeheerders handelingsperspectieven krijgen aangereikt om hun werk effectief, adequaat en doelmatig uit te voeren”, zegt STOWA-directeur Joost Buntsma in zijn persverklaring. In de strategienota staat een opsomming van de kennisthema’s waarop STOWA zich de komende jaren wil gaan richten. Daarbij gaat het onder andere om:

NR 5 / MEI 2014

Waterweren: zoeken naar nieuwe innovatieve veiligheidsconcepten; optimaliseren van inspectie, beheer en onderhoud van dijken. Watersystemen: aanreiken van praktische kennis voor klimaatrobuust regionaal waterbeheer; vergaren van meer inzicht in het ecologisch en hydrologisch functioneren van watersystemen; beter inschatten van de relaties tussen waterhuishoudkundige condities, landbouwopbrengsten en natuurkwaliteit; meer onderzoek naar kosteneffectiviteit van ecologische herstelmaatregelen. Waterketen: ontwikkelen van methoden om het functioneren van stedelijke watersystemen zichtbaar te maken; beoordelen van effecten en gezondheidsrisico’s van nieuwe, potentieel gevaarlijke stoffen in de waterketen; doen van praktijkonderzoek naar innovatieve sanitatieconcepten en een alternatieve inrichting van de afvalwaterketen. Afvalwaterzuivering: haalbaarheid onderzoeken van terugwin­ning van energie en grondstoffen uit afvalwater; vergroten van de ­energie-efficiency; verminderen van emissies naar het oppervlakte­ water. www.stowa.nl

DOE EEN PITCH OVER INNOVATIE OP HET KNW-NAJAARSCONGRES Op vrijdag 21 november houdt Koninklijk Nederlands Waternetwerk het Najaarscongres, dat deze keer in het teken staat van sociale innovatie en kostenbesparing in de watersector. Uit onderzoek blijkt dat het ‘sociale’ element van ‘sociale innovatie’, dus de samenwerking en de manier waarop processen worden geleid, voor ruim driekwart het succes bepaalt. Het najaarscongres biedt waterprofessionals de mogelijkheid om een pitch te houden in de innovatieve waterarena. Zij kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van onze topsector door tien minuten het podium te nemen om een innovatief idee, ervaringen, tips en trucs te delen. Wie de uitdaging aanneemt, moet zich voor 15 september aanmelden bij Koninklijk Nederlands Waternetwerk. Voor maximaal vijftien pitches is ruimte. Meer informatie en aanmelding: KNW, Monique Bekkenutte, monique.bekkenutte@waternetwerk.nl.

13


14

KORT

NIEUWS

Award voor drijvend dorp Een innovatief concept voor een drijvend dorp heeft de eerste Indonesia-Netherlands Water Challenge gewonnen. De winnaars van Institut Teknologi ­Bandung (ITB) kregen de prijs uit handen van minister Melanie Schultz van Haegen (Infrastructuur en Milieu). Het geïntegreerde drijvende dorp is speciaal bedoeld voor de vissersgemeenschappen in Jakarta. Vanwege de bouw van uitgebreide water­ keringen in Jakarta Bay moeten deze ­gemeenschappen zich elders vestigen. Door drijvende dorpen aan te bieden is er niet alleen een oplossing voor de vissers, maar krijgt de stad ook extra inkomsten door een grote vismarkt, restaurants en diverse attracties, die ook in het dorp gehuisvest zullen worden. www.hollandwaterchallenge.nl

Goeree-Overflakkee gaat samenwerken in afvalwater Wethouder Arend-Jan van der Vlugt van de gemeente Goeree-Overflakkee en heemraad Maarten van Hulst van waterschap Hollandse Delta hebben eind april de samenwerkingsovereenkomst afvalwaterketen ondertekend bij de rioolwaterzuivering in Middelharnis. Deze samenwerking moet leiden tot een besparing van 1,1 miljoen euro in 2020. Het is de ambitie van beide partijen om een nieuw Basis RioleringsPlan (rekenkundig plan) en Gemeentelijk RioleringsPlan (strategisch plan) op te stellen, in de vorm van een afvalwaterketenplan. Zodoende willen de partijen direct op strategisch niveau de synergie zoeken.

Maarten van Hulst (links) en Arend-Jan van der Vlugt hebben zojuist hun samenwerking beklonken; op de achtergrond de rioolwaterzuivering Middelharnis, waar de ondertekening plaatsvond

Theo Schmitz (midden op de foto) was jarenlang het gezicht van de Vereniging van drinkwaterbedrijven in Nederland (Vewin). Hij was daarnaast onder andere actief als secretaris van Stichting H2O, uitgever van dit maandblad

THEO SCHMITZ NEEMT AFSCHEID MET SITE VOOR INTERNATIONALE PROJECTEN Tijdens het afscheid van Theo Schmitz als directeur van Vewin, de brancheorganisatie van drinkwaterbedrijven, heeft Vewin de website www.idwp.nl gelanceerd. Op deze site is informatie te vinden over de activiteiten van de Nederlandse drinkwaterbedrijven op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. IDWP staat voor International Drinking ­Water Projects. De website wordt gecoördineerd door Vewin en is in samenwerking met de tien Nederlandse drinkwaterbedrijven tot stand gekomen. Schmitz had altijd grote belangstelling voor de inzet van Nederlandse drinkwaterexpertise in het buitenland. Dagelijks delen Nederlandse drinkwaterbedrijven wereldwijd hun kennis om ook elders schoon drinkwater vanzelfsprekend te laten zijn, waar dat nog niet het geval is. De website biedt hiervan een overzicht met informatie per land en per bedrijf. Het drukbezochte afscheid van Theo Schmitz vond plaats op 17 april in de Malietoren in Den Haag, waar Vewin sinds kort gevestigd is. Schmitz gaat met pensioen na een lange carrière bij de overheid en in het bedrijfsleven. Hij werkte onder andere bij het ­ministerie van ­ Financiën, het Nederlands Christelijk Werkgeversverbond (NCW), het Algemeen ­Nederlands Verbond van Reisondernemingen (ANVR), het Nederlands Bureau Toerisme (NBT) en NOB Holding. De laatste tien jaar was Schmitz directeur van Vewin, waar hij is opgevolgd door Renée Bergkamp (voorheen onder andere werkzaam op het ministerie van Economische Zaken).

ONDERSCHEIDING VOOR SMARTWATER4EUROPE Het consortium Smartwater4Europe heeft een onderscheiding ontvangen in de ­categorie ‘Water performance initiative of the Year’ tijdens de Global Water Summit in Parijs. ­Namens het consortium nam Jose Diaz-Caneja (algemeen directeur van het Spaanse waterbedrijf Acciona Agua) de onderscheiding in ontvangst. In het kader van Smartwater4Europe werken 21 internationale organisaties samen onder leiding van het Nederlandse drinkwaterbedrijf Vitens, waaronder twaalf mkb-bedrijven, drie waterbedrijven en drie kennisinstituten. Door samen te werken kunnen de organisaties tests doen met sensoren en software in een gezamenlijk leidingnet van maar liefst 35.000 kilometer. Het consortium kreeg een subsidie van de Europese Commissie van 6 miljoen euro voor onderzoek naar de intelligente drinkwatervoorziening van de toekomst. www.vitens.nl


WATERNETWERK

NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS

iStockphoto

INNOVATIE CENTRAAL BIJ DIJKVERBETERING RIVIERENLAND

INTRODUCTIEDAG KNW: GEEF JE CARRIÈRE IN DE WATERSECTOR GOEDE START Op vrijdag 6 juni is het weer tijd voor de Introductiedag voor nieuwe medewerkers in de watersector. Deze dag, die elk jaar wordt georganiseerd door Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW), is bedoeld om mensen die nieuw zijn in de watersector, wegwijs te maken. Mede-organisator Maarten Buurmans (Witteveen+Bos, Jong KNW): “We hebben een mooi programma samengesteld. De dag vindt plaats bij drinkwaterbedrijf Dunea, waar d ­ irecteur Piet Jonker ons welkom zal heten. We geven een overzicht van verschillende soorten ­organisaties en functies in de watersector, zodat de aanwezigen een beeld krijgen van wat er speelt, en wat de sector te bieden heeft. Daarna gaan we aan de slag met een casus over asset management. Uiteraard zal een ludieke actie tijdens de dag niet ontbreken, maar die houden we nog even geheim. Aan het eind van de dag is een netwerkborrel, waar de aanwezigen alles kunnen bespreken en nieuwe contacten kunnen opdoen. Wie nieuw is in de sector mag deze dag dan ook niet missen.” Aanmelden kan via de website. www.waternetwerk.nl

GROTE BELANGSTELLING VOOR WORKSHOPS SLIBONTWATEREN De aanmeldingen voor de praktijkworkshops slibontwateren van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) stromen binnen. De workshop van donderdag 5 juni, die plaatsvindt in Ede, is al helemaal volgeboekt. Er is nog wel plaats voor de workshops van ­woensdag 17 september en woensdag 29 oktober. Meld je dus snel aan, want vol is vol! Voor de beste resultaten van slibontwateren is een hoog drogestofgehalte, een goed afscheidingsrendement en een laag polymeerverbruik nodig. Tijdens de workshop s­ libontwateren wordt onder andere ingegaan op de werking van een centrifuge, een zeefbandpers en ­polymeren. Daarbij is zowel aandacht voor theorie als voor praktijk. Ook is er ruimte voor een bezoek aan een installatie ter plaatse. Kijk voor meer informatie over het programma en de locaties op de website. www.waternetwerk.nl

NR 5 / MEI 2014

Minister Schultz van Haegen en Dijkgraaf Roelof Bleker openen officieel via een liveverbinding de dijkverbetering KinderdijkSchoonhovenseveer

Waterschap Rivierenland gaat aan de slag met verbetering van vele ­kilometers dijk langs de Lek, Waal, Merwede, ­Nederrijn en Steurgat, om bewoners in het ­rivierengebied beter te beschermen tegen overstromingen. De verbeteringen maken deel uit van het landelijke Hoogwaterbeschermings­ programma van Rijkswaterstaat en de ­waterschappen. Minister Schultz van ­Haegen (Infrastructuur en Milieu) benadrukte bij de start van het project het belang van innovatie bij dijkverbetering. Nieuwe inzichten, waaronder klimaatveranderingen, het fenomeen ‘piping’ (waarbij water door de bodem onder dijk doorstroomt en zand meevoert) en een toename van het aantal inwoners en economisch belang van de regio, leiden tot hogere landelijke veiligheidsnormen voor onze dijken. Dat betekent voor het waterschap een grote veiligheidsopgave nu en in de toekomst, waarbij samenwerking met andere overheden, kennisinstituten en marktpartijen bij het zoeken naar innovatieve oplossingen voor dijkverbetering cruciaal is. Roelof Bleker, dijkgraaf van waterschap Rivierenland, wil samen met kennisinstituten, marktpartijen en de regio op zoek naar zulke innovatieve oplossingen. “Een mooi voorbeeld is het verticaal zanddicht ­geotextiel dat we gaan toepassen bij het project Hagestein-Opheusden.”

15


16

iStockphoto

AGENDA

Organiseert u een evenement voor waterprofessionals dat vermelding verdient in de rubriek Agenda? Meld het dan aan de redactie van maandblad H2O: redactie@vakbladh2o.nl

2-6 JUNI, DIVERSE LOCATIES

5 JUNI, ROTTERDAM

Een week met een vol programma van interessante activiteiten en de WOW Young Professional Challenge. WOW wil hiermee stimuleren dat (vaar)weg- en waterbeheerders elkaar ontmoeten en stilstaan bij de mogelijkheden van samenwerking. Organisatie: Platform WOW weg.platformwow.nl/wow

Jaarlijks evenement voor de industrie in Nederland en België. Dit jaar staat ketenefficiëntie centraal, de sterke troef van de Europese industrie. Organisatie: Petrochem Platform. www.deltavisie2014.nl

Week van de WOW factor

4-5 JUNI, WAGENINGEN

Nieuwe klimaatscenario’s: implicaties voor het waterbeheer

Voorjaarsbijeenkomst met als thema de nieuwe klimaatscenario’s en de implicaties die deze hebben voor het waterbeheer. Organisatie: Nederlandse Hydrologische Vereniging in samenwerking met de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (Stowa). www.nhv.nu/voorjaarsbijeenkomst-2014

5 JUNI, EDE

Slibontwateren (praktijkworkshop)

Workshop over theorie en praktijk slibontwateren. Er wordt onder andere ingegaan op polymeer en de werking van een centrifuge en een zeefbandpers. Organisatie: Koninklijk Nederlands Waternetwerk. www.waternetwerk.nl

5 JUNI, GROENEKAN

Landelijke dag Meerlaagsveiligheid

Bijeenkomst over Meerlaagsveiligheid (MLV) met als thema: hoe vergroten we de veiligheid door toepassing van MLV? Doel van de dag is meer grip te krijgen op de toepasbaarheid van dit waterveiligheidsconcept. Organisatie: Rijkswaterstaat, Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (Stowa) en het Deltaprogramma. www.stowa.nl

5 JUNI, DEVENTER

Ruimte voor de Rivier

Deltavisie 2014

6 JUNI, WASSENAAR

Introductiedag voor nieuwe medewerkers

De dag is bedoeld om mensen die nieuw zijn in de watersector wegwijs te maken. De dag biedt inzicht in de sector en een mogelijkheid voor het opbouwen van een relevant netwerk. Organisatie: Koninklijk Nederlands Waternetwerk. www.waternetwerk.nl

11 JUNI, HERWIJNEN

Elke dijkinspecteur een UAV: fictie of werkelijkheid?

