VVAO Magazine 10

Page 1

Onder m'n hoed Hoeveel ‘soorten en maten’ intelligentie zijn er eigenlijk? En, wat willen en kunnen we ermee? Erna Schaap en Fenna ter Meulen

Intelligentie

magazine voor vrouwen met een hogere opleiding nummer 10 | juni 2010

Hoera! Hoogbegaafd én vrouw? Hoger opgeleide vrouwen erkennen dat ze misschien niet dom zijn, maar hoogbegaafd? Sieuwke Ronner en Noks Nauta Meisjes zijn niet bèta-dom “De hersenen zijn het meest bijzondere orgaan in ons lichaam. Ze bepalen wie en wat we zijn, daarin ligt onze persoonlijke geschiedenis opgeslagen. Zonder hersenen is er geen leven.” Marian Joëls


VVAO MAgAzine #10 3

inhOud

Voorwoord

3 Column

Kennismaken met de afdeling Amsterdam

4

Onder mijn hoed Intelligentie in historisch perspectief

6

Vereniging ‘Mensa’ omarmt hoogbegaafden

7

Het Hoogbegaafde kind

8

Hoera! Hoogbegaafd en vrouw? Hoe komt het dat juist slimme vrouwen hun talenten vaak niet onderkennen?

10 Brenda Reijerse:

Het draait om sociaal-emotionele intelligentie

11

Spirituele intelligentie

11 Column

Leve de wetenschap

12 Rubriek Vrouw en Wetenschap

Hoogleraar Marian Joëls: Meisjes zijn niet bèta-dom

13 Rubriek Vrouw en Professie

Mechel Ensing-Wijn vertelt over beelddenken Rubriek Vrouw en Geld

14

Minder inkomensafhankelijke regelingen, meer vrouwen economisch zelfstandig

cOlOfOn VVAO Magazine is een halfjaarlijkse uitgave van de VVAO, Vereniging van vrouwen met hogere opleiding. Alle leden van de VVAO krijgen het magazine gratis toegezonden. Het magazine is als download te vinden op www.vvao.nl/actueel. Alle voorgaande magazines vanaf 2005 staan als download in het archief. De VVAO is aangesloten bij de IFUW (International Federation of University Women). Redactie drs. Fenna ter Meulen (hoofdredacteur) drs. Lamberthe de Jong drs. Mieke van Liempd-Gerrits ir. Erna Schaap drs. Marijke Vos-Maan Aan dit nummer werkten mee: • drs. Aly Breemhaar (www.breemhaartekst.nl) • drs. Ine van Emmerik (www.extravaleren.nl) • drs. Aleid Fokkema (www.lighthousetexts.nl) • mr. Francine ten Hoedt MA (www.trickline.nl) NMI gecertificeerd mediator en master of arts in conflictmanagement • dr. Noks Nauta (info@noksnauta.nl) en drs. Sieuwke Ronner (info@meriones.nl) • dr. Hetty Pott-Buter, emeritus hoofddocent economie Universiteit van Amsterdam • mr. Marjolein Rikmenspoel (www.notos.info) • drs. Margriet Rutgers (www.margrietrutgers.nl) • drs. Willemijn Schretlen studeerde geneeskunde in Leiden, doet nu de opleiding literair Vertaler • drs. Astrid van der Sloot Redactieadres p/a Secretariaat VVAO Postbus 628 4200 AP Gorinchem Tel. 0900 2109907 e-mail: redactie@vvao.nl Vormgeving De Zaak Launspach, Rotterdam

Rubriek Vrouw en Kunst

15

De architecturale wandkleden van Riekje Flinkenflögel

Productie Helderwerkt, Moordrecht Fotografie Karin Oppelland

www.vvao.nl Copyright © Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen of vermenigvuldigd zonder uitdrukkelijke toestemming van de redactie. 2

Oplage 4.500 exemplaren


Emotionele intelligentie, sociale intelligentie, spirituele intelligentie, meervoudige intelligentie, bovengemiddelde intelligentie, cognitieve intelligentie en succesvolle intelligentie; er zijn de laatste jaren bibliotheken over vol geschreven. Deze en andere vormen van intelligentie komen in deze uitgave allemaal aan bod. Ons intellect is een boeiend fenomeen dat – zoals in het inleidend artikel wordt geschetst – niet op zichzelf staat, maar vaak vooral in samenspel met andere vaardigheden tot een bijzondere vorm van intelligentie kan leiden. Tot succesvolle

intelligentie, want daar gaat het de meesten toch om. Hoogbegaafdheid vormt in veel gevallen een goede basis voor die succesvolle intelligentie. We hebben daarom leden en enkele niet-leden geïnterviewd van Pharos en Mensa, verenigingen die zich met hoogbegaafdheid bezighouden. Daarnaast laten we onderzoekers aan het woord die zich concentreren op (jonge) vrouwen en intelligentie, en VVAO-lid Mechel Ensink vertelt wat beelddenken kan betekenen om mensen intellectueel tot hun recht te laten komen. We kunnen niet aan alle soorten en maten intelligentie aandacht geven. Met name noem ik kunstmatige intelligentie. Een uitermate boeiend onderwerp waarmee we in de toekomst allemaal te

maken krijgen: zoals met zorgrobots zodat we langer thuis verzorgd kunnen worden of met intelligente vliegtuigstoelen, die voor een rustgevend muziekje zorgen als ze overmatig zweet ‘voelen’. Met kunstmatige intelligentie kunnen we een heel blad vullen en misschien doen we dat in de toekomst ook. In deze tiende en in verband daarmee gerestylde editie van het VVAO magazine beperken we ons tot een aantal vormen van menselijke intelligentie. De redactie wenst jullie veel leesplezier en daagt jullie uit de eigen geest te scherpen aan de spelletjes die her en der in het blad te vinden zijn. 

Fenna ter Meulen, hoofdredacteur

Column Kennismaken met de afdeling Amsterdam

Op 9 november 1928 zag de VVAO-afdeling Amsterdam het levenslicht. Dit betekent dat de afdeling Amsterdam dit jaar 82 jaar bestaat, met op dit moment circa 300 leden. Als 27-jarige ben ik lid geworden van deze bijzondere afdeling. Wat spreekt mij aan? Allereerst de diversiteit van de leden. De afdeling bestaat uit vrouwen van diverse generaties en pluimage. Je bent welkom op de bijeenkomsten als je een parelketting en een bijpassende hoed draagt, maar ook als je in een derdehands trui rondloopt. Ik heb vrouwen leren kennen die de weg voor ons jonge vrouwen hebben vrijgemaakt door op de barricades te gaan staan, VVAO-vrouwen die de vrouwen van een andere vereniging een hart onder de riem staken door met hen te spreken over het glazen plafond, vrouwen die hun (klein)dochter meenemen naar de diverse bijeenkomsten en andere jonge vrouwen die enthousiast zijn over de vele mogelijkheden die er inmiddels voor ons zijn. Dit betekent echter niet

dat we er nu zijn. Daarom gaat de afdeling Amsterdam door met aandacht vragen voor emancipatievraagstukken. Laatst (2 maart jl.) is er nog een artikel hierover, van de hand van één van onze Amsterdamse leden, gepubliceerd in de Volkskrant. Een ander belangrijk kenmerk van de afdeling Amsterdam zijn de vele verschillende kringen. Er is een kring voor elk onderwerp; diverse leeskringen, twee beleggingskringen, een fietskring en een wandelkring, een jongeren- en een filosofenkring, een emancipatiekring, en een play reading-kring. In de stad Amsterdam zijn ook altijd veel activiteiten en dat kan soms een probleem zijn. Als er bijvoorbeeld een VVAO-bijeenkomst staat gepland terwijl op dat moment ook een bijzondere voorstelling in de stad speelt, komen soms minder leden dan gehoopt naar de VVAO-activiteit. Toch zijn er ook juist bloeiende kringen die daar handig

op inspelen zoals de toneelkring, de museumkring, de culturele kring en de recentelijk opgerichte filmkring. Tot slot is er de internationale betrokkenheid van onze leden. Er is een jumelage met een zustervereniging in Montpellier, we ondersteunen het onderwijsproject Leri for Life in Suriname en er was een interessante uitwisseling met een groep allochtone vrouwen uit Amstelveen. Ook zijn veel van ons actief binnen de UWE en IFUW en zijn we dus ook vaak te vinden bij de diverse conferenties. Kortom, de afdeling Amsterdam bestaat uit een grote variëteit van actieve en betrokken vrouwen die verder kijken dan hun stadsgrenzen en een inspiratie kunnen zijn voor andere vrouwen. 

Astrid van der Sloot, oud-bestuurslid afdeling Amsterdam 3


Intellectueel kapitaal, talentenbank, vaardigheden, passend onderwijs, opvoeding, life long learning, beelddenken, nature-nurture, empathie, (vrouwelijke) intuïtie. Ziedaar een (kleine) opsomming van begrippen met als uitgangspunt het thema van dit magazine: intelligentie. Uit deze veelheid van begrippen blijkt wel hoe fundamenteel, veelzijdig en ook actueel dit onderwerp is. Een definitie van het begrip intelligentie in brede zin is niet zo snel te geven. Hoog tijd dus voor wat graafwerk: hoeveel ‘soorten en maten’ intelligentie zijn er eigenlijk? En, wat willen en kunnen we ermee? Want daar gaat het ons uiteindelijk om.

