Duurzame veehouderijketens: verbonden vernieuwen Inaugurele rede HAN SWINKELS
Duurzame veehouderijketens: verbonden vernieuwen ‘s-Hertogenbosch, 11 oktober 2012
Woord vooraf Voor u ligt de inaugurele rede ‘Verbonden vernieuwen’ van het lectoraat duurzame veehouderijketens. De presentatie van deze inaugurele rede heeft plaatsgevonden op 11 oktober 2012 op HAS Hogeschool in ’s-Hertogenbosch. Tijdens deze presentatie hebben docenten, medewerkers en bijna 30 studenten van de opleidingen Toegepaste Biologie, Dier- en veehouderij, Bedrijfskunde en agribusiness, Voedingsmiddelentechnologie en Food Design and Innovation de inaugurele rede omlijst met vermakelijke, smakelijke en leerzame activiteiten. Zo heeft de kenniskring (team) van het lectoraat bestaande uit Lenny van Erp, Mireille Gijsberts, Peter Jacobs, Roos Leufkens, Dian van Limpt, Joris van de Loo, Frouke Mutsaerts, Ilona Spierings en Chantal Vrijhof een muzikaal intermezzo verzorgd. Samen met het publiek werd de klassieker ‘Love is all’ van Roger Glover ontdaan van de oude tekst en voorzien van een nieuwe tekst vol met duurzame tips voor het lectoraat. Op de middenpagina’s vindt u een impressie van het intermezzo én de nieuwe songtekst van ‘Love is all’. Na afloop van de inaugurele rede werden de aanwezigen verwelkomd op een marktplein, waar zij konden genieten van een variëteit aan eiwitrijke hapjes. Dierlijke snacks van de geit en het varken, hybride hapjes van dier met plant, vegetarische Beeter® hamburgertjes en een cômpote van meelwormen en getoaste sprinkhanen. Traktaatjes van Jeannette en Jan van de Ven van melkgeitenbedrijf de 4Vennekeshoeve, Annechien en Menno ten Have van lupinevarkens, Jos Hugense van Meatless, Wouter de Heij van TOP B.V. en Marian Peeters van de Vereniging Nederlandse Insectenkwekers. Een netwerkdiner met als thema ‘no waste’ vormde het slotstuk van deze enerverende dag. Een groep van ca. 15 studenten kregen onder leiding van chefkok Marnetta Braks, Streekrestaurant De Hofkaemer in Bergeijk, volledig de vrije hand. Marnetta Braks is één van de 16 ambassadeurs van het Europese Interreg project Green Cook, waarin Duurzame veehouderijketens: verbonden vernieuwen
3
gestreefd wordt naar het tegengaan van voedselverspilling in horeca en catering. Bijna 70 genodigden genoten met volle teugen van een keur aan gerechten gemaakt van geitenbokjes, geitenmelk en oud hollandse groenten. Na afloop werden de eetbare tafelversierselen verpakt in het tafelkleedje voor een lekkere maaltijd thuis. Het team lectoraat duurzame veehouderijketens kijkt terug op een geslaagd evenement van HAS Hogeschool. Wij zijn alle bedrijven en ondernemers zeer erkentelijk voor hun bijdrage aan de studentenprojecten ‘marktplein’ en ‘netwerkdiner’. Ook hiervan vindt u een aantal foto’s terug in dit boekje. Vanzelfsprekend is ook de volledige tekst van de inaugurele rede opgenomen. Wij wensen u veel leesplezier toe en gaan graag (weer) met u aan de slag! Han Swinkels Sinds 1 januari 2012 is Han Swinkels (50) verbonden als lector duurzame veehouderijketens aan HAS Hogeschool in ‘s-Hertogenbosch. Hij is afgestudeerd dierwetenschapper aan de Wageningen Universiteit en gepromoveerd aan Virginia Tech in Blacksburg, Verenigde Staten. Daarna heeft hij als onderzoeker en manager bijna 13 jaar gewerkt voor het huidige Livestock Research en Food & Biobased research van Wageningen UR. In 2006 is hij overgestapt naar de ZLTO, waar hij bijna 5 jaar als manager dierlijke sectoren werkte van lid tot Brussel onder de vlag van LTO Nederland. Nu combineert hij het lectoraat met zijn werk als zelfstandig consultant. Op het snijvlak van beleid en praktijk begeleidt hij trajecten voor bedrijfsleven en brancheorganisaties, kennisinstellingen, overheden en maatschappelijke organisaties. De rode draad in deze trajecten is dat in co-operatie wordt gewerkt aan duurzame vernieuwingen in dierlijke productieketens en Agri&Food.
Duurzame Woord vooraf veehouderijketens: verbonden vernieuwen
4
Inhoud 1 INTRODUCTIE 2 DE KOERS VAN DE VEEHOUDERIJ 3 VEEHOUDERIJ ANNO NU
8 10 28
4 HET MOTTO is “vERBONDEN VERNIEUWEN” 5 BREED PERSPECTIEF
39
55
NOTEN
Duurzame veehouderijketens: verbonden vernieuwen
51
5
Duurzame veehouderijketens: verbonden vernieuwen
6
Duurzame veehouderijketens: verbonden vernieuwen
7
1 Introductie Vandaag neem ik u mee in de boeiende wereld van de veehouderij. Een wereld waarin ik zelf mijn eerste stappen zette als 12-jarige jongen op een varkenshouderijbedrijf. In deze tijd, de jaren ’70 van de vorige eeuw, maakte de intensieve veehouderij net als nu enorme schaalsprongen in de zuidelijke en oostelijke zandgebieden van Nederland. Enkele jaren later heb ik als student de veehouderij vanuit een wetenschappelijke invalshoek leren kennen via universitaire opleidingen in binnen- en buitenland. Tijdens mijn studie ben ik gefascineerd geraakt door de biologie ofwel de leer van de levensverschijnselen. Ik beschouw de veehouderij dan ook als een biologisch proces, waarin het dier als levend wezen centraal staat. Na mijn studie heb ik mijn kennis over de veehouderij verbreed en verdiept door het werken voor én met kennisinstellingen, bedrijfsleven, overheden en maatschappelijke organisaties. Verbonden aan pluriforme netwerken heb ik mede vorm en inhoud kunnen geven aan tal van vernieuwingen in de veehouderij. Vooruitstrevende organisaties en instituten spelen hierin hun rol door enerzijds ruimte te geven aan deze netwerken en anderzijds de vernieuwingen te verankeren in structuren en systemen. Zoals voor iedereen geldt ook voor mij: “verleden heb je, toekomst moet je maken.” Begin 2012 ben ik dan ook met veel enthousiasme aan de slag gegaan met mijn nieuwe uitdaging: het lectoraat duurzame veehouderijketens bij HAS Hogeschool. Zelf inspireren, motiveren en creëren om de ander aan te zetten tot dromen, durven en doen. In de kern Duurzame veehouderijketens: verbonden vernieuwen Introductie
8
is dat waar het voor mij om draait in het lectoraat. Via vernieuwingen in het onderwijs draagt het lectoraat bij aan het opleiden van studenten tot visiegedreven, ambitieuze en ondernemende professionals in de wereld van de veehouderij. Mijn inaugurele rede staat in het teken van duurzame veehouderijketens. In het eerste deel ga ik in op de koers van de veehouderij en bekijk ik met u waar de veehouderij vandaag de dag staat (hoofdstukken 2 en 3). Ik geef mijn interpretatie van het waarom van deze koers, de ontwikkelrichtingen, de te nemen hordes, het perspectief voor duurzame veehouderijketens en de ‘mitsen en maren’ van het ‘meten is weten’. U zult bemerken dat veel van de recent verschenen rapporten met toekomstvisies van de veehouderij en het meten van duurzaamheid de revue zullen passeren. In het tweede deel van mijn rede ga ik in op wat HAS Hogeschool in de 4-jarige periode van het lectoraat duurzame veehouderijketens gaat doen (hoofdstuk 4). Ik neem de strategie die we daarbij voor ogen hebben met u door en illustreer deze met leuke resultaten uit het eerste jaar van het lectoraat. Voor een deel hebben we voort kunnen bouwen op lopende projecten, maar we hebben ook al enkele nieuwe activiteiten opgepakt. En ja, u komt ook zelf aan bod. In het intermezzo ‘we gaan het samen beleven’ stelt het team van het lectoraat duurzame veehouderijketens zich aan u voor en gaat u allemaal verleiden om mee te doen. Na het onderhoudende intermezzo kom ik bij u terug en treed ik bewust buiten de kaders van het lectoraat duurzame veehouderijketens (hoofdstuk 5). Persoonlijk vind ik het belangrijk dat studenten worden uitgedaagd om te leren en ervaren buiten de eigen belevingswereld. Eerlijk gezegd vind ik dat hetzelfde geldt voor mijzelf en andere generatiegenoten. Kijkend naar de vergrijzing in de Nederlandse samenleving ga ik er van uit dat ik nog zeker 20 jaar samen met studenten en jonge professionals met veel genoegen mag werken aan het verduurzamen van de veehouderij.
