Agri nieuwsbrief september 2014

Page 1

HLB Van Daal & Partners is a member of HLB International. A world-wide network of independent accounting firms and business advisers.

Agri Nieuwsbrief KLEURCOLOFON

S E P T E M B E R 2 014

Bedrijf Fiscaal GLB-beleids/toeslagrechten Juridisch Mestwetgeving Subsidies Milieu/omgeving Belangrijke data

In deze nieuwsbrief  W etsvoorstel verantwoorde groei Melkveehouderij 1  M elkveehouderij: grond of verwerken 2  eHerkenning: regel het op tijd 2  Vanggewas belangrijk voor vergroening 3  Mestverwerkingsplicht: Update 3  W ijzigen mestbon inzake mestverwerking 4  G lastuinbouw behoudt lagere energiebelasting 4  N GE-norm ongeschikt voor begrenzing bedrijf 5  N ieuwe regels vervoer vaste mest 5  B edrijfsopvolgingsfaciliteit en wijziging onderneming 5  V erlenging subsidie ‘Asbest eraf, zonnepanelen erop’ 6  B lijvend grasland: nu al risico? 6  N atuurterrein & betalingsrechten 6  S ubsidieregelingen vermindering ammoniakuitstoot 7  G raasdierpremie 7  (Ver-)huur grond: afspraken vastleggen 8  Belangrijke data 8

Wetsvoorstel verantwoorde groei melkveehouderij De staatssecretaris van Economische Zaken heeft begin juli het wetsvoorstel voor een verantwoorde groei van de melkveehouderij naar de Tweede Kamer gestuurd. Deze wet was eind vorig jaar al aangekon­digd en moet op 1 januari 2015 ingaan. In het artikel hierna wordt daar met een voorbeeld op ingegaan. Er zijn nog een aantal andere belangrijke aspecten. Verantwoording Met ingang van 2015 zal van elk bedrijf met melkvee aan het einde van elk kalenderjaar het feitelijke melkveefosfaatoverschot worden vastgesteld. Bedrijven met een positief melkveefosfaatoverschot moeten aantonen waar zij dit overschot hebben laten verwerken. In geval van overtreding bedraagt de boete € 11 per kg fosfaat. De melkveefosfaatreferentie wordt verleend aan een landbouwer, is bedrijfsgebonden en niet verhandelbaar. Een landbouwer kan de referentie ook niet meenemen naar een ander bedrijf. Nieuwe, na 2013 opgerichte bedrijven, hebben een referentie van nul en moeten hun hele melkveefosfaatoverschot laten verwerken.

Controle De controle door de RVO vindt plaats op basis van forfaits. Ondernemers kunnen echter in het kader van de vrije

bewijsleer (zoals ook toegelaten in het stelsel van gebruiksnormen en bij de verplichte mestverwerking), bij de verantwoording gebruik maken van aanvullend bewijs (BEX, Kringloopwijzer).

Bedrijfsoverdrachten De melkveefosfaatreferentie kan wel worden overgedragen aan een persoon waarmee bloed- of aanverwantschap in de eerste graad (ouders-kinderen) bestaat en ingebracht worden in een maatschap met een persoon waarmee bloed- en aanverwantschap in de eerste graad bestaat. De referentie gaat over aan degene die bij bedrijfsopvolging een bedrijf krijgt, waarvoor een melkveefosfaatreferentie is afgegeven. Bij elke andere vorm van bedrijfsoverdracht, maar ook bij bedrijfsbeëindiging, vervalt de bestaande melkvee­fosfaatreferentie.

1


Melkveehouderij: grond of verwerken In december 2013 heeft staatssecretaris Dijksma aangegeven, dat er geen melkveerechten komen. In plaats daarvan wordt per bedrijf een melkveefosfaatreferentie vastgesteld. Bedrijven die vanaf 2015 een hoger overschot hebben dan hun referentie moeten dit verschil voor 100% verwerken. Inmiddels is het wetsvoorstel “Verantwoorde Groei Melkveehouderij” naar de Tweede Kamer gestuurd. Melkveefosfaatreferentie Voor ieder melkveebedrijf dat in 2013 melkvee hield, wordt een melkveefosfaatreferentie vastgesteld. Deze referentie wordt berekend door de fosfaatproductie van het melkvee te verminderen met de fosfaatruimte van 2013. Overige dieren (bijv. varkens, kalveren of kippen) hebben geen invloed op de berekening.