Onder m'n hoed We leven in een maatschappij waarin de productiefactor kennis een steeds belangrijkere plaats inneemt ten opzichte van de traditionele factoren arbeid, natuur en kapitaal. Door het toepassen van kennis is innovatie en verandering mogelijk. In 2000 was het een van de speerpunten van de Europese Unie (strategie van Lissabon) om Europa in 2010 de meest kennisintensieve economie van de wereld te laten zijn met een arbeidsparticipatie van zeventig procent en een economische groei van drie procent. Het platform Bèta Techniek bijvoorbeeld kreeg de opdracht van het ministerie van OCW om in 2010 vijftien procent meer uitstroom van bètastudenten te genereren ten opzichte van 2000.

“Do not ask how smart you are: Ask how you are smart” – Howard Gardner

Nu, in 2010 en na een crisis, blijkt dat de EU-strategie om de lidstaten flink te laten investeren in onderzoek en ontwikkeling goeddeels is mislukt. De EU 2020 strategie moet nu duidelijk gaan maken hoe economie en werkgelegenheid, sociale rechtvaardigheid en duurzaamheid onder één hoed gebracht kunnen worden. De tijd van groei ‘om de groei’ is voorgoed voorbij. Gelukkig heeft de mens genoeg potentieel om er iets moois van te maken. In het onderwijs zien we dat wanneer kinderen en studenten 4

intrinsiek gemotiveerd zijn en hun ‘ei’ daadwerkelijk ergens kwijt kunnen, er van alles gebeurt. En zo divers als de leerlingen zijn, zo divers zal ook hun onderwijs moeten zijn. Hoe kunnen we anders aangeboren talenten optimaal tot ontplooiing brengen? En hoe meten we die talenten het beste?

Soorten en maten intelligentie In de wetenschap verstaat men onder het begrip intelligentie meestal de cognitieve intelligentie (ook academische intelligentie genoemd). Volgens de hoogleraren Wilma Resing en Pieter Drenth (2007) moet onder intelligentie worden verstaan: het geheel van cognitieve of verstandelijke vermogens dat nodig is om kennis te verwerven, en daar op een goede wijze gebruik van te maken, teneinde problemen op te lossen die een vast omschreven doel en structuur hebben. Een mondvol. In de psychologie worden twee denkrichtingen onderscheiden: in de eerste wordt intelligentie als één algemene capaciteit gezien; de Raven-intelligentietest is daar bijvoorbeeld op gebaseerd. In de tweede denkrichting is sprake van een verzameling op zichzelf staande verschillende vormen van intelligentie. De Britse psycholoog Charles Spearman (prof. of Psychology at University College London) beschouwde intelligentie als één algemene intelligentie (1904). Hij noemde die factor G (general). Voor verschillende mentale taken onderscheidde hij nog specifieke intelligentie (factor S). Sommige moderne intelligentietesten zijn nog steeds gebaseerd op het idee

dat intelligentie in één algemene factor is te vatten. Later in de historie ontwikkelden Thurstone (1934), Cattell en Guilford modellen waarin intelligentie bestond uit meerdere onafhankelijke dimensies.

“Spiritual intelligence is our access to and use of meaning, vision and value in the way that we think and the decision that we make” – Danah Zohar

De Amerikaanse psycholoog David Wechsler, ontwerper van de beroemde intelligentietests (WAIS 1939, WISC 1949 en WPPSI 1967), baseerde zijn testen op de filosofie dat intelligentie in twee deelgebieden past: verbale (VIQ) en performale (PIQ, non-verbale) gebieden, die beide nog verder onder te verdelen zijn. Hij liet het oude idee van een intelligentiequotiënt los en introduceerde het idee van de normaalverdeling: aan een gemiddeld intelligentieniveau kende hij de score 100 toe en bepaalde een standaarddeviatie van 15 (Gausscurve). Zijn WAIS-test (Wechsler Adult Intelligence Scale) is vandaag de dag de meest toegepaste psychologische test. Vier typen van intelligentie worden daarin afzonderlijk bekeken: de verbale, de numerieke, de ruimtelijke en de logische intelligentie. Tezamen vormen deze delen de totale IQ-score.


Tekst: Erna Schaap en Fenna ter meulen

zwak begaafd

intelligent meer begaafd

geestelijk gehandicapt

zeer intelligent hoogbegaafd normaal

Hoe strikt is de IQ-grens?

68 % van de bevolking

2,3 %

13,6 %

34,1 %

34,1 %

13,6 %

2,3 %

2 % = mensa 40

50

60

70

80

90

100

110

120

130

140

10

25

40

55

70

85

100

115

130

145

160

IQ Wechsler Wisc IQ Cattell III

Wat heb je eraan?

Omstreden

Hoe succesvol je bent hangt ook af van zaken als motivatie, inzet, zelfvertrouwen, sociale vaardigheden. De wetenschap is daarom blijven zoeken naar een beter model voor het meten van intelligentie waarmee de kans op succes bij een studie of bij ondernemerschap beter voorspeld kon worden. Dat leidde in 1975 tot het multifactorenmodel ofwel het Three Ring Concept. Dit concept van Joseph Renzulli bestaat uit drie cirkels die elkaar allemaal gedeeltelijk overlappen. In de cirkel voor bijzondere capaciteiten zet hij niet alleen hoge intelligentie maar ook sportiviteit en muzikaliteit, in een tweede cirkel zet hij de motivatie (volharding, taakgerichtheid) en de derde is voor creativiteit (vermogen om originele oplossingsmethodes te vinden).

Ondanks de verdieping van het begrip IQ en het onderzoek op dat terrein komen onderzoekers tot de conclusie dat hoge cognitieve intelligentie geen garantie is voor succes. Vanaf de tachtiger jaren van de vorige eeuw wordt dan ook gekeken naar veel meer soorten intelligentie, waaronder emotionele, sociale en spirituele intelligentie. Waarschijnlijk wordt de term emotionele intelligentie (EQ) voor het eerst gebruikt door Wayne Payne in zijn ‘A Study of Emotion: Developing Emotional Intelligence (1985).’ In 1995 kwam het begrip emotionele intelligentie onder de aandacht van het grote publiek met de publicatie van de gelijknamige bestseller van Daniel Goleman.

school

vrienden motivatie

hoogbegaafdheid

creativiteit

buitengewone capaciteit gezin

De Nederlandse ontwikkelingspsycholoog Franz J. Mönks breidde het model van Renzulli uit door er omgevingsfactoren aan toe te voegen. Zijn reden: persoonlijke factoren komen pas goed tot ontwikkeling in interactie met de omgeving: school, gezin en ontwikkelingsgelijken.

Er zijn intelligentietests ontwikkeld die rekening houden met een handicap of met een achterstand op een bepaald gebied. De Son-test bijvoorbeeld is een algemeen toepasbare test waarbij het gebruik van gesproken of geschreven taal niet noodzakelijk is. Soms kan het gebruik van een cultuurarme intelligentie-test zinvol zijn omdat zij er rekening mee houden dat bijvoorbeeld allochtonen nog niet goed het nederlands beheersen, maar ook omdat ze veelal minder vaardig zijn in het maken van testen.

EQ-tests worden vaak gebruikt als onderdeel van personeelsselectie. Men noemt empathie als belangrijke eigenschap om succesvol te kunnen functioneren. Vooral in conflicterende situaties is het handig om goed met emoties, spanningen en gevoeligheden om te kunnen gaan. Maar het is onduidelijk wat EQ-testen precies meten en ze zijn daarom nogal omstreden. Bekend is bijvoorbeeld dat iemand die eigengereid is een lagere EQ-uitslag krijgt dan iemand die meer conformistisch is aangelegd. In 1983 presenteerde Howard Gardner zijn theorie van meervoudige intelligenties. Hij gaat ervan uit dat voor elk persoon ontwikkeling mogelijk is door een langdurig educatief proces om een aangeboren potentieel tot volle wasdom te laten komen. In zijn theorie onderscheidt Gardner

Wat is het verschil tussen een IQ van 128 en 132? Arbeids- en organisatiepsycholoog Pieter Drenth zei eens: “Psychologische metingen als een IQ moeten met de nodige marges worden omgegeven. leerkrachten en werkgevers moeten geen overdreven waarde hechten aan een absolute IQ-score, maar hun beslissingen ook baseren op andere observaties. Psychologie werkt met minder betrouwbare metingen dan de fysica, waar water nu eenmaal bij honderd graden Celsius kookt. Ik val niet achterover van een marge van drie IQ-punten.”

acht begaafdheidsgebieden: verbaal, logisch-wiskundig, muzikaal, ruimtelijk, lichamelijk-kinetisch, naturalistisch, intrapersoonlijk (het vermogen om jezelf te begrijpen en inzicht in eigen gevoelens, angsten en beweegredenen) en interpersoonlijk (het vermogen om bedoelingen, motivatie en noden van anderen te begrijpen). Gardner denkt er nog over na of een negende aan de lijst toegevoegd moet worden: een existentiële/ spirituele intelligentie.

