InterConnect Link naar de toekomst
De nieuwe elektronica: wassen op 60째
Creatief Vlaanderen moet investeren in game-industrie AnSem: KMO zoekt ingenieurs
n째28 | viermaan delijk s | n o v e m b e r 2 0 0 8
Niet relevant Uit een recente Amerikaanse studie blijkt dat 70% van de ondervraagde studenten en 50% van de ouders ervan overtuigd is dat wiskunde en wetenschap irrelevant zijn voor ons dagelijkse leven. Toegegeven, het nut van ellenlange wiskundige vergelijkingen is me ook niet altijd duidelijk geweest. Maar een mens is nooit te oud om te leren: tijdens het opzoekingswerk voor deze InterConnect stootte ik op de BBC-film ‘The story of 1’*. Terry ‘Monty Python’ Jones vertelt op onnavolgbare wijze het ontstaan van cijfers doorheen de geschiedenis. Wist u bv. dat de Aboriginals geen cijfers in hun taal hebben? Behalve dit interessante weetje, vertelt de documentaire over het ontstaan van beschavingen en hoe cijfers en meeteenheden aan de basis hiervan liggen. Wiskunde ontstond vanuit een nood in het dagelijkse leven. Waar in de tijd zijn we de link tussen wetenschappen, zoals wiskunde, en het dagelijkse leven kwijt geraakt? “Vanaf de renaissance zijn wetenschappers zich gaan specialiseren in afgelijnde vakdomeinen”, vertelt Jo De Wachter tijdens het interview voor ‘Wetenschap en maatschappij moeten elkaar de hand reiken’ (p20). “De taal van de wetenschapper werd meer en meer onverstaanbaar voor de ‘gewone’ mensen. Een extra moeilijkheid vandaag is het feit dat de zaken die onderzocht worden (genetisch materiaal, transistoren) microscopisch klein zijn, wat het nog meer onwezenlijk maakt voor de mensen.” Kregen we daar onlangs niet een mooi staaltje van toen meerdere experten aan de pers probeerden duidelijk te maken wat het nut is van het CERN-experiment? Higgs-deeltjes zoeken en zo de juistheid van fysische theorieën checken. ‘So what’, dacht het publiek, ‘kunnen we dat geld niet beter anders besteden?’ Het onderwijs moet de link tussen wetenschappen en dagelijks leven terug zichtbaar maken, daar zijn Wim Dehaene en Jo Decuyper (‘KMO zoekt ingenieurs’, p9) van overtuigd. In hun meest recente project laten ze leerlingen van het 5de en 6de middelbaar sleutelen aan een telegeleide wagen om zo het nut van wiskunde en fysica voor draadloze communicatie te illustreren. “Als ze op de festivalweide in Werchter staan, moeten de jongeren beseffen dat het perfecte geluid dat uit de luidsprekers galmt, te danken is aan ingenieurs en wiskunde,” aldus een ambitieuze Wim Dehaene. Creatieve wetenschappers proberen op allerlei manieren het publiek te boeien voor hun fascinerende onderzoekstopics en slaan hiervoor steeds vaker de handen in elkaar met de creatieve industrie. De Federation of American Scientists bijvoorbeeld gebruikt een computergame (ImmuneAttack) om de bloedbaan en het immuunsysteem tot leven te laten komen voor de ogen van de speler. Enkele wetenschappers van CERN kozen resoluut voor de taal van de jongeren en leggen al rappend uit waar het om gaat in de deeltjesversneller**. En het nieuwste AD!DICT-boek (p22) is een parel voor wie geïnspireerd en verwonderd wil worden over wat mogelijk is op de grens tussen kunst en wetenschap. Els Parton, Hoofdredacteur InterConnect
Els Parton
* Bekijk ‘The story of one’ op www.videosift.com, zoekterm ‘The story of one’ ** Bekijk de CERN-rap op www.youtube.com, zoekterm ‘CERN rap’
Inhoud Creatief Vlaanderen moet investeren in game-industrie AnSem: KMO zoekt ingenieurs Comfortabel om dragen en te wassen op 60° - de nieuwe elektronica Wetenschap en maatschappij moeten elkaar de hand reiken 50 jaar na de eerste chip: e-schroot ontmanteld Agenda Doorgelicht
....................................................
4
....................................................
9
..................................................
14
...............................................
20
...............................................
26
...............................................
30
..................................................
31
Colofon Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieĂŤn, opnamen of enig andere manier, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijke uitgever: Prof. Gilbert Declerck, Algemeen directeur IMEC | Disclaimer: www.imec.be/disclaimer | Redactie: Els Parton, Jan Provoost en Mieke Van Bavel Concept en vormgeving: Kunstmaan.be | Voor meer informatie: Katrien Marent, Corporate Communications, 016/28 18 80, Katrien.Marent@imec.be
Voor gratis abonnement: registreer op www.imec.be/interconnect 3 In te rCo n n e c t
1 1 -2 0 0 8
Creatief investeren
4 In t erC o nne c t
Š Emotiv 11-2008
Vlaanderen moet in game-industrie Dit academiejaar studeren de eerste ‘echte’ gamers af in België. Volgens experts Stef Desmet, Vero Vanden Abeele, Jelle Husson en Bob De Schutter van GroepT zijn er nog genoeg onontgonnen terreinen in de game-industrie waar Vlaanderen het verschil kan maken. De game-industrie doet gouden zaken – in België bijvoorbeeld steeg de verkoop van games met 31% tijdens het eerste halfjaar van 2008 – en is sinds enkele jaren de drijvende kracht achter de entertainmentsector. Vooral Japan en de Verenigde Staten tellen de meeste en belangrijkste uitgevers en spelontwikkelaars. In Europa spelen Engeland, Nederland, Scandinavië, Duitsland en Frankrijk enige rol van betekenis. Maar waar blijft Vlaanderen? Stef Desmet: “De Vlaamse game-industrie is heel beperkt en heel verspreid. Alleen een paar kleinere bedrijfjes zijn ermee bezig, met Larian1 in Oudenaarde als bekendste voorbeeld. Ook uit de recente studie van het viWTA2 blijkt dat Vlaanderen achterop hinkt.” Belastingvermindering Op basis van deze studie formuleerde het viWTA samen met onderzoekers van Gent en Kortrijk enkele aanbevelingen die moeten bijdragen tot het uitbouwen van een volwaardige game-industrie in Vlaanderen. Op de
verlanglijst staan een goede game-opleiding, een kenniscentrum voor games, een incubator die startende ondernemingen begeleidt en een beter investeringsklimaat. Wat dit laatste betreft, doelen de onderzoekers op de 20% tax shelter, een belastingsmaatregel voor de game-industrie die in 2007 werd goedgekeurd door de Europese Commissie met als argument dat videogames een cultuurproduct zijn en als dusdanig moeten ondersteund worden. Producenten van videogames kunnen tot 20% belastingvermindering krijgen op de loonkosten met een maximum van 3 miljoen euro. De Franse regering past deze maatregel reeds toe. Boost Vero Vanden Abeele: “Wat opleidingen betreft kan je in Vlaanderen op vier plaatsen terecht: bij onze GroepT-hogeschool (Leuven) hebben we een post-master opleiding in eMedia, de provinciale hogeschool Limburg heeft een specialisatie Game Design binnen de opleiding Grafisch Ontwerp, en de Universiteit van
Hasselt heeft een expertisecentrum opgericht voor digitale media. De meest uitgebreide opleiding (3 jaar) vind je in Kortrijk waar sinds twee jaar een professionele bacheloropleiding ‘digital arts and entertainment’ wordt gegeven. Dit academiejaar studeren daar de eerste studenten af. Als er elk jaar 20 tot 30 studenten in Kortrijk zouden afstuderen en er gevolg gegeven wordt aan de viWTA-aanbevelingen kan dit een echte boost betekenen voor de Vlaamse game-industrie.” En we zijn goed op weg. Recent werd namelijk een resolutie goedgekeurd in het Vlaams Parlement om de viWTA-aanbevelingen te realiseren. Voor de 20% belastingvermindering, wat een federale aangelegenheid is, werd een wetsvoorstel ingediend in de Federale Kamer. De overheid maakt duidelijk werk van een kader voor een Vlaamse game-industrie. Even serieus Maar laten we eerlijk zijn, hoe kan Vlaanderen opboksen tegen de grote game developers die torenhoge budgetten spenderen aan de
zie ook interview met Larian in InterConnect 24, p24. InterConnect-archief op www.imec.be/interconnect viWTA: Vlaams Instituut voor Wetenschappelijk en Technologisch Aspectenonderzoek. De viWTA-studie ‘jongeren en gaming’ kan gratis gedownload worden op www.viwta.be, klik ‘publicaties’, klik ‘dossiers’
1
5
2
In te rCo n n e c t
1 1 -2 0 0 8
Emotiesensor In het kader van Holst Centre, ontwikkelt IMEC een sensornetwerk dat emoties kan herkennen. Het sensornetwerk meet zowel hartslag als ademhaling en huidparameters die gerelateerd zijn met emoties. Men verwacht dat emotieherkenning in games de interactie met de speler een nieuwe dimensie zal geven.
Meaningful play Op 11 en 12 december organiseert GroepT een symposium over serious games naar aanleiding van het eTreasure-project. Meer info: www.meaningfulplay.be
Gamen als sollicitatieproef IBM en het Massachusetts Institute of Technology (MIT) deden een onderzoek naar de verworven vaardigheden van online-gamers. Het spelen van zogenaamde MMORPG’s (massively multiplayer online role-playing games) zou leiderschap, empathie, organisatietalent en leren omgaan met risico’s en tegenslagen aansterken. In World of Warcraft bijvoorbeeld maak je deel uit van een guild (broederschap) die een bepaalde opdracht moet vervullen. Voor elke missie wordt een leider gekozen. Gamers die zulke games spelen zouden betere managers zijn, stelt de studie. Download de studie ‘Virtual worlds, Real Leaders’ op www.seriosity.com/downloads/GIO_PDF_web.pdf
ontwikkeling van spelen als Grand Theft Auto IV (100 miljoen dollar), Metal Gear Solid 4 (50 ~ 70 miljoen dollar) of Halo 3 (60 miljoen dollar)? Bob De Schutter: “Larian slaagt erin succes te boeken met dit soort games (DivineDivinity), maar voor een starter zijn de budgetten die hiermee gepaard gaan bijna onoverkomelijk. Volgens mij moet Vlaanderen zich daarom richten op een ander soort games, waar met kleinere budgetten en een hoge dosis creativiteit ook succes kan geboekt worden. Casual games zijn hier een voorbeeld van. Dit zijn korte, eerder eenvoudige games zoals Diner Dash, Sokuban, Zuma, Tetris, kaart- of Mahjong spelletjes of adaptaties van traditionele spellen. Meestal zijn ze gratis te downloaden en kan een ‘luxe’ versie gekocht worden voor een klein bedrag (typisch rond de 5 à 10 euro). Ook worden ze soms gefinancierd door advertenties op de website of in het spel zelf. Ik denk dat dit een interessante piste is voor Vlaanderen omdat creativiteit – iets waar we toch sterk in zijn – zeer belangrijk is voor een succesvol casual game.”
gratis te downloaden. Er worden geen grote budgetten aan besteed waardoor ze vaak de diepgang en prachtige 3D-opmaak missen van de grote commerciële titels.”
