Inter CONNECT Link naar de toekomst n째 37 I Viermaandelijks I November 2011
Zonne-energie in Vlaanderen Innovatie voor zieken en senioren KMO Peira is van alle markten thuis
Een mooie oude dag
INHOUDSTAFEL
Sinds kort ben ik de trotse eigenaar van een smartphone. Ongelooflijk wat je daar allemaal mee kan doen: naar de sterren kijken (Google Sky), boodschappenlijstjes bijhouden, hypnotiserende stemmen beluisteren om beter te slapen en nog veel meer nutteloze maar leuke dingen. En soms ontdek je onverwacht ook nieuwe functies van je smartphone. Zo was de dictafoon-functie mijn redder in nood toen de traditionele dictafoon het liet afweten tijdens mijn interview met Jan Van Hecke in Poperinge. Elke week lees ik trouwens berichten over toepassingen (apps) en add-ons voor smartphones die echt levensreddend kunnen zijn. Lifelens is een app die malariaparasieten herkent in een druppel bloed met behulp van de ingebouwde camera van de smartphone; AliveCor maakt een etui voor de iPhone waarmee die wordt omgetoverd tot een electrocardiogram(ECG)-toestel dat hartritmestoringen detecteert; dokters in Toronto ontwikkelden een app waardoor je smartphone in verbinding komt te staan met een bloeddrukmeter of bloedsuikermonitor en je inzichten en raadgevingen geeft i.v.m. je gezondheid. Een test bij 100 diabetespatiënten met hoge bloeddruk toonde aan dat testpersonen die de app gebruikten een significante daling in bloeddruk vertoonden t.o.v. patiënten die enkel de bloeddruken bloedsuikermeter gebruikten. In dit InterConnectnummer komen verschillende technologieën aan bod die onze gezondheid ook ten goede zullen komen. Peira maakt toestellen voor kankeronderzoek en voor de ontwikkeling van geneesmiddelen (p. 13); ICsense maakt chips voor gehoorimplantaten en medische toepassingen (p. 4); op het labo van Jeroen Lammertijn worden naaldjes ontwikkeld (eigenlijk zijn het optische-vezelbiosensoren) die snel en goedkoop pindanootallergenen en salmonella opsporen (p. 22); de Columbia University ontwikkelde een compacte en goedkope lab-op-chiptest om snel HIV op te sporen. Testen in Rwanda toonden aan dat dergelijke technologieën levens kunnen redden (p. 27). Ook imec is zich ervan bewust dat technologieën voor de gezondheidszorg niet enkel van belang zijn voor onze Westerse wereld. In september werd ons kantoor in India geopend. Het zal o.a. samenwerken met het Indische IT-bedrijf Wipro. Binnen deze samenwerking zal bv. het ECG-halssnoer van imec/Holst Centre verder uitgewerkt worden volgens de noden van de Indische markt waar een groot percentage van de bevolking op het platteland leeft en geen directe toegang heeft tot gezondheidszorg.
04 “Vlaamse bedrijven moeten van hun chipfobie af.” Bram De Muer ICsense
16 Blijf op de hoogte met de InterConnectnieuwsblog
Maar er komen ook ideeën vanuit de Aziatische en Afrikaanse plattelandsbevolking overwaaien naar ons, zoals de traditie om met verschillende generaties samen te leven. Jan Van Hecke vertelt op p. 7 over open innovatie en over het mooie van dit intergenerationeel wonen. Ouderen letten op de kinderen en houden je woning in de gaten, jongeren helpen met klusjes of winkelen. Intergenerationele wooncomplexen moeten een aangenamer alternatief vormen voor rusthuizen. En zo kan oud worden toch nog iets worden om naar uit te kijken, zowel door technologische innovaties als door oeroude tradities. Een mooie oude dag. Els Parton, Hoofdredacteur InterConnect
26
Colofon Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijke uitgever: Luc Van den hove, algemeen directeur en CEO imec Disclaimer: www.imec.be/disclaimer | Redactie: Els Parton, Jan Provoost, Mieke Van Bavel en Annouck Vanrompay Concept en vormgeving: Kunstmaan.be | Fotografie: Jan Pollers en Fred Loosen | Voor meer informatie: Els Parton, Els.Parton@imec.be Deze InterConnect werd volledig klimaatneutraal geproduceerd. De CO2-uitstoot van dit drukwerk bedraagt 821 kg CO2 voor de oplage van 2.500 ex. Deze uitstoot wordt gecompenseerd door de aankoop van groene emissierechten voor een windenergieproject in Taiwan. Imec is een geregistreerd trademark voor de activiteiten van IMEC International (stichting van openbaar nut volgens Belgisch recht), imec België (IMEC vzw gesteund door de Vlaamse Overheid), imec Nederland (Stichting IMEC Nederland, deel van Holst Centre dat gesteund wordt door de Nederlandse Overheid), imec Taiwan (IMEC Taiwan Co.) en imec China (IMEC Microelectronics (Shangai) Co. Ltd.).
Voor gratis abonnement: registreer op www.imec.be/interconnect. Bent u IC-abonnee, en wil u InterConnect liever digitaal ontvangen, laat het ons weten via vlaamseindustrie@imec.be
562-53520-0911-1264
Nieuws uit de wereld
InterConnect 37, November 2011
03
07
10
13
“Het is altijd mijn droom geweest om innovatieve designideeën binnen te brengen in de ziekenhuiskamer”.
“Er gaan steeds meer stemmen op om PV-activiteiten in eigen regio te houden.”
“Wij maken technologie die de onderzoekers stimuleert om nieuwe experimenten te bedenken en uit te voeren.”
Jan Van Hecke PRoF
Jef Poortmans imec
Hans Nicasy Peira
18
20
22
“Silicium, het basismateriaal van chips, is zeer geschikt om met licht te werken.”
imec-nieuws
“Elke dag – mede door gesprekken met bedrijven – ontdekken we nieuwe toepassingen voor onze optische-vezelbiosensor.”
Danaë Delbeke UGent
Jeroen Lammertyn K.U.Leuven
28
30
31
Doorgelezen
DoorgelICHT
agenda
“Octrooien zijn een essentieel onderdeel van het economisch leven”.
“De toekomst voor zonne-energie in Vlaanderen is verzekerd.”
André Clerix imec
Philip Pieters imec
04
InterConnect 37, November 2011
InterConnect 37, November 2011
05
Vlaamse bedrijven moeten van hun chipfobie af ”Chips in onze producten? Te complex en te duur.” Zo redeneert volgens Bram De Muer, CEO van ICsense, het gros van de Vlaamse bedrijven. Nochtans is chipontwikkeling op maat in vele gevallen toegankelijk en op termijn zelfs kostenbesparend. ICsense heeft er zijn business van gemaakt en wil Vlaanderen warm maken voor de voordelen van chips.
M
icrosystemen zijn in opmars: ze veroveren onze wagens, smartphones, kantoorgebouwen, spelconsoles en nog veel meer. Het zijn quasi onzichtbare systeempjes die meten en sturen. Ze meten/sturen beweging of oriëntatie, luchtkwaliteit, druk, hartslag, temperatuur, noem maar op. Ze bestaan ruwweg uit één of meerdere sensoren en actuatoren, een sensorinterface, een digitale verwerkingseenheid en een batterij, alles geïntegreerd op één chip. Alle componenten moeten extreem klein en energiezuinig zijn, en juist die eigenschappen vormen een gigantische uitdaging voor hun ontwerpers. Op dat terrein begeeft ICsense zich, een hightech ontwerphuis uit Leuven met een sterke focus op chips voor sensoren en energiezuinig batterij- en vermogenbeheer.
Tot uw dienst Bram De Muer, CEO van ICsense, richtte het bedrijf in 2004 op, samen met Wim Claes, Yves Geerts en Tim Piessens. Het is een spin-off van de K.U.Leuven. Bram De Muer: “ICsense is een dienstenbedrijf. We leveren diensten op maat in chipontwerp, meer bepaald analoge, gemengd analoog-digitale en hogespanningschips (meer dan 100V). Aan de ene kant werken we in opdracht van halfgeleiderfabrikanten en ontwerpen we chips (of een onderdeel daarvan) die het bedrijf later in zijn producten integreert. Een
ander deel van onze omzet halen we uit de ontwikkeling en levering van volledige chipoplossingen op maat van de klant. Onze klant heeft een idee – hij wil bijvoorbeeld iets meten of een bestaande oplossing kleiner, beter en goedkoper maken – wij stappen van in het begin mee in het denkproces en ontwikkelen samen met hem het hele product. De productie wordt uitbesteed aan derden.” Opdrachten krijgt ICsense vanuit de medische industrie en vanuit de industriële, automobiel- en consumentensector. Klein, kleiner, kleinst Bram De Muer: “De markten waarop wij ons richten zijn divers en bieden een enorm potentieel. Neem nu de medische wereld. Meer en meer worden sensoren en implantaten ingezet voor diagnostiek en therapie. Onze kennis van implanteerbare elektronica en sensoren maakt het mogelijk om bijna eender wat te meten in het lichaam. En onze expertise op het vlak van hoge spanningen kunnen we inzetten om bijvoorbeeld zenuwen aan te sturen.” Maar ook de mogelijkheden in de consumentenmarkt boomen. Zo komt er heel wat sensoriek te zitten in smartphones, tablet-pc’s en spelconsoles. Bram De Muer: “Hier draait alles om prijs, energiezuinigheid en miniaturisatie. Er is enorm veel concurrentie, dus als je erin slaagt om een sensorinterfacechip te maken die een stuk kleiner en zuiniger is, dan heb je een
streepje voor. Dat zijn de drijfveren. En dat zijn onze sterktes. Ik mag met trots zeggen dat één van onze chips nog dit jaar in smartphones terechtkomt.” Drempelvrees Bram De Muer: “Onze ontwikkelingen zijn niet goedkoop, en daarom zijn onze klanten veeleer grote bedrijven die de ontwikkelingskost van een chip kunnen afschrijven over honderdduizenden exemplaren. Dat schrikt natuurlijk kleinere bedrijven in Vlaanderen sterk af. Maar Vlaamse bedrijven moeten hun chipfobie aan de kant schuiven. Alles hangt immers af van de business case. Beeld je een case in waarbij een klant een product wil innoveren dat bestaat uit een printplaat met daarop 100 euro aan componenten. Als hij dat kan vervangen door een chip die maar 10 euro gaat kosten, dan is dat een goede business case. In zo’n gevallen kan de ontwikkelingskost voor een eigen chip al terugverdiend worden vanaf veel lagere jaarlijkse volumes, bijv. 10.000. Wij voeren altijd eerst een studie uit, zowel technisch als economisch. Voor KMO’s kan dat bijvoorbeeld een KMO-haalbaarheidsstudie zijn, waarvoor ze aanzienlijke steun kunnen krijgen van het IWT (tot 25.000 euro en meer). Daarna weet de klant of de business case goed zit.”
