Wout van Wijngaarden - Essentie

Page 1


inhoud

1. Een onbegrijpelijke keuze

1

Dwaasheid en ergernis 1. Ze volgden Jezus 2. Ze volgden Paulus 3. Het kruis, een rots in de branding 4. Het kruis, overgave

2. Zekerheid door het kruis

8

Zekerheid van het geloof Van het meerdere naar het mindere Door het bloed gerechtvaardigd

3. Wie kruisigde Jezus?

13

Mensen hebben Hem gedood De beheersers dezer eeuw hebben Hem gedood Jezus werd niet vermoord maar gaf Zijn leven God behaagde Hem te verbrijzelen

4. Wie is de Zoon van God?

20

Geen schepsel Geen “Zoon van God” zoals wij De unieke “Zoon van God” Psalm 2 Jezus zelf Conclusie

5. Waarom heeft God Zijn Zoon niet gespaard? Niet gespaard Waarom Waarom zoveel menselijk geweld? 1. Gods eeuwige liefde 2. De absolute heiligheid van God. 3. De diepte van het kwaad 4. De blindheid van de mens 5. Geen lijden is Hem vreemd 6. Het uitzonderlijke karakter van Jezus 7. De Almacht van Jezus

essentie

27


inhoud

6. Het doel van de overgave

36

Veel zegeningen Plaatsvervangend Jezus bij het avondmaal Foutieve interpretaties Juridisch vrijgesproken Hemel of hel

7. Voor wie gaf Jezus zich?

43

Algemene verzoening Annihilationisme Allen “in Christus� Conclusie

8. De dood overwonnen

49

Opgestaan uit de dood Aan de eis van de wet voldaan Meer dan overwinnaars Dagelijks Jezus volgen De opstanding en het avondmaal Openbaring

9. Alle dingen schenken Alle dingen werken mee ten goede Een Psalm vol genade De eeuwige erfenis

essentie

55


Een onbegrijpelijke keuze

Het is begrijpelijk dat de christenen, toen ze een symbool kozen voor hun godsdienst, een symbool kozen dat met Christus te maken heeft. Christus is immers de centrale Persoon in het geloof. Zonder Hem is er helemaal geen christelijk geloof. Dat men dus iets koos wat met Hem te maken heeft ligt voor de hand maar de keuze van het kruis is wel opmerkelijk. Hij heeft zoveel betekend en zoveel gedaan dat er legio mogelijkheden zijn. Misschien is de meest voor de hand liggende keuze wel het lege graf. Als uitdrukking van Zijn liefde kan men ook vele handelingen van Hem tot symbool maken. Zo zijn broden en vissen zeer voor de hand liggend. Hijzelf koos brood en wijn als symbolen van zijn missie op aarde. En wat te denken van een kribbe als uitdrukking van Zijn neder-

buigende liefde? Wat zou het voor de hand gelegen hebben om Jezus met een kind op zijn armen als symbool te kiezen. Het zou duizenden harten hebben gebroken. De christenen kozen echter het kruis. Daarmee heeft men door de eeuwen heen aangegeven dat dit het centrum is van hun belijden. Reeds in het begin van de christelijke gemeente komen we dit kruis als symbool tegen. Soms is het getekend of geschilderd. Tegelijk maakten ze het kruisteken op zichzelf of op anderen. Later maakte men ook kruisen die men in publieke ruimten plaatsten. Eerst was het alleen het kruis zonder iets er op of er aan. Later wordt aan het kruis het lichaam van Christus getekend. Ook vindt men soms een lam aan de voet van het kruis afgebeeld. De afbeelding van het lam werd echter rond het jaar 700

Essentie

1


verboden en er werd geboden dat de ergernis voor de Joden (1Cor.1:18). menselijke gestalte van Jezus aanHet is de meest gruwelijke methode gebracht zou worden. Later werd van executie die de mensheid ooit daarbij het hoofd van Jezus omgeven heeft uitgevoerd. Tevens wordt iederdoor een stralenkrans, die vervolgens een die aan zo’n hout sterft als een veranderd werd in een kroon en nog vervloekte beschouwd (Deut.21:23). later in een doornenkroon. Meestal De christenen maakten door hun werd in de westerse kerk een nog lekeuze hun Verlosser tot een “dwaas vende Christus afgebeeld terwijl men en een misdadiger” in de ogen van in de oosterse hun vijanden. kerk koos voor Het was bepaald een gestorven geen reclameVoor de gelovige is het kruis de Christus. Deze stunt. Om de kracht van God en de wijsheid van realistische uitgodsdienst aanGod beeldingen evatrekkelijk te malueerden steeds ken had men wel meer naar het kunstzinnige. Bij al deiets anders kunnen bedenken. Maar ze variaties bleef altijd het kruis gemen deed het niet en tot vandaag is handhaafd als het centrale in de afhet zo gebleven. Voor de gelovige is beelding. Na de reformatie werd het het kruis de kracht van God en de kruis als symbool gehandhaafd maar wijsheid van God (1Cor.1:18-24). De werd Jezus “er afgehaald” om daarreden waarom christenen dit kozen mee aan te geven dat Hij is opgekan enkel gevonden worden in de staan. waarde die Jezus zelf er aan gaf. Het is oppervlakkig gezien onbegrijNooit zouden de eerste christenen zo pelijk waarom christenen het kruis iets principieels gedaan hebben zongekozen hebben. In de tijd van Jezus der nadrukkelijke bevestiging van Jehad het immers een zeer negatieve zus zelf. Hijzelf beklemtoont het kruis betekenis. Het was een wrede straf dan ook voortdurend als het doel van die de Romeinen uitvoerden. Deze zijn missie. De apostelen hebben dat straf mocht slechts op slaven worden opgemerkt en zijn de eersten getoegepast. Er moet wel een heel bijweest die deze keuze hebben gezondere motivatie achter zitten waarmaakt. Eerst willen we even kijken om de christenen dit kozen. In de tijd naar de redenen waardoor het kruis van Jezus was het kruis immers een voor de heidenen een dwaasheid was dwaasheid voor de heidenen en een en voor de Joden een ergernis.

Dwaasheid en ergernis De eerste tekening van een kruis vond men in een school voor keizerlijke edellieden. Op het kruis is een

ezel getekend met daarnaast een edelman die de handen opheft. “Hij aanbidt God”, staat er onder ge-

Essentie

2


schreven. Deze spotprent toont aan dat de heidenen het kruis bespottelijk vonden. Voor hen was het belachelijk dat de christenen zich daarmee bezighielden. Waarom is het kruis een dwaasheid voor deze mensen? Paulus zegt: “Ik schaam mij niet” (Rom.1:16). Hij bedoelt eigenlijk: “Ik ben zeer blij en trots op het kruis”. Toch zegt hij: “Ik schaam mij niet”. Dat doet hij omdat de mens vanuit zichzelf zich daarvoor wel schaamt. Daar zijn vele redenen voor. Stel je voor: in het grote en sterke Rome wordt beweerd dat een eenvoudige man uit Nazareth de redder van de wereld is. Een man die gekruisigd is als een misdadiger en niets deed om zich te verdedigen wordt door Paulus voorgesteld als de grootste die ooit geleefd heeft. Het is voor hen de dwaasheid ten top. De Grieken verheerlijkten het intellect. Voor hen is het kruis een grote dwaasheid. In het veroordeeld worden tot de dood vinden zij geen wijsheid. Het verachtelijke van dit tafereel is voor hen te duidelijk om er een woord aan vuil te maken. Het kruis echter brengt alle mensen op hetzelfde niveau. Er is volgens Jezus alleen redding door het kruis en niet door intellect noch door rijkdom of afkomst. De wijzen en trotsen van de wereld worden, als het om hun eeuwige redding gaat, zo de mond gesnoerd. Dat is voor hem echter zeer onaangenaam. Alleen het kruis is de wijsheid Gods (1Cor.1:25). Het kruis brengt alle mensen, hoe verschillend ook, bij elkaar. Niemand is meer of niemand is minder. Dat is maar goed ook. Hoe oneerlijk zou het zijn als rijken gered zouden kunnen worden door hun bezit en dat de armen zouden verliezen door hun armoede. Nee, alle mensen

zijn hetzelfde voor God. De eenvoudige mens kan wijs worden door het geloof in Christus. De intellectuele mens zal kinderlijk deze wijsheid moeten aanvaarden. De rijke moet leren te roemen in zijn geringheid en de arme moet leren roemen in zijn grootheid (Jak.1:9). Iedereen hoe rijk of hoe beroemd ook heeft het kruis nodig. Het is echter verachtelijk voor arrogante rijken en op machtsbeluste leiders. Ze denken het zelf te kunnen. De Romein verheerlijkt kracht en snelheid. Jezus is een man die door zwakheid beweert de wereld te overwinnen. Dagelijks wordt bewezen dat deze stelling onzin is. De macht ligt bij de rijken en de machthebbers. Het evangelie is dan ook totaal anders dan alles wat de mensheid heeft uitgedacht. Het evangelie gaat totaal in tegen de ambitie van de mens (Gal.1:11). Christus prediken als een groot leraar, een held of een revolutionair is best welkom. Maar Hem prediken als de gekruisigde voor onze zonden is onpopulair voor de ongelovigen. Een man die zich dood laat martelen kan geen indruk maken bij mensen die geweld en kracht verheerlijken. Het kruis voorstellen als de presentatie van ultieme liefde van God is nog wel aanvaardbaar. Maar het kruis voorstellen als een plaatsvervangend offer voor onze zonden is verachtelijk. Het kruis zien als het oordeel over onze zonden is vernederend voor de mens. Wie bepaalt wat zonde is, zo redeneert men. De mens is immers vrij. De mens veracht daarom het kruis. Hij spuugt er op en gunt het geen aandacht. Het kruis vertegenwoordigt een mislukking en geen overwinning in hun ogen. Het kenmerk van de wedergeboorte is echter dat een mens roemt in het kruis. Het brengt een totale omme-

Essentie

3


keer in het denken. Dat wat eerst verachtelijk was, wordt ineens zeer bemind en hoog geacht. Het is voor de wereld hoogst opmerkelijk dat de

1. Ze volgden Jezus Als men Jezus leert kennen, begrijpt men beter waarom men deze keuze deed. Tijdens Zijn leven toonde Hij voortdurend dat het kruis het doel van Zijn komst naar de aarde was. Het lijkt onvoorstelbaar dat iemand de marteldood ziet als het doel van zijn leven maar het is bij Jezus zonneklaar. God heeft de wereld zo lief dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft (Joh.3:16). Dat “gegeven” betekent: gegeven aan het kruis. Jezus was bereid om dit plan van Zijn Vader te volbrengen. In Zijn onderwijs aan zijn discipelen toont Jezus telkens aan dat Hij moet sterven. De eerste keer dat Jezus Zijn dood aankondigt verwoordt Mattheus als volgt: “Jezus zei dat Hij naar Jeruzalem moest gaan en veel lijden van de zijde der oudsten en overpriesters en schriftgeleerden en gedood worden en ten derde dage opgewekt worden” (Matth.16:21). Petrus wilde daar echter niets van weten en vermaant Jezus. Maar Jezus wijst hem terecht en zegt dat hij niet bedacht is op de dingen van God (Matth.16:23). Toen Jezus het voor de tweede maal zei werden de discipelen zeer bedroefd (Matth.17:23). La-

christenen het kruis kozen als hun uithangbord maar de redenen van de christenen waren zeer overtuigend. We noemen er vier.

ter geeft Hij meer details over Zijn marteldood en noemt de geseling en de kruisdood het doel van Zijn leven (Matth.20:19). Vier maal zegt Hij dat Hij gedood zou worden en daarna zal opstaan uit het graf. Vlak voor Zijn dood zei Hij: “Nu is mijn ziel ontroerd, en wat zal Ik zeggen? Vader verlos Mij uit deze ure! Maar hiertoe ben Ik in deze ure gekomen. Vader verheerlijk uw naam” (Joh.12:27). Jezus was geboren om te sterven. Na Zijn opstanding toont Hij aan dat de profeten reeds voorzegd hebben dat Hij moest lijden en sterven (Luc.24:27). Het is dus duidelijk dat de dood van Jezus geen toeval is maar dat dit door de profeten is geprofeteerd en dat het Gods eeuwige plan is (Hand.2:22-23). Petrus toont dat reeds voor de grondlegging van de wereld Christus bestemd was om te sterven (1Petr.1:20-21). Daarom is het kruis niet zomaar een willekeurig gekozen symbool. Het is Jezus zelf die het aangeduid heeft als het centrum van Zijn missie. Daarom wil Hij ook dat we Hem zullen herinneren als de gekruisigde tijdens het avondmaal.

Essentie

4


2. Ze volgden Paulus Van Paulus lezen we: “Maar ik moge ervoor bewaard blijven te roemen anders dan in het kruis van onze Here Jezus Christus,” (Gal.6:14). Paulus is enorm gegrepen door het kruis zodat het verreweg het belangrijkste geworden is in zijn leven. Al het andere is daaraan ondergeschikt. Het andere belangrijker vinden staat gelijk aan het missen van het doel van zijn leven. Het kruis betekent voor Paulus dat de hele wereld met al zijn ambities en doelen voor hem gekruisigd is. Zijn prioriteiten en doelstellingen zijn heel anders geworden door zijn ontmoeting met Jezus. Zijn innerlijke verlangen en intellectuele behoefte gaan helemaal uit naar het kruis

van Jezus. Hij wil nergens anders meer over spreken (1Cor.2:2). Daarom zegt hij er ook bij dat hij voor de wereld is gekruisigd (Gal.6:14). Zijn hart ging eerst uit naar ambitie en naar zijn eigen gelijk. Hij was trots en bouwde met de farizeeën aan een eigen machtsbastion waar hun ego’s gestreeld werden. In dat streven paste geen lijden of nederlagen. Nu was hij thuis gekomen bij de eeuwige Vader en roemde hij in zijn zwakheden (2Cor.12:9-10). Nu was hij tevreden en verzadigd en had hij niets meer nodig van de wereld om tevreden te worden. Toen de christenen kozen voor het kruis als symbool volgden ze dus deze grote apostel.

3. Het kruis, een rots in de branding Het kruis toont ook een onoverwinnelijke kracht tegen de meest onredelijke en wrede activiteiten van de mens. In de diepste duisternis en de wreedste aanvallen bleef de liefde van Jezus overeind staan. Aan het kruis heeft Hij Zijn opdracht om liefde te betonen nooit verloochend. Voor de eerste christenen was dit een geweldig symbool dat hen moed gaf om in de diepste noden te volharden. Ze bleven staande in de arena’s van deze wereld. Hun blik was gericht op het kruis. Ze wisten dat Jezus aan het kruis alle beproevingen had doorstaan en die had overleefd. Ze ervaarden het kruis als pure liefde die alle haat overwon. Ze

waren geënt op de wijnstok die Jezus is en diezelfde liefde stroomde door hen heen. Op het kruis is Jezus tot de bodem gegaan en daar was alleen pure onpartijdige liefde. Toen Jezus veracht en uitgedaagd werd ging Hij daar niet op in. De liefde was sterker dan de afwijzing. Zijn verlangen om anderen te redden was sterker dan Zijn zelfbehoud. De liefde was eenzijdig. Hij was de Bron. Die Bron kon niet vergiftigd of gedicht worden. Toen Hij bedrogen werd door Judas noemde Hij hem vriend (Matth.26:50). Aan het kruis hing Jezus met open armen. Zo wilde Hij de wereld in Zijn armen sluiten die Hem daaraan heeft genageld. Hij wilde zelfs de misdadigers insluiten en ze omhelzen.

Essentie

5


Zijn liefde is onafhankelijk van de daden van mensen. Die open armen zijn een uitnodiging aan Zijn vervolgers. Zijn handen hingen geopend aan het kruis doorboord met een nagel. Ze waren geopend om te geven en niet gebald om te slaan (Ps.104:28). Die handen waren vastgebonden aan het vloekhout. Daarin zien we hoe kwetsbaar liefde is. Maar we zien ook dat Hij gedreven door liefde, al wordt ze gebonden door de mensen, blijft geven. Ja, hoe meer Christus leed hoe meer Hij gaf. De liefde aan het kruis overwint in een volslagen ontredderde en uitzichtloze situatie. De christenen die moesten lijden onder de wreedheden van hun medemensen hebben het kruis omhelsd. Dat gaf hen de kracht om staande te blijven. Dat gloei-

de in hen zodat ze konden bidden voor hun vijanden. Jezus was hen voorgegaan. Zij mochten die liefde zelf ervaren. Ze voelden de open armen om zich heen terwijl de leeuwen op hen afkwamen. Ze werden verzadigd met het goede van de geopende handen van Jezus. Vanuit die overweldigende liefde hebben ze aan de wereld alles gegeven. Ze gaven hun bloed en het werd zaad voor miljoenen anderen. Zo is het kruis een geweldig symbool voor allen die Hem liefhebben. De christenen door de eeuwen heen hebben met vreugde dit kruis gedragen. Voor velen was het het enige Licht wat scheen in hun volslagen duisternis. Een mooier symbool is niet voorhanden. Het is veracht door de wereld maar het is een kracht van God tot behoud.

4. Het kruis, overgave Dit symbool is ook een teken van overgave. Jezus zei dat Zijn volgelingen hun kruis moesten opnemen. Het kruis dragen betekent ook de smaad van Christus dragen (Hebr.13:13). Het toont ook de bereidheid om voor de gemeente te willen lijden (2Tim.2:10). Het betekent dat men bereid is alles op te geven voor Jezus (Hebr.11:26). Wat

baat het de mens als hij de hele wereld wint maar schade lijdt aan zijn ziel? Daarom is het dragen van dit symbool een uiting van overgave aan Jezus Christus als Heer. Zo profileert men zich als iemand die thuis is gekomen. Men toont daarmee dat men verzadigd is en niet meer voor zichzelf leeft maar voor Christus (Hand.20:24).

In deze brochure hopen we meer inzicht te krijgen in de betekenis van het kruis. Er is door de eeuwen heen zoveel geschreven over de dood van Christus. Vele theorieën zijn gelan-

ceerd. Toen de film “The Passion” in de bioscopen kwam ventileerde iedereen zijn eigen theorieën. Vele theorieën waren volslagen naast de bijbelse openbaring. Het kruis is de es-

Essentie

6


sentie van ons geloof. Daarom moeten we precies weten wat er op het kruis gebeurde. In deze brochure willen we zoeken naar de kern van de kruisiging van Jezus. Paulus heeft het indrukwekkend verwoord in de volgende zin: “Hoe zal Hij, die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard, maar voor ons allen overgegeven heeft, ons met

Hem ook niet alle dingen schenken?” (Rom.8:32). In deze zin ligt het geheim verborgen. Het is zo’n tekst waarin het hele evangelie wordt blootgelegd. Elk woord is nauwkeurig gekozen en van grote waarde. Daarom willen we elk woord nauwkeurig bekijken en zo het grote geheim van het kruis proberen te beschrijven.

Vragen 1. Waarom is de keuze van het kruis als symbool een hoogst verrassende keuze? 2. Noem minstens 4 redenen waarom christenen het kruis kozen als “banier” voor hun geloof.

Essentie

7


Zekerheid door het kruis “Hoe zal Hij, die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard, maar voor ons allen overgegeven heeft, ons met Hem ook niet alle dingen schenken?” (Rom.8:32)

Natuurlijk staat deze tekst niet op zichzelf, het is een onderdeel van een prachtig bouwwerk van gedachten. Daarom zullen we deze tekst pas goed begrijpen indien we hem plaatsen in zijn context. De grote context is de brief aan de gemeente te Rome. Het is de eerste brief in de bijbel na het boek Handelingen. Dat is niet omdat deze brief het eerste is geschreven of omdat het de langste brief is maar vooral omdat het de meest fundamentele brief is. Deze brief beschrijft hoe een mens vrede met God kan ontvangen (Rom.5:1).

