11
Maandblad voor waterprofessionals 20 november 2014 47ste jaargang
www.vakbladh2o.nl
THEMA
DUURZAAMHEID ALS DILEMMA VOOR DE RWZI ENERGIEBESPARING 6 SLIMME TECHNIEKEN UIT DE WATER-PRAKTIJK HOE UNIEK IS ONS DELTAPROGRAMMA?
DUUR ZAAMHEID
DENNIS SLUIMER
OP PAD MET DE JALONSTOK
2
ACHTER DE
COVER
Wie? Dennis Sluimer (35), rioleringsinspecteur in Rotterdam. Hij w erkte als 16-jarige (met mbo elektrotechniek en riolering op zak) eerst als een manusje-vanalles bij een a annemer. Bij zijn volgende werkgever deed hij onder meer rioleringswerkzaamheden voor woningcorporaties. Een volgende carrièrestap (in 2009) bracht hem naar de afdeling Water van Stadsbeheer Rotterdam, verantwoordelijk voor het inzamelen en afvoeren van afvalwater en hemelwater.
Tekst Barbara Schilperoort Fotografie Kees Hummel
Waar? Op de Kop van Zuid, vlakbij de Erasmusbrug, aan de Wilhelminapier. Hiervandaan vertrokken in de 18e en 19e eeuw zo’n half miljoen landverhuizers en gelukszoekers naar een hopelijk beter bestaan overzee. Nu staan er wolkenkrabbers (Rotterdam grossiert erin). ‘De Rotterdam’ is met zijn 149 meter niet de hoogste, maar wel de jongste. De drie torens zijn als een verticale stad, waar je kunt wonen, werken en uitgaan. Een groot deel van het Rotterdamse ambtenarenapparaat neemt er zijn intrek. Lijders aan hoogtevrees krijgen ter voorbereiding op hun verhuizing een speciale cursus aangeboden. Wat? “Water op straat terwijl het niet regent, rioolwater dat omhoogkomt via het toilet, de gootsteen of het afvoerputje in de badkamer. Rotterdammers kunnen hiervan melding maken bij ons Waterloket. Die meldingen komen op onze smartphones terecht. Met mijn collega-inspecteurs overleg ik via WhatsApp wie erop afgaat. We bellen de melder direct terug voor meer informatie en om uit te leggen wat we gaan doen. Ik heb eraan meegeholpen om deze procedure te stroomlijnen. Mensen zijn aangenaam verrast dat het zo snel gaat.” “Wanneer ik polshoogte ga nemen, open ik verschillende rioolputdeksels. Als het water ergens hoger staat, weet je dat daar een probleem zit. De wet van de communicerende vaten, hè? Op mijn tablet zie ik een plattegrond van het rioolstelsel en kan ik nagaan of hier bijvoorbeeld al eerder werkzaamheden plaatsvonden. Met deze jalonstok voel ik of er rommel vastzit. Als dat zo is, dan schakelen we de collega’s van rioolreiniging in. Die komen dan met een grote spuit en zuigwagen.” Waarom? “Het is specialistisch werk in een grote stad. Geen twee dagen zijn hetzelfde. Geen twee meldingen zijn hetzelfde. Ik houd van puzzelen en van aanpakken. De Rotterdamse nietlullen-maar-poetsen-houding spreekt ook mij als geboren en getogen Vlaardinger wel aan. Dat ik mensen tevreden kan achterlaten als hun probleem is opgelost. Dat stemt ook mij tevreden.”
I
3
NHOUD
B
C
4
38
D E
30
18
F
4 HOE ENERGIEZUINIG IS DE WATERSECTOR? 18 DUURZAAMHEID VOOR DE RWZI EEN DILEMMA 30 DE BODEM: BRON VAN DUURZAME ENERGIE 38 HOE UNIEK IS ONS DELTAPROGRAMMA?
VASTE RUBRIEKEN 10 Hoogstandje Nijmegen maakt van de Waal een tweebaans-rivier
NR 11 / NOVEMBER 2014 36 Op pad met… Jan van Bruchum, beheerder Grondzaken (de Stichtse Rijnlanden)
42 Waterwetenschap 12 Waternetwerk • Nieuwe inventarisatiemethode • Thema voorjaarscongres KNW beschermt grote modderkruiper • Vijf nominaties voor Waternetwerk • Voorspellen van leidingbreuk met Scriptieprijs hulp van satellietgegevens • Boze reacties op artikel RIVM 25 Watertechniek • Impressie van Aqua Nederland Vakbeurs Hardenberg • Rivierenland past verticale drainage toe bij dijkverbetering • Vallei en Veluwe wordt energie neutraal • App helpt huis en tuin klimaat bestendig te maken
46 Verder op H2O-Online Overzicht van nieuwe artikelen op de website
COLOFON Maandblad H2O en H2O-Online zijn uitgaven van de Stichting H2O UITGEVER Monique ekkenutte (Stichting H2O) HOOFDREDACTEUR Roel Smit REDACTIE Peter Boorsma, Marloes B Hooimeijer, Dorine van Kesteren, Charlotte Leenaers, Hans Oerlemans, Sander Peters, Nico van der Wel REDACTIEADRES Binckhorstlaan 36, M420, 2516 BE Den Haag, e-mail: Redactie@vakbladh2o.nl WEBREDACTIE Mirjam Jochemsen REDACTIERAAD René Arninkhof, Matthijs van den Brink, Erwin de Bruin, Henk Dekker, Henriëtte van Ekert, Roberta Hofman-Caris, Joost Icke, Daphne de Koeijer, Warry Meuleman, Hans Middendorp, Johan van Mourik, Jos Peters, Jan Roelsma, Joris Schaap, André Struker, Marlies Verhoeven, Marie-José van de Vondervoort, Jason Zondag VORMGEVER Ronald K oopmans BLADMANAGEMENT Gerrit Holtman PRODUCTIE Hoeksjan Redactie en C ommunicatie ADVERTENTIEVERKOOP PSH Media Sales, Shahin H abbah, Postbus 30095, 6803 GM Arnhem, 026-7501851, e-mail: s hahin.habbah@pshmediasales.nl DRUK Senefelder Misset, Doetinchem A BONNEMENTEN Secretariaat@vakbladh2o.nl
NR11 / NOVEMBER 2014
4
HOE ENERGIEZUINIG IS DE WATERSECTOR?
B C
6 SLIMME TECHNIEKEN UIT DE PRAKTIJK
D E F
Tekst Charlotte Leenaers
Pompstation Plasmolen (WML) is niet alleen energie gebruiker, maar nu ook energie leverancier
Zorgen voor droge voeten, schoon drinkwater en gezuiverd afvalwater: het kost allemaal energie en gaat gepaard met de uitstoot van CO2. De watersector neemt haar maatschappelijk taak serieus en zet nieuwe technische snufjes in die energie besparen en bijdragen aan verduurzaming. Welke technieken zijn dat en wat zijn de resultaten? Een overzicht aan de hand van zes veelbelovende projecten. LEIDINGTURBINE IN LIMBURGSE HEUVELS Op de relatief hooggelegen Limburgse Mookerheide bij Nijmegen pompt drinkwaterbedrijf WML grondwater op voor de productie van drinkwater. Het vijftig meter lager gelegen pompstation Plasmolen zuivert het water. Sinds 2012 zet een turbine de wateroverdruk in de transportleiding om in energie. De transportleiding vanaf de Mookerheide naar pompstation Plasmolen heeft een lengte van tweeëneenhalve kilometer. Door het hoogteverschil van 50 meter tussen winplaats en pompstation ontstaat er nabij het inlaatpunt van het pompstation een overdruk van 5 bar. Voorheen stroomde het water vanuit de transportleiding door een aantal parallelle, dunne leidingen het pompstation binnen. Door de verhoogde wrijving in deze leidingen werd de overdruk teniet gedaan. Tijdens de renovatie van het pompstation in 2012 zijn de besturing, de pompen en het leidingwerk vervangen. Dat was nodig om de levensduur van de installatie met twintig jaar te verlengen. WML zag hier ook een uitgelezen kans om voorzieningen te treffen om de wateroverdruk om te zetten in energie en niet langer te ‘vernietigen’. De dunne leidingen zijn om
T
T
die reden verwijderd uit de transportleiding om ruimte te maken voor de turbine. Gekozen is voor een Etanorm waterpomp. Deze krachtpatser – 300 kilo schoon aan de haak – zet waterdruk met behulp van een elektromotor om in elektriciteit, die weer direct via de verdeler in het pomphuis wordt ingezet voor eigen gebruik. De turbine produceert 50 MWh per jaar, waarmee de distributiepompen in het pompstation van energie worden voorzien. ’s Nachts is sprake van een overproductie en levert WML het overschot terug aan het elektriciteitsbedrijf. Zo is pompstation Plasmolen niet alleen energieverbruiker maar nu ook energieleverancier.
WARMTELEK IN DOUCHE EENVOUDIG TE DICHTEN Moderne huizen zijn tegenwoordig uitstekend geïsoleerd. Daken, muren en vloeren: aan alle kanten wordt de warmte heel efficiënt vastgehouden. Maar in veel huizen verdwijnen via het afvoerputje van de douche grote hoeveelheden warm water. Een enorm warmtelek waar een goede remedie voor lijkt te zijn. Het verwarmen van water vergt in een gemiddeld gezin evenveel gas als nodig is voor het stoken van de hele w oning. Als het lukt om warmte uit douchewater terug te winnen, leidt dat tot een forse besparing op de energierekening. En dat kan verrassend eenvoudig. Sinds enkele jaren is er namelijk douche-warmterugwinning-apparatuur (douche-wtw) op de markt. De kosten voor aanschaf en installatie bedragen ongeveer vijfhonderd euro per woning. Het meest toegepaste exemplaar bestaat uit twee concentrische buizen met een lengte van circa twee De inbouw in de douchevloer, zoals toegepast in de pilot meter. Een verdieping lager dan de douche maakt dit slimme stukje leiding deel uit van de afvoerbuis naar het riool. Het warme douchewater stroomt vanaf het doucheputje via de afvoerleiding door de binnenpijp van de douche-wtw naar het riool terwijl het koude leidingwater door de ruimte tussen de beide pijpen naar de ketel of mengkraan stroomt. Fabrikanten claimen dat op deze manier ruim de helft van de warmte uit het douchewater terug te winnen is. Warmte waarmee koud leidingwater wordt voorverwarmd, zodat de combiketel of boiler met minder energie toekan. Studentenhuisvester DUWO heeft onlangs in de nieuwbouw op Campus Uilenstede in Amstelveen honderd wooneenheden voorzien van douche-wtw’s. Een mooie kans voor Waternet om de proef op de som te nemen. Het bedrijf gaat in tien van deze woningen het warmte- en waterverbruik intensief en langjarig monitoren. De studenten hebben begin september hun intrek genomen en op datzelfde moment is het vijf jaar durende monitoringsprogramma van start gegaan. De komende jaren houdt Waternet zo een flinke vinger aan de pols. Als de inschattingen kloppen dan zou de stad Amsterdam haar water-footprint volledig kunnen compenseren door alle huizen uit te rusten met een douche-wtw. Een veelbelovend vooruitzicht. > NR11 / NOVEMBER 2014
5
THEMA
DUUR ZAAMHEID
6
Silo voor ontwaterd slib
De energieinhoud van afvalwater is vele malen groter dan de energie die nodig is voor de zuivering
SLIB KOKEN IN ENERGIEFABRIEK VENLO De energie-inhoud van afvalwater is vele malen groter dan de energie die nodig is voor de zuivering. Het lukt steeds beter om deze energie terug te winnen. W aterschappen werken samen en brengen innovaties in de praktijk. Dat resulteert in de zogeheten Energiefabrieken: rioolwaterzuiveringen (RWZI’s) die deels of geheel voorzien in hun eigen energiebehoefte. Een van die Energiefabrieken is de RWZI in Venlo. De voorbehandelingsmethode voor slib die hier wordt toegepast, thermische drukhydrolyse, heeft wel iets van het koken in een hogedrukpan. In een Turbo Tec reactorvat, ontwikkeld door Sustec in Wageningen, worden slibdeeltjes namelijk onder hoge druk en bij een temperatuur ver boven het kookpunt ontsloten. Dat wil zeggen dat het organisch materiaal voor bacteriën beter afbreekbaar wordt gemaakt. Om deze techniek toe te passen, moet het hogedrukvat in de slibverwerkingsketen vóór de vergistingsinstallatie geplaatst worden. De productie van biogas tijdens het vergisten zal door de aanwezigheid van ontsloten slibdeeltjes flink toenemen. Tegelijkertijd leidt de verbeterde vergisting tot een afname van de hoeveelheid reststof. De RWZI in Venlo is na een periode van uittesten en onderzoek, in 2012 overgegaan tot de aanleg van de allereerste praktijkinstallatie voor thermische drukhydrolyse in Nederland. Niet het vaker toegepaste, stapsgewijze proces waar telkens een portie slib ontsloten wordt; er is juist gekozen voor een efficiënt en energiezuinig continu proces. Dit proces kent geen wachttijden, zodat kleinere pompen en randapparatuur volstaan. Bovendien lukt de warmteterugwinning binnen dit continue proces beter. Na een verbouwing in maart 2014 is de installatie nu alweer enige maanden in gebruik. Het blijkt dat de biogasproductie tijdens het vergisten met 30 procent is toegenomen. Dat is genoeg om te voorzien in een derde van de energiebehoefte van deze rioolwaterzuiveringsinstallatie. Mooi meegenomen is bovendien dat het aantal vrachtwagenkilometers voor de afvoer van droge reststof is gehalveerd.
7 THEMA
DUUR ZAAMHEID
ENERGIEZUINIG POMPEN IN GEMAAL ALTENA Bij het waterbeheer zijn pompen en gemalen de grootste energieverbruikers. Reden voor waterschap Rivierenland om de aanbevelingen van de TU Eindhoven voor een betere regeling van de pompen in het gemaal Altena, in de praktijk uit te testen. Het leverde een mooi resultaat op: een energiebesparing van maar liefst 20 procent is mogelijk. In 2012 is door de TU Eindhoven een nauwkeurige analyse uitgevoerd van alle data uit de logboeken van de drie identieke pompen van het gemaal Altena, een veelgebruikt poldergemaal in de Alm en Biesbosch. Uit het onderzoek bleek dat het niet nodig is om bij hevige regenval op vol vermogen te draaien. Hoewel waterbeheerders geneigd zijn om tijdens een plensbui het water zo snel mogelijk met alle pompen tegelijk af te voeren, blijkt dat een dergelijke maatregel bij het Altenagemaal niet nodig is. Met een geleidelijke verlaging van het waterpeil, door met bijvoorbeeld twee en niet met in drie pompen te draaien, lukt het prima om het polderpeil te handhaven. Verder leert het onderzoek dat energie kan worden bespaard door pompen met een lager toerental en dus lagere capaciteit te laten draaien. Het is dan wel zaak om in natte periodes ’s nachts meer uren te pompen om het aantal dure draaiuren overdag te beperken. Naar aanleiding van deze resultaten is begin vorig jaar besloten te starten met een aangepaste regeling van gemaal Altena: meer nachtelijke draaiuren en een efficiëntere inregeling van de pompen. In de periode maart-december 2013 is zo aantoonbaar 6,8 procent bespaard op het energieverbruik. Als het weer niet zo had tegengezeten – oktober en november 2013 waren twee extreem natte maanden waardoor toch op vol vermogen gepompt is – zou een energiebesparing van 20 procent gehaald zijn.
GRONDWATER VERWARMT KANTOORGEBOUWEN Opgepompt grondwater bevat winbare hoeveelheden thermische energie. In Eindhoven draait een pilot waarbij drinkwaterbedrijf Brabant Water warmte en koude onttrekt aan ruw water om daarmee acht kantoorpanden in Waalre te verwarmen en te koelen. Omdat Brabant Water geen concessies wil doen aan de leveringszekerheid en de kwaliteit van het drinkwater, zijn in 2009 samen met de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) richtlijnen opgesteld voor een veilige verkenning van Warmte Koude uit Drinkwater (WKD). In 2010 is de pilot vervolgens van start gegaan. Vanuit een puttenveld ten zuiden van E indhoven pompt Brabant Water grondwater op voor de drinkwaterbereiding. Via een ruwwaterleiding stroomt dit water met een stabiele temperatuur van elf graden, naar het energie-uitwisselingsstation in Eindhoven. In dit gebouw staat een belangrijk onderdeel van de WKD-installatie: een dubbelwandige warmtewisselaar. In dit apparaat vindt voorafgaand aan de drinkwaterbereiding, energieuitwisseling plaats tussen het ruwe, opgepompte grondwater en het water in het energiesysteem van de kantoorgebouwen in Waalre. De beide waterstromen blijven daarbij volledig gescheiden. ’s Winters stroomt warmte vanuit het ruwe water naar het water in het verwarmingscircuit; het ruwe water koelt daarbij maximaal een halve graad af. ’s Zomers werkt de warmte-uitwisseling precies andersom. Het verwarmingswater koelt af terwijl het ruwe water maximaal een halve graad warmer wordt. Een warmtepomp in de kantoren verhoogt de temperatuur van het verwarmingscircuit nog verder. Dit andere belangrijke onderdeel van de WKD-installatie zet ’s winters elektriciteit efficiënt om in warmte: een eenheid elektriciteit levert vier eenheden warmte. ’s Zomers > NR11 / NOVEMBER 2014
Opgepompt grondwater bevat winbare hoeveelheden thermische energie
8
De dubbelwandige warmtewisselaar
voor Brabant Water om te onderzoeken of WKD vaker toegepast kan worden in het eigen leidingnet.
