imec InterConnect 42 (juli 2013)

Page 1

Inter CONNECT Link naar de toekomst n° 42 I Viermaandelijks I Juli 2013

KMO’s dIe inspireren

België loopt warm voor gebouwgeïntegreerde zonnecellen NERF werpt nieuw licht op de werking van onze hersenen


Kijk eens met andere ogen Waarschijnlijk bent u een man tussen de 40 en 60 jaar, werkzaam in de ICT-sector. Dat doet alleszins ons lezersonderzoek vermoeden. Dit onderzoek werd uitgevoerd door Cor, onze stagestudent bedrijfscommunicatie. Ik vond het heel leerrijk om iemand onbevangen te laten kijken naar je werk. Iemand die je bedrijf of product niet kent. De vragen die zo iemand stelt of de bedenkingen die hij heeft, zorgen ervoor dat je alles opnieuw met frisse ogen bekijkt. Laat iemand anders naar je product kijken en je komt tot nieuwe inzichten.

INHOUDSTAFEL

04 De toekomst volgens Holst Centre

Wat als je zonnepanelen door de ogen van een architect zou zien? Dan krijg je prachtige gebouwen met zonnecellen geïntegreerd in ramen en muren (zie p 16). Laat een operatiekamer bekijken door de ogen van een ingenieur en je krijgt een efficiënte oplossing voor de overvloed aan schermen en beeldmateriaal (zie interview met eSaturnus op p 6). Maar ook een radiator, een dekbed, een barometer of een spatbord kan je volledig herdefiniëren als je het met nieuwe ogen bekijkt (zie artikel over kmo’s die inspireren op p 26). Ook bij het nieuws uit de wereld (p 9) vind je mooie staaltjes innovatie. Zo ontwikkelde een Nederlandse universiteit samen met een architectenbureau een prachtig prototype van een windmolen zonder wieken. Het is een mooi object om op gebouwen of in een landschap te plaatsen en omwonenden hebben geen last van geluid of slagschaduw. Het berichtje over led-lampen vertelt over de revolutie die aan de gang is in de verlichtingssector. “De gloeilamp, heruitgevonden”, prijkt op de website van start-upbedrijf Lifx. Ze maken led-lampen die via apps kunnen bediend worden op het vlak van kleur, intensiteit, interactie met muziek enz. Zoals een redacteur op physorg.com het zo mooi verwoordde: “Een led-lamp gebruiken op dezelfde manier als een gloeilamp, is als een computer gebruiken als deurstop.” Lees snel verder en ontdek hoe je met andere ogen naar iets vertrouwds kan kijken. And get inspired!

Els Parton, Hoofdredacteur InterConnect

16 België loopt warm voor gebouwgeïntegreerde zonnecellen Christophe Bruynseraede imec

P.S.: Bedankt aan iedereen die deelnam aan ons lezersonderzoek. Ook spontane tips en reacties zijn steeds welkom via Els.Parton@imec.be!

Colofon Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geauto­mati­seerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijke uitgever: Luc Van den hove, algemeen directeur en CEO imec | Disclaimer: www.imec.be/disclaimer | Redactie: Els Parton, Jan Provoost, Corentin Duprel, Mieke Van Bavel en Chris Vanherck Concept en vormgeving: Kunstmaan.be | Fotografie: Jan Pollers en Fred Loosen | Voor meer informatie: Els Parton, Els.Parton@imec.be

26

Deze InterConnect werd volledig klimaatneutraal geproduceerd. De CO2-uitstoot van dit drukwerk bedraagt 821 kg CO2 voor de oplage van 2.500 ex. Deze uitstoot wordt gecompenseerd door de aankoop van groene emissierechten voor een windenergieproject in Taiwan.

Doorgelezen

Imec is een geregistreerd trademark voor de activiteiten van IMEC International (stichting van openbaar nut volgens Belgisch recht), imec België (IMEC vzw gesteund door de Vlaamse Overheid), imec Nederland (Stichting IMEC Nederland, deel van Holst Centre dat gesteund wordt door de Nederlandse Overheid), imec Taiwan (IMEC Taiwan Co.) en imec China (IMEC Microelectronics (Shangai) Co. Ltd.).

Dit magazine bevat QR-codes om extra online content te kunnen aanbieden. Download een QR reader via de app store van je smartphone.

Voor gratis abonnement: registreer op www.imec.be/interconnect. Bent u IC-abonnee, en wil u InterConnect liever digitaal ontvangen, of bent u IC-abonnee en wilt u zich uitschrijven, laat het ons weten via imecinteract@imec.be

Kmo’s die inspireren


InterConnect 42, Juli 2013

06

9 + 15

12

Blik op ondernemen: eSATURNUS

Nieuws uit de wereld

NERF werpt nieuw licht op de werking van onze hersenen

Thomas Koninckx eSATURNUS

Sebastian Haesler NERF

20

22

25 + 29

‘hyperspectrale’ evaluatieservice voor Vlaamse bedrijven

De wereld is analoog

imec-nieuws

Jan Potemans imec

Dirk Logie en Stefan Gogaert AnSem

30

31

DoorgelICHT

agenda

“Een bedrijf haalt zijn sterkte uit zijn multidisciplinariteit.” Rudy Lauwereins imec

03


04

InterConnect 42, Juli 2013

Wanneer oled-schermen via een roll-to-roll-systeem gedrukt kunnen worden op flexibele folies, worden grote beeldschermen mogelijk.

De toekomst volgens Holst Centre Holst Centre werd in 2005 opgericht in Eindhoven door imec en het Nederlandse onderzoekscentrum TNO. Vandaag werken er zo’n 180 onderzoekers aan draadloze sensorsystemen en flexibele elektronica. Het onderzoek gebeurt in samenwerking met meer dan 40 industriÍle partners. Op de partnerdagen in april werden enkele mooie resultaten voorgesteld. Kijkt u zelf maar.


InterConnect 42, Juli 2013

P

looibare beeldschermen Misschien heb je wel een mobiele telefoon of fotocamera met een beeldscherm op basis van organische lichtemitterende diodes (oleds). Deze nieuwe technologie wordt grootschalig ingezet als alternatief voor lcd-schermen omdat oled-schermen heel dun zijn, weinig energie verbruiken, en een hoog contrast hebben.

Oleds zijn opgebouwd uit organisch materiaal waardoor ze plooibaar zijn. Dit aspect zien we echter niet in de huidige beeldschermen omdat de oleds op glas aangebracht worden. Holst Centre ontwikkelt de technologieën om van deze glas-gebaseerde productie over te gaan naar een (goedkopere) productie op flexibele folie. Het ultieme doel is om deze folie te bedrukken met organische leds en elektronica in een roll-to-roll-systeem – te vergelijken met een drukpers. Binnenkort komt op de High Tech Campus in Eindhoven, waar Holst Centre gevestigd is, een unieke pilootlijn te staan met een roll-to-roll machine voor organische elektronica en zonnecellen. Maar zover zijn we nog niet. Vandaag werken Holst Centre-onderzoekers aan een proces waarbij een folie wordt aangebracht op glas, vervolgens bedrukt wordt en dan weer losgekoppeld wordt van het glas. Dit heeft het grote voordeel dat bestaande fabrieken hun toestellen (gebaseerd op glassubstraten) kunnen blijven gebruiken. Bekijk de demo van een oledbeeldscherm (zie QR-code 01). Radio’s voor sensorzwermen Radiochips die toestellen over korte afstand met elkaar laten communiceren zullen zeer sterk in aantal toenemen. Recente voorbeelden van standaarden zijn Bluetooth Low Energy en ZigBee. Analisten voorspellen dat deze markt even groot zal worden als de markt voor mobiele telefoon-radio’s. Een belangrijke toepassing waarin korteafstands­radio’s zullen terechtkomen zijn de ontelbare sensoren die ge­ïn­ te­greerd zullen worden in huizen, bruggen, verkeers­ infrastructuur enz. De zogenaamde ‘sensorzwerm’ of ‘smart dust’. Ook kunnen deze radio’s worden toegevoegd aan grote chips voor mobiele communicatie of zelfs aan

computerchips. Vandaag al, hebben al deze chips een microprocessor aan boord zodat de chip – na productie – nog opnieuw geprogrammeerd kan worden. Dat gebeurt langs een van de vele bekabelde interfaces van zo’n chip. In de toekomst kan dat draadloos, eens er goedkope, kleine en zuinige korteafstandsradio’s beschikbaar zijn. Tegen 2025 zullen de meeste grote computerchips zo’n embedded radio bevatten. Holst Centre werkt mee aan deze korteafstandsradio’s van de toekomst. Naast betrouwbaarheid, kostreductie, miniaturisatie en standaardisatie, is energieverbruik een belangrijke uitdaging. Sensoren kunnen maar een heel kleine batterij bevatten, dus mag de radio niet te veel verbruiken. Pas wanneer deze radiochips gecombineerd kunnen worden met een zeer efficiënte energie-oogster en een goed vermogenbeheersysteem, zullen sensoren grootschalig kunnen worden ingezet. Zoals in het filmpje: (zie QR-code 02). Gezondheid meten met een slimme pleister Holst Centre ontwikkelt kleine, zuinige sensorsystemen die op het lichaam allerhande metingen kunnen doen. Zo wordt gewerkt aan draagbare systemen om hersengolven, hartslag, ademhaling, spierspanning en huidtemperatuur te meten. Door bepaalde van deze metingen te combineren in een slim systeem kan je bv. ook stress of emoties meten. Belangrijk bij dergelijke systemen is de mogelijkheid om zeer nauwkeurig te meten met dezelfde kwaliteit als die men in ziekenhuizen bereikt met gespecialiseerde toestellen. Maar door de sensoren draagbaar en gebruiksvriendelijk te maken, kan je ze in een alledaagse omgeving gebruiken. Ziekenhuiskwaliteit dus in een alledaagse omgeving. Naast zijn sensorsysteem-experten, heeft Holst Centre ook experten op het vlak van flexibele elektronica in huis. En als je beide groepen samenbrengt, kunnen er mooie dingen ontstaan. Zo wil men bv. het compacte ECG-sensorsysteem omvormen tot een pleister. Deze pleister is potentieel goedkoper (en dus wegwerpbaar) en dunner (dus comfortabeler). Ook de expertise van imec’s geassocieerd lab CMST (UGent) wordt ingezet. Zij zijn gespecialiseerd in

05

rekbare elektronica. Een plooibaar en rekbaar sensorsysteem is immers het meest comfortabel om te dragen. Gassen meten Holst Centre ontwikkelt ook ultrazuinige chemische sensoren. Deze kunnen gassen detecteren zoals NO, NO2, ethyleen en CO2. De NOx-gassen zijn bv. een goede indicatie voor luchtverontreiniging. Je zou dergelijke sensoren kunnen inbouwen in auto’s. Wanneer je bv. in een tunnel rijdt en de NOx-concentratie in de wagen stijgt, kan het ventilatiesysteem automatisch uitgeschakeld worden. Ethyleengassen zijn dan weer een aanduiding voor het rijpingsproces bij fruit. Goedkope ethyleensensoren kunnen bv. ingebouwd worden in fruitcontainers. De voorbije jaren werden van deze sensoren prototypes gemaakt om de technologie te testen en te verbeteren. In de toekomst zal de focus liggen op de integratie van de chemische sensoren in volledige systemen. Bijvoorbeeld: een horloge dat parameters als hartslag, huidtemperatuur en geleidbaarheid van de huid meet, kan ook luchtverontreiniging meten dankzij een geïntegreerde NOx-sensor.