Duurzame veehouderijketens: verbonden vernieuwen
9
2 De koers van de veehouderij Bij aanvang van het schrijven van deze rede was mijn eerste neiging om te beginnen met het schetsen van een historisch perspectief. “Voor wie ga ik dit nu eigenlijk opschrijven?”, vroeg ik me af. Op HAS Hogeschool word ik omringd door jonge mensen met het vizier op de toekomst. Zitten deze studenten nu te wachten om mij te horen vertellen hoe het allemaal zo gekomen is? En het gros van de genodigden en medewerkers van de HAS hebben de opkomst van de veehouderij van dichtbij meegemaakt en voor het merendeel zelf een steentje bijgedragen. Ga ik die vervelen met een stuk geschiedenis dat zij allang kennen? Deze overwegingen hebben me doen besluiten om het historisch perspectief achterwege te laten en te beginnen met het schetsen van de koers van de veehouderij. Een koers die in gang is gezet door de Commissie Wijffels1 in 2001 en geleidelijk aan verder is geconcretiseerd in later verschenen toekomstvisies van de veehouderij. Aanleiding voor het rapport van de Commissie Wijffels was een reeks uitbraken van besmettelijke dierziekten rondom de eeuwwisseling. Een drama voor de boeren en een schok voor de maatschappij. Mijn reden om dit rapport als richtinggevend te bestempelen voor de huidige koers van de veehouderij is de titel ‘Toekomst voor de veehouderij: agenda voor een herontwerp van de sector’. Het rapport van de Commissie Wijffels opent met de constatering dat de veehouderij in de ogen van de samenleving de grenzen van wat aanvaardbaar en toelaatbaar is heeft overschreden. Op zich was deze Duurzame De koers van veehouderijketens: de veehouderij verbonden vernieuwen
10
Duurzame veehouderijketens: verbonden vernieuwen
11
constatering niet nieuw. Enkele jaren eerder had de Raad voor het Landelijk Gebied (RLG) hetzelfde vastgesteld in het rapport ‘Zorg en vertrouwen: de basis voor voedselproductie in de 21e eeuw’2. Beide rapporten stellen in de visie op de veehouderij dat het vertrouwen van de consument is gebaseerd op de veronderstelling dat de keten zorg besteedt aan het product, het productieproces en de daarvoor benodigde ecosystemen. Deze twee begrippen ‘vertrouwen’ van de consument en ‘zorg’ van de productieketen vormen in mijn optiek de rode draad tussen deze en de later verschenen rapporten over de koers van de veehouderij. De Commissie Wijffels schetst acht ontwikkelingen in de veehouderij die stuk voor stuk dreigen vast te lopen in een hoogontwikkelde stedelijke samenleving zoals Nederland. Ter verduidelijking verdiep ik de voor de veehouderij meest gevoelige ontwikkeling, nl. de veranderende maatschappelijke opvattingen over de omgang met dieren op het veehouderijbedrijf. HoogIeraar Dier en Samenleving aan de Wageningen Universiteit, Prof.Dr. Elsbeth Stassen, zegt hierover het volgende in haar oratie ‘Van bruikbaar tot dierbaar’ (2008)3. De laatste decennia is de Nederlandse samenleving meer pluriform geworden met als kenmerken o.a. een toename van de verstedelijking - meer dan 50% van de bevolking woont in de steden - en een drastische afname van een beroepsmatige of andere binding met de veehouderij. In een recente enquête onder de Nederlandse bevolking stelt bijna 1/3 deel van de respondenten het dier gelijkwaardig aan de mens4. De sexe, leeftijd, opleiding en beroep van de respondent zijn mede bepalend voor de toegekende maatschappelijke positie van het dier. Zo vinden overwegend vrouwen, jongeren en hoog opgeleiden van buiten de sector dat dieren levende wezens zijn, gevoel hebben, deel uitmaken van het ecosysteem en functies hebben voor mensen. In een vergelijkbare enquête onder veehouders en dierenartsen ontstaat een heel ander beeld, waarbij overwegend mannen van middelbare leeftijd de mens boven het dier plaatsen. Begin 2012 is het rapport ‘Denken over dieren: dier en ding, zegen en zorg’ verschenen van de Vrije Universiteit Amsterdam en Hogeschool Van Hall Larenstein5. Duurzame De koers van veehouderijketens: de veehouderij verbonden vernieuwen
12
In deze publicatie is niet alleen gekeken naar de maatschappelijke opvattingen over de omgang met dieren van vandaag, maar ook naar de thema’s die in de verschillende dierpraktijken spelen en de verwachte ontwikkelingen in de komende 20 jaar. De verandering in maatschappelijke opvattingen over dierwaardig bestaan is niet uniek voor Nederland. Vanwege de ruimte in het politieke bestel zijn wij wel het enige land met een Partij voor de Dieren in het parlement. Toch zie ik ook in andere landen binnen en buiten de Europese Unie dat er steeds minder ruimte komt voor de traditionele agrarische opvatting van de positie van het dier als ‘middel of materiaal’ voor de productie van voedsel. Nederland en andere hoogontwikkelde stedelijke omgevingen lopen internationaal voorop met het stellen van steeds strengere eisen aan dierenwelzijn en andere maatschappelijke thema’s voor de ‘gunst om te blijven produceren’ ofwel de ‘licence to produce’ van veehouders. Wederkerigheid consument en producent In de schets van de contouren van de veehouderij van de toekomst vindt de Commissie Wijffels dat het principe van wederkerigheid tussen consument en producent leidend is. Wederkerigheid wil zeggen dat een verbintenis of overeenkomst gelijkwaardige verplichtingen inhoudt voor alle betrokken partijen. Ook worden in het rapport inhoudelijke voorstellen uitgewerkt voor de pijlers sociale, ecologische, en economische duurzaamheid ofwel ‘people, planet en profit’. In essentie komen alle voorstellen neer op het herstellen én waarborgen van het vertrouwen van de consument en de zorg van de voedselproductieketen. De kwaliteit van het product en productieproces is de verbindende factor tussen vertrouwen en zorg. Voor mij betekent het voorafgaande dat een veehouderijketen in principe duurzaam is als de wederkerigheid tussen consument en producent zich uitstrekt over alle tussenliggende toeleverende en verwerkende schakels in de keten én het gerelateerde netwerk van maatschappelijke organisaties en overheden. De koers van de veehouderij is op papier helder. Terug naar de praktijk heb ik echter ervaren dat het opzetten van een Duurzame veehouderijketens: verbonden vernieuwen
13
duurzame veehouderijketen geen eenvoudige opgave is. Overigens heeft de Commissie Wijffels zelf ook al een waarschuwing vooraf gegeven door het benoemen van de horden op de weg van leer naar praktijk. De vier horden ofwel hardnekkige belemmeringen zijn: 1) de onduidelijkheid over individuele en collectieve verantwoordelijkheden, 2) de heersende cultuur van randvoorwaarden en gedogen, 3) de prijsmarkt en 4) de vrijheidsromantiek van boeren zelf en de handel in de productieketen. Eenvoudig te benoemen, doch lastig te tackelen door de sector zelf. Gelukkig schoten ‘betrokken’ buitenstaanders de veehouderij te hulp. De eerste buitenstaander die de sector de helpende hand bood met het vormen van duurzame veehouderijketens is de Dierenbescherming. Ik noem ‘Volwaard’ vleeskuikens en Varkens in ComfortClass, beide samenwerkingsprojecten van de Dierenbescherming met LTO Nederland en vooruitstrevende ketenpartijen. Uiteindelijk heeft deze voor de wereld unieke samenwerking geresulteerd in de introductie van nieuwe marktconcepten voor vlees, eieren en zuivelproducten met het Beter Leven Kenmerk. Een logo van de Dierenbescherming met één, twee of drie sterren, waarbij elke ster méér garant staat voor een nog beter niveau van dierenwelzijn. Los van de sector hebben actiegerichte maatschappelijke organisaties met name de marktleiders onder de supermarkten (o.a. Albert Heijn, Jumbo) en A-merken (o.a. Unilever, Johma) opgeroepen tot het stoppen met de verkoop van in hun ogen niet-duurzame producten. Wie kent er niet de radiospotjes van Wakker Dier tegen onverdoofd castreren, bloedarm kalfsvlees, verwerkte kooi-eieren en nu de plofkippen? De eerste marktleider die het verfoeide voedselproduct vervangt door een duurzame variant wordt beloond met een positieve radioboodschap van hetzelfde Wakker Dier. Deze tweeledige rol van de maatschappelijke organisaties netwerkpartner en luis in de pels – is voor de veehouderijsectoren cruciaal gebleken voor het nemen van de vier eerdergenoemde horden op weg naar een duurzame veehouderij. Duurzame De koers van veehouderijketens: de veehouderij verbonden vernieuwen
14
Tja, Nederland is in alle opzichten een exportland. Dus het mag u niet verbazen dat maatschappelijke organisaties in de ons omringende landen deze tweeledige rol oppakken in navolging van hun Nederlandse zusterorganisaties. En ik twijfel er niet aan dat maatschappelijke organisaties ook aan invloed zullen winnen in opkomende economieën, waarin de veehouderij zich in al haar onvolkomenheden manifesteert in de directe nabijheid van de zich in rap tempo ontwikkelende stedelijke gebieden. In mijn ogen biedt dit voor de Nederlandse veehouderij een unieke kans voor het versterken van zowel haar concurrentiepositie in Noord-West Europa als haar rol van leverancier van kennis en uitgangsmaterialen voor de veehouderij in opkomende economieën en derde wereldlanden. De duurzame veehouderijketens krijgen dus vorm met ketenpartijen aan het stuur en in wisselwerking met netwerkpartners. In het recent verschenen rapport ‘Van mega naar beter: rapportage van de maatschappelijke dialoog over schaalgrootte en toekomst van de veehouderij’6 zie je dan ook dat al deze partijen aan het woord komen. Hans Alders, opsteller van het rapport, geeft ook een belangrijke boodschap mee. Vandaag de dag gaat het niet zozeer om de inhoud, maar in de geboden ruimte aan alle belanghebbenden voor het leveren van inbreng aan de maatschappelijke dialoog over de toekomst van de veehouderij. Een boodschap die volgens mij steeds meer weerklank vindt in de praktijk. Ketenbrede initiatieven Met het principe van wederkerigheid op het netvlies wil ik nu stilstaan bij twee ketenbrede initiatieven met de ambitie tot het verduurzamen van de melkveehouderij en intensieve veehouderij. Als eerste de ‘Duurzame zuivelketen’ van de Nederlandse Zuivel Organisatie en LTO Nederland7. Samen met andere partners in de keten en het gerelateerde netwerk is het gezamenlijke streven de Nederlandse zuivelindustrie wereldwijd koploper te maken in duurzaamheid. In de agenda zijn tien doelen gesteld op de Duurzame veehouderijketens: verbonden vernieuwen