Praktische Intelligentie Volgens Robert J. Sternberg, hoogleraar aan de Yale Universiteit en een van de meest prominente psychologen van dit moment, bestaan er drie (abstracte) soorten intelligentie voor persoonlijk en professioneel succes: 1. analytische , 2. creatieve en 3. praktische intelligentie. In zijn boek ‘Giftedness According to the Theory of Successful Intelligence’ stelt hij het gangbare beeld van intelligentie ter discussie: “De intelligentie die wordt gemeten met intelligentietests vind je in de praktijk van alledag nauwelijks terug. De problemen die mensen in hun leven tegenkomen zijn vaak veel minder goed gestructureerd dan de eendimensionale vragen die in gestandaardiseerde tests worden gepresenteerd. Succesvolle intelligentie is een rijkgeschakeerd fenomeen: het behelst onder andere elementen van creativiteit, het nemen van intellectuele risico's, interpersoonlijke vaardigheden en doorzetting”. Sternberg is ook degene die veel aandacht trekt met zijn publicaties over personeelsselectie en de Big Five-persoonlijkheidstheorie. 5


wall

Tekst: Francine ten Hoedt

A

B

C

D

Corinne Bekker studeerde Wijsbegeerte met bijvakken nederlandse Taalbeheersing en natuurkunde. Ze studeerde af op ethische vragen rond voortplantingstechnologie en promoveerde in 2004 op het thema rechtvaardigheid en onpartijdigheid vanuit het perspectief van vrouwenstudies. Bekker werd in 2007 lid van mensa en van de VVAo.

The puzzle of the prisoner's hats: Imagine four prisoners have been lined up as in the drawing. Each man can see only what is in front of him and the wall completely blocks his view of the other side. Their captors place hats on their heads. They are told that there are two black hats and two white, but none of them is allowed to see the colour of his own. They are not allowed to take their hats off. The men are given two minutes, in which time one of them must correctly call out the colour of his own hat. If the first one to speak gets it right, inside the time limit, they will all be freed. No communication is allowed, and an incorrect call means they all lose. Thus, one of them has to make a decision for all of them. After about one minute, one of the prisoners calls out the colour of his hat correctly. He doesn't guess, and there is no trick to the question. He works it out purely by reasoning.

The question: Which one of the prisoners answers, and how does he know he is right? De oplossing staat op pagina 15

Vervolg "Onder mijn hoed" Onze persoonlijkheid zou te beschrijven zijn aan de hand van vijf globale dimensies: Extraversie, Vriendelijkheid, Zorgvuldigheid, Emotionele Stabiliteit en Openheid voor Ervaringen (ook wel Intellectuele Autonomie genoemd). In de selectiepraktijk wordt een vragenlijst, de Five Factor Personality Inventory (FFPI), gebruikt om deze persoonskenmerken vast te stellen. Gebruikers van deze lijst geven echter toe dat de kans groot is dat op ‘sociale wenselijkheid’ wordt ingevuld.

Tot slot Na deze historische schets van de ontwikkeling van het begrip intelligentie is het wel duidelijk dat, om enigszins te kunnen voorspellen waar iemand later in de maatschappij terecht gaat komen, het niet voldoende is om te kijken of hij of zij hoger dan gemiddeld scoort op analytische intelligentie ofwel cognitieve intelligentie. Gelet op de drie punten van Sternberg is het zinvol om te bekijken hoe een persoon omgaat met die hoge analytische intelligentie (1), hoe hij zaken creatief kan combineren (2) én hoe hij zaken in de praktijk kan brengen (3)

 6

Vereniging Mensa omarmt hoogbegaafden Mensa is een internationale vereniging voor hoogbegaafden. Je kunt lid worden als je behoort tot de meest intelligente twee procent van de bevolking. Om lid te kunnen worden van Mensa moet je een internationaal erkende intelligentietest afleggen. Maar ook zonder die test kun je al vermoeden dat je tot die speciale bevolkingsgroep behoort, als je tenminste weet waar je op moet letten. ‘Hoogbegaafden zijn mensen met een snel brein,’ zo omschrijft Corinne Bekker uit Utrecht het. Zij werd ongeveer drie jaar geleden lid van Mensa en het voelde als thuis komen. “Mensen die even snel kunnen schakelen, die aan een half woord genoeg hebben. Mensen begrijpen vaak niet wat het is om een hoog IQ te hebben. Ze denken dat het een pre is, maar dat is niet altijd zo.” Juist bij kinderen kan het heel behoorlijk fout gaan op school, weet Bekker, vooral als ze niet als hoogbegaafd herkend worden.

Enorme drive Volgens de Mensa-site kun je zelf herkennen of je een hoog IQ hebt. Als je snel verveeld bent, steeds op zoek bent naar nieuwe (intellectuele) prikkels, als je vaak slecht in een groep past of gevoelig bent voor indrukken. Recent onderzoek noemt hoogbegaafden: autonoom, gedreven, scheppingsgericht. Bekker voegt daar nog eentje aan toe, perfectionisme: “Als je Mensalen uitlegt wat je wilt doen, krijg je steevast de reactie: ‘Ik heb een beter plan’. En er is een enorme drive om telkens nieuwe dingen te leren. Die nieuwsgierigheid is kenmerkend.” Mensa is een gezelligheidsvereniging; er wordt een onnoemelijk aantal activiteiten georganiseerd, van discussiegroepen tot zeilweekenden, vertelt Bekker. Daarnaast stelt de vereniging zich ten doel de belangen van personen met een hoge algemene intelligentie te behartigen. “Mensa telt meer manlijke dan vrouwelijke leden en de vereniging is op zoek naar meer intelligente vrouwen. Die moeten er zijn. Mensa Nederland telt momenteel zo’n 3.500 leden en dat is lang niet die meest intelligente twee procent van de bevolking.”  Meer over Mensa Nederland vind je op www.mensa.nl.


Tekst: Erna Schaap

Het hoogbegaafde kind. Oeh, klinkt een beetje eng... Misschien omdat het klinkt als een taak? Een tijdrovende taak? Omdat het

Pharos organiseert in diverse regio's activiteiten voor kinderen, ouders en andere belangstellenden. Het doel is om hoogbegaafdheid op een positieve manier onder de aandacht te brengen, en ouders en kinderen met elkaar in contact te brengen. De Leonardostichting biedt onder meer verrijking van het onderwijsaanbod van de partnerscholen, waarmee de scholen zich in de eigen regio in positieve zin kunnen profileren. De stichting helpt ook bij het zoeken naar geschikte leerkrachten en organiseert trainingen voor leerkrachten.

ontwikkelen van hun specifieke talenten onbekend terrein is?

De stichting Centrum voor Creatief Leren (CCL) verzorgt dagopvang, zorg en onderwijs voor hoogbegaafde kinderen die uitvallen in het reguliere onderwijs. Het Centrum voor Begaafdheidsonderzoek (CBO) in Nijmegen bevordert wetenschappelijk onderzoek naar hoogbegaafdheid. Ouders kunnen bij hen terecht voor diagnostiek en advisering.

Het Hoogbegaafde Kind Om hoeveel kinderen gaat het eigenlijk? Dat hangt af van de definitie, zoals uit het inleidend artikel in dit magazine blijkt. Je kunt stellen dat het om zo'n één op de dertig kinderen gaat. Net zoals bij kinderen met een gemiddeld IQ moet deze groep worden begeleid om tot volle wasdom te komen, maar dan een tikje anders. Want, zoals de vereniging Pharos, een landelijke vereniging van ouders van hoogbegaafde kinderen, stelt op haar site: hoogbegaafde kinderen zullen moeten leren omgaan met de reacties van anderen uit hun omgeving op hun typische sterke eigenschappen en vaardigheden.

Door hun divergente denken (meer oplossingen voor een probleem) en hun vermogen hoog associatief te denken, komen hoogbegaafde kinderen vaak met onverwachte antwoorden. Die creativiteit vereist dus wel enige flexibiliteit op school om te mogen afwijken van gewoonten. HB (hoogbegaafde) kinderen doen misschien dingen die anderen wel eens raar kunnen vinden. Verder hebben HB kinderen in ieder geval meestal de volgende vier persoonlijkheidskenmerken: perfectionisme, groot rechtvaardigheidsgevoel, hypergevoeligheid en een kritische instelling. Het kind zelf zal ook moeten leren hiermee om te gaan.

Probleem of talent?