01 Demo van een oled-beeldscherm

02 Filmpje over het grootschalig inzetten van sensoren (smart dust)

Meer weten?

In het Executive Report vindt u een mooi overzicht van Holst Centre’s hoogtepunten van 2012, afgewisseld met inspirerende toekomstvisies.


InterConnect 42, Juli 2013

Blik op ondernemen: eSATURNUS

© eSATURNUS

06


InterConnect 42, Juli 2013

In het Leuvense technologiebedrijf eSATURNUS verbinden de 25 werknemers de bouwstenen van de digitale operatiekamer. In dit interview geeft CEO Thomas Koninckx zijn visie op deze digitalisering, op eSATURNUS, op ondernemen en op de toekomst.

W

aarvoor staat eSATURNUS? “eSATURNUS is een Vlaams technologiebedrijf dat informatie- en communicatietechnologie inzet voor een betere gezondheidszorg. Met de systemen die eSATURNUS ontwikkelt, krijgt een chirurg alle informatie die hij nodig heeft tijdens een operatie – zoals scans, patiëntendossier of live-beelden van een camera – op een slimme manier rond de operatietafel gepresenteerd. Meer nog, videobeelden kunnen bewerkt worden en aan een patiëntendossier worden toegevoegd, en beelden kunnen in real-time worden doorgestuurd naar een collega voor een tweede opinie, voor training of supervisie. Het hart van deze digitale operatiekamer is een innovatieve module die video van eender welke standaard via een netwerk verstuurt en ontvangt, met een absoluut minimum aan vertraging. Het gebruik van een netwerksysteem laat toe om enorme hoeveelheden rekenkracht naar de operatiezaal te brengen. En je hebt per operatiezaal veel minder kabels nodig voor audio- en videotoepassingen. Vandaag wordt ons systeem al in heel wat ziekenhuizen gebruikt.” Waar komt het idee vandaan om te werken aan technologieën voor een digitale operatiekamer? “Het idee voor het product is ontstaan in familiale kring. Mijn broer Bob, die mijn vennoot is, en ikzelf zijn ingenieurs. Alle andere leden van ons gezin hebben een medische achtergrond. Mijn familie vormde dus een rijke voedingsbodem aan ideeën op het raakvlak van technologie en geneeskunde. Op een bepaald moment had mijn vader, endoscopisch chirurg verbonden aan UZ Gasthuisberg en Oxford University, nood aan een goede tool om video op

te nemen in de operatiezaal. Toen ben ik beginnen sleutelen aan een videodocumentatieplatform. Deze tool heb ik verder uitgewerkt binnen het kader van een klein bedrijf, de voorloper van eSATURNUS. In 2007 rijpte het idee om heel die videoproblematiek te enten op een netwerksysteem en meer rekenkracht te brengen naar de operatiezaal. Dan hebben we eSATURNUS opgericht, als spin-off van KU Leuven en Oxford University. Daarnaast zijn het onze klanten die onze innovatiemotor draaiend houden. De volgende versie van ons product bedenken wij veel minder zelf, dan dat die wordt bedacht in een ziekenhuis. Het ontstaat uit een nood van een medische ploeg die ons voor een uitdaging stelt en richting geeft aan ons volgend product.” Hoe ziet een typische werkdag er uit? “Ik kan heel veel plezier vinden in de wisselwerking tussen technologie en business. De technologie an sich, in een zuiver academische context, kan me nu minder boeien dan vroeger. Maar die technologie naar de markt brengen, met alle bijhorende uitdagingen en pragmatische keuzes op gebied van kost en time-to-market, dat vind ik heel boeiend. Een typische, of beter, een ideale werkdag is voor mij dan ook een combinatie van technologie en business. Dat kan gaan van meedenken over de richting die een product moet uitgaan over heel sales-georiënteerd denken, tot een puur technische brainstorm.” Waar ziet u uw bedrijf over vijf jaar staan? “Vandaag bieden wij een platform aan dat video en enorme hoeveelheden rekenkracht over een

07

netwerk tot in de operatiezaal brengt. Het platform is neutraal ten opzichte van de bouwers van beeldbronnen en beeldschermen, en de ganse verwerking gebeurt in software. Maar wat we vooral willen bieden, is een bovenbouw die toelaat verschillende toepassingen te integreren in één basisplatform. En daar willen we de komende jaren sterk op inzetten. We kunnen aan ons basisplatform apps toevoegen. Maar wat meer is, ook anderen kunnen daar apps op implementeren. Ons platform is open genoeg en ons businessmodel laat het toe. App is misschien een modewoord, maar voor ons is het een invulling van open innovatie. Daarnaast zien we onszelf exponentieel groeien. In feite hebben we geen keuze: we begeven ons in een markt die geschat wordt op een klein miljard euro, jaarlijks. Die markt zal de komende vijf jaar consolideren, en een aantal spelers zal zich aftekenen. Willen we daar één van zijn, dan moeten we groeien. En terwijl we tot nog toe geografisch focusten op slechts enkele regio’s, voornamelijk Benelux en Spanje, trachten we nu ook andere landen te bereiken. Maar dat vraagt heel veel tijd. Als we de weg van een bepaalde markt inslaan, kan het gemakkelijk een jaar duren voor die begint te renderen.” Wat is voor u het belangrijkste ingrediënt om te slagen als ondernemer? “Er is niet één ingrediënt, het is een mix van factoren. Ten eerste is het belangrijk om een goed idee te hebben waarin jij en je team rotsvast geloven. Daarnaast moet je een goed team hebben. We hebben in dit soort van organisaties geen nood aan helden, maar aan experten die elk hun deel van de kennispuzzel leggen. Experten die dezelfde passie delen om het concept te doen slagen. Ook de inbreng van de bestuursleden is zeer belangrijk. Zij hebben vaak een andere kijk doordat ze niet direct een persoonlijk belang hebben bij de firma en minder onderhevig zijn aan de dagelijkse ruis binnen het bedrijf. Tot slot heb je als ondernemer veel doorzettingsvermogen nodig. Je botst al eens tegen een muur, maar ook dan moet je blijven geloven en doen wat je moet doen om het bedrijf naar de markt te brengen.”


InterConnect 42, Juli 2013

© Christophe Vander Eecken

08

“Uiteindelijk leidt onze aanpak tot betere beslissingsinformatie op cruciale momenten tijdens en na een ingreep.”

Hoe ziet de toekomst er uit voor het domein waarin eSATURNUS actief is? “Tot nog toe hebben we de mogelijkheden van onze technologie stapsgewijs verhoogd: beeldroutering, telemedicine, beeldarchivering, ontsluiting naar patiëntendossiers enz. Dat bracht een aantal uitdagingen met zich mee, zoals het beperken van beeldvertraging, het beheer van grote hoeveelheden multimediadata in een ziekenhuis enz. Dat hebben we met succes aangepakt. Maar dit zie ik nog maar als het begin. Waar ik sterk in geloof, is dat dit domein verder gaat evolueren naar iets wat men een operating system kan noemen: een logisch beheersysteem dat toelaat om informatie van diverse toestellen van verschillende bouwers over te brengen naar applicaties en naar visualiserende omgevingen (bijv. schermen en toestellen voor teleconferencing). We zijn ervan overtuigd dat toestellen die nu nog individueel werken, zullen opgaan in het globale zorgpad van een patiënt. De informatiedoorstroming binnen dat zorgpad zal meer geïntegreerd verlopen. En dat zal uiteindelijk leiden tot een betere gezondheidszorg in een kostenefficiënt kader.”

Waaruit haalde u de meeste energie bij het uitbouwen van uw bedrijf? “Wat voor mij enorm stimulerend werkt, is de vaststelling dat we uit het niets een technologie hebben opgebouwd die nu opgaat in een groter geheel, zowel maatschappelijk als economisch. We hebben een technologie gecreëerd die een maatschappelijk verantwoord einddoel heeft: patiënten worden er beter van. Uiteindelijk leidt onze aanpak tot betere beslissingsinformatie op cruciale momenten tijdens en na een ingreep, en dus tot een betere gezondheidszorg voor de patiënt. Maar ook de economische setting is relevant: onze technologie wordt gekocht en met dat geld worden lonen betaald. Die hele keten van technologische innovatie, van economisch relevant inzetten en daar dan iets maatschappelijks zinvol mee doen, dat geeft mij een boost.” Als u opnieuw zou starten, wat zou u anders doen? “Door het traject dat we hebben afgelegd, hebben we met de hele groep heel veel geleerd. Eén van de fouten die we ongetwijfeld gemaakt hebben, is dat we te snel te veel technologie wilden creëren, erop vertrouwend dat we die ook snel matuur zouden krijgen. Dat hangt natuurlijk voor een deel samen

Thomas Koninckx

met beginnersenthousiasme, maar we hebben er een prijs voor betaald. Wat we er uit geleerd hebben, is dat we soms iets minder snel stappen moeten zetten. De juiste lange-termijnrichting consistent aanhouden en kwaliteit borgen zijn daarbij cruciaal.” Als u niet hieraan zou werken, wat zou u dan aan het doen zijn? “Ik zou me in erg veel zaken kunnen uitleven. Het zou wellicht een variatie zijn op hetzelfde thema: mijn technologische achtergrond inzetten in een economisch relevant kader en proberen succesvol te zijn. Zolang het maar met veel passie kan gebeuren. Ik wil uiteindelijk graag iets realiseren, iets achterlaten: het moet allemaal zin hebben...”

Imec werkt samen

Via samenwerking met imec heeft eSATURNUS in een IWT kmo-innovatieproject de kennis opgebouwd om een zeer hoge resolutie en een zeer kleine beeldvertraging te combineren bij de (de)compressie van digitale video. Voor dit project werd eSATURNUS in april 2013 genomineerd voor de IWT Paul Zeeuwts Award.


09 9

InterConnect InterConnect 42, 42, JuliJuli 20132013

NIEUWS UIT DE WERELD – We screenen voor jou de vele nieuwsbrieven over technologie en innovatie en selecteren hieruit enkele mooie ontwikkelingen. De berichten kunnen een goed vertrekpunt zijn om na te denken over je bedrijf of product.

