ONDERZOEK NAAR HOOGWAARDIGE TOEPASSING VAN MEST Het mestbeleid staat op het punt van verandering. Wanneer een veehouder in de toekomst meer mest produceert dan kan worden toegepast op eigen grond, dient het overschot verwerkt te worden tot hoogwaardige mineralenconcentraten.
Mestverwerking
Onderzoek naar pyrolyse
Op dit moment worden door mest te vergisten organische bestanddelen omgezet in biogas en blijft een nutriëntrijk digistaat over. Dit digistaat is beter te ontwateren en daar na goedkoper te transporteren. Pure mest is echter moei lijk te vergisten, waardoor toevoeging van grote hoeveel heden andere organische stoffen, zoals maïs, noodzakelijk is. De nutriëntrijke reststroom wordt daarmee ook groter en minder geconcentreerd. Zonder subsidie blijkt deze ma nier van mest verwerken economisch niet rendabel. Met pyrolyse daarentegen wordt de mest volledig ontleed in waardevolle fracties (gas, olie, as) die een bestemming kunnen krijgen als grondstof in de Biobased economy. De nutriënten komen terecht in de assen. Pyrolyse zou daar door wellicht een betere techniek kunnen zijn om mest te verwerken.
In een onderzoek van docenten en studenten van de HAS Hogeschool is gekeken of pyrolyse een nieuw, economisch en ecologisch duurzaam concept zou kunnen zijn voor lokale mestverwaarding op boerderijniveau. Aandacht is besteed aan: de financiële haalbaarheid, technisch ontwerp en ruimtelijke inpassing. Het haalbaarheidsonderzoek dat in samenwerking tussen de opleidingen bedrijfskunde en milieukunde is uitgevoerd is aan de praktijk getoetst. Een varkensbedrijf uit Hooge Mierde, met 3000 varkens, heeft meegewerkt aan het onderzoek.
Nutriëntenoverschot Binnen Nederland is er een overschot aan de nutriënten, fosfor en stikstof, voor het telen van gewassen. Het nutriëntenoverschot komt voor een groot deel via dierlijke mest in de bodem en indirect in het grondwater en het oppervlaktewater terecht. Dit mestoverschot met nutriënten dient getransporteerd te worden naar gebieden met een tekort aan nutriënten. De mest bestaat voor het grootste deel uit water, waardoor de transportkosten hoog zijn.
‘We werken graag samen met vooruitstrevende ondernemers die nieuwe ideeën willen toetsen aan en in de praktijk.’ René Schoorl
Het pyrolyseproces Het proces van het pyroliseren begint bij het drogen van de mest tot ongeveer 70% droge stof. Gedurende het onderzoek is gebleken dat drogen ontzettend veel energie kost. De pyrolyse installatie genaamd de PyroFormer™ verhit mest tot 400 - 500 °C, zonder toevoeging van zuur stof. De reststromen uit de PyroFormer™ zijn een char fractie, een soort ‘koolstof’ en een gasfractie. Een deel van het gas condenseert tot olie indien het gas gekoeld wordt. Er is gekozen om de gassen na het pyroliseren direct te verbranden, om de hitte te gebruiken voor het drogen van de drijfmest. Door het direct verbranden van de gas sen zal er geen olie geproduceerd worden. De fosfaatrijke bio-char vertegenwoordigt een economisch positieve waarde.
Het resultaat In het onderzoek is op een overzichtelijke manier een kostprijsberekening gemaakt voor een pyrolyse-installatie op boerderijniveau. Ondanks dat er nog veel onbekende gegevens zijn, kan gesteld worden dat met de huidige inzichten en technieken pyrolyse op boerderijniveau niet rendabel is. De grootste kostenpost is energie voor het drogen van de mest. Drogen via ontwateren met behulp van: zeefbandpers, kamerfilterpers en membraanfiltratie wordt economisch rendabel al gedaan, maar het dan ont
stane “gedroogde” product is nog te nat om in de Pyro Former™ te kunnen stoppen. Met het verdergaand drogen is nog geen economische praktijkervaring opgedaan. De berekende benodigde energie voor deze vergaande droging is zonder terugwinning van die energie. Door het terug winnen van de energie door condensatie van het water in lucht uit de droger is het theoretisch mogelijk het energie verbruik (en energiekosten) van de vergaande droging sterk te verminderen. De kosten van voorbewerking en pyrolyse komen op €96,- per ton mest uit, terwijl op dit moment mest op de vrije markt voor €15,- per ton wordt afgevoerd bij het voorbeeldbedrijf.