Onderpresteren

De hoogbegaafdheid maakt een kind anders dan het gemiddelde kind, net zo anders als de twee procent kinderen die aan de linkerkant van de normaalverdeling van intelligentie, dus bij een laag IQ, te vinden zijn. Hoogbegaafdheid is alleen geen handicap, integendeel: een hoogbegaafd kind heeft een aantal kwaliteiten waardoor het in staat is bepaalde zaken sneller of beter te doen. Hoogbegaafdheid is een talent. Dus toch geen probleem? Als de omgeving het kind ontmoedigt om veel na te denken of forceert om op een andere manier te denken, wordt het een probleem.

Wat weerhoudt een hoogbegaafd kind eigenlijk ervan om op school zijn talent te ontwikkelen? Dat kan nogal wat oorzaken hebben. Gebrek aan erkenning, opmerkingen over zijn moeilijke woordgebruik, zijn afwijkende interesses, zijn grote rechtvaardigheidsgevoel, opmerkingen over het voortdurend storen van de les door alternatieve oplossingsmethoden voor sommen aan te dragen, altijd die tienen en negens voor zijn werk, en ga zo maar door. Met andere woorden: de omgeving maakt het probleem. Op die manier kun je een kind krijgen met faalangst, dat twijfelt aan zichzelf, een eenzaam kind, een onderpres-

Met dank aan Floor Schiffers en Gerbert Rebel, bestuurslid Dr. Binetstichting.

teerder, of erger...een agressieve puber of een wegkwijnend persoontje. Om het niet zover te laten komen, moet er iets veranderen: de omgeving, dan wel het kind krijgt hulp om zich beter staande te houden en voor zichzelf een beter evenwicht te vinden tussen wat het wil doen en wat het verplicht moet doen. Gelukkig wordt dit nu wat meer dan vroeger erkend. Maar het is niet altijd gemakkelijk om het evenwicht in de ontwikkeling te bewaren. Ieder kind is weer anders. Gelukkig zijn er tegenwoordig nogal wat verenigingen, particuliere instituten en scholen die ondersteuning bieden. 

Woordherkenning Vlgones een oznrdeeok op een Eglnese uvnretsiet mkaat het neit uit in wlkee vloogdre de ltteers in een wrood saatn, het einge wat blegnaijrk is is dat de eretse en de ltaatse ltteer op de jiuste patals saatn. De rset van de ltteers mgoen wllikueirg gpletaast wdoren en je knut vrelvogens gwoeon lzeen wat er saatt. odmat we neit ekle ltteer op zcih lzeen maar wrood als gheeel. 7


Hoera! Hoogbegaafd én Slim en hoogbegaafd! Hoger opgeleide vrouwen erkennen dat ze misschien niet dom zijn, maar hoogbegaafd? Nee, dat bestaat niet! We maken het in onze beroepspraktijk maar al te vaak mee. Hoe komt het dat juist slimme vrouwen hun talenten vaak niet onderkennen? En wanneer mag je jezelf zelfs hoogbegaafd noemen? De auteurs geven in dit artikel antwoord op deze vragen en geven tips om vrouwen meer bewust te maken van hun talenten zodat ze die naar tevredenheid, van henzelf en van organisaties, in kunnen zetten. Voor hoogbegaafdheid is nog geen algemeen geaccepteerde definitie. Verschillen van inzicht hierover hangen vaak samen met de vraag of bij het vaststellen van hoogbegaafdheid puur en alleen wordt gekeken naar de hoogste 2% score op een valide IQ test, of dat een buitengewoon intelligent persoon ook prestaties moet laten zien. Kan iemand zonder diploma’s, zichtbare prestaties of goede maatschappelijke positie toch hoogbegaafd zijn?

Kenmerken Om uit deze verwarring te komen is in de loop van 2006/2007 in Nederland een landelijk consensustraject (Delphimethode) uitgevoerd onder een groep experts. Die experts, onder andere psychologen, (loopbaan)coaches, bedrijfsartsen en een psychiater, waren zelf hoogbegaafd en zij werkten met hoogbegaafden. Zij kregen de vraag voorgelegd naar wat zij precies onder ‘hoogbegaafdheid’ verstaan. De uitkomst 8

van dit onderzoek is een existentieel model met de volgende gemeenschappelijk gedeelde kenschets: een hoogbegaafde is een snelle en slimme denker, die complexe zaken aankan. Autonoom, nieuwsgierig en gedreven van aard. Een sensitief en emotioneel mens, intens levend. Hij of zij schept plezier in creëren.1 Bij bovenstaande karakterisering springen de volgende kenmerken in het oog:  Hoogintelligent (denken, te meten met een valide IQ test*>130)  Autonoom (zijn)  Rijk geschakeerd gevoelsleven (voelen)  Gedreven en nieuwsgierig (willen)  Hoogsensitief (waarnemen)  Scheppingsgericht (doen)  Creatief, snel, intens en complex (samenspel) In de genoemde kenschets gaat het om een hoogbegaafde in balans. De hoogbegaafde kan echter ook scheefgroeien en overdreven

of juist teruggetrokken trekken gaan vertonen. Kenmerken van het teruggetrokken gedrag zijn bijvoorbeeld: onderpresteren, depressief worden, overgevoelig zijn, zich isoleren, vermijdingsreacties. Voorbeelden van overdreven gedrag zijn: anderen aanvallen met woorden als wapen, de aandacht trekken, het domineren van gesprekken, het trotseren van wetten en regels.2

Een hoogbegaafde kan ook scheefgroeien en overdreven of juist teruggetrokken trekken gaan vertonen

Man versus vrouw Op basis van onze praktijkervaring zien we een aantal verschillen tussen hoogbegaafde vrouwen en mannen. Het valt ons op dat vrouwen vaker teruggetrokken gedrag vertonen en hun talenten niet laten zien. Hoe ontstaat eigenlijk onderschatting van talent bij vrouwen en wat zijn de gevolgen? Sommige personen scoren beneden de ‘norm’, bijvoorbeeld door faalangst, dyslexie of gebrek aan motivatie, maar zijn wel hoogbegaafd te noemen op basis van de overige kenmerken. Al in de vroege jeugd worden meisjes en jongens verschillend benaderd.3 Zonder uitputtend te willen zijn, noemen wij een aantal ontwikkelingen die ertoe bijdragen dat vrouwen hun eigen talenten onderschatten en te weinig laten zien.


Tekst: Sieuwke Ronner en noks nauta

Drs. Sieuwke Ronner is klinisch psycholoog en organisatiekundige. Zij begeleidt veranderingstrajecten in bedrijven en traint en coacht (onder anderen) hoogbegaafden in hun werk (info@meriones.nl). Zij is lid van de VVAO Gouda. Dr. Noks Nauta is bedrijfsarts en psycholoog. Zij werkt als freelance trainer en docent, onder meer op het gebied van hoogbegaafden (info@noksnauta.nl). Zij is lid van de VVAO Delft. Samen schreven zij het boek ‘Ongeleide projectielen op koers. Werken en leven met hoogbegaafdheid’. Harcourt Book Publishers, 2007. ISBN 978 90 265 17990

vrouw? 1. Meisjes ontwikkelen zich in sociaal en emotioneel opzicht anders dan jongens. Meisjes hebben een groter vermogen tot zelfreflectie. Ook hebben zij een groot vermogen om sociale signalen op te vangen. Dit brengt hen in conflict met maatschappelijke verwachtingen van sociale aangepastheid enerzijds en hun reflectie op hun talenten en het inzetten daarvan anderzijds. Dit leidt tot een afname van zelfwaardering. Daarom zijn zij al jong meer uit op imitatie dan hoogbegaafde jongetjes. Meisjes passen zich aan en doen alsof ze minder capabel zijn dan ze in werkelijkheid zijn. Ze duiken zo onder in de groep en blijven ongezien. 2. Veel vrouwen zijn zich vaak niet bewust van het feit dat hoge intelligentie in hoge mate erfelijk bepaald is. Er is zelfs enig bewijs dat intelligentie overgedragen wordt via de moeder. Ook komen volwassenen soms pas achter hun eigen hoogbegaafdheid door de testen van hun kinderen. Juist door het niet tijdig (h)erkennen van de eigen talenten (zoals wij vaak bij vrouwen zien) kan een te bescheiden beeld van de eigen capaciteiten ontstaan. 3. Het volgen van een hogere opleiding voor meisjes en vrouwen wordt niet altijd gestimuleerd: er wordt van een vrouw verwacht dat ze een partner zoekt en kinderen krijgt. Daarom zijn vrouwen minder geneigd ‘single’ te blijven en met hun talenten een carrière te maken. Soms gaan slimme vrouwen pas op latere leeftijd studeren. Daarnaast worden

Tips voor slimme vrouwen  zie hoogbegaafdheid als een gave, waarmee je zinvolle dingen kunt doen;  zoek rolmodellen van vrouwen voor wie jij bewondering hebt. Wat doen zij wat jij niet doet?  onderzoek of je een van de genoemde soorten ‘vermijdingsgedrag’ herkent en vraag aan anderen hoe realistisch dit gedrag is; zoek samen naar alternatieven;  zoek contact met andere (hoogbegaafde) vrouwen en deel je gedachten, je onzekerheden, je gevoelens;  ga na waar jouw balans ligt en of je wellicht bent doorgeschoten naar de overdreven of de teruggetrokken kant;  ga na wat jouw waarden en opvattingen zijn en wat die van de buitenwereld zijn; laat die van je zelf leidend zijn;  zoek zo nodig een professionele coach die jou begeleidt in je zoektocht naar meer zelfvertrouwen en beter gebruik van je talenten.

