Industrielinqs 2, 2023

8

INTERVIEW

‘Je wilt van de veiligheid geen foto maar een hele film’

‘We hebben steeds meer data, maar minder mensen’, stelt programmadirecteur Arjan van Dijk van Safety Delta Nederland. Om de veiligheid van de industrie te verbeteren zijn daarom andere methodieken nodig, en ook mogelijk. En ‘we moeten af van het wantrouwen tussen overheidstoezicht en industrie.’

12

THEMA ONDERHOUD

Vijf keer onderhoud van de toekomst in beeld

De ontwikkelingen in onderhoud zijn sterk gelieerd aan de energietransitie en de digitaliseringsrevolutie. Aan de ene kant worden onderhouds- en verbeterprojecten ingegeven door klimaatambities. Aan de andere kant biedt digitalisering meer mogelijkheden om werkzaamheden slim en efficiënt uit te voeren.

25

SMART INDUSTRY

Vergrijzing laat smart maintenance sneller groeien

Ging smart maintenance voorheen vooral om onderhoud, inmiddels is daar duurzaamheid bij gekomen. Tel daarbij op dat het tekort aan technisch personeel om een efficiëntere aanpak van onderhoud vraagt en het moge duidelijk zijn dat smart maintenance de komende jaren een flinke groei zal doormaken.

37

TOPIC VEILIGHEID

Overheid moet duidelijke visie op veiligheid formuleren

Het is niet de vraag óf huidig veiligheidsbeleid rond gevaarlijke stoffen onder druk komt te staan, maar wanneer. En voor welke transportmodaliteit. En op welke plek als eerste. Kortom, er is werk aan de winkel om veiligheidsrisico’s als gevolg van de energietransitie in kaart te brengen.

40

PLANTMANAGER

Circulaire grondstoffen vragen om meer controles

Circulaire grondstoffen staan nog in de kinderschoenen. Toch slaagt de compounding-fabriek van Trinseo in Terneuzen er regelmatig in om tot vijftig procent circulair granulaat te mengen bij het virgin geproduceerde ABS of polycarbonaat. ‘We willen zo snel mogelijk naar een gesloten cirkel’, stelt plantmanager Steven De Geeter. Maar daarvoor moet nog wel veel water door de rivier.

Kostbare downtime door defecte elektronica?

Snel weer up and running.

UNIS Group #1 in Industriële Elektronica.

We bieden specialistische diensten zoals risicoanalyse, beheer reserveonderdelen, inventarisatie en evaluatie, on-site service, verkoop en reparatie van industriële elektronica.

Geen lange downtime. Door onze uitgebreide voorraad elektronische modules en specialistische reparatieservice bent u binnen no-time weer up en running. We helpen u bij het minimaliseren van storingen en het verlengen van de levensduur van bestaande elektronische modules. Meer

62 44 62

Doorlopende film

Met moderne digitale technologie is de toestand van industriële installaties veel gemakkelijker continu te monitoren. Sterker nog, met data-analyse zijn incidenten beter te voorspellen en daardoor te voorkomen. Inspecties hoeven eigenlijk niet langer momentopnames te zijn. Het wordt steeds beter mogelijk om een hele film te volgen, om met de woorden van Arjan van Dijk (Safety Delta Nederland) te spreken. Zie het hoofdinterview.

Je zou zeggen dat deze mogelijkheden op zijn minst invloed hebben op de manier waarop inspectieorganen de veiligheid van fabrieken in de gaten houden. Helemaal bij industriële producenten die de integriteit van hun installaties al goed in beeld hebben. De overheid is op dit vlak echter conservatief en lijkt voorlopig vast te houden aan de standaardinspecties, foto’s van een dag. En dan ook nog een dag waarop de producent z’n zondagse kleren aan heeft.

Ruimte

Natuurlijk is verandering niet altijd gemakkelijk. En zeker niet als er te weinig mensen zijn – en ook een gebrek aan kennis – om een transitie goed in te zetten. Maar eens in een periode een dag checklists invullen, levert slechts een vage afdruk op van de realiteit. En tegelijkertijd kost de rapportage nog steeds veel tijd en dus menskracht.

Het hoeft ook niet van de ene op de andere dag. Waarom niet een experiment beginnen met de tien tot vijftien procent industriële bedrijven die hun veiligheid het beste monitoren? Die zelf al regelmatig strengere inspecties doen dan overheidsorganen ooit kunnen. En die met data-analyse en andere technieken zelfs een doorlopende film kunnen maken van de integriteit van hun productie-installaties. De inspecteurs hoeven zo af en toe alleen maar mee te kijken, ook als de zondagse kleren in de kast liggen.

Slaagt een dergelijke proef, dan kunnen hiermee de piketpalen voor een grotere groep bedrijven worden geslagen. Door ook nog relevante data uit te wisselen en te analyseren, zal er ook meer intelligentie in het inspectiesysteem komen dan ooit tevoren. En het is goed denkbaar dat de monitoring van de Nederlandse industrie op deze manier steeds minder arbeidsintensief wordt. Het resultaat zal ongetwijfeld zijn dat er meer ruimte overblijft om de industrie veiliger te maken. En dat is toch het allerbelangrijkste doel?

In deze editie veel artikelen over industrieel onderhoud, met het oog op Maintenance Next op 18, 19 en 20 april in Rotterdam Ahoy. Wij zijn er ook. Ontmoet Industrielinqs in onze stand 3208.

Colofon

Nummer 2 - 2023

industrie linqs

Uitgave van Industrielinqs pers en platform

Postbus 36420

1020 MK Amsterdam 020 312 20 88 info@industrielinqs.nl

Hoofdredactie

Wim Raaijen wim@industrielinqs.nl

Eindredactie

Liesbeth Schipper en Breg Schoen redactie@industrielinqs.nl

Met medewerking van Monique Harmsen en Jacqueline van Gool

Traffic Breg Schoen 020 312 20 88 breg@industrielinqs.nl

Commercieel Janet Robben 06 512 795 73 janet@industrielinqs.nl

Lay-out Bureau OMA BV, Doetinchem

Coverfoto’s Wim Raaijen, SpectX, Rotterdam Ahoy

Advertentieverkoop

Jetvertising www.jetvertising.nl

Robbin Hofman 070 3990 000 robbin@jetvertising.nl

Drukwerk PreVision Graphic Solutions

Wim Raaijen hoofdredacteur

Abonnementsprijzen:

Abonnement NL/BE € 159,00

Abonnement buiten NL/BE € 179,00 Losse verkoopprijs € 20,00

Opzeggen Dit magazine hanteert de opzegregels uit het verbintenissenrecht. Wij gaan er van uit dat u het blad ontvangt uit hoofde van uw beroep. Hierdoor wordt uw abonnement steeds stilzwijgend met een jaar verlengd. Proef- en kennismakingsabonnementen worden niet automatisch verlengd en stoppen na het aantal aangegeven nummers. Opzeggen en wijzigen kan per e-mail naar abonnementen@ industrielinqs.nl, per post of per telefoon. De opzegtermijn is acht weken voor het einde van uw abonnementsperiode.

Als opzegdatum geldt de datum waarop uw opzegging door ons is ontvangen. Als u hierom verzoekt, ontvangt u een

bevestiging van uw opzegging met daarin de definitieve einddatum van uw abonnement. Mail voor overige vragen naar abonnementen@industrielinqs.nl of neem telefonisch contact met ons op via 020 312 20 88.

Prijswijzigingen voorbehouden.

ISSN: 2667-1123

© Industrielinqs pers en platform BV Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd zonder toestemming van de uitgever.

Papier:

Breg Wim Liesbeth Suzanne Monique Jacqueline

Kort nieuws

Het Amerikaanse bedrijf Olin staakt haar cumeen-productie in Terneuzen. Ook de productiefaciliteiten voor epoxyharsen in Zuid-Korea en Brazilië worden stilgelegd. Olin nam in 2015 de epoxybusiness van Dow over en hiermee ook de cumeenfabriek in Terneuzen. Cumeen is een belangrijke grondstof voor de productie van epoxyharsen. Olin wil haar epoxy-business verkleinen omdat het een lage wereldwijde vraag naar deze stoffen ziet. De cumeenfabriek van Olin in Terneuzen is zo’n 45 jaar oud.

Dow Benelux schrapt in Nederland 127 banen. Ongeveer honderd hiervan verdwijnen op de site van het bedrijf in Terneuzen. De andere arbeidsplaatsen vervallen bij de vestigingen in Dordrecht en Delfzijl. Het gaat om banen op verschillende afdelingen. Ook op de Belgische vestigingen zullen arbeidsplaatsen verloren gaan. Op de Waalse sites in Tertre en Feluy gaat het om zo’n veertig banen. Op de sites in Brussel, Antwerpen en Zwijndrecht verliezen vijf mensen hun baan.

Covestro heeft officieel haar nieuwe Nederlandse hoofdkantoor op de Brightlands Chemelot Campus in Geleen geopend. Het bedrijf is sinds 2021 actief in Nederland. Toen nam Covestro de harsentak en de functionele materialen business van DSM over. Momenteel heeft het bedrijf ongeveer 800 medewerkers verdeeld over zes vestigingen in Nederland. Naast de vestiging in Geleen zijn dit R&D en productiesites in Zwolle, Waalwijk, Hoek van Holland, Amsterdam en Nieuwegein. Daarnaast heeft het bedrijf een belang in twee joint ventures. Samen met LyondellBasell neemt Covestro deel in een joint venture op de Maasvlakte. En de joint venture Amulix in Zwolle richt zich op bioafbreekbare coatings voor zaden.

Nobian Zout heeft nieuwe voorverwarmers geplaatst in haar zoutfabriek in Delfzijl. Nobian produceert er ruim 2,6 miljoen ton zout per jaar uit pekel afkomstig uit Oost-Groningen. Voordat de pekel naar de indampers gaat, wordt deze voorverwarmd. Het zoutproductieproces is hierdoor efficiënter. De nieuwe voorverwarmers komen in plaats van de oude warmtewisselaars. De nieuwe exemplaren zijn gemaakt van titanium en goed bestand tegen grote temperatuurschommelingen.

Air Liquide bouwt pilot voor kraken ammoniak

Air Liquide gaat in de haven van Antwerpen een pilot plant bouwen voor het kraken van ammoniak. Het bedrijf past een combinatie van eigen innovatieve technologieën toe om ammoniak in waterstof om te zetten.

De innovatieve pilot plant moet in 2024 in bedrijf zijn. Air Liquide krijgt voor deze

ontwikkeling een financiële bijdrage van de Vlaamse overheid. Ammoniak is in beeld als drager om waterstof over lange afstanden te vervoeren. Voor Air Liquide betekent het kraken van ammoniak een toevoeging aan het portfolio van waterstoftechnologieën. Het bedrijf is van plan om tegen 2035 zo’n acht miljard euro in de waterstof-waardeketen te investeren.

Hoogoven 6 Tata Steel voor het laatst in onderhoud

In april start Tata Steel in IJmuiden met een uitgebreid moderniserings- en renovatieprogramma bij hoogoven 6. De hoogoven wordt hiervoor stilgelegd. De laatste keer dat dit voor een langere periode gebeurde was in 1985.

Dit is meteen ook de laatste keer dat hoogoven 6 wordt gerenoveerd. Volgens de plannen van Tata Steel IJmuiden worden hoogovens 6 en 7 op termijn uit bedrijf gehaald. Dit Heracless-project van het staalbedrijf heeft tot doel om ‘Groen Staal’ te produceren. In 2030 wordt hoogoven 7 stilgelegd en stapt het bedrijf over op de zogenaamde Direct Reduced Iron technologie. Later volgt ook hoogoven 6. Het onderhoudsproject voor hoogoven 6 omvat de vervanging van de besturingssystemen, al het vuurvaste materiaal en de grondstoffentoevoer. Ook voert het bedrijf diverse milieumaatregelen uit het Roadmap Plus-verbeterprogramma door. Tata plaatst

drie extra afzuigkappen waardoor minder stof bij de hoogovens vrijkomt. Tijdens het openen en sluiten van de tapgaten bij het ovenhuis van een hoogoven kan stof vrijkomen uit het dak van het ovenhuis. Door speciale afzuigkappen te plaatsen boven zo’n tapgat, wordt het stof gerichter afgezogen en zal daardoor de stofuitstoot verminderen. Bij Hoogoven 7 is de eerste van drie extra afzuigkappen inmiddels geplaatst. De grotere afzuigcapaciteit moet zorgen voor ongeveer 75 procent minder stofuitstoot tijdens het aftappen van vloeibaar ruwijzer.

Tijdens de piek van de onderhoudsstop zullen zo’n duizend extra mensen op de site werken. Hoogoven 6 produceert zo’n veertig procent van het ruwijzer. Om de lagere productie tijdens de stop op te vangen, is Tata Steel maanden geleden al begonnen met meer staal te maken dan op dat moment nodig was. Dit ligt nu in de vorm van staalplakken op voorraad op het terrein.

Waterstof ten noorden van Wadden

In het windenergiegebied ten noorden van de Waddeneilanden moet de eerste grootschalige productiefaciliteit voor waterstof op zee komen. Het windpark moet ervoor zorgen dat ongeveer 500 MW elektrolysecapaciteit kan worden geïnstalleerd. Het is de bedoeling dat het park rond 2031 operationeel is.

Het ministerie koos voor dit gebied, omdat hier al een windpark gepland stond voor de productie van elektriciteit. Ook ligt er een aardgasleiding die mogelijk kan worden hergebruikt voor het transport van waterstof naar land. Daarbij is aansluiting op het waterstofnetwerk op land goed mogelijk.

Het ministerie werkt nu samen met de regio Groningen, partijen rondom het waddengebied en andere betrokken partijen om een aantal zaken meer in detail uit te werken. Zo kijken de partijen naar de aanlanding van de waterstof en naar aspecten op het gebied van veiligheid en ecologie.

Dit project is het eerste offshore project dat aansluit op het waterstoftransportnetwerk op zee van Gasunie. Dit netwerk zorgt

Turnarounds op Chemelot in volle gang

Sinds begin februari wordt er groot onderhoud uitgevoerd aan verschillende fabrieken op Chemelot. Dienstverlener Ebert Hera heeft half maart de turnaround bij Fibrant op Chemelot afgerond. Het bedrijf heeft werkzaamheden uitgevoerd aan drie fabrieken.

Daarna was het onderhoud aan diverse fabrieken op de site van Sabic en AnQore aan de beurt. De onderhoudswerkzaamheden lopen nog tot november. Per maand

ervoor dat grote hoeveelheden waterstof aan land zullen worden gebracht en daar op het waterstofnetwerk op land worden aangesloten. Dit jaar wordt uitgewerkt hoe het waterstofnetwerk op zee eruit moet komen te zien. Hierbij wordt ook gekeken in hoeverre hergebruik van bestaande gasinfrastructuur op de Noordzee haalbaar is.

Als opstap naar dit project, wordt ook gewerkt aan een kleinere pilot met een elektrolysecapaciteit van ongeveer 50 tot 100 MW. Hiermee moeten de eerste mankementen uit de techniek worden gehaald zodat het project van 500 MW efficiënt kan worden gerealiseerd.

worden twee of drie fabrieken stilgelegd voor onderhoud.

Ebert Hera Esser maakte eind vorig jaar bekend dat het de servicetak van Sitech op Chemelot zou overnemen. Sitech is als zelfstandig bedrijf binnen het nieuwe moederbedrijf werkzaam. De groep was op Chemelot al actief bij de uitvoering van turnarounds.

Fibrant is sinds 2018 onderdeel van het Chinese bedrijf Highsun Group (HSCC) en produceert op haar site in Geleen caprol-

Finalisten Plant Manager of the Year 2023 bekend

De finalisten van de Plant Manager of the Year 2023 zijn bekend. Dit jaar strijden Anne Arkenbout (Nobian, Delfzijl), John van Olffen (Sabic, Geleen), Charles de Wolff, (Huntsman, Rotterdam) en Henk Bijma (Holland Malt, Eemshaven) om de gerenommeerde titel. Tijdens Eemsdeltavisie op 16 mei in Delfzijl wordt de opvolger van Roel Jolling (Polyscope, Geleen) gekozen.

