InterConnect Link naar de toekomst
RoHS: de controles
GaN, van meerdere markten thuis 7de kaderprogramma: ook voor KMO’s? n°24 | v i e r m a a n d e l i j k s | j u l i 2 0 0 7
Voorwoord Voor ik ’s morgens met het ‘echte’ werk begin, lees ik online altijd enkele nieuwsbrieven. Vroeger was dat de ideale manier om mijn ochtendhumeur om te zetten in een aangenamer ‘werkhumeur’. De laatste tijd niet meer. Elke ochtend word ik via die nieuwsbrieven overspoeld door onheilspellende berichten over de opwarming van de aarde. Deze week las ik – tot mijn grote opluchting – toch ook enkele positieve berichtjes: Amerikaanse wetenschappers ontwikkelden een apparaat dat CO2 kan ‘wegvangen’ uit de atmosfeer, China heeft het (artificieel) laten sneeuwen boven Tibet, en Noorwegen gelooft er sterk in om tegen 2050 het eerste zero-emission land te worden. Kan technologie ons redden? Dat was ook de vraag die vele vooraanstaande wetenschappers zich stelden tijdens de jubileumeditie van het Visionair Seminarie, georganiseerd door Leuven Inc. en IMEC. Het antwoord van Josephine Green (Philips Design) gaf zeker stof tot nadenken: het belangrijkste is dat de mens verandert. We zijn ‘misvormd’ door de opeenvolgende industriële revoluties waarbij technologische vooruitgang borg stond voor meer rijkdom, meer luxe. Dat kan zo niet blijven doorgaan. We moeten een andere levenshouding aannemen, terug leren genieten van ‘de basics’. Datzelfde weekend denk ik terug aan deze visie terwijl ik in een krantenbijlage een artikel lees over de nieuwste reistrend voor de superrijken der aarde. Vijfsterrenhotels worden ingeruild voor unieke ‘puur natuur’ plaatsen. Zo kan je met de helikopter naar het eenzaamste hutje in Noorwegen gaan, je zelfgevangen zalm klaarmaken op een primitief houten vuurtje en genieten van een adembenemende zonsondergang voor jou alleen! De klanten willen comfort prijsgeven als ze daarvoor een speciale ervaring in de plaats krijgen. Is deze trend een teken aan de wand voor onze veranderende levenshouding? Mijn zoontje van zeven zei onlangs “mama, ik zal maar niet te lang op mijn gameboy spelen want dat is niet goed voor de opwarming van de aarde”. Nu ben ik er zeker van: de nieuwe generatie is anders, en wij veranderen ook beetje bij beetje. Nu nog enkele briljante technologische innovaties, en we zijn gered? Els Parton, Hoofdredacteur InterConnect
Els Parton
Inhoud Een andere kijk XenICs meer en meer zichtbaar .................................................... 4
Touring mensenhulp
16
..................................................
Larian: kind blijven in je job ................................................24
Wat brengt de toekomst?
GaN, van meerdere markten thuis
....................................................
8
RoHS: de controles .................................................. 12 25ste Visionair Seminarie: zijn we slimmer dan de kikkers? ............................................... 28
Praten met de buren Intelligent textiel: waar blijft Vlaanderen? .....................................................7 Living Tomorrow: bij ons leren bedrijven out of the box denken ................................................. 18
DSP Valley: een netwerk dat werkt
................................................
22
7de kaderprogramma: ook voor KMO’s? ................................................27
Colofon Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieĂŤn, opnamen of enig andere manier, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijke uitgever: Prof. Gilbert Declerck, Algemeen directeur IMEC | Disclaimer: www.imec.be/disclaimer | Redactie: Els Parton, Koen Snoeckx, Mieke Van Bavel Concept en vormgeving: Kunstmaan.be | Voor meer informatie: Katrien Marent, Corporate Communications, 016/28 18 80, Katrien.Marent@imec.be
Voor gratis abonnement: registreer op www.imec.be
Een andere kijk
XenICs meer en meer zichtbaar XenICs, ontwikkelaar en producent van innovatieve infrarooddetectoren en -camera’s, heeft sinds zijn oprichting 7 jaar geleden een indrukwekkend groeiparcours afgelegd. Ook op de werkvloer, want binnenkort betrekken ze in het bedrijfsgebouw in Haasrode een nieuwe vleugel. Te midden van de verhuisdozen geeft CEO Bob Grietens zijn visie op het belangrijkste doen en laten van een bedrijf in groei.
Bedrijf organiseren In 2000 stonden ze nog met z’n zeven aan de wieg. Zeven jaar later is het aantal werknemers meer dan verdrievoudigd en mikt de IMEC-spin-off op een slordige 35 medewerkers eind dit jaar. Bob Grietens: “Zolang je klein bent, kan je heel informeel werken. Maar met meer dan 15 werknemers heeft het bedrijf toch wat structuur nodig. Bij ons was dat vooral het organigram uitdiepen, tussenmanagement aanstellen, subgroepen maken, en een aantal gerichte vergaderingen in het leven roepen. Waar we nu vooral technische mensen in dienst hebben, zullen we ook investeren in een aantal marketing- en salesmensen. Om breder de markt op te gaan, meer beurzen te doen en uit te zoeken hoe we verschillende potentiële klanten kunnen bereiken. ‘Plannen’ was lang een van mijn onderschatte bezigheden. Als groeiend bedrijf ben je met zoveel tegelijk bezig, je probeert de meest kritische problemen op te lossen, maar je vergeet aan planning te doen. Uiteindelijk weet je amper welk product wanneer klaar is. Daar gaan we nu werk van maken.” In zee gaan met de juiste mensen Aan afzetmogelijkheden geen gebrek: infraroodcamera’s scoren goed in diverse sectoren als veiligheid (brandpreventie en bewaking),
ruimtevaart, automotive, de medische wereld... Bob Grietens: “In de toekomst zullen we ons op bepaalde markten moeten richten. Tot nu toe hebben we dat bewust niet gedaan. We hebben ons toegespitst op technologieën en op de producten die je ermee kan maken. Die verkochten we aan eender welke industriële markt. Meer marktgericht werken, wordt een van onze volgende uitdagingen. Om een nieuw product te ontwikkelen en op de markt te brengen, komt het er op aan om eerst de nodige financiële middelen te hebben voor ontwikkeling, dan op zoek te gaan naar strategische partners en uiteindelijk ook naar foundries die een deel van de productie op zich zullen nemen. In feite is het een bizar kluwen: als het over grote volumes gaat, zal een klant maar kopen als je kan aantonen dat je producten hebt die je aan de juiste prijs kan maken. Maar de foundry zal je producten maar maken als ze ziet dat er klanten zijn. Daarom gaan we op zoek naar strategische partners, referentieklanten, die zich kunnen engageren voor grote volumes. In sectoren als automotive, bewaking, industriële inspectie moeten we die zeker kunnen vinden.” Uitbesteden wat kan Hun ontwikkelingen doen ze volledig zelf. Bob Grietens: “Ontwerp op systeemniveau,
dat is onze sterkte. Samen met de productie van onze indiumgalliumarsenide (InGaAs)detectoren. Die doen we in huis, of beter, in de cleanroom van IMEC. Al de rest, het maken van uitleeselektronica, de verpakking, de assemblage van camera’s, besteden we uit, onder het motto ‘doe enkel zelf wat ze elders niet beter kunnen’. Natuurlijk nemen we de laatste cameratesten voor eigen rekening. Maar daar stopt het: het integreren en installeren van de toepassing bij de klant nemen we er niet bij. Wij werken vooral in een businessto-business-mode.” Niet onbelangrijk hierbij is de strategie rond de bescherming van intellectuele eigendom (IP). Want de toepassingen zullen in dit B2Bconcept stuk voor stuk door anderen worden uitgewerkt. Bob Grietens: “Momenteel is alle IP eigendom van XenICs. Ik wil hier wel van afwijken als ik met grote spelers kan werken die voldoende omzet kunnen garanderen – de strategische klanten dus.” Zwaktes en sterktes kennen XenICs is duidelijk een jong bedrijf in volle expansie, al verliepen de beginjaren zeker niet moeiteloos. Bob Grietens: “Ik denk dat wij nu de vruchten plukken van onze doorgedreven ontwikkelingen. En de markt heeft kunnen vaststellen dat wij stabiele producten leveren.
Dat zijn volgens mij de twee voornaamste oorzaken van onze huidige groei.” De kip met gouden eieren is ongetwijfeld de ongekoelde tweedimensionale InGaAs-detector, die gebruikt wordt voor (korte golf) infraroodspectroscopie, beeldvorming en contactloze temperatuurmetingen. Bob Grietens: “Zeker in Europa heeft XenICs in dit domein een unieke positie. In de VS zijn er wel een paar grote concurrenten, maar die zijn dan weer gebonden aan strikte uitvoerbeperkingen.” Financieel wapenen Met hun 22 medewerkers zijn ze er de laatste jaren in geslaagd om hun omzet jaarlijks te verdubbelen. Bob Grietens: “Een groot deel van onze omzet komt momenteel van de verkoop van onze standaardproducten, vooral camera’s. De winst die we hierop maken, investeren we in nieuwe ontwikkelingen. Tot nu toe konden we jaarlijks ook een ontwerp op maat van een klant uitvoeren, wat heel wat centen binnenbrengt. Door de custom designs beginnen deze klanten de laatste jaren meer en meer chips af te nemen. Een vrij gezonde mix van producten dus.” Het gros van XenICs’ producten vinden we vooral terug in het buitenland, goed voor 99% van de omzet.
Een andere kijk
Bob Grietens
Bob Grietens: “Maar we willen ook de Belgische bedrijfswereld laten kennismaken met onze producten. Onze nieuwe camera’s kunnen in eigen land verschillende (proces)problemen helpen oplossen.” Voor onderzoeksgeld kloppen ze onder andere aan bij het IWT. Bob Grietens: “Het IWT is voor ons heel belangrijk. In een IWTproject werk je samen met meerdere partners. Als het project goed loopt en tot een product komt, heb je er dan meestal ook een klant bij. Natuurlijk moet je bij de aanvraag een hoop vragen beantwoorden, maar als je open kaart speelt en kunt aantonen dat je de ontwikkelingen ook kan commercialiseren, is er meestal geen probleem. Ook aan Europese projecten
S © AIRBU
06 S.A.S. 20
nemen wij deel, maar daar willen we enkel ons karretje aanhaken. Het coördineren van een Europees project brengt een aanzienlijke administratie met zich mee. Maar meedoen is zeker interessant, onder andere om te netwerken. Als je met de juiste partijen aan tafel kan zitten, is ook dat weer een manier om met potentiële klanten in contact te komen.”
testen of het systeem het traditionele elektrische meetsysteem kan vervangen. Binnen een tweede, recent project ontwikkelen we een enhanced vision system voor de Airbus A380. Wanneer piloten onder een bepaalde hoogte de landingsbaan niet kunnen zien, bijvoorbeeld bij dichte mist, mag het vliegtuig niet landen. Met infrarooddetectoren kan je hier twee dingen doen: InGaAs-detectoren laten toe om de lampen langs de landingsbaan beter te visualiseren, en met thermische infrarooddetectoren kan je door bepaalde vormen van mist zien. Onze bedoeling is die twee te combineren in een camerasysteem zodat de piloot onder meerdere omstandigheden de landingsbaan kan zien. Die systemen bestaan al, maar ze zijn heel duur en bevatten gekoelde detectoren. Aan ons om een betaalbare en ongekoelde versie te ontwikkelen.”
