10 minute read

Woestaard met delirium tremens

Tjitske Zuiderbaan

Redacteur van de A-krant is niet alleen een leuke vrijwilligersbaan, je steekt er ook nog wat van op. Zo interviewde ik voor deze editie twee totaal verschillende wijkbewoners met elk een eigen passie. Bij de een was dat kunst verzamelen en bij de ander Frankrijk en de Franse cultuur. Door edelsmid Henk de Jong weet ik nu dat Vincent van Gogh ooit nog in Emmen heeft gewoond. En voordat ik Sander

Schaap had geïnterviewd, wist ik niet dat er ooit een heuse burgervader in de Oude Kijk in 't Jatstraat heeft gewoond. Ik kwam hier achter door de Groninger Archieven te raadplegen over het Hinckaertshuis, waar Sanders bedrijf is gevestigd. Tussen de oude krantenartikelen vond ik ook een stukje uit de Leeuwarder Courant van 0707-1887 over een incident dat in de Oude

Kijk plaatshad. Een zekere P. D. kreeg in de Visscherstraat te Groningen een aanval van delirium tremens en wilde zijn metgezel met een knipmes te lijf gaan. Deze sloeg op de vlucht, wat D. alleen maar meer opfokte. Hij liep de Oude Kijk in 't Jatstraat in en probeerde de slagerij van Iwema binnen te dringen. De eigenaar wist dit te voorkomen. Vervolgens sloeg D. een winkelraam in, greep een hakmes van de toonbank en maakte hakkende bewegingen naar de samengestroomde menigte. 'Drie agenten van politie, die inmiddels toegeschoten waren, konden door het trekken hunner sabels slechts het publiek beschermen, doch hem niet in handen krijgen, 't geen hun evenwel gelukte toen de sergeant der infanterie W. met veel beleid hem naderde en op een oogenblik, dat D. hem niet opmerkte, hem het vreeselijke wapen uit de hand rukte. Dat de man daarna naar het politie-bureau gebracht werd was voor de omstanders een groote geruststelling, te meer omdat de woestaard bij zijne poging om de agenten te slaan zich-zelven een gapende wonde aan den hals had toegebracht, waaruit het bloed rijkelijk vloeide. Aan het politie-bureau werd zijn wond gehecht door den heer dr. Folkersma.' Gelukkig is het tegenwoordig een stuk rustiger in de straat. Er worden gouden sieraden gesmeed en Franse chansons opgenomen.

Als enige in zijn familie is Henk de Jong edelsmid geworden, hoewel hij droomde over een heel ander beroep. In Nieuw-Amsterdam geboren en ondanks dat hij er maar vier jaar heeft gewoond, is Henk trots op zijn geboorteplaats. Er was een café-restaurant met een grote zaal. In hetzelfde pand heeft Vincent van Gogh nog een tijdje gebivakkeerd. Als iemand het dorp aanduidt als Emmen, Nieuw- Amsterdam ligt in die gemeente, dan corrigeert hij dat. Zijn vader was huisschilder aldaar. Toen Henk vier was, verhuisde het gezin naar Groningen. Daar namen ze een uitleenbibliotheek over aan de Oude Kijk in 't Jatstraat 34, waar nu zijn winkel Layang is gevestigd. Zijn vader bleef ernaast werken als schilder, in dienst van Sips. "Toen de bibliotheek minder goed draaide, stapten we over op lectuur, stripboeken en in december vuurwerk. Er was altijd een run op de winkel (foto rechts) wanneer de nieuwe Asterix, Suske en Wiske of Kuifje uitkwamen."

Tienertoer

Als kind droomde hij ervan om piloot te worden. Door een operatie aan zijn schouder kon hij dat vergeten. "Ik schilderde wat en wou ook wel naar de kunstacademie, maar werd afgewezen. Wat nu? Geen idee!" Een beroepsvoorlichter van het arbeidsbureau wees hem op de opleiding tot edelsmid in Schoonhoven. "Nooit aan gedacht!" Met zijn moeder bezocht hij de vakschool voor goudsmeden, zilversmeden, juweliers, graveurs en klokkenmakers. Toen wist hij, dit wordt het!

