H2O november/ december 2015

Page 1

11/12

Maandblad van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) 10 december 2015

www.vakbladh2o.nl

HOE DUUR MAG DUURZAAM ZIJN? IS DE FUSIEDRIFT DOORGESCHOTEN? MELANIE SCHULTZ VAN HAEGEN

WAT VALT ER VOOR HAAR TE LACHEN?

IDO BOONSTRA

GEMAALCHEF IN EEN TOP-MONUMENT


2

ACHTER DE

COVER

WIE? De Fries Ido Boonstra (46), die zijn studie luchtvaarten ruimtetechniek in Delft na één jaar verruilde voor de Hogere Zeevaartschool op Terschelling. “Daar vond ik de ideale combi­ natie van theorie en praktijk.” Met de papieren voor stuurman en machinist op zak voer hij jaren op de wilde vaart. “Dan weet je tevoren niet waar en wanneer je weer voet aan wal zet. Maar zo’n bestaan op zee verveelt op den duur en is ook funest voor je sociale leven.” Zo belandde hij, via machinefabriek Stork, in 2004 bij Wetterskip Fryslân.

Tekst Barbara Schilperoort Fotografie Kees Hummel

WAAR? Bij het Woudagemaal van Lemmer, in de zuidwesthoek van Friesland, aan de rand van het ­IJsselmeer. Hier is de projectmanager bij het Friese waterschap ook gemaalchef. Hij werd in de praktijk door zijn voorganger opgeleid. In 2008 gebeurde het voor het eerst dat dit g ­ rootste stoomgemaal ter wereld onder zijn hoede onder stoom werd gebracht. Ingenieur Wouda ontwierp het een eeuw geleden in de stijl van de Amsterdamse School, koningin Wilhelmina opende het in 1920. Het rijksmonument en werelderfgoed is nog steeds aan het werk. “Als een flinke bui over de provincie trekt, kan het waterpeil behoorlijk stijgen. Dan kunnen we elk moment een telefoontje verwachten.” WAT? “Als dat gebeurt, bellen we de eerste draaiploeg die nodig is om het gemaal op stoom te brengen. We vullen de eerste ketel met buitenwater, ontsteken de branders om het aan de kook te brengen, verwarmen de stoommachines voor. We voeren de druk in de ketel op tot 14 bar. Daardoor ontstaat stoom van 200 graden, die we vervolgens verder verhitten tot zelfs 300 graden. Stoom met deze druk en deze hoge temperatuur hebben we namelijk nodig om voldoende vermogen te kunnen leveren. Zo kunnen we uiteindelijk wel 6 miljard liter per dag verpompen.” Het duurt zo’n 6 á 7 uur om het gemaal ‘aan te zetten’. Het naar buiten afblazen van de eerste stoom is een sissend spektakel waar veel liefhebbers op af komen. Bezoekers zijn ook welkom als het gemaal draait, zoals medio november al het geval was. Zij kijken hun ogen uit. Naar het ketelhuis met de vier ketels die elk 25 duizend liter kunnen bevatten, de ­machinehal die bijna geheel in originele staat verkeert, de geelkoperen oliekannen (om de lagers te smeren), de gereedschapsborden aan de muren, de hoge ramen, het eiken kantoor. “Vroeger ging ik als kleine jongen met mijn vader kijken als het gemaal draaide. Nu komt hij bij mij op bezoek.”


I

3

MAANDBLAD H2O IS EEN UITGAVE VAN KONINKLIJK NEDERLANDS WATERNETWERK (KNW)

NHOUD 4

24

18 4 MINISTER MET DE LACH EN DE VLAG

32

NR 11/12 NOVEMBER-DECEMBER 2015 48STE JAARGANG

VASTE RUBRIEKEN

18 IS DE FUSIEDRIFT DOORGESLAGEN? 24 WAT LEREN WE VAN DE VU-OVERSTROMING? 32 DUURZAAM, MAAR ZEKER NIET DUUR

video

8 Hoogstandje ‘Huisvlijt’ maakt plaatsen rietschermen veel lichter

27 Watertechniek • Rivierenland experimenteert met geotextiel • Brabantse Delta brengt kansen tijdelijk water in beeld • Gezamenlijke zuivering voor ­bedrijven in Tilburg

10 Waternetwerk • Impressie Amsterdam International 38 Waterwetenschap Water Week en Aquatech • Brede screening van drinkwater: op • KNW houdt waterkwaliteit op de zoek naar onbekende stoffen kaart • Hoe kun je slim omgaan met een • Agenda/Personalia problematische overstort? 23 Hoog water 42 Verder op H2O-Online Eindhoven: de grootste watertoren van Nederland Overzicht van nieuwe vakartikelen op www.vakbladh2o.nl COLOFON Maandblad H2O, H2O-Online en Water Matters zijn uitgaven van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) UITGEVER Monique­­Bekkenutte (KNW) HOOFD­REDACTEUR Roel Smit ­REDACTIE Peter Boorsma, Jaap Hoeve, Marloes ­Hooimeijer, Dorine van Kesteren, Charlotte Leenaers, Hans Oerlemans, Sander Peters, ­Barbara S ­chilperoort, Dorien ter Veld, ­ Martien Versteegh van Wijk, Nico van der Wel ­ REDACTIEADRES Binckhorstlaan 36, M420, 2516 BE Den Haag, e-mail: Redactie@­vakbladh2o.nl W ­ EBREDACTIE Jaap Hoeve ­ REDACTIERAAD René ­ Arninkhof, ­ Matthijs van den Brink, Erwin de Bruin, Henk ­Dekker, ­Henriëtte van Ekert, ­Alice Fermont, Roberta Hofman-­Caris, Joost Icke, ­Warry Meuleman, Johan van ­Mourik, Jos ­Peters, Jan Post, Jan ­Roelsma, ­Joris Schaap, Peter Schipper, Marlies V ­ ­erhoeven, M ­ arie-José van de V ­ondervoort, Jason Z ­ondag ­ VORMGEVER ­Ronald ­Koopmans ­BLADMANAGEMENT ­ Gerrit ­ Holtman P ­RODUCTIE Hoeksjan ­ Redactie en ­Communicatie ­ADVERTENTIEVERKOOP PSH ­ Media ­ Sales, Shahin Habbah, Postbus 68, 7000 AB Doetinchem, 0314-355834, e-mail:shahin.habbah@­psh mediasales.nl DRUK ­Senefelder Misset, Doetinchem ­ABONNEMENTEN Secretariaat@vakbladh2o.nl

NR11/12 - NOVEMBER/DECEMBER 2015


4

HOOFDROLSPELERS

MELANIE SCHULTZ VAN HAEGEN

MINISTER MET DE LACH EN DE VLAG Niet teveel regels en wetgeving. Wel met passie Nederland in het buitenland verkopen. Sinds vijf jaar is Melanie Schultz van Haegen bijna geruisloos minister van Infrastructuur en Milieu. Een vraaggesprek met de minister in deze vijftiende aflevering van een serie met hoofdrolspelers in de Nederlandse watersector. Tekst Roel Smit | Fotografie Gabby Louwhoff

E

erlijk is eerlijk, de Nederlandse watersector is ­Nederlandse ambities op het gebied van water van ­maken. een beetje gek op Melanie Schultz van Haegen. Dit wordt echt heel mooi; ik ben heel benieuwd als het Dat is begrijpelijk. De VVD-politica, sinds 2010 straks klaar is.” minister van Infrastructuur en Milieu, staat altijd vooraan om de Nederlandse driekleur > Ik zie de hele tijd een brede glimlach. ­ te laten wapperen in de grote waterwereld. En Schultz van Haegen: “Ja, ja, klopt. Het is ook gewoon een binnenslands is ze een onvermoeibaar pleitbezorger voor mooi vak.” de rol van zelfstandige waterschappen. Een plan van nota bene het huidige kabinet om de Grond- > Wat vindt u mooi? wet aan te passen en waterschappen te laten verdwijnen, “Er vinden heel veel innovaties plaats. Ik was deze week verdween vrijwel geruisloos in de prullenmand. En veel bij Wetsus in Leeuwarden. Op één dag hadden we het over ­nieuwe fusies van waterschappen zijn wat haar betreft ook ­batterijen om elektriciteit op te slaan die gemaakt wordt niet ­nodig: “Hun huidige grootte is logisch gezien de taken door het mengen van zoet en zout water, over nieuwe die ze hebben.” ­methoden om antibiotica op te sporen in water en ga zo En dan is ze ook nog eens liberaal, dus ze is niet van de maar door.” wetten en de regels om dingen gedaan te krijgen, maar van ­positief stimuleren. “Ik geloof dat je mensen veel verder > Toch publiceerde het Financieele Dagblad onlangs een krijgt met een wortel dan met een stok.” wat chagrijnig artikel. De waarschuwing luidde: we moeten niet doen alsof de Nederlandse watersector zo “Weet u wat we van plan zijn met de Afsluitdijk?”, zegt goed is. ze aan het einde van het gesprek met H2O. “Weet u dat?” “Nee, het punt in dat artikel was: pas op, straks worden we ­Natuurlijk weten we het, maar de minister wil het graag ingehaald. En het verhaal daarbij was dat we in ­Nederland nog eens vertellen. “De Afsluitdijk krijgt een grote opknapgeen grote waterwerken meer uitvoeren. Dat we sinds beurt en ­tegelijkertijd willen we er ook een icoon voor de ­Flevoland, de Afsluitdijk en de Deltawerken klaar zijn. >


O 5

H2

HOOFDROLSPELERS

‘Ik ben van het uitlokken en het verleiden, dus niet teveel verbieden’

NR11/12 - NOVEMBER/DECEMBER 2015


6

Dat lees ik vaker, maar het is niet waar. We hebben ook een Tweede Maasvlakte gerealiseerd, er wordt gewerkt aan de Markerwadden, steden als Rotterdam doen veel om ­klimaatbestendig te worden via ondergrondse wateropvang, via het bouwen van waterpleinen. Allemaal nieuwe ­toepassingen, waarvoor internationaal veel belangstelling is.”

> Is Nederland nog steeds toonaangevend? “Bij deltatechnologie is dat volgens mij zeker zo. Op dat ­gebied worden wij nog altijd overal als eerste gevraagd. Ook op maritiem gebied – scheepsbouw en havens – doen we het prima. Bij watertechnologie zijn veel concurrenten, bijvoorbeeld Frankrijk. Er zijn hierin echter veel niches en daarbinnen doen we het vaak uitstekend. Het is belangrijk dat Nederland zich focust: we hebben een goede reputatie in deltatechnologie, en in het kielzog daarvan kunnen we andere water-elementen goed meenemen. Jakarta heeft ­bijvoorbeeld deltatechniek nodig om zich te beschermen tegen het water, maar intussen blijft de bodem van de stad dalen omdat illegaal grondwater wordt onttrokken voor drinkwaterproductie. Schoon drinkwater is dus even zeer nodig en daarvoor moet je ook de rivieren schoonmaken. Dat kunnen wij vanuit Nederland. Deltatechnologie en ­watertechnologie hebben veel met elkaar te maken.”

> Onze internationale positie is zorgeloos?

‘ Het is mijn ambitie dat Nederland ­wereldwijd bekend wordt vanwege onze kennis op het gebied van preventie’

“Over de internationale impact van de Nederlandse water- > Terug naar de situatie in Nederland: wat is uw grote sector heb ik niet veel zorgen. Maar het kan natuurlijk altijd aandachtspunt binnenslands? nóg beter.” “Waterkwaliteit; daarover maak ik me zorgen. Het wordt “De slogan is Bring in the Dutch. Maar laten we liever steeds lastiger om ons drinkwater schoon te houden. ­betrokken worden vóórdat een ramp heeft ­plaatsgevonden ­ Medicijnresten, andere stoffen die we er moeilijk uit en niet alleen erna. Het is mijn ambitie dat Nederland ­kunnen halen, microplastics. We hebben ten opzichte van ­wereldwijd bekend wordt vanwege onze kennis op het ge- ­andere landen een flinke klus te klaren om te voldoen aan bied van preventie. En de situatie in sommige delen van de ­Europese Kaderrichtlijn Water. Dat is ook niet vreemd. de wereld vraagt daar om. In Bangladesh wordt een ­derde We zijn een klein, dichtbevolkt land. Dan is het per definitie van het land bedreigd door zeespiegelstijging. Vergelijk het moeilijker dan in een land als Zweden, waar een uur zit tusmet Nederland: wij hebben vier grote rivieren en door de sen het ene en het andere dorp.” Rijn komt straks bij hoogwater 18.000 kubieke meter per seconde. Bangladesh heeft honderden rivieren en door > Wat is de belangrijkste oorzaak? ­ de Brahmapoetra komt 100.000 kubieke meter per secon- “Nitraat, zeg maar mest. Daarbij is een probleem dat we in de. Het is een killing machine, van het ene moment op het Brussel te maken hebben met twee richtlijnen: de Kader­andere wordt hij 25 kilometer breder; en alles verdwijnt in richtlijn Water voor de waterkwaliteit en de nitraatrichtlijn het kolkende water.” voor de hoeveelheid nitraat – dus mest – die de agrarische “Wat we nog meer kunnen verbeteren? Samenwerking. Er is sector mag uitstoten. Die richtlijnen sluiten niet op elkaar wat dat betreft overigens al veel veranderd. Ballast-­Nedam aan. Dat maakt het complex.” en Boskalis in één consortium? Dat was een paar jaar geleden ondenkbaar. Nu is het logisch. Maar we moeten ook > Wilt u meer mogelijkheden om de uitstoot van nitraat te over de grens kijken. Samen met Zuid-Korea werken we beperken? ­bijvoorbeeld aan een veilig en leefbaar Jakarta.” “Natuurlijk wil ik vanuit het water-belang graag dat nitraat


HOOFDROLSPELERS een minder groot probleem wordt. Maar we hebben wel te maken met een politieke situatie. De landbouw vertegen­ woordigt ook een belang; we willen ook vlees, kaas en ­eieren op ons bord. Het is de kunst om die belangen bijeen te brengen. Dat probeert het kabinet.”

> Zou u betere instrumenten willen hebben om de

zeg wel eens voor de grap: misschien moeten de waterschappen een of twee dagen niet pompen. Kijken hoe dat de ­politieke opvattingen doet veranderen. Het kan natuurlijk niet, het is een gek idee, maar vaak weet je pas hoe belangrijk iets is als het er niet meer is. Als ik het vergelijk met veel andere landen, heeft Nederland de governance op het gebied van water heel logisch en doeltreffend geregeld. Ik kom in landen waar ze het waterbeheer over zes ministers hebben verdeeld en dan ook nog eens landelijk, regionaal en lokaal… daar komt niets van de grond.”

nitraat-uitstoot te beperken? “Ik wil ook op dit terrein vooral meer innovaties. Ik ben niet zo van het verbieden, ik ben voor het stimuleren van innovaties. Binnenkort heb ik weer een gesprek met de landbouworganisatie LTO, die een nieuw plan heeft gemaakt om > Een jaar of twee geleden was méér efficiency een groot minder nitraat te produceren.” thema. Dat lijkt verdwenen. “Maar dat is het niet. Karla Peijs en haar commissie ­hebben > Toen u in 2012 weer minister werd, was er ineens een een groot deel van de mogelijke efficiencywinst in kaart gebracht. Wij zullen ervoor zorgen dat het niet bij plannen regeerakkoord waarin de opheffing van de waterschapblijft, maar dat ze ook worden uitgevoerd.” pen op termijn werd aangekondigd. Hoe kwam dat? De minister zucht even diep. “Dat stond ineens in het ­hoofdstuk Binnenlandse Zaken van het regeerakkoord. Nee, > Ziet u verder nog kansen voor efficiencywinst in de niet in het hoofdstuk Infrastructuur en Milieu. Het is erin watersector? gekomen vanuit bestuurlijke optiek: minder bestuurlijke “Ik denk dat met hergebruik van afvalstoffen uit het riool­ ­ drukte, minder provincies, minder steden, minder water- water, maar vooral ook met gescheiden afvoer van ­rioolwater schappen. Ik heb vanaf het begin gezegd dat dit ­onverstandig en regenwater nog grote winst kan worden geboekt.” was: waterschappen vervullen met hun functioneel bestuur zo’n essentiële rol in ons waterbestel dat het zonde zou zijn > In Duitsland worden burgers wettelijk verplicht regendit te laten verdwijnen.” water zelf op te vangen en niet via het riool af te voeren. Wetgeving lokt innovatie uit. Iets voor Nederland? > Maar dan verdwijnt ruim een jaar later zo’n voornemen “Ik ben niet zo van het verbieden; ik ben meer van uitlokken uit het regeerakkoord van tafel en ontstaat niet eens en verleiden. We vinden het belangrijk dat steden of tuindiscussie. bouwgebieden meer regenwater opvangen. Daarom doen “Nou ja, die discussie had hooguit gevoerd kunnen worden we pilots, stimuleren we zulke zaken en geven we soms in de Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken van mijn subsidies. Zo doe je dat.” collega-minister Ronald Plasterk. De Kamerleden op mijn beleidsterrein waren al lang overtuigd van de betekenis van > Zo doet ú doet, dat is uw stijl, maar waarom eigenlijk? waterschappen. Er kwam echter ook een rapport van de “Ik vind dat een overheid zo min mogelijk wet- en regel­ OESO, met een heel positief oordeel over de rol van onze geving moet maken. Die is namelijk vaak al achterhaald op waterschappen. De teneur was: Nederland heeft iets moois het moment dat er een handtekening onder gezet wordt. in handen, iets om ook in andere landen toe te passen. Ik ­Innovaties gaan vaak veel sneller. Je moet ruimte hebben, denk dat dit overtuigend was en dat het vreemd was ge- je moet mogelijkheden hebben om te experimenteren. Ik weest om op dat moment nog serieus te overwegen om de geloof dat het dan veel meer gaat vliegen.” | waterschappen op te heffen.”