De verkiezing van de Plant Manager of the Year wordt jaarlijks georganiseerd en is een initiatief van het Industrielinqs in samenwerking met de VNCI, Votob en het Petrochem platform. Kandidaten komen uit de procesindustrie. De verkiezing draagt bij aan een positief imago van de Nederlandse procesindustrie door de inspanning en prestaties

actam, cyclohexanon en ammoniumsulfaat. AnQore produceert op Chemelot onder andere acrylonitril, natriumcyanide en diaminobutaan.

van plantmanagers te benoemen en te waarderen. De focus ligt hierbij op veiligheid, gezondheid, milieu, productiviteit, maatschappelijke betrokkenheid en duurzaamheid. Om dit voor het voetlicht te brengen, verschijnen er interviews met de genomineerden en de winnaar in Petrochem en Chemie Magazine. Ook wordt er van de finalisten een videoreportage gemaakt.

Een vakkundige jury beoordeelt de kandidaten onder andere op maatschappelijke betrokkenheid, leiderschap en communicatieve vaardigheden. Tijdens het congres Eemsdeltavisie 2023 op 16 mei presenteren de finalisten zich aan het publiek, dat ook mee kan stemmen in de zaal en via internet. Tijdens het evenement wordt ook de winnaar van de verkiezing bekend gemaakt.

FOTO: RWE

FOTO: SABIC

‘Je wilt van de veiligheid geen foto maar een hele film’

‘We hebben steeds meer data, maar minder mensen’, stelt programmadirecteur Arjan van Dijk van Safety Delta Nederland. Om de veiligheid van de industrie te verbeteren zijn daarom andere methodieken nodig, en ook mogelijk. En ‘we moeten af van het wantrouwen tussen overheidstoezicht en industrie.’

Wim Raaijen

Een kleine groep bedrijven heeft de veiligheid niet op orde, weet programmadirecteur Arjan van Dijk van Safety Delta Nederland. ‘Daar zitten boeven tussen en boeven moet je gewoon vangen.’

Safety Delta Nederland (SDN) is nu een paar jaar onderweg. Als geboortedatum zou je 5 oktober 2020 kunnen markeren. Toen tekenden de Nederlandse chemische industrie, haar ketenpartners, wetenschapsinstellingen en de overheid een convenant. Het startpunt van een programma om de Nederlandse petroen chemische industrie richting 2030 de veiligste ter wereld te maken en daarna ook te houden.

Vanaf dat begin is ook Arjan van Dijk programmadirecteur van SDN. Vlak nadat hij na een carrière van bijna 36 jaar bij Shell klaar was om met pensioen te gaan, kwam deze uitdaging op zijn pad. In zijn tijd bij de multinational, onder meer actief in leidinggevende posities in de raffinage en olie- en gaswinning, leerde hij dat veilig werken ‘het fundament is voor een succesvolle business’.

Risico-regel-reflex

Hij kon de lokroep van de Nederlandse overheid, industrie en wetenschap dus niet weerstaan. Te meer omdat het hier om een structurele samenwerking gaat tussen die drie. Volgens Van Dijk is de veiligheid er namelijk zeer bij gebaat als overheid en industrie elkaar beter weten te vinden en ook duidelijkere regels met elkaar afspreken. En dat er vooral door

de wetenschap naar de onderliggende verbanden wordt gekeken. De veiligheid in de industrie is sowieso weinig gebaat bij het politiseren van het onderwerp, vindt hij. ‘We moeten voorkomen dat de overheid bij elk klein incident in een risico-regel-reflex schiet.’ Van belang is om meer de diepte in te duiken en gezamenlijk aan een structurele verbetering van de veiligheid in de industrie te werken.

Andere beleving

En dat is al een uitdaging op zich. Van Dijk is realistisch: ‘De industrie heeft moeite om goede mensen te vinden en dat zal bij de toezichthouders niet veel anders zijn. En in haar eentje kan Safety Delta Nederland ook het verschil niet maken. Met een paar fte’s zullen we de wereld niet veroveren.’ Alleen al daarom is een goede samenwerking belangrijk om op diverse terreinen winst te boeken. Denk daarbij aan onderwerpen als risicobeheersing, veiligheidscultuur, leiderschap en technologische innovaties. Hoewel er nog veel verbeteringen mogelijk zijn, onderstreept Van Dijk dat de industrie in Nederland al veel stappen heeft gezet. Dat blijkt bijvoorbeeld ook uit de jaarlijkse rapportage aan de Tweede Kamer: de Staat van de Veilig-

heid Brzo-bedrijven. Het aantal zware ongevallen met letsel is relatief lager dan in andere sectoren, bijvoorbeeld de bouw, het transport of huishoudens. ‘Het gevoel van mensen is vaak anders. Zeker als ze niet economisch verbonden zijn met de industrie. Echter, mensen die bijvoorbeeld in de buurt van Chemelot wonen en er werken of op een andere manier aan verbonden zijn, hebben een positievere beleving van de veiligheid.’

Stimulerend

Toch wil Van Dijk hiermee niet te veel relativeren, want het kan altijd beter en het gaat nog steeds soms mis. En bovendien hebben niet alle industriële bedrijven de boel redelijk op orde. ‘Bedrijven waar de toezichthouder overtredingen constateert in categorieën 1 en 2 moeten zich sowieso doodschamen’, zegt Van Dijk resoluut. Categorie 1 betekent dat er sprake is van een onmiddellijke dreiging van een zwaar ongeval. Er is dus een ernstig gevaar voor de werknemers en/ of directe omgeving van het bedrijf. Bij categorie 2 is er weliswaar geen sprake van onmiddellijke dreiging voor de

veiligheid van werknemers en omgeving. Maar er is wel vastgesteld dat het bedrijf onvoldoende maatregelen heeft getroffen.

Een top vijftien procent van bedrijven heeft wel alles op orde, stelt Van Dijk.

‘Bij hen is het interne toezicht vaak veel gedetailleerder en professioneler dan het overheidstoezicht. Shell bijvoorbeeld, neemt veiligheid heel serieus’, weet hij uit ervaring. Bij bedrijven in dit topsegment is veiligheid prioriteit en onderdeel van hoe ze zaken willen doen.

Voor verreweg de grootste groep zijn de inspecties van de externe toezichthouder wel nodig en een extra stimulans om zoveel mogelijk uit categorie-3-overtredingen te blijven. Bij categorie 3 is de dreiging zeer gering. Het betreft lichtere tekortkomingen, waarvoor een lichtere

sanctie met een redelijke hersteltermijn wordt opgelegd.

Pilot

Een kleine groep bedrijven van misschien vijftien procent heeft de boel structureel niet op orde. ‘Daar zitten boeven tussen en boeven moet je gewoon vangen’, stelt Van Dijk onverbiddelijk. Ook zijn er bedrijven bij die een handje moeten worden geholpen. Daar ligt volgens Van Dijk een belangrijke taak voor brancheorganisaties. ‘Die moeten ervoor zorgen dat elk bedrijf in hun branche aangesloten is.’ En vervolgens hangt dan veel af van het zelfreinigende vermogen van de brancheorganisatie. Krijg je de mindere jongetjes ook bij de les?

Hij noemt de Votob als mooi voorbeeld. Deze vereniging van Nederlandse

‘Bedrijven waar de toezichthouder overtredingen constateert in categorieën 1 en 2 moeten zich sowieso doodschamen.’

ARJAN VAN DIJK PROGRAMMADIRECTEUR SAFETY DELTA NEDERLAND

tankopslagbedrijven heeft de zogenoemde Safety Maturity Tool ontwikkeld om de veiligheidssituatie bij aangesloten bedrijven te verbeteren. Er wordt jaarlijks getoetst op hardware, software en mindware. Het gaat niet alleen om de installaties, maar ook om de cultuur en om de mensen die de technieken ontwikkelen, in operatie nemen en onderhouden. Votob heeft ook een veiligheidsprotocol opgesteld waaraan elk lid zich committeert. De brancheorganisatie meldt op haar website dat ze samen met de toezichthouder zelfs een pilot doet om met de gegevens uit de tool tot een ander toezichtregime te komen.

Risk based inspection

Ook uit de chemie lijkt de roep om een ander regime sterker te worden. Een interessante situatie ontstond bijvoorbeeld aan het begin van de coronacrisis, toen onderhoudstops werden uitgesteld en zodoende uit hun inspectietermijn dreigden te lopen. Verschillende fabrieken dreigden daardoor te worden stilgelegd. Met name site-directeur John Bruijnooge van Sabic in Geleen stak zijn ongenoegen niet onder stoelen of banken op Linkedin en in Petrochem magazine: ‘Waar doen wij nu risk based inspection voor? Waarom doen wij non destructive and non intrusive inspection? Als we het resultaat daarvan niet mogen gebruiken. Dit is een van onze weinige mogelijkheden om effectiever en efficienter te worden en de concurrentieslag met de rest van Europa en de wereld te overleven.’

Woordgebruik

Nu gaat het bij overheidsinspecties vooral om momentopnames, stelt Van Dijk. ‘Maar je wilt van de veiligheid bij een bedrijf geen foto maar eigenlijk een hele film.’ Met technische innovaties

wordt het steeds beter mogelijk om de integriteit van installaties en werkprocessen continu te monitoren. Een meer transparante samenwerking tussen toezichthouder en industrie kan volgens Van Dijk betere en meer betrouwbare informatie leveren die kan laten zien dat een bedrijf de veiligheidsrisico’s werkelijk goed beheerst. ‘We moeten daarom echt af van het wantrouwen tussen overheid en industrie.’

Hij ziet bovendien verschillende innovaties waarbij het slim analyseren van data juist onveilige situaties zou kunnen voorspellen, en dus voorkomen. Het argument van sommige bedrijven dat ze dit soort “concurrentiegevoelige” data niet kunnen delen, vindt hij niet erg sterk. Helemaal niet op het gebied van veiligheid. Openheid was er bijvoorbeeld op Chemelot, waar het chemiebedrijf Anqore samen met deskundigen van Brightsite, TNO en Sitech – met kunstmatige intelligentie – incidenten kon voorspellen op basis van onder andere wachtverslagen. Van Dijk: ‘Goede wachtchefs hebben snel in de gaten als er iets aan de hand is. Dat

is uit het woordgebruik van operators te halen. Woorden in wachtverslagen kun je een bepaalde waarde toekennen. Sommige termen worden in de verslagen bijvoorbeeld vaker gebruikt als een situatie niet volledig wordt vertrouwd. Zo’n technische sentimentanalyse heeft voorspellende kracht.’

Uitwisselen

Het analyseren van data kan de veiligheid in de industrie dus versterken, benadrukt Van Dijk. ‘Momenteel komen er steeds meer data beschikbaar, maar zijn er minder mensen om er iets mee te doen. Maar als innovaties op Chemelot werken, dan kan het ook op andere locaties. We moeten vooral methodieken met elkaar uitwisselen, om tot een veiligere Nederlandse industrie te komen.’

Arjan van Dijk (Safety Delta Nederland) is een van de sprekers tijdens het inhoudelijke programma van Maintenance Next, 18 - 20 april in Rotterdam Ahoy.

Vijf keer onderhoud van de toekomst in beeld

De ontwikkelingen in onderhoud zijn sterk gelieerd aan de energietransitie en de digitaliseringsrevolutie. Aan de ene kant worden onderhouds- en verbeterprojecten ingegeven door klimaatambities. Aan de andere kant biedt digitalisering meer mogelijkheden om werkzaamheden slim en efficiënt uit te voeren. Bijvoorbeeld door het inzetten van drones voor inspecties of het gebruik van digital twins om medewerkers te trainen in onderhoudstaken. Maar de digitalisering brengt ook automatisch een complicatie met zich mee, want hoe beveilig je al die digitale devices tegen cybercriminaliteit? Bovendien hebben al deze ontwikkelingen een sterke impact op onderhoudsmedewerkers. Wat betekenen deze trends voor de nieuwe generatie maintenance-technici?

Beeld 1: Drone-inspecties

Eind 2022 was de capaciteit van alle offshore windparken in de Nederlandse Noordzee 3.220 MW. Rond 2030 moet de capaciteit zijn uitgebreid tot ongeveer 21 GW. Deze groei van offshore windenergie geeft niet alleen een boost aan de hoeveelheid beschikbare groene energie, maar ook aan drone-inspecties.

Vijfentwintig tot dertig procent van de kosten van windparken komt voor rekening van operations en onderhoud. Momenteel zijn er wereldwijd ruim 300.000 windturbines, oftewel ongeveer een miljoen turbinebladen die moeten worden geïnspecteerd. Jaarlijks raken zo’n 3.800 windmolenbladen defect vanwege een gebrek aan inspecties.

Röntgenstralen

Werkzaamheden aan offshore windmolens zijn complex, tijdrovend en gevaarlijk. Daarnaast is het transport naar de windparken duur. Bovendien is er een schaarste aan gespecialiseerde inspecteurs die met klimuitrusting van de molens afdalen om de werkzaamheden uit te voeren. Het grootste probleem is echter het herkennen van interne schade in de composieten turbinebladen.

Jacqueline van Gool

Externe schade is gemakkelijker te detecteren, maar is veel minder gevaarlijk dan schade aan de interne structuur, stelt

Om röntgenanalyses te doen, moet de meetapparatuur precies haaks op het te analyseren oppervlak een opname maken. SpectX programmeert de apparatuur daarom exact op de geometrie van de te meten turbinebladen.’

Akilesh Goveas, oprichter van start-up SpectX. ‘Om interne defecten in geïnstalleerde windmolens te vinden, moet je non-destructieve methodes toepassen. De beste methode om kleine interne afwijkingen te vinden, is het gebruik van röntgenstralen. Maar inspecteurs kunnen deze analyseapparatuur vanwege gezondheidsgevaren niet zomaar meenemen en gebruiken.’

Kunstmatige intelligentie

Goveas gebruikt in zijn vrije tijd drones om films en foto’s te maken. ‘Dat bracht me op het idee om analyse-apparatuur op drones te monteren om dit type inspecties uit te voeren.’ Het uitvoeren van offshore drone-opnames is een precisieklus en dat is in een niet-stabiele offshore situatie geen sinecure. ‘De metingen worden uitgevoerd door twee drones, die zeer stabiel moeten kunnen vliegen. Tijdens de vlucht worden externe vibraties gecompenseerd. Om röntgenanalyses te kunnen doen, moet de meetapparatuur precies haaks op het te analyseren oppervlak een opname maken. We programmeren de apparatuur daarom exact op de geometrie van de te meten turbinebladen.’

SpectX analyseert vervolgens de opnames, en kunstmatige intelligentie helpt hierbij de oorzaak, en het type en de ernst van de schade in beeld te brengen.

Veel interesse

SpectX deed veel tests op land in samenwerking met het NLR en DreNDT Industries. ‘Nu doen we pilot tests voor Groningen Seaports in samenwerking met het Offshore Wind Innovation

Centre. Ook doen we een demonstratieproject voor Eneco en een pilot voor het Amerikaanse bedrijf RES Group’. Naast de energiebedrijven en uitbaters van windparken is er volgens Goveas veel interesse vanuit inspectie- en onderhoudsbedrijven om deze manier van controles toe te passen. Naast het inspecteren van offshore windparken kan de technologie immers ook worden gebruikt om schades aan hoogspanningslijnen, bovenleidingen van spoorwegen en olie- en gastransportleidingen op te sporen. ‘Röntgenanalyses zijn zeer geschikt om interne defecten in composietmaterialen te detecteren. Zo kunnen we ook de structurele integriteit van schepen of vliegtuigvleugels controleren. De inspectie daarvan is met drones veel efficiënter en minder arbeidsintensief.’

Bureaucratische hobbels

Maar voordat drones breed kunnen worden ingezet voor moeilijk bereikbare inspecties, moeten er nog wel bureaucratische hobbels worden genomen. ‘Offshore windparken bevinden zich zo’n dertig tot veertig kilometer uit de kust. We kunnen de drones bedienen op een afstand van ongeveer tien kilometer. Partijen als Fugro ontwikkelen autonome docking stations op de Noordzee waar de drones kunnen landen en opstijgen. Momenteel mogen drones echter nog niet ‘beyond visual line of sight’ (BVLOS, buiten het zicht, red.) opereren. Maar we verwachten dat ook BVLOS-operatie van drones legaal wordt.’ Daarnaast heeft SpectX te maken met veiligheidsreguleringen rondom het gebruik van röntgenapparatuur. De startup werkt nu aan de certificering en denkt tegen 2025 commercieel offshore inspecties te kunnen uitvoeren.

Beeld 2: Digital twins

De vierde industriële revolutie, Industrie 4.0, waarbij bedrijven digitaler worden, is volop gaande. Fabrieken worden steeds meer uitgerust met slimme digitale technologie. Ook maintenance kan profiteren van de digitaliserende wereld. Werknemers kunnen bijvoorbeeld onderhoudsprocedures oefenen in een virtuele fabriek.

