VVAO
Magazine voor vrouwen met een hogere opleiding nummer 7
december 2008
Marina van Damme:
Ik gun andere vrouwen even grote bevrediging in studie en loopbaan als ik zelf genoten heb Marianne Sturman:
De gedachte dat er vast meer vrouwen flexibel zouden willen werken, leidde tot het ontstaan van Moneypenny Jolanda Holwerda:
Ambitie roept tegengestelde gevoelens op bij vrouwen
Iris van de Kamp:
We zijn graag een stimulans voor andere vrouwen in onze omgeving
ROLMODELLEN
VVAO MAgAzine #7 3
Voorwoord
3
COLUMN
inhOud
Adri Noordhof Nelleke Westerhof
Vrouwelijke ondernemers Wat wil je later worden?
4
Adri Noordhof/Fenna ter Meulen
Zo kan het ook!
6
Willemijn Schretlen
Interview met Jolanda Holwerda en Marianne Sturman
9
Rubriek Vrouw en Wetenschap
Cristina Vellinga/Fenna ter Meulen
Marokkaanse jongeren richten zich op een toekomst in Nederland 11
Interview met
Marina van Damme 12
Agnes Verbiest
Interview met
14
Iris van de Kamp, netwerkend rolmodel
Agnes Verbiest
RUBRIEK Vrouw en Recht
Wendy de Jong
Wanneer kunnen arbeidsvoorwaarden eenzijdig worden aangepast? 15
RUBRIEK Vrouw en Kunst
Verbindende cirkels
Aly Breemhaar
cOlOfOn
VVAO Magazine is een halfjaarlijkse uitgave van de VVAO, Vereniging van vrouwen met hogere opleiding. Alle leden van de VVAO krijgen het magazine gratis toegezonden. De VVAO is aangesloten bij de IFUW (International Federation of University Women). Redactie mr. Adri Noordhof (hoofdredacteur) drs. Lamberthe de Jong drs. Mieke van Liempd-Gerrits drs. Fenna ter Meulen mr. Marjolein Rikmenspoel drs. Marijke Vos-Maan Redactieadres p/a Secretariaat VVAO Postbus 628 4200 AP Gorinchem Tel. 0900 2109907 e-mail: redactie@vvao.nl Vormgeving De Zaak Launspach, Moordrecht Beeldmateriaal Karin Oppelland Met dank aan het Universiteitsfonds Delft voor het beschikbaar stellen van de foto van de Marina van Dammeprijs. Oplage 5.000 exemplaren
www.vvao.nl Copyright Š Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen of vermenigvuldigd zonder uitdrukkelijke toestemming van de redactie. 2
Voorwoord Voor dit nummer van het VVAO Magazine koos de redactie voor het thema ‘Rolmodellen’. Dit is een onderwerp waar je veel kanten mee uit kunt. Uit onze eigen VVAO-gelederen komt Marina van Damme naar voren. In een interview vertelt ze hoe haar eigen loopbaan verliep en wat haar dreef om een netwerk op te zetten voor rolmodellen. Ook een van de winnaressen van de Marina van Dammeprijs, Iris van de Kamp, komt aan het woord. Zij vertelt wat de prijs voor haar betekent en wat haar plannen zijn. Aan vrouwelijke onderneemsters wijdde de redactie al eerder een heel nummer, waarin kleurrijke en enthousiaste verhalen werden belicht. Dat zijn ook de verhalen van Marianne Sturman en Jolanda Holwerda; zij komen in dit nummer aan het woord en kunnen zeker als rolmodel gelden voor andere vrouwen. De vraag doet zich wellicht voor waarom er steeds maar de nadruk wordt gelegd op succesverhalen. Gewoon vrouw, allochtoon of werkneemster zijn is blijkbaar niet goed genoeg. Ooit heb ik Annie M.G. Schmidt horen zeggen dat ze er doodmoe van werd dat je niet kon volstaan met de mededeling dat iemand oud was. Er moest dan altijd aan worden toegevoegd dat ze weliswaar de tachtig gepasseerd was maar desondanks nog, zonder leesbril de krant las, over de Alpen fietste of iets van die strekking. Uiteraard heeft niet iedereen ambities die geëtaleerd moeten worden en daar is niets mis mee. Voor dit nummer heeft de redactie weer een beroep gedaan op een aantal schrijfsters uit de schrijfsterspoule voor het maken van de interviews. Mede dank zij hun inzet kwam het magazine in korte tijd van de grond. Ik neem afscheid als redactielid. Na vier jaar is mijn zittingstermijn om. Gelukkig zijn er in de afgelopen maanden drie nieuwe redactieleden bij gekomen. De hernieuwde redactie zal in 2009 met bruisende plannen komen, daar ben ik zeker van. Adri Noordhof hoofdredacteur
COLUMN Vrouwelijke ondernemers
Ik zag kort geleden op de televisie een reportage over een aantal vrouwelijke ondernemers uit Saoudie Arabië. Zij waren voor het eerst op handelsmissie in Nederland. Zij werden gepresenteerd als vooruitstrevende, succesvolle vrouwen in hun land. Onze minister van Economische Zaken, Maria van der Hoeven, had deze dames uitgenodigd, omdat Saoudie Arabië een zeer goede handelspartner van Nederland is, en zij wil benadrukken dat wij vrouwelijk ondernemerschap in Nederland toejuichen. We kennen Saoudie Arabië als een zeer rijk land en associëren rijkdom meestal met vrijheid en zelfstandigheid van vrouwen.
Niets is kennelijk minder waar als het om deze dames gaat. In hun land nog gesluierd, mogen zij geen auto rijden en het land wordt door mannen geregeerd en gedomineerd. Wat een luxe dat wij als vrouw in ons land vrij zijn om zelf onze keuzes te bepalen! Ik heb in mijn lange loopbaan als headhunter veel vrouwen langs zien komen met de wens om voor zichzelf te beginnen. Velen aarzelen in verband met gezinsverplichtingen of kostwinnerschap. Toch hebben velen succesvol de stap gewaagd. Deze week nog kreeg ik een mailtje van een vrouw: ‘Ik ga 1 januari 2009 voor mijzelf beginnen‘. Moedig!
Laten we de vrijheid van keuze die we hebben goed gebruiken om vooral dat te doen waar we het sterkst in zijn. Nelleke Westerhof oud voorzitter hoofdbestuur VVAO (1982-1986)
3
Wat wil je later Tekst: Adri Noordhof Fenna ter Meulen
‘Wees jij nou de wijste en geef het goede voorbeeld’, zei mijn moeder als mijn zusje en ik ruzie maakten en elkaar in de haren vlogen. Dat betekende dat ik knarsetandend en stampvoetend het veld kon ruimen. Een goed voorbeeld zijn vond ik geen eretitel. Integendeel, want dat betekende dat je je niet eens even kon laten gaan en kon doen wat je wilde. Ik geloofde bovendien niet dat een goed voorbeeld tot navolging leidde. Met rolmodellen werkt het anders. Dat predicaat wordt je toegedicht door anderen die aan jouw persoon of prestaties inspiratie ontlenen. In toenemende mate werpen vrouwen zich ook bewust op als rolmodel, zoals uit verhalen in deze uitgave blijkt.