De perikoop waarin de tekst, die we gaan bestuderen, staat, is het sluitstuk van een machtige uiteenzetting over Gods genade. Het is het hoofdstuk over het werk van de Heilige Geest in het leven van de gelovige. Op een realistische wijze beschrijft Paulus de noden van de aarde en zijn bewoners. Niet alleen de aarde en de dieren maar ook de mensen zijn in grote nood. De christen staat middenin dit lijden (Rom.8:36). De term “barensweeën” die Paulus gebruikt om de nood te beschrijven, is prachtig gekozen. Met de weeën tijdens de geboorte, komt er immers nieuw le-

Essentie

8


ven. Deze rode draad van hoop op God stimuleert en bemoedigt de gelovigen. In de perikoop waarin onze tekst staat, geeft Paulus vele argumenten die de absolute veiligheid van de gelovige aantonen ondanks die wrede en duistere wereld. Onze tekst is dus een van die argumenten waardoor de gelovige rust vindt in de grootste verdrukking. Wanneer we deze tekst bestuderen moeten we goed beseffen dat God die woorden gaf om ons staande te houden in de meest turbulente omstandigheden. Het gaat dus niet zomaar om een theoretische uiteenzetting over de kruisiging van Jezus. Het is geen droge dogmatische stelling maar een indrukwekkend troostwoord aan alle gelovigen die dreigen ten onder te gaan. Het is geen theorie maar een praktische hulp. Het doet een beroep op ons inzicht in Gods karakter. De tekst is vol logica, theologica wel te verstaan. Wie gelooft zal door deze woorden diep veranderd worden. De Heilige Geest gebruikt deze woorden en maakt ze praktisch zodat je hele leven daardoor wordt beïnvloed. Door zulke woorden wordt je meer dan overwinnaar omdat er kracht vanuit gaat (Rom.8:37). Als we dus het kruis bestuderen gaat het niet alleen om een gebeurtenis die 2000 jaar geleden heeft plaats gevonden. Het gaat om een kracht van God die dagelijks werkt in de harten van miljoenen. Zulke woorden geven ons kracht om boven alle menselijke beperkingen uit te stijgen.

Om deze goddelijke kracht te kunnen ervaren moeten we ons twee dingen goed realiseren. Allereerst is het essentieel dat we de inhoud van deze tekst als een historische gebeurtenis beschouwen. Het gaat niet alleen om prachtige woorden maar om een beschrijving van echte historische feiten. Het gaat om een daad van God vanuit Zijn eeuwige liefde. Deze liefde is nog steeds actueel. God werkt nu vanuit deze heerlijkheid. Ook al begrijpen wij niet alles toch kunnen we wel begrijpen wat het betekent om een zoon te verliezen. Als we dan weten dat God die Zoon gaf voor ons dan kunnen we iets inschatten van de liefde die Hij voor ons heeft. Daarom is het belangrijk dat we dit als een historische gebeurtenis beschouwen. Er zit geen kracht in theorieën maar wel in Gods concrete ingrijpen. Ten tweede is het belangrijk dat we precies begrijpen wat er gebeurde toen God zijn Zoon gaf. De grote vragen die ons gaan bezig houden zijn: wanneer en waarom gaf God zijn Zoon? Wie heeft dit veroorzaakt? Hoe ervaarde Jezus dit en hoe was Zijn verhouding tot Zijn Vader? En natuurlijk zullen we bovenal moeten ontdekken wie Jezus is. Wie stierf aan het kruis? En als klapstuk voor ons zullen we moeten ontdekken wat dit concreet voor ons betekent. Het is essentieel dat we daarin dus de juiste inzichten krijgen. Als we onze eigen ideeën daar op loslaten missen we de boodschap en wat erger is de zegen van de boodschap.

Essentie

9


Zekerheid van het geloof Het gaat in dit gedeelte om de zekerheid van geloof die de gelovige mag ervaren in zijn pelgrimstocht in deze wereld. Voor ieder die in Christus is, is er geen veroordeling meer (Rom.8:1). Maar de vraag is of er omstandigheden kunnen zijn waardoor we weer uit Christus geworpen kunnen worden en verloren kunnen gaan. Ondanks alle strijd en verleiding mogen de christenen rekenen op Gods bescherming. Op allerlei wijze verzekert God ons dat niets ons kan scheiden van Zijn liefde. Om dat te bekrachtigen stelt Paulus in dit gedeelte zes vragen waarvan het antwoord vanuit alles wat reeds gezegd is reeds duidelijk is. De hele context is overduidelijk zodat iedereen de antwoorden zelf kan invullen. De eerste vraag is: “Wat zullen we van deze dingen zeggen?” (Rom.8:31). Het antwoord is dat alles reeds is uiteengezet. De conclusie is duidelijk. De tweede vraag volgt logisch op de eerste: “Als God voor ons is wie zal tegen ons zijn?” (Rom.8:31). Het antwoord is ook zeer voor de hand liggend vanuit de uiteenzetting in deze brief en luidt: “Niets”. God de Almachtige vergist zich niet. De derde vraag toont zonneklaar aan dat God nooit zal ophouden lief te hebben. Ze luidt: “Hoe zal Hij, die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard, maar voor ons allen overgegeven heeft, ons met Hem ook niet alle dingen schenken?” (Rom.8:32). Volmondig zal de gelovige daarop antwoorden: alles. Gods liefde is overweldigend op Golgotha. Die liefde is het fundament van alle andere gaven. Als God zoiets deed dan is het absoluut zeker dat Hij ook andere noodzakelijke zaken zal doen. Maar zal de gelovige niet door

zijn zonde Gods toorn over zich uitroepen en zo alsnog verloren gaan? Ook dat weerlegt de apostel met de volgende vraag: “Wie zal uitverkorenen Gods beschuldigen?” (Rom.8:33). Het antwoord is heel kordaat: niemand. God maakt geen vergissingen. Ook als Satan de mens beschuldigt en de zonden van de de gelovige aanwijst, zal Gods liefde niet veranderen. De gelovige is niet gered door zijn eigen goede daden maar door het kruis van Golgotha. De volgende vraag is daarom: “God is het die rechtvaardigt, wie zal veroordelen?” (Rom.8:34) Mogelijk had Paulus bij deze vraag het aanklagen door de satan van de hogepriester Jozua in gedachten (Zach.3:1 en 2). Ondanks het feit dat Jozua als een zondaar voor de Engel stond, sprak God hem vrij en bekleedde hem met een koninklijk gewaad. Jozua was als een brandhout uit het vuur gerukt. Dat komt, zegt Paulus, door het werk van Christus die in de hemel voor ons pleit bij de Vader (Rom.8:34). Maar zal de strijd en de vervolging geen te grote druk leggen op de gelovigen? Zullen ze het vol kunnen houden onder de wreedheden van de mensen? Om deze angstige vraag te ontkrachten vraagt Paulus: “Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus?” (Rom.8:35). Het antwoord is even krachtig als eenvoudig: Niemand, want in Hem zijn we meer dan overwinnaars. En dan komt Paulus bij het absolute hoogtepunt van Gods overweldigende kracht in de gelovige. De gelovige mag verzekerd zijn dat niets hem kan scheiden van de liefde van Christus (Rom.8:38 en 39). Paulus noemt dan 10 machten en krachten die het onderspit moeten delven

Essentie

10


voor de liefde van Christus. Christus is zo de absolute overwinnaar in de gelovige. Hij kiest niet voor niets het getal 10. Hij bedoelt dat er geen en-

kele kracht is die sterker is dan de liefde van Christus. De christen is dus veilig en geborgen in Gods hand.

Van het meerdere naar het mindere In het vers gaat het dus om een troostwoord waarin Paulus de zekerheid van het geloof wil benadrukken. Daarvoor gebruikt hij een zeer sterk argument. Het kleine woordje “zelfs”, dat in onze vertaling staat, benadrukt het prachtig. Het toont dat God in het verleden iets geweldig groots heeft gedaan dat een garantie is voor Zijn liefdevolle zorg in de toekomst. Alles wat God nog zal doen is kleiner dan wat Hij reeds heeft gedaan. Paulus redeneert hier dus van het meerdere naar het mindere. In het verleden heeft God zijn Zoon gegeven. Dat is het grootste en het meest dierbare wat Hij kon geven. Door dat te doen toont God Zijn diepste motivatie. De wijze waarop Jezus stierf is zo afschuwelijk en de liefde die Hij toonde is zo overweldigend dat er geen gebeurtenis denkbaar is die de liefde kan stoppen. Zijn liefde blijft staan als een huis welke storm er ook over ons leven raast. Tijdens de kruisiging raasde de grootste orkaan over Hem heen. Daarin bleef alles staande door de kracht van de liefde. Dit allergrootste is de beste garantie voor alles wat er na komt. Dat wat volgt is voor God altijd een kleiner offer dan wat Hij reeds gaf. God is trouw aan Zijn be-

loften. Er zal dan ook niets kunnen gebeuren wat Gods liefde zal stoppen. Ieder die in Christus is, is voor eeuwig veilig. Dezelfde redenering, van het meerde naar het mindere, zien we op een andere plaats in deze brief. In hoofdstuk 5 lezen we: “God echter bewijst zijn liefde jegens ons, doordat Christus, toen wij nog zondaren waren, voor ons gestorven is. Veel meer zullen wij derhalve, thans door het bloed gerechtvaardigd, door Hem behouden worden van de toorn” (Rom.5:8-9). De redenering is hier dezelfde. Als God ons redde toen we nog zondaren waren hoeveel te meer nu wij door het kruis vrienden zijn geworden. Opnieuw van het grootste (de liefde voor zondaren) naar het mindere (de liefde voor vrienden). Hetzelfde principe vinden we in het volgende vers: “Want als wij, toen wij vijanden waren, met God verzoend zijn door de dood zijns zoons, zullen wij veel meer, nu wij verzoend zijn, behouden worden, doordat Hij leeft;” (Rom.5:10). Toen God zijn liefde aan ons gaf was er geen enkele reden om die te geven behalve dat Hij Liefde is. Nadat we ons hebben overgegeven aan Hem zijn we veilig in Zijn hand.

Essentie

11


Door het bloed gerechtvaardigd Paulus wijst er voortdurend op dat God deze liefde weliswaar aan ons gaf zonder dat wij lief waren maar laat er geen enkele twijfel over bestaan dat het God enorm veel kostte. Telkens noemt hij dat Christus voor ons gestorven is (Rom.5:8) of dat wij door het bloed gerechtvaardigd zijn (Rom.5:9) of even later dat wij met God verzoend zijn door de dood van zijn Zoon (Rom.5:10). In deze brochure gaan we precies na wat deze woorden betekenen. Daarin ligt immers het geheim van onze veiligheid. Het gaat niet zomaar over theorieën maar over echte gebeurtenissen. We zullen ontdekken waarom de liefde van Christus geopenbaard is in Zijn dood en niet alleen in Zijn leven. Belangrijk is dat wij de inhoud van de woorden in deze tekst blootleggen. De dood van Christus is dus totaal anders dan welke dood van een mens ook. Die dood bracht verzoening voor de mens met God. Die

dood was geen moord of een vergissing maar een daad van liefde van God voor de mensheid. Het kruis is de essentie van het christelijk geloof. Als we een foutieve kijk hebben op het kruis verliezen we de basis van ons geloof. Daarom moeten we die essentie goed begrijpen. We zullen vanuit de tekst: “Hoe zal Hij, die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard, maar voor ons allen overgegeven heeft, ons met Hem ook niet alle dingen schenken” (Rom.8:32) zien wat het kruis precies inhoudt. Elk woord in deze tekst is van cruciaal belang. Onze inzichten mogen niet afwijken van Gods bedoeling met het kruis. Alleen als we de essentie er van begrijpen en geloven zullen we deelhebben aan de heerlijke inhoud. We zullen Jezus als Heer moeten belijden en moeten geloven dat God Hem uit de doden heeft opgewekt (Rom.10:9)

Vragen 3. Lees Romeinen 8:32. Welke grote waarheden van het christelijk geloof kom je in deze tekst tegen? 4. Wat betekent het principe” Van het meerdere naar het mindere”? Hoe toont dit principe de zekerheid van het geloof? 5. Welke 10 machten en krachten noemt Paulus die het niet kunnen halen tegen de Liefde van Christus?

Essentie

12


Vraag 1

Wie kruisigde Jezus? (Hoe zal Hij, die zelf zijn eigen Zoon niet gespaard heeft)

Dit is de eerste en in veel opzichten de belangrijkste vraag: wie heeft Jezus gedood? Indien mensen zonder meer Jezus hebben gedood, is Hij uiteindelijk een verliezer. De mensen die Hem haatten en door de dood beheerst werden, waren dan sterker. Hij kan dan wel een geweldige indruk achterlaten zoals zoveel groten der aarde maar Hij is dood. Wij moeten het dan zelf waarmaken. Zijn sterven heeft dan geen kracht en betekenis in zichzelf. De dood is dan door Zijn dood niet gedood. Zijn dood is dan wel een aangrijpende zaak en een indrukwekkend voorbeeld van liefde maar brengt geen enkele vrucht van Leven voort. Mensen kunnen hoog-

stens lessen uit deze gebeurtenissen trekken of er door bemoedigd worden maar vinden geen kracht die boven hun eigen zwakte uitgaat. De dood, die ons allen wacht, is dan onveranderd een grote vijand gebleven. Jezus is dan immers dood omdat Hij zwakker bleek te zijn en kan niets meer betekenen. Maar we geloven dat de dood is overwonnen en Hij opstond uit de dood. Hij is sterker gebleken! Hij heeft de dood recht in de ogen gekeken en heeft haar macht teniet gedaan. Hij heeft de dood gedood. Hij leeft nu voor eeuwig en kan ons helpen. De dood heeft niet meer het laatste woord. Daarom is het belangrijk precies te weten hoe Jezus stierf. Wie nam het

Essentie

13


initiatief voor de kruisiging? Is het God en als dat zo is waarom deed Hij dat dan? Zijn het de mensen geweest die Jezus doodden? Werd hij vermoord of gaf Hij Zijn leven zelf in de dood. Was het misschien de Romeinse soldaat die met zijn speer de genadesteek gaf? Zijn het de Joden geweest die verantwoordelijk zijn voor Zijn dood? Het maakt een enorm verschil of mensen hiervoor verantwoordelijk zijn dan wel God zelf. In het eerste geval is Jezus dood geen bijzondere gebeurtenis en is er geen hoop door Zijn sterven want dan is het sterven van Jezus alleen maar een vreselijke moord. De mensheid heeft dan een van de grootste voorbeelden uitgeschakeld. Dan staat Jezus in de lange rij van alle bijzondere mensen die door moordenaarshanden het einde vonden. Het enige wat dan overblijft is een indrukwekkend voorbeeld dat we kunnen vereren en proberen na te volgen. Dan is het christelijk geloof niets anders dan het vereren van een dode leider die weliswaar een indrukwekkende indruk heeft achtergelaten. Maar indien de dood van Jezus door God zelf is bewerkt, hebben we met de diepste wijsheid van God te maken. Dan is die dood niet zomaar een uitschakelen van een groot mens maar is het juist een begin van een grote nieuwe beweging. Als Hij stierf

in opdracht van God dan is het van het grootste belang het doel van die opdracht te achterhalen. Dan moet het een grote inhoud hebben. Immers God is groot en zeer verheven in Zijn daden. Als Hij vermoord is dan heeft de haat de Liefde gedood. Maar als Hij zelf de dood inging dan is de dood van binnen uit benaderd en overwonnen toen Hij opstond uit de dood. Dan heeft de Liefde de haat overwonnen. Dan is Jezus in het hol van de leeuw geweest en heeft Hij die uitgeschakeld. Daar heeft Hij dan de dood gedood en het ware Leven geopenbaard. Uiteindelijk zullen we zien dat zowel mensen als God een aandeel hebben. De dood van Jezus is complexer dan simpel te stellen dat mensen Hem gedood hebben of te zeggen dat God het heeft gedaan. Mensen hebben daarin inderdaad een verpletterende verantwoordelijkheid gehad. Zowel Joden als heidenen hebben schuld aan de dood van Jezus. Ook Satan heeft zijn aandeel erin. Maar boven al deze waarheden staat Gods eeuwige plan. We zullen proberen aan te tonen dat beiden waar zijn. Zowel God als mensen hebben hun aandeel in de dood van Jezus. Hijzelf geeft dit op indringende wijze aan in een van Zijn profetieĂŤn over Zijn lijden (Marc.14:21). Toch had God in deze gebeurtenis de feilloze leiding.

Mensen hebben Hem gedood Als men het evangelie leest, is het zonneklaar dat mensen Jezus gedood hebben. Allereerst lezen we uit de mond van Jezus zelf dat Hij ver-

worpen en gedood zou worden door de leiders van Zijn volk (Marc.8:31). Na zijn opstanding vertelt Hij aan de vrouwen dat Hij moest worden over-

Essentie

14


geleverd in de handen van zondige mensen en gekruisigd worden (Luc.24:7). In het proces dat leidde naar Zijn dood zijn er velen die daarbij betrokken raken. Zo lezen we over Judas, een van Zijn discipelen, die Hem verraden heeft (Matth.26:48-49). Judas deed dit samen met de oversten van het volk Israël. Ze smeedden eerst samen een plan om Hem te arresteren voor een som geld (Marc.14:10 en 11). Later schreeuwden de oversten om de kruisiging en hitsten zo het volk op (Joh.19:6). Zo kwam Jezus in de handen van de Romeinse overmacht. Pilatus, die Hem aanvankelijk onschuldig verklaarde, gaf Hem onder druk over om gekruisigd te worden (Joh.19:16). Toen de soldaten Hem in handen hadden sloegen alle stoppen bij hen door en werd Hij door hen bespottelijk gemaakt (Matth.27:27-32). Het waren vier soldaten die Hem kruisigden en de kleren van Hem onder elkaar verlootten (Joh.19:23). Zo zien we duidelijk dat Zijn dood alles te maken heeft met de mensen die Hem haatten tot de dood. Petrus zegt het in zijn eerste preek onomwonden: “deze Jezus die gij gekruisigd hebt” (Hand.2:36). Na de genezing van de verlamde wordt het nog straffer gezegd: “en de leidsman ten leven hebt gij gedood” (Hand.3:15). Paulus zegt in zijn toespraak in een Synagoge te Antiochië: “en hoewel ze geen grond

voor doodstraf konden vinden, hebben zij Pilatus gevraagd Hem ter dood te brengen” (Hand.13:28). We weten dat de oversten Pilatus meer presten om Jezus te kruisigen dan dat ze hem vroegen. Er was geen enkele beleefdheid in hen maar ze werden enkel door geweld en haat gedreven. Ze haatten Pilatus, maar hadden hem toen nodig. Jezus was een Jood en daardoor waren de leiders die Hem doodden uit Zijn eigen volk. Het land werd toen bezet door de Romeinen waardoor de Romeinen Hem kruisigden. Daarmee kunnen we echter nooit met de vinger wijzen naar de Joden of Romeinen alsof zij alleen Hem kruisigden. Natuurlijk kunnen Belgen niet in directe zin schuldig zijn aan de dood van Jezus. Hij was immers geen Belg. Ook bezetten de Belgen toen Israël niet. Dat de Joden het deden heeft vooral te maken met het feit dat dit in die tijd gebeurde in het land waar Hij bij behoorde en waar Hij woonde en werkte. De Joden zijn niet slechter dan welk ander volk ook. Daarom zullen we zien dat de hele mensheid schuldig is aan Zijn dood. Dit wordt bevestigd door Johannes die schrijft: “Hij was in de wereld, en de wereld is door Hem geworden, en de wereld heeft Hem niet gekend.” (Joh.1:10). Het is dezelfde wereld die God zo lief had dat Hij Zijn Zoon zond.