HOOG BEZOEK VOOR BLUE ENERGY-INSTALLATIE Op 26 november stelt koning Willem-Alexander bij de afslag Breezanddijk op de Afsluitdijk de eerste Nederlandse Blue Energy proefinstallatie in gebruik. Deze testfaciliteit wint energie uit het gecontroleerd mengen van zoet en zout water. Locaties langs de Nederlandse kust, zoals de Afsluitdijk, de zeehavens en de delta van Zeeland zijn zeer geschikt voor deze vorm van energie uit water.
als de kantoorgebouwen gekoeld moeten worden, loopt het rendement nog veel verder op. Het koelsysteem is dan wel twintig keer zuiniger dan een airco-installatie. In totaal levert het in Waalre een reductie in CO2-uitstoot op die gelijk is aan de uitstoot van ruim veertig huishoudens. Genoeg reden
Blue Energy is gebaseerd op een bekend natuurkundig fenomeen: de onbedwingbare neiging van de natuur om opgeloste stoffen gelijkmatig door een vloeistof te verdelen. Zodra zout en zoet water elkaar ontmoeten, beginnen z owel de chloorionen als de natriumionen te bewegen. In een Blue Energycentrale worden hieruit met de Reverse Electro Dialysis (RED) technologie elektrisch geladen membranen, twee deelstromen opgewekt: een stroom met positieve natriumionen en een met negatief geladen chloorionen. Het
WATERSECTOR KAN UITGROEIEN TOT GROTE ENERGIELEVERANCIER De watersector gaat gemiddeld zeer zuinig om met energie.
Energieverbruik kan worden uitgedrukt in joules (de energie
Minder bekend is dat de sector kan uitgroeien tot een ener-
die nodig is om een object te verplaatsen met een kracht van
gieproducent van formaat. Dat zit zo.
1 newton over een afstand van 1 meter). De watersector is verantwoordelijk voor een jaarlijks energieverbruik van
De waterschappen stellen zich ten doel om in 2020 40 procent
62 petajoule (een petajoule is een joule15). Dat is 2 procent van
van het eigen energieverbruik duurzaam op te wekken.
het jaarlijkse nationale energieverbruik (3.200 petajoule).
De terugwinning van energie en grondstoffen uit afvalwater
In de eerste kolom van de tabel staan de kentallen voor het
biedt daarvoor belangrijke aanknopingspunten.
energieverbruik van de watercyclus en van het waterbeheer
Steeds meer rioolwaterzuiveringen (RWZI’s) produceren
bij elkaar. Wat opvalt is dat het verwarmen van huishoudelijk
inmiddels zelf energie en het einde van die ontwikkeling is
water verreweg de meeste energie opslorpt (48 petajoule).
nog lang niet in zicht. Drinkwaterbedrijven gebruiken sinds
Veel meer nog dan de zuivering van afvalwater (8 p etajoule).
2011 alleen nog maar duurzaam opgewekte energie.
Het waterbeheer is in vergelijk daarmee maar een zeer
In de afgelopen jaren is door slimme en scherpe regeling van
bescheiden energiegebruiker (1 petajoule).
pompen, met name voor de watermeter energie bespaard.
In de tweede kolom staan de kentallen voor de potentiële
Achter de watermeter is een wereld te winnen door energie te
energieopbrengst onder elkaar. Belangrijke vormen van
bezuinigen bij het verwarmen van water.
energieterugwinning binnen de watercyclus zijn de behandeling van RWZI-effluent (43 petajoule, 14 petajoule) en de
Verder zijn de Nederlandse wateren een enorme bron voor
douchewarmtewisselaars (16 petajoule).
hernieuwbare energie. Het is technisch haalbaar en maat-
Het Nederlandse watersysteem is een – in potentie –
schappelijk verantwoord om een substantieel deel van de
indrukwekkende leverancier van energie; aardwarmte
totale Nederlandse energiebehoefte te winnen uit water.
(960 petajoule) en thermische energie (300 petajoule)
Dat blijkt uit de tabel op de pagina hiernaast.
spannen hier duidelijk de kroon.
9 THEMA
DUUR ZAAMHEID
een accu – en is de energiebron die vervolgens geoogst kan worden. Dit theoretisch concept is op laboratoriumschaal succesvol getest. De proefinstallatie op de Afsluitdijk is nodig om deze technologie op te schalen naar praktijkcondities. De Afsluitdijk is een ideale locatie omdat hier zoet IJsselmeerwater en zout Waddenzeewater in grote hoeveelheden b eschikbaar zijn. Via buizen boven de weg stroomt tweehonderd kubieke meter zout water per uur naar de installatie; eenzelfde hoeveelheid zoet water wordt vanuit het IJsselmeer ingelaten. Het restproduct – vierhonderd kubieke meter brak water per uur – wordt teruggevoerd naar de Waddenzee. In de proefinstallatie gaan onderzoekers van de bedrijven REDstack en Fujifilm en kennisinstituut Wetsus de hele procesketen van waterinname, filtratie en gecontroleerde menging tot en met de wateruitlaat en de elektriciteits productie testen en doormeten. De installatie gaat antwoord geven op technische ontwerpvraagstukken, zoals de ideale membraandikte en -samenstelling en de o ptimale stroomsnelheid van het zoete en zoute water door de installatie. Kennis die nodig is om de bouw van een grote duurzame Blue Energycentrale een stap dichterbij te brengen. |
Bouw van de proefinstallatie voor ‘blue energy’ op de Afsluitdijk
verschil in elektrische lading van beide stromen resulteert in een potentiaalverschil – vergelijkbaar met de polen van
Energieverbruik en potentiële energieopbrengst watersector (in petajoule per jaar)
ENERGIEVERBRUIK
POTENTIËLE ENERGIEOPBRENGST
Watercyclus
Watercyclus
• Drinkwaterproductie en –distributie • Verwarmen huishoudelijk water
3
• Douchewarmtewisselaars
16
48
• Warmte uit RWZI-effluent
43 14
• Verpompen rioolwater
2
• Organische stof in RWZI-effluent
• Afvalwaterzuivering
8
• Warmte uit waterleidingen
Waterbeheer • Pompen, gemalen en sluizen
1
Waterbeheer • Aardwarmte • Thermische energie (WKO) • Zoet-zout-gradiënt • Getijdeturbines
Deze tabel is samengesteld op basis van de volgende bronnen: • De watercyclus als energiebron, KWR, 2010 • Informatie van dr ir J.A.M.H. (Jan) Hofman, KWR, 2014 • Energieverbuik van het Nederlandse waterbeheer, Deltares/Grontmij, H2O 17, 2010 • Bosatlas van de Energie, Noordhoff Atlasproducties, 2012
NR11 / NOVEMBER 2014
3
960 300 22 7
10 Het verlengen van de spoorbrug: een van de onderdelen van het project bij Nijmegen
O
HOOGSTANDJE
H2
Tekst Roel Smit | Fotografie Marcel Molle
NIJMEGEN MAAKT VAN DE WAAL EEN TWEEBAANS-RIVIER Het is een van de grootste projecten van het programma ‘Ruimte voor de Rivier’: het aanleggen van een extra geul voor de Waal bij Nijmegen. Nog een paar jaar en de stad heeft een compleet ander aanzien.
Een compleet beeld (360 graden) van de werkzaamheden
11
Het werk aan de nevengeul vordert
De nieuwe verharde stadskade
Het afvoeren van zand en grind; in totaal 5 miljoen kuub
Half Nijmegen lijkt op de schop te gaan. De Waal, de rivier waar de stad aan ligt, krijgt aanzienlijk meer ruimte via een zogeheten ‘nevengeul’ (drie kilometer lang, maximaal 200 meter breed met een waterstand van gemiddeld vijf meter). Het graafwerk (in totaal 5 miljoen kubieke meter grondwerk) duurt nog tot de tweede helft van 2015. Verder is inmiddels de rivierdijk verplaatst en komen er nieuwe bruggen en een kade; ook daaraan wordt hard gewerkt. In 2016 wordt alles opgeleverd. Daarna begint de inrichting van het schiereiland dat tussen de rivier en de nevengeul ontstaat. Dan ontstaat een ‘stedelijk rivierpark’, met ruimte voor nieuwe woningbouw, cultuur en recreatie. Nog even dus zit Nijmegen in de puinhopen, maar daar krijg je dan ook iets moois voor terug. ‘Ruimte voor de Waal’ is een van de projecten, waarmee Nederland zich beter wil beschermen tegen hoge rivierwaterstanden. Hoe noodzakelijk dat is, was in de jaren negentig goed te zien bij Nijmegen. De Waal maakt hier een scherpe bocht en vernauwt zich ook nog eens in de vorm van een flessenhals. In 1995 werden 250.000 inwoners van het gebied geëvacueerd. Het water stond toen bijna zes meter hoger dan gemiddeld. NR11 / NOVEMBER 2014
De oplossing is een ander gebruik van de uiterwaarden. De rivierdijk bij Lent (aan de overkant van de Waal) is inmiddels 350 meter landinwaarts verlegd. De waterkering, die de vorm heeft van een verharde stadskade, is ontworpen door de gemeente Nijmegen en het consortium i-Lent (bestaande uit Dura Vermeer Divisie Infra BV en Ploegam BV). Waterschap Rivierenland gaat de dijken beheren. In het gebied dat door de dijkverlegging beschikbaar is gekomen, stroomt het rivierwater straks door de nevengeul. De nevengeul wordt met een drempelconstructie gereguleerd. Bij waterstanden van 5 tot 10,5 meter boven NAP stroomt 1,5 procent van het water van de Waal door de nevengeul. Bij hoogwater (vanaf 10,5 meter boven NAP) wordt de volledige capaciteit van de nevengeul gebruikt. Dit zorgt ervoor dat de Waal bij Nijmegen 34 centimeter lager komt te staan. Het project ‘Ruimte voor de Waal’ wordt in opdracht van de gemeente Nijmegen uitgevoerd door de combinatie i-Lent (fonetisch Engels voor eiland, terwijl Lent de plaats is aan de andere kant van de Waal). Het werk van i-Lent is aanbesteed voor 136 miljoen euro. www.ruimtevoordewaal.nl
12
iStockphoto
KORT
NIEUWS
9 december bijeenkomst flexibele infrastructuur Op dinsdag 9 december houdt Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) een bijeenkomst over flexibele infrastructuur. De bijeenkomst wordt voorbereid door de themagroep Watervoorziening en duurt ongeveer 2,5 uur. Het onderwerp wordt breed beschouwd. Er zijn presentaties van het Limburgse drinkwaterbedrijf WML (flexibele zuivering), Brabant Water (overgedimensioneerde ringleiding in Eindhoven) en van Evides (grote kans op sterke afname van de vraag). Meer informatie op de website van KNW. www.waternetwerk.nl Waterschapsbedrijf Limburg en Oasen ‘beste werkgevers’ Twee waterbedrijven zijn in de prijzen gevallen bij de uitreiking van de Beste Werkgevers Awards. Het drinkwaterbedrijf Oasen in Gouda werd uitgeroepen tot de Beste Werkgever van Nederland in de water- en energiesector. Het Waterschapsbedrijf Limburg, een samenwerking van de waterschappen Peel en Maasvallei en Roer en Overmaas, won de prijs in de categorie openbaar bestuur en veiligheid, die werd uitgereikt door minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties). De winnaars mogen zich een jaar lang ‘Beste Werkgevers van Nederland’ noemen. De Beste Werkgevers Awards zijn een initiatief van Effectory en Intermediair. De prijzen werden op 7 oktober uitgereikt in het DeLaMar Theater in Amsterdam.
VOORJAARSCONGRES 2015 KNW: ‘GEDOE IN DE ONDERGROND; EEN BESTUURLIJKE PARADOX’ Op 23 april 2015 houdt Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) het voorjaarscongres over het thema ‘Gedoe in de ondergrond; een bestuurlijke paradox?’ Het congres wordt georganiseerd door de KNW-themagroep Water & Ondergrond in samenwerking met Royal HaskoningDHV en de Omgevingsdienst Veluwe/IJssel. De ondergrond verandert de laatste jaren in hoog tempo van een terra incognita, waar je het liefst zo min mogelijk te zoeken had, in een domein dat nodig ontgonnen moet worden. Er liggen kansen en uitdagingen op het gebied van de energietransitie, de voedselproductie, de gezonde leefomgeving en de daarvoor noodzakelijke ruimtelijke ontwikkelingen en (grond)waterbeheer. Zowel in de stedelijke omgeving als in het buitengebied. Deze ontwikkelingen gaan zo snel dat wettelijke en beleidsmatige kaders achterblijven. Er is nog geen structuurvisie van het Rijk op de ondergrond. De kansen en mogelijkheden aan de ene kant en het ontbreken van geschikte wettelijke en beleidsmatige kaders, maken het voor bestuurders niet eenvoudig hier heldere keuzes in te maken. Hoe kun je als bestuurder ondernemend zijn met en in de ondergrond en evidente maatschappelijke voordelen verzilveren terwijl de huidige wettelijke en beleidsmatige kaders geen stimulans vormen voor integrale oplossingen en je in Nederland vooral hard afgerekend wordt op fouten? Hoe kun je als bestuurder oogsten (scoren), beleid en verstandige keuzes maken ten aanzien van het beheer van de ondergrond, terwijl een bestuurstermijn slechts vier jaar bedraagt? Voeg daaraan toe dat voorgestelde duurzame oplossingen voor de lange termijn geen ruimte krijgen omdat er om directe oplossingen gevraagd wordt. Deze paradoxen zullen tijdens het voorjaarscongres in twee dagdelen worden bediscussieerd. In het eerste dagdeel zullen bestuurders vanuit hun eigen ervaring ingaan op deze paradoxen en zal uitgebreid ruimte zijn voor debat en discussie. In het tweede dagdeel worden de paradoxen op ambtelijk niveau verder doordacht en wordt doorgepraat in parallelsessies. Het is mogelijk het voorjaarscongres te sponsoren of deel te nemen aan de informatiemarkt. Meer informatie: www.waternetwerk.nl of bel het KNW-bureau: 070-3222765. Cors van den Brink (Royal HaskoningDHV) Ron Nap (Omgevingsdienst Veluwe-IJssel) namens de KNW-themagroep Water & Ondergrond
WATERNETWERK
NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS
iStockphoto
AGENDA
Organiseert u een evenement voor waterprofessionals dat vermelding verdient in de rubriek Agenda? Meld het dan aan de redactie van maandblad H2O: redactie@vakbladh2o.nl
27 NOVEMBER, AMSTERDAM
11 DECEMBER, AMSTERDAM
Bijeenkomst over bodemdaling. Vanuit verschillende praktijksituaties wordt getoond hoe verschillende gebieden en partijen met bodemdaling omgaan. Organisatie: Koninklijk Nederlands Waternetwerk. www.waternetwerk.nl
Conferentie waar ambities worden verkend en de laatste innovaties worden gepresenteerd op het gebied van duurzaam water(her-)gebruik, bescherming tegen overstromingen, watertechnologie, governance en de financiering van innovaties. Organisatie: provincie Noord-Holland en anderen. www.noord-holland.nl/waterinnovationh
Kansen pakken bij bodemdaling
27 NOVEMBER, VELP
Vismigratie in beken en evaluatievoorzieningen Bijeenkomst over vismigratie in beken en zoet water. Organisatie: Vissennetwerk. www.vissennetwerk.nl/bijeenkomsten
2 DECEMBER, ALMERE
Symposium Kennisontwikkeling Regenwater
Symposium over onderzoek naar de bepalende factoren voor de kwaliteit van regenwater bij uitlaten van gescheiden rioolstelsels. Organisatie: Rioned in samenwerking met Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (Stowa), waterschap Zuiderzeeland en gemeente Almere. www.riool.net
WaterinnovatioNH
18 DECEMBER, LEEUWARDEN
Masterclass Financiering van projecten in ontwikkelingslanden
Masterclass over financiering van projecten in ontwikkelings landen. Organisatie: Wetsus in samenwerking met Empower People. www.empower-people.nl/masterclasses
9 JANUARI, DELFT
Vakantiecursus 2015
67e Vakantiecursus van de TU Delft, met het thema Glokalisering van de watersector; onze rol in Europa. Organisatie: TU Delft. www.aanmelder.nl/vakantiecursus2015
9 DECEMBER, SOEST
29 JANUARI, TERNEUZEN
Workshop over een flexibele infrastructuur aan de hand van cases. Onder meer over wat te doen met de vervangingsbult, krimpregio’s, kosten- en energiebesparing. Organisatie: Koninklijk Nederlands Waternetwerk. www.waternetwerk.nl
Vierde dag in een reeks praktijkcases over de procesvoering van industriële afvalwaterzuiveringen. Organisatie: SKIW in samenwerking met Koninklijk Nederlands Waternetwerk. www.skiw.nl
Flexibele infrastructuur? Help!