06
InterConnect 37, November 2011
Bram De Muer
Ondanks die Vlaamse drempelvrees haalt ICsense toch 20% van zijn omzet in Vlaanderen, zij het dankzij enkele grote klanten. Bram De Muer: “En dat getal gaat nog stijgen. We hebben bijvoorbeeld voor een klant een veelbelovend industrieel micro-meetsysteem ontwikkeld waarbij we de elektronica – de intelligentie zeg maar – die vroeger in een data-acquisitie-eenheid ver van de sensor zat, vlakbij de sensor hebben gebracht. Momenteel is alles klaar voor productie. Maar we hopen in Vlaanderen nog meer bedrijven over de brug te krijgen.” Op de werkvloer Het lijkt overigens prettig zakendoen met ICsense: de vriendschappelijke en collegiale sfeer die er op de werkvloer heerst, wordt als het ware doorgetrokken tot bij de klant. Bram De Muer: “De sfeer in ICsense is heel open en dynamisch. Er wordt hard gewerkt en onze mensen krijgen voldoende uitdagingen, maar er mag evengoed al eens ‘onnozel’ gedaan worden. Die sfeer draagt zeker bij tot ons heel lage personeelsverloop. Een moeilijk punt is het vinden van bekwame analoge ontwerpers. De nabijheid van imec, K.U.Leuven en andere bedrijven in de regio maakt het voor ons iets eenvoudiger om mensen aan te trekken.” Momenteel zijn ze met 32, het resultaat van een constante groei. En als het van het management afhangt, wordt die groei de komende jaren voortgezet. Bram De Muer: “Binnen 5 jaar willen we de kaap van 50 halen. Al blijf ik er over waken dat de voordelen van een klein bedrijf, zoals voldoende kwaliteitscontrole en een open
sfeer, behouden blijven. Op korte termijn willen we ook enkele mensen aantrekken die ‘digitaal’ spreken. Op een aantal van onze chips komen ook digitale systeemfuncties. Om die te ontwerpen, werken we nauw samen met Easics, een Leuvens digitaal ontwerphuis. Om die samenwerking succesvol uit te bouwen, moeten enkele van onze mensen ook hun taal spreken.” Sterke troeven Die open en goede bedrijfscultuur is een motor achter innovatie en succesvol teamwerk. Bram De Muer: “Onze grootste sterkte is innovatie brengen in het ontwerp van zeer complexe chips, en dat met een beperkt risico. Met dat laatste bedoel ik dat de eerste versie van ons ontwerp volledig functioneel is. Dat hebben we ook te danken aan onze ontwerpmethodologie die het analoge werk semi-automatiseert en formaliseert. Die manier van werken is uniek. Het laat ons toe om heel snel en gestructureerd te werken. Maar ook innovatie is heel belangrijk. Veel van onze mensen hebben een verleden als onderzoeker. Zij zijn het gewoon om nieuwe evoluties op de voet te volgen. We doen ook zelf nog aan onderzoek, en nemen deel aan IWT- en Europese projecten. Dit laat ons toe om iets nieuws te doen, maar evenzeer verhoogt het onze zichtbaarheid in bepaalde markten.” Die zichtbaarheid is nu al aanzienlijk: binnen Europa is ICsense uitgegroeid tot een gevestigde waarde en staat intussen in de top-10 van analoge ontwerphuizen. Niet onaardig voor een jonge spin-off die pas in 2004 het levenslicht zag.
Imec werkt samen
ICsense en imec nemen samen deel aan verschillende onderzoeksprojecten. Momenteel zijn beide partner in Brainstar, een strategisch basisonderzoeksproject met steun van het IWT, waarin een biocompatibel, volledig implanteerbaar microsysteemplatform ontwikkeld wordt voor het meten en sturen van hersenactiviteit. Beide nemen ook deel aan het Europees project Miracle, gericht op de ontwikkeling van een lab-op-chip-systeem voor de detectie van kanker in het bloed. Verder werkt ICsense samen met imec’s eigen ontwerpservice en met Europractice IC service, een dienst die imec, met Europese steun, aanbiedt voor het ontwikkelen van prototypes van toepassingsspecifieke chips en voor de productie van chips in kleine oplages. Daarnaast is ICsense ook lid van de Wireless Community en van COHESI, twee platformen die door imec gecoördineerd worden. Met COHESI wil Vlaanderen innovatie stimuleren op het vlak van slimme microsystemen. www.icsense.com www.miracle-fp7.eu
www.europractice-ic.com www.wireless-community.be www.cohesi.be
InterConnect 37, November 2011
Open innovatie voor zieken en senioren Begin juli openden in Poperinge de deuren van ‘De seniorenflat van de toekomst’. Een jaar eerder was ‘De ziekenhuiskamer van de toekomst’ al een feit. Initiatiefnemer Jan Van Hecke vertelt over beide projecten maar ook, en vooral, over hoe open innovatie een succes kan worden.
07
08
InterConnect 37, November 2011
“Het is altijd mijn droom geweest om innovatieve designideeën binnen te brengen in de ziekenhuiskamer.”
Jan Van Hecke is eigenaar van het West-Vlaamse meubelbedrijf Boone International. De twee grote activiteiten van het bedrijf zijn plaatsbesparend designmeubilair en inrichting van ziekenhuizen en rusthuizen. Jan Van Hecke: “Het is altijd mijn droom geweest om die twee verhalen samen te brengen en innovatieve designideeën binnen te brengen in de ziekenhuiskamer. Maar dit bleek quasi onmogelijk door alle wet- en regelgeving waaraan een ziekenhuiskamer moet voldoen.” Subsidies? Neen, dank u Maar Jan ging de strijd aan. Hij was er zeker van dat als hij kon aantonen hoe design en technologie de patiënt ten goede komen, hij de reglementerende instanties kon overtuigen. Jan Van Hecke: “Ik stelde een consortium samen met complementaire leden: architecten, meubelfabrikanten, onderwijsinstellingen en onderzoekscentra. De commerciële leden van het consortium financieren het project. We ontvangen geen subsidies van de Vlaamse Overheid. We wilden van bij het begin onafhankelijk zijn en internationaal werken.” Eerst waren ze met 7 Met zeven gemotiveerde leden ging het project ‘De ziekenhuiskamer van de toekomst’ van start in oktober 2009. Officieel werd het PRoF 1.0 gedoopt, kort voor Patient Room of the Future.
Jan Van Hecke: “In een brainstorming (GPS-techniek) bedachten we woorden die uitdrukken wat je vandaag mist in een ziekenhuiskamer. Wellness, hotelgevoel, niet-stigmatiserend en veiligheid waren enkele van de vele ideeën. De samenwerking met onderwijsinstellingen vond ik in deze fase heel belangrijk. Jonge design- en architectuurstudenten brengen heel verrassende ideeën aan.” In een volgende fase werkten designers en architecten de brainstormideeën uit tot concrete concepten. Zo wordt ‘wellness’ vertaald in een mooie ruime badkamer met inloopdouche, en ‘veiligheid’ in een deur met badgesysteem die van op afstand kan bediend worden door de patiënt. In 9 maanden klaar Negen maanden later stond er een afgewerkte ziekenhuiskamer in de ruimtes van Boone International, klaar om bouwheren en architecten van hospitalen te ontvangen. “Ondertussen hebben we ook al de regelgevende instanties voor ziekenhuizen in België over de vloer gekregen,” zegt Jan Van Hecke trots. “We hebben ze bv. kunnen overtuigen van het nut van schuifdeuren i.p.v. huidige draaideuren, en van het belang van een terras. Vele ziekenhuizen in België hebben een terras, maar uit veiligheidsoverwegingen mag het niet gebruikt worden. Mits een kleine aanpassing – een mooi doorkijk-latwerk dat het terras volledig afschermt – is het wel veilig.
Het geeft een meerwaarde voor patiënt en bezoekers. De kamer is maximum 15% duurder dan de standaardkamers vandaag. Dat compenseren we door plaatsbesparing en door aanpassingen die tijd sparen bij de verplegers (bv. tv om menu- en drankkeuze door te geven).” Toen waren ze met 70 Gemotiveerd door het succes van PRoF1.0, startten Jan en de consortiumleden met een tweede project: PRoF2.0, Personalised Residence of the Future. Jan Van Hecke: “We werken vandaag met meer dan 70 partners samen, waaronder ook imec. Het oorspronkelijke uitgangspunt van PRoF 2.0 was om de seniorenflat van de toekomst te bouwen. Al snel kwamen we tot de conclusie dat het geen goed idee is om oude mensen samen te brengen in rusthuizen. Ik heb dat ook meegemaakt bij mijn ouders. Op een bepaald moment beslissen de kinderen dat de ouders best naar een rusthuis gaan. Van hun vertrouwde omgeving – vaak een huis met tuin – komen ze terecht in een kleine seniorenflat of -kamer. Alles wordt voor hen geregeld, de buren zijn oud of ziek en elke week sterft er wel iemand in de buurt. Twee dagen nadat mijn vader gestorven is, moest mijn moeder verhuizen van een twee- naar een eenpersoonskamer. Op die manier wil toch niemand ouder worden? Ik vroeg eens aan 50 directeurs van rusthuizen wie van hen in een
InterConnect 37, November 2011
serviceflat wou wonen als ze ouder werden. Er was geen enkele die zijn vinger opstak.” Intergenerationeel wonen En dus werd PRoF 2.0 geen moderne seniorenflat, maar wel een hartverwarmend concept van levenslang wonen met verschillende generaties. Jan Van Hecke: “We bouwden een flat die modern en aangenaam oogt, ook voor mensen van 20 tot 40 jaar. Er zijn (onopvallende) aanpassingen gemaakt voor oudere mensen of mensen met een rolstoel. Zo zijn bv. het keukenwerkblad, de -toestellen en badkamer bruikbaar voor rolstoelpatiënten. Wat de flat vooral uniek maakt, is dat je het op verschillende manieren kan gebruiken. De bureauruimte kan worden omgebouwd tot slaapkamer, met aangrenzende badkamer. Deze ruimte zou bv. apart kunnen verhuurd worden aan een student die als deel van de overeenkomst helpt om de zieke partner mee uit bed te helpen of die even op meneer let als mevrouw naar de winkel is. Of wanneer mevrouw later alleen valt, kan zij in de kleine ruimte gaan wonen en de grote ruimte bv. verhuren aan een gezin met kinderen. En wie weet, af en toe op de kinderen passen. Want het is belangrijk dat oudere mensen hun sociale functie blijven behouden.” De kunst van open innovatie Jan Van Hecke krijgt niet alleen mensen over de vloer die geïnteresseerd zijn in healthcareprojecten.