Een rolmodel is te omschrijven als een persoon, veelal uit de directe omgeving, met bepaalde eigenschappen, kenmerken of kwaliteiten, waaraan je je kunt spiegelen en wiens eigenschappen of kwaliteiten je wilt overnemen. Rolmodellen zijn er in diverse gedaanten en op diverse gebieden. Zij zijn op een of andere manier succesvol in hun werk, studie, sport of in de manier waarop ze een bepaalde eigenschap of kwaliteit laten zien, bijvoorbeeld doorzettingsvermogen, ambitie of vindingrijkheid.
Rolmodellen zijn er in diverse gedaanten en op diverse gebieden 4
Waarom rolmodellen? Bij de keuze voor een studie of beroep zijn invloeden uit de directe omgeving een belangrijke factor. Als een meisje nooit in aanraking komt met vrouwen in bijvoorbeeld de techniek en ict, sluit ze de keuze voor die vakgebieden al snel uit; onbekend maakt onbemind. Om deze reden is het van belang dat je meisjes laat kennismaken met de bètawetenschappen en de technische sectoren, zoals de ict. De inzet van vrouwelijke professionals in beroepen waar vrouwen ondervertegenwoordigd zijn, geeft aan dit proces een stimulans. Een rolmodel doet iets dat je ook wel zou willen doen en waarvan je zelf denkt dat dit binnen je mogelijkheden ligt. In die zin zijn Barack Obama en Neelie Kroes maar in beperkte zin rolmodellen voor donkere, Amerikaans mannen, of voor blanke Europese vrouwen. Deze twee mensen hebben een zeer uitzonderlijke positie verworven die maar voor een enkeling in de wereld
bereikbaar is. Overigens voegden diverse kranten eraan toe dat donkere Amerikaanse mannen niet allemaal blij zijn met de verkiezing van Obama, want hun huidskleur is nu geen excuus meer om achter te blijven. Dit lijkt dan op een vingerwijzing naar degenen die niet zo succesvol zijn of worden als hun rolmodel. Dit is niet de wijze waarop wij dit onderwerp willen behandelen. Een klein onderzoek op het internet leert dat het onderwerp rolmodellen vaak in een adem wordt genoemd met (jonge) allochtonen. Dit is verklaarbaar, omdat de achterstand op bepaalde gebieden, bijvoorbeeld emancipatie, onderwijs en economische zelfstandigheid onder bepaalde groepen allochtonen groot is. Juist in die situatie richt met name de overheid de blik op positieve verhalen van allochtonen die een stimulerende uitwerking kunnen hebben op andere allochtonen. Voorbeelden daarvan zijn de instelling van de verkiezing van Zwarte Zakenvrouw van het Jaar en het onderzoek dat het Sociaal Platform
worden?
Rolmodel Rotterdam in 2008 liet uitvoeren onder succesvolle vrouwen uit etnische minderheidsgroepen in Rotterdam. Uit het onderzoek komt naar voren waardoor deze vrouwen uiteindelijk succes hadden en wie hen daarbij geholpen of geïnspireerd heeft. Ook wordt hen de vraag gesteld of zij zelf rolmodel zouden willen zijn. Dit resulteerde in een boekje met de titel ‘Een rolmodel, ik?’ waarin vijftien Rotterdamse vrouwen vertellen over succes, inspiratie en mentoring en ook over de manier waarop zij aankijken tegen hun taak als rolmodel. Hoewel er de laatste jaren in Nederland een opgaande lijn is te zien, is het aantal meisjes dat voor een bètastudie of technische opleiding kiest veel lager dan in andere Europese landen. Bovendien zijn in Nederland de verschillen tussen jongens en meisjes ten aanzien van profiel- en studiekeuze groot. Na de invoering van de studieprofielen kiezen meisjes nog minder voor een technische vervolgstudie dan daarvoor. Een belangrijke oorzaak voor dit verschil is gelegen in het feit dat meisjes nauwelijks kiezen voor een toekomst in de bètawetenschappen, techniek of ict is omdat er weinig rolmodellen in deze sectoren zijn. En juist meisjes en jonge vrouwen hebben behoefte aan rolmodellen waarmee zij zich kunnen identificeren, vooral als het gaat om deze specifieke sectoren. Ook hebben zij geen (goed) beeld van de beroepsmogelijkheden in de technische sector of de ict en de grote variatie daarin. In het Rotterdamse onderzoek stellen acht van de tien bedrijven dat zij niet specifiek zullen werven voor vrouwen. De bedrijven denken dat inzet op het onderwijs uiteindelijk zal leiden tot meer vrouwen in de verschillende bedrijfssectoren. Gelukkig wacht niet iedereen tot het onderwijs het juiste potentieel aflevert. In de technische beroepen en de ict is de trend waarneembaar dat ook daar vrouwen actiever hun vak profileren en daarmee heel bewust de rol van rolmodel op zich nemen. Het Marina van Damme Netwerk
dat elders in dit blad aan de orde komt, is daarvan een voorbeeld. Een ander voorbeeld is de in 2005 opgerichte Jonge Akademie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Jonge bètawetenschappers worden door de Akademie niet alleen gestimuleerd om hun wetenschappelijke inzichten in de maatschappij uit te dragen, maar ook om scholen langs te gaan om te laten zien hoe leuk wetenschap en hun specifieke vakgebied is. Zij willen kinderen enthousiast maken om een bètastudie te gaan volgen. Het doel is dat kinderen een ander beeld krijgen van wetenschap. In het onderwijs zijn rolmodellen van belang. Het aantal vrouwelijke leerkrachten, met name in het basisonderwijs, is in de afgelopen jaren toegenomen waardoor er voornamelijk schooljuffrouwen voor de klassen staan en in veel mindere mate schoolmeesters. Dit zou voor de meisjes gunstig zijn want hun schoolprestaties verbeteren hierdoor. De schoolprestaties van jongens zouden echter negatief beïnvloed worden, want zij hebben een mannelijk rolmodel nodig en daar ontbreekt het nu in toenemende mate aan. Over deze gesuggereerde effecten van de femini-
!
Meisjes kiezen nauwelijks voor een toekomst in de bètawetenschappen, techniek of ict omdat er
weinig rolmodellen in deze sectoren zijn
sering van het onderwijs zijn de discussies talloos en ook zeker nog niet afgerond. Het is maar de vraag of jongens per definitie een mannelijke leerkracht als rolmodel beschouwen en zich hiermee identificeren. In 2004 deed het Instituut voor Toegepaste Sociale Wetenschappen in opdracht van het Ministerie van OCW onderzoek naar de effecten van de feminisering van het onderwijs. De conclusie was toen dat deze vermeende negatieve effecten niet konden worden vastgesteld.
Rolmodel worden?
Geraadpleegde bronnen:
Rolmodel is niet iets ‘wat je later worden wilt’. Anderen bepalen dat aan de hand van eigen criteria. Een rolmodel is iemand die tot voorbeeld kan dienen en je inspireert om die rol ook aan te nemen. Voor technische beroepen wordt dat gedaan via diverse scholen-sites (zie adressen). Juist in die hoek zijn rolmodellen van belang als het gaat om voorlichtingsactiviteiten!