01

Supercomputer assisteert dokters

01

De supercomputer Watson van IBM is een mooi staaltje van ‘artificiële intelligentie’. Je kan Watson een vraag stellen en dan gaat hij op zoek naar het antwoord in de massa aan informatie die opgeslagen zit in zijn brein. Mensen trainden de computer om op de juiste manier op zoek te gaan naar antwoorden en om met ironie en raadsels te kunnen omgaan. Begin 2011 werden de talenten van Watson gedemonstreerd in de quiz Jeopardy. Maar nu is het tijd voor het serieuze werk. Watson kreeg patiëntendossiers, medische artikels, klinische testen, verslagen van dokters enz. voorgeschoteld, allemaal gerelateerd aan borst- en longkanker. Hij werd getraind door dokters om deze informatie te kunnen interpreteren en doorzoeken. Zo werd Watson klaargestoomd om dokters te assisteren bij het nemen van beslissingen over de meest gepaste therapie voor een bepaalde patiënt. Watson belichaamt zo de collectieve wijsheid van de mens over kanker. Welke informatie zou jij graag aan Watson toevertrouwen om je te helpen bij je job? › Bekijk een filmpje over Watson in kankeronderzoek:

02

02

Een tatoeage die je gezondheid meet Dat elektronica flexibel, rekbaar en wasbaar gemaakt kan worden, wist je misschien al. Het geassocieerd lab van imec, CMST, werkt aan dergelijke technologieën om o.a. te gebruiken in intelligent textiel. Een Amerikaanse universiteit gaat nog een stapje verder: ze ontwikkelen heel dunne rekbare elektronica die je rechtstreeks kan aanbrengen op je huid. Deze is te vergelijken met een tatoeage. Deze ‘epidermale elektronica’ kan je met behulp van een rubberen stempel aanbrengen op je huid. Het circuit bestaat uit elektrodes, sensoren en circuits voor draadloze communicatie. Gedurende ongeveer twee weken kunnen de sensoren gezondheidsparameters meten. Voor het opvolgen van wondheling kunnen vochtigheid en temperatuur gemeten worden; en ook ECG-waarden kunnen gemeten worden bij hartpatiënten. John Rogers, die het lab aan de Universiteit van Illinois leidt, stelt dat deze technologie binnen enkele jaren klaar is om gecommercialiseerd te worden. Welke toepassing is volgens jou een gat in de markt voor flexibele en rekbare elektronica? › Bekijk een filmpje over de elektronische tattoo:


10

InterConnect 42, Juli 2013

NIEUWS UIT DE WERELD – Vervolg

03

Zonder wieken!

03

Voor de faculteit ‘Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica’ (EWI) van de TU Delft pronkt sinds kort een speciaal bouwwerk. Het stalen frame in de vorm van een rechthoekige ‘O’ is een windmolen zonder wieken. Het zet windenergie om in elektriciteit volgens een wel heel origineel principe. Binnenin het stalen frame zit een raamwerk met horizontale buisjes. Hierin worden geladen druppeltjes gecreëerd. De wind blaast deze druppeltjes weg. Het is precies door deze beweging van geladen druppeltjes dat een elektrische stroom gegenereerd wordt.

© Mecanoo architecten

De techniek werd ontwikkeld door TU Delft in samenwerking met Wageningen UR en enkele commerciële bedrijven, en met steun van de overheid. Het prototype dat nu aan de universiteit staat, werd tot stand gebracht samen met de architecten van bureau Mecanoo. De voordelen t.o.v. klassieke windturbines zijn: veel minder slijtage, lagere onderhoudskosten, en geen geluidsoverlast of slagschaduw. Gewoon ook heel mooi als je het op hoge gebouwen in de stad kan zetten. Verdere ontwikkeling van deze windconvertoren is afhankelijk van het vinden van extra financiering. Welke nadelen heeft jouw product en hoe zou je het volledig kunnen herdenken? › Bekijk een filmpje over de windmolen zonder wieken:

05

05

Zonnecelstickers De nieuwe generatie zonnecellen heet ‘dunnefilmzonnecellen’. In plaats van een dikke laag kristallijn silicium gebruiken onderzoekers (ook die van imec) een dun laagje waardoor de prijs van de zonnecellen een pak lager ligt. Doordat ze zo dun zijn, zijn ze ook flexibel. Je zou ze dus perfect kunnen aanbrengen op een rugzak, een mobiele telefoon, een skihelm. Het probleem is echter dat ze vandaag nog gemaakt worden op een hard silicium- of glassubstraat. Onderzoekers van de Stanford-universiteit hebben nu een proces ontwikkeld waardoor de zonnecellen van het harde substraat kunnen ‘afgepeld’ worden. Daarna kunnen ze op papier, plastic, een mobiele telefoon of raam geplakt worden. Hetzelfde proces zou ook bruikbaar zijn voor dunnefilmelektronica. Waar zou jij elektronica- of zonnecelstickers op kleven en waarom?

› Lees de volledige paper met de resultaten van Stanford:


InterConnect 42, Juli 2013

04

04

Slimme verlichting Led-lampen zijn zuinig, gaan heel lang mee (zo’n 25 jaar) en ze zijn een pak milieuvriendelijker dan kwikhoudende spaarlampen. En ze hebben nog meer voor ons in petto. Doordat leds (of lichtemitterende diodes) op basis van chiptechnologie gemaakt worden, is het relatief eenvoudig en goedkoop om extra elektronica toe te voegen aan een led-lamp. Je kan bv. radiochips toevoegen waardoor de led-lamp draadloos kan communiceren met een smartphone. Je kan ook een microcontrollerchip toevoegen die rode, groene en blauwe leds binnenin je led-lamp bestuurt. Ook een sensor – bv. een bewegingssensor – kan geïntegreerd worden in je led-lamp. En zo belandt ook de verlichtingssector in het tijdperk van slimme toestellen. Verschillende firma’s brengen slimme led-verlichting op de markt. Die van Philips kreeg de naam ‘Hue’ en de leds van een Australische start-up werden Lifx gedoopt.

© Philips

Slimme led-systemen met sensoren, draadloze communicatie en microprocessoren hebben allerhande toepassingen. Zo kan je de kleur aanpassen volgens een breed gamma aan kleurschakeringen. Je kan zelfs een kleur in een digitale foto aanduiden, of de kleur van je tafelkleed fotograferen en doorgeven aan je led-lampen. Je kan de lampen als wakeuplicht gebruiken en ze op een bepaald uur geleidelijk laten aangaan. Je kan de lampen laten knipperen als je een email toegestuurd krijgt. Je kan ze laten kleuren en knipperen volgens de muziek in de kamer. Of je kan ze in vakantiemodus zetten en zo inbrekers om de tuin leiden. De functies doen denken aan domotica. Alleen heb je nu een slimme led-lamp nodig en een app op je smartphone. Simpel toch? Welke app zou jij schrijven om een slimme led-lamp nuttig te gebruiken?

06

De nieuwe generatie transistors De chips in je smartphone zijn opgebouwd uit miljoenen silicium-transistors. De chip­ industrie en onderzoekscentra als imec maken deze transistors kleiner zodat onze toestellen sneller en zuiniger worden. Maar straks kunnen transistors niet meer kleiner omdat men op fysische limieten botst. Daarom zijn onderzoekers op zoek naar een alternatief voor silicium-transistors. Een mogelijke kandidaat is het koolstofnanobuisje (CNT, carbon nanotube). Dit nieuwe materiaal bezorgt wetenschappers echter veel kopzorgen: het groeit als een wirwar van draden en niet alle buisjes hebben de gewenste – half­ geleidende – eigenschappen. Maar er is hoop: op de belangrijke ISSCC-conferentie hebben onderzoekers van Stanford University een circuit getoond dat volledig is opgebouwd uit CNTs. Het is een belangrijke stap om aan te tonen dat CNTs kunnen gebruikt worden om elektronische circuits te maken. En wie weet ooit ook volledige microprocessors. Wat als jij jouw product uit een ander materiaal zou maken? › Lees wat imec doet met koolstofnanobuisjes in het recente jaarverslag:

06

11


12

InterConnect 42, Juli 2013

NERF werpt nieuw licht op de werking van onze hersenen


InterConnect 42, Juli 2013

Hersenen zijn leermachines. Van alles wat op ons pad komt, onthouden ze of het aangenaam was of net niet. En dat stuurt ons gedrag bij een volgende ontmoeting. Als we daarbij ook nog beloond of bestraft worden, is dat effect nog sterker. Sebastian Haesler, onderzoeksleider in het Leuvense NERF-lab, daalt af in de hersenen en zoekt uit hoe dat in zijn werk gaat.

H

ersenen – weten we dan nog niet alles? “Ons brein is een complex netwerk van miljarden cellen. Elke cel is verbonden met honderden andere cellen. Samen vormen ze functionele circuits die verantwoordelijk zijn voor bijvoorbeeld spraak of beeldverwerking. Die cellen communiceren met elkaar door elektrische signalen over de verbindingen te sturen. En waar de uitloper van de ene cel de andere raakt, wordt dat signaal doorgegeven door een chemische signaalstof, een neurotransmitter. Wat de wetenschap echter nog volop aan het uitzoeken is, is hoe dat netwerk precies functioneert. Hoe kunnen die cellen en hun verbindingen rekenen en leren? Hoe onthouden je hersenen bijvoorbeeld dat je een bepaald voorwerp al eens gezien hebt, en dat het niet gevaarlijk is? Of hoe leren we de weg vinden in een stad waar we nog nooit geweest zijn? En wat gebeurt er op celniveau als je een nieuwe geur ruikt? Hoe wordt dat alles in de hersencircuits gecodeerd?” Sebastian Haesler is onderzoeksleider in het NERF-lab, een onderzoekslab opgericht door imec, het VIB, en de KU Leuven. De missie van het lab is om onderzoek op wereldniveau te doen naar de werking van de hersenen. De onderzoekers hopen tot doorbraken te komen door een aantal technieken te combineren, bv. uit de celbiologie, fysiologie, genetica, beeldvorming, en nanotechnologie. In het verleden hebben elk van deze technieken al een belangrijke bijdrage geleverd aan onze kennis over de hersenen. Maar vandaag is het vooral de synergie tussen technieken die steeds meer en sneller resultaten oplevert.