15
Duurzame De koers van veehouderijketens: de veehouderij verbonden vernieuwen
16
thema’s klimaat & energie, weidegang, dierenwelzijn & diergezondheid en biodiversiteit & milieu. Op 18 juni 2012 is dit voor het thema ‘weidegang’ verder geconcretiseerd met het ondertekenen van het convenant weidegang door een groot verbond van partijen uit alle geledingen van de samenleving. Ook de HAS Hogeschool is een van de ondertekenaars8. Voor de varkens- en pluimvleessector is een vergelijkbaar initiatief opgezet. De breed samengestelde Commissie van Doorn heeft in opdracht van de provincie Noord Brabant het rapport ‘Al het vlees duurzaam: de doorbraak naar een gezonde, veilige en gewaardeerde veehouderij in 2020’ uitgebracht9. Bij publicatie in september 2011 zijn in het manifest ‘Verbond van Den Bosch’ belangrijke ketenpartijen en netwerkpartners gecommitteerd, waarbij de supermarkten zijn aangewezen voor het voeren van de regie in de integrale keten aanpak10. Tijdens de presentatie van het jaarverslag op 14 juni 2012 heeft Bert Roetert, voorzitter Centraal Bureau Levensmiddelen, de keten- en netwerkpartners opgeroepen om op basis van een gezamenlijk vast te stellen definitie voor duurzaam vlees aan de slag te gaan met het structureel verduurzamen van varkens- en pluimveevlees. Kijkend naar de filosofie en aanpak van beide initiatieven ben ik vol vertrouwen over de slaagkans in de praktijk. Het principe van wederkerigheid is stevig verankerd, waarbij de basis is gelegd voor het via de kwaliteit van het product en productieproces verbinden van het vertrouwen van de consument en de zorg van de producent. Gezamenlijk wordt ingezet op het ombuigen van ontwikkelingen in de huidige veehouderij, waarbij de vier eerdergenoemde horden op weg naar een duurzame veehouderij worden genomen. De individuele verantwoordelijkheid wordt helder en transparant belegd bij de ketenpartijen met een regierol voor supermarkten en A-merken. Afspraken worden geborgd in een onafhankelijk, privaat ketenkwaliteitssysteem en het belang van een eerlijk verdienmodel voor de meest kwetsbare schakel – de veehouders – wordt breed onderkend. Een geïsoleerde Duurzame veehouderijketens: verbonden vernieuwen
17
groep van ‘free riders’ wordt de pas afgesneden door de overheid. Ook worden maatschappelijke organisaties en overheden actief in het netwerk rondom de veehouderijketens betrokken o.a. bij het vaststellen van de duurzaamheidsdoelen. Een juiste filosofie en aanpak kan echter niet verhinderen dat het onderlinge vertrouwen tussen met name de ketenpartijen regelmatig op de proef zal worden gesteld. In de waan van de dag is het onvermijdelijk dat één of meerdere ketenpartijen uit de bocht schieten zoals recent bij het eenzijdig opleggen van een verplichte korting op winkelwaar door Albert Heijn en Jumbo richting hun leveranciers; de zogenaamde leverancierskorting. Hier zie ik een belangrijke rol weggelegd voor de netwerkpartners in het verbond die een onafhankelijke positie innemen en individuele ketenpartijen ‘terecht’ kunnen wijzen op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Betekenis voor de praktijk In de praktijk bieden de integrale duurzaamheidsdoelen van beide initiatieven perspectief voor het merendeel van veehouderijbedrijven en ketenpartijen. De onderliggende maatregelen kunnen namelijk worden genomen door aanpassingen in de bedrijfsvoering of ze zijn inpasbaar in het investeringsritme van de bedrijven. Voor zover aanpassingen bovenwettelijk zijn en overwegend meer variabele kosten vragen is het voor het economisch perspectief van de veehouderijbedrijven en andere ketenpartijen noodzakelijk ten minste de meerkosten door te berekenen naar de afnemer. Afspraken hierover dienen wel te voldoen aan de basisregel van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) dat deze niet tot prijsverhoging bij de consument mogen leiden tenzij op langere termijn de consument een voordeel heeft. Los van de perikelen met de NMa blijft de prijs van duurzaam voedsel een uitermate heikel punt. De doorsnee consument is nu eenmaal volhardend in zijn prijsbewuste koopgedrag. Toch ben ik Duurzame De koers van veehouderijketens: de veehouderij verbonden vernieuwen
18
Duurzame veehouderijketens: verbonden vernieuwen
19
Duurzame veehouderijketens: verbonden vernieuwen
20
ervan overtuigd dat gedragsverandering van de consument mogelijk is onder invloed van supermarkten, buitenhuishoudelijke ‘out-of-home’ markten, speciaalzaken en A-merken. Ik juich het dan ook toe dat grote marktpartijen als Albert Heijn, Unilever, FrieslandCampina en Johma reclamespotjes uitzenden en boerderijdagen organiseren voor het informeren van hun klanten. Tot nu toe zijn de koe en legkip de sterren in de spotjes. Ik daag de marktleiders uit ook het varken, vleeskuiken en andere collega vleesdieren in de ‘cast’ op te nemen. De consument kan zo weer zelf kennis nemen van de zorg die boer en tuinder besteden aan de productie van het voedsel dat in zijn winkel verkrijgbaar is. Voor een vertrouwd product met zorg bereid heeft een groot deel van de consumenten nu eenmaal meer geld over. Zoals ik net al aangaf beschouw ik de in de lopende initiatieven voor de melkvee-, varkens- en pluimveehouderij en in het kielzog de andere veehouderijsectoren als het ombuigen van ontwikkelrichtingen in de huidige veehouderij. Beide initiatieven sluiten met deze ambitie ook uitstekend aan bij de topsector Agri&Food11, waarin voor alle plantaardige en dierlijke sectoren wordt ingezet op het nog efficiënter gebruik van grond- en hulpstoffen en het verwaarden van reststromen in de huidige voedselproductieketens. Voor de dierlijke productieketens worden randvoorwaarden gesteld voor het borgen van het dierenwelzijn en de volksgezondheid (antibiotica en zoönosen). De ambitie van de topsector Agri&Food en de daaraan gelieerde initiatieven ‘Duurzame zuivelketen’ en het ‘Verbond van Den Bosch’ gaat voor het lectoraat niet ver genoeg. De huidige veehouderijketens bieden simpelweg te weinig speelruimte om werkelijk integraal te verduurzamen. Een stap vooruit in dierenwelzijn betekent vaak een stap terug in milieu of omgekeerd. Het carrièreperspectief van de studenten van HAS Hogeschool reikt zodanig ver dat zij zeker kennis en ervaring nodig zullen hebben voor het werken in nieuw te ontwerpen veehouderijketens met alle
Duurzame veehouderijketens: verbonden vernieuwen
21
speelruimte om werkelijk integraal te verduurzamen. Een sprong vooruit in dierenwelzijn, milieu én toegevoegde waarde. Ontwerpen nieuwe veehouderijketens Enkele jaren terug heeft Wageningen UR Livestock Research een eigen aanpak ontwikkeld en toegepast voor het nieuw ontwerpen van integraal duurzame systemen voor meerdere veehouderijsectoren. Kenmerkend voor deze aanpak is dat expertkennis, netwerkkennis en proceskennis worden gecombineerd. Het resultaat is een reeks rapporten met pakkende titels zoals ‘Houden van hennen, Kracht van koeien, Varkansen, Pluimvee met smaak, Konijnen op koers en Wel-Fair eggs’ 12-17. Het meest tot de verbeelding sprekend in deze publicaties zijn de schetsen met inspirerende, nieuwe stalontwerpen. Eén van de schetsen van ‘Houden van hennen’ is op initiatief van de Venco Groep uit Eersel in de praktijk geïntroduceerd onder de merknaam ‘Rondeel’. In het proces zijn vele ketenpartijen en netwerkpartners betrokken met als resultaat een nieuwe veehouderijketen voor de productie van tafeleieren. Conform het principe van wederkerigheid is veel aandacht besteed aan de kwaliteit van het product en productieproces als verbindende schakel tussen het vertrouwen van de consument en zorg van de producent. In het winkelschap staat een origineel, rond, bio-afbreekbaar eierdoosje met het Beter Leven Kenmerk, drie sterren – net zo veel als biologisch – en het logo van Milieukeur. Ook zijn de drie tot nu toe gebouwde Rondeel stallen alle dagen te bezichtigen door geïnteresseerde consumenten en voorbijgangers. Natuurlijk weet ik ook wel dat één zwaluw nog geen zomer maakt. Tegelijkertijd weet ik uit de overlevering ook dat het beter is om één vogel in de hand te hebben dan tien in de lucht. Verbonden koersen op duurzaam De rapporten interpreterend en de praktijk beschouwend heb ik u voorgehouden dat vandaag de dag ketenpartijen in een verbond met netwerkpartners koersen op het verduurzamen van de veehouderij. In de Duurzame De koers van veehouderijketens: de veehouderij verbonden vernieuwen
22
