imec InterConnect 40 (november 2012)

Page 1

Inter CONNECT Link naar de toekomst n째 40 I Viermaandelijks I November 2012

Elektriciteit uit de lucht plukken Epilepsiesensoren kunnen levens redden Bij KMO Layerwise rolt kaakbeen uit de printer


Alles in 3D

INHOUDSTAFEL

Het productiehuis Laika heeft voor haar recentste animatiefilm ‘Paranorman’ de hulp van 3D-printers ingeroepen. Het is een stop-motion film, een film waarbij poppen frame per frame bewogen worden om zo een vloeiende beweging te creëren. Om natuurlijke gezichtsuitdrukkingen op het scherm te toveren, werden 8.800 gezichten 3D-geprint, alleen al van het hoofdpersonage. Om maar te illustreren dat 3D-printing tegenwoordig overal aanwezig is. Om juwelen te maken, designlampen, maquettes van woningen, enz.

04

Er worden ook levensreddende zaken mee gemaakt. Zo haalde Layerwise (pagina 4) onlangs het wereldnieuws met een 3D-geprint kaakbeen voor een 83-jarige dame met een chronische beeninfectie. Omwille van haar leeftijd was de gewone plastische chirurgie niet mogelijk. Layerwise gebruikt metalen om mee te printen. Maar wat als men met menselijke cellen zou kunnen printen? Het Amerikaanse Wake Forest Institute gelooft in 3D-printing voor het maken van – in volgorde van moeilijkheid – huid, een nieuwe luchtpijp, bloedvaten; een maag of blaas; en nieren, hart of lever.

Jonas Van Vaerenbergh Layerwise

Nieuw kaakbeen rolt uit de printer

En we hebben voor u nog meer 3D in dit nummer. Softkinetic (pagina 10) maakt een 3D-camera die klanten kunnen inbouwen in hun producten. Zo kunnen beeldschermen, computertoepassingen en machines bediend worden door bewegingen van de gebruiker. Ook het batterijonderzoek op imec gaat 3D (pagina 23). Onze onderzoekers willen een veiliger en beter alternatief bieden voor vloeibare lithiumionbatterijen (zoals in je laptop, mobiele telefoon, ...). De 3D vastestof lithiumionbatterijen die ze ontwikkelen, zouden ideaal zijn voor bv. microsystemen, medische implantaten, sensormodules en lab-op-chip toepassingen. En last but not least: wetenschappers in 3D! Daar trakteerden we de bezoekers van de imec openbedrijvendag op. Geïnteresseerden konden in kleine groepjes meewandelen met onze onderzoekers die chips ontwerpen, zonnecellen maken, lab-op-chips ontwikkelen om snel kanker op te sporen. Impressies van deze openbedrijvendag vindt u op pagina 16. En mocht u ook zin hebben om imec eens in 3D te zien, bent u altijd welkom op onze maandelijkse nocturnes (www.imec.be/nocturne).

16 OPENBEDRIJVENDAG

Els Parton, Hoofdredacteur InterConnect

Colofon Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geauto­mati­seerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijke uitgever: Luc Van den hove, algemeen directeur en CEO imec | Disclaimer: www.imec.be/disclaimer | Redactie: Els Parton, Jan Provoost, Mieke Van Bavel en Chris Vanherck | Concept en vormgeving: Kunstmaan.be | Fotografie: Jan Pollers en Fred Loosen | Voor meer informatie: Els Parton, Els.Parton@imec.be Deze InterConnect werd volledig klimaatneutraal geproduceerd. De CO2-uitstoot van dit drukwerk bedraagt 821 kg CO2 voor de oplage van 2.500 ex. Deze uitstoot wordt gecompenseerd door de aankoop van groene emissierechten voor een windenergieproject in Taiwan.

Imec is een geregistreerd trademark voor de activiteiten van IMEC International (stichting van openbaar nut volgens Belgisch recht), imec België (IMEC vzw gesteund door de Vlaamse Overheid), imec Nederland (Stichting IMEC Nederland, deel van Holst Centre dat gesteund wordt door de Nederlandse Overheid), imec Taiwan (IMEC Taiwan Co.) en imec China (IMEC Microelectronics (Shangai) Co. Ltd.).

Voor gratis abonnement: registreer op www.imec.be/interconnect. Bent u IC-abonnee, en wil u InterConnect liever digitaal ontvangen, of bent u IC-abonnee en wilt u zich uitschrijven, laat het ons weten via vlaamseindustrie@imec.be

26 Nieuws uit de wereld


InterConnect 40, November 2012

07

20

03

10

13

Gebarentaal voor beeldschermen

magneetveldcamera van spin-off MagCam verovert Duitsland

Daniel Van Nieuwenhove SoftKinetic

Koen VervaekE MagCam

18

20

23

Imec-nieuws

Epilepsiesensoren kunnen levens redden

De zoektocht naar betere batterijen

Johan Arends epilepsiecentrum Kempenhaeghe

Philippe Vereecken imec

28

30

31

Doorgelezen

DoorgelICHT

agenda

“Businessmodel als creatief proces”

“Om bedrijven gericht te kunnen helpen, moeten we een helikoptervisie hebben”

LORUM IPSUM LORUM IPSUM Elektriciteit uit de lucht plukken LORUM LORUM IPSUM

Huib Visser Holst Centre/imec

Harmke De Groot Holst Centre/imec

Jan Potemans imec


04

InterConnect 40, November 2012

Nieuw kaakbeen rolt uit de printer In de zomer van vorig jaar plantte een team chirurgen in Nederland een nieuwe volledige onderkaak in bij een 83-jarige vrouw. Die kunstkaak uit titanium was vervaardigd bij het Leuvense Layerwise, laagje voor laagje geprint op een 3D-printer voor metaal. Jonas Van Vaerenbergh, CEO van Layerwise, licht de techniek toe.


InterConnect 40, November 2012

onas Van Vaerenbergh: “Met de kaakprothese waren we niet aan ons proefstuk toe. We maken regelmatig implantaten, bv. voor heupprotheses of ter vervanging van een gezichtsbeen. Maar het was de eerste keer dat een volledige kaak is vervangen door een enkele prothese, specifiek gemaakt voor die patiënt. En dat nieuws is de wereld rondgegaan, met als aangenaam neven­ effect een groeiende belangstelling voor Layerwise en voor de techniek waarmee wij metalen voorwerpen printen”. Die techniek is Metal Additive Manufacturing. Daarbij wordt een object laag voor laag opgebouwd, gestuurd door een 3D-model van het object op de computer. Voor elk nieuw laagje wordt eerst een laag metaalpoeder gelegd, bv. titanium zoals voor de onderkaak. Daarna loopt een laser over het poeder, gestuurd door het 3D-model. Waar de laser het poeder belicht, smelt het en wordt het deel van het object in opbouw. Dat proces is gekend als selectief lasersmelten. Vervolgens zinkt het object in aanbouw een aantal micron naar beneden en wordt een nieuwe laag metaalpoeder gelegd. Honinggraat Jonas Van Vaerenbergh: “Elk laagje is zo’n 20µm dik. Voor een object van 10cm hoogte betekent dat dus 5.000 laagjes, en ettelijke uren printwerk. Op die manier kunnen we zeer precies objecten printen met een grote complexiteit. Zoals de onderkaak, waarin holtes en uitsparingen voor spieren, bloedvaten, en zenuwen moesten komen. We kunnen

printen met een resolutie tot 5µm en een nauwkeurigheid van 50µm, wat bv. beter is dan de resolutie waarmee een standaard computerscherm het object op ware grootte kan tonen.” Traditioneel worden metalen voorwerpen, zoals onderdelen voor machines, gemaakt door ze te gieten in een matrijs en dan het overtollige materiaal weg te frezen. Men moet dus materiaal wegnemen, wat heel precies moet gebeuren, maar wat ook duur is, tijd in beslag neemt, en bovendien ook technische beperkingen heeft. Additive manufacturing werkt omgekeerd: er wordt laagje per laagje metaal toegevoegd. Met deze manier van werken kun je metalen voorwerpen maken met bijzondere eigenschappen, voorwerpen die je met de meer traditionele technieken moeilijk of zelfs helemaal niet kunt maken. Jonas Van Vaerenbergh: “Zo kunnen wij objecten maken die binnenin hol zijn, of die een honingraatstructuur hebben. Die zijn minstens even sterk als zouden ze massief zijn, maar ze zijn tegelijk veel lichter. Als je die opneemt, lijkt het net alsof ze uit plastics gemaakt zijn in plaats van uit metaal. Ook onze botstructuur is niet massief. Als je dus metalen implantaten uit één stuk wil maken, dan is 3D-printing een oplossing. Maar ook voor machineonderdelen is gewicht van belang. In bepaalde machines bv. zitten onderdelen die een bepaald volume hebben, maar die zo snel moeten bewegen en versnellen, dat ze wel lichtgewicht moeten zijn. Een ander voordeel van deze techniek is dat we voorwerpen kunnen maken met een werkelijk onbe-

05

perkte 3D-vorm. Machine-onderdelen bijvoorbeeld met interne kanaaltjes voor een koelingssysteem. Die zou je anders enkel kunnen fabriceren door het voorwerp in meerdere stukken op te delen, die apart te maken, en daarna te assembleren. Zo’n complexe onderdelen kunnen wij dus in één stap maken en dat kan een groot voordeel opleveren, zowel in kost als in fabricagetijd. Dat is vooral het geval als het voorwerp optimaal ontworpen is op basis van de functionaliteit, wat in de industrie form follows function genoemd wordt. Het levert lang niet zoveel winst op als wij onderdelen printen die ontworpen zijn voor de traditionele manier van fabriceren, en die dan bv. toch nog moeten worden geassembleerd. En natuurlijk is er het voordeel van digitaal te werken. Bij ons moeten er geen matrijzen gemaakt worden, dus er zijn minder opstartkosten. En we kunnen op elk moment de voorwerpen die we printen aanpassen door het computermodel te wijzigen. Daardoor kunnen we bv. zonder veel extra kosten een serie onderdelen printen die allemaal lichtjes van elkaar verschillen.” voorsprong door knowhow Jonas Van Vaerenbergh en Peter Mercelis werkten vanaf begin jaren 2000 in het labo van professor Kruth (KU Leuven) aan een verbeterende techniek voor additive manufacturing van metalen. Jonas Van Vaerenbergh: “Onze bedoeling was om een techniek te perfectioneren die in één stap een


