imec InterConnect 11 (mei 2002)

Page 1

INTERCONNECT N° 11 - halfjaarlijks / mei 2002

>> ATOMIUM, geheugensteun voor uw bedrijf Multimediatoepassingen zoals cd-spelers, digitale camera’s, systemen voor beeldverwerking, computerspelletjes, … maken steeds meer deel uit van ons dagelijks leven. lees meer op pagina 3

>> Photovoltech, een bekroning op 17 jaar zonnecelonderzoek Zonnecellen worden al sinds 1958 gebruikt in de ruimtevaart om satellieten van energie te voorzien, maar hier op aarde heeft het wat langer geduurd. lees meer op pagina 6

>> Drogen zonder droogvlekken IMEC ontwikkelde een aantal efficiënte droogtechnieken die toelaten om individuele siliciumschijven in een mum van tijd te drogen. lees meer op pagina 8

>> Vivactiss zorgt voor wereldprimeur in farmaceutische sector Het spin-off initiatief ‘Vivactiss’ werd begin dit jaar opgericht en is daarmee de eerste spin-off van IMEC die op de biotechnologie en farmaceutische markt mikt. lees meer op pagina 10

>> LoraNet brengt breedband in huis In februari 2002 werd LoraNet NV boven de doopvont gehouden. LoraNet NV is een spin-off initiatief van IMEC dat zich richt op de sterk groeiende markt van breedbandcommunicatie. lees meer op pagina 11

>> Kristin Deneffe, in memoriam lees meer op pagina 13

>> 50% korting op MTC-cursussen dankzij opleidingscheques lees meer op pagina 14

1.


Colofon Verantwoordelijke uitgever: Prof. Gilbert Declerck Eindredactie: Els Parton Mieke Van Bavel Voor meer informatie: Katrien Marent Corporate Communications IMEC Kapeldreef 75 B-3001 Leuven Tel: 016/28 18 80 Fax: 016/28 16 37 E-mail: Katrien.Marent@imec.be

www.imec.be

Woord vooraf Wat zal de toekomst ons brengen? Wetenschappers hebben grootse plannen en zien ons al temidden van ontelbare en onzichtbaar geïntegreerde minuscule computers die ons op onze wenken bedienen. Ze spreken van het derde computertijdperk (na de mainframe en de pc) of ‘de intelligente omgeving’. Als je je niet dadelijk kan inbeelden wat hiermee bedoeld wordt, moet je maar eens denken aan de nieuwste snufjes in auto’s: lichten die automatisch aangaan wanneer het donker wordt, ramen die sluiten wanneer je de auto op slot doet,... Maar dit is natuurlijk pas het begin. Milieu-activisten zien de toekomst minder rooskleurig: binnen 40 jaar zullen de aardolie- en gasreserves zo goed als uitgeput zijn. De zoektocht naar alternatieve energiebronnen gaat dan ook onverminderd verder. Een mogelijk antwoord voor het energieprobleem ligt vlak boven ons hoofd: de zon. De fotovoltaïsche omzetting van zonne-energie in elektriciteit zal waarschijnlijk zeer belangrijk worden in de toekomst. Het technologie-artikel over Photovoltech geeft hier een hoopvol signaal: de oprichting van een Belgische zonnecelfabriek die zonnecellen zal produceren met een hoger rendement en een lagere kostprijs dan mogelijk is met de huidige technologie die op de markt aanwezig is.

Zonnecellen.

ATOMIUM, geheugensteun voor uw bedrijf

ATOMIUM/SBO

Multimediatoepassingen zoals cd-spelers, digitale camera’s, systemen voor beeldverwerking, computerspelletjes, … maken steeds meer deel uit van ons dagelijks leven.Voor de makers ervan is een moeilijke taak weggelegd: zij moeten performantie, kostenefficiëntie en gebruiksvriendelijkheid combineren om hun product zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Maar wist u dat het vermogenverbruik van dergelijke systemen in hoofdzaak bepaald wordt door het transporteren en opslaan van data? Voor deze data-gedomineerde systemen is het daarom van groot belang om de hoeveelheid geheugen en het aantal lees- en schrijfoperaties tot een minimum te herleiden. Om deze problematiek te analyseren, te exploreren en te optimaliseren voor klantgerichte hardware-architecturen, heeft IMEC gedurende verscheidene jaren gewerkt aan de ontwikkeling van ATOMIUM. Inmiddels werden wereldwijd al een 15-tal licenties genomen op ATOMIUM. Onlangs werd één

Voorstanders van ‘de intelligente omgeving’ zijn wel degelijk realistisch op het vlak van energievoorziening voor de ‘slimme’ draagbare toepassingen van de toekomst. Ze zijn voortdurend op zoek naar manieren om het vermogenverbruik van onder andere multimediatoepassingen te verminderen. De ATOMIUM-toolset die beschreven wordt in het tweede technologie-artikel is hier een voorbeeld van. Als je eens graag ‘live’ zou meemaken wat IMEC nog allemaal in petto heeft, moet je zeker eens een kijkje komen nemen op de Vlaamse Bedrijvendag (IVB) op 27 november 2002. Maar laten we nog niet te ver vooruit lopen, want ook deze InterConnect geeft al vast een voorsmaakje van enkele interessante verwezenlijkingen van IMEC. Veel leesplezier, Mieke Van Bavel en Els Parton Wetenschappelijk redacteurs

van de ATOMIUM-componenten ook aan ICOS in licentie gegeven. ATOMIUM is een optimalisatiemethodologie voor datatransfer en –opslag. Het levert een systematische manier om de kostenfactoren die verbonden zijn met het gebruik van geheugens, te reduceren. De methodologie wordt ondersteund door verscheidene ATOMIUM CAD(Computer Aided Design)-tools, die werken op de specificaties van een toepassing in C-code. Met de resulterende, geoptimaliseerde code (C-code) kan de ontwerper de grootte van het geheugen en het vermogenverbruik sterk reduceren. De ATOMIUM-componenten Om een maximale flexibiliteit te garanderen, werd de ATOMIUM-‘tool suite’ opgebouwd uit verscheidene componenten, die zowel individueel als in combinatie met elkaar kunnen worden gebruikt. De meest mature componenten die totnogtoe werden ontwikkeld, zijn: ATOMIUM/ Analysis, ATOMIUM/SBO (‘Storage Bandwidth Optimization’) en ATOMIUM/MC (‘Memory Compaction’). ATOMIUM/Analysis is de component met de hoogste maturiteit. ATOMIUM/Analysis laat de ontwerpers toe om op korte tijd de knelpunten op te sporen die verband houden met geheugentoegang. Hiermee kan de ontwerper onder meer nagaan welke functies het meest geheugentoegang vragen. De component is erg gebruiksvriendelijk: een handvol muisklikken laat toe de belangrijkste knelpunten te vinden. ATOMIUM/Analysis geeft bovendien de mogelijkheid tot ‘dynamic pruning’. Hiermee kunnen functies wor-

2.

den geïdentificeerd die niet gebruikt worden voor een bepaalde reeks van invoerparameters. Deze functies en hun functie-oproepen worden vervolgens verwijderd. Met een tweede component, ATOMIUM/SBO, kunnen ontwerpers nagaan wat de invloed is van de beperkingen op de hoeveelheid tijd die voorzien wordt om een bepaalde functie uit te voeren op de vereiste geheugenarchitectuur. Voor een gegeven set van dergelijke ‘timing constraints’ genereert ATOMIUM/SBO een geoptimaliseerde set van architectuurbeperkingen, samen met een kostenschatting voor de resulterende architectuur. De kostenschatting wordt uitgedrukt in termen van ‘on-chip’ geheugenoppervlakte, geheugenenergie en het aantal geheugens. Dit laat toe om goedkope geheugenarchitecturen uit te werken die toch nog voldoen aan de eisen van de toepassing. ATOMIUM/MC tenslotte werd ontworpen om de opslagvolgorde van multidimensionele data te optimaliseren. Op die manier kunnen geheugenlocaties zoveel mogelijk worden hergebruikt en kan ook het vermogenverbruik sterk worden gereduceerd. Deze ATOMIUM-component is dan ook bijzonder interessant voor de hedendaagse multimediatoepassingen die erg veel geheugen vragen. Het is bovendien erg aantrekkelijk voor de gebruiker, die op elk ogenblik kan tussenkomen, bijvoorbeeld om beperkingen op te leggen of om de verkregen resultaten manueel aan te passen indien gewenst.