Jelle Husson: “Een andere mogelijkheid zijn serious games. Dit zijn spellen waar entertainment niet op de eerste plaats staat. Hun doel kan zijn om mensen iets aan te leren, of te sensibiliseren. Dit soort games wordt meestal ontwikkeld door onderzoeksgroepen en is
Wat meer FUN alsjeblieft Jelle Husson: “Serious games kunnen in scholen gebruikt worden, maar evengoed in bedrijven om sleutelcompetenties zoals klantvriendelijkheid of leiderschap aan te leren. Het beperkte aanbod dat vandaag op de markt is voor
6 In t erC o nne c t
11-2008
Voorbeelden van serious games zijn Re-mission, ontwikkeld voor jonge kankerpatiënten, waarbij de speler met zijn nanobot kankercellen kan doodschieten; Immune-attack waarbij een nanobot door het lichaam reist en de verschillende immunocellen leert kennen; Global Conflicts: Palestine / Latin America waarbij de speler als journalist getuige is van en verslag moet geven over het dagelijkse leven in dit conflictgebied. Het veelbesproken megaproject ‘Spore’ waarbij de speler het leven op aarde vormgeeft, was oorspronkelijk ook bedoeld om de speler wetenschap en evolutieleer bij te brengen. Dit bleek echter maar moeilijk verzoenbaar met de factor FUN en dus werd de wetenschap maar achterwege gelaten. Het blijft dansen op een slappe koord als je verantwoorde wetenschap en een tof spel probeert te combineren.
bedrijven lijkt nog te veel op een simulatieomgeving en mist de factor fun en motivatie, wat net zo typisch is voor games. Daar ligt dus nog een groot potentieel voor Vlaanderen.” Bob De Schutter: “Het voordeel van leren via een game is dat de werknemer zo vaak hij wil, op eigen tempo en in een veilige omgeving kan leren. Wie gruwt er niet van de cursus klantvriendelijkheid waarbij je een rollenspel moet spelen met andere collega’s. Onderzoek heeft aangetoond dat mensen beter leren en onthouden als ze ontspannen zijn en er plezier in hebben.” Stef Desmet: “Serious games zijn vaak heel land/regio-gebonden als je bv. iets wil aanleren over actualiteit, geschiedenis, bedrijfscultuurgebonden vaardigheden. Terwijl adventure games zich afspelen in een fantasiewereld en dus over de hele wereld kunnen verkocht worden, moeten serious games eerder lokaal ontwikkeld worden.” Vlaanderen heeft dus alle reden om voor dit soort games te gaan: creativiteit is belangrijker dan een groot budget, er zijn weinig of geen hoogwaardige serious games op de markt die ‘leren + fun’ echt combineren, de vraag ernaar kan sterk stijgen eens de bedrijfswereld het potentieel ervan inziet, en het kan beter lokaal ontwikkeld worden. Opa gaat gamen De eMedia-groep van GroepT heeft al een lange traditie op het vlak van serious games.
Speel Gratis te downloaden serious en casual games: www.fas.org/immuneattack www.re-mission.net www.bigfishgames.com www.nitrome.com www.playfirst.com ©Spore
Een van hun recente projecten is eTreasure waarbij ze via een interactieve spelshow grootouders en kleinkinderen samen willen laten gamen. Kleinkinderen worden met de helden van vroeger geconfronteerd, zoals Jacques Brel of de cast van Schipper Naast Mathilde. De grootouders worden dan weer op de rooster gelegd over de laatste nieuwe kinderhits en technologische gadgets. Zo leren beide groepen over elkaars leefwereld. Vero Vanden Abeele: “In onze projecten staat de gebruiker centraal. Concreet voor dit project zijn we gestart met uitgebreide observaties van de twee doelgroepen: wat boeit hen, waarom gamen ze? Zowel de sociale wetenschappers als de 3D-modellers van ons interdisciplinair team werkten mee aan deze observaties. De belangrijkste conclusie was dat ouderen enkel willen gamen als ze er iets kunnen mee leren, terwijl kinderen louter voor de fun spelen. De grootste uitdaging was dan ook om deze twee vereisten te combineren in een spel.” Jelle Husson: “Ook de daaropvolgende brainstormsessies over de aard en de inhoud van het spel en het uiteindelijke design van het spel gebeurden steeds samen met de gebruiker. Op deze manier werd de creativiteit van ons – designers – extra gestimuleerd. User-centric design is zeker een aanrader voor Vlaamse bedrijven als je een spel op de markt wil brengen voor een breed publiek.”
3
Waar gaat dat naartoe? Hoe gaan games evolueren? Het sociale aspect wordt duidelijk belangrijker, kijk maar naar online-games die door miljoenen mensen wereldwijd gespeeld worden (bv. World of Warcraft) of naar de Wii die in familie/vriendenverband gespeeld wordt. Ook vervagen de grenzen zowel wat betreft soort spel (Grand Theft Auto is zowel een race game als een shooter game en adventure game), als soort publiek. De grote game-titels van vandaag zoals World of Warcraft illustreren duidelijk dat de beelden steeds realistischer worden. Bereiken we hier geen grens? Bob De Schutter: “Grafisch zijn we de laatste jaren zeker vooruitgegaan, daar zitten we bijna aan de limiet. Maar de mechanics van de spellen zijn bijna niet veranderd: het gaat steeds over het zoeken en neerschieten van objecten, net omdat dit zo eenvoudig te beschrijven is in code. Er is zeker nog veel potentieel om te innoveren op dit vlak en bijvoorbeeld de emoties van de speler bij het spel te betrekken.” De eerste spellen die onze gedachten kunnen lezen, bereiken reeds de markt. Het eenvoudigste spel is Mindball3 waarbij twee spelers tegenover elkaar aan tafel zitten en op basis van de juiste hersengolven een balletje laten bewegen. Beide spelers dragen een hoofdband
met een EEG-sensor die Alpha- en Thetagolven herkent. Hoe rustiger en meer gefocust je bent, hoe minder van deze golven, en hoe sneller je het balletje naar je tegenstrever toe beweegt. Een veel complexer systeem is de hoofdband van Emotiv met 16 geïntegreerde EEG-elektroden en een gyroscoop om hoofdbewegingen te detecteren (zie foto p4). Via de hoofdband kunnen emoties zoals verveling, frustratie en betrokkenheid herkend worden evenals gelaatsuitdrukkingen zoals lachen, het optrekken van de wenkbrauwen en knipogen. Via software kunnen al deze factoren omgezet worden in bepaalde handelingen in het spel. IBM sloot reeds een samenwerking af met Emotiv om ook businesstoepassingen te ontwikkelen op basis van de EEG-hoofdband. Het duurt niet lang meer of we hebben geen geheimen meer voor onze computer. p
IMEC maakt deel uit van de gebruikerscommissie van het eTreasure-project van GroepT. IMEC ontwikkelt technologieën voor online 3D-gaming en voor multimediatoepassingen.
7
www.mindball.se en www.youtube.com, zoekterm ‘mindball’ In te rCo n n e c t
1 1 -2 0 0 8
8 In t erC o nne c t
11-2008
KMO zoekt ingenieurs Ingenieur of gevechtspiloot? Stefan Gogaert, CEO van chipontwerper AnSem koos voor het eerste. Niet direct de meest ‘sexy’ keuze, dat bewijst het afstudeeraantal van analoog ontwerpers aan de K.U.Leuven. Stefan Gogaert, Jo Decuyper (CEO RVO-Society) en Wim Dehaene (Hoogleraar Faculteit Ingenieurswetenschappen, K.U.Leuven) geven hun visie op de ‘tekort aan ingenieurs’-problematiek.
A
nSem is hét schoolvoorbeeld van een KMO waarvan het succes en de groei afhankelijk is van een voldoende instroom van ingenieurs. Van de 26 personeelsleden zijn er 23 ingenieur. Stefan Gogaert: “Wij zouden elk jaar 3 tot 4 pas afgestudeerde ingenieurs kunnen aannemen. Wij mikken specifiek op de analoog ontwerpers die afstuderen aan de K.U.Leuven. Zij hebben voor ons de meest geschikte opleiding. In 2006 studeerden acht analoog ontwerpers af aan de KUL, in 2007 veertien. Vroeger hadden we ook banden met de Hogeschool in Antwerpen, maar daar geven ze geen analoog ontwerp meer. Ze zijn gestopt met de opleiding, wegens gebrek aan interesse.” Universiteiten en bedrijven vissen in dezelfde vijver Niet alleen de bedrijven zijn geïnteresseerd in deze afgestudeerde ingenieurs, ook de universiteiten hebben er alle belang bij om de beste
onderzoeksbreinen te strikken om een doctoraat te maken. Wim Dehaene: “Ik weet dat de bedrijfswereld ambivalent staat tegenover doctoraten. Langs de ene kant krijgen ze na vier jaar een hoger opgeleide, meer mature ingenieur op de arbeidsmarkt, langs de andere kant heeft hij meestal ook wat buitenlandse contacten opgebouwd en bestaat zo de kans dat hij naar het buitenland vertrekt. Door het huidige tekort aan ingenieurs zou je je als eerlijk denkende mens kunnen afvragen of het nog wel geoorloofd is om studenten te laten doctoreren. Als je een workforce wil om meer development te doen, kan je doctoraten in twijfel trekken. Als Vlaanderen echter streeft naar veel en snelle innovatie, dan heb je hoger opgeleiden nodig. Ik denk dat de oplossing ergens tussenin ligt. Bovendien is de keuze aan de studenten. Als ze mijn mening vragen, zal ik afhankelijk van hun interesses (research, development) de voor- en nadelen aanhalen van bepaalde bedrijven en van doctoreren.”