verschillende dierlijke sectoren werken verbonden aan het verbeteren van de kwaliteit van het product en productieproces. Het unieke kenmerk van een verbond is dat de samenwerking is gestoeld op gedeelde waarden én gedeelde ambitie. De ambitie varieert van het stap voor stap verbeteren van de kwaliteit van het basisassortiment dierlijke voedselproducten door het vervolmaken van huidige veehouderijketens tot het introduceren van hoogwaardige dierlijke voedselproducten door het ontwerpen van integraal duurzame stallen en veehouderijketens. Initiatieven als de ‘Duurzame zuivelketen’ en het ‘Verbond van Den Bosch’ heb ik aangeduid als de verbonden met de ambitie om de kwaliteit van het basisassortiment dierlijke producten te verbeteren. Beide initiatieven zijn stevig gepositioneerd, de uitvoering komt op gang en de eerste resultaten worden voor iedereen zichtbaar. HAS Hogeschool manifesteert zich in deze verbonden nadrukkelijk als netwerkpartner. Het aantal verbonden met de ambitie om een nieuw dierlijk voedselproduct op de markt te brengen is weliswaar talrijker, maar de kans op succes is veel meer ongewis. Het ontwikkelen van ‘novel’ marktconcepten Duurzame veehouderijketens: verbonden vernieuwen
23
en het ontwerpen van integraal duurzame stallen vraagt veel lef en doorzettingsvermogen. Het Rondeel voor leghennen heeft echter wel laten zien dat het kan. Veehouders uit alle dierlijke sectoren zijn hierdoor geïnspireerd en nemen nu zelf ook initiatieven. Ook hier pakken ketenpartijen en netwerkpartners hun rol door het ondersteunen van initiatieven met o.a. ontwerpsessies zoals het ‘Nieuwe veehouden’ opgezet door Wageningen UR Livestock Research en LTO Nederland en het openstellen van de Small Business Innovation Research (SBIR)-regeling voor integraal duurzame stallen door het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Getuige het enthousiasme van de bijna 40 deelnemende veehouders aan het ‘Nieuwe veehouden’ en de vergevorderde plannen voor enkele integraal duurzame stallen ben ik ervan overtuigd dat het voorbeeld van Rondeel navolging krijgt in de andere dierlijke sectoren. Wel vind ik het cruciaal dat het aanbod van de producent wordt gelijkgeschakeld met de vraag van de consument. Tot nu toe ontbreekt het in de meeste verbonden nog aan een ketenpartij uit de hoek van supermarkten, buitenhuishoudelijke ofwel ‘out of home’ markten (horeca, bedrijfsrestauranten, etc.), A-merken en speciaalzaken. Het gevolg is dat het initiatief tot een grensverleggende stalconcept letterlijk dreigt te stranden in het zicht van de markt. HAS Hogeschool ziet ook kansen actief als netwerkpartner mee te helpen om de kloof tussen food en agri te overbruggen. De diversiteit en het hoge ambitieniveau van de initiatiefnemers dagen onze studenten uit om het beste uit zichzelf naar boven te halen. Binnen HAS Hogeschool staat een nieuwe generatie studenten te trappelen om nù mee te doen en over enkele jaren als professional aan de slag te gaan met het verduurzamen van de veehouderij. Voor deze ‘eager’ en ‘angry’ jonge mannen en vrouwen zullen we eens gaan kijken waar we vandaag de dag staan met het verduurzamen van de veehouderij. We weten nu waar de verbonden op koersen, maar zijn benieuwd hoeveel meters er al zijn gemaakt. Duurzame De koers van veehouderijketens: de veehouderij verbonden vernieuwen
24
Love is all BLAUW Elk huis zuinig reizen, eten, douchen Slaat de impact als 2 huizen in Met wat facts en zonnepanelen Gaan we Nederland in GEEL Ook ethiek en technische principes 2 lactaties gaan we langer mee Consumenten in de stal ontvangen Met interesse tevree! REFREIN Love is all, well love is all Love is all, can’t you hear the call Oh, love is all you need Love is all you need at de HAS Hogeschool
Roger Clover ROOD EfficiĂŤnter en gezonder leven Verkopen wij de vlees aan onze buur Benutten biomassa voor energieproductie Omzetten in doen vol vuur REFREIN Tussenspel GROEN Geef het goede voorbeeld aan studenten Wij fietsen samen naar de HAS Den Bosch Hand in hand draaien wij de schijven Dan komt verduurzamen los! REFREIN (2X)
Duurzame veehouderijketens: verbonden vernieuwen
27
3 Veehouderij anno nu Wie kent niet de uitdrukking ‘meten is weten’. Aan de ene kant ben ik altijd beducht voor het kwantificeren van multiinterpretabele ontwikkelingen als het verduurzamen van de veehouderij in harde cijfers. Aan de andere kant erken ik ook dat het kwantitatief duiden verhelderend kan zijn en een impuls kan betekenen voor de inspanningen van ketenpartijen en netwerkpartners. Laat ik nog even in herinnering roepen dat wederkerigheid tussen consument en producent het leidende principe is voor verbonden die koersen op een duurzame veehouderij. Ik ga dan ook de stand van zaken in de veehouderij bekijken vanuit twee perspectieven in de veehouderijketen: de consument en de producent. Voor velen respectievelijk de laatste en eerste schakel van de veehouderijketen. In het lectoraat sluiten we aan bij de verbonden die de consument aan het begin van de veehouderijketen plaatsen! Tabel 3.1: Kerncijfers van de Nederlandse agrofoodsector en aandeel (%) van veehouderijsectoren, 2001 en 2010
Bron: Landbouw-Economisch Bericht 2012
Duurzame veehouderijketens: Veehouderij anno nu verbonden vernieuwen
28
Voor diegene onder u die minder bekend zijn met de veehouderij eerst enkele plaatjes met macrocijfers van de Nederlandse veehouderij als onderdeel van de Nederlandse agrofoodsector (zie tabel 3.1)18. In 2010 droeg de agrofoodsector € 52,5 miljard (10%) bij aan de economie en 689.000 arbeidsjaren (10,2%) aan de werkgelegenheid in Nederland. Het aandeel van de veehouderijsector bedraagt respectievelijk € 25,6 miljard (48,8%) en 347.127 arbeidsjaren (54,3%). De bijdrage aan de economie en werkgelegenheid omvat de totale veehouderijsector. Dus de veehouderijketens bestaande uit distributie, verwerkers, toeleverende industrie en veehouderijbedrijven. De bijdrage van de veehouderijbedrijven maakt pakweg 1/5 deel uit van de bijdrage van de veehouderijsector. Gelet op de sombere economische vooruitzichten van Nederland in het algemeen is het dus zeker de moeite waard om de stand van zaken in de veehouderij grondig onder de loep te nemen. Zoals gezegd vertrekken we bij het begin van de veehouderijketens; het perspectief van de consument. Perspectief van consument In 2011 is voor het eerst de monitor duurzaam voedsel gepubliceerd door het Landbouw Economisch Instituut in opdracht van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie19. De monitor beoogt objectieve informatie te geven voor marktpartijen betreffende de bestedingen van consumenten aan duurzaam voedsel. In de monitor worden alle voedselproducten meegenomen die in Nederland verkrijgbaar zijn bij de supermarkten, buitenhuishoudelijke ‘out of home’ markten (horeca, bedrijfsrestauranten, etc.) en speciaalzaken. In de monitor is duurzaam voedsel als volgt gedefinieerd: “voedsel waarbij tijdens de verwerking en productie meer rekening is gehouden met milieu, dierenwelzijn en sociale aspecten dan wettelijk verplicht is”. In de meting worden alle producten geregistreerd die voorzien zijn van een keurmerk of kenmerk met onafhankelijke controle.
Duurzame veehouderijketens: verbonden vernieuwen
29
Figuur 2.1: Consumentenbestedingen (in miljoenen euro’s) aan diervriendelijke producten met keur- of kenmerken, inclusief de biologische varianten, uitgesplitst naar verkoopkanaal. Bron: Monitor duurzaam voedsel 2011.
2010
148,7
8,4
39,4
2011
275,7
16,2
39,9
Groei
85,4%
92,9%
1,3%
In 2012 is de tweede monitor duurzaam voedsel gepubliceerd20. In totaal besteden consumenten bijna € 39 miljard aan voedsel, waarvan ruim 1,7 miljard (4,5%) aan duurzaam voedsel. Ten opzichte van 2010 besteden consumenten ruim 30% meer aan duurzame voedsel, terwijl de totale bestedingen aan voedsel slechts met 3% zijn toegenomen. Het 10-voudige. De bestedingen aan dierlijke voedselproducten inclusief biologisch bedragen bijna € 335 miljoen (zie figuur 2.1). Ten opzichte van 2010 een stijging met 68,9%. De grootste klapper werd gemaakt in het vlees, waar de bestedingen van consumenten met 91,9% bijna werden verdubbeld. Dit resultaat komt voor een groot deel op conto van het verbond achter Good Duurzame veehouderijketens: Veehouderij anno nu verbonden vernieuwen
30
Farming Star varkensvlees met één ster van het Beter Leven Kenmerk, dat bij de grootste supermarkt het basisassortiment in het winkelschap heeft vervangen. Net als in 2010 zijn in 2011 de supermarkten met een aandeel van 83% het belangrijkste verkoopkanaal van dierlijke voedselproducten. Tja, meten is weten. De vraag is echter hoe je de cijfers interpreteert. Aan de ene kant kunnen we met elkaar constateren dat de doorsnee consument bijna één op de 20 keer kiest voor een maaltijd met duurzame dierlijke voedselproducten. Uitgaande van drie maaltijden per dag komt dit neer op grofweg één duurzaam ontbijt, lunch of diner per week. In 2010 bleven we met zijn allen steken op iets meer dan een halve maaltijd met duurzame dierlijke producten per week. De belangrijkste boodschap die ik er zelf uithaal is dat er nog veel werk aan de winkel is voor zowel consumenten als producenten. Laten we nu eens gaan kijken naar het eind van de veehouderijketen. Hoe is het gesteld met de integrale duurzaamheid van de producenten van voedsel? Perspectief van producent In het rapport ‘Duurzame landbouw in beeld 2010’ zijn de belangrijkste cijfers voor duurzaamheid - people, planet en profit - in kaart gebracht voor zeven verschillende primaire landbouwsectoren21. De duurzaamheidsvraagstukken van toeleverende en verwerkende schakels in de keten zijn meegenomen voor zover de agrarische ondernemer deze kan beïnvloeden. Zo is de productie van veevoer (soja) in Zuid-Amerika wel en de gezondheid van consumenten (obesitas) niet meegenomen. Drie van de zeven landbouwsectoren hebben betrekking op de veehouderij; de rundvee-, varkens- en pluimveehouderij. Het gaat nu te ver om voor elk van deze sectoren in detail in te gaan op alle gemeten indicatoren. Hiervoor verwijs ik graag naar het duimdikke rapport. Ik beperk me nu tot het schetsen van de ontwikkeling van integrale duurzaamheid voor deze drie veehouderijsectoren. En daarna geef ik mijn interpretatie van de betekenis van deze cijfers.