“ Er zijn nog zoveel nieuwe markten aan te boren…”
Als toetje: Airbus A380 Tot slot kreeg XenICs federale overheidssteun in het kader van twee projecten die ze hebben met Airbus. De federale overheid is een interessante piste die nochtans maar door weinig Vlaamse bedrijven wordt bewandeld. Met de steun van de federale overheid kan XenICs de komende 4 jaar een aantal onderzoeksmensen in dienst houden. Bob Grietens: “Natuurlijk zullen we moeten zien dat we die mensen na 4 jaar nog bij ons kunnen houden. Nu, los van de financiering zijn het technisch heel interessante projecten. Binnen een eerste project ontwikkelen we, samen met onze partner FOS&S uit Geel, optische fibersensoren voor het meten van temperaturen en spanningen in composietstructuren. Wij bieden een volledige oplossing aan waarmee Airbus dan kan
Bob Grietens: “Onze voornaamste doelstelling is het bedrijf de komende jaren verder te laten groeien, op alle terreinen. Er zijn nog zoveel nieuwe markten aan te boren…” Zoveel plannen, zoveel uitdagingen, zoveel enthousiasme… de verleiding wordt groot om voor volgend jaar een nieuwe afspraak vast te leggen…”
Nieuwtjes
Is de spiegel connected? Een Amerikaanse firma ontwikkelde een spiegel die videobeelden kan doorsturen naar iemands gsm of e-mail account. Ideaal dus als je die gewaagde combinatie van dashemd (voorgesteld door de al even hippe winkeljuffrouw) toch even wil checken met je vrouw.
RFID voor donorbloed Siemens ontwikkelde een RFID-chip die het beheer van donorbloed sterk verbetert. Bovenop de lokalisatie van het bloed, kan ook de temperatuur van het bloed constant in de gaten gehouden worden. Dit is zeer belangrijk om de kwaliteit te garanderen tijdens de verwerking en opslag.
Milieuvriendelijk skiën In Amerika doet de ski-industrie er alles aan om op een goed blaadje te komen bij milieuactivisten. Van de 55 resorts die hernieuwbare energie gebruiken, zijn er 26 die er volledig van afhankelijk zijn. Zo werken skiliften op basis van windenergie, en slikt de shuttlebus die bezoekers van de parking naar het resort brengt enkel biodiesel.
Praten met de buren
Intelligent textiel: waar blijft Vlaanderen? Nooit meer koude handen tijdens het skiën. Dat belooft Interactive Wear, een spinoff van Infineon, met zijn Solaris skihandschoenen die ingebouwde plooibare verwarmingselementen, sensoren en batterijen bevatten. Maar waar blijft Vlaanderen en zijn ooit zo succesvolle textielsector? InterConnect vroeg het aan Marc Van Parys, directeur van de nationale vereniging voor de textielindustrie Unitex en hoofd van de textielgroep aan de Hogeschool Gent. “Onze textielbedrijven zijn conservatief en hebben weinig of geen R&D-mensen in dienst. Dat komt omdat hun problemen vroeger werden opgelost door de chemicaliënbe-
drijven. Maar nu is er duidelijk een mentaliteitswijziging, zeker bij de kleinere bedrijven. Ze staan meer open voor de nieuwe technologieën die onderzoekscentra aanbrengen. De textielsector mag niet op zijn eiland blijven zitten. Bedrijven moeten beseffen dat samenwerking met andere sectoren, zoals elektronica, een nieuwe boost zal geven aan de sector en nieuwe producten zal doen ontstaan. Kruisbestuiving wordt het sleutelwoord dat de toekomst van de Vlaamse textielsector zal bepalen. En ook in het recent opgerichte textielincuba-
tiecentrum (initiatief van textielgroep Gent, Centexbel en Unitex) staat kruisbestuiving centraal. Jonge mensen krijgen hier de kans om hun ideeën concreet vorm te geven en spinoffs op te richten. Door zo verschillende disciplines op één plaats samen te brengen, worden ideeën uitgewisseld. Innovatie komt immers vaak uit een onverwachte hoek.” Het sterke geloof en het enthousiasme van Marc Van Parys over onze textielsector nemen we graag over. En wie weet rapporteren we binnenkort over een unieke Vlaamse ontwikkeling in het ‘intelligent textiel’ landschap.
Galliumnitride, van meerdere markten thuis
Galliumnitride (GaN), nooit van gehoord? Kan zijn, maar je zag het zeker al in werking. De koplampen van de duurdere wagen, de hoge-definitie (hd)-dvd en Sony Playstation 3 maken er al gebruik van. Marianne Germain, directeur van IMEC’s onderzoeksprogramma naar ‘Efficient Power’ vertelt enthousiast over het potentieel van deze veelbelovende halfgeleider.
Verhelderend Binnen het gamma van halfgeleidermaterialen is galliumnitride (GaN) allang geen onbekende meer. Al meer dan 10 jaar is het een van de belangrijkste materialen voor de ontwikkeling van lichtemitterende diodes (LED’s). Marianne Germain: “Zijn troef is zijn brede bandgap (zie kadertje), die toelaat om blauwe en ultraviolette (UV) LED’s te maken. Vroeger waren er enkel de rode en infrarode LED’s, op basis van galliumarsenide (GaAs) en indiumgalliumphosphide (InGaP). GaN heeft het kleurenpallet van LED’s vervolledigd. Door toevoeging van aluminium of indium kunnen we met GaN theoretisch alle soorten LED’s maken, gaande van groen tot UV. Meer nog, door GaN te bedekken met een fosforcoating kunnen nu ook de felbegeerde witte LED’s gemaakt worden. Hier ligt voor GaN een gigantisch
marktpotentieel: lichtbronnen die niet warm worden en heel efficiënt onze gebouwen en straten kunnen verlichten.” Een ding hebben ze alvast voor: ze produceren veel meer licht per Watt dan onze huidige gloei- of TL-lampen. Maar waarom vinden we ze dan nog niet in de winkel? Marianne Germain: “Verkeerslichten, koplampen van (de duurdere) auto’s, verlichting van onze gsm- of computerschermen, blauwe lasers in hd-dvd en Blu-ray, en heel wat speelgoedjes maken al gebruik van GaN. Maar onze huizen efficiënt verlichten is een ander paar mouwen. Dat vereist hoog-kwalitatieve LED’s die momenteel nog veel te duur zijn.” Toch is deze uitdaging de belangrijkste drijfveer voor het verder ontwikkelen en verbeteren van de GaN-technologie.
Power Door zijn ideale bandgap heeft GaN de optoelektronicamarkt weten te veroveren. Precies Bij halfgeleiders zoals GaN wordt de golflengte van het uitgezonden licht bepaald door de grootte van hun bandgap. Deze bandgap of verboden energiezone is de energie die nodig is om de binding tussen een negatieve (elektron) en positieve ladingsdrager (gat) te verbreken. Wanneer een elektron en gat samenkomen, komt die energie ook weer vrij. Bij GaN gebeurt dat volledig onder de vorm van licht. GaN heeft een bandgap van 3.4eV en zendt blauw licht uit.
Wat brengt de toekomst?
deze bandgap bezorgt het materiaal ook zijn ander handelsmerk. Marianne Germain: “Een unieke combinatie van eigenschappen maakt GaN ideaal voor toepassingen in vermogenelektronica. Hier komt het erop aan om met zo Gloeilampen (inclusief halogeenlampen) hebben een lichtrendement van typisch 10 tot 25 lumen/Watt (lm/W; lumen is de eenheid van lichtsterkte), TL-lampen 50 tot 60lm/W. Witte LED’s kunnen momenteel al meer dan 100 lumen/Watt aan. Momenteel zijn witte LED’s in ontwikkeling die het huidig rendement moeten verdubbelen.
weinig mogelijk vermogenverliezen een elektrisch signaal te converteren, te conditioneren of te versterken. Traditioneel wordt hiervoor siliciumcarbide (SiC) gebruikt, maar vooral op het gebied van frequentie kan deze bredebandgaphalfgeleider lang niet tippen aan GaN.” De GaN-structuur heeft, in vergelijking met zijn tegenhanger uit bv. silicium (Si), een tien keer grotere doorslagspanning, kan werken bij zeer hoge temperaturen (tot 400°C) en spanningen, en kan signalen verwerken die een heel hoge frequentie hebben. Fabrikanten van RF-vermogenversterkers waren als eersten enthousiast. Marianne Germain: “Hier is het uitkijken naar de komst van GaN-vermogenversterkers in draadloze communicatietoepassingen, zoals basissta-
tions die gebruikt worden in 3G-netwerken of draadloze netwerken die WiMAX (een standaard voor breedband draadloze netwerken) ondersteunen. De versterkers moeten signalen kunnen verwerken die een frequentie hebben van typisch 2GHz en een 100 Watt aan vermogen.” Discrete componenten voor onder andere vermogenomvormers (zoals AC-DC-convertoren) vormen een nog grotere opportuniteit voor GaN, goed voor een totale markt van 10 miljard dollar wereldwijd. Marianne Germain: “Behalve de mogelijkheid om bij zeer hoge frequenties te werken, speelt
Spelletjes met GaN In de zomer van 2006 kwamen heel wat Playstation-gebruikers bedrogen uit: Sony Playstation 3 kon niet tijdig geleverd worden. Boosdoener was… GaN, sleutelmateriaal voor de blauw-violette laserdiode in de Blu-ray Disc. Het schoentje knelde bij het tijdig leveren van de grote hoeveelheid GaN-laserdiodes, op zich erg technologische hoogstandjes. GaN is een onmisbaar materiaal voor de Playstation, omdat het steeds hogere Disc-capaciteiten toelaat in de opeenvolgende generaties Playstationconsoles.