Themadag over het gebruik van onbemande vliegende platformen - kortweg UAV’s of drones - bij de visuele inspectie van waterkeringen. Organisatie: Rijkswaterstaat en Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (Stowa). www.stowa.nl

11 JUNI, AMERSFOORT

Nationaal Congres Sanitaire Technieken 2014

Jaarlijks congres over ontwikkelingen op het gebied van riolering, leidingwaterinstallaties en legionellapreventie. Thema dit jaar is legionellapreventie en het comfort van leidingwaterinstallaties. Organisatie: TVVL. www.tvvl.nl

11 JUNI, NEERIJNEN

Hoe robuust zijn straks onze rivieren?

Debat in de driedelige reeks Deltadebatten. Organisatie: ­Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI). www.kivi.nl

Bijeenkomst over het programma Ruimte voor de Rivier, met bijdrage van ingenieursbureau Witteveen+Bos, dat tijdens de uitvoering als adviseur optreedt. Organisatie: Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI). www.kivi.net

11 JUNI, BILTHOVEN

5 JUNI, EDE

12 JUNI, LEEUWARDEN

Studiedag over de gevolgen van extreme buien en de manieren waarop gemeenten en waterschappen zich daarop voor kunnen bereiden. Organisatie: stichting Rioned. www.riool.net

Een masterclass van topexperts. Organisatie: Wetsus in samenwerking met Empower People. www.empower-people.nl

Impact van extreme buien

Kwaliteit van leven – Nationale Milieudag 2014

Onder het motto ‘Kwaliteit van leven’ staat gezondheidsbevordering centraal tijdens de Nationale Milieudag 2014. Organisatie: diverse partijen. www.vvm.info

Masterclass Grondstofterugwinning en waardecreatie


WATERNETWERK

NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS

12 JUNI, ARNHEM

24 JUNI, CRUQUIUS

Jaarlijkse bijeenkomst waarbij nieuwe ervaringen op het gebied van onderhoud, onderzoek en financiering van regionale ­waterkeringen centraal staan. Organisatie: provincies Gelderland, Overijssel, Noord-Holland, Utrecht en Zuid-Holland in samenwerking met Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (Stowa). www.stowa.nl

Discussie over perioden van langdurig gebrek aan regen. Debat in de driedelige reeks Deltadebatten. Organisatie: Koninklijk ­Instituut Van Ingenieurs (KIVI) www.kivi.nl

Landelijke kennisdag regionale keringen

13 JUNI, AMSTERDAM

iSea: Clash of the Concepts

Innovatief netwerkevenement voor een duurzaam gebruik van de Noordzee. Organisatie: Rijkswaterstaat. www.rijkswaterstaat.nl/isea

16-20 JUNI, DELFT

Deltares Software Dagen

Jaarlijks evenement bedoeld voor Nederlandse gebruikers en ontwikkelaars van softwareproducten, -tools en -systemen op het gebied van water, ondergrond en infrastructuur. De focus ligt op software, softwareontwikkelingen en vernieuwende software-­ toepassingen. De Deltares Software Dagen staan deze keer in het teken van de nieuwe softwareontwikkelingen in relatie tot de uitdagingen waar waterprofessionals voor staan.

Wie zijn de waterdragers tijdens droogte?

26-27 JUNI, BURGH-HAAMSTEDE

Zoet-zout tweedaagse Zeeland

Tweedaagse over de gevolgen van de afnemende beschikbaarheid van zoetwater (en daarmee samenhangend de toenemende verzilting) voor het toekomstige regionale waterbeheer in laag ­Nederland. Organisatie: Rijkswaterstaat, Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (Stowa), provincie Zeeland en Kennis voor Klimaat. www.stowa.nl

27 JUNI, DRIEBERGEN

Kennisdag natuurvriendelijke oevers

Kennisdag over over natuurvriendelijke oevers en hoe de kennis over dit onderwerp wordt benut. Organisatie: Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (Stowa). www.stowa.nl

18 JUNI, LEEUWARDEN

WaterCampus Business Café

Bijeenkomst in het teken van zaken doen op het Noord-Amerikaanse continent. Inhoudelijk programma met gastsprekers. Organisatie: Water Alliance. www.wateralliance.nl

19 JUNI, ARNHEM

Toiletpapier uit afvalwater, een waardevolle grondstof

Symposium over de mogelijkheden voor het terugwinnen en hergebruiken van toiletpapier (cellulose) uit afvalwater. Organisatie: werkgroep Cellulose, BWA Water, Attero en Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (Stowa). www.stowa.nl

19 JUNI, ROTTERDAM

Seminar Global challenges, urban future

International debat over de uitdagingen waar steden wereldwijd mee te maken krijgen op het gebied van energie, voedsel, water, grondstoffen en afval. Organisatie: Planbureau voor de Leefomgeving www.pbl.nl/themasites/iabr/Global-challenges-urban-futures

24 JUNI, DE BILT

Neerslag voor de waterbeheerders: samen sterk voor de beste data

Symposium waarop twee initiatieven centraal staan: de nationale regenradar en de ontwikkeling, inrichting en benutting van een gezamenlijk regenmeternetwerk. Organisatie: KNMI. www.nationaleregenradar.nl

NR 5 / MEI 2014

NIEUWE WEBSITE WATEREDUCATIE Wie op zoek is naar inspiratie voor lessen over water kan terecht op het vernieuwde www.watereducatie.nl. Op deze informatieve website voor het primair en voortgezet onderwijs staan lesmaterialen, excursies, projecten, tips en filmpjes. Ook kan men op het prikbord kennis en ervaringen delen. De site wordt beheerd door SME Advies in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Doel is om het leraren makkelijker te maken passend lesmateriaal te vinden en zo een bijdrage te leveren aan het vergroten van het waterbewustzijn onder leerlingen. www.watereducatie.nl

17


18

SELFIE

PERSONALIA Begin april hield lector Luewton L.F. Agostinho van het lectoraat Watertechnologie zijn inaugurele rede met als titel ‘Aqua Fundamentalis’ op NHL Hogeschool. Het lectoraat Watertechnologie zorgt voor uitvoering en ontwikkeling van professionele, wetenschappelijke en educatieve activiteiten die verband houden met fysisch aangedreven waterprocessen en -technieken. NHL heeft de onderzoeksgroep voor watertechnologie opgezet om expertise en professionele ervaring naar het hbo te brengen. Agostinho (1974) studeerde af als civiel ingenieur in Brazilië en volgde daar de master Sanitation Engineering. Na zijn afstuderen wijdde hij zich ruim vijftien jaar aan wetenschap en onderwijs. Met ingang van 1 maart heeft PWN Technologies een nieuwe raad van bestuur. Dit is het resultaat van het aftreden van Pieter Spohr (coo) en Peer Kamp (cto). De nieuwe raad van bestuur is als volgt samengesteld: Jonathan Clement (ceo), Gilbert Galjaard (cto/directeur R&D), Jonathan Clement Robert Kools (directeur projecten), Debbie Middendorp (directeur global marketing en communicatie) en Wim Vermeer (cfo). De naam van de opvolger van Pieter Spohr, die per 1 mei is afgetreden, wordt later bekendgemaakt. Peer Kamp blijft actief als consultant voor PWN Technologies. Kees-Jan Rameau is benoemd tot lid van de raad van ­commissarissen van drinkwaterbedrijf Vitens. De benoeming geldt voor een periode van vier jaar. Rameau is sinds april 2008 lid van de raad van bestuur van Eneco Holding.

Deze maand is de de Belg Luc Leroy bij Kiwa in dienst getreden als vice-president voor de international Service Line Assurance. Leroy was eerder in Engeland en België werkzaam bij onder andere SGS Lifesciences en Eurofins.

Wilt u in de rubriek Personalia aandacht voor de benoeming of functiewijziging van een waterprofessional? Meld het dan aan de redactie van maandblad H2O: redactie@vakbladh2o.nl

Hoe kijken ­jongeren aan tegen de water­ sector. Is er een kloof tussen jong en oud? In de eerste aflevering van deze nieuwe reeks: Ralph Wesseling (29). Voor het Hof van Bouvigne, kantoor van het Waterschap Brabantse Delta, waar ik werk als projectbeheerser voor het realiseren van waterberging in het Volkerak Zoommeer

Ik merk dat er terughoudendheid is in de sector om jongereninitiatieven te verwezenlijken. Dat heeft niet alleen met de houding van de ‘oudere’ generaties te maken, ook jongeren pakken niet altijd genoeg door. Daarom zou het goed zijn als beide generaties zich niet alleen bewust zijn van de ‘generation gap’, maar deze ook durven te overbruggen. Ik heb zelf in 2013 als onderdeel van een project van het Nationaal Water Traineeship, meegedaan aan het Wetskills-programma. Ik heb toen meegewerkt aan een case in Mozambique waarin verpulverde zaden van de Moringa ­Oleifera-boom gebruikt konden worden om op een betaalbare en toegankelijke manier drinkwater te zuiveren in afgelegen ­gebieden. Hiervoor was lokaal veel belangstelling. We wilden het idee dan ook verder uitwerken in Nederland en zijn op zoek gegaan naar organisaties die ons hierbij konden helpen. Het initiatief werd door velen positief ontvangen, maar toch kwam de ondersteuning niet van de grond. Enorm jammer natuurlijk! Ik ben me gaan afvragen waar hem dit in zit. Deels had het te maken met terughoudendheid van de bedrijven, maar deels ook met onszelf. Wij zijn er zelf, door onervarenheid, gebrek aan tijd en misschien ook gebrek aan inzet, niet in geslaagd ons idee ­succesvol te promoten. Hierdoor bleven bedrijven achter en is het initiatief gestrand. Een betere samenwerking tussen jong en oud zou hierbij kunnen helpen. Daarbij bedoel ik niet alleen dat jong en oud met elkaar in contact moet komen, want dat gebeurt steeds vaker. Maar er moeten concrete initiatieven komen, waar bijvoorbeeld begeleiding voor jongeren vanuit bedrijven tot stand komt. Jongeren zwemmen dan minder in het diepe en komen beslagen ten ijs. Daardoor zullen bedrijven veel meer geïnteresseerd zijn om nieuwe initiatieven te ondersteunen, en kunnen ze jongeren al vroeg binnenhalen. Dat is win-win voor iedereen!

DURF!

