IM april 2012

Page 1

v.u. Tom De Craene I Abrikoosstraat 50 I 9000 Gent I P706146

G yőr De grote vragen van onze tijd Gezocht

Du droit aux études supérieures

Hoger onderwijs voor iedereen?

Peglar papers

ichtus magazine 3-maandelijks I apr - mei - jun 2012

www.ichtus.be


Inhoud Colofon Ichtus Magazine is een uitgave van Ichtus Vlaanderen vzw en heeft als doel om afgestudeerden, Ichtianen en geïnteresseerden op de hoogte te brengen van de werking in Ichtus.Ichtusmagazine verschijnt driemaandelijks.

4

Gezocht !

6

Győr

8

Du droit aux études supérieures

11

Peglar papers

12

Op de Frigo

De grote vragen van onze tijd

Hoger onderwijs voor iedereen?

Website: www.ichtus.be Redactie: Wouter Van Hoof, Rudina Coraj. Fotografie: Job Thomas. Layout: Gersom Brussaard. Contact: magazine@ichtus.be Giften steeds welkom op rekeningnummer 230 - 0088770 - 35 Ichtus Vlaanderen Ter Kale 14 9850 Nevele. Ichtus Vlaanderen is aangesloten bij IFES (International Fellowship of Evangelical Students) - www.ifes.org

2


Contactadressen Ben je student of ken je een student? Ga je volgend jaar studeren? Hier vind je alle informatie die je nodig hebt.

Antwerpen

dinsdagavond www.ichtus.be/antwerpen

Brussel

info@ichtus.be

Brugge

dinsdagavond brugge@ichtus.be

Gent

woensdagavond www.ichtus.be/gent

Hasselt

hasselt@ichtus.be

Kortrijk

woensdagavond www.ichtus.be/kortrijk

Leuven

woensdagavond www.ichtus.be/leuven Studentenwerkers:

Tom De Craene - tom@ichtus.be Sem Thomas - sem@ichtus.be Rudina Coraj - rudina@ichtus.be Wouter Van Hoof - wouter@ichtus.be Ulika Geladé - ulika@ichtus.be

Beste lezers, Op aanraden van mijn vrouw herlas ik onlangs – voor de zoveel-

Een boek dat ons denken en spreken vormt wanneer we studeren

ste keer – ‘De Schuilplaats’ van Corrie ten Boom. Eén treinrit op

en praten over de actualiteit. Een boek dat aanzet en inspireert

en af naar Utrecht had ik maar nodig om het boek uit te lezen en

tot handelen en samenwerken wanneer we geconfronteerd

ik begreep ogenblikkelijk waarom mijn vrouw wilde dat ik hem

worden met gebrokenheid, onrecht en leed.

herlas. Niet dat het literair zo een sterk werk is, maar het verhaal heeft me nog nooit onbewogen gelaten. Wat me deze keer trof is

Maar we willen dit ook doordacht en geïnformeerd doen. We wil-

de vanzelfsprekendheid waarmee de familie ten Boom bidt voor

len ons bewust zijn van context (de onze en die van de Bijbel), ons

en onder alles en de manier waarop de Bijbel hun kijk op zichzelf

bewust worden van onze blinde vlekken door te lezen in gemeen-

en de wereld informeert, vormt, bepaalt en stuurt. Ik werd hierop

schap (zowel binnen als over de landsgrenzen, maar ook met de

gezond jaloers en hoop dat dit ook een realiteit wordt in mijn

kerk van alle eeuwen), ons verhaal koppelen aan het grote ver-

eigen leven. Ik wil hieraan werken.

haal van goede schepping naar nieuwe schepping.

Dit is ook mijn gebed voor Ichtus en we willen ons hier ook

Dit klinkt als een jaarthema en dat wordt het ook. Een goede titel

voor inzetten. De Bijbel als boek, als verhaal van en over God

ontbreekt nog, want we willen recht doen aan al de bewegingen.

dat ons in Bijbelstudie en devotioneel leven helpt om naar

Boek van boven én beneden, boek naar binnen én naar buiten,

binnen te kijken, naar boven te kijken. Maar ook het ver-

boek… Hoewel dit nog een hele klus wordt, kijk ik nu al uit naar

haal van Jezus en mensen dat ons doet zien dat we gered en

dat komende jaar, waarin we als staf en als studenten hiermee

aanvaard zijn (kunnen zijn) en dat ons ook dwingt om naar

aan de slag gaan.

buiten te kijken met kritische, liefdevolle en hoopvolle ogen. Een boek voor zondaars, binnen en buiten de Ichtuskringen.