Onderzoekers zijn gefascineerd door de werking van het consortium. Jan Van Hecke: “Onlangs was er hier een Duitse onderzoekster die al 20 jaar onderzoek doet naar open innovatie. Ze wou weten wat mijn geheim is: waarom werkt dit openinnovatieproject wel en vele andere niet? Ik leek wel een goochelaar die zijn eigen trucjes niet kent want ik kon haar geen afdoend antwoord geven. Zeker, het is belangrijk om complementaire leden te zoeken, die elkaar niet beconcurreren. Je moet ook mensen zoeken die passen binnen de groep. Het is al gebeurd dat ik tactvol vraag om een andere persoon van een bedrijf af te vaardigen omdat ik denk dat het beter zal klikken met de andere leden. Het is ook belangrijk om de leden te motiveren door rond iets concreet te werken en te tonen dat er iets gedaan wordt met hun ideeën, en dit binnen een korte termijn (bij ons typisch negen maanden). De Duitse onderzoekster zei me dat ze al vele artikels geschreven had met regeltjes waaraan succesvolle open-innovatie projecten moeten voldoen. Steeds meer begon ze te geloven dat er ook een artistiek element schuilt in open innovatie. Net zoals je veel regels kan opstellen om een Rubens te schilderen, zal er maar één Rubens zijn die een adembenemend schilderij maakt”.
09
Plannen maken Half oktober ging de brainstorming voor PRoF3.0 door, een totaalconcept voor ouderen die niet meer kunnen blijven wonen in de PRoF2.0-flat. Intussen is Jan Van Hecke druk bezig met het beantwoorden van aanvragen uit België, Nederland, Frankrijk, Duitsland en zelfs uit de Arabische landen. En ook maakt hij plannen om samen met enkele partners een wooncomplex volgens de filosofie van het intergenerationeel wonen uit de grond te stampen. Wordt vervolgd! Imec/Holst Centre werkt samen
Imec/Holst Centre neemt deel aan de denktank van PRoF. Vooral het onderzoek in verband met draagbare lichaamssensoren is relevant in deze context. www.facebook.com/profprojects www.prof-projects.com
10
InterConnect 37, November 2011
InterConnect 37, November 2011
11
Zonne-energie in Vlaanderen: een economische realiteit Zonne-energie zit al jaren in de lift. Toch is de sector de laatste maanden vaak negatief in het nieuws gekomen: door de groenestroomcertificaten neemt de elektriciteitsprijs toe, en het aandeel Chinese zonnepanelen op Vlaamse daken groeit. Jef Poortmans, programmadirecteur van het zonnecelonderzoek op imec, nuanceert en ziet een mooie toekomst voor de zonne-energiesector in Vlaanderen.
D
at zonne-energie ook in Vlaanderen is doorgebroken, heeft niet alleen te maken met de financiële aanmoediging door de overheden, maar ook met de drastische daling van de productiekosten voor zonnepanelen. Een fotovoltaïsch systeem kost vandaag rond 2,5 euro per wattpiek wat zich in Noord-Europa vertaalt in een elektriciteitskost van ongeveer 0,25 euro/kWh. Dat cijfer komt in de buurt van de prijs van conventionele of ‘grijze’ stroom. En dat is een goede zaak in het licht van de energie- en klimaatvraagstukken. Maar ook vanuit economisch standpunt heeft zonne-energie Vlaanderen geen windeieren gelegd: anno 2011 is de zonne-energiesector er een economische realiteit. Van zand tot zonnestroom Jef Poortmans: “In Vlaanderen is de hele waardeketen van de zonne-energiesector vertegenwoordigd. Die keten start bij de productie van materialen, een tak waarin Vlaanderen – en België algemeen – bijzonder sterk is. Meer dan 15 bedrijven en instituten ontwikkelen of produceren materialen die nodig zijn om substraten (zoals glas), actieve lagen of elektrodematerialen voor zonnecellen te maken, of om zonnepanelen in te kapselen. Zo is glas een
materiaal dat steeds belangrijker wordt voor de zonnepanelen van de toekomst. Sommige bedrijven zoals Umicore hebben al in een heel vroeg stadium (jaren ’80 of ’90) de mogelijkheden van de zonneenergiesector onderkend. Andere zijn later op de kar gesprongen. Vlaanderen huisvest daarnaast ook bedrijven die zonnecellen en zonnepanelen produceren, zoals Photovoltech en Soltech, beide spinoffs van imec. En er is heel wat expertise op gebied van de koppeling van zonnepanelen aan het elektriciteitsnet, en van de aanpassing van dat net aan de toenemende hoeveelheid ‘zonnestroom’. Op het einde van de waardeketen heb je dan de installateurs van fotovoltaïsche systemen.” Zonnige toekomst En juist in dat laatste segment is de laatste jaren heel wat activiteit ontstaan. Jef Poortmans: “In 2006 besliste de Vlaamse overheid om de productie van elektriciteit uit zonnepanelen financieel te steunen in de vorm van groenestroomcertificaten. Als gevolg daarvan is de interne PV-markt enorm gegroeid en is het aantal installateurs sterk toegenomen. Dat zonnige scenario vertaalt zich ook in de groei van de werkgelegenheid. Volgens Agoria, de Belgische federatie van de technologische industrie, zal de
werkgelegenheid in de Belgische zonne-energiesector in de periode 2009-2020 nog toenemen met 117%. Een minder vertegenwoordigde schakel in de waardeketen zijn de toestelbouwers. Jef Poortmans: “Vlaanderen heeft geen uitgesproken sterke toestelindustrie. Dat trachten we te compenseren door samen te werken met Nederland, waar die industrietak wel sterk aanwezig is.” Keuzes maken Daarmee nuanceert Jef Poortmans de angst waarmee de zonne-energiesector vandaag zit: de afbouw van subsidies in België en zijn buurlanden zou wel eens tot een instorting van de markt kunnen leiden. Jef Poortmans: “Vlaanderen heeft heel wat troeven in handen, maar moet die sterktes ook valoriseren. Ze zouden een ideale basis moeten zijn voor een verdere prioriteitsstelling. Toch stel ik vast dat bijvoorbeeld op gebied van O&O de activiteiten in Vlaanderen vrij versnipperd zijn. Vlaanderen moet een meer geïntegreerde visie ontwikkelen die op elk deel van de waardeketen betrekking heeft. En in tijden van crisis is het belangrijk om daarin een aantal domeinen als prioritair te bestempelen. Dat laat ons ook toe om een sterkere boodschap te formuleren naar Europa toe.”
12
InterConnect 37, November 2011
Jef Poortmans
20/20/20 Want ook op Europees vlak beweegt er heel wat. Zo heeft de Europese commissie een plan opgesteld – het strategisch plan voor energietechnologie – om de doelstellingen op gebied van duurzame energie voor 2020 te verzilveren. Jef Poortmans: “Concreet moet België tegen 2020 13,7% van zijn energievraag invullen met hernieuwbare energiebronnen. België heeft de keuze gemaakt om een groot deel van die energie uit biomassa en wind te halen. Op gebied van zonne-energie moet er tegen 2020 een vermogen geïnstalleerd zijn van 1,3 Gigawatt – een plan dat naar mijn gevoel nog iets te weinig ambitieus is. Bijvoorbeeld O&O zou een ambitieuzere groei kunnen ondersteunen.” Europa legt niet alleen verplichtingen op, maar ondersteunt ook onderzoek op het terrein. Zo heeft de Europese Commissie het Solar Europe Industry Initiative in het leven geroepen om O&O op gebied van zonneenergie in de verschillende lidstaten op een gecoördineerde manier te laten verlopen. Samen sterk Jef Poortmans: “Ook in Vlaanderen worden er initiatieven opgezet om de zonne-energie-industrie te ondersteunen. Naast de gewone subsidiekanalen van het IWT, is er het Vlaams Fotovoltaïsch Initiatief. Hiermee stelt de Vlaamse regering via het IWT ongeveer 8,7 miljoen euro ter beschikking voor investeringen in O&O-apparatuur. Het gaat hierbij om apparatuur die ingezet wordt in de ganse
waardeketen, op niveau van materialen tot de koppeling met het elektriciteitsnet. De financiële steun wordt gespreid over drie O&O-partners: Universiteit Hasselt, K.U.Leuven en imec. Dan is er ook Solliance, een O&O-samenwerkingsverband in de regio Eindhoven-Leuven-Aken, gericht op de ontwikkeling van dunne-filmzonnecellen.” Het gele gevaar De stelling dat alle PV-modules uiteindelijk uit China zullen komen, lijkt volgens Jef Poortmans niet erg waarschijnlijk. Jef Poortmans: “Vandaag leeft het idee dat de productie van zonnecellen en zonnepanelen uiteindelijk naar Azië zal verhuizen. Dat is een visie die ik niet deel. Als we ervan uitgaan dat zonnepanelen in China gemaakt worden, dan moeten we ze nadien terug naar hier transporteren. En dat kost geld en verhoogt de equivalente CO2-emissie/kWh. Momenteel is het aandeel van de transportkosten maar een paar dollarcent per wattpiek. Maar de productiekosten voor zonnepanelen zullen zeker nog verder dalen. Daarenboven wordt de prijs van olie alsmaar duurder. Daardoor zal het aandeel van transportkosten groter worden. Ik ben er van overtuigd dat er hier nog steeds toekomst is voor de productie van zonnepanelen. Ik kan me goed voorstellen dat er in de toekomst drie grote productieclusters zullen ontstaan. Een eerste zal zich ergens in Europa bevinden en van daaruit de markt bevoorraden in Europa, de Arabische landen en NoordAfrika. Een tweede cluster zullen we terugvinden
in Azië, een derde in Midden-Amerika. Ook wereldwijd beginnen meer en meer stemmen op te gaan om industriële activiteiten op gebied van zonneenergie in eigen regio te houden.” En dat alles moet Vlaanderen hoopvol stemmen.