Ralph Wesseling


WATERNETWERK

NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS

WATEROPLEIDINGEN VIERT 20-JARIG BESTAAN Wateropleidingen, aanbieder van praktijkgerichte cursussen en opleidingen voor alle waterprofessionals, viert dit jaar het 20-jarig bestaan. Dat gebeurde deze maand met een ­speciale activiteit voor de ruim 250 docenten die actief zijn voor het opleidingsinstituut, dat jaarlijks voor circa 2.500 cursisten in ­ ­totaal 25.000 dagdelen aan opleidingen, cursussen en ­trainingen verzorgt. Daarnaast zal de 20-jarige op vrijdag 21 november ­samen met Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW), dat dit jaar het eerste lustrum viert, een congres houden over het thema sociale innovatie. Op de website van Wateropleidingen geven drie direct ­betrokkenen hun visie op de positie van de organisatie en het belang van ­specifieke opleidingen voor de watersector. Cees van den Akker, ­emeritus hoogleraar hydrologie in Delft, was de eerste ­voorzitter van Wateropleidingen. Hij onderstreept het belang voor een ­bedrijfstak om zelf een deel van de opleidingen te verzorgen: “De reguliere opleidingen zijn daarvoor veel te algemeen. Het is het idee van het gilde, dat de overdracht van kennis waarborgt en eigen mensen opleidt. Doe je dat niet, dan gaat er veel kennis en ervaring verloren. Die basis is essentieel.” De docenten van Wateropleidingen zijn allemaal werkzaam in de praktijk van de watersector. Agnes Maenhout, sinds achttien jaar directeur van Wateropleidingen, ziet aan de ene kant de eisen die aan waterprofessionals gesteld worden steeds hoger worden en het opleidingsniveau ­stijgen, maar tegelijkertijd wordt volgens Agnes Maenhout de afstand tussen het onderwijs en het dagelijkse werkveld de waterpro­ fessionals groter. Kennis, die door het reguliere onderwijs wordt overgedragen is vaak niet specifiek genoeg. Juist in het dichten van deze kloof zit volgens haar de kracht van Wateropleidingen in de toekomst. Verbindende kennis Hein Pieper, dijkgraaf van het Waterschap Rijn en IJssel en voorzitter van de Stichting Wateropleidingen, heeft de afgelopen t­ wintig jaar vooral het vakgebied van de waterprofessionals “breder” zien worden. “Naast specialistische kennis heb je ook een integrale aanpak nodig. De behoefte aan verbindende kennis neemt toe. Dat geldt in de watersector misschien nog wel sterker dan in andere sectoren.” Volgens Agnes Maenhout blijft het overdragen van f­undamentele vakkennis belangrijk voor Wateropleidingen, maar moeten t­ egelijk specialisten en generalisten dichter bij elkaar gebracht worden. “Dat betekent dat je specialisten op hun vakgebied beter laat ­worden én bijvoorbeeld hun communicatieve vaardigheden versterkt. Voor generalisten is het belangrijk dat ze met hun t­ echnische kennis op een zodanig niveau komen dat ze de specialisten beter ­begrijpen.” Hein Pieper constateert ook dat de sector internationaal “nog een ­wereld te winnen heeft”. De Nederlandse bedrijven zijn goed g ­ enoeg op wereldwijd een aanzienlijk groter marktaandeel te kunnen ­behalen. Wateropleidingen wil daaraan, aldus Hein P ­ ieper, een b ­ijdrage

NR 5 / MEI 2014

Opleidingen volgens het idee van het gilde

leveren via de World Water Academy, waarin de ­ internationale ­activiteiten van de instelling zijn ondergebracht. Wateropleidingen participeert in buitenlandse projecten van ­voornamelijk Neder­ landse waterpartners, met als doel capaciteitsopbouw en training in de watersector duurzaam te o ­rganiseren. Hein Pieper: “We moeten de verbinding leggen tussen kennis en ­producten, en ze als ­integraal aanbod exporteren.” Dat betekent volgens hem niet alleen een zuiveringsinstallatie verkopen, maar er ook voor zorgen dat mensen ter plekke ermee kunnen werken. De volledige interviews met Cees van den Akker, Hein Pieper en Agnes Maenhout zijn te lezen op de website van Wateropleidingen. www.wateropleidingen.nl

CORRECTIES In het aprilnummer van H2O zijn enkele inhoudelijke ­onjuistheden geslopen. Hiermee zetten we deze recht. • Op pagina 2 in het artikel over Alle Bergsma (werkzaam bij Smilde Foods) wordt gesproken over het ­leegpompen van een bassin van 3.000 liter; dit had moeten zijn 3.000 kubieke meter. • Op pagina 37 in het artikel ‘Kansen voor energiebesparing poldergemalen Zuiderzeeland’ wordt in de tweede alinea gesteld dat de gezamenlijke waterschappen met het Rijk een doelstelling op het gebied van energiebesparing (30 procent) hebben afgesproken. Het erbij vermelde jaar (waarin dit doel gehaald moet zijn) was echter onjuist. Dit moet zijn: 2020.

19


20

GENEESMIDDELEN EN ONS WATER

ERIN IS MAKKELIJK, ERUIT IETS LASTIGER

T

250mg


T Resten van medicijnen: we weten dat ze in ons water zitten en hoe ze daarin komen. Maar weten we ook hoe we ze eruit krijgen? Ja, dat weten we ook. Al is de alomvattende totaaloplossing nog niet voorhanden. Wat werkt en wat niet? Een stand van zaken.

Tekst Sander Peters Illustratie Ronald Koopmans

THEMA

D

e uitgangssituatie is helder: ja, er zitten resten van geneesmiddelen in ons oppervlaktewater. Nee, rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI’s) zuiveren die resten niet helemaal uit het afvalwater. En nee, heel erg verontrustend is dat niet; de concentraties zijn dermate laag dat er geen gevaar voor de volksgezondheid dreigt te ontstaan. Althans, vooralsnog. Want: we worden met ons allen steeds ouder en slikken steeds meer medicatie. Ook bestaat de kans dat de klimaatverandering de afvoer van rivieren over langere periodes verkleint en daarmee dus de concentraties chemische stoffen verhoogt. Nóg een kanttekening: per afzonderlijk geneesmiddel zijn de hoeveelheden dan misschien te verwaarlozen, maar wat doet de mix van al die verschillende minieme concentraties samen, op de lange termijn? Dat weten we niet. En dus wordt er actie ondernomen, op meerdere fronten. De zuivering van geneesmiddelenresten uit ons afval- en drinkwater staat hoog op de agenda van de politiek (zie kader ­‘Politieke agenda’). Onderzoekers bij kennisinstituten, maar ook bij waterbedrijven buigen zich over de vraag: wat kunnen we doen om deze middelen nog meer – of zelfs helemaal - uit ons water te zuiveren? Wat werkt en wat nog niet?

1. MEMBRAANFILTRATIE – EFFECTIEF, NIET ERG DUURZAAM Een bekende zuiveringstechniek en membraanfiltratie, ook wel nanofiltratie genoemd. Het water wordt door een zogenoemd membraan met uiterst kleine openingen geperst. Hierdoor worden kalk, kleurbestanddelen en organische microverontreinigingen uit het water gehaald. De fijnheid van de zeef bepaalt welke stoffen een membraan kan verwijderen. Deze techniek wordt vooral in de industrie toegepast om gebruikt afvalwater te recyclen of water te ontharden. RWZI’s en drinkwaterbedrijven passen deze techniek zeker niet en masse toe; alleen Brabant Water en Oasen doen er integraal onderzoek naar, terwijl PWN membraanfiltratie toepast om medicijnresten te verwijderen. Nadeel van membraanfiltratie is dat de (meeste) stoffen die niet in het water thuishoren, de geneesmiddelenresten in dit geval dus, weliswaar uit het afval- of drinkwater water gehaald worden, maar daarna wel weer in het milieu terechtkomen. Dat laatste gebeurt via het brijn, de reststroom, die ongeveer 20 procent van de waterhoeveelheid beslaat. De lozing van een vijfde van de watervoorraad betekent echter ook dat drinkwaterbedrijven die membraanfiltratie toepassen slechts 80 procent van hun waterbronnen kunnen gebruiken. Ook dat is een nadeel; niet ieder drinkwaterbedrijf kan zich dat permitteren. Nóg een minpunt: deze methode verbruikt veel energie. Kortom: membraanfiltratie is wellicht een effectieve manier van zuiveren, maar relatief duur en milieuonvriendelijk. 2. ACTIEVE KOOL – LAAGDREMPELIG, NIET WATERDICHT Actieve kool is ook een zuiveringswijze die al langer bekend is. De methode wordt veel ­gebruikt voor het verwijderen van bestrijdingsmiddelen en om smaakproblemen te voorkomen. Kern van deze techniek: de chemische of biologische reststoffen adsorberen aan de kool (steenkool, bruinkool of kool gemaakt van kokosnootdoppen). Hoe werkt dit proces? De actieve-kooldeeltjes oefenen een aantrekkingskracht uit op moleculen die de actieve kool omgeven. Hoe sterk deze aantrekkingskracht is, wordt door een aantal factoren bepaald, bijvoorbeeld door de vorm en massa van de moleculen die in ­aanraking komen met de actieve kool. Juist doordat niet alle moleculen even sterk worden aangetrokken en vastgehouden (geadsorbeerd) door actieve kool, is het mogelijk één of meer ongewenste stoffen uit lucht, gas of water te verwijderen. Voor geneesmiddelen is actieve kool echter weer minder geschikt, omdat het hierbij in de regel gaat om relatief kleine, ­hydrofiele en goed in water oplosbare moleculen. >

NR 5 / MEI 2014

21


22

Hoe breng je de kool in het water? Dat kan in de vorm van een filter dat korreltjes bevat, waar het water doorheen loopt, ofwel in poedervorm. In dat laatste geval wordt het poeder inclusief de reststoffen er weer uit gefilterd.

PHARMAFILTER: LOGISTIEKE INNOVATIE Verreweg de meeste medicijnen worden thuis gebruikt en komen dus via het gewone rioolwater in een rioolwaterzuiveringsinstallatie terecht. Toch is het interessant om te kijken

3. OZONOXIDATIE – EFFECTIEF, MAAR SELECTIEF Ozon is een vorm van zuurstof, die verrijkt is met een ­extra zuurstofatoom. Dus: niet O2 maar O3. Net als zuurstof is ozon zeer reactief. Ofwel: wie ozon toevoegt aan water, c­ reëert daarmee een sterke chemische reactie: oxidatie. In de zogeheten ozongenerator wordt de lucht verrijkt en op die manier dus ozongas gecreëerd. Dit gas wordt opgelost in het water. Wat gebeurt er in het water? Daar wil het ozongas zich zo snel mogelijk weer omzetten in zuurstof: deze oxiderende reactie reinigt en zuivert het water op zeer effectieve en milieuvriendelijke wijze. Door de oxidatie worden b ­ acteriën gedood (en wordt microverontreiniging afgebroken) of zodanig verkleind dat ze vervolgens makkelijk en snel biologisch afbreekbaar zijn. En dus daarna niet meer in het milieu ­terechtkomen. Nadelen? Ja, die zijn er: ozon is weliswaar sterk reactief, maar er worden ook (schadelijke) nevenproducten z­oals ­bromaat gevormd. Hoge doseringen, en daarmee ook een zeer grondige verwijdering van geneesmiddelen, zijn ­hierdoor niet altijd mogelijk. Daarnaast is ozon ook tamelijk selectief. Om meer stoffen te verwijderen is waterstofperoxide nodig.

of ziekenhuisafvalwater direct gezuiverd kan worden. Een voorbeeld hiervan is het Pharmafilter. Niet zozeer een nieuwe techniek, maar meer een logistieke innovatie. Neem het Reinier de Graaf ziekenhuis in Delft: daar wordt alle afval samen verwerkt. Het vaste afval – veel wegwerpproducten van bioplastic, maar ook specifiek ziekenhuismateriaal als verbanden en injectienaalden – wordt vermalen en vergist waardoor biogas ontstaat. En daarvan kan weer energie opgewekt worden. Het water dat overblijft, gaat eerst naar de speciale pharmafilterzuivering (waar het met ozon en actieve kool van medicijnresten wordt gezuiverd) en wordt daarna pas op het riool geloosd. Dit is in wezen een dure oplossing, maar doordat het gebruik van wegwerpartikelen de organisatie effectiever maakt (er is meer tijd beschikbaar voor de patiënt) én door de energieopwekking via de vergister, verdient deze investering zich binnen 5 tot 10 jaar terug.

­ ndere organische microverontreinigingen) bevat. a Groot voordeel van alle oxidatie-methoden (zowel met ozon, UV, als met radicalen) is dat de resten van geneesmiddelen

250mg 4. GEAVANCEERDE OXIDATIE – INNOVATIEF EN MAKKELIJK TE COMBINEREN Geavanceerde oxidatie is een verfijning van ­bovenstaande methode. Bij een aantal drinkwaterbedrijven inmiddels ­toegepast. Hoe werkt het? In het proces worden OH-radi­ calen gevormd. Dat kan onder meer door reactie van ­water of waterstofperoxide met ozon, of door bestraling van waterstofperoxide met UV. Deze radicalen zijn zeer kort ­ levende verbindingen die direct reageren met heel veel ­ andere stoffen. Net als ozongas zuiveren zij het water van allerlei moleculen, maar het grote verschil is dat radicalen niet selectief zijn. En dus allerlei soorten verontreiniging uit het water kunnen halen. Uitermate geschikt voor het ­geneesmiddelenvraagstuk, aangezien het o ­ ppervlaktewater resten van tientallen, zo niet honderden medicijnen (en

niet zozeer verwijderd of gefilterd worden, maar omgezet in beter biologisch afbreekbare stoffen. Dat is voor het milieu een belangrijke factor. Om dezelfde reden gaat drinkwaterbedrijf Dunea geavanceerde oxidatie toepassen: omdat het past in het proces van een duinwaterbedrijf. Het water dat voorbehandeld is met geavanceerde oxidatie via ozon/ peroxide én UV, wordt vervolgens verder op biologische ­wijze gezuiverd in en door de duinen. Het is ook nog eens een duurzame methode: door de combinatie van ozon én UV en door de combinatie met duinfiltratie is het energieverbruik gehalveerd. Een nadeel is er ook. Het is niet aan te bevelen oxidatie toe te passen vlak vóór de distributie van het drinkwater. W ­ aarom niet? Door het proces worden stoffen beter biologisch afbreekbaar, wat betekent dat bijvoorbeeld b ­ acteriën er beter


THEMA op kunnen groeien. Dat moet natuurlijk niet in het l­ eidingnet gebeuren. Een andere reden is dat er b ­ ijproducten gevormd kunnen worden, die je ook niet in het drinkwater wilt ­hebben. De drinkwaterbedrijven die voor deze m ­ ethode ­ gekozen hebben, voeren de oxidatie daarom niet aan het einde van hun proces uit. Daarna volgt er nog een b ­ iologische zuiveringsstap.