Praktijkcases Industrieel Water IV
PERSONALIA De jonge Vlaamse chemicus Dries Parmentier (27) heeft de Marcel Mulder-prijs gewonnen voor zijn bijzondere onderzoeksprestaties op het gebied van watertechnologie. Parmentier vond een nieuwe manier om (zilt) water te ontzouten of te ontdoen van metalen, met behulp van ionische vloeistof. Met ingang van 1 oktober 2014 is David Molenaar (42) benoemd tot directeur van de divisie Wind Power & Renewables bij Siemens Nederland. Het betreft een nieuwe functie die op 1 oktober is ontstaan als gevolg van de
NR11 / NOVEMBER 2014
wereldwijde nieuwe divisiestructuur van Siemens AG. David Molenaar werkt sinds 2004 bij Siemens Nederland, nadat hij tijdens zijn promotieonderzoek aan de Technische Universiteit Delft al door Siemens was ingehuurd om te werken aan de tender voor Nederlands eerste offshore windpark. Wilt u in de rubriek Personalia aandacht voor de benoeming of functiewijziging van een waterprofessional? Meld het dan aan de redactie van maandblad H2O: redactie@vakbladh2o.nl
13
14
Mijn mening
PROFESSOR HUISMAN HAD GEEN GELIJK Jos Peters
Hoe belangrijk is energiegebruik voor de drinkwatersector. Hoe zagen we het enkele decennia geleden, hoe zien we het nu? Voor dit themanummer ‘duurzaamheid’ van maandblad H2O geeft waterprofessional Jos Peters zijn persoonlijke mening. Prof. dr ir L. Huisman was een begenadigd spreker en heer van stand met deftige snor. Niet te beroerd ook om een tijdje Rector Magnificus te zijn van de TU Delft. Wie in de sector kent niet zijn heldere dictaten? Sommige daarvan gebruik ik nog als naslagwerk. In één van zijn talrijke colleges gaf hij ons studenten te verstaan: “Mijne heren, met 1 kWh kan ik 1.000 liter water theoretisch gesproken 350 meter oppompen. En we leven in een vlak land, nagenoeg zonder hoogteverschillen! Energie is in de Nederlandse drinkwatersector niet belangrijk.” In de 35 jaar daarna is de wereld veranderd. Brundtland kwam op voor toekomstige generaties. VN-conferenties in Rio de Janeiro, Johannesburg, Kyoto agendeerden kwalijke effecten van broeikasgassen. Al Gore maakte een film en IPCC-rapporten brachten telkens nieuwe onheilstijdingen over opwarming van de aarde en stijging van de zeespiegel. Uiteindelijk gingen waterbedrijven massaal overstag, gebruiken ze enkel nog groene stroom en sloten ze een vloed aan klimaat- en energieakkoorden met ambities om energie te besparen of duurzaam op te wekken. Sommige bedrijven exploiteren zonnepanelen en zonneweides of studeren op het adopteren van windmolens. Waar praten we eigenlijk over? Het stroomverbruik van de hele drinkwatersector, voor én winning én zuivering én distributie, is jaarlijks 600 miljoen kWh. Dat is een half procent van het totale verbruik van heel Nederland. Als we kijken naar het
totale energieverbruik, en dus gas, olie en kolen meenemen, is het percentage nog veel kleiner. Verbazingwekkend weinig voor een publieke voorziening die voor welvaart en welzijn zo belangrijk is en die zo veel bijdraagt aan de volksgezondheid. De eerlijkheid gebiedt op te merken dat het verbruik wel wat toeneemt door vervuiling van de grondstof die dwingt tot intensiever zuiveren. Ambitie is nu om met het verbruik een neerwaartse trend in te zetten. Hoe dan ook, waterbedrijven hebben in totaal slechts 600 miljoen kWh nodig om voor elke Nederlander 50.000 kilo drinkwater te maken en aan huis te bezorgen, precies op het moment dat hij erover wil beschikken. Jammer is dat alle Nederlanders samen tienmaal meer energie gebruiken om comfortabel te douchen met maar een klein deel van het water. Potentie voor energiebesparing zit vooral binnenshuis. Kort en goed, buitenshuis is de watervoorziening al extreem efficiënt. Ontslaat dat de sector van de plicht om verder te zoeken naar optimalisatie? Niet echt. Verrassend veel voorbeelden tonen aan dat het loont om steeds hoger hangend fruit te plukken. Zélfs met relatief lage energieprijzen en zéker bij lage rentes. Maar bovenal, duurzaamheidsambitie brengt creatieve oplossingen en stimuleert innovaties die de sector nodig heeft. Werd duurzaamheid misschien eens weggezet als linkse hobby, het is inmiddels geworden tot aanjager van v ernieuwing. In het licht van het heden had Huisman geen gelijk. Het energieverbruik in de drinkwatersector is wel een issue. Jos Peters Royal HaskoningDHV jos.peters@rhdhv.com
BEROEPSKWALIFICATIES NEDERLANDSE INGENIEURS INTERNATIONAAL ERKEND Op 21 oktober hebben het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI) en de Britse Engineering Council een overeenkomst ondertekend om de internationaal erkende beroepskwalificaties Chartered Engineer (WO-niveau) en Incorporated Engineer (HBO-niveau) voor ingenieurs ook in Nederland in te voeren. Het is voor het eerst dat de Engineering Council een beroepsvereniging buiten haar eigen instituten toestemming geeft om
ingenieurs deze kwalificaties te verlenen en deze bij te houden in een eigen register. De internationaal erkende Chartered Engineer-structuur werkt als een kwaliteitskeurmerk. Dit bevordert internationale samenwerking en de concurrentiepositie van Nederlandse ingenieurs in (vooral Engelstalige) landen waar deze structuur wordt gebruikt. Beroepsverenigingen uit andere Europese landen volgen deze ontwikkelingen met belangstelling.
WATERNETWERK
NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS
Een Indonesiër draait in het Banger Poldergebied (Semarang) aan een sluis in een waterkering om het hoge water tegen te gaan
‘WATERSCHAPPEN ZIJN KANSRIJK IN INDONESIË’ Een waterschap heeft in Indonesië zeker mogelijkheden om succesvol te opereren. Voorwaarde is wel dat veel aandacht wordt besteed aan de zichtbaarheid en de effectiviteit van deze organisatievorm voor het waterbeheer bij de gewone burgers. De Indonesische bestuurscultuur wordt in het algemeen gekenmerkt door een grote afstand tussen overheid en burgers en veel tussenlagen. Daardoor wordt het draagvlak voor het betalen van een nieuwe waterschapsbelasting niet bevorderd. Dat is een van de conclusies die Rosemarie van Ham en Merel Schuller trekken in een studie naar het opzetten van een waterschap in Indonesië. Ze voltooiden er aan de Hogeschool Rotterdam hun opleiding watermanagement mee. Voor het beheer en onderhoud van het poldergebied in een stadswijk van Semarang is het eerste Indonesische waterschap opgericht, een project van het Nederlandse hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Hiervoor is een nieuw financieel systeem nodig, waarbij burgers als belangrijkste stakeholders waterschapsbelasting betalen. Bij het beantwoorden van de vraag of in Indonesië voorwaarden aanwezig om een waterschap maatschappelijk geaccepteerd te krijgen en succesvol te laten opereren, baseerden de twee studenten zich op een model van het Water Governance Centre. Hieruit komt naar voren dat voor een succesvol watermanagement via het model van een waterschap in elk geval drie sociale aspecten ( ‘lagen’) van belang zijn: inhoud (content layer), instituties (institutional layer) en relaties (relational layer). De twee studenten concluderen dat het met de eerste twee wel goed zit, maar dat het derde aspect nog te weinig aandacht heeft. Een van hun aanbevelingen is dan ook het opstellen en uitvoeren van een gericht communicatieplan. Nadere informatie over het afstudeerproject? Stuur een mail naar Rosemarie van Ham (rcbvanham@gmail.com).
NR11 / NOVEMBER 2014
DE WATERSECTOR, DAT ZIJN WIJ ALLEMAAL! Om nieuwe werknemers kennis te laten maken met de watersector en met elkaar, hield Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) op 26 september een introductiedag in het duinwater gebied van Dunea in Wassenaar. Na een hartelijk welkom van Esther Dieker (voorzitter jong KNW) ontsloot Mirja Baneke (Dunea) de wereld van drinkwaterproductie door Dunea. Op een luchtfoto was te zien hoe helder het water is in de afgedamde Maas, het huidige inlaatpunt voor Dunea. Geen wonder dat ze hun oude inlaat in de troebele Lek alleen nog voor noodsituaties gebruiken. En heb je ooit geweten dat de ‘fabrieks pijp’ in Bergambacht in werkelijkheid een waterslagtoren is, die ontploffing van de pijpleidingen voorkomt? Vervolgens maakten we kennis met elkaar en werden er kaartjes uitgewisseld. Mijn ecologenhart maakte een vreugdesprongetje toen Harrie van der Hagen (ecoloog Dunea) ons daarna rondleidde in het duin gebied. Hij vertelde ons uitgebreid over het spanningsveld tussen waterzuivering en natuurbeheer. ‘s Middag konden we onze ervaring inzetten tijdens een opdracht die was voorgedragen door Dunea. Met post-its en markers bedachten we oplossingen voor een brandkraanprobleem waar veel drinkwaterbedrijven mee worstelen. In twee groepen werden de mogelijkheden voor verbetering gezocht in een nieuw verdienmodel en grotere burgerparticipatie. Ik denk dat ik niet alleen voor mezelf spreek als ik zeg dat het een enorm leuke dag was! Dit is een verkorte versie van het verslag door Stephanie IJff, laatstejaars masterstudente Ecologie en Natuurbeheer aan de Universiteit Utrecht. Het hele verslag is te lezen op de website van KNW. www.waternetwerk.nl
‘CALL FOR PAPERS’ AMSTERDAM INTERNATIONAL WATER WEEK ‘Integrated Solutions for a Circular Economy’ is het thema van de Amsterdam International Water Week (AIWW), die wordt gehouden van 2 tot en met 6 november 2015. De organisatoren van dit evenement hebben een ‘call for papers’ doen uitgaan. Wie denkt een bijdrage te kunnen leveren aan het programma is van harte uitgenodigd. De Amsterdam International Water Week bestaat uit verschillende evenementen, waaronder een internationale conferentie, de internationale vakbeurs Aquatech Amsterdam (met 850 exposanten), excursies in de Nederlandse delta, de uitreiking van de Sarphati Sanitation Award en een speciaal programma voor jonge waterprofessionals. De ‘call for papers’ sluit medio februari 2015. Meer informatie over deze ‘call for papers’ is te verkrijgen via Joao Grilo (International Water Association IWA): joao.grilo@iwahq.org. Kijk hiervoor (en voor het ontvangen van de nieuwsbrief van de AIWW) ook op de website. www.internationalwaterweek.nl
15
16
WATERSCHAPPEN EN DRINKWATERBEDRIJVEN INTENSIVEREN SAMENWERKING Renée Bergkamp (Vewin) en Albert Vermuë kiezen voor meer samenwerking
De Unie van Waterschappen (UvW) en Vereniging Waterbedrijven in Nederland (Vewin) gaan intensiever samenwerken. Waterschappen en drinkwaterbedrijven werken al zo’n 150 jaar samen, in uitvoering en beleidsontwikkeling. Maar vooral de laatste jaren neemt ook de samenwerking op het gebied van belangenbehartiging sterk toe. Niet alleen in Den Haag, maar ook in Brussel, waar de koepels een gezamenlijk bureau hebben. Van de waterdossiers die op dit moment in de politiek spelen, staat schaliegas bovenaan het verlanglijstje, zegt directeur Reneé Bergkamp van Vewin. “Wij hopen dat het ministerie van Economische Zaken dit jaar zal besluiten alle gebieden die van belang zijn voor de waterwinning, uit te sluiten voor schaliegaswinning. En dan
VIJF NOMINATIES VOOR WATERNETWERK SCRIPTIEPRIJS De genomineerden voor de Waternetwerk Scriptieprijs 2014 zijn bekend. Dit jaar zijn drie master- en twee bachelorscripties genomineerd. De genomineerden zijn: NOMINATIES BACHELORPRIJS
Mark Jobse Modellering van de fluïdisatie bij korrelreactoren Studie Chemische Technologie, Hogeschool Utrecht Begeleiding: Onno Kramer (Waternet), drs Wim van Vugt (Hogeschool Utrecht) Hendrik Kok Drijvend groen, Een onderzoek naar de realisatiemogelijkheden van drijvende vegetatie in de rivier de nieuwe Maas Studie Watermanagement, Hogeschool Rotterdam Begeleiding: Kaj van de Sandt (Hogeschool Rotterdam) NOMINATIES MASTERPRIJS
Kasper Stoeten Hurricane surge risk reduction for Galveston Bay Faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen, afdeling Waterbouwkunde, Technische Universiteit Delft Begeleiding: Prof. dr ir Bas Jonkman
niet alleen tot een diepte van 1.000 meter, zoals nu is besproken, maar volledig. Als je in de bodem dingen stuk maakt, ontstaat er blijvende schade voor de grondwaterkwaliteit.” Albert Vermuë, directeur van UvW vult aan: “Ook de Deltabeslissingen zijn voor ons van groot belang. Het daaruit voortvloeiende wetgevingsproces zal leiden tot nieuwe normen voor veiligheid en een pakket maatregelen voor zoet water.” Lees het volledige dubbelinterview met Renée Bergkamp en Albert Vermuë in Waterspiegel, het magazine van Vewin. Gebruik de QR-code of kijk op de website van Vewin: www.vewin.nl
Marc Schetters Grinded calcite as seeding material in the pellet softening process Civiele Techniek en Geowetenschappen, Watermanagement, Sanitary Engineering, Technische Universiteit Delft Begeleiding: Prof. dr ir Jan Peter van der Hoek MBA David Ginting Engineering Cooperation? The Contributions of Water Experts in Promoting Water Cooperation in the Mountain Aquifer (IsraelPalestine) and in the Rhine River Basin Civil Engineering and Geosciences, Water resources Management Section, Delft University Begeleiding: Prof. dr ir Nick van de Giesen Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) reikt elk jaar twee prijzen uit voor de beste bachelor- en masterscriptie over een watergerelateerd thema aan een Nederlandse of Vlaamse onderwijsinstelling. De genomineerde scripties zijn niet door de studenten zelf, maar door de begeleidende docenten ingezonden. De genomineerden zijn door KNW uitgenodigd om het jaarlijkse Najaarscongres bij te wonen, op 21 november in Utrecht. Daar zullen zij een korte pitch houden voor de honderden aanwezige professionals uit alle takken van de watersector. Een unieke kans om zich te profileren aan toekomstige werkgevers. Daarna worden de winnaars van de beste bachelor- en masterscriptie bekendgemaakt. Ze ontvangen een geldprijs en een oorkonde uit handen van juryvoorzitter Jelle Joorda.
WATERNETWERK
17
NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS
iStockphoto
RIVM LOKT VEEL BOZE REACTIES UIT MET STANDPUNT LEGIONELLA OP H2O-ONLINE Een artikel van vier medewerkers van het Rijksinstituut voor Volkgezondheid en Milieu (RIVM), dat medio september werd gepubliceerd op de website H2O-Online heeft verschillende verontwaardigde reacties opgeleverd. Het RIVM beweert in dit artikel dat scholen, kantoren en andere zogeheten ‘niet-prioritaire locaties’ niet systematisch aan legionellapreventie hoeven te doen. De kans op longonsteking door legionella (veteranenziekte) zou op deze locaties “zeer gering” zijn, zodat investeringen beter achterwege kunnen blijven. De Stichting Veteranenziekte, die meer aandacht vraagt voor de gevolgen van legionellabesmetting, zegt zich “grote zorgen” te maken over dit standpunt. Volgens deze stichting geven de jaarrapportages die het RIVM zelf publiceert helemaal geen aanleiding voor zo’n harde opstelling. Bij het merendeel (80 procent) van de patiënten die de infectie in Nederland oploopt, levert bronopsporing onvoldoende aanwijzingen op voor het vaststellen van de daadwerkelijke bron, zo citeert de stichting uit rapportages van het RIVM. De stichting wijst er ook op dat “bij veel patiënten geen kweek wordt ingezet bij een longontsteking, dus dat ook naar alle waarschijnlijkheid nog meer mensen ziek worden door legionellabacteriën dan de geregistreerde gevallen.” ISSO, het kennisinstituut voor de installatiesector, noemt het standpunt van het RIVM “opzienbarend”. De organisatie zegt dat met teveel stelligheid wordt beweerd dat er geen legionellarisico is bij (volgens de wet) niet-prioritaire installaties. Het RIVM kan dit niet hard maken, zo stelt ISSO; daarvoor is de praktijk van het opsporen van bronnen veel te “gebrekkig”. Het kennisinstituut wijst
erop dat de wetgever weliswaar onderscheid maakt tussen prioritaire locaties (zwembaden, ziekenhuizen, hotels) en niet-prioritaire locaties (scholen, kantoren, sportclubs), maar dat dit onderscheid niet alleen is gemaakt op basis van het “casuïstiek, maar ook op basis van haalbaarheid bij handhaving en toezicht”. In alle gevallen geldt echter een ‘zorgplicht’. De criticasters zijn het overigens eens met het RIVM dat niet- prioritaire locaties legionellapreventie op hun eigen manier kunnen invullen. ISSO: “Het laten opstellen van een uitgebreid legionellabeheersplan is dus niet vereist. Vaak kunnen de beheersmaatregelen beperkt zijn (bijvoorbeeld zorgen voor regelmatige verversing en tegengaan van hotspots). Ook is in veel gevallen periodieke monstername niet nodig. Het aanbieden van onnodige monsternames door bedrijven aan gebouweigenaren gaat dan ook te ver.” In een reactie op de kritiek schrijft Alvin Bartels (RIVM) dat hij pleit voor “duidelijkheid over de invulling van de zorgplicht met betrekking tot legionellabacteriën in d rinkwaterinstallaties van niet-prioritaire locaties”. Verder wijst hij erop dat in zulke installaties weliswaar legionellabacteriën kunnen voorkomen, maar dat het risico op het krijgen van de veteranenziekte zeer gering is en dat preventieve maatregelen dat risico “niet significant” verminderen. De discussie over dit onderwerp is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op H2O-Online: www.vakbladh2o.nl
WETSUS EN CLIMATE-KIC BEZEGELEN SAMENWERKING Wetsus en Climate-KIC hebben op 6 oktober hun samenwerking bezegeld tijdens het ‘Wetsus International Congress’ in Leeuwarden. Climate-KIC is een van de drie Knowledge and Innovation Communities (KIC’s) van het European Institute of Innovation and Technology (EIT). Wetsus, partner in WaterCampus Leeuwarden, heeft de ambitie zich te ontwikkelen tot het Europese Centre of Excellence voor duurzame watertechnologie. Bij Wetsus werken 95 internationale bedrijven en 19 Europese universiteiten samen
NR11 / NOVEMBER 2014
aan de ontwikkeling van nieuwe waterbehandelingstechnologie. Wetsus en Climate-KIC hebben samen de wens uitgesproken de verbindende factor te willen zijn op de gebieden van onderwijs, innovatie en bedrijvigheid rond watertechnologie. Om deze positie verder uit te bouwen en te verzilveren heeft het ministerie van Economische zaken, vanuit het transitiebudget voor technologische topinstituten, een subsidie van 2,5 miljoen euro voor Wetsus beschikbaar gesteld.
18
ZELF UW WATER ZUIVEREN? LIEVER NIET!
BREUK TUSSEN INDUSTRIE EN DE RWZI? Tekst Marloes Hooimeijer | Beeld iStockphoto
T
T
Als grote lozers uit de industrie zelf gaan zuiveren en de rioolwaterzuive ring (RWZI) vaarwel zeggen, zit menig waterschap met een probleem. Waterschappen hebben het afvalwater uit de industrie nodig om installaties rendabel te houden en energie- en grondstoffenfabrieken te exploiteren. Dus krijgen industriële bedrijven zogeheten anti-afhaaksubsidies. Een wonderlijk dilemma: hoe we duurzaam handelen (nog) niet belonen.