Imec onderzoekt
Imec onderzoekt technieken om alsmaar goedkopere en efficiëntere zonnecellen te maken. Samen met zijn industriële partners neemt imec verschillende soorten zonnecellen onder de loep: siliciumzonnecellen, organische zonnecellen en multi-junctiezonnecellen. Daarnaast ontwikkelt imec de bouwstenen voor intelligente zonnepanelen, die het rendement en de koppeling aan het net moeten optimaliseren. Imec neemt deel aan heel wat projecten, en coördineert ook het Vlaams Fotovoltaïsch Initiatief. En onlangs is imec toegetreden tot Solliance. Imec zal zijn R&D-activiteiten op het gebied van dunnefilmzonnecellen integreren met die van Solliance. www.imec.be/interconnect › Bekijk de film over de imec-pilootlijn voor
siliciumzonnecellen
InterConnect 37, November 2011
Hightech speelplaats voor fruitvliegjes Peira bouwt instrumenten voor wetenschappers. Hardware en software die de wetenschappers letterlijk werk uit handen neemt, die hun de ruimte geeft om meer en betere experimenten uit te voeren. Hans Nicasy, zaakvoerder van Peira, doet het verhaal.
13
14
InterConnect 37, November 2011
“Wij maken technologie die de onderzoekers stimuleert om nieuwe experimenten te bedenken en uit te voeren.”
Hans Nicasy: “Tot voor een paar jaar had Janssen Pharmaceutica een afdeling die instrumenten bouwde voor het farmaceutisch onderzoek. Een mooi voorbeeld is een toestel dat de onderzoekers nu nog gebruiken voor het testen van de giftigheid van stoffen. Dat doen ze door de contracties van de hartspier van een proefdier te meten. Zo’n instrument combineert hydraulica, mechanica en elektronica, en vereist heel wat gespecialiseerde kennis om te bouwen. Bovendien maak je er maar eentje, of hooguit een paar.” Van alle markten thuis Janssen Pharmaceutica heeft beslist om die afdeling, die op een bepaald moment tot 50 mensen telde, af te bouwen. De bedoeling was om nieuwe instrumenten extern te laten maken, en ook om het onderhoud van de bestaande toestellen uit te besteden. Daarvoor is men op zoek gegaan naar een ondernemer om een bedrijf te starten dat dit soort diensten zou kunnen aanbieden. Niet alleen aan Janssen Pharmaceutica, maar ook aan andere bedrijven. Zo is Peira in 2007 gestart, op de campus van Janssen Pharmaceutica in Turnhout. Hans Nicasy: “We zijn gestart als een puur servicebedrijf. We onderhouden de bestaande instrumenten van Janssen en we maken eventueel nieuwe exemplaren van bestaande toestellen. Dat geeft ons ook de kans om verbeteringen aan te brengen, om nieuwe technieken toe te passen. Onze inge-
nieurs die die toestellen herstellen, verbeteren of nabouwen, moeten daarvoor echt van alle markten thuis zijn.” Unieke instrumenten In een tweede fase is Peira ook nieuwe instrumenten voor derden gaan bouwen. Op basis van gesprekken met onderzoekers, over een idee dat ze hebben om hun onderzoek vlotter te laten verlopen. Peira bekijkt dan hoe ze zo’n instrument kunnen bouwen, wat ze zelf kunnen maken, en wat ze eventueel bij partners kunnen laten produceren. Het gaat telkens om unieke apparaten, waarbij ook een afspraak wordt gemaakt met de opdrachtgever over de intellectuele eigendom. Enkele van de klanten van Peira zijn bijvoorbeeld imec, VIB, Pepric en ReMynd. Hans Nicasy: “Neem bv. het platform dat we samen met imec hebben ontwikkeld om dunne sneden hersenweefsel gedurende een tweetal maanden in cultuur te houden. De basis is een chip van imec waarmee de elektrische signalen van levende hersencellen kunnen worden uitgelezen. Wij hebben een apparaat gemaakt waarop die chips passen, en waarmee de hersencellen in cultuur worden gehouden. Op die manier kunnen onderzoekers de interacties tussen hersencellen bestuderen op een levend weefsel, en dat gedurende een langere tijd dan voordien mogelijk was. Dat maakt een hele reeks nieuwe experimenten mogelijk.”
Onderzoekers stimuleren Een tweede voorbeeld is een toestel dat Peira voor onderzoekers in het UZ Leuven heeft gemaakt om de studie van het gedrag van genetisch gewijzigde fruitvliegjes te automatiseren. Hans Nicasy: “Voordien moesten de onderzoekers een glazen fles met vliegjes observeren en hun bevindingen noteren. Wij hebben een ruimte gemaakt waarin we een kolonie fruitvliegen met camera’s kunnen volgen. Slimme software kan de activiteit van elke individuele fruitvlieg bijhouden en opslaan. Bovendien is ons platform zo gemaakt dat we de vliegjes aan een reeks stimuli kunnen onderwerpen, zoals geuren of lichtflitsen. Zo’n apparaat maakt voor een onderzoeker een wereld van verschil. Je vervangt het repetitieve, subjectieve werk – waarbij veel fouten kunnen worden gemaakt – door technologie. Technologie die de onderzoekers bovendien stimuleert om nieuwe experimenten te bedenken en uit te voeren.” Grieks experiment Sinds kort brengt Peira ook onder eigen naam instrumenten op de markt. Hans Nicasy: “Het gaat om ideeën uit vorige projecten waar we een potentieel in zien, en die we dan verder ontwikkelen en perfectioneren. We sluiten daarvoor eerst een overeenkomst met de mensen waarmee we het oorspronkelijke idee
InterConnect 37, November 2011
hebben uitgewerkt. Een akkoord dat ons toelaat het idee verder te ontwikkelen en als toestel op de markt te brengen. Dat kan bijvoorbeeld gebaseerd zijn op royalties, of op een gezamelijk neerleggen van een patent.” Een eerste eigen Peira-product is een intelligente camera waarmee onderhuidse tumoren in proefdieren kunnen worden geregistreerd en opgemeten. Het toestel werd ontwikkeld met steun van het IWT en in samenwerking met ThromboGenics. Het werd recent voorgesteld op de Bio2011 internationale vakbeurs in Washington, wereldwijd één van de belangrijkste beurzen voor bedrijven en onderzoeksinstellingen actief in biotechnologie. Hans Nicasy: “De toestellen die we maken zullen altijd nicheproducten zijn voor gebruik in onderzoekslabo’s. Producten waarvoor de wereldwijde vraag een paar tientallen tot een honderdtal exemplaren is. We noemen onszelf een Applied Science Company, een bedrijf dat toestellen maakt om aan toegepaste wetenschap, aan onderzoek te doen. Onze naam ‘Peira’ is trouwens afgeleid van het Oudgriekse woord voor experiment.” Peira specialiseert zich op het gebied van kankeronderzoek, hersenonderzoek, het onderzoek naar de toxiciteit van stoffen, en het onderzoek dat nodig is in alle stadia van de ontwikkeling van geneesmiddelen.
Naar de maak-campus Hans Nicasy: “We richten ons op wat we de eerste jaren bij Janssen Pharmaceutica hebben geleerd. En dat is veel, want hier vind je de volledige waardeketen van het geneesmiddelenonderzoek. Van het fundamentele onderzoek naar werkzame stoffen, over alle trajecten van goedkeuring voor een geneesmiddel, tot de eigenlijke productie, alles gebeurt hier ter plaatse. Veel van dat onderzoek moet bovendien gebeuren op levend celmateriaal en op proefdieren zoals fruitvliegjes of muizen. Dat maakt de expertise die onze mensen hebben opgebouwd vrij uniek.” Peira werkt nu met een team van 7 mensen, vanuit een gebouw op de campus van Janssen Pharmaceutica. De bedoeling is om tegen eind 2012 het team uit te breiden met een drietal mensen, onder meer om de eigen Peira-instrumenten op de markt te brengen en te verkopen. Hans Nicasy: “Eind september verhuizen we met een deel van ons team naar de Open Manufacturing Campus in Turnhout. Daar wordt in de Philips gebouwen een innovatieve maak-campus opgezet. Dat wordt een cluster zoals de hightech-campus in Eindhoven, maar dan meer gericht op de maakindustrie. De bedrijven die er zich vestigen, kunnen gebruik maken van elkaars expertise op het vlak van intelligente manufacturing.”
15
Imec werkt samen
Hans Nicasy: “De samenwerking tussen Peira en imec verloopt in twee richtingen. We bouwen instrumenten voor imec. Een recent voorbeeld is een toestel voor het NERF-lab (Neuroelectronic Research Flanders) dat het mogelijk maakt om automatisch flinterdunne hersencoupes te snijden, een werkje waar een laborant anders toch wel een aantal uren zoet mee is. Aan de andere kant is imec ook een partner bij het bouwen van instrumenten voor derden. Als we bijvoorbeeld microfluidische chips nodig hebben die we nergens kunnen kopen, dan is bij imec de expertise aanwezig om die te produceren. Interessant in dat verband is het recent opgezette COHESI-initiatief, waarbij de kennis op het vlak van complexe heterogene microsystemen in Vlaanderen wordt gebundeld, en waarbij onderzoeksinstellingen en universiteiten hun expertise beschikbaar maken voor de industrie.” www.imec.be/interconnect › Bekijk een filmpje over Peira
16
InterConnect 37, November 2011
interconnect nieuwsblog volg de blog op www.imec.be/ICnieuwsblog
Het industrialisatie- en innovatieteam van imec vormt het aanspreekpunt voor lokale bedrijven die willen samenwerken met imec. Ook organiseert deze groep allerlei initiatieven om u te informeren over imec’s technologie. U bent al langer vertrouwd met het InterConnect-magazine dat handelt over al wat reilt en zeilt in de wereld van technologie en innovatie. Maar niet alles kan hierin aan bod komen. Daarom starten we met een InterConnect-nieuwsblog. Hier berichten we op regelmatige basis over lezingen of evenementen die imec organiseert, schrijven we over inspirerende samenwerkingsverbanden tussen bedrijven en imec, kondigen we nieuwe projecten aan waarvoor we samenwerking zoeken, melden we technologische imec-resultaten die matuur genoeg zijn om opgenomen te worden in een industriële context enz.