Duurzame veehouderijketens: verbonden vernieuwen
31
In de monitor zijn alleen voor de melkveehouderij de verschillende thema’s – people, planet en profit - met elkaar in verband gebracht. Zo ontstaat een mooi ‘3-P breed’ beeld van het doorsnee melkveebedrijf met behulp van tien indicatoren. Daarbovenop wordt een beeld gegeven van de ontwikkelrichting door een vergelijking te maken met de 25% duurzaamste melkveebedrijven (zie figuur 2.2). Figuur 2.2: Relatieve duurzaamheidsprestatie van de 25% hoogst scorende melkveebedrijven (vlakken) ten opzichte van het Nederlandse gemiddelde (lijn) op 10 duurzaamheidsindicatoren (meerjarengemiddelde 2006-2008). Voor elke indicator zijn de 10% best scorende bedrijven op ‘100’ en de 10% slechtst scorende bedrijven op ‘0’ gezet. Bron: Duurzame landbouw in beeld 2010.
Duurzame veehouderijketens: Veehouderij anno nu verbonden vernieuwen
32
De duurzaamste groep doet het op bijna alle indicatoren beter dan het gemiddelde melkveebedrijf. De kosten per 100 kg melk zijn verlaagd (€ 41 versus € 46), het inkomen per onbetaalde arbeidskracht is verhoogd (€ 69.400 versus € 44.600), het leidingwaterverbruik per nge1 (4 versus 11 m3) en energiegebruik per nge (2.693 versus 3.278 GJ) zijn relatief laag en het bodemoverschot is lager dan gemiddeld (162 versus 188 kg N per ha). Uit deze cijfers blijkt dat de 25% duurzaamste melkveebedrijven een hoog inkomen behaalt en efficiënt omgaat met grond- en hulpstoffen zoals nutriënten, energie en gewasbeschermingsmiddelen. De enige indicator waarop de duurzaamste groep minder goed scoort dan het gemiddelde melkveebedrijf is het aantal dagen weidegang. Vanwege de omvang en intensiteit van het bedrijf is het voor de duurzaamste melkveebedrijven aantrekkelijker om de melkkoeien (voor een deel van het jaar) op te stallen. Hier ligt nog een flinke uitdaging voor de Duurzame Zuivelketen om het thema weidegang ook in deze groep duurzaamste melkveebedrijven volwaardig mee te nemen zonder in te leveren op de integrale duurzaamheid. Het geschetste stabiele beeld van integrale duurzaamheid is mede het gevolg van het tot nu toe gevoerde Europese Landbouwbeleid. Per 1 januari 2014 wordt het Europees Landbouwbeleid drastisch hervormd en een jaar daarna (2015) wordt het melkquotum afgeschaft. Het heeft er alle schijn van dat de melkveehouderij zich voor zal moeten bereiden op een meer geliberaliseerde markt, terwijl de sector moet voldoen aan strengere eisen van de Nederlandse samenleving22. Voor de ‘Duurzame zuivelketen’ is het de opdracht om deze externe ontwikkelingen niet ten koste te laten gaan van de integrale duurzaamheid in de melkveehouderij. Voor de varkens- en pluimveehouderij hebben de LEI-onderzoekers zich niet gewaagd aan het neerzetten van een ‘3-P breed’ beeld. De belangrijkste reden die wordt aangevoerd is dat het in deze sectoren 1 Nge staat voor Nederlandse grootte eenheid. Het is een maat waarmee de omvang van agrarische activiteiten wordt weergegeven (voor meer informatie zie www.lei.nl).
Duurzame veehouderijketens: verbonden vernieuwen
33
de afgelopen jaren heeft ontbroken aan voldoende economisch perspectief. De laatste decennia stonden de inkomens van varkens- en pluimveehouders zodanig onder druk dat veel bedrijven de benodigde investeringen voor milieu, dierenwelzijn, diergezondheid, volksgezondheid, ruimtelijke inpassing en arbeidsomstandigheden voor zich uit hebben geschoven. Een tweede aangevoerde reden is dat thema’s met elkaar op gespannen voet staan. Zo wordt voor beide sectoren het voorbeeld gegeven van de spanning tussen dierenwelzijn en milieu. Maatschappelijke druk heeft voor beide thema’s geresulteerd in aanscherping van Europese en nationale regelgeving. Meer leefruimte en strooisel voor varken of kip blijkt in de praktijk echter lastig te combineren met minder uitstoot van ammoniak, geur en fijnstof naar de omgeving. Vanwege genoemde redenen blijft het beeld van de ontwikkelingen in duurzaamheid van de varkens- en pluimveehouderij beperkt tot cijfers van de thema’s ‘people’ en ‘planet’. Voor beide sectoren ontstaat het beeld dat vooruitgang is geboekt op o.a. het verminderen van de uitstoot van ammoniak, geur en fijnstof. Tegelijkertijd heeft de schaalvergroting en sterke concentratie van varkens en kippen in de zuidelijke en oostelijke zandgebieden de maatschappelijke discussie over de intensieve veehouderij stevig aangewakkerd. Dit uit zich door negatieve publiciteit in de landelijke media en weerstand van de buren tegen de komst van grootschalige bedrijven; de zogenaamde ‘megastallen’. Belangenorganisaties en individuele varkens- en pluimveehouders tonen zich weliswaar bewust van het penibele imago, maar blijven in de publieke opinie botsen met waarden en gevoelens van andere bevolkingsgroepen. Prof. Dr. Katrien Termeer, hoogleraar bestuurskunde aan de Wageningen Universiteit, heeft hierover in haar bijdrage aan de essaybundel ‘Over zorgvuldige veehouderij’ enkele aansprekende casussen opgenomen, waaronder het ‘nieuwe gemengde bedrijf’ in de gemeente Horst aan de Maas23. Concluderend stelt zij dat het kennen en erkennen van de verschillende belevingswerelden van bevolkingsgroepen essentieel is voor
Duurzame veehouderijketens: Veehouderij anno nu verbonden vernieuwen
34
Duurzame veehouderijketens: verbonden vernieuwen
35
Duurzame veehouderijketens: verbonden vernieuwen
36
het bouwen van vertrouwen, verwerven van maatschappelijke steun en creëren van draagvlak voor ontwikkelingen in de veehouderij. In het voorwoord van het rapport ‘Duurzame landbouw in beeld 2010’ stelt Paul Hinsen (Planbureau voor de Leefomgeving) dat het integraal in verband brengen van de verschillende thema’s ‘essentieel’ is bij het meten van duurzaamheid. Na het bestuderen van het rapport ben ik het hartgrondig met Paul Hinsen eens. Ik vraag dan ook onderzoekers en opdrachtgever, het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, in een volgende uitgave een ‘3-P breed’ beeld uit te werken voor de varkens- en pluimveehouderij. Volgens mij kan dit door net als voor de melkveehouderij de relatieve duurzaamheid – laagste 10% op ‘0’ en hoogste 10% op ‘100’– te bepalen voor elk van de indicatoren van de drie thema’s people, planet en profit. Ook kan de ontwikkeling in beeld worden gebracht met behulp van de scores van de 25% duurzaamste bedrijven ten opzichte van het doorsnee bedrijf. Hierdoor verschaft de monitor mij en andere lezers het als essentieel aangeduide ‘3-P breed’ beeld van de varkens- en pluimveesector. Bezien vanuit HAS Hogeschool sluit het neerzetten van een kwantitatief 3-P breed’ beeld mooi aan bij de in eigen huis ontwikkelde kwalitatieve duurzaamheidsscan voor veehouderijbedrijven. Hierover later meer. Pak ik de perspectieven van consument en producent tezamen dan kom ook ik niet op een exacte bepaling van de positie van de veehouderij op de route naar duurzaamheid. Volgens mij is dit ook een onmogelijke opgave wetende dat de objectieve meetbaarheid van de duurzaamheidsthema’s sterk verschilt en de onderlinge weging volledig subjectief is. Toch ben ik van mening dat de kwantitatieve gegevens belangrijke informatie biedt voor ketenpartijen en netwerkpartners die zelf actief aan de slag zijn met het verduurzamen van de veehouderij. Ik pleit er wel voor dat de metingen geen doel op zich worden, maar juist worden gebruikt om gericht te werken aan het realiseren van de in het verbond gedeelde ambitie. Duurzame veehouderijketens: verbonden vernieuwen
37
Voor HAS Hogeschool als netwerkpartner geldt eveneens dat de kwantitatieve gegevens van betekenis zijn. Vertrekkend vanuit de consument brengen we met de studenten de verschillende veehouderijketens in kaart en komen dan als vanzelf terecht bij de producent. Vanuit het lectoraat gaan we samen met studenten en docenten op zoek naar de kansen voor vernieuwingen in de duurzame veehouderijketens. Een spannend avontuur dat HAS Hogeschool graag wil aangaan in verbonden met een veelheid aan ketenpartijen en netwerkpartners in de veehouderij.
