Wout van Wijngaarden - Zeven kruiswoorden

Page 1


Inhoud zeven kruiswoorden

1. De betekenis van deze woorden.

1

1.1. Wat er niet gezegd wordt. 1.2. Waar het hart vol van is, loopt de mond van over. 1.3. Hij spreekt zeven keer. 1.4. Er kwam duisternis op de aarde. 1.5. Er is één kandelaar en zeven lichten. 1.6. Het belangrijkste blijft over.

2. Het eerste kruiswoord.

Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat ze doen. (Lucas 23:34).

7

2.1. Naar boven georiënteerd. 2.2. “Vader” 2.3. Zo Vader zo Zoon. 2.4. Vergeef het hun. 2.5. Het grootste probleem volgens Jezus. 2.6. De grond waarop God kan vergeven. 2.7. Wie bedoelt Hij? 2.8. Is dit gebed verhoord? 2.9. Vergeving schenken omdat Hij ons heeft vergeven.

3. Het tweede kruiswoord.

“Vrouw ,zie uw zoon... Zie uw moeder” (Joh.19:27).

16

3.1. Vier vrouwen en een man. 3.2. De personen die er niet staan. 3.3. Het eeuwige en het tijdelijke gaan hand in hand. 3.4. De roeping gaat voor de natuurlijke relaties. 3.5. Troost voor Maria 3.6. Een opdracht voor de gemeente.

4. Het derde kruiswoord.

“Voorwaar Ik zeg u ,heden zult gij met Mij in het paradijs zijn” (Lucas 23:43).

23

4.1. De drie kruisen 4.2.De Misdadiger 4.2.1. De belijdenis over zijn verhouding tot Jezus. 4.2.2. Zijn inzicht in Jezus. 4.3. Het antwoord van Jezus. 4.3.1. Vergeving werkt direct. 4.3.2. Jezus heeft de sleutels van dood en leven. 4.4. Sterfbed-bekering

5. Het vierde kruiswoord.

“Mijn God ,Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten” (Matth. 27:46).

5.1. Mijn God, Mijn God, waarom.. 5.2. Wie sterft er aan het kruis? 5.2.1 Jezus als mens.

30


Inhoud zeven kruiswoorden

5.2.2. Jezus als alleen God. 5.2.3. God in Christus. 5.3. Godverlatenheid 5.3.1. Het is een uitroep van boosheid en wanhoop. 5.3.2. Het is een uitroep van eenzaamheid. 5.3.3. Het is een uitroep van overwinning. 5.3.4. Het is een uitroep van werkelijke verlatenheid. 5.4. Gebeurtenissen daarna.

6. Het vijfde kruiswoord. “Mij dorst” (Joh.19:28).

37

6.1. Tweemaal wordt Hem drinken aangeboden. 6.2. Nodig voor Zijn uitroep. 6.3. Een soldaat geeft Jezus te drinken. 6.4. Kracht voor de proclamatie. 6.5. Het lichaam is belangrijk. 6.6. De dorst van Jezus gaat dieper.

7. Het zesde kruiswoord. “Het is volbracht” (Joh.19:30).

43

7.1. Zijn opdracht is volbracht. 7.2. De tempelrituelen zijn vervuld. 7.3. De eis van de wet is vervuld. 7.4. De vrede met God is hersteld. 7.5. De satan is overwonnen. 7.6. Predik het evangelie van genade.

8. Het zevende kruiswoord.

“Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest” (Lucas 23:46).

52

8.1. Gemeenschap hersteld. 8.2. Hij beveelt de geest. 8.3. Reacties van de omstanders. 8.4. De uitwerking is enorm.

9. Volgelingen van Jezus. 9.1. Geworteld in Gods woord. 9.2. Leven inzetten voor een ander. 9.3. Bereidheid om ten onrechte te lijden. 9.4. Bereidheid tot vergeven.

57


1


I

n de tabernakel en later in de tempel stond één kandelaar met zeven lampen. Deze stond in een ruimte die helemaal overdekt was. Er kwam geen licht van de zon binnen. Het was aardedonker, ware het niet dat deze lampen dag en nacht brandden. Deze kandelaar stond in het zg. “heilige”, een ruimte die zich onderscheidde van het “heilige der heiligen”. Al het licht in deze ruimte kwam dus van deze kandelaar. Dit beeld kan ons helpen om de belangrijkheid van de zeven kruiswoorden te benadrukken. Toen Jezus op het kruis was genageld, heeft Hij zeven keer gesproken. Het zijn zeven lampen waardoor we de wereld leren zien zoals God hem ziet. Deze woorden bevaen het enige houvast voor de gelovige. Het tijdstip waarop Jezus deze woorden sprak, was kenmerkend voor de situatie. We lezen immers dat er duisternis kwam in het land toen Hij aan het kruis hing. Zijn proces was een en al leugen geweest. De massa had duizenden woorden in koor gescandeerd. Het waren woorden van dwalende en verdwaasde mensen die niet wisten wat ze deden. Er was haat en machtswellust. De massa werd misbruikt voor politieke spelletjes. De mensen hadden eerst geroepen dat Hij koning moest worden. Dezelfde massa riep enkele dagen later: “Kruisig Hem”. Onder het kruis heerste onverschilligheid maar ook angst en intens verdriet. Niemand wist precies wat er aan de hand was. Alle ogen waren op Hem gericht. In die situatie sprak Jezus zeven woorden. Het is het enige “licht” wat op dat moment schijnt. Zonder deze woorden zien we alles verkeerd. Zonder deze woorden is er geen hoop. Hier spreekt de Koning der koningen. Hij is in een situatie van, naar de mens gezien, absolute hopeloosheid. Deze woorden komen van de bodem van Zijn hart. Dit is puur en totaal ontdaan van menselijke factoren. Met de dood voor ogen houdt alle huichelarij en grootsprekerij op. Deze paar zinnen omvaen alles wat nodig is. Niets meer en niets minder moet er gezegd worden. Hier straalt het licht ten volle. Met dat licht kan een mens verder. Dit is klare wijn. Heel ons levensboek wordt leesbaar bij het licht van deze lampen. In deze studie willen we proberen de diepte van deze woorden te doorgronden.

Wat er niet gezegd wordt Soms leert men meer van wat een mens niet zegt dan van wat men wel zegt. Als we bedenken dat Jezus op een onmenselijke wijze leed en dat Hij onschuldig was, zouden we alles kunnen verwachten behalve de woorden die Hij sprak. Ongetwijfeld zullen de soldaten hebben opgekeken van de rust die Jezus uitstraalde. Hij is onschuldig en het zou normaal geweest zijn om dat uit Zijn mond te vernemen. Ieder ander was schuldig en het zou niet vreemd geweest zijn om een gebed te horen met de vraag Hem te rechtvaardigen. Hij is rechtvaardig en in Hem is geen

2


onrecht. Wij zouden eerder verwachten dat Hij zijn vijanden een lesje zou leren. De satan ging te keer en had alles gemobiliseerd om Hem te vernederen. Het is daarom zeer bijzonder dat Jezus nooit satans naam noemt. Inderdaad alles wat wij zouden verwachten ontbreekt en alles waar wij nooit aan zouden denken wordt gehoord. Wat een contrast met de antichrist. We lezen over zijn laatste jaren op aarde. Dat zijn jaren vol van godslastering (Openb.13:1). Hij spreekt grote woorden en intimideert de mensen. Satan kan geen kant uit en weet dat hij verloren heeft. Zijn vloeken en tieren tonen zijn zwakte. Hij is slechts een schepsel. Alhoewel satan alles op alles had gezet om Jezus tot zonde te brengen en hem te gaan haten, horen we uit de mond van de Here Jezus geen enkel woord over hem. Op het kruis is satan niet de tegenpartij. Het kruis van Golgotha is geen gevecht met de satan. Jezus betaalde de prijs niet aan deze gevallen engel. Sommigen denken dat het kruis de prijs is die God aan satan moest betalen. Als dat zo is dan zouden we ongetwijfeld iets gehoord hebben uit de mond van Jezus. Maar niets van dit alles. Het kruis is een indrukwekkende oplossing voor de zonde. God moest verzoend worden. De prijs werd aan God betaald. God heeft de zonde in Zichzelf opgelost. Daarom vinden we aan het kruis vooral een tweegesprek tussen God de Vader en God de Zoon. De vragen die de Zoon stelt gaan over de mensen. De woorden die Jezus spreekt hebben dan ook een heel bijzonder adres. Later zullen we zien dat uiteindelijk slechts één woord mede aan satan is gericht. Al de andere zijn geadresseerd aan diegenen die Hij in Zijn oneindige liefde op het oog had.

Waar het hart vol van is, loopt de mond van over Jezus heeft het zelf aan Zijn discipelen gezegd. Toen Hij de discipelen leerde wat onrein is en wat rein is zei Hij: “Wat de mond uitgaat, komt uit het hart en dat maakt de mens onrein” (Mah.15:18). Hier op Golgotha vinden we alles waar Jezus’ hart naar uit gaat. We ervaren dan bij Hem allereerst een enorme rust. Hij spreekt immers maar zeven keer op een tijd van minstens zes uren. Alles wat gezegd wordt, is zorgvuldig doordacht. We ervaren ook iemand met een immense liefde voor mensen. Hij heeft immers zoveel aandacht voor de mensen rondom Hem. We horen ook een waardig mens. Als we bedenken dat Hij de hemelse heerlijkheid heeft moeten inwisselen voor dit vloekhout dan kunnen we best een bepaalde schaamte of verlegenheid verwachten. De twee misdadigers die naast Hem gekruisigd werden, gedroegen zich heel stoer. Ook dat ontbreekt totaal bij de Here Jezus. Geen machogedrag. Het is heel wonderlijk. Dit des te meer daar de omstanders Hem bespoen en meewarig hun hoofden schudden (Mah.27:39). Niets van dat alles. Hij lijdt als een Koning met grote waardigheid. We vinden iemand die in dit immense lijden totaal Zichzelf is. Er is geen mens die Hem beïnvloedt. De massa heeft geen vat op Hem. Zijn ambities liggen

3


niet op deze aarde. Er is ook nu geen enkel ijdel woord dat uit Zijn mond komt (Mah.12:36). In deze laatste uren wordt de wortel van David openbaar (Jes.11:10). Het is duidelijk dat hier niet zomaar een mens sterft die in een klein dorpje is geboren. Zijn sterven gaat gepaard met kosmische tekenen. De hele schepping is er bij betrokken. Deze woorden hebben dan ook een boodschap voor alles wat geschapen is.

Hij spreekt zeven keer Het zal ons niet verwonderen dat de Here Jezus zeven keer spreekt. Het getal zeven is immers het getal van de volheid. Maar het is vooral ook het getal van Gods verbond. Deze woorden zijn als de zeven lampen op de kandelaar die ons laten zien waar het brood des levens is. Ze komen dan ook uit het hart van de Here Jezus. Het is alsof de regenboog helder straalt tegen de achtergrond van de duisternis met de zeven prachtige kleuren (Gen.9). Het zijn de kleuren van Gods verbond en Zijn trouw. Deze woorden zijn ook als de zeven bazuinstoten die Israël moest blazen om de muren van Jericho te laten vallen (Joz.6). Door deze woorden zullen de bolwerken vernietigd worden. Jezus overwint hiermee de machten der duisternis. Met deze prachtige uitspraken verbreekt Hij als het ware de zeven zegels van de boekrol en “verdient” Hij de waardigheid om de wereld tot de voleinding te brengen (Openb.5). Hierdoor wordt het mogelijk de eindoverwinning te behalen. Duizenden en miljoenen worden door deze woorden gered. Deze zeven woorden komen uit het huis van de wijsheid dat steunt op zeven pilaren (Spr.9:1). Ze dragen de zeven kenmerken van die wijsheid die van boven komt (Jak.3:17). Het zijn geen woorden uit de aarde. Ze zijn zonder zelfzucht, zonder naijver en zonder leugen (Jak.3:14). Deze Jezus is uit het geslacht van de mensen. Zijn geslachtsregister omvat 77 namen en Hij draagt het nummer 77 (Luc.3).

Er kwam duisternis op de aarde Toen de Here Jezus stierf, kwam er een duisternis over het land (Mah.27:45). Het is duidelijk dat deze duisternis niet op een natuurlijke manier is te verklaren. Zomaar op het midden van de dag valt de duisternis in. Het heeft alles te maken met Jezus die aan het kruis stierf. Hij, de Schepper van alles wat is, sterft. Zal dan de schepping niet mee sterven? Het is juist in deze duisternis dat Hij deze woorden spreekt. Het geeft aan dat Hij op dat moment de hele schepping redt en dat deze zeven woorden daar alles mee te maken hebben. Het benadrukt des te meer de grote inhoud van deze woorden. Deze woorden zijn het antwoord van Jezus op alle haat en alle slogans van mensen. De vragen zijn niet gesteld maar Jezus kent alle vragen ook die verborgen zijn in ons hart. Zijn antwoorden zijn God-

4


delijk. Deze antwoorden openbaren de innerlijke vragen die in ons hart leven. Het is een en al liefde voor een en al haat. Niemand kon op die momenten iets zien en niemand kon iets doen. Op het drukste uur van de dag als de zon het hoogste staat, wordt alle menselijke activiteit neergelegd. Het enige wat overblijft is het horen van de woorden van Jezus. De redding is niet in het zien noch in het doen, maar in het horen van het woord van God (Rom.10:17).

Er is één kandelaar en zeven lichten In de tabernakel stond één kandelaar. Op die kandelaar waren zeven lichten gemonteerd. Met de zeven kruiswoorden laat Jezus Zijn licht over het hele leven schijnen. Het middelste licht laat ons de verhouding zien tussen Jezus en God op dat moment. Het is de oneindige diepte van de godverlatenheid. Dit vierde kruiswoord is het centrum waar alles tot het dieptepunt komt. Ieder die dat “Licht” ziet zal nooit meer verlaten worden. De eerste drie lichten laten het licht vallen op de mensen die Jezus liefheeft. Allereerst toont Hij wat in Zijn hart is betreffende Zijn vijanden. Vervolgens toont Hij Zijn liefde naar Zijn vrienden. Daarna houdt Hij zich intens bezig met de moordenaar naast Hem. Hij toont dat het Hem om de massa gaat. Het gaat Hem om de hele wereld. Zijn liefde is niet afhankelijk van de liefde van mensen. Hij heeft lief niet omdat mensen lief zijn maar omdat Hij liefde is. Hij kan echter de massa enkel bereiken via een individuele ontmoeting. In Zijn gesprek met de misdadigers naast Hem toont Hij hoe Hij de massa wil bereiken en redden. Alleen indien iemand Hem persoonlijk vraagt, zal Hij alles aan hem schenken en de mens tot zijn bestemming brengen. De laatste drie uitspraken tonen iets van Hemzelf. Deze drie laten het heldere licht schijnen op Zijn lichaam, Zijn werk en Zijn geest. Hij heeft de zonde in Zijn lichaam uitgeboet (1Petr.4:1).

Het belangrijkste blijft over Hier aan het kruis heeft Jezus alles verloren. Hij verloor z’n vrijheid. Tevens waren de vrienden en familieleden, weliswaar dicht bij Hem, onbereikbaar. Hij verloor Zijn moeder, Zijn broers en zusters. Hij verloor al Zijn ambities op deze aarde. Zelfs zijn kleren waren van Hem afgerukt. Zo, als een totaal uitgeklede man, toont Hij aan de wereld wat echte waarde heeft. Leven in het centrum van Gods wil gaat alles te boven. Met weinig woorden zegt Hij enorm veel. Wij zeggen zo weinig met zeer veel woorden. Hier aan het kruis zegt Jezus alles wat nodig is met een minimum aan woorden. Het eerste woord dat Hij spreekt is een gebed. Let wel het is geen preek maar een gebed. Hij heeft in eerste instantie de wereld niets te zeggen. De wereld zou dat nooit verstaan. De mensen bedenken niet wat voor God belangrijk is. Daarom wil Hij eerst iets aan de mensen geven. Het bidden is dan ook het eerste wat Hij

5


doet aan het kruis. Hetzelfde zien we na Zijn hemelvaart. Als Hij in de hemel is gekomen en daar als grote overwinnaar een verheven positie heeft, vraagt Hij de Vader de Geest te zenden (Hand.2:33). Jezus wil graag geven. Dat is Zijn hoogste prioriteit. Ook voor ons is het de hoogste aktiviteit die we kunnen doen. Een mens kan alles verliezen en alles kan ons met geweld worden afgenomen. Het gebed is echter de toegang tot de hemel. Niets en niemand kan dat van ons afnemen. Dat wist Daniël ook. In de leeuwenkuil had hij alles verloren. Maar door het gebed tot zijn hemelse Vader won hij alles. Het toont hoe waardevol het gebed is. Het eerste woord wat Jezus uitspreekt is het woord ”Vader”. Daarmee toont Hij dat het kennen van de Vader alles te boven gaat. Het laatste woord dat hij spreekt begint ook met “Vader”. In het eerste gebed tot de Vader vraagt Hij de meest belangrijke vraag die gesteld kan worden. Deze vraag opent de poorten van de hemel. Het is de toegang tot de voorraadschuur van Gods oplossingen. In de diepste nood ziet de mens wat voor hem het belangrijkste is. Aan het kruis zien we wat Jezus het belangrijkste vindt. U en ik zijn de belangrijksten in Zijn hart. Hij wilde daar Zijn leven voor geven. Tijdens het middelste kruiswoord is Zijn Vader voor Hem verborgen. Dan spreekt Hij niet meer tegen Zijn Vader maar roept Hij in de verlatenheid naar God. Daar wordt voor Hem de hemel gesloten opdat die voor ons geopend zou mogen worden. Indien we Hem kennen, ontvangen we het eeuwige leven. Daarom willen we graag intensief luisteren aan de voet van het kruis.

Vragen om te bespreken Vraag 1 Bespreek met elkaar wat we menselijkerwijs zouden kunnen verwachten uit de mond van Jezus. Let ook op alles wat de twee misdadigers uitroepen tijdens hun kruisiging (Mah.47:44 en Lucas 23 :39). Vraag 2 In Mah.12:36 wordt ons geleerd geen ijdele woorden te spreken. Jezus sprak slechts 7 woorden. Hoe is het met ons spreken? Lees ook Jak.1:19. Vraag 3 Probeer met elkaar te bedenken welke vragen van de mensen Jezus beantwoordt. Waarom stellen de mensen deze vragen niet spontaan en waarom zijn ze zo afwijzend naar Jezus? Vraag 4 Waarom preekt Jezus niet aan het kruis? Wat kunnen we hier uit leren over onze situatie als mens? Lees ook Rom.3:19-20.