literatuur 1. maud Kooijman- van Thiel (red), (2008). Hoogbegaafd. Dat zie je zó! over zelfbeeld en imago van hoogbegaafden. Ede: oYA Productions, 2008. ISBn 978 90 9023526 4 2. mary-Elaine Jacobsen (1999, 2000). The Gifted Adult. Ballantine Books. ISBn 0 345 43492 7 3. Corine Cadle meredith (2009). Young, gifted and female: a look at academic and social needs. In: Gifted and Talented International-24(2), December 2009: 109-121. 4. Corten, F.G., nauta A.P. & Ronner, S. (2006). Highly intelligent and gifted employees-key to innovation? Academic paper International HRD-conference. Amsterdam, october 2006.

schoolprestaties van meisjes anders beoordeeld dan die van jongens, vooral in de bètavakken. Meisjes durven hun bètacapaciteiten vaak niet te laten zien. Het gevolg hiervan is dat vrouwen zich meer ontwikkelen in de sociale beroepen. 4. Vrouwen stellen vaak hoge, soms onrealistische, verwachtingen aan zichzelf: zij moeten in al hun verschillende rollen (werknemer, werkgever, vriendin, partner, moeder, dochter) goed zijn. Hun perfectionisme belemmert hen fouten te durven maken en toe te groeien naar een leidinggevende positie. Ook hebben zij in het bereiken van de top last van de waardeoordelen over ‘vrouwelijke’ en ‘mannelijke’ eigenschappen. Sommige hoogbegaafde vrouwen hebben een wens tot gelijkwaardigheid: ‘ik ben niet beter dan een ander’. Zij voelen zich belemmerd door hun vrouw zijn en verbergen hun kwaliteiten. Andere (succesvolle) vrouwen hebben de neiging om zich ‘mannelijk’ te gedragen en zich aan te passen aan de dominante mannencultuur. Er bestaan maar weinig rolmodellen voor hoogbegaafde vrouwen aan wie zij hun gedrag kunnen toetsen. Dit geldt vooral voor vrouwen die geboren zijn voor circa 1960. 5. Het is voor vrouwen vaak lastig een balans te vinden tussen werk en privé; gezins- en opvoedingstaken komen nog steeds veelal op de vrouw neer. Als vrouwen in aanmerking komen voor een topfunctie moeten ze wel echt goed zijn. Veel vrouwen ervaren dit als een

zware belasting. Bovendien worden vrouwen nog steeds lager betaald dan mannen in dezelfde functie. Dat betekent dat zij lager worden gewaardeerd dan mannen in dezelfde functie, hetgeen natuurlijk frustrerend is en belemmerend voor hun motivatie.

Conclusie Vrouwen (h)erkennen nog onvoldoende de kenmerken van hoogbegaafdheid óf maken die onvoldoende zichtbaar. Dit kan tot negatieve effecten leiden zowel in het werk als privé. Veel hoogbegaafde vrouwen hebben een (te) laag zelfvertrouwen, compenseren dit door hoge eisen aan zichzelf te stellen en komen zo niet tot echte ontplooiing van hun talenten. Met name vrouwen tussen de 30 en 45 jaar hebben een verhoogde kans op overspanning en burn-out. Bij sommigen kan deze situatie leiden tot somberheid en depressieve gevoelens. Jammer, want zo gaat er veel talent verloren, terwijl hoogbegaafde vrouwen juist zeer positieve bijdragen kunnen leveren aan arbeidsprocessen. [4] 

Een hoogbegaafde is een snelle en slimme denker, die complexe zaken aankan. Autonoom, nieuwsgierig en gedreven van aard. Een sensitief en emotioneel mens, intens levend. Hij of zij schept plezier in creëren 9


Tekst: Willemijn Schretlen

Brenda M. Reyerse (1957) studeerde MO geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam en volgde de Post HBO opleiding tot trainer sociale vaardigheden en persoonlijke effectiviteit. In 2009 begon ze haar eigen trainingsbureau.

“Eigenlijk draait alles om de sociaal-emotionele intelligentie”, vertelt Brenda Reyerse en ze noemt de vier basisemoties: blij/verdrietig, zeker/onzeker, ontspannen/gespannen, en boos. Het erkennen van deze emoties is het startpunt van haar trainingen waarin ze steeds uitgaat van de pedagogische driehoek: duidelijkheid (welke doelen worden gesteld), veiligheid (wat zijn de sociale regels en normen) en gezelligheid (het scheppen van een ontspannen sfeer). Dit zijn voorwaarden om te kunnen leren.

Het draait om sociaal-emotionele intelligentie Het viel Brenda Reyerse na jarenlange ervaring met mbo-studenten op dat ook hoog opgeleide vrouwen zichzelf kleiner maken als ze zich presenteren. Het lijkt dan alsof ze zichzelf niet belangrijk vinden. In haar trainingen voor de zakelijke en particuliere markt probeert ze daarom vrouwen bewust te maken van 'hoe ze naar zichzelf kijken’ en ‘hoe ze naar de ander kijken’. Het gaat om vragen als ‘wat roep ik op bij de ander’ en ‘welke emoties versterk/verzwak ik bij de ander’. Diep van binnen vraagt iedereen zich natuurlijk af: ben ik belangrijk genoeg om mee te doen, zal ik geaccepteerd worden door de groep? De invalshoek van Reyerse is dan ook: hoe kun je met je denken je gevoelens beïnvloeden. Dit is de cognitieve gedragsbenadering

VVAO Magazine zoekt redactieleden Vind jij het boeiend en leuk om aan het magazine mee te werken en ben je bereid daarvoor een paar keer per jaar te vergaderen en artikelen te coördineren, meld je dan aan bij redactie@vvao.nl. Een kritisch opbouwende instelling ten aanzien van taal en tekst is een pre.

10

die uitgaat van de principes van RET (Rationeel Emotieve Therapie), die de kracht van je denken centraal stelt. Op een vraag naar het verschil tussen jonge en oudere vrouwen vertelt ze over de bevindingen van arbeidspsycholoog Louise Boelens bij een onderzoek onder vrouwen van 50 jaar en ouder, naar hun sociaal emotionele welzijn. Wat bleek? Vrouwen bleven vastzitten in een ongelukkige relatie, ze piekerden veel, ze hadden last van schuldgevoel of perfectionisme, het ontbrak hen aan innerlijke autonomie en ze hadden een te klein netwerk. Voor vrouwen vanaf 50 jaar biedt Brenda daarom workshops rond thema’s als ‘terugblik op je leven’, ‘loslaten’, ‘zelfbeeld’ en ‘nieuwe doelen’. Op hun beurt durven jonge vrouwen geen grenzen te stellen en denken ze weinig strategisch. Ook daarin traint Reyerse. Binnenkort geeft ze een workshop voor hoger opgeleide vrouwen met westerse en niet-westerse achtergrond. Het thema is ‘Persoonlijke of Culturele verschillen?’ Deze workshop sluit aan bij haar belangstelling voor interculturele communicatie. Ze werkt al meer dan twintig jaar met allochtone kandidaten aan scholing, training en vorming en is een groot voorstander van een open gesprek over culturele dilemma’s tussen autochtonen en allochtonen. Nederlanders en ‘nieuwe Nederlanders’ hebben dikwijls verschillende

perspectieven, is haar ervaring. Tolerantie kun je niet afdwingen en het toedekken van verschillen verhoogt uiteindelijk de spanningen in de samenleving. Wilders is niet de oorzaak van spanningen maar het gevolg, meent ze. Ook hier is zelfreflectie voor alle betrokkenen van belang.

Je kunt met je denken je gevoelens beïnvloeden Volgens Reijerse moet er op een genuanceerde manier aan vertrouwen worden gewerkt. Juist nu is de sociaal-emotionele intelligentie van beleidsmakers en politici erg belangrijk. En dat geldt ook voor het integratie- en diversiteitsbeleid in bedrijven en instellingen. Reyerse zou Reyerse niet zijn als ze ook niet daarvoor een training heeft ontwikkeld: ‘duidelijkheid, veiligheid en gezelligheid’. Deze training heeft tot doel om te leren goed samen te werken en te leren samen te leven. “Het vergroten van het empathisch vermogen van groepen ten opzichte van elkaar versterkt het gevoel van vertrouwen en dat heeft de samenleving nodig.”  Meer informatie over de trainingen via www.pezotrainingadvies.nl


5 vragen over

spirituele intelligentie aan Marjolein Rikmenspoel

1. Wat is spirituele intelligentie (SQ)?

Spirituele intelligentie is de intelligentie waarmee ieder mens, bewust of onbewust, afstemt op zijn of haar levensdoel, op wat belangrijk en van waarde is in het leven. Aspecten van SQ zijn verbindend denken (win-win), intuïtief vermogen en creativiteit.