Duurzame veehouderijketens: Toekomstrol Veehouderij anno en potentie nu marketing verbonden vernieuwen
38
4. Het motto is ‘verbonden vernieuwen’ HAS Hogeschool ziet voor zichzelf nadrukkelijk een rol
weggelegd als netwerkpartner in verbonden die werken aan het verduurzamen van de veehouderij. Deze overtuiging was dan ook de aanleiding voor het instellen van het lectoraat duurzame veehouderijketens. Zelf beschouw ik het lectoraat als een 4-jarig programma met als doel het versterken van de externe oriëntatie, het vernieuwen van het onderwijs, het professionaliseren van studenten, docenten en medewerkers én het vergroten van de kennisontwikkeling en kenniscirculatie over het verduurzamen van de veehouderij. Hiermee speelt HAS Hogeschool ook in op de groeiende vraag naar kwalitatief hoog opgeleide professionals van de (inter)nationale ketenpartijen en netwerkpartners in de veehouderijsectoren. Voor de inhoud en werkwijze van het lectoraat duurzame veehouderijketens sluit HAS Hogeschool aan bij de Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij24. Een samenwerkingsverband ofwel verbond van tien vertegenwoordigers van ketenpartijen en netwerkpartners die actief bijdragen aan het verduurzamen van de veehouderij. HAS Hogeschool is hierin als netwerkpartner vertegenwoordigd via de Groene Kennis Coöperatie. Bij de oprichting in 2009 hebben de deelnemende partijen zes speerpunten geformuleerd en vervolgens een routeplan uitgewerkt richting 2015.
Duurzame veehouderijketens: verbonden vernieuwen
39
Figuur 4.1: Speerpunten van het lectoraat duurzame veehouderijketens. De zes speerpunten zijn overgenomen van het samenwerkingsverband Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij (2009).
6 sp eer p unten
De Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij werkt aan een toonaangevende Neder landse veehouderij in 2023 die met behoud van concurrentiekracht, produceert met respect voor mens, dier, milieu waar ook ter wereld. Daarvoor zijn door de deel nemende partijen een zestal speerpunten geformuleerd en een routeplan om daar te komen. Op de website www.uitvoeringsagendaduurzameveehouderij.nl staan per speerpunt de uitdagingen, ambities en initiatieven tot 2015 genoemd. Deze tussen tijdse mijlpalen markeren de route naar een volledig duurzame veehouderij in 2023!
1
Systeeminnovaties
2
Welzijn en gezondheid
3
Maatschappelijke inpassing
4
Energie, milieu en klimaat
5
Markt en ondernemerschap
6
Verantwoord consumeren
De breedte van de zes speerpunten is zodanig dat het lectoraat duurzame veehouderijketens alle ruimte heeft voor samenwerking met andere lectoraten binnen en buiten HAS Hogeschool. Het opzetten, onderhouden en uitbouwen van de interlectorale samenwerking heeft dan ook een hoge prioriteit in de opstartfase van het lectoraat. Zo wordt voor het speerpunt ‘welzijn en gezondheid’ samengewerkt met zowel het lectoraat dierenwelzijn en diergezondheid van collega Paul Overgaauw als het lectoraat welzijn van dieren van Hans Hopster, Hogeschool Van Hall Larenstein. In het kader van het speerpunt ‘markt en ondernemerschap’ zijn de plannen in de maak voor een gezamenlijk project met collega lector Agro&Food marketing, Harry van Delft, en het lectoraat ondernemerschap en samenleving van Jos Verstegen, CAH Vilentum Dronten. En zo bieden ook de andere vier speerpunten volop kansen voor samenwerken. Een belangrijke voorwaarde voor succesvol samenwerken is het Duurzame Veehouderij Toekomstrol veehouderijketens: anno en potentie nu marketing verbonden vernieuwen
40
Duurzame veehouderijketens: verbonden vernieuwen
41
Duurzame veehouderijketens: verbonden vernieuwen
42
ontwikkelen van een gemeenschappelijke en voor iedereen herkenbare werkwijze. Ook hier plukt het lectoraat de vruchten van eerder werk van o.a. HAS Hogeschool in het samenwerkingsverband Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij. Innovatiecyclus duurzame veehouderij In de Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij wordt een innovatiecyclus gebruikt als middel voor het positioneren van de vernieuwende projecten en activiteiten. Deze innovatiecyclus is afgeleid van het rapport ‘Innovatie vernieuwd: opening in viervoud’ van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR)25. Het rapport gaat over innovatieprocessen in het algemeen en is daarmee ook toepasbaar voor het vernieuwen van duurzame veehouderijketens. Alvorens ik verder uitweid over de innovatiecyclus besteed ik even aandacht aan de zinsnede ‘opening in viervoud’ in de titel van het rapport. De WRR stelt nadrukkelijk dat openheid voor innovatie inhoudt dat ten alle tijden de vier openingen voor samenwerking, nieuwe contexten, andersdenkenden en verrassingen gerespecteerd moeten worden. In het rapport wordt gewaarschuwd voor het sleutelgebiedenbeleid van het kabinet Balkenende IV, waar de vier openingen worden bedreigd door het eisen van verantwoording vooraf op specifieke inhoudelijke doelen, het vormgeven van beleid en in te zetten middelen in samenspraak met gevestigde partijen en het beperken van programma’s tot specifieke sectoren. Voor het topsectorenbeleid van de kabinetten Rutte I en II herhaal ik deze waarschuwing en roep ik met name het gevestigde bedrijfsleven en overheid op de vier openingen ten alle tijden te respecteren. Terug naar de innovatiecyclus van het lectoraat duurzame veehouderijketens (zie figuur 5.2). In de innovatiecyclus worden drie voor iedereen herkenbare processen onderscheiden. In het eerste proces komen innovaties tot stand binnen een omgeving van ‘research & development’. In dit proces is de wetenschappelijke onderbouwing belangrijker dan de toepasbaarheid in de praktijk. In het tweede proces Duurzame veehouderijketens: verbonden vernieuwen
43
vindt de ‘synthese’ plaats van verschillende innovaties tot een in de praktijk toepasbaar prototype. De aard van het prototype kan variëren van een nieuw kengetal – bijv. dierdagdosering voor het uniform registreren van het antibioticagebruik - tot een compleet nieuw stalontwerp – rondeelstal voor leghennen – en een daarbij behorend marktconcept. In het derde proces ‘duurzame vernieuwing’ ligt de focus op de brede toepassing in de praktijk. Het gaat in dit proces uitsluitend om het uitrollen van het op experimenteel niveau bewezen prototype. Figuur 5.2: Innovatiecyclus voor het positioneren van vernieuwende projecten en activiteiten. In de innovatiecyclus worden de processen ‘research & development’, ‘synthese (prototypen)’ en ‘duurzame vernieuwing’ onderscheiden. In deze processen dienen de vier openingen te worden gerespecteerd. Verbonden van ketenpartijen en netwerkpartners vormen de flexibele netwerken in de innovatiecyclus. Bron: Innovatie vernieuwd: opening in viervoud.
Duurzame veehouderijketens: Toekomstrol Veehouderij anno en potentie nu marketing verbonden vernieuwen
44
Let wel de innovatiecyclus, zoals het woord ook zegt, is cyclisch en niet lineair. Resultaten en ervaringen in de drie processen kunnen leiden tot nieuwe onderzoeksvragen, aanpassingen in prototypes, wijzigingen in strategieën voor brede toepassing, etc. In de innovatiecyclus worden de vier openingen gerespecteerd, waarmee zichtbaar wordt dat HAS Hogeschool net als de andere deelnemers van de Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij voorstander zijn van innoveren in een ‘open’ omgeving. In het hart van de innovatiecyclus zijn flexibele netwerken gepositioneerd. Deze flexibele netwerken dienen te worden beschouwd als verbonden van diverse partijen uit vier werelden: het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, overheden en kennis- en onderwijsinstellingen. Met een knipoog naar de ‘gouden driehoek’ van de topsector Agri&Food bestempel ik deze flexibele netwerken als het ‘diamanten vierkant’. De deelnemende partijen in het netwerk zijn verbonden vanuit het principe van wederkerigheid ofwel gedeelde waarden. Gebaseerd op dit principe levert iedere partij vanuit zijn kern een bijdrage aan het innovatieproces met als doel economisch, sociaal en ecologisch ofwel 3-P breed waarde(n) toe te voegen. De flexibiliteit in het netwerk zit enerzijds in de rol van de verschillende partijen in de drie processen van de innovatiecyclus en anderzijds in de vrije ruimte voor het versterken van het netwerk met nieuwe partijen en/of het uittreden van deelnemende partijen. Leren door zelf mee te doen Het lectoraat vindt het belangrijk dat studenten, docenten en medewerkers actief meedoen in alle drie processen van de innovatiecyclus en dus zelf deelnemer zijn in het flexibele netwerk of verbond. Ik ben er dan ook trots op dat we een vliegende start hebben kunnen maken. Van oudsher hebben docenten en medewerkers van HAS Hogeschool al veelvuldig contacten met o.a. het bedrijfsleven en zijn studenten al volop aan de slag met vragen uit de praktijk. Voor het lectoraat een prachtig fundament om op voort te bouwen. Duurzame veehouderijketens: verbonden vernieuwen
45
Toekomstrol Duurzame veehouderijketens: en potentie marketing verbonden vernieuwen
46
Het proces ‘research & development’ biedt veel ruimte voor een actieve rol van studenten en begeleidende docenten. Op het Varkens Innovatie Centrum in Sterksel is het een komen en gaan van studenten die meewerken aan tal van innovaties. Een belangrijke rol is hier weggelegd voor de HAS kennismaker die de opdracht heeft netwerken en verbonden te vormen van o.a. bedrijfsleven, onderwijs en onderzoek met als doel samen te werken aan innovaties. Elk half jaar neemt weer een andere 4e jaars student het stokje over, zodat we een gezonde mix houden van creativiteit en continuïteit. Enkele jaren terug is gestart met de kennismaker varkens en recent is dit verbreed naar de sectoren melkveehouderij en paardenhouderij. Ook voor de andere sectoren (o.a. pluimveehouderij) kijkt het lectoraat hoe studenten een rol kunnen spelen in het vormen van pluriforme netwerken en verbonden. Naast het Varkens Innovatie Centrum Sterksel investeert HAS Hogeschool ook in andere omgevingen, waar onderwijs, onderzoek en bedrijfsleven samen kunnen innoveren. Zo staat in 2013 de opening van het Feed Design Lab gepland; een innovatie- en ontmoetingscentrum voor de wereld van diervoeding en procestechnologie. De focus van het Feed Design Lab ligt op de voeding van landbouwhuisdieren, gezelschapsdieren en exotische dieren. Vanuit het lectoraat kijken we vooral naar innovaties voor het sluiten van regionale voer- en mestkringlopen in de veehouderijketens. Eind 2012 wordt gestart met leertrajecten rondom onderzoek naar het verwaarden van algen, eendenkroos en insecten als eiwitrijke grondstoffen voor de diervoeding. In samenwerking met het lectoraat is ook geïnvesteerd in deelname in het proces van synthese van prototypen. In de dit jaar voor het eerst gegeven onderwijsmodule ‘Integrale concept ontwikkeling’ zijn groepen studenten aan de slag gegaan met vier innovatieve ondernemers binnen en buiten de veehouderij. De opdracht was de ondernemers te adviseren over het vervolmaken van een nieuw voedselproduct dat de ondernemer al dan niet samen met andere ketenpartijen in de markt wil zetten. Vanuit HAS Hogeschool werden de studenten begeleid door een multidisciplinair team van docenten met expertise uit de opleidingen Food Design and Duurzame veehouderijketens: verbonden vernieuwen