hier de miniaturisatie een belangrijke rol. Vermogenomvormers gebaseerd op GaN kunnen heel compact gemaakt worden en vereisen geen extra koeling. Zij kunnen dus heel gemakkelijk geïntegreerd worden in bijvoorbeeld de voedingselektronica van een elektronisch toestel. Maar voorlopig kan hun werking nog niet voldoende worden aangetoond, en ook qua kost kunnen ze nog niet concurreren met de bestaande Si-technologie.” Minder CO2-uitstoot Volgens Marianne Germain zouden de GaNvermogenomvormers voor het eerst kunnen opduiken in de automobielindustrie, namelijk als invertoren (DC-AC omvormers) voor de aandrijfsystemen van hybridevoertuigen. Marianne Germain: “In dit domein heb je een heel betrouwbare, robuuste technologie nodig die aan hoge temperaturen kan weerstaan. Silicium schiet duidelijk te kort maar GaN voldoet wel aan de eisen. Bijgevolg kan je de invertoren heel dicht bij de motor plaatsen. Je kan ze ook heel compact en licht maken, want je hebt geen koeling meer nodig. En dit zou een directe impact hebben op het benzinever-
10
bruik. Volgens een studie van Toyota zou een wagen met GaN-elektronica in de invertor 10% minder brandstof verbruiken en aanzienlijk minder CO2 uitstoten (referentie: Yole).” De ruimte in De lijst met troeven is nog niet uitgespeeld. Ook voor ruimtetoepassingen willen elektronici gretig gebruik maken van GaN om hun componenten bij hoge spanningen, frequenties en temperaturen te laten werken. Marianne Germain: “Voor verschillende toepassingen is GaN het materiaal bij uitstek: RF-vermogenversterkers voor satellietcommunicatie, DCDC-convertoren voor zonnepanelen en EUVconvertoren voor zon- of planeetobservaties. En ook hier speelt de compactheid en het lage gewicht een sleutelrol. In een ruimtemissie telt immers iedere gram. Maar GaN biedt nog een belangrijk voordeel ten opzichte van bijvoorbeeld Si: zijn stralingshardheid belet
dat elektronische componenten beschadigd worden door allerhande kosmische straling.” Drijfveer GaN heeft duidelijk heel wat potentieel voor een brede waaier van toepassingen. De technologie is het verst geëvolueerd voor de opto-elektronicasector. Marianne Germain: “Ik durf zelfs zeggen dat alle andere toepassingsdomeinen momenteel profiteren van de sterke marktpull die uitgaat van de opto-elektronicasector. Neem nu de hoogvermogen-, hoogfrequentietoepassingen. Hier heeft GaN heel wat concurrentie van SiC dat al 20 jaar gebruikt wordt. Maar SiC-technologie is nooit voldoende rijp kunnen worden en blijft heel duur. Er zijn te weinig andere toepassingen die de ontwikkelingen rendabel maken. Bij GaN ligt dat anders. Er zijn zoveel andere drijfveren. Naast opto-elektronica denk ik ook aan het gebruik van GaN in sensoren, biosensoren, UV-detectoren. Hier
“ GaN heeft duidelijk heel wat potentieel voor een brede waaier van toepassingen.”
Wat brengt de toekomst?
Marianne Germain
kan GaN het traditionele GaAs vervangen, dat het giftige arseen bevat.” Maar voor toepassingen met extreem hoge vermogens (boven 100kW) zal SiC misschien blijven domineren. Een voorbeeld zijn schakelaars die gebruikt worden in bijvoorbeeld hoogspanningscabines. Dit is voor GaN voorlopig nog te hoog gegrepen. Werk aan de winkel De grootste uitdaging is de GaN-technologie aantrekkelijker te maken voor de markt. Dit betekent vooral dat het goedkoper moet worden. Marianne Germain: ”Volgens IMEC ligt de sleutel in het kunnen groeien van GaN op Si. GaN-halfgeleiders bestaan niet in de vorm van een kristal: je moet ze groeien op een vreemd materiaal, het substraat. Vandaag worden vooral saffier (een aluminiumoxide) en SiC gebruikt als substraat. Zij hebben 2 grote nadelen: ze zijn duur en de afmetingen van de substraatschijven zijn beperkt tot typisch 100mm diameter. Als we GaN kunnen groeien op Si, het standaardmateriaal in de halfgeleiderindustrie en beschikbaar in de vorm van 300mm-schijven, kunnen we de
kost aanzienlijk naar beneden brengen. Si is goedkoper en we kunnen meer componenten vervaardigen uit eenzelfde schijf. Maar natuurlijk moeten we hiervoor nog wel wat technologische uitdagingen overwinnen.” De IMEConderzoekers kijken vol vertrouwen naar de toekomst van GaN, want het onderzoek staat al heel ver. Een tweede drempel voor bedrijven is de toegankelijkheid van de technologie. Vermogenelektronicacomponenten aankopen is een ding, er mee kunnen werken is een ander… Marianne Germain: “Het vraagt heel wat expertise om een hoogvermogencomponent te gebruiken en er het maximum
uit te halen. En hier wil IMEC een handje helpen. IMEC heeft niet alleen de expertise en infrastructuur in huis om GaN-componenten te ontwikkelen, maar onderzoekt ook de mogelijkheid om in de toekomst bedrijven in Vlaanderen inzicht te geven in de technologie en in de impact ervan op hun toepassing. IMEC kan ook helpen om GaN te introduceren in hun producten. Ik ben er honderd procent van overtuigd dat GaN weldra in een aantal nieuwe toepassingsdomeinen zal gebruikt worden. Toegang tot die technologie, zelfs nog voor ze op de markt is, zal bedrijven een groot voordeel geven tegenover hun concurrenten.”
“ Verkeerslichten, koplampen van auto’s, verlichting van onze gsm- of computerschermen, blauwe lasers in hd-dvd en Blu-ray, en heel wat speelgoedjes maken al gebruik van GaN.” 11
Wat brengt de toekomst?
RoHS: de controles Zowat een jaar geleden, op 1 juli 2006, ging de RoHS*-wetgeving in voege. Tijd voor controles, denk je dan. We legden ons oor te luisteren bij de verantwoordelijke overheidsinstanties. Een bloemlezing.
Wanneer mogen de Belgische bedrijven controles verwachten? Op die vraag krijgen we geen sluitend antwoord. “De politie gaat ook niet eerst verwittigen voor ze ergens binnenvallen,” klinkt het met een geheimzinnige glimlach. Toch vernemen we dat er in België al contacten zijn met een aantal multinationals en vakorganisaties zoals Agoria. Het is ook geen geheim dat al een aantal controles hebben plaatsgevonden. Wat houdt een eventuele controle in? Enkel een administratieve controle of ook effectieve testen? Een analyse van alle documenten en attesten behoort tot de mogelijkheden. Daarnaast beschikken de inspecteurs over een draagbaar XRF-toestel (X-Ray Fluorescence) dat op een niet-destructieve manier een kwalitatieve chemische analyse kan uitvoeren. In geval van twijfel heeft de overheidsdienst de bevoegdheid om kwantitatieve, destructieve testen te laten uitvoeren door gespecialiseerde laboratoria. De wet voorziet dat bedrijven zelf hun conformiteit moeten aantonen. Hoe gedetailleerd moet deze ‘administratie’ zijn en hoeveel belang wordt eraan gehecht bij een controle? Uit de reactie blijkt duidelijk dat een bedrijf dat geen enkel document of attest kan voorleggen geen goede eerste indruk maakt. Goed
12
gedocumenteerd zijn is voor de federale controledienst als het ware een basisvereiste. Een bedrijf dat geen werk maakt van RoHSconformiteit, wordt aanzien als een bedrijf dat onverantwoord omgaat met het leefmilieu en de gezondheid van de consument. Maar de relatieve waarde van de papierberg is ook Brussel niet vreemd. Een telefoontje naar het juiste nummer volstaat immers om een vervalst exemplaar te kopen van eender welk document of certificaat. Het spreekt dus voor zich dat de controleurs zich niet blind zullen staren op enkel deze informatie. Wie organiseert de controles? De federale beleidsdiensten volgen elk hun specifieke dossiers op, maar de controles gebeuren door een afzonderlijke federale inspectiedienst. Omdat die dus veel meer doet dan enkel RoHS-controles, krijgen ze ondersteuning en advies van de beleidsorganen die het dossier administratief opvolgen. In overleg met de beleidsdienst bepalen ze het aantal controles, het tijdstip en de sectoren die ze zullen controleren. Welke sancties kunnen er volgen op een controle? In theorie is België het strengste van alle lidstaten, met boetes die kunnen oplopen tot twintig miljoen euro. Maar over deze sancties beslist een rechter en in principe hoeft het zover niet te komen. De inspecteurs hebben
een aantal opties binnen hun bevoegdheid om in overleg met het gecontroleerde bedrijf een oplossing te zoeken. Er wordt bijvoorbeeld gewerkt aan een systeem van administratieve boetes. Het uit de markt halen van een product of een inbeslagname is ook niet uitgesloten. In de hele procedure speelt de houding en bereidwilligheid van het bedrijf een grote rol, zo wordt ons verzekerd. Bepaalde sectoren werken veel met ‘subcontractors’ en overzeese leveranciers. Bij wie ligt de eindverantwoordelijkheid als een product niet in orde is? Dat is ook voor de overheidsdiensten een moeilijke materie. In theorie gaat ‘elke overdacht van eigendom’ gepaard met een bepaalde verantwoordelijkheid. In de praktijk kijken ze echter naar de importeur die het product of materiaal in België heeft binnengebracht. Een stap verder is de importeur voor Europa en ook die kunnen ze meestal nog eenvoudig lokaliseren en terechtwijzen. Maar als je bedrijf werkt met niet-Europese leveranciers, raden ze aan om extreem voorzichtig te zijn, zeker als het gaat om kleinere firma’s. Als wijze raad krijgen we nog mee dat niet alleen Aziatische firma’s misschien wat wantrouwen verdienen. Vanuit Canada en de Verenigde Staten worden minstens evenveel overtredingen verwacht. Veel hangt ook af van de specifieke bepalingen in het contact. Als je
* RoHS: Directive 2002/95/EC on the restriction of the use of certain hazardous substances in EEE
eist dat je leverancier ‘conform moet zijn met de vigerende wetten en besluiten’, zou je, zo klinkt het, voldoende ingedekt moeten zijn. Ook over het verhaal van de onderaannemers is het laatste woord nog niet gezegd. Maar de bevoegdheid ligt in principe niet bij de controlediensten. Die kunnen enkel een vaststelling doen en in het uiterste geval een proces-verbaal opstellen. Het beantwoorden van de schuldvraag is de taak van de rechter. Wat is de grootste moeilijkheid bij controles? De definitie van ‘homogeen materiaal’ en het nemen van een ‘homogeen staal’. Bepaalde componenten bestaan uit tientallen materialen. Het is vaak een groot vraagteken hoe die te scheiden om een concentratiebepaling te doen van de niet-toegelaten stoffen. Hexavalent chroom (Cr6+) is een goed voorbeeld. Van bepaalde schroeven kan je met het blote oog zeggen dat er een Cr6+-deklaag op zit, maar bepalen in welke concentratie is geen sinecure. Welke informatiekanalen zijn beschikbaar en wat is hun waarde? De overheidsdiensten hebben naar eigen zeggen vruchtbaar samengewerkt met organisaties zoals Agoria, Fedis, Unizo enz. Over het algemeen zijn ze positief over de infor-
Aanspreekpunt voor RoHS bij de federale overheid is Maya De Groot, Wetenschappelijk Adviseur Productbeleid bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Directoraat-generaal Leefmilieu. Ze nam het dossier recent over van Denis Pohl. Maya.DeGroot@health.fgov.be of Tel: 02 524 96 79 - www.health.fgov.be
RoHS nieuws Al meer dan zeventig bedrijven hebben de RoHS-brochure met veelgestelde vragen (FAQ) aangevraagd die we in de vorige InterConnect aankondigden. De Franstalige versie is ondertussen ook ter beschikking en de Engelstalige volgt binnenkort. (www.rohsservice.be)
13
Wat brengt de toekomst?