2. Wat doe je met deze vorm van intelligentie?

Je zoekt antwoord op levensvragen. Rationele (IQ) of emotionele intelligentie (EQ) is niet voldoende wanneer je voor belangrijke keuzes staat, bijvoorbeeld ‘welke opleiding ga ik doen?’, ‘trouw ik met deze partner?’ of ‘ga ik een andere baan zoeken?’. Sommige mensen zijn

gevoeliger voor deze intelligentie dan anderen, maar je kunt – net als bij EQ – je SQ ontwikkelen door er nadrukkelijk aandacht aan te besteden.

3. Wat is de relatie tussen spiritualiteit en SQ?

Spiritualiteit is een term voor het zoeken naar en openstaan voor 'transcendente' ervaringen. Dat wil zeggen ervaringen die mensen het gevoel geven dat er meer is in het leven dan we normaal gesproken waarnemen; ervaringen die een gevoel van eenheid geven of van een hoger doel in het leven. Spirituele intelligentie is, het woord zegt het al, een intelligentie: het vermogen om te reflecteren over die ervaringen en van daaruit oplossingen en persoonlijke antwoorden te bedenken.

4. Heb je een praktijkvoorbeeld van het gebruik van SQ?

Bij loopbaanbegeleiding zijn de essentiële vragen: wie ben ik, wat wil ik en wat kan ik?

Hoe goed je ook weet wat je kunt (kwaliteiten), de belangrijkste vraag is ‘van welk werk word je blij?’ Als je goed contact hebt met wat je drijft in je leven en daar ook bewust keuzes in maakt, ben je spiritueel intelligent.

5. Wat kun je nog meer vertellen over SQ?

Spirituele intelligentie is een vorm van intelligentie. Mede in dit verband is het belangrijk te wijzen op fysieke intelligentie (FQ), de intelligentie die bijdraagt aan (over)leven, realisme en aarding. Dit aspect wordt nog wel eens vergeten, maar is essentieel als complement van SQ. De vier intelligenties vullen elkaar aan en staan in wezen nooit op zichzelf.

marjolein rikmenspoe spirituel l intelligenetie sq: de sleute l voor persoonlijk leiderschap

Marjolein Rikmenspoel is auteur van het boek ‘Spirituele Intelligentie’ en heeft een praktijk voor coaching en persoonlijke ontwikkeling (zie www.notos.info).

Column

Leve de wetenschap ‘Ook uw moderne gsm met internet erop kan gehackt worden’, waarschuwt hoofddocent informatica Herbert Bos zijn gehoor. De huidige hackers zijn geen computernerds meer die graag de krantenkoppen halen, maar criminele bendes die er veel geld mee verdienen. Onlangs was ik bij een ‘Ouderdag’ van de faculteit Exacte wetenschappen aan de VU in Amsterdam. Deze dag was bedoeld om ouders van studenten in te wijden in een van de vijf bacheloropleidingen waaronder informatica, kunstmatige intelligentie en informatiekunde & wiskunde. Ik liep mee met de informaticagroep. Een levendig hoorcollege van Bos bracht ons de grondbeginselen bij van ‘weeffouten’ in computerprogramma’s en hoe hackers daarvan gebruikmaken. Die kwetsbaarheid geldt ook voor de moderne smartphones. Daarna volgde een practicum over cryptografie. Dat is het

versleutelen van een vertrouwelijk bericht, zodat het voor niemand anders leesbaar is dan voor wie het bedoeld is. Zou ook wel handig zijn voor teksten van sommige populistische politici. Versleutel ze zo dat alleen de liefhebber ze kan doorgronden. Jaarlijks beginnen gemiddeld twee meisjes aan de relatief jonge bacheloropleiding informatica. De totale instroom van studenten is bij kunstmatige intelligentie het laagst. Maar daar wordt aan gewerkt. Vanaf volgend jaar krijgt deze richting een nieuwe naam: ‘Lifestyle Informatics’. Niet alleen de naam maar ook de inhoud is vernieuwd. Mensgerichte wetenschappen als psychologie en criminologie krijgen een plaats in deze studie. Wie weet zal deze verbreding meer meisjes gaan trekken. Wetenschap raakt meer in de belangstelling bij het grote publiek. Daar wordt hard aan getrokken door wetenschappers en instellingen als NWO. Ook doen de media

Tekst: margriet Rutgers

hun best om wetenschappelijk onderzoek begrijpelijk te maken. De jaarlijkse wetenschapsquiz van de VPRO en de psychologietijdschriften Psychologie en Mind magazine zijn populair. Zelfs het Haagse popcentrum Paard van Troje verzorgt maandelijks in samenwerking met NWO een serie avonden met wetenschappers onder de titel ‘Spinoza te Paard’. Onderzoekers uit allerlei disciplines proberen daar hun onderzoek aan leken uit te leggen. Dat lukt de ene keer beter dan de andere keer. Maar het is mooi dat het gebeurt. Veel politici zijn op de populariseertoer. Als ze dat nu eens aan wetenschappers overlaten. 

Meer columns van VVAO-lid Margriet Rutgers en andere VVAO-leden vindt u op

www.vvao.nl 11


Vrouw & Wetenschap

Tekst: Ine van Emmerik

“De hersenen zijn het meest bijzondere orgaan in ons lichaam. Ze bepalen wie en wat we zijn, daarin ligt onze persoonlijke geschiedenis opgeslagen. Zonder hersenen is er geen leven.” Dit zegt prof. dr. Marian Joëls, hoogleraar neurowetenschappen bij het UMC Utrecht en de universiteit Utrecht. Joëls doet al twintig jaar onderzoek naar de relatie tussen stress en de hersenen. “Het boeit me omdat het zich richt op het verband tussen genetische achtergronden en leefomstandigheden. Bij stress komen hormonen vrij die inwerken op de hersenen. Op de korte termijn zorgen ze voor focus in onoverzichtelijke omstandigheden. Maar bij stress kan er ook sprake zijn van een langere periode van onvoorspelbaarheid; lichaam en geest putten dan uit. Wat gebeurt er in de hersenen? Bij wie? Hoe verhoogt dat de kwetsbaarheid, kun je dat beïnvloeden? Dat onderzoeken we, van molecuul tot patiënt. Het is relevant bijvoorbeeld voor de behandeling van depressie, maar ook om meer te weten van de effecten van stress bij het nemen van beslissingen onder druk, beslissingen met een hoog maatschappelijk afbreukrisico.”

Hier spreekt een bevlogen onderzoeker. Hoe komt die nou tot het schrijven van populairwetenschappelijke boeken als Een zeepaardje in je hoofd en Meisjes zijn niet bèta-dom? “Het begon eigenlijk met een uitgever die mij benaderde met de vraag om iets te schrijven over mijn vak. Dat vond ik een leuke kans. In de wetenschappelijke wereld heeft deze vorm van

schrijven geen enkele status, het wordt zonde van je tijd gevonden. Maar ik vind schrijven leuk en ik doe het voor een deel ook omdat ik aan een groter publiek dan mijn wetenschappelijke ‘peers’ wil uitleggen waarom dit onderzoek belangrijk is. Want in ieder aspect van het leven zijn de hersenen van belang. Ik wilde een leuk boek schrijven, zo een waar je lekker in door wilt lezen en daarin gaat het dan ook nog vaak over de hersenen.”

Waar gaat je laatste boek, Meisjes zijn niet bèta-dom, over? “Het gaat over een schoolreünie. Die setting is aanleiding om op allerlei thema’s over de hersenen in te gaan. De titel pikt een van die thema’s er uit. Het is inderdaad verwonderlijk, vooral buitenlanders valt dat op, dat in Nederland zo weinig meisjes een exacte studie volgen en vervolgens doorontwikkelen in de wetenschap. Er zijn grote vergelijkende studies die laten zien dat meisjes net zo goed kunnen presteren in exacte vakken als jongens. Als er bij hen hetzelfde belang aan wordt gehecht dat ze het goed doen, zijn ze tot dezelfde prestaties in staat als jongens. Ik vind dat daar iets in moet veranderen, er is nu sprake van een geweldige kapitaalvernietiging.”