Met de inzet van digital twins met 3D-simulatie (digitale kopieen van de fabriek) kan het onderhoud flink efficiënter worden. Ze kunnen bijvoorbeeld helpen bij het trainen van werknemers voor bepaalde onderhoudstaken. Doordat de digital twin een virtuele kopie van de echte installatie is, kunnen onderhoudsmedewerkers vertrouwd raken met de lay-out van de fabriek en

BEELD: EMERSON

Met een digital twin kun je een hele procedure volgen zonder aan de fysieke unit te hoeven werken.

de onderhoudsprocedures van de apparatuur. Zonder daadwerkelijk de fabriek in te gaan. ‘Op die manier kun je personeel al voorbereiden op verschillende onderhoudsscenario’s in de fabriek, zelfs al voordat de fabriek is gebouwd’, vertelt Vicky Athanasiou, director Process Simulation Europe bij Emerson. Het is veel veiliger om bepaalde procedures te oefenen zonder te worden blootgesteld aan een draaiende productie, stelt Athanasiou. ‘Of een productie-installatie op een afgelegen locatie of in een lastig te bereiken omgeving. Ook is het efficiënter omdat de fabriek niet speciaal hoeft te worden stilgelegd voor een training. Ook hoeven bijvoorbeeld stagiairs geen montageen demontageprocedures op waardevolle reserveonderdelen te oefenen. Dat is zeker nuttig nu installaties steeds vaker remote worden gebouwd of autonoom functioneren. In dit licht is het ook voor offshore installaties een uitkomst.’

Voldoende ruimte

Met de software kan heel specifiek voor elk processysteem, meetinstrument of klep stap voor stap een onderhoudsprocedure worden gevolgd. ‘Wil je bijvoorbeeld weten hoe je een bepaalde pomp moet onderhouden, dan nam je vroeger een reservepomp om aan te sleutelen. Met een digital twin kun je de hele procedure volgen zonder aan de fysieke unit te hoeven werken. Zo geeft de software aan hoe de pomp moet worden geïsoleerd in de installatie, welke gereedschappen je moet gebruiken en welke stappen je moet doorlopen. Dit kan op zelflerende wijze, onder begeleiding van een instructeur of in de vorm van leerlingbeoordeling door middel van een test.’

In de digital twin zijn de afstanden in het 3D-model exact hetzelfde als in de werkelijke fabriek. ‘Zo kun je ook kijken wat de beste route is om bij de apparatuur te komen en waar je gereedschap en apparatuur moet plaatsen om ervoor te zorgen dat je voldoende ruimte hebt om de onderhoudsactiviteit

Beeld 3: Efficiency-verbetering

Onderhoud gaat niet alleen om het repareren of vervangen van onderdelen. Om een fabriek fit te houden voor de toekomst, zeker met het oog op energieverbruik en milieu, moet het doorvoeren van efficiency-verbeteringen standaard onderdeel uitmaken van een onderhoudsplan. Het blijkt echter dat, ook al is nieuwe technologie beschikbaar, deze niet altijd wordt toegepast. Toch kan dit wel veel opleveren, toont een voorbeeld bij Ineos Styrolution in de Antwerpse haven aan.

De Europese chemische industrie moet in 2050 klimaatneutraal opereren. Ook Ineos heeft zich aan deze verplichting verbonden. Tegen 2030 wil Ineos Styrolution in Antwerpen 45 procent van haar CO2-uitstoot hebben gereduceerd. Het bedrijf produceert op haar locatie in het noorden van de Antwerpse haven zowel styreenmonomeer als polystyreen. ‘We hebben één installatie voor de productie van monomeer. Deze heeft een capaciteit van 560 kiloton per jaar’, vertelt Bart Adams, energiemanager van Ineos Styrolution. ‘Daarnaast hebben we

uit te voeren. Dat is vooral handig als je speciale persoonlijke beschermingsmiddelen moet dragen’, aldus Athanasiou.

Onderhoudsplanning

In een digital twin worden datastromen afkomstig van verschillende bronnen aan elkaar gekoppeld. Dit kunnen procesdata zijn uit een processimulator of het productiesysteem, maar ook bijvoorbeeld informatiestromen uit onderhoudssystemen en logistieke supply chain management systemen. Door het introduceren van gegevens uit asset management systemen in de digital twin, kun je visualiseren welke apparatuur of apparaten voorrang moeten krijgen bij onderhoud. ‘De onderdelen die rood gekleurd zijn, moeten het eerst worden onderhouden. Dit helpt enorm om de onderhoudsplanning te verbeteren. Als je weet welke onderdelen wanneer moeten worden vervangen, kun je daar het voorraadbeheer op afstemmen. En als je weet welke werkzaamheden op welk moment moeten worden uitgevoerd, kun je ervoor zorgen dat het juiste onderhoudsteam op het juiste moment klaar staat, zodat de productie zo min mogelijk wordt verstoord.’

Jongere generatie

Athanasiou ziet dat de opmars van digital twins met 3Dsimulatie in de industrie ondanks alle voordelen nog langzaam gaat. ‘Bedrijven zijn er nog niet zo bekend mee. En wellicht hebben ze een gelimiteerd budget. In bijvoorbeeld de olie- en gassector en de chemische industrie worden digital twins met 3D-simulatie wel vaker gebruikt.’

Het toepassen van digital twins wordt echter steeds kostenefficiënter, weet Athanasiou. ‘Universiteiten en technische opleidingen gebruiken de tools om studenten bepaalde procedures te leren. De jongere generatie is sowieso beter ingesteld op het gebruik van geavanceerde tools door hun game-ervaring.’

drie polymerisatie-installaties, met een gezamenlijke capaciteit van 800 kiloton per jaar. Tachtig procent van het totale energieverbruik komt voor rekening van de monomeerproductie. Hetzelfde geldt voor de uitstoot.’

Vacuüm

Het proces om styreen te produceren, bestaat uit twee stappen. In een eerste stap reageert etheen met benzeen tot ethylbenzeen. Door dit vervolgens te dehydrogeneren ontstaat styreen. Om het styreen van het overgebleven ethylbenzeen te scheiden, wordt het gedestilleerd. ‘Deze destillatiekolom is 68 meter hoog en heeft een doorsnede van zo’n 8,5 meter. Het is de grootste scheidingskolom die we hier op de site hebben. De kolom heeft deze omvang omdat de kookpunten van ethylbenzeen en styreen erg dicht bij elkaar liggen. We opereren deze kolom onder vacuüm om de temperatuur laag te houden en het energieverbruik te reduceren. Bovendien polymeriseert styreen bij een hogere temperatuur en dat willen we uiteraard voorkomen.’

Voorspellende functie

Om onder vacuüm te werken, staan achter de scheidingskolom grote luchtcondensors. ‘In 2021 hebben we een advanced process controller in de kolom aangebracht. We stelden vast dat de efficiëntie van het scheidingsproces werd beïnvloed door het weer. Wanneer het buiten erg warm was bijvoorbeeld, of erg koud, en sommige andere externe omstandigheden.’

Gewone process controllers zijn reactief en passen de procesparameters aan op de gedetecteerde situatie. Daardoor is de efficiency in die overgangsperiode niet optimaal. ‘De nieuwe controller detecteert niet alleen, maar heeft ook een voorspellende functie. De procesregeling kan anticiperen op veranderende omstandigheden door gebruik te maken van historische data. Dankzij deze controller kunnen we 21.000 MWh per jaar besparen. Dat is zo’n vijf procent van het totale energieverbruik van de scheidingskolom.’

Uniek is de controller overigens niet. ‘Het is een gekende aanpak in complexe processen, die beschikbaar is dankzij technologische vernieuwing. Ook Ineos-installaties in de Verenigde

Staten en Canada maken gebruik van dit type procesregeling. Het proces hoeft niet te worden stilgelegd om de nieuwe controller te installeren.’ En toch zijn lang niet alle scheidingskolommen in de chemische industrie voorzien van deze slimme regelsystemen. ‘Met de huidige hoge energieprijzen en met het oog op het klimaat is dit een winstgevende investering die goed past in ons duurzaamheidsbeleid.’

Ketel reinigen

In het kader van efficiency-verbetering voert Ineos Styrolution ook andere projecten uit. ‘Binnenkort is het tijd voor een katalysatorwissel in de dehydrogenatie-unit. Daarbij gaan we voor het eerst een robot gebruiken om de ketel te reinigen. De ruimtes tussen de pijpenbundels in de ketel zijn erg klein. Onderhoudsmedewerkers komen met een hogedrukspuit maar moeilijk bij de kleine ruimtes en de werkomstandigheden zijn ook niet ideaal. Een robot kan dit werk beter uitvoeren. Dat is ook veiliger. Doordat de ketel na afloop schoner is, zal de efficienc y van het dehydrogeneringsproces zeker verbeteren.’

Dankzij een nieuwe controller in de scheidingskolom kan Ineos Styrolution 21.000 MWh per jaar besparen. De advanced process controller detecteert niet alleen, maar heeft ook een voorspellende functie. Zo kan de procesregeling anticiperen op veranderende omstandigheden.

Bedrijven zouden in kaart moeten brengen welke devices met elkaar communiceren en waarom.

Beeld 4: Cybersecurity

Een bijkomend effect van de digitaliserende industrie is dat ondernemingen meer risico lopen op cybercriminaliteit. Voor cybersecurity zou in bedrijven dezelfde aandacht moeten zijn als voor fysieke veiligheid. Digitale weerbaarheid vraagt continue inspanning van de industrie, maar hoe onderhoud je de digitale veiligheid van je bedrijf?

De complexiteit van industriële bedrijven maakt het garanderen van de cyberveiligheid moeilijk. Gelukkig zijn er normen, zoals de IEC 62433, die bedrijven praktische handvatten geven. En ook wetgeving zorgt ervoor dat bedrijven worden verplicht om het onderwerp op te pakken. ‘Binnenkort wordt de NIS2 directive en de nieuwe WBNI (wet beheer netwerk- en informatiesystemen, red.) van kracht’, vertelt Marcel Jutte, directeur van Hudson Cybertec.

Tot nu toe bestonden strenge regels specifiek voor partijen die vitale infrastructuur beheren. Jutte: ‘Hett ging in Nederland om een groep van zo’n zestig tot zeventig bedrijven en instellingen die een meld- en zorgplicht hebben. Deze groep wordt nu uitgebreid tot zo’n vierduizend bedrijven. Bovendien geldt er met de nieuwe directieven ketenaansprakelijkheid. De eindgebruiker, bijvoorbeeld een eigenaar van een fabriek, is verantwoordelijk voor de veiligheid van de gehele keten. Dit betekent dat hij de cyberveiligheid van de gehele fabriek moet garanderen, maar ook van ieder onderdeel in de fabriek. De industrie heeft te maken met verschillende leveranciers van installaties en systemen. Bedrijven moeten ervoor zorgen dat de communicatie tussen de apparatuur van verschillende leveranciers veilig gebeurt.’

In kaart brengen

Het is volgens Jutte belangrijk dat bedrijven een duidelijk overzicht hebben van wat de veiligheidsrisico’s binnen hun organisatie zijn. ‘Een van de problemen is dat de tekeningen

die bedrijven hebben, vaak niet kloppen met de werkelijkheid. Een netwerkarchitectuur van tien jaar geleden is waarschijnlijk niet precies hetzelfde gebleven.’ Ook zouden bedrijven in kaart moeten brengen welke devices met elkaar communiceren en waarom. ‘Je kunt je afvragen of een rookgasinstallatie wel moet communiceren met de toegangscontrole of de buitenwereld. Als data naar buiten kan, is dat een potentieel risico.’

Een ander aandachtspunt vormen de OT-systemen (operationele technologie) die bedrijven gebruiken. Vaak zijn deze tientallen jaren oud. ‘Dat is voor het proces geen probleem. Maar systemen van dertig jaar oud zijn niet ontwikkeld met specifieke aandacht voor cybersecurity. Het is zeker niet altijd nodig om die besturingen of assets te vervangen, maar het is wel belangrijk om te zien of deze op netwerken zijn aangesloten en of dat een potentieel beveiligingsgevaar oplevert. Als je dat goed in beeld hebt, kun je beslissen of systemen of assets moeten worden geïsoleerd. Zo kun je voorkomen dat data wordt verzonden naar plekken waar die niet heen moet.’ In Duitsland bestaat al de verplichting om het IT/OT-netwerk te monitoren. ‘Bedrijven moeten afwijkend gedrag en dataverkeer tussen de verschillende devices kunnen detecteren. Ik verwacht dat ook in Nederland zo’n verplichting komt.’

Contractors

Cybersecurity is een aandachtspunt dat in het hele bedrijf verweven moet zitten, stelt Jutte. ‘Wat al sinds jaren bestaat voor safety, zou er ook moeten zijn voor security.’ Dat geldt voor alle afdelingen binnen een onderneming en ook voor externe partijen. ‘Dat gebeurt tegenwoordig al wel veel meer. Bij onderhoudsstops krijgen contractors steeds vaker naast een toolbox en training voor veiligheid ook de belangrijkste aspecten voor wat betreft digitale veiligheid mee.’ Het is bovendien een onderwerp waar continu aan moet worden gewerkt. Alleen dan blijft de industrie weerbaar tegen digitale criminaliteit.

FOTO: HUDSON CYBERTEC

Beeld 5: Digitaal vaardig personeel

De krapte op de arbeidsmarkt is voelbaar in de Rotterdamse haven. Belangenbehartiger Deltalinqs beraamde dat er momenteel achtduizend vacatures zijn en de verwachting is dat er nog duizenden banen bij zullen komen. Daarbij zorgen digitalisering en de energietransitie ervoor dat functies veranderen of een andere invulling krijgen. Wat betekenen deze veranderingen concreet voor de vaardigheden en kennis die de onderhoudsmedewerker van de toekomst moet hebben?

Digitalisering en de energietransitie gaan hand in hand, ziet Yme Dikkerboom, practor van het STC in Brielle, een van de hofleveranciers van personeel aan bedrijven in de Rotterdamse haven. ‘We hebben eigenlijk te maken met een twin-transitie. De energietransitie is alleen mogelijk dankzij de digitalisering. Door processen slimmer te maken, worden ze ook efficiënter.’Dikkerboom deed voor het STC een onderzoek naar wat deze transities betekenen voor de opleidingen en de werknemers van de toekomst. Uit het onderzoek kwam naar voren dat de

grootste veranderingen voor onderhoudsmedewerkers het gevolg zijn van de opkomst van Smart Industry. Processen zijn steeds complexer en verweven, en worden intelligent aangestuurd. Digitalisering zorgt ervoor dat veel meer data beschikbaar komt over de status van apparatuur, waardoor onderhoud kan worden geoptimaliseerd. Daarbij worden steeds vaker drones, digital twins en kunstmatige intelligentie ingezet om processen en maintenance efficiënter te maken.

Spin in web

Een van de gevaren van de digitalisering is volgens Dikkerboom dat operators en maintenance-medewerkers verder van het proces af groeien. ‘Terwijl de processen steeds complexer worden, worden ze ook steeds verder geautomatiseerd. Het leven van operators en maintenance-medewerkers wordt vereenvoudigd dankzij slimme systemen, tablets en dashboards. Maar het gevaar is dat ze het gevoel met het proces kwijtraken.’ Het analytisch vermogen van zowel operators als maintenancetechnici wordt steeds belangrijker, stelt Dikkerboom. ‘Operators

De onderhoudstechnicus van de toekomst zal te maken krijgen met steeds veranderende software en bijvoorbeeld diagnostische systemen.

moeten zich realiseren dat ze een spin in het web zijn en dat een verandering in procescondities in een installatie veel effect kan hebben op bijvoorbeeld het energieverbruik verderop in de keten. Daarop moeten ze alert zijn.’

Het is volgens Dikkerboom van belang dat werknemers niet blind vertrouwen op de automatisering. Vooral in specifieke situaties als het stilleggen en opstarten van installaties. ‘Vergelijk het met een automatische piloot. Het opstijgen en landen doet de piloot handmatig.’

Flexibiliteit

Dikkerboom denkt dat er nog wel flinke stappen zullen worden gezet wat betreft digitalisering. Bedrijven kunnen de beschikbare systemen nog veel beter benutten dan ze nu doen. Dat heeft voor een deel te maken met de acceptatie door medewerkers. De onderhoudstechnicus van de toekomst zal te maken krijgen met steeds veranderende software en bijvoorbeeld diagnostische systemen. ‘Dit betekent dat hij zal moeten blijven leren. En dat vraagt flexibiliteit en leergierigheid.’