‘Neelie spreekt niet aan als rolmodel’ door M. Hommes, Podium Trouw d.d. 15 mei 2008
Voor meer informatie: www.spiegelbeeld.net www.universumprogramma.nl www.komopdebrug.nl www.vhto.nl
Meerjaren Beleidsplan Emancipatie 2008-2010, Ministerie van SZW Emancipatiemonitor 2006 Science Guide.nl G. Driessen, J. Doesburgh, De feminisering van het basisonderwijs. Effecten van het geslacht van de leerkracht op de prestaties, de houding en het gedrag van leerlingen – Nijmegen: ITS, 2004
5
Interview met Jolanda Holwerda en Marianne Sturman Marianne Sturman (1964) studeerde bedrijfskunde in Nederland en Amerika. Ze behaalde na haar BA-opleiding in de VS een MBA-diploma aan de Erasmusuniversiteit Rotterdam. Ze werkte onder andere voor Xerox en Lucent Technologies. Haar expertise is de marketing en sales van hightech concepten en producten, vooral in de ICT-branche. Sinds 2000 oprichter en directeur van Moneypenny, een uitzendorganisatie van thuiswerkers, en verantwoordelijk voor sales en marketing.
Zo kan het Stel, je hebt ambitie, drive, doorzettingsvermogen en je wilt
wat bereiken. Je loopt echter tegen een aantal grenzen op, in de werksfeer of privĂŠ, om je ambities te verwezenlijken. Wat doe je? Op dezelfde weg doorgaan of een eigen koers zoeken?
Jolanda Holwerda en Marianne Sturman bevonden zich in een dergelijke situatie, een voor veel vrouwen herkenbare en misschien nog steeds traditionele situatie. Zij vonden voor zichzelf een oplossing, zij zetten hun eigen bedrijf op. Op zich komt dat vaker voor, maar het bijzondere van hun oplossing was, dat deze niet alleen voor henzelf goed uitpakte, zij vergrootten hiermee ook de kansen en keuzemogelijkheden voor andere vrouwen.
TWEE ONDERNEMERs MET ELkaaR iN GEspREk Waarom een onderneming gestart? Marianne: uit persoonlijke behoefte heb ik Moneypenny opgericht, een uitzendorganisatie van thuiswerkers. Vrouwen maar langzaamaan ook meer mannen die flexibel willen werken, thuis of op locatie, op variabele werktijden. Na mijn studie ging ik werken in het bedrijfsleven, werd salesmanager bij een telecombedrijf waarvoor ik ook veel moest reizen. Ik werkte zo hard dat ik me op een gegeven moment 6
Jolanda Holwerda (1966) studeerde theologie en communicatiewetenschappen in Nederland en Canada, vervolgens werkte ze in New York, Japan en Hong Kong. Terug in Nederland werkte ze bij een aantal startende bedrijven. In 2003 maakte ze de overstap naar het hoger onderwijs, waar ze drie jaar als docent marketing, communicatie en merkmanagement werkte. Oprichter en hoofdredacteur van LOF.
ook!
afvroeg, toen ik twee kinderen had, waar ik mee bezig was. Omdat het brood wel op de plank kwam door de baan van mijn man durfde ik het aan voor mezelf te beginnen. Ik had behoefte aan flexibiliteit en had ervaring in de telecomwereld. De gedachte dat er vast meer vrouwen zijn die flexibel willen werken, leidde tot het ontstaan van Moneypenny. (Miss Moneypenny was de uiterst efficiënte secretaresse van de baas van James Bond).
Zoek founding partners: bedrijven die belang hebben bij het aan boord houden van talentvolle vrouwen Jolanda: ik heb ook eerst in het bedrijfsleven gewerkt en dat ging nog steeds goed toen ik mijn eerste kind kreeg. Bij mijn tweede kind kwam de balans
anders te liggen en kwam ik in conflict met mijn ambities. Ik deed een stap terug in mijn ambitieniveau maar dat bleek niet te werken, was zelfs schadelijk op den duur. Ik kreeg een burnout. In die tijd heb ik veel met mijn partner gediscussieerd over de verdeling van de taken omdat hij het logisch vond dat ik een stap terug deed, terwijl ik dat niet vond. In mijn ‘sabbatical periode’ ben ik docent geworden in het hoger onderwijs, een baan die veel voldoening geeft. Tegelijkertijd had ik tijd om te bedenken wat ik echt wilde. Toen ik veertig jaar werd heb ik veertig vrouwen uitgenodigd en hebben we met elkaar een eenmalig magazine gemaakt voor werkende vrouwen. Er ontstond een multomap vol artikelen over kostwinnerschap, tropenjaren etc. en dit resulteerde in het eerste nummer van LOF, voor moeders met ambitie.
Hadden jullie ook tegenwerking? Jolanda: Financiën was het grootste probleem. Ik ben zonder businessplan begonnen. Een gouden tip die ik kreeg is
Ze liet in 2007 het eerste nummer verschijnen van het LOF-magazine: LOF voor moeders met ambitie.
Tekst: Willemijn Schretlen Fotografie: Karin Oppelland
om founding partners te zoeken: bedrijven die belang hebben bij het aan boord houden van talentvolle vrouwen. Achmea en PricewaterhouseCoopers hebben op die manier het eerste nummer mogelijk gemaakt.
Het is beter te focussen op flexibel werken dan op thuis werken Ook viel de naam ‘LOF voor moeders met ambitie’ niet bij iedereen in goede aarde. Ambitie roept tegengestelde gevoelens op bij vrouwen, sommigen vinden het een vies woord. Hard werken: is dat wel goed voor de kinderen? In Nederland hebben we te maken met een echte moedermaffia die moeders schuldgevoelens aanpraten. Inmiddels hebben we de naam veranderd: ‘LOF voor werkende moeders’ om meer vrouwen te kunnen aanspreken. 7
Marianne: de gedachte dat secretariële taken thuis kunnen worden gedaan bleek heel moeilijk aan bedrijven te verkopen. Dat viel me tegen. Aan de andere kant meldden zich vanuit het toenmalige arbeidsbureau binnen twee weken 200 mensen aan als virtuele assistente. Er ontstond heel snel free publicity, veel artikelen over dit concept. Het is beter te focussen op flexibel werken dan op thuis werken. Bedrijven denken in termen van kantooruren van 9 tot 5 uur. De secretaresse is de laatste die thuis mag werken. Het is een cultuuromslag die bedrijven moeten maken. Met mijn sales achtergrond ben ik aan de slag gegaan. Ik bezocht bedrijven die vacatures hadden en deed mijn verhaal. Het bleek te werken. Via via loopt mijn verhaal nu door en heeft het bestaansrecht gekregen. Tevreden bedrijven en 5000 mensen in het bestand waarvan 15% man is. Van die 5000 mensen zijn er nu 150 aan het werk. We moeten het meest investeren in de bedrijven, allerlei mogelijkheden creëren zoals thuis werken maar ook op locatie, variabele werktijden, flexibiliteit.