6


7


H

et eerste kruiswoord komen we alleen tegen bij de evangelist Lucas. Dat is niet zo verwonderlijk. Lucas is arts. In zijn beschrijving van het leven van Jezus benadrukt hij vooral de mensenliefde van de Here Jezus. Daarom vinden we deze woorden bij hem. Terwijl alles volgens plan verloopt en de soldaten onder het kruis bezig zijn de kleren te verdobbelen zegt Jezus deze prachtige woorden. Zoals we reeds opgemerkt hebben, geeft het aan wat voor Jezus belangrijk is. Het proces van vernedering en verachting, wat zo juist achter de rug is, hebben Zijn hart niet van streek gemaakt. Hij is de Gezalfde van God met de hoogste roeping die een mens ooit heeft gehad. Niets kan Hem van deze roeping afbrengen. Alle onrecht en wreedheid hebben in Hem geen haat of moedeloosheid bewerkt. Integendeel, het lijkt of Hij versterkt is in Zijn roeping. Hij is de Redder van de wereld. Hier aan het kruis wordt de eindstrijd gestreden. Hier komt het er op aan. Hier mag Zijn eigen leven niet belangrijker voor Hem zijn dan Zijn opdracht. Hier is Hij het Lam van God. In het Oude Testament moest de gelovige Israëliet een lam slachten als hij gezondigd had. Dan liep zo’n man naar de tempel met een lam aan de lijn. Bij de tempel werd dat lam gedood. Toen Johannes de Doper Jezus zag, riep hij uit: ”Zie het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt” (Joh.1:29). Johannes ziet, eerbiedig gezegd, God die de Here Jezus aan de lijn heeft. Het was alsof God zelf als “zondaar” naar de tempel ging om daar verzoening te bewerken door het slachten van een lam. Het Lam was Zijn eigen geliefde Zoon. Hier op Golgotha zien we een Lam dat gewillig de toorn van God ondergaat. Volkomen overgegeven aan de Vader hangt Hij aan het kruis. In dit eerste kruiswoord vinden we deze gedachte prachtig terug.

Naar boven georiënteerd Het eerste wat ons opvalt is dat Jezus niet naar beneden kijkt. Hij kijkt niet naar zijn beulen. Hij kijkt naar boven. De verachting komt van de aarde maar Zijn verwachting is uit de hemel, van de Vader. Hiermee toont Jezus precies wat er geschreven staat in de eerste twee pergrimsliederen in de Psalmen. In Psalm 120 lezen we over de angst van de pelgrim. Die angst maakte Jezus mee in Getsemane. Hier aan het kruis zien we wat Psalm 121 beschrijft. Zijn hulp is van de Here die hemel en aarde gemaakt heeft. In de diepste nood oriënteert Hij zich op Zijn Vader. Hij ziet niet op de noden of op de ellende. Hij weet zich volkomen veilig in de wil van God. In de hemel liggen Zijn wortels. Daar is ook Zijn heerlijke toekomst zeker. Wij, als gelovigen, moeten Jezus hierin volgen. De apostel Paulus roept ons op om de dingen die boven zijn te bedenken (Col.3:1). Speciaal zegt hij erbij dat we ons niet moeten oriënteren op de dingen die beneden zijn. Jezus verwacht het niet van de aarde. Hij verwacht geen hulp van mensen. Zijn toevlucht was in de wil

8


van God. In zijn doodstrijd heeft Stefanus ook hierin Jezus gevolgd (Hand.7: 35). Hij sloeg de ogen op naar de hemel. Daar zag hij heerlijke zaken. Jezus heeft, om de vreugde die voor Hem lag, Zijn kruis opgenomen (Hebr.12:2). Paulus verlangde naar de hemel om daar met Christus te zijn (Fil.1:23). Een christen is iemand die zicht heeft gekregen op zijn roeping en op z’n bestemming. Daarom weegt het lijden van deze tijd niet op tegen de heerlijkheid die over ons geopenbaard zal worden (Rom.8:18). Jezus, die de felste pijnen moest doorstaan, oriënteerde zich op Zijn Vader. Zouden wij het dan niet moeten doen?

“Vader” Het eerste woord dat Jezus spreekt is “Vader”. Hij spreekt tegen Zijn Vader. Toen de discipelen vroegen of de Here Jezus hen wilde leren bidden zei Hij: “Bidt aldus: Onze Vader....” (Mah.6: 9). Dan zegt Hij nadrukkelijk dat het “onze Vader” is. Hier aan het kruis doet Hij dat niet. Hier gaat het om Zijn Vader. Er is een oneindig groot onderscheid tussen Jezus en ons. Hij is de eniggeboren Zoon (Joh.3:16). Er is geen tweede aan Hem gelijk. Toen Jezus werd gedoopt, sprak God vanuit de hemel deze woorden: “Deze is Mijn zoon, de geliefde, in wie Ik een welbehagen heb” (Mah.3:17). Het is duidelijk dat God aan ieder mens een welbehagen heeft. Maar aan Zijn zoon op een unieke manier. De Farizeeën hadden dit onderscheid goed begrepen. Eens wilden ze Jezus stenigen. De reden was, dat Hij God Zijn Vader noemde en Zich dus aan God gelijk stelde (Joh.5:18). Deze Vader heeft Hem gezonden en deze Vader eert de Zoon. Jezus gehoorzaamde deze Vader (Joh.8:28 en 29). Deze Vader is dezelfde als de God die wij dienen (Joh.8:54). Jezus deed de werken van Zijn vader. Aan onze werken kunnen we zien of we de Vader van de Here Jezus als onze Vader kennen (Joh.8:38). Iemand lijkt immers normaal gesproken op zijn Vader. Doordat Jezus volkomen op Zijn vader was gericht, waren Zijn werken uniek. Hij was volkomen één met de Vader. In Jezus zien we wie de Vader is. God kennen is daarom hetzelfde als Jezus kennen. Er is dus een oneindig verschil tussen Jezus en ons. Jezus heeft God als Vader. Hij is van hetzelfde wezen als de Vader. Zoals wij van hetzelfde wezen zijn als onze aardse vader waar we uit voortgekomen zijn, zo is Jezus van het zelfde wezen als de hemelse Vader. Daaruit concluderen we dat Jezus God is.

Zo Vader zo Zoon Het wonder is dat juist ook aan het kruis Jezus God Zijn Vader noemt. Althans Hij doet dat in de eerste en in de laatste kruiswoorden. Opvallend is dat Hij dat niet doet in het middelste kruiswoord. Dan roept Hij niet “Mijn Vader” maar “Mijn God”. We komen op dit verschil uitgebreid terug. Hier is het belangrijk te horen dat Hij ondanks Zijn enorme pijnen God, Vader noemt. Dat toont ons dat we God

9


nooit mogen beoordelen vanuit onze ervaringen van het moment. Jezus was er vreselijk aan toe. De zwaarste straf en hevigste pijnen die we ons kunnen indenken beheersten Hem. Hij hield echter van God, niet omdat Hij Hem bewaarde voor ellende maar omdat Hij midden in Gods plan stond. Jezus was één met de Vader in het grote verlossingsplan. Ook hier op dit moment was Hij in het centrum van Gods wil. De Vader in de hemel verlangde er naar Zijn Zoon te verbrijzelen (Jes.53:10). Hier aan het kruis waren de Zoon en de Vader één. Jezus zei: ”Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft” (Joh.3:16). Hier toont God Zijn enorme liefde. We zouden denken dat we hier alleen de liefde van Jezus zien die dan door Zijn sterven een wrede God moet sussen in de hemel. Dat is echter heidens denken. De Zoon en de Vader zijn één (Joh.10:30). Dat geldt ook hier aan het kruis. Zowel de Vader als de Zoon hebben deze weg bewust gekozen. Soms denken we dat de Zoon vol liefde is die een boze en op wraak beluste God moet overreden. Het kruis is echter een initiatief van God zelf. Voor alle eeuwen hebben de Zoon en de Vader deze unieke weg uitgekozen (Hebr.10:7). Hier op Golgotha staan ze naast elkaar. Samen zijn ze even bewogen. Samen brengen ze een indrukwekkend offer. Zo maakt God in Zichzelf vrede over al het kwaad wat wij Hem aandoen.

Vergeef het hun Jezus vraagt het meest belangrijke aan de Vader wat een mens kan vragen. Deze vraag maakt het verschil. Menselijkerwijs kunnen we alles verwachten. Hij is op dat moment een en al nood. Hij moet alles missen. Hij vraagt echter niets voor Zichzelf maar alles voor de ander. Deze vraag is de sleutel tot het hemels Koninkrijk. Indien de Vader dit gebed verhoort, en dat doet Hij, zal Jezus niets wat de Vader Hem geeft verloren laten gaan. Dit legt de basis voor alle geestelijke zegeningen. We moeten heel goed luisteren. Jezus vraagt: “Vader, vergeef het hun”. Hij vraagt niet : “Vergeef het Mij”. Ook vraagt Hij niet: ”Vergeef het ons”. In het gebed dat wij het “Onze vader” noemen leert Jezus ons bidden: ”Vergeef ons onze schulden” (Ma.6:12). Hier aan het kruis staat Jezus echter buiten de personen die vergeving nodig hebben. Hij is zonder zonden. We lezen over Hem: “Immers, zulk een hogepriester hadden wij ook nodig: heilig, zonder schuld of smet, gescheiden van de zondaren en boven de hemelen verheven;” (Hebr.7:26). Omdat Jezus dus zonder zonden is, behoeft Hij geen vergeving te vragen voor Zijn eigen zonden. Toch heeft de kruisiging alles met de zonde van de mensen te ma-

10


ken. Als Hij aan het kruis hangt, is Hij echter zelf onschuldig. Totaal vrijwillig is Hij tot zonde gemaakt. Daarom lezen we: “ Hem, die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid Gods in Hem” (2 Kor.5:21). Vandaar dat Jezus vergeving vraagt voor anderen en niet voor Zichzelf.

Het grootste probleem volgens Jezus De vergeving is nodig terwille van de zonden. Het is opvallend dat Jezus geen genezing van alle ziekte vraagt. Toen Hij op aarde rondwandelde genas Hij de zieken. Ook heeft Hij doden opgewekt. Hij ging rond en troose allen die verdriet hadden. Hij had de genezing van al deze noden kunnen vragen. Hij kwam in een wereld vol van haat en geweld. Wat zou het voor de hand gelegen hebben om te vragen of God Zijn liefde zou willen geven. Hij had kunnen vragen om de wereldvrede of om natuurrampen te voorkomen. Dat doet Hij niet. Hij vraagt om vergeving. Dat toont ons dat in de ogen van Jezus de zonde het grootste probleem is. We kunnen zelfs stellen dat al de bovengenoemde problemen ontstaan zijn vanuit het grootste probleem, de zonde (Gen.3:16-19). Daarom pakt Jezus de kern van alle noden aan. Een oud gezegde luidt: “Op de bodem van alle nood ligt de mensen hun zondeschuld”. Door de zonden te vergeven. opent Jezus de poorten van alle zegeningen hier op aarde en in de eeuwigheid. We lezen: “In Hem hebben wij de verlossing door Zijn bloed, de vergeving van onze overtredingen, naar de rijkdom Zijner genade” (Ef.1:7). In deze tekst wordt de verlossing gelijk gesteld met de vergeving. Er wordt niet bedoeld dat deze twee identiek zijn. Het christenleven is veel meer dan het ontvangen van de vergeving. De vergeving is als het openen van de poort naar de voorraadschuren van Gods genade. God wil ons overvloed geven (Joh.10:10). Dat kan Hij doen indien we vergeving hebben ontvangen over onze grootste nood, namelijk de zonde.

11


De grond waarop God kan vergeven Dit gebed is uniek. Niemand kan het op dezelfde wijze bidden als Jezus dit doet. Hij vraagt vergeving aan de Vader. Dit gebed om vergeving is echter totaal anders dan onze gebeden om vergeving. Als Jezus dit vraagt, doet Hij dat op het moment dat Hijzelf de straf voor die zonden draagt. Dit gebed is dus geen gebed om genade maar een indrukwekkende ruil. Jezus vraagt voor de mensen vrijspraak en aanvaardt Zelf de straf. Jezus vraagt verhoring van Zijn gebed op grond van de prijs die Hij op dat moment betaalt. Die vergeving betekent dus “kwijtschelding op grond van afbetaling”. Het is koel gezegd een betalen van de schuld aan de rechter. We kunnen spreken van een juridische handeling. Als wij om vergeving vragen dan vragen we in wezen om genade. Dat betekent dat we een onverdiende gunst ontvangen. Hier wordt de vergeving “verdiend” voor de andere mensen. Wij kunnen nooit in deze zin vergeving schenken. Alles wat wij doen op het terrein van vergeving doen we dan ook “in Jezus’ Naam”. Het gebed van Jezus zal verhoord worden om drie redenen. Ten eerste kan Jezus pleiten op het feit dan Zijn gebeden altijd verhoord worden. Hij die volmaakt is in alles wat Hij is en doet, weet dat God Hem altijd zal verhoren (Joh.11:41-42). Ten tweede kan Jezus pleiten op het feit dat Hij de straf op dat moment draagt. Hij kan dus vragen: “Vader vergeef het hun want Ik betaal de prijs”. Dat zou volkomen juist geweest zijn. Toch doet Hij dat niet. Hierin zien we de totale toewijding van Hem aan de liefde voor mensen. Ook aan het kruis vraagt Hij geen eer voor zichzelf maar toont Hij zijn onvoorwaardelijke liefde voor de mensen. Ten derde kan Hij pleiten op de onwetendheid van de mensen. Het opvallende is nu dat Jezus enkel het laatste doet. Hij buit Zijn bijzondere positie t.o.v. de Vader niet uit. Ook weigert Hij de eer voor Zichzelf op te eisen door Zichzelf als de Verlosser te profileren. Hij toont enkel een indrukwekkende liefde voor de mensen.

Wie bedoelt Hij? De grote vraag is nu wie de Here Jezus met die “hun” bedoelt. Er worden geen specifieke personen genoemd. Bedoelt Jezus de vrouwen die weenden? Bedoelt Hij de soldaten die de spijkers in Zijn vlees hadden geslagen? Was het Pilatus die Hij op het oog had of misschien de bange maar spoende Herodes? Als Jezus dit bidt, bedoelt Hij dan ook de Farizeeën die grijnzend op een afstand staan en alles huichelachtig gadeslaan? Zou ook Kajafas onder dit gebed vallen? Zijn het misschien de moordenaars naast Hem die Hij nu specifiek toespreekt. Jezus laat ons over de details in het ongewisse. Heel algemeen zegt Hij “hun”. Om het duidelijk te maken geeft Hij een specificatie. Allen die “niet weten wat ze doen” kunnen intens genieten van de verhoring van dit gebed. Maar hoe moeten we deze woorden uitleggen? Wisten de Farizeeën wat ze deden? Kunnen we zeggen dat Pilatus, die

12


zelfs door zijn vrouw werd gewaarschuwd, onwetend was? We kunnen ons indenken dat de soldaten hieronder vallen. Zij deden, hoe gruwelijk ook, hun soldatenplicht. Maar al die anderen, waren zij onwetend? Zullen deze woorden van de Here Jezus een scheiding aanbrengen tussen onwetenden en wetenden? Als we dat doen dan zeggen we dus dat er een groep mensen is waarvoor er geen vergeving van hun zonden bestaat. In de bijbel vinden we inderdaad een aanduiding dat er zo’n groep mensen is. We lezen: “Daarom zeg Ik u: Alle zonde en lastering zal de mensen vergeven worden, maar de lastering van de Geest zal niet vergeven worden. Spreekt iemand een woord tegen de Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden; maar spreekt iemand tegen de Heilige Geest, het zal hem niet vergeven worden, noch in deze eeuw, noch in de toekomende” (Mah.12:31-32).

Deze tekst is hoogst merkwaardig. Het maakt een onderscheid tussen het lasteren van Jezus en het lasteren van de Heilige Geest. Een woord spreken tegen Jezus zal vergeven worden maar een woord spreken tegen de Heilige Geest zal niet vergeven worden. Het kan nooit bedoeld zijn hiermee te zeggen dat de Heilige Geest groter of belangrijker is dan Jezus. Het verschil ligt niet in de waarde van de persoon die gelasterd wordt maar in het werk dat gedaan wordt om mensen tot geloof te brengen. Zo staat de Heilige Geest aan het prille begin van de wedergeboorte. De Heilige Geest overtuigt immers van zonde. Indien iemand de Geest lastert dan weerstaat die mens het prilste ontwaken van het geloofsleven. Daardoor zal men nooit erkennen dat de Here Jezus de Redder is. We erkennen dat er zulke mensen zijn. Maar Jezus had vanaf het kruis alle mensen op het oog. De soldaten deden het zonder te weten wie ze kruisigden. Zelfs de Farizeeën wisten de diepte niet van wat er gaande was. We lezen: “En geen van de beheersers dezer eeuw heeft van haar geweten, want indien zij van haar geweten hadden, zouden zij de Here der heerlijkheid niet gekruisigd hebben” (1 Kor.2:8). Voor zijn bekering was Paulus een vervolger van de gemeente. De Here Jezus zegt zelf tegen hem dat hij niet mensen maar Hemzelf vervolgt (Hand.9:5). Toch lezen we van Paulus de volgende woorden:

13


“Ik breng dank aan Hem, die mij kracht gegeven heeft, Christus Jezus, onze Here, dat Hij mij getrouw geacht heeft, daar Hij mij in de bediening gesteld heeft, hoewel ik vroeger een godslasteraar en een vervolger en een geweldenaar was. Maar mij is ontferming bewezen, omdat ik het in mijn onwetendheid, uit ongeloof, gedaan heb,” (1 Tim.1:12-13). Op andere plaatsen getuigt Paulus dat hij voor zijn bekering alles deed om God te behagen en dat hij naar de wet onberispelijk was (Fil.3:6). Toch was hij onwetend betreffende Jezus. Hij kende de diepte daarvan niet. Ook hij mag genieten van de verhoring van dit gebed. Paulus zegt dat God hem ontferming heeft gegeven als voorbeeld voor allen (1Tim.1:16). Laten we daarom dit gebed van Jezus niet interpreteren alsof Hij een scheiding aanbrengt. De enige scheiding die er op Golgotha is, is er tussen Hem en alle andere mensen, zonder onderscheid.