Tom De Craene Algemeen Secretaris

3


gezocht : Ichtus magazine heeft een tweeledige insteek. Enerzijds verstrekt het info

rmatie over de werking en activiteiten van Icht us Vlaanderen en van de verschillende lokale groepen. Anderzijds wil het ook aanzett en tot denken en een beetje uitdagen. Dat alles wil graag ook nog plezierig om lezen zijn . Best een uitdaging voor een redactie.

De redactie is enige veranderingen aan het ondergaan. Elke Couchez en Karel Strobbe hebben na jaren redactiewerk besloten om er mee te stoppen. Er wordt al nieuw bloed gerekruteerd voor de redactie, maar we willen graag nog een algemene oproep lanceren. Aangezien ons lezerspubliek uiterst divers is, is het goed dat onze redactie dat ook weerspiegelt: of je nu nog volop in je studentenjaren zit, of die liggen al langer achter je dan je lief is, dat maakt geen verschil. Wie graag en goed de pen ter hand kan nemen is van harte welkom. Ook voor eenmalige schrijvers kan er ruimte zijn.

4

tekst. Ook voor fotografen houden we ons

? d r e e s s e r e ge誰nt

graag voorbehouden.

e b . s u t h c i @ magazine

Uiteraard bestaat het magazine niet enk el uit


e tijd

z n o n a v n e g a r v e t o r g De le IFES-studentencon-

rnationa Afgelopen Pasen was ik deelnemer aan de inteoch tend was een lezing voorzien

Elke ferentie Undivided in Győr, Hongarije. estie van zelf echter ook de handen Kw . door spreker van dienst John Lennox e steevast gevolgd door een zogenaamd uit de mouwen te steken, werd deze onder u reeds zal vermoeden hield dit ‘Respond Group’ . Zoals menig polyglot teerd over de aangeboden intellectuin dat op diverse manieren werd gereflec groep met de welluidende titel ‘The Big ele kost. Ikzelf maakte deel uit van de hiervan was dat de beschouwingen over Questions of Our Time’ . Bedoeling werden aan de grote vragen van onze verschillende bijbelgedeelten gerelateerd door middel van een vooraf gevoerde tijd, deze laatsten democratisch gekozen tekende trends op: uitverkoren onderonline enquête. Deze leverde drie afge s en de toekomst van ons economisch werpen waren de recentste financiële crisi en g en zijn impact op de samenleving stelsel, de technologische vooruitgan tschappij. Gewichtige onderwerpen tenslotte de secularisatie van onze maa u met gefronste wenkbrauwen kunnen voor een meute jonge studentjes, zou bedenken. En toch. ik flashforward. Toevallig, of niet, had Eventjes een simultane flashback en e boeken en twee artikels gelezen die de weken voor en na de conferentie twe els ’ en ‘Christian Colleges’, beiden artik me interpelleerden: ‘Fighting Poverty ay’, Tod y anit gelisch Amerika; ‘Christi uit het gedrukte vlaggenschip van evan r iety’ van Robert J. Shiller (Yale) en ‘Poo vervolgens ‘Finance and the Good Soc ijit Banerjee (MIT). Het eerste artikel Economics’ van Esther Duflo en Abh r ontwikkelingseconomen die de zin en bespreekt een recente reeks studies doo jecten bespreekt op vlak van econoonzin van vele kleine ontwikkelingspro e Ook ‘Poor Economics’ kadert in dez mische duurzaamheid, efficiëntie e.d. t immers ‘A Radical Rethinking of the optiek, de veelzeggende ondertitel luid ns behandelt ‘Finance and The Good Way to Fight Global Poverty’. Vervolge ristian Colleges’ over gaat lijkt me net Society’ de financiële crisis en waar ‘Ch te triviaal om te vermelden.