Werken is voor moeders in Nederland bepaald nog niet vanzelfsprekend
en de 9 tot 5 school. Werken is voor moeders in Nederland bepaald nog niet vanzelfsprekend. Een man met een vast inkomen met een geëmancipeerde partner wordt nog vaak als een moeilijke combinatie gezien. Marianne: er zou ook een wetswijziging moeten komen. Het zou niet meer mogelijk moeten zijn dat vrouwen na een echtscheiding jarenlang alimentatie krijgen en niet willen gaan werken. Vooral nu het ‘nieuwe werken’ moeders in staat stelt vaker thuis en op flexibele tijden te werken, is er geen reden meer om economisch afhankelijk te blijven. De techniek, en dan vooral ict-techniek, maakt dat mogelijk. Dat vergt natuurlijk een cultuuromslag bij bedrijven. Het op afstand werken is voor een manager nog heel moeilijk te accepteren. Hij heeft minder te vertellen. Hoe weet je dat iemand werkt? Het resultaat kun je tevoren bepalen. Nu wordt veel op aanwezigheid gestuurd en niet op resultaat. De techniek is bij veel bedrijven nog niet goed geregeld. Het zal nog wel 5 tot 10 jaar duren voordat het gemeengoed is. Ook is er een onroerend goed lobby tegen het nieuwe werken. Er zijn minder kantoren nodig. Kantoren blijven wel nodig voor ontmoetingen en flexwerkplekken. De gemeente Amsterdam heeft pas een telewerkkantoor geopend in Almere voor haar werknemers, die daar wonen. Dat is natuurlijk een uitstekend initiatief, dat ook elders navolging verdiend!
krijgen jullie voldoende steun? De werving wordt door Moneypenny ter hand genomen. Wij leveren de mensen en bieden supervisie en outsourcing. Dat is onze werkwijze. Hierdoor wordt de kwaliteit gewaarborgd. Via payrolling wordt de administratie en de cao geregeld. Voor vrouwen is timemanagement heel belangrijk, ze doen vaak meerdere dingen tegelijk. Maar vrouwen moeten weer wel leren dat het niet erg is om op woensdagmiddag je mails niet te beantwoorden.
Als ondernemer sta je alleen in je positie, zeggen beide vrouwen. Ze zijn er beiden van overtuigd dat hun bedrijfsvisie klopt. Jolanda: We zitten in veel netwerken maar moeten uiteindelijk toch zelf zorgen dat er geld binnen komt. Daardoor blijft er weinig tijd over om te praten met vrouwen die in dezelfde positie zitten. Ze werken allebei erg hard. Het werk is verslavend, zegt Marianne. Positieve reacties van klanten en werknemers en van lezers van LOF zijn voor beiden een inspiratiebron om door te gaan met hun missie.
is een cultuuromslag nodig? Beide vrouwen beamen dat. Maar naar hun mening is er nog minstens vijf jaar nodig om meer vrouwen aan het werk te krijgen. Naar hun mening moet dat eerst gebeuren, omdat er pas dan een contingent is met vrouwen die voldoende gekwalificeerd zijn voor topposities. Dit ondanks alle mooie nota’s en initiatieven hierover. Jolanda: er is onderzoek gedaan onder een grote populatie en daaruit kwam naar voren dat we nog altijd denken dat ouders en dan vooral moeders het beste kunnen zorgen voor de kinderen. In andere landen wordt genuanceerder gedacht over het delen van de opvoeding, in kinderdagopvang, crèches 8
Ze besluiten het interview met een paar aandachtspunten die niet zozeer met hun bedrijf te maken hebben, maar die ze voor vrouwen in het algemeen wel belangrijk vinden. Vrouwen communiceren anders op het werk dan mannen. Marianne noemt als voorbeeld een vrouw die te laat komt op het werk en zegt: ‘ik ben te laat want mijn kind is ziek’. Dit zal een man niet gauw zeggen. Vrouwen denken ten onrechte dat de manager daar een boodschap aan heeft. Vrouwen zouden moeten leren privé en werk meer te scheiden: ‘ik kom vanmiddag niet want ik heb een belangrijke afspraak’ in
plaats van: ‘mijn kind heeft een oorontsteking en ik moet met hem naar de dokter’. Je professioneel opstellen geeft een ander energieniveau. Jolanda noemt het boek Stratego voor vrouwen van Moniek Buhrs over communiceren op het werk. Meer het spel spelen maar wel authentiek blijven. Dat brengt ze op het idee om samen een workshop ‘communiceren’ voor vrouwen te organiseren.
Meer vrouwen aan het werk om te zorgen voor een groter contingent met voldoende kwalificaties voor topposities Ze constateren ook dat het belangrijk is te investeren in het middenkader van vrouwen zodat talent ontdekt wordt en kan doorstromen naar de top. Er is een tweesporenbeleid nodig, inclusion en diversity. Zowel LOF als Moneypenny hebben dezelfde uitdaging: om de talenten te ontdekken van de vrouwen die LOF lezen of met behulp van Moneypenny werken, heb je de bedrijven nodig. Zelfs in deze tijd van recessie wil ING partner van LOF worden.
Tenslotte Jolanda en Marianne zijn niet alleen zelf rolmodel, ze willen vrouwen nog meer positieve rolmodellen bieden waarvoor ze jaarlijks een verkiezing houden: de verkiezing van de werkende moeder van het jaar en de verkiezing van Miss Moneypenny, de telewerker van het jaar! Een ander jaarlijks evenement is rond moederdag het nationale werkendemoederdagontbijt. In 2009 wordt Allison Maitland (Britse journalist met jarenlange ervaring in research naar vrouwen in ‘business’) uitgenodigd om te spreken over haar boek ‘Why women mean business’. Haar boek gaat over het economisch belang van vrouwen en is voor bedrijven interessant. Het ontbijt wordt door bedrijven gesponsord.
allerlaatste vraag: Wie is nu jullie rolmodel? Voor beiden bleken dat de moeders te zijn......., en voor Jolanda ook haar grootmoeder.
Vrouw Wetenschap Susan Ketner promoveerde op 2 oktober 2008 in Groningen (SK) op het proefschrift: ‘Marokkaanse wortels, Nederlandse grond. Exploratie, bindingen en identiteitsstrategieën van jongeren van Marokkaanse afkomst’. Ze interviewde daarvoor ruim tachtig jongeren uit merendeels kleinere steden in Nederland. Momenteel is zij als wetenschappelijk onderzoeker werkzaam bij Variya, de provinciale steunfunctie voor maatschappelijke ontwikkeling en integratie in Overijssel.
Tekst: Christina Vellinga, Fenna ter Meulen Fotografie: Karin Oppelland
Marokkaanse jongeren richten zich op een toekomst in Nederland Jongeren van Marokkaanse komaf die op zoek gaan naar hun identiteit verschillen op specifieke onderdelen van autochtone Nederlandse jongeren in de wijze waarop ze hun zoektocht vormgeven. Tot die conclusie komt VVAO-lid Susan Ketner in haar promotieonderzoek naar identiteitsvormingsprocessen bij Nederlandse jongeren van Marokkaanse afkomst in de leeftijd van 13 tot 20 jaar. In haar onderzoek maakt Ketner gebruik van diverse identiteitstheorieën. Volgens die theorieën is de adolescentie de belangrijkste fase in het identiteitsvormingsproces. In deze periode experimenteren jongeren normaliter met alternatieve mogelijkheden om te kunnen omgaan met toekomstige veranderingen en uitdagingen. Experimenteren daarmee levert de nodige flexibiliteit op om maatschappelijke aansluiting te vinden en te kunnen omgaan met toekomstige veranderingen. Sterke bindingen zijn belangrijk voor een stabiel gevoel van identiteit.
Welke keuzes? Door te kijken naar patronen van exploratie en bindingen heeft Ketner geprobeerd in kaart te brengen welke keuzes jongeren van Marokkaanse afkomst uiteindelijk maken. Verondersteld werd dat de keuzes die deze jongeren maken door hun achtergrond (taal van de ouders, religie, tradities) een veel complexere overweging vragen dan hun autochtone leeftijdgenoten.
