inter connect lInK naar de toeKomst n째 39 I Viermaandelijks I Juli 2012
smartphones, de Volgende generatie EPIGAN, START-UP MET POWER KUNSTENAARS VERTALEN DATA
goede reis! Wanneer u dit leest bent u waarschijnlijk ook aan het uitkijken naar een welverdiende vakantie. En misschien gaat u wel op reis. Boekte u online of deed u beroep op een ‘klassiek’ reisbureau? Ikzelf word bloednerveus als ik online een reis plan. Voor ik het weet ben ik uren commentaren aan het lezen over hotels. Altijd zitten er wel negatieve commentaren tussen waardoor ik niet kan beslissen voor welk hotel ik moet kiezen. Te veel data. Zeker. En is het wel betrouwbare data? “We have created a monster,” zei Filip Maertens – oprichter van Argus Labs – op TEDx Leuven. En dat monster is het internet. De hoeveelheid data die we genereren, verdubbelt elke twee jaar. Datavisualisatie is zeker handig. Onoverzichtelijke datasets krijgen plots zin als je er visualisatietools op loslaat zoals de NodeBoxsoftware van Sint Lucas Hogeschool Antwerpen (zie p. 4). Maar hoe maken we data betrouwbaar en nuttig voor jou als persoon? Volgens Filip Maertens zal de smartphone je persoonlijke assistent worden die je van relevante data voorziet. Apps zullen hierbij gebruik maken van machine learning en deep data mining. Je smartphone zit vandaag al vol sensoren. Maar apps maken er te weinig gebruik van. Bijvoorbeeld: op basis van de ingebouwde gps kan de smartphone afleiden dat je op je werk bent. De beltoon kan automatisch afgezet worden. Bijvoorbeeld: je smartphone weet (via de gps) dat je in het weekend vaak naar zee gaat, en dat je vaak naar www.daguitstapjes.be/musea surft. Dus je krijgt een bericht wanneer er een nieuwe tentoonstelling is aan zee. M.a.w. je smartphone leert je gewoontes en interesses kennen en assisteert je zo. Daarnaast kan het ook interessant zijn om data in verband te brengen met elkaar. Surf je bv. naar booking.com om een hotel te zoeken in Normandië, dan kan software aangeven dat enkele van je facebook- of LinkedIn-contacten hier al geweest zijn en commentaren gepost hebben. Deze info vertrouw je al meer dan van mensen die je niet kent, en je kan ze misschien even opbellen om meer info te vragen. De technologie is er vandaag al. Maar wil de consument dit wel? “Wat met privacy?” hoor je velen zeggen. Diezelfde commentaar hoorde ik van mijn collega die het artikel over smartphones (p. 26) schreef. Hij bezocht het visionair seminarie over ‘The next mobile experience’ en was duidelijk onder de indruk van de presentatie van Erik Duval, professor computerwetenschappen aan de KU Leuven. Hij had het over een toekomst waarin we data over onszelf zullen verzamelen: onze bloeddruk, slaapdata, de routes die we gelopen hebben, wat we gegeten hebben. Alles kan automatisch geregistreerd worden door bestaande en toekomstige sensoren die in onze smartphone zitten of die we ermee verbinden (bv. lichaamssensoren). En waarom deze data niet delen met je vrienden op facebook of zelfs publiek op internet zetten? Fronsende wenkbrauwen in het publiek. Is dit de toekomst? Er zal een balans zijn tussen wat technisch mogelijk is en waar de gebruiker zich goed bij voelt. Maar het lijkt me zeker nuttig om een smartphone te hebben die me kent en assisteert en om sensoren te hebben die bepaalde (gezondheids)metingen doen. Maar nu vertrek ik rustig op reis, naar een huisje in de natuur waar geen internetverbinding is, en waarschijnlijk ook geen gsm-ontvangst. Goede reis!
inhoudstafel
04 Kunstenaars Vertalen data lucas nijs Sint luCAS HogeSCHool AntWerPen
16 deVlaB: Kmo’s slaan de handen in elKaar lex Van gijsel DevlAB
Hoofdredacteur InterConnect › Bekijk de presentaties van TEDx Leuven op www.tedxleuven.com. Ook onze eigen expert Julien Penders was aanwezig. Hij sprak over de toekomst van hersenmonitoring.
26
colofon alle rechten voorbehouden. niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. verantwoordelijke uitgever: luc van den hove, algemeen directeur en Ceo imec disclaimer: www.imec.be/disclaimer | redactie: els parton, Jan provoost, mieke van bavel en Chris vanherck | Concept en vormgeving: Kunstmaan.be | fotografie: Jan pollers en fred loosen | voor meer informatie: els parton, els.parton@imec.be deze InterConnect werd volledig klimaatneutraal geproduceerd. de Co2-uitstoot van dit drukwerk bedraagt 821 kg Co2 voor de oplage van 2.500 ex. deze uitstoot wordt gecompenseerd door de aankoop van groene emissierechten voor een windenergieproject in taiwan. Imec is een geregistreerd trademark voor de activiteiten van ImeC International (stichting van openbaar nut volgens belgisch recht), imec belgië (ImeC vzw gesteund door de vlaamse overheid), imec nederland (stichting ImeC nederland, deel van Holst Centre dat gesteund wordt door de nederlandse overheid), imec taiwan (ImeC taiwan Co.) en imec China (ImeC microelectronics (shangai) Co. ltd.).
voor gratis abonnement: registreer op www.imec.be/interconnect. Bent u ic-abonnee, en wil u InterConnect liever digitaal ontvangen, laat het ons weten via vlaamseindustrie@imec.be
53520-1205-1009
smartphones, de volgende generatie
interConneCt 39, JulI 2012
epiGan, start-up met power ePigAn
10
13
transics: de nieuwe ogen en oren Van de transportfirma
nieuws uit de wereld
patricK Bustraen trAnSiCS
20
22
24
na de smartphone, het smarthome?
dunne-filmzonnecellen van eigen bodem
imec-nieuws
guy Kasier e&D SYSteMS
hein willems SolliAnCe
28
30
31
doorgelezen
doorgelicht
agenda
“apple-fan van het eerste uur”
“binnenkort print iedereen thuis zijn eigen objecten in plastic”
herman maes iMeC
lieVen holleVoet iMeC
03
04
InterConnect 39, Juli 2012
Kunstenaars vertalen data In een wereld die wordt bedolven onder data, is datavisualisatie belangrijker dan ooit. Lucas Nijs, coรถrdinator van de onderzoeksgroep rond experimentele media van de Sint Lucas Hogeschool in Antwerpen, laat zien dat kunst en programmeren perfect samengaan om data beter te kunnen begrijpen.
InterConnect 39, Juli 2012
E
en domein waarin duidelijk een dataexplosie aan de gang is, is genetica. We zijn in staat om het erfelijk materiaal van mens en dier te mappen, maar ziet iemand door het bos de bomen nog? Of neem de overload aan info op google, twitter en facebook. Wie kan al die info nog aan? Wie lijdt er niet aan infobesitas? Nieuwe inzichten Lucas Nijs, coördinator van de onderzoeksgroep rond experimentele media van de Sint Lucas Hogeschool in Antwerpen, is ervan overtuigd dat we veel nieuwe inzichten kunnen verwerven dankzij datavisualisatie. Samen met zijn vier onderzoekers ontwikkelde hij gratis software – NodeBox – die data omtovert in iets zinvols. Lucas Nijs: “Je kan de software in alle mogelijke domeinen gaan gebruiken. Neem bv. politiek. Onze onderzoeker Tom De Smedt heeft bij de vorige verkiezingen de uitslag kunnen voorspellen op basis van twitterberichten over politici. Samen met de groep computerlinguïstiek van de Universiteit Antwerpen ontwikkelde hij een algoritme om na te gaan over welke politicus een bepaald twitterbericht gaat, en of het een positieve of negatieve uitlating bevat. Deze data werden gevisualiseerd met NodeBox. Voor niet-experten Met datamining en datavisualisatie kan je dus inzichten verkrijgen die je anders niet kan zien zoals het voorbeeld van de twitterberichten mooi illustreert. Je kan data ook gaan vertalen zodat een niet-expert ze begrijpt. Een mooi voorbeeld daarvan is de samenwerking tussen Sint Lucas en imec. Lucas Nijs: “Met EEG-elektroden wordt hersenactiviteit gemeten. Elke elektrode gene-
reert een grafiek met pieken en dalen. Als je al die grafieken bij elkaar ziet, moet je al een hele specialist zijn om er iets uit te leren. Met onze software slaagden we erin om een realtime visualisatie te maken van iemands hersenactiviteit.”1 In plaats van grafieken zie je een soort luchtbellen rond zweven met bijhorende geluiden. Als de drager van de headset zich ontspant, bewegen de bellen naar elkaar toe. Lucas Nijs: “Op die manier krijgt de gebruiker begrijpbare feedback waardoor hij – in dit geval – zich kan leren ontspannen. Met alleen de grafieken zou dit veel moeilijker zijn.” Misschien zijn het wel dit soort visualisaties die we in de toekomst op onze smartphone zullen zien als output van de draagbare sensoren die onze slaap, beweging, suikerspiegel, hartactiviteit, ... opmeten. Alle vrijheid Natuurlijk bestaat er nog andere software voor datavisualisatie. Wat maakt deze software dan zo speciaal? Lucas Nijs: “Toen we acht jaar geleden begonnen, was het onze bedoeling om software te ontwikkelen waarmee je kunst kan maken op basis van data. Er was geen enkele software op de markt die ons voldoende vrijheid gaf in bv. vormen en kleuren. Die vrijheid zit er bij ons wel in. Als input kan je cijfers, taal, geluid of beelden gebruiken. De output kan variëren van blokdiagramma’s tot een landschap met bomen en bloemen die de computer zelf genereert. Voor iedereen Misschien wel het sterkste punt is dat de software heel gebruiksvriendelijk is. Kunstenaars die niets kennen van programmeren, moeten ermee kunnen werken. Dat maakt dat iedereen – zowel
05
kunstenaars, wetenschappers als managers – ermee aan de slag kunnen. We organiseren workshops in Vlaanderen, maar ook in Finland, Italië en Canada. Studenten die nog nooit geprogrammeerd hebben, krijgen twee dagen les en de rest van de week gaan ze met data aan de slag die ze vanuit hun eigen interesse zoeken op het internet. In die week tijd maken ze dikwijls zeer geslaagde visualisaties. Zo bekeek iemand de samenstelling van alle koffie’s die je bij Starbucks kan bestellen. Iemand anders ging op zoek of er een verband bestaat tussen het colaverbruik en de happinessindex per land. Dit werd prachtig vormgegeven als was het een colareklame.” Op de markt Ondertussen zijn er zelfs al enkele producten op de markt die gebruik maken van NodeBox. Zo is er Spamghetto-behangpapier dat gegenereerd wordt op basis van je spam-email. Het rugzakkenbedrijf Trunk gebruikte de software om zijn catalogus automatisch vorm te geven en had zo in no time een catalogus in vijf talen. De vormgever Dimitre Lima gebruikte NodeBox voor een reklamecampagne van Nike. Vormgever en muzikante Laura Broux gebruikt de software om realtime-beelden te genereren bij een muziekstuk van componist Tristan Murail. Lucas Nijs: “Een speciale versie van de software is ook geschikt voor de gaming-industrie. Zo ontwikkelden we een virtuele spelwereld met bomen, bloemen en insecten die automatisch door de computer gegeneerd worden.² Het aantal soorten bloemen, insecten, ... is daarbij praktisch onbeperkt.”