H
et lijkt zo mooi: de grote watergebruikers en -lozers in de industrie die hun eigen afvalwater zuiveren. Omdat zij duurzaam willen werken, grondstoffen of e nergie willen terugwinnen en daarvoor ook steeds meer geschikte technieken op de markt zijn. Maar vooral ook omdat dit voor hen als grootgebruiker goedkoper is dan de jaarlijkse zuiveringsheffing die zij anders aan het waterschap moeten betalen. Die heffing is namelijk niet gebaseerd op werkelijke zuiveringskosten maar op een berekening van de mate van vervuiling van het afvalwater en de hoeveelheid zuurstof die nodig zou zijn om het van die verontreinigende elementen te ontdoen. Dit kan voor bedrijven, zeker in de voedingsmiddelenbranche, flink in de papieren lopen. Dus besluiten sommige, chocolade fabrikant Mars bijvoorbeeld, zelf te investeren in (voor)zuiveringsinstallaties.
19
THEMA
DUUR ZAAMHEID
Op maandag 27 oktober was de officiële opening van de nieuwe installatie voor de zuivering van het afvalwater uit de Marsfabriek. De water zuiveringsinstallatie, die in samenwerking met Veolia Water Solutions & Technologies (VWS) Nederland wordt gerealiseerd, maakt gebruik van de nieuwste anaerobe Memthane-technologie. Hiermee zet Mars - volgens eigen zeggen - een belangrijke stap in de doelstelling van het
Daar is echter niet elk waterschap even blij mee, want dit ‘afhaken’ kan leiden tot het niet meer afvoeren van afvalwater naar de RWZI of het afvoeren van voorgezuiverd afvalwater met lage vervuilingswaarden. Terwijl de capaciteit en techniek van g emeenschappelijke rioolwaterzuivering juist wel afgestemd zijn op het behandelen van het ongezuiverde afvalwater van deze grote lozers. Sterker nog: de samenstelling van bedrijfsafvalwaterstromen kan de doelmatige werking van de RWZI bevorderen en leiden tot een verlaging van de algehele zuiveringskosten. Zo zijn voor de verwijdering van gereduceerde stikstof in het afvalwater vooral organische stoffen nodig, waar het industrieel afvalwater vol mee zit. Als bedrijven afhaken, betekent dit voor de overige gebruikers een hoger tarief. ANTI-AFHAAKSUBSIDIE Kortom, RWZI’s zijn over het algemeen gebaat bij ‘dik’ afvalwater. Voorgezuiverd industriewater doet vooral een beroep op de hydraulische capaciteit (de maximale aanvoer van afvalwater die de RWZI per uur aankan) maar laat het zuiverend vermogen dat de installatie in huis heeft (de biologische capaciteit) onderbenut. Dus werd in 2001 de anti-afhaaksubsidie geïntroduceerd. Een waterschap mocht subsidies verstrekken aan bedrijven met meer dan 5.000 vervuilingseenheden, die anders uit financiële overwegingen in eigen beheer zouden gaan zuiveren. De Europese Commissie zag dit instrument weliswaar als staatssteun, maar keurde het toch goed, Aanvakkelijk tot juli 2012, maar per oktober 2013 werd de regeling nogmaals voor tien jaar goedgekeurd. > NR11 / NOVEMBER 2014
bedrijf om in 2040 volledig duurzaam te produceren.
GSM2 Modemlogger
KELLER
grondwater en riooloverstort data draadloos beschikbaar
•
Waterstanden draadloos beschikbaar per email en FTP
•
Compatible met globale netwerk frequenties
•
Tot 5 sensoren per modem (grondwater versie)
•
SMS Alarm functionaliteit
•
Geïntegreerde realtime luchtdruk compensatie
•
Batterij levensduur tot 10 jaar
•
Volledig op afstand herprogrammeerbaar
•
Uitstekende datazekerheid
•
Dataopslag in uw eigen SQL database (geen hosting)
•
Automatische berekeningen (o.a. overstort, stijghoogte)
•
Automatische export naar diverse bestandsformaten
Nivosensoren - Grondwater Dataloggers - Riooloverstort Dataloggers - Telemetrie KELLER Meettechniek BV Postbus 59 2810AB REEUWIJK -HOLLAND
WWW.KELLER-HOLLAND.NL subsidiary of KELLER AG für Druckmesstechnik
Tel +31 182 399840 Fax +31 182 399841 E sales@keller-holland.nl
21 THEMA
DUUR ZAAMHEID
Uit onderzoek onder zes waterschappen was inmiddels gebleken dat de potentiële omvang van de afhaakproblematiek 53 grote lozers betrof. Een beeld voor heel Nederland ontbreekt vooralsnog en ook is niet bekend hoeveel bedrijven op dit moment een anti-afhaaksubsidie ontvangen. “In ons gebied gaat het om twee bedrijven waarvoor eigen (voor)zuivering bedrijfseconomisch interessant kan zijn: FrieslandCampina en de Papierfabriek”, zegt Jan Lourens, directeur Planvorming en Middelen van waterschap Rijn en IJssel. Beide ontvangen een anti-afhaaksubsidie van het waterschap. “Deze is gekoppeld aan en afhankelijk van de geloosde en te zuiveren hoeveelheid afvalwater en fluctueert daarmee. In 2013 ontving FrieslandCampina een subsidie van 18 procent over de opgelegde en betaalde heffing dat jaar (171.467 euro) en de Papierfabriek 27 procent (506.971 euro). Als zij zouden wegvallen, dan stijgt de h effing voor de overgebleven gebruikers met 8 procent. Afhaaksubsidie klinkt als bevoordelen, maar dat vind ik onterecht: je betaalt het verschil terug tussen het heffingstarief en het tarief waarvoor ze zelf zouden kunnen zuiveren.” REËLE DREIGING? De vraag is natuurlijk hoe reëel die afhaakdreiging is. Want stel dat ze ook zonder die subsidie tóch zouden blijven, dan kost het de gemeenschap onnodig veel geld. Voor FrieslandCampina is de subsidie volgens Lourens een van de reden om in de regio te blijven en de bedrijfsactiviteiten er zelfs uit te breiden. Ook volgens Roy Tummers, directeur Water bij belangenbehartiger VEMW voor zakelijk energie- en watergebruikers, is de afhaakdreiging reëel: “Ik word regelmatig door bedrijven benaderd die de rekensom willen maken of ze niet beter zelf kunnen gaan zuiveren. Soms worden de zuiveringsheffingen zo hoog dat dit de beste afweging is. Terwijl ze echt niet coûte que coûte zelf willen zuiveren – het is niet hun core business.” (zie ook kader Aa en Maas: Mars ging, Heineken bleef) De Algemene Waterschapspartij (AWP), die in veel waterschapsbesturen is vertegenwoordigd, meent dat de anti-afhaaksubsidie het monopolie van de RWZI onnodig in stand houdt en de weg blokkeert naar moderne, deels decentrale zuivering, met oog voor grondstof- en energieterugwinning. Hans Middendorp, landelijk AWP-bestuurslid en fractievoorzitter voor die partij in Delfland: “De AWP vindt zuivering op locatie, waar dat mogelijk is, de toekomst. Zoals bij bedrijven, maar ook bij ziekenhuizen, die voor 15 procent van de medicijnresten in het totale afvalwater zorgen. Wat je niet in het riool gooit, hoef je er ook niet uit te halen.” Zijn eigen waterschap is volgens Middendorp “zeer terughoudend in het stimuleren van zuivering op locatie”, omdat dit de overcapaciteit op de bestaande RWZI’s vergroot, en dat >
DELFLAND ONDERHANDELT OVER AANHAKEN “Wij verkeren hier in de gelukkige omstandigheid dat de afhaakproblematiek van grote bedrijven geen rol speelt, we hebben hier ook geen Heinekens. Wij verstrekken geen anti-afhaaksubsidies”, zegt Han van Olphen, hoogheemraad in Delfland. Maar dat wil niet zeggen dat de capaciteit van de grootste afvalwaterzuivering van Nederland, RWZI Harnaschpolder, optimaal wordt benut. “Uit onderzoek van KPMG blijkt dat wij op dit moment biologische capaciteit over hebben, maar nauwelijks overcapaciteit hebben op hydraulisch gebied. We zijn gebaat bij meer ‘dikker’ afvalwater en minder dun regenwater.” Om die reden onderhandelt het Hoogheemraadschap volgens Van Olphen met kleinere b edrijven in de regio die nu zelf organische stoffen uit hun afvalwater halen, om daarmee te stoppen en weer ‘aan te haken’. “Het moet een win-win-win zijn. Zij hoeven niet te investeren in nieuwe installaties, wij kunnen effectiever zuiveren en de zuiveringsheffing voor de burger kan omlaag.”
NR11 / NOVEMBER 2014
Hans Middendorp (AWP):
‘Waterschappen moeten over capaciteit niet tot in lengte van dagen financieren met gemeen schapsgeld’
140195
KSB introduceert hoog-efficiënte afvalwaterpompen tot 150kW KSB introduceert afvalwaterpompen van het type Amarex/KRT met energiezuinige motoren. Deze motoren voldoen aan de toekomstige Europese rendementseisen IE3 (Premium Efficiency) voor standaardmotoren. De nieuwe pompsets, zijn toepasbaar als dompelpomp en als overstroombare droogopgestelde kort gekoppelde blokpomp en kunnen zowel met als zonder Ex-beveiliging worden geleverd. De uitvoering in natte en droge opstelling funtioneren zonder koelmantel en zonder mediumkoeling.
Amarex N
Amarex/KRT
Amarex/KRT
KSB Nederland BV . infonl@ksb.com . www.ksb.nl/Amarex
› Onze techniek. Uw succes. Pompen Afsluiters Service n
n
A N A LY S E S
MET
AANDACHT
EN
ADVIES
• Geaccrediteerde monsterneming en analyse • Legionella preventie en advies • Volledige Legionella ontzorging met onze webapplicatie LEON • Uitgebreide analyse pakketten voor geneesmiddelen • Vervuilingsonderzoek HF Membranen • Onderzoek biologische stabiliteit met Flow Cytometrie
Legionella, mijn zorg!
23 THEMA
DUUR ZAAMHEID
kost geld. Het waterschap zoekt voor de RWZI Harnaschpolder, de grootste rioolwaterzuivering van Nederland, juist naar (hernieuwde) ‘aanhakers’ (zie kader ‘Delfland onderhandelt over aanhaken’). Ook constateert hij grote terughoudendheid om daar te investeren in de omslag naar energie- en grondstoffenfabriek. “Met een openstaande schuld van circa 500 miljoen euro is Delfland enorm gefixeerd op kostenreductie. De RWZI Harnaschpolder stamt uit 2006 en is nog lang niet afgeschreven. Terwijl die gedegen ‘stoomlocomotief’ nu al om aanpassing vraagt naar moderne technieken voor grondstof- en energieterugwinning.” Dat kost wat, maar levert op termijn volgens Middendorp wel geld én duurzaamheid op. “Waterschappen moeten de mogelijke verdienmodellen voor de RWZI’s doorrekenen en daar hun vernieuwingsinvesteringen op afstemmen. En als blijkt dat sprake is van s tructurele overcapaciteit op de RWZI’s moeten waterschappen die zeker niet tot in lengte van dagen blijven financieren met gemeenschapsgeld, door bedrijven anti-afhaakvergoedingen te g even.” MODERNISERING ZUIVERINGSHEFFING Dat is volgens Lourens en Tummers ook zeker niet de bedoeling. “Iedereen wil van die anti- afhaaksubsidie af, maar we moeten wel eerst toe naar een heffingsgrondslag die d oelmatig en duurzaam is én meer recht doet aan de positie van de bedrijven in de afvalwaterketen”, zegt Tummers. Dat is dé uitdaging voor de projectgroep Modernisering zuiveringsheffing, onder regie van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Lourens zit in de begeleidingsgroep en vertelt dat er momenteel drie alternatieven voor de huidige regeling, waarin ‘de vervuiler betaalt’, worden doorgerekend op basis van gegevens van waterschappen en VEMW-leden. - Het eerste alternatief De kostenveroorzaker betaalt houdt naast de mate van vervuiling ook rekening met belangrijke kostenveroorzakers voor de zuiveringsinstallatie, zoals de hoeveelheid afvalwater die wordt aangeleverd en door de RWZI verwerkt moet worden. - In het tweede alternatief, de Bonus/malusregeling wordt een gunstige samenstelling van het afvalwater beloond. Het gaat zowel om waardering van een goede verwerkbaarheid als om waardering van grondstoffen in het afvalwater. Lourens: “Neem het afvalwater van FrieslandCampina als voorbeeld. Dat bevat weliswaar veel vervuilingseenheden maar is door zijn samenstelling ook makkelijk te verwerken én levert alginaat op, een bindmiddel voor producten als verf en beton.” - Het derde alternatief heet Maatwerk. Hierbij kunnen in de ultieme vorm volledig vrije afspraken gemaakt worden tussen een waterschap en een bedrijf, maar het kan bijvoorbeeld ook per zuiveringskring. Roy Tummers (VEMW) is hierover het meest enthousiast. Het doet volgens hem het meeste recht aan situatiespecifieke en aan verandering o nderhevige omstandigheden. “Sommige waterschappen maken nu bijvoorbeeld de omslag naar een grondstof- en energiefabriek zonder daarbij de bedrijven te betrekken. Terwijl van geval tot geval zou moeten worden beoordeeld wat de meest duurzame en efficiënte optie is: zuivering door het waterschap of zuivering door het bedrijf.”
AA EN MAAS: MARS GING, HEINEKEN BLEEF Heineken in Den Bosch ontvangt een jaarlijkse ‘antiafhaaksubsidie’ van maximaal 3 ton op de zuiveringsheffing. De bierbrouwer levert jaarlijks 2 procent van het totale afvalwater dat waterschap Aa en Maas zuivert, exclusief subsidie goed voor ruim 1 miljoen euro heffingsinkomsten. Dat ‘afhaken’ een reële bedreiging kan vormen voor het waterschap ondervond Aa en Maas toen chocoladefabrikant Mars in Veghel besloot om zelf een duurzame waterzuiveringsinstallatie te gaan bouwen. Voorheen maakte ook Mars gebruik van een afhaaksubsidie, maar toen die mogelijkheid in 2012 – naar later bleek: tijdelijk – kwam te vervallen, besloot het bedrijf
TWEEDE KAMER Uiteraard zitten aan alle alternatieven ook weer haken en ogen. Bij de eerste twee wijzigt de heffingsmaatstaf van een ‘vervuilingseenheid’ naar een ‘kostenveroorzakingseenheid’. En hoe meer mogelijkheden voor maatwerk, hoe groter de fiscaal-juridische risico’s. Want wordt er nog wel voldaan aan het gelijkheids- en evenredigheidsbeginsel? Maatwerk impliceert immers dat twee bedrijven met dezelfde omvang en samenstelling van afvalwater toch verschillend kunnen worden behandeld door het waterschap. “Hopelijk kan de projectgroep begin volgend jaar een voorstel bespreken met de waterbeheerders”, zegt Lourens. “Vervolgens moet het nog naar de Tweede Kamer, want er is hoe dan ook een wijziging van de Waterschapswet nodig.” | NR11 / NOVEMBER 2014
tot een eigen afvalwater zuivering.
Uw partner in: (mobiele) slibontwatering en slibDroging HYDraUlisCH en meCHanisCH baggeren sCHoonmaken van slibgistingtanks sCHoonmaken van belUCHtingbassins boUw en verHUUr van apparatUUr en BeL OnS 073 599 66 08
installaties
MaiL OnS info@kurstjens.nl
kUrstjens is tevens speCialist in extraCtieve gronDreiniging
KIWA BRL-K240 gecertificeerd
AcquaSilica® Het zuiverste filterzand voor drinkwaterproductie Maak kennis met AcquaSilica®, het filterzand voor drinkwaterproductie. Gewonnen uit natuurlijke bronnen, microbiologisch en toxicologisch uitvoerig onderzocht en gecertificeerd volgens de nieuwste KIWA
normering.
Meer weten? Neem een kijkje op onze website of bel 0591 - 549 820.
www.kremerspeciaalzandengrind.nl
Meer inFO www.kurstjens.nl
Waterstromen B.V. exploiteert industriële afvalwaterzuiveringen en vergisters in geheel Nederland. Industrieën die deze activiteiten wensen uit te besteden zijn bij ons aan het juiste adres. De aanleiding is veelal een benodigde uitbreiding, nieuw- of verbouw van uw installatie, of de wens om U te concentreren op uw kernactiviteiten. Waterstromen is bereid bestaande installaties over te nemen en te investeren in uitbreidingen, aanpassingen of nieuwe installaties. Waar mogelijk maken we graag gebruik van innovatieve en duurzame processen en creëren we waarde uit afval. De betrouwbaarheid zal echter altijd worden geborgd. In onze bestaande installaties produceren we waardevolle fosfaatmeststof (struviet). We beschikken over ervaring met duurzame stikstofverwijderingstechnieken en optimaal gebruik van de vrijkomende energie. We zoeken voortdurend naar nieuwe mogelijkheden om de efficiency van onze processen te verbeteren, om componenten terug te winnen en daarvoor nuttige toepassingen te vinden. Samenwerken met Waterstromen resulteert steeds in synergie. Waterstromen kan uw waterzuivering compleet ontzorgen. Samen met u vinden wij de beste oplossing.