Tabel 1: Voorbeeldberekening melkveefosfaatreferentie Fosfaat (kg) Fosfaatproductie melkvee 2013 (o.b.v. normen 2015) 6.000 Fosfaatgebruiksruimte 2013 -5.000 Melkveefosfaatreferentie 1.000

Tabel 2: Voorbeeldberekening melkveefosfaatoverschot & verwerkingsplicht Fosfaatproductie melkvee 2015 Fosfaatgebruiksruimte 2015 Bedrijfsoverschot fosfaat

Fosfaat (kg) 6.500 -5.000 1.500

Fosfaatproductie De fosfaatproductie van uw bedrijf wordt vastgesteld door uw gemiddeld aantal stuks melkkoeien en jongvee (code 100, 101 en 102) van 2013 te vermenigvuldigen met de forfaitaire normen. Dit geldt ook wanneer u in 2013 de BEX heeft toegepast. Voor de berekening worden de nieuwe normen van 2015 gebruikt.

Fosfaatgebruiksruimte Voor het vaststellen van uw fosfaatruimte in 2013 wordt wel gerekend met de normen van 2013. Naast landbouwgrond telt ook uw natuurterrein onder voorwaarden mee.

Beschikking Ieder bedrijf krijgt een officiële beschikking met daarin de melkveefosfaatreferentie. Bent u het niet eens met de berekening, dan kun u hiertegen bezwaar indienen.

Melkveefosfaatoverschot 100% verwerken Houdt u vanaf 2015 meer melkvee en heeft u voor deze uitbreiding onvoldoende grond? Dan heeft u, naast een bedrijfsoverschot fosfaat ook een melkveefosfaatoverschot. Zie voor een berekening tabel 2.

Melkveefosfaatreferentie -1.000 Melkveefosfaatoverschot 500 Resterend fosfaatoverschot (1.500 – 500) 1.000

Verwerkingsplicht Het melkveefosfaatoverschot moet u voor 100% verwerken. Van het resterende bedrijfsoverschot fosfaat moet u een gedeelte verwerken, het normale verwerkingspercentage afhankelijk van uw regio. In het voorbeeld van tabel 2 (regio Zuid in 2015) betekent dat er voor 500 kg (100% melkveefosfaatoverschot) èn 500 kg (resterend fosfaatoverschot voor 50% van 1000 kg) aan fosfaat verwerkt moet worden.

eHerkenning: regel het op tijd Uiterlijk 1 januari 2015 moet u over een eHerkenning beschikken. Voor bedrijven is dit vanaf dat moment de enige mogelijkheid om bij RVO te kunnen inloggen. Particulieren moeten gaan inloggen met hun DigiD. KvK-inschrijving noodzakelijk U kunt alleen een eHerkenning aanvragen, indien u bij de Kamer van Koophandel bent ingeschreven. Als het goed is, heeft u al een KvK-inschrijving. Dit is immers sinds enkele jaren verplicht. Belangrijk is echter ook, dat het KvK-nummer bij RVO bekend is, zodat RVO weet wie met eHerkenning inlogt.

Diverse aanbieders Zeer waarschijnlijk heeft u al één of meerdere aanbiedingen gehad voor het afsluiten van een

contract voor eHerkenning. U bent vrij welke aanbieder u kiest. Belangrijk is wel dat u kiest voor een beveiligingsniveau van (minimaal) 2+.

Hoe werkt het? Met eHerkenning kunt u inloggen bij diverse overheidsinstanties. De belangrijkste voor u zal RVO zijn. In plaats van de huidige gebruikersnaam en wachtwoord van RVO krijgt u via de aanbieder van eHerkenning een gebruikersnaam en wachtwoord. Hiermee kunt u vervolgens bij RVO inloggen. Een

belangrijk verschil: u krijgt bij het inloggen een code via uw mobiele telefoon. Deze extra code moet u invoeren bij het inloggen, een extra beveiliging.