1 Visualisatie werd ontwikkeld door onderzoekers Tom De Smedt en Lieven Menschaert en kunstenares Ludivine Lechat. 2 De virtuele spelwereld werd ontwikkeld door onderzoekers Tom De Smedt en Frederik De Bleser, en kunstenaars Ludivine Lechat, Nicolas Marinus en Tim Vets.
06
InterConnect 39, Juli 2012
LUCAS NIJS
De wetenschappelijke wereld Het is duidelijk dat de NodeBox-tool voor datavisualisatie nog vooral in de grafische wereld gebruikt wordt. De samenwerking met imec is een belangrijke stap naar de wetenschappelijke wereld. Dat datavisualisatie in de wetenschap tot belangrijke inzichten kan leiden, bewijst de ‘Diseasome Map’3 die door Amerikaanse onderzoekers werd opgesteld. Ziektes worden er voorgesteld als cirkels. Lijnen die deze cirkels verbinden zijn de beschadigde genen die ze gemeenschappelijk hebben. Het geeft inzichten in hoe ziektes – die ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebben – gerelateerd zijn. En, misschien nog belangrijker, hoe geneesmiddelen gebruikt kunnen worden voor heel andere ziektes dan waar ze oorspronkelijk voor bedoeld zijn. Bedrijfswereld Maar waarom ook geen datavisualisatie gebruiken in de bedrijfswereld: om het personeelsverloop te visualiseren, of de verkoopcijfers? Of waarom kunnen traders de beurscijfers niet bekijken als een bos waarin interacties tussen organismen gebeuren. Het menselijk brein is immers gemaakt om bv. in een bos het kleinste insect op te merken en niet om naar een massa grafieken en getallen te kijken. 3 http://diseasome.eu/map.html
“Je kan de software in alle mogelijke domeinen gaan gebruiken. Neem bv. politiek. Onze onderzoeker Tom De Smedt heeft bij de vorige verkiezingen de uitslag kunnen voorspellen op basis van twitterberichten over politici.”
Olievlek Lucas Nijs: “We zijn zelf maar met een kleine groep onderzoekers, dus kunnen onmogelijk alle toepassingsdomeinen onderzoeken. Maar ieder aan wie we het tonen, ziet direct mogelijkheden vanuit de eigen invalshoek. Ik zie het als een olievlek die zich langzaam verspreidt.”
www.nodebox.net
NodeBox is gratis te downloaden software voor datavisualisatie op basis van Pythonprogrammeercode. De software werd ontwikkeld door de Sint Lucas Hogeschool te Antwerpen. Op de kersverse site www.emrg.be kan je workshops, projecten en info over NodeBox terugvinden.
Imec werkt samen
Meer lezen over datavisualisatie?
Imec deed een beroep op de experimentele mediagroep van de Sint Lucas Hogeschool Antwerpen voor de visualisatie van data uit de EEG-headset. De draadloze EEG-headset werd ontwikkeld door imec en Holst Centre om op een patiëntvriendelijke manier hersenactiviteit te kunnen meten. Dit is interessant voor epilepsie, depressie, slaaponderzoek, ...
› www.visualizing.org
De EEG-headset met bijhorende datavisualisatie werd onder meer getoond tijdens het Creativity World Forum en TEDx Leuven. Op Interieur 2012 dat in oktober 2012 doorgaat in Kortrijk, kan u hem opnieuw gaan bewonderen.
› Informotion: Animated Infographics; Tim Finke
& Sebastian Manger › Information Graphics; Sandra Rendgen
InterConnect 39, Juli 2012
EpiGaN, start-up met power In 2010 beslissen drie onderzoekers van imec om hun vertrouwde onderzoekslabo in te ruilen voor een eigen productiefaciliteit. Nog geen 2 jaar later liggen de eerste producten voor beoordeling bij de klant. Hun core business: galliumnitrideop-silicium voor vermogenelektronische toepassingen. Marianne Germain, mede-oprichter en CEO van EpiGaN, beschrijft het traject van hun levensdroom.
07
08
InterConnect 39, Juli 2012
“Precies een jaar geleden hebben we een eerste kapitaalronde van 4 miljoen euro afgerond. De financiering haalden we op bij onze drie investeerders: Capricorn Cleantech Fund, Robert Bosch Venture Capital en het Limburgse LRM. Met deze kapitaalinbreng hebben we onze cleanroom kunnen bouwen en de eerste toestellen aangekocht.”
O
p 21 mei 2012 knipte Vlaams minister van innovatie Ingrid Lieten officieel het lint door van de gloednieuwe cleanroom van EpiGaN. In deze ruimte op Hasseltse bodem bouwt de imec spin-off een volwaardige productielijn uit van galliumnitride (GaN)-op-silicium, het basismateriaal voor de volgende generatie power- of vermogenelektronica. Voor de drie stichters, Marianne Germain (CEO), Stefan Degroote (COO) en Joff Derluyn (CTO) is het een tweede mijlpaal sinds ze EpiGaN in 2010 oprichtten. Eerste mijlpaal Marianne Germain: “Precies een jaar geleden hebben we een eerste kapitaalronde van 4 miljoen euro afgerond. De financiering haalden we op bij onze drie investeerders: Capricorn Cleantech Fund, Robert Bosch Venture Capital en het Limburgse LRM. Met deze kapitaalinbreng hebben we onze cleanroom kunnen bouwen en de eerste toestellen aangekocht.” Kloppend hart van de productiefaciliteit zijn MOCVD-reactoren, heel geavanceerde toestellen waarmee een laagje GaN kan neergezet worden op siliciumschijven van 100mm, 150mm en later 200mm diameter. Marianne Germain: “Dat zijn onze producten, dat is onze core business. Onze klanten zullen dat materiaal gebruiken om efficiënte vermogenelektronische componenten te ontwikkelen.” Klein en efficiënt Vermogenelektronica wordt ingezet om elektrische energie te schakelen, te sturen of om te zetten.
Vandaag wordt het grootste deel van die componenten gemaakt van silicium. Maar voor heel wat toepassingen die werken bij hoge spanningen, hoge stromen of hoge frequenties, schiet dat materiaal vandaag tekort. Hier biedt het halfgeleidend materiaal GaN heel wat perspectieven. Marianne Germain: “Een mooi voorbeeld zijn stroomomvormers voor zonnepanelen. Die zetten de gelijkstroom die door de zonnepanelen wordt geproduceerd, om in wisselstroom. Met GaN kunnen omvormers gemaakt worden die veel energie-efficiënter zijn: ze lijden een pak minder signaalverlies dan hun broertjes uit silicium. Ook in hybride voertuigen is er meer en meer vraag naar heel efficiënte, kleine en lichte stroomomvormers, eigenschappen die GaN-componenten op het lijf zijn geschreven. We krijgen ook vragen vanuit de RF-elektronische markt. RF-vermogenversterkers op basis van GaN kunnen met een hoge efficiëntie in een veel breder frequentiegebied werken dan de bestaande oplossingen. Vooral voor basisstations en kabeltelevisie zijn toepassingen weggelegd.” Kostenplaatje Marianne Germain: “Nieuw is de recente interesse vanuit de consumentenelektronicamarkt. GaN-componenten vertonen superieure eigenschappen wanneer ze gebruikt worden in bijvoorbeeld voedingen voor laptops. Daar zorgen ze onder meer voor een kleiner vermogenverbruik. Maar ook voor grote dataservers stijgt de vraag naar meer efficiënte voedingen.” Dat deze markt pas nu interesse toont, heeft alles te maken met de kostprijs.
Marianne Germain: “GaN wordt door de meeste spelers gedeponeerd op kleine siliciumcarbide- of saffiersubstraten, en zo’n proces is te duur om in massaproductie te gaan. De productiekost kan verminderd worden door productieprocessen op grote, goedkope siliciumschijven te ontwikkelen. Zo’n technisch uitdagend proces hebben we eerder gedurende 10 jaar op imec uitgebouwd, en dat is nu door EpiGaN in licentie genomen.” Miljardenbusiness Met de toename van zonnepanelen, windmolenparken, elektrische wagens, consumentenelektronica enz., zal het gebruik van vermogenomzetters de komende jaren alleen maar toenemen. Marianne Germain: ”Het is een bloeiende markt, en dat hadden we nodig om aan ons avontuur te beginnen. Volgens recente cijfers van Yolé Développement was de markt voor vermogencomponenten op basis van halfgeleidend materiaal in 2011 goed voor 17 miljard dollar. Verwacht wordt dat die markt in 10 jaar tijd meer dan zal verdubbelen. Het aandeel van GaN hierin zal van bijna niets naar 300 miljoen dollar gaan in minder dan vijf jaar tijd, en naar ongeveer 2 miljard dollar in 2020. Wereldwijd tonen bijna alle fabrikanten van vermogenelektronische componenten interesse voor GaN. En behalve EpiGan zijn er vandaag maar twee andere spelers die GaN-op-silicium commercialiseren, één in Europa en één in Japan. We mikken dan ook op klanten van over heel de wereld. Naast fabrikanten van vermogenelektro-
interConneCt 39, JulI 2012
09
MAriAnne gerMAin
nica en RF-elektronica willen we onderzoekscentra en universiteiten ondersteunen, ook in Vlaanderen en Nederland. We hebben ook sinds kort een project lopen samen met de Europese ruimtevaartorganisatie ESA. EpiGaN zal instaan voor de levering van GaN op silicium en op siliciumcarbide voor ruimtevaarttoepassingen (satellietcommunicatie). Daarnaast nemen we deel aan Europese projecten. Zo werken we momenteel samen met grote bedrijven zoals Infineon Technologies in het Europese project HiPoSwitch.” snelle start Ondertussen is de nieuwe cleanroom operationeel. Er staan reactoren te schitteren, en ook een ruimte voor karakterisatie van het materiaal is in gebruik. Marianne Germain: “Met onze reactoren hebben we onze eerste GaN-op-siliciumschijven gemaakt. Die zijn opgestuurd naar potentiële klanten die momenteel de kwaliteit beoordelen. Daarna kunnen we overgaan tot volumeproductie. Nog voor onze eigen cleanroom in gebruik was, hadden we toegang tot een reactor in imec, zodat we binnen het jaar na onze oprichting al schijven konden versturen. Dat heeft ons geholpen om snel van start te gaan. Naar de toekomst toe willen we de samenwerking met imec zeker verder uitbouwen. Eén van de sterktes van imec is dat ze een GaN-proces ontwikkelen dat compatibel is met de conventionele siliciumchipprocessen. En dat is belangrijk om de overgang naar de industrie te versnellen.”