POLITIEKE AGENDA De zuivering van resten van geneesmiddelen – voor mens én dier – uit ons oppervlaktewater, staat in het brandpunt van de politieke aandacht. Medio 2013 gaf staatssecretaris Wilma Mansveld (Infrastructuur en Milieu) al aan dat dit onderwerp een hoge maatschappelijke urgentie heeft; in de eerste maanden van dit jaar zijn al diverse bijeenkomsten

MEERVOUDIGE BARRIÈRE – SLIM MAATWERK Een van de belangrijkste inzichten van de afgelopen tien jaar is dat één methode, één alomvattende oplossing voor alle geneesmiddelenresten, niet voor handen is. Nog niet? Misschien. Maar waarom verder onderzoek doen als de ­ combinatie van methoden, de goede mix dus, dezelfde resultaten kan bieden. Drinkwaterbedrijf Dunea bijvoor­ beeld heeft een nieuwe zuiveringsinstallatie op pilotschaal getest, die bovenstaande methoden kan combineren, en is nu bezig dit nieuwe proces gefaseerd te implementeren. Ook PWN opent binnenkort een nieuwe zuivering, die gebaseerd is op een meervoudige barrière met ionenwisseling, keramische membranen en geavanceerde oxidatie. Een van de zogeheten TKI-projecten (Topconsortia voor Kennis en Innovatie) in de sector water – waar momenteel vele partijen in de keten samen aan werken – is ook gericht op het effectief verwijderen van geneesmiddelenresten in gezuiverd afvalwater. Extra probleem hierbij is dat er veel organisch materiaal in dit water aanwezig is, dat de verwijdering van geneesmiddelen hindert. Dat zou je dus eerst (gedeeltelijk) moeten verwijderen. Kortom: een zogeheten meervoudige barrière tegen organische microverontreinigingen is momenteel de meest adequate, effectieve en duurzame oplossing. HOE NU VERDER? De technieken om geneesmiddelenresten uit ons oppervlaktewater te verwijderen, zijn voorhanden. Op enkele plekken in de waterketen worden deze technieken ook al toegepast of worden installaties gebouwd om de filtering uit te ­voeren. De discussie zou niet zozeer moeten gaan over de

met Kamerleden, organisaties in de waterketen, farmaceuten, vertegenwoordigers uit de medische sector en wetenschappers georganiseerd om tot een effectieve brongerichte nationale en internationale aanpak te komen. Een van de oplossingsrichtingen die hierbij aan de orde kwamen, is een zogeheten farmafonds. Hieraan zouden farmaceutische bedrijven moeten meebetalen. Doelen van dit fonds: onderzoek naar innovatieve en haalbare methoden om geneesmiddelen uit ons water te zuiveren, en de bouw van eventuele extra zuiveringsinstallaties bij waterschappen of drinkwaterbedrijven. Niet iedereen is positief. Volgens Nefarma, de brancheorganisatie van innovatieve farmaceutische bedrijven, veroorzaken geneesmiddelenresten slechts 3 procent van de totale microverontreiniging van ons oppervlaktewater. Een andere politieke ‘oplossing’: de Algemene Waterschapspartij (AWP) pleit voor een ‘bestuursakkoord medicijnresten’ tussen Rijk, waterschappen en brancheorganisaties in de waterwereld en medische sector.

vraag waar in de waterketen – bij drinkwaterbedrijven, bij RWZI’s, bij ziekenhuizen of bij mensen thuis al, in de toilet­ pot (zo wordt er onderzoek gedaan naar methoden om via het v­ erfrissingsblokje al een eerste zuivering toe te p ­ assen) – de medicijnresten te verwijderen, maar vooral over de vraag: welke techniek kunnen we op welke plek inzetten? En: ­welke combinaties zijn wanneer effectief? | Dit artikel is tot stand gekomen mede op basis van gesprekken met Jan ­Hofman en Roberta Hofman-Caris, senior onderzoekers bij KWR Water­ cycle Research, en Karin Lekkerkerker, waterzuiveringsexpert bij Dunea.

SYMPOSIUM ‘WATERKWALITEIT OP DE KAART’ Op donderdag 2 oktober wordt in Wageningen het landelijke symposium ‘Waterkwaliteit op de kaart’ gehouden. Het symposium wordt georganiseerd door Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) in samenwerking met PBL, RIVM, WVL, STOWA, Alterra en Deltares. Doel van het symposium is om een overzicht te bieden van wat er speelt en het onderwerp waterkwaliteit hoger op de kaart te zetten. Tijdens het congres worden de gezamenlijke uitdagingen in kaart gebracht en wordt nagegaan hoe we deze ­uitdagingen oppakken. Meer informatie op de website van Koninklijk Nederlands Waternetwerk. www.waternetwerk.nl

NR 5 / MEI 2014

23


24

CRODA (GOUDA) SPAART GRONDWATER MET INNOVATIEF HERGEBRUIK VAN AFVALWATER De installatie, gebouwd door Logisticon Water Treatment, bij Croda in Gouda

In Gouda heeft Croda (producent van specialistische halffabrikaten) vorige maand een innovatieve membraanfiltratie-installatie in gebruik genomen, die het ­ mogelijk maakt afvalwater te zuiveren en na demineralisatie opnieuw ­ geschikt te maken voor gebruik als koelwater, ­proceswater en op te werken tot stoom. Door de nieuwe installatie, die is gebouwd door ­Logisticon Water Treatment, kan de onttrekking van 500.000 kubieke meter grondwater per jaar achterwege blijven. Bovendien kan het gebruik van chemicaliën bij de zuiveringsprocessen sterk verlaagd worden, worden grote hoeveelheden CO2 bespaard en wordt de lozing van zouten op het ­oppervlaktewater sterk verlaagd. Croda in Gouda (ooit begonnen als de Goudse Stearinekaarsen Fabriek, opgericht in 1858) is een wereldwijde p ­ roducent van halffabrikaten op basis van natuurlijke oliën en vetten, die onder andere verwerkt worden in coatings, plastics, wasmiddelen en producten voor persoonlijke verzorging. Het bedrijf pompte in Gouda jaarlijks 0,5 miljoen kubieke meter grondwater op en gebruikte daarnaast 1,5 miljoen kubieke meter oppervlaktewater. Vooral het geschikt maken van het grondwater voor de productieprocessen was kostbaar. Het grondwater in Gouda is brak, hard en bevat veel ijzer. Alleen al voor het verlagen van de hardheid was jaarlijks 400 ton aan gebluste kalk nodig,

bij de productie waarvan grote hoeveelheid CO2 vrijkwamen. Logisticon bouwde voor Croda een compleet nieuwe ­installatie, waarvoor eerst negen maanden met een pilot installatie uitgebreide proeven zijn gedaan. Deze installatie is ­geplaatst in een ruimte van drie verdiepingen op het terrein en bestaat uit een ultrafiltratie (voor het verwijderen van alle zwevende delen in het afvalwater) en ­omgekeerde osmose (om de zouten te verwijderen en de hardheid van het water te verlagen). Door deze processen krijgt de ­demiwaterinstallatie van het bedrijf water te verwerken dat veel minder zouten en bicarbonaat bevat, waardoor deze ­efficiënter (met 90 procent minder natronloog en zoutzuur) kan functioneren. Met de bouw van de installatie is volgens Croda een investering gemoeid van 2 miljoen euro, een bedrag dat het bedrijf in zes tot zeven jaar verwacht terug te verdienen. Het bedrijf hecht veel waarde aan een meer duurzame productie, zo staat Croda op de 28ste plaats in de Global 100 van meest duurzame bedrijven ter wereld. Bij het ontwerpen van het zuiveringsproces is overigens ook sterk rekening gehouden met de bedrijfszekerheid. Naast de zuivering van afvalwater, zijn er twee back ups ingericht. ­Indien nodig kan altijd worden overgeschakeld op het g ­ ebruik van oppervlaktewater en desnoods tijdelijk op drinkwater. Verder is de installatie uitgerust met één extra zuiveringsstraat zodat altijd capaciteit beschikbaar is.

GASVEILIGHEID RWZI’S GROOT SALLAND IN ORDE De Inspectie SZW (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) heeft een werkbezoek gebracht aan de rioolwaterzuiveringsinstallaties Zwolle en Kampen van het Waterschap Groot Salland en is tevreden over de getroffen maatregelen op het gebied van gasveiligheid. Dit heeft de Inspectie het waterschap laten weten. Een jaar lang kreeg het waterschap de tijd om de gasveiligheid op orde te krijgen en dat is gelukt. In het afgelopen jaar is voor de gasveiligheid veel aandacht besteed aan het realiseren van ­technische maatregelen en het veiligheidsbeheerssysteem. De Inspectie was van mening dat ‘de mens’ een te grote rol had in de dagelijkse praktijk. Dit is nu veranderd. Ook zijn verschil-

lende organisatorische maatregelen genomen, zoals het volgen van opleidingen, het intensiveren van voorlichting, het doen van oefeningen en het verbeteren van werkprocedures. Door andere waterschappen in Nederland deelgenoot te maken van de opgedane kennis en ervaringen, zijn verschillende waterschappen met een soortgelijk traject bezig om de gasveiligheid op rioolwaterzuiveringen door te lichten en landelijk is men aan de slag met een Arbocatagolus en opleidingsprogramma. Aanleiding voor het onderzoek en de genomen maatregelen voor gasveiligheid was een explosie die plaatvond in oktober 2012 op de rioolwaterzuivering Raalte van Waterschap Groot Salland.


WATERTECHNIEK

TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTOR

WATERSCHAP KAN FORS BESPAREN OP ENERGIE BIJ SLIM PEILBEHEER Door polder- en boezemgemalen te laten draaien op tijden dat e ­ lektriciteit ­relatief goedkoop is en stil te zetten op dure momenten, kan Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 25 tot 40 procent op de energiekosten ­besparen. Dit blijkt uit een analyse door ingenieursbureau Nelen & S ­ chuurmans in opdracht van het waterschap. Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier verbruikt jaarlijks bijna 30 miljoen kWh aan energie voor het peilbeheer, wat overeenkomt met het energie­ verbruik van bijna 8.000 huishoudens. Op de energiemarkt zorgen nieuwe ­energiebronnen zoals zon en wind echter voor grote en snelle fluctuaties in aanbod en dus in prijs. De prijzen zijn laag bij een overschot en hoog bij een tekort aan energie. Het is dus goedkoper (en duurzamer) om te malen als het waait. Van dat principe wil het waterschap gebruik maken door de real time-aansturing van gemalen hierop af te stemmen. Hoe werkt dat precies? De netbeheerder stelt dagelijks op basis van v­ erwachte vraag en aanbod een balans op voor de komende dag, met daarbij een prijs per kWh, die per uur varieert. Gedurende de dag ontstaan afwijkingen tussen het ­aanbod en het verbruik en zo ontstaat een onbalans. Bij een tekort moet direct extra energie worden geproduceerd en bij een overschot moet extra energie verbruikt worden, wat gestimuleerd wordt door energie goedkoop aan te bieden – soms krijgt de gebruikers zelf geld toe. Het waterschap beschikt over een real time control-systeem (ControlNEXT) voor aansturing van de gemalen. Dit systeem is uitgebreid met een regelaar, die het verwachte wateroverschot voor de komende periode berekent op basis van ­modellen en de neerslagradar. Voor de aansturing van de gemalen wordt ­gekeken naar het verwachte overschot én naar de actuele en verwachte energieprijs. Het waterschap bepaalt per gemaal de marge waarbinnen de waterstand mag ­variëren rond het streefpeil. Een praktische marge is 10 centimeter boven en ­onder het streefpeil. Bij een grotere marge zal de besparing groter zijn, omdat er dan meer buffer is om te wachten op een lagere prijs, maar dat zal uit oogpunt van peilbeheer niet altijd verstandig zijn. Afhankelijk van de instelling van de regelaar kunnen forse besparingen op ­energieverbruik (25 tot 40 procent) en kan dus een stevige duurzaamheidswinst behaald worden. De nieuwe aansturing wordt nu in de praktijk getest op het ­polderboezemsysteem Vereenigde Raaksmaat- en Niedorperkoggeboezem (VRNK) in Noord-Holland. Een meer uitgebreid artikel over dit onderwerp is g ­ eschreven door Klaas Jan de Hart (Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier), Thomas Berends en Joep Grispen (Nelen & Schuurmans). Het is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.vakbladh2o.nl NR 5 / MEI 2014