RoHS nieuws Het IWT heeft beslist om de RoHS-service (een samenwerking tussen het WTCM en IMEC) te verlengen tot en met juni 2009. Belgische bedrijven kunnen dus blijven beroep doen op deze ondersteuning. www.rohsservice.be
matie die via deze kanalen verspreid wordt. Ze zijn ‘minder enthousiast’ over de gids die de Europese vakorganisatie Orgalime de wereld heeft ingestuurd. De interpretaties van Orgalime vinden ze niet altijd even goed afgestemd op de werkelijkheid. Voorzichtigheid is dus de boodschap en bedrijven kunnen best contact opnemen in geval van twijfel. Zo is de federale interpretatie van ‘toestellen die behoren tot de vaste infrastructuur’ veel strenger dan wat Orgalime voorschrijft. Zelf profileert de overheidsdienst zich graag als aanspreekpunt. Zo is in 2004 een marktstudie uitgevoerd in België van alle stoffen die onder de RoHS-richtlijn vallen, de producten waarin ze voorkomen en de toepassing van deze producten. Die studie is op eenvoudige aanvraag te verkrijgen. De overheidsdiensten zitten vaak ook met dezelfde vragen als de industrie. Als ze zelf geen antwoord hebben, zijn ze afhankelijk van de Europese adviezen en van andere lidstaten. En die informatie te pakken krijgen, gaat blijkbaar niet altijd even vlot. Ze drukken ons op het hart dat ze er in de eerste plaats zijn voor de bedrijven en niet alleen om hen te controleren.
14
Conclusie? ¬ Beschouw de controles van de overheid niet als vijandig. Door een gepaste houding zal je ongetwijfeld tot een compromis kunnen komen waar iedereen meer mee gebaat is dan een proces-verbaal of een eventuele rechtszaak. ¬ Als je product zich in de schemerzone bevindt, informeer dan bij de bevoegde overheidsdienst. Zolang zij geen sluitend antwoord hebben, kunnen ze je ook moeilijk op dat specifieke geval controleren of sanctioneren. Volg het dossier voldoende op zodat je steeds de meest recente informatie hebt. ¬ Zorg voor voldoende documentatie en certificaten om aan te tonen dat je op de hoogte bent van RoHS en de relevantie voor je productie. Maar weeg de inspanningen af tegenover de gedetailleerdheid van je gegevens. Ook voor de overheid is de papierberg niet heilig.
De inhoud van deze tekst en de conclusie hierbij is subjectief, heeft een louter informatief karakter en kan geenszins beschouwd worden als enige aanbeveling of advies. De lezer kan geen rechten ontlenen aan de inhoud hiervan. IMEC is niet aansprakelijk voor enige schade voortvloeiend uit de toepassing of het gebruik van deze informatie en interpretatie.
Nieuwtjes
Google Earth in de lift Bijna twee jaar na de lancering telt Google Earth al meer dan 100 miljoen gebruikers. Op basis van satellietbeelden ‘vlieg’ je als het ware naar elke locatie van je dromen (zie earth.google.com). Maar het gaat al veel verder dan enkel het bekijken van satellietbeelden.
Einde van de loodzware boekentassen In het Bonnefantencollege in Maastricht waanden de leerlingen zich even in ‘de school van de toekomst’. In het kader van een proefproject kregen 30 leerlingen (15-jarigen) een soort zakcomputer mee naar huis waarop ze hun huiswerk konden maken en waarop al hun schoolboeken werden opgeslagen. Dit elektronische papier zou heel gemakkelijk lezen en ook prettig schrijven. Verschillende N e d e r l a n d s e scholen meldden zich reeds aan voor een proefproject, van Belgische kant kwam er nog niet veel reactie... Meer info: www.edupaper.nl
Zo kan je bijvoorbeeld hotels boeken terwijl je ze vanuit de lucht bekijkt (www.booking.com). 3D-modellen van gebouwen kunnen ook worden opgenomen in Google Earth. Zo is heel Berlijn omgetoverd tot een 3D-stad (www.3dstadtmodell-berlin.de). Het Belgische bedrijf Hooox zet voor vastgoedmakelaars hun projecten om in 3D en plant ze in op de wereldbol van Google Earth (bijvoorbeeld www.pylos.be). Zo kunnen klanten gemakkelijk de omgeving inspecteren. Er wordt druk gespeculeerd over de volgende stap van Google Earth. Het zou gaan om een soort ‘second life’ toepassing. Een virtuele wereld die er precies hetzelfde uitziet als de echte wereld. Dan hoeven we nooit meer echt op reis te gaan, we bezoeken gewoon alles virtueel.
De Acropolis in het echt! Zit je thuis ook met een stel pubers die tijdens jullie Griekse vakantie weigeren de zoveelste ‘hoop oude stenen’ te bezoeken? Daar komt vanaf de zomer van 2008 verandering in. Het Griekse Ministerie van Cultuur stelt vanaf dan op 15 plaatsen (o.a. de Acropolis) draagbare toestellen ter beschikking voor de toeristen waarop video’s, 3D-simulaties en foto’s van de site niets aan de verbeelding overlaten. Met muziek erbij!
Help, een kever in mijn bloed In Japan werd een robotkever ontwikkeld met camera, sensoren en medicijnreservoir die via een kleine insnijding in het lichaam kan aangebracht worden. Zo kan zeer specifiek bv. een tumor worden aangepakt, met minder neveneffecten tot gevolg.
Spin-offs in de bloemen IMEC spin-off Photovoltech, producent van fotovoltaische zonnecellen, heeft eind mei de “Leeuw van Export Young Performer 2006” gewonnen die jaarlijks wordt uitgereikt door Flanders Investment & Trade. “De jury was onder de indruk van de spectaculaire groei van de omzet, die zich ook vertaalde in een sterke groei van de tewerkstelling,” berichtte de krant De Standaard. Zowat 95 procent van de verkoop van Photovoltech wordt gerealiseerd buiten België. Eerder dit jaar werd CEO Johan Nijs al uitgeroepen tot “Ondernemer van het Jaar 2007” door de Tiense afdeling van Voka-Kamer van Koophandel. Een andere spin-off van IMEC, Septentrio, kreeg in april de “Trends Gazelle Ambassadeur” bekroning voor snelst groeiend bedrijf. De Belgische producent van professionele gps- en Galileo-ontvangers kwam als beste uit de lijst van kleine bedrijven.
15
Een andere kijk
Touring mensenhulp Je valt. Bewusteloos? Of gewoon je enkel verstuikt en een lift nodig naar huis? Een druk op de knop en de gepaste hulp komt ter plaatse. Touring toont hoe innovatie logisch kan voortvloeien uit een bestaande expertise.
“D
at Touring in de medische sector terecht komt, is geen toeval voor wie de geschiedenis van het bedrijf kent,” zegt PR-vrouw Anne Buytaert. In tien minuten tijd neemt ze ons mee van de beginjaren waar Touring een organisatie voor fietsers was, naar de periode dat de wegenwachters een logische eerste hulp bij ongevallen vormden. Anne Buytaert: “De dienst 100 bestond toen nog niet, dus onze wegenwachters waren meestal de eerste mensen ter plaatse met het nodige materiaal om bijvoorbeeld een gekneld slachtoffer uit een wagen te bevrijden.” Ze voegt eraan toe dat het dan ook niet onlogisch is dat Touring nauw betrokken was bij de oprichting van het Rode Kruis in België en de installatie van het noodnummer 900 (nu 100) in het midden van de vorige eeuw. “Na een ietwat stillere periode is het medische domein opnieuw in de kijker gekomen onder impuls van Bruno de Thibault, onze marketingdirecteur sinds 2003,” brengt ze ons dichter bij het heden. Onderdeel van die nieuwe ‘medische golf’ binnen Touring is
de oprichting van de Medicare dienst die in maart 2007 van start ging. Jurgen Van Limbergen, Product Manager Healthcare, geeft ons inzage in het marktpotentieel: “Negentig procent van de 75-plussers valt minstens eenmaal per jaar. In een op vijf gevallen hebben ze daardoor hulp nodig van buitenaf. In België maakt slechts twee procent van deze doelgroep gebruik van een of ander noodsysteem waarmee ze snel en eenvoudig iemand kunnen bereiken. In Duitsland is dat twaalf procent en in Spaans Baskenland zelfs negentig procent. Dat laatste weliswaar onder sterke impuls van de lokale overheid. Maar de cijfers zijn er: veel mensen hebben nood aan ‘veiligheid’, maar maken er op dit moment in België geen gebruik van.” De reden hiervoor moet je volgens Jurgen Van Limbergen niet ver gaan zoeken: “Er zijn op dit moment weinig of geen toestellen op de markt die voor oudere mensen eenvoudig te bedienen zijn. Neem nu een gsm: ik moet
“ 90 procent van de 75plussers valt minstens eenmaal per jaar. Een op vijf keer is daardoor hulp nodig van buitenaf.”
16
mijn ouders er alvast niet mee opzadelen. Er staan teveel knopjes op en meestal zijn ze dan nog te klein om eenvoudig te gebruiken. Er zijn wel een aantal organisaties, zoals ziekenfondsen, die specifieke oplossingen aanbieden, maar de cijfers tonen aan dat die niet doorbreken.” Waarom hij overtuigd is dat de oplossing van Touring dan wel zal aanslaan? “De grote sterkte van Touring is ongetwijfeld de jarenlange ervaring van ons callcenter. Daar zijn 24 op 24 meertalige contactpersonen en een dokter aanwezig. Zij vormen de cruciale schakel bij het beoordelen van de oproepen en hebben daardoor ook een belangrijke rol in het tevreden stellen van de klanten. Daarnaast is er natuurlijk het toestel zelf, dat heel wat meer functies bevat dan je op het eerste zicht zou verwachten. Hoewel het maar twee knoppen heeft, kan je het bijna aanzien als een gewone gsm.” Centraal punt Omdat de dienst nog maar pas is opgestart, kan Jurgen Van Limbergen geen concrete cijfers geven over het aantal Medicare-klanten. Wel heeft hij een duidelijk beeld van waar de dienst naartoe moet en – misschien nog
Jurgen Van Limbergen van Touring was een van de bezoekers van de demodag op 1 maart 2007 over “Technologieën voor de gsm van de toekomst” die IMEC organiseerde in samenwerking met DSP Valley en Leuven.Inc.
Medicare: gsm’en met twee knoppen Een Medicare toestel ziet er eenvoudig uit, maar heeft heel wat verborgen snufjes onder de motorkap. Een blik op de mogelijkheden:
1 Rode knop belangrijker – welke voorwaarden die evolutie al dan niet in de weg kunnen staan: “Op termijn kan Touring een centraal punt worden voor de hele zorgsector. Er zijn al toestellen die parameters zoals gewicht, vetgehalte en lichaamstemperatuur opnemen en doorsturen, maar niemand doet iets met die gegevens. Ziekenhuizen, huisartsen, mantelzorgers, alarmdiensten en de thuiszorgomgeving: allemaal kunnen ze baat hebben met elkaars informatie. Maar we kunnen die stroom aan gegevens natuurlijk niet zomaar op hen loslaten. Er is geen enkele huisarts die geïnteresseerd is in het vetgehalte van al zijn patiënten (lacht). Ik zie Touring ooit een belangrijke rol spelen in het centraliseren, filteren en selectief doorsturen van al deze informatie. Net zoals we nu doen bij noodoproepen.”
delen van dergelijke service. Het schaamtegevoel om in het openbaar met een ‘noodtoestel’ rond te lopen is nog heel groot bij onze bevolking. Daarnaast stelt onze visie belangrijke eisen aan de technologie. Wat gebeurt er nu als je met je gsm de nooddienst belt en bewusteloos raakt? Er zal niemand komen zoeken, want de technologie laat niet toe om nauwkeurig genoeg te be-palen waar je je bevindt. Zelfs gps-systemen zijn hiervoor nog niet nauwkeurig genoeg. Daarnaast is de levensduur van de batterij een belangrijk struikelblok. De bestaande standaarden voor draadloze communicatie op korte afstand verbruiken te veel energie om bijvoorbeeld uitgebreide sensornetwerken op het lichaam uit te bouwen. Een belangrijk deel van onze activiteit is dan ook het aftasten van de markt en proberen zo snel mogelijk in te schatten welke producten voorhanden zijn. We doen namelijk zelf geen ontwikkeling. Elk bedrijf dat goedkope draadloze technologie kan aanbieden, die liefst van al weinig verbruikt, is een potentiële partner voor ons.”