TAN-codes blijven De huidige TAN-codes blijven gewoon bestaan. Deze heeft u nodig om bijvoorbeeld uw Gecombineerde Opgave te versturen.

Machtig uw adviseur

2

Logt uw adviseur in met uw codes? Dat is straks ook niet meer mogelijk. Machtig daarom uw adviseur zodat deze namens u zaken kan regelen zonder gebruik te maken van uw eHerkenning. U kunt uw adviseur machtigen via ‘Mijn dossier’.


Vanggewas belangrijk voor vergroening De invulling van de vergroeningseisen is de laatste tijd een belangrijk item in politiek Den Haag. Met name de invulling van de 5% ecologisch aandachtsgebied (EFA) is een hot issue. Invulling EFA Begin juni heeft staatssecretaris Dijksma haar plannen naar de Tweede Kamer gestuurd. Op een aantal punten is nogal wat kritiek gekomen. Een meerderheid van de Tweede Kamer wil dat Nederland meer ruimte biedt voor de invulling van de zogenaamde EFA-eis. Dijksma heeft inmiddels haar plannen aangepast.

Drie opties Heeft u bouwland en valt uw bedrijf niet onder een vrijstelling? Dan kunt u kiezen uit drie opties om aan de EFA-eis te voldoen: • Keuze uit de ‘algemene lijst’; • Het akkerbouw-randenpakket; • Deelname aan een duurzaamheidscertificaat.

zoals Bladrammenas, Bladkool, Gele mosterd en enkele raaigrassen zijn hierin opgenomen. U bent verplicht een mengsel te zaaien van minimaal twee van de toegestane gewassen. Ook is het toegestaan alleen gras te zaaien, indien u dit als onderzaai in het hoofdgewas toepast. Mengsels met vanggewassen voor de bestrijding van aaltjes (Afrikaantjes, Raketblad, Zwaardherik) tellen ook mee. Verplichte vanggewassen na de teelt van maïs op zand- en lössgronden tellen niet mee.

Akkerbouw-randenpakket De kern van dit pakket is, dat u verplicht bent minimaal 30% van de benodigde EFA-oppervlakte

met een beheerde akkerrand in te vullen. Hiervoor moet u jaarlijks een overeenkomst afsluiten. Het overige deel kunt u ook invullen met vanggewassen of stikstofbindende gewassen. Het voordeel van dit pakket is dat de akkerrand met een factor 1,5 meetelt. Daarnaast telt ook een aangrenzende sloot van maximaal 6 meter breed mee.

Duurzaamheidscertificaat De EFA-eis kan ook ingevuld worden met, door het bedrijfsleven ontwikkelde, duurzaamheidscertificaten. Inmiddels zijn twee initiatieven ter goedkeuring aan ‘Brussel’ voorgelegd, namelijk ‘Veldleeuwerik’ en het ‘Biodiversiteits+ label’. De exacte inhoud hiervan is nog niet bekend.

Algemene lijst De algemene lijst lijkt na de aanpassing van de plannen voor de meeste bedrijven het best toepasbaar. Naast onbeheerde akkerranden en de teelt van bepaalde soorten stikstofbindende gewassen, kunnen vanggewassen gebruikt worden voor de invulling van de EFA-eis. Wel zijn hieraan enkele voorwaarden verbonden: • U moet de vanggewassen uiterlijk 1 oktober inzaaien en minimaal 10 weken op het land laten staan; • U mag op de vanggewassen geen gewasbeschermingsmiddelen gebruiken; • Het vanggewas telt met een factor 0,3 mee; • Er is een lijst opgesteld met 16 toegestane vanggewassen. De meeste gangbare soorten,

Mestverwerkingsplicht: Update Stromest toch verwerken?

POR: 1 oktober duidelijkheid

Mestafzet en -verwerking

Er komt een vrijstelling van de mestverwerkingsplicht voor bedrijven die 90% van de dieren op stro huisvesten. Het gaat om bedrijven met stallen, waarin 2/3 van de oppervlakte met stro is ingestrooid. Het is echter nog onduidelijk of deze vrijstelling ook nog voor 2014 gaat gelden.

