imec InterConnect 23 (februari 2007)

Page 1

InterConnect Link naar de toekomst

Mis de creatieve revolutie niet KMO = TI2 Biosensoren in de voeding

n째23 | viermaandelijks | februari 2007


Voorwoord Beste lezer,

“Opa, opa, ik wil spelletjes spelen op de compu-terrr.” “Hmmm, spelletjes…” Met de hulp van een steeds meer vertrouwde zoekrobot, zitten die driejarige peuter en ik even later geconcentreerd voor het scherm. We helpen een over-een-bruggetje-heen-enweer-rijdende kabouter om kleurrijke, zwevende feetjes uit een ravijn op te vissen. Kleine vingertjes manipuleren zenuwachtig de muis en klikken verwoed tot de ingebouwde LED op het juiste moment reageert. Wat later slepen we een virtueel penseel over een reeks verfpotjes en droppen vrolijk blauw, rood of goud op de onderdelen van de helpers van een bekende klussenman. Onbewust van de opgeroepen wonderbaarlijke processen in allerlei servers en netwerken, en onbekommerd om de bliksemsnel gemanipuleerde bytes of elektronenstromen in - bijna zeker nog niet loodvrij gemonteerde - geheugens, processoren of schermen genieten we van de leuke toepassingen, gecreëerd door creatievelingen ergens op deze aardbol. Een paar dagen later lees ik in de krant dat de creatieve industrie het ook behoorlijk goed doet in Vlaanderen. Volgens een studie van Flanders District of Creativity en de Vlerick Hogeschool zijn het aantal jobs en het aantal bedrijven in de sector tussen 1995 en 2003 met 26% gegroeid, dat is anderhalve maal sneller dan in de rest van de economie. En in Nederland ligt het groeiritme van de creatieve industrie nog tweemaal hoger dan in Vlaanderen. Paul Six ‘Ergens op de aardbol’, kon dus wel eens net om de hoek zijn.

Paul Six Business Program Manager


Inhoud Grensverleggend

Eindeloos doorgaan .................................................... 8

Mis de creatieve revolutie niet

.................................................

10

KMO = TI2: met Christina Aguilera op stap ..................................................14 Europese startups in de kijker ............................................... 30

Mobiel

Flash verovert de geheugenmarkt .................................................... 4 Voertuigelektronica ............................................... 20

De snuffelende gsm

Colofon Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieĂŤn, opnamen of enig andere manier, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.

................................................

24

Op uw gezondheid

Het ziekenhuis van de toekomst

16

..................................................

Biosensoren in de voeding ............................................... 28

Verantwoordelijke uitgever: Prof. Gilbert Declerck, Algemeen directeur IMEC Redactie: Els Parton, Koen Snoeckx, Mieke Van Bavel Concept en vormgeving: Kunstmaan.be Voor meer informatie: Katrien Marent, Corporate Communications, 016/28 18 80, Katrien.Marent@imec.be

Voor gratis abonnement: registreer op www.imec.be

3


Mobiel

Flash verovert de geheugenmarkt De markt van Flashgeheugens neemt een nooit geziene spurt. 80% van de mp3-spelers die vandaag op de markt zijn, slaan hun bestanden op in een Flashgeheugen. Maar is Flash ook klaar om de harde schijf uit de pc te verjagen? We vroegen het aan Jan Van Houdt, die op IMEC het onderzoek leidt naar (nieuwe generaties) Flash en andere geheugens.

Flash en harde schijf onder de loep De harde schijf is een niet-vluchtig magnetisch opslagmedium. Haar gegevens blijven dus bewaard ook als ze niet van stroom wordt voorzien. Ze bestaat uit een of meerdere nietflexibele schijven waarop een magnetisch materiaal zit. De digitale informatie (‘0’ en ‘1’) wordt geschreven door de oriëntatie van de magnetische polen in het magnetische materiaal in een bepaalde richting te dwingen. De schrijf- en leeskoppen bevinden zich op een beweegbare arm. Om informatie uit te lezen moet de leeskop worden verplaatst en moet worden gewacht tot het juiste gedeelte van de schijf onder de kop doordraait. Daardoor is de harde schijf relatief traag. Flash is een niet-vluchtig geheugen gebouwd op halfgeleidertechnologie. Zijn geheugencel bestaat uit een transistor, waaraan een vlottende poort werd toegevoegd die volledig geïsoleerd wordt van de controlepoort. De cel wordt geprogrammeerd door elektronen (al of niet) over een barrière heen te injecteren op de vlottende poort. De aanwezigheid van elektronen op deze poort verandert de drempelspanning van de transistor. Deze drempelspanning kan worden gemeten en vertaald in digitale informatie. De lading kan op twee verschillende manieren op de vlottende poort geïnjecteerd worden, wat aanleiding geeft tot twee verschillende Flashconfiguraties: NOR, vooral gebruikt voor het opslaan van code en programma’s, en NAND, interessant voor het opslaan van data.

4


Flash, een nooit geziene groeimarkt De Flashmarkt is vandaag reeds de snelst groeiende halfgeleidermarkt ooit. We hebben het over Flashgeheugens, een vorm van nietvluchtige geheugens waar je veel data op kwijt kan die je snel kan uitlezen, en die elektrisch uitwisbaar zijn. Jan Van Houdt: “In 2000 was er al een eerste korte maar spectaculaire marktgroei toen NOR-type Flashgeheugens massaal werden geproduceerd voor gsm’s (voor de opslag van code en programma’s). Nu beleven we een tweede Flashboom, die van het NANDtype dat nog meer data kan opslaan – tot enkele gigabit (Gbit) per chip. Bovendien zijn NANDFlashgeheugencellen zeer geschikt voor miniaturisatie. NAND-Flash heeft dan ook snel zijn weg gevonden naar de mobiele toestellen zoals de mp3-speler, USB-drive en digitale camera waar ze gebruikt worden voor het opslaan van data. Neem nu

de mp3-speler. In 2002 had 60% daarvan nog een harde schijf, 40% had Flash. Tegenwoordig is die verhouding 20%-80%. Het zal niet lang duren of we zitten aan 100% Flash.” Volgende stap: de pc Nochtans kende Flash tijdens het eerste kwartaal dit jaar een wereldwijde prijsval van 50%. Door het succes van Flash komen er immers altijd maar producenten van Flashgeheugens bij, waardoor het aanbod groter wordt. Jan Van Houdt: “Maar die prijsdaling heeft niet geleid tot grote verliezen bij de bedrijven. Integendeel, het is net die prijsdaling die ervoor zorgt dat er nieuwe toepassingen kunnen bijkomen die voordien niet betaalbaar waren. We noemen dat prijselasticiteit. En daardoor blijft de koek groot genoeg voor iedereen.” Een van die nieuwe markten is

“ Flash is vandaag reeds de snelst groeiende halfgeleidermarkt ooit. ”

die van de pc. En deze markt is gigantisch. Jan Van Houdt: “Beeld je eens in dat Flash de pc kan verlossen van zijn harde schijf. Dat zou enorme voordelen hebben. Ten eerste zou het vermogenverbruik aanzienlijk dalen. Een harde schijf, hoe klein ze ook is, zal altijd relatief veel vermogen verbruiken omdat ze bewegende delen heeft en berust op magnetisme. Daarom opent Flash meteen ook mogelijkheden voor laptops die gevoed worden door een batterij. Een tweede belangrijk voordeel is een toename van de performantie. Met de huidige pc’s duurt het lang om data van en naar een harde schijf te brengen. Op dit moment is het nog niet haalbaar om de harde schijf van een pc volledig te vervangen door een Flashgeheugen. Dat zou te duur zijn. Een pc vraagt een opslagcapaciteit van de orde van Terrabit (Tbit). Gerekend in prijs per Gbit, is de harde schijf nog steeds de goedkoopste oplossing.”

5


Mobiel

Smart cards De Flash drive of Flashkaart mag niet verward worden met de smart card. Flashkaarten zijn alleenstaande geheugens die enkel gebruikt worden voor de opslag van data. Smart card is een systeem-op-chip, dat, naast een Flashgeheugen, ook nog bijvoorbeeld een SRAM en een microprocessor bevat. Men spreekt van embedded geheugen. Aan de smart cards wordt een security service toegevoegd die alleen bepaalde personen toegang geeft tot de kaart. Voorbeelden zijn de protonkaart en de elektronische identiteitskaart.

Jan Van Houdt

Windows Vista De harde schijf vervangen door Flash mag dan (nog) niet aan de orde zijn, toch werd de eerste stap in die richting al gezet. Geheugenexperts hebben een tussenoplossing bedacht waarbij ze tussen de DRAM (dynamic random access memory, het vluchtige werkgeheugen van de pc dat programma’s en data opslaat) en de harde schijf een Flashgeheugen plaatsen. Men noemt dat een hybride harde schijf, eigenlijk is het een extra geheugenniveau. Wat is nu het voordeel? Jan Van Houdt: “Om dat uit te leggen moet je naar de computerarchitectuur kijken. De computer heeft verschillende bouwblokken, waaronder de microprocessor en een aantal geheugens: conventioneel het vluchtige SRAM (static RAM), het vluchtige DRAM en de niet-vluchtige harde schijf. In deze architectuur is SRAM de snelste: het duurt typisch 1 nanoseconde om een bit uit zijn geheugen te halen (men noemt dat de vertraging). SRAM is ook de grootste geheugencel (6 transistoren per bit). Het staat in voor de directe communicatie met de microprocessor. SRAM haalt zijn programma’s uit de DRAM (1 transistor per bit, 10 ns vertraging, Gbit opslagcapaciteit). DRAM op zijn

6

beurt haalt zijn informatie uit de harde schijf (magnetisch, 1 milliseconde (ms) vertraging, Tbit opslagcapaciteit). En het is in die laatste link dat er een enorme performantiekloof zit. Het duurt 1 ms om een bit uit de harde schijf te halen. En dat is de reden waarom je pc zo traag opstart. Wanneer je nu tussen die DRAM en de harde schijf een Flashgeheugen steekt, waarin je grote blokken van informatie kan plaatsen die door de gebruiker heel vaak aangesproken worden, dan ben je weer een stap verder. Het is dus een systeemoplossing die de snelheid van DRAM combineert met de niet-vluchtigheid van Flash.” En die oplossing zal voor de eerste keer ook toegepast worden in het nieuwe besturingssysteem van Microsoft, Windows Vista, dat binnenkort op de markt komt.

vervangen van NOR door een gecombineerd Flash/DRAM-geheugen. DRAM om de snelheid van NOR (typisch 30 nanoseconde (ns) vertraging) te behouden, Flash (typische vertraging rond de microseconde) om de opslagcapaciteit te vergroten. Jan Van Houdt: “Een gsm wordt tegenwoordig niet alleen meer gebruikt om te telefoneren, de gebruiker wil ermee fotograferen, filmpjes opnemen, mp3’s beluisteren... Maar dat vraagt natuurlijk veel opslagruimte. Niet onbelangrijk daarbij is de kostprijs van NAND, die een stuk lager ligt dan die van NOR. Maar er zijn nog andere, nieuwe markten te ontginnen. Denk maar aan de wereld van archivering (kranten, films, muziek…), die traditioneel gebruik maakt van optische schijven, microfiches of tapes. Die opslagmedia garanderen soms maar 10 jaar opslagtijd. Als men de levensduur van Flash, een inherent betrouwbaardere technologie, zou kunnen verhogen naar bijvoorbeeld 50 jaar, zou ook dat enorme perspectieven kunnen bieden.”