Wat onderzoeken de NERFwetenschappers (en waarom)? De bedoeling van mijn onderzoek is er achter te komen hoe mensen en dieren leren door interactie met hun omgeving, en hoe die ervaring hun gedrag beïnvloedt. We kijken vooral naar twee zaken die daarbij van belang zijn. De eerste is het versterkend effect van beloning (of bestraffing) bij een ervaring. Die maakt dat we, na slechts een paar keer, gebeurtenissen als gewenst of ongewenst gaan ervaren, en ons gedrag daaraan gaan aanpassen. En het tweede is onze capaciteit om in een paar milliseconden het onderscheid te maken tussen wat we al kennen en wat nieuw is. Hoe mensen leren en wat het effect is van belonen of straffen, wordt in bv. de psychologie al tientallen jaren in detail bestudeerd. Wat nieuw is, is dat wij op zoek gaan naar de mechanismen die hierachter zitten. Welke cellen, circuits en chemische stoffen zijn verantwoordelijk voor de effecten die we zien? Bovendien weten we uit onderzoek dat een aantal symptomen van bv. schizofrenie, depressie en autisme verband houden met fouten in dit leermechanisme. En dat geldt ook voor gedragsproblemen zoals verslavingen. Als we dus te weten komen hoe het mechanisme van leren werkt op het niveau van hersencellen, dan zullen we ook leren wat er gebeurt bij ziekte of verslaving. En dan hebben we de sleutel om oplossingen te bedenken. Mijn belangrijkste drijfveer – de drijfveer van de meeste wetenschappers – is pure nieuwsgierigheid. Ik wil weten hoe het werkt, hoe de dingen in elkaar steken. Hoe verschillende types cellen, elektrische signalen en chemische stoffen ervoor zorgen dat wij iets kunnen onthouden. Maar natuurlijk is het ook

13

een belangrijke motivatie dat we zo uiteindelijk de hersenziektes bij de mens beter zullen begrijpen. Wat kunnen actieve hersencellen ons leren? “Een van de belangrijkste chemische stoffen die een rol speelt bij beloning is dopamine. Dopaminemoleculen worden geproduceerd door specifieke cellen in de hersenen. Ze zijn het signaal dat we iets als plezierig ervaren. De vrijgekomen dopamine wordt door andere hersencellen opgenomen. Deze worden dan op hun beurt actief, en zetten daardoor een waterval van lichaamsreacties in gang die we als aangenaam aanvoelen. Een tweede belangrijke stof is gamma-aminoboterzuur (meestal afgekort tot GABA). Ook GABA wordt door specifieke hersencellen aangemaakt. Maar in tegenstelling tot dopamine is het een inhibitor; als cellen GABA opnemen, vermindert hun activiteit. In mijn lab meet ik de elektrische activiteit van de hersencellen die dopamine en GABA produceren. We doen dat door een ultrafijne probe in te brengen in de hersenen van muizen, precies bij die dopamineen GABA-cellen. We kunnen dan de muis activiteiten laten uitvoeren terwijl we meten wat er gebeurt in de hersenen. Zo kunnen we op zoek gaan naar een oorzakelijk verband tussen een activiteit van de muis en de activiteit van die dopamine- en GABA-cellen. Tot nu toe gingen de meeste studies uit van observaties, en daaruit werd een model voorgesteld. Wij kunnen nu echt kijken wat er in de hersenen gebeurt op het moment van een activiteit, en dat met een ongeziene precisie. Zo zien we bv. hoe de dopamineen GABA-cellen reageren bij een nieuwe stimulus en hoe dat verschilt bij een herhaling.” Hoe kunnen we dat meten? “Hersenen van muizen zijn een uitstekend model voor de menselijke hersenen. Je kunt elk symptoom of ziekte bij mensen repliceren in muizen. Voor hersenziektes betekent dat bv. dat we Alzheimer of epilepsie in detail bij muizen kunnen bestuderen. Maar je kunt ook muizen kweken met iedere


14

InterConnect 42, Juli 2013

Sebastian Haesler

gewenste genetische eigenschap. Je kunt bepaalde genen uitschakelen en zien wat het resultaat is, of nieuwe genen in het muizengenoom inbrengen. Van die eigenschap maken we gebruik om letterlijk een heel nieuw licht op hersenen te werpen. Je hebt namelijk heel wat types van hersencellen. Die verschillen hebben te maken met de stoffen waarop ze reageren, of hoe ze signalen uitsturen. Wij willen de elektrische activiteit van de dopamineproducerende cellen meten. Maar als we met een probe diep in de hersenen afdalen, tasten we in het duister. Onze probe ziet niet welke cel dopamine produceert en welke niet. Daar heeft de wetenschap een verrassende en elegante oplossing op gevonden. We kunnen in het DNA van een cel, precies op de gewenste plaats, een gen toevoegen dat de cel lichtgevoelig maakt. En we kunnen dat doen voor elk type cel dat we genetisch kunnen onderscheiden, dus ook voor onze dopamine-producerende cellen. Als we dan in de hersenen afdalen met een probe én een kleine laser, dan komen de dopamine- of GABA-cellen direct in actie, en weten we waar we moeten meten.” Hoe berekenen hersenen verwachtingen? “Als de eerste paddenstoel die we eten te bitter smaakt, dan zullen we lange tijd een afkeer hebben van paddenstoelen, zelfs als we ze niet eten en er alleen maar aan denken. We hebben een verwachting

“Hier hebben we toegang tot technologie waar men in andere labs alleen Van kan dromen.”

opgebouwd, en die beïnvloedt ons handelen. De GABA-cellen blijken hierin een cruciale rol te spelen. Dat verband hebben we in ons lab zichtbaar gemaakt. We hebben bij onze proefdieren verwachtingen opgebouwd, door ze aan stimuli bloot te stellen die voor hen bv. aangenaam zijn (voedsel). En als we ze dan herhaaldelijk in diezelfde situatie brengen, maar bv. zonder het voedsel, dan kunnen we die verwachting meten. Nog sterker: doordat we de GABA-cellen in onze proefdieren lichtgevoelig hebben gemaakt, kunnen we ze stimuleren. Als onze aannames correct zijn, dan zou dat het gedrag van het proefdier moeten veranderen. Zo kunnen we bij een goed getrainde muis de verwachting wegnemen. En dan volgt er inderdaad een verrassingsreactie. Omgekeerd kunnen we ervoor zorgen dat een niet getrainde muis toch reageert alsof hij de stimulus al kent. Dit soort onderzoek is uniek. We kunnen het leerproces meten terwijl het plaatsvindt op de plaats in de hersenen waar het gebeurt.” Waarom is het NERF-lab zo bijzonder? “Het NERF-lab is georganiseerd rond een aantal PI’s (principal investigator). Die worden wereldwijd gerekruteerd en hebben hun sporen verdiend in het hersenonderzoek. Die PI’s bakenen dan hun onderzoeksgebied af, in samenspraak met de NERFadviesraad. Ze richten zelf hun lab in en gaan op zoek naar die onderzoekers die hun onderzoek de beste

kans op slagen kunnen geven. Vandaag bestaat het lab uit acht onderzoeksteams, samen 40 mensen van 17 nationaliteiten. Het NERF-lab is gehuisvest bij imec, maar kan gebruik maken van onderzoeksfaciliteiten bij de drie stichtende organisaties. Door de combinatie van imec, VIB en de KU Leuven krijgen we toegang tot een ecosysteem dat bij mijn weten uniek is in de wereld. Met mogelijkheden die een grote hefboom kunnen zijn voor ons onderzoek. Om bv. de elektrische activiteit van hersencellen te meten, heb je heel fijne instrumenten nodig. Je wil individuele cellen meten in een levend organisme, zonder ze te beschadigen. En je wil er zoveel mogelijk tegelijk meten, om te zien hoe ze interageren. Je wil ook de heel kleine verschillen in de elektrische potentialen meten, omdat die een belangrijke rol kunnen spelen. Hoe fijner dus onze instrumenten, hoe waardevoller de resultaten. Door de samenwerking met imec hebben we toegang tot een technologie waar men in andere labs alleen van kan dromen. Ik denk bv. aan analoge circuits speciaal ontworpen om biologische signalen te meten en te verwerken. Die elektronica is in eerste instantie voor andere toepassingen ontworpen. Maar ik zie onmiddellijk de mogelijkheden voor het meten van hersenpotentialen in ons onderzoek.”


InterConnect 42, Juli 2013

15

NIEUWS UIT DE WERELD – Vervolg

08 07

07

Blind dates aan de koffie-automaat Coffee Who is een app die contacten tussen medewerkers van een bedrijf wil stimuleren. De bedoeling is dat de twee mensen die – op basis van hun profiel – gelinkt worden door de app, samen een koffietje gaan drinken. Het thema van het gesprek wordt door een verant­woordelijke binnen het bedrijf op voorhand vastgelegd. Bijvoorbeeld: de nieuwe go-to-market strategie bespreken, of elkaars job leren kennen. Vooral voor een groot bedrijf is deze aanpak interessant om samenwerking te stimuleren en het wij-gevoel te versterken. Het is net als een koffiepauze, maar dan met een blind date en met een vastgelegd gespreksonderwerp. Welk onderwerp zou jij aan bod laten komen als je Coffee Who zou gebruiken in je bedrijf?

08

Je lichaam als draadloos medium Het bedrijf Microchip heeft een technologie ontwikkeld (‘BodyCom’) die elektronische systemen data laat uitwisselen doorheen het lichaam van de gebruiker. Wat kan je ermee? Je kan er bv. voor zorgen dat een motorrijder nooit kan vertrekken zonder zijn helm, dat je voordeur automatisch opent als je de klink aanraakt en dat alleen jij – en niet je 5-jarige zoon – de elektrische boor kan gebruiken. Hoe werkt het? Om het voorbeeld van de motorfiets te gebruiken: het bedrijf dat motorfietsen maakt integreert het BodyCom-basisstation in het stuur van de motorfiets. De bijhorende radiotag wordt geïntegreerd in de helm. Wanneer je als bestuurder je stuur aanraakt, wordt een 125kHz-signaal doorheen je lichaam gestuurd. Indien je je helm draagt, zal dit signaal de tag in de helm bereiken, deze activeren en die zal op zijn beurt een 8MHz-signaal terugsturen, doorheen je lichaam, naar het basisstation in het stuur. Pas dan kan de bestuurder zijn motor starten. Op de website van het bedrijf staat niets vermeld over eventuele risico’s van deze dataoverdrachtdoorheen-je-lichaam. Welke producten zou jij op deze manier koppelen?

08


16

InterConnect 42, Juli 2013

Met hun project WTC IV in Brussel tonen architecten Jaspers-Eyers dat BIPV ook heel actueel is in de archi­tectuur­wereld.

België loopt warm voor gebouwgeïntegreerde zonnecellen In het voorjaar brachten organisatoren imec, Agoria Renewable Energy Club, Organext en Generaties een groot aantal lokale spelers samen die actief zijn in de gebouwgeïntegreerde PV-markt. In deze opkomende markt worden zonnecellen volledig geïntegreerd in traditionele bouwelementen zoals dakpannen, glasramen of zonweringen. Medeorganisator Christophe Bruynseraede van het imecinteract-team zet de belangrijkste boodschappen van het evenement op een rijtje.