Fruitmanden en telegeleide helikopters De studenten die uiteindelijk kiezen voor het bedrijfsleven worden reeds in het laatste jaar overspoeld door aanbiedingen. Sommige bedrijven halen alles uit de kast om de juiste studenten te strikken. Stefan Gogaert: “Ons belangrijkste ‘wapen’ is persoonlijk contact. Vòòr april van hun laatste jaar heb ik meestal alle studenten gesproken en hebben ze het bedrijf kunnen bezoeken tijdens speciaal daarvoor ingerichte opendeurdagen. Vorig jaar nog verloren we een geschikte kandidaat aan een groot Amerikaans bedrijf omdat hij daar hetzelfde loon kreeg ‘met’ auto. Sommige bedrijven gaan heel ver om ingenieurs aan te
9 In te rCo n n e c t
1 1 -2 0 0 8
KUNST Op het nieuwe Van Overstraetenplein in de Leuvense stationsbuurt werd op 15 september 2008 ‘de hand van Prometheus’ feestelijk ingewijd. Deze sculptuur van de Leuvense kunstenaar Wouter Mulier stelt het vuur van Prometheus voor, symbool van kennis, bezieling en creativiteit. Het werk sluit perfect aan bij het levensmotto van Professor Roger Van Overstraeten: jongeren warm maken voor wetenschappen en technologie.
trekken, maar als klein bedrijf kan je daar niet tegenop. Bovendien vind ik dat deze jobvoorwaarden soms buiten proportie zijn.” Wim Dehaene: “Bijvoorbeeld consultancybedrijven hebben heel agressieve technieken en komen met hele fruitmanden aandraven. Ik geloof niet in het stimuleren van hoger opgeleiden met 'snoepjes' of bedrijfswagens. Bovendien staan ze nog maar aan het begin van hun carrière en je gaat als bedrijf al incentives geven, hoe ga je dat volhouden tijdens hun loopbaan? Ik kan wel begrijpen dat je een bonus geeft als ze voor een bepaalde datum tekenen. Een bedrijf heeft ooit een telegeleide helikopter verloot, dat leunt nog aan bij het studentikoze, maar verder moet je toch niet gaan als bedrijf. Je wil toch dat de studenten met de juiste motivatie voor je bedrijf kiezen. Zeker op langere termijn kan je ze beter stimuleren door een goede werkomgeving en werk op maat.”
10 In t erC o nne c t
11-2008
RVO-Society RVO-Society werd opgericht ter nagedachtenis van wijlen professor Roger Van Overstraeten, oprichter van IMEC. RVO-Society ontwikkelt projecten om vijf- tot achttienjarigen beter kennis te laten maken met technologie, en dit in nauwe samenwerking met leerkrachten, begeleiders, directies, de onderwijssteunpunten en de bedrijfswereld. Meer info: www.rvo-society.be
In een recente studie wijst het Nederlandse onderzoeksbureau CRF er inderdaad op dat immateriële arbeidsvoorwaarden steeds belangrijker worden: begeleiding van werknemers, mogelijkheden om thuis te werken en flexibele werktijden. Volgens CRF moeten bedrijven zich bewust worden van deze veranderende behoefte. Stefan Gogaert: “Volgens mij zijn een goede werksfeer en een duidelijke visie ‘de’ sleutels om werknemers te houden en aan te trekken. Wij organiseren verschillende activiteiten om een goede sfeer te creëren: we hebben een voetbalploeg, eten elke maandag samen, gaan op weekend en laten de kerstman komen voor de kinderen van onze werknemers. Ook bestaan hier alle mogelijke formules van deeltijds werken. Voor mij als CEO is dat laatste soms een nachtmerrie omdat het moeilijk bij te houden is wie wanneer werkt, maar als dat voor de werknemer belangrijk is, zoeken we steeds samen een oplossing.”
Elkaar leren kennen Zowel onze CEO als professor zijn het er dus over eens: overtuig de studenten inhoudelijk, door de jobinhoud en je bedrijfscultuur. Maar hoe kunnen studenten je bedrijf echt leren kennen? Wim Dehaene: “Stages op het bedrijf komen hier zeker voor in aanmerking. Bedrijven kunnen onderwerpen aanbrengen en wij keuren die inhoudelijk goed. Er bestaan verschillende formules. Tijdens de zomermaanden voor hun laatste jaar kunnen studenten ‘de sfeer gaan opsnuiven’ in bedrijven tijdens zogenaamde ‘industriële ervaringen’ van minimum vier weken, of meer inhoudelijk werk gaan doen tijdens een zes weken durende stage. Meestal is het aanbod van stageplaatsen groter dan het aantal studenten en je hebt natuurlijk ook nog de concurrentie van de buitenlandse stages.” Stefan Gogaert: “Wij bieden stageplaatsen aan om bekendheid te krijgen bij de studenten. Om te rekruteren is dit zeker geen succesformule. We proberen de stage zo uit te werken
De andere kant Na de CEO’s en de proffen laten we ook graag de AnSem-ingenieurs aan het woord. Wat bepaalde hun studie- en jobkeuze? ¬ Wiskunde favoriete vak. Iedereen geeft aan dat wiskunde en wetenschappen hun favoriete vakken waren in het secundair onderwijs. De keuze tussen fysica, wiskunde of burgerlijk ingenieur valt op het laatste omdat deze opleiding breder is en daardoor meer mogelijkheden biedt. ¬ Zelf dingen maken. Enkele AnSem’ers zat het ingenieurschap duidelijk al zeer vroeg in het bloed: spelen met Lego technics, als tiener elektrische circuits maken, toestellen uit elkaar halen, ... ¬ Klein en jong bedrijf. Men kiest bewust voor een klein bedrijf dat de mogelijkheden biedt om een jobinhoud te garanderen die in de lijn ligt van de interesses. De contacten tijdens de studies blijken ook belangrijk te zijn, bv. tijdens stage en andere activiteiten. ¬ Ideale balans werk/privé. Voor meer dan de helft van de ondervraagden is het belangrijk een job te vinden dicht bij huis, en werkuren die genoeg vrije tijd toelaten voor bv. hobby’s.
dat het interessant is voor de student; aan de resultaten hebben we als bedrijf meestal niet zo veel. Blijkbaar slagen we er wel in de studenten enthousiast te maken voor analoog ontwerp, want meer dan de helft beslist erna een doctoraat te doen aan de K.U.Leuven of in samenwerking met IMEC.” Jo Decuyper: “Zes weken stage doen op een bedrijf is genoeg om interesse te kweken, maar onvoldoende om de studenten echt te binden aan het bedrijf. Een doctoraat op een bedrijf is in dat opzicht veel interessanter. In Nederland was er vroeger een initiatief waarbij de overheid het bedrijf betaalde om een student op het bedrijf te begeleiden tijdens zijn doctoraat. 70% van de studenten besliste om na hun doctoraat aan de slag te blijven in het bedrijf.” Wim Dehaene: “Het merendeel van onze eindwerken en doctoraten gebeurt in het kader van projecten in samenwerking met bedrijven, maar de studenten doen hun onderzoek meestal binnen de muren van de universiteit. Ik denk ook dat dat belangrijk is
omdat de student in deze beschermde omgeving de kans krijgt te experimenteren, en al eens fouten mag maken. Dit kan veel minder in de productgedreven omgeving van een bedrijf. We zien ook vaak dat bij een doctoraat op het bedrijf de synthese niet gemaakt wordt. Eens de resultaten er zijn, wordt de student niet nog een half jaar betaald om ‘zijn boekske’ te schrijven. Wat volgens mij wel moet kunnen is dat de doctorandus voor 6 maanden naar het bedrijf gaat om een bepaalde taak uit te voeren die in het onderzoek past (bv. een chip maken), met de garantie dat er voldoende tijd wordt vrijgemaakt voor een degelijke begeleiding. Dat zou ik perfect vinden.” Met de mp3 in de oren Mits overleg tussen de bedrijfswereld en de academische wereld kan de student al eens proeven van het bedrijf tijdens projectwerken, stages, eindwerken en misschien zelfs doctoraten. Wat dit laatste betreft is de overheid trouwens druk bezig met het uitwerken van
een nieuwe formule voor industriële beurzen, het Baekelandprogramma. Zeker uitkijken dus. Maar in al deze gevallen blijft het probleem dat het aantal plaatsen groter is dan het aantal studenten. Er zouden dus meer jongeren de stap moeten wagen naar een ingenieursopleiding. Wim Dehaene: “Onze opleiding, en dan meer bepaald ‘elektrotechniek’, kampt duidelijk met een imagoprobleem. Als we infodagen organiseren, vragen jongeren mij 'Wat is dat, elektrotechniek?', met de twee oortjes van hun mp3-speler in de oren en hun gsm in de handen! Terwijl die mp3-speler het toppunt is van miniaturisatie, laagvermogen-elektronica, sensortechniek en digitale signaalverwerking.” Jo Decuyper: “Charme-offensieven op 17-18 jaar hebben geen enkele zin als de jongeren de juiste bagage niet hebben. Daarom proberen wij met RVO-Society al op jonge leeftijd hun interesse voor wetenschap te wekken. De jongeren zelf laten experimenteren in de klas, met onderwerpen die binnen hun leefwereld passen, is volgens mij de sleutel.”