47
Innovation, Voedingsmiddelentechnologie, Bedrijfskunde en agribusiness en Dier- en veehouderij. Dit type onderwijsvernieuwing is naar mijn mening een uitstekende methode om studenten multidisciplinair kennis en vaardigheden op te laten doen in netwerken buiten het schoolgebouw. Een tweede activiteit houdt verband met de uitvoering van het Verbond van Den Bosch en het daaraan gelieerde Limburgse verbond, beter bekend als de Verklaring van Roermond. Vanuit het lectoraat duurzame wereldvoedselvoorziening is hiervoor een eerder gevalideerde duurzaamheidsscan voor MKB toepasbaar gemaakt voor de varkenshouderij. Met behulp van de scan kan de varkenshouder een kwalitatief beeld maken van de integrale duurzaamheid op het bedrijf. In de komende maanden wordt de HAS duurzaamheidsscan gevalideerd in twee pilots in de Peelhorst en een pilot in het kader van ‘Zo ziet Limburg dieren’. Het gebied de Peelhorst omvat een twintigtal gemeenten in het zuid-oosten van Noord-Brabant en noorden van Limburg, waar de maatschappelijke dialoog over de intensieve veehouderij zeer urgent is. De pilots worden uitgevoerd door studenten in samenwerking met provincies, gemeenten en lokale afdelingen van de ZLTO en LLTB. Afhankelijk van de resultaten wordt de HAS duurzaamheidsscan breder ingezet in de Peelhorst, Limburg en vergelijkbare regio’s. Als laatste heeft het lectoraat ook twee projecten geïnitieerd die passen in het proces duurzame vernieuwing van de innovatiecyclus. Beide projecten zijn geacquireerd door HAS Hogeschool en uitgevoerd als afstudeeropdracht door studenten en begeleidende docenten. In het eerste project is in opdracht van Nevedi en LTO Nederland een inventarisatie uitgevoerd van de knelpunten bij de implementatie van het voerspoor in de melkveehouderij26. In het voerspoor werken de ketenpartijen samen aan het versnellen van het toepassen van voer- en managementmaatregelen op alle bedrijven met als doel het op korte termijn verlagen van de fosfaatproductie in de rundvee- en varkenshouderij. De aanbevelingen van de studenten maken een Duurzame veehouderijketens: Toekomstrol Veehouderij anno en potentie nu marketing verbonden vernieuwen
48
Duurzame veehouderijketens: verbonden vernieuwen
49
doelgerichte benadering van de verschillende type melkveebedrijven door de voervoorlichter mogelijk en worden meegenomen in het lopende project voerspoor. Het vernieuwende voor studenten en docenten in dit project is dat bij de uitvoering en verwerking van resultaten actief de samenwerking is gezocht met studenten en docenten van Hogeschool Van Hall Larenstein en CAH Vilentum Dronten. In het tweede project hebben studenten in opdracht van het regieteam van de Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij een inventarisatie uitgevoerd naar de behoeften en wensen van boegbeelden27. In de praktijk worden boegbeelden veelvuldig ingezet door organisaties en netwerken met als doel de brede toepassing van duurzame vernieuwingen in de praktijk te versnellen. Ook dit project maakt onderdeel uit van een lopend project gericht op het opstellen van een ondersteuningsprogramma ‘Boegbeelden in een duurzame veehouderij’. Uit de interviews konden de studenten opmaken dat boegbeelden sterk intrinsiek gedreven zijn en met name behoeften en wensen hebben betreffende hulpmiddelen voor presentaties aan sectorgenoten en (lokale) omgeving. Ook in dit project leverden studenten en begeleidende docenten vernieuwende inbreng o.a. door het toepassen van een innovatieve interviewtechniek en het gebruiken van de ZLTO ondernemersscan voor het bepalen van de persoonskenmerken van de boegbeelden. Zoals u ziet zijn we in het eerste jaar van het lectoraat duurzame veehouderijketens voortvarend aan de slag gegaan. Ook de komende drie jaar blijft het motto ‘verbonden vernieuwen’ richtinggevend voor de activiteiten die veelal in samenwerking met andere partijen worden opgepakt. De ambitie van het lectoraat blijft om de studenten en docenten van HAS Hogeschool in het brandpunt te plaatsen van duurzame ontwikkelingen in de huidige en nieuwe veehouderijketens. Net als vandaag gaat het lectoraat het ook in de komende jaren samen met u beleven. We zijn nu eenmaal overtuigd van de meerwaarde van samenwerken bij HAS Hogeschool. Duurzame veehouderijketens: Toekomstrol Veehouderij anno en potentie nu marketing verbonden vernieuwen
50
5. Breed perspectief Vandaag heb ik u meegenomen in de boeiende wereld van de veehouderij. In deze wereld werken verbonden aan duurzame veehouderijketens. Ketenpartijen en netwerkpartners verbeteren de kwaliteit van het product en productieproces; de verbindende factor tussen het vertrouwen van de consument en de zorg van de producent. In de praktijk zijn verbonden onder regie van grote ketenpartijen aan de slag met het stapsgewijs vernieuwen van de huidige veehouderijketens. En ook zien we verbonden onder regie van ‘nieuwe veehouders’ die de ambitie hebben om te vernieuwen in sprongen. HAS Hogeschool ambieert een volwaardige rol als netwerkpartner in beide type verbonden en werkt aan het opzetten van activiteiten met bedrijfsleven, onderzoek, e.a., waarin studenten, docenten en medewerkers meedoen. Het lectoraat duurzame veehouderijketens heeft de zaadjes voor samenwerking tussen lectoraten binnen en buiten HAS Hogeschool geplant en de eerste vruchtjes al geplukt. Op zijn HAS Hogeschool gezegd: “wij zijn aan de slag en hebben de smaak naar meer te pakken”.
Duurzame veehouderijketens: verbonden vernieuwen
51
De wereld buiten de veehouderij is evenzeer uitermate boeiend. En zeker niet los te zien van alle ontwikkelingen in de veehouderij. Het lectoraat duurzame veehouderijketens ziet voor zichzelf dan ook een rol weggelegd in het verbreden van het perspectief van de studenten. Dit geldt zowel voor studenten met een affiniteit voor de veehouderij als voor studenten met afstand tot de veehouderij. Voor ketenpartijen en netwerkpartners is de laatste groep studenten zeker ook interessant, omdat het gat tussen vraag van professionals en aanbod van studenten in de dierlijke productieketens steeds groter wordt. Hoewel het lectoraat duurzame veehouderijketens nog maar net bezig is hebben we al tal van ideeën en zijn de eerste activiteiten voor een ‘breed perspectief’ al opgepakt. In mei 2012 heeft het lectoraat duurzame veehouderijketens samen met o.a. Academy Bartels, Stichting Zeldzame Huisdierrassen en Veeteelt KI Museum, zich onder de vlag ‘dier en landbouw’ gepresenteerd op Animal Event. Een driedaags evenement met gezelschapsdieren, exotische dieren en voor het eerst ook landbouwhuisdieren in Hilvarenbeek. Bijna 23.500 dierenliefhebbers hebben de moderne veehouderij en haar voedselproducten zelf mogen beleven en proeven. De één op één gesprekken tussen bezoekers en studenten hebben de blikken verruimd. HAS Hogeschool was van de partij en blikt alweer vooruit naar de 2e editie van ‘dier en landbouw’ op Animal Event 2013. In het programma van deze inaugurele rede hebben we eveneens items opgenomen, waarin ook u wordt uitgedaagd breder te kijken dan het perspectief van de veehouderij. Zo hebben wij u verzocht een gift te doneren aan het Antoon Vermeer fonds. Het fonds verlaagt de drempel voor HAS Hogeschool studenten die willen leren van de landbouw in opkomende economieën en derde wereldlanden. Vanuit het lectoraat gaan wij studenten met interesse in de veehouderij stimuleren in het buitenland kennis en ervaring op te doen. Terug op HAS Hogeschool willen wij kijken of de buitenlandervaring kan worden gedeeld in themabijeenkomsten over o.a. de rol van dierlijke productieketens in de mondiale eiwitvoorziening. Duurzame veehouderijketens: Veehouderij anno nu verbonden vernieuwen
52
Een uitbreiding van de samenwerking met het lectoraat ‘duurzame wereldvoedselvoorziening’ van collega lector Frederike Praasterink28. Rondom mijn inaugurele rede hebben we een tweetal initiatieven opgezet om duurzame en gezonde voeding onder de aandacht te brengen. U maakt kennis met de creativiteit van de opleidingen Food Design and Innovation en Voedingsmiddelentechnologie van HAS Hogeschool, die meedoen in het team van het lectoraat. Het lectoraat nodigt u uit te proeven van alternatieve eiwitproducten en bewust na te denken over voedselverspilling. Voor meer achtergrondinformatie over beide onderwerpen verwijs ik u naar respectievelijk het rapport ‘Drijvende kracht achter het eiwit’ van het Centrum Landbouw en Milieu en Ecorys29 en het boek ‘Waste, Uncovering the global food scandal’ van Tristam Stewart30. Beschouw het evenement van vandaag als opmaat van het lectoraat tot het prikkelen van studenten, docenten en medewerkers om open te staan voor innovaties in gezonde, eiwitrijke voedselproducten en het bestrijden van de voedselverspilling in alle schakels van de productieketen. Bij innovaties in voedselproducten denk ik aan vegetarische producten, insecten, meelwormen én hybride producten van dierlijk en plantaardige eiwitten. Enkele jaren terug heb ik het genoegen gehad hybride gehaktballen met 20% minder vet – op de kaart gezet door Meatless, een bedrijf uit het Zeeuwse Goes - te mogen proeven. Voedselverspilling is een onderwerp dat bij uitstek door de hele productieketen – van consument tot producent – met de hoogste prioriteit moet worden opgepakt. Voor de veehouderijketens liggen hier kansen o.a. in het verwaarden van reststromen als onderdeel van de transitie naar een circulair (afval is voedsel) voedselproductiesysteem. Beide thema’s worden door HAS Hogeschool breder opgepakt o.a. met het lectoraat ‘voeding en gezondheid’ van collega lector Annet Roodenburg en ‘biobased productontwikkeling’ van collega lector Gert-Jan van Delft.