Waterstromen B.V. Postbus 8 7240 AA LOCHEM
T (0573) 298 551 F (0573) 298 562
E info@waterstromen.nl I www.waterstromen.nl
WATERTECHNIEK
TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTOR
WARMTE RWZI UTRECHT MOGELIJK BENUT VOOR STADSVERWARMING
De aanleg van een zeewering in de vorm van een Garuda (vogel) is onderdeel van het project National Capital Integrated Coastal Development (NCICD)
PROJECT KUSTBESCHERMING JAKARTA OFFICIEEL VAN START Begin oktober is het grote kustbeschermingsproject bij de Indonesische hoofdstad J akarta van start gegaan. De Indonesische minister Chairul Tanjung sloeg de eerste paal voor het project. Nederland is zeer nauw betrokken bij de planvorming van dit megaproject. In welke mate Nederlandse bedrijven ook werk zullen krijgen bij de uitvoering is nog niet bekend. Hiervoor hebben zich inmiddels ook Zuid-Korea en Japan gemeld. Vooral Zuid-Korea (waar de bedrijven kunnen rekenen op forse ondersteuning van de overheid) kan volgens Victor Coenen (Witteveen+Bos) een geduchte concurrent zijn. “De Nederlandse overheid moet wat dit betreft absoluut op het vinkentouw blijven zitten.” Het uitvoeren van het project National Capital Integrated Coastal Development (NCICD), dat een oplossing moet bieden voor de gevolgen van het stijgen van de zeespiegel en het dalen van de bodem, zal naar verwachting 30 tot 40 jaar duren. Het totale plan bestaat uit drie fasen: ten eerste de versterking van de huidige zeewering in combinatie met waterzuivering en revitalisatie van de kust, ten tweede de aanleg van een westelijke zeewering in de vorm van de Garuda, een nieuwe stad met 300.000 inwoners en 600.000 werkenden, en ten derde een oostelijke zeewering in combinatie met havenuitbreiding en een luchthaven. Een Nederlands consortium onder leiding van advies- en ingenieursbureaus Witteveen+Bos en Grontmij maakte het masterplan voor het water- en stedenbouwkundige project. Het stedelijk ontwerp is gemaakt door ontwerpbureau KuiperCompagnons, de economische haalbaarheid is onderzocht door financieel-economisch adviseurs Ecorys en de hydraulische analyse is uitgevoerd door kennisinstituut Deltares. Ook lokale partners zijn betrokken. Het masterplan kwam tot stand met steun van de Nederlandse overheid en dankzij de Topsector Water. NR 11 / NOVEMBER 2014
Het hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en energiebedrijf Eneco gaan onderzoeken of het mogelijk is om restwarmte van de zuiveringsinstallatie Utrecht te benutten voor stadsverwarming. Daartoe hebben zij een intentieovereenkomst ondertekend. Als de plannen gerealiseerd worden, kan een warmtepomp op restwarmte 25 procent van de warmte leveren die nodig is voor de stadsverwarming van de Utrechtse wijk Overvecht. De grote rioolwaterzuiveringsinstallatie van het waterschap aan de zuidkant van Utrecht Overvecht, gaat vernieuwd worden. Het waterschap wil deze kans aangrijpen om te onderzoeken hoe de restwarmte van zijn effluent een nuttige toepassing kan krijgen. Het warmteoverdrachtstation Utrecht Overvecht (van Eneco) grenst aan het terrein van de zuiveringsinstallatie van het waterschap. Hier ligt dus in potentie een interessante mogelijkheid om de beide warmtesystemen te gaan koppelen en de effluentwarmte nuttig toe te passen. Het onderzoek betreft zowel de technische als economische geschiktheid van de effluentrestwarmte van de zuiveringsinstallatie voor nuttige aanwending als stadswarmte voor Utrecht Overvecht. Het concept, waarbij de effluentwarmte door middel van een warmtepomp wordt afgegeven aan het stadsverwarmingswater en op het gewenste temperatuurniveau wordt gebracht, is reeds door Eneco voor de wijkverwarming van Harnaschpolder in Delft succesvol toegepast. De eerste resultaten over de haalbaarheid van het concept worden medio 2015 verwacht.
25
26
PRAKTISCHE CURSUS BEHANDELT PROCES VAN SLIBVERWERKING Voor operators, bedrijfsvoerders en technologen betrokken bij de slibbehandeling van afvalwaterzuivering ontwikkelt Wateropleidingen de nieuwe cursus Meer grip op slib. Deze driedaagse cursus start op 5 maart 2015. Tijdens de cursus wordt het complete proces van slibverwerking doorlopen en krijgen de deelnemers inzicht in de relatie tussen de verschillende processtappen. Ook leren ze de slibverwerking op een zo efficiënt mogelijke manier te bedienen en verbetermogelijkheden op te sporen. De docent besteedt veel aandacht aan praktijksituaties. Deelnemers kunnen eigen voorbeelden inbrengen en ze werken met medecursisten aan opdrachten. Elke lesdag is er een excursie, waarmee inzicht wordt gegeven in de werking van de verschillende processtappen. De drie lesdagen vinden plaats op verschillende rioolwaterzuiveringsinstallaties. De cursus kan overigens ook in company gegeven worden. Deelnemers kunnen zich aanmelden via de website. Informatie: Wateropleidingen, 030-6069400, www.wateropleidingen.nl.
ZUIVERINGSMOERAS VERBETERT KWALITEIT AFVALWATER RWZI De waterharmonica op de rwzi van Wetterskip Fryslân in Grou
Het aanleggen van een zuiveringsmoeras kan een belangrijke bijdrage leveren aan het verbeteren van de kwaliteit van het effluent van rioolwaterzuiveringen (rwzi’s). Die conclusie trekt Wetterskip Fryslân, dat bijna tien jaar geleden bij de rioolwater zuivering Grou een zuiveringsmoeras heeft aangelegd: Aqualân Grou. Hier wordt afvalwater afkomstig van de rioolwaterzuivering, volgens het zogeheten waterharmonica-concept nabehandeld. Het systeem is tussen 2006 en 2013 uitgebreid getest. Het onderzoek is kort geleden afgerond. Conclusie is dat de pilot Waterharmonica Aqualân goed heeft gefunctioneerd en bijdraagt aan een betere kwaliteit van het oppervlaktewater. Bovendien geven de resultaten aanleiding deze techniek waar mogelijk in te zetten op andere locaties. Het moerassysteem van Aqualân bestaat uit drie watervlooienvijvers, vier rietsloten en een, aan de Kromme Grouw gekoppelde paaivijver waar vissen kunnen leven en zich voortplanten. Het effluent doorloopt dit systeem en stroomt dan uit in de Kromme Grouw. Aanvankelijk had het systeem last van kroos en flab (drijvende draadalgen). Echter, na enkele jaren ontstond een evenwicht en werden die problemen verleden tijd. Inmiddels draagt het Aqualân Grou wezenlijk bij aan de nazuivering en het ‘ecologiseren’ van het effluent. Nabehandeling van effluent in een moerassysteem dringt een aanzienlijk deel van de verontreiniging met nutriënten en coliformen van het oppervlaktewater terug. Ook maakt het systeem het effluent ‘levend’ en ‘gezond’. De paaivijver voor vissen is een mooie overgang naar het boezemwater. In bepaalde gevallen kan het toepassen van een waterharmonica bij de effluenten van rwzi’s een doelmatige oplossing zijn. Dit is vooral het geval als er meerdere vormen van zuivering samenvallen. Ook voor het behalen van waterkwaliteitsdoelen en duurzaamheid kan een waterharmonica voordelen bieden ten opzichte van een high tech oplossing. De bevindingen met Aqualân Grou zijn uitgebreid gerapporteerd; zowel in rapporten van Wetterskip Fryslân, maar ook in landelijke publicaties (onder andere van de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA), Universiteit van Amsterdam en Imares). Er verschenen onder meer acht stagerapporten (Hogeschool Van Hall Larenstein) en een proefschrift (Universiteit van Amsterdam). Een uitgebreid artikel over vijf jaar monitoring van Aqualân Grou is medio vorig jaar gepubliceerd op H2O-Online. Het is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.vakbladh2o.nl .
WATERTECHNIEK
TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTOR
‘ SLIBMOTOR’ ZORGT VOOR SNELLE GROEI KWELDERS Een deel van het slib dat wordt gebaggerd in de haven van Harlingen, zal de komende drie jaar gebruikt worden om kwelders in de buurt van de Friese buurtschap Koehoal (gemeente Franekeradeel) versneld te laten groeien. Het project gaat van start met een subsidie uit het Waddenfonds. Het project wil kweldergroei bevorderen door het vergroten van het sedimentaanbod in de vorm van een zogenoemde ‘slibmotor’. Deze manier van kweldergroei is ecologisch gezien erg interessant omdat deze een natuurlijker opbouw geeft dan door traditionele kwelderwerken met meer jonge kwelders en slikvelden. Het belang van deze jonge kwelders is voor vogels groot – ze kunnen er rusten. Ook pioniersplanten als zeekraal en lamsoor vinden er hun plek. Daarnaast is er in de slikvelden bij de jonge kwelders veel voedsel voor kluten en andere wadvogels te vinden.
APP HELPT HUIS EN TUIN KLIMAAT BESTENDIG MAKEN
Het project wordt uitgevoerd door een consortium van de Stichting EcoShape en haar partners natuurorganisatie It Fryske Gea en de gemeente Harlingen. Het is het grootste project van het Building with Nature Programma Waddenzeehavens dat nu ten uitvoer gaat. In dit programma gaan de verschillende Waddenzeehavens samen met EcoShape door middel van ‘leren door doen’ de synergie tussen economische en natuurlijke ontwikkeling rondom de Waddenzeehavens onderzoeken en versterken. Deltares is verantwoordelijk voor de modellering en een deel van de monitoring van de slibmotor. Bij het modelleren wordt voorspeld waar het slib het beste verspreid kan worden zodat het via de bewegingen van water en sediment voor zoveel mogelijk aangroei zorgt.
VALLEI EN VELUWE WIL ENERGIENEUTRAAL ZIJN Waterschap Vallei en Veluwe heeft zich voorgenomen om in 2025 energieneutraal te zijn. Daarmee gaat de ambitie van het waterschap verder dan die van de gezamenlijke waterschappen, die hebben afgesproken om in 2030 tenminste 40 procent van hun energie zelf op te wekken op een duurzame manier. Om energieneutraal te worden zet het waterschap in op duurzame innovaties en onderzoekt het mogelijkheden om zon en wind als duurzame energiebronnen te gebruiken. Een paar voorbeelden: - De eigen energieproductie op rioolwaterzuiveringen is sinds 2008 gestegen tot circa 65 procent van het totale energieverbruik van het waterschap in 2012. - Door realisatie van de energiefabrieken op de rioolwaterzuiveringen van Apeldoorn en Amersfoort stijgt dit in 2015 en 2016 naar 80 procent van de energie die nodig is bij de zuivering van afvalwater. - Hierbij worden ook grondstoffen zoals fosfaat (1.800 ton per jaar) teruggewonnen. - Windturbines kunnen voorzien in een belangrijk deel van de energiebehoefte van een rioolwaterzuivering. Een windmolen op de zuivering in Amersfoort bijvoorbeeld wekt mogelijk circa 5,8 miljoen kWh/jaar op. Dit is meer dan 80 procent van het gemiddelde energieverbruik van de rioolwaterzuivering. - Biogas dat op rioolwaterzuiveringen wordt geproduceerd, wordt opgewerkt naar groen gas en kan dan worden ingezet als transportbrandstof.
NR 11 / NOVEMBER 2014
Een speciale app die burgers helpt hun huis en tuin klimaatbestendig te maken. Deze Huisje Boompje Beter app werd begin oktober gelanceerd door atelier Groenblauw in samenwerking met verschillende waterschappen, gemeenten, de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (Stowa) en het ministerie van Infrastructuur en Milieu. De gratis app voor zowel iOS- als Android-smartphones helpt gebruikers hun woonomgeving klimaatbestendig te maken, bijvoorbeeld door isolerende begroeiing op een plat dak te planten om zowel ’s winters als ’s zomer van te profiteren. Bij elke voorgestelde actie geeft de app informatie over de kosten, de moeilijkheidsgraad, de benodigdheden en wat de effecten zijn. Daarbij kunnen gebruikers voor en na elke actie zien wat de eco-score van hun woning is, zodat vergelijking met andere huizen in de gemeente mogelijk is. www.huisjeboompjebeter.nl
27
28
RIVIERENLAND PAST VERTICALE DRAINAGE TOE BIJ DIJKVERBETERING
Schematische weergave van de ‘waterontspanner’, zoals deze langs de Lek wordt toegepast
NIEUWE VOORSCHRIFTEN LEIDINGWATERINSTALLATIES De algemene voorschriften voor leiding waterinstallaties (NEN 1006) zijn aange past. Dit was noodzakelijk vanwege wijzigingen in wet- en regelgeving en publicatie van de Europese NEN-EN 806-delen over hetzelfde onderwerp. NEN 1006 is herzien en nu als normontwerp gepubliceerd. Hiermee ligt er een geheel nieuwe versie van de norm waarop belanghebbenden commentaar kunnen indienen. NEN 1006 wordt zowel vanuit het Bouwbesluit als de Drinkwaterwetgeving voorgeschreven. Belanghebbenden kunnen het normontwerp inzien op www.normontwerpen.nen. nl en commentaar indienen tot 1 januari 2015. Voor inhoudelijke informatie over deze norm of over het n ormalisatieproces: NEN, Willemien Bosch, consultant, telefoon 015-2690123 of e-mail willemien.bosch@nen.nl.
Minister Schultz van Haegen (Infrastructuur en Milieu) heeft waterschap Rivierenland toestemming gegeven om de dijkversterking aan de Lek tussen Schoonhoven en Langerak (3,2 kilometer) uit te voeren met waterontspanningsbronnen. Dit is een vorm van verticale drainage, die wordt toegepast om bewoners van het dichtbebouwde gebied zoveel mogelijk te ontzien. De waterontspanner, die wordt toegepast door aannemingsbedrijf De Vries & van de Wiel, Heijmans en Movares, is gebaseerd op dezelfde techniek als een drinkwaterbron van de drinkwaterbedrijven. Het grote verschil is dat er niet met een pomp aan wordt gezogen maar dat de waterontspanningsbron het teveel aan wateroverdruk onder en achter de dijk laat afvloeien. Dit voorkomt dat de grond achter de dijk gaat opdrijven. De waterontspanner bestaat uit een verticale pvc-buis, die aan de onderzijde is voorzien van openingen en die is omhuld met een fijn grindpakket. De geperforeerde onderzijde komt in de watervoerende zandlaag onder de klei/veenlaag te staan. Als het water in de rivier stijgt, neemt de waterdruk in de diep gelegen grondlagen achter de dijk toe. Via de waterontspanner kan het overspannen grondwater een weg naar boven vinden, zodat er geen afschuivingen optreden. De omgeving is veilig en blijft intact omdat er geen ingrijpende dijkverzwaring nodig is, waardoor bebouwing niet afgebroken of verplaatst hoeft te worden. De gevolgen van wateroverlast voor bewoners, landschap, natuur en cultuurhistorische waarden worden daarmee aanzienlijk beperkt. De vinding wordt nu toegepast als onderdeel van het programma Ruimte voor de Rivier langs de Lek, dat als einddatum 31 december 2015 heeft. De dijkvakken Veersedijk, Langerak West en Waal Oost zijn bij hoge rivierstanden niet stabiel. Deze drie dijkvakken zijn specifiek afgekeurd op het faalmechanisme ‘macro-instabiliteit binnenwaarts door opdrijven’: het risico bestaat dat de grond aan de landzijde van de dijk afglijdt.
TU DELFT EN DELTARES DENKEN MEE OVER MISSISSIPPI-DELTA Deltares en de TU Delft maken deel uit van twee verschillende teams die de slotfase hebben bereikt van de competitie die moet leiden tot een ontwerp voor het herstel van de Mississippi-delta, een grootschalig lange termijnproject waarmee een miljarden investering is gemoeid. In totaal deden 21 internationale teams met de competitie mee. De drie winnende teams zijn geselecteerd vanwege hun kennis van de Mississippi-delta en innovatieve ideeën voor het (her)inrichten van delta’s en gaan nu een definitief ontwerp maken. De delta heeft met diverse problemen te maken. In de afgelopen eeuw is een groot gedeelte van de kustbeschermende wetlands verdwenen . Het gaat inmiddels om een oppervlakte ongeveer zo groot is als de staat Delaware en het proces gaat nog steeds door. Ook heeft de delta in ernstige mate te maken met bodemdaling. Als er niets gebeurt, komt de waterveiligheid van de inwoners van de kustregio, waaronder New Orleans, in gevaar. De opgave die er ligt is groot en complex. Het gaat om herstel van het landschap en de ecologische waarde van de delta, maar ook om het vergroten van de waterveiligheid en het bevaarbaar houden van de economisch zeer belangrijke Mississippi. De problemen spelen al langer, maar de noodzaak tot actie werd vergroot door de orkaan Katrina in 2005 en het exploderen van het boorplatform Deepwater Horizon in 2010. In het voorjaar van 2015 wordt uit de drie teams een winnaar gekozen. www.changingcourse.us
WATERTECHNIEK
TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTOR
BREED AANBOD OP REGIONALE AQUA NEDERLAND VAKBEURS In het Overijsselse Hardenberg is van dinsdag 4 november tot en met donderdag 6 november de tweejaarlijkse Aqua Nederland Vakbeurs Noord-Oost gehouden. Drie dagen lang stond een deel van de Evenementenhal in het teken van water. Tijdens Aqua Nederland Vakbeurs Noord-Oost presen teerden zich bedrijven die gericht zijn op water behandeling, legionellapreventie, desinfectie, pompen en meet- en regeltechniek. Daarnaast was er een kennisprogramma.
De vakbeurs in Hardenberg is een belangrijke ontmoetingsplek voor vragers en aanbieders van producten en diensten op het gebied van watertechniek én een gelegenheid om te netwerken
Vivochem, distributeur van onder andere chemicaliën (uit Almelo), presenteerde een nieuw (in Oostenrijk ontwikkeld) product (VTA Nanofloc) voor toepassing bij zuivering van afvalwater. Dit middel zorgt er – met hulp van nanodeeltjes – voor dat biomassa sneller overgaat in stabiele, compacte vlokken. Daardoor bezinkt de massa sneller, zoals een video op de stand liet zien
NR 11 / NOVEMBER 2014
HG Ulfima uit het Limburgse Hegelsom kreeg veel belangstelling voor een ultrafiltratiemachine die virussen en bacteriën kan tegenhouden. De machine wordt gebruikt om legionellabesmetting te voorkomen. Het filtratiesysteem is inzetbaar voor installaties vanaf 3 kubieke meter volume per uur. Toepassing is mogelijk bij prioritaire locaties (zwembaden, ziekenhuizen, hotels), maar ook bij niet-prioritaire locaties (scholen, kantoren, sportclubs)
Vitens Solutions onderhield veel contacten op de Aqua Nederland Vakbeurs Noord Oost. Het bedrijf doet laboratoriumonderzoek (drinkwater, industriewater of afvalwater) voor kleine en grote ondernemingen, maar bijvoorbeeld ook voor zorginstellingen
Wilpro uit Dedemsvaart met een bekend assortiment: buizen, koppelingen, terugslagkleppen, afsluiters en dergelijke
Entec Holland (Barendrecht) toonde voorbeelden van opstellingen waarin geurfilters geplaatst worden. Ze worden gebruikt om hinderlijke geur te bestrijden bij onder andere rioolgemalen, bergbezinkbassins en opslagtanks
29
30
ZIJN ER GRENZEN AAN DE GROEI VAN WARMTEKOUDEOPSLAG?