© Jaspers-Eyers Architects

InterConnect 42, Juli 2013

17

Het evenement kende een grote opkomst en dat is voor mij een signaal dat de gebouwgeïntegreerde PV of kortweg BIPV (building integrated PV) leeft in België. Met meer dan 145 deelnemers van meer dan 70 lokale bedrijven en organisaties was nagenoeg de hele waardeketen vertegenwoordigd, van onderzoeksinstellingen over materiaalleveranciers, tot modulefabrikanten en leveranciers van afgewerkte BIPV-producten.” Wat is BIPV? “We spreken van BIPV wanneer zonnepanelen geïntegreerd worden in conventionele bouwelementen of -materialen. BIPV vinden we bv. in de vorm van dakpannen, zonwering of gevelbekleding. Die bouwelementen krijgen daarmee een extra functionaliteit: ze wekken energie op. De traditionele zonnepanelen die bovenop bv. een dakconstructie worden geplaatst, noemen we in deze context ook wel BAPV of building-applied PV. BIPV is op dit moment één van de snelst groeiende segmenten van de PV-industrie. Analyst Nanomarkets verwacht dat de markt voor BIPV – in 2012 goed voor 2,1 miljard dollar wereldwijd – over drie jaar meer dan drie keer zo groot zal zijn. We verwachten trouwens dat de globale PV-sector, die de laatste jaren erg woelige tijden heeft gekend, zich binnenkort zal herstellen.”


18

InterConnect 42, Juli 2013

Christophe Bruynseraede

Worden voor BIPV andere soorten zonnecellen gebruikt dan voor de zonnepanelen op onze daken? “De zonnepanelen die we terugvinden op daken van gebouwen worden hoofdzakelijk gemaakt van kristallijn silicium. We mogen verwachten dat silicium het basismateriaal zal blijven voor deze daksystemen en voor zonnecelparken. Deze zonnecellen halen een hoog rendement, maar dit rendement is sterk afhankelijk van hun oriëntatie ten opzichte van de zon. Er bestaan ook zonnecellen die, hoewel doorgaans minder efficiënt, veel minder gevoelig zijn aan variaties in de belichtingsconditie. Ze zijn gemaakt van dunne filmen van bv. organische materialen. Deze zonnecellen hoef je niet per se onder een bepaalde hoek te zetten, je kan ze ook integreren in platte daken, in verticale of schuine wanden. Daardoor kan je zonnecellen op veel meer plaatsen in de bouwschil integreren dan louter op een goed georiënteerd dak. Stel dat je organische zonnepanelen zou integreren in de wanden van een hoog gebouw. De efficiëntie van organische zonnepanelen mag dan lager zijn dan die van silicium (neem bv. een factor twee), op jaarbasis haal je uit je hele gevel in dat geval al

“BIPV heeft heel wat te bieden, ook in Belgie. Het is een sector waar modulefabrikanten in samenwerking met lokale bouwbedrijven en architecten heel wat toegevoegde waarde kunnen creeren.”

ongeveer evenveel energie (vanaf een verhouding wandoppervlak/dakoppervlak ≥ 2,5) dan wanneer je enkel siliciumzonnepanelen op het dak van die toren zou zetten. Deze organische zonne­panelen zijn bovendien een pak goedkoper, lichter, en je kan ze flexibel aanbrengen op verschillende soorten ondergrond. Ideaal dus om in bestaande materialen te integreren.” Wat is de impact van BIPV op de architectuur? “De materialen die voor BIPV gebruikt worden, zoals amorf silicium, CIGS (koper-indium-galliumselenide) of organische materialen, laten toe om te spelen met doorlaatbaarheid en kleur. Maak je CIGS-zonnecellen voldoende dun, dan geven ze een rode schijn en worden ze halfdoorlaatbaar. Ook organische zonnepanelen kan je halfdoorlaatbaar maken, en door te spelen met het materiaal van de actieve laag kan je ze in verschillende kleuren maken, of zelfs kleurneutraal. Een halfdoorlaatbare oplossing maakt dat je er doorheen kan kijken, en dat het gebouw zelf minder opwarmt. Daarmee geeft BIPV een esthetische en architecturale meerwaarde aan een gebouw.”

Welke expertise heeft België op gebied van BIPV? “Vandaag worden er in België al BIPV-bouw­ elementen te koop aangeboden. Het Westvlaamse Smartroof bv. brengt ‘zonnepannen’ op de markt, dakpannen in diverse kleuren waarin zonnepanelen geïntegreerd zijn. Soltech, spin-off van imec, is in dezelfde markt actief, en werkt hiervoor nauw samen met dakpannenproducent Wienerberger. Reynaers, leverancier van duurzame aluminiumoplossingen voor de bouwsector, biedt ook gordijngevels en zonweringsystemen aan voor een perfecte integratie van PV-systemen. Behalve afgewerkte producten is er in België heel wat expertise in de andere activiteiten van de BIPV-waardeketen. Zo zijn bv. de materiaalleveranciers goed vertegenwoordigd. Glasproducenten AGC Glass Europe (met vestiging in Brussel) en het Lommelse Ducatt bv. maken speciaal glas voor (BI)PV-toepassingen. Materiaaltechnologiegroep Umicore levert materialen voor de fabricage van zonnepanelen. En ook Solvay is als chemiegroep actief in de zonne­ paneelsector. Solvay ontwikkelt bv. organische foto-actieve materialen voor organische zonnecellen. En dan heb je nog de fabrikanten van zonnepanelen. Zo werkt het Luikse ISSOL nauw


InterConnect 42, Juli 2013

samen met architecten en ingenieurs om BIPVoplossingen op maat aan te bieden.” Wat is de drijvende kracht achter BIPV? “Dat je BIPV en traditionele PV niet over één kam kan scheren, komt ook tot uiting in de drijfveren en de kostenverrekening die kenmerkend zijn voor deze industrieën. Het Luikse ISSOL, het adviesbureau 3E en imec zetten hierover tijdens het evenement duidelijke boodschappen neer. De traditionele PV-industrie wordt gedreven door kostenverlaging en hoge-volumeproductie. Alles draait om een zo laag mogelijke ‘kost per Wattpiek’, de kost van een zonnepaneel in verhouding tot zijn vermogen. Voor BIPV zijn esthetische meerwaarde en ‘kostenefficiëntie per vierkante meter’ belangrijke parameters. Daarnaast zal de verdere verscherping van energienormen voor nieuwe woningen een belangrijke drijfveer worden voor BIPV.” Zet België ook in op een verdere innovatie? “Er is zeker nood aan verdere innovatie, bv. op gebied van rendement, stabiliteit en betrouwbaarheid van dunne-filmzonnecellen. Hierin spe­len de

onderzoeksinstituten en universiteiten een belang­rijke rol. Binnen imec en Universiteit Hasselt bv. wordt hard gewerkt om de technologieën voor organische en CIGS-zonnecellen verder te verbeteren. Er zijn ook een aantal belangrijke grensoverschrijdende initiatieven. Zo coördineert Universiteit Hasselt het Interreg-project Organext, een samenwerking van 12 partners uit de Euregio Maas-Rijn, Eindhoven en Leuven met expertise in o.a. organische zonnecellen. Het Euregionale Superlab sluit hierbij aan en biedt bedrijven geavanceerde analysetechnieken aan. In de ELATregio vinden we de R&D-cluster Solliance, de alliantie van TNO, TU Eindhoven, Holst Centre, ECN, imec en het Forschungszentrum Jülich, die de brug helpt te slaan van onderzoek naar industrialisatie voor dunne-filmzonnecellen.” Moet België mee op de kar springen? “Vandaag is BIPV nog eerder een nichemarkt die het grote publiek nog niet heeft bereikt. Maar het is een sector die heel wat te bieden heeft. Ook voor België. In ons land is er zeker voldoende expertise aanwezig om die markt ten volle uit te bouwen. Vandaar ook de warme oproep tijdens het evenement om die niche te grijpen. Het is

19

een sector waar modulefabrikanten in samenwerking met lokale bouwbedrijven en architecten heel wat toegevoegde waarde kunnen creëren en zich verder kunnen differentiëren. Het is een sector die een heel belangrijke bijdrage kan leveren aan een meer duurzame toekomst.”

3 om te onthouden

- In BIPV-toepassingen worden zonnepanelen geïntegreerd in traditionele bouwelementen. Ze bieden vaak een esthetische en architecturale meerwaarde. - In België is heel veel expertise op gebied van BIPV aanwezig, van basismaterialen tot afgewerkte producten. - BIPV biedt een grote opportuniteit voor Belgische spelers. Geïnteresseerd? Contacteer Christophe.Bruynseraede@imec.be T 016 28 13 43


20

InterConnect 42, Juli 2013

‘Hyperspectrale’ evaluatieservice voor Vlaamse bedrijven Heb je er ooit aan gedacht om je producten te bekijken door het oog van een hyperspectrale camera? Met imec’s evaluatieservice kan je nu nagaan of dat voor jouw bedrijf interessant is. Jan Potemans van het imecinteract-team legt uit wat deze technologie te bieden heeft en hoe bedrijven van imec’s service gebruik kunnen maken.


InterConnect 42, Juli 2013

W

at is een hyperspectrale camera? “Met een hyperspectrale camera kan je materialen van elkaar onderscheiden die er voor het menselijk oog of voor een traditionele camera identiek uit zien. In de camera wordt het licht dat door een object weerkaatst wordt, opgesplitst in een groot aantal smalle golflengtebanden. Deze spectrale informatie wordt met de camera vastgelegd en met de nodige software verwerkt. Het resultaat is een hyperspectrale vingerafdruk die specifiek is voor dat materiaal. Zo’n camera kan in heel wat sectoren ingezet worden, zo bv. voor proces­ controle.”

camera mogelijkheden, zoals in de glas- of plasticindustrie. Of in de automobielindustrie, om de kwaliteit van brandstof te monitoren. Daarnaast opent onze camera mogelijkheden in de medische wereld. Zoals in de endoscopie, bv. voor het detecteren van ziektes. Hier hebben de traditioneel grotere en loggere toestellen weinig potentieel. De compactheid en het lage gewicht van de camera zijn zeker ook een troef voor aardobservatie en precisielandbouw. Hyperspectrale camera’s werden al gebruikt in deze sectoren. Met onze miniatuurversie zouden we een stapje verder kunnen gaan, en ze inbouwen in kleine onbemande vliegtuigjes. Dat opent weer heel wat nieuwe mogelijkheden.”

Wat maakt imec’s hyperspectrale camera uniek? “De camera die imec voorstelt, heeft een aantal heel sterke troeven: hij is kleiner en sneller dan de bestaande oplossingen. Dat komt omdat imec de optische elementen – die de traditionele hyperspectrale camera’s duur en log maken – vervangen heeft door een dun hyperspectraal filterlaagje, dat bovenop een beeldsensor wordt gelegd. Dat concept laat bovendien toe om de camera’s in hoge volumes te produceren, zodat ze op termijn goedkoper worden.”