Duurzame veehouderijketens: verbonden vernieuwen
53
Inspireren, motiveren en creëren om anderen aan te zetten tot dromen, durven, doen. Het lectoraat duurzame veehouderijketens blijft voor deze opgave op zoek naar nieuwe inspiratiebronnen. Het doet me dan ook deugd dat u vandaag in grote getalen gekomen bent voor de presentatie van het lectoraat duurzame veehouderijketens. Velen van u maken deel uit van mijn generatie; de (bijna) 50-plussers. Tot voor kort in de schaduw van de ‘babyboomers’, maar nu hebben wij net als de dieren een eigen partij in het parlement. Laten wij er met elkaar voor waken de belangen van onze generatie niet te verheffen boven die van jongere generaties. Ik roep u allen op samen met HAS Hogeschool te werken aan het opleiden van onze studenten; de nieuwe generatie professionals in de veehouderijketens. Verbonden vernieuwen van generatie op generatie is de enige weg naar onze gezamenlijke toekomst ofwel ‘our common future’31. Laten we het samen beleven!
Duurzame veehouderijketens: verbonden vernieuwen
54
Noten 1 Toekomst voor de veehouderij: agenda voor een herontwerp van de sector. 2001. Denkgroep toekomst van de veehouderij onder voorzitterschap van H.H.F. Wijffels, Den Haag. 2 Zorg en vertrouwen: de basis voor voedselproductie in de 21e eeuw. 1998. Publicatie 98/7. Raad voor het Landelijk Gebied, Utrecht. In februari 2012 opgegaan in de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur, Den Haag. 3 Van bruikbaar tot dierbaar: over de relatie mens-dier (oratie). 2006. E. N. Stassen. Wageningen Universiteit, Wageningen. 4 Considering animals. Moral convictions concerning animals and judgement on the culling of healthy animals in animal disease epidemics Ph.D.-thesis. 2010.
N.E. Cohen. Wageningen University, Wageningen.
5 Denken over dieren: dier en ding, zegen en zorg. 2012. Tj. de Cock Buning, V. Pompe, H. Hopster en C. de Brauw. Vrije Universiteit Amsterdam en Hogeschool Van Hall Larenstein, Leeuwarden. 6 Van mega naar beter: rapportage van de maatschappelijke dialoog over schaalgrootte en toekomst van de veehouderij. 2011. H. Alders. Den Haag. 7 Duurzame zuivelketen. Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO) en LTO Nederland. Voor meer informatie zie www.duurzamezuivelketen.nl. 8 Convenant weidegang. 2012. Diverse ondertekenaars. Weesp. Voor meer informatie zie www.duurzamezuivelketen.nl. 9 Al het vlees duurzaam: de doorbraak naar een gezonde, veilige en gewaardeerde veehouderij in 2020. 2011. Commissie van Doorn, ‘s-Hertogenbosch. 10 Het Verbond van Den Bosch: intentieverklaring. 2011. Commissie van Doorn, ‘s-Hertogenbosch. 11 Agro&Food: De Nederlandse groeidiamant. 2011. Topteam Agro&Food, Den Haag.
Duurzame veehouderijketens: verbonden vernieuwen
55
12 Houden van hennen – op naar gelukkige kippen, trotse boeren en tevreden burgers. 2004. Wageningen UR projectteam Houden van Hennen, C.C. de Lauwere en J. Luttik (eindredactie), Wageningen UR, Wageningen – Lelystad. 13 Kracht van koeien – ontwerpen voor systeeminnovatie. 2009. A.P. Bos, J.M.R. Cornelissen en P.W.G. Groot Koerkamp. Wageningen UR, Wageningen – Lelystad. 14 Varkansen – springplank naar een duurzame veehouderij. 2010. O.N. M. van Eijk, C.C. de Lauwere, H.J.E. van Weeghel, L.M.T.E. van Kaal-Lansbergen, A.M. Miedema, W.W. Ursinus, A.P.H.M. Janssen, J.M.R. Cornelissen en J.J. Zonderland. Wageningen UR, Wageningen – Lelystad. 15 Pluimvee met smaak – duurzame kip krijgt vleugels. 2011. A.P.H.M. Janssen, R. Nijkamp, E. van Geloof, J. van Ruth, H. Kemp en A.P. Bos. Wageningen UR, Wageningen – Lelystad. 16 Konijnen op koers – bouw mee aan een duurzame konijnenhouderij. 2012. J.M.R. Cornelissen, B. Bremmer en O.N.M. van Eijk. Wageningen UR, Wageningen – Lelystad. 17 Wel-Fair eggs – samenwerken voor duurzame eieren biedt kansen. 2011. Wageningen UR projectteam Wel-Fair eggs, J.H.M. Cornelissen (eindredactie). Wageningen UR, Wageningen – Lelystad. 18 Landbouw Economisch Bericht. 2012. P. Berkhout en P. Roza (Redactie). Wageningen UR LEI, Den Haag. 19 Monitor duurzaam voedsel 2010. 2011. A. Brouwer (Redactie). Wageningen UR LEI, Den Haag. 20 Monitor duurzaam voedsel 2011. 2012. A. Brouwer (Redactie). Wageningen UR LEI, Den Haag. 21 Duurzame landbouw in beeld 2010: resultaten van de Nederlandse land- en tuinbouw op het gebied van people, planet en profit. 2011. J.A. Boone en M.A. Dolman (redactie). Wot-rapport 105, Den Haag.
Duurzame veehouderijketens: verbonden vernieuwen Noten
56
22 Het Europees landbouwbeleid als transitie-instrument voor de land- en tuinbouw (Briefadvies). 2011. Advies# 2011/01, Raad voor de leefomgeving en infrastructuur, Den Haag. 23 Over zorgvuldige veehouderij; veel instrumenten, één concert. 2010. H. Eijsackers en M. Scholten (Eindredactie). Wageningen UR, Wageningen – Lelystad. 24 Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij. COV, Dierenbescherming, GKC, IPO/ VNG, LTO Nederland, Ministerie EL&I, Natuur & Milieu, Nevedi, NZO en Rabobank. Voor meer informatie zie www.uitvoeringsagendaduurzameveehouderij.nl . 25 Innovatie vernieuwd: opening in viervoud. 2008. Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Den Haag. Amsterdam University Press, Amsterdam. 26 Praktische knelpunten voerspoor rundveehouderij: fosfaatreductie in de Nederlandse melkveehouderij. 2012. C. van der Lee en D. van der Veeken. HAS Hogeschool, ’s-Hertogenbosch. 27 Boegbeelden voor duurzame veehouderij: wensen, behoeften en persoonskenmerken. 2012. E.L.J.M. Huls, K. Tankink en J.J.A.C. Vermeer.
HAS Hogeschool, ’s-Hertogenbosch.
Duurzame veehouderijketens: verbonden vernieuwen
57
28 Feeding the future: over voedsel en verantwoordelijkheid (inaugurele rede). 2011.
F. Praasterink. HAS Hogeschool, ’s-Hertogenbosch.
29 De drijvende krachten achter het eiwit: een krachtenanalyse van productie, consumptie en duurzaamheid wereldwijd. 2010. C. Rougoor en E. Elferink. CLM i.s.m. Ecorys, Culemborg. 30 Waste: uncovering the Global Food Scandal. 2009. T. Stuart. Penguin Books Ltd., London, England. 31 Van het veelbesproken rapport ‘Our common future’ van de VN-commissie Brundtland uit 1987 is een nieuwe Nederlandse versie geschreven ‘Duurzaam Denken Doen’. Het boek is een eindproduct van het crowdsourcingsproject Our Common Future 2.0. 2011. Kluwer, Deventer.
Foto’s van Margriet Hoffmans, HAS Hogeschool, ‘s-Hertogenbosch.
Duurzame Aan Noten de slag: veehouderijketens: lectoraat en meer verbonden vernieuwen
58
ISBN is 978-90-817710-6-1