De beheersers dezer eeuw hebben Hem gedood Dat wordt heel duidelijk als we luisteren naar Paulus. In zijn brief aan de gemeente in Corinthe zegt hij dat de

beheersers van deze wereld Christus heerlijkheid niet kenden want anders zouden ze Hem niet gekruisigd heb-

Essentie

15


ben (1Cor.2:8). Hij noemt hier niet de Joden of de Romeinen maar algemeen alle heersers van deze wereld. Zij hebben Jezus gedood. Hij bedoelt in enge zin natuurlijk ook de overpriesters en Pilatus maar het blijft daar niet bij. In de context noemt hij Joden en Grieken (1Cor.1:22). Daarmee leren we duidelijk dat wij allen schuldig zijn. Wat een tragedie dat de kerk in de middeleeuwen Israël expliciet beschuldigd heeft van Christus dood en gemeend heeft het vonnis over de Joden te moeten uitvoeren. Hier zegt Paulus dat alle volkeren schuldig zijn. Maar waarom zouden ze Hem niet gedood hebben indien ze het hadden doorzien? De beheersers van deze wereld zijn lieden die volkeren leiden. Ze hebben daarvoor allerlei mogelijkheden. Ze organiseren de samenleving door diverse wetten uit te vaardigen en zorgen er voor dat de wetten worden nageleefd. Een van hun motieven is om zelf aan de macht te kunnen blijven. Ze organiseren de samenleving zodanig dat de anderen de loef wordt afgestoken. In onze democratie zien we ook dat partijpolitieke krachten de boventoon voeren. Het partijbelang staat veelal boven het algemeen landsbelang. Indien de leiders van toen ingezien hadden dat Jezus op het kruis alle koninkrijken zou overwinnen, zouden ze Hem nooit gekruisigd hebben. Het kruisigen van Hem staat immers gelijk aan het tekenen van hun eigen doodvonnis. Dat zou-

den ze nooit gedaan hebben. Christus heeft aan het kruis Zijn koninkrijk gegrondvest dat onwrikbaar is en alle machten zal teniet doen (Dan.2:44). De leiders waren verblind voor deze waarheid en in hun angst doodden zij Jezus. Ze dachten dat Hij door Zijn leven de macht zou overnemen. Hij had vele aanhangers en de massa liep Hem achterna waardoor ze zich bedreigd voelden. Ze kruisigden Hem om zo die toeloop te stoppen. Zo werd voorkomen dat het volk achter Hem aan zou gaan, zo dachten ze. Herodes doodde om die reden alle kleine kinderen in Bethlehem om zeker te zijn dat Jezus dood was. Hij zag zijn eigen koninkrijk in gevaar komen door de geboorte van de koning der Joden. Daarom greep Hij in. Maar allen vergisten zich. Jezus overwon de machten niet door Zijn leven maar door Zijn sterven. De wijsheid van God is zo vol heerlijkheid dat niemand het doorzag. Zo brachten de mensen door de kruisiging het vuur aan de lont dat hen zal vernietigen. Juist door Zijn zwakte versloeg Hij hun sterkte. Hun wijsheid is door de god dezer eeuw te niet gedaan (Ezech.28:17). Zo doorzagen ze het kruis niet en doodden Jezus om te voorkomen dat ze zouden vernietigd worden. Maar juist door die dood gebeurde wat ze wilden voorkomen. Jezus heeft ze openlijk tentoongesteld en over hen gezegevierd (Col.2:15).

Jezus werd niet vermoord maar gaf Zijn leven De mensheid heeft Jezus inderdaad gedood en toch is dat maar één kant

van de zaak. Er is een diepere waarheid in dit alles. De mensen hebben

Essentie

16


in deze gebeurtenis niet de hoofdleiding gehad. We leren dit al direct als we nauwkeurig luisteren naar wat Jezus zelf gezegd heeft. Hij geeft duidelijk aan dat niemand Hem gedood heeft maar dat Hij zelf de dood vrijwillig is ingegaan. We lezen: “Hiertoe heeft Mij de Vader lief, omdat Ik mijn leven afleg om het weder te nemen. Niemand ontneemt het Mij, maar Ik leg het uit Mijzelf af” (Joh.10:17-18). Dit wordt bevestigd door de schrijver van de brief aan de Hebreeën. Hij toont daarin aan dat Jezus eens voor altijd het offer bracht toen: “Hij Zichzelf ten offer bracht” (Hebr.7:27). Jezus gaf Zijn leven in de dood. Hij werd dus niet zomaar vermoord. Hij gaf zelf Zijn leven. Noch de Romeinse soldaat die Hem met een speer in de zijde stak noch Pilatus noch de overpriesters deden het. Hij gaf vrijwillig Zijn leven over in de dood. Het beeld van Abraham die Izaäk wilde doden is een beeld van de Vader die Zijn zoon uit liefde gaf en Izaäk is een beeld van Jezus in de overgave van Zijn leven aan Zijn vader. Het sterven was een geheim tussen deze twee personen. Een derde was er niet bij. De Joden probeerden Jezus voortdurend te doden. Omdat “Zijn ure” nog niet was gekomen lukte dat telkens niet (Joh.8:20). Zijn beroemde uiteenzetting over de graankorrel die eerst moet sterven om vrucht te kunnen dragen, begint Jezus met de woorden: “De ure is gekomen, dat de Zoon des mensen verheerlijkt moet worden” (Joh.12:23). Het hogepriesterlijk gebed begint Hij met dezelfde woorden: “Vader, de ure is gekomen; verheerlijk uw Zoon, opdat Uw Zoon U verheerlijke,” (Joh.17:1). Uit al deze gebeurtenissen zien we duidelijk dat God de tijd bepaalde waarin Zijn

Zoon gekruisigd zou worden. Hij had de leiding. Er was een uur bepaald waarop het zou plaats vinden. Dat uur heeft God bepaald en op dat uur werd het werkelijkheid. Toen de tijd er nog niet was konden de leiders niet verder komen dan plannen maken. Toen de tijd was aangebroken gaf Hij zich over en kon men Hem kruisigen (Luc.22:52-53). Toen Jezus bij Pilatus werd verhoord weigerde Hij met hem te spreken. Pilatus werd kriebelig en zei: “Weet gij niet, dat ik macht heb U los te laten, maar ook macht om u te kruisigen?” (Joh.19:10). Jezus antwoord toont zonneklaar dat God in dit alles de leiding had. Jezus zegt: “Gij zoudt geen macht tegen Mij hebben, indien het u niet van boven gegeven ware”. Inderdaad had Pilatus de macht om het te doen maar God kon dit tegenhouden of teniet doen. Alleen omdat God dit wilde en de ure was aangebroken kon Pilatus dit doen. Niet de mensen maar God zelf had de leiding. Bij de gevangenneming gebeurt er ook iets wat ons hoogst verbaast. Als de legermacht bij Jezus komt vraagt Hij: “Wie zoekt gij” (Joh.18:4). Ze zeggen dan dat ze Jezus zoeken waarop Hij antwoordt dat Hij het is. Maar toen Hij zei: “Ik ben het” toen vielen alle soldaten op de grond. Toen Hij het opnieuw vroeg antwoorden zij hetzelfde. Voordat Hij zich daarna overgaf maakte Hij eerst aan de soldaten zijn wens bekend. Ze moesten de discipelen vrijlaten en mochten Hem daarna meenemen (Joh.18:8). Jezus werd niet zomaar gearresteerd maar had ook tijdens Zijn gevangenneming de leiding. Hij gaf zich vrijwillig over. Dat Jezus niet zomaar vermoord werd zien we ook duidelijk bij de krui-

Essentie

17


siging. Iedereen was verbaasd over de dood van Jezus. De andere misdadigers leefden nog waardoor hun beenderen gebroken moesten worden om de dood te versnellen. Toen de soldaten bij Jezus kwamen was die reeds gestorven (Joh.19:33). Pilatus was zeer verrast om die snelle dood (Marc.15:44). Toen Jezus stierf gebeurde er nog iets wat wijst op een overgave aan de dood. Jezus riep met luidde stem: “Vader in Uw handen bevel ik mijn geest” (Luc.24:46). Zijn stem was niet zwak maar zeer

krachtig. Hij was nog niet uitgeput. Toen Hij dat uitgeroepen had, gaf Hij de geest. Hij gaf Zichzelf in de dood. De hoofdman die reeds vele kruisigingen had meegemaakt, was diep onder de indruk van het sterven van Jezus. Het werd de grootste ommekeer in zijn leven. Zo zien we uit al deze gebeurtenissen dat Jezus niet zomaar gedood werd. In dit hele proces was er leiding van boven.

God behaagde Hem te verbrijzelen Het bovenstaande is al bewijs gete verbrijzelen is dan ook een behanoeg waarin wordt aangetoond dat gen van hen beiden. Jezus was het Jezus niet zomaar vermoord werd. Er volkomen eens om deze weg van het is echter nog een duidelijker woord kruis te gaan. Zowel de Vader als de dat precies aangeeft waar het om Zoon werden door liefde gedreven. gaat. Jesaja profeteerde: “Het beDit was de enige uitweg om een groot haagde de HERE Hem te verbrijzeverlangen in Hen tot werkelijkheid te len” (Jes.53:10). Hier wordt niet allaten worden. Ze verlangden er naar leen gezegd dat om de mensen God de leiding te redden en die had maar ook in hun gemeenNatuurlijk had God geen behagen in dat God het zelf schap op te nehet laten lijden van Jezus op zich. Er met een innerlijk men. Dit behais in God geen enkele verlangen om verlangen begen is dus geiemand kwaad te doen. werkte. Hij had richt op mensen er behagen in die God zoveel om dit te doen. waard zijn dat Hij We kunnen ons dat niet voorstellen. deze weg wilde gaan, samen met de Er moet een enorm motief achter zitZoon. Bijna alle afbeeldingen van de ten. Natuurlijk had God geen behakruisiging laten Jezus zien met gebogen in het laten lijden van Jezus op gen hoofd en met pijnlijke trekken op zich. Er is in God geen enkele verzijn gezicht. Ergens in Engeland staat langen om iemand kwaad te doen. er een beeld waar Jezus niet slap en Jezus is Zijn Zoon, de Geliefde in wie levenloos aan het kruis hangt maar Hij een welbehagen heeft waar Hij het kruis vastgrijpt en met (Matth.3:17). God houdt van Zijn opgeheven hoofd naar de hemel kijkt. zoon op een unieke en volmaakte Zijn gezicht straalt van vreugde en wijze. Dit behagen van God om Hem zijn blik is een triomf van lovende

Essentie

18


vreugde. Indrukwekkend heeft de kunstenaar de essentie van het kruis doorzien. Ook Jezus verlangde er naar de mensheid te redden. Ook in Jesaja 53 zien we de twee kanten van de zaak. De mensen verachtten en verlieten Hem (Jes.53:3). Maar het behaagde God Hem te verbrijzelen (Jes.53:10). Beide kanten blijven staan. Petrus zegt hetzelfde in zijn eerste reden voor het volk: “Deze, naar de bepaalde raad en voorkennis van God uitgeleverd, hebt gij door de handen van wetteloze mensen aan het kruis genageld en gedood” (Hand.2:23). In de tekst die we in deze brochure behandelen staat duidelijk dat God Zijn zoon niet heeft gespaard. We zien dat ook na Jezus opstanding. Dan opent Hij de schriften en toont hen dat de Oude Testamentische profeten reeds schreven

over Zijn kruisdood (Luc.24:26). Reeds vanaf de grondlegging der wereld was dit bepaald (1Petr.1:20). In deze brochure zal het motief waarom God dit deed steeds duidelijker worden. Hier volstaan we met aan te tonen dat God het initiatief nam om dit te doen. De beroemdste tekst in de bijbel toont het helder aan: “Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn enig geboren zoon gegeven heeft” (Joh.3:16). Het woordje “ALZO” geeft aan dat Gods liefde zo diep ging dat Hij Jezus liet kruisigen. Ook toont dit vers aan dat het motief liefde was voor de wereld en zelfs de kosmos. Daarnaast leren we in dit vers duidelijk dat het om de zoon van God gaat die God gaf. We hopen in het volgende hoofdstuk aan te tonen dat Jezus inderdaad de enige unieke zoon van God is.

Vragen 6. Wat betekent de dood van Jezus als Hij zonder meer door mensen was gedood? 7. Toon aan vanuit de bijbel dat mensen verantwoordelijk zijn voor de dood van Jezus. 8. Waarom zouden de machthebbers van deze wereld Jezus nooit gedood hebben als ze de essentie ervan hadden doorzien? 9. Noem minstens 5 gebeurtenissen die aantonen dat Jezus Zijn leven zelf gaf.

Essentie

19


Vraag 2

Wie is de Zoon van God? (Hoe zal Hij, die zelf zijn

eigen Zoon niet gespaard heeft)

De tweede vraag die van levensbelang is gaat over de identiteit van de Zoon van God. Paulus zegt dat God zijn “eigen Zoon” niet heeft gespaard. De vraag die ons in dit hoofdstuk gaat bezig houden is wie is die “eigen Zoon”. We behoeven niet aan te tonen dat het om Jezus gaat. Wel is het van levensbelang te weten wie Jezus is. Is Hij een mens of is Hij God of is Hij beide en wie stierf er aan het kruis? Deze vragen zullen brandend

actueel blijven totdat de aarde is vergaan. Immers indien Hij God zelf is dan hebben we te doen met de Almachtige de Schepper van hemel en aarde. En wie zal dan nog iets te zeggen hebben? Maar als hij een mens is dan is hij een schepsel, hoe machtig ook, dan kan zijn komst en sterven wel belangrijk zijn maar niet zo alles bepalend zoals de kerk altijd geleerd heeft. Het is gezien de belangrijkheid van deze vraag begrijpelijk dat bijna iedereen zich in dit debat

Essentie

20


mengt. John Stott noemt in zijn boek maar liefst 13 pogingen van mensen om Jezus voor hen modern en acceptabel te maken. Reeds de Farizeeën en de Sadduceeën probeerden Hem voortdurend op hun “ledenlijst” te krijgen (Marc.12:18v). Zo heeft elke generatie zijn eigen “Jezus” gecreëerd. In de tijd van de verlichting werd Jezus gepromoot als de grote leraar. In de vorige eeuw probeerde Hitler Hem te annexeren door Hem als een “Arische Jezus” te creëren. In onze zondige tijd probeert men Jezus ongeveer alle zonden die de mensheid bemint aan te smeren. Vooral de film- en muziekindustrie zijn daar druk mee in de weer. Hij wordt daar opgevoerd als iemand die relaties onderhield met bedenkelijke vrouwen. Sommigen zetten Hem neer als een twijfelende man die niet goed weet hoe Hij verder moet. Anderen schromen niet om van Hem een persoon te maken met homofiele neigingen. Waarom doet men dit? Waarom wil men Jezus voortdurend een andere identiteit geven? Natuurlijk zien we hierin Zijn grootheid. Iedereen wil Hem voor zich winnen. Het is geweldig om Hem als gelijke in je midden te hebben. De waarheid is echter het omgekeerde. Hij wil ons voor Hem winnen en daarom moeten we Hem leren kennen zoals Hij is. In 1966 werd de eerste multi-godsdienstige dienst gehouden in Londen. Aan de dienst namen hindoes, boeddhisten, moslims en christenen deel op basis van gelijkwaardigheid. Er werden vier lezingen gehouden uit elk van de heilige geschriften. Ook werden er vier zegenbeden uitgesproken aan het einde van de samenkomst. De pers was enthousiast. Het was het begin van een ontwikkeling die zich steeds meer doorzet. In

deze visie is Jezus er alleen om een bijdrage te leveren aan de religies die de mensheid rijk is. Jezus moet van zijn unieke troon af om dit project te doen slagen. Er moet wereldeenheid komen. Daarin past geen Jezus die uniek is en ver boven de mensen staat. Door de moderne communicatiemiddelen is de wereld kleiner geworden. De heilige boeken van alle godsdiensten zijn beschikbaar geworden in alle talen. In de wereld is er mede daardoor een soort godsdienstige supermarkt ontstaan. Elk “product” wat men daar kan kopen is evenwaardig. Zo probeert elke generatie Jezus onder de “knie” te krijgen. De wereldeenheid is daarbij gebaat. Maar natuurlijk verandert Jezus niet door menselijke pogingen. Hij is wie Hij is. Eens vroeg Jezus aan Zijn discipelen: “Wie zeggen de mensen dat Ik ben”. De discipelen antwoorden met alle soorten opinies die ze op straat hoorden. Sommigen dachten aan Joh. de Doper, anderen aan Elia of Jeremia (Matth.16:14). Voor Jezus was het belangrijk te weten hoe de discipelen daarover dachten. Petrus geeft dan het schitterende antwoord: “Gij zijt de Christus de zoon van de levende God”. Jezus was heel blij met dat antwoord. Hij wist dat Petrus dit niet uit zichzelf kon weten. Petrus kende Jezus door de openbaring van de Here God (Matth16:17). Voor Jezus was dit van cruciaal belang. Het kennen van Jezus in Zijn ware identiteit staat gelijk met het eeuwige leven (Joh.17:2). Zomaar in een eigen gemaakte Jezus geloven brengt ons niet verder. Daarom willen we in dit hoofdstuk nadenken over de juiste identiteit van Jezus. Wie is de Zoon die God overgaf?

Essentie

21


Geen schepsel We weten dat de engelen in rangorde boven de mens staan (Ps.8:6). Nu zeggen velen dat Jezus op dezelfde hoogte staat als de engelen. Maar het is duidelijk dat dit niet waar is. Alle engelen Gods moeten hulde brengen aan de Zoon omdat Hij een uitnemender naam heeft ontvangen (Hebr.1:4-6). Engelen zijn ook geschapen wezens die God een plaats heeft gegeven in Zijn schepping (Ezech.28:14-15). Eerst waren ze allemaal volmaakte dienaren van God tot er in satan ineens zonde werd gevonden (Ezech.28:15). Dus ook satan is een schepsel. Hij is ook in zijn verdorven staat veel machtiger dan de mens. Maar hij blijft een schepsel en dus onderworpen aan God. Van Christus echter wordt nooit gezegd dat Hij geschapen is. Indien Hij geschapen zou zijn dan is er een oneindige kloof tussen Hem en de Schepper. Maar dat is niet zo. De Va d e r e n d e Z o o n z i j n é é n (Joh.10:30) Hij wordt ook de eniggeboren Zoon van God genoemd (Joh.3:16). Op een andere plaats lezen we over de eerstgeboren Zoon van Maria (Luc.2:7). Hier gaat het om Zijn menszijn. Maria kreeg nog meerdere kinderen vandaar de term eerstgeboren zoon. Maar als het gaat om Zijn relatie met God gaat het om de eniggeboren Zoon. Men zegt vaak dat geboren worden inhoud dat men dus wel degelijk een begin heeft. Dus

is Jezus niet eeuwig omdat er een tijd was waar Hij nog niet geboren was, zo redeneert men. We kunnen echter hetzelfde zeggen van de Vader. Er is immers geen vader die nooit zoon is geweest en dus zal ook de Vader in deze redenering niet eeuwig zijn. Het begrip Zoon en Vader mogen we dus niet zo in menselijke termen benaderen. Het Vader-Zoon concept drukt een gelijkheid uit terwijl er toch twee aparte personen zijn. Zoals op aarde vader en zoon beiden evenveel mens zijn zo wil de bijbel benadrukken dat de Vader en de Zoon evenzeer God zijn. Een kind is niet minder mens dan de vader. Zo is Jezus niet minder God dan de hemelse Vader. Jezus is het beeld van de onzichtbare God. Paulus noemt Jezus de eerstgeborene van de ganse schepping (Col.1:15). Betekent dit dan niet dat Hij het eerste schepsel is? Nee, immers even daarna zegt Paulus: “alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen; en Hij is voor alles en alle dingen hebben hun bestaan in Hem;“ (Col.1:16 en 17). Het betekent dus dat Jezus de architect van de schepping is en vooral ook de erfgename (Hebr.1:2). Hij heeft het eerstgeboorterecht. We zien dus dat Jezus Christus ver verheven is boven de schepping. Het is zonneklaar dat Hij zelf de Schepper is. Er is niets gemaakt wat niet door Hem tot stand is gekomen (Joh.1:3).