in het hart Van limBurg Sinds zijn oprichting is EpiGaN drie medewerkers rijker, en hoopt op het einde van het jaar met tien te zijn. Marianne Germain: “Het vinden van goede werknemers is cruciaal. Qua locatie zitten we daarvoor goed: EpiGaN is gevestigd op de Research Campus Hasselt, waar we een oude Philips-infrastructuur hebben omgebouwd. In die buurt zijn er verschillende technische instituten en universiteiten. We zullen dus lokaal werknemers kunnen vinden. De campus ligt overigens in Limburg, waar het investeringsfonds LRM bestemmingen zoekt voor zijn risicokapitaal. LRM profileert zich onder meer als voortrekker in de cleantech sector, en trekt in die context als investeerder mee aan onze kar. Geografisch liggen we in de driehoek Leuven-Eindhoven-Aken, die de drie regio’s met elkaar verbindt tot een Europese technologische topregio.” Keuzes maKen GaN-op-silicium heeft nog een andere grote troef: je kan er heel efficiënte, heldere blauwe en witte lichtgevende diodes of leds mee maken. Daarmee past het materiaal ook in de groene revolutie die aan de gang is in de verlichtingswereld. Marianne Germain: “Wij hebben bewust niet voor deze markt gekozen. Op imec voeren ze wel onderzoek naar GaN-gebaseerde leds. GaN-technologie voor vermogenelektronische toepassingen en GaN-technologie voor leds, het zijn heel verschillende technologieën. Joff, Stefan en ikzelf hebben
gedurende 10 jaar op imec heel wat expertise opgebouwd op gebied van elektronica. Daar zijn wij goed in. Bovendien ziet de markt er goed uit: de vraag stijgt, de markt groeit, en er zijn niet veel spelers. Dat is belangrijk voor een start-up. Voor de led-markt is dat anders. Die markt is overbevolkt, heel wat grote spelers zijn er actief. Als start-up moet je weten waar je goed in bent, de markt moet meezitten en je moet een sterk businessplan hebben. Ons team is ook erg complementair, ieder heeft zijn sterktes. Ook dat helpt. Het is hard werken, maar het gaat goed. We beseffen natuurlijk dat ons nog heel wat te wachten staat. Elke dag brengt nieuwe uitdagingen, en dat is juist het mooie.”
imec richt op
EpiGaN werd in 2010 opgericht als een spin-off van imec. Gebaseerd op de technologie die in imec werd ontwikkeld, legt EpiGaN zich toe op de productie van GaN-op-silicium voor vermogenelektronische toepassingen. Imec was pionier in het gebruik van siliciumschijven voor GaN-technologie. Ook vandaag loopt binnen imec een onderzoeksprogramma waar imec en zijn partners het gebruik van GaN-op-silicium in vermogenelektronica en led-verlichting onderzoeken.
10
InterConnect 39, JULI 2012
InterConnect 39, Juli 2012
11
De nieuwe ogen en oren van de transportfirma Met de boordcomputer en software van Transics kunnen transportfirma’s de activiteiten van hun chauffeurs en vrachtwagens efficiënter in kaart brengen en beheren. Patrick Bustraen, VP R&D van Transics, legt uit hoe dat in zijn werk gaat.
C
omputer aan boord Het meest zichtbare gedeelte van Transics’ oplossing is de boordcomputer die in de cabine van de vrachtwagen wordt geïnstalleerd. Uiterlijk ziet die er uit als een uit de kluiten gewassen navigatiesysteem zoals we dat kennen in personenwagens. Maar daar houdt elke vergelijking op. Patrick Bustraen: “Met de boordcomputer verzamelen we continu gegevens over de chauffeur, over de trekker en oplegger, en over de vervoerde goederen. Die gegevens worden dan draadloos doorgestuurd naar onze servers, waar ze worden opgeslagen en verwerkt.”
je vrachtwagens zich bevinden door alle chauffeurs te contacteren. Een hele klus als je een paar honderd of zelfs duizend vrachtwagens hebt rondrijden, met chauffeurs die niet allemaal dezelfde taal spreken, andere rust- en slaaptijden hebben, of soms uren onbereikbaar zijn. Met onze boordcomputer krijgen de transporteurs ook objectieve gegevens voor hun administratie, zoals de loonberekening en facturatie van het vervoer. Vroeger moest men daarvoor werken met fiches die door de chauffeurs manueel werden ingevuld, wat niet altijd even nauwkeurig en op tijd gebeurde. Bovendien is alles geautomatiseerd; de gegevens komen automatisch terecht in loonberekenings-, facturatie-, en planningssystemen.”
Via een webapplicatie heeft het transportbedrijf toegang tot alle gegevens over zijn vloot vrachtwagens. Zo kunnen de dispatchers bijvoorbeeld op elk moment zien waar alle vrachtwagens zich bevinden, in welke richting ze rijden, met welke snelheid, en hoeveel tijd de chauffeur nog heeft voor hij moet rusten.
Trekkers en opleggers Transics werd opgericht in 1991 en heeft 280 personeelsleden, waarvan de helft in het hoofdkwartier in Ieper. Het bedrijf is vooral actief in Europa, met klanten van Spanje tot de Baltische staten, en van Ierland tot Turkije.
Patrick Bustraen: “Die informatie geeft een transportfirma letterlijk oren en ogen. Zonder dergelijk systeem kan je immers enkel te weten komen waar
Patrick Bustraen: “Onze klanten zijn Europese transport- en logistieke bedrijven die met trekkeroplegger combinaties werken. In Frankrijk hebben
we bv. een klant met 3.200 vrachtwagens. Maar ook een bedrijf met slechts een paar vrachtwagens kan voordeel halen uit ons systeem. Onze klanten betalen per vrachtwagen een eenmalige kost voor de boordcomputer, en daarna een maandelijks abonnement voor de communicatie en de toegang tot de gegevens.” In de meeste landen waar Transics actief is, heeft het een plaatselijk team. Dat bestaat uit commerciële mensen en ingenieurs. Die laatsten zorgen voor de implementatie van onze oplossing, o.a. voor de installatie van de boordcomputers en het oplossen van eventuele problemen achteraf. Ze staan ook in voor een aantal bijkomende diensten, zoals opleidingen of audits. Onderzoek en ontwikkeling Patrick Bustraen: “Een groot aantal van onze mensen is bezig met onderzoek en ontwikkeling. De basisgedachte daarbij blijft altijd: hoe kunnen wij de transportfirma’s nog meer toegevoegde waarde aanbieden? Kunnen wij meer informatie halen uit de gegevens die we al monitoren? Of hebben we andere gegevens nodig? En hoe kunnen we die meten en doorsturen? Zo hebben we bv. een module ontwikkeld die een aantal parameters
12
InterConneCt 39, Juli 2012
PAtriCK BuStrAen
over de rijstijl van de chauffeur meet: plotse of geleidelijke verandering van snelheid, bruusk remmen... Die module kan helpen om chauffeurs op te leiden om zuiniger te rijden. Met een andere rijstijl kun je immers 3 tot 10% brandstof besparen. Ecologisch, maar ook een financiële besparing die de transportfirma direct ten goede komt.” Transics ontwikkelt niet alles zelf, zeker niet wat de hardware betreft. Elk ontwikkeltraject begint met een technologische verkenning. Patrick Bustraen: “Als je goede keuzes wil maken in bv. batterijtechnologie of radiochips moet je specialisten hebben die die technologieën en hun evolutie van zeer dichtbij opvolgen. Daarvoor doen we beroep op partners zoals imec. In een latere fase, wanneer we de eerste productierijpe prototypes hebben, gaan we de kennis transfereren naar onze teams. Die zorgen dan bv. voor de organisatie van de installatie en de ondersteuning van het product. Zo is het bijzonder belangrijk dat onze boordcomputer eenvoudig te installeren is. Het maakt voor een vloot van een paar honderd vrachtwagens immers een groot verschil als je per vrachtwagen een uurtje nodig hebt, of een halve dag. En ook de organisatie van de ondersteuning is belangrijk. Bij elk product, en zeker bij zo’n gesofisticeerd pakket als het onze is een efficiënte ondersteuning nodig.”
imec werKt samen
Transics heeft een hardwaremodule ontwikkeld die vastgemaakt wordt in een oplegger en die draadloos gegevens over de oplegger doorstuurt naar de boordcomputer in de trekker. Het toestel stuurt elke minuut een signaal uit, en maakt daarbij gebruik van de 2.4GHz ISM-band. Door een doorgedreven optimalisatie van het energieverbruik kan het toestel vijf jaar blijven zenden. Zodra de boordcomputer weet dat er een oplegger gekoppeld is aan de trekker, wordt deze informatie doorgegeven aan het vlootbeheerssysteem van de transporteur. Naast de identiteit van de oplegger kan het toestel nog andere gegevens doorsturen, zoals de temperatuur in de oplegger. Patrick Bustraen: “Bij bepaalde transporten, bv. bloemen of groenten, is de temperatuur tijdens het transport een parameter die cruciaal is voor de verkoopwaarde van de vracht. Het gaat dus in dat geval om informatie die letterlijk geld waard is. De transporteur die deze dienst kan aanbieden heeft bijgevolg een voetje voor bij zo’n transporten.” Transics onderzoekt nu de mogelijkheden om dit toestel verder te perfectioneren, vooral met het oog op een ruimere inzetbaarheid. Zo is er bv. de vraag van transporteurs die met twee opleggers per trekker werken. Met het huidige toestel is het niet altijd mogelijk om de tweede oplegger te identificeren, omdat de ladingen soms de radiogolven absorberen. Verder hoopt Transics de technologie in de toekomst niet alleen te gebruiken
voor de identificatie van opleggers, maar ook van de waardevolle lading zelf die wordt vervoerd. Zo zou je bv. auto’s die worden vervoerd individueel kunnen taggen, maar ook paletten met elektronica of andere waardevolle goederen. In dat kader heeft imec een studie gedaan naar de meest robuuste draadloze communicatie. Zo hebben imec-experten metingen gedaan in verschillende scenario’s, met verschillende commercieel beschikbare zender/ontvangers, frequenties, modulatietechnieken, en verschillende types ladingen. Patrick Bustraen: “Onze ingenieurs kennen onze technologie en producten van binnen en buiten, maar ze hebben niet altijd de expertise en nodige tijd om alternatieve scenario’s te bestuderen. In zo’n geval doen we beroep op een partner waar die kennis wel aanwezig is. Uit deze studie hebben we geleerd op welke manieren we de communicatie nog zouden kunnen perfectioneren. Maar even belangrijk is dat de studie ook het blikveld van onze ingenieurs opent, en hen nieuwe mogelijkheden toont waar ze op dit moment niet mee bezig zijn. En door in contact te komen met imec, zien we ook wat er in de toekomst mogelijk zal zijn op het gebied van batterijtechnologie, draadloze verbindingen, en miniaturisatie. Met een combinatie van die zaken zie ik nog een mooie toekomst voor toekomstige oplossingen voor asset tracking.”