Is dit gebed verhoord? Het bovengenoemde over Paulus toont voldoende aan dat dit gebed verhoord is. Op de Pinksterdag kwamen 3000 mensen tot geloof in Christus. Niet alleen mensen uit het volk Israël, ook de heidenen kwamen massaal tot geloof als een verhoring van dit gebed. Aan het einde van deze wereld zal de hemel bevolkt zijn met mensen vanuit alle volken, alle talen en alle etnische groepen (Openb.7:9). In Handelingen lezen we over de vele priesters die tot geloof kwamen (Hand.6:7). Zowel hooggeplaatsten alsook mensen uit de lagere klassen kwamen tot erkenning dat door Jezus Christus eeuwig leven ontvangen kan worden. Het is allemaal het gevolg van deze prachtige woorden van Jezus.

Vergeving schenken omdat Hij ons heeft vergeven Tensloe willen we nog even benadrukken dat deze vergeving van Jezus diepgaande gevolgen heeft voor onze bereidheid vergeving te schenken aan onze medemens. Jezus vergaf de schuldige mensen. Hij was totaal onschuldig. Ook hierin heeft Jezus ons een voorbeeld nagelaten. Zijn vergeving is het uitgangspunt voor onze vergeving. We lezen: ”Doet dan aan, als door God uitverkoren heiligen en geliefden, innerlijke ontferming, goedheid, nederigheid, zachtmoedigheid en geduld. Verdraagt elkander en vergeeft elkander, indien de een tegen de ander een grief heeft; gelijk ook de Here u vergeven heeft, doet ook gij evenzo” (Kol.3:12-13). 14


De Here Jezus heeft ons bidden geleerd. Hij vraagt van ons dagelijks te bidden om vergeving van onze zonden. De Here Jezus verbindt daaraan onlosmakelijk de bereidheid van ons om onze naasten te vergeven (Mah.6:12). Indien wij onze naaste niet willen vergeven dan komt de vergeving van God in ons persoonlijke leven in het gedrang. We moeten dit wel goed verstaan. Het kan niet zo zijn dat Jezus bedoelt dat onze vergevingsgezindheid een voorwaarde is om Zijn vergeving te ontvangen. We leven immers uit genade en dat betekent dat we zonder voorwaarde vooraf Gods vergeving mogen ontvangen. Het betekent wel dat we als mensen die de vergeving van God hebben ervaren het niet kunnen maken zelf op wraak uit te zijn. Het betekent ook dat we als wedergeboren christenen geestelijk helemaal de mist in gaan indien we na onze wedergeboorte geen bereidheid tonen te vergeven. Daarmee maken we een ernstige fout die zware gevolgen zal hebben. God zal dan ook de poorten sluiten van Zijn zegeningen. Een christen heeft dus de inwendige drang en als we droog gelopen zijn de innerlijke opdracht om de naaste te vergeven. Jezus’ vergeving is ons voorbeeld. Hij vergaf Zijn vijanden. Zo moeten ook wij Hem in de kracht van de Heilige Geest volgen. Later deze studie zullen we uitgebreid stil staan bij Stefanus die dit op een geweldige wijze heeft gedaan.

Vragen om te bespreken Vraag 5 Lees met elkaar Col.3:1-3. Wat betekent het concreet?

Vraag 6 Bespreek met elkaar het grote verschil tussen Jezus en ons.

Vraag 7 Kan Jezus het “Onze Vader” meebidden met Zijn discipelen? Lees daarvoor Mah.9:13. Bespreek met elkaar hoe uniek Jezus is.

Vraag 8 De vergeving is het begin. Probeer met elkaar te bespreken welke zegeningen we ontvangen als gevolg van de vergeving. Vraag 9 Hoe kunnen we vanuit dit gebed leren dat Jezus geen enkele eer voor Zichzelf vroeg? Beschrijf met elkaar waarom wij “in de Naam van Jezus” moeten bidden. Vraag 10 Wat betekent het voor ons mensen te weten dat Jezus zonder zonden was. Betekent dit een zegen of misschien ook een bedreiging? Hij is volgens Hebr. 4:15 net zo verzocht geweest als wij doch zonder te zondigen. Geeft ons dat troost of juist niet? Vraag 11 Het vergeven van het kwaad is niet eenvoudig. Wat is de moeilijkheid die we ervaren als we onze kwaaddoeners vergeven? Hoe kunnen we geholpen worden indien we beseffen hoe Jezus ons heeft vergeven? 15


16


H

et tweede kruiswoord vinden we alleen in het evangelie van Johannes. Het zal op hem wel een enorme indruk gemaakt hebben. Hij was daar zelf bij betrokken. Het eerste kruiswoord was gericht aan de onbepaalde massa. Het tweede is gericht aan een kleine bepaalde groep. Deze groep bestaat uit 4 vrouwen en één man. Ze zijn de Here Jezus gevolgd naar het kruis. Terwijl zij op gehoorsafstand staan, ziet Hij ze en spreekt hen toe. Onder deze 4 vrouwen is de moeder van de Here Jezus. Tevens is Johannes de discipel in haar nabijheid. Het eerste kruiswoord ging over de zaken van de eeuwigheid. Het tweede gaat echter over het tijdelijke leven op deze aarde. Het eerste woord spreekt Jezus tegen Zijn Vader. Het tweede tegen Zijn moeder en tegen de discipel Johannes. Als we de perikoop lezen waar deze woorden in staan, ontdekken we dat deze woorden gesproken worden juist nadat de soldaten zijn kleren verdobbeld hebben (Joh.19:24). Jezus hangt “naakt” aan het kruis. Het is goed mogelijk dat Maria dat kleed voor Hem heeft gekocht. We weten hoe moeders altijd zorgen voor hun kinderen. Ze herinnert zich hoe ze Hem had gekleed in doeken bij de geboorte. Daarna heeft ze Hem dagelijks verzorgd en alle bijzondere gebeurtenissen draagt ze mee in haar hart. Zal ze zich ook herinnerd hebben dat de engelen aan de herders hadden gemeld dat de doeken een teken waren? (Luc.2:12). Dat is dus niet zomaar. Toen Adam en Eva zondigden moesten zij zich kleden. Voor de zondeval waren ze naakt en schaamden zij zich niet (Gen.2:25). Na die tijd is kleding noodzakelijk. Het is een uitdrukking van de schuld die de mens door de zonde over zich heeft uitgeroepen. De mens moet zijn lichaam bedekken. God slacht dieren om de mens met vellen te beschermen. Dat is de eerste aanwijzing dat er bloed moet vloeien om de mens te redden (Gen.3:21). Jezus, de onschuldige, kwam in deze wereld en werd zoals we in het vorige hoofdstuk zagen “tot zonde gemaakt”. Daarom moest Hij in doeken worden gewikkeld. Hij moest bekleed worden zoals elk mens. Hier aan het kruis worden z’n kleren van Hem afgenomen en deze worden verloot. Hier is er op het kruis geen terughoudendheid bij de Vader. Hier hangt Hij onbedekt en draagt de schuld en de schande van de hele mensheid. Er is voor Hem geen offer gebracht zodat Hij bedekt kan worden. Hij zelf is het offer. Zal Maria hier gedachten hebben gehad over Zijn plaatsvervangend lijden die haar misschien wel getroost hebben? Ongetwijfeld gaat er op dit moment “een zwaard door haar ziel”. De profeet Simeon heeft dat reeds voorspeld (Luc.2:35). Hoe troostrijk zijn daarom deze woorden. Jezus heeft ondanks Zijn lijden aandacht voor haar.

Vier vrouwen en een man Laten we eerst even nadenken over Maria de moeder van de Here Jezus, en de personen die bij haar zijn. Ze staat daar onder het kruis. Ze is niet alleen. Er zijn

17


nog 3 andere vrouwen bij haar en één man. We komen de drie ook tegen in de andere evangeliën. Johannes alleen meldt dat de moeder van Jezus er bij is. De andere drie hebben allemaal een bijzondere relatie met Jezus. De zuster van Maria is de moeder van twee discipelen van Jezus. Zij was het die eens bij Jezus kwam om te vragen of haar twee zoons naast Jezus mochten zien in het koninkrijk (Mah.20:20). Die twee zonen waren Jacobus en Johannes. Jezus had toen afwijzend gereageerd en gezegd dat zij de beker die Hij moest drinken niet konden drinken. Hoogmoedig en onwetend hadden ze gezegd dat ze die beker wel konden drinken. Nu krijgt ze dieper inzicht in wat die beker precies inhoudt. Er blijft niets anders over dan te zwijgen in diep ontzag. Om duidelijk te zijn, staat Johannes dus met Zijn moeder en Zijn tante bij het kruis. De derde vrouw is Maria, de vrouw van Klopas. Zij was de moeder van Jacobus en Joses (Marc.15:40 ). De vierde vrouw is Maria uit Magdala. Zij is op een bijzondere wijze genezen door de Here Jezus. Zij was bezeten geweest en was daardoor diep ongelukkig. Jezus heeft haar leven nieuwe kracht gegeven door haar te bevrijden (Lucas 8:2). Zo is Maria omringt door liefdevolle mensen. Als moeder wil ze bij haar Zoon zijn. Hoe ze daar heeft gestaan en wat haar diepste gedachten zijn geweest weten we niet. Wel kunnen we aannemen dat ze voluit moeder is geweest. Het sterven van haar Zoon is het zwaard waar Simeon over heeft gesproken.

De personen die er niet staan Het is opvallend dat we veel personen bij het kruis missen. We missen Petrus. Hij heeft waarschijnlijk geen moed omdat Hij de Here heeft verloochend. Jammer, want Jezus had ongetwijfeld een bijzonder woord voor Hem gehad. Ook alle andere discipelen schieren door afwezigheid. Ze waren bang voor hun eigen positie. Ze waren totaal in de war. Ook de broers en zusters van Jezus ontbreken. Wat had het voor de hand gelegen dat Hij Zijn halfbroers toegesproken had om hun moeder in alles te helpen. Hij kan het niet omdat ze er niet zijn. Waarschijnlijk had Hij het ook niet gedaan. Ze waren immers op dat moment nog ongelovig (Joh.7:1-9). Jezus is dus totaal alleen. Al zijn deze vrouwen in de omgeving van het kruis, toch begrijpen ook zij niet ten volle wat er aan de hand is. Waren het deze vrouwen niet die ook weenden om Jezus (Luc.23:27-28)? Toen had Hij ze liefdevol gewezen op het feit dat Hij het voor hen deed. Zijn eenzaamheid was verpleerend.

Het eeuwige en het tijdelijke gaan hand in hand Het eerste kruiswoord gaat over de dingen van de eeuwigheid. Dit leven is niet het doel waarvoor we bestaan. Jezus kwam om ons eeuwig leven te schenken. Daarom is het eerste woord gericht op de dingen van de eeuwigheid. Bij het eer-

18


ste woord kijkt Hij naar de Vader in de hemel. Daar komt Zijn hulp vandaan. Het tweede woord richt Hij tot Zijn moeder. Het is duidelijk dat Hij van haar geen hulp verwacht. In tegendeel zij ontvangt hulp van Hem! Jezus is Heer ook over Zijn moeder. Zij heeft Hem nodig. Hier openbaart Jezus het doel van al Zijn lijden. Hij doet het niet voor Zichzelf. Hij is niet het slachtoffer van redeloze mensen. Hij is totaal in balans. Terwijl Jezus menselijkerwijze gebonden is door touwen en spijkers blijkt dat Hij alleen gebonden is door de liefde (Hoz.11:4). Alles wat Hij verzwijgt en alles wat Hij spreekt komt voort uit de Liefde (Zef.3:17). Hij is in dienst van Zijn Vader. Voor Jezus is Zijn moeder ondergeschikt aan Zijn Vader. Maar toch is Zijn moeder erg belangrijk. Er is wel een verschil in prioriteit maar er is geen kloof tussen God en onze naaste. In tegendeel Jezus toont hier dat het dienen van God een zegen brengt voor de naaste. Het geloofsleven maakt geen scheiding tussen het tijdelijke en het eeuwige. Er is wel een verschil in prioriteit. God liefhebben is het eerste. De naaste liefhebben is weliswaar het tweede maar wel aan het eerste gelijk (Mah.23:38). Juist in het tijdelijke moeten we leven in geloof op het eeuwige. Dat maakt dat we hoop hebben in dit aardse leven en anderen tot zegen zijn. Het tijdelijke ontvangt de kracht uit het eeuwige. Jezus heeft niet alleen aandacht voor onze eeuwige belangen maar is dagelijks met ons bezig. Hij wil helpen ook in het tijdelijke leven. Hij zorgt voor Zijn moeder. Zo vervult Jezus de wet. De tweede reeks geboden begint met het eren van de ouders (Ex.20:12). Hier zien we de juiste houding.

De roeping gaat voor de natuurlijke relaties Ook nu moeten we nauwkeurig luisteren. Als de Here Jezus Zijn moeder ziet dan zegt Hij: “Vrouw..”. Normaal zegt men zoiets niet. Dat zeg je tegen een vreemde maar niet tegen je moeder. Het zelfde doet Jezus in het begin van Zijn openbaar optreden. Dan is Hij met de discipelen op een huwelijksfeest. Als de wijn op is, vraagt Maria om er iets aan te doen. Jezus zegt dan: “Vrouw, wat heb ik met u van node” (Joh.2:3). We moeten ons niet vergissen door te denken dat Jezus hier zijn moeder beledigt. Dat is niet zo. Hij heeft Zijn ouders geëerd. Maar hier geeft hij precies aan welke prioriteit er is tussen de Vader in de hemel en de moeder op aarde. Dat blijkt ook uit de zin die Hij erna zegt. We kunnen dat als volgt vertalen: “Vrouw wat hebben wij in deze aangelegenheden gemeenschappelijk?” Hij drukt daar mee uit dat Zijn Vader in de hemel de leiding heeft. Hij moet de wil van Zijn Vader doen. Ook moet Hij dat op Zijn tijd doen. Vandaar dat Hij zegt: “Mijn ure is nog niet gekomen”. Hij moet wachten op Gods tijd om dan op Gods wijze Gods wil te doen. Zijn moeder kan daar tussen gaan staan. Dat laat Jezus niet toe. Zij mag geen invloed uitoefenen op Zijn gehoorzaamheid aan God. Hij gehoorzaamt ook Zijn moeder in zoverre het niet in strijd is met Zijn relatie tot Zijn Va-

19


der. Als Jezus Zijn moeder ziet, die vreselijk lijdt om het lijden van haar Zoon weerstaat Hij de verleiding om meer door haar lijden gestuurd te worden dan door Zijn roeping. Hij drukt dat uit in dit woord ‘vrouw”. Zoals we reeds hebben gezegd is hier niets verachtelijk in. We kunnen het vertalen met “mevrouw”. Toen Jezus 12 jaar was zien we hetzelfde principe. Hij was toen een tijdlang zoek. Toen was Hij in de tempel en sprak over God, Zijn vader. Zijn moeder die hem zocht, krijgt dat op een liefdevolle wijze te horen. Hij zegt bij die gelegenheid: “Wist gij niet dat ik bezig moest zijn in de dingen van Mijn Vader (Luc.2:49)? Zo weerstaat Jezus de invloed van Zijn moeder op Zijn bediening.

Troost voor Maria De grote vraag is nu hoe Maria dit zal hebben verwerkt? Wat zal zij van deze woorden hebben begrepen? En welk effect heeft dit op haar gevoelsleven gehad? Is ze verontwaardigd door deze woorden of misschien wel getroost? Vanuit haar reactie bij het eerste wonder krijgen we niet de indruk dat ze verontwaardigd was. Immers we lezen dat ze na deze “terechtwijzing” naar de bedienden gaat en zegt: “Wat Hij u ook zegt, doet dat!” (Joh.2:5). We zien hier dat ze haar positie aanvaardt. Het woord “vrouw” stelt haar niet teleur. Integendeel, ze handelt vanuit een rotsvast vertrouwen. Daarom kan het ook hier zelfs een diepe troost voor haar zijn geweest. Dezelfde woorden “Vrouw” kunnen als muziek in haar oren hebben geklonken. Daarmee weet ze weer perfect dat Hij bezig is “in de dingen van Zijn Vader”. Daardoor krijgt ze inzicht dat niet de boze massa wint maar dat Hij wint. Ze krijgt daardoor een diepe troost vanuit de eeuwige dingen om zo de last te dragen in dit tijdelijke leven. We weten dat ze zich heeft laten troosten. Bij de gebeurtenissen rondom de begrafenis en Pasen treedt Maria op de achtergrond. Ze had alles overgegeven aan de hemelse Vader. Ook haar leven is in Zijn hand.

Een opdracht voor de gemeente Er is met dit kruiswoord meer aan de hand. Jezus geeft hier ook een opdracht aan de gemeente. Johannes is een discipel die na de uitstorting van de Heilige Geest het fundament gaat leggen van de gemeente. Jezus geeft hem hier instructies over wat centraal moet staan. De mensen moeten leren dat er vergeving is bij de hemelse Vader. Maar als vrucht daarvan moeten ze in de gemeente de liefde aan elkaar geven en van elkaar ervaren. Daarom verbindt Jezus Zijn moeder met een discipel. Zijn broers kennen de Here Jezus nog niet. Die kunnen deze taak niet opnemen. Johannes kent Jezus en is uitgekozen om de gemeente te bouwen. Daarom zegt Jezus: ”Vrouw, zie uw zoon... en zoon, zie uw moeder”. Maria heeft veel verdriet. Alleen de hemelse Vader kan dat verdriet wegnemen.