Geen “Zoon van God” zoals wij God heeft zijn Zoon gegeven, zo stelt Paulus. Maar zegt hij daarmee inder-

daad ook dat Christus meer is dan een schepsel? Immers diverse

Essentie

22


schepselen worden in de bijbel zonen Gods genoemd. Allereerst worden zo de engelen aangeduid (Job.1:6). Daarnaast lezen we over Adam als de zoon van God (Luc.3:38). Ook de wedergeboren mensen worden diverse malen zo genoemd (Rom.8:14). Duidelijk staat er vermeld dat ze uit God geboren zijn (Joh.1:13). In zijn eerste brief benadrukt Johannes het nogmaals. We worden zo genoemd, maar we zijn het ook, zegt hij, om het te benadrukken (1Joh.3:1). Wanneer de Vader dus zijn Zoon niet heeft gespaard behoeft dat niet direct te betekenen dat het bij Christus om God zelf gaat. Immers diverse geschapen wezens worden ook zo genoemd. Toch is er een duidelijk onderscheid tussen de schepselen die zo genoemd worden en de eniggeboren Zoon des Vaders. Bij deze uitdrukking zoon van God voor schepselen, gaat het niet om een wezenseenheid met God. Jezus zei tegen de leiders van Israël dat ze de satan tot vader hadden (Joh.8:44). Dat betekent niet dat

ze dus een soort verdorven engelen waren maar dat ze in de geest van satan handelden. Wij zijn dat allemaal eens geweest. Door de wedergeboorte zijn we kinderen van God geworden. Het eigendomsrecht is overgegaan van satan naar God (Col.1:13). Het kindschap van God betekent daarom vooral het geadopteerd zijn door God. We zijn van eigenaar veranderd. Het recht van satan is opgehouden en Gods recht geldt ten volle in ons leven. Naast de adoptie door God is er ook de Heilige Geest die in ons woont. Door die inwoning zijn we inderdaad dragers van God zelf geworden. Hij heeft woning in ons gemaakt (Ef.3:17). Dat is een groot wonder maar het zegt niet dat we een soort god zijn geworden maar wel dat we een tempel van Hem zijn. Wij blijven dus mens, een schepsel van God, terwijl we na de wedergeboorte een tempel worden omdat God het heeft behaagd in ons te komen wonen.

De unieke “Zoon van God” Bij Jezus Christus is dit totaal anders. Jezus is de zoon van Maria geworden door de geboorte. Maar de profeet Jesaja zegt over Jezus: “Een kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven” (Jes.9:5). Hij was dus reeds de Zoon toen Hij aan de wereld gegeven werd. Op dezelfde wijze zegt Johannes: “Alzo lief heeft God de wereld gehad dat Hij Zijn enige geboren Zoon gegeven heeft” (Joh.3:16). Jezus is de eeuwige Zoon van God. Dat is Hij nooit geworden maar dat is Hij van eeuwigheid. Toen Jezus geboren

werd, werd Hij een dienstknecht (Fil.2:7). Dat was Hij voordien niet maar werd Hij door Zijn opdracht op aarde. De eniggeboren Zoon die als enige in de boezem van de Vader is heeft ons de Vader doen kennen (Joh.1:18). Daarom kan Jezus zeggen dat ieder die Hem gezien heeft de Vader gezien heeft (Joh.14:9). Er

Essentie

Jezus is de eeuwige Zoon van God. Dat is Hij nooit geworden maar dat is Hij van eeuwigheid.

23


staat niet dat Jezus iets over de Vader getoond heeft maar dat Hij de Vader zelf getoond heeft. Daarom zegt Hij erbij: “Ik en de Vader zijn één” (Joh.10:30). Dat de Joden dit goed begrepen hebben blijkt uit hun reactie. Ze wilden Hem stenigen omdat Hij volgens hen Zichzelf God maakte (Joh.10:33). Uiteindelijk kruisigden ze Hem om die reden (Joh.19:7). Opmerkelijk is ook dat Jezus dezelfde eer en aanbidding opeist als welke de Vader ontvangen moet (Joh.5:23). We weten dat schepselen niet vereerd mogen worden. De engelen wijzen die unieke eer resoluut van de hand maar Jezus vraagt erom (Openb.19:10). De Zoon

is ook de oorsprong van het leven (Joh.5:26). Tevens is Hij degene die de wereld zal oordelen (Joh.5:27). Hij kan dat omdat Hij zowel Zoon van God alsook Zoon des mensen is. De leer van de geboorte van Jezus is zeer belangrijk omdat we daarin zien dat Jezus zowel God alsook mens is. Maria is de werkelijke natuurlijke moeder maar Jozef is niet de vader (Luc.1:34). Daarom gaat het om het “heilige dat verwekt wordt” en wordt Hij “Gods Zoon” genoemd (Luc.2:35) Jezus is dus uniek en met geen ander op deze wereld te vergelijken. De aanduiding Zoon van God drukt duidelijk uit dat Hij gelijkwaardig is aan God.

Psalm 2 Psalm 2 is een profetische Psalm. Het beschrijft de geschiedenis vanuit een profetisch perspectief. De Psalm is in 4 strofen ingedeeld. Allereerst wordt de opstand onder de volkeren onder de loep genomen (Ps.2:1-3). Vervolgens zien we hoe God daarop reageert en vooral waarom Hij daar zo op reageert (Ps.2:4-6). De reden is duidelijk omdat God zijn koning heeft aangesteld over Sion (Ps.2:6). De volgende strofe onthult wie die persoon is: “Mijn zoon zijt gij; Ik heb u heden verwekt” (Ps.2:7). Vervolgens toont de profeet de consequenties van dit alles (Ps.2:10-12). Mensen moeten de Zoon kussen wat een uitdrukking is van het liefhebben met alles wat in hen is. Duidelijk is dus dat deze Zoon van cruciaal belang is. Hij is duidelijk het centrum en de enige Redder. Opvallend is nu dat God zegt: “Mijn Zoon zijt gij; ik heb u he-

den verwekt” (Ps.2:7). Zowel de inhoud alsook de volgorde is van groot belang. God noemt Hem zijn Zoon. Deze classificatie wordt herhaald wanneer Jezus gedoopt wordt. God zegt daar dan bij: “de geliefde; in wie Ik mijn welbehagen heb” (Matth.4:17). Bij de verheerlijking op de berg wordt er dan bijgevoegd: “hoort naar Hem” (Matth.17:5). Geheel in de geest van Ps. 2 wordt Hij voorgesteld als de Redder van de wereld. Ook is de volgorde die David gebruikt van groot belang. Eerst wordt gezegd dat Hij de zoon is en daarna dat God hem verwekt heeft. De natuurlijke orde is omgekeerd. Men wordt zoon door de verwekking en de geboorte. Maar bij Jezus is dat omgekeerd. Hij is de eeuwige Zoon die verwekt is als mens om een grote taak te doen. Deze tekst wordt ook geciteerd door Paulus als hij zegt dat Jezus uit de

Essentie

24


doden is opgewekt (Hand.13:33-34). Zo zien we dat de Zoon eeuwig is die een bediening kreeg op aarde en die bediening werd bezegeld door de opstanding. Daarom zegt Paulus: “door

zijn opstanding uit de doden verklaard Gods Zoon te zijn in kracht, Jezus Christus onze Here“ (Rom.1:4). God gaf Zijn Zoon. Deze Zoon is gelijkwaardig met de Vader.

Jezus zelf Jezus heeft over Zijn identiteit veel gesproken. Soms noemde Hij zich gelijk aan JHWH (Joh.8:58). Op andere momenten bevestigde Hij de opmerkingen van de overpriesters over zijn goddelijke identiteit (Luc.22:68-70). Vlak voor zijn kruisiging vertelde Hij een gelijkenis waarin hij aantoont dat de Zoon heel bijzonder is (Luc.20:9-19). De aanleiding waarom Jezus deze gelijkenis vertelt is de vraag naar Zijn bevoegdheid. Wie heeft Hem de autoriteit gegeven om de tempel te reinigen? Dan vertelt Jezus over een wijngaard waarvan de eigenaar op reis gaat. Hij verhuurt de wijngaard aan pachters die er misbruik van maken. Dan zendt de eigenaar een slaaf die de pachters vraagt om de opbrengst te geven. Maar met geweld wordt die slaaf de wijngaard uit gejaagd. De eigenaar heeft echter enorm geduld en zendt telkens nieuwe slaven. Maar telkens worden ze zonder opbrengst de wijngaard buiten

gesmeten. Totdat de eigenaar niets meer overheeft en als ultieme oplossing zijn geliefde Zoon zendt. Die zoon is de erfgename. Jezus introduceert zichzelf in dit verhaal als de Zoon van de eigenaar. Alle slaven die voor Hem gezonden waren zijn de profeten die door het volk zijn verworpen. De pachters willen de wijngaard met zijn opbrengst voor zichzelf houden. Hij de erfgename wordt niet alleen verwond en buiten gesmeten maar wordt daarenboven zelfs vermoord (Luc.20:15). We kunnen dit verschil tussen de slaven en de zoon niet overschatten. De Zoon is de erfgename en dus de echte zoon van de eigenaar. De slaven zijn slechts dienaren. Jezus is de totaal andere dan de slaven. Hij is de Zoon die op dezelfde hoogte staat als de eigenaar. Deze Zoon is de “Steen die de bouwlieden verworpen hadden maar die een hoeksteen is geworden” (Luc.20:17).

Conclusie De conclusie is onthullend en verbijsterend. Jezus Christus is de Zoon van God wat betekent dat Hij in Zijn wezen gelijk is aan God. Op Gol-

gotha gaf God dus zichzelf. Hij zond geen schepsel om de oplossing te bewerken maar zond Zijn eigen Zoon (Hand.20:28). Jezus Christus is niet

Essentie

25


zomaar een menselijk genie maar is schappelijk niet aanvaardbaar te naast zijn menszijn ook God zelf. Hij zeggen dat Jezus volkomen anders is is uniek in Zijn wezen. Hij heeft twee dan alle andere godsdienstleiders. naturen wat wij, in ons beperkt beMaar als we trouw willen zijn aan grijpen van de zaken, niet kunnen Gods Woord is het duidelijk dat we doorgronden. Wij kunnen ons in alle Jezus Christus moeten aanvaarden eerbied alleen maar buigen en Hem als de eeuwige God (Jes.9:5). Het is aanbidden. Daarom is er geen andetevens duidelijk dat men alleen door re naam op aarde waardoor we beHem behouden kan worden houden kunnen worden dan alleen de (Hand.4:20). Niemand komt tot de Naam van Jezus. De redding van de Vader dan door Hem (Joh.14:7). mensen is in en door God zelf opgeDaarom is dit niet zomaar bijzaak lost. De persoon die stierf aan het maar van levensbelang, eeuwig lekruis is Jezus Christus. Hij is niet alvens belang wel te verstaan. De leen de mens Jezus toen Hij stierf en godsdiensten zijn niet aan elkaar geook niet God die immers niet kan lijk ook al probeert iedereen ons sterven. De bijbel leert dat Jezus daarvan te overtuigen. Alleen de Christus stierf. Zo willen we Hem Zoon is door de Vader aan de verloaanbidden en Hem als redder aanren wereld gegeven. De profeten in vaarden. Later zullen we nog zien het O.T. hebben dit verkondigd. De waarom Hij stierf zoals Hij stierf. apostelen hebben het goed gezien Deze conclusie is essentieel maar toen ze Jezus Christus als God zelf dodelijk voor al die beschreven filosofen en theolo(Rom.9:5 en De godsdiensten zijn niet aan elkaar gen die de gods1Joh.5:20). gelijk ook al probeert iedereen ons diensten gelijk willen daarvan te overtuigen. Alleen de maken. Het is maatZoon is door de Vader aan de verloren wereld gegeven.

Vragen 10. Wat zeggen de mensen zoal over wie Jezus is? 11. Waaruit blijkt dat Jezus niet geschapen is? 12. Hoe kunnen we bij de geboorte van Jezus zien dat Hij de unieke Zoon van God is?

Essentie

26


Vraag 3

Waarom heeft God Zijn Zoon niet gespaard? (Hoe zal Hij, die zelf zijn eigen Zoon niet

De volgende vraag die beantwoord moet worden is wat het betekent dat God Zijn Zoon niet heeft gespaard. Natuurlijk volgt hier direct de vraag op waarvoor Hij die Zoon niet spaarde. Wat is er dan met Christus gebeurd en waarom heeft God dit niet voorkomen? Allereerst moeten we goed zien dat dit een heel “onnatuurlijke� handeling is. Normaal is immers dat ouders kinderen voor alles en nog wat sparen. Ouders proberen zoveel mogelijk noden en zorgen voor de kinderen verborgen te houden. Ze besparen hun kinderen veel ellende doordat ze de zorgen en noden niet met hen delen. Het feit dat God Zijn Zoon niet spaarde moet daarom een

gespaard heeft)

diepe reden hebben gehad. Indien kinderen kwaad hebben gedaan zullen ouders kinderen een gepaste straf geven. Ze zullen dit echter met de grootste zelfbeheersing proberen te doen. Ze zullen de kinderen de volle straf besparen. De straf die ze geven is een soort symbolische handeling om het principe van het kwaad aan te kaarten. Maar de Vader heeft zoiets bij Jezus niet gedaan. Er is bij Hem geen enkele terughoudendheid geweest. De Zoon heeft de volle straf gedragen. We hebben reeds gezien dat het in die straf gaat om de dood. Jezus werd gedood en zoals we zagen niet zomaar door mensen maar juist ook door de Vader zelf. Indien we de kruisdood bestuderen zullen

Essentie

27


we overtuigd worden dat er niets verzachtend in was. De volle kracht heeft op Jezus gedrukt zonder terughoudendheid van God de Vader. God heeft satan niet gestopt maar deze heeft al zijn macht gebruikt om Jezus te verleiden en te breken. God limiteerde satan toen hij Job wilde aanvallen (Job.1:12). Bij Jezus heeft God niets weerhouden. Er moet terwille van de eenheid tussen de Vader en de Zoon een volmaakte communicatie tussen hen geweest zijn. Toen de Vader Zijn Zoon niet spaarde kwam er immers een grote kloof tussen Hem en de

Zoon (Matth.27:46). Deze kloof veroorzaakte bij de Zoon geen opstand of veroorzaakte geen afstand tussen hen beiden. Er was een volmaakte eenheid ook toen de Zoon de zware belasting van de vader onderging. In dit alles blijkt dat ze samen voor dezelfde missie gingen. Samen hadden ze hetzelfde doel en dezelfde passie. Samen leden ze dezelfde diepe pijnen. Ze waren in de diepste nood één in hun motivatie. Ze werden gedreven voor eenzelfde doel. Waarvoor heeft de Vader de Zoon niet gespaard?

Niet gespaard God heeft zijn Zoon niet gespaard, zo zegt Paulus. Dit zelfde idee komen we tegen bij Abraham die Izaäk niet spaarde (Gen.22:12). Abraham was hierin een type van God de Vader. Paulus noemt dit woord ook als hij spreekt tot de gemeente te Efeze. Hij zegt dat er grimmige wolven zullen komen die de kudde niet zullen sparen (Hand.20:29). We weten wat wolven doen als ze een kudde aanvallen. Er is geen enkele terughoudendheid bij deze roofdieren. David wist van de wreedheden van mensen toen hij moest kiezen tussen drie straffen die de Here hem voorstelde (1Sam.24:14). Welke straf over hem zou komen was voor David niet het ergste als hij maar niet in de handen van mensen zou vallen. God honoreerde zijn verzoek. Zoals we gezien hebben heeft God de wreedheden van mensen aan Jezus niet weerhouden. Bij Hem zijn die in volle kracht en hevigheid losgebarsten. Reeds bij de geboorte moest Hij

vluchten voor de onbesuisde Herodes. God heeft de verleiding in het leven van Jezus niet verminderd door in te grijpen. Als wij verleid worden, kunnen er twee zaken gebeuren. We kunnen vroegtijdig door de knieën gaan. Hierdoor zal de verleiding niet ten volle doorwerken. Ook kunnen we staande blijven maar dan grijpt God op tijd in zodat we niet bezwijken (1Cor.10:13). Bij Jezus heeft de Vader nooit ingegrepen. Dat betekent dat Hij de volle verleidingskracht van satan heeft ervaren en overwonnen. Satan heeft alle macht en alle trucks die hij had op Jezus losgelaten maar tevergeefs (Matth.4:1-11). God is in dit proces nooit tussen beiden gekomen door satan te bestrijden. Zo heeft Jezus de werken van satan verbroken (1Joh.3:8). God kwam wel tussen beide bij Jozua de hogepriester (Zach.3:2). Toen bestrafte Hij satan de aanklager. Jezus heeft het echter alleen volbracht. In Getsemané kwam een engel om Hem te

Essentie

28


bemoedigen. Deze engel heeft echter niets van Hem overgenomen. Jezus moest er alleen doorheen. Ook de vernederingen waren in volle hevigheid toen de soldaten Hem uitdaagden om van het kruis af te komen (Luc.23:36-37). De leugens van de nietswaardige aanklagers in het proces konden ongemoeid hun werk doen zonder dat God ingreep. Toen de soldaten Hem bespotten en sloegen en geselden waren er geen remmen meer. Hun geweten en natuurlijke terughoudendheid die medelijden konden opwekken waren verdwenen. Door bandeloosheid beukten ze er op los zonder enige schroom of gewetenswroeging. God heeft Jezus ook niet gespaard voor

de absolute eenzaamheid. Zo lieten alle discipelen Hem in de steek. Een van de volgelingen heeft Hem verraden. Daarnaast heeft Petrus, die nogal een grote mond had, Hem driemaal verloochend. Tijdens Zijn leven getuigde Jezus van de nabijheid van God de Vader (Joh.8:29). Aan het kruis echter is die geborgenheid ook van Hem afgenomen (Matth.27:46). Toen was Hij eenzaam zoals er nooit iemand meer eenzaam zal kunnen zijn. Hij daalde toen af in de hel. God de Vader heeft dat hele proces laten begaan. Nooit heeft Hij Zijn Zoon gespaard. Alles wat nodig was voor de redding van de mensen heeft Hij toegelaten.

Waarom Waarom moest Jezus al die ellende ondergaan? We hebben in het vorige hoofdstuk gezien dat God in dit alles de leiding heeft gehad. Welk doel dienen al deze gruwelen dan? In een andere brochure hebben we aangetoond dat de heilige God gedreven door liefde de straf op al het kwaad in Zichzelf moest opnemen om zo een brug te slaan tussen Zijn heiligheid en Zijn liefde. Zijn heiligheid eiste van Hem dat de straf op de zonde onverkort uitgevoerd zou worden. Die straf is de dood omdat de zonde scheiding bracht tussen God en de mens. Die straf moest gedragen worden door een mens. Vandaar dat Christus

mens werd in de persoon van Jezus. “Het loon dat de zonde geeft is de dood�, zo betoogt Paulus (Rom.6:23). Zo is Jezus de dood ingegaan. Hij is, zoals boven is aangetoond, vrijwillig die dood ingestapt. Hij heeft daarbij niet alleen de lichamelijke dood maar ook de eeuwige geestelijke dood ondergaan. Het bijzondere is nu dat Hijzelf die dood helemaal niet verdiend had (Hebr.7:26). Daarom is de dood die Hij onderging niet de straf voor Hemzelf maar voor de andere mensen. Hij stierf dus plaatsvervangend. In het volgende hoofdstuk gaan we daar nog dieper op in.

Essentie

29


Waarom zoveel menselijk geweld? De vraag is waarom Jezus zoveel moest lijden door mensenhanden. God had toch ook een andere vorm van sterven kunnen kiezen? De dood op zich is al verschrikkelijk maar het lijden veroorzaakt door mensen dat tot Zijn dood leidde is ook vreselijk. Waarom moest Jezus sterven door mensenhanden (Luc.9:44)? Waarom is Jezus niet gedood door bv. natuurgeweld of door een ziekte? Zoals we reeds gezien hebben wilde David koste wat het kost vermijden in de handen van mensen te vallen (2Sam.24:14). Bij Jezus dood zien we de tomeloze woede van mensen en de diepte van het kwaad. Juist de mensen die Hij wilde redden hebben Hem gedood. Waarom is het allemaal zo gelopen? We kunnen minstens zeven redenen aanwijzen waarom God in Zijn eeuwige wijsheid dit zo heeft toegelaten.