Resultaten Uit het onderzoek blijkt dat de Marokkaanse jongeren in principe hetzelfde proces doormaken als autochtone jongeren, maar dat er subfactoren meespelen. De onderzochte jongeren maken bijvoorbeeld een duidelijk verschil tussen religie en cultuur. De jongeren gaan op zoek naar de bronnen van de islam (‘zuivere islam’) en beschouwen de tradities van hun ouders als ‘ouderwets’ of zelfs ‘onislamitisch’. Daarbij worden de verschillende interpretaties van de islam die vrijheidsbeperkend kunnen zijn gezien als tradities. Vervolgens mogen deze tradities omzeild worden, omdat ze niet de echte islam uitdragen. Zo kunnen meisjes een baan nemen wanneer ze de informatie hebben gevonden dat ook de vrouw van de profeet een zakenvrouw was. Of ze kunnen gaan studeren juist omdat ze dan betere moeders kunnen worden. Opvallend is dat deze jongeren door het lezen van boeken en door het raadplegen van internet veel meer kennis van de
islam hebben dan hun ouders. Kennis die ze gebruiken ter overbrugging naar de Nederlandse samenleving. Door de Koran naar de geest in plaats van naar de letter te lezen verschaffen deze jongeren zich de vrijheid die ze werkelijk koesteren en zijn ze tegelijkertijd respectvol naar hun ouders en hun achtergrond.
Discriminatie Ook uit de bindingen die jongeren aangaan blijkt dat ze zich meer moslim voelen dan Marokkaan. Het geloof biedt ze steun en verschaft ze een gevoel van waardigheid, trots en vertrouwen. De moslimidentiteit geeft de jongeren het gevoel bij de umma, de moslimgemeenschap, te horen. Het feit dat ze zich minder als Marokkaan profileren is volgens de onderzoeker mede een gevolg van het feit dat Marokkanen als groep vaak negatief in de media worden neergezet.
strategische keuze Hoewel de gemaakte keuzes als vrij worden beschouwd, verklaart de onderzoekster het benadrukken van de moslimidentiteit dus als een strategische keuze: het geeft een antwoord op de door de jongeren ervaren discriminatie, het helpt de jongeren om verschillen tussen culturen te overbruggen en het is een identiteit die niet in strijd is met verwachtingen van ouders. De onderzochte jongeren richten zich op een toekomst in Nederland en leggen daarbij het accent op een goede opleiding. Ze zien zich, en willen ook graag gezien worden, als moslim én Nederlander. 9
Marina van Damme:
‘Ik gun andere vrouwen even grote bevrediging in studie en loopbaan als ik zelf genoten heb’ Toen dr.ir. Marina van Damme-van Weele in 1965 als eerste vrouw
creëert momenteel heel bewust rolmodellen. Hoe? Van Damme legt
ondernemers die enige band met de Universiteit Twente konden aantonen. Sinds 2007 wordt de jaarlijkse prijs toegekend aan een UT-alumna die bezig is met een veelbelovende carrière. De beurs in Delft wordt jaarlijks toegekend aan een getalenteerde vrouwelijke afgestudeerde van de TU Delft die geen academisch opgeleide ouders heeft of heeft gehad en verbreding of internationalisering van haar ingenieursopleiding beoogt.
zich erop toe om vrouwen een zetje in de rug te geven door prijzen
Breed perspectief
promoveerde aan de Universiteit Twente stond ze aan de vooravond van een indrukwekkende carrière in de industrie. Op grond van haar loopbaan alleen al kan ze worden beschouwd als een veelzijdig rolmodel uit de bètawereld. Maar daarbij is het niet gebleven; ze
en beurzen toe te kennen, vrouwennetwerken op te helpen zetten en bij te dragen aan de zingeving van zo’n netwerk.
Na haar afstuderen als chemisch technoloog en zo’n acht jaar werkervaring bij onder andere TNO, vertrok Van Damme met haar echtgenoot naar Twente waar hij docent aan een HBS werd en zij researchmedewerker bij de Koninklijke Nederlandse Zout Industrie (KNZ) in Hengelo, het huidige Akzo Nobel. Na haar promotie in 1965 – ‘Ach ja, het onderzoek had ik toch al gedaan, ik hoefde het alleen nog maar in proefschriftvorm op te schrijven’ – werd ze eerst adjunct-directeur van de KNZ en later directeur Chemische Strategie van het Akzo Hoofdkantoor. In de laatste jaren voor haar pensioen in 1992 was ze onder meer lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Wie haar loopbaan overziet (zie kader), zal zich niet 10
verbazen over de doortastendheid waarmee ze ook daarna te werk ging. Het was Van Damme opgevallen dat aan vrouwelijke afgestudeerden behalve voor ‘beste afstudeerverslag’ relatief weinig prijzen of beurzen werden uitgereikt. Daar wilde ze verandering in aanbrengen. Temeer daar in Nederland het verschijnsel van door individuele alumni (op naam) ingestelde beurzen, anders dan in Amerika, vrij onbekend is.
prijs en Beurs In 2002 trad zij in overleg met haar Alma Mater Delft en de Universiteit Twente en stelde een prijs (Twente 2003) en een beurs (Delft 2004) in. De prijs in Twente was aanvankelijk voor startende vrouwelijke
Wat drijft VVAO-lid Van Damme om in de fase van haar leven waarin men van een welverdiend otium mag genieten, zoveel emotie, energie en geld te steken in de bevordering van dit netwerk van steeds meer vrouwelijke rolmodellen uit de wereld van de technische studies?
Scholieren hebben er dikwijls geen idee van hoe veelzijdig, divers en maatschappelijk betrokken het werk is dat je met een ingenieursopleiding kunt doen ‘Ik gun andere vrouwen even grote bevrediging in studie en loopbaan als ik zelf genoten heb,’ is het antwoord. ‘Scholieren hebben er dikwijls geen idee van hoe veelzijdig, divers en maatschap-
Sculptuur behorend bij de Van Damme Beurs
Verkort CV van Marina van Damme-van Weele 1952-1970 : Research en researchmanagement bij diverse instellingen en ondernemingen 1969 : adjunctdirecteur KNZ 1971 : projectleider Corporate Business Development AKZO Hoofdkantoor 1974-1988 : Directeur Chem.Strategie en Strat-ontwikkeling AKZO Hoofdkantoor 1988-1992 : Adviseur Raad van Bestuur AKZO
Voornaamste nevenfuncties
Tekst Agnes Verbiest Foto’s: Karin Oppelland
pelijk betrokken het werk is dat je met een ingenieursopleiding kunt doen. Natuurlijk moet je daar zelf aan bijdragen door je ogen open te houden en je te blijven ontwikkelen. Toch hoef je maar te kijken naar de loopbanen van de bursalen en prijswinnaressen om een idee te krijgen van de uiteenlopende mogelijkheden. Het kan werkelijk niet diverser.’
In Nederland is het verschijnsel van door individuele alumni (op naam) ingestelde beurzen, anders dan in Amerika, vrij onbekend Netwerk Dit jaar werd het eerste lustrum van Prijs en Beurs gevierd. De prijs- en beurswinnaressen van de afgelopen vijf jaren werden alle naar Delft genodigd voor een feestelijke lustrumviering. Daar was nu dus een aantal vrouwen van heel verschillende achtergrond en zelfs nationaliteit bijeen die allemaal gekenmerkt worden door grote creativiteit, doorzettingsvermogen en maatschappelijke betrokkenheid. Het bleek een inspirerende kennismaking die, mede dankzij de aanmoediging van de Delftse universiteitsbestuurderen, diezelfde dag uitmondde in de oprichting van een netwerk. Het prille verband van
rolmodellen bezint zich sindsdien op activiteiten die bij een dergelijke heterogene groep passen en de loopbaanmogelijkheden van vrouwen in (technische) beroepen kunnen helpen vergroten.