20


Een verlies van een geliefde kan men alleen verwerken in het licht van de eeuwigheid. Daarom krijgt Johannes de opdracht om voor Maria te zorgen. De gemeente heeft vanaf het begin deze zorg op zich genomen. De eerste gemeente heeft deze innige gemeenschap. Het is een van de 4 pijlers van de gemeente (Hand.2:42). Als de gemeente groeit ontstaat er een probleem. De weduwen krijgen te weinig aandacht. Daarom worden er “diakenen aangesteld om deze te verzorgen” (Hand.6:1-6). Zo lezen we dat de gemeente 3 belangrijke opdrachten heeft: gebed, de bediening van het woord en de verzorging van de zwakken (Hand.6:4). Als Paulus erkenning krijgt van de oudsten van de gemeente in Jeruzalem geven ze hem samen met Barnabas de opdracht om het evangelie aan de heidenen te verkondigen en er voor te zorgen dat de armen worden verzorgd (Gal.2:10). Zo geeft Jezus vanaf het kruis instructies voor de gemeente die Hij zal gaan bouwen. In die gemeente zal Hij centraal staan met Zijn dood en zullen de zwakkeren bemoedigd worden. Johannes heeft deze opdracht prachtig verwoord in een van zijn brieven. We lezen: “Hieraan hebben wij de liefde leren kennen, dat Hij zijn leven voor ons heeft ingezet; ook wij behoren dan voor de broeders ons leven in te zeen. Wie nu in de wereld een bestaan heeft en zijn broeder gebrek ziet lijden, maar zijn binnenste voor hem toesluit, hoe blijft de liefde Gods in hem?” (1 Joh.3:16-17). Jacobus heeft deze opdracht ook duidelijk verkondigd. Hij zegt dat het een kenmerk is van de ware godsdienst (Jak.1:27). Dit kruiswoord toont aan dat de redding van onze ziel ook in het dagelijks leven zichtbaar moet zijn. Terwijl Jezus in de hemel is verheerlijkt, verwezenlijkt Zijn lichaam op aarde Zijn doel. De gemeente is de “handen” van Jezus. Zijn karakter wordt zichtbaar in de levens van allen die Hem liefhebben.

Vragen om te bespreken Vraag 12 Noem enkele tegenstellingen tussen het eerste en het tweede kruiswoord. Vraag 13 Welke personen ontbreken onder aan het kruis. Als je iets geproefd hebt van Jezus’ hart wat denk je dat Hij gezegd had tegen Zijn broers en zusters of Petrus en de andere discipelen?

21


Vraag 14 Lees Zefanja 3:17. Overdenk met elkaar de woorden “Hij zal zwijgen in Zijn liefde�. Wat betekent dit en hoe zien we dit verwezenlijkt aan het kruis? Vraag 15 Maken wij in ons persoonlijk leven ook een onderscheid tussen Gods gezag en het gezag van mensen op aarde. Staat God in ons leven hoger dan de natuurlijke relaties? Probeer hier de les die Jezus ons leert onder woorden te brengen. Vraag 16 We ontmoeten Maria weer vlak voor het Pinksterfeest (Hand.1:14). Hoe leren we hier dat Maria haar plaats duidelijk zag m.b.t. het heilsplan van God? Vraag 17 Heeft in de gemeente de opdracht om de zwakke te verzorgen een grote plaats?

22


23


H

et derde kruiswoord is een deel van een gesprek. Het is het enige gesprek wat Jezus voert aan het kruis. Al de andere woorden vormen een vraag of een monoloog. Dit woord is een antwoord op een persoonlijke vraag. Het is een vraag van een veroordeelde. Het is een gesprek op leven en dood. Het onderwerp is het meest belangrijke onderwerp wat een mens kan bespreken. Het gaat eigenlijk om een gesprek tussen twee stervenden. Dan bespreek je niet meer welke auto de mooiste is. Dan gaat het over de eeuwige toekomst. Het is daarom een zeer kort gesprek. In deze woorden gaat het om de meest belangrijke zaken voor de mens. De tijd is kort en de levenskracht vermindert. Hij zegt daarom wat gezegd moet worden. Ieder mens moet eens deze dingen zeggen. Als we dit nazeggen, mogen we de heerlijke woorden van Jezus aanvaarden alsof ze aan ons persoonlijk zijn gezegd. Het gedeelte waarin we deze woorden lezen geeft ons opnieuw een diepe indruk van Jezus’ liefde. De soldaten en de massa hebben Hem zo juist uitgedaagd. “Indien gij de Koning der Joden zijt, red dan Uzelf!” hadden ze geroepen (Luc.23:37). Ook de twee misdadigers hadden aan dit spoen mee gedaan (Mah.27:44). Ze hadden er nog bij gevoegd: “Red Uzelf en ons” (Luc.23:39). Maar wat doet Jezus? Hij redt niet Zichzelf maar één van de moordenaars. Zoals we in het vorige kruiswoord zagen, vraagt Hij aan het kruis geen enkele gunst voor Zichzelf. Hij geeft vanuit Zijn oneindige liefde aan anderen. Indien Hij Zichzelf had gered dan had de moordenaar het kunnen vergeten. Daarom is er niets heerlijker dan veel tijd door te brengen bij het kruis en te luisteren naar Jezus.

De drie kruisen Nadrukkelijk meldt de bijbel dat de Here Jezus gekruisigd wordt met twee misdadigers. Soms worden ze rovers genoemd en soms misdadigers. Johannes meldt dat Jezus in het midden gekruisigd wordt (Joh.19:18). In dit vers wordt het tweemaal genoemd. Allereerst lezen we dat er aan weerszijden een misdadiger hangt en dan wordt er nadrukkelijk bij gezegd: “en Jezus in het midden”. Dat heeft ons iets heel wonderlijks te zeggen. Hier hangen als het ware drie vertegenwoordigers van de mensheid. De twee misdadigers bespoen Jezus (Marc.15:32). Aanvankelijk doen ze beiden mee. Ze maken Jezus belachelijk. Waarom ze dat doen is niet duidelijk. Zij hebben maatschappelijk onaanvaardbare daden gepleegd. Jezus heeft echter niets verkeerds gedaan. Er is geen reden om Hem belachelijk te maken. Het is onmacht en bierheid. Zo is de hele mensheid. Wij zijn weliswaar geen misdadigers of schurken maar allen hebben gezondigd en missen de heerlijkheid van God. Dan gebeurt er een wonder. Ineens verandert één misdadiger van gedachten. Zijn mond wordt gesnoerd door de woorden van Jezus. Hij zal het “licht” hebben ge-

24


zien in zijn persoonlijke duisternis. In berouw en in ontzag spreekt hij Jezus aan. Voor Hem is Hij ineens de enige uitweg. Deze misdadigers vertegenwoordigt de gemeente. Zo leren de drie kruisen ons diepe lessen. Jezus hangt in het midden. Hij is het centrum, de MiddeSpoen en aanbidden laar. Hier aan het kruis vertegenwoordigt Hij op indrukVerharding en berouw wekkende wijze het evangelie van genade. Hij is het midZonde en schuldbelijdenis den tussen: Eisen en vragen Loon en gave De oude Simeon heeft het reeds gezegd. Deze is geVeroordeling en genade steld tot een val en opstanding (Luc.2:34). De misdaHopeloosheid en hoop diger die tot berouw komt, vertegenwoordigt de geHel en hemel meente. De misdadiger die volhardt in zijn zonde vertegenwoordigt de wereld die verloren gaat. Tot het laatste toe is Jezus bereikbaar voor de misdadigers. Hij kan deze plaats innemen omdat Hij zelf in het midden van Gods toorn wil zijn. Hij draagt hun straf. Zo wordt Hij het midden van de wereldgeschiedenis. Hij hangt midden tussen hemel en aarde omdat Hij een middelaar is tussen God en mensen. Hij is de eerste en de laatste. Geen woorden zijn teveel om Zijn lof te verkondigen.

De Misdadiger Zoals we reeds hebben opgemerkt is dit kruiswoord een onderdeel van een gesprek. Een van de misdadigers komt tot inkeer. Hierin is hij het voorbeeld van al de miljoenen die ook Jezus hebben leren kennen als de Heiland van hun leven. Vanuit deze woorden vinden we twee belangrijke inzichten die voor ons belangrijk zijn.

Zijn verhouding tot Jezus De bijbel vermeldt ons niet waardoor de verandering bij de misdadiger veroorzaakt wordt. Dat is voor ons, mensen verborgen. Het is wel zo dat de mens verandert als hij inzicht krijgt in wie Christus is. De misdadiger ziet het ineens. Het wonderlijke is dat, indien een mens inzicht krijgt in Christus, hij direct ook inzicht krijgt in zichzelf. Jezus is als een spiegel. Hij is de volmaakte mens. Christus is de Waarheid en Hij toont ons de waarheid over onszelf. Deze man komt tot diepe inzichten die kenmerkend zijn voor ieder mens die het heil van God verwacht. Wat hij zegt is niet zomaar een gedachte uit hemzelf. Deze woorden zijn ongetwijfeld door de Heilige Geest geïnspireerd. De Heilige Geest onderwijst ons hier hoe we de genade kunnen ontvangen. Daarom is deze misdadiger een goede “evangelist” geworden. God gebruikt deze man die zo diep is gevallen om miljoenen mensen te onderwijzen. Gods plan is indrukwekkend. Hij kan een ieder gebruiken om Zijn heerlijkheid te tonen. De woorden van deze misdadiger luiden:

25


“Vreest zelfs gij God niet, nu gij hetzelfde vonnis ontvangen hebt? En wij terecht, want wij ontvangen vergelding, naar wat wij gedaan hebben, maar deze heeft niets onbehoorlijks gedaan” (Luc.23:40-41). In deze woorden van de misdadiger vinden we drie belangrijke waarheden die nodig zijn om voor eeuwig gered te kunnen worden. Allereerst ontdekken we een “vrees voor God”. Ten tweede ontdekken we een diepe overtuiging van persoonlijke zonde. Hij zegt dat de straf terecht is. Hij ziet in dat de straf een vergelding is van wat hij heeft gedaan. Alle ontkenningen en verontschuldigingen vallen weg. Heel eerlijk zegt hij waar het op staat. Ten derde ontdekt hij dat het niet gedaan is na het sterven. Hij ervaart ineens de realiteit van een leven na de dood. Hij ervaart dat hij gebonden is aan het kruis. Niets kan hij meer doen. Hij kan geen vergeving vragen aan de nabestaanden van zijn misdaden. Hij kan niet meer werken om schade te vergoeden. De dood is onvermijdelijk. Alle theorieën dat het na de dood gedaan is, vallen weg. Hij krijgt ineens haast. De laatste minuten zijn aangebroken. “Nu is het de tijd” (2 Cor.6:1).

Zijn inzicht in Jezus Gelukkig ziet hij nog meer. Als het hierbij gebleven was, was hij wanhopig geworden. Ongetwijfeld heeft hij de woorden van Jezus gehoord: “Vader vergeef het hun..”. Door Jezus te zien en te horen ontdekte hij drie wonderlijke zaken. Allereerst zegt hij dat Jezus onschuldig is. Hijzelf hangt aan het kruis voor zijn misdaden. Jezus heeft niets onbehoorlijks gedaan. Hoe hij dit ontdekte weten we niet. Ongetwijfeld heeft de Heilige Geest hier Zijn werk gedaan. De rust en de liefde van Jezus zullen meegeholpen hebben om hem tot deze belijdenis te brengen.Ten tweede ontdekt hij dat Jezus een koning is. We lezen: “En hij zeide: Jezus, gedenk mijner, wanneer Gij in uw Koninkrijk komt” (Luc.23:42). Hij heeft waarschijnlijk het bordje gelezen dat boven Jezus is aangebracht. Eerst heeft hij dat bespoelijk gevonden. Nu ziet hij Zijn koninklijke waardigheid. Hij ontdekt niet alleen dat Jezus een koning is maar hij ziet ook in dat Hij een overwinnaar is. Hij weet immers dat Jezus naar Zijn koninkrijk gaat? Ten derde ontdekt hij dat deze Koning hem kan helpen. Hij vraagt om hulp voor na de dood. Hier zien we perfect weergegeven hoe de Heilige Geest een mens tot Christus leidt.

26


Het antwoord van Jezus Jezus spreekt op twee verschillende manieren. Het is duidelijk dat Jezus tot deze misdadiger met grote kracht “gesproken” heeft zonder een woord te zeggen. De Here Jezus sprak met Zijn hele wezen. Zijn doen en laten maakte een onuitwisbare indruk op deze man. Daardoor ontdekte hij al het bovenstaande. Iemand zei eens over ons getuigenis het volgende: “Laten we dagelijks getuigen, desnoods met onze woorden”. Hoe waar zijn deze woorden voor Jezus. Zijn houding en Zijn zwijgen spraken boekdelen. Jezus heeft ook met woorden gesproken tot de misdadiger. Tegen de andere misdadiger heeft Jezus niets gezegd. Deze had even te voren ook gesproken. Deze had echter niets gevraagd. Hij had uit de hoogte Jezus veracht. Maar tegen hem zweeg Jezus in alle talen. Indien iemand Jezus niet “hoort” zonder dat Hij spreekt, zal Hem ook niet horen als Hij spreekt. Daarom lezen we zoveel over Hem in de evangeliën. Er is in de bijbel maar één “sterfbed” nadrukkelijk beschreven. Dat is niet gebeurd bij Abraham of David of welke andere man of vrouw. Alleen bij Jezus. Zijn dood is ons leven. Ieder die het leest zal diep onder de indruk komen. Het leven van Jezus is uniek en zeer ontroerend. Als men dat ziet, kan men leren de stem van Jezus te verstaan.

Vergeving werkt direct In Jezus antwoord valt ons allereerst op hoe direct de vergeving werkt. Deze misdadiger had net als de andere even te voren Jezus gehoond. Als hij echter Jezus benadert, is Hij direct bereid te luisteren en te antwoorden. In het antwoord wat Hij geeft, is er geen enkel woord dat naar het recente verleden wijst. Voluit vloeit Zijn genade naar deze misdadiger. We lezen: “En Hij zeide tot hem: Voorwaar Ik zeg u, heden zult gij met Mij in het paradijs zijn” (Luc.23:41). Jezus antwoordt direct en met volle zekerheid: “Voorwaar, Ik zeg u..” Hier spreek inderdaad een koning met grote kracht. Dat Hij koning is, is voor iedereen verborgen. Niemand zal dit woord serieus nemen. We krijgen de indruk dat alleen de misdadiger dit hoort. Er komt immers geen reactie van beneden. Dat gebeurt even later wel (Mah.27:47). Dit woord verstaat alleen iemand die er naar verlangt. De misdadiger heeft er om gevraagd. Dit antwoord is te “dwaas” voor een normaal mens. Wie beschikt over de volmacht van het paradijs? Onze generatie ge-

27


looft niet meer in een leven na de dood. Het paradijs is bij hen gelijk aan een mooie vakantie met palmbomen en wie stranden. Deze misdadiger hoort echter dat hij op weg is naar het paradijs. De reiszak van hem was vol ellende en vol bloed. Maar hij was onderweg. Wat vergist de massa zich door alle troeven uit te spelen op het aardse leven. Er is een leven na de dood. Jezus zegt “heden”. Vooral de Jehova Getuigen hebben deze woorden op een andere plaats gezet. Volgens hen zei Jezus: ‘Heden zeg ik u...”. Het woord heden slaat dan niet op het zijn in het paradijs maar op de tijd waarop Jezus sprak. Maar dat is zot, immers dat is volkomen overbodig. Daarmee wordt dat woord zinloos. Jezus bedoelt dat Hij na het sterven direct zal ontwaken in het paradijs. Zo heeft ook Paulus verlangd naar de dood omdat hij dan met “Christus” zou zijn (Fil.1:23). Hier straalt de genade het felst. Deze man kon niets meer goed maken. Er was geen compensatie voor al zijn misdaden. Alleen genade bleef over. Dat geldt voor ons allemaal. Als wij dit niet accepteren dan denken we toch dat wij de hemel wel een klein beetje verdiend hebben. We erkennen wel dat we hem uit genade krijgen maar we verdienen de hemel wel eerder dan deze misdadiger. Er is voor ons wel iets meer hoop dan voor deze boef. Mis dus, we begrijpen er dan niets van. Natuurlijk maakt het een verschil voor de maatschappij of we moorden en roven dan of we netjes leven. Daarom krijgt deze man de doodstraf. Maar voor God is ieder gelijk. Hij schenkt ons genade. Niemand verdient die. De gave die God schenkt is veel te groot om te kunnen verdienen.

Jezus heeft de sleutels van dood en leven Van deze woorden gaan we wel een beetje duizelen. Immers wie kan er zo stellig spreken over het leven na de dood? Maar nog meer, wie kan zeggen dat hij direct na zijn dood in het paradijs komt. En nog meer, wie kan bepalen dat een ander in het paradijs kan komen? Er wat nog meer is, wie kan een misdadiger die door iedereen veroordeeld is zo’n belofte doen? Misschien kan iemand wel zo’n belofte doen maar wie kan ze nakomen? Is deze Jezus een misleider of is Hij de Schepper van hemel en aarde? Tijdens Zijn leven heeft Jezus precies geleerd wat Hij hier doet. Hij zei: “Ik ben de weg, de waarheid, en het leven. Niemand komt tot de Vader dan door mij” (Joh.14:6). Hij zegt dat Hij de weg is. Maar Hij zegt ook dat al de anderen die beweren de weg te kennen fout zijn. In Zijn woorden aan het kruis zegt Hij niet alleen dat Hij de mens in het paradijs kan brengen maar Hij zegt nadrukkelijk dat Hij het alleen kan. Niemand is in staat deze woorden van Jezus na te zeggen. Hij is in het heelal de enige. Dat maakt deze woorden tot de meest explosieve woorden ooit gesproken. Wie is deze man? Aan het kruis toont Hij dat Hij uniek is. Iedereen heeft Hem verlaten. Het is duidelijk dat Hij de overwinnaar is. Hij beschikt over leven en dood (Openb.1:18). Een strijd tegen Hem wordt al-

28


tijd verloren. Zijn wil zal geschieden. De hele wereld zal eens voor Hem moeten buigen (Fil.2:10). Dit is onvoorstelbaar groot.

Sterfbed-bekering De bekering van de misdadiger wordt vaak misbruikt om de bekering tot God uit te stellen. In de laatste minuten kan je nog berouw krijgen zo redeneert men dan. Laten we lekker genieten. Deze redenering vergeet echter dat er ook een tweede misdadiger is. Hij vindt geen berouw in zijn hart. Het leven heeft hem kapot gemaakt. Alleen bierheid blijft over. Hij heeft altijd de liefde gemist of dat als soft afgewezen. Nu is het te laat. Hij moet nu met z’n daden voor Gods rechterstoel komen. Daarnaast zal de andere misdadiger na zijn bekering nagedacht hebben en vreselijke spijt hebben gehad omdat hij zijn leven zo heeft verkwist. Tevens weet hij dat er andere mensen zijn die door hem vreselijk hebben moeten lijden. Had hij maar eerder deze Jezus ontmoet. Dan was zijn leven totaal anders gegaan. Laten we daarom deze drogreden nooit serieus nemen. Hoe jonger je God leert kennen, des te beter.