De POR-regeling wordt weer opengesteld. Deze regeling biedt u mogelijkheden om door middel van mestverwerking uit te breiden zonder rechten. De exacte voorwaarden zullen rond 1 oktober bekend worden.

Maak nu een berekening of u nog mest moet afzetten en/of verwerken. De periode om mest af te zetten is nog maar kort. Wacht ook met mestverwerking niet tot het laatste moment.

3


Wijzigen mestbon inzake mestverwerking

Het is mogelijk om een opmerkingscode t.a.v. de mestverwerkingsplicht te wijzigen, verwijderen of toe te voegen indien dit onjuist is ingevuld. Hoofdregel is dat de vervoerder dit binnen tien werkdagen na indiening moet melden. Onder voorwaarden kan dit nu ook voor transporten, die voor 1 augustus 2014 hebben plaatsgevonden.

Opmerkingscodes mestverwerking In het kader van de mestverwerkingplicht moet in diverse situaties opmerkingscodes worden ingevuld op het ‘Vervoersbewijs dierlijke meststoffen’ (VDM). Het betreft de codes 61, 71 en 72 voor respectievelijk rechtstreekse afvoer naar verwerker of export, regionale mestafzet (RMO) of afvoer naar een champignonsubstraatbereider. Afgelopen tijd is gebleken, dat in nogal wat situaties ten onrechte wel of geen opmerkingscode is ingevuld. Ook zijn codes foutief ingevuld.

wordt deze mogelijkheid wel geboden.

Ook voor VDM voor 1 augustus Het is voor 2014 ook mogelijk een wijzigingsverzoek in te dienen voor VDM’s, die voor 1 augustus 2014 zijn ingediend.

Vervoerder moet melden De vervoerder van de mest moet het wijzigingsverzoek indienen. Vaak zal dit een intermediair zijn, maar bij een RMO in combinatie met boer-boertransport kan dit ook de veehouder zijn. Aan deze melding/wijziging zijn nadere voorwaarden verbonden.

Wijziging nu wel mogelijk RVO heeft in een eerder stadium aangegeven, dat wijzigingen niet mogelijk zijn. Inmiddels

Glastuinbouw behoudt lagere energiebelasting Tuinders in de glastuinbouw kunnen ook voor de jaren 2015 tot en met 2024 een verlaagd energiebelasting­tarief op aardgas krijgen. Het voordeel voor de tuin­ders bedraagt naar schatting gemiddeld € 115 miljoen per jaar, per bedrijf kan het tienduizenden euro’s aan energiebelasting schelen. Op verzoek van de staats­secretaris van Economische Zaken heeft de Europese Commissie hiermee ingestemd. In ruil voor dit ver­laag­de tarief is de sector gebonden aan een jaarlijks dalend plafond voor de uitstoot van CO2.

4

Kleinschalig

Tarieven

Glastuinbouwbedrijven zijn energie-intensief en relatief kleinschalig. Door de kleinschaligheid valt een groot deel van het energieverbruik in de dure tariefklassen. Ze worden daarom in vergelijking tot de energie-inten­sieve industrie onevenredig zwaar geraakt door de hogere tarieven in de verbruiksklassen tot 1 miljoen kubieke meter. Dat wordt nu gecompenseerd, net als in voorgaande jaren.

Voor de tarieven bij een verbruik tot 170.000 kubieke meter wordt het tarief voor 2015 verlaagd van 19,36 naar 3,11 cent, voor het verbruik daarboven tot 1 mil­joen kubieke meter van 4,67 naar 2,36 cent. Voor late­re jaren gelden vergelijkbare kortingen. Boven een verbruik van 1 miljoen kubieke meter geldt het regu­ liere tarief voor grootverbruikers.

Plafond uitstoot CO2

Als tegenprestatie voor dit verlaagde tarief is de sector gebonden aan een jaarlijks dalend plafond voor de uit­stoot van CO2. Als de glastuinbouwsector meer CO2 uitstoot dan is afgesproken, krijgen alle glastuinbouw­bedrijven een heffing opgelegd.