DE OPMARS VAN BODEMENERGIE Tekst Sander Peters | Beeld iStockphoto en Hollandse Hoogte
T
T
Warmte-koudeopslag is razend populair. Schattingen spreken van 2.000 grote open systemen (in contact met grondwater) en een veelvoud daarvan aan kleine gesloten systemen in de Nederlandse ondergrond. Wat betekent die opmars van bodemenergie voor gemeenten en a ndere betrokken partijen? Welke complicaties treden op? En: wanneer is bodemenergie een aantrekkelijke optie?
H
et is de laatste tijd vaker geschreven in maandblad H2O: de drukte in de ondergrond is een toenemende bron van zorg. Ja, in de ondiepe ondergrond is het altijd al een drukte van belang geweest, ook in de oude steden al. Leidingen, rioleringen, grondwatervervuiling, noem maar op. En deze drukte is met de komst van allerlei telecomkabels alleen maar toegenomen. De diepere laag van de grond, pakweg meer dan 10 meter onder maaiveld, vormde echter lange tijd een oase van rust. De laatste dertig jaar is daar in ontzettend hoog tempo verandering in gekomen. Belangrijkste ‘nieuwe’ activiteiten in de diepere bodem: CO2-opslag, geothermie, ondergrondse berging van zoet water (opgeslagen in tijden van zoetwateroverschot, te gebruiken in tijden van tekort), (proef)boringen naar schaliegas en… last but not least: warmte-koudeopslag , oftewel bodemenergie. Inmiddels telt Nederland zo’n 2.000 van dit soort systemen, vertelt Marc Koenders van het in bodemenergie gespecialiseerde adviesbureau IF Technology. “Dat lijkt misschien niet erg veel, maar bedenk dat de meeste van dit soort systemen zich in drukbevolkte stadscentra bevinden. Op bepaalde plekken in ons land is het dus dringen onder de grond.” HAKEN EN OGEN Een van die plekken is het kantorengebied rond Rotterdam Centraal Station. De stevige hoeveelheid nieuwe utiliteitsbouw – kantoren, scholen, appartementencomplexen – leidt ook tot een stevige toename van het aantal bodemenergiesystemen. “Om te beginnen juichen wij bodemenergie enorm toe”, zegt Ella van der Hout van het Ingenieursbureau van de gemeente. “Bodemenergiesystemen zijn duurzaam, energiezuinig en dus zeer aantrekkelijk. Maar het is een feit dat er ook haken en ogen aan de groeiende populariteit zitten.” In 2012 telde de regio Rijnmond ongeveer 100 open systemen. Jaarlijks komen er tien nieuwe systemen bij. Het totale aantal gesloten systemen is niet bekend. “Wij verwachten dat de groei van het aantal systemen zich zal voortzetten, omdat de overheid steeds strengere eisen stelt aan de energiehuishouding van gebouwen”, legt Van der Hout uit. “Daarnaast maakt technologische innovatie deze vorm van duurzame energie bereikbaar voor steeds meer gebruikers. Als de vraag uit de markt zo groot blijft als nu het geval is, dan komt het einde van de opslagcapaciteit in zicht. De ondergrondse ruimte is nu eenmaal niet onbegrensd.” > NR11 / NOVEMBER 2014
31
THEMA
DUUR ZAAMHEID
Deze duurzame energie wordt bereikbaar voor steeds meer gebruikers – niet alleen kantoren en bedrijven, maar ook individuele woningen
Water Well Screen & Casing Systems Proven quality worldwide
BOODE.COM
T. +31 (0)180-63 27 44
INFO@BOODE.COM
33 THEMA
DUUR ZAAMHEID
Foto Siebe Swart / Hollandse Hoogte
Het kantorengebied rond Rotterdam Centraal: knooppunt voor systemen van bodemenergie
INTERFERENTIEGEBIEDEN En dus heeft Rotterdam maatregelen genomen. Op basis van de nieuwe landelijke wetgeving – het Wijzigingsbesluit Bodemenergie uit 2013 – heeft de gemeente samen met de provincie Zuid-Holland een eigen kader gecreëerd. Van der Hout: “In het Bodemenergieplan Centrumgebied – verankerd in de provinciale beleidsregels – hebben we z oekgebieden aangewezen voor warme en koude bronnen. Dit geldt voor het drukste gebied. Voor de minder drukke gebieden in het centrum zijn eenvoudigere richtlijnen ontwikkeld. In dit plan en in die ‘bodemkaarten’ houden we rekening met toekomstige gebruikers en andere ondergrondbelangen, ook in de ondiepere lagen. Omdat we zo sturen op het benutten van de hele dikte van de bodem, gebruiken we de energieopslag capaciteit zo efficiënt mogelijk.” Een knelpunt waar de gemeente nog wel eens tegenaan loopt, is de lozing van het – van nature zoute en zuurstof arme – onderhoudswater uit open systemen. Van der Hout: “Dat moet geloosd worden op het vuilwaterriool. Op zich geen probleem, maar het zet de capaciteit wel onder druk. Het vreemde is bovendien dat de provincie bevoegd gezag is voor de open systemen en daarvoor dus ook de vergunningen verleent. De lozing van vuil water komt dan in een later stadium op het gemeentelijke bordje. Daar zou in een eerder stadium over nagedacht moeten worden.” AANTREKKELIJK Inmiddels liggen er in ons land zoals gezegd ongeveer 2.000 bodemenergiesystemen onder de grond. Steeds meer geNR11 / NOVEMBER 2014
bouwen zullen ermee uitgerust worden. Daarnaast maakt technologische innovatie deze vorm van duurzame energie bereikbaar voor steeds meer gebruikers – niet alleen kantoren en bedrijven, maar ook individuele woningen. Het Arnhemse IF Technology adviseert partijen die overwegen een bodemenergiesysteem aan te leggen. Marc Koenders somt op welke factoren een rol spelen bij het beantwoorden van de vraag of de aanleg aantrekkelijk is. “We kijken naar de bodem, naar de belangen van andere partijen, naar financiële aspecten en naar de juridische kant van het verhaal. De bodemkwaliteit leent zich niet altijd even goed voor bodemenergie. Maar als dat wel zo is, brengen we de overige belangen in kaart: archeologische beperkingen bijvoorbeeld, maar ook eventuele verontreinigingen van vroeger, de aanwezigheid van drinkwaterbronnen en natuurlijk ecologische belangen. Het milieu mag geen schade ondervinden. Daar let de provincie ook op overigens, bij het verlenen van de vergunningen.” DYNAMISCH VAKGEBIED De vergunningverlening is een juridisch vraagstuk. Het complexe van bodemenergie is dat het zich afspeelt op het snijvlak van vier rechtsgebieden, aldus experts energierecht Iman Brinkman en Edward Brans van advocatenen notarissenkantoor Pels Rijcken & Drooglever Fortuijn. “Het Besluit Bodemenergiesystemen speelt een belangrijke rol. Dan is er natuurlijk de ruimtelijke ordening, met haar b estemmingsplannen en milieuwetgeving. Ten derde oefent de Warmtewet grote invloed uit op de vraag of en waar bodemenergiesystemen aangelegd mogen worden. >
(ADVERTORIAL)
Duurzame en veerkrachtige steden Over 40 jaar woont en werkt circa 70% van de wereldbevolking in een stad. Vooral steden in delta’s en aan rivieren groeien, vanwege hun gunstige ligging voor transport en handel. En
Aanpassingsvermogen
kwetsbaarheden is de eerste stap op weg naar het
De belangrijkste uitdaging voor stedelijke
formuleren en implementeren van een effectief
deltagebieden is het ontwikkelen van een
risicobeheersingsbeleid.
aantrekkelijk vestigings- en leefklimaat voor bewoners dat ook op lange termijn
Deltares beschikt over expertise van:
houdbaar is, en dat bestand is tegen
• veiligheid tegen overstromingen vanuit
veranderende omstandigheden.
rivieren, door zware regenval, vanuit de zee of door grondwater
De stad als systeem doorgronden
• het realiseren van een adequate en
Om de uitdagingen te begrijpen waar stedelijke
betrouwbare watervoorziening, voor drinkwater
deltagebieden voor staan, moet het ‘natuurlijke’
en irrigatie, industriële processen, koelwater en
stedelijke systeem worden doorgrond. Dat
om verzakkingen tegen te gaan • verzekering van de waterkwaliteit, zowel voor
deze steden zullen niet
betekent het nauwkeurig in kaart brengen en
alleen moeten omgaan
analyseren van het stedelijke water- en de
het in stand houden van de biodiversiteit
ondergrond in hun onderlinge relatie tot de
als voor menselijk gebruik, en met oog voor
met verstedelijkingsdruk, maar ook met schaarser wordende hulpbronnen, klimaatverandering en zeespiegelstijging. Kennisinstituut Deltares werkt aan oplossingen voor de opgaven waarvoor deze steden gesteld staan.
stedelijke infrastructuur, economie en governance.
volksgezondheid- en milieuaspecten • verzekering van de stabiliteit van bodem
Innovatieve hulpmiddelen
en ondergrond zodat er voldoende draagkracht
Deltares gebruikt innovatieve hulpmiddelen, zoals
is om de stedelijke infrastructuur, huizen,
geavanceerde monitoring- en meettechnologieën,
gebouwen en menselijke activiteiten
om stedelijke gebieden in rivierdelta’s in te
te ondersteunen
kaart te brengen. Vervolgens analyseren we waar de grootste uitdagingen, risico’s en
Experts van Deltares adviseren stedenbouw-
kansen voor een stedelijke ontwikkeling liggen,
kundigen, planologen en ontwikkelaars bij het
terwijl we met geavanceerde simulatiemodellen
ontwerp van (nieuwe) stedelijke gebieden. We
de gevolgen van overstromingen, droogtes,
ondersteunen belanghebbenden in de afwegingen
problemen met de drinkwaterkwaliteit,
die ze maken, door hen te inspireren met
grondwaterstromingen en bodemdaling
alternatieve oplossingen.
tonen. Wij helpen overheden en bedrijven met het inrichten van monitoringsystemen en
Voor meer informatie kunt u contact opnemen
met het analyseren van de gegevens. Het in
met Henriëtte Otter, tel 088 335 7802,
kaart brengen van de natuurlijke risico’s en
of per e-mail Henriette.otter@deltares.nl.
www.deltares.nl
35 THEMA
DUUR ZAAMHEID
BODEMENERGIE IN HET KORT Bodemenergie betekent niets anders
bron uit een zandlaag van (middel)grove
en honderdtwintig graden Celsius
dan gebruik maken van de energie in
korrels en een lage stroomsnelheid van
variëren. Deze variant is tamelijk zeld-
de bodem. Warmte wordt in de zomer
het grondwater. Dan blijft de bron beter
zaam. Het overgrote deel van de bodem-
in de grond gebracht en in bronnen
op haar plek.
energiesystemen – ongeveer 80 procent
opgeslagen om vervolgens in de winter
Gesloten systemen – ook wel verticale
- wordt aangelegd in de utiliteitsbouw.
weer naar boven te worden gehaald.
bodemwarmtewisselaars genoemd –
De resterende 20 procent komt voor
En voor koude geldt precies het tegen-
bestaan uit leidingen of buizen die in de
rekening van de industrie, glastuinbouw
overgestelde proces. Hierbij wordt dus
bodem worden ingebracht en waardoor
en woningbouw.
de c onstante temperatuur die onder de
water circuleert. Energie-uitwisseling
Over de besparing die bodemenergie
grond heerst optimaal benut.
tussen het water in de leiding en de
oplevert, zijn geen harde cijfers bekend.
Er zijn meerdere systemen van opslag
omringende bodem gebeurt door
“Gemiddeld verdient de utiliteitsbouw de
van energie. Ten eerste zijn er zogeheten
warmtegeleiding. Het water in de leiding
aanleg terug in vier tot acht jaar”, schat
‘open systemen’, die zo heten omdat ze
neemt de temperatuur over van het zand
Marc Koenders van IF Technology.
direct contact hebben met het grond
eromheen. Er is dus geen direct contact.
“Voor woningbouw ligt dat minder gun-
water. Deze systemen gebruiken grond-
Bij de derde optie - diepe geothermie -
stig, omdat de koudevraag veel beperk-
water uit de bodem als energiedrager
wordt de warmte van het grondwater op
ter is. Via een website valt vrij eenvoudig
voor koelen of verwarmen. Daarna wordt
grotere diepte benut. De temperatuur
te berekenen of de investering aantrek-
het grondwater weer in de bodem geïn-
van het grondwater dieper dan twee
kelijk is of niet.”
jecteerd. Meest geschikt hiervoor is een
kilometer kan plaatselijk tussen veertig
www.wkotool.nl
Als laatste is er nog de kwestie van het eigendomsrecht: systemen mogen niet te dicht tegen een ander systeem aanliggen. Die interferentie moet voorkomen worden. Hier geldt platgezegd: wie het eerst komt, het eerst maalt. Een soort bestemmingsplan van de ondergrond zou een nuttig instrument zijn.” Brinkman en Brans kijken verder dan alleen de aanleg van een bodemenergiesysteem. “De systemen liggen 20 tot 25 jaar in de grond. Langzaamaan komen er nieuwe kwesties aan het licht. Bijvoorbeeld: het systeem levert minder energie op dan verwacht? Wie is daarvoor dan aansprakelijk? Ander punt: een gebouw gaat over in andere handen. Wat gebeurt er met het bodemenergiesysteem? Hoort dat bij de overname en de inboedel? En: wat gebeurt er met het systeem als het einde levensduur is? Verplicht de eigenaar zich ook tot het verwijderen ervan? Allemaal vragen waar we de komende jaren een duidelijker antwoord op gaan krijgen. Dit vakgebied is zacht gezegd nogal dynamisch.”
op de energierekening via bodemenergie. De investeringen zijn er binnen vijf tot tien jaar wel uit. Voor bedrijven althans. Particulieren moeten rekenen op tien tot vijftien jaar. Zij vinden dat over het algemeen een te grote, niet overzichtelijke tijdsspanne.” Of er ooit een soort break-evenpoint komt, waarbij de nadelen van bodemenergie – te druk in de bodem, te veel schade aan milieu, et cetera – de voordelen gaan overstijgen, dat betwijfelt Koenders sterk. “De betrokken partijen – provincies, gemeenten, drinkwaterbedrijven, adviesbureaus, projectontwikkelaars, aannemers, onderzoeksinstituten – monitoren (onder meer op www.meermetbodemenergie. nl, red.) gezamenlijk de nadelige effecten. En nog steeds zijn we ervan overtuigd dat die effecten uiteindelijk beperkt zijn.” |
Op 23 april 2015 houdt Koninklijk Nederlands Water netwerk (KNW) het voorjaarscongres over het thema
NADELIGE EFFECTEN Ook al lag het toppunt van de groei net vóór de crisis, Marc Koenders van IF Technology verwacht dat er de komende tijd nog wel zeker 100 bodemenergiesystemen per jaar bijkomen. “Zeker voor utiliteitsbouw – denk aan ziekenhuizen, hogescholen en universiteiten – geldt dat er een grote warmteen koudevraag is. En dus is er zeer veel besparing mogelijk NR11 / NOVEMBER 2014
‘Gedoe in de ondergrond; een bestuurlijke paradox?’ Het congres wordt georganiseerd door de KNW-themagroep Water & Ondergrond in samenwerking met Royal HaskoningDHV en de Omgevingsdienst Veluwe/IJssel. Meer informatie in de rubriek Waternetwerk, op pagina 12 van dit nummer.
36
O
Tekst Barbara Schilperoort Fotografie Joris Schaap
H2
OP PAD MET...
‘IK WERK BIJ HET WATERSCHAP, MAAR DOE IN GROND’
JAN VAN BRUCHEM Jan van Bruchem (42) is beheerder Grondzaken bij het hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden. Een nieuwe functie, die hij sinds 1 januari 2012 bekleedt. “Als we bijvoorbeeld een kade of dijk moeten versterken en verbreden, is meer grond nodig. Dan ga ik onderhandelen met boeren. Om de grond die wij willen hebben, te ruilen voor een ander stuk, waar zij weer hun voordeel mee k unnen doen. Ik werk bij het waterschap, maar doe in grond.” Lachend: “Dat is soms lastig uit te leggen.”
Het perceel waar hiervoor een baggerdepot stond, is nu geschikt gemaakt voor agrarisch gebruik. Jan van Bruchem is tevreden over de grondkwaliteit en de opkomst van het gras: belangrijke factoren voor potentiële kopers
VAN GROENE HART TOT UTRECHTSE HEUVELRUG
Het hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden omvat regio’s met elk een heel ander karakter: het westelijke Groene Hart, met zijn polders beneden de zeespiegel, grachtenstad Utrecht en de hoger gelegen Utrechtse Heuvelrug. In dit grote werkgebied is Jan van Bruchem de enige beheerder grondzaken. “Mijn werkagenda bestaat voor een groot deel uit afspraken, overleggen en vergaderen. Omdat ik dat in dit grote gebied onmogelijk in mijn eentje afkan, huren we externe hulp in. Maar ik houd wel de regie.”