interConneCt 39, JulI 2012
13
nieuws uit de wereld – een greep van nieuwe technologieën
en toepassingen die momenteel wereldwijd worden ontwikkeld of al op de markt zijn. meer info bij deze nieuwsberichten op WWW.iMec.Be/iNtercoNNect
01
speLLetjes speLeN iN De operatieZaaL
01
Onze communicatie met computers gebeurt vandaag via de muis en het toetsenbord. Niet echt ‘natuurlijke’ interfaces zijn dat. Veel natuurlijker is het om bv. handgebaren te gebruiken. Bij games zagen we deze gesturebased communicatie al verschijnen. Denk maar aan Microsoft Kinect. Maar ook op Belgische bodem wordt technologie ontwikkeld voor gesturebased communicatie met elektronische toepassingen, meer bepaald door SoftKinetic. Zullen we deze nieuwe vorm van bediening ook buiten de gamingwereld zien opduiken? Daar ziet het wel naar uit. Zo kondigde Siemens aan dat ze met de Kinect-technologie van Microsoft een toepassing uitwerken waardoor chirurgen röntgenbeelden kunnen bekijken en besturen met handgebaren. Handig als je steriel moet werken. SoftKinetic sloot begin dit jaar een overeenkomst af met het Chinese Sumavision om gesture-control technologie in te zetten voor het bedienen van de televisie. Zullen we in de toekomst allerlei apparaten en toepassingen bedienen met gebaren? Waar zou uw bedrijf een dergelijke gebruikersinterface voor kunnen gebruiken?
02
02
eeN Huis uit De priNter Met 3D-printing kan je juwelen maken, vazen, knieprotheses. Een kijkje op de site van de Vlaamse bedrijven Materialise, Layerwise en Melotte doet je mond openvallen. Een Amerikaanse professor beweert nu dat we binnen vijf jaar ook huizen zullen 3D-printen. Hij ontwikkelde een 3D-printer die met vloeibare cement grote constructies kan maken tegen hoge snelheid (0.5m² in 20 seconden). Voorlopig is de grootte van de geprinte volumes nog beperkt, maar daar belooft snel verandering in te komen. NASA is alvast geïnteresseerd om de 3D-printer te gebruiken op maanexpedities en zo woonmodules te bouwen uit het maanzand. Zelf ziet de professor meer in het snel en goedkoop bouwen van huizen in gebieden waar natuurrampen de bestaande woonsten vernield hebben. Als huizen door 3D-printing mogelijk worden, zullen architecten hun creativiteit de vrije loop kunnen laten gaan. Ronde of zelfs spiraalvormige structuren zijn immers even makkelijk te bouwen als rechte vormen. Voor de 3D-printer dan.
14
InterConneCt 39, Juli 2012
nieuws uit de wereld – vervolg
01
03
taNDeNBorsteLtecHNoLogie iN De auto Dat het opladen van elektrische wagens gebruiksvriendelijker kan, beseft iedereen. Hoopvol is daarom de technologie die Qualcomm ontwikkelt waarbij de auto draadloos kan opgeladen worden via inductie. Inderdaad, net zoals je vandaag je elektrische tandenborstel oplaadt. Het systeem werkt op basis van een oplaadplaat onderaan de wagen die in combinatie met een tweede plaat gebruikt wordt die bv. in de vloer van je garage, op de parkingplaatsen van de supermarkt of zelfs in de snelweg kan ingebouwd worden. Ja, want zelfs al rijdend zouden auto’s opgeladen kunnen worden via dit inductiesysteem. Ook in Vlaanderen is men de mogelijkheden van een dergelijke technologie aan het bekijken, meer bepaald bij Flanders’ DRIVE, het onderzoekscentrum voor de voertuigindustrie. Samen met 11 industriële partners en onderzoeksinstellingen* wordt er gewerkt aan de toepassing van inductief laden voor elektrische auto’s en bussen. De haalbaarheid wordt bekeken, de efficiëntie en de praktische toepasbaarheid. Voor het opladen van wagens ligt de focus op het stilstaand laden. Voor elektrische bussen wordt ook de mogelijkheid bekeken om ze al rijdend op te laden. Hierdoor zouden de bussen met een beperkte batterij toch grote afstanden kunnen afleggen. Het vaste traject dat de bus volgt, moet dan op strategisch gekozen plaatsen uitgerust worden met inductieve laadtechnologie. In het najaar van 2012 zal Flanders’ DRIVE samen met het consortium de projectresultaten voorstellen. We kijken ernaar uit! * Industriële partners en onderzoeksinstellingen die met Flanders’ DRIVE samenwerken aan het project Inductief Laden voor Elektrische Voertuigen: Bombardier, Energy ICT, Infrax, Inverto, Katholieke Universiteit Leuven, Mobistar, NXP, OCW, Volvo Cars, Vrije Universiteit Brussel en Van Hool. Het project wordt financieel ondersteund door de Vlaamse overheid via IWT.
05
03
interConneCt 39, JulI 2012
15
04
DrijveNDe ZoNNeceNtraLe Een Israëlisch bedrijf startte twee pilootprojecten op waarbij ze drijvende zonnepanelen op water installeren. De eerste installatie drijft op de waterreserves van de Israëlische watermaatschappij Mekorot en de tweede op het koelwater van de Franse EDF-energiecentrale. Het gaat om concentrator-PV waarbij zonnecellen gecombineerd worden met spiegels om het zonlicht te concentreren op de zonnecel. Het bedrijf gebruikt daarvoor standaard silicium PV-modules. Doordat ze op het water drijven, kon een eenvoudig koelsysteem worden uitgewerkt dat de opwarming van de zonnecellen tegen gaat. Dit is belangrijk voor de levensduur en betrouwbaarheid. Ook kan een goedkoop rotatiesysteem gebruikt worden om de zonnecellen te draaien voor optimale zonne-inval. De Israëliërs geloven er sterk in dat door installatie van zonnecellen-op-water er heel wat land kan gespaard blijven en energie kan opgewekt worden. › Lees de paper over ‘Floating concentrated PV’
05 05
eeN Microscoop iN je BroekZak De Finse KMO KeepLoop Oy zag wel wat in de lenstechnologie ontwikkeld door een Fins onderzoekscentrum. Dankzij deze samenwerking brengt het bedrijf dit jaar een accessoire op de markt waardoor smartphones omgetoverd worden tot hogeresolutiemicroscopen. Ben je bijvoorbeeld een landbouwer die over z’n veld loopt en een vreemde bladziekte bespeurt? Of ben je verantwoordelijk voor de kwaliteit van drukwerk? Of ben je een dokter op huisbezoek en wil je die wonde of dat bloedstaal van naderbij bekijken? Dat kan nu dus met een compacte microscoopmodule die je magnetisch op de achterkant van je mobiele telefoon bevestigt, ter hoogte van de camera. Even aligneren, en je krijgt een resolutie tot op 1/100ste van een mm. Om een idee te geven: menselijke cellen zijn zichtbaar bij deze resolutie. Een mooie illustratie van hoe we in de toekomst onze smartphone zullen uitbreiden met allerlei accessoires en sensoren voor allerhande toepassingen.
04
16
InterConnect 39, Juli 2012
KMO’s slaan de handen in elkaar Twaalf Nederlandse KMO’s uit de sector industriële elektronica hebben hun technische keuken voor elkaar opengezet. Onder de noemer DevLab bundelen ze hun relatief kleine slagkracht voor onderzoek om meer kritische massa te creëren. Lex van Gijsel, Directeur van DevLab, geeft meer uitleg bij dit bijzonder initiatief.
InterConnect 39, Juli 2012
17
18
InterConnect 39, Juli 2012
LEX van gijsel
E
ind 2004 gaan twaalf Nederlandse KMO’s/ MKB’s met elkaar in zee om gezamenlijk aan onderzoek te doen. Ze zijn er van overtuigd dat je mee aan technologie-innovatie kan doen als je zelf aan de wieg staat van nieuwe ontwikkelingen. En dat je als klein bedrijf veel meer kan bereiken als je je kennis en expertise deelt met andere. Het zijn verder geen vreemden voor elkaar: ze zijn allemaal lid van Development Club, kortweg DevClub, een netwerk van zo’n vijftig bedrijven uit de sectorfederatie industriële elektronica. Slagkracht bundelen Lex van Gijsel: “De leden van DevClub komen een paar keer per jaar bij elkaar om een inhoudelijk programma af te werken. Eén keer per jaar is die ontmoeting wat uitgebreider. Dan wordt de bijeenkomst afgesloten met een informele activiteit, meestal gaan ze uit zeilen in Friesland. En die setting is de kraamkamer geweest van het DevLab-idee, het idee om met een aantal KMO’s gezamenlijk aan onderzoek te doen om uiteindelijk business te creëren voor de aangesloten bedrijven. KMO’s hebben meestal maar beperkte middelen om zelf aan onderzoek en ontwikkeling te doen. Door krachten te bundelen, kunnen ze de nodige kritische massa creëren om hun marktpositie op langere termijn te vrijwaren. Het geeft hen een voorsprong ten opzichte van andere
Vertrouwen Lex van Gijsel: “Momenteel telt DevLab dertien leden, verspreid over heel Nederland. Om DevLab te financieren, dragen de leden 1% van hun brutoloonsom bij. Dat zorgt voor een basisfinanciering, maar is onvoldoende om onderzoeksprojecten uit te bouwen. Daarvoor spreken we subsidiekanalen aan. Een belangrijk uitgangspunt is dat alle intellectuele eigendom die in DevLab-verband ontwikkeld wordt, door alle leden gebruikt mag worden. Die verregaande kennisdeling is niet evident voor een KMO. Om zoiets slaagkans te geven, is vertrouwen van cruciaal belang. En dat is iets wat moet groeien. Daar hebben de informele activiteiten in DevClubverband heel wat toe bijgedragen. Tot zeven jaar na de oprichting van DevLab hebben we trouwens geen formele afspraken op papier gezet. Pas in 2011, toen de kennis die zich binnen DevLab ontwikkelde dichter bij de markt kwam te staan, hebben we alles formeel in een document gegoten.”