> Is de discussie over de positie van waterschappen nu voor

altijd voorbij? “Die blijft iedere keer terugkomen, dat is onvermijdelijk. Ik zou me er lekker niks van aantrekken als ik waterschap was. Gewoon goed je werk doen. Ik bedoel: dan weer ­willen we de provincies afschaffen, dan weer willen we ze ­sterker maken. Dan weer mogen de waterschappen blijven, dan weer m ­ oeten ze verdwijnen. Het is een varkenscyclus. Ik

NR11/12 - NOVEMBER/DECEMBER 2015

Melanie Schultz van Haegen (1970) is sinds 2010 namens de VVD minister van Infrastructuur en Milieu. Ze studeerde ­bestuurskunde, was raadslid en wethouder in de gemeente Leiden en van 2002 tot 2007 staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat. Na een korte periode als directeur zorginkoop bij Achmea werd ze in 2010 minister van Infrastructuur en Milieu in het kabinet Rutte I. Dit ministerschap werd gecontinueerd onder Rutte II vanaf 2012.

7


8

O

HOOGSTANDJE

H2

Een grote stalen schijf duwt de rietstengels in de sleuf

‘HUISVLIJT’ MAAKT PLAATSEN VAN RIETSCHERMEN EEN STUK LICHTER

Het plaatsen van rietschermen op het strand is ­tijdrovend zwaar werk. Het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier gebruikt sinds kort een zelf ontwikkelde rietschermzetmachine die veel zwaar werk uit handen neemt. Tekst Charlotte Leenaers | Fotografie Marcel Molle

René Smalheer, een van de bedenkers van de machine, checkt het net geplaatste riet

Ieder jaar plaatst het hoogheemraadschap tien kilometer rietscherm langs de Noord-Hollandse kust. Deze schermen houden stuivend zand vast en remmen zo de kust­ erosie. Wekenlang worden er sleuven gespit, rietbossen gesjouwd en geplaatst en moet de boel weer worden dicht geschept en aangestampt. Dit najaar maakte de rietschermzetmachine zijn intrede langs de Noord-Hollandse kust. Het is een drie ton wegend apparaat, dat wordt voortgetrokken door een flinke t­ ractor. Twee man staan boven op de machine en een loopt er achter. Met een gangetje van een halve kilometer per uur verplaatst het geheel zich vooruit en in hetzelfde tempo groeit het rietscherm aan. Een hele verbetering als je weet dat bij handmatig zetten een ploeg van vijf man een hele dag bezig is om een halve kilometer scherm te zetten. Bij een nadere blik in de machinerie valt het oog direct op een groot stalen schijf. Bijna een centimeter dik, twee ­meter hoog en met een gewicht van tweehonderd kilo. Ook is er een lopende band te zien die vanaf het kiepdak boven-


9

Het riet wordt gesorteerd en verspreid (boven), zodat het gelijkmatig naar beneden valt

op de machine naar de bodem loopt. Onder de m ­ achine – aan de voorkant – bevindt zich een beitel en aan de achterzijde bij de bodem een zandschotel. De machine gaat van start nadat een shovel een bundel rietbossen op het kiepdak gelegd heeft. Zodra de tractor de machine vooruit begint te trekken, komen de schijf en de lopende band in beweging, Twee werklieden knippen de rietbossen open en leggen telkens de rietstengels op de lopende band en verspreiden ze met de hand tot de goede dikte. Kleine wieltjes houden de rietstengels op hun plek terwijl deze als een matje over de band naar de bodem glijden. Eenmaal op de grond knikt de grote stalen schijf de stengels op twintig centimeter van de onderzijde en duwt ze in de sleuf die de beitel getrokken heeft. De draaiende zandschotel schept tenslotte zand ter versteviging ­tegen het rietscherm. Een sterk staaltje technisch vernuft, bedacht en gebouwd door twee van de eigen onderhouds­ monteurs van het hoogheemraadschap. Drie maanden zijn René Smalheer en Kees Moerland met de bouw van het eerste prototype bezig geweest. “We waren er al snel achter dat een zware, rollende schijf een goede manier is om de rietstengels in het zand te duwen. Lastiger was het om een manier te vinden om de riet­ stengels netjes onder de schijf te krijgen en om een verstevigende zandrug tegen het rietscherm te maken. We hebNR11/12 - NOVEMBER/DECEMBER 2015

ben van alles geprobeerd. Zo zijn we voor de zandrug een poos met een ploegschaar bezig geweest, maar uiteindelijk bleek een schotel de beste oplossing”, legt Smalheer uit. Om te voldoen aan de machinerichtlijn is de tweede versie van de machine uitgerust met speciale veiligheidsvoorzieningen. Zo moest de reling een stukje hoger, is een elektrisch noodstopcircuit aangebracht en zijn alle draaiende onderdelen afgeschermd om beknelling te voorkomen. Het resultaat mag er zijn: een efficiënt werkende en volledig goedgekeurde machine. Op een zonnige middag in oktober maakt de rietschermzetmachine zijn eerste meters op het strand tussen Castricum en Bergen aan Zee. Smalheer en Moerland kijken tevreden toe hoe het rietscherm gestaag aangroeit. Toch gaan ze de machine nog een keer helemaal uit elkaar halen, maar dat is volgens Smalheer niet om de machine verder te verbeteren. “Nee, we gaan hem nog een likje verf geven, in de kleuren van het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier natuurlijk. Het oog wil uiteindelijk ook wat.” Een video over de machine van hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier is te zien door gebruik te maken van de QRcode of te kijken op Youtube (zoekwoorden: HHNK Rietschermzetter 2015)


10

AIWW ++ AQUATECH ++ A

NEDERLAND ZET ZICH OP DE KAART MET WATER WEEK EN VAKBEURS AQUATECH De Amsterdam International Water Week, die begin november werd gehouden, trok maar liefst 1.100 deelnemers uit 68 landen. De daaraan gekoppelde internationale vakbeurs Aquatech ­Amsterdam werd door bijna 18.500 belangstellenden uit 139 landen bezocht. De beurs had 856 deelnemers (standhouders), ruim 100 meer dan tijdens de vorige editie in 2013, en er w ­ as bijna 4.500 man ‘standpersoneel’. Natuurlijk greep de Nederlandse watersector de kans om te laten zien waar ‘we’ goed in zijn. Waterprofessional Eilard Jacobs geeft zijn impressie. Waar de Nederlandse watersector goed in is, dat bleek al uit de thema’s die voor de Amsterdam International Water Week gekozen waren: veerkrachtige steden voor klimaatverandering, stedelijke waterbedrijven in de circulaire economie en duurzaam watergebruik bij industriële productie.

Europees commissaris Karmenu Vella (Milieu, Maritieme Zaken en Visserij) pleitte tijdens de openingsceremonie voor het sluiten van stedelijke kringlopen

Veerkrachtige steden Klimaatverandering in de Nederlandse steden gaat vooral over het verwerken van toenemende ­extreme neerslag en ook een beetje over hittestress. Er zijn inmiddels voorbeelden gerealiseerd om extreme neerslag bovengronds in plaats van ondergronds te verwerken, zoals het waterplein in Rotterdam. Programma’s zijn opgezet om de bewoners bewust te maken van hun eigen rol, zoals ­Amsterdam Rainproof. Ook worden, waar de grondwaterstand niet te hoog is, steeds meer ­doorlatende verharding en andere manieren om te infiltreren toegepast. Er wordt echter niet substantieel extra geïnvesteerd in klimaatbestendigheid. Dit gebeurt wel in Kopenhagen. Na extreme neerslag in 2011 maakte de gemeente middelen vrij om, aanvullend op het rioleringssysteem, een slim netwerk van oppervlakte-afvoer, watergangen en verbindingen te realiseren. Ook Hamburg werkt aan meer veerkracht. Hier zijn het juist de particulieren die gestimuleerd worden door een lagere heffing om verhard oppervlak af te koppelen. In West-Europa is het vooral een kwestie politieke prioriteiten. Geld is er wel. In de steden van de


WATERNETWERK

11

NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS

AIWW ++ AQUATECH ++ AIWW ++ AQUATECH ++ AIWW ++ AQUATECH ++ AIWW Foto’s Ronald Koopmans

ZUIVERINGSTECHNIEK IN DE PRIJZEN OP AQUATECH

Derde Wereld is dat anders. En als daar al geld is, dan vormen bijvoorbeeld krottenwijken langs rivieroevers een obstakel. Bovendien is in dat deel van de wereld de drinkwatervoorziening vaak een veel urgenter probleem. In veel steden worden overstromingen niet alleen veroorzaakt door neerslag, maar ook door rivieren die buiten hun oevers treden. Dijken verhogen is dan noodzakelijk, maar tegelijkertijd symptoombestrijding. De wateroverlast vanuit de rivier heeft veelal ontbossing van bovenstrooms gebied als oorzaak (vaak ten behoeve van de voedselproductie voor diezelfde stad). Watergebruik en productie Bedrijven besteden meer en meer aandacht aan de duurzaamheid van hun productieproces. De klant vraagt erom, maar ook de reputatie van de onderneming. Water is vaak een essentieel productiemiddel. Vooral grote bedrijven laten de wereld graag zien hoe ze daar zorgvuldig mee omgaan. SABmiller en Heineken (en daarmee hebben we het grootste deel van de wereld biermarkt wel te pakken) besteden aandacht aan verstandig watergebruik. Daarbij wordt eerst gekeken naar gebieden op de wereld met waterschaarste. Zo investeert Heineken in Monterrey (Mexico) in herbebossing als compensatie voor waterwinning (waarmee ­tegelijkertijd ook weer de eigen bron in stand wordt gehouden). Hergebruik van water (maar ook van andere stoffen) wordt in productieprocessen al breed toegepast. Hierbij kunnen specifieke zuiveringstechnieken nodig zijn, zoals bijvoorbeeld de Aecomix

NR11/12 - NOVEMBER/DECEMBER 2015

Tijdens de Aquatech Amsterdam is de DNRI-ACAO-zuiveringstechniek van Van Remmen UV Techniek en Bruine de Bruin verkozen tot de publiekswinnaar van de Water Alliance Innovation Stimulation Award 2016 (WIS-Award). DNRI-ACAO combineert bestaande technieken als geavanceerde oxidatie, ultrafiltratie en actieve kool tot een innovatieve oplossing om de voor 2027 voorgestelde (nagenoeg) nul-emissie in de glastuinbouw te halen. De publieksprijs is een voorproefje op de finale van de officiële WIS-Award 2016, die plaatsvindt op 19 januari 2016 tijdens het WaterLink Symposium in Leeuwarden. De WISAward helpt een bedrijf hun innovatieve product voor het (internationale) voetlicht te brengen. De winnaar ontvangt ondersteuning op het gebied van marketing en communicatie ter waarde van 10.000 euro om het product internationaal te promoten.

tm-reactor van Nijhuis Industries, of biopolymeer-technologie voor koelwater van Novochem Water Treatment. Op het gebied van industriële processen lijkt de waterinnovatie het hardst te gaan. Ook de textielindustrie is een grote watergebruiker. Met behulp van het Water Footprint Network werken productiebedrijven, internationale merken en andere betrokkenen in Dhaka, Bangladesh samen in het Partnership for Cleaner Textile. Dat laat je weer beseffen dat onze water footprint voor een groot deel in de Derde Wereld ligt. Waterbedrijven en de circulaire economie Europees commissaris Karmenu Vella zei het al tijdens de ope­ ning van de Amsterdam International Water Week: stedelijke waterkringlopen kunnen veel meer gesloten worden. Hergebruik van afvalwater is sterk gedreven door al dan niet aanwezige schaarste. Cyprus doet het voor 100 procent, andere Zuid-Europese landen halen nog maar 5 tot 10 procent en in de rest van Europa vindt vrijwel geen hergebruik plaats. Regelgeving ter bescherming van de volksgezondheid staat vaak hergebruik als irrigatiewater voor voedselproductie in de weg. >


12

AIWW ++ AQUATECH ++ AIWW ++ AQUATECH ++ AIWW ++ AQUATECH ++ AIW De Amsterdam International Water Week werd druk bezocht door mensen uit gebieden met acute waterproblemen. Gebieden aan rivieren of in rivierdelta’s, waar de stedelijke bevolking snel groeit, en die vaak overstromen. Om deze grote steden van drinkwater te voorzien wordt steeds grootschaliger ingegrepen in de omgeving, die bovendien verder wordt uitgeput voor de voedselvoorziening. De hoeveelheid geloosd afvalwater neemt navenant toe. Landen uit het rijkere deel van de wereld laten mogelijke oplossingen zien. Het is echter nog maar een halve eeuw geleden dat deze landen zelf belangrijke waterproblemen hadden. Kennelijk is tijd nodig om ze aan te pakken. Het is de vraag of we die tijd wel hebben.

Minister Melanie Schultz van Haegen (Infrastructuur en Milieu) ging bij de start van Amsterdam International Water Week in op de grote wateruitdagingen waar de wereld voor staat

Die regelgeving is echter wel in beweging. Zo wordt er in Nederland bijvoorbeeld aan gewerkt struviet (fosfaat uit afvalwater) toe te laten als meststof. In Duitsland is dit al toegelaten. Er zijn in steden veel meer kringlopen mogelijk dan alleen de ­waterkringloop. Als gevolg van de naderende wereldwijde schaarste, staat terugwinning van fosfaat sterk in de belangstelling. Het winnen van energie uit afvalwater lijkt een Noord-Europese aangelegenheid, waarbij Nederland en Duitsland vooroplopen. Voor de Derde Wereld is energiewinning uit de waterkringloop (met uitzondering van waterkracht) niet echt een aandachtspunt. Hergebruik van afvalwater voor bijvoorbeeld irrigatie wordt daar natuurlijk wel al heel lang toegepast. Voor het beter sluiten van kringlopen helpt in elk geval ook het beter beperken van lekverliezen, een groot aandachtspunt voor waterbedrijven in vele wereldsteden. Een beter gesloten waterkringloop kan ook een belangrijke bij­ drage leveren aan het duurzaam functioneren van aqua c­ ultures. In bijvoorbeeld Indonesië, Thailand, Vietnam en ook China beïnvloeden de open watercultures in de rivieren elkaar door vervuiling en besmettelijke ziektes. Gesloten systemen kunnen dit ­probleem zeker beperken. Dit vergt echter investeringen die de lokale kwekers niet kunnen opbrengen en waartoe de grote bedrijven uit kostenoverwegingen niet bereid zijn. De meeste ­consumenten van deze producten wonen overigens vooral in de rijke landen, daar zou dus de bereidheid om meer te betalen kunnen beginnen.

Financiering als knelpunt? Naast tijd is vooral geld bottleneck. De bereidheid om voor ­watervoorziening te betalen is in veel landen van de Derde Wereld gering. Soms is dit gebonden aan cultuur of geloof, zoals in ­islamitische landen. Het succes van het West-Europese waterbeheer is echter juist voor een groot deel te danken aan de manier van kostenterugwinning; de gebruiker/vervuiler betaalt. Misschien zijn er andere opties. Een mogelijke, andere manier van financiering zijn waterobligaties (al moeten ook daar natuurlijk wel inkomsten tegenover staan). Hiervoor is wel het vertrouwen van de markt nodig, en die is voor lokale obligaties niet groot. Piet Klop (pensioenfonds PGGM) had wel een positieve boodschap: een hoog rendement is niet perse nodig. Institutionele beleggers als pensioenfondsen zijn verplicht een deel van hun vermogen met een laag risico te beleggen, bijvoorbeeld in staatsleningen en die geven nu een rendement van nauwelijks 0 procent rendement. Slotconclusie van een weekje ‘Amsterdam’ is dat de uitdagingen voor watersector op deze wereld enorm zijn. Oplossingen zijn lang niet alleen te vinden in de prachtige techniek die op de vakbeurs Aquatech Amsterdam te zien was en ook uit de presentaties volop naar voren kwam. De grote uitdaging zit vooral in het wereldwijd leren omgaan met elkaars verschillen. Eilard Jacobs

AQUATECH INNOVATION AWARD VOOR DYVAR-AFVALWATERZUIVERING

Gerard Schouten, ceo van Salttech, met de Aquatech Innovation Award

Bij de uitreiking van de Aquatech Innovation Award ging de eerste prijs naar een innovatieve technologie voor het behandelen van zeer zout afvalwater waarbij zo goed als iedere druppel wordt teruggewonnen. De winnende inzending, het DyVaR-proces van het Nederlandse bedrijf Salttech is vooral van belang voor de olie- en gasindustrie. Zeer zouthoudend water wordt in steeds grotere hoeveelheden in de olie- en gasindustrie geproduceerd. Om te voldoen aan de milieuregels en hergebruik mogelijk te maken, moet dit water worden behandeld, maar door het hoge zoutgehalte is dit technisch erg lastig. DyVaR gebruikt verdampingstechniek en cyclonische technologie om het zout en andere componenten te scheiden en herwint daarbij bijna al het water voor hergebruik. Het proces heeft zich inmiddels al bewezen in Noord-Amerika en het Midden-Oosten. De prijs werd uitgereikt bij de start van de vakbeurs Aquatech Amsterdam.