Dit zijn de bloggers van het industrialisatieen innovatieteam
Abonneer vandaag nog via www.imec.be/ICnieuwsblog
Kortom, imec-nieuws dat interessant is voor lokale bedrijven komt terecht op deze nieuwsblog. Wij horen ook graag van u wat u ervan denkt. Daarom wordt bij elk bericht de mogelijkheid voorzien om te reageren.
04 Christophe Bruynseraede legt de link tussen uw bedrijf en imec in het domein van gedrukte elektronica, nanotechnologie en zonneceltoepassingen. Daarnaast is hij coördinator van het Cohesi-initiatief rond slimme microsystemen (www.cohesi.be) en bericht hij over opportuniteiten voor KMO’s om deel te nemen aan Europese projecten. Christophe Bruynseraede Christophe.Bruynseraede@imec.be
04
05 Benny Graindourze is manager van imec’s industrialisatie- en innovatieteam met als opdracht het stimuleren, initiëren en coördineren van samenwerkingen tussen Vlaamse bedrijven en imec. Hij bericht over initiatieven die niet specifiek aan één toepassingsdomein of technologie verbonden zijn. Benny Graindourze Benny.Graindourze@imec.be
InterConnect 37, November 2011
01
01 Kris Hermus is uw aanspreekpunt voor vragen over draadloze communicatie. Hij slaat de brug tussen de noden van de lokale industrie en het aanbod aan technologie en expertise bij imec. De nieuwste ontwikkelingen en trends in draadloze communicatie verneemt u via de Wireless Community (www.wireless-community.be), waarvan Kris oprichter en coördinator is. Kris scherpt zijn ideeën en opportuniteiten voor innovatie verder aan in het DSP Valley-netwerk.
17
02
Kris Hermus Kris.Hermus@imec.be
02 Paul Six ondersteunt u bij het vinden van geschikte oplossingen in domeinen gerelateerd aan zorg en medische toepassingen, multimedia en beeldverwerking. In die laatste context is hij ook de coördinator van de Multimedia Community (www.mume-community.com).
03
Paul Six Paul.Six@imec.be
05
03 Bart Onsia legt de link tussen uw bedrijf en imec in het domein van procestechnologie en nieuwe materialen voor micro-elektronica, bio-elektronica en zonnecellen. Kan reinigingstechnologie uit de micro-elektronica uw producten een extra differentiator leveren of heeft u een innovatief materiaal voor de PV-wereld? Bart bekijkt met u de samenwerkingsmogelijkheden. Bart Onsia Bart.Onsia@imec.be
06 Kris Van de Voorde kan u advies verstrekken rond toepasbaarheid van imec-technologieën in de voedings-, textiel-, verpakkings- en kunststofindustrie. (vb. www.intelligenceforfood.com; www.sensorsforfood.com). Hij is tevens sterk vertrouwd met de elektronicaassemblage-industrie in Vlaanderen/Benelux en helpt mee met de uitbouw van het EDM (Electronic Design & Manufacturing)programma van imec (www.edmp.be). Kris Van de Voorde Kris.VandeVoorde@imec.be
06
18
InterConnect 37, November 2011
Chips spelen met licht Op een chip kun je naast elektronica ook optische componenten integreren. Zo kun je sensoren en meetapparaten die gebruik maken van licht extreem miniaturiseren. Dat heeft vele voordelen, en kan zelfs tot nieuwe toepassingen leiden, vertelt Danaë Delbeke, verantwoordelijke voor technologietransfer in fotonica aan de UGent.
H
eel wat sensor- en meetapparatuur maakt gebruik van licht, denk bijvoorbeeld aan laboapparaten voor bloedanalyse of bewegingsdetectoren in gebouwen. Veel van die apparaten bestaan nog uit discrete componenten, zoals lasers, filters, objectieven en fotodetectoren. Die worden soms nog manueel tot semi-automatisch samengezet, gealigneerd en verpakt. Het resultaat zijn dure, grote apparaten, met schokgevoelige, bewegende onderdelen.
Danaë Delbeke: “In de elektronica zijn, dankzij de CMOS-technologie, de componenten steeds kleiner en betrouwbaarder geworden. Nu is de technologie rijp om ook optische componenten te miniaturiseren en te integreren op chips. Een voorbeeld is een chip die we ontwikkelen in het kader van het FP7-project SmartFiber, een chip voor het continu monitoren van constructie-elementen die gemaakt zijn van composietmaterialen zoals met glasvezels versterkte polymeren.”
InterConnect 37, November 2011
Slimme vezels Zo’n vezelversterkte materialen worden steeds meer gebruikt in auto’s, vliegtuigen, of windturbines. Ze zijn enorm sterk, en de gebruikte glasvezels openen de mogelijkheid voor continue monitoring. Als immers het materiaal vervormt, hoe weinig ook, dan zal ook de ingebedde glasvezel vervormen. Dat kun je meten door licht door die glasvezel te sturen. Maar die techniek heeft een zwakke plek: de glasvezel komt op een bepaalde plaats uit het composietmateriaal, en moet daar worden aangesloten op de doos met de meetapparatuur, met o.a. de laser en fotodetectoren. Danaë Delbeke: “Het is onze bedoeling om de volledige meetapparatuur te integreren op een chip. De voordelen van zo’n extreme miniaturisatie zijn legio. Doordat hij zo klein is, kan de chip mee ingebed worden in het composietmateriaal, waar hij beveiligd is tegen alle invloeden van buitenaf. En omdat alle optische elementen geïntegreerd zijn op de chip, heb je geen last van gevoelige bewegende delen die in veeleisende omstandigheden uit alignatie kunnen geraken. Je kan bovendien continu meten, zelfs op plaatsen waar menselijk toezicht niet mogelijk is. En je kan zo’n chip preciezer en goedkoper produceren.” Knutselen met silicium De technologie om optische componenten in silicium te maken heet siliciumfotonica. Silicium, het basismateriaal van chips, is zeer geschikt om met licht te werken. Beter zelfs dan glasvezel: die kun je rond je vinger buigen en er licht doorsturen zonder al te veel verlies. Maar als je de vezel nog verder plooit, dan vliegt het licht er uit. Bij een kanaaltje in silicium kun je zelfs micrometer-bochtjes maken zonder lichtverlies. Danaë Delbeke: “Door de eigenschappen van silicium kunnen we zonder veel problemen optische miniatuurcomponenten zoals golfgeleiders, filters of modulatoren maken. Alleen kun je silicium niet gebruiken om licht te generen in de golflengtes die meestal bij optische toepassingen worden gebruikt. Als je een geïntegreerde lichtbron, een laser, wil maken, dan heb je andere materialen nodig. Maar ook daarvoor zijn er oplossingen.” Het wereldwijde onderzoek naar siliciumfotonica is in de eerste plaats gedreven door de steeds
19
stijgende hoeveelheid data die moeten worden verstuurd, tussen computers onderling, maar vooral tussen de chips binnen in computers. Met optische oplossingen kan dat op een veel snellere en zuiniger manier dan met de huidige metalen interconnecties. Toekomstige systemen zullen steeds meer afhankelijk worden van zo’n ultrasnelle optische gegevensoverdracht. Niet alleen tussen computers en chips onderling, maar zelfs tussen de rekenkernen op een chip. Danaë Delbeke: “Imec heeft een onderzoeksprogramma waar gewerkt wordt aan optische gegevensoverdracht. Maar daarnaast zijn we ook op zoek naar optische toepassingen waar extreme miniaturisatie en integratie op chip een grote meerwaarde kan bieden. Meettoepassingen zoals SmartFiber bijvoorbeeld die door miniaturisatie op meer plaatsen kunnen worden ingezet. En soms kunnen we door het verkleinen van optische apparatuur zelfs nieuwe toepassingen maken. Dat is bijvoorbeeld het geval bij het SBO-project GlucoSens, waar wij een miniatuur-spectrometer integreren in een implanteerbare sensor.” Lab op een chip De GlucoSens-chip is in eerste instantie bedoeld voor het continu meten van het glucoseniveau van diabetespatiënten. De bestaande continue meetsystemen werken maar een beperkte tijd, omdat het meetpunt direct door lichaamscellen ingekapseld wordt. Danaë Delbeke: “Wij werken aan een optische oplossing om in te planten onder de huid. De glucoseconcentratie kun je immers spectraal meten; je stuurt een lichtstraal door de lichaamsvloeistof en je meet aan de andere kant hoe het spectrum veranderd is. Onze techniek is een primeur: het is de eerste keer dat een spectrometer zo extreem verkleind wordt en geïntegreerd wordt op een chip.” In de toekomst zullen we steeds meer toepassingen zien waar complexe optische functies op een chip worden geïntegreerd. Tot bijvoorbeeld robuuste, kleine systemen voor medische diagnostiek. En net zoals in de elektronica zullen meerdere functies ook gecombineerd worden. We krijgen dan bijvoorbeeld een miniatuur multiparametersensor die gelijktijdig trillingen, temperatuur en gassamenstelling registreert. Of een lab-op-chip, een labo geïntegreerd op een enkele chip, die een volledig bloedonderzoek kan uitvoeren.
Danaë Delbeke
Imec werkt samen
Danaë Delbeke: “Imec en zijn geassocieerd lab aan de UGent hebben een wereldreputatie op het vlak van silicium fotonica. We doen onderzoek naar het gebruik van fotonica voor snellere gegevensoverdracht, maar we werken ook samen met Vlaamse bedrijven in tal van projecten waarbij we meet- en sensorapparatuur miniaturiseren. Via de COHESI-community (www.cohesi.be) bieden we onze expertise aan, aan bedrijven die eraan denken om elektronica en fotonica te integreren. En via de ePIXfab-dienst (www.epixfab.eu) kunnen bedrijven in kleine volumes prototypes van fotonische chips laten maken.” www.smartfiber-fp7.eu www.glucosens.be
20
InterConnect 37, November 2011
IMEC-NIEUWS — Extra info over deze berichten op www.imec.be/interconnect. Lees ook op www.imec.be/persberichten over onze technologische doorbraken en nieuwe partnerships.