leden van DevLab bepalen zelf de onderzoeksagenda. We zijn gestart met een grote brainstorm met als centrale vraag: waar wil je met je bedrijf staan binnen tien jaar, en wat kom je nog te kort om dat te bereiken? Na verdere filtering en prioritering ontstond er een lijst met onderwerpen op basis waarvan we zogenaamde droomprojecten hebben gedefinieerd. Bekijk een droomproject als een punt op de horizon waarnaar we willen streven. Niet met het idee om dat product daadwerkelijk te realiseren, wel om richting te geven aan het onderzoek en tijdens het traject innovaties te doen waar je als bedrijf wat mee kan doen. Gaandeweg komen er automatisch technologieën naar boven waar we allemaal toekomst in zien. Op zo’n moment maken we daar een focusgebied van. Zo is het focusgebied draadloze sensornetwerken ontstaan. Op het moment dat we zien dat die kennis in concrete producten terechtkomt, dan is de tijd gekomen om weer verder te gaan met het droomproject en nieuwe focusgebieden te laten ontstaan.” Voor de uitvoering van hun onderzoek werken de DevLab-leden nauw samen met onderzoeksinstituten en universiteiten.
Droomprojecten De laatste jaren werken de leden vooral op gebied van draadloze sensornetwerken samen. Ook die keuze is er gaandeweg gekomen. Lex van Gijsel: “De
Een school vissen Lex van Gijsel: “Binnen het focusgebied van draadloze sensornetwerken hebben we een platform ontwikkeld, MyriaNed, een zelforganiserend draad-
kleine bedrijven die bestaande innovaties gewoon opnemen. De twaalf KMO’s die instapten, waren hiervan overtuigd.”
InterConnect 39, Juli 2012
“Een belangrijk uitgangspunt is dat alle intellectuele eigendom die in DevLab-verband ontwikkeld wordt, door alle leden gebruikt mag worden. Die verregaande kennisdeling is niet evident voor een KMO. Om zoiets slaagkans te geven, is vertrouwen van cruciaal belang.”
loos sensornetwerk. De meeste netwerken of systemen werken op basis van een hiërarchie. Wij hebben een platform ontwikkeld dat bestaat uit verschillende nodes of knooppunten die elk zelf beslissen wat ze doen op basis van informatie die ze ontvangen van de nodes om hen heen. Onze inspiratie haalden we uit de natuur en de manier waarop die omgaat met complexe systemen. Neem nu een school vissen of een zwerm vogels. Ieder individu heeft zijn eigen gedrag. En de wisselwerking tussen al die individuen leidt tot een zeker groepsgedrag. Maar er zit geen hiërarchie in, er is niet zoiets als een dirigent die zegt wat er moet gebeuren. Wij hebben zo’n systeem vertaald naar een technische implementatie. Met ons platform kan je toepassingen maken waarin duizenden nodes met elkaar samenwerken in één groot gedistribueerd systeem. We hebben er verder voor gezorgd dat het systeem erg energiezuinig is om uiteindelijk autonoom te kunnen worden.” Ecosysteem Met zijn activiteiten slaat DevLab een brug tussen het bedrijfsleven en de academische wereld. Lex van Gijsel: “Bij ons zitten hoogleraren en bedrijfsmensen samen rond de tafel. Door die wisselwerking speelt DevLab een rol in het valorisatieproces, waarbij meer fundamentele kennis kan toegepast worden in concrete producten. Maar evengoed
wordt het onderzoek dat gevoerd wordt in bv. universiteiten beïnvloed door de (markt)kennis die in de bedrijven aanwezig is (vraaggestuurd onderzoek). Ons model kan in andere landen, in andere sectoren ook succes hebben. Maar de belangrijkste sleutel om zo’n bijzonder initiatief te doen slagen, blijft het wederzijds vertrouwen tussen de partners. En dat is bij ons gegroeid op de wateren van Friesland.”
Imec en Holst Centre werken samen
Imec en Holst Centre zijn partner van DevLab. In het focusgebied rond draadloze sensornetwerken brengen imec en Holst Centre hun kennis in rond ultrazuinige elektronica, energie-oogsters en laagvermogen draadloze communicatie.
19
20
InterConnect 39, Juli 2012
Na de smartphone, HET smarthome? Elektronica in wagens maakt elk nieuw model intelligenter, en onze smartphone puilt uit van de slimme toepassingen. Maar wanneer zullen we ook elektronica toelaten om ons huis slimmer te maken? Volgens Guy Kasier, expert in domotica, zullen vergrijzing en rationeel energieverbruik belangrijke factoren zijn voor de doorbraak van de slimme woning.
interConneCt 39, JulI 2012
w
at is een slimme woning? Wat is domotica? Daar begint het probleem al volgens Guy Kasier. Als ex-installateur, lesgever, schrijver en consultant in domotica komt hij in contact met installateurs en fabrikanten en is hij op de hoogte van de mogelijkheden en de problematiek van domotica. containerwoord Guy Kasier: “Domotica is een containerwoord. Iedereen verstaat er iets anders onder. Wil men alleen een alles-uit knop, of wil men verschillende sferen kunnen creëren met de verlichting? Is vooral het regelen van de verwarming op kamerniveau belangrijk, eventueel zelfs van op afstand? Of wil men voor de veiligheid lichten en rolluiken kunnen activeren, ook als men niet thuis is. Als vandaag een bouwheer, architect en installateur naar Batibouw gaan, hebben ze nadien elk een andere invulling voor domotica. Als de architect dan in zijn offerte aan de elektrische installateur zegt: doe maar domotica, begint het probleem. Zolang je de invulling ervan niet concreet maakt, zit je naast elkaar te praten.” gratis wegwijzer En net om dat probleem op te lossen, werd een gratis gids opgesteld door BCDI1, In-HAM2, NAV3 en VEI4. Ook Guy Kasier werkte mee aan deze gids: “Het is een handige tool voor alle partijen om elkaar te begrijpen als het om domotica gaat. Heel concreet worden de belangrijkste mogelijkheden van domotica beschreven. De bouwheer kan bv. aanduiden welke functies hij zeker wil, en welke zeker niet. Daarmee kunnen de architect en de installateur aan de slag om op een efficiënte manier een systeem te kiezen en een installatieplan uit te werken. De verschillende organisaties hebben de gids voorgesteld aan installateurs, architecten, fabrikanten en de zorgsector. En hij zal ook in het Engels vertaald worden. We hopen hiermee het gebruik van domotica een extra boost te geven.”
zuinigere woning Vandaag wordt maar in 3 tot 5% van de nieuwbouwwoningen domotica geïnstalleerd. Dat is volgens Guy Kasier veel te weinig: “Er heersen nog veel vooroordelen over domotica, bv. dat het enkel voor de luxevilla’s is weggelegd. Mensen steken liever wat meer geld in een mooie keuken, dan in ‘onzichtbare’ domotica. De meerprijs t.o.v. een klassieke elektrische installatie is zo’n 2%. Dat heb je snel terugverdiend als je je woning daardoor energiezuiniger kan maken.” Want door de stijgende energieprijzen en de komst van het slimme elektriciteitsnet zal dat aspect van domotica – het energiezuiniger maken van de woning – aan belang winnen. Guy Kasier: “Met domotica kan je bv. de temperatuur in elke ruimte apart regelen, zelfs vanop afstand. Dat is vandaag al een groot pluspunt. In de toekomst zullen er huishoudtoestellen komen die bv. aan- en uitgeschakeld kunnen worden afhankelijk van de huidige elektriciteitsprijs. Als je zo’n toestellen hebt, samen met domotica, heeft dat zeker een meerwaarde om alle mogelijkheden van die toestellen te benutten.” zorgdomotica Een ander aspect waarvoor domotica uiterst nuttig is, is om ouderen te assisteren in hun woning. Ze kunnen daardoor langer zelfstandig blijven wonen. Guy Kasier: “Er bestaan stand-alone systemen zoals een PAS-toestel, een personenalarmsysteem. Als er iets gebeurt, kan je op een alarmknop drukken op dit toestel en maakt het automatisch verbinding met een hulpverlener of familielid. Of je kan een knop op een bijhorende armband indrukken. Als je zo’n systeem kan integreren met domotica, wordt het plaatje compleet. Op het moment dat de alarmknop wordt ingedrukt, kunnen bv. tv en radio worden uitgezet om de spreek/luisterverbinding van het PAS-systeem niet te storen; de buitenverlichting kan gaan flikkeren zodat ook de buren weten dat er iets aan de hand is, enz. Een ander voorbeeld van zorg-
1: BCDI, Belgisch centrum voor domotica en immotica / 2: In-HAM, advies- en innovatiecentrum voor assistieve technologie 3: NAV, Vlaamse architectenorganisatie / 4: VEI, Vlaams elektro-innovatiecentrum
21
guY KASier
domotica voor alleenstaande ouderen is activiteitsregistratie. Als er bv. ’s ochtends na 11u nog steeds geen activiteit in de woning is, kan dit een teken zijn dat er iets mis is en kan een familielid gewaarschuwd worden.” In Nederland wordt dergelijke zorgdomotica al vaker gebruikt in woningen. Guy Kasier: “Daar ligt dat iets gemakkelijker omdat ze er aan projectbouw doen. Een hele wijk huizen wordt door een projectbouwer neergezet. Eén team van architecten, elektrische installateurs, enz. kan beslissen over al die huizen. Terwijl dat in België individueel voor elk huis moet gebeuren. In België is er zeker nood aan zorgdomotica in rusthuizen, seniorenflats, en in de eigen woning waar men langer wenst te blijven wonen. Het wordt hoog tijd dat men de mogelijkheden van domotica gaat zien en dat we afstappen van de klassieke opvatting die we nog steeds hebben van een huis.”
imec werKt samen
De ontwerpgids ‘Geïntegreerde leef- en woonautomatisering’ kwam tot stand in het gelijknamige IWT-project, met als partners BCDI, In-HAM, NAV en VEI. Imec zat in de gebruikerscommissie vanuit zijn expertise op het vlak van draadloze sensoren. De gids is gratis te downloaden via www.vei. be. Een aanrader voor al wie geïnteresseerd is in domotica!