“ Er zal nooit genoeg geheugen zijn. ”

Andere markten Door deze extra markt zijn de vooruitzichten voor NAND-Flash bijzonder gunstig. Minder voor NOR-Flash, want ook die wordt stilaan verdrongen door zijn ‘grote broer’ NAND. Ook gsm-producenten zien heil in het


Einde van de harde schijf? Maar is dat dan meteen de doodsteek voor de harde schijf? Jan Van Houdt meent dat het zo’n vaart niet zal lopen. “Producenten van harde schijven slaagden er tot nog toe in om jaarlijks een capaciteitstoename van 40% te realiseren. Zolang de vraag naar nog grotere geheugencapaciteit blijft, zullen ze hun producten blijven verbeteren. Ik verwacht dat dit zeker nog enkele tientallen jaren zal duren. Denk maar aan digitale televisie waarmee je bijvoorbeeld zelf een pauze in je film kan inlassen, net zoals bij video. Dit kan omdat de tv-signalen die binnenkomen ook worden gebufferd. En dat vraagt gigantisch veel geheugen, teveel om met Flash te realiseren.” En hoewel de hardeschijfmensen minder R&D-budget ter beschikking hebben dan Flashproducenten, hebben ze de laatste jaren hard gewerkt om die capaciteitstoename te blijven garanderen. En dat was nodig, aangezien fysieke grenzen in zicht kwamen waardoor de huidige harde schijf amper nog in capaciteit kon toenemen (tot 130 Gbit per vierkante inch). Nieuw op de markt zijn de harde schijven die gebaseerd zijn op perpendicular recording. Deze technologie is sterk verwant aan de huidige, maar nu worden

“ Ik ben er zeker van dat Flash de harde schijf nooit volledig zal vervangen. ” de magnetisch geladen deeltjes rechtop op het schijfoppervlak geplaatst in plaats van naast elkaar. Daarmee worden de schijven fysiek kleiner en qua capaciteit groter (mogelijk tot 1 Tbit per vierkante inch). En er wordt al volop aan zijn opvolger gewerkt. Een interessante piste is de herschrijfbare Millipede van IBM, letterlijk de ‘duizendpoot’, waarmee men heel kleine afdrukjes maakt in een polymeermateriaal. Jan Van Houdt: “In principe heb je een matrix van puntjes die je via kleine hefboompjes over het polymeer beweegt. Door een stroompje door die puntjes te sturen, kan je kleine gaatjes in het polymeer maken. De data uitlezen gebeurt opnieuw via een bewegende matrix van puntjes, nu gebaseerd op het principe van tunneling. Afhankelijk van het feit of je een puntje of een putje hebt in het materiaal, zal er een grotere of een kleinere tunnelstroom kunnen gemeten worden”. Een veelbelovende technologie die nog meer in zijn mars heeft dan perpendicular recording.

Nooit genoeg geheugen Nog in het voordeel van de harde schijf spreekt het gedrag van de verbruiker. Jan Van Houdt: “Er zullen altijd goedkopere technologieën dan Flash bestaan die minder betrouwbaar zijn of minder snel werken. Een IT-manager is niet zo snel bereid om 100 euro meer uit te geven aan een computer, die dan wel sneller opstart omdat er Flash in zit. Om deze reden ben ik er zeker van dat Flash de harde schijf nooit volledig zal vervangen. Maar reken toch ook maar eens uit wat het zijn bedrijf kost om elke werknemer ’s morgens 10 minuten te laten wachten tot zijn pc-met-harde-schijf is opgestart… Laat ik zo besluiten: ooit zal wellicht de vraag naar nog meer rekencapaciteit stoppen, maar er zal zeker nooit genoeg geheugen zijn. En dat geeft een grote toekomst, aan de hardeschijfproducenten, maar zeker aan de ontwikkelaars van Flashgeheugen.”

7


Grensverleggend

“Het kan niet eindeloos doorgaan. De eigenheid van iets dat je met toenemende kracht vooruit stuwt, is dat er uiteindelijk een ramp gebeurt.”* Deze cryptische omschrijving betekent voor IMEC de start van een belangrijke nieuwe periode waarbij het zijn uiteenlopende disciplines ook meer toepassingsgericht zal laten werken.

Eindeloos doorgaan en andere toestellen in zakformaat steeds meer zullen kunnen aan dezelfde prijs en met hetzelfde energieverbruik.

“Aan de wet van Moore zal weldra een einde komen,” je hoort het wel vaker, maar nu de ‘ontdekker’ het zelf al bijna een jaar toegeeft, blijven er weinig argumenten over om er nog aan te twijfelen. Gordon Moore, medeoprichter van Intel, observeerde in de jaren ‘60 dat het aantal transistors in een geïntegreerde schakeling elke twee jaar verdubbelt. Nu, veertig jaar later, houdt het algemene principe van transistorverkleining de halfgeleiderindustrie nog steeds op een strakke koers. En, vergis je niet, het zal dit de komende jaren nog blijven volhouden. Maar de fysische grenzen zijn in zicht. Het meest geavanceerde onderzoek naar chipprocessen speelt zich af op dimensies kleiner dan 22 nanometer. Dat het afdalen naar deze atomaire schaal onvermijdelijk grenzen heeft, speelt de halfgeleiderindustrie al enkele jaren parten. The years of happy scaling, waarbij transistorverkleining gebeurde door het bijsturen van relatief bekende processen en materialen zijn voorbij. Wie zich afvraagt waar de elementen uit de onderste twee rijen van het periodiek systeem voor dienen, mag een kijkje komen nemen in de cleanroom van IMEC.

Sommigen zien het als ‘kommer en kwel’, anderen als ‘een nooit geziene uitdaging’ om toch nog op zijn minst een tiental jaar de overgang te verzekeren naar volgende generaties (kleinere) transistors.

8

* Vrij vertaald naar een uitspraak van Gordon Moore in Techworld.com

Maar ‘het einde van de wet van Moore’ brengt ook ongekende mogelijkheden met zich mee. Niet het minst doordat de elektronica het punt heeft bereikt waarop het in dialoog kan treden met de fundamentele bouwstenen van de biologie. Biochips die een snelle diagnose toelaten in de nabijheid van de patiënt, zenuwcellen die communiceren met chips en het onderzoek naar ziektes als Alzheimer en Parkinson vooruit helpen: ze zijn niet langer fictie. Maar ook voor toepassingen ‘dichter bij huis’ biedt het samenwerken tussen uiteenlopende disciplines – zogenaamde heterogene integratie – enorme kansen. De losstaande passieve componenten die de bulk uitmaken van de printplaat in je pc of gsm zullen sterker geïntegreerd worden in het productieproces van de chip zelf. Ook display- en antennetechnologie gaan dezelfde richting uit. Alles om er bijvoorbeeld voor te zorgen dat je gsm

Dat IMEC een leidinggevende rol speelt in het domein van transistorverkleining, is door heel wat mensen geweten. Iets minder mensen weten misschien dat ook op het domein van heterogene integratie heel wat expertise in Leuven aanwezig is. Om het unieke feit dat al deze kennis onder een dak huist optimaal te benutten, voert IMEC vanaf 2007 een belangrijke reorganisatie door. Naast het werk op chipprocessen (waar generische technologieën uit voortvloeien) zal IMEC zijn activiteiten op heterogene integratie verder uitbouwen. Daarbij ligt de focus eerder op het bouwen van meer toepassingsgerichte demonstratoren. Door de gelederen te herschikken, zal de dialoog tussen de verschillende disciplines nog meer dan vroeger aangemoedigd worden. Want wie wil samenwerken, moet eerst elkaars taal leren spreken. En, in tegenstelling tot de wet van Moore, wil IMEC wel graag eindeloos doorgaan. Wordt ongetwijfeld vervolgd…


Nieuwtjes

Draadloos regenwoud In de Braziliaanse stad Parintins slaken ze een zucht van verlichting: eindelijk staan ze in contact met ‘de wereld’ sinds Intel 5 WiMax-antennes installeerde en een schotelantenne voor de satellietverbinding naar Internet. De stad met 114.000 inwoners ligt geïsoleerd op een eiland in de Amazonerivier en is enkel bereikbaar via vliegtuig of – de meest gebruikte optie – via een boottocht van 27 uur. Naast het ‘gewone’ gebruik van Internet, zal het draadloze netwerk ook gebruikt worden voor telemedicine (zie ook het artikel op pg 16), een grote hulp voor de 32 artsen van Parintins.

Koele serre IMEC werkt samen met de Universiteit van Wageningen die een serreprototype ontwikkelt op basis van zonnecellen. De serre wordt bedekt met filters die het nabije infrarood (NIR)-licht tegenhouden waardoor de serre minder opwarmt. Bovendien wordt dit NIR-licht gebruikt om via zonnecellen elektrische energie op te wekken die op zijn beurt kan gebruikt worden om bv. de ventilatiesystemen aan te sturen.

Hightech zwembad In Canberra, Australië werd een van de meest geavanceerde zwembaden ter wereld geopend. Coaches kunnen de atleten in al hun facetten en met al hun fouten bewonderen dankzij ingebouwde camera’s boven en onder water, ondersteund door 3D-modelling software. De startblokken en wanden zijn uitgerust met sensoren waardoor de zwemmers alles te weten komen over hun prestatie bij de start en bij het keren (bv. kracht, snelheid, hoek en het exacte tijdstip). Op ingebouwde beeldschermen kunnen de zwemmers alles dadelijk raadplegen om nog gemotiveerder aan hun volgend baantje te beginnen. Dit hightech zwembad moet de Australische topzwemmers klaarstomen voor de Olympische Spelen in Beijing in 2008.

9


10


Grensverleggend

Mis de creatieve revolutie niet Hoe kan je tien cent plastic verkopen aan veertien euro? Het antwoord zit in je rechter hersenhelft… en misschien ook in dit artikel.