06

InterConnect 40, November 2012

Jonas Van Vaerenbergh

voorwerp kon maken, en dat met een brede waaier aan metalen die ook in de industrie worden gebruikt. In 2008 hadden Peter en ik ons doctoraat klaar. Tegelijk merkten we belangstelling van bedrijven voor onze techniek. Toen hebben we de sprong gewaagd, en Layerwise opgericht, als een spin-off van de KU Leuven. We zijn begonnen met vier mensen, en nu, vier jaar later zijn we met 27.” Op de markt van Additive Manufacturing zijn nog een aantal bedrijven actief die met metalen werken, en er zijn ook 3D-printers voor metalen te koop. Hoe maakt LayerWise dan het verschil? Jonas Van Vaerenbergh: “We hebben altijd veel in onderzoek en ontwikkeling geïnvesteerd; vandaag nog werken vijf van onze mensen aan het verbeteren van de processen en machines. Veel van onze voorsprong zit in onze knowhow, in de kennis van onze processen en machines, en van de manier waarop we het 3D-model ontwerpen en daarmee het selectieve lasersmelten sturen. Door die knowhow kunnen wij printen met zo’n hoge resolutie en nauwkeurigheid. En het is net die nauwkeurigheid die bij bv. machineonderdelen

“Veel van onze voorsprong zit in onze knowhow, in de kennis van onze processen en machines, en van de manier waarop we het 3D-model ontwerpen.”

en medische implantaten essentieel is. Bovendien hebben we ook de grootste keuze aan metaallegeringen, zoals allerlei staallegeringen, aluminium, titanium, tot zelfs wolfraam en inconel, een legering met nikkel die bestand is tegen hoge temperaturen en corrosie en die gebruikt wordt in o.a. vliegtuigmotoren.” Perfecte protheses Layerwise richt zich op drie markten. Er is de technische markt waarvoor het bedrijf vooral machineonderdelen maakt. Dat kan gaan van prototypes of onderdelen waar maar enkele exemplaren van gemaakt worden, tot series van een paar duizend exemplaren. De grootste concurrent hier is de traditionele fabricatie met bv. freestechnieken. Jonas Van Vaerenbergh: “Ten tweede is er de medische markt. Wij kunnen bijvoorbeeld heupprotheses printen die specifiek passen op de heupbeenderen van een patiënt. Als een patiënt al een paar traditionele standaardprotheses gehad heeft, zijn de mogelijkheden om een nieuwe prothese aan te hechten beperkt. Wij printen een prothese met aanhechtingsflappen die specifiek voor een bepaalde patiënt is gemaakt, en die dus 100% past. Een ander voordeel is dat we met onze

techniek voor grote protheses een zogenaamd scaffolding kunnen maken. Dat is een fijne open structuur waarop en waartussen nieuw beenweefsel kan groeien. En ten slotte, als derde markt, maken we ook tandprotheses. Door de uitzonderlijke nauwkeurigheid kunnen we tandbruggen en kaakbeenderen uit titanium maken die perfect passen.”

Imec werkt samen

Layerwise print objecten met behulp van fijne metaalpoeders die verhit worden tot het smeltpunt. Het resultaat zijn onderdelen die weliswaar precies en sterk zijn, maar die niet altijd voldoen aan de eisen van klanten i.v.m. stofvrije productie. Jonas Van Vaerenbergh: “Om dat te verhelpen, hebben we met imec een project gestart waarbij imec-specialisten ons de nodige expertise over stofvrije productie hebben meegegeven. In tweede instantie zijn we ook samen met imecmensen in het labo gedoken om te zien hoe we bepaalde van onze producten zo stofvrij mogelijk konden maken.”


InterConnect 40, November 2012

Elektriciteit uit de lucht plukken In de slimme gebouwen van de toekomst zitten sensoren die hun energie uit de lucht plukken. Huib Visser, onderzoeksleider bij Holst Centre/imec, vertelt hoe zo’n draadloos transport van elektriciteit in z’n werk gaat en schetst een aantal mogelijke toepassingen.

07


08

InterConnect 40, November 2012

“Doordat wij alle elementen in het zender-ontvanger-kanaal nauwkeurig op elkaar afstemmen, slagen we er in om meer energie draadloos over te brengen.”

H

uib Visser: “Net zoals je digitale informatie draadloos kunt versturen van een gsmmast naar een smartphone, kun je ook energie draadloos versturen, om bv. een sensor draadloos van elektriciteit te voorzien. Het gaat daarbij om twee vormen van dezelfde techniek: aan de bron zet een zender elektriciteit om in elektromagnetische straling, en aan de kant van de ontvanger wordt die straling opgevangen door middel van een antenne en terug omgezet in elektriciteit.”

Kleine sensor, grote antenne Bij een gsm-basisstation is de uitgestraalde energie een draaggolf waarop informatie wordt geënt. Die draaggolf krijgt een minimale hoeveelheid energie, net genoeg opdat de ontvanger de informatie zou kunnen recupereren uit de elektromagnetische ruis in de omgeving. Huib Visser: “In theorie zou je die energie uit zo’n gsm-straling kunnen opvangen en gebruiken om bv. een sensormodule aan te drijven, maar dan moet die module wel een erg grote antenne krijgen. Zo kan je op 100 meter afstand van een gsm-mast zo’n 4 milliwatt uit de lucht plukken, maar daarvoor heb je een antenne van een vierkante meter nodig. Niet echt praktisch dus.”

In de praktijk volstaan de aanwezige RF-bronnen (zoals gsm-signalen, digitale televisie...) niet om toepassingen aan te drijven. Als je bv. sensoren draadloos van energie wil voorzien zul je dus zelf een RF-bron moeten aanbrengen die voldoende energie uitstraalt. Een bron op een afstand tot een paar meter, die zijn energie zo optimaal mogelijk naar de sensor stuurt. Langs het plafond Huib Visser: “Bij imec Nederland in Holst Centre hebben we op dit vlak een unieke know-how opgebouwd. Doordat wij alle elementen in het zender-ontvanger-kanaal nauwkeurig op elkaar afstemmen, slagen we er in om meer energie draadloos over te brengen, en dat over grotere afstanden en rekening houdend met het maximum uitgestraald vermogen dat internationaal is vastgelegd. Aan de kant van de ontvanger zorgen we er bv. voor dat de antenne precies aangepast is aan de gelijkrichter, die het ontvangen signaal omzet in gelijkstroom. En aan de kant van de zender werken we met kostenefficiënte zendantennes die o.m. door bundelvorming hun straling adaptief kunnen aanpassen aan waar de sensoren zich bevinden en hoe de omgeving eruit ziet. Zo maken we gebruik van reflecties in de ruimte om extra vermogen bij de sensor te krijgen. Op die manier slagen we er

in om een sensor die 55µW nodig heeft van op 5 meter afstand van voldoende elektriciteit te voorzien.” Een toepassing waar de onderzoekers in eerste instantie aan denken zijn draadloze sensoren in toekomstige slimme gebouwen. Die meten bijvoorbeeld de temperatuur in elke ruimte om zo de verwarming aan te sturen. Of ze detecteren de aanwezigheid van mensen om de verlichting aan of uit te schakelen. Nog andere sensoren meten bv. de luchtvochtigheid of detecteren rook of gassen. Huib Visser: “Wij willen onze sensoren bij voorkeur op het plafond installeren. Dan kunnen we alle sensoren in een ruimte aandrijven door een RF-zender die gericht, langs het plafond, energie rondstraalt. Zo’n systeem van draadloze sensoren is zeker in kantoorgebouwen – die gemiddeld om de vijf jaar worden heringericht – goedkoper dan telkens opnieuw bekabelen. En het zal ook efficiënter zijn dan de honderden sensoren in de toekomstige kantoorgebouwen van batterijen te voorzien. Een andere toepassing zijn sensoren die ingebouwd kunnen worden in bv. de betonnen pijlers van bruggen of torengebouwen, om de integri-