Rolmodel in het kwadraat Een mooi resultaat als het gaat om de toename van rolmodellen, maar daarmee is het verhaal voor Van Damme nog niet uitverteld. Allereerst zorgde ze dat kort na de lustrumviering een boekje uitkwam waarin alle prijs- en beurswinnaars worden gepresenteerd. Het boekwerkje is aan te vragen bij het Universiteitsfonds Delft (ufonds@tudelft.nl) en vooral bedoeld voor wie mogelijkheden wenst te creëren om deze winnaars als rolmodellen in te zetten. Vervolgens werd op een zomerse dag in 2008 bij Marina in de tuin het eerste – in de toekomst jaarlijkse – beraad van het netwerk belegd. Afgesproken werd dat gewerkt zou worden aan verbetering van de communicatie door en over het netwerk tussen de drie TU’s, die tot dan toe nauwelijks van elkaars beurzen en prijzen op de hoogte waren hetgeen de groei en effectiviteit van het netwerk natuurlijk niet bevorderde. Inmiddels is Marina met de Eindhovense universiteit overeengekomen dat ook daar een Marina van Damme beurs voor vrouwelijke afgestudeerde ingenieurs zal worden ingesteld, geënt op het Delftse model.
succes Nu het eerste lustrum van de Marina van Damme prijs- en beurs is gevierd, blijkt het
1979-1985 : Raad van Toezicht TNO 1988-1992 : Lid Wetensch. Raad voor het Regeringsbeleid 1989-1994 : Lid Raad van Toezicht AMRO, later ABN Amro 1992-1995 : Lid Hoofdbestuur KIVI : Talloze commissies Den Haag en Brussel
oude adagium ‘woorden wekken, voorbeelden trekken’ dus nog steeds van kracht. Wat betreft haar inspanningen ten behoeve van de groei van vrouwelijke rolmodellen uit de technische hoek zegt Marina pas tevreden te kunnen zijn wanneer organisaties en pers de mogelijkheden van dit netwerk onderkennen en gaan inzetten ter bevordering van de deelname van vrouwen aan de technische aspecten van de samenleving. Maar ze weet zich nu al gelukkig en rijk beloond wanneer ze kijkt naar de aanvullende studies en glorieuze loopbanen van de prijswinnaressen en vooral wanneer ze met dit netwerk van inspirerende vrouwen onder haar eigen appelboom brainstormt over nog weer nieuwe plannen om jonge vrouwen te interesseren voor technische studies. En wat de beurzen betreft: met een gevoel van tevredenheid kan ze vaststellen dat sinds kort nog twee andere prijzen op naam voor vrouwelijke ingenieurs zijn ingesteld*. * prijzen voor vrouwelijk toptalent De Universiteit Twente heeft sinds 2007 de Professor De Winter Prijs, na zijn overlijden ingesteld door zijn echtgenote mevrouw De Winter, zijnde een internationale publicatieprijs voor vrouwelijk toptalent. De Technische Universiteit Delft kent sinds twee jaar de Aanmoedigingsprijs voor de Marina van Damme Beurs door de heer ir. Gabri Geluk.
11
Marina van Damme prijswinnaar 2006 Drs. Iris van de Kamp studeerde
Tekst: Agnes Verbiest Fotografie: Karin Oppelland
in 1995 af aan de Universiteit Twente als Onderwijskundige aan de Faculteit Toegepaste Onderwijskunde. In 2002 richtte ze haar eerste onderneming op: ‘Van de Kamp E-learning’. Daarbij maakte ze aanvankelijk gebruik van steun van haar universiteit in de vorm van een tijdelijke ondernemersplaats.
Iris van de Kamp, netwerkend rolmodel Sculptuur behorend bij de Van Damme Beurs
We zijn graag een stimulans voor andere vrouwen in onze omgeving
belangrijkste geweest want haar onderneming liep goed en ze had ook voldoende zelfvertrouwen met betrekking tot haar aanpak. Wat voor Iris het allermooiste was dat de Marina van Damme Prijs haar de gelegenheid gaf tijdens de uitreikingsplechtigheid te mogen spreken! Ze had de kans gekregen om voor een zaal vol belangrijke personen uit de universitaire wereld en topmensen uit het bedrijfsleven te vertellen over wat zij zelf als haar eest succesvolle activiteit tot dan toe beschouwde: het netwerk van zelfstandig gevestigde ondernemende onderwijskundigen dat ze in 2002 had opgericht (www.netoo.nl).
Maatwerk Haar volgende stap was de onderneming ‘Tien Plus’ die ze in 2005 opzette met als doel het stimuleren van onderwijsinnovatie met behulp van ict in met name het voortgezet onderwijs. In 2006 werd ze winnaar van de Marina van Damme Prijs voor beginnende onderneemsters die binding hebben met de Universiteit Twente. Wat de prijs voor haar betekende? Iris hoeft er niet lang over na te denken. Natuurlijk is geld zeer welkom in een beginnend bedrijf en ja, het voelde als een compliment dat ze uit een lijst van zes kandidaten de uitverkorene was. Maar dat was toch niet het 12
Dat netwerk was een voortreffelijke bedrijfsformule gebleken. De aangesloten leden – inmiddels zijn er dat ruim vijftig – hebben allemaal onderwijskunde gestudeerd aan de Universiteit Twente en een eigen bedrijf opgericht. Ze bewegen zich in verschillende markten en branches. De meest uiteenlopende opdrachten kunnen worden gehonoreerd door samen te werken of de opdracht door te spelen. Lacunes in kennis of competentie kunnen eenvoudig aangevuld worden door teams te vormen. Door met flexibele contracten te werken blijven de overheadkosten beperkt
en kan toch maatwerk worden geleverd. Zo wordt de opdrachtgever continuïteit, flexibiliteit en kwaliteit geboden. ‘Netwerken,’ besluit Iris haar enthousiaste verhaal, ‘is echt dé vorm. Niet alleen als bedrijfsaanpak, maar ook voor wat je nog meer in het leven wilt.’
Uitdragen Ook in die veel bredere opvatting van netwerken is de Marina van Damme Prijs van grote betekenis voor Iris. Dat werd haar pas echt duidelijk tijdens de lustrumviering van de Prijs/Beurs in januari van dit jaar in Delft toen de prijswinnaressen van de afgelopen vijf jaar elkaar voor het eerst ontmoetten. Onmiddellijk ontstond het idee om die band te bestendigen en te versterken. Van de zomer volgde er een informele bijeenkomst onder de appelboom bij Marina van Damme thuis. Toen wisten ze zeker dat ze hun enthousiasme, ambitie en expertise niet alleen met elkaar wilden delen, maar ook met de buitenwereld.