WATERNETWERK

13

NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS

WW ++ AQUATECH ++ AIWW ++ AQUATECH ++ AIWW ++ AQUATECH ++ AIWW Foto Ronald Koopmans

Aart van den Beukel (Safi Sana), Sjef Ernes (Aqua for All), Kamal Kar (CLTS Foundation) en Kenneth Comvalius (Wereld Waternet) tijdens de prijsuitreiking op de openingsceremonie van de Amsterdam International Water Week

VAN DER LAAN REIKT SARPHATIPRIJZEN UIT Burgemeester Eberhard van der Laan van Amsterdam heeft tijdens de openingsceremonie van de Amsterdam International Water Week de twee Sarphati Sanitation Awards 2015 uitgereikt. Kamal Kar, oprichter van de CLTS Foundation werd winnaar van de Sarphati Sanitation Award for Lifetime Achievement. Hij nam een cheque van 35.000 euro in ontvangst omdat zijn ‘Community Led Total Sanitation’ (CLTS)-benadering het gedrag van miljoenen mensen over de hele wereld positief heeft beïnvloed. Duizenden gemeenschappen maken inmiddels beter gebruik van sanitaire voorzieningen en in veel landen hebben regeringen de CLTS-benadering geadopteerd om mensen te stimuleren hun eigen toiletten te bouwen. Safi Sana werd winnaar van de Sarphati Sanitation Award for Young Entrepreneurs. Deze organisatie uit Ghana was door de jury geselecteerd als voorbeeld van de manier waarop de filosofie van Samuel Sarphati in de praktijk is gebracht in ontwikkelingslanden, door waarde te creëren uit menselijke afvalstoffen. Hiermee worden uiteindelijk bodems verrijkt, gewassen geproduceerd en wordt duurzame energie opgewekt. Safi Sana is ontworpen als blauwdruk om gekopieerd te worden.

GESLAAGDE START VOOR H2O VIDEO

Negen videoproducties maakte H2O begin november tijdens de Amsterdam International Water Week (AIWW) en de daaraan gekoppelde internationale vakbeurs Aquatech (beide in de RAI). Ze zijn inmiddels online enkele duizenden malen bekeken. De producties in het kader van H2O Video (ook een medium van Koninklijk Nederlands Waternetwerk) werden telkens op de dag van de opname online geplaatst op het Youtube-kanaal van H2O en op de website H2O-Online (www.vakbladh2o.nl). Daarnaast heeft RAI Amsterdam de video’s ook op de eigen website gepubliceerd. De inhoud van de videoproducties was gevarieerd. Naast voorbeschouwingen met de organisatoren van beide evenementen, ­waren er interviews met een groot aantal aan Aquatech deel­ nemende bedrijven, minister Melanie Schultz van Haegen, Walter van der Meer (drinkwaterbedrijf Oasen), Erwin Dirkse (branchevereniging ENVAQUA), Kees Roest (KWR Watercycle Research Institute) en KNW-voorzitter Renze van Houten. Aan de internationale fitterijwedstrijden werd een korte reportage gewijd. De videoproducties zijn door H2O gemaakt in samenwerking met Marloes Smit Communicatie|Media|Productie. Ze zijn terug te zien door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op de website van H2O-Online: www.vakbladh2o.nl

SPECIAAL PROGRAMMA VOOR JONGEREN Tijdens de Amsterdam International Water Week (AIWW) was een speciaal programma voor jongeren. Dat werd op maandag 2 november (nadat op de zondag al een excursie in Amsterdam was gehouden) officieel geopend. Er waren congressen en workshops en op Aquatech stond een jongerenpaviljoen. En er was een challenge voor studenten. Meer informatie over dit onderdeel van de AIWW is te vinden op de website van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW): www.waternetwerk.nl. Meer informatie is ook te vinden op www.young-iww.com.

NR11/12 - NOVEMBER/DECEMBER 2015

video


14

iStockphoto

AGENDA Wilt u een activiteit voor waterprofessionals aangekondigd zien in deze agenda van maandblad H2O? Meld het dan aan onze redactie: redactie@vakbladh2o.nl

16 DECEMBER, ZWOLLE

10 FEBRUARI, LEEUWARDEN

Afsluitend symposium van het project Grip op medicijnresten in ons water, met onder andere de presentatie van de resultaten. Organisatie: waterschap Groot Salland in samenwerking met Deventer Ziekenhuis. www.wgs.nl/schoon-water/grip-medicijnresten-0

Internationale conferentie over stedelijk waterbeheer voor ruim 100 Europese burgemeesters. Organisatie: Europese Commissie in samenwerking met gemeente Leeuwarden en Wetsus. www.wetsus.nl

Bronaanpak van medicijnresten in ons water

8 JANUARI, DELFT

Vakantiecursus ‘Water in de stad’

68ste editie van dit traditionele netwerkevenement, met een nieuwe aanpak. Organisatie: TU Delft. www.tud-vakantiecursus.nl

10 FEBRUARI, LEEUWARDEN

EIP Water Conference 2016

Derde editie van de internationale waterconferentie van het ­European Innovation Partnership, met als thema ‘How is water innovation succeeding in Europe?’ Organisatie: Europese Commissie in samenwerking met Wetsus. www.eip-water.eu

KORT

NIEUWS

Wateropleidingen en Royal HaskoningDHV in N ­ erada-opleidingen Advies- en ingenieursbureau Royal HaskoningDHV en Wateropleidingen zetten samen de Global Nereda® Academy op om de wereldwijde doorbraak van de Nederlandse Nereda-technologie voor afvalwaterzuivering te ondersteunen. De eerste opleidingen zijn inmiddels georganiseerd. Wereldwijd groeit de vraag naar professionele trainingen in de Nereda-technologie. Daarom hebben Royal HaskoningDHV en ­Wateropleidingen vorige maand een samenwerkingsovereenkomst getekend. Royal HaskoningDHV levert de inhoudelijke bijdragen en de trainers, Wateropleidingen ontwerpt programma’s met didac­ tische methoden en bewaakt de kwaliteit. Nereda zuivert afvalwater met bacteriën (aeroob korrelslib) die snel bezinken. De technologie werd ontwikkeld door de TU Delft en Royal HaskoningDHV in samenwerking met de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) en enkele waterschappen.

Mayors and water

18 FEBRUARI, AMSTERDAM

Kansen in de keten

Verplaatst van 27 oktober 2015. Hoe werk je beter samen om tot het sluiten van kringlopen te komen? Deelnemers gaan naar huis met een eigen partner strategie op één A4. Organisatie: ­Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW), themagroep Afvalwater en Valorisatie. www.waternetwerk.nl

15-17 MAART, GORINCHEM

Aqua Nederland Vakbeurs

De nieuwste innovaties en producten op het gebied van waterbehandeling, ­-management en -technologie komen aan bod tijdens deze 10e editie.­Organisatie: ENVAQUA en Evenementenhal Gorinchem. booking.evenementenhal.nl

8 januari: Vakantiecursus ‘Water in de stad’ Op vrijdag 8 januari wordt aan de TU Delft de 68ste Vakantiecursus voor waterprofessionals gehouden. Het thema van dit traditionele netwerkevenement van de Nederlandse watersector is ‘Water in de Stad’. De in totaal elf presentaties, zestien flash-presentaties en twee prijsuitreikingen bestrijken als vanouds het overgrote deel van de watertechnologiesector. Onderwerpen die altijd aan bod komen zijn drinkwater en afvalwater. Dit jaar worden in samenwerking met onderzoekers van de afdeling Waterhuishouding van de TU Delft ook waterbeheer en hydrologie belicht. Een bijzondere bijdrage komt van Henk Ovink, Nederlands eerste Watergezant. Het is zijn taak als ambassadeur bij te dragen aan het nog beter internationaal vermarkten van de Nederlandse kennis en kunde op het gebied van water. In zijn presentatie ‘In de koffer mee naar New York’ geeft hij zijn visie op het thema ‘Water in de Stad’ en belicht hij de rol die de Nederlandse watersector kan hebben in het buitenland. Meer informatie, waaronder het complete programma, is te vinden op de website van de TU Delft. Daar kan men zich ook registreren als deelnemer. www.tud-vakantiecursus.nl


WATERNETWERK

NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS

PERSONALIA Hans Oosters is vanaf 1 januari voorzitter van de Unie van Waterschappen (UvW). Hij volgt Peter Glas op, die zes jaar voorzitter is geweest van deze koepelorganisatie. Oosters is sinds 2005 dijkgraaf van het hoogheemraadschap van Schieland en de ­Krimpenerwaard en was de afgelopen twee jaar al bestuurslid van de UvW. Foto Iris Wuijster

Met ingang van 1 januari is Olaf van der Kolk directeur van Reststoffenunie Waterleidingbedrijven. De directiepost wordt momenteel vervuld door Hay Koppers, die na een dienstverband van acht jaar met pensioen gaat. Van der Kolk heeft ruim achttien jaar ervaring op het gebied van het verwerken en inzetten van secundaire grondstoffen. Sinds 1 november is Martijn Groenendijk lid van het managementteamvan Evides Waterbedrijf als manager Productie Drinkwater. Groenendijk begon zijn loopbaan in de drinkwatersector in 1996 bij Waterleiding Maatschappij ‘Noord-West-Brabant’. Het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland heeft de zilveren provincie­ penning toegekend aan Martien den Blanken bij zijn afscheid bij PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland. Links Martien den Blanken, rechts De provincie reikt de zilveren Johan Remkes, commissaris van penning incidenteel uit aan de koning in Noord-Holland personen voor hun uitzonderlijke inzet in Noord-Holland. Den Blanken heeft een lange staat van dienst in de wereld van het drinkwater. Bij zijn afscheid is hij tevens benoemd tot de eerste KWR Honorary Fellow van KWR Watercycle Research Institute.

Foto Manon Pulles

Birgitta Kramer, ­manager Duurzaamheid bij drinkwater­ bedrijf Vitens, is op 3 novem­ ber tijdens het ­Nationaal ­Sustainability Congres ver­ kozen tot ‘MVO-manager van het jaar 2015’. Birgitta Kramer neemt de bokaal Opvallend is dat vrouwelijke in ontvangst van Maurits Groen MVO-managers goede zaken doen bij de ‘MVO-manager van het jaar’-verkiezing. In alle vier de edities werd een vrouw als winnaar gekozen.

NR11/12 - NOVEMBER/DECEMBER 2015

KORT

NIEUWS

Verplaatst: kansen in de keten Het symposium ‘Zwammen over lokale kringlopen’, dat gepland stond voor 27 oktober, kon niet doorgaan. De organisatie heeft besloten deze bijeenkomst op donderdag 18 februari opnieuw te organiseren onder de titel ‘Kansen in de keten’. Het onderwerp en het programma van de dag blijven hetzelfde: samenwerking en het gebruik van ecologie (levende organismen zoals schimmels) in het sluiten van kringlopen en het hergebruik van afvalstoffen. Naast inspirerende voorbeelden (bijvoorbeeld het winnen van grondstoffen in een rioolwaterzuivering) is er aandacht voor het proces van samenwerking: hoe vinden partners elkaar? Hoe ontstaat een vruchtbare samenwerking? En welke problemen zijn er nog te overwinnen? De dag is bedoeld voor medewerkers van waterschappen en ­ingenieursbureaus. Ze gaan na deze bijeenkomst naar huis met een eigen ‘partner strategie’ op één A4-tje. Het symposium vindt plaats in evenementencentrum CitySense in Utrecht en wordt georganiseerd door de themagroep Afvalwaterbehandeling en Valorisatie van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW). Meer informatie en aanmelden via de website. www.waternetwerk.nl

Logo voor nieuw waterschap Waterschap Drents Overijsselse Delta (WDO Delta) dat op 1 januari van start gaat, heeft een logo. Het logo is opgebouwd uit de letters W, voor waterschap en water, D voor Drenthe, O voor Overijssel en D voor Delta. Het water stroomt door Drenthe en Overijssel naar de IJssel-Vechtdelta. De kleuren rood/oranje in het logo staan voor stedelijk gebied en bedrijven. Het groen staat voor natuur, landbouw en de omgeving en het blauw voor water. Tot medio 2016 blijft WDODelta gehuisvest in de huidige kantoren van de fusiepartners Reest en Wieden in Meppel en Groot Salland in Zwolle. Medio 2016 opent WDODelta het nieuwe hoofdkantoor in Zwolle. Een filmpje over het nieuwe waterschap en het logo is te bekijken door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op Youtube (zoekwoorden: Drents Overijsselse Delta).

15


16

iStockphoto

MIJN KNW HOUDT WATERKWALITEIT IMPRESSIE OP DE KAART Op donderdag 8 oktober werd in Utrecht voor de tweede keer een landelijk symposium ‘Waterkwaliteit op de kaart’ gehouden. Een kennisdag, bezocht door 200 professionals en voorbereid door de thema­ groep Waterkwaliteit van KNW. De impressie van waterprofessional Eilard Jacobs. Soms is een bijeenkomst van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) prima voor herhaling vatbaar. Het congres ‘Waterkwaliteit op de kaart’ is er zo een. Goede ­waterkwaliteit willen we per slot van rekening allemaal. Die hebben we ­echter nog steeds niet, dus er is nog werk aan de winkel. Het kost ­alleen wel steeds meer moeite om nog stapjes vooruit te ­zetten, want het laaghangend fruit is nu wel geplukt. De Nederlandse rapportage voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is natuurlijk een mooi ijkpunt. Reinier van den Berg (Planbureau voor de Leefomgeving) liet zien dat we er niet alleen nog niet zijn, maar dat het ook heel moeilijk zal ­worden de doelen te halen. Dan moet de politiek kiezen: een tandje ­erbij of de doelen toch maar wat verlagen. Elaine Alwayn (ministerie van Infrastructuur en Milieu) en T ­ anja Klip (waterschap Vallei en Veluwe) spraken dat niet ­tegen. De inspanningen die nog nodig zijn, moeten echter vooral komen van andere sectoren zoals de agrarische. De discussie hierover, waarin economische belangen en concurrentiepositie een grote rol spelen, werd hier echter niet gevoerd. Uit een korte brainstorm, waarbij de hele zaal actief was, kwamen nog heel wat ideeën naar voren. De winnende suggestie was de grote ­afnemers van agrarische producten (Ahold, Friesland-­ Campina) een grote rol te laten spelen bij het ontwikkelen van maatregelen. De vele aspecten van waterkwaliteit (monitoring, ecologie, microverontreinigingen, watersysteemkennis, landbouw, go­ ­ ver­nance) werden tijdens workshops verder uitgediept. Over ‘nieuwe’ stoffen als geneesmiddelen en microplastics komen we steeds meer te weten. Voor geneesmiddelen is ‘bestrijding aan de bron’ niet meer de vanzelfsprekende optie. Dus wordt gekeken naar de rioolwaterzuivering, waar de ­humane geneesmiddelen veelal doorheen komen. Voordeel van de ­ ­rioolwaterzuiveringen is dat de stroom daar lekker geconcentreerd is, zodat er wat te meten valt. De concentraties in gronden ­oppervlaktewater zijn vooralsnog te laag om een (althans

bekend) risico te vormen. Eigenlijk is het helemaal niet moeilijk om de meest kwetsbare punten voor deze nieuwe stoffen aan te wijzen. Dat zijn die plekken waar grote effluentstromen op kleine en/of kwetsbare wateren lozen. Elke waterbeheerder kan zo’n plek wel aanwijzen. Neemt niet weg dat er prachtige modellen werden gepresenteerd om dat aan te tonen. De hoeveelheid stoffen waar we naar willen kijken, neemt toe. Dat moeten we allemaal weer meten. Ook willen we steeds meer weten van het ecosysteem, ook daarvoor moet veel ­gemeten worden. Gelukkig komt hier de technologische ontwikkeling te hulp. Zo is het bepalen van aanwezige soorten in ­oppervlaktewater mogelijk met behulp van DNA barcoding liet Roel Knoben (Royal HaskoningDHV) zien. Gewoon alle ­macrofauna in de blender en dan kijken welke DNA-barcodes ­matchen, is mijn interpretatie. Ter geruststelling van de aanwezige biologen werd erbij verteld dat je eerst klassieke soorten-determinatie nodig hebt om de boel te ijken. Een andere technologie die steeds verder is doorontwikkeld is een die we eigenlijk al heel lang kennen: remote sensing. Gé van de Eertwegh (KnowH2O) liet wat mogelijkheden zien. Het duurt nog wel even tot nieuwe technologie ook als grondslag mag worden gebruikt voor rapportages voor de Europese ­Kaderrichtlijn Water. Maar ach… zolang je ermee aantoont dat de waterkwaliteit niet aan de eisen voldoet, lijkt me dat nog geen probleem. Conclusie? Staat waterkwaliteit nog op de kaart? Het is geen acuut vraagstuk meer en verdere verbetering vraagt nog veel van ons. Dit congres, met vakgenoten bij elkaar, is natuurlijk nog geen steen in de politieke vijver. Tijd voor een nieuwe aanpak volgend jaar? Eilard Jacobs Het tweede landelijke symposium ‘Waterkwaliteit op de kaart’ heeft geleid tot een gezamenlijke verklaring, die door Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) is gestuurd naar de ministeries van Economische Zaken en van Infrastructuur en Milieu, en naar de koepels van regionale overheden. In deze verklaring wordt opgeroepen tot meer landelijke regie in het waterkwaliteitsbeleid, meer eenvoud in de f­inanciering en meer ‘grensontkennende’ samenwerking tussen w ­ aterschappen, ­andere overheden, stakeholders en burgers. Meer informatie op de website van KNW (onder Publicaties – Verslagen evenementen) www.waternetwerk.nl Het derde landelijke symposium Waterkwaliteit wordt gehouden op donderdag 6 oktober 2016.