Győr

door Michaël Rubens


De kritischere lezer zal zich misschien stilaan afvragen op welke wijze de tot hiertoe neergepende kakofonie aan informatie zich relateert, vandaar een concretiserende wendin g in dit artikel. De thema’s waarover we hebben nagedacht hoeven naar mijn inziens niet opzienb arend te zijn, ze lijken kenmerken voor onze samenleving in haar geheel en de christen en in het bijzonder. Ondanks deze tijden van razend vooruitgangsdenken, individualisering en welvaart (zij het slecht verdeeld) is de mens angstig en onzeker. Door de financiële crisis, door een machteloos toekijken op een steeds meer door technologie bepaalde beschaving en - vooral maar niet uitsluitend voor gelovigen in onze contreien – door de verregaande secularisatie van ons politiek landschap, en bij uitbreiding onze gehele westerse samenleving. Mijn observa tie is dat de klassieke christelijke ‘oplossingsstrategie’ – ik heb het dan voornamelijk over evange lische christenen maar ik heb een vermoeden van extrapoleerbaarheid naar andere denominaties – veelal bestaat uit het opzetten van structuren die ik ‘parallelle circuits’ zou noemen. Je zou het echter, minder ingenieursgericht en meer politiek ingegeven, ook de ‘evangelische zuil’ kunnen noemen, deze politieke partijen en bewegingen, bank- en verzekeringswezen, onderwijs, jeugdbewegingen, enz... die het ‘veilige’ Christelijke alternatief bieden voor al wat in onze maatsc happij verkeerd loopt. De Verenigde Staten zijn hieromtrent de absolute koplopers: christel ijke universiteiten, banken, politieke bewegingen (ik nodig u uit te luisteren naar een gemidd elde verkiezingstoespraak van een Amerikaans presidentskandidaat uit welke strekking dan ook) en noem maar op. Maar ook in België vindt dit – door het iets bescheidener aantal evange lische christenen weliswaar op iets kleinere schaal – veelvuldig plaats. Bovendien heerst vaak de onbewust megalomane gedachte dat christenen de wereld op materieel vlak kunnen veranderen door deze ‘parallelle circuits’. Zo is bijvoorbeeld in de VS – tot niet zo heel lang geleden de zelfverklaarde bakermat der optimisme – het geloof wijdverspreid dat christenen de armoede uit de wereld kunnen helpen, vandaar de myriad en aan microontwikkelingssamenwerkingsprojecten, gaande van een geit doneren aan een Afrikaans dorpje tot een Boliviaanse uk financieel ondersteunen. Zonder dergelijke daden van met de beste bedoelingen geuite naastenliefde te willen bagatelliseren, stelt het artikel ‘Fightin g Poverty’ echter wel de vaak achterliggende gedachte aan de kaak dat deze christelijke project en de globale ongelijkheid eventjes kunnen wegwerken. De algemene consensus lijkt tegenw oordig namelijk dat dit enkel kan door macro-economische en –politieke krachten op een hoger niveau, wat dus in tegenstelling is met de eerder vermelde redenering, waarvan trouwens op te merken valt dat deze wel heel sterk ingegeven lijkt door de klassiek-liberale theorie en het bijhorende wantrouwen tegenover de overheid.