Het STC heeft in haar oefenfabriek veel mogelijkheden om studenten te laten oefenen met intelligente devices en bijvoorbeeld sensoren die diagnostische informatie over apparaten geven. Ook het gebruik van digital twins is volgens Dikkerboom erg nuttig om installaties en processen beter te begrijpen. ‘Je kunt onderhoudstechnici hiermee trainen door storingen te simuleren of het stilleggen en opstarten van het proces te oefenen. In de toekomst zal ook vaker kunstmatige intelligentie worden ingezet. Zo kunnen operators suggesties krijgen om bepaalde problemen op te lossen. De werelden van operators en maintenance zullen dichter bij elkaar komen.’ Het STC speelt in haar curriculum in op deze veranderende

Subsidie voor samenwerken

Het kabinet trekt de komende jaren 210 miljoen euro uit voor meer samenwerking tussen het beroepsonderwijs en werkgevers. De subsidieregeling voor de publiek-private samenwerking in het mbo en het hbo moet de innovatiekracht en de productiviteit van bedrijven verhogen.

‘Er zijn dringend meer vakmensen nodig voor de transitie naar een duurzame en digitale economie’, stelt minister Adriaansens van Economische Zaken en Klimaat. ‘Daarom moeten we beter gebruikmaken van de kennis en innovatieve oplossingen uit het beroepsonderwijs en zo de aansluiting tussen beroepsonderwijs en arbeidsmarkt verder verbeteren.’

eisen vanuit het bedrijfsleven. Dikkerboom: ‘We zetten in op meer samenwerkingsprojecten en probleemgestuurd onderwijs. We gaan nog meer gebruik maken van de fysieke units en praktijkcases. Ook zouden we meer gebruik willen maken van gastsprekers vanuit de industrie.’ Maar het klassieke onderwijs blijft bestaan, want de basiskennis op het gebied van procestechniek, wis- en scheikunde en talen moet behouden blijven. En daar komt technische kennis over automatisering, microprocessoren en protocollen bij.

Docentenstage

Om studenten goed te kunnen opleiden moeten de docenten weten wat er speelt in de industrie. Daarom lopen sommigen stage in het bedrijfsleven. ‘Binnenkort lopen twee leerkrachten mee met een ploeg bij Shell om onder andere te zien welke digitale instrumenten zij gebruiken voor onderhoudsplanningen.’ Dikkerboom zou graag zien dat er een learning community wordt opgezet voor de ontwikkelingen op het gebied van energietransitie en digitalisering. ‘Hierin kunnen werkgevers, opleiders en onderzoeksinstituten elkaar stimuleren en participatie creëren.’

FOTO: STC BRIELLE

Kleinere partijen kunnen elkaar steunen in de energietransitie

Terwijl de grote bedrijven in de Rotterdamse haven stappen zetten in de overgang naar duurzame grond- en brandstoffen, zijn veel kleine industriële partijen nog zoekende.

Corné Groen van Vicoma Consultancy & Engineering, roept deze bedrijven op samen te werken. ‘We komen bij heel veel kleinere partijen die vaak in een cluster dicht bij elkaar liggen. Voor deze bedrijven is het interessanter om samen een waterstofvoorziening aan te leggen dan om dit in hun eentje te doen.’

Niet ieder bedrijf beschikt over de benodigde kennis of het netwerk om samen te werken in de energie- en grondstoffentransitie, weet Corné Groen, manager Consultancy bij Vicoma Consultancy & Engineering. ‘Wij hebben die kennis en contacten bij Vicoma wel en daarom kunnen wij samenwerkingen faciliteren. Natuurlijk, we zijn een consultancy & engineering partner en geen netwerkorganisatie. Maar als bedrijven plannen hebben om stappen te zetten in de energietransitie, kunnen wij ze helpen om contact met omringende bedrijven te leggen. Belangrijk daarbij is dat we tijdig worden ingeschakeld om mee te denken en niet pas worden uitgenodigd voor de uitvoering als de plannen er al zijn. Dan staat alles op de rit en is het te laat om het gesprek met de buren aan te gaan.’

Her en der vinden al van deze gesprekken plaats, maar nog onvoldoende volgens Groen. ‘Een klant die van het gas af wilde, was van plan een windmolen te bouwen om een e-boiler te voeden. Ik reed er naartoe en naast de poort stond

een rij koeltorens te draaien. “Heb je de buren eigenlijk al gebeld of je van hen geen warmte kunt afnemen?”, vroeg ik toen.’

Andere insteek

Ook zonder samenwerkingen buiten de terreingrens is het zinvol om vroeg te worden betrokken bij een vraagstuk. Als voorbeeld daarvan noemt Groen een klant die meer warmte produceert dan nodig is op de site. Toch draaide er nog een aardgasgestookte stoomketel.

‘We hebben voorgesteld een aantal warmtestromen te integreren, een warmtebuffer anders in te richten en om het warmteoverschot om te zetten in elektriciteit. Hiermee kun je zowel het gas- als het elektriciteitsverbruik reduceren. Het project heeft een terugverdientijd van een paar jaar en wordt nu verder uitgewerkt.’

In de toekomst wil Vicoma zich ook richten op het opstellen van een totale business case voor bedrijven die verduurzamen in plaats van het optimaliseren van projecten. Dit betekent

voor het bedrijf een andere insteek en manier van werken. ‘Opdrachtgevers geven aan wat hun argumenten zijn voor een bepaalde business case. Over het algemeen willen ze weten wat het kost, wanneer ze dit hebben terugverdiend, welke vergunningen ze nodig hebben en wat andere bottlenecks zijn. Daarvoor is een helicopterview nodig. De details – het engineering-gedeelte, welke boutjes en leidingen je nodig hebt – volgen later. Je praat met andere mensen en met een andere pet op.’

Als Vicoma zo’n business case of scope maakt, wil de klant dat deze onafhankelijk is, weet Groen. ‘De aanvraag die eruit komt, moet ook naar concurrenten kunnen. Natuurlijk willen wij daar ook business uithalen. Je zit vooraan in de keten en je hebt een goede informatiepositie, maar het is in het belang van de klant dat je de relatie open houdt. Je bent sparringpartner en hebt een relatie op conceptniveau in plaats van op detailniveau.’

Puzzelstukjes

Vicoma ontzorgt bedrijven zodat ze stappen kunnen zetten met energiebesparende of CO2-emissiebesparende projecten. Van de virtuele tekentafel tot en met realisatie. De ervaren engineers en consultants denken actief mee in het hele proces. Vanaf de strategie vóór de investeringsbeslissing tot en met de details van de implementatie.

Binnen Vicoma is er een groep consultants die zich specifiek richt op nieuwe business cases. Zo denken zij onder meer mee in een consortium dat zich buigt over waterstofimport in Amsterdam. ‘De vraag is hoe je bestaande assets en waterstoftechnologie kunt integreren. In zo’n case ben je echt sparringpartner.’

De concurrentie bestaat uit consultancy-bedrijven die zich specifiek richten op strategie. Vicoma onderscheidt zich volgens Groen op het punt van integratie. ‘Als engineeringbureau knoop je alles aan elkaar. Wij hebben geen producten, geen turbines en geen motoren maar produceren ontwerpen. Als consultant kan ik putten uit al die kennis en ervaring. Alle mensen binnen Vicoma leveren de puzzelstukjes aan en ik leg vervolgens de puzzel. Ik kijk naar de argumenten van de klant voor een go of no go en probeer daar de meest kritische stukjes uit te halen en uit te vinden waar de grootste investeringsonzekerheid zit.’

Zo wilde een klant zijn productiecapaciteit verhogen door een aantal nieuwe reactoren te plaatsen. ‘Hij vroeg ons de kosten te berekenen. Uiteindelijk bleek een benodigde ingrijpende civiele aan-

Masterclass Deltalinqs

passing bepalend te zijn voor de kosten, en niet de reactoren. Dat zet alles in een ander perspectief.’

Optimalisatieslagen

Groen geeft nog een voorbeeld: ‘Stel, je hebt een plan om je productiecapaciteit met vijftig procent te verhogen. Je doet onderzoek, er ontstaat een conceptontwerp met een eerste haalbaarheidsanalyse. Vervolgens blijkt dat je geen nieuwe vergunning hoeft aan te vragen als je de capaciteit met veertig procent verhoogt. Je kunt volstaan met een

Samen met Tauw geeft Vicoma op 17 april voor Deltalinqs een masterclass over waterstof. De insteek van Vicoma is: hoe ga je als klein bedrijf dat wil overgaan op waterstof met techniek en vergunningen om? Waar moet je beginnen en waar zitten de voetangels en klemmen?

melding in de bestaande vergunning. Misschien is het dan wel slim om die uitbreidingswens naar veertig procent te zetten in plaats van een lang vergunningstraject in te gaan voor vijftig procent. We zoeken naar deze optimalisatieslagen. We hebben niet alle kennis in huis, maar kunnen dit organiseren door samenwerking met partners die thuis zijn in de wereld van vergunningen of subsidies’.

Vicoma gaat actiever sturen bij klanten op deze mogelijkheden. ‘Dat plaatje aan de voorkant kunnen we goed organiseren. Soms vindt men het spannend, maar er liggen grote uitdagingen voor de industrie met de grondstoffen- en energietransitie. Dat wil je met z’n allen als industrie aanpakken en daarin kunnen wij een grotere rol spelen dan alleen die van engineeringpartner. Door aan te haken met integratie en advies kunnen we die transitie versnellen.

FOTO: VICOMA

‘Uiteindelijk bleek een ingrijpende civiele aanpassing bepalend te zijn voor de kosten, en niet de reactoren. Dat zette alles in een ander perspectief.’

Corné Groen manager Consultancy Vicoma Consultancy & Engineering

Chemievrij koelwater veiliger voor mens en omgeving

Om koeltorens en verdampers vrij te houden van kalkaanslag, corrosie en microbiologische groei, wordt in het overgrote deel van de industrie gebruik gemaakt van chemicaliën in het koelwater. Dat zijn vaak zuren, biocides en anti­scalings. Met name de zuren en biocides vormen een veiligheidsrisico voor mens en omgeving. Onnodig, want er zijn chemievrije alternatieven voor de behandeling van koelwater waarbij mens en omgeving geen risico lopen.

Pathema, al sinds 2008 actief in innovatieve koelwatertechnologie, heeft een chemievrij alternatief voor koelwaterbehandeling ontwikkeld. Eerst wordt het water grondig gefilterd. Deze voorfiltraties gaan corrosie en de groei van micro-organismen tegen. Daarna wordt het gefilterde water behandeld in de zelfontwikkelde Industrial Vortex Generator. Hierin ontstaat dankzij een sterke draaikolk een vacuüm waarmee kalk in het water wordt uitgekristalliseerd en kalkaanslag in de installaties wordt voorkomen zonder dat er chemicaliën aan te pas komen.

Volgens Joost van den Berg, specialist in het onderhoud van koeltorens, maakt het voor de status van de toren en het onderhoud niet uit of er gebruik wordt gemaakt van chemie of een chemievrije methode. ‘In de markt wordt nog wel eens gedacht dat chemievrije toepassingen meer vervuiling genereren in de toren, maar dat zien wij in de praktijk niet. Je krijgt altijd vervuiling in een

toren door het aanzuigen van lucht uit de omgeving. Het is daarom belangrijk dat je één of twee keer per jaar onderhoud pleegt zodat de toren schoon blijft. Dat zorgt ook voor een beter rendement.’

Geen veiligheidsrisico’s Geen chemicaliën betekent geen risico’s. Er is geen transport en overslag van chemicaliën nodig met alle daaraan verbonden veiligheidsrisico’s voor milieu en mens. ‘Voor werken met chemische stoffen zijn er allerlei veiligheidseisen, zoals beschermende kleding’, aldus Van den Berg. ‘Je moet de chemicaliën, die vaak in 25 liter vaten zitten, overgieten in een groot vat. Dat vergt vakbekwame mensen. Bedrijven die een voorraad aanleggen, moeten speciale lekbakken en andere voorzieningen hebben.’ Belangrijker nog zijn de risico’s voor de mensen die in de koeltoren aan het werk moeten, vindt Mark Boeren, CEO van Pathema. ‘Dat brengt ook veilig-

Pathema biedt sinds 2008 circulaire en chemievrije koelwateroplossingen aan. Inmiddels draaien er ruim honderd koelwaterinstallaties met de techniek van Pathema over de hele wereld. Het bedrijf heeft een duidelijke missie: de watertransitie voor grootverbruikers in de industrie rigoureus eenvoudig maken. Dit doet Pathema met een koelwateroplossing die alle complexiteit rondom de omschakeling naar reduce, re­use & recycle wegneemt. Zodat de industrie op een comfortabele manier de stap kan zetten naar honderd procent chemievrij en circulair koelen.

heidsissues met zich mee en die zijn er niet als het water geen chemicaliën bevat. Soms moet een koeltoren helemaal uit voor werkzaamheden. Dan moet al het water eruit, want de opgeloste chemicaliën zijn gevaarlijk bij inademing of leiden tot huid-, oog- of longirritaties. Het is echter niet altijd mogelijk het systeem uit te schakelen. Met chemievrij koelwater kun je gewoon doorwerken met een P2-masker om het inademen van virussen of bacteriën te voorkomen, je hebt dus geen last van irriterende materialen.’

Dat het zonder chemicaliën veiliger werken is, ervaart ook Van den Berg. ‘Je hebt niet te maken met ozon of chloor. Vooral het risico van ozon is groot. Daarbij moet de installatie van tevoren worden uitgeschakeld voordat we aan het werk gaan. Dat is niet nodig als het koelwater wordt behandeld met de technologie van Pathema. We lopen dan geen risico’s bij mechanisch onderhoud aan de toren.’

Overigens zijn mensen die dagelijks met chemische middelen in koeltorens werken volgens Van den Berg gewend aan veiligheidseisen. ‘Maar bij bedrijven in de productie-omgeving lopen ook leken rond, en die zijn minder goed opgeleid in veiligheid. Daar zit het risico!’

Geen voorzorgsmaatregelen nodig

Chemievrij koelen is niet alleen veiliger, maar ook eenvoudiger op het gebied

van regelgeving. Boeren: ‘Klanten die met een omgevingsvergunning aan de slag moeten, krijgen vragen over de veiligheid van de opslag van chemicaliën. Iedere keer als de richtlijnen veranderen, moet het bedrijf aan de slag met nieuwe veiligheidsmaatregelen. Een

op lozing van chemische stoffen en milieuoverwegingen.’

Boeren constateert dat Rijkswaterstaat druk bezig is met omgevingsrisico’s en drinkwatergaranties voor de toekomst. ‘Er komen steeds meer verplichtingen vanuit wetgevende macht. De omge-

Van den Berg weer af van hoe zwaar de toren wordt belast. ‘Deze chemicaliën zijn duur in gebruik. Je moet ze goed opslaan en je hebt vakbekwame mensen nodig om ermee te werken. Dat is per jaar een grote post.’

koeltoren staat twintig tot dertig jaar, maar je moet om de vier tot vijf jaar voldoen aan de meest moderne richtlijnen. Dat is goed voor de veiligheid van mens en milieu, maar het is veel makkelijker als je geen chemicaliën hebt’, aldus Boeren.

Van den Berg merkt ook dat bedrijven af willen van de chemische behandeling van koelwater. ‘Grote bedrijven willen het liefst geen opslag, omdat dit allemaal op de balans komt als chemie. De belangrijkste redenen om voor chemievrij te kiezen, is echter het verbod

vingsverplichtingen zijn strenger en er wordt meer onderzoek gedaan. De rol van de toezichthouder wordt actiever.’

Lagere operationele kosten

Naast milieu- en risico-overwegingen spelen ook financiële overwegingen een rol bij de keuze voor chemievrij koelen. Volgens Boeren is, afhankelijk van het type koeling, de terugverdientijd van het systeem van Pathema ongeveer drie jaar. Dat is ook voor een deel afhankelijk van de gebruikte chemicaliën. De hoeveelheid chemicaliën hangt volgens

Ten opzichte van de chemische behandeling van koelwater vergt de chemievrije methode bij aanvang een grote investering. ‘Een chemie-installatie is vrij simpel. Het is een klein regelaartje met twee pompjes en wat klepjes. Het venijn zit hier in de operationele kosten, de jaarlijks terugkerende kosten. Die kosten heb je bij Pathema niet, want je verbruikt geen producten. Je hebt wel onderhoud, maar de installatie verdient zichzelf terug in twee tot drie jaar’, aldus Van den Berg.