InterConnect 40, November 2012

09

HUIB VISSER

teit en stabiliteit van de constructie te bewaken. Met batterijen is de levensduur van deze sensoren uiteraard beperkt, terwijl je de integriteit van bv. een brug zelfs na 20 of 30 jaar nog wil kunnen in de gaten houden. Met draadloos energietransport is de levensduur van de sensoren niet langer door de batterijen beperkt. Je kunt bv. telkens wanneer je de sensor wil activeren de nodige energie instralen.” Korte en lange afstand De draadloze overdracht van energie over kortere afstand, een paar centimeter, is ondertussen al ingeburgerd. Die overdracht werkt d.m.v. elektromagnetische inductie: aan de bron wordt elektriciteit omgezet in een oscillerend magnetisch veld, wat in de ontvanger een elektrische stroom opwekt. Maar die manier van werken kan alleen over korte afstand, omdat de apparaten gebruik maken van spoelen die even groot moeten zijn als de afstand die de energie moet overbruggen. Dat kan dus bv. wel voor de matten waarop we onze gsm kunnen leggen om die op te laden, of de kleine laadstations waarmee we onze elektrische tandenborstels laden, maar niet voor sensoren op een paar meter afstand van de energiebron. Huib Visser: “Doordat er meer van die korteafstand toepassingen komen, is er ook meer

belangstelling van bedrijven voor toepassingen van energie-overdracht over langere afstanden, tot enkele meters. Een probleem daarbij is wel dat er, in tegenstelling tot de overdracht op korte afstand, nog geen standaarden zijn. Dat maakt het voor bedrijven moeilijker om zich nu al te engageren om producten te ontwikkelen.” Frequenties en interferenties Huib Visser: “In ons onderzoek maken we voor het energietransport gebruik van de 2,4Ghzfrequentieband, een band die wereldwijd beschikbaar is voor industriële, wetenschappelijke en medische toepassingen (ISM-band). Bij die frequentie kunnen we alle onderdelen – zowel de antenne van de zender als de antenne en gelijkrichter bij de sensoren – redelijk klein houden. Lagere frequenties, zoals 868MHz, zouden de voorkeur hebben, maar dan worden de antennes groter. De 868MHz-band is bovendien niet overal in de wereld vrij te gebruiken.” In de ISM-band zit je wel in hetzelfde frequentiegebied als bv. WiFi of Zigbee. Er kan dus interferentie zijn, en dat is een reden te meer om gericht, evenwijdig met het plafond, te gaan uitstralen. Bovendien zul je bij een praktische implementatie gebruik moeten maken van een listen before talk

protocol. Je moet dus het spectrum aftasten, zien welke kanalen al dan niet gebruikt worden, en enkel uitzenden op een niet-gebruikt kanaal. Huib Visser: “Om deze technologie verder te exploreren, zoeken we nog partners. Bedrijven bv. die een innovatieve toepassing met draadloos energietransport hebben bedacht en die willen ontwikkelen. Of technologiepartners met bv. expertise op het vlak van geïntegreerde gelijkrichters (RF/DC-convertor) en vermogensboosters (DC/DC-convertor)”.

Imec werkt samen

Imec-onderzoekers in Holst Centre (Eindhoven) ontwikkelen technieken om op een draadloze manier meer elektriciteit over langere afstanden te versturen. De bedoeling is om zo bv. sensoren of draadloze zender/ontvangers aan te drijven. Tegelijk werken de onderzoekers aan de technologie om dergelijke elektronica te laten functioneren op substantieel lager vermogen dan nu het geval is.


10

InterConnect 40, November 2012

Gebarentaal voor beeldschermen Volgens Daniel Van Nieuwenhove zullen we in de toekomst computers en televisies aansturen met lichaamsbewegingen in plaats van met een afstandsbediening of een muis. Het Brusselse SoftKinetic, waarvan hij medeoprichter en CTO is, ontwikkelt de camera en software om zo’n 3D-interactie mogelijk te maken.


InterConnect 40, November 2012

D

aniel Van Nieuwenhove: “Vroeger moes­ten we aan klanten en investeerders altijd omstandig uitleggen wat een 3D-camera is. We hebben daarvoor ook een aantal demotoepassingen ontwikkeld. Zo is er een voetbalspel waar je met voet- en beenbewegingen een speler kunt aansturen. En in een andere toepassing tonen we hoe hand- en vingerbewegingen de rol van de computermuis en trackpad kunnen overnemen. Maar sinds Microsoft de Kinect uitgebracht heeft, weet iedereen wat zo’n 3D-toepassing is. Wat we nu wel moeten uitleggen, is hoe onze camera verschilt van die van de Kinect, en waarom we denken dat onze technologie flexibeler is en breder inzetbaar.” Onzichtbaar licht terugkaatsen De 3D-camera van SoftKinetic zendt infrarood lichtpulsen uit met een golflengte van 850 nanometer. Dat licht weerkaatst op de objecten voor de camera, en het teruggekaatste licht wordt op een beeldsensor opgevangen. Die sensorchip werd speciaal voor deze technologie ontwikkeld. Hij meet heel precies de tijd die verstreken is tussen het uitzenden van de lichtpuls en het moment waarop het gereflecteerde licht op een pixel van de sensor valt. Hoe verder een object van de camera verwijderd is, hoe langer dat duurt. Zo wordt voor elk punt in een scène de afstand tot de camera gemeten, waarbij het aantal punten natuurlijk afhankelijk is van het aantal pixels in de beeldsensor. Deze technologie werkt dus volgens het time-of-flight principe (TOF).

11

Daniel Van Nieuwenhove: “De Kinect werkt met zgn. structured light, wat een fundamenteel andere aanpak is. Bolletjes infrarood licht worden in een roosterpatroon op de scène voor de camera geprojecteerd. De camera bekijkt dat rooster vanuit een lichtjes andere hoek en ziet de lijnen van het rooster licht vervormd. Uit die vervorming wordt dan de diepte-informatie berekend. Dat is vrij rekenintensief en één van de grote verschillen met onze camera, die de afstand direct meet. Bovendien kunnen we met onze technologie een breder veld overzien, en objecten en bewegingen detecteren vanaf 10cm voor de camera tot enkele meters ver.”

volume. Op dit moment bieden we de camera aan in twee basisformaten, die potentiële klanten rechtstreeks bij ons kunnen bestellen.”

Bedrijfsmodel SoftKinetic is een technologie-aanbieder. Het heeft alles in huis om klanten toe te laten op korte tijd elektronische apparaten in de markt te zetten met 3D-interactie, gebaseerd op herkenning van lichaams- en handbewegingen. Met de sensorchip en camera, de middleware, en de studio om toepassingen te creëren, kunnen fabrikanten van bv. computers of televisies de 3D-interactie inbouwen zonder dat ze zelf moeten investeren in bijkomende R&D of volumeproductie.

Als tweede luik in het aanbod is er de iisu-middleware, de software die de tussenlaag vormt tussen de 3D-camera en de toepassingen, zoals games of bewegingsgevoelige interfaces. Die software werkt met alle 3D-camera’s op de markt, en kan dus apart gelicentieerd worden.

Daniel Van Nieuwenhove: “Ons vlaggenschip is de DepthSense-camera. We hebben een overeenkomst met een Aziatische hardwareproducent om die camera’s in grote volumes te fabriceren. De bedoeling is om zo op korte termijn een camera te kunnen produceren met een specifieke vormfactor, zoals gevraagd door onze klant, en dat in een groot

Daniel Van Nieuwenhove: “We zijn ervan overtuigd dat dit soort toepassingen een revolutie zal teweegbrengen. Net zoals de computermuis het omgaan met een computer en beeldscherm fundamenteel heeft veranderd, zo ook zullen 3D-camera’s de interactie met elektronische apparaten fundamenteel

Er is de standaard DepthSense-camera met QQVGA-resolutie (160 op 120 pixels). Dat is het model dat het meest geschikt is voor home entertainment toepassingen. De camera werkt zowel voor interactie op een grotere afstand (1,5 tot 4m) als voor toepassingen op korte afstand (10cm tot 1,5m). En onlangs heeft SoftKinetic ook de kleinste 3D-camera ter wereld gelanceerd, met een QVGAresolutie (320 op 240 pixels).

En ten slotte heeft SoftKinetic ook een studio voor toepassingen. Dat kan gaan van complete bewegings­gestuurde games, tot nichetoepassingen in de medische- en sportsector.


12

InterConnect 40, November 2012

“3D-camera’s zullen de interactie met elektronische apparaten fundamenteel veranderen en verrijken.”

Daniel Van Nieuwenhove

veranderen en verrijken. Verder opent het toevoegen van 3D-zicht aan de computer een waaier aan bijkomende mogelijkheden. Het laat bv. toe om objecten in 3D te scannen en vervolgens te printen met een 3D-printer, of om geavanceerde videogesprekken met rijkere interactie te realiseren. En daarvoor staat onze technologie in poleposition. Niemand anders heeft bv. een 3Dtrackingsysteem dat kan reageren op handbewegingen tot 10cm van het scherm. Onze camera maakt het dus mogelijk voor ontwerpers om bewegingen van handen en vingers te gebruiken voor games, video conferencing, en nog een heleboel andere beeldschermtoepassingen.” Van VUB tot SoftKinetic SoftKinetic is vandaag een uit de kluiten gewassen KMO, met 110 personeelsleden en met de ambitie om de wereldleider te zijn op het vlak van 3D-interactie en -technologie. Toch is het bedrijf nog maar enkele jaren oud. Daniel Van Nieuwenhove: “Toen ik in 2002 aan mijn doctoraat aan de VUB begon, suggereerde mijn promotor prof. Maarten Kuijk om te werken op 3D-sensors en TOF-technologie. Na een jaar en heel wat experimenten, kwamen Riemer Grootjans, Ward van der Tempel en ikzelf bij het concept

dat de basis is van onze huidige DepthSensetechnologie.”

met de bedoeling om software aan te bieden voor het verwerken van 3D-informatie in toepassingen.

Op dat moment dachten de VUB-onderzoekers nog dat ze de enigen ter wereld waren die werkten aan 3D-sensors gebaseerd op time-of-flight. Pas later kwamen ze tot de ontdekking dat Duitse en Zwitserse onderzoekers ook een TOF-systeem hadden ontwikkeld.

Daniel Van Nieuwenhove: “De SoftKinetic oprichters zagen de nieuwe 3D-camera en voelden direct een perfecte match. Zo heeft SoftKinetic mee het kapitaal aangedragen om Optrima op te richten, en zijn de twee bedrijven intens gaan samenwerken. In 2010 hebben we dan Optrima en SoftKinetic gefuseerd. We hebben de naam SoftKinetic behouden, evenals de namen voor de camera (DepthSense) en voor de middleware (iisu – Interface IS U).”