V

oor wie in november 2006 aanwezig was op het Creativity World Forum in Gent, zal onderstaand artikel de feiten wat achterna hollen. Maar de ‘vibe’ van het tweedaagse congres over ‘de creatieve economie’ was zo groot dat we de afwezigen alsnog van de naschok willen laten meegenieten. “Als je een kaars neemt om een andere kaars aan te steken, zal die eerste kaars niet minder hard schijnen, maar er zal wel meer licht zijn in de kamer.” Met deze quote had Minister Moerman het doel de districts of creativity niet beter kunnen omschrijven. Met tien zijn ze wereldwijd: van Maryland in de Verenigde Staten over ons eigen Vlaanderen tot Qingdao in China. Tien groeipolen in de globaliserende economie die elkaar willen inspireren en versterken. Want voor wie het nog niet moest weten: na de industriële revolutie en de opkomst van de dienstensector is de wereld in volle verwachting van een nieuwe boreling, de creatieve economie. Gedaan met routine-

werk, gedaan met lineair denken. De macht is aan de mensen die ‘het kind in ons’ nog niet te slapen hebben gelegd. Wat die creatieve economie juist inhoudt en waar we bewijzen kunnen vinden van haar nakende komst, hoef je niet meer uit te leggen aan Dan Pink, businessauteur en voormalig stafmedewerker in het Witte Huis. Op iets meer dan een uur tijd doet hij de hele wereldeconomie uit de doeken. Daarbij legt hij op het eerste zicht vreemde relaties tussen creativiteit aan de ene kant en overvloed, Azië en automatisering aan de andere. Zoals met de meeste briljante visies en ideeën, is het allemaal eigenlijk vrij eenvoudig. Je moet er enkel opkomen. Neem een doordeweekse vliegenmepper die je voor tien cent kan maken uit plastic. Met een gemiddelde verkoopprijs in

de orde van een halve tot een euro, is op prijs concurreren geen optie. Nochtans slaagt een creatieveling erin om in de verzadigde markt vliegenmeppers te verkopen aan veertien euro per stuk. De man die dit voor elkaar krijgt is designgoeroe Alessi met een ontwerp van het Franse wonderkind Philippe Starck. De vliegenmepper op pootjes kan zijn nutteloze tijd invullen als decoratief element. Volgens Dan Pink meteen de beste illustratie dat je de meerwaarde niet langer moet zoeken in de functionaliteit van een product, maar wel in de betekenis ervan. Of in zijn eigen woorden: “In abundant economies, significance is what determines the margins. Utility is something you just need to have.” Zij die afwezig waren in Gent zullen ons op ons

“Advies voor managers: ‘Ga uit de weg en laat je mensen werken.’”

11


“98% van de kleuters is geniaal in divergent denken, tegenover 2% van de 25-plussers.” woord - en dat van Dan Pink - moeten geloven dat dit alles ook iets met Azië en automatisering te maken heeft. Laat ons eerder even ingaan op het relaas van Henry Chesbrough, gereputeerd economist en auteur van verschillende boeken over ‘open innovatie’. Ook hij heeft een interessante visie op overvloed en de gevolgen ervan voor de economie. Zo zegt hij dat in een wereld waar kennis in overvloed aanwezig is, geen enkel bedrijf het zich nog kan veroorloven om externe expertise te negeren. Het intern oppotten van kennis en technologie, is volgens Chesbrough negatief voor de ontwikkeling van je bedrijf. Chesbrough predikt dan ook het model van ‘open innovatie’ waarin bedrijven samenwerken om talent, kosten en intellectuele eigendom te delen. Het feit dat hij IMEC daarbij opmerkt als case study in zijn derde boek, doet ons na meer dan twintig jaar open innovatie enorm plezier. Voor bedrijven die geen geschiedenis hebben in innovatie of geen bedrijfscultuur hebben die creativiteit hoog in het vaandel draagt, is er geen man overboord. Een algemene consensus bij veel van de sprekers in Gent was namelijk dat je creativiteit kan leren, waarbij alles vertrekt van het individu. Zo startte Herman

12

Nauwelaerts, Vice-President van 3M voor Europa, Afrika en het Midden-Oosten, de openingsdag meteen met een sterke uitspraak: “Mijn belangrijkste advies voor managers is uit de weg gaan en mensen laten doen.” 3M is het bedrijf achter Post-It notes en Scotch tape, maar maakt evenzeer reflecterende verkeersborden, stethoscopen en atletiekpistes. In de statistieken van Business Week scoort 3M na Apple en Google als het meest innoverende bedrijf ter wereld. Elke werknemer mag er vijftien procent van zijn tijd als ‘vrije tijd’ besteden aan een project naar keuze. Een idee dat ook Sir Ken Robinson aanhaalde tijdens zijn discours. Al had Robinson, uitgeroepen tot beste businessspreker ter wereld, het daarbij niet over 3M, maar over animatiestudio Pixar in de Verenigde Staten. Daar mogen werknemers vier uur per week doorbrengen in de centrale ‘universiteit’ om allerhande kennis en ervaringen uit te wisselen. Gelijkenissen waren er meermaals tussen wat de sprekers in Gent wisten te vertellen. Maar, zoals Dan Pink, geloven ook wij in de kracht van de herhaling. Zo had ook Robinson het uitvoerig over de creativiteit die in elke mens aanwezig is. Of beter, over de manier waarop ons klassiek onderwijssysteem die vakkundig onderdrukt. Zoals het voorbeeld van Dan Pink

en Alessi illustreert, zullen mensen met een actieve rechter hersenhelft in de toekomst aan belang toenemen. Want die hersenhelft is verantwoordelijk voor het creatief en divergent denken. Het lineair denken, in de linker hersenhelft, is noodzakelijk, maar zal niet langer het verschil uitmaken. De omschakeling is geen eenvoudige opdracht als je bedenkt hoe het ingebakken zit in onze cultuur. Denk maar aan de IQ-testen waarop veel mensen hun definitie van intelligentie baseren. Die zijn, aldus Robinson, grotendeels gebaseerd op het testen van left-brain activity. Voor wie angstvallig begint te denken dat er in de creatieve economie enkel werkzekerheid is voor kunstenaars, topmuzikanten en andere ‘actieve rechterhersenhelften’, heeft Robinson goed nieuws. Bijna honderd procent van de kleuters behaalt een geniale score in objectieve testen voor de rechter hersenhelft, zoals de IQ-test voor de linker hersenhelft. Er is dus potentieel in overvloed om de creatieve economie tot volle ontplooiing te laten komen. Minder goed nieuws: bij vijfentwintig-plussers komt amper twee procent nog als geniaal uit de testen. De oorzaak van deze dramatische daling, volgens Robinson: “Twenty years of education in between.” Hij zal in Gent niet de enige, maar misschien wel


Grensverleggend

IMEC organiseerde tijdens het Creativity World Forum een exclusieve lunch voor zestig genodigden in aanwezigheid van Henry Chesbrough, auteur van het boek ‘Open Innovation’.

de meest prominente, zijn die erop wijst dat ons onderwijs teveel gericht is op het zoeken naar dat ene juiste antwoord. Een systeem waarbij fouten zoveel mogelijk vermeden en uitgeroeid worden. En laat dat nu net het grootste gemeenschappelijk advies zijn van alle ‘creatieve leiders’: “Let people make mistakes and allow failure.” Het klinkt misschien nog het geloofwaardigst in de woorden van een van de meest geniale uitvinders ooit, Thomas Edison: “Ik heb niet gefaald, ik heb tienduizend manieren gevonden die niet werken. Veel managers denken dat het mogelijk is om goede ideeën te hebben zonder slechte. Om een goed idee te hebben moet je gewoon veel ideeën hebben en de slechte evenzeer koesteren als de goede.” De basisideeën van het World Creativity Forum zouden verplichte kost moeten zijn voor iedere manager – en werknemer – in een bedrijf dat zich innovatief durft noemen. Blokkeer alvast uw agenda voor het tweede Creativity Forum volgend jaar in Qingdao, of in 2008 terug in Vlaanderen.

Nieuwtjes

De flessenboom: tegen malaria, tegen woestijnvorming en voor draadloze communicatie De Zweedse telecomgroep Ericsson en de Zuid-Afrikaanse telefoonprovider MTN startten in Nigeria een pilootproject om biodiesel te gebruiken voor het GSM-netwerk. De groene brandstof zal gewonnen worden uit plaatselijk geteelde pindanoten, pompoenen, palmen en de tropische plant Jatropha of flessenboom. Jatropha is een superplant: hij groeit gemakkelijk op arme gronden die voor de landbouw niet geschikt zijn en wordt zo ook ingezet tegen woestijnvorming, en de plant heeft bovendien geneeskrachtige eigenschappen, o.a. tegen malaria.

3D-tv: niet lang meer wachten op de ultieme kijkervaring Het Europees onderzoeksconsortium rond 3D-tv meldt dat de technologie voor 3D-tv en film zo ver gevorderd is, dat we het binnen 3 jaar in de huiskamer mogen verwachten. Philips demonstreerde alvast een eerste prototype dat zonder speciale bril of andere hulpmiddelen kan bekeken worden. Door voor elk subpixel speciale lenzen te gebruiken, krijgen beide ogen van de kijker een aangepast beeld te verwerken, waardoor een 3D-illusie ontstaat.

13


Met Christina Aguilera op stap De succesformule voor de toekomst, volgens VOKA-voorzitter Urbain Vandeurzen, is talentontwikkeling, innovatie en internationaal ondernemen, of - zoals hij het zelf formuleert - E=TI2. InterConnect toetste de theorie aan de praktijk en kwam terecht bij de Vlaamse KMO ‘R&D International’. De MTV Awards, Vangelis en Sting, allemaal deden ze beroep op de expertise van R&D International. Het twaalfkoppige bedrijf doet onderzoek en ontwikkeling naar besturingssystemen voor licht en videoprojectie. Speeltuin De zes trappen en videovloer gebruikt voor het Eurovisie Songfestival in Athene waren bedekt met duizend tegels voorzien van kleine lampjes (LEDs) die videobeelden op reusachtig formaat kunnen weergeven. De aansturing van deze beeldinformatie gebeurde met systemen van R&D International. Marc Colemont, R&D Manager: “Het project was zo gigantisch dat we twintig videoservers parallel moesten laten werken om alle beeldinformatie door te sturen. Er is een maand iemand van ons ter plaatse geweest. We hebben ook een specifiek netwerkprotocol geschreven om alles synchroon te laten verlopen.” Oprichter en Managing Director Ferdinand Philipsen vult geamuseerd aan: “Is het niet geweldig dat je zo een internationale show kan gebruiken als speeltuin en testcase voor je nieuwe snufjes?” Maar niet alleen voor projecten steekt R&D International de grenzen over. De prototypes die ze in hun thuisbasis in Landen ontwikkelen, worden door