Een belangrijk bijkomend voordeel van het Pathema-systeem is dat bedrijven niet langer hoeven te koelen met drinkwater, maar gebruik kunnen maken van afvalwater dat op de site beschikbaar is.

‘Door het filteren van je eigen afvalwater krijg je een stukje circulariteit, én afvalof oppervlaktewater is vaak gratis. Je hoeft geen water in te kopen en je hoeft niet te betalen om het te lozen. Dit maakt dat het systeem zich relatief snel terugverdient’, aldus Boeren.

‘Door het filteren van je eigen afvalwater krijg je een stukje circulariteit, én afval- of oppervlaktewater is vaak gratis.’

Mark Boeren CEO Pathema

Bedrijfskleding die hygiënisch blijft. Altijd.

Je medewerkers verdienen de beste hygiëne. Elke dag weer. Daarom levert Vendrig niet alleen hygiënische werkkleding; ook reinigen en beheren we de complete werkkledingvoorraad.

Zo blijf je brandschoon. Altijd en overal.

Vergrijzing laat smart maintenance sneller groeien

Ging smart maintenance voorheen vooral om onderhoud, inmiddels is daar duurzaamheid bij gekomen. Tel daarbij op dat het tekort aan technisch personeel vraagt om een e ciëntere aanpak van onderhoud. Beide factoren zorgen er naar verwachting voor dat smart maintenance de komende jaren een inke groei zal doormaken.

Monique Harmsen

Hoewel er veel wordt gesproken en geschreven over smart maintenance, blijft de daadwerkelijke implementatie nog achter bij alle positieve geluiden. Volgens prof. dr. Henk Akkermans van World Class Maintenance zal in 2030 ongeveer 25 procent van het onderhoud vallen onder smart maintenance. Daarna zal er echter een versnelling plaatsvinden naar 95 procent in 2040.

Simon Jagers, oprichter van Samotics, herkent deze situatie, al denkt hij dat de overgang sneller verloopt. Sinds 2015 ontwikkelt en levert Samotics een oplossing genaamd SAM4, waarmee de conditie, prestaties en energie-e ciëntie van elektromotoren en de aangedreven belasting wordt gemonitord. Hiermee wordt ongeplande stilstand voorkomen en energie bespaard.

Pensioen

Jagers baseert zijn groeiverwachting op trends in de markt. Een belangrijke factor is de vergrijzing die zorgt voor druk op de onderhoudsteams. ‘Een kwart van alle medewerkers in de techniek gaat binnen nu en vijf jaar met pensioen en de aanwas van jongeren is beperkt. Dat vraagt om een andere, meer e ciënte aanpak van onderhoud en dat is een van de pijlers van smart maintenance.’

Daarnaast speelt de toenemende aandacht voor vergroening en duurzaamheid een rol. ‘Smart maintenance gaat niet langer alleen over onderhoud, maar ook over sustainability. Ine ciënt produceren of te laat onderhoud plegen, brengt naast extra

kosten ook gevaar voor het milieu met zich mee. Dat wordt steeds minder geaccepteerd. Bij CEO’s staat verduurzaming op nummer 1 of 2 op de lijst met aandachtspunten. Op de werkvloer is duurzaamheid ook een belangrijk thema, maar de nadruk ligt hier vooral op betrouwbaarheid en veiligheid.’

Betere beslissingen

Smart maintenance slaat een brug tussen deze domeinen. Jagers legt uit: ‘Wij monitoren de gezondheid van elektromotoren op basis van electrical signature analysis, oftewel het analyseren van hoogfrequente elektrische signalen in de schakelkast. In dit signaal kunnen we opkomende schade in een vroeg stadium detecteren, zodat onderhoudsteams inspecties of reparaties kunnen inplannen voordat de machines uitvallen. Dezelfde data gebruiken we ook om het energieverbruik te monitoren en om aan te geven waar en hoe energie kan worden bespaard. Hierdoor kan tot veertig procent energie worden bespaard zonder dat dit ten koste gaat van de output van de productielijn.’

Daarbij is er een trend om niet alleen naar individuele assets te kijken, maar ook naar een machine of pomp als onderdeel van het grotere systeem. Jagers illustreert dit met een voorbeeld: ‘Stel dat je drie grote pompen hebt. Is het dan energiezuiniger om er twee op volle kracht te laten draaien en één op reserve te houden of is het beter om ze alle drie op een lager niveau te laten draaien? En wat zijn de e ecten hiervan op de betrouwbaarheid op de lange termijn? Antwoorden op deze vragen halen we uit de data en presenteren we aan onze klanten, zodat ze betere beslissingen kunnen nemen over onderhoud en energie.’

Bottlenecks Smart Maintenance

Smart maintenance wordt vaak stapsgewijs ingevoerd. ‘Een fabriek wordt gebouwd met een horizon van 25 jaar. Het is doorgaans geen snelle business, dus ook innovaties krijgen de tijd om te rijpen’, stelt Jagers. ‘Als je wilt overstappen op smart maintenance, moet je anders gaan nadenken over risico’s, exibeler worden in je onderhoudsstrategie en vertrouwen krijgen in digitale technologie. Onze klanten beginnen vaak met een pilot op beperkte schaal om te kijken of we een probleem kunnen oplossen. Als dat is aangetoond, wordt opgeschaald naar bijvoorbeeld een complete fabriek, om vervolgens te werken aan de wereldwijde uitrol. Op deze manier hebben we met een aantal grote internationale bedrijven wereldwijde contracten gesloten. Die hebben ons opgenomen in de corporate catalogus met gevalideerde monitoringsoplossingen.’

KENNIS MOET JE OOK ONDERHOUDEN.

• Wat is Asset Management?

• Hoeveel onderhoud is juist genoeg?

• Kunnen we met de onderhoudsfunctie waarde creëren?

• Wat is de rol van onderhoud binnen het Asset Management?

• Wat is Predictive Maintenance en hoe geef ik dit vorm?

WAARDECREATIE DOOR GOED ONDERHOUD

PROJECT-

VOORMANAGEMENT STARTDATADIVERSEENGINEERS

Een onderhoudsopleiding bij Hogeschool Utrecht helpt u in uw eigen bedrijf de antwoorden te vinden op deze vragen. Aan de hand van kaders gesteld door het Institute of Asset Management (IAM) en de European Federation of National Maintenance Societies (EFNMS) zijn vele mooie resultaten en forse besparingen bereikt bij de deelnemende bedrijven. Door de brede scope op zowel Materiaalkunde, Engineering, Inspectie als Maintenance Management bieden onze opleidingen op het gebied van Onderhoud precies die (integrale) kennis die nodig is om verder te kunnen kijken dan het eigen vakgebied, en daardoor aantoonbaar betere resultaten te boeken.

• Post-HBO Onderhoudstechnologie Hoogeveen

• Master of Engineering in Maintenance & Asset Management

• Post-HBO Onderhoudstechnologie Utrecht

• Post-HBO Onderhoud en Asset Management

Start 16 mei 2023

Start 4 september 2023

Start 5 oktober 2023

Start 12 oktober 2023

De Post-HBO opleidingen kunnen naar wens, op zowel post-mbo als post-hbo niveau, in-company (op maat) verzorgd worden.

Meer weten? Bel 088 481 88 88, mail naar info@cvnt.nl of k ijk op www.cvnt.nl

ER VALT NOG GENOEG TE LEREN

Grote bedrijven kiezen steeds vaker voor een centrale aanpak als het gaat om het implementeren van nieuwe technologie, onder andere vanwege zorgen over dataveiligheid.

‘Je doorloopt met het hoofdkantoor een proces om te controleren of je voldoet aan alle eisen voor gegevensbeheer. Als dat is afgerond, mogen lokale vestigingen ons systeem implementeren’, legt Jagers uit. Een gecentraliseerde aanpak zorgt er ook voor dat ideeën en best practices uit de hele wereld worden samengebracht, waardoor het wiel niet steeds opnieuw hoeft te worden uitgevonden.

Groei

Samotics maakte de afgelopen jaren een sterke groei door. Het bedrijf is wereldwijd marktleider in electrical signature analysis. In de Engelse watersector bijvoorbeeld, maken inmiddels bijna alle bedrijven gebruik van SAM4. Onlangs nam ABB een belang van tien procent in het bedrijf. Jagers: ‘We werken al langer met hen samen, maar met de investering komt dat nu in een stroomversnelling. Onze oplossing is een aanvulling op het bestaande ABB-portfolio. Daarnaast werken we samen aan de verdere integratie van bestaande technologie en nieuwe oplossingen.’

Nieuwe toepassingen

Naast organische groei en het continu verbeteren van de dienstverlening zet Samotics in op nieuwe toepassingen.

‘Door te luisteren naar onze klanten komen we op ideeën. Momenteel zijn we bezig met de ontwikkeling van oplossingen voor windturbines en elektrolysers en voeren we gesprekken met partijen die geïnteresseerd zijn in het gebruik van onze algoritmes voor het monitoren van batterijen.’

In de toekomst is smart de norm. Jagers: ‘Nieuwe productielijnen worden smart gemonitord. Bijna alles met een stekker heeft ook een set aan sensoren aan boord. De data die

Bedrijven kunnen op basis van informatie steeds betere beslissingen nemen. Daarmee worden fabrieken veiliger, betrouwbaarder en schoner.

daardoor beschikbaar komen, worden door steeds krachtiger algoritmes omgezet in informatie. Bedrijven kunnen op basis van die informatie steeds betere beslissingen nemen. Daarmee worden fabrieken veiliger, betrouwbaarder en schoner. Het is mooi om te zien dat smart maintenance een belangrijke pijler vormt voor deze ontwikkeling.’

SIMON JAGERS OPRICHTER SAMOTICS

‘Klant waardeert het als er iemand met kennis van zaken komt’

Overal waar lucht en gassen worden verplaatst of gecomprimeerd, zijn de blowers en compressoren van Aerzen aanwezig. Deze productieprocessen draaien vaak 24/7, dus betrouwbaarheid, onderhoud en service zijn hierbij essentieel. Aerzen volgt zijn klanten dan ook wereldwijd met zijn service.

Aerzen zal bij het grote publiek misschien niet direct een belletje doen rinkelen, maar in de industrie is het een bekende naam. Het Duitse familiebedrijf produceerde in 1868 de eerste Europese draaizuigerblower en is sindsdien uitgegroeid tot een wereldwijde speler. Sinds 1978 wordt vanuit de vestiging in Duiven service en onderhoud geleverd aan de Nederlandse markt. Aerzen is in Nederland onder meer marktleider in de waterzuivering, en een toonaangevende leverancier van rootsblowers, schroefblowers en compressoren voor pneumatisch

Aerzen is gegroeid van een fabriek voor één enkele machine tot een bedrijf dat wereldwijd betrouwbare, energie-efficiënte blowers en schroefcompressoren levert. Al doende heeft het van innovatie een speerpunt gemaakt in het vakgebied van complexe en veeleisende toepassingen. Het bedrijf heeft nieuwe technologieën ontwikkeld die niet alleen inspelen op de behoeften van de markt, maar de markt ook in voorwaartse richting leiden. Bovendien biedt Aerzen de procesindustrie concrete en effectieve oplossingen voor het terugdringen van het energieverbruik en terugwinning van warmte.

transport en voor de (petro)chemische en biogas-industrie. ‘Er is geen industrie waar wij niet komen. Het gaat van energiecentrales en procesindustrie tot waterzuiveringen’, stelt Ferry Willems, service sales engineer bij Aerzen. ‘Zo hebben wij bijvoorbeeld zo’n vijftig tot zestig procent van alle rioolwaterzuiveringen in onze portefeuille.’

De afgelopen jaren maakte Aerzen in Nederland een gestage groei door waarbij het aantal service engineers verdrievoudigde. ‘Op dit moment bestaat onze organisatie uit 40 personen’, vertelt Willems. ‘De serviceafdeling telt 21 personen, waarvan 14 service engineers en 9 medewerkers voor ondersteuning zoals de planning, contracten, spare-parts en technische ondersteuning. We hebben niet expliciet service engineers voor de binnenóf buitendienst. We plannen onze service engineers in afhankelijk van hun kennis en kunde en het klantcontact.’

Klant ontzorgen

Dat klantcontact heeft de afgelopen jaren een verandering ondergaan, stelt Willems. Aerzen Nederland voert namelijk niet alleen service en onderhoud uit aan de blowers en compressoren, maar ontwerpt en bouwt ook specifieke units, volledig naar wens van de klant. ‘Daarin lopen we als Nederlandse vestiging voorop binnen Aerzen. Wij hebben bijvoorbeeld zelf een biogascompres-

sor-unit ontwikkeld voor de agrarische sector. Dit concept is verder doorontwikkeld en wordt inmiddels toegepast bij grotere biogasinstallatie over de hele wereld.’

Voor het bedrijf betekent de bouw in opdracht van de klant ook een leercurve van serviceverlener naar system integrator. ‘Vroeger kwamen we bij een bedrijf om een machine in werking te stellen en daarna waren we weer weg. Nu zijn we met de klant meerdere dagen samen bezig om een geïntegreerd systeem in bedrijf te stellen. Dat is een andere manier van werken.’ Aerzen wil ook de klant ontzorgen met bijvoorbeeld Service en Onderhoud Overeenkomsten, waarin de werkzaamheden aan beide kanten worden geborgd. Willems: ‘Wij nemen contact op met de klant voor het inplannen van de werkzaamheden, zodat deze hier niet meer mee bezig hoeft te zijn. Ook biedt een Service en Onderhoud Overeenkomst nog een aantal andere voordelen. Bijvoorbeeld het, onder voorwaarden, beschikbaar stellen van een tijdelijke ruilstage. Hierdoor is de bedrijfscontinuïteit gewaarborgd, is er een 24/7 storingsdienst etc.’

Buiten je corebusiness

De monteurs van Aerzen weten niet alleen veel van de machines, maar ook van de klantsystemen, stelt Willems. ‘Zij kunnen goed beoordelen wat ervoor

nodig is om de units op de juiste manier te laten functioneren in het totale systeem van de klant. Je merkt dat onze klanten het prettig vinden als er iemand met brede kennis van zaken over de vloer komt. Over het algemeen is de trend dat de klant ontzorgd wil worden. Persoonlijk ben ik beetje allergisch voor de kreet “ontzorgen”. Het is een modekreet, maar wanneer doe je het als organisatie ook daadwerkelijk? Ik merk echter wel dat we die kant op gaan.’

In de praktijk betekent dit volgens hem dat de werkzaamheden meer divers worden. ‘Om een voorbeeld te geven: ruimteventilatie. Soms staan er meerdere units in een ruimte waardoor het er behoorlijk warm kan worden. We kunnen het aan de klant overlaten om maatregelen te treffen, maar wij kunnen ook een voorstel voor een betere ventilatie maken en dit voor de klant uitvoeren. Dan werk je buiten je corebusiness, maar dat is in onze optiek pas écht een klant ontzorgen. Wij maken de berekening welke luchtdoorstroom er nodig is, we leveren de benodigde apparatuur

er ieder jaar twee monteurs bij. ‘Wij ontwikkelen veel technische oplossingen zelf. Je kunt hiermee je mensen op technisch niveau uitdagen en ze zo boeien en aan de organisatie binden’, stelt service manager Hans Karreman. Aerzen Nederland is bijvoorbeeld ver met PLC- en SCADA-communicatie.

Karreman: ‘Een collega E&CS leidt onze mensen hiervoor in huis op. Omdat de

ceren. Het programmeren zelf doen we niet, maar we kunnen wel goed aangeven wat ervoor nodig is om het werkend te krijgen.’

Onderhoud op afstand

Naast fysieke inspectie en onderhoud biedt Aerzen Digital ook de mogelijkheid om machinemanagement op de site of remote uit te voeren. Hiermee kan de machinestatus worden gemonitord en kan bijvoorbeeld op basis van energieverbruik worden aangegeven dat het aan te bevelen is om het aanzuigfilter te vervangen.

en uiteindelijk zoeken we de partij die alles installeert. Dan hoeft de klant bij wijze van spreken alleen nog maar zijn handtekening te zetten.’