Vlaamse bedrijven kunnen deze camera nu zelf uitproberen. Wat houdt dat juist in? “We bieden bedrijven de mogelijkheid om het gebruik van onze hyperspectrale camera voor hun product of proces te evalueren. Het gaat hierbij om onze lijnscanner, een tool die 100 spectrale banden in een golflengtegebied van 600 tot 1000nm scant. Praktisch zijn er verschillende manieren waarop bedrijven met ons kunnen samenwerken. Zo hebben wij een service opgezet waarbij bedrijven ons stalen kunnen aanleveren die wij voor hen analyseren. Dat neemt een week tijd in beslag en wordt uitgevoerd aan consulting tarief. Het bedrijf kan na een analyse beslissen om het complete systeem (met belichting en scanning) aan te kopen, of delen van het systeem (bv. alleen de sensor, of de sensor en de camera). Daarnaast kunnen wij ook een kant-en-klaar systeem naar een bedrijf versturen, aangekocht tegen een vast tarief. Met een goede visuele handleiding kan dat systeem in één dag worden opgezet. Maar het kan ook zijn dat er een aanpassing nodig is aan bv. de sensor of de camera. In dat geval kunnen we in overleg met de klant een nieuw prototype ontwikkelen.”

Voor welke bedrijven is zo’n camera interessant? “Uit gesprekken die we al met heel wat bedrijven hebben gevoerd, zien we interesse bij zowel systeemintegratoren als bij eindgebruikers. De bedrijven zijn actief in heel diverse sectoren. Zo biedt de camera enorm veel potentieel in de voedingsindustrie, die sterk wil inzetten op de snelheid, compactheid en prijs van zo’n camera. De camera kan bv. tijdens een sorteerproces worden gebruikt om vreemde voorwerpen in voeding te detecteren, om contaminaties of latente defecten – zoals blutsen in appels – op te sporen, of om kleur- en samenstellingsvariaties te bekijken. We onderzoeken ook het potentieel van de technologie in de wereld van textiel en kunststof. Hier zou de camera tijdens het productieproces kunnen ingezet worden om te waken over productsamenstelling. Ook in andere toepassingen van industriële inspectie biedt de

Welke bedrijven maakten al gebruik van deze service? “Ik zal enkele voorbeelden geven uit de voedingsindustrie. Voor de voedingssector is deze service trouwens een onderdeel van het IWT-project Sensors for Food, ingediend door Flanders’ FOOD met onder

21

Jan Potemans

andere ook MeBioS (KU Leuven) als partner. Binnen dit kader heeft het Olense Taura, een bedrijf actief in het verwerken en conserveren van fruit, ons stalen toegestuurd. Ze wilden nagaan of ze hyperspectrale camera’s kunnen inzetten voor het monitoren van zowel hun productieproces als productsamenstelling. Ook het bedrijf Gold Meat uit Zolder, producent van kop- en geleiproducten, heeft van onze service gebruik gemaakt om te kijken of de camera’s kunnen ingezet worden om op een snelle en accurate manier de gelatine-vleesverhouding in de producten te meten.” Zal de technologie van hyperspectrale beeldvorming nog verder evolueren? “Jazeker, imec werkt ondertussen aan een verdere ontwikkeling van de technologie naar andere toepassingsgebieden, bv. om dynamische beelden vast te leggen. We trachten ook het golflengtebereik verder uit te breiden, zodat in de toekomst nog meer toepassingen van onze camera’s gebruik kunnen maken.”

Geïnteresseerd? Contacteer Jan.Potemans@imec.be, T 016 28 18 07 of Kris.VandeVoorde@imec.be GSM 0478 56 84 13


22

InterConnect 42, Juli 2013

De wereld is analoog In de hoofdzakelijk digitale wereld van chiptechnologie is AnSem een buitenbeentje. Het Leuvense bedrijf is een wereldleider in het ontwerpen van chips waarBIJ de analoge elektronica cruciaal is. We praatten met Dirk Logie, CEO, en Stefan Gogaert, mede-oprichter en strategist van AnSem.

Ansem ontwikkelde o.a. een innovatieve tag om bedreigde diersoorten zoals de blauwe tonijn te volgen.


InterConnect 42, Juli 2013

I

s er nog analoge elektronica nodig? Stefan Gogaert: “De naam AnSem staat voor ‘Analog Semiconductors’. Toen we startten in 1998, waren we daarmee echt een uitzondering. De hele chipindustrie was aan het evolueren naar digitaal, en het aanvoelen was dat analoge elektronica op zijn retour was. Maar niets bleek minder waar.” Dirk Logie: “Alles wat je wil meten en ontvangen in de wereld is analoog: de temperatuur, luchtdruk, trillingen, ... Dus elke chip die iets uit de omgeving meet, elke sensor, is gebaseerd op een meting met analoge elektronica. En het gaat nog een stuk verder. Bij draadloze communicatie versturen we onze digitale gegevens – tekst, foto’s of video – door de lucht als een analoog signaal. Elke gsm heeft dus een zender die digitale gegevens omzet in analoge en die verstuurt. En elk zo’n toestel heeft ook een ontvanger die dat analoge signaal opvangt en er de digitale boodschap uit haalt. Dus bij de meerderheid van de chips zit er rond het digitale rekenhart een analoge schil. Hoe krachtiger de digitale chips worden, hoe meer er mogelijk wordt, en dus hoe gesofisticeerder ook de analoge componenten moeten worden. Denk bv. aan lichaamssensoren of gps-toepassingen. Daarom zien wij digitale elektronica niet als een bedreiging maar eerder als een drijvende kracht.” Hoe is AnSem ontstaan? Stefan Gogaert: “Het verhaal begint in de tweede helft van de jaren ’90, op het departement elektrotechniek (ESAT) van de KU Leuven. Tegen de heersende trend in waren o.a. professor Willy Sansen en een aantal assistenten ervan overtuigd dat analoog chipontwerp nodig zou blijven. Meer nog: dat het een schitterende toekomst had.

Twee van die believers waren Jan Crols en ikzelf. We geloofden er zelfs zo hard in dat we in 1998 met AnSem zijn gestart. Ook de stichter van imec, Roger Van Overstraeten, was geïnteresseerd en wou absoluut dat imec participeerde in AnSem. Onze belangrijkste expertise in die tijd was RFontwerp (radiofrequentie), en onze eerste ont­wikkelingen waren dan ook vooral RF-ontwerpen. Zo was onze eerste chip een gps-ontvanger in CMOS-technologie, wat in die tijd een unieke ontwikkeling was. Later zijn we ons ook gaan toeleggen op datacommunicatie aan hoge snelheid, maar ook op laagvermogen ontwerp en vermogensmanagement. En een vierde poot is meten en verzamelen van gegevens. Denk aan sensoren, RFID-tags, of MEMSchips. Het aantal personeelsleden is ondertussen ge­stegen tot 36. Op enkele verkopers na werken zij allemaal vanuit onze kantoren in Heverlee.” Waarom blijft AnSem zich op analoog toeleggen? Stefan Gogaert: “Digitale en analoge elektronica zijn twee verschillende werelden, met hun eigen specialisten en expertise. Meer dan digitaal ontwerpen is het een kunst, waar ervaring en aanvoelen een belangrijke rol spelen, en waar ieder project zijn eigen, unieke uitdagingen heeft. Het is bv. erg moeilijk om een analoog ontwerp te simuleren en te testen. Op elk analoog signaal zit ruis, die o.a. veroorzaakt wordt door de elektronica waarin de toepassing zit ingebed. Het is een serieuze uitdaging om die ruis exact te voorspellen en te simuleren.

23

Door deze en andere uitdagingen duurt het dan ook behoorlijk lang om iemand op te leiden tot een expert in analoog ontwerp.” Wat is AnSem’s business model? Dirk Logie: “In de eerste jaren leverden we hoofdzakelijk ontwerpdiensten. Als een chipbedrijf een chip wou ontwerpen met een analoog gedeelte, konden ze bij ons terecht voor het ontwerp. Een voorbeeld zijn de chips voor gsm- en gps-toestellen waarvoor wij o.a. zender-ontvangers hebben ontworpen. Later zijn we ook volledige ASIC’s (toepassingsspecifieke chips) gaan aanbieden. We doen het ontwerp, en zorgen via partners ook voor de fabricage, verpakking en testen. Het enige wat de klant nog moet doen is die chip in z’n toepassing integreren. Met dat model willen we de volgende jaren stevig gaan groeien. We blijven daarbij wel trouw aan onze achtergrond. We maken enkel chips waar onze expertise in analoog ontwerp het verschil maakt.” Wat is het profiel van de AnSem-klanten? Stefan Gogaert: “Onze klanten voor die ASIC’s zijn bedrijven die elektronische systemen maken. Die komen vooral uit machinebouw, de medische sector, en de lucht- en ruimtevaart. Meestal gaat het om marktleiders in hun domein. Denk bijvoorbeeld aan Phonak, de nummer één in hoorapparaten, of Sensimed, ontwerper van een contactlens om de druk in het oog te meten. We moeten dus telkens een chip maken voor een toepassing waarmee dat bedrijf wereldleider wil zijn, een chip die de beste is in de wereld. De driver daarbij is meestal niet de kost, maar wel de functionaliteit en de performantie. Onze chip moet zaken doen die andere oplossingen niet kunnen.