1. Gods eeuwige liefde Allereerst zien we in de wijze waarop Jezus stierf de oneindige liefde van God voor de mensheid. De liefde van God zoals Jezus die openbaarde tijdens Zijn bediening op aarde, werd door geen enkele mens met dank aangenomen. Integendeel, de mensen verachtten Hem en werden woedend. Die verachting van Jezus is met geen pen te beschrijven. Het is ronduit schandalig wat mensen Jezus hebben aangedaan. Hij, de eigenaar van de wereld, werd de toegang tot Zijn eigendom ontzegd. En toen Hij in die wereld kwam, heeft men Hem gedood (Luc.20:14). Deze duisternis is niet

In het volgende hoofdstuk zullen we het hoofddoel van de dood van Christus verder bestuderen. Hij stierf plaatsvervangend in onze plaats. Maar het kruis heeft naast dit hoofddoel nog veel andere doelen die op indrukwekkende wijze openbaar komen door de manier waarop Jezus Zijn dood vond. God heeft dit allemaal openlijk laten geschieden. We zouden nu kunnen zeggen dat God het voor de camera’s heeft laten plaatsvinden (Luc.24:18). Dat is omdat God aan het kruis met de mensheid iets heel speciaals wilde communiceren. God wilde de Waarheid tonen. Jezus is de Waarheid. Hij toont daar zaken die met geen pen te beschrijven zijn. Dat kan alleen maar gezien worden. God heeft openlijk de machten overwonnen aan het kruis (Col.2:15). Wat toont God dan aan de wereld door het sterven van Jezus?

onder woorden te brengen. Wanneer iemand de toegang tot zijn eigen huis geweigerd zou worden door een stel anarchisten en bij een poging om het huis binnen te gaan gedood zou worden, zouden de kranten vol staan van dit onheil. Jezus kwam tot het zijne en deze hebben Hem niet aangenomen (Joh.1:11). De wijze waarop Jezus stierf, toont ons dat er geen enkele reden is geweest om de mensheid lief te hebben. Het enige wat overblijft is het feit dat God Liefde is. De mensheid is niet lief maar is wel geliefd. De oorsprong van die liefde is uitsluitend in God te vinden. We hebben gezien dat God het initiatief nam om Zijn Zoon te

Essentie

30


geven voor onze zonden. God vergeeft op Golgotha. Maar God vergeeft ook Golgotha. Ook alles wat door mensen is gedaan aan Zijn geliefde Zoon wil God vergeven. De diepte van Gods vergevende liefde straalt hier op zijn best. De massa die eens Jezus met gejuich Jeruzalem binnen leidde, dezelfde massa riep uitzinnig, kruisig Hem. Gods liefde straalt in al z’n volheid aan het kruis omdat die liefde eenzijdig is. Jezus gebed om vergeving is ongekend mooi en diep (Luc.23:34).

Daarmee legde Hij het fundament voor de vergeving van heel de mensheid. Hij wil dat de soldaat die Hem aan het kruis nagelde gered wordt. Hij wil eeuwig met de Farizeeen en de schriftgeleerden in de eeuwigheid zijn opdat ze Zijn heerlijkheid zouden zien. Liefde van God komt slechts van één kant. Dat is een boodschap die op geen enkele manier duidelijker verkondigd had kunnen worden. Daarom straalt het kruis Gods eeuwige liefde uit.

2. De absolute heiligheid van God. Een tweede reden, waarom het zo is gegaan, is dat aan het kruis de absolute heiligheid van God wordt getoond. We hebben reeds gezien dat Gods liefde absoluut is. Prachtig wordt dit uitgedrukt door te stellen dat God LIEFDE is. God kan niets doen wat niet gemotiveerd is vanuit de liefde. Op dezelfde wijze kunnen we zeggen dat God LICHT is. In Hem is er geen duisternis (1Joh.1:5). Noch in Zijn daden noch in Zijn motieven of gedachten is er onreinheid. Bij God zal er nooit iets door de vingers worden gezien. Nooit zal er een persoon zijn die God voortrekt. Integendeel het lijkt dat God zelfs die schijn wil wegnemen als Hij Mozes zo licht straft bij een fout die hij maakte (Num.20:12). Juist bij degene die het dichts bij God staan, toont God zich de heilige (Lev.10:3). God kijkt nooit naar de mens en heeft geen voorkeur. Dat kan ook niet omdat Gods karakter absoluut heilig is. Daarin kan nooit een compromis worden gesloten (Jak.1:17). Het kruis toont ons dat Gods branden-

de liefde Zijn heiligheid niet heeft uitgeschakeld. Zijn liefde veroorzaakte geen blindheid voor het kwaad. God is trouw gebleven aan Zijn Naam en aan Zijn karakter. Vanuit die trouw handelt Hij genadig ook al hebben wij geen recht op Zijn genade (Jer.14:7). Daarom heeft hij Zijn Zoon niet gespaard. Hij is bij Zijn Zoon ongenadig geweest omdat die in onze plaats stierf. Op het kruis komen de twee polen van Gods karakter bij elkaar. Zijn liefde en Zijn heiligheid ontmoeten daar elkaar als de Zoon sterft. Het veroorzaakt de grootste explosie aller tijden waarin Jezus zijn heilig onschuldig leven geeft. Hij is daar beladen met alle schuld van de wereld. De profeet Jesaja zegt: “Hij had gestalte noch luister, dat wij hem zouden hebben aangezien, noch gedaante, dat wij hem zouden hebben begeerd” (Jes.53:2). Hij was Iemand waar men z’n gezicht voor verbergt, zo vervolgt hij. Bij Jezus zien we alle verschrikkingen van de dood aanwezig op zijn leven. Niet alleen de lichamelijke dood maar ook de geestelijke en de eeuwige dood.

Essentie

31


Aan het kruis krijgen we te zien welke verwoestende invloed de zonden heeft. Hij had als volmaakte mens geen luister meer over toen Hij aan het kruis hing. De zonde had de volle uitwerking op Hem gelegd. Je zou kunnen zeggen dat Hij de gelaatsuitdrukking had van een verslaafde een moordenaar een gierige. Het kwaad was niet bedekt. God had niets weerhouden alleen Zijn aanwezigheid. De toorn van God was zichtbaar doordat God zich van Hem afkeerde (Matth.27:46). Hij was ten prooi van het kwaad. God weerhield niets van Hem. De

aarde verstootte Hem omdat Hij heilig is. De hemel verstootte Hem omdat Hij tot zonde werd gemaakt. Het kruis verhief Hem van de aarde en het kruis weerhield Hem van de hemel. Hij behoorde nergens bij. Helemaal overgegeven aan Zichzelf. De zon werd verduisterd en de aarde beefde. De schepping keerde zich af van de Schepper. Gods heiligheid en Gods liefde ontmoetten elkaar. Het kruis is Gods heerlijkheid. Hier zien we God stralen als Liefde en Licht. Daarom roemde Paulus in het kruis en nergens anders in (Gal.6:14).

3. De diepte van het kwaad De kruisiging zoals die verlopen is, toont ook de oneindige diepte van het kwaad. Hij is rondgegaan goeddoende maar toch hebben ze Hem gekruisigd (Hand.10:38). Jezus werd dus niet gedood omdat Hij verkeerde zaken deed maar juist omdat Hij goed deed. Ze hebben Hem zonder reden gehaat (Joh.15:25). Hierin was Jozef een beeld van Christus. Toen Jozef weigerde om met de vrouw van Potifar het bed te delen, toen werd hij door een leugen veroordeeld tot gevangenisstraf (Gen.39:20). Zo ook is Jezus uitsluitend door de leugen veroordeeld (Matth.26:59). Nietswaardige lieden hebben tegen Hem getuigd maar konden het niet waar maken. Huichelaars hebben vrome argumenten misbruikt om maar een reden te vinden Hem uit de weg te kunnen ruimen (Matth.26:65). Pilatus had uiteindelijk meer aandacht voor zijn positie dan voor de waarheid.

Het kwaad heeft zich gewenteld in de leugen. Het is zoals bij Ka誰n die niet kon verdragen dat Abel een relatie onderhield met God en dat zijn eigen offer werd afgewezen. Zijn zelfgemaakte vroomheid bereikte de hemel niet. In plaats van zich te bekeren kon Ka誰n Abel niet verdragen en doodde hem. Abel was een soort spiegel voor Hem waarin hij zijn zondig leven zag. Daarom moest Abel uit de weg geruimd worden. Hij kon die spiegel niet verdragen en sloeg hem stuk. Zo was de mensheid niet instaat om Jezus in haar midden op te nemen. Zijn heiligheid en zuiverheid was een bedreiging. Hij moest uit de weg geruimd worden (Luc.20:14). Men kon de Zoon niet toelaten in de wijngaard. Daarom doodde men de erfgename. In Zijn wijsheid wilde God de ernst van de zonde aan de mensheid tonen. Nergens komt de diepte van het kwaad duidelijker naar voren als bij het kruis.

Essentie

32


4. De blindheid van de mens Ongetwijfeld is de mens de kroon van de schepping. God heeft de mens met uitzonderlijke gaven bekleed. Door de zonde is de mens met blindheid geslagen (2Cor.4:4). Hoe de mensen Jezus zagen wordt profetisch beschreven door de profeet Jesaja. Hij had volgens de ongelovige noch een noemenswaardige gestalte noch een luister. Niemand begeerde Hem (Jes.53:2). Men verachte Hem en liet Hem links liggen of men schaamde zich voor Hem. Maar dat was niet de werkelijkheid. Dat is de blindheid bij de mensen. Het is zoals bij de inwoners van Sodom die naar de deur zochten en die niet vonden. Ze waren blind voor de deur (Gen.19:11). Jezus verlangt er echter naar dat wij Zijn heerlijkheid aanschouwen (Joh.17:24). Paulus verachte Hem eerst maar toen God zijn ogen opende, wilde hij nergens anders meer over spreken dan over het kruis (1Cor.2:2). Hij zag de heerlijkheid van Jezus zodat hij alles

wilde verlaten om die heerlijkheid te kunnen volgen (Fil.3:8). Deze blindheid is vreselijk voor de mensheid omdat ze misleid wordt door de duisternis. De god van deze eeuw heeft de mensheid verblind (2Cor.4:4). Wat is het vreselijk te moeten lezen dat de mensen de duisternis liever hebben dan het licht (Joh.3:19). De reden voor deze tragedie is dat men het kwaad niet openbaar wil maken. Als men blind is zal men zich echter voortdurend stoten (Joh.11:10). We weten dat de mensheid zich voor eeuwig zal stoten. De wroeging van dit falen zal vreselijke gevolgen hebben. Daarom zien we bij het kruis dat bij verschillende mensen de ogen worden geopend. De misdadiger zag het en de hoofdman boog zijn hoofd voor zoveel heerlijkheid. Miljoenen zijn deze twee gevolgd en hebben een nieuw leven ontvangen. Ze keken naar Hem zoals de Joden keken naar de verhoogde slang en genezen werden (Num.21:9).

5. Geen lijden is Hem vreemd Op aarde is er veel lijden. Veel van het lijden wordt veroorzaakt door de mensen die onderling met elkaar in conflict raken. Er zijn vreselijke oorlogen met als gevolg hongersnoden en mensenlijk lijden. De mensheid lijdt onder allerlei gebroken relaties. Er is geen lijden op aarde te vinden dat Jezus niet in alle diepte heeft meegemaakt. Hij heeft de diepte van de eenzaamheid gekend als niemand anders. Hij is gehaat zoals niemand gehaat is. Hij is een vluchteling geweest en heeft als vluchteling gewoond in

Egypte. Zijn ouders waren arm en Hij had geen bezittingen op aarde. De leugen in al zijn verwoestende consequenties en onrecht be誰nvloedde voortdurend zijn leven. Zijn naaste vriend verraadde Hem voor geld en anderen vluchtten weg toen het er op aan kwam. Zijn broers begrepen niets van zijn opdracht en zette Hem voortdurend onder druk om meer de massa te behagen (Joh.7:4). Zijn discipelen stelden Hem voortdurend teleur. Hij weet als geen ander wat scheiding betekent. Kortom er is geen lijden op aarde dat Hij niet in alle

Essentie

33


hevigheid heeft gekend. Zo kan Hij elk lijden van een mens goed inschatten. Daardoor is Hij de volmaakte geneesheer en de beste counselor die er bestaat (Hebr.4:15). Als wij in nood komen, kunnen we Hem in gebed benaderen. Hij is dan vanuit de ervaring van al onze noden op de hoogte.

6. Het uitzonderlijke karakter van Jezus Nergens straalt de heerlijkheid van Hem groter dan aan het kruis. Om het uitzonderlijke karakter van Jezus te tonen willen we dit vergelijken met de eindstrijd van satan. Als voor Satan straks zijn laatste uur is aangebroken valt Hij terug in zijn ware aard. Alle camouflage valt weg indien een mens voor de dood staat. De dood kleed de mens uit. Alle technieken en verdwijntrucs worden afgerukt. Al het “doen” valt weg en het “zijn” blijft over. Welnu satan, in de persoon van de Antichrist, zal als een lege verworden trotse nietswaardige te keer gaan. Hij zal God lasteren en grote woorden spreken (Openb.13:5). Hij zal de mensen intimideren zoals hij dit deed bij de kruisiging. Hij zal oorlog voeren en mensen tegen elkaar opzetten. Geen leugen en bedrog zal hij schuwen. Waarom is dat zo? Omdat hij de kwaadheid zelve is en omdat hij de leugen in eigen persoon is. Hij is de vader van de leugen (Joh.8:44). Hij is de mensenmoorder (Joh.8:44). Hoe anders is Jezus. Aan het kruis is ook Hij totaal uitgekleed. Zoals Hij daar hangt, zo is Hij. Alle mogelijke camouflage is weg. Hij kan zich ach-

Hij is een lotgenoot. Daarom is Hij de beste Raadsman en heeft Hij de volmaakte kennis van al het lijden. Jesaja verwoord dit profetisch als geen ander als hij zegt: “Op Hem rust de Geest van wijsheid en verstand, de Geest van raad en sterkte” (Jes.11:2).

ter niets meer verschuilen. Hij hangt als een “schilderij” aan de wand van de wereld. Iedereen kan Hem zien en bestuderen. Openlijk is Hij tentoongesteld. Dit “sterfbed” is het enige dat ons in de Bijbel zo in detail wordt getoond. Elk woord dat Hij sprak kennen we. Elke daad en elke blik is zichtbaar geweest. En wat blijkt? De heerlijkheid van Christus is groot, verheven boven elke menselijke voorstelling. Een ander sterfbed, dat van Stefanus komt heel dicht bij deze heerlijkheid. Dat is wat God wil. Iedereen mag en moet de grootheid van Jezus zien. En wat komt er openbaar? Is er zonde of haat in Hem? Manipuleert Hij de mensen rondom Hem? Is er intimidatie? Misbruikt Hij zijn positie of vlucht Hij in Zijn goddelijke kwaliteiten? Nee, Hij heeft het Gode gelijk zijn niet als een roof geacht (Fil.2:6). Wie is Jezus? Kijk naar Golgotha en je zult Hem in al Zijn heerlijkheid zien. Hij is liefde, Hij is Licht. Geen enkel verwijt komt over zijn lippen. Geen enkele rechtvaardiging of verontwaardiging. Geen stortvloed van woorden zoals bij satan maar slecht 7 woorden die de wereld veranderden. Hij is de enige Overwinnaar. Golgotha

Essentie

34


toont wie Jezus is. Hij is met niemand te vergelijken. God heeft zijn Zoon niet gespaard. Niets heeft God de Vader Hem onthouden. Het karakter van God

de Vader en God de Zoon worden in al zijn heerlijkheid getoond op Golgotha. In de gemeente mag die heerlijkheid stralen zowel in onze woorden als in onze daden.

7. De Almacht van Jezus Het laatste wat we willen zeggen over het waarom van zoveel geweld is dat daarmee de grootsheid van Jezus wordt aangetoond. Paulus zegt dat Hij de “overheden en de machten ontwapend en openlijk tentoongesteld heeft en zo over hen gezegevierd” (Col.2:15). Toen Jezus gevangen werd genomen zei Hij: ”Maar dit is uw ure en de macht der duisternis” (Luc.22:46). Aan de gemeente te Efeze zegt Paulus dat Jezus boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en alle naam is gesteld (Ef.1:20). Jezus heeft die macht getoond op Golgotha. Daar zijn al die machten tot het uiterste gegaan. Alles wat Satan heeft, is in stelling gebracht. Alles wat mensen aan verdorvenheid hebben, is in stelling gebracht. Niets is Hem

weerhouden. Hij heeft niet alleen de zonden verzoend maar ook over de zonden gezegevierd. Hij heeft niet alleen Satan weerstaan maar ook over hem gezegevierd. Jezus is de machtigste niet in theorie maar in de praktijk. Hij is overwinnaar. Golgotha toont ons die overweldigende macht. Hij heeft machtswellust overwonnen door nederigheid. Hij heeft intimidatie overwonnen door openheid. Liefde is sterker dan haat. De Waarheid is sterker dan de leugen. Vrede is sterker dan geweld. De Hoop is sterker dan de wanhoop. Er is overwinning over het kwaad. Jezus heeft er midden in gezeten en heeft overwonnen. De toekomst zal zonder al deze gruwelen zijn. Jezus is machtiger dan welke macht. Geen Naam is aan Hem gelijk.

Vragen 13. Wat betekent het dat God zijn Zoon niet gespaard heeft? 14. Noem redenen waarom God in Zijn wijsheid Jezus overgaf aan machten en mensen.

Essentie

35


Vraag 4

Het doel van de overgave (Hoe zal Hij, die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard, maar voor ons allen overgegeven heeft, ..)

Tot nu toe hebben we gezien dat God zelf de leiding had bij de kruisiging van Jezus. Tevens zagen we dat Jezus volledig één was met Zijn Vader, zelfs toen Hij die vreselijke strijd meemaakte. Ook Hij was bereid te sterven en te voldoen aan Gods verlangen. We hebben ook de wijsheid van God gezien in de wijze waarop Jezus stierf. God heeft het zo geleid dat Hij door mensenhanden de dood vond. We komen zo in aanbidding voor zoveel heerlijkheid die het kruis aan de wereld toont. Als we de vreselijke taferelen bij de kruisiging zien, komt de volgende vraag automatisch in ons op. Waarom moest dit allemaal gebeuren? Waarom behaagde het God om Jezus zo de dood in te sturen? Er moet wel een bijzondere reden zijn waarom God zo iets doet.

Wanneer er geen vooropgesteld doel achter zit, dan is dit de grootste tragedie die men zich kan indenken. Maar indien het volgens een plan is verlopen, zal de heerlijkheid van het doel dat God wil bereiken wel erg belangrijk voor Hem zijn. Als God deze prijs wilde betalen dan is het doel navenant. In dit hoofdstuk willen we daar verder over nadenken. Paulus zegt dat dit allemaal gebeurde “voor ons”. Dus Gods doel met dit alles heeft met ons mensen te maken. Het is belangrijk dat we precies weten wat dit betekent. Iemand kan iets voor ons kopen. Het betekent dan dat we iets krijgen bij alles wat we reeds bezitten. We hebben reeds veel materiaal maar we krijgen er iets bij wat ons leven vergemakkelijkt of veraangenaamt. De ander geeft ons dus iets van zijn overvloed en verrijkt daar-

Essentie

36


mee ons leven. Het kan ook zijn dat het betekent dat het voor ons voordeel is. Zo kan een advocaat voor ons pleiten. Door zijn kunde krijgt de rechtspraak een wending. Bij wat Jezus voor ons deed, gaat het echter veel dieper. Hij geeft niet iets van Zichzelf maar Hij geeft Zichzelf. Hij is niet iemand die in de winkel een product koopt en het betaalt zodat wij het gratis van Hem ontvangen. Ook pleit hij niet zomaar voor ons als een advocaat die aan de balie staat terwijl wij in de beklaagdenbank zitten. Waar

het in het evangelie om gaat is dat de Here Jezus in de beklaagdenbank gaat zitten en ons vrijheid geeft. Hij verrijkt ons leven niet alleen maar vernieuwt het zodat het rijk wordt. Hij geeft ons niet alleen een vrijheid maar neemt eerst alles van ons af en geeft dan alles van Hem aan ons. De rechter zal niet de straf verlichten maar zal de straf over Jezus uitspreken i.p.v. over ons die de de echte daders zijn. De zaken worden dus helemaal op z’n kop gezet.