Speelde dat destijds nou ook een rol bij jouw eigen studiekeuze? “Ja, zeker. Toen ik dacht over wiskunde als studierichting overwoog ik ook dat ik iets wilde doen dat wat concreets oplevert. Ik zag wiskunde als een interessante puzzel, een hobby. Maar het speelde zeker een rol dat om de studie een sfeer hing waarin ik mij niet thuis voelde. Dat zou anders zijn geweest als er toen meer meisjes wiskunde hadden gestudeerd. Het is ook opvallend om te zien hoe anders het is in Finland, een land waar wij vaker mee worden vergeleken. De index van het aantal meisjesstudenten is daar veel hoger, er zijn twee maal zoveel vrouwelijke hoogleraren. Wij kunnen daar in Nederland nog veel aan doen, maar dat gaat niet vanzelf. Ik zie nog te weinig verschillen met mijn eigen studietijd.”  In haar boek ‘Meisjes zijn niet bèta-dom’ legt Marian Joëls bepaalde hersengebieden en hun werking uit aan de hand van herkenbare situaties. De rode draad door het boek is een schoolreünie, waar Joëls al ronddwalend herinneringen ophaalt en nadenkt over uiteenlopende onderwerpen naar aanleiding van de mensen die ze tegenkomt. Ze schetst op originele en wetenschappelijke wijze hoe onze hersenen in elkaar zitten en waarom we de dingen doen zoals we ze doen. Hoe werkt het beloningsprincipe in onze hersenen? Waar komt migraine vandaan? En hoe komt het dat gebouwen kleiner lijken als je zelf bent gegroeid? ‘Meisjes zijn niet beta-dom’ verscheen 8 april 2010 bij uitgeverij Bert Bakker

12


Vrouw & Professie

Tekst: Aly Breemhaar

Beelddenken versus begripsdenken ‘Beelddenkwerk’ is de naam van de coachingspraktijk van Mechel Ensing-Wijn. In haar praktijk werkt ze met cliënten die geregeld het gevoel hebben niet begrepen te worden, ze hebben bijvoorbeeld moeite bepaalde taken uit te voeren op de manier die aansluit bij wat gangbaar is op hun werk. Andere taken kosten hen juist geen enkele moeite. In het eerste geval gaat het veelal om taken die te maken hebben met communicatie, plannen en ordenen. Maar gaat het om visieontwikkeling of probleemoplossing, dan ben je bij hen aan het juiste adres. Volgens Mechel Ensing is intelligentie een maat voor de vaardigheid die iemand heeft in het verwerken van informatie. Ze onderscheidt twee vormen: informatieverwerking via beelddenken en informatieverwerking via begripsdenken. De meest gangbare manier in onze samenleving is informatieverwerking via begripsdenken. Mechel: “Begripsdenken is volgtijdelijk en werkt met begrippen, definities, feiten. Beelddenken werkt veel meer met non-verbale informatie die iemand opvangt. Met ervaringen en associaties en dergelijke. Daarom zijn taken waarbij een meer holistische en creatieve benadering wenselijk is beelddenkers over het algemeen op het lijf geschreven. Bijvoorbeeld buiten kaders kunnen denken.

Ministeriële notitie of beleidsnota? Mechel heeft dit zelf ervaren tijdens haar werk op het Ministerie van LNV. “Ik was goed in het schrijven van een notitie voor de minister maar veel minder goed in het schrijven van een beleidsnota. In de eerste kon een onderwerp in z’n totaliteit beschreven worden, in het tweede moest het stapsgewijs uitgewerkt worden.” Mechel haalt dr. Linda Silverman

(Amerikaanse onderwijspsychologe – red.) aan, die in dit verband spreekt over ‘upside down brilliance’, omgekeerde intelligentie zeg maar. Mechel: “Begripsmatig zijn beelddenkers vaak minder goed, waardoor ze zich minder goed kunnen uitdrukken. Wat de buitenwereld ziet van hun intelligentie, is daardoor nog maar de vraag. Ze werken dan ook nogal eens onder hun niveau.”

Herkenning Via een loopbaantraject bij het ministerie kwam Mechel op het spoor van beelddenken en al snel bleek dat daar de sleutel lag van haar probleem. Ze heeft contact gezocht met de Stichting Beelddenken en zat binnen drie maanden in het bestuur. Ze begon haar eigen coachingbureau. Hoe onderscheidt haar coachingstechniek zich van andere coachingstechnieken? Mechel: “Ik hanteer geen vaste techniek. Mensen komen bij mij omdat ze zich herkennen in wat er op mijn website staat. Daar is mijn techniek ook op gericht: herkenning en wat zegt dat de cliënt. Ik laat mensen voelen en herkennen wanneer ze aan het beelddenken zijn en wanneer aan het begripsdenken. Mensen kunnen het

beide. Het gaat erom wat iemand primair ‘pakt’, vergelijkbaar met hoe je de trap oploopt: begin je met je linkerbeen of met je rechterbeen.”

Kennisbeleid van mensen zelf Die herkenning helpt mensen om te begrijpen waarom hun collega’s anders zijn, of waarom ze met bepaalde aangedragen informatie niets kunnen. Ze leren daardoor bijvoorbeeld om andere vragen te stellen aan hun omgeving, waardoor ze wél aan een bepaalde informatiewens kunnen voldoen. Mechel: “Het gaat mij erom mensen meer inzicht te geven waardoor ze beter tot hun recht kunnen komen en daardoor op een betere plek in een organisatie terecht kunnen komen. Informatie is een onderwerp dat me altijd heeft beziggehouden. Ook al tijdens mijn studie aan de Landbouwuniversiteit in Wageningen. Daar heb ik onder andere voorlichtingskunde gedaan. Op het ministerie was ik met kennisbeleid bezig, en nu doe ik dat in feite nog steeds. Maar dan met kennisbeleid van mensen zelf.”  Voor meer informatie, zie: www.beelddenkwerk.nl 13


Vrouw & Geld

Tekst: Hettie Pott-Buter

Minder inkomensafhankelijke regelingen, meer vrouwen economisch zelfstandig Van een bijverdienste of salarisverhoging houden de meeste belastingplichtigen ongeveer de helft over. Bij degenen met een laag huishoudinkomen is dat veel minder, omdat inkomensafhankelijke regelingen als huurtoeslag, zorgtoeslag, kinderopvangtoeslag en kindgebonden budget kunnen komen te vervallen.

Behalve de gebruikelijke belastingen en premies moeten dan bijvoorbeeld hogere eigen bijdragen Wmo of AWBZ worden betaald. In de praktijk worden extra verdiensten van vrouwen hierdoor ontmoedigt, vooral als er zorgverplichtingen zijn en de verdiensten gering. Immers wie hooguit tien euro per uur kan verdienen, maar van de twee euro die daarvan overblijft hulp moet betalen voor de zorg thuis, heeft weinig anders te kiezen dan thuisblijven. Geen wonder dat minder dan de helft van alle volwassen vrouwen en vijftien procent van die met een lage opleiding, in staat is in eigen levensonderhoud te voorzien. Dat wil zeggen dat zij minder verdienen dan zeventig procent van het wettelijk minimumloon en dus minder dan het bijstandsniveau van een alleenstaande (in 2010 is dat bijna 620 euro per maand, exclusief vakantietoeslag). Voor hoogopgeleide vrouwen is het eenvoudiger daarboven te komen, ook in deeltijd. Bovendien kunnen zij, eventueel ondersteund door het inkomen van de partner, zorg- en huishoudelijke taken uitbesteden.

Gedragseffecten Economische modellen voorspellen grote effecten van een verandering van het ‘eigen netto uurloon’ op betaald werken van vrouwen. Effecten van een verandering van het ‘overige inkomen’ zijn klein. Dat ‘overig inkomen’ kan het inkomen van de partner zijn, inkomen uit een erfenis, maar ook bijvoorbeeld de kinderbijslag. Dat inkomen 14

verandert niet bij meer of minder beroepsarbeid, het eigen uurloon uiteraard wel. Alle maatregelen die ervoor zorgen dat vrouwen netto meer overhouden, dus maatregelen waarbij het netto-uurloon toeneemt, stimuleren hun arbeidsmarktdeelname. Het effect van uurloon verhogende maatregelen is vooral groot voor laagopgeleide moeders. Het effect op arbeidsdeelname, als de partner salarisverhoging krijgt of als de kinderbijslag wordt verhoogd, is nauwelijks merkbaar. Dat geldt voor alle vrouwen: hoog- en laagopgeleid.

Kindgebonden budget en kinderopvangtoeslag Kinderbijslag is niet afhankelijk van het gezinsinkomen, kindgebonden budget en kinderopvangtoeslag wel. Als het gezinsinkomen toeneemt, moeten kindgebonden budget, kinderopvangtoeslag (en eventuele andere kindregelingen) deels worden ingeleverd. Hoe lager het gezinsinkomen en hoe meer kinderen, des te hoger de bedragen en hoe meer de afbouw ervan voelt als een extra belasting. Een lang afbouwtraject verlicht de pijn en zorgt dat meer gezinnen de ondersteuning krijgen. In alle gevallen wordt twee of meer jaren later het gezin met de afrekening en eventuele navorderingen geconfronteerd. Om participatie van moeders op de arbeidsmarkt te stimuleren,

is het effectiever de kinderbijslag te verhogen en kindgebonden budget en kinderopvangtoeslag te vervangen door voorzieningen voor alle kinderen. Een nadeel is dat rijke gezinnen die voorzieningen en extra kinderbijslag dan ook krijgen en zij hebben die niet nodig. Het aantal rijke gezinnen is echter klein ten opzichte van de twee miljoen andere gezinnen. Voor inkomensafhankelijke regelingen zijn de uitvoeringskosten hoog en is inkomenscontrole bij veel gezinnen nodig. Bovendien betalen alleen rijkere gezinnen mee aan de kinderbijslag en geven ze aan btw over de uitgaven aan hun kinderen al meer uit dan zij aan kinderbijslag terugkrijgen. Niet voor niets is vanwege die voordelen de kinderbijslag in 1980 gewijzigd in een inkomensonafhankelijke regeling. Het is eenvoudiger alle vermogenden, dus met èn zonder kinderen, een extra bijdrage te laten betalen voor tegemoetkomingen in de kosten van kinderen aan alle gezinnen.