11 In te rCo n n e c t
1 1 -2 0 0 8
Passie, de mooiste job ter wereld Op DREAMday, 19 maart 2009, kunnen jongeren uit het 5de en 6de jaar secundair onderwijs een enthousiaste professional ontmoeten uit de bedrijfswereld. Daarvoor zoekt DREAM 700 professionals die gepassioneerd over hun job willen vertellen gedurende 2 uur. Geïnteresseerd? Meer info over IR13 op www.rvo-society.be/ned/ir13.htm
Wim Dehaene: “Vandaag gebeurt de keuze voor ingenieursstudies meestal door jongeren die graag wiskunde en fysica doen. Maar er zijn ook jongeren – zoals ik vroeger – die wiskunde-om-de-wiskunde maar niets vinden maar wel geïnteresseerd zijn in techniek en problemen oplossen. Dit komt echter onvoldoende aan bod in het huidige lespakket van het secundair onderwijs.” Jo Decuyper en Wim Dehaene hebben samen een missie: meer techniek en ingenieursdenken in het secundair onderwijs brengen. Ze werkten een project uit, genaamd ‘ingenieur 13’ of kortweg IR13 waarbij leerlingen tussen 12 en 14 jaar een legotrein omtoveren tot een intelligent wezen dat stopt voor een obstakel en zijn lichten aansteekt in het donker. Wim Dehaene: “Klassiek leren kinderen over logische poorten en krijgen ze een hele uitleg over de EN-functie. Het kind ziet er echter de relevantie niet van in. Het is als over een tandwiel vertellen zonder het over een fiets te hebben.” Jo Decuyper: “Door met een legotrein te werken, vertrekken we vanuit de leefwereld van het kind en hebben we dade-
12 In t erC o nne c t
11-2008
Meer info: www.dreamday.be
lijk hun aandacht. We reiken hen een probleem aan – ‘hoe laat je de lichten aangaan in het donker? ’ – en bieden alle technische blokken aan om dit probleem op te lossen. Bovendien doorlopen ze ook alle stappen van een echt ontwerpproces: analyseren, ontwerpen, implementeren, testen, corrigeren.” Wim Dehaene: “Het is niet alleen onze bedoeling om meer kinderen voor wetenschappen en techniek te laten kiezen. Er is ook een bredere maatschappelijke relevantie. In de hightechmaatschappij van vandaag is het voor iedereen belangrijk om enige notie te hebben van techniek.” Het treinproject is een groot succes. Leerkrachten worden opgeleid om de leerlingen te begeleiden, er zijn tien treinsets beschikbaar die door scholen kunnen gebruikt worden. Door de grote interesse wordt naar een manier gezocht om het pakket te commercialiseren. Momenteel wordt ook gewerkt aan een nieuw project voor het 5de en 6de middelbaar.
Stefan Gogaert: “Initiatieven zoals die van RVO-Society zijn echt prachtig en de overheid zou meer dergelijke projecten moeten ondersteunen zodat we op elke leeftijd jongeren positief in aanraking kunnen brengen met wetenschap en technologie. Andere goede initiatieven zijn volgens mij het Solar Team van GroepT dat met hun zonnewagen al tweemaal meedeed aan de World Solar Challenge. GroepT-studenten ontwikkelden nu ook een hydrogen cart waarmee ze deelnemen aan het Formula Zero Championship. Het is de ideale manier om aan jongeren te tonen dat technologie ook ‘cool’ kan zijn. Een van onze werknemers is bestuurder van de hydrogen cart. Hij is heel gepassioneerd bezig met dat project in zijn vrije tijd en neemt er zelfs verlof voor. Dat soort mensen heb je nodig om hun passie door te geven.” p
AnSem is een spinoff van de K.U.Leuven en IMEC.
Nieuwtjes
The sun always shines on TV Innoverende
wijngaard In Californië ligt het prachtige Napa Valley, bekend om zijn wijngaarden. De Far Niente Winery voorziet volledig in zijn energievoorziening dankzij zonnepanelen. En omdat grond een kostbaar bezit is voor een wijngaard, bedachten ze een ingenieus systeem waarbij de zonnepanelen drijven op het irrigatiemeer (‘Floatovoltaics’). Bijkomend voordeel is dat het water op deze manier bedekt is waardoor er minder algengroei en verdamping is. Win-win wijn. Een gelijkaardig idee van een Schots architectenbureau won de eerste plaats in een internationale ontwerpwedstrijd. Zij bedachten zonnepanelen in de vorm van waterleliebladeren, drijvend op de rivier om zo electriciteit te leveren aan het elektriciteitsnetwerk van Glasgow. Meer info: www.google.com, zoekterm ‘Winery goes solar with floatovoltaics’ & www.inhabitat.com, zoekterm ‘solar lily pads ZM’
... and on the radio and on your car. Elke dag verschijnen nieuwe toepassingen op basis van zonne-energie. Sharp stelde zijn energiezuinige lcd-tv voor die geleverd wordt met zonnepaneel. Ideaal voor afgelegen gebieden die niet zijn aangesloten op het elektriciteitsnetwerk. Toyota zal zijn nieuwe Prius die begin volgend jaar uitkomt, voorzien van zonnepanelen om een deel van het energieverbruik van de airco voor zijn rekening te nemen. Roberts claimt dan weer de eerste zongestuurde DAB (digital audio broadcasting)-radio op de markt te brengen.
Reis rond de wereld voor een parkeerplaats Zoeken naar een parkeerplaats in de stad kan veel stress veroorzaken, maar is ook slecht voor het milieu. Metingen in een klein district van Los Angeles gedurende een jaar wezen uit dat auto’s op zoek naar parkeerplaats het equivalent van 38 keer de aardomtrek aflegden. San Francisco stapt in zee met het kleine technologiebedrijf Streetline om dit probleem aan te pakken. Via een draadloos sensornetwerk kunnen lege parkeerplaatsen snel opgezocht worden. Plastiek doosjes met draadloze sensoren worden aangebracht op de parkeerplaatsen. Ze bevatten een batterij die 5 tot 10 jaar kan meegaan en communiceren via WiFi met elkaar en met een centraal basisstation. Autobestuurders kunnen via hun smartphone of op straatborden zien waar een parkeerplaats vrij is. Meer info: www.streetlinenetworks.com of www.nytimes.com, zoekterm ‘Can’t find a parking spot?’
13 In te rCo n n e c t
1 1 -2 0 0 8
Comfortabel om dragen en te wassen op 60째
De nieuwe elektronica
14 In t erC o nne c t
11-2008
Flexibel? Rekbaar? Wasbaar? Drie woorden die je niet direct met elektronica in verband brengt. En toch komen ze er aan: de comfortabele sporttruitjes met ingebouwde gps, de pyjama met hartmonitor en bewegingsdetector, of nog: het T-shirt waarmee je door te bewegen muziek maakt. Dat alles met flexibele en rekbare elektronica die op 60 graden mag worden gewassen. Jan Vanfleteren en Johan De Baets, onderzoekers aan de Universiteit Gent, vertellen over hun zoektocht naar intelligent ĂŠn draagbaar textiel.
15 In te rCo n n e c t
1 1 -2 0 0 8
MODE
n
© Philips Desig
Wassen als stresstest “Wasbaar en betrouwbaar gaan samen,” stelt Jan Vanfleteren, verantwoordelijke voor het onderzoek naar rekbare elektronica bij het INTEC-lab. “Elektronische componenten kun je altijd wel zo verpakken dat ze tegen water en waspoeders bestand zijn. Maar tijdens een wasbeurt wordt de rekbare elektronica ook honderden keren verwrongen en uitgerekt. Wassen in een standaard wasmachine wordt zo een uitgebreide stresstest. Als onze uitrekbare elektronica na een wasbeurt nog werkt, dan zal ze ook tijdens het gewone gebruik blijven werken.” Gadgets en medische toepassingen Uitrekbare elektronica zal waarschijnlijk het eerst toegepast worden in textiel. In gadgets bijvoorbeeld, zoals in regenjassen met een ingebouwde gps. Of in fietstruitjes met LEDs als remlichten of richtingaanwijzers. Maar ook medische toepassingen komen binnen bereik. Volgens Johan De Baets, Vanfleterens collega bij INTEC, is er vanuit de medische wereld een grote interesse voor comfortabele kledij met ingebouwde elektronica. Met die kledij kun je bijvoorbeeld patiënten opvolgen met
16 In t erC o nne c t
11-2008
ademhalings- en hartritmestoornissen, of zorgen voor een betere revalidatie na een ongeval of heelkundige ingreep. Een medische toepassing waar de INTEC-onderzoekers aan denken is kledij voor het monitoren van epilepsiepatiënten. Nu gebeurt die monitoring in het ziekenhuis, en met een camera. Een gespecialiseerde dokter kan aan de houding en beweging van een epilepsiepatiënt zien of er zich een aanval aandient. Het wordt nu mogelijk om comfortabele kledij te ontwerpen met sensoren die alle bewegingen draadloos doorsturen naar een basisstation. Het is dan zaak om die gegevens te verwerken op dezelfde manier als de visuele inspectie nu gebeurt. Zo zou een patiënt in zijn normale thuisomgeving kunnen worden gemonitord, waarbij de verzorgers tijdig een signaal krijgen als er een epilepsieaanval komt. Vaste eilandjes in een rekbare zee Het huwelijk tussen textiel en elektronica is lang veelbelovend maar moeilijk geweest. Er waren ideeën te over om slimme kledij te maken. Alleen: de componenten waren veel te groot en te rigide om comfortabel in kledij in te bouwen. Bovendien moest die elektronica
Intelligent textiel hoeft niet altijd praktisch te zijn, maar kan ook gewoon mooi zijn. Zo bedacht Philips Design deze ‘Bubelle dress’. De jurk bestaat uit twee lagen: de onderste laag bevat biometrische sensoren die de gemoedstoestand opmeten, de bovenste laag vertaalt dit naar een bepaalde kleur. Rood aanlopen krijgt zo een nieuwe dimensie.
vóór elke wasbeurt opnieuw worden verwijderd. Fantastische ideeën dus, maar ook veel praktische bezwaren. Volgens Johan De Baets kunnen de huidige ontwikkelingen voor een doorbraak zorgen. “Elektronische toepassingen kunnen nu flexibel en rekbaar gemaakt worden, en ze kunnen mee de wasmachine in. Bovendien zijn een aantal componenten de laatste jaren ook veel kleiner geworden. De sensoren, bijvoorbeeld, die de meeste toepassingen nodig hebben, zijn maar een paar kubieke millimeter groot. Je kunt ze dus integreren in kledij zonder dat ze het draagcomfort verminderen.” “De technieken waaraan wij werken zijn uniek in de wereld,” zegt Jan Vanfleteren. “Wij zijn koplopers voor wat betreft het integreren van componenten in een flexibele en rekbare verpakking. Je moet een dergelijke verpakking zien als een plooibare, rekbare folie – die overigens elke mogelijke vorm kan hebben – met daarop eilandjes van rigide elektronica. Die eilandjes, denk daarbij aan sensoren of processoren, zijn niet onze core business, wij integreren ze. Maar ze worden wel steeds
kleiner gemaakt, zodat ze de rekbaarheid van onze folie nauwelijks nog beïnvloeden. De niet plooibare eilandjes verbinden we met rekbare stroomgeleiders, die de buigingen en rekkingen van de folie kunnen volgen zonder te breken. Dat doen we door de geleiders in een golvend patroon te leggen die we in de folie inbedden. Elke golf van het patroon heeft de vorm van een hoefijzer. Onze collega’s die zich specialiseren in betrouwbaarheid en simulaties hebben berekend dat een dergelijk hoefijzer de vorm is die het beste de uitrekbaarheid en betrouwbaarheid combineert. We hebben zo al een folie met ingebedde stroomgeleiders en componenten gemaakt die tot 2 maal zijn oorspronkelijke lengte kan uitrekken. En dat zonder dat de stroomgeleiding wordt verbroken. Een belangrijke uitdaging waar we nu nog aan werken is om de rekbare verbindingen vast te maken aan de rigide eilandjes op een manier die kan weerstaan aan honderden keren plooien en uitrekken. Om dat te bereiken kun je niet zomaar de zeer rekbare golfpatronen vastmaken aan bijvoorbeeld een niet plooibare sensor. Je moet een geleidelijke overgang maken van rigide naar plooibaar en rekbaar.