“ Elk bedrijf dat goedkope draadloze technologie kan aanbieden, is een potentiële partner voor ons.”
Schaamtegevoel Twee belangrijke factoren kunnen volgens hem deze evolutie in de juiste richting sturen: “Er is natuurlijk de houding van de mensen. Die moeten leren openstaan voor de voor-
Belt automatisch het callcenter. Je vertelt de ernst van de situatie aan de Touringwerknemers en zij zorgen voor een ambulance of een van de contactpersonen op je persoonlijke lijst (zogenaamde “mantelzorgers”).
1 Groene knop Brengt je automatisch in contact met één mantelzorger naar keuze. Je vermijdt daardoor de tussenstap van het callcenter. “Snufjes” ¬ Het toestel heeft zelf een nummer, dus je kan door iedereen gebeld worden, net als met een gewone gsm. ¬ Het toestel meet automatisch beweging en temperatuur en waarschuwt bij situaties die kunnen wijzen op een val. Je krijgt eerst zelf een signaal te horen en als jouw reactie uitblijft, wordt een alarm in werking gesteld. ¬ Als de batterij bijna leeg is, krijgt je mantelzorger een sms zodat ze je kunnen helpen herinneren dat je het toestel moet opladen. Meer informatie: www.touring.be
17
Praten met de buren
“Bij ons leren bedrijven ‘out of the box’ denken” Het derde Living Tomorrow te Vilvoorde opende eind vorig jaar zijn deuren. Bezoekers krijgen er technologische hoogstandjes te zien in een alledaagse omgeving. Maar wat er achter de schermen gebeurt, is minstens even interessant, zo vertelt Joachim De Vos, Business Communications & ICT Director bij Living Tomorrow.
* IMEC participeert als kennispartner in Living Tomorrow 3 te Vilvoorde. Voor een volledige lijst van participanten, kijk op www.livtom.com
18
Joachim De Vos
Van showroom tot denktank Het eerste Living Tomorrow, het Huis van de Toekomst, werd in 1995 opgericht in Vilvoorde. Tien jaar later is de derde editie een feit. Het aantal medewerkers, de oppervlakte en het investeringsbudget zijn fors gestegen doorheen de jaren. Opvallend is echter dat het aantal participerende bedrijven drie keer minder is dan in het eerste project. Joachim De Vos: “We hebben de groep deelnemende bedrijven bewust beperkt omdat we intens willen samenwerken met deze bedrijven. Ons eerste huis was vooral een demonstratieruimte voor nieuwe technologieën. In het derde huis is daar een belangrijk aspect bijgekomen, namelijk de ontwikkeling van nieuwe ideeën en prototypes, samen met de bedrijven.” Mandagen en open geest Grote namen als Delhaize, Suez en Brussels Airlines prijken bovenaan de lijst van partners. Maar ook de middelgrote en kleine bedrijven zijn goed vertegenwoordigd. Joachim De Vos: “Vaak heerst de misvatting dat enkel grote bedrijven kunnen deelnemen aan ons project omdat het veel tijd en energie zou vragen. In principe kost het de bedrijven slechts enkele mandagen, omdat wij een sterk onderzoeksteam hebben dat de coördinatie en een deel van de ontwikkeling op zich neemt. Bovendien
zorgen de verschillende participatieniveaus ervoor dat ook qua investering elk bedrijf kan deelnemen aan Living Tomorrow. Voor kleinere bedrijven is het een prachtige kans om samen met de grote bedrijven rond de tafel te zitten en ideeën uit te wisselen.” Dankzij het grote succes van de vorige projecten, kon Living Tomorrow 3 rekenen op veel interesse uit de bedrijfswereld. Daar waar 10 jaar geleden veel bedrijfsbezoeken en projectvoorstellen nodig waren om de bedrijven over de streep te trekken, heeft nu meer dan de helft van de participanten zich spontaan aangeboden. Joachim De Vos: “Het belangrijkste criterium voor ons is engagement. We zijn niet op zoek naar partners die enkel hun logo willen zien prijken aan de ingang en een mooie showroom willen voor hun klanten. We hebben een team nodig van mensen met een open geest, die leergierig zijn en die ook buiten hun vakdomein kunnen denken, want de mooiste innovaties krijg je als verschillende sectoren met elkaar gaan praten.” Samen rond de tafel De denktank van Living Tomorrow zijn de verschillende werkgroepen waarin bedrijven samen brainstormen over de bank van de toekomst, de badkamer van de toekomst
enz. Joachim De Vos: “Het is echt onvoorstelbaar hoeveel innovatieve ideeën ontstaan door verschillende disciplines samen rond de tafel te zetten. De bedrijven leren hier echt ‘out of the box’ denken. In de werkgroep rond de keuken van de toekomst bijvoorbeeld kwamen we op het idee om een smart board te maken. Elke partner wou er verschillende dingen mee doen: Delhaize wou er een boodschappenlijstje op dat automatisch kan doorgestuurd worden naar de computer op de winkelkarretjes, Suez wou een component waarop de bewoner zijn energie- en waterverbruik in realtime kon volgen, onze domoticapartner wou er de domoticabesturing op aanwezig zien. En ook kookprogramma’s, het weerbericht, en gemeente-info (ophalen PMD) behoren tot de mogelijkheden. Een prachtig idee dat dankzij Living Tomorrow ook echt in realiteit kon omgezet worden.” En ook na het Living Tomorrow avontuur blijven de bedrijven soms samenwerken. Joachim De Vos: “In Living Tomorrow in Amsterdam werkten verschillende partners samen een totaalconcept uit voor het kantoor van de toekomst: pc-oplossingen, beveiliging, speciaal meubilair. Een overheidsinstelling die ons in Amsterdam bezocht was zodanig onder
19
Praten met de buren
Gratis naar Living Tomorrow InterConnect geeft 10 vrijkaarten en 100 kortingskaarten (2,5 euro korting op de toegangsprijs van 10 euro) weg voor een bezoek aan het Huis van de Toekomst in Vilvoorde. Surf naar www.imec.be
de indruk dat ze deze bedrijven vroeg hun nieuwe kantoren in te richten.” De consument Naast de werkgroepen zijn de consumentenstudies een belangrijke pijler van Living Tomorrow. Voortdurend wordt gepeild naar de mening van de gebruikers: via online enquêtes, en via votingsystemen in het huis zelf. Joachim De Vos: “Living Tomorrow is een ideale testmarkt voor nieuwe toepassingen. De mening van de gidsen en de bezoekers is goud waard. Zo hadden we in Amsterdam een intelligente spiegel met spraaktechnologie om verschillende info op te vragen (weerbericht, krantenkoppen, enz). Al snel bleek het gebruik van spraaktechnologie niet handig als er meerdere mensen in de ruimte aanwezig waren. Een aanraaktechnologie bleek dan weer niet goed omdat de spiegel vol vingerafdrukken stond. Het prototype werd meermaals aangepast, uiteindelijk met een aanwijstechnologie. Maar die evolutie maakten we enkel door dankzij het gebruik door de gidsen en de mening van de bezoekers.” De toekomst Dat Living Tomorrow een succesformule is, is duidelijk. Na 3 projecten in Vilvoorde, wordt momenteel het tweede project in Amsterdam voorbereid. Het zal zijn deuren openen in 2009-2010. Ook over de grote plas is er interesse. Momenteel wordt een haalbaarheidsstudie uitgevoerd in San Jose, US.
20
Getuigenis Het bedrijf Gispen, kantoorinrichter en meubelproducent, is partner in zowel Living Tomorrow Amsterdam als Vilvoorde. Peter Veer, CEO Gispen, getuigt over deze samenwerking: “De samenwerking in Living Tomorrow is voor Gispen zeer interessant geweest. Living Tomorrow is een uitstekend platform voor innoverende bedrijven. In tegenstelling tot veel andere initiatieven die gericht zijn op de toekomst is Living Tomorrow geen “frozen moment in time” maar een constante doorontwikkeling van getoonde ideeën. Met name de samenwerking met andere participanten biedt bijzondere mogelijkheden tot het vinden van nieuwe product/marktcombinaties en productontwikkeling. De commerciële samenwerking is nog niet echt van de grond gekomen maar dat ligt vooral aan het feit dat het voor alle betrokkenen nog wel erg nieuw is. Je merkt wel dat er een verschil is in beleving tussen de participanten. Voor de één is het vooral een bijzondere plaats om nieuwe en innovatieve producten te introduceren terwijl het voor de ander de kern is van het marketingbeleid. Voor ons is het vooral het laatste. Gispen heeft van oudsher een zeer innovatieve naam. Dat onderstrepen we met onze participatie in Living Tomorrow en de nieuwe producten die we er tonen. Dat geldt voor onze klanten maar ook als boodschap naar onze eigen organisatie.”
Top-5 innovaties
Slim winkelkarretje van de toekomst Ook futuristische winkelconcepten worden gedemonstreerd in het derde Living Tomorrow. Een intelligent winkelkarretje met ingebouwd scherm weet welke producten je in het karretje legt (via RFID), berekent de prijs, geeft info over de samenstelling en voedingswaarde, of – in geval van wijn – info over de wijnstreek.
volgens Joachim De Vos
Smart board in de keuken Gedaan met berichtjes schrijven en plakken op het wit schrijfbord in de keuken. Living Tomorrow demonstreert het digitale smart board waarop verschillende toepassingen staan: EcoTrack houdt het verbruik van elektriciteit, gas en water bij, een camera kan beelden tonen van de kinderkamer, maar ook van de voordeur als er iemand aanbelt, op een digitaal notablok kan je een boodschappenlijstje maken dat gelinkt is met de koelkast en kan doorgestuurd worden naar het slimme winkelkarretje in de supermarkt, de afvalkalender waarschuwt wanneer huisvuil of PMD wordt opgehaald, enz.
Opa’s intelligente spiegel In de badkamer van opa vind je in Living Tomorrow een spiegel die de gezondheidstoestand van opa bijhoudt. IMEC ontwikkelde samen met Living Tomorrow een polsband met ingebouwde chip die draadloos verschillende lichaamsparameters kan doorsturen naar de spiegel: hartslag, bloeddruk en lichaamstemperatuur. Ook medicijninname kan aangegeven worden op de spiegel. Ondertussen werd de demo al aangepast en werd de chip ingebouwd in een tandenborstel omdat dit gebruiksvriendelijker bleek te zijn.