NGE-norm ongeschikt voor begrenzing bedrijf Een gemeente stelde in 2013 een bestemmingsplan vast voor een gedeelte van het buitengebied. In dit plan was de maximaal toegestane omvang van de stalruimte in m2 van een tweetal veehouderijen vast­ gelegd, waarbij de omvang werd beperkt tot een equivalent van 300 Nederlandse grootte-eenheden (Nge). De twee veehouders stelden daarop beroep in bij de Raad van State. Ze betoogden dat de Nge-norm niet ruimtelijk relevant is en de gemeenteraad op geen enkele wijze had onderbouwd dat het hanteren van deze norm kan bijdragen aan de doelstelling om een goed woon- en leefklimaat in de gemeente te waar­ borgen.

De Raad van State was het eens met het betoog van de veehouders. De Nge-norm is een door het LEI vast­gestelde economische norm voor statistische vergelij­king van agrarische bedrijven en biedt bij een bestem­mingsplan geen adequaat handvat voor de beoorde­ling van de ruimtelijke effecten van een veehouderij op de omgeving. Deze effecten zijn van verschillende factoren afhankelijk, waaronder de individuele bedrijfs­voering, de ligging van het bedrijf, de landschappelijke inpassing en lokale omgevingsfactoren.

Nieuwe regels vervoer vaste mest Er komen nieuwe regels voor AGR/GPS-apparatuur bij het vervoer van vaste mest. Uit onderzoek blijkt dat het gebruik van losse AGR/ GPS-units teveel gelegen­heid tot fraude geeft. De aangepaste regels zijn voor­gelegd aan de Europese Commissie. Hierdoor is de beoogde ingangsdatum van 1 juli 2014 niet gehaald en zal invoering nu per 1 januari 2015 plaatsvinden. Wijzigingen per 1 januari 2015 Vanaf 1 januari 2015 is het niet meer toegestaan om een losse unit te gebruiken. De AGR/GPS-apparatuur moet dan onlosmakelijk verbonden zijn met het chas­ sis van het transportmiddel. Bij meerdere laadbakken moet elk chassis met een laadbak eigen AGR-appa­ ratuur hebben. De AGR-apparatuur moet verbonden zijn met apparatuur voor positiebepaling (GPS) en apparatuur die automatisch en elektronisch het mo­ ment van laden en lossen verstuurd naar RVO.nl. Daarnaast is het verplicht vervoersmiddelen van vaste mest te registreren en de koppeling tussen het ken­

teken en het unieke AGR-apparaat te registreren. De losse unit mag nog tot 1 januari 2016 gebruikt wor­den bij transportmiddelen zonder luchtvering. Wel moet iedere laadbak een eigen unit hebben.

Aanmelden apparatuur Vanaf 1 oktober 2014 is het mogelijk om de appara­ tuur via het RVO-klantportaal aan te melden. Naast het kenteken van het trekkend voertuig moeten dan ook de kentekens van de te gebruiken aanhangers voor het vervoer van vaste mest geregistreerd worden. De verplichte registratie geldt ook voor ver­ voersmid­delen zonder luchtvering. Bij gebruik van een

land­bouw­voertuig zonder kenteken moet het chassis­ nummer geregistreerd worden.

Proefperiode Van 1 tot en met 31 oktober is er een proefperiode waarin fabrikanten en gebruikers de apparatuur kun­ nen testen. Zo nodig kan de apparatuur in of na deze periode bijgesteld worden. Vanaf 1 januari 2015 moet de apparatuur foutloos werken en moeten alle transporten met vaste appa­ ratuur aan de nieuwe regels voldoen.

Bedrijfsopvolgingsfaciliteit en wijziging onderneming Bij bedrijfsopvolgingen geldt een belangrijke regeling die het mogelijk maakt dat een aanzienlijk vermogen overgaat naar de opvolger, zonder dat hierover schenk- of erfbelasting verschuldigd is. Zonder deze bedrijfsopvolgingsregeling zouden bedrijfsovernames in de landbouw veelal onmogelijk zijn. Belangrijke voorwaarde voor toepassing van deze regeling is dat de onderneming na de overname nog minimaal vijf jaar wordt voortgezet. In een rechtszaak ging het om de vraag of de belas­ tinginspecteur terecht een navorderingsaanslag had opgelegd, omdat deze meende dat niet voldaan was aan de voortzettingsvereiste. Twee broers exploiteer­ den samen een melkveebedrijf. In 2007 kwamen beiden te overlijden. De erfgenamen zetten de onder­ neming voort en deden een beroep op de bedrijfs­ opvolgingsregeling, welke door de Belastingdienst werd gehonoreerd. In de jaren 2008 tot en met 2010 verkochten de opvolgers echter het vee en het melk­ quotum, waarna zij overgingen tot de verbouw van gras en maïs voor de verkoop. Volgens de belasting­