Vragen om te bespreken Vraag 18 Lees het gedeelte waar deze tekst in staat. Wie spoen en lasterden Jezus? Hoe daagde men Jezus uit? Waarom moest Hij deze uitdagingen weerstaan? Vraag 19 Bespreek met elkaar de twee misdadigers. Hoe vertegenwoordigen ze de mensheid t.o.v. Jezus? Vraag 20 Vergelijk de inzichten die deze misdadiger krijgt met Joh.16:8-10. Welke overeenkomst zie je. Vraag 21 Hoe spreken onze daden over het evangelie. Laten wij als christenen door onze daden zien dat we christenen zijn? Hoe werkt dat in onze maatschappij? Vraag 22 Kunnen we ons voorstellen dat wij net zo min de hemel verdienen als deze misdadiger? Voelen we ons beter of zien we in hem een vertegenwoordiger? Vraag 23 Velen houden van Jezus. Als men echter zegt dat Hij de enige is dan haakt men af. Durven wij volmondig te zeggen dat Hij Heer is over leven en dood? 29


30


H

et vierde kruiswoord is het middelste van de zeven. We kunnen verwachten dat er iets heel bijzonders mee is. En dat is ook zo. In het eerste hoofdstuk hebben we reeds genoemd dat het vierde de kern van alle uitspraken is. Het is ook het enige dat in twee evangeliën voorkomt. Zowel Maheüs alsook Marcus maken melding van deze woorden. Deze uitspraak is ook bijzonder omdat zij gepaard gaat met bijzondere tekenen. Bij de eerste drie uitspraken kunnen we Jezus nog zien lijden maar bij deze woorden gaan alle “lichten” uit. De natuur lijdt hier mee. De zon verduistert en de vogels zwijgen. Degene die hier lijdt is de Schepper van hemel en aarde. Het is niet zo verwonderlijk dat de natuur hier wonderlijke tekenen laat zien. Bij elke belangrijke gebeurtenis in het leven van Jezus is de natuur een belangrijke deelnemer. Zo straalt er een ster bij de geboorte. Zo verduistert de zon bij dit kruiswoord. Zo beeft de aarde bij Zijn sterven en bij de opstanding. De schepping is in barensnood en wacht op het openbaar worden van de zonen Gods (Rom.8:21). Het messiaanse rijk wordt gekenmerkt door grote vreugde in de natuur (Jes.55:12 en 13 ). De natuur is mede vervloekt door de zonde van de mens. Hier is het alsof de natuur meeleeft. Ze “verlangt” naar de bevrijding. Toen Jezus werd geboren werd in de nacht de aarde verlicht door duizenden engelen. God verlangde er naar om Zijn heil aan de mensen te verkondigen (Luc.2:10). Toen Jezus stierf werd het licht op aarde verduisterd. Het verduisteren van de zon wordt in drie evangeliën genoemd. Het toont de belangrijkheid van deze gebeurtenis. De profeet Amos had hier reeds over geprofeteerd (Amos 8:9 en 10). De eerste drie woorden handelen over de relatie van de mens tot Christus en God de Vader. Het vierde handelt over de relatie van Christus en God. Dit woord spreekt Jezus aan het einde van drie uren durende duisternis. Hij geeft in deze woorden weer wat er met hem gebeurde in die periode. Na deze gebeurtenis wist Jezus volgens Johannes dat alles was volbracht (Joh.19:28). Tijdens deze duisternis volbracht Hij definitief Zijn taak. Laten we luisteren naar deze woorden en proberen te begrijpen wat er met Hem gebeurt.

Mijn God, Mijn God, waarom? Het is opvallend dat de Here Jezus nu in tegenstelling met het eerste en het laatste woord niet tot Zijn “Vader” maar tot Zijn “God” spreekt. In Getsemane bad Hij : ”Mijn Vader indien het mogelijk is,..” (Mah.26:39). Na Zijn opstanding spreekt Hij tegen Maria over Zijn “Vader” (Joh.20:17). Nooit heeft Jezus het over God als hij spreekt over Zijn hemelse Vader. Dat Hij het hier doet, duidt op iets zeer uitzonderlijks. Op dit moment is de afstand tussen de Vader en de Zoon oneindig groot. De Here Jezus is in deze drie uur totaal verlaten. Het kruis is opgericht en Jezus hangt tussen de hemel en de aarde. De aarde verwerpt en

31


doodt Hem omdat Hij rechtvaardig is. De hemel verstoot hem omdat Hij tot zonde is gemaakt. Hij hoort nergens meer thuis. Tot nu toe heeft Hij altijd Zijn Vader als toevlucht gekend. Hier is Hij totaal verlaten van de Vader. In Getsemane komt een engel Hem bemoedigen (Luc.42:43). Maar aan het kruis heeft ieder schepsel Hem de rug toegekeerd. De enigen die Hem niet hebben verlaten zijn de bewoners van het rijk der duisternis. In alle volheid beuken ze op Hem. Daarnaast komt de volle toorn van God op Hem neer. God heeft Zijn zoon niet gespaard (Rom.8:32). God heeft Hem totaal overgegeven. Niets van de toorn en de straf heeft God weerhouden. Alles is in volle kracht op Hem neergekomen.

Wie sterft er aan het kruis? Deze vraag lijkt overbodig. Als we echter dieper nadenken is deze vraag terecht. Het gaat er om wie deze Jezus is die hier sterft. We belijden dat Hij mens is. We geloven ook dat Hij God is. Wanneer Hij nu aan het kruis deze noodkreet roept komt de vraag op in welke gedaante Hij dit doet. Er zijn dan drie mogelijkheden. Ten eerste kunnen we stellen dat Hij hier alleen als mens sterft. Ten tweede dat Hij sterft als God. De derde mogelijkheid is dat Hij uniek is en als Godmens sterft. Deze vraag is van enorm belang. Jezus sterft immers als plaatsvervanger. Om de verzoening goed te kunnen begrijpen moeten we dus weten wie Jezus is op dit moment. In het Oude Testament werden dieren gedood. Maar we weten dat zij niet de plaats van een mens kunnen innemen (Hebr.9:12). Daarom kan het bloed van dieren geen verzoening bewerken. Jezus werkte zoals we weten wel verzoening. Daarom is deze vraag belangrijk.

Jezus als mens De eerste mogelijkheid is dat Jezus alleen mens is als Hij sterft. Het offer op Golgotha wordt dan voorgesteld als een bemiddeling tussen God en de mensen. Jezus is dan een derde tussenpersoon. Hij brengt God en de mensen weer bij elkaar. God is toornig op de mens. Jezus stelt God tevreden door de straf te dragen. Of anders gezegd God laat zijn toorn op Jezus neerkomen. Zo wordt God bevredigd in Zijn persoonlijke eer. Hier wordt God voorgesteld als een grote tegenpool van Christus. God is in deze voorstelling de “boeman” en Christus is “vol liefde” die God over de streep haalt. Dit is echter een totale miskenning van het evangelie. Jezus heeft God niet op andere gedachten gebracht door aan het kruis te sterven. De kruisiging is immers een initiatief van God zelf (Joh.3:16). God en Jezus zijn niet twee onafhankelijke personen die de schuld oplossen. Jezus is niet de liefdevolle die een boze God bevredigt. We mogen ze nooit uit elkaar halen. De bijbel toont ons dat ze één zijn ook aan het kruis. God gaf Zijn Zoon.

32


Jezus als alleen God De tweede mogelijkheid is dat Jezus alleen God is. Dat betekent dat God onze zonde droeg en onze dood stierf. God lost dan het probleem van de zonde in Zichzelf op. In de bijbel vinden we vele teksten die als zodanig uitgelegd kunnen worden. Het is immers de “Here der Heerlijkheid “ die de beheersers van deze eeuw gekruisigd hebben (1 Cor. 2:8). Als Paulus afscheid neemt van de gemeente in Efeze spreekt hij over de gemeente Gods die Hij met Zijn eigen bloed heeft verlost (Hand. 20:28). Hier wordt dus verwezen naar het bloed van God. Het lijkt er dus op dat Paulus beweert dat God zelf stierf aan het kruis. We komen dan wel in problemen met het plaatsvervangend lijden van Christus.

God in Christus De derde mogelijkheid is dat Jezus uniek is in Zijn wezen. We lezen immers nergens in de bijbel dat God zelf stierf. Dat zou ook niet kunnen. God is immers onsterfelijk (1 Tim.6:16). Het is duidelijk dat de persoon die sterft aan het kruis niet alleen Jezus is en ook niet alleen God. De persoon die sterft aan het Kruis is een uniek persoon. Hij is waarachtig God en waarachtig mens. Hij vertegenwoordigde de twee partijen. Er is bij de kruisiging geen derde onafhankelijke partij betrokken. De Vader en de Zoon zijn volmaakt een in al hun plannen en al hun daden. Zo heeft God de wereld met Zichzelf verzoend in Christus (2 Cor.5:18-19). God is niet alleen de vragende partij geweest maar ook de actieve persoon. Het lijden aan het kruis is ten volle ook Gods lijden. Bij het drama bij het kruis zien we niet drie maar twee personen. Aan de ene kant de mens die zondig en verloren is en aan de andere kant God die de eeuwige Heilige is. Maar God is aan het kruis niet God de Vader maar God die in Christus mens is geworden. Wij zijn met God verzoend door het bloed van Zijn Zoon (Rom.5:10). Door Zijn Zoon te geven, geeft God zichzelf. Zo wordt het kruis tegelijk een plaats van straf en een plaats van genade. Aan het kruis heeft God zowel de straf opgelegd alsook ondergaan. Daarom is God niet wreed als Hij Zijn Zoon zo laat sterven. Het kruis is alleen maar een ondoorgrondelijke liefde. God wordt in Christus mens. En deze unieke Persoon sterft. Het lijden van Jezus Christus is het oordeel van God, waarbij de Rechter zelf de Veroordeelde is.

Godverlatenheid Dit vierde kruiswoord is een leerlijk citaat uit Psalm 22. Hij citeert deze tekst niet voor niets. Deze Psalm beschrijft Zijn lijden op profetische wijze. Als Jezus deze uitspraak roept weet Hij dat al het lijden dat in deze psalm is beschreven over Hem zal komen. Hij is overgeleverd in de handen van zondaren

33


(Mah.26:45). Toen David gestraft werd omdat hij de volkstelling had gedaan kon hij uit drie straffen kiezen. Zijn keuze werd bepaald door maar één ding en dat is niet te moeten vallen in de handen van mensen (2 Sam.24:14). Deze uitroep van Jezus aan het kruis heeft veel pennen los gemaakt. Wat is de essentie van deze uitroep. John Sto noemt in zijn prachtige boek: “Het kruis” vier mogelijke antwoorden. Het is een uitroep van boosheid en wanhoop Men zegt dan dat Jezus hoop had gekoesterd dat God engelen op het laatste moment had gezonden om Hem te redden. Toen Hij zag dat het niet gebeurde kwam Hij in deze wanhoop terecht. De kreet “Waarom” is dan een uitdrukking van Zijn ontgoocheling. Deze uitleg kunnen we als christenen niet aanvaarden. Jezus is op het kruis niet wanhopig geworden.We zien dit duidelijk in Psalm 22. Na de uitroep ”Waarom” komt het veelzeggende woord “Nochtans” (Ps.22:4). Hij is hier dus niet in ongeloof gevallen. Jezus is tot het laatste toe trouw geweest in volle overgave aan de Vader (Fil.2:8).

Het is een uitroep van eenzaamheid Een tweede uitleg stelt dat Jezus het zo ervaren heeft. Deze uitleg is wel dichter bij de waarheid. Deze uitleg zegt dat Jezus ervaarde dat God Hem verlaten had maar dat de werkelijkheid is dat Hij ook in dit uur in het centrum van Gods wil is. Door het lijden kreeg Hij het gevoel dat God Hem verlaten had. Door God aan te roepen toont Hij Zijn werkelijke gevoelens. Hij ervaart het niet dat de Vader bij Hem is maar Zijn geloof is sterk en ondanks de diepe nood roept Hij God aan. Jezus’ geloof is hier dus niet weg maar het lijden veroorzaakt in Hem een scheiding tussen het gevoel en de werkelijkheid. Deze uitleg geeft echter wel moeilijkheden omdat Psalm 22 wel degelijk de werkelijkheid weergeeft. De verlatenheid was niet alleen een gevoel maar is op dat moment de keiharde werkelijkheid. Hij is daar werkelijk verlaten. Zijn gevoel is in overeenstemming met de realiteit.

Het is een uitroep van overwinning Als men deze woorden hoort, zou men niet snel op zo’n verklaring komen. Toch zit er een vriendelijke en stimulerende gedachte achter. Jezus, zo zegt men, citeert Psalm 22. Aan het begin gaat het daar over Zijn lijden. Maar deze Psalm eindigt in een triomf. We lezen: ”in het midden van de gemeente zal Ik U lofzingen” (Ps.22:23). Dat is de omwenteling in deze Psalm. Daarna wordt het een groot feest. Welnu zo zegt men, Jezus citeert alleen vers 2 maar weet dat het eindigen zal in die grote triomf. Hieruit spreekt een groot Godsvertrouwen. Alhoewel we deze uitleg heel fijn vinden, lijkt het niet geheel juist. Immers niemand zou deze

34


woorden zo uitleggen. Ze geven een heel andere werkelijkheid aan. Jezus is aan het kruis in diepe nood en dat uit Hij. Jezus was niet alleen gevoelsmatig verlaten. De toestand was helemaal in overeenstemming met Zijn noodkreet. Het is een uitroep van werkelijke verlatenheid. Deze uitroep is eenvoudig precies wat het zegt. De Here Jezus is verlaten van de Vader. De Here Jezus heeft zowel met Zijn lichaam alsook met Zijn ziel vreselijk geleden. Hier is Zijn ziel verlaten van de Vader. Er vindt dus een scheiding plaats tussen de Vader en de Zoon. Deze scheiding wordt vrijwillig aanvaard door Jezus en uit liefde voor ons veroorzaakt door de Vader. De duisternis in de natuur is een uitdrukking van de duisternis in Zijn hart. In de Apostolische geloofsbelijdenis proclameren we: “Geboren uit de maagd Maria. Die geleden heeft onder Pontius Pilatus. Is gekruisigd, gestorven en begraven, nedergedaald ter helle”. De plaats waar deze zin in de belijdenis staat lijkt onjuist. De geloofsbelijdenis plaats dit “nederdalen” immers na Zijn sterven en na zijn begrafenis. Toch lijkt het gerechtvaardigd dit “nederdalen” te situeren bij dit vierde kruiswoord. Er kwam toen scheiding tussen Jezus en de Vader. Deze scheiding is het kenmerk van de hel. Daarna is alles reeds volbracht (Joh.19:28). Hier op dit moment aan het kruis daalt dus Jezus af in de hel en draagt daar de eeuwige straf voor alle mensen. Dit lijden is daarom onvoorstelbaar diep. Ons verstand kan hier geen voorstelling bij maken. Hoe we precies de scheiding moeten zien blijft voor ons beperkt verstand verborgen. Een ding is zeker dat de hel Hem niet kon vasthouden. Hij heeft die overwonnen door Zijn gehoorzaamheid.

Gebeurtenissen daarna Na deze uitspraak van Jezus ontstaat er onder het kruis een verwarring. De Grieks sprekende mensen dachten dat Jezus het over Elia had. Daarom riepen ze om stilte en keken uit naar wat er zou gaan gebeuren (Mah.27:47). Als we Maheüs en Lucas met elkaar vergelijken merken we enkele verschillen op. Lucas schrijft dat direct na het opheffen van de duisternis het voorhangsel in de tempel scheurde (Luc.23:45). Maheüs daarentegen zegt dat het voorhangsel pas scheurde na de laatste woorden (Mah.27:51). We moeten bedenken dat de laatste drie woorden heel snel na elkaar zijn uitgesproken. Er is dus niet veel tijd meer na de duisternis. Waarschijnlijk is Lucas juist. Johannes zegt vlak na de duisternis een prachtige zin: ”Hierna zeide Jezus, daar hij wist dat alles reeds

35


volbracht was, opdat de schrift vervuld zou worden: Mij dorst” (Joh.19:28). Hieruit leren we dat alles volbracht is tijdens de uren van duisternis. Zodoende lijkt Lucas de juiste volgorde aan te geven en plaatst Maheüs het na de publieke uitspraak van Jezus. Na het sterven van Jezus komen we terug op de betekenis van het scheuren van het voorhangsel in de tempel.

Vragen om te bespreken Vraag 24 Het thema van licht-duisternis komt heel veel voor in de bijbel. Alhoewel het hier om de natuur gaat, wijst het ook vaak naar onze geestelijke houding. Waar wijst de duisternis op en waar slaat in deze zin het licht op? Vraag 25 Dit is een citaat uit Psalm 22. Wat maakte Jezus zoal mee volgens deze Psalm tijdens Zijn kruisiging? Vraag 26 In welke hoedanigheid stierf Jezus aan het kruis? Waarom kan Hij niet als derde persoon tussen God en de mens in staan? Vraag 27 Noem de vier mogelijke verklaringen voor dit kruiswoord. Wat is de juiste en waarom? Vraag 28 Lees met elkaar de Apostolische belijdenis van ons geloof. Waarom is een belijdenis belangrijk naast de bijbel? Vraag 29 Wat zal er zo in de mensen zijn omgegaan tijdens de 3 uren van duisternis. Probeer met elkaar de verschillende personen met hun mogelijke reactie te beschrijven.