Daniel Van Nieuwenhove: “Die groepen waren heel open over hun technologie, gebaseerd op CCD-sensors. Het gevolg is dat de meeste R&D op dit gebied gebaseerd is op hun werk. Wij daarentegen hadden onze technologie apart ontwikkeld, zonder te publiceren, en zonder beïnvloeding van wat in de literatuur stond. We hebben dus als wetenschappers misschien niet het beste parcours afgelegd. Maar precies daardoor hebben we nu een unieke sensor in standaard CMOS, met een hogere performantie en gevoeligheid dan concurrerende systemen.” Toen de VUB-onderzoekers de eerste versie van hun CMOS-sensor hadden, begonnen ze te denken om er een camera omheen te bouwen, in eerste instantie als een betere manier om de sensor te demonstreren. Die eerste camera’s waren het startpunt om een bedrijf te starten: Optrima. Even voordien, in 2007, was in Brussel ook SoftKinetic gestart,

Imec helpt chips ontwerpen

Bedrijven kunnen op imec beroep doen voor dat deel van het chipontwerp waarvoor ze zelf de gespecialiseerde kennis en/of de tools niet in huis hebben. Daniel Van Nieuwenhove: “Eerst hebben wij het digitale gedeelte van onze sensorchip ontworpen en gesimuleerd in VHDL, de beschrijvingstaal voor hardware. Daarna heeft imec op basis van onze beschrijving van dat blok de volgende stappen uitgewerkt (logische synthese, scaninsertie en fysische implementatie). Wij hebben dan dat blok op het topniveau van onze chiplayout ingebouwd.”


InterConnect 40, November 2012

magneetveldcamera van spin-off MagCam verovert Duitsland In maart 2012 verkiezen de lezers van het Duitse magazine Elektronik de magneetveldcamera van MagCam tot Produkt des Jahres. Een half jaar later schittert MagCams nieuwste product op een beurs in Duitsland. De technologie die de jonge spin-off ontwikkelt, is er een schot in de roos. Ze heeft potentieel in heel wat marktsegmenten, zoals de automobielindustrie en de medische sector. Oprichter en directeur Koen Vervaeke doet zijn verhaal.

13


14

InterConnect 40, November 2012

Koen Vervaeke

Koen Vervaeke is een wetenschapper in hart en nieren, die met veel passie en doorzettingsvermogen een vaag idee in een concreet product omzette. Pronkstuk van zijn spin-off MagCam is de magneetveldcamera, waarmee in minder dan één seconde het veld van een permanente magneet kan gemeten worden. Het concept is uniek in de wereld. De sensormarkt Koen Vervaeke: “MagCam richt zich vooral tot fabrikanten van sensoren die een magneet in hun product hebben zitten. En die markt is heel groot. De automobielindustrie is maar één voorbeeld. Denk aan een versnellingsbak waarvan de schakelpook is uitgerust met een magneet. Een regel­ unit met Hallsensoren herkent de verschillende standen van de pook. Ook stuurdraaiing werkt volgens dit principe. Maar het toepassingsdomein is veel breder. Zo hebben we bv. servicemetingen gedaan voor de medische markt. Magneten vinden we hier terug in toestelletjes zoals een bloedpomp, waarbij magnetische koppeling gebruikt wordt om de energie van een motor op een rotor over te brengen. Met onze camera en bijhorende software kunnen dit soort magneten geanalyseerd worden, in termen van hoekafwijking van de magnetisatie, materiaaldefecten, magneetveldverdeling in drie dimensies enz. De fabrikant krijgt zo een beeld van de kwaliteit van de magneet die hij in zijn product wil implementeren.”

Proof of concept MagCam richtte zich pas na zijn oprichting in 2009 tot de sensormarkt. Tot dan werd de camera ontwikkeld en geoptimaliseerd voor de toepassing van lasnaadcontrole. Koen Vervaeke, over de geschiedenis van MagCam: “Het eerste prototype van een werkende camera heb ik gerealiseerd tijdens mijn doctoraat, dat ik deels op imec, deels aan de KU Leuven maakte – op het kruispunt tussen fundamenteel en toegepast onderzoek. Het basismodel was een kleine tweedimensionale matrix van 2x1 Hallsensoren die gemaakt waren van galliumarsenide. Het idee om zo’n camera te maken, leefde al langer binnen imec en KU Leuven. Maar de kunst was om een chip te maken waarbij de Hallsensoren individueel konden uitgemeten worden, zonder invloed van de andere sensoren. Dat eerste model toonde aan dat mijn concept wel degelijk werkte. Maar de matrix moest groter kunnen en de technologie meer betrouwbaar, en daarom ben ik overgestapt naar CMOS, de meest gangbare en best gecontroleerde technologie in de halfgeleiderindustrie. Met de hulp van Europractice IC Services, een dienst die gecoördineerd wordt door imec, heb ik in CMOS-technologie een prototype van 2x4 Hallsensoren kunnen maken.” Lasnaadcontrole Koen Vervaeke: “De volgende twee jaar, van 2007 tot 2009, kreeg ik van het IWT een postdocto-

raal mandaat om mijn spin-off voor te bereiden. In deze periode moest ik een prototype maken van een betrouwbare camera, en een businessplan schrijven. Opnieuw met de hulp van Europractice ontwikkelde ik een nieuwe chip, met een sensoroppervlak van 12,8x12,8mm2, meetbereik tussen 0,2 mTesla en 8 Tesla. De meer dan 16.000 micro­­scopisch kleine Hallsensoren, goed voor 128x128 pixels, vormen nota bene nog steeds het hart van onze huidige chips. Mijn eerste uitzicht op de markt situeerde zich in de lasnaad­controle, en een groot staalbedrijf toonde interesse. Eenvoudig uitgelegd magnetiseer je een staalplaat waarin zich een lasnaad bevindt. Het magnetisch veld gaat door de lasnaad, en met onze camera kan je controleren of er lekvelden in het magneetveld en dus defecten in de lasnaad zitten. Principieel werkt onze techniek voor deze toepassing, maar de overdracht naar een echte industriële omgeving en de interpretatie van de meetgegevens bleven heikele punten. Pas later, na de oprichting van MagCam, zijn we op het idee gekomen om magneten te meten, en dat bracht ons bij magneetinspectie. In 2010 trokken we met dat uniek idee naar een sensorbeurs in Duitsland, en zo ging de bal aan het rollen.” Evangelisatie Nochtans blijft het iedere keer een krachttoer om potentiële klanten te overtuigen van het nut van zo’n camera. Koen Vervaeke: “Mensen die jaren


InterConnect 40, November 2012

15

“Het blijft iedere keer een krachttoer om potentiële klanten te overtuigen van het nut van onze camera. Op zo’n moment moet je er zelf in blijven geloven.”

in dezelfde business zitten, staan vaak niet meer open voor vernieuwing. Of ze willen hun eigen business beschermen. We krijgen al eens de reactie: wat kan je daar nu mee doen? Op zo’n moment moet je zelf blijven geloven en doorzetten. Door op beurzen te staan, live demo’s te geven, te publiceren enz. trachten we potentiële klanten ervan te overtuigen dat ze met een magneetveldanalyse de specs van hun magneetleveranciers kunnen controleren en hun eigen producten beter kunnen ontwikkelen. Inmiddels gaan de zaken goed, vooral in Duitsland. De prijs van Produkt des Jahres die we kregen van het Duitse magazine Elektronik (categorie sensoren) heeft ons zeker geholpen, dat staat nu standaard op al onze offertes. En ik spreek ondertussen vlot Duits, ook dat helpt. Daarnaast hebben we vijf camera’s verkocht in de VS en werken we sinds kort met een distributeur in Japan. We verkopen niet alleen camera’s, we werken ook in servicemode, verhuren toestellen en geven ondersteuning bij data-analyse. Want dat laatste vraagt heel wat expertise en een getraind oog. Onze sterkte is juist die unieke combinatie van hardware en software, van meten en analyseren.” Koen Vervaeke hoopt dat de magneetveldcamera binnenkort zijn weg zal vinden naar de pro­ductielijnen van de sensor­bedrijven. Een verdere doel­stelling is ook te verkopen aan magneet­producenten, maar die staan (nog) niet te springen voor dit soort analyses.

Kubuscamera Vanuit Duitsland kreeg MagCam meer en meer de vraag om ook grotere magneten te meten. Met de huidige camera worden kleine magneetjes gemeten, maximum 13x13mm2, waarbij de magneet typisch enkele tienden van een millimeter van het sensoroppervlak verwijderd is. Maar de auto­ mobielsector, en meer bepaald de elektromotor­ fabrikanten, werken met grotere magneten waarvan de kwaliteit cruciaal is voor de werking van de motor. Koen Vervaeke: “Om hierop in te spelen, hebben we in oktober onze nieuwste generatie camera op een Duitse beurs getoond: de MagCam minicube. Hiervoor hebben we onze huidige chip in een kubusvormig toestelletje verpakt, met de mogelijkheid om een aantal van die kubussen in één camera te combineren. Hiermee kan je in een mum van tijd een grotere magneet meten.” Doorzetten Momenteel wordt al het werk binnen MagCam uitgevoerd door 2 personen: Koen Vervaeke wordt ondersteund door een softwareontwikkelaar en af en toe helpt iemand met de verkoop. Koen Vervaeke: “Omdat het product nog niet voldoende gestandaardiseerd is, doe ik het meeste zelf. Als je R&D-mensen van sensorbedrijven wil overtuigen, dan moet je op een technisch niveau kunnen meedenken, en dat vraagt heel wat expertise. Het is veel werk, maar het gaat goed. Ook de mensen van de Raad van Bestuur dragen door hun expertise

bij tot het menselijk kapitaal. En ik ben de mensen van SO Kwadraat heel dankbaar, die mij enorm gesteund hebben met de oprichting van MagCam. In heel het traject heb ik altijd mijn eigen koers kunnen varen. Het was een bewuste keuze om in een niche te werken waar je onder de radar van de rest van de wereld kan gaan, je product verder kan optimaliseren en succesvol kan worden. Ik ben blij dat ik heb doorgezet, hoewel het niet altijd eenvoudig was. En dat wil ik ook meegeven aan andere onderzoekers: als je een idee hebt, ga er mee verder. Er blijft te veel prachtig onderzoeksmateriaal op de planken van de universiteiten en de kennisinstellingen liggen.”