inspecteur was er daardoor geen sprake van voort­ zetting. Hij legde daarom in 2011 alsnog een navorde­ ringsaanslag recht van successie op. De rechtbank was het met de belastingsinspecteur eens. De oorspronkelijke onderneming (melkvee­ bedrijf) was volgens haar gestaakt en er was een nieuwe activiteit gestart. Dit betekende dat de oor­ spronkelijke onderneming niet was voortgezet. De erfgenamen dienden daarom alsnog een fors bedrag aan successierechten te betalen

5


Verlenging subsidie ‘Asbest eraf, zonnepanelen erop’ De huidige stimuleringsmaatregel ‘Asbest eraf, Zonne­panelen erop’ wordt verruimd en verlengd om het be­oogde resultaat van 4 miljoen m² asbestsanering te behalen. Wijzigingen Door een werkgroep van het Interprovinciaal Overleg (IPO) is de bestaande regeling aangepast. Elke pro­ vincie kan hier elementen aan toevoegen of uit wegla­ ten. De aangepaste stimuleringsmaatregel bevat de volgende wijzigingen: • Subsidie is verhoogd van € 3,00 euro naar € 4,50 per m² asbestdak; • Minimum oppervlakte van 400 m² is verlaagd naar 250 m² te saneren asbestdak; • Plaatsing van minimaal 15 kW-piek is verlaagd naar 5 kW-piek zonnepanelen; • Maximale subsidiebedrag per aanvrager is ver­ hoogd van € 7.500 naar € 15.000; • De looptijd van de regeling is met een jaar ver­ lengd. Aanvragen kunnen tot 1 september 2015 ingediend worden.

Wie kan gebruik maken van de regeling? Naast actieve komen ook voormalige agrarische ondernemingen en eigenaren van een voormalig agrarisch bouwblok in aanmerking voor de stimule­ ringsmaatregel. In de regeling is het voorstel opge­ nomen om voor de niet-actieve agrarische onder­ nemingen en de eigenaren van een voormalig agra­risch bouwblok een subsidieplafond van 30% te handhaven. Hiermee blijft de stimuleringsmaatregel in hoofdzaak gericht op actieve agrarische bedrijven. Wel krijgt een grotere groep bewoners van het buiten­gebied de mogelijkheid om met subsidie asbest

te saneren voordat het wettelijke verbod op bezit van asbest in 2024 ingaat.

Uitzonderingen per provincie Elke provincie kan zelf aanvullende voorwaarden stel­ len in de regeling. Zo kent de provincie Groningen een

uitzondering als het gaat om de positionering van zon­ nepanelen op het bouwblok en mag in Drenthe plaat­ sing van zonnepanelen op een ander, binnen Drenthe gelegen, dak van dezelfde eigenaar. Bekijk voor het indienen van een aanvraag altijd de regeling die geldt in uw provincie (www.asbestvanhetdak.nl).

Blijvend grasland: nu al risico? RVO heeft aangegeven, dat de berekeningssystematiek voor het aandeel blijvend grasland anders uitgelegd moet worden. Hierdoor komt een individuele herinzaai-verplichting dichterbij. Deze verplichting zal op zijn vroegst ingaan vanaf

2016 en zal gelden voor de grondgebruiker op dat moment. Wilt u blijvend grasland huren om dit in 2015 te gebruiken als bouwland? Zoals de stand van zaken nu is, kunt u dit zonder problemen doen.

Natuurterrein & betalingsrechten

6

Heeft u in 2015 natuurgrond dat u gebruikt als grasland of bouwland? Op deze grond krijgt u vrijwel zeker betalingsrechten. Alleen zeer extensief gebruikt natuurterrein (bijv. heide, duinen en kwelders) zal uitgesloten worden. Het onderscheid zal gemaakt worden op basis van de provinciale natuurbeheertypen. Welke dat zijn moet nog bekend worden gemaakt.