22
InterConnect 39, Juli 2012
Dunnefilmzonnecellen van eigen bodem Dunne-filmzonnecellen blinken nog niet uit in efficiĂŤntie. Maar ze beloven goedkoop te zijn, licht, flexibel en makkelijk integreerbaar. Daarmee verdienen ze zeker hun plaats in het zonnecellandschap. Hein Willems, Directeur van Solliance, legt uit hoe Vlaanderen en Nederland daar samen aan werken.
InterConnect 39, Juli 2012
D
e markt van zonnecellen en zonnepanelen is één van de snelst groeiende. Het in 2011 geïnstalleerd vermogen aan zonnepanelen piekte tot 67 Gigawatt, in 2010 was dit ‘nog maar’ 40 Gigawatt. Zonnecellen uit kristallijn silicium hebben hierin een marktaandeel van meer dan 80%. Het overblijvende deel is groot genoeg voor dunnefilmzonnecellen. Bij dat type zonnecellen wordt per vierkante meter veel minder materiaal gebruikt omdat alleen met dunne lagen wordt gewerkt.
Sterke troeven Hein Willems: “Zonnecellen uit kristallijn silicium hebben de afgelopen tien jaar zowel op gebied van efficiëntie als op gebied van productiekosten alle verwachtingen ingelost. Qua kosten zitten ze rond de magische één euro per wattpiek voor de modules. Wil je met dunne-filmzonnecellen die markt betreden, dan moet je marktsegmenten zoeken waar ze het beter doen dan kristallijn silicium. Je moet niet verwachten dat ze de komende vijf jaar kunnen concurreren op gebied van effi ciëntie, maar je moet gebruik maken van hun specifieke eigenschappen, zoals hun laag gewicht en grotere flexibiliteit. Heel wat daken kunnen het gewicht van kristallijn-siliciumzonnecellen niet dragen. Daar zit al een aanzienlijke markt. Daarnaast zijn dunne-filmzonnecellen vanwege hun flexibiliteit goed geschikt om te integreren in bouw elementen. Qua kosten zal je hier natuurlijk ook grid parity moeten bereiken, het punt waarop zonnestroom dezelfde prijs krijgt als die uit het net. Naar mijn verwachting zullen dunne-filmzonnecellen op termijn zelfs goedkoper worden dan kristallijn-siliciumzonnecellen, aangezien je aanzienlijk minder materiaal nodig hebt en er rollto-roll productieprocessen zijn die een veel lagere kostprijs mogelijk maken.” Krachten bundelen Met dit potentieel voor ogen sloegen vorig jaar een aantal Nederlandse en Vlaamse onderzoeksinstellingen en universiteiten de handen in elkaar om, in nauwe samenwerking met de industrie, hun O&O op gebied van dunne-filmzonnecellen samen te brengen. Hein Willems: “Vanuit ECN, Nederlands onderzoeksinstituut voor duurzame energie, stelden we vast dat er in de brede regio Eindhoven heel wat kennis en industrie aanwezig was op gebied van dunne-filmzonnecellen. We beseften dat als we dat konden samenbrengen, we de nodige slagkracht en kritische massa zouden creëren om dunne-filmzonnecellen op de wereldkaart te plaatsen.” Dit samenwerkingsverband kreeg in 2011 de naam Solliance en de financiële steun
van de Nederlandse provincie Noord-Brabant. Hein Willems: “We willen met de beste spelers ter wereld samenwerken om de ontwikkelingen op gebied van dunne-filmzonnecellen te versnellen. Dit doen we door kennis op te bouwen, nieuwe celconcepten, machines en productielijnen te ontwikkelen, en zo de overstap van lab naar fab mogelijk te maken. En dit willen we bereiken in nauwe samenwerking met de regionale industrie. Uiteindelijk willen we hier in de technologiedriehoek Eindhoven-Leuven-Aken een behoorlijke bedrijvigheid neerzetten.” Verschillende programma’s Hein Willems: “Samen met de industrie hebben we voor drie programma’s gekozen: organische zonnecellen (OPV), koper-indium-gallium-selenideof CIGS-zonnecellen en dunne-filmsiliciumzonnecellen. Ieder type cel heeft zijn eigen dynamiek en roadmap. Neem OPV, dat markten zal kunnen bedienen die geen enkele andere cel kan bedienen. Het idee is dat je over vier à vijf jaar organische modules kan produceren met een breedte (tot 1m40), lengte en kleur naar keuze, compleet flexibel. Je zal er veel mee kunnen: tussen glas persen, op je huis plakken... Maar er moet nog hard gewerkt worden aan hun stabiliteit en efficiëntie. Dunnefilmzonnecellen uit silicium hebben dan weer een enorm duurzaamheidsvoordeel aangezien silicium helemaal niet schaars is. CIGS-zonnecellen zitten de laatste jaren sterk in de lift. Op dit ogenblik halen ze de hoogste efficiëntie van alle technologieën van dunne-filmzonnecellen. En door verder te werken aan zowel de materiaal- als de procesparameters kan deze efficiëntie nog verhoogd worden. Voor CIGS bekijken we ook de mogelijkheden om de materialen te vervangen door nog meer duurzame alternatieven. Het is geen kwestie van welk type dunne-filmzonnecel het meest matuur is: ze hebben allemaal hun sterktes. Er is nog niet iets als een silver bullet. Alle kansen liggen nog open. Diegene die er het meest creatief en slim mee omgaat, zal het uiteindelijk halen.” Verschillende samenwerkingsmodellen Die verschillende dynamiek vertaalt zich ook in de manier waarop de verschillende instituten en bedrijven in Sollianceverband met elkaar samenwerken. Hein Willems: “Met Solliance geloven we sterk in de kracht van open innovatie en gezamenlijk onderzoek, in die zin dat je met z’n allen de kennis deelt. Maar we vullen dat vooral ook heel functioneel in. Hoe verder een technologie van de markt staat, hoe eenvoudiger gezamenlijk onderzoek is. Dat geldt het sterkst voor OPV, waarvoor er nog bijna geen fabrikanten op de markt zijn.
23
Voor CIGS en dunne-filmsiliciumzonnecellen ligt dat voor bepaalde onderdelen van de productielijn anders. Daar waar het nodig is, werken we bij alle type cellen ook in ‘één op één’-mode samen met een bedrijf.” O&O is de sleutel Hein Willems: “We staan ook open voor nieuwe partnerships uit de (cross-border) regio, en dat kunnen bedrijven zijn van diverse pluimage. Veel bedrijven hebben kennis in huis waarvan ze niet weten dat die ook toepasbaar is op zonnecellen. Neem het voorbeeld van Smit Ovens. Zij maakten vroeger ovens om beeldbuizen te fabriceren. Maar daar was op een gegeven moment geen droog brood in te verdienen. Nu zijn ze een belangrijke leverancier van ovens voor zonnecelproductie. Bedrijven moeten goed om zich heen kijken, zien of ze hun kennis niet kunnen investeren in een groeimarkt zoals die van de zonnecellen. Momenteel kent de zonnecelindustrie een dip vanwege overproductie. Maar door de enorme stijging van de toekomstige vraag naar zonnecellen zal de markt voor de producenten en machinebouwers zich niet alleen herstellen maar ook aanzienlijk stijgen. De vraag is niet wanneer – dat zal waarschijnlijk zelfs binnen het jaar zijn – de vraag is of we met z’n allen de dynamiek, creativiteit en aandacht voor innovatie zullen hebben om het onze industrie mogelijk te maken die markt te veroveren. En dat kan alleen door samen te werken, door alle bedrijven bij elkaar te brengen die kennis hebben van de verschillende deelaspecten. Je moet altijd blijven investeren in O&O, ook als het minder gaat. Je mag alles beknotten, de hele productie stilleggen, maar de O&O moet je altijd overeind houden, anders houdt het op. Deze sector is wat dat betreft keihard.”
Imec werkt samen
Sinds september 2011 voert imec zijn dunnefilmzonnecelonderzoek uit in Sollianceverband. Imec is volledig partner met nadruk op OPV en (alternatieven voor) CIGS. Holst Centre is vanaf het begin betrokken geweest bij de oprichting en totstandkoming van Solliance en richt zich op roll-to-roll productietechnologie, vooral op het gebied van OPV op flexibele ondergrond. Andere partners zijn ECN, TNO, Holst Centre en de Technische Universiteit Eindhoven.
24
InterConneCt 39, Juli 2012
imec-nieuws
— extra info over deze berichten op
WWW.iMec.Be/iNtercoNNect. lees ook op WWW.iMec.Be/persBericHteN
over onze technologische doorbraken en nieuwe partnerships.
01
01
epiLepsieceNtruM test iMec’s HartpLeister Het Nederlandse Kempenhaeghe is een centrum waar patiënten met epilepsie of slaapstoornissen terecht kunnen. Er zijn ook woongelegenheden voor mensen met complexe vormen van epilepsie. Als expertisecentrum zijn ze steeds op zoek naar nieuwe systemen voor diagnose en behandeling. Zo zijn ze bv. op zoek naar een patiëntvriendelijk systeem dat epilepsieaanvallen kan detecteren en een alarm kan sturen wanneer dit gebeurt. Zo kwamen ze terecht bij de electrocardiogram- of ECG-pleister van imec en Holst centre. Het idee is om epilepsieaanvallen te detecteren op basis van een specifiek patroon in het ECG, en vervolgens draadloos een alarmsignaal uit te sturen. De ECG-pleister bevat ook een versnellingsmeter waardoor de epilepsieaanvallen nog betrouwbaarder kunnen gedetecteerd worden. Vooral voor patiënten die tijdens hun slaap aanvallen krijgen, is deze toepassing van de hartpleister zeer belangrijk. De tweede reeks testen met de hartpleister in het Kempenhaeghe-centrum zijn net afgelopen en de resultaten zijn zeer hoopgevend. Een derde reeks testen start weldra. › Lees online de paper met technische resultaten van de klinische validatie
03
iMec’ers aaN Het WoorD Eind april stelde imec zijn jaarresultaten van 2011 voor. Met een omzet van 300 miljoen euro – een groei van 5% – kan algemeen directeur Luc Van den hove terugblikken op een uitdagend, maar positief jaar. In het algemeen jaarverslag laten we imec’ers aan het woord over deze uitdagingen, positieve resultaten en toekomstvisies. Via videofragmenten, artikels en korte nieuwtjes krijgt u een mooi beeld van waar het bij imec allemaal om draait. › http://annualreport.imec.be
03
interConneCt 39, JulI 2012
02
25
02
rijpeNDe seNsor Zet een fruitschaal nooit naast een vaas met bloemen. Fruit produceert het gas ethyleen waardoor de bloemen gaan verouderen. Net voor dit gas ethyleen hebben imec en Holst Centre een (elektrochemische) sensor ontwikkeld. Het meten van ethyleen is bv. interessant voor verdelers van fruit die het gas gebruiken om het rijpingsproces in gang te zetten en te controleren. Vandaag moeten ze logge apparaten gebruiken voor ethyleenmetingen. Daarin brengt de kleine sensor van imec en Holst Centre nu verandering. Imec en Holst Centre maakten de ethyleensensor op een goedkope, plooibare ondergrond. Dit is een eerste stap in de richting van een slimme verpakking voor fruit (met geïntegreerde sensor). Hierop kan de consument zien hoe rijp het fruit is dat hij koopt. Verder onderzoek richt zich op het verhogen van de gevoeligheid van de sensor, de verdere verkleining ervan en het testen bij opslag en transport van fruit.