3.


ATOMIUM/MC Het ICOS6000-bord.

Analysis op een MPEG-4-videodecoder liet de ontwerpers toe om het deel van het vermogenbudget dat verband houdt met het geheugen met een factor acht te reduceren. Om u een idee te geven van de complexiteit en de omvang van de code die met behulp van ATOMIUM werd geoptimaliseerd: de C-code-specificatie bestaat uit 100 ‘header’bestanden van ongeveer 40.000 codelijnen en 90 bronbestanden van ongeveer 120.000 codelijnen. Transfer van ATOMIUM/Analysis naar ICOS Vision Systems Onlangs nam ICOS Vision Systems, Haasrode, een licentie op ATOMIUM/Analysis voor de optimalisatie van één van hun producten.

MPEG-4 video decoder.

Alle componenten leveren voldoende feedback aan de ontwerper en maken interactief gebruik mogelijk. Hierdoor kan de gebruiker op elk moment de controle over het ontwerp bewaren. Wie kan gebruik maken van ATOMIUM? IMEC’s partners kunnen toegang krijgen tot alle ATOMIUMcomponenten via IMEC’s IIAP’s (Industriële Affiliatie Programma’s, concept van samenwerking in onderzoek en ontwikkeling). De mature versies van de ATOMIUM-tools kunnen ook buiten de IIAP’s worden gebruikt. Zo werd ATOMIUM/Analysis getransfereerd naar de industriële partners binnen IMEC’s MPEG-4 IIAP, maar ook naar een aantal niet-IIAP-partners, zoals naar ICOS Vision Systems in Haasrode. De ATOMIUM-tools zijn beschikbaar op volgende platformen: Solaris, HP-UX en Linux. MPEG-4 videodecoder, een mooi voorbeeld van geheugenoptimalisatie In het algemeen kan ATOMIUM gebruikt worden voor ‘real-time’ multimedia- en telecommunicatietoepassingen. Binnen IMEC’s IIAP’s werden de ATOMIUM-componenten onder meer succesvol gebruikt voor een ‘wavelet’ beeldcompressor, een turbocodec, MPEG-4 videocodecs en verscheidene andere multimedia- en telecommunicatietoepassingen. MPEG-4 is een internationale compressiestandaard voor multimedia, die een gamma van mogelijkheden biedt aan de ontwikkelaar om een applicatie te ontwerpen, gaande van mobiele multimediacommunicatie tot de wereld van computerspelletjes, digitale televisie en andere interactieve diensten. Om een goede systeemperformantie te bereiken, zijn goed doordachte geheugenarchitecturen cruciaal. De ATOMIUM-tools werken rechtstreeks in op de C-specificaties van de MPEG-4-applicatie. Toepassing van ATOMIUM/

4.

ICOS, even voorstellen ICOS Vision Systems Corporation is een Belgisch bedrijf dat hoogtechnologische oplossingen biedt voor de visuele controle van halfgeleidercomponenten. ICOS werd in 1982 opgericht als een spin-off van de Katholieke Universiteit van Leuven en heeft sindsdien verkooppunten uitgebouwd in Zuid-Oost-Azië, Europa, Japan en de Verenigde Staten. ICOS heeft inspectie-oplossingen voor zowel in-line inspectie, tijdens het productieproces, als off-line inspectie, nadat de chips gefabriceerd zijn. Zowel de machines als de systemen bieden inspectie voor elke stap in het ‘back-end’ halfgeleiderproductieproces. Zo laat de ICOS-technologie toe om tijdens de ‘bonding’-stap de exacte positie van de chip op het frame te bepalen, of, tijdens een latere productiestap, de verpakking te inspecteren op putten of krassen en dit voor zo goed als alle types componenten. Verder biedt ICOS ondersteuning tijdens de elektronische assemblage van geïntegreerde circuits (IC’s) op PCB’s (Printed Circuit Boards), die gebruikt worden in gsm’s, computers, audio en video… Tenslotte ontwikkelt en verkoopt ICOS ook producten voor de inspectie van ‘leadframes’, die gebruikt worden voor de verpakking van chips, en voor toepassingen in de automobielwereld, zoals het optisch testen van gordels en airbags. Met zijn unieke en gepatenteerde technologie richt ICOS zich tot IC-fabrikanten, machinebouwers (de zogenoemde OEM’s of ‘Original Equipment Manufacturers’) en ICassemblage bedrijven. De gepatenteerde en geavanceerde inspectietechnologie is erg compact en eenvoudig te integreren. Implementatie van ATOMIUM/Analysis ATOMIUM/Analysis wordt door ICOS Vision Systems gebruikt voor de optimalisatie van hun ‘visie’- en inspectieoplossingen voor de halfgeleidermarkt en de elektronische assemblagemarkt. Tijdens het optimalisatieproces, dat nog lopende is, werd onder andere ATOMIUM/Analysis gebruikt om de performantieknelpunten op te sporen. Tot dusver bereikte het ontwikkelingsteam van ICOS een vermindering met 30% van de benodigde dataverwerkingsduur

ICOS’ ontwikkelingsteam Het ICOS ontwikkelingsteam te Haasrode bestaat uit een dynamische groep van technische experten met diverse specialisaties: • Hardware: ‘board layout’, FPGA-programmatie, ‘camera timing kits’, … • ‘Board level’: ingebedde visiesoftware voor twee generaties borden. Deze groep is verder opgesplitst in systeemsoftware (hardware aansturing en performantie kritische routine) en applicatiesoftware (functionele inspectieflows). • ‘Man Machine Interface’ (MMI): Windows 2000 gebaseerde ‘user interface software’. Binnen de ‘board-level’-groep worden in samenwerking met de R&M(Research & Methods)-groep de visie-algoritmen voor de verschillende soorten componenten uitgedacht, verfijnd en geïmplementeerd. Bij deze implementaties kunnen de ontwikkelaars rekenen op een binnenshuis gecreëerde ontwikkelingsomgeving die op Linux is gebaseerd. Deze ontwikkelingsomgeving laat toe om op een snelle (compilatie cluster) en eenvoudige wijze voor de verschillende platformen te bouwen (‘builden’). Deze omgeving omvat echter niet alleen een ‘build’systeem en een CVS(‘Concurrent Versions Systems’)-gebaseerd versiebeheer. Aangezien het RTOS (‘Real Time Operating System’) van de nieuwe generatie visieborden werd geherimplementeerd (SOL: Simulation On Linux) aan de hand van o.a. Linux POSIX-‘threads’, worden alle nieuwe ontwikkelingen een stuk eenvoudiger. Prototyping, compilatie, debugging,... kunnen nu uitgevoerd worden op een Linux-‘binary’ met de vertrouwde ‘open source tools’ zoals gcc, gdb, ddd, Electric Fence. Deze aanpak verschilt

voor hun 3D-stereoproduct. Het 3D-beeld ontstaat uit de verwerking van twee beelden die opgenomen worden door twee hoge-resolutie camera’s. Dit product levert een erg compacte module om nauwkeurige 3D-metingen te doen van BGA(‘Ball Grid Array‘)- en CSP(‘Chip Scale Packaging’)-componenten en kan bovendien snel geïntegreerd worden in verscheidene halfgeleider ‘back-end’toestellen. In de toekomst wordt er gemikt op een gelijkaardige verbetering voor de ICOS ‘marking’ inspectie-producten.