14

hun Deense partner Martin Professional in grote hoeveelheden geproduceerd en gecommercialiseerd onder de merknamen Maxxyz en Maxedia. Van over heel de wereld komen licht- en videojockeys in de demoruimte van R&D International een opleiding volgen om met de Maxxyz/Maxedia producten te leren werken. Carnavalbal Ferdinand Philipsen: “Voor een KMO als de onze is het belangrijk om goed personeel te vinden en te kunnen houden. Er is veel talent in Vlaanderen, dus we moeten ons personeel zeker niet in het buitenland gaan zoeken. Maar ze moeten willen werken (lacht). Als je dan eens iemand vijf dagen op stap kan sturen met Christina Aguilera en haar crew, is dat natuurlijk een mooie bonus.” Als het over talent gaat bij R&D International, is de belangrijkste factor misschien wel de ‘neus’ van Ferdinand Philipsen om kansen in de markt te ontdekken en te grijpen. In 1984 startte hij een IT-bedrijf dat computeroplossingen leverde aan gemeentebesturen. Eerder toevallig belandde hij in de markt waarop zijn bedrijf nu wereldleider is. Ferdinand Philipsen: “Ergens eind jaren tachtig vroeg de toenmalige burgemeester van Sint-Truiden of we onze computersystemen niet voor andere doelen konden inzetten dan enkel administratieve modules. Hij was namelijk op zoek naar iemand die de lichteffecten kon bedienen op de plaatselijke carnavalviering. Ik zag wel wat in die uitdaging en dat was onze eerste stap in de richting van waar we nu staan. Op diezelfde


Grensverleggend

viering was iemand aanwezig van VTM, toen in volle oprichtingsfase, en zo is de bal aan het rollen gegaan. We werkten mee aan Tien om Te Zien, het Diamond Awards Festival en noem maar op. De mond-tot-mondreclame deed zijn werk. In 1989 was dan het moment gekomen waarop de beslissing viel om R&D International op te richten als een aparte firma.” Verlanglijstje Het succes van de producten van R&D international is eenvoudig te verklaren. Ferdinand Philipsen: “We zijn altijd net iets vooruit op de concurrentie. Zelfs bij ons eerste project, het carnavalbal, bleek al dat we meer deden dan wat op dat moment verkrijgbaar was op de markt. Ook toen we in 1995 met videobewerking gestart zijn, lagen we meteen voor op de concurrentie.” R&D International kwam na wat eigen experimenten in contact met twee Japanse creatievelingen die videoshows programmeerden voor discotheken. In amper twee maanden kwamen ze tot een akkoord om een videosturing te ontwikkelen en ondertussen is ook de Japanse partner met twaalf mensen uitgegroeid tot een leidinggevende firma. Ferdinand Philipsen beschouwt het videoverhaal als het mooiste succesverhaal van R&D International: “Grote fabrikanten van beeldschermen en projectoren vielen achterover toen ze zagen wat onze eerste videoproducten deden.” Zoals in elk innoverend bedrijf, schuilen er ook bij R&D International een aantal belang-

rijke principes achter het succes. Een eerste is het verzekeren van vernieuwing op lange termijn. Ferdinand Philipsen: “We hebben altijd stageplaatsen open. Zo zijn er een aantal studenten van Groep-T in Leuven die hun eindwerk hier maken over kleurherkenning. Dat kan bijvoorbeeld helpen om lampen van verschillende fabrikanten hetzelfde licht te laten uitsturen.” Om in te schatten wat nuttig kan zijn en wat niet, maakt R&D International handig gebruik van de ervaring in het veld. Ferdinand Philipsen: “We organiseren regelmatig workshops en privéseminaries voor lichtdesigners van de grootste artiesten. Zij bezorgen ons hun verlanglijstje en wensen die meermaals terugkomen, analyseren we dan om in ons volgend product op te nemen.” Maar ook ideeën die op het eerste zicht economisch niet winstgevend lijken, dragen bij tot doordacht succes. Zo geeft R&D International al zijn klanten levenslang gratis software-updates. Marc Colemont verklaart: “We verplichten onze klanten om de nieuwste versie te installeren. Op die manier hoeven we ook geen ondersteuning meer te bieden voor de oudere versies. Het maakt het werken veel gemakkelijker, omdat je steeds perfect weet op welke software het systeem draait.” Ferdinand Philipsen: “Maar vooraleer iemand ook maar een letter softwarecode mag schrijven in ons centraal systeem, moet die minstens anderhalf jaar ingewerkt zijn.” U bent gewaarschuwd.

Ferdinand Philipsen

“Al onze softwareupdates zijn gratis.”

Marc Colemont

Bokrijk, de modernste stad van het land U leest het goed en we lachen er niet mee, Bokrijk is misschien wel de meest technologische stad van het land. De lichtshow tijdens ‘Bokrijk by night’ is daar het mooiste bewijs van. Dankzij onder andere zeven kilometer glasvezelkabel en zesenveertig verdeelkasten, heeft R&D International ervoor gezorgd dat elk lampje in heel het domein van op een centraal punt kan gecontroleerd worden. Marc Colemont, R&D Manager: “Er is ook een terugschakelmechanisme voorzien. Als een deur niet goed sluit of een lampje niet werkt, krijgt de centrale automatisch een signaal en kunnen we het probleem perfect lokaliseren.” Ferdinand Philipsen, Managing Director: “Dat soort projecten zijn enorm leuk om te doen, omdat ze heel specifiek zijn. Je leert er dingen uit die je kan overnemen in je grote shows en omgekeerd. We hebben de automatisering gedaan voor verschillende musea en wie interesse heeft, mag altijd bellen (lacht).” Meer info: www.bokrijkbynight.be

R&D International gaf op IMEC een demonstratie tijdens de zesde werkvergadering van de multimedia-community (www.mume-community.com).

15


Op uw gezondheid

ICT verovert het ziekenhuis H

eeft u ook zo’n moderne huisdokter? Tijdens elke consultatie wordt alles wat je zegt nauwgezet ingegeven in de computer en hij kan perfect nagaan wanneer je in het verleden dezelfde symptomen vertoonde van een nakende ‘winterblues’. De groeicurven van de kinderen worden moeiteloos opgeroepen. Ter verduidelijking worden foto’s uit medische databanken getoond om uit te leggen wat er scheelt. Longfoto’s die het ziekenhuis doorstuurde, werden ingescand en toegevoegd aan je elektronisch dossier. Eenzelfde ICT-wind waait ook door het ziekenhuis. Onlangs was IMEC te gast op een event van Agoria’s eHealth platform* waar enkele leden hun projecten in ziekenhuizen voorstelden. Een van de sprekers was Luc Meert, Key Account Manager Healthcare bij Siemens. InterConnect sprak met hem over de belangrijkste technologieën en toepassingen in het ‘ziekenhuis van de toekomst’. Alles centraal Luc Meert: “De core business van een ziekenhuis is vanzelfsprekend diagnose en therapie. Wat betreft de diagnose door bv. CT-scans, MR-scans, echografie enz. zien we al jaren een evolutie naar een verbeterde beeldkwaliteit en digitalisering van al het beeldmateriaal. De meeste ziekenhuizen beschikken over een

16

systeem dat al deze beelden alsook metingen van bv. ECG-apparatuur centraliseert.” Het centraliseren van patiëntgegevens zal in de toekomst duidelijk een van de belangrijkste trends blijven. Alle metingen, foto’s en consultaties die binnen één ziekenhuis worden uitgevoerd, zullen centraal opgeslagen worden en zal de dokter overal in het ziekenhuis kunnen oproepen, bv. op een zakagenda die hij bij zich draagt tijdens zijn ronde. Luc Meert: “Technologisch is het perfect mogelijk om deze patiëntinformatie in elk willekeurig ziekenhuis beschikbaar te stellen. Als een patiënt voor dezelfde aandoening twee verschillende ziekenhuizen bezoekt, moet dan niet noodzakelijk tweemaal dezelfde foto genomen worden. Het ‘ultieme’ elektronische patiëntendossier zal, naast info opgenomen in verschillende ziekenhuizen, ook informatie van huisartsconsultaties bevatten en metingen die thuis bij de patient gedaan werden, zoals hartslag, bloeddruk of suikerspiegels (Engelse term telemedicine).” Momenteel heeft Siemens een pilootproject lopen in Schotland waarbij 300.000 diabetici gescreend worden voor diabetes retinopathie, een aandoening die - indien niet tijdig opgespoord - kan leiden tot blindheid. Op 73 locaties in het land worden metingen gedaan, die vervolgens worden doorgestuurd naar vijf regionale centra waar de evaluatie


Dokters kunnen altijd en overal in het ziekenhuis de gewenste patiëntinformatie opvragen.

©Siemens

en diagnose gebeurt. Luc Meert: “Hoe ver deze evolutie van uitwisseling van info zich zal doorzetten, is sterk landafhankelijk. In een land waar de afstanden zeer groot zijn, zoals in de Scandinavische landen, is bv. telemedicine zeer belangrijk aan het worden.” Aangenaam maken ICT kan niet alleen het werk van de artsen aangenamer maken (zie hierboven), maar ook het verblijf van de patiënt in het ziekenhuis. Onlangs werd de kraamafdeling van een ziekenhuis in Tienen uitgerust met multimediaterminals van Siemens. Luc Meert: “Patiënten kunnen het touchscreen gebruiken voor internet, televisie, radio, telefoon en voor het bekijken van de informatiepagina’s van het ziekenhuis. Artsen en verpleging kunnen de terminal gebruiken voor het opvragen van het patiëntendossier. Ook de sturing van verlichting, verduistering of airco in de kamer kan aangesloten worden op deze terminal. Alles draait om integratie en gebruiksvriendelijkheid.”

In Nederland installeerde Ascom gelijkaardige terminals in een Amsterdams ziekenhuis waarop de patiënten hun maaltijd voor dezelfde avond kunnen samenstellen. De patiënt kan zijn menukeuze rechtstreeks doorgeven aan de keuken die op deze manier niet langer nodeloos tijd moet besteden aan het verwerken van papieren menulijsten. Ook buiten de ziekenhuiskamer zet de ambient intelligence trend zich voort. In een Eindhovens ziekenhuis rustte Philips een cardiologieruimte uit met multimedia ‘sfeermakers’ om voor de patiënt een rustgevende omgeving te creëren. Beelden op LCD-schermen aan het plafond leiden de patiënt af en gekleurd licht, geluid en geur moeten hem helemaal tot rust brengen. Nooit meer iets kwijt RFID-technologie (radio frequency identification) is niet weg te denken uit het ziekenhuis van de toekomst. Luc Meert: “Er zijn verschillende RFID-toepassingen voor het ziekenhuis in ontwikkeling. Het kan gebruikt worden voor identificatie of locatiebepaling van

patiënten, evenals voor materiaalbeheer. Zo kan men perfect bepalen waar in het ziekenhuis rolstoelen of infuuspompen aanwezig zijn zodat er minder reserve moet aangekocht worden.” In een ziekenhuis in Bielefeld (Duitsland) wordt momenteel een RFID-toepassing voor bedbeheer door Siemens getest. De bedoeling is om de workflow voor het reinigen van de bedden beter te kunnen opvolgen. RFID-lezers aan de kamerdeur en in de centrale reinigingseenheid zorgen voor locatiebepaling van het bed. Elk bed kan ook perfect geïdentificeerd worden, bv. hoe lang heeft een bepaalde patiënt erin gelegen en met welke aandoening. Afhankelijk hiervan kan de reinigingsmethode aangepast worden. Als er iemand met een gebroken been één dag heeft in gelegen, hoeft het bed niet de strengste desinfectieprocedure te ondergaan.