01
Samen sterk in dunnefilm-zonnecellen
01
Nederlandse en Belgische bedrijven en onderzoeksinstellingen slaan de handen in elkaar op het vlak van dunnefilm-zonnecellen, onder de noemer van Solliance. Het gaat meer bepaald om ECN, imec, TNO, Holst Centre, en TU/e. Door het gemeenschappelijke gebruik van geavanceerde infrastructuur en wederzijdse afstemming van onderzoeksprogramma’s moet het onderzoek naar dunnefilm-siliciumzonnecellen, organische zonnecellen en alternatieven voor CIGS-zonnecellen een extra boost krijgen en zo de Eindhoven-Leuven-Aken regio als wereldspeler op de kaart zetten. Een nauwe samenwerking met het bedrijfsleven is een belangrijke doelstelling van Solliance. › Meer info: www.solliance.eu
03
Imec ziet het regenen op Saturnus In 2009 werd het Herschel-ruimteobservatorium gelanceerd om op onderzoek uit te gaan in de verschillende sterrenstelsels. Zo’n honderd Europese bedrijven waren betrokken bij de bouw van het observatorium en zijn toestellen. Imec ontwikkelde speciale elektronica voor een van de camera’s, zodat die bij extreem lage temperaturen kan werken (-271°C). Wat het observatorium zo uniek maakt, is dat het met infraroodcamera’s naar planeten en sterren kan kijken. Dankzij deze camera’s werd voor het eerst een donutvormige waterdampring rond de planeet Saturnus zichtbaar. Deze waterdamp is afkomstig van de maan Enceladus waar uiterst krachtige geisers het mooie weer maken.
04
Warm aanbevolen hemd Imec en Holst Centre ontwikkelden een hemd dat componenten bevat die de warmte van het lichaam omzetten in energie. Deze energie kan gebruikt worden om bv. een electrocardiogram (ECG)sensor aan te drijven. Deze sensor kan eveneens in het hemd geïntegreerd worden. Het unieke van deze ontwikkeling is dat de energie-oogsters volledig onzichtbaar werden geïntegreerd in een standaard hemd. Ze leveren voldoende energie (0,3-0,4mW) om de zuinige ECG-sensoren – ook ontwikkeld door imec en Holst Centre – aan te drijven. Op deze manier kunnen patiënten ongemerkt lichaamssensoren dragen die hun gezondheid monitoren. En er hoeven dus geen batterijen vervangen te worden.
InterConnect 37,November 2011
02
Imec in India
21
02
In september werd officieel imec India opgericht in het Silicon Valley van India, Bangalore. Imec India richt zich op toepassingen voor onderwijs, gezondheidszorg en burgerveiligheid voor ontwikkelingsmarkten. Een eerste samenwerking werd afgesloten met het Indische IT-bedrijf Wipro. Imec en Wipro zullen bv. een ‘gezondheidshalssnoer’ ontwikkelen dat vitale functies opmeet bij patiënten met chronische hartziekte › Lees het persbericht online
05 05
05
05 05
Sensoren in de winkelrekken Het Oostenrijkse bedrijf plastic electronic ontwikkelt sensorfolies. Eén van hun producten is een sensorfolie die gebruikt kan worden in supermarkten voor stockcontrole of diefstalpreventie. Door de winkelrekken te bekleden met de sensorfolie, kan het wegnemen of toevoegen van objecten op de legger gedetecteerd worden. Zo kan automatisch worden aangegeven wanneer een bepaald product moet worden aangevuld. Holst Centre, opgericht door TNO en imec, werkt samen met plastic electronic om deze sensorfolie te verbeteren. Recente ontwikkelingen zorgden ervoor dat de componenten niet meer op een printplaat moeten worden aangebracht, maar op de folie zelf. Hierdoor kon de hoeveelheid bedrading verminderd worden waardoor er minder ‘dode zones’ in de folie zitten. Ook geeft de folie nu geen analoog maar digitaal outputsignaal. Bovendien dalen de productiekosten door de hoge graad van integratie.
22
InterConnect 37, November 2011
InterConnect 37, November 2011
23
Een naald met een wereld aan mogelijkheden Na vijf jaar onderzoek en ontwikkeling heeft het MeBioS-labo van de K.U.Leuven een biosensor klaar die door de industrie kan getest worden. “Hij kan in 30 minuten salmonella opsporen in een hamburger of griepvirussen in een bloedstaal,” stelt Jeroen Lammertyn, hoofd van het biosensorlabo van MeBioS.
H
et MeBioS-labo, kort voor Mechatronica, Biostatistiek en Sensoren, behoort tot de faculteit bio-ingenieurswetenschappen. De activiteiten zijn divers: geur- en smaakanalyses, nieuwe bewaarmethodes voor aardbeien, statistische modellen om de rijping van appels te voorspellen, sensoren voor maaidorsers, ... Even belangrijk als het onderzoek is de samenwerking met bedrijven. SPR: interessante meettechniek Vijf jaar geleden startte Jeroen Lammertyn binnen MeBioS een biosensorgroep op. Hij stelde zich onmiddellijk een ambitieus doel: een log SPR-analysetoestel van 500.000 euro vervangen door een klein wegwerpnaaldje. Jeroen Lammertyn: “Zeer bekend zijn de toestellen van Biacore, de Rolls Royces onder de SPR-toestellen. Ze worden gebruikt in grote analyselabo’s, bv. voor de ontwikkeling van geneesmiddelen door farmaceutische bedrijven.” SPR staat voor surface plasmon resonance. Het verwijst naar een meettechniek die gebaseerd is op een glazen plaatje dat bedekt is met 50nm goud. Het staal (bloed, urine) vloeit hierover in microkanaaltjes
terwijl het belicht wordt door een lichtbron. Analyse van het weerkaatste licht geeft een aanwijzing voor de samenstelling van het staal. Door speciaal uitgekiende goudlaagjes kan je zo bv. virussen, bacteriën en kankercellen detecteren in je staal. Ook voor de voedingsindustrie? Jeroen Lammertyn: “De Biacore-toestellen en het SPR-meetprincipe zijn zeker ook interessant voor de voedingsindustrie om bv. ziektekiemen of allergenen in voeding op te sporen. Maar als je stalen van levensmiddelen door de microkanaaltjes gaat pompen, raken die al snel verstopt. Het toestel is ook veel te duur voor de analyselabo’s van de voedingsindustrie. Daar gebruiken ze eerder traditionele robuuste meettechnieken als chromatografie. Daarom gingen we op zoek naar een goedkoop alternatief voor deze referentietechnologie dat ook in een ruwe industriële omgeving kan gebruikt worden.” Optische-vezelbiosensor voor 1 euro De onderzoeksgroep gebruikte hetzelfde principe: glas met een goudlaagje. Jeroen Lammertyn: “We vertrokken van een gewone optische vezel zoals die voor telecommunicatietoepassingen gebruikt
wordt. Als je de mantel verwijdert, blijft er een glazen kern over. Die bedekten we met een 50nmdik goudlaagje. Het resultaat is een glazen ‘naaldje’ dat je in het staal kan dompelen. Via een connector is het verbonden met een spectrometer en een lichtbron. Je stuurt licht door het naaldje en analyseert het weerkaatste licht.” In vaktermen heet dit dan een optische-vezelbiosensor. En de prijs? Jeroen Lammertyn: “Het is een zeer eenvoudige opstelling die je kan maken voor een tiende van de prijs van de huidige technologieën. Mochten de biosensortips gecommercialiseerd worden, schat ik dat ze voor ongeveer één euro zouden gemaakt kunnen worden.” Sensor voor reinigen van installaties Dit eenvoudige toestel was dan wel nog niet even gevoelig als zijn grote broer, toch was het al zeer geschikt voor een aantal toepassingen. Jeroen Lammertyn: “De optische-vezelbiosensor in zijn eenvoudigste vorm (glazen naald met goudlaagje) kan verschillende types oplossingen herkennen, bv. suikeroplossingen met verschillende suikerconcentraties, of water met en zonder detergent.”
24
InterConnect 37, November 2011
“Elke dag – mede door gesprekken met bedrijven – ontdekken we nieuwe toepassingen voor onze optische-vezelbiosensor.”