Schematische voorstelling van de 3D-stereo-toepassing.

drastisch van de traditionele aanpak waarbij de meegeleverde IDE(‘Integrated Development Environment’) en tools van de DSP(‘Digital Signal Processing’)-fabrikant worden gebruikt; door de betere stabiliteit van de ‘open source tools’ en de loskoppeling van het ingebedde doelplatform met zijn typische problemen zoals geheugencorruptie, wordt een significant kortere ontwikkelingscyclus bekomen. In de toekomst zal ook het MMI-ontwikkelingswerk vereenvoudigen door de klassieke bordcommunicatie te vertalen naar een TCP/IP-netwerkverbinding met deze virtuele hardware (SOL) op een Linux-‘server’. Aangezien klanten steeds betere inspectiemachines willen met hogere doorvoercapaciteit en complexere metingen, is performantie steeds een belangrijk aspect in het volledige ontwikkelingsproces. Het is mede dankzij het bestaan van SOL dat ATOMIUM/Analysis werd geïntegreerd en geautomatiseerd. Mits een speciale optie in het ICOS-‘build’systeem en de vereiste input (modellen, beeld, enz.) kunnen de nodige geheugentoegangsrapporten gegenereerd worden. Deze rapporten worden dan gecombineerd met tijden op de echte hardware (ICOS6000-bord) om de optimalisatiedoelen te definiëren. Deze doelen ondergaan binnen de systeemgroep een doorgedreven optimalisatie waaronder transferoptimalisatie (o.a. eliminatie van onnodige verborgen kopies en gebruik van asynchrone DMA’s (Direct Memory Access)), werkverdeling over meerdere DSP’s en scriptmatige efficiëntie-analyse van de binnenste lussen. Alle broncode blijft echter in een hogere programmeertaal (C) om de voordelen van SOL niet te verliezen. Voorbeelden uit de praktijk hebben immers aangetoond dat het programmeren op lagere platformafhankelijke niveaus (‘assembler’) geen extra tijdswinst oplevert.

De ATOMIUM-componenten ATOMIUM/Analysis laat ontwerpers toe om de ‘bottlenecks’ te identificeren die verband houden met geheugentoegang; ATOMIUM/SBO (‘Storage Bandwidth Optimization’) laat ontwerpers toe om de invloed van ‘timing constraints’ op de vereiste geheugenarchitectuur te onderzoeken; ATOMIUM/MC(‘Memory Compaction’) laat ontwerpers toe om het hergebruik van geheugenlocaties tot het uiterste te benutten.

5.


Photovoltech, een bekroning op 17 jaar zonnecelonderzoek Zonnecellen worden al sinds 1958 gebruikt in de ruimtevaart om satellieten van energie te voorzien, maar hier op aarde heeft het wat langer geduurd. Dit kwam en komt vooral door de relatief hoge productiekost. IMEC doet heel wat inspanningen in onderzoek en ontwikkeling om de productiekost van deze zonnecellen te verminderen en het rendement te verhogen. Dit heeft geresulteerd in de oprichting van Photovoltech. Het mysterie van de zonnecel Wetenschappers verwachten dat binnen tientallen jaren de aardolie- en gasreserves erg schaars zullen worden zodat hernieuwbare energiebronnen nodig zullen zijn. Zonne-energie is de hernieuwbare energiebron met het grootste potentieel. De ontzaglijke hoeveelheid energie die de zon ons dagelijks aanreikt, kunnen we op verschillende manieren nuttig gebruiken: bijvoorbeeld via thermische of fotovoltaïsche omzetting. In het eerste geval zorgt een zonneboiler ervoor dat de zonne-energie gebruikt wordt om water op te warmen. Anderzijds worden zonnecellen gebruikt voor de fotovoltaïsche omzetting van zonne-energie rechtstreeks in elektriciteit. En het is juist dit laatste aspect dat we in dit artikel willen ‘belichten’. De meeste zonnecellen bestaan net als chips uit silicium (Si), na zuurstof het meest voorkomende element op aarde. Het onstaat door reductie uit kwartszand (SiO2). Dit materiaal wordt dan bijvoorbeeld zoals in het geval van (mono- of multi/poly-) kristallijn Si gekristalliseerd en in schijven gezaagd. Hierop wordt dan de zonnecel vervaardigd. Door het toevoegen van onzuiverheden aan het siliciummateriaal ontstaan verschillende soorten lagen: door toevoeging van bijvoorbeeld fosfor (P) onstaat een nlaag met een teveel aan elektronen, door toevoeging van boor (B) ontstaat een p-laag met een tekort aan elektronen. In zonnecellen worden deze 2 soorten lagen gecombineerd met ertussen een scheidingslaag. Hierdoor onstaat een spanningsverschil over het scheidingsvlak dat vergelijkbaar is met de plus en min van een batterij. Wanneer lichtdeeltjes, ook wel fotonen genoemd, worden geabsorbeerd in het materiaal geven ze hun energie vrij waardoor extra elektronen en gaten (plaats in het kristalrooster waar het elektron ontbreekt) in de n- en p-laag ontstaan. Onder invloed van het zonlicht onstaat dus een elektron-gat paar in de zonnecel dat door het intern elektrisch veld gescheiden wordt. Deze vloeien naar de metaalcontacten waar ze hun extra energie, die ze kregen van de fotonen, afgeven

6.

aan een elektrische belasting. Er bestaan verschillende soorten Si-zonnecellen, afhankelijk van de wijze waarop de siliciumatomen zijn geordend. Allereerst onderscheidt men mono-kristallijne zonnecellen die gekenmerkt worden door een sterk geordend kristalrooster en hoge zuiverheidsgraad. Ze worden gemaakt van siliciumplakken die uit een ‘monokristal’ cylinder worden gezaagd. De hoge kwaliteit van deze zonnecellen maakt ze tot relatief dure maar goed renderende zonnecellen (12 tot 16% van het zonlicht wordt omgezet in elektriciteit). Juist omwille van hun hoge kostprijs worden deze zonnecellen in de praktijk weinig gebruikt. Een tweede soort zonnecellen bestaat uit poly-kristallijn Si met random georiënteerde kristallen, resulterend in een lagere prijs en relatief goed rendement (11 tot 14%). Mono- en poly-kristallijne silicium zonnecellen samen maken ongeveer 85% van de markt uit. Amorf Si is een derde soort materiaal dat gebruikt wordt voor de productie van zonnecellen door depositie uit de gasfase op een ondersteunend materiaal. De lage kostprijs en het lage rendement (6% tot 8%) zijn goede en minder goede punten voor dit materiaal. Dit soort zonnecellen maakt 15% van de markt uit. De laatste 10 jaar wordt er veel onderzoek gedaan naar alternatieve materialen voor zonnecellen. Zo onderscheidt men II-VI materialen (bv. koper-indium diselenide en cadmium-telluride) en III-V materialen (bv. gallium-arsenide), volgens hun aantal valentie-elektronen. Het nadeel is echter de beperkte materiaalbeschikbaarheid alsook de zwakkere industriële basis die bestaat voor de productie van deze alternatieve zonnecellen voor aardse toepassingen. Gallium-arsenide (GaAs) en zijn legeringen worden al wel veel gebruikt voor ruimtevaarttoepassingen. Zo worden GaAs-multijunctie zonnecellen met recordefficiënties van meer dan 25% gebruikt in de ruimtevaart. Eén zonnecel produceert meestal onvoldoende spanning om ons van nut te zijn. Bovendien is een kristallijne Si-zon-

Zonnepanelen aan de IMECOpbouw van een zonnecel.