Interactief infobord in de bank In de bank van de toekomst is de i-wall een opmerkelijke innovatie. Het wordt de digitale tegenhanger van de posters die nu in de bank je aandacht vragen voor bv. een nieuw soort lening. Maar met de i-wall wordt alles afgestemd op jouw persoon en interesses. Zeer vertrouwelijke info kan worden doorgestuurd naar je pda.
Corian met ingebouwde elektronica De keuken in het Huis van de Toekomst valt dadelijk op door het kookeiland met een wel heel speciale vormgeving. Door gebruik te maken van het revolutionaire materiaal Corian wordt een keukeneiland gecreëerd dat bestaat uit één grote oppervlakte die naadloos overgaat van kook- en eetoppervlak naar een geïntegreerd lcd-scherm. Voor het eerst demonstreert Dupont hier de integratie van elektronica, LEDlampjes en verwarmingsplaten in Corian.
21
Praten met de buren
Een netwerk dat werkt Clusterorganisaties, industriële netwerken en sectorverenigingen: critici denken meteen aan ontmoetingen waar hapjes en drankjes centraal staan. Niets is minder waar bij het jarige DSP Valley. Algemeen Directeur Peter Simkens verklaart het groot aantal samenwerkingsprojecten tussen zijn leden.
“D
e meeste netwerkorganisaties in Vlaanderen en Europa hebben elk een specifieke reden van bestaan. Sommige beogen internationale marketing, andere zijn vooral gericht op incubatie. Het belangrijkste doel van DSP Valley is om concrete projecten tot stand te brengen tussen de leden.” Of hij daar op ‘zijn’ tiende verjaardag in geslaagd is? Voor elk van zijn vijftig leden kan Peter Simkens een slide tonen waarin het bedrijf centraal staat met een pijl naar elk ander lid waar het mee samenwerkt. Hij verklaart: “Met de slides kunnen we heel concreet aan al onze partners de Return on Investment aantonen van hun lidmaatschap.” Dat alle contacten ontstaan zijn dankzij DSP Valley zal je hem niet horen beweren, maar hij durft er zijn hand voor in het vuur steken dat een aanzienlijk aantal nieuwe projecten effectief tot stand zijn gekomen op een evenement georganiseerd door zijn netwerkorganisatie. Peter Simkens ziet zelf twee belangrijke redenen voor dit succes. Eerst is er de sterke
22
toewijding van zijn leden. Een eigenschap die al van bij het officiële ontstaan ingebakken zit in de structuur. Eind jaren ‘90, nog voor er officieel sprake was van DSP Valley, of Peter Simkens als Directeur, waren er al informele contacten tussen wat hij noemt de “Founding Fathers”: Philips, K.U.Leuven en IMEC. Waar de initiële gesprekken in de richting gingen van een brede organisatie met een lage instapdrempel, kwam in ‘98 een belangrijk keerpunt. Peter Simkens: “Begin ‘98 richtten de ondertussen acht betrokken partijen de vzw DSP Valley op. IMEC maakte iemand deeltijds vrij voor het dagelijks bestuur. Dat bleek geen ideale situatie en DSP Valley schakelde over op een freelance management. Maar ook dat systeem faalde. Toen kwam de cruciale beslissing om een voltijds management aan te werven. Het aanstellen van personeel had natuurlijk gevolgen voor de verantwoordelijkheid van de oprichters. Die hebben dan beslist om de financiële garantie te geven voor de werking van DSP Valley door de lidgelden in verhouding te brengen met de werkelijke
uitgaven. DSP Valley is vanzelfsprekend heel dankbaar voor de fondsen die het van de overheid krijgt, maar het financiële engagement van de leden houdt nog steeds stand. Het feit dat DSP Valley een privé-initiatief is dat bottom-up is gegroeid, garandeert een sterke betrokkenheid van de leden en vermijdt ‘loze’ beloften en bijeenkomsten.” Champions Een tweede belangrijke bijdrage tot het succes is het evenwicht dat in de organisatie bestaat. Al van bij de start kon DSP Valley rekenen op zowel de academische als de industriële wereld. Zelfs met nu vijftig leden, behouden ze de perfecte balans. Peter Simkens: “Een derde van onze leden zijn grote industriële spelers. De aanwezigheid van zogenaamde Champions wordt algemeen erkend als een noodzakelijke factor voor het succes van een netwerkorganisatie. Ik durf gerust stellen dat we er bij DSP Valley meerdere in huis hebben. De kleinere startups en KMO’s vormen ook een derde. De academische wereld, zowel
DSP Valley leden getuigen “DSP Valley biedt jonge hoogtechnologische bedrijven een biotoop waarin ze zich kunnen ontplooien en zo een stempel drukken op wat er in de sector omgaat, zowel technologisch als economisch.” Niek Van Dierdonck, CEO, Ubiwave, (lid sinds 2004). “Voor bijeenkomsten van DSP Valley maak ik altijd mijn agenda vrij. Ik heb er de garantie dat er heel wat topmensen zijn die ik sowieso wil spreken. Een DSP Valley bijeenkomst van een paar uur levert me meer op dan proberen al deze mensen afzonderlijk te pakken te krijgen. Want ook zij hebben een drukke agenda.” Rudy Lauwereins, Vice-President Nomadic Embedded Systems, IMEC (medeoprichter) “DSP Valley draagt enorm bij tot de zichtbaarheid van de expertise die onze regio heeft op het gebied van signaalverwerking. Het creëert daardoor een aantrekkingspool voor nieuwe activiteiten, experts en bedrijven die actief zijn in dit domein.” Carl Van Himbeeck, General Manager, Cochlear Technology Centre Europe (lid sinds 2001) “DSP Valley speelt een belangrijke rol in onze netwerkactiviteiten met mensen uit binnen- en buitenland. Verder maakt DSP Valley het eenvoudiger om als klein bedrijf op internationale beurzen aanwezig te zijn. Prima club!” Bas Dorren, Marketing & Sales Manager, AnSem NV (lid sinds 1999)
universiteiten als hogescholen, maken de taart compleet.” Naast dit evenwicht is er volgens Peter Simkens ook een grote verscheidenheid aan profielen en competenties, een perfecte fundering om op basis van complementariteit projecten op te zetten. Over de grenzen Dat het succes van DSP Valley niet onopgemerkt blijft, is zeker. Vanuit het buitenland is er vraag om het netwerkmodel te kopiëren en eventueel een overkoepelend Europees netwerk op te zetten. Zelf denkt Peter Simkens eraan om met een uitbreiding in Aken de driehoek Leuven-Aken-Eindhoven compleet te maken. Maar hij gaat daarbij niet over één nacht ijs: “In 2005 zijn we uitgebreid naar Eindhoven. We zijn daar gestart met een minimum draagvlak van een 8-tal partijen, trouwens ook evenwichtig verdeeld tussen academische en industriële leden. Bovendien was er van bij de start de garantie dat het financiële plaatje voldoende gezond was om een voltijds manager aan te nemen. Voor ik
denk aan uitbreiding naar Aken of inga op vragen van het buitenland, moet ook daar aan deze criteria voldaan zijn.” Marge voor groei Over de vraag wat Peter Simkens nog wil bereiken tegen de twintigste verjaardag van DSP Valley, moet hij niet lang nadenken. Tegen dan moet de geografische cluster rond DSP Valley op wereldniveau tot de top-5 behoren van de vestigingsregio’s voor de ontwikkeling van ingebedde technologie voor signaalverwerking. Binnen tien jaar zou dus elke multinational met een vestiging in Amerika, Europa en Azië minstens een onderzoek- of ontwikkelingscentrum moeten hebben in de driehoek Leuven-Aken-Eindhoven. Daarnaast is er ook bij de bestaande bedrijven in de regio nog marge voor groei. “Na de uitbreiding in Eindhoven merkten we dat het ledenaantal niet alleen steeg dankzij de Nederlandse bedrijven, maar dat het ook een aantal extra Vlaamse partners over de streep trok. Er zijn nog ‘naburige’ bedrijven genoeg
die we graag tot onze leden willen rekenen,” knipoogt Peter Simkens. Om te helpen deze dromen te verwezenlijken doet hij binnenkort zijn vierde aanwerving in Leuven. Met zichzelf erbij en de persoon in Eindhoven, zal DSP Valley dan met zes zijn. Maar rekruteren is geen doel op zich: “Binnen tien jaar hoop ik om met een tiental mensen te kunnen werken. Maar het is niet mijn bedoeling om zomaar een grote organisatie op poten te zetten. Het belangrijkste is dat we onze fundamentele doelstellingen verder kunnen uitbouwen en dat we in functie daarvan ook extra personeel aanwerven.” We danken Peter Simkens voor het gesprek en wensen hem nog een gelukkige tiende verjaardag. DSP Valley vierde die trouwens op 3 mei in het Stadhuis van Leuven met toespraken, van onder andere burgemeester Louis Tobback en Emile Aarts van Philips Research, en – hoe kan het ook anders - een afsluitende receptie.
23
Een andere kijk
Met ‘Divine Divinity’ scoorden ze een monsterhit bij de fervente gamers. Maar ook bij veel ‘gewone’ mensen met jonge kinderen heeft al eens een Larian-product (Ketnetkick) op de pc gedraaid. Een verhaal over een klein bedrijf dat grootse dingen doet.
Kind blijven Multiculturele creativiteit Het doel in mijn leven is het kwaad te bestrijden. Tijdens een gevecht met een dodenbezweerder, kom ik terecht in een ander heelal. Ik word er vervloekt en mijn ziel versmelt met de ziel van de dodenridder. Queeste na queeste voer ik uit op zoek naar een manier om weg te raken uit dit gevangenisheelal. Deze fantasiewereld vol tovenaars, ridders en draken kent geen geheimen voor het team van Larian. Het is de wereld van hun beroemde computerspelen ‘Divine Divinity’ en ‘Beyond Divinity’ waarvoor ze wereldwijd prijzen in de wacht sleepten. Als kind al was Swen Vincke, Algemeen Directeur van Larian Studios, bezeten door computerspelletjes. Op zijn 12de programmeerde hij zijn eerste spel. Maar zeggen ze niet dat kinderen met de jaren hun creativiteit verliezen?* Wat is het geheim van Larian’s onuitputbare creativiteit? Swen Vincke: “Allereerst hebben we zeer goede ‘creatievelingen’ van overal ter wereld in dienst. Zo hebben we een Russische componist, Franse producers, schrijvers en designers uit Duitsland en Nederland, en Belgische programmeurs. In de drukste periode piekt hun aantal tot 80 medewerkers, inclusief freelancers en outsourcers. Werken met
24
zo’n diverse groep van mensen is niet altijd eenvoudig en vereist heel veel communicatie. Verder halen we onze creativiteit uit het spelen van elk spel dat op de markt komt. Creativiteit is immers vaak het samenbrengen van bestaande ideeën op een nieuwe manier. Het overnemen van goede ideeën of concepten wordt in ons vak niet als negatief beschouwd. Het is zoals bij tekstverwerkingsprogramma’s waarbij ooit iemand op het idee kwam om tekst te selecteren door er met je muis over te gaan. Dat principe werd in de meeste programma’s overgenomen, omdat de mensen het zo gewoon zijn.”
de aankondiging van Microsoft dat de Xbox 360 en de pc naar elkaar toe moeten groeien. Nu verliezen wij heel veel tijd aan platformspecifieke taken, tijd die we beter kunnen besteden aan de ontwikkeling van het spel zelf. Ook wat betreft user interface zien we vandaag een evolutie die zich misschien zal doorzetten. De controller van de Wii bevat bewegingssensoren die de beweging van de speler kan omzetten naar beweging van het spelpersonage. Deze vorm van body interaction zou in de toekomst kunnen uitgebreid worden naar het hele lichaam door het dragen van zogenaamde motion capture suits of door gebruik van camera’s. De huidige inputmechanismen zullen zeker evolueren, misschien wel tot het besturen van het spelpersonage met je gedachten.”