GRONINGEN EN DRENTHE MAKEN DRINKWATERVOOR­ ZIENING ROBUUST Waterleidingmaatschappij Drenthe (WMD) is begonnen met de voorbereiding voor de aanleg van 45 kilometer drinkwatertransportleiding en het vergroten van de zuiveringscapaciteit van drinkwaterproductiestation Annen. Het tracé van de transportleiding volgt het Hunzedal, dwars door Drenthe, om voorbij Stadskanaal de grens over te steken en in Groningen te eindigen. De nieuwe leiding koppelt station Annen met station Valtherbos in ­Emmen en gaat drinkwater leveren aan het voorzieningsgebied van Sellingen. WMD levert vanaf eind 2015 jaarlijks 2,5 miljoen ­kubieke meter drinkwater aan Groningen. De levering van drinkwater richting Groningen vindt plaats vanuit Annen en Valtherbos. Waterbedrijf Groningen stopt namelijk met de waterwinning in Sellingen en bouwt deze locatie om tot distributiestation. WMD en het waterbedrijf werken al jaren samen om de watervoorziening te optimaliseren. Begin april ondertekenden Karst Hoogsteen (directeur WMD) en Henk de Kraa (directeur Waterbedrijf Groningen) de overeenkomst. De samenwerking levert een aantal voordelen op. Zo vermijdt Waterbedrijf ­Groningen investeringen in een relatief kleine productielocatie (Sellingen), die decentraal gelegen is ten opzichte van de overige productielocaties van het waterbedrijf. Bovendien wordt de drinkwaterstructuur in Noord-Nederland met de nieuwe werkwijze meer robuust en tegelijk flexibeler, waardoor veranderingen in de vraag naar drinkwater beter kunnen worden opgevangen zonder hoge investeringen. Karst Hoogsteen (WMD), op de rug gezien, en Henk de Kraa (Waterbedrijf Groningen) hebben de samenwerkingsovereenkomst getekend

25


26

HWBP UIT DE STARTBLOKKEN

Door een troebele waterplas leeg te pompen en tijdelijk droog te laten staan kan de waterkwaliteit aanzienlijk worden verbeterd. Door de droogval vinden er diverse ­processen plaats op de waterbodem, waardoor het water na het inlaten niet meer vertroebelt. Het heldere water heeft een positief effect op de biodiversiteit. Dit blijkt uit de pilot ‘Tijdelijke droogval’ die in Friesland en Groningen werd uitgevoerd. Het onderzoek naar de chemische processen in de waterbodem werd in het laboratorium van Deltares verricht. Droogval als maatregel is al langer bekend, maar wordt nog weinig toegepast omdat ­water- en natuurbeheerders twijfels hebben over het effect. Met deze pilot is nu aangetoond dat tijdelijke droogval een goede en kosteneffectieve aanvulling is op gangbare methoden voor het verbeteren van de waterkwaliteit. Gerlinde Roskam van Deltares, die het onderzoek deed naar de chemische processen in de waterbodem, legt het proces uit: “Door de droogval wordt ijzer geoxideerd. Dit kan vervolgens fosfaat binden, waardoor de nalevering van fosfaat afneemt. Daardoor krijgt algenbloei geen kans en blijft het water helder. Dat stimuleert weer de vegetatie. Met het labonderzoek hebben we kunnen vaststellen dat 2 à 3 maanden droogstaan voldoende is voor een maximaal resultaat. Ook weten we nu dat droogval in de winter niet zoveel zin heeft omdat de waterbodem dan veel minder sterk oxideert en er weinig waterplanten ontkiemen.” Tijdelijke droogval is niet voor alle plassen en meren geschikt. Roskam: ‘Het effect hangt onder andere af van de samenstelling van de ondergrond. Bij een zwavelrijke bodem bijvoorbeeld heeft het minder effect. In Nederland zijn in veel natuurgebieden problemen met de waterkwaliteit. Het is de moeite waard om te onderzoeken of tijdelijke droogval hier kan worden toegepast.” De pilot ‘Tijdelijke droogval’ is gefinancierd door de Rijksdienst voor Ondernemend ­Nederland RVO (voorheen Agentschap NL) en de Stichting Toegepast Onderzoek ­Waterbeheer (STOWA). De proef werd uitgevoerd samen met Wetterskip Fryslân, Waterschap Hunze en Aa’s, Staatsbosbeheer, Deltares, Witteveen+Bos en B-WARE. Een instructief filmpje over tijdelijke droogval is online te bekijken door gebruik te maken van de QR-code of te zoeken op Youtube (trefwoord ‘Tijdelijke droogval’).

VERSLAG ‘WATER­INNOVATIE IN DE STAD’ Hoe kun je energie en grond­ stoffen uit water zo goed mogelijk (her)gebruiken? Deze vraag stond centraal in de bijeenkomst ­“Waterinnovatie in de Stad”, op dinsdag 15 april in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam. Er zijn veel ontwikkelingen gaande in de markt. Vanuit verschillende invalshoeken wordt nagedacht over de invulling van waterinnovaties. Een rijk geïllustreerd verslag van deze bijeenkomst is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op de innovatiesite van Waternet. www.innovatie.waternet.nl

Foto Eric Martin

Het project ‘Zwolle’ van Waterschap Groot Salland ontving begin april als eerste project binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) de beschikking voor de verkenningsfase. Hiermee is de formele start van het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma een feit. Dijkgraaf Herman Dijk ontving de beschikking uit handen van Hans Oosters (portefeuillehouder Waterveiligheid van de Unie van Waterschappen en lid van de Stuurgroep HWBP). Dit gebeurde tijdens het praktijkseminar ‘Kennisdelen is vermenigvuldigen’ in Amersfoort. Sinds 1 januari is de gewijzigde Waterwet van kracht, waarmee de juridische basis voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma is gelegd. De afgelopen periode hebben de waterschappen en het Rijk ­gewerkt aan de bijbehorende financieringsregeling. Deze regeling, die per 1 april van kracht is gegaan, schetst de kaders waaraan dijkversterkingsprojecten moeten voldoen om in aanmerking te ­komen voor financiering vanuit de gezamenlijke dijkrekening. Naast het project Zwolle zullen dit jaar nog zo’n 20 projecten van start gaan binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma. In de komende jaren worden er in het gebied van het Waterschap Groot Salland diverse dijken en waterkerende kunstwerken (sluizen, stuwen, gemalen en kades) aangepakt om de waterveiligheid te verbeteren. Vanaf 2014 start het waterschap met de verkenningsfase voor het traject langs de oostoever van het Zwolle-­IJsselkanaal en de oostoever van het Zwarte Water in Zwolle. Vooraf staat nog niet vast welke oplossing Groot Salland kiest voor de dijkversterking. In de verkenningsfase onderzoekt het waterschap de mogelijke oplossingen, samen met de provincie en de gemeente, inwoners, ondernemers en belangengroepen.

TIJDELIJKE DROOGVAL ZORGT VOOR MEER BIODIVERSITEIT IN PLASSEN


WATERTECHNIEK

TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTOR

WARMTE ROTTER­ DAMSE HAVEN MET PIJP NAAR HET WESTLAND? De ludiek bedoelde Jetskliko wordt gedemonstreerd aan de vooravond van Koningsdag

WATERNET WIL GRACHTEN VEEL SCHONER HEBBEN Waternet streeft ernaar de Amsterdamse grachten veel schoner te maken. Op ­Koningsdag – 26 april – lanceerde het Amsterdamse watercyclusbedrijf een nieuw, ludiek wapen in de strijd tegen het grachtenvuil: de Jetskliko. Niet echt een serieuze vuilverzamelaar, maar wel een hulpmiddel om de feestvierders bewust te maken van het afvalprobleem, want jaarlijks drijft er na Koninginnedag ongeveer 2 ton extra aan vuil in de Amsterdamse grachten. Dit jaar was er voor het eerst – in navolging van succesvolle toileteilanden in 2013 – de mogelijkheid om afval te deponeren in de daarvoor bestemde afvalboten. Op strategische punten in de stad dreven vier grote drijfvuilschuiten, met daarop personeel van Waternet om het afval van voorbijvarende bootjes te verzamelen. Ook op andere manieren wil Waternet de grachten schoonhouden. Daartoe tekende het bedrijf een manifest, waarin is afgesproken de grachten, het IJ en de haven te ontdoen van plastic troep. Het ingezamelde afval wordt waar mogelijk gerecycled. Andere ondertekenaars zijn de Amsterdam Economic Board, de Passenger Terminal Amsterdam, De Gezonde Stad, de rederijen (VAR, VEVAG, VRA, Kooij-groep), Nature Group, Bek & Verburg, Stichting ­ De Noordzee en de Plastic Soup Foundation. Om alle inwoners bij dit plan te betrekken, gaat er bovendien een meerjarige bewustwordingscampagne van start. Daarnaast wordt jaarlijks een grote gezamenlijke schoonmaakactie van de grachten gehouden.

SYMPOSIUM DATAMANAGEMENT Op donderdag 19 juni houden ingenieursbureau Witteveen+Bos en Irias Informatie­ management gezamenlijk het symposium ‘ECO-IT’. Tijdens dit symposium wordt het toenemende belang van datamanagement in de wereld van de ecoloog besproken. Witteveen+Bos en Irias Informatiemanagement vertellen over hun ervaringen, over het opzetten van een workflow (van afspraken met de monsternemers in het veld tot ­grafieken en tabellen in een rapportage) en lichten de mogelijkheden van ontsluiting toe. Daarnaast komen verschillende waterbeheerders aan het woord om hun ervaringen te delen. Tevens wordt een interactieve demo verzorgd om het thema live te laten zien. De bijeenkomst wordt gehouden in Dalfsen en duurt van 12.30 tot 16.30 uur (voor een lunch wordt gezorgd en deelname is gratis). Informatie en aanmelding (voor 31 mei): Sebastiaan Schep (Witteveen+Bos), s.schep@witteveenbos.nl, telefoon: 0570-697047, Jeroen Nijhuis (Irias), j.nijhuis@irias.nl, telefoon: 06-29481216.

NR 5 / MEI 2014

Advies- en ingenieursbureau Grontmij doet samen met adviesbureau Investeren in Ruimte een haalbaarheidstudie – inclusief financieel onderzoek – naar hergebruik van havenwarmte en CO2 van de Rotterdamse haven. In opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu wordt onderzocht of en hoe het glastuinbouwgebied Westland in de toekomst verwarmd kan worden met havenwarmte via een warmtepijp. In de Rotterdamse havens vinden veel industriële processen plaats, waarbij veel warmte vrijkomt. Deze havenwarmte kan wellicht ingezet worden om andere bedrijven, woningbouw en glastuinbouw in de nabije omgeving te verwarmen. In het stedelijk gebied van Rotterdam wordt havenwarmte al op een duurzame manier ingezet. Om grootschaliger hergebruik mogelijk te maken, verkennen Investeren in Ruimte en Grontmij of er een warmte­ pijp onder de Nieuwe Waterweg kan worden aangelegd om de havenwarmte in te zetten in het glastuinbouwgebied Westland. Grontmij en Investeren in Ruimte onderzoeken hiervoor de omvang van het aanbod aan havenwarmte en van de warmtevraag in het Westland. Andere duurzame technieken voor verwarming van de kassen, zoals geothermie, worden hierbij meegewogen. Daarnaast ­onderzoeken bedrijven of het technisch en financieel haalbaar is om een warmtepijp aan te leggen tussen de havens en het Westland.