24

InterConnect 42, Juli 2013

Dirk Logie

Een voorbeeld van zo’n ASIC is een kleine plug-in voor een hoorapparaat. Die bevat een laagvermogen FM-zender/ontvanger waarmee een slechthorende rechtstreeks het signaal van een microfoon kan ontvangen. Dat is een geweldige toepassing voor bv. klaslokalen. Maar ook voor trein- en busstations of luchthavens waar de publieke informatie vaak opgaat in het omgevings­ lawaai. Ondanks het feit dat ons ontwerp dateert van 10 jaar geleden, is het nog steeds een referentie.” Zijn er ook Vlaamse bedrijven waarvoor analoge chips interessant kunnen zijn? Dirk Logie: “Absoluut. In Vlaanderen zijn er veel kmo’s die elektronische systemen bouwen en die een voordeel kunnen halen uit de integratie van hun elektronica in een chip. Een typische AnSem-klant heeft doorgaans tussen de 10.000 en een miljoen chips per jaar nodig. Veel Vlaamse kmo’s maken systemen in dergelijke volumes. Een aantal zijn dan ook al klant bij ons. Bij lagere volumes is er vaak geen goede business case. En als we spreken over volumes boven het miljoen, dan komen we op het terrein van de grote chip­ fabrikanten. Onze klanten geven verschillende redenen aan

Stefan Gogaert

waarom ze overwegen om een ASIC te maken, en die spelen ook bij Vlaamse kmo’s. Een eerste is natuurlijk kost. Het is meestal goedkoper om een chip te produceren dan om in eenzelfde volume een assemblage van discrete componenten te doen. Anderen hebben dan weer de chipoplossing nodig om de performantie van hun systeem te verhogen en het energieverbruik te verlagen. En een reden die ook aangehaald wordt is de bescherming van de IP. Een printplaat met discrete componenten is immers kwetsbaarder voor kopiëren dan een chip.” Ontwikkelt AnSem ook eigen technologieën en producten? Stefan Gogaert: “Als we een geschikte opportuniteit zien, kunnen we inderdaad ook eigen chips ontwerpen en produceren. Zo hebben we een grote expertise in de communicatie over bestaande bekabeling, bv. over de stroomleidingen die in een huis liggen. Voor dergelijke toepassingen hebben we de ANS6201 module ontworpen die programmeerbaar is, en die dus in meer omstandigheden een robuustere communicatie garandeert dan vergelijkbare systemen. We zijn nu aan het bestuderen of we deze module kunnen integreren in een oplossing voor slimme

energiemeters. Voor ons een bijzonder interessant project, omdat we in contact komen met de volledige waardeketen: de eindgebruikers, de onderzoekers (imec), de systeemintegrator en de beheerder van het energienetwerk. Een ander voorbeeld is een tag die we maken in samenwerking met onder meer de ESA (European Space Agency) en het WWF (World Wide Fund for Nature) om dieren per satelliet te kunnen volgen, in eerste instantie de blauwe tonijn en reuzenhaai. De bestaande oplossing is vrij duur en bestaat uit meerdere componenten. Als wij erin slagen om een goedkopere en lichtere oplossing uit te dokteren, dan zal dit soort toepassingen ook meer gebruikt worden.” Doet AnSem beroep op expertise van imec? Stefan Gogaert: “In de Leuvense regio hebben we een ecosysteem dat toelaat om complete chipoplossingen van wereldniveau te maken. Bij imec, maar ook bij andere ontwerphuizen in het Leuvense, is veel expertise aanwezig die complementair is aan wat wij doen. Als we voor een ASIC aanvullende kennis nodig hebben, moeten we die dus niet in het verre buitenland gaan zoeken. En door imec services kunnen we onze chips, zelfs in relatief lage volumes, toch laten produceren in geavanceerde technologie en bij wereldleidende fabs.”


InterConnect 42, Juli 2013

IMEC-NIEUWS

25

— Extra info over deze berichten op

www.imec.be/interconnect. Lees ook op www.imec.be/persberichten

over onze technologische doorbraken en nieuwe partnerships.

01

01

Nieuwe tool neemt printplaatassemblages onder de loep Elk bedrijf dat printplaat-assemblages (of PBA’s) ontwerpt of gebruikt in zijn producten, heeft tijdens de productie of bij klanten af te rekenen met falende PBA’s. Dat leidt vaak tot tijdverlies en extra kosten. Met de nieuwe Pred-X tool, ontwikkeld door imec’s Center for Electronic Design & Manufacturing (cEDM), kan je voortaan in een heel vroeg stadium van het ontwerp het risico op falen van een PBA inschatten. Of je kan de impact van ontwerpkeuzes en teststrategieën evalueren en bijsturen. Pred-X vereist enkel een Microsoftplatform. Daardoor heeft de tool een lage instapdrempel, zodat elk bedrijf, in het bijzonder een kmo, er snel mee aan de slag kan. Voor meer info, contacteer boris.leekens@imec.be. › www.edmp.be

02

Imec blikt tevreden terug op 2012 Eind april stelde imec zijn jaarresultaten van 2012 voor. In 2012 beliepen imec’s inkomsten 320 miljoen euro, een groei van 6,7% ten opzichte van 2011. De steun van de Vlaamse overheid bedroeg 48,2 miljoen euro. Wereldwijd werkte imec in 2012 samen met meer dan 600 bedrijven en universiteiten. Binnen Vlaanderen kondigde imec zijn 500e industriële partner aan. 2051 werknemers uit 75 verschillende landen droegen bij tot de resultaten die imec in 2012 neerzette. De jaarcijfers en de hoogtepunten op gebied van O&O kan je nalezen in imec’s algemeen jaarverslag. › http://annualreport.imec.be

02


26

InterConnect 42, Juli 2013

DOORGELEZEN — We selecteren voor u een interessant boek of

inspirerende studie en halen er enkele nuttige tips uit waarmee u aan de slag kan.

KMO’s die inspireren

01

In onze rubriek ‘doorgelezen’ brengen we dit keer het onderzoeksrapport ‘Open innovation in SMEs’ onder de aandacht. De studie baseert zich op het verhaal van 10 kmo’s om te illustreren hoe je een bloeiende business tot stand brengt. Wat al deze bedrijven kenmerkt, is dat ze met externe partners aan de slag gingen om van hun bedrijf een succesverhaal te maken.

Hieronder vindt u enkele tips die wij onthouden of afgeleid hebben uit het rapport.

02

03


InterConnect 42, Juli 2013

01

02

03

Jaga is een fabrikant van energievriendelijke en kunstzinnige radiatoren. CEO Jan Kriekels is een zeer bekend figuur. Recent schitterde hij in het één-programma Topstarter. Jan vind creativiteit heel belangrijk en werkt samen met o.a. architecten en kunstenaars om tot originele designs van radiatoren te komen. Maar ook binnen het bedrijf zit heel wat (verscholen) creativiteit. Hoe haal je die naar boven als je meer dan 500 werknemers hebt?

Het familiebedrijf Curana (1946) uit Ardooie slaagt erin om spatborden en bagagedragers te verkopen als ‘Bicycle Jewelry’. Ze zijn uitgegroeid tot een strategische partner voor alle belangrijke Europese fietsproducenten. Hun succesverhaal begint in 1998 wanneer ze beslissen om zelf producten te gaan ontwerpen.

Vertaal je product Organiseer een in een ervaring en ga ideeënwedstrijd van daaruit verder Quilts of Denmark is een Deense kmo die dekbedden en kussens maakt. Door een toenemende prijzenoorlog werden ze genoodzaakt een andere weg in te slaan. Ze zouden zich onderscheiden door klanten geen dekbedden te verkopen, maar ‘een goede nachtrust’. Om te weten te komen wat de vereisten zijn voor een goede nachtrust, gingen ze praten met onderzoeksinstituten en ziekenhuizen gespecialiseerd in slaaponderzoek. Uit deze gesprekken bleek dat een constante temperatuur in grote mate de kwaliteit van een nachtje slaap bepaalt. De twee oprichters gingen nu op zoek naar een technologie die temperatuurcontrole toelaat. Na een lange zoektocht bleek de oplossing in het magazine ‘Science Illustrated’ te staan. Daarin werden phase change-materialen (PCM) besproken als technologie voor ruimtepakken. Het zijn materialen die warmte opslaan of vrijgeven wanneer ze van vaste naar vloeibare toestand gaan. De technologie werd ontwikkeld door NASA om astronauten tijdens hun ruimtewandelingen te beschermen tegen grote temperatuurschommelingen. NASA verwees de Deense kmo door naar het bedrijf Outlast Technologies die de patentrechten hadden gekocht voor het isoleren van gebouwen. Het PCM-materiaal dat zij gebruikten was heel hard en dus niet geschikt voor gebruik in dekbedden. Beide bedrijven werkten samen een zachtere versie uit van het materiaal. Uiterst kleine microcapsules met PCM-materiaal werden geïntegreerd in de dekbedden. De Temprakon-dekbedden werden de eerste ‘slimme’ dekbedden: ze verzekerden een constante temperatuur en dus een betere nachtrust. Bovendien sierde het label ‘Certified Space Technology’ de dekbedden. Mission accomplished!

Innovatietip Vertaal je product in een ervaring. Doe bv. een associatief woordspel waarbij je begint met je product en doorgaat tot je bij een ervaring uitkomt. Ga spreken met iemand die veel weet over deze ervaring.

27

Daarvoor zijn er de Jaga Product Days, een wedstrijd waarbij werknemers hun ideeën voor toekomstige producten kunnen voorstellen. Het hoefde trouwens geen radiatoren te zijn, wel nieuwe ideeën rond verwarming. Deelnemers kregen zes weken om hun idee uit te werken en het voor te stellen als een prototype of een productidee op een flyer. Toen het event in 2007 georganiseerd werd, kwamen 119 ideeën tot bij de jury. 50 ervan waren ingediend door mensen die niet professioneel met design bezig zijn. ‘Open innovatie’ binnen het bedrijf zou je het kunnen noemen. In de jury zaten ook vertegenwoordigers van de exportlanden van Jaga die het productidee beoordeelden op potentieel succes in hun land. Ook heel waardevol om op deze manier inzicht te krijgen in hun denkpatronen.

Innovatietip Organiseer een wedstrijd bij je werknemers om zo nieuwe ideeën te sprokkelen. Een leuk alternatief voor de ideeënbox of voor lange brainstorm­ vergaderingen.

Word een trendsetter

Tot dan hadden ze fietsaccessoires geleverd op basis van de vraag en specificaties van de klant (= fietsenfabrikant). Omdat ze zelf geen ervaring hebben met design gaan ze aankloppen bij het designbureau Pilipili. Voor een nieuwe generatie spatborden willen ze aluminium en plastic combineren. Ze werken samen met het kenniscentrum VKC (Vlaams Kunststofcentrum) en spuitgieter Anziplast om de integratie tot een goed einde te brengen. Het succes van het BLite-spatbord is groot. Ook in volgende producten blijft Curana design en nieuwe materialen centraal stellen. Er wordt een eigen designgroep opgericht in het bedrijf. Vandaag gaat Curana nog een stap verder: ze volgen sociale en modetrends op, en nieuwe technologieën en materialen om zo een echte trendsetter te worden met hun ontwerpen. Recent voorbeeld van zo’n innovatief product: bagage-accessoires die op basis van magneten op de fiets kunnen bevestigd worden.

Innovatietip Wat kan design doen voor jouw product? Ga eens langs bij een designbureau om te praten over de mogelijkheden.


28

InterConnect 42, 34, Juli maand 2013 2010

DOORGELEZEN — Vervolg.