WATERNETWERK

NIEUWS UIT HET NETWERK VAN WATERPROFESSIONALS

STAD VAN DE TOEKOMST WATERPROOF Deelnemers aan de ontwerp-challenge ‘Waterproof’

Beide winnaars: Erik van Berchum (links) en Rutger Blok (rechts); in het midden juryvoorzitter Jelle Roorda

SCRIPTIEPRIJZEN 2015 UITGEREIKT Eind oktober hield de Unie van Waterschappen samen met vijf trainees van waterschappen in het kader van het Jaar van de Ruimte een challenge waarbij werd ingegaan op de opgave: integreer water en ruimte. Hoe ziet Nederland er in de toekomst uit? Voor welke uitdagingen staan we? Hoe gebruik je water als een kans in plaats van als bedreiging? Hoe integreer je verschillende ruimtelijke opgaven? En hoe plaats je de zeven verschillende opgaven niet in hokjes, maar los je ze juist tezamen op? Dat zijn de vragen waar het bij de ontwerp-challenge Waterproof: de stad van de toekomst om d ­ raaide. Zes groepen met deelnemers van verschillende ­leeftijden, professionele achtergronden en ervaring gingen in het LEF future center in Utrecht de uitdaging aan om buiten kaders te denken, om hun stad van de toekomst te ontwerpen en vorm te geven in een maquette. De dag leverde zes inspirerende ontwerpen en discussies op, waarbij de begrippen zelfvoorzienendheid, circulaire economie, verandering van mobiliteit en ‘niet meer vechten tegen het water, maar werken met het water’ hoog in het vaandel stonden. De ontwerpers gingen uit van zelfbedachte toekomstige bewoners. Zoals Sietske: “Ik heb steeds meer vrije tijd. Ik werk drie dagen als robotpedagoge. Boodschappen doe ik niet meer. Die bestel ik op internet en ze worden bezorgd per drone. Ik hoef dus niet meer het huis uit. Hierdoor voel ik mij weleens eenzaam.” De uitkomsten van de ontwerpchallenge werden meegenomen als een van de activiteiten van het Jaar van de Ruimte. De resultaten belandden in een manifest, dat wordt gepresenteerd tijdens de afsluitende bijeenkomst op 15 december. Nieuwsgierig geworden naar de ontwerpen, het proces en andere activiteiten rond het Jaar van de Ruimte? Kijk op de website. www.wiemaaktnederland.nl Marloes van der Kamp (hoogheemraadschap van Rijnland) José Kooi (hoogheemraadschap van Rijnland ) Reinier Romijn (Unie van Waterschappen) Ruby Neervoort (hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier).

NR11/12 - NOVEMBER/DECEMBER 2015

Rutger Blok en Erik van Berchum hebben de Waternetwerk Scriptieprijzen 2015 gewonnen. Dat maakte Jelle Roorda, voorzitter van de jury, bekend tijdens het najaarscongres van ­Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) op vrijdag 27 november in Hilversum. Rutger Blok (HZ University of Applied Sciences) was winnaar in de categorie Bachelorscriptie met de scriptie ‘Effecten van gezuiverd transportwater op hard fruit’. De jury roemde vooral de ‘compleetheid’ en de ‘directe toepasbaarheid’ van de scriptie. De andere twee genomineerden in deze categorie waren Bart van der Lee en de combinatie van Jurre Kuijper en Martin Volgers. Erik van Berchum (TU Delft) was winnaar in de categorie Masterscriptie met de scriptie ‘Pumped Hydro Power: Pressure Cavern’. Ook hier gaven compleetheid en toepasbaarheid de doorslag. De andere twee genomineerden in deze categorie waren Heleen de Fooij en Mihret Sankura Getahun.

EUROPESE BURGEMEESTERS KOMEN NAAR LEEUWARDEN Leeuwarden kan zich opmaken voor de komst van burgemeesters uit heel Europa. Gekoppeld aan de EIP Water Conference op 10 februari wordt in de Friese hoofdstad een tweede inter­ nationale waterconferentie gehouden: Mayors and water, georganiseerd door de Europese Commissie in samenwerking met Wetsus en de gemeente Leeuwarden. Doel van de conferentie is de ambitie van steden te vergroten om wateruitdagingen het hoofd te bieden. Vrijwel alle Europese steden kampen met waterproblemen, of het nu gaat om watertekort, problemen met de waterkwaliteit, overstromingen, verouderde infrastructuur of slechte zwemwater­ kwaliteit. Bovendien neemt deze uitdaging verder toe door moeilijk afbreekbare stoffen (zoals bijvoorbeeld medicijnresten en bestrijdingsmiddelen) in het water, klimaatverandering en gebrek aan investeringen in de zuiveringen en leidingen.

17


A

18

WORDEN DRINKWATERBEDRIJVEN TE GROOT? Tekst Dorine van Kesteren | Beeld iStockphoto


A De fusiedrift in de publieke sector is niet voorbijgegaan aan de ­drinkwatervoorziening. Het gemiddelde drinkwaterbedrijf is de afgelopen dertig jaar maar liefst acht keer zo groot geworden. Dit alles onder het mom van efficiëntie en ­kostenbesparing. Maar is groter wel altijd beter? Twee ­tegengestelde me­ ningen.

ACHTERGROND

E

Het gemiddelde drinkwaterbedrijf is de afgelopen dertig jaar maar liefst acht keer zo groot geworden

en paar cijfers. In 1952 kende Nederland 198 drinkwaterbedrijven, in de jaren ­zeventig nog 100 en na de grote fusiegolf in de jaren tachtig en negentig bleven de huidige tien over. In de publieke sector was alleen bij de politiekorpsen en mbo- en hbo-instellingen dezelfde mate van schaalvergroting; verzorgingshuizen, ziekenhuizen, middelbare scholen en rechtbanken groeiden de afgelopen dertig jaar ook fors, maar allemaal minder hard. SCHAALVOORDELEN Fusies beginnen altijd met het wenkende perspectief dat schaalvoordelen leiden tot ­efficiëntie en kostenbesparingen. Maar groter is niet altijd beter, stelde econometrist Jos Blank in s­ eptember in zijn oratie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Blank onderzocht de effecten van schaalvergroting in de publieke sector. Hij concludeert dat schaalvergroting een omslagpunt kent, dat per sector verschilt: als bedrijven of instellingen groter worden dan de optimale omvang, gaan de kosten juist weer toenemen. Blank: “De gemiddelde kosten per geleverd product vertonen dikwijls een U-curve. Aanvankelijk leidt schaalvergroting tot lagere gemiddelde kosten, totdat de optimale schaal en het kostenminimum zijn bereikt. Groeit een onderneming voorbij dit punt, dan gaan de kosten weer stijgen.” Voor de drinkwatersector ligt de optimale schaal volgens Blank bij een productie van 25 miljoen kubieke meter water. Bij een gemiddelde kostprijs van 1,23 euro (Vewin, 2014), komt dit overeen met een omzet van 32 miljoen euro. Met een gemiddelde omvang van 136 miljoen euro zit het gemiddelde waterbedrijf in Nederland dus ver boven de optimale schaal (zie kader ‘Te groot!’). Blank baseert zich op empirisch onderzoek in Nederland, de Verenigde Staten, S ­ panje en Noorwegen. “Maatgevend voor mijn rapport waren uiteindelijk de conclusies van de ­onderzoekers Dijkgraaf en Visser van de Erasmus Universiteit, die in 2007 waterbedrijven in ­Nederland, de Verenigde Staten, Groot-Brittanië en Australië hebben geanalyseerd.” GEEN WINDEIEREN Wolter Odding, financieel directeur bij Vitens, herkent zich hier echter totaal niet in. Met een marktaandeel van 31 procent en 5,4 miljoen klanten is Vitens de grootste leverancier van drinkwater in Nederland. De fusie in 2006 met Hydron Midden-Nederland en Hydron Flevoland heeft het bedrijf juist geen windeieren gelegd, aldus Odding. “Ten opzichte van 2006 zijn de operationele kosten gezakt van 89 euro naar 72 euro per aansluiting. In totaal besparen we hiermee jaarlijks 39 miljoen euro. Daardoor zijn de tarieven in 2006 gedaald met 3 p ­ rocent, alle andere jaren stabiel gebleven en voorzien we volgend jaar een prijsdaling van 4 of 5 procent.” >

NR11/12 - NOVEMBER/DECEMBER 2015

19


20

Deze kostenbesparingen zijn volgens Odding rechtstreeks toe te schrijven aan de fusie. De grootste klap zat in het samenvoegen en efficiënter maken van de overhead­ ­ afdelingen, zoals financiën, hr en it. Odding: “De directeur van het aanzienlijk kleinere drinkwaterbedrijf in Drenthe vroeg zich onlangs af waarom hun operationele kosten per aansluiting 27 euro hoger dan liggen bij ons. Als voorbeeld keken we naar de financiële afdeling, waar bij ons ­veertig mensen werken. In dezelfde verhouding zou Drenthe al het ­financiële werk met slechts vier man moeten doen. Nou, dat kan natuurlijk niet. Een ander voorbeeld zijn de ­investeringen in ict: bij ons bezoeken dagelijks veel meer mensen de website dan bij de kleinere drinkwaterbedrijven, maar de kosten van de site zijn toch echt gelijk.” BUREAUCRATIE Blank stelt dat de kosten na het omslagpunt weer gaan ­stijgen omdat bedrijven en instellingen dan te maken ­krijgen met de nadelen van hun grotere omvang: bureaucratie en coördinatieproblemen. “In kleine organisaties zijn dingen vaak informeel geregeld; de directie heeft het gauw genoeg in de gaten als iets misgaat. Maar als een bedrijf groter en onpersoonlijker wordt, komen er interne controlemechanismes, procedures en protocollen. Het bedrijf wordt slechter bereikbaar voor de klant, de medewerkers ­voelen zich minder betrokken en melden zich vaker ziek. Het g ­ evolg is dat de dienstverlening duurder wordt. Helaas laten de meeste instellingen zich hierdoor niet weerhouden om verder te

groeien dan de optimale schaal. Dat betekent dat zij niet meer tegen de laagste kosten produceren – en de consument en de maatschappij betalen de rekening.” Concentreert Jos Blank zich op schaalvergroting in de publieke sector, aan de Universiteit Utrecht doet hoogleraar Hans Schenk al tientallen jaren onderzoek naar fusies in het bedrijfsleven. Zijn bevindingen zijn nagenoeg ­hetzelfde: maar liefst 85 procent van de fusies en overnames in de niet-financiële sector loopt uit op een regelrechte teleurstelling, in die zin dat er geen waarde voor de aandeelhouders – een hoger marktaandeel of meer rendement – wordt gecreëerd. Ook dat komt door de U-vormige kostencurve. “Bij een relatief kleine schaal loont het om te groeien, omdat je dan gebruik kunt maken van schaalvoordelen, maar op een gegeven moment houdt het op. En dan beland je in de opgaande poot van de kostencurve.” Vitens heeft in de ogen van Odding relatief weinig te maken met bureaucratie, volgens Blank de grootste kostenveroorzaker bij instellingen die maar doorgroeien. “Wij leveren maar één product, en hebben niet zoals scholen en ziekenhuizen te maken met een oneindige hoeveelheid o ­ pleidingen en behandelingen. Dat maakt de interne regelgeving een stuk beperkter. Daarnaast hebben wij bewust gekozen voor maar twee managementlagen: de lijnen zijn heel kort.” Hij zegt wel: “Als wij nu nog groter zouden worden, moeten we een derde managementlaag toevoegen. En dat is niet de ­bedoeling.”

... EN DE WATERSCHAPPEN?

Volgens sommige politici zijn 23 waterschappen echter nog

De trend van schaalvergroting is ook bij de waterschappen

te veel. Het kan allemaal nog veel efficiënter, heet het dan,

duidelijk zichtbaar. Tot 2005 bestonden er (grote) water-

om de kosten te beheersen en de lasten voor burgers en

schappen, hoogheemraadschap geheten, met kleinere

het bedrijfsleven te verlagen. Tegenstanders zeggen dat de

­‘inliggende’ waterschappen. Ook bestonden er toen in delen

band met de gemeenten en burgers juist verloren gaat als

van Nederland zuiveringschappen, die specifiek belast

het waterschapsgebied te groot wordt.

­waren met de waterkwaliteit in hun gebied. Als gevolg van fusies zijn er inmiddels nog maar 23 waterschappen

Van Buuren durft niet te beweren dat nog ­verdergaande

over, die zowel verantwoordelijk zijn voor de kwantiteit

schaalvergroting leidt tot meer doelmatigheid. “De water­

(waterpeil) als de kwaliteit van het water. “Na de Tweede

schappen zíjn al heel doelmatige organisaties. Uit bench-

Wereldoorlog had bij wijze van spreken iedere polder zijn

marks blijkt dat zij het overgrote deel van hun budget

eigen w ­ aterschap, in totaal waren het er meer dan tweedui-

besteden aan hun primaire taken – en niet aan overhead.

zend. Het is dus logisch en praktisch dat het aantal water-

Waterschappen hebben natuurlijk een politiek bestuur, dat

schappen enorm is afgenomen”, zegt Arwin van Buuren,

iedere stijging van de waterschapsrekening moet uitleggen

­universitair hoofddocent bestuurskunde aan de Erasmus

aan de ingezetenen. Dat is een stok achter de deur om de

Universiteit Rotterdam.

uitgaven binnen de perken te houden.”


ACHTERGROND Misschien behoort Vitens tot de 15 procent succesgevallen, stelt Schenk. “Maar de vraag is natuurlijk of de g ­ efuseerde organisatie beter presteert dan zonder fusie het geval zou zijn geweest. Het wetenschappelijk onderzoek werkt met controlegroepen om dit te beoordelen.” Feit blijft dat 85 procent van de fusies niets opleveren of zelfs geld kosten. Bovendien zijn de U-vormige kostencurves voor alle sectoren bekend, zodat iedere organisatie weet wanneer zij het kritieke omslagpunt nadert. Waarom vinden dan toch al die fusies en overnames plaats? Dat komt volgens Schenk vooral doordat het ene b ­ edrijf niet wil achterblijven bij het andere. “De afgelopen 110 jaar ­waren er zes fusiegolven, want fusies vinden ­bijna altijd ­tegelijkertijd plaats. Ondernemers zijn bang om te worden beticht van een gebrek aan daadkracht en o ­ ndernemerschap, en nog banger dat de concurrent die een overname doet, toevallig wél tot de 15 procent succesgevallen gaat behoren.” Vlak ook de rol van de overheid niet uit, zegt Blank. “In de jaren tachtig en negentig heeft de overheid heel sterk ­gestuurd op opschaling. Vanuit het idee dat dit voordelig is, en omdat men de sturing en controle als overzichtelijker ­ervaart als men met minder partijen van doen heeft.” Daarnaast kunnen voor schaalvergroting andere overwegingen een rol spelen, aldus Vitens-directeur Odding. “Onze omvang geeft ons de mogelijkheid om grote bedragen uit te geven aan innovaties op het gebied van duurzame en ­intelligente watervoorziening en hergebruik van rest- en ­afvalstoffen.” En omvang zorgt voor invloed. “Vitens wordt als eerste gebeld door de overheid en belangenorganisaties als het gaat om maatschappelijke onderwerpen als schaliegas of medicijnresten in het water.”

TE GROOT! De optimale schaal in de drinkwatervoorziening ligt bij een productie van 25 miljoen kubieke meter water per bedrijf, aldus Jos Blank van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Daarboven zijn geen schaalvoordelen meer te halen. Alle Nederlandse drinkwaterbedrijven produceren aanzienlijk meer. Productie miljoen in miljoenen kubieke meters per jaar: 1. Vitens 344 2. Brabant Water

178

3. Evides Waterbedrijf

165

4. PWN

88

5. Waternet 6. Dunea

86 77

7. WML 71 8. Waterbedrijf Groningen 45 9. Oasen 41 10. WMD 32

FUSIEDRIFT NADER BEZIEN Omdat het succes doorgaans gering is, pleit Blank voor meer terughoudendheid bij fusies in de publieke sector. Wat hem betreft moet er wetgeving komen die fusies alleen toestaat als de fusiepartners het maatschappelijk nut onomstotelijk kunnen bewijzen. Ook de publieke organisaties zelf moeten maar eens goed nadenken over hun fusiedrift. “Als de kosten te hoog oplopen, kunnen ze overwegen om de boel weer te ontvlechten. Daar zeg ik wel bij dat een splitsingsproces, net zoals een fusie, lange tijd voor veel extra kosten zorgt. Maar soms is het het overwegen waard. Kijk bijvoorbeeld naar onderwijsinstelling Amarantis, die inmiddels weer is gesplitst.” Odding gelooft overigens wel dat er ook in de drinkwatersector een grens aan de groei zit. “Maar mijns inziens ligt het kritieke omslagpunt niet bij de productie van 25 ­miljoen NR11/12 - NOVEMBER/DECEMBER 2015

Bron: Vewin, kerngegevens drinkwater 2014

kubieke meter water.” In reactie relativeert Blank de exactheid van zijn conclusies. “In de literatuur bestaat er geen overeenstemming over de optimale schaal. Voor de drinkwatervoorziening bijvoorbeeld kom ik getallen tegen die ­variëren van 0,7 tot 25 miljoen kuub water. Daarom is er ook nader onderzoek nodig. Mijn oratie is enkel een wake-up call. De schaalvergroting in de publieke sector is ooit begonnen vanuit een goede filosofie; het is echt niet zo gek dat scholen, ziekenhuizen en drinkwaterbedrijven groter zijn geworden. Maar we zijn doorgeschoten.” |

21


WATER IS LIFE – THAT’S WHY WE CARE Brenntag Nederland B.V. Water Treatment Industrieweg 1 1231 KG Loosdrecht Nederland Tel. + 31 35 5889 251 info@brenntag.nl

www.brenntag.nl

Brenntag Benelux, uw distributeur voor BASF Water Solutions Zetag® en Magnafloc flocculanten poeder en emulsie ■■ ■■ ■■

Anionisch Cationisch Niet-ionisch

Brenntag Water Treatment kan u ook van dienst zijn met: Flocculanten Coagulanten Ontschuimers ■■ Bio-additieven/nutriënten ■■ Aktiv kool ■■ Filtermedia ■■ Hars voor ionenwisselaars ■■ Desinfectantia

Klantspecifiekemengsels Koolstofbronnen Andere specialiteiten voor waterbehandeling ■■ Technical support & Know-how

■■

■■

■■

■■

■■

■■


HOOG <

WATER

23

EINDHOVEN Watertorens: er werden er 260 gebouwd om druk te houden op het leidingnet en altijd te beschikken over schoon drinkwater. De laatste watertoren die gebouwd werd, is de grootste van Nederland. Hij staat in Eindhoven.