Johan De Baets
Jan Vanfleteren
Als we erin slagen om op die manier betrouwbare verbindingen te maken, is de stap naar productie niet meer zo groot.”
met rekbare elektronica te maken hebben. Het Belgische SWEET-project bijvoorbeeld, heeft precies als doel om rekbare elektronische circuits te ontwikkelen die verwerkbaar zijn in textiel. In het Vlaamse IWT-SBO-project BioFlex wordt technologie ontwikkeld voor biocompatibele, zelfs implanteerbare, uitrekbare elektronica. En in het Europese STELLAproject werken we samen met partners aan rekbare elektronica voor gebruik in medische toepassingen en in functionele kledij.” p
Elektronica, maar wel gezond Voor gebruik in textiel zijn er volgens Jan Vanfleteren nog twee vereisten: “Vooraleer onze rekbare elektronica in textiel kan worden ingebouwd, moet ze biocompatibel en ademend zijn. We willen natuurlijk niet dat een kledingstuk met elektronica een allergie, of erger nog, een vergiftiging veroorzaakt. Daarom werken we bijvoorbeeld voor de polymeren, waarin onze componenten zijn ingebed, samen met een belangrijke producent van siliconen voor borstimplantaten. Maar van comfortabele kledij willen we ook dat ze comfortabel aanvoelt, en niet als een laag plastiek. Daarom zullen we onze toepassingen als een fijnmazig visnet moeten maken in plaats van als een gesloten folie.” Projecten Het INTEC-lab werkt aan deze technologieën in het kader van Belgische en Europese onderzoeksprojecten. Johan De Baets: “We zijn actief in de meeste belangrijke projecten die
¬ ¬ ¬
http://www.stella-project.de/ http://tfcg.elis.ugent.be/projects/ sweet/index.html http://tfcg.elis.ugent.be/projects/ bioflex/Welcome.html
Jan Vanfleteren en Johan De Baets ontwikkelen flexibele en rekbare elektronica bij INTEC, het met IMEC geassocieerde lab van de Universiteit Gent.
17 In te rCo n n e c t
1 1 -2 0 0 8
Cyberlunch Micro-elektronica en voeding: 2 werelden apart. Nochtans kan micro-elektronicatechnologie heel wat betekenen voor de voedingssector; denk maar aan intelligente verpakkingen, biosensoren, slimme etiketten, flexibele elektronica enz. Genoeg stof voor het nieuwe VIS-TIS-project ‘Intelligence For Food’ dat onlangs werd goedgekeurd door het IWT. Doelstelling van het project is dan ook de toepassingsmogelijkheden van micro-elektronica in de voedingssector te verkennen en er ruimere bekendheid aan te geven. Initiatiefnemers zijn Flanders’ FOOD, de competentiepool voor de Vlaamse voedingsindustrie, en IMEC. Meer info: Kris.Vandevoorde@imec.be, contactpersoon bij IMEC, of Steven.Vancampenhout@flandersfood.com en Johan.Dure@flandersfood.com, contactpersonen bij Flanders’ FOOD.
Micro- en nanotechnologie: iets voor mij? Het Europees netwerkinitiatief MINATUSE – Micro-Nano Technology Use by SMEs – brengt sinds 2005 de nieuwste ontwikkelingen in de micro- en nanotechnologie tot bij de Europese KMO. Momenteel verenigt het netwerk 19 Europese onderzoeksinstituten en technologietransfer-organisaties. De komende twee jaar heeft MINATUSE zich geëngageerd om ¬ KMO’s te informeren over de vooruitgang in het micro- en nanotechnologisch (MNT) onderzoek; ¬ in kaart te brengen wat Europa ter beschikking heeft; ¬ de deelname van KMO’s aan Europese MNT-projecten te stimuleren en hen hierin te begeleiden; ¬ een Europees netwerk op te zetten ter ondersteuning van KMO’s met specifieke noden op gebied van micro- en nanotechnologie. Meer info: www.minatuse.org of contacteer Christophe.Bruynseraede@imec.be, coördinator van MINATUSE.
18 In t erC o nne c t
11-2008
Nieuwtjes
In-HAM verenigt industrieel ontwerpers en ergotherapeuten Een gitaarhulpstuk om met één hand akkoorden aan te slaan, een grijper om een voorwerp in de hoogte vast te nemen… stuk voor stuk realisaties van de laatstejaarsstudenten industrieel ontwerpen en ergotherapie, Hogeschool West-Vlaanderen. Hun opdracht: gepersonaliseerde hulpmiddelen maken die het leven van mensen met een fysieke beperking een stuk gemakkelijker maken. In-HAM vzw1, een collectief van partners die actief zijn in de bouw- en woontechnologie voor personen met functiebeperkingen en ouderen, bezorgde de Hogeschool een aantal reële cases. Voor de praktische uitwerking werkten de studenten samen met het expertiselab van de Hogeschool rond rapid prototyping and manufacturing. Op 5 juni organiseerden de opgetogen gebruikers van In-HAM een minibeurs om de modellen tentoon te stellen.
IMEC en IBBT werken samen aan een ‘Wireless Community’, met als doel het opvolgen van de nieuwste technologische evoluties rond draadloze communicatie en het uitwisselen van kennis tussen experten. De activiteiten zullen van start gaan met een open seminarie in februari 2009. Onderzoeksgroepen, bedrijven en innovatie-actoren kunnen voor meer informatie contact opnemen met Kris Hermus (hermus@imec.be).
IMEC sensor in ‘Mars Webcam’ ©: ESA
1 Zie InterConnect 22. InterConnect-archief op www.imec.be/interconnect
Draadloos verbonden
Mars Express
Na jaren van inactiviteit wordt de Visual Monitoring Camera of VMC nu gebruikt als Mars Webcam om foto’s van de rode planeet de wereld in te sturen. De VMC is een optische camera gemaakt door het Oudenaardse bedrijf OIP Sensor Systems. Hart van de camera is de sensorchip IRIS-1 ontwikkeld door IMEC. In 2003 bracht de VMC de loskoppeling van de Marslander Beagle 2 van ESA’s Mars Express in beeld, de eerste Europese missie naar Mars. Na deze opdracht bleef Mars Express met de werkloze camera in een baan rond Mars. Sinds 2003 heeft IMEC in samenwerking met Fillfactory/Cypress gewerkt aan de opvolgers IRIS-2 en IRIS-3, 2de en 3de generatie beeldsensoren die later in een nieuwe compacte VMC-camera van OIP werden geplaatst. Bewonder de rode planeet op www.esa.int/SPECIALS/VMC.
Bron: ESA
19 In te rCo n n e c t
1 1 -2 0 0 8
Wetenschap en moeten elkaar Het debat rond genetisch gemodificeerde gewassen zette de wetenschappelijke wereld en de maatschappij als vijanden tegenover elkaar. Dit kon vermeden worden door het publiek in een veel vroeger stadium bij het onderzoek te betrekken. Elk met hun project, proberen IMEC en IBBT meer IN de maatschappij te staan.
Nico Verplancke
20 In t erC o nne c t
11-2008
Imke Debecker
Jo De Wachter
maatschappij de hand reiken W
etenschappers kunnen nog zo’n mooie technologieën of theorieën ontwikkelen, als het publiek ze maar niets vindt, blijven ze in de kast liggen. Ook wetenschappers uit het verleden waren zich hiervan bewust. Darwin bv. schreef ‘The Origin Of Species’ in een zeer toegankelijke stijl die de lezer betrekt in zijn gedachtengang. Zelf introvert van karakter, zocht hij een geschikte tegenpool (Thomas Huxley) om in discussie te treden met het publiek en om debatten te organiseren. Op die manier kon de controversiële evolutietheorie in korte tijd op steun van het publiek rekenen. Recente voorbeelden als kernenergie en genetisch gemodificeerde organismen (GMOs) tonen duidelijk aan dat ook vandaag de publieke opinie sterk doorweegt, misschien zelfs meer dan vroeger. Ook nano op de death-list De Canadese drukkingsgroep ETC, die een succesvolle campagne voerde tegen GMOs heeft vandaag ook nanotechnologie op zijn death-list staan. In interviews zijn ze duidelijk: “When GMOs meet atomically modified matter (= nanotechnologie), life and living will never be the same”, en dat bedoelen ze niet positief. De wetenschappelijke wereld is zich ervan bewust dat ze lessen moet trekken uit het verleden. De dialoog over nieuwe technologieën moet vroeg op gang komen, niet nadat er ongelukken gebeurd zijn (kernenergie) of nadat producten al op de markt zijn (GMO).