Subsidieregelingen vermindering ammoniakuitstoot Het is de bedoeling dat per 1 januari 2015 de Pro­grammatische Aanpak Stikstof (PAS) wordt ingevoerd. De PAS heeft tot doel economische ontwikkeling mogelijk te maken, de vergunningverlening te vereen­voudigen en natuurdoelen in het kader van Natura 2000 te behalen. Ter ondersteuning van de PAS wordt een drietal subsidieregelingen ingezet om de doelen van de PAS te bereiken:

Beroepsopleiding en voorlichting De regeling beroepsopleiding en voorlichting heeft primair tot doel landbouwondernemingen te onder­ steunen bij het verkrijgen van kennis over de uitstoot van ammoniak door de landbouw en inzicht te ver­schaf­ fen in de mogelijkheden deze uitstoot te vermin­deren. Er is subsidie mogelijk voor een bedrijfsconsult, oplei­ding, training of voorlichtingsbijeenkomst. De subsidie bedraagt 50% van de totale kosten met een maximum van € 250 per dagdeel en maximaal € 1.500 per onderneming. Aanvragen kunnen in de periode 11 tot en met 25 augustus 2014 ingediend worden bij de RVO. De aanvragen worden gerangschikt op volgorde van binnenkomst. In de melkveehouderij is de kringloopwijzer een prima instrument om inzicht te krijgen in de ammoniakuitstoot en op basis daarvan te wer­ken aan een vermindering van deze uitstoot.

Samenwerking bij innovatieprojecten Deze regeling richt zich op projecten waarin metingen worden uitgevoerd aan praktijkrijpe stalmaatregelen en voer- en managementmaatregelen, waarvan de daadwerkelijke uitstoot van ammoniak nog niet bekend is. Het doel van deze regeling is inzicht te krijgen in het effect van de verschillende typen maatregelen op de uitstoot van ammoniak in de landbouw. Aanvragen kunnen uitsluitend worden ingediend door samenwerkingsverbanden van veehouderijen en Agro-MKB-ondernemingen, die voor gezamenlijke rekening en risico een innovatieproject uitvoeren. De subsidie bedraagt 35% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 50.000. Aanvragen kunnen in de periode 11 augustus tot en met 10 september 2014 worden ingediend bij de RVO. De aanvragen worden gerangschikt op volgorde van binnenkomst.

Integraal duurzame stallen en houderijsystemen Deze regeling richt zich op het verminderen van de uitstoot van ammoniak uit stallen door het toepassen van stalmaatregelen. De stalmaatregelen moeten de ammoniakuitstoot met minimaal 25% verlagen. Aanvragen kunnen alleen ingediend worden door landbouwbedrijven, die ten hoogste 3.000 meter zijn verwijderd van Natura 2000-gebieden. Varkens- en pluimveehouderijen in extensiveringsgebieden komen niet in aanmerking. In deze gebieden is het uitbreiden,

hervestigen of nieuw vestigen van dergelijke bedrijven namelijk niet toegestaan. De subsidie bedraagt 40% van de meerkosten: het verschil tussen de norminvestering, die berekend wordt aan de hand van de KWIN (Kwantitatieve Infor­ matie voor de Veehouderij) en de duurzame investe­ ring. De extra kosten moeten gemaakt worden voor verbetering van dierenwelzijn en, voor zover van toe­ passing, voor verbetering van het milieu of van dierge­ zondheid. De subsidie bedraagt maximaal € 250.000. Aanvragen kunnen in de periode 1 tot en met 29 augustus 2014 ingediend worden bij de RVO. De aan­ vragen worden gerangschikt door een commissie, die ze op een aantal punten beoordeeld. Aanvragen met de hoogste rangschikking komen het eerst in aanmerking voor subsidie.