HOOGTE: 43,45 M

VROEGER Een mooie toren om dit jaar mee af te sluiten. De toren staat op het terrein van drinkwaterbedrijf Brabant Water aan de Anton Coolenlaan in Eindhoven. Hij is een ontwerp van de inmiddels 85-jarige Rotterdamse architect Wim Quist en staat er sinds 1970. De toren – ook bekend als ‘de ballen van Quist’ – is bijzonder omdat hij met zijn drie grote stalen bollen (elk met een doorsnede van 10 meter en een gewicht van 60 ton) totaal afwijkt van het traditionele beeld. Maar ook omdat het de laatst gebouwde watertoren is met ook nog eens de grootste capaciteit. Een stelsel van stalen trek- en drukstaven zorgt voor stabiliteit. “Die enorme capaciteit was nodig om een nieuwe watertoren nog bestaansrecht te ­geven”, schrijft het Brabants Historisch Informatie Centrum op de eigen website. “Want in die jaren begon het proces van het buiten gebruik stellen van watertorens, omdat ze meestal niet meer in staat waren aan de groeiende vraag te voldoen. Je kunt ­achteraf concluderen dat dit bijzondere staaltje van watertoren-architectuur eigenlijk de laatste stuiptrekking van het hele fenomeen watertorens is geweest.”

HOOGTE: 43,45 METER GEBOUWD: 1970 INHOUD: 1.500 M3

Tekst en fotografie Roel Smit

> NR11/12 - NOVEMBER/DECEMBER 2015

NU De toren is nog steeds in gebruik. Tijdens de jaarlijkse ‘lichtjesroute’ door E ­ indhoven waren de bollen afgelopen september (met duurzame led-verlichting, zo vermeldt Brabant Water erbij) in schitterende kleuren aangelicht. Dat mocht blijkbaar. In 2000 leidde het voorstel van de ­gemeente Eindhoven om – in het kader van het EK voetbal – de drie witte bollen te veranderen in reusachtige voetballen, tot protest van de architect. Toen ging het feest niet door.


A

24

Wat valt er te leren van het VUmc-incident ­afgelopen september, waarbij die hele medische kransslagader door ernstige wateroverlast ontruimd moest worden? Veel! Ziekenhuizen zijn vaak nog allerminst bestand tegen overstromingen en ­ernstige regenval.

E

en gesprongen waterleiding die een heel zieken­ huis platlegt doordat het water het ketelhuis in de kelder weet te bereiken en de elektronica van de liften aantast: het overkwam het VUmc in ­Amsterdam. “Wat ik dacht toen ik het hoorde? Dat de situatie veel leek op het scenario dat wij in april nog hebben geoefend”, zegt Ton Heerschop, crisiscoördinator bij het VieCuri-ziekenhuis in Venlo. Tijdens die calamiteitenoefening stroomde het water het ziekenhuis in nadat een gesprongen rioolleiding langs de Maas de dijk had aangetast. “We waren vooral lang bezig met het inventariseren van patiënten om ze met a ­ mbulances te kunnen evacueren naar de opvanglocatie. Hoe complex en tijdrovend dat is, zag je ook bij het VUmc.” BEWUSTZIJN Uit recent TNO-onderzoek blijkt dat de meeste ­ziekenhuizen niet waterrobuust zijn (zie kader TNO: 75 procent z­ iekenhuizen in risicogebied), waardoor zij het risico lopen dat vitale functies, zoals spoedeisende hulp, operatiekamers en intensive care, bij ernstige wateroverlast tijdelijk niet operationeel kunnen zijn. “Ik ben ‘blij’ met de publiciteit rondom het VU-incident”, zegt Frans van de Ven, teamleider Stedelijk water bij D ­ eltares. “Hopelijk gaan ook andere ziekenhuizen beseffen dat z­ oiets hun ook kan overkomen. Nu is het een leidingbreuk, de volgende keer een hele heftige regenbui, waardoor het ­ ­ziekenhuis onderloopt.” Stefan van Heumen, een van de TNO-onderzoekers: “Het zijn vaak ziekenhuizen die al eens problemen met wateroverlast hebben gehad die kijken waar maatregelen getroffen kunnen worden. De VU beraadt zich daar momenteel ook over.” Het VieCuri-ziekenhuis kan erover meepraten. Door hoogwater in de Maas stond het ziekenhuisterrein in 1993 en 1995

WAT LEREN Tekst Marloes Hooimeijer | Beeld Hollandse Hoogte

helemaal blank en extreme regenval in 2009 leidde tot allerlei problemen: kelder met apparatuur en liftput ­onder water, natte schakelkasten door lekkage, losgeschoten ­(inpandige) hemelwaterafvoer en omhoogkomend rioolwater. Inmiddels is een dijk om het terrein aangelegd die de Maas bij hoogwater buiten de deur moet houden, de ­schakelkasten in de ­kelder zijn in een betonnen bak geplaatst, noodstroomaggregaten staan nu net boven maaiveldniveau, de koppelingen van de hemelwaterafvoer zijn versterkt en worden strenger gecontroleerd, ook zijn er infiltratiebekkens voor regenwater rond het pand aangelegd. Heerschop: “De noodzakelijkste maatregelen hebben we wel genomen, maar je kunt niet alles doen. Je gaat niet even het noodaggregaat naar het dak verplaatsen; zo’n ding weegt tonnen, daar moet een enorm zware constructie ­onder. Je moet daarbij ook bedenken dat je niet zomaar diesel naar opslagtanks zes hoog kunt pompen.” Het TNO-rapport adviseert om geen vitale functies en noodzakelijke technische voorzieningen (ketelhuis, noodstroom,


ZIEKENHUIZEN HIERVAN? In de kelder onder het VU-ziekenhuis wordt het water weggeveegd, nadat een gesprongen waterleiding een grote overstroming had veroorzaakt

ICT, medische gassen, wateraansluitingen etcetera) ondergronds te huisvesten. “Maar als dit (voorlopig) niet anders kan, kun je er in ieder geval voor zorgen dat die kelders niet al bij tien centimeter water onderlopen”, zegt Van Heumen. Van de Ven voegt toe: “Met een drempel van 30 centimeter voor de deur was het VUmc droog gebleven.” TNO noemt een hele reeks maatregelen die ­ziekenhuizen, afhankelijk van het overstromingsrisico, zouden m ­ oeten treffen. Naast de hoogte waarop voorzieningen liggen, gaat het bijvoorbeeld om bouwconstructies en -materialen ­bestand tegen water(druk) en terugslagkleppen voor het vuilwatersysteem. VITALE ELEMENTEN Bij nieuwbouw zou het vanzelfsprekend moeten zijn dat een ziekenhuis hier rekening mee houdt. Zoals Meander in Amersfoort deed. De nieuwbouw uit 2013 ligt aan de Eem en is waterrobuust gebouwd om eventuele overstroming te voorkomen. Alle vitale elementen van het gebouw bevinden NR11/12 - NOVEMBER/DECEMBER 2015

25 Foto Dingena Mol / Hollandse Hoogte

A

ACHTERGROND

zich minstens 2,60 meter boven NAP. In een overstromingssituatie waarin onder meer externe gas- en elektriciteitsaanvoer niet meer mogelijk is, kan het ziekenhuis (hooguit) zes dagen blijven functioneren. Het langdurig onderwater staan van het ziekenhuis heeft geen gevolgen voor de constructie, zodat het ziekenhuis snel na droogvallen van het gebied weer operationeel is. Overigens kan een ziekenhuis als er voor een nieuwe locatie gekozen wordt volgens Van de Ven (Deltares) en Van ­Heumen (TNO) ook al meer rekening houden met hoogwaterrisico’s. “Maar bij het bepalen van een nieuwbouwlocatie wordt doorgaans niet naar de hoogte van de plek gekeken”, ­aldus Van de Ven. In het geval van Meander wees de p ­ rovincie Utrecht er wel op dat vanwege het overstromingsrisico w ­ aterrobuust gebouwd moest worden. Waterrobuust bouwen vormt de tweede laag in het idee van ‘meerlaagsveiligheid’. De eerste laag is preventie: het voorkomen van een overstroming. De tweede laag richt zich op >


26

ACHTERGROND Foto Goos van der Veen / Hollandse Hoogte

Mariniers overleggen met artsen over de evacuatie van patiënten

ruimtelijke inrichting en de derde op de organisatorische voorbereiding op een eventuele overstroming (rampenplan). Gemeenten en waterschappen werken volgens Van de Ven al hard aan de primaire veiligheid bij overstromingen, maar ze kunnen niet voor álle vitale objecten zorgdragen – naast ziekenhuizen bijvoorbeeld ook elektriciteitshuisjes en ­telefoonmasten. “Een ziekenhuis heeft kwetsbare mensen in huis en moet zijn vitale infrastructuur beschermen. Dat blijft een eigen verantwoordelijkheid, al dan niet afgedekt door de verzekeraar.” Heerschop (VieCuri-ziekenhuis): “Bij ons komt de verzekeraar om de zoveel jaar kijken hoe we ons huis hebben ­ingericht. Waterrobuustheid is daarbij zeker een gespreks­ onderwerp.” Want dat de waterschade flink in de papieren kan lopen, bewijst het VU-incident: alleen de schade aan de technische installaties bedraagt al meer dan 20 miljoen euro. Wel legt de deltabeslissing Ruimtelijke adaptatie een verantwoordelijkheid bij gemeenten en waterschappen ­ om met beheerders van die vitale en kwetsbare functies na te gaan hoe zij werk maken van waterrobuustheid. Ze moeten volgens Van Heumen net als VieCuri scenario’s ­doorberekenen, eventueel een hoogwaterprotocol o ­ pstellen, slimme maatregelen treffen en oefenen met calamiteiten. “Een ziekenhuis moet daarbij op een verantwoorde wijze kunnen afschalen en evacueren.”

TNO: 75 PROCENT ZIEKENHUIZEN IN RISICOGEBIED In september verscheen het TNO-rapport ‘Waterrobuustheid Nederlandse Ziekenhuizen’, uitgevoerd in opdracht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Het schetst een beeld van de huidige stand van zaken: ongeveer 75 procent van de Nederlandse ziekenhuislocaties ligt in een gebied waar sprake is van een overstromingsrisico. Er liggen weliswaar geen ziekenhuislocaties met spoedeisende hulp in een gebied met een groot overstromingsrisico, er liggen er wel vijf aan de rand van zo’n gebied en zestien grenzen er aan een gebied met middelgroot overstromingsrisico. Bovendien kennen twaalf locaties zelf een middelgrote overstromingskans.

Het TNO-rapport is inmiddels door minister Edith ­Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) naar de T ­ weede Kamer gestuurd. Van Heumen: “Er is overleg gaande met VWS en de Inspectie voor de Gezondheidszorg over hoe nu verder. We hebben nog wel even: volgens het Deltaprogramma moeten uiteindelijk alle vitale en kwetsbare functies in 2050 voldoende waterrobuust zijn.” Van de Ven nuanceert: “Het Rijk zal hiervoor uiterlijk 2020 regelgeving en beleid hebben opgesteld. In 2017 wordt de voortgang geëvalueerd. Er staat dus wel degelijk druk op de ketel.” |


WATERTECHNIEK

TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTOR

Een van de opties uit het voorbeeldenboek: een braakliggend terrein is ingericht als parkeerplaats, die ook de functie van wateropvang heeft. Het water wordt onder de parkeerplaats tijdelijk opgevangen in speciale boxen, waarna het rustig de grond in kan trekken. De parkeerplaatsen zijn overdekt met zonnepanelen. Zo wordt groene energie opgewekt en staan de auto’s beschut

BRABANTSE DELTA BRENGT KANSEN VOOR ‘TIJDELIJK WATER’ IN BEELD Braakliggende terreinen kunnen vaak prima gebruikt worden als tijdelijke opvangplaatsen voor overtollig water. Dat blijkt uit een praktisch voorbeeldenboek, dat waterschap Brabantse Delta heeft gemaakt. Doel van het boek, dat digitaal voor iedereen beschikbaar is, is het bieden van inspiratie. Het waterschap signaleert dat vaak wel een tijdelijke bestemming wordt gegeven aan braakliggende terreinen (extra groen in de wijk of tijdelijke parkeerplaatsen), maar dat zelden wordt nagedacht over een ‘water-bestemming’. Die mogelijkheid is er echter vaak wel, bijvoorbeeld tijdelijke water-retentie. In sommige gevallen is een gewenste definitieve retentie afhankelijk van bouwplannen die nog jaren op zich zullen laten wachten. Dan is een tijdelijke tussenoplossing prima te overwegen, aldus het waterschap. Als dat bovendien gecombineerd wordt met bijvoorbeeld een speelpark, dan kan er met relatief kleine ingrepen toch iets ontstaan dat bijdraagt aan de leefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit van de wijk. Volgens Brabantse Delta zijn hiervoor drie ingrediënten nodig. Het eerste ingrediënt is dat iedereen moet openstaan voor tijdelijke maatregelen. Waterbeheerders denken nu nog als vanzelfsprekend aan lange termijn oplossingen van permanente aard. Het tweede ingrediënt is de open samenwerking aangaan met gemeenten en burgers. Dat is eigenlijk niet meer dan logisch wil men toegevoegde waarde krijgen voor de omgeving. Zonder toegevoegde waarde – ruimtelijke kwaliteit – blijft een tijdelijke retentie voor de omwonenden gewoon een ‘kuil met water’. Met toegevoegde waarde ontstaat multifunctioneel ruimtegebruik. Tegelijkertijd ontstaan er mogelijkheden om waterbeheer dichter bij de burger te brengen, een lang gekoesterde wens van veel waterbeheerders. Het derde ingrediënt is inspiratie, uitdaging. Een uitnodiging aan iedereen om na te ­denken over kansen in de eigen wijk, de eigen gemeente, of het eigen waterschap. Dan is het handig als men zich een voorstelling kan maken van die tijdelijke waterparken. Met dat doel heeft waterschap Brabantse Delta het voorbeeldenboek gemaakt. Daarin zijn enkele ideeën kort beschreven, maar vooral uitgebeeld om ieders gedachten te prikkelen. Patrick de Rooij (Waterschap Brabantse Delta) Het voorbeeldenboek is te vinden op de website van Brabantse Delta. www.brabantsedelta.nl/algemeen/beleid/kansen-braakliggende-terreinen.html

NR11/12 - NOVEMBER/DECEMBER 2015

SCHELDESTROMEN VERWERKT ZUIVERINGSSLIB VAN EVIDES Waterschap Scheldestromen is begonnen met het verwerken van zuiveringsslib van Evides Waterbedrijf. Het zuiveringsslib van Evides’ afvalwaterzuivering op industrieterrein Sloe in Vlissingen wordt voortaan door het waterschap verwerkt op de rioolwaterzuivering Walcheren. Dit levert voor beide partijen voordelen op: het bespaart kosten en er kan energie uit het slib worden teruggewonnen. Tot dusver werd het zuiveringsslib van Evides afgevoerd naar een stortplaats. De stortkosten zijn hoog en bovendien is storten van slib niet duurzaam. Het vergisten van 7,5 miljoen kilogram nat slib op de rioolwaterzuivering ­Walcheren levert jaarlijks 30.000 kubieke meter biogas op. Het restproduct dat daarna overblijft gaat uiteindelijk naar Slibverwerking Noord-Brabant (SNB) voor verdere verwerking, waarbij nog meer energie teruggewonnen kan worden en eveneens de mogelijkheid bestaat om fosfaat terug te winnen. De ontwikkeling op Walcheren past in het streven van waterschappen om hun rioolwaterzuiveringen om te bouwen tot energie- en grondstoffenfabrieken. Net als de rioolwaterzuivering Terneuzen, wordt de rioolwaterzuivering Walcheren de komende jaren ook omgebouwd tot energiefabriek; er wordt straks meer energie opgewekt (135 procent) dan voor de eigen processen noodzakelijk is.

27


28

STOWA-PUBLICATIE ‘ZELFVOORZIENING IN ZOETWATER’ Omdat Nederland te maken krijgt met meer en langere periodes van ­droogte, zijn de laatste jaren veel methoden ontwikkeld die waterbeheerders, boeren en tuinders kunnen gebruiken om meer zelfvoorzienend te worden met zoetwater. De nieuwe publicatie Zelfvoorzienendheid in zoet water; zoek de mogelijkheden biedt een overzicht van hetgeen op dit gebied mogelijk is. Het boekje is een uitgave van de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA). De publicatie geeft een overzicht van denkbare maatregelen, zoals peilgestuurde drainage, ondergrondse zoetwateropslag, efficiënte irrigatie en dergelijke. De maatregelen worden belicht vanuit de technische en fysieke mogelijkheden, maar ook vanuit de economische haalbaarheid, de neveneffecten en de ­eventuele ­mogelijkheden en beperkingen bij implementatie. Ga voor meer informatie, downloaden of bestellen naar de website van STOWA. www.stowa.nl

GOUDEN KIKKER VOOR PROJECT VECHTERWEERD Ingenieurs- en architectenbureau IA Groep uit Duiven heeft met het ontwerp van drinkwaterproductiebedrijf Vechter­ weerd de Gouden Kikker Award 2015 ­gewonnen. De prijs is bedoeld om duurzaam bouwen te stimuleren. Vechterweerd, in opdracht van drinkwaterbedrijf Vitens gebouwd op de oever van de Vecht in Dalfsen, is ontworpen en gebouwd volgens een ‘integrale duurzaamheids­ toets’, een concept waarbij een bedrijf in overleg met partijen uit de omgeving een zeer duurzame productielocatie realiseert. Het gebouw ontving al een BREEAM-certificering voor het ontwerp (very good) en de uitvoering (excellent).