17


Op uw gezondheid

De toekomst Veel van de vernoemde toepassingen zijn vandaag al technologisch mogelijk. Dat garandeert echter nog niet dat ze ook alledaagse realiteit zullen worden. Luc Meert: “Telemedicine is zeker op korte termijn technologisch haalbaar. Zowel voor het ziekenhuis als voor de patiënt zou het een goede zaak zijn als de patiënt thuis zelf bepaalde metingen kan uitvoeren, die kunnen doorgestuurd worden naar de dokter. Het ziekenhuis kan het aantal ligdagen per patiënt verminderen en de patiënt is sneller in zijn vertrouwde thuisomgeving. Of het realiteit wordt, zal sterk afhangen van de regelgeving rond de financiering van de gezondheidszorg. Nu zijn nog veel zaken honorariumgebonden. Als ze niet in het ziekenhuis gebeuren, betekent dit minder inkomsten voor het ziekenhuis. Het zal dus een kwestie zijn van iedereen tevreden te kunnen stellen.”

©Siemens

In het Jacobi ziekenhuis in New York en het Saarbruecken ziekenhuis in Duitsland dragen de patiënten RFID-armbanden. Dokters kunnen zo de patiënt gemakkelijk identificeren en op hun zakcomputer het juiste patiëntendossier opvragen.

* Het eHealth platform werd opgericht door Agoria, de federatie van de technologische industrie. Het doel van het platform is om innovatiesamenwerking tussen geïnteresseerde technologiebedrijven, actief op het vlak van eHealth, te stimuleren. Voor meer info, zie www.ehealthplatform.be

Loodvrij nieuws

Moeten braadpannen voldoen aan RoHS? IMEC en het WTCM lanceren een website voor iedereen met vragen over de RoHSwetgeving* en aanverwante onderwerpen: www.rohsservice.be Binnen het kader van deze dienstverlening is ook een brochure beschikbaar met veelgestelde vragen (FAQ) gebaseerd op de ervaring van Geert Willems, RoHS-adviseur voor Vlaanderen. Je vindt er antwoorden op vragen zoals: - Valt ons product binnen het RoHS-toepassingsgebied? - Is RoHS van toepassing op de onderdelen of op het gehele product? - Hoe kan ik een uitzondering verkrijgen? - Is loodvrij hetzelfde als RoHS-conform? - Hoe moeten we RoHS-conformiteit aantonen? - Hoe zal RoHS-conformiteit gecontroleerd worden? - Welke zijn de sancties? Geert Willems

18

Terloops – voordat iedereen de RoHS-service overspoelt met culinaire vragen – braadpannen moeten niet voldoen aan RoHS. Smakelijk. * RoHS = Directive 2002/95/EC on the Restriction of the Use of Certain Hazardous Substances in EEE.


Nieuwtje

Winnaar InterConnect-enquête ontvangt iPod nano Geert Van Hecke van het bedrijf Trace It wint de iPod nano die InterConnect aan zijn enquête had verbonden. Benieuwd naar de firma achter de man, lieten we hem aan het woord over Trace It. Geert Van Hecke

©Trace It

ller.

ntro kte telemetrieco Op maat gemaa

De brochure aanvragen kan via rohs@imec.be of downloaden op www.rohsservice.be

Trace It is een Belgisch bedrijf in Herne, opgericht in 1999. Het is een kleine KMO waar 2 ingenieurs werken aan de ontwikkeling van industriële elektronica en communicatiesoftware, op maat van de klant. Geert Van Hecke: “De klant komt bij ons omdat hij geen kant en klare oplossing vindt voor zijn probleem. Wij ontwikkelen de elektronische systemen op basis van microcontrollers. Daarnaast zorgen we voor de communicatie met een netwerk of pc. Tot onze klanten mogen we een aantal grote bedrijven rekenen die in heel diverse domeinen actief zijn: farmaceutische bedrijven, grote engineeringbureaus, ziekenhuizen, verdelers van elektronische producten… Voor het ogenblik zijn we zuiver dienstverlenend (ontwikkeling van oplossingen op maat en onderhoud). In de toekomst willen we ook commerciële producten aanbieden.” Momenteel heeft Trace It twee producten in de pijplijn. Geert Van Hecke: “Een eerste product, Trace View, omvat een telemetriepakket. Dit stelt ons in staat om geografisch verspreide technische installaties te monitoren en beheren. Daarnaast werken we aan een tweede product, Trace Remote, een remote telemetry unit (RTU). Hiervoor klopten we onlangs aan bij het IWT. Zij kunnen onder bepaalde voorwaarden KMO’s ondersteunen, bijvoorbeeld om een prototype te maken. Deze 2 producten moeten ons in staat stellen om een klant te kunnen voorzien van een volledig telemetriesysteem. We denken bijvoorbeeld aan het uitbaten van windmolenparken, waterzuiveringsstations, pijpleidingen, elektronische verkeersborden…”

“IMEC ken ik vooral van mijn studententijd. InterConnect blijf ik graag ontvangen. Ik herinner mij een aantal interessante artikels rond loodvrije elektronica. Dat is een thema waar ook Trace It rechtstreeks mee te maken heeft.” Geert Van Hecke, Trace It.

Meer info: www.traceit.be

De redactie bedankt de lezers die tijdens de zomermaanden van 2006 de enquête over InterConnect invulden. Andere opmerkingen over InterConnect blijven we graag ontvangen, via e-mail op vlaamseindustrie@imec.be

19


Mobiel

Voertuigelektronica: Flanders’ DRIVE In 2001 wilde een aantal toeleveranciers de Vlaamse voertuigindustrie op Europees- en wereldvlak verstevigen. Flanders’ DRIVE, een platform gericht op de innovatie van producten en processen, zag het levenslicht, hierbij ondersteund door Agoria Vlaanderen en WTCM. Flanders’ DRIVE was na zijn oprichting vooral gericht op mechanica, maar spitste zich nadien ook toe op voertuigelektronica. Vandaag beschikt het over een uitgebreid netwerk. Haar instrumenten: het opzetten van kennistransferprojecten, clusterprojecten, seminaries… In oktober 2006, precies 5 jaar na zijn oprichting, verwelkomde Flanders’ DRIVE zijn 150ste lid. Momenteel neemt Flanders’ DRIVE een aanloop naar een nieuwe overeenkomst met de Vlaamse overheid. In voorbereiding hiervan lopen twee studies: ‘voertuig van de toekomst’ en ‘industrieel bedrijf van de toekomst’. De eerste studie focust op twee hoofdgebieden: nieuwe materialen en actieve veiligheid. In deze laatste zal voertuig-elektronica een aanzienlijke rol spelen. De resultaten van deze toekomstverkennende studies zullen ook het actieplan voor de voertuigindustrie in Vlaanderen ondersteunen, dat door minister Fientje Moerman wordt gecoördineerd.

20

Vlaanderen mee op de kar Knight Rider, jaren ’80… KITT wordt opgevoerd als de intelligente superauto die zijn omgeving perfect aanvoelt en spreekt met zijn held. KITT is vandaag niet zo science fiction meer als toen. Herm Lux, Adviseur bij Flanders’ DRIVE, praat over de toename van voertuig-elektronica, zoomt in op voertuigcommunicatienet-werken, en vooral, op hoe Flanders’ DRIVE de Vlaamse bedrijven hierbij ondersteunt.


bron: www.prevent-ip.org

Van benzinemeter tot datanetwerk Met de oliecrisis van de jaren ’70 kwam de eerste elektronica in de wagen. Ze werd ingezet om het verbruik van brandstof te verminderen en de uitstoot te verbeteren. De moderne wagen van toen had typisch een drietal elektronische controle-eenheden (ECU). Sindsdien kent dit aantal een gestage groei. Topklassewagens vandaag bevatten al gauw 70 of 80 ECU’s, voor motorcontrole, stabiliteitscontrole, navigatie, veiligheid… Maar er duiken ook problemen op. Wagens worden teruggeroepen vanwege de elektronica, er ontstaan fouten. Voertuigproducenten worden gedwongen om de architecturen, de manier waarop elektronica in de wagen (niet) gekoppeld wordt, te herbekijken. En hieruit ontstaan in-vehicle datanetwerken die de verschillende functionele onderdelen met elkaar laten praten. Je hebt misschien al gehoord van CAN, het basisnetwerk voor aandrijving en comfort, of van MOST, het netwerk voor multimediatoepassingen. Herm Lux: “Eind 2005 hebben Flanders’ DRIVE, Agoria Vlaanderen en IMEC een bevraging gedaan bij 80 bedrijven en 20 kennisinstituten over technologische innovatie in de

voertuigelektronica*. Uit de enquête bleek dat de bedrijven in Vlaanderen doorgaans wel weten dat datanetwerken in opmars zijn. Maar in specifieke kennis ervan schieten ze tekort. Nochtans is het voor een KMO heel belangrijk om goed geïnformeerd te zijn, aangezien zijn product later verbonden zal worden met een van deze netwerken. Om bedrijven beter te ondersteunen bij hun product- of procesontwikkeling in dit domein, heeft Flanders’ DRIVE daarom een TIS (Thematische InnovatieStimuleringsinitiatief)-project** gedefinieerd. Binnen dit project ‘Voertuigcommunicatienetwerken’ trachten we de bestaande informatie te verspreiden naar de bedrijven. We doen dit via workshops en informatiedagen (zie www.flandersdrive.be). Daarnaast kijken we naar wat we in de toekomst mogen verwachten.” Opkomende trends Een van die trends is bijvoorbeeld Flex Ray, een datacommunicatieprotocol ingevoerd door BMW en Mercedes. Flex Ray wordt dé toekomst voor datacommunicatie. Herm Lux: “Aangezien hierover in Vlaanderen aanvankelijk geen kennis aanwezig was, hebben wij een