Conclusie Door vermindering van inkomensafhankelijke regelingen voor kinderen en vervanging ervan door voorzieningen die de combinatie van beroepsarbeid en zorg thuis verlichten, kunnen ook moeders met een laag inkomen door arbeidsparticipatie aan de armoede ontsnappen en economische zelfstandigheid verkrijgen.


Vrouw & Kunst

Tekst: Aleid Fokkema

Raadsels Raadsel 1: We beschikken over een precisieweegschaal en 10 zakken. In elke zak zitten 100 knikkers. Alle knikkers wegen elk 30 gram. In één zak echter zitten knikkers die elk 32 gram wegen. Bepaal door slechts één keer te wegen in welke zak de zwaarste knikkers zitten.

Riekje Flinkenflögel, een kleine, energieke vrouw, vertelt dat dit kleed een souvenir is van een reis reis naar Latijns Amerika.

Rectificatie Tot onze spijt is in de vorige uitgave in de rubriek Vrouw en Kunst als bezitter van het sieraad van Heleen Hoogenboom genoemd Marijke Dorhout Mees. Dat is onjuist, Marijke Drooglever Fortuyn kreeg het sieraad bij haar benoeming tot Lid van Verdienste van de VVAO.

oplossing:

De licht geronde achtergevel van haar zelfontworpen huis laten het koele noorderlicht ongehinderd door. Fijn om in te werken. Gordijnen zijn niet nodig met het vrije uitzicht. Als ‘s avonds de lampen aan zijn is er de kleurige weerkaatsing van een dozijn kleden die alle wanden en zelfs een stuk van het plafond bedekken. 

U heeft 24 knikkers. 23 knikkers zijn even zwaar, één knikker is iets zwaarder dan de andere, maar dat kunt u niet zien. Met een nauwkeurige balans met twee schaaltjes kunt u gewichten vergelijken. U mag drie keer de balans gebruiken, daarna moet u de zware knikker kunnen aanwijzen. Hoe doet u dat?

U verdeelt de 24 knikkers in drie groepen van 8 knikkers. U legt een eerste groep van 8 op de ene schaal en een tweede groep van acht op de tweede. U weegt. Als de balans niet gelijk is, weet u dat de zware knikker in het schaaltje ligt dat beneden is. Als de balans gelijk blijft, ligt de knikker in het groepje met de derde acht knikkers.

Als de rode voordeur opengaat, zie je meteen een groot rechthoekig wandkleed in warme roodtinten tegen de wand van de hal. Tientallen kleine Mexicaanse gelukspoppetjes versieren de vierkante vlakken op het kleed. Dichterbij zie je allerlei andere details – metalen hagedisjes, minuscule Azteekse maskers van het type dat in souvenirkraampjes uitgestald ligt, de geborduurde trapvorm van een tempel in het oerwoud. De randen van elk vlak versierd met kleurige linten of een rij van kraaltjes. Van een afstandje vallen de stevig opgevulde geometrische vormen op die het wandkleed diepte geven.

Alles wordt verwerkt volgens een van te voren bedacht patroon. De manier waarop ze ontwerpt houdt verband met haar werk als architect, want ze ontwerpt haar wandkleden eerst aan de computer. De uitwerking gebeurt aan de tekentafel. Soms is ze wel twee jaar bezig aan een kleed, vaak werkt ze aan meerdere stukken tegelijk. Boven, in het atelier dat vrijwel de hele zolder beslaat, staan vijf weefgetouwen, met verschillende projecten opgespannen.

Raadsel 2:

U pakt de acht knikkers waarbij de zware knikker zit, verdeelt de groep in drie groepjes van twee knikkers en weegt weer twee keer twee knikkers in de balans. U weet nu in welke groep van twee de zware knikker zit. U weegt een derde maal met de twee knikkers en heeft de zware te pakken.

Een andere kleed, waarop olifantjes, lovertjes en danseresjes prijken, is een herinnering aan een reis naar India. Niet dat alle kleden aan een reis verbonden zijn. Misschien is dat wel het kenmerk van Riekjes kunst: met verschillende technieken verwerkt ze allerlei materialen die soms al jarenlang in huis zijn; gekocht op buitenlandse markten, opgedoken in kringloopwinkels, of cadeau gekregen, zoals de honderden stofstalen van een tante.

oplossing:

VVAO-lid Riekje Flinkenflögel (afdeling Eindhoven) is architect in ruste en ex-wethouder ruimtelijke ordening van de gemeente Eersel. Ze is bouwkunde gaan studeren omdat de kunstacademie niet mocht van haar ouders – ‘drugs’ kleefde al in de vroege jaren zestig aan de reputatie van de St. Joost Academie in Breda. Tijdens haar opleiding volgde ze alle mogelijke creatieve bijvakken en toen ze ging werken, trouwde en een gezin stichtte, is ze al vroeg begonnen aan het maken van wandkleden. Daarmee borduurde ze voort op een traditie in de vrouwelijke lijn van haar familie. Met die wandkleden, aanvankelijk figuratief en geweven, later abstracter en opgewerkt, heeft zij een unieke kunstzinnige stijl ontwikkeld. Het zijn niet zomaar wanddecoraties, maar kunstwerken die intens verweven zijn met haar persoonlijke ontwikkeling en levensfases. Ze doet ze niet graag van de hand, ook al is haar werk weleens geëxposeerd. Sinds kort geeft ze workshops.

Uit zak 1 neemt u 1 knikker, uit zak 2 neemt u 2 knikkers, enz. t/m zak 10, waaruit u 10 knikkers neemt. U heeft in totaal 55 knikkers genomen. 55 knikkers van 30 gram wegen totaal 1650 gram. U weegt nu de knikkers: Het aantal grammen meer dan 1650, gedeeld door 2, geeft het zaknummer: Als het gewicht 1656 gram is, betekent dat er 3 knikkers van 32 gram bij zaten. Dat duidt op zak 3.

Wandkleden als kunstwerken

De oplossing (pagina 7): The puzzle of the prisoner's hats The man who calls out correctly is B. His reasoning is as follows: he can see that C's hat is black, and therefore knows that one, and only one, of the others can be black. But which? He cannot see his own, but he reasons that if his was the other black hat, then A would see two black hats. A would easily be able to conclude that his own was white, and would quickly call out. But after a whole minute A still hasn't called out, leading B to conlude A must be looking at one black hat and one white hat, and that his (B's) must therefor be white.

15


de eerste helft van de 20e eeuw: “ Vrouwen hebben wel een diep gevoel, maar niet het abstracte verstand dat nodig is voor een wetenschappelijke studie. ” “ Men houde de vrouw ver van de hedendaagsche, verderfelijke literatuur, die leidt tot anachronisme en theosophie. De medische studie is wegens haar realisme voor haar volkomen ongeschikt, de juridische, vooral die van 't strafrecht, is het doorgaans ook..... Voor de wetenschap is van de vrouw niet veel te verwachten; steeds hebben muziek, schilderkunst, verloskunde, voor haar open gestaan, doch nooit hebben zij daarin iets groots gepresteerd. ” “ Niet dat de vrouw niet studeeren kan, maar hersenarbeid mits met ernst opgevat, blijkt voor de vrouw op den duur te zwaar. ” “ Vrouwen zijn ongeschikt voor een studie door hare overgroote belangstelling in zaken, buiten haar studiegebied gelegen. ”

Citaten uit Een Verbond van Gestudeerde Vrouwen, VVAo-uitgave tgv van het 75-jarig bestaan van de VVAo.

Hoger opgeleide vrouwen ontmoeten elkaar bij de VVAO De VVAo is een van de oudste en prominentste vrouwenverenigingen in nederland. Ze is opgericht in 1918, heeft rond 4.200 leden en 32 afdelingen. De vereniging is een netwerk van hoger opgeleide vrouwen. Zij zet zich in voor de positieverbetering van deze vrouwen en werkt aan hun empowerment. De afdelingen organiseren activiteiten om de band tussen de leden te versterken. op landelijk niveau worden studiedagen, workshops, trainingen en themadagen georganiseerd. Twee keer per jaar verschijnt een magazine over een voor vrouwen belangrijk thema. De VVAo is lid van de International Federation of university Women (IFuW); zij participeert ook actief in de activiteiten van de university Women of Europe (uWE). Iedere vrouw die een studie heeft afgerond aan een universiteit of hogeschool kan lid worden van de VVAo.

www.vvao.nl

uITGElICHT

Vrouw en intelligentie: opvattingen in


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.