“ Het is niet zo dat we een boek ‘Theorie voor een goed spel’ op ons bureau hebben liggen.”
Wii: voorloper of leuk speeltje? Met de Xbox 360 van Microsoft, de Wii van Nintendo en de Playstation 3 van Sony wordt de markt momenteel overspoeld door de nieuwste generatie spelconsoles. Wat zal de toekomst brengen? Swen Vincke: “Nu hebben we vier platformen, de Wii van Nintendo, de Playstation van Sony, de Xbox 360 van Microsoft en de pc. Ik hoop dat we naar één platform zullen gaan. De trend is er al met
De consument Larian maakt computergames voor alle leeftijden en voor verschillende culturen. Ketnetkick, een spel voor kinderen vanaf 6 jaar, ontwikkelden ze in opdracht van de VRT.
* Zie InterConnect 23 op www.imec.be, “Mis de creatieve revolutie niet”
in je job Divine Divinity voor iets oudere jeugd en volwassenen kwam in 40 landen uit. Hoe kunnen ze zich inleven in zoveel verschillende doelgroepen en weten wat de consument interesseert? Swen Vincke: “Door onze ervaring weten we welke concepten werken. Het is niet zo dat we hier psychologen in ons team hebben of een boek ‘Theorie voor een goed spel’ op ons bureau hebben liggen. We weten bijvoorbeeld dat kinderen van 4 tot 6 jaar liefst met de pijltjestoetsen of de muis werken en dat de feedback heel duidelijk moet zijn. Binnen deze grenzen kunnen we onze creativiteit dan de vrije loop laten. Eens we een prototype van het spel hebben, organiseren we testgroepen en worden hun reacties gefilmd. Voor kennis van de verschillende culturen zijn we aangewezen op onze distributiepartner in die landen. Zo kregen we te horen dat in de Japanse versie van Divine Divinity de warriors niet op dezelfde manier kunnen praten als de wizards, en in Korea moest het groen bloed zijn in plaats van rood. (nvdr. geweld in computerspelen
is zeer controversieel in Korea. Door groen bloed te gebruiken, wordt aangeduid dat de karakters geen mensen zijn.)” Het wordt meer een meer een trend dat bedrijven via hun websites klanten raadplegen en vragen naar hun noden. Zo speelt de klant een actieve rol bij de ontwikkeling van de producten. Swen Vincke: “Wij vragen niet aan onze klanten welke componenten ze in een spel willen. Een filmmaker vraagt ook niet aan zijn publiek wat de inhoud van zijn film moet zijn. We hebben wel een f o r u m op onze website met tips voor het spelen van Divinity en met commentaar van gebruikers. Op deze manier willen we onze klanten en fans ondersteunen. Hieruit ontstaan communities waarmee we kunnen communiceren en waar we ideeën kunnen voorleggen. Hun feedback is soms heel verrassend.”
“ Creativiteit is vaak het samenbrengen van bestaande ideeën op een nieuwe manier.”
Hersenen als joystick Verschillende bedrijven (o.a. Neurosky, Emotiv, CyberLearning) werken aan een technologie om hersengolven op te meten en te gebruiken als input in computergames. Zo wordt het mogelijk om spelers die rustig en geconcentreerd blijven, te belonen in het spel, of om je virtueel karakter te laten bewegen en vechten via je gedachten. Sommige producten, zoals de SmartBrain Technologies System, zijn al op de markt, maar kosten momenteel nog meer dan een gameconsole. Meer info: “Next-generation toys read brain waves” op www.technologyreview.com
25
Een andere kijk
Lees meer over de creatieve industrie in Vlaanderen in de publicatie van Flanders District of Creativity en de Vlerick Hogeschool, gratis te downloaden op de website www.flandersdc.be (klik rechts onder ‘inspiratie’ op ‘studies’).
Het Midden-Oosten conflict, een spel? Het Deense bedrijf Serious Games Interactive ontwikkelde een educatief computerspel over het conflict tussen Israël en Palestina. Als virtuele journalist begeven leerlingen van de middelbare school zich in deze wereld. Ze kunnen vragen stellen aan iedereen die ze tegenkomen en moeten op basis hiervan artikels schrijven over het conflict. Op deze manier leren ze dat je het conflict vanuit verschillende perspectieven kan zien. Studies wezen bovendien uit dat de leerlingen op lange termijn veel meer onthouden hadden wanneer de klassieke leerstof werd aangevuld met het spel. Zie www.globalconflicts.eu
Is het om mee te nemen? Crossmediaal platform voor VRT en BBC Samen met de VRT, ontwikkelde Larian Ketnetkick voor kinderen vanaf 6 jaar. Het is het eerste crossmediaal spel dat een link legt tussen tv en pc: tekeningen en andere creaties die de kinderen in de 3D-wereld van Ketnetkick maken, gebruikt de jongerenzender Ketnet tijdens zijn uitzendingen, en tv-programma’s kunnen bekeken worden in de virtuele Ketnetkickwereld. Het spel kreeg tweemaal de ‘Kids award’ voor beste spel van het jaar (2004 en 2005). En ook in het buitenland werd dit unieke spelplatform ontdekt: BBC kocht het al en er zijn reeds gesprekken met andere broadcasters.
26
IMEC en Larian werkten samen met andere partners in het Europees project OLGA (Online Gaming Project) aan een technologie om driedimensionale beelden toegankelijk te maken voor verschillende platformen. Zo kunnen 3D-werelden van computerspelen ook op de gsm gebruikt worden. Swen Vincke van Larian: “De huidige gsm’s zijn zeker geen ideale spelplatforms door de beperkte grootte van het scherm. Het is wel denkbaar dat een spel hoofdzakelijk op de pc gespeeld wordt en dat de gsm als aanvulling gebruikt wordt om het spel onderweg verder te spelen.”
Ondernemen, een spel? Aansluitend op het tv-programma ‘Kinderen van Dewindt’ ontwikkelden Larian, VRT en het departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap een educatief simulatiespel over ondernemerschap. Jongeren moeten een virtuele modezaak runnen in een drukke winkelstraat in Antwerpen. Swen Vincke van Larian: “De formule werkt echt. In 2 uur tijd krijgen leerlingen een dieper inzicht in het runnen van een firma dan ze ooit via pure theorie kunnen krijgen.” Zie ook: www.kinderenvandewindt.be Larian Studios is lid van IMEC’s multimediakennisplatform. Meer info: www.mume-community.com
Praten met de buren
7 kaderprogramma: ook voor KMO’s? de
Begin 2007 werd het 7de kaderprogramma (FP7) gelanceerd, het belangrijkste instrument van de Europese Unie voor het financieren van onderzoek in Europa. Voor de periode van 2007 tot 2013 stelt de Europese Unie 50,5 miljard euro ter beschikking voor onderzoeksprojecten. KMO’s spelen een belangrijke rol in FP7. Er werden verschillende maatregelen genomen om hun deelname te versterken. De meest in het oog springende zijn: ¬ minder administratie voor projectaanvraag en rapportering (indiening elektronisch en in twee stadia, eenvoudigere kostmodellen); ¬ KMO die deelneemt aan een FP7-project krijgt 75% van de projectkosten terug betaald, i.p.v. 50% in het vorige kaderprogramma (FP6); ¬ in de werkprogramma’s zijn onderwerpen opgenomen die specifiek voor KMO’s interessant zijn. Twee maal per jaar lanceert FP7 een oproep voor indiening van projecten. De deadline van de eerste oproep is ondertussen verstreken. Vanuit het EIS-initiatief* kent IMEC enkele KMO’s die reeds projectvoorstellen hebben ingediend of dit overwegen te doen. Wat overtuigde hen om deel te nemen?
“Als hightech KMO besteden we heel wat aandacht aan R&D om te innoveren en te groeien. Het FP7-systeem is belangrijk voor het verwerven van fondsen, het implementeren van eigen technologie in nieuwe toepassingsgebieden, het verkennen van markten…” Jean-Luc Verschelde, projectmanager Language & Computing
“Als jong bedrijf moeten wij potentiële afnemers echt overtuigen van de meerwaarde van onze oplossing. En dat vergt tijd. Dankzij Europese steun kunnen we die tijd nemen. Bovendien krijgen we door deelname aan projecten de kans om onszelf op de voorgrond te plaatsen, om ‘zichtbaar’ te worden.”
“Het is vooral de verhoogde financiering voor KMO’s die de doorslag heeft gegeven om ons open te stellen voor mogelijke samenwerking binnen Europese projecten. De deelname aan zo’n project is voor een hightech KMO sowieso belangrijk voor de kennisopbouw in het specifieke marktsegment van het project. Nog belangrijker is het leren kennen van de markten, de spelers en het uitbreiden van ons netwerk in die sector.”
Wim Schoenmaker, CTO Magwel
Bram De Muer, CEO ICSense
Interesse? Voor meer info kan u terecht op www.cordis.europa.eu/emmfp7 of op www.eurprogs.be Te veel informatie? Christophe Bruynseraede, Business Program Manager op IMEC en EIS-expert* voor het IWT, helpt u verder: Christophe.Bruynseraede@imec.be of 016/28.13.43
* Vlaams minister Fientje Moerman lanceerde begin dit jaar een Europese InnovatieStimulering (EIS) om de deelname van Vlaamse KMO’s aan Europees onderzoek te bevorderen. Zie ook InterConnect 22 (pagina 16) op www.imec.be
27
Wat brengt de toekomst?
Zijn we slimmer dan de kikkers? Een op hol geslagen klimaat, een verouderde bevolking, het fileprobleem. Een mens zou van minder depressief worden. Toch was de stemming op het 25ste Visionair Seminarie matig positief: met een andere levenshouding en wat hulp van de technologie maken we een goede kans.