Imec werkt samen

In 2009 richtte Koen Vervaeke de spin-off MagCam op. Met de hulp van Europractice IC services ontwikkelde MagCam zijn eerste prototype en later de chips voor zijn magneetveldcamera. Europractice IC services is een dienst die imec, met Europese steun, aanbiedt voor het ontwikkelen van prototypes van toepassingsspecifieke chips en voor de productie van chips in kleine oplages.


16

InterConnect 40, november 2012

imec OPENBEDRIJVENDAG

Op 7 oktober ontving imec zo’n 1.500 bezoekers voor de openbedrijvendag

“Dit was top! Een bedrijf waarop we meer dan trots mogen zijn.”

Onderzoekers, operatoren en managers gaven dit jaar zelf de rondleidingen. Door dit concept kregen de bezoekers de kans om ‘ongewone’ plaatsen te bezoeken zoals de werf van de imec-toren, het labo voor organische zonnecellen, de biolabs, en de cleanroom. Een koffietje in de koffiehoek – de plaats waar de beste ideeën onstaan – en een gesprek in de bureauruimtes deed de bezoekers de sfeer opsnuiven van het dagelijkse leven op imec. Voor diegenen die er niet bij waren hier alvast een sfeerbeeld en enkele reacties van de bezoekers van onze openbedrijvendag. En voor wie imec graag ook eens wil bezoeken: www.imec.be/nocturne

“Ik heb het geluk gehad om de cleanroom te kunnen bezoeken, vooral omdat ik er reeds een tijdje aan dacht om te solliciteren voor de functie van operator. Nu ik gezien heb wat de functie inhoudt heb ik dezelfde avond nog mijn CV doorgestuurd.”


InterConnect 40, november 2012

“Dit bezoek heeft een diepe, positieve indruk achtergelaten op mij. Als iedere ambassadeur / werknemer van imec een dergelijke motivatie voor zijn expertisedomein heeft, is het niet meer dan logisch dat imec een wereldspeler is in zijn sector.”

“Schitterend in het kader van ‘ken uw buur’ en hoe wordt er met de toekomsT omgegaan.”

17


18

InterConnect 40, November 2012

IMEC-NIEUWS

— Extra info over deze berichten op www.imec.be/interconnect. Lees ook op www.imec.be/persberichten over onze technologische doorbraken en nieuwe partnerships.

01

01

Bedrijven enthousiast over imec nocturne Op 20 juni 2012 organiseerde imec, in samenwerking met Innovatiecentrum Limburg, voor de tweede keer een nocturne voor Vlaamse bedrijven. Tijdens zo’n nocturne kan een kleine groep deelnemers op een informele manier kennismaken met imec’s technologieaanbod en de diverse samenwerkingsmogelijkheden. Bedrijven in Vlaanderen associëren imec nog te vaak met alleen hightech-chiponderzoek, terwijl imec’s onderzoek ook toepasbaar is in heel wat andere sectoren: voeding, textiel, automobiel, bouw, gezondheid en welzijn, energie enz. Wilt u ook deelnemen aan één van onze nocturnes? Stuur dan een e-mail naar VlaamseIndustrie@imec.be.

03

Imec zet schouders onder ‘Feed Food Health’ Om de bedrijvigheid in de voedingssector te stimuleren en extra tewerkstelling te creëren, heeft de suikerstad Tienen het project Feed Food Health (FFH) gelanceerd. Hierin draait alles om gezonde voeding voor mens en dier. Op de pas geopende FFH-campus hoopt de stad bedrijven aan te trekken die zich richten op het onderzoek, de ontwikkeling en de productie van gezonde voeding. Imec steunt als kennispartner het Feed Food Health-initiatief. Imec doet heel wat onderzoek dat toepasbaar is in de voedingsindustrie. Denk maar aan sensoren die kunnen ingezet worden om de kwaliteit en de veiligheid van voedsel te monitoren.

03


InterConnect 40, November 2012

02

19

02

Nieuwe power partner On Semiconductor, een belangrijke speler in hoogvermogen­ elektronica, maakt voortaan deel uit van imec’s onderzoeks­ programma rond galliumnitride-op-silicium (GaN-op-Si). Binnen dit programma ontwikkelen imec en zijn partners de technologieën die nodig zijn om componenten te maken voor hoogvermogenelektronische toepassingen, zoals convertoren voor zonnepanelen of voedingsadapters voor laptops. Door zijn superieure eigenschappen is GaN een uitermate geschikt basismateriaal om deze powercomponenten te maken. Door GaN op siliciumschijven te deponeren, wordt ook het kostenplaatje aantrekkelijk. On Semiconductor bouwt momenteel een GaN-proceslijn in zijn fabriek in Oudenaarde. Door toe te treden tot het GaN-op-Si onderzoeksprogramma kan het bedrijf aansluiten bij een breed consortium van bedrijven die samen toekomstige GaN-technologie ontwikkelen. Imec kan door de samenwerking met On Semiconductor GaN-technologie een stapje dichter bij de markt brengen.

05 04

Vlaamse regering steunt bouw nieuwe cleanroom Dankzij de financiële steun van de Vlaamse regering kan imec het startschot geven voor de bouw van een nieuwe cleanroom (of stofvrije ruimte). Hierin zullen chipproductieprocessen op siliciumschijven met een diameter van 450mm worden ontwikkeld. Daarmee speelt imec in op een wereldwijde trend om alsmaar krachtigere chips the produceren tegen een lagere productiekost. Krachtige, goedkope chips worden de kern van nieuwe elektro­nicatoepassingen. Ze zijn essentieel voor de vooruitgang in de consumentenelektronica zoals gaming, smartphones, tablets… Maar ze worden ook cruciaal om oplossingen te bieden aan grote maatschappelijke uitdagingen, zoals een efficiënte gezondheidszorg en duurzame energie. Dankzij geavanceerde chiptechnologie zullen we in de toekomst bv. miljoenen cellen per seconde kunnen screenen in het bloed waardoor we in een vroegtijdig stadium kanker zullen kunnen detecteren. Het nieuwe project zal ook een stimulans zijn voor de Europese en Vlaamse kennis- en innovatie-economie. Imec plant de nieuwe cleanroom in 2015 in gebruik te nemen.

04


20

InterConnect 40, November 2012

Epilepsiesensoren kunnen levens redden


InterConnect 40, November 2012

Betrouwbare monitoring van epilepsieaanvallen kan het leven redden van patiënten, en hun familie met gerust hart laten slapen. Johan Arends, klinisch neurofysioloog bij epilepsiecentrum Kempenhaeghe in Nederland, vertelt hoe hij samen met imec de sensoren voor die monitoring ontwikkelt.

T

ijdens een nachtelijke epilepsieaanval kan een patiënt overlijden aan verstikking of hartritmestoornissen. Als de familie of de verzorgers er op tijd bij zijn, kunnen ze dit in sommige gevallen voorkomen. Bovendien is het voor de familie een geruststellende gedachte dat er niets aan de hand is zolang ze geen alarm horen.

de rug waarbij we laagvermogensensoren van imec gebruiken en daarvoor software schrijven om die beter te laten werken als epilepsiemonitor. Het mooie van onze samenwerking is dat we er beide van profiteren: wij krijgen van hen de apparatuur, en zij krijgen van ons software die verfijnd is in onze praktijk met patiënten. Daarmee kunnen ze bij imec het ingebouwde algoritme van hun sensoren verder aanvullen.”

Johan Arends: “Maar om de verzorgers een gerust gevoel te geven, moeten we wel apparatuur hebben die betrouwbaar is. Die zijn we nu aan het ontwikkelen. We testen een combinatie van hartslag- en bewegingsmeters. Nu missen we nog 60% van de aanvallen, en twee op de drie alarmen zijn vals. We zijn dus nog lang niet waar we willen zijn. Uiteindelijk willen we toe naar een detectie van 80 tot 90% van de gevallen. En het aantal valse alarmen willen we terugbrengen tot maximaal de helft.”

Binnenkort gaan Kempenhaeghe en imec aan de slag met een nieuwe sensor. Het gaat daarbij om een hartslagsensor die geschikt is voor plaatsing op de romp – de meest logische plaats voor meting van de hartslag. Er is echter een probleem; de artsen van Kempenhaeghe willen die combineren met een bewegingssensor, en laat de romp nou net het enige lichaamsdeel zijn dat (bijna) niet beweegt tijdens een epilepsieaanval.

Effectiviteit testen De wet stelt vrijwel geen eisen aan de effectiviteit van medische apparaten, wat in schril contrast staat met bijvoorbeeld medicijnen. Producten komen daardoor vaak onmiddellijk op de markt nadat ze zijn getest op veiligheid, terwijl de werking nog moet worden aangetoond.

Johan Arends: “Dat is een mooi voorbeeld van een probleem dat we samen gaan oplossen. De komende maanden houden we een paar brainstormsessies, en uiteindelijk komen we er zeker uit. Iedereen denkt dat het maken van sensoren een technisch proces is waar de fabrikanten aan werken, en aan het eind van het proces gaat het naar de medische wereld. Dat gebeurt ook wel, maar samen ontwikkelen is efficiënter.”