Voorbeeldfunctie Het was Iris niet ontgaan dat Marina van Damme zelf deze ontwikkeling met grote instemming had aangezien. Ze had zelfs meteen mooie namen voor het nieuwe netwerk aangedragen. Maar iedereen was het
Women represent only 11% of the membership of governing bodies of listed companies in Europe share of women in executive committees in the top European companies*
Exhibit 1
Norway
32%
Sweden
24%
Bulgaria
21%
Latvia
21%
Finland
19%
UK
12%
Germany
11%
France
8%
Netherlands
7%
Belgium
6%
Spain
4%
Italy
3%
Luxembourg
1%
Tekst: Lamberthe de Jong
EU average: 11% women
percentage vrouwen in het eerste echelon onder RvB Investeringsmaatschappij (N=4)
5,5%
Consumer good (N=10)
7,2%
Industrie (N=9)
8,48%
Retail (N=5)
9,49%
Vervoer (N=9)
10,66%
Nutsbedrijven (N=8)
12,25%
Zakelijke dienstverleing (N=21)
12,36%
Financiële dienstverleing (N=21)
12,74%
Overige (N=19)
15,38%
Media (N=6)
21,09%
Hoger onderwijs (N=4)
19,58%
Ziekenhuizen (N=4) Totaal (N=126)
* European statistics on the top 50 listed companies per country in 2006 Source European Commision
Diversiteitsladder 2007
0%
Bouwnijverheid (N=10)
Rolmodellen en de Nederlandse Vrouwenraad
10,3% 11,56%
met Iris eens geweest dat er geen betere naam kon zijn dan: ‘Marina van Damme Netwerk’ en zo werd dus besloten. Het doel van het netwerk is de loopbaanmogelijkheden van vrouwen in (technologische) beroepen te vergroten. ‘Nederland moet wat dat betreft meer op internationaal niveau komen,’ legt Iris uit. In Europa hebben vrouwen gemiddeld een aandeel van 11% in de topfuncties bij grote bedrijven.
Netwerken is echt dé vorm. Niet alleen als bedrijfsaanpak, maar ook voor wat je nog meer in het leven wilt In Nederland is dat maar 7% (gegevens EC 2006). Uit een onderzoek van Women Capital (Diversiteitsladder 2007) blijkt dat het percentage vrouwen in technologische sectoren laag scoort in posities net onder de Raad van Bestuur. ‘We zijn allemaal actief bezig met onze loopbanen. Vanuit onze eigen ervaring en ambities zijn we graag een stimulans voor andere vrouwen in onze omgeving.’
Uitstraling Terwijl de groep nog aftast hoe via het netwerk ieders ervaring aan anderen ter beschikking gesteld kan worden en hoe elk van hen voor anderen als voorbeeld kan fungeren, heeft de voortvarende Iris al een concrete taak op zich genomen. In overleg met de 3TU-federatie, het samenwerkingsverband van de drie Nederlandse TU’s, wil Iris een site voor het Marina van Damme Netwerk inrichten. Via die site kan iedereen dan de ontwikkeling van de carrières van de prijswinnaressen volgen. Zo kan de kracht van al die deskundigheid meer uitstraling krijgen. Wellicht ook kan het netwerk nog eens als klankbord of denktank dienen voor de overheid die immers op zoek is naar meer mensen en in het bijzonder meer vrouwen in de techniek!
Netwerken Iris zelf heeft inmiddels haar volgende carrièrestap al weer gemaakt. Ze is Hoofd geworden van de afdeling Onderwijs en Kwaliteit bij ArtEZ Hogeschool voor Kunsten te Arnhem. Ze voelt zich tussen al die verschillende kunsten en kunstenaars als een vis in het water, zegt ze stralend. Beter nog, als een spin in het web, klaar om steeds verder te netwerken (i.vandekamp@artez.nl).
Iedereen weet wel dat Aletta Jacobs (1854-1929) de eerste vrouwelijke student èn de eerste vrouwelijke arts in Nederland was. Toen een rolmodel voor vele andere jonge vrouwen die graag wilden studeren. Er zijn nog tientallen andere voorbeelden van ‘eerste vrouwen’ in een bepaald beroep, van wie velen geschikt als rolmodel en voorbeeld voor vrouwen van nu. Vele ‘eerste vrouwen’ worden nu verzameld door de Nederlandse Vrouwen Raad (NVR) vanwege haar 110-jarig bestaan. De NVR werd in opgericht 1898 als overkoepeling van en voor vrouwenorganisaties en heeft een bereik van ongeveer 1 miljoen vrouwen in ons land. Om het jubileum te vieren, wilde de NVR 110 ‘eerste vrouwen’ verzamelen, de eerste burgemeester, eerste kamerlid, eerste vliegenier, eerste professor… De start was deze zomer en de vraag aan de lidorganisaties – ook aan de VVAO – resulteerde in een overweldigde reactie, aldus Dieny Scheffer, voorzitter van de NVR. Er kwamen tientallen voorbeelden en vele e-mails met aardige, anekdotische informatie. Maar te veel om snel de 110 levensgeschiedenissen te kunnen publiceren. Daarom koos de raad voor een digitaal doorgaande en groeiende reeks op de website van de NVR. In deze rubriek zijn de vrouwen terug te vinden op alfabet, periode en (beroeps)sector. De reeks wordt doorgezet tot er 110 ‘eerste vrouwen’ zijn beschreven. Bovendien is er een themanummer uitgebracht in de InfoReeks NVR (nr 2) . Enkele beschreven rolmodellen in het themanummer zijn de eerste bezoldigde vrouwelijke vakbondsbestuurder Alida de Jong (1885-1943), vliegenier Beatrix de Rijk (1883-1958), directeur Rijksschool Landbouwhuishoudonderwijs Theda S. Mansholt (1879-1956) en dominee Ietske C. Jansen (1922). Recentere voorbeelden zijn Haseena Bibi Bakthali (1960), de eerste politievrouw met een kleurtje en Tiny van de Weyer (1951), de eerste voorzitter van de Nederlandse Kring van Beeldhouwers. Binnen de eigen studie kennen VVAOvrouwen vast ook nog voorbeelden van vrouwen met doorzettingsvermogen. Namen en gegevens zijn de komende maanden welkom bij de NVR.