1
Een dialoog Allereerst moet het publiek voldoende geïnformeerd worden over de mogelijkheden en voordelen van nanotechnologie. Op basis hiervan kunnen ze zelf een mening vormen en staan ze sterk genoeg om kristisch na te denken als ze overspoeld worden door sensatieberichten over de ondergang van de wereld. Jo De Wachter, Outreach Manager bij IMEC: “Wetenschap en maatschappij zijn vervreemd van elkaar. Een van de redenen is het uiterst gespecialiseerde niveau waarop vandaag aan wetenschap gedaan wordt. Komt daar nog eens bij dat in veel disciplines op micro- en nanoschaal gewerkt wordt, en dus onzichtbaar voor het menselijk oog. Informeren en discussiëren op het juiste niveau is zeker niet eenvoudig.” Maar het mag geen 1-wegs dialoog worden. Interactie is van onschatbare waarde om de verschillende invalshoeken mee te nemen in het onderzoek en rekening te houden met de noden, angsten en vragen van het publiek. Pas dan kan je een technologie of product ontwikkelen dat relevant, gepast en dus ook succesvol is. Socially-led innovatie Ook bedrijven beseffen dat ze hun mindset moeten veranderen en aan socially-led innovatie moeten doen. Jo De Wachter: “Apple en Philips zijn hier prachtige voorbeelden van. Zij hebben mensen uit alle disciplines in dienst om zo een beter beeld te krijgen van wat leeft in
de maatschappij.” Philips werkt bv. samen met creatieve communities omdat zij de antennes zijn om in contact te komen met de toekomstige noden en angsten van de maatschappij. Ook onderzoekscentra maken deze stap naar de kunstzinnige wereld. Art&D Nico Verplancke, Program Manager IBBT1: “Ongeveer een jaar geleden lanceerden we het Art&D-project waarin kunstenaars en wetenschappers samen een technologisch kunstproject uitwerken. Voor de kunstenaars geeft dit project ruimte om nieuwe technologieën te leren, iets waarvoor ze in het klassieke systeem geen subsidie kunnen krijgen.” Er werden vier projecten geselecteerd die technologieën als sociale netwerking, visualiseren en filteren van informatie, digitale fotografie en beeldverwerking behandelen. Nico Verplancke: “Deze kunstprojecten kunnen we gebruiken om aan het publiek te tonen waar we als onderzoekscentrum mee bezig zijn. Het spreekt meer aan dan een klassieke wetenschappelijke demo. We willen zo ook aantonen dat je met informatie- en communicatietechnologie creatief aan de slag kan, dat het geen eindproduct hoeft te zijn.” Ook voor de onderzoekers is dit project zeer verrijkend omdat ze geconfronteerd worden met een andere manier van denken. Nico
IBBT, het Instituut voor Breedband-technologie, is een onderzoeksinstituut dat onderzoekers uit de verschillende Vlaamse universiteiten en kennisinstellingen verenigt (o.a. IMEC). Projecten in samenwerking met bedrijven, overheden en gebruikersorganisaties, hebben een sterke focus op ICT. Onderwerpen zijn e-health, e-government, nieuwe media, mobiliteit en logistiek. Meer info: www.ibbt.be
21 In te rCo n n e c t
1 1 -2 0 0 8
KOM WIN
Op 21 november 2008 wordt het boek in.tangible.scape.s voorgesteld, met presentaties van Mathieu Lehanneur, David Edwards (Harvard Biomedical Engineering) en Leah Heiss (Artist in Residence in Nanotech Victoria), gevolgd door een tentoonstelling en receptie.
Het nieuwste AD!DICT-boek rond nanotechnologie toont de futuristische ideeën en concepten van tientallen onderzoekslabo’s van over heel de wereld. Surf naar www.imec.be/interconnect en win dit prachtige boek. Of bestel via www.addictlab.com, klik ‘publications’.
Deelname is gratis, maar wel graag registreren op www.imecevents.be
Verplancke: “We zijn ervan overtuigd dat ze deze ervaring meenemen in andere projecten en zo misschien een andere invalshoek zullen kiezen.” Creativiteitsboost Ook IMEC zet zijn voelsprieten uit in de creatieve wereld. Imke Debecker, Outreach Communication Coordinator bij IMEC: “Op het World Creativity Forum ontmoette ik mensen van AD!DICT Creative Lab. Ze hebben 4.000 leden over heel de wereld, actief in verschillende creatieve disciplines zoals design, fotografie, architectuur en mode. Bedrijven kunnen bij hen terecht voor een creativiteitsboost. Zo deed bv. Thalys beroep op AD!DICT om mee na te denken over de trein van de toekomst. In plaats van een ingenieur en treinontwerper erover te laten brainstormen, werden leden met expertise in koken, textiel en antropologie aangesproken.”
22 In t erC o nne c t
11-2008
Ook BMW, Danone en Lancôme deden reeds beroep op het creativiteitslabo om een ideeëndatabank te genereren.
bureaus aan bod die innovatieve toepassingen ontwikkelen door de unieke samenwerking tussen wetenschap en kunst.”
Jo De Wachter: “Via AD!DICT konden we op een eenvoudige en snelle manier in contact komen met een grote groep creatievelingen van over heel de wereld.” Het eerste resultaat van de samenwerking tussen IMEC en AD!DICT verscheen in 2007 onder de vorm van een wilde-ideeën-boek rond nanotechnologie, een antwoord van ongeveer 40 kunstenaars op de vraag ‘wat komt er bij je op als je aan nanotechnologie denkt?’ Getriggerd door dit mooie resultaat, werd een tweede boek uitgewerkt.
Jo De Wachter: “Deze boeken zijn zowel een bron van inspiratie als een aanzet tot dialoog. Inspiratie om op een creatieve manier de technologieën te tonen aan het publiek, maar ook inspiratie voor onze wetenschappers door nieuwe invalshoeken te tonen. De soms choquerende kunstwerken kunnen de dialoog op gang brengen met het publiek om hun angsten maar ook noden kenbaar te maken.”
Imke Debecker: “Met dit nieuwe boek gaan we veel dieper in op de relatie tussen technologie en kunst/maatschappij. Er komen toonaangevende onderzoeksgroepen en ontwerp-
De samenwerking met AD!DICT is de lont die de dialoog met het publiek en niet-wetenschappelijke communities in vuur en vlam moet zetten. Want sociaalgedreven technologische ontwikkeling is de toekomst. p
Enkele voorbeelden uit het nieuwe AD!DICT-boek 'Intangible Scapes'.
Een fris luchtje Designer Mathieu Lehanneur ontwikkelde in samenwerking met wetenschapper David Edwards van Le Laboratoire een filtersysteem gebaseerd op het zuiverend vermogen van planten, genaamd ‘Bel-air’. De glazen koepel zorgt ervoor dat de plant groeit in optimale condities waardoor zijn zuiverend vermogen gemaximaliseerd wordt. De gezuiverde lucht wordt de ruimte ingeblazen via de ventilatieopening vooraan, zoals bij normale airconditioningsystemen. Via hun Labo Shop zal Le Laboratoire dit najaar een beperkt aantal prototypes.
Emotiejuweel Philips Design Probes is een onderzoeksinitiatief van Philips om concepten uit te werken voor de verre toekomst en de conventionele manier van denken te doorbreken. Een van de concepten die ze uitwerkten is dit VIBE-juweel met geïntegreerde sensoren om de gemoedstoestand van de drager te bepalen. Het juweel kan van kleur veranderen afhankelijk van de gemoedstoestand of het kan intelligent communiceren met je mobiele telefoon. Beeld je even in: als een stress-toestand wordt opgemeten, worden telefoontjes van bv. je schoonmoeder automatisch tegengehouden.
Bel-Air, © Mathieu Lehanneur - Le Laboratoire
GPS-stokje Het Design Incubation Centre (DIC) van de National University of Singapore ontwikkelde een intuïtieve gps. Het stokje werkt via mobiele telefoons met ingebouwde gps. Je kan het programmeren om een persoon te vinden of je kan de gps-coördinaten van een locatie ingeven. Het stokje wijst de weg door in de juiste richting te buigen. Dandella, © Design Incubation Centre, National University of Singapore
VIBE, © Philips Design Probes
23 In te rCo n n e c t
1 1 -2 0 0 8
De baas spelen Dankzij Flanders DC en de Vlerick Leuven Gent Management School kan je nu ook virtueel innoveren. In het computerspel Innovix word je als algemeen directeur gevraagd om in drie maanden tijd het bedrijf Woestyn van de ondergang te redden. Droomde je altijd al van zo’n glansrol? Test het eerst even virtueel uit op www.flandersdc.be/innovix
npix
© Gree
Steek je bedrijfsgebouw in een nieuw kleedje In Peking, China prijkt het grootste LED-kleurenscherm ter wereld. De volledige buitenwand van een gebouw is bedekt met een glazen wand die zonnecellen en LEDs bevat. Overdag wordt zonne-energie opgeslagen die ’s nachts gebruikt wordt om via de LEDs lichtshows tot leven te wekken op het reuzenscherm. Meer info: www.greenpix.org
24 In t erC o nne c t
11-2008
Nieuwtjes
De olympische vlam met MEMS-chips
Reserveer nu je stekje in Dubai De visionaire architect David Fisher ontwierp een dynamische wolkenkrabber waarbij elke verdieping onafhankelijk roteert. Hierdoor lijkt het gebouw voortdurend van vorm te veranderen. Bovendien moet dit ook een wereldprimeur worden op het vlak van groene energie: dankzij windturbines tussen de verdiepingen en zonnecellen op de rand van elke verdieping zal dit gebouw in staat zijn alle nodige energie voor zijn inwoners zelf op te wekken. Er zou zelfs nog energie over moeten zijn voor nabijgelegen ‘gewone’ gebouwen.
Niet de echte Olympische fakkel, maar wel de hightech-versies voor de toeschouwers, bevatten MEMS, micro-elektromechanische systemen. Mede dankzij deze vernuftige microsysteempjes met bewegende onderdelen, komt een lichtgevende tekst tevoorschijn als je met de fakkel zwaait. Het idee erachter is de tekst op te splitsen in verticale lijnen (vertaald naar brandende LED-lichtjes) en deze op de juiste plaats in de zwaaibeweging te laten oplichten. Dit kan doordat de MEMS, meer bepaald de accelerometer-MEMS, het begin- en eindpunt van de zwaaibeweging kunnen detecteren.
Dubai en Moskou reserveerden alvast een plekje voor dit architecturale hoogstandje. Voor Dubai zijn de inschrijvingen al begonnen voor ‘woning met garage op de verdieping’. Surf dus allen snel naar www.dynamicarchitecture.net voor een reservatie, of voor de prachtige filmpjes van de projecten.