gebouwen. Eénzijdig gecontacteerde

necel breekbaar en moeten de kontakten worden beschermd tegen luchtvochtigheid. Vandaar dat een reeks zonnecellen in serie worden geplaatst en geïnkapsuleerd worden tot een zonnepaneel. Typische zonnepanelen bestaan uit 36 of 72 zonnecellen. Op hun beurt kunnen zonnepanelen deel uitmaken van een zonnestroomsysteem wanneer ze gecombineerd worden met kabels, omvormers, een spanningsregelaar, batterijen en een draagconstructie. Er bestaan autonome en netgekoppelde zonnestroomsystemen. De autonome systemen werken los van het elektriciteitsnet en slaan de opgewekte energie op in batterijen. Dit soort van zonne-energie wordt gebruikt op plaatsen waar het elektriciteitsnet ontbreekt of aansluiting erop te duur is: berghutten, woonboten, veedrinkbakken, praatpalen, elektrificatie van dorpen en huizen in ontwikkelingslanden... Netgekoppelde zonnestroomsystemen zijn de tegenhanger van deze autonome systemen. De gelijkspanning die de zonnecellen produceren, wordt door een omvormer omgezet naar wisselspanning zodat dit op het elektriciteitsnet kan aangesloten worden. Dit systeem biedt de flexibiliteit om bij een tekort extra elektriciteit af te nemen van het net en bij een teveel aan zonne-energie aan het elektriciteitsnet te leveren. Dit zijn de typische systemen die op daken van woningen en op gebouwen of andere draagconstructies worden geïntegreerd. Bovendien kunnen de zonnepanelen tegelijkertijd de rol vervullen van dak- of gevelbekleding. IMEC van de zonnige kant bekeken Reeds tien jaar voor de oprichting van IMEC was duidelijk dat het zonnecelonderzoek een belangrijke plaats zou krijgen in ons onderzoekscentrum. Het was immers wijlen Professor Roger Baron Van Overstraeten die samen met Professor Robert Mertens aan de K.U.Leuven startte met onderzoek op zonnecellen voor ruimtevaarttoepassingen en daarna aardse toepassingen Dit werk werd verder gezet op IMEC in 1984 en na vijf jaar resulteerde dit reeds in de oprichting van de spin-off Soltech. Dit bedrijf ontwikkelt en produceert standaard en klantgerichte (op maat) fotovoltaïsche modules en systemen. Eén van hun vele realisaties is de zonnekoepel in ‘Het huis van de toekomst’ in Vilvoorde. Bovendien is deze spin-off niet alleen actief in Europa, maar ook in een 10-tal ontwikkelingslanden in Afrika, Azië en Zuid-Amerika. Hier kan zonne-energie bijzonder nuttig aangewend worden om pompen aan te drijven voor drinkwatervoorziening en irrigatie en om huizen en ganse dorpen van elektriciteit te voorzien. Het IMEC-zonnecelonderzoek breidde zich met de jaren uit in twee verschillende dimensies. Allereerst werd korte termijn onderzoek uitgevoerd om goedkope industriële productieprocessen te ontwikkelen voor zonnecellen met een hoger rendement. De opstelling van de ISO-9001 gecertificeerde zonnecelpilootlijn in 1993 was zeer belang-

rijk in dit opzicht. Een tweede facet van IMEC’s zonnecelonderzoek is eerder gericht op lange termijn met de zoektocht naar nieuwe concepten en materialen. Zo worden de mogelijkheden van dunne-film kristallijne Sizonnecellen en plastiek zonnecellen onderzocht. Later werd dit luik nog uitgebreid met het gebruik van III-V materialen voor ruimtetoepassingen.

zonnecel in silicium dunne-film technologie.

In 1999 ontstond een tweede spin-off uit het zonnecelonderzoek: 3E. Het is het eerste onafhankelijke Belgische ingenieursbureau dat gespecialiseerd is in hernieuwbare energie. Het bureau levert projectontwikkeling, productontwikkeling, studie en advies in domeinen als thermische en fotovoltaïsche zonne-energie, windenergie en waterkracht. De Belgische zonnecelfabriek: Photovoltech Een derde spin-off, Photovoltech, werd eind 2001 opgericht door Electrabel, TotalFinaElf, Soltech en IMEC als kroonstuk op het onderzoek naar optimalisatie van industriële productieprocessen. Deze tot op vandaag enige Belgische zonnecelfabriek zal gebouwd worden in Tienen. Dankzij een vernieuwend fabricageprocédé dat door IMEC werd ontwikkeld en in licentie gegeven, kunnen multikristallijn Si fotovoltaïsche cellen gemaakt worden met een hoger rendement en tegen een lagere productiekost dan met de huidige technologie op de markt. Concreet betekent dit een relatieve rendementsverbetering van 10% ten opzichte van de meeste commerciële zonnecellen. De effectieve opstart van de productie wordt voorzien midden 2003. Men verwacht dat de jaarlijkse capaciteit 2,5 tot 3,8 miljoen eenheden zal bedragen wat overeenstemt met meer dan 5-10% van de jaarproductie aan zonnecellen in Europa. De fotovoltaïsche modules die door Photovoltech zullen gemaakt worden, kunnen door gespecialiseerde systeemhuizen zoals bijvoorbeeld Soltech verder ingebouwd worden in autonome en netgekoppelde zonnestroomsystemen. Voor meer informatie: Johan Nijs Tel: 016/28 12 84 Johan.Nijs@imec.be www.photovotech.be

Organische zonnecelmodule op een flexibel substraat.

7.


Drogen zonder droogvlekken

door via een spuitopening de tensio-actieve stof in de dampfase te brengen boven de schijf, dan kan men in enkele seconden de waterlaag verwijderen zonder droogvlekken achter te laten.

IMEC ontwikkelde een aantal efficiënte droogtechnieken die toelaten om individuele siliciumschijven in een mum van tijd te drogen. Deze droogtechnologieën, die gebaseerd zijn op het Marangoni-effect, laten bovendien geen microscopisch waarneembare droogvlekken achter (dit zijn zoutresidu’s die ontstaan na een spoeling met water). De competentie die IMEC hier bereikt, kan ook buiten de micro-elektronica worden

IMEC’s droogtechnieken lenen zich uitstekend voor bepaalde kritische toepassingen buiten de micro-elektronica. Een mooi voorbeeld hiervan is de samenwerking die IMEC aangaat met Laser Power Europe (Gent). Laser Power Europe, een dochteronderneming van Laser Power Corporation, ontwikkelt producten voor lasertoepassing-

en, zoals lenzen, spiegels en systemen voor laserstraalgeleiding. Tevens worden dunne laagjes opgedampt om de optische eigenschappen (reflectie, fase-vertraging, ...) van de lenzen en spiegels te optimaliseren. Laser Power Europe onderzoekt hoe IMEC’s droogtechnieken kunnen bijdragen tot de verbetering van het droogproces dat wordt gebruikt voor het drogen van spiegels na reiniging. Denkt u nog aan andere toepassingen of productiestappen buiten de micro-elektronica die deze droogtechnologieën kunnen gebruiken? Laat het ons dan zeker weten.

gebruikt.Verschillende bedrijven tonen dan ook grote belangstelling om de reinigingstechnologieën te gebruiken. IMEC gaat verder op zoek naar nieuwe productiestappen buiten de micro-elektronica waar de droogtechnologieën kunnen gebruikt worden. De IC-industrie maakt frequent gebruik van ‘natte’ reinigingsstappen, waarbij vloeistoffen gebruikt worden om verontreiniging door deeltjes of metalen te verwijderen. IMEC ontwikkelde reinigingstechnologieën om deeltjes tot een grootte van 30 nanometer te verwijderen. Metaalverwijdering is mogelijk tot een niveau van 1x1010 atomen/cm2, dit is één honderdduizendste van een atoomlaag. Na de ‘natte’ reiniging moeten siliciumschijven snel en volledig gedroogd worden om met succes de volgende productiestap te ondergaan. IMEC heeft hierop de laatste vijf jaar intensief onderzoek gedaan en ontwikkelde en patenteerde een aantal nieuwe concepten waarbij gebruik gemaakt wordt van het Marangoni-effect. Het droogprincipe bestaat erin om boven een substraat een atmosfeer te creëren met daarin een wateroplosbare tensio-actieve stof in de dampfase (bijvoorbeeld alcohol). Deze stof zal zich oplossen in de waterlaag die zich meestal -maar niet noodzakelijk- aan één zijde van een te drogen substraat bevindt. Door een verschil in concentratie van de tensio-actieve stof in twee punten van het substraat, ontstaat een verschil in oppervlaktespanning. Het Marangoni-effect beschrijft dat water vloeit naar de plaats met de hoogste oppervlaktespanning. De nettokracht drijft het water van het ene punt naar het andere, waardoor het substraat wordt gedroogd. Met deze techniek wordt een resterende waterlaag bereikt van ongeveer 0.03 micrometer, in tegenstelling tot enkele micrometer voor het klassieke spindrogen. Bovendien laat de droogtechnologie geen microscopisch waarneembare droogvlekken achter. IMEC ontwikkelde meerdere uitvoeringen van deze droogtechnologie, waaronder LineagoniTM en RotagoniTM.