Conclusie Geconcludeerd kan worden dat pyrolyse technisch moge lijk en ruimtelijk inpasbaar is op boerderijniveau. Het is nog wachten op de goede wettelijke status voor bio-char en de exacte vergunningverlening. Financieel is de instal latie vooralsnog niet interessant, met als voornaamste kostenpost energie. Om pyrolyse interessant te maken is de belangrijkste aanbeveling dat de droging van mest met een techniek moet gebeuren waarbij minder energie nodig is.
Lees verder >>
Pyrolyse proefinstallatie Harper Adams
Docent milieukunde René Schoorl
Ondernemer Jan Meulenbroeks
René Schoorl, docent milieukunde aan de HAS Hoge school, heeft het onderzoek begeleid en is kritisch over vergisting van mest: ‘De hoeveelheid biogas dat uit de mest wordt geproduceerd is marginaal, terwijl het primaire doel van mestvergisting concentreren van nutriënten zou moeten zijn met biogasproductie als welkom bijproduct.’ Volgens hem zou pyrolyse in potentie een veel efficiëntere techniek kunnen zijn: ‘Een veel groter aandeel van de organische stoffen in de mest wordt hiermee omgezet tot waardevolle organische moleculen.’ Richting de toekomst moet dan nog wel het een andere gebeuren: ‘Pyrolyse apparatuur zou veel goedkoper moeten worden, maar vooral warmteterugwinning bij het pyrolyseproces en droging is noodzakelijk om de kosten te verminderen en het proces duurzaam te mogen noemen. Bij een efficiënte warmteterugwinning zou voordrogen van de mest misschien niet meer nodig hoeven te zijn.’ Hij vraagt ten slotte bedrijven die verder willen met het ontwikkelen van pyrolyse op boerderijschaal zich te melden bij de Has. ‘We werken graag samen met vooruitstrevende onderne mers die nieuwe ideeën willen toetsen aan en in de praktijk.’
‘Ik ben vooral geïnteresseerd in alternatieve verwerkings methoden van mest omdat ik mijn varkensmest volledig af moet zetten in de handel of in de omgeving bij collega’s’ vertelt Jan Meulenbroeks die met zijn bedrijf Meulenbroeks uit Hooge Mierde aan het onderzoek heeft deelgenomen. ‘De pyrolyse- installatie uit het onderzoek is op zich een mooi klein apparaatje dat op zich prima bij de omvang van ons bedrijf zou passen’ vervolgt hij. ‘In de praktijk blijken er echter nogal wat haken en ogen aan te zitten. Vooral financieel. Op dit moment blijkt de installatie verre van economisch haalbaar. Ik heb begrepen dat vooral voor het drogen van de mest echt een efficiënte oplossing moet worden gevonden.’
Achtergrondinformatie Deze haalbaarheidsstudie is uitgevoerd door HAS Kennistransfer en Bedrijfsopleidingen in opdracht van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE). Het SRE neemt deel aan het Interreg IVb project: Delivering local bioenergy to NW Europe (BioenNW), waarvoor subsidie wordt verkregen van de Europese Unie. Via een netwerk van Bioenergy Support Centra worden businessplannen ontwikkeld om moeilijk verwerkbare biomassastromen toe te passen als energiebron of hernieuwbare grondstof. Hiervoor wordt onder aanvoering van Aston Universiteit in Birmingham onderzoek gedaan naar innovatieve technieken, zoals pyrolyse, die lokaal kunnen worden toegepast. Binnen het project is het SRE verantwoordelijk voor de business development. In de vijf deel nemende regio’s moeten 25 businessplannen, waarvan 5 ‘’ready to build’’ installaties, worden opgeleverd.