Johan Arends: “Je kunt je voorstellen dat het meten van effectiviteit erg duur is. Voordat je honderd epilepsiepatiënten hebt verzameld voor een gecontroleerd onderzoek, ben je zo twee jaar verder. Er zijn bijvoorbeeld nooit resultaten gepubliceerd van de huidige standaardmethode voor aanvalsdetectie. Wij hebben net een trial achter

Een product maken De samenwerking met een onderzoeksinstelling zoals imec houdt op wanneer het realiseren van een marktproduct in zicht komt. Imec geeft de ontwikkelde kennis dan in licentie, terwijl Kempenhaeghe de volgende stap neemt en de markt opzoekt.

21

Daarvoor zochten ze een partnerschap op met een commercieel bedrijf dat een praktisch werkend product kan maken. Te beginnen met een sensor die alleen hartslag meet. Johan Arends: “Bij één op de vijf patiënten is hartslagmeting al voldoende voor een 100% detectie van aanvallen. Om ervaring op te doen, beginnen we daarom met een eenvoudige hartslagmeter. Daarna gaan we verder met het uitbrengen van een product dat zowel hartslag als beweging meet. Het patent voor die combinatie hebben we al, omdat we van tevoren zagen aankomen dat die het goed zou doen.” Ook al is de afzetmarkt voor een combinatiesensor groter dan voor een puur hartslagproduct, dan nog is de doelgroep vrij klein. 0,7% van de mensen heeft epilepsie. Dat komt neer op ongeveer 100.000 Nederlanders. Van die groep zijn 30.000 mensen therapieresistent, wat inhoudt dat ze niet kunnen genezen. En daar weer een derde van heeft bewaking nodig. Je houdt dan een markt over van slechts 10.000 patiënten. Johan Arends: “Uiteindelijk doen we deze trials omdat we een product willen om de patiënt te helpen. Maar mede omdat de markt zo klein is, moeten we wel naar andere marktpartijen toestappen, en subsidies aanvragen om de verdere marketing te doen.”

Rest Assured Johan Arends: “Epilepsiemonitoring is van levensbelang voor de patiënt. Als die niet goed komt te liggen in bed, kan een epilepsieaanval resulteren in verstikking. Als je er op tijd bij bent, kun je dat voorkomen. Er zijn ook andere doodsoorzaken bij epilepsie, zoals hartritmestoornissen, maar vooral de verstikkingsfactor is belangrijk. Wij verliezen hier per jaar één op de 300 patiënten aan plotselinge dood. Dat klinkt weinig, maar als mensen 70 jaar oud worden, hebben ze een kwart kans om te overlijden aan een aanval.”


22

InterConnect 40, November 2012

“Om de verzorgers een gerust gevoel te geven, moeten we apparatuur hebben die betrouwbaar is.”

Johan Arends

Daarnaast is het voor de familie of andere verzorgers erg belangrijk om een gevoel van zekerheid te hebben. Johan Arends: “Verzorgers maken zich steeds ernstige zorgen. Ze willen zorgen dat ze erbij zijn als een aanval plaatsvindt, al is het maar vijf minuutjes. Vooral ouders van kleine kinderen willen gerustgesteld worden. We noemen ons systeem daarom Rest Assured. Ouders kunnen bijvoorbeeld op hun iPad zien wat er gebeurt.” Aanvallen voorspellen Als ouders zeker weten dat er niets gebeurt wanneer een alarm uitblijft, kunnen ze dus rustig slapen. Ze weten dan immers dat ze bij een epilepsieaanval van hun kind worden gewekt en te hulp kunnen schieten. Maar zou het niet nog handiger zijn om aanvallen te voorspellen, in plaats van te detecteren? Johan Arends: “Dat kan wel, maar dan moeten we eerst op een betrouwbare manier kunnen detecteren. Nu hebben we nog geen goede data om een voorspellingsmodel mee te maken. Als we een detectieproduct op de markt brengen en het

door veel mensen wordt gebruikt, stromen de data vanzelf binnen. Daarom is het ontwikkelen van een bruikbaar product ook zo belangrijk. Je kunt wel een artikel publiceren over je onderzoek en het daar bij laten, maar als je die kennis verder ontwikkelt tot een product, kun je daarmee het onderzoek naar predictie met nog een factor honderd versnellen. Op het moment dat we wel een degelijke database hebben van aanvallen, kun je twee soorten voorspellingsmodellen maken. Aan de ene kant op basis van reeksen; als een patiënt in een reeks aanvallen zit, kun je bijvoorbeeld zeggen dat hij binnen 24 uur weer een aanval krijgt. Anderzijds zou je losse aanvallen kunnen voorspellen doordat bijvoorbeeld de hartslag een minuut van tevoren verandert.” Voorlopig is predictie nog toekomstmuziek, maar het onderzoek bij Kempenhaeghe is een stap in de juiste richting. Ook voor andere toepassingen vormen deze trials een goede basis, zoals voor de detectie van de ziekte van Parkinson, die ook gepaard gaat met bewegingspatronen, en voor

wellness-producten, zoals detectoren die slaap meten. Ondertussen wordt er eerst hard gewerkt aan een werkbaar detectieproduct voor epilepsie. Johan Arends: “Het blijft zo dat als je iets wilt voorspellen, je het eerst moet kunnen detecteren.”

Imec werkt samen

Epilepsiecentrum Kempenhaeghe en imec werken samen aan sensoren die epilepsie­ aanvallen herkennen. Imec ontwikkelt sensoren met laag energieverbruik, en Kempenhaeghe past de software aan voor de specifieke toepassing. Dat levert weer nuttige feedback op voor imec om de ingebouwde algoritmes te verbeteren. Op imec’s youtube-kanaal vind je een filmpje over de samenwerking tussen Kempenhaeghe en imec. www.youtube.com/imecnanotube


InterConnect 40, November 2012

De zoektocht naar betere batterijen Lithium-ion batterijen domineren de markt van oplaadbare batterijen voor mobiele toestellen. De evolutie van vloeibare naar vastestof lithiumbatterijen zal een doorbraak betekenen voor elektrische wagens, implantaten en sensormodules. “Ook Vlaanderen kan hier een belangrijke rol in spelen,� verzekert Philippe Vereecken, principal scientist aan het hoofd van imec’s energy storage team.

23


24

InterConnect 40, November 2012

“DoOrdat vastestofbatterijen veiliger zijn, een langere levensduur en een hogere energiedichtheid hebben, zijn ze een belangrijke schakel om van hybride naar volledig elektrische wagens te gaan.”

D

e evolutie in batterijen gaat zeer traag. Terwijl onze elektronica steeds maar kleiner en krachtiger wordt, hebben toestellen te kampen met veel te grote batterijen. Maar daar zou nu verandering in komen volgens Philippe Vereecken: “Vandaag is er een enorme drive om vooruit te geraken in het batterijonderzoek, vooral door de komst van elektrische wagens. Zowel bedrijven als onderzoeksinstellingen zetten grote middelen in om krachtigere en veiligere batterijen te ontwikkelen. In de VS, Azië en Europa zie je samenwerkingsverbanden ontstaan tussen batterij- en autofabrikanten, bv. Varta en Volkswagen, Panasonic en Toyota. Er worden ook nieuwe onderzoeks- en productiefaciliteiten opgezet, bv. de Saft-JC batterijfabriek in het Franse Nersac, het Varta R&D-centrum in het Duitse Ellwangen en de grootste ‘dry room’ van Europa (voor de productie van batterijen) op de domeinen van Li-Tec Battery in Dresden, Duitsland. Het is dus duidelijk dat Europa een rol wil spelen in de ontwikkeling van batterijen voor elektrische wagens.” Ontploffende batterijen 75% van de herlaadbare batterijen die vandaag gebruikt worden, zijn lithium-ion batterijen. Je vindt ze in je laptop, mobiele telefoon, mp3-speler, enz. In hybride elektrische wagens worden voorna-

melijk nikkelmetaalhydride batterijen gebruikt maar ook daar is een evolutie naar lithium-ion batterijen. Philippe Vereecken: “De lithium-ion batterijen in mobiele toestellen bevatten een vloeibaar elektrolyt. Wanneer deze vloeistof opwarmt, begint die te verdampen en dan durven die dingen al eens openscheuren en ontploffen. Er worden daarom ‘pantser’verpakkingen voorzien rond die batterijen maar dat is natuurlijk nadelig voor het gewicht en het volume van de batterij. Zeker voor elektrische wagens wil men een veiliger alternatief vinden voor de lithium-ion batterijen met vloeibaar elektrolyt.” Vastestofbatterijen: veel voordelen Onderzoek is er nu op gefocust om vastestof lithium-ion batterijen te ontwikkelen. Het gebruik van een vast elektrolyt heeft vele voordelen. Een eerste voordeel is de veiligheid omdat er geen ontvlambare solventen gebruikt worden. Ten tweede hebben deze batterijen een grotere energiedichtheid. Een derde pluspunt is dat vastestofbatterijen een langere levensduur hebben. Philippe Vereecken: “In batterijen op basis van vloeibaar elektrolyt vinden er chemische reacties plaats op de grensvlakken tussen elektroden en elektrolyt. Hierdoor worden dikke grenslagen opgebouwd waardoor de batterij

langzaamaan degradeert (weerstand verhoogt, oplaadsnelheid vermindert, efficiëntie daalt). Dit soort chemische reacties komt veel minder tot niet voor in vastestofbatterijen. Het onderzoek op imec is er o.a. op gericht om die interfacial layers aan te pakken. Vanuit onze microelektronicaachtergrond zit interface-engineering ons in het bloed. We zijn het gewoon om met grenslagen tussen materialen om te gaan. We zijn er van overtuigd dat deze expertise zeer belangrijk is voor het ontwikkelen van betere batterijen.” Een vierde voordeel van vastestofbatterijen is dat ze een bredere temperatuur-range hebben dan hun vloeibare tegenhangers. Ze werken bij temperaturen van 150°C en hoger daar waar conventionele batterijen typisch tussen -20°C en 60°C werken. Tenslotte zijn vastestofbatterijen biocompatibel en zouden ze in het lichaam kunnen gebruikt worden. Er kunnen immers geen solventen lekken. Naar 3D Philippe Vereecken: “De eerste dunnefilm-vastestofbatterijen komen al op de markt. Het gaat om dunnefilmbatterijen gemaakt door Amerikaanse startups als Cymbet, Infinite Power Solutions, Front Edge Technology, en Excellatron. Het grote voordeel van dunnefilmbatterijen is dat ze kunnen geïntegreerd worden in bv. microsystemen, op chips,


InterConnect 40, November 2012

25

Philippe Vereecken

of op zonnecellen. Dat zorgt voor een aanzienlijke plaatsbesparing in het systeem.”

natuurlijk nog niet op de markt, maar het bewijst dat er belangrijke stappen zullen gezet worden.”