"De opleiding duurt vier jaar. Het eerste jaar is voor iedereen gelijk. Daarna specialiseer je je twee jaar lang, en dan volgt er een stagejaar. Ik had een hang naar het buitenland. Op mijn zestiende wilde ik met een vriend op tienertoer door Europa, met zo'n interrailkaart. Dat mocht niet van de ouders. Toen zijn we maar gaan fietsen. De ouders dachten, die halen Parijs niet eens. Vijf dagen later kregen ze een telefoontje…"

Dickens

Stage liep hij in Londen. Daar ontmoette hij zijn vrouw, een Chinese uit Maleisië. "In Londen had ik een toffe baas. Hij telde de opleiding als drie jaar ervaring en betaalde me daarnaar. We maakten sieraden voor juweliers." Nadat zijn stagecontract was afgelopen, brak er een moeilijke tijd aan. "De goudprijs steeg enorm en de grote baas was in een week tijd een miljoen pond rijker, alleen al aan voorraad. Maar bestellingen bleven uit. De juweliers wachtten tot de goudprijs daalde." Henks contract werd niet verlengd, maar al snel vond hij een nieuwe baan. "Dat was toppie! In zo'n oude, vieze, rommelige werkplaats in Dickensstijl, gerund door vader en zoon. Vader viel soms in slaap op het werk, die was al in de negentig. Ze maakten hele mooie sieraden. Klanten beseffen niet waar de sieraden in de winkel vandaan komen. Uit dat rommelige hokje dus!"

Hoe ogenschijnlijk ongeorganiseerd ook, ze werkten wel voor Gucci, Harrods en Mappin & Webb. Helaas brandde het bedrijf af. "Op maandag kwam ik op het werk. De deur stond open. Ik kon helemaal naar boven kijken. De zoon is nog via een hijskraan door het dak naar binnen gegaan om de kluis leeg te halen."

Vlieger

Het werd moeilijk om een baan te vinden. "Om te leven in Londen is zwaar. Je woont of heel klein, of je moet elke dag uren reizen voor je werk. Al je geld ben je kwijt aan huur en vervoer." Dus keerde het echtpaar De Jong in 1981 terug naar Nederland. Het pand met de lectuurwinkel kwam te koop. Omdat er veel aan moest gebeuren, kochten ze het voor een prikkie. In 1985 openden ze hun winkel in exclusieve sieraden. "De naam Layang, vlieger in het Maleis, is een knipoog naar het geboorteland van mijn toenmalige vrouw. Ook kochten we er veel sieraden in. En als je het uitspreekt, heeft het dezelfde cadans als De Jong." Zijn eigen naam wilde Henk niet gebruiken voor de winkel, dat vond hij borstklopperij.

Broches

Henk maakt niet alles zelf. "In het begin liep het goed, maar je hebt een bepaalde stijl en na verloop van tijd hebben de liefhebbers daarvan alles al. De vertegenwoordigers die langskwamen, bedienden heel Groningen. Hadden die iets wat niemand anders had, omdat het te opvallend was bijvoorbeeld, dan kocht ik het in. Het was te weinig om goed van te kunnen leven. Daarom gingen we reizen. Een Duitse vertegenwoordigster tipte ons over een Duitse edelsteenslijperij die zelf beurzen organiseerde, met betaalbare, kleine partijen. Maar we kochten ook in in München, Frankfurt, Düsseldorf, Parijs en Londen. Qua administratie werd me dat te veel. Nu houd ik niet meer dan vijftig leveranciers aan." Broches waren populair, en trouwringen. Witgoud met roodgoud. "Ik verkoop nog wel broches, maar zie er nooit iemand een dragen. Kwam iemand met een aquarel aanzetten van een huis met een hekje ervoor: 'zo wil ik het hebben', dan zaagde ik dat zo uit. Voor een medewerker van Ruimtelijke Ordening maakte ik een landschap met tulpjes. En nu werk ik aan een broche met een vleermuisvleugel voor een vleermuizenspecialist."