PLC en SCADA

Hoewel de arbeidsmarkt voor technisch personeel krap is, heeft Aerzen geen moeite om nieuwe servicetechnici te vinden. De laatste jaren kwamen

klant een speciale unit wenst en die unit ook weer in een totaal systeem wil toepassen, komen daar verschillende communicaties bij elkaar. De PLC-aansturing moet met de hoofdbesturing, zoals SCADA-systemen, kunnen communiceren. Wij zijn daar binnen Aerzen heel vooruitstrevend in en hebben een goed beeld van hoe verschillende protocollen met elkaar kunnen communi-

Ook vibratie-monitoring behoord tot de mogelijkheden. Dit kan lokaal worden gemonitord maar ook op afstand worden bewaakt. Lokaal voor bedrijven die niet in de Cloud willen of mogen werken. Of remote, via een cloudoplossing. Karreman: ‘We zijn constant op zoek naar het leveren van toegevoegde waarde aan onze klant. We gaan regelmatig bij ze op bezoek om te kijken wat er speelt. Vanuit een proactieve benadering onderhouden we een kort lijntje en wensen of problemen kunnen direct worden besproken. Alles draait om op maat gericht werken.’

In de werkplaats van Aerzen Nederland.

‘Je werkt dan buiten je corebusiness, maar dat is in onze optiek pas écht een klant ontzorgen.’

Ferry Willems service sales engineer Aerzen

Verminder verborgen verspilling van onnodige beweging

44% van de werknemers wordt minstens

20

keer per dag

onderbroken omdat ze reinigingsdoeken moeten halen of weggooien*

Verhoog de productiviteit met Tork Performance-dispensers

Tork Performance® dispensers zijn ontworpen om precies daar te worden geplaatst waar ze nodig zijn: bij de werkplekken. Het volledige assortiment Tork dispensers biedt flexibele groottes, meerdere montagemogelijkheden en reinigingsdoeken geschikt voor elke taak.

Kom meer te weten op: www.tork.nl/verminderverspilling

* Onderzoek onder Tork machine-operators (juli 2019)

We zijn terug! En hoe!

‘We mogen weer!’ Hoewel die uitroep in de afgelopen maanden al door velen is gehanteerd, kan ik het niet laten hem ook nog één keer te gebruiken. Want ik kan me eigenlijk geen andere kreet voorstellen die zo precies uitdrukt wat wij als team dezer dagen tot in het diepst van onze vezels voelen.

Door omstandigheden die ik hier niet meer zal oprakelen, is het ondertussen vier jaar geleden dat de laatste editie van Maintenance NEXT plaatsvond. En in die vier jaar hebben we ons meer dan eens afgevraagd wanneer we weer zo’n mooie en door de hele sector gedragen vakbeurs met kennisevenement zouden kunnen organiseren. Dat we dat van 18 tot en met 20 april inderdaad weer gaan doen, stemt meer dan tevreden. Helemaal omdat we het samen met de markt voor elkaar hebben gebokst om van de negentiende editie van Maintenance NEXT de grootste ooit te maken: het aantal deelnemers is met ruim tien procent gestegen ten opzichte van 2019, en de exposanten pakken bijna allemaal uit met grote stands.

Het bewijst dat de markt behoefte heeft aan ons platform en dat men ons heeft gemist. Al zal de samenwerking met het

door de EFNMS en de NVDO georganiseerde EuroMaintenancecongres ook zeker meespelen. Die driedaagse internationale conferentie vindt vanaf maandag 17 april plaats in het Rotterdam Ahoy Convention Centre (RACC) en zal zeker ook voor het nodige internationale bezoek in onze beurshallen zorgen.

Ik verheug me enorm op de vele kennissessies, ontmoetingen en het netwerken. Er is in de afgelopen vier jaar natuurlijk het een en ander gebeurd en ik weet zeker dat we de industrie met ons uitgebreide programma flink kunnen bijpraten. In de vele opgaven waar we in Nederland voor staan, sneeuwen het belang en de bijdragen van onze industrie nog wel eens onder, maar juist deze branche kan volgens mij enorme stappen zetten in de verduurzaming, de energietransitie en een circulaire economie. Stappen waar andere branches weer hun voordeel mee kunnen doen en van kunnen leren. Asset owners, onderhoudsbedrijven, maar ook toeleveranciers en overheden kunnen in april eigenlijk niet om Rotterdam heen.

Tot dan!

Pieter Bas Dujardin Manager Exhibitions Rotterdam Ahoy

FOTO: ROTTERDAM AHOY

MOBIELE OMGEKEERDE OSMOSE: EEN OPLOSSING VOOR HET TEKORT AAN CHEMISCHE VOORRADEN

Meerdere oorzaken hebben impact gehad op de industriële sector en veroorzaakten een tekort aan essentiële chemicaliën in de waterbehandeling. Dit geldt vooral voor producten die nodig zijn voor de regeneratie van IEX-harsen, zoals HCl en natronloog. Een veelgebruikte optie om het groeiende tekort aan chemicaliën te minimaliseren, is het plaatsen van mobiele omgekeerde osmose-installaties (RO-units) voor bestaande demineralisatie-installaties.

Stef de Buck van MWS bespreekt hier hoe het gebruik van mobiele Reverse Osmose (RO)-installaties stroomopwaarts van de demineralisatieinstallaties kan helpen het implementatieproces te stroomlijnen, problemen te minimaliseren, het toenemende tekort aan chemicaliën te omzeilen en de milieueffecten aanzienlijk te verminderen.

Met 25 jaar ervaring is Mobile Water Solutions (MWS), onderdeel van de Nijhuis Saur Industries groep, een toonaangevende leverancier van tijdelijke water- en afvalwaterzuiveringsoplossingen. Zij bieden een kostenefficiënt alternatief voor vaste installaties, om uw industriële locaties te helpen de continuïteit van de watervoorziening voor uw kernactiviteiten te handhaven.

Het verkrijgen van gezuiverd water: traditionele versus gemengde methoden Om kwalitatief hoogwaardig water te produceren wordt gewoonlijk gebruik gemaakt van ionenwisselingstechnologie (IEX). Harsen worden gebruikt om opgeloste ionen in het water te verwijderen. Hoewel IEX water van voldoende kwaliteit levert, wordt steeds vaker voor een combinatie van methoden gekozen om de behandelingsprestaties en de kostenefficiëntie te verbeteren alsook te voldoen aan de strenge milieuvoorschriften. Meestal wordt gebruik gemaakt van omgekeerde osmose (RO) voorafgaand aan IEX voor de productie van gedemineraliseerd water. RO gebruikt een semipermeabel membraan om 95-98% van de opgeloste zouten van het water te scheiden.

In vergelijking met alternatieve oplossingen heeft een RO-eenheid die stroomopwaarts van een IEX-systeem wordt geïnstalleerd verschillende voordelen. De werking vereist een beperkt verbruik aan chemicaliën, wat de werkzaamheden vereenvoudigt, de kosten drukt en een veiligere werkomgeving oplevert. Ook zorgt het verwijderen van opgeloste zouten uit het water door de RO voor een lagere belasting van de IEX. Bijgevolg zijn er minder regeneraties nodig, doorgaans tien tot twintig keer minder, wat resulteert in aanzienlijke besparingen op chemicaliën alsook een lager milieueffect.

De keuze van omgekeerde osmose vóór een demineralisatie-installatie In Europa doet de toename van de waterzuiveringsactiviteiten de vraag naar chemicaliën stijgen. Bovendien zetten de grote maatschappelijke bezorgdheid over waterkwaliteit, de groeiende bezorgdheid over het milieu en steeds strengere voorschriften inzake waterlozing industriële ondernemingen ertoe aan oplossingen te zoeken om de water- en afvalwaterbehandelingsmethoden te verbeteren.

Een Duitse raffinaderij had in 2021 problemen met de levering van chemicaliën die nodig zijn voor de regeneratie van harsen wegens een tekort aan zoutzuur (HCl). Hierdoor werd er dringend gezocht naar een alternatief dat de tijd tussen twee regeneraties zou verlengen en dus chemicaliën zou besparen.

Mobile Water Solutions leverde daarom twee mobiele IX- en twee RO-eenheden om de permanente demineralisatieinstallatie tijdelijk volledig te vervangen. De plug and play mobiele demineralisatie eenheden kunnen binnen enkele uren in gebruik worden genomen, waardoor de productierisico’s worden beperkt. De twee upstream RO-eenheden worden gebruikt om de mobiele IEX’s te voeden met maximaal 200 m3/h permeaat.

Slimmer smeren met de S)MAXX-app

van Van Meeuwen Lubrication

Goed smeertechnisch onderhoud en een goed smeerschema zijn belangrijke voorwaarden voor een betrouwbaar productieproces met een maximale output en zo weinig mogelijk storingen en stilstand. Echter, in de praktijk resulteert het werken met een smeerschema door allerlei omstandigheden vaak niet in wat het zou kunnen brengen. Toch zijn goede resultaten wel mogelijk.

Smeertechnisch specialist Van Meeuwen Lubrication heeft de opstart van smeertechnisch onderhoud en het opstellen van smeerschema’s ‘op maat’ al tientallen jaren en honderden keren uitgevoerd bij productiebedrijven in Nederland en België. Vanuit die ervaring heeft het familiebedrijf uit Weesp haar eigen smeertechnische onderhoudssoftware en ­app ontwikkeld: S)MAXX. In de volgende vier stappen legt Rienk Minderman,

innovator bij Van Meeuwen, uit hoe klanten daarmee worden ondersteund en ontzorgd.

Stap 1: Een smeerschema op maat

‘Het komt zelden voor dat de machinehandleiding precies de situatie op de productievloer beschrijft, zoals bedrijfsomstandigheden waarmee rekening moet worden gehouden of eisen waaraan moet worden voldaan als het gaat om bijvoorbeeld voedselveilig smeren’, begint Minderman. ‘Met die machinehandleidingen komen we in eerste instantie tot een theoretisch smeerschema. Maar wij kijken twee niveaus dieper. De machineonderdelen staan op een eigen laag met daaronder alle smeertechnische onderhoudstaken. Onze experts zorgen juist

Meer informatie:

Van Meeuwen Lubrication

Leeuwenveldseweg 5A, 1382 LV Weesp

Nederland

+31 (0)294 494 494

België

+32 (0)53 76 76 00

info@vanmeeuwen.com

www.vanmeeuwen.com

wel voor deze informatie en daaraan gekoppelde verbeterslagen en komen zo tot een compleet smeerschema op maat.’

Stap 2: Dynamisch smeren, registreren en actualiseren ‘Eén van de belangrijkste aandachtspunten en hulpmiddelen voor de onderhoudsplanning van machines binnen het maintenance management is tegenwoordig de juiste onderhoudssoftware en app voor een digitaal en online smeerschema. Daarom hebben wij ons eigen onderhoudssoftwareplatform ontwikkeld. Door middel van een app voorziet dit zogenaamde S)MAXXplatform de uitvoerder op elk moment van het meest actuele en complete overzicht met smeertechnische onderhoudstaken.’

‘Met S)MAXX kun je het smeertechnisch onderhoud uitstekend en dynamisch plannen, uitvoeren, registreren, borgen én continu verbeteren aan de hand van barcodes die op alle smeerpunten zijn aangebracht. Dat is nodig want productielijnen worden continu geoptimaliseerd. Er komen nieuwe machines bij of oude machines worden verwijderd. Smeermiddelen worden vervangen, draaiuren veranderen of er komt een andere medewerker. Dit zijn voorbeelden waarom een smeerschema dynamisch moet zijn, zodat het altijd een actueel inzicht geeft en kritische smeerpunten in productieprocessen borgt. Een smeerschema voor machines moet dynamisch zijn, zodat je niet alleen periodiek, maar ook dagelijks en preventief kunt inspelen op de praktijk.’

Stap 3: Analyseren, visualiseren en slimmer smeren

Minderman geeft aan dat trends of afwijkingen in data uit

S)MAXX aanleidingen zijn om verbetertrajecten te bespre­

ken: ‘Voorbeelden zijn het verleggen van smeerpunten, het verbeteren van smeer­ en controlefrequenties, verdere dataverzameling door middel van sensoren, oliemonsternames en het combineren van data uit een andere bron. Ook een Root Cause Analysis kan hiermee worden ondersteund.’

‘We hebben de software ontwikkeld vanuit jarenlange ervaring en interactie met onze eigen lubrication technicians die smeertechnisch onderhoud uitvoeren bij klanten die met wensen en vragen kwamen op dat gebied. Daarom zijn we begonnen met het digitaliseren van werkwijzen rondom het

smeertechnisch onderhoud. Samen met hen hebben we nu een product dat is ontwikkeld, getest en bewezen in de praktijk.’

‘Door het inzetten van maintenance­software krijg je via de app en het scannen van barcodes direct inzicht in de status van het smeertechnisch onderhoud. Alle machines, installaties en smeerpunten, alle smeermiddelen en smeerfrequenties, alle handelingen en taken zijn opgenomen in onze onderhoudssoftware. Het hele pakket is inclusief foto­ en rapportage­database. Een handig voordeel is ook de koppeling met de online database met alle actuele, digitale productbladen, veiligheidsbladen (en voedselveiligheidsregistraties) van de gebruikte smeermiddelen.’

Stap 4: Strategisch inzetten

‘Door het scannen worden smeertechnische taken en kritieke smeerpunten geregistreerd, vastgelegd en geborgd. Hierdoor krijg je overzichtelijk actuele informatie en nieuwe realtimeinzichten voor het datadriven verbeteren van de planning en de kwaliteit van het smeertechnisch onderhoud. Niet elke organisatie heeft het onderhoud vanzelfsprekend op hetzelfde niveau, maar vanuit analyses op basis van data die je met S)MAXX verzamelt, krijg je meer duidelijkheid over de actuele status en daardoor meer grip op het dagelijks smeertechnisch onderhoud.’

‘Door historische gegevens overzichtelijk in te zien kun je werkzaamheden beter voorbereiden, efficiënter plannen en effectiever aansturen. Bovendien ben je veel beter voorbereid op smeertechnische inspecties of kwaliteitsaudits. Door middel van analyses en datagedreven oplossingen op een passend niveau helpt Van Meeuwen met het S)MAXX­platform de ontwikkeling van het smeertechnisch onderhoud, en dus met slimmer smeren.’

‘Hierdoor is de S)MAXX­app als machine­onderhoudssoftware zeer praktisch en zo hoort de app dan ook tot de vaste uitrusting en apparatuur van onze eigen smeertechnische specialisten die bij klanten het onderhoud uitvoeren. Met een goed ingericht smeerschema zorgt de S)MAXX­app en ­software 24 uur per dag voor een flexibele en dynamische manier van maintenance management.’

Industrielinqs inspireert en verbindt met actuele berichtgeving, wekelijkse nieuwsbrieven, online talkshows en diverse evenementen.

Abonnees van het magazine Industrielinqs krijgen meer:

• Acht edities Industrielinqs per jaar, met onder andere de projectendatabase

• Industrielinqs Catalogus in de winterperiode

• Industrielinqs Project & Innovatie update in de zomerperiode

• Twee digitale edities Industrielinqs

• Toegang tot alle interviews, artikelen en edities op de website www.industrielinqs.nl

Global specialist

in metal surface treatment

Expert op het gebied van chemisch technisch reinigen en metaal oppervlaktebehandeling. Neem contact op met onze specialisten voor een advies op maat.

The Vecom way - deskundig en veilig voor mens, metaal en milieu

On-site diensten wereldwijd chemisch technisch reinigen op locatie klant en proces specifieke oplossingen voor complexe vervuilingen

Workshop diensten conditioneren en chemisch reinigen van roestvast staal en andere metalen meerdere locaties in Nederland, België en het Verenigd Koninkrijk

Overheid moet duidelijke visie op veiligheid formuleren

Het is niet de vraag óf huidig veiligheidsbeleid rond gevaarlijke stoffen onder druk komt te staan, maar wanneer. En voor welke transportmodaliteit. En op welke plek als eerste. Kortom, er is werk aan de winkel om veiligheidsrisico’s als gevolg van de energietransitie in kaart te brengen.

Monique Harmsen

Waterstofdragers

Naast meer transport van waterstof en ammoniak zullen er ook meer zogenoemde vloeibare organische waterstofdragers (LOHC’s) worden gebruikt. De grootste gemene deler van de LOHC’s is dat het allemaal brandbare vloeisto en zijn. Onderling verschillen ze sterk in zuiverheid, brandbaarheid, viscositeit, toxiciteit en geur. Zij vallen in een lagere risico-categorie dan waterstof en ammoniak maar ze kunnen wel zeer giftig zijn. Dat kan een brede toepassing in de weg staan.