6


(volgens ontwikConcludeer hieruit echter niet dat alle projecten, zoals een waterput doneren ënt zijn en dat kelingseconomen zowat het efficiëntste wat uw kerk kan doen) slecht of ineffici e Sturm-undu met dat geld beter een pintje kan gaan drinken, maar geloof dus bij u volgend alstublieft doneren te geld Drang-gewijze beslissing om na een zondagse projectvoorstelling . niet dat u hiermee de Noord-Zuidkloof permanent netjes kan dicht stikken eventjes terugVoor u dit boekje uit ontzetting door de papierversnipperaar haalt, wil ik nog isering waarin secular de en komen op de ‘parallelle circuits’ waarover ik het hierboven had, ns – weerom een dit kadert, om zo - met een klein cliché ter ere van wijlen pater Phil Bosma u intussen miswat tot elling beetje zon door de wolken te krijgen in dit artikel. In tegenst en nutteloos zijn schien vermoed denk ik zeker niet dat onze christelijke organisaties volkom jeugdgroepen, ijke christel , (waarom zou dit artikel anders in dit boekje verschijnen?). Kerken te bieden aan de e.d. laten toe een zekere eigenheid en rijpheid te ontwikkelen en weerstand g is om na te dendrang zich te conformeren aan de wereld. Waar ik u echter wel tot uitnodi voorhanden zijn, ken over de structuren, organisaties e.d.m. waarvoor ‘wereldse’ alternatieven ’. en waar we ons toe richten om ons af te zonderen van de ‘wereld geroepen om Mijn overtuiging – die gesterkt is in Hongarije - is dat we als christenen worden ik in deze optiek onze maatschappij van binnenuit te veranderen. Om concreet te zijn verwijs welberedeneerd een (2012), ’ naar het reeds genoemde boek ‘Finance and The Good Society door het van betoog met als baseline het beter en eerlijker maken van ons financieel systeem Immers: Si poogt. yer’ ‘Occup binnenuit te innoveren i.p.v. het te willen afbreken zoals menig tous les dégoûtés s’en vont, il n’y a que les dégoûtants qui restent. een vraag die me In het licht van dit alles deel ik bij deze de eigenlijke kern van mijn vraag, op een relevante sinds Hongarije niet meer echt heeft losgelaten: hoe kunnen we als christenen eving? In onze manier ‘de priesters en het koninkrijk Gods te zijn’ (Openb. 1:6) in onze samenl ikzelf: welke zoals gen richtin evangelische zuil of elders? En, voor studenten in economische kwam ook Daniel mogelijkheden biedt de huidige financiële crisis hierin? Op de conferentie wereld in crisis en een : situatie 1 aan bod: hier bemerkten we de analogieën met onze actuele en uitdaagt– en ik een wereld met waarden die totaal verschillen aan de onze. Wat mij drijft wen in God denk en hoop vele andere christelijke aspirant-economen met mij – is het vertrou en onrecht leidt dat Hij ons in deze financiële crisissituatie en samenleving van ongelijkheid de wereld te van licht het en om als christen in de economie en de financiële sector het zout studenten, wat zijn, i.p.v. het licht onder de korenmaat. En ik hoop dat alle andere christelijke wen ook vertrou dit zijn, hun studierichtingen en werkgebieden in de maatschappij ook moge iten. mogen vinden om zich te laten leiden in hun professionele en andere activite

7


Du droit aux s e r u e i r é p u s s e d étu

8

In een nog niet zo ver verleden was hoger onderwijs een privilege voor een zeer kleine minderheid. Dankzij een systeem van studiebeurzen en subsidiëring van instellingen voor tertiair onderwijs is er de laatste decennia echter een verregaande democratisering van de hogere studies ontloken. Ook de Bologna-decreten heten in naam van deze democratisering te zijn gebeurd en hebben het effect vermoedelijk mee bepaald. Hoewel er allicht argumenten zijn te geven tegen de popularisering van het hoger onderwijs – denk maar aan de hoge kosten of de banalisering van het diploma, met de bijkomende nood meer diploma’s te hebben – ben ik ervan overtuigd dat ieders recht op hogere studies moet verdedigd worden. Mijns inziens wegen de grotere diversiteit aan studenten en de bredere algemene ontwikkeling ruimschoots op tegen de nadelen van de democratisering. Het lijkt er de laatste tijd echter naar dat een aantal evoluties deze democratisering onder druk zetten; het recht op hoger onderwijs komt in het geding. door Wouter Van Hoof