* De enquête over de Vlaamse voertuigelektronicasector en de resultaten ervan werden meer uitvoerig beschreven in InterConnect 20, in het artikel ‘Vlaamse voertuigelektronicasector in kaart gebracht’, zie www.imec.be/wwwinter/mediacenter/nl/ICarchief.shtml. ** met financiele steun van het IWT

hogeschool gesteund bij de aanvraag van een project om ze in huis te halen. Nadien zorgen we er samen voor dat die kennis zijn weg vindt naar bedrijven, via bijvoorbeeld kennisoverdrachtsprojecten.” Plug & Play Een andere belangrijke trend in de voertuigindustrie is de opkomst van standaarden: communicatiestandaarden, en standaarden voor de ontwikkeling van software en hardware. Herm Lux: “Om ons inzicht daarin te vergroten, organiseerden we op 16 november 2006 een workshop over standaardisatie en methodes om embedded software voor voertuigen te ontwikkelen. Noodzakelijke kennis, omdat meer en meer functies in de wagen softwaregestuurd worden. Gelukkig hebben we ook vastgesteld dat veel Vlaamse bedrijven die stap hebben gezet. En dit opent interessante mogelijkheden. Een bedrijf kan dan een systeem ontwikkelen en aan de original equipment manufacturer (OEM) overlaten op welk datanetwerk hij het aansluit. Maar zover zijn we nog niet. Probeer maar eens een mp3-

21


Mobiel

speler aan te sluiten op het audiosysteem van je wagen… De ontwikkeling van voertuig-elektronica en de razendsnelle ontwikkeling van de consumentenelektronica (gsm, mp3speler, USB-drives…) verlopen volgens twee heel verschillende snelheden die tegen elkaar in gaan. De elektronica in een auto die je vandaag koopt, werd vijf jaar geleden al ontwikkeld. Die twee snelheden moeten we met elkaar verzoenen.“ Centenmarkt In het project Voertuig-communicatienetwerken is een apart werkpakket gedefinieerd om de KMO beter te wapenen als potentiële productleverancier voor de OEM en Tier1. Herm Lux: “Lokale KMO’s ondervinden veel moeilijkheden om toeleverancier te worden. OEM’s en Tier1’s willen met alsmaar minder toeleveranciers sa-menwerken. En ze werken op wereldschaal, waardoor de KMO zich op de wereldmarkt moet kunnen richten. Komt daarbij dat de voertuigsector een centenmarkt is: de consument wil steeds meer in zijn wagen zonder er extra voor te betalen. Als een KMO een systeem ontwikkelt, dan wil de OEM inzicht in de kleinste component ervan, incl. een kostenbesparingsplan voor de komende jaren. Daarom tracht Flanders’ DRIVE netwerken uit te bouwen met toeleveranciers. Daarnaast werken we aan een basisset van vereisten, zodat de KMO weet waaraan zijn product zeker moet beantwoorden om in aanmerking te komen.” KITTs auto cruise mode De voertuigelektronica staat nog een hele evolutie te wachten… de wagen speelt meer en meer in op zijn omgeving; de bureau- en privé-omgeving verplaatsen zich stilaan naar de wagen… Herm Lux: “Ik ben er zeker van dat er een moment komt waarbij de wagen volledig geleid zal worden van vertrekpunt naar eindpunt. Dat zal de enige manier zijn om de verkeersproblematiek te kunnen beheersen. En het is onze taak om de Vlaamse bedrijven over deze evolutie voldoende te informeren, zodat zij tijdig hun karretje met de nodige bagage kunnen aanhaken.”

22

Flitspalen overbodig? Siemens ontwikkelt een systeem dat het mogelijk maakt je rijsnelheid automatisch af te stemmen op de aangeduide maximumsnelheid. Via een ingebouwde camera worden de verkeersborden ‘gelezen’ en gecheckt met behulp van het navigatiesysteem (‘kan het kloppen dat je 50km/u mag rijden in deze bebouwde kom?’). Vervolgens wordt op de voorruit aangegeven wanneer de bestuurder te snel rijdt, samen met de toegelaten maximumsnelheid. Voorbeeldige autobestuurders kunnen zelfs hun cruisecontrole koppelen met het systeem, waardoor de auto automatisch trager gaat rijden. Dergelijke ‘intelligente’ auto’s zullen in 2008 in productie gaan.


Nieuwtjes

Pratende auto’s

©2006 Disney/Pixar

Onlangs testte DaimlerChrysler het ‘car2car’-waarschuwingssysteem waarbij auto’s in een straal van 500m met elkaar communiceren. Sensorinformatie van bijvoorbeeld rem- en antislipsystemen, buitenthermometer en navigatiesysteem worden naar nabijgelegen auto’s gestuurd op basis van een ad-hoc opgezet WLAN-netwerk. Ijzel, mist, of wegobstakels kunnen zo tijdig aangekondigd worden. Rond 2010 hoopt DaimlerChrysler het systeem productieklaar te hebben.

Feest als BOB rijdt

Auto tegen Whiplash

Toyota werkt aan een systeem dat de auto uitschakelt wanneer de bestuurder te diep in het glas heeft gekeken. Het systeem maakt gebruik van zweetgevoelige sensoren die op het stuur worden aangebracht en die een te hoog alcoholpromillage in het bloed van de bestuurder kunnen verraden. Het automerk gaat nog verder: de auto van de toekomst zal ook in staat zijn om abnormaal stuurgedrag waar te nemen, uit zichzelf vaart te verminderen en uiteindelijk tot stilstand te komen. Je kan dus maar beter je krant thuis lezen en je blik goed op de weg houden…

Toyota lanceerde in Japan een Lexus met een ingebouwd ‘precrash’ systeem dat botsingen langs achter moet voorkomen. Als de radar detecteert dat een auto langs achter te snel nadert, springen de waarschuwingsknipperlichten aan om de onvoorzichtige bestuurder alsnog op betere gedachten te brengen. Vertraagt de achterligger niet, dan probeert de auto er toch het beste van te maken en past de hoofdsteun zo aan dat hij tegen het hoofd van de bestuurder komt. Zo krijgt de bestuurder extra steun vooraleer de botsing plaatsvindt en wordt de kans op een whiplash veel kleiner.

©2006 Disney/Pixar

23


Mobiel

De snuffelende gsm Elke week lees je wel iets over weer een nieuw gsmtoestel met de gekste snufjes. De nieuwste Samsung-gsm ‘voor vrouwen’ waarschuwt de eigenares wanneer haar vruchtbare periode eraan komt. Het vrouwenmobieltje van de Japanse operator NTT DoCoMo bevat daarnaast ook nog een receptendatabank en nepgesprekken om vervelende mannen op afstand te houden. Over deze evolutie in de gsm-wereld gaat dit artikel (gelukkig) niet. 1995

2000

‘Mobiel’ draadloos

‘Stationair’ draadloos

24

2005

2012

Gsm-fabrikanten hebben grotere zorgen. De hoofdbekommernis van de (normale) gebruiker is immers om altijd en overal te kunnen communiceren tegen de best mogelijke voorwaarden (datasnelheid, energieverbruik). Bijvoorbeeld via een cellulaire technologie (GSM, EDGE, UMTS) als je tegen hoge snelheid met de wagen rijdt, en via een goedkopere WLAN-technologie met hogere datasnelheid als je thuis rustig in de zetel zit. Dit betekent echter dat je gsm elk type radiosignaal moet kunnen ontvangen, onafhankelijk van de gebruikte standaard. En daar komen de gsm-fabrikanten in de problemen. Ons gsmtoestel zit immers al behoorlijk vol. Eerst bevatte onze gsm alleen een radiocomponent die de GSM-standaard ondersteunde in de 900MHz-frequentieband, daarna ook een voor de 1800MHz-frequentieband. Voor mensen die vaak naar de Verenigde Staten reizen werden ook ‘triband’ gsm’s ontwikkeld met een ‘1950MHz’ radiocomponent. Maar de cellulaire evolutie staat niet stil. De nieuwste toestellen ondersteunen naast GPRS ook al de EDGE- en UMTS-standaard en ook HSDPA zal niet lang meer op zich laten wachten. Zoals hierboven al vermeld, willen we ook WLANsignalen (WiFi) kunnen ontvangen, evenals digitale radio (DAB)- en video (DVB en DMB)-


De gsm van de toekomst – een blik achter de schermen Leuven.Inc, DSP Valley en IMEC nodigen u uit om aan de hand van demo-opstellingen kennis te maken met IMEC’s doorbraken in het onderzoek naar technologieën voor de slimme mobiele telefoon. De demo’s worden ingeleid door een presentatie die de toepassingen en knelpunten bespreekt. De behaalde resultaten worden vergeleken met de huidige stand van de techniek. De realisaties van IMEC hebben internationaal veel belangstelling gewekt. Bij de demo’s kan u met een hapje en een tapje uitgebreid van gedachten wisselen met onderzoekers en collega’s uit andere Vlaamse en Nederlandse bedrijven. Deelname is gratis, maar inschrijven noodzakelijk. Meer informatie en volledig programma:

www.imec.be/nieuws Donderdag 1 maart 2007 18u., IMEC

Een voorbode op de markt signalen. Dit betekent allemaal extra hardware in dat kleine draagbare en relatief goedkope toestel, want elke standaard vereist een eigen radiocomponent (specifieke front-end en/of baseband), een evolutie die niet lang meer houdbaar is. Om deze reden werken gsm-fabrikanten en onderzoekscentra aan het zogenaamde software-defined-radio (SDR) concept waarbij één flexibele radiocomponent (front-end en baseband) alle standaarden kan ondersteunen. De SDR-front-end bestaat uit regelbare filters, oscillators en versterkers. Met een ‘regelknop’ kunnen filters werken bij verschillende frequenties en kunnen versterkers smalbandig of breedbandig gemaakt worden. En dit alles on the spot, in het toestel zelf. De SDR digitale baseband is processorgebaseerd en gebruikt software voor de modulatie en demodulatie van de signalen. Deze SDR-technologie zal een ware revolutie zijn voor de gsm-fabrikanten. De gebruiker zal zeker ook kunnen profiteren van deze ontwikkeling door altijd en overal volgens de beste voorwaarden te kunnen communiceren, maar hij zal nog zelf moeten beslissen welke standaard hij wil gebruiken op welk moment. Een tweede stap in de evolutie zal zijn dat de

gsm dit zelf zal beslissen op basis van het ingevoerde gebruikersprofiel (bv. nadruk op hoge datasnelheid, op laag energieverbruik). Maar wetenschappers zouden geen wetenschappers zijn als ze niet nog een stapje verder dachten. Zou de SDR-technologie geen oplossing kunnen bieden voor de overbevolking van het frequentiespectrum? De zogenaamde ‘cognitieve’ radiocomponent zal het frequentiespectrum ‘afsnuffelen’ op zoek naar beschikbare frequenties. Bovendien zal de radio ook intelligent beslissen welke modulatietechniek best gebruikt wordt, op basis van de beweging van de gebruiker, de benodigde datasnelheid, de afstand tot de basisstations en het beschikbaar vermogen. Deze radio zal uiteindelijk één flexibele standaard ondersteunen die alle nu bestaande standaarden kan vervangen en zijn modulatieschema aanpast volgens de omstandigheden. Wie dacht dat de gsm’s van de toekomst het ons alleen maar moeilijker gaan maken met overbodige functies en gadgets, heeft het mis. Het wordt een slim en zuinig toestel dat ons helpt altijd en overal in contact te staan met onze collega’s, zakenpartners, vrienden en familie.