Ook imec heeft plannen met deze vastestof dunnefilmbatterijen. Philippe Vereecken: “De dunnefilmbatterijen die nu op de markt zijn, zijn planaire batterijen. Wij willen naar 3D gaan. Een 3D-structuur wordt dan bekleed met een laag van anode/vast elektrolyt/kathode. Hierdoor krijg je batterijen met een nog hogere energiedichtheid. We focussen vooral op batterijen voor micro­ systemen, medische implantaten, sensormodules, lab-op-chip toepassingen, maar kijken ook uit naar manieren om deze batterijen op te schalen zodat ze mettertijd ook gebruikt kunnen worden als standaardcellen voor draagbare elektronica.”

Ook omwille van veiligheid en energiedichtheid zijn vastestofbatterijen heel interessant voor draadloos elektrisch gereedschap en voor elektrische fietsen. Hun breed temperatuurbereik is dan weer interessant om ze in zonnepanelen te gebruiken. Philippe Vereecken: “Een van de manieren om de efficiëntie van zonnepanelen te verbeteren, is om lokaal de stroomproductie te controleren. Dit is bv. belangrijk wanneer bepaalde cellen in de schaduw liggen. Dergelijke ‘slimme’ panelen vereisen een lokale opslag in het paneel, bv. onder de vorm van een batterij. Huidige batterijen komen hier niet voor in aanmerking omdat ze teveel zouden opwarmen. Bij vastestofbatterijen is deze verhoogde temperatuur geen probleem.”

Nieuwe toepassingen Het is duidelijk dat er veel staat te gebeuren in de batterijwereld. Eindelijk. En dit houdt ook de belofte in van een hele reeks nieuwe toepassingen. Philippe Vereecken: “Doordat vastestofbatterijen veiliger zijn, een langere levensduur en een hogere energiedichtheid hebben, zijn ze een belangrijke schakel om van hybride naar volledig elektrische wagens te gaan. Onlangs was in het nieuws dat Toyota Motor Corporation aan een prototype werkt van een vastestof lithiumbatterij. Die is

Dankzij de hogere energiedichtheid en dus de mogelijkheid tot miniaturisatie, komen toepassingen als sensormodules in het vizier. Het kan gaan om sensoren om pijpleidingen te monitoren, of sensoren die op het lichaam gedragen worden. Voor industriële toepassingen waarbij de sensoren op moeilijk bereikbare plaatsen liggen, is ook de langere levensduur van vastestofbatterijen heel belangrijk.

Philippe Vereecken: “Een andere heel belangrijke toepassing die een sterke evolutie zal doormaken dankzij vastestofbatterijen, zijn implantaten. Zij profiteren van de veiligheid, de miniaturisatie, de biocompatibiliteit en de levensduur van de nieuwe generatie batterijen. Denk bv. aan cochleaire implantaten. Die hebben vandaag nog een externe batterij die achter het oor geplaatst wordt. Als die kleiner wordt en mee kan ingeplant worden, worden dergelijke apparaten praktisch onzichtbaar.”

Imec informeert

Imec’s energy storage team telt zo’n 15 onder­ zoekers. Recent werd in samenwerking met Vlaamse en Nederlandse onderzoeksgroepen een SBO-project opgestart over vastestof lithium-ion batterijen voor macro- en microbatterijtoepassingen. Het consortium bestaat uit 5 Belgische en Nederlandse onder­zoeksgroepen. In de gebruikerscommissie zetelen bedrijven als Umicore, Toyota Motor Europe, Cochlear, Soltech, Bluways en vele andere. Bent u ook geïnteresseerd om deel uit te maken van de gebruikerscommissie? Neem dan contact op via vlaamseindustrie@imec.be


26

InterConnect 40, November 2012

NIEUWS UIT DE WERELD – Een greep van nieuwe technologieën

en toepassingen die momenteel wereldwijd worden ontwikkeld of al op de markt zijn. Meer info bij deze nieuwsberichten op www.imec.be/interconnect

01

01

onzichTbare fietshelm

01

Als je jeugd in huis hebt, zal je de boodschap al wel gekregen hebben: fietshelmen dragen is niet cool. Nochtans zijn ze onmisbaar als het op veiligheid aankomt.

© Hövding

Het zweedse designbureau Hövding ontwikkelde daarom een onzichtbare fietshelm. Ze ontwierpen een ‘kraag’ (heel fashionable zoals we van de Zweden gewoon zijn) met een airbag binnenin. Op basis van bewegingssensoren worden plotse bewegingen gedetecteerd waarna de airbag uit de kraag tevoorschijn komt en zich opblaast rond het hoofd en de nek. Een ingebouwde microcontroller zorgt ervoor dat alles naar behoren functioneert en dat het sensorsysteem niet te veel verbruikt. Op de markt voor ongeveer 60 euro.

03

04

De fabrikant van tennisrackets, Babolat, lanceert in 2013 een racket met sensoren. Op die manier kunnen spelers hun tenniskwaliteiten opvolgen, zoals de slagkracht, de balrotatie, de balpositie op het racket, de kwaliteit van hun opslag enz. De gegevens kunnen via WiFi draadloos doorgestuurd worden naar een laptop of smartphone. En moest je de drang niet kunnen weerstaan, kan alles ook nog eens gedeeld worden met vrienden op sociale netwerksites.

De MIT-groep ‘Changing Places’ gaat op zoek naar nieuwe concepten op het vlak van architectuur en mobiliteit om het leven in steden aangenamer te maken. Zo ontwikkelde de groep het Hiriko-voertuig. Het is een elektrische auto voor 2 personen.

Sociale tennisracket

Ook voetballers ontsnappen niet aan de trend van ‘meten is weten’ met de schoenen van Adidas en Nike. Wat zouden sensoren kunnen doen voor uw product?

Opvouwbare auto Wat de auto zo speciaal maakt, is dat hij opvouwbaar is en zo maar 1/3de van een normale parkeerplaats inneemt. De kern van de auto zijn de vier ‘wielrobots’. Ze zien eruit als gewone autobanden, maar bevatten de aandrijfmotor, de ophanging, de remmen en het stuursysteem. Ze zorgen er ook voor dat de auto om zijn as kan draaien en dus heel mobiel is.


InterConnect 40, November 2012

27

02

02

Fluistergalerij detecteert kleinste virussen Onderzoekers van de New York University hebben een ultragevoelige sensor ontwikkeld waarmee ze de aanwezigheid van zelfs het kleinst gekende virus kunnen detecteren. Het hart van de sensor is een glazen bolletje. Zoals geluid in een fluistergalerij, zal een lichtstraal in dit glazen bolletje blijven rondkaatsen zonder te verzwakken. Als een virus op het oppervlakte van de bol landt, dan zal dat de resonantiefrequentie van het rondkaatsende licht lichtjes veranderen. En die verandering kunnen de onderzoekers meten. Om hun sensor nog gevoeliger te maken, hebben de onderzoekers de glazen bol bekleed met gouden nanopartikels. Die versterken het signaal maar liefst zeventig keer, zodat de sensor ook de kleinst gekende virussen, en zelfs proteĂŻnen kan detecteren.

Š Hiriko

04

05

Chip vervangt proefdieren Het Wyss Institute van Harvard University ontwikkelt organen-op-chip. Met microsystemen en microfluidica creĂŤren ze op een chip een omgeving waarin menselijke cellen zich thuis voelen en dus goed groeien. Bv. voor longcellen maken ze chips met kanalen die uitzetten en inkrimpen; voor darmcellen bootsen ze de peristaltische beweging na van de darm. De cellen blijken veel beter te overleven in deze omstandigheden dan in traditionele petrischalen. Deze organen- of cellen-op-chip zijn een handig instrument voor de medische wereld om bv. geneesmiddelen te testen. Op deze manier zouden testen op proefdieren aanzienlijk gereduceerd kunnen worden. Ook imec onderzoekt de mogelijkheden van cellen-op-chip waarbij nano-elektronica wordt ingezet om betere sensoren te bouwen. Dergelijke systemen kunnen gebruikt worden om de groei en differentiatie van individuele stamcellen op te volgen, of om de elektrische activiteit van hartcellen te meten.


28

InterConnect 40, November 2012

DOORGELEZEN — Een imec-medewerker selecteert een boek en vertelt waarom je

dat zou moeten lezen. Harmke De Groot, Program Director bij Holst Centre, las ‘Business Model Generation’ van Alexander Osterwalder en Yves Pigneur (280 pagina’s – John Wiley & Sons, 2010).