36


37


N

u komen we bij de laatste drie woorden die Jezus heeft gesproken. Op dit moment hangt Hij ongeveer zes uur aan het kruis. De zon is weer gaan schijnen. Zoals we zagen, lijkt de strijd gestreden te zijn. Het is reeds volbracht. Toch is Jezus nog niet gestorven. Na de onbeschrijfelijke strijd in de duisternis spreekt Hij nog drie maal. Dit vijfde kruiswoord vinden we alleen in het evangelie naar Johannes. Dat is best bijzonder. Johannes legt immers de nadruk op de Godheid van Jezus. Hij is de Zoon van God en daarom God zelf. Dat juist deze evangelist dit vijfde kruiswoord noemt toont hoe belangrijk Zijn mensheid is. De Here Jezus heeft de laatste keer gedronken toen Hij met de discipelen aan het avondmaal deelnam. Dat is ongeveer 16 uren eerder dan deze woorden. Hij moet dus enorme dorst hebben gehad. Johannes vermeldt duidelijk dat Hij deze uitroep doet nadat alles reeds volbracht is (Joh.19:28). Hierin zien we de dienstknecht Jezus ten voeten uit. Eerst doet Hij het werk en pas daarna roept Hij: “Mij dorst”. Hierin is Hij de volmaakte dokter die doorwerkt aan de patiënt totdat het gevaar is geweken en de genezing is begonnen. Pas daarna neemt de arts rust en voedsel tot zich. Jezus is hier als de moeder die eerst zorgt voor de kinderen en pas daarna voor zichzelf zorgt. Zo is ook Jezus gereed met de grote taak die de Vader Hem had gegeven. Nu, als alles is volbracht roept Hij deze woorden. Johannes zegt dat Jezus hiermee de schrift vervult. In het OT. vinden we twee schriftplaatsen die heenwijzen naar deze wonderlijke woorden. Allereerst is daar Psalm 22. Hoe wonderlijk is het dat David 1000 jaar voor deze gebeurtenis perfect weergeeft wat Jezus hier meemaakt. “Mijn tong kleeft aan mijn gehemelte” zo beschrijft David zijn lichamelijke nood (Ps.22:16). Dezelfde David beschrijft zijn nood in Psalm 69. Hij is op zoek naar troost in zijn diep lijden maar vindt die niet (Ps.69:21). De mensen begrijpen er niets van wat hij meemaakt. Ze geven hem azijn te drinken (Ps.69:22). Het toont aan dat de mensen wel reageren op de uitroep van Jezus maar niet beseffen waar het om gaat. In het toereiken van de spons vindt Jezus geen troost. Zijn dorst is niet alleen lichamelijk het gaat bij Hem veel dieper.

Tweemaal wordt Hem drinken aangeboden Tijdens de kruisiging wordt aan Jezus tweemaal drinken aangeboden. Bij de eerste keer weigert Hij (Mah.27:34). In de beide gevallen vraagt Hij er niet om. De eerste keer geven de soldaten het Hem uit gewoonte. Iedere misdadiger kon gebruik maken van deze drank. Toen Jezus de drank proefde wilde Hij het niet drinken. Deze drank was een mengsel van wijn en gal (Mah.27:34). Het was een verdovingsmiddel. Jezus weigerde dat omdat Hij bij volle bewustzijn de kruisiging wilde ondergaan. Doordat Hij deze wijn weigerde, kon Hij alle zeven kruiswoorden uitspreken. Het lijden heeft de Here Jezus met Zijn volle bewustzijn beleefd. Nu

38


alles is volbracht roept Hij dat Hij dorst heeft. Ook nu vraagt Hij niet om drinken. Hij roept Zijn nood uit. Een soldaat hoort het en reageert. Er staat een kruik vol zure wijn. Vanuit deze kruik geven de soldaten Hem te drinken. Hier gaat het niet om het mengsel zoals bij de eerste keer. Het gaat om zure wijn zonder de gal. Het is de drank die de soldaten dronken. Maheüs vermeldt alleen het feit dat de soldaten Hem te drinken geven. De uitroep van Jezus wordt door hem niet vermeld. Daar Maheüs al de twee keren vernoemt, is het duidelijk dat het om twee verschillende dranken gaat. De eerste is een verdovingsmiddel terwijl de laatste gewoon de dagelijkse drank van de soldaten is. Het is ondanks dit verschil wonderlijk dat Jezus nu wel wil drinken. Hij zal ongetwijfeld een belangrijk reden hebben gehad.

Nodig voor Zijn uitroep Het lijden heeft van Jezus enorm veel krachten gevraagd. Totaal uitgeput hangt Hij aan het kruis. De dood nadert met rasse schreden. Maar Hij moet nog iets zeer belangrijks doen. Hij moet nog minstens tweemaal spreken. En de twee laatste woorden zijn van enorm groot belang. Zijn krachten echter lijken ontoereikend om de grote proclamatie te volbrengen. Daarom spreekt Hij deze woorden uit. Het is in het Grieks slecht één woord. Hij zeg niet: “geef me te drinken”. Hij zegt “Mij dorst”. Het is een opmerking van de meester die toont dat zijn dienaren klaar staan. Alhoewel de soldaten denken dat zij de leiding hebben, toont Jezus hier dat het omgekeerd is. De kruisiging heeft Hij vrijwillig ondergaan. Hij was bereid dit te doen. Ook al gebruiken de soldaten geweld en harde middelen ze hebben niet de leiding. Hij heeft ook aan het kruis de leiding. Al eerder had ook Pilatus gedacht dat hij de leiding had. Maar Jezus maakte hem duidelijk dat alleen God dat heeft: “Weet Gij niet, dat ik macht heb U los te laten, maar ook macht om U te kruisigen? Jezus antwoordde: Gij zoudt geen macht tegen Mij hebben, indien het u niet van boven gegeven ware: daarom heeft hij, die Mij aan u heeft overgeleverd, groter zonde” (Joh.19:10 -11). Pilatus dacht dat hij de leiding had. Maar Jezus maakt het hem duidelijk dat God zelf de leiding heeft. De hele kruisiging is een uiting van Gods liefde. Dat deze kruisiging gedaan werd door mensen laat zien hoe diep de mens is gevallen. Ten volle blijft staan dat Joden en heidenen schuldig staan aan de dood van Jezus. Maar het is allemaal geschied omdat God de mens zo lief heeft. Hij heeft de leiding. Zo roept Jezus “Mij dorst”. Zijn dienaren staan klaar om Hem te drinken te geven. Zo ontvangt Jezus weer kracht.

39


Een soldaat geeft Jezus te drinken Vlak voor Zijn sterven heeft Jezus veel gesproken over Zijn wederkomst. In de rede over de laatste dingen spreekt Jezus een zegen uit over mensen die aan anderen een beker water te drinken geven. Als je het aan één van de minste broeders hebt gedaan, hebt gij het Mij gedaan, zo sprak Hij (Mah.25:35). Deze soldaat heeft het daadwerkelijk aan Jezus gedaan. Het is goed mogelijk dat hij hiervoor een zegen heeft ontvangen. We weten niet of ook hij net zoals de hoofdman onder de indruk is gekomen van deze stervende. Wellicht heeft deze soldaat met aandacht gekeken naar deze wonderlijke Man en opgemerkt dat Hij bijzonder is. Als Jezus dan deze uitroep doet, staat hij gereed met de spons en geeft Jezus te drinken. Dit is een grote les voor ons. Indien wij ons oog gericht houden op het kruis horen we de roep van Jezus die een roep blijkt te zijn van de mensen in nood en leren we te geven vanuit onze overvloed. Het kruis leert ons wat genade is. Zijn liefde is eindeloos. Als we die liefde hebben ontdekt zullen we vanuit die liefde leren geven. Zo roept Jezus over de heuvel Zijn nood naar de wereld. Het is de dorst van de Schepper die de dorst van de wereld verwoordt. Een soldaat geeft Hem te drinken. De anderen proberen het hem te beleen. Zij verstaan de woorden van Jezus verkeerd. Ze denken dat Hij zojuist Elia heeft geroepen. Ze zijn uit op sensatie of zijn misschien bang voor deze Jezus. Ze wachten af of Elia komt (Mah.27:49). Deze soldaat echter geeft Hem te drinken. Zo geeft deze soldaat Jezus de kracht om Zijn overwinning te proclameren. Hier zien we hoe wonderlijk Jezus mensen inschakelt voor Zijn dienst. Toen alles nog niet volbracht was, deed Jezus het helemaal alleen. Nadat alles volbracht is, schakelt Jezus mensen in om Zijn overwinning te proclameren. Door dit drinken ontvangt Hij kracht om het volgende kruiswoord uit te roepen. Deze soldaat mocht Jezus daar mee “helpen”. Zo staan we allemaal in de dienst van onze Meester. Hij volbrengt het eeuwige plan. Hij heeft ons verlost en vraagt ons mee te helpen anderen het te laten horen en anderen te drinken te geven.

Kracht voor de proclamatie De uren van duisternis en onmenselijk lijden hebben Jezus uitgeput. Toch moet Hij nog twee maal spreken. De kracht om het uit te roepen ontbreekt Hem. Door te drinken komt Zijn kracht terug. Ook deze uitroep is dus niet egoïstisch. Dit drinken maakt het Hem mogelijk om “Het is volbracht” te roepen (Joh.19:30). Als we deze tekst lezen dan komen we weer diep onder de indruk van de volharding van Jezus. Tot het biere einde is Hij ter beschikking geweest van de Vader. Nu alles is volbracht wil hij het duidelijk maken aan heel de wereld. Hoe zullen de mensen het te weten komen als Hij zelf niet de grote overwinning zou uitroepen. Is het niet zo dat onze opinie veelal bepaald wordt door wat andere mensen zeggen.

40


Hier horen we het uit Jezus’ mond. Aan het einde van Zijn krachten toont Hij aan de wereld dat Hij het uit liefde heeft gedaan. Hier wordt het kruis Zijn troon. Dit wordt de grootste en meest verstrekkende persconferentie. Nog nooit is er zoveel publiek geweest. Nog nooit is de mens zo verrast geweest door woorden van een stervende. Zonder deze boodschap is de wereld verloren. Daarvoor moet er kracht zijn. De wijn is de bron van vreugde om deze heerlijke woorden te proclameren.

Het lichaam is belangrijk We wezen er al op dat het bijzonder is dat Johannes dit kruiswoord vernoemt. Johannes legt immers de nadruk op de Godheid van Christus. Het dorst hebben, is kenmerkend voor het menszijn. Aan het kruis wordt het daarom extra benadrukt dat Jezus mens is geworden. “Het woord is vlees geworden” zo schrijft Johannes (Joh.1:14). Hij heeft onder ons gewoond en is in alles verzocht geweest zoals wij (Hebr.4:15). Hier aan het kruis hangt een mens die in onze plaats sterft. Hem is niets menselijks vreemd. De hie en de wonden hebben alle vocht uit Zijn lichaam verdreven. De dorst veroorzaakt enorme pijnen. Pas aan het einde maakt Hij zijn nood bekend. Er is nog een belangrijke gedachte. Hoe eerlijk is Jezus als Hij Zijn nood zo openlijk uitspreekt. Velen die geëxecuteerd zijn, waren te trots om een gunst te vragen. De beruchte moordenaar Henri Desire Landru die in Frankrijk 10 mensen heeft vermoord, vond het een belediging toen men hem vlak voor de terechtstelling een glas rum aanbood. Op de vraag of hij nog iets wilde zeggen antwoordde hij hooghartig dat men hem niet mocht verachten. Trots legde hij daarna zijn hoofd op het blok waar de guillotine een eind aan zijn leven maakte. In de oudheid is het gedrag van de grote filosoof Socrates beroemd. Zonder emotie dronk hij de gifbeker. Het tonen van de nood was een verachtelijke zwakte. Wat een contrast met Jezus hier aan het kruis. Hij roept zijn lichamelijke noden uit. Iedere christen houdt van de Psalmen. Een van de redenen is de eerlijkheid van deze liederen. Zonder terughoudendheid stort vooral David zijn hart uit en ventileert zo zijn noden. David kon dat omdat hij in een veilige haven was. Pas als een mens na een vlucht in de veilige haven is aangekomen, gaat hij wenen. Tijdens de vlucht is men sterk maar na de inspanningen komt de ontlading. Als een vluchteling thuis is, komt de nood naar buiten. Hier is Jezus in de veilige haven. Zijn levensroeping is volbracht. Nu is Hij veilig. Even later noemt Hij weer God Zijn Vader.

De dorst van Jezus gaat dieper In de inleiding van dit hoofdstuk citeerden we Psalm 69. We zagen dat David daar geen troost vindt in de spons. Zijn dorst kan enkel gelest worden door de hemelse Vader. Zo staat Jezus’ uitroep ook voor een innerlijke geestelijke dorst. Niet

41


voor niets staat deze uitroep alleen in het evangelie van Johannes. Dat evangelie spreekt veel over de geestelijke dorst. Jezus begon Zijn bediening door water in wijn te veranderen (Joh.2). Het kleurloze en het smaakloze wordt door Jezus veranderd in de heerlijkste wijn. Als Jezus aan het kruis roept “Mij dorst” dan dorst Hij naar deze nieuwe wijn. Hij roept om de kracht van de Geest om dan al de mensen die Hem hebben gedood deze nieuwe heerlijke wijn te schenken. In Zijn gesprek met de Samaritaanse vrouw zegt Jezus: “Een ieder die van dit water drinkt zal weder dorst krijgen; maar wie gedronken heeft van het water, dat Ik hem zal geven, zal geen dorst krijgen in eeuwigheid,..” (Joh.4:14). Hier vlak voor Zijn sterven toont Jezus dat Zijn werk is volbracht. Zijn uitroep is mede gericht op God die hierna de poorten van de hemelse fonteinen zal openen om straks stromen van levend water uit te storten op alle vlees (Joh.7:37). Alles op aarde is klaar. Er is alleen nog kracht nodig om de laatste twee woorden uit te roepen. Hij dorst naar de opstanding en de hemelvaart om daarna de Vader te bidden de wereld te vullen met Zijn Geest (Hand.2:33). Zo wordt het stil op aarde. Het vonnis is geveld. De mensen zijn van Jezus af. De aarde houdt zijn adem in als Hij sterft. Slechts enkele uren lijken Gods bemoeienissen met de aarde tot z’n einde te zijn gekomen. Over enkele dagen zal blijken dat het veel beter is dat Hij wegging. Want daardoor kon Hij terugkomen in de gedaante van de Geest en alomtegenwoordig zijn (Joh.16:7).

Vragen om te bespreken Vraag 30 Lees Joh.1:1-18 en noem de aanwijzingen in dit gedeelte die handelen over de Godheid van Jezus. Zoek daarna de aanwijzingen die handelen over Zijn mensheid. Vraag 31 Welke gedachten en gevoelens komen er bij u op als u over deze twee keer aanbieden van drank nadenkt. Wat vindt u van Jezus’ houding in deze. Vraag 32 De Here Jezus heeft het alles volbracht. Nadat het volbracht is krijgt Hij “hulp” van een soldaat. daardoor kan Jezus de overwinning uitroepen. Hoe schakelt God ons in voor de verkondiging van het evangelie? Vraag 33 Zijn we in meer of mindere mate instaat onze noden onder ogen te zien en deze met anderen te delen. Wat zijn de moeilijkheden als we dit niet kunnen?

42


43


D

e grote kerkvader Augustinus liep eens langs het strand. Hij dacht na over God en wie Hij is. Zojuist had Hij ontdekt dat God de Vader en God de Zoon en God de Heilige Geest weliswaar drie personen zijn maar dat er toch één God is. Zijn machtige verstand deed pijn door de pogingen om deze dingen te doorgronden. Langs het strand liepen andere mensen te wandelen. Ook waren er kinderen aan het spelen. Een van de kinderen was een heel diepe put aan het graven. Augustinus bleef stil staan en vroeg de jongen wat hij aan het doen was. “Ik ben een hele diepe put aan het graven” zo zei de jongen. “En als de put heel diep is ga ik de zee leeg scheppen en in deze put gooien”. Hoofdschuddend liep Augustinus verder. Ineens zag hij dat zijn denken net zo dwaas was als het graven van deze put. Hoe zou Augustinus de Almachtige ooit kunnen doorgronden? Dit zelfde gevoel komt er in ons op als we dit kruiswoord overdenken. Dit woord houdt zoveel in en heeft zoveel teweeggebracht dat ons menselijk verstand te kort schiet om het te doorgronden. In het Grieks is het slechts één woord. Het is onbepaald. Er wordt niet gezegd wie het heeft volbracht of wat er volbracht is. Het is een woord dat in de wereld klinkt en het weergalmt door de eeuwen heen. Het is als een “korte brief” waarop geen adres vermeld staat. Het wordt tegen niemand specifiek gezegd en daarom wordt het tegen iedereen gezegd. Er is geen uitleg over wat er volbracht is. Met enorme energie, die Jezus heeft opgedaan door te drinken, weerklinkt dit woord in de wereld. De mensen door de eeuwen heen horen het. De hel krimpt nog dagelijks in elkaar omdat het nog steeds actueel is. De engelen in de hemel juichen. Het klinkt niet arrogant of twijfelachtig. Het is geen vraag of een mogelijke overweging die Zijn vijanden kunnen bediscuteren. Het is geen teleurstelling of een opluchting. Het is een woord gesproken door liefde en intense vreugde uit de mond van een stervende met de hoogste autoriteit. Het is een uitnodiging en omhelzing van de wereld. Er is iets geweldigs tot stand gebracht. Alhoewel het slechts één woord is, is het een woord van de grootste massiviteit. Het is als een onverplaatsbaar rotsblok dat in deze wereld wordt neergelegd. Op die rots kan iedereen bouwen. Wie er op bouwt, zal niet beschaamd uitkomen (Rom.10:11). Het zal blijken dat dit woord alle stormen en alle aardbevingen zal kunnen overleven. In dit hoofdstuk moeten wij ontdekken wat er volbracht is. Daarin zullen we slechts een puntje van de sluier kunnen oplichten. Dit kleine woord is voor ons te groot.

Zijn opdracht is volbracht Het is duidelijk dat niemand dit woord had verwacht. Als je dit alles bekijkt zou je uit de mond van Jezus zoiets als “gedaan” verwachten. Hij zou dan kunnen bedoelen: “Ik had het anders gedacht maar het is jullie gelukt”. Deze toon wordt aan het

44


kruis echter niet aangeslagen. Hier toont Jezus juist aan dat Hij helemaal geen slachtoffer is maar dat Hij een doel heeft en dat het doel nu verwezenlijkt is. Hij geeft hier aan dat Hij een weg moest afleggen en dat Hij de finish heeft gehaald. Ieder onder het kruis heeft het tegenovergestelde gezien. Hier wordt immers abrupt Zijn loopbaan afgebroken. Hier wordt wreed Zijn plan doorkruist. Jezus denkt er heel anders over. Hij roept dat het einddoel gehaald is. Het plan is geslaagd. De opzet is gelukt. Aan het begin van Jezus’ actieve leven zegt Hij wat Zijn levensroeping is. We lezen: “Jezus zeide tot hen: Mijn spijze is de wil te doen desgenen, die Mij gezonden heeft, en zijn werk te volbrengen” (Joh.4:34). Hij is dus gezonden voor een speciale taak. Zijn grote verlangen is die opdracht te vervullen. Hier aan het kruis roept Hij dat het gelukt is. Hij zegt tegen alle soldaten, alle rechters en beulen dat Hij het werk heeft gedaan. Niet zij hebben Zijn plannen doorkruist maar Hij heeft de touwtjes in handen. Hij heeft de wil van de Opdrachtgever volbracht. Vlak voor Hij gevangen genomen werd, bad Hij het hogepriesterlijk gebed. Daarin zegt Hij : “Ik heb U verheerlijkt op de aarde door het werk te voleindigen, dat Gij Mij te doen gegeven hebt” (Joh.17:4). Jezus heeft Zijn Vader verheerlijkt op de aarde. Dat is heel opmerkelijk. Hij genas de zieken en wekte de doden op. Daarin zien we de heerlijkheid van God. Zo willen wij God kennen. God zou voor ons inderdaad deze dwaze wereld moeten veranderen in een prachtig paradijs. Maar aan het kruis is naar onze mening geen heerlijkheid te vinden. Toch is het duidelijk dat juist de kruisiging door Jezus de verheerlijking wordt genoemd (Joh.13:31-32). Even verder in dit gebed zegt Jezus: “Vader, hetgeen Gij Mij gegeven hebt Ik wil, dat, waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn, om mijn heerlijkheid te aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt, want Gij hebt Mij liefgehad voor de grondlegging der wereld” (Joh.17:24).

45


Als Jezus uitroept “Het is volbracht” dan is dat een overwinningskreet. Een uiting van Zijn diepste verlangen. In dit vers legt Hij zijn hart in het gebed bloot. Hij wil dat de mens bij Hem zal zijn en dat de mens Zijn heerlijkheid zal kunnen bewonderen. Dit is nu werkelijkheid geworden. Dit moment is dus het grote keerpunt in de menselijke geschiedenis. Jezus’ diepste verlangen is verwezenlijkt.

De tempelrituelen zijn vervuld In de O.T. tijd was de tempel het centrum van het joodse volk. Eenmaal per jaar viert Israël de “grote verzoendag”. Dan gaat de hogepriester met het bloed van dieren het allerheiligste binnen. Hij sprengt dat bloed, omgeven met een wolk van wierook, op het verzoendeksel. Tevens besprenkelt hij alle voorwerpen in het heilige deel van de tabernakel. Zo doet hij verzoening voor alle zonden van het volk en ook de zonden van de priesters en van hemzelf. Zonder bloedstorting is er geen vergeving. De ziel die zondigt moet sterven. Het bloed toont aan dat er iemand gestorven is. Daardoor is er verzoening. Maar het is onmogelijk dat een dier de plaats inneemt van de mens. We lezen: “Want de ziel van het vlees is in het bloed en Ik heb het u op het altaar gegeven om verzoening over uw zielen te doen, want het bloed bewerkt verzoening door middel van de ziel” (Lev.17:11). Het bloed is op het altaar gegeven om verzoening te doen. Door de dood wordt er verzoening gedaan in plaats van anderen. Maar het bloed bewerkt verzoening door middel van de ziel. Zo kan een dier nooit verzoening doen voor een mens. In het O.T. werden dieren geslacht om de grote “slachting” uit te beelden. Jezus werd mens en in die hoedanigheid kan Hij in onze plaats verzoening doen. Als Hij aan het kruis roept “Het is volbracht” bedoelt Hij dat de hele ceremonie van de tempel volbracht is. Daarom scheurde het voorhangsel in de tempel (Luc.23:45). Zodoende maakt God duidelijk dat het allerheiligste nu toegankelijk is. De zonden zijn verzoend door Jezus Christus. Hier aan het kruis vindt de vervulling plaats van al de handelingen in de Tempel. Straks in het duizendjarig vrederijk zal de tempel opnieuw in Jeruzalem staan. Dan zal alles terugwijzen naar Christus. Ook dan is Hij de vervulling van alles wat gedaan wordt in de tempel. Dan zal het niet heenwijzen naar wat nog komen moet, maar naar dat wat op het kruis is volbracht.

46


De eis van de wet is vervuld Toen Christus stierf werd op drieërlei wijze de wet vervuld. Allereerst heeft Jezus zelf de wet vervuld. In Zijn dagelijks leven leefde Hij in volle overeenstemming met Gods wet. De dood heeft voor Hemzelf geen macht. Hij is de enige op de aarde die niet schuldig is en dus niet gestraft kan worden. Ten tweede vervult Hij de eis van de wet in onze plaats. De ziel die zondigt zal sterven, zo luidt het gebod. Alhoewel Jezus niet voor Zichzelf moest boeten, heeft Hij volledig de schuld van de mensen uitgeboet. Zodoende heeft Hij de wet voor ons volbracht. Ten derde heeft Hij de wet in ons vervuld (Rom.8:3-4). Het kruis is niet alleen een objectief gebeuren op Golgotha maar wordt ook toegepast in ons hart. Door de kruisiging is niet alleen de schuld over de zonden betaald maar is ook de kracht om de wet te volbrengen in de harten van de gelovigen gekomen. De Heilige Geest kan nu komen wonen in de harten van de mensen. Zo kan nu de zondige mens in de kracht van de Heilige Geest leven tot eer van God. De mensen krijgen de gezindheid van de Geest (Rom.8:5).

De vrede met God is hersteld Toen de Here Jezus stierf werd de vrede tussen God en mensen hersteld. De toorn van God over de zonden werd gestild. De mens die gelooft werd gerechtvaardigd. Dat betekent dat er een grote ruil plaats vond tussen Christus en ons. Christus ontving onze zonden. Maar de gelovigen kregen Christus’ gerechtigheid. Zo lezen we: “Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede met God door onze Here Jezus Christus, door wie wij ook de toegang hebben verkregen in het geloof tot deze genade, waarin wij staan, en roemen in de hoop op de heerlijkheid Gods” (Rom.5:1-2).

Aan het kruis werd die ruil volbracht. De gevolgen zijn voor de mens heel zegenrijk. Het eerste is dat de mens daardoor “Vrede met God ” ontvangt. Dat is het meest belangrijke wat een mens kan ontvangen. Het betekent dat Gods gedachten vol van vrede zijn over de mensen (Jer.29:11). Er is aan het kruis iets veranderd in Gods gedachten. Hij kan nu Zijn eeuwige verlangens uitvoeren. Nu kan Hij de liefde die altijd in Hem brandde voor de mensen daadwerkelijk geven. Zijn toorn is gestild. De zonden zijn verzoend. Een mens die vrede met God heeft kan in zijn ervaring wel de vrede van God tijdelijk missen. Als we in nood zijn kunnen we moei-

47


lijkheden ervaren. In zo’n situatie is het dan moeilijk te ervaren dat God van je houdt. Maar de troost is dan dat we vrede met God bezien. Het geloofsleven baseert zich vooral op Gods gedachten over ons. Hij heeft in Christus met ons vrede gemaakt (Ef.2:17). Door deze vrede hebben we de toegang gekregen tot de genade. Het woordje “toegang” wijst op een soort audiëntie. God staat voor ons klaar indien wij tot Hem naderen. Jezus heeft deze weg voor ons geopend. Aan het kruis heeft Hij dit alles volbracht. We lezen: “Daar wij dan, broeders, volle vrijmoedigheid bezien om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus, langs de nieuwe en levende weg, die Hij ons ingewijd heeft, door het voorhangsel, dat is, zijn vlees, en wij een grote priester over het huis Gods hebben, laten wij toetreden met een waarachtig hart, in volle verzekerdheid des geloofs, met een hart, dat door besprenging gezuiverd is van besef van kwaad, en met een lichaam, dat gewassen is met zuiver water” (Hebr.10:19-22). Omdat Jezus deze weg voor ons heeft geopend, krijgen wij de oproep toe te treden met een waarachtig hart. Die oproep is nodig. Wij zijn immers de oorzaak van Zijn lijden. Niemand zal uit zichzelf toe durven treden. Maar het geloof weet dat we vrede met God hebben. Daarom is er geen veroordeling maar aanvaarding (1Joh.4:17).

De satan is overwonnen Jezus begon Zijn bediening bij de doop (Mah.3:16). Daar ontving Hij ook de doop in de Geest. De Geest leidde Hem toen naar de woestijn om verzocht te worden. Bij de laatste verzoeking toont satan de hele wereld aan Jezus (Mah.4:8). Hij vraagt aan Jezus om voor hem te knielen. Jezus doet dat niet. Hij wil overste van deze wereld worden door de straf van de wereld te dragen. Alleen zo kan Hij de mensen redden. Zo verlost Hij de wereld van al het gif dat haar verdorven heeft. Als Hij voor satan had geknield had Hij tegelijk het karakter van satan gekregen. Dan had de wereld altijd hetzelfde gebleven. Nu heeft Hij de wereld overwonnen door aan het kruis het gif te verwijderen. Bij de uitroep “Het is volbracht” toont Hij dat de wereld is overwonnen. Jezus zei: “Dit heb Ik tot u gesproken, opdat gij in Mij vrede hebt. In de wereld lijdt gij verdrukking, maar houdt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen” (Joh.16:33). 48


Deze uitroep betekent voor de christenen dat ze overwinnaars zijn in Hem. Ook als ze verdrukking meemaken zullen ze innerlijk vrede mogen ontvangen en kracht om te leven als overwinnaars. Deze kracht is groter dan alle krachten in de wereld (1 Joh.4:4). De overwinning aan het kruis heeft Jezus profetisch verwoord tijdens een van de grootste verzoekingen die Hij moest doorstaan. Vlak voor de gevangenneming kwamen Griekse Joden naar Jeruzalem om het feest te vieren (Joh.12:20v). Zij wilden graag Jezus zien. Hun nieuwsgierigheid was niet ingegeven door hun ervaring van verlorenheid of verlangen om gered te worden maar door nieuwsgierigheid en door sensatie. Jezus gaat daar dan ook niet op in. Hij moet sterven om zo nieuw leven voort te brengen. Dan spreekt Hij die prachtige woorden over de graankorrel die moet sterven (Joh.12:24). De ure om te lijden is aangebroken. Hij noemt het zelf dat Hij verheerlijkt moet worden (Vers 23). Terwijl Jezus deze woorden uitspreekt, antwoordt God met de prachtige woorden: ”Ik heb Hem verheerlijkt, en Ik zal Hem nogmaals verheerlijken!” (Joh.12:28). De mensen echter weten niet wat ze er van moeten denken. Zij hoorden een donderslag. Jezus maakt het hun dan duidelijk. We lezen: “Nu gaat er een oordeel over deze wereld; nu zal de overste dezer wereld buitengeworpen worden; en als Ik van de aarde verhoogd ben, zal Ik allen tot Mij trekken” (Joh.12:31-32). Door de kruisiging wordt de satan verdreven uit de hemel waar hij nog steeds de aanklager was van de broederen. Nu is alles verzoend. Het is volbracht. Voor een ieder die in Hem gelooft, is er geen beschuldiging meer mogelijk. De schuld is betaald.

Predik het evangelie van genade Alles is aan het kruis volbracht. De mens ontvangt genade. De redding is niet door het doen of door dat men iets betaalt. Het eeuwige leven is totaal gratis. Let wel het is niet gratis in de absolute zin. Maar voor de mensen is het gratis. Jezus heeft de prijs betaald. Elke prediker mag nu deze heerlijkheid gratis aanbieden. Iedereen mag het aanvaarden. Hoeren, tollenaren, rovers en dieven ze kunnen allemaal gereinigd worden en de hemel als erfenis ontvangen. Genade ont-

49


vangen betekent dat men iets ontvangt wat men niet heeft verdiend. Het grote voorbeeld is de apostel Paulus. Hij heeft de gemeente van God vervolgd. Hij haatte allen die Jezus liefhadden. Hij roeide hen uit. Maar Jezus ontmoee hem op de weg naar Damascus (Hand.9). Daar ontving hij genade. Hij veranderde in een ijverige apostel. Genade is voor ons moeilijk te begrijpen. We moeten immers nederig worden en inzien hoe hopeloos we verloren zijn. Maar we kunnen rijk worden als we leren onze hand op te houden. God wil die dan vullen. Maar dat is juist zo moeilijk voor ons trotse hart. De volgende illustratie maakt dat heel duidelijk. In een bepaalde gemeente werd een liefdemaal aangericht. De afspraak was dat ieder naar vermogen zou meenemen, daarna kon het feest beginnen en kon ieder eten zoveel hij wilde. Er was ook een zwerver uitgenodigd. Hij had een klein doosje pinda’s meegebracht. Toen hij het gebouw binnen kwam, gaf hij het doosje af en het werd met dankbaarheid aanvaard. Hij zag de tafels vol staan met het heerlijkste eten. Toen de maaltijd begon zocht hij naar zijn kleine doosje pinda’s. Snel ging hij op die plaats zien. Er werd gedankt voor de overvloed en de maaltijd begon. De zwerver nam het kleine doosje pinda’s en at het op. Toen stopte hij en keek naar al de anderen. Iemand merkte het op en bemoedigde hem om meer te eten. “Nee” zei hij, “ik heb gegeten wat ik had meegenomen, voor mij is er niet meer”. “Maar nee”, zei de ander, “je mag net zoveel eten als je maar wil”. Dat was een ontdekking die de zwerver nooit meer zou vergeten. Hij had genade ontdekt. Alleen door Gods Geest krijgen we bij het kruis zicht op de erfenis. Een erfenis hebben we niet zelf verdiend. Een ander heeft daar voor gewerkt. De erfenis wordt je eigendom nadat de eigenaar is gestorven. Toen Christus stierf kregen wij de erfenis die Hij heeft verdiend. Het evangelie is voor iedereen een blijde boodschap.

Vragen om te bespreken Vraag 34 Noem zoveel mogelijk mensen en andere schepselen voor wie dit woord een betekenis heeft. Plaats achter die personen de uitwerking die dit woord op hen heeft. Vraag 35 Probeer zoveel mogelijk inzicht te krijgen in wat dit moment voor Jezus heeft betekend. Vraag 36 Noem zoveel mogelijk onderdelen, personen en handelingen in de tempeldienst die door Christus aan het kruis zijn vervuld.

50


Vraag 37 Lees Hebr. 10:19-22. Deze verzen zijn in drie delen op te splitsen. Ten eerste waardoor we kunnen binnengaan. Ten tweede een oproep om binnen te gaan. Ten derde de wijze waarop we moeten binnengaan. Bekijk elk van deze drie nauwkeurig en spreek er over. Vraag 38 Wat betekent het dat Christus de wereld heeft overwonnen? Vraag 39 Waarom is genade zo moeilijk voor ons?

51


52


H

et laatste kruiswoord vinden we alleen in Lucas. Toch is het opvallend dat elk van de vier evangelisten melding maakt van deze gebeurtenis. Allen vermelden dat Jezus heel hard riep voor Hij stierf. Alleen Lucas meldt erbij wat Hij precies riep. Dat ze allen aangeven dat Jezus met luide stem roept, geeft aan dat Zijn kracht nog niet gebroken is. Dat dit opvallend is, weten we uit de reactie van de hoofdman. De eerste drie evangeliën vermelden zijn reactie op het sterven van Jezus. Toen deze geharde soldaat zag hoe Jezus stierf, stond het voor hem vast dat hij te doen had met een heel bijzonder mens. Maheüs meldt dat hij samen met de andere soldaten zei: ”Waarlijk dit was een Zoon Gods” (Mah.27:54). Marcus vermeldt er bij dat de hoofdman tegenover Jezus stond (Marc.15:39). We krijgen de indruk dat deze hoofdman aangetrokken werd door Jezus. Lucas verrijkt deze uitspraak van de hoofdman door te vermelden dat hij God verheerlijkte en zei: “Deze mens was rechtvaardig” (Luc.23:47). We weten niet wat er van deze man is geworden. Het is echter wel duidelijk dat er bij het sterven van Jezus iets heel bijzonders aan de hand was. Sommigen denken dat deze hoofdman Paulus heeft begeleid naar Rome (Hand.27:1). Maar dat is speculatief.

Gemeenschap hersteld Het is opvallend dat dit laatste woord weer begint met “Vader”. Daaruit kunnen we concluderen dat de gemeenschap tussen Jezus en de hemelse Vader weer is hersteld. De godverlatenheid is veranderd in een gemeenschap met de hemelse Vader. Jezus’ laatste woord aan het kruis is opnieuw een citaat uit de Psalmen. Opnieuw is David de auteur van de Psalm waar Jezus uit citeert. In Psalm 31:6 lezen we: “In uw handen beveel ik mijn geest”. Er is echter een groot verschil tussen David en Jezus. Bij David is deze zin een levenswoord. Hij belijdt hier tegen God dat niemand zijn geest kan toetsen en vullen dan God alleen. Dat was voor David een enorme troost. Bij Jezus echter is het een stervenswoord. Direct na deze zin geeft Hij zijn leven en sterft. David sterft niet, maar leeft in vertrouwen dan God hem zal helpen (Ps.31:6). Er is nog een opmerkelijk verschil. In deze Psalm noemt David God met de meest prachtige namen. God is zijn vesting en zijn steenrots. David voelde zich veilig in Gods almachtige hand. Jezus spreekt God aan met “Vader”. In het OT. kende men God nog niet in deze zin. Men kende God wel als Vader van de schepping. Maar Vader in de zin van een relatie is gekomen nadat de Here Jezus Christus is gestorven. Gods kinderen zijn nu geboren uit God (Joh.1:13). Daarom mogen wij God nu onze Vader noemen. De Here Jezus is daardoor onze broeder geworden (Rom.8:29).

53


Hij beveelt de geest Uit alles blijkt dat Jezus niet gestorven is door uitpuing. We krijgen de indruk dat Hij heel bewust Zijn leven overgeeft in de dood. We hebben gezien dat bij David deze uitspraak een levenswoord is. Bij Jezus is het een vrijwillig overgeven in de dood. David werd door zijn gebed genezen. Jezus stierf met dit woord in Zijn mond. Jezus heeft die macht van de Vader gekregen. We lezen: “Hierom heeft Mij de Vader lief, omdat Ik mijn leven afleg om het weder te nemen. Niemand ontneemt het Mij, maar Ik leg het uit Mijzelf af. Ik heb macht het af te leggen en macht het weder te nemen; dit gebod heb Ik van mijn Vader ontvangen” (Joh.10:17-18). Klaar en duidelijk zegt Jezus hier dat niemand Zijn leven Hem ontneemt. Hij legt het uit Zichzelf af. Jezus is dus niet in de strikte zin vermoord. Hoe is het mogelijk dat de kerk door de eeuwen heen heeft beweerd dat de Joden moordenaars van Christus zijn? Ze namen het in deze redenering voor Christus op en bestempelden Hem als een slachtoffer van geweld. Dat is echter totaal tegenovergesteld aan wat Jezus zelf zegt. Hij is vrijwillig de dood ingegaan. De diepste reden dat Hij stierf is een brandende liefde voor ons mensen. De schuld van de mens blijft echter wel overeind staan. Maar het is dan wel duidelijk dat niet de Joden alleen maar ook de heidenen en alle generaties van Adam tot de wederkomst schuldig zijn. Hij stierf voor de zonde van de mensheid. Aan het kruis werd Hij gedood door de handen van wrede mensen. Deze mensen mogen we niet isoleren van de mensheid in z’n geheel. Zij zijn vertegenwoordigers van de mensheid. Een christen erkent dat hijzelf mede de nagels door de handen joeg en mede Hem hoonde. Dat de mensen Hem aan het kruis nagelden, toont heel direct het contrast aan tussen Hem en ons. Zijn liefde is eenzijdig en ondoorgrondelijk diep. De zonde van de mens is in staat tot de wreedste daden. We lezen: “Jezus, naar de bepaalde raad en voorkennis van God uitgeleverd, hebt gij door de handen van weeloze mensen aan het kruis genageld en gedood. God evenwel heeft Hem opgewekt, want Hij verbrak de weeën van de dood, naardien het niet mogelijk was, dat Hij door hem werd vastgehouden” (Hand.2:23-24).

54


Het contrast tussen Jezus en de mens kan niet groter worden beschreven. Gods liefde is het enige motief van de kruisiging. Om aan te geven hoe groot Gods liefde is en hoe diep de zonde de mens heeft verdorven zien we dat de mens Christus kruisigden. De mens leert daar dat het puur genade is als hij gered wordt. Gods liefde is inderdaad eenzijdig.

Reacties van de omstanders Dat Jezus niet stierf zoals de anderen naast hem blijkt duidelijk uit de reacties van de omgeving. Als Jezus gestorven is wil Jozef van Arimathea het lichaam van Christus hebben om het te begraven. Hij gaat met vreze en beven naar Pilatus om te vragen Jezus te mogen begraven. We lezen dat Pilatus zeer verwonderd is dat Jezus al is gestorven (Marc.15:44 ). Hij vraagt het aan de hoofdman die de leiding heeft over deze executies. Johannes meldt ons dat de Joden bezorgd waren dat de lichamen tijdens de sabbat aan het kruis zouden hangen. Daarom moest de dood worden versneld. De soldaten krijgen de opdracht de benen te breken van de veroordeelden. Als ze bij Jezus komen, blijkt dat Hij reeds gestorven is (Joh.19:33). Daarom worden Zijn benen niet gebroken. Als extra controle dat Hij inderdaad gestorven is, steekt een van de soldaten met een speer in de zijde van Jezus. Het mengsel van water en bloed dat er uit stroomt is het bewijs dat Hij reeds dood is (Joh.19:34). Als alles is volbracht, geeft Jezus de geest. Hij toont hier dat niet de dood de leiding heeft maar dat Hij de leiding heeft. Hier is het reeds volbracht. De opstanding moet nu volgen. De dood is op dat moment reeds van z’n kracht beroofd. Daarom kan de dood Hem niet vasthouden. De opstanding moet volgen. Jezus geeft Zijn leven in de dood. Hij zal na enkele dagen het leven terugnemen. Dat is de grootste gebeurtenis aller tijden. De dood hangt als een zwaard boven onze hoofden. Nu is het niet meer een zwart gat. Achter de dood schijnt het eeuwige licht van Jezus.

De uitwerking is enorm Nadat Jezus is gestorven, gebeuren er drie belangrijke zaken. Allereerst lezen we dat het voorhangsel van de tempel scheurt (Mah.27:51). Het gaat hier om het doek dat het “heilige” scheidt van het “heilige der heiligen”. Achter dit voorhangel stond de ark van het verbond. Op die ark lag het verzoendeksel. De hogepriester ging eenmaal per jaar met bloed van geofferde dieren deze ruimte binnen. Hij was de enige in de hele wereld die dat mocht. Ieder ander, die de ark alleen maar zag, stierf. Alleen als er bloed gevloeid had, kon men achter het bloed vertrouwen dat men mocht leven. Door Jezus’ sterven is Hij met Zijn bloed het hemelse Heiligdom binnengegaan. Daar heeft Hij voor eeuwig met Zijn eigen bloed verzoening gedaan (Hebr. 9:11-12). Nu is het volbracht. Nooit hoeft er meer ander bloed te vloeien.

55


De troon van God is nu een troon der genade geworden (Hebr.4:16). Iedereen is daar welkom zonder eigen inspanning. We mogen achter Jezus aanlopen om zo God te ontmoeten. Daarom scheurde het voorhangsel. Er staat nadrukkelijk bij dat het van “boven naar beneden” in tweeën scheurde. Het toont duidelijk aan dat God het zelf deed. God zegt daar zelf “Het is volbracht”. Wie zal Hem tegenspreken? Ten tweede lezen we dat de aarde beefde en de rotsen scheurden (Mah.27:51). Door het scheuren van de rotsen gaan de graven open. Maar wat bijzonder is dat ten derde, de doden die begraven liggen in de rotsen opstaan uit de doden. Jezus is de eerste die de dood heeft overwonnen. Maar Hij heeft het allemaal gedaan voor ons. Daarom zullen allen die Hem als Redder erkennen ook opstaan uit de doden en eeuwig mogen leven in Zijn heerlijkheid. Deze eerstelingen zijn de graven uitgegaan na de paasmorgen. Daarna zijn ze in Jeruzalem verschenen waar velen hen gezien hebben. De impact van al deze gebeurtenissen moet enorm zijn geweest. De Joden wisten dat ze verloren hadden. De Romeinen erkenden dat Hij de enige overwinnaar is. Duizenden en miljoenen door de eeuwen heen hebben Jezus liefgehad en mogen eens ervaren dat ze Zijn stem zullen horen (Joh.5:28). Deze overwinning is enorm en zal ieder mens diep raken. Ieder zal eens zich voor Hem buigen. Het is heel verstandig dit in dit leven te doen (Fil.2:9-10).

Vragen om te bespreken Vraag 40 Wat is het verschil tussen David en Jezus als ze beiden dezelfde woorden spreken? Vraag 41 Zoek met elkaar naar citaten van kerkvaders die beweerden dat de Joden “God” hadden gedood aan het kruis. Daaruit is zeer veel leed voortgekomen. Duizenden Joden vonden door de eeuwen heen de dood als gevolg van deze dwaling. Hoe zou je zo’n dwaling kunnen noemen? Vraag 42 Waarom is de kruisiging en de opstanding uit de dood onlosmakelijk aan elkaar verbonden? Vraag 43 Noem drie gebeurtenissen die plaats vonden nadat Jezus alles had volbracht.

56


57


A

lles is volbracht. Nu is Jezus aan de rechterhand van de Vader. Hij zit daar omdat alles volbracht is. Hij is daar onaantastbaar. Het strijdtoneel is nu in de gemeente. De wereld zal de gelovige behandelen zoals ze Jezus heeft behandeld. De gemeente heeft de opdracht de boodschap van Jezus uit te dragen. Toch moet dat geschieden in Zijn kracht. Het is immers door Hem alles volbracht. De apostel Paulus verwoordt dit prachtig in zijn brief aan de gemeente te Colosse. Hij schrijft: “Hiervoor span ik mij ook in, onder zware strijd, naar Zijn werking, die in mij werkt met kracht” (Col.1:29). Paulus werkt op het fundament van Christus. Maar ook de kracht van Christus is zijn uitgangspunt. Hij werkt overeenkomstig de kracht die in hem werkt. De inwoning van de Heilige Geest tilt ons boven ons eigen kunnen uit. Daarom willen we lessen leren uit de kruisiging van de Here Jezus. We weten dat Hij uniek is. Niemand kan maar in de buurt komen van wat Hij gedaan heeft. Niemand kan uit eigen kracht iets doen wat, hoe weinig ook, gelijkt op Zijn daden. Hij is uniek en staat boven onze probeersels. Maar na de wedergeboorte komt Hij met Zijn Geest in ons wonen. Vanuit deze inwonende Geest kunnen we na overgave de werken doen die Hij deed. Toch blijft er ook dan een oneindig verschil bestaan tussen onze daden en Zijn daden. Altijd zal onze eigen eer en onze naam mee spelen. Altijd zullen onze motieven gemengd zijn. Aan de ene kant gedreven door de liefde tot Hem en anderzijds gedreven door eigen liefde. In dit hoofdstuk willen we lessen leren die wij als christenen in Zijn kracht kunnen doen. Hij heeft ons ook aan het kruis een voorbeeld nagelaten opdat wij in Zijn voetstappen zouden wandelen (1Petr.2:21). Nooit kunnen wij lijden of daden doen die plaatsvervangend zijn. Wel kunnen we in deze wereld een zoutend zout zijn waardoor het verderf in de wereld wordt gestopt.

Geworteld in Gods woord Het is opvallend welke plaats het Woord van God had in het leven van Jezus. Zowel tijdens de verzoeking in de woestijn, aan het begin van Zijn bediening, alsook aan het kruis spreekt Jezus uitsluitend over woorden en gebeurtenissen die in de schriften staan opgetekend. Heel Jezus’ leven is geworteld in de schriften. Daar kunnen we veel van leren. In de geestelijke strijd is het woord van God ons zwaard (Ef.6:17). Onze eigen woorden schieten altijd te kort. Alhoewel er geen onderscheid is tussen de bijbel en de woorden van Jezus is het opvallend dat Jezus de woorden put uit het geschreven woord. Dat is een duidelijke aansporing voor ons om Gods woord te lezen en het ter harte te nemen. Gods woord is de waarheid. In tijden van lijden is elk woord van ons subjectief en van ondergeschikte waarde. Alhoewel het bij Jezus niet zo is omdat Hij volmaakt is, zien we toch dat Hij telkens het geschreven woord citeert. Onderstaande vinden we de kruiswoorden met de schriftplaatsen er achter vermeld.

58


Het eerste kruiswoord luidt: “Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat ze doen” (Lucas 23:34). Deze woorden zijn de vervulling van de profetie in Jes.53:12. Ondanks dat Hij de schuld van de overtreders droeg, bad Hij voor hen. Het tweede kruiswoord luidt: “Vrouw, zie uw zoon... Zie uw moeder” (Joh.19:27). Deze woorden vinden we niet leerlijk terug. Maar het is duidelijk dat Jezus hier verwijst naar de profetische woorden van Simeon (Luc.2:35). Het derde kruiswoord luidt: “Voorwaar ik zeg u heden zult gij met Mij in het paradijs zijn” (Lucas 23:43). De naam Jezus betekent zaligmaker. Dit woord aan het kruis is ontleend aan deze indrukwekkende taak die hij volbracht. Het vierde kruiswoord luidt: “Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten” (Mah. 27:46). Het is een citaat uit Psalm 22:2. Deze psalm is van David. In zijn leven vinden we echter geen gebeurtenis die deze diepte van lijden beschrijft. Het is duidelijk een profetische psalm. Het vijfde kruiswoordt luidt: “Mij dorst” (Joh.19:28). Dit woord is ontleend aan Psalm 69:22. Daar spreekt David terwijl hij in doodsgevaar is. Hij klaagt over de hardheid van de belagers. Ze kennen geen mededogen en geven uit onverschilligheid hem azijn te drinken. Het zesde kruiswoord “Het is volbracht” (Joh.19:30) is ontleend aan Psalm 22:32. Het diepe lijden dat David beschrijft in deze psalm eindigt in een triomf. Het lijden zal gerechtigheid brengen dat aan de toekomstige generaties verkondigd zal worden. Het laatste kruiswoord “Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest” (Lucas 23:46) is een citaat uit Psalm 31:6. In dit woord vindt David troost om verder te leven terwijl Jezus met dit woord op Zijn lippen sterft. Gezegend is de mens die hierin Jezus volgt. Ons leven met Christus is beschreven in Gods woord. Hoe heerlijk is het indien de taal in ons hart overeenkomt met de taal van de schrift.

Leven inzeen voor een ander De apostel Paulus heeft de grootheid van Jezus getoond door er op onnavolgbare wijze over te spreken en door zijn leven ondergeschikt te maken aan de glorie van Christus. Op weg naar Jeruzalem waar hij gevangen genomen zou worden, vertelt hij over zijn bereidheid te sterven voor Jezus. Zijn leven was ondergeschikt aan

59


zijn roeping (Hand 20:24) Hij ache zijn leven zeer kostbaar maar niet voor zichzelf. Hij wilde zijn bediening volbrengen. Daarvoor was hij bereid te sterven. Hierin lijkt Paulus op Jezus. Wij moeten ons lichaam stellen als een levend offer voor Gods aangezicht. Dat is de essentiële eredienst (Rom.12:1).

Bereidheid om ten onrechte te lijden De Here Jezus heeft geleden terwijl Hij niets dan goed had gedaan. Wij als volgelingen van Jezus zouden het een eer moeten vinden om in dit spoor te mogen treden. Toen Paulus samen met Barnabas in de gemeente te Antiochië kwam, zagen ze de genade van God werkzaam in de gemeente. Deze mensen waren uit hun huizen gezet door de vervolgingen die na Stefanus waren ontstaan (Hand.11:19). De kracht van Christus was echter groter. De brief van Petrus aan de gemeenten in de verstrooiing toont ons heel diep dit principe. We lezen: “Want dit is genade, indien iemand, omdat hij met God rekening houdt, leed verdraagt, dat hij ten onrechte lijdt” Daarna neemt Petrus Jezus als voorbeeld en legt hij precies uit wat hij daarmee bedoelt. Als Jezus gescholden werd, schold Hij niet terug en als Hij leed, dreigde Hij niet met vergelding (1Petr.2:22). Jezus ging met al dat onrecht naar Zijn hemelse Vader en wist dat Hij rechtvaardig zou oordelen. Zo moeten wij bereid zijn te tonen dat onze liefde tot mensen veel verder gaat dan eigenliefde. Juist als we ten onrechte lijden mogen we ons verheugen en aan de wereld tonen dat God altijd groter is (Mah.5:12).

Bereidheid tot vergeven Stefanus was een opvallende leerling van de Here Jezus. Toen Hij de marteldood stierf, leek hij veel op zijn Meester. In Stefanus zien we hoe wij de Here Jezus kunnen volgen. Allereerst zien we dat Stefanus onschuldig stierf. Het enige misdrijf wat hij deed, was te geloven in Jezus. Tijdens zijn sterven komt er veel van Jezus openbaar. Het eerste wat we zien is dat ook Stefanus naar boven kijkt. Daardoor gaat er een enorme rust van hem uit. Net zoals de Here Jezus die aan het kruis “Vader” riep zien we dat Stefanus Jezus zag in de hemel aan de rechterhand van God. Het is opvallend dat Jezus staat. (Hand.7:55). Normaal zit Hij aan de rechterhand van God (Hebr.1:3)). Maar Jezus is diep betrokken bij het sterven van Zijn discipel. Hij volgt het staande. Ook zal er een eerbied in liggen voor de mens Stefanus. Stefanus ziet Jezus als de verheerlijkte en verhoogde overwinnaar. Stefanus leek ook heel veel op de Here Jezus. Tijdens zijn sterven spreekt hij twee kruiswoorden van Jezus op een nauwkeurige wijze na. Hij spreekt

60


ze niet leerlijk na want dat is onmogelijk. Ook ontdekken we dat hij ze in een andere volgorde plaatst. Terwijl hij sterft zegt hij: “Here Jezus, ontvang mijn geest” (Hand.7:60). Het eerste wat opvalt, is dat Stefanus bidt tot de Here Jezus. Dat komt zelden voor in het NT. Het gebed wordt gericht naar de hemelse Vader (Mah.6:6). Jezus sprak deze woorden naar Zijn Vader maar Stefanus richt ze naar Jezus. Waarschijnlijk is dit zo om aan de omstaanders te laten zien dat Jezus God is. Ook zal er eerbied liggen bij Stefanus naar Jezus toe. Aan het kruis heeft Hij dit gebed gebeden maar Stefanus kan dat nooit evenaren. Jezus kon direct met God spreken op grond van Zijn offer. Stefanus moest via Jezus tot God spreken. Hij was een zondaar en had een redder nodig. Wij moeten altijd in de Naam van Jezus bidden. Het tweede wat opvalt, is dat Stefanus niet dezelfde woorden gebruikt als de Here Jezus. Jezus “beval” Zijn geest in de handen van de Vader. Stefanus bidt en vraagt of Jezus zijn geest wil ontvangen. Jezus gaf Zich in de dood. Stefanus stierf. Voor hem was de dood te sterk. Maar door het geloof vraagt hij of zijn geest mag rusten in Jezus handen. Het tweede woord wat Stefanus naspreekt is: “Here reken hun deze zonde niet toe” (Hand.7:60). Ook hier is de woordkeuze anders. Het woord “vergeven” heeft hij veranderd in het woord “toerekenen”. Jezus kon met grote autoriteit pleiten bij de Vader om vergeving. Stefanus kon alleen de vraag voorleggen aan Jezus en het aan Hem overlaten. Ten sloe valt op dat de volgorde andersom is. Het eerste woord en het laatste woord spreekt Stefanus na. Hij doet het wel in de andere volgorde. Dat heeft te maken met het feit dat Jezus de genade bewerkt maar dat Stefanus uit genade mag leven. Jezus heeft aan het kruis de verlossing verworven. Stefanus echter mag leven uit de verlossing die Jezus bracht. Hij mag leren vergeven omdat hij eerst vergeving mocht ontvangen. Zijn plaats in de hemel is bereid. Vanuit die overvloed mag hij nu de zonde vergeven. Stefanus spreekt vanuit de overvloed van genade die hijzelf mocht ontvangen. Wij moeten de ander leren te vergeven zoals Christus ons heeft vergeven (Col.3:13). Wat een enorme rijkdom en wat een enorme uitdaging ligt er in het leven met God. Vanuit Zijn oneindige liefde willen we anderen liefhebben boven ons vermogen. Door de kracht van de Geest mogen we steeds meer gelijken op Hem die aan ons gelijk werd.

Vragen om te bespreken Vraag 44 Lees met elkaar de verzoeking in de woestijn (Mah.4:1-11 ) Welke delen van de bijbel citeert Jezus in Zijn strijd met de satan? Vraag 45 Noem 4 geestelijke daden en houdingen waarin we Jezus moeten volgen. Wat zijn de moeilijkheden in ons leven om dit in de praktijk te brengen? 61


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.