Hoger onderwijs

voor iedereen? Een eerste symptoom is de discussie rond inschrijvingsgeld. Laten we eerst wel wezen: België is een paradijs op vlak van de kosten van het studeren voor de student zelf. Het inschrijvingsgeld is laag, de studiebeurzen zijn hoog. In enkele nabije landen zijn de kosten recent echter aanzienlijk gestegen, denk aan Groot-Brittanië en Nederland – overigens ondanks hevige protesten in beide landen. Dat heeft ertoe geleid dat ook bij ons al wel eens een voorzichtig ballonnetje werd opgelaten over de verhoging van het inschrijvingsgeld. Het is evident hoe de stijging van de kosten het recht op hoger onderwijs onder druk zet: je komt terecht in een situatie waarin enkel de financiële bovenlaag kan studeren. Aangezien de hoger gediplomeerden tevens de beter betaalden zijn, versterkt dit effect zichzelf op termijn. Minder begoeden zouden worden gefnuikt in hun pogingen om de sociale ladder te beklimmen. Een tweede punt kadert binnen de financiële logica waaraan instellingen voor tertiair


onderwijs zijn onderworpen. De subsidiëring is namelijk goeddeels gericht op onderzoek en publicaties. Behalve onderwijsinstellingen zijn zeker universiteiten ook onderzoekscentra. Onderzoek heeft zijn output onder de vorm van artikels voor wetenschappelijke bladen (die nergens anders worden gelezen dan op weer andere universiteiten. We hebben het hier niet over Eos). Er zijn verschillende categorieën van publicaties, ingedeeld in A, B en C. A-publicaties zijn de belangrijkste, de meest invloedrijke. Terzijde: uiteraard stuk voor stuk Engelstalig. In een hogere categorie publiceren genereert meer subsidie. Het gevolg hiervan is dat wie meer en beter publiceert, hoger op de academische ladder staat. Dit leidt tot een wildgroei aan artikels die eigenlijk niemand nog leest. Academische instellingen raken dusdanig gefixeerd op het publiceren dat ze die andere bezigheid – studenten opleiden – uit het oog verliezen. Ook docenten die eigenlijk een voorkeur hebben voor les geven en studenten begeleiden, worden gedrongen tot schrijven, wat beknibbelt op tijd die ze anders voor studenten hadden kunnen hebben. Het probleem is evident: het tertiair onder-

wijs als dusdanig staat onder druk van de publicatiedrift. Hoewel er ook subsidie is op het aantal afgeleverde diploma’s, kan je je ten zeerste afvragen hoe kwalitatief de begeleiding van de houders van die diploma’s is geweest. Het recht op hoger onderwijs impliceert nochtans een recht op onderwijs van optimale kwaliteit. De derde ontwikkeling staat dicht bij de vorige. De democratisering van het hoger onderwijs heeft namelijk een probleem met zich meegebracht: een aantal instellingen barst zo onderhand uit zijn voegen. Er zijn simpelweg te veel studenten. Aula’s blijken te klein, koten te dun gezaaid. Een logische reactie lijkt de invoering van ingangsexamens. Zo worden de echt gemotiveerde studenten geselecteerd. Ik ben echter voorstander van de mogelijkheid om zeker een jaar te proberen en wellicht te falen als student – qua resultaten. Achttienjarigen die al exact weten wat ze willen studeren zijn er niet zo gek veel. Het is moeilijk je op te laden voor een toegangsexamen als je niet eens zeker weet of je die richting wil doen. Dat kan je pas proeven tijdens het jaar.

Dat in de huidige studievoortgangsbewaking een “faaljaar” (of positiever uitgedrukt: een verkenningsjaar) zit ingebouwd kan dus op mijn sympathie rekenen. Het recht op studeren behelst ook het recht om tijdens dat studeren gigantisch tegen de muur te lopen. De idee dat alles maar meteen perfect moet zijn lijkt me volkomen belachelijk. Falen is goed voor de persoonlijke ontwikkeling. De andere optie is dat er meer geld wordt vrijgemaakt voor het tertiair onderwijs – en dan bedoel ik het onderwijs, niet het onderzoek. Dat is een serieuze kost, maar de emanciperende kracht van hoger onderwijs en van het aanleren van een kritische houding, lijken me afdoende als reden om die investering te doen. Hoger onderwijs voor iedereen kost geld en tijd, zeker als we de kwaliteit ervan willen bewaken. Desondanks lijkt het me een plicht van de samenleving om dit recht te bewaken. Een recht dat overigens impliceert dat wie ervan geniet, zich ook inzet in de samenleving die hem of haar zo koestert.