Veel zegeningen In het vorige hoofdstuk hebben we gezien dat God verschillende doelen had met de kruisiging van Jezus. Hij toonde daarmee o.a. de oneindige liefde die Hem dreef. Als je dit inziet is dat reeds een grote zegen. Het zal wereldveranderende gevolgen hebben indien mensen alleen al het voorbeeld van Jezus zouden volgen. Hoe vaak slaan we er niet op los. De agressie rondom ons doet de angst voor geweld groeien. Indien we naar het kruis zouden kijken en slechts één procent van die liefde in praktijk zouden brengen zou het kruis van Jezus al een enorm succes zijn. Maar het tonen van deze liefde is niet de kern. De bisschoppen van België lijken echter dit tot de kern te verklaren. In hun geloofsboek spreken ze helemaal niet meer over het plaatsvervangend lijden van Jezus. Ze beweren dat God de kruisdood helemaal niet wilde (Blz. 44). De liefde van Jezus heeft ons gered zo stelt men, niet Zijn dood. Natuurlijk is die liefde indrukwekkend. Toch is het niet de liefde maar de dood die ons heeft

gered. Of neem de heiligheid van God. Mensen vernietigen zichzelf door voortdurend de grenzen, die hen toebedeeld zijn, te overschrijden. Dronkenschap en losbandigheid eisen een zware tol van het menselijk lichaam. De psychische gevolgen van allerlei zonden ruïneren de mensen en vullen de ziekenhuizen. Indien de mensen in het kruis Gods heiligheid zouden zien, was dat reeds een zegen voor de mensheid. Men zou de zonden laten en de zegen van heiligheid dagelijks ervaren. De heiligheid zou een sieraad worden (Ps.93:5). Al deze waarheden over het kruis geven echter niet het hart van het kruis weer. Dat God Zijn Zoon voor ons gaf betekent niet dat Hij Hem gaf opdat wij alleen ons voordeel er mee zouden doen. Het gaat bij het kruis om een meer fundamentele zaak. Het kruis is de plaats waar wij zouden moeten hangen. Wij verdienen die vreselijke straf. Jezus droeg plaatsvervangend het oordeel dat ons toekomt. WIj kunnen leven omdat Hij stierf. Hij stierf in onze plaats.

Essentie

37


Plaatsvervangend De hele bijbel van kaft tot kaft is daar duidelijk over. Van het begin tot het einde staat het plaatsvervangende werk van Jezus Christus aan het kruis centraal. In het Oude Testament zien we dit principe aanwezig in allerlei offers. In Israël moest men dieren op het altaar slachten. Vóór men dat deed moest de zondaar de handen op de kop van het dier leggen (Lev.1:4). Door deze handeling identificeerde de offeraar zich met het offerdier. Het dier werd zo een plaatsvervanger voor de offeraar. Na deze handeling moest de offeraar het dier slachten en op het altaar offeren. Het dier stierf zo in plaats van de offeraar. De schrijver van de brief aan de Hebreeën toont aan dat Jezus de vervulling is van zowel het lam als ook de priester (Hebr.7:26-27). Hetzelfde principe zien we bij de uittocht van Egypte. Door de opstand van de Farao van Egypte, kreeg het land 10 plagen over zich uitgestort. De laatste plaag was het sterven van alle eerstgeborenen. Er was maar één mogelijkheid om onder dit oordeel vandaan te komen. Alleen degenen die zich achter het bloed dat op de deurposten was gestreken, bevonden, werden gered doordat de doodsengel hen voorbij ging (Ex.12:23). Op het Pascha moest het volk daarvoor een paaslam slachten (Ex.12:7). Met het bloed van dat lam werden de deurposten ingesmeerd. Dat bloed beschermde hen voor de dood. Johannes de Doper refereerde naar dit lam toen Hij Jezus het “Lam van God” noemde (Joh.1:29). Het principe van dit plaatsvervangende offer wordt door Mozes duidelijk uitgelegd in het vers: “Want de ziel

van het vlees is in het bloed en Ik heb het u op het altaar gegeven om verzoening over uw zielen te doen, want het bloed bewerkt verzoening door middel van de ziel” (Lev.17:11). Hier leren we drie duidelijke principes. Ten eerste is het bloed een symbool voor het leven. Het bloed is de drager van het leven. Ten tweede wordt dit bloed door God op het altaar gegeven. Het leven moet dus gedood worden op het altaar. Ten derde is het resultaat van die dood dat er verzoening plaats vindt. Opvallend is ook dat God het op het altaar geeft. We weten dat de mensen het dier offeren. Maar hier staat dat God het op het altaar geeft. Hier zien we reeds het principe dat zowel de mens als ook God betrokken zijn bij het offer. Ook zien we dat het ene leven wordt geofferd om het andere te redden. Het leven van een dier wordt plaatsvervangend op het altaar gegeven opdat de offeraar gered mag worden. Zo toont het offersysteem duidelijk het principe van de plaatsvervanging aan. Natuurlijk kan het leven van een dier niet borg staan voor het leven van een mens. Daarom gaat het in deze offers om een voorafschaduw van het ware offer Jezus Christus. De profeet Jesaja heeft dit principe indrukwekkend verwoord met de woorden: “Als een lam dat ter slachting geleid wordt, en als een schaap dat stom is voor Zijn scheerders, zo deed Hij zijn mond niet open” (Jes.53:7). Waarom was dat zo? Jesaja zegt het glashelder: “Wij allen dwaalden als schapen, wij wendden ons ieder naar zijn eigen weg, maar de Here heeft ons aller ongerechtigheden op hem doen neerkomen” (Jes.53:6).

Essentie

38


Jezus bij het avondmaal Hetzelfde principe zien we bij de instelling van het avondmaal. Jezus vierde samen met zijn discipelen het Pascha. Het was de herdenking van de gebeurtenissen in Egypte met de eerstgeborene. Eerst slachtte Hij met zijn discipelen een lam en at het Pascha. Hij gaat dan verder en stelt het avondmaal in. Hij zegt tegen zijn discipelen dat Hij zal gaan sterven. Zijn bloed zal dezelfde functie hebben als het bloed van het Paaslam dat men zojuist had gegeten. Hij koos symbolen waarmee dit principe aan de generaties na Hem doorgegeven zou worden. Hij neemt dan brood en wijn als tekenen van Zijn lichaam. Twee symbolen uit de plantenwereld. Daar geldt dat de dood nieuw leven voortbrengt. Het zaad dat sterft brengt nieuw leven voort. Zo heeft de dood van Jezus nieuw leven voortgebracht. Hij overwon de dood en stond op uit het graf. Hij breekt het brood en giet de wijn uit in een beker. Het zijn tekenen van Zijn dood. Hij wordt voor ons verbroken en vergoten (Luc.22:20). Daarna geeft Hij het aan de discipelen die het eten en drinken. Het avondmaal leert ons hoe Jezus

over Zijn dood dacht. Tevens geeft het aan hoe Hij wil dat wij erover zouden denken. Er zijn daarin drie belangrijke zaken. Allereerst wil Jezus dat het avondmaal telkens wordt genuttigd. Hij geeft daarmee aan dat de inhoud van het avondmaal het centrum is waar het volgens Hem om gaat. Ten tweede onderwees Jezus met het avondmaal de precieze inhoud van Zijn dood. Zijn leven werd voor ons verbroken en vergoten. Ten derde leert Jezus, doordat we dit moeten eten en drinken, dat we dit offer ons persoonlijk moeten toe-eigenen. Jezus vroeg aan iedere aanwezige het brood te eten en de beker te drinken (Matth.26:26-27). Zijn dood werd zo uitgebeeld als een noodzakelijkheid voor ons leven. Indien we niet eten of drinken zullen we immers sterven. Zijn dood betekent zo ons leven. Dat geldt niet automatisch voor iedereen maar alleen voor hen die het “eten en drinken�. Het plaatsvervangende karakter van Jezus offer is daarmee door Jezus zelf tot het centrum van ons geloof gemaakt.

Foutieve interpretaties Van uit de hele Bijbel wordt zo aangetoond dat het plaatsvervangende lijden en sterven van Jezus het centrum is van ons geloof. Maar wat heeft Jezus precies weggedragen? Johannes zegt dat Hij de zonde wegdroeg (Joh.1:29). Maar wat bedoelde hij daarmee? Immers welke wedergeboren christen durft te zeggen dat

hij zonder zonde is? En als we constateren dat we zondig blijven na de wedergeboorte, wat wordt er dan precies weggedragen? Het betekent niet dat Hij alleen maar met ons meevoelt en solidair naast ons staat. Dat zou betekenen dat Hij de zonde bij ons aanvaardt en begrip toont voor onze zwakheden en zonden. Dat kan

Essentie

39


het niet betekenen omdat God heilig is en de zonde niet kan aanvaarden. Daardoor kan God niets door de vingers zien. Anderen hebben gezegd dat Hij onze pijn droeg. In diverse liederen uit de opwekkingsbundel zingen we dit ook (Opw.480; 578). Maar we moeten wel goed definiëren wat we dan bedoelen. Het is waar dat in de eeuwigheid de pijn weg zal zijn (Openb.21:4). Het is echter duidelijk dat God in ons dagelijks leven die pijn lang niet altijd wegneemt maar gebruikt om ons te vormen (Hebr.12:11). Weer anderen hebben beweerd dat het gaat om het dragen van de gevolgen van de zonde. Hij heeft in deze zin alles meegemaakt wat een mens kan meemaken. Zo kan Hij als wijze raadgever naast ons staan. Zo-

als we gezien hebben is dit wel waar maar raakt het niet de kern. Ook is het niet zo dat Jezus door onze zonden vervolgd wordt en wij daardoor de dans ontspringen. Tijdens Zijn gevangenneming zien we dit principe prachtig als Hij zich overgeeft en voor de discipelen vrijheid eist (Joh.18:8). Hij wordt daarna gevangengenomen en de discipelen kunnen vrij uitgaan. Barabbas heeft dit principe wel heel direct beleefd. Hij werd niet gekruisigd maar Jezus vond de dood in zijn plaats. Dit is inderdaad een prachtige daad van Jezus maar de betekenis van Zijn sterven gaat veel dieper. Hij bevrijdt ons niet alleen voor de tijdelijke gevangenis maar juist voor het eeuwige.

Juridisch vrijgesproken Het wegdragen van de zonde betekent het ondergaan van de straf op de zonde. Het gaat er om dat een onschuldige lijdt en zo de straf op de zonde van de schuldige betaalt. Het gaat dus om een ruil. Jezus die onschuldig is, wordt schuldig verklaard en krijgt daardoor de straf en de mens die schuldig is, wordt rechtvaardig verklaard en gaat vrijuit. Het gaat hier niet om het feit dat Jezus schuldig wordt en dat de mensen onschuldig worden. Jezus is immers zonder zonden en wij zijn en blijven zondaren. Het gaat niet om een overdragen van de morele hoedanigheden maar om de legale gevolgen van de zonde. Jezus werd geen zondaar maar droeg wel de straf op de zonden die wij deden. In geweldige woorden beschrijft Paulus deze ruil:

”God heeft Hem tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid Gods in Hem” (2Cor.5:21). Alle schuld die de mens heeft verdiend wordt zo op Jezus gelegd. Het voltrekken van die straf zien we op Golgotha. Waarom was dit nodig? Moest de straf op de zonde gedragen worden? Als wij vergeving schenken dan moeten we toch niet de straf laten dragen door een ander? Wij kunnen toch door een uitspraak vanuit ons hart de medemens vergeven waardoor de relatie wordt hersteld? Waarom kan God dat niet? God kan de wereld scheppen, zou Hij dan niet met een woord de vergeving kunnen schenken? Moet daar bloed voor vloeien? Wie eiste dat Jezus moest sterven? Aan wie werd de prijs betaald?

Essentie

40


(Matth.20:28). Was het de satan die dit eiste? Al deze vragen worden opgelost als we zien dat God die prijs aan Zichzelf betaalde. Bij de schepping is Gods almacht in het geding maar bij de redding is Gods karakter in het geding. God is integer en handelt altijd in overeenstemming met Zijn hele karakter. Hij handelt altijd uit liefde en uit zijn heiligheid. Zijn liefde drijft Hem tot omhelzing van zondaren maar zijn heiligheid weerhoudt Hem daarvan. Het kruis is dus noodzakelijk om God instaat te stellen ons te kunnen omhelzen. De prijs die Jezus betaalde werd niet aan satan noch aan een schepsel maar aan God betaald. We kunnen stellen dat de wet van God dit eiste, dus God zelf (Rom.8:3-4). Het had perfect mogelijk geweest dat God de mensheid had achtergelaten in haar ellende. De zonde had die onoverbrugbare kloof geslagen. In principe sloeg de zonde een kloof in God zelf. Zijn liefde en Zijn heiligheid kwamen tegenover elkaar te staan. Door het

kruis werden die twee tegenpolen verenigd. Zo kan God nu op een rechtvaardige wijze liefhebben. Daarom is Gods liefde zo oneindig diep en groot. Hij droeg de straf zelf. Hij legde Zijn toorn op Zijn eigen Zoon (Hand.20:28). Zo werd aan de zondeschuld voldaan en kan de zondaar vrijuit gaan en genieten van Gods liefde. Zo kan God de zondaar omhelzen en hem herstellen zonder dat Hij zijn heiligheid geweld aandoet. Zo kan de waarheid volledig blijven bestaan. Een mens is zondig voor God maar ondanks dat kan hij vrijmoedig bij God komen. Er behoeft niets te worden weggestopt. Door dit inzicht durft een christen met vrijmoedigheid de heilige God te benaderen terwijl hij weet dat Hij oordelen zal (1Joh.4:17). Dit resulteert in een innerlijke vrijheid en vreugde die het verstand verre te boven gaat. Het kwaad wordt niet ontkend en de schuld wordt niet weggeredeneerd. Alles blijft volledig staan maar de verzoenende liefde reikt daar bovenuit.

Hemel of hel De relatie tussen God en mensen wordt dus hersteld (1Petr.3:18). Die relatie is er direct nadat een mens zich tot God bekeert (Joh.5:24). Dat betekent dat men een totaal nieuw leven ontvangt. De Heilige Geest komt in ons wonen en gaat ons leiden. Hij troost en onderwijst en geneest ons. Het denken wordt totaal veranderd omdat er een ander op de troon zit. De heilige Geest is naar de aarde gekomen nadat Jezus aan de rechterhand van God Zijn plaats had ingenomen (Hand.2:33). Er staat dus

een troon in de hemel met daarop de meest wonderbare persoon die de aarde ooit heeft gekend. Op het kruis heeft Hij zijn oneindige liefde getoond. Vanuit deze liefde regeert Hij nu op de aarde. Nu reeds worden miljoenen levens veranderd. Mensen krijgen door Jezus Christus een nieuw denken, waardoor hun daden en woorden veranderen. Hun leven wordt gekenmerkt door een gegronde hoop. Alles wordt nieuw. Dit heeft zijn uitwerking voor elke dag. Er is een relatie tussen God en mensen. Maar

Essentie

41


indien men Christus aanvaardt, ontvangt men ook het eeuwige leven (Joh.5:24). Terwijl men dit direct reeds mag ervaren zal dit ook in de eeuwigheid blijven duren. Als men sterft zal de relatie niet verbroken worden. Integendeel het zal alleen maar die relatie intensiveren. Het sterven wordt zo winst omdat men dan bij God mag zijn (Fil.1:23). Voor ieder die Jezus Christus niet aanvaardt zal de scheiding met God eeuwig duren. Men zal dan eeuwig ver verwijderd zijn van de liefde van de Vader (2Thess.1:9). Daar zal tandengeknars zijn als uitdrukking van

intense wroeging (Luc.16:27-28). De dood van Jezus bepaalt dus onze eeuwige toekomst. Daarom is dit het belangrijkste wat er ooit is geschied op aarde. Satan, de meester verleider strooit zand in de ogen van de mensen door ze wijs te maken dat het zeventig of tachtig jaren durende leven op aarde alles is. Maar daarvoor is het leven te kostbaar en te geniaal. God schiep het voor de eeuwigheid. Daarom moeten we in dit leven sterven aan onszelf en opstaan met Christus (Rom.6:3-4). Als we sterven tijdens ons leven, zullen we leven als we sterven (Joh.11:25-25).

Vragen 15. Noem vanuit het O.T. enkele duidelijke aanwijzingen waaruit blijkt dat het Gods plan is om plaatsvervangend een offer te brengen. 16. Noem enkele foute interpretaties die op zichzelf best goed zijn maar niet de kern raken van de betekenis van de kruisdood.

Essentie

42


Vraag 5

Voor wie gaf Jezus zich? (Hoe zal Hij, die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard, maar voor ons allen overgegeven heeft, ..)

De

bovengenoemde vraag dringt zich op en is zeer belangrijk. We hebben gezien dat Jezus plaatsvervangend de straf heeft gedragen. De zonde van de mensheid werd op Hem gelegd. Hij werd daarvoor gestraft op Golgotha. Nu is de vraag voor wie deed Christus dit precies? Paulus zegt: “voor ons allen”. Wie zijn dan die allen? Bedoelt Paulus dat de hele mensheid door Christus dood gezegend wordt of heeft hij een bepaalde groep op het oog? In hoofdstuk 5 lezen we: “Derhalve, gelijk het door één daad van overtreding voor alle mensen tot veroordeling geko-

men is, zo komt het ook door één daad van gerechtigheid voor allen tot rechtvaardiging ten leven” (Rom.5:18). In deze zin komt twee maal het woordje “allen” voor. Door de zonde van Adam is de veroordeling tot alle mensen doorgedrongen. Het is duidelijk dat dit de hele mensheid betekent. Iedereen heeft immers gezondigd en mist de heerlijkheid van God (Rom.3:23). Niemand is rechtvaardig, ook niet één (Rom.3:11). De hele bijbel getuigt van deze waarheid. Ieder mens wordt zondig geboren (Ps.51:7). Iedereen heeft dus Christus nodig om gered te worden van de straf op de zonden. De tweede keer

Essentie

43


is het woordje “allen” gericht op de redding door Christus die “allen” rechtvaardigt. Betekent dit nu dat alle mensen deel hebben aan Zijn verlossing? Het gaat hier weliswaar om hetzelfde woordje allen, maar gezien het getuigenis van de hele bijbel kan dit niet de hele mensheid betekenen. Ook in het gedeelte waarin deze tekst staat is dit duidelijk. Paulus deelt de mensheid in deze perikoop in twee groepen in. Of iemand is “in Adam” of iemand is “in Christus”. Zo slaat het eerste “allen “ op hen die “in Adam” zijn. Allen hebben gezondigd “in Adam” (Rom.5:12). Het tweede “allen” geldt voor allen die “in Christus” zijn. Het is dus duidelijk dat de bijbel een voorwaarde verbindt aan het ontvangen van de vruchten van Jezus werk. Die “allen” moeten we lezen als “allen die geloven in Christus”. Dit wordt verder door Paulus uitgewerkt in hoofdstuk 6. Niet iedereen zal deel hebben aan het plaatsvervangende lijden. Het betekent dat er mensen zijn die na hun dood gescheiden van God zullen leven. De situatie na de dood zal hetzelfde zijn als de situatie voor de dood. Als men hier op aarde gescheiden van God geleefd heeft, zal dat in de eeuwigheid op dezelfde wijze blijven doorgaan. Het verschil is

dat men in het ondermaanse nog mag genieten van de algemene genade van God. God laat nu Zijn genade vloeien naar rechtvaardigen en onrechtvaardigen (Matth.5:45). Hij wil nu met iedereen een relatie opbouwen. God zegent de mensen opdat ze Hem zouden gaan dienen (Rom.2:4). God is ook geduldig opdat de mensen zich tot Hem zouden bekeren (2Petr.3:9). Zo lezen we bij Jesaja dat God een wijngaard plantte en daarin al het nodige voorzag. Hij verwachtte terwille van Zijn goedertierenheid een goed bestuur maar het werd een bloedbestuur (Jes.5:1-7). Zijn goedheid had de mensen niet veranderd. De vele edele planten die God daar plantte brachten slechte vruchten voort. Daarom is er nu slechts één Ware wijnstok (Joh.15:1). Alle mensen die in Hem zijn geënt zullen deel hebben aan Zijn overwinning. Andere mensen zullen blijven wie ze zijn ook in de eeuwigheid. Buiten Christus is er geen redding mogelijk (Joh.14:6). Na de dood zal ieder die Jezus verworpen heeft op aarde, verder moeten leven ver van het aangezicht van de Here in de eeuwigheid (2Thess.1:9). Deze juiste leer wordt echter niet door ieder in dank afgenomen.