Dit laatste trok al dadelijk de aandacht van de industrie. Een bedrijf dat installaties reinigt bij de voedingsindustrie zal de sensor uittesten om na te gaan of de gereinigde leidingen voldoende gespoeld zijn. Nu gebeurt dit op basis van ervaring, en worden duizenden liters water mogelijk onnodig door de installaties gepompt. Sensor vervangt ELISA-kits Maar de optische-vezelbiosensor kan ook ‘gepimpt’ worden, en wel door antilichamen op het goudlaagje te binden. Antilichamen worden aangemaakt in het bloed van mens en dier wanneer lichaamsvreemde stoffen (antigenen) aanwezig zijn, bv. virussen of bacteriën. Hun functie is om de antigenen onschadelijk te maken. Jeroen Lammertyn: “Je kan antilichamen ook buiten het menselijk lichaam gaan gebruiken om sensoren te maken. Je maakt bv. een biosensoroppervlak met antilichamen die specifiek met bacterie x binden. Als in het staal (bloed, urine of voedingsstaal) bacterie x aanwezig is, zal dit binden met de antilichamen op het goudoppervlak. Hierdoor verandert de brekingsindex in de buurt van het goudlaagje en dit kan gedetecteerd worden. Zo kan je voor elk type allergeen een specifieke
biosensortip maken, net zoals er vandaag ELISA-kits (een algemeen gebruikte analysemethode) bestaan om elk type allergeen op te sporen. Alleen gaat het veel sneller en is het gemakkelijker in gebruik dan een ELISA-test.” Werkt ook in zure hete oplossingen Antilichamen hebben hun werkterrein in het lichaam van mens en dier, en dus bij een fysiologische pH en bij lichaamstemperatuur. Wat als je een biosensor met antilichamen wil aanbrengen in een zure oplossing (bv. cola) of in een staal van 90°C? Jeroen Lammertyn: “In de voedingsindustrie is dat goed denkbaar. Daarom werken we ook met een alternatief voor antilichamen, namelijk aptameren. Het zijn in wezen synthetisch aangemaakte stukjes DNA of RNA die met een grote specificiteit kunnen binden met datgene dat we willen opsporen. Aptameren zijn stabieler en kunnen gemakkelijker ‘ontworpen’ worden voor specifieke toepassingen. Er worden vandaag al aptameren gebruikt voor de ontwikkeling van diagnostische tools, maar ook als geneesmiddel tegen allerlei ziektes. We werken momenteel – in het kader van nationale en internationale projecten – samen met farmaceutsiche en biotechbedrijven
om onze expertise op het vlak van aptameersynthese over te dragen.” Trucks voor hogere gevoeligheid De optische-vezelbiosensor is dus al gebruiksvriendelijker en goedkoper dan gevestigde waarden als ELISA. De combinatie met aptameren maakt hem bovendien bruikbaar voor meer toepassingen. Nu wou het biosensorlab ook de gevoeligheid omhoog krikken. Jeroen Lammertyn: “Daarvoor gebruiken we magnetische bolletjes bekleed met antilichamen of aptameren. Deze magnetische nanopartikels laten toe om de antigenen in het staal te ‘vangen’. Met behulp van een magneet kan je dan een meer geconcentreerd staal maken. Als je de biosensortip met dezelfde antilichamen of aptameren in deze geconcentreerde oplossing brengt, zullen antigenen met magnetische bolletjes binden aan het oppervlak. De dichtheid aan het sensoroppervlak neemt hierdoor aanzienlijk toe en zorgt voor een signaal. Het is duidelijk dat de test op deze manier veel gevoeliger is dan wanneer antigenen zonder magnetische bolletjes zouden binden. Het is een zogenaamde sandwichassay met magnetische nanopartikels. Het maakt onze biosensor gevoeliger dan ELISA. Die hoge gevoeligheid is bv. interessant om pindanoot
InterConnect 37, November 2011
25
Jeroen Lammertyn
allergenen op te sporen in voedingsstalen. Zelfs heel lage concentraties van deze allergenen kunnen al fataal zijn voor mensen die hiervoor gevoelig zijn. Een vijftal bedrijven hebben via het Sensors for Food project ingetekend om onze pindanootsensor uit te testen in hun productielijn.” Ook virussen en bacteriën Ten slotte werd de optische-vezelbiosensor ook geoptimaliseerd voor de detectie van uiterst lage concentraties virussen en bacteriën. Jeroen Lammertyn: “Typisch wordt in zo’n gevallen een PCR-reactie uitgevoerd om het bacterieel/viraal genetisch materiaal te vermenigvuldigen en dus detecteerbaar te maken. Door primer-DNA op onze biosensortip vast te zetten, kunnen wij een PCR-reactie uitvoeren aan het oppervlak van de tip. Zo zijn we in staat om bv. salmonella in een hamburgerstaal snel en gevoelig te detecteren. Door de bindingssterkte aan het oppervlak na te gaan, kunnen we zelfs in detail nagaan om welke specifieke salmonellabacterie het gaat. Het concept van de optische-vezelbiosensor is veelbelovend. Elke dag – mede door gesprekken met bedrijven – ontdekken we nieuwe toepassingen. We
gaan ons prototype nu uitgebreid testen met de voedingsindustrie (in het Sensors for Food project).” In de dokterspraktijk Maar ook voor medische toepassingen zijn de mogelijkheden enorm. Jeroen Lammertyn: “Op middellange termijn zou er een doosje met biosensortips bij de dokter kunnen liggen. Elke tip kan een ander antigen opsporen en zo allergieën, specifieke virussen, bacteriën, of zelfs kanker detecteren. Binnen de 30 minuten nadat de dokter de tip in het bloed, urine of speekselstaal heeft gedompeld, heeft hij de resultaten. De technologie is er klaar voor, maar of dit daadwerkelijk in de dokterspraktijk terecht komt, valt natuurlijk af te wachten. Daarvoor hebben we bedrijven nodig die in de technologie geloven en er verder mee willen gaan.”
imec werkt samen
De Biosensorgroep van Jeroen Lammertyn is samen met imec, VUB, IBBT en Flanders’ Food partner in het Sensors for Food project. Doel van het project is om veelbelovende sensortechnologieën beschikbaar te stellen voor de voedingsindustrie en ze bv. samen uit te testen. Imec stelt in dit project zijn hyperspectrale beeldvormingstechnologie voor (zie InterConnect 35). Meer info over het Sensors For Food project vindt u op de InterConnect-nieuwsblog. www.imec.be/Interconnect › Meer info over het Sensors For Food project › Artikel over imec’s onderzoek naar
hyperspectrale beeldvorming
26
InterConnect 37, November 2011
NIEUWS UIT DE WERELD – Een greep van nieuwe technologieën en toepassingen die momenteel wereldwijd worden ontwikkeld of al op de markt zijn. Meer info bij deze nieuwsberichten op www.imec.be/interconnect
01
01
Zonne-energie zonder zon In het mooie Andalusië staat een al even mooi stukje technologie: een zonnecentrale waar 2.650 spiegels als bewonderaars opkijken naar een centrale toren. Er wordt elektriciteit geproduceerd voor zo’n 25.000 gezinnen. Wat de centrale uniek maakt, is dat ze een volledige dag en nacht elektriciteit kan leveren. Het geheim schuilt in de toren waar vloeibare zouten door de geconcentreerde zonnestraling worden opgewarmd tot meer dan 500°C. Deze warmte wordt gebruikt om elektriciteitproducerende stoomturbines aan te drijven. Is de stoomturbine op maximale capaciteit, dan worden de opgewarmde zouten opgeslagen in tanks. Zo mikt men op een gemiddelde van 20u elektriciteitsproductie per dag, zelfs als de zon er niet altijd bij kan zijn. › Lees het uitgebreide artikel online
04
05
Zonnepanelen helft goedkoper
Pratende auto stuk veiliger
Het Amerikaanse HyperSolar belooft de zonnecel industrie een extra boost te geven. Ze ontwikkelden een plastic plaat van ongeveer 1cm dikte die de energieproductie verdrievoudigt wanneer ze wordt aangebracht bovenop een zonnepaneel. De plaat bestaat bovenaan uit duizenden minuscule lichtcollectoren die het zonlicht opvangen vanuit verschillende invalshoeken. Dit licht wordt via een netwerk van optische vezels tot net boven de zonnecellen gebracht die door deze geconcentreerde lichtinval 3x meer elektriciteit gaan produceren. Het idee is om zonnepanelen te maken met 3x minder zonnecellen afgedekt met de optische laag van HyperSolar. De laag zou volledig compatibel zijn met standaard zonnepanelen.
Na de veiligheidsgordel en de airbag, zal radiocommunicatie tussen auto’s onderling en tussen auto’s en weginfrastructuur de weg een pak veiliger maken (80% minder ongevallen). In de Amerikaanse universiteitsstad Ann Arbor (Michigan) gaat een grootschalige test van start om deze technologie te testen. Zo’n 3.000 auto’s van inwoners worden hiervoor uitgerust met een radiomodule. Duurdere auto’s beschikken vandaag al over sensoren die aangeven wanneer men te dicht bij een andere wagen rijdt, of wanneer de voorligger een bruuske beweging maakt. Door radiocommunicatie te gebruiken, wordt het ‘gezichtsveld’ veel groter. Zo kan bv. op een kruispunt worden aangegeven wanneer een auto te snel nadert. Ook het fileleed zou hierdoor aangepakt kunnen worden.
› Lees het uitgebreide artikel online › Bekijk een filmpje van Ford over car-to-car communication
06
InterConnect 37, November 2011
02
03
Rekbaar licht
Labotest op een kredietkaart
Onderzoekers van de universiteit van Californië hebben een rekbare OLED-folie gemaakt. Organische LEDs (OLEDs) die konden buigen bestonden al, maar nog nooit kon zo’n lichtgevende folie worden uitgerokken (tot 45% extra t.o.v. de originele lengte).
De voorbije vier jaar testte de Columbia University (US) in Rwanda een lab-op-chip (LOC) uit die in 15 minuten HIV kan opsporen. De LOC heeft de grootte van een kredietkaart en kost iets meer dan 1 euro. Na aanbrengen van een druppel bloed op de kaart, kan de test eenvoudig uitgelezen worden met een toestel ter grootte van een mobiele telefoon (kostprijs ±70 euro). De ontwikkeling van dergelijke LOC-testen is een duidelijke trend in de geneeskunde. Voor Westerse landen betekenen LOC-systemen een snellere en gemakkelijkere diagnose, voor ontwikkelingslanden is het vaak de enige betaalbare vorm van diagnose.
Dergelijke rekbare en plooibare lichtgevende folies kunnen in (veiligheids)kleding gebruikt worden, of om oprolbare beeldschermen te maken. En waarschijnlijk voor zoveel meer waar we vandaag nog niet aan denken.
› Bekijk een filmpje over de LOC online › Lees het uitgebreide artikel online
06
Shoppen terwijl je wacht
05
De meeste supermarktketens hebben naast hun fysieke vestigingen ook al online winkels. Denk maar aan Collect & Go van Colruyt of Delhaize direct. Online shoppen doe je dan rustig thuis ’s avonds of op je werk tijdens de middagpauze. Supermarktketen Tesco vond dat het beter kon. Waarom niet online shoppen terwijl je op de metro staat te wachten? Om het publiek zover te krijgen, bekleedde Tesco enkele Zuid-Koreaanse metrostations met beelden van winkelrekken. De producten scan je met je smartphone via een quik-response (QR) code. En ’s avonds staan de producten bij jou aan de deur. Wanneer komt deze prachtige combinatie van online en fysieke wereld naar België? © Tesco
© Torresol Energy
De OLED-folie bestaat uit drie lagen. Centraal is er een plastic laag die licht geeft wanneer er een stroom wordt doorgestuurd. Deze is boven- en onderaan omgeven door een elektrode die bestaat uit koolstofnanobuisjes, ingebed in een rekbaar plastiek.
› Bekijk een filmpje over dit winkelconcept online
27
28
InterConnect 37, November 2011
DOORGELEZEN
— Een imec-medewerker selecteert een boek, en geeft – vanuit zijn expertise – aan waarom dat boek het lezen waard is. André Clerix, directeur van imec’s IP-portfolio groep, las ‘Het kartel van de hel’ van Diarmuid Jeffreys (529 pagina’s – De Bezige Bij, 2009).
Intellectuele eigendom is economie André Clerix en zijn team bewaken de intellectuele eigendom (IP) van imec. Samen met de onderzoekers bekijken ze in welke domeinen imec een goede IP-positie kan innemen, op welke uitvindingen een octrooi kan worden genomen, en hoe dat moet worden geformuleerd om de best mogelijke bescherming te garanderen. In zijn team is het eerste deel van ‘Het kartel van de hel’ aanbevolen lectuur.