99


door Jurie Florijn

De papieren van Peglar 1845: de industriële revolutie begint op zijn einde te lopen; Engeland wentelt zich in Victoriaanse zedelijkheid; in Ierland breekt de Great Famine 1 uit; Edgar Allan Poe schrijft zijn ‘The Raven’ en op 19 mei vertrekken de schepen Erebus en Terror vanuit Greenhithe, om nooit meer terug te keren.

Deze twee schepen vormen samen de Franklin expedition, genoemd naar haar opperbevelhebber. Sir John Franklin: geliefd bij bevolking en bemanning en naar aanleiding van een eerdere Noordpoolexpeditie ‘The man who ate his boots’ gedoopt. Zijn twee directe ondergeschikten, de bevelhebbers van beide bovengenoemde schepen, overtreffen hem in ervaring, inzicht en inschattingsvermogen, maar niet in afkomst en status.

Captain Francis Crozier: elfde van dertien kinderen, van geringe afkomst en Iers. Commander James Fitzjames: een buitenechtelijk kind, grootgebracht als een volwaardige zoon door een intellectueel gezin, zijn promoties bewerkstelligend door trouw, dapperheid, sluwheid en geluk. De schepen van de Franklin expedition zijn voorzien van alle moderne gemakken: mahoniehouten schrijftafeltjes; studiemateriaal voor de matrozen; een camera; een bibliotheek bestaand uit 1700 boeken, waaronder alle boeken over eerdere Noordpoolexpedities, Charles Dickens’ Nicholas Nickleby en gebonden jaargangen van het magazine Punch, or the London Charivari; een modern opvang- en leidingsysteem waarmee sneeuw kan worden gesmolten en tenslotte ingeblikt voedsel. En wat voor voedsel: rundvlees, schapenvlees, kalfsvlees, aardappelen, wortelen, bonen en soep. Om het verblijf nog gerieflijk te maken worden ook ingeslagen: 3128 kg tabak, 909 liter wijn (voor de zieken), 4290 kg chocolade, ongekend veel kisten thee en een aantal vaten rum (om warm te worden). In juli 1845 leggen de schepen aan in Groenland, worden op 28 juli voor het laatst gezien door een walvisvaarder en verdwijnen daarna voorgoed in het ijs.

10

Met al de kennis die ze hadden, met al het vertrouwen dat er leefde onder de thuisblijvers en met al hun moderniteiten werden ze genadeloos afgestraft op de dingen die ze niet wisten en hadden. Ze wisten bijvoorbeeld niet dat Peel Sound, de doorgang die ze besloten in te varen, maar zeer sporadisch bevaarbaar was en de rest van de tijd een ijsvlakte. Ze wisten ook niet dat die fijne, warme, veilige schepen slechts een schuilplaats zouden bieden, geen oplossing of tegenweer. En ten slotte wisten ze niet dat het water dat ze dronken en het voedsel dat ze aten veel te hoge gehalten lood bevatte. Prikkelbaar, oververmoeid, verward, hallucinerend, hongerig en ziek besloten ze (of in ieder geval een groot deel van hen), na een jaar en zeven maanden gevangen gehouden te zijn door het ijs, naar Back River te wandelen, 400 kilometer zuidelijker. De sterkste onder hen wandelt ongeveer 217 kilometer.


Twee jaar na hun vertrek besluit Engeland dat het voedsel van de mannen op is en Lady Franklin begint zoekacties te organiseren 2. Sir John Richardson, John Rae, James Anderson, James Stewart, Francis Leopold McClintock, Charles Francis Hall en Frederik Swatcka beginnen, elk op zijn beurt, relieken te verzamelen om te achterhalen wat er gebeurd is met de expeditie. Want dode mannen vertellen geen verhalen. Ze suggereren zelfs geen verhalen, in tegenstelling tot zakchronometers, potloodkokers, messen, scharen, brillen, zijden portemonnees, slippers, knopen en zakkammen. Deze vertellen ons over het verschrikkelijke lot van de bemanning van de Erebus en de Terror. Het enige wat meer verhalen vertelt dan deze Victoriaanse attributen is een portefeuille, gevonden op een skelet dat ‘Skelet van Cape Herschel’ 3 gedoopt is. In de portefeuille zitten de enige persoonlijke papieren die zijn teruggevonden: een zeemanscertificaat uitgeschreven aan Harry Peglar; een verhaal over een hond; een tekening van een oog met daaronder geschreven ‘lid Bay’; een relaas over het vangen en opeten van een schildpad; een schunnig zeemanslied en twee gedichten.