Algemene verzoening De leer van de alverzoening is tegenwoordig heel populair. Deze leer zegt dat iedereen die ooit heeft geleefd uiteindelijk zal worden gered. Sommigen gaan zover door te stellen dat zelfs de gevallen engelen en satan in eigen persoon uiteindelijk door de dood van Christus genade zullen

ontvangen. Deze gedachten zijn vooral gebaseerd op redeneringen van mensen en niet op de openbaring van God. Het is moeilijk voor de mens te aanvaarden dat Gods liefde niet alles zal bedekken. Indien er mensen verloren gaan heeft die liefde in hun ogen gefaald. Als er staat dat

Essentie

44


God wil dat iedereen behouden wordt hoe kan dan Zijn wil niet verwezenlijkt worden (1Tim.2:4)? Deze leer komt in allerlei vormen voor. Sommigen zeggen dat er inderdaad niemand gered zal worden zonder berouw en bekering. Wel nu zegt men, ieder zal dit vroeg of laat eens inzien. Zo geloven sommigen in een tweede kans na de dood waarin men tot inzicht komt en alsnog Christus erkent. Anderen geloven dat men zonder Christus ook gered kan worden. In zijn boek, “Een hart om te denken” zegt Kardinaal Simonis: “Moslims zijn evenzeer kinderen van God als christenen. Ik weet zeker dat sommige Moslims mij in vroomheid

en heiligheid verre overtreffen en dan ook een veel hogere plaats in de hemel krijgen”. Voor anderen betekent prediken niets anders dan de mensen vertellen dat ze door God aanvaard zullen worden of ze nu geloven of niet. Evangelisatie is in deze gedachten helemaal niet nodig of voor sommigen zelfs een kwaad dat vermeden moet worden. Ieder wordt immers zalig in zijn geloof. Deze leer is wijd verspreid en zeer aantrekkelijk voor de mensen. Toch is het zeer gevaarlijk omdat mensen misleid worden. Wij mogen niet zomaar onze eigen gedachten volgen. De Openbaring van God in de bijbel heeft het laatste woord.

Annihilationisme Deze leer houdt het oordeel van God over de goddelozen helemaal staande maar ontkent dat de straf eeuwigdurend is. Volgens deze leer zal de ongelovige inderdaad boeten voor de zonde van ongeloof. Het hellevuur zal hen in deze visie verteren zodat ze na hun straf niet meer bestaan. De straf bestaat dus uit een terechtstelling. De leer van de algemene verzoening komt vooral voor bij de liberale theologen terwijl de leer van de vernietiging na de dood z’n aanhang heeft in de meer orthodoxe kringen van de kerk. In een interview suggereert John Stott dat de eeuwige straf misschien wel een definitieve vernietiging van de slechten inhoudt. Na-

drukkelijk zegt hij dat hij het niet weet. Hij houdt beide mogelijkheden open. Deze leer zegt dat de straf bestaande uit “tanden geknars” en “eeuwig boeten” vooral plaatsvindt tijdens het moment van de “terechtstelling”. Daarna is er niets meer over. De mens houdt dan op te bestaan. In deze redenering is de hel dus geen plaats waar schepselen verblijven maar is het een executieplaats. Jezus spreekt vaak over de hel als een plaats van vuur. Welnu zo zegt men, vuur verteert alles wat met haar in aanraking komt. Zo zal het vuur de ongelovigen verteren waarna ze ophouden te bestaan.

Allen “in Christus” Het is heel begrijpelijk dat mensen worstelen met deze dingen. Als we

het oordeel van God over het kwaad tot ons laten doordringen, slaat de

Essentie

45


schrik om ons hart. Immers wie kan onbewogen nadenken over de eeuwige straf van God? Toch zullen we, als we de bijbel lezen, moeten blijven volhouden dat niet ieder behouden zal worden. Door de eeuwen heen hebben grote mannen Gods dit ook gepredikt. We noemen: George Whitefield en Jonathan Edwards, C.H. Spurgeon en D.L. Moody. In onze tijd doet Billy Graham hetzelfde. Altijd heeft hij een avond tijdens een campagne waarin hij spreekt over de hel. Dat komt omdat de bijbel dit leert. Neem het bekendste vers uit de bijbel. God heeft de kosmos zo lief gehad, dat HIj Zijn Zoon gegeven heeft opdat een ieder die gelooft niet verloren gaat (Joh.3:16). Hier wordt duidelijk de voorwaarde van geloof genoemd. Maar Johannes gaat verder en zegt dan: “Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld; wie niet gelooft, is reeds veroordeeld, omdat hij niet heeft geloofd in de naam van de eniggeboren Zoon van God (Joh.3:18). Het is duidelijk dat Jezus kwam om te redden. De mensen zijn reeds veroordeeld en moeten dus gered worden. Wie niet gelooft zal in die veroordeelde staat blijven. God de absoluut heilige, staat van nature in een staat van vijandschap met de zondige mens. Johannes bevestigt dit in het laatste vers van hetzelfde hoofdstuk. We lezen daar: “Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven; doch wie de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem” (Joh.3:36). Deze teksten zijn heel duidelijk en zijn voldoende om de algemene verzoeningsleer te weerleggen. Nog duidelijker wordt het als we het laatste bijbelboek lezen. Daar wordt

een onderscheid gemaakt tussen gelovigen en de ongelovigen. De gelovige zal het eeuwig leven beërven (Openb.21:7) maar het deel van de ongelovige zal zijn in de poel, die brand van vuur en zwavel (Op.21:8). Alleen degenen die staan in het boek des levens zullen behouden zijn (Op.20:15). Al de anderen worden in het vuur geworpen (Op.20:15). Wanneer men gelooft in het behoud van de hele mensheid zonder dat men Christus aanvaardt, moet men deze teksten wel schrappen. Het is niet de gemakkelijkste leerstelling maar we moeten de bijbel de bijbel laten. Het is duidelijk dat er uiteindelijk twee groepen van mensen zullen zijn, een groep die behouden wordt omdat ze geloven in Christus en een groep die verloren gaat omdat ze Christus niet hebben aanvaardt als de redder. Maar zal de straf eeuwig duren of bestaat de straf enkel uit een terechtstelling waarna het helemaal gedaan is? Bij de bespreking over het oordeel zegt Jezus: “En deze zullen heengaan naar de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen naar het eeuwige leven” (Matth.25:46). Ook hier zien we twee groepen en elk van de groepen zullen eeuwig bestaan. De lastering van de Geest zal noch in deze eeuw noch in de toekomende eeuw vergeven kunnen worden (Matth.12:32). De hel wordt door Jezus beschreven als een eeuwigdurende situatie in een plaats die oorspronkelijk bereid is voor de satan en zijn engelen (Marc.9:48 en Matth.25:41). De verlossing door Christus is dus de verlossing van de eeuwige dood naar het eeuwige leven (Joh.5:24).

Essentie

46


Conclusie Het is duidelijk dat dit “allen” dus niet betekent dat ieder individu gered zal worden. De mensheid als geheel ligt in het oordeel. God wil graag redden en heeft er alles aan gedaan om dit mogelijk te maken. Allen die willen mogen komen. Als men dorst heeft kan men alleen verzadigd worden als men drinkt. Het avondmaal leert ons dat we moeten eten van het brood en moeten drinken uit de beker. Het moet dus ons persoonlijk bezit worden. Een van de laatste woorden van de bijbel is een dramatische oproep om te komen drinken (Op.22:17). In hoofdstuk 8 maakt Paulus het onderscheid tussen de gelovigen en de ongelovigen duidelijk. In het eerste vers begint hij er reeds mee. Voor degenen die “in Christus” zijn is er geen veroordeling (Rom.8:1). Dat komt omdat die oude mens reeds medegekruisigd is (Rom.6:6). Toen Christus stierf waren de gelovigen reeds “in Hem”. God zal nooit tweemaal straffen. Daarom is degene die gelooft vrij van het oordeel. God doet dan alle dingen medewerken ten goede voor hen die God liefhebben (Rom.8:28). Voor mensen die God niet liefhebben en zelfs niet geloven dat Hij bestaat, zullen de gebeurtenissen in het leven niet medewerken ten goede. Men zal juist door alles misleid worden en later wroeging krijgen (Luc.16:23-28). Ze zullen denken dat ze God niet nodig hebben in plaats dat ze God bedanken voor Zijn zegen (Mal.3:15). Ze zullen zelf met al het goede wat ze hebben gedaan uit de mond van Jezus te horen krijgen: “Ga weg van Mij, gij werkers der wetteloosheid” (Matth.7:23). Indien wij in dit leven geen relatie hebben

met Christus zal dat na het sterven niet veranderen. We zien dus dat het offer van Jezus het begin en het centrum is van het christelijk geloof. Het gaat niet zomaar om het hier en nu alleen maar over onze eeuwige toekomst. Daarom is evangelisatie een urgente aangelegenheid. Het is dan ook niet dwaas indien we onszelf in dit leven verloochenen. Het “verkwisten” van ons leven en ons bezit voor Jezus is een goede zaak (Marc.14:4-60). Dit leven bepaalt onze eeuwige bestemming. Jezus stierf voor alle mensen maar men krijgt er pas deel aan indien men gelooft in Zijn volbrachte werk. God vraagt van de mens dus een reactie op Zijn oneindige liefde. Men kan die liefde afwijzen. Het gaat om een liefdesrelatie. Jezus is de Bruidegom en de gemeente is de bruid. Er is echter geen huwelijk als de bruid de liefde van de bruidegom niet beantwoordt. Jezus geeft zelf een prachtige illustratie in Zijn gesprek met Nicodemus. In het Oude Testament lezen we over een gebeurtenis waar mensen als straf op hun ongehoorzaamheid werden gebeten door een giftige slang. Die beet was dodelijk. Op Gods bevel maakte Mozes een koperen slang en bevestigde die op een paal. Ieder die zijn blik op die slang wierp werd genezen. Ieder die dat negeerde, stierf door het gif van de slang (Num.21:9). Als men niet keek bleef alles zoals het was. Het gif deed zijn vernietigende werk. Alleen het kijken naar de slang bracht genezing. Zo moet iedereen “kijken” naar Jezus die op het kruis gestorven is om eeuwig leven te mogen ontvangen (Joh.3:14).

Essentie

47


Vragen 17. Waarom kan het woordje “allen� niet betekenen dat heel de mensheid zalig wordt? 18. Wat prediken de personen die in alverzoening geloven? 19. Wat vindt u van het Annihilationisme? 20. Laat zien uit de bijbel dat geloof de voorwaarde is voor het eeuwige heil.

Essentie

48


De dood overwonnen (..door de opstanding uit de doden verklaard Gods Zoon te zijn in kracht, Jezus Christus, onze Here (Rom.1:4)

Alhoewel het sterven van Jezus het centrale punt is, blijft het niet bij die dood stilstaan. De dood is niet het eindpunt. Dan zou Jezus immers alleen maar een bijzondere man uit de geschiedenis blijken te zijn. We zouden dan terug kunnen kijken naar iets buitengewoons dat heeft plaatsgevonden. Maar het is juist het tegenovergestelde. Het christelijk geloof is geen museumstuk met een prachtige historie maar een beweging met een sprankelende toekomst. Jezus is als enige in staat de geschiedenis tot een goed einde te brengen (Openb.5:5). Aan Jezus alleen is de toekomst. En met Hem aan allen die

in Hem geĂŤnt zijn. Hij heeft alle machten overwonnen aan het kruis en zal in de toekomst als enige regeren (Zach.14:9). Als Hij wederkomt dan komt Hij met al Zijn heiligen (1Thess.3:13). Op het kruis is de overwinning behaald. Nu reeds regeert Hij de geschiedenis maar nu nog wachtend totdat alle vijanden onderworpen zijn (1Cor.15:25). Na de duisternis tijdens Zijn sterven, is het weer licht geworden. Na drie dagen in het graf is Hij opgestaan uit de dood. Indien Jezus niet was opgestaan dan is de dood niet overwonnen en is er geen toekomst voor de mensen noch voor de aarde. Dan is ons geloof een grote misser

Essentie

49


(1Cor.15:19). Het grote wonder is dat door het sterven van Jezus de prijs voor onze zonden is betaald. Omdat Jezus zelf zondeloos is, kon de dood Hem niet vasthouden (Hand.2:24). Hij was niet krachteloos gemaakt door de zonde. Hij moest niet zelf de straf over zijn zonden betalen. De zonde had Hem niet aangetast. Hij was zelf niet “dood in zonde en misdaden”. Hij deed niet mee met de wereld en was geen mens waarop de toorn van God rustte (Ef.2:3). Hij had tijdens Zijn leven God op Zijn onschuld kunnen wijzen. Dan had God moeten luisteren want de waarheid is in Hem. Maar Hij droeg vrijwillig de straf voor ons en Hij zweeg uit liefde (Zef.3:17). Nooit nam Hij het recht in eigen handen. Toen Hij stierf, stierf dus een onschuldige voor een ander die schuldig was. Indien Hij vlak voor de kruisiging, God gewezen had op Zijn onschuld, had Hij direct naar de hemel gegaan zonder te sterven. Voor Hem persoonlijk had dit geen verschil gemaakt behalve dat Hij Zijn liefde niet met ons had kunnen delen. Dan was er geen enkel mens gered geworden. En daar was het Hem en de Vader juist om te doen. Nu heeft Hij als enige onschuldige de schuld van allen

betaald. Omdat op de zonde de doodstraf staat, moest Jezus de dood ondergaan voor de straf op de zonde van mensen. Maar omdat Jezus geen enkele zonde had gedaan kon de dood Hem voor Zichzelf niet vasthouden. Toen Hij de straf voor de mensen had betaald, stond Hij op uit de dood. De dood had geen poot meer om op te staan. Het bewijsstuk van onze zonde was aan het kruis vernietigd (Col.2:13-14). Paulus verwoordt het prachtig als hij zegt: “door Zijn opstanding uit de doden verklaard Gods zoon te zijn in kracht” (Rom.1:4). Paulus zegt niet dat Jezus door de opstanding Gods Zoon is geworden. We hebben reeds gezien dat Hij van eeuwigheid af Gods Zoon is. Daarom is de opstanding een bevestiging van wie Hij zegt dat Hij is. Het kon niet anders dan dat Hij opstond uit de dood. Als de dood Hem had vastgehouden, zou Hij een leugenaar en dus wel een zondaar geweest zijn. Dan had Hij niet alle macht maar was Hij slechts een religieuze fanaat die aan hoogmoedswaanzin leed. Nu blijkt dat Hij God zelf is. Het bewijs werd geleverd toen Hij opstond uit de dood.

Opgestaan uit de dood De opstanding ligt net zoals de kruisiging erg onder vuur. Vele theorieën zijn gelanceerd om de opstanding te ontkrachten. Sommigen zeggen dat Hij schijndood was en uit een soort coma raakte. Anderen zeggen dat Hij is opgestaan in de harten van zijn volgelingen maar zelf dood bleef. Maar dat roept nogal wat vragen op omdat zijn volgelingen moeilijk te

overtuigen waren van de opstanding. Toen de vrouwen kwamen zeggen dat Hij was opgestaan noemden de discipelen die boodschap “kletskoek” (Luc.24:11). Weer anderen zoals de Jehova Getuigen beweren dat Hij geestelijk is opgestaan en dat God Zijn lichaam heeft weggenomen en het bewaart tot de wederkomst. Maar dat is geen opstanding en zou een

Essentie

50


vorm van misleiding zijn. God zou de mensen dan voor de gek houden. Dat is een variatie op de leugen die de Joden hebben verspreid (Matth.28:13). De waarheid is dat Hij dood was en op de derde dag opstond uit het graf waarin men Hem gelegd had. Hij werd niet op dezelfde manier opgewekt als Hij dat zelf bij de jongeling van Naïn deed of bij het dochtertje van Jaïrus en Lazarus. Deze zijn later allemaal weer gestorven. Bij hen was de opstanding een uitstel en slechts een tijdelijke overwinning. Jezus is opgewekt om daarna nooit meer te sterven (Rom.6:9). De macht van de dood heeft geen enkele vat meer op Hem. Hij heeft de dood principieel overwonnen. Het is duidelijk dat God Hem heeft opgewekt (Hand.2:24 en 32). Terwijl de mensen er alles aan deden om het graf te bewaken, heeft God Zijn ma-

jesteit getoond. Andere schriftplaatsen tonen aan dat Jezus zelf is opgestaan uit de doden (Rom.1:4). Zoals Jezus zei dat Hij zijn leven zelf aflegde, zei Hij ook dat Hij het weder zou nemen (Joh.10:18). In Zijn aankondigingen van Zijn lijden spreekt Jezus reeds over het feit dat Hij zal opstaan uit de dood (Luc.18:33). Toen Hij eens sprak over Zijn lichaam als een tempel zei Hij dat indien mensen die zouden afbreken Hij hem in drie dagen weer zou doen herrijzen (Joh.2:19). Hetzelfde lezen we bij Paulus als Hij spreekt over de wederkomst: “Want indien wij geloven, dat Jezus gestorven en opgestaan is,..” (1Thess.4:14). Paulus spreekt niet van opgewekt worden maar noemt het als een daad van Jezus zelf. De opstanding is een bewijs van Zijn Godheid.

Aan de eis van de wet voldaan Waarom kon de dood Jezus niet vasthouden? Dat komt omdat Hij op twee manieren aan de eis van de wet heeft voldaan (Rom.8:3). Allereerst heeft Hij zelf de wet in alle details vervuld. Er is in Hem geen onrecht gevonden. Hij was onschuldig volgens al zijn rechters maar wat veel belangrijker is, Hij was onschuldig voor God (Hebr.7:26). Hij heeft Zichzelf als een smetteloos offer aan God gegeven (Hebr.9:14). Een van de doelen die Jezus op de aarde wilde volbrengen was: de wet vervullen (Matth.5:17). De tweede wijze waarop Hij de wet heeft vervuld heeft met ons mensen te maken. Terwijl de schuld van de zonden op Hem wa-

ren, heeft Hij met al die schuld aan de eis van de wet voldaan. Die eis was dat Hij zou sterven. Dat heeft Hij op een volmaakte wijze volbracht. Toen Hij uitriep op het kruis: “Het is volbracht” bedoelde Hij deze eis van Gods wet. In het ondergaan van de zwaarste beproevingen heeft Hij zelf nooit gezondigd. Tevens heeft Hij daarin de straf voor onze zonden gedragen. De wet kan daarom de gelovige niet meer veroordelen. De straf is reeds betaald en mag niet opnieuw geëist worden. Daarom zullen de gelovigen ook delen in Zijn opstanding (Rom.8:17). Nu reeds mogen we voor Gods aangezicht leven maar straks bij de wederkomst zal de opstanding

Essentie

51


ook fysiek een feit worden. Er is dus nog op een derde wijze voldaan aan de eis van de wet. Christus heeft de overwinning in ons vervuld (Rom.8:3). Hij heeft de overwinnings-

kracht in ons hart gelegd. Dat betekent een enorme verandering in ons leven. Wij mogen met Hem overwinnaars zijn.