informatie: www.nederlandsevrouwenraad.nl. Hier staat ook de lijst met reeds genoemde ‘eerste vrouwen’ . Tevens kan het betreffende themanummer van de InfoReeks NVR worden gedownload. 13
Vrouw Recht Wanneer kunnen arbeidsvoorwaarden eenzijdig worden aangepast? Wendy de Jong Advocaat arbeidsrecht bij Holland Van Gijzen advocaten en Notarissen te Rotterdam In de huidige economische crisis treffen veel bedrijven besparende maatregelen. Eén van deze maatregelen is het wijzigingen van arbeidsvoorwaarden. Mag een werkgever de arbeidsvoorwaarden, die mondeling of schriftelijk zijn overeengekomen, eenzijdig aanpassen? Hieronder volgt een korte schets van het juridische kader waarbinnen de werkgever moet blijven wanneer hij de arbeidsvoorwaarden wil wijzigen. Hierbij zal ook nog kort aandacht worden geschonken aan een arrest van de Hoge Raad van juli 2008. De hoofdregel bij het wijzigen van arbeidsvoorwaarden is dat dit in principe alleen kan met instemming van de werknemer. Let op, ook als de Ondernemingsraad met een voorgestelde wijziging van de werkgever heeft ingestemd, wil dit niet zeggen dat de werknemer dan ook automatisch heeft ingestemd met een wijziging. In veel arbeidsovereenkomsten of handboeken staat dat de werkgever het recht heeft voorbehouden dat wat daarin is opgenomen dus de arbeidsvoorwaarden - eenzijdig mag worden aangepast. Dit wordt een ‘eenzijdig wijzigingsbeding’ genoemd. Wat minder mensen weten is dat dit recht, dat door de werkgever is voorbehouden, niet zomaar mag worden gebruikt. Op grond van de wet moet een werkgever namelijk een zwaarwichtig belang hebben! Dit belang moet zo zwaarwegend zijn dat het belang van de werknemer daarvoor moet wijken. Het is voor werkgevers nog niet zo eenvoudig om aan te tonen dat zij een dergelijk zwaarwichtig belang hebben. Als er geen eenzijdig wijzigingsbeding is, kan een werkgever een beroep doen op de zogenoemde ‘Taxi Hofman leer’. In deze belangrijke zaak, waar het om wijziging van arbeidsvoorwaarden ging, is bepaald dat een werknemer op redelijke voorstellen van de werkgever positief behoort in te gaan. Dergelijke voorstellen mogen alleen worden afgewezen wanneer aanvaarding redelijkerwijs niet kan worden gevergd. Op basis van deze uitspraak hoef je als werkgever dus alleen een ‘redelijk voorstel’ te doen en de werknemer moet daar positief op ingaan. Aangezien het eenzijdig wijzigingsbeding spreekt van een 14
zwaarwichtig belang, kwam de vraag naar voren of het voor de werkgever misschien beter is om juist helemaal geen rechten voor te behouden om arbeidsvoorwaarden eenzijdig te kunnen aanpassen. Op 11 juli 2008 heeft de Hoge Raad de Taxi Hofman leer aangepast door aanvullende voorwaarden te formuleren: a) is het voorstel tot wijziging van de functie op een open en constructieve wijze door de werkgever gedaan en met werknemer besproken? b) is het voorstel van werkgever ook inhoudelijk redelijk? Indien beide vragen positief beantwoord worden, komt tevens nog aan de orde of aanvaarding van dit voorstel wel in redelijkheid van de werknemer kon worden gevergd. Dit zijn dus belangrijke aanpassingen, aangezien het nu in eerste instantie de werkgever is die moet aantonen waarom de wijziging noodzakelijk en redelijk is. Voor wat betreft de positie van het eenzijdige wijzigingsbeding, heeft de Hoge Raad geoordeeld dat met name in het kader van collectieve wijzigingen het eenzijdige wijzigingsbeding een rol speelt en dat bij wijzigingen in individuele gevallen de Taxi Hofman leer gehanteerd dient te worden. Dus als een werkgever de arbeidsvoorwaarden van meerdere of alle werknemers wenst aan te passen, moet dit recht zijn voorbehouden en geldt dat er een zwaarwichtig belang voor de aanpassing moet zijn. Als er sprake is van wijziging van arbeidsvoorwaarden voor een individuele werknemer, kan door de werkgever worden volstaan met een redelijk voorstel.
De redactie heeft besloten deze rubriek open te stellen voor vragen op het gebied van arbeidsrecht. Vragen kunnen worden gericht aan redactie@vvao.nl. In een volgend nummer zal dan één geschikte vraag behandeld worden.
Tekst: Aly Breemhaar Fotografie: Karin Oppelland
Vrouw Kunst
Verbindende cirkels Tess van Aubel is schilderes. Nu full time, maar vroeger niet. Het kwam niet eens im Frage om van schilderen je beroep te maken. Ze is begonnen in het onderwijs, o.a. als lerares Frans. Al achter in de dertig is ze rechten gaan studeren. Ze heeft jarenlang een eigen letselschadepraktijk gehad. Uit die tijd stamt haar lidmaatschap van de VVAO. Tess is nog steeds lid, in Wageningen. Een gezellige club. Maar schilderen, dat heeft ze eigenlijk altijd gedaan. ‘Voor schilderen moet je relaxed zijn. Ik ben nu gepensioneerd - mijn vroegere kantoor heb ik omgebouwd tot atelier, had ik toen al in gedachten - en ik werk daar in m’n eigen tempo. Ik heb daar nu de tijd en de rust voor. Eind oktober van dit jaar deed ik mee aan het Kunstevent in de Ahoy in Rotterdam. Omdat er veel belangstelling is voor mijn schilderijen, ga ik mijn atelier op bepaalde tijden openstellen.
meisjes die elkaar aan het opmaken zijn. Ik zag twee meisjes op die manier bezig en de intensiteit waarmee ze dat deden, pakte me. Maar ik heb daar ook m’n eigen interpretatie bij of een eigen fantasie of opvatting. Ik breng die twee werkelijkheden op mijn manier bij elkaar: een verbeelde werkelijkheid. Voorbeelden hiervan zijn ook Toewijding, Droomlandschap, Drieluik, Meisje met hond.
Wat de verkoop betreft is het momenteel geen goede tijd, vooral niet voor jonge kunstenaars. Door de financiële crisis zijn mensen minder snel geneigd geld te besteden aan kunst. Je moet veel investeren, in materialen vooral en ja, dat moet er wel uitkomen. Ik vind het heerlijk dat ik die druk niet heb. Ik hoef niet te leven van de verkoop van mijn schilderijen. Ik bepaal de verkoopprijs gevoelsmatig, op basis van wat ik mijn werk waard vind. Ik werk met olieverf en ben al gauw een paar weken met een schilderij bezig. Als iemand het bedrag er niet voor over heeft, dan neem ik ‘mijn kinderen’ weer mee. Ik geef een schilderij bij wijze van spreken nog liever weg aan iemand die er echt door geraakt is maar het niet kan betalen, dan dat ik het voor een lagere prijs verkoop.
Ik probeer altijd spanning in een schilderij te leggen, door onverwachte combinaties te maken of door dingen of figuren letterlijk achter elkaar te plaatsen. Zoveel mogelijk dimensies laten zien, er is zoveel meer dan alleen het direct zichtbare. Ik kom vaak in cirkels terecht als vorm, ronde lijnen. Ik weet niet waar dat vandaan komt, cirkels geven verbinding.
Mijn schilderijen zijn bijna altijd geïnspireerd door iets uit de werkelijkheid. Dat kan een verhaal zijn dat iemand me vertelt, iets wat ik lees, een foto, iets wat ik zie. Bijvoorbeeld het schilderij met twee
Zo kort na de beurs doe ik het even rustig aan. Maar ik zit wel weer vol ideeën. Zolang het nog kan, ga ik door.’
www.tessvanaubel.exto.nl e-mail : tessvanaubel@planet.nl
15
De VVAO is een van de oudste en prominentste vrouwenverenigingen in Nederland. Ze is opgericht in 1918, heeft rond 4.200 leden en 32 afdelingen. De vereniging is een netwerk van hoger opgeleide vrouwen. Zij zet zich in voor de positieverbetering van deze vrouwen en werkt aan hun empowerment. De afdelingen organiseren activiteiten om de band tussen de leden te versterken. Op landelijk niveau worden studiedagen, workshops, trainingen en themadagen georganiseerd. Twee keer per jaar verschijnt een magazine over een voor vrouwen belangrijk thema. De VVAO is lid van de International Federation of University Women (IFUW); zij participeert ook actief in de activiteiten van de University Women of Europe (UWE). Iedere vrouw die een studie heeft afgerond aan een universiteit of hogeschool kan lid worden van de VVAO. Informatie: www.vvao.nl
16