37 THUIS OP HET BOERENERF
Jan van Bruchem is opgeleid als taxateur landelijk vastgoed en beëdigd rentmeester NVR. Rentmeesters NVR (van de Nederlandse Vereniging van Rentmeesters) zijn als vastgoedspecialisten in het landelijk gebied betrokken bij allerlei vraagstukken over onroerend goed, zoals functieverandering, taxaties, onteigening of planschades. Zulk werk vereist vaardigheden als onderhandelen, organiseren en coördineren. Vanuit deze werkervaring solliciteerde hij naar de functie van beheerder Grondzaken bij het waterschap. “Het is nogal wat als je tegen iemand moet zeggen: Wij hebben een stuk van uw grond nodig. In dit poldergebied werken vooral melkveehouders. Die hebben behoefte aan grond, zijn niet zo geïnteresseerd in geld als compensatie. Je moet je kunnen verplaatsen in de manier waarop zij hun bedrijf voeren. En daar vervolgens naar handelen, bijvoorbeeld door een ander stuk grond ter compensatie aan te bieden. Ik voel me thuis op het boerenerf. Dat vergemakkelijkt de onderhandelingen.”
De Enkele Wiericke is een belangrijk boezemkanaal in het Groene Hart. Over een lengte van 18 kilometer versterkt het waterschap de kades en begeleidde Jan van Buchem de grondaankoop
DE ENKELE EN DUBBELE WIERICKE
De Enkele Wiericke en dubbele Wiericke zijn al in de Middeleeuwen gegraven en maken deel uit van de historische Hollandse Waterlinie. Beide kanalen begrenzen de polder Lange Weide (in het Groene Hart). “Ook de kades van beide Wierickes moesten versterkt. Vanuit strategisch oogpunt hebben wij 40 hectare grond aangekocht en vervolgens over verschillende partijen herverdeeld. Bij de hele kavelruil waren in totaal 25 partijen betrokken. Dit was mijn eerste grote klus, die we toch in maar één jaar tijd hebben geklaard.”
DE GRECHTKADE
Het administratief afhandelen van grondzaken aan het bureau
De Grecht is een wetering tussen de Oude Rijn even ten noordwesten van de stad Woerden en het riviertje de Kromme Mijdrecht. “Om aan de huidige veiligheidsnormen te voldoen is het nodig om de Grechtkade te verbreden en te verhogen. Momenteel onderhandelen we met de eigenaren over de grond zodat we die werkzaamheden inderdaad kunnen uitvoeren.”
IN KAART GEBRACHT
NR11 / NOVEMBER 2014
Jan van Bruchem voelt zich thuis op het boerenerf; dat komt van pas bij het onderhandelen met agrariërs
O
“Dit kadeverbeteringstraject omvat het versterken en verbreden van de kade. Daarvoor hebben wij meer grond nodig. Op deze kaart staat het hele gebied ingetekend, inclusief alle kavels en grondeigenaren. Tevoren bekijken we waar mogelijkheden bestaan om kavels te ruilen. Uitgangspunt is dat een ruilpartner er waar mogelijk op vooruitgaat. Zijn bedrijf kan laten groeien of efficiënter kan organiseren. Een stuk grond achter de boerderij vergemakkelijkt bijvoorbeeld de weidegang van je koeien, omdat ze dan minder hoeven om te lopen, maar vergemakkelijkt ook het vervoeren van voer en mest. Om dat m ogelijk te maken, kopen wij strategisch stukken grond aan. Zodat we die later kunnen verdelen. In de tussentijd moeten we die aangekochte grond natuurlijk goed onderhouden. Daarvoor sluiten we kortdurende pachtovereenkomsten af, waarin we met boeren afspraken maken over dat onderhoud, het schoonhouden van sloten en dergelijke.”
38
IS NEDERLAND UNIEK MET HET DELTAPROGRAMMA? Tekst Dorine van Kesteren | Beeld Hollandse Hoogte
Een woning in staat van wederopbouw in de Amerikaanse staat New Jersey, twee jaar nadat de orkaan Sandy langskwam
T
Andere landen kijken met afgunst naar ons Deltaprogramma. Kom er maar eens om: een nationale waterstrategie met een tijdshorizon van honderd jaar en een stabiele wettelijke, financiële en institutionele basis. Logisch dus dat wij onze kennis en aanpak over de grens vermarkten. Maar we kunnen ook leren van het buitenland.
H
oe uniek is het Nederlandse Deltaprogramma? Behoorlijk uniek! Natuurlijk, in driekwart van de Europese landen staat aanpassing aan klimaatverandering op de politieke agenda. Dat blijkt uit onderzoek van het Europees Milieuagentschap. Om precies te zijn 21 Europese landen hebben een nationale strategie om zich aan te passen aan het veranderende klimaat. Maar wat blijkt ook uit het onderzoek? Het hebben van een strategie leidt niet automatisch tot concrete vervolgstappen om wateroverlast en overstromingen te voorkomen. Oorzaken? Gebrek aan tijd, geld, technologie of een combinatie daarvan. Buiten Europa is het niet veel anders. Dus ja, het Nederlandse Deltaprogramma is uniek te noemen. “Nergens ter wereld is het waterbeleid op nationaal niveau zo sterk ontwikkeld als in Nederland”, zegt Lennart Silvis, directeur van het Netherlands Water Partnership (NWP). “Met het Deltaprogramma is daar nu bijgekomen dat we voor het eerst honderd jaar vooruitkijken en structurele maatregelen nemen, die geen reactie op een recente ramp zijn.” “Wij zien het belang van een langetermijnperspectief, maar zijn ook in staat om dat te vertalen in kortetermijnacties”, vult Arnoud Molenaar aan, programmamanager van Rotterdam Climate Proof en chief resilience officer bij de gemeente. Jos van Alphen van de staf van de Deltacommissaris noemt de integrale benadering van het Deltaprogramma als bijzonderheid. “Wij verweven waterveiligheid met natuur, landbouw, recreatie en ruimtelijke ordening.” LEVENSVOORWAARDE Hoe dat allemaal komt? Een eerste verklaring is onze geografische ligging. Nederland is voor 60 procent overstroombaar, dus we moeten wel. Een andere verklaring is dat ook het figuurlijke ‘polderen’ ons in de genen zit. Omdat de gevolgen van een delta plan groot zijn, is het belangrijk dat het voldoende draagvlak heeft in de samenleving. Niet voor niets is het Deltaprogramma tot stand gekomen in samenspraak met allerlei verschillende partijen, zoals waterbeheerders, inwoners en wetenschappers. En dan is het waterbeheer institutioneel ook nog eens goed georganiseerd in ons land. De bescherming tegen hoog water wordt op nationaal niveau geregeld. Wij hebben een Waterwet >
NR11 / NOVEMBER 2014
39 Foto Demotix / Hollandse Hoogte
T
THEMA
40
Foto Teake Zuidema / Hollandse Hoogte
die de normen geeft waaraan de dijken moeten voldoen en waarover de waterschappen verantwoording moeten afleggen aan de Tweede Kamer. De waterschappen beschikken ook nog eens over een eigen portemonnee, met geld dat alleen voor het water bedoeld is. In ons omringende landen is het waterbeheer veel regionaler georganiseerd, in Duitsland bijvoorbeeld door de deelstaten en in België door de gewesten. Silvis: “De staat is er wel voor de wetten, maar doet zelf weinig aan de uitvoering. Nu overstromingen steeds frequenter voorkomen, wordt de oproep aan nationale overheden echter dringender. In Engeland bijvoorbeeld naar aanleiding van de o verstromingen op de Somerset Levels eerder dit jaar. Die stonden vorig jaar ook al onder water en de lokale politici en de mensen die aan de rivieroevers wonen, beginnen zich te roeren. In België doet zich in de rivierdalen dezelfde ontwikkeling voor. Dit heeft daar geleid tot een strengere watertoets: er wordt minder snel een bouwvergunning afgegeven voor nieuwbouw direct aan de oever van een rivier.”
Waterveiligheid in de Verenigde Staten is een zaak van de individuele burger en lokale gemeenschappen Nederland heeft altijd gekozen voor preventie. In een land als Amerika is meer bereidheid natuurgeweld voor lief te nemen. Amerikanen zeggen: als je door een overstroming wordt getroffen, heb je pech gehad, moet je de rotzooi opruimen en de stad of regio weer opnieuw opbouwen. Na de orkaan Sandy worden bijvoorbeeld veel houten huizen die voor de kust van New Jersey waren weggespoeld, gewoon weer op dezelfde plaats herbouwd. Van Alphen: “Deze houding, gecombineerd met een fundamenteel wantrouwen tegen de federale overheid, die als enig overheidsorgaan de middelen heeft voor grootscheepse ingrepen aan dijken en stormvloedkeringen, maakt waterveiligheid in Amerika een zaak van de individuele burger en lokale g emeenschappen.” Inmiddels lijkt de wal het schip enigszins te keren. Dat komt onder andere door de orkanen die in 2005 en 2012 enorme schade aanrichtten in New Orleans en New York. Van Alphen: “De uitval van elektriciteit, drinkwater, ict en een aantal metrolijnen ontwrichtte de maatschappij. Langzaam begint men zich te realiseren dat de schade zo groot kan zijn, dat het kosteneffectiever is om je wél te beschermen tegen overstromingen.”
De Cofferdam, onderdeel van het Seabrook Floodgate Complex in Louisiane (New Orleans). De kering is ontworpen tegen orkanen als Katrina (2005). Deze reuzenstorm had ruim 1.800 doden en 81 miljard dollar schade als gevolg
Silvis: “Als overstromingen weinig voorkomen, is het verleidelijk investeringen in waterveiligheid uit te stellen en s chade gemakkelijk te accepteren. Zeker als die v erzekerbaar is, zoals in Amerika. Maar ook in de VS groeit het besef dat er iets structureels aan de hand is. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de inspanning van het Amerikaanse Department of H ousing and Urban Development bij de Rebuild by Design-competitie voor de wederopbouw van de door de orkaan Sandy getroffen gebieden aan de oostkust. Toch is het de vraag of dit op nationaal niveau wordt opgepikt.” AFWEGEN PER REGIO Engeland geldt als voorbeeld van een land dat een positie inneemt tussen Nederland en Amerika. De nationale overheid investeert daar in bepaalde delen van het land in waterveiligheid, en in andere delen niet. Van Alphen: “In 2005 hebben de Engelsen een goede studie verricht naar de gevolgen van de klimaatverandering, maar dit heeft niet geleid tot een Deltaprogramma of tot uitvoeringsmaatregelen. De middelen zijn beperkt en de Engelse overheid weegt nu per regio af of de dijken verhoogd of verstevigd moeten worden. Dichtbevolkte, stedelijke gebieden met grote economische belangen komen hoger op de prioriteitenlijst. In andere gebieden is het beleid erop gericht om de burgers te informeren over de risico’s en hen aan te sporen eigen maatregelen te nemen. Hun woning waterbestendig te maken bijvoorbeeld.” EXPORTPRODUCT Nu het Deltaprogramma enig in zijn soort is, is het logisch dat Nederland zijn waterbeleid ook ziet als exportproduct. Daarbij gaat het niet alleen om technische expertise over stormvloedkeringen, dijken, baggeren of het opspuiten van land, maar ook om de aanpak zelf: het opstellen
THEMA van een deltaplan voor een land of stad. Zo is de regering van Bangladesh met behulp van Nederland bezig om een Delta programma naar Nederlands recept op te stellen. Ook het Nederlandse bedrijfsleven neemt deel in dit soort initiatieven: Arcadis heeft bijvoorbeeld met de Rotterdamse adaptatiestrategie als voorbeeld meegewerkt aan een integrale watermanagementstrategie voor New Orleans, en een consortium onder leiding van Grontmij doet hetzelfde voor Ho Chi Minhstad. Volgens Molenaar (gemeente Rotterdam) staat Nederland nu voor de uitdaging om de kansen te verzilveren bij de vervolgstappen, als een land of stad eenmaal weet welke deltamaatregelen er moeten komen. “Het zou mooi zijn als ons bedrijfsleven ook daarna nog een rol kan spelen. Bijvoorbeeld bij het verstevigen van de dijken, het bouwen van een dijken informatie systeem of de ontwikkeling van een klimaatbestendige nieuwbouwwijk.” Molenaar ontvangt in Rotterdam, dat deel uitmaakt van een netwerk van dertien deltacities wereldwijd, meer dan 25 internationale delegaties per jaar. “Ze komen hier kijken omdat we iets goed doen. Daar moet toch meer uit te halen zijn? In Rotterdam proberen we dit dus te professionaliseren: de bezoekers nog eens nabellen, het bedrijfsleven bij de bezoeken betrekken…”
In Engeland zijn de middelen beperkt en de overheid weegt nu per regio af of de dijken verhoogd of verstevigd moeten worden In andere landen ligt de nadruk dus vaak niet zozeer op preventie, maar vooral op het beperken van de schade die een overstroming veroorzaakt. Dat betekent echter niet dat wij niet kunnen leren van het buitenland. Omdat wij zo gefocust zijn op de eerste laag van de waterveiligheid – het water buiten de deur houden – zijn de tweede en de derde laag – het land waterbestendig inrichten en de mensen snel en goed evacueren – wat ondergesneeuwd geraakt. Niet voor niets staat in het Deltaprogramma dat gebouwen, wegen, kabels, leidingen en het spoor meer waterproof moeten worden. Molenaar: “In Rotterdam onderzoeken we nu of we het Noordereiland anders moeten inrichten, zodanig dat er minder schade ontstaat als het overstroomt. Technisch is er heel veel mogelijk. New York heeft bijvoorbeeld al s peciale bouwschriften voor stedenbouw langs het water ontwikkeld.” NR11 / NOVEMBER 2014
SAMENWERKEN OVER DE GRENS Een eigen Deltaprogramma is één ding, maar voor de waterveiligheid zijn we ook afhankelijk van ons omringende landen. Als aan de Duitse kant van de grens in het stroomgebied van de Rijn een dijk doorbreekt, kan het oosten van Nederland tot aan Zwolle onder water komen te staan. Daarom participeert Nederland zowel in de internationale Maas- als de Rijncommissie, waarin de waterbeherende instanties van de verschillende oeverstaten rond de tafel zitten. Na de hoogwaters van 1993 en 1995 hebben Nederland, Frankrijk, Zwitserland en Duitsland bijvoorbeeld een gemeenschappelijk hoogwaterbeschermingsprogramma voor de Rijn opgesteld. Dit bevat onder meer afspraken over dijkverleggingen en retentiegebieden in Duitsland. Er vindt daarnaast intensief overleg plaats tussen de waterbeherende organisaties die langs de grens elkaars buren zijn, bijvoorbeeld de provincie Gelderland, Rijkswaterstaat, de bijbehorende waterschappen en hun buurorganisaties in Noordrijn-Westfalen. Tot slot is er in 2007 een Europese richtlijn over overstromingsrisico’s van kracht geworden. Deze bepaalt dat de lidstaten hun overstromingsrisicobeheerplannen op elkaar moeten afstemmen: de maatregelen in het ene land mogen de overstromingsproblematiek in het andere land niet vergroten.
Ook op het gebied van evacuatie kunnen wij nog wel wat opsteken van het buitenland. In Amerika en Japan bijvoorbeeld krijgen burgers goede voorlichting over wat ze moeten doen als de nood aan de man komt. Amerikanen kunnen op een kaart zien hoe hoog het water in hun straat kan komen bij een orkaan van een bepaalde categorie, of zij dan wel of niet moeten vertrekken en welke wegen zij moeten nemen. De evacuatieroutes staan ook fysiek langs de weg aangegeven. In Japan verlaten mensen het gebied over het algemeen minder vaak met de auto, maar zoeken hun toevlucht in van tevoren aangewezen, hoger gelegen gebouwen, zoals scholen, gemeentehuizen of brandweerkazernes. Van Alphen: “De Nederlandse overheid begint hier nu ook over na te denken. Een goede eerste stap is de app ‘Overstroom ik?’ van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, waarop per postcode staat hoe hoog het water kan komen en wat je moet doen als dat daadwerkelijk gebeurt.” Molenaar: “In het buitenland is men vaak verbaasd over het gebrek aan waterbewustzijn bij de Nederlanders. Wij hebben de zaken zo goed op orde, dat de mensen nauwelijks betrokken zijn bij de waterveiligheid en hun eigen rol daarbij. Dat is de keerzijde van het succes.” |
41
42
NIEUWE INVENTARISATIEMETHODE BESCHERMT GROTE MODDERKRUIPER
iStockphoto
De grote modderkruiper (Misgurnus fossilis) heeft een langgerekt bijna rond lichaam dat bij de staart zijdelings afgeplat is. Rond de bek bevinden zich tien bekdraden: vier op de bovenlip, vier op de onderlip en twee in de mondhoeken. Grote modderkruipers kunnen circa 30 centimeter lang worden
De grote modderkruiper is een beschermde vissoort. Omdat hij verborgen in dichtbegroeide sloten leeft, is zijn aanwezigheid moeilijk te constateren. Dat maakt bescherming lastig. Waterschap Rivierenland en RAVON (Reptielen, Amfibieën, Vissen Onderzoek Nederland) hebben samen onderzocht waar en hoe vaak de vis voorkomt in het beheergebied van het waterschap. Op basis daarvan is het mogelijk een soortmanagementplan op te stellen ter bescherming van deze zeldzame vis. De grote modderkruiper (Misgurnus fossilis) kwam van nature voor in moerassige wateren in de overstromingsvlakten van rivieren en beken. Deze gebieden zijn in de loop der eeuwen ingepolderd. Tegenwoordig leeft de vis dan ook vooral in poldersloten. De kwaliteit en omvang van het leefgebied zijn echter achteruit gegaan door meer intensief agrarisch landgebruik en ruilverkavelingprojecten, waardoor het voortbestaan van de vis wordt bedreigd. Grote delen van het beheergebied van waterschap Rivierenland bevinden zich in de ingepolderde voormalige overstromingsvlakten van de Rijn en de Maas. Het baggeren en schonen van de watergangen kan negatieve gevolgen hebben voor de vis: er belanden dieren op de kant of het leefgebied wordt tijdelijk ongeschikt. Waterschappen zijn in het kader van de Flora- en faunawet verplicht rekening te houden met de aanwezigheid van deze beschermde diersoort. Dit kunnen zij bijvoorbeeld doen door gefaseerd te schonen. Bijvoorbeeld door de ene oever van de watergang het ene jaar en de andere oever het andere jaar te schonen. Omdat de grote modderkruiper steeds vaker opduikt bij onderzoeken, moet er op steeds grotere schaal rekening mee gehouden worden. Waterschap Rivierenland zoekt daarom naar nieuwe methodes om zowel het waterbeheer als de bescherming van de soort optimaal te dienen. Hiervoor is een soortmanagementplan nodig, waarin staat hoe de soort het best beschermd kan worden. Zo’n plan bevat een strategie voor de duurzame instandhouding van de soort in vier fasen: veiligstellen, versterken, verbinden en/of verbreiden. Om een soortmanagementplan op te
WATERWETENSCHAP
TOEGEPASTE WETENSCHAP IN DE WATERSECTOR
kunnen stellen is beter inzicht nodig in de aanwezigheid en het leefgebied van de grote modderkruiper. Daarom is hiernaar in 2013 door RAVON uitgebreid onderzoek gedaan in vijf gebieden: Land van Maas en Waal, Bommelerwaard, Neder-Betuwe, Overbetuwe en de Vijfheerenlanden.