Meer dan overwinnaars Er is ons dus niet alleen maar iets vergeven maar ook iets gegeven. Jezus vergaf al onze schuld maar deelde Zijn overwinning met ons. De autoriteit die Hij over alle machten heeft, deelt hij met ons. Wij zijn met Hem overwinnaar (Rom.8:37). Satan had niets aan Hem maar ook niets meer aan ons (Joh.14:30). Dat mag en moet elke dag in ons leven zichtbaar worden. De opwekking van Jezus uit de dood betekent voor de gelovige dat hij in nieuwheid van het leven mag wandelen. De gelovige is daardoor een overwinnaar. Ten eerste heeft de gelovige een totaal andere positie gekregen ten opzichte van de wet. Hij is niet meer onder de vloek van de wet. Er is geen dossier meer wat tegen hem getuigt. Daarom heeft hij vrijmoedigheid tijdens het oordeel (1Joh.4:17). Hij leeft nu vanuit een vrijheid en gedreven door een motief van liefde. De angst is overwonnen. We hebben niet meer een geest van slavernij om opnieuw te vrezen maar de geest van het zoonschap

(Rom.8:15). Ten tweede is, door de dood van Christus, het lichaam der zonde zijn kracht ontnomen zodat we niet meer slaven van de zonden zijn (Rom.6:6-7). Ten derde heeft satan geen macht meer over ons omdat het bloed van Christus ons beschermt (Openb.12:11). We hebben ook de beschikking over de wapenrusting waardoor we kunnen standhouden (Ef.6:13). Ook heeft de gelovige door zijn geloof de wereld overwonnen met al zijn ambities (1Joh.5:4). Paulus enige ambitie is om te roemen in het kruis (Gal.6:14). Zelfs de rijkdom of de armoede is in Christus overwonnen (Fil.4:11-12). En uiteindelijk is de dood met zijn verpletterende macht, overwonnen (1Cor.15:56 en 57). Zo deelt Jezus Zijn overwinning met de gelovigen. Hij, die op de troon is, heeft ons In Hem een plaats gegeven op diezelfde troon (Ef.2:6). Vanuit die positie mogen we leren te geloven, te bidden en te getuigen.

Dagelijks Jezus volgen Die overwinning mag de christen delen met de mensen rondom hem. Juist daar waar de wereld lijdt mag de

christen een stukje hemel op aarde brengen. Bij het uitvoeren van onze taak willen we navolgers zijn van Je-

Essentie

52


zus. De wijze waarop Jezus deze taak heeft ingevuld geeft aan hoe wij zijn opdracht moeten uitvoeren. Hij deed dat door de zalving en kracht van de heilige Geest (Luc.4:14). Wij kunnen Hem nu navolgen door diezelfde kracht. Jezus besteedde veel tijd aan alle soorten mensen. Zo was Hij in gesprek met de Farizeeën en schriftgeleerden. Ook was Hij bewogen met zieken, melaatsen, blinden en lammen en bracht Hij tijd met hen door. Hij trok op met miskenden en hooggeplaatsten met het uitschot van de maatschappij en met de succesvolle leiders. Allen kregen de juiste aandacht. Hij sprak met Joden, heidenen en Samaritanen. Ook sprak Hij met de tollenaars en oplichters met zondaars en vrienden. Zo was Jezus bij allen in de maatschappij betrokken en liet Hij bij elk van hen Zijn heilige invloed gelden. Jezus sprak zowel met kinderen als met ouderen. Altijd zegende Hij hen met zijn onderwijs en met daadwerkelijke hulp. Hij gaf

ze gepaste woorden die ze nodig hadden en verzorgde ze in hun behoeften. Hij voedde de hongerige mensen en bemoedigde de zwakken. Jezus was het licht der wereld. Hij noemt ons ook “Het licht der wereld” (Matth.5:13). Naast het licht zijn we ook het zout der aarde. Zo mogen we in de dagelijkse omgang een levende hoop zijn voor de mensen om ons heen. Daarin mogen we tonen dat we overwinnaars zijn. Onze wortels liggen niet op deze aarde. Met de hemelse kracht mogen we de aarde zegenen. Er is hoop voor de wereld als de christenen hun plaats innemen. Daarbij moeten we leren niet te “vluchten” in noden die heel ver van ons af plaatsvinden. We hebben de neiging om de diaconale taak te “verplaatsen” naar landen in Afrika of Azië. Het begint echter in ons huis, in de straat en in het dorp waar God ons heeft geplaatst. Daar kunnen we tonen dat we in de voetsporen van Jezus willen wandelen (1Petr.2:21).

De opstanding en het avondmaal We hebben reeds gezien dat het avondmaal precies aangeeft waarvoor Jezus stierf. Naast de symbolen die Zijn dood uitbeelden is er ook een levend symbool dat Zijn opstanding uitdrukt. Het avondmaal wordt altijd gehouden in de gemeente. De gelovigen zijn het bewijs dat Hij is opgestaan uit de doden. Ze zijn in Hem gaan geloven en daardoor wedergeboren. Hij draagt wereldwijd veel vrucht. Omdat Hij leeft, volvoert Hij Zijn macht nu in deze wereld via de gemeente (Ef.1:22). De gelovige heeft een relatie met Hem en luistert naar Hem. De gelovige heeft geen relatie met een dode maar met een

levende Heer. Hij woont in de gemeente en bouwt haar. Zijn opstanding is voelbaar en merkbaar in deze wereld via de gelovigen. De gemeente stroomt vol en Hij woont te midden van Zijn gemeente als de verheerlijkte Heer (Openb.1:12-13). Het graf is leeg en de troon van genade wordt bemand door Hem die stierf en opstond. De gelovige die het avondmaal viert, belijdt daarmee dat hij gestorven is aan zichzelf en nu leeft voor God (Rom.6:11). Daarom zal hij de middelen die haar ter beschikking staan inzetten als wapenen der gerechtigheid voor God (Rom.6:13).

Essentie

53


Openbaring De bijbel eindigt met het boek Openbaring. Dit boek openbaart de heerlijkheid en de macht van Christus. Het is een profetisch boek. Christus, die openbaar wordt, dwingt alle machten om uit hun schuilplaatsen te komen en hun ware aard te tonen. Hij dwingt hen ook om zichtbaar te worden en hun plannen manifest te maken. Dan komt het tot een openlijke confrontatie tussen Christus en al die machten die tegen Hem in opstand zijn gekomen. Die confrontatie is reeds op Golgotha beslecht. Geen twijfel mogelijk, Jezus is overwinnaar. Het blijkt dat Satan tijdens die confrontatie de drie-enige God nabootst en een onheilige drie-eenheid maakt. De draak, het beest uit de zee en het beest uit de aarde zijn nabootsingen van resp. God de Vader, God de

Zoon en God de Heilige Geest (Openb.13). Deze machten hebben de wereld in hun greep en intimideren de massa. Het is slechts voor een korte tijd voor hij definitief door Christus wordt verslagen. Hij is de Koning van de volken (Openb.15:4). Hij is de Koning van alle koningen (Openb.17:14). Niemand kan voor Hem bestaan en Hij zit nu reeds op de troon. Straks zal Hij alles en iedereen uitschakelen die in opstand zijn tegen de enige ware God en zal Hij als enige Koning zijn over de ganse aarde (Zach.14:9). Alle zonden zijn dan weg en de vloek die over de aarde is, zal dan worden weggedaan. In de plaats daarvoor zal de heerlijkheid van God de aarde bedekken (Hab.2:14).

Vragen 21. Waarom moest de opstanding van Jezus volgen op de kruisdood? 22. Heeft God Jezus opgewekt of is Jezus zelf opgestaan? 23. Bespreek met elkaar wat het betekent een opstandingsleven te ervaren.

Essentie

54


Alle dingen schenken “Hoe zal Hij, die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard, maar voor ons allen overgegeven heeft, ons met Hem ook niet alle dingen schenken” (Rom.8:32)?

Als God al het bovenstaande heeft gedaan toen wij nog vijanden waren mogen we voor de toekomst zeker zijn dat Hij ons nooit zal verlaten. Zoals we reeds gezien hebben is dit uiteindelijk het doel van deze perikoop. Paulus wilde aantonen hoe veilig we zijn in Gods liefde. Niets kan ons daarvan scheiden. Als God zo diep is gegaan, toen wij nog niets van Hem moesten weten, om ons te redden, zal Hij ook diep gaan om ons behoud te vrijwaren. God kan niet meer liefde tonen dan dat Hij reeds gedaan heeft toen Jezus stierf. Deze liefde is geen eenmalige zaak maar een principe. God is liefde. Het is duidelijk dat dit niet betekent dat we altijd uit een

nood gered worden. Paulus spreekt in deze perikoop ook over de verdrukking die zelfs zo erg kan zijn dat men sterft (Rom.8:35-36). Hij heeft zelf aan de lijve ondervonden wat het betekent te lijden om Christus wil. Het was in zijn leven zelfs een opdracht die hij meekreeg toen hij geroepen werd tot het apostelschap (Hand.9:16). Maar juist in dat diepe lijden ervaarde Paulus de liefde en de almacht van Christus (2Cor.1:8-10). Hij is uit alle noden gered, zo zegt hij (2Tim.4:17). Een aangrijpend voorbeeld van zo’n overwinning vinden we bij de dood van Stefanus. Terwijl zijn vijanden geel zagen van haat, was hij vol van de heilige Geest. Hij zag de Here Jezus staande aan de

Essentie

55


rechterhand van God (Hand.7:35). We lezen dat na de Hemelvaart, God Hem aan Zijn rechterhand heeft geplaatst. Hij zit daar nu op de troon van genade (Hand.2:34). Hier bij Stefanus krijgen we de indruk dat Jezus speciaal voor hem gaat staan. We krijgen ook de indruk dat er oogcontact is tussen Jezus en Stefanus. Jezus is gaan staan uit eerbied of uit medeleven. Stefanus is vol van kracht en vol van innerlijke ontferming. Doordat hij die heerlijkheid van God en van Jezus mag zien, kan hij de enorme nood aan. Hij is een overwinnaar, zelfs meer dan dat, Hij is veel meer dan een overwinnaar. Hij kan niet alleen de noden aan maar daarboven gebruikt hij deze vreselijke situatie om een onuitwisbare indruk te maken op de mensen. Hij legt door zijn daden en woorden het zaad van Gods liefde in het hart van Saulus die er bij staat te kijken en de kleren van de “hardwerkende stenengooiers” bewaart (Hand.8:1). Indrukwekkend is dat Stefanus in deze moeilijke situatie veel op Jezus lijkt. Hij heeft dezelfde liefde en spreekt in zijn doodstrijd dezelfde woorden als Jezus aan het kruis (Hand.7:59 en 60). Stefanus is zo meer dan een overwinnaar (Rom.8:37). Hij “gebruikt” de noden om het goede nieuws te tonen. Het is voor ons als christenen bijzonder belangrijk dat we de heerlijkheid van Jezus leren aanschouwen. Als we die heerlijkheid missen, gaan we surrogaat heerlijkheden van onze wereld waardevol achten. Dan komen

we in nood als al die dingen van ons worden afgenomen. Dan stort, bij een probleem, ons leven in elkaar omdat we enkel uiterlijk gezegend zijn. We hebben dan al onze troeven op vergankelijke zaken gebouwd. Ons innerlijk leven echter lijdt en zal dan door de druk bezwijken. We zien bij Saulus dat hij woedend wordt (Hand.8:3). Deze zeer geleerde man gaat zich bezighouden met het gevangennemen van onschuldigen. Deze zeer geleerde man wordt een crimineel. Dat is mogelijk omdat hij in wezen niets heeft om op terug te vallen. Er blijft niets over van zijn glimlach omdat hij innerlijk geen kracht heeft. Dat wat hij zag bij Stefanus, maakte hem helemaal van streek. Door geweld te gebruiken kon hij de innerlijke verwarring een beetje in banen leiden. Er bleek veel in zijn hoofd te zitten maar zijn hart was leeg en koud. Zoveel warme liefde van Stefanus deed zijn hart barsten. Met een vol hoofd en een leeg hart kan men de wereld niet aan. Volle hoofden zullen geen blijvende indruk maken. Overvloeiende harten echter blijven duizenden inspireren. Daarom moeten we ons hart “volzuigen” met de heerlijkheid van Jezus. Saulus had schijnbaar alles maar in werkelijkheid niets. Stefanus had naar menselijke ideeën niets meer over, maar hij ontving alles. Zoveel innerlijke majesteit als Stefanus had, is nergens op aarde te vinden. Dat geeft kracht in elke omstandigheid.

Alle dingen werken mee ten goede Het bewijs is geleverd, God zal ons alle dingen schenken. Van het meerdere naar het mindere zo zagen we

reeds. God gaf het hoogste wat Hij bezat. Dat is een garantie voor alle andere zaken die minder zijn. Wat

Essentie

56


wordt er bedoeld met “alle dingen”? Wat schenkt God bovendien aan Zijn kinderen? Even er voor zegt Paulus: “God doet alle dingen medewerken ten goede” (Rom.8:28). Alle dingen betekent inderdaad alles in het leven. Zowel fijne alsook moeilijke dingen zet God om ten goede. Van goede en fijne dingen kunnen we dit gemakkelijk begrijpen. Maar kan God ook moeilijke dingen ten goede aanwenden? Inderdaad, dat is juist wat God belooft. De dingen op zich behoeven niet goed te zijn maar Gods ingrijpen verandert alles zodanig dat het vrucht draagt voor ons welzijn. We zien dit prachtig geïllustreerd bij Jozef. Alle ellende die zijn broers veroorzaakten werkte mee aan zijn innerlijke groei. De leugen van Potifar zijn vrouw stopte dit proces niet. Jozef werd gevormd zodat de gevangenschap hem klaarmaakte voor een grote taak. Jozef kende Gods overweldigende genade. Hij leefde dan ook met die genade en vergaf een ieder die Hem schade probeerde te brengen (Gen.50:20). Hetzelfde zien we bij

Job. Wij weten wat er gebeurde bij Job. Hijzelf echter kende de oorzaak niet. Job verloor alles in zijn leven wat hem dierbaar was. Aan het einde van zijn lijden erkent Job dat God dit op een bijzondere wijze heeft gebruikt om hem te vormen. Eerst kende hij God alleen als van horen zeggen. Maar door het lijden heen werd de relatie dieper en dieper (Job 42:5). God gebruikte de ernstige noden en zonden om Job te vormen. Dat is het privilege van elk kind van God. Zal God ook de zonde doen meewerken ten goede? Alhoewel we hier niet te dogmatisch in mogen zijn is het wel duidelijk dat de verloren zoon na zijn terugkeer meer ervaring had met de genade dan ervoor. Toen hij bij de vader werkte was zijn christenleven een soort sleur. Na zijn terugkeer was hij één en al verwondering voor Gods oneindige liefde. Jezus wijst ons erop dat we naar de vogels en de bloemen moeten kijken. En dan zegt Hij: “Gaat gij hen niet allen verre te boven” (Matth.6:26)?

Een Psalm vol van genade We zijn het er over eens dat Psalm 23 een van de mooiste Psalmen is. De vraag is echter waarom die zo mooi is. Wat is het geheim van deze Psalm? Opvallend is dat alle werkwoorden in deze Psalm door God worden ingevuld. De Psalm begint met de belijdenis dat het de dichter aan niets ontbreekt omdat de Here zijn Herder is. Deze Herder brengt hem aan grazige weiden en voert hem aan rustige wateren. Tevens verkwikt Hij de ziel en leidt de gelovige op de sporen die goed zijn. Dit alles doet Hij om Zijns naams wil. De

moeilijkheden worden niet weggedaan maar in de moeilijkheden komt de Herder heel dicht bij en richt daar een tafel aan met heerlijke spijzen. Zo worden moeilijkheden tot vreugdevolle en troostrijke momenten. De goedertierenheden volgen zo de gelovige totdat hij voor eeuwig thuis mag komen. Op de pelgrimstocht zal de hand van de Herder sterk genoeg blijken te zijn om het einddoel te bereiken. Deze geestelijke rijkdom is tijdens dit leven ter beschikking voor allen die Jezus liefhebben. De erfenis van Gods heerlijkheid die wacht is zo

Essentie

57


groot dat niemand er ooit aan heeft gedacht (1Cor.2:9). Indien we de genade van God hebben leren kennen moeten we ook met die genade het dagelijkse leven inrichten in de zekerheid dat Hij ons thuis zal brengen (Gal.5:25). Al snel proberen we God te behagen in eigen kracht. Juist in de moeilijkheden mogen we weten dat Hij dicht bij ons is en ons zal helpen met alles wat nodig is. Indien wij niet meer weten hoe te bidden komt de Geest te hulp (Rom.8:27). Zo zegt

Paulus dat hij alle dingen vermag in Hem die hem kracht geeft (Fil.4:13). Indrukwekkend is de belijdenis van hem aan het einde van zijn leven: “Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb mijn loop ten einde gebracht, ik heb het geloof behouden; voorts ligt voor mij gereed de krans der gerechtigheid, welke te dien dage de here, de rechtvaardige rechter mij zal geven, doch niet alleen mij, maar allen, die zijn verschijning hebben liefgehad “ (2Tim.4:7 en 8).

De eeuwige erfenis Psalm 23 eindigt: ”ik zal in het huis des Heren verblijven tot in lengte van dagen (Ps.23:6). De intense vreugde voor een christen is te weten dat het beste altijd voor hem ligt. Indien men een hoge leeftijd heeft bereikt, zegt men vaak: ”Ik heb het gehad” . Een christen kan zeggen het mooiste ligt voor mij. Op welke leeftijd men ook is gekomen altijd is er hoop. Jezus schonk de lekkerste wijn het laatst. Zo moet het beste nog komen. De zekerheid dat men eeuwig leven heeft ontvangen wordt in dit vers met deze prachtige woorden bevestigd. We hebben uiteengezet wat God allemaal heeft gedaan. God zal alles aan Zijn kinderen schenken opdat ze daar zullen geraken. Even ervoor zegt Paulus dat in Gods ogen degenen die gerechtvaardigd zijn reeds verheerlijkt zijn (Rom.8:29). Bij God zijn deze twee zaken één zelfde zaak. Degene die God gerechtvaardigd heeft, heeft hij tegelijk reeds verheerlijkt. Het leven vol met zorgen en noden zal dus zodanig door God verzorgd worden dat men niet valt in de handen van de vijand. Niemand

zal ons uit Zijn hand roven. Er is heilszekerheid. God zal de genade waarmee Hij begon ook blijven schenken tot het einde (Fil.1:6). Die erfenis die we ontvangen is overweldigend. Het mooiste is dat we daar Jezus zullen zien zoals Hij is (1Joh.3:2). Tevens zullen we daar aan Hem gelijk zijn. Hij is nog steeds mens en wij zullen volmaakt bij Hem mogen zijn (1Thess.5:23). Daar zal geen nood meer zijn en de tranen zullen van ons worden afgewist. Daar mogen we alle kronen voor Hem neerleggen. Hij heeft het immers allemaal voor ons en in ons waargemaakt? We zullen daar ingang hebben in het hemelse Jeruzalem. Alle volkeren zullen daar hun heerlijkheid mogen binnenbrengen. Deze erfenis wordt ons deel. We hebben reeds een onderpand doorvoor gekregen. De heilige Geest bewaart ons tot het einde (Ef.4:30). God zal alle dingen schenken die nodig zijn op onze pelgrimstocht. Daarom moeten we de dingen zoeken die boven zijn. Ons hart moet uitgaan naar de schatten in de hemel.

Essentie

58


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.