met de vloeistof in de tank. Door nu het Marangoni-effect toe te passen op de openingen, kan de siliciumschijf droog uit de tank worden geschoven. De RotagoniTM-uitvoering bestaat erin om de siliciumschijf rond zijn as te draaien (een typische rotatiesnelheid is 300 toeren per minuut). Zonder tensio-actieve stof in de dampfase zal de middelpuntvliedende kracht de waterlaag langzaam verdunnen tot een dikte van enkele micrometer. Wanneer men tegelijkertijd het Marangoni-effect gebruikt

Specificaties van de droogtechnologie op basis van het Marangoni-effect: • deeltjesadditie van <0.1 deeltjes/cm2 met een diameter van 0.1µm; • metaalcontaminatie van <1x1010 atomen/cm2, dit is 10-5 van een atoomlaag; • geen microscopisch waarneembare droogvlekken; • resulterende waterlaag dunner dan 0.03µm; • droogsnelheid variërend van 4 tot 40 mm/s; • 1- of 2-zijdig, afhankelijk van de uitvoering; • relatief vlakke substraten nodig.

Voor meer informatie: Marc Meuris Tel: 016/28 13 50 Marc.Meuris@imec.be

’Vergelijking (logaritmische schaal) van de waterfilmdikte tussen spindrogen en RotagoniTM.

Bij de LineagoniTM-uitvoering wordt een siliciumschijf geplaatst voor een tank waarin aan weerszijden een opening is gemaakt. De tank is gevuld met een waterige oplossing tot boven deze opening. De siliciumschijf wordt door de openingen van de tank geschoven en komt in contact Toepassing van RotagoniTM op een draaiende siliciumschijf (ontwikkeld met Verteq).

LineagoniTM droogtechniek voor single-wafer cleaning ontwikkeld met Mattson (vroeger Steag).

Het middelste gedeelte van de schijf is reeds droog.

8.

9.


Het IMEC-incubatiefonds brengt twee nieuwe spin-off initiatieven in de startblokken Het IMEC-Incubatiefonds werd opgericht in oktober 2001 met als doel spin-offs de kans te geven hun technologie en prototypes klaar te maken voor marktintroductie en de strategie van het bedrijf verder te verfijnen. Twee spin-offs bevinden zich momenteel in deze ‘incubatieperiode’: Vivactiss en LoraNet.

Vivactiss zorgt voor wereldprimeur in farmaceutische sector Het spin-off initiatief ‘Vivactiss’ werd begin dit jaar opgericht en is daarmee de eerste spin-off van IMEC die op de biotechnologie en farmaceutische markt mikt. Hun systeem is gebaseerd op geminiaturiseerde calorimeters die toelaten een temperatuurverschil te meten tussen een test- en referentiestaal. Deze generische technologie – meten van een temperatuursverandering – kan onder andere ingezet worden voor het testen van medicijnen. Geen enkele andere methode kan zo algemeen gebruikt worden (alle mogelijke potentiële geneesmiddelen kunnen getest worden op alle mogelijke doelen) en kan bovendien het gebruik van

Twee microcalorimetrische sensoren op een siliciumplak.

De IMEC-microcalorimeter, die zal gecommercialiseerd worden door Vivactiss, is dan ook een schot in de roos. Deze vernieuwende technologie is het resultaat van de unieke combinatie van de eeuwenoude calorimeter en de moderne micro-elektronica. De microcalorimeter bestaat uit geminiaturiseerde calorimeters (volume van één microliter) op een substraat met ingebouwde temperatuursensoren. De kleinste functionele eenheid van zo’n microcalorimeter bestaat uit twee aangrenzende ‘reactievaten’ verbonden door een thermozuil. Een minimale hoeveelheid referentie- en teststaal wordt toegediend aan bijvoorbeeld levende cellen die aanwezig zijn in deze reactievaten. Wanneer het teststaal een werkzame stof bevat, zal dit een reactie veroorzaken bij de cellen waardoor hun warmteproductie verandert. Een ultrakleine verandering van 100 nanoWatt, een miljardste van het vermogen geproduceerd door een volwassen persoon, kan zo gedetecteerd worden. Ook bindingsreacties tussen twee biomoleculen kunnen op dezelfde manier getest worden, aangezien ook hierbij warmte geproduceerd wordt.

proefdieren drastisch verminderen. Het maken van een nieuw geneesmiddel is een moeizaam proces van ongeveer tien jaar onderzoek en twee tot drie jaar administratieve procedures. Op die manier lopen de kosten ervan al gauw op tot gemiddeld 550 miljoen euro per geneesmiddel. Bovendien is er de groeiende bewustwording bij de bevolking dat testen op dieren vaak node-

loos en in te grote mate worden gebruikt. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de farmaceutische industrie constant op zoek is naar nieuwe methoden die een snellere, goedkopere en diervriendelijkere ontwikkeling van geneesmiddelen toelaat.

De 10 stappen in de ontwikkeling van een geneesmiddel: 1. Nieuwe moleculen worden aangemaakt via chemische synthese, op basis van een natuurlijke stof of door biotechnologische ingrepen. 2. De biologische werkzaamheid van de moleculen wordt getest. 3. Het profiel van de moleculen wordt opgesteld: de karakteristieke bestanddelen en hun concentratie wordt bepaald in zogenaamde farmacologische studies. 4. De toxiciteit van de moleculen wordt nagegaan bij proefdieren, hetzij door éénmalige toediening, hetzij door herhaalde doses. 5. De verwerking van de molecule in het lichaam (van proefdieren) wordt nagegaan. Meer bepaald de absorptie, de distributie, het metabolisme en de eliminatie. 6. Er wordt nagegaan hoe de molecule best op grote schaal kan geproduceerd worden en onder welke toedieningsvorm. 7. Mensen krijgen het middel toegediend om de veiligheid, de dosering en de therapeutische doeltreffendheid ervan te bepalen. 8. De kosten voor de productie van het geneesmiddel worden afgewogen ten opzichte van het nut ervan. 9. Administratieve procedures worden opgezet zoals het indienen van het registratiedossier, het bepalen van de prijs en van de terugbetaling. 10. Nadat de geneesmiddelen op de markt worden gebracht, wordt opgevolgd of er eventueel ongewenste reacties optreden bij patiënten.

10.