InterConnect 37, November 2011
A
ndré Clerix: “De reden waarom ik dit boek gekocht heb, was mijn interesse in geschiedenis, en meer in het bijzonder de economische geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. Tot mijn verrassing echter gingen de eerste hoofdstukken ook over de ontwikkeling van nieuwe technologieën en processen in de scheikunde, de hightech-sector van het einde van de 19de eeuw. Een ontwikkeling waarin IP-bescherming en -regelgeving een grote rol hebben gespeeld. Een ontwikkeling ook die bepalend is geweest voor het IP-model én het zakenmodel van de huidige farmaceutische industrie.”
Kleurstoffenoorlog De drijfveer van de scheikundige innovatie was de zoektocht om stoffen te vinden die de dure natuurlijke kleurstoffen konden vervangen, en om processen te vinden om die stoffen efficiënt en op grote schaal te produceren. Jeffreys beschrijft hoe men daarbij ook in die tijd al te maken had met industriële spionage en kennistransfers tussen universiteiten en bedrijven. Hij toont ook hoe overheden de IP-wetgeving sturen om zeer gericht een betere marktpositie te verwerven, en om zo hun eigen economische doelstellingen te bereiken. André Clerix: “En dat is iets wat ook nu zeer actueel is. Octrooien zijn een essentieel onderdeel van het economisch leven; het gaat niet om een vrijblijvend intellectuele bezigheid die los staat van industrie en economie. Als je de economische geschillen tussen Engeland en Duitsland aan het einde van de 19e eeuw bekijkt, dan zie je bijvoorbeeld veel parallellen met hoe Europa en China nu met elkaar omgaan op het vlak van de bescherming van technologie. De Chinese overheid stuurt de IP-regelgeving als onderdeel van haar economische strategie; de Europese overheid doet dat veel minder, ook omdat de bevoegdheid over de octrooiwetgeving voor het grootste deel nog bij de lidstaten ligt. De geschiedenis toont hoe belangrijk het is dat ook de Europese overheid die mogelijkheid gebruikt. Alleen dan kunnen Europese bedrijven met gelijke spelregels concurreren.”
Aspirine Een mooi voorbeeld van hoe sterk IP de economie kan beïnvloeden, ook op lange termijn, is het verhaal van Aspirine. De werkzame stof van Aspirine is acetylsalicylzuur, een stof die al heel
29
lang gekend was. Bayer slaagde er echter in om een variant te maken die minder schadelijk was voor de maag, onder de productnaam Aspirine. Vóór die tijd schreven de artsen enkel een werkzame scheikundige stof voor, en het waren de apothekers die de toeleverancier voor die stof kozen. André Clerix: “Bayer kon dat gebruik ombuigen, door de artsen ervan te overtuigen om de beschermde merknaam voor te schrijven, en niet langer de werkzame stof. Van dan af aan was de keuzevrijheid van de apothekers beperkt, en konden ze enkel bij Bayer terecht. Dat is tot vandaag de basis van het zakenmodel van de farmaceutische industrie: het patenteren van werkzame stoffen en het verkopen onder een beschermde naam.”
Met kennis van zaken Het boek van Jeffreys is een praktijkcase op grote schaal. Voor diegenen die meer willen weten over de achtergrond van de huidige octrooiwetgeving, zijn ook de volgende boeken interessant: Octrooibescherming, handboek voor het middenen kleinbedrijf (A. Louët Feisser) en Patent strategy for researchers and research managers (H. Jackson Knight). André Clerix: “Beide boeken leggen uit wat je van octrooien mag verwachten en wat niet. Hoe passen octrooien bijvoorbeeld in je strategie van onderzoek, en in je bedrijfsdoelstellingen? Hoe kun je best een keuze maken over wat te beschermen en waar? Ze geven een gefundeerde achtergrond, zodat je met meer kennis van zaken kunt praten met de gespecialiseerde dienstverleners, de octrooigemachtigden. Je moet octrooien niet zelf schrijven, maar je moet als opdrachtgever wel weten wat je met dat octrooi wil bereiken en hoe dat past in jouw strategie.”
3 om te onthouden 01 IP is een essentieel deel van een economische strategie 02 Gepaste Europese IP-regels zijn nodig om onze bedrijven gelijke kansen te geven 03 Ook KMO’s moeten weten wat IP-bescherming voor hen kan betekenen
André Clerix
Waarom dit boek lezen? André Clerix: “Dit boek leest als een detective. Diarmuid Jeffreys traceert de groeiende verwevenheid tussen de Duitse scheikundige industrie en de overheid in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog. De eerste hoofdstukken illustreren het belang van IP-bescherming én -regelgeving voor de strategie en groei van een economie, ook op lange termijn.”
Wie is Diarmuid Jeffreys? Diarmuid Jeffreys is een Brits schrijver, journalist en televisieproducent. Hij maakte verscheidene documentaires voor de BBC en Channel 4, vooral voor de programma’s Newsnight en The Money Programme. Eerder verscheen van hem het spraakmakende Aspirin: The Remarkable Story of a Wonder Drug (2004).
www.imec.be/interconnect › Lees een extract uit “Patent strategy
for researchers and research managers”
30
InterConnect 37, November 2011
DOORGELICHT
— In elk nummer van InterConnect laten we iemand van imec aan het woord over technologie en innovatie. In dit nummer: Philip Pieters / Philip.Pieters @imec.be
De toekomst voor zonne-energie in Vlaanderen is verzekerd Philip Pieters zoekt als business development director energy naar een match tussen bedrijven en imec op het vlak van alternatieve energie. Samen met imec-wetenschappers stelt hij onderzoeksprogramma’s op die zijn afgestemd op de markt en probeert hij hier rond samenwerking tussen imec en bedrijven op te zetten. Is er nog een toekomst voor zonneenergie in Vlaanderen? De vraag naar energie zal alleen maar toenemen en kan niet door fossiele brandstoffen en nucleaire energie alleen worden opgevangen. Er is een mix nodig van hernieuwbare energie: zonne-energie, windenergie, biomassa, waterkrachtcentrales,... De distributiekosten louter en alleen koppelen aan zonne-energie is bijgevolg niet logisch want het elektriciteitsnet zal sowieso grondig moeten worden aangepast aan al deze hernieuwbare energiebronnen. De subsidies voor zonnepanelen hebben de markt gestimuleerd en het is logisch dat met de dalende prijs van de zonnepanelen die subsidies op hun beurt ook dalen. De prijs van elektriciteit blijft daarentegen wel stijgen en als je weet dat je met een tiental zonnepanelen zelfs in Vlaanderen al het grootste gedeelte van je verbruik kunt opvangen, dan is de keuze snel gemaakt. De toekomst voor zonne-energie in Vlaanderen is bij deze verzekerd.
Wat vind jij ongelooflijk straf? Ik las in een artikel van IEEE Spectrum hoe één dollar het verschil gemaakt heeft voor de carrière van Morris Chang, de stichter van TSMC, en misschien zelfs voor het ontstaan van de fabless industrie.
Na zijn studies kon Chang beginnen werken bij Ford voor 479USD per maand of bij Sylvania Electric Products voor 480USD. Ford wou het loon niet verhogen en dus begon Chang zijn carrière in de chipindustrie. Moest Ford hem toen die ene dollar meer gegeven hebben zou zijn carrière er heel anders hebben uitgezien en zou TSMC zoals we het nu kennen zelfs niet hebben bestaan.
Welke imec-medewerker moet er volgens jou in de volgende Interconnect aan het woord komen en wat vragen we hem/haar? Bart Vandevelde, teamleader van de package reliability groep. Chips worden alsmaar kleiner en krachtiger, maar stijgt de temperatuur van die chips dan niet zodanig dat de betrouwbaarheid in gevaar komt? Kunnen we deze chips nog voldoende afkoelen? Zijn ze daarmee bezig? En hoever staan we hiermee?
Philip Pieters
Interessant boek? ‘Getuigen’ van Rudy Soetewey. Het verhaal gaat over een man die op weg naar huis getuige is van een vechtpartij. Door omstandigheden wordt hij door de publieke opinie afgeschilderd als dader en racist. Het is een vingerwijzing naar de niet altijd onbesproken rol van de media in onze huidige maatschappij.
Goed restaurant? Onze kinderen zijn dol op sushi. In Leuven is er in de Parijsstraat een sushi bar ‘Inari’, daar gaan we na het winkelen wel eens langs.
InterConnect 37, November 2011
31
AGENDA
7 november 2011 IDESA: EDA approach to detect devices threatened by ESD cross power domain events imec, Leuven www.imec-academy.be
21 - 25 november 2011 Classical Design Flow for tapeout with UMC 90nm technology via Europractice
24 november 2011 Cohesi workshop Vlaams innovatie足 platform voor slimme microsystemen
imec, Leuven www.imec-academy.be
imec, Leuven www.cohesi.be
6 december 2011 Draadloze technologie voor locatiebepaling 9de werkvergadering Wireless Community imec, Leuven www.wireless-community.be
14 november 2011 22 december 2011 DSP concept explained with well-chosen exercises imec, Leuven www.imec-academy.be
6 december 2011 Visionair seminarie: Large-area electronics imec, Leuven www.leuveninc.com
MTC, het imec trainingscentrum, veranderde onlangs haar naam in
imec academy. Dit kadert in het uitgebreider aanbod van de imec-onderzoeksactiviteiten waardoor de naam micro-elektronicatrainingscentrum de lading niet meer dekt. www.imec-academy.be
Bezoek imec by night Wist u dat er door samenwerking met imec tal van Vlaamse bedrijven mooie innovaties in de markt hebben gezet, ook KMO’s? Hierover en over de verschillende onderzoeksdomeinen, komt u meer te weten tijdens de nocturnes die op regelmatige basis georganiseerd worden. Geïnteresseerd? Laat het weten via vlaamseindustrie@imec.be en we sturen je een uitnodiging voor de volgende nocturne. Ook voor andere vragen (zoals over innovatieprojecten, inzage in technologische evoluties, dienstverlening op maat) kan u steeds terecht bij imec’s industrialisatie- en innovatieteam. U bereikt ons via vlaamseindustrie@imec.be.
13 “Wij maken technologie die de onderzoekers stimuleert om nieuwe experimenten te bedenken en uit te voeren.” Hans Nicasy Peira
Imec RPR Leuven BTW BE 0425.260.668 Kapeldreef 75 B-3001 Leuven België www.imec.be