Businessmodel als creatief proces


InterConnect 40, November 2012

H

armke De Groot: “Bij imec Nederland zijn we onlangs aan de slag gegaan met Business Model Generation. De bedoeling was om te bepalen hoe we ons businessmodel in de volgende jaren zullen aanpassen. Waar willen we mee bezig zijn in 2016? Wie zullen onze klanten zijn, en welke toegevoegde waarde zullen we hen bieden? En is dat verschillend van hoe we de zaken nu aanpakken? Als start van die oefening hebben we dit boek aan al onze managers en onderzoeksleiders gegeven, aan iedereen die meedenkt en meebouwt aan onze business.” Osterwalder en Pigneur noemen hun boek een praktische gids, een gids die op een eenvoudige, visuele manier alles aanbrengt wat je moet weten over businessmodellen. Volgens hen bestaat zo’n model altijd uit negen deelaspecten. Dat gaat van de types klanten die je wil bedienen, de toegevoegde waarde die je die klanten wil aanbieden en de inkomsten die je daaruit wil genereren, tot het oplijsten van de resources die je zal inzetten en de partners waarop je beroep zal doen. Die deelaspecten brengen ze samen op het business model canvas, een visueel werk­ instrument dat het hart vormt van hun methode. Harmke De Groot: “De auteurs brengen een heleboel verscheidene begrippen samen onder één paraplu. En zoals ze zelf zeggen, halen ze door hun visuele aanpak de begrippen uit de sfeer van de woorden en de misverstanden. Het grote voordeel voor ons, is dat we door dit boek met alle mensen in onze organisatie – ook de mensen die niet vertrouwd zijn met businessmodellen – over ons businessmodel kunnen praten. Dus ook met de mensen die normaal maar met één deelaspect van de business bezig zijn, bv. het bijhouden van inkomsten en uitgaven. Of met de technische experts die meestal niet nadenken over de verschillende types klanten, en wat de economische waarde is van wat we die klanten kunnen aanbieden. De sterkte van het boek is tegelijk zijn zwakte: alles blijft erg aan de oppervlakte. Het is een eye opener om mensen aan het denken te zetten. Maar als je elk van de deelaspecten echt verder wil uitwerken, heb je toch weer fundamentelere modellen nodig die dieper graven, zoals dat van Porter of Bell. Zelf gebruik ik het canvas daarom liever als een samenvatting van een bedrijfsmodel.”

29

Met het canvas en z’n negen deelaspecten kun je in principe elk businessmodel beschrijven. Het boek geeft een groot aantal voorbeelden, in­gedeeld in patronen. Er is bv. een patroon voor business­modellen die werken met gratis diensten of producten, of voor aanbieders van een breed gamma met kleine oplages (long tail). Verder vind je in het boek ook technieken om businessmodellen te ontwerpen, o.a. gebaseerd op de technieken die designers en architecten gebruiken. Ten slotte laten de auteurs ook zien hoe een aantal populaire strategieën van dit moment (bv. Blue Ocean), in hun model passen. Harmke De Groot: “Osterwalder en Pigneur hebben hun boek ontzettend goed in de markt gezet, natuurlijk met een eigen innovatief businessmodel. Zo hebben ze via het web een community van mensen samengebracht om ideeën en inhoud aan te brengen en om het boek te helpen financieren. Die 470 mensen worden allen als coauteur vermeld. Natuurlijk zijn ze alle 470 fans geworden, en promoten ze het boek nu ijverig in hun eigen organisaties. In Nederland is Business Model Generation erg populair. Dat komt mede omdat het initiële voorstel om een boek te maken uit Nederland komt. Daardoor waren er heel wat Nederlanders betrokken bij het tot stand komen. En zij hebben op hun beurt een aantal typisch Nederlandse voorbeelden aangedragen.”

Waarom dit boek lezen? Harmke De Groot: “Als je niet vertrouwd bent met businessmodellen, kun je met dit boek snel leren welke aspecten er allemaal bij komen kijken. Het is zeer helder en visueel geschreven, bevat veel voorbeelden, en is verfrissend gelayout. Je zou het zo kunnen meenemen als vakantieliteratuur”.

Harmke De Groot

3 om te onthouden 01 Er zijn weinig modellen die zo veelomvattend en toch eenvoudig zijn, en waarrond je met een grote groep tot een consensus kunt komen. 02 Je ontwerpt een businessmodel best zoals een designer of architect te werk gaat, als een creatief proces. Genereer eerst zoveel mogelijk prototypes, en evalueer die pas achteraf. 03 Een businessmodel is meestal een verzameling aannames. Om mislukkingen te vermijden, moet je al die aannames wel testen.

Wie zijn de auteurs? Yves Pigneur is professor aan de universiteit van Lausanne. Zijn onderzoeksgebieden zijn o.a. informatiesystemen, innovatie, en e-business. Alex Osterwalder is auteur, spreker en consultant op het gebied van businessmodellen. De twee auteurs leerden elkaar kennen in Lausanne waar Alex Osterwalder promoveerde bij Yves Pigneur. Daarnaast zijn er nog 470 co-auteurs, die financieel en inhoudelijk bijgedragen hebben aan het boek.


30

InterConnect 40, November 2012

DOORGELICHT

— In elk nummer van InterConnect laten we iemand van imec aan het woord die op een of andere manier samenwerkt met de Vlaamse industrie. In dit nummer: Jan Potemans / Jan.Potemans@imec.be

Om bedrijven gericht te kunnen helpen, moeten we een helikoptervisie hebben op het onderzoek binnen imec Als innovation program manager Flanders bekijkt Jan Potemans of imectechnologieën kunnen bijdragen tot innovatie van producten, processen of diensten van lokale bedrijven. En als co-manager van de COHESI community stimuleert hij innovatie op het vlak van slimme microsystemen.

Hoe ‘spotten’ jullie bedrijven? Wij organiseren o.a. evenementen waar we bedrijven laten kennismaken met voor hen relevante imec-technologieën. We bezoeken zelf ook veel evenementen en we werken nauw samen met de Innovatiecentra, verschillende competentiepolen en netwerkorganisaties. Daarnaast doen we ook een beroep op LinkedIn en online-databanken om gericht op zoek te gaan naar bedrijven. Bedrijven die bij imec aankloppen voor technologisch advies, proberen we uiteraard zo goed mogelijk te helpen. Daarvoor is het van belang een helikoptervisie te hebben over al het onderzoek dat op imec gebeurt.

En als er een project uit ontstaat, hoe ziet die samenwerking er dan uit? Een samenwerking kan heel diverse vormen aannemen, gaande van een technologieverkennende studie, het opzetten van een specifieke training, het uitvoeren van bepaalde metingen, het ontwerpen en optimaliseren van prototypes, tot het produceren van lage volumes. We informeren

bedrijven ook over de subsidiemogelijkheden voor innovatie: bijvoorbeeld de kmo-portefeuille van het Agentschap Ondernemen voor technologieverkenningen, of haalbaarheidsstudies en innovatieprojecten bij het IWT. Als imec niet over de nodige kennis of competenties beschikt, verwijzen we door naar andere onderzoeksinstellingen waarvan we weten dat ze het bedrijf verder kunnen helpen.

Met welke imec-technologie zou je een bedrijf willen oprichten? Dat zou de elektronische neus zijn, voor detectie van geuren. Deze technologie wordt ontwikkeld door imec en Holst Centre. Onlangs organiseerden we hierover een brainstorm met de adviseurs van de Innovatiecentra en daar werden heel wat interessante ideeën geopperd rond mogelijke toekomstige toepassingen zoals o.a. controle van de luchtkwaliteit voor astmapatiënten, een alcoholtester, wijnanalyse, een frisse-ademtest, parfumherkenning, testen van de versheid van producten zoals vis of fruit...

Jan Potemans

Favoriete restaurant Mijn favoriet restaurant in Leuven is At the Bebop (in de Tiensestraat ter hoogte van het Hooverplein). Vooraan heb je een jazz en blues café, achteraan het restaurant. De kaart is niet heel uitgebreid maar de chef tovert klassiekers op een heel verfijnde manier op je bord. Een echte aanrader.

Passie voor koffie Ik heb een zwak voor goeie espresso. In Leuven vind je de beste cappuccino in de ‘House of Taste’, een koffiehuis in de Wandelingenstraat, dat behoort tot de bloemenwinkel Young Amadeus.


InterConnect 40, November 2012

31

AGENDA

15 november 2012 Metric-driven formal verification with OneSpin 360 MV imec, Leuven www.imec-academy.be

23 november 2012 EDM workshop: “DfM guideline on PCB build-up and density classification” Conference theater, Barco, Kuurne www.edmp.be

3-7 december 2012 IDESA - advanced analog implemen­ tation flow Imec, Leuven www.imec-academy.be

28 november 2012 SENSORS OF THE FUTURE See, Feel, Smell imec, Leuven www.cohesi-community.com

29 november 2012 Network on chip architecture, designs, and verification automation for today’s system-on-chip imec, Leuven www.imec-academy.be

13 december 2012 Leuven.Inc Visionary seminar: Accurate Positioning Everywhere imec, Leuven www.leuveninc.com


Bent u een KMO met een idee? Heeft u een vraag – wil u bijvoorbeeld nagaan in welke mate imectechnologie kan bijdragen tot een innovatie van uw product, proces of dienst – aarzel dan niet om het Industrialisatie- en Innovatieteam (I&I) van imec te contacteren. Zij maken de vertaalslag tussen de technolo­gische bouwblokken van imec en de wensen en noden van bedrijven in Vlaanderen. U bereikt ze via VlaamseIndustrie@imec.be Imec’s onderzoek wordt onder andere toegepast in betere gezondheidzorg, slimme elektronica, hernieuwbare energie en veiliger transport. U leest er meer over op www.imec.be.

Imec RPR Leuven BTW BE 0425.260.668 Kapeldreef 75 B-3001 Leuven België www.imec.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.