Het meest voor de hand liggende toepassingsdomein van deze sensor is de farmaceutische industrie. In deze sector is men sterk geïnteresseerd in deze generische sensoren omwille van hun talrijke voordelen: neveneffecten van

nieuwe geneesmiddelen kunnen al tijdens het ontwikkelingsstadium gemeten worden, combinaties van alle celsoorten met alle stoffen kunnen getest worden, de ‘screening’ van moleculen kan 100 maal sneller en goedkoper gebeuren dan nu het geval is, het gebruik van proefdieren wordt sterk gereduceerd. Maar ook de voedings- en milieusector kunnen meegenieten van deze innoverende techniek. Immers, microbiële contaminaties en een verminderde levensduur van voedingsproducten alsook de reactie van zware metalen op genetisch aangepaste micro-organismen gaan gepaard met een verandering in warmte-inhoud. Vivactiss zal de eerst komende maanden projecten opstarten met bedrijven en onderzoeksinstellingen uit bovengenoemde sectoren. Op die manier wil Vivactiss haar technologie optimaliseren naar elk van deze toepassingsdomeinen, alsook haar technologie profileren ten opzichte van bestaande technieken. Voor meer informatie: Katarina Verhaegen Tel: 016/ 28 17 65 Katarina.Verhaegen@imec.be www.vivactiss.be

LoraNet brengt breedband in huis In februari 2002 werd LoraNet NV boven de doopvont gehouden. LoraNet NV is een spin-off initiatief van IMEC dat zich richt op de sterk groeiende markt van breedbandcommunicatie. Met behulp van draadloze communicatie zal LoraNet breedband op een kostenefficiënte manier tot bij de eindgebruiker brengen. De focus ligt hierbij op de overbrugging van de laatste kilometers naar de eindgebruiker. Interactieve televisie en spelletjes, thuiswerk, afstandsonderwijs, multimedia, audio- en videostreaming, … zijn in snelle opmars en vereisen een steeds grotere communicatiebandbreedte. De internetgebruiker van morgen wil bovendien zijn databestanden alsmaar sneller in huis krijgen. De huidige telefoonmodems, die momenteel de meeste internetverbindingen genereren, zijn hiervoor te traag. Snellere alternatieven zijn ADSL (‘Asymmetric Digital Subscriber Line’) en kabelmodems. De installatie van deze systemen vergt echter heel wat technisch vernuft en is vaak erg duur. Meer nog, om de huidige productge-

neraties te verbeteren, zal de kabelinfrastructuur ongetwijfeld moeten vervangen worden: een dure en omslachtige expansie. LoraNet stelt daarom een draadloze oplossing voor, onder de noemer van de BFWA(‘Broadband Fixed Wireless Acces’)-technologie. LoraNet biedt hierbij een totaaloplossing aan: van hardware en software, over projectmanagement en dimensionering van het netwerk tot configuratie, implementatie en onderhoud van de systemen. Van LoraNet’s draadloze oplossing wordt een transmissiecapa-

11.


LoraNet’s twee-staps netwerk. IMEC’s technologieën: OFDM en PICARD.

citeit verwacht van meer dan 20 megabit per seconde. In tegenstelling tot de meer gangbare BFWA-architecturen stelt LoraNet een twee-staps netwerkarchitectuur voor. Tussen de radio-basisstations en de eindstations bij de gebruiker wordt een netwerk van tussenstations geïnstalleerd. LoraNet heeft dit concept verder uitgewerkt zodat bij een relatief lage initiële investering een communicatieafstand van een zestal kilometer mogelijk is. De technologie is gericht op het gebruik van radiofrequentiebanden beneden 11GHz. De kerntechnologie van LoraNet steunt op verscheidene state-of-the-art technologieën die door IMEC werden ontworpen, zoals SDMA(‘Space Division Multiple Access’)- en OFDM(‘Orthogonal Frequency Division Multiplexing’)technologieën en het PICARD-testbed. Door het gebruik van IMEC’s basistechnologieën kan LoraNet unieke producten leveren die een aantal belangrijke voordelen bieden ten opzichte van andere BFWAoplossingen. Zo functioneren de systemen onder ‘non-lineof-sight’-condities. Dit betekent dat de transmissie niet door fysieke elementen wordt gestoord en er dus geen directe zichtbaarheid meer nodig is. Deze eigenschap is te danken aan het gebruik van OFDM. OFDM is een modulatietechniek waarbij een digitale datastroom verstuurd wordt in een aantal parallelle paden. Deze techniek heeft talrijke voordelen bij draadloze communicatie en is resistent aan reflecties tussen zendstation en ontvanger. Door de ‘non-line-of-sight’-verbinding zijn de producten gemakkelijk te installeren en garanderen ze een relatief groot bereik. Dankzij een gepatenteerd antenne-ontwerp is er bovendien geen technicus nodig om het systeem bij de gebruiker te installeren: kleine transmissiemodules kunnen eenvoudig worden bevestigd, bijvoorbeeld aan de muur van een huis. Door de sterke integratie zijn de producten ook erg kostenefficiënt. Ze verzorgen zowel de communicatie buitenshuis als binnenshuis. En aangezien het eindstation niet mobiel is, is het netwerk minder complex dan bijvoorbeeld een gsm-netwerk. De apparatuur tenslotte volgt de IEEE802.16- en HiperMAN (‘Metropolitan Area Networks’)-standaarden. Hierdoor kan LoraNet een universeel product aanbieden. Het bedrijf richt zich vooral op die regio’s waar de kabelinfrastructuur onvoldoende is uitgebouwd. Maar ook in andere gebieden zal het concept worden aangeboden, vooral dan aan de residentiële gebruiker, bijvoorbeeld om thuiswerk en tele-opleiding mogelijk te maken. Bij LoraNet werken vandaag iets minder dan tien werknemers, gaande van netwerkarchitecten, digitale-hardwareontwerpers, software- en platformcoördinatoren tot een business development manager. Het LoraNet-team, evenals de technologieën die worden gebruikt, zullen in de toekomst verder worden uitgebouwd.

12.

Het is duidelijk dat draadloze transmissietechnologie een plaats heeft in de markt. Voorwaarde is dat een gepaste technologie wordt aangeboden tegen een competitieve kost. LoraNet heeft hiervoor een ideale startpositie: het kan gebruik maken van IMEC’s basistechnologieën voor de ontwikkeling van innovatieve producten. Het startkapitaal werd geleverd door het IMEC-Incubatiefonds. Een volgende kapitaalsverhoging is kortelings voorzien.

Kristin Deneffe, in memoriam Op 18 maart 2002 is Kristin Deneffe overleden. Met deze bijdrage schetsen we een beeld van wat zij, als onderzoekster, als techno-commercieel expert, als mens voor IMEC, en voor Vlaanderen betekende. Hier volgt een greep uit haar actieve en succesvolle loopbaan…

SDMA

Knowhow opgebouwd in het kader van multi-antenne-technieken voor in-huis toepassingen. OFDM IMEC heeft de eerste draadloze LAN (‘Local Area Networks’) ASIC’s (‘Application Specific Integrated Circuits’) van de tweede generatie (IEEE802-11a/HyperLAN/2) gedemonstreerd (zie ook vroegere publicaties in IMEC’s InterConnect). PICARD Prototyping-concept voor onder andere draadloze multimedia-toepassingen, ontworpen binnen IMEC.

Voor meer informatie: Frank Op ’t Eynde en Marc Engels Tel: 016/28 16 17 e-mail: info@Loranet.be www.Loranet.be