05 04
oNLiNe LereN via iMec acaDeMy Je wist waarschijnlijk al langer dat je op de website van imec academy een overzicht vindt van alle seminaries en cursussen die imec organiseert. Maar nu zal je ook vanuit je luie zetel (of comfortabele kantoorstoel) cursussen kunnen volgen, online dus. Een 50-tal titels zijn vandaag al beschikbaar rond thema’s als geavanceerde chiptechnologie, slimme systemen, biomedische elektronica, organische elektronica, energiezuinige draadloze communicatie en energie. Een aantal is gratis te bekijken (mits registratie) en een deel zal tegen betaling ter beschikking gesteld worden. Neem dus snel een kijkje op de vernieuwde website van imec academy! › www.imec-academy.be
04
26
InterConneCt 39, Juli 2012
In het visionair seminarie ‘tHe Next MoBiLe experieNce’ keken de sprekers in hun professionele glazen bol. ze vertelden hoe ze de mobiele platformen de volgende jaren nog verder zien evolueren, zowel op het vlak van het gebruik, van de interfaces, als van de hardware.
M
obiele telefoons evolueren razend snel. De hardware wordt veelzijdiger, er komen alsmaar meer toepassingen, en we gebruiken ze in meer en andere contexten. Je kunt er natuurlijk nog steeds mee telefoneren, maar dat is voor velen al lang niet meer de belangrijkste functie. meet jezelf Een smartphone is bv. een ideale machine om gegevens over jezelf te meten, bij te houden, te analyseren, en te delen met anderen. Je hebt de camera, de sensoren, de opslagcapaciteit, en de permanente verbinding, bv. met sociale netwerken. Daarrond ontstaan een groeiend aantal toepassingen, dikwijls zelfs met extra sensoren en gadgets die we kunnen koppelen aan onze smartphones.
Erik Duval, professor computerwetenschappen aan de KU Leuven: “Iemand die regelmatig loopt kan zo van elke tocht automatisch de route bijhouden, maar ook zijn snelheid of de hellingen die hij opgelopen heeft. En in combinatie met een hartslagmeter kan hij ook gegevens over zijn conditie toevoegen. Met een andere toepassing kan je meten hoe lang je slaapt, en zelfs wat de kwaliteit is van die slaap. Of je kan continu je energiebalans in de gaten houden. Zo’n toepassing combineert je bewegings- en slaappatronen met je voeding. Die laatste gegevens moet je voorlopig nog wel manueel ingeven.
stelling hebben om over een half jaar een marathon te lopen, of om 10 kilo af te vallen. Het bijhouden van je gegevens en de vooruitgang die je maakt kunnen je daarbij ondersteunen. Bovendien kun je die gegevens ook gaan delen met gelijkgezinden, wat weer een extra motivatie kan zijn.”
Een belangrijke reden waarom mensen zichzelf monitoren en de resultaten delen is om hun activiteiten en doelstellingen te ondersteunen. Zo kan je als doel-
David Geerts, onderzoeksmanager van het Centre for User Experience Research, KU Leuven: “Belangrijk om tot zo’n natuurlijk ontwerp te komen is human
natuurlijK geBruiK Een belangrijk element voor het succes van dergelijke nieuwe toepassingen is dat ze ervaren worden als zinvol en natuurlijk, en dat ze nauw aansluiten bij het dagelijkse leven.
© Nokia
de volGende GeneratIe smartphones
interConneCt 39, JulI 2012
centered design. Dat is ontwerpen waarbij je rekening houdt met de gebruiker en de context waarin een toepassing of een apparaat zal worden gebruikt. We zien bijvoorbeeld dat mensen hun mobiele toestel gebruiken in omgevingen waar veel ander geluid is. Een deel van dat geluid is achtergrond, maar andere geluiden zijn van levensbelang, bijvoorbeeld het geluid van een sirene, een fietsbel, of een remmende auto. Op zo’n moment moet je mobiele toepassing zichzelf stiller zetten, en misschien ook het scherm dimmen. Vanuit dergelijke observaties kun je nu nieuwe eisen gaan stellen aan mobiele toestellen. Ze moeten bv. het achtergrondgeluid kunnen meten, en eventueel zelfs interpreteren.” Een mooi voorbeeld van zo’n toekomstige natuurlijke mobiele interface is bedacht door Nokia. Het gaat om een ellipsvormig flexibel toestelletje. Het oppervlak is indrukbaar. Je kunt het buigen, plooien, schudden, en in alle richtingen vervormen. Voorlopig bestaat dit toestel enkel als een concept, maar het geeft een goed idee van wat de toekomst in petto heeft. Een ander voorbeeld is de SixthSense die in de MIT-labs (Verenigde Staten) is bedacht, en waarmee wel al demonstraties zijn gegeven. Een van de mogelijkheden is dat je een toepassing projecteert op een oppervlak, bijvoorbeeld op je hand, of op de muur, of op een product in de supermarkt, of op de persoon die voor je staat. Je kunt dan met je toepassing werken via die natuurlijke interface. Kun je het maKen? Of je het nu hebt over een smartphone of een tabletcomputer, van gelijk welk merk of model, de componenten zijn voor een groot deel dezelfde. Het gaat om een blokkendoos met een batterij, de hardware voor de draadloze verbindingen, een processor en geheugens, een scherm, en meestal ook nog één of meerdere camera’s en sensoren. Dat zal ook in de toekomst zo blijven. De vraag is in welke mate die componenten zullen evolueren om de hierboven geschetste nieuwe toepassingen te ondersteunen. Rudy Lauwereins, directeur imec technology office: “Bij imec doen we onderzoek naar nieuwe types
van schermen, met elektronica die kan gedrukt worden op flexibele oppervlaktes. Zo kunnen we op termijn komen tot flexibele of zelfs oprolbare beeldschermen. Die kunnen gebruikt worden om de plooibare interfaces te maken, zoals in het concept van Nokia. Of om een kleine smartphone te voorzien van een groter, oprolbaar scherm. Wat de camera’s in mobiele toestellen betreft gaan we zeker nog naar hogere resoluties, maar dat levert niet zoveel toegevoegde waarde. Het is veel interessanter om bv. betere zoomlenzen te maken. Op de huidige toestellen is de zoom digitaal: bij het inzoomen worden de extra pixels geëxtrapoleerd uit het al opgenomen beeld. Digitaal inzoomen levert dus geen extra scherpte of bijkomende beelddetails. Dat zou wel kunnen door gebruik te maken van microspiegels. Daarmee kunnen we kleine lenzen maken zonder bewegende glazen optica. Lenzen die in principe even goed zijn als de dure grote lenzen op digitale reflexcamera’s. En ook de beeldsensoren zelf kunnen we nog verbeteren. In plaats van drie kleuren op te nemen (rood, groen, blauw), kunnen we voor elk punt in het beeld een veel vollediger spectrum meten. Zo’n spectrum is een vingerafdruk die op een unieke manier een materiaal kan identificeren. Dus met zo’n beeldsensor kun je materialen herkennen, of de kwaliteit van je voedsel controleren. Als je dan je smartphone wil gebruiken om bij te houden hoeveel calorieën je eet, dan hoef je enkel nog een foto te nemen van je bord. De camera herkent zelf het soort voedsel en de hoeveelheid.” Mobiele toestellen bevatten nu al accelerometers, gyroscopen, en gps-ontvangers. Maar er zijn nog een hele reeks andere sensoren op komst waarmee we mobiele toestellen slimmer kunnen maken. Er is bv. de elektronische neus, een sensor die in staat zal zijn om duizenden verschillende stoffen in de lucht te herkennen. Zo zou je de luchtvervuiling in je kantoor kunnen monitoren. Rudy Lauwereins: “Een andere mogelijkheid die we zien opduiken, is dat de smartphone een basisstation wordt voor een aantal sensoren rond en op je lichaam. Zo hebben we bij imec al een hartmonitor
27
gemaakt in de vorm van een pleister die zijn gegevens draadloos naar een smartphone kan sturen.” Het geheugen van de mobiele toestellen blijft nog een hele tijd aan hetzelfde tempo groeien. In 2018 kunnen we op een chip ter grootte van een pinknagel 16 terabyte opslaan. Dat komt overeen met 10 jaar video in YouTube-kwaliteit. En als de groei van het geheugen op hetzelfde ritme verder gaat, kunnen we tegen 2028 ons volledig leven op 3DHDTV-formaat opslaan. Erik Duval: “Deze evolutie sluit aan bij de behoefte die we nu al zien bij sommigen om hun volledige leven te documenteren. Ze nemen dan bv. een foto bij elke gebeurtenis, en voorzien die van commentaar. Binnen enkele jaren kunnen ze hun volledige leven opslaan en documenteren met alle mogelijke omgevingsparameters.” Rudy Lauwereins: “En natuurlijk heeft een mobiel apparaat ook een draadloze verbinding, die nu bestaat uit een chipset met antenne-interface. Dat alles zal geïntegreerd worden op 1 chip, die veel flexibeler en contextgevoeliger zal zijn. De capaciteit zal groter worden, en zal automatisch aangepast worden aan de snelheid en positie van de gebruiker. En de chip zal zelf bepalen over welk frequentiekanaal hij zal communiceren, afhankelijk van de situatie.” David Geerts: “Technisch zijn dat zeer complexe oplossingen, maar het resultaat zal zijn dat de ontwerpers van mobiele platformen veel minder beperkingen hebben, en dat ze dus veel comfortabelere apparaten en toepassingen kunnen maken.”
imec informeert
LeuvenInc, de Leuvense netwerkorganisatie, organiseert regelmatig visionaire seminaries. Experten van imec en andere kennisinstellingen en bedrijven schetsen er toekomstige ontwikkelingen en toepassingen. Meer informatie op www.leuveninc.com
28
InterConnect 39, Juli 2012
DOORGELEZEN
— Een imec-medewerker selecteert een boek, en geeft – vanuit zijn expertise – aan waarom dat boek het lezen waard is. Herman Maes, Senior Vice-President INVOMEC, las ‘Steve Jobs, de biografie’ van Walter Isaacson (678 pagina’s – Spectrum, 2011).