© Fisher
Wiskunde, anders bekeken Hipparchus, Schläfli, Douady, Hopf. Doen deze namen een lichtje branden? Neen? Hoog tijd dan om je geheugen op te frissen over de verwezenlijkingen van deze grote wiskundigen. In het gratis te downloaden filmpje ‘Dimensions’ word je getrakteerd op een ‘wandeling door de wiskunde’ met overzichtelijke animaties over complexe getallen, fractalen en wiskundige stellingen. Zo ben je weer helemaal mee met het huiswerk van uw kinderen. Zie www.dimensions-math.org
25 In te rCo n n e c t
1 1 -2 0 0 8
50 jaar na de eerste chip:
ŠUmicore
e-schroot
26 In t erC o nne c t
11-2008
ontmanteld
©Disney/Pixar
Nog te weinig afgedankte computers en mobiele telefoons vinden hun weg naar het containerpark. Thierry Van Kerckhoven, Global Sales Manager Electronic Scrap, Umicore Hoboken, legt uit waarom ze daar thuishoren en wat er dan verder met onze oude digitale vrienden gebeurt. 50 kaarsjes Op 12 september 1958 demonstreerde Jack Kilby van Texas Instruments de eerste geïntegreerde schakeling of chip. De uitvinding van de chip ligt aan de wieg van een hele reeks technologische veranderingen. Het heeft een verregaande miniaturisatie van onze elektronische apparatuur mogelijk gemaakt en bovendien werd elektronica betaalbaar voor de gewone man. De vooruitgang van de chiptechnologie houdt zich dan ook al meer dan 40 jaar aan de wet van Gordon Moore die zegt dat het aantal transistors op een chip elke twee jaren verdubbelt. Nieuwe generaties computers, mobiele telefoons, pda’s… volgen elkaar in een razendsnel tempo op. … en 50 miljoen ton elektronisch afval Maar die evolutie heeft ook zijn keerzijde en draagt bij tot een gigantische berg elektroni-
caschroot, kortweg e-schroot. Al het elektronisch afval in de wereld zou jaarlijks goed zijn voor zo’n 50 miljoen ton1. Neem het voorbeeld van de computer. Gartner schat het aantal computers dat vandaag in gebruik is op meer dan 1 miljard; zo’n 180 miljoen computers zou dit jaar worden vervangen door nieuwe, betere, snellere. Thierry Van Kerckhoven: “Vorig jaar werden er wereldwijd meer dan 1,1 miljard mobiele telefoons verkocht. Zo’n telefoon heeft een gemiddelde levensduur van vier jaar. Maar helaas worden er daarvan maar één tot twee percent gerecycleerd. In België bijvoorbeeld zou er nog 1000 tot 1200 ton aan mobiele telefoons (d.i., batterij niet meegerekend) in de schuiven moeten liggen. Die 1 à 2% die wel naar het containerpark gaat, komt uiteindelijk bij ons terecht.” Umicore Precious Metals Refining, business unit van de Umicoregroep Precious
Metals Services, recycleert complexe edelmetaalhoudende materialen. Elektronicaschroot is er daar één van. Thierry Van Kerckhoven: “Op jaarbasis verwerken wij zo’n 30.000 ton e-schroot, 20.000 ton daarvan zijn printplaten. Printplaten zijn heel complex en bevatten gemakkelijk 20 to 30 verschillende elementen, waaronder edelmetalen zoals goud, zilver en palladium. 150 tot 200 ton van het e-schroot zijn mobiele telefoons, 1.000 tot 2.000 ton zijn allerhande elektronische componenten, de rest is e-schroot van gemengde kwaliteit.” Repelsteeltje Het elektronicaschroot wordt, na staalname en analyse, ingesmolten in een hoogtechnologische smelter. Thierry Van Kerckhoven: “Het is een uniek proces van complexe lood-, koper- en nikkelmetallurgie. Deze basismetalen worden gebruikt als collectors voor
27
Bron: National Geographic Magazine, januari 2008, ngm.nationalgeographic.com
1
In te rCo n n e c t
1 1 -2 0 0 8
DESIGN In Zuid-Amerika is het recycleren van e-schroot nog niet ingeburgerd. De meeste materialen vinden hun laatste bestemming op een berg afval en ze vervuilen land en water. Rodrigo Alonso Schramm, een kunstenaar uit Chili, pakt het probleem op zijn manier aan: hij hergebruikt de vervuilende materialen en hervormt ze tot unieke, esthetische en functionele objecten: hij geeft e-schroot, epoxyhars en gesmolten aluminium een tweede leven als stoel, de N+ew (= No More electronic waste) stool. Moge we daarbij hopen dat de stoel, eens end-of-life, op een milieuvriendelijke manier verwerkt wordt.
©Musu
chouse
Meer info over Rodrigo Alonso Schramm, zijn kunstwerken en visie: www.musuchouse.com.
edelmetalen en andere metalen. In een eerste fase wordt koper van lood gescheiden. De edelmetalen hebben een grote affiniteit met koper en binden zich hieraan. De rest gaat mee met lood. De fracties die we zo bekomen, worden verder uitgesplitst. Aan het eind van de rit winnen wij 17 metalen terug, waaronder de zeven edelmetalen (goud, zilver, platina, palladium, rodium, ruthenium en iridium) en tien basis- en speciale metalen (koper, nikkel, arseen, indium, seleen, tellurium, lood, tin, antimoon en bismuth). Goud wordt geproduceerd als staven en korrels met 99,99% zuiverheid. Voor platina en palladium halen we minimum 99,95%.” E-schroot in evolutie Umicore Precious Metals Refining neemt al ongeveer 40 jaar e-schroot binnen en is dus een kroongetuige van de snelle evoluties die de elektronicasector kenmerken. Thierry Van Kerckhoven: “In die tijdsspanne zijn de hoeveelheden, de kwaliteit en de types e-schroot volledig veranderd. In het begin was het vooral ‘telefoonscrap’ dat een grote hoeveelheid aan ijzer bevatte. De laatste tien jaar is onze focus verschoven naar printplaten en componenten. Maar ook hier worden telkens weer andere materialen gebruikt. Wij wonen dan ook regelmatig seminaries
28 In t erC o nne c t
11-2008
bij van onderzoeksinstellingen of universiteiten, omdat nieuwe ontwikkelingen in printplaattechnologie later hun weerslag hebben op onze activiteiten. Vandaag zien we twee trends. Enerzijds wordt e-schroot alsmaar complexer: componenten en onderdelen van printplaten (bijv. de goudcontacten) worden steeds kleiner, en metalen worden meer en meer gebonden in de componenten. Je kan ze niet meer mechanisch verwijderen, je moet ze insmelten. Deze trend speelt duidelijk in ons voordeel. Anderzijds daalt de edelmetaalinhoud in het e-schroot. Maar omdat de metaalprijzen de laatste tien jaar zo sterk zijn gestegen, is dat voor ons niet dramatisch. De goudwaarde van een printplaat bijvoorbeeld ligt vandaag, ondanks de dalende goudinhoud, veel hoger dan pakweg tien jaar geleden.”
te recycleren. Maar België heeft de Europese WEEE-richtlijn in zijn wetgeving geïntegreerd. Deze richtlijn verplicht producenten om afgedankte elektrische en elektronische toestellen terug te nemen. Sindsdien wordt er in België meer afval gecollecteerd en gerecycleerd. En dan is er het aspect duurzaamheid. Thierry Van Kerckhoven: “Metalen zijn, in tegenstelling tot bijvoorbeeld fossiele brandstoffen, oneindig recycleerbaar, zonder dat ze daarbij aan kwaliteit inboeten. Recyclage van metalen draagt bij tot het behoud van onze natuurlijke grondstoffen en is in vele opzichten duurzamer dan ontginning via mijnbouw. Neem het voorbeeld van goud. Traditionele mijnbouw vindt typisch twee tot drie kilometer onder de grond in Zuid-Afrika plaats. Er worden ertsen gewonnen met een goudinhoud van twee tot vijf gram goud per ton ertsen. Maar als we de metalen die we nu al boven de aarde hebben gehaald, niet hergebruiken, komen we in de toekomst misschien in een situatie dat we geen drie maar vijf kilometer onder de grond moeten graven om dan een ertsader te vinden met amper één gram goud per ton. De ontginningskosten zullen
“ Er blijft nog heel wat recyclagepotentieel in onze schuiven liggen.”
Het groene goud Edelmetalen recycleren uit e-schroot is zeker een winstgevende activiteit. Maar daarnaast heb je ook de wetgeving. Tot voor een paar jaar was het in België niet verplicht om elektronica
WEEE en RoHS hand in hand De WEEE- en RoHS-richtlijnen maken deel uit van een reeks Europese milieumaatregelen. Ze zijn in het leven geroepen om het probleem van de grote hoeveelheid - vaak toxisch - elektronisch afval aan te pakken. De RoHS (Restriction of Hazardous Substances)-richtlijn legt de lidstaten vanaf 1 juli 2006 een beperking op van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparaten2. WEEE (Waste Electrical and Electronic Equipment), van kracht sinds augustus 2005, is gericht op het verminderen van de impact op het milieu van e-schroot. In tegenstelling tot RoHS is het geen ééngemaakte marktrichtlijn, waardoor de WEEE niet in alle lidstaten op dezelfde manier wordt nagevolgd. Zie ook vorige InterConnect-magazines
2
alsmaar stijgen. Terwijl wij uit één ton mobiele telefoons gemakkelijk 300 tot 350 gram goud terugwinnen (50.000 mobiele telefoons bevatten al gauw een kilogram goud, tien kilogram zilver, 400 gram palladium en 420 kg koper). En laten we ook de CO2-uitstoot eens vergelijken. We hebben berekend dat de CO2 die hier wordt uitgestoten tijdens de verwerking van elektronicaschroot, maar vijf tot tien percent bedraagt van de CO2-emissie die vrijkomt indien metalen gewonnen worden door middel van mijnbouw.” De laatste reis De WEEE-richtlijn wordt in ons land vrij goed toegepast. In België heeft het collectief terugnamesysteem Recupel de verplichting van machinebouwers (OEM’s, original equipment manufacturers) om in te staan voor de terugname van e-schroot op zich genomen. Veel machinebouwers hebben zich aangesloten bij Recupel, vaak via Agoria, de federatie van de technologische industrie in België. Als consument betaal je voor de terugname via de recupelbijdrage die in de prijs van elk elektronisch toestel is verrekend. Thierry van Kerckhoven: “In feite begint de hele keten bij de consument. Die kan zijn elektronicaschroot inleveren bij de detailhandelaar, in het containerpark of bij een kringloopcentrum. Daarna wordt het afval
via een logistieke dienst zoals Van Gansewinkel naar de voorverwerkers gebracht. Zij halen het schroot uit elkaar en maken het klaar voor de eindverwerking. De belangrijkste bedrijven in Vlaanderen die als voorverwerkers actief zijn, zijn Gallo Recycling (Menen), AppaRec (Willebroek) en Sims Recycling Solutions (Sint-Niklaas). Wij doen dan de eindverwerking.” De eindproducten komen terecht, ofwel terug bij de leverancier, ofwel op de ‘metalenmarkt’, ofwel bij de zusterunit Umicore Precious Metals Management, die de metalen dan verder ter beschikking stelt van de businessgroep Umicore Precious Metals Products.