Kristin Deneffe begon haar loopbaan in IMEC als postdoc in de toenmalige MAP (‘Materials and Packaging’)-divisie, onder leiding van Staf Borghs. Gedurende twee jaar bestudeerde zij er de optische eigenschappen van gallium-arsenide op silicium. In 1991 werd zij wetenschappelijk medewerker in de groep MAP/MBE (‘Molecular Beam Epitaxy’) en verlegde zij haar specialisatie naar hoge Tc-supergeleidende lagen voor toepassingen in de micro-elektronica. In deze periode werden ook twee van haar andere sterke kwaliteiten zichtbaar: haar technisch inzicht en haar onderhandelingsvaardigheden. Dankzij haar technische vaardigheden werd binnen de groep een toestel gerealiseerd voor laser-ablatie, dat ook werd gepatenteerd. Kristin Deneffe toonde zich ook toen al een goed projectleider en entrepreneur bij de commercialisatie van haar product. Het waren wellicht deze vaardigheden, in combinatie met haar wetenschappelijke achtergrond, die haar in 1992 deden beslissen om het onderzoek te verlaten en zich bij de Onderzoeksvalorisatiegroep aan te sluiten. Onder begeleiding van wijlen Professor Van Overstraeten en Johan Van Helleputte startte zij samen met haar medewerkers projecten op om de impact van IMEC binnen Vlaanderen te versterken. Zij werd octrooiverantwoordelijke, werkte ondernemingsplannen uit voor tal van spin-offs en deed prospectie naar KMO’s. Zij had een heel duidelijke visie over een optimaal Vlaams KMO-beleid en de rol die IMEC daarin kan spelen. In 1996 werd Kristin Deneffe groepshoofd van de ‘Interactie Vlaanderen’ in IMEC. IMEC’s Interconnect, de KMO-stuurgroepen en de IMEC Vlaamse Bedrijvendag zijn slechts enkele van haar geesteskinderen om haar ideeën waar te maken. De entrepreneurs die met IMEC-technologie een spin-off wilden oprichten, konden bij haar altijd terecht voor advies en steun bij de talrijke uitdagingen in de voor hen nieuwe wereld van het ondernemerschap. Kristin Deneffe werkte ook mee aan de oprichting en implementatie van het KMO-IT(Informatie Technologie)-Centrum en verrichtte tal van beleidsondersteunende taken. Zo was zij onder meer lid van VLOOT (Vlaamse Overkoepelende Organisatie van Technologieverstrekkers), van de Commissie Technologiebeleid van de VRWB (de Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid) en onderhield zij contacten met een aantal belangrijke overheidsinstellingen zoals het AWI (Administratie Wetenschap en Innovatie). Niet alleen binnen

IMEC, maar ook buiten IMEC genoot zij veel erkenning. Zo was zij onder meer -in eigen naam- lid van de Raad van Bestuur van het IWT (Instituut voor de aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie) en het Vlaams Instituut voor Wetenschappelijk en Technologisch Aspectenonderzoek. Zij lag aan de basis van de oprichting van de AVO-cellen en werkte het concept uit voor het pas opgerichte Incubatiefonds, dat de oprichting van spin-offs stimuleert. Wijlen Professor Van Overstraeten heeft haar destijds de missie toevertrouwd om deze gehele Vlaamse dimensie uit te bouwen, goed beseffend dat dit een belangrijke pijler was van IMEC’s opdracht, naast en in complementariteit met de internationale uitbouw. Dit heeft ze steeds met niet aflatende ijver, inzet en overtuiging, tot de allerlaatste momenten, met zeer veel succes ter harte genomen. Vanuit haar sterke inzichten in een brede waaier van technologische disciplines, haar vermogen om visionaire verbanden te leggen en haar gedrevenheid om, met kennis van zaken, en toch zeer bevattelijk, boodschappen te kunnen overbrengen, heeft zij niet alleen het vertrouwen gewonnen van de Vlaamse industriële spelers, groot en klein, maar ook het respect afgedwongen bij iedere ‘stakeholder’, met inbegrip van de beleidsmakers zelf op overheidssniveau. In November 2001 werd zij Adjunct Directeur van de recent opgerichte I&I (Industrialisatie en Incubatie), dat de samenwerking met Vlaamse KMO’s en niet-ICT-bedrijven tracht te bevorderen. De nodige verdere structuren hiertoe zullen dan ook uitgebouwd worden. Deze taak vormt ook een belangrijk onderdeel van de nieuwe raamovereenkomst die met de Vlaamse Overheid werd onderhandeld. In haar nagedachtenis zal dit werk op IMEC met een zelfde graad van betrokkenheid en engagement verder gezet worden.

13.


50% korting op MTCcursussen dankzij opleidingscheques In het begin van het jaar startte de Vlaamse overheid met een nieuw initiatief: de opleidingscheques. Hiermee wil ze Vlaamse bedrijven stimuleren vaker een beroep te doen op de brede waaier van opleidingen die voorhanden zijn. Een permanente vorming is immers van groot belang om goed opgeleid en ervaren personeel te motiveren om te werken in onze snel evoluerende maatschappij. Een opleidingscheque heeft een waarde van 30 euro, maar kost de werkgever slechts 15 euro. De Vlaamse overheid betaalt dus 50% op voorwaarde dat beroep gedaan wordt op een erkende opleidingsverstrekker (zie www.vlaanderen.be/opleidingscheques). IMEC kon van bij het begin rekenen op deze erkenning dankzij het ISO-9001 certificaat waarover het beschikt, zowel voor de onderzoeksactiviteiten als voor de activiteiten van het trainingscentrum. Aarzel dus niet langer en verruim je blik met één van de MTC-cursussen die deze zomer en dit najaar aan bod komen: • ‘Adhesion science and technology’ Doelgroep: algemeen Datum: 21 en 22 november 2002 Inhoud: Adhesiekrachten komen we tegen in zeer uiteenlopende technologieën en industrieën, zoals in de automobielsector en bij dunne film, optica, coatings, verven, ... Het is van belang de parameters te kennen en te beïnvloeden die de adhesie bepalen alsook de duurzaamheid van de binding bij blootstelling aan bijvoorbeeld chemicaliën en vocht. • ‘Next generation multimedia productions’ Doelgroep: algemeen; grafische industrie zoals drukkers, website en tv-producenten Datum: 15 - 17 mei 2002 Inhoud: Deze cursus handelt over de opkomende multimedia code-standaarden, namelijk MPEG-4, JPEG2000, SMIL (Synchronized Multimedia Integration Language) en SVG (Scalable Vector Graphics). De technologie achter deze standaarden zal uitgelegd worden. Op basis van deze kennis en aan de hand van oefeningen wordt er aangeleerd om zelf interactieve multimediaproducties uit te werken. • ‘How to write code for high-performance low-power multimedia applications’ Doelgroep: informatici en ontwerpers van ingebedde

systemen Datum: 28 mei 2002 of 9 –13 september 2002 of 4 – 8 november 2002 Inhoud: Data-intensieve multimediatoepassingen vereisen een optimalisatie van de code om zo de snelheid en het energieverbruik te verbeteren. Onderliggende problemen en recente resultaten van het onderzoek naar code-optimalisatie worden behandeld. In de uitgebreide 5-dagen cursus wordt aan de hand van demo’s en oefeningen het nut van dit onderzoek duidelijk gemaakt. • ‘How to write VHDL and automatically synthesize your circuits’ Doelgroep: ontwerpers van FPGA en ASIC Datum: 3 – 7 juni 2002 Inhoud: Op basis van voorbeelden en oefeningen wordt ingegaan op de VHDL-syntax alsook een goede codestijl en de link met hardware.

Kristin Deneffe, in memoriam Agenda vervolg van pagina 14 • ‘Estimating and preventing mismatch in analog design’ Doelgroep: ontwerpers van analoge systemen Datum: 17 juni 2002 Inhoud: In deze cursus wordt ingegaan op mismatch van transistoren in CMOS-circuits, meer bepaald de oorzaak ervan en layouttechnieken om het tegen te gaan. Dit wordt geïllustreerd aan de hand van oefeningen. • ‘Basic principles of reliability and yield’ Doelgroep: elektronici Datum: 2, 8 en 13 mei 2002, 6 en 13 juni, 4 en 11 juli 2002, 12 en 19 september 2002, 22 oktober 2002 en 14 november 2002 Inhoud: Deze cursus is een ideale aanvulling op de ingenieursopleiding aangezien wordt ingegaan op de gevolgen en de fysica van defecten van producten en technologieën alsook op de opbrengst van het productieproces.