01

02

04

Maak van een crisis een opportuniteit Het Limburgse Dingens Barometers & Clocks (1965) kreeg in 2007 harde klappen toen de EU het gebruik van kwik in consumentenartikelen verbood. Het bedrijf zou niet langer kwikbarometers kunnen maken. CEO Paul Dingens besloot niet bij de pakken te blijven zitten. Hij moest en zou een nieuw soort barometer maken die geen kwik gebruikte maar wel heel nauwkeurig was. Hij klopte aan bij het Innovatiecentrum Limburg. Samen met innovatieadviseur Bert Celis werkte Paul Dingens een projectvoorstel uit om het IWT ervan te overtuigen te investeren in een project voor een milieuvriendelijke barometer. Het project werd goedgekeurd waardoor 45% van de kosten door het IWT zouden gedragen worden. Verder deed het bedrijf een beroep op twee kennispartners om op zoek te gaan naar de juiste technologieën. In samenwerking met de Universiteit Hasselt en Sirris werd een nieuw soort

barometer ontwikkeld: de Innovacelli. Het was gebaseerd op technologie die in vliegtuigen gebruikt werd om de vlieghoogte aan te geven. De nieuwe barometer bleek vele voordelen te hebben t.o.v. zijn voorganger. Hij was kleiner, kon gemakkelijker gekalibreerd worden, en was nauwkeuriger. Hierdoor openden zich nieuwe mogelijkheden voor toepassingen. Bijvoorbeeld in zieken­huizen worden barometers gebruikt voor bloedgasanalyse en het behandelen van longziekten. Omdat barometers kwik bevatten werden digitale barometers gebruikt. Maar deze zijn minder nauwkeurig. Met de Innovacelli hadden de ziekenhuizen nu alles in één: een niet-giftige en nauwkeurige barometer. En Paul Dingens had een nieuwe afzetmarkt gevonden. Hoe je dus van een tegenvaller een meevaller kan maken.

Innovatietip Zit je met een klein of groot probleem in je bedrijf? Ga eens praten met iemand van het innovatiecentrum in je buurt. Meer info op www.innovatiecentrum.be

03

Download de studie Het onderzoeksrapport ‘Open innovation in SMEs’ werd geschreven door Wim Vanhaverbeke, professor Innovatiemanagement & Strategie aan de Universiteit Hasselt. Dit in samenwerking met Ine Vermeersch en Stijn De Zutter van het Flanders DC Knowledge Centre aan de Vlerick Leuven Gent Management School. Andere KMO’s of initiatieven die in het rapport aan bod komen zijn Devan, DNA Interactif Fashion, Segers&Balcaen, PRoF, isobionics en Airfryer. Het rapport kan gratis gedownload worden op www.wimvanhaverbeke.be/videos


InterConnect 42, Juli 2013

IMEC-NIEUWS

03

Tag tegen voedselverspilling

29

— Vervolg

03

Holst Centre en imec hebben meegewerkt aan een nieuwe tag die kan ingezet worden om de verspilling van voedsel te beperken. In de tag zijn verschillende sensorfunctionaliteiten (zoals temperatuur, vochtigheid en licht) geïntegreerd in een slim RFID-platform. De tag kan in een container worden aangebracht en continu informatie geven over hoe lang het voedsel in de container nog vers blijft. Voedseldistributeurs kunnen hiermee aan de slag om hun bevoorradingsketen te optimaliseren. Zo kunnen ze ervoor zorgen dat er minder voedsel moet worden weggegooid nog voor het de winkelier bereikt. De tag zelf kan nog niet gekocht worden, maar de technologie is beschikbaar voor bedrijven die het als product op de markt willen brengen. De tag werd als demonstrator ontwikkeld in het kader van het pan-Europese CATRENE-Pasteur project, www.pasteur-project.info.

04

05

Wordt slim textiel, waarbij elektronica of andere slimme materialen in textiel worden aangebracht, ooit een interessante markt voor Vlaamse textiel- en confectiebedrijven? De partners van het pas goedgekeurde IWT VIS-traject Smartpro (gecoördineerd door Centexbel) geloven van wel. Slim textiel heeft heel wat potentieel in de veiligheids- en interventiesector, de thuis- en gezondheidszorg, en de sport- en vrijetijdssector. Textiel met ingebouwde sensoren kan bv. gebruikt worden voor slaapbewaking. Of, sensoren ingebouwd in brandweerkledij kunnen informatie geven over de gezondheid en de positie van de brandweerman.

Imec en Panasonic ontwikkelden een chip die toelaat om draadloos te communiceren via de 60GHz-frequentieband.

Vlaanderen sterk in slim textiel

Met het Smartpro-project willen de initiatiefnemers de nodige krachten in Vlaanderen bundelen om te komen tot produceerbare toepassingen. Ze roepen bedrijven uit de textielindustrie, de confectienijverheid en de elektronicasector op om deel te nemen aan dit vier jaar durende project. › Geïnteresseerd?

Contacteer Kris Van de Voorde, Kris.VandeVoorde@imec.be, GSM 0478 56 84 13 of Mark Croes, mc@centexbel.be, GSM 0474 68 10 93

Groen communiceren

60GHz-technologie wordt gebruikt om informatie tegen erg hoge snelheden (meerdere gigabits per seconde) draadloos over korte afstand te versturen. Omdat de nieuwe chip heel weinig vermogen verbruikt, kan die hoeveelheid data nu ook uitgewisseld worden tussen bv. twee draagbare toestellen. Met de technologie zou je bv. grote videobestanden kunnen uit­wisselen tussen twee smartphones.


30

InterConnect 42, Juli 2013

DOORGELICHT

— In elk nummer van InterConnect laten we iemand van imec aan het woord die op een of andere manier samenwerkt met de Vlaamse industrie. In dit nummer: Rudy Lauwereins / Rudy.Lauwereins @imec.be

“Een bedrijf haalt zijn sterkte uit zijn multidisciplinariteit.” Rudy Lauwereins is technology officer smart systems bij imec. In deze job heeft hij een goed overzicht van het onderzoek dat op imec gebeurt. Hij bepaalt mee de langere termijn onderzoeksstrategie van imec. Daarnaast is hij sinds kort ook directeur van imec academy, een initiatief om trainingen en cursussen – gegeven door experts in het domein – aan te bieden aan de industrie, de academische wereld en imec zelf. Zijn expertise als lesgever – buitengewoon hoogleraar aan de KU Leuven – sluit hier naadloos bij aan.

Rudy Lauwereins

Waar haal jij de meeste voldoening uit in je job? Ik doceer computerarchitectuur aan studenten burgerlijk ir. De interactie met de studenten vind ik heel tof. Toch is een puur academische carrière niets voor mij. Onderzoek omwille van het onderzoek kan me niet boeien. Ik wil dingen doen die een impact hebben op het bedrijfsleven. Zo hebben we op imec een processorarchitectuur ontwikkeld die nu in een van de meest populaire smartphones zit. Uit dergelijke resultaten haal ik de meeste voldoening.

Welke ervaring tijdens je carrière heeft indruk gemaakt? In het begin van mijn carrière heb ik zes maanden in Californië gewerkt bij IBM Research. Er heerste daar een geweldige sfeer. Er werd heel veel gebrainstormd in de koffiehoeken waar je bijvoorbeeld wel 2u met iemand aan de praat kon blijven. Eens terug op je bureau barstte je van de nieuwe ideeën waardoor je ineens wel 2 weken verder stond met je onderzoek. In Europa heb je die cultuur minder. Hier heb je een echte meeting-cultuur. Aan de koffie staan voor 2u wordt al gauw beschouwd als tijdsverspilling. Maar dat is het dus niet.

Naar welk bedrijf of persoon kijk je op? Ik kijk op naar Apple omdat hun producten aan de top staan qua gebruiksgemak. Zij hebben de smartphone niet uitgevonden – de BlackBerry was er eerst – maar zij hebben wel voor de grote doorbraak ervan gezorgd. Niet door de beste chips, maar door de gebruiksvriendelijkheid, het ontwerp en het businessmodel. Ze hebben de smartphone opnieuw uitgevonden. Net zoals ze met de muziekspeler en tablet gedaan hebben. Ze gaan binnenkort ook een horloge uitbrengen. Ik ben benieuwd hoe ze dat concept gaan herdefiniëren.

Wat is volgens jou het geheim tot succes? Voor imec – maar ook voor andere bedrijven – is dat samenwerking over de disciplines heen. Toen ik op imec begon als directeur van de afdeling systeemontwerp, heb ik altijd heel erg de nadruk gelegd op samenwerking tussen de groepen. Zo zag ik bv. een meerwaarde in samenwerking tussen onze experten in beeldcompressie met die van procestechnologie. Uit die kruisbestuiving ontspringen nu o.a. onze prachtige resultaten op het vlak van hyperspectrale camera’s. Die mensen gaan nu ook samenwerken met

de lifescience-groep op imec. Dat zoiets kan, vind ik prachtig.

Favoriete vakantiebestemming? Sinds mijn vijfde jaar ga ik op vakantie naar Italië. Ik heb alle streken gezien en vond dat de tijd rijp was voor een vaste stek in dit prachtige land. Recent kochten we samen met familie een klein huisje in Italië in de buurt van San Remo. Deze streek vormt de ideale combinatie voor stevige bergwandelingen, genieten van een rijke cultuur en snorkelen.

Favoriete wijn? Als witte wijn verkies ik een Sauvignon blanc, een jonge fruitige sprankelende wijn en ook zijn Italiaanse tegenhanger, de licht parelende frizzante. Een fles rode Italiaanse wijn Fontanafredda Barolo van Piemonte of de Franse Châteauneuf-du-Pape maken een lekkere maaltijd voor mij compleet.


InterConnect 42, Juli 2013

AGENDA

25 juni 2013 Startevenement van project “GEzonder door Nano-Elektronica En Slimme Specialisatie (GENEESS)”

8 - 12 juli 2013 Summerschool@imec: VHDL language and design flow imec, Leuven www.imec-academy.be

imec, Leuven www.dspvalley.com

9 september 2013 SSET seminar: What’s in a droplet – microfluidic approaches towards diagnostic tools

30 september 2013 SSET seminar: introduction to silicon label-free photonic biosensors

imec, Leuven www.imec-academy.be

imec, Leuven www.imec-academy.be

4 oktober 2013 PCB manufacturing technologiesessie Georganiseerd door cEDM ACB, Dendermonde www.edmp.be

8 november 2013 PBA technologiesessie Georganiseerd door cEDM Connect Group, Poperinge www.edmp.be

31


Bent u een kmo met een idee? Heeft u een vraag – wil u bijvoorbeeld nagaan in welke mate imectechnologie kan bijdragen tot een innovatie van uw product, proces of dienst – aarzel dan niet om het imecinteract-team te contacteren. Zij maken de vertaalslag tussen de technolo­gische bouwblokken van imec en de wensen en noden van bedrijven in Vlaanderen. U bereikt ze via imecinteract@imec.be of 016 28 18 04 Imec’s onderzoek wordt onder andere toegepast in betere gezondheidzorg, slimme elektronica, hernieuwbare energie en veiliger transport. U leest er meer over op www.imec.be.

Imec RPR Leuven BTW BE 0425.260.668 Kapeldreef 75 B-3001 Leuven België www.imec.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.