27


28

WATERTECHNIEK

TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTOR

Praktijkrichtlijnen Drinkwater Waterbedrijven gebruiken praktijkrichtlijnen als handvatten voor een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige bedrijfsvoering. Het Platform Bedrijfsvoering zorgt ervoor dat deze richtlijnen structureel worden geactualiseerd. Medewerkers van waterbedrijven hebben via Watnet, het intranet voor het bedrijfstakonderzoek (BTO), toegang tot de richtlijnen en bijbehorende documenten. Zo kunnen ze de richtlijnen in hun eigen werk gebruiken, maar ook bijdragen aan het actueel houden ervan. Onlangs zijn de volgende documenten vastgesteld en beschikbaar gekomen: • Rapport Hygiëne tijdens het werk; Hoofdpunten uit de Hygiënecode Drinkwaterbereiding (KWR 2013.060) van september 2013. Hygiënisch werken bij werkzaamheden in de zuivering door monteurs van drinkwaterbedrijven en aannemers is van wezenlijk belang voor de drinkwatervoorziening. In een volledig nieuw werkboekje is dat werken volgens de ‘Hygiënecode Drinkwaterbereiding’ pragmatisch samengevat. • Rapport Conditionering: de optimale samenstelling van drinkwater (KWR 2013.069) van oktober 2013. Het rapport is gekomen in plaats van de vrij bekende Kiwa-­ Mededeling 100 ‘Optimale samenstelling van drinkwater’ uit 1988. Het gaat om aanbevelingen voor de optimale samenstelling van drinkwater. • Rapport Wet- en regelgeving in Nederland voor leidingmaterialen in contact met drinkwater; Een toelichting op de ‘Regeling materialen en chemicaliën drink- en warm tapwatervoorziening (KWR 2013.064) van november 2013. Het betreft een toelichting op de sinds medio 2011 van kracht zijnde ‘Regeling materialen en chemicaliën ­drink-

en warm tapwatervoorziening’ en dan specifiek voor materialen en hulpmiddelen die in het leidingnet worden toegepast. Op materialen anders dan ‘leidingmaterialen’ en ‘chemicaliën’ wordt niet ingegaan. Verder wordt hierbij genoemd het Handboek RKW; voor de Vewin-Regeling Kwaliteitsborging Watermeters (RKW) en dan met name voor klein-zakelijke watermeters (nominale volumestroom 3,5, 6 en 10 kubieke meter per uur. Per 1 januari 2009 is er toezicht op de goede werking van huishoudelijke watermeters via de Vewin-Regeling Kwaliteitsborging Watermeters (RKW) met het bijbehorende ‘Handboek RKW’. Door de B ­ egeleidingsgroep Kwaliteitsborging Watermeters (BKW) zijn voorstellen gedaan voor een beperkt aantal veelal kleine wijzigingen in dat Handboek waaronder het toepassingsgebied, om voor klein-zakelijke watermeters de daarin b ­ eschreven methodiek te volgen, zonder dat die watermeters ­formeel deel uit maken van de RKW. De CRKW (Commissie RKW zijnde de Vewin-stuurgroep Bodem en Infrastructuur) moet de voorstellen nog definitief vaststellen. Een overzicht met ‘Praktijkrichtlijnen drinkwater’ met de onderliggende documenten is in te zien na inloggen via de www.watnet.nl Voor meer informatie: Martin Meerkerk van KWR ­Watercycle Research Institute, telefoon: 030 – 6069591. Op dinsdag 17 juni houdt Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) in samenwerking met KWR Watercycle Research Institute een dag over ‘Conditioneren van drinkwater’. De bijeenkomst wordt van 11.00 uur tot 16.30 uur gehouden in Veghel. Doel is de uitkomsten van het rapport ‘Conditionering: de optimale samenstelling van drinkwater’ (KWR) te bespreken en samen aan de slag te gaan met herijking van het conditioneringsbeleid. www.waternetwerk.nl


Omdat water niet vanzelfsprekend water is. Door middel van het ISA-systeem van GO Systemelektronik bent u in staat om uw waterkwaliteit in situ te monitoren op b.v. CZV, TOC, Nitraat en SAK. Ook is het mogelijk om een zogenaamde “fingerprint” van water te bewaken. Dit alles “real-time” zonder verbruik van reagens en toepasbaar voor o.a. drinkwater, proceswater, oppervlaktewater, grondwater en afvalwater. Wilt u meer weten over dit meetsysteem neem dan contact met ons op, wij vertellen u er graag meer over zodat u precies weet wat voor eh… water u in de kuip heeft.

Pro Water B.V. | Lansinkesweg 4 | 7553AE Hengelo | 074-2915150 | www.prowater.nl | info@prowater.nl

EWE-watermeterput al meer dan 20 jaar succesvol in gebruik . Kunststof (PE) compacte watermeterput . 100% vorstvrij en waterdicht . Ideaal voor tappunten, woonboten, parken, bijzondere aansluitingen etc. . Voor watermeters QN 1,5/ 2,5 / 3,5 / 6 . Binnenwerk uitneembaar door flexibele siliconenslangen . Afsluitbaar gietijzeren deksel, verkeersklasse A . Optioneel gietijzeren putrand, verkeersklasse B . Meer dan 100.000 stuks in EU geplaatst

Uw partner in: (mobiele) slibontwatering en slibDroging HYDraUlisCH en meCHanisCH baggeren sCHoonmaken van slibgistingtanks sCHoonmaken van belUCHtingbassins boUw en verHUUr van apparatUUr en installaties

Schmidt Watertechniek B.V. 0187-605200 • www.schmidt.nl

kUrstjens is tevens speCialist in extraCtieve gronDreiniging

BeL OnS 073 599 66 08 MaiL OnS info@kurstjens.nl Meer inFO www.kurstjens.nl


T

30

Tekst Dorine van Kesteren Foto Arie Kievit / Hollandse Hoogte

‘ WATER IN OPENBARE RUIMTE MOET SCHONER’ We zijn bang voor Legionella, maar het water in de openbare ruimte bevat vele andere ziekteverwekkers. En daarop controleren gemeentes en waterschappen bijna nooit. Dat stelt onderzoekster Heleen de Man, die promoveerde op de gezondheidsrisico’s van fonteinen, bedriegertjes en regenwater op straat en in bufferings- en infiltratievoorzieningen (wadi’s).

LEUK EN LINK!

N

a het lezen van het proefschrift van Heleen de Man laat niemand zijn kinderen meer onbekommerd spelen in het water dat na een heftige regenbui op straat blijft staan. Het inslikken van een minuscuul druppeltje daarvan kan al voldoende zijn om ziek te worden. De oorzaak? Resten van de ontlasting van honden, vogels én mensen in het water. Hetzelfde probleem speelt bij bedriegertjes – straaltjes water die onverhoeds uit de straat opspringen – en fonteinen. De Man: “Verontreinigd water kan klachten veroorzaken aan maag en darmen (diarree en overgeven), de luchtwegen (keel- en hoofdpijn) of de huid (jeuk en eczeem). Voor deze ziekteverwekkers kun je geen weerstand opbouwen, dus de klachten komen steeds weer terug. Daarbij is er kans op ernstige infecties bij ouderen, kinderen en zwangere vrouwen.” GEZONDHEIDSRISICO’S In haar onderzoek brengt De Man het risico op maag- en darmklachten precies in kaart. “Ingenieursbureau Grontmij heeft al eens geïnventariseerd dat 20 procent van het stedelijk water ontlasting bevat, maar we wisten niet in hoeverre dit nu echt schadelijk is voor de gezondheid. Mijn onderzoek gaat een stap verder: ik heb het water niet alleen onderzocht op de E.coli-bacterie, die aantoont dat er ontlasting in zit, maar ook op micro-organismen die mensen daadwerkelijk ziek maken, zoals Campylobacter, Giardia en Norovirus.”


T De bekende Legionella-bacterie is een ziekteverwekker die van nature in water zit. Het valt De Man op dat de meeste beheerders van fonteinen en bedriegertjes – gemeentes, waterschappen en ondernemers – daarvan goed op de hoogte zijn, maar de ziekteverwekkers uit ontlasting vergeten. “En dat terwijl de risico’s daarvan veel groter zijn. Uit mijn onderzoek blijkt dat 1 op de 25 kinderen ziek wordt nadat ze gespeeld hebben in een bedriegertje. Bij Legionella is de kans op ziekte circa 1 op 10.000. Het is dus tijd dat de beheerders ook de hoeveelheid E.coli gaan ­meten. Want hoe hoger de concentratie E.coli, hoe meer ontlasting er in het water zit en hoe groter de kans dat er ook ziekteverwekkers in aanwezig zijn.” FONTEINEN De Man onderzocht 88 fonteinen. Bij 26 daarvan was het water zo verontreinigd met ontlasting van honden, vogels en mensen dat er volgens de Zwemwaterrichtlijn niet in gezwommen mag worden. “Die menselijke ontlasting komt er bijvoorbeeld in terecht via riooloverstorten, die na hevige regenval overtollig rioolwater lozen in het oppervlaktewater waarin de fontein staat. Als dat net is gebeurd, staat zo’n fontein verdund rioolwater te vernevelen. Als gevolg daarvan is ook de luchtkwaliteit slecht.” >

NR 5 / MEI 2014

THEMA

Het inslikken van een minuscuul druppeltje kan al voldoende zijn om ziek te worden

31


32

Op drukbezochte locaties komen soms duizenden mensen per dag in aanraking met de waternevel van een fontein. Dit kan leiden tot vele ziektegevallen per jaar. Gemeentes en waterschappen moeten de waterkwaliteit dus verbeteren, aldus De Man. Zij adviseert hen geen fonteinen te ­plaatsen in oppervlaktewater waarin overstorten en lozingen vanuit afvalwaterzuiveringen plaatsvinden. “Als zij dit toch doen, moeten zij de fontein laag laten spuiten en niet te fijn vernevelen: dan komen de aerosolen minder ver en zijn de druppels te groot om in te ademen, zodat ze niet of minder ver in de longen komen en de gezondheidsklachten minder ernstig zijn.” BEDRIEGERTJES Bedriegertjes hebben een waterreservoir van enkele kubie­ ke meters, dat gevuld wordt met drink-, grond-, ­oppervlakteof regenwater. Het omhoog gespoten water komt via goten of kolken weer in het reservoir terecht. Het reservoir wordt doorgaans regelmatig bijgevuld en aan het begin en e ­ inde van het seizoen gereinigd. De Man deed uitgebreid onderzoek bij zeven bedriegertjes en bij drie daarvan was de waterkwaliteit zeer slecht. “Dat waren bedriegertjes die ­ ­gevuld waren met regen- of oppervlaktewater. De bedriegertjes met drinkwater hadden wél een goede waterkwaliteit.” De Man adviseert om bedriegertjes altijd te vullen met drinkwater en dit water regelmatig te desinfecteren, ­bijvoorbeeld met chloor. Daarnaast is het verstandig om het reservoir verhoogd aan te leggen, om te voorkomen dat het vervuild raakt door afstromend regenwater, afvalwater van de markt of schoonmaakwater van de straat. Tot slot moeten de beheerders in het seizoen wekelijks watermonsters nemen en de concentratie E.coli bepalen. “Komt deze boven de 100 kve (kolonievormende eenheid) per 100 milliliter, dan moeten ze het reservoir reinigen en het drinkwater waarmee ze dit ­vullen, desinfecteren.”