Stap 3: Populatie-analyse De verzamelde informatie is gebruikt voor een analyse van de populaties, leefgebieden en verbindingszones. Die zijn vervolgens in kaart gebracht.
RAVON koos voor een nieuwe 3-stappenmethode: habitatkwaliteitsbeoordeling, eDNA-verspreidingsonderzoek en het in kaart brengen van populaties, leefgebieden en verbindingszones. De methode bleek effectief: er ontstond een goed beeld van het belang van de verschillende deelgebieden en mogelijke verbindingen daartussen voor de grote modderkruiper.
De kaarten laten zien dat het leefgebied van de grote modderkruiper in Neder-Betuwe niet aaneengesloten is, maar uit verschillende populaties bestaat, die geïsoleerd zijn door tussenliggend ongeschikt leefgebied en/of barrières. Voor het in stand houden is het nodig de habitat te verbeteren en populaties met elkaar te verbinden. De bredere watergangen in beheer bij het waterschap zijn hierbij van belang als verbindingszone. Vanwege het succes van dit onderzoek is het waterschap van plan om het ook in het overige deel van het beheergebied uit te voeren.
Stap 1: Habitatkwaliteit van sloten beoordelen RAVON bezocht alle deelgebieden om de geschiktheid van de sloten als leefgebied voor de grote modderkruiper te beoordelen. Hierbij werd gelet op factoren als de aanwezigheid van verlandingsvegetatie – dichtgegroeide sloten met structuurrijke moerasvegetatie –, extensief landgebruik, kwelgebonden watervegetatie en de aanwezigheid van een voldoende dikke modderlaag.
Jan Kranenbarg Arthur de Bruin Frank Spikmans Jelger Herder (RAVON) Johan de Jong Bjorn Prudon (waterschap Rivierenland)
Stap 2: Verspreidingsonderzoek in geselecteerde sloten Omdat het zeer arbeidsintensief is om in alle wateren in een gebied de aanwezigheid van de grote modderkruiper te onderzoeken, is een deel van de geschikte sloten onderzocht. Op basis van de habitatkwaliteitsbeoordeling werden 168 monsterpunten geselecteerd. Deze punten zijn zo v erdeeld dat ze een goed en redelijk gedetailleerd beeld van de verspreiding van de soort geven. Alle punten zijn bemonsterd met behulp van environmental DNA (eDNA). Alle in het water levende organismen laten DNA-sporen in het water achter. In water breekt dit eDNA binnen drie weken af. Het vinden ervan wijst dus op recente aanwezigheid van een soort. Dit is de meest efficiënte methode voor verspreidingsonderzoek. Het onderzoek heeft aangetoond dat de soort in vrijwel alle onderzochte sloten in het Land van Maas en Waal voorkomt en ook in het gebied Neder-Betuwe zijn grote populaties aangetroffen. In de Vijfheerenlanden, Overbetuwe en Bommelerwaard werd de soort maar op enkele plaatsen aangetroffen.
Een uitgebreide versie van dit artikel is te vinden op H2O-Online. Deze is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.vakbladh2o.nl
3-STAPPENMETHODE
NR11 / NOVEMBER 2014
SAMENVATTING De 3-stappenmethode (habitatbeoordeling, eDNAonderzoek en populatie-analyse) blijkt een effectieve werkwijze om het belang van gebieden voor de grote modderkruiper, een beschermde zeldzame vissoort, te bepalen. De kaarten die bij de populatie-analyse gemaakt zijn, vormen de basis voor het soortmanagementplan. Op basis van deze populatiekaarten kan het waterschap namelijk bekijken waar en hoe waterbeheer te combineren is met het beschermen van deze bijzondere vis.
43
44
Een waterleiding in Alphen aan den Rijn is bezweken door excessieve zettingen in de ondergrond
In het Groene Hart daalt de bodem en dat brengt risico’s met zich mee voor ondergrondse waterleidingen. Leidingbreuk door bodemdaling is aan de orde van de dag. Drinkwaterbedrijf Oasen wil risicolocaties voor leidingbreuk kunnen vaststellen, om daarmee de vervanging van waterleidingen beter te plannen. In 2013 begon een proef met satellietmetingen van bodemdaling.
Oasen is het drinkwaterbedrijf in het Groene Hart van de Randstad. Dit gebied bestaat uit veengrond: de bodem daalt flink en er is grondzetting. Het leidingnet vertoont daarom niet alleen de normale degeneratie maar lijdt ook onder deze bodembewegingen. De bodem daalt niet overal even snel. Op sommige plekken moet de bodem in de bebouwde kom eens in de 10 tot 15 jaar worden opgehoogd met 50 centimeter. Gemiddeld is dat minder, maar die extreme situaties zijn natuurlijk wel relevant voor het beheer van het leidingnet. Het risico op breuken is het hoogst op plaatsen waar scherpe overgangen zijn van weinig naar veel bodemdaling. De schade aan leidingen door zetting is aanzienlijk: in 2013 ontstonden in de ruim 3.500 kilo meter hoofdleiding van Oasen 102 spontane lekkages als gevolg van zetting (van in totaal 266). Om het leidingnet in goede conditie te houden, vervangt Oasen jaarlijks 40 kilometer oude waterleiding. Door dit proces van selecteren te verbeteren wil het bedrijf het aantal lekkages door zetting terugdringen. OPSPORING VERZOCHT Het zoeken naar risicolocaties begint dus bij informatie over de bodem. Bestaande informatie over zettingsgevoeligheid en lokale verschillen in zetting is zeer grof. De meest gedetailleerde bodemkaarten hebben een nauwkeurigheid van 100 x 100 meter. Pogingen om correlaties te vinden tussen die kaarten en leidingbreuk hebben nog geen succes gehad. Oasen ging dan ook op zoek naar nieuwe methoden om een betrouwbaar beeld te krijgen van de zettingen in het voorzieningsgebied. In 2013 is een project gestart om satellietbeelden te gebruiken.
Foto Martin Droog
VOORSPELLEN VAN LEIDINGBREUK MET HULP VAN SATELLIETGEGEVENS
WATERWETENSCHAP
TOEGEPASTE WETENSCHAP IN DE WATERSECTOR
Het registreren van bodemdaling met radarmetingen vanuit satellieten is niet nieuw – de zogenoemde InSAR techniek verschaft al langer gegevens over bijvoorbeeld de beweging van gletsjers of landverschuivingen. De bredere toepassing van deze metingen heeft de laatste jaren een impuls gekregen door de lancering van moderne hoge-resolutie-satellieten. Bodemdaling kan nu met InSAR vanaf 800 kilometer hoogte gemeten worden met een precisie van 1 millimeter per jaar. Dit gebeurt door het meten van de verandering in de reflectie van radarsignalen tussen opeenvolgende satellietmetingen. Doordat de satelliet telkens over hetzelfde deel van de aarde vliegt, is zo een groot aantal metingen mogelijk. ZWIJNDRECHT Bij wijze van proef werd een deel van Zwijndrecht van twee vierkante kilometer onderzocht met de TerraSAR-X satelliet. Deze satelliet meet eens per 11 dagen met een zeer hoge resolutie van circa 3 bij 3 meter. De gebruikte meetperiode liep van april 2009 tot juni 2013. In dit gebied traden in het recente verleden vier leidingbreuken op. De ruwe metingen van de satelliet zijn voor dit onderzoek bewerkt. Om te beginnen is een nauwkeurigheid van 3 bij 3 meter te hoog, want daarmee wordt elke kuil en elke hoop zand zichtbaar. Daarom is de gemiddelde b odemdaling vastgesteld voor elke 100 vierkante meter (in plaats van 9 vierkante meter). Verder is met behulp van het zogenaamde ‘Actueel Hoogtebestand Nederland 2’ een algoritme ontwikkeld om meetpunten op maaiveldhoogte te selecteren. Zo werden straten, pleinen en parkeerplaatsen onderscheiden, ofwel de verharde oppervlaktes met waterleidingen in de bodem. De onderzochte twee vierkante kilometer bevatte ruim 80.000 meetpunten, waarvan er ruim 46.000 op maaiveldhoogte lagen, de rest betrof gebouwen en hoge objecten. ZAKKING VAN STRATEN EN PLEINEN Deze bewerkingen leidden tot een kaart van de zakkingssnelheid van de straten, pleinen en parkeerplaatsen in het proefgebied in Zwijndrecht. De daling van het maaiNR11 / NOVEMBER 2014
veld was gemiddeld 2 millimeter, met uitschieters tot wel 1 centimeter per jaar. Van de leidingbreuken lagen er vier dichtbij plekken met grote verschillen in zetting. Er waren ook dergelijke plekken zonder leidingbreuk. Deze locaties worden nu onderzocht met proefsleuven. De kaart alleen zegt dus niet alles. Voor een goede interpretatie is ook kennis van de geschiedenis van het terrein nodig. Daarnaast zijn natuurlijk ook type, materiaal en ouderdom van de leidingen belangrijk. De proef in Zwijndrecht toont aan dat satellietenmetingen een gedetailleerd beeld mogelijk maken van zetting en bodemdaling voor heel het verzorgingsgebied van Oasen. Het lijkt erop dat zo’n kaart belangrijk kan worden voor het beheer van het leidingnet en het voorkomen van leidingbreuk. Verder onderzoek moet dit uitwijzen. Jurjen den Besten (Oasen) Jos Maccabiani Hanno Maljaars (Hansje Brinker BV)
Een uitgebreide versie van dit artikel is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.vakbladh2o.nl
SAMENVATTING De gangbare gedachte is dat ondergrondse waterleidingen de grootste kans op leidingbreuk lopen op plaatsen waar scherpe overgangen zijn van weinig naar veel bodemdaling. Een eerste verkenning toont aan dat satellietmetingen een veelbelovend instrument zijn om dit probleem voor een heel verzorgingsgebied van een waterleidingbedrijf in kaart te brengen.
45
46 MEER WETEN? KIJK OP DE SITE VAN H2O!
VERDER OP H2O-ONLINE Wie aan dit maandblad niet genoeg heeft en de verdieping zoekt, heeft altijd nog de website H2O-Online: www.vakbladh2o.nl. Daar vindt u onder andere vakartikelen op het gebied van wetenschap en techniek. Op deze pagina enkele van de meest recente artikelen die op de site zijn verschenen. SATELLIETMETINGEN VAN BODEMDALING GEVEN BEELD VAN KANS OP LEIDINGBREUKEN De kans op breuken in ondergrondse waterleidingen is het grootst op plaatsen in de bodem waar een scherpe overgang is van weinig naar veel bodemdaling. Een eerste verkenning toont aan dat satellietmetingen veelbelovend zijn om dit probleem op netwerkniveau te karteren. Jurjen den Besten (Oasen), Jos Maccabiani, Hanno Maljaars (Hansje Brinker BV)
FLEXIBELER PEIL NAARDERMEER BETER VOOR HOOGVEENBOSSEN Om de waterkwaliteit en de omstandig heden voor verlanding, waterrietvegetaties en broedvogels te verbeteren is het wenselijk de peilfluctuatie in het Naardermeer te vergroten. Zou het zeldzame hoogveenbos in het Naardermeer hierdoor niet verdrogen en/of vermesten? Een grootschalig praktijkexperiment laat zien van niet. Renske Diek (Waternet), Sebastiaan Schep (Witteveen+Bos) en Tim Pelsma (Waternet)
DE CHEMISCHE VOETAFDRUK: SNEL NAAR OPLOSSINGEN VOOR WATERVERVUILING Uit vele bronnen komen chemische stoffen in het milieu. In het EU-project SOLUTIONS ontwikkelde het RIVM een methode om de effecten van alle emissies samen te nemen tot één variabele – de chemische voetafdruk – die het doorrekenen van mogelijke oplossingen snel en relatief eenvoudig maakt. Michiel Zijp, Leo Posthuma, Dik van de Meent (RIVM)
METHODE-WILLEMS VOOR TOETSING AAN WATEROVERLASTNORMEN NBW Waterschap Brabantse Delta en waterschap Aa en Maas hebben bij de laatste toetsing aan de NBW-inundatienormen ervaring opgedaan met de nieuwe methode-Willems. De methode leidt tot goede resultaten, vooral in vrij afwaterend gebied. Voor poldergebieden zijn de resultaten wisselend en afhankelijk van beschikbare debietmetingen en sturing in het systeem. Herman Mondeel (Witteveen+Bos), Kees Peerdeman, Jos Moorman (waterschap Aa en Maas), Wim Mantje (Witteveen+Bos)
PELLETS VAN IJZERSLIB UIT DRINKWATERPRODUCTIE VERWIJDEREN FOSFAAT Bij de productie van drinkwater komt in Nederland jaarlijks ruim 75.000 ton ijzerslib vrij. Het ijzeroxide in dat slib kan effectief fosfaat binden, maar nat ijzerslib is daarvoor niet praktisch. KWR is erin geslaagd er stabiele, effectieve pellets van te maken, geschikt als adsorbens van fosfaat in het oppervlaktewater of in de bodem. Roberta Hofman-Caris, Wolter Siegers, Jan Hofman (KWR), Marthe de Graaff (KWR, thans Evides) en Olaf van der Kolk (Reststoffenunie)
LOOD, KOPER EN NIKKEL IN HET DRINKWATER AAN DE TAP GEMETEN De metalen lood, koper en nikkel zijn onderdeel van het wettelijk meetprogramma voor drinkwaterkwaliteit. KWR onderzocht of er relaties zijn tussen de concentraties van deze metalen aan de tap en de watersamenstelling af pompstation. Nellie Slaats (KWR), Mirjam Blokker (KWR), Ans Versteegh (RIVM)
HOE VERSPREIDT DE (BESCHERMDE) GROTE MODDERKRUIPER ZICH? De grote modderkruiper is een beschermde soort. Zijn aanwezigheid is echter moeilijk vast te stellen doordat hij zich goed weet te verstoppen. Dat maakt het lastig hem te beschermen. Waterschap Rivierenland en RAVON zijn er samen met een nieuwe effectieve 3-stappenmethode in geslaagd om een goed beeld te krijgen van de verspreiding van de vis. Jan Kranenbarg, Arthur de Bruin, Frank Spikmans, Jelger Herder (RAVON), Johan de Jong, Bjorn Prudon (waterschap Rivierenland)
Van elk nieuw artikel op H2O-Online een melding krijgen? Volg ons dan op Twitter: @vakbladh2o.
U kunt ook elke maand onze nieuwsbrief met attenderingen ontvangen. Meld u aan via de website, www.vakbladH2O.nl, pagina H2O-Online/recente artikelen.
Zelf een artikel schrijven voor H2O-Online? Kijk op onze website voor de a uteursinstructies en/of neem contact op met de redactie via redactie@vakbladh2o.nl
DE JONGH PIPESYSTEMS B.V. Toonaangevend en de specialist De Jongh Pipesystems is een dynamisch bedrijf, gespecialiseerd in PE-HD kunststofleidingsystemen voor gas- en waterdistributie, persriolering, druk- en vrijvervalbuizen, alsmede voor industriĂŤle toepassingen. Een gemotiveerd en goed opgeleid team met ruim 35 jaar ervaring in haar branche staat u graag te hulp.
Breed assortiment aan producten en diensten PE-HD kunststof leidingsystemen, hulpstukken, betonbescherming, gereedschappen, werkplaats en ADPRON ont- en beluchters Deskundig advies en ondersteuning op maat Tijdens de ontwerp-, plannings- en uitvoeringsfase Slim afleveren maakt montage eenvoudig en voordelig Prefab laswerk voorbereidingen zorgen voor tijdwinst
Een volledig aanbod Bekijk ons volledige aanbod van producten en diensten op www.dejonghpipesystems.nl
PE-HD kunststof leidingsystemen
Hulpstukken
Betonbescherming
Gereedschappen
Werkplaats
ADPRON ont- en beluchters
Het vertrouwende adres voor een gas- en waterdicht leidingnet
Postbus 11 - 4670 AA Dinteloord Sluisweg 2 - 4794 SW Heijningen Telefoon 0031 (0) 167 521739 Telefax 0031 (0) 167 521837 E-mail info@dejonghpipesystems.nl Internet www.dejonghpipesystems.nl
Maximaliseer de ozon. Minimaliseer de energie. Welkom in de nieuwe dimensie van ozon oxidatie… met de introductie van de nieuwe “evo” generatie van Wedeco’s SMO en PDO ozonsystemen, ontworpen om een maximum aan ozon te leveren tegen minimaal energieverbruik. De nieuwste EFFIZON®evo elektrode technologie zorgt voor een minimum aan onderhoud, ongeëvenaard maatwerk en een verlaging van het energieverbruik tot 20 %. De SMOevo en PDOevo ozonsystemen worden geleverd in twee verschillende configuraties: Greenline een systeem met de laagst mogelijke levenscycluskosten op de markt verkrijgbaar door verbazingwekkend weinig energieverbruik en Smartline een systeem met lage investeringskosten zonder enig compromis te doen ten aanzien van kwaliteit, betrouwbaarheid en bedieningsgemak. Kom meer te weten over onze oplossingen voor uw uitdagingen in ozonoxidatie en onze WEDECO ozontechnologie via www.xyleminc.com
www.xylemwatersolutions.com/nl Wedeco is een merk van Xylem, waarvan de 12.000 medewerkers zich inspannen de meest complexe problemen in de wereldwijde watermarkt aan te pakken. Let’s solve water.