Graasdierpremie Op extensief gebruikt natuurterrein grazen veelal vleesvee of schapen. Om deze sectoren toch te ondersteunen, wordt een zogenaamde graasdierpremie ingevoerd. Deze premie wordt € 160 per vrouwelijk rundvee > 2 jaar en € 24 per ooi. Het aantal dieren dat op eigen grasland kan worden gehouden, telt niet mee in de berekening. Hierbij wordt geen rekening gehouden met andere graasdieren op het bedrijf.

Natuurterrein & betalingsrechten Heeft u in 2015 natuurgrond dat u gebruikt als grasland of bouwland? Op deze grond krijgt u vrijwel zeker betalingsrechten. Alleen zeer extensief gebruikt natuurterrein (bijv. heide, duinen en kwelders) zal uitgesloten worden. Het onderscheid zal gemaakt worden op basis van de provinciale natuurbeheertypen. Welke dat zijn moet nog bekend worden gemaakt.

7


(Ver-)huur grond: afspraken vastleggen De oppervlakte grond in gebruik op 15 mei 2015 bepaalt het aantal betalingsrechten die u krijgt. Uw eventuele overgangsbetaling wordt over deze nieuwe betalingsrechten verdeeld. Pacht (huur of verhuur) van grond in 2015 heeft dus gevolgen voor het aantal rechten, die u krijgt en op de waarde daarvan. Van wie zijn de betalingsrechten? Verhuurt u in 2015 grond en legt u niets vast? Dan zijn de betalingsrechten van de huurder. Is dat niet de bedoeling, dan moet u hierover afspraken maken.

een overgangsbetaling dan wordt een deel van zijn overgangsbetaling met de betalingsrechten aan u als verhuurder overgedragen. De huurder zal hiervoor van u een vergoeding willen ontvangen.

Twee opties

Private Overeenkomst

U kunt op twee manieren afspreken dat de nieuwe rechten op de verhuurde grond voor u zijn. U kunt afspreken dat de rechten aan het einde van de huur overgedragen moeten worden of u regelt dit vooraf met een zogenaamde Private Overeenkomst (PO).

Een betere optie is wellicht om een PO af te sluiten. De kern van deze overeenkomst is, dat u afspreekt dat de rechten die ontstaan op de verhuurde grond van u als verhuurder zijn. Bij RVO wordt dan vastgelegd dat u de eigenaar bent. Vervolgens worden deze rechten datzelfde jaar direct verhuurd aan de huurder van de grond. Deze kan dan de uitbetaling aanvragen. Bij beëindiging van de verhuur van de grond komen de rechten weer op uw naam te staan.

Rechten overdragen U kunt afspreken dat de huurder bij het einde van de huur de rechten aan u overdraagt. Dit kan prima indien de huurder niet of nauwelijks een overgangsbetaling ontvangt. Ontvangt de huurder wel

Voordeel Het voordeel van een dergelijke PO is dat duidelijk is van wie de rechten zijn. Daarnaast hoeft u geen afspraken te maken over de overgangsbetaling van de huurder.

Schriftelijke overeenkomst De afspraken moeten schriftelijk worden vastgelegd en volgend jaar bij RVO worden gemeld middels een formulier ‘Private Overeenkomst’.

Colofon Deze Agri Nieuwsbrief is een uitgave van:

Agri-Business Groep

Belangrijke data T/m 15 september 2014 Aanmelding stikstofdifferentiatie tarwe en gerst op kleigronden

T/m 16 september 2014 - Aanmelden extra N-norm granen

Dommel 57 5422 VH Gemert Postbus 92 5420 AB Gemert T 0492 36 12 48 E agribusiness@hlb-van-daal.nl

Agri Desk

Breda: Wilhelminapark 25 4818 SL Breda T 076 522 52 25 Geleen: Rijkweg Noord 45 6162 AB Geleen T 046 474 94 40

8

Met onze Agri-Nieuwsbrief willen wij u op de hoogte houden van de ontwikkelingen die mogelijk uw bedrijf raken. Wij hebben aan de samenstelling de grootst mogelijke zorg besteed. Wij aanvaarden echter geen aansprakelijkheid voor niet (meer) juiste informatie. Wilt u op basis van deze informatie actie ondernemen, dan is nader advies noodzakelijk. Voor een der­gelijk advies kunt u een afspraak met ons maken.

www.hlb-agribusiness.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.