Circa 70 procent van Nederland heeft een gemengd rioleringsstelsel, waarbij regen- en afvalwater worden afgevoerd in één buis. Volgens De Man kunnen gemeenten de gezondheidsrisico’s verkleinen door regen- en afvalwater zoveel mogelijk gescheiden af te voeren. “Zij kunnen bijvoorbeeld het regenwater afkoppelen van de gemengde riolering en laten infiltreren in de grond of laten afstromen naar oppervlaktewater. Of ze vervangen het gemengde stelsel voor een gescheiden stelsel. Bij wateroverlast zal dan alleen de r­ egenwaterafvoerbuis overstromen – en daarin zit geen menselijke ontlasting.” KOSTEN De Man erkent dat haar maatregelen voor fonteinen en bedriegertjes de waterbeheerders extra geld gaan ­kosten. Maar, zegt ze, de ziektes die het verontreinigde water veroorzaken, kosten de maatschappij ook geld. Bovendien is drinkwater niet altijd duurder dan regenwater. “Bij bedriegertjes heb ik desinfectie-installaties gezien van ­ 50.000 euro. En dan is het regenwater nog steeds viezer dan wanneer je drinkwater koopt voor 1 euro per kuub en een paar flesjes chloor.” Hoe dan ook hebben gemeentes, waterschappen en ondernemers volgens De Man de verantwoordelijkheid om te zorgen dat water dat bedoeld is om in te spelen, schoon is. “Dat ligt anders bij het water op straat en in wadi’s, ­waarvan de kwaliteit nu eenmaal niet of zeer moeizaam verbeterd kan worden. Hierbij is voorlichting dus heel belangrijk, want maar weinig mensen weten dat ze ziek kunnen worden van dit water.” |

HET PROEFSCHRIFT Het promotieonderzoek ‘Best urban water management practices to prevent waterborne infectious diseases under current and future scenarios’ werd uitgevoerd door ­ dr ir Heleen de Man. Zij werd begeleid door professor Frans Knapen van de Universiteit Utrecht, professor ­ Ana Maria de Roda Husman (RIVM/Universiteit Utrecht)

WATER OP STRAAT EN WADI’S De Man nam ook monsters van het regenwater dat op de straat blijft staan als de riolering het water na extreme ­regenval niet allemaal kan verwerken. Dit bleek verontreinigd door honden- en vogelpoep en menselijke ontlasting die vanuit de ondergrondse riolering omhoog stroomt. “De kwaliteit van dit water is vergelijkbaar met verdund rioolwater. Ontzettend vies dus, met een ziektekans van 1 op de 5.” Ook het water in wadi’s – verdiepte grasvelden die fungeren als infiltratievoorziening voor regenwater – bevat ontlasting van honden, vogels en soms van mensen. Na het spelen met dit water wordt 1 op de 10 kinderen ziek.

en dr Imke Leenen van Grontmij. Stichting Rioned, kenniscentrum STOWA, de gemeenten Groningen, Nijmegen, Rotterdam en Utrecht en de waterschappen Hollandse Delta, Schieland & de Krimpenerwaard, Delfland, Stichtse Rijnlanden en Noorderzijlvest hebben het onderzoek begeleid en financieel ondersteund. Het proefschrift en de Nederlandstalige samenvatting voor gemeentes en waterschappen is te vinden op de website van Rioned bij het thema ‘Schoon en gezond water’. www.riool.net


33 ( ADVERTORIAL )

O

H2

BEDRIJFSPORTRET

GECERTIFICEERD FILTERZAND VOOR DRINKWATERPRODUCTIE Eigen winlocatie Kremer Speciaal Zand en Grind

Kremer Speciaal Zand en Grind is gespecialiseerd in de productie van gedroogd en gekalibreerd zand en grind voor diverse toepassingen. Voor het product AcquaSilica®, s­ peciaal ontwikkeld voor toepassing in drinkwaterproductie, beschikt Kremer Speciaal Zand en Grind over het nieuwste KIWA BRL-K240 certificaat. Drinkwaterbedrijven zijn hiermee verzekerd van het zuiverste zand en grind voor de filtering van water.

Dhr. Hans Kremer, directeur Kremer Speciaal Zand en Grind:

‘ Onze klanten zijn verzekerd van het zuiverste filterzand voor drinkwater­ productie’

Contactgegevens Kremer Speciaal Zand en Grind Telefoon 0591 549 820 info@kremerzandengrind.nl

NR5 / MEI 2013

Nieuwste KIWA BRL-K240 certificaat Kremer Speciaal Zand en Grind is een relatief nieuwe speler op de markt van gekalibreerd zand en grind. Het bedrijf levert een breed assortiment speciaal zand, waaronder sinds november 2013 ook filterzand voor drinkwaterproductie. Dit filterzand wordt op de markt gebracht onder de merknaam AcquaSilica® en is de afgelopen maanden meerdere keren uitvoerig organoleptisch, microbiologisch en toxicologisch onderzocht. Alle testresultaten laten zien dat AcquaSilica® voldoet aan de eisen die KIWA BRL-K240 aan filterzand voor drinkwaterproductie stelt. Een strenge interne kwaliteitsbewaking in combinatie met een perfecte uitzeving, zorgt ervoor dat drinkwaterbedrijven bij Kremer Speciaal Zand en Grind verzekerd zijn van het zuiverste zand en grind. Gewonnen uit natuurlijke bronnen Kremer Speciaal Zand en Grind heeft als onderdeel van de Kremer Groep jarenlange ­ervaring in het winnen en verwerken van zand- en grindproducten. Het bedrijf heeft het gehele productieproces van winning tot levering van zand in beheer. Eigen winlocaties uit ­natuurlijke bronnen zorgen voor een hoge en stabiele zandkwaliteit. Het zand wordt na winning op ­duurzame wijze en CO2 gereduceerd gedroogd. Kremer Speciaal Zand en Grind levert filterzand en -grind op locatie direct in de eigen opslag of in silo’s, big bags of handzame zakken. Indien gewenst wordt het filterzand ATA+ gecertificeerd geleverd. Zand op maat Het eigen innovatieve productieproces van Kremer Speciaal Zand en Grind maakt het mogelijk om filterzand en -filtergrind op maat te leveren. Standaard maatvoeringen zijn uit ­voorraad leverbaar. Daarnaast biedt Kremer specifieke uitzevingen aan, conform de wensen van de klant. www.kremerspeciaalzandengrind.nl


34

WAT DOET EEN BEEK ZÉLF NA EEN PROJECT VAN BEEKHERSTEL? Al 25 jaar voeren ­waterbeheerders projecten uit waarbij laagland­beken een ­kronkelende loop terugkrijgen. Maar wat ­gebeurt er precies met de vorm van zo’n beek na ­uitvoering van het project? Hoe lang duurt de aanpassingsperiode en welke factoren hebben ­invloed? De conclusies van een onderzoek in de Lunterse Beek.

De Lunterse Beek stroomt door de Gelderse Vallei, in het gebied van Waterschap Vallei en Veluwe. In de jaren vijftig is de beek verlegd om een snellere afwatering van het gebied te bewerkstelligen; inmiddels is de beek op enkele plekken weer hergraven. In 2008 is gestart met het opzetten van een beekherstelproject bij Renswoude, waarbij het de bedoeling was dat de Lunterse Beek daar weer een kronkelend bovenaanzicht zou krijgen, net als in 1930. Bij de start van het project was de verwachting dat erosie en meanderverplaatsing zouden plaatsvinden, maar in welke mate was niet geheel duidelijk. De uitvoering van het project startte in het najaar van 2011. De gekanaliseerde beek werd over een lengte van 1,6 kilometer gedempt en er werd een nieuwe, kronkelende waterloop aangelegd, met een breedte van 6 meter en een diepte van 40 centimeter. Naast de ­nieuwe waterloop is een verlaagd winterbed aangelegd om tijdens hogere afvoeren voldoende ­afvoercapaciteit te hebben. Het onderzoek naar de ontwikkeling van de vorm van de beek (de morfologische respons) is uitgevoerd met behulp van GPS-apparatuur over een lengte van 180 meter. Er werd vaak gemeten, met een hoge ruimtelijke resolutie. Met foto’s werd bovendien de ontwikkeling van vegetatie gevolgd. Daarnaast werden continu waterstands- en afvoermetingen gedaan en zijn sedimentmonsters genomen en geanalyseerd. Uit het onderzoek komt naar voren dat er twee perioden te onderscheiden zijn in de morfologische ontwikkeling van de nieuwe beek. In de eerste periode (tot dag 213) zijn de vormveranderingen het grootst; in de daarop volgende ­onderzoeksperiode (dag 213 tot dag 558) is er


WATERWETENSCHAP

TOEGEPASTE WETENSCHAP IN DE WATERSECTOR

duidelijk minder morfologische dynamiek waar te nemen. ­Vooral de eerste maanden gebeurt er veel, met name in het ­benedenstroomse deel van het studiegebied. Er wordt een rivierbank ­afgezet, er treedt veel oevererosie op en de beek krijgt in de ­inundatiezone (het gebied dat mag overstromen) een nieuwe loop. In de maanden die volgen (tot dag 231) is de nieuwe loop dieper ingesneden in de inundatiezone en heeft sedimentatie plaatsgevonden in de oorspronkelijk aangelegde loop. Dit is een vorm van ‘bochtafsnijding’, die zelden voorkomt bij laaglandbeken en die het gevolg is van specifieke ­omstandigheden, zoals een stroming die tegen een oever gericht is. In het kader van het onderzoek is nauwkeurig ­nagegaan hoe dit proces zich precies heeft voltrokken. Daarnaast is bekeken hoe de sedimentatie zich in de loop der tijd heeft ontwikkeld. De eerste periode van het o ­nderzoek wordt gekenmerkt door een grote mate van s­edimentatie; in deze periode was de toevoer van ­sediment vanaf ­bovenstrooms groter dan de uitvoer r­ ichting benedenstrooms. In de daaropvolgende periode nam de ­ ­toevoer vanaf bovenstrooms af, terwijl de erosie vergelijkbaar bleef. Tijdens het onderzoek zijn bovenstrooms van het studie­ gebied ook morfologische metingen gedaan. Op basis hiervan is het lengteprofiel van de beek bepaald. Hierbij is ­gebleken dat in het bovenstroomse deel van de beek met name in het eerste jaar een insnijding heeft plaatsgevonden, waarna het lengteprofiel vervolgens stabiliseert en de ­sedimentatie afneemt. Deze aanpassing van het ­lengteprofiel was gerelateerd aan een gehandhaafde stuw bovenstrooms van het studiegebied. Uit het onderzoek mag geconcludeerd worden dat de sterke morfologische veranderingen van de beek, in de eerste periode na de uitvoering, vooral veroorzaakt zijn door een relatief grote b ­ ovenstroomse toevoer van ­sediment. Tijdens de morfologische metingen zijn ook foto’s gemaakt van het studiegebied, waarop met name de ontwikkeling van (nieuwe) vegetatie goed te zien is. Dat wil zeggen: het ­eerste halfjaar (de aanlegwerkzaamheden vonden plaats in de w ­ inter) was er geen vegetatie, maar tussen dag 231 en dag 341 (van juni tot en met september) nam de hoeveelheid b ­ iomassa sterk toe. Op basis van metingen kan niet NR 5 / MEI 2014

vastgesteld worden of en op welke manier de vegetatie een rol heeft gespeeld bij de morfologische verandering van de beek. Wel is aannemelijk dat de kruidige vegetatie die zich inmiddels heeft ontwikkeld op de lange duur invloed kan hebben op de stabilisatie van de beekoevers. Joris Eekhout Ton Hoitink (Wageningen Universiteit) Christian Huising (Waterschap Vallei en Veluwe) Michelle Talsma (STOWA)

Een meer uitgebreide versie van dit artikel is te lezen door gebruikt te maken van de QR-code of te kijken op www.vakbladh2o.nl

SAMENVATTING In deze casestudie zijn de eerste morfologische processen (vormveranderingen) geanalyseerd die optraden na herstel van de Lunterse Beek. In de eerste maanden na de aanleg hebben grote ­morfologische veranderingen plaatsgevonden, zoals een bochtafsnijding en veel oevererosie. In deze periode is geen sterke relatie aanwezig tussen afvoervariatie en morfologische veranderingen. De veranderingen zijn vooral toe te schrijven aan een relatief hoge bovenstroomse toevoer van sediment, die met name gevolg is van het handhaven van een stuw bovenstrooms van het onderzochte gebied. De casestudie laat zien dat de morfologische aanpassingsperiode van de L ­ unterse Beek ongeveer acht maanden heeft geduurd. De aanpassing van het lengteprofiel was de belangrijkste bijdrage aan de morfologische veranderingen. Toen dit profiel gestabiliseerd was, bleven grote veranderingen uit.