Apple-fan van het eerste uur Herman Maes maakte de ontwikkeling van de chip van op de eerste rij mee. Hij ontmoette, tijdens zijn doctoraatsstudie en daarna, een aantal van de pioniers van de moderne elektronica. Hij maakte ook deel uit van het team dat in 1984 onder leiding van Roger Van Overstraeten imec oprichtte. Herman Maes is een Apple-fan van het eerste uur, gefascineerd ook door de figuur van Steve Jobs.
interConneCt 39, JulI 2012
H
erman Maes: “In 1983 was ik onderzoeksleider bij ESAT, het departement elektrotechniek van de KULeuven. Als ik in die tijd een rapport moest maken, dan moest ik eerst een handgeschreven versie inleveren bij een pool van secretaresses. Als ik geluk had kwam de opdracht dan terecht bij iemand die dat goed kon, en kreeg ik mijn tekst min of meer foutloos terug. In het andere geval moest de tekst met veel geduld en Tipp-Ex verbeterd worden. Roger Van Overstraeten gaf ons toen de gelegenheid om een ‘woord-processor’ te kopen. Zo noemden wij de eerste desktop computers die rond die tijd te krijgen waren. Ik heb toen een Apple Macintosh gekocht, vooral op basis van een mooie brochure die ik toevallig zag. Het was de tweede Apple Macintosh die in Leuven verkocht werd.” Het ging om de Macintosh 128K, die in oktober 1983 aan de pers werd voorgesteld. Het was niet de eerste succesvolle computer van Apple, dat was de Apple II die in 1977 werd geïntroduceerd. Het was wel de eerste desktop computer die gebruik maakte van een muis en een grafische interface. Herman Maes: “Mijn eerste Mac had al alle eigenschappen die de Apple producten nog altijd kenmerken. En in de biografie van Steve Jobs lees je hoe sterk die samenhangen met zijn persoonlijkheid. Hoe de man met zijn interesses en obsessies, zijn creatieve en destructieve kanten, écht de vorm bepaalde van die producten, die net daardoor volledig anders waren dan alle andere computers uit die tijd. Mijn Mac was bijvoorbeeld verpakt in een perfect afgewerkte doos. Niets te veel, geen millimeter te groot. Binnen de 10 minuten nadat ik hem had uitgepakt was ik aan het werk. Bij andere computers moest je daarvoor eerst de handleiding bestuderen. De grafische user interface, de muis, het gebruik van fonts – dat alles was uniek in die tijd. Maar het zat allemaal zo goed in elkaar dat je er direct mee
29
kon werken, alsof het er altijd al was geweest. De computer bestond uit een scherm en de behuizing in één stuk. Je kon er niets aan toevoegen, je kon het toestel zelfs niet openmaken. En op de binnenkant van de behuizing, onzichtbaar dus, stonden de handtekeningen van iedereen bij het originele Macintosh-team. Dat tekent de über-perfectionist die Steve Jobs was: zelfs wat onzichtbaar was moest perfect zijn.” Steve Jobs heeft de auteur zelf benaderd om deze biografie te schrijven. Hij heeft er volop aan meegewerkt, maar de schrijver toch de vrije hand gegeven in interviews met familieleden, vrienden, vijanden, concurrenten en collega’s. Het boek verscheen uiteindelijk kort na zijn dood, en is wellicht het enige Jobs-product waarvoor hij de controle heeft losgelaten. Herman Maes: “In het boek lees je waar die eigenzinnigheid van Steve Jobs vandaan komt. Zijn persoonlijk verhaal, dat niet altijd even fraai is, maar tegelijk ook het verhaal van Silicon Valley. Het voorbeeld van Bill Hewlett en Dave Packard, die in 1939 in dezelfde buurt, en ook in een garage, een bedrijfje oprichtten dat zou uitgroeien tot het grote HP. Het belang van de community van elektronica-ingenieurs die groeide rond de defensieindustrie. En dat alles tegen de achtergrond van de hippiecultuur van de late jaren 60, de drugs en de muziek. Steve Jobs was een groot bewonderaar van Bob Dylan, een passie die we delen.” Herman Maes: “Na het lezen van dit boek blijft er bij mij één vraag hangen: hoe is het mogelijk dat iemand met zo’n extreme karaktertrekken toch zo inspirerend kan zijn. Steve Jobs was iemand die op vergaderingen riep en huilde, die zijn naaste medewerkers uitschold en uitperste, die alles zwart-wit zag, die zich tot in het extreme met details bezighield. En toch verzamelde hij een dream team rond zich dat bereid was om dat allemaal te ondergaan. Dat is voor mij de kern van het raadsel Steve Jobs.”
HerMAn MAeS
WaaroM Dit Boek LeZeN? deze biografie geeft een beeld van een tijdsgeest en van een plaats die bepaald heeft hoe onze werkplek, onze job, en zelfs een deel van ons privéleven er nu uitziet. een boeiende terugblik voor hen die het allemaal meegemaakt hebben; een eye-opener ook voor de jongere generatie.
Wie is WaLter isaacsoN? Walter Isaacson was onder meer hoofdredacteur van time magazine en Chairman van Cnn. Hij schreef eerder gezaghebbende biografieën van benjamin franklin, Henry Kissinger en albert einstein.
30
InterConneCt 39, Juli 2012
doorgelicht
— In elk nummer van InterConnect laten we iemand van iMec aan het woord die op een of andere manier samenwerkt met de vlaamse industrie. In dit nummer: LieveN HoLLevoet / lieven.Hollevoet@imec.be
bInnenKort prInt Iedereen tHuIs zIJn eIGen obJeCten In plastic lieven Hollevoet werkt bij de imec-groep ‘draadloze systemen’. deze groep onderzoekt geavanceerde breedband-radio-oplossingen van de toekomst (denk aan de opvolger van gsm/tablets en hoe al die data draadloos op dat toestel terecht zal moeten komen). deze groep verleent ook technologisch advies aan Kmo’s die met vragen zitten rond draadloze systemen.
in welKe technologie geloof je sterK? Ik geloof sterk in 3D-printers. Het zijn machines waarmee je thuis objecten in plastic kan printen. Volgens mij heeft over 5 tot 10 jaar iedereen thuis wel zo een toestel staan. Ik heb vorig jaar zo’n printer gebouwd en nu ben ik bezig met het verfijnen ervan. Een leuke combinatie van mechanica en elektronica. De mensen die hiermee bezig zijn werken voornamelijk open source en dat is wel heel straf. Er zijn blijkbaar nog heel wat mensen te vinden die uit idealisme hun kennis willen delen.
welK gadget Kocht je onlangs? Een robotstofzuiger die met een laserscanner een kaart maakt van de ruimte waarin hij losgelaten wordt zodat die zonder botsen door het hele huis kan navigeren. Ik heb gewacht om zo’n hulpje aan te schaffen tot de technologie zo ver gevorderd was dat je niet langer je huis moest aanpassen om er de robot in te kunnen laten rondrijden. Onze
kinderen hebben de robot ‘Wall-E’ gedoopt en zijn er als de kippen bij om hem te mogen laten rondrijden. De tijd die we uitsparen kunnen we aan leukere dingen spenderen.
waar haal je de meeste Voldoening uit in je joB? In mijn job heb ik een mooie balans tussen onderzoek en ontwikkeling. Momenteel spenderen we 80% van onze tijd aan onderzoek en 20% aan projecten, meestal met KMO’s. Ik vind die KMO-projecten uiterst interessant omdat je heel direct resultaat hebt aangezien die projecten een korte looptijd hebben. Als je op het eind van het project iets gerealiseerd hebt dat je in je handen kan houden en waarvan je met trots kan zeggen: dit hebben wij gemaakt, het doet wat we willen en het doet dat zonder dat het overbodig complex gemaakt is. Daar haal ik voldoening uit.
lieven Hollevoet
Favoriete cD onlangs kocht ik ‘uitgewist’ van Hannelore Bedert. een sterk vervolg op haar eerste cd. een straffe madam die liedjes maakt met inhoud. dat er af en toe eens een Westvlaams liedje tussenzit, vind ik een plus :-)
LieveLiNgsWijN reserva picaflores carbernet saugvignon/ Merlot (heb ik leren kennen via wijnbeurs.be). een heerlijke zachte wijn met een volle smaak, voor bij een gebraden stukje vlees of gewoon om ’s avonds in de zetel van te genieten.
InterConnect 39, Juli 2012
31
AGENDA
13 juli 2012 IDESA: Ultra low voltage analog + RF design techniques
3 - 7 september 2012 Beyond CMOS imec, Leuven www.imec-academy.be
Gratis cursus imec, Leuven www.imec-academy.be
18 september 2012 The first multi-stream multi-gigabit soft足ware defined radio for next-generation receivers
10 - 11 september 2012 Xilinx: Partial Reconfiguration Design Flow workshop imec, Leuven www.imec-academy.be
18 - 21 september 2012 IDESA - Design for Manufacturability flow imec, Leuven www.imec-academy.be
Gratis seminarie imec, Leuven www.imec-academy.be
12 oktober 2012 Cursus PCB-technologie + bedrijfsbezoek
19 oktober 2012 Cursus PBA-technologie + bedrijfsbezoek
ACB, Dendermonde www.edmp.be
Connectronics, Poperinge www.edmp.be
5 oktober 2012 Jaarlijks EDM-event Gratis event imec, Leuven www.edmp.be
bezoeK ImeC tIJdens de openBedrijVendag Op 7 oktober 2012 neemt imec deel aan de openbedrijvendag. Laat je rondleiden door je persoonlijke imec-ambassadeur en krijg zo een unieke kijk achter de schermen. Inschrijvingen vanaf september via www.imecopenBedrijVendag2012.Be.
imec rPr leuven BtW Be 0425.260.668 KAPelDreeF 75 B-3001 leuven BelgiË www.imec.Be