Kom IMEC bezoeken op STI2 17-20 september 2002, Expo, Brussel Na STI2 2000 neemt IMEC opnieuw deel aan STI2 2002, de vakbeurs voor alle sectoren uit de wereld van ‘Industrie en Installatie’. Deze keer overkoepelt STI2 drie deelbeurzen: ‘Industrial equipment’, ‘Automation & Electronics’ en ‘Installation & Energy’. U kunt IMEC bezoeken op de deelbeurs ‘Automation & Electronics’ in paleis 11. Onze objectieven zijn visibiliteit bereiken binnen en buiten de elektronicasector en samenwerking met Vlaamse bedrijven bevorderen. Tijdens de STI2-beurs willen we onder meer innovatie, training en de rol van IMEC in Vlaanderen promoten. Voor meer informatie kan je terecht op www.sti2.be

Annual Research Review Meeting 2002 - ‘the networking event’ 9-10 oktober 2002, Brabanthal, Haasrode (Leuven) IMEC’s ARRM is uitgegroeid tot een dynamisch, internationaal ontmoetingsforum. Tijdens de editie van 2001 verwelkomde IMEC zo’n 240 topmanagers van over de ganse wereld. Tijdens de ARRM kunnen deelnemers een blik werpen op IMEC’s laatste ontwikkelingen en evoluties in micro-elektronica en aanverwante domeinen in een ruim aanbod van presentaties die in parallelsessies georganiseerd worden. Daarnaast kunnen deelnemers ook verschillende boeiende demonstraties bijwonen of een bezoek brengen aan de informatiestanden van onze spin-offs. ARRM 2002 is opgevat als een ‘networking event’, waar deelnemers de gelegenheid krijgen om informele contacten te leggen met IMEC’s stafleden en met andere industriële deelnemers. Voor alle informatie en on-line registratie slechts één adres: www.arrm.be

• ‘How to transition from VHDL to SystemC and what to gain’ Doelgroep: ontwerpers van FPGA en ASIC Datum: 16 – 20 september 2002 of 30 september 2002, 14, 21 en 28 oktober 2002 en 4 november 2002 Inhoud: Op basis van voorbeelden en oefeningen wordt ingegaan op de SystemC V1.2-synthax alsook een goede codestijl en de link met hardware. • ‘C++ based hardware design of complex digital systems’ Doelgroep: ontwerpers van digitale systemen Datum: 23 – 27 september 2002 Inhoud: De pijlers voor een goede ontwerpefficiëntie zijn ‘high-level executable specification’ en ‘design reuse’. Om dit te bereiken is een object-georiënteerde benadering nodig. In de cursus wordt met behulp van oefeningen uitgelegd hoe een C++-gebaseerde omgeving kan gebruikt worden voor het ontwerp van digitale systemen. vervolg op pagina 15

Neem een kijkje op www.imec.be/mtc voor meer informatie over het MTC-trainingsprogramma!

Seminaries IMEC organiseert wekelijks seminaries over nieuwe ontwikkelingen in procestechnologieën en ontwerpmethodologieën. Deze seminaries gaan door in IMEC, duren ongeveer één uur en worden in het Engels gegeven. Ook niet-IMEC-medewerkers zijn welkom. Voor meer informatie: www.imec.be/seminars

Visionaire workshop 12 juni 2002, IMEC IMEC organiseert in samenwerking met Leuven.Inc (Leuven Innovation Networking Circle) een cyclus visionaire workshops. Dit keer zal de visionaire workshop handelen over ‘Miniatuursystemen voor de slimme omgeving’. Voor alle informatie kan je terecht op www.imec.be/visionair vervolg op pagina 16

14.

15.


Agenda

vervolg van pagina 15

IVB 2002: IMEC als innovatiepartner voor KMO’s niet enkel actief op het vlak van micro-elektronica en ICT IMEC Vlaamse Bedrijvendag, 27 november 2002, IMEC, Leuven – 6de editie De voorbije vijf jaar organiseerde IMEC jaarlijks een dag vormen aannemen, gaande van begeleiding bij innovatie tot voor de Vlaamse bedrijven om haar technologie dichter bij projectsamenwerking voor Onderzoek & Ontwikkeling of de bedrijven te brengen. Om dit optimaal te kunnen doen, technologietransfers. vond deze ‘roadshow’ telkens in een andere Vlaamse In dit kader is het zeker interessant te vermelden dat provincie plaats. De vijfde editie, die doorging in IMEC in 2001 een nieuw initiatief heeft opgestart, zijnde Antwerpen, bracht een 60-tal nieuwsgierige en inno‘Industrialisatie & Incubatie’, met de bedoeling om de vatiegerichte KMO’s op de been. Alle provincies kwamen interactie met Vlaamse KMO’s te verbeteren en om evereeds aan bod. Dit was meteen een gepaste aanleiding om neens de weg te banen voor samenwerking met niet-ICThet oorspronkelijke dagconcept te herbekijken en om te bedrijven. De strategie daarvoor is tweeledig: IMEC’s techvormen tot een namiddagnologie en knowhow wordt ofwel en vooravondprogramma gebruikt voor proces- en productinDe IMEC Vlaamse Bedrijvendag met tegelijkertijd een brenovatie van de lokale industrie, der spectrum en een dieper ofwel worden technologieën verder 2002 in een nieuw kleedje inzoomen dan voorheen. ontwikkeld om ze klaar te stomen IMEC wil op 27 november om ze op de markt te brengen via vooral de ontwikkeling en toekomst van de microsysteincubatie. Dit laatste zal dan resulteren in een spin-off men visionair belichten en dit zowel op lange als op korte bedrijf. termijn, daarbij vakkundig ondersteund door een eloquent extern spreker. Wat de technologische uitdagingen zijn In 2001 heeft IMEC samengewerkt met 72 Vlaamse beom nieuwe microsystemen te ontwikkelen en op de markt drijven, waarvan een groot aantal uit de niet-ICT-sector. te brengen, wordt daarna uitvoeriger geschetst. IMEC anticipeert daarbij op de noden van de bedrijven. Vervolgens komt een overzicht aan bod van de producten met microsystemen en de daarmee gepaard gaande indusWe hopen dat de IVB u zal toelaten om kennis te maken trie van de microsystemen. met de nieuwste ontwikkelingen en om de nodige contacten te leggen voor een vruchtbare reële toekomst. Spin-offs en andere Vlaamse bedrijven die met IMEC samenwerken, zullen hun ervaringen van ‘hun-tijdig-op-deIndien u een uitnodiging wil ontvangen, stuur dan een innovatie-trein-springen’ komen vertellen, getuigen hoe ze e-mail met uw volledige adresgegevens naar: vervolgens het ontwerp hebben aangepakt en tenslotte de Christine.Vanherck@imec.be productie ervan realiseerden. Bovendien zal de IVB ook de gelegenheid bieden om de Vlaamse KMO’s dichter bij de realiteit van de technologie te brengen door de voorstelling van een aantal ‘live’ demonstraties van concrete toepassingen (projectrealisaties, prototypes, producten,…). Tijdens het wandelbuffet zal men in een ontspannen sfeer de verschillende relevante informatiestanden kunnen bezoeken of gewoon een gezellige babbel hebben. Voor IMEC is de IVB een belangrijk event: ‘impact in Vlaanderen’ maakt immers deel uit van IMEC’s missie. IMEC werd opgericht in 1984 door de Vlaamse regering met als doel nieuwe en innoverende technologieën te ontwikkelen voor Vlaamse bedrijven. De unieke portefeuille aan technologie en knowhow waarover IMEC beschikt, kan overgedragen worden naar KMO’s om zo hun mogelijkheden tot innoveren te vergroten. Deze samenwerking tussen IMEC en KMO’s kan verschillende

16.

Programma IVB: ‘Microsystemen’ • Welkom • Microsystemen: toepassingen en uitdagingen op lange termijn • Identificatie, definitie en lokalisatie van de microsystemen-industrie en evolutie op korte termijn • Koffiepauze en standbezoek (technologische demo’s, training, bedrijven, diensten) • IMEC-technologieën voor de ontwikkeling van microsystemen • Koffiepauze en standbezoek • Getuigenissen: "Hoe produceer en ontwerp ik microsystemen?" • Wandelbuffet met gelegenheid tot individuele discussies en standbezoek


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.