De energievoorziening in Nederland gaat veranderen, maar hoe de energietransitie precies vorm krijgt, is nog niet uitgekristalliseerd. Dat geldt ook voor de potentiële risico’s die nieuwe vormen van energie met zich meebrengen. Safety

Delta Nederland (SDN), een samenwerkingsverband tussen de Nederlandse (petro)chemische industrie en ketenpartners, wetenschapsinstellingen en de overheid, voert op dit moment een verkenning uit naar de veiligheidsrisico’s van de energietransitie in de chemische industrie.

Zo zal elektriciteit vaker en verregaander worden gebruikt als energiebron in de procesindustrie, bijvoorbeeld als alternatief voor fornuizen die worden gestookt met fossiele brandstoffen. Een andere ontwikkeling is het afvangen van CO2, om dit te gebruiken als grondstof voor het maken van nieuwe chemische producten of als brandstof.

Deze ontwikkelingen met nieuwe technologieën leiden tot nieuwe procesveiligheidsrisico’s en vragen dus ook om nieuwe beheersmaatregelen en veiligheidsstandaarden voor de industrie. ‘Om veilig te kunnen blijven werken, moeten mensen in de industrie leren omgaan met die veranderingen. En dat is niet altijd eenvoudig. Dit vraagt tijd, aandacht en inzet van veiligheidsprofessionals en toezichthouders. Het is belangrijk om in kaart te brengen wat mogelijkheden voor de industrie zijn en hoe risico’s kunnen worden beheerst’, schrijft SDN.

Toenemende volumes

Ook de overheid wil de veiligheidsrisico’s in kaart te brengen om beheersmaatregelen te kunnen nemen. Onder leiding van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat vinden er onderzoeken plaats naar potentiële risico’s in de (petro) chemische industrie, het transport van nieuwe energiedragers, zoals waterstof en ammoniak, en risico’s voor de leefomgeving en voor de gezondheid.

Zo deden TNO, Berenschoten Arcadis in opdracht van de ministeries van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) onderzoek naar de risico’s die verbonden zijn aan de sterk toenemende volumes van waterstof en ammoniak in de energietransitie. De focus ligt op de gevaren van het transport van waterstof en ammoniak.

De onderzoekers stellen dat er op korte termijn behoefte is aan import van hernieuwbare waterstof. Dit gebeurt vooral per schip in de vorm van ammoniak. Een deel van deze ammoniak is bestemd voor de chemieclusters rond de havens van Rotterdam, Amsterdam, North Sea Port en Groningen Seaport. Het overgrote deel wordt echter doorgevoerd naar Chemelot en het Duitse achterland. Ook verwachten ze dat er een

onderlinge uitwisseling van waterstof tussen industrieclusters gaat plaatsvinden.

Ammoniakkrakers

Hierdoor zal het transport van gevaarlijke stoffen over de weg, het water en het spoor flink toenemen. ‘Het is lastig om een exacte voorspelling te doen, maar we gaan naar veel meer transport’, zegt Vincent van der Vlies, projectleider van het onderzoek. ‘We hebben het over megatonnen die zullen worden vervoerd door duizenden schepen en tienduizenden wagons.’

Ter vergelijking: in de huidige situatie gaat het om zo’n 250 schepen en 2.000 wagons per jaar die ammoniak vervoeren.

ammoniakbuisleiding om in de toekomst grote hoeveelheden waterstof en ammoniak te transporteren. Maar tot deze ammoniakkrakers en buisleidingen er zijn, zal het vervoer via het spoor en het water plaatsvinden.

Het grootste risico van waterstof voor de omgeving is dat het zeer brandbaar en explosief is. In de toekomst zal het vervoer van waterstof op grote schaal gebeuren via een deel van het bestaande aardgasnetwerk van Gasunie, aangevuld met enkele nieuwe trajectdelen. Hydrogen Network Services, een onderdeel van de Gasunie, is bezig een deel van het Nederlandse gasnetwerk geschikt te maken voor waterstof. Het doel is om tegen 2030 alle grote industrieclusters via een ringnetwerk (backbone) met elkaar verbonden te hebben. Voor de veilige opslag van waterstof wordt gebruik gemaakt van een zoutcaverne bij Zuidwending.

Maatregelen

De onderzoekers concluderen dat het Nederlandse Basisnet voor gevaarlijke stoffen over de weg, binnenwater of het spoor met het toenemende transport van waterstof en ammoniak zwaar onder druk komt te staan. Op sommige routes worden nu al de wettelijke normen van de Wet Vervoer gevaarlijke stoffen overschreden.

Bovendien probeert de overheid sinds een aantal jaren om het transport van ammoniak, met name per spoor, zoveel mogelijk terug te dringen vanwege de veiligheidsrisico’s voor de omgeving. Ammoniak is een giftige en bijtende stof. Bij een ongeval dreigt er in een grote straal direct gevaar voor personen.

Er wordt daarom al gewerkt aan de ontwikkeling van grote ammoniakkrakers, buisleidingen voor waterstof en een

Zij roepen de overheid op een duidelijke visie op het veiligheidsvraagstuk te formuleren. Om de veiligheid en toekomstige ontwikkeling te waarborgen moet er in de wet- en regelgeving nu al rekening worden gehouden met veiligheidsaspecten en risicobeperkende maatregelen.

Daarmee moet worden voorkomen dat in een later stadium duurdere maatregelen nodig zijn om de veiligheid alsnog te borgen.

‘Het is lastig om een exacte voorspelling te doen, maar we gaan naar veel meer transport’

VINCENT VAN DER VLIES PROJECTLEIDER VEILIGHEID BERENSCHOT

Circulaire grondstoffen vragen om meer controles

Circulaire grondstoffen staan nog in de kinderschoenen. Toch slaagt de compoundingfabriek van Trinseo in Terneuzen er regelmatig in om tot vijftig procent circulair granulaat te mengen bij het virgin geproduceerde ABS of polycarbonaat. ‘We willen zo snel mogelijk naar een gesloten cirkel’, stelt plantmanager Steven De Geeter. Maar daarvoor moet er nog wel veel water door de rivier.

Wim Raaijen

De plantmanager

In deze rubriek ‘De plantmanager’ laten wij elke keer een andere plant of site manager aan het woord over zijn werk, visie en bedrijf. Hoe lukt het hen om succesvol te zijn en kunnen ze anderen daarin inspireren? Kent u interessante plantmanagers? Mail dan naar redactie@industrielinqs.nl

Hij werkt al 24 jaar op het chemiepark in Terneuzen. Steven De Geeter begon bij Dow Chemical, maar toen de styreenactiviteiten in 2009 werden verkocht aan het nieuwe bedrijf Styron, ging hij mee. Na enkele andere overnames veranderde het bedrijf in 2015 zijn naam in Trinseo. Logisch volgens De Geeter. ‘Het bedrijf was inmiddels veel breder dan alleen de styreen-activiteiten.’

In al die jaren heeft hij in nagenoeg alle fabrieken op het chemiepark in Terneuzen gewerkt. Hij begon in het onderhoud, maar groeide daarna verder door in verschillende functies in de chemische productie. En steeds nam hij extra ervaring mee naar de volgende fabriek.

Zeker op het gebied van veiligheid. ‘Helemaal nu ik ouder word, werk ik er continu aan om iedereen bij de les te houden. De zorg voor de mensen groeit echt met de dag. Ik heb in het verleden te vaak met mensen in het ziekenhuis gestaan. Dat wil ik gewoon niet meer. En ik ben er ook trots op dat de prestaties op het gebied van veiligheid in onze fabriek heel goed zijn.’

Zwart pigment

Vanaf de start van de nieuwe compounding-fabriek in september 2019 is De Geeter de plantmanager. Deze installatie is de minst chemische fabriek op de site. ‘Alle bewerkingen zijn hier inderdaad mechanisch.’ Maar de fabriek is wel een scharnierpunt in de ambities van Trinseo om steeds meer met circulaire grondstoffen te produceren. De compounding-fabriek slaagt er regelmatig in om tot vijftig procent circulair granulaat te mengen bij het virgin geproduceerde ABS of polycarbonaat. Een groot deel van de plastics uit de fabriek gaat naar de automobielindustrie. Dat is een voordeel voor het hergebruik van kunststoffen, stelt De Geeter. ‘Veel kunststofonderdelen van auto’s zijn immers zwart. En die kleur is het gemakkelijkst te maken met mechanisch gerecycled, bont granulaat. Je hoeft er vaak alleen maar wat extra zwart pigment aan toe te voegen.’

Aantrekkelijker

Bij mechanische recycling blijven de oorspronkelijke kunststoffen intact. Dus ABS blijft ABS en polycarbonaat blijft polycarbonaat. Echter de additieven blijven ook aanwezig. Zonder extra stappen zijn bijvoorbeeld de kleurstoffen niet te verwijderen. Daarom zijn er vaak maar drie smaken na de mechanische recyclingprocessen: wit, kleurloos en bont. Zonder sortering op kleur wordt circulair granulaat automatisch bont.

Voordeel van mechanische recycling is dat de bewerking veel minder energie kost dan bijvoorbeeld chemische recycling, waarbij de polymeren als het ware in monomeren worden

gehakt. Ook vraagt het beduidend minder energie dan de productie van virgin kunststoffen uit aardolie. ‘Dat energie nu heel duur is, is dus in het voordeel van mechanisch gerecycled granulaat. Qua kosten wordt het aantrekkelijker.’ Als de energiekosten relatief hoog blijven, geeft dat direct een impuls aan circulaire grondstoffen.

Extra betalen

De kosten vormen echter niet de enige drijfveer voor Trinseo om naar meer circulaire plastics te gaan. De vraag neemt ook toe. ‘Veel klanten worden nu al gedreven door Europese regelgeving’, stelt De Geeter. En die is erop gericht dat steeds meer kunststoffen worden hergebruikt. Ook de consumenten zijn steeds kritischer. ‘Verschillende

autofabrikanten willen daarom geen kunststof meer verwerken waaraan geen duidelijk duurzaamheidsaspect zit.’ De Geeter volgt de marktontwikkelingen op de voet. ‘Het lijkt er ook op dat klanten steeds meer bereid zijn om extra te betalen voor duurzamere producten.’

‘Het lijkt er ook op dat klanten steeds meer bereid zijn om extra te betalen voor duurzamere producten.’

STEVEN DE GEETER PLANTMANAGER COMPOUNDING-FABRIEK TRINSEO

Pontifexx

Vestiging Zwolle

Ceintuurbaan 14d

8024 AA Zwolle

Vestiging Rotterdam

Westblaak 88 - unit 8.3

3012 KM Rotterdam

T +31 (0)38 337 96 05

E info@pontifexx.nl

W www.pontifexx.nl

Met Pontifexx krijgt u grip op processen en assets

“We hebben een continue stroom van nieuwbouwprojecten en modificaties, hoe zorgen we dat die Maintenance Technisch correct worden opgeleverd? We willen weer grip op onze kosten en prestaties, hoe voorkomen we storingen en stilstand? We lopen tegen zaken aan die beter moeten, waar moeten we beginnen? Onze installaties draaien, echter maak ik me zorgen over beschikbaarheid van reservedelen van instrumentatie.”

Dit zijn slechts enkele voorbeelden van projecten waarover Pontifexx zich buigt bij de meest toonaangevende opdrachtgevers in de industrie, zorg en infra. Deze branches zijn volop in beweging en worden flink uitgedaagd. Pontifexx heeft een pragmatische aanpak; aan de hand van de S-curve wordt gekeken waar de opdrachtgever zich bevindt en waar de meeste behoefte ligt. De aanpak wordt nauwkeurig afgestemd om de klant te ondersteunen naar een volgende stap.

SAMEN MET U NAAR EEN GESMEERDE TOEKOMST.

OPTIMOL LUBRICATION, UW OFFICIËLE DISTRIBUTEUR

VOOR CASTROL INDUSTRIAL & MEMOLUB IN NEDERLAND.

HIGH-PERFORMANCE SMEERMIDDELEN

AUTOMATISCHE SMEERSYSTEMEN

VLOEISTOFBEHEER INDUSTRIE 4.0

METAALBEWERKINGSVLOEISTOFFEN

OPTIMOL-LUBRICATION.COM

Vanaf april 2023 opent Pontifexx een tweede vestiging in Rotterdam. De nieuwe vestiging draagt bij om naast de vestiging in Zwolle, een nog betere landelijke dekking te creëren.

Kom je naar Maintenance Next? Bezoek ons dan op stand 3.108 of ga voor meer informatie naar www.pontifexx.nl.

Je mag natuurlijk ook een mail sturen naar info@pontifexx.nl.

2.401

Schredderen

Bij de compounding-fabriek van Trinseo ligt de grootste uitdaging vooral bij de kwaliteit van de aangevoerde circulaire grondstoffen. De Geeter: ‘De verandering voor ons ligt vooral in de logistiek en de kwaliteitscontrole. We moeten de circulaire grondstoffen uitvoerig testen, want ze moeten uiteindelijk voldoen aan de specificaties van de klant. Die controles van toegeleverd granulaat is veel uitvoeriger dan bij virgin.’ Ook logisch, want de stromen afvalplastics zijn veel gevarieerder. Om meer grip op deze keten te krijgen, nam Trinseo vorig jaar het Nederlandse recyclingbedrijf Heathland over. Dat richt zich onder meer op de verwerking van ABS en polycarbonaat. De Geeter: ‘Door deze overname maken we zelf kennis met de eerdere stappen in de recyclage, waaronder het inzamelen en schredderen van gebruikte kunststoffen. Het levert voor ons belangrijke informatie op.’

Additieven

Voldoen de circulaire grondstoffen, dan is de rest veel minder spannend. Het circulaire granulaat wordt in de fabriek gemengd met de virgin aanvoer, via vier grote extruders. Het zijn grote draaiende schroeven. Door de warmteontwikkeling komt het granulaat in een smeltfase waardoor de nieuwe plastickorrels ontstaan. Met additieven en bijvoorbeeld extra kleurstof kan Trinseo de kunststoffen vervolgens op de specificaties van de klant brengen.

Statiegeldregeling

Een grote uitdaging ziet De Geeter in de beschikbaarheid van gebruikte plastics. ‘De opkomst van circulaire grondstoffen

staat nog maar aan het begin. Als alle plannen doorgaan, is straks heel veel meer gebruikt plastic nodig.’ Immers de initiatieven zijn talrijk. Alleen al binnen Trinseo. ‘Nu mengen we circulair granulaat bij en we onderzoeken hier in Terneuzen bijvoorbeeld ook mogelijkheden voor de chemische recyclage naar monomeren.’ Bij andere vestigingen van het bedrijf, onder andere in Vlaanderen, komen ook verschillende circulaire initiatieven van de grond.

En Trinseo is natuurlijk niet het enige bedrijf dat grote plannen heeft met circulaire grondstoffen. ‘Om aan de groeiende vraag te voldoen, moeten we nog veel meer inzetten op het inzamelen van gebruikt plastic. Niet alleen bij de consument, maar bijvoorbeeld ook bij autosloperijen.’ Het kunststofafval moet waarde krijgen, stelt De Geeter. Misschien moet er zelfs een soort retour-systeem voor alle kunststoffen worden opgezet, vindt hij. Er zijn in ieder geval nog veel stappen te zetten.

‘Om aan de groeiende vraag te voldoen, moeten we nog veel meer inzetten op het inzamelen van gebruikt plastic.’

STEVEN DE GEETER PLANTMANAGER COMPOUNDING-FABRIEK TRINSEO

Bekkers Metaalspuitwerken

Bedrijvenweg 10

5386 ZG Geffen

Nederland

T +31 (0)73 532 29 81

E info@bekkersmetaal.nl

W www.bekkersmetaal.nl

Bekkers blijft zichzelf uitdagen in het verlengen van de levensduur van machineonderdelen.

Het vervangen van machineonderdelen brengt een flink kostenplaatje met zich mee, er is tijd en geld mee gemoeid. Ieder bedrijf met installaties of machines op de werkvloer heeft te maken met slijtage en daarmee stilstand. Bekkers Metaalspuitwerken helpt bedrijven het kostenplaatje laag te houden, door van gesleten onderdelen herbruikbare te maken, met vaak betere specificaties.

Onder andere bedrijven uit de drank-, metaal-, food-, offshore en papierindustrie hebben baat bij slijtvastheid. Bekkers Metaalspuitwerken, dat al ruim vijftig jaar ervaring heeft in het herstellen en vernieuwen van versleten machineonderdelen, kan klanten volledig tot dienst zijn met alle noodzakelije machinale bewerkingen, ter ondersteuning van het thermisch spuitproces.