In enkele Europese landen (Nederland, Verenigd Koninkrijk, Frankrijk) en in de Verenigde Staten brachten gsm-fabrikanten in samenwerking met lokale service providers een gsm op de markt die kan switchen tussen het GSM- en het WiFinetwerk. De gebruiker kan overschakelen naar WiFi in de buurt van hotspots (thuis, luchthaven…) om zo goedkoper te bellen via een VoIP-verbinding of omdat er een slechte ontvangst is van het GSM-signaal (bv. in kelders of ruimten zonder ramen). Deze gsm’s gebruiken nog voor elke standaard een specifieke front-end en/of baseband en steunen dus nog niet op het principe van software-defined-radio, maar illustreren duidelijk de trend naar ‘altijd en overal communiceren tegen de beste voorwaarden’. In Belgie zijn dergelijke gebruiksvriendelijke dualmode toestellen die kunnen switchen tussen het GSM- en WiFi-netwerk, nog niet op de markt. Belgacom en Telenet lieten ons weten dat zij momenteel dergelijke handsets bestuderen. Ze bekijken ook de impact die dergelijke diensten/toestellen op het netwerk zouden hebben.

25


Mobiel

Vlaamse topspeler Het Hasseltse bedrijf AsicAhead bracht dit jaar de eerste SDR-gebaseerde chip voor WiMax op de markt. Het probleem is dat de WiMax-frequentieband en de bandbreedte variëren per regio. Dankzij de flexibele radio frontend van AsicAhead, moeten fabrikanten geen verschillende versies van hun WiMax-apparaten meer uitbrengen. De WiMax-radiochip kan on the fly zijn frequentieband (van 700MHz tot 6GHz) en radiobandbreedte aanpassen. Niet alleen aan flexibilteit wordt gewonnen, ook de BOM (bill of material) van een WiMax front-end wordt hierdoor gereduceerd.

Ook IMEC ‘snuffelt’ IMEC ontwikkelt de generische technologieën voor de software-defined radio van morgen. Momenteel werkt IMEC aan een prototype van een flexibele SDR-chip die verschillende standaarden aankan. Er werd gekozen voor standaarden die zeer verschillend zijn wat betreft datasnelheid en mobiliteit en dus een uitstekende testcase zijn. De chip ondersteunt 3GPP-LTE (4G) evenals 802.11n (WLAN) en 802.16e (WiMAX). Mits enkele kleine aanpassingen kan ook DVB-H en UMTS ondersteund worden.

Nieuwtjes

Racen met RFID Goodyear liet weten de eerste ‘RFID-banden’ op de markt te brengen. Ze zijn bestemd voor NASCAR, een grote Amerikaanse raceorganisatie. Via de chips kunnen de racebanden gevolgd worden van de fabriek, tot op het circuit, inclusief de distributie naar de teams en de inlevering na de wedstrijd. Deze racetoepassing is alvast een goede test voor de robuustheid van de ingebedde RFID-chips.

5 kaarsjes voor Photovoltech De Belgische zonnecelfabriek Photovoltech bestaat vijf jaar. Het bedrijf, opgericht door Total, ElectrabelSoltech en IMEC, telt vandaag 100 werknemers. Onlangs kwam Photovoltech in het nieuws omdat het meewerkte aan de eerste gebouwgeïntegreerde PVgevel van België (Westerlo). Hun paradepaardje, de ‘achtercontact’-zonnecellen, zorgden ervoor dat de PVpanelen zonder visuele onderbreking overlopen in de gevel. Het gaat hier om een nieuw type kristallijnsiliciumzonnecellen met een nauwelijks zichtbaar raster van zeer dunne metalen lijncontacten in plaats van de opvallende zilveren banden op klassieke zonecellen.

Onlangs stelde IMEC zijn resultaten op het vlak van de SDR digitale baseband voor op een congres van 4G-experten, met positieve reacties. Het unieke aan IMEC’s SDR-concept is dat het zowel flexibiliteit als laag vermogenverbruik nastreeft, terwijl andere onderzoeksgroepen vaak voornamelijk de nadruk leggen op flexibiliteit.

2006 © Kamp C

2006 © Kamp C

De SDR-baseband bestaat uit een of meerdere speciale processoren die het voordeel hebben dat draadloze communicatie- en multimedia-algoritmes sneller, efficiënter en energiezuiniger kunnen verwerkt worden. Omdat de processor minder geschikt is voor specifieke taken als MAC-protocol (Media Access Control, zorgt ervoor dat apparaten in een ethernet-netwerk met elkaar kunnen communiceren), negotiatie, errorcorectie e.a. worden hiervoor specifieke cores gebruikt in het platform. Een ideale combinatie tussen flexibiliteit en specifieke hardware.

Gebouwgeïntegreerde PV-gevel

26


Events

25

LUSTRUM editie

25ste Visionair seminarie over de uitdagingen van de 21ste eeuw

Nanotech Outreach Workshop

Tijdens het seminarie zullen een aantal sprekers deze moeilijke topics onder de loep nemen. Focus is op de toenemende gezondheidszorg, de eindigheid van fossiele brandstoffen en de nood aan duurzame energie, en het mobiliteitsprobleem. De centrale vraag is dan of en hoe de (convergentie van) technologieën de verwachtingen van de 21ste eeuw kunnen inlossen en onze wereld mee kunnen verbeteren.

Op 7 en 8 mei 2007 gaat in het Provinciehuis in Leuven een internationale workshop door die inzoomt op de uitdagingen rond het communiceren van nanotechnologie. De bijeenkomst is bedoeld voor iedereen die deze materie wil uitdragen, in bijvoorbeeld onderwijs, media, musea, onderzoeksinstellingen en bedrijven. De organisatie is in handen van IMEC, RVOSociety, U.S. Department of State, U.S. National Science & Technology Council, The National Nanotechnology Initiative and the Flanders NanoBusiness Alliance.

Meer info: www.leuveninc.com of e-mail naar info@leuveninc.com

Meer info: www.imecexpo.be/now

Op 22 maart 2007 organiseren Leuven.Inc en IMEC hun 25ste visionair seminarie. Deze eendaagse lustrumeditie reflecteert over de vraag of technologie wel opgewassen is tegen de uitdagingen van de 21ste eeuw, zoals de eindigheid van onze voorraad grondstoffen of de fysische grenzen van de rekenkracht. Deze uitdagingen volgen op de wetenschappelijke en technische vooruitgang die kenmerkend was voor de 20ste eeuw.

KUNST@IMEC Naar aanleiding van het initiatief ‘creativiteit uit kunst en wetenschap ontmoeten elkaar’, zal kunstenares Yoni Kiggen vanaf 7 februari haar werken tentoonstellen op IMEC. Het is meteen de vijfde tentoonstelling die kadert in het initiatief om kunst en wetenschap met elkaar in contact te brengen. De twee op het eerste zicht verschillende werelden hebben immers een heel aantal raakvlakken, wat ongetwijfeld interessante dialogen op gang kan brengen. De tentoonstelling loopt nog tot 24 april 2007 en is enkel toegankelijk op afspraak. Locatie: IMEC. Voor afspraak, contacteer Olfa Marzouk, olfa.marzouk@imec.be of 016/281 552

Launch Event Vlaams ICT platform Op 22 februari lanceren IWT, IMEC, Agoria en IBBT het Vlaams Technologieplatform voor ICT, een bundeling naar Vlaanderen toe van de grote Europese ICT technologieplatformen. Op dit event zullen ook KMO’s getuigen over hun deelname aan Europese onderzoeksprogramma’s, in het kader van de Europese InnovatieStimulering (EIS-IWT).

www.arteyoni.be Meer info: vlaamseindustrie@imec.be

27


Op uw gezondheid

Biosensor: op uw gezondheid! Biosensoren hebben meestal een medische bijklank. Maar stilaan maken ze hun opmars in andere sectoren – één daarvan is de voedingsindustrie. Wim Laureyn, die het thema al aankaartte tijdens de Flanders’ FOOD Technology Day op 8 november 2006, en Kristien Bonroy, beide Senior Scientists bij IMEC, geven een voorsmaakje van wat we kunnen verwachten. Biosensoren voor een veilige voeding Er is de laatste jaren heel wat te doen geweest rond veiligheid en voedsel. De problematiek rond PCB’s, dioxines, gekkekoeienziekte, mond- en klauwzeer, varkenspest of antibioticaresistentie is daar zeker niet vreemd aan. Hierdoor stijgt de vraag naar systemen die bepaalde biologische stoffen in voeding ter plaatse, snel, gevoelig en kwantitatief kunnen detecteren. Wim Laureyn: “Biosensoren kunnen hier zeker een antwoord bieden. Ze kunnen een handig, gemakkelijk en goedkoop alternatief zijn voor één van de meest gebruikte testen, de ELISA (enzyme-linked immunosorbent assay)-test. Waar ELISA gebruik maakt van een passief substraat in combinatie met externe uitleesapparatuur, werkt een biosensor met een actief substraat. Met een biosensor meet je dus rechtstreeks de binding tussen de biologische stof en de receptor. Na typisch een half uur heb je het resultaat, terwijl ELISA-testen vaak een halve dag in beslag nemen. Je kan de metingen in real time uitvoeren, en je hebt geen gespecialiseerd personeel nodig.”

28

Een betaalbaar systeem Biosensoren hebben hun nut al bewezen in de medische wereld, maar de voedingsindustrie stelt andere eisen. Kristien Bonroy: “De moleculen die we in voeding willen detecteren, zoals dioxinemoleculen, zijn vrij klein. Dit vraagt een specifieke optimalisatie van het systeem. Daarbij mag het allemaal niet te veel kosten, wat voor het elektronische onderdeel van de biosensor niet evident is.” IMEC werkte de voorbije jaren aan een oplossing: de transmission plasmon biosensor of TPB. De TPB is een door IMEC gepatenteerd, goedkoop en optisch vertaalsysteem dat bestaat uit een transparant substraat waarop nanodeeltjes (meestal goud of zilver) worden geïmmobiliseerd. Kristien Bonroy: “Met een lichtbron kijk je naar de absorptie van het licht door die nanodeeltjes. Op die deeltjes komen de receptoren die een bepaalde biologische stof kunnen binden. De binding zal de optische eigenschappen van de nanodeeltjes veranderen, waardoor je een andere lichtabsorptie meet. Dit geeft je informatie over de concentratie van de biologische stof in het staal. Je kan ook meerdere parameters meten door


Biologische herkenningslaag Verbindingslagen

De biosensor in een notendop

Elektronisch vertaalsysteem

Een biosensor is een toestel dat een biologische stof gebruikt om een andere stof te detecteren. Hij is opgebouwd uit • een biologisch herkenningssysteem of receptor: een laag biomoleculen (antilichamen, bouwstenen van DNA of enzymen) die de doelmoleculen specifiek binden of ermee reageren; • een elektronisch vertaalsysteem dat deze reactie omzet in een meetbaar elektrisch signaal en • een verbindingslaag die de interface vormt tussen de biologische en elektronische component. Biosensoren worden vandaag vooral gebruikt voor klinische en diagnostische testen in de medische wereld, bij voedselcontrole of voor milieutoepassingen.