Na afloop van het project werd het composttoilet gedoneerd aan een gezin

NEDERLANDSE STUDENTEN MAKEN COMPOSTTOILET VOOR KROTTENWIJK Jorge Jansen en Tom Overgaauw, twee studenten watermanagement aan de Hogeschool Rotterdam, hebben een prototype voor een composttoilet ontwikkeld. Het toilet is bedoeld om bewoners van krottenwijken op het eiland Sal (Kaapverdië) te voorzien van goede sanitatie. Het composttoilet is gemaakt van eenvoudige materialen (kosten 75 euro) en kan met zaag, hamer en een eenvoudige handleiding in elkaar gezet worden. Verder is het toilet duurzaam omdat geen spoelwater wordt gebruikt. Dit is een voordeel op een eiland dat kampt met enorme watertekorten. In het toilet worden urine en uitwerpselen gescheiden opgevangen. Na gebruik moet men een handje zaagsel, turfmos, zand of bladeren in het toilet gooien om vliegen en stank te voorkomen. Vervolgens moet de tank waarin de uitwerpselen vallen, rondgedraaid worden om het composteringsproces te verbeteren. Dit zijn naast het schoonmaken en het legen van de toilet (ongeveer eens in de drie maanden) de enige onderhoudstaken. In de praktijk is gebleken dat van stankoverlast geen sprake is en dat het draaimechanisme naar ­behoren functioneert. Een lokale timmerman was bereid zijn werkplaats te laten gebruiken om de wc in elkaar te zetten. Daarna volgde een presentatie aan de gemeente en in de krottenwijk, waarbij de bewoners met het concept bekend gemaakt werden. Ook werd daarbij uitgelegd hoe men zelf een composttoilet kon bouwen. Het project is door beide studenten uitgevoerd in het kader van een minor ‘­International Cooperation and Sustainable Development’. Tijdens deze minor hebben studenten aan verschillende vraagstukken in verschillende landen (Verenigde Staten, Brazilië en ­Kaapverdië) gewerkt. Volgens Jorge Jansen en Tom Overgaauw hebben twee hulporganisaties inmiddels belangstelling getoond voor het composttoilet. Zij gaan zich met behulp van de handleiding inzetten om het toilet verder te introduceren in de wijk door presentaties en workshops te geven.


WATERTECHNIEK

TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTOR

Foto Rick Nederstigt

XYLEM LEVERT 4 MILJOENSTE POMP AF

De officiële start van de bouw van de zuivering. Vanaf links: Antoon Wallays (Agristo), Rein de Jong (Coca-Cola), Peter Struik (Fujifilm), Hans Boot (Cofely), Jack Turner (IFF) en Peter Glas (waterschap De Dommel)

GEZAMENLIJKE ZUIVERING VOOR PRODUCTIEBEDRIJVEN IN TILBURG Vier grote bedrijven en waterschap De Dommel zijn begonnen met de bouw van een gezamenlijke afvalwaterzuivering op het terrein van Fujifilm in Tilburg. Het wordt de eerste grootschalige gezamenlijke waterzuivering van bedrijven in Nederland, zo ­claimen de initiatiefnemers. Naast Fujifilm zullen ook frisdrankenfabrikant Coca-Cola, IFF Nederland (producent van geur- en smaakstoffen) en Agristo (producent van diep­ gevroren en voorgebakken aardappelproducten) hun afvalwater door de nieuwe zuivering laten behandelen. Cofely (onderdeel van GDF Suez) tekent voor het realiseren van het project. De afvalwaterzuiveringsinstallatie zal ongeveer 10 miljoen liter afvalwater per dag ­verwerken, dat na zuivering op het Wilhelminakanaal wordt geloosd. Dit maakt het ­mogelijk te kijken naar hergebruik van dit water bij de vier bedrijven of naar een andere duurzame inzet in de regio Tilburg. Ook bestaat de mogelijkheid om het slib dat bij de zuivering vrijkomt, op te werken tot biogas. Als gevolg van dit project komt op de rioolwaterzuivering van waterschap De Dommel extra capaciteit voor de regio Tilburg vrij. Op dit moment wordt deze zuivering ­omgebouwd tot energiefabriek, waarbij energie uit de reststoffen van afvalwater wordt gehaald. ­Uitbreiding is hierdoor minder snel nodig. De afvalwaterzuiveringsinstallatie van de vier bedrijven is naar verwachting medio 2016 operationeel.

CERTIFICAAT VOOR LOGISTICON Logisticon Water Treatment heeft van keuringsinstituut Kiwa het BRL-K903/8 ­certificaat gekregen. Volgens de Regeling Erkenning Installateurs Tankinstallaties (REIT) mag het bedrijf nu zelf bovengrondse systemen voor opslag en dosering van chemicaliën voor onder andere waterbehandeling ontwerpen, bouwen, leveren en onderhouden.

NR11/12 - NOVEMBER/DECEMBER 2015

Xylem heeft in Zweden de oplevering van 4 miljoenste Flyght afvalwaterpomp gevierd. Xylem is de eerste ­internationale fabrikant van pompen, die dit aantal pompen heeft geproduceerd op dezelfde productielocatie. De 4 miljoenste afvalwaterpomp, een Flygt 3351, is door Tomas Brannemo, senior vice-president en president transport bij Xylem, aangeboden aan Saud Salim Ambusaidy, senior onderhoudsmanager bij Haya Water in Oman. Haya Water is een overheidsorganisatie die de infrastructuur realiseert voor het afvalwater in Muscat, de hoofdstad van Oman. De pomp wordt ingezet bij een centrale pompstation bij Azabah Muscat in Oman, om het transport van afvalwater over acht kilometer te ondersteunen naar de Al Ansab zuiveringsinstallatie.

VITENS MAAK LEIDINGNET IN FRIESLAND ‘INTELLIGENT’ Drinkwaterbedrijf Vitens gaat vanaf begin volgende jaar het 9.000 kilometer lange leidingnet van de provincie Friesland voorzien van 200 sensoren die real time de vraag naar en kwaliteit van drinkwater gaan meten. Het drinkwaterbedrijf heeft de ambitie hiermee eventuele problemen op te lossen voordat de klant er last van heeft, klanten proactief te informeren als er storingen zijn, en meer inzicht te krijgen in wat er in het leidingnet gebeurt. Het ­project heet Friesland Live! Bij een leidingbreuk of andere problemen in het leidingnet, is Vitens nu nog afhankelijk van een klant die het drinkwaterbedrijf belt. Met het vernieuwde net komt volgens Vitens een einde aan de traditionele manier van bedrijfsvoering. Het project, dat wordt gesubsidieerd door de Europese Commissie en de provincie Friesland, kost 3 miljoen euro.

29


30

EERSTE KILO BIOPLASTIC UIT SLIB VAN RIOOLWATER

Het geotextiel wordt aangebracht in een ideaal experimenteergebied: een polder omringd door een zomerkade, die regelmatig wordt belast door hoogwater, waarbij wellen ontstaan die zand meevoeren

De eerste bioplastics uit bacteriën die hun zuiverende werk deden op een grootschalige rioolwaterzuivering

Het werd enige tijd geleden met veel tamtam aangekondigd: de productie van één kilogram bioplastic uit rioolwater. Dat is niet veel, maar inderdaad wel bijzonder: voor het eerst leverden ­bacteriën die gebruikt waren voor de zuivering van ­rioolwater ook nog eens hun materiaal voor het bioplastic PHA. Het slib van het afvalwater (met de bacteriën) was afkomstig van de rioolwaterzuivering in Bath (Brabantse Delta). De productie van het kilogram bioplastic was onderdeel van het onderzoeksproject PHARIO. PHA’s zijn bioplastics die in een natuurlijke omgeving afbreekbaar zijn. Ze zijn echter duur om te produceren en worden daarom nu vooral toegepast in de chirurgie als hechtdraden. Productie van PHA’s uit afvalwater en bacteriën van een rioolwaterzuivering kan zorgen voor lagere productiekosten en voor een kleinere ‘ecologische footprint’. PHA uit rioolwater concurreert immers niet met de voedselproductie, maar maakt juist gebruik van de ­overblijfselen daarvan. PHA wordt door bacteriën gemaakt voor de opslag van voedsel­ reserve (zoogdieren hebben daar vet voor). Bacteriën die het rioolwater in een zuivering schoon maken kunnen ook PHA ophopen. Veolia en diverse universitaire onderzoeksgroepen hebben hier al jarenlang onderzoek naar gedaan. In het PHARIO-project wordt gekeken wat de potentie is van Nederlandse rioolwaterzuiveringen. Bijzonder aan Bath is dat hier de maximale potentie ­aanwezig is en dat geen aanpassingen nodig zijn. Een belangrijke stap voor verdere opschaling is de investering die nodig is om het materiaal uit de bacterie te halen. De organismes moeten daarvoor opengebroken worden, zonder dat het biopastic wordt aangetast. Daarna moet het bioplastic van het bacterie­materiaal worden gescheiden. Dat kost moeite en is mede bepalend voor de kostprijs. De techniek voor het uitvoeren van dergelijke extracties is ­bekend en voor deze toepassing – PHA uit zuiveringslib – beschikt Veolia over enkele patenten. Een belangrijk aandachtspunt is het bereiken van een contante kwaliteit van het geproduceerde PHA. Met deze technologie moet wordt vanuit een hygiënisch ‘verdacht’ ­materiaal een hygiënisch onverdacht product gemaakt worden.

RIVIERENLAND EXPERIMENTEERT MET VERTICAAL GEOTEXTIEL TEGEN PIPING Om piping te voorkomen heeft waterschap Rivierenland onlangs verticaal zanddicht geotextiel toegepast bij een dijkverbetering tussen Hagestein en Opheusden. Dit gebeurde in het kader van een onderzoek naar de toepassing van dit textiel. Het textiel is aangebracht door aannemer Van den Herik uit Sliedrecht. Het bedrijf gebruikte daarvoor een zelfontwikkelde methode, die het ‘piping control’ noemt. Het geotextiel wordt hierbij verticaal in de (teen van de) dijk aangebracht. Dit gebeurt met een diepdrainage-machine, die het doek ondergronds uitvouwt, waarbij het direct aan weerszijden wordt aangevuld met zand en klei volgens de oorspronkelijke opbouw van de bodem. Het onderzoek in de Willemspolder bij Tiel past in het onderzoeksprogramma ‘POV Piping’, een onderdeel van het landelijke Hoogwaterbeschermingsprogramma. Doel is technieken te ontwikkelen om piping tegen te gaan en alle Nederlandse waterschappen hiervan te laten profiteren. Piping is een faalmechanisme waarbij water door of onder de dijk stroomt. Als daarbij zand mee spoelt, kan de dijk uiteindelijk ondermijnd worden. Het risico van piping speelt bij ongeveer 200 kilometer dijken overal in Nederland. Geotextiel wordt gezien als een veelbelovende oplossing. Het doek laat water door en houdt gronddeeltjes tegen en zorgt er zo voor dat de erosie van zand door de grondwaterstroming wordt gestopt. Op die manier kan een dijk versterkt worden zonder grote ingrepen in het landschap. Een video over de manier waarop het geo­textiel in de Willemspolder is aangebracht, is te zien door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op Youtube (zoekwoorden: waterschap Rivierenland geotextiel).


WATERTECHNIEK

TECHNISCHE INFORMATIE UIT DE WATERSECTOR

MONTEURS IN GRONINGEN EN DRENTHE MET TABLETS OP PAD

De kaart blijft voor de monteur leidend bij zijn werk

De onderhoudsmonteurs van Waterbedrijf Groningen en ­Waterleidingmaatschappij Drenthe maken tijdens hun werk sinds kort gebruik van tablets met daarop de GeoViewer Mobile App. ­Daardoor verloopt de administratieve verwerking van het onderhoud sneller en eenvoudiger, ook als er even geen ­verbinding is met internet. De beide drinkwaterbedrijven zijn ruim twee jaar geleden de ­mogelijkheden van verbetering van werkprocessen in het veld gaan onderzoeken. In Drenthe werd online gewerkt met een webversie van GeoViewer op de laptop. Monteurs van Waterbedrijf Groningen en Water­ leidingmaatschappij Drenthe hadden DiaGIS ter beschikking, een offline laptopapplicatie van het leidingnet. GeoViewer leek volgens beide partijen het meest geschikt om mee verder te gaan en de Amerikaanse softwareontwikkelaar Nobel Systems kreeg de vraag een proefproject te starten met een iPad-versie. Tijdens dit proefproject werd de werking van de tablet in het veld beoordeeld. Het resultaat was positief en het besluit viel om over te stappen op de Geoviewer Mobiele app. Voor de drinkwaterbedrijven was het belangrijk dat monteurs via hun tablet toegang konden kregen tot de actuele gegevens van het leidingnetwerk. Ook moesten WION-meldingen (meldingen van machinale graafwerkzaamheden bij het kadaster) zichtbaar ­blijven en moesten de monteurs toegang houden tot de werk­ orders in het onderhoudssysteem en tot hun agenda. Daarnaast

NR11/12 - NOVEMBER/DECEMBER 2015

wilde men via de tablet toegang creëren tot de urenregistratie, het storingsdienstrooster en intranet. Dat lukte. Intuïtief gebruik was een belangrijk uitgangspunt van de innovatie. De kaart blijft voor de monteur leidend om zijn werk te doen. Werkorders zijn gekoppeld aan de locatie. Op locatie is nu ook zichtbaar te maken welke niet geplande onderhoudswerkzaam­ heden daar moeten gebeuren. Uitgevoerde werkzaamheden worden direct geregistreerd en gedeeld met collega’s in het veld en op kantoor. Een monteur kan net als op de laptop via de zoekfunctie ­zoeken op: straat, huisnummer, plaats, afsluiters en dergelijke. De ­WION-tool toont hem op de leidingenkaart alle kabels en leidingen in het gebied van de WION-melding. Met behulp van de monstername-tool kan de monteur informatie over een monster communiceren met het laboratorium. De meetfunctie helpt hem bij het meten van afstanden en oppervlakten, wat van pas komt als hij bijvoorbeeld een sleuf moet graven. En zo kan hij allerlei andere informatie inbrengen en delen met zijn collega’s. Drinkwaterbedrijven die meer informatie willen hebben over dit onderwerp, kunnen terecht bij: • Petra Holzhaus (Waterleidingmaatschappij Drenthe), telefoon: 0592 - 854500, e-mail: p.holzhaus@wmd.nl • Paul Bremer (Waterbedrijf Groningen), telefoon: 050 - 3688597, e-mail: p.bremer@wmd.nl • Jan Visser (Waterbedrijf Groningen), telefoon: 050 - 368 8688, e-mail: j.visser@wbgr.nl

31


A

32

DUURZAAMHEID:

WAT MAG HET KOSTEN? Hoe de wereld omgaat met het klimaat, wordt deze maand duidelijk op de VN-klimaattop in Parijs. Intussen loopt de Nederlandse watersector voorop met duurzaamheid. Vitens heeft een super-duurzame productielocatie. KWR en Wetsus hebben nieuwe, duurzame hoofdkantoren. Waterschappen vormen de ‘blauwe ruggengraat’ van het landelijke energieakkoord. Wie bepaalt echter het ambitieniveau? En wat mag het kosten? Drie bestuurders beantwoorden deze vragen.


A

ACHTERGROND

Wie bepaalt het ambitieniveau?

Tekst Peter Boorsma | Beeld iStockphoto

Guïljo van Nuland (Brabant Water)

VRIJWEL ALLE PROJECTEN VERDIENEN ZICH TERUG, MAAR NIET ALTIJD EVEN SNEL

“A

ls tot dusverre enig drinkwaterbedrijf in E ­ uropa heeft Brabant Water in 2013 het certificaat ‘klimaatneutraal’ gekregen, wat betekent dat ­ het bedrijf overall functioneert zonder schadelijke bijdrage aan de klimaatverandering. Maar de ambitie reikt verder”, vertelt directeur Guïljo van Nuland. “We kopen nog certificaten in om het restant CO2-uitstoot te compenseren en daar willen we van af. Daarom willen in 2020 20 procent minder energie gebruiken, 20 procent minder CO2 uitstoten en 20 procent meer eigen d ­ uurzame energie opwekken.” “We beseffen echter dat we een bedrijf zijn met voor huishoudens gedwongen winkelnering en dat we extra kritisch moeten zijn op uitgaven. Onze missie hebben we daarom een aantal jaren geleden voorgelegd aan de aandeelhouders – de provincie en de gemeenten – om hiervoor legitimatie te krijgen. Daarbij hoort een budget en het is aan ons om daarbinnen zo slim mogelijk te opereren.” “Intern is een stuurgroep Duurzaamheid opgericht, met mensen uit alle hoeken van het bedrijf, van het wagenpark tot distributie, productiebedrijven en stafafdelingen. Vaak zijn zij ook de ambassadeurs van de projecten. Het begint vaak met laaghangend fruit, zoals het vervangen van gloeilampen door led-verlichting. Maar vervolgens kan er heel veel in werkgroepen worden afgehandeld. Alleen heel grote projecten gaan naar het management

NR11/12 - NOVEMBER/DECEMBER 2015

‘Het begin vaak met laaghangend fruit’

team. Dan gaat het bijvoorbeeld om een plan om samen met gemeenten en andere partners een windmolenpark te realiseren. Niemand wil naast een windmolenpark wonen, en alle burgers in Brabant zijn ook klant van ons. Dus dat vergt heel zorgvuldig opereren.” “Voor elk initiatief komt een business case. Neem de ­keuze voor elektrische auto’s. Die is niet alleen ­afhankelijk van de prijs, maar ook van de functie. Zo rijden de mensen van de storingsdiensten nog niet in elektrische ­auto’s, want je wilt niet dat een storing niet verholpen kan ­worden omdat de auto niet volledig is opgeladen. Maar het zakelijk verkeer tussen onze vier kantoorlocaties kan vrijwel helemaal elektrisch.” “Terugverdientijden variëren van vijf tot vijftien jaar, maar vrijwel alle projecten verdienen zich terug. ­Misschien met uitzondering van de materiaalkeuze van gebouwen. Maar zelfs hier: bij een recente renovatie in Nuland hebben we een soort legostenen gebruikt die demontabel zijn, zodat we ze kunnen hergebruiken. Omdat de m ­ eeste projecten zich terugverdienen, wordt het duurzaamheidsbudget een revolving fund.” “Brabant Water heeft de tools om zaken bedrijfsmatig aan te pakken en we schakelen vaak onze sector Zakelijke Markt in, die veel ervaring heeft met bijvoorbeeld contracten en het berekenen van terugverdientijden.” >

33


34

UNIE PRESENTEERT HANDREIKING VOOR DUURZAME ENERGIEPROJECTEN Waterschappen hebben veel mogelijkheden om duurzaam energie op te wekken, vertelt Rafael Lazaroms van de Unie van Waterschappen. Niet alleen met biogas, maar ook met windmolens, zonnepanelen en warmte- en koudeopslag. Het gaat dan waarschijnlijk ook niet lang meer duren voordat waterschappen meer energie aan produceren dan dat ze gebruiken. Ook worden ze benaderd door commerciële partijen die bijvoorbeeld windmolens op een dijk willen plaatsen. Hoe ga je daar als waterschap nu mee om? Om daarin heldere afwegingen te maken heeft het bureau Econnetic in opdracht van de Unie een handreiking uitgewerkt, die deze maand wordt gepresenteerd. De publicatie Financiering van duurzame energieprojecten waterschappen inventariseert de ins en

outs van het samenwerking met externe partijen, en wat de voor- en nadelen zijn van ­uitbesteden in de opeenvolgende fases van ontwikkeling, financiering en exploitatie. Ook wordt in de handreiking uitgelegd welke verschillende methoden er zijn om uit te rekenen of een project zich terugverdient. Waterschappen hanteren volgens Lazaroms meestal heel conservatieve methoden, waardoor minder projecten worden gestart dan zou kunnen. “De handreiking is geschreven vanuit het oogpunt van een investeerder met een commerciële blik. Voor veel waterschappen is dat een rol die zij nog niet kennen. De handreiking beoogt de twee werelden bijeen te brengen.”