Recyclen

Op het moment is goud heel duur. "Maar ik koop niet in van particulieren. Dan word je zo'n handelaar. Handel is leuk voor koningsdag, niet voor in de winkel. Dit zijn mijn prijzen, graag of niet. Goud van iemands oma smelt ik wel om en dat verwerk ik in een sieraad. Dan hebben ze toch iets tastbaars van haar. Gravures van versleten ringen zaag ik eruit, de rest smelt ik om en met wat extra goud maak ik er een nieuwe ring van. De gravure soldeer ik erop. Recyclen, in onze branche gebeurt het al duizenden jaren."

De verdeling van het werk is ongeveer: evenveel reparaties, opdrachten, als verkoop van eigen en ingekocht werk. "Je verdient geen bakken met geld, dat hoeft ook niet. Ik hoef niet vaak op vakantie of een grote auto. Ik heb hele lieve klanten. Ook uit de buurt, tijdens de lunchpauze van de universiteit. Op vaste klanten zit een beperkte houdbaarheidsdatum. Op een gegeven moment hebben ze al zoveel van jou, dan gaat de gulle gever over op bonbons of een bosje bloemen."

Overpeinzingen van een A-krant redacteur

tekst: Hans van de Sande

Mijn heerlijke huis in de Visserstraat huurde ik ooit van de stichting Stadsherstel, die later, ten nadele van haar gelukkige huurders, opging in de woningexploitant LeFier. Ik betrok die woning in 2000, na bemiddeling door Elly Brouwer, waarover later meer. Vóór mij was het pand verhuurd aan een meneer die er een Thais massage-instituut, Boon-Mi geheten, exploiteerde. Dat instituut voorzag tegen redelijke prijzen heren van een ontspannende massage.

Beneden, in mijn huidige werkkamer, hadden de twee werkneemsters hun werkplekken, gescheiden door een soort schot in het midden. Men kon als genietend mens dus ook nog eens meegenieten van het genot van de medemens. Een zeer sociaal gebeuren, die Thaise massage. Ook waren er kledingkasten en een douche voorzien.

Ik weet natuurlijk niet precies wat er daar allemaal voorviel, maar zoals ik ooit al eens in deze krant vermeldde, ontleent het dames studentenhuis 'De Overkant' zijn naam er aan. De meisjes trachtten de leemten in hun sexuele kennis namelijk op te vullen door via een spleet in het gordijn de gebeurtenissen op de eerste verdieping, waar ik nu mijn zit en eetkamer heb, te observeren.

Klanten konden, kennelijk na een extra centje in de actiekas gestort te hebben, de trap op om zich daar, onder het genot van cinematografische meesterwerken als 'Met jouw waldhoorn tussen mijn Alpen', met de dames op prettige en intieme wijze te verhouden. Voor de sfeer werd gezorgd door talrijke kaarsen, ik heb de roetsporen daarvan op het plafond wel drie keer moeten overschilderen voor het er wat toonbaar uitzag. De zonde trekt diepe sporen!

In het kader van het gemeentelijk beleid om 'de prostitutie Westwaarts te verplaatsen' (Ik kan er ook niets aan doen, zo stond dat toen in de krant), werd de eigenaar van dit aardse paradijs opgeschrikt door een dwangbevel om zijn streven naar groter geluk voor grote aantallen mannen te staken. Hij is toen met zijn handel naar de Paterswoldseweg vertrokken. Inderdaad een stap Westwaarts.

Wijlen onze bekende buurtgenote Elly Brouwer-Tiesenga, eigenares van een zaak in Rookartikelen die ze van haar vader, het SDAP raadslid Tiesenga, erfde en sinds het overlijden van haar man samen met vriendinnen dreef, was blij met deze ontwikkeling. Verdere uitbreiding van haar kennis inzake de geslachtelijke omgang had ze immers niet nodig, door de wol geverfd als ze was door het opgroeien in een buurt waar de gehuurde liefde welig tierde en de sexwerkers en hun klanten in de winkel een rokertje kochten en soms vol emotie hun interessante wederwaardigheden vertelden.