De vinders van deze papieren denken eerst dat ze in het Duits zijn geschreven. Vreemde woorden als ‘eht’, ‘meht’ en ‘kniht’ suggereren inderdaad een vreemde taal. Maar na verder onderzoek blijkt er iets mysterieuzers aan de hand te zijn. Alle woorden zijn namelijk achterstevoren gespeld. Het woord ‘cove’ is dus geschreven als ‘evoc’ etc. Verder blijkt dat niet één, maar twee handen zijn te onderscheiden in het geschrevene. 1) The Great Famine vindt plaats in Ierland: tussen 1845 en 1852 waren aardappelziekte, verhongering en emigratie troef. Bezongen door Sinead O’Connor in ‘Famine’. 2) Bezongen in ‘The Lament of Lady Franklin, o.a. gezongen door Sinead O’Connor. 3) Het Skelet van Cape Herschel wordt gevonden door Francis Leopold McClintock en aan de hand van kledingresten en een kenmerkend geknoopte sjaal geïdentificeerd als een steward. Eerst wordt gedacht dat dit skelet Harry Peglar geweest is, vanwege het zeemanscertificaat. Maar Harry Peglar, Captain of the Foretop, zou nooit dood gevonden willen worden in het uniform van een ondergeschikte. Waarschijnlijker is dus dat Harry Peglar zijn persoonlijke papieren aan een goede vriend heeft toevertrouwd toen hij zelf moest opgeven. De vraag is tot op vandaag wie deze goede vriend geweest is.

Het fascinerendst zijn, mijns inziens, de twee gedichten. Helaas is het blad papier waarop ze staan op een vouw gescheurd en vergaan zodat het altijd een beetje gissen blijft naar de woorden die er stonden. Het eerste gedicht is een afspiegeling van de troosteloze omstandigheden. De getranscribeerde eerste regels: O Htaed Erehw Si Yht Gnits Eht Evarg ta Trofmoc Evoc Rof ohw sah yna tbuod woh Eht Reyd Sad dna erahw RalaffarT 4

Op de andere zijde van hetzelfde blad is een typografisch gedicht te vinden dat tot op vandaag nog niet ontcijferd is door onderzoekers. Vanwege de gedeelten van de papieren die nog niet ontcijferd zijn is er een blog opgericht waarop amateurs de mogelijkheid wordt geboden ook mee te helpen ontcijferen 5. Dus wie het eens proberen wil, die mag. Twee nauwelijks leesbare gedichten, waarvan één typografisch gedicht, achterstevoren gespeld, gevonden op de Arctis bij een deelnemer van een expeditie waarvan niemand terugkeerde. Genoeg om de nieuwsgierigheid te wekken… 6

4) Overgezet maakt dit: O death where is thy sting The grave at Comfort Cove For who has any doubt how The dyer sad (onderzoekers denken dat dit woord niet achterstevoren is geschreven) and whare Traffalgar 5) Deze blog is te vinden op aglooka.blogspot.com. Rechtsboven staat een link naar foto’s van alle ‘Peglar papers’. 6) De geraadpleegde bronnen zijn op te vragen bij de schrijver van dit artikel.

11


rs

Snelcursus Hongaa

igen Ja nem Nee reggelt (kívánok) ó J n Goedemorge ó napot (kívánok) J Goedendag Jó estét (kívánok) nd vo Goedena Köszönöm . Dank u . Sajnos, nem értem et ni as la he t he ijp Ik begr viszlát Tot ziens m

elko w n e Gift

iBAN

70-35 7 8 8 0 BEBB 230-0

EBA BIC G 887 7035 0 2300 BE57

n v4zwe r e d n Vlaa ale 1 Icht.uZs.) Ter K (M Nevele. 9850


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.