ACHTERGROND

Tanja Klip-Martin (Vallei en Veluwe)

WATERSCHAPPEN KIJKEN DOOR DE AARD VAN HET BEDRIJF NAAR DE LANGE TERMIJN

“W

aterschappen worden dagelijks geconfronteerd met klimaatverandering en kijken door de aard van het bedrijf altijd naar de lange termijn. Duurzaamheid zit dan ook in onze genen”, v­ ertelt Tanja Klip-Martin, dijkgraaf van waterschap Vallei en Veluwe. “We werken enerzijds aan adaptatie – door het aanleggen van dijken en door projecten als ‘Ruimte voor de rivier’ – en anderzijds aan mitigatie; zorgen dat processen steeds minder energie en minder chemicaliën vergen.” “Onze ambitie is in 2025 energieneutraal te zijn, ook omdat we vinden dat we als overheid een v­ oorbeeldfunctie hebben. Die ambitie loopt voor een groot deel via de ­rioolwaterzuiveringsinstallaties. In die rwzi’s proberen we op allerlei manieren energie en grondstoffen terug te winnen. Dat vergt innovatie en dat pakken we aan samen met kennisinstellingen, adviesbureaus en aannemers. Zo besteden we projecten aan op een nieuwe manier, waarbij we alleen de ontwerpeisen in de markt leggen en de bedrijven met oplossingen laten komen.” “Die werkwijze werpt zijn vruchten af: de rwzi’s zijn steeds slimmer en duurzamer. Het toepassen van de Nereda-zuiveringstechnologie in Epe is een mooi voorbeeld. In de rwzi in Apeldoorn winnen we 900 ton ­struviet per jaar terug. Daar komt binnenkort nog 900 ton van de Amersfoortse installatie bij. Dat draagt bij aan de ­circulaire economie omdat fosfaat nodig is voor alles wat groeit, maar wel eindig is. Daarbij levert verkoop van fosfaat ook geld op.” “De ambitie om in 2025 energieneutraal te zijn, halen we makkelijk. De Apeldoornse rwzi genereert twee keer zoveel energie als nodig is voor het eigen proces. De warmte die over is, gaat naar een nabij gelegen woonwijk, de elektriciteit leveren we terug aan het net. En de w ­ armte uit het effluent gebruiken we om het hoofdkantoor te verwarmen. Daarnaast onderzoeken we bij ons waterschap de mogelijkheid om zonnepanelen en w ­ indmolens

NR11/12 - NOVEMBER/DECEMBER 2015

‘Natuurlijk kan een project verkeerd uitpakken; dat is een ingecalculeerd risico bij innovatie’

te gebruiken voor het opwekken van energie. We wekken nu 65 procent van de energie, benodigd voor het totale waterschap, zelf op. Als volgend jaar Amersfoort erbij komt, is dat al 80 procent.” “Maar je kunt alleen duurzaam zijn als je het kunt volhouden, dus kostenefficiëntie is belangrijk. Bovendien moeten we verantwoord met gemeenschapsgeld omgaan en willen we niet dat de waterschapsbelasting ­onverantwoord stijgt. Tot nu toe verdienen de investeringen zich steeds terug. De 11 miljoen euro die we aan de Apeldoornse rwzi hebben uitgegeven, zijn in zes jaar terugverdiend, terwijl op zeven jaar wordt afgeschreven.” “Omdat we zo succesvol zijn met eigen energiewinning, komt er een moment dat we meer elektriciteit produceren dan we nodig hebben. Als we netto energieleverancier worden, worden we een marktpartij. Daarover moeten we dan andere afspraken maken met andere waterschappen in Unie-verband en met het Rijk.” “Als het gaat om duurzaamheid, dan geldt bij ons the sky is the limit. Maar de vervolgvragen zijn dan wel: Mag het? Kunnen we het? Hoort het bij onze kerntaak en is het financieel verantwoord? Al onze projecten toetsen we op vier aspecten: veiligheid, betaalbaarheid, duurzaamheid en innovativiteit.” “Of bijvoorbeeld de bedrijfswagens op groen gas kunnen rijden, wordt onderzocht in onze werkgroep Duurzaamheid. Maar voor geld voor een project komt de werkgroep toch snel terecht bij de afdelingschef of directeur. Omdat we overheid zijn, moeten we sneller opschalen naar ons bestuur. We heffen immers zelf belasting en zijn directe verantwoording verschuldigd aan onze inwoners.” “Natuurlijk kan een project verkeerd uitpakken, maar dat is een ingecalculeerd risico bij innovatie. En daarbij kunnen we iets langere terugverdientijden hanteren dan veel bedrijven. Maar voor onze duurzaamheidsprojecten blijken duurzaam én kostenefficiënt steeds hand in hand te gaan.” >

35


36

ACHTERGROND

Roelof Kruize (Waternet)

DOELMATIGHEID, DUURZAAMHEID EN GOEDE DIENSTVERLENING ZIJN ONZE CRITERIA

“I

n 2020 wil Waternet volledig klimaatneutraal zijn, door zelf energie op te wekken en grondstoffen ­terug te winnen, zonder inkoop van certificaten”, zegt ­Roelof Kruize, ceo van Waternet, een overheidsbedrijf dat zich bezighoudt met drinkwatervoorziening, riolering en waterbeheer. “Wij hanteren drie kernwaarden, de drie d’s; ­uitmuntende dienstverlening, zo doelmatig mogelijk en duurzaam. We leggen alle activiteiten langs de meetlat van deze drie d’s. Een mooi voorbeeld is ons streven om met 75 ­procent van de klanten via hun mobiel te communiceren. Dat is duurzaam, want je gebruikt minder papier, maar het is ook doelmatig en dienstverlenend. Op alle drie kernwaarden scoort dit project positief. Zo is de struviet-installatie doelmatig – omdat die voorkomt dat de rioolwaterzuivering steeds verstopt – en duurzaam – doordat grondstof wordt teruggewonnen.” “De ambitie ‘2020’ is aan de gemeente en het bestuur van het waterschap voorgelegd, evenals de projecten die daarbij horen, zoals het plan om 100.000 zonnepanelen te installeren op eigen gebouwen en terreinen. Maar het mag geen geld kosten; we schrijven de projecten af op de technische levensduur. Jaarlijkse kosten moeten lager zijn of gelijk blijven.” “Bij grote investeringen leggen we een business case voor aan gemeente of waterschapsbestuur. Een v­ oorbeeld is het ‘koude uit drinkwater’-project. In de winter is het drinkwater dat we uit de Rijn halen onder de tien g ­ raden. Die kou kun je er uithalen en opslaan in de bodem om in de zomer weer te gebruiken. Onlangs zijn we met bloedbank Sanquin overeengekomen dat wij de kou gaan ­leveren die zij nodig hebben voor koeling van het bloed.” “Aan het begin van het jaar verzamelen we alle ideeën. Die komen uit de afdeling R&D of van de medewerkers.

‘In principe verdienen alle duurzaamheidsprojecten zich weer terug’

Om medewerkers te stimuleren met innovatieve en duurzame oplossingen te komen, is er altijd wel 1.000 of 2.000 euro om een idee wat verder te onderzoeken. De stuurgroep Innovatie bepaalt vervolgens of we verder onderzoeken en eventueel investeren. Het project komt in een soort trechter totdat de uiteindelijke ja-nee-­ beslissing valt. Als uit de business case blijkt dat er zeg een miljoen euro nodig is, vragen we de gemeente of het waterschap om toestemming.” “In principe verdienen alle duurzaamheidsprojecten zich weer terug. Soms hebben we kosten, omdat de oplossing niet werkt of omdat we geen partner kunnen vinden. Het kan zijn dat al 20.000 euro aan een project uitgegeven en we alsnog besluiten te stoppen. Maar andere projecten, zoals de struvietwinning, leveren weer meer op dan begroot. Over het algemeen levert iedere euro die we investeren in duurzaamheid 2 tot 3 euro op. Iedere vier maanden rapporteren we aan gemeente en waterschap, ook over zaken die niet zijn doorgegaan.” “Het feit dat projecten naast duurzaamheidswinst ook financieel aantrekkelijk zijn, wil nog niet zeggen dat het realiseren van die projecten eenvoudig is. We werken met veel partijen samen, hebben vaak vergunningen nodig en soms is zelfs aanpassing van wetgeving nodig. Naast enthousiasme en kennis vergt het dan ook doorzettingsvermogen.” “Voorlopig zijn er genoeg projecten om de duurzaamheidsdoelstelling te halen. We hebben maatregelen ­geïdentificeerd voor 90.000 kilo CO2-reductie, veel meer dan de 50.000 die we nodig hebben. Komt een project financieel niet uit, dan pakken we gewoon een ander ­project uit de buffer. Onze jaarlijkse kosten gaan niet omhoog en drinkwater is zelfs goedkoper geworden.” |


ADVERTEREN IN DIT MAGAZINE?

Waterstromen B.V. exploiteert industriële afvalwaterzuiveringen en vergisters in geheel Nederland. Industrieën die deze activiteiten wensen uit te besteden zijn bij ons aan het juiste adres. De aanleiding is veelal een benodigde uitbreiding, nieuw- of verbouw van uw installatie, of de wens om U te concentreren op uw kernactiviteiten. Waterstromen is bereid bestaande installaties over te nemen en te investeren in uitbreidingen, aanpassingen of nieuwe installaties. Waar mogelijk maken we graag gebruik van innovatieve en duurzame processen en creëren we waarde uit afval. De betrouwbaarheid zal echter altijd worden geborgd.

Neem contact op met: Shahin Habbah T 0314 35 58 34 E shahin.habbah@pshmediasales.nl I www.pshmediasales.nl

In onze bestaande installaties produceren we waardevolle fosfaatmeststof (struviet). We beschikken over ervaring met duurzame stikstofverwijderingstechnieken en optimaal gebruik van de vrijkomende energie. We zoeken voortdurend naar nieuwe mogelijkheden om de efficiency van onze processen te verbeteren, om componenten terug te winnen en daarvoor nuttige toepassingen te vinden. Samenwerken met Waterstromen resulteert steeds in synergie. Waterstromen kan uw waterzuivering compleet ontzorgen. Samen met u vinden wij de beste oplossing.

Waterstromen B.V. Postbus 8 7240 AA LOCHEM

T (0573) 298 551 F (0573) 298 562

E info@waterstromen.nl I www.waterstromen.nl

Hét knooppunt van de watertechnologie Internationale samenwerking WaterCampus Leeuwarden organiseert samenwerking tussen (inter-)nationale bedrijven, kennisinstellingen en overheden in de watertechnologiesector, teneinde synergie te creëren voor innovatie, onderwijs en ondernemerschap van wereldniveau. Hiermee versterkt zij de positie van de Europese watertechnologie. WaterCampus biedt naast deze samenwerkingsfunctie een unieke onderzoeksinfrastructuur en is daarmee een ontmoetingsplaats van wetenschappers en bedrijven uit heel Europa. Sinds december 2014 is Leeuwarden UN Innovating City op gebied van watertechnologie.

SCIENCE

Belangstelling voor samenwerking, ondersteuning, onderwijs, onderzoek (faciliteiten), business development of vestiging op WaterCampus Leeuwarden? Bezoek ons op www.watercampus.nl

APPLIED RESEARCH

Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN). Hier wordt geïnvesteerd in uw toekomst. Water Alliance wordt medegefinancierd door het Europees fonds voor regionale ontwikkeling en door het ministerie van EZ, Pieken in de Delta.

BUSINESS


38

KWR-analist Dennis Vughs bij een hoge resolutie massaspectrometer (HR-MS)

BREDE SCREENING VAN DRINKWATER: OP ZOEK NAAR ONBEKENDE STOFFEN Drinkwaterbedrijven moeten hun bronnen en hun drinkwater regelmatig onderzoeken. Daarbij moeten ze nagaan of er ­‘bekende’ stoffen, zoals bestrijdingsmiddelen en oplosmiddelen, in voorkomen, maar ook onbekende stoffen. Bij meer dan 1 microgram per liter van een onbekende stof in drinkwater, is rapportage verplicht. Omdat er steeds nieuwe chemische stoffen zijn, is brede screening op bekende en onbekende stoffen met één techniek een aantrekkelijke optie.

Naast het reguliere ‘doelstoffenonderzoek’ hebben KWR Watercycle Research Institute, drinkwaterbedrijf Vitens en het drinkwaterlaboratorium van WLN (Glimmen) de laatste jaren ook een methode voor brede screening ontwikkeld. Het gaat om combinatie van vloeistofchromatografie en hoge-resolutie-massaspectrometrie (LC-HR-MS). Met vloeistofchromatografie (LC) worden stoffen van elkaar gescheiden. In een HR-massaspectrometer (HR-MS) wordt vervolgens van elke stof het molecuulgewicht zeer nauwkeurig gemeten. Deze ‘accurate massa’ is voor elke chemische stof anders. Het werken met accurate massa heeft als voordeel dat naast de bekende stoffen ook onbekende individuele stoffen gevolgd kunnen worden van de pompput tot in het drinkwater. Zo ontstaat inzicht in de effectiviteit van de drinkwaterzuivering. Er kan ook achteraf, in oude data, naar stoffen worden gezocht. HARMONISATIE In 2013 is een project opgezet om van elkaar te leren, de analysemethoden op elkaar af te stemmen en op een hoger plan te tillen. Doel is om een screening te ontwikkelen voor alle drinkwaterlaboratoria. De methode moet niet gebonden zijn aan één type apparaat van één leverancier of aan specifieke software. In het verschiet ligt inbedding in de nationale en ­internationale standaardisatie (NEN-ISO) en in wetgeving. Om de grote hoeveelheid data bij brede screening te analyseren, is software nodig. Gezamenlijk zijn twee softwarepakketten onderzocht die beide in dit stadium redelijk voldoen. Elk laboratorium bleek anders om te gaan met aspecten als bemonstering, conservering, voorkomen van vervuiling, dataopslag en uitwisselbaarheid van meetgegevens. Er is een protocol ontwikkeld om deze verschillen op te heffen. Vervolgens is een proefmonster met een bekend mengsel van stoffen en interne standaarden