35


36

BIOPLASTIC UIT ZUIVERINGSSLIB: IS HET HAALBAAR EN BETAALBAAR? Bioplastics: één van de stoffen die uit afvalwater gewonnen zouden kunnen worden. Of beter gezegd: polyhydroxyalkanoaat, een grondstof voor ­bioplastics. Maar is het technisch haalbaar en kan het economisch rendabel zijn? De ­resultaten van een verkennende studie, uitgevoerd door ingenieursbureau ­Witteveen+Bos in opdracht van de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA). Polyhydroxyalkanoaat (PHA) is een biologisch afbreekbaar polymeer, dat wordt geproduceerd door micro-organismen met een koolstofbron als voedingsbron (substraat). Het type koolstofbron dat wordt gebruikt voor de PHA-productie heeft invloed op het type biopolymeer dat uiteindelijk gevormd wordt. Het biopolymeer PHA is een grondstof voor biologisch afbreekbaar bioplastic. PHA als bio­ plastic kan onder andere worden toegepast in: consumentenproducten (van toetsenbord tot dashboard); farmaceutische en medische producten (van medicijncapsule tot handschoen); land- en tuinbouw (van plantenpot tot bevestigingsclips voor tomaten); catering (van bestek tot bekers) en verpakkingsmaterialen (van bakjes tot folies). Dat het nog weinig gebeurt, heeft te maken met de relatief hoge prijs van PHA. PRODUCTIEPROCESSEN Hoe haalbaar is de productie van grondstof voor bioplastic uit het slib van de afvalwaterzuivering? Op dit moment wordt PHA geproduceerd onder steriele omstandigheden met een s­ pecifieke bacteriecultuur. De koolstofbronnen die hierbij worden ingezet zijn v­oedselgerelateerde substraten, zoals glucose, zetmeel of plantaardige olie. PHA-productie uit organische ­reststromen als zuiveringsslib vervangt de voedselgerelateerde koolstofbron door een restproduct, behoeft geen steriele procesvoering en is om deze redenen duurzamer en mogelijk goedkoper. De verkennende studie concentreerde zich op twee alternatieve productieroutes, met zuiveringsslib als grondstof: De ‘rich culture’ route; hierbij wordt een verrijkte bacteriecultuur ingezet waarvan nagenoeg alle organismen in staat zijn om PHA op te slaan. De biomassa bestaat uit meerdere bacteriesoorten, anders dan bij het conventionele PHA-productieproces waar slechts één geselecteerde bacteriesoort wordt gebruikt. De ‘rich culture’ wordt verkregen en in stand ­gehouden door continue selectie (de wisseling van aan- en afwezigheid van een k ­ oolstofbron). De ‘mixed culture’ route; hierbij wordt een bacteriecultuur ingezet waarvan een deel van de micro-organismen in staat is om PHA op te slaan. Secundair zuiveringsslib, afkomstig van een communale rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI), is een voorbeeld van een ‘mixed culture’ (het is locatieafhankelijk of het slib geschikt is om direct ingezet te kunnen worden voor PHA-productie). Waterschap Brabantse Delta heeft inmiddels aangetoond dat in ieder geval één van de ­RWZI’s geschikt is voor PHA-productie via de mixed culture route. Wetterskip Fryslân heeft onlangs bij de RWZI Leeuwarden faciliteiten en onderzoeksgeld beschikbaar gesteld voor


WATERWETENSCHAP

TOEGEPASTE WETENSCHAP IN DE WATERSECTOR

een ­pilot-installatie waarbij bioplastic uit afvalwater wordt ­geproduceerd, de technologieleverancier is hier het ­Zweedse bedrijf Anoxkaldnes. Bij Mars in Veghel wordt ook onderzoek verricht naar PHA-productie uit afvalwater, ­Pacques levert hierbij de technologie. Kortom, ­technologisch en technisch is de productie van PHA uit zuiveringsslib haalbaar. BUSINESS CASE In de STOWA-verkenning is een ontwerp en een business case uitgewerkt voor de ‘rich culture’ en de ‘mixed culture’ route. Hierbij zijn twee varianten bekeken: - De groene-weidevariant, waarbij is uitgegaan van ­volledige nieuwbouw van de PHA-productiefaciliteit en nieuwbouw van de bijbehorende sliblijn die het resterende organisch materiaal omzet tot biogas en ontwaterd slib. - De combinatie-variant, waarbij is uitgegaan van ­volledige nieuwbouw van de PHA-productiefaciliteit en het intact ­laten van de bestaande slibverwerking met gisting. Omdat minder slib naar de bestaande slibvergisting wordt gevoerd in het geval van PHA-productie op de RWZI, kan in dit geval overcapaciteit van de bestaande slibvergisting ontstaan. Door beide PHA-varianten te vergelijken met een referentievariant (nieuwbouw van een slibverwerkingsroute met slibvergisting, die de volledige slibstroom omzet in biogas en ontwaterd slib) is de indicatieve kostendekkende kostprijs berekend per kilogram PHA. Deze is vergeleken met de gewenste marktprijs (3 tot 5 euro per kilogram PHA). Uit de analyse blijkt dat de economische h ­aalbaarheid van beide productieprocessen nog kritisch is. De groene-­ weidevariant is goedkoper (3 tot 12 euro per k ­ilogram PHA) dan de variant met de bestaande slibgisting (combinatie-­ variant; 4 tot 16 euro per kilogram PHA). Dit komt ­doordat de ­­slibverwerking in de groene weide­ variant kleiner g ­edimensioneerd is in vergelijking met het ­referentieproces, omdat een deel van het slib ingezet wordt voor PHA-­productie. De combinatie-variant heeft na de i­nvoering van PHA-­productie overcapaciteit, dit brengt meer ­kapitaallasten en daarmee meer kosten met zich mee in vergelijking met de ­groene-weidevariant en ten opzichte van het referentieproces. In de praktijk zal gekeken moeten worden naar de lokale ­situatie en de bijbehorende afschrijving van de installatie; dit kan een positiever beeld geven. Ook is de o ­ vercapaciteit van de slibgisting in deze studie niet gewaardeerd. Door lucratieve co-vergisting van slib en reststromen toe te ­ NR 5 / MEI 2014

­ assen kan financiële optimalisatie plaatsvinden. Uit het p onderzoek komen overigens verschillende opties naar v­ oren om het productieproces zodanig te optimaliseren dat de ­kostprijs wordt verlaagd. De verkennende studie naar bioplasticproductie uit afvalwaterslib is het resultaat van een technologiegedreven aanpak. Nader onderzoek is nodig, waarbij de wensen van de eindgebruikers in kaart gebracht worden (specifiek voor bepaalde toepassingen). Op deze manier kan het PHA-­ ­ productieproces via ‘backward integration’ wordt opgezet en geoptimaliseerd, waarbij het productieproces wordt ­gedefinieerd door de eisen van de eindgebruikers. Erwin Bluemink Arjen van Nieuwenhuijzen (Witteveen+Bos) Etteke Wypkema (Waterschap Brabantse Delta) Yede van der Kooij (Wetterskip Fryslân) Een uitgebreid artikel over dit o ­ nderwerp is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op de website www.vakbladh2o.nl

SAMENVATTING In het rapport ‘Bioplastic uit slib, verkenning naar PHA-productie uit zuiveringsslib’, dat is opgesteld in opdracht van de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA), wordt geconcludeerd dat productie van PHA (een basis voor bioplastic) uit zuiveringsslib technologisch en technisch haalbaar is. Dit wordt bevestigd door pilot-studies. De economische haalbaarheid van de behandelde productieprocessen is nog kritisch. Procesoptimalisaties zijn mogelijk om de kostprijs te verlagen. Daarvoor is nader (demonstratie) onderzoek nodig. Tijdens vervolgonderzoek wordt bij voorkeur rekening gehouden met de producteisen van de eindgebruiker als uitgangspunt. Op deze wijze kan de relatie tussen kwaliteit, functionaliteit en de reële marktprijs beter worden beschouwd.

37


38 MEER WETEN? KIJK OP DE SITE VAN H2O!

VERDER OP H2O-ONLINE

Wie aan dit maandblad niet genoeg heeft en de verdieping zoekt, heeft altijd nog de website H2O-Online: www.vakbladh2o.nl. Daar vindt u onder andere vakartikelen op het gebied van wetenschap en techniek. Op deze pagina enkele van de meest recente artikelen die op de site zijn verschenen.

DISCUSSIE ROND BEOORDELING HORMOONVERSTORENDE STOFFEN Naar aanleiding van een pittig wetenschappelijk debat over de relevantie van blootstelling aan mengsels van hormoonverstorende stoffen, vat dit artikel de gebruikte argumenten samen en plaatst de discussie in perspectief voor de watersector.

MAGNETIC RESONANCE IMAGING (MRI) CONTRASTMIDDELEN IN HET AQUATISCH MILIEU De medische wereld gebruikt steeds meer contrastvloeistoffen. Zijn die terug te vinden in het open water? En zo ja, hoe erg is dat dan? Gerlinde Roskam, Marc Verheul (Deltares),

Zelf een artikel schrijven voor H2O-Online?

Annemarie van Wezel en Merijn Schriks (KWR)

Peter Stoks (RIWA)

Kijk op onze website voor de a ­ uteursinstructies

BIOPLASTICPRODUCTIE UIT ZUIVERINGSSLIB VEREIST MARKT­ GEDREVEN PROCESOPTIMALISATIE VOOR ECONOMISCH RENDEMENT Productie van bioplastic uit slib is technologisch en technisch haalbaar, maar economisch nog niet rendabel. ­Kostenreductiemogelijkheden liggen in de procesoptimalisatie van verschillende deelprocessen. (Witteveen+Bos), Etteke Wypkema (Waterschap

MORFOLOGISCHE AANPASSING NA BEEKHERSTEL − CASESTUDIE LUNTERSE BEEK Na een beekherstelproject in de Lunterse Beek zijn anderhalf jaar lang de morfologische, hydrologische en ecologische ontwikkelingen gemonitord. De natuur bracht in de eerste – vegetatieloze – ­periode verrassend veel veranderingen aan, met een bochtafsnijding, oevererosie en oeveraangroei. De beekbodem stabiliseerde nog acht maanden later.

Brabantse Delta), Yede van der Kooij (Wetterskip

Joris Eekhout en Ton Hoitink (Wageningen

Fryslân)

­Universiteit), Christian Huising (Waterschap Vallei

Van elk nieuw artikel op H2O-Online een melding krijgen? Volg ons dan op Twitter: @vakbladh2o.

U kunt ook elke maand onze nieuwsbrief met attenderingen ontvangen. Meld u aan via de website, www.vakbladH2O.nl, pagina H2O-Online/recente artikelen.

Stefan Kools (KWR), Barry Pieters (Grontmij),

en/of neem contact op met de redactie via

Erwin Bluemink, Arjen van Nieuwenhuijzen

& Veluwe), Michelle Talsma (STOWA)

AANWONENDEN EN DE HERINRICHTING VAN ‘HUN’ REGGE In dit artikel nemen we u mee op een reis langs de Regge door het dorp Goor. Op deze reis willen we u deelgenoot maken van het proces dat de herinrichting van de Regge door Goor tot een succes heeft gemaakt. Bernie ter Steege (Waterschap Vechtstromen),

DUURZAAM PEIL- EN ENERGIEBEHEER Nieuwe energiebronnen zoals zon en wind zorgen op de energiemarkt voor grote en snelle fluctuaties in aanbod en prijs. Door de real time aansturing van gemalen hierop af te stemmen snijdt het mes aan twee kanten: een forse financiële besparing en meer gebruik van duurzame energie.

Gerdien Smit (Odin Landschapsontwerpers in

Klaas Jan de Hart (Hoogheemraadschap Hollands

samenwerking met Arcadis)

Noorderkwartier), Thomas Berends en Joep ­Grispen (Nelen en Schuurmans)

redactie@vakbladh2o.nl

LEES HET ARTIKEL DAT DE H2O-PRIJS 2013 WON Wie lid is van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) en een artikel schrijft voor het platform H2O-Online, kan in aanmerking komen voor de jaarlijkse H2O-prijs, de prijs voor het beste artikel in een bepaald jaar. Vorige maand werd de H2O-prijs 2013 uitgereikt voor het artikel Pilotonderzoek thermofiele slibgisting op rwzi Bath: veelbelovende resultaten, geschreven door Etteke Wypkema, Roger Vingerhoeds (waterschap Brabantse Delta), Joop Colsen en Davey Smet (Colsen). Dit artikel is uiteraard nog steeds te lezen via H2O-Online: www.vakbladh2o.nl H2O-Online – artikelen zoeken.


&

grondwaterstanden

overstortgegevens

grondwaterstanden grondwaterstanden en overstort gegevens per FTP, email en sms

tot 5 sensoren per modem (alleen grondwater versie)

realtime luchtdrukgecompenseerd dus geen extra barosensoren nodig

batterijlevensduur 10 jaar @ 1meting per uur en 1 dataoverdracht per dag

op afstand herprogrammeerbaar

dataopslag in uw eigen beheer op basis van SQL database

alarmeer functie

diverse conversies, o.a. naar stijghoogte (NAP) en overstort

volautomatische of handmatige export naar Delft FEWS, Hydras, CSV etc

KELLER GSM2 modemlogger, life can be so simple... KELLER Meettechniek BV Postbus 59 2810AB REEUWIJK

Tel +31 182 399840 Fax +31 182 399841 E sales@keller-holland.nl

WWW.KELLER-HOLLAND.NL

AcquaSilica® Het zuiverste filterzand Maak kennis met AcquaSilica®, het filterzand voor drinkwaterproductie. Microbiologisch en toxicologisch uitvoering onderzocht en gecertificeerd volgens de nieuwste KIWA BRL-K240.

Gecertificeerd e st conform nieuw 40 K2 LKIWA BR

Kremer Speciaal Zand en Grind beschikt over eigen zand en grind winlocaties uit natuurlijke bronnen en heeft het gehele proces van winning tot zeving in eigen beheer. Scherpe kwaliteitscontroles en een perfecte afzeving zorgen ervoor dat u verzekerd bent van het zuiverste filterzand en -grind voor waterbehandeling. Meer weten? Neem een kijkje op onze website of bel 0591 - 549 820.

www.kremerspeciaalzandengrind.nl


Water Well Screen & Casing Systems Proven quality worldwide

BOODE.COM

T. +31 (0)180-63 27 44

INFO@BOODE.COM


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.