aantal staten worden al initiatieven genomen vergelijkbaar met de WEEE-richtlijn.” Thierry Van Kerckhoven: “Umicore Precious Metals Refining is wereldwijd actief. Als wij op de veranderende marktsituaties willen inspelen, moeten we verder uitbreiden. Dan moeten we ook garanties krijgen, bijvoorbeeld van de Europese overheid, dat de wetgeving op grotere schaal zal worden geïmplementeerd. Want er blijft nog heel wat recyclagepotentieel in onze schuiven liggen.” Of, nog erger, een groot deel van het schroot wordt gedumpt in China, Ghana of Pakistan waar het in de meest ongezonde omstandigheden en geheel inefficiënt door de ‘kleine man’ wordt ontmanteld en verkocht… p
Haal je oude pc van de zolder Thierry Van Kerckhoven: “Het systeem van terugname zoals we dat in België kennen, werkt redelijk goed, net zoals in Nederland, Duitsland en de Scandinavische landen. Maar in een aantal Europese landen zoals Spanje, Italië en Polen moet er nog veel gebeuren – daar moet de WEEE-richtlijn vaak nog geïmplementeerd worden. Als we overzees gaan kijken, bijvoorbeeld in Noord-Amerika waar de markt heel sterk economisch gedreven is, merken we dat bedrijven enkel recycleren als ze daarbij winst kunnen maken. Al is de situatie daar ook aan het veranderen. In een groot
29 In te rCo n n e c t
1 1 -2 0 0 8
Bottom-up and top-down nanotechnology 12-14 november 2008, IMEC, Leuven Co-fabrication of MEMS and electronics 8-9 december 2008, IMEC, Leuven Adhesion science and technology 8-9 december 2008, IMEC, Leuven Meer info: www.imec.be/mtc Flanders’ FOOD Technology Day 2008 6 november 2008, Montil, Affligem Meer info: www.FFTD2008.com 4de Electronic Design & Manufacturing Workshop Dagthema: de RoHS richtlijn – status, controles en analyse 7 november 2008, VITO Clubhouse, Mol Meer info: www. rohsservice.be Creativity World Forum 2008: Verhoog je inspiratiequotiënt 19 en 20 november 2008, Lotto Arena, Antwerpen Meer info: www.creativityworldforum.be Lancering ‘in.tangible.scape.s’, het nieuwe Addictboek #29 Een inspirerend boek waarin wetenschap en technologie tot leven worden gebracht door kunst en design. 21 november 2008, IMEC, Leuven Meer info: www.imecevents.be KMO-IT Inspiratiedagen 2008 25 november 2008, Den Bemt, Geel; 27 november 2008, Ter Elst, Antwerpen; 3 december 2008, Kortrijk Expo Meer info: www.kmo-it.be/act.jsp Visionair Seminarie: Op naar 20% hogere energie-efficiëntie, haalbaar? 2 december 2008, IMEC, Leuven
25 jaar INVOMEC Op 12 september vierde IMEC het 25-jarig bestaan van zijn trainings- en ASIC1-ondersteuningsdivisie INVOMEC. Deze werd opgericht in 1983 als een van de eerste initiatieven binnen de DIRV2-actie van wijlen Minister-President Gaston Geens. Twee jaar later werd INVOMEC geïntegreerd binnen IMEC. Om deze kwarteeuw te vieren, werd aan de hand van getuigenissen uit de academische en bedrijfswereld teruggeblikt op de verwezenlijkingen. Een van de eerste doelstellingen van INVOMEC was de opleiding van docenten op het vlak van micro-elektronica en het voorzien van infrastructuur aan hogescholen en universiteiten om de ingenieursopleiding zo praktisch mogelijk te maken. Professor Luc Pieters van Hogeschool Antwerpen: “Dankzij de FPGAborden die we ter beschikking krijgen, kunnen onze studenten al vanaf het eerste jaar echt dingen ‘doen’. Dit stimuleert in belangrijke mate hun motivatie.” In de jaren ‘80 werd MPW (Multi Project Wafer) geïntroduceerd in de Verenigde Staten en nadien elders om lage-kost prototyping te leveren aan universiteiten en hogescholen. INVOMEC startte een MPW-service voor België in 1986. In 1995 werd Europractice IC-Service opgericht binnen INVOMEC, met steun van de Europese Commissie. Europractice breidt de prototypingdienst uit voor de academische wereld en voor bedrijven en biedt ook kleinvolumeproductie van chips aan voor bedrijven. Professor Maarten Kuijk (Vrije Universiteit Brussel): “Studenten moeten niet alleen een chip leren ontwerpen, maar moeten hem ook kunnen laten maken in silicium en nadien testen. Hiervoor is de service van Europractice een fantastische stap voorwaarts.” Ook voor bedrijven is het belangrijk dat studenten de kans krijgen het volledige chipproductieproces mee te maken. Jan Crols van AnSem: “Het ontwerpen van een chip moet zeer zorgvuldig gebeuren, net omdat het omzetten in silicium zo’n dure aangelegenheid is. Dit alles-of-niets gevoel bij het maken van een chip moeten de studenten tijdens hun studies hebben meegekregen.”
2
Meer info: www.leuveninc.com/events
30 In t erC o nne c t
11-2008
ASIC: application-specific integrated circuit, toepassingsspecifieke chip DIRV: derde industriële revolutie in Vlaanderen
1
In elk nummer van InterConnect laten we iemand van IMEC aan het woord die op een of andere manier samenwerkt met de Vlaamse industrie. In dit nummer: Herman Maes.
Herman Maes is Directeur van INVOMEC, de divisie binnen IMEC met focus op projecten met Vlaamse bedrijven en opleidingen. Welke bedrijfsleider zou je voor een dag willen zijn en waarom? Eli Harari, de CEO van SanDisk. Ik heb hem in 1974 leren kennen toen ik in Amerika studeerde. We werden goed bevriend. In het begin van de jaren ’80 voorspelde hij al dat Flash-kaarten ooit zouden gebruikt worden in computers en camera’s. Dat was toen ondenkbaar. Hij is multimiljonair maar blijft begeesterd door zijn product, zijn werk. Dat en vooral zijn visies bewonder ik enorm. Wat is volgens jou het ‘gat in de markt’? Producten en toepassingen die te maken hebben met het verbeteren van de levenskwaliteit. Ik denk hierbij aan draagbare sensornetwerken zoals we die ontwikkelen in het kader van Holst Centre of het inzetten van technologie voor mensen met functiebeperkingen. Er is een enorme vraag naar. Zelf word ik hiermee geconfronteerd omdat mijn moeder bijna blind is en wanhopig op zoek naar middelen die haar kunnen helpen. De technologie is er, maar er wordt nog onvoldoende geïnvesteerd in gebruiksvriendelijke producten. Er wordt ook nog onvoldoende geluisterd naar de noden van de gebruikers. Daarom ook vind ik onze samenwerking met In-Ham zo belangrijk, omdat zij de stem zijn van de klant, de mensen met functiebeperkingen. Met welke persoon uit de bedrijfswereld zou je een lange treinreis willen maken? Daar moet ik niet over nadenken: met Roland Duchâtelet. Ik ken hem al van toen we student waren, we speelden samen competitie tafeltennis. Maar we zijn elkaar uit het oog verloren sinds 1973. Hij is oprichter van Melexis, voorzitter van Vivant en blijkbaar nu een van de rijkste mensen van België. Ik zou graag met hem nog eens herinneringen ophalen en praten over zijn unieke ervaringen in de bedrijfswereld en politieke wereld.
Favoriet restaurant
Dit jaar hebben we tijdens onze vakantie Bourges bezocht, een fantastische stad in Midden-Frankrijk. Het hotel waar we logeerden was oorspronkelijk een oud klooster. Het restaurant – met een Michelin-ster – bevindt zich in de voormalige kerk. Heel mooi en lekker! Meer info: www.abbayesaintambroix.fr
Herman.Maes@imec.be
Favoriete cd
Ik ben een echte Dylan-fan al van toen ik 17 jaar was. Vorig jaar kocht ik zijn cd ‘Modern Times’, een pareltje! Een andere passie is klassieke muziek. ‘Dido and Aeneas’ van Henry Purcell is echt onvoorstelbaar mooi. Het dateert uit de 17e eeuw en is een van de eerste opera’s.
Anekdote
Als je vroeger Burgerlijk Ingenieur studeerde was je kennis van praktische elektronica eerder beperkt. Toen mijn vader in 1971 een kleuren-tv kocht die al na een dag ontplofte, werd ik erbij geroepen. Gelukkig herkende ik direct de component die het begeven had en slaagde ik erin de tv te maken. Vanaf dat moment zei mijn vader trots ‘Mijn zoon heeft elektronica gestudeerd’.
31 In te rCo n n e c t
1 1 -2 0 0 8
Bent u een KMO met een idee? Loopt u als KMO al een tijdje op een idee te broeden? Heeft u een innovatieplan waarvan u denkt dat het een grote impact zal hebben? Vraagt u zich af of uw innovatie uitvoerbaar is? Wil u uw dromen graag omzetten in daden? De KMO-Innovatiecel van Imec werd speciaal opgericht om KMO’s verder te helpen met hun innovatieplannen. Onze medewerkers beantwoorden uw vragen, buigen zich over uw idee en gaan samen met u op zoek naar de juiste aanpak. Voor meer informatie hierover kan u terecht bij: vlaamseindustrie@imec.be
IMEC vzw RPR Leuven BTW BE 0425.260.668 Kapeldreef 75 B-3001 Leuven BelgiĂŤ www.imec.be