WATERWETENSCHAP

TOEGEPASTE WETENSCHAP IN DE WATERSECTOR

in de drie laboratoria geanalyseerd. De resultaten kwamen goed overeen, maar er wordt wel verder gewerkt aan deze kwaliteitsborging. Daarna is de brede screening vergeleken met het reguliere doelstoffenonderzoek. Daarvoor zijn aan een drinkwatermonster 337 stoffen toegevoegd in concentraties tussen de 0,05 en 0,1 microgram per liter. Vervolgens is dit monster gescreend met LC-HR-MS én onderworpen aan de ­gangbare analyse. De brede screening bleek ruim 307 van de 337 toegevoegde stoffen te meten en evenaarde hiermee de doelstoffenmonitoring. KWETSBARE WINNINGEN De volgende stap was het uitproberen van de screening in de praktijk. Daarvoor zijn monsters gebruikt van 29 productie­ locaties van Vitens en Waterleidingmaatschappij Drenthe, zowel grondwater als drinkwater. Er werden in grondwater vaak meer dan 50 stoffen per monster aangetoond. Zelfs bij de kwetsbare winningen, uit bodems die gemakkelijk ­vervuiling doorlaten, bleek de zuivering de aanwezige verbindingen grotendeels te verwijderen. In het geproduceerde drinkwater zijn in totaal zes stoffen voor het eerst aangetroffen, in concentraties ver onder het wettelijke niveau van 1 microgram per liter drinkwater. Het betrof sporen van onder andere sacharine (een ­kunstmatige zoetstof) en afbraakproducten van carbamazepine, een ­medicijn tegen epilepsie. GROSLIJST De brede screening en het doelstoffenonderzoek kunnen op termijn leiden tot een groslijst van antropogene s­ toffen in drinkwaterbronnen en drinkwater. Om vast te s­tellen of nieuw gevonden stoffen relevant zijn (‘prioritair’), zijn criteria nodig zoals de gemeten waarden in relatie tot ­ grenswaarden, hoe vaak ze worden aangetroffen, het aantal locaties, stofeigenschappen en de aanwezigheid in geleverd drinkwater. Dit is in ontwikkeling. HOOPGEVEND De brede chemische screening met LC-HR-MS is op dit moment de slimste en meest waardevolle manier om drinkwater te screenen. Een grote kracht is de mogelijkheid om achteraf stoffen op te sporen in oude monsters. De resultaten zijn hoopgevend, maar er is nog veel werk te doen. De kwaliteitsborging moet beter, dat geldt ook voor de software – zeker als brede screening onderdeel moet worden van reguliere meetprogramma´s. Het blijft een ­ NR11/12 - NOVEMBER/DECEMBER 2015

uitdaging om met verschillende apparaten en software dezelfde uitkomsten te genereren. Daarnaast zal de opslag en uitwisseling van meetgegevens nog meer aandacht moeten krijgen. Voor Vitens, Waterleidingmaatschappij Drenthe en de labo­ ratoria is met dit onderzoek een goede basis gelegd om de techniek in te zetten bij de reguliere monitoring van ­drinkwater. Vitens is al begonnen om met een jaarlijkse screening van grondwater en drinkwater. Als deze brede chemische screening in de toekomst wettelijk verplicht wordt, gaat de monitoring van grondwater en drinkwater er op vooruit. Wellicht kan een deel van de doelstoffenanalyse met de brede screening worden gedaan, en wordt de kans kleiner dat antropogene (door de mens ­gemaakte) chemische stoffen in het drinkwater onopgemerkt blijven. Ton van Leerdam (KWR) Bernard Bajema (Vitens) Bendert de Graaf (Vitens) Jan van der Kooi (WLN) Leo Puijker (KWR) Een meer uitgebreide versie van dit artikel is geschreven voor H2O-Online. Het is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.vakbladh2o.nl

SAMENVATTING Door het grote en groeiende aantal chemische stoffen is het ondoenlijk om elke stof te monitoren. Een ­methode die relatief eenvoudig een zo compleet mogelijk beeld geeft van de aanwezigheid van antropogene stoffen kan uitkomst bieden. KWR Watercycle Research Institute, Vitens en het drinkwaterlaboratorium van WLN hebben hiervoor een brede screeningsmethode gebruikt, een combinatie van vloeistofchromatografie en hoge resolutie massaspectrometrie (LC-HR-MS). Bij onderzoek van watermonsters van kwetsbare winningen bleek de methode voldoende gevoelig en ­effectief te zijn. Bovendien zijn enkele onbekende stoffen aangetoond en geïdentificeerd.

39


40

Riooloverstorten staan in een k ­ wade reuk. Bij zware ­buien komt rioolwater via ­overstorten rechtstreeks in het ­oppervlaktewater. Dat is slecht voor de water­kwaliteit. Maar hoe vervuild is dat overstortwater eigenlijk? En wat zijn de gevolgen?

Waterschap Vechtstromen onderzocht vier lozingen in Enschede. De lozingen waren afkomstig van Bruggenmors, een bergbezinkbassin uit 1969 met een inhoud van 5.000 kubieke meter. Het is één van de belangrijkste overstorten van Enschede, bijna de helft van het gemengde riool van Enschede loost erop. Normaliter pompt de nabijgelegen rioolwaterzuivering Enschede rioolwater uit het bassin, zuivert het en loost het op de Elsbeek. Bij hevige buien is het bassin te klein en stroomt rioolwater ongezuiverd in de beek. Dat gebeurt enkele keren per jaar, vooral in de zomer. Sinds een paar jaar loopt de Elsbeek één kilometer stroomafwaarts uit in het moerasgebied ‘Kristalbad’ (genoemd naar een voormalig zwembad). Het moeras is 40 hectare groot en dient als waterberging en waterzuivering, maar ook voor natuur en recreatie. OVERSTORTING EN VERVUILING Van september 2013 tot eind 2014 onderzocht waterschap Vechtstromen de overstortingen vanuit Bruggenmors en de gevolgen ervan voor de waterkwaliteit in de Twentse beken. Er vonden vier overstortingen plaats, wat neerkomt op een jaargemiddelde van drie. Dat is veel lager dan het gemiddelde over de periode 2000-2012 van 6,5 overstortingen per jaar. Elke overstorting is anders doordat buien verschillen (hoeveelheid neerslag, duur van de bui, trekrichting) en door de voorgeschiedenis (wel of geen voorafgaande neerslag). De mate van vervuiling en de totale vuiluitworp van de vier overstortingen varieerden dan ook sterk.

iStockphoto

HOE KUN JE SLIM OMGAAN MET EEN PROBLEMATISCHE OVERSTORT?


WATERWETENSCHAP

TOEGEPASTE WETENSCHAP IN DE WATERSECTOR

Op jaarbasis bleek de vervuiling vanuit bergbezinkbassin Bruggenmors gering. De vervuiling met organische stof, stikstof, fosfaat en zware metalen bedroeg minder dan 1 procent van de rwzi-uitstoot. Alleen voor zwevend stof was de bijdrage hoog, maximaal 10 à 15 procent. Relevanter is natuurlijk de bijdrage van Bruggenmors ­tijdens een overstorting. Grote bijdragen aan de dagbelasting van de Elsbeek kwamen van zwevend stof (maximaal driekwart van de dagbelasting) en organische stof (bijna de helft). Voor stikstof en fosfaat bleef de bijdrage onder de 10 procent. Eén keer is gemeten hoeveel geneesmiddelen het overstortwater bevat. Van de 15 geselecteerde geneesmiddelen was alleen de uitstoot van metformine, een antidiabeticum, hoger dan die van rwzi Enschede. De ecologische effecten van metformine zijn voor zover bekend gering. Zoals verwacht zit het grootste deel van de vervuiling bij een overstorting altijd in de first flush; het tweede en grootste deel is relatief schoon. Zo zat op 10 augustus 2014 ruim de helft van het zwevende stof in de eerste 5.000 van in totaal ruim 16.000 kubieke meter aangevoerd rioolwater. ZUIVERINGSMOERAS Gezuiverd water van de rioolwaterzuivering in Enschede stroomt rechtstreeks naar Kristalbad. Dit moerasgebied begint steeds beter te werken: zo nemen stikstof en fosfaat beiden af met 28 procent, E. coli zelfs met 92 procent. Ondanks de daling blijven de gehaltes aan fosfaat, stikstof, zware metalen en E-coli ver boven de toegestane hoeveelheden. Het zuurstofgehalte stijgt met 33 procent en voldoet aan de norm. Hoe Kristalbad functioneert bij overstortingen is onbekend. Waarschijnlijk bezinkt het slib, waarna de organische fractie wordt afgebroken. Daardoor daalt het zuurstofgehalte van het water. Tegelijkertijd kan het water in de ondiepe ­moerasvlakte ook weer veel zuurstof uit de lucht opnemen. Een zuurstofdip kan echter stroomafwaarts een probleem zijn voor het waterleven, een belangrijke reden waarom overstortingen als risicovol worden gezien. ZUURSTOFDIP Om een idee te krijgen van de ernst van zo’n zuurstofdip is een simulatie uitgevoerd van de meest vervuilende overstorting, die van 10 augustus 2014; de betreffende regenbui was ook de meest gangbare van de vier. De berekeningen laten zien dat zonder Kristalbad het normale zuurstofgehalte pas circa 60 kilometer stroomafwaarts zou zijn hersteld. Mét het NR11/12 - NOVEMBER/DECEMBER 2015

zuiveringsmoeras is van een zuurstofdip geen sprake. Meer dan een indicatie is dit echter niet. Het ­simulatiemodel is eenvoudig en voor een goede kalibratie ontbreken de meetgegevens. Bovendien blijkt uit langjarige metingen dat heel lage zuurstofconcentraties slechts circa één keer per vijf jaar voorkomen, bij een zware zomerbui na een lange droge periode. Zo’n bui ontbrak in de meetperiode, reden om de metingen in 2015 voort te zetten. BYPASS Watervervuiling door overstortingen vanuit Bruggenmors lijken, vergeleken met de rioolwaterzuivering, minder ernstig dan gedacht. Dat komt vooral door de aanwezigheid van het zuiveringsmoeras Kristalbad. Omdat het eerste deel van een overstorting altijd het vuilst is, is geadviseerd om de uitloop van het bassin te sluiten en een bypass aan te leggen. Als het bergbezinkbassin vol is en het eerste, meest vervuilde rioolwater heeft opgevangen, kan het restant rechtstreeks de beek instromen richting het zuiveringsmoeras. Gertie Schmidt (waterschap Vechtstromen)

Een meer uitgebreide versie van dit artikel is geschreven voor H2O-Online. Het is te lezen door gebruik te maken van de QR-code of te kijken op www.vakbladh2o.nl

SAMENVATTING Het centrum van Enschede heeft een gemengd rioolstelsel. Het bergbezinkbassin Bruggenmors ligt vlak bij de rioolwaterzuivering Enschede, die gezuiverd water afvoert via de Elsbeek. Bij forse regenbuien loost het bergbezinkbassin direct op de Elsbeek (overstort). Onderzoek aan vervuiling door overstortingen leert dat de gevolgen voor de stedelijke waterstroom van Twente meevallen. Het onderzoek leidde tot het advies om de uitloop van Bruggenmors te sluiten en een bypass aan te leggen. Bij hevige buien vangt het bassin dan de sterk vervuilde first flush op, het veel minder vuile tweede deel (vooral regenwater) kan dan de beek ­instromen richting het nabijgelegen zuiveringsmoeras.

41


42

VERDER OP H2O-ONLINE

MEER WETEN? KIJK OP DE SITE VAN H2O!

Wie aan dit maandblad niet genoeg heeft en de verdieping zoekt, heeft de website H2O-Online: www.vakbladh2o.nl. Daar vindt u onder ­andere ­vakartikelen op het gebied van wetenschap en ­techniek. Op deze pagina enkele van de meest recente artikelen die op de site zijn verschenen.

DE WAARDE VAN KLANTMELDINGEN: AANVULLENDE INDICATOREN VOOR WATERKWALITEITSPROBLEMEN Naast metingen en laboratoriumanalyses bieden aanvullende indicatoren, zoals klantmeldingen, waardevolle informatie over waterkwaliteitsproblemen. De analyse van klantmeldingen blijkt zelfs te leiden tot snellere detectie van problemen. Ina Vertommen (KWR), Peter van Thienen (KWR), Peter Schaap (PWN)

GONDWANA: NUMERIEKE OPTIMALISATIE TOEGEPAST OP DRINKWATERDISTRIBUTIENETWERKEN De afgelopen decennia is er meer aandacht voor optimalisatie van drinkwaterdistributiesystemen. Voor traditionele oplossingsmethoden zijn de systemen echter te complex. Er zijn veel ontwikkelingen geweest op het gebied van numerieke optimalisatiemethoden. Specifiek voor de optimalisatie van drinkwaterdistributiesystemen heeft KWR een softwareplatform ontwikkeld: Gondwana. Peter van Thienen en Ina Vertommen (KWR)

OP WEG NAAR GGOR 2.0 In het verleden is een goede stap gemaakt met de introductie van het instrument GGOR: grond- en oppervlaktewater werden voor het eerst beleidsmatig en integraal beschouwd. In dit artikel wordt ervoor gepleit het GGOR-instrument te actualiseren. Jan van Bakel (De Bakelse Stroom), Arjan ter Harmsel (ARCADIS), Joris Schaap (Badus Bodem & Water), Heiko Prak (Hydroprac advies), Bas Worm (waterschap Vechtstromen)

INSPECTIETECHNIEKEN VOOR DRINKWATERLEIDINGEN In het Bedrijfstakonderzoek (BTO) dat KWR Watercycle Research Institute uitvoert voor de Nederlandse drinkwaterbedrijven, is een workshop georganiseerd over de

mogelijkheden van inspectie van drinkwaterleidingen. Er werden ervaringen uitgewisseld, nieuwe ontwikkelingen geschetst en de innovatiebehoeften werden op elkaar afgestemd. Ralph Beuken (KWR, Bart Bergmans (Evides), George Mesman (KWR)

DE TOEKOMST VAN ONDERZOEK EN INNOVATIE IN WATERTECHNOLOGIE GEÏNVENTARISEERD IN SINGAPORE Tijdens de SIWW Technology & Innovation Summit in Singapore spraken 300 deelnemers uit 35 verschillende landen over de vraag waar de komende jaren op het gebied van (afval)watertechnologie en innovatie de focus op zou moeten liggen. Het belangrijkste dat nodig is? Lef. Emile Cornelissen (KWR, Singapore Membrane Technology Centre), Loet Rosenthal (PWN), Debbie Middendorp (PWN Technologies)

DWEILEN VOOR DE KRAAN OPEN GAAT Waar automatisch gestuurd rioolbeheer en peilsturing in het oppervlaktewater al decennia vanzelfsprekend zijn, wordt automatisch gestuurd grondwaterbeheer nog weinig toegepast in stedelijk gebied. In Bloemendaal wordt het drainagesysteem wel automatisch gestuurd op basis van het grondwatermeetnet. Wisse Beets (Wareco Ingenieurs), Elro Hagens (gemeente Bloemendaal), Marjon ten Hagen (Wareco Ingenieurs)

‘WATERKWALITEIT BINNEN DE NORMEN’ - HAALBAARHEID EN BETAALBAARHEID VAN AMBITIES IN DE BOMMELERWAARD Vanaf 2018 wordt afvalwaterzuivering verplicht voor de glastuinbouw. Antea Group heeft voor de Werkgroep Glastuinbouw Bommelerwaard een aantal scenario’s doorgerekend voor het aansluiten van de tuinders op de riolering. Eize Drenth (Antea Group), Co van Dongen

(werkgroep Waterkwaliteit Tuinbouw Bommelerwaard), Ton van Remmen (Van Remmen UV Techniek)

WATERZUIVERING IN HET VERSCHIET VOOR LA PAZ, BOLIVIA 125.000 inwoners van La Paz kunnen vanaf 2017 gebruik maken van verbeterde drinkwatervoorzieningen. Dit artikel beschrijft een inventariserende studie naar het huidige afvalwatersysteem en de mogelijkheden voor een toekomstige afvalwaterzuivering. Stefanie Stubbé (TU Delft, Wetsus Academy), Michel Riemersma, Cees Keetelaar (Royal HaskoningDHV), Jules van Lier (TU Delft)

ORDE IN DE DIGITALE DOSSIERKAST LEIDT TOT MEER BEGRIP VAN AQUATISCHE ECOSYSTEMEN Waternet heeft samen met Witteveen+ Bos de ordening en infrastructuur van gegevens over de hydrobiologie geoptimaliseerd. Het resultaat hiervan is een efficiënter gebruik van de gegevens, ­kwalitatief betere gegevens en een schat aan toegankelijke informatie. Martin Droog (Witteveen+Bos ), Laura Moria (Waternet)

Van elk nieuw artikel op H2O-Online een melding krijgen? Volg ons dan op Twitter: @vakbladh2o. U kunt ook elke maand onze nieuwsbrief met attenderingen ontvangen. Meld u aan via de website, www.vakbladH2O.nl, pagina H2O-Online/recente artikelen.

Zelf een artikel schrijven voor H2O-Online? Kijk op onze website voor de a ­ uteursinstructies en/of neem contact op met de redactie via redactie@vakbladh2o.nl


Een frisse wind in frequentieregelaars: De nieuwe FR-A846 Installeer eenvoudig de nieuwe FR-A846 frequentieregelaar van Mitsubishi Electric. De robuuste behuizing met beschermingsgraad IP55 zorgt voor een directe montage zonder schakelkast. De frequentieregelaar is geschikt voor alle toepassingen zoals pompen, HVAC, hijsinstallaties, transportsystemen, extruders en centrifuges in het bereik van 0.4kW - 160kW. Deze frequentieregelaars zijn direct geschikt voor inductiemotoren en permanentmagneetmotoren.

Meer informatie: nl3a.mitsubishielectric.com / Tel. 0031 297 250 350

181x117 Mitsubishi Electric FR-A846 H20.indd 1

25.11.15 09:52

PIPE® INSPECTOR

Uw partner in: (mobiele) slibontwatering en slibDroging

De PIPE-INSPECTOR® is een revolutionair systeem voor de perfecte statusanalyse vanuit de buis. Dit systeem biedt voor het eerst de mogelijkheid om een optische inspectie te combineren met een lekdetectieonderzoek, druk-, lengte- en troebelheidsmetingen etc.

HYDraUlisCH en meCHanisCH baggeren sCHoonmaken van slibgistingtanks

PIPE-INSPECTOR® is toepasbaar in buizen van DN50-DN3000 en is beschikbaar voor drinkwater-, afvalwater-, open riool-, koelwater-, stadsverwarming-, olie- en gasleidingen.

sCHoonmaken van belUCHtingbassins

Kijk voor meer informatie op: www.pipe-inspector.nl

boUw en verHUUr van apparatUUr en installaties kUrstjens is tevens speCialist in extraCtieve gronDreiniging

BeL OnS 073 599 66 08 MaiL OnS info@kurstjens.nl Meer inFO www.kurstjens.nl

Stoofweg 18-20 3253 MA Ouddorp ZH Tel. + 31 (0)187 - 60 52 00 info@schmidt.nl www.schmidt.nl



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.