Kristien Bonroy

de biosensoren in een rooster, een microtiterplaat, te plaatsen.” Om de werking van de TPB te verifiëren wordt er op IMEC aan de ontwikkeling van twee modelsystemen gewerkt: het detecteren van antibiotica in melk en het detecteren van ziekteverwekkers in voedsel. Antibiotica in melk Koemelk controleren op de aanwezigheid van antibiotica is belangrijk voor de algemene voedselveiligheid. De consument wil zuiver voedsel, zonder residuen, en zeker zonder antibiotica. De meest gebruikte testen zijn microbieel: laboranten bekijken microscopisch de groei van een bepaald type bacterie nadat het in cultuur werd gebracht. Als het staal een bepaalde concentratie aan antibiotica bevat, zullen de bacteriën zich niet meer of trager vermenigvuldigen. Maar deze methode is groepsspecifiek: de test geeft aan dat er antibioticum in het staal zit, maar zegt niet welk type. In samenwerking met K.U.Leuven en Universiteit Gent ontwikkelde IMEC een modelsysteem dat toelaat om een soort antibioticum, in dit geval ampicilline, te detec-

teren. Kristien Bonroy: “Ampicilline is een kleine molecule, en daarom werken we niet met een klassieke directe detectie, maar via een indirecte detectie met een ampicillinederivaat op het sensoroppervlak als herkenningssysteem. Het systeem toont aan dat we in staat zijn deze kleine moleculen te meten. Met een aangepaste receptor is het in principe ook bruikbaar voor andere soorten antibiotica.” Wim Laureyn: Het voordeel ervan is vooral economisch. In plaats van alleen het eindproduct te meten en bijgevolg grote hoeveelheden te moeten afkeuren indien de test positief is, kan je in een vroeger stadium of zelfs tijdens het melken online screenen. Als er een teveel aan antibioticum gemeten wordt, kan je tijdig ingrijpen.” Ziekteverwekkers in voedsel Momenteel werkt IMEC samen met CODA, het Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie, aan een tweede modelsysteem dat toelaat om EHEC in voedsel te detecteren. EHEC is een ziekteverwekker die bijvoorbeeld diarree veroorzaakt. Een biosensor zou in principe de aanwezig-

heid van EHEC veel sneller kunnen bevestigen dan met de huidige microbiële testen mogelijk is. Wim Laureyn: “Hiervoor gebruiken we als receptor een EHEC-specifieke DNAsequentie. Als het DNA uit het voedingsstaal hieraan bindt, dan wil dat zeggen dat het voedsel niet veilig is voor consumptie. Deze toepassing is technisch moeilijk, maar veelbelovend.” Tim Stakenborg (CODA-werknemer die resideert bij IMEC): “Om biosensoren te ontwikkelen is expertise vereist van zowel microbiologen, medici, chemici als ingenieurs die samenwerken om de kloof tussen gevoelige sensoren en biologische toepassingen te overbruggen.” Reacties uit het veld De presentatie over het gebruik van biosensoren in de voeding kreeg heel wat belangstelling tijdens de Flanders’ FOOD Technology Day. Toch relativeert Wim Laureyn: “Wij hebben in deze onderzoeksfase de werking van de TPB en zijn voordelen kunnen aantonen. Maar de voedingsindustrie wil meer, ze wil

29


Op uw gezondheid

een volledig gevalideerd systeem dat in een bepaalde omgeving werkt en aan strenge eisen voldoet. In dat domein is er nog veel werk. Maar de positieve reacties zijn zeker een duwtje in de rug. Want dat biosensoren heel wat potentieel hebben, hebben ze al bewezen in de medische wereld.”

Flanders’ FOOD Technology Day Technologie als groeimotor voor de voedingsindustrie Op 8 november 2006 kwamen vertegenwoordigers uit de hele voedingsindustrie samen tijdens de Flanders’ FOOD Technology Day, een initiatief van de competentiepool Flanders’ FOOD en WTCM-CRIF. Het opzet: de globale waardeketen van de voedingsindustrie informeren over de technologische stand van zaken in de voedingssector. De focus: verpakken, produceren en engineeren. Biosensoren en voeding Binnen het thema engineering sprak Wim Laureyn van IMEC over de opwachting van biosensoren in de voedingsindustrie. Kris Van de Voorde, Business Program Manager Vlaanderen bij IMEC: “Met deze eerste bijdrage van IMEC aan deze technologiedag binnen de voedingssector is het startschot gegeven voor toekomstige samenwerking tussen de voedings- en elektronica-industrie.” Nanotechnologie als keukenhulpje Dat (micro-)nanotechnologie bijdraagt tot een meer kwalitatieve bereiding en bewaring van voeding, toonde Peter Ramaekers van het WTCM aan tijdens de Flanders’ FOOD Technology Day. Een greep uit de vele mogelijkheden: • een microzeef voor de steriele filtratie van water; • gemetalliseerde plastiekfolie ter vervanging van het dure aluminiumfolie; • verpakkingsmaterialen gecoat met nanometerdikke kleiplaatjes als gasbarrière (bijvoorbeeld voor de verpakking van koolzuurhoudende frisdranken); • verpakkingsmaterialen met antimicrobiële nanodeeltjes; • het gebruik van nanokeramische bestanddelen in bakolie om hem vers te houden; • RFID-labels in verpakking; • … Meer info: www.wtcm.be

30

Grensverleggend

Europese Na 23 succesvolle regionale Tech Tours, nam de European Tech Tour (ETT) Association de beslissing om een nieuwe serie van zogenaamde verticale evenementen te starten. Bedoeling was om de meest beloftevolle Europese bedrijven uit een welbepaalde industriële sector in contact te brengen met internationale investeerders. Het startschot, de ETT Semiconductor Summit, werd gegeven op 25 oktober 2006 in Leuven, met als thema microelektronica.


startups in de kijker TechTour (TT) is een organisatie die startups uit Europa de kans geeft om zich voor te stellen aan verstrekkers van durfkapitaal. In het verleden heeft TT een stevige reputatie opgebouwd waarin kwaliteit centraal staat, zowel op het vlak van de voorgestelde startupbedrijven als op het vlak van de organisatie van de evenementen. Het nieuwe initiatief ontsproot uit de idee dat het hoognodig is om Europese technologiebedrijven, en meer specifiek, starters, een forum te geven voor institutionele investeerders. De keuze van de sector – nano-elektronica en nanotechnologie – is een belangrijk uitgangspunt geweest. Het is dan ook niet verwonderlijk dat TT naar Leuven afzakte en bij IMEC en het durfkapitaalfonds Capital-E, gespecialiseerd in nanotechinvesteringen, ging aankloppen voor de opzet van dergelijk evenement. De reputatie van de regio Leuven als kennishub is daar zeker niet vreemd aan. Het aantrekken van dergelijk evenement naar Vlaanderen is niet zonder belang. “Vlaanderen heeft vandaag slechts 2 echte kennishubs, Gent, met de universiteit en het VIB (Vlaams Interuniversitair Instituut voor Biotechnologie), en Leuven, met de universiteit en IMEC als kenniscreatoren,” aldus Marc Wachsmuth, mede-oprichter van Capital-E. “En dit is niet genoeg. In

* De LCOS- of liquid-crystal-on-silicon-technologie integreert vloeibare kristallen op silicium. Het wordt aanzien als een goedkoop en kwalitatief alternatief voor de bestaande technologieën voor grote beeldschermen.

het verleden was er geen enkel durfkapitaalfonds met voornaamste focus op nanotech. Daarom is het belangrijk dat we Vlaanderen op de durfkapitaalkaart zetten.” De situatie is ondertussen wel wat veranderd. Al heeft de sector toch nog last van haar eigen populariteit. “Technologie heeft nu eenmaal tijd nodig om de markt te bereiken, en dat besef heeft een aantal durfkapitaalfondsen wat gas doen terugnemen,” zegt Wachsmuth. “Vandaag is de slinger wat teveel naar de andere kant gezwaaid. Velen denken dat nanotech nu nog teveel in de onderzoeksfase zit, en die perceptie moeten we wijzigen, want dat is niet meer zo.” Belangrijk in dit verhaal zijn bedrijven die als rolmodel optreden. Succesvolle spinoffs van de universiteit en van IMEC dienen als voorbeeld voor ondernemers die de sprong willen wagen. Meer en meer worden die starters bestuurd door ervaren managers – ook wel serial entrepreneurs genoemd – die in een vorig leven al een ander high-tech bedrijf tot een succesverhaal gemaakt hebben.

Dat was de reden dat de kandidaat-starters die zich wensten te presenteren op de Semiconductor Summit aan een strenge selectie werden onderworpen. Van de honderden kandidaten kregen slechts een 25tal zeer beloftevolle bedrijven de kans om zich die dag te presenteren aan een publiek van institutionele investeerders uit de financiële wereld en uit de industrie. Een van die bedrijven was het Vlaamse Gemidis, een spin-off van de Gentse universiteit en IMEC, opgericht in 2004. Het bedrijf commercialiseert hoog-kwalitatieve LCOS*componenten voor consumentenelektronica en professionele vlakke beeldschermen. Vandaag heeft LCOS het stadium van marktintroductie bereikt. Gemidis is er in de voorbije 2 jaar in geslaagd om de eerste contracten binnen te halen en zo een leidinggevende rol in deze beloftevolle technologie op zich te nemen. De Summit kan alleszins een succes genoemd worden. Meer dan 100 investeerders en 40 bedrijfsleiders vonden elkaar op 25 oktober in Leuven in een uniek netwerking evenement, dat aansloot op IMEC’s jaarlijkse ResearchBusiness Forum ARRM. Meer info: Gemidis NV: www.gemidis.com Capital-E: www.capital-e.be

31


Bent u een KMO met een idee? Loopt u als KMO al een tijdje op een idee te broeden? Heeft u een innovatieplan waarvan u denkt dat het een grote impact zal hebben? Vraagt u zich af of uw innovatie uitvoerbaar is? Wil u uw dromen graag omzetten in daden? De KMO-Innovatiecel van IMEC werd speciaal opgericht om KMO’s verder te helpen met hun innovatieplannen. Onze medewerkers beantwoorden uw vragen, buigen zich over uw idee en gaan samen met u op zoek naar de juiste aanpak. Voor meer informatie hierover kan u terecht bij: vlaamseindustrie@imec.be

IMEC vzw

RPR Leuven

BTW BE 0425.260.668

Kapeldreef 75

B-3001 Leuven

BelgiĂŤ

www.imec.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.