Haar zaak had ze eind vorige eeuw met vooruitziende blik opgedoekt, maar wel stond er op haar zijgevel nog de veelgefotografeerde mededeling dat een bepaald soort cigarettes hier voor 12½ cent te verkrijgen was. Bovendien had ze in haar benedenportaaltje een soort tabaksmuseum ingericht, dat de gelijknamige instelling van Theodorus Niemeyer naar de kroon stak. Ook bestaat er op internet een verslag van de redding van haar vader, die ze tijdens de oorlog ooit als charmante scholiere aan het stedelijk Gymnasium uit het gevreesde Scholtenshuis had weten te praten, (http://getuigenverhalen.nl/interview/ interview-08-3) Tenslotte, als souvenir aan haar vader, prijkt onder de cigarettes reclame een gebrandschilderd raampje voorstellend een kat in achteraanzicht. Als het licht in het kantoortje erachter brand wordt duidelijk dat een kat een niet alleen een achteraanzicht, maar ook een achterlicht kan hebben.

Deze Elly, die ik als klant goed kende, kwam ik in na een hele tijd tegen en toen ik vertelde over mijn scheiding was haar eerste vraag: "Heb je al een huis?" Op mijn ontkennend antwoord beloofde ze dat ze haar invloed bij de woningbouwvereniging zou aanwenden om mij als buur te krijgen en dat is gelukt. Ik ben haar nog altijd dankbaar.

Ze deed dit trouwens niet geheel belangeloos, want wetend dat de oude dag er aan zat te komen, leek het haar goed een met haar sympathiserend persoon als buur-heer te hebben. Tot ons wederzijds genoegen werden we goede buren en heb ik haar laatste jaren met mijn pogingen tot mantelzorg weten te verlichten.

Toen ik eenmaal in het huis woonde geviel het vaak dat er gebeld werd door een willekeurig manspersoon, die bij mijn aanblik schrok en stamelend uitbracht: "Ik ben verkeerd."

Kennelijk had hij door dat er bij mij geen lekkere massage te halen viel. Als ik dan zei: "Als u verkeerd bent, moet u hier niet wezen", knikte zo iemand opgelucht en ging zijns weegs. Ook stond ooit een stoere motorrijder op de stoep, die ter bespoediging van zijn hoge nood, of als vriendelijke geste naar de mogelijke gastvrouw, zijn leren motorpak al tot ver onder de navel had opengeritst. Toen hij bemerkte dat het beoogde genot hier niet te halen zou zijn, trok hij met een ruk de rits omhoog, daarbij nogal wat lichaamsbeharing meenemend, zodat een heel lelijk woord aan de haag zijner tanden ontsnapte.

De laatste die ik aan de deur kreeg was een soort oudere hippie, die me vrolijk begroette met de opmerking dat hij zich hier zeker niet meer lekker kon laten masseren. Ik bevestigde dat en er ontspon zich een leuk gesprekje, waarin ik hem kon verwijzen naar het huidige adres van de dames. Geen van zijn voorgangers had het ooit zover gebracht, wat maar weer eens bewijst dat hypocrisie alleen maar nadelen heeft.

Inmiddels woon ik zo'n vierentwintig jaar in de Visserstraat en heb ik de leeftijd bereikt dat ik zelf eens moet uitkijken naar een potentiële mantelzorger. Gelukkig heb ik een heerlijke en zorgzame partner, die weliswaar in een andere buurt woont, maar in 5 minuten bij me kan zijn.

Daar komt dan nog eens bij dat ik een goede verhouding heb met de dames van de Overkant, die me even aardig vinden als ik hen, zodat ik de toekomst blij tegemoet kan zien. De geschiedenis kan zich zomaar herhalen!

Bij de ruim 100-jarige Wolthoorn & Co in de Turftorenstraat worden alle kroonkurken bewaard. Dit doen ze voor een goed doel, namelijk voor de Stichting Huntington. Van het geld dat de kroonkurken opleveren wordt onderzoek gedaan naar de ziekte. Professor Harrie Kampinga, werkzaam in het UMCG, doet dat onderzoek. De ziekte van Huntington is een verschrikkelijke, erfelijke ziekte, die ervoor zorgt dat eiwitten in de hersencellen gaan klonteren zodat ze elkaar geen boodschappen meer kunnen doorgeven. Als gevolg hiervan sterven delen van de hersenen af en vallen er lichaamsfuncties uit, uiteindelijk de dood tot gevolg hebbende. Genezing of afremmen van de ziekte is nog niet mogelijk, vandaar dat er veel onderzoek nodig is.

This article is from: