imaintain 10 2012

Page 1

www.i-maintain.nl

10 12 NEGENDE JAARGANG – LOSSE VERKOOPPRIJS € 16,-

iMaintain Nr. 10 - 2012

Innovatie maakt onderhoud duurzaam 001_cover.indd 2

28-11-12 15:30


be bright be sure

7741 01_01 advertentie industrieel Nsecure A4.indd 1 002_nsecure.indd 1

20-08-12 14:27 28-11-12 10:26


inhoud 3

8 Interview Is de vergrijzing een bedreiging voor de Nederlandse economie? Als het aan TNOonderzoekers Govert Gijsbers en Cees Wevers ligt niet. ‘Dat betekent echter niet dat we op de oude voet moeten blijven doorgaan. Om het tij te keren is technische, maar ook sociale innovatie nodig.’

13 Thema: Duurzaamheid Duurzaam onderhoud, bestaat dat eigenlijk wel? ‘Jazeker’, zeggen ze in Rotterdam. Daar wordt het beheer en onderhoud van negen gemeentelijke zwembaden uitgevoerd aan de hand van een onderhouds- en energieprestatiecontract (OEPC).

5 COMMENTAAR 6 ACTUEEL 14 LANGE LOOPTIJD CONTRACT

BESPAART ENERGIE

19 PRODUCTEN 20 SAMENWERKING MONTEUR

EN OPERATOR BIEDT VOORDELEN

24 WHAT’S NEXT 29 VOLGEND NUMMER

Maint

NL

Het magazine van de NVDO

31

De laatste MaintNL van het jaar, met onder meer reportages over de NVDO Jaarbijeenkomst en iMaintain Infra met de verkiezing van het Infra Projectteam van het Jaar 2012. En verder: een werkvoorbereider die meedenkt over onderhoud, de lancering van het Platform Materiaalkunde en onderzoek naar publiek-private samenwerking

Ontsluit het potentieel van oude en nieuwe generatie Onderhoud onder extreme omstandigheden Column Frans Stokbrood Arbeidsmarkt 2.0 Ieder zijn vak: Werkvoorbereiding met een onderhoudsfocus Platform Materiaalkunde ziet levenslicht Behoud de regie met ondernemend samenwerken Onderhoud van sluitpost naar randvoorwaarde Havenbedrijf Rotterdam is Infra Projectteam van het Jaar Efficiencyverbetering door standaardisatie en informatie

34 42 44 46 48 54 56 58 60 62

10

iMaintain 12

003_inhoud.indd 3

28-11-12 15:18


YOUR REPUTATION IS MINE.

CaN YOuR rEpuTaTION bECOmE Our rEspONsIbILITy?

Vinçotte Nederland levert als onafhankelijke inspectie- en keuringsinstelling diensten aan op het gebied van veiligheid, kwaliteit en het milieu. Onze expertise omvat onder meer de controle van de integriteit van constructies, installaties, machines, apparaten en gebouwen en diensten rond arbeidsomstandigheden. Bij Vinçotte Nederland werken meer dan 100 technische deskundigen. Naast de hoofdvestiging te Breda hebben we ook kantoren te Rotterdam en Akersloot en logistieke steunpunten in het hele land. Vinçotte Nederland maakt deel uit van de internationale groep Vinçotte, die met zijn meer dan 2500 medewerkers een kenniscentrum vormt en wereldwijd in 14 landen vestigingen heeft. Kunnen wij met onze expertise ook van úw reputatie onze verantwoordelijkheid maken? Neem een kijkje op onze website:

safety, quality and environment

WWW.VINCOTTE.NL

Industrieel Onderhoud_NEW.indd 1

25/11/11 11:19

BEKOmaatje

Vocht in uw perslucht? Voorkom een uitglijder!

Persluchtdroging met: Koeldrogers | Membraandrogers | Adsorptiedrogers BEKO Technologies B.V. |Uw partner in perslucht voor: Filtratie | Droging | Condensaatverwerking | Metingen | Onderhoud BEKO Technologies B.V. | benelux@beko.de | www.beko-technologies.nl | Tel: 31-165-320300

004_aib_beko.indd 1

28-11-12 10:26


COMMENTAAR 5

Communicatie U kent het vast wel: je hebt een afspraak om 10.00 uur bij een klant, denkt om 9.00 uur de grootste verkeersdrukte een beetje gehad te hebben om vervolgens om de hoek vast te raken in een knoepert van een file. Blijkt dat de gemeente heeft besloten zijn achtergestelde onderhoud toch maar eens uit te voeren, zonder zich te bedenken dat Rijkswaterstaat ook een weg wilde afsluiten om alles in één keer aan te pakken. En omdat de treinen niet rijden vanwege blaadjes op de rails, heeft iedereen besloten dan maar toch met de auto te gaan. Je vraagt je toch af of de asset managers van gemeentes, de Provincie, Rijkswaterstaat en ProRail niet eens bij elkaar moeten komen om dit soort ‘toevallige omstandigheden’ met elkaar te bespreken. Na het congres iMaintain Infra kreeg ik weer iets meer vertrouwen in de slagkracht van de infrasector. Hoewel ook deze sector pas op de plaats moet maken, is er wel degelijk beweging in de samenwerking. Het Bouwwerk Informatie Model (BIM) zou bijvoorbeeld wel eens een grote sprong voorwaarts kunnen zijn. Als vanaf begin tot einde met dezelf-f de gegevens wordt gewerkt, en dezelfde taal wordt gesproken, ontstaan er geen conflicten door interpretatieverschillen en daarvan profiteert uiteindelijk ook de infrabeheerder. Maar informatietechnologie kan ook de communicatie ondersteunen, zoals het voorr beeld van een ingenieursbureau liet zien. Een kleine gemeente in het oosten van het land moest echt rigoureuze maatregelen nemen om zijn onderhoudskosten in bedwang te houden. Soms moest er zelfs een bewuste keuze worden gemaakt om wegen niet te onderhouden of ze te degraderen tot karrenspoor. Door de gemeenteraadsleden op een tablet computer ter grootte van een tafel te laten zien welke gevolgen hun keuzes hadden voor de mobiliteit, kon men zeer snel knopen doorhakken. De technologie helpt ons dus aan alle kanten om helder te communiceren. Blijft dat inferieure systeem, de mens, toch weer de zwakste schakel. david.vanbaarle@industrielinqs.nl

HOOFDREDACTI D E

Mark Oosterveer 020 3122 793 mark.oosterveer@industrielinqs.nl

DRUKKERIJ

DeltaHage, Den Haag

land.nl of neem telefonisch contact met Abonnementenland op.

ABONNEMENTEN (INCL. BTW T )

ABONNEMENTENLAND

NUMMER 10 - 2012

David van Baarle 020 3122 082 david.vanbaarle@industrielinqs.nl

UITGAV A E VAN V

EINDREDACT D IE

Elise Quaden 020 3122 084 elise.quaden@industrielinqs.nl

Nederland/België € 93,Introductie NL/België 25% € 69,75 Overig buitenland € 117,Losse verkoopprijs €16,Studenten € 40,Proefabonnement (3x) € 27,50

MEDEWERKERS

OPZEGGEN

Industrielinqs pers en platform Veembroederhof 7 1019 HD Amsterdam Postbus 12936 1100 AX Amsterdam

P PARTNER

Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud (NVDO) Postbus 138, 3990 DC Houten

Evi Husson, Liesbeth Schipper, Erik te Roller, Renske van den Berg, Ingrid Rompa, Pieter Pulleman, Jeroen Akkermans, Teus Molenaar, Liam van Koert, Tseard Zoethout

LAY-OUT LA

Gabriele Köbbemann

COVERFOTO Atlas Copco

Ahoy Rotterdam NV Ahoy-weg 10 3084 BA Rotterdam Postbus 5106 3008 AC Rotterdam Organisator van

UITGEV E ER

Wim Raaijen 020 3122 081 wim.raaijen@industrielinqs.nl

ADVERTENTIEV E ERKOOP Jetvertising BV Arthur Middendorp T: 070 399 00 00 F: 070 390 24 88 arthur@jetvertising.nl

TRAFFIC

Breg Schoen 020 3122 088

Dit magazine hanteert de opzegregels uit het verbintenissenrecht. Wij gaan er van uit dat u het blad ont-t vangt uit hoofde van uw beroep. Hierr door wordt uw abonnement steeds stilzwijgend met een jaar verlengd. Proef- en kennismakingsabonnementen worden niet automatisch verlengd en stoppen na het aantal aangegeven nummers. Opzeggen kan via www. aboland.nl, per post of per telefoon. De opzegtermijn is 8 weken voor het einde van uw abonnementsperiode. Als opzegdatum geldt de datum waarop uw opzegging door Abonnementenland is ontvangen. Indien u hierom verzoekt, ontvangt u een bevestiging van uw opzegging met daarin de definitieve einddatum van uw abonnement. Adreswijzigingen kunt u doorgeven via www.aboland. nl, per post of per telefoon. Overige vragen kunt u stellen op www.abo-

Postbus 20 1910 AA Uitgeest Tel. 0900-ABOLAND of 0900-226 52 63 € 0,10 per minuut Fax 0251-31 04 05 Site: www.bladenbox.nl voor abonneren of www.aboland.nl voor adreswijzigingen en opzeggingen. Abonnementenland is ook bereikbaar via Twitter. Stuur uw tweet naar: @Aboland_klanten. Prijswijzigingen voorbehouden. ISSN: 2211-6826

© Industrielinqs pers en platform BV Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd zonder toestemming van de uitgever.

10

iMaintain 12

Untitled-2.indd 1

29-11-2012 09:37:22


6 actueel

BEDRIJVENNIEUWS Shell start fabrieken weer op

Shell Pernis heeft na groot onderhoud weer een aantal fabrieken opgestart. Het bedrijf heeft daarvan melding gemaakt bij de DCMR Milieudienst Rijnmond. De DCMR beoordeelt het opstarten als een reguliere activiteit, die valt binnen de vergunning die het bedrijf heeft. Naar aanleiding van het opstarten heeft Shell op eigen initiatief omwonenden uit het gebied geĂŻnformeerd over de voorgenomen activiteiten.

Beheer technische installaties ESA door Cofely De Europese ruimtevaartorganisatie ESA vertrouwt het beheer en onderhoud van de technische installaties van het European Space Research and Technology Centre (ESTEC) in Noordwijk toe aan Cofely Benelux. Ook neemt Cofely het bouwkundig onderhoud van en nieuwbouw voor de grootste locatie van ESA in Europa voor haar rekening. Het onderzoekscentrum omvat een terrein van ruim 44 hectare en testfaciliteiten voor satellieten, laboratoria, werkplaatsen, kantoor en sportvoorzieningen voor meer dan 2.700 medewerkers. Behalve voor het onderhoud en beheer van de gebouwgebonden installaties op het ESTEC-complex is Cofely verantwoordelijk voor het bouwkundig onderhoud, projecten en renovaties, evenals een aantal kleinere projecten, zoals de technische afstellingen ter voorbereiding van satelliettesten. Een team van veertig deskundigen is hiervoor op locatie aanwezig. In totaal stuurt Cofely vijftig onderaannemers aan. De overeenkomst heeft een contractwaarde van meer dan drie miljoen euro en een looptijd van drie jaar met een maximum van zeven jaar.

10 12 iMaintain

006_7_D_actueel.indd 6

Eerste trein op Tweede Maasvlakte Op de Tweede Maasvlakte heeft voor het eerst een trein gereden. Daarmee is de ontwikkeling van Rotterdams nieuwste havengebied weer een stap verder. Maasvlakte 2 heeft ruim twaalf kilometer spoor. Bij de Railterminal West sluiten de rails aan op het spoor van de bestaande Maasvlakte. In feite is het spoor op de beide Maasvlaktes onderdeel van de Betuweroute, de goederenlijn tussen de haven en de Duitse grens. Op de Tweede Maasvlakte zullen alleen goederentreinen rijden. De aanleg van de Tweede Maasvlakte begon drie jaar geleden. Er zijn miljoenen kubieke meters zand opgespoten om de Rotterdamse haven uit te breiden.

2,5 miljoen naar onderzoeken betere samenwerking op het spoor Hoe kunnen partijen op het spoor beter met elkaar samenwerken om storingen op het spoor te voorkomen en sneller op te lossen? Welke bijdrage kan ProRail hieraan leveren? NWO Maatschappij- en Gedragswetenschappen, Technologiestichting STW en ProRail investeren 2,5 miljoen euro in vier promotieonderzoeksprojecten die op deze vragen ingaan. Eerder dit jaar zijn vijf onderzoeken gestart die zich richten op de technische kant van het voorkomen en oplossen van verstoringen. Nederland heeft een van de drukst bereden spoorwegnetten van de wereld. Het treinverkeer op het bestaande spoor neemt jaarlijks toe. Spoorbeheerder ProRail wil zo goed mogelijk presteren en ziet daarin samenwerking als de sleutel tot succes. ProRail onderzoekt daarom hoe het de samenwerking met haar partners kan verbeteren.

Wethouder stelt vragen over onderhoud Kaagbaan Van 5 tot en met 9 november was de Kaagbaan ‘s nachts buiten gebruik vanwege onderhoud. Oorspronkelijk zou dit onderhoud plaatsvinden in oktober. Schiphol heeft met Luchtverkeersleiding Nederland en KLM echter besloten om het onderhoud te verplaatsen naar november. Volgens Schiphol was de aanleiding voor de verzetting een combinatie van factoren, waaronder het combineren van meerdere werkzaamheden, zodat het totale aantal perioden van onderhoud en kosten wordt beperkt. Het onderhoud aan de Kaagbaan betrof kleinschalig onderhoud dat in mindere mate weersafhankelijk is en hierdoor nog zo laat in het jaar kon worden uitgevoerd. Het onderhoud werd alleen in de nachtelijke uren uitgevoerd, zodat de baan overdag wel kon worden gebruikt.

Breed onderzoek in Schipholtunnel ProRail en de NS laten een extern bureau onderzoek doen naar de problemen in de Schipholtunnel. De tunnel moet vaak worden afgesloten in verband met brandjes of storingen, waardoor treinreizigers naar de luchthaven vertraging oplopen. Het onderzoek duurt een paar weken. Het moet de vraag beantwoorden welke maatregelen nodig zijn om minder storingsmeldingen te krijgen. De onderzoekers bekijken daarbij drie aspecten: veiligheid, logistiek en materieel. Daarnaast wordt gekeken naar de vluchtwegen en de ventilatoren in de tunnel. ProRail heeft in oktober nog alle brandmelders in de tunnel vervangen en de wissels en rails onderzocht. Eerder was al vastgesteld dat machinisten soms een brandmelding deden als ze opwaaiend stof aanzagen voor rook.

Kijk voor meer nieuwsberichten op www.i-maintain.nl

28-11-12 15:23


actueel 7

Rijkswaterstaat gaat DBFM-contract afsluiten voor A1 en A6 Rijkswaterstaat heeft het voornemen een omvangrijk project voor het verleggen, verbreden en onderhouden van de snelwegen A1 en A6 te gunnen aan een consortium (SAAone) bestaande uit Koninklijke Boskalis Westminster, VolkerWessels, HOCHTIEF en DIF. Het gaat om het eerste DBFM (Design, Build, Finance, Maintain)-contract binnen het programma Weguitbreiding Schiphol-Amsterdam-Almere (project SAA A1/A6). Met het contract is een aanneemsom van ruim 1 miljard euro gemoeid. Het project omvat zowel het ontwerp, de realisatie en de financiering als het beheer en onderhoud voor een periode van dertig jaar van de bestaande en nieuwe infrastructuur tussen knooppunt Diemen (A1) en Almere Havendreef (A6). Rijkswaterstaat verwacht eind november 2012 de uitvoering van dit project definitief te gunnen en SAAone verwacht begin 2013 de financiering af te sluiten. De aanlegwerkzaamheden zullen in opdracht van SAAone worden uitgevoerd door een bouwconsortium, bestaande uit Boskalis (30 procent), VolkerWessels (35 procent) en HOCHTIEF (35 procent).

Eemshaven wordt flink uitgebreid De Eemshaven in Noord-Groningen wordt drastisch uitgebreid. Groningen Seaports investeert de komende jaren bijna 55 miljoen euro in de haven. Het gaat om een nieuw bedrijventerrein van 180 hectare. Het nieuwe terrein is vooral bedoeld voor energie- en datagerelateerde bedrijven. De laatste categorie is grootverbruiker wat betreft elektriciteit en wil dicht in de buurt van elektriciteitscentrales zitten. In de Eemshaven worden op dit moment drie nieuwe centrales gebouwd.

Herfstwerk aan spoor afgerond ProRail heeft de grootscheepse herfstwerkzaamheden aan het spoor op tijd afgerond. Op vier belangrijke trajecten rijden de treinen weer volgens de dienstregeling. Op het traject Gouda - Alphen aan de Rijn is zes kilometer nieuw, geluidsarm spoor aangelegd en zijn bovenleidingen en wissels vernieuwd. Bij Hoofddorp is een nieuw keerspoor gebouwd ter verbetering van het treinverkeer naar Schiphol. Op het traject Nijmegen Arnhem is gewerkt aan het station Nijmegen Lent en aan twee tunnels onder het spoor. En bij Helmond, op het traject Eindhoven - Venlo, is ook een nieuwe tunnel gebouwd. Er is op een aantal plekken tegelijkertijd gewerkt, maar wel verspreid over het land.

BEDRIJVENNIEUWS BAM bouwt en onderhoudt scholen in Ierland BAM gaat acht scholen in Ierland bouwen. Het bouwbedrijf en pensioenbeheerder PGGM, waarmee BAM samenwerkt in zogeheten publiekprivate samenwerkingsprojecten (pps), zijn ook verantwoordelijk voor de financiering en het onderhoud. De bouwkosten bedragen ongeveer honderd miljoen euro. Het project wordt gefinancierd met leningen van Bank of Ireland en de Europese Investeringsbank ter waarde van 121,5 miljoen euro, die een maximale looptijd hebben van 23 jaar.

Zoutzuurdampen in Nuon-centrale Begin november heeft een aantal medewerkers bij een lekkage in de Nuon-centrale in Velsen-Noord zoutzuurdampen ingeademd. Volgens de energiemaatschappij zijn er acht medewerkers gecontroleerd. Sommigen hadden last van ademhalingsproblemen, maar iedereen kon na een controle weer aan het werk. De zoutzuurdampen kwamen vrij bij een lek in een demineralisatie-installatie. Die wordt gebruikt om water te zuiveren. Volgens de brandweer was het lek snel gedicht en was er geen gevaar voor de omgeving. In september was er op hetzelfde terrein ook een incident. Toen raakten zeven mensen gewond bij kortsluiting in een hoogspanningsinstallatie van de Nuon-centrale. Volgens een woordvoerder van Nuon hebben beide incidenten niets met elkaar te maken.

VVVF en Fosag slaan handen ineen voor duurzaam onderhoud

Imtech schrapt 900 banen

Voorzitter Marlies van Wijhe (VVVF) en voorzitter Ruud Maas (Koninklijke Vereniging Fosag) hebben de verklaring 'Duurzaam onderhoud aan gebouwen en infrastructuur' ondertekend. Hierin spreken VVVF en Fosag af om samen te werken aan een verdere verduurzaming van gebouwen en infrastructuur. De verenigingen willen bewerkstelligen dat duurzaam onderhoud in de toekomst dient te voldoen aan een aantal eisen ten aanzien van de ondergrond, de gebruikte verf, de applicatie en het gebruik van rekentools. Er zijn momenteel nog verschillende definities van duurzaam onderhoud in omloop. VVVF en Fosag willen met de andere schakels in de keten komen tot één algemeen erkende definitie van duurzaam onderhoud en afspraken maken om duurzaam onderhoud te bevorderen. Voor het bepalen van de duurzaamheid van onderhoudsscenario's willen zij dat gebruik wordt gemaakt van rekentools op wetenschappelijke basis, zoals een Life Cycle Analysis (LCA) of GPR Onderhoud. Bevordering van duurzaam onderhoud kan volgens partijen onder andere plaatsvinden via fiscale stimuleringsmaatregelen.

Technisch dienstverlener Imtech uit Gouda ontslaat 900 van de bijna 29.000 werknemers. Tweederde van de ontslagen valt in de Benelux, waarvan het merendeel in België en Nederland. De rest van de ontslagen valt in Spanje. Hoeveel mensen in Nederland hun baan kwijt raken, wil Imtech niet zeggen. Het bedrijf heeft sinds 2010 last van de economische crisis. Met name het onderdeel dat technische voorzieningen in gebouwen aanlegt, krijgt weinig opdrachten. Volgens Imtech gaat het met andere bedrijfsonderdelen wel goed.

10

iMaintain 12

006_7_D_actueel.indd 7

28-11-12 15:23


8 interview

vergrijzing biedt kansen

Govert Gijsbers en Cees wevers: ‘Bedrijven die hun bedrijfscultuur goed voor elkaar hebben, hebben doorgaans niet veel problemen om mensen aan zich te binden.’

10 12 iMaintain

008_9_11_interview.indd 8

Abonnees lezen meer op www.i-maintain.nl

28-11-12 15:20


interview 9

Is de vergrijzing een bedreiging voor de Nederlandse economie? Als het aan TNO-onderzoekers Govert Gijsbers en Cees Wevers ligt niet. ‘Dat betekent echter niet dat we op de oude voet moeten blijven doorgaan. Om het tij te keren is technische, maar ook sociale innovatie nodig.’

Al langer hangt de vergrijzingsgolf als een donkere wolk boven de Nederlandse industrie. De eerste vertegenwoordigers van de babyboomgeneratie zijn inmiddels met pensioen en de komende jaren zal het aantal vijftigplussers alleen nog maar toenemen. Omdat niet alleen steeds meer mensen de pensioengerechtigde leeftijd bereiken, maar er ook steeds minder kinderen worden geboren, neemt de druk op de arbeidsmarkt aanzienlijk toe. Is dit demografische feit een bedreiging voor de Nederlandse economie? Dat hoeft niet, zeggen TNO-onderzoekers Govert Gijsbers en Cees Wevers, maar dan moeten we wel wat zaken veranderen. Ze formuleerden onlangs hun visie op de toekomst van werk, zorg, wonen en voorzieningen voor de steeds ouder wordende Nederlandse bevolking en gaven het de titel: het succes van vergrijzing. Gijsbers licht de motivatie toe van de verschillende TNO-medewerkers die hun bijdrage leverden aan het visiedocument: ‘Het begon eigenlijk met een gedachte-experiment: waarom draaien we de negatieve connotatie met een ouder wordende bevolking niet om en kijken we naar de kansen die vergrijzing biedt? Het is tenslotte een succes van onze welvaartsstaat dat we tegenwoordig zo oud worden. Bovendien zijn de bejaarden van nu de rijkste ooit. De nieuwe invalshoek heeft ons inzichten gebracht die rooskleuriger zijn dan de doemscenario’s schetsen. Met technische, maar zeker ook sociale innovatie kunnen we de uitdagingen het hoofd bieden.’

Om maar met de deur in huis te vallen; moeten we langer doorwerken? ‘Ik denk niet zozeer dat het een kwestie van moeten is, maar bedrijven die hun

008_9_11_interview.indd 9

David van Baarle

personeel willen behouden, kunnen hun organisatie beter zo inrichten dat mensen er graag willen werken. Dat geldt zowel aan de bovenkant als aan de onderkant. Wanneer mensen graag bij een bedrijf werken, zal het geen opgave zijn om er tot hun 67ste te blijven werken of zelfs langer. Bedrijven die hun bedrijfscultuur goed voor elkaar hebben, hebben doorgaans ook niet zoveel problemen om mensen aan zich te binden. Het klopt dat er minder instroom op de arbeidsmarkt is, maar op dit moment zijn er nog steeds grote ontslagrondes gaande. Daarmee zend je wel een dubbel signaal uit. Bedrijven die ook in tijden van krapte investeren in hun personeel bouwen een imago op waar ze later van kunnen profiteren, daarvan ben ik overtuigd.’

Het is alleen de vraag hoe zo’n ideaal bedrijf eruit zou moeten zien. ‘Daar is ook geen one size fits alloplossing voor. Per bedrijfstak en zelfs per bedrijf kan dat verschillen. Je moet je afvragen of je werknemers van zestig plus hetzelfde moet behandelen als werknemers die net de arbeidsmarkt betreden. Neem een traditionele scheepsbouwer. Daar begint de werkdag van oudsher om 7.00 uur ’s ochtends. Als jongeren zo’n tijd als belemmering zien, waarom moet je ze dan per se aan die tijd houden? Hetzelfde geldt voor die oudere werknemer. Als die zijn eigen tijd kan indelen of als hij zijn werk beter vanuit huis kan doen, waarom zou je hem dan niet daarin faciliteren? Er wordt veel onderzoek gedaan naar het nieuwe werken en de techniek laat het toe om mensen flexibeler in te zetten. Maak daar dan ook gebruik van.’

Vergis je niet in de motivatie van jongeren. Ook daar is nog veel onaangeroerd potentieel.

Wat weerhoudt die bedrijven dan? ‘Mensen vergissen zich nog wel eens in de tijd en moeite die gepaard gaan met zo’n verandering. Het is niet niets om te breken met je bedrijfscultuur en het kost vaak jaren voordat je een nieuwe cultuur hebt opgebouwd. Je moet om het maar populair te zeggen de stip op de horizon zetten en weten waar je over een aantal jaren wil staan. Niet veel bedrijven hebben die visie.’

Kunt u ook voorbeelden noemen van bedrijven die het wel goed doen? ‘Ik heb voor een onderzoek een ondernemer gesproken in de branche voor kleinmetaal. Die organiseerde maandelijkse bijeenkomsten voor de echtgenoten van medewerkers en zelfs kinderpartijtjes. Kinderen, ook meisjes, leerden lassen en kwamen zo op een speelse manier in aanraking met een technisch beroep. Dit zijn wel de sleutelbegrippen voor een sterke, op de workforce gerichte onderneming. Niet alleen prediken dat je het heel belangrijk vindt dat kinderen voor techniek kiezen, maar ook laten zien dat je het serieus meent. Die man had geen problemen om personeel aan te nemen en het personeelsverloop was zeer klein. Het geeft maar weer aan dat je moet investeren in personeel om ze aan je te binden. Dat betekent ook dat je soms in mensen moet investeren ondanks dat je de kans loopt dat ze daardoor beter in de markt liggen en eventueel ergens anders gaan werken.’

Neemt niet weg dat de vijver steeds kleiner wordt. ‘Voor een deel is dat waar. De demografische ontwikkelingen in Nederland wijzen op stabilisering van de bevolking rond de 17,5 miljoen mensen. Een steeds groter deel daarvan is niet arbeidsproductief. Maar de wereld is groter dan Nederland alleen. Kennismigratie is van alle tijden en al in de gouden eeuw kwamen er mensen

10

iMaintain 12

28-11-12 15:20


ROPE ACCESS? SKY-ACCESS

DROOGIJSSTRALEN MILIEUVRIENDELIJK EFFECTIEF AFVALBESPAREND Droogijsstralen is een uiterst milieuvriendelijke reinigingsmethode waarbij droogijs (in vaste vorm samengeperst CO2) als straalmiddel wordt gebruikt. Door gebruik van deze methode bestaat de mogelijkheid vervuiling op een uiterst effectieve manier te kunnen verwijderen waarbij er een minimale hoeveelheid afval overblijft.

lsb Sky-Access BV Hofdwarsweg 1, Geleen The Netherlands T. +31 (0)46 - 474 24 10 info@lsb-sky-access.com

Bel: +31(0)416-670700 WWW.ALTENA.COM

ALS KWALITEIT VOOROP STAAT

010_altena_lsb.indd 1

www.LSB-SKY-ACCESS.COm

28-11-12 10:25


uit andere streken naar Amsterdam omdat ze bepaalde kennis of expertise hadden. Het klimaat is er na het vorige kabinet niet beter op geworden, maar daar zit wel een deel van de oplossing. Uiteraard kun je ook veel opvangen door efficiënter te werken. Als hier een monteur langs komt om het kopieerapparaat te repareren, is hij meer dan de helft van zijn tijd aan het bellen. Er zijn steeds meer technische hulpmiddelen om ervoor te zorgen dat hij over de juiste data beschikt en snel en efficiënt kan rapporteren wat hij heeft uitgevoerd. Maar dat betekent ook dat zo’n monteur over andere kennis en vaardigheden moet beschikken dan alleen technische skills.’

En dus ook ouderen in dienst nemen of houden. ‘Ja, alhoewel er nog wel veel vooroordelen bestaan over oudere werknemers. Ze zouden meer verzuimen en minder flexibel zijn. Onderzoek wijst uit dat het tegendeel waar is. Ouderen zijn juist minder langdurend ziek zijn, alhoewel het wel zo is dat áls ze ziek zijn, ze vaak een ernstigere ziekte hebben. Bovendien zijn oudere werknemers betrouwbaarder dan jongere. Het feit dat oudere werknemers als minder flexibel worden ervaren kan er ook mee te maken hebben dat steeds meer jongere leidinggevenden worden aangesteld. Dat kan botsen met iemand die meer ervaring heeft. Bedrijven zouden dan ook goed moeten overwegen op welke gronden ze iemand een leidinggevende functie geven en of dat wel past binnen de personeelssamenstelling.’

Maar ouderen zijn met name ook heel duur, door hun salarisopbouw. ‘Ja, dat is wel een typisch Nederlands verschijnsel. Daar zie je ook de kracht van de bonden, maar die neemt ook steeds meer af. In Nederland hebben oudere werknemers heel wat verworvenheden die tegen ze kunnen keren. In met name de Scandinavische landen en het Verenigd Koninkrijk zie je een veel vlakker beeld bij de salarisopbouw dan bij ons. Maar ik geloof niet dat geld nu het grootste argument is voor bedrijven om geen ouderen aan te nemen. Motivatie en kennis zal een grotere doorslag geven. Werknemers hebben dan ook een grote eigen verantwoordelijkheid om zelf op te staan en te laten zien dat ze ook nog willen bijleren

interview 11

De vergrijzing biedt kansen voor nieuwe zorgconcepten, nieuwe vormen van wonen, transporteren en recreëren.

via een cursus of een opleiding. Als je op je 55ste denkt dat je nog tien jaar moet uitzitten tot je pensioen, is dat geen goede motivatie.’

Aan de andere kant hebben ouderen ook veel kennis. ‘Dat probleem is in de doemscenario’s misschien nog wel het meest onderbelicht. Ik vind het zorgelijk dat traditionele inzichten verdwijnen. Als oudere werknemers hun kennis niet aan de jongeren overdragen, gaat die verloren zodra ze met pensioen gaan. Je kunt wel dingen vastleggen, maar veel kennis is niet expliciet over te dragen. Daarvoor zul je andere constructies moeten bedenken. Bijvoorbeeld door gemengde teams samen te stellen met nieuw talent en ervaring samen of oudere werknemers die jongeren coachen en trainen. Je ziet ook dat bedrijven weer vaker bedrijfsscholen in gaan richten om de kennis van ervaren medewerkers over te dragen. Uiteraard moet je daarbij wel rekening houden met ieders talenten, want niet iedere oudere werknemer is automatisch een goede leraar.’

En niet iedere jongere een goede leerling. ‘Vergis je niet in de motivatie van jongeren. Ook daar is nog veel onaangeroerd potentieel. Met name mbo’ers worden te weinig op hun waarde geschat. Het is waar dat het gemiddelde opleidingsniveau de afgelopen decennia is gestegen. Inmiddels heeft veertig procent van de schoolverlaters een studie afgerond op hbo- of wo-niveau. Maar dat betekent ook dat het grootste deel nog steeds een mbodiploma of lager heeft. Recent onderzoek onder de arbeidsbevolking wees uit dat dertig procent zich onderbenut voelt. Dat moet hun bazen aan het denken zetten. Vraag die mensen wat ze willen bereiken en help ze hun doelen te verwezenlijken. Zet ze op plekken waar hun talenten tot bloei komen. Of zet ze op meerdere plekken in. Daar profiteren beide partijen van. Ik ken een mbo-opleiding waar ze sinds kort alle lessen in het Engels geven. Die leerlingen moeten straks immers met

Slowaken of Polen samenwerken die bijna allemaal communiceren in het Engels. In het begin stond de omgeving daar heel sceptisch tegenover en ging men er vanuit dat technisch aangelegde mbo’ers niet zaten te wachten op onderwijs in een vreemde taal. Inmiddels is die opleiding meer dan een jaar bezig en zijn de leerlingen apetrots.’

Eigenlijk gaat de discussie dus meer om de optimale inzet van de beschikbare arbeidskrachten, dan om het probleem van de vergrijzing. ‘Zoals gezegd, de vergrijzing biedt kansen voor nieuwe zorgconcepten, nieuwe vormen van wonen, transporteren en recreëren. Dat betekent wel dat je de maatschappij zo moet inrichten dat ze meegaat in de veranderde omstandigheden. Je ziet al dat de flexibilisering in de workforce is ingezet. Nederland heeft inmiddels al meer dan één miljoen zzp’ers, maar er zijn ook al uitzendbureaus voor 65-plussers. En zo zullen er wel meer arbeidspools ontstaan. Hoe kun je mensen flexibel inzetten zonder dat ze hun sociale zekerheden moeten inleveren? Dat zijn vragen waar de overheid in moet duiken of waar commerciële partijen een businesscase van kunnen maken. Payrolling-bedrijven willen daar bijvoorbeeld graag een rol in spelen. Het heeft echter nog wel wat sociale innovatie nodig voordat bedrijven zover zijn dat ze optimaal gebruik kunnen maken van die nieuwe manier van arbeidsparticipatie. Dat vraagt ook om nieuwe wetgeving, nieuwe financiële modellen. Je ziet nu al dat bedrijven elkaar opzoeken in de waardeketen. ASML is daar een goed voorbeeld van. Het bedrijf heeft niet alle kennis en kunde zelf in huis, maar werkt nauw samen met toeleveranciers. Waarom zou die samenwerking zich beperken tot het uitwisselen van kennis? Men zou binnen dat netwerk ook kunnen kijken welke werknemer waar op de juiste plek is.’ n

10

iMaintain 12

008_9_11_interview.indd 11

28-11-12 15:20


(ADVERTORIAL)

Kennis waar je het nodig hebt De opleidingen van Centrum voor Natuur & Techniek van Hogeschool Utrecht bieden voor opleidingsprofessionals van mbo- tot masterniveau een cascade van kennis en vaardigheden. Aangesloten op de praktijk en aangesloten op elkaar bieden de opleidingen een pakket aan kennis waarmee waarde wordt gecreëerd in de dagelijkse praktijk van de deelnemers. De vraagstukken die de Nederlandse onderhoudsprofessionals dagelijks voorgeschoteld krijgen, blijven steeds uitdagend. Hogere eisen voor veiligheid, beschikbaarheid en betrouwbaarheid aan ouder wordende installaties, roepen om permanent competente specialisten op alle niveaus. Om mee te groeien met de leeftijd en uitdagingen van de installaties, biedt Centrum voor Natuur & Techniek (CvNT) van Hogeschool Utrecht gerichte onderhoudsopleidingen op hbo-, post-hbo en masterniveau. Deze opleidingen zorgen voor praktijkgerichte kennis en vaardigheden in een mix van techniek, management en communicatie. Vraagstukken uit het dagelijkse werk van de cursisten worden met theorieen praktijkopdrachten behandeld. En met succes. De investering in tijd en geld voor de opleidingen wordt door het verwezenlijken van blijvende verbeteringen in het productie- en onderhoudsproces ruimschoots terugverdiend! De opleidingen worden niet alleen in Utrecht verzorgd. Regelmatig kiezen bedrijven voor de mogelijkheid om voor hun werknemers een in-company opleiding te verzorgen, samen met CvNT. NedTrain heeft in de afgelopen jaren veel in-company opleidingen met CvNT aangeboden aan werknemers. En in

Post-hbo Onderhoudstechnologie nu ook in Hoogeveen 26 februari 2013 start post-hbo Onderhoudstechnologie in Hoogeveen. Schrijf nu in. Reguliere start hbo Onderhoudstechniek, post-hbo Onderhoudstechnologie en post-hbo Onderhoud & Management starten op 2 en 3 oktober 2013.

012_advertorial_HU.indd 34

de nauwe samenwerking heeft NedTrain zelfs bijgedragen aan de ontwikkeling van nieuwe producten. Michel Grijpink van Centrum voor Natuur & Techniek vertelt over de nieuwe opleiding die onlangs voor en met NedTrain is ontwikkeld: HBO Onderhoudstechniek. ‘Om een groep monteurs van NedTrain de waarde en impact van hun werk te laten ervaren, is de post-hbo-opleiding Onderhoudstechnologie aangepast voor onderhoudstechnici. We hebben samen met de groep gewerkt om ze meer inzicht te geven in het belang van hun vakmanschap voor de hele organisatie.’ Hierna kunnen de deelnemers in een apart traject alsnog de post-hbo-opleiding Onderhoudstechnologie afronden. En dat aanbod op locatie gaat verder. Letterlijk zelfs. Bij LiteCad in Hoogeveen biedt CvNT op post-hbo-niveau een aangepaste opleiding Onderhoudstechnologie. Grijpink: ‘Samen met LiteCad hebben we in het noorden van Nederland een kennissatelliet opgezet voor onderhoudsopleidingen. De opleiding is zelfs zo aangepast dat deelnemers na deze opleiding een vrijstelling van een half jaar hebben voor de masteropleiding. En het mooie is, LiteCad traint niet alleen haar eigen mensen, ook cursisten van andere bedrijven doen mee aan de opleidingen bij LiteCad. En ook daar geldt dat de praktijkvoorbeelden die uitgewerkt worden ook echt uit de praktijk van de cursisten komen. Zo bieden we steeds kennis waar de cursisten het nodig hebben.’ De maatwerk onderhoudsopleidingen van CvNT worden door heel Nederland aangeboden, voor cursisten van uiteenlopende bedrijfstakken. Van bouwbedrijf tot detacheringsbureau en van infra tot procesindustrie. Met kennis van zaken en aangesloten op de dagelijkse vraagstukken zorgt CvNT voor kennis waar je het nodig hebt. Informeer naar de mogelijkheden voor uw bedrijf.

Centrum voor Natuur & Techniek Nijenoord 1 3552 AS Utrecht 088 481 8888 www.cvnt.nl info@cvnt.nl

28-11-12 15:33


THEMA 13

Duurzaamheid

Foto: NUON

Duurzaam onderhoud, bestaat dat eigenlijk wel? ‘Jazeker’, zeggen ze in Rotterdam. Daar wordt het beheer en onderhoud van negen gemeentelijke zwembaden uitgevoerd aan de hand van een onderhouds- en energieprestatiecontract (OEPC). Het eerste OEPC van Nederland. Energiebesparing en kostenbesparing gaan hier hand in hand. Door de hechte samenwerking tussen opdrachtgever en leverancier kan er serieus werk gemaakt worden van het duurzaam onderhouden van de zwembaden. Een van de geheimen van de samenwerking is de lange looptijd van het contract; tien jaar. Daar ligt de sleutel tot innovatie en die innovatie leidt weer tot duurzame onderhoudsoplossingen. ‘Veel maatregelen om energie te besparen zijn voor de hand liggend, maar door de lange looptijd van een overeenkomst kun je ook langetermijnmaatregelen invoeren.’

10

iMaintain 12

013_themaspread.indd 13

28-11-12 15:21


14 Duurzaamheid

Lange looptijd contract bespaart energie Vorig jaar juni sloten de gemeente Rotterdam en Strukton het eerste onderhouds- en energieprestatiecontract (OEPC) van Nederland af. Het contract gaat over het verduurzamen, beheren en onderhouden van negen Rotterdamse zwembaden. Het bijzondere zit niet zozeer in de technische maatregelen als wel in de lange looptijd van de overeenkomst en de manier waarop je het contract opstelt, zegt business development manager Michel Heijnekamp. ‘Voor de gemeente is dit een budgetneutrale oplossing.’

De gemeente en Strukton werken nu een jaar samen, op basis van een OEPC-contract. Eigenlijk gaat het niet om Strukton maar om ESCo, een samenwerkingsverband van verschillende werkmaatschappijen van Strukton plus Hellebrekers Technieken. Dat bedrijf is specialist in zwembadtechniek. ‘De aanlooptijd om alles in kaart te brengen en een aanbieding te kunnen doen bedroeg ruim een jaar’, vertelt Heijnekamp. ‘Het is vooral te danken aan onze ervaring met publiek-private samenwerkingscontracten (PPS-contracten, red.) dat we dit goed op papier hebben gekregen.’

Pieter Pulleman

1962 en 2007 en verschillen in uitvoering, wat komt daar bij kijken? ‘Vooral samenwerking’, zegt Heijnekamp. ‘Er is een hechte operationele band, we zijn dagelijks betrokken bij de zwembaden, zowel bij het gebouw als bij de zwembadtechniek. We komen bijna elke dag in elk zwembad. De zwembadtechniek hebben we uitbesteed aan de firma

‘Door de lange looptijd van onze overeenkomst kun je ook langetermijnmaatregelen invoeren.’

Risico Bij de aanbesteding had de gemeente als doelstelling om een zo hoog mogelijke energiebesparing te bereiken. Voor Strukton was het een uitdaging om zo hoog mogelijk uit te komen en tegelijkertijd om het wel terug te kunnen verdienen. ‘Wij kwamen uit op een energiebesparing van 34 procent.’ Het terugverdienen gebeurt via de energie- en onderhoudskosten die de gemeente bespaart. Het risico ligt dus bij Strukton, weet de manager. ‘Als we minder realiseren, gaat dat van de vergoeding af. Besparen we meer, dan hebben beide partijen er profijt van.’ Als een voorbeeld van dat laatste noemt hij LED-verlichting. ‘In de ontwerpfase was het toepassen van LEDverlichting nog niet interessant. Nu, bijna twee jaar verder, is het wel een goed idee om dit binnen de looptijd van het contract toe te passen.’ De gecalculeerde besparingen moeten gehaald worden, bijsturen vanwege tegenvallers is in principe niet aan de orde. Het contract is wel onderverdeeld in gas, water en elektra. ‘Wat wij garanderen is het volumerisico, niet de gas- of elektratarieven’, voegt Heijnekamp toe.

Beheren Het beheren van negen Rotterdamse zwembaden, die zijn gebouwd tussen

10 12 iMaintain

014_15_17_L_artikel.indd 14

Hellebrekers en wij richten ons met ongeveer zes mensen vooral op gebouwgebonden techniek.’ De zwembadmanagers zelf vinden het een fantastisch contract. Er zijn bijvoorbeeld UV-lampen ingevoerd om bacteriën in het water tegen te gaan. Daardoor is er minder chloor nodig, waardoor het ziekteverzuim onder zwembadpersoneel vermindert en zwemmers minder last hebben van prikkende ogen. ‘Als er chloor nodig is dan duurde dat via de gemeente meerdere weken. Nu hebben ze het de volgende dag in huis.’

Verduurzamen Behalve beheren, gaat het ook om verduurzamen. ‘Het makkelijkst bespaar je op dingen die je niet meer hoeft te doen’, weet Heijnekamp. ‘Je begint dus direct aan de bron. Bijvoorbeeld door het aanbrengen van afdekzeilen over het water, zodat de warmte niet verdwijnt aan het einde van de dag. Bovendien heb je minder uitdamping, waardoor je minder hoeft te ventileren en dus minder vaak de ventilatoren hoeft aan te zetten.’ Als andere maatregelen noemt hij isolatie, gevelbekleding en warmtekrachtkoppelingen. ‘Hoe we aan die maatregelen komen? We

Abonnees lezen meer op www.i-maintain.nl

28-11-12 15:15


DuurzaaMheiD 15

het OePC-contact tussen de gemeente rotterdam en Strukton voor het beheer van negen zwembaden heeft een lange looptijd. Dat geeft tijd voor innovatie. zo zijn er uV-lampen geplaatst die bacteriën in het water tegengaan. Daardoor is er minder chloor nodig.

hebben een database met 350 opties om energie te besparen in een gebouw. Als een soort geheugensteuntje voor de medewerkers die op basis van hun praktijkervaring aan de slag gaan.’

Als vervolgens op gas wordt bespaard, dan kan dit een negatief effect hebben op het elektriciteitsgebruik. ‘Dus als je tien procent minder elektriciteit bespaart en het gasverbruik stijgt, dan gaat het niet goed. Als je vervolgens maatregelen neemt om

Langetermijnmaatregelen Heijnekamp benadrukt dat het gaat om een samenspel van maatregelen. ‘Vaak zijn die voor de hand liggend, maar door de lange looptijd van onze overeenkomst kun je ook langetermijnmaatregelen invoeren. Schilisolatie bijvoorbeeld, of zonnecollectoren met een lange terugverdientijd.’ Soms vraagt besparen om het gebruik van heel complexe modellen. Bij het bekijken van specifieke energiestromen zijn elektriciteit, gas en ook stadswarmte te onderscheiden.

‘De besparing die erin zit, halen we eruit. Al moeten we er wel ons best voor doen.’ verder te besparen, dan bespaar je niet meer op de oorspronkelijke honderd procent, maar op negentig procent. Dit vraagt veel denkwerk.’

Onderhoud Ook het onderhoud valt onder de overeenkomst. De besparing die Strukton aan de gemeente garandeert, bedraagt vijftien procent. Heijnekamp: ‘Voorheen deed de gemeente het zelf. Wij zijn echter professionals; onderhoud is onze corebusiness. Wij weten precies wat we moeten doen om het zo efficiënt mogelijk te laten verlopen.’ Waar de gemeente de filters standaard een keer per jaar verving, kijkt Strukton eerst of ze vuil zijn, alvorens ze te vervangen. ‘Daarnaast doen we levensduurverlengend onderhoud, hoewel het ook voorkomt dat we delen vervangen juist voor het einde van hun levensduur. Het is een optelsom van verschillende maatregelen.’

10

iMaintain 12

014_15_17_L_artikel.indd 15

28-11-12 15:15


INNOVATIE MAAKT VAN GGB DE MARKTLEIDER The Global Leader in High Performance Bearing Solutions GGB luistert naar de response van zijn klanten. Het resultaat hiervan zijn superieure lagers die problemen vermijden. Meer weten? Surf dan naar onze website: www.ggbearings.be of scan de QR Code die u hieronder vindt. GGB Benelux Fountain Business Park, Building 5 C. Van Kerckhovenstraat 110 B-2880 Bornem Tel.: +32-(0)3 890 46 70 Fax: +32-(0)3 890 46 71 benelux@ggbearings.com

Get a QR code reader at http://getscanlife.com Š2012 GGB. All rights reserved.

GGB_8949_BrndBenelux_iM_M.indd 1

016_eco_ggb.indd 1

3/12/12 9:15 AM

28-11-12 10:25


Duurzaamheid 17

Terugkijkend De operationele samenwerking loopt nu ongeveer een jaar. Terugkijkend loopt alles volgens plan, al zijn er wel meeen tegenvallers geweest die wel vaker voorkomen in een project. Bijvoorbeeld het instorten van een ketel na twee maanden. ‘Dat is nu ons probleem, want wij hebben die ketel in een eerder stadium gewaardeerd. Gelukkig komt andersom ook voor en hebben we af en toe een meevaller. De besparing die erin zit, halen we eruit. Al moeten we er wel ons best voor doen.’ Hij voegt toe dat Strukton niet voor niets marktleider is op het gebied van publiek-private samenwerkingsconstructies. Het is juist die ervaring met langdurige contracten voor beheer en onderhoud van gebouwen en objecten die het mogelijk maakte om dit OEPC-contract aan te gaan. ‘Eigenlijk kun je het zien als een soort pps-lightcontract, met een specifieke doelstelling die gericht is op lage onderhoudskosten en een lager energieverbruik. Het is als het opstellen van een sluitende business­ case. Je kijkt naar het organiseren van de financiering, naar de juridische kant enzovoorts enzovoorts.’ Die financiering was trouwens nog een verhaal op zich. Heijnekamp ervoer hoe lastig dit is voor een private onderneming. ‘De bank zegt: wat nu als Strukton omvalt? Dan heb ik geen zekerheden meer. De oplossing is dat voor alle investeringen die wij doen er een boekwaarde tegenover staat. Als er iets met ons gebeurt, dan vervalt alles naar de gemeente. Daarnaast zit er een stuk eigen vermogen in.’

Het raam openzetten Heijnekamp denkt dat het voor partijen zonder pps-ervaring een moeilijk contract zou zijn. Negen zwembaden moeten tien jaar lang op niveau gehouden worden, waarbij je te maken hebt met allerlei externe invloeden waar je geen grip op hebt. Zoals een wijk die vergrijst, of een koude zomer waardoor het publiek terugloopt. ‘Leg dat maar eens vast in een contract als je geen specialistische kennis hebt. Uitdagingen liggen soms ook in het vertalen van het contract naar de praktijk. Dan heb je een contract getekend, maar dan lopen er zwemonderwijzers rond die het raam openzetten. Ook die gebruikers weten wij aan te sturen vanuit onze ppservaring. We overleggen met stuurgroe-

pen op hoger niveau én op operationeel niveau. Dat strekt dus verder dan alleen technische maatregelen.’

OEPC-contracten Het idee voor OEPC-contracten is voortgekomen uit de Bill Clinton Foundation. Die onderzocht waar de meeste CO2-uitstoot plaatsvond en het meeste energieverbruik. Dat bleek in bebouwing te zijn. Daaruit kwam het ESCo-concept voort: de Energy Service Company. Om te laten zien dat het kan, is het Empire State Building als eerste verduurzaamd volgens de ESCo-formule. Rotterdam pakte dit op met het Rotterdam Climate Initiative. Een gedachtegoed dat Strukton omarmt, door het leveren van een groene bijdrage in de businesscase. In de landen rondom Nederland komen OEPC-contracten vaker voor, volgens Heijnekamp. Waarom Nederland achterblijft, is niet bekend. Ook een Europees onderzoek naar de reden waarom het in sommige landen wel van de grond komt en in andere niet,

schept geen duidelijkheid. ‘Wellicht speelt het Nederlandse politieke klimaat een rol. Er is onvoldoende visie op duurzaamheid. Bovendien hebben wij als land een sterke relatie met gas.’ Heijnekamp ziet de belangstelling voor dit soort contracten wel toenemen, hoewel de lange looptijd voor veel aanbieders een punt blijft. ‘Eigenlijk onnodig’, vindt de manager. ‘Want het is een klassieke win-winsituatie. Iedereen is beter af: de gemeente, de gebruikers, de zwemmers en ook Strukton.’ Heijnekamp is van mening dat de industrie zeker wat kan met deze contractvorm. ‘De contractvorm en de wijze waarop je de samenwerking opbouwt is één op één toepasbaar. Je hebt alleen te maken met compleet andere technologie.’ De manager is uitgesproken positief over de toekomst. ‘De gemeente Rotterdam heeft nog 3.500 objecten die in aanmerking komen voor een OEPC-contract. Een eerste aanbesteding van een nieuw gebouwencluster komt er nu aan.’ n

10

iMaintain 12

014_15_17_L_artikel.indd 17

28-11-12 15:15


HÉT JAARCONGRES VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VOOR DOELMATIG ONDERHOUD EN HET VAKBLAD IMAINTAIN

KRACHT

21 maart 2013 • De Kuip • Rotterdam

KRACHT

PROGRAMMA

Goed onderhoud zorgt dat de zaken die er toe doen, hun kracht behouden. Dat geldt van een losse machine tot aan de hele onderhoudsindustrie. Van food tot process en van infra tot hightech. De Nederlandse onderhoudsindustrie is volgens het NVDO Onderhouds­ kompas goed voor ruim dertig miljard euro omzet per jaar. Houdt die industrie het vermogen om aan de vraag te blijven voldoen? En wat is daarbij de kracht van een goed besluit, een nieuwe collega, de kracht van kennis of de kracht van innovatie? Tijdens iMaintain 2013 staat kracht centraal. Reserveer met een krachtige beweging de datum in uw agenda en versterk uw kijk op de onderhoudsindustrie met een bezoek aan iMaintain 2013.

11.15 uur Opening 11.30 uur De Kracht van samenwerking 12.15 uur Lunch 13.30 uur De Kracht van het oude 14:15 uur Pitches van de drie genomineerden voor de Maintenance Manager of the Year-verkiezing 2013 15.15 uur Pauze 15.45 uur De Kracht van het nieuwe 16.45 uur De Kracht van een vraag 17.30 uur Afsluiting van het dagdeel met een netwerkborrel 18.15 uur Diner met de verkiezing van de Maintenance Manager of the Year 2013

CONGRESINFORMATIE Kiki Nelson kiki@industrielinqs.nl 020-31 22 791 Initiatiefnemers:

02_iMaintain_adv_A4.indd 2

PARTNERINFORMATIE Anouk Bouwmeester anouk@industrielinqs.nl 020-31 22 797

www.i-maintain.nl/kracht Organisatie:

28-11-12 13:39


PRODUCTEN 19

Producttrends op www.i-maintain.nl

1

Boek over versnelde implementatie ‘Lean’ ‘Van Lean naar Lea®n, bouwen aan een lerende organisatie’ is het nieuwe boek van Arpa Training & Consultancy. Het geeft concrete handvatten om het leangedachtegoed te implementeren en gaat in op alle facetten die belangrijk zijn om Lean in de organisatie te ver­ ankeren. ‘Van Lean naar Lea®n’ is het vervolg op ‘Lean Bouwen, waarde – tijd – leren’ uit 2011.

www.arpa.nl

2

Intelligente Communicatie Controller

Speedy is een nieuwe generatie intelligente communicatie controllers. Hiermee worden standaard frequen­ tieregelaars en gelijkstroomregelaars geschikt om te gebruiken in com­ plexe aandrijfsystemen zoals wikkel­ applicaties, hijstoepassingen, baanspanningsregeling en masterslave aandrijvingen. In tegenstelling tot een oplossing met een centrale motion controller heeft elke Speedy controller decentraal de leiding over één aandrijving. Onderling communiceren de Speedy controllers ‘peer-to-peer’ via een Ethernet (Modbus TCP IP) netwerk. www.eurotherm.nl

3

Nieuwe showroom werkkleding

4

Webshop warmtebeeldcamera’s

Wiltec presenteert de FristadsKansas Essential lijn in een geheel vernieuwde showroom. Deze uitgebreide collectie werkkleding komt hier goed tot haar recht, dankzij de praktische indeling en duide­ lijke presentatie. Op een oppervlakte van maar liefst zevenhonderd vierkante meter zijn alle kledinglijnen vertegenwoordigd, waarbij de allernieuwste artikelen uiteraard niet ontbreken. Bezoekers kunnen alle modellen uit de nieuwe Essential- en de verbeterde GEN Y 1.1lijn bekijken. De kleding is voor meerdere doelgroepen en branches inzetbaar. www.wiltec.nl

FLIR Systems wil de voordelen van warmtebeeldcamera’s bij zoveel moge­ lijk gebruikers brengen. De prijzen van warmtebeeldcamera’s zijn de afgelopen jaren gedaald en er komen steeds meer gebruikers van warmtebeeldcamera’s bij. Door het aanbieden van gereviseerde producten en ex-demo camera’s met aanzien­ lijke kortingen, maakt FLIR Systems warmtebeeldtechnologie meer toegankelijk voor iedereen met een nieuwe webshop. www.flirwebshop.com

5

Poetsdoeken

6

Lithium-ion Multitool

7

Mobiele vacuümunit

8

Webbased monitoring en analyse

Machines en installaties die niet optimaal gereinigd worden, zijn een smet op uw werk. De poetsdoeken van Mewa houden uw machine­ park in conditie. Het assortiment telt vier types: de robuuste allrounder Mewatex, de universele voor kwets­ bare oppervlakken Mewatex Plus, de fijne met turbozuigkracht Mewatex Ultra en de pluisvrije microve­ zel Mewa Protex. Alle poetsdoeken hebben een kleurcodering. Groen voor gebruik in grafische bedrijven, rood voor garages en automotive en blauw voor de metaalverwerkende industrie. www.mewa-service.nl

Makita heeft het assortiment onlangs gecompleteerd met een Lithium-ion Multitool. Hiermee kunnen gebruikers schuren, schrapen, snijden, zagen en renoveren zonder van machine te hoeven wisselen. Makita levert de Multitool compleet met oplader en accu’s of als Basic-model. De professional maakt handig gebruik van de 14V of 18V Lithiumion accu’s van z’n andere Makita-machines en krijgt de Multitool zo tegen een aantrekkelijke instapprijs in zijn bezit. www.makita.nl

Onlangs heeft Induvac een mobiele vacuüminstallatie ontwikkeld en gepro­ duceerd voor het opzuigen van vloei­ stoffen. De installatie wordt toegepast bij een groot petrochemisch concern als noodvoorziening bij lekkages van vloeistoffen. De installatie is opgebouwd op een schamelwagen en is volledig klantspecifiek ontworpen. Het hart van de installatie is een oliegesmeerde vacuümpomp met een capaciteit van zestig kubieke meter per uur. www.induvac.com

VP Instruments introduceert VPVision 2.0. Dit is een webbased monitoringen analysesysteem, waarmee een com­ plete persluchtinstallatie vanaf compres­ sor tot en met alle eindgebruikers in beeld wordt gebracht. Via overzichtelij­ ke ‘dashboards’ laat VPVision realtime zien waar, wanneer, hoe­ veel perslucht wordt gebruikt en legt hiermee de basis voor nauw­ gezette inventarisaties, analyses en rapportages. www.swpubli.nl

Kijk voor meer productinnovaties op www.i-maintain.nl

019_F_producten.indd 19

10

iMaintain 12

28-11-12 15:17


20 Integrated maintenance

Samenwerking monteur en operator biedt voordelen Machines en fabrieken worden steeds complexer. Aansluitend daarop worden ook de onderhoudstaken ingewikkelder en vragen ze meer aandacht. Integrated maintenance is daarom vaak niet meer weg te denken. Productie voert zelf eerstelijns onderhoudstaken uit en monteurs komen pas opdraven bij zware escalaties of storingen. Henk Loijenga van de Scania-lakfabriek in Meppel heeft er ervaring mee. ‘Dit komt de beschikbaarheid alleen maar ten goede.’ Ronald Bruins

Scania Meppel Het lakken van onderdelen van Scaniatrucks bij Scania Production Meppel is een complex proces. Onderdeel daarvan zijn de skids (kapstokken waar onderdelen aan komen te hangen) die vervolgens door de fabriek worden geleid. De skids worden door de lak- en droogstraat geleid, door cleanroomachtige ruimtes, langs ovens en spuitrobots. De fabriek werd in 2005 gebouwd en is inmiddels één van de grootste en modernste lakstraten van Europa. ‘Wij lakken de cabinedelen in de kleuren die de eindklant wil’, aldus Loijenga. ‘Onze klanten zijn de drie eindassemblagefabrieken van Scania in Europa, waarvan de grootste in Zwolle staat.’

10 12 iMaintain

020_21_23_P_artikel.indd 20

Het maximaal benutten van de productiecapaciteit wordt steeds belangrijker nu de druk uit lagelonenlanden toeneemt. Om de concurrentie met bijvoorbeeld China aan te kunnen gaan, moet Nederland zijn productieapparaat maximaal inzetten. Het concurrentievoordeel zit in de complexiteit van het productieproces, zo constateerde de Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud onlangs tijdens de Landelijke Dag van het Onderhoud. Dat betekent complexere machines en fabrieken, waarbij het nog meer loont om deze nauwgezet te onderhouden. Aansluitend worden ook onderhoudstaken complexer en vragen deze meer aandacht. ‘Onderhoud is geen kwestie meer van vieze handen’, aldus Henk Loijenga, manager paint process en maintenance bij de Scania-lakfabriek in Meppel. ‘De nadruk ligt, ook bij ons, veel meer op high tech.’ Signalen om de bestaande fabrieken en machines verder te kunnen verbeteren, komen voort uit onderhoud, constateert Loijenga. ‘Dat is dus een absolute voorwaarde om op een hoger plan te komen.’ Hij stelt vervolgens een retorische vraag: waar worden die signalen eerder opgepakt dan bij productie? Die vraag leidde bij de Scaniafabriek in Meppel tot het verschuiven van verantwoordelijkheden. ‘We vinden dat een storingsmonteur kennis van het proces en de besturing en een operator kennis van onderhoud moet hebben. Samen zijn ze verantwoordelijk voor een hoge beschikbaarheid van de installaties. Ik verwacht van hen dat ze samenwerken om continu het lakproces te verbeteren.’

Te complex Dat is volstrekt anders dan men in menig fabriek gewend is. Daar komt de technische dienst pas kijken op het moment dat productie klaar is, om toch vooral maar niet in de weg van het productieproces te lopen. Dat kan volgens Loijenga niet

meer, omdat het productieproces te complex is geworden om muren te laten bestaan. ‘Ik ben tegenstander van alleen het Taylorisme, waarbij arbeid puur analytisch wordt benaderd en specialisatie op bijvoorbeeld productie of onderhoud leidt tot betere prestaties. Ik geloof daar niet in. Het werk gaat medewerkers vervelen, waardoor je juist geen verbetering

‘Beide disciplines moeten elkaar het licht in de ogen gunnen. Is die wil om kennis over te dragen er niet, dan heb je eilandjes.’ bewerkstelligt. De sociotechniek is meer mijn richting. Rouleer medewerkers over functies waardoor het niet eentonig wordt en zorg dat medewerkers in teams samenwerken om tot verbetering te komen. Daar kleeft een nadeel aan. Je loopt het risico dat specialistische kennis over productie en onderhoud vervliegt, omdat je telkens rouleert. Dat is te ondervangen door centraal kennis op te bouwen en in gezamenlijke sessies van productie en onderhoud aan overdracht te doen.’ Sociotechniek in zijn pure vorm gaat ook voor Loijenga een stap te ver. ‘Maak een groep verantwoordelijk voor het hele proces, zei die stroming. Ervaringen bij Volvo leerden dat het eindproduct dan te duur wordt. Dat heeft sociotechniek een slechte naam bezorgd. Maar binnen kleine groepen van maximaal twintig medewerkers in de lijn heb je er zeker wel wat aan.’ Sociotechniek in die vorm, gecombineerd met lean manufacturing, levert volgens Loijenga het meeste voordeel op. ‘Die twee kunnen ook prima worden gecombineerd, want sociotechniek zegt niets over procesbeheersing. Je kunt sociotechniek én lean toepassen. Bekijk het per afdeling. Welke afdeling kun je in welke mate stan-

Abonnees lezen meer op www.i-maintain.nl

28-11-12 15:25


FOTO’S: SCANIA

Integrated MaIntenance 21

Op het moment dat het spuitbeeld niet goed is, kan dat liggen aan de installatie, maar ook aan de parameters van de robot. Men zal dus gezamenlijk moeten zoeken waar het probleem ligt.

daardiseren? Je wilt een grotere bijdrage van monteurs en operators om het proces te verbeteren. Dat verbeteren in zichzelf is niet te vatten in een standaard. Daar heb je een proces voor nodig.’

Rapportages Loijenga zette vijf jaar geleden de technische dienst op van Scania in Meppel. ‘Essentieel daarbij was dat we monteurs vroegen om rapportages bij omvangrijke storingen. Dat omvangrijk hebben we bewust niet exact omschreven omdat

om te rapporteren, maar het hoeft geen dik boekwerk te worden. Veel foto’s, weinig tekst. Daar pleit ik voor. Beschrijf nou eens wat de storing is geweest.’ Scania Meppel heeft drie storingsmonteurs per ploeg, in totaal negen. ‘Om te kunnen rapporteren, heb je theoretische kennis en een bepaald niveau van abstractie nodig. Bij ons moet je als monteur minimaal MTS Werktuigbouw of Elektro hebben als basiskennis. Ik wil dergelijke rapportages bespreken in de groep. Dat betekent dat we veel moeite stoppen in kennisover-

‘Raak niet in paniek als een analyse drie of vier weken duurt en je de hele organisatie over je heen krijgt. Uiteindelijk levert die diepgravende analyse een oplossing op, waar je langdurig iets aan hebt.’ monteurs de verantwoordelijkheid moeten kunnen nemen om dat zelf te bepalen. Die rapportages zijn een gouden greep geweest. Een monteur vindt het niet leuk

dracht, maar je krijgt er wat voor terug. Je bent een team, je verbetert het proces als team en je hebt hetzelfde kennisniveau. Als de eerste ploeg diverse storingen

tegenkomt en daarvoor oplossingen verzint, wil je daarna niet dat de tweede groep opnieuw het wiel uitvindt.’

Geen misverstanden Voorstellen uit de groep om het proces te verbeteren, worden volgens Loijenga altijd gehonoreerd. ‘Als je met elkaar de verbetering hebt besproken, is de verbetering altijd zinnig. Ik geloof in zelfsturende groepen. Vervolgens moet je de verbetering wel doorvoeren. Doe je dat niet, dan werkt dat zeer demotiverend.’ Loijenga wil dat monteurs en operators elkaar overlappen in technische en proceskennis. ‘We maken daarbij afspraken wie verantwoordelijk is voor welke procesbeheersing, zodat daar geen misverstanden over bestaan. De monteur is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor de lakinstallatie. Hij weet hoe de robot werkt, hoe de luchtbalans is en wat de gehanteerde snelheden zijn. Maar we willen dat de operator ook technische kennis meebrengt. Hij meet bijvoorbeeld de snelheden in de box, zodat

10

iMaintain 12

020_21_23_P_artikel.indd 21

28-11-12 15:25


Donderdag 13 december • Ahoy Rotterdam

Standaardisatie voor iedereen Als elk bedrijf in een bedrijfstak op eenzelfde manier zijn assets beheert, zou dat een zegen zijn voor de industrie. Of niet? Sommige bedrijfstakken staan niet te springen om kennis en ervaring uit te wisselen met vakgenoten. Want dat zou wel eens een concurrentievoordeel kunnen betekenen. De discussie over het uitwisselen van het WAT en HOE in asset management duurt voort. Op 13 december 2012 wil Profion Maintenance Linqs waarde toevoegen aan die discussie. Door te kijken naar de stand van zaken van standaardisatie en door ruimte te bieden voor de argumenten van voor- en tegenstanders van standaardisatie.

Met lezingen van: Lex Daan, die namens de NVDO aan de ISO55000 normcommissie deelneemt, schetst de historie, aanpak en het doel van de ISO55000 norm voor de industrie. Pierre Rosmalen van Persoonlijk Onderhoud ziet in zijn werk de voor- en nadelen van standaardisatie. Waar zit de omslag van een gezonde wil om te verbeteren naar een onbedoeld gevolg, de standaardisatie als doel?

Programma 15.45 uur Ontvangst 16.00 uur Lezingen 17.30 uur Borrel

Aanmelden Aanmelden kan via www.industrielinqs.nl/pml. Deelname is gratis voor Profion-leden. Vraag de vipcode aan via het Profion secretariaat. Niet-leden betalen €150,–. Profion Maintenance Linqs is bedoeld voor boardmembers, sitemanagers en maintenance managers van industriële opdrachtgevers, directie van industriële aannemers, beleidsmakers en beslissers van overheden en lectoren en hoofddocenten uit de onderwijssector.

WWW.INDUSTRIELINQS.NL/PML Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: kiki.nelson@industrielinqs.nl • Tel: 020 - 31 22 791

Initiatiefnemers:

01_adv_A4_PML.indd 1

Sponsor:

28-11-12 13:48


Integrated MaIntenance 23

de monteurs kunnen zich, dankzij de operators, concentreren op het echt lastige onderhoud.

we zeker weten dat hij de juiste spuitcondities creëert.’ Het gebeurt door die overlap volgens Loijenga dan ook steeds vaker dat operator en monteur samenwerken om een storing op te lossen. ‘Op het moment dat het spuitbeeld niet goed is, kan dat liggen aan de installatie, maar ook aan de parameters van de robot. Men zal dus gezamenlijk moeten zoeken waar het probleem ligt.’ Technische kennis bij de operator is daarvoor een must. ‘Een doseerpomp bepaalt de mengverhouding tussen de lak en de verharder. De operator moet kunnen controleren of de pomp goed is gekalibreerd. Hij moet begrijpen wat hij doet. Hij moet weten of een tandwielpomp buiten zijn grenzen opereert en dus moet worden verwisseld.’

Achterhaald Het mechanisme om continu te werken aan verbeteringen in de fabriek is in feite hetzelfde voor operators, engineers en monteurs, constateert Loijenga. ‘Daarvoor heb je én basisniveau én analytisch vermogen nodig en moet je continu in overleg zijn.’ Hij vindt ook dat operators het eerstelijns onderhoud moeten doen. ‘Er is in de industrie altijd al discussie over de taken van de onderhouds- en de procesmedewerker. Wie doet wat? Maar ik vind dat achterhaald. De operator is de eerste aangewezene om het kleine onderhoud en het schoonmaken van de

machines te doen. Daar draait het proces om. Als je dat niet doet, krijg je machinebedienden. Dat wil je niet. Je wilt dat operators hun verantwoordelijkheid nemen voor hun machine. Daar krijg je ook een beter proces door. Ik zou het nooit op een andere manier opzetten.’ In het model ligt het tweede- en derdelijns onderhoud bij de technische dienst. ‘De monteurs kunnen zich, dankzij de operators, concentreren op het echt lastige onderhoud. Denk bij tweedelijns onderhoud aan het kleine onderhoud aan de robots dat we om de vier weken doen. En derdelijns is bijvoorbeeld het jaaronderhoud waarbij we complete assen van robots wisselen. Doordat de technische dienst de ruimte heeft dat soort specialistische kennis zelf op te bouwen, zijn we vervolgens niet afhankelijk van een leverancier. En dan kunnen we ook ingrijpen bij complexe calamiteiten, desnoods midden in de nacht.’

Open communicatiecultuur Operatie en onderhoud leren van elkaar. Daarvoor is een open communicatiecultuur cruciaal, aldus Loijenga. ‘Beide disciplines moeten elkaar het licht in de ogen gunnen. Is die wil om kennis over te dragen er niet, dan heb je eilandjes. Mensen gaan niet vanzelf kennis overdragen. Dat moet je stimuleren. Dat is een kwestie van een lange adem.’ Monteurs, maar ook operators maken bij

Scania Meppel tegenwoordig rapportages, waardoor de fabriek trends kan herkennen. Wat zijn de meest voorkomende storingen? Waar valt de meeste winst te behalen? ‘Momenteel hebben we dat proces nog op papier, maar we willen de rapportages en de daarbij horende verbeterslagen naar Microsoft Sharepoint brengen. Maar dat is een technische invulling. Belangrijker dan dat is de cultuurverandering. Verbetering moet in de genen gaan zitten. Die verandering kost jaren.’ Kleeft er een gevaar aan de nieuwe manier van werken? ‘Ja’, zegt Loijenga. ‘Je kunt in analyses van het probleem te snel conclusies trekken. Dit is de oorzaak van de storing en niets anders. Je kunt met zijn allen een tunnelvisie creëren, waardoor je alleen één redenering volgt en je veel tijd kwijtraakt. Daar is maar één remedie voor; neem de tijd voor analyses van storingen. Laat je niet opjagen. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan, zeker als een storing lange tijd het productieproces stillegt. Dan moet je pal staan voor een diepgravende analyse en moet je een open vizier houden. Raak niet in paniek als een analyse drie of vier weken duurt en je de hele organisatie over je heen krijgt. Uiteindelijk levert die diepgravende analyse een oplossing op, waar je langdurig iets aan hebt. En daar heb je meer aan dan de eerste de beste, voor de hand liggende quick fix. Daar ben ik van overtuigd.’ ■

10

iMaintain 12

020_21_23_P_artikel.indd 23

28-11-12 15:25


24 WHAT’S NEXT

Soms is het aan de buitenkant niet te zien, maar heeft een brug toch echt zijn beste tijd gehad. Maar hoe komen we daar achter? Fysici hebben een oplossing bedacht: we moeten gewoon naar de brug luisteren. Als het regent kan deze ons vertellen hoe hij zich voelt.

Brug vertelt hoe slecht hij eraan toe is Dat stellen wetenschappers Brian Mazzeo en Spencer Guthrie. Ze maken gebruik van een akoestische meetmethode om vast te stellen hoe het met bruggen gesteld is. Die meetmethode wordt ook wel aangeduid als een Impact-Echo-Systeem en is op zichzelf niet nieuw. De methode wordt al langer gebruikt. Door zware objecten als hamers of kettingen op bruggen te laten vallen en te luisteren hoe dat klinkt, kunnen experts conclusies trekken over de staat van de brug. Nadeel van deze methode is dat het veel tijd kost en dat daarvoor vaak grote delen van bruggen afgesloten moeten worden.

Luisteren naar water Dan is de methode van Mazzeo en Guthrie toch handiger. Zij maken namelijk geen gebruik van zware objecten, maar van water. ‘Er is een verschil tussen water dat intacte structuren raakt en water dat aangetaste structuren raakt’, vertelt Mazzeo. ‘Wij kunnen dingen opmerken die je met een visuele inspectie niet

ziet: dingen die in de brug zelf plaatsvinden.’ Het is eigenlijk heel simpel: laat wat water op een brug vallen en luister hoe dat klinkt. De akoestiek daarvan kan dan iets vertellen over de gezondheid van de brug. Het is simpel, kan in korte tijd worden gedaan en hoeft niet veel geld te kosten. Bovendien is de methode niet alleen geschikt voor het keuren van bruggen. Ook composieten die gebruikt worden voor bijvoorbeeld de bouw van vliegtuigen kunnen met de methode getest worden.

Kansen Hoewel er nu nog wel wat aan de aanpak van Mazzeo en Guthrie gesleuteld moet worden, zien de twee wel kansen. ‘Het zou geweldig zijn als we straks met veertig of vijftig kilometer per uur rijden, terwijl we water op de brug spuiten en zo alle structurele zwaktes op de brug kunnen opmerken. We denken dat dit echt mogelijkheden biedt, maar we moeten de fysica erachter blijven verbeteren.’

Als het regent, vertelt een brug in welke staat hij zich bevindt. Deze inspectietechniek brengt meer aan het licht dan visuele inspectie en kan ook sneller gebeuren.

.

10 12 iMaintain

024_25_26_27_N_whatsNEXT.indd 24

28-11-12 15:36


WHAT’S NEXT 25

Scholieren Markland College op bezoek bij bedrijven haven- en industrieterrein Moerdijk

Bedrijven in Moerdijk zetten onlangs hun deuren open voor scholieren. Hopelijk kan dit hun interesse in techniek en technische beroepen aanwakkeren.

De middelbare scholieren van nu zijn het personeel van de toekomst. Gemeente Moerdijk, provincie Noord-Brabant en Havenschap Moerdijk zetten zich daarom met het project Verrassend Leerzaam in om de jongeren van nu te interesseren voor techniek in de breedste zin van het woord. Dit doen ze door samen met vijf bedrijven gastlessen en werkbezoeken te verzorgen voor leerlingen van het Markland College. Onlangs hebben Wuppermann Staal Nederland, ATM en Dr. W. Kolb gastlessen gegeven. Leerlingen op werkbezoek bij de bedrijven Ardagh Glass Moerdijk, Wupperman Staal Nederland, DSV Solutions, Koolwijk Moerdijk en ATM. Ferdinand van den Oever, directeur Havenschap Moerdijk: ‘Door scholieren op deze leeftijd kennis te laten maken met verschillende werelden binnen de techniek hopen we dat ze later ook een studie in een technische richting kiezen. Op termijn kiezen ze dan hopelijk ook voor een carrière in de techniek. Het Havenschap merkt dat de bedrijven op het terrein enthousiast zijn om mee te doen met het project. Wij zijn dan ook erg blij met de inzet van deze bedrijven.’

.

FME landeert Platform Succesvol Duurzaam FME heeft een volgende stap gezet in het ondersteunen van haar leden bij een duurzamere bedrijfsvoering. In het FME Platform Succesvol Duurzaam, dat donderdag 1 november is gelanceerd, gaan vijftig ondernemers uit de technologische industrie samen met kennispartners aan de slag om producten, bedrijfsvoering, organisatie en keten succesvol te verduurzamen. Het platform is het vervolg op het FME Duurzaamheidskompas, dat begin 2011 werd gelanceerd. Het platform is gericht op de .

praktische uitvoering van de in het Duurzaamheidskompas geformuleerde plannen. De deelnemende ondernemers gaan nu zelf, daarbij ondersteund door kennispartners, stappen zetten om duurzaamheid een nog prominentere plaats te geven in hun bedrijfsvoering. Het gaat dan bijvoorbeeld om duurzaam herontwerpen van producten, waarbij nadrukkelijk klanten en ketenpartners worden betrokken als adviesbureau Beco, Beroepsorganisatie Nederlandse Ontwerpers, MVO NL en TU Delft.

Nieuwe methode bewaakt treinwielstellen tijdens het rijden Siemens heeft een akoestisch bewakingssysteem ontwikkeld voor wiellagers van treinen. Uit veldtesten blijkt dat de nieuwe methode de onderhoudsintervallen met tien à vijftien procent verlengt. Wielstellen zijn de zwaarst belaste componenten van een trein. Weer en wind, hoge snelheden en trillingen maken ze gevoelig voor vervuiling en slijtage. Daarnaast vormen schades aan lagers een groot veiligheidsrisico, want bij een breuk van het wiel is de kans groot dat de trein ontspoort. Daarom worden de wielstellen regelmatig visueel en met ultrasoon geluid gecontroleerd en na een bepaald aantal gereden kilometers vervangen. De nieuwe technologie zorgt voor regelmatige bewaking van de wiellagers tijdens het rijden. Het systeem is gebaseerd op een akoestische sensor, die langs het spoor staat opgesteld en continu alle rijgeluiden van elke trein opneemt. De meetdata gaan naar het depot, waar met behulp van het rijschema elke dataset aan de juiste trein kan worden gekoppeld. Software filtert de akoestische data voor de wielstellen en vergelijkt deze met de gewenste waarden. Het begin van slijtage kenmerkt zich door karakteristieke veranderingen in het geluidspatroon van het wiellager. Als afwij-

kingen optreden, wordt het betreffende wielstel bij de volgende stop in het depot vervangen, zodat plotseling uitvallen wordt voorkomen. Omgekeerd: als de bewakingsdata geen afwijkingen vertonen, kan een wielstel langer in bedrijf blijven, wat kosten bespaart.

Wielstellen van een trein staan bloot aan zware (weers)invloeden. Siemens kan wielstellen nu akoestisch bewaken zodat slijtage vroeg ontdekt wordt en uitval wordt voorkomen.

10

iMaintain 12

024_25_26_27_N_whatsNEXT.indd 25

28-11-12 15:36


26 WHAT’S NEXT

Arriva opent werkplaats voor treinonderhoud in eigen beheer

Ook aan het ISS moet regelmatig worden gesleuteld. Twee nieuwe hightech ‘armen’ maken dit werk nu makkelijker.

Twee sterke armen voor ISS Twee nieuwe ruimte-manipulatoren zijn als prototype gepresenteerd door de Canadian Space Agency, dat de afgelopen dertig jaar succes boekte met ruimtekranen op de spaceshuttle en het International Space Station. De oude Canadarm en Canadarm-2 werden voornamelijk gebruikt bij het assembleren van het ruimtestation en het uitvoeren van experimenten en reparaties. Zij fungeerden ook als ‘kersenplukkers’, om ruimtemonteurs bij hun werk stabiliteit te verschaffen. De onzekerheid over de opvolger van de spaceshuttle heeft nu geleid tot nieuwe, uitermate flexibele ontwerpen die tal van toepassingen mogelijk maken. De grootste variant, de Next Generation Canadarm, heeft een onder- en een bovenarm met een totale reikwijdte van vijftien meter. Omdat de arm waarschijnlijk gebruikt gaat worden op kleine Apollo-achtige ruimteschepen als Orion (NASA), Dragon (Spaxe-X) en CST-100 (Boeing), zijn de armen inschuifbaar gemaakt en kunnen ze desgewenst voor specifieke missies nog worden ingekort. De Next Generation Small Canadarm (NGSC), die eventueel ook als verlengstuk aan zijn grote broer is te koppelen, heeft een bereik van slechts 2,8 meter. De kleine NGSC kan met een groot aantal verschillende gereedschappen worden uitgerust. Hij kan zowel zelfstandig werken als door een astronaut vanuit het ruimteschip worden bediend. Mogelijke taken zijn onder meer brandstof tanken, reparaties, het oppikken van uitgewerkte satellieten en assemblagewerk. Beide armen worden momenteel getest door de Canadese fabrikant, MacDonald Dettwiler and Associates. De Canadese regering stopt 53 miljoen dollar in het project. .

Arriva gaat het onderhoud van treinen in eigen beheer doen. Voorheen besteedde het bedrijf dit nog uit. Arriva opende onlangs samen met Strukton Rail een nieuwe werkplaats voor reizigers- en werktreinen. Het bedrijf gaat hiermee de concurrentie aan met onderhoudsbedrijf NedTrain van de NS. De nieuwe werkplaats in Zutphen heeft vijf sporen en moderne voorzieningen. Arriva gebruikt twee van deze sporen voor het onderhoud van de 38 treinen van de Vechtdallijnen en de regio Achterhoek Rivierenland. De overige sporen gebruikt Strukton Rail voor het onderhoud van spoormachines en locomotieven. Ook worden treinbeveiligingssystemen ingebouwd en treinmaterieel en systemen gereviseerd. Directeur Aike Schoots van Strukton Rail: ‘Voor de spoorbranche is het bijzonder om te zien dat particuliere bedrijven met eigen investeringen in treinen investeren en daarmee een beter product voor de reiziger neerzetten.’ Directeur Anne Hettinga van Arriva: ‘Ik denk dat deze samenwerking de volgende stap is in de hele evolutie die binnen de ov-sector plaatsvindt. Twaalf jaar geleden en al die jaren daarvoor werd al het onderhoud alleen door NedTrain gedaan zonder concurrentie.’

Arriva gaat zelf haar treinen onderhoud, in een samenwerking met Strukton Rail. De nieuwe werkplaats in Zutphen werd onlangs geopend.

Rijkswaterstaat werkt aan levensduurverlengend onderhoud Rijkwaterstaat beproeft op vijf wegvakken de praktische waarde van middelen voor levensduurverlengend onderhoud (LVO). Die waarde is op kleine schaal al vastgesteld. De praktijk moet nu uitwijzen of dat op grote schaal ook zo is. De proeven vinden plaats op de A30, de A73, de A7 of de A28, de A58 en de .

A59. De vakken zijn tussen de vijf en zes kilometer lang. Op de vakken worden drie LVO-middelen beproefd: Pentack van Esha die het ook zelf verwerkt en het ‘warme’ Modiseal ZX en het ‘koude’ Modimuls ZV van producent Latexfalt die respectievelijk worden verwerkt door BAM en Heijmans.

10 12 iMaintain

024_25_26_27_N_whatsNEXT.indd 26

28-11-12 15:36


WHAT’S NEXT 27

Zelfhelend beton maakt onderhoud overbodig Beton dat zichzelf repareert. De uitvinding van een Delftse doctor kan binnen twee à drie jaar commercieel worden. Beton is het meest gebruikte constructiemateriaal ter wereld, maar het is gevoelig voor scheurtjes. Om toch stevig te bouwen moet de grijze steen verstevigd worden met ijzer en regelmatig worden onderhouden. Die scheurtjes ontstaan al tijdens het uitharden van beton. Deze kleine onvolkomenheden vormen geen probleem, mits ze onder de norm van 0,2 millimeter blijven. Echter, na verloop van tijd dringen chemicaliën en water binnen wat de scheuren vergroot. Dan moet er prijzig onderhoud aan te pas komen. Volgens Henk Jonkers, professor aan de TU Delft, kan dat beter. ‘Om duurzame redenen is het belangrijk om scheurtjes te herstellen’, zegt Jonkers. In samenwerking met Eric Schlangen bedacht Jonkers een oplossing in de vorm van zelfhelend beton. Een bacterie die kalksteen produceert, het hoofdbestanddeel van beton, is vermengd met het betonmengsel. Als een scheurtje ontstaat en water binnen sijpelt, wordt de bacterie actief en gaat het kalksteen produceren. Het resultaat is puntgaaf beton. ‘In het lab hebben we het gepresteerd om scheuren van 0,5 millimeter te herstellen, dat is twee tot drie keer meer dan de norm voorschrijft’, aldus de uitvinder. Zelfhelend beton heeft waarschijnlijk minder ijzer nodig, maar belangrijker, het is aanzienlijk minder onderhoudsintensief en vergroot de levensduur van gebouwen. Jonkers en Schlangen zijn de komende twee jaar bezig om te onderzoeken hoe het beton zich in de praktijk houdt. Uit proeven is gebleken dat het een uitdaging wordt om de bacterie intact te houden tijdens het ruwe mixproces. Om de bacterie in leven te houden is een

In beton kunnen makkelijk scheuren ontstaan. Reparatie is dan prijzig. Nieuw onderzoek laat zien dat zelfhelend beton binnen enkele jaren op de markt gebracht kan worden. Een kalksteenproducerende bacterie maakt onderhoud dan vrijwel overbodig.

dure coating nodig. Maar, zelfs als de speciale coating het beton vijftig procent duurder maakt dan de normale variant is dat geen probleem. Beton als grondstof maakt maar één tot twee procent uit van de kosten bij de meeste bouwprojecten, terwijl onderhoud veel meer uitgaven met zich meebrengt. De meerprijs van het hightechsteen is de besparing op onderhoudskosten dus meer dan waard.

.

TU Delft opent nieuwe Research Centres in China De TU Delft heeft een nieuw research centre in China geopend op het gebied van op Geo-informatie, Geodesie en Remote Sensing. Het centrum is een samenwerking met de Wuhan University en is de eerste van drie nieuwe samenwerkingen in China die de TU Delft is opgestart. De andere twee betreffen centra voor Water (Nanjing) en Urban Systems & Environment (Guangzhou). ‘China heeft momenteel grote onderzoeksbudgetten, uitstekende laboratoria en een groot reservoir aan jonge onderzoekers’, stelt de Delftse collegevoorzitter Dirk Jan van den Berg. ‘Daarnaast kent China grote maatschappelijke problemen met water, ruimtelijke ontwikkeling en milieu. Stuk voor stuk terreinen waar Delftse wetenschappers al toponderzoek doen. Met deze researchcentra verschaffen we hen toegang tot Chinese middelen en geven we

hen de mogelijkheid de Delftse expertise te vergroten. Daarnaast zijn de research centra ook belangrijke ingangen voor het Nederlandse bedrijfsleven.’ Komende tijd opent de TU Delft ook centra voor Water (Nanjing) en Urban Systems & Environment (Guangzhou). Vorig jaar startte de TU Delft al een succesvol onderzoekscentrum voor LEDverlichting in Beijing. Volgens Van den Berg is het starten van onderzoekscentra een logische stap: ‘De laatste decennia is zowel onze staf als onze onderzoeksfinanciering veel internationaler geworden. Momenteel investeren China en Brazilië heel zwaar in wetenschappelijk onderwijs en onderzoek. Door onze wetenschappers de mogelijkheid te verschaffen in die landen te werken, geven we hun ook toegang tot de fondsen, laboratoria en de vele talentvolle jonge onderzoekers.’

.

Nederlandse economie krimpt fors De Nederlandse economie is in het derde kwartaal met 1,1 procent gekrompen ten opzichte van het vorige kwartaal. Vergeleken met een jaar geleden is de omvang van de economie 1,6 procent kleiner. Dat heeft het CBS bekendgemaakt. De belangrijkste oorzaken van de inzakkende economie zijn de lagere export, de lagere consumentenbestedingen (-1,8 procent) en dalende investeringen door onder meer de malaise in de bouw. In die sector was de daling met 8,0 procent het grootst.

De krimp is een eerste stap richting een nieuwe recessie. Bij twee opeenvolgende kwartalen van een krimpende economie is er sprake van een recessie. In 2009 en 2011 was Nederland al in een recessie. De magere vooruitzichten van de economie maken de kans op een ‘triple dip’ groot. In de eerste twee kwartalen van dit jaar was er nog sprake van een lichte groei van 0,1 procent. De groeicijfers van Duitsland en Frankrijk zijn tegelijkertijd bekendgemaakt. Daar groeide de economie juist beter dan verwacht.

10

iMaintain 12

024_25_26_27_N_whatsNEXT.indd 27

28-11-12 15:36


Onmisbaar zakboek voor de KAM-coördinator KAM staat voor Kwaliteit, Arbo en Milieu. Het PT KAM-Zakboek geeft een uitgebreid overzicht van de ontwikkelingen op het gebied van kwaliteits-, arbo-, milieu- en integratiemanagement. In deze vakgebieden verandert veel en worden nieuwe standaarden gezet. Het PT KAM-Zakboek is uniek omdat niet alleen de drie werkgebieden uitgebreid worden beschreven. Ook is er veel aandacht voor de integratie van kwaliteit, arbo en milieu. In het PT KAM-Zakboek zijn de meest actuele ISO 9001:2008-norm en ISO 9004:2009-richtlijn verwerkt. Het PT KAM-Zakboek is in eerste instantie bedoeld voor kwaliteits-, arbo- en milieucoördinatoren. Maar het is ook voor anderen die te maken hebben met kwaliteit, arbo of milieu een waardevolle informatiebron.

BESTELLEN? GA NAAR WWW.SDU.NL/KAM-ZAKBOEK

PROTECTIVE COATINGS

SIGMA AQUACOVER™ RANGE ADVANCED WATERBORNE SOLUTIONS FOR ENHANCED HEALTH AND SAFETY

SIGMA AQUACOVER is a range of waterborne, lead- and chromate-free protective coatings, developed to meet the increasing demand for low-solvent products, and offers reliable protection in both coastal and industrial atmospheric conditions. • Easy to apply by airless spray, brush or roller • Developed specifically for use in environments where health and safety is paramount • Excellent corrosion resistance and long-lasting adhesion to steel, galvanized steel and concrete

www.sigmacoatings.com/protective

030_ppg_sdu.indd 1

28-11-12 10:25


volgend nummer 29

IN HET VOLGENDE NUMMER Hightech maintenance De meeste bedrijven met een cleanroom laten geen mens ‘zomaar’ binnen. Elke vervuiling, hoe minimaal ook, kan funest zijn voor de productie of het onderzoek dat in de cleanroom plaatsvindt. Daarom halen wij iemand de ruimte uit om te vertellen hoe je in zo’n extreme hightech omgeving onderhoud uitvoert.

Preventief onderhoud volgens de wet Preventief onderhoud is meer dan alleen een strategie. Sommige preventieve onderhoudstaken zijn wettelijk verplicht. Maar de gemiddelde technicus heeft weinig boodschap aan wet- en regelgeving. Hoe laat je wet- en regelgeving op natuurlijke manier onderdeel uitmaken van je onderhoudsregime?

Turnaround IBR Independent Belgian Refinery (IBR) opereert een middelgrote raffinaderij wat aardoliecapaciteit en raffinagecomplexiteit betreft. Het bedrijf rondde onlangs een grote turnaround af en wil graag zijn ervaringen delen met de lezers van iMaintain.

THEMA: HIGHTECH MAINTENANCE

Thema’s 2013

iMaintain 02-2013

iMaintain 03-2013

iMaintain 04-2013

Maintenance NEXT

iMaintain 05-2013

iMaintain 06-2013

iMaintain 07-2013

iMaintain 8-2013

iMaintain 9-2013

iMaintain 10-2013

Maintenance in de procesindustrie Maintenance en utilities

EN VERDER MaintNL In het eerste nummer van MaintNL van 2013 blikken we onder meer vooruit op het congres iMaintain. Dit jaar is het thema ‘Kracht’. Ook aandacht voor de verkiezing van de Maintenance Manager of the Year 2013 en het jubileum van de NVDO. De vereniging bestaat in 2013 vijftig jaar. iMaintain Nummer 1 verschijnt 2 februari

Maintenance in de maakindustrie Maintenance en informatie Gebouwde omgeving

Maintenance en automotive/aerospace Maintenance & food

Maintenance in de infra

10

iMaintain 12

029_volgend nummer.indd 29

28-11-12 16:24


(advertorial)

Hempel´s verf beschermt het ‘Windpark van het jaar’ Het windpark Global Tech 1, op ruim 100 km van de Duitse Noordzeekust, is een van de technisch meest veeleisende Europese projecten op het gebied van offshore windenergie. Het windpark bestaat uit 80 Areva-windturbines op een driepootfundering in water met een diepte van ongeveer 40 meter. Deze turbines zullen ongeveer 1,4 miljard kWh elektriciteit per jaar opwekken, genoeg om ongeveer 500.000 huishoudens te voorzien van milieuvriendelijk opgewekte energie. Naar verwachting zal het park dit jaar worden aangesloten op het elektriciteitsnet en zal het in 2013 volledig operationeel zijn. Nu de sector voor offshore opwekking van windenergie snel groeit, krijgen de exploitanten van deze parken met steeds meer uitdagingen te maken, zoals scherpe publieke controle op milieuvervuiling, beperkte financiële middelen en de noodzaak om energie te leveren voordat verouderde energiecentrales worden gesloten. Het is daarom geen verrassing dat de fabrikanten van deze constructies alleen kiezen voor ervaren en succesvolle leveranciers, zoals Hempel. Bij werkzaamheden op zee is een betrouwbare bescherming tegen corrosie van groot belang, omdat de toegang tot bouwwerken en de mogelijkheden voor onderhoud zeer beperkt, moeizaam en kostbaar zijn. De constructies van windpark Global Tech 1 vormen geen uitzondering op deze regel. Op zee is er sprake van een permanent hoog zoutgehalte, een hoog vochtgehalte, een intense uv-straling

en soms een zware golfslag. Dit alles leidt tot een zeer corrosieve omgeving. Om de best mogelijke bescherming te garanderen, hebben de technische experts van Hempel daarom hun beproefde systeem voor bouwwerken op zee aangeraden. Dit systeem voldoet aan de NORSOK M501- en ISO 12944-normen op het gebied van corrosiebescherming en heeft een lange staat van dienst: het beschermt al meer dan 900 afzonderlijke constructies over de hele wereld. Voor de uitwendige bescherming van de driepootfunderingen raadden de experts van Hempel drie lagen HEMPADUR MULTI-STRENGTH 45753 aan met een totale droge-laagdikte van 600 µm, gevolgd door een laag HEMPATHANE HS 55610 als topcoat in RAL-kleur 1023, verkeersgeel, volgens de eisen van de maritieme overheidsinstantie. Voor de buitenkant van de turbinetorens werd de primer HEMPADUR ZINC 1736 aangeraden, gevolgd door HEMPADUR MASTIC 45880 en dezelfde topcoat met een totale dikte van ten minste 320 µm.

HEMPADUR MULTI-STRENGTH 45753 Een heavy-duty, high-build epoxyverf met polyamide-/amineverharder die verhardt tot een slijtvaste en corrosiewerende laag en speciaal ontwikkeld is voor barre weersomstandigheden op zee.

HEMPADUR ZINC 17360 Een tweecomponenten-epoxyprimer met een hoog zinkgehalte. Deze verhardt tot een laag met lange levensduur die zeer goed bestand is tegen weersinvloeden.

HEMPADUR MASTIC 45880 Een high-build epoxyverf met polyamideadductverharder. Deze vormt een sterke coating met een lange levensduur.

HEMPATHANE HS 55610 Een polyurethaan-topcoat met alifatische isocyanaatverharder die zijn glans en kleur langdurig behoudt. Hempel is natuurlijk trots om verbonden te zijn aan dit project, dat in januari 2012 werd bekroond met de onderscheiding ‘Wind Deal of the Year’. Dankzij effectieve ondersteuning op locatie, vaak door plaatselijk personeel, kunnen de wereldwijde Hempel-ondernemingen garanderen dat er met gemak wordt voldaan aan de internationale productie- en servicenormen voor offshore projecten.

condition monitoring as you have never seen it Leonova Diamond is het resultaat van onze ambitie om eersteklas condition monitoring producten te ontwikkelen voor een meer winstgevende onderhoudsorganisatie. De feedback van onze wereldwijde klanten heeft geleid tot de ontwikkeling van een instrument met een lange levensduur onder de moeilijkste, meest veeleisende omstandigheden. l e o n ov a by s p m .c o m spmins trument.com

028_hempel_spm.indd 1

28-11-12 16:13


Maint

NL

Het magazine van de NVDO

Platform Materiaalkunde ziet levenslicht | Onderhoud van sluitpost naar randvoorwaarde | Werkvoorbereiding met onderhoudsfocus | Het potentieel van jong en oud 031_MA_NVDO_cover.indd 31

28-11-12 12:24


i-Maintain.nl

geeft nog meer waarde voor uw geld Meer nieuws dan ooit • • • • • • • •

Actuele berichtgeving over de gehele onderhoudssector Alle productinnovaties overzichtelijk bij elkaar Volledig evenementenoverzicht Online catalogi met producten en diensten Multimediale bedrijfspresentaties Tweewekelijkse Nieuwsbrief Live twitter updates LinkedIn interacted

iMaintain-abonnees krijgen meer • De nieuwste iMaintain staat een week voor verschijnen online • Abonnees krijgen toegang tot alle eerder verschenen artikelen • Volg de status van nieuwe projecten en uitbreidingen in de projectendatabase

i-maintain.nl

Neem nu een abonnement op het vakblad iMaintain en maak kans op een HaVeP® 5safety overall De eerste 7 nieuwe abonnees ontvangen niet alleen 25% korting op hun abonnement het eerste jaar maar ook een gratis HaVeP® 5safety overall: dé overall voor ‘in the field’ maintenance professionals.

Aarzel niet en ga naar www.bladenbox.nl/?iMaintain en bestel!

Abonneer u nu op iMaintain en blijf iedereen voor

_adv_www_iMaintain.indd 43

28-11-12 13:26


van de voorzitter Kennis Management Gevraagd! Ooit vertelde een expert tijdens een eerstejaarscollege materiaalkunde hoe de Titanic kon zinken. De fout zat hem in een bepaalde materiaaleigenschap: het tragische verhaal van Jack en Rose werd veroorzaakt door de brosheid van het staal. Het was een fraai ‘staaltje’ didactiek: met het voorbeeld van de Titanic, de film was net uit, had hij gelijk de onverdeelde aandacht van alle onderhoudsprofessionals. De brosheid is een materiaaleigenschap die zegt hoe een materiaal zal vervormen voordat het breekt; glas is bijvoorbeeld extreem bros. De meeste metalen zullen onder normale omstandigheden eerst vervormen, maar het gebruikte staal voor de Titanic was erg bros, zeker bij temperaturen rond het vriespunt. Dat was natuurlijk niet de enige oorzaak van de ramp. Er waren niet genoeg reddingsboten voor alle opvarenden; te veel reddingsboten zouden het uitzicht van de passagiers belemmeren en het vertrouwen in het ‘onzinkbare’ schip aantasten. Zogenaamd onzinkbaar was het luxe cruiseschip, omdat het uit zestien compartimenten bestond; zelfs als er een paar zouden vollopen, kon het blijven varen. Het probleem was alleen dat de tussenschotten niet hoog genoeg boven de waterlijn uitstaken. Na de botsing waren zes compartimenten volgelopen en daardoor was het schip gaan hellen; andere compartimenten kwamen daarmee onder de waterlijn te liggen. Rampen zijn natuurlijk te betreuren, maar de ironie wil dat ze per saldo meer veiligheid brengen. We passen onze ontwerpen aan om herhaling te voorkomen en stellen allerlei voorschriften op om beter om te gaan

met ongevallen. Na de Titanic moesten er genoeg reddingsboten zijn voor alle opvarenden. Er is ook van alles veranderd aan de condities en de lengte van die waterdichte schotten. En toch zijn er vaker rampen geweest die te maken hadden met (het ontbreken van) de schotten, vooral in de roll-on-roll-offschepen voor autovervoer: 75 jaar na het vergaan van de Titanic maakte het autodek van de Herald of Free Enterprise water, waardoor het schip in enkele minuten kapseisde. Schotten hadden dat kunnen voorkomen. Daarom pleit ik voor behoud van kennis op het gebied van materialen, oppervlaktebehandelingen en corrosie want, niet voor het eerst, gaat veel kennis en kunde de komende decennia met pensioen. Beheerders van dure installaties die na het lassen warmtebehandelingen moeten laten uitvoeren omdat ‘moleculen dan op een andere plek springen’, ‘het gas er dan uit kan’ of ‘de stress dan gelijkmatig wordt verdeeld’ kunnen we het wellicht niet kwalijk nemen, maar iemand moet toch nog weten waar het allemaal goed voor is! Daarnaast is en blijft er ook nog steeds behoefte aan het Aap-NootMies van de materiaalkunde: het ijzer-koolstof-diagram, de CTT- en PTAT-diagrammen en wat doet chroom eigenlijk in staal? Laten we ons gezamenlijk inspannen om ook onze elementaire materiaalkundige kennis over te dragen aan de jongere generatie!

Laten we ons gezamenlijk inspannen om de elementaire materiaalkundige kennis over te dragen aan de jongere generatie!

Met vriendelijke groet, Bas P. Kimpel, voorzitter

MaintNL 10 – 2012 33

033_MB_NVDO-D_Voorzitter.indd 33

28-11-12 12:23


NVDO Jaarbijeenkomst

Ontsluit het potentieel van oude en nieuwe generatie Als er iets is waar technici niet direct aan denken, dan zijn het wel soft skills. Toch zullen we met de vergrijzing en ontgroening voor de deur moeten nadenken over hoe zowel oude als jonge werknemers hun volledige potentieel kunnen benutten. Tijdens de NVDO Jaarbijeenkomst spraken Frank Snijders van Numac en Doekle Terpstra van Hogeschool Inholland over dit onderwerp. David van Baarle

denis nog niet hebben meegemaakt. ‘Welk scenario uit het NVDO Onderhoudskompas ook werkelijkheid wordt, ze komen allemaal met dezelfde waarschuwing: de arbeidspool verschraalt. Daar zullen bedrijven hoe dan ook mee moeten omgaan, al was het maar omdat ze straks kennis en kunde verliezen.’

Mensen Zelf is Snijders ook de jongste niet meer, maar de Numac-directeur heeft dan ook een rijk arbeidsverleden als human resource manager. Wat als een rode draad door zijn carrière loopt, is dat hij altijd geïnteresseerd is geweest in mensen. Dat hij uitein-

foto’s: Linda leliveld

Dat Numac in 2007 de Senior Power prijs won, verbaasde Frank Snijders niet. Oprichter van het bedrijf Ger Camp hanteerde al vanaf de oprichting van het bedrijf, 27 jaar geleden, de stelling dat bij een technische dienstverlener de mensen de belangrijkste assets zijn. ‘Dat betekent dat je naar de kwaliteit van een medewerker kijkt en je niet laat leiden door zijn leeftijd.’ Dat hij nu vijf jaar later nog steeds wordt gevraagd als het onderwerp seniore werknemers is, vindt hij wel vreemd. ‘Blijkbaar pakken bedrijven de boodschap nog niet goed op.’ Die boodschap is dat Nederland op een vergrijzingsgolf afkoerst die we in de moderne geschie-

delijk directeur bij Numac werd, heeft dan ook niets te maken met zijn technische kennis. ‘Eerlijk gezegd kan ik nog geen gloeilamp verwisselen’, moet hij bekennen. ‘Maar ik weet wel welke kwaliteiten mensen moeten hebben in een dienstverlenende organisatie.’ Nadat nieuwe werknemers de introductieronde hebben doorlopen en op hun technische vaardigheden zijn beoordeeld, eindigen ze dan ook bij Snijders. ‘Je kunt nog zo’n goede technicus zijn, je hebt niets in onze organisatie te zoeken als je niet kunt samenwerken. Ik heb dan ook al snel door of iemand ook ‘people skills’ heeft. Want dat wordt voor bedrijven steeds belangrijker. Communiceer je goed en deel je kennis met collega’s? En ben je een prettig persoon? Niet direct dingen die je uit een curriculum vitae kunt afleiden, maar die je zult moeten ervaren. Ger Camp was sowieso bekend om zijn oneliners en een daarvan was: het maakt niet uit wie je binnenhaalt, het gaat erom wie je buiten houdt. Klinkt Cruijffiaans, maar de kern van de boodschap is dat je personeel uiteindelijk je bedrijfscultuur

34 MaintNL 10 – 2012

034_35_36_37_38_MR_NVDO-artikel.indd 34

28-11-12 12:16


D m D n D k n g v Z

Frank Snijders: ‘Je kunt nog zo’n goede technicus zijn, je hebt niets in onze organisatie te zoeken als je niet kunt samenwerken.’

bepaalt. Als mensen zich daar niet in thuis voelen, kunnen ze waarschijnlijk beter floreren in een ander soort organisatie.’

‘Houd je werknemers betrokken en hun kennis up-to-date. Bij ons gaat ook een 59-jarige op training.’ Een andere oneliner van Camp luidde: op machines schrijf je af, op mensen schrijf je bij. ‘Hij heeft zelfs serieuze discussies met de fiscus gevoerd waarom hij machines wel op de balans mocht voeren, terwijl mensen er niet op stonden. Onze belangrijkste, eigenlijk de enige asset, zijn mensen. Het pand huren we en de auto’s leasen we. Als wij geen mensen meer hebben, bestaat Numac niet meer.’ Dat Numac die mensen serieus neemt, blijkt ook uit het feit dat het bedrijf nog steeds zijn eigen interne opleiding heeft behouden: de Numacademy. ‘Ook wij voelen de gevolgen van de crisis en moeten kijken naar manieren om te bezuinigen. Met de afschrijving van de Numacademy zouden we direct veel geld kunnen bespa-

ren, maar daarmee hollen we de organisatie wel uit. Die boodschap zou ik andere organisaties ook willen meegeven: houd je werknemers betrokken en hun kennis upto-date. Bij ons gaat ook een 59-jarige op training.’

Ouderenbeleid Een ander voorbeeld van de betrokken managementstijl die Numac hanteert is die van een medewerker die een zwaar ongeluk krijgt. De werknemer kan zijn werk als monteur niet meer uitvoeren, maar krijgt een baan aangeboden als docent bij de Numacademy. ‘Het is jammer dat we een goede monteur kwijt zijn geraakt, maar we kregen er een goed gemotiveerde en zeer getalenteerde docent bij. Bedrijven kunnen soms wat kortzichtig zijn in hun personeelsbeleid en vergeten dat als ze iemand ontslaan, ze via welke weg dan ook uiteindelijk zijn kosten betalen. ’ Snijders verbaast zich net zo goed over het huidige onderwijs. ‘Mijn zoon heeft net twee jaar lang op het vmbo de techniekrichting gevolgd. Nu wil hij daarin verder, maar dat wordt niet aangeboden. Maar het begint al in het lager onderwijs. Er is bijna geen interesse voor techniek. Ik heb wel eens voorgesteld om bij ons een kijkje te nemen, maar dan kijkt zo’n leraar je zorgelijk aan:

‘Dat wordt wel lastig, want als er vier kinderen mee willen, heb je al twee auto’s nodig.’ We zullen elkaar dus nog meer moeten vinden.’ Dat het seniorenbeleid van Numac in vijf jaar tijd niet is veranderd, blijkt wel uit de aanwezigheid van Guus bij het congres. Hij ging met pensioen, maar had het gevoel dat hij zijn tijd wel beter kon besteden dan thuis te zitten. ‘Guus heeft eenvoudigweg bij ons gesolliciteerd op een vacature die we maar moeilijk vervuld kregen’, zegt Snijders. ‘We moesten in zeer korte tijd een inkoopafdeling opzetten en hadden daarvoor iemand met veel ervaring nodig die direct beschikbaar was. Dus waarom niet iemand van 65 jaar aannemen? Ik heb geen moment spijt gehad van die keuze.’ Ook over het salaris waren de partijen het snel eens: ‘Het is natuurlijk vreemd dat we in Nederland op ons topsalaris zitten op het moment dat we het minste geld nodig hebben. Bij oudere medewerkers zijn de kinderen vaak het huis uit en de hypotheek is al afgelost. Dan is salaris vaak niet meer het discussiepunt.’ Snijders moet concluderen dat Numac eigenlijk nooit echt een ouderenbeleid heeft gevoerd. ‘Bedrijven zouden ernaar moeten streven om de balans te vinden in de personeelsopbouw, in scholing, in cultuMaintNL 10 – 2012  35

034_35_36_37_38_MR_NVDO-artikel.indd 35

28-11-12 12:17


NVDO Jaarbijeenkomst

rele achtergrond, maar ook in leeftijd.’ Hij eindigt dan ook met de laatste oneliner van Camp: ‘Als beleid cultuur is geworden, heb je geen beleid meer nodig.’

Jongeren aan zet Ook Doekle Terpstra duikt eerst het verleden in om zijn punt te maken. ‘In 2002 was

ik voorzitter van het CNV en probeerde ik al sociale innovatie op de politieke agenda te krijgen. De reacties daarop waren helaas afwijzend. Het valt me dan ook op dat we nu, tien jaar later, nog steeds dezelfde discussies voeren. Ik denk dat het tijd is om er minder over te praten en meer te gaan doen. Voorafgaand aan dit congres heb ik

nog even een twitter-bericht de wereld in gestuurd met de boodschap dat werkgevers buitengewoon conservatief zijn. Ik wil dat nog wel aanscherpen: iedereen die denkt dat werknemers zich moeten aanpassen aan het bedrijfsleven, die heeft het fout. Werkgevers moeten hun bedrijfsvoering aanpassen aan de eisen van de nieuwe werknemers, is mijn heilige overtuiging.’ Terpstra heeft zijn vakbondsverleden achter zich gelaten en spreekt nu als bestuursvoorzitter van Hogeschool Inholland. ‘Wat er nu gebeurt in de samenleving heeft effect op de toekomstige arbeidsparticipatie. We zitten op een maatschappelijk kantelpunt waar arbeidsverhoudingen gaan schuiven. De komende jaren zullen we stelling moeten nemen in de slag om het menselijk kapitaal. De demografische ontwikkeling waarbij de groep aan de bovenkant van de werkzame leeftijdsgrens steeds groter wordt en die aan de onderkant steeds kleiner, heeft zijn weerslag op de gehele samenleving. De voorspellingen zijn dat alleen al de zorgsector in 2020 zo’n kwart van het arbeidspotentieel nodig heeft om zijn taken te kunnen voldoen. Ik weet niet hoe we dat voor elkaar krijgen, maar het geeft wel aan hoe nijpend de situatie is.

36 MaintNL 10 – 2012

034_35_36_37_38_MR_NVDO-artikel.indd 36

28-11-12 12:17


Ik kan u vertellen: het onderwijs gaat die tekorten niet aanvullen. Ik kom op heel wat bijeenkomsten van diverse brancheorganisaties, maar het verhaal is overal hetzelfde. Of je nu kijkt naar de bouw, de technische sector of noem maar op; allemaal maken ze zich zorgen over onvervulde vacatures. En allemaal zetten ze campagnes op om toekomstig talent vooral naar hun sector te lokken. Daarmee onderscheiden ze zich dus niet. Daarbij is het ook de vraag of leerlingen van nu worden opgeleid voor de kennis en vaardigheden die ze morgen nodig hebben. Er is een enorme druk op kennisontwikkeling en het bedrijfsleven klaagt steen en been dat leerlingen niet of onvoldoende klaar zijn voor het werkveld als ze de school verlaten. Zowel het bedrijfsleven als het onderwijs erkennen het probleem, maar ze praten met de ruggen naar elkaar toe. Ik vraag me dan ook steeds af hoe het kan dat die partijen elkaar niet kunnen vinden.’

tevens een waarschuwing voor bedrijven die niet mee willen veranderen. ‘Tot nog toe voeren bedrijven een zeer conservatief HR-beleid waarbij de werknemer in een keurslijf wordt gedwongen. Natuurlijk moet iemand wel binnen een cultuur passen, maar werknemers krijgen steeds meer keuzes en zoeken dus een bedrijf dat bij hen

past en niet andersom. Herman Wijffels gaf onlangs een prachtig overzicht van de ontwikkelingen rondom arbeidsemancipatie dat ik graag wil delen. Al vanaf het begin van de industriële revolutie zijn arbeiders constant aan het evolueren. Ze kregen meer te zeggen over salarisschalen, arbeidstijden en secundaire

Please me, or lose me Gelukkig heeft Terpstra ook een positieve boodschap: ‘De menselijke creativiteit zal zijn weg weten te vinden.’ Die boodschap is MaintNL 10 – 2012  37

034_35_36_37_38_MR_NVDO-artikel.indd 37

28-11-12 12:17


NVDO Jaarbijeenkomst

Doekle Terpstra: ‘Op dit moment zijn we aanbeland bij een fase van de arbeidsemancipatie waarin de nieuwe generatie de regie over zijn eigen leven wil voeren.’

arbeidsvoorwaarden. Op dit moment zijn we aanbeland bij een nieuwe fase van die arbeidsemancipatie waarin de nieuwe generatie de regie over zijn eigen leven wil voeren. Ik heb zelf onlangs zo’n discussie gevoerd met jongeren over wat zij van een werkgever verwachten. Er stond een meisje van 24 op dat zei: ik verwacht van een werkgever dat hij aan mij vraagt wat ik nodig heb om mijn werk goed te kunnen doen. Ze vatte het kort samen als: ‘Please me, or lose me’. Nu kun je die houding als arrogant bestempelen, maar je kunt ook zeggen dat ze zeer zelfbewust is.’

‘Een goede werkgever moet zelfs durven investeren in zijn werknemers zonder daar een tegenprestatie voor te verwachten.’ Om zijn boodschap te ondersteunen, citeert Terpstra de Amerikaanse wetenschapper en publicist van het boek The Rise of the Creative Class, Richard Florida. ‘Die landen met het grootste economische perspectief zijn niet zozeer de landen met de grootste bevolkingstoename. Hoewel iedereen zich nu focusset op de Bric-landen, voorspelt

Florida dat de landen die het meest innovatief en flexibel zijn de markt uiteindelijk zullen domineren. Die landen moeten op drie fronten excelleren: talent, technology en tolerance. Nederland, samen met de Scandinavische landen, scoorde in de visie van Florida tot voor kort nog zeer hoog. Het is echter de vraag of we dat volhouden. Bedrijven en overheden moeten een beroep doen op individueel talent en creativiteit weten te stimuleren. Als we van de geëffende paden durven te gaan, kunnen we aansluiten bij de nieuwe wereldeconomie. Maar dan is er nog wel een weg te gaan.’ Het derde voorbeeld dat Terpstra aanhaalt, is de term die TU Delft-professor Wim Veen bedacht: de homo zappiens. Volgens Veen kunnen kinderen van nu veel sneller informatie verwerken en de kern pakken van wat ze gezien hebben. ‘Het is een oude gedachte dat kinderen niet twee dingen tegelijk kunnen doen. Als je kinderen vraagt wat ze het meest vervelende deel van de dag vonden, dan is het antwoord vaak: school. Dat is ook niet vreemd, aangezien het onderwijs niet is ingericht op multi-tasking. Die kinderen willen meerdere taken kunnen uitvoeren, anders vervelen ze zich dood.’ Het laatste voorbeeld dat Terpstra wil delen, is er een uit zijn eigen omgeving. ‘Mijn dochter is zeer slim, afgestudeerd aan de toneelacademie en voor vijftig procent zzp’er. Die andere vijftig procent werkt ze

bij een bedrijf. En zoals zoveel bedrijven heeft ze eens per jaar een beoordelingsgesprek. Nu spreken we thuis wel over dit soort zaken en ze was zeer verbolgen over het feit dat ze alweer een ‘goed’ had gescoord op haar beoordeling. Daar heeft ze dus helemaal niets aan. Ze wil beoordeeld worden op haar potentieel en horen wat ze beter kan doen. Iemand van net in de twintig kan niet al op zijn top functioneren.’

Kwetsbaar opstellen De klassieke arbeidsverhoudingen gaan dus veranderen. ‘Werknemers worden werkondernemers’, voorspelt Terpstra. ‘Talent wil zich manifesteren en bedrijven die dat goed kunnen begeleiden, zullen leiden. Toekomstige werkondernemers zullen zich dan ook steeds blijven afvragen: is dit de organisatie die mij faciliteert, die het beste uit mij haalt? Dat vraagt wel om vertrouwen van de werkgever dat de werknemer dezelfde doelstellingen nastreeft als hij, maar als die doelstellingen maar helder geformuleerd zijn, is dat geen probleem. Een goede werkgever moet zelfs durven investeren in zijn werknemers zonder daar een tegenprestatie voor te verwachten. Ik garandeer u dat als u zich als bedrijf kwetsbaar durft op te stellen en mensen niet dwingt drie jaar te blijven om hun cursus af te betalen, ze uiteindelijk eerder geneigd zijn te blijven.’ n

38 MaintNL 10 – 2012

034_35_36_37_38_MR_NVDO-artikel.indd 38

28-11-12 12:17


AGENDA

11 december Coentunnel Company, Amsterdam www.nvdo.nl

vakgebied. Naast het congres is er een expositie van software en diensten voor service- en onderhoudsorganisaties.

Maintenance Engineering bij de Coentunnel Company De aanleg van de tweede Coentunnel is vanuit technisch oogpunt alleen al een indrukwekkend project. In lijn met de ontwikkeling bij nieuwbouw van infrastructuur is dit project aanbesteed door een pakket van DBFM integraal in de markt te zetten en te contracteren met één hoofdaannemer (consortium) voor een periode van zo’n twintig jaar. Hoe haalt het bedrijf de optimale prestaties uit de assets? Deze bijeenkomst van de Sectie Onroerend Goed biedt nieuwe inzichten en discussie over hoe de uitdagingen op het gebied van Maintenance Engineering kunnen worden aangepakt. Als inleiding voor de discussies zullen deskundige vertegenwoordigers van verschillende bedrijven, zoals de Coentunnel Company, praktijkgerichte presentaties geven.

29 januari Siemens, Zoetermeer www.nvdo.nl

14 februari Teijin Aramid, Arnhem www.industrielinqs.nl/businesslinqs Masterclass winnaars Responsible Care-prijs 2012 Chemiebedrijven Teijin Aramid in Arnhem en AkzoNobel in Amersfoort ontvingen beide de Responsible Care-prijs 2012, dé prestigieuze prijs voor duurzaamheid. Teijin Aramid voor het bouwen van een fabriek en het opzetten van een wereldwijde infrastructuur om (resten van) producten van aramidevezels terug te halen uit de markt. AkzoNobel ontving de prijs voor het ontwikkelen van een methode waarmee bij de leerproductie op een schone manier eiwitten en vetten zijn te herwinnen. Beide bedrijven lichten tijdens deze Business Linqsbijeenkomst in een masterclass hun innovatieve duurzame project verder toe.

Studiedag: NEN 3140 Elektriciteit, technische installaties, onderhoud en veilig werken. De zo mogelijk belangrijkste norm uit de elektrotechniek, NEN 3140, heeft er alles mee te maken. De strekking van de norm houdt in dat elektrische installaties of apparatuur veilig gebruikt moeten kunnen worden door de werknemer en de bezoeker. Hierbij is passend onderhoud onontbeerlijk. Tevens moeten de werkzaamheden, en dus ook de onderhoudswerkzaamheden, op een veilige wijze uitgevoerd worden. Meer hierover leert u op de studiedag NEN 3140.

7 februari Kivi Niria-gebouw, Den Haag www.iir.nl Bruggen & Viaducten Veel bruggen hebben het einde van hun levensduur bereikt en zijn toe aan renovatie of vervanging. Bezoek de conferentie Bruggen en Viaducten en leer slimme keuzes maken voor risicogestuurd beheer en onderhoud. Juist nu de Wet HOF voor krappe budgetten zorgt. Leer van de Provincie Groningen, de Gemeente Dordrecht, de Gemeente Pijnacker-Nootdorp, de Gemeente Nieuwegein en Gemeentewerken Rotterdam. Verdiep daarnaast uw kennis van constructieve veiligheid en inspectietechnieken tijdens de interactieve thematafels.

7 februari Amrâth Hotel Brabant, Breda www.smc-congres.nl Service & Maintenance Congres Het Service & Maintenance Congres besteedt aandacht aan strategische en technologische ontwikkelingen in dit

21 maart De Kuip, Rotterdam www.i-maintain.nl/congres iMaintain 2013: Kracht Goed onderhoud zorgt dat de zaken die er toe doen, hun kracht behouden. Dat geldt van een losse machine tot aan de hele onderhoudsindustrie. Van food tot process en van infra tot hightech. De Nederlandse onderhoudsindustrie is volgens het NVDO Onderhoudskompas goed voor ruim dertig miljard euro omzet per jaar. Houdt die industrie het vermogen om aan de vraag te blijven voldoen? En wat is daarbij de kracht van een goed besluit, een nieuwe collega, de kracht van kennis of de kracht van innovatie? Tijdens iMaintain 2013 staat kracht centraal. Ook wordt na afloop van het congres de Maintenance Manager of the Year 2013 verkozen.

16 t/m 18 april Ahoy, Rotterdam www.maintenancenext.nl Maintenance NEXT Een vernieuwd expositieconcept, een nieuwe naam. Maintenance NEXT is een technologie- en onderhoudsexpo met meer technologie, meer inspiratie en meer interactie. Oplossingen, ontwikkelingen en ontmoetingen. Daar draait het om bij Maintenance NEXT 2013. De technologie- en onderhoudsexpo stelt de toekomst van onderhoud centraal. Onderhoudsprofessionals wisselen kennis en visies uit om de industrie in stand te houden voor morgen. Met als motto ‘NU klaar voor NEXT dimensies’.

MaintNL 10 – 2012

039_MH_NVDO_agenda.indd 39

39

28-11-12 12:19


(advertentie)

SAP BENOEMT DIMENSYS TOT VALIDATED EXPERTISE PARTNER IN ENTERPRISE ASSET MANAGEMENT

ERKENNING VOOR SPECIFIEKE DIEPGAANDE EXPERTISE VAN ENTERPRISE ASSET MANAGEMENT EN SAP IMPLEMENTATIES Onlangs benoemde SAP Nederland Dimensys ofcieel tot SAP Validated Expertise Partner Enterprise Asset Management. SAP erkent met deze award de branchespecieke kennis en ervaring op het gebied van Enterprise Asset Management (EAM). Daarnaast voldoet Dimensys aan meerdere gestelde criteria zoals positieve en gekwaliceerde referenties over recent gerealiseerde en opgeleverde projecten bij klanten, voldoende gecerticeerde en senior SAP consultants op het gebied van EAM en een nauwe samenwerking met SAP voor de marktbenadering. Davide Maas, Business Unit Manager Infra bij Dimensys: “Dimensys loopt voorop in de ontwikkeling en implemen-

040_41_dimensys.indd 2

tatie van Asset Management toepassingen voor organisaties. De combinatie van onze branchespecieke kennis en onze productieve en innovatieve softwareoplossingen resulteert in deze titel. Met behulp van SAP Enterprise Asset Management oplossingen hebben onze klanten een totaaloplossing voor het beheer van hun infrastructuur. Hiermee zijn ze in staat de beschikbaarheid, kwaliteit en veiligheid van hun assets te vergroten. Wij hebben een quick scan ‘Infra Assets’ ontwikkeld die organisaties, inzicht geeft in de (on)mogelijkheden om het onderhoud en beheer van hun assets te verbeteren. Daarmee laten we zien dat we bedrijven kunnen helpen met de inzet van Asset Management oplossingen om concrete business voordelen te behalen.”

28-11-12 10:25


(advertentie) ADVERTORIAL Peter van Langeveld, Partner Manager bij SAP: “Dimensys is in staat zich te onderscheiden als de SAP EAM partner voor organisaties door de bewezen kennis en ervaring met het implementeren van deze oplossing. Dimensys begrijpt de bedrijfsprocessen en werkwijzen van organisaties op dit gebied en biedt al jaren tot volle tevredenheid van onze klanten SAP implementaties aan. Het aantal projecten op het gebied van EAM maakt een sterke groei door en de verwachting is dat deze trend zich doorzet.”

EERSTE LINEAR ASSET MANAGEMENT IMPLEMENTATIES SUCCESVOL AFGEROND Dimensys werkt hard aan de verdieping en uitbreiding van de EAM expertise en heeft recent een van de eerste Europese SAP Linear Asset Management implementaties succesvol afgerond. Met behulp van SAP Linear Asset Management biedt Dimensys een totaaloplossing voor het beheer van infrastructuur. Hiermee wordt de beschikbaarheid, kwaliteit en veiligheid van assets vergroot, met als voordelen: • Doelmatiger gebruik van onderhoudsstrategieën; • Effectiever en efciënter organiseren van complexe onderhoudstaken; • Kostenbesparing op het beheer van assets; • Verhoging van de veiligheid en het verminderen van risico’s; • Assetregistratie die beter aansluit binnen een linear gegevensmodel.

Twan van Dijk (l), Sales Manager bij Dimensys ontvangt award van Peter van Langeveld (r), Partner Manager bij SAP

OVER DIMENSYS Dimensys is een allround IT & business consulting bedrijf dat assisteert bij de optimalisatie van bedrijfsprocessen en implementatie van IT oplossingen. Het bedrijf werkt voor projectmatig werkende én service- & dienstverlenende prot en non-prot organisaties in Noordwest Europa. Dimensys ontwerpt, implementeert, optimaliseert en beheert bedrijfsprocessen. Daarbij maakt zij gebruik van standaard IT oplossingen op basis van o.a. Microsoft, GE, SAP software en het NetWeaver platform. Grootschalige, complexe en innovatieve

Dimensys Europalaan 8 5232 BC ’s-Hertogenbosch info@dimensys.nl +31(0)73 – 68 68 750 www.dimensys.nl

040_41_dimensys.indd 3

veranderings- of IT projecten leidt zij in goede banen. Tevens beschikt zij over meerdere branchespecieke softwareoplossingen en -componenten. Brede expertise en ervaring van o.a. de infra, engineering & construction, industry, en manufacturing branche, vormen de basis van ieder advies aan haar klanten. Alle consultants zijn gekwaliceerde, ervaren, gedreven en enthousiaste professionals met jarenlange hands-on ervaring binnen een service en/of project georiënteerde organisatie.

IT & BUSINESS CONSULTING

28-11-12 10:25


Hightech en onderhoud

Onderhoud onder extreme omstandigheden Iedereen heeft het zich wel eens afgevraagd: waar komen onze aarde en het leven daarop vandaan? En onze zon en het heelal? Sinds kort komen we daar in rap tempo enorm veel meer over te weten. Dat komt door de lancering van de satelliet Herschel in 2009, met het Nederlandse meetinstrument HIFI, gevolgd door de afbouw van de ALMA-telescoop in Chili, waarvoor Nederlandse ontwerpers een van de belangrijkste ontvangers ontwierpen. Renske van den Berg

Waar HIFI’s metingen eindig zijn omdat de koeling van het meetinstrument straks op is, zal ALMA op de Chileense hoogvlakte verdergaan. Maar de apparatuur is gevoelig en moet precisiewerk leveren onder omstandigheden die niet misselijk zijn. Ga dat maar eens onderhoudsvriendelijk ontwerpen. Projectmanager Joost Adema van de Nederlandse Onderzoeksschool voor Astronomie (NOVA) vertelt over de minuscule details waar rekening mee gehouden moest worden in het ontwerpproces.

‘Photonic gap’ ‘Anders dan de Hubble-satelliet meet ALMA golven uit de ruimte met een golflengte van 0,1 tot 1 millimeter’, vertelt Adema. ‘Dat zit tussen lichtgolf en radiogolf in: het is duizend keer langer dan gewoon zichtbaar licht van vierhonderd tot zevenhonderd nanometer en juist weer duizend keer zo kort als radiogolven die wij allemaal kennen.’ Dit tussengebied wordt ook wel de ‘photonic gap’ genoemd. Tot voor kort waren hiervoor weinig detectoren beschikbaar. HIFI eerst - zij het in ietsjes lagere golflengtes - en nu ook ALMA, meten dus nieuwe dingen. Het zijn koude gebieden, verder weg in het universum, die we niet konden zien door het stof, of de ‘mist’, die het zicht blokkeerde. ‘Met deze detectoren dichten we de ‘gap’ waarin nog maar weinig waargenomen is’, vertelt Joost Adema. ‘Kijken

naar verre gebieden van ongeveer kamertemperatuur en iets kouder, is om meerdere redenen interessant. De bulk van het heelal bestaat daaruit. Je kijkt terug in de tijd, naar gebieden waar sterren, planeten en sterrenstelsels zich nog aan het vormen zijn uit stof of gas. Bij deze temperaturen kunnen nog chemische processen plaatsvinden. Bij fellere gebieden vanaf vijfhonderd of duizend graden Celsius niet.’ Met ALMA kijken sterrenkundigen dus naar de vorming van complexere moleculen, waaruit onze aarde - en het leven daarop ontstonden. Adema: ‘Het is niet te filmen: we vinden een woud aan zulke moleculen, waaronder water, zwervend tussen de sterren.’

Submillimeter Het opvangen van golflengtes rond en onder de millimeter bleek niet eenvoudig. Detectoren die dat kunnen, zijn pas recent uitgevonden. Dat gebeurde onder meer met de technologie van HIFI, die rond 1980 werd bedacht en in 2009 gelanceerd. Om de zwakkere signalen blijvend te kunnen onderzoeken vanaf de aarde, ontstond het idee voor de Atacama Large Millimeter/ submillimeter Array, ALMA, het grootste astronomische project tot dusver op aarde en een samenwerking van Europa (ESO), de Verenigde Staten en Japan. De telescoop staat op een vijfduizend meter hoge hoogvlakte in Chili, halverwege onze atmosfeer.

Alleen de zuidpool was een betere plek voor waarnemen, maar logistiek niet te doen. ALMA bestaat - als hij straks af is - uit 66 antennes. In elk van de antenneschotels van zeven tot twaalf meter zitten tien verschillende ontvangers voor tien verschillende golflengtes (banden). Gecombineerd geven ze - bij ‘uitgezoomde overzichtsfoto’s’ - een hoogresolutiebeeld van de koelere, donkere gebieden tussen de heldere warmere heelaldelen. Ook geven ze details prijs over de samenstelling van stofdeeltjes en moleculen die daar zoal ronddwarrelen wanneer daarop wordt ‘ingezoomd’. Een van de belangrijkste van de tien ontvangers in elke telescoop, is de Band 9-ontvanger, ontworpen door een Nederlands consortium van het Kapteyn Instituut van de Rijksuniversiteit Groningen, het Kavli Instituut van de TU Delft en SRON, onder leiding van NOVA. ‘Dat het hoog en droog is op de Chajnantorhoogvlakte, is goed voor de waarnemingen. Maar de omstandigheden leveren ook de nodige ontwerppuzzels op’, vertelt Adema. ‘Zo is het er stoffig en er is erg snel statische elektriciteit. Dat is lastig voor de zeer gevoelige onderdelen zoals de detectoren. Het ontbreken van lucht, wat normaal een beetje smeert, trekt een wissel op bewegende onderdelen zoals lagers. En er zijn grote temperatuurschommelingen tussen dag en nacht, waardoor je bij materiaalkeuze en -combinaties erg op uitzetting moet letten. Bovendien ligt de hoogvlakte in de ‘middle of nowhere’. Dat betekent dat onderdelenleveranciers niet in de buurt zitten.’ Het mensenwerk moet op vijfduizend meter sowieso tot een minimum beperkt blijven, want met de helft minder zuurstof kan je lijf niet veel, ondervond Adema zelf in Chili. De antennes worden daarom in een ‘operations support facility’ op 2.900 meter hoogte in elkaar gezet en met een speciaal ontworpen transportvehikel naar hun plek

42 MaintNL 10 – 2012

042_43_MO_NVDO-artikel.indd 42

28-11-12 15:14


gebracht. De 66 Band 9-ontvangers en zeven reserve-exemplaren moeten daarom ‘plug and play’ worden aangeleverd. ‘Maar als er later een onderdeel vervangen moet worden, gebeurt dat ook daar. Omdat de gevoeligere bandontvangers zoals 9 alleen bij een vacuüm en koeling tot vier Kelvin werken, zorgen opwarm-, afkoel- en vacuümtijd meteen voor een lange kostbare downtime van de hele antenne.’ De ontwikkelaars van Band 9 moesten in Groningen, waar de ontvanger ontworpen, getest en geproduceerd werd, met al die omstandigheden rekening houden.

Slim bedenken en maken Adema’s collega laat onder de microscoop een chipje op een koperhaar zien, waarvoor een horlogemaker een cilindervormig houdertje maakte. De chip heeft een detecterend oppervlak van een duizendste millimeter, oftewel een micrometer (een haar is tachtig micrometer dik). De belangrijke chip is een kwarts-substraatplaatje met een minuscuul supergeleidend circuitje van niobium. Het detectortje moet zijn behuizing delen met onder meer zijn cryo-koeling, vacuümvoorzieningen en de versterkers voor het zwakke elektrische signaaltje. Adema: ‘Daarbij wilden we de chip een zodanige plek in de behuizing geven, dat we zo laat mogelijk nog de nieuwst beschikbare en meest gevoelige chip erin kunnen zetten. Dat is lastig, omdat het tegelijkertijd het hart van de ontvanger is, van waaruit

naar buiten toe steeds meer draadjes en randapparatuur de chip omringen.’ De oplossing werd gevonden door steeds een ‘ingang’ naar de chip open te houden. Ook stelde het vacuüm en koudmaken van de chipomgeving weer eisen aan materialen. ‘Je kunt niet zonder nadenken twee aluminium onderdeeltjes met een rvs bout aan elkaar schroeven zonder werking te verwachten.’ Aluminium krimpt meer dan rvs en zo komen de bouten na afkoelen los te liggen. Bij het begin ontstond op papier al snel een wereld aan ideale gewenste bouttypes. ‘Als je één satelliet ontwerpt, spaar je kosten noch moeite op dat vlak. Maar voor ALMA maakten we 66 ontvangers en 7 reserveontvangers. We probeerden dus al snel het aantal bouttypes te beperken in het ontwerp. Dat maakte de ontvangers ook prettiger te assembleren.’ Een hele Band 9-ontvanger bestaat uit pakweg tweehonderd verschillende onderdelen. ‘Daarvan zijn er vijftien tot twintig kritisch, waarvoor we dus ook een streng programma van eisen opstelden.’ De materialen zijn allemaal uitbesteed, dat is ongeveer dertig tot veertig procent van het budget, terwijl het ontwerp, de assemblage en al het testen, ook van de materialen, in eigen hand gehouden werden. ‘Dat is goed gegaan op één onderdeeltje na: een DC-connector van buiten naar binnen het vacuüm bleek ondanks levensduurtests toch niet zo’n goede levensduur te hebben.

Onze mazzel - of misschien wel goede intuïtie - is dat die op een goed bereikbare plek zit’, aldus Adema. In Chili zullen de Band 9-ontvangers bij volcontinu draaien jaarlijks een service aan de cryo-koelers vereisen. ‘Dat gebeurt in het technische station op 2.900 meter, waarbij ook eventueel onderdelen zoals de vacuümconnector vervangen kunnen worden.’ De ontwikkeling van Band 9 voor de ESO begon in 2003. De 73 ontvangers zijn samen met een dummy voor het ‘droog oefenen’ van onderhoudshandelingen opgeleverd op 20 december 2011, als eerste van alle typen ontvangers. Voor de belangrijkste componenten zijn reserveonderdelen en handleidingen meegeleverd waarvoor twee mensen in Chili ook een opleiding hebben gekregen. ‘Uiteindelijk heeft het optimaal krijgen van de chip het meeste ontwerp- en testtijd gekost’, vertelt Adema. ‘Het kleinste onderdeeltje was niet gevoelig genoeg, of metingen waren niet stabiel genoeg: een raar plekje of krasje geeft op die schaal al snel elektrische problemen.’ Van de 66 zijn er nu 51 antennes geplaatst. ALMA is alvast in bedrijf genomen met de beschikbare antennes. Het totale project wordt in april of mei 2013 afgerond. Het consortium voor Band 9 werkt inmiddels aan de volgende ALMA-bijdrage: het uitbesteedklaar maken en produceren van Band 5, een van de twee later gefaseerde bandontvangers. n MaintNL 10 – 2012  43

042_43_MO_NVDO-artikel.indd 43

28-11-12 15:14


Column Werkondernemers

Leuk, zo’n jaarbijeenkomst van de NVDO. Omdat je er al- Al snel wilden ze een gesprek met me aangaan, wat ik uittijd weer wat van opsteekt, dacht ik wat werknemers mee eindelijk maar gehonoreerd heb omdat ‘er voor mij drie te nemen. Een museumbezoek, een discussie met Astrid anderen waren die ook om een goede monteur stonden Joosten en lekker eten; dat is in mijn ogen een heel mooi te springen’. bedrijfsuitje. Achteraf heb ik daar wel een beetje spijt van. Nu weet ik toevallig dat de markt momenteel niet zo heel Want behalve dat ze nu weer gaan zeuren dat ze ook een gunstig is, maar een goed gesprek ga ik nooit uit de weg. eigen FS Virtual Enterprise-academy willen, zijn het alle- En dus mocht ik vijftien monteurs stuk voor stuk vertellen maal ineens werkondernemers geworden. waarom juist ik een goede werkgever voor hen was. VerVoor wie er niet bij was: Doekle Terpstra gaf een kijkje in de volgens kreeg ik ook nog om mijn oren dat het wel heel ontoekomst, en vooral de verhoudingen tussen werkgevers nadenkend van me was om ze vier jaar lang achter elkaar en werknemers zouden daarin veranderen. als ‘goed’ te beoordelen bij de functioneringsgesprekDe werknemer is in zijn volgende emancipatiefase en heeft ken. Overigens, toen ik ze daarop meldde dat ik ze best het hoogste punt in de Maslow-piramide bereikt. Werkne- een slechte beoordeling wilde geven, maar dat dat wel mers willen de regie over consequenties had voor hun eigen leven voeren Werknemers willen de regie over hun ei- hun bonus, krabbelden ze en kiezen zelf voor wie gen leven voeren. Zo’n nieuwe werknemer enigszins terug. ze willen werken en onzou dan ook meer een werkondernemer Gelukkig zijn we er uiteinder welke condities. Zo’n delijk wel uitgekomen. Het zijn. Nou, dat is hier goed gevallen. nieuwe werknemer zou ging de laatste tijd toch al dan ook meer een werkniet zo heel goed en er zijn ondernemer zijn. Nou, dat is hier goed gevallen. Maandag wat schuldeisers die steeds brutaler worden, dus kwam begon het al: toen de eerste machine vastliep, startten de het me niet verkeerd uit om van FS Virtual Enterprise een onderhandelingen over de geschatte reparatietijd, prijs VOF te maken. Dan kan ik de deurwaarder straks gewoon (in- of exclusief BTW?) en de bonus voor het leveren van doorverwijzen naar mijn medevennoten. Nu maar hopen toegevoegde waarde. Ik had maar liefst drie monteurs die dat mijn medevennoten net zo’n neus voor goed mainteeen offerte neerlegden voor de reparatie aan desbetref- nance management en soft skills hebben als ik. Misschien fende machine waarbij wel heel schappelijk korting werd moeten we dan toch maar die academy oprichten: ik kan gegeven bij volumecontracten. Een van de monteurs ver- ze nog heel wat leren. kocht ook Marsen en Snickers aan zijn collega’s en een andere had zichzelf getrakteerd op een heidesessie met het management om de doelstellingen voor het komende jaar Ing. Frans Stokbrood te bepalen. Wat overigens best lastig is als zzp’er. Directeur FS Virtual Enterprise

44 MaintNL 10 – 2012

044_NVDO-Column.indd 44

28-11-12 15:13


cursussen

Kennis is onze kracht! Inschrijven kan eenvoudig via de Maintenance Academy op www.nvdo.nl

Komende NVDO Cursussen Locatie: NVDO Verenigingsgebouw, Houten 12, 13 en 14 december Werkvoorbereiding van onderhoudswerkzaamheden Werkvoorbereiding geeft antwoord op onder meer de volgende vragen: Hoe moet het werk worden uitgevoerd, welke materialen zijn benodigd, hoeveel uren zijn nodig, wat is de doorlooptijd van het werk en welke specifieke hulpmiddelen/gereedschappen en veiligheidsmaatregelen zijn noodzakelijk? De werkvoorbereidingsfunctie dient daarnaast overzicht te hebben over het totale werkpakket, inclusief het werk dat door derden zal worden uitgevoerd. Het doel van de cursus is te leren om op een verantwoorde en efficiënte manier om te gaan met het werkvoorbereidings- en planningsproces en daarnaast inzicht te krijgen in de complexiteit en toegevoegde waarde van de werkvoorbereidingsfunctie.

17, 18 en 19 december Management van projecten en shutdowns Tijdens een shutdown, ook wel ‘stop’ genoemd, worden voornamelijk stopgebonden onderhoudswerkzaamheden in combinatie met projecten uitgevoerd. Bij projecten denken wij aan investeringsprojecten voor technische installaties van een grotere omvang, complex van aard, met een tijdelijk karakter. Bij shutdowns of groot onderhoud wordt gedacht aan grote revisies van grotere machines of productie-eenheden, aan procesmatige installaties zoals die in de chemie, petrochemie, elektriciteitscentrales en overige min of meer procesmatig ingerichte industrieën. Zowel bij projecten als shutdowns staat de projectorganisatie los van de operationele organisatie. In het geval van shutdowns worden ook projecten in de shutdownaanpak geïntegreerd. De voornaamste beheeraspecten zijn: veiligheid en milieu en volledigheid van de scope of work (leveromvang), binnen de afgesproken planning en binnen budget. Bij de organisatorische aspecten wordt onder andere ingegaan op instructie, communicatie en de overlegstructuur en het Bouwprocesbesluit. Tevens wordt een overzicht gegeven van de voornaamste regelgeving. De cursus behandelt ook het thema risicomanagement, het opstellen van een veiligheidsplan, het uitvoeren van een RI&E en het kwantificeren van risico’s met behulp van de risicomatrix.

23 januari Storingsanalyse, maar dan Anders! De NVDO-cursus ‘Storingsanalyse, maar dan Anders!’ biedt deelnemers een complete aanpak voor het effectief en efficiënt oplossen van storingen. Deelnemers worden getraind in een stap voor stap aanpak en een systematische manier van denken voor het analyseren en oplossen van storingen. De deelnemer krijgt daarbij antwoord op de volgende vragen: • Hoe meld ik storingen duidelijk en welke vragen moet ik (mezelf) stellen om ervoor te zorgen dat ik alle relevante informatie verzamel die nodig is voor het oplossen van de storing? • Op welke wijze kan ik alle gegevens met betrekking tot een storing het beste (visueel) vastleggen, zodat de feiten door iedereen eenvoudig begrepen worden? • Hoe kan ik een nog niet opgeloste storing zorgvuldig overdragen aan een collega, zodanig dat hij direct met de analyse kan beginnen? • Hoe pak ik de analyse van de storing efficiënt en effectief aan, zonder voorbarige conclusies te trekken? • Hoe bepaal ik op basis van de beschikbare informatie de juiste storingsoorzaak, zonder te vervallen in een aanpak van ‘trial and error’? • Hoe bepaal ik de beste maatregelen om de storingsoorzaak weg te nemen? Tijdens deze eendaagse cursus worden eigen ervaringen uitgewisseld. De deelnemers krijgen een beeld van hun huidige werkwijze bij het analyseren van storingen. Vervolgens wordt stap voor stap een systematische aanpak voor storingsanalyse getraind. Daarbij worden korte stukken theorie steeds afgewisseld met vele praktische voorbeelden en oefeningen om vaardigheid te ontwikkelen in een kritische aanpak.

24 en 25 januari Onderhoudsconcepten op basis van risico De deelnemer wordt in deze cursus meegenomen in een proces dat start bij het vaststellen van onderhoudsdoelstellingen en dat leidt tot een geoptimaliseerd onderhoudsconcept op basis van risico. Daarnaast zal duidelijk worden dat een onderhoudsconcept niet statisch is en continu onderhevig is aan veranderende factoren zoals onder andere het gebruik van de installatie, de economische situatie en wet- en regelgeving. Centraal in dit proces staat het risicodenken: Wat zijn risico’s ten aanzien van uw bedrijf, hoe worden potentiële risico’s in kaart gebracht en op welke manier kunnen deze vermeden worden? De behandelde methodiek is algemeen toepasbaar en niet afhankelijk van bepaalde typen installaties. Het proces om tot een onderhoudsconcept op basis van risico te komen, is generiek en toepasbaar in alle markten waarin technisch onderhoud gepleegd wordt.

MaintNL 10 - 2012  45

045_MI_NVDO_cursussen.indd 45

28-11-12 12:16


Arbeid en onderhoud

Arbeidsmarkt 2.0 De verwachte uitstroom van technische vakmensen en de gebrekkige instroom van nieuw talent maken de sector onrustig. Ook de korte tijd dat werknemers honkvast zijn, is voor veel werkgevers reden tot zorg. Maar moet je er nu echt bang voor zijn of moet je je aanpassen? En hoe groot is het probleem? Een recente discussie over het vinden en verbinden van professionals geeft een diffuus beeld bij het vraagstuk. Mark Versteeg De discussie over het vinden en verbinden van technische professionals werd op initiatief van de NVDO-Kringen Noord-Holland en West gevoerd door en met bestuursleden en vertegenwoordigers van politiek en bedrijfsleven. De initiatiefnemers constateerden namelijk eerder dat de huidige economische situatie ervoor heeft gezorgd dat de focus volledig is gericht op overle-

ven maar niet op de toekomst. De huidige recessie minimaliseert zowel investeringen als personeelsbestanden drastisch. En dat staat haaks op onderhoud. Juist door het uitstellen van investeringen verouderen de bestaande installaties sneller. Dat leidt tot een noodzaak voor meer en specialistische instandhoudingactiviteiten om toch de productiviteit en systeemveiligheid op

het vereiste niveau te houden. En daarbij is volgens de initiatiefnemers een ‘battle for talent’ nodig. Nieuwe collega’s met nieuwe talenten die op verschillende niveaus instromen en zo bijdragen aan een sterke en gezonde industrie.

Niets doen Volgens het NVDO Onderhoudskompas over de technische arbeidsmarkt uit 2010, zal de komende jaren met name een tekort aan technici op mbo- en hbo-niveau ontstaan. En dat terwijl door minimale investering voor vervanging of nieuwbouw de rol van goed onderhoud groeit. Om de discussie op gang te krijgen, werd gekozen voor de makkelijkste weg: ‘De makkelijkste manier om ermee om te gaan, is door niets te doen. Want dan lost het probleem zichzelf op. Het verleden heeft aangetoond dat er in tijden van nood zich creatieve oplossingen aandienen. Personeelstekorten in de operatie worden opgelost door internationale inhuur van capaciteit en Nederland zal zich weer meer gaan richten op taken waar we goed in zijn: in het beheren, beheersen en managen.’

Behoud voor de sector moet een groter doel worden dan het behoud voor een functie. Noodzaak Hoe groot is de nood eigenlijk? Stroomt tussen nu en tien jaar dertig procent van de technische beroepsbevolking uit en laat het daarmee en gapend gat achter? Of is dat een toekomstbeeld, dat is gebaseerd op een toekomst waarin niets verandert? Een gezond tegengeluid in de discussie was dat de verhoogde efficiency van werk en installaties, betere Hands on Tool Time en een lagere onderhoudsvraag de komen-

46 MaintNL 10 – 2012

046_47_MQ_NVDO-artikel.indd 46

28-11-12 12:15


Foto: Neste Oil

De komende jaren zal met name een tekort aan technici op mbo- en hbo-niveau ontstaan. En dat terwijl door minimale investering voor vervanging of nieuwbouw de rol van goed onderhoud groeit. de jaren voor een aanzienlijk kleiner tekort op de arbeidsmarkt gaan zorgen dan steeds wordt geroepen. En daarbij is er geen landelijk te beschrijven situatie; de werkgelegenheid in de technische sector zal regionaal sterk verschillen in soort en opleidings­ niveau.

Fascinatie Hoe groot of klein het personeelstekort ook wordt, niets doen is geen oplossing. Zoveel is duidelijk. Maar wat zijn dan mogelijkheden om de instroom te vergroten en het verloop te remmen? De laatste jaren groeit het aantal deelnemers aan technische hboopleidingen weer en lijkt het op de mbo’s achter te lopen op de vraag. De kunst is om op jonge leeftijd de fascinatie voor techniek te kweken. Al op de lagere school zijn aandacht, verwondering en een positief imago voor techniek nodig om later meer bèta’s te krijgen. Die fascinatie kan er komen door leerkrachten die (weer) oog hebben voor techniek en de toekomst, door techniek op school te promoten door bijvoorbeeld

oudere werknemers of technische mama’s en papa’s en door idolen in de techniek te hebben. En voor de kinderen die inmiddels wel een technische opleiding hebben gekozen, is een inhoudsgerichte samenwerking tussen opleidingen en de industrie van belang. Goed overleg en voldoende middelen moeten bijdragen aan meer marktgerichte opleidingen.

Delen en houden Dan blijft de vraag hoe de markt om moet gaan met de generatie die snel wil schakelen naar een andere functie. Daar zijn een visie en een aanpak voor nodig. Want er alleen vaak over klagen, biedt geen oplossing voor het probleem. De industrie, als geheel, is er bij gebaat dat technische talenten behouden blijven voor de industrie. Investering in kennis en ervaring blijven op die manier waardevol en kennis van installaties en systemen blijft voorhanden. De industrie zal daarbij moeten wennen aan de trend dat we in een andere tijd leven met een andere generatie die techniek nou

eenmaal minder sexy vindt. Een generatie die eerder weggooit dan repareert. Managers van vandaag kijken vanuit hun eigen optiek naar die ontwikkeling en hebben moeite zich te verplaatsen in de beleving van de huidige technische generatie. De industrie moet verder kijken. Bijvoorbeeld door te investeren in talenten en te werken met transfervergoedingen tussen bedrijven als een talent overstapt. Of juist door te werken met een arbeidspoule waarin de technische talenten de ruimte hebben om te groeien in het vakgebied en daarnaast tussen opdrachtgevers kunnen hoppen. Er is een andere kijk op technisch werk nodig. Op school moet de kijk op techniek er weer een zijn van verwondering en in het werkproces moet er anders worden gekeken naar het behoud van de technische talenten. Behoud voor de sector moet een groter doel worden dan het behoud voor een functie. En misschien is het wel tijd voor de eerste beleidsnotitie ‘Arbeidsmarkt 2.0’ van het Ministerie van Industrie. n MaintNL 10 – 2012  47

046_47_MQ_NVDO-artikel.indd 47

28-11-12 12:15


Ieder zijn vak

Werkvoorbereiding met een onderhoudsfocus Dat de automatic guided vehicles (AGV’s) op de kades van Europe Container Terminals (ECT) op de Maasvlakte blijven rijden, behoort tot de taak van werkvoorbereider Dènis van den Akker. Hij bepaalt wanneer er welk onderhoud nodig is. Een voorlopige kroon op zijn werk is het meebepalen van de specificaties van nieuw te bouwen AGV’s vanuit zijn onderhoudsperspectief. Teus Molenaar

Kilometers lang strekken de kades en opslagterreinen van de Delta Terminal van ECT zich uit. Containers voor zover het oog reikt. Op bepaalde vakken rijden onbemande voertuigen de stalen kisten van het lospunt naar hun tijdelijke bewaarplek. De vrachtautootjes volgen een onder het wegdek aangebracht spoor. Elders rijden trekkers met vijf karren er achteraan om in één rit zoveel mogelijk containers te vervoeren. Hierop zitten wel chauffeurs. Bedrijvigheid alom. Aan Dènis van den Akker de taak om de continuïteit van de bedrijfsvoering te waarborgen. Hij is werkvoorbereider rollend materieel; de AGV’s vallen onder zijn hoede.

Havenvakschool Van den Akker heeft de driejarige Havenvakschool gedaan, waar hij is afgestudeerd als werktuigkundig monteur. Gedurende die leer-werkopleiding heeft hij twee jaar bij ECT werkervaring opgedaan. Toen hij evenwel in 1996 klaar was met zijn studie, was er sprake van jeugdwerkloosheid. Hij kwam niet makkelijk aan de bak. Uiteindelijk kwam hij via een tijdelijke baan als pijpfitter terecht bij Maersk. Wel het soort bedrijf waar hij graag wilde werken, maar niet in de functie die hij ambieerde. Het was administratief werk. Maar in 1999 kon hij toch aan de slag bij ECT. Als monteur voertuigen. Sindsdien heeft hij al het rollend materieel wel onder zijn vingers gehad. Tot hij last kreeg van

zijn rug. De hele dag staan, soms in onmogelijke houdingen aan een voertuig sleutelen; dat ging hem niet in de koude kleren zitten. ‘Toen vroeg mijn baas of ik niet iets anders wilde doen bij het bedrijf. Zo ben ik werkvoorbereider geworden’, vertelt hij.

In de kinderschoenen Er was bij ECT wel sprake van enige werkvoorbereiding, maar het stond in de kinderschoenen. Van den Akker schetst hoe dat destijds ging: ‘Dan was je als monteur bezig met een wagen, reed je naar een magazijn om onderdelen te halen. Eenmaal terug ging je verder met het werk; dan haalde je iets uit elkaar en pas dan bleek dat je nog meer spullen nodig had. Was je weer onderweg naar het magazijn. Erg inefficiënt.’ Van den Akker heeft met zijn collega’s een rationalisatieslag gemaakt. ‘We zijn vooruit gaan kijken. Welke voertuigen hebben in de nabije toekomst onderhoud nodig? Welk onderhoud? Dan maak je een inschatting van het materiaal dat de monteur voor die beurt nodig heeft en je zorgt dat het ter plekke is op het moment dat het voertuig op de brug staat. Want de monteur moet vooruit kunnen. Monteurs doen een voorinspectie van de AGV’s. Zij bekijken wat er moet gebeuren. Op grond van die rapportage maak ik een planning. Wij huren onderhoudsmonteurs in, maar voor de storingen aan de AGV’s hebben we eigen personeel, omdat je daarvoor heel specifieke

kennis over de hard- en software nodig hebt.’ ECT beschikt over drie onderhoudsgarages; één centraal ontvangstpunt voor de onderdelen en magazijnen bij de garages.

Technische kennis Van den Akker vertelt dat hij vooral in het begin veel plezier heeft gehad van zijn technische kennis. Als monteur kende hij de AGV’s immers door en door. ‘Dat was toen nodig om ervoor te zorgen dat alle onderdelen een eenduidige codering kregen. Vroeger was er nauwelijks documentatie van de voertuigen. Dat heb je toch wel nodig om het werk te kunnen voorbereiden.’

‘We proberen onze eigen voorraad zo klein mogelijk te houden; niettemin grijpen we toch heel weinig mis.’ De organisatie heeft een systeem ingericht waarin alle artikelen zijn opgenomen. ‘Dan schatten we het gebruik voor het komend half jaar. Het systeem geeft dan aan wanneer iets wordt gebruikt en houdt zo de voorraad op peil. We proberen natuurlijk onze eigen voorraad zo klein mogelijk te houden; niettemin grijpen we toch heel weinig mis.’ Er komen nog steeds nieuwe artikelen bij die een plaatsje in de database nodig hebben. ‘Wij hebben hier AGV’s rijden die achttien jaar oud zijn. Daar zitten onderdelen in die nooit zijn gedocumenteerd. Als ze dan vervangen moeten worden, dan hebben we een nieuw artikel nodig. Sommige onderdelen zijn trouwens niet meer te krijgen, of ze zijn gemodificeerd in de loop der jaren.’ Dus als het nodig is, laat Van den Akker onderdelen maken.

48 MaintNL 10 – 2012

048_49_51_MD_NVDO-artikel.indd 48

28-11-12 12:15


Foto’s: Kay in ’t Veen

D m D n D k n g v Z

Dènis van den Akker: ‘Wij hebben verbeterpunten naar voren gebracht die vanuit de onderhoudsfocus belangrijk zijn. Een belangrijk onderwerp is dat een automatic guided vehicle gemaakt moet zijn van standaard onderdelen.’

Vervanging Van den Akker: ‘Voor de oudste AGV’s zijn we nu bezig met een geleidelijke vervanging. We hebben nog 39 oude AGV’s en voorlopig zijn er 22 nieuwe binnengekomen. We kunnen ze pas vervangen als ze niet meer nodig zijn. De operatie heeft natuurlijk gewoon een x aantal voertuigen nodig. Daarop – en op het beschikbare budget – stemmen we de vervangingscyclus af. Maar het liefst zou ik die oude helemaal niet meer willen onderhouden, want dat onderhoud kost veel geld.’ Het valt overigens niet mee om nieuwe AGV’s te bestellen. Want wereldwijd is er eigenlijk maar één leverancier: het Duitse Gottwald. Eigenlijk een fabrikant van kranen. ‘Er schijnt er ook eentje in China te

zitten, maar daar heb ik nog nooit een product van gezien. Wij willen niet afhankelijk zijn van één leverancier, daarom hebben wij bij VDL aangeklopt om samen een nieuwe AGV te ontwikkelen.’ VDL had al wel ervaring met het bouwen van zelfrijdende bussen. Die rijden onder meer in Eindhoven en het bedrijvenpark Rivium in Capelle aan den IJssel.

Verbeterpunten De eerste van de nieuwe robotvrachtwagens rijdt inmiddels al een half jaar bij ECT om er ervaring mee op te doen. Het bedrijf heeft de intentie om er de komende jaren 84 van aan te schaffen. Van den Akker is als werkvoorbereider betrokken geweest bij het ontwerp van die gloednieuwe AGV’s. ‘Wij hebben verbeter-

punten naar voren gebracht die vanuit de onderhoudsfocus belangrijk zijn. Een belangrijk onderwerp is dat het voertuig gemaakt moet zijn van standaard onderdelen. We willen niet gedwongen zijn om bepaalde onderdelen alleen bij VDL te kunnen kopen. We moeten ze kunnen kopen waar wij dat willen. Eigenlijk hetzelfde principe om niet afhankelijk te zijn van één AGV-fabrikant.’ Dat er zo weinig producenten zijn van de robotvrachtauto’s vindt Van den Akker niet zo vreemd. ‘Er zijn natuurlijk relatief maar weinig heel grote containerhavens.’

Hybride voertuigen Bij het ontwerp van de nieuwste AGV door VDL heeft Van den Akker ook ingebracht dat bijvoorbeeld de brandstoftank zo moet zijn MaintNL 10 – 2012  49

048_49_51_MD_NVDO-artikel.indd 49

28-11-12 12:15


050_wervingsadvertentie.indd 1

28-11-12 10:27


gemaakt en gepositioneerd dat hij makkelijk is schoon te maken. ‘En natuurlijk moeten alle onderdelen goed gecoat zijn, want we zitten hier wel in een agressief milieu met al dat zoute water. Als je ze niet goed beschermt, roesten ze onder je handen weg.’ Tegelijk is ervoor gezorgd dat de nieuwste exemplaren met veel minder brandstof toe kunnen. Daarom heeft VDL hybride AGV’s ontwikkeld: een elektrisch aangedreven diesel-hybride die ladingen tot wel zeventig ton kan hanteren en zich kan verplaatsen met een snelheid van zes meter per seconde. De VDL AGV is gebouwd met grote aandacht voor vermindering van de draaiuren om het brandstofverbruik te verminderen en de onderhoudsintervallen te kunnen rekken. Het onderhouds- en milieuvriendelijke ontwerp heeft een optimale toeganke-

lijkheid en geeft een drastische vermindering van onderhoudsuren.

Bovenaan Van den Akkers verlanglijstje staat een geautomatiseerd onderhouds­ beheersysteem. Onderhoudssysteem Van den Akker zegt nu alles goed op de rit te hebben. Het overleg met de inkoopafdeling en de logistieke afdeling is geregeld. ‘Eigenlijk heb je nu als werkvoorbereider niet meer die technische kennis nodig. Het is natuurlijk meegenomen, maar als de processen goed zijn ingericht, dan hoef je niet

te weten hoe de AGV’s in elkaar zitten.’ Toch heeft hij nog wel een verlanglijstje. Bovenaan staat een geautomatiseerd onderhoudsbeheersysteem. Het lijkt Van den Akker nuttig om alle kennis en informatie over de te onderhouden assets in het systeem te hebben; en vanuit de software onderhoudsplanningen en dergelijke geserveerd te krijgen. Een andere wens van Van den Akker is dat hij en zijn collega-werkvoorbereiders op dezelfde manier gaan werken. Op de Euromax-terminal van ECT werkt men ook met AGV’s. En op de City Terminal werkt Van den Akker nauw samen met de collega die de carrier/trekkers laat onderhouden. ‘Wij overleggen nu met elkaar om op dezelfde manier te gaan werken. Als de processen gelijk zijn, dan is het makkelijker om elkaar te vervangen.’ n MaintNL 10 – 2012  51

048_49_51_MD_NVDO-artikel.indd 51

28-11-12 12:15


NIEUWS

Innovatie sleutel tot werkgelegenheid Europa

Investeren in innovatie is een van de meest effectieve manieren om in Europa meer werkgelegenheid te creëren. De Europese Unie (EU) voert wat onderzoek en innovatie betreft een succesvol beleid, maar het kan nog beter. Vooral meer publiek-private samenwerking en vermindering van de bureaucratie zijn belangrijke aandachtspunten. Dit blijkt uit de tweede GE EU Innovation Barometer, een jaarlijks onderzoek van technologiebedrijf GE naar het innovatiebeleid binnen de EU. Voor het onderzoek werden 260 Brusselse opinieleiders uit de private en publieke sector ondervraagd. De Nederlandse kiezer sprak zich afgelopen verkiezingen nog nadrukkelijk uit voor Europa en het belang van Europese samenwerking voor bijvoorbeeld de economie. De barometer van GE laat zien dat deze mening wordt gedeeld door opinieleiders in en om Brussel uit diverse sectoren waaronder wetenschap, journalistiek, NGO’s, brancheorganisaties, de Europese Commissie en het Europese Parlement. 93 procent van de ondervraagden ziet Europese investeringen in innovatie als een van de beste manieren om banen te creëren. Dit is 7 procent meer dan in 2010. Vooral de energiesector (75 procent), de gezondheidszorg (72 procent) en de telecommunicatiebranche (53 procent) zouden profiteren van een efficiënter innovatiebeleid. Ook voor de kwaliteit van leven van inwoners van de EU heeft innovatie gunstige gevolgen. De meeste positieve impact wordt verwacht voor het milieu (92 procent), door gebruik van groene technologie en duurzame energie, en voor de kwaliteit van zorg (90 pro-

cent). Opvallend is dat, veel meer dan in 2010, men denkt dat innovatie ook de kwaliteit van (40 procent) en de toegang tot (31 procent) onderwijs zal bevorderen. Dit is een toename van respectievelijk 17 en 10 procent. Europa is goed bezig wat betreft onderzoek en innovatiebeleid, vindt 61 procent. Dat is 8 procent meer dan bij de vorige editie van de barometer in 2010. Ondanks het vertrouwen in Europa zijn er echter ook verbeterpunten. Als belangrijkste succesfactoren worden genoemd het stimuleren van publiek-private samenwerking op korte termijn (92 procent) en het bestrijden van bureaucratie voor bedrijven die toegang willen krijgen tot Europese innovatiefondsen (64 procent). Een ander punt voor verbetering is het aanmoedigen van innovatie en ondernemerschap onder studenten. Volgens 45 procent van de respondenten is dit een belangrijk aandachtspunt voor het innovatiebeleid van de EU. De Europese landen met het gunstigste klimaat voor innovatie zijn Duitsland (69 procent), Zweden (46 procent) en Finland (39 procent), gevolgd door het Verenigd Koninkrijk (36 procent) en Denemarken (25 procent). Deze landen hebben gemeenschappelijk dat ze bovengemiddeld scoren op samenwerking tussen wetenschap en bedrijfsleven. Verder zijn zij koplopers in het commercialiseren van technologische vernieuwingen en investeren zij het meest in Research & Development, zowel vanuit de overheid als het bedrijfsleven. Bron: GE EU Innovation Barometer

Monitor topsectoren In opdracht van het Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) heeft het Centrum van Beleidsstatistiek (CvB) van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) een monitor van topsectoren samengesteld. De afbakening van de topsectoren is opgesteld in samenspraak met het ministerie van EL&I. Aan de hand van de economische hoofdactiviteit zijn vervolgens bedrijven aan een topsector toebedeeld. Voor een aantal topsectoren zijn vanuit aanvullende bronnen nog bedrijven aan deze indeling toegevoegd. De indicatoren zijn berekend op basis van bestaande registraties en enquêtes van het CBS. Wat is het (economisch) belang van de topsectoren voor Nederland? Bijna een kwart van alle bedrijven in Nederland behoort in 2010 tot een topsector. Deze bedrijven zorgen samen voor 38 procent van de Nederlandse productie. Het aandeel van de negen topsectoren in de toegevoegde waarde van Nederland en werkzame personen (in fte) bedraagt respectievelijk 27 procent en 21 procent. Een belangrijk kenmerk van de topsectoren is dat ze export-georiënteerd zijn. Dit is ook terug te zien in de relatief hoge uitvoer van goederen van de topsectoren samen: 40 procent van de uitvoerwaarde van goederen in Nederland. Wat betreft de eigen R&D-uitgaven springen de topsectoren er echt

52 MaintNL 10 – 2012

052_53_MK_NVDO_neuws.indd 52

28-11-12 12:14


uit, ruim 96 procent van de R&D-uitgaven aan eigen onderzoek in Nederland wordt gedaan vanuit de topsectoren. Het blijkt dat de negen topsectoren vaak sterk verschillen. Elke topsector heeft een aantal kenmerkende uitkomsten. In termen van productie is de Agri&Food met 73 miljard euro de op twee na grootste topsector. Daarnaast kent de Agri&Food met 91.000 personen het hoogste aantal zelfstandigen van alle topsectoren. Kenmerkend voor de Chemie is een hoge productie (8 procent van het Nederlandse totaal) en bedrijven waar gemiddeld veel mensen werken. Bijna driekwart van de bedrijven in de Chemie doet aan innovatie, het hoogste aandeel innoverende bedrijven van alle topsectoren. De Creatieve Industrie omvat de meeste bedrijven van alle topsectoren: 97.000. Hieronder zijn veel zelfstandigen en kleine bedrijven met maar enkele werkzame personen, vooral in de subsector Kunst. In de kapitaalintensieve Energiesector zitten relatief weinig bedrijven. Ondanks het kleine aantal bedrijven zijn de productie (55 miljard euro), toegevoegde waarde (27 miljard euro) en investeringen (4,9 miljard euro) erg hoog. De Hightech Systemen en Materialen is zowel in termen van productie, toegevoegde waarde en uitvoer van goederen de grootste topsector. Daarnaast kenmerkt de Hightech Systemen en Materialen zich door zijn innovatieve karakter, de sector doet bijna de helft van alle R&D-uitgaven die door bedrijven zelf wordt uitgevoerd in Nederland. De topsector Life Sciences & Health is relatief klein: in 2010 bevat de sector iets meer dan tweeduizend bedrijven. Ondanks de geringe omvang is de Life Sciences & Health wel verantwoordelijk voor 13 procent van de R&D-uitgaven in Nederland. De sector Transport en Opslag doet veel investeringen (ruim 4,6 miljard euro) in 2010. Daarnaast zijn er met 386 duizend personen, na de Hightech Systemen en Materialen, de meeste mensen werkzaam. Volgens de functionele benadering is met de Logistiek in Nederland 126 miljard euro aan productie gemoeid en zijn er meer dan 800.000 personen in werkzaam. Kenmerkend voor de Tuinbouw en Uitgangsmaterialen is de relatief hoge uitvoerwaarde van goederen, ongeveer drie kwart van de tuinbouwproductie gaat naar het buitenland. Deze uitkomsten zijn in dezelfde orde van grootte als de LE&I-cijfers (uitvoer van 14,1 miljard euro bij een productie van 21,1 miljard euro). In de topsector Water zitten naar verhouding veel grote bedrijven. Vooral in de subsector Watertechnologie is dit aandeel groot: meer dan 12 procent. Samen geven de bedrijven in de Watersector ongeveer 360 miljoen euro uit aan innovatie.

Veiligheid voor mens en installatie Elektriciteit, technische installaties, onderhoud en veilig werken; de zo mogelijk belangrijkste norm uit de elektrotechniek, NEN 3140, heeft er alles mee te maken. De NEN 3140 is van toepassing op de

bedrijfsvoering van elektrische installaties. De strekking van de norm houdt in dat elektrische installaties of apparatuur veilig gebruikt moeten kunnen worden door de werknemer en de bezoeker. Hierbij is passend onderhoud onontbeerlijk. Tevens moeten de werkzaamheden, en dus ook de onderhoudswerkzaamheden, op een veilige wijze uitgevoerd worden. De Arbowet verplicht u als werkgever om de veiligheid van uw werknemers te waarborgen. Op het gebied van elektrische installaties en arbeidsmiddelen verwijst de wet naar de norm NEN 3140. Om daaraan te voldoen, moet u niet alleen zorgen voor veilige omstandigheden en geïnspecteerd materieel, maar ook voor de juiste bedrijfsvoering. Dat maakt de implementatie van NEN 3140 een complexe aangelegenheid. Tijdens de studiedag ‘NEN 3140; Veiligheid voor Mens en Installatie’ leert u hoe om te gaan met de norm; van risicoinventarisatie tot en met resultaat.

In de NEN 3140 komt onder meer aan de orde dat personeel aan bepaalde vakbekwaamheidseisen moet voldoen. Daarnaast moet de elektrische installatie onder verantwoordelijkheid gesteld worden van een installatieverantwoordelijke. Maar er moeten ook bijgewerkte tekeningen aanwezig zijn van de installatie. Werkprocedures zijn een belangrijk onderdeel van de norm om bedrijfsvoering zeker te stellen. Gevaar voor bedrijfsvoering wordt zo dicht mogelijk bij de bron aangepakt; immers, u organiseert het werk doelmatig en werkt aan de vaardigheid van mensen. De studiedag wordt gehouden bij Siemens Nederland in Zoetermeer. Bezoek de dag en leer van de sprekers, elkaar en de praktijk. Meer informatie over het programma, de sprekers en voorwaarden vindt u op www.nvdo.nl MaintNL 10 - 2012  53

052_53_MK_NVDO_neuws.indd 53

28-11-12 12:15


Materiaal en onderhoud

Platform Materiaalkunde ziet levenslicht De beroepsbevolking vergrijst en steeds minder jeugd kiest voor een technische opleiding. Kennis die zich veelal in de hoofden van het personeel bevindt, sijpelt weg uit de sector. Een van de kennisgebieden die hiermee kampt, is de materiaalkunde. Het nieuw opgerichte NVDO Platform Materiaalkunde gaat hier iets aan doen.

De Nederlandse onderhoudsmarkt vertegenwoordigt een omvang van tussen de 30 en 35 miljard euro, wat gelijk staat aan een aandeel van circa vier procent van het bruto binnenlands product. Daarnaast biedt de Nederlandse onderhoudssector werkgelegenheid aan zo’n 260.000 tot 300.000 onderhoudsprofessionals, ofwel circa vier procent van de werkzame bevolking. De sectoren die qua omzet een grote omvang vertegenwoordigen, bieden niet automatisch werkgelegenheid aan de meeste personen. Zo is onderhoud in de onroerendgoedsector bijvoorbeeld arbeidsintensiever dan in de infrasector. De instroom op de arbeidsmarkt is een groot probleem, ook voor de industrie. Dat er geen aandacht meer is voor techniek is duidelijk. Kennis van materialen, inspectietechnieken en installaties ebt langzaam weg. Maar ook technieken op elektromechanisch gebied, pneumatiek en hydrauliek zijn een interessant aandachtsgebied. Niet alleen onderhoud, maar techniek in z’n algemeenheid hebben een maatschappelijke betekenis.

Doeners De branche is altijd een omgeving geweest van doeners. Deze doeners zullen we ook altijd nodig hebben om onze assets op orde te houden. De branche is echter aan het professionaliseren. Maintenance engineering, asset management en Reliability Centred Maintenance hebben al tijden hun

weg in de industrie gevonden. Deze dienen vertaald te worden naar de basis; de techniek.

Materiaalkunde De NVDO meent met de inrichting van het Platform Materiaalkunde een antwoord te hebben gevonden op de problemen die gebrekkige instroom van personeel en uitstroom van kennis veroorzaken. Want, onderhoud heeft per definitie te maken met vervuiling, veroudering, slijtage en vervanging van materialen. Voor effectief en efficiënt onderhoudswerk is onder andere actuele kennis van ontwikkelingen van materialen en bijbehorende toestand, toepassingen en bewerkingen nodig. Materiaalkunde onderscheidt zich ruwweg in een theoretisch en een praktisch deel. In het Engels onderscheiden deze twee delen zich van elkaar als materials science en materials engineering. Wetenschap houdt zich bezig met de relatie tussen de structuur van een materiaal en de eigenschappen die daaruit voortvloeien, terwijl de praktische kant (de materiaal technologie) deze kennis toepast door de structuur van materialen zodanig aan te passen, dat er een materiaal ontworpen wordt met de gewenste eigenschappen. Naast de structuur en de eigenschappen van materialen, houdt materiaalkunde zich ook bezig met de productie ervan en de prestaties van materialen wanneer ze eenmaal zijn toegepast. Het NVDO Platform Materiaalkunde

richt zich op het vastleggen van de verbanden tussen de samenstelling en structuur van materialen aan de ene kant en hun eigenschappen en prestaties aan de andere kant. Kennisdeling is hierbij prioriteit. Nieuwe dingen doen, betekent dingen fout doen en dat betekent weer veel leren. De NVDO Sectie Techniek heeft onder meer tot doel deze lessen met elkaar te delen. Door ervaringen van opdrachtgevers, gebruikers en opdrachtnemers met elkaar uit te wisselen leert de technische sector sneller, wordt duidelijk waar nog gezamenlijke verbeterpunten liggen en zal de professionalisering sneller ingezet kunnen worden.

Task Force Om de doelstelling van het Platform te realiseren, is een Task Force ingericht. Een aantal topexperts heeft zitting genomen in deze Task Force. De Task Force bestaat uit Rein van de Velde van Van de Veldeconsultancy. Van de Velde is vanaf 1980 tot 1991 werkzaam geweest als technisch onderzoeksmedewerker bij de TU Delft aan de faculteit materiaalkunde, binnen de vakgroep non-ferro-metalen. Hij heeft meegewerkt aan de ontwikkeling van RSP aluminium. Van 1991 tot 2009 was hij als adjunct-directeur werkzaam bij het Aluminium Centrum Nederland, een brancheorganisatie voor de aluminiumproducerende, toepassende en verwerkende industrie. Ook zittingnemend in het team is Jaap den Doelder, senior Research Scientist bij Dow. Tijdens zijn opleiding deed hij onderzoek voor chemiebedrijf Dow in Terneuzen, onder andere naar de vloeibaarheid van gesmolten polymeren. Sinds 1999 is hij bij het bedrijf in dienst in verschillende Research & Developmentfuncties. De Dow-researcher weet alles over de verwerking van kunststoffen, vooral van polyethyleen (PE). Dat materiaal is te vinden in uiteenlopende toepassingen,

54 MaintNL 10 – 2012

054_55_MP_NVDO-artikel.indd 54

28-11-12 12:14


D m D n D k n g v Z

Het Platform Materiaalkunde richt zich op het vastleggen van de verbanden tussen de samenstelling en structuur van materialen aan de ene kant en hun eigenschappen en prestaties aan de andere kant. Kennisdeling is hierbij prioriteit.

van boterhamzakjes tot speelgoed en waterleidingbuizen. ‘Het materiaal is al tachtig jaar oud, maar toch zit er nog ontwikkeling in’, zegt Den Doelder. Het derde teamlid is Erik Schuring, Bsc-Materials Science bij ECN. Schuring is vakinhoudelijk kundig, maar weet binnen het NVDO Platform Materiaalkunde ook de verbinding te leggen met bijvoorbeeld de Bond voor Materialenkennis waar hij secretaris is. Hij is gespecialiseerd in microscopy, failure analyses, fractography en materials advice. Al jaren weten het Mikrocentrum en de NVDO elkaar te vinden en het is dan ook logisch dat het Mikrocentrum als onafhankelijke kennisinstelling een bijdrage levert aan het NVDO Platform Materiaalkunde. In de Task Force heeft ook DSM zitting en ook TNO zal bijdragen. NVDO Sectie Techniek-bestuurder Edward Uittenbroek stuurt de Task Force aan. Hij

werkte als straler en chemisch voorbehandelaar, tot hij eind 1997 bij de Vereniging voor Oppervlaktetechnieken van Materialen (VOM) ging werken. Edward maakte onder meer het verenigingsvakblad Oppervlaktetechnieken. In mei 2001 richtte hij Coating Kennis Transfer op, een kennisoverdrachtbureau dat zich richt op documentatie en onderwijs. De deeltijdopleiding Beschermingstechniek/Coating Technology aan de Saxion Hogeschool Enschede rondde hij af met een onderzoek naar poedercoaten van MDF. Tegenwoordig geeft Edward gastcolleges aan de Hogeschool Utrecht en is hij sinds 2012 uitgever van vakblad Procesinfra Uptime.

Kennis Kennisbasis borgen voor de instandhouding van technische systemen is waar het NVDO Platform Materiaalkunde mee aan

de slag gaat. De aanstaande pensioengolf maakt kennisborging voor zij-instromers en voor de jongere generaties meer dan ooit noodzakelijk. De Task Force houdt zich vooral bezig met het vastleggen van de verbanden tussen samenstelling en structuur van materialen enerzijds en eigenschappen en prestaties anderzijds. Zowel metalen als kunststoffen vallen onder het werkveld, en onderwerpen zijn bijvoorbeeld slijtage, niet-destructief onderzoek, en conditiebewaking. Uiteraard kunnen leden van de Task Force zelf onderwerpen aandragen vanuit hun onderzoekswerk en praktijkervaring. NVDO-leden worden opgeroepen om hun vragen, suggesties of anderszins met het Platform Materiaalkunde te delen. Dat kan eenvoudig door een mailbericht te sturen aan secretariaat@nvdo.nl of te bellen met het NVDO Bureau in Houten. n MaintNL 10 – 2012  55

054_55_MP_NVDO-artikel.indd 55

28-11-12 12:14


Onderhoud en uitbesteding

Regie door ondernemend samenwerken Meer en meer opdrachtgevers werken met prestatiebestekken. Ook Rijkswaterstaat werkt intensief samen met opdrachtnemers om de waarde van assets te behouden of te vergroten. Om het beste uit die samenwerking te halen, is een methode bedacht: ondernemend samenwerken. Dit zou volgens onderzoeker en senior adviseur bij Rijkswaterstaat Jan Bosland een interessante samenwerkingsvorm kunnen zijn voor de natte infrastructuur. David van Baarle Sinds een aantal jaren hanteert Rijkswaterstaat voor onderhoud aan zijn infrastructuur het principe ‘De markt, tenzij…’. Als gevolg daarvan worden projecten in een steeds vroeger stadium op de markt gezet. Rijkswaterstaat werkte altijd al samen met marktpartijen, maar door de uitvoering van de acties uit de diverse ondernemingsplannen gaat de organisatie nog een paar stappen verder. Het onderhoud aan de netwerken wordt alleen nog maar in prestatiecontracten op de markt gezet. Dit zorgt ervoor dat zowel Rijkswaterstaat als de markt veel werk moeten verzetten. De invoering van dit besluit had (en heeft) veel effect op de organisatie. Medewerkers moeten nieuwe

vaardigheden aanleren. Taken zoals het ontwerpen en het lopen van storingsdiensten moeten aan de markt worden overgelaten.

Verantwoordelijkheden Nu is het zo dat Rijkswaterstaat verantwoordelijk blijft voor de beschikbaarheid en de veiligheid van de weg, watersystemen en de vaarwegen. Dit betekent dat Rijkswaterstaat over de juiste vaardigheden en instrumenten moet beschikken om de nieuwe werkwijzen en contracten op correcte wijze te kunnen aanbesteden, beoordelen en begeleiden. Anderzijds moeten de marktpartijen er ook klaar voor zijn om de nieuwe en veranderde verant-

woordelijkheden op zich te nemen. Wanneer er werk richting de markt verschuift, moeten beide partijen goed weten welke gevolgen dat heeft. Ook moeten ze in staat zijn die verandering organisatorisch en met de juiste vaardigheden vorm te geven.

Uit de historische context blijkt dat de uitbestedingstrend bij Rijkswaterstaat te plaatsen is binnen de technische ontwikkeling, de sociale veranderingen en de verzakelijking die de afgelopen decennia in de maatschappij hebben plaatsgevonden. Ondernemend samenwerken Uit de historische context blijkt dat deze ontwikkelingen niet uitsluitend bij Rijkswaterstaat terug te vinden zijn, maar dat ze te plaatsen zijn binnen de technische ontwikkeling, de sociale veranderingen en de verzakelijking die de afgelopen decennia in de maatschappij hebben plaatsgevonden. Deze ontwikkelingen hadden invloed op de visie op welke processen tot de kerntaak van de organisatie behoorden. De meest relevante verandering is de verschuiving van traditionele bestekken naar prestatiegestuurde contracten. Wanneer wordt gewerkt met prestatiecontracten, zijn er zowel bij de opdrachtgever als bij de opdrachtnemer behoorlijke veranderingen in de organisatie nodig. Steeds blijkt dat

56 MaintNL 10 – 2012

056_57_MS_NVDO-artikel.indd 56

28-11-12 12:14


D m D n D k n g v Z

‘De markt, tenzij…’ is voor Rijkswaterstaat het uitgangspunt bij het onderhoud aan de infrastructuur. Maar hoe kan voorkomen worden dat de relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer onder druk komt te staan?

deze veranderingen worden onderschat en dat de relatie tussen beiden onder druk komt te staan. Jan Bosland vond een kader waarmee deze relatie tijdig kan worden beoordeeld en bijgestuurd, gebruikmakend van de basiscondities van ‘ondernemend samenwerken’. Dit vergroot de kans op een succesvol verloop van de contractperiode. In zijn onderzoek, uitgevoerd aan de Technische Universiteit Eindhoven, analyseerde Bosland met behulp van cases bij vier overheidsorganisaties het ‘ondernemend samenwerken’. Hij gebruikte daarvoor het inkoopportfolio van Kraljic en paste de basiscondities van ‘ondernemend samenwerken’ zoals voorgesteld door Van Weele en Rozemeijer aan zodat deze beter aansluiten op overheidsorganisaties. Met de Kraljic-matrix kunnen de voor een organisatie noodzakelijke in te kopen producten en diensten worden gecategoriseerd. Dit categoriseren gebeurt op basis van de te verwachten invloed op het bedrijfsresultaat en de mogelijke toeleveringsrisico’s. Door gebruik te maken van deze twee variabelen, ontstaat een matrix met vier kwadranten. In ieder kwadrant hebben leveranciers en hun producten bepaalde kenmerken. Voor ieder kwadrant

geldt daarom een andere wijze van omgaan, of strategie, met de betreffende marktpartijen. Vervolgens beschreef Bosland een methodologie om voor organisaties op gestructureerde wijze te kunnen beoordelen of ze voldoen aan deze voorwaarden. Het is daarmee ook mogelijk om de organisatie te vergelijken met anderen. Bosland: ‘Een organisatie die ondernemend wil samenwerken, moet invulling geven aan een vijftal basiscondities. Allereerst moet ze een duidelijke visie en strategie hebben, daarnaast moeten inkoop en organisatie goed zijn ingericht en zullen de mensen professioneel genoeg moeten zijn om zo’n samenwerkingsvorm aan te kunnen. Daarnaast is het delen van informatie en kennis in ondernemend samenwerken een essentieel onderdeel. Hetzelfde geldt voor relatiemanagement. Partijen die ondernemend samenwerken, moeten elkaar kunnen vertrouwen en geen onderlinge machtsspelletjes spelen.’

Strategie De conclusie van het onderzoek is dat met behulp van de Kraljic-matrix en het inkoopportfolio kan worden bepaald of het in te

kopen onderhoud aan infrastructuur zich in het strategische kwadrant bevindt. Wanneer dat zo is en de opdrachtgever controle wil houden over het toeleveringsrisico, maar bovendien regie wil kunnen voeren over de te leveren maatschappelijke waarde, dan is ondernemend samenwerken een goede strategie. Een opdrachtgever die ondernemend wil samenwerken, zal ernaar moeten streven de kenmerken of de aspecten van de bij ondernemend samenwerken behorende basiscondities zo optimaal mogelijk in te vullen. Met behulp van de voorgestelde methodologie, kan een opdrachtgever relatief snel beoordelen welke veranderingen in zijn organisatie nog doorgevoerd moeten worden, om te gaan werken met prestatiecontracten. Daarbij beveelt Bosland aan om de gevonden aspecten nog beter aan te passen voor het gebruik binnen overheidsorganisaties. Ook is het verstandig de methodologie op te zetten voor de opdrachtnemer, zodat een completer beeld wordt verkregen. Verdere ontwikkeling van het instrument zou door opdrachtgevers en opdrachtnemers samen moeten worden voortgezet, bijvoorbeeld via brancheorganisaties. Bosland is benieuwd wie deze handschoen durft op te pakken. n MaintNL 10 – 2012  57

056_57_MS_NVDO-artikel.indd 57

28-11-12 12:14


iMaintain Infra

Onderhoud van sluitpost naar randvoorwaarde Bieden bezuinigingen op onderhoud aan onze infrastructuur mogelijkheden om creatiever te worden? Of betekent snijden in de budgetten de doodsklap voor de markt en de staat waarin onze infra verkeert? Volgens het bedrijfsleven, vertegenwoordigd door MKB Infra en Bouwend Nederland, is bezuinigen wel degelijk kwalijk. Maar toch zien de vertegenwoordigers kansen door versobering. Elise Quaden Daan Stuit is voorzitter van MKB Infra. Hij doet een beroep op de overheden om de infrasector bloeiend te houden en alle infra in topconditie: ‘De overheid is de grootste opdrachtgever en beheerder van ‘onze rijkdommen’. Het is gemakkelijk, maar ook gevaarlijk, om van infra-onderhoud een ondergeschoven kindje te maken. Een lek dak merk je direct op. Ook groen onderhoud is heel zichtbaar. Maar als er iets mis is aan het riool, dan zie je het niet. Dit werkt struisvogelpolitiek in de hand. Eigenlijk zou er elk jaar tweeduizend kilometer aan riool moeten worden vervangen, maar dit gebeurt niet. Het kan niet anders dan dat er daardoor problemen ontstaan.’ Ook voor andere soorten infra is Nederland er ernstiger aan toe dan het in eerste instantie lijkt. Stuit: ‘Het oppervlakte-

water is tot een minimaal niveau gedaald. Ook is het water vuil. Klimaatveranderingen nopen ons ertoe de dijken aan te passen. De waterschappen hebben dan ook al de noodklok geluid over de toestand waarin onze rivierdijken zich bevinden.’ MKB Infra constateert ook in de wegenbouw dat onderhoud minder prioriteit krijgt, zegt Stuit. ‘Vorstschade aan wegen blijven we nog maanden zien. Bij uitstel van het onderhoud nemen de kosten in het kwadraat toe. We gaan richting de vroegere Belgische methode: bij een slechte weg zetten we een bord neer met daarop ‘slecht wegdek’. Gebrekkig onderhoud aan wegen is een probleem van ons allemaal. Iedereen betaalt er belasting voor, en dus hebben we eigenlijk allemaal een stukje weg in bezit.’

Partner Samenwerking is volgens Stuit de sleutel tot succes als het gaat om het op orde krijgen en houden van de infra-assets. ‘We moeten onze krachten bundelen en samen invloed uitoefenen. De overheid is verplicht om te investeren in infra. Daar krijg je meerwaarde voor terug: het is niet slechts ergens geld in pompen. Maar het bedrijfsleven wordt wel geacht mee te denken en problemen op te lossen. Infra-bedrijven zijn meer dan aannemers. Visie en moed zijn nodig om deze stap te maken. Maar als het lukt, dan kun je als bedrijf meer worden dan leverancier van de overheid. Dan word je een partner.’

Gevaren en mogelijkheden Waar moeten we nog aan werken? Stuit ziet enkele innovaties snel dichterbij komen. ‘De energieopwekkende weg, die komt eraan. Ook moeten projecten sneller worden uitgevoerd, dat is een ontwikkeling die op stoom komt. En we gaan plastic uit zetmeel krijgen, dus de industrie wordt duurzamer.’ Stuit wil alle bedrijven in de sector op het hart drukken dat strategieontwikkeling meer dan ooit gaat bepalen of je het overleeft: ‘De wereld gaat er anders uitzien. De demografische cijfers van Nederland wijzen op een afnemende bevolkingsgroei. Daarom is er ook minder infrastructuur nodig. Dus de boodschap aan bedrijven is: denk na of er in de toekomst plek is voor je bedrijf. Kun je doorgaan zoals je nu bezig bent? Ga je anti­ cyclisch werken en mensen opleiden? Of moet je meegaan in de ontwikkelingen op het gebied van vergrijzing en uitstroom? John F. Kennedy vertelde ooit dat het Chinese karakter voor ‘crisis’ bestaat uit twee tekens. Het ene staat voor gevaar en het andere voor mogelijkheden. Met durf en lef blijven er kansen, ook in tijden van crisis. Politieke visie blijft wel in alle gevallen nodig. Want zoals Koning Willem I zei: ‘Er is geen land rijk genoeg om zich slecht onderhoud aan de weg te kunnen permitteren’.’

58 MaintNL 10 – 2012

058_59_ML_NVDO-artikel.indd 58

28-11-12 12:14


‘Gebrekkig onderhoud aan wegen is een probleem van ons allemaal. Iedereen betaalt er belasting voor, en dus hebben we eigenlijk allemaal een stukje weg in bezit.’ Asfalt stemt niet Richard Mulder is belangenbehartiger infrastructuur bij Bouwend Nederland. Hij constateert dat de crisis in de branche erin hakt. ‘Alle bedrijven hebben het zwaar.’ Ondanks dat, blijft onderhoud wat betreft Bouwend Nederland wel prioriteit hebben. Mulder: ‘Eerder bleek uit het Interprovinciaal Overleg dat provincies vaak zelf niet weten hoeveel achterstallig onderhoud ze aan hun infra hebben. Ook bleken de budgetten ontoereikend om voldoende onderhoud uit te kunnen voeren. Dat was een schok.’ Maar toch heeft Mulder de opvallende mening dat het wel meevalt met dat gebrekkige onderhoud aan onze infrastructuur. ‘Bruggen storten niet in, er gebeuren niet meer ongelukken dan vroeger. Maar laten we het zover komen? Er komt sneller personeel op straat te staan als er minder onderhoudswerk is, dat is een slechte zaak, en ook groeit de ontevredenheid onder de gebruikers. En in de media lezen we veel over het slechte onderhoud aan de infrawerken. Maar de politiek lijkt de noodzaak om bezuinigingen op onderhoud te beperken niet te voelen, want asfalt stemt niet.’

Bruggen De bestedingen aan het onderhoud van infra lopen terug en in vergelijking met veel andere West-Europese landen doet Nederland het steeds slechter. ‘Veel bruggen zijn oud, van

sommige weten we niet eens hoe oud, en de meest urgente gevallen staan op de agenda om opgeknapt te worden. Ze zijn wel overgedimensioneerd gebouwd en dus zullen ze ook met wat achterstallig onderhoud niet zomaar instorten. Maar het gebruik verandert ook: er gaat meer verkeer overheen dan vroeger. Kijk naar Alphen aan den Rijn in november 2011: de Julianabrug stond op instorten, bleek opeens. Een scharnier was doorgeroest. Gevolg: een grote verkeerschaos door afsluiting van de brug. Leg dat als wethouder maar eens uit aan de kiezer. Waarom werd dit zo laat ontdekt? Dit is al vaker gebeurd, dus waarschijnlijk gaan er op korte termijn wel meer kunstwerken komen, die opeens ondeugdelijk blijken te zijn.’ Toch leek er ooit een andere koers te zijn ingeslagen, namelijk die van investeringen. Mulder: ‘Toen Karla Peijs in 2003 minister van Verkeer en Waterstaat werd, maakte ze een boottocht om te kijken naar de waterwegen en bruggen. Ze voer onder een brug door waar netten hingen om loskomend beton op te vangen. De wegen waren er net zo slecht aan toe, net als het spoor. Ze besloot toen het achterstallige onderhoud in te lopen door er miljarden euro’s voor uit te trekken. Met die plannen zijn we nu nog bezig, maar weer wordt er beknibbeld op het budget en de achterstand loopt ondertussen op. Dan blijf je achter de feiten aan-

lopen en wordt het uiteindelijk duurder dan het bijhouden van onderhoudswerk.’

Trends Mulder wil niet enkel pessimistisch zijn. Hij ziet een aantal negatieve trends in de sector, maar zet er ook positieve tegenover: ‘Het areaal veroudert snel, het gebruik van infra neemt toe en de budgetten worden lager. Veel ‘oude’ kennis vloeit weg, besluitvorming is stroperig en budgetgestuurd en er is veel prijsvechten op de markt, wat betekent dat er onder kostprijs wordt aangeboden en dat gunning vaak gebeurt op basis van de laagste prijs. Dat is slecht voor de markt. Maar er zijn ook positieve trends op te merken. De areaalgegevens zijn steeds beter op orde en steeds vaker is duidelijk van wie een brug eigenlijk is. De beschikbare kennis neemt toe dankzij de ICT. Daarmee kunnen we bijvoorbeeld de toestand van beton meten. Er komt meer publieke participatie, nieuwbouw en onderhoud worden meer gekoppeld en gunning geschiedt ook vaak op basis van kwaliteit en niet enkel prijs.’ Wat is het perspectief? Als het aan Mulder ligt, zal onderhoud geen sluitpost meer zijn. ‘Onderhoud wordt een randvoorwaarde voor het behouden van maatschappelijk kapitaal. Asset management is daarbij cruciaal. Met een goede asset-strategie gaat de ontwikkeling sneller. Wel is de hulp nodig van de overheid, de burger én de markt. Laten we stoppen met het verspillen van tijd, geld, mankracht, energie en materiaal.’ n MaintNL 10 – 2012  59

058_59_ML_NVDO-artikel.indd 59

28-11-12 12:14


iMaintain Infra

Havenbedrijf Rotterdam is Infra Projectteam 2012 Twee teams streden tijdens iMaintain Infra om de titel Infra Projectteam van het Jaar 2012. Tauw - Goudappel Coffeng en Havenbedrijf Rotterdam werkten weliswaar aan uiteenlopende projecten, de prestaties waren nagenoeg gelijk. Toch streek Havenbedrijf Rotterdam met de eer met het Kademuur Modellering Systeem. Het team dat volgens de jury ‘met gemeende, diepe en grote trots erin is geslaagd de risico’s te spreiden’. David van Baarle De Rotterdamse haven is een van de grootste in zijn soort ter wereld. De assets van Havenbedrijf Rotterdam zijn dan ook navenant groot en kostenintensief. Er is het bedrijf dan ook alles aan gelegen om de kosten voorspelbaar te maken en waar mogelijk te verlagen. Dat geldt zeker voor de kademuren, waaraan grote zeeschepen, maar ook binnenvaartschepen, aanmeren om goederen te laden en te lossen.

KMS Kademuren vormen de scheiding tussen land en water maar zijn ook complex en duur om aan te leggen. En als ze eenmaal zijn aangelegd, dan moeten ze over een lange periode van zo’n vijftig jaar worden onderhouden. Het Havenbedrijf Rotterdam heeft ongeveer 85 kilometer aan kademuren in eigendom en beheer. Deze kademuren verschillen nogal van type en leeftijd. In het oosten van de haven, richting de stad, liggen de oudere generaties kademuren (vanaf 1940) en meer naar het westen richting de Maasvlakte de jongere kademuren (vanaf 1980). De jongste

generatie kademuren wordt momenteel aangelegd op de Tweede Maasvlakte. Om beheer en onderhoud te optimaliseren, ontbraken modellen voor degradatie en om voorspellende uitspraken mee te kunnen doen. Het Havenbedrijf heeft met haar partners dit probleem innovatief opgelost. Omdat men geen goed zicht had op de staat van de kademuren en de degradatiepatronen van de constructies die zijn opgebouwd uit staal en beton, besloot Havenbedrijf Rotterdam te investeren in een Kademuur Modellering Systeem (KMS). Dat zo’n systeem nog niet bestond, heeft met name te maken met de complexiteit ervan. Er zijn namelijk veel factoren die van invloed zijn op de degradatie van de muren. Het Havenbedrijf begon dan ook eerst met een marktconsultatie om te zien of er al systemen zijn die wellicht een deel van de oplossing bieden voor asset management aan de kademuren. De marktconsultatie leidde tot een pilotproject dat helaas mislukte, wat maar weer eens aangeeft hoe complex de materie is. Na een tweede marktconsultatie

De jury over Havenbedrijf Rotterdam De jury acht de nominatie zeer verantwoord. Er wordt gewerkt met passie in een goed samengesteld projectteam. Het is uniek dat vanaf stap 1 gewerkt is op basis van delen van de ondernemingsrisico’s. Daarbij waren respect voor elkaar, vertrouwen en plezier drie van de belangrijke pijlers. In de achttien voorbije maanden is geen onvertogen woord gevallen.

volgde een Europese aanbesteding, die op zijn beurt ook mislukte. Op dat moment gooide men het roer om en ging men over op een unieke vorm van samenwerking. Erwin Rademaker die namens het projectteam van Havenbedrijf Rotterdam pitchte, licht de samenwerking toe. ‘Aangezien eerdere klassieke vormen van aanbesteden mislukten, besloten we de boel open te gooien. In plaats van een afgekaderd doel te stellen, zochten we een partner die in het traject wilde meegaan. Daarbij was innovatie belangrijker dan vooraf vastgestelde projectdoelen en bijbehorende deadlines. Omdat we een gelijkwaardige partner wilden, deelden we ook het financiële risico.’ Die partner werd Traduco. De samenwerking vergde wel een cultuurwijziging bij beide partners. ‘Het begon bij het besef dat we niet alles alleen konden en dat we op elkaar waren aangewezen’, zegt Rademaker. ‘Dat betekent dat je moet nadenken over wat je de ander kan bieden en dat je actief de samenwerking moet stimuleren. Dus niet alleen in woord, maar zeker ook in daad. Wat we ook leerden, was niet alles van tevoren in beton te gieten. Er zijn inderdaad meerdere wegen die naar Rome leiden en je komt er gaandeweg pas achter welke de beste is. En stuur niet alleen op kwaliteit, maar beloon het ook als die gewenste kwaliteit wordt geleverd. Maar misschien nog wel het belangrijkste van alles: wees bereid te leren van elkaar en durf tegen elkaar te zeggen wat beter kan.’

Vertrouwen In het Kademuur Modellering Systeem worden metingen van onder andere betonkernen en staaldiktes vergeleken met de bestaande verouderingsmodellen waardoor voorspellingen en simulaties kunnen worden gedaan van betonveroudering en staalcorrosie. Daarbij kijkt het systeem ook naar het risicoprofiel van de kademuren waarbij het rekening houdt met de kans op falen en

60 MaintNL 10 – 2012

060_61_MN_NVDO-artikel.indd 60

28-11-12 12:13


Foto: Linda leliveld

Het Infra Projectteam van het Jaar 2012 is Havenbedrijf Rotterdam geworden. Met het Kademuur Modellering Systeem is complexe materie in kaart gebracht en wordt het beheer van de Rotterdamse kademuren goedkoper en efficiënter.

de fysieke, dan wel financiële gevolgen van dat falen. Het systeem stuurt op basis van die gegevens de planning voor het lange- en kortetermijnonderhoud aan. Het risicogestuurde preventieve onderhoud bespaart niet alleen geld, maar zorgt er ook voor dat kosten beter van tevoren zijn in te schatten. Rademaker wilde de geleerde lessen graag delen. ‘Veel van de geleerde lessen waren terug te brengen naar vertrouwen. In dit project waren nog zeer veel onzekere factoren die moesten worden opgelost. We wisten zelf niet eens of ze konden worden opgelost, het zou dan ook irreëel zijn om de voortgang ervan te gaan managen. Dat betekent ook dat je geen schuldigen moet gaan zoeken als er iets misgaat, maar samen moet kijken naar de oorzaken.’ Door veel zaken los te laten en de partner het vertrouwen te geven dat hij er alles aan zal

doen om het project succesvol te maken, is het project uiteindelijk zeer succesvol geworden. Het voldoet niet alleen aan de kwaliteits­eisen, maar is ook binnen de tijdsnormen en het budget gebleven.

Duurzaam Fietspad Het projectteam van Ingenieursbureau Tauw en adviesbureau Goudappel Coffeng dong mee naar de titel Infra Projectteam van het Jaar met het project Duurzaam Fietspad. Hoewel niet alle delen van het concept dat de twee ingenieursbureaus bedachten zijn verwezenlijkt, is de samenwerking toch bijzonder. Rico Andreisse van Goudappel Coffeng en Marcel Boerefijn van Tauw werkten ook tijdens de pitch goed samen. ‘Uitgangspunt voor dit project was om een goed fietsklimaat te creëren’, zegt verkeerskundige Andriesse, zelf een

De jury over Tauw – Goudappel Coffeng De jury acht de nominatie zeer verantwoord. Vanuit een sober idee is een creatief proces ontstaan. Samen met de partner zijn in een geweldige ontspannen sfeer in klein teamverband de kansrijke opties gebundeld in een concreet plan. Het Duurzame Fietspad is zonder financiële middelen, maar gedreven op passie en samenwerking in het team ontwikkeld. Daarmee is een enorme stap gezet binnen beide bedrijven naar een Lerende Organisatie.

fietsambassadeur. ‘Nu is fietsen al duurzaam, dus een duurzaam fietspad klinkt dan wat overbodig. Maar we wilden kijken hoe je fietsen op een duurzame manier aantrekkelijker kunt maken. Daarvoor is een aantal innovatieve concepten bedacht en voor een deel ook uitgevoerd.’ De mogelijkheden zijn legio om de duurzaamheid van een fietspad te vergroten. Denk aan hergebruik van asfalt, baggerspecie als fundering, klimaatneutrale lichtmasten en de toepassing van Warmte Koude Opslag (WKO) om gladheid te voorkomen. Tauw ontwikkelde al in 2010 een klimaatneutrale lichtmast, gemaakt van ingezameld plastic met een levensduur van zeventig jaar. Boerefijn benadrukt dat de samenwerking tussen de twee bureaus op natuurlijke wijze is verlopen. ‘Er is op eigen initiatief een breed projectteam opgezet waar de krachten van onze mensen zijn gebundeld. Ook niet onbelangrijk was de betrokkenheid van beide directies.’ Voor de gemeente Zutphen heeft Tauw inmiddels een opdracht uitgevoerd waarbij samen met de gemeente is beoordeeld welke duurzame innovaties kansrijk zijn voor het bedrijventerrein De Mars. Ook de Fietsersbond heeft belangstelling en streeft ernaar het concept van het duurzame fietspad te integreren in een ‘green deal’. Het team Tauw – Goudappel Coffeng ontving de publieksprijs. n MaintNL 10 – 2012  61

060_61_MN_NVDO-artikel.indd 61

28-11-12 12:14


iMaintain Infra

Efficiencyverbetering door standaardisatie Dat versobering kansen biedt, bewijzen Ron Voskuilen en Jacob Harke. Voor Voskuilen is de versoberde situatie bij de opdrachtgevers de opmaat voor standaardisering via het Bouwwerk Informatie Model (BIM). Harke hielp zijn opdrachtgever onderhoudskeuzes te maken door de gevolgen van die keuzes inzichtelijk te maken. Beide oplossingen maken meer mogelijk met minder (faal)kosten. David van Baarle

Hoewel Ron Voskuilen zich voornamelijk met nieuwbouwprojecten bezighoudt, kan de directeur van Gemeentewerken Rotterdam niet ontkennen dat beheer van gebouwen en infra steeds meer op de agenda komt. ‘Voor de buitenruimte was beheer al geen discussiepunt meer, maar ook voor vastgoed ziet men steeds meer in dat het beheer integraal moet worden meegenomen in de aanbesteding. Ik ben zelf nauw betrokken geweest bij de herstructurering van Rotterdam Centraal Station en daar had men zich toch wel misrekend toen bleek dat er geen geld was vrijgemaakt voor het beheer ervan. Daar is overigens wel van geleerd en we hebben de aanbestedingsgrens fors omhoog getrokken om langdurigere relaties te kunnen aangaan met opdrachtnemers waarin beheer en onderhoud ook is meegenomen.’

BIM Voskuilen sprak tijdens iMaintain Infra namens de Bouw Informatie Raad (BIR), waar hij de voorzitterspositie bekleedt. ‘Het is nog niet zo heel lang geleden dat opdrachtgevers een tekening maakten, deze naar de ingenieursbureaus stuurden waar ze de tekening overtekenden om ze vervolgens via de opdrachtgever weer bij de aannemers te krijgen, die hem op hun beurt ook weer overtekenden. Dit is in het kort de aanleiding geweest voor het in het leven roepen van een Bouwwerk Informatie Model (BIM). De bouw- en infrawereld kan

namelijk veel efficiënter samenwerken als alle partijen dezelfde taal spreken.’ Voskuilen noemt het eenvoudige voorbeeld van een deur. ‘Als drie ontwerpers dezelfde deur voorschrijven aan een bouwbedrijf, omschrijven ze hem niet alleen anders, ook de vertaling naar de uiteindelijke deur zal afwijken. Er is in de communicatie te veel ruimte voor interpretatie, wat uiteindelijk tot discussies leidt en daarmee tot kostenoverschrijdingen. Ik ben zelf ook betrokken geweest bij de nieuwe metroverbinding in Rotterdam en vlak voordat de Randstadrail officieel door de burgemeesters van Rotterdam en Den Haag werd geopend, meende de brandweer dat er nog een branddeur bij moest voor de veiligheid. Ik hoef u niet te vertellen dat zo’n wijziging wat betreft planning en kostenbeheersing niet gunstig is. Nu is mijn ervaring dat de brandweer altijd wel wat weet te vinden wat de veiligheid benadeelt, maar dit soort discussies achteraf zijn wel te voorkomen door dezelfde taal te spreken.’ Het Bouwwerk Informatie Model moet de spraakverwarring in de bouwwereld dus oplossen. Voskuilen is er tevens van overtuigd dat het een kans biedt voor de versoberde markt. ‘Bedrijven die bimmen, profiteren van minder faalkosten, lagere transactiekosten, minder ontwikkelkosten en bieden daarbij een hogere kwaliteit.’ Om de vraag te beantwoorden wat bimmen is, vertelt Voskuilen eerst wat het niet is: ‘Bedrijven die denken dat bimmen niet

meer is dan 3D-tekeningen uitwisselen, hebben het mis. Het gaat erom op gestructureerde en uniforme wijze gegevens uit te wisselen. Dus ongeacht welke softwarepakketten opdrachtgevers, ingenieursbureaus of aannemers gebruiken, zouden ze via BIM hun gegevens kunnen uitwisselen. Het gaat er vooral om dat tijdens alle fases van een project dezelfde objecten op dezelfde manier worden omschreven. Dus is een deur al in de plan- en aanbestedingsfase een deur, met al zijn functionaliteit. Maar ook in de wet- en regelgeving zou men moeten kunnen toetsen of de desbetreffende deur wel aan de eisen voldoet. En zeker ook beheer en onderhoud kunnen profiteren van een uniforme standaard. Neem dan ook maar van mij aan dat in de onderhoudswereld voor civiele projecten BIM de standaardtaal wordt.’

‘Neem van mij aan dat in de onderhoudswereld voor civiele projecten het Bouwwerk Informatie Model de standaardtaal wordt.’ Standaard Dat geldt in ieder geval voor de steden die zich de gidsrol hebben aangemeten voor BIM: Amsterdam en Rotterdam. ‘De gemeente Rotterdam is overtuigd van de noodzaak van bimmen’, zegt Voskuilen. ‘Maar dat we als opdrachtgever daarin voorlopen, bewees wel de aanbesteding van de uitbreiding van de Amazonehaven. Het zou een van de eerste BIM-projecten worden, alleen konden de marktpartijen de informatie niet lezen. Het Havenbedrijf kan dat wel en de gemeente ook, dus het geeft wel een signaal naar bedrijven dat ze de standaard serieus moe-

62 MaintNL 10 – 2012

062_63_64_MM_NVDO-artikel.indd 62

28-11-12 12:13


Foto: Gemeente Rotterdam

Bij de herstructurering van Rotterdam Centraal Station is aanvankelijk geen rekening gehouden met de kosten voor onderhoud. Beheer wordt sindsdien wel integraal meegenomen in de aanbesteding. Het Bouwwerk Informatie Model kan er dan voor zorgen dat alle partijen dezelfde taal spreken.

ten nemen. Uiteindelijk zoeken opdrachtgevers toch naar partijen die goed bij hen passen en als die BIM voorschrijven … We zijn nu hard bezig met het opbouwen van een objectenbibliotheek en proberen methoden en technieken zoveel mogelijk te harmoniseren. Uiteraard kom je dan tot pittige discussies over de vorm van informatie-uitwisseling. Hoe beschrijf je bijvoorbeeld de geometrie van objecten? Maar dat dit de weg is die we opgaan, moge duidelijk zijn.’ De missie van de BIR is dan ook om zichzelf in 2014 overbodig te maken. ‘Het is een soort wetmatigheid dat als twintig procent van de marktpartijen een standaard omarmt, de rest daarna volgt. We willen niet zo’n instelling zijn die zichzelf in stand houdt. Als de standaard is geaccepteerd,

gaan we verder. Dat betekent wel dat we er nu vaart achter moeten zetten, zowel de opdrachtgevers als de aannemers, de overheid, brancheverenigingen en het onderwijs moeten intensiever gaan samenwerken om BIM te laten slagen. Voskuilen besluit zijn betoog met een oproep voor de zaal om vooral inniger te gaan samenwerken in de keten. ‘Nederlanders zijn goed in het combineren van kennis en verslaan daarom op veel punten de Chinezen. De Scandinavische landen en de Verenigde Staten zijn nog verder, maar Nederland slaat internationaal geen gek figuur. Toch krijgen we het in de bouw en infra niet voor elkaar om die kennis zo te bundelen dat we grote projecten tot een succes kunnen maken. Het is een gemiste kans dat grote Nederlandse projecten nu worden uitgevoerd door Duitsers of

Belgen. Ik denk dat met BIM een grote professionaliteitslag kan worden gemaakt, gebruik die kans.’

Functiegericht wegbeheer De grootstedelijke problematiek van Rotterdam kent Lochem misschien wat minder, maar juist ook in de krimpgebieden moet worden gezocht naar versobering. Die opdracht kreeg Jacob Harke van Tauw Engineering dan ook van de gemeente. De gemeente liep tegen zo’n investeringspiek in de infrastructuur op dat als ze al het onderhoud zou plegen dat ze moest doen, ze failliet dreigde te gaan. Om dat te voorkomen, moest men op een andere manier naar de infrastructuur en het beheer ervan kijken. Harke introduceerde de term functiegericht wegbeheer, wat zoveel wil zeggen MaintNL 10 – 2012  63

062_63_64_MM_NVDO-artikel.indd 63

28-11-12 12:13


iMaintain Infra

dat alleen hetgene wordt aangepakt wat direct een probleem vormt. Of beter gezegd: kijk eerst naar de functie van een weg en weeg aan de hand daarvan af welke waarde die heeft voor de gebruikers ervan. Harke: ‘Het onderhoud aan de wegen in en rondom Lochem kenmerkte zich door veel ad hoc-onderhoud. Wat stuk was, repareerde men en er was geen langetermijnonderhoudsplan. Bovendien was onderhoud een gedeelde verantwoordelijkheid van een aantal afdelingen binnen de gemeente en die spraken nauwelijks met elkaar.’

‘Doordat de functies van de wegen en hun invloed op de mobiliteit bekend was, konden de raadsleden beter weloverwogen keuzes maken.’ Om te blijven doen wat noodzakelijk was, moest eerst een inventarisatie worden gemaakt van het soort wegen rondom Lochem, de functie ervan en de bijdrage

ervan aan het totale netwerk. Op die manier ontstond er een achttal toepasbare onderhoudsprofielen per soort weg waarin de weg werd omschreven, inclusief de technische eigenschappen, de verkeersintensiteiten en het indicatieprofiel. Vervolgens maakte Harke een overzicht van de netwerkfuncties van de soorten wegen. Daarbij maakte hij ook een overzicht van de kosten voor groot onderhoud en minder uitgebreide onderhoudswerkzaamheden. Harke: ‘De gemeente moest drastische keuzes maken. Het budget voor beheer en onderhoud was zo’n acht ton terwijl er voor meer dan twee miljoen euro aan achterstallig onderhoud was. Doordat de functies van de wegen en hun invloed op de mobiliteit bekend was, konden de raadsleden beter weloverwogen keuzes maken. Dat zou in sommige gevallen kunnen betekenen dat een asfaltweg werd teruggebracht naar een karrespoor. Dat klinkt misschien raar, maar zo’n karrespoor blijft veel langer goed dan een asfaltweg, waarin op een gegeven moment gaten vallen. Als dan ook nog eens alleen de bewoners van drie huizen van die weg gebruikmaken, kun je de keuze wel verantwoorden. Uiteraard werd in het model ook rekening gehouden met de restlevensduur van de

bestaande weg, want anders ben je geld aan het weggooien.’ Harke gebruikte tijdens een workshop bij de gemeente een tablet table waarop raadsleden zelf wijzigingen in het net konden maken en daarbij gelijk de gevolgen zagen voor de bereikbaarheid en de onderhoudskosten. ‘Op die manier kon men realtime zien wat de gevolgen zijn van besparingen en kweekten we draagvlak voor sommige onpopulaire beslissingen. Bovendien konden we laten zien dat de keuze voor een afwaardering soms ook positief kan uitpakken: het sluipverkeer op dat soort slechtere wegen neemt vaak ook af. Je kunt zelfs min of meer het verkeer die kant op dirigeren die wenselijk is. ’ De besparingen die met functiegericht wegbeheer kunnen worden gehaald, zijn behoorlijk. De gemiddelde onderhoudskosten werden met een miljoen euro per jaar teruggebracht. ‘Je moet soms zaken visualiseren om ook leken inzicht te kunnen geven in complexe beoordelingstrajecten. De techniek , met gis-systemen en interactieve grafische hulpmiddelen, helpt daarbij. Doordat beslissingen bewust zijn genomen, creëer je niet alleen begrip bij de overheid, maar is zij ook voldoende gewapend om draagvlak bij de burger te krijgen.’ n

64 MaintNL 10 – 2012

062_63_64_MM_NVDO-artikel.indd 64

28-11-12 12:13


column De Bovenste de Beste Moeilijk begrip hoor ‘De Beste’ … Alles draait momenteel om de beste. De beste scriptie, het beste plattelandszangeresje en de beste toekomstige boerin. Tranentrekkers zijn het wel, maar of het nou de beste programma’s zijn, ik weet het niet. Alles lijkt momenteel alleen nog maar te gaan over wie de Bovenste de Beste is, maakt niet uit waarin! Welk goed doel is het beste, wie is de beste paalzitter en welk programma scoort op RTL4 het beste op zaterdagavond? Competitie is van alle tijden en zit blijkbaar in onze genen. Freudianen zullen dit vertalen als een manier om aandacht van het andere geslacht te krijgen en daarmee is het dus een soort oerdrift in het spel. Misschien heeft het ook wel met mijn leeftijd te maken, maar veel competities beginnen me te vervelen. Wat heeft de wereld eraan dat we de Bovenste de Beste oliebollenbakker zoeken en wat moet ik met de Bovenste de Beste plaatselijke kogelstoter? Ik neem het gewoon niet meer serieus. Ik weet zeker dat het doping-drama in de wielersport daar mee te maken heeft. En is er dan nog sprake van competitie? Bij voetbal en Formule 1 is het al zover dat de rijkste uiteindelijk wint. Want hoe goed Wesley Sneijder ook kan voetballen, er is vast op de wereld wel een jongetje dat het nog beter kan, maar geen leren voetbal tot zijn beschikking heeft.

En competitie wordt tegenwoordig in bijna alles doorgetrokken. Het nadeel van competitie is dat het meestal maar één doel wil bereiken. Samengestelde competities zijn veel moeilijker. Als je als voetbalclub alleen de competitie kunt winnen als je CO₂-neutraal bent als organisatie, of naast het winnen dit alleen mag doen met een vast budget, dan wordt het allemaal een stuk complexer en feitelijk competitiever en leuker. Dus ach, moeten we in ons land wel doorgaan met al die wedstrijden? Ik zeg volmondig JA. En waarom ik van mening ben veranderd, is simpel. Onlangs woonde ik de verkiezing van het Infra Projectteam van het Jaar bij in Rotterdam. Uit alle inzendingen waren uiteindelijk twee teams genomineerd. Een ware competitie (en nog spannend ook) waarbij de juryprijs met meerderheid van stemmen naar het ene team ging en het andere team de publieksprijs won. Kijk, dan is er sprake van De Bovenste de Beste! Want als we niet beter zouden weten: is het dan niet mooier om te zien dat jouw buurtschoffie maar mooi het elftal naar een hoger plan brengt, in plaats van een overbetaalde arrogante topspits, die niet eens je taal kan verstaan? Ik ga voor de Bovenste de Beste!

Alles lijkt momenteel alleen nog maar te gaan over wie de Bovenste de Beste is, maakt niet uit waarin!

colofon

Ellen den Broeder-Ooijevaar, Verenigings Manager

MaintNL is het verenigingsmagazine van de Nederlandse Vereniging voor Doelmatig Onderhoud. De naam MaintNL is eigendom van de NVDO.

Postbus 138 3990 DC Houten t +31(0)30 634 60 40 f +31(0)30 634 60 41

e info@nvdo.nl • www.nvdo.nl • www.nvdovac.nl

MaintNL 10 – 2012

065_MC_NVDO_Vmanager.indd 65

65

28-11-12 12:08


ADVERTENTIE INDEX IMAINTAIN Abonnementen ..................................................................... 32 Aerzen International Rental .................................................... 66 AIB Vincotte Nederland ........................................................... 4 Altena Cleaning.................................................................... 10 Beko Technologies................................................................... 4 Dimensys Nederland .......................................................40, 41 Eco Steam Rental Solutions .................................................... 16 GGB Benelux ....................................................................... 16 Height Specialists.................................................................. 68 Hempel ................................................................................ 28 Hogeschool Utrecht ............................................................... 12 iMaintain congres 2013 ........................................................ 20 LSB Sky Access ..................................................................... 10 Nord-Lock Benelux ................................................................ 66 Aerzen

Nsecure ................................................................................. 2

i n t e r n At i o n A l

PPG Protective & Marine Coatings .......................................... 30

r e n tA l

Profion Maintenance Linqs ..................................................... 22 Reed Business Opleidingen .................................................... 67 Sdu Uitgevers ....................................................................... 30 SPM Instrument ...............................................................28, 66

066_index_spm_nord_aerzen.indd 6

28-11-12 10:26


FK_advertentie_maintenance_september_2012_185x267.pdf 1 9/11/2012 10:09:20 AM

Maintenanceopleiding.nl “De docent ging goed op de stof in met veel praktijkvoorbeelden.”

C

M

Y

Dé Maintenance opleider! Terug van nooit weggeweest.

CM

MY

CY

CMY

K

Voor veel industriële bedrijven is het machinepark het hart van de onderneming. Het uitvallen van een installatie leidt direct tot stagnatie van het productieproces, onverwachte onderhoudskosten én omzetderving. Geen wonder dat steeds meer bedrijven een uitgekiend onderhoudsplan naleven en het onderhoud overlaten aan vakbekwame maintenance technicians. Of het nu gaat om: Rotating, Static, Instrumentation of Electrical. Voor zowel voor de engineer als de technician hebben wij de juiste opleidingen!

Schrijf u nu in voor de opleiding Maintenance Engineer en ontvang een iPad3! Startdata zijn 2,3 en 4 oktober!

MTE opleiding nu met gratis iPad3!

Ruim 40 jaar ervaring leren in eigen tempo Losse modules volgen mogelijk zowel incompany als open te volgen Eerstvolgende opleidingen Maintenance Engineer: 2, 3 en 4 oktober Root Cause Analysis: 2, 4 en10 oktober Spare Part Management: 10 oktober, 14 november Pomptechniek: 1, 4 en10 oktober Turbinetechniek: 12 en15 november Compressortechniek: 14, 16 en 17 januari (2013)

Persoonlijk advies nodig? 078 - 62 53 888 (Van 8:00 tot 22:00 uur)

Voor beschikbaarheid en inschrijven ga naar www.maintenanceopleiding.nl FK_advertentie_maintenance_september_2012_185x267.indd 1

067_reed.indd 1

Patrick Hagenstein patrick.hagenstein@reedbusiness.nl

9/10/2012 4:24:00 PM

28-11-12 10:26


industrial events promotions

Uw partner bij werkzaamheden op hoogte. Height Specialists is één van de grootste IRATA bedrijven van Nederland en kan onderhoudswerkzaamheden professioneel en snel voor u uit voeren; zowel on- als offshore. Met veilige en duurzame Rope Access technieken komen wij op plaatsen waar geen steigers, hoogwerkers of platforms geplaatst kunnen worden.

Wij zijn gespecialiseerd in:  bekabeling  conserveren  herstelwerkzaamheden  industriële reiniging  inspectie en controle  installatie van pijpen

en constructies  kitten  lassen  niet-destructief

onderzoek (NDO)

Bekijk de mogelijkheden op www.heightspecialists.nl

Height

Specialists

is

ISO

9001,

Height Specialists

IRATA, TÜV en VCA-P gecertificeerd.

Weg en Land 48

Wij zijn u ook graag van dienst met

2661 KR Bergschenhoek

montagewerkzaamheden,

advisering,

inspectie, trainingen en materiaal.

Adv_EuropoortKringen_210x297mm_rechterpag.indd 1 068_height.indd 1

015 - 256 56 62 info@heightspecialists.nl

09-11-12 10:26 15:15 28-11-12


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.