“K
an technologie en wetenschap de uitdagingen van de 21ste eeuw aan?” titelt het seminarie. Met grotendeels een technologisch publiek en organisatoren uit de wetenschappelijke wereld verwacht je een volmondig “ja” of toch een “ja, maar”. Niets was minder waar. “Technologie en technologische innovatie zoals we het vandaag kennen, is een deel van het probleem”, opent Josephine Green, Directeur trends en strategie bij Philips Design, haar toespraak. Altijd al gingen we ervan uit dat technologie garant stond voor een hogere levensstandaard en ‘vooruitgang’. En inderdaad, als we de evolutie van het Bruto Nationaal Product (BNP) bekijken, gaat die in stijgende lijn. Josephine Green laat echter een andere kant van de medaille zien: de ISEW-curve (index of sustainable welfare). Deze alternatieve welvaartsindicator brengt ook de sociale en ecologische gevolgen van onze productie en consumptie in rekening. En als we de ‘kwaliteit’ in plaats van de ‘kwantiteit’ van onze economie beschouwen, krijgen we een dalende trend. Wat is geluk? Ook op menselijk vlak zijn we er niet op vooruitgegaan. In onze maatschappij waar massaconsumptie, materialisme en individualisme centraal staan, stellen mensen steeds meer hun geluk en levenskwaliteit in vraag.
28
Josephine Green doet de test. “Sluit allemaal de ogen en denk aan één gelukkig moment in je leven. Ik ben er zeker van dat je niet dacht aan de aankoop van je nieuwe wasmachine of auto!” Technologische ‘vooruitgang’ maakt ons dus niet (meer) gelukkiger. Wat moet er veranderen? Sociaalgedreven innovatie Hugo De Man, Senior Fellow bij IMEC en bezieler van dit seminarie, en de andere sprekers zien als oplossing een meer sociaalgedreven innovatie, tegenover de marktgedreven innovatie die we vandaag kennen. We moeten vertrekken vanuit de problemen in onze maatschappij en technologie proberen aan te wenden om deze problemen op te lossen. De energieproblematiek op nr. 1 En problemen zijn er genoeg: een overvol wegennet, een verouderde bevolking en peperdure gezondheidszorg, en – op nummer 1 – de uitputting van onze energiebronnen. Zeker dit laatste is geen gemakkelijk vraagstuk. Want niet alleen moeten we nieuwe energiebronnen gebruiken, ze moeten ook nog eens ‘klimaatvriendelijk’ zijn. Als Eicke Weber, Directeur van het Fraunhofer Instituut voor zonne-energie, de klimaatsproblematiek illustreert met een grafiek uit Nature, wordt het
InterConnect geeft weg! InterConnect geeft vijf exemplaren weg van het boek ‘Visions’ dat ter gelegenheid van het 25ste Visionair Seminarie werd uitgebracht. Het bevat de visies van negen personen die toonaangevend zijn in hun sector: o.a. Jan Callewaert, Jo Bury, Luc Bontemps, Janec Potocnik. Allemaal waren zij spreker tijdens een van de 25 Visionaire Seminaries. Zie www.imec.be
stil in de zaal. “Het echte probleem is niet de stijgende temperatuur of zeespiegel, maar het klimaat dat uit balans is, en dat zou wel eens het einde van de mensheid kunnen betekenen.” De grafiek toont de sterke fluctuaties in temperatuur en
temperatuur van hun water stijgt, en daardoor sterven.” Ronnie Belmans, professor van het K.U.Leuven energieinstituut, ziet de toekomst positief in: “Nieuwe energieproductiesites moeten aangesloten worden op het elektriciteitsnetwerk: windmolenparken, waterkrachtcentrales, kerncentrales, zonnecelparken, enz. Bedrijven en particulieren zullen ook lokaal energie produceren (bv. zonnecellen). De consument zal gebruik maken van al deze verschillende energiebronnen, en kiezen voor de energiebron die op dat moment het gunstigst is (bv. energie van windmolenparken is vandaag goedkoopst doordat er veel wind is).”
“ Laten we niet zijn zoals kikkers die niet merken dat de temperatuur van hun water stijgt, en daardoor sterven.” CO2-gehalte doorheen de geschiedenis van de aarde. Ongeveer 10.000 jaar geleden werd de temperatuur en het CO2-gehalte plots heel stabiel: het Holoceen breekt aan en de mensheid ontwikkelt zich. De laatste tientallen jaren zien we echter een stijging van het CO2gehalte en in mindere mate van de temperatuur. Is de aarde opnieuw begonnen aan een fluctuerende trend zoals voorheen? We kunnen niet passief toekijken hoe onze omgevingstemperatuur de hoogte in gaat. Of, zoals Josephine Green zegt: “Laten we niet zijn zoals kikkers die niet merken dat de
Files en vergrijzing Ook de andere experts hebben oplossingen klaar voor de problemen in hun vakdomein. Ben Immers, Senior Research Fellow TNO en gastprofessor verkeer en infrastructuur aan de K.U.Leuven, wil het fileprobleem bijvoorbeeld oplossen door een dynamisch straatontwerp (rijvakken veranderen van ‘richting’ volgens de drukte van het verkeer), of door intelligente systemen in de auto en langs de weg die
de bestuurder alternatieve routes voorstellen wanneer het ergens te druk wordt. Katrien Kesteloot, Financieel Directeur UZ Leuven, pleit voor nieuwe bedrijfsmodellen in de gezondheidszorg met o.a. meer inkomsten uit de private sector. Henk Van Houten, Senior Vice President Philips Research en General Manager Philips Research Europe-Aachen, illustreert hoe ouderen langer zelfstandig kunnen wonen: persoonlijke veiligheidssystemen in huis met een knop voor noodgevallen, draagbare defibrillatorsystemen voor thuis, een tv-platform dat aangeeft wanneer medicijnen moeten worden ingenomen of wanneer je doktersafspraak plaatsvindt. Kortom, een heleboel ideeën, initiatieven en technologieën staan klaar om ons ook in de toekomst bij te staan. En dan is het tijd voor een welverdiende receptie. Maar laten we het alstublieft niet hebben over het klimaat of het fileprobleem.
Meer info over de Visionaire Seminaries op www.imec.be/visionair
29
© Hans Roels
Agenda
Openbedrijvendag 7 oktober 2007, IMEC Tijdens de OpenBedrijvenDag 2007 stelt IMEC haar deuren open voor het grote publiek. Je kan er niet alleen een blik werpen op IMEC´s hoogstaande onderzoeksinfrastructuur, maar je kan er ook de impact van technologie in ons dagelijks leven ervaren. Bezoek onze clean room, het kloppend hart van IMEC, het interactieve doe-centrum IMECEXPO, geniet van een hapje en drankje in onze cafetaria waarvan de opbrengst naar de ‘Kinderkankerdag’ gaat, en nog veel meer… Meer info: www.openbedrijvendag.be
Kunst @ IMEC Naar aanleiding van het initiatief ‘creativiteit uit kunst en wetenschap ontmoeten elkaar’, zal kunstenares Ine Lammers van 23 mei tot 28 september 2007 haar werken tentoonstellen op IMEC. Dit is meteen de zesde tentoonstelling die kadert in het initiatief. De tentoonstelling kan bezocht worden op afspraak (Olfa Marzouk, marzouk@imec.be, 016/28 15 52). Meer info: www.inelammers.be
“De opportuniteiten van de hernieuwbare energiemarkt” Visionair Seminarie - 25 oktober 2007, IMEC Dit Visionair Seminarie biedt een inzicht in de beleidsstrategie op Europees en internationaal niveau en biedt aanknopingspunten voor
30
bedrijven vanuit verschillende expertise en marktposities om zelf in deze groeisector in te stappen.
Meer info: www.imec.be/visionair
Doorgelicht
Kris Van de Voorde is Business Program Manager Vlaanderen en zet zich vooral in voor de Vlaamse textielsector en de voedingsindustrie.
In elk nummer van InterConnect laten we iemand van IMEC aan het woord die op een of andere manier samenwerkt met de Vlaamse industrie: Kris Van de Voorde bijt de spits af van deze nieuwe rubriek.
Lievelingswijn
Ik probeer graag iets nieuws uit. Tijdens een citytrip met vrienden naar Madrid in april kon ik een Rioja van 1999 Campillo wel appreciëren!
Welk bedrijf waar je recent mee in contact kwam, heeft indruk gemaakt? Europlasma in Oudenaarde. Plasma-technologie zal de komende jaren veel nieuwe toepassingen kennen in uiteenlopende sectoren (auto-industrie, textiel, medische sector, elektronica,…). Deze sterk groeiende KMO heeft een unieke procestechnologie in huis die toepasbaar is zowel op kleine volumes als op massaproductie (reelto-reel processen).
Welke bedrijfsleider/wetenschapper zou je voor één dag willen zijn en waarom? Ik zou wel eens een dag een van onze spin-offs willen leiden. Bijvoorbeeld Bob Grietens van Xenics of Peter Grognard van Septentrio, die voor een nieuwe fase staan in de verdere uitbouw en groei van hun bedrijf. Onze spin-offs bouwen hun markten uit in die sectoren die ook belangrijk zijn voor de toekomst van IMEC. Samen sterk is de boodschap. In die zin denk ik dat we ook op marktgebied de banden nauwer kunnen aanhalen met onze spin-offs en samen die nieuwe markten kunnen in kaart brengen en benaderen. Welk nieuw project startte je onlangs op waar je sterk in gelooft? De mogelijkheden nagaan van integratie van (micro)-elektronica in de voedingsindustrie (in de verpakking van voeding, in de processen en in de beveiliging van de voedselketen). In dit kader gaan we een TIS-proposal (Thematische InnovatieStimulering) schrijven in samenwerking met Flanders’ Food.
Kris.VandeVoorde@imec.be
Interessant boek
Wendy Bosmans (The Nanny). Een boek boordevol praktische tips waarmee je als ouder aan de slag kan. Ik heb een dochtertje van 3,5 en een zoontje van 2 jaar. Opvoeden is geen exacte wetenschap he!
Goede cd
U218 DVD: ultieme U2- collectie met bijgaande prachtige videoclips.
Wat is volgens jou de uitvinding van de voorbije 10 jaar? Lifestraw (www.lifestraw.com). Een waterzuiveringstool van 3 dollar dat veel levens kan redden in de derde wereld. ©Lifestraw
Welk nieuws van de voorbije 3 maanden heeft een grote indruk nagelaten? De problemen in de Vlaamse auto-industrie, van productie tot toeleveranciers, tonen pijnlijk aan hoe in sneltempo (massa)productie uit onze streek verdwijnt. We zullen veel nieuwe nichemarkten met kleinvolume-producties, hightech-bedrijven en diensten moeten creëren om dit verlies aan jobs op te vangen. Volgens mij is de oplossing vooral te vinden in sectoroverschrijdende initiatieven en ideeën die een unieke stempel drukken qua knowhow, ontwikkeling en design.
31
Bent u een KMO met een idee? Loopt u als KMO al een tijdje op een idee te broeden? Heeft u een innovatieplan waarvan u denkt dat het een grote impact zal hebben? Vraagt u zich af of uw innovatie uitvoerbaar is? Wil u uw dromen graag omzetten in daden? De KMO-Innovatiecel van Imec werd speciaal opgericht om KMO’s verder te helpen met hun innovatieplannen. Onze medewerkers beantwoorden uw vragen, buigen zich over uw idee en gaan samen met u op zoek naar de juiste aanpak. Voor meer informatie hierover kan u terecht bij: vlaamseindustrie@imec.be
IMEC vzw
RPR Leuven
BTW BE 0425.260.668
Kapeldreef 75
B-3001 Leuven
BelgiĂŤ
www.imec.be