Bekkers Metaalspuitwerken heeft alle mogelijkheden in huis om voor- en nabewerkingen uit te voeren en vanzelfsprekend alle mogelijke thermische spuittechnieken. Reparatielegeringen, keramieken en carbidische lagen maken deel uit van het leveringsprogramma.

Om dit allemaal goed uit te voeren leunt het Geffens bedrijf op de expertise van vijftien vakmensen, die de levensduur van machinecomponenten weten te verlengen.

Directeur Rob Didden: ‘Het is dus in feite one-stop shopping en circulariteit ineen!’

AI-gebaseerd schoonmaken van warmtewisselaars

Na een succesvol gezamenlijk proefproject willen Angara Global en Mourik Industry samenwerken om de implementatie van Angara’s technologie in Europa te versnellen.

Met de technologie kunnen de partners

vervuiling in warmtewisselaars dynamisch afbreken en verwijderen, waardoor warmteoverdracht wordt geoptimaliseerd. Op die manier kunnen energie-intensieve procesindustrieën hun CO2-uitstoot aanzienlijk verminderen. DNV GL heeft de AI-gebaseerde technologie

DC-lekstroomfilter voorkomt verborgen corrosie

Enincom heeft een nieuwe DC-lekstroomfilter ontwikkeld en het eerste exemplaar overhandigd aan technisch opleider ROVC. De filter meet en filtert continu de door apparatuur gegenereerde DC-lekstroom. Deze lekstroom veroorzaakt namelijk corrosie en dat tast onder andere de betonbewapening van gebouwen of andere constructies aan. De filter voorkomt hiermee gevaren, zoals het wegrotten van metalen leidingen onder de grond.

Door de energietransitie krijgen we steeds meer te maken met systemen die DC-stromen produceren en erop werken. Denk aan zonnepanelen, windmolens en laadpalen. Anders dan bij AC-installaties, werkt bij DC-lekstroom de aardlekschakelaar niet. DC-lekstromen worden in het netwerk opgewekt en lekken vóór de aardlekschakelaar naar de aarde, waardoor deze niet afgaat.

geëvalueerd en gaf deze een technology readiness level (TRL) van 8+. Het proefproject hebben Angara en Mourik uitgevoerd bij een Europese raffinaderij. De resultaten waren daar zeer bemoedigend. Over tien warmtewisselaars bedroeg de berekende jaarlijkse besparing tienduizend ton CO2

De DC-lekstroomfilter van Enincom biedt een oplossing voor dit veelvoorkomende maar vaak vergeten probleem. Met de overhandiging van de eerste DC-lekstroomfilter aan ROVC, gaat de afdeling practicuminnovatie van de technisch opleider onderzoeken op welke manier het DC-lekstroomfilter in haar opleidingen kan worden opgenomen.

Fabriek Wilo uitgeroepen tot Factory of the Year

Wilo’s slimme fabriek in Dortmund is uitgeroepen tot Fabriek van het jaar 2022. Volgens de jury zet de nieuwe fabriek de standaard op het gebied van digitalisering en duurzaamheid. De jury erkende onder meer ook de waterstofstrategie van het bedrijf.

De “Factory of the Year”-verkiezing wordt sinds 1992 gehouden. Sindsdien namen

zo’n tweeduizend bedrijven deel aan de benchmark van SV Veranstaltungen en

Slimme verpakking voor smeermiddelen

Petronas Lubricants lanceert een slimme, milieuvriendelijke verpakkingsoplossing. De Syntium Bag-In-Box is een verpakking van recyclebaar karton en zacht plastic, en heeft een ingebouwd kraantje.

De verpakking bestaat uit twee elementen: een kartonnen buitenkant en een zachte plastic binnenzak voor viscose producten. De kartonnen verpakking is honderd procent recyclebaar. De plastic binnenzak is gemaakt van Nylon film

AT Kearney. De Wilo Groep is producent van pompen en pompsystemen. ‘In onze productie in Dortmund streven we naar volledige digitalisering. Van individuele processen via de fabriek tot waarde-stromen tussen fabrieken’, aldus Georg Weber, chief technology officer van de Wilo Group. ‘De prijs is een geweldige teamprestatie van alle betrokkenen bij de Smart Factorygebieden.’

LX, dat een hogere trek-, perforatie-, rek- en hittebestendigheid heeft dan andere folies. De geïntegreerde kraan van de zak zorgt voor een schone schenking, zonder knoeien. De verpakking voldoet aan alle transportvoorschriften voor het verpakken en verzenden van gevaarlijke goederen. De certificering is ongebruikelijk in de smeermiddelenindustrie. Bij de productie van de verpakking komt minder koolstof vrij en minder afval. Bovendien wordt gebruik gemaakt van gerecyclede materialen.

FOTO: WILO

GHM Eclatec BV

Tinstraat 91

2984 AN Ridderkerk

Nederland

T +31 (0)180 745 043

E info@ghm-eclatec.nl

W www.ghm-eclatec.nl

GHM Eclatec werpt een ander licht op uw werk en energiekosten. Goede verlichting is onontbeerlijk voor een veilige en prettige werkomgeving. Helaas is verlichting ook altijd een kostenpost. Met de huidige energiekosten is het goed om hier eens kritisch naar te kijken en maakt het de investering voor vervanging van oude, energie slurpende armaturen een stuk aantrekkelijker en vanzelfsprekend.

Doordat wij gebruikmaken van de nieuwste led technieken en “verlichting naar behoefte” bespaar je optimaal op de energiekosten. Zo is het mogelijk om de verlichting “smart” te schakelen en alleen in te schakelen als er ook activiteiten zijn. Dit voorkomt dat verlichting onnodig brandt. En dat is goed is voor uw budget, maar ook voor het milieu en de flora en fauna. Een goed moment om dit eens in kaart te brengen.

Met bijna 100 jaar ervaring, ontwikkeling en eigen productie kan GHM Eclatec u daarin prima adviseren en begeleiden. Middels een lichtberekening krijgt u vooraf inzicht of de werkomgeving goed zal worden verlicht en wat het verbruik zal zijn.

GHM Eclatec levert eventueel ook de bijpassende lichtmasten, ook hoge industriële masten. Zo komt alles vanuit één bedrijf, wat wel zo makkelijk, vertrouwd en overzichtelijk is.

Neem gerust vrijblijvend contact met ons op om uw licht op te steken.

Slijtvaste elastomeerkoppelingen minimaliseren stilstand

De extreme omstandigheden bij staalverwerking stellen hoge eisen aan de gebruikte componenten. De elastomeerkoppelingen van het merk Quick Flex van Lovejoy, geproduceerd door R+L Hydraulics, worden ingezet in een staalfabriek van een bekend Europees staalconcern. Deze koppelingen zorgen voor de overdracht van de koppel bij de aandrijving van rollentafels voor het warme walsen van staal. De koppelingen zijn temperatuurstabiel, slijtvast en onderhoudsarm.

In de staalfabriek wordt het vloeibare ruwijzer uit de hoogoven in pannen gegoten voor de verwerking die daarop volgt. Het nog vloeibare ruwe ijzer wordt in strengen staal gegoten, de zogenaamde plakken. De plakken worden dan warm gewalst en tot staalplaat of staaldraadrollen omgevormd. Voor het transport van de gloeiende platen, die zo’n 10 meter lang zijn en 25 ton wegen, worden rollenbanen of rollentafels gebruikt. Vanwege de hoge temperaturen mogen de platen niet tot stilstand komen, omdat dit de transportrollen zou beschadigen. Het gewalste metaal moet daarom continu over de rollen blijven lopen tot het is afgekoeld of tot de volgende stap in de bewerking plaatsvindt. De betrouwbaarheid van de componenten speelt hierbij dus een grote rol.

Tot nu toe werden bij dergelijke toepassingen meestal tandwielkoppelingen toegepast. Dit type koppeling beschikt over uitstekende eigenschappen bij asverplaat-

singen, zoals deze ook bij de temperatuurschommelingen optreden. Ook kunnen deze koppelingen hoge draaimomenten veilig overdragen. Maar tandwielkoppelingen hebben ook nadelen. Ze moeten regelmatig worden gesmeerd. En om de toestand daarvan te kunnen beoordelen, moet de koppeling eerst worden gedemonteerd, wat nogal omslachtig is. Als de koppelingsnaaf, of de mantel daarvan, aan vervanging toe is, dan moet meestal de gehele aandrijving en zelfs de elektromotor worden gedemonteerd voordat de componenten kunnen worden uitgewisseld.

Na vervanging van de koppeling moeten de aandrijving en de elektromotor weer worden uitgelijnd om een veilige werking te verzekeren.

Quick Flex elastomeerkoppelingen bieden in dit licht grote voordelen. De constructie van de koppelingen, met tanden die tegenover elkaar staan maar niet in elkaar grijpen, voorkomt metaal-op-metaalcon-

Efficiënte roestvrijstalen 10-inch bronpompen

KSB heeft een nieuwe serie bronpompen op de markt gebracht met de naam UPA S 250. Dankzij de geoptimaliseerde hydrauliek-geometrie bereiken deze pompen hoge rendementen. Een slijtvaste uitvoering met metalen slijtringen en lagers van siliciumcarbide beperken het energieverbruik, ook bij verhoogd zandgehalte in het water, over de jaren heen tot een minimum.

De UPA S 250 is in drie verschillende hydrauliekgrootten leverbaar. De capaciteiten liggen tussen 60 en 400 kubieke meter per uur.

De maximale opvoerhoogte bedraagt 360 meter. Alle gegoten onderdelen zijn van fijngegoten roestvrijstaal 1.4408 of als optie 1.4517 vervaardigd.

Op verzoek zijn de nieuwe pompen ook leverbaar in combinatie

tact met de bijbehorende slijtage. Tegelijkertijd maakt dit ontwerp het mogelijk het elastomeerelement voor de draaimomentoverbrenging eenvoudig van buitenaf tussen de tanden aan te brengen. Na het losdraaien van een paar schroeven kan de afdekking eenvoudig worden verwijderd. Deze afdekkingen zijn voor verschillende toepassingen geoptimaliseerd en bieden eenvoudig toegang tot de koppeling. Hierna kan de koppeling in een handomdraai worden geïnspecteerd of vervangen. De koppelingen van de Quick Flex-Serie zijn speciaal voor zware omstandigheden ontworpen. Zij voldoen aan hoge eisen, maar vergen tegelijkertijd minimaal onderhoud. Naast toepassing binnen de staalverwerking zijn deze koppelingen ook geschikt voor gebruik in de olie- en gasindustrie, de levensmiddelenindustrie en de pulpen papierindustrie. Overal waar extreme bedrijfsomstandigheden hoge eisen aan de componenten stellen.

met de hoog-efficiënte elektromotoren van de serie UMA-S. Bij deze aandrijvingen gaat het om synchroonmotoren met permanentmagneten. Deze onderscheiden zich van conventionele asynchroonmotoren door een aanzienlijk hoger vermogen en een geringere warmteontwikkeling. Vergeleken met asynchroonmotoren zijn hierdoor zijn kortere terugverdientijden mogelijk.

Voor aansturing is een frequentieregelaar nodig. Door de aangepaste capaciteiten kan de bedrijfswijze exact op de behoefte worden afgestemd, waardoor extra energiebesparingsmogelijkheden ontstaan. Bovendien reduceert dat – afhankelijk van het type installatie – de inschakelfrequentie en daarmee de belasting van de pomp op de wikkeling. Dat veroorzaakt minder slijtage en zorgt voor een langere levensduur.

FOTO: R+L HYDRAULICS

Industrielinqs en haar verschillende platforms hebben diverse partners, leden en experts die het netwerk versterken

Partners Industrielinqs

Partners iMaintain

Partners Utilities en Watervisie

Partners Het Nieuwe Produceren

Contentpartners

Wilt u meer weten over lidmaatschap of partnering van Industrielinqs, kijk dan op www.industrielinqs.nl of neem contact op met Janet Robben - janet@industrielinqs.nl

Henk Akkermans Universiteit Tilburg/WCM

Erik Bijlsma TNO

Dennis Braamse LambWeston/ Meijer

Annemarie Burgemeester Rijkswaterstaat

Michael Donders Unilin Insulation

Leo van Dongen Universiteit Twente

Ivo van der Gaag JIP Project Support

Michel Grijpink Hogeschool Utrecht

Mark Haarman Mainnovation

Maarten Habets Shin-Etsu

Hans Hennekam Yokogawa

Rob de Heus HeusConsult

Geert-Jan van Houtum TU Eindhoven

Ton Huibers Humaintain

Experts Utilities en Watervisie

Sjoerd Delnooz Kiwa

Sophie Dingenen Bird & Bird

Teus van Eck Teus van Eck Energie en Milieu

Marcel Galjee Nouryon

Martijn de Graaf VoltaChem/TNO

Niels Groot Dow Benelux

Paul Kloet Iv-Water

Rob Kreiter TKI Energie en Industrie

Simon Jagers Samotics

Giel Jurgens Havenbedrijf Rotterdam

Nico van Kessel voormalig Tata Steel

Ton Klinkenberg Phijns

Theo Knijff Dow Chemicals

Cor van de Linde iTanks

Celeste Martens Croonwolter &dros

Taco Mets Van Meeuwen Industries

Mark Oosterveer iTanks

Johan Wolt Nobian

Tim Zaal TZConsultancy

Peter Schokker Koninklijke Vezet

Roelf Venhuizen voormalig NAM/ Profion

Binne Visser Philips

Ivo van Vliet ENGIE Services West Industrie

Ron Wever Schiphol Group

Experts Het Nieuwe Produceren

Han Slootweg Enexis

Martijn Kruisweg Nijhuis Industries

André Mepschen Water Alliance

Johan van Mourik ZMP

Fokko Mulder TU Delft

Frank Oesterholt KWR

Johan Raap Waterschap Aa en Maas

Henri Spanjers TU Delft

Hans van der Spek FME

Frank Tielens HeatMatrix Group

Roy Tummers VEMW

Arne Verliefde Universiteit Gent

Ad van Wijk TU Delft

Geanne van Arkel AmbassadorWise

Corine Baarends Quirine Consulting

Aaldrik Haijer Water & Energy Solutions

Petrus Postma &Flux

Jacques Reijniers voormalig Nyenrode

Richard Schouten SA3M

Diana Seijs Bilfinger Tebodin

Jan Willem Slijkoord SPIC Emmen

Veel bedrijven werken al jarenlang met een Enterprise Asset Management (EAM) systeem, maar gebruiken het voornamelijk als elektronische kaartenbak en digitaal werkordersysteem. Asset Management wordt er echter nog niet mee bedreven, terwijl dit tegenwoordig wel mogelijk is. Pakketten als Maximo, IFS Ultimo, HxGN EAM (voorheen Infor EAM) en SAP EAM hebben zich afgelopen jaren enorm ontwikkeld en bieden nu ook functionaliteit voor zaken als Asset Investment Planning, Project Portfolio Management, Asset Performance Management, Business Intelligence en Predictive Maintenance. Ook op het gebied van Mobile, GIS- en BIM-integratie zijn grote stappen gezet.

Veel bedrijven werken al jarenlang met een Enterprise Asset Management (EAM) systeem, maar gebruiken het voornamelijk als elektronische kaartenbak en digitaal werkordersysteem. Asset Management wordt er echter nog niet mee bedreven, terwijl dit tegenwoordig wel mogelijk is. Pakketten als Maximo, IFS Ultimo, HxGN EAM (voorheen Infor EAM) en SAP EAM hebben zich afgelopen jaren enorm ontwikkeld en bieden nu ook functionaliteit voor zaken als Asset Investment Planning, Project Portfolio Management, Asset Performance Management, Business Intelligence en Predictive Maintenance. Ook op het gebied van Mobile, GIS- en BIM-integratie zijn grote stappen gezet.

Bent u klaar voor Next Generation EAM? Neem dan contact op met Mainnovation. Onze VDMXL-experts helpen u graag met al uw vragen rondom het verder professionaliseren én automatiseren van uw Maintenance & Asset Management-organisatie.

Bent u klaar voor Next Generation EAM? Neem dan contact op met Mainnovation. Onze VDMXL-experts helpen u graag met al uw vragen rondom het verder professionaliseren én automatiseren van uw Maintenance & Asset Management-organisatie. www.mainnovation.com